TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

50
TACTIX ® CHARLIE Gebruikershandleiding

Transcript of TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

Page 1: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

TACTIX® CHARLIEGebruikershandleiding

Page 2: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

© 2020 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijenAlle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van Garmin. Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar www.garmin.com voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het gebruik van dit product.Garmin®, het Garmin logo, ANT+®, Auto Lap®, Auto Pause®, Edge®, tactix®, inReach®, TracBack®, VIRB® en Virtual Partner® zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Connect IQ™, Garmin Connect™, Garmin Explore™, Garmin Express™, Garmin Golf™, Garmin Move IQ™, HRM-Run™, HRM-Swim™, HRM-Tri™, QuickFit™, tempe™, TruSwing™, TrueUp™, Varia™, Varia Vision™, Vector™ en Xero™ zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder uitdrukkelijke toestemming van Garmin.American Heart Association® is een geregistreerd handelsmerk van American Heart Association, Inc. Android™ is een handelsmerk van Google Inc. Apple® en Mac® zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Het woordmerk en de logo's van Bluetooth® zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en voor het gebruik van deze merknaam door Garmin is een licentie verkregen. The Cooper Institute®, en alle gerelateerde handelsmerken, zijn het eigendom van The Cooper Institute. Di2™ is een handelsmerk van Shimano, Inc. Shimano®

is een geregistreerd handelsmerk van Shimano, Inc. STRAVA en Strava™ zijn handelsmerken van Strava, Inc. Geavanceerde hartslaganalyse door Firstbeat. Training Stress Score™ (TSS), Intensity Factor™ (IF) en Normalized Power™ (NP) zijn handelsmerken van Peaksware, LLC. Wi‑Fi® is een geregistreerd handelsmerk van Wi-Fi Alliance Corporation. Windows® is een geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Overige handelsmerken en merknamen zijn het eigendom van hun respectieve eigenaars.Dit product is ANT+® gecertificeerd. Ga naar www.thisisant.com/directory voor een lijst met compatibele producten en apps.

Page 3: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

InhoudsopgaveInleiding........................................................................... 1Overzicht van het toestel ............................................................ 1

Het bedieningsmenu weergeven........................................... 1De modus Nachtweergave inschakelen............................ 1

Widgets weergeven............................................................... 1Het toestel opladen..................................................................... 1Uw smartphone koppelen met uw toestel ................................... 1Productupdates...........................................................................2

Garmin Express instellen....................................................... 2Jumpmaster.................................................................... 2Een sprong plannen................................................................... 2Sprongtypen............................................................................... 2Spronginformatie invoeren..........................................................2Windgegevens invoeren voor HAHO- en HALO-sprongen........ 2

Windgegevens herstellen.......................................................2Windgegevens invoeren voor een statische sprong................... 2Constante-instellingen................................................................ 3Activiteiten en apps....................................................... 3Een activiteit starten................................................................... 3

Tips voor het vastleggen van activiteiten............................... 3Een activiteit stoppen..................................................................3Een favoriete activiteit toevoegen of verwijderen....................... 3Een aangepaste activiteit maken................................................ 3Binnenactiviteiten........................................................................4

De loopbandafstand kalibreren.............................................. 4Een krachttraining vastleggen............................................... 4

Buitenactiviteiten.........................................................................4Uw afdalingen weergeven......................................................4De metronoom gebruiken...................................................... 4

Multisport .................................................................................... 5Een multisportactiviteit maken............................................... 5Tips voor triatlontraining en het gebruik van multisportactitiveiten.............................................................. 5

Zwemmen................................................................................... 5Zwemtermen.......................................................................... 5Slagtypen............................................................................... 5Tips voor zwemactiviteiten..................................................... 5Rusten tijdens zwemmen in een zwembad........................... 5Training met het trainingslog..................................................5

Golfen......................................................................................... 6Golfen.................................................................................... 6Hole-informatie .......................................................................6De vlag verplaatsen............................................................... 6Hindernissen weergeven....................................................... 6Gemeten shots weergeven.................................................... 6Layup- en dogleg-afstanden weergeven............................... 6Score bijhouden..................................................................... 6Een score bijwerken...............................................................6TruSwing™............................................................................ 6De golfafstandteller gebruiken............................................... 6Statistieken bijhouden............................................................ 7

Connected functies........................................................ 7Bluetooth meldingen inschakelen............................................... 7

Meldingen weergeven............................................................ 7Een inkomende oproep ontvangen........................................ 7Een sms-bericht beantwoorden............................................. 7Meldingen beheren................................................................ 7

De Bluetooth smartphone-verbinding uitschakelen.................... 7Smartphone-verbindingswaarschuwingen in- en uitschakelen................................................................................ 8Een verloren mobiel toestel lokaliseren...................................... 8Garmin Connect ..........................................................................8

De software bijwerken via Garmin Connect Mobile ............... 8

De software bijwerken via Garmin Express........................... 8Garmin Connect op uw computer gebruiken.................... 8

Gegevens handmatig synchroniseren met Garmin Connect Mobile .................................................................................... 8Garmin Golf™ app................................................................. 8

Een GroupTrack sessie starten.................................................. 9Tips voor GroupTrack sessies............................................... 9

Garmin Explore™....................................................................... 9Wi‑Fi® connected functies............................................ 9Verbinding maken met een Wi‑Fi netwerk.................................. 9Connect IQ functies....................................................... 9Connect IQ functies downloaden via uw computer .................... 9Hartslagmeetfuncties..................................................... 9Hartslagmeter aan de pols ........................................................10

Het toestel dragen................................................................10Tips voor onregelmatige hartslaggegevens......................... 10De hartslagwidget gebruiken............................................... 10Hartslaggegevens verzenden naar Garmin toestellen ......... 10

Hartslaggegevens tijdens een activiteit verzenden......... 10Abnormale-hartslagwaarschuwingen instellen .................... 10De polshartslagmeter uitschakelen...................................... 10

De hartslagmeter aanbrengen.................................................. 10Tips voor onregelmatige hartslaggegevens......................... 11Onderhoud van de hartslagmeter ........................................ 11

Hardloopdynamiek.................................................................... 11Trainen met hardloopdynamiek........................................... 11Kleurenbalken en hardloopdynamiekgegevens................... 11

Gegevens over grondcontacttijd-balans......................... 12Verticale oscillatie en verticale ratio gegevens............... 12

Tips voor ontbrekende hardloopdynamiekgegevens........... 12Prestatiemetingen..................................................................... 12

Prestatiemeldingen uitschakelen......................................... 13Prestatiemetingen automatisch detecteren......................... 13Activiteiten en prestatiemetingen synchroniseren............... 13Trainingsstatus.....................................................................13

Tips voor het verkrijgen van uw trainingsstatus.............. 13Over VO2 max. indicaties .................................................... 14

Uw geschat VO2 max. voor hardlopen weergeven......... 14Geschat VO2 max. voor fietsen weergeven................... 14

Hersteltijd ............................................................................. 14Uw hersteltijd weergeven................................................ 14

Herstelhartslag..................................................................... 14Trainingsbelasting................................................................ 15Voorspelde racetijden weergeven....................................... 15Training Effect ...................................................................... 15Hartslagvariaties en stressniveau........................................ 15

Hartslagvariaties en stressniveau weergeven................ 15Prestatieconditie .................................................................. 15

Uw prestatieconditie weergeven..................................... 16Lactaatdrempel .................................................................... 16

Een begeleide test uitvoeren om uw lactaatdrempel te bepalen........................................................................... 16

Uw FTP-waarde schatten.................................................... 16Een FTP-test uitvoeren................................................... 16

Training......................................................................... 16Uw gebruikersprofiel instellen................................................... 16

Fitnessdoelstellingen........................................................... 17Hartslagzones...................................................................... 17

Uw hartslagzones instellen............................................. 17Uw hartslagzones laten instellen door het toestel ........... 17Berekeningen van hartslagzones.................................... 17

Uw vermogenszones instellen............................................. 17Activiteiten volgen..................................................................... 18

Automatisch doel ................................................................. 18De bewegingswaarschuwing gebruiken.............................. 18

Inhoudsopgave i

Page 4: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

Slaap bijhouden................................................................... 18Uw slaap automatisch bijhouden.................................... 18De modus Niet storen gebruiken.....................................18

Minuten intensieve training.................................................. 18Minuten intensieve training opbouwen............................ 18

Garmin Move IQ™............................................................... 18Instellingen voor activiteiten volgen..................................... 18

Activiteiten volgen uitschakelen...................................... 19Workouts ...................................................................................19

Een workout via internet volgen........................................... 19Een workout beginnen......................................................... 19De trainingsagenda.............................................................. 19

Garmin Connect trainingsplannen gebruiken.................. 19Aangepaste trainingsplannen......................................... 19

Intervalworkouts ........................................................................19Een intervalworkout maken..................................................19Een intervalworkout starten................................................. 19Een intervalworkout stoppen............................................... 19

Segmenten............................................................................... 20Strava™ segmenten............................................................ 20Segmentgegevens weergeven............................................ 20Tegen een segment racen................................................... 20Een segment instellen op automatisch aanpassen............. 20

Virtual Partner® gebruiken....................................................... 20Een trainingsdoel instellen........................................................ 20

Een trainingsdoel annuleren................................................ 20Racen tegen een eerder voltooide activiteit ............................. 20Persoonlijke records................................................................. 21

Uw persoonlijke records weergeven.................................... 21Een persoonlijk record herstellen........................................ 21Een persoonlijk record verwijderen...................................... 21Alle persoonlijke records verwijderen.................................. 21

Klok................................................................................ 21Een alarm instellen................................................................... 21

Een alarm verwijderen......................................................... 21De afteltimer instellen............................................................... 21De stopwatch gebruiken........................................................... 21Andere tijdzones toevoegen..................................................... 21Klokwaarschuwingen instellen.................................................. 22De tijd synchroniseren met GPS...............................................22Navigatie....................................................................... 22Uw locatie bewaren.................................................................. 22

Een dubbel grid-locatie opslaan.......................................... 22Uw opgeslagen locaties verwijderen................................... 22

Een via-punt projecteren.......................................................... 22Navigeren naar een bestemming............................................. 22Naar een nuttig punt navigeren................................................ 22

Nuttige punten......................................................................22Een koers maken en volgen op uw toestel ............................... 22Een rondrit maken.................................................................... 22Een Man-over-boord-locatie markeren en de navigatie ernaartoe starten....................................................................................... 23Navigeren met Peil en ga......................................................... 23Tijdens een activiteit navigeren naar uw vertrekpunt ............... 23Navigeren naar het vertrekpunt van uw laatst opgeslagen activiteit ..................................................................................... 23Stoppen met navigeren............................................................ 23Kaart ......................................................................................... 23

De kaart weergeven............................................................. 23Naar een locatie op de kaart navigeren of een locatie opslaan................................................................................ 23Navigeren met de functie Om me heen............................... 24

Kompas.....................................................................................24Hoogtemeter en barometer .......................................................24Geschiedenis................................................................ 24

Werken met de geschiedenis ................................................... 24Multisportgeschiedenis ........................................................ 24Tijd in elke hartslagzone weergeven................................... 24

Gegevenstotalen weergeven.................................................... 24De afstandteller gebruiker .........................................................25Geschiedenis verwijderen.........................................................25Uw toestel aanpassen.................................................. 25Instellingen van activiteiten en apps......................................... 25

Gegevensschermen aanpassen.......................................... 25Een kaart aan een activiteit toevoegen................................ 26Waarschuwingen................................................................. 26

Een waarschuwing instellen............................................ 26Instellingen van activiteitkaart .............................................. 26Route-instellingen................................................................ 27Auto Lap...............................................................................27

Ronden op afstand markeren......................................... 27Auto Pause® inschakelen.................................................... 27Automatisch klimmen inschakelen....................................... 273D-snelheid en -afstand....................................................... 27De Lap-knop in- en uitschakelen......................................... 27Auto Scroll gebruiken........................................................... 28UltraTrac.............................................................................. 28Time-outinstellingen voor de spaarstand............................. 28

De volgorde van een activiteit wijzigen in de lijst met apps...... 28Widgets ..................................................................................... 28

De widgetlijst aanpassen..................................................... 28inReach afstandsbediening................................................. 29

De inReach afstandsbediening gebruiken...................... 29VIRB afstandsbediening...................................................... 29

Een VIRB actiecamera bedienen.................................... 29Een VIRB actiecamera bedienen tijdens een activiteit ... 29

De stressniveauwidget gebruiken........................................ 29Het bedieningsmenu aanpassen.............................................. 29Wijzerplaatinstellingen.............................................................. 30

De watch face aanpassen................................................... 30Sensorinstellingen.................................................................... 30

Kompasinstellingen.............................................................. 30Het kompas handmatig kalibreren.................................. 30De noordreferentie instellen............................................ 30

Hoogtemeterinstellingen...................................................... 30De barometrische hoogtemeter kalibreren...................... 30

Barometerinstellingen.......................................................... 30De barometer kalibreren................................................. 31

Kaartinstellingen....................................................................... 31Instellingen waterkaart ......................................................... 31Kaartgegevens weergeven of verbergen............................. 31

GroupTrack instellingen............................................................ 31Navigatie-instellingen................................................................31

Kaartfuncties aanpassen..................................................... 31Een koersindicator instellen................................................. 31Navigatiewaarschuwingen instellen ..................................... 31

Systeeminstellingen.................................................................. 32Tijdinstellingen..................................................................... 32De schermverlichtingsinstellingen wijzigen.......................... 32De sneltoetsen aanpassen.................................................. 32De maateenheden wijzigen................................................. 32

Toestelgegevens weergeven.................................................... 32Informatie over regelgeving en compliance op e-labels weergeven........................................................................... 32

Draadloze sensoren..................................................... 32De draadloze sensoren koppelen............................................. 33Modus Extra scherm................................................................. 33Een optionele fietssnelheids- of fietscadanssensor gebruiken.................................................................................. 33Trainen met vermogensmeters ................................................. 33Elektronische schakelsystemen gebruiken............................... 33

ii Inhoudsopgave

Page 5: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

Omgevingsbewustzijn ............................................................... 33Voetsensor ................................................................................33

Kalibratie van de voetsensor verbeteren............................. 33Uw voetsensor handmatig kalibreren.................................. 33Snelheid en afstand van voetsensor instellen..................... 33

tempe™.................................................................................... 34Toestelinformatie......................................................... 34Specificaties ..............................................................................34

Batterijgegevens.................................................................. 34Gegevensbeheer ...................................................................... 34

De USB-kabel loskoppelen.................................................. 34Bestanden verwijderen........................................................ 34

Onderhoud van het toestel.......................................... 34Toestelonderhoud..................................................................... 34

Het toestel schoonmaken.................................................... 34De leren bandjes reinigen.................................................... 34

De QuickFit™ bandjes vervangen............................................ 34Metalen band aanpassen......................................................... 35Problemen oplossen.................................................... 35Op mijn toestel wordt niet de juiste taal gebruikt ...................... 35Is mijn smartphone compatibel met mijn toestel? ..................... 35Ik kan mijn telefoon niet koppelen met het toestel .................... 35Kan ik mijn Bluetooth sensor gebruiken bij mijn horloge?........ 35Uw toestel opnieuw opstarten.................................................. 35Alle standaardinstellingen herstellen........................................ 35Satellietsignalen ontvangen...................................................... 35

De ontvangst van GPS-signalen verbeteren....................... 35De temperatuurmeting is niet nauwkeurig ................................ 36De levensduur van de batterij verlengen.................................. 36Activiteiten volgen..................................................................... 36

Mijn dagelijkse stappentelling wordt niet weergegeven....... 36Mijn stappentelling lijkt niet nauwkeurig te zijn .................... 36De stappentellingen op mijn toestel en mijn Garmin Connect account komen niet overeen................................................ 36Het aantal opgelopen trappen lijkt niet te kloppen............... 36Mijn minuten intensieve training knipperen.......................... 36

Meer informatie ......................................................................... 36Appendix....................................................................... 36Gegevensvelden....................................................................... 36Standaardwaarden VO2 Max. .................................................. 40FTP-waarden............................................................................ 41Wielmaat en omvang................................................................ 41Symbooldefinities ......................................................................41Index.............................................................................. 42

Inhoudsopgave iii

Page 6: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8
Page 7: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

Inleiding WAARSCHUWING

Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.Raadpleeg altijd een arts voordat u een trainingsprogramma begint of wijzigt.

Overzicht van het toestel

LIGHTSelecteer om de schermverlichting in of uit te schakelen.Houd ingedrukt om het bedieningsmenu weer te geven.Houd ingedrukt om het toestel in te schakelen.Selecteer om de activiteitenlijst weer te geven en een activiteit te starten of stoppen.Selecteer om een optie te kiezen in een menu.

BACKLAP

Selecteer om terug te keren naar het vorige scherm.Selecteer om een ronde, rustpauze of overgang vast te leggen tijdens een multisportactiviteit.

DOWNSelecteer om door de widgets en menu's te bladeren.Houd ingedrukt om vanaf een scherm de watch face weer te geven.

UPMENU

Selecteer om door de widgets en menu's te bladeren.Houd ingedrukt om het menu weer te geven.

Het bedieningsmenu weergevenHet bedieningsmenu bevat opties om bijvoorbeeld de modus Niet storen in te schakelen, de knoppen te vergrendelen of het toestel uit te schakelen. U kunt ook de modus Nachtweergave inschakelen.OPMERKING: U kunt de opties toevoegen aan het bedieningsmenu, de volgorde ervan wijzigen en ze verwijderen (Het bedieningsmenu aanpassen, pagina 29).1 Houd LIGHT ingedrukt in een scherm.

2 Selecteer UP of DOWN om door de opties te bladeren.De modus Nachtweergave inschakelenU kunt de modus Nachtweergave inschakelen om de intensiteit van de schermverlichting te verminderen voor compatibiliteit met een nachtzichtbril.OPMERKING: Wanneer u de modus Nachtweergave inschakelt, wordt polshartslagmeting uitgeschakeld.

1 Houd LIGHT ingedrukt.2 Selecteer .

Widgets weergevenUw toestel wordt geleverd met diverse, vooraf geïnstalleerde widgets en als u uw toestel koppelt met een smartphone zijn er nog meer widgets beschikbaar.• Selecteer UP of DOWN.

Het toestel bladert door de beschikbare widgets.• Selecteer om meer opties en functies voor een widget

weer te geven.• Houd in een scherm BACK ingedrukt om terug te gaan naar

de watch face.• Als u een activiteit vastlegt, selecteert u BACK om terug te

keren naar de pagina's met activiteitgegevens.

Het toestel opladen WAARSCHUWING

Dit toestel bevat een lithium-ionbatterij. Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.

LET OPOm roestvorming te voorkomen, dient u alle contactpunten en de directe omgeving ervan grondig te reinigen en af te drogen voordat u het toestel oplaadt of aansluit op een computer. Raadpleeg de instructies voor reiniging in de appendix.

1 Steek het kleine uiteinde van de USB-kabel in de oplaadpoort op het toestel.

2 Steek het grote uiteinde van de USB-kabel in een USB-oplaadpoort.

3 Laad het toestel volledig op.

Uw smartphone koppelen met uw toestelOm gebruik te maken van de connected functies van het tactix toestel moet het direct via de Garmin Connect™ Mobile app worden gekoppeld, in plaats van via de Bluetooth® instellingen op uw smartphone.1 U kunt de Garmin Connect Mobile app via de app store op

uw telefoon installeren en openen.2 Houd uw smartphone binnen 10 m (33 ft.) van uw toestel.3 Selecteer LIGHT om het toestel in te schakelen.

De eerste keer dat u het toestel inschakelt, is de koppelmodus ingeschakeld.TIP: U kunt LIGHT ingedrukt houden en selecteren om handmatig naar de koppelmodus te gaan.

4 Selecteer een optie om uw toestel toe te voegen aan uw Garmin Connect account:• Als dit het eerste toestel is dat u koppelt met de Garmin

Connect Mobile app, volgt u de instructies op het scherm.

Inleiding 1

Page 8: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

• Als u reeds een toestel hebt gekoppeld met de Garmin Connect Mobile app, selecteert u in het menu of Garmin toestellen > Voeg toestel toe, en volgt u de instructies op het scherm.

ProductupdatesInstalleer Garmin Express™ (www.garmin.com/express) op uw computer. Installeer de Garmin Connect Mobile app op uw smartphone.Op die manier kunt u gemakkelijk gebruikmaken van de volgende diensten voor Garmin® toestellen:• Software-updates• Kaartupdates• Gegevens worden geüpload naar Garmin Connect• Productregistratie

Garmin Express instellen1 Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.2 Ga naar www.garmin.com/express.3 Volg de instructies op het scherm.

Jumpmaster WAARSCHUWING

De functie jumpmaster dient alleen door ervaren skydivers te worden gebruikt. De functie jumpmaster dient niet te worden gebruikt als primaire hoogtemeter tijdens het skydiven. Als u niet de juiste spronginformatie invoert, kan dat leiden tot ernstige verwondingen of overlijden.

De functie jumpmaster volgt militaire richtlijnen voor het berekenen van het "high altitude release point" (HARP). Het toestel detecteert automatisch wanneer u gesprongen bent en begint de navigatie naar het "desired impact point" (DIP) met behulp van de barometer en het elektronische kompas.

Een sprong plannen1 Selecteer een sprongtype (Sprongtypen, pagina 2).2 Voer spronginformatie in (Spronginformatie invoeren,

pagina 2).Het toestel berekent de HARP.

3 Selecteer GA NAAR HARP om navigatie naar de HARP te starten.

SprongtypenMet de functie jumpmaster kunt u kiezen uit een van de volgende drie sprongtypen: HAHO, HALO of Statisch. Het sprongtype is bepalend voor welke aanvullende instellingsgegevens vereist zijn. (Spronginformatie invoeren, pagina 2) Alle sprongtypen, spronghoogten en hoogten waarop de parachute wordt geopend, worden gemeten in voet boven de grond (AGL).HAHO: High Altitude High Opening. De jumpmaster springt van

een zeer grote hoogte en opent de parachute op grote hoogte. U moet een DIP en spronghoogte instellen van ten minste 1000 voet. De spronghoogte wordt verondersteld hetzelfde te zijn als de openhoogte. Gangbare waarden voor de spronghoogte variëren van 12.000 tot 24.000 voet AGL.

HALO: High Altitude Low Opening. De jumpmaster springt van een zeer grote hoogte en opent de parachute op lage hoogte. De vereiste informatie is hetzelfde als het HAHO-sprongtype plus een openhoogte. De openhoogte mag niet groter zijn dan de spronghoogte. Gangbare waarden van de openhoogte variëren van 2000 tot 6000 voet AGL.

Statisch: Er wordt uitgegaan van een constante windsnelheid en windrichting gedurende de sprong. De spronghoogte moet ten minste 1000 voet zijn.

Spronginformatie invoeren1 Selecteer .2 Selecteer Jumpmaster.3 Selecteer een sprongtype (Sprongtypen, pagina 2).4 Voer een of meerdere handelingen uit om uw

spronginformatie in te voeren:• Selecteer DIP om een punt in te stellen voor de gewenste

landingslocatie.• Selecteer Spronghoogte om de spronghoogte AGL (in

voet) in te stellen waarop de jumpmaster het vliegtuig verlaat.

• Selecteer Openhoogte om de openhoogte AGL (in voet) in te stellen waarop de jumpmaster de parachute opent.

• Selecteer Voorwaartse beweging om de horizontaal afgelegde afstand (in meters) als gevolg van de snelheid van het vliegtuig in te stellen.

• Selecteer Koers naar HARP om de afgelegde richting (in graden) als gevolg van de snelheid van het vliegtuig in te stellen.

• Selecteer Wind om de windsnelheid (in knopen) en windrichting (in graden) in te stellen.

• Selecteer Constant om aanvullende gegevens voor de geplande sprong in te stellen. Afhankelijk van het sprongtype selecteert u Percentage van maximum, Veiligheidsfactor, K-open, K-vrije val of K-statisch en voert u aanvullende informatie in (Constante-instellingen, pagina 3).

• Selecteer Automatisch naar DIP om de navigatie naar het DIP automatisch in te schakelen na afloop van uw sprong.

• Selecteer GA NAAR HARP om navigatie naar de HARP te starten.

Windgegevens invoeren voor HAHO- en HALO-sprongen1 Selecteer .2 Selecteer Jumpmaster.3 Selecteer een sprongtype (Sprongtypen, pagina 2).4 Selecteer Wind > Voeg toe.5 Selecteer een hoogte.6 Voer een windsnelheid in knopen in en selecteer OK.7 Voer een windrichting in graden in en selecteer OK.

De windwaarde wordt toegevoegd aan de lijst. Alleen windwaarden op de lijst worden gebruikt tijdens berekeningen.

8 Herhaal stap 5–7 voor iedere beschikbare hoogte.

Windgegevens herstellen1 Selecteer .2 Selecteer Jumpmaster.3 Selecteer HAHO of HALO.4 Selecteer Wind > Herstel.Alle windwaarden worden verwijderd uit de lijst.

Windgegevens invoeren voor een statische sprong1 Selecteer .2 Selecteer Jumpmaster > Statisch > Wind.

2 Jumpmaster

Page 9: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

3 Voer een windsnelheid in knopen in en selecteer OK.4 Voer een windrichting in graden in en selecteer OK.

Constante-instellingenSelecteer Jumpmaster, selecteer een sprongtype en selecteer Constant.Percentage van maximum: Hiermee stelt u het sprongbereik in

voor alle sprongtypen. Een instelling lager dan 100% verkleint de driftafstand naar de DIP en een instelling hoger dan 100% vergroot deze afstand. Ervaren jumpmasters willen mogelijk lagere percentages gebruiken, beginnende parachutespringers kiezen wellicht voor hogere percentages.

Veiligheidsfactor: Hiermee stelt u de foutmarge voor een sprong in (alleen HAHO). Veiligheidsfactoren zijn meestal hele waarden van 2 of hoger, en worden bepaald door de jumpmaster op basis van de spronggegevens.

K-vrije val: Hiermee stelt u de luchtweerstand van een parachute tijdens een vrije val in, op basis van de canopy-waarde van de parachute (alleen HALO). Elke parachute moet worden voorzien van een K-waarde.

K-open: Hiermee stelt u de luchtweerstand in voor een open parachute op basis van de canopy-waarde (HAHO en HALO). Elke parachute moet worden voorzien van een K-waarde.

K-statisch: Hiermee stelt u de luchtweerstand van een parachute tijdens een statische sprong in, op basis van de canopy-waarde van de parachute (alleen Statisch). Elke parachute moet worden voorzien van een K-waarde.

Activiteiten en appsUw toestel kan worden gebruikt voor binnen-, buiten-, sport- en fitnessactiviteiten. Wanneer u een activiteit start, worden de sensorgegevens weergegeven en vastgelegd op uw toestel. U kunt activiteiten opslaan en delen met de Garmin Connect community.U kunt ook Connect IQ™ activiteiten en apps aan uw toestel toevoegen via de Connect IQ website (Connect IQ functies, pagina 9).Ga naar garmin.com/ataccuracy voor meer informatie over activiteiten-tracking en de nauwkeurigheid van fitnessgegevens.

Een activiteit startenAls u een activiteit start, wordt GPS automatisch ingeschakeld (indien vereist). Als u de activiteit stopt, schakelt het toestel over op de horlogemodus.1 Selecteer op de watch face .2 Selecteer een activiteit.3 Volg indien nodig de instructies op het scherm om meer

informatie in te voeren.4 Wacht indien nodig totdat het toestel een verbinding heeft

gemaakt met uw ANT+® sensors.5 Indien voor de activiteit GPS is vereist, gaat u naar buiten en

wacht u totdat het toestel satellieten heeft gevonden.6 Selecteer om de timer te starten.

OPMERKING: Het toestel begint pas met het vastleggen van uw activiteitsgegevens nadat de timer is gestart.

Tips voor het vastleggen van activiteiten• Laad het toestel op voordat u aan de activiteit begint (Het

toestel opladen, pagina 1).• Selecteer LAP om ronden vast te leggen.• Selecteer UP of DOWN om meer gegevenspagina's weer te

geven.

Een activiteit stoppen1 Selecteer .2 Selecteer een optie:

• Als u de activiteit weer wilt hervatten, selecteert u Hervat.• Als u de activiteit wilt opslaan en wilt terugkeren naar

horlogemodus, selecteert u Sla op.• Als u de activiteit wilt onderbreken en later wilt hervatten,

selecteert u Hervat later.• Als u een ronde wilt markeren, selecteert u Ronde.• Selecteer Terug naar start > TracBack om langs de

afgelegde route naar het startpunt van uw activiteit te navigeren.OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar voor activiteiten waarbij GPS wordt gebruikt.

• Selecteer Terug naar start > Route om via het meest directe pad naar het startpunt van uw activiteit te navigeren..OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar voor activiteiten waarbij GPS wordt gebruikt.

• Als u de activiteit wilt verwijderen en wilt terugkeren naar horlogemodus, selecteert u Gooi weg > Ja.

OPMERKING: Na het stoppen van de activiteit, wordt deze na 30 minuten automatisch op het toestel opgeslagen.

Een favoriete activiteit toevoegen of verwijderenDe lijst met uw favoriete activiteiten wordt weergegeven wanneer u op de watch face op drukt. Hiermee kunt u snel naar de activiteiten gaan die u het meest gebruikt. Wanneer u voor het eerst op drukt om een activiteit te starten, wordt u gevraagd om uw favoriete activiteiten te selecteren. U kunt op elk gewenst moment favoriete activiteiten toevoegen of verwijderen.1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.

Uw favoriete activiteiten staan boven in de lijst en hebben een witte achtergrond. Andere activiteiten hebben een zwarte achtergrond.

3 Selecteer een optie:• Als u een favoriete activiteit wilt toevoegen, selecteert u

de activiteit en selecteert u Stel als favoriet in.• Als u een favoriete activiteit wilt verwijderen, selecteert u

de activiteit en selecteert u Verwijder uit favorieten.

Een aangepaste activiteit maken1 Selecteer op de watch face > Voeg toe.2 Selecteer een optie:

• Selecteer Kopieer activiteit om uw aangepaste activiteit te maken op basis van een van uw opgeslagen activiteiten.

• Selecteer Overige om een nieuwe aangepaste activiteit te maken.

3 Selecteer indien nodig een activiteittype.4 Selecteer een naam of voer een aangepaste naam in.

Identieke activiteitnamen zijn voorzien van een volgnummer, bijvoorbeeld: Fiets(2).

5 Selecteer een optie:• Selecteer een optie om bepaalde activiteitinstellingen aan

te passen. U kunt bijvoorbeeld een accentkleur selecteren of de gegevensschermen aanpassen.

• Selecteer OK om de aangepaste activiteit op te slaan en te gebruiken.

