1

2

Thema ‘vandalisme / mooie dingen maken’ (1) wat is vandalisme?

‘Wat is vandalisme?’

Doel:

Kinderen laten ontdekken wat het woord vandalisme inhoudt.

Materiaal:

Zestig kaartjes met op de ene kant de woorden ‘vandalisme is…’ en op de achterkant of een woord dat met vandalisme te maken heeft of een willekeurig woord.

Activiteit:

Alle kinderen krijgen vijf kaartjes. Het is de bedoeling dat de kinderen de kaartjes met elkaar gaan ruilen. Ze moeten de kaartjes die niks met vandalisme te maken hebben, proberen om te ruilen voor een kaart waar dat woord wel mee te maken heeft. De beide spelers zeggen dat ze willen ruilen en laten allebei hun kaarten zien. Elke speler mag een kaart van de ander pakken. Hierna moeten ze eerst met iemand anders ruilen, voordat ze weer met elkaar kunnen ruilen. Het spel duurt een aantal minuten. Het kind met de meeste kaarten over vandalisme heeft gewonnen.

Beloning:

De winnaar krijgt een prijsje en een punt.

Kinderen aan de hand van het eerste spel onderverdelen in

groepjes van vijf en een leider toewijzen.

3

Naamspel in kleine groepjes.

Doel:

Het leren van elkaars namen, zowel voor de kinderen als de leiding; De kinderen uitdrukking laten geven over aan hun aandeel in vandalisme

Activiteit:

Elk kind moet om de beurt zijn naam noemen en vertellen wat hij ooit van een ander of op straat of school kapot heeft gemaakt. Hierna is de volgende aan de beurt. Deze noemt de namen van al zijn voorgangers en vertelt wat ze hebben gedaan.

Uitleg van zowel de regels als van het puntensysteem

Pas op voor je…

Doel:

De namen van alle kinderen in de groep leren kennen; De kinderen iets laten voelen van het negatieve van vandalisme

Materiaal:

Plastic bekertjes

Activiteit:

Alle kinderen gaan in een grote kring staan. Een meter voor hun voeten staat hun plastic bekertje. Een leider staat in het midden van de groep. Het is zijn taak om zoveel mogelijk plastic bekertjes kapot te trappen. Dit doet hij door op een bekertje te gaan staan van een kind wiens naam genoemd wordt. De kinderen kunnen dat voorkomen door snel de naam van een ander kind te noemen. Zodra een bekertje plat is, is het kind af. De laatste vijf kinderen die over zijn, hebben gewonnen.

Beloning:

De winnaars krijgen allemaal een punt en een prijsje. De groepen waarin de winnende kinderen zitten, krijgen per winnend kind een punt.

4

Op zoek naar vandalisme in de buurt

Doel:

Kinderen bewust laten worden van wat vandalisme is

Materiaal:

Per groep een formulier waarop zij de diverse elementen van vandalisme in de wijk die zij tegenkomen, kunnen opschrijven.

Activiteit:

Elke groep gaat voor een half uur de wijk in om tien dingen van vandalisme in de wijk te ontdekken. Deze schrijven ze op een formulier. Nadat ze terug zijn, praten ze in de grote groep over wat ze gezien hebben.

Beloning:

Zowel alle groepen die tien dingen van vandalisme gevonden hebben, als de kinderen die in die groepen zitten, krijgen een punt.

‘Een nare dag…’ – spiegel verhaal

Doel:

Nadenken over iets expres kapotmaken en hoe je dit weer goed kan maken

Activiteit:

Een vrij verhaal over twee vrienden die allebei op dezelfde dag jarig zijn. Ze willen allebei graag een mooie rode scooter. Op de dag dat ze jarig zijn, krijgt de ene vriend een scooter, maar de ander krijgt een rode tweedehands fiets. Op straat ziet hij zijn vriend op de nieuwe scooter en wordt jaloers. Hij wil wraak nemen. ‘s Middags pakt hij een zakmes en vernielt de scooter. Zijn moeder vraagt later op de dag of hij iets van de vernielde scooter weet. Hij liegt. Later voelt hij zich zo schuldig – wat moet hij doen? (vragen aan de kinderen) Hij moet sorry zeggen tegen zijn vriend en van zijn geld de scooter laten maken.

