Superieur Interieur

21
Dominic Bradbury Met fotografie van Richard Powers Superieur interieur Van Coco Chanel tot Marcel Wanders Superieur interieur

description

 

Transcript of Superieur Interieur

Page 1: Superieur Interieur

Dominic BradburyMet fotografie van Richard Powers

Dominic Bradbury Superieur

interieurVan Coco Chanel tot Marcel Wanders

Sup

erieur in

terieur

SuperieurinterieurVan Coco Chanel tot Marcel Wanders

Dominic BradburyMet fotografie van Richard Powers

Superieur interieur omvat honderd van ’s werelds belangrijkste en meest invloedrijke interieurs ontworpen door enkele van de grote talenten van de 20ste en 21ste eeuw, en vertelt de vaak intieme verhalen van deze opmerkelijke ontwerpen, hun makers en hun klanten. Van minimalisme tot maximalisme en alles daartussen, bij deze stilistische odyssee komt iedereen aan bod: van Alvar Aalto tot Coco Chanel, van Henry Moore tot Piero Fornasetti, van Marcel Wanders tot Axel Vervoordt en van Marc Newson tot Karim Rashid.

Elke denkbare stijl is vertegenwoordigd, waaronder sommige die de benaming interieur tarten: variërend van Gesamtkunstwerk of ruimten met ingebouwd meubilair, tot pittige essays in textuur en stof, adembenemende decoratieve, onvoorstelbaar vakmanschap en elegante composities van nuance en terughoudendheid. Bondige, informatieve teksten en levendige illustraties, gecombineerd met fotografie die speciaal voor deze uitgave werd gemaakt, bieden gedetailleerde documentatie, terwijl een bibliografie en een geografische index handige informatie verstrekken.

Deze interieurs bewijzen dat gevestigde smaak en echte creativiteit de tijd weten te doorstaan. Met honderden ideeën voor de hedendaagse huiseigenaar, architect en designer, bevat deze uitgave voor iedereen genoeg inspiratie voor het inrichten van zijn huis.

Dominic Bradbury is als auteur gespecialiseerd in design, en schrijft voor vele publicaties, waaronder House & Garden, The Daily Telegraph, The Sunday Times and Wallpaper*. Eerdere boeken van zijn hand zijn onder meer Mediterranean Modern, The Iconic House and New Natural Home. Richard Powers is een interieurfotograaf wiens werk regelmatig in verschillende tijdschriften en kranten uit de hele wereld verschijnt, en in publicaties van Thames & Hudson, zoals recent Living Modern and The Iconic House.

Andere interessante titels van WBOOKS

Jan des Bouvrie

Dutch design in de 21ste eeuw: Hands on!

Gispen

Wolterinck’s World BeFore

Rechte stoelen, rechtschapen burgers. Wonen volgens ’t Binnenhuis

Gedrukt in China

Met 567 illustraties, waarvan 563 in kleur.

Op het omslagVoorzijde: Oscar Niemeyer, Strick House, ontworpen door Michael Boyd (foto Richard Powers) Achterzijde (vanaf linksboven met de klok mee): Sonneveld Huis ontworpen door Brinkman en Van der Vlugt (foto Richard Powers), Chanel Apartment ontworpen door Coco Chanel (foto Simon Upton /The Interior Archive), Bloom House ontworpen door Greg Lynn (foto Richard Powers),Lost House ontworpen door David Adjaye (foto Bill Batten / The Interior Archive)

