summary IRW

73
I R W • S A M E N V A T T I N G ____ AFDELING I - WAT IS RECHT? H1 - OBJECTIEF EN SUBJECTIEF RECHT 2. Objectief en Subjectief recht 3. Samenhang tussen objectief recht en subjectief recht › Gedragsregels › Rechtsplichten › Fout (objectief en subjectief) › Schade (moreel / materieel) › Oorzakelijk verband (equivalentieleer) ‹› Adequate oorzaak - voorbestemdheid ! Pantoffel - eierschedel - arrest H2 - KLASSIEKE DEFINITIE VAN HET OBJECTIEVE RECHT §1. IMPERATIEF KARAKTER: RECHTSREGELS VERBIEDEN OF GEBIEDEN 16. Resultaatsverbintenis 17. Garantieverbintenis 18. Middelenverbintenis / inspanningsverbintenis 19. Gemeenrechtelijke zorgvuldigheidsnorm: BONUS PATER FAMILIAS › Culpa levis in abstracto 20. Culpa levis in concreto 21. Onderscheiden middelen en resultaatsverbintenis › aleatoir karakter (resultaat afhankelijk van toeval) › Betrokkenheid schuldeiser › Risicoaanvaarding door de SE 22. Belang van onderscheid › Bewijsregels resultaat vs. middelen › bewaargeving- bruikleen en huurovereenkomst › bewaring en teruggave-plicht 23. Bevoegdheden van de administratie 24. Gebonden bevoegdheid 25. Discretionaire bevoegdheid 26. + 27. Belang van verschillende bevoegdheden 28. Discretionaire bevoegdheid in privaatrecht Ines Van Helleputte Page of 1 73

description

summary of the course 'inleiding tot de rechtswetenschap'

Transcript of summary IRW

Page 1: summary IRW

I R W • S A M E N V A T T I N G____ AFDELING I - WAT IS RECHT? H1 - OBJECTIEF EN SUBJECTIEF RECHT2. Objectief en Subjectief recht3. Samenhang tussen objectief recht en subjectief recht

› Gedragsregels› Rechtsplichten

› Fout (objectief en subjectief)› Schade (moreel / materieel)› Oorzakelijk verband (equivalentieleer)

‹› Adequate oorzaak - voorbestemdheid! Pantoffel - eierschedel - arrest

H2 - KLASSIEKE DEFINITIE VAN HET OBJECTIEVE RECHT§1. IMPERATIEF KARAKTER: RECHTSREGELS VERBIEDEN OF GEBIEDEN 16. Resultaatsverbintenis17. Garantieverbintenis18. Middelenverbintenis / inspanningsverbintenis

19. Gemeenrechtelijke zorgvuldigheidsnorm: BONUS PATER FAMILIAS› Culpa levis in abstracto

20. Culpa levis in concreto21. Onderscheiden middelen en resultaatsverbintenis

› aleatoir karakter (resultaat afhankelijk van toeval)› Betrokkenheid schuldeiser› Risicoaanvaarding door de SE

22. Belang van onderscheid › Bewijsregels resultaat vs. middelen › bewaargeving- bruikleen en huurovereenkomst › bewaring en teruggave-plicht

23. Bevoegdheden van de administratie24. Gebonden bevoegdheid 25. Discretionaire bevoegdheid 26. + 27. Belang van verschillende bevoegdheden 28. Discretionaire bevoegdheid in privaatrecht

Ines Van Helleputte Page � of �1 73

Ines Van Helleputte
Ines Van Helleputte
Page 2: summary IRW

§2. RECHTSREGELS REGELEN UITSLUITEND MENSELIJK EN UITWENDIG GEDRAG 29. Menselijk gedrag vs. Dieren30. Gedachten zijn vrij

§3. ALGEMEEN EN ONPERSOONLIJK KARAKTER VAN DE RECHTSREGEL 32. Toepassing op onbepaald aantal personen33. Vrijwaring tegen willekeur

§4. (ON)BEPAALDE WERKINGSSFEER VAN EEN RECHTSREGEL 34. Toepassing in de tijd 35. Onderscheid individueel besluit

§5. AFDWINGBAARHEID VAN HET RECHT 37. Bestraffen niet-naleven juridische regel vs. andere regels38. Afgedwongen uitvoering?

Beginsel: sanctie via afgedwongen rechtstreekse uitvoering

40. Juridische verplichting betaling geldsom= beslag= schade door niet-betalen: moratoire interesten

Juridische verplichting om iets te geven 41. Eigendomsoverdracht tussen partijen specifieke zaken / soortzaken

› Individualisering42. Eigendomsoverdracht onroerende goederen tegenover derden

› Authentieke akte43. Eigendomsoverdracht roerende goederen tegenover derden

Juridische verplichting om te doen of niet te doen 45. Principieel verbod manu militari46. Uitvoering door een derde 47. Uitvoering door geldelijke dwang op schuldenaar: dwangsom

› 48. Voorwaardelijk karakter› 49. Bijkomende veroordeling› 50. Drukkingsmiddel zonder schadevergoedend middel› 51. Niet voor verb. betaling geldsom / arbeidsOVK.

Ines Van Helleputte Page � of �2 73

Ines Van Helleputte
Ines Van Helleputte
Uitvoering in natura= uitvoering van de oorspronkelijke aangegane verbintenis
Page 3: summary IRW

52. Uitzondering: sanctie via herstel53. Schadevergoeding

› Morele vs. materiële schade

54. Schadevergoeding en compensatoire (vergoedende) interesten› bij waardeschulden ‹› verb. betaling geldsom › waarde ab initio numeriek bepaald of niet?

55. Verschilpunten vergoedende / moratoire interesten › Vergoedende: * Werkelijke schade bewezen

* Nooit schade die aan ontstaan schade vooraf gaat / toekomstige * Rentevoet vrij door de rechter* Anotocisme regeling

56. Moratoire interesten› numeriek bepaalde geldsom op bepaald tijdstip te betalen de niet-betaling berokkent schade (= die schade vergoeden)› Twee criteria * Verb. primair tot betalen geldsom

* Verb. tot schadevergoeding voor zover bedrag numeriek bepaald is.57. Wettelijke interestvoet tenzij anders bedongen 58. forfaitaire schadevergoeding 59. Ingebrekestelling moratoire interest

› Ingebrekestelling + verjaring 60. Anatocisme regeling

Sanctie met repressie61. Definitie 62. Vriijheidsstraf + vermogensrechtelijke straf63. Private straffen voor private belangen

64. Overheidsmonopolie op fysieke dwang› Wet op zelfverdediging

65. Voorwaarden afdwinging› Openbare titel› Gedwongen tenuitvoerlegging via openbare ambtenaar

66. Uitzonderingen op verbod eigenrichting › Moet beschikken over recht› Onrechtmatig bedreigd› Door de omstandigheden geboden

Ines Van Helleputte Page � of �3 73

Ines Van Helleputte
Page 4: summary IRW

› Niet verder reiken dan vrijwaren van recht nodig is › Wettige verdediging› Opschortingsrechten

67. ENAC68. Voorwaarden ENAC

› Wederkerige rechtsverhouding› Verbintenis ten laste excepiens› Subjectief + Objectief ter goeder trouw

= niet zelf aan de oorsprong= Nagaan of wanprestatie voldoende ernstig

› Eigen prestatie niet onmogelijk maken › Zekere, opeisbare en niet noorzakelijk liquide schuldvordering

69. Retentierecht › zelfde functie enac

› recht teruggave opschorten 70. Vergelijking met ENAC

› Retentierecht bij verbintenis: afgifte zaak tot voorwerp heeft / impliceert› samenhang tussen zaak en schuldvordering tegen bezitter zaak

NUANCERING VERBOD EIGENRICHTING: BUITENGERECHTELIJKE OPLOSSING CONFLICTEN72. Vaststellingsoverkeenkomst 73. Bewijsovereenkomst

Soorten 74. Onbenoemde vaststellingsovereenkomst75. DADING

› Benoemde vaststellingsovereenkomst met wederzijdse toegevingen 76. Quasi-geheel onderworpen aan gemeen verbintenissenrecht

= 2044 - 2058 B.W.77. Geen uitvoerbare titel tenzij akkoordvonnis / dading verleden door notaris

Bindende derdebeslissing › 1676 Ger. W.

79. › Voorwerp: geschil / louter onzekerheid in rechtsverhouding 80. › Marginale inhoudelijke controle

Ines Van Helleputte Page � of �4 73

Page 5: summary IRW

Arbitrage81. Compromis / Arbitrage

› aan het oordeel van derden, aangeduid 82. › Voorwerp: vermogensrechtelijk geschil83. › Eindbeslissing › openbare orde

› 1717 §3 Ger. W 84. › Uitvoerbare titel na vonnis (1719 Ger. W.)

!! ZIE SCHEMA p. 33

Bemiddeling86. Middelenverbintenis via dilatorie exceptie 87. Toepassingsgebied

› voorwerp / toepassingsgebied vroegere wet familiale bemiddeling 88. Erkende bemiddelaars (1726 Ger.W.)

› Bekwaamheid door aard van geschild› Blijken van voor bemiddelingspraktijk passende vorming / ervaren› Onhankelijkheid en onpartijdigheid › Rol erkenningscommissie (1727 Ger. W)› Geheimhouding (458 Sw.)

91. soorten bemiddeling› Vrijwillige (1730 Ger. W)› Gerechtelijke (1734 Ger. W)

Uitzonderingen op altijd afdwingbare verbintenissen93. Gentlemen’s agreement 94. Natuurlijke verbintenis

› dwingende morele plichten 1235 B.W. › vrijwillig betaald niet terugkomen › gedwongen worden blijven uitvoering (RS zeer voorzichtig)

96. Onafdwingbare verbintenissingen 97. Sociale afspraken 98. Juridische gevolgen - niet juridische verbintenissen

99; Beperkte macht internationaal publiekrecht › Den Haag voor de landen die het hof erkennen › unilaterale rechtshandhaving

Ines Van Helleputte Page � of �5 73

Ines Van Helleputte
Page 6: summary IRW

102. Niet naleving door overheid› Mogelijk voor de drie takken via haar organen› Ook als hogere norm miskende

103. Beslag op overheidsgoederen en dwangsom› 1412 Bis Ger.W.

§6. DOEL VAN HET RECHT 104. Organisatie menselijk samenleven 105. Over recht en tuchtrecht106. Diverse rechtsorden

109 - 110. Morele doelstelling van het recht111 - 119. Materiële doelstellingen van het recht

› Hoofdzakelijk gericht op individu* Bescherming van de persoon* Bescherming van de goedere* Bescherming leefmilieu (VLAREM)

› Hoofdzakelijk gericht op collectiviteit* Organisatie economisch systeem

= Vrije markt * Organisatie politiek systeem

120. Rechtszekerheid121. › Juridische gevolgen van handelen in te schatten122. › Relativiteit van rechtzekerheidsbeginsel

123. Beginselen behoorlijke rechtsbedeling › Vereiste van bekendmaking › Vereiste van duidelijkheid› Vereiste van coherentie› Vereiste van juridische stabiliteit

§7. AFGRENZING VAN RECHTSREGELS TEGENOVER ANDERE GEDRAGDREGELS 124. Criterium: afgedwongen door de Staat

126. Scheiding kerk en staat127. Toch samenvallende regels

Ines Van Helleputte Page � of �6 73

Page 7: summary IRW

H3 - ENKELE BEGRIPPEN INZAKE HET OBJECTIEF RECHT§1. POSITIEF RECHT 129. Recht dat op een bepaalde tijd / bepaalde plaats geldt. (cf. “Belgische positieve recht”)130. ‹› Rechtsgeschiedenis

‹› De lege lata (naar positief recht)‹› De lege ferenda (naar toekomstig recht)

§2. GEMEEN RECHT EN UITZONDERINGSRECHT / BIJZONDER RECHT 134. Lex specialis derogat Generali 135. Complexiteit onderscheid (vb-en)

› Eendaadse samenloop (art 65 S.W.)136. Aankondiging uitzonderingsrecht

› in afwijking van › Indien› behalve › soms verwezen naar regel

137. Wetgever zwijgt › Interpretatie

138. Relativiteit kwalificatie140. Opmerkingen

› Gemeenrecht van toepassing wanneer specifiek niet afwijkt› Afwijkend consumentenrecht voor B2C

141. = WER Boek VI en XIV consumenten en onderneming = Consumentenkrediet consumenten met kredietgevers of -bemiddelaars= Hypothecair krediet= consumentenkoop consument + verk. beroepsactiviteit consumptiegoederen

› Definities: = I.1.2 Consument = B2C= materieel toepassingsgebied

142. Interpretatie per analogiam = leemten in rechtsnorm worden aangevuld + toepassingsgebied van norm wordt uitgebreid buiten de grenzen die de wet zelf stelt.

143. Interpretatie van de bijzondere regel

Consecutieve toepassing van algemene / bijzondere wet in de tijd145. Lex posterior anteriori derogat Algemene gevolgd door later afwijkende algemene wet

Bijzondere gevolgd door latere afwijkende bijzondere wet

146. Lex specialis generalibus derogat Algemene wet gevolgd door tegenstrijdige bijzondere wet147. Peilen naar intentie wetgever Bijzondere gewet gevolgd door latere algemene wet

Ines Van Helleputte Page � of �7 73

Page 8: summary IRW

§3. FORMEEL EN MATERIEEL RECHT 148. Twee soorten recht

› Materieel: deel v/h recht waar “spelregels maatschappelijk gedrag inhoudelijk bepaald worden” (definities van “verbintenis”, “misdrijven”)

› Formeel Wat er gebeurt bij niet naleven van materieel recht (cf. Procesrecht)

§4. AANVULLEND / GEWOON DWINGEND / RECHT VAN OPENBARE ORDE 149. Principe wilsautonomie 150. › partijen behartigen hun eigen belangen het best

Suppletief recht: vult door partijen gelaten leemtes aan151. Noodzaak aanvullende regels voor niet sluitende afspraken 152. Modeloplossing van de wetgever bij stilzwijgen partijen 153. Suppletieve regel vormt de neerslag van datgene wat de wetgever de vermoedelijke partijwil acht te zijn154. Nut aanvullend recht: rechtszekerheid155. Bindende regeling tenzij partijen eigen afspraken maken

Gewone dwingende rechtsnormen156. Bescherming tegen excessen van wilsautonomie 157 - 159. Categorieën van personen beschermd door dwingende rechtsnormen

› Personen die men niet voldoende matuur / intelligent / bewust acht› Economisch zwakkeren› Algemene onbedachtzaamheid gewone burger

160. Beschermingstechnieken› minderjarige -16: niet beschikken bij testament 903 BW.› verbod bepaalde clausules op te nemen in contracten (vb. VI 82 - 84 / XIV 49 - 50 WER)› verplichting van bepaalde vormvereisten (931 B.W.)

161. Wanneer is een norm dwingend recht?› Rechtsnorm geeft de oplossing zelf › Uitdrukkelijk in de norm› “Ongeacht elk andersluidend beding” / “op straffe van nietigheid” / “wordt voor niet geschreven gehouden”› Verbodsbepaling

162. Normen van algemeen belang zijn van dwingend recht

Ines Van Helleputte Page � of �8 73

Page 9: summary IRW

Bijzondere categorie dwingende wetten: die openbare orde / goede zeden raken 165. Openbare orde essentiële grondslagen van de maatschappij

waarop economische / morele orde van de maatschappij rust166. › Enkel bepalingen die bescherming beogen van algemene belangen 167. › Zeer tijdsgebonden

168 - 172. indiciën van openbare orde karakter› Intentie wetgever uit voorbereidende werken › Bestraffing met strafbepalingen › Strafsanctie slechts indicatie › determinerend bescherming algemeen belang› Niet wanneer nietigheidssanctie ten voordele van één bepaalde partij› Onmogelijkheid te verzaken aan een bepaling

173. Aard moet bepaling tot bepaling geanalyseerd worden › geest van de invoering 174. › Bij twijfel, geen openbare orde + voorbeelden pagina 67

* Eeuwige verbintenis* Beding onvervreemdbaarheid* Bedingen over niet-opengevallen nalatenschap* Tienjarige aansprakelijkheid van de aannemer * Beroepsgeheim* Verbod anatocisme indien 3 voorwaarden niet gevuld zijn

- gaan over vervallen interesten kapitalen- over geheel jaar verschuldigd- gerechtelijke aanmaning / uitdrukkelijk beding bij jaarlijkse vervaldag hernieuwd

* Betalingstermijnen 175. Wetten die goede zeden raken

› Wanneer minimale norm (goede zeden) wordt overschreden› Tijdsgebonden

176. Belang onderscheid gewoon dringende en openbare orde› Relatieve en absolute nietigheid

177 -179. Wie kan nietigheid opwerpen?› Relatief: enkel door beschermde partij› Absolute: door iedere belanghebbende / rechter mbtshalve

› Onrechtmatige bedingen: Europese hof van justitie: rechter moet ambtshalve toetsen of beding oneerlijk is › Nuantie: * Geen enkel geschil opwerpen waarvan partijen bestaan hebben uitgesloten

* Beslissing enkel op grond van feiten die regelmatig zijn voorgelegd ter beoordeling

Ines Van Helleputte Page � of �9 73

Page 10: summary IRW

* Voorwerp vordering niet wijzigt › recht verdediging eerbiedingen

180 - 183: Is het mogelijk te beschikken over de betrokken rechten?› Afstand van recht: * eenzijdige rechtshandeling

* houder verzaakt aan zijn subjectief recht* draagt subjectief recht niet over aan bepaalde personen

› Gewoon dwingend: * Afstand mogelijk wanneer dwingende bescherming vervalt* Dading mogelijk indien rechten vervallen

› Openbare orde: * Geen afstand mogelijk * Niet dadingsvatbaar

185. Internationaal privaatrechtelijk openbare orde› wanneer buitenlandse elementen › verwijzingsregels welk recht van toepassing › wetboek IPR› onverenigbaar met Belgisch recht › Belgisch recht indien nodig toegepast

H4 - INDELING EN INHOUD VAN HET OBJECTIEF RECHT§1. INDELINGEN VAN HET RECHT 187. Naar voorwerp / activiteit waarop de regels betrekking hebben188. Naar functie

§2 INDELING VAN HET RECHT IN PUBLIEK EN PRIVAATRECHT 190. Traditionele onderscheiding Summa divisio (privaat / publiekrecht)

› verhouding overheidsorganen publiekrecht› verhouding onderdanen privaatrecht

191. scherpe afbakening onmogelijk192. Grensvervaging en wisselwerking

› overheidstussenkomst meer naar andere sectoren › Economisch en sociaal recht

193. Primaire functie publiekrecht algemene belangen behartigen Primaire functie privaatrecht verzoening conflicterende belangen194. Relativiteit onderscheid

196 - 198. Belang onderscheid› Dwingend karakter normen vooral publiekrecht raakt de openbare orde› Eenzijdige karakter publiekrecht stelt meer eenzijdig afgedwongen regels

+ de staat bezit bijzondere voorrechten› Zwaardere verplichting voor administratie i.t.t. privaatrechtelijke personen

Ines Van Helleputte Page � of �10 73

Page 11: summary IRW

§3. VERDERE ONDERDELEN PUBLIEKRECHT GRONDWETTELIJK RECHT199. Fundamentele regels uit publiekrecht200. Terugvinden in formele grondwet / nationale en internationale wetgeving

ADMINISTRATIEF RECHT201. Zowel op positieve als negatieve wijze worden beschreven

› Positief: organisatie en werking van bestuurlijke overheid en rechtsbescherming van burger tegen die overheid

› Negatief: recht dat betrekking heeft op staatstak na afscheiding van wetgeving en RS.

