Teksten over Paus en Kerk

23
Teksten over Paus en Kerk Paus Franciscus I Paus Benedictus XVI Catechismus van de Katholieke Kerk de heilige Jozefmaria Escrivá Omnes cum Petro ad Iesum per Mariam Allen met Petrus naar Jezus door Maria Onze Lieve Vrouwekerk Keizersgracht 220 1016 DZ Amsterdam http://www.amsterdam.onze-lieve-vrouw.nl/ mei 2013

description

Met de abdicatie van Paus Benedictus XVI en de keuze van Paus Franciscus stonden de katholieke Kerk en de Paus volop in de belangstelling van de media. Niet voor iedereen is even duidelijk hoe de katholieke Kerk zelf over de Paus en zijn taak denkt. In dit document zijn enkele teksten bij elkaar gebracht die hierbij verheldering kunnen bieden. -- Paus Benedictus XV, 29-6-2012: homilie op het feest van de heilige Petrus en Paulus,: Het spanningsveld tussen menselijke zwakte en goddelijke genade -- Paus Franciscus: 19-3-2013: Homilie bij aanvang petrinische dienst: Ware macht is dienstbaar zijn -- De Catechismus van de Katholiek Kerk, 1992 Het college van bisschoppen en zijn hoofd, de paus, punten 880-887 --De heilige Jozefmaria Escrivá (1902-1975) enkele punten uit De Weg, De Voor en De Smidse; homilie op 4-6-1972: Trouw aan de Kerk --Omnes cum Petro ad Iesum per Mariam Allen met Petrus naar Jezus door Maria

Transcript of Teksten over Paus en Kerk

Page 1: Teksten over Paus en Kerk

teksten over Paus en Kerk, mei 2013 pagina 1

Teksten over Paus en Kerk

Paus Franciscus I

Paus Benedictus XVI

Catechismus van de Katholieke Kerk

de heilige Jozefmaria Escrivá

Omnes cum Petro ad Iesum per Mariam Allen met Petrus naar Jezus door Maria

Onze Lieve Vrouwekerk Keizersgracht 220

1016 DZ Amsterdam http://www.amsterdam.onze-lieve-vrouw.nl/

mei 2013

Page 2: Teksten over Paus en Kerk

teksten over Paus en Kerk, mei 2013 pagina 2

Page 3: Teksten over Paus en Kerk

teksten over Paus en Kerk, mei 2013 pagina 3

homilie van Benedictus XVI op het feest van de heilige Petrus en Paulus, 29 juni 2012,

Het spanningsveld tussen menselijke zwakte en goddelijke genade Heren Kardinalen, Vereerde Broeders in het bisschopsambt en het priesterschap

Dierbare zusters en broeders,

1. Wij zijn samen rond het altaar om de

heiligen Petrus en Paulus, de belangrijkste patronen van de Kerk van Rome, plechtig

te vieren. Aanwezig zijn de aartsbisschoppen die in het afgelopen jaar

benoemd werden en die zopas het pallium ontvingen en die ik bijzonder en hartelijk

groet. Eveneens aanwezig is een hoge delegatie van het Oecumenisch

Patriarchaat van Constantinopel, gezonden door Zijne Heiligheid Bartolomeüs I, die ik

met broederlijke en hartelijke erkentelijkheid verwelkom. In oecumenische geest verheugt het mij het koor van

Westminster Abbey te begroeten en te danken, dat samen met het koor van de

Sixtijnse Kapel de liturgie opluistert. Ik begroet eveneens de Heren ambassadeurs en de burgerlijke autoriteiten: dank aan u allen voor uw aanwezigheid en gebed.

2. Zoals iedereen weet, staan voor de Sint-Pietersbasiliek twee indrukwekkende beelden van de apostelen Petrus en Paulus, gemakkelijk herkenbaar aan hun

attributen: de sleutels in de hand van Petrus en het zwaard in die van Paulus. Ook de hoofdingang van de basiliek Sint-Paulus-buiten-de-muren geeft taferelen weer

uit het leven en het martelaarschap van deze twee zuilen van de Kerk. De christelijke traditie heeft de heilige Petrus en de heilige Paulus steeds

onafscheidelijk gezien: samen vertegenwoordigen zij inderdaad heel het Evangelie van Christus. Hun band als broeders in het geloof heeft daarenboven een

bijzondere betekenis gekregen in Rome. De christengemeenschap van deze Stad beschouwt hen namelijk als een soort tegen-altaar ten overstaan van de

mythologische Romulus en Remus, de broeders aan wie de stichting van Rome werd toegeschreven. Men had ook aan een ander tegengesteld parallellisme kunnen

denken, ook binnen het thema van de broederschap: terwijl de eerste broederschap

in de Bijbel ons het resultaat van de zonde toont waardoor Kaïn Abel doodt, hebben Petrus en Paulus - die menselijk gesproken zeer sterk van elkaar verschilden en in

wiens verstandhouding conflicten niet ontbraken - een nieuwe manier van broederschap gerealiseerd, namelijk volgens het Evangelie, een authentieke manier

die mogelijk werd door de genade van het Evangelie van Christus die in hen werkzaam was. Alleen navolging van Christus leidt naar deze nieuwe broederschap:

Page 4: Teksten over Paus en Kerk

teksten over Paus en Kerk, mei 2013 pagina 4

dit is de eerste fundamentele boodschap die het hoogfeest van vandaag ieder van

ons biedt en waarvan het belang ook weerspiegeld wordt in de zoektocht naar de

volle gemeenschap waarnaar het Oecumenisch Patriarchaat en de Bisschop van Rome streven, evenals alle Christenen.

3. In de passage uit het Evangelie van de heilige Matteüs die we zojuist hoorden, belijdt Petrus zijn geloof in Jezus en erkent Hem als Messias en Zoon van God; hij

doet dit tevens in naam van de andere apostelen. In Zijn antwoord openbaart de Heer hem de zending die Hij hem wil toevertrouwen: ‘steen’, ‘rots’ te zijn, de

zichtbare fundering waarop heel het geestelijke bouwwerk van de Kerk is opgericht.1 Doch op welke manier is Petrus de rots? Hoe moet hij van dit voorrecht

gebruik maken, dat hij natuurlijk niet voor zichzelf ontvangen heeft? Het verhaal van de evangelist Mattheüs zegt ons vooral dat de erkenning van Jezus’ identiteit

die Simon in naam van de Twaalf heeft uitgesproken, niet “van vlees en bloed” komt, dat wil zeggen van menselijke capaciteiten, maar van een bijzondere

openbaring van God de Vader. Onmiddellijk daarna echter, wanneer Jezus Zijn lijden, dood en verrijzenis aankondigt, reageert Simon Petrus echt vanuit “vlees en

bloed”: hij “begon Hem ernstig daarover te onderhouden: ... Zo iets mag U nooit

overkomen!” (Mt. 16, 22). En Jezus zegt op Zijn beurt: “Ga weg, satan, terug! Gij zijt Mij een aanstoot” (Mt. 16, 23). De leerling die door Gods gave, een stevige rots

kan worden, toont ook zijn ware aard in zijn menselijke zwakheid: een steen op de weg, een steen waaraan men zich kan stoten – in het Grieks, “skandalon”. Hier

blijkt duidelijk de spanning tussen de gave van de Heer en de menselijke capaciteiten; en in deze scène tussen Jezus en Simon Petrus zien wij enigszins het

drama geanticipeerd van de geschiedenis van het pausdom, die gekenmerkt wordt door het

samengaan van deze twee elementen: enerzijds is het pausdom dank zij het licht en de kracht van

boven, het fundament van de pelgrimerende Kerk in de tijd; anderzijds komt in de loop der eeuwen

ook de zwakheid van de mens naar boven, die alleen door openheid voor Gods werking kan

omgevormd worden.

4. Uit het Evangelie van vandaag komt de duidelijke belofte van Jezus’ kracht naar voor: “de

poorten van de hel”, dat wil zeggen de krachten van het kwaad, zullen niet overheersen, “non

praevalebunt”. Het roepingverhaal van de profeet Jeremia komt voor de geest, aan wie de Heer een

zending toevertrouwt: “Ik maak heden van u een versterkte stad, een ijzeren zuil, een koperen

muur tegenover het hele land; de koningen en edelen van Juda, de priesters en de burgers. Zij

zullen u bestrijden, maar u niets kunnen doen. Want Ik ben bij u om u te redden” (Jer. 1, 18-

19). In feite is Jezus’ belofte aan Petrus nog groter dan die aan de vroegere profeten: dezen

werden namelijk uitsluitend bedreigd door

1 vgl. Mt. 16, 16-19

Page 5: Teksten over Paus en Kerk

teksten over Paus en Kerk, mei 2013 pagina 5

menselijke vijanden, terwijl Petrus zal moeten beschermd worden tegen de

“poorten van de hel”, de vernietigende macht van het kwaad. Jeremia krijgt een

belofte die hem als persoon aangaat en in zijn profetisch ambt . Petrus wordt gerustgesteld aangaande de toekomst van de Kerk, de nieuwe gemeenschap door

Jezus Christus gesticht, die zich uitstrekt over alle tijden, verder dan het persoonlijk leven van Petrus zelf.