Activiteiten en apps 3

Page 10: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

6 Selecteer Ja om de activiteit aan uw lijst met favorieten toe te voegen.

BinnenactiviteitenHet tactix toestel kan worden gebruikt voor training binnenshuis, zoals hardlopen op een binnenbaan of fietsen op een hometrainer. Bij binnenactiviteiten wordt GPS uitgeschakeld.Als hardlopen of wandelen met GPS is uitgeschakeld, worden snelheid, afstand en cadans berekend met behulp van de versnellingsmeter in het toestel. De versnellingsmeter voert automatisch een kalibratie uit. De nauwkeurigheid van de snelheid-, afstand- en cadansgegevens verbetert na een aantal hardloopsessies of wandelingen in de buitenlucht met behulp van GPS.TIP: Als u de handrails van de loopband vasthoudt, gaat de nauwkeurigheid omlaag. U kunt gebruikmaken van een optionele voetsensor om uw tempo, afstand en cadans vast te leggen.Als u met uitgeschakelde GPS fietst, zijn er geen snelheids- en afstandsgegevens beschikbaar, tenzij u over een optionele sensor beschikt die deze gegevens naar het toestel verzendt (zoals een snelheids- of cadanssensor).

De loopbandafstand kalibrerenAls u nauwkeurigere afstanden voor het hardlopen op de loopband wilt vastleggen, kalibreert u de loopbandafstand nadat u minimaal 1,5 km (1 mijl) op de loopband hebt gelopen. Als u verschillende loopbanden gebruikt, kunt u de loopbandafstand handmatig kalibreren op elke loopband of na elke hardloopsessie.1 Start een loopbandactiviteit (Een activiteit starten, pagina 3)

en ren minimaal 1,5 km (1 mijl) op de loopband.2 Nadat u klaar bent met hardlopen, selecteert u .3 Selecteer een optie:

• Als u de loopbandafstand voor de eerste keer wilt kalibreren, selecteert u Sla op.U wordt gevraagd de kalibratie van de loopband te voltooien.

• Als u de loopbandafstand na de eerste kalibratie handmatig wilt kalibreren, selecteert u Kalibreren/opslaan > Ja.

4 Bekijk de gelopen afstand op het scherm van de loopband en voer de afstand in op uw toestel.

Een krachttraining vastleggenU kunt tijdens een krachttraining sets vastleggen. Een set bestaat uit meerdere herhalingen van een enkele beweging.1 Selecteer op de watch face > Kracht.

De eerste keer dat u een krachttrainingsactiviteit vastlegt, slecteert u aan welke pols u uw horloge draagt.

2 Selecteer om de set-timer te starten.3 Start uw eerste set.

Het toestel telt uw herhalingen. Het aantal herhalingen wordt weergegeven als u ten minste zes sets hebt voltooid.TIP: Het toestel kan alleen herhalingen van een enkele beweging voor elke set tellen. Wanneer u andere bewegingen wilt doen, moet u eerst de set voltooien en vervolgens een nieuwe starten.

4 Selecteer LAP om de set te voltooien.Op het horloge wordt het totale aantal herhalingen voor de set weergegeven. Na enkele seconden wordt de rusttimer weergegeven.

5 Houd zo nodig MENU ingedrukt, selecteer Wijzig laatste set en wijzig het aantal herhalingen.TIP: U kunt ook het voor de set gebruikte gewicht toevoegen.

6 Wanneer u klaar bent met rusten, drukt u op LAP om uw volgende set te starten.

7 Herhaal dit voor elke krachttrainingsset totdat uw activiteit is voltooid.

8 Selecteer na de laatste set om de set-timer te stoppen.9 Selecteer Sla op.

BuitenactiviteitenHet tactix toestel wordt geleverd met een aantal vooraf geladen apps voor buitenactiviteiten, zoals hardlopen en fietsen. Bij buitenactiviteiten wordt GPS ingeschakeld. U kunt nieuwe activiteiten toevoegen op basis van standaardactiviteiten, zoals wandelen of roeien. U kunt ook aangepaste activiteiten aan uw toestel toevoegen (Een aangepaste activiteit maken, pagina 3).

Uw afdalingen weergevenUw toestel legt de gegevens over elke afdaling tijdens het skiën of snowboarden vast met de functie Automatische afdaling. Deze functie wordt standaard ingeschakeld voor afdalingen tijdens het skiën en snowboarden. De nieuwe afdalingen worden automatisch geregistreerd op basis van uw bewegingen. De timer wordt gepauzeerd wanneer u niet meer afdaalt en wanneer u in de skilift staat. De timer blijft in de pauzestand staan zolang u in de skilift bent. U kunt de afdaling vervolgen om de timer weer te starten. U kunt de gegevens over de afdaling bekijken op het pauzescherm of terwijl de timer loopt.1 Start een ski- of snowboardactiviteit.2 Houd MENU ingedrukt.3 Selecteer Bekijk afdalingen.4 Selecteer UP en DOWN om details over uw laatste afdaling,

over uw huidige afdaling of over al uw afdalingen te bekijken.Op de schermen worden de tijd, afgelegde afstand, maximumsnelheid, gemiddelde snelheid en totale daling weergegeven.

De metronoom gebruikenDe metronoomfunctie laat met een regelmatig ritme tonen horen die u helpen uw prestaties te verbeteren door te trainen in een snellere, tragere of meer consistente cadans.OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle activiteiten.1 Selecteer op de watch face .2 Selecteer een activiteit.3 Houd MENU ingedrukt.4 Selecteer de activiteitinstellingen.5 Selecteer Metronoom > Status > Aan.6 Selecteer een optie:

• Selecteer Slagen/minuut om een waarde in te voeren op basis van de cadans die u wilt aanhouden.

• Selecteer Waarschuw.freq. om de frequentie van de tikken aan te passen.

• Selecteer Geluiden om de toon en trillingen van de metronoom aan te passen.

7 Selecteer zo nodig Bekijk om de metronoomtonen te beluisteren voordat u gaat hardlopen.

8 Ga hardlopen (Een activiteit starten, pagina 3).De metronoom wordt automatisch gestart.

9 Selecteer UP of DOWN tijdens het hardlopen om het metronoomscherm weer te geven.

10Houd zo nodig MENU ingedrukt om de metronoominstellingen te wijzigen.

4 Activiteiten en apps

Page 11: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

MultisportTriatleten, duatleten en alle andere beoefenaren van gecombineerde sporten zoals Triatlon of Zwemloop kunnen de modus voor multisportactiviteit gebruiken. Gedurende een multisportactiviteit kunt u schakelen tussen activiteiten en uw totale tijd en afstand bekijken. U kunt tijdens de multisportactiviteit bijvoorbeeld overschakelen van fietsen naar hardlopen, en de totale tijd en afstand voor fietsen en hardlopen bekijken.U kunt een multisportactiviteit aanpassen of de standaard triatlon-activiteit gebruiken voor een standaard triatlon.

Een multisportactiviteit maken1 Selecteer op de watch face > Voeg toe > Multisport.2 Selecteer een type multisportactiviteit of voer een

aangepaste naam in.Identieke activiteitnamen zijn voorzien van een nummer. Bijvoorbeeld Triatlon(2).

3 Selecteer twee of meer activiteiten.4 Selecteer een optie:

• Selecteer een optie om bepaalde activiteitinstellingen aan te passen. U kunt bijvoorbeeld selecteren of overgangen moeten worden meegerekend.

• Selecteer OK om de multisportactiviteit op te slaan en te gebruiken.

5 Selecteer Ja om de activiteit aan uw lijst met favorieten toe te voegen.

Tips voor triatlontraining en het gebruik van multi-sportactitiveiten• Selecteer om uw eerste activiteit te starten.• Selecteer LAP om over te gaan naar de volgende activiteit.

Als u overgangen hebt ingeschakeld, dan wordt de overgangstijd afzonderlijk van de duur van de activiteit vastgelegd.

• Selecteer indien nodig LAP om de volgende activiteit te starten.

• Selecteer UP of DOWN om meer gegevenspagina's weer te geven.

ZwemmenLET OP

Het toestel is uitsluitend bedoeld voor zwemmen aan de oppervlakte. Duiken met het toestel kan schade aan het toestel veroorzaken en leidt ertoe dat de garantie komt te vervallen.

OPMERKING: Het toestel kan geen polshartslaggegevens vastleggen tijdens het zwemmen.

ZwemtermenBaan: Eén keer de lengte van het zwembad.Interval: Een of meer opeenvolgende banen. Een nieuwe

interval begint na een rustperiode.Slaglengte: Elke keer dat uw arm waaraan het toestel is

bevestigd een volledige cyclus voltooid, wordt er een slag geteld.

Swolf: Uw swolfscore is de som van de tijd voor één baanlengte plus het aantal slagen voor die baan. Bijvoorbeeld 30 seconden plus 15 slagen levert een swolfscore van 45 op. Bij zwemmen in open water wordt de swolfscore berekend over 25 meter. Swolf is een meeteenheid voor zwemefficiency en, net als bij golf, een lage score is beter dan een hoge.

SlagtypenIdentificatie van het type slag is alleen beschikbaar voor zwemmen in een zwembad. Het type slag wordt aan het eind van een baan vastgesteld. Wanneer u intervalgeschiedenis

bekijkt, worden slagtypen weergegeven. U kunt het slagtype ook als een aangepast gegevensveld selecteren (Gegevensschermen aanpassen, pagina 25).Vrij Vrije slagTerug RugslagBorst BorstslagVlinder VlinderslagWissel Meerdere slagtypen in een intervalTraining Wordt gebruikt bij het registreren van trainingen (Training met

het trainingslog, pagina 5)

Tips voor zwemactiviteiten• Volg de instructies op het scherm om de grootte van het

zwembad te selecteren of een aangepaste grootte in te voeren voordat u een zwemactiviteit start.Als u weer een zwemactiviteit in een zwembad start, gebruikt het toestel de grootte van dit zwembad. U kunt MENU ingedrukt houden, de activiteitsinstellingen selecteren en Grootte van bad selecteren om de grootte te wijzigen.

• Selecteer LAP om een rustpauze vast te leggen tijdens het zwemmen in een zwembad.Het toestel legt automatisch de zwemintervallen en de banen voor zwemmen in een zwembad vast.

• Selecteer LAP om een interval vast te leggen tijdens het zwemmen in open water.

Rusten tijdens zwemmen in een zwembadOp het standaardrustscherm worden twee rust-timers weergegeven. Ook worden het tijdstip en de afstand van het laatste voltooide interval weergegeven.OPMERKING: Tijdens een rustperiode worden geen zwemgegevens vastgelegd.1 Selecteer tijdens uw zwemactiviteit LAP om een rustperiode

te starten.De schermweergave verandert in witte tekst op een zwarte achtergrond en het rustscherm wordt weergegeven.

2 Selecteer tijdens een rustperiode UP of DOWN om andere gegevensschermen weer te geven (optioneel).

3 Selecteer LAP en ga verder met zwemmen.4 Herhaal de procedure voor volgende rustintervallen.

Training met het trainingslogDe trainingslogfunctie is alleen beschikbaar voor zwemmen in een zwembad. Met deze functie kunt u handmatig kick set-oefeningen, zwemoefeningen met één arm of andere zwemoefeningen vastleggen die afwijken van de vier belangrijkste zwemslagen.1 Selecteer tijdens uw zwemactiviteit UP of DOWN om het

oefeninglogscherm weer te geven.2 Selecteer LAP om de oefeningstimer te starten.3 Selecteer LAP na afloop van uw oefeninginterval.

De oefeningstimer stopt, maar de activiteitentimer blijft de hele zwemsessie vastleggen.

4 Selecteer een afstand voor de voltooide oefening.Afstandsinstellingen worden gebaseerd op de voor het activiteitenprofiel geselecteerde zwembadafmetingen.

5 Selecteer een optie:• Selecteer LAP als u een andere oefeninginterval wilt

starten.• Selecteer UP of DOWN om terug te keren naar de

zwemtrainingsschermen en een zweminterval te starten.

Activiteiten en apps 5

Page 12: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

GolfenGolfenVoordat u gaat golfen, moet u ervoor zorgen dat het toestel is opgeladen (Het toestel opladen, pagina 1).1 Selecteer op de watch face > Golfen.2 Ga naar buiten en wacht tot het toestel satellieten heeft

gevonden.3 Selecteer een baan in de lijst met beschikbare golfbanen.4 Selecteer Ja om de score bij te houden.5 Selecteer UP of DOWN om door de holes te bladeren.

Het toestel schakelt automatisch over naar de volgende hole wanneer u daar naartoe gaat.

6 Selecteer > Einde van ronde > Ja nadat u uw activiteit hebt voltooid.

Hole-informatieOmdat pinlocaties veranderen, berekent het toestel de afstand tot het begin, midden en einde van de green, maar niet de pinlocatie zelf.

Nummer van huidige hole

Afstand tot het einde van de green

Afstand tot het midden van de green

Afstand tot het begin van de green

Par voor de hole

Volgende holeVorige hole

De vlag verplaatsenU kunt de green in meer detail bekijken en de pinlocatie verplaatsen.1 Selecteer in het hole-weergavescherm > Verplaats vlag.2 Selecteer UP of DOWN om de pinlocatie te verplaatsen.3 Selecteer .

De afstanden op het hole-weergavescherm worden bijgewerkt met de nieuwe pinlocatie. De pinlocatie wordt alleen opgeslagen voor de huidige ronde.

Hindernissen weergevenU kunt de afstanden tot hindernissen op de fairway weergeven voor par 4 en 5 holes. Hindernissen die slagselectie beïnvloeden worden los of in groepen weergeven zodat u de afstand voor layup of carry gemakkelijker kunt bepalen.1 Selecteer in het hole-weergavescherm > Hindernissen.

• De afstanden tot het begin en het einde van de dichtstbijzijnde hindernis worden op het scherm weergegeven.

• Het type hindernis wordt boven aan het scherm vermeld.

• De green wordt als een halve cirkel boven aan het scherm weergegeven. De lijn onder de green geeft het midden van de fairway aan.

• De locaties van hindernissen ten opzichte van de fairway worden weergegeven onder de green.

2 Selecteer UP of DOWN om andere hindernissen voor de huidige hole weer te geven.

Gemeten shots weergevenVoordat het toestel automatisch shots kan detecteren en meten, moet u het bijhouden van de score inschakelen.Uw toestel beschikt over een functie voor het automatische detecteren en vastleggen van shots. Telkens wanneer u tegen de bal slaat op de fairway, legt het toestel uw slagafstand vast, zodat u deze later kunt bekijken.TIP: Automatische detectie werkt het beste wanneer u het toestel op uw belangrijke pols draagt en goed contact maakt met de bal. Putts worden niet gedetecteerd.1 Selecteer tijdens het golfen > Shot meten.

Uw laatste shot-afstand wordt weergegeven.OPMERKING: De afstand wordt automatisch hersteld wanneer u de bal opnieuw raakt, putt op de green, of naar de volgende hole gaat.

2 Selecteer DOWN om alle vastgelegde shot-afstanden weer te geven.

Layup- en dogleg-afstanden weergevenU kunt een lijst met layup- en dogleg-afstanden weergeven voor par 4 en 5 holes.

Selecteer > Layups.Elke layup en de afstand tot elke layup verschijnen op het scherm.OPMERKING: afstanden worden uit de lijst verwijderd wanneer u deze passeert.

Score bijhouden1 Selecteer in het hole-weergavescherm > Scorekaart.

De scorekaart wordt weergegeven wanneer u op de green staat.

2 Selecteer UP of DOWN om door de holes te bladeren.3 Selecteer om een hole te selecteren.4 Selecteer UP of DOWN om de score in te stellen.

Uw totale score wordt bijgewerkt.

Een score bijwerken1 Selecteer in het hole-weergavescherm > Scorekaart.2 Selecteer UP of DOWN om door de holes te bladeren.3 Selecteer om een hole te selecteren.4 Selecteer UP of DOWN om de score voor die hole te

wijzigen.Uw totale score wordt bijgewerkt.

TruSwing™

Met de TruSwing functie kunt u swinggegevens bekijken die zijn vastgelegd met uw TruSwing toestel. Ga naar www.garmin.com/golf als u een TruSwing toestel wilt aanschaffen.

De golfafstandteller gebruikenU kunt de afstandteller gebruiken om de afgelegde afstand, het aantal stappen en de tijd vast te leggen. De afstandteller start en stopt automatisch wanneer u een ronde start of stopt.

6 Activiteiten en apps

Page 13: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

1 Selecteer > Kilometerteller.2 Selecteer indien nodig Herstel om de afstandteller weer op

nul te zetten.

Statistieken bijhoudenDe functie Statistieken schakelt het bijhouden van gedetailleerde statistieken tijdens het golfen in.1 Houd MENU ingedrukt op het hole-weergavescherm.2 Selecteer de activiteitinstellingen.3 Selecteer Statistieken om het bijhouden van statistieken in

te schakelen.

Connected functiesConnected functies zijn beschikbaar voor uw tactix toestel als u het toestel verbindt met een compatibele smartphone via Bluetooth draadloze technologie. Voor sommige functies moet u de Garmin Connect Mobile app op de verbonden smartphone installeren. Ga naar www.garmin.com/apps voor meer informatie. Sommige functies zijn ook beschikbaar als u uw toestel verbindt met een draadloos netwerk.Telefoonmeldingen: Geeft telefoonmeldingen en berichten

weer op uw tactix toestel.LiveTrack: Geef uw vrienden en familie de gelegenheid om uw

races en trainingsactiviteiten in real-time te volgen. U kunt volgers uitnodigen via e-mail of social media, waardoor zij uw live-gegevens op een Garmin Connect volgpagina kunnen zien.

GroupTrack: Hiermee kunt u uw connecties die LiveTrack gebruiken, direct op het scherm en in real-time volgen.

Activiteiten uploaden naar Garmin Connect: Uw activiteit wordt automatisch naar uw Garmin Connect account verstuurd zodra u klaar bent met het vastleggen van de activiteit.

Connect IQ: Hiermee kunt u de toestelfuncties uitbreiden met nieuwe watch faces, widgets, apps en gegevensvelden.

Software-updates: Hiermee kunt u de toestelsoftware bijwerken.

Weer: Hiermee kunt u actuele weersomstandigheden en weersverwachtingen weergeven.

Bluetooth sensoren: Hiermee kunt u Bluetooth compatibele sensoren koppelen, bijvoorbeeld een hartslagmeter.

Vind mijn telefoon: Hiermee kunt u een kwijtgeraakte smartphone terugvinden die is gekoppeld met uw tactix toestel en momenteel binnen bereik is.

Zoek mijn toestel: Hiermee kunt u uw kwijtgeraakte tactix toestel terugvinden dat is gekoppeld met uw smartphone en momenteel binnen bereik is.

Bluetooth meldingen inschakelenVoordat u meldingen kunt inschakelen, moet u het tactix toestel koppelen met een compatibel mobiel toestel (Uw smartphone koppelen met uw toestel, pagina 1).1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Instellingen > Telefoon > Smartphone

meldingen > Status > Aan.3 Selecteer Tijdens activiteit.4 Selecteer een meldingsvoorkeur.5 Selecteer een geluidsvoorkeur.6 Selecteer Niet tijdens activiteit.7 Selecteer een meldingsvoorkeur.8 Selecteer een geluidsvoorkeur.9 Selecteer Time-out.

10Selecteer hoe lang de waarschuwing voor een nieuwe melding op het scherm wordt weergegeven.

Meldingen weergeven1 Selecteer UP in de watch face om de meldingenwidget weer

te geven.2 Selecteer en selecteer een melding.3 Selecteer DOWN voor meer opties.4 Selecteer BACK om terug te keren naar het vorige scherm.

Een inkomende oproep ontvangenWanneer u een telefoonoproep ontvangt op uw verbonden smartphone, wordt op het tactix toestel de naam of het telefoonnummer van de beller weergegeven. U kunt de oproep accepteren of weigeren. Als uw toestel is verbonden met een smartphone met Android™, kunt u ook weigeren met een tekstbericht, dat u kunt selecteren uit een lijst met berichten op uw tactix toestel.• Als u de oproep wilt accepteren, selecteert u Accepteer.• Als u de oproep wilt weigeren, selecteert u Weiger.• Als u de oproep wilt weigeren en onmiddellijk daarna wilt

antwoorden via een tekstbericht, selecteert u Antw. en selecteert u vervolgens een bericht uit de lijst.

Een sms-bericht beantwoordenOPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar voor smartphones met Android.Wanneer u op uw tactix toestel een melding voor een sms-bericht ontvangt, kunt u een snel antwoord verzenden door dit uit een lijst met berichten te selecteren. U kunt uw berichten aanpassen in de Garmin Connect Mobile app.OPMERKING: Met deze functie verzendt u sms-berichten via uw telefoon. De reguliere limieten voor sms-berichten zijn van toepassing en mogelijk worden er kosten in rekening gebracht, afhankelijk van uw provider en abonnement. Neem contact op met uw mobiele provider voor meer informatie over kosten of limieten voor sms-berichten.1 Selecteer UP in de watch face om de meldingenwidget weer

te geven.2 Selecteer en selecteer een sms-melding.3 Selecteer DOWN > Antw..4 Selecteer een bericht in de lijst.

Uw telefoon verzendt het geselecteerde bericht als een sms-bericht.

Meldingen beherenU kunt meldingen die op uw tactix Charlie toestel worden weergegeven, beheren vanaf uw compatibele smartphone.

Selecteer een optie:• Als u een Apple® smartphone gebruikt, kunt u via de

meldinginstellingen van uw smartphone de items selecteren die u op het toestel wilt weergeven.

• Als u een smartphone met Android gebruikt, selecteert u in de Garmin Connect Mobile app de optie Instellingen > Smartphone meldingen.

De Bluetooth smartphone-verbinding uitschakelen1 Houd LIGHT ingedrukt om het bedieningsmenu weer te

geven.2 Selecteer om de Bluetooth smartphone-verbinding op uw

tactix toestel uit te schakelen.Raadpleeg de gebruikershandleiding voor uw mobiele toestel om draadloze Bluetooth technologie uit te schakelen op uw mobiele toestel.

Connected functies 7

Page 14: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

Smartphone-verbindingswaarschuwingen in- en uitschakelenU kunt instellen dat het tactix Charlie toestel u waarschuwt wanneer uw gekoppelde smartphone een verbinding maakt of deze verbreekt via draadloze Bluetooth technologie.OPMERKING: Smartphone-verbindingswaarschuwingen zijn standaard uitgeschakeld.1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Instellingen > Telefoon > Waarschuwingen.

Een verloren mobiel toestel lokaliserenU kunt deze functie gebruiken om een verloren mobiel toestel te lokaliseren dat is gekoppeld met Bluetooth draadloze technologie en momenteel binnen bereik is.1 Houd LIGHT ingedrukt om het bedieningsmenu weer te

geven.2 Selecteer .

Het tactix toestel begint nu met zoeken naar uw gekoppelde mobiele toestel. U hoort een waarschuwing op uw mobiele toestel en de signaalsterkte van Bluetooth wordt weergegeven op het tactix toestelscherm. De Bluetooth signaalsterkte wordt hoger naarmate u dichter bij uw mobiele toestel komt.

3 Selecteer BACK om te stoppen met zoeken.

Garmin ConnectMet uw Garmin Connect account kunt u uw prestaties volgen en contact houden met uw vrienden. Het biedt u de hulpmiddelen om te volgen, te analyseren, te delen en elkaar aan te moedigen. U kunt de prestaties van uw actieve levensstijl vastleggen, zoals hardloopsessies, wandelingen, fietstochten, zwemsessies, hikes, golfresultaten en meer.U kunt uw gratis Garmin Connect account maken wanneer u uw toestel met uw telefoon koppelt met behulp van de Garmin Connect Mobile app. U kunt ook een account maken wanneer u de Garmin Express toepassing instelt (www.garmin.com/express)Uw activiteiten opslaan: Nadat u een activiteit met tijdmeting

met uw toestel hebt voltooid en opgeslagen, kunt u die activiteit uploaden naar uw Garmin Connect account en zo lang bewaren als u wilt.

Uw gegevens analyseren: U kunt meer gedetailleerde informatie over uw fitness- en buitensportactiviteiten weergeven, zoals tijd, afstand, hartslag, verbrande calorieën, cadans, een bovenaanzicht van de kaart en tempo- en snelheidsgrafieken. U kunt meer gedetailleerde informatie over uw golfprestaties weergeven, zoals scorekaarten, statistieken en baaninformatie. U kunt ook instelbare rapporten weergeven.OPMERKING: U moet een optionele draadloze sensor met uw toestel koppelen om bepaalde gegevens te kunnen bekijken (De draadloze sensoren koppelen, pagina 33).

Uw voortgang volgen: U kunt uw dagelijkse aantal stappen bijhouden, uzelf vergelijken met uw connecties en uw doelen behalen.

Uw activiteiten delen: U kunt contact houden met vrienden en elkaars activiteiten volgen of koppelingen naar uw activiteiten plaatsen op uw favoriete sociale netwerksites.

Uw instellingen beheren: U kunt uw toestel- en gebruikersinstellingen aanpassen via uw Garmin Connect account.

De software bijwerken via Garmin Connect MobileVoordat u de software op uw toestel kunt bijwerken via de Garmin Connect Mobile app, moet u een Garmin Connect account hebben en het toestel koppelen met een compatibele smartphone (Uw smartphone koppelen met uw toestel, pagina 1).

Synchroniseer uw toestel met de Garmin Connect Mobile app (Gegevens handmatig synchroniseren met Garmin Connect Mobile, pagina 8).Wanneer er nieuwe software beschikbaar is, verstuurt de Garmin Connect Mobile app deze update automatisch naar uw toestel.

De software bijwerken via Garmin ExpressVoordat u uw toestelsoftware kunt bijwerken, moet u eerst de Garmin Express toepassing downloaden en installeren en vervolgens uw toestel toevoegen (Garmin Connect op uw computer gebruiken, pagina 8).1 Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.

Als er nieuwe software beschikbaar is, verstuurt de Garmin Express toepassing deze naar uw toestel.

2 Nadat de Garmin Express toepassing het verzenden van de update heeft voltooid, ontkoppelt u het toestel van uw computer.De update wordt op het toestel geïnstalleerd.

Garmin Connect op uw computer gebruikenDe Garmin Express toepassing maakt verbinding tussen uw toestel en uw Garmin Connect account met behulp van een computer. U kunt de Garmin Express toepassing gebruiken om uw activiteitgegevens te uploaden naar uw Garmin Connect account en gegevens zoals workouts en trainingsschema's van de Garmin Connect website naar uw toestel te sturen. U kunt ook software-updates voor uw toestel installeren en uw Connect IQ apps beheren.1 Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.2 Ga naar www.garmin.com/express.3 Download en installeer de Garmin Express toepassing.4 Open de Garmin Express toepassing en selecteer Voeg

toestel toe.5 Volg de instructies op het scherm.

Gegevens handmatig synchroniseren met Garmin Connect Mobile1 Houd LIGHT ingedrukt om het bedieningsmenu weer te

geven.2 Selecteer .

Garmin Golf™ appMet de Garmin Golf app kunnen golfers elkaar uitdagen op verschillende banen. Iedereen kan elke week meedoen in de klassementen van meer dan 41.000 banen. U kunt een toernooi maken en spelers uitnodigen om mee te doen. U kunt scorekaarten vanaf uw compatibele Garmin toestel uploaden om gedetailleerde statistische gegevens en slaganalysen weer te geven.

8 Connected functies

Page 15: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

De Garmin Golf app synchroniseert uw gegevens met uw Garmin Connect account. U kunt de Garmin Golf app ook uit de App Store naar uw smartphone downloaden.

Een GroupTrack sessie startenVoordat u een GroupTrack sessie kunt starten, moet u beschikken over een Garmin Connect account, een compatibele smartphone en de Garmin Connect Mobile app.Deze instructies gelden voor het starten van een GroupTrack sessie met tactix Charlie toestellen. Als uw connecties andere compatibele toestellen hebben, kunt u deze op de kaart zien. Op de andere toestellen kunnen GroupTrack fietsers mogelijk niet worden weergegeven op de kaart.1 Ga naar buiten en schakel het tactix Charlie toestel in.2 Koppel uw smartphone met het tactix Charlie toestel (Uw

smartphone koppelen met uw toestel, pagina 1).3 Houd op het tactix Charlie toestel MENU ingedrukt en

selecteer Instellingen > GroupTrack > Toon op kaart als u de weergave van connecties op het kaartscherm wilt inschakelen.

4 Selecteer in het instellingenmenu van de Garmin Connect Mobile app LiveTrack > GroupTrack.

5 Als u meerdere compatibele toestellen hebt, selecteert u een toestel voor de GroupTrack sessie.

6 Selecteer Zichtbaar voor > Alle connecties.7 Selecteer Start LiveTrack.8 Start op het tactix Charlie toestel een activiteit.9 Blader naar de kaart om uw connecties weer te geven.

TIP: Op de kaart kunt u MENU ingedrukt houden en Nabije connecties selecteren om de afstand, de richting en het tempo of de snelheid weer te geven van andere connecties in de GroupTrack sessie.

Tips voor GroupTrack sessiesMet de functie GroupTrack kunt u andere connecties in uw groep die LiveTrack gebruiken, direct op het scherm volgen. Alle leden van de groep moeten connecties van u zijn in uw Garmin Connect account.• Start uw activiteit buiten met GPS.• Koppel uw tactix Charlie toestel met uw smartphone via

Bluetooth technologie.• Selecteer in het instellingenmenu op de Garmin Connect

Mobile app Connecties om de lijst met connecties voor uw GroupTrack sessie bij te werken.

• Zorg dat al uw connecties zijn gekoppeld met hun smartphones en start een LiveTrack sessie in de Garmin Connect Mobile app.

• Zorg dat al uw connecties binnen bereik zijn (40 km of 25 mijl).

• Blader tijdens een GroupTrack sessie naar de kaart om uw (Een kaart aan een activiteit toevoegen, pagina 26) connecties weer te geven.

Garmin Explore™

Met de Garmin Explore website kunt u uitstapjes plannen en cloudopslag gebruiken voor uw waypoints, routes en tracks. Deze biedt geavanceerde planning, zodat u gegevens kunt delen en synchroniseren met uw compatibele Garmin toestel.Ga naar explore.garmin.com.

Wi‑Fi® connected functiesHet tactix Charlie toestel beschikt over Wi‑Fi connected functies. De Garmin Connect Mobile app is niet vereist voor het gebruik van Wi‑Fi connectiviteit.

Activiteiten uploaden naar uw Garmin Connect account: Uw activiteit wordt automatisch naar uw Garmin Connect account verstuurd zodra u klaar bent met het vastleggen van de activiteit.

Workouts en trainingsplannen: Hiermee kunt u workouts en trainingsplannen zoeken en selecteren op de Garmin Connect site. De volgende keer dat uw toestel een Wi‑Fi verbinding heeft, worden de bestanden draadloos naar uw toestel verzonden.

Software-updates: Uw toestel downloadt en installeert de nieuwste software-update automatisch als er een Wi‑Fi verbinding beschikbaar is.

Verbinding maken met een Wi‑Fi netwerkU moet met uw toestel verbinding maken met de Garmin Connect Mobile app op uw smartphone of met de Garmin Express toepassing op uw computer voordat u verbinding kunt maken met een Wi‑Fi netwerk.1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Instellingen > Wi-Fi > Mijn netwerken > Voeg

netwerk toe.Een lijst met Wi‑Fi netwerken in de directe omgeving wordt weergegeven.