202. Geen typische rechtsbron. Terug te vinden in talrijke wetten en verordeningen.

GERECHTELIJK RECHT / PROCESRECHT203. Regelt de vormvereisten / formaliteiten die burger in acht moet nemen teneinde van een rechter om afdwinging te bekomen van zijn rechten204. Aard van betrokken geschillen is er een onderscheid

* Gerechtelijk privaatrecht (privaatrechtelijk aard geschillen maar is publiekrecht)* Strafvordering* De geschillen van bestuur (burger & overheid / overheden onderling)

205. Gerechtelijk wetboek / Wetboek strafvordering / afdeling bestuursrechtspraak RvS

STRAFRECHT206. In brede zin Geheel van publiekrechtelijke regels die bepalen onder welke voorwaarden aan wettelijk omschreven gedragingen specifieke sancties zijn verbonden en die voorschrijven op welke wijze het recht om sancties op te leggen en uit te voeren, moet worden uitgevoerd door daartoe bevoegd publiekrechtelijke organen.

207 - 209. Materieel strafrecht› Regels betreffende geldingssfeer van strafwetten en regels die bepalen onder welke voorwaarden bepaalde gedragingen als misdrijf beschouwd worden + sanctie› Misdrijven * Misdaden

* Wanbedrijven * Overtredingen

› Straffen: *Vrijheidsberoving / vrijheidsbeperking* Aantasting patrimonium

› Beveiligingsmaatregelen tegen bijzondere categorieën delinquenten. › Te vinden in Strafwetboek (Sw)

Ines Van Helleputte Page � of �11 73

Page 12: summary IRW

210. Formeel strafrecht› Geheel van rechtsnormen te maken met * Vervolging

* Gerechtelijk onderzoek* berechting misdrijven * Bevoegdheid + inrichting publiekrechtelijke instellingen

› Wetboek van Strafvordering

FISCAAL RECHT211. Geheel wettelijke regels dat bepaald welke verplichte bijdrage door overheid wordt opgelegd aan

haar onderdanen, ten einde in algemeen en zonder aanwijsbare tegenprestatie haar uitgavete kunnen doen

212. Grondwettelijke beginselen: 170 G.W. - 171 G.W. 213. Fiscaliteit vs. Parafiscaliteit214. Belastingen, retributies en verhaalbelastingen

§4. VERDERE ONDERDELEN PRIVAATRECHT BURGERLIJK RECHT215. Geheel van rechtsregels die onderlingen verhouden regelen tussen de private personen in

algemeen. Met uitzondering van bijzondere categorieën personen.

216. Burgerlijk Wetboek › teruggaan op Napoleontisch wetboek 1804

217. Vermogensrecht * Zakenrecht* Verbintenissenrecht* Bijzonder contractenrecht

218. Personen en familierecht * meer in detail geregelde benoemde OVK * Onbenoemde / gemengde ovk van recentere datum

219. Familiaal vermogensrecht * huwelijkvermogensrecht* schenkingen* erfecht

HANDELSRECHT220. Regels van afwijkend privaatrecht van toepassing op daden van koophandel en kooplieden221. Objectieve daden van koophandel limitatief opgesomd 2-3 W.Kh222. Handelaars * Natuurlijk persoon

* Vennootschappen 223. Subjectieve daden van koophandel

225. Wetboek van Koophandel / Bijzondere wetgevingen

Ines Van Helleputte Page � of �12 73

Page 13: summary IRW

§5. GEMENGDE RECHTSTAKKEN 226. Ontstaan als gevolg van verzorgingsstaat

SOCIAAL RECHT228. Sociale zekerheidsrecht

› Gemoduleerd volgens professioneel statuut v/d beschermde persoon› Uitkeringen› Sociaal risico

229. Arbeidsrecht› individuele en collectieve verhoudingen tussen privé werkgevers en -nemers die hun arbeid in ondergeschikt verband presteren

ECONOMISCH RECHT230. Kruispunt handelsrecht en administratief recht

231. Handelsrecht vs. Economisch recht› handelsrecht betreft juridisch statuut + werking onderneming + beëindigen ondernemingsact.

232. Economisch recht betreft de economische verhoudingen op de markt› Vrijheid van ondernemen › Eerlijkheid economische transacties + bescherming consument› Overheidsoptreden om economische activiteit te steunen / stimuleren › WER.

§6. INTERN RECHT TEGENOVER INTERNATIONAAL EN BUITENLANDS RECHT 233. Intern recht: recht van toepassing binnen een bepaalde soevereine staat

234. Internationaal privaatrecht: › geheel van regels m.b.t. privébetrekkingen die zich niet volledig en uitsluitend binnen een rechtsorde ontwikkelen › Drie luiken * Regels inzake internationale bevoegdheid

* Toepasselijk recht bepaald met abstracte verwijzingsregels * Erkenning en ten uitvoering

235. Onderdeel van het intern recht › Verschil van land tot land Ook Europees IRP binnen Europese Unie 236. Onderdeel publiekrecht aangezien bepalen welk staatsgezag onderworpen zijn

237. Wetboek IPR en op niveau EU: › Rome I - II - III - verordening / Brussel I - II(bis) / Verordening Raad 18 December 2008

Ines Van Helleputte Page � of �13 73

Page 14: summary IRW

239. Internationaal Publiekrecht› onderlingen contacten tussen staten te regelen

240. Internationale gewoonten en verdragen

242. Supranationaal recht› ontstaan doordat staten een internationale instelling oprichten waaraan zij deel van soevereiniteit afstaan (34 G.W.)

Ines Van Helleputte Page � of �14 73

Page 15: summary IRW

AFDELING II - FUNDAMENTELE KENMERKEN VAN HET BELGISCHE STAATSBESTEL HOOFDSTUK 1 - RECHTSSTAAT§1. PRINCIPE 243. Kenmerken:

› Burgers niet onderworpen aan willekeurige regels› Fundamentele rechten en vrijheden van burgers die bevoegdheid beperken van de gezagdragers› Afdwingbaar door onafhankelijke rechtbanken

§2. GEBONDENHEID VAN DIVERSE OVERHEDEN AAN HET RECHT 244. Scheiding der machten

› iedere staatsmacht binnen eigen bevoegdheid› respecteren hiërarchie der rechtsnormen

245. Recht wijst op fundamentele rechten en vrijheden

§3. RECHTSTAAT EN DEMOCRATIE 246. Rechtshorigen participeren mee aan het bestuur

247. Representatieve democratie› democaratische aanduiding van gezagdragers› regelmatige verkiezingen + ieder één stem

248. Verkiesbaarheidsvoorwaarden › Niet meer op dezelfde lijsten › Meerpartijenstelsel

249. Beslissingen genomen door de meerderheid, doch respect voor minderheid › 11 en 131 G.W.› deel van minderheid beslist soms mee (communautaire wetten / GW herziening)

› Rechtsbeschermingen: * Politieke: ombudsman: controle en bemiddelingsfunctie* Administratieve: beroep bij overheid of hogere instantie* Jurisdisctionele: geschil kan worden toevertrouwd aan onafhankelijke beoordeler

§4. EFFECTIEVE RECHTSBESCHERMING 250. Onafhankelijke rechtbank beslecht geschillen tussen burgers onderling + burgers / overheid

Binnen onafhankelijke tak staatsmacht

Ines Van Helleputte Page � of �15 73

Page 16: summary IRW

§5. WAARBORGEN VAN DE FUNDAMENTELE RECHTEN EN VRIJHEDEN 251. Verankerd in de GW, slechts met bijzondere meerderheid wijzijgen252. 23 G.W. 253. Titel II (Belgen en hun rechten) gaat GW-titel “De machten” vooraf 254. Uitwerken en afdwingen Grondwettelijke vrijheden

› Verplicht toepassing weigeren die niet overeenstemmen met GW-regels (159 G.W.)› overheid veroordelen tot schadevergoeding (1382 B.W.)

HOOFDSTUK 2 - SCHEIDING DER MACHTEN§1. PRINCIPE 255. Versnippering van de macht

› Wetgevende: Koning / KVV / Senaat (36 G.W.)› Uitvoerende: Koning / Regering + Ministers (105 G.W.)› Rechterlijke: Rechtbanken + hoven (40 G.W.)

§2. RELATIEVE SCHEIDING 257. Vervlochten van staatsfuncties over de organen

› Kamer + Koning = Wetgevend› Kamer ook: * Taken van min of meer administratieve aard

* Handelingen van gerechtelijke aard (boek p 98)* Aanwezigheid van ministers vorderen

› Koning * Neemt aan alle wetgevende macht deel › Uitvoerende: * Gerechtelijke taken

› Hoven + Rechtbanken: toepassing weigeren onwettige besluiten + verordeningen

258. Samenwerking tussen de machten onontbeerlijk259. Machten oefenen simultaan controle- en afremmingsmogelijkheden (checks and balances)260. Samenwerking impliceert geen inmenging 261. Inmengingsverbod rechterlijke macht en wetgevende macht

› In concreet geschil geen uitspraak over algemene draagwijdte› Leemtes in wet interpreteren maar niet contra legem› Voorwaarden Grondwettelijke leegtes invullen

* Intrinsieke lacune= Betwiste norm toepassen alsof ze toch niet expliciet vermelde en dus gediscrimineerde categorieën van personen omvat (zie. p101)

* Extrinsieke lacune= Vereist dat er een andere regeling wordt ingevoerd die een hernieuwde afweging van belangen door wetger / wettelijke bepalingen vereist (p 101)

Ines Van Helleputte Page � of �16 73

Page 17: summary IRW

› Validatiewetten: rechterlijke uitspraak met terugwerkende kracht ongedaan wordt gemaakt

262. Inmengingsverbod rechterlijke macht + uitvoerende macht› bestuur die beslissing neemt, heeft recht op beoordelingsvrijheid meest geschikte oplossing kiezen binnen grenzen van de wet.

§3. LEGALITEITSBEGINSEL: UITDRUKKING JURIDISCHE VOORRANG VAN WETGEVENDE MACHT 263. Legaliteitsbeginsel: residuaire bevoegdheid wetgevende macht

› Rechterlijke + uitvoerende: wat de GW hen geeft

§4. ONDERLINGE VERHOUDING TUSSEN WETGEVENDE MACHT EN UITVOERENDE MACHT 264. Verschuiving naar uitvoerende macht

› Parlement doet niet veel anders dan regeringsinitiatieven bekrachtgen

265.Verdwijnen persoonlijke macht vorst› Vroeger: regering waren persoonlijke medewerkers van de koning› Nu: vertegenwoordiging parlementaire meerderheid

266. Parlementsontbinding › Constructieve motie van wantrouwen: aanduiden opvolger van eerste minister door KVV› verwerpen motie vertrouwen (96 G.W.)

268. Herdefinitie: handelende uitvoerende machtcontrolerende wetgevende macht

269. Parlementair onderzoeksrecht (56 G.W.)

§5. ONDERLINGE VERHOUDING UITVOERENDE EN RECHTERLIJKE MACHT 271. Mechanisme van onafhankelijke rechterlijke macht

› Rechter volstrekt onafhankelijk van publieke opinie› Rechterlijke onafzetbaarheid in tijd en ruimte (152 G.W.)› Rechterlijke bezoldiging bij wet (154 G.W.)› Rechterlijke onverenigbaarheden (155 G.W.)

› Beperkt tot volgende taken: * Tenuitvoerlegging gerechtelijke uitspraken (uitvoerende in rechterlijk macht) * Genaderecht

* Benoeming rechters * Ontslag ambtenaren van het O.M.

Ines Van Helleputte Page � of �17 73

Page 18: summary IRW

272. Geen persoonlijke aansprakelijkheid van de rechter maar overheidsaansprakelijkheid› tegen vrees persoonlijk aansprakelijkheid te worden› Fout rechter (1382 B.W.) = staat aansprakelijk, niet rechter persoonlijk

273. Openbare ministerie: dubbel statuur› Hoofd uitvoerende macht› Gerechtelijk orgaan

274. Positief en negatief injunctierecht› strafvordering in te stellen › verdedigen maatschappelijke belangen bij gevallen die de openbare orde raken

H3 - SOEVEREINITEIT VAN DE NATIE275. › 33 G.W. = alle macht gaat uit van de Natie, uitgeoefend zoals de G.W. het bepaald

› 42 G.W. = vertegenwoordigers vertegenwoordigen de gehele natie, niet enkel diegene die hen verkozen hebben

§1. CONCEPT SOEVEREINITEIT 276. Interne soevereiniteit: oorspronkelijke en opperste macht in de staat

Externe soevereiniteit: internationale context

§2. NIET VOLKSSOEVEREINITEIT 277. Volkssoevereiniteit * Vertegenwoordigers aanduiden / afzetten wanneer algemene wil niet meer

* Volk moet beslissingen vertegenwoordigers bekrachtigen* Volk kiest de rechters

§3. SOEVEREINITEIT VAN DE NATIE 278. Implicaties * GW voorzorgen tegen mogelijk geachte misbruiken van toevallige meerderheid

* Scheiding der machten* Strenge voorwaarden GW-herziening* Parlementslid vertegenwoordigd de natie* Magistraten worden benoemd

280. Soevereinitieit is exclusief en niet overdraagbaar (delegatieverbod)

281. Referendum niet mogelijk zonder GW-wijziging (volk beslissingsrecht)282. Wel provinciale / gemeentelijke volksraadpleging met adviesrecht

› Note: Zesde staatshervorming = gewestelijk niveau volksraadpleging* uitsluitend financiën / begrotingen / aangelegenheden geregeld met 2/3e meerderheid* zie 39bis G.W.* GW hof moet drievoudige toetsen (39bis G.W. - bijvoegdheidsverdelende regels - … )

Ines Van Helleputte Page � of �18 73

Ines Van Helleputte
Page 19: summary IRW

283. Art. 34. GW: alleen uitoefening van soevereiniteit kan worden overgedragen aan supranat. instellingen

H4. ERFELIJKE PARLEMENTAIRE MONARCHIE§1. ONSCHENDBAARHEID + POLITIEKE ONVERANTWOORDELIJKHEID VAN DE KONING 285. 88 G.W. › Ministers zijn verantwoordelijk voor koning

› Koning kan nooit alleen handelen 286. Immuniteit van persoon, niet vermogen

› tegen elk rechtsgeding beveiligd› intendant / administrateur van de civiele lijst kan persoonlijk worden gedagvaard (41. Ger. W.)

287. Noch parlement / regering kunnen koning * uit ambt zetten* ter verantwoording roepen

§2. ONBEKWAAMHEID KONING OM ALLEEN TE HANDELEN 288. De ministeriële verantwoordelijkheid (88G.W.) is tegenover KVV (101 G.W.)289. Alle handelingen van de koning moeten gedekt worden

› zodra geringste politieke weerslag › ook voor uitoefening alle machten die GW toekent (vb.110 G.W.)

290. Medeondertekening (106 G.W.)291. Toestemming voor huwelijk / toespraken van een minister.

293. Conclusie: staat wordt enkel formeel in de naam van de koning bestuurd

294. The right to be consulted / to encourage / to warn› geen autonome macht, wel politieke invloed

295. › Recht op geïnformeerd en geconsulteerd te worden over het staatsleven296. › Recht om de regering raad te geven 297. › Regering beslist zelf hoe ze de adviezen van de koning volgt298. Verbod tot ontbloten van de kroon › welk aandeel koning had in een beslissing

H5 - FEDERALE STAAT UIT GECENTRALISEERDE EENHEIDSSTAAT299. Artikel 1 G.W.