5. Laat ons nu overgaan tot het symbool van de sleutels, waarover het Evangelie spreekt dat we pas beluisterden. Het verwijst naar het orakel van de profeet Jesaja

over de ambtenaar Eljakim van wie gezegd wordt: “De sleutel van Davids huis leg Ik hem op de schouders, wat hij opent, kan niemand sluiten; wat hij sluit, kan

niemand openen” (Jes. 22, 22). De sleutel vertegenwoordigt het gezag over het huis van David. En in het Evangelie richt Jezus zich tot de schriftgeleerden en

farizeeën met het verwijt dat zij het Rijk der Hemelen voor de mensen gesloten houden 2. Dit helpt ons eveneens de belofte aan Petrus te begrijpen: aan hem, als

trouwe bedienaar van de boodschap van Christus, komt het toe de deur te openen van het Rijk der Hemelen en te oordelen of men dient te verwelkomen of te

verwerpen 3. De twee beelden – dat van de sleutels en dat van binden en

ontbinden, drukken dus gelijkaardige betekenissen uit en versterken elkaar. De uitdrukking “binden en ontbinden” behoort tot het rabbijnse taalgebruik en verwijst

enerzijds naar leerstellige beslissingen en anderzijds naar disciplinaire macht, dat wil zeggen naar de mogelijkheid om excommunicatie uit te spreken of op te heffen.

Het parallellisme “op aarde ... in de hemel” staat er borg voor dat de beslissingen van Petrus binnen zijn kerkelijke functie, ook waarde hebben bij God.

6. In hoofdstuk 18 van het Evangelie van Mattheüs, gewijd aan het leven van de Kerkgemeenschap, vinden wij een andere uitspraak van Jezus tot Zijn leerlingen:

“Voorwaar, Ik zeg u: wat gij zult binden op aarde zal ook in de hemel gebonden zijn, en wat gij zult ontbinden op aarde zal ook in de hemel ontbonden zijn” (Mt.

18, 18). En de heilige Johannes geeft in het verhaal over de verschijning van de verrezen Christus aan de apostelen op Paasavond, dit woord van de Heer:

“Ontvangt de heilige Geest. Aan wie ge de zonden vergeeft, zijn ze vergeven, en aan wie ge ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven” (Joh. 20, 22-23). In het licht van

deze parallellen blijkt duidelijk dat het gezag om te binden en te ontbinden ligt in

de macht om zonden te vergeven. En deze genade die aan de krachten van chaos en kwaad de energie ontneemt, staat midden in het mysterie en het ambt van de

Kerk. De Kerk is niet een gemeenschap van volmaakte personen, maar van zondaars die moeten erkennen dat zij Gods liefde nodig hebben en dat zij zuivering

nodig hebben door het kruis van Jezus Christus. Jezus’ woorden over het gezag van Petrus en de apostelen laten juist doorschijnen dat Gods macht de liefde is, de

liefde die haar licht vanaf Calvarië verspreidt. Zo kunnen wij ook begrijpen waarom in het evangelieverhaal, op de geloofsbelijdenis van Petrus onmiddellijk de eerste

aankondiging van het lijden volgt: door Zijn dood heeft Jezus namelijk de machten van de hel overwonnen, door Zijn bloed heeft Hij een immense stroom van

barmhartigheid over de wereld uitgegoten, die met haar zuiverend water heel de mensheid bevloeit.

7. Dierbare broeders, zoals ik bij de aanvang in herinnering bracht, stelt de iconografische traditie de heilige Paulus voor met een zwaard en wij weten dat dit

2 Vgl. Mt. 23, 13

3 Vgl. Hand. 3, 7

Page 6: Teksten over Paus en Kerk

teksten over Paus en Kerk, mei 2013 pagina 6

het werktuig verbeeldt waarmee hij gedood werd. Maar wanneer wij de geschriften

van de Apostel van de heidenen lezen, ontdekken wij dat het beeld van het zwaard

verwijst naar heel zijn werk als evangelieverkondiger. Wanneer hij bijvoorbeeld de dood voelt naderen, schrijft hij aan Timoteüs: “ik heb de goede strijd gestreden” (2

Tim. 4, 7). Inderdaad niet de strijd van een groot kapitein, maar als verkondiger van het Woord Gods, trouw aan Christus en Zijn Kerk, waaraan hij zich helemaal

gegeven heeft. En juist daarom heeft de Heer hem de kroon der glorie gegeven en hem, met Petrus, tot zuil gemaakt van het geestelijke bouwwerk van de Kerk.

8. Dierbare aartsbisschoppen, het pallium dat ik u gegeven heb, zal u er steeds aan herinneren dat u aangesteld werd in en voor het grote mysterie van de

gemeenschap die de Kerk is, het geestelijke bouwwerk op Christus, de hoeksteen, opgericht en in zijn aardse en historische dimensie, op de rots van Petrus. Bezield

door deze ingesteldheid, voelen wij ons allen samen medewerkers van de waarheid, die – zoals wij weten – één en ‘symfonisch’ is en die van ieder van ons en van onze

gemeenschappen een voortdurend engagement vraagt van bekering tot de ene Heer in de genade van de ene Geest. Moge de Heilige Moeder Gods ons leiden en

altijd vergezellen op de weg van het geloof en de naastenliefde. Koningin van de

Apostelen, bid voor ons!

Page 7: Teksten over Paus en Kerk

teksten over Paus en Kerk, mei 2013 pagina 7

PREEK VAN PAUS FRANCISCUS OP 19 MAART 2013

Homilie bij aanvang petrinische dienst: Ware macht is dienstbaar zijn

Dierbare broeders en zusters!

1) Ik dank de Heer, dat ik deze heilige Mis bij het feestelijke begin van mijn Petrusdienst op

het Hoogfeest van de heilige Jozef, de bruidegom van de Maagd Maria en de patroon

van de Wereldkerk mag vieren. Het is een zeer betekenisvolle samenkomst en het is ook de

naamdag van mijn vereerde voorganger - die we nabij zijn in gebed vol liefde en dankbaar-

heid. Hartelijk begroet ik mijn medebroeders, de kardinalen en bisschoppen, de priesters,

diakens, religieuzen en alle gelovige leken. Ik dank de vertegenwoordigers van de andere

kerken en kerkelijke gemeenschappen, en ook de vertegenwoordigers van de Joodse

gemeente en andere religieuze

gemeenschappen voor hun aanwezigheid. Mijn hartelijke groet richt ik ook aan de

Staatshoofden en Regeringsleiders, aan de officiële delegaties van vele landen der wereld en aan het corps-diplomatique.

Custos - behoeder

2) We hebben in het Evangelie gehoord, dat Jozef “deed wat de Engel des Heren

hem had bevolen en zijn vrouw tot zich nam” (Mt. 1, 24). In deze woorden is al de opdracht gegeven, die God aan Jozef toevertrouwt, namelijk custos - behoeder - te

zijn. Behoeder van wie? Van Maria en Jezus; maar het is een zorgzaamheid die zich dan ook naar de gehele Kerk uitbreidt. De zalige Johannes Paulus II heeft

benadrukt, dat “de heilige Jozef, zoals hij liefdevol zorg droeg voor Maria en zich vol ijver en vreugde wijdde aan de opvoeding van Jezus Christus, hij ook zorg

droeg voor het mystieke lichaam, de Kerk, waarvoor de heilige Maagd Maria het voorbeeld en voorafbeelding is en die Jozef ook beschermt en behoedt”. 1

3) Hoe voert Jozef die taak van behoeder uit? Met aandacht, deemoedig, niet

opvallend, maar steeds tegenwoordig en in absolute toewijding, ook dan wanneer hij niet alles begrijpt. Vanaf het naar huis halen van Maria tot aan de episode van

de twaalfjarige Jezus in de tempel van Jeruzalem begeleidt hij zorgzaam en liefdevol ieder moment. Hij staat Maria, zijn bruid, in de goede maar ook in de

moeilijke momenten van het leven ter zijde, op weg naar Bethlehem bij de volkstelling en in de bange en vreugdevolle uren van de geboorte; bij het

dramatische moment van de vlucht naar Egypte en bij het bezorgd zoeken naar de Zoon die in de tempel is achtergebleven; en dan ook in het leven van alle dag in

het huis te Nazareth, in de werkplaats waar hij Jezus het handwerk leerde.

4) Hoe beleeft Jozef zijn roeping als behoeder van Maria, Jezus en de Kerk? In

voortdurende opmerkzaamheid tegenover God, open voor Diens teken, beschikbaar

Page 8: Teksten over Paus en Kerk

teksten over Paus en Kerk, mei 2013 pagina 8

voor Zijn plan, waaraan hij zijn eigen plannen ondergeschikt maakt. Het is dat, wat

God verlangt van David, zoals we in de eerste lezingen hebben gehoord: God wil

niet een door de mens gebouwd huis, maar Hij verlangt van de mens trouw aan zijn Woord, trouw aan zijn plan. En dan is het God zelf die het huis bouwt, maar uit

levende, van zijn Geest doordrenkte stenen. En Jozef is behoeder, omdat hij kan luisteren naar God en zich door Diens wil laat leiden. En juist daardoor heeft hij nog

meer empathie voor de aan hem toevertrouwde mensen en weet realistisch de gebeurtenissen te duiden, is zeer attent naar zijn omgeving en weet de

verstandigste beslissingen te nemen. Aan hem kunnen we zien, lieve vrienden, hoe men aan de roep van God antwoordt: beschikbaar en onmiddellijk; maar we zien

ook wat het centrum van de christelijke roeping is: Christus! Behoeden we Christus in ons leven, om de naaste te behoeden, om de schepping te bewaren.

