't Dorp

21
t Dorp is een productie van Brabants Dagblad ’t Dorp in Heesch, meer dan een straat

description

 

Transcript of 't Dorp

Page 1: 't Dorp

’t Dorp is een productie van Brabants Dagblad

’t Dorp in Heesch, meer dan een straat

Page 2: 't Dorp

Je leven lang de straat niet uit hoeven, dat zou wat zijn. In ’t Dorp, de weg dwars door Heesch, kan het. Kerk, kruidenier, kroeg en kapper. Alles is er te vinden.

Het Brabants Dagblad ging in de zomer op zoek naar het antwoord op de vraag of ’t Dorp in Heesch niet op zichzelf al een dorp is.

Tegenwoordig kronkelt de dorpsstraat, voorzien van drempels en andere snelheidsremmers, door Heesch. Maar vroeger gold de Rijksweg als doorgaande weg tussen Den Bosch en Nijmegen.

Halverwege de negentiende eeuw kregen mensen door dat er geld te verdienen viel aan de weg. Er moest tol worden betaald, smederijen vestigden zich er, paarden werden er beslagen en later schoten ook de benzinepompen als paddenstoelen uit de grond. Inmiddels hebben de smederijen plaats gemaakt voor kappers, bakkers, drogisterijen en bloemisten, en is de doorgaande weg verandert in een dorpsstraat. En ook de naam werd in de jaren tachtig veranderd.

In het feuilleton over ’t Dorp blikt het Brabants Dagblad terug op vroeger, belicht de krant het dagelijks leven in de dorpsstraat van deze tijd en werpt het een blik in de toekomst.

Page 3: 't Dorp

door Guus Peters

Als kleine jongenwoonde Piet Cee-len op RijkswegA136 in Heesch.Nog steeds woonthij op dezelfde

plek, maar eigenlijk is alles aan destraat anders. Zelfs zijn adres: te-genwoordig ’t Dorp 144. „Hetmaakt mij niet zoveel uit op welkadres ik woon. Ik vind ’t Dorp welwarmer klinken dan de Rijksweg;dat doet me denken aan de over-heid.”

Die naam is al een kwart eeuwgeschiedenis. In 1988 veranderdede gemeente de naam van destraat die dwars door Heeschloopt. De weg gold decennia langals de verbinding tussen DenBosch en Grave, maar nu moesthij als dorpsstraat gaan dienen.Het begin van een reeks metamor-foses. Van racebaan naar een straatwaar het langzame verkeer voor-rang heeft. Ook nu weer ligt hetstraatwerk open; pas sinds eenpaar dagen kan het verkeer erweer door. In september moet deklus geklaard zijn.

Muur om het huisVóór de aanleg van de Rijkswegtussen 1817 en 1830 was de Hoog-straat nog de belangrijkste straatin Heesch. Met de komst van denieuwe weg, aangelegd met rijks-geld, veranderde ook het dorp. Alsnel kregen de mensen door dat erlangs deze doorgaande weg geldverdiend kon worden. Paardenwerden er beslagen, een zadelma-ker kwam, winkels openden hundeuren. Vaak van elk twee - maar

daarover meer in deel twee vandit feuilleton.

Zo vormde Heesch zich als eenlanggerekt dorp. Zelf kwam PietCeelen, die tegenwoordig genietvan zijn pensioen en vandaag inpolo en korte broek de vakantie-spullen aan het opruimen is, in1956 met zijn vijf broers en oudersop de Rijksweg wonen. Nogsteeds woont hij in hetzelfde huis,al zie je dat niet meer aan de bui-tenkant. De vrijstaande woninguit 1872 staat er nog steeds, alleenis er een nieuwe muur omheen ge-

zet. „Ik heb het hier zien groeienen veranderen. De percelen langsde weg waren vroeger veel groter,tegenwoordig zijn er overal hui-zen tussen gebouwd.”

In de eerste jaren dat Ceelen erwoonde, was elke passerende autoeen attractie, tien jaar later dender-den vrachtwagens door het dorp,dat als het ware in tweeën werdgespleten. Dat veranderde in 1973met de aanleg van de rondwegA59. „De verkeersdrukte nam zoflink af.” Vijftien jaar later werdde betonweg vervangen door nieu-we bestrating. Met de nieuwe uit-straling veranderde ook de naamin ’t Dorp. Rare naam eigenlijk, ’tDorp. Ceelen: „Het klinkt klein-schaliger dan de Rijksweg, hetgeeft een vertrouwd gevoel. Ikvind het hartstikke leuk om te zeg-gen dat ik op ’t Dorp woon.”

’t Dorp 144, tegenover de kerk vanHeesch, is bijna heel zijn leven hetdomein van Piet Ceelen. Terwijlalles veranderde, inclusief zijn huis-nummer, bleef hij zijn stek trouw.

Je leven lang de straat niet uit hoeven, dat zou wat zijn. In ’t Dorp, de weg dwars door Heesch,kan het. Kerk, kroeg, kruidenier, kapper, alles is er.

‘Percelen waren vroeger veelgroter, tegenwoordig zijn eroveral huizen tussen gebouwd’Piet Ceelen bewoner ’t Dorp

Henk Buijks, streekar-chivaris én Heesche-naar, kent ’t Dorp opzijn duimpje. „DeRijksweg is tussen1817 tot 1830 aange-legd als een zand-baan. Pas later in dejaren dertig is de wegvoorzien van kinder-kopjes. De reden isdat er in 1830 in Brus-sel een opstand uit-brak tegen Neder-land. België, dat sinds1815 bij Nederlandhoorde, verklaardezichzelf onafhanke-

lijk en leverde geenkinderkopjes meer zo-lang Nederland Bel-gië niet als zelfstan-dig land erkende.Pas toen Koning Wil-lem I in 1839 Belgiëonafhankelijk ver-klaarde, leverde dat

land weer kinderkop-jes aan Nederland enkon de Rijksweg wor-den bestraat.”Buijks: „Het Rijk be-taalde de aanleg er-van, maar de kostenmoesten ook wordenterugverdiend en datgebeurde door hetheffen van tol. Om devijf kilometer moestje betalen. Er is eenbushalte in Heeschdie de Heesche Bar-rière heet. Daarmoest vroeger tolworden betaald.”

Aangelegd als zandweg omdatBelgen kinderkopjes weigerden

’T DORP, MEER DAN EEN STRAAT

Piet Ceelen, met rechts het huis waar hij in 1956 met zijn vijf broers en ouders kwam wonen. foto Peter van Huijkelom

144Straat, huis, nummer veranderde

Page 4: 't Dorp

door Guus Peters

‘Als ik mijn honduitlaat, kijk ikaltijd even watde benzine bijShell kost”,zegt Ramon

Weijenberg van benzinepompTinq en eigenaar van Auto Weijen-berg. Tussen zijn tankstation aan’t Dorp in Heesch en de Shell zitslechts 250 meter. „Wij willen al-tijd 2 tot 3 cent goedkoper zijndan de buurman.” Dat kan vol-gens hem omdat hij, in tegenstel-ling tot Shell, een onbemande ben-zinepomp heeft.

Weijenberg beseft goed dat hijin Shell een medespeler heeft diein dezelfde vijver vist, maar debuurman betitelen als concurrent,vindt hij lastig. „Samen voorzienwe heel Heesch van brandstof.”„Het verschil zit hem in de winkeldie wij hebben”, reageert JoopVonk, al 26 jaar het gezicht van deShell- pomp. „Die heeft een buurt-functie, mensen hebben behoefteaan een praatje.” Zo ook deze och-tend. Terwijl een man op leeftijdafrekent, vraagt Vonk waar hij aldie tijd is geweest. „Op vakantie”,antwoordt de man. „Dat is wel tezien, je hebt een bruin kleurtje ge-kregen”, zegt Vonk, terwijl hij dekassabon uitdraait.

Wie denkt dat twee tanksta-tions veel is, moet weten dat ernet buiten ’t Dorp, op de weg vanOss naar Nistelrode, nóg een ziten dat er in het verleden nóg drieaan de voormalige Rijksweg za-ten. Die overkill aan benzinepom-pen heeft alles te maken met defunctie die de doorgaande weg

tussen Den Bosch en Grave vroe-ger had. Toen het vervoer nog metpaard en wagen ging en omdatHeesch halverwege lag, stondenlangs de weg stallen waar de die-ren konden uitrusten en eten. Eentankstation is ook zo’n rustplaats,maar dan in een moderner jasje.

Verhuizen mocht nietMet de komst van de rondwegA59 in 1973 nam de verkeersdruk-te af en verdween het vrachtver-keer uit Heesch. Toch zitten Shellen Tinq nog op de plek waar zij

ruim veertig jaar geleden begon-nen. Bij het binnenrijden van hetdorp springen de felrode cijfersmet brandstofprijzen direct in hetoog. Als het aan de eigenaren vande tankstations had gelegen, wasdat straatbeeld al een tijdje ver-dwenen. Vijftien jaar geleden klop-ten ze bij de gemeente aan met devraag om te verhuizen naar de Ce-reslaan, aan de afrit van de A59.Maar de gemeente gaf geen toe-stemming. „Dat was toen, nu zouik hier niet zo snel weg hoeven”,zegt Weijenberg, die het bedrijfvan zijn ouders overnam.

Behalve meerdere tankstationszitten op ’t Dorp ook meerderebloemisten, bakkers en (tot voorkort) boekhandels. Of dat niet watveel van het goede is, is zaterdagte lezen in deel 3 van dit feuille-ton over ’t Dorp.

Op ’t Dorp kun je tanken en evenbijtanken. Op een afstand van 250meter, op de huisnummers 118 en146, staat een benzinestation. Teveel? Voorheen waren het er vijf!

Je leven lang de straat niet uit hoeven, dat zou wat zijn. In ’t Dorp, de weg dwars door Heesch,kan het. Kerk, kroeg, kruidenier, kapper, alles is er.

Toen vervoer nog met paard enwagen ging en omdat Heeschhalverwege lag, stonden langsde weg stallen waar de dierenkonden uitrusten en eten

„Vroeger zaten er vijfbenzinepompen aande voormalige Rijks-weg. Naast de Tinq,Shell en de afgebran-de Texaco zat er hierschuin tegenover nogéén en je had er éénop de plek waar ik nuzit met mijn zaak. Bijsommige was de ben-zine een bijproduct;zo was de één kolen-boer en de ander au-tohandelaar. De ben-zinepomp was eenextra service.”„De Rijksweg is te-

genwoordig ’t Dorpen de doorgaandeweg is nu een dorps-straat. Daarom zou-den wat mij betreftde tankstations mo-gen verdwijnen. Hetpast niet in het cen-trum. Zoiets hoort op

het industrieterreinof aan de rand vanhet dorp. Ik kan nietinschatten hoe ge-vaarlijk het is. Ze zul-len wel voldoen aande veiligheidseisen,maar het zou mijgeen prettig gevoelgeven als er zo’ngastank tegen mijnachtertuin ligt.”