› Eenheidsstaat: enkel centrale overheid heeft soeverein beslissingsrecht › Federale staat: bevoegdheden worden verdeeld tussen centraal gezag / deelstaten

300. Nationale overheid + Deelstaten (3 GEW / 3 GEM) › België geen overkoepelende unie zoals VSA

= organen hoger gezag dan centraal

Ines Van Helleputte Page � of �19 73

Page 20: summary IRW

AFDELING 3 - WET ALS BRON VAN RECHT H1 - BRONNEN VAN OBJECTIEVE RECHT: ALGEMEEN §1. VERSCHILLENDE BETEKENISSEN RECHTSBRON 302. Materiële Rechtsbron:

› inhoud van een positieve rechtsregel zonder zelf recht te zijn › verschillende maatschappelijke gegevens die de inhoud van een positieve rechtsregel bepalen zonder zelf recht te zijn

303. Als informatiebron› Vindplaats van rechtsregels van een bepaalde periode› vb. Staatsblad

304. Formele rechtsbron › Factoren die geldingskracht aan een positieve rechtsregel verlenen

› Traditie / politieke machthebbers

§2. OVERZICHT FORMELE BRONNEN VAN HET RECHT 305. Overzicht:

› De wet (in materiële zin)= elk verbindend voorschrift uitgevaardigd door bevoegde overheid

› Gewoonterecht= gevestigde gebruiken die rechtsgenoten als bindende rechtsregels beschouwen

› Algemene rechtsbeginselen:= ongeschreven gedragsregels die rechtsregels zijn= bepaald ogenblik wezelijk geacht voor de samenleving

› Rechtspraak= geheel beslissingen waarin rechtsgeschillen worden beslecht= precedentwaarde

› Rechtsleer= geheel vrije & wetenschappelijke geschriften over recht door gezaghebbende auteurs= zowel wetgeving / rechtspraak hebben nood aan nadere duiding

306. Bilijkheid / rechtvaardigheid is geen formele born van recht Wel een materiële rechtsbron › rechtsregels om rechtvardigheidsredenen tot stand

308. Bindende rechtsbron: rechtsregels die onvoorwaardelijk moeten worden gehoorzaamd indien toepassingsvoorwaarden zijn vervuld

(wet - gewoonterecht - algemene rechtsbeginselen)309. Gezaghebbende: Richtsnoer / hulpbron bij bindende bronnen

(RL - RS)

Ines Van Helleputte Page � of �20 73

Ines Van Helleputte
Page 21: summary IRW

H2 - VERSCHILLENDE BETEKENISSEN BEGRIP WET IN JURIDISCHE TAAL§1 WET IN DE ZIN VAN WAT MOET 311. 1134 B.W. › alle ovk die wettig zijn aangegaan, strekken tot wet

§2 WET IN DE ZIN VAN ELKE BINDENDE WETSBRON 312. 159 G.W. en 162, tweede lid, 6° G.W.

§3 MATERIËLE EN FORMELE ZIN 313. Zie H3

H3 - MATERIËLE EN FORMELE WET§1. CRITERIUM VAN ONDERSCHEID 314. Materiële wet: algemene rechtsregel met onpersoonlijk karakter315. Formele wet: Elke beslissing van de wetgevende macht

316. Meeste formele zijn ook materiële wetten › vb. Formeel niet materieel: pensioen toekennen / civiele lijst vaststellen / begroting

317. Niet alle materiële wetten zijn formele wetten › Belgische en andere overheden bevoegd voor uitvaardigen van wetten.

§2 BELANG ONDERSCHEID 318. Formele / Materiële wetten staan hierarchisch hoger dan louter materiële wetten

Legaliteitsbeginsel (‘Bij’ of ‘Krachtens’ een wet)319. Sommige GW-bepalingen schrijven regeling voor door formele wetgever

› GW: aangelegenheden die een wet dient te regelen (12 - 16 G.W.)› Soms expliciet verwezen naar de wet (22 G.W.)

320. Gevolg: Formele wetgever mag in voorbehouden materies zijn bevoegdheid niet zomaar delegeren› Geen precieze scheidingslijn tussen aangelegenheden wetgever / uitvoerende macht› RL: “voorbehouden aangelegenheden”

= Voorbehouden voor formele wetgever: “legaliteitsbeginsel”

321. Residuaire aangelegenheden: delegatie door formele wetgever wel mogelijk › alle aangelegenheden die Grondwetgever niet aan bepaald orgaan heeft toegewezen› Binnen door grondwetgever bepaalde grenzen: overdragen op basis van opdrachtwet

322. Draagwijdte delegatie in voorbehouden materies:› Algemeen afgeleide regelementeringsbevoegdheid› Doch: bij delegatie bijkomende reglementerende bevoegdheden bekrachtigen bij wet

Ines Van Helleputte Page � of �21 73

Page 22: summary IRW

323. Doch vs. Krachtens de wet › Voorbehoud aangelegenheid minder strikt bij “krachtens”

324. Louter formele wetten geen grondslag voor uitvoeringsreglementering325. Verplicht advies RvS (in principe) enkel voor materiële wetten

› advies niet verplicht bij voorontwerpen louter formele wetten (eg. Naturalisatie wetten)› uitzondering: internationaal verdrag ratificeren

326. Cassatiecontrole beperkt tot schending materiële wetten› art. 608 Ger. W. = bevoegdheid hof van Cassatie › Vloeit voort: Hof toetst enkel wetten die normen zijn

= algemene regels theoretisch gesteld op onbeperkt aantal gevallen toegepast

Ines Van Helleputte Page � of �22 73

Page 23: summary IRW

H4 - KENMERKEN VAN EEN (MATERIËLE WET)§1. BASISKENMERKEN 327. Voorwaarden karakter materiële wet

› Algemene draagwijdte› Bevoegd overheidsorgaan vaardigt besluit uit› Geschreven karakter vloeit uit totstandkoming / publicatie-vereisten van de wet

§2. TERUGKOMENDE ONVOLKOMENHEDEN 328. Onvolledigheid › Kan moeilijk alle toepassingsgebieden voorzien 329. Onzorgvuldigheid › Kan boodschap niet altijd getrouw overbrengen (niet iedereen beheerst medium)330. Laattijdigheid › Wetgever soms nog bewust moet worden van knelpunten maatschappij die nog niet

geregeld zijn331. Noodzaak tot interpretatie › (zie Afd. 3 - H11)

H5 - SOORTEN WETGEVING§1. NAARGELANG GELDIGHEIDSDUUR 332. Permanente en tijdelijke wetten (zie 807 e.v.)

§2. NAARGELANG IDENTITEIT WAARMEE ZE ZICH OPDRINGT 333. Dwingende en aanvullende wetten (zie 149 - 185)

§3. NAARGELANG OORSPRONG 334. Meerlagige rechtsorde: ≠ Wetgevingen:

335. * Federale: › GW› Meeste wetten formele én materiële zin› Besluitwetten› Verordeningen (koninklijke en ministeriële besluiten)

336. * Deelstatelijke › Wetten in materiële zin› Decreten (formele wetten van GEM / GEW)› Meeste ordonnanties (Formele wetten BHG)› Regeringsbesluiten› Reglementaire besluiten leden GEM / GEW-regeringen

337. * Lokale › Gem / Prov verordeningen / reglementen

338. * Internationale › Verdragen + Reglementaire beslissingen supranat. instellingen› vb. VWEU / VEU / richtlijnen Raad / Commissie EU.

Ines Van Helleputte Page � of �23 73

Ines Van Helleputte
Page 24: summary IRW

H6 - FEDERALE WETGEVING §1. GW 340. Materiële zin: * Geheel fundamentele regels (geschreven + ongeschreven)

* Bepalen organisatie + werking + bevoegdheid van gezaginstanties* fundamentele rechten van de rechtshorigen

341. Formele zin: * Geheel rechtsregels die bijzonder gezag genieten* in één bijzondere, plechtige tekst gegoten * Goedkeuring aan strakkere regels dan die van gewone wetten

343. Ook Materiële GW in sommige formele wetten › sommige bepalingen maken deel uit van GW in Materiële zin› vb. BWHI / Bijz. W GwH / Hervorming der instellingen

344. Procedure herziening GW in formele zin › zie 195 G.W.

345. (1). Verklaren preconstituante› Drie onderscheiden verklaringen van elke tak wetgevende macht › Duiden artikelen / onderdelen aan voor herziening in aanmerking

346. (2) Automatische ontbinding federaal parlement› Ontbinding wetgevende kamers› Oproeping kiezers binnen 40 dagen › Bijeenroeping nieuw verkozen kamers binnen 2 maand › Bedoeling: * kiezer inspraak geven in GW-herziening (nu: zelden inzet verkiezingen)

* Overhaaste herzieningsverklaringen voorkomen

347. (3) Grondwetsherziening door Constituante› Nieuw verkozen kamers + de koning enkel de GW-bepalingen aanpassen die in de verklaring tot herziening GW werden opgenomen› Maar: niet gebonden aan visie preconstituante

348. Aannemen GW-herziening is in elk van de kamers een meerderheid/aanwezigheid-quorum nodig› Aanwezigheid: Dubbele 2/3e meerderheid van de leden› Meerderheid: Ten minste 2/3e meerderheid van de stemmen › Gewone wetten: onthoudingen bij aanwezigheid niet bij meerderheid stemmen

349. (4). Bekrachtiging en aankondiging door de koning + publicatie in Staatsblad › Zie latere nummers

Ines Van Helleputte Page � of �24 73

Page 25: summary IRW

350. Verband preconstituante en constituante› Constituante vrij om bepalingen al dan niet te herzien › Constituante beperkt in ruimte en tijd (aangeduide artikelen / binnen regeringstermijn)

351. Controversiële overgangsbepaling: 195 G.W.› Artikel zelf voor herziening vatbaar maken › Relativiteit van de waarborg.

§2. WETTEN FORMELE ZIN 352. Wetgevende macht › Federaal: Koning / Kamer / Senaat (36 G.W.)353. Voor 1995 › Zuiver bicameraal stelsel

› Parlement = twee verschillende en gelijkwaardige beraadslagende vergaderingenmaar: › Tijdrovend / dubbel werk / ping-pongdus: › Senaat werd soort reflectiekamer, in praktijk: tweederangsrol

Totstandkoming wet › 3 verschillende procedures 354. › art 83 G.W. › Vermelden volgens welk artikel (74 G.W. / 77 G.W. / 78 G.W. )

VOLLEDIGE BICAMERALE PROCEDUREAangelegenheden355. Aangelegenheden in 77 G.W. (6 aangelegenheden)

Initiatiefrecht356. Leden Kamer / Senaat › WETSVOORSTEL

› elke tak wetgevende macht (ook koning)

357. Koning (& minister) › WETSONTWERP› Koning heeft keuze in welke kamer hij wetsontwerp indient

358. Ontwerp / Voorstel wordt toegelicht in een “memorie van toelichting”359. Onderscheid van belang voor het parcours dat het volgt.

360. Voorontwerp: verplicht voorafgaand advies RvS * Voor koning wet ondertekent* Juridisch advies afdeling wetgeving RvS

behalve bij hoogdringendheid, maar dan beperkt advies gevraagd:› Bevoegdheid steller handeling› Ambtshalve of betrekking op aangelegenheden 74 / 77 / 78 G.W.› Zie: art 84 §3 RvS-wet en art 2 §1 RvS-wet

361 Tweeledige rol RvS: adviesorgaan / bestuursrechtspraak (administratief rechtscollege)Ines Van Helleputte Page � of �25 73

Page 26: summary IRW

362. Preventieve bevoegdheidsconflicten procedure › 141 G.W.› Indien voorwerp strijdig met bevoegdheidsverdeling › Kwestie aanhangig bij Overlegcomité van de federale regering + deelstatenregering

363. Adviezen binden de wetgevende macht niet

364. Wetsvoorstellen: Inoverwegingneming + facultatieve/verplichte raadpleging RvS› Inoverwegingneming: veelal formaliteit

= handeling waarbij plenaire vergadering beslist dat voorstel voor behandeling in aanmerking komt. › Slechts zelden niet toegestaan

365. › Facultatief / verplicht advies RvS› niet-bindend advies gaat vooral over taalgebruik / vormgevng / Grondwettigheid› Verplicht: wanneer aangevraagd wordt door voorzitter KVV of Senaat

= wanneer 1/3e van vergadering er om verzoekt (2 RvS-wet)› Leden uitvoerende macht advies vragen over alle voorstellen wet + elk amendement (art 4 RvS-wet)

Beiden: Bespreking en stemming in de commissie 366. Door voorzitter naar bevoegde commissie gezonden

› Beperkt aantal leden› Evenredige vertegenwoordiging › leden + technisch bevoegde minister + kabinetsmedewerker / ambtenaren departement› Beslissing gemaakt bij meerderheid

367. Commissieverslag aan plenaire vergadering

Bespreking + Stemming in plenaire vergadering 368. Algemene bespreking + artikelsgewijze bespreking

› stemming per artikel / voorgestelde amendementen / geheel › 53 - 55 - 76 G.W.› Loop van beraadslagen: nieuwe amendementen indienen, opnieuw via RvS (2 & 4 RvS wet)

369. Alarmbelprocedure› waarborg tegen miniorisatie taalgemeenschap › KVV / Senaat ingedeeld in taalgroepen › met 3/4e van taalgroep de parlementsprocedure opschorten in geval van communautair conflict

370. Vergaderingen openbaar + beraadslaging / stemmen verkort gepubliceerd

Ines Van Helleputte Page � of �26 73

Page 27: summary IRW

Bekrachtiging371. Identieke tekst in beide kamer › ping-pong tussen KVV en Senaat (tijdrovend)372. Bekrachtiging door de koning = zich akkoord verklaren (109 G.W.)

Afkondiging373. Koning bevestigt en beveelt dat de wet ten uitvoer wordt gelegd

› formaliteiten ligt vast in art 3, Wet van 31 mei 1961› Met medeondertekening één v/d ministers (106 G.W.)› Datum wet belangrijk voor chronologische poste in geheel der rechtsnormen

Bekendmaking374. Publicatievereiste (190 G.W.)375. Publicatie in Belgisch staatsblad (4 Afkonidigingswet van 31 mei 1961)

376 - 378. Taal van publicatie› 1831 - 1898: Frans enige officiële taal / Nederlands officieus› 1898: Frans & Nederlands twee gelijkwaardige officiële talen › 1991: Officiële Duitse versie van de GW (189 G.W.)› 1983: Selectieve officiële Duitse vertaling voor andere teksten in strijd

met arrest van arbitragehof dat systematische Duitse vertaling vereist› Enkel officiële vertalingen › wanneer Duits verschilt Fra / Nl tekst primeert (geen schending 10 G.W.)

Inwerkingtreding379. In principe: 10e dag na publicatie

› Soms op datum bekendgemaakt B.S.› Soms op welbepaalde datum› Delegatie inwerkingtreding aan Koning (wanneer verdere uitvoeringsbepalingen nodig zijn)

380. Wordt in principe bepaald op einde van de wet

// OPTIONEEL BICAMERALE PROCEDURE381. Compromis Grondigheid + Snelheid

› Senaat in rol van reflectiekamer * Treedt op enkel als hij dat wilt* Optreden aan bepaalde termijnen gebonden* KVV behoudt laatste woord over inhoud wetsontwerp

Materies 382. Zie 78 G.W. (4 Materies)

Ines Van Helleputte Page � of �27 73

Page 28: summary IRW

Initiatiefrecht383. Koning + individueel kamerlid. // Individuele senatoren niet

Herziene evocatie-procedure (78 G.W.)384. Wanneer kamer aanneemt wetsontwerp / wetsvoorstel over te zenden naar Senaat

› cf. volgens verplicht bicamerale procedure

385. Mogelijkheid tot evocatie vanaf de overzending › Enkel wanneer meerderheid leden met minstens 1/3e in elke taalgroep binnen 15d na ontvangst

386 * Geen evocatie: overzenden naar KVV dan naar koning ter bekrachtiging387 * Evocatie met pos / neg inbreng Senaat

› Geen positieve inbreng Senaat* na termijn 30d verstrijken, zonder tekst aan te nemen * Binnen termijn: geen reden amenderen* Wetsontwerp verwerpen › dwingt KVV niet tot tweede behandeling = overzenden naar KVV, naar koning ter bekrachtiging

› Positieve inbreng senaat* Binnen termijn 30d › Aannemen + amenderen= terug naar KVV, die definitief over zal uitspreken

Tweede behandeling door de kamer388. KVV heeft laatste woord › Senaat heeft maar één evocatie

// MONOCAMERALE PROCEDURE 389. Wetgevende macht = Kamer + Koning (74 G.W.)390. Vanaf 2014 › 74 G.W.: monocameraal is standaardscenario

Initiatief recht 391. Geen enkele rol meer voor Senaat

392. Procedure › (Inoverwegingsname bij wetsvoorstellen)› Facultatieve / Verplichte raadpleging RvS› Bespreking + stemming commissie› Bespreking + stemming plenaire vergadering › Bekrachtiging › Afkondiging › Bekendmaking

Ines Van Helleputte Page � of �28 73

Page 29: summary IRW

§3. SOORTEN FORMELE WETTEN

CLASSIFICATIE OP GROND MEERDERHEID VEREIST393. Gewone wet: › Helft leden aanwezig

› Volstrekte meerderheid stemmen (53 G.W.)

394. Bijzondere wet: › In elke wetgevende kamer moet worden aangenomen › Meerderheidsvoorwaarden:

* Gewone meerderheid stemmen beide taalgroepen van elke Kamer* Meerderheid leden van elke taalgroep aanwezig* Totaal ja-stemmen meer dan 2/3e van uitgebrachte stemmen (4 G.W.)

