Thema’s DNB toezicht 2013 - KPS · DNB blijft zich ook als onderdeel van het Europese stelsel van...
Transcript of Thema’s DNB toezicht 2013 - KPS · DNB blijft zich ook als onderdeel van het Europese stelsel van...
Buffers, bedrijfsmodellen,
risico beheer, bestuur en
datakwaliteit
Thema’s DNB
toezicht 2013
Voorwoord 4
1 Inleiding 5
2 De financiële sector vergroot zijn weerbaarheid 6
2.1 Banken: migratie naar Basel III / CRD IV /
CRR IV
6
2.2 Banken: Herstelplannen 6
3 Werken aan een toekomstbestendig bedrijfsmodel 9
3.1 Banken: financieringsstrategie 9
3.2 Verzekeraars: winstgevendheid inkomens
verzekeringen
9
3.3 Pensioenfondsen: voorbereiding transitie
pensioenakkoord
10
4 Risico’s kennen, begrijpen en beheersen 12
4.1 Banken: financiering van commercieel
vastgoed
12
4.2 Banken: renterisico in het bankenboek 13
4.3 Banken: asset quality review 14
4.4 Banken: opzet, organisatie en werking risico
beheer
15
4.5 Verzekeraars: via meer risicogebaseerd toezicht
naar Solvency II
16
4.6 Verzekeraars: kapitaalbeleid middelgrote en
kleine verzekeraars
17
4.7 Pensioenfondsen en verzekeraars: beleggingen
in commercieel vastgoed
18
4.8 Pensioenfondsen: beleggingsrisico 19
4.9 Pensioenfondsen: risicobeheer uitbesteding
administratie
20
4.10 Cross sectoraal: informatiebeveiliging 21
4.11 Cross sectoraal: business continuity
management en disaster recovery
22
5 Sterk bestuur, integere cultuur 23
5.1 Crosssectoraal: gedrag en cultuur 23
5.2 Crosssectoraal: corruptie 23
5.3 Crosssectoraal: voortdurende controle op
klanten en transacties in het kader van de
witwasbestrijding
24
5.4 Pensioenfondsen: kwaliteit bestuur 25
5.5 Betaalinstellingen: anoniem betalen 26
5.6 Schaduwbankieren concernfinancierings
maatschappijen
27
6 Beter toezicht door betere data 29
6.1 Banken: betrouwbaarheid rapportages 29
6.2 Verzekeraars: betrouwbaarheid rapportages 29
6.3 Verzekeraars: technische voorzieningen 30
7 Afsluiting 32
Overzicht toezichtthema’s 2013 33
3
Inhoudsopgave
Voorwoord
Voor u ligt de brochure Thema’s DNB toezicht 2013,
bedoeld om de onder toezicht staande instellingen te laten
weten waar DNB dit jaar in haar toezicht extra aandacht
aan schenkt. We willen u daarbij in kort bestek zo goed
mogelijk informeren over wat u van ons als toezicht
houder kunt verwachten en wat wij van u verwachten.
Trouwe lezers van de brochure zullen in deze uitgave geen
grote verrassingen aantreffen. Het herstel van financiële
buffers, de toekomstbestendigheid van bedrijfsmodellen,
beter risicobeheer, aandacht voor bestuur en cultuur en
betere datakwaliteit zijn en blijven belangrijke thema’s in
het toezicht van DNB in 2013.
Doel van het toezicht is een solide en integere financiële
sector in Nederland, die het vertrouwen geniet van zowel
het publiek als de financiële markten. Al onze activiteiten
als toezichthouder, ook in het themagerichte toezicht, zijn
daarop gericht. Het themagerichte toezicht vormt, naast het
instellingspecifieke werk, een integraal onderdeel van de
toezichtinspanning van DNB. Deze toezichtaanpak is
vooral effectief bij problemen of ontwikkelingen die spelen
bij een groot aantal onder toezicht staande instellingen.
Door de instellingsoverschrijdende aanpak kan DNB de
risico’s beter op waarde schatten en de sector als geheel
informeren over de gewenste veranderingen. We werken
daarbij nauw samen met andere toezichthouders, met name
de Autoriteit Financiële Markten en met de partners binnen
het Financieel Expertise Centrum.
DNB ziet naleving van de toezichtnormen door de instel
lingen als een belangrijk instrument voor het bereiken van
haar doel. Maar toezicht gaat verder dan dat. Ook binnen
de normen zijn er soms meerdere wegen die naar Rome
leiden en instellingen kunnen hier van elkaar leren. We
bespreken graag met u onze bevindingen en zullen indien
nodig faciliteren en sturing geven in de vorm van good
practices en beleidsregels. DNB ziet daarbij de koepelorga
nisaties als een belangrijke gesprekspartner. Ook
accountants en actuarissen spelen een belangrijke rol en
DNB gaat waar nodig met hen in gesprek over de
invulling van hun verantwoordelijkheid. Wanneer daar
aanleiding voor is treedt DNB bij de onder toezicht
staande instellingen handhavend op. DNB zal over de
effecten van het themagerichte toezicht rapporteren in de
toezichtverantwoording over 2013.
DNB wil u met deze brochure zo goed mogelijk
informeren over wat u in het kader van deze toezicht
thema’s dit jaar te wachten staat. Wij hopen en verwachten
dat deze brochure u voldoende informeert om binnen uw
eigen organisatie zo nodig maatregelen te treffen op de
hier genoemde risicogebieden.
Jan Sijbrand Joanne Kellermann
Directeur Directeur
De Nederlandsche Bank De Nederlandsche Bank
4
1 Inleiding
De Europese schuldencrisis en het gure economische
klimaat vormen nog altijd een bedreiging voor de
solidi teit van financiële instellingen en voor de financiële
stabiliteit. De onzekerheid die wij vorig jaar in deze
inleiding signaleerden houdt aan en zal waarschijnlijk
voorlopig geen einde kennen.
Een groot deel van onze toezichtinspanningen blijft er
ook in 2013 op gericht de financiële sector door deze
moeilijke periode te loodsen. Dat geldt ook voor het
themagerichte toezicht: de toezichtthema’s adresseren
onder meer mogelijke kwetsbaarheden bij onder toezicht
staande instellingen en instellingsoverschrijdende risico’s
zoals deze zijn gesignaleerd in het Overzicht Financiële
Stabiliteit van najaar 2012. Een ander onderwerp van het
themagerichte toezicht blijft de implementatie van nieuwe
regelgeving en nieuwe accenten in het toezicht die we
hebben benoemd naar aanleiding van de financiële crisis
in de Visie DNB Toezicht 20102014. De thema’s voor
2013 bouwen bovendien deels voort op de bevindingen
van vorig jaar.
Het themagerichte toezicht, ter aanvulling op het instel
lingspecifieke toezicht, heeft zijn diensten volop
bewezen, ook in crisisomstandigheden. DNB zet daarom
een aanzienlijk deel van haar capaciteit in op deze
toezichtaanpak. De uitbreiding van de toezichtcapaciteit
stelt ons mede in staat om het themagerichte toezicht te
intensiveren.
DNB bereidt zich dit jaar voor op haar rol in het
Europese stelsel van toezichthouders. De komst van het
Europese toezicht op banken en de leidende rol van de
ECB daarin zal hoe dan ook een grote invloed hebben op
de wijze van toezicht houden. DNB blijft zich ook als
onderdeel van het Europese stelsel van toezichthouders
hard maken voor het thematische toezicht.
Deze brochure is als volgt opgebouwd. Ieder hoofdstuk
staat in het teken van een overkoepelend thema, dat is
onderverdeeld in verschillende subthema’s. Deze
subthema’s kunnen betrekking hebben op banken, verze
keraars, pensioenfondsen en overige instellingen, maar
ook de hele sector omvatten; dit wordt per subthema
aangegeven. Sommige subthema’s, zoals commercieel
vastgoed en renterisico, zijn van toepassing op meerdere
sectoren maar worden toch separaat genoemd omdat de
nadere invulling van het onderzoek per sector nogal kan
verschillen. Per subthema leest u steeds wat de aanleiding
is, wat DNB van de sector verwacht en wat de instellingen
van DNB kunnen verwachten. Soms staat de nadere
invulling in dit stadium nog niet geheel vast. In die
gevallen wordt u tijdig geïnformeerd, rechtstreeks per
brief of via de sectorgerichte nieuwsbrieven. •
5
Het zijn onzekere tijden. Financiële instellingen moeten
voldoende financiële buffers opbouwen om onverwachte
tegenslagen te kunnen opvangen. Financiële instellingen die een
cruciale rol vervullen in het financiële systeem dienen plannen
gereed te hebben om een crisis het hoofd te bieden en, in het uiterste
geval, om op een ordelijke wijze afgewikkeld te kunnen worden.
2.1 Banken: migratie naar Basel III / CRD/CRR IV
Ook in 2013 blijft DNB de migratie naar de Basel
IIIregels door de banken nauwlettend volgen. In Europa
krijgt de implementatie van Basel III vorm in de Capital
Requirements Directive/Regulation IV (CRD/CRR IV)
en de uitwerking daarvan in technische standaarden.
Deze Europese regelgeving zal voor een belangrijk deel
een directe werking krijgen, waarmee binnen Europa een
eenduidiger stelsel van regelgeving zal ontstaan en er
geen ruimte is voor nationale vrijheidsgraden. In 2012
hebben de banken op verzoek van DNB verder gewerkt
aan de verbetering van hun migratieplannen. Daarnaast
heeft DNB door middel van de halfjaarlijkse monitoring
van de Basel IIIratio’s voor kapitaal en liquiditeit de
vinger aan de pols gehouden. De verbetering van de
migratieplannen laat zien dat de banken het belang van
een tijdige voorbereiding op Basel III serieus nemen.
Dat is goed nieuws. Nu is het zaak om, te midden van de
nog altijd moeilijke economische en financiële
omstandig heden, koers te houden. Dit betekent dat, voor
de banken die nog een weg te gaan hebben, de Basel
IIIratio’s in 2013 voldoende verbeteren, in lijn met het
afgesproken migratiepad. Onder de huidige omstandig
heden zal dit inhouden dat er voor dividenduitkeringen
nauwelijks of geen ruimte zal zijn. Dat is waar DNB in
het toezicht dit jaar vooral op gaat letten.
De grootbanken hebben eind vorig jaar een update van
het migratieplan aangeleverd. DNB gaat deze plannen en
de voortgang ervan beoordelen in het kader van het
reguliere Supervisory Review and Evaluation Process (SREP)
voor deze banken. Dit gebeurt in het eerste kwartaal.
Ook voor de middelgrote en kleine banken vindt de
beoordeling plaats als onderdeel van de SREP. De eerst
volgende Basel III monitoringronde zal halverwege
februari starten, met als inleverdatum eind maart. Om de
sector nader in te lichten over wat er dit jaar op stapel
staat, gaat DNB binnenkort een seminar organiseren.
Daar wordt ook stilgestaan bij de resultaten tot nu toe.
