Template HIVA - nieuwe huisstijl

103
Het aanbod aan draagvlakversterking voor ontwikkelingssamenwerking in België Analyse van de verleners en ontvangers van subsidies en hun activiteiten en doelgroepen Tom De Bruyn

Transcript of Template HIVA - nieuwe huisstijl

Page 1: Template HIVA - nieuwe huisstijl

Het aanbod aan

draagvlakversterking voor

ontwikkelingssamenwerking

in België Analyse van de verleners en

ontvangers van subsidies en hun

activiteiten en doelgroepen

Tom De Bruyn

Page 2: Template HIVA - nieuwe huisstijl
Page 3: Template HIVA - nieuwe huisstijl

HET AANBOD AAN

DRAAGVLAKVERSTERKING VOOR

ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

IN BELGIË Analyse van de verleners en ontvangers

van subsidies en hun activiteiten en

doelgroepen

Tom De Bruyn

Projectleiding: Jan Van Ongevalle

Onderzoek in opdracht van DGD en VLIR-UOS

Page 4: Template HIVA - nieuwe huisstijl

Gepubliceerd door

KU Leuven

HIVA - Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving

Parkstraat 47 bus 5300, BE 3000 Leuven

www.hiva.be

D/2012/4718/2 – ISBN 9789055504879

© 2012 HIVA-KU Leuven Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotocopie,

microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

No part of this book may be reproduced in any form, by mimeograph, film or any other means, without permission in

writing from the publisher.

Page 5: Template HIVA - nieuwe huisstijl

Inh

ou

d

5

Inhoud

Lijst afkortingen 7

Lijst tabellen 9

Lijst figuren 11

1 | Inleiding 15 1.1 Algemene doelstelling en onderzoeksactiviteiten 15

1.1.1 Aanleiding 15 1.1.2 Doelstelling en onderzoeksactiviteiten 15 1.1.3 Eerste onderzoeksactiviteit: identificatie innovatieve

praktijken 16 1.1.4 Tweede en derde onderzoeksactiviteiten: mapping vraag

en aanbod en doelgroepen 17 1.2 Opbouw van het rapport 17 1.3 Methodologie 18

1.3.1 Methodologische uitdagingen 18 1.3.2 Identificatie van organisaties via subsidieverleners 23 1.3.3 Identificatie van activiteiten en doelgroepen bij

belangrijkste initiatiefnemers 25

2 | Budgetten en subsidieverleners 27 2.1 Totaalbudget 27 2.2 Directoraat Generaal Ontwikkelingssamenwerking 29

2.2.1 D3 Niet-gouvernementele programma’s 30 2.2.2 D5 Sensibiliseringsprogramma’s 32 2.2.3 D2.2 Belgisch Fonds voor Voedselzekerheid 34

2.3 Federale overheidsdiensten 34 2.4 Regionale overheid 35

2.4.1 Vlaamse Agentschap voor Internationale Samenwerking 35 2.4.2 Wallonie-Bruxelles International 39 2.4.3 Duitstalige Gemeenschap 40

Page 6: Template HIVA - nieuwe huisstijl

Inh

ou

d

6

2.5 Provincies 40 2.6 Gemeenten 42 2.7 Conclusie 44

3 | Gesubsidieerde organisaties 47 3.1 NGO’s 47

3.1.1 Wetgevend kader 47 3.1.2 Belangrijkste organisaties 48

3.2 Vzw’s of de particuliere vierde pijler 50 3.3 Gemeenten 51

3.3.1 Universitaire en wetenschappelijke instellingen 52 3.4 Scholen en onderwijzend personeel 52 3.5 Werknemersorganisaties 53 3.6 Cultuur en media 53 3.7 Conclusie 55

4 | Draagvlakversterkende activiteiten 57 4.1 Typologie draagvlakversterkende activiteiten 57 4.2 Organisatie van draagvlakversterkende activiteiten 59

4.2.1 Eigen activiteiten van subsidieverleners 59 4.2.2 Activiteiten van NGO’s 60 4.2.3 Onderwerpen van NGO’s 72

4.3 Conclusie 73

5 | Doelgroepen 75 5.1 Algemene analyse NGO’s 75 5.2 Analyse per doelgroep 80

5.2.1 Onderwijs en jongeren 80 5.2.2 Beleidsverantwoordelijken en overheid 82 5.2.3 NGO’s, vierde pijler, middenveld en vakbonden 84 5.2.4 Vrijwilligers en medewerkers organisatie 84 5.2.5 Groot publiek en achterban 84 5.2.6 Media en opiniemakers 85 5.2.7 Bedrijven 85

5.3 Conclusie 85

6 | Afstemmingsinitiatieven 87

7 | Conclusie 91 7.1 Inleiding 91 7.2 Belangrijkste bevindingen 92

7.2.1 Terminologie 92 7.2.2 Subsidieverleners 92 7.2.3 Aanbieders 93 7.2.4 Activiteiten en doelgroepen 93

7.3 Aanbevelingen en verdere stappen 94 7.3.1 Meer overleg en afstemming tussen subsidieverleners 94 7.3.2 Eenduidige terminologie 94 7.3.3 Effectiviteit meten 94 7.3.4 Niet bereikte doelgroepen identificeren en bevragen 94

Page 7: Template HIVA - nieuwe huisstijl

Lijs

t a

fko

rtin

ge

n

7

Lijst afkortingen

BIS Beweging voor Internationale Solidariteit

BFVZ Belgisch Fonds voor Voedselzekerheid

BOF Belgisch Overlevingsfonds

BSO Beroepssecundair onderwijs

BTC Belgische Technische Coöperatie

BUSO Buitengewoon secundair onderwijs

CADTM Comité pour l’annulation de la dette du Tiers Monde

CASIW Cellule d’Appui pour la Solidarité internationale wallonne

CIUF-CUD Conseil interuniversitaire de la Communauté française - Commission

universitaire pour le Développement

CNCD Centre national de Coopération au Développement

DGD Directorate General for Development

EF Entraide et Fraternité

FOD Federale Overheidsdienst

FOS Fonds voor Ontwikkelingssamenwerking

HIVA Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving

IFSI Institut de Formation syndicale internationale

IIAV Instituut voor Internationale Arbeidsvorming

IPIS International Peace Information Service

ITG Instituut voor Tropische Geneeskunde

KLB/ALC Kleur Bekennen/Annoncer la Couleur

KMMA Koninklijk Museum voor Midden Afrika

MDG Millennium Development Goals

N.N.G.

OWW

Niet nader gespecifieerd

Oxfam wereldwinkels

POC Paritair Overlegcomité

SFDW-FSTM Steunfonds Derde Wereld - Fonds de Soutien Tiers Monde

Page 8: Template HIVA - nieuwe huisstijl

Lijs

t a

fko

rtin

ge

n

8

TSO Technisch secundair onderwijs

UVCW Union des Villes et des Communes de Wallonie

VAIS Vlaams Agentschap voor Internationale Samenwerking

VLIR-UOS Vlaamse Interuniversitaire Raad - Universitaire Ontwikkelingssamen-

werking

VODO Vlaams Overleg Duurzame Ontwikkeling

VVSG Vlaamse Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten

WBI Wallonie-Bruxelles International

W.G.

WSM

Wel gespecifieerd

Wereldsolidariteit - Solidarité mondiale

Page 9: Template HIVA - nieuwe huisstijl

Lijs

t ta

be

lle

n

9

Lijst tabellen

Tabel 1.1 Overzichtstudies van draagvlakinitiatieven in België 21

Tabel 2.1 Budget activiteiten Kleur Bekennen/Annoncer la Couleur per

provincie en het Brussels Gewest voor 2009 34

Tabel 2.2 Begunstigde organisaties van subsidies ontwikkelingseducatie

VAIS 2007-2009 met aandeel in totaal budget 37

Tabel 2.3 Begunstigde organisaties van VAIS voor loonsubsidiëring, naar

aandeel in % van het totaalbudget 2009 38

Tabel 3.1 Particuliere vierde pijlerorganisaties en andere vzw’s die in

totaal meer dan 10 000 euro ontvingen tussen 2007-2009 voor

draagvlakversterking van diverse overheden 51

Tabel 3.2 Door DGD D3.2 gesubsidieerde wetenschappelijke en

universitaire instellingen voor periode 2007-2009 52

Tabel 3.3 Door DGD D5 gesubsidieerde culturele organisaties, media

en festivals voor periode 2007-2009 54

Tabel 3.4 Actoren die draagvlakversterkende initiatieven verschaffen 56

Tabel 4.1 Eigen initiatieven van overheden met betrekking tot vierde

pijler 60

Tabel 4.2 Aandeel van organisaties dat zich richt op type van

actiedoelstelling (in %) 61

Page 10: Template HIVA - nieuwe huisstijl
Page 11: Template HIVA - nieuwe huisstijl

Lijs

t fig

ure

n

11

Lijst figuren

Figuur 2.1 Uitgaven draagvlakversterking per budgethouder 2007-2009

(in miljoen euro) 28

Figuur 2.2 Uitgaven draagvlakversterking per dienst DGD 2007-2009 (in

miljoen euro) 30

Figuur 2.3 Uitgaven draagvlakversterking voor D5 2007-2009 (in 1000

euro) 33

Figuur 2.4 Uitgaven voor draagvlakversterking VAIS 2007-2009 (in 1000

euro) 36

Figuur 2.5 Uitgaven voor draagvlakversterking WBI2007-2009 (in 1000

euro) volgens cijfers van het WBI en die van DGD 40

Figuur 3.1 Aangevraagd budget bij DGD voor Belgische NGO’s (incl.

20% eigen middelen) voor 2011-2013 in euro (enkel de 25

grootste budgetten) 49

Figuur 4.1 Aandeel van organisaties volgens aantal actiedoelstellingen 61

Figuur 4.2 Types van actiedoelstellingen volgens aantal en

budgetverdeling 62

Figuur 4.3 Specifieke activiteiten naar aandeel in het budget en naar

aandeel in het totaal aantal activiteiten van de

driejarenprogramma’s van de door DGD gesubsidieerde

NGO’s voor het jaar 2011 63

Figuur 4.4 Informatievoorzieningsactiviteiten naar aandeel in het

budget en naar aandeel in het totaal aantal

informatievoorzieningsactiviteiten van de

driejarenprogramma’s van de door DGD gesubsidieerde

NGO’s voor het jaar 2011 64

Figuur 4.5 Sensibiliseringactiviteiten naar aandeel in het budget en naar

aandeel in het totaal aantal sensibiliseringsactiviteiten van de

Page 12: Template HIVA - nieuwe huisstijl

Lijs

t fig

ure

n

12

driejarenprogramma’s van de door DGD gesubsidieerde

NGO’s voor het jaar 2011 65

Figuur 4.6 Educatieactiviteiten naar aandeel in het budget en naar

aandeel in het totaal aantal educatieactiviteiten van de

driejarenprogramma’s van de door DGD gesubsidieerde

NGO’s voor het jaar 2011 66

Figuur 4.7 Mobiliseringactiviteiten naar aandeel in het budget en naar

aandeel in het totaal aantal mobiliseringsactiviteiten van de

driejarenprogramma’s van de door DGD gesubsidieerde

NGO’s voor het jaar 2011 67

Figuur 4.8 Lobby/advocacyactiviteiten naar aandeel in het budget en

naar aandeel in het totaal aantal

lobby/advocacyactiviteiten van de driejarenprogramma’s

van de door DGD gesubsidieerde NGO’s voor het jaar 2011 68

Figuur 4.9 Onderzoeksactiviteiten naar aandeel in het budget en naar

aandeel in het totaal aantal onderzoeksactiviteiten van de

driejarenprogramma’s van de door DGD gesubsidieerde

NGO’s voor het jaar 2011 69

Figuur 4.10 Netwerkingsactiviteiten naar aandeel in het budget en naar

aandeel in het totaal aantal netwerkingsactiviteiten van de

driejarenprogramma’s van de door DGD gesubsidieerde

NGO’s voor het jaar 2011 70

Figuur 4.11 Capaciteitsversterkingsactiviteiten naar aandeel in het

budget en naar aandeel in het totaal aantal

versterkingsactiviteiten van de driejarenprogramma’s van de

door DGD gesubsidieerde NGO’s voor het jaar 2011 71

Figuur 4.12 Thema volgens aantal keer als onderwerp van activiteit

vermeld in de driejarenprogramma’s van de door DGD

gesubsidieerde NGO’s voor het jaar 2011 72

Figuur 5.1 Aandeel van NGO’s en activiteiten dat zich op bepaalde

doelgroep richt (in % ten opzichte van totaal aantal NGO’s -

enkel top 20 weergegeven – en totaal aantal activiteiten)

vermeld in de driejarenprogramma’s van de door DGD

gesubsidieerde NGO’s voor het jaar 2011 76

Figuur 5.2 Verdeling van budget over doelgroepen vermeld in de

driejarenprogramma’s van de door DGD gesubsidieerde

NGO’s voor het jaar 2011 77

Figuur 5.3 Aandeel van type actiedoelstellingen dat zich op bepaalde

doelgroep richt (in % ten opzichte van totaal

actiedoelstellingen voor die doelgroep) vermeld in de

Page 13: Template HIVA - nieuwe huisstijl

Lijs

t fig

ure

n

13

driejarenprogramma’s van de door DGD gesubsidieerde

NGO’s voor het jaar 2011 (1) 78

Figuur 5.4 Aandeel van type activiteiten dat zich op bepaalde

doelgroep richt (in % ten opzichte van totaal per type

activiteit vermeld in de driejarenprogramma’s van de door

DGD gesubsidieerde NGO’s voor het jaar 2011) (2) 79

Figuur 5.5 Verdeling van budget binnen doelgroep onderwijs vermeld in

de driejarenprogramma’s van de door DGD gesubsidieerde

NGO’s voor het jaar 2011 80

Figuur 5.6 Verdeling van budget binnen doelgroep jongeren vermeld in

de driejarenprogramma’s van de door DGD gesubsidieerde

NGO’s voor het jaar 2011 81

Figuur 5.7 Verdeling van budget binnen doelgroep

beleidsverantwoordelijken vermeld in de

driejarenprogramma’s van de door DGD gesubsidieerde

NGO’s voor het jaar 2011 82

Figuur 5.8 Verdeling van budget binnen doelgroep overheid vermeld in

de driejarenprogramma’s van de door DGD gesubsidieerde

NGO’s voor het jaar 2011 83

Figuur 5.9 Verdeling van budget binnen doelgroep NGO vermeld in de

driejarenprogramma’s van de door DGD gesubsidieerde

NGO’s voor het jaar 2011 84

Page 14: Template HIVA - nieuwe huisstijl
Page 15: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 1

|

Inle

idin

g

15

1 | Inleiding

1.1 Algemene doelstelling en onderzoeksactiviteiten

1.1.1 Aanleiding

In België trachten tal van verschillende actoren het draagvlak voor ontwikkelings-

samenwerking te versterken. De federale overheid alleen al maakt jaarlijks bij-

voorbeeld een bedrag van om en bij de 25 miljoen euro vrij om (delen van) de

bevolking te informeren, te sensibiliseren en te mobiliseren voor het thema. Al-

hoewel er een aantal initiatieven bestaan die het aanbod aan draagvlakversterkende

initiatieven gedeeltelijk in kaart brengen of hebben gebracht, ontbreekt het aan een

algemeen overzicht van wie de belangrijkste actoren zijn die dergelijke activiteiten

ontplooien of financieren, de meest voorkomende doelgroepen van deze activitei-

ten alsook de aard van de activiteiten. Naast het aanbod, is tevens de vraag naar

draagvlakversterking over het algemeen weinig gekend (enkele specifieke doel-

groepen daargelaten). Om een effectiever beleid rond draagvlakversterking op te

stellen is het dan ook noodzakelijk om een beter beeld te krijgen van de vraag en

het aanbod aan draagvlakversterkende actoren en activiteiten, evenals hun doel-

groepen. Dit is de uitdaging van dit luik van het PULSE onderzoeksplatform.1

1.1.2 Doelstelling en onderzoeksactiviteiten

De algemene doelstelling van het luik vraag en aanbod van het PULSE onder-

zoeksplatform luidt als volgt:

Een systematische mapping van de educatieve- en sensibiliseringsactiviteiten en het respectieve-

lijke doelgroepbereik van de verschillende ontwikkelingssamenwerkings- en andere actoren in

1 Voor meer informatie over het PULSE onderzoeksplatform,incl. de andere onderzoeksluiken, zie www.pulse-

oplatform.com.

Page 16: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 1

|

Inle

idin

g

16

België, levert inzichten in de aanbodzijde en de vraagzijde voor draagvlakversterking in België

met het oog op een betere afstemming tussen beiden.

Meer specifiek valt dit uiteen in de volgende onderzoeksactiviteiten:

1. overzicht bestaande innovatieve praktijken in draagvlakversterking via

bevraging in binnen- en buitenland;

2. mapping van de actoren en types draagvlakversterkende activiteiten via

rechtstreekse bevraging of via bestaande bronnen, inventarissen;

3. analyse van bereikte/niet-bereikte doelgroepen (blinde vlekken in aan-

bod);

4. kwalitatieve bevraging van niet-bereikte doelgroepen over hun verwach-

tingen met betrekking tot ontwikkelingssamenwerking;

5. identificatie van alternatieve methoden om verschillende doelgroepen te

bereiken.

1.1.3 Eerste onderzoeksactiviteit: identificatie innovatieve praktijken

Voor de eerste onderzoeksactiviteit hebben we een reeks specialisten uit de aca-

demische, civiele en overheidswereld bevraagd in binnen- en buitenland, alsook

bestaande literatuur doorgenomen. Dit leidde tot een eerste typologie van draag-

vlakversterkende initiatieven, waarin specifieke aandacht werd besteed aan initia-

tieven die door de respondenten als vernieuwend of veelbelovend werden be-

schouwd. Tevens werd een inschatting gemaakt van bereikte en niet-bereikte

doelgroepen en gekende afstemmingsinitiatieven. Daarnaast identificeerden we

een aantal uitdagingen voor de toekomst. Het werkdocument ‘Draagvlakverster-

king: innovatieve praktijken, doelgroepenbereik, afstemming tussen vraag en aan-

bod’ uit februari 20102 is de weerslag van deze studie.

De analyse confronteerde ons met twee grote problemen. Ten eerste met de

moeilijkheid om innovatieve praktijken te identificeren zonder een goed begrip te

hebben van het bestaande aanbod. Alhoewel er veel initiatieven worden genomen

op het vlak van draagvlakversterking, zijn er slechts weinig actoren in België en

het buitenland die een overzicht hebben over wat de huidige stand van zaken is.

In de oorspronkelijke opzet van het onderzoek gingen we er immers van uit dat

vernieuwende methoden makkelijk te identificeren waren, omdat de gemeenschap

van draagvlakactoren hier inzicht in had. Zoals we verder in deze inleiding zullen

zien, maakt de vaagheid van het begrip ‘draagvlakversterking’, de veelheid aan ac-

toren en de beperkte overzichten van het aanbod en de vraag dat dit niet zo is.

Ten tweede konden innovatieve praktijken moeilijk worden geïdentificeerd, om-

dat er weinig geweten is over de effectiviteit van de bestaande initiatieven. Een

2 Zie De Bruyn T. (2010), Draagvlakversterking: innovatieve praktijken, doelgroepenbereik, afstemming tussen

vraag en aanbod, PULSE, HIVA-KU Leuven, Leuven, te vinden op de website www.pulse-oplatform.com.

Page 17: Template HIVA - nieuwe huisstijl

17

h

oo

fdst

uk

1 |

In

leid

ing

innovatieve en succesvolle praktijk dient immers te hebben bewezen dat ze inder-

daad minstens haar doelgroep heeft bereikt en mogelijk ook een effect heeft gehad

op deze doelgroep. Effectiviteitsmeting blijkt net de grote hinderpaal te zijn in

draagvlakversterking. Dit is zeker geen typisch fenomeen voor België, maar geldt

ook in het buitenland. We verwijzen hiervoor bijvoorbeeld naar de Nederlandse

beleidsdiscussie over draagvlak voor internationale samenwerking.3

1.1.4 Tweede en derde onderzoeksactiviteiten: mapping vraag en

aanbod en doelgroepen

Dit rapport behelst de tweede en derde onderzoeksactiviteiten. Het bouwt ten

dele verder op de informatie verworven tijdens de eerste onderzoeksactiviteit. De

doelstelling is om een mapping te maken van bestaande draagvlakversterkende

actoren, initiatieven en bereikte en niet-bereikte doelgroepen in België. Oorspron-

kelijk dachten we dat dit een vrij voor de hand liggende oefening ging zijn, maar in

het proces werden we geconfronteerd met een reeks methodologische uitdagin-

gen, die verder worden beschreven. Om een antwoord te formuleren op de on-

derzoeksvragen, hebben we twee opeenvolgende onderzoeken uitgevoerd: (1) een

analyse van de subsidieverleners en de identificatie van belangrijkste ontvangers

van subsidies voor draagvlakversterkende initiatieven; (2) een analyse van de acti-

viteiten en doelgroepen van de belangrijkste ontvangers van subsidies (die uit het

eerste onderzoek naar voor kwamen).

Dit rapport geeft de bevindingen weer van deze onderzoeken. Het zal dienen als

basismateriaal voor de twee volgende onderzoeksactiviteiten: de mapping van ac-

toren en activiteiten enerzijds en de analyse van doelgroepen anderzijds (zie

§1.1.2).

1.2 Opbouw van het rapport

In de rest van dit inleidende hoofdstuk beschrijven we de methodologische uitda-

gingen aan het begin van het onderzoek, de gevolgde methodologie en haar be-

perkingen.