395. = communautaire / dubbele meerderheid

396. Aangelegenheden bijzondere meerderheid › Communautaire evenwicht › (Materieel) GW-recht

ANDERE BETEKENISSEN BIJZONDERE WET 397. Opdrachtwet › 105 G.W.

› Formele wetten die Koning “in het bijzonder” een “bijzondere” taak toebedelen

398. Bijzondere machtenwet › wetten met toekenning aan de koning van bijzondere machten› niet alle opdrachtwetten zijn bijzondere machtswetten

399. Lex specialis › uitzonderingsrecht die afwijkt van algemene wet

CLASSIFICATIE OP GROND VAN AARD EN VOORWERP WETTELIJKE NORM

400. Interpretatieve wetten / uitleggingswetten › Wet waarmee wetgevende macht zelf de verklaring geeft van vroegere wetsbepaling › 84. G.W. › Authentieke uitlegging: bindend voor burgers en rechtelijke + uitvoerende macht (7 Ger. W)

401. › Eigenschappen* Voorwaarde: vroegere wet veroorzaakt rechtsonzekerheid › meer dan één interpretatie

› onduidelijk / onzeker / controversieel

* Doel Geen ander doel dan rechtsonzekerheid opheffen › retroactief nieuwe wending = meer rechtsonzekerheid

* Retroactieve werking ook voor hangende geschillen

Ines Van Helleputte Page � of �29 73

Page 30: summary IRW

402. Oneigenlijke retroactieve wetten door Grondwettelijk hof gekwalificeerd worden› wanneer wetgever kwalificeert als interpretatie wet maar wanneer het niet is› GW-Hof gaat schending van 10 - 11 G.W. na › Illustraties p 146 en 147

403. Opdrachtwetten › Artikel 105 G.W. › Delegatie aan uitvoerende macht› Bevoegdheden die GW geeft / die wetten hem uitdrukkelijk toekennen

405. › Soorten: * Kaderwetten = gewone opdrachtwet * Bijzondere machtenwetten = bijzondere / buitengewone machten › Onderscheid door omvang bevoegdheid die wordt gegeven aan uitvoerende macht

406. Kaderwet› Geeft alleen een aantal beginselen / krachtlijnen + doelstelling voor bepaald beleid aangeeft› Geeft koning de opdracht om beginselen uit te werken in concrete regelingen› Zie illustratie p147: wegverkeerswet

407. Wet toestemming bijzondere machten› Kaderwet met machtiging om bestaande wetten: op te heffen / aan te vullen / wijzigen / vervangen› Krijgt taak wetgevende macht zelf

* Zelden strekking van te nemen regelingen omschreven* Bevoegdheid doelmatig beperkt * Inhoud van beleid wordt integraal aan uitvoerende macht overgemaakt › “Volmachtwet”› illustratie p.148: Grieppandemie

408. › Ratio: snel legificeren in dringende / buitengewone omstandigheden 409. › Zijn constitutioneel betwistbaar (105 G.W.) 410. › Enkel in uitzonderlijke omstandigheiden

› Wetgever bepaald of aanwezigheden aanwezig zijn + voor beperkte periode411. Noodzakelijke waarborgen: verplichte publicatie + advies RvS (art 3 bis RvS)

412. - 413 BESLUITWETTEN › Werking van de macht in oorlogsomstandigheden 2x aangetast

* WO I: Koning kon parlement niet samenroepen › enige werkzame tak nog * WO II › Breuk parlement + Koning › Parlement niet instaat samen te komen

› 90 - 93 G.W.: Parlement eigende macht toe

› Erkenning rechtsgeldigheid door Hof van Cassatie van besluitwetten

Ines Van Helleputte Page � of �30 73

Page 31: summary IRW

414 - 417. PROGRAMMAWETTEN / PROGRAMMADECRETEN (verzamelwetgeving)› wetgeving waarin in één tekst verschillende bepalingen worden opgenomen die handelen over verschillende beleidsdomeinen › cf. “Mozaïek”-wetgeving› karakter om te bepalen is een subjectief element › niet altijd duidelijk

› Begrotingsoorsprong (jaren ’70)

› Hedendaags: * Reparatie wetgeving * Technisch dringend, geen tijd voor afzonderlijk wetsontwerp

§4. KONINKLIJKE BESLUITEN 418. Rechtshandeling waarbij de koning een algemeen bestuurlijke maatregel of individuele overheidshandeling stelt.

419. Soorten: * Reglementaire › formuleren rechtsregel › Algemene draagwijdte* Organieke › organiseren van een openbare dienst* Beschikkende › passen rechtsregel toe in concreet geval

› Akten + Besluit: individuele beschikkende besluiten › Verordening + reglement: Reglementaire besluiten

BASIS VERORDENDE BEVOEGDHEID UITVOERENDE MACHT420. Dagelijks bestuur staat (37 G.W.)

421. Koninklijke reglementaire bevoegdheid (108 G.W.)› vb. 441 Ger W dat leidde tot KB 30 sept 1968: ambtskledij advocaten

422. Gevolgtrekking die op natuurlijke wijze uit de wet voortvloeit

423. - 425. Autonome verordeningsbevoegdheid van de Koning › Organieke koninklijke besluiten:

= bevoegdheid om openbare diensten te organiseren= uitvoerende macht in ruime zin (37 - 96 - 107 G.W.)

› Politiereglementen tot handhaving openbare orde / veiligheid / gezondheid / Rust = uit uitvoerende macht ruime zin (37 G.W.) / Wettelijke opdrachten

= naast maatregelen ook reglementen

vb. p 154 beide bevoegdheden

Ines Van Helleputte Page � of �31 73

Page 32: summary IRW

TOTSTANDKOMINGInitiatiefrecht426. Niet de koning neemt het initiatief (persoonlijk statuut Koning)

› Minister / Kabinet van de minister / Administratie

427. Formaliteiten vervuld voor initiatiefrecht kan worden uitgeoefend› Inwinnen adviezen (art 7 wet 24 jan. 1977)› Overleg belanghebbenden (art. 6 - 87 BWHI)

Raadpleging RvS en Verslag aan de koning428. Advies enkel bij reglementaire KB’s

uitzondering bij speciaal gemotiveerde hoogdringendheid (3 RvS-wet)

429. Verslag aan de koning (90 - 93 G.W.)› verschaft uitleg over aan het staatshoofd voorgelegde ministerbesluit› Algemene motivering / commentaar verschillende artikelen › geeft wil louter materiële wetgever weer

Facultatieve of verplichte beraadslaging in de ministerraad430. Omdat * Wettelijke grondslag van besluit is voorgeschreven

* Aangelegenheid groot politiek belang› 99 G.W. over samenstelling

Bekendmaking431. Reglementaire: Integraal in B.S. (190 G.W. en 56 gecoördineerde wetten 18 juli 1966)432. Niet-Reglementaire: eenvoudige vermelding B.S.

Inwerkingtreding 433. Tiende dag na bekendmaking, tenzij anders bepaald (art 6 Wet 31 Mei 1961)

§5. MINISTERIËLE BESLUITEN 434. Rechtshandeling waarbij een minister een algemene bestuurlijke maatregel of individuele overheidshandeling stelt

435. * Bepaalde gevallen draagt koning verordeningsbevoegdheid over aan ministers* Wetgever geeft reglementaire uitvoeringsmacht aan minister

436. Reden: Koning kan niet alle concrete toepassingen voor rekening nemen (zie vb. 157)

437. Theoretisch moeilijk verzoenbaar met 33 GW / Gelet op persoonlijk statuut koning 438. Totstandkoming cf. KB’sInes Van Helleputte Page � of �32 73

Page 33: summary IRW

§6. BESLUITEN VAN STAATSSECRETARISSEN 439. Artikel 104 G.W. › Staatssecretarissen zijn lid van federale regering

› Krijgen soms recht medeondertekening (KB 24 maart 1972)

440. Ministeriële omzendbrieven › voornemen van overheid om zus of zo te handelen meegedeeld in zo een omzendbrief › een dwingende rechtsregels› “Pseudowetgeving”

H7 - LOKALE WETGEVING§1. GEDECENTRALISEERDE BESTUREN 441. Lokaal eigen bestuur442. Ondergeschikt aan hogere overheden (centrale staat + GEM / GEW)

443. Bevoegdheden: art 41 en 162 G.W.› bevoegdheden niet beperkt / Beschermd tegen decretale / federale wetgever› Zowel decreet als federale wetgever kunnen bevoegdheden geven / wegnemen

444. Benoeming door Vlaamse Regering 445. Administratief toezicht tegen misbruik autonomie

› cf. Afd III - H10 - §3› Bijzonder toezicht: preventief › advies / machtiging / goedkeuring› Algemeen toezicht: repressief › schorsing / vernietiging

446. Wetgever geeft bepaalde bevoegdheid, gedecentraliseerde besturen zorgen voor uitvoeren› Marge handelen beperkt › meestal: belangenafweging of mechanisch regel toepassen

447. Grote beleidsvrjheid = medebewindstaak

448. Autonomie › bevoegdheid regelingen uit te vaardigen over de hen toegewezen belangensfeer door algemene verbindende gedragsvoorschriften voor lokale bevolking

› Lokale wetgeving dus lokale rechtsorden › Enkel rechtskracht van verordening omdat ze “ondergeschikt” zijn

§2. PROVINCIES 449. Tien provincies art 5 GW.450. Bevoegd voor zaken van provinciaal belang › vrij beperkt

› negatieve wijze omschreven Beleidsniveau tussen Vlaamse en gemeentelijke niveau › Beperkt tot grondgebonden materies (art 2 §2 Provinciedecreet) › Bevoegdheden culture / personele bevoegdheden beperkt (enkel initiatiefrecht via decretale basis) (art 2, §3 Provinciedecreet)Ines Van Helleputte Page � of �33 73

Page 34: summary IRW

Organisatie naar voorbeeld federale staat451 - 454. Provincieraad

› art 6 Provinciedecreet› Bevoegdheden

* Volheid van bevoegdheid (art. 42 Provinciedecreet)* Algemeen beleid tenzij deputatie / provinciegouverneur bevoegd

› Normatieve bevoegdheden * Reglementen uitvaardigen in aangelegenheden provinciaal belang (42 §3 prov. decr)* Provinciale retributie- en belastingsreglementen (170 §3 en 173 GW)* Provinciale reglementen inwendig bestuur * Politiereglementen

455 - 457. Deputatie› art. 44 en 52 Vlaams Provinciedecreet› 6 leden verkozen uit provincieraad + Provinciegouverneur voorzitter› Bevoegdheden van algemeen en provinciaal belang (57 Prov.decr.)› Nauwelijks verordende bevoegdheden, tenzij toegekend door raad

458 - 461. Provinciegouverneur› Benoeming door Vlaamse Regering (art 6 §1 VIII eerste ld, 1° derde lid BWHI)› Kan geen lid zijn van provincieraad› Dubbele hoedanigheid * Voorzitter deputatie (52 Prov. decr)

* Vertegenwoordiger centraal bestuur (64 Prov. decr)› Politieverordeningen uitvaardigen

462 - 463. Bekendmaking + Inwerking treden provinciale verordeningen› Provinciale website (180 - 181 Prov. decr)› Aanplakking in gemeenten waar ze gelden, verbindend op daarin bepaalde data

§3. GEMEENTEN 464. Belangrijker dan provincies465. Bevoegdheden ratione materiae › Zaken gemeentelijk belang

= gekwalificeerd door federale wetgever of decreet / ordonnantie-gever

466 - 467. Gemeenteraad› Rechtstreeks verkozen gemeenteraadsleden (5 VL. Gem. decr)› Termijn 6 jaar (6 VL Gem. decr)› Verkiezingsbetwistingen bij bestuursRS van RvS (13 VL. Gem. decr)› Bevoegdheden * Beleid gemeente › Algemene regels opstellen (42 VL. Gem. decr)

Ines Van Helleputte Page � of �34 73

Page 35: summary IRW

468 - 469. College schepenen en burgemeester› Uit gemeenteraad verkozen schepenen (44 VL. Gem. decr)› Termijn (47 VL. Gem. decr)› Bevoegd voor dagelijks bestuur, enkel en alleen toegewezen bevoegdheden (57 VL. Gem. decr)

470 - 472. Burgemeester› Voorgedragen door gemeenteraad, benoemd door VL regering › Dubbele bevoegdheid (cf. Provinciegouverneur) - 52 VL. Gem. decr / 64 §1 VL. Gem. decr

473 - 474 Bekendmaking + inwerking treding› Gemeentelijke website› Vijfde dag na bekendmaking

H8 - COMMUNAUTAIRE EN REGIONALE RECHTSORDEN§1. SCHETS STAATSHERVORMINGEN 475. 1831 - 1970: Territoriale gedecentraliseerde eenheidsstaat

provincies + gemeentes met beperkte autonomie

476. Sinds 1970 Federale staat: deelstaten met gewaarborgde autonomie (art 1 GW)› Tweevoudige rechtsordening: deelstaten / federale staat eigen rechtsorde / bevoegdheden

477. VSA: Centripetaal federalisme› Federalisme bij associatie › ≠ Soevereine staten verenigen / Gemeenschappelijke GW / Nieuwe staat federale staatsstructuur

478. Centrifugaal federalisme België› Voorheen eenheidsstaat › Door herziening GW samenstellende administratieve bestanddelen tot gefedereerde entiteiten› België: geschiedde stapsgewijs

POLITIEKE ACHTERGROND VAN DE STAATSHERVORMINGEN480. Officiële Franse eentaligheid

› cf. Geschiedenis Vlaamse beweging› 1831: er is taalvrijheid & taalvrijheid slechts afbreuk kan doen met formele wet

uitsluitend voor openbare overheden en in gerechtszaken (30 GW)› Afrekening Willem I om Nederlands op te dringen › evident dat dé taal Frans was› Frans officiële taal wetten / besluiten / leidende burgerij (via cijnskiesstelsel pol. macht)

Ines Van Helleputte Page � of �35 73

Page 36: summary IRW

481. Vlaamse kwestie als reactie op sociale / culturele achterstelling Vlamingen Eerste periode

› Vlaamse beweging gematigd: dringt aan op erkenning NL naast het Frans› Gelijkheidswet 1898 (zie hoger)

Uitbreiding stemrecht (1893 & 1921) + stelsel evenredige vertegenwoordiging wetgevende verkiezingen (1899)

› demografisch overgewicht Vlaanderen › streven naar toepassing territoriaal beginsel › NL enige officiële taal in Vlaanderen› Recht gemeenschap culturele integriteit + taalgrenzen te beveiligen

Taalwetgeving 1962 + 1963: Territorialiteitsbeginsel gelegd› eentalige taalgebieden één taal werd opgelegd voor alle handeling overheid van alle machten › 1962 - 1963: Taalgrens: Land in vier taalgebieden (NL - FR - DUI - BRU-Hoofdstad)

Art 4 GW bevestigde in 1970 indeling België in 4 taalgebieden› NL - FR - DUI - BRU-Hoofdstad. › 194 GW: Brussel hoofdstad + zetel federale regering

Gecoördineerde wetten:› Taalfaciliteiten gemeenten die aan ander taalgebied grenzen › “Minderheden zullen zich wel aanpassen” (lolnope)› 129 §2 GW

482. Op weg naar federalisme› taalwetgeving vervult de noden te weinig (Unitair België voldoet niet)

› zelfbestuur op het hoogste niveau › bemoeiing uitschakelen› VL: vlak van cultuur v/d onderscheiden taalgroepen (BRU gemeenschappelijk)

483. Staatsvormingen ook gedragen langs Waalse kant› Waalse beweging: economisch tij keren na na-oorlogse economie› willen economisch zelfbestuur in 3 gewesten: WA - VL - BRU

484. Resultaat: Belgisch compromis› Federaal systeem met deelstaten (GEM / GEW || 6 deelstaten in totaal)› Verschillende materiële bevoegdheden die territoriaal gedeeltelijk overlappen › 1 - 2 - 3 - 4 GW

485. Bijzonderheden: * Waals Gewest zowel Frans als Duits taalgebied* Geen Brusselse gemeenschap (zowel FRA als VL bevoegdheid)

Ines Van Helleputte Page � of �36 73

Page 37: summary IRW

VERSCHILLENDE FASEN STAATSHERVORMINGEN487. Eerste staatshervorming (1970 - 1973)

› Culturele luik: oprichting gemeenschappen › autonome bevoegdheid taalgebruik / onderwijs / culturele aangelegenheden › NL + FRA: oprichten eigen wetgevende vergadering maar geen uitvoerende macht

488. Tweede staatshervorming (1980 - 1983)› Oprichten Gewesten (2 van de 3)› Gemeenschappen kregen persoonsgebonden aangelegenheden› Deelstaten kregen uitvoerende machten › Arbitragehof opgericht om bevoegdheidsverdeling te bewaken

489. Derde staatshervorming (1988 - 1990)› Oprichten BRU - HFDST - Gewest› Bevoegdheden arbitragehof uitgebreid› Onderwijs bijna geheel bij de gemeenschappen

490. Vierde staatshervorming (1993)› Alles verder uitgebouwd * Rechtstreekse verkiezing VL raad / FRA gem / WA gew.

* Afschaffen dubbelmandaat * samenstelling KVV › Senaat aangepast* 1995: getemperd tweekamerstelsel ingevoerd

› Deelstaten verdragen sluiten + residuaire bevoegdheden (maar 35 GW OVERGANGSBEP. !!!) 491. › België nu officieel federale staat (1 GW)

492. Vijfde staatshervorming › Wijzigen belastingsbevoegdheid van de verschillende Belgische overheden › Geen fiscale autonomie voor gemeenschappen