Drie ’t Dorpelingen ge-ven beurtelings sjeu aandit feuilleton. VandaagHenk van den Akker vande elektrozaak op no 11

118+146

’T DORP, MEER DAN EEN STRAAT

Die tankstations horen niet incentrum maar aan rand Heesch

Overkill aan benzinepompen?

Bij het binnenrijden van Heesch springen de felrode cijfers met brandstofprijzen direct in het oog. foto Peter van Huijkelom

Page 5: 't Dorp

door Guus Peters

Met twee zakkenbruine bolletjesen een volko-renbrood komtRosa Romijn-ders De Bak-

kers Lamers uitgelopen. Steevasthaalt zij hier haar brood. Terwijleen paar honderd meter verderopook Hans van Berkom zit, de ande-re bakker op ’t Dorp in Heesch.„Ik vind het prettig om een vastebakker te hebben, al neem ik ookwel eens een gebakje mee van deandere als ik daar voorbijkom.”

Behalve twee bakkers zitten op’t Dorp ook twee slagers, twee kap-pers en twee bloemisten. Kortom,de keuze is reuze. Maar is het nietwat veel van het goede? „Absoluutniet”, reageert bakker Harm La-mers. „Hoe groter het aanbod, hoebeter. Veel keus maakt het voor deconsument aantrekkelijk om naarhet centrum van Heesch te ko-men.”

Waar elders het winkelaanbodafneemt, wil Heesch de komendejaren groeien. „De plaatsen omons heen zijn aan het verliezen,wij willen juist een grote regiona-le functie vervullen. Als je datwilt bereiken, moet je ook alterna-tieven bieden. Eén bakker is danniet voldoende, zes zou overdre-ven zijn”, zegt Arend-Jan Top vanhet centrummanagement.

Maar hoe komt het dat de mid-denstand in Heesch groeit, terwijldie in andere dorpen verdwijnt?Dat heeft volgens Top te makenmet de samenwerking tussen ver-schillende partijen. „In Heeschhebben we een stip op de horizon

gezet. We werken met zijn allennaar hetzelfde doel. Ik heb hetidee dat in andere dorpen de korte-termijnvisie regeert.”

Ondanks het soms dubbele aan-bod op ’t Dorp is er van onderlin-ge concurrentie geen sprake. Bijbloemist Ari-Jenne trekken desierlijke boeketten en kleurrijkevazen direct de aandacht. „Ieder-een onderscheidt zich op zijn ma-nier”, zegt Wilma van Voort. Zijrunt al 26 jaar de winkel diegrenst aan het kerkhof, terwijl deandere bloemist aan de andere

kant van ’t Dorp zit. „Ik hou meniet bezig met wat zij verkopen.”

Vers fruitHet centrummanagement hooptnaast de al bestaande speciaalza-ken nog meer ‘belevingswinkels’naar Heesch te halen. Top: „In Bar-celona heb je versmarkten waar jeeen beker vers fruit mee kunt ne-men. Zoiets zouden wij ook toejui-chen.” Ook mevrouw Romijndersziet nog meer speciaalzaken welzitten. „Mijn familie zegt altijddat wij hier zo veel leuke winkelshebben. Zij komen speciaal voorde kaaswinkel naar Heesch toe.”Voor fijnproevers is ’t Dorp duseen trekpleister, maar ook voorcreatieve geesten. In de Eijndericom precies te zijn. Maar daaroverdinsdag meer in aflevering 4 vandit feuilleton.

De Bakkers Lamers (’t Dorp 109),bekend van ‘Brabants beste wors-tenbrood’ en bloemist Ari-Jenne(137) zijn al vele jaren represen-tanten van het ruime winkelaanbod.

Je leven lang de straat niet uit hoeven, dat zou wat zijn. In ’t Dorp, de weg dwars door Heesch,kan het. Kerk, kroeg, kruidenier, kapper, alles is er.

‘Mijn familie zegt altijd dat wijhier zo veel leuke winkelshebben. Zoals de kaaswinkel’Rosa Romijnders vaste klant ’t Dorp

„Het centrum vanHeesch ziet er gezel-lig uit met al die win-kels. Af en toe vragenwij ons af of er niette veel van zijn. Over-al zie je posters metkortingen op de ra-men geplakt. Dan zeg-gen wij tegen elkaar:‘Zo veel korting kantoch niet goed zijn?’.De winkeliers zullenook de huur en hetpersoneel moeten be-talen.”„Toen wij hier in1960 kwamen wonen

waren er slechtstwee winkels, datwas het. Tegenwoor-dig komen er ookmeer terrasjes aan ’tDorp. Hartstikke ge-zellig voor de jonge-lui, maar ons zul je erniet meer vinden, ha-

ha. Wat we missen iseen schoenmaker.Daarvoor moeten wenu helemaal naarOss. Maar verder hoe-ven wij de straat ei-genlijk niet uit. Alleswat wij nodig heb-ben is hier te vinden.Behalve de schoenma-ker dan.”

Drie ’t Dorpelingen ge-ven beurtelings sjeu aandit feuilleton. Vandaagmeneer en mevrouwVan Erp die sinds 1960op ’t Dorp 104a wonen.

’t Dorp, gezien vanaf boekhandel Ceelen. Bij de andere boekhandel, de Bruna, was het gisteren faillissementsuitverkoop. foto Peter van Huijkelom

109+137

‘Toen wij hier kwamen wonenwaren er slechts twee winkels’

’T DORP, MEER DAN EEN STRAAT

Barcelona als inspiratiebron

Page 6: 't Dorp

door Guus Peters

Waar hetstraatbeeldin ’t Dorpdoor de ja-ren heenflink is ver-

anderd, straalt de Eijnderic, hetoudste gebouw in de straat, nog al-tijd de warmte van vroeger uit.Het huis, dat werd gebouwd rond1770, diende in eerste instantie alsherberg. Later werd gebruikt alsdorpsarchief en daarna als wo-ning. Tegenwoordig huisvest hetStichting de Eijnderic, een educa-tief en creatief centrum.

In de centrale ontvangstkamervult een strak houten bureau meteen computer de ruimte waar ver-der een grote open haard de aan-dacht trekt. Vroeger was dit deplek waar werd geleefd. De keu-ken doet denken aan vroeger. Ophet oude aanrecht staan een water-koker en koffiezetapparaat. „Hierzetten we thee en koffie voor on-ze cursisten”, zegt Mariëlle vanKaathoven, directrice van de Eijn-deric.

Net als in de keuken en de ont-vangstkamer is ook in andereruimtes nog veel van vroeger te-rug te zien. In het bakhuisje waarooit het brood in een grote ovenwerd gebakken, worden nu bloe-men geschikt. „We zitten hier ge-weldig”, zegt Van Kaathoven, ter-wijl ze de voormalige paardenstal-len laat zien, waar nu onder meerkookworkshops worden gegeven.

SloopkogelJaarlijks verzorgt de stichting on-geveer tweehonderd cursussen.

Van yoga tot typeles en van talen-cursussen tot beeldhouwen.

Het oudste gebouw van destraat bruist, maar het had nietveel gescheeld of een grote sloop-kogel had het rijksmonument te-gen de vlakte gegooid. Streekarchi-varis Henk Buijks, die al meer dandertig jaar in Heesch woont, kanhet zich nog maar al te goed herin-neren. „De gemeente vond dat ereen modern winkelpand moestkomen. Toen heb ik, samen meteen aantal andere Heeschenaren,een brief geschreven om het mo-

nument te handhaven.”Het pand heeft overigens niet

altijd de naam de Eijnderic gedra-gen, merkt Buijks op. De familieVos – over wie meer in de volgen-de aflevering van dit feuilletonover ’t Dorp – bedacht de naamrond 1900. De familie vernoemdehet huis, waar zij lange tijd woon-de, naar een stuk grond dat er inde buurt lag.

Op de binnenplaats slaakt VanKaathoven een zucht van verlich-ting. „Het zou toch eeuwig zondezijn als ze dit allemaal hadden ge-sloopt.” Met de komst van hetcreatieve en educatieve centrumneemt het karakteristieke pandniet alleen letterlijk, maar ook fi-guurlijk weer een centrale plek in.„Het is een echte ontmoetings-plek. Ik denk dat het vrij bijzon-der is dat een dorp dit nog heeft.”

Christian Godschalkx, herbergiervan De Drie Leliën, bouwde in 1770het pand dat nu ’t Dorp 92 is. Dienaam leeft voort in het apparte-mentencomplex aan de overkant.

Je leven lang de straat niet uit hoeven, dat zou wat zijn. In ’t Dorp, de weg dwars door Heesch,kan het. Kerk, kroeg, kruidenier, kapper, alles is er.

„Vroeger kwam deEijnderic nog betertot zijn recht. De om-geving doet wat mijbetreft afbreuk aanhet pand. De Eijnde-ric zou er nog meermogen uitspringen,het is een historischgebouw, daar moetenwe trots op zijn.”„Er is al genoegnieuwbouw op ’tDorp. Ik zou de straatdaarom eerderNieuwstraat danDorpsstraat willennoemen.”

„Om de Eijnderic nogtoegankelijker te ma-ken stel ik voor dathet een luxe restau-rant wordt of eenklein museum. Het iseen pand met ontzet-tend veel verhalen.Daar moet meer mee

worden gedaan.”„Zelf heb ik er in hetverleden trouwensook nog videocursus-sen gegeven. Maar te-genwoordig heeft ie-dereen een mobieletelefoon met camera,dus is zo’n cursus na-tuurlijk niet meer no-dig.”

Drie ’t Dorpelingen ge-ven beurtelings sjeu aandit feuilleton. VandaagHenk van den Akker vande elektrozaak op num-mer 11.

‘Door alle nieuwbouw springtEijnderic er onvoldoende uit’

92

‘Het zou toch zonde zijn als zedit allemaal hadden gesloopt’Mariëlle van Kaathoven

directrice van de Eijnderic

’T DORP, MEER DAN EEN STRAAT

Bloemschikken in ’t bakhuisje

Tweehonderd cursussen biedt de Eijnderic. Zo ook sjaal schilderen, gegeven door Wies Jegerings (achterin, donker haar). foto Peter van Huijkelom

Page 7: 't Dorp

door Guus Peters

Op het kerkhofnaast de Petrus-kerk in Heesch be-horen de grootstegraven toe aan defamilie Vos. Van

vroeger uit een welgestelde fami-lie die geregeld spullen schonkaan de kerk. „Als de kerk iets no-dig had, kwam ze wel eens met defamilie praten. Tegenwoordig noe-men we dat sponsoren”, zegt me-vrouw Franke-Van Iersel, eennicht van de familie die op de Bos-schebaan net buiten ’t Dorpwoont.

