taalmix i } l u l o µ ] À v d Z ] u D µ o v Z } + o ( v ] P Á l v ~ X ] µ ] v P ......

13
9 7 8 9 0 0 6 6 2 8 1 3 5 Ajodakt Puzzelen met... Taalmix Dit antwoordenboekje hoort bij het gelijknamige werkboek van de serie Puzzelen met.... Dit merk bestaat uit een verzameling gebruiksvriendelijke en voordelige oefenboekjes voor groep 3 t/m 8 waarmee de leerlingen allerlei vaardigheden ĞĸĐŝģŶƚ ŝŶŽĞĨĞŶĞŶ DĞƚ Ěŝƚ ĂŶƚǁŽŽƌĚĞŶďŽĞŬ ŬĂŶ ĚĞ ůĞĞƌůŝŶŐ njĞůĨ njŝũŶ antwoorden in het werkboek nakijken. ũŽĚĂŬƚ ŵĂĂŬƚ ĚĞĞů Ƶŝƚ ǀĂŶ dŚŝĞŵĞDĞƵůĞŶŚŽī ĞůĨƐƚĂŶĚŝŐ ǁĞƌŬĞŶ ;Ϳ ŝƚ ďĞƐƚĂĂƚ Ƶŝƚ ĞĞŶ ŐƌŽŽƚ ĂƐƐŽƌƟŵĞŶƚ ůĞĞƌŵŝĚĚĞůĞŶ ǀŽŽƌ ĂůůĞ ůĞĞƌũĂƌĞŶ KƉ ŽŶnjĞ ͲƐŝƚĞ ǀŝŶĚƚ Ƶ Ăů ŽŶnjĞ ƵŝƚŐĂǀĞŶ www.zelfstandig-werken.nl Taal-Spelling Groep 8 Antwoorden ĞůĨƐƚĂŶĚŝŐ ǁĞƌŬĞŶ Auteurs Jessica Copier en Eva den Boogert ajodakt taalmix g r o e p 8 Antwoordenboek

Transcript of taalmix i } l u l o µ ] À v d Z ] u D µ o v Z } + o ( v ] P Á l v ~ X ] µ ] v P ......

Page 1: taalmix i } l u l o µ ] À v d Z ] u D µ o v Z } + o ( v ] P Á l v ~ X ] µ ] v P ... taal/Ajodakt_Taal_Taalmix... · 2017. 5. 7. · 9 7 8 9 0 0 6 6 2 8 1 3 5 Puzzelen met...

9789006628135

Ajo

dakt

Puzz

elen

met

...Ta

alm

ix

Dit

antw

oord

enbo

ekje

hoo

rt b

ij he

t gel

ijkna

mig

e w

erkb

oek

van

de s

erie

Puz

zele

n m

et...

. Dit

mer

k be

staa

t uit

een

verz

amel

ing

gebr

uiks

vrie

ndel

ijke

en v

oord

elig

e oe

fenb

oekj

es v

oor g

roep

3 t/

m 8

waa

rmee

de

leer

linge

n al

lerle

i vaa

rdig

hede

n

antw

oord

en in

het

wer

kboe

k na

kijk

en.

ww

w.z

elfs

tand

ig-w

erke

n.nl

Taal

-Spe

lling

Gro

ep 8

Ant

woo

rden

AuteursJessica Copier en Eva den Boogert

ajodakt

taalmix

groep 8

Antwoordenboek

Page 2: taalmix i } l u l o µ ] À v d Z ] u D µ o v Z } + o ( v ] P Á l v ~ X ] µ ] v P ... taal/Ajodakt_Taal_Taalmix... · 2017. 5. 7. · 9 7 8 9 0 0 6 6 2 8 1 3 5 Puzzelen met...

AuteursJessica CopierEva den Boogert

RedactieCharlotte Journée,Nijmegen

Ontwerp Marcel WestervoordeBeeldstormersAlphen a/d Rijn

VormgevingMarcel WestervoordeBeeldstormersAlphen a/d Rijn

IllustratiesMarcel WestervoordeBeeldstormersAlphen a/d Rijn

ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor Primair Onderwijs, Algemeen Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie en Hoger Beroepsonderwijs

Meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een overzicht van onze leermiddelen: www.thiememeulenhoff.nl of via onze klantenservice (088) 800 20 17

ISBN 978 90 06 62813 5Eerste druk, eerste oplage, 2010

© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2010

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 Auteurswet j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl., dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.cedar.nl/pro). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer

en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl.

De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

3

1. 1. namens 5. via 8. tegenover 2. vanuit 6. vanwege 9. rondom 3. tijdens 7. anno 10. volgens 4. dankzij

Er blijven vier woorden over: betreffende, omstreeks, omtrent, ongeacht

2. 1. De houten tafel. 9. Het vrolijke meisje. 2. De vervulde wens. 10. Het gewaagde plan. 3. De gele usb-stick. 11. Het jonge dier. 4. De wollen trui 12. De verzorgde man. 5. Het geschoten wild. 13. De porseleinen vaas. 6. De kristallen kroonluchter. 14. Het papieren zakdoekje. 7. Hij heeft stalen zenuwen. 15. De gigantische dinosaurus. 8. De geopende winkel.

3. 1. Joost loopt maar tien kilometer, omdat hij een knieblessure heeft. Joost = zelfst.nw. omdat = voegwoord loopt = ww een = lidwoord tien = telwoord knieblessure = zelfst.nw. kilometer = zelfst.nw. heeft = ww

2. Hij had getraind voor de halve marathon. had = ww de = lidwoord getraind = ww halve = bijv.nw. voor = voorz. marathon = zelfst.nw.