2.2 Banken: herstelplannen
In internationaal en nationaal verband werkt DNB in
2013 verder aan versterking van het toezicht op systeemre
levante banken. Er zijn maatregelen nodig om het
systeemrisico dat uitgaat van deze instellingen te
verminderen en de (impliciete) garanties van de overheid
te beperken. De Financial Stability Board heeft
2 De financiële sector vergroot zijn weerbaarheid
6
aan bevelingen gedaan om de kans op en de impact van
een faillissement van deze systeemrelevante instellingen
te verkleinen. DNB past deze aanbevelingen toe op alle
Nederlandse systeemrelevante banken. In 2012 hebben de
systeemrelevante banken onder toezicht van DNB
herstelplannen gefinaliseerd. In deze plannen beschrijven
de banken zelf de maatregelen die zij kunnen nemen om
dreigende problemen af te wenden. De ervaring hiermee
is positief: door herstelplannen raken banken beter
voorbereid op crisissituaties, krijgen zij goed zicht op de
slagingskansen van mogelijke herstelmaatregelen, gaan zij
kritischer kijken naar processen en activiteiten die de
herstelcapaciteit van de bank in de weg kunnen staan en
doen zij nuttige inzichten op die van belang kunnen zijn
voor (de ontwikkeling van) hun strategie en bedrijfs
model. Tegen die achtergrond gaan ook de middelgrote
banken in Nederland in 2013 een herstelplan opstellen.
Systeemrelevante banken
Vanaf 2013 vormen de herstelplannen voor de systeemre
levante banken een vast onderdeel van de jaarlijkse
beoordelingscyclus. Naast de beoordeling door DNB
zullen de herstelplannen ook beoordeeld worden door de
host toezichthouders die lid zijn van de crisismanage
mentgroep van de betreffende systeembank. Als volgende
stap stelt DNB in de loop van 2013 samen met de banken,
en in overleg met het ministerie van Financiën,
resolutie plannen op, waarin maatregelen staan
beschreven die de autoriteiten zo nodig kunnen
ondernemen om een falende bank snel en ordelijk af te
wikkelen. Hieronder wordt verstaan het ontmantelen van
de bank zonder systeemeffecten en met zo laag mogelijke
risico’s voor de belastingbetaler, waarbij kritische
economische activiteiten worden gecontinueerd. In dat
kader vraagt DNB van de betreffende banken informatie
en analyses op om de systeemrelevantie van bedrijfson
derdelen te kunnen bepalen en de juridische en operatio
nele mogelijkheden van een onverhoopte ontmanteling
vast te stellen.
Middelgrote banken
Ook de middelgrote banken gaan in 2013 een herstelplan
opstellen. Leidend daarbij is het DNB Raamwerk voor een
herstelplan, dat de richtsnoeren voor het opstellen van
zo’n plan beschrijft alsmede de beoordelingscriteria die
DNB hanteert. 1 Het is van belang dat besluiten in het
kader van het herstelplan snel, daadkrachtig en door de
juiste personen binnen de organisatie genomen kunnen
worden. Om de rollen en verantwoordelijkheden tijdens
1 Zie voor een beschrijving van dit raamwerk en de onderdelen waaruit een herstelplan bestaat Herstelplannen banken: een goede voorbereiding is het halve werk, artikel van Disveld, Van der Kraaij en Teunissen in het Bank & Effectenbedrijf, juni 2012.
7
een crisis goed belegd te krijgen, worden in een
herstelplan eisen gesteld aan het crisismanagement van
een organisatie. Ook is het belangrijk dat de systematiek
van het herstelplan aansluit op bestaande risico
managementprocessen en de eisen voortvloeiend uit de
Internal Capital Adequacy Assessment Process (ICAAP) en
Internal Liquidity Adequacy Assessment Process (ILAAP).
DNB onderscheidt vier mijlpalen en hanteert daarvoor de
volgende tijdslijnen:
Mijlpaal 1: In het eerste kwartaal stellen de banken een
plan van aanpak op dat de projectstructuur beschrijft en
expliciteert wie, wanneer, welke onderdelen van het
herstelplan oplevert.
Mijlpaal 2: Voor de zomer leveren de middelgrote banken
een eerste versie van het herstelplan aan. DNB beoordeelt
of dit plan concreet onderbouwt hoe de instelling haar
herstelcapaciteit kan benutten, en in welke mate dat de
continuïteit van kritieke bedrijfsonderdelen in crises kan
garanderen.
Mijlpaal 3: Na verwerking van eventueel commentaar van
DNB leveren de banken in de herfst een tweede versie
van het herstelplan aan.
Mijlpaal 4: Is DNB tevreden over de kwaliteit van het
herstelplan, dan begint zij in december 2013 met het
toetsen van de inbedding van dit plan in de organisatie. •
8
Veranderingen in marktomgeving en regelgeving zetten de
winstgevendheid van sommige bedrijfsmodellen onder druk.
Waar dit het geval is verwacht DNB van financiële instellingen
dat zij op tijd de bakens verzetten om de continuïteit van de
instelling ook op lange termijn zeker te stellen.
3.1 Banken: financieringsstrategie
Evenals vorig jaar houdt het financieringsprofiel van de
Nederlandse banken de volle aandacht van DNB. De
bankensector in Nederland is relatief sterk afhankelijk
van marktfinanciering en dat maakt de banken kwetsbaar
voor verslechtering van de omstandigheden op de
financiële markten. DNB streeft ernaar de risico’s die uit
deze afhankelijkheid voortvloeien tijdig te identificeren
en te reduceren.
DNB verwacht van de banken dat zij zich bewust zijn
van de uitdagingen op het gebied van financiering van de
bankbalans, zowel onder de huidige moeizame marktom
standigheden als onder aangescherpte regelgeving in de
toekomst. Banken die in te sterke mate afhankelijk zijn
van marktfinanciering moeten maatregelen nemen om
deze afhankelijkheid te reduceren of de weerbaarheid
tegen stress op de financiële markten te vergroten.
DNB heeft in 2012 een beoordelingskader ontwikkeld om
de houdbaarheid van de financiering van banken te
toetsen. Dit jaar gaat DNB aan de hand van dat kader
met de banken in gesprek over hun financieringsmodel,
de risico’s die daarmee samenhangen en hoe deze aan te
pakken. Samen met de banken en andere partijen wil
DNB dit jaar komen tot een integrale aanpak van de
financieringsproblematiek, waarbij alle stukjes van de
puzzel worden meegenomen (waaronder de problematiek
van het depositofinancieringsgat, migratie naar Basel III,
mogelijk efficiëntere inzet van bestaande overheidsgaran
ties, de rol van de pensioenfondsen, de effecten van
bailin wetgeving, etc). DNB is van plan om in het vierde
kwartaal van 2013 een bijeenkomst te organiseren rond dit
onderwerp.
3.2 Verzekeraars: winstgevendheid inkomens
verzekeringen
DNB gaat dit jaar onderzoek doen naar de winstgevend
heid van (collectieve) inkomensverzekeringen, met name
van de arbeidsongeschiktheidsverzekeringen in het kader
van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
(WIA). Aanleiding voor het onderzoek vormen signalen
over de forse verslechtering van de winstgevendheid van
deze relatief nieuwe producten. Dit roept vragen op over
de wijze waarop verzekeraars een nieuw product in de
markt zetten. Daarnaast wil DNB graag weten hoe groot
de verwachte verliezen zijn en of de instellingen
voldoende voorzieningen hebben getroffen.
3 Werken aan een toekomstbestendig bedrijfsmodel
9
DNB verwacht van de verzekeraars dat zij gedegen
onderzoek doen naar de houdbaarheid van het verdien
model voordat zij nieuwe producten in de markt zetten
en dat zij risico’s voor de houdbaarheid van het verdien
model goed volgen en beheersen. Daarnaast is het van
belang dat verzekeraars mogelijke verliezen tijdig
onderkennen en daartegenover adequate voorzieningen
aanhouden.
DNB gaat in het tweede kwartaal van 2013 bij geselec
teerde inkomensverzekeraars informatie opvragen over
WIAproducten. Daarnaast treedt DNB in gesprek met
een aantal relevante partijen om een beter beeld te
krijgen van de problematiek. Afhankelijk van de
bevindingen zal DNB in het tweede kwartaal een nadere
formele uitvraag doen. In het derde en vierde kwartaal
zal DNB dan de resultaten beoordelen en terugkoppelen.
Waar nodig worden beheersmaatregelen opgelegd.
3.3 Pensioenfondsen: voorbereiding transitie pensi
oenakkoord
Onlangs heeft de staatssecretaris van SZW bekendge
maakt dat het nieuwe Financieel toetsingskader (FTK)
ingaat per 1 januari 2015 en dat het nieuwe pensioenstelsel
dus een jaar later van start gaat. Toch moeten de pensi
oenfondsen ook nu al het nodige voorbereidend werk
verrichten. DNB en AFM gaan dan ook het komende jaar
de voorbereiding op de transitie naar het nieuwe pensi
oencontract actief begeleiden. Doel is de pensioen
fondsen op weg te helpen zodat zij klaar zijn zodra het
nieuwe pensioenstelsel een feit is. Aanleiding daarvoor is
dat de invoering van het nieuwe pensioenstelsel voor de
pensioensector een hele klus zal zijn. Dit geldt niet alleen
als de keuze valt op het reële contract, ook het nominale
contract impliceert een aantal substantiële aanpassingen
in wet en regelgeving. De veranderingen beslaan alle
bedrijfsgebieden van een pensioenfonds en zijn
uitvoerder.
Het is nog onzeker wanneer het wetgevingstraject zal zijn
voltooid. Ook kunnen de voorstellen gaandeweg nog aan
verandering onderhevig zijn. Dat neemt niet weg dat de
pensioenfondsen nu al de nodige voorbereidingen
kunnen en moeten treffen.
DNB en AFM verwachten van de fondsen dat zij dit jaar
al anticiperen op deze veranderingen, de daarin te maken
keuzes en de implicaties daarvan voor de bedrijfsvoering.
In de onlangs verschenen speciale editie van de
Nieuwsbrief pensioenen staan tips over wat de pensioen
fondsen nu al kunnen doen. Fondsen kunnen bijvoor
beeld een projectstructuur voor de transitie opzetten,
stappenplannen maken en in gesprek gaan met alle
betrokken partijen. Denk hierbij aan het toetsen van de
risicobereidheid van de deelnemers of afspraken met de
10
uitvoeringsorganisatie over de capaciteit voor het transi
tiewerk.
DNB en AFM informeren komend jaar de sector
uitgebreid over de transitie door middel van nieuws
brieven, informatiebijeenkomsten, een symposium en
rondetafelbijeenkomsten. Daarnaast doen AFM en DNB
in het voorjaar een vervolgmeting, na de meting eind
vorig jaar, om te zien waar de pensioenfondsen op dat
moment staan met hun voorbereidingen. •
11
DNB verwacht van financiële instellingen dat zij hun risico’s
goed in beeld hebben en de nodige maatregelen treffen om deze
risico’s binnen aanvaardbare grenzen te brengen en te houden.