Hij kan ook sorry zeggen tegen God. Want God is degene die al die nare gevoelens van ‘het is niet eerlijk’, ‘ik haat hem’, ‘ik neem wraak’, ‘ik moet niks zeggen anders ontdekt ze dat ik het ben’, ‘ik voel me zo schuldig’ weg kan nemen. Dat wil hij ook doen als wij hem dat vragen.

5

‘One day I fly away!’

Doel:

Een leuke afsluiting van het programma

Materiaal:

Per kind een vel A4 papier

Activiteit:

De bedoeling van het spel is om van het vel papier een vliegtuig te vouwen. Nadat de vliegtuigen gevouwen zijn, kiest de leiding het mooiste vliegtuig uit. Zowel dit kind, als zijn / haar groep krijgt een punt. Hierna volgt de vliegwedstrijd. Het vliegtuig dat het verst kan vliegen, heeft gewonnen. Zowel het kind dat dit vliegtuig heeft gemaakt, als zijn / haar groep krijgt een punt.

Beloning:

Voor zowel het maken van het mooiste vliegtuig als van het vliegtuig dat het verst kan vliegen zowel een punt per winnend kind, als van de groep.

6

Thema ‘vandalisme / mooie dingen maken’ (2) volg de leider

‘Big Arnold (Schwarzenegger) ’

Doel:

Kinderen laten nadenken over wat stoer zijn inhoudt

Materiaal:

Grote truien Kleine ballonen

Activiteit:

De diverse groepen krijgen een hele grote trui. Iemand trekt die aan. De anderen moeten ballonnen opblazen en deze ballonnen in de trui stoppen, zodat het net lijkt of ze echte bodybuilders zijn. De groep die er het stoerst uitziet, is de winnaar.

De bodybuilder die het snelst zijn ballonen kan knallen, krijgt ook een punt.

Beloning:

De beste groep krijgt een punt; alle kinderen in die groep krijgen ook een punt. De groep die het eerst alle ballonnen geknald heeft krijgt een punt; alle kinderen in die groep krijgen ook een punt.

‘Kijk eens, hoe stoer ik ben…”

Doel:

Kinderen laten nadenken over wat stoer zijn inhoudt

Activiteit:

De diverse groepen krijgen de opdracht om door mime of een toneelstukje te laten zien wat stoer is. Hoe origineler, des te beter. Rondlopen als een bodybuilder is verboden!

Beloning:

De beste groep krijgt een punt; alle kinderen in die groep krijgen ook een punt.

7

Gesprekjes in kleine groepen

Doel:

Met de kinderen praten over wat ‘stoer zijn’ is

Activiteit:

- Wat vind je echt stoer? - Welke filmacteur vind jij het stoerst? - Vinden jouw vrienden jou stoer? - Wat zou je kunnen doen zodat ze je meer stoer gaan vinden? - Heb jij wel eens aan iets verkeerds meegedaan zodat je vrienden je stoer vonden?

Meedoen met de leider

Doel:

De kinderen laten zien hoe makkelijk met de leider meedoet

Materiaal:

Een aantal zakken met snoep

Activiteit:

De leiding van de groep vertelt op een fluisterende toon dat ze een zak snoep heeft, die aan het eind van het programma uitgedeeld gaat worden. De leiding vraagt of ze nu al de zak zullen openmaken, maar dan moeten ze het wel stiekem doen. De leiding opent de zak en biedt hem stiekem aan alle kinderen in het groepje aan.

Na een paar minuten stopt de hoofdleiding de gesprekken en vraagt aan elke leiding welke groep en kinderen wel een snoepje heeft genomen. Hierna vat hij / zij kort samen hoe makkelijk het is om met de leider van een groep mee te doen, zelfs als dat niet goed is.

Beloning:

Elk kind dat geen snoepje heeft gepakt, krijgt een punt. Elk kind dat geen snoepje heeft gepakt, krijgt de groep een punt.

8

Wie is de baas?

Doel:

De kinderen laten nadenken over wie de leider in hun groep van vrienden op straat of op school is en welk effect hij / zij hen heeft.