Hoofdstuk 2 somt de overheidsinstanties die draagvlakversterkende initiatieven

subsidiëren en beschikbare budgetten. In hoofdstuk 3 gaan we dieper in op de

actoren die draagvlakversterkende activiteiten ondernemen en gesubsidieerd wor-

den door de overheid. Hoofdstuk 4 handelt over de aard van de belangrijkste

draagvlakversterkende activiteiten en hoofdstuk 5 over de doelgroepen van deze

activiteiten. In het zesde hoofdstuk vermelden we de initiatieven om het aanbod

3 Zie bijvoorbeeld Schulpen L. (2009), ‘Zin en onzin van draagvlak: de discussie in Nederland’, presentatie

tijdens de opening van het PULSE onderzoeksplatform, Brussel, 27 november, 2011, te vinden op de website

www.pulse-oplatform.com.

Page 18: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 1

|

Inle

idin

g

18

op de vraag af te stemmen. Afsluiten doen we met een zevende hoofdstuk waarin

we de belangrijkste trends en conclusies uit de andere hoofdstukken opsommen

en aanbevelingen maken.

1.3 Methodologie

1.3.1 Methodologische uitdagingen

1.3.1.1 Het concept draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking

‘Draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking’ is een zeer ruim en multi-

interpreteerbaar begrip. Het is een vlag die een zeer uiteenlopende lading dekt. Dit

maakt het dan ook zeer moeilijk om te bepalen wat al dan niet onder draagvlak-

versterking valt. In het PULSE-onderzoek wordt draagvlak gedefinieerd als ‘de al

dan niet door kennis gedragen houding en actie ten aanzien van een bepaald on-

derwerp’.4 Draagvlakversterkende activiteiten doelen bijgevolg op initiatieven die

de houding en het engagement ten aanzien van een onderwerp positief beïnvloe-

den.

Er bestaat echter geen consensus over deze definitie. Uit een bevraging bij rele-

vante actoren kwam dit ook tot uiting. Eén actor vermeldde dit treffend: ‘Jouw

vragen hebben wat interne discussie te weeg gebracht, vandaar de vertraging. Het

was eigenlijk wel een goede oefening want de interpretaties over wat er juist onder

draagvlakversterking valt verschillen’.

We lichten er drie belangrijke discussiepunten uit:

- het onderwerp van draagvlakversterking: Is dit ontwikkelingssamenwerking,

duurzame ontwikkeling, Noord-Zuid problematiek, of spreekt men eerder of

wereldburgerschap, of kortweg burgerschap? En hoe definieert men deze ter-

men? Subsidies die in het kader van het cultuur- of natuurbeleid worden uitge-

reikt maar die ook een Noord-Zuid component hebben, worden door sommi-

gen niet tot draagvlakversterking voor ontwikkelingssamenwerking gerekend,

terwijl andere actoren dit expliciet wel vermelden;

- het doel van draagvlakversterking: behoort het aanzetten van doelgroepen tot

het onderschrijven en steunen van een bepaalde visie op ontwikkelingssamen-

werking tot draagvlakversterking (campagne voeren), of behoort het in vraag

stellen en aanzetten tot het kritisch nadenken over ontwikkelingssamenwerking

in het algemeen ook tot draagvlakversterking;

- de activiteiten (of inhoud) van draagvlakversterking: wat behoort tot draagvlak-

versterking en hoe kan men het draagvlak versterken? Uit de bevraging kwam

4 Zie www.pulse-oplatform.com.

Page 19: Template HIVA - nieuwe huisstijl

19

h

oo

fdst

uk

1 |

In

leid

ing

bijvoorbeeld de discussie naar voor of het financieel steunen, adviseren of vor-

men van actoren die zelf projecten uitvoeren of ondersteunen in het Zuiden

(bijvoorbeeld de vierde pijler), ten einde hun Zuidelijke werking doeltreffender

te maken, wel dan niet tot draagvlakversterking behoort. Sommigen rekenen dit

hier niet toe (en nemen dit dan ook niet op in het Noordwerkingsbudget) en ar-

gumenteren dat dit enkel tot Zuidwerking behoort. Anderen zien het dan weer

wel als een vorm van draagvlakversterking voor ontwikkelingssamenwerking;

- een internationale vergelijking wordt bovendien bemoeilijkt door de afwezigheid

van ingeburgerde equivalente termen in bijvoorbeeld het Engels of het Frans

(cf. l’augmentation de l’assise sociétale). De discussie over draagvlak voor ontwikke-

lingssamenwerking is immers kenmerkend voor Nederland en Vlaanderen. Al-

hoewel de vlag niet geheel dezelfde lading dekt, komen draagvlakversterkende

activiteiten vooral aan bod in de literatuur en praktijk over Development Education

and Awareness Raising of Raising Public Support for Development en Education au déve-

loppement.

Ook tussen het internationaal meer gebruikte ontwikkelingseducatie en de term

draagvlakversterking is er veel verwarring. Volgens sommigen behoort ontwikke-

lingseducatie tot draagvlakversterking, terwijl anderen (vooral in Franstalig België)

het in het verleden hanteerden als synoniem. Alhoewel er ook over ontwikke-

lingseducatie veel discussie bestaat,5 is er binnen de overheid en de NGO-wereld

hier recentelijk wel een consensus over:6

5 Zie Daens L., Van Ongevalle J. & De Bruyn T. (2011), Hedendaagse kwesties en uitdagingen rond ontwikke-

lingseducatie en mondiale vorming in kaart gebracht. Een doorlichting van vijftien recente studies omtrent

mondiale vorming en ontwikkelingseducatie, HIVA-KU Leuven, Leuven.

6 11.11.11, CNCD, Coprogram, Acodev en BTC (2011), Ontwikkelingseducatie. Begrippen en concepten, FOD

Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Brussel.

Page 20: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 1

|

Inle

idin

g

20

Ontwikkelingseducatie maakt deel uit van educatie tot wereldburgerschap. Het alge-

mene doel hiervan is bij te dragen tot een meer rechtvaardige en solidaire wereld geba-

seerd op democratische waarden. Bij ontwikkelingseducatie staan de Noord-Zuidrelaties

centraal. In een context van onderlinge onafhankelijkheid tussen globale vraagstukken

en het dagelijks leven van individuen en gemeenschappen, zet ontwikkelingseducatie

processen op die tot doel hebben:

een globaal inzicht in de internationale problematiek en de ontwikkelingsproblema-

tiek te bevorderen en kritische meningsvorming te stimuleren;

een verandering van waarden, attitudes en gedrag teweeg te brengen zowel op

individueel als op collectief vlak;

de actieve uitoefening van rechten en plichten op lokaal en globaal niveau aan te

moedigen.

Om te komen tot een meer rechtvaardige en solidaire wereld.

Deze processen steunen op een coherente en onderling afgestemde strategie die ver-

schillende aanpakken omvat:

sensibilisering van burgers en gemeenschappen voor de ontwikkelingsproblematiek

en voor de uitdagingen van de Noord-Zuidverhoudingen;

bewustmaking van burgers en gemeenschappen van de onderlinge afhankelijkheid

tussen ‘Noord’ en ‘Zuid’;

het engagement van burgers en gemeenschappen in persoonlijke of collectieve

acties ten voordele van een duurzaam en rechtvaardig ontwikkelingsmodel;

mobilisatie van de burgers en gemeenschappen om te komen tot meer rechtvaar-

dige en meer solidaire beleidskeuzes op lokaal, nationaal en internationaal vlak.

De terminologiediscussie wordt nog complexer omdat in de Belgische ontwikke-

lingsssamenwerking de in het buitenland zowat onbekende term Noordwerking7

gehanteerd om alle activiteiten aan te duiden die gericht zijn op een publiek in het

eigen land. Zuidwerking omvat alle activiteiten die op het Zuiden gericht zijn (incl.

administratieve, logistieke en werkingskosten die men in het Noorden maakt om

de zuidelijke interventie te kunnen uitvoeren). Zowat elke erkende ontwikkelings-

organisatie deelt haar activiteiten dan ook in in een Zuid- en Noordwerking. Ook

subsidielijnen volgen deze logica. Om er zeker van te zijn dat we alle activiteiten

die binnen elke interpretatie van draagvlakversterking kunnen vallen, hebben we

ons in onze gegevensverzameling geconcentreerd op de in België veel gebruikte

term Noordwerking.

1.3.1.2 Gebrek aan overzicht

Er is vooralsnog geen algemeen overzicht van het aanbod aan draagvlakverster-

kende initiatieven in België. Er zijn wel een aantal pogingen geweest om een zicht

te hebben op een deel van het aanbod. De volgende tabel lijst de belangrijkste po-

gingen van de laatste jaren op.

7 Het ‘Noorden’ wordt hier voornamelijk gelijkgesteld met het eigen land. Soms slaat het echter ook op activi-

teiten in het eigen land en in andere donorlanden.

Page 21: Template HIVA - nieuwe huisstijl

21

h

oo

fdst

uk

1 |

In

leid

ing

Tabel 1.1 Overzichtstudies van draagvlakinitiatieven in België

Naam document Opdrachtgever Jaartal Beschrijving

Study on the experience and actions of the main European actors active

in the field of DEAR8

Europese Commissie

2010 Deze studie was in opdracht van de Europe-se Commissie en geeft een zeer summier en onvolledig overzicht van wat er in België gebeurt. De nadruk ligt dan ook op een Europese vergelijking.

Noordwerking van de Noord-Zuidbeweging, ontwikkelingseducatie in een strategisch perspec-tief

Coprogram 2005 Geeft een overzicht van de Noodwerking gericht op verschillende doelgroepen van 17 Nederlandstalige NGO’s.

Geen titel Coprogram 2010 Overzicht van de Noordwerking van de Vlaamse NGO’s op basis van het bij GDG ingediende programma voor de periode 2011-2013

Vooronderzoek impact-studie competenties Wereldburgerschap

Coprogram 2009 Geeft een overzicht van de aanpak met betrekking tot wereldburgerschap bij 15 Nederlandstalige NGO’s. Dit overzicht dient als basis voor een grotere impactstudie. En is beperkt in bereik.

Concepts, méthodolo-gies et critères de l’éducation au dévelop-pement en Communauté

française9

Acodev 2006 Geeft en overzicht van initiatieven in Frans-talig België.

Liste des ONG membres d’ACODEV

actives en ED10

ACODEV 2009 Overzicht van de NGO’s die rond ontwikke-lingseducatie

Liste des ONG membres d’ACODEV organisant des séjours de

formation dans le Sud11

ACODEV 2010 Overzicht van inleefreizen en dergelijke

La solidarité internatio-nale en classe. Proposi-tions d’outils de 15

ONG belges12

Meerdere au-teurs

2010 Overzicht van instrumenten gebruikt voor opvoeding tot wereldburgerschap

Deze studies zijn evenwel een momentopname, terwijl de sector voortdurend in

beweging is. Er zijn wel overzichten van actoren te vinden op de websites van

specifieke organisaties of initiatieven, zoals Kleur Bekennen/Annoncer la Couleur.

In hoofdstuk 6 sommen we de belangrijkste initiatieven op in België.

8 https://webgate.ec.europa.eu/fpfis/mwikis/aidco/index.php/DEAR_Final_report.

9 Drion C., Jadot C., Crèvecoeur P., Miguel Sierra A. & Oyatambwe D.W. (2006), Concepts, méthdologies et

critères de l’éducation au développement en Communauté française, CWBCI, Bruxelles.

10 http://www.acodev.be/IMG/xls/Liste_ONG_actives_en_ED_membres_ACODEV-22-09-2009.xls.

11 http://www.acodev.be/IMG/pdf/10ml-ListeONGimmersion-2-3.pdf.

12 http://www.acodev.be/IMG/pdf/catal_EDU_2010.pdf.

Page 22: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 1

|

Inle

idin

g

22

Ook deze studie is een momentopname, en zal dus per definitie na verloop van

tijd gedateerd zijn.

1.3.1.3 Diversiteit en veelheid aan actoren

De uitgebreidheid en de diversiteit aan actoren die draagvlakversterkende initiatie-

ven ondernemen bemoeilijkt daarenboven het maken van een overzicht. Vaak

ondernemen deze actoren dan ook nog eens verschillende acties, die niet steeds

makkelijk te omlijnen zijn. In een ideale onderzoekswereld, zouden we van elke

gekende organisatie de activiteiten moeten bestuderen en analyseren, maar dit zou

veel meer tijd vergen. Bovendien is de wereld van actoren die zich met draagvlak-

versterking bezighouden voortdurend in ontwikkeling. Terwijl vroeger voorname-

lijk overheden en ontwikkelingsNGO’s zich bezighielden met draagvlakverster-

kende activiteiten, zijn er nu veel meer spelers op de markt gekomen. Denken we

maar aan het debat rond de zogenaamde vierde pijler van ontwikkelingssamen-

werking.13 Particuliere initiatieven, vakbonden, scholen, ziekenhuizen en andere

actoren die zich traditioneel niet op ontwikkelingssamenwerking richtten, ont-

plooien nu ook bijvoorbeeld bewustmakingsactiviteiten - en elk met hun eigen

ideologische achtergrond.

1.3.1.4 Bereik

De derde, vierde en vijfde onderzoeksactiviteiten peilen naar bereikte en onbereik-

te doelgroepen. In feite is deze terminologie verwarrend. Ten eerste dient te wor-

den gedefinieerd wat men bedoelt met bereiken. Wat wil men bereiken bij welke

doelgroepen? Bereiken refereert met andere woorden naar een gewenste verande-

ring in draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking bij een bepaalde doelgroep.

Zoals hoger vermeld kan dit dus verwijzen naar een verandering in kennis, hou-

ding gedrag voor een bepaald onderwerp of beleid.

Ten tweede, dient er een onderscheid gemaakt te worden tussen doelgroepen

die men tracht te bereiken, en doelgroepen die men effectief bereikt (en wat men be-

reikt). Dit laatste vormt het onderwerp van het onderzoeksluik effectiviteitsmeting van

PULSE.14 Zoals we in het eerste deel van de inleiding hebben aangegeven, is dit

net een van de grote pijnpunten van de huidige draagvlakversterking. Er is slechts

weinig informatie bekend over welke initiatieven succesvol zijn, en dus welke er in

slagen welke delen van de bevolking te bereiken. Het luik vraag en aanbod gaat in op

de doelgroepen die men tracht te bereiken, of met andere woorden: wie zijn de

doelgroepen of welke doelgroepen zijn het onderwerp van de draagvlakversterkende

activiteiten.

13 Zie De Bruyn T. & Huyse H. (2009), De vierde pijler van de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking - voorbij de

eerste kennismaking. Naar een typologie van de vierde pijler – lokale autoriteiten en de vierde pijler – de

bijdrage en kwaliteitsvereisten van de vierde pijler, HIVA-KU Leuven, Leuven.

14 Voor de verschillende onderzoeksluiken binnen PULSE, zie www.pulse-oplatform.com.

Page 23: Template HIVA - nieuwe huisstijl

23

h

oo

fdst

uk

1 |

In

leid

ing

1.3.2 Identificatie van organisaties via subsidieverleners

Een overzicht van alle draagvlakversterkende initiatieven in België behelst een zeer

uitgebreid onderzoek en is misschien zelfs een onbegonnen taak. We willen echter

wel een overzicht geven van de bulk van het aanbod aan draagvlakversterking.

Om deze taak ten uitvoer te brengen, hebben we gekozen om te vertrekken van

het overheidsbeleid.

Meer bepaald hebben we ons gericht op de vraag welke overheidsinstanties

draagvlakversterkende initiatieven financieren? De achterliggende gedachte is dat

veel organisaties die zich met het thema bezighouden, een deel van hun middelen

uit subsidies halen. Als we de subsidiestromen in kaart brengen, krijgen we sowie-

so een zicht op deze begunstigden. Op die manier kunnen we de belangrijkste

draagvlakversterkende organisaties identificeren. Het doel is dus niet om een ex-

haustief overzicht te geven van het aanbod aan draagvlakversterking, maar wel om

de meerderheid van actoren die werken rond draagvlakversterking,te identificeren.

Daarnaast laat deze aanpak toe om de prioritaire thema’s in het beleid van de ver-

schillende overheidsinstanties te leren kennen, alsook de middelen die hier aan

worden besteed.

We benaderden de volgende instanties:

- federale overheid (DGD en KLB/ALC);

- regionale overheden (VAIS, WBI);

- provinciale overheden;

- selectie van gemeentelijke overheden (incl. koepels UVCW en VVSG): de groot-

ste gemeenten van België en de gemeenten met het grootste budget voor ont-

wikkelingssamenwerking.

Wij hanteerden een zo breed mogelijke definitie van draagvlakversterking voor

ontwikkelingssamenwerking in onze bevraging. We omschrijven het als elke activi-

teit die gericht is op het beïnvloeden van de kennis over, de houding of het gedrag ten aanzien van

een actor, actie of visie die verband houdt met ontwikkeling. Deze definitie is zeer vaag ge-

houden, omdat we geen ideologisch standpunt ten opzichte van de manier waarop

deze beïnvloeding plaatsvindt, of ten aanzien van het onderwerp (‘ontwikkeling’

- wat inderdaad op zeer veel verschillende manieren kan ingevuld worden) op

voorhand innemen. Deze definitie gaat bijgevolg verder dan de enge interpretatie

van het begrip, namelijk het zoeken van steun voor een bepaalde maatregel of or-

ganisatie die het doelpubliek trachten te overtuigen van een bepaalde visie (bij-

voorbeeld fondsenwerving voor een organisatie; of het ronselen van stemmen

voor een beleid). Het omvat tevens de zeer brede betekenis, zijnde activiteiten die

een doelpubliek trachten op te voeden tot geïnformeerde en kritische burgers over

de mogelijke oorzaken van en oplossingen voor wereldproblemen.

Page 24: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 1

|

Inle

idin

g

24

Het ontbreken van een algemeen gebruikte of gekende en aanvaarde definitie

voor draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking bemoeilijkt natuurlijk het maken

van een inventaris van initiatieven die zich op dit onderwerp richten. Dit onder-

zoek stelt dan ook tot doel een beter begrip van wat deze actoren onder deze acti-

viteiten onderbrengen in België. In onze bevraging hebben we zowel telkens het

begrip draagvlak aan onze respondenten uitgelegd (gebruik makend van hoger-

staande definitie), alsook - omdat het concept draagvlak niet steeds bekend

is - gepeild naar activiteiten en subsidies die onder de Noordwerking of sensibili-

sering en bewustmaking vallen. Deze drie laatste termen zijn immers meer inge-

burgerd of worden meer gebruikt door sommige organisaties of overheden. Dit

betekent echter niet dat over de inhoud van deze begrippen overeenstemming is

en vaak worden er al even uiteenlopende activiteiten onder gebracht als onder

draagvlakversterking. Maar elk van deze activiteiten beoogt wel telkens de doel-

stellingen die onder de hoger vermelde definitie van draagvlak valt.

We peilden naar het budget voor draagvlakversterking voor ontwikkelingssa-

menwerking (of we hanteerden de term ‘Noordwerking’ of ‘sensibilisering’ om te

verzekeren dat we het gehele aanbod van eigen activiteiten en subsidies aan der-

den verkregen), de begunstigde organisaties, en de inhoudelijke focus (doelgroep,

doelstellingen, andere criteria) van het draagvlakbeleid. Deze informatie werd aan-

gevraagd voor de jaren 2007, 2008 en 2009. De gegevens hebben we verzameld in

een XL-bestand. Hoofdstukken 2 tot en met 5 geven een overzicht en analyse van

de subsidieverleners en -stromen, de gesubsidieerde actoren en hun activiteiten en

beoogde doelgroepen. De verzamelde informatie werd gecontroleerd en aange-

vuld met de informatie uit de hierboven aangehaalde overzichtstudies.

1.3.2.1 Moeilijkheden met gegevensverzameling

De gegevensverzameling verliep zeer moeizaam en heeft een aantal pijnpunten

naar de oppervlakte gebracht. Gegevens over het budget inzake draagvlakverster-

king en gesubsidieerde actoren zijn vaak niet direct of zelfs helemaal niet beschik-

baar. Uiteindelijk zijn we er zelfs niet in geslaagd om - na herhaaldelijk aandrin-

gen - van alle geselecteerde overheidsinstanties informatie in te zamelen, of heb-

ben we maar gedeeltelijke informatie gekregen. Van 1 van de vijf Vlaamse provin-

cies en van 4 van de 17 Vlaamse en 3 van de 4 Brusselse gemeenten hebben we

geen informatie gekregen. De vaakst voorkomende redenen waarom geen gege-

vens werden doorgegeven of waarom de gegevensinzameling een relatief lange

periode (tot vijf maanden) in beslag nam zijn:

- gegevens zitten verspreid over verschillende documenten of andere bronnen,

zodat het tijd vergt om deze te verzamelen. Dit heeft vaak ook te maken met de

eventuele afwezigheid van een apart budget voor draagvlakversterking, waar-

door de informatie moet gezocht worden in de algemene subsidies en beleid

ontwikkelingssamenwerking;

Page 25: Template HIVA - nieuwe huisstijl

25

h

oo

fdst

uk

1 |

In

leid

ing

- afwezigheid van bevoegde ambtenaar (bv. zwangerschapsverlof) en geen moge-

lijkheid om iemand anders gegevens te laten verzamelen;

- tijdsgebrek van de ambtenaar om deze informatie te verzamelen;

- bureaucratisch proces dat vereist dat de ambtenaar zelf niet de gegevens mag

doorgeven, maar eerst het fiat van het schepencollege of de bevoegde schepen

moet afwachten.

Een vergelijking van de ingezamelde gegevens wordt bemoeilijkt door:

- gebrekkige levering van gegevens (bv. enkel voor 1 bepaald jaartal);

- verschillende interpretaties van wat onder draagvlak valt, waardoor de ene over-

heidsinstantie activiteiten meerekent dat een andere niet onder draagvlakverster-

king zet (bv. ondersteunen van vierde pijlerorganisaties);

- bovendien is er bij de meeste overheden geen aparte budgetpost voor draag-

vlakversterking. Voor sommige activiteiten wordt het budget daarenboven on-

dergebracht bij een andere dienst. Bv. het aankopen van schone kleren wordt

ondergebracht in het algemeen budget voor aankoop kledij. De steden en ge-

meenten ondernemen ook activiteiten waar geen budget aan verbonden is. Deze

komen niet in beeld (bv. deel van kapitaal van de stad/gemeente en OCMW

ethisch beleggen, advies van de Noord-Zuiddienst over milieubeleidplan);

- subsidiestromen die van een hoger bestuurlijk niveau komen, en die de bevraag-

de overheidsinstantie beheert, worden in het ene geval wel, en in het andere niet

meegerekend (bv. subsidies om het Vlaamse convenant uit te voeren).