4.1 Banken: financiering van commercieel vastgoed
De huidige marktomstandigheden leiden tot neerwaartse
druk op de waarde van commercieel vastgoed. Dit vraagt
om verhoogde aandacht voor de waarderingsprocessen en
om nauwkeuriger beoordeling van de waardering van
commercieel vastgoed. DNB en AFM werken op dit punt
nauw samen. DNB heeft vorig jaar de risico’s in verband
met commercieel vastgoed onderzocht en de banken
opgedragen de waardering van commercieel vastgoed te
verbeteren in lijn met de bestaande regelgeving. DNB
gaat het waarderingsonderzoek dit jaar afronden. DNB
kijkt momenteel sectorbreed naar de risico’s verband
houdend met commercieel vastgoed en gaat in dat
verband ook nader onderzoek doen bij pensioenfondsen
en verzekeraars (zie paragraaf 4.7).
Volgens de huidige regelgeving moeten banken de waarde
van het zakelijk onroerend goed ten minste jaarlijks
controleren en vaker wanneer de marktomstandigheden
significante veranderingen ondergaan (zie Regeling solvabi-
liteitseisen kredietrisico en grote posities Wft 2010, artikel 4:58).
Wanneer blijkt dat de waarde van het onroerend goed
vermoedelijk sterk is gedaald in vergelijking met de
algemene marktprijzen, moet de waardering door een
onafhankelijke taxateur worden beoordeeld. DNB heeft
de banken opgedragen om uiterlijk 31 januari aan haar te
rapporteren hoe zij aan deze wettelijke vereisten invulling
geven.
Concreet verwacht DNB van de banken een risicogeba
seerde analyse van de portefeuille, waarbij kenmerken
zoals type onderpand, bezettingsgraad, kwaliteit
onderpand, de locatie, resterende looptijd van de huur
contracten en resterende looptijd van de financiering en
laatste taxatie worden gebruikt om een vermoedelijk
lagere waardering van het onderpand te signaleren dan
opgenomen in de boeken. Daarbij dienen de banken op
basis van een risicogebaseerde aanpak aan te geven welke
panden in aanmerking komen voor onafhankelijke
taxatie met als peildatum ultimo 2012. Overigens gaat
DNB ervanuit dat ook de controlerend accountant zich
vergewist van een adequate waardering van commercieel
vastgoed.
De bovengenoemde risicogebaseerde analyse van de
banken dient als basis voor een beoordeling van het
beleid en de processen om risico’s van uitstaande
kredieten op commercieel vastgoed te monitoren en
beheersen. DNB bekijkt tevens hoe dit doorwerkt in
risicogewogen activa (RWA’s) en in de voorzieningen.
4 Risico’s kennen, begrijpen en beheersen
12
Dit onderzoek, dat in het eerste en tweede kwartaal zal
plaatsvinden, zal het beleid beoordelen ten aanzien van
kredietrisico en achterstanden. Ook een evaluatie van de
vastgoedmodellen zal hier onderdeel van uitmaken. DNB
wil vaststellen hoe banken de veronderstellingen in hun
modellen toetsen aan een gedegen verkenning van het
actuele vastgoedlandschap en of banken indien nodig
hun modellen aanpassen. Ten slotte zal worden bekeken
hoe het beleid in de praktijk wordt toegepast (RWA’s,
voorzieningen) door een steekproef te nemen uit de
kredietportefeuilles. Deze Asset Quality Review zal later
ook voor andere kredieten worden uitgevoerd (zie
paragraaf 4.3). De uitkomsten van deze analyse zullen
worden meegenomen in het Supervisory Review and
Evaluation Process (SREP), waarin extra aandacht zal
worden besteed aan de waardering van commercieel
vastgoed. De resultaten koppelt DNB terug, zowel aan de
betrokken banken als sectorbreed via de nieuwsbrief.
Eventuele (beleidsmatige) followup hangt af van de
uitkomsten van het onderzoek.
4.2 Banken: renterisico in het bankenboek
DNB wil dit jaar meer inzicht krijgen in het renterisico
dat Nederlandse banken lopen in het bankenboek en de
wijze waarop zij dat risico beheersen. Daarvoor zijn twee
aanleidingen. Ten eerste maakt DNB zich zorgen over de
gevolgen van een mogelijke rentestijging of juist een
aanhoudend lage rente voor de banken. De huidige
rapportages geven onvoldoende zicht op de risico’s die de
banken lopen. Ten tweede komt EBA naar verwachting dit
jaar met een nieuwe richtlijn op het gebied van renterisico,
en onderzoekt het Basels Comité of renterisico in het
bankenboek (gedeeltelijk) onder pilaar I kan vallen.
DNB verwacht van de banken dat zij het renterisico op een
adequate wijze meten en beheersen. Dat omvat onder
andere het volgende:
• Banken beschikken over goed ingebedde en solide
modellen voor het meten en beheersen van renterisico.
• Banken rapporteren renterisico eenduidig en correct.
• Banken houden voldoende kapitaal aan voor
renterisico.
Dit onderzoek valt uiteen in drie deelonderzoeken.
1. Gevoeligheidsanalyse
DNB gaat het bankenboek van alle banken onderwerpen
aan een aantal ‘ernstige maar plausibele’ rentescenario’s om
inzicht te krijgen in hun gevoeligheid voor wijzigingen in
de rente. Daartoe zal in het eerste kwartaal een data
uitvraag worden gedaan, inclusief verschillende looptijd
buckets.
13
2. Rapportages
De bovengenoemde uitvraag benut DNB ook om meer
inzicht te krijgen in de renterisico’s in het bankenboek, te
bezien waar de huidige rapportages tekort schieten en te
onderzoeken in hoeverre de opgevraagde data een nood
zakelijke aanvulling vormen op de huidige rapportages.
Ook dit onderzoek betreft alle banken.
3. Risicobeheer en modelbeoordelingen
DNB gaat in het tweede kwartaal bij de grote banken en
bij enkele financiële conglomeraten informatie opvragen
en beoordelen over de renterisicomodellen, waarbij de
nadruk ligt op het gebied van hypotheken. Belangrijke
vraag daarbij is hoe de banken het risico van vervroegde
aflossing beheersen en of de modelaannames nog
voldoende robuust zijn in het licht van de huidige
omstandigheden. Tevens vraagt DNB, in het derde
kwartaal, bij een bredere groep banken relevante beleids
documenten op die inzicht moeten geven in de
governance van het renterisicobeheer. Hieruit moet
duidelijk worden hoe de strategische risicotolerantie, de
limietenstructuur, meetinstrumenten en kapitaal met
elkaar samenhangen. Een derde aandachtspunt is het
gebruik van derivaten in het kader van het renterisicobe
heer van het bankenboek en mogelijk gebruik daarvan
voor het innemen van posities. Als onderdeel van deze
beoordelingen toetst DNB bij een selectief aantal instel
lingen het beleid ten aanzien van risicobeheer ter plekke.
DNB zal de individuele bevindingen met de banken
bespreken. Naar verwachting in het vierde kwartaal
koppelen we de resultaten aan de banken terug en
gebruiken we deze om de bestaande beleidsregel
renterisico te evalueren, mede aan de hand van de dan
bekende EBArichtlijn.
4.3 Banken: asset quality review
Komend jaar onderwerpt DNB de kwaliteit van leningen
portefeuilles en het kredietrisicobeleid van banken aan
een nader onderzoek. DNB zal daarbij met name
aandacht geven aan commercieel vastgoed, woninghypo
theken en kredieten aan het midden en kleinbedrijf.
Aanleiding voor het onderzoek is de zorg die DNB en
andere toezichthouders in Europa hebben over de wijze
waarop banken omgaan met kredieten waarvan de
kwaliteit achteruitgaat. De verslechterende economische
situatie is een goede reden om hier extra op te letten.
DNB verwacht van de banken dat zij risico’s voor hun
kredieten tijdig identificeren en mitigeren, en waar nodig
tijdig adequate voorzieningen treffen of afwaarderingen
doen:
14
• Banken beschikken over adequaat beleid en processen
om risico’s van uitstaande kredieten te monitoren, in
te schatten en indien nodig tijdig maatregelen te
treffen.
• Banken treffen tijdig en voldoende voorzieningen of
afwaarderingen tegenover verwachte verliezen.
• Banken beschikken over een adequaat instrumenta
rium om hun onderpand op een juiste wijze te
waarderen, administreren en monitoren.
In het eerste en tweede kwartaal voert DNB een Asset
Quality Review uit uitsluitend gericht op commercieel
vastgoed, in aanvulling op andere activiteiten op dit
gebied (zie paragraaf 4.1). Het onderzoek zal zich
toespitsen op banken met significante vastgoed
uitzettingen. De Asset Quality Review voor woning
hypotheken en kredieten aan midden en kleinbedrijf zal
later in het jaar worden uitgevoerd en zal zich uitstrekken
tot de grote banken en banken die staatssteun hebben
ontvangen. Dit onderzoek zal beginnen met dataonder
zoek. Hiertoe doet DNB mogelijk een beperkte uitvraag
om de reeds beschikbare datasets aan te vullen, waarna
we informatie opvragen over het beleid ten aanzien van
kredietrisico en achterstanden. Deze informatie wordt
geanalyseerd en beoordeeld, waarna we met de sector in
gesprek gaan. In de volgende fase zal DNB bij de banken
ter plekke onderzoek doen naar een steekproef van
geselecteerde kredieten. Daarbij wordt getoetst of het
eigen beleid wordt nageleefd en in lijn is met geïdentifi
ceerde good practices. DNB zal in de loop van het tweede
kwartaal in de nieuwsbrief banken nadere informatie
geven over de opeenvolgende fases van het onderzoek.
4.4 Banken: opzet, organisatie en werking risico
beheer
DNB legt dit jaar meer nadruk op de opzet, organisatie
en werking van het risicobeheer bij banken, inclusief de
relatie met de overige bedrijfsonderdelen. Actuele
incidenten en ervaringen in het lopend bankentoezicht
geven aanleiding om aan te nemen dat dit voor
verbetering vatbaar is. Vergelijkbaar onderzoek van DNB
bij verzekeraars en pensioenfondsen in de afgelopen jaren
wees in dezelfde richting.
Voor een goede werking van de interne risicobeheersing is
het essentieel dat de op groepsniveau vastgestelde risico
tolerantie op alle niveaus binnen de organisatie richting
gevend is voor de bedrijfsvoering. Bovendien is van
belang dat de riskmanagementfunctie de actuele risico
positie doorlopend vergelijkt met de maximaal toegestane
risico’s op grond van de strategische risicotolerantie en
hierover doorlopend rapporteert aan de RvB en RvC.
DNB verwacht van de banken dat de riskmanagement
functie effectief is, dus dat zij de risico’s doorgrondt en
15
beheerst, continu de actuele (geconsolideerde) risico
positie monitort en zo nodig adequate corrigerende
maatregelen voorstelt indien risico’s buiten de risico
tolerantie vallen. DNB hanteert hierbij het wet en regel
gevende kader van de Wft, de Beleidsregel toepassing
richtsnoeren EBA Wft en de DNBQ&A Risk
Governance.
Het onderzoek start naar verwachting in het derde
kwartaal met een informatieuitvraag onder een selectie
van banken, om inzicht te krijgen in de positie, onafhan
kelijkheid, geschiktheid en integriteit van de riskmanage
mentfunctie. Daarna zoomen we in op de rol van de risk
managementfunctie bij het vaststellen en vertalen van de
risicotolerantie naar de bedrijfsvoering. Wij zullen de
betrokken instellingen te zijner tijd nader informeren
over precieze fasering van het onderzoek.