3. Jari en Marcia komen kijken, omdat Joost hun beste vriend is. Jari = zelfst.nw. omdat = voegwoord en = voegwoord Joost = zelfst.nw. Marcia = zelfst.nw. beste = bijv. nw. komen = ww vriend = zelfst.nw. kijken = ww is = ww

4. Het is de vijfde keer dat Joost aan deze loop meedoet. is = ww Joost = zelfst.nw. de = lidwoord aan = voorzetsel vijfde = telwoord loop = zelfst.nw keer = zelfst.nw. meedoet = ww

5. Het was een teleurstelling, want hij had zich er echt op verheugd. was = ww had = ww een = lidwoord op = voorzetsel teleurstelling = zelfst.nw. verheugd = ww want = voegwoord

6. Jari en Marcia juichten toen hij over de streep kwam. Jari = zelfst.nw. over = voorzetsel en = voegwoord de = lidwoord Marcia = zelfst.nw. streep = zelfst.nw. juichten = ww kwam = ww toen = voegwoord

Taak 1 Ontleden woordsoorten

Page 3: taalmix i } l u l o µ ] À v d Z ] u D µ o v Z } + o ( v ] P Á l v ~ X ] µ ] v P ... taal/Ajodakt_Taal_Taalmix... · 2017. 5. 7. · 9 7 8 9 0 0 6 6 2 8 1 3 5 Puzzelen met...

4

1. 1. leeuwerik 2. tante 3. pinda 4. fotograaf 5. aquarium 6. monnik 7. agenda 8. museum 9. abonnee 10. diploma 11. schroef 12. risico 13. conducteur 14. bureau 15. baby

2.

3. bacteriën 8. kopieën 4. ideeën 9. commerciële 5. knieën 10. zeeën

3. 1. diskjockey 11. periodeoverzicht 2. radio-omroep 12. Marie-Antoinette 3. Zuid-Afrika 13. onder leiding van 4. 25-jarig jubileum 14. Nieuw-Zeeland 5. adjunct-directeur 15. EHBO-cursus 6. hartinfarct 16. exclusief (ex is hier geen voorvoegsel) 7. auto-ongeluk 17. top-40 8. West-Vlaamse heuvels 18. cd-hoesje 9. ex-marinier 19. astma-aanval 10. na-apen 20. hogesnelheidstrein

4. 1. zonnebril 6. afstandsbediening 2. verkeerslicht 7. groentesoep 3. geitenmelk 8. stationsstraat 4. boekensteun 9. tulpenbol 5. perenboom 10. maneschijn

Taak 2 Spelling 1. leeuweriken 2. tantes 3. pinda’s 4. fotografen 5. aquariums/ aquaria 6. monniken 7. agenda’s 8. museums/ musea 9. abonnees 10. diploma’s 11. schroeven12. risico’s 13. conducteurs 14. bureaus 15. baby’s

1. leeuwerikje 2. tantetje 3. pindaatje 4. fotograafje 5. aquariumpje 6. monnikje 7. agendaatje 8. museumpje 9. abonneetje 10. diplomaatje11. schroefje12. risicootje13. conducteurtje 14. bureautje 15. baby’tje

5

1. 1. bereid 6. informeert 2. fantaseer 7. kwettert 3. ontbranden 8. zendt in 4. presenteren 9. erft 5. dirigeren 10. raad

2. 1 - e 6 - j 2 - b 7 - g 3 - d 8 - c 4 - f 9 - h 5 - a 10 - i

1. publiceert 6. dobberen 2. accepteert 7. durft 3. collecteert 8. evacueert 4. amuseren 9. geneest 5. probeer 10. herinner

3. 1. zitten 6. loopt 2. jaag 7. speelt 3. kruip 8. hebben 4. moet 9. schreeuwt 5. is 10. krijgt

Taak 3 Werkwoordspelling tegenwoordige tijd

Page 4: taalmix i } l u l o µ ] À v d Z ] u D µ o v Z } + o ( v ] P Á l v ~ X ] µ ] v P ... taal/Ajodakt_Taal_Taalmix... · 2017. 5. 7. · 9 7 8 9 0 0 6 6 2 8 1 3 5 Puzzelen met...

6

1. 1. blut 6. berisping 2. circa 7. chronisch 3. auteur 8. slot

5. koers 10. parttime

2. 1. Zo sluw als een vos 11. Zo dom als een ezel 2. Zo bang als een wezel 12. Zo nijdig als een spin 3. Zo wit als sneeuw 13. Zo koel als een kikker 4. Zo trots als een pauw 14. Zo koud als ijs 5. Zo zwart als roet 15. Zo gezond als een vis 6. Zo glad als een aal 16. Zo hard als diamant 7. Zo groen als gras 17. Zo blij als een kind 8. Zo doof als een kwartel 18. Zo lek als een mandje 9. Zo blind als een mol 19. Zo rood als een kreeft 10. Zo licht als een veertje 20. Zo ziek als een hond

3. 1. Een roedel wolven. 6. Een zwerm bijen. 2. Een kudde schapen 7. Een troep leeuwen. 3. Een span paarden. 8. Een kolonie zeehonden. 4. Een meute jachthonden. 9. Een horde mensen. 5. Een school vissen. 10. Een kudde olifanten.

