Subsidiegids Sociaal domein 2020 - Eindhoven...Vraagt u subsidie aan volgens de Subsidieregeling...

Subsidiegids Sociaal domein 2020

Gemeente Eindhoven Sociaal Domein, Ruimtelijk domein Juni 2019

Mei 2019

Subsidiegids Sociaal domein 2020

Colofon Uitgave Gemeente Eindhoven Sociaal Domein, Ruimtelijk domein, Veiligheid Datum Juni 2019

Mei 2019 Subsidiegids Sociaal domein 2020

gemeente Eindhoven 3

Inhoudsopgave 1 Algemeen 4

1.1 Opzet 4

1.2 Evaluatie 2019 4

1.3 Wat is er nieuw? 5

1.4 Aandachtspunten uit 2019 6

1.5 Leeswijzer 6

2 Inhoudelijk kader Sociaal domein 2020 8

2.1 Subsidieregeling Transformatie Sociaal domein 8

2.2 Visie Sociaal domein 8

2.3 De thema’s (algemeen) 8

2.4 Thema’s 11

2.4.1 Thema Gezin en opvoeden 11

2.4.1 Thema Gezin en opvoeden - onderdeel Jongerenwerk 13

2.4.2 Thema Taal en leren (Onderwijs) 17

2.4.3 Thema Dagelijkse activiteiten en meedoen (Ondersteuning eigen kracht) 19

2.4.3 Thema Dagelijkse activiteiten en meedoen - onderdeel Dagbesteding 22

2.4.4 Thema Gezondheid (lichamelijk en geestelijk) 24

2.4.5 Thema Veiligheid 25

2.4.6 Thema Geld (Financiën) 27

2.4.7 Thema Wonen (Maatschappelijke opvang) 29

2.4.8 Thema Alcohol, drugs, gamen en gokken (Verslaving) 31

2.4.9 Ondersteunende diensten 33

2.5 Voorwaarden en richtlijnen 34

2.5.3 Wat verwachten wij van u? 34

2.5.4 Kwaliteitsmaatstaven 34

3 Regelingen vrijwilligersorganisaties 36

3.4 Subsidieregelingen 36

3.5 Wat verandert er in 2020? 36

3.6 Wat moet u doen? 36

4 Subsidies Ruimtelijk domein 38

5 Mondiale bewustwording 39

6 Overige kaders 41

6.4 Financiële kaders 41

6.5 Digitale aanvraag 41

6.6 Procedure 41

6.7 Subsidie voor meerdere jaren 41

6.8 Integriteit 42

6.9 Rapportage en verantwoording 43

6.10 Social return 43

7 Bijlagen 44

7.4 Handleiding digitale aanvraag 44

7.5 Beslisboom Sociaal domein 44

7.6 Aanvraagformulieren 47

7.6.3 Aanvraagformulier voor subsidie Transformatie sociaal domein 2020 47

7.6.4 Aanvraagformulier vrijwilligersorganisaties 56


4 gemeente Eindhoven

1 Algemeen

1.1 Opzet

Ieder jaar brengt de gemeente Eindhoven een Subsidiegids uit als handleiding voor het aanvragen van subsidies van het Sociaal domein en het Ruimtelijk domein. De Subsidiegids 2020 verschilt niet erg van de uitgave voor 2019. Helemaal ongewijzigd is de gids echter niet. De belangrijkste veranderingen beschrijven we in het eerste hoofdstuk van deze Subsidiegids. Werkt u alleen met vrijwilligers en vraagt u subsidie aan voor vrijwillig jeugdwerk, informele zorg of meedoen en maatschappelijke participatie, dan kunt u na het lezen van dit hoofdstuk meteen doorgaan naar hoofdstuk 3 Regelingen vrijwilligersorganisaties. Daar staat wat wij van u verwachten als u voor 2020 subsidie aanvraagt. Ook een paar onderdelen van hoofdstuk 5, met de richtlijnen die voor alle subsidieaanvragen gelden, kunnen dan voor u van belang zijn. Dat geldt zeker voor de bijlagen, waar u het aanvraagformulier kunt vinden. Vraagt u subsidie aan volgens de Subsidieregeling Transformatie Sociaal domein, dan is hoofdstuk 2 Inhoudelijk kader Sociaal domein 2020 voor u relevant, maar ook hoofdstuk 6 met de algemene kaders, richtlijnen en voorwaarden, en hoofdstuk 7 met alle bijlagen. Evenals in 2019 verwachten we dat u de subsidieaanvraag digitaal indient aan de hand van de instructies en de formulieren op de website van de gemeente over subsidies.