4.5 Verzekeraars: via meer risicogebaseerd toezicht
naar Solvency II
Nu Solvency II langer op zich laat wachten gaat DNB, in
samenwerking met het Verbond van Verzekeraars, in 2013
stappen zetten richting meer risicogebaseerd en vooruit
kijkend toezicht. Het belang hiervan is groot. Solvency I
volstaat op dit punt niet meer en de omstandigheden
waarin de sector momenteel verkeert zijn zwaar.
Daarnaast zal Solvency II uiteindelijk realiteit worden,
dus het is van belang dat verzekeraars doorgaan met de
voorbereiding daarop.
DNB stimuleert verzekeraars om bouwend op het huidige
toezichtkader en waar mogelijk in de geest van Solvency
II in 2013 hun risicobeheer verder te verbeteren, zodat zij
in staat zijn om op basis van risicogebaseerde maatstaven
gemotiveerd aan te geven dat, en op welke wijze, solvabi
liteit, kapitaal en risico’s goed op elkaar zijn afgestemd.
Medio december 2012 heeft DNB bekend gemaakt wat zij
in dat kader in 2013 gaat doen. Zo zal DNB verzekeraars
vragen om een Own Risk and Solvency Assessment (ORSA).
In 2012 heeft al 60 procent van de Nederlands Solvency II
verzekeraars vrijwillig een ORSA bij DNB aangeleverd.
DNB vraagt dit jaar alle Solvency II verzekeraars een
ORSA aan te leveren, in de tweede helft van 2013.
Daarnaast blijft DNB gedurende het jaar de verzekeraars
faciliteren en stimuleren bij de ontwikkeling en preappli
catie van interne modellen. De afgelopen jaren zijn hier
al goede resultaten mee geboekt, met name bij het
verbeteren van de documentatie, het inrichten van de
modelvalidatie en het vergroten van de kennis van de
modellen binnen de verzekeraars. Deze resultaten
moedigen aan op deze weg door te gaan. DNB biedt
verzekeraars daarom met ingang van dit jaar de mogelijk
heid om een proefapplicatieprocedure in te gaan. De
16
ambitie van DNB is dat de huidige groep verzekeraars in
de preapplicatie hun interne modellen op een niveau
brengt waarmee ze bij de start van Solvency II in
aanmerking komen voor goedkeuring.
Tot slot heeft DNB in december aangekondigd dat zij de
LTGA van EIOPA wil uitbreiden naar alle levensverzeke
raars. Echter, nu bekend is geworden dat de LTGA van
EIOPA over boekjaar 2011 zal gaan, vindt DNB het niet
logisch om deze exercitie uit te voeren. In plaats daarvan
zal DNB de grote en middelgrote verzekeraars (schade,
leven en naturauitvaart) in Nederland die niet aan de
EIOPA stresstest deelnemen vragen om het basisscenario
van de EIOPA stresstest in te vullen en aan te leveren bij
DNB.
4.6 Verzekeraars: kapitaalbeleid middelgrote en
kleine verzekeraars
Uit het lopende toezicht is DNB gebleken dat niet alle
verzekeraars beschikken over een deugdelijk kapitaalbe
leid. DNB onderwerpt daarom dit jaar het kapitaalbeleid
van kleine en middelgrote verzekeraars uit de toezicht
klasse T1 t/m T3 aan een onderzoek. Het kapitaalbeleid
geeft inzicht in de risicobereidheid van een instelling en
de daarbij behorende interne solvabiliteitsnorm.
Daarnaast beschrijft het kapitaalbeleid welke maatregelen
de instelling gaat ondernemen als de werkelijke solvabili
teit onder deze norm zakt.
Het risico van een kapitaaltekort is het grootste risico dat
een instelling kan lopen. Een gedegen kapitaalbeleid is de
resultante van een goed risicobeheer en behoort daarmee
tot de kern van een beheerste bedrijfsvoering. DNB
verwacht van alle verzekeraars dat zij in de jaarstaten
gemotiveerd aangeven welk niveau van solvabiliteit de
instellingen zelf noodzakelijk achten gegeven hun risico
profiel. Daarnaast moeten de verzekeraars hun kapitaal
beleid vastleggen in een document dat de risicobereid
heid en de daarbij behorende solvabiliteitsnorm van de
instelling vastlegt. Het document moet ook voorzien in
een stappenplan voor corrigerende maatregelen die de
verzekeraar kan nemen indien de solvabiliteit bijvoor
beeld onder de interne norm zakt.
DNB gaat bij het beoordelen van de jaarstaten extra
controleren op de interne solvabiliteitsnorm en gaat het
kapitaalbeleid bij instellingen opvragen. De verzekeraars
zijn in de aankondigingsbrief voor de jaarstaten van
afgelopen december al geïnformeerd over het belang van
het invullen van deze interne norm en het kapitaalbeleid.
De eLinecontactpersonen van de instellingen zullen in
januari nadere informatie ontvangen, met een format
voor het kapitaalbeleidsdocument. In de zomerperiode
gaat DNB de staten en achterliggende documentatie
beoordelen. Vervolgens treedt DNB in het najaar met de
verzekeraars in gesprek over haar bevindingen. Dat zal
17
hetzij individueel gebeuren, hetzij een sectorbreed
karakter hebben, afhankelijk van de aard van die
bevindingen.
4.7 Pensioenfondsen en verzekeraars: beleggingen
in commercieel vastgoed
Het komende jaar gaat DNB twee onderzoeken uitvoeren
naar beleggingen van pensioenfondsen en verzekeraars in
commercieel vastgoed. DNB heeft, op basis van een
vergelijking onder vastgoedobjecten, het vermoeden dat
de waardering van Nederlands vastgoed (per einde 2011)
door pensioenfondsen en verzekeraars, hoewel deze
doorgaans minstens eens per jaar door een externe
taxateur wordt verricht, niet in alle gevallen voldoende
rekening hield met de gewijzigde object en marktomstan
digheden. Daarom wil DNB dit jaar vaststellen in welke
mate pensioenfondsen en verzekeraars hun beleggingen
in Nederlands vastgoed juist waarderen. Daarnaast gaat
DNB nader onderzoek doen naar de beheersing van
beleggingen in buitenlands vastgoed door pensioen
fondsen. Aanleiding daarvoor is een uitvraag die DNB in
2012 onder pensioenfondsen heeft gedaan naar vastgoed
beleggingen in het algemeen en beleggingen in
Nederlands commercieel vastgoed in het bijzonder.
Hieruit bleek dat het grootste deel van de vastgoedbeleg
gingen van pensioenfondsen zich buiten Nederland
bevindt, voor een belangrijk deel via nietbeursgenoteerde
beleggingsvormen. Over de kwaliteit van deze
beleggingen is relatief weinig bekend.
Van alle pensioenfondsen en verzekeraars verwacht DNB
dat zij de risico’s in verband met beleggingen in
commercieel vastgoed adequaat beheersen. Daaronder
wordt onder andere verstaan dat de instellingen hun risi
cobeheersingsprocessen op orde hebben, dat zij
voldoende inzicht hebben in hun vastgoedrisico’s en
tijdig maatregelen treffen als deze risico’s acceptabele
niveaus overschrijden. Een goede waardering van
commercieel vastgoed is gebaseerd op regelmatige
taxaties. Deze moeten onderbouwd zijn door een
deugdelijk taxatiemodel en juiste en volledige documen
tatie die onder andere inzicht geeft in alle gehanteerde
taxatieveronderstellingen.
In het tweede kwartaal benadert DNB een beperkt aantal
grotere fondsen voor een onderzoek naar de beheersing
van beleggingen in buitenlands nietbeursgenoteerd
vastgoed. Eerst zal deze instellingen worden gevraagd om
via een uitvraag aan te geven welke beleggingen zij
hebben, welk aandeel zij hierin hebben en welke beheers
maatregelen er zijn. Vervolgens onderzoeken we bij een
aantal van deze beleggingen de werking van deze
beheersmaatregelen in de praktijk en de kwaliteit van de
waardering.
18
In het tweede kwartaal benaderen we ook een beperkt
aantal pensioenfondsen (T2 t/m T4) en verzekeraars voor
een onderzoek naar de waardering van hun Nederlandse
vastgoed. Dit onderzoek bestaat enerzijds uit een uitvraag
van waarderingsrapporten en onderliggende gegevens van
een aantal objecten met een mogelijk afwijkende
waardering. Daarbij let DNB vooral op de juistheid en
volledigheid van de onderliggende documentatie, de
kwaliteit van de gebruikte taxatiemodellen en het inzicht
in alle gehanteerde taxatieveronderstellingen. Anderzijds
vraagt DNB aan deze instellingen om te laten zien hoe zij
het waarderingsproces beheersen. Hierbij zal in ieder
geval worden gevraagd om via een onderbouwde self-
assessment aan te geven in hoeverre de gehele waarderings
keten voldoet aan de 27 aanbevelingen die het Platform
Taxateurs en Accountants recent heeft opgesteld.
We verwachten de betrokken instellingen in het vierde
kwartaal te informeren over de uitkomsten van de
onderzoeken. Als daar aanleiding toe is, zal ook de sector
in het vierde kwartaal worden geïnformeerd over
relevante uitkomsten.
4.8 Pensioenfondsen: beleggingsrisico
Onderzoeken van de afgelopen jaren hebben het
vermoeden – en soms de bevestiging van die
vermoedens – opgeleverd dat sommige pensioenfondsen
niet alle risico’s beheersen die samenhangen met hun
beleggingen. DNB start in 2013 drie themaonderzoeken,
naar vermogensbeheercontracten, naar de beheersing van
renterisico en naar de beheersing van marktrisico in het
algemeen. Deze themaonderzoeken zijn een vervolg op
onderzoeken uit 2012.
DNB verwacht van de pensioenfondsen dat zij in control
zijn voor alle beleggingsrisico’s. De manier waarop
fondsen in control zijn is op hoofdlijnen vastgelegd in,
onder andere, de Pensioenwet. DNB wil in ieder geval
kunnen vaststellen of er voldoende samenhang is tussen
de beleggingskeuzes die fondsen maken, de aard van hun
verplichtingen en de strategische risicotolerantie. Dat
vereist onder andere dat fondsen weten en begrijpen
waarin zij beleggen, inclusief de risico’s daarvan; dat het
niveau van het risicobeheer in de juiste verhouding staat
tot de complexiteit van hun beleggingen; en dat het
bestuur een duidelijke strategische risicotolerantie
vaststelt die zich vertaalt naar het risicobeheer en de
risicograad en samenstelling van de beleggingen.
Onderzoek renterisico
Het onderzoek naar de beheersing van renterisico zal
plaatsvinden bij een selectie van pensioenfondsen in de
categorieën T4, T3 en T2. In het eerste kwartaal zal DNB
bij deze fondsen het renterisicobeleid en de risico en
19
performancerapportages opvragen. Daarbij zullen we een
uitvraag doen naar de renterisicoposities. Deze zullen in
het tweede kwartaal door DNB beoordeeld worden. We
koppelen de resultaten naar verwachting medio 2013 aan
de sector terug.