493. Zesde staatshervorming (2011) › Moeizaam “vlinderakkoord”› Bevoegdheden overgemaakt naar de deelstaten › Hervorming Senaat + federaal kiesstelsel› Splitsen B-H-V› Financieringswet 1989 grondig herzien

494. Bipolair / Tweeledig federalisme› GW-herziening 1970: beschermingsmaatregelen tegen minorisering› 99 GW / 43 GW› Hoogste rechtscolleges samengesteld uit evenveel NL als FRA

Ines Van Helleputte Page � of �37 73

Page 38: summary IRW

§2. BEVOEGDHEIDSVERDELING TUSSEN STAAT / GEM / GEW 495. 127 - 130 GW voor Gemeenschappen || 134 GW. Gewestbevoegdheden

ALGEMENE KENMERKEN BEVOEGDHEDEN VAN GEM EN GEW496. Beschermde bevoegdheden

› Bevoegdheidsverdeling slechts wijzigbaar via GW-wijziging / wijzigen bijz. meerderheidswet› Bevoegdheden DUI Gemeenschap: 130 §1› Bevoegdheidsverdeling wijzigen volgens procedure 195 GW

497. Noodzaak categorie residuaire bevoegdheden › Kan nooit volledig zijn › Systeem zou te strak zijn bij maatschappelijk / pol / eco evolutie die nieuwe domeinen voorziet

498. Gemeenschappen + Gewesten: voorlopig enkel toegewezen bevoegdheden› enkel die door de GW gegeven› enkel die voor het grondgebied waar ze bevoegdheid› 35 GW niet in werking (lees overgangs)

499 - 503. Exclusieve bevoegdheden› Tegen bevoegdheidsconflict: aangelegenheid maar aan één overheid toekomen› Maar in praktijk moeilijk om homogene bevoegdheidspakketten te maken› vb p176: Jeugdbescherming & strafrecht || Landbouw & milieubeleid

Er zijn uitzonderingen op het exclusieve karakter!› Gedeelde exclusieve bevoegdheden

≠ deelaspecten bij ≠ overhedenvb. Vreemdelingenbeleid (p 176) || Onderwijs (p 177) || Toerisme (p 177)

› Parallelle bevoegdhedenbinnen de exclusieve bevoegdhedencumulatief + zonder rekening houden met elkaar, naast elkaar optreden› Meestal complementaire / accessoire bevoegdheden = maken het mogelijk om hoofdbevoegdheden op efficiënte wijze uit te voeren

vb. Openbaar industrieel initiatief / wetenschappelijk onderzoek (p 177)

Ines Van Helleputte Page � of �38 73

Page 39: summary IRW

› Concurrerende bevoegdhedenMeerdere overheden kunnen aangelegenheid regelen Maar: ondergeschikte verhouding tussen de normen van ≠ overheden

› Integraal concurrerende:deelgebied regelend optreden als fed. geen regeling treftregeling deelgebieden opgeheven als federale overheid een regeling treftvb. Belastingsbevoegdheid (170 §2 GW)

› Beperkt (oneigenlijk) concurrerende:Federale overheid legt basisregel vastDeelstaten passen toe / vullen aan zonder ze aan te tastenvb. Overheidsopdrachten + ander (p 178)

504 - 508. Materiële bevoegdheden

• Federale overheid› residuaire bevoegdheid (= niet uitdrukkelijk toegewezen aan GEM / GEW)

• Gemeenschappen:› Onderwijs / cultuur / taal / persoonsgebonden materies › 127 GW || 4 - 5 BWHI

• Gewesten› Plaatsgebonden aangelegenheden › organisatie / uitoefening bestuurlijk toezicht op ondergeschikte besturen› 39 & 162 GW || Artikel 6, §1 BWHI

509 - 511. Aanvullende Materiële bevoegdheden GEM / GEW• Impliciete bevoegdheden

› GEM en GEW kunnen inbreuk maken bevoegdheden federale overheid of van elkaar› 10 BWHI

› Restrictieve voorwaarden GW - hof* Noodzakelijk zijn voor zinvolle uitoefening van uitdrukkelijke toegewezen bevoegdheden* Noodzakelijk accessorium * Federale regeling moet gedifferentieerde regeling toelaten* Weerslag moet marginaal zijn* vb. Bijzondere jeugdbijstand // Wegverkeer bospaden (p. 180)

Ines Van Helleputte Page � of �39 73

Page 40: summary IRW

• Accessoire bevoegdheden› Middelen die worden overgedragen voor zinvol beleid voor aangelegenheid

* Bepalingen aannemen + treffen voor eigen instellingen* Eigen instellingen + administratie * Goederen * Straffen voorzien indien niet-naleving

512 - 516. Territoriale bevoegdheden

• Gemeenschappen:› FRA gemeenschap: bevoegd voor personen, niet territorium maar afgewezen door Arbitragehof én Europees Hof RvdM › Decreet geen territoriale bevoegdheidsomschrijving › sowieso beperkt door GW-hof.› Territorialiteitsbeginsel als grondslag voor Belgische staatsinrichting

vb. Bijzondere jeugdzorg / Taalwetgeving sociale zaken (p. 181)

› Beperkte extraterritorialiteit inzake cultuur toegelaten (vb. p 181)› Territoriale bevoegdheid gemeenschapen in principe bepaald adhv de taalgebieden (127, 130 GW)

* Voor taalgebruik: › VL / FRA: eigen taalgebied› Speciale taalregeling in faciliteitengemeenten (129 §2 GW)› DUI: 130 §2 GW

* Andere gemeenschapsbevoegdheden: › VL + FRA: eigen taalgebied + faciliteitengemeenten› BRU: uni-communautaire instellingen

= instellingen wegens activiteit / organisatie uitsluitend bevoegdheid GEM= 127 - 128 GW= Bi-persoonsgebonden instellingen › niet uitsluitend FRA / VL

› systeem subnationaliteit verboden › Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie › 135 GW en 63 Bijz. wet. 12 jan. 1989

• Gewesten› taalgebied bepaald territoriale bevoegdheid ( VL - VL // WA - FRA + DUI // BRU - BRU) › 4 - 5 GW + 2 bijz. Wet 12 jan. 1989

Ines Van Helleputte Page � of �40 73

Page 41: summary IRW

ALGEMENE GRENZEN INZAKE BEVOEGDHEDEN GEM / GEWFederale Loyauteit

› Bij het uitoefenen bevoegdheden het “evenwicht van totaalconstructie” niet in gevaar brengen› 143 §1 GW. // GW-herziening 1993

Economische unie› Art 6 §1 VI derde lid BWHI

§3 COMMUNAUTAIRE EN REGIONALE GEZAGSORGANISATIE 519 - 522. Principe

› Twee staatsmachten op deelstaatniveau › Wetgevende macht: * Parlement + regering (17 BWHI)

* Geen tweekamerstelsel› Uitvoerende macht: * Regering

› Verordeningen + besluiten › Geen andere macht dan welke de GW geeft › Geen staatshoofd

523 - 528. Asymmetrische opbouw GEM / GEWVLA GEM / VL GEW

› Organen (raad + regering) samengesmolten › voorwaarden / wijzen art. 1 §1 BWHI› Geen juridische fusie: rechtspersonen blijven bestaan

zodat leden BRU-HDFST-GEW niet kunnen meestemmen op VL gewest-zakenin één ontwerp nooit zowel GEM als GEW Zaken

› Klemtoon op GEM

FRA GEM / WA GEW› Afzonderlijke organen › BRU - HDST - GEW: eigen raad en regering

› 138 GW: bevoegdheden van FRA GEM kunnen worden uitgeoefend door WA GEW.› twee overheden nemen gelijkluidende decreten aan

› Klemtoon op GEW

DUI GEM / WA GEW› 139 GW organen DUI GEM bevoegdheden uitoefenen WA GEW

› Gelijkluidende decreten met gewone meerderheid in biede overheden

Ines Van Helleputte Page � of �41 73

Page 42: summary IRW

INSTELLINGEN GEMEENSCHAPPEN / GEWESTEN529 - 532. Parlementen

› Rechtstreeks verkozen voor 5 jaar (117 GW)› Gemeenschapsparlementen: 24 BWHI

› meestal dubbelmandaat bij gewest-mandatarissen› Er bestond traditioneel onverenigbaarheid lidmaatschap federaal en deelstaten-parlement.

› uitz: Gemeenschap-senatoren› Nu: Senaat wil “deelstaten-kamer” worden (herziening 67 GW // art. 119 GW)

› Bevoegdheden: * Maken decreten* Government-making power* Uitoefenen politieke controle op de regering

533 - 536. Regeringen› Parlementair verkozen (122 GW // 59 BWHI // 34 Bijz. wet. 12 jan. 1989 // 49 wet 31 Dec 1983)› Vlaamse regering max 11 leden (59 - 64 BWHI)› Alleen constructieve moties van wantrouwen (70 - 72 BWHI)

* Regering én elk lid politiek verantwoordelijk t.a.v. VL parlement › Bevoegdheden: bij materies waarvoor bevoegd cf. functie federale regering

* Voeren beleid* Zorgen voor uitvoering + toepassing decreten / besluiten* Buitenlandse betrekkingen

§4. DECRETEN 537. Beslissingen waarmee decreetgevende macht wordt uitgeoefend (parlement + regering)538. Decreten staan op niveau federale wet

› Voor grondgebied waarvoor ze gelden: wetten opheffen / aanvullen / wijzigen / vervangen › Decreten zijn onttrokken aan wettigheidstoezicht (159 GW) alleen GW hof kan toetsen Titel II // 170, 172, 191 GW)

539. Formele bron van recht wanneer tegelijk wet in materiële betekenis.

540 - 542. Totstandkoming› Eenkamerstelsel met bekrachtiging en afkondiging door regering

* cf. Federale formele wetten, zij mutatis mutandis* Art. 17 BWHI

› Initiatief regering (ontwerpdecreet) / Leden parlementen (voorstel van decreet)* 132 GW / 18 BWHI * cf. Onderscheid voor onderworpen aan advies RvS

› Regering vervult taak koning (21 & 54 - 56 BWHI / 7 & 46 wet 31 Dec 1983)

Ines Van Helleputte Page � of �42 73

Page 43: summary IRW

543 - 545. Soorten

• Soortnamen cf. federale wetten wanneer aan begrippen beantwoorden› Bijzondere meerderheidsdecreten / programmadecreten / opdracht decreten / interpretatieve decr.› Interpretatieve decreten van oude federale wetten, wanneer bevoegdheid wordt overgedragen› Bijzondere machtendecreten (vb. Wijzigen jachtwet - zie p. 189)

* Twijfelachtige grondslag › Gesteund op 78 BWHI› bijzondere machtendecreet grijpen in op de taakverdeling volgens 39 / 121 GW enkel te wijzigen met federale bijz. wet

§5. REGERINGSBESLUITEN 546. Beslissingen waarmee GEM/GEW-regeringen * toevertrouwde taken uitoefenen

* Decreten / Ordonnanties uitoefenen› Alleen verordeningen (reglementaire regeringsbesluiten) › materiële wet dus formele bron recht

547 - 551. Totstandkoming / Bekendmaking / Inwerkingtreding › Parallel KB’s › Cruciale rol regering

* Ontwerpen = reglementair besluit (art. 3 §1 RvSt-wet) aangenomen door regering onder voorbehoud afdeling wetgeving RvSt

* Verslag aan de regering * Ondertekening door regering

› Publicatie: Staatsblad met vertaling› art. 84 °1 BWHI / art. 53 Wet 31 Dec. 1983 / 39 Bijz. wet. 12 januari 1989› Vertalingen niet authentiek !! › 10e dag na publicatie in werking, tenzij anders bepaald

552. Soorten › Toegewezen karakter van de uitvoerende macht (= dan de GW hen geeft)› Organieke besluiten / politiereglementen / regeringsbesluiten op grond bijzondere machten

§6. MINISTERIËLE BESLUITEN OP DEELSTAATNIVEAU 554. Individuele leden regeringen = ministers.

› Kunnen rechtshandelingen stellen (68 - 69 BWHI)

555. cf. Regels regeringsbesluiten (art. 3 RvSt-wet)

Ines Van Helleputte Page � of �43 73

Page 44: summary IRW

H9 - INTERNATIONALE WETGEVING §1. VERDRAGEN 556. In internationale rechtsorde (meestal) enige mogelijkheid verplichtingen te doen ontstaan

want: geen overheid die gezagshalve en eenzijdig verplichtingen kan opleggen › Verplichtingen: vrijwillig op basis van OVK› Verdragsrechtelijke definitie: art 2 §1 sub a - Verdrag van Wenen

557. Verdrag: volkenrechtelijke overeenkomstProtocol: wanneer van kracht zijnd verdrag wilt aanvullend

vb. art 1 Eerste protocol EVRM - eigendomsbescherming (p 192) Papamichalopoulos v. Greece

558. Soorten verdragen * Inhoudelijk met algemeen geldende regels = materiële wet dus formele bron recht

* Internationale organisatie opgericht= wederzijdse verplichtingen voor verdragsluitende partijen

› Formeel onderscheiden: * Bilateraal vs. Multilateraal* Open vs. Gesloten (mogelijkheid toetreding andere partijen)* Plechtige vs. In vereenvoudigde vorm* Al dan niet tot stand komen in internationale organisatie

559. Vergelijkbare bronnen als in nationaal recht - geen hiërarchie › art. 38 lid 1 Statuut internationaal gerechtshof

560 - 567. Sluiten van verdragen › Deelstaten en internationale organisaties hebben de bevoegdheid om verdragen te sluiten cf. 127 - 128 - 130 - 167 GW / 16 en 81 BWHI / art. 4 en 38 Bijz. wet 12 jan. 1898 / 5 en 51 wet 31-12-1983

› Fases totstandkoming: › Onderhandelingen › Principieel vrijblijvende fases

› Deelnemende personen zijn gematigd door volmacht Staatshoofd / Minister Buitenlandse zaken

› Sluiting › Wanneer akkoord over inhoud - gedragsinhoud staat vast› Soms in twee fases: * Parafering door onderhandelaars

* Ondertekening nadat land licht op groen zet› Goedkeuring › Door nationale GW voorgeschreven procedures worden voldaan

› Verdrag ondertekenen onder voorbehoud van bekrachtiging / ratificatie› Afhankelijk van bevoegdheid door federaal / Gem / Gew

Ines Van Helleputte Page � of �44 73

Page 45: summary IRW

› Uitwisselen documenten ›Binding van de staat› Bekendmaking › Officiële wijze (190 Gw)› Inwerkingtreding › Bepalen zelf wanneer voor alle / enkele partijen in werking

› Eerst geratificeerd door aantal staten nodig voor inwerkingtreding

VERDRAGEN ALS BRON NATIONAAL RECHTPositie van int. recht in nationale rechtsorde568: Monoisme › Eenheid recht

› Internationaal en nationaal recht onderdeel van dezelfde rechtsorde569. Dualisme › Volkomen gescheiden rechtssferen

› Na ratificatie nog bijkomende wet nodig voor intergratie in nationaal recht

Inwerkingtreding 570. Internationale inwerkingtreding

› Pas deel van interne rechtsorde als ze Belgische Staat binden› Eerst bindende kracht in internationaal recht

= bestaan + geldig zijn = internationaal + rechtsgelding in werking (!! vs. inwerking in België › niet altijd zelfde tijd)

› In werking na bepaald aantal staten bekrachtigd571. Instemming van alle bevoegde parlementaire assemblees vereist voor toepassing verdrag in België

› 167 GW› cf. arrest Arabische liga › Federaal: Monocamerale aangelegenheid (74 GW)› Gem / Gew binnen bevoegdheidssfeer (1993)

572. Instemmingswet is geen materiële wet (geen normatieve handeling maar pol / juridisch toezicht)

Bekendmaking 573. Niet-tegenwerpelijkheid door overheid aan particulieren van niet-bekendgemaakt verdrag op grond rechtszekerheidsbeginsel

› cf. RS Hof Cassatie sinds 1953› vb. p 197 - 198

574. Particulier kan zich jegens overheid wel op niet-bekendgemaakt verdrag beroepen › Niet-bekendmaking kan leiden tot schadevergoeding 1382 indien derde hierdoor schade lijdt

575. Enkel federaal bevoegd / Gemengde verdragen: Belgisch staatsblad› Oorspronkelijke tekst in NL /FR - indien geen: vertaling in FRA / NL (art. 8 “afkonidigingswet)› Gemengde: Federale goedkeuringswet + referenties goedkeuringsdecreten

eventuele toetreding + inwerkingtreding

Ines Van Helleputte Page � of �45 73

Page 46: summary IRW

576. Zuiver GEM / GEW - verdrag: geen regeling

DOORWERKING INTERNATIONAAL RECHTELIJKE REGELS577 - 579. Inroepbaarheid verdragsbepalingen door particulieren

› wanneer verdrag * geïncorporeerd in nationale rechtsorde* voldoende duidelijk en volledig

› Probleem vooral EU / internationaalrechtelijk rechtsnormen voor nationale rechter› Verdragen geen rechtstreekse wering = niet voor rechter toepassen

› Objectief / subjectief criterium voor inroepbaarheid* OBJ: - Verdragsbepaling voldoende duidelijk + volledig

uit tekst internationale verdragsbepaling te halen * SUBJ: - Verdragsluitende partijen bedoeling

subjectieve rechten + plichten individuele personen te vestigen.› Rechtstreekse werking in concreto te beoordelen › vb. p 199

580. Andere wijzen doorwerking: › Via volkenrechtconforme interpretatie › Burgerrechtelijke aansprakelijkheid

› Grond schending internationaal recht› Exceptie internationale onrechtmatigheid

§2. SUPRANATIONALE WETGEVING 581. Na WO II + Toename internationaal handels- en rechtsverkeer: nood aan diepgaande samenwerking