1.2 Evaluatie 2019

Anders dan in voorgaande jaren hebben we er dit keer van afgezien om het verloop van de laatste subsidiecyclus te evalueren door middel van een schriftelijke enquête. Daarvoor in de plaats komt een onderzoek dat door een extern bureau wordt verricht. De resultaten van het onderzoek zijn nog niet bekend, of die aanleiding zijn om al voor 2020 wijzigingen aan te brengen staat dan ook nog te bezien. Wat in ieder geval niet zal veranderen voor het komende jaar is de opgave van het Sociaal domein. Sinds de gemeente er in 2015 een aantal grote taken bij heeft gekregen voor het Sociaal domein is versterking van de sociale basis een noodzakelijke voorwaarde geworden. De verwachting was (en is) immers dat inwoners en instellingen in de sociale basis beschikken over mogelijkheden waarmee we kunnen voorkomen dat er onnodig gebruik wordt gemaakt van de eerste lijn en specialistische vormen van ondersteuning (2e lijn). Deze gedachte is de afgelopen jaren telkens opnieuw verkondigd en ook in eerdere uitgaven van de Subsidiegids uiteengezet, maar tot werkelijke vernieuwing van de aangeboden activiteiten in de sociale basis heeft dat tot nog toe niet geleid, hoewel er natuurlijk altijd wel wat uitzonderingen aan te wijzen zijn. Die gaan echter niet ver genoeg. De laatste jaren hebben we telkens moeten vaststellen dat het aanbod voor het overgrote deel (75-90%) gelijk is gebleven, terwijl de vraag wel degelijk is veranderd. Dat is één van de redenen waarom we een jaar geleden de werkwijze en de Subsidiegids op verschillende punten hebben aangepast: De Subsidiegids wordt eerder bekendgemaakt, zodat er meer tijd is om nieuwe voorstellen te

ontwikkelen en bestaande activiteiten bij te stellen als dat nodig is. We nemen daarbij voor lief dat er later in het jaar eventueel onvoorziene omstandigheden kunnen optreden die voor subsidieaanvragen van belang zijn.

We hebben opnieuw naar de formulering van die resultaten gekeken en deze verbeterd waar dat nodig was.



Als de versterking van de sociale basis vraagt om andere activiteiten en voorzieningen dan we nu hebben, gaan we organisaties die hebben bewezen dat ze zoiets kunnen realiseren benaderen met een specifieke vraag. We wachten dus niet meer af of het aanbod, dat we denken nodig te hebben, voorkomt in de aanvragen die we in oktober in ontvangst nemen.

In de Subsidiegids zijn er geen aparte hoofdstukken meer voor subsidie sociale basis en subsidie 1e en 2e lijn.

We gaan de samenwerking stimuleren tussen instellingen die bij het sociaal domein zijn aangehaakt.

Daarmee is de versterking van de sociale basis nog geen feit. Er moet meer gebeuren en het kan ook niet gaan om een opgave die de organisaties in de sociale basis zelf helemaal voor hun rekening moeten nemen.