4. subjectief - objectief maximaal - minimaal amuseren - vervelen horizontaal - verticaal beknopt - uitgebreid inkomsten - uitgaven gecompliceerd - simpel eenvoudig - ingewikkeld ontkennen - bekennen nederlaag - overwinning dwarsbomen - meewerken origineel - kopie fulltime - parttime mondeling - schriftelijk vijandig - vriendschappelijk ongeveer - precies democratie - dictatuur

Taak 4 Woordenschat

7

1. 1. berisping = zelfstandig naamwoord de rest = werkwoord 2. amuseerde = werkwoord de rest = bijvoeglijk naamwoord 3. tegenover = voorzetsel de rest = telwoord 4. vijf = telwoord de rest = voegwoord 5. bloeiende = bijvoeglijk naamwoord de rest = zelfstandig naamwoord 6. weinig = telwoord de rest = bijvoeglijk naamwoord 7. vergissing = zelfstandig naamwoord de rest = werkwoord 8. brommende = bijvoeglijk naamwoord de rest = voorzetsel 9. liepen = werkwoord de rest = voegwoord 10. twee = telwoord de rest = lidwoord

2. 1b. zwemdiploma’s 2a. kommaatje 3b. fantasieën 4c. niet-rokers 5b. kieviten 6c. T-shirt

3. 1. Wie biedt er meer op het boek van die auteur? X 2. Zo bang als een wezel vlucht hij weg. X 3. Word je nou achternagezeten door een zwerm bijen? X 4. Ik ben van plan om nooit fulltime te gaan werken. X 5. In dat mooie oude slot kun je sinds kort trouwen. X 6. De bruid schrijdt zo trots als een pauw over het pad. X 7. Heb jij nummer zeventien verticaal al uit de puzzel? X 8. In de rivier zie ik een school vissen voorbij zwemmen. X 9. De boten zijn zo lek als een mandje! X 10. Mijn oma heeft chronisch last van haar artrose. X

Herhalingstaak 1

stam

stam

+tje

/jij a

chte

r PV

hele

ww

Page 5: taalmix i } l u l o µ ] À v d Z ] u D µ o v Z } + o ( v ] P Á l v ~ X ] µ ] v P ... taal/Ajodakt_Taal_Taalmix... · 2017. 5. 7. · 9 7 8 9 0 0 6 6 2 8 1 3 5 Puzzelen met...

8

1. 1. Sumira had als eerste van de klas een beugel. hebben 2. Alle kinderen werden op tijd opgehaald. worden 3. Marcus was 4. De kortste weg bleek afgesloten te zijn. blijken 5. Margot liep de hele weg naar huis hard. hardlopen 6. De kinderen wierpen weg. wegwerpen 7. Hij keek niet goed uit bij het oversteken. uitkijken 8. Mijn ouders verboden mij naar dat feest te gaan. verbieden 9. Dat incident bedierf de hele sfeer van het kamp. bederven 10. Jacobine vergat haar tas alweer op school. vergeten

2. 1. bedroog 6. verslond 2. groef 7. overnachtten 3. draafden 8. snoof 4. vreesden 9. bespiedden 5. verspreidde 10. vlochten

3. A 1 - e 6 - f 2 - b 7 - c 3 - h 8 - j 4 - a 9 - g 5 - i 10 - d

B 1. verhoorde 6. onderscheidden 2. bezweek 7. bood aan 3. vermeed 8. revalideerde 4. gaf uit 9. garandeerde 5. transporteerde 10. reserveerden

4. 1. Robin verheugde zich enorm op haar verjaardag. X 2. De ogen van het hert lichtten op in het donker. X 3. Wij verschoven alle meubels. X 4. Jacques bereidde een heerlijk maal. X 5. De ministers schaften de leerplicht af. X 6. De gevangen aap berustte in zijn lot. X 7. Alle omstanders verbaasden zich over de gebeurtenis. X 8. Die oude boxen verbogen de muziek helemaal. X 9. Hij verspreidde X 10. Jorik en Maikel als derde. X

Taak 5 Werkwoordspelling verleden tijd

stam

+te

stam

+ten

stam

+de

stam

+den

ster

k w

erkw

oord

9

1. 2. kosmos 12. plastic 3. respect 13. circa 4. anekdote 14. moskee 5. actie 15. kandelaar 6. kliniek 16. democratie 7. crisis 17. creatief

9. kolonie 19. circus 10. kwitantie 20. respect

2. 1. café 9. weekend 2. rails 10. gourmetten 3. passagiers 11. couplet 4. speech 12. douane 5. barbecue 13. origineel 6. cake 14. penalty 7. cadeau 15. retour 8. T-shirt

Frans Engels café penalty passagiers weekend cadeau T-shirt gourmetten cake couplet speech douane rails origineel barbecue retour

3. 1. methode 6. thuisclub 2. taxi 7. enthousiast 3. theorie 8. marathon 4. bibliotheek 9. trauma 5. onterecht 10. orthodontist

4. 1. circa 11. feliciteren 2. blessure 12. concert

4. december 14. precies 5. procent 15. sociaal

8. provincie 18. recent 9. sollicitant 19. dossier 10. noodsignaal 20. cijfer

Taak 6 Spelling

Page 6: taalmix i } l u l o µ ] À v d Z ] u D µ o v Z } + o ( v ] P Á l v ~ X ] µ ] v P ... taal/Ajodakt_Taal_Taalmix... · 2017. 5. 7. · 9 7 8 9 0 0 6 6 2 8 1 3 5 Puzzelen met...