› Deel van soevereiniteit afstaan aan bovenstatelijke instellingen › Zekere autoriteit: wel regels uitvaardigen tegen de wil van een lidstaat

› Beslissing meerderheid ipv unaniem / consensus› vb. EU

ONTSTAAN EU582. EGKS: (Verdrag Parijs 1951)

› Voor het eerst stonden soevereine staten deel autonomie af aan supranationale autoriteit583. EEG + Euratom verdragen (1957)

› Verdrag van Rome: oprichting Euratom & Europese Economische Gemeenschap › EEG vanaf 1992 Europese Gemeenschap

584. Verdrag Maastricht (1992)› Politieke samenwerking: EU wordt opgericht

585. Verdrag Lissabon (2009)› 2004: Europese Grondwet. Niet aanvaard door NL en FRA › niet inwerking › Belangrijke wijzigingen aan EG en EU-verdrag, minder dan aanvankelijk bedoeld in de GW

Ines Van Helleputte Page � of �46 73

Page 47: summary IRW

STRUCTUUR EU 586. Voor verdrag Lissabon: drie pijler-structuur Elke pijler onderworpen aan verschillende verdragen met ≠ juridische instrumenten + besluitvorming

› Economische pijler EG - verdrag (tot 1992 EEG)* Besluitvorming supranationale wijze › Supranationale instellingen maken beslissing

› Gemeenschappelijk buitenlands beleid + veiligheidsbeleid (EU - verdrag) & Politionele en justitionele samenwerking strafzaken (EU - verdrag)

› Traditionele intergouvernementele besluitvorming › Lidstaten behouden eigen zeggenschap, geen soevereiniteit overdragen

587. Sinds Verdrag Lissabon: Geen pijlerstructuur › Alles onder de supranationale pijler › Er is enkel nog de EU geen EG meer› EU geregeld in 2 verdragen: VEU en VWEU

BEGINSELEN EU-REGELGEVING588. Supranationaal karakter

› EU is rechtssubject ten aanzien niet-lidstaten en internationaal recht› Lidstaten onderling volgens EU-recht› Kenmerken EU recht

* Onafhankelijke instellingen › Europese Commissie / Europees parlement / Gerecht + Europees hof van Justitie

* Autonome besluitvormingsprocedure › Gewone meerderheid / bijz. meerderheid die alle leden binden

* Eigen rechtsorde› Europees hof van Justitie en Gerecht eerste aanleg› Verzekeren lidstaten wettelijke verplichtingen nakomen› Steun en advies aan nationale rechtbanken (prejudiciële vragen)› Controleren of EU-instellingen het EU-recht respecteren

* Implementatie beslissingen› Rechtsmacht Gerecht + Hof justitie verplicht + arresten zijn bindend in heel de unie

589. Rechtstreekse werking › rechten + plichten maken die direct afdwingbaar zijn › zelfs als ze tegen nationaal recht ingaan (voorrang gemeenschapsrecht)› Bepalingen EU-recht hebben directe werking wanneer ze aan voorwaarden voldoen

cf. 30 VWEU - zie arrest van Gend en Loos

Ines Van Helleputte Page � of �47 73

Page 48: summary IRW

› Bepalingen met directe werking: rechtstreekse bron van rechten + verplichtingen ongeacht of het gaat over lidstaten / particulieren bij rechtsbetrekking die onder EU-recht vallen

590. Criteria rechtstreekse werking› Precisie / onvoorwaardelijkheid / volledigheid van de regel

591. Voorrang EU-recht bij tegenstrijdigheid nationaal recht› Prejudicieel arrest Costa v. Enel 1964.› Voorrang voor zowel primair als secundair recht

592. Bevoegdheidsverdeling Unie en lidstaten› Beginsel bevoegdheidstoedeling: enkel toegewezen bevoegdheden

art. 5, lid 2 VWEU

› Subsidiariteitsbeginsel: Bevoegdheden niet exclusief waar doelstellingen niet voldoendekunnen worden bereikt worden door lidstaten (elk niveau)en omvang + gevolgen beter door Unie kunnen worden bereiktart. 5 lid 3 VWEU

SOORTEN EU REGELGEVING

Primair EU-recht: Verdragen594. VEU en VWEU › “Europees grondwettelijk recht

Secundair EU-recut: De instellingen595. (Bindende) regelgeving van EU-instellingen (art. 288 VWEU)

596 - 598. Verordeningen› Algemeen strekkend in al haar onderdelen (288 VWEU)

› Rechtstreeks toepasselijk (onmiddellijke gelding)* onderdanen lidstaten onmiddellijk door gebonden* Schept rechtstreekse band tussen Unie en burger (staat als schakel weg)

› In principe rechtstreekse werking: * Niet wanneer onvoldoende precies / volledige / nadere uitvoering nodig

Ines Van Helleputte Page � of �48 73

Page 49: summary IRW

599 - 610. Richtlijnen

› Verbindend voor lidstaat waarvoor bestemd + ten aanzien van te bereiken resultaat * Middelenverbintenis - zie art. 288 VWEU * Meestal voor harmonisatie lidstaten * Lidstaten hebben plicht om richtlijn nauwkeurig en op tijd in nationaal recht om te zetten

› Niet rechtstreeks toepasselijk: omzettingsplicht door lidstaat * Na omzetting volwaardige normatieve status in rechtsorde

› Keuzevrijheid vorm (werkwijze) en middelen (precieze norm)* Niet voldoende recht van lidstaat kan worden uitgelegd in overeenstemming met EU-recht* ook formeel moet recht van lidstaat conform worden gemaakt* Doel: rechtzekerheidsbeginsel

› Maximum en minimumharmonisatie * Maximum: streven naar algemene eenmaking * Richtlijn zeer in detail

* Beleidsmarge lidstaten beperkt * Geen strengere maatregelen (!!)

* Minimum: Bepalingen zijn de ondergrens * Lidstaten mogen strengere maatregelen invoeren › Omzettingstermijn is resultaatsverbintenis

* Lidstaat kan zich niet beroepen op nationale situaties ter rechtvaardiging van niet-omzetten

› Bevoegde overheid afhankelijk van bevoegdheidsverdeling * Federale overheid kan na veroordelingsarrest (Hof van justitie) in plaats treden van GEM / GEW* art. 16 §3 BWHI* Regering moet 3 maand voordien in gebreke zijn gesteld bij KB (door ministerraad)* Federale norm tot deelregering zich schikt naar veroordelingsarrest

› Richtlijnconforme interpretatie (enge zin) van omzettingswet › Juridische betekenis richtlijn in een geschil

* Omgezette rechtsregels krijgen voorrang op lidstatelijk recht › Implementerende bepaling adhv richtlijn wordt uitgelegd› Verplichting vanaf omzettingswet van kracht ook al is termijn niet verstreken › Richtlijn correct omgezet › richtlijn niet inroepen

Ines Van Helleputte Page � of �49 73

Page 50: summary IRW

› Richtlijnen kunnen rechtstreekse werking hebben na verstrijken omzettingstermijn› geen rechtstreekse werking als de termijn niet niet is verstreken

* Geen horizontale wering tegenover particulieren› Door particulier tegenover ander particulier › Achtergrond: anders bevoegdheid aan EU om rechtstreekse verplichtingen opleggen aan

particulieren (kan niet volgens 288 VWEU)

* Verticale rechtstreekse werking: tegenover overheid› Overheid kan niet op beroepen dat richtlijn niet is omgezet (nemo auditur …)› Overheid is alle publiekrechtelijke organen van de lidstaat

› Richtlijnconforme interpretatie in ruime zin› RS heeft Europeesrechtelijke beginselen uitgewerkt: niet omgezette richtlijn kan ook in rechtsrelaties tussen particuleren en rol vervullen › “alle overheidsgezag beklede instanties” = ook rechters

› Rechters moeten toepassing recht uitleggen in licht en bewoording + doel richtlijn› Richtlijnconforme interpretatie van recht kan voor ombuigen van recht zorgen

› lees p209 !!

› Verplichting nalatige overheid tot vergoeden schade geleden door niet juiste omzetting › Schadevergoeding mits 3 voorwaarden

* Richtlijn voorgeschreven resultaat houdt toekenning rechten aan particulieren in* Inhoud rechten kunnen vastgesteld op basis van richtlijn* Causaal verband schending van de Staat zijn verplichting + geleden schade

› Zaken: Francovich / Brasserie du pecheur / Factortame (p 209)

611 - 613. Besluiten› Rechtsinstrument van EU-instellingen voor uitvoer Europees beleid

› juridisch bindende rechtshandelingen * Algemeen van strekken* bestemd voor specifieke doelgroep (adressaat)

› Secundair EU-recht› 288 VWEU

› Besluit met adressaat, soms rechtstreekse werking (bv. Commissie bestraft kartelvorming / Mededingregels p 210)

› Besluit gericht tot lidstaat › Bindend voor alle instellingen * Rechters moeten voorrang EU - recht op nationale bepalingen* Sommige hebben rechtstreekse werking (particulier in geschil met overheid)

Ines Van Helleputte Page � of �50 73

Page 51: summary IRW

› Vanaf Verdrag Lissabon ook besluit zonder adressaat

614. Schema verordening / richtlijn / besluit (p 210. )

615. Beginselen materieel EU-recht› 3 VWEU: doelstellingen van de Unie

MIDDELEN TOT VERWEZENLIJKING VAN DE UNIE616 - 624. Gemeenschappelijke markt met 4 vrijheden

› Vrij goederenverkeer (30 - 31 - 34 en 37 VWEU) › Vrij verkeer personen (20 VWEU)

* Aanvankelijk economisch (arbeiders), later uitgebreid (studenten, werkzoekenden, …)› Vrij vestigingsrecht

* Uitoefenen beroep / bedrijf (49 VWEU)* Onderlinge erkenning diplomas (53 VWEU)

› Vrij dienstenverkeer (56 - 57 VWEU)* Geen wijziging woon-verblijfplaats

› Mededingingsrecht (3, 1c VWEU)

TOTSTANDKOMING AFGELEID RECHT622. Afwijking klassieke trias politica

› compromis mogelijk maken tussen voorstanders verre soevereiniteitsoverdracht & tegenstanders

623 - 625. DE RAAD › Samenstelling: 16 VWEU › Praktijk: samenstelling hangt af te bespreken materie › Federale lidstaat regelt wie naar de Raad (kan ook staatssecretaris)› Beraadslagingen niet openbaar

› Verschillende soorten meerderheden afhankelijk materie / rechtsgrond Verdrag* Volstrekte meerderheid* Gekwalificeerde meerderheid (art. 16 lid 4 VWEU)

› Communautaire besluitvorming via de Raad › Roterend voorzitterschap

* Sinds verdrag lissabon: Hoge vertegenwoordiger (18 VEU)

Ines Van Helleputte Page � of �51 73

Page 52: summary IRW

626. Europese Commissie› Max 2/3e lidstaten (art 17 VEU)› Handelen in Europees belang, iedere commissaris voor bepaald EU-beleidsterrein

› Initiatiefrecht voor Europese regelgeving › Uitvoerende. bevoegdheden + “watchdog” naleving EU-recht› Kan niet-naleving lidstaten aanhangig maken bij Hof Justitie› Brussel / Luxemburg› Kan aanbevelingen / adviezen over bepalingen in verdrag + zelf advies vragen (17 VEU)

627. Europees Parlement › Evolutie: advies › bij aannemen maatregelen beslissingsmacht (vaak vetorecht)› Aannemen EU-wetgeving met raad + Goedkeuren begroting › 14 VEU

628. Europees Hof van Justitie› Hof van Justitie + Gerecht + gespecialiseerde rechtbanken › Toezien EU-recht zelfde manier wordt uitgelegd en toegepast › 19 VEU› Prejudiciële vragen beantwoorden van nationale rechters (267 VWEU)

› Vierdelige taak (p 215): * Geschillen instellingen en organen van Unie* Geschillen tussen lidstaten en unie* Zelden: Lidstaten onderling* Rechtsbescherming natuurlijke en rechtspersonen wanneer geding aanspannen tegen instelling / orgaan van de Unie

629. Europese raad (≠ De raad)› 289 VWEU: 2 wetgevingsprocedures

* Gewone: 294 VWEU* Bijzondere wetgevingsprocedure in specifieke gevallen:(289 VWEU)

632. Bekendmaking + Inwerkingtreding › Publicatieblad EU, in elke officiële taal van Unie › Treden in werking op * daarin bepaalde datum

* 20e dag na bekendmaking › Adressaten bij overige richtlijnen / besluiten: door kennisgeving van kracht› 297 VWEU

!!!! Zie schema 633. (p 216)

Ines Van Helleputte Page � of �52 73

Page 53: summary IRW

H10 - HIËRARCHIE DER NORMEN§1. VOORWAARDE VOOR HET BINDEND KARAKTER VAN EEN RECHTSNORM: REGELMATIGHEID VAN DE GEZAGSUITOEFENING IN DE RECHTSTAAT? CONFORMITEIT MET DE HOGERE NORM634. Wetsconflict: * rechtsregels met elkaar conflicteren.

* Onmogelijk beide naleven › Bepalen welke voorrang heeft› Wetsconflicten normen zelfde overheid › zie H12

635. Theorie: strakke bevoegdheidsverdeling oplossing › Praktijk: afbakening nooit exclusief. (zie vorig)

636. Alle gezagsdrager krijgen een rangorde in een piramide waar één het hoogste gezag uitoefent. 637. › Elk overheidsbevel strijdig met bevel hogere norm wordt uitgeschakeld638. › Parafrase van het legaliteitsbeginsel / idee rechtstaat

Classificatie volgens aantal fundamentele beginselen (3)640. Grondwet aan top 641. Geheel van de staat gaat voor op de delen van de staat(*)642. Legitimiteit: hoe rechtstreekser door de burger verkozen, hoe groter gezag (*)

(*)643. Toepassing ander beginsel: overheid die wordt gedelegeerd ondergeschikt aan delegerende overheid

Hiërarchie der normen in het Belgische rechtssysteem 644.

Ines Van Helleputte Page � of �53 73

Page 54: summary IRW

645. Deelstaten nevengeschikt aan federale staat.› Nuance: artikel 130 §1 tweede lid GW (p. 219)

646. Opsplitsing twee parallelle systemen vanaf niveau wetgevende macht

648. Juridische grondslag normensysteem › 105 GW. › 162 2e lid 6° GW› 20 BWHI › 46 Gewone wet 9 aug 1980

Hiërarchie der normen speelt pas indien beide overheden bevoegd zijn649. › Materieel en territoriaal bevoegd

› Eerst bevoegdheid hogere norm nagaan, daarna pas lagere norm toetsen › Zie vb. Decreet FRA / VL GEM en Gemeentebelastingen p 221

Verhouding internationaal recht en nationaal recht651. Situatie voor toetreding verdrag;

› verdrag mag niet strijdig zijn met GW› Verdrag niet in werking en onverenigbare bepalingen. Opties bij “goedkeuring” verdrag:

(1) Weigeren verdrag in te stemmen / bekrachtigen(2) Toetreding tot verdrag onder voorbehoud (3) Procedure herziening Grondwet (volgens 195 GW)

652. Situatie na toetreden vedrag: 2 visies› Hof van Cassatie

* internationale verdragen uit hun aard voorrang op de GW* in overeenstemming met meest ethische stroming * art. 27 en 46 Verdrag van Wenen* 27 heeft echter geen directe werking

› Grondwettelijk hof › Internationale en nationale rechtsorde zijn twee gelijke maar onderscheiden rechtsordes› Int. verdragsrecht geen voorrang op grondwetsnormen

BINDEND KARAKTER + HIËRARCHIE VAN DE NORMEN653. Normregel is bindend wanneer in overeenstemming met dwingende regels die bindend karakter vormen

Ongeldigheid resulteert niet automatisch in niet - bindend karakter rechtsnorm654. › Norm ongeldig maar bindend = wanneer ongeldigheid nog niet is opgeworpen

› Norm geldig maar niet bindend vb. Niet gepubliceerde wet, verdrag nog niet ingestemd

Ines Van Helleputte Page � of �54 73

Page 55: summary IRW

Diverse onregelmatigheden van normen 656. Regelmatigheid van de normsteller

› Schending van staats- of administratief over wijze overheidsorganen › Ontbreken van medewerking vereiste organen bij normeringsproces vb. Geen advies RvSt

› Er zijn wel uitzonderingen!

657. Regelmatigheid besluitvormingsproces› Regel schenden die besluitvormingsproces beheerst vb. Aanwezigheidsquorum / recht van initiatief …› Rechterlijke bevoegdheid tot niet-bindend verklaring voor sommige normsoorten afwezig / beperkt

658. Bevoegdheid regelgever › Normerende macht moet bevoegd zijn om betwiste norm in rechtsorde te voegen› Materiële / territoriale / personele bevoegdheden › vb. decreten GEM in Brussel (p 224)

659. Inhoudelijke overeenstemming met hogere norm

660. Beginselen behoorlijke regelgeving › Bevoegdheid uitoefenen dat burger kan naleven› 2 BW / 2 SW / 7 EVRM› Kenbaarheid norm op behoorlijke wijze publiek maken (190 GW)

661. Onregelmatigheid resulteert niet steeds in sancties (niet-toepassing / ongeldigheid)› Sanctie alleen door rechterlijke instantie opgelegd› Rechter kan onbevoegd zijn voor sanctie op te leggen * Afwezigheid belang verzoeker

* verstrijken van termijn * Beperkingen rechtsmacht* “Onschendbaarheid” wet

§2. EXCEPTIE VAN ONWETTIGHEID 662. Art. 159 GW.