5) De roeping tot behoeden geldt echter niet alleen ons Christenen; ze heeft een dimensie, die daar aan voorafgaat en die eenvoudig menselijk is, die allen aangaat.

Ze bestaat daaruit, om de gehele schepping, de schoonheid van de schepping te bewaren zoals ons in het boek Genesis wordt voorgehouden en zoals ons de heilige

Franciscus dat heeft laten zien: ze bestaat er uit om achting te hebben voor ieder

schepsel van God en voor de omgeving waarin we leven. De mensen te behoeden, voor allen zorg te hebben, voor ieder mens, met liefde, zeer bijzonder voor

kinderen, oude mensen, voor diegenen die zwak zijn en vaak in ons hart naar de rand worden gedrongen. Ze bestaat eruit om binnen het gezin op elkaar te letten:

de echtelieden moeten voor elkaar zorgen en als ouders moeten zij zorg hebben voor hun kinderen. En mettertijd worden dan de kinderen ook de behoeders van

hun ouders. De zorg bestaat er uit om te leven in oprechte vriendschappen; dat is elkaar wederzijds behoeden in vertrouwdheid, wederzijds respect en goedheid. In

feite is alles aan de zorg van de mens toevertrouwd en is het verantwoordelijkheid die allen aangaat. Weest hoeders van de gaven van God!

6) En als de mens deze verantwoordelijkheid niet waarmaakt, als we niet zorgen voor de schepping

en de medemens, dan wint de vernietiging terrein en verdort het hart. In iedere periode

komen helaas dergelijke “Herodussen” voor die

plannen van de dood smeden en het zicht van de mens vertroebelen en vervormen.

7) Alle dragers van verantwoordelijkheid op economisch, politiek en sociaal gebied, alle

mannen en vrouwen van goede wil, wil ik van harte vragen: laten wij hoeder zijn van de schepping en van het in de natuur gelegde plan van God, behoeder van de

ander, van de omgeving. Laten we niet toe dat tekenen van vernietiging en dood de weg van onze wereld begeleiden! Maar om te kunnen behoeden, moeten we ook

onszelf niet verwaarlozen. Laat ons in gedachten houden dat haat, afgunst en hoogmoed het leven verontreinigen! Hoeden betekent dus te waken over onze

gevoelens, over ons hart, want daaruit komen onze goede of slechte voornemens: zowel die welke opbouwen, alsook die vernietigen. We mogen geen angst hebben

voor het goede, ja, ook niet voor de tederheid!

Page 9: Teksten over Paus en Kerk

teksten over Paus en Kerk, mei 2013 pagina 9

Het begin van het dienstambt van de nieuwe bisschop van Rome

8) Vandaag vieren we tegelijk met het feest van de heilige Jozef het begin van het

dienstambt van de nieuwe bisschop van Rome, de opvolger van Petrus, - een ambt, dat ook macht heeft. Zeker, Jezus Christus heeft Petrus macht verleend, maar om

wat voor macht gaat het dan? Op de drievoudige vraag van Jezus aan Petrus over de liefde volgt de drievoudige oproep: weidt mijn lammeren, hoedt mijn schapen.

Vergeten we niet, dat de ware macht de dienst is, en dat ook de Paus, om zijn macht te kunnen uitoefenen, zich steeds meer moet overgeven aan die

dienstbaarheid die haar hoogtepunt heeft in het kruis; dat hij een voorbeeld moet nemen aan de deemoedige en concrete door het geloof vervulde dienst van Jozef

en hoe hij zijn armen moet spreiden om het hele volk van God te hoeden en met liefde en tederheid de gehele mensheid aan te nemen, in het bijzonder de

allerarmsten, de zwaksten, de geringsten, diegenen die Matteus in het laatste oordeel over de liefde beschrijft: de hongerenden, de dorstigen, de vreemdelingen,

de naakten, de zieken, de gevangenen (zie Mt. 25, 31-46). Alleen hij die in liefde dient, weet te behoeden.

9) In de tweede lezing spreekt de heilige Paulus over Abraham, die “tegen alle hoop

in ... vol hoop geloofd heeft” (Rom. 4, 18). Tegen alle hoop in, vol van hoop! Zelfs vandaag de dag, met de aanwezigheid van vele grauwe luchten, moeten we het

licht van de hoop zien en onszelf hoop geven. De schepping bewaren, iedere man en iedere vrouw te behoeden met een blik vol tederheid en liefde, dat betekent, de

horizon van de hoop openen, betekent, alle wolken open te scheuren voor éen lichtstraal, betekent de warmte van de hoop te brengen. En voor de gelovigen, voor

ons Christenen - zoals reeds voor Abraham en voor de heilige Jozef - biedt de hoop die wij brengen, de horizon van God, die ons is getoond in Christus en die gegrond

is op de Rots, die God is.

10) Jezus met Maria te behoeden, de gehele schepping te behoeden, ieder mens te

behoeden, in het bijzonder de armsten en ons zelf te behoeden: dat is een dienst, waartoe de bisschop van Rome is geroepen en waartoe wij allen zijn geroepen, om

de ster van de hoop te laten oplichten: behoeden we met liefde wat God ons geschonken heeft.

11) Ik vraag om de voorspraak van de Maagd Maria, de heilige Jozef, de heiligen

Petrus en Paulus, de heilige Franciscus, dat de Heilige Geest mijn dienst mag begeleiden, en tot u allen zeg ik: bid voor mij! Amen.

Bron: http://www.rkdocumenten.nl/rkdocs/ hier kunt u ook andere preken/toespraken vinden in het

nederlands

Page 10: Teksten over Paus en Kerk

teksten over Paus en Kerk, mei 2013 pagina 10

De Catechismus van de Katholiek Kerk

Het college van bisschoppen en zijn hoofd, de paus

880 Toen Christus de Twaalf aanstelde "maakte Hij van hen een college of vaste groep en stelde hij Petrus, uit hun midden gekozen, aan hun hoofd". Zoals Petrus

en de andere apostelen één apostolisch college vormen door de instelling van de Heer, zo zijn op gelijke wijze de paus van Rome, de opvolger van Petrus, en de

bisschoppen, de opvolgers van de apostelen, met elkaar verbonden".

881 De Heer heeft alleen van Simon, aan wie Hij de naam Petrus ("rots") gaf, de

rots van zijn Kerk gemaakt. Hij heeft hem de sleutels ervan overhandigd; vgl. Mt. 16, 18-19. Hij heeft hem aangesteld tot herder van heel de kudde, vgl. Joh. 21, 15-

17. Maar het staat vast dat deze taak om te binden en te ontbinden, die aan Petrus is gegeven, ook aan het college van apostelen, verbonden met hun hoofd, gegeven

is". Deze pastorale taak van Petrus en de andere apostelen behoort tot de fundamenten van de Kerk. Zij wordt voortgezet door de bisschoppen onder het

primaatschap van de paus.

882 De paus, bisschop van Rome en opvolger van Petrus, "is het blijvend en zichtbaar beginsel en fundament van de eenheid, zowel van de bisschoppen als van

de menigte van de gelovigen". "De paus van Rome immers heeft, juist krachtens zijn ambt als plaatsvervanger van Christus en herder over de gehele Kerk, de

volledige, hoogste en universele macht, die hij altijd vrij kan uitoefenen".

883 "Het college of corps van bisschoppen heeft echter geen gezag, als men het

niet beschouwt als verenigd met de paus, de opvolger van Petrus, als zijn hoofd". Als zodanig is dit college "ook subject van de hoogste en volledige macht over de

hele Kerk, een macht die echter niet zonder toestemming van de paus van Rome uitgeoefend kan worden".

884 "De macht over de gehele Kerk oefent het bisschoppencollege op plechtige

wijze uit in een oecumenisch concilie". "Een oecumenisch concilie is nooit mogelijk, als het niet door de opvolger van Petrus als zodanig is bekrachtigd of tenminste

aanvaard".

885 "Voor zover dit college uit velen is samengesteld, brengt het de verscheidenheid en de universaliteit van het volk van God tot uitdrukking, voor

zover het "verenigd is onder één hoofd, drukt het de eenheid uit van Christus' kudde".

886 "De afzonderlijke bisschoppen zijn echter het zichtbaar beginsel en fundament van de eenheid in hun particuliere kerken". Als zodanig "oefenen zij hun herderlijk

gezag uit over dat gedeelte van het volk Gods dat hun is toevertrouwd", hierin bijgestaan door priesters en diakens. Maar als lid van het college van bisschoppen

Page 11: Teksten over Paus en Kerk

teksten over Paus en Kerk, mei 2013 pagina 11

deelt ieder van hen in de zorg voor alle Kerken, een taak die zij allereerst

uitoefenen door hun eigen Kerk als deel van de universele Kerk goed te besturen",

en zo bij te dragen "tot het welzijn van heel het mystieke lichaam, dat ook het lichaam is van de Kerken". Deze zorg dient zich in het bijzonder uit te strekken tot

de armen, vgl. Gal. 2, 10, tot hen die om het geloof vervolgd worden, evenals tot de missionarissen die over heel de aarde werkzaam zijn.