3 Selecteer een netwerk.4 Geef zo nodig het wachtwoord op voor het netwerk.Het toestel maakt verbinding met het netwerk en het netwerk wordt toegevoegd aan de lijst met opgeslagen netwerken. Het toestel maakt automatisch opnieuw verbinding met dit netwerk, als het binnen bereik is.

Connect IQ functiesU kunt Connect IQ functies van Garmin en andere leveranciers aan uw horloge toevoegen via de Connect IQ website. U kunt uw toestel aanpassen met watch faces, gegevensvelden, widgets en apps.Watch Faces: Hiermee kunt u de stijl van de klok aanpassen.Gegevensvelden: Hiermee kunt u nieuwe gegevensvelden

downloaden die sensors, activiteiten en historische gegevens op andere manieren presenteren. U kunt Connect IQ gegevensvelden toevoegen aan ingebouwde functies en pagina's.

Widgets: Hiermee kunt u direct informatie bekijken, zoals sensorgegevens en meldingen.

Apps: Voeg interactieve functies toe aan uw horloge, zoals nieuwe soorten buiten- en fitnessactiviteiten.

Connect IQ functies downloaden via uw computer1 Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.2 Ga naar apps.garmin.com en meld u aan.3 Selecteer een Connect IQ functie en download deze.4 Volg de instructies op het scherm.

HartslagmeetfunctiesDit tactix Charlie toestel heeft een polshartslagmeter en is ook compatibel met borsthartslagmeters (apart verkrijgbaar). In de hartslagwidget kunt u hartslaggegevens bekijken. Als de gegevens van zowel de polshartslag als de borsthartslag beschikbaar zijn, gebruikt uw toestel de borsthartslaggegevens.

Wi‑Fi® connected functies 9

Page 16: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

Hartslagmeter aan de polsHet toestel dragen• Draag het toestel om uw pols, boven uw polsgewricht.

OPMERKING: Het toestel dient stevig vast te zitten, maar niet te strak. Voor een nauwkeurigere hartslagmeting op het tactix toestel, mag het tijdens het hardlopen of de training niet bewegen.

OPMERKING: De optische sensor bevindt zich aan de achterkant van het toestel.

• Raadpleeg Tips voor onregelmatige hartslaggegevens, pagina 10 voor meer informatie over de hartslag aan de pols.

• Ga naar garmin.com/ataccuracy voor meer informatie over nauwkeurigheid.

Tips voor onregelmatige hartslaggegevensAls hartslaggegevens onregelmatig zijn of niet worden weergegeven, kunt u deze tips proberen.• Zorg dat uw onderarm schoon en droog is voordat u het

toestel omdoet.• Zorg dat de huid onder het toestel niet is ingesmeerd met

zonnebrandcrème, lotion of insectenwerende middelen.• Zorg dat de hartslagsensor aan de achterkant van het toestel

niet wordt bekrast.• Draag het toestel om uw pols, boven uw polsgewricht. Het

toestel dient stevig vast te zitten, maar niet te strak.• Wacht tot het pictogram constant brandt voordat u aan uw

activiteit begint.• Voer gedurende 5 tot 10 minuten een warming-up uit en

meet uw hartslag voordat u aan uw workout begint.OPMERKING: Voer bij koud weer de warming-up binnen uit.

• Spoel het toestel na elke training af met schoon water.• Gebruik een siliconenband tijdens trainingen.

De hartslagwidget gebruikenDe widget geeft uw huidige hartslag in slagen per minuut (bpm) en een grafiek van uw hartslag gedurende de afgelopen 4 uur weer.1 Selecteer op de watch face DOWN.2 Selecteer om de gemiddelde waarden van uw hartslag in

rust in de afgelopen 7 dagen weer te geven.

Hartslaggegevens verzenden naar Garmin toestellenU kunt uw hartslaggegevens verzenden vanaf uw tactix Charlie toestel en bekijken op gekoppelde Garmin toestellen.OPMERKING: Het verzenden van hartslaggegevens verkort de levensduur van batterij.1 Houd MENU ingedrukt vanuit de hartslagwidget.

2 Selecteer Opties > Deel hartslag.Het tactix Charlie toestel begint uw hartslaggegevens te verzenden en wordt weergegeven.OPMERKING: U kunt alleen de hartslagwidget bekijken terwijl u vanuit de hartslagwidget hartslaggegevens verzendt.

3 Koppel uw tactix Charlie toestel met uw Garmin ANT+ compatibele toestel.OPMERKING: De aanwijzingen voor het koppelen verschillen voor ieder Garmin compatibel toestel. Raadpleeg uw gebruikershandleiding.TIP: Selecteer een willekeurige knop en selecteer Ja om het verzenden van uw hartslaggegevens te stoppen.

Hartslaggegevens tijdens een activiteit verzendenU kunt uw tactix Charlie toestel zo instellen dat uw hartslaggegevens automatisch worden verzonden zodra u een activiteit begint. U kunt bijvoorbeeld uw hartslaggegevens verzenden naar een Edge® toestel tijdens het fietsen of naar een VIRB® actiecamera tijdens een activiteit.OPMERKING: Het verzenden van hartslaggegevens verkort de levensduur van batterij.1 Houd MENU ingedrukt vanuit de hartslagwidget.2 Selecteer Opties > Zend uit tijdens activiteit.3 Begin een activiteit (Een activiteit starten, pagina 3).

Het tactix Charlie toestel begint uw hartslaggegevens op de achtergrond te verzenden.OPMERKING: Er is geen indicatie dat het toestel uw hartslaggegevens tijdens een activiteit verzendt.

4 Koppel indien nodig uw tactix Charlie toestel met uw Garmin ANT+ compatibele toestel.OPMERKING: De aanwijzingen voor het koppelen verschillen voor ieder Garmin compatibel toestel. Raadpleeg uw gebruikershandleiding.TIP: Om het verzenden van uw hartslaggegevens te stoppen, stopt u de activiteit (Een activiteit stoppen, pagina 3).

Abnormale-hartslagwaarschuwingen instellenU kunt het toestel instellen om u te waarschuwen wanneer uw hartslag een bepaald aantal slagen per minuut (bpm) overschrijdt na een periode van inactiviteit.1 Houd MENU ingedrukt in de hartslagwidget.2 Selecteer Opties > Waarschuwing abnormale hartslag >

Status > Aan.3 Selecteer Waarschuwingsdrempel.4 Selecteer een drempelwaarde voor de hartslagfrequentie.Telkens als u de drempelwaarde overschrijdt, wordt er een bericht weergegeven en trilt het toestel.

De polshartslagmeter uitschakelenDe standaardwaarde voor de instelling Polshartslag is Automatisch. Het toestel gebruikt automatisch de polshartslagmeter, tenzij u een ANT+ hartslagmeter koppelt met het toestel.1 Houd MENU ingedrukt vanuit de hartslagwidget.2 Selecteer Opties > Status > Uit.

De hartslagmeter aanbrengenU dient de hartslagmeter direct op uw huid te dragen, net onder uw borstbeen. De hartslagmeter dient strak genoeg te zitten om tijdens de activiteit op zijn plek te blijven.1 Gebruik zo nodig de verlengband om de hartslagmeter te

bevestigen.2 Bevochtig de elektroden aan de achterzijde van de

hartslagmeter om een sterke verbinding tussen uw borst en de zender tot stand te brengen.

10 Hartslagmeetfuncties

Page 17: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

3 Zorg dat het Garmin logo op de hartslagmeter niet ondersteboven zit.

De verbinding tussen de lus en haak dient zich aan uw rechterzijde te bevinden.

4 Wikkel de hartslagmeter om uw borstkas en steek de haak van de band in de lus.OPMERKING: Zorg ervoor dat het onderhoudslabel niet omvouwt.

Nadat u de hartslagmeter omdoet, is deze actief en worden er gegevens verzonden.

Tips voor onregelmatige hartslaggegevensAls hartslaggegevens onregelmatig zijn of niet worden weergegeven, kunt u deze tips proberen.• Bevochtig de elektroden en de contactoppervlakken (indien

van toepassing).• Trek de band strakker aan om uw borst.• Voer gedurende 5 tot 10 minuten een warming-up uit.• Volg de instructies voor onderhoud (Onderhoud van de

hartslagmeter, pagina 11).• Draag een katoenen shirt of maak beide zijden van de band

goed nat.Synthetische materialen die langs de hartslagmeter wrijven of er tegen aan slaan, kunnen statische elektriciteit veroorzaken die de hartslagsignalen beïnvloedt.

• Blijf uit de buurt van bronnen die interferentie met de hartslagmeter kunnen veroorzaken.Bronnen van interferentie zijn bijvoorbeeld sterke elektromagnetische velden, draadloze sensors van 2,4 GHz, hoogspanningsleidingen, elektrische motoren, ovens, magnetrons, draadloze telefoons van 2,4 GHz en draadloze LAN-toegangspunten.

Onderhoud van de hartslagmeterLET OP

Opbouw van zweet en zout op de band kan het vermogen van de hartslagmeter om nauwkeurige gegevens te rapporteren negatief beïnvloeden.

• Spoel de hartslagmeter na elk gebruik af.• Was de hartslagmeter steeds na zeven keer gebruik of één

keer zwemmen met de hand, met een klein beetje zacht wasmiddel, zoals een vaatwasmiddel.OPMERKING: Als u te veel wasmiddel gebruikt, kan de hartslagmeter beschadigd raken.

• Stop de hartslagmeter niet in een wasmachine of droger.

• Laat de hartslagmeter hangend of plat drogen.

HardloopdynamiekU kunt uw compatibele tactix toestel gekoppeld met het HRM-Tri™ accessoire of ander accessoire voor hardloopdynamica gebruiken voor real-time feedback over uw hardloopvorm. Als het HRM-Tri accessoire bij uw tactix toestel is meegeleverd, zijn de toestellen al gekoppeld.Het accessoire voor hardloopdynamica beschikt over een versnellingsmeter die bewegingen van het bovenlichaam meet voor het berekenen van zes hardloopgegevens.Cadans: Cadans is het aantal stappen per minuut. Het totale

aantal stappen wordt weergegeven (links en rechts samen).Verticale oscillatie: Verticale oscillatie is de op-en-

neerbeweging tijdens het hardlopen. De verticale beweging van uw bovenlichaam wordt in centimeters weergegeven.

Grondcontacttijd: Grondcontacttijd is de hoeveelheid tijd voor iedere stap tijdens het hardlopen waarbij er contact is met de grond. De tijd wordt gemeten in milliseconden.OPMERKING: Grondcontacttijd en balans zijn niet beschikbaar wanneer u wandelt.

Grondcontacttijd-balans: Grondcontacttijd-balans geeft de links/rechts-balans van uw grondcontacttijd weer tijdens het hardlopen. Deze balans wordt weergegeven als percentage. Bijvoorbeeld 53,2 met een pijl naar links of naar rechts.

Staplengte: Staplengte is de afstand tussen de plekken waar u uw ene voet en uw andere voet neerzet. Deze lengte wordt gemeten in meters.

Verticale ratio: Verticale ratio is de verhouding tussen verticale oscillatie en staplengte. Deze balans wordt weergegeven als percentage. Een lagere ratio duidt meestal op een betere hardloopconditie.

Trainen met hardloopdynamiekVoordat u hardloopdynamiek kunt bekijken, moet u een accessoire met hardloopdynamiek, bijvoorbeeld het HRM-Tri accessoire, omdoen en koppelen met uw toestel (De draadloze sensoren koppelen, pagina 33). Als bij uw tactix Charlie het accessoire is meegeleverd, zijn de toestellen al gekoppeld en is de tactix Charlie ingesteld om schermen met hardloopdynamiekgegevens weer te geven.1 Selecteer een optie:

• Als uw accessoire met hardloopdynamiek en het tactix Charlie toestel al zijn gekoppeld, kunt u verdergaan naar stap 7.

• Als uw accessoire met hardloopdynamiek en het tactix Charlie toestel nog niet zijn gekoppeld, voert u alle stappen in deze procedure uit.

2 Houd MENU ingedrukt.3 Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.4 Selecteer een activiteit.5 Selecteer de activiteitinstellingen.6 Selecteer Gegevensschermen > Voeg nieuw toe.7 Selecteer een scherm met hardloopdynamiekgegevens.

OPMERKING: De hardloopdynamiekschermen zijn niet beschikbaar voor alle activiteiten.

8 Ga hardlopen (Een activiteit starten, pagina 3).9 Selecteer UP of DOWN om uw gegevens te bekijken op een

hardloopdynamiekscherm.

Kleurenbalken en hardloopdynamiekgegevensDe hardloopdynamiekschermen tonen een kleurenbalk voor de primaire meetwaarde. U kunt de cadans, verticale oscillatie, grondcontacttijd, grondcontacttijd-balans of verticale ratio weergeven als de primaire meetwaarde. De kleurenbalk zet uw hardloopdynamiekgegevens af tegen de gegevens van andere hardlopers. De kleurenzones zijn gebaseerd op percentielen.

Hartslagmeetfuncties 11

Page 18: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

Garmin heeft veel hardlopers op verschillende niveaus onderzocht. De gegevenswaarden in de rode of oranje zones kenmerken de onervaren of langzamere hardlopers. De gegevenswaarden in de groene, blauwe of paarse zones kenmerken de meer ervaren of snellere hardlopers. Ervaren hardlopers hebben over het algemeen een kortere grondcontacttijd, lagere verticale oscillatie, een lagere verticale ratio en een hogere cadans dan minder ervaren hardlopers. Grotere hardlopers hebben echter meestal een iets lagere cadans, langere passen en een iets hogere verticale oscillatie. Verticale ratio wordt berekend door uw verticale oscillatie te delen door uw staplengte. Deze verhoudt zich niet tot uw lengte.Ga naar www.garmin.com/runningdynamics voor meer informatie over hardloopdynamiek. Voor aanvullende inzichten en interpretaties van hardloopdynamiekgegevens kunt u toonaangevende hardlooppublicaties en -websites raadplegen.Kleurzone Percentiel in zone Cadansbereik Bereik grondcontacttijd

Paars >95 >183 spm <218 ms Blauw 70–95 174-183 spm 218-248 ms Groen 30-69 164-173 spm 249-277 ms Oranje 5-29 153-163 spm 278-308 ms Rood <5 <153 spm >308 ms

Gegevens over grondcontacttijd-balansDe grondcontacttijd-balans meet uw hardloopsymmetrie en wordt vermeld als een percentage van uw totale grondcontacttijd. 51,3% met een naar links wijzende pijl geeft bijvoorbeeld aan dat de linkervoet van hardloper langer contact heeft met de grond. Als beide aantallen op uw gegevensscherm worden weergegeven, bijvoorbeeld 48–52, verwijst 48% naar uw linkervoet en 52% naar uw rechtervoet.Kleurzone Rood Oranje Groen Oranje Rood Symmetrie Slecht Redelijk Goed Redelijk SlechtPercentage van andere hardlopers 5% 25% 40% 25% 5%Grondcontacttijd-balans >52,2% L 50,8-52,2% L 50,7% L–50,7% R 50,8-52,2% R >52,2% R

Tijdens het ontwikkelen en testen van de hardloopdynamiek vond het Garmin team bij bepaalde hardlopers een verband tussen blessures en een hogere onbalans. Voor de meeste hardlopers wijkt de grondcontacttijd-balans verder af van 50–50 wanneer ze heuvel op of heuvel af lopen. De meeste hardlooptrainers zijn het erover eens dat symmetrie bij het hardlopen gewenst is. De beste hardlopers hebben vaak een snelle en evenwichtige stap.U kunt de kleurenbalk of het gegevensveld bekijken tijdens het hardlopen of na afloop het overzicht in uw Garmin Connect account bekijken. Net als de andere hardloopdynamiekgegevens is de grondcontacttijd-balans een kwantitatieve meetwaarde die u meer informatie verschaft over uw hardloopconditie.Verticale oscillatie en verticale ratio gegevensHet gegevensbereik voor verticale oscillatie en dat voor verticale ratio verschillen enigszins, afhankelijk van de sensor en of deze is geplaatst op uw borst (HRM-Tri of HRM-Run™ accessoires) of bij uw middel (Running Dynamics Pod accessoire).Kleurzone Percentiel in zone Bereik verticale oscillatie

op borstBereik verticale oscillatie bij middel

Verticale ratio op borst Verticale ratio bij middel

Paars >95 <6,4 cm <6,8 cm <6,1% <6,5% Blauw 70–95 6,4-8,1 cm 6,8-8,9 cm 6,1-7,4% 6,5-8,3% Groen 30-69 8,2-9,7 cm 9,0-10,9 cm 7,5-8,6% 8,4-10,0% Oranje 5-29 9,8-11,5 cm 11,0-13,0 cm 8,7-10,1% 10,1-11,9% Rood <5 >11,5 cm >13,0 cm >10,1% >11,9%

Tips voor ontbrekende hardloopdynamiekgegevensAls de hardloopdynamiekgegevens niet worden weergegeven, kunt u deze tips proberen.• Zorg ervoor dat u een accessoire voor hardloopdynamiek,

zoals het HRM-Tri accessoire, hebt.Accessoires met hardloopdynamiek herkent u aan voorop de module.

• Koppel het accessoire voor hardloopdynamiek nogmaals met uw tactix toestel volgens de instructies.

• Als de hardloopdynamiekgegevens in nullen worden weergegeven, controleer dan of het accessoire op de juiste manier wordt gedragen.OPMERKING: De grondcontacttijd en balans worden alleen weergegeven tijdens het hardlopen. Deze worden niet berekend als u wandelt.

PrestatiemetingenDeze prestatiemetingen zijn schattingen die u kunnen helpen om uw trainingsactiviteiten en hardloopprestaties te volgen en te analyseren. Voor deze metingen zijn enkele activiteiten met polshartslagmeting of een compatibele hartslagmeter met

borstband vereist. Voor fietsprestatiemetingen is een hartslagmeter en een vermogensmeter vereist.Deze waarden worden geleverd en ondersteund door Firstbeat. Ga voor meer informatie naar www.garmin.com/physio.

OPMERKING: De schattingen lijken In eerste instantie mogelijk onnauwkeurig. U moet een paar activiteiten voltooien zodat het toestel uw prestaties leert begrijpen.Trainingsstatus: Trainingsstatus geeft het effect van uw

training op uw fitness en prestaties aan. Uw trainingsstatus is gebaseerd op wijzigingen in uw trainingsbelasting en VO2 max. gedurende langere tijd.

12 Hartslagmeetfuncties

Page 19: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

VO2 max.: VO2 max. is het maximale zuurstofvolume (in milliliter) dat u kunt verbruiken per minuut, per kilo lichaamsgewicht tijdens maximale inspanning.

Hersteltijd: Hersteltijd geeft aan hoeveel tijd u nodig hebt om volledig te herstellen en te kunnen beginnen aan uw volgende hardlooptraining.

Trainingsbelasting: Trainingsbelasting is het totaal van uw extra zuurstofverbruik na een inspanning (Excess Post-exercise Oxygen Consumption (EPOC)) in de afgelopen 7 dagen. EPOC is een schatting van de hoeveelheid energie die uw lichaam nog heeft om te herstellen na een inspanning.

Voorspelde racetijden: Uw toestel gebruikt uw geschat VO2 max. en informatie uit publicaties om uw racetijden te voorspellen op basis van uw huidige conditie. Deze voorspelling gaat er ook van uit dat u de juiste training voor de race hebt voltooid.

HSV stresstest: De HSV stresstest (hartslagvariaties) vereist een Garmin hartslagmeter met borstband. Het toestel registreert uw hartslagvariaties terwijl u 3 minuten stilstaat. Het geeft uw algehele stressniveau aan. De schaal loopt van 1 tot 100 en een lagere score geeft een lager stressniveau aan.

Prestatieconditie: Uw prestatieconditie is een real-time conditiemeting die wordt vastgelegd na 6 tot 20 minuten van activiteit. De meting kan worden toegevoegd als een gegevensveld, zodat u uw prestatieconditie tijdens de rest van uw activiteit kunt bekijken. Bij het meten van uw prestatieconditie wordt uw real-time conditie vergeleken met uw gemiddelde fitnessniveau.

FTP (Functional Threshold Power): Het toestel gebruikt uw gebruikersprofiel uit de basisinstellingen om uw FTP te schatten. Voor een nauwkeuriger schatting kunt u een FTP-test uitvoeren.

Lactaatdrempel: Lactaatdrempel vereist een hartslagmeter rond de borst. Uw lactaatdrempel is het punt waarop uw spieren snel vermoeid beginnen te raken. Uw toestel meet uw lactaatdrempelniveau op basis van hartslaggegevens en tempo.

Prestatiemeldingen uitschakelenPrestatiemeldingen zijn standaard ingeschakeld. Sommige prestatiemeldingen zijn berichten die worden weergegeven na voltooiing van uw activiteit. Sommige prestatiemeldingen worden weergegeven tijdens een activiteit of wanneer u een nieuwe prestatiemeting hebt bereikt, zoals een nieuwe VO2 max. drempel.1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Instellingen > Fysiologische meetwaarden >

Prestatiemeldingen.3 Selecteer een optie.

Prestatiemetingen automatisch detecterenDe functie Auto detectie is standaard ingeschakeld. Het toestel kan uw maximumhartslag en lactaatdrempel automatisch detecteren tijdens een activiteit. Indien het toestel wordt gekoppeld met een compatibele vermogensmeter, kan het uw FTP (Functional Threshold Power) tijdens een activiteit automatisch detecteren. OPMERKING: Het toestel detecteert alleen een maximumhartslag als uw hartslag hoger is dan de in uw gebruikersprofiel ingestelde waarde.1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Instellingen > Fysiologische meetwaarden >

Auto detectie.3 Selecteer een optie.

Activiteiten en prestatiemetingen synchroniserenU kunt activiteiten en prestatiemetingen van andere Garmin toestellen naar uw tactix Charlie toestel synchroniseren met behulp van uw Garmin Connect account. Zo kan uw toestel uw trainingsstatus en fitness nauwkeuriger weergeven. U kunt bijvoorbeeld een rit met een Edge toestel vastleggen en uw activiteitgegevens en algemene trainingsbelasting op uw tactix Charlie toestel bekijken.1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Instellingen > Fysiologische meetwaarden >

TrueUp.Wanneer u uw toestel synchroniseert met uw smartphone, verschijnen recente activiteiten en prestatiemetingen van uw andere Garmin toestellen op uw tactix Charlie toestel.

TrainingsstatusTrainingsstatus geeft het effect van uw training op uw fitnessniveau en prestaties aan. Uw trainingsstatus is gebaseerd op wijzigingen in uw trainingsbelasting en VO2 max. gedurende langere tijd. Met behulp van uw trainingsstatus kunt u toekomstige trainingen plannen en uw fitnessniveau blijven verbeteren.Piek: Pieken betekent dat uw wedstrijdconditie optimaal is. Door

de onlangs verlaagde trainingsbelasting kan uw lichaam zich herstellen en eerdere trainingen volledig verwerken. U moet vooruit plannen, want u kunt deze piekstatus maar kort handhaven.

Productief: Met de huidige trainingsbelasting gaan uw fitnessniveau en prestaties de goede kant op. U moet herstelperioden inlassen in uw training om uw fitnessniveau te handhaven.

Aanhouden: Uw huidige trainingsniveau is voldoende om uw fitnessniveau te handhaven. Als u verbetering wilt zien, moet u proberen meer variatie aan te brengen in uw workouts of uw trainingsvolume te verhogen.

Herstel: Door de lichtere trainingsbelasting kan uw lichaam zich herstellen, wat essentieel is tijdens lange perioden waarin u hard traint. U kunt de trainingsbelasting weer verhogen wanneer u voelt dat u er klaar voor bent.

Niet productief: Uw trainingsbelasting is in orde, maar uw fitnessniveau daalt. Mogelijk lukt het uw lichaam niet om te herstellen. Daarom is het aan te raden uw algemene gezondheid (stress, voeding en rust) in de gaten te houden.

Onttrainen: Er is sprake van onttraining wanneer u gedurende een week of langer veel minder traint dan gebruikelijk en dit invloed heeft op uw fitnessniveau. U kunt proberen uw trainingsbelasting te verhogen om de situatie te verbeteren.

Te intensief: Uw trainingsbelasting is zeer hoog en werkt averechts. Uw lichaam heeft rust nodig. Gun uzelf de tijd om te herstellen door lichtere trainingen toe te voegen aan uw schema.

Geen status: Het toestel heeft een of twee weken aan trainingshistorie nodig, inclusief activiteiten met VO2 max. resultaten van hardlopen of fietsen, om uw trainingsstatus te bepalen.

Tips voor het verkrijgen van uw trainingsstatusDe trainingsstatus is afhankelijk van de bijgewerkte beoordelingen van uw fitnessniveau, met minimaal twee VO2 max. metingen per week. Uw VO2 max. schatting wordt bijgewerkt na outdoor hardloop- of fietssessies waarin uw hartslag ten minste 70% van uw maximale hartslag bereikt gedurende enkele minuten. Trail runs en indoor hardloopactiviteiten genereren geen VO2 max. schatting om de nauwkeurigheid van de metingen van uw fitnessniveau te behouden.Volg deze tips om de functies Trainingsstatus optimaal te benutten.

Hartslagmeetfuncties 13

Page 20: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

• Ga ten minste twee keer per week buiten hardlopen of fietsen met een vermogensmeter, waarbij u een hartslag hoger dan 70% van uw maximale hartslag bereikt gedurende ten minste 10 minuten.Als u het toestel een week lang hebt gebruikt, moet u kunnen beschikken over uw trainingsstatus.

• Registreer al uw fitnessactiviteiten op dit toestel of schakel de Physio TrueUp™ functie in, waarmee uw toestel meer over uw prestaties kan leren (Activiteiten en prestatiemetingen synchroniseren, pagina 13).

Over VO2 max. indicatiesVO2 max. is het maximale zuurstofvolume (in milliliter) dat u kunt verbruiken per minuut, per kilo lichaamsgewicht tijdens maximale inspanning. In eenvoudige bewoordingen: VO2 max. is een indicatie van atletische prestaties, die meegroeit met uw fitnessniveau. Het tactix Charlie toestel vereist hartslagmeting aan de pols of een compatibele hartslagmeter met borstband om uw VO2 max. indicatie te kunnen weergeven. Het toestel biedt afzonderlijke VO2 max. indicaties voor hardlopen en fietsen. Voor een nauwkeurige schatting van uw VO2 max. moet u een paar minuten buiten gaan hardlopen met GPS of fietsen met een compatibele vermogensmeter bij een gemiddeld inspanningsniveau. Op het toestel wordt uw geschatte VO2 max. weergegeven met een getal, beschrijving en positie op de kleurenbalk.. Op uw Garmin Connect account kunt u meer gegevens over uw geschatte VO2 max. bekijken, zoals uw fitnessleeftijd. Uw fitnessleeftijd geeft een indicatie van uw fitnessniveau vergeleken met een persoon van hetzelfde geslacht en een andere leeftijd. Door te oefenen kan uw fitnessleeftijd na verloop van tijd afnemen.

Paars Voortreffelijk Blauw Uitstekend Groen Goed Oranje Redelijk Rood Slecht

Gegevens over uw VO2 max. worden geleverd door FirstBeat. De analyse van VO2 max. wordt geleverd met toestemming van The Cooper Institute®. Raadpleeg de appendix (Standaardwaarden VO2 Max., pagina 40), en ga naar www.CooperInstitute.org voor meer informatie.Uw geschat VO2 max. voor hardlopen weergevenVoor deze functies is hartslagmeting aan de pols of een compatibele hartslagmeter met borstband vereist. Als u een hartslagmeter met borstband gebruikt, moet u deze omdoen en koppelen met uw toestel (De draadloze sensoren koppelen, pagina 33). Als bij uw tactix Charlie een hartslagmeter is meegeleverd, zijn de toestellen al gekoppeld.Stel uw gebruikersprofiel (Uw gebruikersprofiel instellen, pagina 16) en maximale hartslag in (Uw hartslagzones instellen, pagina 17) voor de meest nauwkeurige schattingen. In eerste instantie lijken de schattingen mogelijk onnauwkeurig. U moet het toestel een aantal keer gebruiken zodat het uw hardloopprestaties leert begrijpen.1 Ga ten minste 10 minuten buiten hardlopen.2 Selecteer na het hardlopen Sla op.

3 Selecteer UP of DOWN om de prestatiewidget weer te geven.

4 Selecteer om door de prestatiemetingen te bladeren.Geschat VO2 max. voor fietsen weergevenVoor deze functies zijn een vermogensmeter en hartslagmeting aan de pols of een compatibele hartslagmeter met borstband vereist. De vermogensmeter moet zijn gekoppeld met uw tactix Charlie toestel (De draadloze sensoren koppelen, pagina 33). Als u een hartslagmeter met borstband gebruikt, moet u deze omdoen en koppelen met uw toestel. Als bij uw tactix Charlie een hartslagmeter is meegeleverd, zijn de toestellen al gekoppeld.Stel uw gebruikersprofiel (Uw gebruikersprofiel instellen, pagina 16) en maximale hartslag (Uw hartslagzones instellen, pagina 17) in voor de meest nauwkeurige schattingen. In eerste instantie lijken de schattingen mogelijk onnauwkeurig. U moet het toestel een paar keer gebruiken zodat het uw fietsprestaties leert begrijpen.1 Fiets ten minste 20 minuten met constante, hoge inspanning.2 Selecteer Sla op nadat u uw fietssessie hebt voltooid.3 Selecteer UP of DOWN om de prestatiewidget weer te

geven.4 Selecteer om door de prestatiemetingen te bladeren.

HersteltijdU kunt uw Garmin toestel gebruiken met hartslagmeting aan de pols of met een compatibele hartslagmeter met borstband om de tijd weer te geven die resteert voordat u volledig bent hersteld en klaar bent voor uw volgende intensieve workout.OPMERKING: De aanbevolen hersteltijd is gebaseerd op uw geschatte VO2 max. en lijkt aanvankelijk misschien onnauwkeurig. U moet een paar activiteiten voltooien zodat het toestel uw prestaties leert begrijpen.De hersteltijd verschijnt direct na afloop van een activiteit. De tijd loopt af naar het optimale moment voor een nieuwe intensieve workout.Uw hersteltijd weergevenStel uw gebruikersprofiel (Uw gebruikersprofiel instellen, pagina 16) en maximale hartslag in (Uw hartslagzones instellen, pagina 17) voor de meest nauwkeurige schattingen.1 Ga hardlopen.2 Selecteer na het hardlopen Sla op.

De hersteltijd wordt weergegeven. De maximale tijd is 4 dagen.OPMERKING: Selecteer UP of DOWN op de watch face om de prestatiewidget te weergeven en selecteer om door de prestatiemetingen te bladeren en uw hersteltijd te bekijken.