Omslag Iconic Interior NL.indd 1 23-05-12 14:55

Page 2: Superieur Interieur
Page 3: Superieur Interieur

Dominic BradburyMet fotografie door Richard Powers

SuperieurinterieurVan Coco Chanel tot Marcel Wanders

Page 4: Superieur Interieur

Inhoud

Introductie 8

Peter Behrens 10

Behrens House / Darmstadt, Duitsland, 1901

Henry van der Velde 11

Villa Esche / Chemnitz, Duitsland, 1903

Adolf Loos 12

Steiner House / Wenen, Oostenrijk, 1910

Elsie de Wolfe 13

Frick Mansion / New York, USA, 1914

Armand-Albert Rateau 14

Jeanne Lanvin Apartment /

Parijs, Frankrijk, 1925

Jacques-Emile Ruhlmann 15

Hôtel d'un Collectionneur /

Parijs, Frankrijk, 1925

Jean-Michel Frank 16

Maison Noailles / Parijs, Frankrijk, 1926

Edwin Lutyens 17

Castle Drogo / Exeter, Devon, UK, 1930

William Haines 17

Howard Residence / Los Angeles, USA, 1942

William Baldwin 18

Vreeland Apartment / New York, USA, 1957

John Fowler 19

Yellow Room (Lancaster Apartment) /

Londen, UK, 1959

Joe Colombo 21

Colombo Apartment / Milaan, Italië, 1970

Laura Ashley & Bernard Ashley 21

Ashley Townhouse / Brussel, België, 1983

Lorenzo Mongiardino 22

Peretti Tower / Porto Ercole, Italië, 1985

Shoei Yoh 22

Another Glass House between Sea and Sky /

Fukuoka, Japan, 1991

Calvin Tsao & Zack McKown 23

Tsao & McKown Apartment /

New York, USA, 1995

Ron Arad 24

Piper Building Apartment /

Londen, UK, 2000

Seth Stein 25

Robberg House / Plettenberg Bay,

Zuid-Afrika, 2004

David Adjaye 26

Lost House / Londen, UK, 2004

Jasper Conran 27

Conran House / Londen, UK, 2001

Edith Wharton 28

The Mount / Lenox, Massachusetts, USA, 1902

Eliel Saarinen 34

Hvitträsk Villa / Kirkkonummi, Finland, 1903

Louis Sorel & Tony Selmersheim 38

Villa Demoiselle / Reims, Frankrijk, 1908

Vanessa Bell & Duncan Grant 42

Charleston / Sussex, UK, 1916

Page 5: Superieur Interieur

Coco Chanel 46

Coco Chanel Apartment / Parijs, Frankrijk, 1920

Frank Lloyd Wright 50

Hollyhock House / Los Angeles, USA, 1921

Wharton Esherick 54

Esherick House & Studio / Paoli, Pennsylvania,

USA, 1926

Frank Lloyd Wright, Jr. 60

Sowden House / Los Angeles, USA, 1926

Cedric Gibbons 64

Dolores del Río House/ Los Angeles, USA, 1931

Brinkman & Leen Van der Vlugt 68

Sonneveld Huis / Rotterdam, Nederland, 1933

Hans Scharoun 72

Haus Schminke / Löbau, Duitsland, 1933

Kemp & Tasker 78

Herne Hill House / Londen, UK, 1936

Patrick Gwynne 82

The Homewood / Esher, Surrey, UK, 1938

Berthold Lubetkin 84

Lubetkin Penthouse, Highpoint II/

Londen, UK, 1938

Henry Moore 88

Hoglands / Perry Green, Hertfordshire,

UK, 1940

Jean Cocteau & Madeleine Castaing 92

Maison Jean Cocteau / Milly-la-Fôret,

Frankrijk, 1947

Tony Duquette 96

Dawnridge / Beverly Hills, USA, 1949

Lina Bo Bardi 102

The Glass House / Morumbi,

São Paulo, Brazilië, 1951

Piero Fornasetti 106

Villa Fornasetti / Milaan, Italië, c. 1955

E. Stewart Williams 112

The Kenaston House / Los Angeles, USA, 1957

Robin Boyd 114

Walsh Street House / Melbourne,

Australië, 1958

Jakob Halldor Gunnløgsson 118

Gunnløgsson House / Øresund,

Denemarken, 1958

Alvar Aalto 124

Maison Louise Carré /

Bazoches-sur-Guyonne, Frankrijk, 1959

Russell Wright 128

Dragon Rock / Garrison, New York, USA, 1961

John Lautner 134

Garcia House / Los Angeles, USA, 1962

Antonio Bonet Castellana 138

La Ricarda / Barcelona, Spanje, 1963

Oscar Niemeyer 142

Strick House / Los Angeles, USA, 1964

Page 6: Superieur Interieur

Claude Parent 148

Maison Bordeaux-Le Pecq /

Normandië, Frankrijk, 1965

Ray Kappe 150