In onze analyse was het om deze redenen niet mogelijk om één uniforme data-

bank op te stellen. In de rapportering gebruiken we als basis de databank van

DGD, en vermelden waar informatie van andere actoren hiervan afwijkt of deze

aanvult.

1.3.3 Identificatie van activiteiten en doelgroepen bij belangrijkste

initiatiefnemers

Uit de analyse van de subsidieverleners, hebben we de belangrijkste begunstigden

kunnen identificeren. Verder in dit rapport zullen we zien dat dit voornamelijk

ontwikkelingsNGO’s zijn. Een analyse van de activiteiten en doelgroepen van de-

ze organisaties vormde het tweede luik van dit onderzoek.

Deze analyse is gebaseerd op het Noordluik van de driejaarlijkse programma’s

die door DGD werden goedgekeurd voor de periode 2011-2013. We hebben ge-

opteerd voor de programma’s van deze periode, omdat in deze programma’s de

doelgroepen op systematische wijze worden vermeld. Voor de programma’s voor

de periode 2008-2010 was dit niet steeds het geval. Voor inzage in deze program-

ma’s hebben we via Acodev en Coprogram de toestemming gevraagd aan de des-

Page 26: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 1

|

Inle

idin

g

26

betreffende NGO’s om hun programma’s in te zien. We hebben van alle

50 NGO’s, die voor de periode 2011-2013 subsidies ontvangen van DGD voor

hun Noordwerking een positief antwoord ontvangen.

De analyse is gebaseerd op de samenvattende tabellen, die in de programma’s

2011-2013 worden vermeld. In deze tabellen wordt per ‘specifieke doelstelling’ de

doelgroepen vermeld en het onderwerp of thema van de doelstelling. Per specifie-

ke doelstelling worden één of meerdere resultaten bepaald, waaraan een aantal

activiteiten worden verbonden, alsook een budget voor de jaren 2011, 2012 en/of

2013. In sommige gevallen wordt er nog bijkomende informatie verschaft over de

doelgroepen en de thema’s. De gegevens met betrekking tot activiteit, thema,

doelgroep en budget werden ingegeven in een XL-tabel en verder geanalyseerd.

1.3.3.1 Caveats

Bij een lezing van de analyse dienen de volgende beperkingen in rekening te wor-

den gebracht:

- voor een meer diepgaande analyse is het nodig om de gehele programma’s te

doorlopen, maar dit was niet mogelijk binnen het tijdskader van dit onderzoek;

- de analyse baseert zich enkel op de activiteiten en doelstellingen die door DGD

financieel zullen worden ondersteund. Draagvlakversterkende initiatieven die

door de NGO zelf worden georganiseerd worden dus niet opgenomen in de

analyse;

- de beschrijving van activiteiten, doelgroepen en thema’s is zeer uiteenlopend

tussen de NGO’s. Om toch verbanden en algemene conclusies te kunnen trek-

ken, hebben we als onderzoekers zelf de activiteiten en doelgroepen dienen te

herinterpreteren in min of meer grote groepen. De analyse heeft bijgevolg een

subjectief aspect.

Om per activiteit en doelgroep een budget te kunnen bepalen, hebben we zelf het

budget dienen te verdelen. We hebben hiervoor de regel genomen dat we het tota-

le budget dat per resultaat werd opgegeven gelijk hebben verdeeld over de activi-

teiten en doelgroepen die werden vermeld. Dit is een zeer artificiële verdeling,

maar het leek ons de meest aangewezen en praktische om met het grote databe-

stand om te gaan. We benadrukken wel dat de budgetten een indicatie geven over

het belang van de activiteiten en doelgroepen, en dus ook als dusdanig dienen be-

schouwd te worden. Voor de interpretatie van de gegevens is het nuttiger te kijken

naar de relatieve verhouding van de budgetten per doelgroep en activiteit dan naar

de concrete cijfers.

Page 27: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 2

|

Bu

dg

ett

en

en

su

bsi

die

ve

rle

ne

rs

27

2 | Budgetten en subsidieverleners

2.1 Totaalbudget

De Belgische overheden besteden volgens de gegevens van DGD tesamen min-

stens tussen de 26,5 miljoen euro (in 2007) en 29,3 miljoen euro (in 2009) aan

draagvlakversterking. Het totaalbudget is dus toegenomen, zoals figuur 2.1 toont.

Het werkelijke bedrag ligt wellicht hoger, want deze bedragen houden geen reke-

ning met budgetten die lagere overheden uit eigen inkomsten halen. Daarenboven

verschilt de interpretatie van wat tot draagvlakversterking hoort tussen de overhe-

den. Dit verklaart bijvoorbeeld waarom het budget dat Vlaanderen aan draagvlak-

versterking geeft in onderstaande tabel lager ligt dan de cijfers die vermeld staan

bij VAIS (zie verder).15

15 De verklaring is dat DGD enkel de cijfers in rekening brengt die verwijzen naar de activiteiten die VAIS heeft

doorgegeven en gecodeerd staan onder ‘Sensibilisering van het Belgische publiek over hulp’, terwijl VAIS

zelf ook nog andere activiteiten in rekening brengt, zoals steun aan NGO’s of handel en fair trade.

Page 28: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 2

|

Bu

dg

ett

en

en

su

bsi

die

ve

rle

ne

rs

28

Figuur 2.1 Uitgaven draagvlakversterking per budgethouder 2007-2009 (in miljoen

euro)

Bron DGD, 2010

Figuur 2.1 toont dat DGD veruit de belangrijkste subsidieverlener is voor draag-

vlakversterking. Het neemt zo’n 24 miljoen euro voor haar rekening in 2009. Dit

is 81% van het totaalbedrag op basis van de gegevens van DGD. De verschillende

federale overheidsdiensten (FOD) zijn goed voor 8,8%, de regionale overheden

voor 6,7% en de provincies hebben een aandeel van 3,3%. Vlaanderen (zowel

Gemeenschap, Gewest als provincies) staat in voor het gros van deze uitgaven. In

Wallonië liggen de budgetten lager. Het werkelijke aandeel van de regionale en

lokale overheden zal wellicht hoger liggen, want deze cijfers houden geen rekening

met gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking, noch met de budgetten die deze

overheden uit eigen inkomsten aan draagvlakversterking geven. Als we de gege-

0

5

10

15

20

25

30

35

Uitgaven 2007 Uitgaven 2008 Uitgaven 2009

Provincies Wallonië

Provincies Vlaanderen

Wallonië: Franse Gemeenschap en/of Gewest

Vlaams Gewest en Gemeenschap

Duitstalige Gemeenschap

FOD Financiën

FOD Eerste Minister / ANDERE

FOD Economie, Nationale Bank, Nationale loterij

DGD

Page 29: Template HIVA - nieuwe huisstijl

29

h

oo

fdst

uk

2 |

B

ud

ge

tte

n e

n s

ub

sid

iev

erle

ne

rs

vens van de regionale, provinciale en gemeentelijke overheden optellen die we

hebben verzameld (maar die dus niet steeds vergelijkbaar zijn), komen we op

8,9 miljoen euro uit voor 2009.

2.2 Directoraat Generaal Ontwikkelingssamenwerking16

De belangrijkste overheidsinstantie die subsidies verleent voor draagvlakverster-

king voor ontwikkelingssamenwerking is DGD. De Belgische internationale sa-

menwerking heeft als taak de Belgische publieke opinie bewust te maken over de

thematiek. Dit staat gestipuleerd in de Wet betreffende de Belgische internationale

samenwerking van 25 mei 1999 (art. 3):

De Belgische internationale samenwerking heeft als hoofddoel de duurzame menselijke ont-

wikkeling, te realiseren door middel van armoedebestrijding, op basis van het concept ‘partner-

schap’ en met inachtneming van de criteria voor ontwikkelingsrelevantie. (…)

Teneinde de doelstelling van duurzame menselijke ontwikkeling te realiseren zal de Belgische

internationale samenwerking de socio-economische en socio-culturele ontwikkeling en de ver-

sterking van het maatschappelijk draagvlak in de partnerlanden helpen bevorderen alsook de

Belgische publieke opinie sensibiliseren.

DGD kwijt zich enerzijds van deze taak door zelf sensibiliseringsactiviteiten te

ontplooien en anderzijds door andere actoren te ondersteunen bij de ontwikkeling

en uitvoering van eigen initiatieven. Sensibilisering door derden richt zich op ver-

schillende actoren:

- NGO’s, en andere organisaties uit het maatschappelijke middenveld: financiële

steun aan projecten en programma’s;

- media en audiovisuele sector: financiering van productie van films en documen-

taires en tv/radio programma’s;

- onderwijs en jeugdwerking: via het educatief programma Kleur Beken-

nen/Annoncer la Couleur – KLB/ALC;

- geïnteresseerden en vrijwilligers: via de Algemene informatiecyclus (uitgevoerd

door de Belgische Technische Coöperatie - BTC).

Daarnaast zijn er nog oproepen gericht op specifieke doelgroepen in bepaalde

jaren. Zo werd in 2009 een oproep gedaan aan de Belgische gemeenten voor de

financiering van ontwikkelingseducatieve projecten en samenwerking met landen

uit het Zuiden.

De taken worden verdeeld onder twee diensten D3 en D5, die op hun beurt

verder zijn onverdeeld. Daarnaast heeft de dienst D2.2 ook een budget voor

draagvlakversterking (meer bepaald over voedselzekerheid). Een belangrijke over-

16 In 2012 zal er een reorganisatie plaatsvinden binnen DGD en zal de in dit rapport beschreven indeling van

de diensten dus wijzigen.

Page 30: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 2

|

Bu

dg

ett

en

en

su

bsi

die

ve

rle

ne

rs

30

legstructuur is het semestrieel overleg tussen de federatie van NGO’s (Coprogram

en Acodev) en de diensten D3 en D5 (ook werkgroep 3 van het Paritair Overleg-

comité, of POC, genoemd). Deze overlegstructuur is een belangrijk instrument in

het harmoniseren van de Belgische Noordwerking.

Figuur 2.2 geeft de budgetten van de verschillende diensten weer. Hieruit blijkt

duidelijk dat zowat het gehele budget van DGD wordt verdeeld onder drie dien-

sten: D3.1, D5 en in mindere D3.2. De budgetten van de andere diensten zijn

zelfs nauwelijks zichtbaar op de grafiek.

Daarnaast hebben zijn er nog sensibiliseringsluiken van Trade for Development

Center en Junior Programma, beide uitgevoerd door BTC, en resp. beheerd door

D0.1 en D1.2.

Figuur 2.2 Uitgaven draagvlakversterking per dienst DGD 2007-2009 (in miljoen euro)

Bron DGD, 2010

2.2.1 D3 Niet-gouvernementele programma’s

Het grootste deel van de financiering aan derden gaat via D3. Deze dienst omvat:

D3.1 NGO’s, D3.2 universiteiten en wetenschappelijke instellingen en D3.3 ande-

re, zoals syndicaten, verenigingen steden en gemeenten.

0

5

10

15

20

25

30

Uitgaven 2007 Uitgaven 2008 Uitgaven 2009

D2.2: voedselzekerheid

D3.1: derden (NGO's)

D3.2: derden (academische instellingen)

D3.3: derden (andere)

D5: sensibiliseringsprogramma's

Page 31: Template HIVA - nieuwe huisstijl

31

h

oo

fdst

uk

2 |

B

ud

ge

tte

n e

n s

ub

sid

iev

erle

ne

rs

2.2.1.1 D3.1 NGO’s

Bijna 70% (zowat 16,7 miljoen euro in 2009) van het totale budget van DGD voor

draagvlakversterking is bestemd voor D3.1. Of - als, we vergelijken met het totaal

aantal uitgaven van alle overheden volgens de gegevens van DGD - wordt 56%

aan NGO’s gegeven. Alhoewel de uitgaven voor sensibilisering via D3.1 stelselma-

tig zijn gestegen in de laatste drie jaar, is het aandeel in de totale uitgaven van

DGD wel stabiel gebleven. De laatste gegevens voor 2010 geven zelfs een verdere

stijging tot 17 miljoen euro.

In de laatste drie jaar hebben in totaal 69 verschillende NGO’s of consortia van

NGO’s (resp. 51 en 18) subsidies gekregen. Het aantal neemt lichtjes af: van 54 in

2007 naar 51 in 2008 en 50 in 2009. 23 NGO’s en 12 consortia van NGO’s heb-

ben elk jaar een subsidie gekregen.

2 NGO’s staan in voor om en bij de 25% van alle subsidies, i.e. de koepel

11.11.11 voor 14% in 2009 (in 2007 was dit het samenwerkingsverband 11.11.11

- wereldmediahuis-VODO) en Broederlijk Delen voor 10,8% (in 2007 was dit nog

het consortium KOMYUNITI waaronder ook Studio Globo valt).17 De concen-

tratie van middelen van D3.1 wordt bevestigd door het feit dat slechts 9 (consortia

van) NGO’s instaan voor de helft van de subsidies. Afgezien van de twee reeds

genoemde NGO’s behoren hier ook WSM, VE, Oxfam solidariteit, CNCD, Dja-

po SOS Honger en EF bij.

Moeilijker is om algemene uitspraken te doen over het soort van activiteiten en

doelgroepen dat wordt gesubsidieerd. De databank van DGD hanteert immers

geen gestandaardiseerde indeling van de aard van activiteiten. Men refereert enkel

naar de titel van de activiteit, en hieruit kan men vaak weinig afleiden. De informa-

tie over doelstellingen en doelgroepen is eveneens te summier om hierover gefun-

deerde uitspraken te doen. Zoals eerder vermeld, hebben we in een tweede onder-

zoek wel een analyse uitgevoerd van de activiteiten en de doelgroepen. Dit ge-

beurde op basis van de toekomstige programma’s van de NGO’s. De analyse

komt aan bod in hoofdstukken 4 en 5.

2.2.1.2 D3.2 Universiteiten en wetenschappelijke instellingen

Wetenschappelijke instellingen en universiteiten hebben via D3.2 wel aan belang

gewonnen. In 2007 ontvingen zij nog niets via D3.2, terwijl dit in 2008 meer dan

800 000 euro bedroeg en tegen 2009 bijna verdubbeld was. 6% van het totaal

budget van DGD voor draagvlakversterking ging in 2009 naar wetenschappelijke

instellingen. Het Koninklijk Museum voor Midden Afrika (KMMA), de VLIR-

UOS en de CIUF-CUD zijn de belangrijkste begunstigden. Het KMMA gebruikt

de subsidie vooral voor sensibilisering via hun educatief programma en tijdelijke

17 In realiteit zijn deze middelen ook in 2009 bestemd voor een consortium van dezelfde partners als in 2007.

De wijziging heeft enkel te maken met een wijziging van de regels voor indiening. In 2007 kon men indienen

onder de naam van het consortium, terwijl er in 2010 de naam van de ‘lead-NGO’ moest gebruikt worden.

Page 32: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 2

|

Bu

dg

ett

en

en

su

bsi

die

ve

rle

ne

rs

32

tentoonstellingen, terwijl VLIR-UOS het bedrag aanwendt voor het reisbeurzen-

programma voor studenten van het hoger onderwijs en voor haar luik sensibilise-

ringsinitiatieven (filmavonden, debatten, …) georganiseerd aan de vijf Vlaamse

universiteiten, en de CIUF-CUD in het kader van ‘éducation au développement’.

Daarnaast ontvangt het ITG een kleine subsidie voor sensibilisering.

2.2.1.3 D3.3 Andere partners

D3.3 heeft slechts een budget van enkele tienduizenden euro ter haar beschikking,

dat naar drie verschillende vakbonden ging: IFSI, BIS en IIAV. Deze gebruikten

het bijvoorbeeld om hun militanten te informeren hoe het concept waardig werk

in een Noord-Zuid perspectief te vertalen.

2.2.2 D5 Sensibiliseringsprogramma’s

In totaal beheert D5, de directie sensibiliseringsprogramma’s, een budget van om

en bij de 5,8 tot 6 miljoen euro. Figuur 2.3 geeft de verdeling weer. De dienst

D5.1, sensibilisering door derden, subsidieert activiteiten, producties en evene-

menten die een sensibiliserend effect hebben over mondiale thema’s en Noord-

Zuidverhoudingen. Dit gaat van film- en muziekfestivals, over thematische activi-

teiten, tot audiovisuele producties (films, documentaires, tv en radio-

programma’s). Uitvoerders zijn socio-culturele instellingen en vzw’s, gemeenten

en tv en radiozenders. In 2009 bedroeg dit budget om en bij de 1 miljoen euro

(17% van totaalbudget van D5). Deze activiteiten zijn vooral gericht op ‘het grote

publiek’, of schoolgaande jeugd of jongeren.

Page 33: Template HIVA - nieuwe huisstijl

33

h

oo

fdst

uk

2 |

B

ud

ge

tte

n e

n s

ub

sid

iev

erle

ne

rs

Figuur 2.3 Uitgaven draagvlakversterking voor D5 2007-2009 (in 1000 euro)

Bron DGD, 2010

Een gelijkaardig bedrag beheert de dienst D5.2 om eigen sensibiliseringsactivitei-

ten door de administratie, zoals publicaties, evenementen, conferenties, etc. te or-

ganiseren.

De helft van de uitgaven van D5 is bestemd voor de programma’s Kleur Be-

kennen/Annoncer la Couleur en Infocyclus. De Belgische Technische Coöperatie

(BTC) is verantwoordelijk voor de uitvoering van het Belgische ontwikkelingsbe-

leid, meer bepaald voor de organisatie van de infocyclus (sinds 2002) en

KLB/ALC. Kleur Bekennen/Annoncer la Couleur is een federaal programma van

de Minister van Ontwikkelingssamenwerking, gecoördineerd door de BTC in

partnerschap met de provinciebesturen. KLB/ALC stimuleert, promoot en onder-

steunt mondiale vorming en wereldburgerschap in het onderwijs. KLB/ALC helpt

scholen projecten op te zetten en geeft financiële ondersteuning.

0

1.000

2.000

3.000

4.000

5.000

6.000

7.000

Uitgaven 2007 Uitgaven 2008 Uitgaven 2009

Voorbereiding, begeleiding en evaluaties samenw.acties

NGO Noord-project in strategisch kader

Vorming van kandidaten aan samenwerkingsacties (infocyclus)

Betoelaging van Kleur Bekennen/annoncer la couleur

Betoelaging van sensibilisering door derden

Sensibiliseringsactiviteiten v.d. administratie

Page 34: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 2

|

Bu

dg

ett

en

en

su

bsi

die

ve

rle

ne

rs

34

Tabel 2.1 Budget activiteiten Kleur Bekennen/Annoncer la Couleur per provincie en

het Brussels Gewest voor 2009

Provincie/regio Budget activiteiten (in euro)

Waals Brabant 73 835

Henegouwen 118 921

Namen 110 226

Luxemburg 78 137

Luik 115 785

Antwerpen 257 879

Limburg 171 426

Oost-Vlaanderen 205 531

Vlaams Brabant 172 345

West Vlaanderen 191 746

Brussel 167 074

Bron Kleur Bekennen/Annoncer la Couleur 2011

2.2.3 D2.2 Belgisch Fonds voor Voedselzekerheid

Het Belgische Fonds voor Voedselzekerheid (BFVZ) (het vroegere Belgische

Overlevingsfonds – BOF), dat is ondergebracht in Dienst D2.2 van DGD, dient

jaarlijks 1% van haar middelen te besteden aan informatie- en sensibiliseringscam-

pagnes in België en in de partnerlanden over de projecten en programma’s. Dit

staat gestipuleerd in Art. 10 § 3 Wet tot opheffing van de wet van [9 februari 1999]

tot oprichting van het Belgisch Overlevingsfonds en tot oprichting van een Bel-

gisch Fonds voor de Voedselzekerheid. Die informatie- en sensibiliseringscam-

pagnes beogen tevens de sensibilisering van de publieke opinie voor de problema-

tiek van de meest kwetsbare bevolkingsgroepen in de zones met een groot risico

op voedselonzekerheid. In de praktijk besteedt het BFVZ deze opdracht uit aan

de NGO-sector (met name Coalition contre la Faim en Vredeseilanden).

2.3 Federale overheidsdiensten

Binnen de verschillende federale overheidsdiensten gaat het om vrij kleine bedra-

gen, uitgezonderd de fondsen van 1,6 miljoen euro in 2009 (het dubbel van de

twee vorige jaren) bestemd voor het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika in

Tervuren om sensibiliseringsactiviteiten en tijdelijke tentoonstellingen op te zet-

ten.

De FOD Buitenlandse Zaken geeft elk jaar tussen de 400 000 en 500 000 euro

uit aan pers- en communicatieactiviteiten over de officiële ontwikkelingssamen-

werking. Het relatief kleine budget (380 000 euro in 2009) verwijst naar wat België

op haar conto mag schrijven van de Europese hulp. De Nationale Loterij heeft

Page 35: Template HIVA - nieuwe huisstijl

35

h

oo

fdst

uk

2 |

B

ud

ge

tte

n e

n s

ub

sid

iev

erle

ne

rs

enkel in 2009 sensibiliseringscampagnes van NGO’s rond MDG 8 gefinancierd

met enkele tienduizenden euro’s

2.4 Regionale overheid

2.4.1 Vlaamse Agentschap voor Internationale Samenwerking

Het Vlaams Agentschap voor Internationale Samenwerking (VAIS) staat in voor

de uitvoering van het Vlaamse beleid aangaande ontwikkelingssamenwerking. De

meeste van haar activiteiten voert VAIS uit in samenwerking met andere actoren.