Materiaal:

Een formulier

Activiteit:

Alle kinderen krijgen een formulier. Hierop moeten ze snel de naam van het kind schrijven die de baas is van het groepje waarmee ze spelen, op straat en op school. Ze moeten aankruisen of hij de groep goede of foute dingen laat doen. Of ze denken of hij een goede of foute leider is en of ze het moeilijk vinden om niet te doen wat hij wil.

Adam en Eva en de slang – spiegel / thema verhaal

Doel:

Laten zien hoe makkelijk het is om mee te gaan doen met iets wat verkeerd is Het is niet altijd goed / stoer om mee te doen met de leider

Materiaal:

Plantje in een pot Appel

Activiteit:

Vertel een verhaal over hoe een leider van een groep de kinderen aanmoedigt om een bloemenperk van een oude mevrouw in de straat kapot te trappen. Tijdens het verhaal trap je het plantje plat. Aansluitend vertel je het verhaal van de slang en Eva en hoe Eva daarna Adam verleidde om het verkeerde te doen en daardoor Gods hele plan kapotmaakten.

9

De vuilnisstrijd

Doel:

Leuke afsluiting van de middag

Materiaal:

Grote stapel kranten Een prullenbak

Activiteit:

Twee groepen spelen tegen elkaar. In het midden van de ruimte wordt een prullenbak neergezet. Een team maakt van de kranten knuppels. Het andere team maakt van de kranten proppen papier. Het team met de knuppels gaat met hun hoofden naar de prullenbak toe op hun rug op de grond liggen. Het andere team staat in een kring en mag van een afstand proberen om de proppen in de prullenbak te gooien. Het team dat met de knuppels op de grond ligt, probeert zoveel mogelijk proppen weg te slaan. Nadat het team alle proppen heeft gegooid, worden de proppen in de prullenbak geteld en wordt er van partij gewisseld.

Beloning:

Het team met het meest aantal proppen in de prullenbak zijn de winnaars. De groep krijgt een punt en alle kinderen in de groep krijgen een punt.

10

Thema ‘vandalisme / mooie dingen maken’ (3) graffiti, ik ben er

ook!

Ontwerp een gave graffiti

Doel:

Nadenken over wat een graffiti is en hier creatief mee bezig zijn

Materiaal:

Viltstiften Papier

Activiteit:

Iedere groep ontvangt een aantal viltstiften en een stapel papier. Het is de bedoeling dat iedereen een ‘gave’ graffiti op papier tekent. Na een aantal minuten kiest elke groep uit de vijf verschillende graffiti tekeningen de mooiste van de groep. Dit doen ze door stuk voor stuk de mooiste tekening aan te wijzen. Ze mogen hierbij niet hun eigen tekening kiezen. Zodra de mooiste gekozen is, laat elke groep deze graffiti tekening aan de leiding zien. De leiding kiest uit deze tekeningen het mooiste ontwerp.

Beloning:

Het team met het mooiste ontwerp krijgt een punt. Het kind met de mooiste tekening krijgt ook een punt.

‘Ik weet het beter’

Doel:

Nadenken over waarom mensen graffiti ‘doen’

Materiaal:

Pennen Papier

11

Activiteit:

Elke groep ontvangt een pen en papier. De spelleider legt het spel uit. De bedoeling van het spel is om zoveel mogelijk antwoorden op een vraag te bedenken. De groep met het meeste aantal antwoorden mag het antwoord geven. Als alle antwoorden goed zijn, krijgt deze groep een punt. Is een of meerdere antwoorden verkeerd, dan krijgen de andere groepen een punt. De eerste vraag:

- Hoeveel redenen kan jij bedenken waarom iemand graffiti spuit / schrijft? Na elke vraag kunnen de groepen het best naar verschillende ruimtes gaan om zoveel mogelijk antwoorden te verzinnen. Na een aantal minuten moeten ze stoppen en om de beurt vertellen hoeveel ze antwoorden ze hebben.

Bij de tweede vraag vertelt de leiding dat veel mensen graffiti ‘doen’ om te laten zien dat ze er zijn en dat ze belangrijk zijn. Zij zijn niet de enigen die dit doen. Mensen (vooral koningen en keizers) bouwen al eeuwen hele grote gebouwen of monumenten om te laten zien dat ze er waren en hoe belangrijk ze waren.

De tweede vraag: - Hoeveel van dit soort grote gebouwen of monumenten kan jij noemen?