10

1. 1. in plaats van 9. zie ommezijde 2. zo spoedig mogelijk 10. te zijner tijd 3. per persoon 11. door middel van 4. hoofdstuk 12. tot en met 5. in verband met 13. een en ander 6. aanstaande 14. onder andere 7. naar aanleiding van 15. pagina 8. bladzijde

2. 1. dan 9. als 2. als 10. dan 3. dan 11. dan 4. dan 12. als 5. dan 13. als 6. dan 14. dan 7. dan 15. dan 8. als

3. 1. b 2. d 3. a 4. b 5. c 6. d

Taak 7 Taal allerlei

11

1. 2. is de leukste sport - nw.gez 7. wordt nerveus - nw.gez 3. begint te spelen - ww.gez 8. lijkt een bijzonder moment - nw.gez 4. is scheidsrechter - nw.gez 9. ben benieuwd - nw.gez 5. schijnt erg goed te zijn - nw.gez 10. zal kijken - ww.gez

2. 1. De meester accepteert mijn geklieder niet. Accepteren - acceptatie 2. In het ziekenhuis opereert een bekende chirurg mijn zusje. Opereren - operatie 3. Organiseert jouw moeder die inzamelingsactie? Organiseren - organisatie 4. Bij een toets concentreer ik me altijd extra goed. Concentreren - concentratie 5. Sinds een maand concurreert de nieuwe kantoorboekhandel met onze boekhandel. Concurreren - concurrentie 6. Mijn oom en tante adopteren een meisje uit China. Adopteren - adoptie 7. De computerdeskundige installeert het programma opnieuw. Installeren - installatie 8. De minister informeert de ambtenaren over de nieuwe gang van zaken. Informeren - informatie 9. In het weekend arresteerde de agent een 16-jarige op de motor van zijn vriend. Arresteren - arrestatie 10. Jasper registreert voor mij een domeinnaam op internet. Registreren - registratie

3. 1. Ik / heb / mijn moeder / een bosje bloemen / gegeven / voor haar verjaardag. PV: heb LV: een bosje bloemen ww.gez: heb gegeven MV: mijn moeder nw.gez: - bijw.bep: voor haar verjaardag Ond: ik

2. De nieuwe juf / schijnt / aardig / te zijn. PV: schijnt LV: - ww.gez: - MV: - nw.gez: schijnt aardig te zijn bijw.bep: - Ond: de nieuwe juf

3. Heb / je / al je gasten / een uitnodiging / gestuurd / voor je bruiloft? PV: heb LV: een uitnodiging ww.gez: heb gestuurd MV: al je gasten nw.gez: - bijw.bep: voor je bruiloft Ond: je

4. Rob Steens / is / sinds kort / metselaar / bij een nieuwbouwproject. PV: is LV: - ww.gez: - MV: - nw.gez: is metselaar bijw.bep: sinds kort, bij een nieuwbouw Ond: Rob Steens project

5. Voor veel kinderen / blijft / het kruispunt / het gevaarlijkste onderdeel. PV: blijft LV: - ww.gez: - MV: - nw.gez: blijft het gevaarlijkste onderdeel bijw.bep: voor veel kinderen Ond: het kruispunt

Taak 8 Ontleden zinsdelen

Page 7: taalmix i } l u l o µ ] À v d Z ] u D µ o v Z } + o ( v ] P Á l v ~ X ] µ ] v P ... taal/Ajodakt_Taal_Taalmix... · 2017. 5. 7. · 9 7 8 9 0 0 6 6 2 8 1 3 5 Puzzelen met...

12

1. 1. De zaklamp verlichte/ verlichtte de tent goed. 2. De kandidaat antwoorde/antwoordde te vroeg. 3. De reizigers overnachten/overnachtten in een hotel. 4. De dode rat stinkte/ stonk heel erg. 5. Meisjes besteden/besteedden meer geld aan kleding dan jongens. 6. De scheidsrechter verlengde/verlengdde de wedstrijd niet. 7. Maureen printe/printte haar werkstuk thuis. 8. Die gans bemoeide/bemoeidde zich met de kuikens. 9. De matroos schrobte/schobde het dek drie keer. 10. De politie handhaafde/handhaafte de verkeersveiligheid.

2. A 1. De korting liep op tot 50 prosent. procent 2. Die terapeut werkt met hypnose. therapeut 3. Ik heb al vijf jaar kontact met een Amerikaans meisje. contact 4. Meike zit niet op hokkey. hockey 5. Bij de apoteek worden regelmatig medicijnen weggegooid. apotheek 6. In een aspersje zitten veel vitamines. asperge 7. Ik ben vegetariër uit prinsipe. principe 8. Als je veel traint krijg je steeds meer roetine. routine 9. Kultuurverschillen zorgen voor veel onbegrip. cultuurverschillen 10. Mag ik een kracker met chocopasta? cracker 11. Mijn opa en oma hebben een nieuwe karavan. caravan 12. Een triller is een spannend boek. thriller 13. Op welke nivo volleybal jij? niveau 14. Het hoogste sijfer was een zeven. cijfer 15. Er wordt steeds meer plastick gerecycled. plastic

B 1. apotheek 6. cracker 11. principe 2. asperge 7. cultuurverschillen 12. procent 3. caravan 8. hockey 13. routine 4. cijfer 9. niveau 14. therapeut 5. contact 10. plastic 15. thriller

3. 1. als 6. dan 2. dan 7. dan 3. dan 8. dan 4. als 9. als 5. dan 10. als

4. 1. bijwoordelijke bepaling 6. bijwoordelijke bepaling 2. meewerkend voorwerp 7. meewerkend voorwerp 3. bijwoordelijke bepaling 8. meewerkend voorwerp 4. meewerkend voorwerp 9. bijwoordelijke bepaling 5. meewerkend voorwerp 10. meewerkend voorwerp

Herhalingstaak 2

13

1. A 1. Jacob nam geen ijsje, omdat hij allergisch is. 2. Marijn en Stephanie kochten: een trui, een broek, twee paar schoenen en een jas. 3. “Ik heb een voldoende”, zei Job, maar hij was er niet tevreden mee. 4. De dokter belde een ambulance, want hij maakte zich grote zorgen om de patiënt. 5. Toen jij me belde, was ik net m’n haar aan het wassen.