1.3 Wat is er nieuw?

In 2018 konden subsidieaanvragen voor het eerst (ook) digitaal worden ingediend, maar nog niet op de manier die ons eigenlijk voor ogen staat en die we indertijd hebben gedemonstreerd. We streven ernaar om het nieuwe instrument voor de aanvragen van 2020 beschikbaar te stellen, maar dat gebeurt alleen als we ervan overtuigd zijn dat het ook werkt. In deze Subsidiegids gaan we ervan uit dat alles nog even bij het oude blijft en aanvragen op dezelfde manier als in 2018 worden ingediend. Mocht het nieuwe systeem toch al worden ingevoerd voor 2020, dan hoort u dat bijtijds van ons. In dat geval zorgen wij ook voor de noodzakelijke ondersteuning, bijvoorbeeld met een schriftelijke handleiding, en met een Helpdesk.

In vergelijking met vorig jaar hebben we de beschrijvingen van een aantal thema’s herzien en de benamingen in overeenstemming gebracht met de categorieën van Wat telt. Er zijn resultaten toegevoegd, geschrapt en herschreven. Meer informatie over de aanpassingen is verderop in de Subsidiegids te vinden [zie 2.3 De thema’s (algemeen)].

In 2018 hebben we een aantal Begrotingssubsidies overgeheveld naar de Subsidieregeling Transformatie sociaal domein. Voor 2019 had dat nog geen directe gevolgen: de aanvragen hoefden nog niet aan de eisen van de subsidieregeling te voldoen. Die uitzondering vervalt voor 2020. De instellingen die het betreft zijn daarvan op de hoogte gebracht. Het is vermeld in de beschikking voor 2019.

U kunt in overleg met uw vaste contactpersoon bij de gemeente bepalen bij welk thema de aangeboden activiteiten het best passen.

Het komt regelmatig voor dat instellingen op zoek (moeten) gaan naar andere huisvesting. Indien dat leidt tot hogere huisvestingskosten worden die niet automatisch vergoed. Ontvangt u subsidie van de gemeente en heeft u plannen om te gaan verhuizen, dan bent u verplicht de gemeente daar vooraf van op de hoogte te stellen (Awb art. 4:71). Er kunnen dan afspraken worden gemaakt over de maximale hoogte van de huisvestingskosten waarvoor u subsidie kunt aanvragen.

Organisaties die (maatschappelijk) vastgoed huren van de gemeente kunnen in 2019 en in 2020 te maken krijgen met ongebruikelijke huurverhogingen, doordat verouderde huurovereenkomsten worden herzien en/of door de invoering van kostprijsdekkende huur. Over dat laatste moet de gemeenteraad nog een besluit nemen. Een compensatieregeling is in de maak.



1.4 Aandachtspunten uit 2019 De subsidieaanvragen die voor 2019 zijn ingediend, laten enkele trends en ontwikkelingen zien waar we op voorhand al een standpunt over innemen. U kunt daar bij het opstellen van de aanvraag wellicht uw voordeel mee doen. De betaalde vrijwilliger. Er zijn steeds meer organisaties die de maximale fiscale ruimte voor

vrijwilligersvergoedingen willen hanteren als maatstaf voor de beloning of de waardering van vrijwilligers. Zulke voorstellen wijzen wij af, omdat het geen onkostenvergoeding is, maar een geldelijke beloning voor vrijwilligers waar de subsidieregelingen niet in voorzien. Het heeft ook ongewenste en grote verschillen in de (financiële) waardering van vrijwilligers tot gevolg en het brengt prijsstijgingen met zich mee die ten koste gaan van de eigenlijke activiteiten in de sociale basis.

Coördinatoren. Een andere opvallende trend die we al in de aanvragen voor 2018 hebben opgemerkt is de toename van het aantal coördinatoren, niet zelden zonder dat de beloofde resultaten daar meteen veel beter van worden. Natuurlijk kan het wel degelijk nuttig zijn om taken onder de hoede van een coördinator te brengen, maar als het gaat om het scheppen van (betaalde) functies zonder duidelijke meerwaarde in termen van resultaten, maken aanvragen weinig kans.