TOEPASSINGSGEBIED663. Alle rechtscolleges belaste organen, dus ook * Administratieve rechtscolleges

* Afdeling bestuursrechtspraak RvSt664. !! niet door administratie zelf

Ines Van Helleputte Page � of �55 73

Page 56: summary IRW

665. Getoetste norm: alle normen lager dan Wet / Decreet› Besluiten en verordeningen › Ook administratieve beslissingen deelstaten

666. Referentie / controle-norm: elke bindende rechtsbron› Decreten / Ordonnanties / Wetten› Niet beperkt tot materiële wet › Inbegrip algemene rechtsbeginselen / Gewoonterecht › Overeenstemmen: mogen niet strijdig / afwijken van hogere rechtsnormen

668. Geen beperking in de tijd voor opwerpen exceptie onwettigheid

Niet louter een exceptie669. Onwettig overheidsoptreden kan worden aangevochten voor de gewone rechter

› Niet enkel meer als verweermiddel in bestaand geschil › Gewone rechter kan aan administratieve overheid bevel / verbod geven

670. Rechter moet 159 GW toepassen › Bepaling openbare orde› Enkel rechter die rechtsmacht / bevoegd is om kennis te nemen van geschil

671. Burgerlijke rechter kan wettigheid administratief besluit toetsen op basis van 159 GW› alleen gericht op bescherming subjectieve rechten eiser› Uitspraak geldt alleen inter partes› vb. Houten afsluiting (p 226 - 227)

GEVOLGEN IN EEN BEPAALD GESCHIL672. Niet - toepasselijkheid van onwettig besluit laat onwettig besluit bestaan

› Norm kan nog worden toegepast in ander geding › Rechtsonzekerheid kan gevolg zijn van uiteenlopende beoordeling › vb. Artikel 62 § 4 Kinderbijslagwet Werknemers

673. Rechterlijke macht niet bevoegd onwettige besluiten te vernietigen › Scheiding der machten› Rechterlijke macht niet bevoegd handelingen uitvoerende macht te vernietigen

674. Bevoegdheid rechter om lacunes aan te vullen › gewone rechter stelt onwettigheid vast als gevolg van lacune in optreden uitvoerende macht› Hof van Cassatie: bevoegdheid rechter vrij beperkt door scheiding der machten› vb. Sociale zekerheid werknemers casino (p 228)

Ines Van Helleputte Page � of �56 73

Page 57: summary IRW

675. Dwangmaatregelen binnen grenzen scheiding der machten › wanneer rechter op geldige wijze een vordering voor zich krijgt

* buiten toepassing norm* Negatieve injunctie: verbod aan overheid om handeling verder ten uitvoer te leggen* Positieve injunctie: gebod aan overheid om bepaalde handelingen te stellen!! altijd scheiding der machten respecteren › Kan niet wanneer discretionaire bevoegdheid

§3. ADMINISTRATIEF TOEZICHT 676. Gedecentraliseerde besturen krijgen beleidsvrijheid maar mogen hogere normen niet schaden daarom: administratief toezicht

677. Toetsing wettigheid en opportuniteit› voorkomen zelfstandigheid misbruiken om handelingen met wet / openbare orde strijdig› niet noodzakelijk een wettigheidstoetsing› Onderscheiden van rechterlijke toetsing

678. Negatief karakter bestuurlijk toezicht: beletten rechtshandelingen rechtskracht krijgen› Gedecentraliseerde overheid heeft monopolie op beslissingsrecht› Verschil met hiërarchische macht

679. › Grondslag: Decreet Vlaams gewest 28 april 1993

680. Omvang van toezicht hangt van de wet af. 681. Doel van toezicht is vrijwaren wettelijkheid en algemeen belang

Soorten toezicht682. Algemeen: * Repressief

* Treft alle handelingen / Moet niet tussenkomen in elk geval› Vormen algemeen toezicht: * Schorsing: uitvoerende beslissing opgeschort

* Vernietiging: beslissing ab initio uitgewist

683. Bijzonder: * Uitsluitend door de wet aangeduide handelingen* Hoger bestuur wordt gedwongen om toezicht uit te oefenen* Tijdrovende + omslachtig karakter

› Vormen bijzonder toezicht: * Voorafgaand advies van een andere overheid* Machtiging vragen aan toeziende overheid* Goedkeuring: uitdrukkelijke toestemming van andere overheid

Ines Van Helleputte Page � of �57 73

Page 58: summary IRW

§4. BEROEP TOT NIETIGVERKLARING + RECHTSHERSTEL IN NATURA OF EQUIVALENT VOOR DE RAAD VAN STATE 689. Onmogelijkheid op rechtstreeks verzoek van elke belanghebbende administratieve besluiten en verordeningen erga omnes nietig te verklaren leidden tot oprichten RvSt. (1946) › 1993: in de Gw (160 Gw)

690. Diverse vorderingsmogelijkheden tegen handelingen administratieve overheid: › Administratieve rechtshandeling te vernietigen (14 RvSt-wet)› Bij spoedeisendheid kan er een schorsing worden bevolen vatbaar voor nietigverklaring (17 RvSt-wet)› Voorlopige bewarende maatregelen (18 RvSt-wet), kan ook bij kort-geding rechter

Allen vragen ze belangenafweging (ook openbaar belang) › verzoeker minstens één ernstig middel aanvoeren dat nietigverklaring rechtvaardigt (17 §1 RvSt)

TOEPASSINGSGEBIED ANNULATIEBEROEP691. Algemene / plaatselijke / provinciale besluiten van 159 Gw. = akten en reglementen 14 RvSt-wet = wanneer rechtzoekende uit zichzelf onmiddellijk en effectief kunnen benadelen

692. Eenzijdige (geen contract) en uitvoerbare rechtshandelingen (geen voorbereidingshandelingen)› Zuiver materiële handelingen ook niet vatbaar voor annulatieberoep

693. Belgische administratieve overheid › Brede betekenis › vb. Vrije onderwijsinstellingen als administratieve overheid› RL diverse criteria:

› Organieke criteria * Aard instellingen die handeling stelt* Orgaan die deel uitmaakt van uitvoerende macht * Oprichting / erkenning door uitvoerende macht + Organisatie / toezicht door openbare macht

› Functionele criteria * Aard / inhoud opdracht / bevoegdheid van orgaan* Opdracht van algemeen belang / openbare dienst* Behoort tot uitvoerende macht in functionele betekenis

› RvSt niet bevoegd voor administratieve handelingen van EU

Ines Van Helleputte Page � of �58 73

Page 59: summary IRW

694. Annulatiebevoegdheid uitgebreid met 14 §1 2° RvSt-Wet› Enkel voor administratieve handelingen over overheidsopdrachten en leden van hun personeel

695. Geen rechtsmacht wanneer geschil aan ander rechtscollege werd toegekend (14 §1 RvSt-wet)› vb. art. 580 1° Ger W (p 233)

ANNULATIEGRONDEN697. * Overtreding van substantiële / op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen

› niet-respecteren vormvereiste “op straffe van nietigheid”› vormen die openbare orde aanbelangen (substantieel)

698. * Machtsoverschrijding› Onbevoegdheid van orgaan (Rationae loci / temporis / materiae)› Schending van het recht: * Gebonden: vrij eenvoudige controle

* Discretionaire: marginale toetsing / niet kennelijk onredelijk › Onwettigheid van motieven: * dwaling overheid waarop motieven berust

* niet-bestaan juridische aanvaardbare motieven

699. * Afwending macht› Motieven doorwegen die niet wettelijk aanvaardbaar› vb.behartigen ander algemeen belang / persoonlijk belang ipv algemeen belang waarvoor bevoegd› vb. pagina 234

TERMIJN700. 60 dagen na bekendmaking / betekening bestreden norm

bij gebreke ^: vanaf kennisname

701. Bijzonderheid annulatieberoep tegen individuele beslissingen › 14 §1 & 19 lid 2 RvSt-wet

702. Wanneer wet bijzondere administratieve / jurisdisctionele procedure organiseert› alleen na volledige uitputting procedure voor RvS

WIE KAN INSTELLEN? 703. Elke natuurlijke / rechtspersoon die doet blijken van een belang

› belangvereiste 14 §1 lid 2 RvSt-wet › gaan er vanuit dat artikel enkel betrekking heeft op middelen waarbij schending substantieel vormvereiste wordt aangevoerd

Ines Van Helleputte Page � of �59 73

Page 60: summary IRW

GEVOLGEN ANNULATIEBEROEP704. In principe: retroactive ongedaanmaking

› verzoek van verwerende / tussenkomende partij kan retroactiviteit beperkt worden› Enkel bevolen om uitzonderlijke redenen die aantasting legaliteitsbeginsel rechtvaardigen › art. 14 ter RvSt-wet

705. Vernietiging Erga omnes

706. Bestuurlijke lus; regularisatie beperkte externe onregelmatigheden gedurende procedure ten voorkoming van vernietiging wegens miskenning vormvereisten

› Bestuur kan steeds zelfde beslissing nemen, indien nietig wegens vormvereiste› Tussenarrest dat bestuursorgaan de gebreken kan herstellen (38 §1 RvSt-wet)› Gebrek volledig hersteld › gelden met terugwerkende kracht + annulatieberoep verworden (38Rvst)› Enkel voor kleine onregelmatigheden, leidt niet tot aannemen nieuw vervangend besluit

707. Probleem gezag van gewijsde voor gewone rechter van verwerpingsarrest RvSt› Administratieve handeling tegen subjectieve rechten

› Ook bevoegdheid gewone rechter naast RvSt om te toetsen aan 159 Gw› Afwijzing vernietigingsberoep is geen bewijs dat rechtshandeling op elk vlak wettig is

= enkel aangehaalde rechtsmiddelen onontvankelijk / ongegrond › rechter onderzoekt op basis van 144 Gw

708. Rechtsherstel in natura door injunctie van RvSt / Gewone rechter› via injunctierecht kiest RvSt welke maatregelen genomen ten gevolge vernietiging (36 RvSt)

* Nieuwe beslissing * In plaats treden bestuur* Onthouding bevelen onder verbeurte dwangsom

709. Schadeloosstelling door gewone rechter › Bij schending resultaatsverbintenis / onzorgvuldigheid › Integrale schadeloosstelling › Verjaringstermijn 5 tot 25 jaar (2262bis BW / 2244 BW)› Rechtsmiddelen (hoger beroep en verzet)

710. Schadeloosstelling door RvSt› art. 11 bis RvSt-wet› Onwettigheid: geen fout 1382 BW meer bewijzen › Beperkte vergoeding (11bis RvSt-wet)› Vervaltermijn 60 dagen › Geen rechtsmiddelen meer

Ines Van Helleputte Page � of �60 73

Page 61: summary IRW

711. Vergoeding ofwel door RvSt ofwel door gewone rechter

§5. TOETSING VAN DE WET TOETSEN FORMELE WETTEN AAN DE GRONDWETOnschendbaarheid van de wet 712. Toetsen van formele wetten

› formele wet toepassen, ook indien strijdig met Gw› door geen enkele rechter worden gecontroleerd (uitzondering, zie §6)› suprematie Gw tegenover formele wet enkel op papier

Reden van onschendbaarheid wet713. Naleving grondwettelijke regels controleren moet men ze interpreteren

› Wetgever best geplaatst om te controleren› Rechters zouden democratische legitimiteit niet hebben om grondwettig wetten te toetsen

714. Rechters controleren toch (159 Gw / 14 RvSt-wet / Cassatiecontrole) van uitvoerende besluiten› Enige verklaring terughoudendheid van rechter bij formele wetten: “gouvernement des juges”› Wanneer ze controleren lijkt alsof ze zich boven de wetgevende macht stellen

Vermoeden grondwettigheid van de wet715. Vermoeden van grondwettigheid en grondwetsconforme interpretatie

› Wanneer betekenis wet onduidelijk › Wet niet bedoeling Gw te schenden › Rechter wijst strijdige interpretatie met Gw af

› Wanneer geen ruimte voor interpretatie › wet toepassen, niet weigeren op ongrondwettigheid

› Concept laat toe wetgeving zo veel mogelijk overeenkomstig Gw te interpreteren› !!! ARREST WALEFFE (p. 242)

TOETSING WET AAN INTERNATIONALE RECHT DOOR GEWONE RECHTER716. Aanvankelijke oplossing conflict verdragsrecht / intern recht:

› Instemmingswet wordt geprimeerd door latere strijdige wet › Lex posterioir derogat anteriori › eerste bres in onschendbaarheid door probleem op te lossen als intertemporeel conflict

* Verdrag vervangt vroegere wetmaar * Wet vervangt vroeger verdrag

Ines Van Helleputte Page � of �61 73

Page 62: summary IRW

717. Aanvankelijk stelling niet verzoenbaar met internationaal-rechtelijke verplichtingen verdragsstaat› nationale wetgever kon supranationaal recht zomaar opzij schuiven› Pacta sunt servanda bij afspraken met andere staten

718. Smeerkaasarrest / Franco - suisse Le ski › Rechter moet toepassing weigeren van wet strijdig met internationaal verdrag met directe werking › Hof van Cassatie vult leemte in › Gw geen uitdrukkelijke bepaling verhouding int/nat recht› Constitutioneel rechtsbeginsel

719. Paradox Franco-Suisse Le Ski› Rechter moet toepassing weigeren wanneer wet strijdig met EVRMmaar: onbevoegd om overeenstemming wet met door Gw waarborgde te beoordelen

722. Sanctie: Niet toepasselijkheid › exceptie internationale rechtmatigheid 723. Exceptie internationale rechtmatigheid ook Europees-rechtelijk algemeen rechtsbeginsel

› !! Simmenthal arrest› Slechte omzetting door Italiaanse rechters (p 244)

§6. CONTROLE GRONDWETTELIJK HOF REDEN OPRICHTEN GW-HOF724. Pluraliteit van formele wetgevers in de federale staat725. Arbitragehof / GW-hof: art 142 Gw en Bijz. wet 6 jan. 1989

› Verschil Gw-Hof (art. 142 Gw) / Gewone rechtbanken (144 - 145 Gw) / Hoven (146 Gw)

726. art. 141 Gw: preventieve bevoegdheidsconflicten procedure › cf. Tussenkomst afdeling wetgeving RvSt maar: hoeft niet steeds worden ingewonnen› A posteriori controle volgens 142 Gw.

Diverse vormen van toetsen 728. Rechtstreekse aanvechting: beroep vernietiging Gw-Hof

› cf. vernietigingsberoep RvSt› ex tunc / erga omnes› 8 Bijz. wet Gw-Hof

729. Prejudiciële vraag: niet toepasselijkheid› In concreet geval› Gewone rechter mag grondwettigheidsvraag niet beantwoorden › Gw-Hof› Gw-hof zegt alleen of het al dan niet strijdig is met bevoegdheidsverdeling› Inter partes en niet-toepassen› 28 Bijz. wet Gw-Hof

Ines Van Helleputte Page � of �62 73

Page 63: summary IRW

Getoetste normen 730. Formele wet (al dan niet materieel) + andere anders dan Gw.

› Federale wet + Norman met zelfde waarde als formele wet› 142 Gw. geen onderscheid tussen gewone / bijz. wet

731. Bijzondere machtenbesluiten en bekrachtigingswetten› Wetten / Decreten op basis van volmachtbesluit op einde volmachtperiode› KB krachtens bijzondere machtenwet is handeling uitvoerende macht › 159 Gw› Bekrachtiging zorgt ervoor dat gelijkgesteld wordt met wet › aanmerking voor Gw-Hof

732. Instemmingswetten / decreten› geldigheid wet toetsten tot goedkeuring van een verdrag› rechtskracht verdrag wordt binnen interne orde ontnomen

733. Temperingen met oog op stabiliteit internationale betrekkingen› Kortere annulatietermijn (60d. ipv 6maand)› Uitsluiten prejudiciële vraag voor EU/EVRM verdragen

› Stabiliteit niet bereikt › Internationale aansprakelijkheid voor alle verdragen› Beroep kan nog worden tegen alle instemmingsaktes

734. Geen toetsing besluiten administratieve overheden› prejudiciële procedure kan wettigheidstoetsing 159 Gw en 14 RvSt wet doorkruisen› vb. * Besluit niet in overeenstemming decreet › RvSt

* Opwerpen decreet bevoegdheidsoverschrijdend › Gw-Hof

AAN WELKE NORMEN WORDT ER GETOETSTBevoegdheidsverdelende regels735. Toezicht op bevoegdheidsverdelende regels: rationae materiae als loci736. Vindplaatsen737. › 127 - 128 - 129 - 130 Gw › 143 §1 Gw

› 162 Gw › 172 Gw738. › Bijz. wet 8 aug 1980: hervorming der instellingen

› Bijz. wet 31 dec. 1983: Brusselse instellingen› Bijz. wet. 16 jan 1989: Financiering gemeenschappen / gewesten› Bijz. wet jan 1989

739. GW-Hof bevoegdheid om na te gaan of aangelegenheid bij gewone / bijz. wet moet worden geregeld

Ines Van Helleputte Page � of �63 73

Page 64: summary IRW

Naleven Titel II “De Belgen en hun rechten” / 170 Gw, 172 Gw en 190 Gw740. › 10, 11, 14 Gw

› Artikelen Gw die bijzondere wet bepalen (142 tweede lid 3° en vierde lid Gw)

741. Hof kan rechtstreeks toetsen of norm geen schending van Titel II / Belastingen (170 en 172 Gw)› Sinds 2003› Ervoor enkel aan 10, 11 en 24 Gw toetsen

742. 10 en 11 Gw: Gelijkheidsbeginsel › Principe niet-discriminatie

742. › Via gelijkheidsbeginsel breidde Hof bevoegdheid om toetsen aan andere grondrechten › Via 10 en 11 Gw bestraffen van schending andere grondrechten in Gw› Voorwaarde: schending grondrechten bevatte ook schending discriminatie beginsel

744. Omweg niet meer nodig voor alle fundamentele rechten 745. Wel nog nodig voor internationale grondrechten, niet gewaarborgd in Titel II Gw

› Rechten niet in de limitatieve opsomming zijn opgenomen (vb. 144 - 145 Gw)› Arbitragehof toetsen aan 7 EVRM / 15 BUPO (lees 251)

746. Internationale grondrechten waaraan hof toetst in combinatie met gelijkheidsbeginsel › Moeten geen directe werking hebben › Europees hof van justitie: Directe werking geen vereiste voor inroepbaarheid verdragsbepaling

bij toetsing legaliteit gemeenschapsrecht

747. Gelijkheidsbeginsel: zie p. 251

748. Verloop toetsingsproces749. › Vergelijkbaarheidstoets: aangevoerde categorieën waartussen onderscheid bestaat

voldoende vergelijkbaar › Niet bij verschillende regelingen in federale staat (VL / WA Gew)

750. › Doelmatigheidstoets: * Geoorloofd doel? (vb. p 252 - OCMW)* Objectief verantwoord en adequaat karakter (vb. p252)* Evenredigheidstoets (p. 253)

= Vorm marginale toetsing= enkel afwijzen wanneer kennelijk onregelmatig

Ines Van Helleputte Page � of �64 73

Page 65: summary IRW

Vrijheid van onderwijs751. Uitspraken over schending van recht op vrijheid van onderwijs (24 Gw)

› voorwaarde voor de communautarisering onderwijs› Waarborgen minderheidsonderwijstypes aan kanten taalgrenzen› Gelijke behandeling verschillende onderwijsnetten › Actieve onderwijsvrijheid: zonder voorafgaande toestemming + naar eigen inzicht

onderwijs in te richten + verstrekken. Keuze in vorm als inhoud› Passieve onderwijsvrijheid; Onderwijs naar keuze te ontvangen

Vrije schoolkeuze

Legaliteitsbeginsel in strafzaken 752. Kwalitatieve controle op vereisten dat strafwet moet voldoen

› geformuleerd worden zodat iedereen op elk ogenblik dat hij gedrag aanneemt de gevolgen kent› vb. p254

Volgorde van toetsing753. (1) Bevoegdheidsregels

(2) Grondrechten titel II

BEROEP TOT NIETIGVERKLAREN: ABSTRACTE CONTROLE 755. Wie kan beroep instellen?