887 De particuliere Kerken die zich in elkaars nabijheid bevinden en een homogene cultuur hebben, vormen kerkprovincies of grotere eenheden die patriarchaten of

regio's genoemd worden. De bisschoppen van deze eenheden kunnen zich verenigen in synodes of in provinciale concilies. "Eveneens kunnen de

bisschoppenconferenties tegenwoordig op vele manieren en vruchtbaar bijdragen tot de concrete verwezenlijking van de collegialiteit".

Page 12: Teksten over Paus en Kerk

teksten over Paus en Kerk, mei 2013 pagina 12

De heilige Jozefmaria Escrivá

Omnes cum Petro ad Iesum per Mariam

Allen met Petrus naar Jezus door Maria

De Weg

520 Katholiek, Apostolisch, Rooms! - Het bevalt me dat je zo rooms bent, en dat je een bedevaart naar Rome verlangt te maken videre Petrum, om Petrus te zien.

573 Dank U, mijn God, voor de liefde tot de Paus, die U in mijn hart gelegd hebt.

De Voor

353 Iedere dag moet je groeien in trouw aan de Kerk, de Paus, de Heilige Stoel -

Met een liefde die steeds theologischer wordt!

De Smidse

133 Neem het woord van de paus aan met een vrome en nederige houding, met

een innerlijke en effectieve instemming. Zorg dat het weerklank krijgt!

134 Bemin de paus en bejegen hem met respect. Bid voor hem en doe verstervingen voor hem; en dat met steeds meer liefde. Hij is het fundament van

de Kerk. In de loop der eeuwen en tot aan het einde der tijden zal hij onder alle mensen het heiligingswerk en de leiding voortzetten, die Jezus aan Petrus

toevertrouwde.

135 Je grootste liefde, je hoogste achting, je diepste respect, je meest toegewijde

gehoorzaamheid en je grootste genegenheid dient uit te gaan naar de plaatsvervanger van Christus op aarde, naar de paus. Wij, katholieken, moeten

bedenken dat de Heilige Vader, in de hiërarchie van de liefde en het gezag, na God en onze Moeder de allerheiligste Maagd Maria komt.

136 Moge het dagelijks overwegen van de zware last die op de paus en de bisschoppen rust, je ertoe aanzetten hen met respect en genegenheid te bejegenen

en hen te steunen met je gebed.

633 De trouw aan de paus brengt ook de duidelijke plicht met zich mee zijn

gedachtengoed te kennen uit encyclieken en andere documenten. We moeten doen

wat we kunnen, opdat alle katholieken aandacht schenken aan het onderricht van de heilige Vader en hun gedrag daar op afstemmen.

647 Draag je gebed, je boete en je werk voor dit doel op:Ut unum sint! Opdat alle christenen eenzelfde wil, eenzelfde hart en eenzelfde geest hebben en daardoor,

geheel verenigd met de paus, naar Jezus gaan door Maria. Omnes cum Petro ad Iesum per Mariam

http://www.escrivaworks.nl/

Page 13: Teksten over Paus en Kerk

teksten over Paus en Kerk, mei 2013 pagina 13

De heilige Jozefmaria Escrivá

Trouw aan de Kerk, homilie gehouden op 4 juni 1972

1 De teksten van de liturgie van deze zondag vormen een keten van aanroepingen

tot de Heer. Wij zeggen Hem dat Hij onze toevlucht, onze burcht en onze veste is (vgl. Ps 18, 19-20 en 2-3; Introïtus van de Mis). Het gebed herneemt dit thema van

de introïtus: "Gij onttrekt nimmer uw leiding aan hen, die Gij in de duurzaamheid van uw liefde bevestigt" (Gebed, Mis van de tweede zondag na Pinksteren).

In de graduale blijven wij tot Hem onze toevlucht nemen: Tot de Heer riep ik in mijn nood... Verlos mij, Heer, van leugenlippen en lastertongen. O Heer, tot U

neem ik mijn toevlucht (Ps 120 1-2; Ps 7, 2; Graduale van de Mis). Dit aandringen bij God onze Vader is aangrijpend. Het doet ons er nadrukkelijk aan denken dat wij,

gebeure wat gebeurt, onze toevlucht tot zijn barmhartigheid moeten nemen. Ook nu, nu verwarde stemmen een spoor in de Kerk achterlaten; nu, in tijden van

dwaling, wanneer zoveel zielen geen goede herder vinden —een andere Christus die hen naar de Liefde tot God zou leiden— en vinden integendeel dieven en rovers, die

komen stelen, slachten en vernietigen (Joh 10, 8 en 10).

Laten we niet bang zijn. De Kerk, die het lichaam van Christus is, zal onomstotelijk de weg en de schaapskooi van de Goede Herder zijn, de stevige grondslag, de weg

die voor alle mensen open staat. Wij hebben het zojuist gelezen in het evangelie: Ga dan naar de wegen en de binnenpaden en dwing hen binnen te komen; want

mijn huis moet vol worden (Luc 14, 23).

2 Maar, wat is de Kerk? Waar is de Kerk? Veel onthutste gelovigen die het spoor

bijster zijn, krijgen geen duidelijk antwoord op deze vragen. Zij komen er misschien toe de antwoorden die het kerkelijk leergezag door de eeuwen heen geformuleerd

heeft —en die elke goede catechismus met wezenlijke nauwkeurigheid en eenvoud voorhoudt— 'achterhaald' te achten. Zij zouden door nieuwe antwoorden vervangen

moeten worden. Een serie feiten en moeilijkheden lijken opgesomd te worden om het heldere gelaat van de Kerk te verduisteren. Sommigen houden vol: de Kerk is

hier, en zij blijven ijveren voor een aanpassing van de Kerk aan wat 'moderne tijden' wordt genoemd. Anderen schreeuwen: de Kerk is niets meer dan de dorst

naar solidariteit van de mens; we moeten haar met de omstandigheden van nu in

overeenstemming brengen.

Zij vergissen zich. De Kerk van vandaag is dezelfde als de Kerk die Christus

stichtte. Anders kan het niet. "De apostelen en hun opvolgers zijn de plaatsbekleders van God in het besturen van de Kerk die op het geloof en de

sacramenten van het geloof gegrondvest is. En zoals het niet geoorloofd is een andere kerk te vestigen, kan er evenmin een ander geloof ingevoerd worden of

kunnen er andere sacramenten ingesteld worden. Uit die sacramenten echter die vloeiden uit Christus' zijde toen Hij aan het kruis hing, is de Kerk opgebouwd" (H.

Thomas van Aquino, Summa Theologiae, III q64 a2 ad3). De Kerk moet kenbaar zijn aan de vier kentekenen die uitgedrukt worden in de geloofsbelijdenis van een

van de eerste concilies, zoals wij die bidden in het credo van de Mis: "Ik geloof... in de ene, heilige, katholieke en apostolische Kerk" (Symbolum Constantinopolitanum;

DS 150 (86)). Dat zijn de wezenlijke eigenschappen van de Kerk die voortvloeien uit haar natuur, zoals Christus die gewild heeft. Omdat zij wezenlijk zijn, zijn deze

eigenschappen ook kenmerken, tekenen die de Kerk onderscheiden van welke

Page 14: Teksten over Paus en Kerk

teksten over Paus en Kerk, mei 2013 pagina 14

andere groepering mensen dan ook, waaraan niet afdoet dat men in die andere

groeperingen ook de naam van Christus in de mond neemt.

Iets meer dan een eeuw geleden vatte paus Pius IX dit onderricht van de traditie samen: "De ware Kerk van Jezus Christus wordt door de vier kentekenen, die wij

ons in het symbolum als geloofspunt eigen maken, op goddelijk gezag gevormd en gekend. Elk van deze kenmerken is zo onlosmakelijk met de overige verbonden,

dat het daardoor niet van de andere losgemaakt kan worden. Hieruit volgt, dat wat werkelijk katholiek is en genoemd wordt, zou moeten schitteren met de andere

eigenschappen van zowel eenheid als heiligheid, als de apostolische successie" (Pius IX, Brief van het Heilig Officie aan de bisschoppen van Engeland, 16

september 1864; DS 2888 (1686)). Dit is —daar hamer ik op— het traditionele onderricht van de Kerk dat onlangs herhaald is —ook al zijn er de laatste jaren

mensen die dat, uit een verkeerde zucht naar oecumene, vergeten— door het Tweede Vaticaans Concilie: "Dit is de enige Kerk van Christus, die wij in het

symbolum als één, heilig, katholiek en apostolisch belijden. Onze Verlosser heeft haar, na zijn verrijzenis, aan Petrus als herder toevertrouwd. Aan hem en de

andere apostelen heeft Hij haar uitbreiding en leiding opgedragen. Haar heeft Hij

voor eeuwig opgericht als pijler en grondslag van de waarheid" (Tweede Vaticaans Concilie, Dogmatische constitutie Lumen gentium, 8).

De Kerk is één

3 Opdat zij één mogen zijn, zoals Wij (Joh 17, 11), roept Christus tot zijn Vader; mogen zij allen één zijn zoals Gij, Vader, het zijt in Mij, en Ik in U (Joh 17, 21). Die

aansporing tot eenheid ontsnapte telkens aan de lippen van Christus, omdat elk rijk dat innerlijk verdeeld is, vervalt tot een woestenij; en geen stad of huis, in zichzelf

verdeeld, standhoudt (Mat 12, 25). Het is een onderricht dat uitmondt in een hevig verlangen: Ik heb ook nog andere schapen die niet uit deze schaapsstal zijn. Ook

die moet Ik leiden en zij zullen naar mijn stem luisteren en het zal worden: één kudde, één herder (Joh 10, 16).