B 1. De acrobaat zei: “Ik spring met mijn ogen dicht omlaag.” 2. We namen mee op vakantie: kleding, handdoeken, schoenen en een bal. 3. Marije en Yoshi riepen: “Wij gaan deze turnwedstrijd winnen!” 4. We waren laat thuis, dus Kian en Noah zuchtten: “Nou kunnen we niet meer spelen.” 5. Ik wil in de dierentuin naar de volgende dieren kijken: zeeleeuwen, vleermuizen en okapi’s.

C 1 Fynn zegt: “Ik mag elke avond laat opblijven.” 2. Sienna vraagt: “Mag ik nog een snoepje?” 3. De jongens schreeuwen: “We zijn het er niet mee eens!” 4. Marjolein huilt: “Ik wil ook naar het zwembad.” 5. Mieke en Raquel zingen: “We hebben zin in de vakantie.”

2. 1. “Mogen we computeren?”, vroegen de jongens, “We willen op Hyves.” 2. Ik vraag voor mijn verjaardag: skeelers, een etui, een cd en een zaklamp. 3. “Ga toch eens aan je werk!”, riep de meester. 4. “Mag ik mee naar buiten?”, vroeg Linda, toen Merel aanbelde. 5. Ik heb gemaakt: taal, rekenen, mijn werkstuk en een aardrijkskundetoets. 6. Thiuri zei: “Ik ga naar boven, want ik moet huiswerk maken.” 7. “Goed gedaan!”, zei de gymjuf, “Je kunt het wel!” 8. Als we op vakantie naar Duitsland gaan, nemen we altijd de kortste weg. 9. Het zieke kind vroeg: “Mag ik een beetje drinken?” 10. De buurvrouw vroeg of ik haar heg wilde snoeien. 11. Mijn tante uit Zierikzee heet Dientje, maar we noemen haar altijd Pien. 12. “Geef terug!”, gilde Carlijn, “Die pen is van mij!”

14. Omdat het een feestdag is, schrijf je Kerstmis met een hoofdletter. 15. Pascalle zei: “In de tuin zag ik drie vogels: een mus, een merel en een mees.”

3. De jaarlijkse avondvierdaagse is weer begonnen. We lopen dit jaar voor het eerst allemaal de vijf kilometer. De weersverwachting is niet zo best. Jolanda zegt: “Ik

en een paar snoepjes.” Maandag, donderdag en vrijdag loopt mama met ons mee. Dinsdag, donderdag en vrijdag loopt papa met ons mee. “Vrijdag is het echt feestelijk”, zegt Richard, “dan lopen er fanfarebands en majorettes mee.” Ik heb nu al zin in vrijdag, dan krijg ik mijn zevende medaille.

Taak 9 Interpunctie

Page 8: taalmix i } l u l o µ ] À v d Z ] u D µ o v Z } + o ( v ] P Á l v ~ X ] µ ] v P ... taal/Ajodakt_Taal_Taalmix... · 2017. 5. 7. · 9 7 8 9 0 0 6 6 2 8 1 3 5 Puzzelen met...

14

1. 1. Kees schreeuwde om hulp. Kees heeft om hulp geschreeuwd. 2. Mijn vingers bloedden erg. Mijn vingers hebben erg gebloed. 3. De cola prikkelde op mijn tong. De cola heeft geprikkeld. 4. De inbrekers vluchtten voor de politie. De inbrekers zijn gevlucht voor de politie. 5. Harry waardeerde onze komst. Harry heeft onze komst gewaardeerd. 6. Dat geluid verraadde onze positie. Dat geluid heeft onze positie verraden. 7. Kevin bloosde bij elke beurt. Kevin heeft gebloosd. 8. Hij vergoedde de schade. Hij heeft de schade vergoed. 9. Iris en Lars durfden niet naar buiten. Iris en Lars hebben niet naar buiten gedurfd. 10. Jeroen lichtte iedereen in. Jeroen heeft iedereen ingelicht.

2. 1. ontleed 6. gewonnen 2. gemixt 7. gekucht 3. verzekerd 8. afgeschaft 4. verschoven 9. geschoren 5. gehuurd 10. gesust

3. 1. De pot is gebakken. 6. Het kind is geschrokken. De gebakken pot. Het geschrokken kind.

2. De spier is verkrampt. 7. De clown is verkleed. De verkrampte spier. De verklede clown.

3. De ketting is verloren. 8. Het plafond is gewit. De verloren ketting. Het gewitte plafond.

4. De prijs is verloot. 9. De marinier is opgeleid. De verlote prijs. De opgeleide marinier.

5. De sneeuw is gesmolten. 10. De burgemeester is gekozen. De gesmolten sneeuw. De gekozen burgemeester.

Taak 10 Werkwoordspelling voltooide tijd

15

1. 1 - a 6 - j 2 - d 7 - b 3 - c 8 - g 4 - e 9 - h 5 - f 10 - i

1. cabriolet 6. diagnose 2. bowlingbaan 7. joviaal 3. recreatief 8. telescoop 4. conditie 9. ontkennen 5. trauma 10. vertraging

2.