Specialisatie. We zien steeds meer dat bestaande activiteiten en voorzieningen in goedkopere en duurdere varianten worden opgesplitst. Specialisatie staat haaks op de ontwikkeling die we in het sociaal domein nastreven. Meestal nemen vroeg of laat de kosten hierbij toe. Er moeten dus zeer goede gronden worden aangevoerd om de specialisatie toch wenselijk te maken. Met name bij loketdiensten (crisisdienst) en outreachend werk is eerder sprake van meer specialisatie (dezelfde diensten voor verschillende doelgroepen of problemen) dan van verdere samenwerking en een integrale aanpak. Bij de maatschappelijke opvang (doorstroom en uitstroom) laat de samenwerking in de keten eveneens te wensen over.

Huisvesting. Wij zien de kosten van huisvesting de laatste jaren sterk stijgen, gewoonlijk als gevolg van verhuizingen. Soms zijn die onvermijdelijk, maar toch zoeken wij naar mogelijkheden om de vergoeding die via subsidies voor die kosten verkregen kunnen worden te beperken tot een redelijk en reëel niveau. De Algemene subsidieverordening van de gemeente geeft ons de mogelijkheid (ex art. 4:71 Awb) om in zulke gevallen vooraf te bepalen tot welk bedrag wij de kosten van huisvesting zullen vergoeden (bijvoorbeeld een maximum bedrag per m2).

Prijsverhogingen Hoewel de afgelopen jaren onverklaarbare prijsverhogingen telkens zijn afgewezen,

worden er ieder jaar weer hogere kosten voor activiteiten opgevoerd waar geen deugdelijke onderbouwing tegenover staat. Ook uitbreiding van activiteiten zonder noemenswaardige aanleiding en organisatorische wijzigingen die hogere kosten met zich meebrengen vallen onder deze categorie.

We willen buitensporige kostenstijgingen uit de afgelopen jaren terugdringen: soms zijn trajecten met vrijwilligers door de toevoeging van professionele begeleiding zelfs duurder dan vergelijkbare professionele diensten. Ook treden er soms voor vergelijkbare activiteiten (bijvoorbeeld dagbesteding) tariefverschillen op

die maar moeilijk te verklaren zijn en niet per se in betere resultaten tot uiting komen.

1.5 Leeswijzer Hoofdstuk 2 van de Subsidiegids gaat over het inhoudelijk kader voor aanvragen in het Sociaal domein 2020. Behalve de visie van het sociaal domein als algemeen uitgangspunt bevat het de inhoudelijke thema’s van die visie, met per thema een opgave van de resultaten die we in 2020 willen behalen. Hoofdstuk 3 is gewijd aan de regelingen voor organisaties die uitsluitend werken met vrijwilligers. Hoofdstuk 4 gaat in op de subsidies binnen het Ruimtelijk domein. In Hoofdstuk 5 komt de afzonderlijke regeling voor Mondiale bewustwording aan bod. In al deze hoofdstukken gaat het om inhoudelijke richtlijnen en uitgangspunten. Voor het overzicht van de overige richtlijnen en



voorwaarden kunt u terecht in hoofdstuk 6. De richtlijnen uit dat hoofdstuk zijn niet gebonden aan een specifieke subsidieregeling.



2 Inhoudelijk kader Sociaal domein 2020

2.1 Subsidieregeling Transformatie Sociaal domein Op subsidieaanvragen voor het Sociaal domein voor organisaties die werken met medewerkers in dienstverband is de Subsidieregeling Transformatie Sociaal domein van toepassing. U kunt de subsidieregeling vinden op de website van de gemeente op www.eindhoven.nl/subsidies. Werkt u alleen met vrijwilligers en vraagt u subsidie aan voor vrijwillig jeugdwerk, informele zorg of meedoen en maatschappelijke participatie, dan kunt u dit hoofdstuk overslaan en meteen door naar hoofdstuk 3.