Beloning:

Bij het winnen van een vraag ontvangt een groep een punt.

‘John 3:16’ – objectles

Doel:

De kinderen iets laten zien van de grote liefde van God

Materiaal:

Een wit bordje met daarop in grote zwarte letters ‘John 3:16’

Activiteit:

De leiding vertelt de kinderen dat bij elke grote sportwedstrijd in Amerika bijna altijd iemand op de tribune zit met dit bordje. Het maakt niet uit of het nu een basketbal, honkbal, ijshockey of american football wedstrijd is. Je ziet het bijna altijd op de tribune. Wie weet wat degene met dit bordje bedoelt? Bij onkerkelijke kinderen krijg je de leukste reacties, maar raden ze het uiteindelijk niet. Na een aantal antwoorden van de kinderen legt de leiding uit dat dit een vers uit de bijbel is.

12

De leiding zoekt het op, leest het voor en legt het zo dien mogelijk uit. Hierna wordt er aan de kinderen gevraagd of ze weten waarom die mensen hele dure kaartjes kopen om helemaal niks van de wedstrijd te kunnen zien omdat ze zo groot bord voor hun hoofd houden. Nu kan er een link gelegd worden naar graffiti. Dat dit ook een soort van graffiti is om de mensen in het stadion, maar ook zij die op televisie meekijken uit te dagen om dit vers in de bijbel op te zoeken en te gaan lezen.

Bouw een monument van papier

Doel:

Als groep een monument of gebouw bouwen om te laten zien hoe belangrijk de groep is.

Materiaal:

Dik papier / karton Plakband Scharen

Activiteit:

Elke groep krijgt tien minuten de tijd om van het papier en het plakband een gebouw of een monument te maken. Het mooiste indrukwekkendste gebouw of monument heeft gewonnen.

Beloning:

De winnende groep krijgt een punt.

De schrijvende hand op de muur – thema verhaal

Doel:

De kinderen laten zien dat mensen rare dingen doen als ze denken dat ze belangrijk zijn. Maar ook dat God het allerbelangrijkst is.

Materiaal:

Een overhead projector indien beschikbaar

13

Activiteit:

Vertel het verhaal van koning Belsassar, de koning die op een dag een groot feest gaf en toen teveel wijn dronk. Hij wilde laten zien hoe belangrijk hij was, dus liet hij de gouden en zilveren bekers uit de tempel van Jeruzalem brengen om daaruit te drinken. Ineens was daar een hand die op de muur schreef. Nu kan je via de overheadprojector deze woorden op de muur schrijven. De koning werd heel bang en riep al zijn wijze mannen bijeen om te vertellen wat die woorden betekenden, maar niemand wist het. Het was net als bij graffiti, daar weet je vaak ook niet wat het betekent. Zijn moeder liet echter Daniël halen. Daniël vertelde hem dat hij trots en hoogmoedig geworden was en dat God daarom deze hand had gestuurd om de woorden ‘geteld, geteld, gewogen en verdeeld’ te laten schrijven. Hij vertelde de koning dat God zijn dagen had geteld en dat er een einde aan ging komen. Dat God hem geen goede koning vond en dat zijn rijk door twee landen verdeeld zal worden. De koning was zo blij dat iemand deze woorden kon uitleggen dat hij Daniël een mooi kleed en een gouden ketting gaf. Dezelfde avond werd deze domme koning gedood en werd iemand anders koning.

Gesprekjes in kleine groepjes

Doel:

De kinderen laten nadenken over hoe mensen elkaar laten zien dat ze belangrijk voor hen zijn.

Activiteit:

- Wat vindt je van de koning en wat er met hem gebeurde? - Hoe zou jij het vinden om zo belangrijk te zijn als een koning, filmster of bijvoorbeeld

een beroemde voetballer? - Wat wil je liever: dat heel veel mensen je belangrijk vinden of dat je ouders en

vrienden je laten zien dat je belangrijk voor hen bent? - Hoe laten ouders en vrienden zien dat je heel belangrijk voor hen bent?

Door van mensen te houden, kan je mensen laten zien dat je het fijn vindt dat ze er zijn en laten zien hoe belangrijk ze voor je zijn.

- Hoeveel manieren kan jij bedenken om iemand te laten zien dat je van hem / haar houdt?