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

a e h c d g b j i f

3 winkel misdaad aanschaffen alibi concurrent gespuis

garantie verhoor

sport politiek blessure minister degraderen politicus recreatief Tweede Kamer supporter verkiezingen

godsdient medisch atheïst antibiotica kathedraal diagnose profeet injectie religieus narcose

Taak 11 Woordenschat

Page 9: taalmix i } l u l o µ ] À v d Z ] u D µ o v Z } + o ( v ] P Á l v ~ X ] µ ] v P ... taal/Ajodakt_Taal_Taalmix... · 2017. 5. 7. · 9 7 8 9 0 0 6 6 2 8 1 3 5 Puzzelen met...

16

1. 1. hem 6. jou 2. ik 7. hij 3. jullie / we 8. ze 4. ons 9. jij 5. ze 10. zij

2. 1. Ik ga met mij/mijn kinderfeestje naar ‘De Ontdekhoek’ in Rotterdam. 2. Komt jou/jouw vader ons halen of komt mij/mijn vader? 3. Dat schrift is niet van mij/mijn, het is jou/jouw schrift. 4. Als jou/jouw computer stuk is, dan mag je wel op die van mij/mijn. 5. Ik geef mij/mijn stripboek aan jou/jouw als ik hem uit heb.

3. 1. deze 6. dat 2. dit 7. dat 3. dit 8. die 4. deze 9. die 5. deze 10. die

4. 1. ik = pers.vnw 4. wij = pers.vnw me = wedk.vnw onze = bez.vnw die = aanw.vnw hun = bez.vnw 2. hij = pers.vnw 5. wie = vr.vnw zich = wedk.vnw hij = pers.vnw zijn =bez.vnw haar = bez.vnw 3. dat = aanw.vnw 6. wat = vg.vnw jouw = bez.vnw dat = aanw.vnw mij = pers.vnw

5. 1. Martijn is sneller dan Joram. 2. Sven is even groot als mijn broertje. 3. De vader van Sjaak is sterker dan die van jou 4. Harrald is veel groter dan ik. 5. De eigenaar van die audi heeft meer geld dan wij. 6. Als ik jarig ben mag ik meer kiezen dan jij.

jou, hij is van ons. 8. Alend kan beter tegen lang opblijven dan Lisa. 9. In Frankrijk mag je harder rijden dan in Nederland. 10. Tiffany gaat even vaak paardrijden als jouw nicht.

Taak 12 Ontleden woordsoorten

17

1. 1. Door de telefoon vroeg Emmy: “Weet jij of Bernard nog naar Texel is gezeild?” 2. Ons bouwbedrijf heeft dit jaar gebouwd villa’s. 3. Janine zei verbaasd dat ze niet wist dat Marko ook mee zou gaan. 4. “Heb je de muur al geverfd?,” vroeg Ad de bouwvakker, “Dan kan ik verder.” 5. Toen Ewoud het spel pakte, riep Bart boos: “Die DS is wel van mij, blijf eraf!” 6. “Heb jij alle boodschappen al gekocht?” vroeg Margot. 7. Door de zonnepanelen op ons dak hebben we minder energie verbruikt. 8. Ik heb al van zolder gepakt: de slaapzakken, de tent, het gasstel en een zaklamp.

2. 1. Daar komt de aap uit de mouw. 2. De een z’n dood is de ander z’n brood. 3. Met de deur in huis vallen. 4. Overal je neus in steken. 5. Schoon schip maken. 6. Achter de wolken schijnt de zon. 7. Iemand iets in de schoenen schuiven. 8. Ergens mee in de maag zitten.

3. 1. pers.vnw.: u, hem, mij 1. aanw.vnw.: dat bez.vnw.: uw vr.vnw.: wat 2. pers.vnw.: ik, jou, ons 2. aanw.vnw.: dat bez.vnw.: je, mijn vr.vnw.: welke 3. pers.vnw.: jullie 3. aanw.vnw.: dit, dat, die bez.vnw.: onze, onze vr.vnw.: wat 4. pers.vnw.: hij, mij, hen 4. aanw.vnw.: deze, die bez.vnw.: hun vr.vnw.: welke 5. pers.vnw.: ik, hem, haar 5. aanw.vnw.: deze, die bez.vnw.: mijn, ons vr.vnw.: wie, welke

Herhalingstaak 3

Page 10: taalmix i } l u l o µ ] À v d Z ] u D µ o v Z } + o ( v ] P Á l v ~ X ] µ ] v P ... taal/Ajodakt_Taal_Taalmix... · 2017. 5. 7. · 9 7 8 9 0 0 6 6 2 8 1 3 5 Puzzelen met...

18

1. 1. De rode bal dreef steeds verder weg van de boot. drijven 2. Tijdens de zware tocht droop het zweet van mijn gezicht. druipen 3. Waren jullie vanmorgen al voor de wekker wakker? zijn 4. Hoe zou ik iets over dat geheime feest moeten weten? zullen 5. Hij kocht een wereldontvanger voor op vakantie in het buitenland. kopen 6. Peter had te weinig geld voor een nieuwe iPhone. hebben 7. Roos en Emma gingen elke zondagochtend zwemmen. gaan 8. Pieter-Jan de tuinman was een nieuwe oprijlaan aan het maken. zijn 9. Waarom kan een blinde niet zien? kunnen 10. In het weekend mocht ik soms wit brood met aardbeien. mogen

2. Het knallende vuurwerk vult de lucht plotseling met kleur en lawaai.Hoog op het stenen muurtje zit een geschrokken meisje met gevlochten haar. Ze heeft een nette jurk aan. Vandaag was het een bijzondere dag. Haar ouders zijn getrouwd! Het zijn niet haar biologische ouders. Die zijn omgekomen bij een zeereis. Julia is nog bij de wrakstukken van het gezonken schip geweest. De houten planken dreven nog her en der en de zware metalen onderdelen lagen op de bodem van de zee. Nelleke en Joram hebben Julia geadopteerd. Zij hebben nu twee zoontjes van zichzelf en één geadopteerde dochter.