2.2 Visie Sociaal domein De Eindhovense visie wordt gedomineerd door het ideaal van participatie, opgevat als de gedachte dat iedere inwoner van de stad naar beste kunnen deelneemt aan de samenleving, zowel in de eigen, directe leefomgeving als in de buurt, de wijk of de stad. Dat vraagt om zelfredzame inwoners, die niet van de overheid of van andere instellingen en voorzieningen afhankelijk zijn maar juist zelfstandig functioneren en op alle leefgebieden voor zichzelf kunnen zorgen. Wij zijn ons er echter van bewust dat dit voor sommigen in de maatschappij te hoog gegrepen is en dat ondersteuning en zorg op maat geboden moet worden aan iedereen die vanuit het oogpunt van participatie kwetsbaar is, vanwege vereenzaming (sociaal isolement), gezondheid, inkomen, huisvesting, herkomst of anderszins. Niemand is echter alleen maar kwetsbaar, iedereen beschikt ook in bepaalde mate of vorm over eigen kracht. Als er desondanks zorg of ondersteuning geboden moet worden komt die niet automatisch van de overheid of van professionele instellingen. Of het nu gaat om persoonlijke zorg of om ondersteuning van bijzondere groepen of van wijken, telkens is de eigen inbreng en behoefte van inwoners het uitgangspunt, maar tegelijk wordt er een beroep gedaan op de inzet en betrokkenheid van diezelfde inwoners. Op die manier willen we in Eindhoven ruimte bieden voor innovatie, creativiteit en eigen verantwoordelijkheid. Dat geldt ook bij de verbetering van de leefomgeving, sociaal én fysiek, die ten doel heeft in samenspraak met bewoners en door middel van een integrale aanpak aantrekkelijke, leefbare en gezonde plekken om te wonen te creëren, waar mensen lang de regie over hun eigen leven kunnen behouden. Enerzijds komt dat tot uiting in de verscherpte aandacht voor veiligheid, anderzijds in toegenomen sociale betrokkenheid (civil society).

2.3 De thema’s (algemeen) De thema’s zijn ontleend aan Wat telt, het instrument dat in de plaats komt van de Zelfredzaamheidsmatrix. Voor activiteiten, diensten en voorzieningen die geen inhoudelijke grondslag hebben of die voor alle thema’s ingezet kunnen worden, is een afzonderlijke rubriek toegevoegd: Ondersteunende diensten (2.4.12). Deze rubriek is bedoeld voor aanvragen voor belangenbehartiging of cliëntondersteuning op alle thema’s, voor informatie en advies op alle thema’s of voor facilitaire dienstverlening, zoals verhuur en beheer van ruimte voor organisaties die in het Sociaal domein werkzaam zijn. Op de volgende bladzijden vindt u de beschrijving van de thema’s. In vergelijking met vorig jaar zijn de thema’s voor Jeugd (Opvoeden en opgroeien en Jongerenwerk) samengevoegd in het thema Gezin en opvoeden. Hetzelfde is gebeurd met de thema’s Ondersteuning eigen kracht en samenkracht en Dagbesteding, die zijn opgegaan in het nieuwe thema Dagelijkse