HerstelhartslagAls u traint met een hartslagmeter aan de pols of een compatibele hartslagmeter met borstband, kunt u uw herstelhartslag controleren na elke activiteit. Uw herstelhartslag is het verschil tussen uw hartslag tijdens de training en uw hartslag twee minuten na het einde van de training. Voorbeeld: Na een normale training stopt u de timer. Uw hartslag is 140 bpm. Na twee minuten rust of coolingdown is uw hartslag 90 bpm. Uw herstelhartslag is dan 50 bpm (140 min 90). Onderzoek heeft uitgewezen dat er een verband is tussen herstelhartslag en hartconditie. In het algemeen geldt dat hoe hoger de herstelhartslagwaarde is, hoe gezonder het hart.TIP: De beste resultaten worden verkregen wanneer u gedurende twee minuten stopt met bewegen, terwijl het toestel uw herstelhartslagwaarde berekent. Nadat deze waarde wordt weergegeven, kunt u de activiteitgegevens opslaan of verwijderen.

14 Hartslagmeetfuncties

Page 21: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

TrainingsbelastingTrainingsbelasting is een meting van uw trainingsvolume gedurende de afgelopen zeven dagen. Dit is het totaal van een meting van extra zuurstofverbruik na een inspanning (Excess Post-exercise Oxygen Consumption (EPOC)) in de afgelopen zeven dagen. De meter geeft aan of uw huidige belasting laag, hoog of binnen het optimale bereik ligt om uw conditie te behouden of verbeteren. Het optimale bereik wordt gebaseerd op uw individuele conditie en trainingsgeschiedenis. Het bereik past zich aan naarmate uw trainingstijd en intensiteit toeneemt of afneemt.

Voorspelde racetijden weergevenStel uw gebruikersprofiel (Uw gebruikersprofiel instellen, pagina 16) en maximale hartslag in (Uw hartslagzones instellen, pagina 17) voor de meest nauwkeurige schattingen. Uw toestel gebruikt uw geschat VO2 max. (Over VO2 max. indicaties, pagina 14) en informatie uit publicaties om uw racetijden te voorspellen op basis van uw huidige conditie. Deze voorspelling gaat er ook van uit dat u de juiste training voor de race hebt voltooid.OPMERKING: In eerste instantie lijken de voorspellingen mogelijk onnauwkeurig. U moet het toestel een aantal keer gebruiken zodat het uw hardloopprestaties leert begrijpen.1 Selecteer UP of DOWN om de prestatiewidget weer te

geven.2 Selecteer om door de prestatiemetingen te bladeren.

U ontvangt voorspelde racetijden voor 5 km, 10 km, halve marathon en marathon.

Training EffectTraining Effect meet de gevolgen van een activiteit op uw aerobe en anaerobe conditie. Training Effect neemt tijdens de activiteit toe. Naarmate de activiteit vordert, neemt de waarde voor Training Effect toe, zodat u kunt zien hoe de activiteit uw conditie heeft verbeterd. Training Effect wordt berekend op basis van de gegevens in uw gebruikersprofiel, uw hartslag en de duur en intensiteit van de activiteit.Aeroob Training Effect maakt gebruik van uw hartslag om de samengestelde intensiteit van de training op uw aerobe conditie te meten en geeft aan of de workout uw fitnessniveau behoudt of verbetert. De EPOC die u verkrijgt tijdens het oefenen wordt meegenomen in meerdere waarden waar uw conditie en trainingsgewoonten uit bestaan. Regelmatige workouts met gemiddelde inspanning of workouts met langere intervals (> 180 seconden) hebben een positieve impact op uw aeroob metabolisme en zorgen daardoor voor een verbeterd aeroob Training Effect.Anaeroob Training Effect gebruikt de hartslag en snelheid (of vermogen) om te bepalen hoe de workout uw mogelijkheid om te presteren op zeer hoge intensiteit beïnvloed. U krijgt een waarde gebaseerd op de anaerobe bijdrage aan EPOC en het soort activiteit. Herhaaldelijke intervallen met hoge intensiteit van 10 tot 120 seconden hebben een zeer voordelige impact op uw anaeroob vermogen en zorgen daardoor voor een verbeterd anaeroob Training Effect.Het is belangrijk om te weten dat uw Training Effect waarden (0,0 tot 5,0) tijdens de eerste activiteiten ongewoon hoog kunnen lijken. Er zijn meerdere activiteiten nodig voordat het toestel uw aerobe en anaerobe conditie kan vaststellen.U kunt Training Effect als een gegevensveld toevoegen aan een van uw trainingsschermen om uw gegevens tijdens de activiteit in de gaten te houden.Kleurzone Training Effect Aeroob

voordeelAnaeroob voordeel

Tussen 0,0 en 0,9

Geen voordeel. Geen voordeel.

Tussen 1,0 en 1,9

Licht voordeel. Licht voordeel.

Kleurzone Training Effect Aeroob voordeel

Anaeroob voordeel

Tussen 2,0 en 2,9

Handhaaft uw aerobe conditie.

Handhaaft uw anaerobe conditie.

Tussen 3,0 en 3,9

Verbetert uw aerobe conditie.

Verbetert uw anaerobe conditie.

Tussen 4,0 en 4,9

Verbetert uw aerobe conditie zeer sterk.

Verbetert uw anaerobe conditie zeer sterk.

5,0 Te veel en mogelijk schade-lijk zonder genoeg herstel-tijd.

Te veel en mogelijk schade-lijk zonder genoeg herstel-tijd.

Training Effect technologie wordt geleverd en ondersteund door Firstbeat Technologies Ltd. Ga voor meer informatie naar www.firstbeattechnologies.com.

Hartslagvariaties en stressniveauHet stressniveau is het resultaat van een test van drie minuten die wordt uitgevoerd als u stilstaat en waarbij het tactix toestel de hartslagvariaties analyseert om uw algemene stressniveau te bepalen. Training, slaap, voeding en algemene stress beïnvloeden allemaal de prestaties van een hardloper. Het stressniveau wordt aangegeven op een schaal van 1 tot 100, waarbij 1 staat voor bijzonder weinig stress en 100 voor bijzonder veel stress. Als u uw stressniveau weet, kunt u beter beslissen of uw lichaam klaar is voor een zware hardlooptraining of yogasessie.Hartslagvariaties en stressniveau weergevenVoor deze functie is een Garmin hartslagmeter met borstband vereist. Voordat u het stressniveau op basis van uw hartslagvariaties (HSV) kunt weergeven, moet u een hartslagmeter omdoen en deze koppelen met uw toestel (De draadloze sensoren koppelen, pagina 33). Als bij uw tactix Charlie een hartslagmeter is meegeleverd, zijn de toestellen al gekoppeld.TIP: Garmin raadt u aan uw stressniveau elke dag om ongeveer dezelfde tijd en onder dezelfde omstandigheden te meten.1 Selecteer zo nodig > Voeg toe > HSV stress om de

stress-app aan uw lijst met apps toe te voegen.2 Selecteer Ja om de app aan uw lijst met favorieten toe te

voegen.3 Selecteer op de watch face > HSV stress > .4 Sta stil en rust 3 minuten.

PrestatieconditieZodra u een activiteit, zoals hardlopen of fietsen, hebt voltooid, analyseert de functie Prestatieconditie uw tempo, hartslag en uw hartslagwisselingen om een real-time meting uit te voeren van uw prestatieniveau in vergelijking met uw gemiddelde fitnessniveau. Dit is ongeveer het percentage dat u in real-time afwijkt van uw geschatte VO2 max. basiswaarde.Prestatieconditiewaarden liggen tussen -20 en +20. Na de eerste 6 tot 20 minuten van uw activiteit, wordt de score van uw prestatieconditie op uw toestel weergegeven. Een score van +5 betekent bijvoorbeeld dat u fit en uitgerust bent en dat u de activiteit moet kunnen doorstaan. U kunt de prestatieconditie als een gegevensveld toevoegen aan een van uw trainingsschermen om uw prestaties tijdens de activiteit in de gaten te houden. De prestatieconditie kan ook een indicator van het vermoeidheidsniveau zijn, vooral aan het einde van een lange hardloopsessies of fietsritten.OPMERKING: Het toestel vereist een aantal hardloopsessies of fietsritten met een hartslagmeter om een nauwkeurig geschat VO2 max. te verkrijgen en informatie te verzamelen over uw

Hartslagmeetfuncties 15

Page 22: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

hardloop- of fietsprestaties (Over VO2 max. indicaties, pagina 14).Uw prestatieconditie weergevenVoor deze functies is hartslagmeting aan de pols of een compatibele hartslagmeter met borstband vereist.1 Voeg Prestatiecondit. toe aan een gegevensscherm

(Gegevensschermen aanpassen, pagina 25).2 Ga een stuk hardlopen of fietsen.

Na 6 tot 20 minuten wordt uw prestatieconditie weergegeven.3 Blader naar het gegevensscherm om uw prestatieconditie

tijdens de volledige hardloopsessie of fietsrit te bekijken.

LactaatdrempelDe lactaatdrempel is de trainingsintensiteit waarbij lactaat (melkzuur) zich begint op te hopen in de bloedbaan. Voor hardlopen is de lactaatdrempel een indicatie voor het inspannings- of temponiveau. Wanneer een hardloper deze drempel overschrijdt, begint de vermoeidheid sneller toe te nemen. Bij ervaren hardlopers ligt deze drempel op ongeveer 90% van de maximale hartslag en op het tempo tussen een race van 10 kilometer en een halve marathon. Bij minder ervaren hardlopers ligt de lactaatdrempel vaak ver onder 90% van de maximale hartslag. Kennis van uw lactaatdrempel kan u helpen te bepalen hoe hard u moet trainen of wanneer u tijdens een wedstrijd een beetje extra moet geven.Als u de waarde voor uw lactaatdrempelhartslag al kent, kunt u deze invoeren in uw gebruikersprofielinstellingen (Uw hartslagzones instellen, pagina 17).Een begeleide test uitvoeren om uw lactaatdrempel te bepalenVoor deze functie is een Garmin hartslagmeter met borstband vereist. Voordat u de begeleide test kunt uitvoeren, moet u een hartslagmeter omdoen en deze koppelen met uw toestel (De draadloze sensoren koppelen, pagina 33).Het toestel gebruikt informatie van uw gebruikersprofiel uit de basisinstellingen en uw geschat VO2 max. om uw lactaatdrempel te schatten. Het toestel detecteert uw lactaatdrempel automatisch tijdens hardlopen bij een constante, hoge intensiteit met hartslagmeter.TIP: Dit toestel vereist een aantal hardloopsessies met een hartslagmeter met borstband om een nauwkeurige waarde voor maximale hartslag en een nauwkeurig geschat VO2 max. te verkrijgen. Als u geen schatting van uw lactaatdrempel kunt krijgen, probeer dan uw maximale hartslagwaarde handmatig te verlagen.1 Selecteer op de wijzerplaat .2 Selecteer een hardloopactiviteit voor buiten.

U hebt GPS nodig om de test uit te voeren.3 Houd MENU ingedrukt.4 Selecteer Training > Lactaatdrempel-test.5 Start de timer en volg de instructies op het scherm.

Zodra u aan de hardloopsessie begint, geeft het toestel de duur van elke stap, het doel en de huidige hartslaggegevens weer. Als de test is voltooid, wordt een bericht weergegeven.

6 Na de begeleide test stopt u de timer en slaat u de activiteit op.Als dit uw eerste lactaatdrempelschatting is, vraagt het toestel u om uw hartslagzones bij te werken op basis van uw lactaatdrempelhartslag. Bij elke volgende lactaatdrempelschatting vraagt het toestel u om de schatting te accepteren of te weigeren.

Uw FTP-waarde schattenVoordat u een schatting kunt krijgen van uw Functional Threshold Power (FTP), moet u een hartslagmeter om de borst en een vermogensmeter met uw toestel koppelen (De draadloze

sensoren koppelen, pagina 33) en moet u uw geschat VO2 max. verkrijgen (Geschat VO2 max. voor fietsen weergeven, pagina 14).Het toestel gebruikt informatie van uw gebruikersprofiel uit de basisinstellingen en uw geschat VO2 max. om uw FTP te schatten. Het toestel detecteert uw FTP automatisch tijdens fietsen bij een constante, hoge intensiteit met hartslag- en vermogensmeter.1 Selecteer UP of DOWN om de prestatiewidget weer te

geven.2 Selecteer om door de prestatiemetingen te bladeren.

Uw geschatte FTP-waarde wordt weergegeven als een waarde gemeten in watt per kilogram, uw geleverde vermogen in watt en een positie op de kleurenbalk.

Paars Voortreffelijk Blauw Uitstekend Groen Goed Oranje Redelijk Rood Ongetraind

Raadpleeg de appendix (FTP-waarden, pagina 41) voor meer informatie.OPMERKING: Als een prestatiemelding een nieuwe FTP meldt, kunt u Accepteer selecteren om de nieuwe FTP op te slaan of Weiger om uw huidige FTP te behouden (Prestatiemeldingen uitschakelen, pagina 13).

Een FTP-test uitvoerenVoordat u een test kunt doen om uw Functional Threshold Power (FTP) te bepalen, moet u een hartslagmeter om de borst en een vermogensmeter met uw toestel koppelen (De draadloze sensoren koppelen, pagina 33) en moet u uw geschat VO2 max. verkrijgen (Geschat VO2 max. voor fietsen weergeven, pagina 14).OPMERKING: De FTP-test is een veeleisende workout van ongeveer 30 minuten. Kies een praktische en doorgaans vlakke fietsroute waarop u snelheid geleidelijk kunt opvoeren, zoals in een tijdrit.1 Selecteer op de wijzerplaat .2 Selecteer een fietsactiviteit.3 Houd MENU ingedrukt.4 Selecteer Training > FTP-test.5 Volg de instructies op het scherm.

Zodra u aan de rit begint, geeft het toestel de duur van elke stap, het doel en de huidige vermogensgegevens weer. Als de test is voltooid, wordt een bericht weergegeven.

6 Na de begeleide test doorloopt u de cooldown, stopt u de timer en slaat u de activiteit op.Uw FTP-waarde wordt weergegeven als een waarde gemeten in watt per kilogram, uw geleverde vermogen in watt en een positie op de kleurenbalk.

7 Selecteer een optie:• Selecteer Accepteer om de nieuwe FTP-waarde op te

slaan.• Selecteer Weiger om uw huidige FTP-waarde te

behouden.

TrainingUw gebruikersprofiel instellenU kunt uw persoonlijke gegevens instellen, zoals geslacht, geboortejaar, lengte, gewicht, hartslagzone en vermogenszone. Het toestel gebruikt deze informatie om nauwkeurige trainingsgegevens te berekenen.

16 Training

Page 23: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Instellingen > Gebruikersprofiel.3 Selecteer een optie.

FitnessdoelstellingenAls u uw hartslagzones kent, kunt u uw conditie meten en verbeteren door de onderstaande principes te begrijpen en toe te passen.• Uw hartslag is een goede maatstaf voor de intensiteit van uw

training.• Training in bepaalde hartslagzones kan u helpen uw

cardiovasculaire capaciteit en kracht te verbeteren.Als u uw maximale hartslag kent, kunt u de tabel (Berekeningen van hartslagzones, pagina 17) gebruiken om de beste hartslagzone te bepalen voor uw fitheidsdoeleinden.Als u uw maximale hartslag niet kent, gebruik dan een van de rekenmachines die beschikbaar zijn op internet. Bij sommige sportscholen en gezondheidscentra kunt u een test doen om de maximale hartslag te meten. De standaard maximale hartslag is 220 min uw leeftijd.

HartslagzonesVele atleten gebruiken hartslagzones om hun cardiovasculaire kracht te meten en te verbeteren en om hun fitheid te verbeteren. Een hartslagzone is een bepaald bereik aan hartslagen per minuut. De vijf algemeen geaccepteerde hartslagzones zijn genummerd van 1 tot 5 op basis van oplopende intensiteit. Over het algemeen worden hartslagzones berekend op basis van de percentages van uw maximale hartslag.Uw hartslagzones instellenHet toestel gebruikt uw gebruikersprofiel uit de basisinstellingen om uw standaard hartslagzones te bepalen. U kunt afzonderlijke hartslagzones voor verschillende sportprofielen instellen, zoals hardlopen, fietsen en zwemmen. Stel uw maximale hartslag in voor de meest nauwkeurige caloriegegevens tijdens uw activiteit. U kunt ook iedere hartslagzone en uw hartslag in rust handmatig opgeven. U kunt uw zones handmatig aanpassen op het toestel of via uw Garmin Connect account.1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Instellingen > Gebruikersprofiel > Hartslag.3 Selecteer Maximum hartslag en voer uw maximale hartslag

in.U kunt de functie Auto detectie gebruiken om uw maximumhartslag tijdens een activiteit automatisch op te nemen (Prestatiemetingen automatisch detecteren, pagina 13).

4 Selecteer LDHS > Voer handmatig in en voer uw lactaatdrempelhartslag in.U kunt een begeleide test uitvoeren om uw lactaatdrempel in te schatten (Lactaatdrempel, pagina 16). U kunt de functie Auto detectie gebruiken om uw lactaatdrempel tijdens een activiteit automatisch op te nemen (Prestatiemetingen automatisch detecteren, pagina 13).

5 Selecteer Rust HS en geef uw hartslag in rust op.U kunt de gemiddelde hartslag in rust op basis van uw toestel gebruiken, of u kunt een aangepaste hartslag in rust instellen.

6 Selecteer Zones > Op basis van.7 Selecteer een optie:

• Selecteer BPM om de zones in aantal hartslagen per minuut weer te geven en te wijzigen.

• Selecteer % Max. HS om de zones als een percentage van uw maximale hartslag weer te geven en te wijzigen.

• Selecteer %HSR om de zones als een percentage van uw hartslagreserve weer te geven en te wijzigen (maximale hartslag min hartslag in rust).

• Selecteer %LDHS om de zones als een percentage van uw lactaatdrempelhartslag weer te geven en te wijzigen.

8 Selecteer een zone en voer een waarde in voor elke zone.9 Selecteer Voeg sporthartslag toe en selecteer een

sportprofiel om een afzonderlijke hartslagzone in te stellen (optioneel).

10Herhaal stap 3 tot en met 8 om sporthartslagzones toe te voegen (optioneel).

Uw hartslagzones laten instellen door het toestelMet de standaardinstellingen kan het toestel uw maximale hartslag detecteren en uw hartslagzones instellen als een percentage van uw maximale hartslag.• Controleer of uw gebruikersprofielinstellingen correct zijn (Uw

gebruikersprofiel instellen, pagina 16).• Ga vaak hardlopen met de hartslagmeter rond de borst of

pols.• Probeer een aantal van de hartslagtrainingsplannen die

beschikbaar zijn in uw Garmin Connect account.• Bekijk uw hartslagtrends en -tijden in zones via uw Garmin

Connect account.Berekeningen van hartslagzonesZone % van

maximale hartslag

Waargenomen inspanning

Voordelen

1 50–60% Ontspannen, comfortabel tempo, regelmatige adem-haling

Aerobische training voor beginners, verlaagt het stressni-veau

2 60–70% Comfortabel tempo, iets diepere ademhaling, gesprek voeren is mogelijk

Standaardcardiovas-culaire training; korte herstelperiode

3 70–80% Gematigd tempo, gesprek voeren iets lastiger

Verbeterde aerobi-sche capaciteit, optimale cardiovascu-laire training

4 80–90% Hoog tempo en enigszins oncomfortabel; zware ademhaling

Verbeterde anaerobi-sche capaciteit en drempel, hogere snelheid

5 90–100% Sprinttempo, kan niet lang worden volgehouden; ademhaling zwaar

Anaerobisch en musculair uithou-dingsvermogen; meer kracht

Uw vermogenszones instellenDe waarden voor de zones zijn standaardwaarden op basis van geslacht, gewicht en gemiddelde vaardigheid en komen mogelijk niet overeen met uw persoonlijke vaardigheden. Als u weet wat uw FTP-waarde (Functional Threshold Power) is, kunt u deze opgeven zodat de software automatisch uw vermogenszones kan berekenen. U kunt uw zones handmatig aanpassen op het toestel of via uw Garmin Connect account.1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Instellingen > Gebruikersprofiel >

Vermogenszones > Op basis van.3 Selecteer een optie:

• Selecteer Watt om de zones in watt weer te geven en te wijzigen.

• Selecteer % FTP om de zones als een percentage van uw functionele drempelvermogen weer te geven en te wijzigen.

4 Selecteer FTP en voer uw FTP-waarde in.

Training 17

Page 24: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

5 Selecteer een zone en voer een waarde in voor elke zone.6 Selecteer zo nodig Minimum en voer een minimale

vermogenswaarde in.

Activiteiten volgenDe functie voor het volgen van activiteiten houdt uw dagelijkse stappentelling, afgelegde afstand, minuten intensieve training, opgelopen trappen, verbrande calorieën en slaapstatistieken bij voor elke vastgelegde dag. Uw verbrande calorieën omvatten uw gewone stofwisseling plus door activiteiten verbrande calorieën.Het aantal stappen dat u gedurende de dag hebt gezet, wordt weergegeven in de stappenwidget. Het aantal stappen wordt regelmatig bijgewerkt.Ga naar garmin.com/ataccuracy voor meer informatie over activiteiten-tracking en de nauwkeurigheid van fitnessgegevens.

Automatisch doelUw toestel maakt automatisch een dagelijks stapdoel dat is gebaseerd op uw voorgaande activiteitenniveaus. Wanneer u tijdens de dag beweegt, toont het toestel hoe u het aantal stappen van uw stapdoel nadert .

Als u de functie Automatisch doel niet wilt gebruiken, kunt u een persoonlijk stapdoel instellen via uw Garmin Connect account.

De bewegingswaarschuwing gebruikenLangdurig zitten kan leiden tot ongewenste veranderingen in uw metabolisme. De bewegingswaarschuwingen sporen u aan om te blijven bewegen. Na een uur inactiviteit worden Beweeg! en de rode balk weergegeven. Vervolgens verschijnen extra segmenten in de balk na elke volgende 15 minuten inactiviteit. Het toestel laat ook een pieptoon horen of trilt als geluidssignalen zijn ingeschakeld (Systeeminstellingen, pagina 32).

Maak een korte wandeling (minimaal enkele minuten) om de waarschuwing te verwijderen.

Slaap bijhoudenHet toestel detecteert automatisch uw slaap wanneer u slaapt en het houdt uw bewegingen bij gedurende uw normale slaaptijden. U kunt uw normale slaaptijden instellen in de gebruikersinstellingen van uw Garmin Connect account. Slaapstatistieken omvatten het totale aantal uren slaap, slaapniveaus en perioden van beweging tijdens de slaap. U kunt uw slaapstatistieken inzien via uw Garmin Connect account.OPMERKING: Dutjes worden niet aan uw slaapstatistieken toegevoegd. U kunt de modus Niet storen gebruiken om de meldingen en waarschuwingen uit te schakelen; alarmen worden hierdoor niet uitgeschakeld (De modus Niet storen gebruiken, pagina 18).Uw slaap automatisch bijhouden1 Draag het toestel terwijl u slaapt.2 Upload uw slaapgegevens naar de Garmin Connect site

(Gegevens handmatig synchroniseren met Garmin Connect Mobile, pagina 8).U kunt uw slaapstatistieken inzien via uw Garmin Connect account.

De modus Niet storen gebruikenU kunt de modus Niet storen gebruiken om de schermverlichting, geluidssignalen en trilsignalen uit te schakelen. U kunt deze modus bijvoorbeeld gebruiken als u slaapt of naar een film kijkt.OPMERKING: U kunt uw normale slaaptijden instellen in de gebruikersinstellingen van uw Garmin Connect account. U kunt de optie Slaaptijd inschakelen in de systeeminstellingen om de modus Niet storen automatisch te activeren tijdens uw normale slaaptijden (Systeeminstellingen, pagina 32).1 Houd LIGHT ingedrukt.2 Selecteer .

Minuten intensieve trainingOm uw gezondheid te verbeteren, adviseren organisaties als de U.S. Centers for Disease Control and Prevention, de American Heart Association® en de World Health Organization, ten minste 150 minuten activiteit per week met gemiddelde inspanning, zoals wandelen met verende tred, of 75 minuten activiteit per week met intensieve inspanning, zoals hardlopen.Het toestel registreert de intensiviteit van uw activiteit en de tijd die u besteedt aan activiteiten van gemiddelde tot hoge intensiviteit (hartslaggegevens zijn vereist om hoge intensiviteit te kwantificeren). Om het aantal minuten dat u per week wilt besteden aan een intensieve activiteit te behalen, moet u deelnemen aan ten minste 10 opeenvolgende activiteiten van gemiddelde tot hoge intensiviteit. Het toestel telt het aantal minuten gemiddelde intensiviteit op bij het aantal minuten hoge intensiviteit. Na optelling is het totale aantal minuten hoge intensiviteit verdubbeld.Minuten intensieve training opbouwenUw tactix Charlie toestel berekent het aantal minuten intensieve training door uw hartslaggegevens te vergelijken met uw gemiddelde hartslag in rust. Als de hartslag is uitgeschakeld, berekent het toestel het aantal minuten gemiddelde inspanning door het aantal stappen per minuut te analyseren.• Begin een activiteit met tijdmeting voor de meest

nauwkeurige berekening van het aantal minuten intensieve training.

• Sport minimaal 10 minuten bij een gemiddeld of inspannend intensiteitsniveau.

• Draag uw toestel dag en nacht om uw hartslag in rust zo nauwkeurig mogelijk te meten.

Garmin Move IQ™

Als u in een regelmatig patroon beweegt, detecteert de functie Move IQ de activiteit automatisch en wordt deze in uw tijdlijn weergegeven. De Move IQ activiteiten geven het type activiteit en de duur weer, maar deze worden niet weergegeven in uw activiteitenlijst of nieuwsfeed.De Move IQ functie kan een wandel- of hardloopactiviteit met tijdmeting automatisch starten met behulp van tijdsgrenzen die u instelt in de Garmin Connect Mobile app. Deze activiteiten worden toegevoegd aan uw activiteitenlijst.

Instellingen voor activiteiten volgenHoud uw vinger op MENU en selecteer Instellingen > Activiteit tracken.Status: Hiermee worden de functies voor het volgen van

activiteiten uitgeschakeld.Bewegingsmelding: Geeft een bericht en de bewegingsbalk

weer op de digitale watch face en het stappenscherm. Het toestel trilt ook of er is een pieptoon bij het toestel te horen als geluidssignalen zijn ingeschakeld (Systeeminstellingen, pagina 32).

Doelwaarschuwingen: Hiermee kunt u doelwaarschuwingen aan- en uitzetten of ze alleen uitzetten tijdens activiteiten. Doelwaarschuwingen worden weergegeven voor uw

18 Training

Page 25: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

dagelijkse stappendoel, het doel voor het dagelijkse aantal opgelopen trappen en het doel voor het wekelijkse aantal minuten intensieve training.

Move IQ: Hiermee kunt u Move IQ gebeurtenissen in- en uitschakelen.

Activiteiten volgen uitschakelenAls u het volgen van activiteiten uitschakelt, worden het aantal stappen, het aantal opgelopen trappen, het aantal minuten intensieve training, uw slaaptijd en Move IQ gebeurtenissen niet vastgelegd.1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Instellingen > Activiteit tracken > Status > Uit.

WorkoutsU kunt aangepaste workouts maken met doelen voor elke workoutstap en voor verschillende afstanden, tijden en calorieën. U kunt workouts maken met Garmin Connect of een trainingsplan selecteren met ingebouwde workouts van Garmin Connect en deze overzetten naar uw toestel.U kunt workouts plannen met behulp van Garmin Connect. U kunt workouts van tevoren plannen en ze opslaan in het toestel.

Een workout via internet volgenVoordat u een workout kunt downloaden van Garmin Connect, moet u beschikken over een Garmin Connect account (Garmin Connect, pagina 8).1 Verbind het toestel met uw computer.2 Ga naar www.garminconnect.com.3 Maak een workout en sla deze op.4 Selecteer Verzend naar toestel en volg de instructies op het

scherm.5 Koppel het toestel los.

Een workout beginnenVoordat u een workout kunt beginnen, moet u een workout downloaden van uw Garmin Connect account.1 Selecteer op de wijzerplaat .2 Selecteer een activiteit.3 Houd MENU ingedrukt.4 Selecteer Training > Mijn workouts.5 Selecteer een workout.

OPMERKING: Alleen workouts die compatibel zijn met de geselecteerde activiteit worden in de lijst weergegeven.

6 Selecteer Start workout.7 Selecteer om de timer te starten.Nadat een workout is gestart, geeft het toestel de verschillende onderdelen van de workout, stapnotities (optioneel), het doel (optioneel) en de huidige workoutgegevens weer.

De trainingsagendaDe trainingsagenda op uw toestel is een uitbreiding van de trainingsagenda of het trainingsschema dat u hebt ingesteld in Garmin Connect. Nadat u workouts hebt toegevoegd aan de Garmin Connect agenda kunt u ze naar uw toestel verzenden. Alle geplande workouts die naar het toestel worden verzonden, worden in de trainingsagenda op datum weergegeven. Als u een dag selecteert in de trainingsagenda, kunt u de workout weergeven of uitvoeren. De geplande workout blijft aanwezig op uw toestel, ongeacht of u deze voltooit of overslaat. Als u geplande workouts verzendt vanaf Garmin Connect, wordt de bestaande trainingsagenda overschreven.Garmin Connect trainingsplannen gebruikenVoordat u een trainingsplan kunt downloaden en gebruiken vanaf Garmin Connect, moet u over een Garmin Connect

account beschikken (Garmin Connect, pagina 8), en moet u het tactix toestel met een compatibele smartphone koppelen.1 Selecteer vanuit de Garmin Connect Mobile app, Training >

Trainingsplannen > Zoek een plan.2 Selecteer en plan een trainingsplan.3 Selecteer en volg de instructies op het scherm.4 Bekijk het trainingsplan in uw agenda.Aangepaste trainingsplannenUw Garmin Connect account bevat een aangepast trainingsplan en Garmin coach die bij uw trainingsdoelen passen. U kunt bijvoorbeeld een paar vragen beantwoorden en een plan vinden om u te helpen een 5 km race te voltooien. Het plan past zich aan uw huidige fitnessniveau, coachings- en planningsvoorkeuren en de racedatum aan. Wanneer u een plan start, wordt de Garmin Coach widget aan de op uw tactix toestel weergegeven widgets toegevoegd.

IntervalworkoutsU kunt intervalworkouts maken op basis van afstand of tijd. Het toestel slaat uw aangepaste intervalworkouts op totdat u een nieuwe intervalworkout maakt. U kunt een interval met een open einde gebruiken voor het vastleggen van uw workoutgegevens wanneer u een bekende afstand aflegt.

Een intervalworkout maken1 Selecteer op de watch face .2 Selecteer een activiteit.3 Houd MENU ingedrukt.4 Selecteer Training > Intervallen > Wijzig > Interval > Type.5 Selecteer Afstand, Tijd of Open.

TIP: U kunt een interval met een open einde maken door het type in te stellen op Open.