Vandaag is het extra feest. Naast het gebeuren van het trouwen heeft Julia voor het eerst alle familieleden ontmoet. Het lijken haar allemaal heel vriendelijke mensen. Ze heeft al veel leuke gesprekken gehad met haar nieuwe familie. Nu, aan het einde van het feest, worden de glazen schalen en de porseleinen kopjes naar de keuken gebracht. De niet-gegeten hapjes worden weggebracht en de niet-gedronkenterugkijken op een zeer geslaagde dag!

3. 1. blut 3. school 5. dwarsbomen 7. gecompliceerd 9. troep

Puzzelantwoord

antw oef 3 zin 6 o r i g i n e e lantw oef 1 zin 5 k o p e nantw oef 3 zin 9 t r o e pantw oef 1 zin 1 d r i j v e n

antw oef 1 zin 7 g a a nantw oef 2A 2e plek s t e n e nantw oef 2A 1e plek k n a l l e n d eantw oef 3 zin 4 p a u wantw oef 3 zin 8 k w a r t e lantw oef 3 zin 1 b l u t

Taak 13 Puzzelmix 1

Het antwoord is: goed gelukt19

1. 1. a 6. b 2. a 7. b 3. b 8. a 4. a 9. a 5. b 10. b

2. 11. b 16. b 12. a 17. a 13. a 18. b 14. a 19. a 15. b 20. b

3. 21. b 26. b 22. a 27. b 23. a 28. a 24. b 29. a 25. a 30. a

Puzzelantwoord

Taak 14 Puzzelmix 2

7 5 3 8 2 4 9 1 6

6 8 9 3 5 1 4 7 2

2 1 4 7 6 9 5 3 8

1 7 6 5 3 2 8 4 9

3 4 5 9 8 6 7 2 1

9 2 8 4 1 7 3 6 5

8 3 2 1 7 5 6 9 4

4 6 7 2 9 8 1 5 3

5 9 1 6 4 3 2 8 7

Page 11: taalmix i } l u l o µ ] À v d Z ] u D µ o v Z } + o ( v ] P Á l v ~ X ] µ ] v P ... taal/Ajodakt_Taal_Taalmix... · 2017. 5. 7. · 9 7 8 9 0 0 6 6 2 8 1 3 5 Puzzelen met...

20

1. 1. Voor het maken van kaarten heb je nodig: karton, lijm, een schaar en plaatjes. 2. De coach riep: “Pieter, naar voren!”, over het veld. 3. In Leiden kwamen John en Jolanda mevrouw de Boer-Jansen tegen. 4. “Heb je de planten al water gegeven?”, vroeg oma toen ik haar hielp. 5. Toen de telefoon ging, schreeuwde mijn vader: “Kan het wat zachter?!”, tegen ons. 6. Ik heb voor op de barbecue: worstjes, kipsaté, garnalenspiesjes en groenteschijven. 7. De volgende dag vertelde de directrice dat juf Ans voorlopig thuis zou blijven. 8. We kunnen nu geen vuurtje maken, want het regent. 9. “Wat een mooie rozen staan daar” zei Jolien, “Ik vind de kleur prachtig!”

2. 11. gehad 16. geweest 12. gedraafd 17. gekrabd 13. geïnformeerd 18. gedegradeerd 14. bedorven 19. overtroffen 15. geschrokken 20. aangeschaft

3. 21. jij = pers.vnw 25. wie = vrag.vnw mijn = bez.vnw ons = pers.vnw 22. hij = pers.vnw dit = aanw.vnw jullie = pers.vnw 26. we = pers.vnw zijn = bez.vnw onze = bez.vnw 23. hij = pers.vnw je = pers.vnw zich = wedk.vnw zo’n = aanw.vnw dat = aanw.vnw 27. welke = vrag.vnw jou = pers.vnw deze = aanw.vnw 24. jij = pers.vnw hem = pers.vnw je = wedk.vnw wat = vrag.vnw zij = pers.vnw jouw = bez.vnw zulke = aanw.vnw

Puzzelantwoord

1 8 1 7 3 1 6 3 1 7 3 7 1 6

4 2 9 4 10 5 4 2 7 6 1 8 8 6

9 10 5 2 9 2 9 4 23 24 25 26 8 1

4 5 4 10 5 4 10 2 23 7 1 27 3 7

10 2 10 9 2 10 5 9 26 3 7 26 1 8

2 9 5 9 5 10 4 5 23 27 25 27 23 24

23 24 26 23 27 23 24 26 25 26 23 24 25 27

25 24 15 14 27 25 23 26 27 25 19 14 24 23

23 14 10 4 15 26 27 23 25 14 4 9 15 23

7 19 9 5 14 3 6 3 1 15 10 2 19 3

8 1 19 15 6 1 1 1 7 8 14 19 6 1

Taak 15 Puzzelmix 3

21

1. 1. Iemand de stuipen op het lijf jagen 2. Vroeg onder de wol kruipen. 3. Je moet geen slapende honden wakker maken. 4. Het is altijd hetzelfde liedje. 5. Het voor je kiezen krijgen. 6. Van je stokje gaan.