http://www.eindhoven.nl/subsidies



activiteiten en meedoen. In andere gevallen is alleen de naam van het thema gewijzigd. De oude naam staat dan tussen haakjes in de titel. Heeft u vorig jaar een aanvraag ingediend en gebruik gemaakt van de voorgestelde resultaten, dan doet u er goed aan te controleren of die resultaten nog steeds van toepassing zijn. Veel resultaten zijn gewijzigd, verplaatst, toegevoegd of juist geschrapt. Heeft uw aanvraag betrekking op een specifieke doelgroep (jongeren, migranten, dak- en thuislozen…), dan zult u vaak resultaten uit verschillende thema’s combineren. In het aanvraagformulier kruist u dan alle thema’s aan waaraan u een of meer resultaten ontleent. A. Over het maatschappelijk effect Bij ieder thema wordt eerst het maatschappelijk effect vermeld dat ermee is gemoeid. Aan het maatschappelijk effect zijn indicatoren (maatstaven) verbonden, die we gebruiken om te bepalen in hoeverre dat effect wordt gerealiseerd. Na een beknopte toelichting worden factoren genoemd die van invloed zijn op het maatschappelijk effect. Of er altijd sprake is van een oorzakelijk verband is overigens nog maar de vraag. Soms zijn het opvallende overeenkomsten tussen de personen voor wie het thema van belang is, zoals vergelijkbare leefomstandigheden of gedeelde antecedenten. Dan is aannemelijk dat er een verband bestaat met het maatschappelijk effect van het thema, maar wat dat verband precies is, valt niet altijd met zekerheid te zeggen. Sommige van de factoren horen bij het eigenlijke thema waar ze zijn opgenomen, andere niet. Financiële omstandigheden, bijvoorbeeld, zijn bij veel thema’s een factor van betekenis, maar alleen bij het thema financiën gaan de resultaten daar expliciet over. B. Over de resultaten De resultaten, die we voor het thema willen bereiken, zijn gebaseerd op de veranderingen die waarneembaar zijn. We hebben daarvoor vragen geformuleerd, waarin de resultaten tot uiting komen. Alle resultaten gaan over inwoners van de stad en over de waarde die de activiteiten voor hen hebben: worden zij er uiteindelijk beter van? Het moet ons in staat stellen om beter te kunnen zien of de aangeboden activiteiten werkelijk in een behoefte voorzien. In het verleden was het nogal eens lastig om duidelijk te maken wat de activiteiten uit een subsidieaanvraag precies bijdragen aan het maatschappelijk effect en vooral aan de beperking van het gebruik van specialistische voorzieningen. Door vooraf te beschrijven wat wij beschouwen als een mogelijk resultaat hopen wij dit eenvoudiger te maken. Toch is het denkbaar dat u met de voorgeschreven resultaten niet uit de voeten kunt. In dat geval kunt u een alternatief voorstel aan ons voorleggen als onderdeel van uw aanvraag. Het voorstel moet echter wel gelijkwaardig zijn. Wat houdt dat in? Het is relevant voor het thema. Het gaat over inwoners van de stad, een (specifiek) deel van die inwoners en/of een (specifiek)

deel van de stad. Het is meetbaar. Het beschrijft in welk opzicht de betrokken inwoners erbij zijn gebaat. Werkvormen, organisatorische kwesties, deelnemersaantallen e.d. gelden dus niet als bruikbaar resultaat, hoe belangrijk ze op zichzelf ook kunnen zijn. Velen van u vinden het moeilijk om aan te tonen wat er precies wordt bereikt. Zorgen de aangeboden activiteiten er ook echt voor dat minder mensen een beroep moeten doen op voorzieningen van de eerste of tweede lijn? Het kan dan een alternatief (resultaat) zijn om de situatie van iemand bij binnenkomst (begin van een traject, begin van het jaar) te vergelijken met de situatie aan het eind (van het jaar, van het traject). In hoeveel gevallen zal de situatie in de loop van het jaar naar verwachting verbeteren, verslechteren, of gelijk blijven? Voor dit resultaat is het nodig dat u op de een of andere manier bij elke nieuwe aanmelding inschat wat er nodig is en in hoeverre uw activiteiten en diensten dan passen. In de regel zal niet iedereen in aanmerking komen voor uw aanbod of daar vanzelf baat bij vinden. Als u duidelijk kunt maken hoe u dat bepaalt en de inschatting na verloop van



tijd herhaalt, kan het verschil dat dan zichtbaar wordt als resultaat gelden. Let wel: het moet gaan om zichtbare verschillen. Toegenomen zelfvertrouwen is alleen een resultaat met een opgave van de manier waarop dat is vastgesteld. Persoonlijke indrukken van begeleiders zijn dan onvoldoende. C. Over voorwaarden en pluspunten Elke beschrijving van een thema eindigt met een opsomming van voorwaarden en pluspunten. Voorwaarden zijn eisen waar een aanvraag aan moet voldoen, omdat het resultaat anders niet behaald kan worden. Niet voldoen aan deze voorwaarden kan daarom tot een afwijzing van het verzoek om subsidie leiden. Pluspunten maken uw aanvraag voor ons aantrekkelijker, maar ze zijn niet verplicht.