6 Selecteer Tijdsduur, voer een afstands- of tijdsinterval in voor de workout en selecteer .

7 Selecteer BACK.8 Selecteer Rust > Type.9 Selecteer Afstand, Tijd of Open.10Voer indien nodig een waarde in voor de afstand of tijd van

het rustinterval en selecteer .11Selecteer BACK.12Selecteer een of meer opties:

• Selecteer Herhaal om het aantal herhalingen in te stellen.• Selecteer Warm-up > Aan om een warming-up met een

open einde toe te voegen aan uw workout.• Selecteer Cooldown > Aan om een coolingdown met een

open einde toe te voegen aan uw workout.

Een intervalworkout starten1 Selecteer op de watch face .2 Selecteer een activiteit.3 Houd MENU ingedrukt.4 Selecteer Training > Intervallen > Start workout.5 Selecteer om de timer te starten.6 Als uw intervalworkout een warming-up heeft, selecteert u

LAP om aan het eerste interval te beginnen.7 Volg de instructies op het scherm.Wanneer u alle intervallen hebt voltooid, wordt een bericht weergegeven.

Een intervalworkout stoppen• U kunt op elk moment LAP selecteren om de huidige interval

of rustperiode te stoppen en naar de volgende interval of rustperiode te gaan.

Training 19

Page 26: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

• Nadat alle intervallen en rustperioden zijn voltooid, selecteert u LAP om de intervalworkout te beëindigen en over te schakelen naar een timer die kan worden gebruikt voor een cooling-down.

• U kunt op elk gewenst moment selecteren om de timer te stoppen. U kunt de timer weer starten of de intervalworkout beëindigen.

SegmentenU kunt hardloop- of fietssegmenten vanuit uw Garmin Connect account naar uw toestel verzenden. Nadat een segment is opgeslagen op uw toestel, kunt u een segment racen en proberen om uw persoonlijke record of andere deelnemers die het segment hebben gereden te evenaren of te overtreffen.OPMERKING: Als u een route downloadt via uw Garmin Connect account, kunt u alle beschikbare segmenten op die route downloaden.

Strava™ segmentenU kunt Strava segmenten downloaden op uw tactix Charlie toestel. Volg Strava segmenten om uw prestaties te vergelijken met uw prestaties in vorige ritten en die van vrienden en profs die hetzelfde segment hebben gereden.Als u zich wilt aanmelden voor Strava lidmaatschap, gaat u naar de widget Segmenten in uw Garmin Connect account. Ga voor meer informatie naar www.strava.com.De informatie in deze handleiding is van toepassing op zowel Garmin Connect segmenten als Strava segmenten.

Segmentgegevens weergeven1 Selecteer .2 Selecteer een activiteit.3 Houd MENU ingedrukt.4 Selecteer Training > Segmenten.5 Selecteer een segment.6 Selecteer een optie:

• Selecteer Racetijd om de tijd en de gemiddelde snelheid of het gemiddelde tempo van de segmentleider weer te geven.

• Selecteer Kaart om het segment op de kaart weer te geven.

• Selecteer Hoogteprofiel om een hoogtegrafiek van het segment weer te geven.

Tegen een segment racenSegmenten zijn virtuele raceparkoersen. U kunt racen tegen een segment en uw prestaties vergelijken met uw eerdere prestaties, of met die van andere deelnemers, connecties in uw Garmin Connect account of andere leden van de hardloop- of fietscommunity. U kunt uw activiteitgegevens uploaden naar uw Garmin Connect om uw segmentpositie te bekijken.OPMERKING: Als uw Garmin Connect account en Strava account zijn gekoppeld, wordt uw activiteit automatisch verzonden naar uw Strava account, zodat u uw segmentpositie kunt bekijken.1 Selecteer .2 Selecteer een activiteit.3 Ga een stuk hardlopen of fietsen.

Als u een segment nadert, wordt een bericht weergegeven en kunt u tegen het segment racen.

4 Start met racen tegen het segment.Als het segment is voltooid, wordt een bericht weergegeven.

Een segment instellen op automatisch aanpassenU kunt uw toestel instellen om de voorspelde racetijden van een segment automatisch aan te passen op basis van uw prestatiemeting tijdens het segment.OPMERKING: Deze instelling is standaard ingeschakeld voor alle segmenten.1 Selecteer .2 Selecteer een activiteit.3 Houd MENU ingedrukt.4 Selecteer Training > Segmenten > Automatische

inspanning.

Virtual Partner® gebruikenUw Virtual Partner is een trainingshulpmiddel dat u helpt bij het bereiken van uw trainingsdoelen. U kunt een tempo voor de Virtual Partner instellen en daartegen racen.OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle activiteiten.1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.3 Selecteer een activiteit.4 Selecteer de activiteitinstellingen.5 Selecteer Gegevensschermen > Voeg nieuw toe > Virtual

Partner.6 Voer een waarde in voor de snelheid of het tempo.7 Begin uw activiteit (Een activiteit starten, pagina 3).8 Selecteer UP of DOWN om naar het Virtual Partner scherm

te bladeren en te zien wie er aan kop ligt.

Een trainingsdoel instellenDe functie Trainingsdoel werkt samen met de functie Virtual Partner, zodat u een trainingsdoel kunt instellen voor afstand, afstand en tijd, afstand en tempo of afstand en snelheid. Tijdens uw trainingsactiviteit geeft het toestel u real-time feedback over hoe ver u bent gevorderd met het bereiken van uw trainingsdoel.1 Selecteer op de watch face .2 Selecteer een activiteit.3 Houd MENU ingedrukt.4 Selecteer Training > Stel een doel in.5 Selecteer een optie:

• Selecteer Alleen afstand om een vooraf ingestelde afstand te selecteren of voer een aangepaste afstand in.

• Selecteer Afstand en tijd om een afstands- en tijdsdoel te selecteren.

• Selecteer Afstand en tempo of Afstand en snelheid om uw afstands- en tempodoel of uw afstands- en snelheidsdoel in te stellen.

Het trainingsdoelscherm wordt weergegeven met daarop uw geschatte finishtijd. De geschatte finishtijd is gebaseerd op uw huidige prestaties en de resterende tijd.

6 Selecteer om de timer te starten.

Een trainingsdoel annuleren1 Houd tijdens de activiteit MENU ingedrukt.2 Selecteer Annuleer doel > Ja.

Racen tegen een eerder voltooide activiteitU kunt racen tegen een eerder vastgelegde of gedownloade activiteit. Deze functie werkt samen met de functie Virtual Partner, zodat u tijdens de activiteit kunt zien hoe ver u voor of achter ligt.

20 Training

Page 27: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle activiteiten.1 Selecteer op de watch face .2 Selecteer een activiteit.3 Houd MENU ingedrukt.4 Selecteer Training > Race een activiteit.5 Selecteer een optie:

• Selecteer Uit geschiedenis om een eerder op uw toestel geregistreerde activiteit te selecteren.

• Selecteer Gedownload om een activiteit te selecteren die u via uw Garmin Connect account hebt gedownload.

6 Selecteer de activiteit.Het Virtual Partner scherm wordt weergegeven met daarop uw geschatte finishtijd.

7 Selecteer om de timer te starten.8 Selecteer > Sla op nadat u uw activiteit hebt voltooid.

Persoonlijke recordsBij het voltooien van een activiteit worden op het toestel eventuele nieuwe persoonlijke records weergegeven die u tijdens deze activiteit hebt gevestigd. Tot de persoonlijke records behoren uw snelste tijd over verschillende standaardloopafstanden, alsmede de langste hardloopsessie of rit.OPMERKING: Tot de persoonlijke records bij fietsen behoren ook grootste stijging en beste vermogen (vermogensmeter vereist).

Uw persoonlijke records weergeven1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Geschiedenis > Records.3 Selecteer een sport.4 Selecteer een record.5 Selecteer Bekijk record.

Een persoonlijk record herstellenU kunt elk persoonlijk record terugzetten op de vorige waarde.1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Geschiedenis > Records.3 Selecteer een sport.4 Selecteer een record om te herstellen.5 Selecteer Vorige > Ja.

OPMERKING: Opgeslagen activiteiten worden op deze manier niet gewist.

Een persoonlijk record verwijderen1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Geschiedenis > Records.3 Selecteer een sport.4 Selecteer een record om te verwijderen.5 Selecteer Wis record > Ja.

OPMERKING: Opgeslagen activiteiten worden op deze manier niet gewist.

Alle persoonlijke records verwijderen1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Geschiedenis > Records.

OPMERKING: Opgeslagen activiteiten worden op deze manier niet gewist.

3 Selecteer een sport.4 Selecteer Wis alle records > Ja.

Alleen de records voor die sport worden verwijderd.

KlokEen alarm instellenU kunt maximaal tien verschillende alarmen instellen. U kunt een alarm één keer of met regelmatige tussenpozen laten afgaan.1 Houd op de watch face MENU ingedrukt.2 Selecteer Klok > Wekker > Voeg alarm toe.3 Selecteer Tijd en voer de alarmtijd in.4 Selecteer Herhaal en selecteer wanneer het alarm moet

worden herhaald (optioneel).5 Selecteer Geluiden en vervolgens een type melding

(optioneel).6 Selecteer Schermverlichting > Aan om de

schermverlichting in te schakelen bij het alarm.7 Selecteer Label en kies een beschrijving voor het alarm

(optioneel).

Een alarm verwijderen1 Houd op de watch face MENU ingedrukt.2 Selecteer Klok > Wekker.3 Selecteer een alarm.4 Selecteer Wis.

De afteltimer instellen1 Houd op de watch face MENU ingedrukt.2 Selecteer Klok > Timer.3 Voer de tijd in.4 Selecteer zo nodig Start opnieuw > Aan om de timer

automatisch opnieuw te starten als deze is verlopen.5 Selecteer zo nodig Geluiden en selecteer vervolgens een

type melding.6 Selecteer Start timer.

De stopwatch gebruiken1 Houd op de watch face MENU ingedrukt.2 Selecteer Klok > Stopwatch.3 Selecteer om de timer te starten.4 Selecteer LAP om de rondetimer opnieuw te starten.

De totale stopwatchtijd blijft lopen.5 Selecteer om beide timers te stoppen.6 Selecteer een optie.

Andere tijdzones toevoegenU kunt de het huidige tijdstip van de dag in extra tijdzones weergeven op de widget Tijdzones hoogte. U kunt maximaal vier andere tijdzones toevoegen.OPMERKING: Mogelijk dient u de widget Tijdzones hoogte toe te voegen aan de widgetlijst.1 Houd op de watch face MENU ingedrukt.2 Selecteer Klok > Tijdzones hoogte > Zone toevoegen.3 Kies een tijdzone.

Klok 21

Page 28: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

4 Selecteer indien nodig Ja om de naam van de tijdzone te wijzigen.

Klokwaarschuwingen instellen1 Houd op de watch face MENU ingedrukt.2 Selecteer Klok > Waarschuwingen.3 Selecteer een optie:

• Selecteer Tot zonsondergang > Status > Aan, selecteer Tijd en voer de tijd in als u een bepaald aantal minuten of uren voor zonsondergang wilt worden gewaarschuwd met een geluidssignaal.

• Selecteer Tot zonsopgang > Status > Aan, selecteer Tijd en voer de tijd in als u een bepaald aantal minuten of uren voor zonsopgang wilt worden gewaarschuwd met een geluidssignaal.

• Selecteer Per uur > Aan als u elk uur wilt worden gewaarschuwd met een geluidssignaal.

De tijd synchroniseren met GPSTelkens wanneer u het toestel inschakelt en er naar satellieten wordt gezocht, worden de tijdzones en het tijdstip automatisch vastgesteld. U kunt de tijd ook handmatig synchroniseren met GPS wanneer u van tijdzone verandert, en kunt u de zomertijd instellen.1 Houd op de watch face MENU ingedrukt.2 Selecteer Klok > Synchroniseer met GPS.3 Wacht totdat het toestel satellieten heeft gevonden

(Satellietsignalen ontvangen, pagina 35).

NavigatieUw locatie bewarenU kunt uw huidige locatie opslaan om er later naartoe terug te kunnen navigeren.1 Houd LIGHT ingedrukt.2 Selecteer .3 Volg de instructies op het scherm.

Een dubbel grid-locatie opslaan1 Houd ingedrukt.

TIP: U kunt de functie voor het ingedrukt houden van de knoppen aanpassen om toegang te krijgen tot de dubbel grid-functie (De sneltoetsen aanpassen, pagina 32).

2 Volg de instructies op het scherm.

Uw opgeslagen locaties verwijderenU kunt een opgeslagen locatie verwijderen of de naam en de hoogte- en positiegegevens ervan wijzigen.1 Selecteer op de watch face > Navigeer > Opgeslagen

locaties.2 Selecteer een opgeslagen locatie.3 Selecteer een optie om de locatie te bewerken.

Een via-punt projecterenU kunt een nieuwe locatie maken door de afstand en peiling te projecteren vanaf uw huidige locatie naar een nieuwe locatie.1 Selecteer zo nodig > Voeg toe > Projec. wayp om de app

voor het projecteren van via-punten aan uw lijst met apps toe te voegen.

2 Selecteer Ja om de app aan uw lijst met favorieten toe te voegen.

3 Selecteer op de watch face > Projec. wayp.4 Selecteer UP or DOWN om de koers in te stellen.

5 Selecteer .6 Selecteer DOWN om een meeteenheid te selecteren.7 Selecteer UP om de afstand in te voeren.8 Selecteer om de wijzigingen op te slaan.Het geprojecteerde via-punt wordt opgeslagen onder een standaardnaam.

Navigeren naar een bestemmingU kunt uw toestel gebruiken om naar een bestemming te navigeren of om een koers te volgen.1 Selecteer op de watch face > Navigeer.2 Selecteer een categorie.3 Kies een bestemming door de vragen op het scherm te

beantwoorden.4 Selecteer Ga naar.

Navigatie-informatie wordt weergegeven.5 Selecteer om te beginnen met navigeren.

Naar een nuttig punt navigerenAls de op uw toestel geïnstalleerde kaartgegevens nuttige punten omvatten, kunt daar naartoe navigeren.1 Selecteer op de watch face .2 Selecteer een activiteit.3 Houd MENU ingedrukt.4 Selecteer Navigatie > Nuttige punten en selecteer

vervolgens een categorie.Een lijst van nuttige punten in de buurt van uw locatie wordt weergegeven.

5 Selecteer indien nodig een optie:• Als u in de buurt van een andere locatie wilt zoeken,

selecteert u Zoek nabij en vervolgens een locatie.• Als u op naam naar een nuttig punt wilt zoeken, selecteert

u Spelzoeken en voert u een naam in. Selecteer daarna Zoek nabij en tot slot een locatie.

6 Selecteer een van de nuttige punten in de zoekresultaten.7 Selecteer Ga.

Navigatie-informatie wordt weergegeven.8 Selecteer om te beginnen met navigeren.

Nuttige puntenEen nuttig punt is een plek met een voor u nuttige of interessante functie. Nuttige punten worden gegroepeerd in categorieën en omvatten bekende reisdoelen als tankstations, restaurants, hotels en entertainmentcentra.

Een koers maken en volgen op uw toestel1 Selecteer op de watch face > Navigeer > Koersen >

Maak nieuw.2 Geef een naam op voor de koers en selecteer .3 Selecteer Voeg locatie toe.4 Selecteer een optie.5 Herhaal indien nodig de stappen 3 en 4.6 Selecteer OK > Start koers.

Navigatie-informatie wordt weergegeven.7 Selecteer om te beginnen met navigeren.

Een rondrit makenHet toestel kan een rondrit maken op basis van de opgegeven afstand en de navigatierichting.1 Selecteer op de watch face .2 Selecteer Hardlopen of Fietsen.

22 Navigatie

Page 29: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

3 Houd MENU ingedrukt.4 Selecteer Navigatie > Rondrit.5 Voer de totale afstand voor de koers in.6 Selecteer een richting.

Er worden maximaal drie koersen gemaakt. Selecteer DOWN als u de koersen wilt weergeven.

7 Selecteer om een koers te selecteren.8 Selecteer een optie:

• Selecteer Ga om te beginnen met navigeren.• Selecteer Kaart als u de koers op de kaart wilt weergeven

en wilt schuiven of in- of uitzoomen op de kaart.• Selecteer Afslag-voor-afslag als u een lijst met afslagen

in de koers wilt weergeven.• Selecteer Hoogteprofiel om een hoogtegrafiek van de

koers weer te geven.

Een Man-over-boord-locatie markeren en de navigatie ernaartoe startenU kunt een Man-over-boord-locatie (MOB) opslaan en de navigatie naar dat punt automatisch starten.TIP: U kunt de functie voor het ingedrukt houden van de knoppen aanpassen om toegang te krijgen tot de MOB-functie (De sneltoetsen aanpassen, pagina 32).

Selecteer op de watch face > Navigeer > Laatste MOB.Navigatie-informatie wordt weergegeven.

Navigeren met Peil en gaU kunt het toestel op een object in de verte richten, bijvoorbeeld een watertoren, de richting vergrendelen en dan naar het object navigeren.1 Selecteer op de watch face > Navigeer > Peil en ga.2 Wijs met de bovenkant van het horloge naar een object en

selecteer .Navigatie-informatie wordt weergegeven.

3 Selecteer om te beginnen met navigeren.

Tijdens een activiteit navigeren naar uw vertrekpuntU kunt in een rechte lijn of langs de afgelegde route terug navigeren naar het vertrekpunt van uw huidige activiteit. Deze functie is alleen beschikbaar voor activiteiten waarbij GPS wordt gebruikt.1 Selecteer tijdens een activiteit > Terug naar start.2 Selecteer een optie:

• Selecteer TracBack om langs de afgelegde route naar het startpunt van uw activiteit te navigeren.

• Als u niet over een ondersteunde kaart beschikt of als u directe routebepaling gebruikt, selecteert u Route om in een rechte lijn naar het startpunt van uw activiteit te navigeren.

• Als u directe routebepaling niet gebruikt, selecteert u Route om met behulp van een uitgebreide routebeschrijving naar het startpunt van uw activiteit te navigeren.

Uw huidige locatie , het te volgen spoor en uw bestemming worden op de kaart weergegeven.

Navigeren naar het vertrekpunt van uw laatst opgeslagen activiteitU kunt in een rechte lijn of langs de afgelegde route terug navigeren naar het vertrekpunt van uw laatst opgeslagen activiteit. Deze functie is alleen beschikbaar voor activiteiten waarbij GPS wordt gebruikt.1 Selecteer > Navigeer > Terug naar start > Route.

Gesproken afslag-voor-afslag aanwijzingen zijn handig om te navigeren naar het vertrekpunt van uw laatst opgeslagen activiteit als u een ondersteunde kaart hebt of directe routebepaling gebruikt. Op de kaart wordt een lijn weergegeven vanaf uw huidige locatie naar het vertrekpunt van de laatst opgeslagen activiteit als u directe routebepaling niet gebruikt.OPMERKING: U kunt de timer starten om te voorkomen dat het toestel terugkeert naar horlogemodus.

2 Selecteer DOWN om het kompas weer te geven (optioneel).De pijl wijst naar het startpunt.

Stoppen met navigeren1 Houd tijdens de activiteit MENU ingedrukt.2 Selecteer Navigatie stoppen.

KaartUw toestel wordt geleverd met vooraf geladen kaarten en kan verschillende typen Garmin kaartgegevens weergeven, inclusief topografische contouren en nabijgelegen nuttige punten. Ga voor het aanschaffen van extra kaartgegevens en meer informatie over compatibiliteit naar garmin.com/maps.

geeft uw positie op de kaart aan. Als u naar een bestemming navigeert, wordt de route met een lijn op de kaart gemarkeerd.

De kaart weergeven1 Selecteer op de watch face > Kaart.2 Houd MENU ingedrukt en selecteer een optie:

• Selecteer Pan/Zoom als u wilt schuiven of in- of uitzoomen op de kaart.TIP: Selecteer om te schakelen tussen naar boven en naar beneden schuiven, naar links en naar rechts schuiven, of zoomen. Houd ingedrukt om het punt te selecteren dat wordt aangeduid door het dradenkruis.

• Selecteer Om me heen als u nabij gelegen nuttige punten en via-punten wilt weergeven.

Naar een locatie op de kaart navigeren of een locatie opslaanU kunt elke locatie op de kaart selecteren. U kunt de locatie opslaan of er naartoe navigeren.1 Houd MENU ingedrukt op de kaartpagina.2 Selecteer Pan/Zoom.

Op de kaart worden besturingselementen en een dradenkruis weergegeven.

Navigatie 23

Page 30: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

3 Verschuif (pan) en zoom de kaart om de locatie in het midden van het dradenkruis te plaatsen.

4 Houd ingedrukt om het punt te selecteren dat wordt aangeduid door het dradenkruis.

5 Selecteer zo nodig een nabij gelegen nuttig punt.6 Selecteer een optie:

• Selecteer Ga om naar de locatie te navigeren.• Selecteer Sla locatie op om de locatie op te slaan.• Selecteer Bekijk om informatie over de locatie weer te

geven.

Navigeren met de functie Om me heenMet de functie Om me heen kunt u navigeren naar nabij gelegen nuttige punten en waypoints.OPMERKING: De op uw toestel geïnstalleerde kaartgegevens moeten nuttige punten bevatten om daar naartoe te kunnen navigeren.1 Houd MENU ingedrukt op de kaartpagina.2 Selecteer Om me heen.

Op de kaart worden pictogrammen weergegeven die nuttige punten of waypoints aanduiden.

3 Selecteer UP of DOWN om een gedeelte van de kaart te markeren.

4 Selecteer .In het gemarkeerde gedeelte van de kaart wordt een lijst met nuttige punten en waypoints weergegeven.

5 Selecteer om een locatie te selecteren.6 Selecteer een optie:

• Selecteer Ga om naar de locatie te navigeren.• Selecteer Kaart om de locatie op de kaart weer te geven.• Selecteer Sla locatie op om de locatie op te slaan.• Selecteer Bekijk om informatie over de locatie weer te

geven.

KompasHet toestel is voorzien van een kompas met drie assen en automatische kalibratie. De kompasfuncties en -weergave veranderen op basis van uw activiteit, of GPS is ingeschakeld en of u naar een bestemming navigeert. U kunt de kompasinstellingen handmatig wijzigen (Kompasinstellingen, pagina 30). Als u de kompasinstellingen snel wilt openen, selecteert u in de kompaswidget.

Hoogtemeter en barometerHet toestel is uitgerust met een ingebouwde hoogtemeter en barometer. Het toestel verzamelt voortdurend hoogte- en luchtdrukgegevens, ook in de lage-energiemodus. Op de hoogtemeter wordt uw geschatte hoogte weergegeven op basis van luchtdrukverschillen. Op de barometer worden gegevens over omgevingsluchtdruk weergegeven op basis van de vaste hoogte waarop de hoogtemeter voor het laatst is gekalibreerd (Hoogtemeterinstellingen, pagina 30). Als u de hoogtemeter- of barometerinstellingen snel wilt openen, selecteert u in de hoogtemeter- of barometer-widgets.

GeschiedenisTot de geschiedenisgegevens behoren tijd, afstand, calorieën, gemiddeld tempo of gemiddelde snelheid, rondegegevens en optionele sensorgegevens.OPMERKING: Als het geheugen van toestel vol is, worden de oudste gegevens overschreven.

Werken met de geschiedenisDe geschiedenis bevat voorgaande activiteiten die u op het toestel hebt opgeslagen.1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Geschiedenis > Activiteiten.3 Selecteer een activiteit.4 Selecteer een optie:

• Selecteer Details om extra informatie over de activiteit weer te geven.

• Selecteer Ronden om een ronde te selecteren en extra informatie weer te geven over elke ronde.

• Selecteer Intervallen om een interval te selecteren en extra informatie weer te geven over elk interval.

• Selecteer Sets om een oefeningenset te selecteren en extra informatie weer te geven over elke set.

• Selecteer Kaart om de activiteit op de kaart weer te geven.

• Selecteer Training Effect (Training Effect, pagina 15) om het effect van de activiteit op uw aerobe en anaerobe fitness weer te geven.

• Selecteer Tijd in zone (Tijd in elke hartslagzone weergeven, pagina 24) om uw tijd in elke hartslagzone weer te geven.

• Selecteer Hoogteprofiel om een hoogtegrafiek van de activiteit weer te geven.

• Selecteer Wis om de geselecteerde activiteit te verwijderen.

MultisportgeschiedenisOp uw toestel worden de algehele gegevens van uw multisportactiviteiten opgeslagen, inclusief totale afstand, tijd, calorieën en optionele aanvullende gegevens. Op uw toestel worden ook per sportsegment en overgang de activiteitgegevens gescheiden, zodat u soortgelijke trainingsactiviteiten kunt vergelijken en kunt zien hoe snel u de overgangen doorloopt. De overgangsgeschiedenis omvat afstand, tijd, gemiddelde snelheid en calorieën.

Tijd in elke hartslagzone weergevenVoordat u hartslagzonegegevens kunt weergeven, dient u een activiteit met hartslag te voltooien en deze op te slaan.Het bekijken van uw tijd in elke hartslagzone kan u helpen bij het aanpassen van uw trainingsintensiteit.1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Geschiedenis > Activiteiten.3 Selecteer een activiteit.4 Selecteer Tijd in zone.

Gegevenstotalen weergevenU kunt gegevens over de totaal afgelegde afstand en totaal verstreken tijd weergeven die zijn opgeslagen op uw toestel.1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Geschiedenis > Totalen.3 Selecteer indien nodig een activiteit.4 Selecteer een optie om uw wekelijkse of maandelijkse totalen

weer te geven.

24 Geschiedenis

Page 31: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

De afstandteller gebruikerDe afstandteller houdt automatisch de in totaal afgelegde afstand, het bereikte hoogteverschil en de tijd bij tijdens activiteiten.1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Geschiedenis > Totalen > Kilometerteller.3 Selecteer UP of DOWN om de totalen van de afstandteller

weer te geven.

Geschiedenis verwijderen1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Geschiedenis > Opties.3 Selecteer een optie:

• Selecteer Wis alle activiteiten om alle activiteiten uit de geschiedenis te verwijderen.

• Selecteer Herstel totalen om alle totalen voor afstand en tijd te herstellen.OPMERKING: Opgeslagen activiteiten worden op deze manier niet gewist.

4 Bevestig uw selectie.

Uw toestel aanpassenInstellingen van activiteiten en appsMet deze instellingen kunt u elke vooraf geïnstalleerde activiteiten-app naar wens aanpassen. U kunt bijvoorbeeld gegevenspagina's aanpassen en waarschuwingen en trainingsfuncties inschakelen. Niet alle instellingen zijn beschikbaar voor alle soorten activiteiten.Houd MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Activiteiten en apps. Selecteer vervolgens een activiteit en de activiteitinstellingen.3D-afstand: Berekent de door u afgelegde afstand via zowel uw

hoogtewijziging als uw horizontale verplaatsing over de grond.

3D-snelheid: Berekent uw snelheid via zowel uw hoogtewijziging als uw horizontale verplaatsing over de grond (3D-snelheid en -afstand, pagina 27).

Accentkleur: Hiermee stelt u de accentkleur van elke activiteit in, waaraan u kunt zien welke activiteit actief is.

Waarschuwingen: Hiermee kunt u de trainings- of navigatiewaarschuwingen voor de activiteit instellen.

Automatisch klimmen: Hiermee kan het toestel hoogteverschillen automatisch detecteren met de ingebouwde hoogtemeter.

Auto Lap: Hiermee kunt u de opties voor de Auto Lap® functie instellen (Auto Lap, pagina 27).

Auto Pause: Hiermee kan het toestel zo worden ingesteld dat de gegevensopslag wordt gestopt zodra u stopt met bewegen of wanneer u onder een bepaalde snelheid komt (Auto Pause® inschakelen, pagina 27).

Automatische afdaling: Hiermee kan het toestel ski-afdalingen automatisch detecteren met de ingebouwde versnellingsmeter.

Auto Scroll: Hiermee kunt u alle schermen met activiteitgegevens doorlopen terwijl de timer loopt (Auto Scroll gebruiken, pagina 28).

Automatisch instellen: Hiermee stelt u in dat uw toestel oefeningensets tijdens een krachttrainingsactiviteit automatisch start en stopt.

Achtergrondkleur: Hiermee stelt u de achtergrondkleur van elke activiteit in op zwart of wit.

Aftellen starten: Hiermee wordt een afteltimer ingeschakeld voor zwemintervallen in het zwembad.

Gegevensschermen: Hiermee kunt u gegevensschermen aanpassen en nieuwe gegevensschermen toevoegen voor de activiteit (Gegevensschermen aanpassen, pagina 25).

GPS: Hiermee kan de modus voor de GPS-antenne worden ingesteld. Met de optie GPS + GLONASS krijgt u betere prestaties in moeilijk omgevingen en kunt u sneller uw positie bepalen. Als de optie GPS + GLONASS wordt gebruikt, kan de batterijduur sneller afnemen dan met alleen GPS. Met de optie UltraTrac worden er minder spoorpunten en sensorgegevens geregistreerd (UltraTrac, pagina 28).

Ronde-toets: Hiermee kunt u een ronde of rustpauze vastleggen tijdens de activiteit.

Vergrendel knoppen: Hiermee vergrendelt u de knoppen tijdens multisportactiviteiten om te voorkomen dat u per ongeluk op een knop drukt.

Kaart: Hiermee stelt u de weergavevoorkeuren in voor het kaartgegevensscherm voor de activiteit. (Instellingen van activiteitkaart, pagina 26).

Metronoom: De metronoomfunctie laat met een regelmatig ritme tonen horen die u helpen uw prestaties te verbeteren door te trainen in een snellere, tragere of meer consistente cadans (De metronoom gebruiken, pagina 4).

Grootte van bad: Hiermee kunt u de lengte van het bad instellen voor zwemmen in een zwembad.

Time-out spaarstand: Hiermee stelt u de time-outopties van de spaarstand voor de activiteit in (Time-outinstellingen voor de spaarstand, pagina 28).

Wijzig naam: Hiermee stelt u de naam van de activiteit in.Herhaal: Hiermee schakelt u de optie Herhaal voor

multisportactiviteiten in. U kunt deze optie bijvoorbeeld gebruiken voor activiteiten die meerdere overgangen bevatten, zoals een zwemloop.

Standaardinstellingen: Hiermee kunt u de activiteitinstellingen opnieuw definiëren.

Routebepaling: Hiermee kunt u de voorkeuren voor het berekenen van routes voor de activiteit instellen (Route-instellingen, pagina 27).

Score: Hiermee schakelt u het automatisch bijhouden van de scores bij het begin van een ronde golf in of uit. De optie Vraag altijd vraagt u of de score moet worden bijgehouden als u een ronde start.

Segmentwaarschuwingen: Hiermee schakelt u aanwijzingen in die u waarschuwen als u segmenten nadert.

Statistieken: Hiermee schakelt u het bijhouden van statistieken tijdens het golfen in.

Slagdetectie: Hiermee wordt de slagdetectie ingeschakeld voor het zwemmen in een zwembad.

Overgangen: Hiermee schakelt u overgangen in voor multisportactiviteiten.