Vermogensbeheercontracten
Dit onderzoek zal worden uitgevoerd onder de
T3fondsen, na een vergelijkbaar onderzoek onder de
T2fondsen in 2012. DNB vraagt in het eerste kwartaal de
fondsen een self-assessment te doen aan de hand van een
vragenlijst. DNB zal deze in de loop van het tweede
kwartaal beoordelen door middel van een quickscan. In
het vierde kwartaal zullen we onder een steekproef van
fondsen nagaan of deze de risico’s die blijken uit de self-
assessments hebben gemitigeerd. Terugkoppeling zal naar
verwachting aan het eind van het jaar plaatsvinden.
Beheersing marktrisico
Voor dit onderzoek zullen acht fondsen worden geselec
teerd. Ieder kwartaal zal DNB twee fondsen onder de
loep nemen. DNB gaat bestuurders, leden van de beleg
gingsadviescommissie en de vermogensbeheerder/
uitvoerder interviewen en documentatie (risico en
performancerapportages, beleidsdocumenten etc.)
opvragen. Op basis daarvan vormen we ons een oordeel
over de beheersing van het marktrisico.
DNB zal de resultaten van de onderzoeken individueel
naar de betrokken fondsen terugkoppelen. Daarnaast
zullen wij de belangrijkste generieke bevindingen met de
hele sector delen en zo nodig guidance geven, bijvoor
beeld in de vorm van good practices. Over de precieze
invulling daarvan informeren wij de sector te zijner tijd
nader.
4.9 Pensioenfondsen: risicobeheer uitbesteding
administratie
Veel pensioenfondsen hebben hun pensioenadministratie
uitbesteed. Uitbesteding van deze belangrijke werkzaam
heden vereist dat fondsen de daarmee gepaard gaande
operationele risico’s goed beheersen. DNB heeft aanwij
zingen dat dit niet altijd het geval is. Daarom gaat DNB
in 2013 bij fondsen onderzoeken of zij in control zijn als
het gaat om de uitbesteding van hun pensioen
administratie.
DNB verwacht van de pensioenfondsen die hun adminis
tratie hebben uitbesteed dat zij al het mogelijke doen om
risico’s te beheersen die samenhangen met de pensioen
administratie. Deelnemers moeten er immers op kunnen
vertrouwen dat ze krijgen waar ze recht op hebben.
Daarom is het voor pensioenfondsen belangrijk om
antwoord te hebben op de volgende vragen:
20
• Is ons uitbestedingsbeleid adequaat geformuleerd om
de risico’s te beheersen?
• Hebben we de uitbesteding goed georganiseerd?
• Weten we zeker dat onze deskundigheid op het
gebied van uitbesteding en operationeel risicoma
nagement is geborgd?
• Beschikken we over voldoende informatie van de
uitbestede partij?
• Wordt ons risicoidentificatie en beheersingsproces
periodiek doorlopen?
• Leiden de bevindingen van dit proces indien nodig
tot actie?
Het onderzoek heeft tot doel bij een selectie van
T2fondsen inzicht te krijgen in de huidige beheersing
van de uitbesteding en handreikingen te bieden waar
nodig. Good en bad practices uit het onderzoek worden
daartoe gedeeld met de sector. Betrokken fondsen horen
tijdig of zij geselecteerd zijn voor het onderzoek. DNB
gaat in het voorjaar relevante informatie opvragen, in
ieder geval de uitbestedingscontracten en beleidsstukken,
die gezamenlijk een overzicht moeten geven van het
uitbestedingsbeleid, governance, deskundigheid,
processen, monitoring en evaluatie. DNB beoordeelt de
informatie en gaat op basis daarvan het gesprek aan met
de geselecteerde pensioenfondsen. Voor het einde van dit
jaar verwachten we terugkoppeling te kunnen geven.
4.10 Crosssectoraal: informatiebeveiliging
Cybercrime vormt in toenemende mate een bedreiging
en kan tot veelsoortige en omvangrijke schade leiden.
Informatiebeveiliging is van groot belang voor de conti
nuïteit en integriteit van financiële instellingen. Daarom
blijft DNB, evenals in voorgaande jaren, de informatiebe
veiliging van onder haar toezicht staande instellingen
onderzoeken. Dit betreft een voortzetting van de
jaarlijkse self-assessments.
DNB verwacht van de instellingen dat zij hun informatie
beveiliging zo snel mogelijk op het Cobit gebaseerde
‘maturity level’ 3 brengen. Dit betekent dat de beheers
maatregelen geformaliseerd zijn en aantoonbaar werken,
kortom dat de informatiebeveiliging op orde is. Wat wij
precies verwachten van de instellingen in het kader van
dit onderzoek kunt u vinden op open boek toezicht (zie
http://www.toezicht.dnb.nl/3/50203304.jsp).
Voor de self-assessment selecteert DNB een groep van
grotere banken, verzekeraars en pensioenfondsen. De
betrokken instellingen zullen hier in februari over
worden geïnformeerd. De instellingen wordt gevraagd
een self-assessment in te vullen. De uitkomsten van de
assessment worden door DNB getoetst, waarbij de scores
worden uitgezet tegen de scores van andere instellingen,
de sector en de eventuele scores uit voorgaande jaren. Het
streven is om voor de zomervakantie de uitkomsten met
21
de instellingen te bespreken. Nadere informatie verstrekt
DNB via de Nieuwsbrieven voor banken, verzekeraars en
pensioenfondsen. Daarnaast voert DNB specifieke
onderzoeken uit naar de kwaliteit van penetratietesten
(‘ethical hacks’) en naar de beveiliging van mobile apps.
DNB heeft aanwijzingen dat de kwaliteit en kwantiteit
van deze testen niet altijd voldoende zijn om de
zekerheid te onderbouwen die eraan wordt ontleend door
de instellingen zelf en derden. Ervaringen uit het
verleden laten daarnaast zien dat nieuwe technologie
(bijvoorbeeld mobile apps) vaak te snel wordt ingezet
waardoor de beheersing nog niet het hoogwaardige
niveau heeft dat wordt vereist. DNB wil onderzoeken of
hier binnen de financiële sector sprake van is en, zo ja,
wat daaraan gedaan kan worden.
4.11 Crosssectoraal: business continuity
management en disaster recovery
In navolging van eerdere onderzoeken uit 2009 en 2011
wordt in 2013 een themaonderzoek Business Continuity
Management (BCM) en Disaster Recovery (DR) uitgevoerd.
Een gedegen BCM/DR is namelijk essentieel om operati
onele verstoringen adequaat op te vangen. De
afwezigheid hiervan brengt kritische bedrijfsprocessen en
daarmee de continuïteit van de getroffen instelling in
gevaar, met gevolgen voor de dienstverlening en de
reputatie van de financiële sector. Betalings en
effectenverkeerprocessen die uitvallen of verstoord
raken, hebben negatieve economische gevolgen en
kunnen grote maatschappelijke onrust veroorzaken met
als mogelijk gevolg dat het vertrouwen in de financiële
sector afneemt.
DNB verwacht van instellingen dat hun BCM/DR
voldoende is om in geval van een operationele verstoring
binnen een acceptabele tijd de kritische bedrijfsprocessen
te kunnen hervatten. Het normenkader dat DNB daarbij
hanteert is gebaseerd op internationale standaarden.
DNB voert in de tweede helft van 2013 een themaonder
zoek uit naar BCM/DR bij de instellingen die behoren
tot de financiële kerninfrastructuur en een aantal overige
banken en verzekeraars. Het onderzoek bestaat uit
gesprekken, het opvragen van documentatie en een
aantal deelwaarnemingen ter plekke. De betrokken instel
lingen worden in de loop van 2013 nader over het
onderzoek en over de uitkomsten ervan geïnformeerd. •
22
5 Sterk bestuur, integere cultuur
DNB verwacht van besturen van financiële instellingen dat zij
deskundig, integer en effectief zijn. Zij dienen onder meer een
cultuur te bevorderen waar men voldoende aandacht heeft voor
risico’s en het belang van de klant en waar schadelijke en
onwettige activiteiten niet worden geaccepteerd.
5.1 Crosssectoraal: gedrag en cultuur
Vanaf mei 2011 heeft DNB ongeveer 30 onderzoeken
gedaan naar gedrag en cultuur bij banken, verzekeraars en
pensioenfondsen, om de kwaliteit en effectiviteit van de
besluitvorming te beoordelen. De onderzoeken hebben
uiteenlopende gedragspatronen aan het licht gebracht die
het functioneren van mensen in een instelling kunnen
belemmeren, met risico’s voor de financiële soliditeit en
integriteit van deze instellingen. DNB heeft daarom
gevraagd om dit risicovolle gedrag te veranderen en gaat
dit jaar in samenwerking met de AFM vervolgonderzoek
doen. De onderzoeken naar gedrag en cultuur vormen
een relatief nieuw onderwerp van toezicht. DNB
realiseert zich dat de instellingen vaak behoefte hebben
aan nadere guidance en DNB wil zelf ook leren van good
practices die zij in de sector aantreft. Wij gaan hier dit jaar
dan ook nadrukkelijk aandacht aan besteden.
DNB verwacht van financiële instellingen dat zij zich
bewust zijn van de invloed van het gedrag en de cultuur
binnen hun onderneming op de kwaliteit van de
besluit vorming en bedrijfsvoering en daarmee op de
financiële soliditeit op lange termijn. Dat dient zich te
vertalen in afdoende aandacht voor de evenwichtigheid
en consistentie van de besluitvorming, groepsdynamiek,
leiderschap, mindset en communicatie. Bij de instellingen
waar tijdens voorgaand onderzoek gebreken zijn gecon
stateerd, verwacht DNB dat zij deze hebben hersteld.
DNB gaat, verspreid over het jaar, deze instellingen
bezoeken om te beoordelen wat zij met de aanbevelingen
hebben gedaan. Daarnaast organiseert DNB in maart van
dit jaar een seminar om de generieke bevindingen van vorig
jaar met de sector te bespreken en nadere guidance te geven
aan de hand van bad en good practices. Ook is DNB van plan
haar methode te delen met de sector en opleidingen aan te
bieden voor interne onderzoekers van onder toezicht
staande instellingen. Tot slot gaat DNB de effectiviteit van
haar toezichtaanpak op het gebied van gedrag en cultuur
door een extern bureau laten onderzoeken. De resultaten
daarvan zullen we met de sector delen.
5.2 Crosssectoraal: corruptie
Een aantal financiële instellingen was de afgelopen paar
jaar passief dan wel actief betrokken bij schandalen
waarin corruptie in enige vorm een rol speelde (in de
vorm van omkoping en/of belangenverstrengeling). Dit
leidt tot maatschappelijke verontwaardiging en financiële
23
schade, beïnvloedt de reputatie van de sector negatief en
vormt een toenemend juridisch risico. Reden voor DNB
om dit jaar, in samenwerking met FECpartners, hier in
twee fasen onderzoek naar te verrichten. Eerst door
aandacht te besteden aan de aard, omvang en oorzaken
van het probleem, daarna door te kijken naar een
effectieve beheersing van het corruptierisico door
banken, verzekeraars en pensioenfondsen.