2.4 Thema’s

2.4.1 Thema Gezin en opvoeden (Jeugd: opvoeden en opgroeien) A. Maatschappelijk effect

Zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie, sociaal netwerk.

Kinderen/jongeren groeien op tot zelfstandige volwassenen die maatschappelijk actief zijn in een omgeving die kansen bevordert, gezond en veilig is.

Indicatoren a. Aantal of percentage kinderen/jongeren dat aangewezen is op specialistische voorzieningen. b. Aantal of percentage kinderen/jongeren dat aangewezen is op specialistische voorzieningen ten

opzichte van het voorgaande jaar1.

Zo’n 85% van de kinderen/jongeren groeit zonder problemen op, maar voor 15% is dat niet het geval. Dit zijn bv. de kinderen en jongeren die opgroeien in armoede, kinderen met (een) verslaafde ouder(s, jongeren met jeugdhulp, jeugdbescherming of jeugdreclassering, jongeren die voortijdig schoolverlaten, jongeren zonder startkwalificatie, jongeren zonder werk etc.

Tijdens de adolescentie is er een verhoogde kans op risicogedrag waaronder middelengebruik, seksueel risicogedrag, agressie en delinquentie, met name als zich in de jongere jaren al (opvoed)problemen hebben voorgedaan. Dit kan leiden tot stagnatie in de verdere ontwikkeling. Deze jongeren hebben een minder positief toekomstperspectief omdat zij vaker voortijdig schoolverlaten en vaker betrokken zijn bij overlast en criminaliteit.

Activiteiten die bij dit thema horen moeten ertoe bijdragen dat kinderen en jongeren zich door de versterking van de beschermende factoren en ondanks bepaalde risicofactoren zo goed mogelijk ontwikkelen. Uitgangspunt hierbij is dat ouders/opvoeders de eerstverantwoordelijke zijn voor de opvoeding van hun kinderen. De volgende factoren zijn van invloed:

Risicofactoren

Beperkte opvoedvaardigheid en verantwoordelijkheid in ouderschap Persoonlijke kenmerken; licht verstandelijke beperking, psychische problematiek en/of

gezondheidsproblematiek (Echt)scheiding van ouders/opvoeders Opgroeien in een eenoudergezin en tienermoederschap Armoede Moeizame schoolcarrière (lage school prestaties, sociale binding school, leerkracht en leerlingen,

lage ouderbetrokkenheid, mismatch culturen school – straat - thuis, verkeerde schoolkeuze) Ongezonde leefstijl Opgroeien in omgeving van criminaliteit en onveiligheid Geen zinvolle dagbesteding (school/werk) Beperkt netwerk/ slechte invloed peers

Succesfactoren (beschermende factoren)

Opvoeding door primaire opvoeders of verzorgers Gezonde leefstijl Geestelijk welbevinden

1 De gemiddelde duur van het gebruik van specialistische voorzieningen is eveneens een indicator voor het maatschappelijk effect, maar

in mindere mate voor de bijdrage van de sociale basis aan dat effect.



Positief ouderschap, positief opvoedklimaat, positieve identiteit Veilige thuissituatie en sociale omgeving, veilige internetomgeving en sociale media Sociale binding en waardering en erkenning krijgen van gezin, vrienden, school, wijk en andere

volwassenen. Een omgeving met pro-sociale normen; omgeving die positief gedrag uitdraagt. Zinvolle tijdsbesteding; deelname aan activiteiten gericht op ontwikkelen van talenten en

vaardigheden. Resultaat Uw inzet is er op gericht dat ouders/opvoeders (weer) in staat zijn de kinderen/jongeren op te voeden en dat de kinderen/jongeren zich optimaal kunnen ontwikkelen. Activiteiten kunnen zowel bestemd zijn voor de betrokken kinderen/jongeren als voor de ouders/opvoeders.