Met welk een wondermooie nuanceringen heeft de Heer over deze leer gesproken. Hij vermeerdert woorden en beelden, opdat wij het begrijpen, opdat deze

hartstocht voor de eenheid in onze ziel gegrift wordt. Ik ben de ware wijnstok en

mijn Vader is de wijnbouwer. Elke rank aan Mij die geen vrucht draagt, snijdt Hij af; en elke rank die wel vrucht draagt, zuivert Hij, opdat zij meer vrucht mag

dragen... Blijft in Mij, zoals Ik in u. Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf, maar alleen als zij blijft aan de wijnstok, zo gij evenmin, als gij niet blijft in

Mij. Ik ben de wijnstok, gij de ranken. Wie in Mij blijft, zoals Ik in hem, draagt veel vrucht, want los van Mij kunt gij niets (Joh 15, 1-5).

Ziet u niet hoe mensen, die zich losmaken van de Kerk, ook als ze soms rijk in het loof zitten, spoedig uitdrogen en hun eigen vruchten laten verworden tot voer voor

wormen? Bemin de heilige, apostolische, roomse, éne Kerk. "Wie —zoals de heilige Cyprianus immers schrijft— elders zijn heil zoekt, buiten de Kerk, doet de Kerk van

Christus verdwijnen" (H. Cyprianus, De catholicae Ecclesiae unitate, 6; PL 4, 503). En de heilige Johannes Chrysostomus benadrukt: "scheidt u niet af van de Kerk.

Niets is sterker dan de Kerk. Uw hoop is de Kerk; uw toevlucht is de Kerk. Zij is hoger dan de hemel en breder dan de aarde; zij wordt nooit oud en haar kracht

kent geen einde" (H. Johannes Chrysostomus, Homilia de capto Eutropio, 6).

Page 15: Teksten over Paus en Kerk

teksten over Paus en Kerk, mei 2013 pagina 15

Het verdedigen van de eenheid van de Kerk wordt vertaald in een dieper beleefde

eenheid met Christus die onze wijnstok is. Hoe? Onze trouw aan het altijddurend

Leergezag van de Kerk vergroten: "De opvolgers van Petrus werd immers de Heilige Geest niet beloofd opdat zij door zijn openbaring een nieuwe leer zouden

verbreiden, maar opdat zij, met zijn bijstand, de door de apostelen overgeleverde openbaring en geloofsschat heilig zouden bewaken en trouw zouden uitleggen"

(Eerste Vaticaans Concilie, Dogmatische constitutie Pastor aeternus; DS 3070 (1836)). Zo zullen wij de eenheid bewaren: door eerbied te betuigen aan onze

smetteloze Moeder; door de paus van Rome lief te hebben.

4 Sommigen stellen dat wij nog maar met weinigen over zijn in de Kerk. Ik zou

daar tegenover willen stellen: als wij allen trouw de leer van Christus zouden bewaken, zou dat aantal onmiddellijk een flink stuk groeien. God wil immers dat

zijn huis vol is. In de Kerk zullen wij Christus ontdekken, die de Liefde van onze liefdes is. En wij moeten voor allen deze roeping verlangen, deze intieme vreugde

die onze ziel dronken maakt met de heldere zoetheid van het barmhartig Hart van Jezus.

We moeten oecumenisch zijn, hoor je vaak zeggen. Heel goed. Niettemin ben ik

bang, dat achter een paar zichzelf oecumenisch noemende initiatieven bedrog schuilt. Het zijn immers initiatieven die niet leiden naar de liefde van Christus, naar

de ware wijnstok. Daarom brengen zij ook geen vrucht voort. Ik bid de Heer elke dag, dat Hij mijn hart groter maakt, dat Hij deze liefde die ik van Hem in mijn ziel

ontvangen heb, voor alle mensen bovennatuurlijk blijft maken, zonder onderscheid naar ras, nationaliteit, cultureel niveau of rijkdom. Ik heb voor allen oprechte

achting, katholiek of niet katholiek, voor hen die geloven en voor hen die niet geloven en die mij verdriet berokkenen. Christus stichtte echter één Kerk, Hij heeft

één Bruid.

Eenwording van de christenen? Ja. Meer nog: eenwording van allen die in God

geloven. Echter, er bestaat maar één ware Kerk. We hoeven haar niet te herbouwen met fragmenten die over de hele wereld verspreid zijn. Het is niet nodig

een of andere reiniging te ondergaan om uiteindelijk zuiver te zijn. "De Bruid van Christus kan geen overspel plegen, omdat zij zuiver en niet aan bederf onderhevig

is. Zij kent slechts één huis, zij beschermt de ongeschondenheid van één

bruidsvertrek met kuise ingetogenheid. Zij behoudt ons voor God. Zij bestemt de kinderen die zij gebaard heeft, voor het Rijk. Iedereen die zich afscheidt van de

Kerk, verbindt zich met een overspelige, doet afstand van de beloften van de Kerk. En wie de Kerk van Christus in de steek laat, zal de beloning van Christus niet

verwerven" (H. Cyprianus, De catholicae Ecclesiae unitate, 6; PL 4, 503).

De Kerk is heilig

5 Nu zullen wij beter begrijpen hoe de eenheid van de Kerk naar haar heiligheid

leidt en hoe een van de belangrijkste aspecten van deze heiligheid juist deze eenheid is, die het middelpunt vormt van het mysterie van de Drieëne God: één

lichaam en één Geest, zoals gij ook geroepen zijt tot één en dezelfde hoop waarvoor Gods roeping borg staat. Eén Heer, één geloof, één doopsel. Eén God en

Vader van allen, die is boven allen en met allen en in allen (Ef 4, 4-6).

Heiligheid betekent niets anders dan eenheid met God. Hoe meer intimiteit met

God, des te heiliger. De Kerk is door Christus gewild en gesticht. Daarmee

Page 16: Teksten over Paus en Kerk

teksten over Paus en Kerk, mei 2013 pagina 16

volbracht Hij de wil van de Vader. De Bruid van de Zoon wordt bijgestaan door de

Heilige Geest. De Kerk is het werk van de Allerheiligste Drieëenheid; zij is heilig en

moeder, onze Moeder de heilige Kerk. Wij kunnen in de Kerk een volmaaktheid bewonderen, die met haar oorsprong te maken heeft en een andere, de

eschatologische, die haar laatste en definitieve volmaaktheid zal zijn. De heilige Paulus verwijst naar beide in zijn brief aan de Efeziërs: Christus heeft de Kerk

liefgehad en zich voor haar overgeleverd om haar te heiligen, haar reinigend door het waterbad met het woord, teneinde haar voor zich te doen verschijnen als een

heerlijke bruid, zonder vlek of rimpel of fout, heilig en onbesmet (Ef 5, 25-27).

De oorspronkelijke en constitutieve heiligheid van de Kerk kan versluierd blijven,

maar nooit vernietigd, want de Kerk is onvergankelijk: de poorten der hel zullen haar niet overweldigen (Mat 16, 18). Deze volmaaktheid kan immers voor

mensenogen verborgen blijven, zei ik, in momenten van vrijwel algehele verduistering. De heilige Petrus echter sierde de christenen met de titel gens sancta

(1 Petr 2, 9), heilig volk. En als leden van een heilig volk hebben alle gedoopten deze roeping tot heiligheid gekregen, behoren zij te trachten aan de genade te

beantwoorden en persoonlijk heilig te worden. In de loop van de hele geschiedenis,

ook tegenwoordig, zijn vele katholieken werkelijk heilig geworden: jongeren en ouderen, ongehuwden en gehuwden, priesters en leken, mannen en vrouwen.

Het komt echter voor, dat de persoonlijke heiligheid van zoveel gelovigen —vroeger en nu— niet in het oog springt. Wij herkennen regelmatig de gewone, alledaagse en

heilige mensen niet, die te midden van ons werken en wonen. Voor het aardse oog tekenen zich de zonde en het gebrek aan trouw duidelijker af: die zijn opvallender.

6 Gens sancta, heilig volk, samengesteld uit schepselen met ellende. Deze schijnbare tegenstelling duidt een aspect van het mysterie van de Kerk aan. De

Kerk die goddelijk is, is ook menselijk, omdat zij gevormd wordt door mensen en mensen hebben hun gebreken: omnes homines, terra et cinis (Sir 17, 32), alle

mensen zijn stof en as.

Onze Heer Jezus Christus, die de heilige Kerk stichtte, verwacht dat de leden van

dat volk zich ononderbroken inspannen die heiligheid te verwerven. Niet allen reageren trouw op hun roeping. En in de Bruid van Christus ziet men tegelijk de

wonderschone weg naar de zaligheid en de zwakheden van hen die deze weg gaan.

"De goddelijke Verlosser heeft gewild, dat de door Hem gestichte vereniging van mensen een in haar soort volkomen gemeenschap zou zijn, die met alle juridische

en sociale elementen is toegerust, opdat zij hier namelijk zijn zaligmakend verlossingswerk zou bestendigen. [...] Wanneer wij nu echter in de Kerk iets zien,

waaruit de zwakheid van de menselijke natuur blijkt, is dit niet toe te schrijven aan haar juridische inrichting, maar veeleer aan de droevige geneigdheid tot het kwaad

in de afzonderlijke personen. Deze zwakheden laat haar goddelijke stichter, ook in hoger geplaatste leden van zijn mystiek lichaam, slechts daarom toe, opdat de

deugd van schapen en herders zou worden beproefd en in allen de verdiensten van het christelijk geloof worden vermeerderd" (Pius XII, Encycliek Mystici Corporis

Christi, 29 juni 1943).