Net als Heesch had elk dorp de-cennia geleden wel een rijke fami-lie die de kerk ondersteunde. Alwas het maar om een plek in dehemel te verwerven óf omdat heteen eer was wat voor de kerk tekunnen doen, aangezien die eencentrale rol binnen de gemeen-schap innam. „Het was normaaldat je de kerk hielp, als je dat kon.Maar vandaag de dag hebben demensen geen affiniteit meer metde kerk; het aantal kerkgangerswordt minder. Zelf ga ik nog elkezondag, met een kleine vastekern. Ik vraag me weleens af wietegenwoordig de kerk nog onder-houdt en door wie ze wordtschoongemaakt.”

Op de grote houten keukenta-fel liggen plakboeken van vroeger.Aandachtig bladert Franke er door-heen alsof elke foto haar mee-neemt terug in de tijd. „Kijk, dit ishet huis waar mijn opa, Hendri-kus Vos, en mijn oom, Jan Vos,vroeger hebben gewoond”, zegtze, terwijl ze naar een foto wijst

waarop het riante huis te zien isdat naast de kerk, aan de anderekant van de kruising, staat. Hierrunde Hendrikus Vos de boerde-rij. Maar hij overleed al op vroegeleeftijd waarna zijn oudste zoonJan gedwongen werd op zijn der-tiende het bedrijf over te nemen.Hoewel hij liever had gestudeerd,werd hij een succesvolle boer.

Klokken geschonkenOmdat de familie genoeg geld hadom van te leven schonk zij bijvoor-beeld de klokken aan de kerk.

Maar gebeurt dat nu nog? Nee,denkt de nicht. „Mensen zijn ma-terialistischer en meer met zich-zelf bezig. Je moet een goede baanhebben, sporten en een sociaal le-ven hebben. In mijn tijd stond dekerk centraal in de samenleving.”

Dat merkt ook pastor Frits Ou-wens. Hij zegt dat er vroeger doorde kerk veel sociaal werk verrichtwerd, zoals ouderen- en zieken-zorg. Dat is allemaal overgenomendoor de overheid. Daardoor is vol-gens Ouwens het geloof steedsmeer een privéaangelegenheid ge-worden. Ook de klokken van de fa-milie Vos hangen niet meer in dekerktoren. „In de Tweede Wereld-oorlog stalen de Duitsers alles watvan koper en brons was.” Die to-ren brandde in 1961 trouwens af,maar daarover in de volgende afle-vering van dit feuilleton meer.

Hendrikus Vos runde op ’t Dorp133, een mooi pand vlakbij de kerk,een boerderij. Zijn zoon Jan namhet bedrijf over. De rijke familie Vosschonk veel geld aan de kerk.

„Ik wilde eens een do-cumentaire makenover de afgebrandekerk in 1961. Voor denodige informatieklopte ik toen aan bijJan Vos, die kerkmees-ter was en ook in hetbestuur zat van dekerk.”„In eerste instantiewas hij erg terughou-dend, maar na eenweek belde hij mij te-rug en had hij eenheel boek samenge-steld met het ont-staan en de bouw van

de kerk.”„Net als andere rijkeboeren uit Heeschhad ook de familieVos zijn eigen bankmet naamplaatje er-op. Vooraan in dekerk. Sommige fami-lies kwamen twee mi-

nuten voor aanvangvan de mis binnen,zodat iedereen konzien dat zij vooraanzaten. Zo was de fami-lie Vos overigensniet.”„Ik heb altijd veel res-pect voor hen gehad.Helaas is Jan Vos in1996 overleden.”

Drie ’t Dorpelingen ge-ven beurtelings sjeu aandit feuilleton. VandaagHenk van den Akker vande elektrozaak op num-mer 11.

‘Familie Vos had voor in kerkeigen bank met naamplaatje’

Je leven lang de straat niet uit hoeven, dat zou wat zijn. In ’t Dorp, de weg dwars door Heesch,kan het. Kerk, kroeg, kruidenier, kapper, alles is er.

‘Het was normaal dat je kerkhielp, als je dat kon. Vandaagde dag hebben mensen geenaffiniteit meer met de kerk’

133

De familie Vos, van wie mevrouw Franke-Van Iersel (foto) een nicht is, schonk geregeld spullen aan de Petruskerk (links) in Heesch. foto Peter Huijkelom

’T DORP, MEER DAN EEN STRAAT

De sponsors van de Petruskerk

Page 8: 't Dorp

door Guus Peters

Meneer Theunis-sen weet hetnog goed. Hetwas een warmevrijdagmiddagin juni 1961. Hij

stond met zijn auto bij de garagevoor een nieuwe motor toen aande overkant van de voormaligeRijksweg de vlammen uit het dakvan de kerk sloegen. Snel zette hijzijn auto op een veilige plek omzich vervolgens richting de bran-dende kerktoren te begeven.

Maar eigenlijk kon hij niet veelmeer doen dan toekijken hoe debouwvakkers hoog in de kerk alsbezetenen via de ladders afdaal-den. Zij waren op dat momentaan het werk. „Er zaten veel vogel-nesten in de goot van het dak. Mis-schien heeft één van de nesten bijhet lassen vlam gevat”, zegt Theu-nissen thuis aan de eettafel. Ter-wijl beneden kostbare spullen uitde kerk werden gedragen, arriveer-de de brandweer. Maar ook diekon niet veel doen om de schadede beperken. „De brandweer wasnog niet goed uitgerust. Het waterspoot niet hoger dan tien meter.”

Enkele maanden na de fatalebrand werd het overgebleven deelvan de kerk met springstof opge-blazen. Volgens streekarchivarisHenk Buijks is de kerk nooit hele-maal afgebrand, maar waren ze indie tijd niet gecharmeerd van deneogotische kerk. De brand werdgezien als een geldige reden omde kerk in zijn geheel af te breken.

„Maar wat er voor in de plaatsis gekomen, kun je geen kerk noe-men”, zegt Theunissen. Een kille

kerktoren met een gebouw datmeer weg heeft van een gymzaaldan van een kerk vult sinds 1967de plek waar hij zes jaar eerder detoren naar beneden zag komen.

Te ver lopen vanuit VinkelDe kerk van Heesch heeft overi-

gens niet altijd daar gestaan. Vroe-ger was het centrum van Heeschnog achter de rotonde en de Aldiaan het begin van ’t Dorp, rich-ting Oss. Daar had je een kerk,een school en een café. De inwo-ners uit Vinkel moesten hier naar

de kerk, maar vonden dat zij te vermoesten lopen. Toen zij in 1859hoorden dat de middeleeuwsekerk afgebroken moest worden,wilden de Vinkelnaren dat denieuwe kerk een kilometer dich-terbij kwam te staan. Zo ontstondtussen de oude en nieuwe kerkhet centrum van het dorp.

Zelf gaat Theunissen niet meernaar de kerk, omdat hij slecht terbeen is. Wel heeft hij naast eenaantal geel geworden foto’s nogeen aandenken aan de kerk dievoor zijn neus afbrandde. Met detoren kwam ook de windhaannaar beneden. „Die kon niet meervliegen, het was een gebakkenhaantje”, grapt Theunissen. Hetsouvenir heeft hij aan de heem-kundekring geschonken. In afleve-ring 7 gaat het ook over een brandop ’t Dorp, maar dan in een hotel.

Hoewel Kerkstraat 2 het officiëleadres is van de Petrus Emmauskerkligt het gebouw (ook) aan ’t Dorp.Sinds het afbreken van de Emmaus-kerk heeft Heesch nog maar 1 kerk.

Je leven lang de straat niet uit hoeven, dat zou wat zijn. In ’t Dorp, de weg dwars door Heesch,kan het. Kerk, kroeg, kruidenier, kapper, alles is er.

„Met het schuine daklijkt de kerk meer opeen kippenhok of eenboerenschuur, vindik. In het begin wasdat erg wennen voormij als overbuurman.Ik was die mooie neo-gotische kerk ge-wend.”„Nu is het voortaangewoon, al heeft hetgebouw geen uitstra-ling. Ik heb begrependat ze in die tijd metweinig middelentoch iets moestenneerzetten.”

„De Petrus Emmaus-kerk zou wat mij be-treft een multifunc-tionele ruimte mo-gen krijgen, anderswordt het gebouw teweinig gebruikt. Om-dat het een zaaltje isen geen echte kerk

zou je er meer meekunnen doen dan nugebeurt.”„Misschien dat eenconcertzaal wel ietszou kunnen zijn. Deakoestiek is er in ie-der geval behoorlijkgoed.”

Drie ’t Dorpelingen ge-ven beurtelings sjeu aandit feuilleton. Vandaag isdat Piet Ceelen die sinds1956 tegenover de Pet-rus Emmauskerk woont.Hij woont op ’t Dorpnummer 144.

‘Het is een zaaltje, geen echtekerk. Er kan meer mee’

2

Terwijl beneden kostbarespullen uit de brandende kerkwerden gedragen, arriveerdede brandweer. Het mocht nietbaten

’T DORP, MEER DAN EEN STRAAT

Springstof deed de rest na brand

De heer Theunissen bij de hedendaagse Petrus Emmauskerk in Heesch. Hij zag de oorspronkelijke in 1961 in vlammen opgaan. foto Peter van Huijkelom

Page 9: 't Dorp

door Guus Peters

Elke keer als Kin PuiMan door Heeschreed, trok een leegpand langs de door-gaande weg zijn aan-dacht. Een brand had

het voormalige hotel aardig ver-woest, maar toch zag hij er welwat in. „Hoe langer het pand leegbleef staan, hoe meer het begon tekriebelen.” Het was begin jaren ze-ventig; in 1969 was Kin Pui Manvanuit China naar Nederlandgeïmmigreerd. Nadat hij vier jaarbij zijn broer in de keuken had ge-staan, begon hij zelf een Chineesafhaalrestaurant in Bennekom, bijNijmegen. Vanaf daar pendeldehij destijds via de voormaligeRijksweg in Heesch richting zijnwoonplaats Eindhoven. Hij zettedoor en zo werd Hoo Wah na destart in 1976 een begrip in Heeschen omstreken.

Gestoken in een zwarte panta-lon en nette witte blouse blikt hijterug op die 39 jaar. In die periodeis er aan het aanzicht van het res-taurant niet veel veranderd. Groterode letters prijken op de gevelvan het pand, binnen staan Chine-se vazen en planten op de venster-bank en hangen lampions aan hetplafond. „De locatie was ideaal.Veel verkeer tussen Nijmegen enDen Bosch kwam hier voorbij.Het restaurant heeft daarom vanafhet begin goed gelopen.”

Aziatische tapasDe economische crisis in de jarentachtig werd overleefd, maar be-gin deze eeuw kwam een nieuwfenomeen om de hoek kijken: de

wokrestaurants. „Het nadeel vanwokken is dat je moet opstaan omje eten te laten maken en alle in-grediënten en de saus zelf moetuitkiezen. Hier worden de gerech-ten samengesteld door een kok enbedienen we het aan tafel”, zegtHan Ning Man (28), samen metzijn zus Wei Ning sinds zes jaar ei-genaar van het Chinees Kanto-nees restaurant. „Wij hebben erook aan gedacht om het restau-rant om te bouwen, maar we zit-ten niet in een grote stad, maar ineen dorp”, zegt Han Ning. „Per-

soonlijk contact met de gasten iserg belangrijk.” Dus bedacht HooWah een variant: onbeperkt Azia-tische tapas. Vers bereid en aan ta-fel geserveerd.