Gegevensschermen aanpassenU kunt voor elke activiteit de lay-out en inhoud van gegevensschermen weergeven, verbergen of wijzigen.1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.3 Selecteer de activiteit om deze aan te passen.4 Selecteer de activiteitinstellingen.5 Selecteer Gegevensschermen.6 Selecteer een gegevensscherm dat u wilt aanpassen.7 Selecteer een optie:

• Selecteer Indeling om het aantal gegevensvelden in het gegevensscherm te wijzigen.

Uw toestel aanpassen 25

Page 32: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

• Selecteer een gegevensveld om het type gegevens in het veld te wijzigen.

• Selecteer Sorteer om de locatie van het gegevensscherm in de lijst te wijzigen.

• Selecteer Verwijder om het gegevensscherm uit de lijst te verwijderen.

8 Selecteer indien nodig Voeg nieuw toe om een gegevensscherm aan de lijst toe te voegen.U kunt een aangepast gegevensscherm toevoegen of een van de vooraf gedefinieerde gegevensschermen selecteren.

Een kaart aan een activiteit toevoegenU kunt de kaart toevoegen aan de reeks gegevensschermen voor een activiteit.1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.3 Selecteer de activiteit om deze aan te passen.4 Selecteer de activiteitinstellingen.5 Selecteer Gegevensschermen > Voeg nieuw toe > Kaart.

WaarschuwingenU kunt waarschuwingen instellen voor elke activiteit om u te helpen specifieke doelen te bereiken, uw omgevingsbewustzijn te vergroten of naar uw bestemming te navigeren. Sommige waarschuwingen zijn alleen beschikbaar voor specifieke activiteiten. Er zijn drie typen waarschuwingen: Gebeurteniswaarschuwingen, bereikwaarschuwingen en terugkerende waarschuwingen.Gebeurteniswaarschuwing: Een gebeurteniswaarschuwing

wordt eenmaal afgegeven. De gebeurtenis is een specifieke waarde. U kunt het toestel bijvoorbeeld instellen om u te waarschuwen wanneer u een bepaalde hoogte bereikt.

Bereikwaarschuwing: Een bereikwaarschuwing wordt telkens afgegeven wanneer het toestel een waarde meet die boven of onder een opgegeven waardenbereik ligt. Zo kunt u bijvoorbeeld instellen dat het toestel u waarschuwt als uw hartslag lager is dan 60 bpm (slagen per minuut) of hoger dan 210 bpm.

Terugkerende waarschuwing: Een terugkerende waarschuwing wordt afgegeven telkens wanneer het toestel een opgegeven waarde of interval registreert. U kunt bijvoorbeeld instellen dat het toestel u elke 30 minuten waarschuwt.

Waarschu-wingsnaam

Waarschu-wingstype

Beschrijving

Cadans Bereik U kunt minimale en maximale cadanswaarden instellen.

Calorieën Gebeurtenis, terugkerend

U kunt het aantal calorieën instellen.

Aangepast Terugkerend U kunt een bestaand bericht selec-teren of een aangepast bericht maken en een waarschuwingstype selecteren.

Afstand Terugkerend U kunt een afstandsinterval instellen.

Hoogte Bereik U kunt minimale en maximale hoog-tewaarden instellen.

Hartslag Bereik U kunt minimale en maximale waarden voor de hartslag instellen of zonewijzigingen selecteren. Zie Hartslagzones, pagina 17 en Bere-keningen van hartslagzones, pagina 17.

Tempo Bereik U kunt minimale en maximale tempowaarden instellen.

Vermogen Bereik U kunt het hoge of lage vermogens-niveau instellen.

Waarschu-wingsnaam

Waarschu-wingstype

Beschrijving

Gevarenzone Gebeurtenis U kunt een straal instellen vanaf een opgeslagen locatie.

Ren/Loop Terugkerend U kunt regelmatige looppauzes inlassen.

Snelheid Bereik U kunt minimale en maximale snel-heidswaarden instellen.

Slagsnelheid Bereik U kunt een hoog of laag aantal slagen per minuut instellen.

Tijd Gebeurtenis, terugkerend

U kunt een tijdsinterval instellen.

Een waarschuwing instellen1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.3 Selecteer een activiteit.

OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle activiteiten.

4 Selecteer de activiteitinstellingen.5 Selecteer Waarschuwingen.6 Selecteer een optie:

• Selecteer Voeg nieuw toe om een nieuwe waarschuwing toe te voegen voor de activiteit.

• Selecteer de naam van de waarschuwing om een bestaande waarschuwing te wijzigen.

7 Selecteer, indien gewenst, het type waarschuwing.8 Selecteer een zone, voer de minimum- en maximumwaarden

in of voer een aangepaste waarde in voor de waarschuwing.9 Schakel indien nodig de waarschuwing in.Bij gebeurteniswaarschuwingen en terugkerende waarschuwingen wordt er een bericht weergegeven telkens als de waarschuwingswaarde bereikt is. Bij bereikwaarschuwingen wordt er een bericht weergegeven telkens als u boven of onder het opgegeven bereik komt (minimum- en maximumwaarden).

Instellingen van activiteitkaartU kunt voor elke activiteit de weergave van het kaartgegevensscherm aanpassen.Houd MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Activiteiten en apps. Selecteer vervolgens een activiteit, de activiteitinstellingen en Kaart.Configureer kaarten: Hiermee worden gegevens uit

geïnstalleerde kaartproducten weergegeven of verborgen.Gebruik syst.inst.: Hiermee stelt u in dat de voorkeuren uit de

systeemkaartinstellingen worden gebruikt.Oriëntatie: Hiermee stelt u de oriëntatie van de kaart in.

Selecteer Noord boven om het noorden boven aan de pagina weer te geven. Selecteer Koers boven om uw huidige reisrichting boven aan de pagina weer te geven.

Gebruikerslocaties: Hiermee worden opgeslagen locaties op de kaart weergegeven of verborgen.

Automatisch zoomen: Hiermee wordt automatisch het juiste zoomniveau geselecteerd voor optimaal gebruik van de kaart. Als u deze functie uitschakelt, moet u handmatig in- en uitzoomen.

Zet vast op weg: Zet het positiepictogram, dat uw positie op de kaart aangeeft, vast op de dichtstbijzijnde weg.

Spoorlog: Hiermee wordt het spoorlog, of de route die u hebt afgelegd, in de vorm van een gekleurde lijn op de kaart weergegeven of verborgen.

Spoorkleur: Hiermee wijzigt u de spoorlogkleur.

26 Uw toestel aanpassen

Page 33: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

Detail: Hiermee stelt u in hoeveel details op de kaart worden weergegeven. Door het weergeven van meer details is het mogelijk dat de kaart langzamer opnieuw wordt getekend.

Maritiem: Hiermee stelt u de kaart in om gegevens in de waterkaartmodus weer te geven (Instellingen waterkaart, pagina 31).

Segmenten tekenen: Hiermee worden segmenten als een gekleurde lijn op de kaart weergegeven of verborgen.

Route-instellingenU kunt de route-instellingen wijzigen om de routeberekening voor elke activiteit aan te passen.Houd MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Activiteiten en apps. Selecteer vervolgens een activiteit, de activiteitinstellingen en Routebepaling.Activiteit: Stelt een activiteit voor routebepaling in. Het toestel

berekent routes die zijn geoptimaliseerd voor het huidige type activiteit.

Koersen: Hiermee stelt u in hoe u met het toestel koersen volgt. Gebruik de optie Volg koers om zonder herberekening een koers precies zo te volgen als deze wordt weergegeven. Met de optie Kaart gebruiken kunt u aan de hand van kaarten een koers volgen en de route opnieuw berekenen als u hiervan bent afgeweken.

Berekeningswijze: Hiermee stelt u de berekeningswijze in op het minimaliseren van tijd, afstand of stijging in routes.

Te vermijden: Hiermee stelt u in welke typen wegen of transportmiddelen in routes moeten worden vermeden.

Type: Hiermee stelt u het gedrag van de wijzer in die wordt weergegeven tijdens directe routebepaling.

Auto LapRonden op afstand markerenU kunt Auto Lap gebruiken om een ronde bij een bepaalde afstand automatisch te markeren. Dit is handig als u uw prestaties tijdens verschillende gedeelten van een activiteit wilt vergelijken (bijvoorbeeld elke 1 mijl of 5 km).1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.3 Selecteer een activiteit.

OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle activiteiten.

4 Selecteer de activiteitinstellingen.5 Selecteer Auto Lap.6 Selecteer een optie:

• Selecteer Auto Lap om Auto Lap in of uit te schakelen.• Selecteer Automatische afstand om de afstand voor elke

ronde automatisch in te stellen.Telkens wanneer u een ronde voltooit, wordt er een bericht weergegeven met de rondetijd. Het toestel laat ook een pieptoon horen of trilt als geluidssignalen zijn ingeschakeld (Systeeminstellingen, pagina 32).U kunt, indien gewenst, de gegevenspagina's aanpassen en extra rondegegevens weergeven (Gegevensschermen aanpassen, pagina 25).De rondewaarschuwing wijzigenU kunt enkele gegevensvelden wijzigen die worden weergegeven in de rondewaarschuwing.1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.3 Selecteer een activiteit.

OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle activiteiten.

4 Selecteer de activiteitinstellingen.

5 Selecteer Auto Lap > Rondewaarschuwing.6 Selecteer een gegevensveld om het te wijzigen.7 Selecteer Bekijk (optioneel).

Auto Pause® inschakelenU kunt de functie Auto Pause gebruiken om de timer automatisch te pauzeren wanneer u stopt met bewegen. Dit is handig als in uw activiteit verkeerslichten of andere plaatsen waar u moet stoppen, voorkomen.OPMERKING: De geschiedenis wordt niet vastgelegd wanneer de timer is gestopt of gepauzeerd.1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.3 Selecteer een activiteit.

OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle activiteiten.

4 Selecteer de activiteitinstellingen.5 Selecteer Auto Pause.6 Selecteer een optie:

• Selecteer Zodra gestopt als u de timer automatisch wilt laten stoppen als u stopt met bewegen.

• Selecteer Aangepast als u de timer automatisch wilt laten stoppen zodra uw tempo of snelheid onder een bepaalde waarde komt.

Automatisch klimmen inschakelenU kunt de functie Automatisch klimmen gebruiken om automatisch hoogteverschillen te detecteren. U kunt deze functie gebruiken tijdens activiteiten zoals klimmen, hiken, hardlopen of fietsen.1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.3 Selecteer een activiteit.

OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle activiteiten.

4 Selecteer de activiteitinstellingen.5 Selecteer Automatisch klimmen > Status > Aan.6 Selecteer een optie:

• Selecteer Hardloopscherm om te zien welk gegevensscherm wordt weergegeven tijdens hardlopen.

• Selecteer Klimscherm om te zien welk gegevensscherm wordt weergegeven tijdens klimmen.

• Selecteer Keer kleuren om om de schermkleuren om te keren bij wijziging van de modus.

• Selecteer Verticale snelheid om de stijgsnelheid over tijd in te stellen.

• Selecteer Modusschakelaar om in te stellen hoe snel het toestel van modus wisselt.

3D-snelheid en -afstandU kunt de 3D-snelheid en -afstand instellen om uw snelheid of afstand te meten via zowel uw hoogtewijziging als uw horizontale verplaatsing over de grond. U kunt deze functie gebruiken tijdens activiteiten zoals skiën, klimmen, navigeren, hiken, hardlopen of fietsen.

De Lap-knop in- en uitschakelenU kunt de Ronde-toets instelling inschakelen om een ronde of rustpauze tijdens een activiteit vast te leggen met LAP. U kunt de Ronde-toets instelling uitschakelen als u wilt voorkomen dat u een ronde vastlegt door per ongeluk op de Lap-knop te drukken tijdens een activiteit.1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.

Uw toestel aanpassen 27

Page 34: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

3 Selecteer een activiteit.4 Selecteer de activiteitinstellingen.5 Selecteer Ronde-toets.

De Lap-knopstatus verandert in Aan of Uit op basis van de huidige instelling.

Auto Scroll gebruikenMet deze functie voor automatisch bladeren doorloopt u automatisch alle schermen met activiteitgegevens terwijl de timer loopt.1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.3 Selecteer een activiteit.

OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle activiteiten.

4 Selecteer de activiteitinstellingen.5 Selecteer Auto Scroll.6 Selecteer een weergavesnelheid.

UltraTracDe UltraTrac functie is een GPS-instelling waarmee spoorpunten en sensorgegevens minder vaak worden geregistreerd. Door de UltraTrac functie in te schakelen, wordt de batterijduur verlengd, maar neemt de kwaliteit van de vastgelegde activiteiten af. U kunt de UltraTrac functie gebruiken voor activiteiten die een langere levensduur van de batterij vereisen en waarvoor regelmatige updates van de sensorgegevens minder belangrijk zijn.

Time-outinstellingen voor de spaarstandDe time-outinstellingen bepalen hoe lang uw toestel in de trainingsmodus blijft wanneer u bijvoorbeeld wacht op de start van een wedstrijd. Houd MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Activiteiten en apps. Selecteer vervolgens een activiteit en de activiteitinstellingen. Selecteer Time-out spaarstand om de time-outinstellingen voor de activiteit aan te passen.Normaal: Hiermee stelt u in dat het toestel na 5 minuten van

inactiviteit overschakelt naar de energiebesparende horlogemodus.

Verlengd: Hiermee stelt u in dat het toestel na 25 minuten van inactiviteit overschakelt naar de energiebesparende horlogemodus. De verlengde modus kan de batterijduur tussen het opladen verkorten.

De volgorde van een activiteit wijzigen in de lijst met apps1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.3 Selecteer een activiteit.4 Selecteer Sorteer.5 Selecteer UP of DOWN om de positie van de activiteit te

wijzigen in de lijst met apps.

WidgetsUw toestel wordt geleverd met vooraf geïnstalleerde widgets die u direct informatie geven. Voor sommige widgets is een Bluetooth verbinding met een compatibele smartphone vereist.Sommige widgets zijn standaard niet zichtbaar. U kunt deze handmatig toevoegen aan de widgetlijst.ABC: Geeft gecombineerde hoogtemeter-, barometer- en

kompasgegevens weer.Wissel tijdzones af: Geeft het huidige tijdstip van de dag in

extra tijdzones weer.

Agenda: Geeft de in uw smartphone agenda geplande afspraken weer.

Calorieën: Geeft uw caloriegegevens weer voor de huidige dag.Honden volgen: Geeft de locatie-informatie van uw hond weer

als u een compatibel hondenvolgtoestel hebt gekoppeld met uw tactix toestel.

Verdiepingen omhoog: Volgt het aantal verdiepingen dat u hebt geklommen en uw vorderingen bij het bereiken van uw doel.

Golf: Geeft uw golfgegevens weer voor uw laatste ronde.Hartslag: Toont uw huidige hartslag in slagen per minuut (bpm)

en een grafiek van uw hartslag.Minuten intensieve training: Houdt de tijd bij die u besteedt

aan activiteiten bij gemiddelde tot intensieve inspanning, het aantal minuten dat u wekelijks wilt besteden aan intensieve activiteiten en uw vorderingen om dat doel te halen.

inReach® bedieningselementen: Hiermee kunt u berichten verzenden op uw gekoppelde inReach toestel.

Laatste activiteit: Geeft een kort overzicht weer van uw laatst vastgelegde activiteit, zoals een hardloop-, fiets- of zwemsessie.

Laatste sport: Toont een kort overzicht van uw laatst vastgelegde sport.

Muziekbediening: Hiermee kunt u de muziekspeler op uw smartphone bedienen.

Mijn dag: Geeft een dynamisch overzicht van uw activiteiten van vandaag. Hierin staan uw getimede activiteiten, minuten intensieve training, opgelopen trappen, stappentelling, verbrande calorieën en meer.

Meldingen: Waarschuwt u bij inkomende oproepen, sms-berichten, updates van sociale netwerken en meer volgens de meldingsinstellingen op uw smartphone.

Prestaties: Geeft uw huidige trainingsstatus, trainingslast, VO2 max. schatting, hersteltijd, FTP schatting, lactaatdrempel en voorspelde racetijden weer.

Sensorinformatie: Geeft gegevens weer van een interne sensor of een aangesloten ANT+ sensor.

Stappen: Houdt uw dagelijkse aantal stappen, het stappendoel en de gegevens van de afgelopen dagen bij.

Stress: Geeft uw huidige stressniveau en een grafiek van uw stressniveau weer. U kunt een ademhalingsactiviteit doen om u te helpen ontspannen.

Zonsopgang en -ondergang: Geeft zonsopkomst, zonsondergang en schemering weer.

VIRB bedieningselementen: Hiermee kunt u de camera bedienen als u een VIRB toestel hebt gekoppeld met uw tactix toestel.

Weer: Geeft de huidige temperatuur en weersverwachting weer.Xero™ boogvizier: Hiermee wordt de laserlocatie-informatie

weergegeven als u een Xero boogvizier met uw tactix toestel hebt gekoppeld.

De widgetlijst aanpassenU kunt de volgorde van widgets in de widgetlijst wijzigen, widgets verwijderen en nieuwe widgets toevoegen.1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Instellingen > Widgets.3 Selecteer een widget.4 Selecteer een optie:

• Selecteer Sorteer om de locatie van de widget in de widgetlijst te wijzigen.

• Selecteer Verwijder om de widget uit de widgetlijst te verwijderen.

5 Selecteer Voeg widgets toe.

28 Uw toestel aanpassen

Page 35: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

6 Selecteer een widget.De widget wordt toegevoegd aan de widgetlijst.

inReach afstandsbedieningMet de inReach afstandsbediening kunt u uw inReach toestel bedienen met uw tactix toestel. Ga naar buy.garmin.com om een inReach toestel aan te schaffen.De inReach afstandsbediening gebruikenVoordat u de inReach afstandsbediening kunt gebruiken, moet u instellen dat de inReach widget wordt weergegeven in de widgetlijst (De widgetlijst aanpassen, pagina 28).1 Schakel het inReach toestel in.2 Selecteer op de watch face van uw tactix toestel UP of

DOWN om de inReach widget weer te geven.3 Selecteer om te zoeken naar uw inReach toestel.4 Selecteer om uw inReach toestel te koppelen.5 Selecteer en kies de gewenste optie:

• Als u een SOS-bericht wilt verzenden, selecteert u SOS starten.OPMERKING: U dient de SOS-functie alleen te gebruiken in een werkelijke noodsituatie.

• Als u een sms-bericht wilt verzenden, selecteert u Berichten > Nieuw bericht, selecteert u de contactpersonen en voert u de berichttekst in of selecteert u een snel bericht.

• Als u een vooraf ingesteld bericht wilt verzenden, selecteert u Verzend voorinstelling en selecteert u een bericht in de lijst.

• Als u de timer en de afgelegde afstand tijdens een activiteit wilt weergeven, selecteert u Volgen

VIRB afstandsbedieningMet de VIRB afstandsbediening kunt u uw VIRB actiecamera op afstand bedienen met uw toestel. Ga naar www.garmin.com/VIRB om een VIRB actiecamera te kopen.Een VIRB actiecamera bedienenVoordat u de VIRB afstandsbediening kunt gebruiken, moet u de instelling voor de afstandsbediening op uw VIRB camera inschakelen. Raadpleeg de VIRB serie gebruikershandleiding voor meer informatie. U moet ook instellen dat de VIRB widget wordt weergegeven in de widgetlijst (De widgetlijst aanpassen, pagina 28).1 Schakel uw VIRB camera in.2 Selecteer op de wijzerplaat van uw tactix toestel UP of

DOWN om de VIRB widget weer te geven.3 Wacht totdat het toestel verbinding maakt met uw VIRB

camera.4 Selecteer .5 Selecteer een optie:

• Selecteer Start opnemen om een video-opname te starten.De opnametijd wordt weergegeven op het tactix scherm.

• Selecteer DOWN om tijdens een video-opname een foto te maken.

• Selecteer om een video-opname te stoppen.• Selecteer Maak foto om een foto te maken.• Selecteer Instellingen om de video- en foto-instellingen te

wijzigen.Een VIRB actiecamera bedienen tijdens een activiteitVoordat u de VIRB afstandsbediening kunt gebruiken, moet u de instelling voor de afstandsbediening op uw VIRB camera inschakelen. Raadpleeg de VIRB serie gebruikershandleiding voor meer informatie. U moet ook instellen dat de VIRB widget

wordt weergegeven in de widgetlijst (De widgetlijst aanpassen, pagina 28).1 Schakel uw VIRB camera in.2 Selecteer op de watch face van uw tactix toestel UP of

DOWN om de VIRB widget weer te geven.3 Wacht totdat het toestel verbinding maakt met uw VIRB

camera.Wanneer de camera is aangesloten, wordt er automatisch een VIRB gegevensscherm toegevoegd aan de activiteiten-apps.

4 Selecteer tijdens een activiteit UP of DOWN om het VIRB gegevensscherm weer te geven.

5 Houd MENU ingedrukt.6 Selecteer VIRB afstandsbediening.7 Selecteer een optie:

• Als u de camera wilt bedienen met de activiteittimer, selecteert u Instellingen > Timer start/stop.OPMERKING: De video-opname start en stopt automatisch wanneer u een activiteit start of stopt.

• Selecteer Instellingen > Handmatig als u de camera wilt bedienen met de menuopties.

• Selecteer Start opnemen om een video-opname handmatig te starten.De opnametijd wordt weergegeven op het tactix scherm.

• Selecteer DOWN om tijdens een video-opname een foto te maken.

• Selecteer om een video-opname handmatig te stoppen.• Selecteer Maak foto om een foto te maken.

De stressniveauwidget gebruikenDe stressniveauwidget geeft uw huidige stressniveau weer en een grafiek van uw stressniveau gedurende de laatste paar uur. De widget kan u ook begeleiden bij een ademhalingsactiviteit om u te helpen ontspannen.1 Selecteer terwijl u zit of inactief bent UP of DOWN om de

stressniveauwidget weer te geven.TIP: Als u te actief bent, kan het horloge uw stressniveau niet bepalen en wordt er een bericht weergegeven in plaats van een nummer voor het stressniveau. Na enkele minuten inactiviteit kunt u uw stressniveau opnieuw controleren.

2 Selecteer om een grafiek te bekijken van uw stressniveau van de laatste paar uur.Met blauwe balken worden rustperioden weergegeven. Met gele balken worden stressperioden weergegeven. Met grijze balken worden tijden weergegeven waarop u te actief was om uw stressniveau te bepalen.

3 U kunt een ademhalingsactiviteit starten door DOWN > te selecteren en de duur van de ademhalingsactiviteit in minuten in te voeren.

Het bedieningsmenu aanpassenU kunt snelkoppelingen toevoegen, verwijderen en de volgorde ervan wijzigen in het bedieningsmenu (Het bedieningsmenu weergeven, pagina 1).1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Instellingen > Bediening.3 Selecteer een snelkoppeling die u wilt aanpassen.4 Selecteer een optie:

• Selecteer Sorteer om de locatie van de snelkoppeling in het bedieningsmenu te wijzigen.

• Selecteer Verwijder om de snelkoppeling uit het bedieningsmenu te verwijderen.

Uw toestel aanpassen 29

Page 36: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

5 Selecteer indien nodig Voeg nieuw toe om nog een snelkoppeling aan het bedieningsmenu toe te voegen.

WijzerplaatinstellingenU kunt de vormgeving van de wijzerplaat aanpassen door de lay-out, kleuren en extra gegevens te selecteren. U kunt ook aangepaste wijzerplaten downloaden via de Connect IQ store.

De watch face aanpassenU moet eerst een Connect IQ watch face uit de Connect IQ store (Connect IQ functies, pagina 9).U kunt de informatie van de watch face en de vormgeving aanpassen of een geïnstalleerde Connect IQ watch face activeren.1 Houd op de watch face MENU ingedrukt.2 Selecteer Wijzerplaat.3 Selecteer UP of DOWN om de opties voor de watch face in

de voorbeeldweergave te bekijken.4 Selecteer Voeg nieuw toe als u door extra vooraf geladen

watch faces wilt bladeren.5 Selecteer > Toepassen als u een vooraf geladen watch

face of een geïnstalleerde Connect IQ watch face wilt activeren.

6 Als u een vooraf geladen watch face gebruikt, selecteert u > Aanpassen.

7 Selecteer een optie:• Selecteer Wijzerplaat om de stijl van de cijfers voor de

analoge watch face te wijzigen.• Selecteer Wijzers om de stijl van de wijzers voor de

analoge watch face te wijzigen.• Selecteer Indeling om de stijl van de cijfers voor de

digitale watch face te wijzigen• Selecteer Seconden om de stijl van de seconden voor de

digitale watch face te wijzigen.• Selecteer Gegevens om de gegevens te wijzigen die op

de watch face worden weergegeven.• Selecteer Accentkleur om een accentkleur voor de watch

face toe te voegen of te wijzigen.• Selecteer Achtergrondkleur om de achtergrondkleur te

wijzigen.• Als u de wijzigingen wilt opslaan, tikt u op OK.

SensorinstellingenKompasinstellingenHoud MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Sensors en accessoires > Kompas.Kalibreer: Hiermee kunt u de kompassensor handmatig

kalibreren (Het kompas handmatig kalibreren, pagina 30).Scherm: Hiermee stelt u de koersweergave op het kompas in

letters, graden of milliradialen in.Noordreferentie: Hiermee stelt u de noordreferentie van het

kompas in (De noordreferentie instellen, pagina 30).Modus: Hiermee stelt u in dat het kompas alleen elektronische

sensorgegevens (Aan), een combinatie van GPS en elektronische sensorgegevens bij verplaatsing (Automatisch) of alleen GPS-gegevens gebruikt (Uit).

Het kompas handmatig kalibreren

LET OPKalibreer het elektronische kompas buiten. Zorg dat u zich niet in de buurt bevindt van objecten die invloed uitoefenen op magnetische velden, zoals voertuigen, gebouwen of elektriciteitskabels.

Het toestel is al gekalibreerd in de fabriek en het maakt standaard gebruik van automatische kalibratie. Als uw kompas niet goed werkt, bijvoorbeeld nadat u lange afstanden hebt afgelegd of na extreme temperatuurveranderingen, kunt u het handmatig kalibreren.1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Instellingen > Sensors en accessoires >

Kompas > Kalibreer > Start.3 Volg de instructies op het scherm.

TIP: Maak een kleine 8-beweging met uw pols tot een bericht wordt weergegeven.

De noordreferentie instellenU kunt de koersreferentie instellen die wordt gebruikt voor het berekenen van de voorliggende koers.1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Instellingen > Sensors en accessoires >

Kompas > Noordreferentie.3 Selecteer een optie:

• U kunt het geografische noorden instellen als koersreferentie door Waar te selecteren.

• U kunt automatisch de magnetische afwijking instellen voor uw locatie door Magnetisch te selecteren.

• U kunt het noorden van het grid (000º) instellen als koersreferentie door Grid te selecteren.

• U kunt de magnetische afwijking handmatig instellen door Gebruiker te selecteren, de magnetische afwijking in te voeren en OK te selecteren.

HoogtemeterinstellingenHoud MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Sensors en accessoires > Hoogtemeter.Kalibreer: Hiermee kunt u de sensor van de hoogtemeter

handmatig kalibreren.Automatisch kalibreren: Hiermee voert de hoogtemeter

automatisch een kalibratie uit telkens wanneer u GPS-tracering inschakelt.

Hoogte: Hiermee stelt u de maateenheden voor hoogte in.De barometrische hoogtemeter kalibrerenUw toestel is al gekalibreerd in de fabriek. Standaard wordt automatische kalibratie op het GPS-beginpunt gebruikt. U kunt de barometrische hoogtemeter handmatig kalibreren als u de juiste hoogte kent.1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Instellingen > Sensors en accessoires >

Hoogtemeter.3 Selecteer een optie:

• Selecteer Automatisch kalibreren als u het toestel automatisch wilt kalibreren op het GPS-beginpunt en selecteer een optie.

• Selecteer Kalibreer als u de huidige hoogte wilt invoeren.

BarometerinstellingenHoud MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Sensors en accessoires > Barometer.Kalibreer: Hiermee kunt u de sensor van de barometer

handmatig kalibreren.Grafiek: Hiermee stelt u de tijdschaal in voor de grafiek in de

barometerwidget.Stormwaarsch.: Hiermee stelt u in bij welke

barometerdrukwijziging een stormwaarschuwing wordt gegeven.

Horlogestand: Hiermee stelt u de sensor in die wordt gebruikt in de horlogemodus. Met de optie Automatisch gebruikt u zowel de hoogtemeter als de barometer, afhankelijk van uw

30 Uw toestel aanpassen

Page 37: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

beweging. U kunt de optie Hoogtemeter gebruiken wanneer er tijdens uw activiteit sprake is van hoogteverschillen, of de optie Barometer wanneer er geen sprake is van hoogteverschillen.

Druk: Hiermee stelt u in hoe het toestel drukgegevens weergeeft.

De barometer kalibrerenUw toestel is al gekalibreerd in de fabriek. Standaard wordt automatische kalibratie op het GPS-beginpunt gebruikt. U kunt de barometer handmatig kalibreren als de juiste hoogte of de druk op zeeniveau u bekend is.1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Instellingen > Sensors en accessoires >

Barometer > Kalibreer.3 Selecteer een optie:

• Selecteer Ja als u de huidige hoogte of druk op zeeniveau wilt invoeren.

• Selecteer Gebruik GPS als u het toestel automatisch wilt kalibreren op het GPS-beginpunt.

KaartinstellingenU kunt de weergave van de kaart in de kaart-app en op gegevensschermen aanpassen.Houd MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Kaart.Oriëntatie: Hiermee stelt u de oriëntatie van de kaart in.

Selecteer Noord boven om het noorden boven aan de pagina weer te geven. Selecteer Koers boven om uw huidige reisrichting boven aan de pagina weer te geven.

Gebruikerslocaties: Hiermee worden opgeslagen locaties op de kaart weergegeven of verborgen.

Automatisch zoomen: Hiermee wordt automatisch het juiste zoomniveau geselecteerd voor optimaal gebruik van de kaart. Als u deze functie uitschakelt, moet u handmatig in- en uitzoomen.

Zet vast op weg: Zet het positiepictogram, dat uw positie op de kaart aangeeft, vast op de dichtstbijzijnde weg.

Spoorlog: Hiermee wordt het spoorlog, of de route die u hebt afgelegd, in de vorm van een gekleurde lijn op de kaart weergegeven of verborgen.

Spoorkleur: Hiermee wijzigt u de spoorlogkleur.Detail: Hiermee stelt u in hoeveel details op de kaart worden

weergegeven. Door het weergeven van meer details is het mogelijk dat de kaart langzamer opnieuw wordt getekend.

Maritiem: Hiermee stelt u de kaart in om gegevens in de waterkaartmodus weer te geven (Instellingen waterkaart, pagina 31).

Segmenten tekenen: Hiermee worden segmenten als een gekleurde lijn op de kaart weergegeven of verborgen.