Dat is de werkelijkheid van de Kerk hier en nu. Om die reden is het niet

onverenigbaar met de heiligheid van de Bruid van Christus, dat er mensen met gebreken in haar schoot verkeren. "Christus wilde de zondaars niet uitgesloten zien

uit de gemeenschap die Hij stichtte. Wanneer dus sommige leden geestelijk ziek

Page 17: Teksten over Paus en Kerk

teksten over Paus en Kerk, mei 2013 pagina 17

zijn, mag dat geen reden zijn om in onze liefde jegens de Kerk te verflauwen, maar

veeleer moet dit een aansporing zijn ons medelijden met haar ledematen inniger te

doen maken" (Ibidem)

7 Het zou van weinig rijpheid getuigen als iemand, in verband met de aanwezigheid

van gebreken en kleine foutjes bij een of ander lidmaat van de Kerk —hoe hoog die misschien op grond van functie gestegen is— zijn geloof in de Kerk en in Christus

zou voelen verminderen. De Kerk wordt noch door Petrus, noch door Paulus, noch door Johannes geleid; Zij wordt geleid door de Heilige Geest. En de Heer heeft

beloofd dat Hij aan haar zijde zal blijven, alle dagen tot aan de voleinding der wereld (Mat 28, 20).

Luister naar wat Thomas van Aquino hierover zegt, als hij spreekt over het ontvangen van de sacramenten die oorzaak en teken zijn van de heiligmakende

genade: "Wie tot de sacramenten nadert, ontvangt deze stellig van de bedienaar van de Kerk, maar niet in zoverre deze persoon is, maar in zoverre hij bedienaar

van de Kerk is. Daarom zal, nu de Kerk toestaat dat hij zijn ambt uitoefent, degene die uit zijn handen het sacrament ontvangt, niet delen in de zonden van de

onwaardige dienaar. Hij communiceert immers bij de Kerk die een mens als

bedienaar heeft" (H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae, III q64 a6 ad2). Wanneer de Heer toelaat dat de menselijke zwakte naar buiten treedt, moet onze

reactie dezelfde zijn als bij het zien van een zieke of harteloos behandelde moeder: meer van haar houden, haar meer uit- en inwendige blijken van tedere

genegenheid geven.

Als wij van de Kerk houden, zullen wij er nooit een ziekelijk belang aan hechten de

zwakheden van sommige van haar kinderen naar buiten te brengen als de fouten van de Moeder. De Kerk, de Bruid van Christus, hoeft geen mea culpa aan te

heffen. Wij wel: mea culpa, mea culpa, mea maxima culpa! Het enige ware mea culpa is de persoonlijke schuldbekentenis, niet het signaleren en moedwillig

overdrijven van de menselijke fouten van sommige geloofsgenoten, alsof deze fouten persoonlijk de heilige Kerk aan te rekenen zijn. Die fouten zullen zover

kunnen gaan als de mensen vermogen, maar nooit zover dat wat wij de oorspronkelijke en constitutieve heiligheid van de Kerk noemen, vernietigd of zelfs

maar geraakt wordt.

God onze Heer heeft de Kerk inderdaad vergeleken met een dorsvloer, waar het stro opgestapeld is samen met de tarwe waaruit brood gemaakt zal worden voor de

tafel en voor het altaar. Hij heeft de Kerk vergeleken met een sleepnet ex omni genere piscium congreganti (Mat 13, 47), dat vissen van allerlei soort bijeenbracht;

goede vissen en slechte vissen die later weggegooid zullen worden.

8 Het mysterie van de heiligheid van de Kerk —dat oorspronkelijke licht dat

verborgen kan blijven door de schaduwen van de laagheid der mensen— verwerpt zelfs de kleinste verdenking over of twijfel aan de schoonheid van onze Moeder.

Men mag niet zonder protest toelaten dat anderen haar beledigen. Laten wij niet de zwakke plekken in de Kerk opzoeken om kritiek te kunnen leveren, zoals sommigen

doen die geloof noch liefde tonen. Ik kan me niet indenken dat de liefde voor de eigen moeder echt is, als men met afstandelijkheid over haar spreekt.

Onze Moeder is heilig, omdat zij zuiver geboren is en smetteloos tot in eeuwigheid zal voortbestaan. Als wij haar schone gelaat eens een keer niet kunnen ontwaren,

moeten wij ons de ogen uitwrijven. Als wij bemerken dat haar stem ons niet bevalt,

Page 18: Teksten over Paus en Kerk

teksten over Paus en Kerk, mei 2013 pagina 18

moeten wij alle hardheid van onze oren verwijderen die ons belemmert, op de

juiste toonhoogte, het gefluit te horen van de liefhebbende Herder. Onze Moeder is

heilig met de heiligheid van Christus met Wie zij naar lichaam —dat zijn wij allen— verenigd is en naar geest —de Heilige Geest— die ook in het hart van ieder van ons

verblijft, als wij tenminste in staat van genade blijven.

Heilig, heilig, heilig! durven wij de Kerk toe te zingen, daarmee de lofzang ter ere

van de Allerheiligste Drieëenheid aanheffend. Kerk, mijn Moeder, gij zijt heilig, omdat de Zoon van God, de Heilige, u heeft gesticht; omdat de Vader, de bron van

alle heiligheid, het zo beschikt heeft; omdat de Heilige Geest, die in de zielen van de gelovigen verblijft, u bijstaat om de kinderen van de Vader bijeen te brengen,

zodat zij zullen wonen in de hemelse Kerk, het eeuwig Jeruzalem.

De Kerk is katholiek

9 God wil dat alle mensen gered worden en tot de kennis van de waarheid komen.

Want God is één, één is ook de middelaar tussen God en de mensen, de mens Christus Jezus die zichzelf gegeven heeft als losprijs voor allen: op de vastgestelde

tijd legde Hij zijn getuigenis af (1 Tim 2, 4-6). Christus heeft slechts één Kerk

ingesteld, zijn Kerk. Om die reden is de Bruid van Christus één en katholiek: universeel, voor alle mensen.

De Kerk is al heel wat eeuwen over de hele wereld verspreid. Zij telt onder haar lidmaten mensen van alle rassen en sociale omstandigheden. De universaliteit van

de Kerk echter is niet afhankelijk van de geografische spreiding, ook al is dat een zichtbaar teken en een argument voor haar geloofwaardigheid. De Kerk was al

katholiek met Pinksteren; zij is katholiek geboren uit het doorwonde hart van Jezus als een door de Heilige Geest ontstoken vuur.

In de tweede eeuw gingen de christenen de Kerk betitelen met katholiek om haar te onderscheiden van sekten die de naam van Christus gebruikten, maar op een of

ander punt verraad pleegden aan zijn leer. "Wij noemen haar katholiek —schrijft de heilige Cyrillus— niet alleen omdat zij over de gehele bewoonde wereld verspreid is,

van de ene uithoek tot aan de andere, maar ook omdat zij op universele wijze en zonder gebreken alle dogma's onderricht die de mensen moeten kennen van het

zichtbare en het onzichtbare, van het hemelse en van het aardse. Ook omdat zij

alle klassen van mensen, regeerders en burgers, geleerden en onwetenden tot de ware eredienst brengt. En tenslotte omdat zij elke soort zonde heelt en geneest,

zowel naar ziel of als naar lichaam. Daarbij bezit zij bovendien —hoe men ze ook zou willen noemen— alle vormen van deugd, in daad en woord en in alle soorten

geestelijke gaven" (H. Cyrillus, Catechesis, 18, 23).

De katholiciteit van de Kerk is evenmin afhankelijk van het feit of niet-katholieken

haar al dan niet toejuichen en waarderen. Zij heeft ook niets van doen met de opvattingen over tijdelijke zaken van bepaalde personen, die in de Kerk met gezag

bekleed zijn en door verwante stromingen beschouwd —vaak gemanipuleerd— worden als middel om de publieke opinie te beïnvloeden. Het komt vaak voor, dat

wat er in een of andere menselijke ideologie aan waarheid zit en verdedigd wordt, een weerklank of een basis vindt in het altijddurend onderricht van de Kerk. Dit is,

in een bepaald opzicht, een aanduiding van de goddelijkheid van de Openbaring waarover dit Leergezag waakt. Maar de Bruid van Christus is katholiek, ook al

Page 19: Teksten over Paus en Kerk

teksten over Paus en Kerk, mei 2013 pagina 19

wordt zij door velen weloverwogen ontkend, en zelfs gehoond en vervolgd, zoals

tegenwoordig ongelukkig genoeg op zoveel plaatsen voorkomt.