Het restaurant richt zich enkelen alleen op de Aziatische keuken.Geen friet en frikadellen. „Als ikItaliaans wil eten, ga ik naar eenItaliaan en niet naar een wereld-keuken. Wij willen ons onder-scheiden met Aziatisch eten.” Te-genwoordig doen zoon en dochterdat op hun eigen manier. Maarwie denkt dat hun vader zijn han-den van het restaurant heeft afge-trokken, heeft het mis. „Papa is ernog elke dag. Zodra hij wakker is,komt hij hierheen en hij gaat pasnaar huis als hij gaat slapen.”

In de volgende aflevering meerover een veelbesproken pand op ’tDorp: de Albert Heijn.

‘Sambal bij?’ Al sinds 1976 is dit eengevleugelde uitspraak op ’t Dorp96. Kin Pui Man wist van eenafgebrand hotel een Heeschfenomeen te maken: Hoo Wah.

„Eigenlijk zijn wijniet zo’n uiteters.Maar als we naar eenrestaurant gaan, danis het altijd naar deChinees Hoo Wah.Het eten is er goed enalle kleine gerechtenworden aan tafel ge-serveerd. Dat is eenpluspunt ten opzich-te van wokrestau-rants waar je zelf jeeten moet halen.Vroeger moesten wenaar Oss als we Chi-nees wilden eten, ge-lukkig kunnen we er

nu heen lopen.Hoo Wah hoort bijHeesch. Na bijna veer-tig jaar kennen demeeste mensen uithet dorp de familiewel. Wij groeten zeook altijd met ‘hoi’ of‘goedendag’.

Naast Hoo Wah zit-ten op ’t Dorp ooknog restaurant Wol-ters en ’t Oude Raad-huis. Maar daar ko-men wij nooit. Omde zes weken naar deChinees is voor onsgenoeg. De rest kanmijn vrouw zelf ko-ken.”

Drie ’t Dorpelingen ge-ven beurtelings sjeu aandit feuilleton. Vandaagmeneer en mevrouwVan Erp die sinds 1960op ’t Dorp 104a wonen.

Je leven lang de straat niet uit hoeven, dat zou wat zijn. In ’t Dorp, de weg dwars door Heesch,kan het. Kerk, kroeg, kruidenier, kapper, alles is er.

‘Voor ons is om de zes wekennaar Hoo Wah genoeg uit eten’

‘Papa is hier nog elke dag.Zodra hij wakker is, komt hijhierheen en hij gaat pas naarhuis als hij gaat slapen’

Chinees Kantonees restaurant Hoo Wah zit al 39 jaar op dezelfde plek. Links Wei Ning, midden vader Kin Pui en rechts Han Ning. foto Peter van Huijkelom

96

’T DORP, MEER DAN EEN STRAAT

Chinees, een begrip in Heesch

Page 10: 't Dorp

door Guus Peters

‘Wat eenrust,hè”,zegt Jo-chemvan

Dinther zittend op een groeneplastic stoel in zijn achtertuin.Ruim dertien jaar woont hij nu,samen met zijn vrouw Margot enhun twee dochters, op ’t Dorp.„Ideaal. We hebben veel ruimte,zitten midden in het centrum enmerken niks van de drukte voorhet huis.”

Maar met die rust kan het wel-eens gedaan zijn. Als de uitbrei-dingsplannen van de Albert Heijndoorgaan, wordt het gezin straksde buurman van de supermarkt.Zoals de tekeningen er nu liggen,moeten er zes woningen plat.Daarbij ook het voormalige caféAurora, waarover in de volgendeaflevering van dit feuilleton meer.Achter de nieuw te bouwen super-markt moet in de vorm van een Ueen parkeerterrein komen en palnaast het perceel van de familieVan Dinther gaan de vrachtwa-gens laden en lossen.

Op zijn dooie gemak loopt VanDinther naar de poort aan de zij-kant van de tuin, die leidt naarhet grindpad naast het huis. Hetenige geluid dat je hoort, is het ge-knerp van de stenen als zijnoudste dochter er overheen loopt.„Maar als ik straks mijn tuindeu-ren openzet, heb ik de uitlaatgas-sen van de vrachtwagens op mijnbord, die via de Binnenpas hetdorp moeten verlaten.”

De Heeschenaar snapt dat de

ondernemers iets willen en is blijmet de Albert Heijn, maar zietzo’n grote supermarkt als buur-man niet zitten. Het gaat hemvoornamelijk om de verkeersdruk-te en de veiligheid. „Ik kan straksmijn poort niet meer uit zonderover mijn tenen gereden te wor-den. En wat te denken van de vei-ligheid van de kinderen in debuurt?” Nu spelen zij in de rustigewoonwijk aan de achterkant vanhet huis, maar als daar straks devrachtwagens hun weg vervolgenis dat ook verleden tijd, meent hij.

Ook uitbater Jeroen Hendriks vande supermarkt verhuist volgensVan Dinther het liefst richting derotonde waar ook de Aldi zit, aande voet van ’t Dorp. Maar de ge-meente ziet daar geen muziek in.Zij houdt de publiekstrekker hetliefst op dezelfde plek, zodat klei-ne ondernemers meeprofiteren.

Maar Van Dinther legt zichniet zomaar neer bij de plannenvan de nieuwe Albert Heijn. Zo za-melde hij samen met zijn achter-buurman handtekeningen in, zijnze in gesprek gegaan met de ont-werper van het plan en hebbeneen bezwaarschrift ingediend.„Het is nu even afwachten. Hetplan staat nog in de kinderschoe-nen. Voor nu hebben wij alles ge-daan wat we konden doen. Maarmocht het nodig zijn, dan zullenwij doorgaan tot het bittere eind.”

Het huis op ’t Dorp 56 was van zijnopa en oma, nu hebben Jochem enMargot van Dinther er hun eigen‘paleisje’. Ze vrezen wel de uitbrei-dingsplannen van Albert Heijn.

„Ik snap niet dat degemeente AlbertHeijn op deze plekgraag ziet uitbreiden.Er komen steedsmeer en grotere ge-bouwen op ’t Dorp.De dorpsstraat veran-dert in een winkel-straat. Van het dorpsekarakter blijft weinigover zo.”„Daarnaast zal hetverkeersprobleem al-leen maar toenemen.Ik vraag me af waar-om de gemeente desupermarkt niet naar

net buiten het dorpverplaatst. Ik zou eenboulevard creërenvoor alle kruideniers,waar je ook je afvalen plastic kunt stor-ten. Net als in Duits-land en Frankrijk.”„Dan ben je ook met-

een van het pro-bleem af met de blau-we parkeerzone. Veelmensen vergetenhun kaart als ze eveneen pakje boter of kof-fie moeten kopen. Zehebben wel directeen boete aan hunkont hangen. Dat kunje ook niet echt klant-vriendelijk noemen.”

Drie ’t Dorpelingen ge-ven beurtelings sjeu aandit feuilleton. VandaagHenk van den Akker vande elektrozaak op no 11

Je leven lang de straat niet uit hoeven, dat zou wat zijn. In ’t Dorp, de weg dwars door Heesch,kan het. Kerk, kroeg, kruidenier, kapper, alles is er.

Blij met Albert Heijn in destraat, maar niet met plannenvoor uitbreiding en lossendevrachtauto’s naast schutting

’T DORP, MEER DAN EEN STRAAT

‘Albert Heijn liever net buitendorp, op kruideniersboulevard’

56

Jochem en Margot van Dinther voor hun huis op ’t Dorp. Alle huizen rechts daarvan moeten wijken als Albert Heijn zijn zin krijgt. foto Peter van Huijkelom

‘Uitlaatgassen straks op ons bord’

Page 11: 't Dorp

door Guus Peters

Met liefst 188 mes-steken werdTonny vanRooij, kasteleinvan café Auro-ra, in 2000 in

zijn eigen kroeg om het leven ge-bracht. Hoewel de gemeente hoop-te dat een nieuwe horecagelegen-heid zich in het pand zou vesti-gen, is dat er nooit van gekomen.In plaats daarvan wordt het pandaan ’t Dorp bewoond doorOost-Europese arbeiders, voorna-melijk van Poolse komaf.

Waar het straatbeeld door de ja-ren heen flink veranderd is, lijktde tijd bij het voormalige café tehebben stil gestaan. De bruine, rot-tende kozijnen en gaten in de re-gengoot geven het huis een verval-len uitstraling. Op de witte muuraan de voorkant van het pand ismet paarse graffiti iets onlees-baars gespoten en in het raam opde begane grond schuilt een grotebarst. In het kleine zolderraam zitzelfs helemaal geen glas meer.

Achter het huis spelen aan eenplastic tafel een Poolse man envrouw een spelletje. Een paar me-ter verderop is een Pool in eenzwarte zwembroek met zijn witteOpel in de weer. Achter hemspringt een blauwe waslijn in hetoog, gespannen tussen de schuur,die onder de klimop verstopt zit,en de schutting. Verder bestaat detuin uit onkruid, hoog gras, eenboom en enkele dorre planten.

Dan komt een 26-jarige Tsjechi-sche jongeman in blote buik naarbuiten gelopen. In gebrekkig En-gels vertelt hij dat ze met z’n tie-nen in het pand wonen. „Het le-ven aan ’t Dorp is prima. Je hebthier genoeg winkels in de straat”,zegt hij terwijl hij een slok vanzijn flesje drinken neemt.

Dat hij, samen met zijn negenhuisgenoten, in een pand woontmet een berucht verleden, weethij niet. Niet gek, want van hetvoormalige café Aurora is weinigmeer terug te zien. Aan de voor-kant, waar je vroeger het café bin-nenstapte, staat nu een wit schotdat de ruimte in twee kamers ver-deelt. Beide gebruikt als slaapka-

mer. De bar is verwijderd. Alleende woonkamer en de keuken ach-ter het café zijn er nog.

Schouders ophalenAls de Tsjech hoort van de brutemoord op de café-eigenaar haalthij zijn schouders onbegrepen op.Hij lijkt te willen zeggen dat hijniet zo veel kan met deze informa-tie of maakt zich er in ieder gevalniet te druk over.

Van Rooij is overigens niet deenige Heeschenaar die aan ’t Dorpom het leven is gebracht. Ook tij-dens de Tweede Wereldoorloghebben mensen hier het leven ge-laten. Daarover meer in de volgen-de aflevering van dit feuilleton.

Als café floreerde Aurora niet, maarsinds de moord op de kroegbaasmaakt ook het pand een vervallenindruk. De Albert Heijn betrekt hetgraag in zijn uitbreidingsplan.