Het beleid inzake draagvlakversterking bestaat uit vijf luiken:

- ontwikkelingseducatie;

- gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking;

- vierde pijler;

- media;

- handel.

Het budget van de Vlaamse overheid dat via VAIS aan sensibilisering wordt gege-

ven is de voorbije drie jaar significant toegenomen: van 1,88 miljoen euro in 2007

over 4,53 miljoen in 2008 tot 4,95 miljoen euro in 2009.

Figuur 2.4 geeft de verdeling van de middelen weer voor deze vijf luiken. Daar-

naast worden de uitgavenposten loonsubsidiëring van NGO’s en algemene com-

municatieposten aangeduid.

Page 36: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 2

|

Bu

dg

ett

en

en

su

bsi

die

ve

rle

ne

rs

36

Figuur 2.4 Uitgaven voor draagvlakversterking VAIS 2007-2009 (in 1000 euro)

Bron VAIS, 2010

2.4.1.1 Ontwikkelingseducatie

Het Decreet inzake ontwikkelingseducatie van 2 april 2004 (alsook het Besluit van

de Vlaamse Regering betreffende de subsidiëring van projecten inzake ontwikke-

lingseducatie van 8 oktober 2004 en Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging

van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 oktober 2004 betreffende de sub-

sidiëring van projecten inzake ontwikkelingseducatie van 16 mei 2007) vormt de

juridische basis van het eerste luik. Let wel, ontwikkelingseducatie wordt nauwer

gedefinieerd dan in de definitie die DGD en de federatie van NGO’s hebben op-

gesteld (zie kaderstuk in $1.3.1.1 hoofdstuk 1). DGD’s en de federatie van

NGO’s’ omschrijving van ‘ontwikkelingseducatie’ komt ongeveer overeen met

VAIS’ begrip van draagvlakversterking. De Vlaamse overheid subsidieert ontwik-

kelingseducatieve projecten van derden, via een jaarlijkse oproep die telkens in het

teken staat van een bepaald thema. In 2007, 2008 en 2009 waren dit respectievelijk

duurzame handel, vierde pijler en jongeren. In 2011 stond cultuur en ontwikkeling

centraal. Specifieke aandacht gaat naar innovatieve projecten en samenwerkings-

0

1000

2000

3000

4000

5000

6000

2007 2008 2009

Ontwikkelingseducatie

Gemeentelijke samenwerking

4de pijler

Duurzame handel

Media

Loonsubsidiëring

Communicatie & Ontwikkelingssamenwerking

Page 37: Template HIVA - nieuwe huisstijl

37

h

oo

fdst

uk

2 |

B

ud

ge

tte

n e

n s

ub

sid

iev

erle

ne

rs

verbanden. Het budget voor ontwikkelingseducatie is verdubbeld in de laatste drie

jaar: van 641 000 euro over 995 000 in 2008 naar 1 349 000 euro in 2009.

Zowel NGO’s als particuliere vierde pijlerorganisaties, scholen en een enkele na-

tuurorganisatie en jeugdbeweging werden gefinancierd. In 2008 had de oproep

evenwel weinig succes en heeft de subsidieverlener beslist om een deel van de

subsidies over te hevelen naar het programma Scholenbanden van VVOB (zie

tabel 2.2).

Tabel 2.2 Begunstigde organisaties van subsidies ontwikkelingseducatie VAIS

2007-2009 met aandeel in totaal budget

2007 % 2008 % 2009 %

Kinderrechtenhuis 28,5 VVOB 63,2 Broederlijk Delen 13,3

PHOS 26,5 Wereldwerkplaats 18,4 Vormen 13,3

Wegwijzer 19,1 Zuiddag 13,8 Djapo 12,2

Kwasa Kwasa 12,5 Natuurpunt educatie 2,9 Sensoa 11,1

Mundiaal 9,4 Kidscam 1,7 Plan België 10,3

Don Bosco onderwijs-centrum AFD Zwijn-aarde

4,0 Studio Globo 8,9

Scouts en Gidsen Vlaanderen

8,3

Katholieke Hogeschool Limburg

6,1

Handicap International 5,1

WSM 4,4

Globelink 3,5

Trias 1,9

Katho 1,5

Totaal budget: 640 998 euro

Totaal budget: 994 541 euro

Totaal budget: 1 349 413 euro

Bron VAIS, 2010

2.4.1.2 Gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking

Het wetgevend kader voor de gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking is het

Decreet betreffende het beleid inzake convenants gemeentelijke ontwikkelingssa-

menwerking van 2 april 2004 en het Besluit van de Vlaamse Regering houdende

nadere bepalingen inzake het beleid convenants gemeentelijke ontwikkelingssa-

menwerking van 4 februari 2005. De Vlaamse overheid verleent financiële en in-

houdelijke steun aan gemeenten om hen bij te staan in de ontwikkeling van een

gemeentelijk ontwikkelingsbeleid. Centraal in het convenant staat de Noordwer-

king, i.e. draagvlakversterkende activiteiten. Op dit ogenblik nemen 41 gemeenten

deel aan het programma.

Page 38: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 2

|

Bu

dg

ett

en

en

su

bsi

die

ve

rle

ne

rs

38

2.4.1.3 Vierde pijler

In samenwerking met 11.11.11 heeft VAIS in 2008 het steunpunt vierde pijler op-

gericht (www.4depijler.be). Het steunpunt verleent informatie en advies aan parti-

culiere initiatieven. Tevens organiseert het ontmoetingen en vormingen voor vier-

de pijlerinitiatieven in Vlaanderen, maar financiert zelf geen organisaties.

2.4.1.4 Duurzame handel

Handel is vooral gericht op interne sensibilisatie bij de Vlaamse ambtenaren. VAIS

adviseert de overheid over labels en criteria voor duurzame handel en fungeert als

kenniscentrum binnen de Vlaamse overheid. In 2007 en 2009 kende VAIS subsi-

dies toe aan Max Havelaar voor het project Fair tradegemeenten ter waarde van

70 000 en 92 000 euro (ook Kauri kreeg in 2007 een kleine subsidie van 7 000 eu-

ro).

2.4.1.5 Media

Draagvlakversterking via de media gebeurt dan weer via structurele ondersteuning

aan MO magazine, IPIS en een jaarlijkse Noord-Zuidprijs van 5 000 euro die door

de Minister aan de auteur van een door een jury gekozen beste publicatie over de

Noord-Zuidthematiek wordt gegeven.

2.4.1.6 Loonsubsidiëring

Het luik loonsubsidiëring is met 100 000 euro toegenomen tot 786 000 tussen

2007 en 2009. Dit wordt gedeeltelijk verklaard door de verplichte loonindexering.

Tabel 2.3 toont dat Wereldwinkels en IPIS de belangrijkste begunstigden zijn (de

aandelen voor 2007 en 2008 zijn gelijkaardig).

Tabel 2.3 Begunstigde organisaties van VAIS voor loonsubsidiëring, naar aandeel in %

van het totaalbudget 2009

Begunstigde organisaties % van totaalbudget 2009 van VAIS (786 353 euro)

Wereldwinkels in diverse steden 38

IPIS 21

Broederlijk Delen 8

Vredeseilanden 7

Solidariteitsfonds 4

Atol 4

Geneeskunde voor de Derde Wereld 4

Trias 4

Ucos 4

WSM Limburg 3

Bron VAIS, 2010

Page 39: Template HIVA - nieuwe huisstijl

39

h

oo

fdst

uk

2 |

B

ud

ge

tte

n e

n s

ub

sid

iev

erle

ne

rs

2.4.1.7 Andere

Ten slotte organiseert VAIS nog een aantal informatie en sensibiliseringsactivitei-

ten voor het grote publiek, zoals publicatie van boeken, organisatie van kerstmarkt

of andere evenementen, en van ontwikkelingsdebatten i.s.m. VVOB, Coprogram

en VLIR-UOS.

2.4.2 Wallonie-Bruxelles International

Wallonie-Bruxelles International (WBI) is de tegenhanger van VAIS voor Fransta-

lig België in Wallonië en Brussel. Binnen de indirecte bilaterale samenwerking is er

een specifieke budgetlijn voor ‘Education au développement’, en houdt de Conseil

Wallonie-Bruxelles pour la Coopération internationale zich bezig met draagvlak-

versterking (meer bepaald Week van de internationale solidariteit en evaluatie van

programma’s), alsook de Cellule d’Appui pour la Solidarité internationale wallonne

(CASIW), een dienst die advies en steun verleent aan maatschappelijke actoren en

individuen die zich met internationale solidariteit bezighouden. Binnen de directe

bilaterale samenwerking organiseert WBI samen met haar partners in het Zuiden

sociale en culturele activiteiten die het land en haar organisaties in de kijker zetten.

In figuur 2.5 tonen we de gecombineerde budgetten van de Franse Gemeenschap

en het Waalse Gewest voor draagvlakversterking volgens de gegevens van DGD.

Van het WBI hebben we enkel de uitgaven voor het jaar 2009 gekregen, maar de

verantwoordelijke vertelde ons dat de uitgaven van de vorige jaren gelijkaardig

waren. Het budget was als volgt verdeeld in 2009: 235 000 euro voor Education

au développement, 134 000 euro voor de Conseil Wallonie-Bruxelles en 145 000

voor CASIW.

Page 40: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 2

|

Bu

dg

ett

en

en

su

bsi

die

ve

rle

ne

rs

40

Figuur 2.5 Uitgaven voor draagvlakversterking WBI2007-2009 (in 1000 euro) volgens

cijfers van het WBI en die van DGD

Bron DGD, 2010; WBI, 2010

De subsidies die WBI in het kader van Education au Développement uitreikt voor

projecten, liggen gevoeliger lager dan die van de Vlaamse overheid. Terwijl VAIS

bedragen uitkeert van enkele tien- tot honderdduizenden euro’s, ligt de hoogste

subsidie op 10 000 euro bij WBI. De meeste organisaties ontvangen rond de

5 000 euro. Het aantal gesubsidieerde organisaties ligt jaarlijks rond de 20 à 30. De

begunstigden zijn bijna exclusief NGO’s en gemeentelijke overheden. Daarnaast

krijgt het CNCD jaarlijks een structurele subsidie van 75 000 euro.

2.4.3 Duitstalige Gemeenschap

De Duitstalige Gemeenschap beschikt volgens de gegevens van DGD over een

klein budget van enkele tienduizenden euro’s (17 000 in 2007; 15 000 in 2008 en

iets meer dan 47 000 in 2009). Een deel van dit budget wordt doorgegeven aan

NGO’s zoals EF en 11.11.11.

2.5 Provincies

In Vlaanderen zijn de provincies een belangrijke bron van subsidies voor ontwik-

kelingssamenwerking. Elke provincie beschikt over een dienst die zich bezighoudt

met het beleid ontwikkelingssamenwerking (alhoewel de naamgevingen voor deze

diensten verschillen tussen de provincies). De dienst heeft ook een budget tot haar

beschikking om het ontwikkelingsbeleid te voeren en andere actoren te onder-

0

100

200

300

400

500

600

Uitgaven 2007 Uitgaven 2008 Uitgaven 2009

WBI volgens bron WBI

WBI volgens bron DGD

Page 41: Template HIVA - nieuwe huisstijl

41

h

oo

fdst

uk

2 |

B

ud

ge

tte

n e

n s

ub

sid

iev

erle

ne

rs

steunen. Dit gaat van enkele honderdduizenden euro’s tot meer dan een miljoen

(in het geval van West-Vlaanderen). Voor Wallonië zijn de provincies een minder

belangrijke speler op dit vlak.

Het is echter moeilijk om de bedragen te vergelijken tussen de verschillende

provincies, omdat sommige provincies geen onderscheid maken tussen Noord- en

Zuidwerking. Deze situatie vinden we ook terug bij gemeenten. De cijfers voor

draagvlakversterking zijn dus overschattingen van de werkelijke budgetten die aan

het onderwerp worden gegeven. Daarbij komt het al eerder aangehaalde dilemma,

dat sommige subsidieverleners de financiële ondersteuning van vierde pijlerorgani-

saties om projecten in het Zuiden uit te voeren tot draagvlakversterking rekenen,

en andere niet. Daarenboven is het niet steeds duidelijk of de bedragen voor

KLB/ALC al dan niet zijn opgenomen binnen de budgetten van de Noordwer-

king. Ook de gegevens van DGD geven maar een onvolledig beeld van het budget

van de provincies. Limburg en West-Vlaanderen verschijnen niet of nauwelijks in

de gegevensbank.

Alhoewel het beleid tussen de provincies verschilt, kunnen er grosso modo vol-

gende interventiedomeinen worden onderscheiden.

Een eerste is de samenwerking tussen de provincies en KLB/ALC. De verant-

woordelijke voor KLB/ALC werkt nauw samen met de dienst verantwoordelijk

voor ontwikkelingssamenwerking.18 De samenwerking verschilt regionaal. De

Vlaamse provincies kenden bijvoorbeeld documentatiecentra.

Het ondersteunen van vierde pijlerorganisaties via netwerkdagen, advies en in-

formatie, het gezamenlijk organiseren van evenementen, en het geven van vor-

mingen is een tweede belangrijk domein van (voornamelijk Vlaamse) provincies.

Sinds de oprichting van het vierde pijlersteunpunt gebeurt dit in toenemende mate

in samenwerking met dit initiatief.

Ten derde, en in tegenstelling, tot het steunpunt, verschaffen de meeste Vlaamse

provincies ook financiële steun aan vierde pijlerorganisaties om projecten uit te

voeren in het Zuiden. Voor sommige provincies (en gemeenten) behoort dit tot

draagvlakversterking.

Ten vierde ondernemen de provincies zelf draagvlakversterkende activiteiten.

Bijvoorbeeld in Limburg het Wereldplein, ‘een soort labo waar verschillende acti-

viteiten uitgeprobeerd worden en daarna over de provincie worden uitgedragen

(cf. Theater Tol)’ zoals de Provincie het zelf formuleert), een Wereldfilmforum

voor scholen van het BSO, TSO en Buso, het Wereldfeest, en kleinere educatieve

sensibiliserende activiteiten die georganiseerd worden voor het provinciepersoneel

en voor het brede publiek. Dit kan gaan van tentoonstellingen, debatten, digitale

promotie voeren of promotie voeren via de geschreven media.

18 Er zijn echter uitzonderingen. In Luik werkt KLB/ALC bijvoorbeeld samen met een cultureel centrum.

Page 42: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 2

|

Bu

dg

ett

en

en

su

bsi

die

ve

rle

ne

rs

42

Ten vijfde, vinden we in een aantal provincies inleefateliers terug waar leerlingen

en leerkrachten worden ondergedompeld in de leefwereld van een derdewereld-

land. Dit gebeurt in samenwerking met Studio Globo.

Een zesde speerpunt van het provinciaal beleid is de fair trade, in casu de aan-

koop en promotie van faire trade producten binnen de eigen provincie.

Verder beschikken de meeste provincies over een raad van burgers uit de pro-

vincie die advies verstrekken over het provinciaal ontwikkelingsbeleid (cf. Ge-

meentelijke raden voor ontwikkelingssamenwerking).

Ten slotte financieren provincies draagvlakversterkende activiteiten van andere

organisaties. Deze organisaties omvatten voornamelijk NGO’s en particuliere

vierde pijlerinitiatieven en enkele onderwijs- en onderzoeksinstellingen. Activitei-

ten zijn in eerste instantie educatieve pakketten en andere initiatieven, campagnes,

inleefateliers en evenementen (zoals filmfestivals) en bijeenkomsten. Het is moei-

lijk om concrete doelgroepen te onderscheiden op basis van voorliggende infor-

matie. Grote groepen omvatten de brede bevolking binnen de eigen provincie en

schoolgaande jeugd.

2.6 Gemeenten

Ten slotte zijn in de laatste pakweg tien jaar, gemeenten een alsmaar belangrijkere

rol gaan opnemen in de ondersteuning van draagvlakversterking en ontwikkelings-

samenwerking. Ook hier is er vaak een dienst ontwikkelingssamenwerking (of an-

dere benamingen) aanwezig. Volgens gegevens verzameld door VVSG (zie

www.NoordZuidkaart.be) beschikken minstens 66 Vlaamse gemeenten of steden

(d.w.z. 21%) over een subsidiereglement voor sensibiliserende of educatieve pro-

jecten.19 56 gemeenten hebben de totaalbudgetten hiervoor doorgegeven aan

VVSG. Onderstaande tabel geeft de cijfers, verzameld door VVSG weer, die ge-

meenten aan ontwikkelingseducatie verlenen. Let wel, ook deze cijfers geven maar

een beperkt beeld, want niet alle gemeenten hebben gegevens doorgegeven. Een

aantal grote, zoals Antwerpen ontbreekt bijvoorbeeld.

19 39 gemeenten of steden(of 13% van alle Vlaamse gemeenten of steden) antwoordden niet over een re-

glement te beschikken. Over twee de derde van de Vlaamse gemeenten en steden (204 in totaal) hebben

we evenwel geen gegevens.

Page 43: Template HIVA - nieuwe huisstijl

43

h

oo

fdst

uk

2 |

B

ud

ge

tte

n e

n s

ub

sid

iev

erle

ne

rs

Tabel 2.4 Budget voor ontwikkelingseducatie in 2009 volgens stad of gemeente (in

euro)

Stad/gemeente Budget Stad/gemeente Budget

Aarschot 8000 Leuven 19000

Alken 6000 Lille 1500

Arendonk 5600 Lommel 7050

Avelgem 3000 Malle 6673

Beernem 1750 Mechelen 20000

Bornem 6000 Menen 10300

Brasschaat 2500 Middelkerke 14466

Brugge 6750 Olen 19822

Dendermonde 1000 Oostende 67285

De Pinte 5000 Oostkamp 3150

Dilbeek 13343 Oudenaarde 5000

Edegem 7500 Roosdaal 500

Genk 14550 Schilde 102053

Halle 2500 Sint-Gillis-Waas 11500

Hamont-Achel 1240 Sint-Niklaas 74000

Hasselt 60000 Tielt-Winge 10000

Herent 8593 Turnhout 7809

Herentals 1000 Vilvoorde 5000

Herne 1500 Vorselaar 1725

Herk-de-stad 1116 Vosselaar 3000

Izegem 17160 Waregem 5000

Kalmthout 12500 Wetteren 6450

Kapellen 1500 Zedelgem 5000

Kasterlee 4514 Zoersel 16303

Kuurne 2500 Zwevegem 24783

Laakdal 1800 Zwijndrecht 4360

Lendelede 6815

Bron VVSG, 2010

Voor deze studie hebben we een selectie van gemeenten opnieuw bevraagd. De

tien gemeenten of steden die volgens de gegevens van VVSG over het grootste

budget voor educatieve of sensibiliserende projecten beschikken, aangevuld met

grote stedelijke centra.20 In het Brussels Hoofdstedelijke Gewest werden 4 van de

19 gemeenten bevraagd. Van UVCW hebben we geen antwoord gekregen.

Voor de Vlaamse gemeenten zijn de cijfers hier moeilijk te vergelijken omdat

sommige gemeenten de subsidies van het Vlaamse convenant mee in rekening

brengen, andere niet; niet alle gemeenten een onderscheid maken tussen Noord-

en Zuidwerking; en er verschillende interpretaties van draagvlakversterking zijn. In

totaal hebben we slechts van 10 gemeenten een antwoord ontvangen. De onder-

20 Hasselt, Izegem, Leuven, Mechelen, Olen, Oostende, Schilde, Sint-Niklaas, Zoersel, Zwevegem, aangevuld

met Antwerpen, Brugge, Genk, Gent, Kortrijk, Turnhout, Vilvoorde.

Page 44: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 2

|

Bu

dg

ett

en

en

su

bsi

die

ve

rle

ne

rs

44

staande tabel geeft de resultaten weer. De verschillen tussen de cijfers van tabel

2.4 en tabel 2.5 zijn te wijten aan verschillende interpretaties van draagvlakverster-

king en ontwikkelingseducatie. In de tweede tabel hebben de gemeenten een rui-

mere interpretatie van draagvlakversterking gehanteerd dan in de eerste.

Tabel 2.5 Budgetten voor draagvlakversterking in 2007, 2008 en 2009 volgens ge-

meente (in euro)

Stad/gemeente 2007 2008 2009

Brugge 48512 55950

Genk 29554 33273 40606

Gent 122621 156740 212810

Hasselt 19486 28246 14885

Leuven 55134 57033 54750

Mechelen 44550 47750 47250

Olen 40486 34848 29360

Oostende 52249 49252 62088

Vilvoorde 7140 9150 7200

Zwevegem 28043 27968 26476

Bron de geciteerde gemeenten zelf, 2010

We kunnen wel de volgende conclusies trekken uit de verzamelde informatie.

Naar verhouding zijn er meer convenantsgemeenten dan niet-

convenantsgemeenten die een beleid en budget voor draagvlakversterking hebben.

Dit is evident, aangezien (1) de convenanten tot doel hebben gemeenten te onder-

steunen bij het ontwikkelen va een ontwikkelingsbeleid, en (2) de Vlaamse conve-

nanten een specifiek Noordluik hebben. De grootte van de stad speelt bovendien

maar een beperkte invloed op het al dan niet aanwezig zijn van en de grootte van

het budget voor draagvlakversterking (bv. Zwevegem en Hasselt hebben verge-

lijkbare budgetten).

Afgezien van de middelen voor KLB/ALC en het documentatiecentrum, vin-

den we bij de gemeenten dezelfde interventiedomeinen, aard van gesubsidieerde

organisaties, activiteiten en doelgroepen terug als bij de provincies. In sommige

gemeenten wordt er wel intensief samengewerkt met de provincie (bv. West-

Vlaanderen).