Van alle onder toezicht staande instellingen, of het nu
banken, verzekeraars of pensioenfondsen zijn, verwacht
DNB dat zij een integere en beheerste bedrijfsvoering
inrichten, waarbinnen de nodige aandacht bestaat voor
het voorkomen en bestrijden van betrokkenheid bij (het
faciliteren van) corruptie. Daarbij kan worden gedacht
aan een bedrijfscultuur waarbinnen dergelijk gedrag niet
wordt geaccepteerd, inclusief de daarbij behorende tone at
the top. Ook verwacht DNB van de hele financiële sector
een systematische risicoanalyse van integriteitsrisico’s,
met aandacht voor omkoping en belangenverstrengeling,
en we verwachten dat de sector adequate procedures en
maatregelen heeft en onderhoudt om het third party risk
actief te beheersen. Bij de invulling van deze open
normen zal uitdrukkelijk worden gekeken naar de
ontwikkelingen van de normen en naar de Britse toezich
tervaringen onder de UK Bribery Act. Deze regelgeving
heeft extraterritoriale werking en wordt door de internati
onale financiële sector als vooraanstaand gezien.
In het eerste kwartaal vraagt DNB (een selectie van)
banken, verzekeraars en pensioenfondsen onder andere
een self-assessment te doen op basis van een vragenlijst,
waarbij de nodige relevante documenten worden
opgevraagd. Daaronder vallen beleidsdocumenten, de
uitkomsten van risicoanalyses en overeenkomsten,
overzichten en afspraken met third parties. In het tweede
kwartaal willen we, onder meer op basis van de self-assess-
ments, een scherper beeld krijgen van de beheersing van
het corruptierisico door banken, verzekeraars en pensi
oenfondsen. De intensiteit en aard van de toezichtin
spanningen zullen afhangen van de risicoinschatting na
het eerste kwartaal.
5.3 Crosssectoraal: voortdurende controle op
klanten en transacties in het kader van de
witwasbestrijding
Onderzoek van DNB bij een aantal instellingen naar
cliëntenonderzoek, risicoclassificatie, voortdurende
controle van de cliënten en met name de monitoring van
transacties heeft een groot aantal tekortkomingen laten
zien. Zo is de bewustwording en analyse met betrekking
tot integriteitsrisico’s vaak onvoldoende, waardoor instel
lingen niet in staat zijn om op voortdurende en adequate
24
wijze hun integriteitsrisico’s, en met name witwasrisico’s,
te beheersen. Instellingen lopen hierdoor de kans dat zij,
vooral bij activiteiten met een hoog integriteitsrisico,
bewust of onbewust meewerken aan witwassen. Dit is
voor DNB aanleiding om hier in 2013 opnieuw grondig
naar te kijken. DNB gaat dit jaar daarom bij banken,
verzekeraars en trustkantoren onderzoek doen naar de
kwaliteit van hun voortdurende controle van cliënten en
transacties in het kader van de Wet ter voorkoming van
witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Financiële
instellingen zijn op grond van de Wwft verplicht om
ongebruikelijke transacties te melden aan de Financial
Intelligence Unit Nederland. Door de transacties en acti
viteiten van cliënten te monitoren zijn instellingen beter
in staat om dit soort transacties te herkennen. Daarnaast
onderzoekt DNB bij de schadeverzekeraars de naleving
van de Sanctiewet, waarmee overigens al in het najaar
2012 is gestart.
DNB verwacht van de instellingen dat zij binnen alle
lagen van de organisatie overtuigd zijn van nut en
noodzaak van naleving van deze wetgeving. Dit dient
zich bij alle instellingen te uiten in een duidelijke inzet
en prioriteitenstelling gericht op naleving van
antiwitwaswetgeving. Dit betekent onder andere dat het
ongewenst is compliancetaken over te dragen naar eerste
lijnsfuncties en budgetten en capaciteit van de
compliancefuncties te verminderen. Ook moeten de
geautomatiseerde systemen voor de monitoringstaken
adequaat zijn en rekening houden met de risicoclassifica
ties van cliënten.
DNB gaat in 2013 onderzoek doen bij de grote banken,
verzekeraars en trustkantoren. In het eerste kwartaal
zullen deze instellingen worden aangeschreven met het
verzoek een vragenlijst in te vullen die inzicht moet
geven in de wijze waarop zij de voortdurende controle
vormgeven. Naar aanleiding daarvan zullen in het tweede
kwartaal ter plaatse onderzoeken plaatsvinden. Mogelijk
zullen er transacties worden opgevraagd. Tevens zal DNB
in het tweede kwartaal een bijeenkomst organiseren om
met de sector in gesprek te gaan over het naleven van de
normen. De bevindingen, inclusief mogelijke good
practices, zullen met de sector worden gedeeld.
5.4 Pensioenfondsen: kwaliteit bestuur
Besturen van pensioenfondsen dienen ter zake deskundig
en geschikt te zijn. Uit beleggingsonderzoeken die DNB
eerder heeft gedaan blijkt dat dit niet altijd het geval is.
DNB is daarom vorig jaar voor de grote pensioenfondsen
begonnen de beschikbare gegevens over de bestuurders
en hun verantwoordelijkheden binnen het bestuur in
kaart te brengen. In 2013 gaat DNB hiermee door. Het
doel is zicht te krijgen en behouden op de kwaliteit van
25
het bestuur en de acties die het onderneemt om de
kwaliteit te verbeteren. De nadruk ligt in eerste instantie
bij de bestuurders die verantwoordelijk zijn voor vermo
gensbeheer en risicomanagement.
DNB verwacht van de voordragende organisaties dat zij
zich beter bewust zijn van de eisen die DNB aan de
geschiktheid van pensioenfondsbestuurders stelt.
Daarnaast zien we graag dat pensioenfondsbesturen meer
eigen verantwoordelijkheid nemen in de werving en
selectie van geschikte bestuurders. Concreet uitgewerkte
profielen van voldoende niveau zijn daarbij een
belangrijk instrument. Per 1 juli 2013 treedt de Wet
Versterking Bestuur Pensioenfondsen in werking; DNB
verwacht van de besturen van pensioenfondsen dat zij dit
moment aangrijpen om na te denken over de voor en
nadelen van het huidige bestuursmodel en over de vraag
welk model het beste is opgewassen tegen de uitdagingen
waar de pensioensector voor staat.
DNB gaat ook dit jaar verder met de voordragende orga
nisaties in gesprek over de geldende geschiktheidseisen en
zal in het eerste kwartaal daarover een bijeenkomst
organiseren. Ten tweede zal DNB met de pensioenfonds
besturen good practices delen die als maatstaf kunnen
dienen bij het opstellen van profielen van voldoende
hoog niveau, vooral waar het gaat om vermogensbeheer
en risicomanagement. Ook dit zal in het eerste kwartaal
plaatsvinden. Ten derde gaat DNB zittende bestuurders
met als aandachtgebied vermogensbeheer en risico
management hertoetsen indien daar aanleiding voor
bestaat. Tot slot verricht DNB in het derde kwartaal een
nulmeting om inzicht te krijgen in de wijze waarop pensi
oenfondsen zich voorbereiden op de invoering van de
Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen. Alle T3 en
T4fondsen ontvangen daartoe een vragenlijst.
Afhankelijk van de resultaten zal DNB de verdere
followup bepalen. Wij zullen u indien nodig hier nader
over informeren, via de nieuwsbrief pensioenfondsen of
individueel.
5.5 Betaalinstellingen: anoniem betalen
De afgelopen jaren zijn diverse nieuwe betaalvormen in
de Nederlandse markt gekomen. Deze worden in
toenemende mate aangeboden door nietbancaire betaal
instellingen. DNB staat positief tegenover deze innovatie
in het betalingsverkeer, maar het is wel zaak dat hierdoor
de controle over de integriteit van het betalingsverkeer
niet verloren gaat. De nieuwe betaalvormen vergroten de
gebruiksmogelijkheden bijvoorbeeld voor internetbeta
lingen, maar ondoorzichtiger wordt wie aan wie betaalt.
Een voorbeeld van deze betaalvormen is de prepaid card,
waarop anoniem aanzienlijke bedragen kunnen worden
geladen die eenvoudig grensoverschrijdend kunnen
26
worden gebruikt. DNB zal onderzoeken of de nieuwe
betaalvormen mogelijk een hoog risico vormen voor het
faciliteren van witwassen, omzeiling van sanctiewetge
ving, criminele betaalstromen en terrorismefinanciering.
DNB verwacht ook van de aanbieders van nieuwe betaal
methoden dat zij hun klanten kennen en voldoen aan de
relevante wet en regelgeving. Het niveau van de controles
is op dit moment nog laag en steunt in veel gevallen op
bancaire controles. De instellingen dienen zich ervan
bewust te zijn dat ook zij, door niet te voldoen aan de
wettelijke vereisten, onbewust kunnen meewerken aan
het verwerken van betaalstromen voor criminele activi
teiten. Bij nieuwe betaalvormen moeten effectieve
maatregelen zijn genomen die het mogelijk maken de
identiteit van betaler en ontvanger door de hele
betaalketen te volgen en verdachte transacties tijdig op te
merken en te melden.
DNB gaat in de loop van 2013 een informatieuitvraag
doen bij de betaalinstellingen. Daarnaast wil DNB door
middel van een bijeenkomst en nieuwsbrieven de
bekendheid in de sector met de vigerende wet en
regelgeving vergroten. Naar aanleiding van de uitvraag en
een analyse van betaalproducten met een inherent hoger
integriteitsrisicoprofiel gaat DNB bij een aantal geselec
teerde instellingen onderzoeken uitvoeren. Deze
onderzoeken zullen waarschijnlijk in het derde en vierde
kwartaal plaatsvinden. In een aantal gevallen kan DNB
ter verificatie bij de instellingen transacties opvragen om
te beoordelen of hierin voldoende informatie is
opgenomen. Betaler en ontvanger moeten zichtbaar of
herleidbaar zijn. Als blijkt dat instellingen onvoldoende
maatregelen nemen of bewust noncompliant hebben
gehandeld bij uitgevoerde betalingen, zal DNB tot
handhaving overgaan.
5.6 Schaduwbankieren door concernfinancierings
maatschappijen
DNB vermoedt dat een deel van de in Nederland
gevestigde concernfinancieringsmaatschappijen (CFM’s)
niet voldoet aan de wettelijke vereisten voor ontheffing
van een bankvergunning. Het gevolg hiervan is dat parti
culieren die gelden inleggen bij deze instellingen
verhoogde risico’s lopen, omdat de betrokken instellingen
de facto als bank opereren maar niet onder toezicht
staan. DNB start daarom dit jaar een onderzoek naar de
activiteiten van de CFM’s.
Een CFM heeft geen bankvergunning van DNB nodig bij
het aantrekken van gelden van het publiek en het
uitzetten van die gelden als zij voldoet aan (kortweg) alle
drie de volgende voorwaarden (artikel 3:2 Wft):
27
(1) zij trekt de opvorderbare gelden aan door middel van
effecten;
(2) zij heeft een garantie van de moeder, die over een
positief eigen vermogen of een bankgarantie beschikt;
(3) de gelden worden voor minimaal 95 procent intra
concern uitgezet.