14

Maak eens ‘even’ een graffiti schoon

Doel:

De kinderen laten beleven wat het is om iets binnen een paar seconden te tekenen en de grote moeite die het kost om dit weer weg te halen.

Materiaal:

Markeerstift (permanent / zwart) Tegels Schuursponsjes Emmers met zeep / water

Activiteit:

Deze activiteit kan je het beste buiten doen. De leiding schrijft met de markeerstift ‘Solid Kids’ op een aantal losse tegels. Hierna mogen de teams met schuursponsen aan de slag om zo vlug mogelijk deze graffiti van deze tegels te halen. Het team wat dit het snelst lukt, heeft gewonnen en krijgt twee punten. Als het na tien minuten nog geen partij gelukt is, wordt er gestopt en gekeken naar wie er het meest heeft kunnen verwijderen. Voordat de winnaar bekend gemaakt wordt, kan de leiding vertellen dat je iets heel snel op een muur, schutting of deur kan schrijven of spuiten, maar dat het heel veel moeite kost om dit weer schoon te maken. Denk dus goed na over wat je doet!

15

Thema ‘vandalisme / mooie dingen maken’ (4) wat is het waard?

Geld verdienen?

Doel:

Kinderen laten zien dat geld verdienen niet zo makkelijk is.

Materiaal:

Briefjes met nepgeld Allerlei verschillende attributen Stoelen

Activiteit:

Alle kinderen krijgen tien geldbriefjes en twee verschillende attributen. De bedoeling van het spel is zo goedkoop mogelijk attributen van elkaar kopen en zo duur mogelijk attributen weer doorverkopen. Overal in de ruimte staan twee stoelen tegenover elkaar. Een kind dat iets wil kopen of verkopen gaat met een ander kind op de stoelen zitten. Als ze eenmaal zitten, gaan ze proberen om een goede prijs te regelen. De prijzen moeten ze zelf afspreken. Het kind dat na tien minuten het meeste geld heeft, is de winnaar.

Beloning:

Het kind en de groep waarin dit kind zit, krijgt een punt.

Is dit het waard?

Doel:

Kinderen laten nadenken over de waarde van dingen die veel vernield worden.

Materiaal:

Een voorgedrukte kaart Pennen

16

Activiteit:

Alle kinderen krijgen een kaartje. Daarop staat ‘wat is het waard?’ met daaronder een lijst van verschillende vernielde dingen, zoals:

- een winkelwagen in de sloot - een kapotte ruit - een vernielde tramhokje - schoonmaken van een graffiti op een muur - een fiets met lek gestoken banden Achter elk vernielde voorwerp moeten de kinderen schrijven hoeveel ze denken dat het kost.

Gesprekjes in kleine groepjes

Doel:

Verder nadenken over de waarde kapotgemaakte dingen

Activiteit:

- Eerst met de kinderen kijken naar wat ze hebben ingevuld in vorige onderdeel - Hoe lang zou het duren om al deze dingen kapot te maken? (een voor een bekijken) - Hoelang zou je moeten werken om deze dingen te kunnen betalen? - Wie betaalt dit in het echt?

Mijn kunstwerk – objectles

Doel:

Laten zien dat iets wat je zelf gemaakt hebt erg kostbaar is

Materiaal:

Zelfgemaakt voorwerp Kindertekening

Activiteit:

Jij laat iets zien wat jezelf gemaakt hebt. Je vraagt de kinderen hoeveel dit in de winkel zou kosten? Misschien niet zo veel – maar het is heel kostbaar, want je hebt het zelf gemaakt. Vraag aan de kinderen of zij ook wel eens iets moois maken? Vinden ze dit dan ook kostbaar?

17

Hierna vertel je dat je een tekening van een kind ontvangen hebt, die hij / zij speciaal voor jou gemaakt heeft. Vertel dat je hem gelijk verscheurde en in de prullenbak gooide. Vraag hoe ze dat vinden? Vertel dat het maar een beetje lelijk geklieder was. Toch mag je dit niet weggooien. Als iemand iets speciaal voor jou maakt, moet je er voorzichtig mee omgaan. Dit is zo op school, thuis, maar ook op straat en in de speeltuin, waar alles speciaal voor kinderen is gemaakt.