Ray Kappe Residence / Los Angeles,

USA, 1967

Dieter Rams 154

Rams Residence / Frankfurt, Duitsland, 1971

Terence Conran 156

Barton Court / Berkshire, UK, 1971

Hugh Buhrich 160

Buhrich House / Sydney, Australië, 1972

Robert Venturi & Denise Scott Brown 164

Venturi House / Philadelphia, USA, 1972

Marcos Acayaba 168

Milan House / São Paulo, Brazilië, 1975

Ricardo Bofill 172

La Fábrica / Barcelona, Spanje, 1975

Andrée Putman 176

Putman Apartment / Parijs, Frankrijk, 1976

Nicholas Haslam & John Fowler 178

Hunting Lodge / Hampshire, UK, 1977

Albert Hadley 180

Hadley Residence / New York, USA, 1978

John Stefanidis 182

Cock Crow / Dorset, UK, 1978

David Hicks 186

The Grove / Oxfordshire, UK, 1979

Eduardo Longo 190

Casa Bola / São Paulo, Brazilië, 1979

Anthony Collett 194

Collett House / Londen, UK, 1982

Jacques Grange 198

Grange Apartment / Paris, Frankrijk, 1984

Bill Blass 202

Blass Apartment / New York, USA, 1985

Zeynep Fadillioglu 206

Fadillioglu House / Istanbul, Turkije, 1987

Christian Louboutin 210

Château Louboutin / Vendée, Frankrijk, 1988

Axel Veervordt 214

Kasteel Van ’s-Gravenwezel /

Antwerpen, België, 1988

Bart Prince 218

Joe & Etsuko Price Residence /

Corona del Mar, Californië, USA, 1989

Rose Tarlow 222

Tarlow Residence / Bel Air,

Californië, USA, 1989

Sills Huniford 226

Bedford Residence / Bedford,

New York, USA, 1991

Jacques Garcia 230

Château du Champ de Bataille /

Normandië, Frankrijk, 1992

William Yeoward 236

The School House / Gloucestershire,

UK, 1992

Vicente Wolf 238

Wolf Apartment / New York, USA, 1993

Frédéric Méchiche 240

Méchiche Apartment / Parijs, Frankrijk, 1996

Agnes Emery 244

Maison Emery / Brussel, België, 1996

Todd Oldham 248

Oldham House / Pennsylvania, USA, 1997

Page 7: Superieur Interieur

Ministero del Gusto 252

Maison Ministero del Gusto /

Marrakech, Marokko, 1998

John Pawson 256

Pawson House / Londen, UK, 1999

Jens Risom 260

Risom House / New Canaan,

Connecticut, USA, 1999

Robin & Lucienne Day 264

Day House / Chichester, Sussex, UK, 1999

David Mlinaric 266

Fighine / Umbria, Italië, 1999

Jonathan Adler 270

Adler/Doonan Apartment /

New York, USA, 2001

Marcio Kogan 276

Gama Issa House / São Paulo, Brazilië, 2001

Kengo Kuma 282

Great (Bamboo) Wall /

Great Wall, China, 2002

Karim Rashid 284

Rashid House / Long Island, USA, 2004

Donna Karan 288

Karan Apartment / New York, USA, 2004

John Minshaw 292

Minshaw House / Londen, UK, 2004

Studio KO 294

Villa D / Al Ouidane, Marokko, 2004

John Saladino 298

Saladino Villa / Montecito,

Californië, USA, 2005

Michael S. Smith 302

Smith House / Bel Air,

Californië, USA, 2006

24H Architecture 306

Dragspelhuset / Övremeer, Zweden, 2006

Matthew Williamson 308

Williamson House / Londen, UK, 2007

David Pocknell 312

Saling Barn / Braintree, Essex, UK, 2007

Boyarsky Murphy 316

Christ Church Tower / Londen, UK, 2007

Shigeru Ban & Shamir Shah 318

Sagaponac Furniture House /

Long Island, USA, 2007

Rios Clementi Hale 322

Bohnett House / Los Angeles, USA, 2009

Marcel Wanders 326

Casa Son Vida / Mallorca, Spanje, 2009

Greg Lynn 330

Bloom House / Los Angeles, USA, 2009

David Collins 334

MahaNakhon Apartment /

Bangkok, Thailand, 2010

Marc Newson 338

Newson Apartment / Londen, UK, 2010

Bibliografie 344

Geografische index 346

Page 8: Superieur Interieur

Edith Wharton

De aanpalende bibliotheek was meer een sociale ruimte

dan een schrijverskamer, gezien Wharton liever in haar

slaapkamersuite schreef op de verdieping erboven.