„Zelf kwam ik vroe-ger nauwelijks in ca-fé Aurora. Het wasnaar mijn idee meereen kroeg voor notoi-re drinkers en enkelestamgasten. Eerdereen huiskamercafédan een dorpskroeg.Van de moord op deeigenaar heb ik des-tijds dan ook weinigmeegekregen. Inmijn beleving was

het al een wat oudereman die weinig bin-ding had met hetdorp.

Nu de straat wordtherontwikkeld, mo-gen ze dat pand ookwel eens aanpakken.Het straalt niks uit.Daarom denk ik dathet goed is als erweer een horecagele-genheid in komt.”

Drie ’t Dorpelingen ge-ven beurtelings sjeu aandit feuilleton. VandaagPiet Ceelen, ’t Dorp 144

Je leven lang de straat niet uit hoeven, dat zou wat zijn. In ’t Dorp, de weg dwars door Heesch,kan het. Kerk, kroeg, kruidenier, kapper, alles is er.

‘Aurora was kroeg voor notoiredrinkers en enkele stamgasten’

De buitenkant herinnert nog een beetje aan café Aurora, binnen is daar niks meer van over. Er wonen nu tien mensen in. foto Peter van Huijkelom

54

’T DORP, MEER DAN EEN STRAAT

In het café dat bekendstaat om brute moordslapen nu Poolse en Tsjechische arbeiders

Page 12: 't Dorp

door Guus Peters

’tDorp oogt vredig alsje de straat vanaf deoostkant binnenkomtrijden. Mensen wande-len met hun bood-schappenkarretje op

het gemak over de parkeerplaatsvan de supermarkt. Op deze plek,waar mensen vandaag de dag hunboodschappen doen, een wasma-chine kopen of een bloemstuk la-ten maken, is tijdens de TweedeWereldoorlog vier dagen hard ge-vochten. Op de kruising - tegen-woordig een rotonde - werd zowelde Duitse als Engelse eenheid ver-rast door de aanwezigheid van deander.

Market GardenOp 25 september 1944 was Opera-tie Market Garden aan de gang,maar het verliep niet zoals ge-pland. Er werden flankoperatiesop touw gezet; de Britse verken-ningseenheid in Uden kreeg de op-dracht om met slechts twee tanksnaar Oss te gaan. „Ze dachten dathet een makkie zou zijn Oss te be-reiken”, zegt Joop Thuring. Hijheeft zich verdiept in de geschie-denis van Heesch tijdens de Twee-de Wereldoorlog. De Duitsers wil-den zich op dat moment via Til-burg, Den Bosch en Nijmegen te-rugtrekken richting ‘Heimat’.

Terwijl de één zich aan het te-rugtrekken was en de ander juistoprukte, troffen de verkennings-eenheden elkaar op de kruisingvan de Nistelrodeseweg en devoormalige Rijksweg. Uiteindelijkduurde het vier dagen, waarin he-vig werd gevochten, voordat de

Britten de Duitsers terugdrongennaar Geffen. Hoewel er liefst 111panden werden getroffen in Hee-sch, bleef de schade aan de Rijks-weg - tegenwoordig ’t Dorp - be-perkt: elf verwoeste panden. „Mettanks opereerden ze niet graag indrukke straten”, legt Thuring uit.„Bang voor handgranaten die bo-ven vanuit huizen werden ge-gooid.” Tien Heeschenaren kwa-men om door het hevige oorlogs-geweld.

In 1991 is de Grenadiersstraat,een zijstraat van ’t Dorp, geko-

men. Bij de opening van de straatwaren Britse veteranen aanwezig.Tot die tijd vermoedde Thuring aldat de meeste panden niet doorde Duitsers in brand waren gesto-ken. De veteranen bevestigdenzijn vermoeden en vertelden hemdat zij dat zijn geweest. „De Brit-ten dachten dat de Duitsers zichschuil hielden in deze huizen.”

Op ’t Dorp herinnert niks meeraan het geweld van zeventig jaargeleden. Alhoewel, als je goedkijkt zie je welke panden zijn neer-gezet eind jaren veertig, begin ja-ren vijftig, zegt Thuring. „Je kunter donder op zeggen dat daar hui-zen hebben gestaan die tijdens deTweede Wereldoorlog zijn afge-brand.”

In de volgende aflevering vandit feuilleton meer over oude pan-den op ’t Dorp.

Hét kruispunt, aan het begin vanHet Dorp, bleek in 1944 van grotestrategische betekenis. Nergens inHeesch ging de bevrijding met meergeweld en verwoesting gepaard.

Je leven lang de straat niet uit hoeven, dat zou wat zijn. In ’t Dorp, de weg dwars door Heesch,kan het. Kerk, kroeg, kruidenier, kapper, alles is er.

„Mijn ouders haddenvroeger een café, win-kel en smederij op deplek waar nu de Zee-man zit. Tijdens deTweede Wereldoor-log is het pand afge-brand.”„Achter onze winkelstond een Engelsetank verdekt opge-steld. Toen deze doorde Duitsers in brandis geschoten, is ookhet pand waar wijwoonden afgebrand.Gelukkig waren wijeen paar dagen eer-

der al gevlucht. Deuitgebrande tankheeft er, denk ik, nogeen half jaar gestaan.Destijds gebruiktenwe het als speeltoe-stel. Ik was ongeveertien jaar en vond hetmooi om erop te klim-

men. Je kon er zelfsin.”„Die periode was hef-tig. Mijn ouders wil-den dat wij zo minmogelijk meekregenvan de oorlog, maarik heb met eigenogen gezien hoe deDuitsers en Britten el-kaar doodschoten.”

Drie ’t Dorpelingen ge-ven beurtelings sjeu aandit feuilleton. Vandaagmeneer Van Erp diesinds 1960 op ’t Dorp104a woont.

Op de kruising, tegenwoordigeen rotonde, werd zowel deDuitse als Engelse eenheidverrast door de aanwezigheidvan de ander

’T DORP, MEER DAN EEN STRAAT

‘Huis werd verwoest door inbrand geschoten Engelse tank’

1

Hét kruispunt in Heesch is sinds een paar jaar een rotonde. Hier vonden in 1944 de felste gevechten voor de bevrijding plaats. foto Peter van Huijkelom

Verrast op het kruispunt

Page 13: 't Dorp

door Guus Peters

Vroeger zat er eencafé en had hetpand een knusseuitstraling. Tegen-woordig trekken ge-le kozijnen, dezelf-

de kleur vlaggen en een kleding-rek dat op de stoep staat de aan-dacht. De reclame-uitingen ver-dringen de karakteristieke klokge-vel van het pand naar de achter-grond. Toch kan streekarchivarisHenk Buijks nog altijd genietenvan het pand waar vandaag de dagde Zeeman is gevestigd.

„Het is een prachtig gebouw.Heel erg dorps. Het ziet er mis-schien iets anders uit dan vroeger,maar de hoofdvorm van het pandis behouden”, zegt hij tevreden.Het pand is een van de weinige ge-bouwen die Buijks nog kan beko-ren aan ’t Dorp. Hij vind het ple-zierig als er zorg is gedragen voorde uitstraling ervan.

Het zijn de naoorlogse weder-opbouwpanden die Buijks blij ma-ken. Hij noemt het gebouw waarAlferink Optiek en Van SchijndelHoortechniek zetelen. „De pan-den uit die tijd zijn gebouwd naarde architectuur van de DelftseSchool. Er was destijds oog voordetail.”

Buijks somt nog enkele pandenop zoals café Babbels, de Eijnde-ric, het huis van de familie Vos enhet oude Raadhuis wanneer hijhet over de oude gebouwen in destraat heeft. „Het Raadhuis stamtongeveer uit 1842. Net voor deTweede Wereldoorlog is er eennieuwe schil omheen gezet. Waar-schijnlijk was het gebouw niet

meer goed, maar wilden ze hetwel behouden.”

Het straatbeeld veranderdeeind jaren vijftig, begin jaren zes-tig, schat Buijks. Op oude foto’s,die hij keurig in mappen heeft on-derverdeeld op zijn laptop, zijn be-gin jaren vijftig grote eikenbomente zien. Tien jaar later zijn dezeverdwenen. In die periode werd erfunctioneel gedacht. Op de plaatsvan de bomen werden huizen ge-bouwd en parkeerplekken ge-creëerd. Buijks refereert aan de

winkelpanden. „Het maakte nietzoveel uit hoe die er uit zagen, alshet maar functioneel was. Etala-ges moesten ruim worden opge-zet en veel licht doorlaten. Of watte denken van de kerk die in dieperiode is neergezet.”

MengelmoesTevreden merkt hij op dat er delaatste twintig jaar meer aandachtis voor de uitstraling van eenpand. „Het hoeft toch niet altijdenkel om de business te gaan?” De-tailhandel past volgens Buijks pri-ma in oude, statige panden. Hijnoemt de Zeeman als voorbeeld.

Tegenwoordig is ’t Dorp eenmengelmoes van appartementen,winkels en huizen. Hoe zich datverhoudt tot de woningmarkt leesje in de volgende aflevering vandit feuilleton.

Streekarchivaris Henk Buijks kannog altijd genieten van oudepanden aan ’t Dorp, zoals hetgebouw waar vandaag de dag deZeeman is gevestigd.

Je leven lang de straat niet uit hoeven, dat zou wat zijn. In ’t Dorp, de weg dwars door Heesch,kan het. Kerk, kroeg, kruidenier, kapper, alles is er.

„Zelf zit ik met mijnzaak ook in een pandvan voor de oorlog.Op de zolder zijn nogechte boomstammengebruikt in plaats vanbalken. Verder zijn erdoor de jaren heenook veel gebouwengesloopt aan ’t Dorp.Ik blijf dat eeuwigzonde vinden.”„Wat willen we metHeesch? Willen weeen dorp blijven ofonderdeel wordenvan een groteregemeente als Oss of

Uden? Als we ons bijOss aansluiten, kun-nen we het beste alleoude panden tegende vlakte doen, netals ze in Oss hebbengedaan.”„Detailhandel in een

karakteristiek panddoet wat mij betreftenigszins afbreuk aanhet gebouw. Aan deandere kant blijft hetpand op die manierwel goed onderhou-den.”

Drie ‘Dorpelingen’ ge-ven beurtelings sjeu aandit feuilleton. VandaagHenk van den Akker vande elektrozaak op num-mer 11

De laatste 20 jaar is er meeraandacht voor uitstraling vaneen pand. ‘Het hoeft toch nietaltijd om de business te gaan?’

’T DORP, MEER DAN EEN STRAAT

‘Als we bij Oss aansluiten,kunnen we beste alles slopen’

90Oud pand in een nieuw jasje

Henk Buijks met op de achtergrond de twee klokgeveltjes aan ’t Dorp in Heesch. foto Peter van Huijkelom

Page 14: 't Dorp

door Guus Peters

Tegenover het moder-ne appartementen-complex De Drie Leli-ën staat De Eijnderic,het oudste pand aan’t Dorp dat vandaag

de dag wordt gebruikt als educa-tief en creatief centrum. Iets ver-derop wisselen woonhuizen enwinkels elkaar af. „Er zit hier vanalles wat; noem het een mengel-moes”, zegt Dré Jansen, eigenaarvan Jansen & Van Tuyl makelaars.