2.7 Conclusie

Het Belgische beleid voor draagvlakversterking wordt gekenmerkt door een veel-

heid van actoren die een budget er beschikking stellen. De belangrijkste speler is

evenwel het federale niveau, dat zowat drie vierden van het totale budget voor

Page 45: Template HIVA - nieuwe huisstijl

45

h

oo

fdst

uk

2 |

B

ud

ge

tte

n e

n s

ub

sid

iev

erle

ne

rs

haar rekening neemt. Het grote deel van dit budget gaat naar NGO’s of en naar de

KLB/ALC en de Infocyclus. Daarnaast valt op dat de verschillende overheden in

Vlaanderen (zowel regionaal, provinciaal als gemeentelijk) zeer actieve actoren

zijn, in vergelijking met de Waalse en Franstalige overheden. In Vlaanderen hecht

men bovendien veel geloof aan de rol die lokale overheden kunnen spelen in

draagvlakversterking. Kenmerkend voor Vlaanderen is tevens de aandacht die

subsidieverleners schenken aan (particuliere) vierde pijlerorganisaties. Alhoewel

deze zich voornamelijk bezighouden met activiteiten in het Zuiden, wordt het on-

dernemen van een eigen ontwikkelingsactiviteit aanzien als draagvlakverdiepend

en gaan de overheden er impliciet van uit dat deze groep van organisaties een

nieuw publiek kan aanboren. Er is echter weinig afstemming tussen deze verschil-

lende overheden, waardoor de verschillende actoren weinig weten met wat de an-

dere bezig zijn.

In het volgende hoofdstuk zullen we dieper ingaan op de ontvangers van de

subsidies.

Page 46: Template HIVA - nieuwe huisstijl
Page 47: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 3

|

Ge

sub

sid

iee

rde

org

an

isa

tie

s 4

7

3 | Gesubsidieerde organisaties

In dit hoofdstuk vermelden we de organisaties - alsook hun doelgroepen en activi-

teiten - die de bulk van de overheidssubsidies ontvangen, op basis van de informa-

tie die we van de subsidieverleners hebben gekregen. Zoals uit de tekst blijkt is

deze informatie vaak zeer summier.

3.1 NGO’s

Veruit de belangrijkste groep van organisaties die subsidies ontvangen in het teken

van draagvlakversterking, zijn de ontwikkelingsNGO’s.

3.1.1 Wetgevend kader

De erkende niet-gouvernementele ontwikkelingsorganisaties kunnen aanspraak

maken op de subsidies van de hoger beschreven actoren. De volgende wetteksten

regelen dit.

18 juli 1997. Koninklijk besluit betreffende de erkenning en subsidiëring van

niet-gouvernementele ontwikkelingsorganisaties en van hun federaties zoals gewij-

zigd door het koninklijk besluit van 8 april 2002.

Koninklijk besluit betreffende de erkenning en subsidiëring van niet-gouvernementele ontwikke-

lingsorganisaties en van hun federaties zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 8 april

2002. Art. 8: Een programma wordt goedgekeurd voor een periode van vijf jaar en heeft be-

trekking op één of meer van de volgende activiteiten (...):

2° ‘educatie’: het methodisch geheel van educatieve activiteiten dat gericht is op het informeren,

sensibiliseren en vormen van de bevolking in België of van afgebakende groepen van deze be-

volking in verband met ontwikkelingssamenwerking en internationale betrekkingen. Het gaat

onder meer over bewegingswerk met een gedecentraliseerde structuur, animatie- en vormings-

werk, inleefruimtes met een uitgewerkt educatief programma, creatie van educatief materiaal en

Page 48: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 3

|

Ge

sub

sid

iee

rde

org

an

isa

tie

s 4

8

productie van tijdschriften en publicaties. Deze educatieve activiteiten lopen volgens geëigende

methoden en hebben tot doel de bewustwording en het engagement van de bevolking ten voordele

van de ontwikkelingssamenwerking te verdiepen.

De nieuwe regelgeving, met name het KB van 24 september 2006, in voege voor

projecten en programma’s van NGO’s vanaf 2008, stipuleert:

Art. 2. In het Noordluik is een specifieke doelstelling direct of indirect gericht op de ontwikke-

ling van billijke en solidaire Noord-Zuid- betrekkingen (1) door het engagement op te wekken

of te versterken van de bevolking en de politieke, economische en sociale actoren in België, (2)

door zich in te zetten in netwerken en acties op internationaal vlak (3) door de werking te ver-

sterken en te verbeteren van organisaties die zich inzetten voor de Noord-Zuid-solidariteit.

3.1.2 Belangrijkste organisaties

In het hoofdstuk van de subsidieverleners kwam duidelijk naar voor dat er tussen

de NGO’s grote verschillen zijn in de middelen die men krijgt van subsidieverle-

ners. Figuur 3.1 toont de aangevraagde budgetten bij DGD van alle Belgische

NGO’s. De informatie omvat de aangevraagde budgetten die de NGO’s nodig

hebben voor de periode 2011-2013 voor de uitvoering van hun Noordwerkings-

programma - ondersteund door DGD -, alsook specifieke informatie over de stra-

tegie (doelstelling, thema, doelgroep, werkvorm en synergie met andere actoren).

We moeten wel drie kanttekeningen maken bij deze cijfers. Ten eerste werden de

programma’s nog niet goedgekeurd door DGD - de informatie geeft met andere

woorden een intentie weer, geen realiteit. Ten tweede, indien goedgekeurd, finan-

ciert DGD 80% van het budget. De NGO dient de andere 20% zelf te verzame-

len (bijvoorbeeld bij andere subsidieverleners of via giften). Ten derde, beschikken

de meeste NGO’s nog over andere budgetten bestemd voor Noordwerkingactivi-

teiten die niet binnen het DGD-programma vallen. Deze zijn niet opgenomen in

deze cijfers.

Ondanks de caveats geeft het een goed beeld van de belangrijkste spelers binnen

Noordwerking. Bij de 25 grootste tellen we 11 Franstalige, 9 Nederlandstalige en

5 tweetalige. Een aantal NGO’s, bijvoorbeeld CARAES en Wereldmediatheek,

vragen geen subsidies aan in deze context – zij worden in onderstaande figuur dus

niet opgenomen.

Page 49: Template HIVA - nieuwe huisstijl

49

h

oo

fdst

uk

3 |

G

esu

bsi

die

erd

e o

rga

nis

atie

s

Figuur 3.1 Aangevraagd budget bij DGD voor Belgische NGO’s (incl. 20% eigen mid-

delen) voor 2011-2013 in 1000 euro (enkel de 25 grootste budgetten)

Bron DGD, 2010

De NGO’s hebben ook gemeenschappelijke doelstellingen afgesproken voor de

Noordwerking. In onderstaande kader staat de integrale tekst. De doelgroepen

hebben we in het vet gezet. Net als bij de informatie van DGD is het niet mogelijk

om een diepgaande analyse te doen van de doelgroepen die men wil bereiken en

de werkvormen die worden gebruikt. De doelgroepen worden vaak ruim gedefini-

eerd, en het is niet duidelijk welke activiteit en welk budget bestemd is voor welke

doelgroep. In hoofdstuk 5 trachten we op basis van de NGO-programma’s hier

een antwoord op te vinden.

0 2000 4000 6000 8000 10000 12000

Echos Communication

Iles de Paix

FOS

CADTM

COTA

Le Monde selon les Femmes

Protos

SFDW - FSTM

ITECO

FCD

Les Magasins de Monde Oxfam

Bevrijde Wereld

UNICEF - Belgique

Max Havelaar Belgique

Oxfam - WereldWinkels

EF

SOS Faim

TRIAS

Oxfam - Solidariteit

Djapo

WSM

Vredeseilanden

CNCD

Broederlijk Delen

11.11.11

Page 50: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 3

|

Ge

sub

sid

iee

rde

org

an

isa

tie

s 5

0

De gemeenschappelijke doelstellingen voor de Noordwerking, gericht naar specifieke

doelgroepen, geven aan wat de NGO’s bindt en wat zij samen belangrijk vinden om te

realiseren:

kinderen en jongeren op een aangepaste manier informeren, sensibiliseren en hen han-

delingsperspectieven bieden, zodat ze vanuit een houding van respect en openheid

kunnen omgaan met diversiteit en ze gevoelig worden voor onrechtvaardigheid.

opvoeders activeren, educatief ondersteunen en met hen dialogeren, zodat ze over

voldoende kennis en vaardigheden beschikken om met kinderen en jongeren mondiale

thema’s te behandelen en om hen te stimuleren tot solidair handelen.

de politieke wereld en beleidsmakers op alle bestuursniveaus adviseren, waar nodig on-

der druk zetten en met hen dialogeren en samenwerken opdat ze diplomatieke en/of

beleidsbeïnvloedende initiatieven nemen die leiden tot beleidsbeslissingen en een re-

gelgevend kader (inclusief de naleving ervan) die bijdragen tot de missie van de Noord-

Zuidbewegingen.

middenveldorganisaties ondersteunen, activeren en met hen samenwerken zodat ze

conform de missie van de Noord-Zuidbeweging handelen en de boodschap van die

bewegingen naar de eigen achterban en/of beleidsmakers versterken.

de financieel-economische wereld adviseren, hen waar nodig onder druk zetten en met

hen dialogeren om hen aan te zetten tot maatschappelijk verantwoord ondernemen.

de achterban van haar organisaties omkaderen, motiveren en gedifferentieerde vormen

van engagement aanbieden.

de media informeren, ideeën aanreiken en samen met hen strategieën uitwerken zodat

ze de boodschap van de Noord-Zuidbeweging vertalen en versterken.

de bevolking sensibiliseren, met hen communiceren en hen een doelgroepengericht

aanbod bieden zodat ze vanuit een houding van respect en openheid kunnen omgaan

met diversiteit en ze gevoelig worden voor onrechtvaardigheid.

3.2 Vzw’s of de particuliere vierde pijler

Vooral D5.1 van DGD, VAIS, provincies en gemeenten en scholen via het pro-

gramma KLB/ALC geven subsidies aan particuliere vierde pijlerorganisaties om

aan draagvlakversterking te doen. Vaak zijn dit kleine bedragen van enkele hon-

derden euro’s maar volgens de ingezamelde gegevens zijn er minstens een twintig-

tal organisaties die - als men de verschillende subsidies optelt - elk meer dan

10 000 euro ontvingen in de laatste drie jaar. Spijtig genoeg beschikken we over

weinig informatie over de aard van deze projecten. De beschikbare informatie

duidt er wel op dat de activiteiten in het verlengde liggen van deze van de NGO’s:

zoals de ontwikkeling van educatieve pakketten, informatievoorzieningsavonden,

campagnes (alhoewel kleinschaliger). Een lijst van aanbieders van Noordwerking

is voor Vlaanderen te vinden op de website van het steunpunt vierde pijler en op

de websites van KLB/ALC voor België. Onderstaande tabel somt de organisaties

op.

Page 51: Template HIVA - nieuwe huisstijl

51

h

oo

fdst

uk

3 |

G

esu

bsi

die

erd

e o

rga

nis

atie

s

Tabel 3.1 Particuliere vierde pijlerorganisaties en andere vzw’s die in totaal meer dan

10 000 euro ontvingen tussen 2007-2009 voor draagvlakversterking van di-

verse overheden

Naam organisatie Thema

Alfa

CATAPA

CIMIC

Cunina

FIAN

Filippijnengroep België

Global fiesta Mechelen

Horizon educatief

Designers Against Aids

De Spiegel

Jeugd en vrede

Kassoemai

Kidscam Eerlijke handel

Kinderrechtenhuis Kinderarbeid

Kwasa kwasa Diversiteit

Natuurpunt educatie

Scouts en Gidsen Vlaanderen

Sensoa Seksuele gezondheid

Soy Murguero van Murga

Vereniging Denderleeuw Kleurt

Villa Cabral

Vlaams Guatemalcomité

Vormen

Zuiddag

Bron VAIS; KLB/ALC; DGD, 2010

3.3 Gemeenten

De gemeenten zijn enerzijds een financierder van organisaties, maar anderzijds

ontvangen zij zelf ook financiële middelen van bovenlokale overheden om aan

draagvlakversterking te doen. Meer bepaald is de Vlaamse overheid (in casu VAIS)

een belangrijke financieringsbron. De Vlaamse convenanten beogen een specifieke

Noordwerking en vallen als dusdanig onder draagvlakversterking volgens VAIS.

Het totale budget bedroeg in 2009 2 321 523 euro. Ter verduidelijking: deze mid-

delen mogen niet gebruikt worden om vierde pijlerinitiatieven te financieren. Het

federale gemeentelijke samenwerkingsprogramma heeft enkel een Zuidcompo-

nent, waardoor de federale middelen in dit verband niet tot draagvlakversterking

worden gerekend. De Franstalige overheden bieden geen equivalent van het

Vlaamse convenant aan, maar besteden een klein budget aan gemeentelijke

Noordwerking (minstens 21 000 euro in 2009).

Page 52: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 3

|

Ge

sub

sid

iee

rde

org

an

isa

tie

s 5

2

3.3.1 Universitaire en wetenschappelijke instellingen

Een tweede groep bestaat uit de wetenschappelijke en universitaire instellingen.

Een belangrijke subsidieverlener is de dienst D3.2 van DGD. Daarnaast financie-

ren verschillende nationale en regionale overheden en provinciale overheden on-

derzoek, congressen en uitwisselingsprogramma’s van hogescholen en universitei-

ten. Onderstaande tabel verzamelt de informatie voor de periode 2007-2009.

Tabel 3.2 Door DGD D3.2 gesubsidieerde wetenschappelijke en universitaire instellin-

gen voor periode 2007-2009

Wetenschappelijke instelling

Activiteit Thema Doelgroep

Koninklijk Museum voor Midden-Afrika in Tervuren MRAC/KMMA

Sensibilisering, tentoon-stelling, congres, prijs

Afrika Grote publiek

ITG Instituut Tropische Geneeskunde Antwer-pen

Informatie en sensibili-sering

Gezondheid

VLIR - UOS Sensibilisering, reisbeur-zen

Internationale solidari-teit

Studenten hoger onder-wijs, docenten

CIUF - CUD Miniprojecten reisbeurzen

Internationale solidari-teit

Studenten hoger onder-wijs, docenten

Universiteiten en hoge-scholen

Onderzoek, uitwisseling, congressen

Studenten hoger onder-wijs

Bron DGD, 2010

3.4 Scholen en onderwijzend personeel

Onderwijsinstellingen en scholen kunnen financiering krijgen via het programma

KLB/ALC voor ontwikkelingseducatieve initiatieven. Dit programma wordt op

haar beurt gefinancierd door de provincies en de federale overheid, meer bepaald

zowat een derde van het budget van dienst D5. Primaire doelgroep zijn de vor-

mers en secundaire doelgroep zijn kinderen van het primair (vijfde en zesde leer-

jaar) en secundair onderwijs. De initiatieven worden al dan niet uitgevoerd door

de scholen zelf. In veel gevallen huren de scholen een derde actor uit om de activi-

teit uit te voeren. Op de website van KLB/ALC vindt men informatie over het

aanbod.

Daarnaast geven enkele gemeenten subsidies aan scholen voor draagvlakverster-

kende initiatieven en is VVOB bedrijvig op dit vlak via het scholenbandenpro-

gramma.

Page 53: Template HIVA - nieuwe huisstijl

53

h

oo

fdst

uk

3 |

G

esu

bsi

die

erd

e o

rga

nis

atie

s

3.5 Werknemersorganisaties

Werknemersorganisaties (t.t.z. IAV, BIS en IFSI) ontvangen subsidies via de

dienst D3.3 van DGD, en van enkele lokale overheden. Maar in het geheel van

gesubsidieerde budgetten blijft hun aandeel eerder beperkt.

3.6 Cultuur en media

Bijna 2 miljoen euro gaat jaarlijks naar initiatieven die worden genomen door cul-

turele instellingen, media of festivalorganisatoren. Zowat één derde van het budget

van dienst D5 wordt aan deze actoren besteed (de ander begunstigden zijn

KLB/ALC, de BTC infocyclus, en NGO’s en vierde pijlerorganisaties). Vooral

film- en muziekfestivals zijn populair (zie tabel 3.3 voor een overzicht), naast do-

cumentaires en tv-programma’s. Bijna zonder uitzondering is de doelgroep zeer

ruim (het brede publiek), alsook het thema, dat ofwel de Noord-Zuidproblematiek

in het algemeen of een continent of gebied in de kijker zet. Uitzondering zijn de

documentaires die telkens een specifieke problematiek behandelen. Nieuwe media

komen in dit luik nauwelijks aan bod.

Page 54: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 3

|

Ge

sub

sid

iee

rde

org

an

isa

tie

s 5

4

Tabel 3.3 Door DGD D5 gesubsidieerde culturele organisaties, media en festivals voor

periode 2007-2009

Organisatie Activiteit Thema Doelgroep

Zuiderpershuis Multidisciplinair project (film, festival, theater, ...)

Afrika, water Breed publiek

Museum Tervuren en atomium - l'Afri-que en marche'

Tentoonstelling Afrika Breed publiek

Paleis voor schone Kunsten - Festival Maroc

Festival Marokko Breed publiek

Brusselse theaters - Festival de théâtres Nomades - Journée Axe Sud

Theater Migratie en ontwikkeling Breed publiek

Studio Brussel - Music for Life

Radiofestival Malariaproblematiek Burundi Breed publiek

Couleur Café Muziekfestival (en solidariteitsdorp)

Cultuur en een specifiek thema dat jaarlijks wijzigt

Breed publiek

Kokopelli Muziekfestival Internationale solidariteit Breed publiek

Mundiaal - Mano Mundo

Muziekfestival Noord-Zuid (jaarlijks en specifiek thema)

Breed publiek

Eperanzah Muziekfestival Internationale solidariteit Breed publiek

Festival du Film Arabe de Bruxelles

Filmfestival Arabische cultuur Breed publiek

Festival du film d'amour - Mons

Filmfestival Noord-Zuid (jaarlijks en specifiek thema)

Breed publiek

Open Doek - Turn-hout

Filmfestival Noord-Zuid (jaarlijks en specifiek thema)

Breed publiek en schoolgaande jeugd

Afrika Film festival -Leuven

Filmfestival Afrika Breed publiek

Cinema Novo - Brugge

Filmfestival Noord-Zuid Breed publiek

Festival Cinéma Méditerranéen

Filmfestival Middellandse Zeegebied Breed publiek

Festival des Libertés! - Brussel

Filmfestival Noord-Zuid, democratie en goed bestuur

Breed publiek

Festival International du film francophone de Namur

Filmfestival Noord-Zuid (jaarlijks en specifiek thema)

Breed publiek

Festival des Cinémas Africains de Bruxelles

Filmfestival Afrika Breed publiek

Festival International du Film Policier de Liège

Filmfestival NoordZuidMilleniumontwikkelings-doelstellingen

Breed publiek

Festival International Millénium - Brussel

Filmfestival Noord-Zuid Breed publiek

Bron DGD 2010

Page 55: Template HIVA - nieuwe huisstijl

55

h

oo

fdst

uk

3 |

G

esu

bsi

die

erd

e o

rga

nis

atie

s

3.7 Conclusie

Van het totale overheidsbudget voor draagvlakversterking gaat meer dan een

kwart naar een tiental NGO’s: namelijk 11.11.11 en Broederlijk Delen, Vredesei-

landen, WSM, Oxfam solidariteit, OWW, Djapo, SOS Honger/SOS Faim en En-

traide et Fraternité. 11.11.11 en Broederlijk delen nemen de helft van dit budget

in. In totaal worden echter tientallen NGO’s en andere maatschappelijke organisa-

ties gefinancierd. Vierde pijlerinitiatieven, culturele instellingen, media, gemeenten

en scholen zijn andere belangrijke spelers. De onderstaande tabel geeft nogmaals

een overzicht van de belangrijkste subsidieverleners en mensen begunstigden van

de subsidies. In de volgende hoofdstukken gaan we dieper in op de aard van de

draagvlakversterkende activiteiten en doelgroepen van de subsidieverleners en de

belangrijkste begunstigden van de subsidies: de NGO’s.

Page 56: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 3

|

Ge

sub

sid

iee

rde

org

an

isa

tie

s 5

6

Tabel 3.4 Actoren die draagvlakversterkende initiatieven verschaffen

Type actor Uitleg

Nationale overheid Een van de belangrijkste ondersteunende actoren (tevens financi-eel), die mee beleidskader helpt uittekenen. Liggen – samen met provincies aan de basis van het programma Kleur Beken-nen/Annoncer la Couleur

Regionale overheden Een van de belangrijkste ondersteunende (tevens financieel) acto-ren, die mee beleidskader helpt uittekenen. Besteden veel aan-dacht aan vierde pijlerinitiatieven.

Gemeentelijke overheden In de laatste tien jaar uitgegroeid tot een zeer actieve actor, die zowel andere verstrekkers van draagvlakverstekende activiteiten steunt, als mee evenementen organiseert.

Provinciale overheden Idem. Zie ook KLB/ALC

Onderwijsinstellingen Besteden in het curriculum aandacht aan ontwikkelingseducatie, maar vaak afhankelijkheid van de interesse en competentie van de leerkracht, de vakken, en de school en het niveau (lager, secundai-re of hoger onderwijs)

OntwikkelingsNGO’s Historisch de meest actieve actoren en de pioniers op het vlak van draagvlakversterking en voeren alle typen activiteiten (zie volgend hoofdstuk) uit.

Vakbonden In de laatste decennia actief geworden op dit gebied. Concentre-ren zich vooral op thema’s gelieerd aan globalisering, internatio-nale arbeidsverhoudingen en solidariteit en eerlijke handel. Wer-ken in toenemende mate samen met NGO’s.

Culturele instellingen Zeer recent actief op dit gebied, werken vaak samen met andere actoren (vnl. NGO’s of vierde pijler) en zoeken mee naar creatie-ve manieren om aan draagvlakversterking te doen.

Particuliere vierde pijlerorganisaties Zeer diverse groep van organisaties. Sommige specialiseren zich in draagvlakversterking, maar de meeste richten zich in eerste instantie op projecten in het Zuiden ...