The Mount, onlangs gerestaureerd en opengesteld

voor het publiek, was voor geruime tijd het epicentrum

van Whartons wereld, waar vrienden, waaronder Henry

James, verschillende malen hebben gelogeerd. Het was ook

een zeer invloedrijk voorbeeld in de ontwikkeling van het

Amerikaanse design en de heropleving van de interesse in

de Beaux Arts en de neoclassicistische stijl.

1  The Decoration of Houses, Edith Wharton & Ogden Codman, Jr., The Mount

Press/Rizzoli, 1897.

Biografie Edith Wharton (1862-1937)

Wharton, de auteur van The House of Mirth (1905), Ethan Frome

(1911) en The Age of Innocence (1920), was een van de meest

gerespecteerde Amerikaanse romanschrijvers van haar tijd, en

de eerste vrouw die de Pulitzer Prize for Fiction won. Ze was

ook ontwerper en smaakmaker, en creëerde huizen voor zichzelf

waarmee ze haar ideeën over de neoclassicistische architectuur, en

het daarbijhorende interieur- en tuindesign propageerde. Ze werd

geboren in New York en reisde uitvoerig samen met haar echtgenoot,

tot hun scheiding in 1913. Als gevestigde schrijver en sociaal

commentator verhuisde ze naar Frankrijk waar ze bijdroeg aan de

oorlogsinspanningen tijdens de Eerste Wereldoorlog.

Als romanschrijver en schrijver behoeft Edith Wharton

weinig introductie. Haar boeken worden nog steeds

immens gewaardeerd en geliefd en ontsnappen ook niet

aan de aandacht van menig beroemde filmmaker. Toch

was het allereerste boek van Wharton geen fictie, maar

een overzicht van interieurvormgeving, The Decoration

of Houses, gepubliceerd in 1897 en geschreven samen met

de society-architect Ogden Codman, Jr. Beiden waren

bewonderaars van de neoclassicistische architectuur en in

het bijzonder beïnvloed door de grote landhuizen en tuinen

uit Italië, Frankrijk en Engeland. Samen streden zij tegen de

zware, aanmatigende en excessieve stijl die vele Victoriaanse

interieurs tentoon spreidden en enkel de lompe, ijdele

pocherij van de stoffeerders etaleren.

Wharton en Codman (die later huizen zou ontwerpen

voor de rijke Vanderbilt en Rockefeller families) stelden

dat interieurdecoratie in feite een tak van de architectuur

zelf was, en dat de twee hand in hand moesten gaan. Zij

suggereerden dat schoonheid en orde twee kanten van

dezelfde medaille waren, met gepastheid, eenvoud en

verhouding als belangrijkste elementen.

‘De grote decorateurs, indien nauwgezet in de naleving

van de architectuurprincipes, werden in het gebruik van

decoratieve details gedreven door de ‘wijze gematigdheid’

van de Grieken’, schreven zij, ‘en de kamers van het verleden

waren zowel eenvoudiger in hun behandeling en vrijer van

loutere verfraaiingen dan die van vandaag.’1

Whartons ontwerpbenadering zou niet alleen een

grote invloed hebben op de stijl van de Amerikaanse

woning, maar ook op de evolutie van het beroep van

interieurontwerper zelf; in die zin was zij een belangrijke

invloed voor baanbrekende decorateurs als Elsie de Wolfe

(zie pagina 13) en Nancy Lancaster (zie pagina 19).

Slechts een paar jaar na de publicatie van het boek, greep

Wharton de kans om haar ideeën verder te ontwikkelen

door – wederom samen met Codman – een nieuw huis te

ontwerpen op een terrein van meer dan honderd hectare

in het glooiende landschap van Massachusetts. The Mount

is een neoklassiek ontwerp, sterk beïnvloed door Italiaanse

en Engelse huizen, met de belangrijkste leefruimtes gericht

naar het terras (waar Wharton graag pingpong speelde

met haar gasten) en de Italiaanse tuinen, die ook waren

gerealiseerd volgens haar eigen ontwerp.