Zelf zit hij met zijn kantoor,dat Ad van Tuyl in 1963 begon enwaar Jansen in 1997 de scepterovernam, aan het begin van ’tDorp.

Wanneer hij uit het raamstaart, kijkt hij bij makelaarskan-toor Walboomers & Timmers opde stoep. En dan te weten dat Ak-ker Makelaardij ook nog aan ’tDorp zit. Maar dat is geen pro-bleem, zeggen zij alle drie. „Eenbakker is heel lokaal georiënteerd,wij moeten het van een groterwerkgebied hebben”, zegt Jansen.

CrisisDe regio Noordoost-Brabant waarzij het over hebben, had het moei-lijk de afgelopen jaren. Alle drienoemen zij de economische crisisals oorzaak van het instorten vande woningmarkt. „Denk aan MSD,het verplaatsen van het zieken-huis en het faillissement van deHarense Smid. Dat heeft het ver-trouwen in de regio niet doen toe-nemen.”

Dat deze regio het zwaar te ver-duren heeft gehad, blijkt ook uit

de cijfers van de Nederlandse Ver-eniging van Makelaars (NVM). Deprijs voor verkochte woningen lagin 2014 gemiddeld 3,3 procent ho-ger dan in 2013. Maar in Noord-oost-Brabant daalden de prijzenmet 4,1 procent. „Gelukkig trekthet nu weer een beetje aan.”

Terug naar ’t Dorp waar de wo-ningen met het bedrijf aan huisvolgens Jansen plaats maken voorwinkels met appartementen erbo-ven en de auto’s uit het straat-beeld verdwijnen – maar daarover

meer in de volgende afleveringvan dit feuilleton.

„De babyboomers zijn inmid-dels oude mensen die graag watkleiner willen wonen. Dichtbij desupermarkt, de apotheek op dehoek en de bakker tegenoverzich.”

Kern HeeschDe drie makelaars zijn het er overeens dat ’t Dorp mee moet veran-deren met de tijd. Het is volgenshen goed dat de kern van Heeschsteeds meer een echt centrumwordt. „Een dorp zonder winkelsverdwijnt van de kaart”, zegt RobTimmers, van Walboomers & Tim-mers. „’t Dorp is de slagader vanHeesch”, voegt Jansen daaraantoe. „De straat heeft een bepaaldestatus. Mensen willen hier graagwonen.”

‘De babyboomers zijninmiddels oude mensen diekleiner willen wonen. Dichtbijde supermarkt en de bakker’

Dré Jansen, makelaar

Aan ’t Dorp zitten maar liefst driemakelaars. Maar dat is geenprobleem, zeggen zij alle drie. „Wijmoeten het van een groterwerkgebied hebben.”

4

„Goed dat er een cen-trum wordt gecre-ëerd. Maar dat magniet ten koste gaanvan de woonhuizen.Dat er vijf huizenplat gaan voor de uit-breiding van de Al-bert Heijn is eenslechte zaak. Mensenmoeten tussen dewinkels kunnen blij-ven wonen en niet al-leen er boven.”„Nu wordt het win-kelhart gecentreerd,maar misschien ishet een idee om de

detailhandel watmeer te spreiden, totaan de Bosschebaan.”„Hoewel ik geen fanben van grote apparte-mentencomplexen ineen dorpsstraat, houdje dat niet tegen. Er is

vraag naar. Nadeel isdat je deze mensenminder snel treft daniemand die op de be-gane grond woont eneen voortuin heeft.Het gezellige aan wo-nen in een dorp is datje veel mensen kenten gedag kunt zeg-gen.”

Drie ‘Dorpelingen’ ge-ven beurtelings sjeu aandit feuilleton. VandaagPiet Ceelen die tegen-over de kerk op ’t Dorp144 woont.

‘Nadeel van appartementen: jetreft mensen niet in voortuin’

’T DORP, MEER DAN EEN STRAAT

Je leven lang de straat niet uit hoeven, dat zou wat zijn. In ’t Dorp, de weg dwars door Heesch,kan het. Kerk, kroeg, kruidenier, kapper, alles is er.

’t Dorp krijgt een steeds stadsere uitstraling. Hoogbouw met winkels en appartementen rukken op. foto Peter van Huijkelom

’t Dorp heeft bepaalde status

Page 15: 't Dorp

door Guus Peters

Als het aan het cen-trummanagementligt, presenteertHeesch zich als hetwinkelcentrum vande regio. Op hun ei-

gen manier durven zij de strijdaan te gaan met de centra van Oss,Uden en Veghel. De gratis parkeer-gelegenheid is daarbij de kaart dieals joker wordt ingezet. „Binnentwee minuten lopen ben je altijdop de plek van bestemming”, zegtMarinda Vos, van het centrumma-nagement.

Nu het vernieuwde plein aan ’tDorp zo goed als af is, is het me-rendeel van de auto’s uit het straat-beeld verdwenen. De parkeer-strook heeft plaatsgemaakt vooreen dorpsplein met een vriendelij-ke uitstraling. Goed voor het aan-zicht, maar is iedereen er blijmee?

Op het stuk grond achter deZeeman dat nu nog braak ligt,komt straks een grote parkeer-plaats, net als achter het pandwaar nu de DA Drogisterij zetelt.Vos: „We creëren een eigentijdscentrum. Een plek waar mensenhet fijn vinden om te verblijven.”

Hoewel ook de ondernemerszeggen zich te kunnen vinden inde nieuwe situatie, heerst er nogenige scepsis. Vraag is hoe de con-sument op de verandering rea-geert. „Voorheen kon de klant zijnauto recht voor de deur parkerenom even binnen te wippen vooreen brood. Tegenwoordig moet hijtoch een stukje lopen”, zegt bak-ker Jurgen van Berkom, die daar-mee doelt op de oudere klanten.

Om dat probleem te tackelenzijn er in het hart van het cen-trum enkele parkeerplekken ge-creëerd waar je maximaal een halfuur kunt staan. „We begeleidende doorstroom en zorgen ervoordat het personeel de auto niet on-eindig in de straat kan zetten”, rea-geert Vos.

Met de nieuwe situatie hoopthet centrummanagement een ver-blijfsgebied te creëren. Waar VanBerkom het als een nadeel ziet dat

zijn klant een stukje moet lopen,benadrukt Vos het voordeel ervan.„Als winkelier heb je wandelendpubliek voor je zaak en de etalageszijn beter zichtbaar nu auto’s hetzicht niet langer versperren.”

AutoluwMaar niet alle ondernemers genie-ten van de nieuwe situatie. Tenoosten van de DA drogisterij isnog alles bij het oude gebleven enbepalen de auto’s op de parkeer-strook het straatbeeld. Een finan-ciële kwestie. Maar de bedoelingis om ook hier de straat autoluwte maken. Want Vos herhaalt nogmaar eens: „Auto’s blijven killedingen, daar wordt het centrumniet gezelliger van.” In de volgen-de aflevering van dit feuilletongaat dokter Van Cruchten dieperin op de gezondheidsaspecten.

Als winkelier heb je wandelendpubliek voor je zaak en deetalages zijn beter zichtbaar nuauto’s zicht niet versperren

Marinda Vos, centrummanagement

Minder geparkeerde auto’s voor dedeur en meer zicht op etalages. Hetklinkt mooi. Maar niet iedereen iseven blij met het verdwijnen van deparkeerstrook in ’t Dorp.

72

„De parkeerstrookweghalen is de groot-ste fout die ze kon-den maken. We zijneen dorp, geen stad.Waarom zouden deauto’s uit het straat-beeld moeten ver-dwijnen? Voor zowelde consument alswinkelier is parkerenvoor de deur ideaal.”„Om het nog maarniet te hebben overde blauwe zone enbijbehorende parkeer-schijf. Het roept erger-nissen op bij de men-

sen; zodra je een keervergeet je parkeer-schijf neer te leggen,heb je direct een bon.Schandalig. Waaromzouden we het nietzonder blauwe zoneaf kunnen? Ik geloof

er niet in dat het cen-trum de hele dag volmet auto’s staat alswe de blauwe lijnenweghalen. Wie zetzijn auto hier nu dehele dag neer als hijniks te zoeken heeftin Heesch? Ik zoudaar best een enquê-te over willen hou-den.”

Drie ’t Dorpelingen ge-ven beurtelings sjeu aandit feuilleton. VandaagHenk van den Akker vande elektrozaak op no 11

‘Parkeerstrook weghalenis de grootst mogelijke fout’

’T DORP, MEER DAN EEN STRAAT

Je leven lang de straat niet uit hoeven, dat zou wat zijn. In ’t Dorp, de weg dwars door Heesch,kan het. Kerk, kroeg, kruidenier, kapper, alles is er.

Verspeelt Heesch zijn belangrijkste troef nu parkeren voor de winkeldeur wordt uitgebannen? foto Peter van Huijkelom

Geen plek meer voor auto’s

Page 16: 't Dorp

door Guus Peters

Ietwat verscholen achtertwee hoge bomen, schuintegenover de Albert Heijnen op een steenworp af-stand van de winkelsschuilt huisartsenpraktijk

Van Cruchten. Al zestien jaar zitLoek van Cruchten hier met zijnpraktijk aan huis. Volgens hemheeft een praktijk in de kern vanhet dorp wel iets. „Van naturepast dat bij mijn functie. Ik moettoegankelijk en laagdrempelig be-reikbaar zijn.”

Dus zit er aan ’t Dorp naast ho-recagelegenheid - waarover meerin de volgende aflevering van ditfeuilleton -, detailhandel, cultuur& educatie en vertier ook een ge-zondheidsvoorziening. „Ook voorouderen is het prettig om zichdichtbij de kern te kunnen vesti-gen, op loopafstand van belangrij-ke voorzieningen.”

Vanuit zijn professie volgt dehuisarts de ontwikkelingen aan ’tDorp met bijzondere aandacht.Waar ondernemers denken aanhun omzet, stelt Van Cruchtenzich de vraag wat de gevolgen zijnvoor de gezondheid van de men-sen. Wat te denken van de concen-tratie fijnstof in de lucht? De huis-arts kan moeilijk een inschattingmaken, maar denkt dat de verho-ging van 120 naar 130 kilometerper uur op een snelweg meer ef-fect zou kunnen hebben op dehoeveelheid fijnstof dan het ver-keer dat over ’t Dorp gaat.

Om de uitstoot van schadelijkegassen zoveel mogelijk te beper-ken, vraagt hij zich af om er wel

drie supermarkten in de dorps-kern moeten zitten. „Veel mensendoen tegenwoordig boodschappenmet de auto. Kunnen we uit ge-zondheidsoverwegingen niet be-ter de supermarkten uit de kernweghalen?” En dan de vrachtwa-gens die bij de bevoorrading vande kruideniers zorgen voor langeverkeersopstoppingen. Is de struc-tuur van het dorp nog wel ge-schikt voor de bevoorrading vandergelijke winkels? Auto’s moetenremmen, starten en weer optrek-

ken. „Dat is niet goed voor het fijn-stofgehalte in de lucht.”