Van faciliterende instellingen zoals trustkantoren
verwacht DNB dat zij zich bewust zijn van hun rol bij het
voorkomen van illegale activiteiten door CFM’s.
DNB focust haar onderzoek in 2013 op de naleving van
de tweede en derde voorwaarde door CFM’s, met eerst
een bronnenonderzoek en daarna een steekproef. Bij
ondernemingen binnen deze steekproef wordt informatie
opgevraagd om inzicht te verkrijgen of aan de wettelijke
vereisten wordt voldaan. Bij overtredingen zal DNB tot
handhaving overgaan. •
28
6 Beter toezicht door betere data
De rapportages van financiële instellingen vormen de basis van
het toezicht. DNB verwacht van financiële instellen dat hun
rapportages juist, betrouwbaar en tijdig zijn
6.1 Banken: betrouwbaarheid rapportages
DNB heeft in 2012 de betrouwbaarheid van de liquiditeit
en solvabiliteitrapportages van negen banken onderzocht.
De conclusie is dat geen enkele onderzochte bank alles
helemaal correct doet én dat een aantal dezelfde
problemen en fouten bij meerdere banken voorkomt.
DNB is zich bewust van de hoge rapportagelast die het
toezicht met zich meebrengt. Dit laat onverlet dat alle
banken hieraan moeten voldoen. DNB verwacht van de
banken dat zij bekend zijn met de wettelijke rapportage
eisen en dat de operationele organisatie rond de
prudentiële rapportages zodanig is ingericht dat de
juistheid en tijdigheid van de rapportages voldoende zijn
gewaarborgd. Dit betekent onder andere dat de banken
moeten kunnen aangeven hoe de cijfers tot stand zijn
gekomen en op welke wijze de betrouwbaarheid
gewaarborgd is. We verwachten ook dat de banken het
melden wanneer zij zelf twijfelen over de juistheid van de
cijfers of de interpretatie van de vereisten. DNB wil de
banken daarbij waar mogelijk faciliteren. Dat betekent dat
we gemakkelijk toegankelijk zijn voor vragen en deze snel
beantwoorden via vaste aanspreekpunten, dat we
beschikbare data zoveel mogelijk benutten en dat we
datauitvragen goed coördineren zodat overlap wordt
voorkomen. U mag ons daarop aanspreken.
Ten eerste gaat DNB bij de banken die in 2012 niet zijn
onderzocht in het eerste kwartaal een informatieuitvraag
doen. Aan de hand van de uitkomsten zal bij een aantal
te selecteren banken een nader onderzoek worden
uitgevoerd.
Ten tweede toetst DNB, indien zij banken gedurende het
jaar om additionele datainformatie verzoekt, bijvoor
beeld in het kader van een themaonderzoek, deze
informatie op consistentie met de reguliere rapportages.
Ten derde selecteert DNB ieder kwartaal één of meerdere
onderdelen van de reguliere rapportage voor een
diepgaande toetsing van de betrouwbaarheid. Juist die
onderdelen die van belang zijn voor de toezichtthema’s
2013 en voor de implementatie van CRD/CRR IV zullen
aandacht krijgen. Vooraf zullen banken geïnformeerd
worden over deze geselecteerde onderdelen, waarbij DNB
verwacht dat banken hier ook additioneel aandacht aan
zullen besteden.
6.2 Verzekeraars: betrouwbaarheid rapportages
DNB gaat dit jaar onderzoek doen naar de betrouwbaar
heid van de aangeleverde kwartaalstaten door verzeke
raars. Bevindingen vanuit het toezicht geven aanleiding
29
om nader te kijken naar de juistheid van de aangeleverde
kwartaalstaten en met name naar de wijze waarop de
totstandkoming van deze rapportages intern bij
verzekerings instellingen is georganiseerd. De kwartaal
rapportages zijn een belangrijke bron voor de toezicht
houder. DNB moet daarom volledig kunnen vertrouwen
op de juistheid van deze rapportages.
DNB verwacht van de verzekeraars dat zij de totstandko
ming van de kwartaalrapportages zo in de organisatie
hebben ingericht dat er voldoende waarborgen zijn
ingebouwd dat deze rapportages betrouwbaar zijn.
Dit betekent vooral dat het produceren van de kwartaal
rapportages niet wordt gezien als de verantwoordelijkheid
van een enkele medewerker, maar dat de instelling tot op
het niveau van het bestuur hieraan gecommitteerd is.
Ook de Interne Accountants Dienst (IAD) en actuaris
moeten een belangrijke bijdrage leveren aan een
effectieve governance van het kwartaalrapportageproces.
Het onderzoek omvat een steekproef van kleine,
middelgrote en grote verzekeraars. Begin februari zullen
de geselecteerde instellingen met een brief worden geïn
formeerd over hun deelname aan het onderzoek. Begin
maart verstuurt DNB een vragenlijst naar de instellingen
die inzicht moet geven in de organisatie van het rappor
tageproces. Daarbij zal DNB achterliggende documenten,
zoals bijvoorbeeld IADrapporten, opvragen en
gesprekken voeren met de direct betrokkenen binnen de
instellingen. Vervolgens beoordeelt DNB de resultaten.
De uitkomsten kunnen voor DNB aanleiding zijn om
zelf bij een verzekeringsinstelling een nader onderzoek in
te stellen. In het vierde kwartaal zal DNB de resultaten
van het onderzoek delen met de sector. De vorm waarin
dit zal gebeuren en de followup (sectorbreed dan wel per
individuele instelling) hangen af van de aard van de
bevindingen.
6.3 Verzekeraars: technische voorzieningen
DNB gaat dit jaar de modellen onderzoeken waarop
verzekeraars de marktwaarde van hun verzekeringsver
plichtingen baseren, met speciale aandacht voor de
waardering van impliciete opties en garanties bij levens
verzekeraars. Dit onderzoek is een vervolg op eerdere
onderzoeken naar de waardering van de technische voor
zieningen bij verzekeraars.
Aanleiding voor dit themaonderzoek is dat DNB op basis
van eerder onderzoek twijfelt of de door verzekeraars
gebruikte modellen wel leiden tot een juiste waardering
van de technische voorzieningen. Omdat er al het nodige
onderzoek is gedaan naar verzekeraars die onder
Solvency II interne modellen gaan gebruiken, zal dit
onderzoek zich vooral richten op die verzekeraars die de
30
standaardformule gaan gebruiken. Drie redenen heeft
DNB om dit thema ook dit jaar weer te agenderen. Zo
constateert DNB ten eerste naar aanleiding van de
huidige ingeleverde jaarstaten dat soms vragen over
achterliggende modellen niet bevredigend beantwoord
kunnen worden. Een belangrijke reden is ten tweede dat
de modellen straks onder Solvency II in orde moeten
zijn, omdat ze een belangrijke rol gaan vervullen bij het
bepalen van de solvabiliteitseis. Daarnaast is er specifiek
bij de levensverzekeraars zorg over de juiste waardering
van impliciete opties en garanties. Te lage technische
voorzieningen leiden tot een overschatting van de
financiële positie van de verzekeraar.
DNB verwacht van de verzekeraars dat de modellen die
zij gebruiken alle elementen meenemen die nodig zijn
voor een juiste waardering van de technische voorziening.
Verzekeraars moeten dit kunnen aantonen door een
gedegen onderliggende documentatie bij het model.
Daarnaast is het belangrijk dat de governance rond het
gebruik van het model op orde is. Hieronder vallen de
aanwezigheid van een onafhankelijke controlefunctie, en
van zorgvuldige en goed werkende procedures voor
gebruik, validatie en het aanbrengen van wijzigingen.
Natuurlijk spelen de certificerend actuaris en accountant
een belangrijke controlerende rol. DNB gaat ervanuit dat
zij significante onjuistheden in de waardering van
technische voorzieningen signaleren. DNB zal gaande
het onderzoek nadere normen vaststellen op basis van
good practices die zij aantreft bij de instellingen.