2. 1. alsof 9. totdat 2. leukste 10. bedreigde 3. afgebrande 11. gezonken 4. hoewel 12. aangezien 5. glazen 13. omdat 6. grasgroen 14. Gouden 7. getekende 15. zorgzame 8. Bronzen

Puzzelantwoorden

x 2s

3p x 5

r6u

7i

8t x 10

l11a x x 14

a15

t

Wat is groen en hangt onder een auto? s p r u i t l a a t

Taak 16 Puzzelverzamelmix A

Page 12: taalmix i } l u l o µ ] À v d Z ] u D µ o v Z } + o ( v ] P Á l v ~ X ] µ ] v P ... taal/Ajodakt_Taal_Taalmix... · 2017. 5. 7. · 9 7 8 9 0 0 6 6 2 8 1 3 5 Puzzelen met...

22

1. a 2. a 3. d 4. a 5. b 6. c 7. c 8. d 9. b10. c

Puzzelantwoorden

5 5 9 9 7 7 6 9 9 9 5 5 9 9

5 9 9 6 3 1 1 10 5 6 6 6 5 5

5 9 5 6 2 3 2 10 7 1 1 4 7 9

5 7 7 10 2 4 1 10 1 4 8 4 7 9

10 8 2 2 10 4 4 7 1 3 2 4 6 9

10 1 3 2 2 10 3 8 2 2 1 6 5 5

10 4 4 4 1 8 3 8 3 6 6 7 7 5

9 6 6 7 6 8 3 8 3 1 1 1 1 7

9 5 7 1 1 2 8 3 10 2 2 8 1 6

9 6 4 4 3 2 6 2 2 10 2 2 8 6

9 7 4 3 4 2 6 2 2 4 10 6 6 5

9 7 2 2 4 10 6 4 8 4 6 5 9 5

9 5 6 6 7 9 10 4 1 3 6 5 9 9

5 5 5 9 9 5 5 10 10 10 5 5 9 9

Taak 17 Puzzelverzamelmix B

23

1. Jaco en Marion gaan vanavond voor de laatste keer naar hun zeilles, want ze gaan ermee stoppen. De broer en zus hebben pas zeven lessen gevolgd en zij zijn heel enthousiast begonnen. In een witte optimist mochten alle kinderen vanaf de eerste dag het overweldigende meer op, hoewel niemand nog kon zeilen. Gelukkig zat er een professionele instructeur bij. Hij gaf direct aanwijzingen en hielp zijn cursist als het nodig was. Vanaf het begin tot het eind bestonden de lessen uit actie en spannende momenten, zodat iedereen al snel veel leerde. Het leren zeilen ging dus goed, totdat er een nieuwe instructrice kwam…. Zij begon de vijfde les. De oudere vrouw was opgetrommeld, omdat hun meester na een zwaar ongeluk in het universitair ziekenhuis was beland. De dame zag eruit alsof ze geen zin meer had in het lesgeven aan jongere kinderen. Haar donkere ogen stonden zo onaardig dat ze bijna niks meer durfden. De lol ging er hierdoor al gauw af, daarom besloten Jaco en Marion een andere leuke zeilschool te gaan zoeken. Gelukkig kunnen de kinderen al binnen één maand terecht bij een startende zeilschool in het naburige dorp.

telwoord voegwoord persoonlijk vnw. bezittelijk vnw. bijvoeglijk naamwoord laatste want ze hun witte zeven en zij zijn overweldigende alle hoewel hij hun professionele eerste als zij haar spannende veel zodat ze nieuwe vijfde totdat ze oudere één omdat zwaar alsof universitair dat jongere daarom donkere leuke startende naburige2. LV = het Ond = een WC nw.gez = wordt chauffeuse nw.gez = is groen PV = begint LV = het bestek MV = je bijw.bep = voorzichtig ww.gez = zou mee willen gaan MV = Dillen

Puzzelantwoorden

b o g i t h c i z r o o v e e n

w a n t a e e r s t e r b d s j

d w o r d t c h a u f f e u s e

i a l s t c l e w e o h g v a n

l a l l e w n e o r g s i e a e

l t v e r n b t a d m o n e o v

e h e t b e s t e k d e t l n e

n a a g n e l l i w e e m u o z

t e t a d o z z e t s t a a l w

v i j f d e e t a d t o t m m e

t e h n m o r a a d ! a l s o f

Mieke is in de vijver gevallen. Een man redt haar op het laatste nippertje. Hij vraagt: “Kun je niet zwemmen?” Dan antwoordt Mieke: “Jawel, maar op dat

b o r d s t a a t v e r b o d e nt e z w e m m e n !

Taak 18 Puzzelverzamelmix C

Page 13: taalmix i } l u l o µ ] À v d Z ] u D µ o v Z } + o ( v ] P Á l v ~ X ] µ ] v P ... taal/Ajodakt_Taal_Taalmix... · 2017. 5. 7. · 9 7 8 9 0 0 6 6 2 8 1 3 5 Puzzelen met...

24

Taak 19 Superpuzzelverzamelmix

1i s b e n a u w d

2k

3h

d4v e r r a a

5d d e o

6o b j e c

7t i e f i e u

e e8p

9a m u s e r e n t

10c g i t d e

i11v e r b r a n d e a

12z o o n

r n d13f u l l

14t i m e

15s c h o o l a l r n

a v a16b e o

17d e

e18f o t o g r a f e n

e

19d o

20b b e r e n j c

21p r e c i e

22s

e23v e e l t u

r24z

25g e v r e e s

26d p

27v e r g i s s

28i n g r a p

i j v i29r

30t i

31p s o

d n m32b e d e r v e n a r

33t o t

34z v s t

35g

36o m r e k e n e n a s e

e z37i l a r

l s i g38b e s p i e d

39c b d

40b i g

z41r e s e r v e r e n e

e l n r r42n e g e n y u

43e g e l s

t n