Wat dat betreft vindt VanCruchten het een goede ontwikke-ling dat het centrummanagementmeer en meer een verblijfsgebiedvan de kern in Heesch wil maken.Een verblijfsgebied kan volgenshem tot gevolgen hebben datmeer mensen de fiets pakken oflopend richting het centrum gaan.Door de auto’s uit het straatbeeldte halen ontmoedig je de mensenmisschien de auto te pakken. „Nuparkeren de mensen hun autovoor de Albert Heijn om daar hunboodschap te doen om vervolgensvijftig meter verderop de autovoor de deur van de bakker te zet-ten. Het continue remmen, star-ten van de motor en optrekkenkan nooit bevorderlijk zijn voorde gezondheid van de mens.”

‘Is de structuur van het dorpnog wel geschikt voor debevoorrading van dergelijkewinkels?’

Loek van Cruchten huisarts

De dokter zit in Heesch nog middenin het dorp en niet in een medischcentrum aan de rand. Huisarts Loekvan Cruchten maakt zich wel zorgenover de luchtkwaliteit.

37

„Wij vinden het welwat hebben dat ereen huisartspraktijkin het centrum is.Het past goed bij deoverige voorzienin-gen die er aan ’t Dorpzitten. En je kan ervoor de deur parke-ren.”„Zelf zijn wij al watslechter ter been. Wijpakken dus vaak deauto. De nieuwe situa-tie rond het plein isniet ideaal voor ons.We moeten nu eenstuk verder lopen

naar bepaalde win-kels. Eigenlijk heb-ben wij altijd de autogepakt, ook toen wenog jonger waren.Het zit lekker en auto-rijden is leuk.”„Dat er veel verkeer

door onze straatkomt, vinden wijjuist gezellig. Danvalt er nog wat te kij-ken, anders is het eendooie boel. Over onzegezondheid makenwe ons niet druk. Wewonen hier al jarenen zijn inmiddelstoch al 81 jaar.”

Drie ’t Dorpelingen ge-ven beurtelings sjeu aandit feuilleton. Vandaagmeneer en mevrouwVan Erp die sinds 1960op ’t Dorp 104a wonen

‘Huisartsenpraktijk in hetcentrum heeft wel iets’

‘T DORP, MEER DAN EEN STRAAT

Je leven lang de straat niet uit hoeven, dat zou wat zijn. In ’t Dorp, de weg dwars door Heesch,kan het. Kerk, kroeg, kruidenier, kapper, alles is er.

Huisarts Loek van Cruchten zit ook aan ’t Dorp. foto Peter van Huijkelom

‘Auto’s uit kern is gezonder’

Page 17: 't Dorp

door Door Guus Peters

Het maakt niet uitof je ‘t Dorp van-uit het oosten ofwesten binnenkomt gereden, inbeide gevallen

passeer je als eerste een kroeg. Ishet niet café ’t Tunneke dat aan dewestzijde van het dorp nog voorde Heesche kerk zit, dan is hetwel café Babbels aan de anderekant. „Jammer dat er in het mid-den van het centrum geen cen-traal horecaplein is”, zegt BjornSmits, met zijn vrouw Linsey eige-naar van ’t Tunneke.

Samen runnen zij het café nuzestien jaar, maar al ver daarvoorwas er een kroeg op deze plek ge-vestigd. Volgend jaar 150 jaar omprecies te zijn.

„Daar moeten we iets mooisvoor gaan organiseren”, zegtSmits. De afgelopen jaren zag hetechtpaar de tijden veranderen, netals de behoefte van het publiek.Het cafébezoek is teruggelopen,dus richten zij zich vandaag dedag meer op het eten. „We zijneen café waar ook gegeten kanworden. Je moet mee veranderen.Je kunt je niet alleen richten ophet verkoop van dat biertje.”

Geen attractiesToch is dat wat Marijke ’t Hort,sinds twee jaar eigenaresse van ca-fé Babbels, wel doet. Voor haargeen menukaarten op tafel. „Ikben een kroeg. Ik zou niks anderswillen.”

Ook ’t Hort begint over de lig-ging van de cafés aan de dorps-straat. Zo komt de carnavalsop-

tocht niet voorbij haar kroeg,staan er tijdens de kermis geen at-tracties voor haar deur en gaat ookhet evenement Heesch Presen-teert aan haar kroeg voorbij.

Vier of vijf horecagelegenhe-den bijeen zouden elkaar inder-daad versterken, erkent Smits, eengeboren en getogen Heeschenaardie vroeger als barman in ’t Tunne-ke werkte. Volgens hem wordt debeleving steeds belangrijker door-dat het aanbod alleen maar groterwordt. Dus organiseert hij naast

de vaste kroegavonden het LEF!Festival, dat afgelopen jaar 7.000bezoekers trok, en verschillendethemafeesten. Dat kost meer moei-te, maar daagt een ondernemerook uit. „Vooral op zaterdagavondmoet je echt iets organiseren wil-len er mensen op af komen.”

Vrolijk verderMaar je zal Smits niet horen zeu-ren, daarvoor heeft de Heesche-naar er te veel lol in. „Het is eenenorm uitdaging om je elke keerweer te moeten onderscheiden.”Ook ’t Hort laat zich niet uit hetveld slaan. De droom van een cen-traal horecaplein heeft zij allanguit haar hoofd gezet. Ze gaat vro-lijk door op de weg die ze is inge-slagen. „Het belangrijkste is dat jegezelligheid blijft bieden”, besluitze.

De tijden zijn veranderd,net als de behoefte van hetpubliek. Het cafébezoek isteruggelopen, dus richtenze zich meer op eten

Op de plek van ’t Tunnekein Heesch zit al 150 jaar een kroeg.Aan de andere kant van ’t Dorpmarkeert café Babbels detoegang tot Heesch.

148

„Wij waren ongeveerachttien toen we be-gin jaren zeventig on-ze eigen sociëteit op-richtten. De Meulewerd al snel populair.Iedereen nam zijn ei-gen vrienden mee.We begonnen in deoude molen aan deWitte Molenweg.Toen die werd ge-sloopt, verhuisdenwe naar het parochie-huis. Het was een ge-weldige tijd. Je konlid worden en DeMeule organiseerde

feesten en activitei-ten. Zo hadden weeen eigen voetbal-team, filmvoorstellin-gen en gingen metz’n allen naar Pink-pop. Er zijn een hoopvriendschappen en re-

laties uit voortgeko-men. De kroegeigena-ren waren minderblij met ons omdatwij alle jongeren naarons toe trokken. Wepaaiden ze door in dekroegen te vergade-ren en daar dan eenpotje bier en vettehap te bestellen.”

Drie ’t Dorpelingen ge-ven beurtelings sjeu aandit feuilleton. VandaagPiet Ceelen die sinds1956 tegenover de kerkop ’t Dorp 144 woont.

Sociëteit De Meule vergaderdegraag in de kroeg met pot bier

’T DORP, MEER DAN EEN STRAAT

Je leven lang de straat niet uit hoeven, dat zou wat zijn. In ’t Dorp, de weg dwars door Heesch,kan het. Kerk, kroeg, kruidenier, kapper, alles is er.

Bjorn en Linsey Smits runnen samen al zestien jaar ’t Tunneke in Heesch. foto Peter van Huijkelom

‘Horecaplein zou ideaal zijn’

Page 18: 't Dorp

door Guus Peters

Ja, het was een van de rede-nen om na zijn studie in En-schede terug te keren naarHeesch, zegt Joost Verdie-sen. Vanaf zijn achtste is hijlid van de fanfare Aurora.

Plichtsgetrouw pendelde hij ge-durende zijn studententijd opdonderdagavond tussen het Oos-ten en Brabant. „Het kenmerkt on-ze club”, zegt het bestuurslid enslagwerker van het fanfareorkest.„Leden die tegenwoordig vanwegehun werk in Amsterdam ofUtrecht wonen, komen iedere don-derdag terug om te repeteren.”

Verdiesen omschrijft de mu-ziekclub als een echte dorpsvereni-ging. Muziek maken staat voorop,maar daarnaast is de gezelligheidheel belangrijk. Wat dat betreft isde repetitieruimte gunstig gele-gen aan ’t Dorp. „Er wordt regel-matig nog wat gedronken na de re-petitie. De meeste kunnen op defiets komen omdat we centraal inHeesch zitten.”

Behoefte aan muziekBegin vorige eeuw, in 1906, toenHeesch nog een kleine gemeen-schap was en er voornamelijk boe-ren en Osse fabrieksarbeiders inhet dorp woonden, was er weinigruimte voor vrije tijd. Maar bijfeestelijke gebeurtenissen als eennationale feestdag of dorpsfestivi-teit ontstond er behoefte aan mu-ziek. Op die manier kon er meerinhoud en kleur gegeven wordenaan een dorpsgemeenschap.

Er werd een oprichtingsbijeen-komst georganiseerd waar maarliefst veertig aanmeldingen voor

binnenstroomden. Maar niet ieder-een had de gave om een instru-ment te bespelen. Na een selectie-ronde bleven er 25 muzikantenover. Niet slecht voor een dorpmet destijds 2.260 inwoners.

Inmiddels telt de muziekvereni-ging ongeveer 120 leden in zevenverschillende geledingen. Vanjeugdorkest tot malletband en vanhofkapel tot fanfareorkest. Maarvanaf komend jaar wordt er van-uit de gemeente trapsgewijs ge-

kort op de subsidie voor Aurora.Dat betekent dat de vereniging opeen andere manier inkomstenmoet gaan genereren. „Als weniks veranderen wordt het lastighet hoofd boven water te hou-den”, beseft ook Verdiesen.

Het verdwijnen van Aurora zouvolgens hem eeuwig zonde zijn.Met een repetitieruimte die negenjaar geleden tegen de achterkantvan de oude jongensschool werdgebouwd kan Aurora nog jarenvooruit.

Daarnaast doet de vereniginger alles aan om het stoffige imagodat een fanfare heeft af te poetsenen probeert zij kinderen - overwie meer in de volgende afleve-ring - op basisscholen enthousiastte maken. „Het zou raar zijn alseen dorp als Heesch geen muziek-vereniging meer heeft.”

Begin vorige eeuw was erweinig ruimte voor vrije tijd.Maar bij feestelijkegebeurtenissen ontstond erwel behoefte aan muziek

Muziekvereniging Aurora heeft heteeuwfeest al bijna tien jaar geledengevierd, maar moet zichzelf anno2015 opnieuw uitvinden. Inkomstenen imago zijn onderwerp van zorg.

138

„Ik heb niks meermet de fanfare. Tochsponsor ik ze nog ie-der jaar. Dat komt om-dat mijn vader vroe-ger lid was van Auro-ra. Hij speelde de gro-te toeter en wasenorm fanatiek. Daar-naast komt de mu-ziekclub op je vijftig-jarige bruiloft spelenals je ze sponsort. Alhebben wij dat nietgedaan, ik wilde niette veel aandacht be-steden aan ons jubi-leum.”