Media Vooral focus op informatievoorziening, met toenemende aan-dacht voor nieuwe media. Zetten zich ook in voor massamediale campagnes.

Consulenten en academici Voornamelijk actief in onderzoek en het geven van vormingen en onderzoek.

Page 57: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 4

|

Dra

ag

vla

kv

ers

terk

en

de

ac

tivite

ite

n

57

4 | Draagvlakversterkende activiteiten

4.1 Typologie draagvlakversterkende activiteiten

Eén van de uitdagingen van de gegevensanalyse bestond erin om verschillende

typen van draagvlakversterkende activiteiten te onderscheiden en te groeperen. Er

bestaan immers verschillende visies op wat al dan niet behoort tot draagvlakver-

sterking en op hoe men de activiteiten kan indelen. In hoofdstuk 1 hebben we er

op gewezen dat deze oefening verder wordt bemoeilijkt door het ontbreken van

ingeburgerde synoniemen voor draagvlakversterking in andere talen. Daarnaast is

er de verwarring rond het begrip ontwikkelingseducatie. Deze term wordt soms

als overkoepelende term gebruikt voor een hele reeks activiteiten, soms als syno-

niem voor draagvlakversterking, of soms als een specifieke draagvlakversterkende

activiteit.21

Voor onze indeling vertrokken we vanuit een analyse van de driejarenprogram-

ma’s 2011-2013 van de Noordwerking van NGO’s, de belangrijkste verschaffers

van draagvlakversterkende activiteiten en ontvangers van subsidies. In het luik

Noordwerking van de driejarenprogramma’s diende elke NGO aan te duiden wel-

ke doelstellingen er dienen behaald te worden. Per doelstelling worden een reeks

activiteiten en doelgroepen opgesomd. Zowel de vermelde doelstellingen als de

activiteiten zijn zeer uiteenlopend. We hebben getracht een lijn te brengen in deze

informatie door de doelstellingen en activiteiten te groeperen en te hercoderen in

types van actiedoelstellingen en specifieke activiteiten. In totaal hebben we 8 types

van actiedoelstellingen en 64 verschillende activiteiten geïdentificeerd.

Hieronder sommen we de 8 types actiedoelstellingen op. De actiedoelstellingen

leunen soms dicht tegen elkaar aan, en zijn voor interpretatie vatbaar, bijvoorbeeld

het onderscheid tussen informatievoorziening - sensibilisering en educatie. In bij-

21 Zie Daens L., Van Ongevalle J. & De Bruyn T. (2011), Hedendaagse kwesties en uitdagingen rond ontwikke-

lingseducatie en mondiale vorming in kaart gebracht. Een doorlichting van vijftien recente studies omtrent

mondiale vorming en ontwikkelingseducatie, HIVA-KU Leuven, Leuven.

Page 58: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 4

|

Dra

ag

vla

kv

ers

terk

en

de

ac

tivite

ite

n

58

lage 2 worden de 64 specifieke activiteiten vermeld. Een specifieke activiteit is niet

per definitie gelieerd aan een type actiedoelstelling. Bijvoorbeeld een organisatie

kan een publicatie maken om mensen louter te informeren, om mensen bewust te

maken over een bepaald thema, om te gebruiken om te lobbyen bij een doelgroep,

of als resultaat van een onderzoek:

- informatievoorziening: het informeren van de doelgroep over de eigen activitei-

ten of over specifieke thema’s;

- sensibilisering en bewustmaking: dit gaat verder dan het louter informeren van

de doelgroep en beoogt tevens het bewust te maken (en tot op zekere hoogte

overtuigen) van een bepaalde problematiek of aanpak van een onderwerp;

- educatie: het aanreiken van voornamelijk pedagogische instrumenten en moge-

lijkheden om de doelgroep kritisch te laten nadenken over een bepaald onder-

werp. Belangrijk is deze interpretatie niet te verwarren met de veel ruimere defi-

nitie van ontwikkelingseducatie die in §1.3.1.1, hoofdstuk 1 wordt vermeld;

- mobilisering: het aanzetten tot actie van de doelgroep over een bepaald thema

of voor een bepaalde organisatie;

- lobby/advocacy: het trachten te overtuigen van een bepaalde doelgroep van het

belang van een bepaald onderwerp of probleem en aanpak tot de oplossing van

dit probleem, alsook het ondernemen van beleidsactie;

- onderzoek: het uitvoeren van onderzoek om een beter inzicht te hebben in een

bepaalde materie;

- netwerking: het aanzetten tot samenwerken over een bepaald onderwerp;

- capaciteitsversterking: het versterken van capaciteiten van individuen of organi-

saties zodanig dat deze bepaalde taken efficiënter en effectiever kunnen uitvoe-

ren.

In deze indeling vinden we gedeeltelijk het educatief continuüm terug.22 Informa-

tievoorziening focust op het vergroten van de kennis; sensibilisering en educatie

voornamelijk op het veranderen van de houding ten opzichte van ontwikkelings-

samenwerking; en mobilisering op het beïnvloeden van het gedrag. Lobby en ad-

vocacy richt zich tevens op het bewustmaking en gedragsverandering, maar dan

via beleidsbeïnvloeding. Daarnaast onderscheiden we drie actiedoelstellingen, die

de werking van draagvlakversterkende actoren ondersteunen en efficiënter en

doeltreffender dienen te maken; netwerking, onderzoek en capaciteitsversterking.

Vooraleer de actiedoelstellingen en activiteiten van de gesubsidieerde NGO’s

worden beschreven, kijken we eerst naar de subsidieverleners zelf.

22 Zie onder andere Van Ongevalle, J., Wallyn, B., Bonte, S. & Geerts, S. (2011), Learning about the effective-

ness of public support programmes for development cooperation, HIVA-KULeuven, Leuven.

Page 59: Template HIVA - nieuwe huisstijl

59

h

oo

fdst

uk

4 |

D

raa

gvla

kv

ers

terk

en

de

ac

tivite

ite

n

4.2 Organisatie van draagvlakversterkende activiteiten

4.2.1 Eigen activiteiten van subsidieverleners

Voor de regionale en federale overheden, is het aandeel van de eigen initiatieven

ten opzichte van steun aan derden zeer klein (enkele procenten), terwijl er bij de

lagere overheden geen lijn te trekken is. Bij de provincies en gemeenten zijn er

drie groepen te onderscheiden: een eerste groep die net zoals de hogere overheden

slechts een fractie van het totaalbedrag (enkele procenten) aan eigen initiatieven

besteedt; een tweede waar ongeveer de helft wordt besteed aan eigen initiatieven;

en een derde groep die bijna het gehele budget aan eigen initiatieven geeft.

4.2.1.1 Informatievoorziening en sensibilisering

Zowat alle overheden informeren de bevolking over de werking van de eigen

diensten inzake ontwikkelingssamenwerking via nieuwsbrieven, internet of infor-

matiestanden, campagnes en publicaties (bv. Dimensie 3 voor de DGD). Vooral

gemeenten die een stedenband hebben met een gemeente in het Zuiden (al dan

niet in het kader van een convenant of samenwerkingsakkoord) zijn hier bedrijvig

in. Twee grote doelgroepen kunnen onderscheiden worden: het brede publiek

enerzijds en het eigen personeel anderzijds. Lokale overheden (zowel provincies

als gemeenten) rekenen de organisatie van muziek- en andere culturele festivals en

tentoonstellingen tot de eigen initiatieven.

Alhoewel vorming een activiteit is waarvoor subsidies worden gegeven aan der-

den om deze uit te voeren (zie volgend hoofdstuk) zijn er ook een aantal subsidie-

verleners die deze zelf (mee) organiseren of uitvoeren. Vorming in het kader van

de vierde pijler werd hierboven reeds aangehaald. Daarnaast is er het programma

infocyclus dat door de BTC wordt uitgevoerd en waarvoor DGD een jaarlijkse

subsidie van om en bij de 900 000 euro verleent. Strikt genomen is dit dus niet de

subsidieverlener die deze activiteit uitvoert, maar de BTC. Omdat deze echter de

uitvoerende dienst is van de federale overheid zetten we dit onder eigen activitei-

ten.

4.2.1.2 Capaciteitsversterking

De lokale en regionale overheden zijn zeer bedrijvig in de ondersteuning van de

(particuliere) vierde pijler door middel van vorming, de organisatie van ontmoe-

tingsmomenten, advies en informatieverlening. Financiële ondersteuning komt in

het volgende hoofdstuk aan bod. De vierde pijler wordt niet enkel ondersteund ter

bevordering van een doeltreffende Zuidwerking, maar ook als middel tot draag-

vlakversterking of -verbreding. De belangrijkste eigen initiatieven met betrekking

tot de vierde pijler worden hieronder opgesomd:

Page 60: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 4

|

Dra

ag

vla

kv

ers

terk

en

de

ac

tivite

ite

n

60

Tabel 4.1 Eigen initiatieven van overheden met betrekking tot vierde pijler

Initiatiefnemer Naam initiatief Budget Doelgroep

DGD 5 en BTC BTC infocyclus 990 851 Onder meer initiatief-nemers van microprojec-ten

VAIS en 11.11.11 Steunpunt 4de pijler 11 292* Particuliere vierde pijler

WBI CASIW 145 000 Initiatives ou implica-tions citoyennes

Provincies Ontmoetingsmomenten, vorming

Particuliere vierde pijler

Sommige gemeenten Idem Particuliere vierde pijler

* In 2008 werd een bedrag van 330 000 euro begroot voor de ontwikkeling en opstart van het steunpunt vierde pijler en 51 600 euro voor de website www.4depijler.be.

4.2.1.3 Afstemming

Onder eigen activiteiten van de subsidieverleners valt tevens het faciliteren van

vraag en aanbod tussen verschillende actoren. In feite zou dit als een negende ac-

tiedoelstelling kunnen worden gedefinieerd in de lijst opgesomd in §4.1 – ofwel als

een combinatie van netwerking (maar dan tussen de aanbieders en de begunstig-

den van draagvlakversterkende initiatieven). Afgezien van de initiatieven rond de

vierde pijler, is hier veruit het belangrijkste initiatief Kleur Bekennen/Annoncer la

Couleur, waarvoor DGD een budget van meer dan 2,5 miljoen euro uittrekt. Net

als bij de infocyclus, is het niet DGD zelf die dit programma uitvoert maar de

BTC (samen met de provincies). Via dit programma worden tevens onderwijsin-

stellingen gesubsidieerd.

4.2.2 Activiteiten van NGO’s

De belangrijkste type actiedoelstellingen zijn informatievoorziening en netwerking,

zoals tabel 4.2 toont. Ook het belang van sensibilisering en capaciteitsversterking

komt tot uiting. Educatie, lobby en advocacy en onderzoek is een focus van zowat

vier op tien organisaties, terwijl mobiliseringsactiviteiten slechts door een minder-

heid worden ontplooid.

Page 61: Template HIVA - nieuwe huisstijl

61

h

oo

fdst

uk

4 |

D

raa

gvla

kv

ers

terk

en

de

ac

tivite

ite

n

Tabel 4.2 Aandeel van organisaties dat zich richt op type van actiedoelstelling (in %)

Informatievoorziening 86

Sensibilisering 63

Educatie 39

Mobilisering 29

Lobby/advocacy 41

Onderzoek 45

Netwerking 78

Capaciteitsversterking 61

Zoals figuur 4.1 toont, richten de meeste organisaties zich op meerdere actiedoel-

stellingen. Slechts 8% (i.e. 4 organisaties) concentreert zich op één enkele actie-

doelstelling. Aan de andere kant van het spectrum vinden we 2 organisaties (ofte

4%) terug die activiteiten gericht op alle acht actiedoelstellingen uitvoeren.

Figuur 4.1 Aandeel van organisaties volgens aantal actiedoelstellingen

0

5

10

15

20

25

1 2 3 4 5 6 7 8

% o

rgan

isati

es

Aantal verschillende actiedoelstellingen

Page 62: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 4

|

Dra

ag

vla

kv

ers

terk

en

de

ac

tivite

ite

n

62

In termen van budget en het aantal activiteiten is de verdeling ietwat anders (zie

figuur 4.2). Sensibilisering en educatie zijn samen goed voor zowat de helft van

het budget. Informatievoorziening, capaciteitsversterking en lobby en advocacy

nemen elk ongeveer één achtste van het budget in.

Figuur 4.2 Types van actiedoelstellingen volgens aantal en budgetverdeling

10 12

7 7

6 5

18 13

3 3

23 27

22 22

13 11

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

aantal % budget %

informatievoorziening

sensibilisering

educatie

mobilisering

lobby/advocacy

onderzoek

netwerking

capaciteitsversterking

Page 63: Template HIVA - nieuwe huisstijl

63

h

oo

fdst

uk

4 |

D

raa

gvla

kv

ers

terk

en

de

ac

tivite

ite

n

In bijlage 2 hebben we alle activiteiten opgesomd die NGO’s ondernemen, zonder

rekening te houden met de actiedoelstellingen waaraan ze worden gekoppeld. Fi-

guur 4.3 geeft de belangrijkste 20 grafisch weer. Hieruit blijkt dat zowat 12% van

het totale budget naar vorming gaat. Naar begeleiding, publicaties, pedagogische

instrumenten, netwerking en organisatie van ontmoetingen en vergaderingen gaat

elk 5 of meer per cent van het totale budget.

Figuur 4.3 Specifieke activiteiten naar aandeel in het budget en naar aandeel in het

totaal aantal activiteiten van de driejarenprogramma’s van de door DGD

gesubsidieerde NGO’s voor het jaar 201123

23 Deelname aan …’verwijst naar ‘Deelname aan conferenties/evenementen/seminaries.

0 2 4 6 8 10 12 14

lobbyactiviteit (n.n.g.)

deelname aan …

evaluatie

newsletter

informatieactiviteit (n.n.g.)

evenementen (organisatie van)

mobiliseringsactiviteit (n.n.g.)

sensibiliseringsactiviteit (n.n.g.)

campagne

animatie

inleefatelier

website

communicatieactiviteit (n.n.g.)

onderzoek (n.n.g.)

ontmoetingen/vergaderingen

netwerkingsactiviteit (n.n.g.)

pedagogisch instrument

ontwikkelen van publicatie

begeleiding

vorming

budget % aantal %

Page 64: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 4

|

Dra

ag

vla

kv

ers

terk

en

de

ac

tivite

ite

n

64

4.2.2.1 Informatievoorziening

In zowat een kwart van de activiteiten (die meer dan een derde van het budget

vertegenwoordigt) werd de activiteit niet nader bepaald dan informatievoorziening

of communicatie (zie figuur 4.4). Onder de activiteiten waar we wel details van

hebben, zijn gedrukte publicaties (boeken, folders, rapporten, …) en de opmaak

en het gebruik van websites de belangrijke informatieinstrumenten. Alhoewel

websites duidelijk aan populariteit winnen als communicatie- en informatie-

instrument, is het gebruik van nieuwe media (zoals facebook en twitter) nog niet

ingeburgerd. Ook de ontwikkeling van audiovisueel materiaal (vooral documentai-

res op televisie) is een activiteit van slechts een fractie van de organisaties. Docu-

mentatiecentra worden dan weer afgebouwd of overgezet op een digitaal platform.

Figuur 4.4 Informatievoorzieningsactiviteiten naar aandeel in het budget en naar aan-

deel in het totaal aantal informatievoorzieningsactiviteiten van de drieja-

renprogramma’s van de door DGD gesubsidieerde NGO’s voor het jaar

2011

0 5 10 15 20 25

andere informatieactiviteit (w.g.)

audiovisueel materiaal

seminarie (organisatie van)

nieuwe media

persartikels

documentatiecentrum

newsletter

website

publicatie

informatieactiviteit (n.n.g.)

communicatieactiviteit (n.n.g.)

budget %

aantal %

Page 65: Template HIVA - nieuwe huisstijl

65

h

oo

fdst

uk

4 |

D

raa

gvla

kv

ers

terk

en

de

ac

tivite

ite

n

4.2.2.2 Sensibilisering

Er is een grote diversiteit in de sensibiliseringsactiviteiten (zie figuur 4.5). Er is niet

één typische activiteit te onderscheiden. Zowat 10% van het totale budget voor

deze actiedoelstelling wordt besteed aan de ontwikkeling en verspreiding van pu-

blicaties en een gelijkaardig aandeel gaat naar campagnegerelateerde activiteiten.

Slechts 4 % van de organisaties onderneemt inleefreizen en/of inleefateliers.

Figuur 4.5 Sensibiliseringactiviteiten naar aandeel in het budget en naar aandeel in

het totaal aantal sensibiliseringsactiviteiten van de driejarenprogramma’s

van de door DGD gesubsidieerde NGO’s voor het jaar 2011

0 10 20 30 40 50 60

andere sens.activiteit (w.g.)

persartikels

inleefatelier

newsletter

inleefreis

ontmoetingen/vergaderingen

website

campagnemateriaal

campagne

sensibiliseringsactiviteit (n.n.g.)

publicatie

budget %

aantal %

Page 66: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 4

|

Dra

ag

vla

kv

ers

terk

en

de

ac

tivite

ite

n

66

4.2.2.3 Educatie

Educatie bestaat voornamelijk uit de organisatie van korte en langlopende vor-

mingen en opleidingen, alsook de ontwikkeling van pedagogische instrumenten

(zie figuur 4.6). Een meer gedetailleerde invulling van deze twee soorten activitei-

ten was spijtig genoeg niet mogelijk binnen het bestek van dit onderzoek.

Figuur 4.6 Educatieactiviteiten naar aandeel in het budget en naar aandeel in het

totaal aantal educatieactiviteiten van de driejarenprogramma’s van de

door DGD gesubsidieerde NGO’s voor het jaar 2011

0 10 20 30 40 50

andere educatieve activiteit (w.g.)

evenementen (organisatie van)

workshops

uitwisseling

educatieve activiteit (n.n.g.)

project

begeleiding

inleefatelier

animatie

pedagogisch instrument

vorming

budget %

aantal %

Page 67: Template HIVA - nieuwe huisstijl

67

h

oo

fdst

uk

4 |

D

raa

gvla

kv

ers

terk

en

de

ac

tivite

ite

n

4.2.2.4 Mobilisering

De overgrote meerderheid van mobiliseringsactiviteiten wordt niet verder gedefi-

nieerd, maar waar er wel info over te vinden was, verwijst dit voornamelijk naar de

begeleiding van een doelgroep om actie te ondernemen (zie figuur 4.7).

Figuur 4.7 Mobiliseringactiviteiten naar aandeel in het budget en naar aandeel in het

totaal aantal mobiliseringsactiviteiten van de driejarenprogramma’s van de

door DGD gesubsidieerde NGO’s voor het jaar 201124

24 Deelname aan …’verwijst naar ‘Deelname aan conferenties/evenementen/seminaries.

0 10 20 30 40 50 60 70

andere mob.activiteit (w.g.)

conferentie (organisatie van)

deelname aan …

project

animatie

campagne

organisatie van themaweek

recruteringscampagne

evenementen (organisatie van)

begeleiding

mobiliseringsactiviteit (n.n.g.)

budget %

aantal %

Page 68: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 4

|

Dra

ag

vla

kv

ers

terk

en

de

ac

tivite

ite

n

68

4.2.2.5 Lobby en advocacy

Aan lobby en advocacy wordt vooral gedaan via de organisatie of deelname aan

conferenties en ontmoetingen met verschillende doelgroepen (zie figuur 4.8). Dit

is ofwel met de doelgroep die men rechtstreeks wil bereiken (bv. beleidsverant-

woordelijken, zie verder), ofwel door via deze ontmoetingen gelijkgestemde orga-

nisaties te vinden en strategieën te ontwikkelen.

Figuur 4.8 Lobby/advocacyactiviteiten naar aandeel in het budget en naar aandeel

in het totaal aantal lobby/advocacyactiviteiten van de driejarenprogram-

ma’s van de door DGD gesubsidieerde NGO’s voor het jaar 201125

25 Deelname aan …’verwijst naar ‘Deelname aan conferenties/evenementen/seminaries.

0 5 10 15 20

andere lobbyactiviteit (w.g.)

campagne

beleidsanalyse

perscommunicatie

(beleids)dialoog

interpellaties

netwerking

deelname aan …

publicatie

lobbyactiviteit (n.n.g.)

ontmoetingen/vergaderingen

budget %

aantal %

Page 69: Template HIVA - nieuwe huisstijl

69

h

oo

fdst

uk

4 |

D

raa

gvla

kv

ers

terk

en

de

ac

tivite

ite

n

4.2.2.6 Onderzoek

Onderzoek omvat naast studies, voornamelijk de uitvoering van evaluaties (zie

figuur 4.9).

Figuur 4.9 Onderzoeksactiviteiten naar aandeel in het budget en naar aandeel in het

totaal aantal onderzoeksactiviteiten van de driejarenprogramma’s van de

door DGD gesubsidieerde NGO’s voor het jaar 2011

0 10 20 30 40 50 60 70

pedagogisch instrument

bezoek aan het Zuiden

beleidsanalyse

publicatie ontwikkelen

methodiekontwikkeling

evaluatie

onderzoek (n.n.g.)

budget %

aantal %

Page 70: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 4

|

Dra

ag

vla

kv

ers

terk

en

de

ac

tivite

ite

n

70

4.2.2.7 Netwerking

Netwerking ten einde samen te werken voor een ander doeleinde wordt bijna niet

verder gespecifieerd (zie figuur 4.10).

Figuur 4.10 Netwerkingsactiviteiten naar aandeel in het budget en naar aandeel in het

totaal aantal netwerkingsactiviteiten van de driejarenprogramma’s van de

door DGD gesubsidieerde NGO’s voor het jaar 2011

0 10 20 30 40 50 60

netwerkingsactiviteit (w.g.)

coördinatie

seminarie (organisatie van)

conferentie

(beleids)dialoog

publicatie

begeleiding

informatieverspreiding

alliantievorming

ontmoetingen/vergaderingen

netwerkingsactiviteit (n.n.g.)

budget %

aantal %

Page 71: Template HIVA - nieuwe huisstijl

71

h

oo

fdst

uk

4 |

D

raa

gvla

kv

ers

terk

en

de

ac

tivite

ite

n

4.2.2.8 Capaciteitsversterking

Capaciteitsversterking verwijst ten slotte hoofdzakelijk naar de begeleiding van

individuen of organisaties om projecten of programma’s uit te voeren (zie fi-

guur 4.11).