10 De Kerk is geen politieke partij, geen maatschappelijke ideologie, geen wereldse organisatie, gericht op samenwerking of materiële vooruitgang, hoewel zij het

nobele in deze en andere activiteiten erkent. De Kerk heeft zich altijd ingezet en zal altijd een enorme inspanning aan de dag leggen ten gunste van de behoeftigen,

van mensen die lijden, van allen die op een of andere manier aan de gevolgen van het enige echte kwaad, de zonde, blootstaan. Aan allen —aan mensen die op een of

andere manier behoeftig zijn en aan mensen die menen de aardse goederen ten volle te genieten— komt de Kerk één enkele wezenlijke zaak bevestigen: dat onze

bestemming eeuwig en bovennatuurlijk is, dat alleen Jezus Christus ons voor altijd redt en dat wij alleen in Hem hier al in dit leven op een of andere wijze de echte

vrede en het echte geluk zullen kunnen verwerven.

Vraag nu met mij aan God onze Heer: dat wij katholieken deze waarheden nooit

zullen vergeten en dat wij besluiten ze in praktijk te brengen. De katholieke Kerk heeft de goedkeuring van mensen niet nodig, want zij is een werk van God.

Wij zullen laten zien dat wij katholiek zijn door de vruchten van heiligheid die wij

afwerpen, want heiligheid staat geen grenzen toe en is ook niet het erfdeel van een speciale groep mensen. Wij zullen laten zien dat wij katholiek zijn als wij bidden,

als wij ons voortdurend tot God richten, als wij ons inspannen altijd en in alles rechtvaardig te zijn —in de breedste betekenis van de term rechtvaardigheid die in

deze tijden niet zelden gebruikt wordt met een materialistische of leugenachtige bijklank— als wij de persoonlijke vrijheid van de andere mensen beminnen en

verdedigen.

Ik houd u ook nog een ander duidelijk teken van de katholiciteit van de Kerk voor:

het trouw bewaren en toedienen van de sacramenten zoals Christus die ingesteld heeft, zonder menselijke verdraaiingen, zonder ze van een psychologische of

sociologische dimensie te voorzien. "Het staat niet vrij over iets te beschikken dat zich in de macht van iemand anders bevindt, maar alleen over dat wat zich in

iemands eigen macht bevindt. En nu de heiliging van de mens in de macht van God is, staat het de mens niet vrij naar eigen inzicht de zaken te bepalen waardoor hij

geheiligd wordt, maar moet dit op goddelijke aanwijzing bepaald worden" (H.

Thomas van Aquino, Summa Theologiae, III q60 a5 c). Deze pogingen om aan het wezen van de sacramenten de universaliteit te ontnemen, zouden misschien nog

gerechtvaardigd kunnen worden als het alleen ging om de tekenen, de symbolen die onderworpen zijn aan de natuurwetten van begrip en rede. "De sacramenten

van de nieuwe wet zijn zowel oorzaak als teken. Daarom werken zij uit, wat algemeen geleerd wordt, wat zij aanduiden. Daaruit blijkt ook dat zij qua natuur

volmaakt sacrament zijn: in zoverre zij namelijk geordend zijn naar iets sacraals, iets heiligs, niet alleen bij wijze van teken, maar ook bij wijze van oorzaak"

(Ibidem, III q62 a1 ad1).

11 Deze katholieke Kerk is rooms. Ik geniet van dat woord: rooms! Ik voel mij

rooms, omdat rooms wil zeggen universeel, katholiek; omdat het mij de paus innig doet liefhebben, il dolce Cristo in terra, de lieve Christus op aarde, zoals de heilige

Catharina van Siëna —die ik zo liefheb— telkens graag zei.

"Vanuit dit rooms katholiek centrum —onderstreepte paus Paulus VI in de

slotzitting van het Tweede Vaticaans Concilie— is, in theorie, niemand

Page 20: Teksten over Paus en Kerk

teksten over Paus en Kerk, mei 2013 pagina 20

onbereikbaar. Allen kunnen en moeten bereikt worden. Voor de katholieke Kerk is

uiteindelijk niemand een vreemdeling, niemand wordt buitengesloten, niemand kan

denken zich op verre afstand te bevinden" (Tweede Vaticaans Concilie,Constitutiones, Decreta, Declarationes, Vaticaanstad, 1966, p. 1079). Uit

alle macht vereer ik het Rome van Petrus en Paulus, doordrenkt met het bloed van de martelaren, het centrum van waaruit zovelen vertrokken zijn om in de hele

wereld het verlossende woord van Christus te verbreiden. Rooms zijn heeft niets te maken met een of ander soort particularisme, maar alles met authentiek

oecumenisme. Het veronderstelt het verlangen het hart te verruimen en voor allen te openen met de verlossende hartstocht van Christus die allen zoekt, allen

opneemt, omdat Hij als eerste alle mensen bemind heeft.

De heilige Ambrosius schreef een paar korte woorden die een vreugdelied vormen:

"Waar Petrus is, daar is de Kerk, daar heerst niet de dood, maar het eeuwig leven" (H. Ambrosius, In XII Ps Enarratio, 40, 30). Waar immers Petrus en de Kerk zijn,

daar is Christus: en Hij is de redding en de enige weg.

De Kerk is apostolisch

12 De Heer heeft zijn Kerk gesticht op de zwakte —maar ook op de trouw— van een paar mannen, de apostelen, aan wie Hij de blijvende bijstand van de Heilige

Geest beloofde. Laten we nogmaals die bekende tekst lezen die altijd weer nieuw en actueel is: Mij is alle macht gegeven in de hemel en op aarde. Gaat dus en

maakt alle volkeren tot mijn leerlingen en doopt hen in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest en leert hun te onderhouden alles wat Ik u bevolen

heb. Ziet, Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld(Mat 28, 18-20).

De prediking van het evangelie in Palestina begint niet uit privé initiatief van enige

zeer vurige personen. Wat konden de apostelen doen? Zij telden in hun tijd niet mee. Zij waren niet rijk, niet ontwikkeld, in menselijk opzicht geen helden. Jezus

legde een onmetelijke, goddelijke taak op de schouders van deze handvol leerlingen. Niet gij hebt Mij uitgekozen, maar Ik u en Ik heb u de taak gegeven op

tocht te gaan en vruchten voort te brengen die blijvend mogen zijn. Dan zal de Vader u geven al wat gij Hem in mijn Naam vraagt (Joh 15, 16).

Door de tweeduizend jaren van de geschiedenis van de Kerk heen is de

apostolische successie in stand gebleven. "De bisschoppen —verklaarde het Concilie van Trente— zijn de apostelen, op hun plaats opgevolgd [...] en zijn, zoals de

apostel [Paulus] zelf zegt: aangesteld door de Heilige Geest tot leiders om Gods Kerk te hoeden (Hand 20, 28)" (Concilie van Trente, Doctrina de sacramentis

ordinis; DS 1768 (960)). En onder de apostelen heeft Christus zelf Simon tot voorwerp van een bijzondere uitverkiezing gemaakt: Gij zijt Petrus, en op deze

steenrots zal ik mijn Kerk bouwen (Mat 16, 18). Ik heb voor u gebeden —voegt Hij er verder aan toe—dat uw geloof niet zou bezwijken. Wanneer ge eenmaal tot

inkeer gekomen zijt, versterk dan op uw beurt uw broeders (Luc 22, 32).

Petrus ging naar Rome en vestigde daar de zetel van de primaat, van de Vicarius

Christi, de plaatsbekleder van Christus op aarde. Om die reden vertegenwoordigt Rome het duidelijkst de apostolische successie, daarom wordt zij bij uitstek 'de

apostolische stoel' genoemd. Het Eerste Vaticaans Concilie heeft met de woorden van een eerder concilie, dat van Florence, verklaard dat "allen die Christus trouw

zijn, dienen te geloven, dat aan de heilige Apostolische Stoel en aan de paus van

Page 21: Teksten over Paus en Kerk

teksten over Paus en Kerk, mei 2013 pagina 21

Rome het primaatschap over de gehele wereld toekomt en dat dezelfde paus van

Rome opvolger is van de gelukzalige Petrus, de eerste onder de apostelen; dat hij

de waarachtige plaatsbekleder van Christus is en hoofd van de hele Kerk en vader en leraar van alle christenen; dat hem in de persoon van de gelukzalige Petrus door

onze Heer Jezus Christus de volle macht werd overgedragen de Wereldkerk te hoeden, te regeren en te besturen" (Eerste Vaticaans Concilie, Dogmatische

constitutie Pastor aeternus; DS 3059 (1826)).

13 De oppermacht van de paus van Rome en zijn onfeilbaarheid, als hij ex

cathedra spreekt, zijn geen menselijke uitvinding. Zij zijn gebaseerd op de expliciete stichterswil van Christus. Het is dan ook dwaas het gezag van de paus

tegenover dat van de bisschoppen te stellen, of de geldigheid van het pauselijk leergezag afhankelijk te stellen van de instemming van de gelovigen. Niets is aan

de Kerk meer vreemd dan een evenwicht in de machtsverdeling: aan menselijke modellen hebben we niets, hoe aantrekkelijk en functioneel die ook zijn. Niemand

in de Kerk geniet, in zoverre hij mens is, uit zichzelf absolute macht. De Kerk kent geen andere leider dan Christus; en Christus heeft een plaatsbekleder aan willen

stellen —de paus van Rome— voor zijn in deze wereld pelgrimerende Bruid.