„Zelf heb ik nooit bijde fanfare gezeten. Ikspeelde wel trompet,maar was er niet heelerg goed in. Hoewelik tegenwoordig nietmeer ga kijken vindik de muziek nog al-

tijd prachtig. De fanfa-re moet hoe dan ookbehouden blijvenvoor het dorp. Ikdenk dat heel veelmensen er blij vanworden. De muziekis mooi en het zorgtvoor sfeer bij evene-menten en feesten inhet dorp.”

Drie ’t Dorpelingen ge-ven beurtelings sjeu aandit feuilleton. Vandaagmeneer Van Erp diesinds 1960 op ’t Dorp104a woont.

‘Vader speelde de grotetoeter en was enorm fanatiek’

’T DORP, MEER DAN EEN STRAAT

Je leven lang de straat niet uit hoeven, dat zou wat zijn. In ’t Dorp, de weg dwars door Heesch,kan het. Kerk, kroeg, kruidenier, kapper, alles is er.

Joost Verdiesen keerde na zijn studie mede voor muziekvereniging Aurora terug naar Heesch. Hij zit nu in het bestuur. foto Peter van Huijkelom

‘Dorp zonder fanfare kan niet’

Page 19: 't Dorp

door Guus Peters

Eigenlijk was het welheel fijn toen destraat vanwege de her-inrichting van ’tDorp een tijdje openlag. De drukte en de

herrie maakten plaats voor serenerust en de kinderen konden vooreven zonder om te hoeven kijkende weg op. Dat waren de buurjon-gens Olivier van Gruijthuijsen(10) en Jelle Lamers (11) niet ge-wend. Respectievelijk acht en elfjaar wonen de vrienden al aan ’tDorp.

„We hadden net een nieuwestep. Daarmee konden we ontzet-tend hard over het asfalt dat netwas aangelegd”, herinnert Olivierzich. Ook Jelle kan zich de autolo-ze maanden voor hun huis noggoed voor de geest halen. „Hetwas heerlijk dat er een keer geenauto’s reden. Op mijn skateboardskatete ik de hele straat door.”

Toch hoor je de twee jongeHeeschenaren niet klagen dat zijaan de drukste straat van het dorpwonen. Integendeel. De vriendenzien ook de voordelen. Hun basis-school De Toermalijn ligt op eensteenworp afstand en ook de win-kels zitten om de hoek. „Alles isop loopafstand”, voegt Olivier toe.

Trampoline en goalSpelen doen zij in de diepe achter-tuinen waar op een strak groengrasveld een trampoline, speel-huisje en een goal staan. En als zetoch de straat op willen, zijn ervolgens de buurjongens genoegplekken waar zij met andere vrien-den kunnen spelen. Hoewel de

speelveldjes niet direct aan ’tDorp liggen, zijn die er genoeg,zeggen de twee.

Desalniettemin zouden devrienden toch iets veranderen aande straat, mochten zij voor eendag de baas zijn van het dorp. Bei-den klagen over de hondenpoep.„Er is al niet veel groen in destraat. Op het kleine stukje groendat er is, ligt altijd hondenpoep”,zegt Olivier, die sowieso meer bo-men in de straat wil.

Een skatepark met een halfpipeén obstakels, benadrukt Jelle, zou

wat hem betreft de straat com-pleet maken. Obstakels? „Ja”, zegthij, „samen met de buurjongendoe ik aan freerunnen, het zo soe-pel mogelijk op en over allerleimuurtjes springen. Een park waarwij ons kunnen uitleven zou ge-weldig zijn.”

Goochelaar in AmerikaOp de vraag of de buurjongens la-ter ook aan ’t Dorp willen wonen,kunnen zij moeilijk antwoord ge-ven. Als piloot wil Olivier laterveel reizen en de hele wereld zien,terwijl Jelle zichzelf als goochelaaral in Amerika ziet wonen. „Maar”,zegt hij, „dat is pas voor later.Voorlopig woon ik hier prima.”

Zaterdag is de laatste aflevering vandit 18-delige feuilleton over ’t Dorp inHeesch.

Ook al is ’t Dorp de drukste straatvan het dorp, Olivier en Jelle vannummer 107 en 109 vinden het erfijn wonen. Al hebben ze wel plan-nen om de wijde wereld in te gaan.

„Als kind zat ik in dejaren vijftig heel vaakvoor het huis. Samenmet mijn broersschreven we num-merplaten van auto’sop. Zo konden wezien welke auto’smeerdere keren opeen dag voorbijkwa-men. In die tijd von-den we dat geweldig.Een auto was vrij bij-zonder destijds.”„Als de politie snel-heidscontroles hield,gingen wij honderdmeter ervoor staan

om de auto’s te waar-schuwen. Nu zou jedat niet zo snel meerdoen, maar toen wasdat een manier vantijdverdrijf.”„Wij speelden in on-ze jonge jaren altijdvoor op straat. In de

jaren zeventig veran-derde dat toen ermeer en meer auto’skwamen. Eerst kon jenog oversteken zon-der naar links ofrechts te kijken. Deauto’s stopten tochwel. Tegenwoordig isdat ondenkbaar.”

Drie ’t Dorpelingen ge-ven beurtelings sjeu aandit feuilleton. VandaagPiet Ceelen die sinds1956 tegenover dekerk, op ’t Dorp 144woont.

Je leven lang de straat niet uit hoeven, dat zou wat zijn. In ’t Dorp, de weg dwars door Heesch,kan het. Kerk, kroeg, kruidenier, kapper, alles is er.

‘Wij speelden in onze jongejaren altijd voor op straat’

‘Heerlijk dat er geen auto’sreden. Op mijn skateboardskatete ik de hele straat door’Jelle Lamers, 11 jaar

Olivier van Gruijthuijsen (links) en Jelle Lamers zouden graag een freerunparcours hebben waar ze hun kunsten kunnen uithalen. foto Peter van Huijkelom

107 + 109

’T DORP, MEER DAN EEN STRAAT

‘Skatepark zou geweldig zijn’

Page 20: 't Dorp

door Guus Peters

Een groot oranje zeilbedekte wekenlangde fontein aan ’tDorp die gerestau-reerd wordt. Met hetopknappen van de

fontein werd begin mei gestartmet de tweede fase van de herin-richting van het centrum van Hee-sch. Parkeerplekken hebben plaats-gemaakt voor een dorpsplein enhet terras van restaurant HetOude Raadhuis neemt de plek invan de parkeerplaats die er was.

Op die manier wil Heeschsteeds meer een dorpskern creë-ren aan een weg die in het verle-den gold als doorgaande weg tus-sen Den Bosch en Nijmegen. Maaris ’t Dorp tegenwoordig niet opzichzelf al een dorp, zoals het Bra-bants Dagblad zich aan het beginvan dit feuilleton afvroeg?

TolHalverwege de negentiende eeuwkregen mensen door dat er geldviel te verdienen aan de voormali-ge Rijksweg. Er moest tol wordenbetaald, smederijen vestigdenzich er, paarden werden er besla-gen en later schoten ook de benzi-nepompen als paddenstoelen uitde grond.

Inmiddels hebben de smede-rijen plaats gemaakt voor kappers,bakkers, drogisterijen en bloemis-ten, en is de doorgaande weg ver-anderd in een kronkelige dorps-straat voorzien van drempels enzebrapaden. Voor de dagelijkseboodschappen hoef je met de Aldien Albert Heijn aan ’t Dorp destraat niet meer uit. En dan te be-

denken dat de Lidl en Jumbo omde hoek op de loer liggen.

Met de Eijnderic is het oudstegebouw voor de straat behoudengebleven. Maar belangrijker nog:door het educatief en creatief cen-trum dat er tegenwoordig zit,bruist het pand als nooit te voren.Net als de twee kroegen ’t Tunne-ke en Babbels en fanfare Aurorazorgt De Eijnderic voor vertier inde straat.

De aanblik veranderde flinkdoor de jaren heen. Meer en meeris ’t Dorp een mengelmoes gewor-

den. Een mengelmoes van enkeleoude statige panden, afgewisseldmet woonhuizen, winkels en ho-ge moderne appartementencom-plexen. De babyboomers trekkennaar de kern van het dorp, dicht-bij alle voorzieningen.

Of ’t Dorp op zichzelf al eendorp is, valt moeilijk te zeggen. Zozijn er met de scouting, de voetbal-club en alle andere verenigingenbuiten de straat genoeg redenenom de straat uit te gaan. Wat welkan worden vastgesteld is dat ’tDorp steeds meer op de dorps-kern begint te lijken die Heesch al-tijd heeft ontbeerd. De herope-ning van de fontein, over een aan-tal weken, mag dan ook wordenbeschouwd als bekroning van eendecennialang proces waarin eenverkeersader veranderde in eendorpshart.

Van de Rijksweg is in de kom vanHeesch niks meer te herkennen. Detransformatie naar dorpshart isbijna compleet. Vandaag het laatstedeel van feuilleton ’t Dorp.

„In de Efteling heb jede attractie de Baron,in Heesch hebben wede slingerweg. Doorde nieuwe situatie is’t Dorp er niet beterop geworden. Ik vindhet hartstikke gevaar-lijk met de fietsers opde rijbaan. Als ze eendorpskern hebbenwillen creëren, is datmaar deels gelukt.Het is er misschienwel gezelliger op ge-worden, maar dooreen echte dorpskernrijden geen auto’s.”

„Het nieuwe pleinziet er best leuk uit,maar ik vraag mij afwat de functie er ei-genlijk van wordt.Komt er één keer perjaar de kermis? Ik hebin dit feuilleton vaakeen andere mening

gehad dan anderen.Maar ik zou graag eenkeer met de gemeen-teraad van Bernhezedoor het centrum lo-pen om mij positiefkritisch uit te latenover sommige ont-wikkelingen. Wantze hadden er échtiets leuks van kun-nen maken.”

Drie ’t Dorpelingen ga-ven beurtelings sjeu aandit feuilleton. VandaagHenk van den Akker vande elektrozaak op no 11

Je leven lang de straat niet uit hoeven, dat zou wat zijn. In ’t Dorp, de weg dwars door Heesch,kan het. Kerk, kroeg, kruidenier, kapper, alles is er.

‘Nieuwe plein oogt leuk, maarwat wordt eigenlijk de functie?’

Heropening van de fonteinmag worden beschouwd als debekroning van het proceswaarin een verkeersaderveranderde in een dorpshart.

Aan het nieuwe dorpshart van Heesch wordt momenteel de laatste hand gelegd. In het midden de gerenoveerde fontein. foto Peter van Huijkelom

-

’T DORP, MEER DAN EEN STRAAT

Van Rijksweg tot dorpshart

Page 21: 't Dorp

’t Dorp is een productie van Brabants Dagblad

’t Dorp