› Institutionele verzoekers / politieke overheden: rechtswege een belang› Natuurlijke en rechtspersonen: onderzoeken of er genoeg belang is

756. Termijn: › 6 Maand na bekendmaking in B.S.

757. › Uitzonderingen: * 60d wanneer norm instemming geeft aan internationaal verdrag* Termijn heropend wanneer Gw-Hof instemt dat norm een toetsingsnorm schend (4 Bijz. Wet. GW-hof)

› Vernietiging mogelijk lange tijd na totstandkoming

Gevolgen van beroep758. Nietigheid erga omnes met terugwerkende kracht

759. Principiële onmogelijkheid norm uit te vaardigen› tenzij bevoegdheidsoverschrijding over miskenning bepaalde formaliteiten

760. Geen prejudiciële vragen omtrent bevoegdheid na verwerpen onbevoegdheid bij beroep vernietiging

Ines Van Helleputte Page � of �65 73

Page 66: summary IRW

NAAR AANLEIDING VAN GESCHIL: CONCRETE CONTROLE 761. Prejudicieel: * voor uitspraken te doen over aanhangig geschil

* Voor norm / decreet toepassen die aanleiding geeft voor conflict762. Prejudiciële vraag schorst procedure en verjaring tot arrest GW-hof ter kennis is gebracht

Wie kan / moet vraag stellen? 763. Schorsing van procedure ten gronde verplicht wanneer onverenigbaarheid opgeworpen van wetgevende norm met toetsingsnorm.

764. Geen plicht prejudiciële vraag wanneer:› Betrokken rechtscollege kan zaak niet behandelen (onbevoegd / niet-ontvankelijk)› GW-hof deed al uitspraak over vraag / beroep over zelfde onderwerp› Wetskrachtige norm de toetsingsnorm klaarblijkelijk niet schendt› Rechtscollege meent dat antwoord niet onontbeerlijk is om uitspraak te doen

Rechtscolleges moeten vraag niet stellen wanneer bodemgeschil kunnen oplossen zonder rekening houden met de vraag › 26 §2 Bijz. Wet. Gw-Hof

› Ernstige twijfel over verenigbaarheid wet / art. 134 met één van Art. 1 §1 Bijz. wet. GW-Hof› zie art. 26 §3 Bijz. Wet GW-hof

765. Hogere rechtscolleges bijna absolute verwijzingsplicht. Niet wanneer:› Onbevoegd / Niet-ontvankelijk › GW-Hof al uitspraak heeft gedaan op vraag / beroep met zelfde onderwerp

Gevolgen van arrest gewezen op prejudiciële vraag 766. Bindend in de zaak + Nieuwe annulatietermijn (Art 4, 2° tweede lid Bijz. Wet GW-hof)

WETTIGHEIDSTOETSING GLOBAAL BEKEKEN767. Verhouding centraal en diffuus toetsingssysteem

› diffuse: internationale verdragen met rechtstreekse werking door hoven en rechtbanken› centraal: aan de Gw door Gw-Hof

› Leverde moeilijkheden bij samenloop grondrechten GW en internationale verdragen › Geheel analoog: gelijke toepassingsgebied / draagwijdte / beperkingsvoorwaarden› Gedeeltelijk analoog: (gedeeltelijk) gelijke draagwijdte, ander toepassingsgebied

(gedeeltelijk) gelijke draagwijdte, andere beperkingsvoorwaarden

768. Artikel 26 §4 Geeft oplossing voor probleem

Ines Van Helleputte Page � of �66 73

Page 67: summary IRW

769. Samenloop nationaal recht en Unierecht: MELKI ARREST› Prejudiciële vraag GW-hof conform met unierecht als er nog prejudiciële vraag kan gesteld worden aan Hof van Justitie van EU › Lees p. 259 - 260

§7. TOETSING BIJZONDERE MACHTENBESLUIT 770. Door RvSt en Gewonde rechter want formeel gezien: handelingen uitvoerende macht 771. Niet toetsen aan formele wetten, behoudens opdrachtwet 772. Ook niet rechtstreeks toetsen aan Gw.

› Strijdig lijkt met Gw › Wetgevende macht boekje te buiten (ongrondwettige opdracht gegeven)› Opdrachtwet te vaag › “wetgever heeft koning niet bevoegdheid willen geven” dus Koning heeft opdrachtwet geschonden

773. Toetsing na GW-hof na bekrachtiging

!!!! 774. Schema p. 261

Ines Van Helleputte Page � of �67 73

Page 68: summary IRW

H 11 - INTERPRETATIE VAN DE WET775. Alleen bij onduidelijkheid + Geen nieuwe bepaling mag worden toegevoegd

§1. ONVOLMAAKTHEID GESCHREVEN RECHT 777. Ambigu karakter van de taal in het algemeen

› woord heeft meer dan één betekenis › betekenis kan van persoon tot persoon een afwijking war schrijver bedoelt

778. Steeds verouderende wet › toepassen op nieuwe toestanden› illustratie art 522 (zie p 264)

779. Wet is soms noodzakelijkerwijs een compromis› Geen politieke eensgezindheid › doorschuiven naar rechter

780. Geen wettelijke interpretatierichtlijnen

§2. WIE IS BEVOEGD OM WET TE INTERPRETEREN INTERPRETATIE DOOR DE RECHTER781. Eius est interpretari legem cojus est condere (vroeger: wie norm uitgaf, kon interpreteren)

782. Na dubbele cassatie › 5 Ger. W. hief verplichting op› Zie ook 1110 Ger W › 1119 Ger. W. › 1121 Ger. W.

783. - 786. Interpretatie rechter bindt enkel partijen in zaak waarover uitspraak wordt gedaan› art. 6 Ger. W.: rechters niet verplicht RS te volgen › één wettelijke uitz.: bij tweede cassatie op zelfde rechtspunt

784. Uitspraak rechter bindend voor het concrete geschil › Gezag van gewijsde (23 Ger W)785. Draagwijdte gezag gewijsde. 3 vragen:

› Voorwerp geschil: wat werd er gevorderd?› Oorzaak geschil: rechtsfeiten en rechtshandelingen ingeroepen voor gewenste resultaat?› Wie zijn betrokken partijen?

786. Kracht gewijsde: wanneer niet meer vatbaar voor een volgend rechtsmiddel

Ines Van Helleputte Page � of �68 73

Page 69: summary IRW

INTERPRETATIE DOOR WETGEVER787. Wetgever kan norm die heeft uitgevaardigd op bindende wijze interpreteren

› 84 en 133 GW / 7 Ger. W. › Interpretatieve wetten / decreten

ADMINISTRATIEVE INTERPRETATIE788. Authentieke interpretatie

› vb. Fiscale administratie (p. 267)› Uitvoerende macht wetten interpreteren › RL over algemeen negatief (lees p. 267)

§3. INTERPRETATIEMETHODEN

EXEGETISCHE SCHOOL790. “Religieuze” eerbied voor wet

› Basisidee: wet biedt steeds oplossing › Via redeneringstechnieken voor maatschappelijke problemen waar niet expliciet/rechtstreeks

791. Als een psychologische school: › wet is wilsuiting van de wetgever › Wordt geacht redelijk te zijn › interpretatie is reconstructie van de in de wet besloten gedachte

792. Hoe? * Parlementaire voorbereiding 793. * Historische precedenten (wens vroeger geldende regels te handhaven)794. * Per analogie te redeneren met technieken uit de logica

Kritiek op de school795. › Historische context: bestond net na uitvaardiging Burgerlijk Wetboek

796. › Zwaktes * Bedoeling wetgever niet altijd eenduidig * Wanneer wetgever bedoeling niet vastlegt is blijven zoeken naar opl. artificieel* Methode leidt tot zekere stagnatie in het recht vb. Bedoeling laten varen bij ontwikkeling in maatschappij

797. › Parlementaire voorbereiding biedt niet altijd soelaas* alle teksten van ambtenaren / wetgevende organen (of leden) rechtstreeks verband met voorbereiding van wetgevende maatregel* gebruiken voor draagwijdte te bevestigen / achterhalen

› Soms voorbereiden door 2 leden in tegengestelde zin gebruikt

Ines Van Helleputte Page � of �69 73

Page 70: summary IRW

VRIJE WETENSCHAPPELIJKE SCHOOL798. Als reactie op tekortkomingen exegetische school. Verzameling methodes vanuit kritiek (795 - 797) op exegetische school

799. Vrij en wetenschappelijk onderzoek› steunen op wetenschappelijk objectieve gegevens (Economie / Sociaal / Psychologisch) + relevante maatschappelijke verhoudingen › Bekomt regel die aangepast is aan huidige omstandigheden › Slechts in nood (wanneer exegetische methoden niet voldoen)

§4. INTERPRETATIETECHNIEKEN

REDENERING PER ANALOGIE800. Via vergelijking van concrete casussen een bepaalde regel die voor bepaald geval uitbreiden naar tot ander geval (dat men vergelijkbaar acht) waar geen uitdrukkelijke wettelijke oplossing voor werd gegeven.

› vb. p. 270 - 271

801. Niet in het strafrecht › Geen misdrijf, geen straf zonder wet

REDENEREN A CONTRARIO802. We vinden in de wet voor geval A een regeling en concluderen dat ze niet voor gevallen B en C werkt

› voorbeeld 6 BW, p 271

803. Expressio unio … “Door bepaalde elementen uitdrukkelijk te vermelden worden andere uitgesloten”804. Grenzen; * impliceert waardeoordeel van interpretator › zelden gebruiken

* vb. Dieven straffen ≠ Eerlijke mensen belonen* Tegenstelling rechtvaardigt: uit ratio legis van de tekst

REDENERING A FORTIORI805. Wettekst toepassen op situatie niet uitdrukkelijk voorzien

› voorziene situaties wel belangrijker dan niet voorzien.

806. Twee vormen * Ad minus: › Meer belangrijke naar minder belangrijke› Weerslag uit “Qui peut le plus, peut le moins”› Hof Cassate duidelijk: geen algemeen rechtsbeginsel› vb. p 272

* Ad Maius: * Voorwaarden op bepaald recht aanspraak te maken* Wettekst die negatief is geformuleerd* vb. p 272

Ines Van Helleputte Page � of �70 73

Page 71: summary IRW

H12 - TOEPASSING WET IN TIJD EN RUIMTE§1. TOEPASSING VAN DE WET IN DE TIJD 807. Rechtshorigen pas gebonden wanneer hij wet kent / had moeten kennen

› 190 GW.› Naast vormvereiste ook termijn die sinds publicatie moet verlopen zijn

OPEENVOLGING WETTEN Probleemstelling 808. Inter-temporele werking wet. (vb. 1976: handelingsonbekwaamheid gehuwde vrouw afschaffen)809. Tussen rechtszekerheid en gerechtigheid

810 - 812. Verschillende situaties waarin probleem zich stelt› Rechtsfeit / rechtshandeling nà inwerkingtreding nieuwe wet

* Onmiddellijke werking * Nieuwe wet onmiddellijk van toepassing op rechtsfeit / rechtshandeling * Bepaalde gevallen kan wetgever inwerkingtreding nog uitstellen

› Bepaalde juridische situatie volledig verwezenlijkt onder gelding oude wet* Gedane zaken nemen geen keer * Behalve bij uitzonderlijke retroactieve toepassing

› Juridische situaties die lopend zijn (over min of meer langere periode)* vb. Huwelijk / Afstamming // Waar het probleem zich meestal stelt

Mogelijke oplossingen 814. Retroactiviteit * Van toepassing op feiten ontstaan na inwerkingtreding

* Ook gevolgen van feiten volledig verwezenlijkt onder oude wet* 2 BW. › historische verklaring p 275

815. Eerbiedige werking leidt tot tweedracht› feiten ontstaan voor inwerkingtreding nieuwe wet › oude recht› feiten ontstaan na inwerkingtreding nieuwe wet › nieuwe recht› “eilanden van oud recht in oceaan nieuw recht”

816. Onmiddellijke / Exclusieve werking: de tussenoplossing › Feiten verwezenlijkt onder oude regeling blijven onaangeroerd› Onmiddellijk van toepassing op gevolgen van feiten die zich voordoen na inwerkingtreding› Voordeel: rechtszekerheid / rechtseenheid

Ines Van Helleputte Page � of �71 73

Page 72: summary IRW

ALGEMENE REGEL: ONMIDDELLIJKE WERKING 817. Nieuwe wet meteen van toepassing, oude wet heeft geen toepassing meer

› Op alle feiten + daaruit volgende gevolgen voordoen na het inwerking treden nieuwe wet › Alle ontstane feiten onder oude wet die zich verwezenlijken onder de nieuwe wet› Alle gevolgen op ogenblik van totstandkomen wet: “aan het ontstaan” of “aan het uitdoven” zijn › vb. p 276

818. 2 BW en 2 SW

Uitzonderingen819. Overgangsbepalingen: illustratie 277

820. Eerbiedige werking bij contracten 821. › voor stabiliteit contracten

› contract is evenwicht › maar gemaakt worden op regels op dat moment van kracht

› Uitzonderingen: * uitdrukkelijk in de wet dat van toepassing op lopende contracten* Wetten van openbare orde / dwingende wetten

UITZONDERING OP PRINCIPE ONMIDDELLIJKE TOEPASSING NIEUWE WET 823. Retroactiviteit: voor alle rechtshandelingen / feiten sinds begin norm

824. Beginsel niet-retroactiviteit: (p 278)› Geen toepassing op definitief verwezenlijkte toestanden› Uitgedoofde / Nietige toestanden verrijzen niet › Wat zonder gevolg was blijft zonder gevolg

Toepassingsgebied verbod retroactiviteitWetgevende macht:828. Verbod op retroactieve zwaardere straf (2 SW)

› Artikel 7, eerste lid EVRM › Artikel 15 IVBPR / BUPO

830. GW-Hof kan “wetten” met terugwerkende kracht vernietigen

Uitvoerende macht: 831. RvS / Gewone rechter › 2 BW en SW / 14 RvSt-wet / 159 GW

Op de rechter: 832. Rechter gebonden volgens 2BW en SW / 7 EVRM / 159 GW

Ines Van Helleputte Page � of �72 73

Page 73: summary IRW

BEGINSEL RECHTZEKERHEID833. Toetsen door GW-hof

› rechtsbeginsel verbiedt zonder objectieve en redelijke verantwoording afbreuk doen aan belang rechtshorigen› toetsen via 11 GW.› vb. p 280

834. Uitzonderlijke of dwingende motieven algemeen belang

§2. TOEPASSING VAN DE WET IN DE RUIMTE Probleemstelling 835. Territoriaal meerdere aanknopingspunten › ≠ nationale rechtsorden

Oplossingen in internationaal privaatrecht 837. Territorialiteitsbeginsel

› wet geldt binnen bevoegdheidsgebied van de normgever› vb. p 281

838. Locus regit actum › akte in land opgemaakt volgens in dat land gebruikelijk vorm ook geldig in België › cf. WIPR

Afwijken van territorialiteitsbeginsel839. Persoonsgebonden materies

› 34 §1 WIPR

840. Strafrecht (4 SW)841. Politieke rechten

Ines Van Helleputte Page � of �73 73