De Kerk is op grond van haar stichting apostolisch: "zij die werkelijk Katholiek is en genoemd wordt, moet uitblinken in haar kentekenen van eenheid, heiligheid,

apostolische successie. De katholieke Kerk is derhalve één, met een zichtbare en volmaakte eenheid over de hele aarde, onder alle volken, waarachtig in die eenheid

waarvan begin, wortel en oorsprong duurzaam gelegen zijn in het oppergezag en het uitmuntende primaatschap van de eerste onder de apostelen, de gelukzalige

Petrus en van diens opvolgers op de zetel van Rome. En er is geen andere katholieke Kerk dan deze, welke op de ene Petrus gebouwd is en in de eenheid van

geloof en liefde opgericht is als één samenhangend en compact lichaam" (Pius IX, Brief van het Heilig Officie aan de bisschoppen van Engeland, 16 september 1864;

DS 2888 (1686)).

Laten wij deze apostoliciteit doen blijken door, voor de ogen van allen, de eenheid

met de paus, dat is eenheid met Petrus, met grote trouw te beleven. De liefde tot de romeinse opperherder moet een zoete hartstocht in ons zijn, omdat wij in hem

Christus zien. Als wij met de Heer omgaan in het gebed, zullen wij met

onbelemmerde blik onze weg gaan, waardoor wij, ook in gebeurtenissen die wij soms niet begrijpen of die ons verdriet of smart berokkenen, in staat zijn de

inwerking van de Heilige Geest te onderscheiden.

De apostolische zending van alle katholieken

14 De Kerk heiligt ons, nadat zij ons door het doopsel in haar schoot heeft

opgenomen. Direct na onze geboorte in het natuurlijk leven kunnen wij al onze toevlucht zoeken bij de heiligmakende genade. "Het geloof van een christen,

sterker nog, het geloof van de gehele Kerk komt het kind ten goede door de werking van de Heilige Geest die de Kerk één maakt en de goederen van de een

meedeelt aan de ander" (H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae, III q68 a9 ad2). Dit bovennatuurlijk moederschap van de Kerk is een wonderbaarlijk iets, door

de Heilige Geest verleend. "De geestelijke wedergeboorte, die door het doopsel bewerkstelligd wordt, lijkt op een bepaalde wijze op de geboorte naar het vlees.

Kinderen immers die in de moederschoot ontvangen zijn, krijgen niet door zichzelf

Page 22: Teksten over Paus en Kerk

teksten over Paus en Kerk, mei 2013 pagina 22

voedsel, maar worden door het voedsel van de moeder verzadigd. Zo ontvangen

ook de kinderen die nog niet tot de jaren van het verstand gekomen zijn en als het

ware in de schoot van hun Moeder de Kerk verblijven, niet uit zichzelf, maar door het handelen van de Kerk het heil" (Ibidem, III q68 a9 ad1).

De priesterlijke macht van de Kerk, die rechtstreeks van Christus afkomstig is, treedt in alle grootsheid naar voren. "Christus nu is de bron van alle priesterschap:

want de priester van de Wet was zijn voorafbeelding; de priester van de nieuwe wet echter handelt in de persoon van Hem zelf, zoals geschreven staat in 2 Kor 2,

10: En wat ik vergeven heb —zo ik tenminste iets te vergeven heb— dat heb ik om uwentwille in de persoon van Christus vergeven" (Ibidem, III q22 a4 c).

De verlossende bemiddeling tussen God en de mens wordt in de Kerk voortgezet door het sacrament van het priesterschap, dat mensen de macht verleent —door

haar sacramentele karakter en de daaruit voortvloeiende genade— te handelen in naam van Jezus Christus tot heil van alle mensen. "Dat de één een handeling kan

stellen die de ander niet kan stellen, komt niet voort uit een verschil in goed of kwaad, maar uit de verkregen macht die de een wel bezit en de ander niet. Omdat

nu de leek niet de macht ontvangen heeft om te consacreren, kan hij, hoe groot

zijn persoonlijke goedheid ook is, geen consecratie bewerkstelligen" (H. Thomas van Aquino,In IV Sent, d13 q1a1).

15 In de Kerk bestaat een veelheid aan ambten, maar er is slechts één enkel doel: de heiliging van de mensen. Aan die taak hebben op de een of andere manier alle

gelovigen deel door het bij doopsel en vormsel ontvangen merkteken. Allen moeten wij ons verantwoordelijk voelen voor deze zending van de Kerk: de zending van

Christus. Wie niet ijvert voor de verlossing van de zielen, wie niet zorgt al zijn krachten in te zetten om de naam en de leer van Christus bekend en bemind te

maken, zal niets begrijpen van de apostoliciteit van de Kerk.

Een passief katholiek is nog niet zover, dat hij begrijpt wat Christus van ons allen

verlangt. Een katholiek die 'zijn eigen gang gaat' en zijn ogen niet gericht heeft op het heil van de anderen, bemint niet met het hart van Jezus. Het apostolaat is niet

een zending die uitsluitend aan de hiërarchie, de priesters en kloosterlingen toekomt. De Heer roept ons allemaal, om in voorbeeld en woord, werktuigen te zijn

van die genadestroom die opspringt tot het eeuwig leven.

Altijd als we de Handelingen van de Apostelen lezen, raakt ons de stoutmoedigheid, het vertrouwen in hun zending en de opofferingsgezinde blijmoedigheid van de

leerlingen van Christus. Zij vragen niet om mensenmenigten. Maar ook als er menigten komen, richten zij zich concreet tot elke ziel apart, tot elke mens, een

voor een: Filippus tot de Ethiopiër (vgl. Hand 8, 26-40); Petrus tot de honderdman Cornelius (vgl. Hand 10, 1-48); Paulus tot de proconsul Sergius Paulus (vgl. Hand

13, 6-12).

Zij hebben geleerd van de Meester. Denk eens aan de parabel van de werkers die

midden op het marktplein wachtten tot zij ingehuurd werden. Toen de eigenaar van de wijngaard kwam en de dag al een flink stuk verstreken was, ontdekte hij dat er

nog steeds dagloners met de armen over elkaar stonden: Wat staat ge heel de dag werkloos? ... Niemand heeft ons gehuurd (Mat 20, 6-7). Laat dat een katholiek niet

overkomen; laat het niet gebeuren dat iemand uit zijn omgeving zou kunnen zeggen, dat hij niet over Christus heeft horen spreken, omdat niemand Hem

verkondigd heeft.

Page 23: Teksten over Paus en Kerk

teksten over Paus en Kerk, mei 2013 pagina 23

Mensen denken regelmatig dat niets hen weerhoudt het zonder God te stellen. Zij

bedriegen zichzelf. Ook al weten zij het niet, zij liggen als die lamme in de

badinrichting bij de Schaapspoort, niet in staat naar het genezende water toe te gaan, naar de leer die blijdschap brengt in de ziel. Zo vaak is het de schuld van

katholieken. Die mensen zouden ook kunnen zeggen: hominem non habeo (Joh 5, 7), er is niet één mens die mij helpt. Iedere christen moet apostel zijn, omdat God,

die niemand nodig heeft, toch ons nodig heeft. Hij rekent erop dat wij ons toeleggen op het verbreiden van zijn verlossende leer.

16 Wij beschouwen het mysterie van de Kerk, de Ene, Heilige, Katholieke en Apostolische Kerk. Dit is het geëigende moment ons af te vragen: deel ik het vurig

verlangen van Christus naar de zielen? Bid ik voor de Kerk, waarvan ik deel uitmaak, waarin ik een specifieke zending heb te volbrengen die niemand anders in

mijn plaats kan doen? Bij de Kerk behoren is al veel, maar niet alles. Wij moeten Kerk zijn, opdat onze Moeder nooit zal verworden tot een vreemde, iets uitwendigs,

ver verwijderd van onze diepste gedachten.

Laten wij deze overwegingen over de kentekenen van de Kerk besluiten. Met de

hulp van de Heer zullen deze in onze ziel geprent blijven en zullen wij gesterkt

blijven met een heldere, zekere, goddelijke maatstaf om deze heilige Moeder, die ons het leven van de genade gegeven heeft en ons dag na dag met onvermoeibare

zorg voedt, lief te hebben.

Als u ooit bij toeval woorden of kreten hoort die een belediging van de Kerk zijn,

laat deze liefdelozen dan, met menselijkheid en deernis, zien dat je een moeder niet op een dergelijke wijze slecht mag behandelen. Zij vallen haar nu straffeloos

aan, omdat haar rijk, het rijk van haar Meester en Stichter, niet van deze wereld is. "Zolang de tarwe onder het graan kreunt, zolang de aren door het onkruid verstikt

worden, zolang de kruiken met barmhartigheid wenen tussen die met toorn, zolang de lelie tranen vergiet tussen de doornen, zullen de vijanden niet ontbreken die

zeggen: wanneer zal zij sterven en wanneer zal haar naam vervagen? Zij bedoelen: let op, er komt een tijd waarin de gelovigen verdwijnen en er geen meer over zal

zijn... En terwijl zij dit zeggen, sterven zij onvermijdelijk. En de Kerk blijft" (H. Augustinus, Enarrationes in Psalmos, 70, 2, 12).

Gebeure wat gebeurt, Christus zal zijn Bruid nooit in de steek laten. De

triomferende Kerk is al bij Hem, aan de rechterhand van de Vader. Vandaar roepen ons onze gelovige broeders en zusters, die God verheerlijken om die werkelijkheid

die wij nog steeds zien in de heldere schaduw van het geloof: de Ene, Heilige, Katholieke en Apostolische Kerk.