Dominostenen

Doel:

Laten ervaren dat iets mooi maken veel tijd kost terwijl iets kapot maken heel snel gaat.

Materialen:

Een aantal honderd dominostenen

Activiteit:

Elke groep krijgt tussen de vijftig en honderd dominostenen. Met die stenen moeten ze proberen om binnen tien minuten een mooi figuur te maken. Na tien minuten kiest de leiding het mooiste figuur. Hierna wordt de vraag gesteld hoe ze het zouden vinden als iemand hun figuur nu kapot zou maken. Niet leuk! Hoelang zou het duren om dit kapot te maken? Heel erg kort! De groepen mogen een voor een door een dominosteen om te gooien hun figuren om laten vallen. Bij gebrek aan dominostenen, kan je de kinderen ook een kaartenhuis laten maken.

Beloning:

De groep met het mooiste figuur en alle kinderen in die groep krijgen een punt. Alle kinderen in dit groep krijgen ook een punt. De groep van wie de dominostenen het mooist omvallen en alle kinderen in die groep krijgen een punt.

Het schilderij – spiegelverhaal

Doel:

Vertellen dat God dingen die verkeerd zijn gegaan weer goed wilt maken

18

Materiaal:

Groot vel papier Verschillende kleuren verf / kwasten

Activiteit:

Je vertelt dat je op een dag iets moois wilt schilderen. Je gaat naar een park en daar zie een heel mooi grasveld met wat bomen, wolken en de zon. Terwijl je dit vertelt, schilder je dit op het vel. Allerlei mensen blijven even kijken hoe mooi het aan het worden is. Dan hoor je ineens het gerinkel van een ijsverkoper. Je laat je schilderij even drogen om een ijsje te kopen, Vijf minuten later ben je terug en iemand heeft een grote klodder verf op je tekening gekwakt. Vandalisme! Wat moet je doen? De tekening weg gooien? Nee, omdat jij de schepper van dit schilderij bent, kan jij van iets lelijks nog steeds iets moois maken. Om te laten zien hoe dit moet, maak je van de rode vlek een mooie rode bloem. God is net als die kunstenaar. Hij maakte de aarde en mensen heel mooi en goed. Maar wij maakten er een zooitje van. Dat doen wij nog steeds. Vaker doen we dingen die we helemaal niet willen doen. Of soms willen we het wel terwijl het niet goed is. God wil net als bij de rode klodder iets lelijks in iets moois veranderen. Als je iets verkeerd gedaan hebt en je vraagt God om hulp, dan wil hij je helpen. Hij wil je allereerst vergeven. Wie weet wat ‘vergeven’ betekent? Daarna wil hij je helpen om van iets slechts weer iets moois te maken. Soms is dat om sorry te zeggen tegen anderen. Soms geeft Hij je een slim idee om het beter te maken.

Koe melken

Doel:

Zo snel mogelijk een nep koe melken

Materiaal:

Plastic handschoenen Water Emmers Twee schorten

Activiteit:

Met een naald worden kleine gaatjes in de vingeruiteinden van de handschoenen geprikt. De handschoenen hang je aan een stoel met een emmer daaronder. De handschoenen worden met water gevuld. De teams gaan tegelijk aan de slag. Elk teamlid mag 20 seconden melken. Hierna moet hij / zij het schort afleggen. Het volgende teamlid gaat nu verder. Het team dat het eerste de koe heeft gemolken, is de winnaar.

Beloning:

Het winnende team en de kinderen in die groep krijgen een punt.

19

Thema ‘vandalisme / mooie dingen maken’ (5) laten we er iets

moois van maken…

De vandalisme quiz

Doel:

Het herhalen van de lesstof van vandalisme Kijken hoeveel van de lesstof bij de kinderen is achtergebleven

Materiaal:

Voor elke groep een fluit of een bel

Activiteit:

De kinderen zitten in hun eigen groepen. De spelleider stelt de kinderen vragen over vandalisme. De groep die het snelst reageert, mag het antwoord geven. Als het antwoord goed is, krijgen ze een punt. Is het antwoord fout, dan gaat er een punt af. Vragen:

- Wat betekent het woord ‘vandalisme’? - Kan je vijf voorbeelden van vandalisme geven? - Kan je drie redenen geven waarom mensen ‘vandalisme’ doen? - Noem vier stoere filmacteurs - Wat is stoer? - Waarom vinden mensen vandalisme stoer? - Is het stoer? - Wie weet wat Bureau HALT is? - Kan je twee dingen noemen die je bij Bureau HALT moet doen? - Wat betekent ‘graffiti’? - Wat kost een nieuwe ruit die je bij de school hebt ingegooid? - Hoelang duurt het om met een viltstift je naam op een muur te schrijven? - Hoelang duurt het om zo’n naam weer schoon te maken? - Kan je vijf redenen geven waarom iemand graffiti op een muur of deur schrijft? - Waarom maken mensen liever iets kapot dan iets moois? - Wat betekent het bord waar 3.16 op staat dat je bij sportwedstrijden kan zien? - Wat kost een nieuwe winkelwagen? - Waarom is iets dat jezelf gemaakt hebt kostbaarder dan iets wat je koopt? - Van wie is het park en de speeltuinen in de buurt? - Wat zouden mensen kunnen doen om kinderen te stoppen met vandalisme?

Beloning:

Het team met het meeste aantal punten krijgt twee punten.

20

Aan de slag

Doel:

De kinderen betrokken laten zijn in het opruimen van rommel in de wijk

Materiaal:

Vuilniszakken Plastic handschoenen Weegschaal

Activiteit:

Alle kinderen krijgen een vuilniszak. Als groep gaan ze met een leider voor een half uur de wijk / het park in om zoveel mogelijk rommel op te rapen. Na de afgesproken tijd komt iedereen weer terug en worden de vuilniszakken gewogen. Het kind met de zwaarste vuilniszak is de winnaar. Hierna worden de vuilniszakken van elke groep bijeen gedaan en opnieuw gewogen. De groep met de zwaarste vuilniszak is de winnaar.

Beloning:

Het kind met de zwaarste vuilniszak krijgt een punt. De kinderen van de groep met de zwaarste vuilniszak krijgen ook allemaal een punt.

Gesprekjes in kleine groepjes

Doel:

Met de kinderen praten over rommel

Activiteit:

- Welke troep heb je het meest gevonden? - Vond je dat er veel of weinig troep was? - Lag de meeste troep dichtbij of ver weg van een prullenbak? - Hoe vond je het opruimen? - Zou je later als beroep straatveger / opruimer willen worden? - Mensen gooien dingen even weg. Wat betekent ‘weg’ als je iets zomaar op de grond

weggooit? - Waarom gooien mensen zomaar allemaal troep op de grond of in het park? - Wat zou er met de troep gebeuren als niemand dat ooit zou oprapen? - Wat gebeurt er met de troep die in de prullenbak terechtkomt?

21

Het pretpark – spiegelverhaal

Doel:

De kinderen door middel van een spiegelverhaal confronteren met aspecten vanuit het evangelie en klaarmaken voor een duidelijke vertelling van het evangelie

Materiaal:

Bezem

Activiteit:

Twintig jaar geleden was er in Amerika een zekere meneer George die schatrijk was. Hij was multimiljardair. Op een dag kreeg hij het in zijn hoofd om het mooiste pretpark ooit te bouwen. Drie keer zo groot als Disney World en wel vijf keer zo mooi. Na een heel groot stuk land te hebben gekocht, begonnen de bouwers met het bouwen. Dit bouwen duurde wel een paar jaar. Maar toen was het ook echt af! Het mooiste pretpark ooit gebouwd! Meneer George noemde het ‘Mijn Paradijs’ omdat het zo mooi was.

Uit heel de wereld kwamen er mensen naar zijn pretpark toe. Niet alleen omdat het zo mooi was, maar ook vanwege de prijs. Want weet je hoeveel het kostte? Helemaal niets; iedereen mocht zo gratis naar binnen. Dit deden ze dan ook; honderdduizenden mensen. Maar wat was dat? De mensen die kwamen, wilden helemaal niet goed voor het pretpark zorgen. Ze maakten er al snel een zooitje van. Overal gooiden ze rotzooi neer. Meneer George begon dit zo erg te vinden, dat hij op een dag uit zijn deftige kantoor in de toren van het sprookjespaleis kwam, een bezem pakte en ging vegen. Maar denk je dat mensen daar blij mee waren. Ze gooiden hun rotzooi gewoon neer waar hij net nog geveegd had en toen hij er wat van zei, weet je wat er toen gebeurde? Ze sloegen hem in elkaar, zo erg dat hij naar het ziekenhuis moest. Ze sloegen hem in elkaar in zijn eigen pretpark. Wat moest hij nu doen? Wat denken jullie?