De hoofdingang bevindt zich in het souterrain, en wordt

bereikt via een achterplaats met een entree in de vorm

van een gesofistikeerde verzonken grot. De trap oplopend

bereikt men een lange galerij met terrazzo- en marmeren

vloeren en gewelfde plafonds, die over de hele lengte van

de achterkant van het huis lopen en rijkelijk veel natuurlijk

licht binnenlaten. Een beheerste inrichting en kleurkeuze

geven de ruimte een gevoel van lichtheid en elegantie.

De galerie connecteert met de belangrijkste kamers van

het huis, waaronder centraal de grote salon met zijn Franse

open haard en gipsplafonds.

The Mount, met zijn heldere, neoclassicistische architectuur bevindt

zich midden in een weelderig bos dat het

huis een bucolische charme geeft (links en

uiterst links). Wharton ontwierp de

formele tuinen vanuit een sterke Italiaanse

invloed die wordt gereflecteerd in de

trappen in Palladiaanse stijl die vanuit de

terrassen naar beneden leiden.

De galerij van de piano nobile (hiernaast)

vormt een aparte gang die de belangrijkste

leefruimtes van de woning met elkaar

verbindt. Het is een van de meest

opvallende elementen van The Mount,

met gewelfde plafonds, en terrazzo- en

marmeren vloeren. Wharton gebruikte

deze ruimte als een galerie om

kunstwerken tentoon te stellen.

De salon (volgende bladzijde, links) bevindt

zich in het hart van het gebouw, en geeft

uit op het terras met uitzicht op de tuinen.

Als grootste ruimte in het huis werd ze

gebruikt voor formele gelegenheden en

wordt gemarkeerd door pleisterwerk,

natuurlijk licht en rustgevende kleuren.

Versierd met twee achttiende-eeuwse

Belgische wandtapijten straalt deze

ruimte, bestemd voor formele

ontvangsten, een gevoel van drama uit.

De bibliotheek (volgende bladzijde, rechts)

werd ontworpen in de Franse stijl, met

verzonken boekenplanken.

The Mount / Lenox, Massachusetts, VS, 1902

28 THE MOuNT / VS

Page 9: Superieur Interieur
Page 10: Superieur Interieur
Page 11: Superieur Interieur
Page 12: Superieur Interieur

THE MOuNT / VS32

Page 13: Superieur Interieur

In de eetkamer (hiernaast, uiterst links),

werden de schilderijen geïntegreerd in de

muren, terwijl het door Ogden Codman,

Jr. ontworpen stucwerk geïnspireerd was

op het werk van de zeventiende-eeuwse

Engelse decoratieve schilder Grinling

Gibbons. Een eerste editie van het boek

The Decoration of Houses van Codman en

Wharton staat uitgestald op het bureau in

de bibliotheek (hiernaast, onder rechts).

Whartons private huiskamer boven

bevindt zich (rechts) naast haar

slaapkamer, en is geschilderd in de

originele kleuren met in de muren

geplaatste Italiaanse florale panelen.

Wharton legde de laatste hand aan The

House of Mirth en Ethan Frome in deze

kamer.

Page 14: Superieur Interieur

Eliel Saarinen

3

Hvitträsk / Kirkkonummi, Finland, 1903

HVITTRäSK / FINLAND

Een sfeer van optimisme doordringt de stenen en balken

van Hvitträsk. Dit buitengewone aan de oever van een meer

gelegen gebouw, met zijn sprookjesachtige kasteelsfeer, was

vele jaren het huis van de Finse ontwerper en architect Eliel

Saarinen, en het ouderlijke huis van zijn zoon Eero, die

een van beroemdste architecten van de twintigste eeuw in

Amerika zou worden.

Het huis is ontstaan als een van coöperatieve, en was

samen met de zakenpartners van Saarinen, Herman

Gesellius (187-1916) en Armas Lindgren (187-1929)

gekocht en gebouwd. In de vroege jaren 1900 genoten

Gesellius, Lindgren en Saarinen van een snelle

succesperiode na het winnen van een commissie voor

het Finse Paviljoen voor de Wereldtentoonstelling 1900

in Parijs. Het Paviljoen betekende een groot succes voor

de jonge praktijk en leidde tot een reeks van belangrijke

opdrachten, waaronder het station van Helsinki.