Figuur 4.11 Capaciteitsversterkingsactiviteiten naar aandeel in het budget en naar

aandeel in het totaal aantal versterkingsactiviteiten van de driejarenpro-

gramma’s van de door DGD gesubsidieerde NGO’s voor het jaar 201126

26 Deelname aan …’verwijst naar ‘Deelname aan conferenties/evenementen/seminaries.

0 10 20 30 40

andere cap.verst.act. (w.g.)

deelname aan …

pedagogisch instrument

netwerking

forum (organisatie van)

vorming

coördinatie

methodiekontwikkeling

publicatie

ontmoetingen/vergaderingen

begeleiding

budget %

aantal %

Page 72: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 4

|

Dra

ag

vla

kv

ers

terk

en

de

ac

tivite

ite

n

72

4.2.3 Onderwerpen van NGO’s

Figuur 4.12 toont de thema’s die het vaakst het onderwerp van een activiteit vor-

men. Naast algemene onderwerpen verbonden aan internationale solidariteit, is

fair trade een populair thema.

Figuur 4.12 Thema volgens aantal keer als onderwerp van activiteit vermeld in de drie-

jarenprogramma’s van de door DGD gesubsidieerde NGO’s voor het jaar

2011

0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20

levensomstandigheden

geweld tegen vrouwen

klimaatsverandering

verschillende onderwerpen

humanitaire regelgeving en principes

voedselzekerheid

duurzame ontwikkeling

waterbeleid

gezondheids(zorg)

eigen organisatie

ontwikkelingsbeleid

schuldverlichting derde wereld

natuurlijke grondstoffen/hulpbronnen

ontwikkelingseducatie

economie / handel

kinderrechten

arbeidsrechten/waardig werk

landbouw

fair trade

internationale solidariteit

Page 73: Template HIVA - nieuwe huisstijl

73

h

oo

fdst

uk

4 |

D

raa

gvla

kv

ers

terk

en

de

ac

tivite

ite

n

4.3 Conclusie

Draagvlakversterking voor ontwikkelingssamenwerking omvat een veelheid aan

verschillende activiteiten. Bovendien bestaat er geen eenduidige terminologie voor

de indeling van deze activiteiten. In dit hoofdstuk hebben we getracht een over-

zicht te brengen. Zoals aangegeven staat deze indeling niet in steen gebeiteld. Wel-

licht zal er discussie zijn over specifieke activiteiten of actiedoelstellingen, en of

deze al dan niet tot draagvlakversterking kunnen gerekend worden. De analyse

wijst er wel op dat draagvlakversterking verder gaat dan informatievoorziening,

sensibilisering en educatie en mobilisering, en lobby en advocacy. Netwerking,

onderzoek en capaciteitsversterking zijn belangrijke ondersteunende actiedoelstel-

lingen.

Uit de analyse blijkt dat zowat 60% van het door DGD gesubsidieerde budget

van NGO’s naar de actiedoelstellingen die zich richten op de eerste twee fases van

het educatief continuüm gaat (gericht op kennisvergroting en bewustmaking). Sen-

sibilisering en educatie nemen samen zowat de helft van het budget voor hun re-

kening en informatievoorziening en informatievoorziening 11% (zie figuur 4.2,

§4.2.2). Vooral het geven van vorming, begeleiding van werknemers of organisa-

ties, het ontwikkelen en verspreiden van publicaties en pedagogische instrumenten

zijn populair als specifieke activiteiten. Ook lobby en advocacy zijn figureert pro-

minent. Mobilisering is daarentegen sterk ondervertegenwoordigd, aangezien het

slechts 3% van het budget inneemt. Ondersteunende actiedoelstellingen zijn goed

voor een kwart van het budget. Binnen deze, neemt capaciteitsversterking (met

12% van het budget) de belangrijkste plaats in.

Page 74: Template HIVA - nieuwe huisstijl
Page 75: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 5

|

Do

elg

roe

pe

n

75

5 | Doelgroepen

5.1 Algemene analyse NGO’s

Bij de lezing van de resultaten van deze analyse is het belangrijk de caveats uit

hoofdstuk 1 in het achterhoofd te houden.

Om het belang van de doelgroepen te achterhalen werd gekeken naar het aantal

organisaties dat zich op een bepaalde doelgroep richt, het aantal activiteiten per

doelgroep en het budget besteed per doelgroep. Figuur 5.1 geeft de meest ver-

noemde doelgroepen per activiteit en organisatie, terwijl figuur 5.2 een beeld geeft

op basis van het budget. In bijlage 1 zijn de volledige lijsten terug te vinden.

Vooraleer we ingaan op de specifieke doelgroepen, identificeren we enkele al-

gemene tendensen. Onderwijs is veruit de belangrijkste doelgroep. Maar liefst 26%

van het totale budget gaat naar deze sector. 34 op 50 organisaties (i.e. 68%) ont-

plooien activiteiten voor de doelgroep, dubbel zoveel dan voor eender welke an-

dere doelgroep. De tweede belangrijkste doelgroep in termen van budget, activitei-

ten en organisaties zijn de beleidsverantwoordelijken. Daarna volgen NGO’s, het

grote publiek, de eigen achterban en jongeren. Het middenveld, vrijwilligers de

overheid en media of journalisten vervolledigen de top tien.

Opvallend is dat bijna een kwart van het budget wordt verdeeld over

39 verschillende doelgroepen. De overgrote meerderheid van de doelgroepen

wordt overigens maar bediend door vijf of minder organisaties.

Page 76: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 5

|

Do

elg

roe

pe

n

76

Figuur 5.1 Aandeel van NGO’s en activiteiten dat zich op bepaalde doelgroep richt

(in % ten opzichte van totaal aantal NGO’s - enkel top 20 weergegeven –

en totaal aantal activiteiten) vermeld in de driejarenprogramma’s van de

door DGD gesubsidieerde NGO’s voor het jaar 2011

0 10 20 30 40 50 60 70 80

netwerken

consumenten

vierde pijler

vakbonden/werknemers

volwassenen

bedrijven

sociale actoren

medewerkers organisatie

verbindingsactoren

sleutelactoren/opiniemakers

lokale actoren

vrijwilligers

middenveld

overheid

media/journalisten

achterban

jongeren

groot publiek

NGO

beleidsverantwoordelijken

onderwijs

organisaties % activiteiten %

Page 77: Template HIVA - nieuwe huisstijl

77

h

oo

fdst

uk

5 |

D

oe

lgro

ep

en

Figuur 5.2 Verdeling van budget over doelgroepen vermeld in de driejarenprogram-

ma’s van de door DGD gesubsidieerde NGO’s voor het jaar 2011

In hoofdstuk 3 (§3.1.1.2) werd vermeld wat de gemeenschappelijke doelgroepen

voor de Noordwerking van de NGO’s, volgens de NGO’s zélf zijn.27 De vraag is

of deze intenties inderdaad vertaald worden in concrete acties. De analyse van de

doelgroepen die figureren in de door DGD gesubsidieerde Noordwerkingspro-

gramma’s van NGO’s maakt het mogelijk om deze vraag deels te beantwoorden.

‘Deels’, omdat, zoals we eerder hebben vermeld, onze analyse geen rekening

houdt met de activiteiten, die door NGO’s worden uitgevoerd, maar waarvoor

geen subsidies bij DGD worden aangevraagd.

Uit de analyse van de door DGD gesubsidieerde programma’s komt enerzijds

duidelijk tot uiting dat er veel aandacht wordt gegeven aan kinderen, jongeren en

opvoeders. Figuren 5.1 en 5.2 tonen dat de doelgroepen onderwijs en jongeren

samen goed zijn voor 33% van het budget. Ook het belang van de politieke we-

reld en beleidsmakers (9% van het budget), de achterban (resp. 9%) en de bevol-

king (resp. 7%) in het algemeen wordt weerspiegeld in de door ons onderzochte

Noordprogramma’s. Anderzijds zijn de media en middenveldorganisaties (tenzij

NGO’s bij middenveld worden gerekend) veel minder het doel van activiteiten

27 Ter herinnering vermelden we nogmaals deze doelgroepen: kinderen en jongeren; opvoeders; de politieke

wereld en beleidsmakers; middenveldorganisaties; de financieel-economische wereld; de achterban van

haar organisaties; de media; de bevolking.

onderwijs 26%

achterban 9%

beleidsverantwoordelijken

9% NGO 7%

groot publiek 7%

jongeren 6%

media/journalisten 4%

overheid 4%

vrijwilligers 3%

middenveld 3%

rest 22%

Page 78: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 5

|

Do

elg

roe

pe

n

78

(resp. 4 en 3%) De grote afwezige is echter de financieel-economische wereld. Om

vertegenwoordigers van deze doelgroep terug te vinden, dienen we verder te kij-

ken dan de 20ste plaats in de lijst en verwijzen we bijgevolg naar bijlage 1. Bedrij-

ven representeren slechts 1,3% van het budget en het aandeel van internationale

financiële instellingen is zelfs verwaarloosbaar klein.

Figuren 5.3 en 5.4 tonen op welke manier de NGO’s de verschillende doelgroepen

trachten te bereiken.

Figuur 5.3 Aandeel van type actiedoelstellingen dat zich op bepaalde doelgroep richt

(in % ten opzichte van totaal actiedoelstellingen voor die doelgroep) ver-

meld in de driejarenprogramma’s van de door DGD gesubsidieerde NGO’s

voor het jaar 2011 (1)

0,0 10,0 20,0 30,0 40,0 50,0 60,0 70,0

sociale actoren

beleidsverantwoordelijken

achterban

middenveld

NGO

media/journalisten

groot publiek

onderwijs

informatievoorziening

sensibilisering

educatie

mobilisering

lobby/advocacy

netwerking

onderzoek

versterking

Page 79: Template HIVA - nieuwe huisstijl

79

h

oo

fdst

uk

5 |

D

oe

lgro

ep

en

Figuur 5.4 Aandeel van type activiteiten dat zich op bepaalde doelgroep richt (in %

ten opzichte van totaal per type activiteit vermeld in de driejarenprogram-

ma’s van de door DGD gesubsidieerde NGO’s voor het jaar 2011) (2)

Hieronder bekijken bovenstaande tabellen en de belangrijkste groepen van doel-

groepen in detail.

0,0 10,0 20,0 30,0 40,0 50,0

overheid

vrijwilligers

vakbonden/werknemers

medewerkers organisatie

bedrijven

vierde pijler

sleutelactoren/opiniemakers

jongeren

informatievoorziening

sensibilisering

educatie

mobilisering

lobby/advocacy

netwerking

onderzoek

versterking

Page 80: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 5

|

Do

elg

roe

pe

n

80

5.2 Analyse per doelgroep

5.2.1 Onderwijs en jongeren

De onderwijssector wordt voornamelijk bereikt via sensibiliserings- en educatieac-

tiviteiten (zie figuur 5.3) Met onderwijssector worden zowel leerlingen als leer-

krachten en ander personeel bedoeld. Bijna de helft van het budget (i.e. 46%)

wordt besteed aan het basisonderwijs, 17% aan secundair - waarvan 1% aan het

technisch en secundair onderwijs - en 22% aan hoger onderwijs. 15% van het

budget wordt niet nader gedefinieerd en een zeer kleine fractie gaat naar het kleu-

teronderwijs.

Figuur 5.5 Verdeling van budget binnen doelgroep onderwijs vermeld in de driejaren-

programma’s van de door DGD gesubsidieerde NGO’s voor het jaar 2011

kleuteronderwijs 0%

basisonderwijs 46%

secundair onderwijs

16%

secundair technisch en

beroepsonderwijs 1%

hoger onderwijs 22%

ander/niet gedefinieerd

15%

Page 81: Template HIVA - nieuwe huisstijl

81

h

oo

fdst

uk

5 |

D

oe

lgro

ep

en

Bij de doelgroep jongeren buiten het onderwijs zijn adolescenten een belangrijke

focus, zoals figuur 5.6 aangeeft. Ook hier is sensibilisering en educatie de belang-

rijkste actiedoelstelling van NGO’s (zie figuur 5.4).

Figuur 5.6 Verdeling van budget binnen doelgroep jongeren vermeld in de driejaren-

programma’s van de door DGD gesubsidieerde NGO’s voor het jaar 2011

ander / niet gedefinieerd

74%

6 - 12 jaar 2%

12 - 18 jaar 24%

Page 82: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 5

|

Do

elg

roe

pe

n

82

5.2.2 Beleidsverantwoordelijken en overheid

Voor ongeveer één derde van het budget was het niet onmiddellijk mogelijk om

de beleidsverantwoordelijke of politieke actoren meer gedetailleerd te identifice-

ren. Meer dan een kwart van het budget gaat naar de Belgische beleidsmensen, en

één vijfde naar Europese (zie figuur 5.7). Eén achtste van het budget gaat naar het

internationaal niveau. Zoals figuur 5.3 toont, zijn beleidsverantwoordelijken vooral

het onderwerp van lobby en advocacyactiviteiten.

Figuur 5.7 Verdeling van budget binnen doelgroep beleidsverantwoordelijken ver-

meld in de driejarenprogramma’s van de door DGD gesubsidieerde NGO’s

voor het jaar 2011

beleidsverantwoordelijken n.n.g.

26%

Vlaamse 6%

Belgische 28%

Europese 20%

Internationale 13%

diplomaten en consuls

0% politieke actoren

7%

Page 83: Template HIVA - nieuwe huisstijl

83

h

oo

fdst

uk

5 |

D

oe

lgro

ep

en

Het lokale niveau komt veel minder aan bod op het eerste gezicht, maar is wel

zeer uitgesproken aanwezig in de categorie overheid. Maar liefst 70% van het

budget voor overheden gaat naar het lokale niveau, zie figuur 5.8. Zoals we verder

zullen zien, worden de beleidsverantwoordelijken vooral bereikt via advocacy en

lobbyactiviteiten, terwijl informatievoorziening en mobilisering (voor fair trade)

het doel is voor de lokale administratie (zie figuren 5.3 en 5.4)

Figuur 5.8 Verdeling van budget binnen doelgroep overheid vermeld in de driejaren-

programma’s van de door DGD gesubsidieerde NGO’s voor het jaar 2011

lokale 70%

Vlaamse 3%

Belgische 8%

Europese 5%

Zuiden 0%

algemeen 14%

Page 84: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 5

|

Do

elg

roe

pe

n

84

5.2.3 NGO’s, vierde pijler, middenveld en vakbonden

Bij de NGO’s worden voornamelijk ontwikkelingsNGO’s bedoeld. Opvallend is

dat de activiteiten gericht op NGO’s zeer divers zijn, alhoewel versterking en lob-

by en advocacy er uitspringen. Eenzelfde beeld vinden we terug bij het midden-

veld (zie figuren 5.3 en 5.4). Bij de vierde pijlerorganisaties ligt de nadruk dan weer

op capaciteitsversterking en op informatievoorziening.

Figuur 5.9 Verdeling van budget binnen doelgroep NGO vermeld in de driejarenpro-

gramma’s van de door DGD gesubsidieerde NGO’s voor het jaar 2011

5.2.4 Vrijwilligers en medewerkers organisatie

Zowel bij medewerkers van de eigen organisatie als bij vrijwilligers vormt vanzelf-

sprekend capaciteitsversterking een belangrijke actiedoelstelling. Opvallend is de

belangrijke plaats van educatie en informatievoorziening. In feite bestaan de mees-

te activiteiten voor deze actiedoelstellingen uit vormingsmomenten, wat het be-

lang verklaart.

5.2.5 Groot publiek en achterban

Uit figuur 5.3 leiden we af dat grote publiek en de eigen achterban voornamelijk

het onderwerp zijn sensibiliseringsacties. Het mindere belang van mobilisering als

actiedoelstelling komt ook hier tot uiting.

humanitaire actoren

1%

mensenrechten-organisaties

2% NGO's n.n.g.

3%

ontwikkelings-educatie- actoren

4%

ontwikkelings- NGO's

83%

ontwikkelings-NGO's :

jeugdrechten 1%

sensibiliserings-actoren

6%

Page 85: Template HIVA - nieuwe huisstijl

85

h

oo

fdst

uk

5 |

D

oe

lgro

ep

en

5.2.6 Media en opiniemakers

De NGO’s trachten media en opiniemakers informatie te verstrekken over ver-

schillende onderwerpen (zie figuren 5.3 en 5.4) en in mindere mate te sensibilise-

ren. Media zijn daarenboven vaak het onderwerp van lobby en advocacyactivitei-

ten.

5.2.7 Bedrijven

De relatief weinige activiteiten die bedoeld zijn voor bedrijven, blijken in hoofd-

zaak als doel te hebben deze bewust te maken. Slechts één op acht van de activi-

teiten gaat over lobby en advocacy, terwijl netwerking en capaciteitsversterking

zeer lage prioriteit hebben.

5.3 Conclusie

Alhoewel NGO’s via de subsidies van DGD tientallen verschillende doelgroepen

trachten te bereiken (zie bijlage 1), is zowat een derde van het budget bestemd

voor onderwijs en een derde voor vier doelgroepen tezamen, t.t.z. de achterban,

beleidsverantwoordelijken, NGO’s en het grote publiek. Bedrijven en de financi-

eel-economische wereld – toch belangrijke doelgroepen volgens de doelstellingen

van de NGO’s, komen weinig voor in de door ons onderzochte programma’s.

Hetzelfde geldt voor migranten(organisaties) of allochtonen, en ouderen, doel-

groepen die wel in de interviews met beleidsmakers en NGO’s naar voor kwamen

als belangrijk,28 maar niet in onze gegevensverzameling tot uiting komen. We die-

nen hierbij wel op te merken dat de doelgroep ‘ouderen’ wellicht indirect terug te

vinden is in de doelgroepen ‘achterban’ en ‘vrijwilligers’.

Binnen onderwijs valt overigens op dat de meeste activiteiten gericht zijn op het

basisonderwijs. Nochtans richt KLB/ALC, die onder meer een brug vormt tussen

het onderwijs en de aanbieders van ontwikkelingseducatieve activiteiten, zich sinds

2010 - 2011 enkel op secundair onderwijs en het basisonderwijs vanaf 10 jaar.

Voor de lagere jaren bestaat er dus nog een groot aanbod, maar dit valt buiten het

bestek van KLB/ALC.

Aan het technisch en beroepssecundair onderwijs, een belangrijke, maar moeilijk

te bereiken doelgroep, volgens de interviews met NGO’s en beleidsmakers, wordt

bovendien slechts weinig aandacht besteed in de door DGD gesubsidieerde

noordwerkingsprogramma’s.

Uit figuren 5.2 en 5.3 wordt duidelijk dat bepaalde actiedoelstellingen vooral be-

doeld zijn voor specifieke doelgroepen. Vrijwilligers, medewerkers van de eigen

28 Zie §1.1.3 en De Bruyn T. (2010), Draagvlakversterking: innovatieve praktijken, doelgroepenbereik, afstem-

ming tussen vraag en aanbod, PULSE, HIVA-KU Leuven, Leuven, te vinden op de website www.pulse-

oplatform.com.

Page 86: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 5

|

Do

elg

roe

pe

n

86

organisatie en vierde pijlerorganisaties zijn bijvoorbeeld vooral het onderwerp van

capaciteitsversterkingsinitiatieven, terwijl er voor beleidsmakers en de overheid

advocacy en lobbyactiviteiten worden ondernomen.

Page 87: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 6

|

Afs

tem

min

gsi

nitia

tie

ve

n

87

6 | Afstemmingsinitiatieven

Op Europees niveau bestaan er een aantal belangrijke netwerken. Voor overheden

is het belangrijkste netwerk GENE (Global Education Network Europe). Dit is

een Europees netwerk van ministeries, agentschappen en andere gouvernementele

instellingen die verantwoordelijk zijn voor ondersteuning en beleidsontwikkeling

inzake mondiale vorming; Het ging van start in 2001 met 6 landen, en telt onder-

tussen leden uit 14 landen, die samen een budget hebben van meer dan

100 miljoen euro voor mondiale vorming (zie www.gene.eu).

Voor Europese ontwikkelingsNGO’s is er het programma DEEEP (Develop-

ment Education Exchange in Europe Project). DEEEP is een programma dat

negen jaar geleden werd opgestart door het Development Education Forum van

CONCORD, de Europese koepelorganisatie voor ontwikkelingsNGO’s). DEEEP

legt zich toe op de ontwikkeling en uitwisseling van vaardigheden en expertise

tussen ontwikkelingsNGO’s die zich bezighouden met mondiale vorming, en

tracht strategische samenwerking te promoten tussen de civiele maatschappij en

de overheden.

De nationale koepelorganisaties van NGO’s vervullen eenzelfde rol als boven-

genoemde structuren - maar dan op nationaal niveau: Coprogram en Acodev, en

CNCD en 11.11.11. Binnen deze koepels zijn er werkgroepen rond ontwikke-

lingseducatie.

Er zijn initiatieven die trachten de vraag aan het aanbod, alsook de actoren die al

dan niet een officiële taak inzake ontwikkelingseducatie krijgen toegewezen, te

matchen. In de tabel op de volgende pagina’s geven we een overzicht. Binnen een

aantal sectoren zijn er al doeltreffende structuren ontwikkeld. Zo vormt Kleur

Bekennen/Annoncer la Couleur een relais tussen de onderwijssector en ontwikke-

lingseducatieve organisaties die zich op jongeren richten. Train2dev, een platform

van ontwikkelingsactoren, biedt een overzicht van de opleidingen over ontwikke-

lingssamenwerking.