De waardeloze bezem – objectles

Doel:

Het evangelie duidelijk aan de kinderen overbrengen

Materiaal:

Bezem Drie A4 vellen met daarop de woorden: woorden, daden, gedachten

22

Activiteit

De verteller is aan het bezemen. Hij moppert en zegt dat dit een waardeloze bezem is. “Hij veegt wel goed rommel op. Maar dat wil ik juist nu niet opvegen. Ik wil dit opvegen. Hij wijst naar de drie woorden op de grond. Hoe hard ik ook veeg, ik kan dit maar niet opvegen. Kunnen jullie zien wat het zijn? Ja, het zijn mijn woorden. Ik heb vanmorgen wat lelijke dingen tegen mijn kinderen gezegd en ik kan ze maar niet opvegen met deze bezem. Het is een waardeloze bezem. En wat denk je dan van deze? Mijn daden, dat was gisteren ook al niet goed. Per ongeluk met mijn fiets tegen de geparkeerde auto van de buurman gereden. Er zit nu een echte deuk in zijn deur. Hij weet niet dat ik het was, maar ja, ik kan ze maar niet opvegen met die waardeloze bezem. En ja, mijn gedachten lukt ook. Ik denk soms van die boze rot gedachten en opvegen, ho maar! Tenminste met deze waardeloze bezem. “ Weet je, jongens, deze gedachten, woorden en daden kan je niet opvegen. Ik kan het wel opruimen door het goed te maken met mijn kinderen en te gaan praten met de buurman, maar dat is heel moeilijk. Ik weet niet of ik dat durf. Wie helpt mij erbij omdat te doen. Toen ik net het verhaal van meneer George hoorde, dacht ik dat het erg op het verhaal van God lijkt. Net zoals meneer George een pretpark bouwde, maakte God deze aarde. Maar ook van deze aarde maakte de mensen een zooitje. Niet alleen door rommel weg te gooien, maar vooral door deze drie woorden: onze verkeerde daden, woorden en gedachten. Wij kunnen al deze dingen niet van elkaar zien en dat is maar goed ook. God kan al die dingen wel zien en hij zag dat de hele aarde hierdoor een zooitje werd. Daarom stuurde God Jezus om deze drie woorden van de aarde weg te vegen. Deze bezem kan dit niet doen, maar Jezus kan dit wel doen. Denk je dat de mensen hier blij mee waren? Nee, ze voelden ze alleen maar slechte. Net zoals bij meneer George sloegen ze hem in elkaar en maakten hem daarna dood. Gelukkig bleef hij niet dood, maar deed God hem opstaan. God maakte hem weer levend en tot vandaag toe wil Jezus bij mensen hun rotzooi opruimen en deze drie woorden wegvegen. Weet je wat ik ontdekt hebt? Jezus ruimt niet alleen mijn slechte daden, woorden en gedachten op, maar hij geeft mij moed om naar de buurman te gaan en het ook met hem goed te maken.

23

Opruim estafette

Doel:

Eindspel om het thema af te sluiten

Materiaal:

Prullenbakken Proppen papier Plakband Vuilniszakken

Activiteit:

De groepen stellen zich op in een rij. Elk kind krijgt een vuilniszak met daarin drie proppen papier. De eerste kinderen rennen naar de streep met plakband op twee meter afstand van een prullenbak. Elk team heeft zijn eigen prullenbak. Het kind moet alle drie proppen vanaf deze afstand in de prullenbak gooien. Lukt dit niet in een keer, moet hij de overige proppen oprapen en opnieuw proberen. Als alle drie proppen in de prullenmand zijn, moet hij de prullenbak in de vuilniszak legen, naar de groep rennen en de vuilniszak met de proppen aan het volgende kind geven. De groep die allereerst klaar is, heeft gewonnen.

Beloning:

Alle kinderen in de winnende groep krijgen een punt.