Op het hoogtepunt van het succes van de praktijk in

1901, kochten de drie partners een perceel grond in een

pittoreske, heuvelachtige locatie aan de rand van het meer

van Vitträsk. Hier ontwierpen ze een gebouw dat ze alle

drie samen met hun families konden delen, met genoeg

ruimte voor kantoren en studio’s. Het huis is ontworpen

in een originele combinatie van Arts and Crafts-invloeden,

de Finse nationale romantische stijl en toetsen art nouveau

(jugendstil). De buitenkant heeft een middeleeuwse flair,

alsof het huis hier al eeuwen stond , maar de interieurs

vormen een geheel van zeer individuele, vooruitstrevende

kamers met een duidelijke nadruk op vakmanschap,

natuurlijke materialen en detaillering.

De centrale ruimte in het huis is een grote, open

woonkamer met hoge houten plafonds en houten vloeren,

die doet denken aan een middeleeuwse grote zaal, met

een indrukwekkende tonvormige open haard aan één

kant van de ruimte. Op maat gemaakte stoffen en tapijten

brengen extra warmte in het interieur. Saarinens eetkamer,

vlak naast een andere leefruimte met zitplaatsen langs de

ramen, was met haar gewelfde plafonds geïnspireerd op de

kerkelijke architectuur. De eethoek vormt een meer intieme

avondruimte, gemarkeerd door met decoratieve patronen

versierde muren en plafonds, en gebrandschilderde ramen.

Saarinen ontwierp vele stukken meubilair speciaal voor

het huis, met inbegrip van de witte stoel, die vandaag nog

steeds geproduceerd wordt.

De slaapkamers echter, zijn lichtere en meer vrouwelijke

ruimtes, met veel door Saarinen ontworpen beschilderde

meubelen, waaronder toilettafels, stoelen en wastafels.

Gele en groene toetsen vloeien mooi samen met de witte

meubels en plafonds. De luchtige, Scandinavische flair van

deze kamers contrasteert niet alleen met een aantal van de

grotere kamers in het huis, maar ook met de imposante,

monastieke sfeer van het exterieur.

Het gebouw zelf, de praktijk en de drie gezinnen

doorstonden vele veranderingen in de jaren na de

voltooiing van het huis. Lindgren verliet de praktijk, en het

huis, in 1905. Gesellius werd ernstig ziek in 1912 en stierf vier

jaar later. Hvittrask werd een zomerverblijf voor Saarinen

en zijn vrouw Loja (de zus van Gesellius) en hun kinderen,

terwijl de noordelijke vleugel moest worden herbouwd na

een brand. De studio werd na 1916 ook omgebouwd in een

lange, grote ruimte voor Saarinen, verlicht door een groot

dakraam.

In de jaren twintig verhuisde de familie Saarinen naar

Cranbrook in de Verenigde Staten, hoewel ze Hvritträsk

behielden en daar ook de zomers doorbrachten tot in 199,

toen het huis werd verkocht aan de familie Vuorio (het

werd later opengesteld voor het publiek). Het Saarinen

Huis in Cranbrook kan gezien worden als een evolutie

in het denken van Eliel Saarinen, met een lichtere, meer

internationale en op art deco gestoelde benadering van het

interieur. Maar de twee huizen hebben de sterke nadruk op

vakmanschap en de aandacht voor detail gemeen en beide

creëren een sfeer van betovering doorheen hun unieke

design.

Biografie Eliel Saarinen (1873-1950)

De Finse architect en ontwerper Eliel Saarinen studeerde beeldende

kunst, tekenen en architectuur in Helsinki. Samen met Herman

Gesellius en Armas Lindgren, ontwierp Saarinen een reeks grote

gebouwen in en rond Helsinki, waaronder het station van Helsinki

(1906) en het Finse Nationaal Museum (1910) en was ook actief

in meubeldesign. In het begin van 1920 verhuisde hij naar de

Verenigde Staten met zijn vrouw Loja en hun kinderen, en stichtte de

Cranbrook Academy of Art, waar hij directeur werd in 1932. Een van

zijn beroemdste gebouwen is het Saarinen Huis in Cranbrook (1930).

In latere jaren werkte hij samen met zijn zoon Eero Saarinen (1910-

1961) en ontwierp een serie kerkgebouwen.

Het exterieur van het huis (boven en links)

heeft een ongebruikelijke, magische flair.