Het eerste kwartaal zal benut worden voor voorbereidend
werk en de selectie van een steekproef van ongeveer tien
verzekeraars. Gestreefd wordt naar een goede doorsnede
van de verzekeringssector (leven, schade, natura), met een
zwaartepunt op de grote (T5 en T4) en middelgrote (T3)
verzekeraars. Daarnaast zal bij vijf à zes levensverzeke
raars onderzoek plaatsvinden naar opties en garanties. In
het tweede kwartaal en derde kwartaal zullen respectieve
lijk het onderzoek opties en garanties en het algemene
onderzoek plaatsvinden. In het kader van de
onderzoeken vraagt DNB relevante documentatie op, die
zij bestudeert en beoordeelt (deels op basis van DNB
modellen), waarna we met de verzekeraars in gesprek
gaan over onze bevindingen. Daarnaast bekijkt en
beoordeelt DNB de modellen ook ter plekke . In het
kwartaal daarop zullen de resultaten worden teruggekop
peld, in ieder geval naar de betrokken verzekeraars en
mogelijk ook sectorbreed. De sector wordt hierover te
zijner tijd nader geïnformeerd, door middel van de
nieuwsbrief verzekeraars. •
31
7 Afsluiting
De in deze brochure vermelde prioriteiten en planningen
zijn in december 2012 vastgesteld. Zoals eerder aangeven
blijven de vooruitzichten voor de financiële sector in
Nederland onzeker. DNB zal daarom in de loop van 2013
zo nodig het werkprogramma (zie bijlagen I V) hieraan
aanpassen. Bij belangrijke wijzigingen wordt u uiteraard
geïnformeerd via de sectorgerichte nieuwsbrieven van
DNB. •
32
I Toezichtthema’s Crosssectoraal
Informatiebeveiliging
Business continuity management en disaster recovery
Corruptie
Gedrag en cultuur
Voortdurende controle op klanten en transacties ihkv Wwft
2012
2013eerste kwartaal
Selfassessment aan de hand van vragenlijst
Selfassessment aan de hand van vragenlijst + opvragen relevante documenten
Gedurende het jaar: bezoeken aan instellingen
Vragenlijst + opvragen relevante gegevens
2013tweede kwartaal
Beoordeling en bespreking resultaten met de instellingen
Nader onderzoek naar beheersing corruptierisico
Gedurende het jaar: DNB gaat opleidingen aanbieden
Bijeenkomst + onderzoeken ter plaatse
2013derde kwartaal
Tweede helft 2013: opvragen documentatie, gesprekken, waarnemingen ter plekke + terugkoppeling bevindingen
DNB koppelt bevindingen en good practices terug
2013vierde kwartaal
2014
33
II Toezichtthema’s Banken
Migratie naar Basel III/CRD/CRR IV
Herstelplannen Financieringsstrategie
Financiering van commer cieel vastgoed
Renterisico in het bankenboek
Asset quality review Opzet, organisatie en werking risico beheer
Betrouw baarheid rapportages
2012
2013eerste kwartaal
Beoordeling status migratie grootbanken+ nieuwe B3 monitoringronde
Middelgrote banken: plan van aanpak projectstructuur Systeem relevante banken: gedurende het jaar reguliere beoordeling herstelplannen door DNB en host toezichthouders
Beoordeling liquiditeitsrisicomanagement en financieringsstructuur
Aanleveren risico gebaseerde portefeuilleanalyse Asset quality review grote banken
Datauitvraag gevoeligheidsanalyse
Informatieuitvraag aan de hand van vragenlijstGedurende het jaar: consistentiechecks bij additionele dataverzoeken + per kwartaal diepgaande deeltoetsing reguliere rapportages
2013tweede kwartaal
Seminar; beoordeling status migratie deel van de banken
Middelgrote banken: eerste versie herstelplan
Asset quality review middelgrote banken; DNB koppelt (beleidsmatige) bevindingen sectorbreed terug
Informatieuitvraag risicomodellen
Nadere informatie over fasering onderzoek in nieuwsbrief banken
Nader onderzoek naar aanleiding van informatieuitvraag
2013derde kwartaal
Beoordeling status migratie deel van de banken + monitoringronde halfjaarcijfers
Middelgrote banken: tweede versie herstelplan
Asset quality review kleinere banken
Opvraag relevante beleidsdocumenten
Informatieuitvraag door middel van vragenlijst
2013vierde kwartaal
Beoordeling status migratie deel van de banken
Middelgrote banken: toetsing inbedding in organisatie
Seminar DNB koppelt bevindingen terug
Analyse en beoordeling
DNB koppelt bevindingen terug
2014
34
Migratie naar Basel III/CRD/CRR IV
Herstelplannen Financieringsstrategie
Financiering van commer cieel vastgoed
Renterisico in het bankenboek
Asset quality review Opzet, organisatie en werking risico beheer
Betrouw baarheid rapportages
2012
2013eerste kwartaal
Beoordeling status migratie grootbanken+ nieuwe B3 monitoringronde
Middelgrote banken: plan van aanpak projectstructuur Systeem relevante banken: gedurende het jaar reguliere beoordeling herstelplannen door DNB en host toezichthouders
Beoordeling liquiditeitsrisicomanagement en financieringsstructuur
Aanleveren risico gebaseerde portefeuilleanalyse Asset quality review grote banken
Datauitvraag gevoeligheidsanalyse
Informatieuitvraag aan de hand van vragenlijstGedurende het jaar: consistentiechecks bij additionele dataverzoeken + per kwartaal diepgaande deeltoetsing reguliere rapportages
2013tweede kwartaal
Seminar; beoordeling status migratie deel van de banken
Middelgrote banken: eerste versie herstelplan
Asset quality review middelgrote banken; DNB koppelt (beleidsmatige) bevindingen sectorbreed terug
Informatieuitvraag risicomodellen
Nadere informatie over fasering onderzoek in nieuwsbrief banken
Nader onderzoek naar aanleiding van informatieuitvraag
2013derde kwartaal
Beoordeling status migratie deel van de banken + monitoringronde halfjaarcijfers
Middelgrote banken: tweede versie herstelplan
Asset quality review kleinere banken
Opvraag relevante beleidsdocumenten
Informatieuitvraag door middel van vragenlijst
2013vierde kwartaal
Beoordeling status migratie deel van de banken
Middelgrote banken: toetsing inbedding in organisatie
Seminar DNB koppelt bevindingen terug
Analyse en beoordeling
DNB koppelt bevindingen terug
2014
35
III Toezichtthema’s Verzekeraars
Winstgevendheid inkomensverzekeringen
Via meer risico gebaseerd toezicht naar Solvency II
Kapitaalbeleid middelgrote en kleine verzekeraars
Betrouwbaarheid rapportages
Technische voorzieningen Beleggingen in commercieel vastgoed
2012
2013eerste kwartaal
EIOPA LTGA (geselecteerde groep verzekeraars) Gedurende het jaar: DNB blijft verzekeraars faciliteren en stimuleren bij de ontwikkeling en preapplicatie van interne modellen
DNB verschaft informatie over de eisen aan het kapitaalbeleid
Informeren geselecteerde instellingen + informatieuitvraag rapportageproces
2013tweede kwartaal
Marktverkenning + informatieuitvraag over WIAproducten + gesprekken met verzekeraars
Uitvraag grote en middelgrote verzekeraars basisscenario EIOPA stress test (planning afhankelijk van EIOPA)
Verzekeraars dienen het kapitaalbeleid in via de jaarstaten (voor 1 juni)
Gesprekken met betrokkenen binnen instellingen
Onderzoek opties en garanties (informatieuitvraag en gesprekken)
NL vastgoed: uitvraag waarderingsrapporten + selfassessment waarderingsproces
2013derde kwartaal
Beoordeling resultaten Tweede helft 2013: uitvraag ORSA aan alle verzekeraars
Beoordeling kapitaalbeleid door DNB
Beoordeling resultaten + eventueel nader onderzoek
Algemeen onderzoek (informatieuitvraag en gesprekken)
NL vastgoed: beoordeling waarderingsrapporten en selfassessments
2013vierde kwartaal
DNB koppelt bevindingen terug en start mitigerende acties
DNB koppelt bevindingen terug
DNB koppelt bevindingen terug
DNB koppelt bevindingen terug
DNB koppelt bevindingen terug
2014
36
Winstgevendheid inkomensverzekeringen
Via meer risico gebaseerd toezicht naar Solvency II
Kapitaalbeleid middelgrote en kleine verzekeraars
Betrouwbaarheid rapportages
Technische voorzieningen Beleggingen in commercieel vastgoed
2012
2013eerste kwartaal
EIOPA LTGA (geselecteerde groep verzekeraars) Gedurende het jaar: DNB blijft verzekeraars faciliteren en stimuleren bij de ontwikkeling en preapplicatie van interne modellen
DNB verschaft informatie over de eisen aan het kapitaalbeleid
Informeren geselecteerde instellingen + informatieuitvraag rapportageproces
2013tweede kwartaal
Marktverkenning + informatieuitvraag over WIAproducten + gesprekken met verzekeraars
Uitvraag grote en middelgrote verzekeraars basisscenario EIOPA stress test (planning afhankelijk van EIOPA)
Verzekeraars dienen het kapitaalbeleid in via de jaarstaten (voor 1 juni)
Gesprekken met betrokkenen binnen instellingen
Onderzoek opties en garanties (informatieuitvraag en gesprekken)
NL vastgoed: uitvraag waarderingsrapporten + selfassessment waarderingsproces
2013derde kwartaal
Beoordeling resultaten Tweede helft 2013: uitvraag ORSA aan alle verzekeraars
Beoordeling kapitaalbeleid door DNB
Beoordeling resultaten + eventueel nader onderzoek
Algemeen onderzoek (informatieuitvraag en gesprekken)
NL vastgoed: beoordeling waarderingsrapporten en selfassessments
2013vierde kwartaal
DNB koppelt bevindingen terug en start mitigerende acties
DNB koppelt bevindingen terug
DNB koppelt bevindingen terug
DNB koppelt bevindingen terug
DNB koppelt bevindingen terug
2014
37
IV Toezichtthema’s Pensioenfondsen
Voorbereiding transitie pensioenakkoord
Beleggingsrisico Renterisico
Beleggingsrisico Vermogensbeheercontracten
Beleggingsrisico Beheersing marktrisico
Beleggingen in commercieel vastgoed
Risicobeheer uitbesteding administratie
Kwaliteit bestuur
2012
2013eerste kwartaal
Gedurende het jaar: DNB en AFM informeren de sector over de transitie
Opvragen renterisicobeleid, risico en performancerapportages
Selfassessment aan de hand van vragenlijst
Gedurende het jaar (twee fondsen per kwartaal): opvragen relevante documentatie + gesprekken
Seminar voor voordragende organisaties
2013tweede kwartaal
Vervolgmeting en terugkoppeling voortgang voorbereidingen
Beoordeling door DNB Quick scan door DNB van de selfassessments
Buitenlands vastgoed: informatieuitvraag
NLvastgoed: uitvraag waarderingsrapporten + selfassessment waarderingsproces
Informatieuitvraag (waaronder contracten en beleidsstukken)
Gedurende het jaar: hertoetsingen indien nodig
2013derde kwartaal
Actie nader te bepalen afhankelijk van voortgang
DNB koppelt bevindingen terug
Buitenlands vastgoed: beoordeling beheersmaatregelen en kwaliteitwaardering
NLvastgoed: beoordeling waarderingsrapporten + selfassessments
Tweede helft 2013: beoordeling + terugkoppeling bevindingen
Nulmeting ihkv Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen
2013vierde kwartaal
Actie nader te bepalen afhankelijk van voortgang
Beoordeling uitvoering mitigatiemaatregelen
DNB koppelt bevindingen terug
2014
38
IV Toezichtthema’s Pensioenfondsen
Voorbereiding transitie pensioenakkoord
Beleggingsrisico Renterisico
Beleggingsrisico Vermogensbeheercontracten
Beleggingsrisico Beheersing marktrisico
Beleggingen in commercieel vastgoed
Risicobeheer uitbesteding administratie
Kwaliteit bestuur
2012
2013eerste kwartaal
Gedurende het jaar: DNB en AFM informeren de sector over de transitie
Opvragen renterisicobeleid, risico en performancerapportages
Selfassessment aan de hand van vragenlijst
Gedurende het jaar (twee fondsen per kwartaal): opvragen relevante documentatie + gesprekken
Seminar voor voordragende organisaties
2013tweede kwartaal
Vervolgmeting en terugkoppeling voortgang voorbereidingen
Beoordeling door DNB Quick scan door DNB van de selfassessments
Buitenlands vastgoed: informatieuitvraag
NLvastgoed: uitvraag waarderingsrapporten + selfassessment waarderingsproces
Informatieuitvraag (waaronder contracten en beleidsstukken)
Gedurende het jaar: hertoetsingen indien nodig
2013derde kwartaal
Actie nader te bepalen afhankelijk van voortgang
DNB koppelt bevindingen terug
Buitenlands vastgoed: beoordeling beheersmaatregelen en kwaliteitwaardering
NLvastgoed: beoordeling waarderingsrapporten + selfassessments
Tweede helft 2013: beoordeling + terugkoppeling bevindingen
Nulmeting ihkv Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen
2013vierde kwartaal
Actie nader te bepalen afhankelijk van voortgang
Beoordeling uitvoering mitigatiemaatregelen
DNB koppelt bevindingen terug
2014
39
V Toezichtthema’s Overig
Betaalinstellingen: anoniem betalen Schaduwbankieren concernfinancieringsmaatschappijen
2012
2013eerste kwartaal
Eerste helft 2013: informatieuitvraag aan de hand van vragenlijst
Eerste helft 2013: bronnenonderzoek en informatieuitvraag bij geselecteerde ondernemingen
2013tweede kwartaal
2013derde kwartaal
Tweede helft 2013: nader onderzoek naar
aanleiding van informatieuitvraag
2013vierde kwartaal
2014
40
Deze brochure is een uitgave van de Nederlandsche Bank.
Afdeling Communicatie.
© Januari 2013, de Nederlandsche Bank.
Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder voorafgaande
en schriftelijke toestemming van de Nederlandsche Bank.
Westeinde 1
1017 ZN Amsterdam
Telefoon (020) 524 91 11
Website: www.dnb.nl
Email: [email protected]
Infodesk: 0800 020 10 68 (gratis)