Beeldende vorming

Tekst en Beeld Hoofdstuk 12

Leerjaar 3

Woorden van een tekst roepen beelden op. Je ziet als het ware iets voor je. Je hoort de klanken van de letters, maar je denkt aan een echt ding. Woorden verwijzen naar concrete beelden: een tafel, een stoel, de boom. Gedichten kunnen je fantasie prikkelen. Je kunt er van alles bij denken, ze in gedachten zien. Zo kan een eenvoudig versje als “maandagherinnering” een liefdes gedichtje worden. Of je kijkt met de dichter mee naar de bloemetjes jurk van tante. Maak een “rijmprent” bij een tekst die je aanspreekt. Zorg dat tekst en beeld logisch bij elkaar horen. De betekenis of inhoud van de tekst moet uit de illustratie duidelijk worden. Houd het zo simpel mogelijk. Je hoeft niet alles uit de tekst te verbeelden.

Zoek de essentie!

Stappenplan:

1. Kies een gedicht of een songtekst. Een stukje tekst waar jij als je het leest een beeld bij ziet. 2. Zoek een lettertype dat past bij de door jouw gekozen tekst.( bv op de computer) 3. Maak 2 compositieschetsen. In die schetsen probeer je uit hoe je tekst en beeld gaat combineren. Tekst door het beeld, tekst naast het beeld, tekst onder het beeld, enz. 4. Maak een uitwerking op A3 papier. Denk aan het kader.

Let op:

- De tekst moet leesbaar in het beeld verwerkt zijn. - Het moet er strak uitzien alsof het gedrukt staat. Je kunt bv de tekst overtrekken van een tekst die je hebt uitgeprint. - De betekenis van de tekst moet duidelijk worden uit de illustratie. - Denk aan de lay-out! De illustratie en de tekst zijn bladvullend.