De eetkamer (hiernaast) heeft een gewelfd

plafond, met een open haard aan één zijde

van de kamer. Stoffen vloeien vanuit de

sofa’s naar de houten vloer, en de

eetkamer zelf bevindt zich in een meer

intieme uitsparing met een lager plafond,

versierd met keramische tegels met een

helder patroon.

Page 15: Superieur Interieur
Page 16: Superieur Interieur

36 HVITTRäSK / FINLAND

Page 17: Superieur Interieur

De stoelen voor de eetkamernis

(hiernaast), werden door Eliel Saarinen

speciaal voor de ruimte ontworpen. De

woonkamer (boven links) heeft de royale

afmetingen van een middeleeuwse grote

zaal, met een cilindrische open haard aan

de ene kant afgewerkt met keramische

tegels en tapijten die van de muur over de

bank naar de vloer lopen in één vloeiende

beweging. Saarinen ontwierp alle stoffen,

evenals verschillende meubels. De

slaapkamer en de kinderkamers,

waaronder de voormalige speelkamer van

Pipsan en Eero Saarinen (rechtsonder), zijn

ontworpen met een veel lichtere, meer

vrouwelijke toets en bevatten vele door

Saarinen ontworpen op maat gemaakte

meubelstukken.

Page 18: Superieur Interieur

Louis Sorel + Tony Selmersheim

Villa Demoiselle / Reims, Frankrijk, 1908

Biografie Louis Sorel (1867-1933)

Sorel studeerde onder architect Joseph Vaudemer. In 1897 trad hij toe

tot de groep L’Art dans tout, die twee jaar eerder was opgericht en het

belang van kunst, decoratie en vakmanschap binnen de architectuur

en het interieurdesign benadrukte. De groep telde onder meer Henri

Sauvage en Alexandre Charpentier onder zijn leden. Sorel werkte

nauw samen met Selmersheim en ontwierp een aantal villa’s en

kleine kastelen, meestal in Parijs, Trouville en Neuilly-sur-Seine. De

gebouwen van Sorel kenmerken zich door art deco details, originele

motieven en royale kamers.

Tony Selmersheim (1871-1971)

Selmersheim, de zoon van een architect, werd vanaf jonge leeftijd

ondergedompeld in de wereld van het design. Hij studeerde in Parijs

aan de École des Arts Decoratifs en aan de École Guerin onder

Eugene Grasset. Zijn grondige opleiding gaf Selmersheim een goed

begrip van materialen en vakmanschap, alsook van het belang van

decoratie en design. Selmersheim was de oprichter van de L’Art dans

tout groep.

maat gemaakte sculpturen op zich. De interieurs zijn rijk

aan natuurlijk licht, en het grondplan van Sorel bood

contrasten tussen grote, open ruimtes zoals de grote salon,

het Salon d’Apparat, en de meer intieme kamers, zoals

het Salon Padouk en het Salon Cordue. Het resultaat,

ondanks de inbreng van veel verschillende medewerkers,

was samenhangend en harmonieus, verbonden door

gemeenschappelijke kleuren zoals bleekgroen en geel voor

de muren, en stoffen die het meer imposante karakter van

het houtwerk een lichtere flair gaven.

In de jaren dertig werd het huis Villa Cochet genoemd,

naar Louis Cochet, een van de latere directeur-generaals

van Pommery. Het werd gebruikt door Maison Pommery

tot het in de jaren zeventig in verval viel. Gelukkig werd

de centrale trap door conservators bij Bâtiments de France

opgenomen als een structuur van historisch belang, zodat

het huis niet meer gesloopt of ingrijpend verbouwd kon

worden. Krakers namen echter hun intrek in het gebouw

en bij het begin van de eeuw was het huis nog slechts een

schaduw van zijn vroegere zelf.

In 200 werd het huis gekocht door een andere

champagnefabrikant, Paul-François Vranken, directeur

van Vranken Champagne en voorzitter en bestuurder

van Vranken-Pommery Monopole. Samen met zijn

vrouw Nathalie ondernam hij een uitgebreid restauratie-

programma en heeft het huis nu opengesteld voor het

publiek.