Instellingen waterkaartU kunt aanpassen hoe de kaart wordt weergegeven in de waterkaartmodus.Houd MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Kaart > Maritiem.Waterkaartmodus: Hiermee wordt de nautische kaart

ingeschakeld wanneer maritieme gegevens worden weergegeven. Deze optie geeft verschillende kaartelementen in verschillende kleuren weer zodat nautische nuttige punten beter leesbaar zijn en de kaart dezelfde kleuren heeft als papieren kaarten.

Dieptepeilingen: Hiermee worden dieptemetingen op de kaart ingeschakeld.

Lichtsectoren: Hiermee kunt u lichtsectoren op de kaart weergeven en configureren.

Symbolenset: Hiermee stelt u de kaartsymbolen in waterkaartmodus in. Met de optie NOAA worden de National Oceanic en Atmospheric Administration kaartsymbolen weergegeven. Met de optie Internationaal worden de International Association of Lighthouse Authorities kaartsymbolen weergegeven.

Kaartgegevens weergeven of verbergenAls er meerdere kaarten op uw toestel zijn geïnstalleerd, kunt u kiezen welke kaartgegevens op een kaart worden weergegeven.1 Selecteer > Kaart.2 Houd MENU ingedrukt.3 Selecteer de kaartinstellingen.4 Selecteer Kaart > Configureer kaarten.5 Selecteer een kaart om de schakelaar te activeren waarmee

de kaartgegevens worden weergegeven of verborgen.

GroupTrack instellingenHoud MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > GroupTrack.Toon op kaart: Hiermee kunt u connecties weergegeven op het

kaartscherm tijdens een GroupTrack sessie.Activiteittypen: Hiermee kunt u selecteren welke activiteittypen

op het kaartscherm worden weergegeven tijdens een GroupTrack sessie.

Navigatie-instellingenU kunt tijdens het navigeren naar een bestemming de functies en vormgeving van de kaart aanpassen.

Kaartfuncties aanpassen1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Instellingen > Navigatie > Gegevensschermen.3 Selecteer een optie:

• Selecteer Kaart om de kaart in of uit te schakelen.• Selecteer Begeleid om een gidspagina in of uit te

schakelen waarop de kompasrichting of de koers wordt weergegeven die u tijdens het navigeren moet volgen.

• Selecteer Hoogteprofiel om de hoogtegrafiek in of uit te schakelen.

• Selecteer een scherm dat u wilt toevoegen, verwijderen of aanpassen.

Een koersindicator instellenU kunt een koersindicator instellen die wordt weergegeven op uw gegevenspagina's tijdens het navigeren. De indicator wijst in de richting van uw doel.1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Instellingen > Navigatie > Koersindicator.

Navigatiewaarschuwingen instellenU kunt waarschuwingen instellen om u te helpen navigeren naar uw bestemming.1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Instellingen > Navigatie > Waarschuwingen.3 Selecteer een optie:

• Selecteer Afstand tot einddoel om een waarschuwing in te stellen voor een bepaalde afstand tot uw eindbestemming.

• Selecteer Bestemming ETE om een waarschuwing in te stellen voor een resterende geschatte tijd tot u aankomt op uw eindbestemming.

• Selecteer Uit koers om een waarschuwing in te stellen voor als u van uw koers afraakt.

Uw toestel aanpassen 31

Page 38: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

4 Selecteer zo nodig Status om de waarschuwing in te schakelen.

5 Voer zo nodig een afstand of tijdwaarde in en selecteer .

SysteeminstellingenHoud MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Systeem.Taal voor tekst: Hiermee kunt u de taal van het toestel

instellen.Tijd: Hiermee kunt u de tijdinstellingen wijzigen (Tijdinstellingen,

pagina 32).Schermverlichting: Hiermee kunt u instellingen van de

schermverlichting wijzigen (De schermverlichtingsinstellingen wijzigen, pagina 32).

Geluiden: Hiermee kunt u de toestelgeluiden instellen, zoals knoptonen, waarschuwingen en trillingen.

Niet storen: Hiermee schakelt u de modus Niet storen in of uit. Gebruik de optie Slaaptijd om de modus Niet storen automatisch in te schakelen tijdens uw normale slaapuren. U kunt uw normale slaaptijden instellen in uw Garmin Connect account.

Sneltoetsen: Hiermee kunt u snelkoppelingen toewijzen aan knoppen op het toestel (De sneltoetsen aanpassen, pagina 32).

Automatische vergrendeling: Hiermee kunt u de knoppen automatisch vergrendelen om te voorkomen dat de knoppen per ongeluk worden ingedrukt. Gebruik de optie Tijdens activiteit om de knoppen te vergrendelen tijdens een activiteit met tijdmeting. Gebruik de optie Niet tijdens activiteit om de knoppen te vergrendelen wanneer u geen activiteit met tijdmeting vastlegt.

Eenheden: Hiermee kunt u de op het toestel gebruikte meeteenheden instellen (De maateenheden wijzigen, pagina 32).

Formaat: Hiermee kunt u algemene notatievoorkeuren instellen, zoals het tempo en de snelheid die tijdens activiteiten worden weergegeven, het begin van de week en opties voor de geografische positieweergave en datum.

Gegevensopslag: Hiermee stelt u in hoe het toestel activiteitgegevens vastlegt. Met de instelling Smart (standaard) kunnen langere activiteiten worden vastgelegd. Met de instelling Iedere seconde zijn de opnamen van activiteiten meer gedetailleerd, maar worden langere activiteiten mogelijk niet geheel vastgelegd.

USB-modus: Hiermee kunt u de massaopslagmodus of de Garmin modus inschakelen op het toestel als er verbinding is met een computer.

Standaardinstellingen: Hiermee kunt u gebruikersgegevens en -instellingen herstellen (Alle standaardinstellingen herstellen, pagina 35).

Software-update: Hiermee kunt u via Garmin Express gedownloade software-updates installeren.

TijdinstellingenHoud MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Systeem > Tijd.Tijdweergave: Hiermee stelt u de 12- of 24-uursklok, of de

militaire notatie in.Stel tijd in: Hiermee stelt u de tijdzone voor het toestel in. De

optie Automatisch stelt de tijdzone automatisch in op basis van uw GPS-positie.

Tijd: Hiermee kunt u de tijd aanpassen als de functie is ingesteld op de optie Handmatig.

Waarschuwingen: Hiermee kunt u de waarschuwingen per uur, zonsopkomst- en zonsondergangswaarschuwingen zo instellen dat een bepaald aantal minuten of uren vóór de

feitelijke zonsopkomst of zonsondergang een waarschuwingssignaal wordt gegeven.

Synchroniseer met GPS: Hiermee kunt u de tijd handmatig synchroniseren met GPS wanneer u van tijdzone verandert, en kunt u de zomertijd instellen.

De schermverlichtingsinstellingen wijzigen1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Instellingen > Systeem > Schermverlichting.3 Selecteer een optie:

• Selecteer Tijdens activiteit.• Selecteer Niet tijdens activiteit.

4 Selecteer een optie:• Selecteer Knoppen om de schermverlichting in te

schakelen bij het indrukken van knoppen.• Selecteer Waarschuwingen om de schermverlichting in

te schakelen voor waarschuwingen.• Selecteer Beweging om de schermverlichting in te

schakelen als u uw arm optilt en draait om op uw pols te kijken.

• Selecteer Time-out om de tijdsduur in te stellen voordat de schermverlichting wordt uitgeschakeld.

• Selecteer Helderheid om het helderheidsniveau van de schermverlichting in te stellen

De sneltoetsen aanpassenU kunt de functie voor het ingedrukt houden van afzonderlijke knoppen en knopcombinaties aanpassen.1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Instellingen > Systeem > Sneltoetsen.3 Selecteer de knop of knopcombinatie die u wilt aanpassen.4 Selecteer een functie.

De maateenheden wijzigenU kunt de eenheden voor afstand, tempo en snelheid, hoogte, gewicht, lengte en temperatuur aanpassen.1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Instellingen > Systeem > Eenheden.3 Selecteer een type maatsysteem.4 Selecteer een maateenheid.

Toestelgegevens weergevenU kunt toestelinformatie zoals de toestel-id, softwareversie, informatie over wet- en regelgeving en de licentieovereenkomst weergeven.1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Instellingen > Over.

Informatie over regelgeving en compliance op e-labels weergevenHet label voor dit toestel wordt op elektronische wijze geleverd. Het e-label kan regelgeving bevatten, zoals identificatienummers verstrekt door de FCC of regionale compliance-markeringen, maar ook toepasselijke product- en licentiegegevens.1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer in het instellingenmenu Over.

Draadloze sensorenUw toestel kan worden gebruikt in combinatie met draadloze ANT+ of Bluetooth sensoren. Ga voor meer informatie over compatibiliteit en de aanschaf van optionele sensoren naar buy.garmin.com.

32 Draadloze sensoren

Page 39: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

De draadloze sensoren koppelenWanneer u voor de eerste keer een draadloze sensor via ANT+ of Bluetooth technologie met uw toestel wilt verbinden, moet u het toestel en de sensor eerst koppelen. Nadat de koppeling is voltooid, maakt het toestel automatisch een verbinding met de sensor wanneer u een activiteit start en de sensor actief is en zich binnen bereik bevindt.1 Als u een hartslagmeter koppelt, moet u de hartslagmeter

omdoen (De hartslagmeter aanbrengen, pagina 10).De hartslagmeter kan pas gegevens verzenden of ontvangen als u deze hebt omgedaan.

2 Breng het toestel binnen 3 m (10 ft.) van de sensor.OPMERKING: Zorg ervoor dat u minstens 10 m (33 ft.) bij andere draadloze sensoren vandaan bent tijdens het koppelen.

3 Houd MENU ingedrukt.4 Selecteer Instellingen > Sensors en accessoires > Voeg

nieuw toe.5 Selecteer een optie:

• Selecteer Zoek alles.• Selecteer uw type sensor.Als de sensor is gekoppeld met uw toestel wordt de status van de sensor gewijzigd van Zoeken naar Verbonden. Sensorgegevens worden weergegeven in de reeks gegevensschermen of in een aangepast gegevensveld.

Modus Extra schermU kunt de modus Extra scherm gebruiken om gegevensschermen van uw tactix toestel op een compatibel Edge toestel weer te geven tijdens een rit of triatlon. Raadpleeg uw Edge gebruikershandleiding voor meer informatie.

Een optionele fietssnelheids- of fietscadans-sensor gebruikenMet een compatibele fietssnelheids- of fietscadanssensor kunt u gegevens verzenden naar uw toestel.• Koppel de sensor met uw toestel (De draadloze sensoren

koppelen, pagina 33).• Stel de wielmaat in (Wielmaat en omvang, pagina 41).• Maak een rit (Een activiteit starten, pagina 3).

Trainen met vermogensmeters• Ga naar www.garmin.com/intosports voor een lijst met ANT+

sensors die compatibel zijn met uw toestel (zoals Vector™).• Raadpleeg voor meer informatie de handleiding van uw

vermogensmeter.• Pas uw vermogenszones aan uw doelen en mogelijkheden

aan (Uw vermogenszones instellen, pagina 17).• Gebruik bereikwaarschuwingen om te worden gewaarschuwd

wanneer u een bepaalde vermogenszone bereikt (Een waarschuwing instellen, pagina 26).

• Pas de vermogensgegevensvelden aan (Gegevensschermen aanpassen, pagina 25).

Elektronische schakelsystemen gebruikenVoordat u gebruik kunt maken van compatibele elektronische schakelsystemen, zoals Shimano® Di2™ schakelsystemen, moet u deze koppelen met uw toestel (De draadloze sensoren koppelen, pagina 33). U kunt de optionele gegevensvelden aanpassen (Gegevensschermen aanpassen, pagina 25). Het tactix Charlie toestel geeft de huidige afstellingswaarde weer als de sensor in de afstellingsmodus is.

OmgevingsbewustzijnUw tactix toestel kan worden gebruikt met het Varia Vision™

toestel, slimme Varia™ fietsverlichting en achteruitkijkradar voor een verbeterd omgevingsbewustzijn. Raadpleeg de handleiding van het Varia toestel voor meer informatie.OPMERKING: U moet mogelijk de tactix software bijwerken voordat u Varia toestellen kunt koppelen (De software bijwerken via Garmin Connect Mobile, pagina 8).

VoetsensorHet toestel is compatibel met de voetsensor. Bij indoortrainingen of als het GPS-signaal zwak is, kunt u in plaats van GPS de voetsensor gebruiken om het tempo en de afstand vast te leggen. De voetsensor is stand-by en klaar om gegevens te verzenden (net als de hartslagmeter).Na 30 minuten zonder activiteit schakelt de trainingsassistent zichzelf uit om de batterij te sparen. Als de batterij bijna leeg is, verschijnt een bericht op uw toestel. Na ongeveer vijf uur is de batterij leeg.

Kalibratie van de voetsensor verbeterenVoordat u het toestel kunt kalibreren, hebt u GPS-signalen nodig en moet u het toestel koppelen met de voetsensor (De draadloze sensoren koppelen, pagina 33).De voetsensor beschikt over automatische kalibratie, maar u kunt de nauwkeurigheid van de snelheids- en afstandsgegevens verbeteren met een paar hardloopsessies met ingeschakelde GPS.1 Sta buiten 5 minuten stil met goed uitzicht op de lucht.2 Start een hardloopactiviteit.3 Loop 10 minuten hard zonder te stoppen.4 Stop uw activiteit en sla deze op.

De kalibratiewaarde van de voetsensor verandert mogelijk op basis van de vastgelegde gegevens. U hoeft uw voetsensor niet opnieuw te kalibreren tenzij uw hardloopstijl verandert.

Uw voetsensor handmatig kalibrerenVoordat u het toestel kunt kalibreren, moet u het koppelen met de voetsensor (De draadloze sensoren koppelen, pagina 33).Handmatige kalibratie wordt aanbevolen als u uw kalibratiefactor weet. Als u een voetsensor hebt gekalibreerd met een ander Garmin product, weet u mogelijk uw kalibratiefactor.1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Instellingen > Sensors en accessoires.3 Selecteer uw voetsensor.4 Selecteer Cal. Factor > Stel waarde in.5 Pas de kalibratiefactor aan:

• Verhoog de kalibratiefactor als de afstand te kort is.• Verlaag de kalibratiefactor als de afstand te lang is.

Snelheid en afstand van voetsensor instellenVoordat u de snelheid en afstand van de voetsensor kunt kalibreren, moet u het toestel koppelen met de voetsensor (De draadloze sensoren koppelen, pagina 33).U kunt uw toestel instellen om snelheid en afstand te berekenen met de voetsensorgegevens in plaats van GPS-gegevens.1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Instellingen > Sensors en accessoires.3 Selecteer uw voetsensor.4 Selecteer Snelheid of Afstand.5 Selecteer een optie:

• Selecteer Binnen als u met uitgeschakelde GPS traint, meestal binnen.

Draadloze sensoren 33

Page 40: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

• Selecteer Altijd als u uw voetsensorgegevens wilt gebruiken ongeacht de GPS-instelling.

tempe™

De tempe is een draadloze ANT+ temperatuursensor. U kunt de sensor aan een stevige band of lus bevestigen op een plek waar deze is blootgesteld aan omgevingslucht en zo een consistente bron van nauwkeurige temperatuurgegevens vormt. U moet de tempe met uw toestel koppelen om temperatuurgegevens van de tempe te kunnen weergeven.

ToestelinformatieSpecificatiesBatterijtype Oplaadbare, ingebouwde lithium-

ionbatterijtactix levensduur van batterij Maximaal 12 dagen in smartwatch-

modusWaterbestendigheid 10 ATM1

Bedrijfs- en opslagtempera-tuurbereik

From -20° to 50°C (from -4° to 122°F)

Temperatuurbereik bij opladen via USB

From 0° to 45°C (from 32° to 113°F)

Draadloze frequenties 2.4 GHz @ 1.8 dBm nominal

BatterijgegevensDe werkelijke levensduur van de batterij hangt af van de op uw toestel ingeschakelde functies, zoals activiteiten-tracking, hartslagmeting bij de pols, smartphonemeldingen, GPS, interne sensors en aangesloten sensors.Levensduur van batterij

Modus

Maximaal 12 dagen Smartwatch-modus met activiteiten volgen en 24/7 hartslagmeting bij de pols

Maximaal 20 uur GPS-modus met hartslagmeting bij de polsMaximaal 35 uur UltraTrac GPS-modus met gegist bestek op

basis van gyrokompas

GegevensbeheerOPMERKING: Het toestel is niet compatibel met Windows® 95, 98, ME, Windows NT®, en Mac® OS 10.3 en ouder.

De USB-kabel loskoppelenAls uw toestel als een verwisselbaar station of volume is aangesloten op uw computer, dient u het toestel op een veilige manier los te koppelen om gegevensverlies te voorkomen. Als uw toestel als een draagbaar toestel is aangesloten op uw Windows computer, hoeft u het niet op een veilige manier los te koppelen.1 Voer een van onderstaande handelingen uit:

• Op Windows computers: Selecteer het pictogram Hardware veilig verewijderen in het systeemvak en selecteer uw toestel.

• Voor Apple computers selecteert u het toestel en selecteert u File > Eject.

2 Koppel de kabel los van uw computer.

Bestanden verwijderenLET OP

Als u niet weet waar een bestand voor dient, verwijder het dan niet. Het geheugen van het toestel bevat belangrijke systeembestanden die niet mogen worden verwijderd.

1 Het toestel is bestand tegen druk tot een diepte van maximaal 100 meter. Ga voor meer informatie naar www.garmin.com/waterrating.

1 Open het Garmin station of volume.2 Open zo nodig een map of volume.3 Selecteer een bestand.4 Druk op het toetsenbord op de toets Delete.

OPMERKING: Als u een Apple computer gebruikt, moet u de map Trash leegmaken om de bestanden volledig te verwijderen.

Onderhoud van het toestelToestelonderhoud

LET OPGebruik nooit een scherp voorwerp om het toestel schoon te maken.Gebruik geen chemische reinigingsmiddelen, oplosmiddelen en insectenwerende middelen die plastic onderdelen en oppervlakken kunnen beschadigen.Spoel het toestel goed uit met leidingwater nadat het in aanraking is geweest met chloor of zout water, zonnebrand, cosmetica, alcohol en andere chemicaliën die een reactie kunnen veroorzaken. Langdurige blootstelling aan deze stoffen kan de behuizing beschadigen.Druk niet op de knoppen onder water.Zorg dat de leren band droog blijft. Ga niet zwemmen of onder de douche met de leren band. Blootstelling aan water kan de leren band beschadigen.Vermijd schokken en ruwe behandeling omdat hierdoor het product korter meegaat.Bewaar het toestel niet op een plaats waar het langdurig aan extreme temperaturen kan worden blootgesteld, omdat dit onherstelbare schade kan veroorzaken.

Het toestel schoonmakenLET OP

Ook een klein beetje zweet of vocht kan corrosie van de elektrische contactpunten veroorzaken als het toestel is aangesloten op een oplader. Corrosie kan opladen en gegevensoverdracht blokkeren.

1 Veeg het toestel schoon met een doek die is bevochtigd met een mild schoonmaakmiddel.

2 Veeg de behuizing vervolgens droog.Laat het toestel na reiniging helemaal drogen.TIP: Ga voor meer informatie naar www.garmin.com/fitandcare.

De leren bandjes reinigen1 Veeg de leren bandjes af met een droge doek.2 Gebruik leerreiniger om de leren bandjes te reinigen.

De QuickFit™ bandjes vervangen1 Verschuif de vergrendeling op het QuickFit bandje en

verwijder het bandje van het horloge.

34 Toestelinformatie

Page 41: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

2 Breng de nieuwe band op één lijn met het horloge.3 Druk de band op zijn plaats.

OPMERKING: Controleer of de band stevig vastzit. De vergrendeling moet over het pennetje van het horloge heen sluiten.

4 Herhaal de stappen 1 t/m 3 om de andere band te vervangen.

Metalen band aanpassenAls uw horloge een metalen band heeft, dient u uw horloge naar een juwelier of andere professional te brengen als de lengte van de metalen band moet worden aangepast.

Problemen oplossenOp mijn toestel wordt niet de juiste taal gebruiktU kunt de taal wijzigen als u per ongeluk niet de juiste taal hebt geselecteerd op het toestel.1 Houd MENU ingedrukt.2 Schuif omlaag naar het laatste item in de lijst en selecteer .3 Schuif omlaag naar het op een na laatste item in de lijst en

selecteer .4 Selecteer .5 Selecteer uw taal.

Is mijn smartphone compatibel met mijn toestel?Het tactix Charlie is compatibel met smartphones met Bluetooth draadloze technologie.

Ga naar www.garmin.com/ble voor informatie over compatibiliteit.

Ik kan mijn telefoon niet koppelen met het toestelAls uw telefoon geen verbinding maakt met het toestel, kunt u deze tips proberen.• Schakel uw smartphone en uw toestel uit en weer in.• Schakel Bluetooth technologie op uw smartphone in.• Werk de Garmin Connect Mobile app bij naar de nieuwste

versie.• Verwijder uw toestel uit de Garmin Connect Mobile app om

het koppelingsproces opnieuw te proberen.

Als u een Apple toestel gebruikt, moet u uw toestel ook verwijderen uit de Bluetooth instellingen op uw smartphone.

• Houd uw smartphone binnen 10 m (33 ft.) van het toestel.• Open de Garmin Connect Mobile app op uw smartphone,

selecteer of en vervolgens Garmin toestellen > Voeg toestel toe om de koppelmodus in te schakelen.

• Houd LIGHT ingedrukt en selecteer om de Bluetooth technologie en de koppelmodus in te schakelen.

Kan ik mijn Bluetooth sensor gebruiken bij mijn horloge?Dit toestel is compatibel met sommige Bluetooth sensoren. Wanneer u voor de eerste keer een sensor met uw Garmin toestel verbindt, moet u het toestel en de sensor koppelen. Nadat de koppeling is voltooid, maakt het toestel automatisch een verbinding met de sensor wanneer u een activiteit start en de sensor actief is en zich binnen bereik bevindt.1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Instellingen > Sensors en accessoires > Voeg

nieuw toe.3 Selecteer een optie:

• Selecteer Zoek alles.• Selecteer uw type sensor.U kunt de optionele gegevensvelden aanpassen (Gegevensschermen aanpassen, pagina 25).

Uw toestel opnieuw opstarten1 Houd LIGHT ingedrukt tot het toestel is uitgeschakeld.2 Houd LIGHT ingedrukt om het toestel in te schakelen.

Alle standaardinstellingen herstellenOPMERKING: Hiermee worden alle gegevens die u hebt ingevoerd en uw activiteitgeschiedenis gewist.U kunt alle fabrieksinstellingen van het toestel herstellen.1 Houd MENU ingedrukt.2 Selecteer Instellingen > Systeem > Standaardinstellingen

> Ja.

Satellietsignalen ontvangenHet toestel dient mogelijk vrij zicht op de satellieten te hebben om satellietsignalen te kunnen ontvangen. De tijd en datum worden automatisch ingesteld op basis van uw GPS-positie.1 Ga naar buiten naar een open gebied.

De voorzijde van het toestel moet naar de lucht zijn gericht.2 Wacht terwijl het toestel satellieten zoekt.

Het kan 30 tot 60 seconden duren voordat satellietsignalen worden gevonden.

De ontvangst van GPS-signalen verbeteren• Synchroniseer het toestel regelmatig met uw Garmin

Connect account:◦ Verbind uw toestel met een computer via de USB-kabel

en de Garmin Express app.◦ Synchroniseer uw toestel met de Garmin Connect Mobile

app op uw Bluetooth smartphone.◦ Verbind uw toestel met uw Garmin Connect account via

een Wi‑Fi draadloos netwerk.Na verbinding met uw Garmin Connect account downloadt het toestel diverse dagen aan satellietgegevens, zodat het toestel snel satellietsignalen kan vinden.

• Ga met uw toestel naar buiten, naar een open plek, ver weg van hoge gebouwen en bomen.

• Blijf enkele minuten stilstaan.

Problemen oplossen 35

Page 42: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

De temperatuurmeting is niet nauwkeurigUw lichaamstemperatuur is van invloed op de temperatuurmeting van de interne temperatuursensor. Voor de meest nauwkeurige temperatuurmeting dient u het horloge van uw pols te verwijderen en ongeveer 20 tot 30 minuten te wachten.U kunt ook een optionele externe tempe temperatuursensor gebruiken voor een nauwkeurige meting van de omgevingstemperatuur wanneer u het horloge draagt.

De levensduur van de batterij verlengenU kunt verschillende acties ondernemen om de levensduur van de batterij te verlengen.• Hiermee kunt u de time-out voor schermverlichting verlagen

(De schermverlichtingsinstellingen wijzigen, pagina 32).• Verminder de helderheid van de schermverlichting.• Gebruik UltraTrac GPS-modus voor uw activiteit (UltraTrac,

pagina 28).• Schakel Bluetooth draadloze technologie uit wanneer u niet

gebruikmaakt van connected functies (Connected functies, pagina 7).

• Wanneer u uw activiteit voor een langere periode pauzeert, kunt u deze later hervatten (Een activiteit stoppen, pagina 3).

• Schakel activiteiten volgen uit (Activiteiten volgen uitschakelen, pagina 19).

• Gebruik een watch face die niet elke seconde wordt bijgewerkt.Gebruik bijvoorbeeld een wijzerplaat zonder secondewijzer (De watch face aanpassen, pagina 30).

• Beperk de smartphone-meldingen die op het toestel worden weergegeven (Meldingen beheren, pagina 7).

• Stop het verzenden van hartslaggegevens naar gekoppelde Garmin toestellen (Hartslaggegevens verzenden naar Garmin toestellen, pagina 10).

• Schakel de hartslagmeting aan de pols uit (De polshartslagmeter uitschakelen, pagina 10).OPMERKING: De hartslagmeting aan de pols wordt gebruikt om het aantal minuten activiteit bij hoge inspanning en het aantal verbrande calorieën te berekenen.

Activiteiten volgenGa naar garmin.com/ataccuracy voor meer informatie over de nauwkeurigheid van activiteiten-tracking.

Mijn dagelijkse stappentelling wordt niet weergegevenDe dagelijkse stappentelling wordt elke dag om middernacht op nul gezet.

Als er streepjes verschijnen in plaats van uw stappentelling, moet u wachten tot uw toestel satellietsignalen ontvangt en de tijd automatisch instelt.

Mijn stappentelling lijkt niet nauwkeurig te zijnAls uw stappentelling niet nauwkeurig lijkt te zijn, kunt u deze tips proberen.• Draag het toestel om uw niet-dominante pols.• Draag het toestel in uw zak wanneer u een wandelwagen of

grasmaaier duwt.• Draag het toestel in uw zak wanneer u alleen uw handen of

armen gebruikt.OPMERKING: Het toestel kan herhalende bewegingen, zoals afwassen, was opvouwen of in de handen klappen, interpreteren als stappen.

De stappentellingen op mijn toestel en mijn Garmin Connect account komen niet overeenDe stappentelling op uw Garmin Connect account wordt bijgewerkt wanneer u uw toestel synchroniseert.1 Selecteer een optie:

• Synchroniseer uw stappentelling met de Garmin Connect toepassing ( (Garmin Connect op uw computer gebruiken, pagina 8)).

• Synchroniseer uw stappentelling met de Garmin Connect Mobile app ( (Gegevens handmatig synchroniseren met Garmin Connect Mobile, pagina 8)).

2 Wacht tot het toestel uw gegevens heeft gesynchroniseerd.Synchronisatie kan enkele minuten duren.OPMERKING: Uw gegevens worden niet gesynchroniseerd en uw stappentelling wordt niet bijgewerkt door uw Garmin Connect Mobile app of de Garmin Connect toepassing te vernieuwen.

Het aantal opgelopen trappen lijkt niet te kloppenUw toestel gebruikt een interne barometer om hoogteverschillen te meten als u trappen loopt. Een opgelopen trap staat gelijk aan 3 m (10 ft.).• Houd geen trapleuningen vast en sla geen treden over bij het

traplopen.• Bescherm uw toestel in winderige omgevingen met uw mouw

of jas. Sterke windvlagen kunnen namelijk foutieve metingen veroorzaken.

Mijn minuten intensieve training knipperenAls u traint op een bepaald intensiteitsniveau en u uw doel van een bepaald aantal minuten intensieve training haalt, knipperen de minuten intensieve training.

Sport minimaal 10 minuten bij een gemiddeld of inspannend intensiteitsniveau.

Meer informatieMeer informatie over dit product vindt u op de Garmin website.• Ga naar support.garmin.com voor meer handleidingen,

artikelen en software-updates.• Ga naar www.garmin.com/outdoor.• Ga naar http://buy.garmin.com of neem contact op met uw

Garmin dealer voor informatie over optionele accessoires en vervangingsonderdelen.

AppendixGegevensvelden% FTP: Het huidige uitgangsvermogen als percentage van het

functionele drempelvermogen (FTP).%HSR: Het percentage van de hartslagreserve (maximale

hartslag minus rusthartslag).%HSR laatste ronde: Het gemiddelde percentage van de

hartslagreserve (maximale hartslag minus rusthartslag) voor de laatste voltooide ronde.

Achter: De achterste fietsversnelling van een versnellingspositiesensor.

Afstand: De afstand die u hebt afgelegd voor de huidige activiteit of het huidige spoor.

Afstand per slag: Roeisporten. De afstand die u per slag hebt afgelegd.

Afstand tot volgende: De resterende afstand tot het volgende waypoint op uw route. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.

36 Appendix

Page 43: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

Arbeid: De totale verrichte inspanningen (uitgangsvermogen) in kilojoules.

Balans: De huidige vermogensbalans links/rechts.Balans gemiddelde grondcontacttijd: De gemiddelde

grondcontacttijd-balans voor de huidige sessie.Balans grondcontacttijd: De links/rechts-balans van uw

grondcontacttijd tijdens het hardlopen.Balans ronde grondcontacttijd: De gemiddelde

grondcontacttijd-balans voor de huidige ronde.Banen: Het aantal volledige banen dat gedurende de huidige

activiteit is afgelegd.Batterijniveau: De resterende batterijvoeding.Batterij versnelling: De batterijstatus van een

versnellingspositiesensor.Bestemmingslocatie: De positie van uw eindbestemming.Bestemmingswaypoint: Het laatste punt op de route naar de

bestemming. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.

Cadans: Fietsen. Het aantal omwentelingen van de pedaalarm. Voor weergave van deze gegevens moet uw toestel zijn aangesloten op een cadansaccessoire.

Cadans: Hardlopen. Het aantal stappen per minuut (rechts en links).

Cadans laatste ronde: Fietsen. De gemiddelde cadans van de laatste voltooide ronde.

Cadans laatste ronde: Hardlopen. De gemiddelde cadans van de laatste voltooide ronde.

Calorieën: De hoeveelheid calorieën die u hebt verbrand.Daling laatste ronde: De verticale afstand van de daling van de

laatste voltooide ronde.Daling ronde: De verticale afstand van de daling voor de

huidige ronde.Di2 batterij: De resterende batterijspanning van een Di2 sensor.Effectief draaimoment: Meting van de pedaalslagen-efficiëntie

van een gebruiker.ETA: Het geschatte tijdstip waarop u de eindbestemming zult

bereiken (aangepast aan de lokale tijd van de bestemming). Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.