Page 88: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 6

|

Afs

tem

min

gsi

nitia

tie

ve

n

88

Een globaal overzicht van alle draagvlakversterkende initiatieven in België of een

regio uit België bestaat echter niet. De vraag stelt zich of een dergelijk informatie-

instrument überhaupt nodig en mogelijk is. Vanuit het standpunt van subsidiever-

leners en beleidsmakers zou het wel nuttig zijn een globaal overzicht te hebben

van de actoren, doelgroepen en activiteiten, maar voor de doelgroepen van draag-

vlakversterkende initiatieven is het nut van een centrale databank veel minder dui-

delijk. Informatieverstrekking en communicatie dienen immers afgestemd te wor-

den op de noden van de doelgroepen. Zo behoeven scholen een andere commu-

nicatiestrategie dan pakweg media of bedrijven. Een portaal met een overzicht van

de bestaande afstemmingsinitiatieven en waar men informatie kan vinden over een

bepaald aspect van draagvlak zou wel zijn nuttig zijn. Er dienen bovendien stap-

pen gezet worden voor een betere afstemming van de terminologie van draagvlak-

versterkende activiteiten.

Page 89: Template HIVA - nieuwe huisstijl

hoofdstuk 6 | Afstemmingsinitiatieven 89

Organisatie Vraag (doelgroep) Aanbod (doelgroep) Methode en instrumenten Geografische scope

Kleur Bekennen/Annoncer la Couleur (BTC) www.kleurbekennen.be www.annoncerlacouleur.be

Onderwijssector (10 tot 18-jarigen) - leerlingen, leerkrachten, scholen en hoger onderwijs voor toekomsti-ge opvoeders en leerkrachten

Eigen materiaal NGO’s en vierde pijlers die rond ontwikkelingseducatie werken

Fungeert als relais tussen onderwijs en aanbieders Eigen educatief materiaal Website met lijst Documentatiecentra vorming Advies op maat Financiering

Kleur Bekennen: Vlaamse Gemeen-schap Annoncer la Couleur: Franstalige Gemeenschap in elke provincie heeft KLB/ALC een promotor.

Train2dev Ontwikkelingsprofessionals en geïnteresseerden

Vormingsaanbod Website België

Openboek.be/livre-ouvert/be Grote publiek NGO’s Website met informatie over de Zuidwerking van NGO’s en de beschikbare middelen

België

Cocosnet www.Cocosnet.be

Grote publiek NGO’s Het Cocosnet is een netwerk van documentatiecentra van OS NGO’s. Website met 2 databanken met literatuur, lesmateriaal

Vlaanderen

SUDOC www.sudoc.be

Grote publiek Actoren uit de sector ontwikkelingssamenwerking Acteurs de la coopération au développement

NGO’s en andere verschaffers van informatie

Netwerk van zes documentatiecen-tra van Franstalige NGO’s. Website centraliseert de info volgens 9 thema’s.

Franstalig België

Donorinfo (Stichting) www.Donorinfo.be

Grote publiek, meer bepaald poten-tiële donoren Geïnteresseerden in inleefreizen Vrijwilligers

Belgische goede doelen Organisaties die inleefreizen en stages aanbieden

Lijst de goede doelen in België op Website Adviesverlening

België

2015 de tijd loopt www.detijdloopt.be

Grote publiek Vlaamse N-Z beweging Informatie over MDG’s Vlaanderen

Page 90: Template HIVA - nieuwe huisstijl

hoofdstuk 6 | Afstemmingsinitiatieven 90

Organisatie Vraag (doelgroep) Aanbod (doelgroep) Methode en instrumenten Geografische scope

Steunpunt vierde pijler (VAIS en 11.11.11) www.vierdepijler.be

Grote publiek Particuliere vierde pijlerorganisaties Geeft platform aan 4de pijlerorgani-saties om zich voor te stellen, on-dersteunt (niet financieel) deze in hun werking Website Advies Vorming Ontmoetingsmomenten

Vlaanderen en Brussel

CASIW (WBI) www.casiw.be

Grote publiek Vierde pijlerorganisaties Geeft platform aan 4de pijlerorgani-saties om zich voor te stellen, on-dersteunt (niet financieel) deze in hun werking Summiere website Advies Vorming

Wallonië en Brussel

Kauri www.kauri.be

Bedrijven en NGO’s Bedrijven en NGO’s Werkt rond MVO en accountability van NGO’s Vervult brugfunctie tussen beide en biedt platform tot dialoog aan. Website Seminaries

België

Canon cultuurcel www.dynama2.be

Onderwijs Cultuurorganisaties Vervult brugfunctie tussen cultuur-sector en onderwijs Website

Vlaanderen

NME inventaris (Vlaamse Gemeen-schap, LNE) http://nme.milieuinfo.be/front.cgi?action=start

Onderwijs Natuureducatieve organisaties Vervult brugfunctie tussen organi-saties die natuureducatie bieden en scholen

Vlaanderen

Overlegplatform in de sector van de korte opleidingen over ontwikkeling

Grote publiek? Organisaties die opleidingen aan-bieden

Op dit ogenblik wordt er een lijst gemaakt van alle bestaande oplei-dingen

België

Réseau IDEES www.reseau-idee.be

Netwerk van meer dan 100 leden, waaronder lesgevers NGO’s, ... Biedt info over milieueducatie

Page 91: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 7

|

Co

nc

lusi

e

91

7 | Conclusie

7.1 Inleiding

Een belangrijk luik van het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van de meeste

noordelijke donoren situeert zich in het eigen land, met name het versterken van

het draagvlak bij de bevolking of specifieke bevolkingsgroepen voor ontwikke-

lingssamenwerking. Draagvlak kan worden gedefinieerd als ‘de al dan niet door

kennis gedragen houding en actie ten aanzien van een bepaald onderwerp’.29 Deze

definitie laat ruimte voor verschillende interpretaties. Enerzijds kan dit gaan over

het verwerven van publieke steun voor het gevoerde beleid inzake ontwikkelings-

samenwerking, of een bepaald onderwerp (bijvoorbeeld de millenniumdoelstellin-

gen, onderwijs in ontwikkelingslanden, verbetering van arbeidsomstandigheden in

een bepaald land, ...). Anderzijds kan dit verwijzen naar het opvoeden van de be-

volking tot kritische wereldburgers, t.t.z. het verschaffen van informatie, instru-

menten en/of handelingsalternatieven opdat burgers zelf kritisch een onderbouw-

de mening en gedrag ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking of een specifiek

onderwerp kunnen vormen.

In Europa blijkt België aan de top staan inzake investeringen in draagvlakver-

sterking. Meer dan 29 miljoen euro maakten de verschillende overheden vrij voor

dit onderwerp. Volgens het European Development Education Monitor Report

DE Watch uit 201030 geven enkel het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Spanje en

Nederland meer. Een aanzienlijk deel van dit budget gaat naar een veelheid van

organisaties en instellingen die draagvlakversterkende initiatieven uitvoeren. Er

ontbreekt echter een overzicht van deze initiatieven. Welke organisaties houden

zich ermee bezig, wat doen ze, en welke doelgroepen trachten ze te bereiken? Op

deze vragen hebben we in dit rapport een antwoord trachten te formuleren. Als

29 Zie www.pulse-oplatform.com.

30 Dit rapport van de European Multi-Stakeholder Group on Development Education is te downloaden op

http://www.coe.int/t/dg4/nscentre/ge/DE_Watch.pdf.

Page 92: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 7

|

Co

nc

lusi

e

92

vertrekpunt hebben we de subsidiestromen en begunstigden in kaart gebracht. In

tweede instantie hebben we de activiteiten en doelgroepen van de belangrijkste

aanbieders van initiatieven, i.e. de NGO’s, geanalyseerd aan de hand van de bij

DGD ingediende driejarenprogramma’s.

7.2 Belangrijkste bevindingen

7.2.1 Terminologie

Draagvlakversterking blijft een gecontesteerde en verwarrende term. Uit de zoek-

tocht naar informatie bij verschillende instellingen bleek dat het begrip op ver-

schillende manieren werd geïnterpreteerd. Daarenboven is de term in Franstalig

België vrij onbekend. De activiteiten die men in België onderneemt wordt in Bel-

gië eerder aangeduid als ‘Noordwerking’, een term die in andere Europese landen

geen ingang heeft gevonden. Een wel in het Frans gebruikte term is dan weer

ontwikkelingseducatie, een begrip waarover NGO’s en de federale overheid recent

een consensus hebben bereikt (zie §1.3.1.1).

In dit onderzoek identificeerden we acht verschillende zogenaamde actiedoel-

stellingen identificeerden we (zie §4.1): informatievoorziening, sensibilisering, edu-

catie, mobilisering, lobby en advocacy, onderzoek, netwerking, en organisatie- en

capaciteitsversterking. Daarbij komen nog afstemmingsinitiatieven om de vraag

naar en het aanbod aan activiteiten op elkaar af te stemmen, en die door overhe-

den en koepelorganisaties worden ondernomen. Zoals gesteld in hoofdstuk 4 ver-

wijst deze indeling gedeeltelijk naar het educatief continuüm: informatievoorzie-

ning focust op het vergroten van de kennis; sensibilisering en educatie voorname-

lijk op het veranderen van de houding ten opzichte van ontwikkelingssamenwer-

king; en mobilisering op het beïnvloeden van het gedrag. Lobby en advocacy richt

zich tevens op bewustmaking en gedragsverandering, maar dan via beleidsbeïn-

vloeding. Daarnaast onderscheiden we drie actiedoelstellingen, die de werking van

draagvlakversterkende actoren ondersteunen en efficiënter en doeltreffender die-

nen te maken: netwerking, onderzoek en capaciteitsversterking. 64 verschillende

groepen van activiteiten hebben we geïdentificeerd om deze actiedoelstellingen te

bereiken.

7.2.2 Subsidieverleners

België kent verschillende overheden die in draagvlakversterking investeren. Het

grootste aandeel van het totale budget (81% of 24 miljoen euro) is afkomstig van

de Belgische Ontwikkelingssamenwerking (ofte DGD). Op regionaal en lokaal

niveau is er een groot verschil tussen Vlaanderen, Brussel en Wallonië. De ver-

Page 93: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 7

|

Co

nc

lusi

e

93

schillende regionale, provinciale en gemeentelijke overheden besteden duidelijk

meer aandacht aan dit onderwerp in Vlaanderen dan in Wallonië. Tussen 2007 en

2009 is het budget voor draagvlakversterking wel toegenomen bij zowat alle over-

heden. Ondanks de relatief ruime aandacht voor het onderwerp, blijkt dat de ver-

schillende overheden weinig op de hoogte zijn van elkaars doelstellingen en inter-

venties.

7.2.3 Aanbieders

De belangrijkste ontvanger van subsidies zijn duidelijke de erkende ontwikke-

lingsNGO’s. Liefst 56% (in 2009) van het totale budget voor draagvlakversterking

van DGD werd vrijgemaakt voor deze organisaties. Daarnaast zien we echter een

proliferatie en diversificatie van andere actoren, vooral bij de door regionale en

lokale overheden ondersteunde organisaties. Meer in het bijzonder zien we de op-

komst van (particulier) vierde pijlerorganisaties, de media en de audiovisuele sec-

tor. Daarnaast mag niet vergeten worden dat deze lokale overheden (vooral in

Vlaanderen) zelf een belangrijke draagvlakversterkende actor zijn geworden. Het is

echter vooralsnog zeer moeilijk tot onmogelijk om in te schatten in hoeverre er

overlap is tussen de verschillende aanbieders van draagvlakversterkende activitei-

ten. In dit rapport hebben we enkel dieper ingegaan op de NGO’s.

7.2.4 Activiteiten en doelgroepen

De belangrijkste doelgroepen van draagvlakversterkende activiteiten blijken veruit

het onderwijs en de jongeren te zijn. Maar liefst een kwart van het door DGD

verschafte budget van NGO’s is gereserveerd voor deze doelgroep. Daarnaast

richten de belangrijkste overheidsinitiatieven zich geheel (i.c. KLB/ALC) of ge-

deeltelijk (i.c. de BTC infocyclus) op deze groep. Bij de NGO’s komt wel het ba-

sisonderwijs als belangrijkste onderwijsniveau naar voren, alhoewel KLB/ALC

zich sinds 2010-2011 zich richt op secundair onderwijs en 10 tot 12-jarigen. Op-

vallend is wel dat technisch en beroepsonderwijs weinig aandacht ontvangt.

Daarnaast wordt draagvlakversterking in België gekenmerkt door advocacy en

lobbyactiviteiten voor beleidsmakers en overheden, alsook capaciteitsversterking

van vrijwilligers, vierde pijlerorganisaties en medewerkers van de eigen organisa-

ties. Informatievoorziening en sensibiliseringsactiviteiten zijn dan weer voorname-

lijk gericht op het grote publiek, de media en de achterban.

Belangrijke (bijna) afwezige doelgroepen zijn de ouderen (alhoewel deze wellicht

gedeeltelijk terug te vinden zijn in de doelgroepen ‘achterban’ en ‘vrijwilligers’), de

allochtone bevolking en de bedrijven. Mobiliseringsactiviteiten zijn dan weer in de

minderheid in het geheel van activiteiten.

Page 94: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 7

|

Co

nc

lusi

e

94

Dit onderzoeksrapport zal als basis dienen voor verder bestudering van niet-

bereikte doelgroepen.

7.3 Aanbevelingen en verdere stappen

7.3.1 Meer overleg en afstemming tussen subsidieverleners

Op dit ogenblik bestaan er overlegmomenten tussen de NGO-sector en de federa-

le overheid inzake het beleid inzake ontwikkelingssamenwerking. Alhoewel DGD

de belangrijkste subsidieverlener is, investeren nog tal van andere lokale, provin-

ciale en regionale overheden in draagvlakversterking. Tussen al deze overheden is

er echter weinig tot geen overleg en bijgevolg weinig afstemming. Meer overleg en

afstemming tussen de verschillende overheden is dan ook aan te raden.

7.3.2 Eenduidige terminologie

Alhoewel er in de laatste jaren pogingen werden ondernomen in België om tot een

algemeen aanvaardde terminologie en invulling van draagvlakversterking voor

ontwikkelingssamenwerking te komen, dient dit proces te worden verder gezet.

Andere betrokken partijen dienen te worden geïmpliceerd of geïnformeerd, om te

vermijden dat verschillende overheden en aanbieders verschillende interpretaties

en termen gebruiken.

7.3.3 Effectiviteit meten

In de studie hebben we geconstateerd dat een aantal actiedoelstellingen (vooral

mobilisering) onderbelicht blijven door de aanbieders van draagvlakversterkende

initiatieven. Het zou voor de hand liggen om als aanbeveling naar voor te schui-

ven dat er meer activiteiten gericht op deze actiedoelstelling dienen ondernomen

te worden. Wij pleiten er echter voor om de effectiviteit van de activiteiten te mo-

nitoren en te evalueren, vooraleer in te zetten op nieuwe activiteiten. Zoals het

luik effectiviteit van PULSE31 heeft aangetoond, blijft effectiviteitsmeting immers

het pijnpunt van draagvlakversterking.

7.3.4 Niet bereikte doelgroepen identificeren en bevragen

In deze studie hebben we kunnen vaststellen op welke doelgroepen er vooral

wordt ingezet, en welke er minder aandacht krijgen. In eerste instantie dient te

worden onderzocht of de aangeduide doelgroepen effectief worden bereikt, maar

31 Zie www.pulse-oplatform.com.

Page 95: Template HIVA - nieuwe huisstijl

ho

ofd

stu

k 7

|

Co

nc

lusi

e

95

dit brengt ons tot de vorige aanbeveling. In tweede instantie bevelen we aan om

een aantal doelgroepen die niet werden geselecteerd, maar toch als relevant wor-

den aanzien nader te bekijken, zoals bijv. allochtonen, bedrijven, beroeps- en

technisch onderwijs en/of ouderen. Dit vormt de volgende onderzoeksfase in het

luik vraag en aanbod.

Page 96: Template HIVA - nieuwe huisstijl
Page 97: Template HIVA - nieuwe huisstijl

- BIJLAGEN -

Page 98: Template HIVA - nieuwe huisstijl
Page 99: Template HIVA - nieuwe huisstijl

bijla

ge

1 D

oe

lgro

ep

en

9

9

bijlage 1 Doelgroepen

Doelgroepen % Organisaties % Activiteiten % Budget

Onderwijs 68 26,7 25,9

Beleidsverantwoordelij-ken

40 23,2 8,4

NGO 38 11,3 7,3

Groot publiek 34 11,4 7,0

Jongeren 28 8,8 6,0

Achterban 24 13,0 9,3

Media/journalisten 24 6,9 3,8

Overheid 22 6,6 3,7

Middenveld 20 8,3 3,0

Vrijwilligers 16 4,2 3,1

Sleutelacto-ren/opiniemakers

10 2,1 1,0

Lokale actoren 10 1,2 0,4

Medewerkers organisatie 8 2,8 2,5

Sociale actoren 8 3,1 1,8

Bedrijven 8 3,4 1,3

Volwassenen 8 1,6 1,1

Vakbon-den/werknemers

8 3,1 1,0

Vierde pijler 8 2,1 0,8

Verbindingsactoren 8 1,4 0,5

Netwerken 6 2,5 0,8

Consumenten 6 1,8 0,7

Christelijk publiek 4 2,0 2,3

Migranten 4 0,9 0,4

Internationale solidari-teitsactoren

4 0,8 0,3

Professionals 4 0,4 0,3

Page 100: Template HIVA - nieuwe huisstijl

10

0

bijla

ge

1 D

oe

lgro

ep

en

Doelgroepen % Organisaties % Activiteiten % Budget

Private actoren 4 0,8 0,1

Militairen 4 0,4 0,1

Landbouwers 2 1,7 1,8

Socialistische actoren 2 1,1 1,1

Culturele actoren 2 0,4 0,5

Gemeentelijke raden voor ontwikkelingssa-menwerking

2 0,4 0,5

Internetters 2 0,5 0,4

Festivalpubliek 2 1,0 0,4

Bijenhouders 2 1,1 0,3

Mutualiteiten 2 0,2 0,3

Handicaporganisaties 2 0,4 0,2

Gezondheidsactoren 2 0,4 0,2

Lidorganisaties 2 0,1 0,2

Wateractoren 2 0,8 0,1

Ouders 2 0,1 0,1

Zuidelijke partners 2 0,3 0,1

Onderzoekers 2 0,4 0,1

Eigen netwerk 2 0,2 0,0

Fair trade actoren 2 0,1 0,0

Mannen 2 0,1 0,0

Vrouwen 2 0,1 0,0

Activistisch publiek 2 0,5 0,0

Advocaten/magistraten 2 0,1 0,0

Internationale financiële instellingen

2 0,3 0,0

Page 101: Template HIVA - nieuwe huisstijl

bijla

ge

2 S

pe

cifie

ke

ac

tivite

ite

n v

olg

en

s a

an

tal e

n a

an

de

el in

he

t to

tale

bu

dg

et

20

11

1

01

bijlage 2 Specifieke activiteiten volgens

aantal en aandeel in het totale budget

2011

Activiteit - detail % Aantal % Budget

Vorming 9,5 12,0

Begeleiding 5,8 7,3

Publicatie 6,8 6,6

Pedagogisch instrument 5,3 6,3

Netwerking 5,2 5,8

Ontmoetingen/vergaderingen 6,1 5,1

Onderzoek 4,0 3,4

Communicatieactiviteit 2,8 3,0

Website 3,2 2,9

Inleefatelier 0,7 2,3

Animatie 2,1 2,2

Campagne 1,9 2,2

Sensibiliseringsactiviteit 3,0 2,1

Mobiliseringsactiviteit 1,3 1,9

Evenementen (organisatie van) 2,0 1,8

Informatieactiviteit 1,9 1,7

Newsletter 1,7 1,7

Evaluatie 1,3 1,6

Deelname aan conferen-ties/evenementen/ seminaries

2,7 1,6

Lobbyactiviteit 1,9 1,5

Persartikels 1,3 1,4

Project 1,3 1,4

Inleefreis 1,3 1,3

Campagnemateriaal 0,5 1,2

Uitwisseling 2,0 1,2

Informatieverspreiding 1,6 1,2

Workshops 1,3 1,2

Page 102: Template HIVA - nieuwe huisstijl

10

2

bijla

ge

2 S

pe

cifie

ke

ac

tivite

ite

n v

olg

en

s a

an

tal e

n a

an

de

el in

he

t to

tale

bu

dg

et

20

11

Activiteit - detail % Aantal % Budget

(Beleids)dialoog 2,0 1,1

Methodiekontwikkeling 0,7 1,1

Conferentie 1,7 1,0

Coördinatie 0,6 0,9

Presentatie 0,6 0,9

Educatieve activiteit 0,9 0,8

Bezoek aan het Zuiden 1,3 0,8

Documentatiecentrum 0,7 0,8

Perscommunicatie 0,9 0,7

Audiovisueel materiaal 1,0 0,7

Alliantievorming 0,6 0,7

Seminarie (organisatie van) 1,0 0,7

Debat 0,6 0,7

Beleidsanalyse 0,9 0,7

Interpellaties 0,9 0,6

Advies 1,0 0,6

Forum 0,3 0,6

Bezoek van actoren van het Zui-den

0,4 0,5

Week 0,4 0,5

Nieuwe media 0,5 0,5

Bezoek in België 0,5 0,4

Getuigenis 0,4 0,4

Studiedag 0,4 0,4

Dag 0,6 0,3

Cultureel evenement 0,4 0,3

Actieonderzoek 0,2 0,2

Organisatie/capaciteits-versterking

0,2 0,2

Stages 0,4 0,2

Financiële ondersteuning 0,1 0,2

Helpdesk 0,3 0,2

Persconferentie 0,4 0,2

Curriculumontwikkeling 0,1 0,1

Documentaire 0,4 0,1

Open cursussen 0,2 0,1

Recruteringscampagne 0,2 0,1

Festival 0,2 0,0

Beurzen 0,1 0,0

Page 103: Template HIVA - nieuwe huisstijl