Van bij de aanvang was Villa Demoiselle een realisatie

van niet één enkele persoon, maar van een collectief van

gelijkgestemde specialisten die gezamenlijk de ambitie

deelden om iets unieks te creëren. Aan het hoofd van het

project stond architect Louis Sorel, die een innovatief

huis met uitzicht over de stad van Reims ontwierp dat

zowel nieuwe bouwtechnieken als art-deco-ideeën en

interieurs combineerde, en was doordrongen van de meer

romantische geest van de art nouveau. Sorel werkte samen

met interieurarchitect Tony Selmersheim en een zorgvuldig

samengesteld team van getalenteerde ambachtslieden.

De opdracht voor de bouw van de villa werd in de

jaren 1900 gegeven door Henry Vesnier, het hoofd van

het champagnehuis Maison Pommery. Vesnier was een

gecultiveerd man, die graag de nieuwe bewegingen in de

kunst en architectuur op de voet volgde. Hij verzamelde

werken van Corot en schonk een aantal van zijn schilderijen

aan het Musée des Beaux Arts in Reims. Hij volgde ook het

werk van de leden van ‘L’Art dans tout’, een los collectief

van ontwerpers en architecten die geloofden dat de kracht

van de kunst het leven en de architectuur op brede schaal

kon verrijken. Leden van het collectief waren onder andere

Henri Sauvage, Selmersheim en Sorel, die door Vesnier werd

aangesproken toen hij besloot om een hedendaags huis

recht tegenover de poorten van het Domaine Pommery te

gaan bouwen.

Sorel ontwierp een villa die art-deco-elementen,

een open ruimtelijkheid en nieuwe bouwtechnieken

combineerde. Het frame van het huis werd opgetrokken

in beton en staal, waarbij een zeer robuuste structuur

werd gecreëerd die in staat was om de bombardementen

die de regio tijdens de Eerste Wereldoorlog teisterden te

weerstaan. Het frame is bedekt met baksteen en natuursteen

en vormt een gebouw met zeven niveaus, waaronder twee

zolderverdiepingen, een kelder en een onderkelder. Centraal

in het huis zijn de drie verdiepingen van de rijkelijk

ontworpen leefruimte, die met elkaar zijn verbonden door

een gebeeldhouwde houten trap.

Terwijl de buitenkant van de villa eerder refereert

naar de art-decoperiode, hebben de interieurs een meer

organische, art nouveau flair, met decoratieve accenten

die verwijzen naar de wereld van de natuur. Selmersheim

ontwierp sierlijke, op maat gemaakte stukken in

gesculpteerd hout, zoals de trappen en de pantoffelstoel en

vitrinecombinatie op de overloop, terwijl Auguste Labouret

gebrandschilderde ramen en deurpanelen voor het interieur

creëerde die tot de meest markante elementen van het

huis behoren. Deze ramen doen denken aan doorzichtige

pauwenveren met subtiele groene en zacht lilakleurige

toetsen.

Voor de muren en de plafonds van de royale hal creëerde

Félix Aubert een reeks florale patronen, waaronder een

wijnstok- en druivenmotief en kruiskozijnen met krullende

bladeren. De plafondlampen en muurkandelaars zijn op

38

Page 19: Superieur Interieur
Page 20: Superieur Interieur
Page 21: Superieur Interieur

1VILLA DEMOISELLE / FRANKRIJK

De sierlijke pauwenveerbrandglazen van

Auguste Labouret (1871-196) in de hal

(vorige bladzijden) werden, met gebruik

van zwart-wit foto’s uit die tijd als

referentie, zorgvuldig door ambachts-

lieden gerestaureerd met fragmenten van

het oorspronkelijke glas. De door Felix

Aubert geschilderde florale motieven die

de muren sieren werden ook hersteld.

In het Salon d’Apparat (hiernaast), geven

het florale schilderwerk en de zachte

kleurtinten de kamer een vrouwelijke

toets, die wordt versterkt door de

lilakleurige fauteuils; de kroonluchter is

een eigentijdse toevoeging van Philippe

Starck. De eetkamer (onder links) krijgt

een heel eigen karakter door de gele

marmeren wandpanelen met daarboven

het behangpapier met een abstract

vrucht- en bladpatroon. De gordijnen zijn

versierd van een opvallend irispatroon dat

oorspronkelijk door Edward Colonna was

ontworpen. Het bed in de Chambre de

Madame (onder rechts) is van Tony

Selmersheim, en de stoelen bij de open

haard in het Salon Cordue (boven rechts)

zijn van Louis Majorelle.