ETA bij volgende: Het geschatte tijdstip waarop u het volgende waypoint op de route zult bereiken (aangepast aan de lokale tijd van het waypoint). Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.

ETE: De tijd die u naar verwachting nodig hebt om de eindbestemming te bereiken. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.

Gem. balans 10 s.: Het voortschrijdend gemiddelde (10 seconden) van de vermogensbalans links/rechts.

Gem. balans 30 s.: Het voortschrijdend gemiddelde (30 seconden) van de vermogensbalans links/rechts.

Gem. verm. 30 s: Het voortschrijdend gemiddelde (30 seconden) van het uitgangsvermogen.

Gem. vermogen 10 sec.: Het voortschrijdend gemiddelde (10 seconden) van het uitgangsvermogen.

Gem. vermogen 3 sec.: Het voortschrijdend gemiddelde (3 seconden) van het uitgangsvermogen.

Gem. vert. osc.: De gemiddelde verticale oscillatie voor de huidige activiteit.

Gem. verticale ratio: De gemiddelde verhouding tussen verticale oscillatie en staplengte voor de huidige sessie.

Gemiddelde %HSR: Het gemiddelde percentage van de hartslagreserve (maximale hartslag minus rusthartslag) voor de huidige activiteit.

Gemiddelde afstand per slag: Zwemmen. De gemiddelde afstand die u per slag hebt afgelegd tijdens de huidige activiteit.

Gemiddelde afstand per slag: Roeisporten. De gemiddelde afstand die u per slag hebt afgelegd tijdens de huidige activiteit.

Gemiddelde balans: De gemiddelde vermogensbalans links/rechts voor de huidige activiteit.

Gemiddelde balans 3 seconden: Het voortschrijdend gemiddelde (drie seconden) van de vermogensbalans links/rechts.

Gemiddelde bewogen snelheid: De gemiddelde snelheid wanneer u zich verplaatst voor de huidige activiteit.

Gemiddelde cadans: Fietsen. De gemiddelde cadans voor de huidige activiteit.

Gemiddelde cadans: Hardlopen. De gemiddelde cadans voor de huidige activiteit.

Gemiddelde daling: De gemiddelde verticale afstand van de daling sinds deze waarde voor het laatst is hersteld.

Gemiddelde hartslag: De gemiddelde hartslag voor de huidige activiteit.

Gemiddelde HS %Max.: Het gemiddelde percentage van de maximale hartslag voor de huidige activiteit.

Gemiddelde nautische snelheid: De gemiddelde snelheid in knopen voor de huidige activiteit.

Gemiddelde PMO: De gemiddelde pedaalmidden-offset voor de huidige activiteit.

Gemiddelde PVF links: De gemiddelde piekvermogensfasehoek voor het linkerbeen voor de huidige activiteit.

Gemiddelde PVF rechts: De gemiddelde piekvermogensfasehoek voor het rechterbeen voor de huidige activiteit.

Gemiddelde rondetijd: De gemiddelde rondetijd voor de huidige activiteit.

Gemiddelde slagen/baan: Het gemiddelde aantal slagen per baan van het zwembad gedurende de huidige activiteit.

Gemiddelde slagsnelheid: Roeisporten. Het gemiddelde aantal slagen per minuut (spm) tijdens de huidige activiteit.

Gemiddelde snelheid: De gemiddelde snelheid voor de huidige activiteit.

Gemiddelde snelheid totaal: De totale gemiddelde snelheid voor de huidige activiteit, op basis van de snelheid wanneer u zich verplaatst en stilstand.

Gemiddelde staplengte: De gemiddelde staplengte voor de huidige sessie.

Gemiddelde stijging: De gemiddelde verticale afstand van de stijging sinds deze waarde voor het laatst is hersteld.

Gemiddelde Swolf: De gemiddelde swolf-score voor de huidige activiteit. De swolf-score is de som van de tijd voor één baan en het aantal slagen voor die baan (Zwemtermen, pagina 5). Bij zwemmen in open water wordt de swolfscore berekend over 25 meter.

Gemiddelde VF links: De gemiddelde vermogensfasehoek voor het linkerbeen voor de huidige activiteit.

Gemiddelde VF rechts: De gemiddelde vermogensfasehoek voor het rechterbeen voor de huidige activiteit.

Gemiddeld grondcontacttijd: Gemiddelde grondcontacttijd voor de huidige activiteit.

Gemiddeld tempo: Het gemiddelde tempo van de huidige activiteit.

Gemiddeld tempo 500 meter: Het gemiddelde roeitempo per 500 meter voor de huidige activiteit.

Appendix 37

Page 44: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

Gemiddeld vermogen: Het gemiddelde uitgangsvermogen voor de huidige activiteit.

Geschatte totale afstand: De geschatte afstand vanaf de start naar de eindbestemming. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.

Glijhoek: De hoek van de horizontale afgelegde afstand in verhouding tot de wijziging in verticale afstand.

Glijhoek tot bestemming: De glijhoek die nodig is om van uw huidige positie af te dalen naar de hoogte van uw bestemming. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.

GPS: De sterkte van het signaal van de GPS-satelliet.GPS-hoogte: De hoogte van uw huidige locatie op basis van

GPS.GPS-koers: De richting waar u naartoe gaat op basis van GPS.Gradiënt: De berekening van de stijging over de afstand. Als u

bijvoorbeeld 10 ft (3 m.) stijgt na elke 200 ft (60 m.) die u aflegt, dan is de helling ofwel het stijgingspercentage 5%.

Grondcontacttijd: De hoeveelheid tijd voor iedere stap tijdens het hardlopen waarbij er contact is met de grond, gemeten in milliseconden. Grondcontacttijd wordt niet berekend als u wandelt.

Hartslag: Uw aantal hartslagen per minuut. Uw toestel moet zijn aangesloten op een compatibele hartslagmeter.

Herhaal: De timer voor het laatste interval plus de huidige rustpauze (zwemmen in zwembad).

Herhalingen: Het aantal herhalingen in een workoutset tijdens een krachttraining.

Hoogte: De hoogte van uw huidige locatie boven of onder zeeniveau.

HS %Max.: Het percentage van maximale hartslag.HS %Max. l. ron.: Het gemiddelde percentage van de maximale

hartslag voor de laatste voltooide ronde.HS laatste ronde: De gemiddelde hartslag voor de laatste

voltooide ronde.HS-zone: Uw huidige hartslagbereik (1 tot 5). De

standaardzones zijn gebaseerd op uw gebruikersprofiel en de maximale hartslag (220 min uw leeftijd).

Intensity Factor: De Intensity Factor™ voor de huidige activiteit.Interval Afstand: De afstand die u hebt afgelegd voor het

huidige interval.Intervalbanen: Het aantal volledige banen dat tijdens het

huidige interval is afgelegd.Interval gem. %HSR: Het gemiddelde percentage van de

hartslagreserve (maximale hartslag minus rusthartslag) voor het huidige zweminterval.

Interval gem. %maximum: Het gemiddelde percentage van de maximale hartslag voor het huidige zweminterval.

Interval gem. hartslag: De gemiddelde hartslag voor het huidige zweminterval.

Interval maximum %hartslagreserve: Het gemiddelde percentage van de hartslagreserve (maximale hartslag minus rusthartslag) voor het huidige zweminterval.

Interval maximum %maximum: Het gemiddelde percentage van de maximale hartslag voor het huidige zweminterval.

Interval maximum hartslag: De maximale hartslag voor het huidige zweminterval.

Interval slag/baan: Het gemiddelde aantal slagen per baan van het zwembad gedurende de huidige interval.

Interval slagsnelheid: Het gemiddelde aantal slagen per minuut (spm) tijdens het huidige interval.

Interval slagtype: Het huidige slagtype voor het interval.

Interval Swolf: De gemiddelde swolf-score voor het huidige interval.

Intervaltempo: Het gemiddelde tempo van het huidige interval.Intervaltijd: De stopwatchtijd voor het huidige interval.Koers: De richting van uw beginlocatie naar een bestemming.

De koers kan worden weergegeven als een geplande of ingestelde route. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.

Koers: De richting waarin u zich verplaatst.Kompaskoers: De richting waar u naartoe gaat op basis van

het kompas.Laatste ronde afstand: De afstand die u hebt afgelegd voor de

laatste voltooide ronde.Laatste ronde afstand per slag: Zwemmen. De gemiddelde

afstand die u per slag hebt afgelegd tijdens de laatst voltooide ronde.

Laatste ronde afstand per slag: Roeisporten. De gemiddelde afstand die u per slag hebt afgelegd tijdens de laatst voltooide ronde.

Laatste ronde slagen: Zwemmen. Het totale aantal slagen voor de laatst voltooide ronde.

Laatste ronde slagen: Roeisporten. Het totale aantal slagen voor de laatst voltooide ronde.

Laatste ronde slagsnelheid: Zwemmen. Het gemiddelde aantal slagen per minuut (spm) tijdens de laatst voltooide ronde.

Laatste ronde slagsnelheid: Roeisporten. Het gemiddelde aantal slagen per minuut (spm) tijdens de laatst voltooide ronde.

Laatste rondesnelheid: De gemiddelde snelheid voor de laatste voltooide ronde.

Laatste ronde Swolf: De swolf-score voor de laatst voltooide ronde.

Laatste rondetempo: Het gemiddelde tempo van de laatste voltooide ronde.

Laatste rondetijd: De stopwatchtijd voor de laatste voltooide ronde.

Lengte/Breedte: De huidige positie in lengte- en breedtegraad ongeacht de geselecteerde instelling voor de positieweergave.

Locatie: De huidige positie met de geselecteerde instelling voor de positieweergave.

Max. 24 uur: De maximumtemperatuur gemeten in de afgelopen 24 uur met een compatibele temperatuursensor.

Max. daling: De maximale daalsnelheid in meter per minuut of voeten per minuut sinds deze waarde voor het laatst is hersteld.

Max. hoogte: Het hoogst bereikte punt sinds deze waarde voor het laatst is hersteld.

Max. stijging: De maximale stijgsnelheid in voet per minuut of meter per minuut sinds deze waarde voor het laatst is hersteld.

Maximum nautische snelheid: De maximumsnelheid in knopen voor de huidige activiteit.

Maximumsnelheid: De hoogste snelheid voor de huidige activiteit.

Maximum vermogen: Het hoogste uitgangsvermogen voor de huidige activiteit.

Maximum vermogen ronde: Het hoogste uitgangsvermogen voor de huidige ronde.

Min. 24 uur: De minimumtemperatuur gemeten in de afgelopen 24 uur met een compatibele temperatuursensor.

38 Appendix

Page 45: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

Min. hoogte: Het laagst bereikte punt sinds deze waarde voor het laatst is hersteld.

Multisporttijd: De totale tijd voor alle sporten tijdens een multisportactiviteit, inclusief overgangen.

Nautische afstand: De afstand afgelegd in nautische meters of nautische voeten.

Nautische snelheid: De huidige snelheid in knopen.Nog te gaan: De resterende afstand tot de eindbestemming.

Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.

Normalized Power: De Normalized Power™ voor de huidige activiteit.

NP laatste ronde: Het gemiddelde Normalized Power van de laatste voltooide ronde.

NP van rnd: Het gemiddelde Normalized Power van de huidige ronde.

Pedaalsouplesse: De meting van de krachtverdeling op de pedalen bij iedere pedaalslag door een gebruiker.

Peiling: De richting vanaf uw huidige locatie naar een bestemming. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.

PMO: Pedaalmidden-offset. Pedaalmidden-offset is de locatie op het pedaaloppervlak waarop kracht wordt uitgeoefend.

Prestatiecondit.: De score voor de prestatieconditie is een real-time meting van uw prestatievermogen.

PVF links: De huidige piekvermogensfasehoek voor het linkerbeen. Piekvermogensfase is het hoekgebied waarover de fietser het piekgedeelte van de aandrijfkracht uitoefent.

PVF rechts: De huidige piekvermogensfasehoek voor het rechterbeen. Piekvermogensfase is het hoekgebied waarover de fietser het piekgedeelte van de aandrijfkracht uitoefent.

Ronde %HSR: Het gemiddelde percentage van de hartslagreserve (maximale hartslag minus rusthartslag) voor de huidige ronde.

Rondeafstand: De afstand die u hebt afgelegd voor de huidige ronde.

Ronde afstand per slag: Zwemmen. De gemiddelde afstand die u per slag hebt afgelegd tijdens de huidige ronde.

Ronde afstand per slag: Roeisporten. De gemiddelde afstand die u per slag hebt afgelegd tijdens de huidige ronde.

Rondebalans: De gemiddelde vermogensbalans links/rechts voor de huidige ronde.

Rondecadans: Fietsen. De gemiddelde cadans voor de huidige ronde.

Rondecadans: Hardlopen. De gemiddelde cadans voor de huidige ronde.

Ronde grondcontacttijd: Gemiddelde grondcontacttijd voor de huidige ronde.

Ronde HS: De gemiddelde hartslag voor de huidige ronde.Ronde HS %Max.: Het gemiddelde percentage van de

maximale hartslag voor de huidige ronde.Ronden: Het aantal ronden dat is voltooid voor de huidige

activiteit.Ronde PMO: De gemiddelde pedaalmidden-offset voor de

huidige ronde.Ronde PVF links: De gemiddelde piekvermogensfasehoek voor

het linkerbeen voor de huidige ronde.Ronde PVF rechts: De gemiddelde piekvermogensfasehoek

voor het rechterbeen voor de huidige ronde.Ronde slagen: Zwemmen. Het totale aantal slagen voor de

huidige ronde.Ronde slagen: Roeisporten. Het totale aantal slagen voor de

huidige ronde.

Ronde slagsnelheid: Zwemmen. Het gemiddelde aantal slagen per minuut (spm) tijdens de huidige ronde.

Ronde slagsnelheid: Roeisporten. Het gemiddelde aantal slagen per minuut (spm) tijdens de huidige ronde.

Rondesnelheid: De gemiddelde snelheid voor de huidige ronde.

Ronde staplengte: De gemiddelde staplengte voor de huidige ronde.

Ronde Swolf: De swolf-score voor de huidige ronde.Rondetempo: Het gemiddelde tempo van de huidige ronde.Rondetijd: De stopwatchtijd voor de huidige ronde.Ronde vert. osc.: De gemiddelde verticale oscillatie voor de

huidige ronde.Ronde verticale verhouding: De gemiddelde verhouding

tussen verticale oscillatie en staplengte voor de huidige ronde.

Ronde VF links: De gemiddelde vermogensfasehoek voor het linkerbeen voor de huidige ronde.

Ronde VF rechts: De gemiddelde vermogensfasehoek voor het rechterbeen voor de huidige ronde.

Rust-timer: De timer voor de huidige rustpauze (zwemmen in zwembad).

Slagen: Zwemmen. Het totale aantal slagen voor de huidige activiteit.

Slagen: Roeisporten. Het totale aantal slagen voor de huidige activiteit.

Slagen laatste baan: Het totale aantal slagen voor de laatste voltooide baan.

Slagsn. l. baan: Het gemiddelde aantal slagen per minuut (spm) tijdens de laatste voltooide baan.

Slagsnelheid: Zwemmen. Het aantal slagen per minuut (spm).Slagsnelheid: Roeisporten. Het aantal slagen per minuut (spm).Slagtype laatste baan: Het slagtype dat is gebruikt tijdens de

laatste voltooide baan.Snelheid: De huidige snelheid waarmee u zich verplaatst.Spierzuurstofverz. %: Het geschatte percentage verzadiging

spierzuurstof voor de huidige activiteit.Staplengte: De afstand tussen de plekken waar u uw ene voet

en uw andere voet neerzet, gemeten in meters.Stel timer in: De hoeveelheid tijd die in de huidige workoutset

wordt doorgebracht tijdens een krachttraining.Stijging laatste ronde: De verticale afstand van de stijging van

de laatste voltooide ronde.Stijging ronde: De verticale afstand van de stijging van de

huidige ronde.Swolf laatste baan: De swolf-score voor de laatste voltooide

baan.Temperatuur: De temperatuur van de lucht. Uw

lichaamstemperatuur beïnvloedt de temperatuursensor. U kunt een tempe sensor koppelen met uw toestel voor een consistente bron van nauwkeurige temperatuurgegevens.

Tempo: Het huidige tempo.Tempo 500 meter: Het huidige roeitempo per 500 meter.Tempo 500 meter laatste ronde: Het gemiddelde roeitempo

per 500 meter voor de laatste ronde.Tempo 500 meter ronde: Het gemiddelde roeitempo per 500

meter voor de huidige ronde.Tempo laatste baan: Het gemiddelde tempo van de laatste

voltooide volledige baan.Tijd: De tijd van de dag, op basis van uw huidige locatie en

tijdinstellingen (notatie, tijdzone en zomertijd).

Appendix 39

Page 46: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

Tijd bewogen: De totale tijd die u hebt bewogen voor de huidige activiteit.

Tijd gestopt: De totale tijd die u hebt stilgestaan voor de huidige activiteit.

Tijd in zone: De tijd verstreken in elke hartslag- of vermogenszone.

Tijd staand: De tijd dat u staand op de pedalen hebt getrapt voor de huidige activiteit.

Tijd staand ronde: De tijd dat u staand op de pedalen hebt getrapt voor de huidige ronde.

Tijd tot volgende: De tijd die u naar verwachting nodig hebt om het volgende waypoint op de route te bereiken. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.

Tijd zittend: De tijd dat u zittend op de pedalen hebt getrapt voor de huidige activiteit.

Tijd zittend ronde: De tijd dat u zittend op de pedalen hebt getrapt voor de huidige ronde.

Timer: De huidige tijd van de afteltimer.Totaal hemoglobine: Het geschatte totaal spierzuurstof voor de

huidige activiteit.Totale daling: De totale afstand van de daling sinds deze

waarde voor het laatst is hersteld.Totale stijging: De totale afstand van de stijging sinds deze

waarde voor het laatst is hersteld.Training effect aerobic: De impact van de huidige activiteit op

uw aerobe conditie.Training effect anaeroob: De impact van de huidige activiteit

op uw anaerobe conditie.Trappen per minuut: Het aantal trappen dat u per minuut hebt

geklommen.TSS: De Training Stress Score™ voor de huidige activiteit.Uit koers: De afstand naar links of rechts die u van uw

oorspronkelijke koers bent afgeweken. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.

Verdiepingen omhoog: Het totale aantal trappen dat u die dag hebt geklommen.

Verdiepingen omlaag: Het totale aantal trappen dat u die dag bent afgegaan.

Vermogen: Het huidige uitgangsvermogen in watt.Vermogen l. ronde: Het gemiddelde uitgangsvermogen voor de

laatste voltooide ronde.Vermogen per gewicht: Het huidige vermogen gemeten in watt

per kilogram.

Vermogen ronde: Het gemiddelde uitgangsvermogen voor de huidige ronde.

Vermogenszone: Het huidige uitgangsvermogensbereik (1–7), gebaseerd op uw FTP of aangepaste instellingen.

Versnellingen: De voorste en achterste fietsversnellingen van een versnellingspositiesensor.

Versnellingscombo: De huidige versnellingscombinatie van een versnellingspositiesensor.

Versnellingsratio: Het aantal tanden op de voorste en achterste fietsversnellingen, zoals gedetecteerd door een versnellingspositiesensor.

Verstreken tijd: De totale verstreken tijd. Als u bijvoorbeeld de timer start en 10 minuten hardloopt, vervolgens de timer 5 minuten stopt en daarna de timer weer start en 20 minuten hardloopt, bedraagt de verstreken tijd 35 minuten.

Verticale afstand tot bestemming: De afstand die u stijgt tussen uw huidige positie en de eindbestemming. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.

Verticale oscillatie: De op-en-neerbeweging tijdens het hardlopen. De verticale beweging van uw bovenlichaam, gemeten in centimeters voor iedere stap.

Verticale snelheid: De stijg- of daalsnelheid over tijd.Verticale snelheid tot doel: De stijg- of daalsnelheid naar een

vooraf bepaalde hoogte. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.

Verticale verhouding: De verhouding tussen verticale oscillatie en staplengte.

VF links: De huidige vermogensfasehoek voor het linkerbeen. Vermogensfase is het pedaalslaggebied waar positief vermogen wordt geproduceerd.

VF rechts: De huidige vermogensfasehoek voor het rechterbeen. Vermogensfase is het pedaalslaggebied waar positief vermogen wordt geproduceerd.

VMG: De snelheid waarmee u een bestemming langs uw route nadert. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.

Volgend waypoint: Het volgende punt op de route. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.

Voor: De voorste fietsversnelling van een versnellingspositiesensor.

Zon onder: Het tijdstip waarop de zon ondergaat, gebaseerd op uw GPS-positie.

Zon op: Het tijdstip waarop de zon opkomt, gebaseerd op uw GPS-positie.

Standaardwaarden VO2 Max.In deze tabellen vindt u de gestandaardiseerde classificaties van het geschat VO2 max. op basis van leeftijd en geslacht.Mannen Percentiel 20–29 30–39 40–49 50–59 60–69 70–79Voortreffelijk 95 55,4 54 52,5 48,9 45,7 42,1Uitstekend 80 51,1 48,3 46,4 43,4 39,5 36,7Goed 60 45,4 44 42,4 39,2 35,5 32,3Redelijk 40 41,7 40,5 38,5 35,6 32,3 29,4Slecht 0–40 <41,7 <40,5 <38,5 <35,6 <32,3 <29,4

Vrouwen Percentiel 20–29 30–39 40–49 50–59 60–69 70–79Voortreffelijk 95 49,6 47,4 45,3 41,1 37,8 36,7Uitstekend 80 43,9 42,4 39,7 36,7 33 30,9Goed 60 39,5 37,8 36,3 33 30 28,1Redelijk 40 36,1 34,4 33 30,1 27,5 25,9Slecht 0–40 <36,1 <34,4 <33 <30,1 <27,5 <25,9

Gegevens afgedrukt met toestemming van The Cooper Institute. Ga voor meer informatie naar www.CooperInstitute.org.

40 Appendix

Page 47: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

FTP-waardenDeze tabellen bevatten classificaties voor geschat functioneel drempelvermogen (FTP) op basis van geslacht.Mannen Watt per kilogram (W/kg)Voortreffelijk 5,05 en meerUitstekend Tussen 3,93 en 5,04Goed Tussen 2,79 en 3,92Redelijk Tussen 2,23 en 2,78Ongetraind Minder dan 2,23

Vrouwen Watt per kilogram (W/kg)Voortreffelijk 4,30 en meerUitstekend Tussen 3,33 en 4,29Goed Tussen 2,36 en 3,32Redelijk Tussen 1,90 en 2,35Ongetraind Minder dan 1,90

FTP-waarden zijn gebaseerd op onderzoek verricht door Hunter Allen en Andrew Coggan, PhD, Training and Racing with a Power Meter (Boulder, CO: VeloPress, 2010).

Wielmaat en omvangUw snelheidsensor detecteert automatisch uw wielmaat. Indien nodig, kunt u handmatig uw wielmaat invoeren in de instellingen van de snelheidsensor.De wielmaat wordt aan weerszijden van de band aangegeven. Dit is geen volledige lijst. U kunt ook de omtrek van uw wiel meten of een van de rekenmachines op internet gebruiken.Bandafmeting Wielmaat (mm)20 × 1,75 151520 × 1-3/8 161522 × 1-3/8 177022 × 1-1/2 178524 × 1 175324 × 3/4 (tubulair) 178524 × 1-1/8 179524 × 1,75 189024 × 1-1/4 190524 × 2,00 192524 × 2,125 196526 × 7/8 192026 × 1-1,0 191326 × 1 195226 × 1,25 195326 × 1-1/8 197026 × 1,40 200526 × 1,50 201026 × 1,75 202326 × 1,95 205026 × 2,00 205526 × 1-3/8 206826 × 2,10 206826 × 2,125 207026 × 2,35 208326 × 1-1/2 210026 × 3,00 217027 × 1 214527 × 1-1/8 215527 × 1-1/4 216127 × 1-3/8 2169

Bandafmeting Wielmaat (mm)29 x 2.1 228829 x 2.2 229829 x 2.3 2326650 x 20C 1938650 x 23C 1944650 × 35A 2090650 × 38B 2105650 × 38A 2125700 × 18C 2070700 × 19C 2080700 × 20C 2086700 × 23C 2096700 × 25C 2105700C (tubulair) 2130700 × 28C 2136700 × 30C 2146700 × 32C 2155700 × 35C 2168700 × 38C 2180700 × 40C 2200700 × 44C 2235700 × 45C 2242700 × 47C 2268

SymbooldefinitiesDeze symbolen worden mogelijk weergegeven op de toestel- of accessoirelabels.

Wisselstroom. Het toestel is geschikt voor wisselstroom.Gelijkstroom. Het toestel is alleen geschikt voor gelijkstroom.Zekering. Geeft informatie over of locatie van de zekering aan.WEEE-symbool voor weggooien en recycling. Het WEEE-symbool is toegevoegd op het product in overeenstemming met de EU-richtlijn 2012/19/EU betreffende afgedankte elektrische en elektroni-sche apparatuur (AEEA). Hiermee wordt het onjuist afdanken van dit product ontmoedigd en het hergebruiken en recyclen bevorderd.

Appendix 41

Page 48: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

IndexAaccessoires 32, 33, 35, 36activiteiten 3, 4, 25, 28

aangepaste 3, 5favorieten 3opslaan 3starten 3

activiteiten opslaan 4activiteiten volgen 18, 19afstand 27

waarschuwingen 26, 31afstandteller 6, 25afteltimer 21agenda 19alarmen 21, 26ANT+ sensoren 32ANT+ sensors 33applicaties 7–9

smartphone 1Auto Lap 27Auto Pause 27auto scroll 28automatisch klimmen 27

Bbanden 34, 35banen 5barometer 24, 30

kalibreren 31batterij 34

levensduur 34maximaliseren 7, 28, 36opladen 1

bedieningsmenu 1, 29Bluetooth sensoren 32, 33Bluetooth technologie 7, 8, 35

Ccadans 4, 11

sensors 33waarschuwingen 26

calorie, waarschuwingen 26Connect IQ 9coördinaten 22

Ddoel 20doelstellingen 20dogleg 6

Eeen shot meten 6extra scherm 33

Ffietssensors 33fitness 15

GGarmin Connect 1, 7–9, 19

gegevens opslaan 8Garmin Express 2, 9

software bijwerken 2gebruikersgegevens, verwijderen 34gebruikersprofiel 16gegevens

delen 33opslaan 8, 9overbrengen 8, 9pagina's 25uploaden 8

gegevens delen 33gegevens opslaan 8, 9gegevens uploaden 8gegevensvelden 9geschiedenis 24

naar de computer verzenden 8, 9verwijderen 25

GLONASS 32GPS 28, 32

signaal 35green-weergave, pinlocatie 6grondcontacttijd 11, 12GroupTrack 9, 31

Hhardloopdynamiek 11, 12hartslag 9, 10

meter 10–12, 14sensors koppelen 10waarschuwingen 10, 26zones 13, 17, 24

herstel 12–14het toestel herstellen 35het toestel resetten 35hindernissen 6hoofdmenu, aanpassen 28hoogtemeter 24, 30

kalibreren 30horlogemodus 1, 28

Iindoortraining 4inReach afstandsbediening 29instellingen 18, 25–28, 30–32, 35intervallen 5

workouts 19

Jjumpmaster 2, 3

Kkaart 23, 26, 31kaarten 26, 31

bijwerken 2bladeren 23navigeren 23

kaartpunten. Zie nuttige puntenkalibreren

hoogtemeter 30kompas 30

klok 21, 22knoppen 1, 32

aanpassen 27koersen

afspelen 6maken 22selecteren 6

koersinstelling 31kompas 24, 30, 31

kalibreren 30koppelen

ANT+ sensors 10Bluetooth sensoren 35sensoren 33smartphone 1, 35

Llactaatdrempel 13, 16layup 6LiveTrack 9locaties 22

opslaan 22, 23verwijderen 22wijzigen 22

loopband 4

Mmaateenheden 6, 32man overboord (MOB) 23meldingen 7

sms-berichten 7telefoongesprekken 7

menu 1metronoom 4minuten intensieve training 18, 36MOB 23multisport 3, 5, 24

Nnautisch 31navigatie 22, 24, 26, 31

Peil en ga 23stoppen 23

noordreferentie 30nuttige punten 22, 24nuttige punten (POI) 24

Ooefeningen 5opladen 1

PPeil en ga 23persoonlijke records 21

verwijderen 21prestatieconditie 13, 15, 16problemen oplossen 10–12, 35, 36profielen 3

gebruiker 16

Rracen 20routes 22

instellingen 27

Ssatellietsignalen 35scherm 32schermverlichting 1, 32scorekaart 6segmenten 20skiën

alpine 4snowboarden 4

slaapmodus 18slagen 5smartphone 8, 9, 28, 35

applicaties 7, 9koppelen 1, 35

sms-berichten 7snelheid 27snelheids- en cadanssensors 33snelkoppelingen 1, 29snowboarden 4software

bijwerken 2, 8licentie 32versie 32

specificaties 34sporen 22staplengte 11statistieken 7stopwatch 21stressniveau 15, 29stressscore 15swing-analyse 6swolfscore 5systeeminstellingen 32

Ttaal 32telefoongesprekken 7tempe 34, 36temperatuur 34, 36tijd

instellingen 32waarschuwingen 26zones en notaties 32

tijden voor zonsopkomst en zonsondergang 22tijdzones 22timer 4, 24

afteltimer 21toestel aanpassen 25, 29, 32toestel schoonmaken 11, 34toestel-id 32tonen 4, 21TracBack 3, 23training 7, 19, 20

plannen 19

42 Index

Page 49: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

Training Effect 13, 15trainingen 5trainingsbelasting 15trainingsstatus 13triatlontraining 5

UUltraTrac 28updates, software 8USB 8

loskoppelen 34

Vverbinden 8, 9vermogen (kracht) 13

meters 14, 16, 33, 41waarschuwingen 26zones 17

verticale oscillatie 11, 12verticale ratio 11, 12verwijderen

alle gebruikersgegevens 34geschiedenis 25persoonlijke records 21

via-punten, projecteren 22VIRB afstandsbediening 29Virtual Partner 20VO2 max. 12–15, 40voetsensor 33voorspelde finishtijd 15

Wwaarschuwingen 22, 26, 27, 31

hartslag 10watch faces 30waterbestendigheid 34waypoints 24Wi‑Fi 9

verbinden 9widgets 1, 9, 10, 28, 29wielmaten 41wijzerplaten 9, 30workouts 19

laden 19

Zzones

hartslag 17tijd 22voeding 17

zwemmen 5

Index 43

Page 50: TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE€¦ · TACTIX Gebruikershandleiding CHARLIE ... 8

support.garmin.com

GUID-1FEC5C56-883D-45BA-998A-B69C7D2E4A8E v4Mei 2020