Hoeveel kwetsbare kinderen/jongeren/opvoeders weet u te bereiken en hoeveel van deze kinderen/jongeren zijn door uw aanpak in 2020 niet (langer) aangewezen op specialistische ondersteuning of ondersteuning vanuit de eerste lijn?

Hoeveel kinderen kunnen door uw inzet gebruik blijven maken van de reguliere kinderopvang? Hoeveel ouders/opvoeders benutten de mogelijkheden voor opvoedondersteuning)? Hoeveel ouders/opvoeders zijn gefaciliteerd om elkaar te kunnen ontmoeten ter bevordering van

het delen van ervaringen en problemen over het opvoeden? Hoeveel ouders/opvoeders worden gestimuleerd om hun kind actief te ondersteunen

(ouderbetrokkenheid vergroten)? Hoeveel jongeren helpt u aan zinvolle dagbesteding (school of werk)? Wij verzoeken u in uw aanvraag toe te lichten voor welke kinderen of jongeren uw activiteiten specifiek zijn bedoeld en waarom juist de concentratie op deze jongeren van belang is voor de resultaten die u denkt te realiseren.

Voorwaarden

Uw inzet richt zich op de genoemde risico- en succesfactoren. U heeft een duidelijke visie en werkwijze die past bij het maatschappelijk effect. U werkt samen met stichting WIJeindhoven en beschikt over een netwerk van organisaties en

instellingen binnen de sociale basis en 2e lijn. Uw aanbod is afgestemd op de vraag van kinderen/jongeren, ouders/opvoeders. Uw aanbod sluit aan op de bestaande zorgstructuur binnen SPIL, het voortgezet- en middelbaar

beroepsonderwijs. Pluspunten U werkt samen met organisaties die zich toeleggen op de andere risicofactoren (bijvoorbeeld

armoede, veiligheid) die bevorderlijk zijn voor de resultaten die u behaalt. U kunt laten zien hoe u deze samenwerking en onderlinge verantwoordelijkheid heeft geregeld om

tot uw resultaat te komen, bijvoorbeeld in de vorm van een door alle deelnemende partijen ondertekend projectplan, waarin de verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden duidelijk is weergegeven, zowel voor het inhoudelijke als voor het financiële deel.

U bent bereid om informatie met de samenwerkingspartners te delen en gezamenlijk met hen op te trekken.

Zowel een individuele benadering (voor opvoeders of voor een kind afzonderlijk) als een collectieve aanpak (in groepsverband) kan in aanmerking komen.



Thema Gezin en opvoeden – onderdeel Jongerenwerk Ook jongeren in Eindhoven kampen met omstandigheden die een optimale ontwikkeling kunnen belemmeren zoals werkloosheid, armoede en gebroken gezinnen. Gemeente Eindhoven wil jongeren de kans bieden zich hieraan te ontworstelen en daarmee zicht te krijgen op een beter leven. Positieve emoties en succeservaringen zijn daarbij cruciaal. Jongerenwerk draagt hieraan bij. Jongerenwerk is er voor alle jongeren in Eindhoven en in het bijzonder voor die jongeren die (tijdelijk) extra ondersteuning nodig hebben. Het jongerenwerk zorgt voor succeservaringen waardoor jongeren zelfvertrouwen en toekomstperspectief krijgen. Kenmerken kwetsbare jongeren Tijdens de adolescentie is er een verhoogde kans op risicogedrag waaronder middelengebruik, seksueel risicogedrag en agressie/delinquentie. In Nederland stagneert dan ook bij ongeveer 15 tot 20 procent van de jongeren de ontwikkeling. Deze jongeren hebben een minder positief toekomstperspectief omdat zij vaak vroegtijdig schoolverlaten en vaker betrokken zijn bij overlast en criminaliteit. Er zijn een aantal risicofactoren aan te wijzen die passen bij het beeld van kwetsbare jongeren: Risicofactoren Armoede Gescheiden ouders/éénouder gezin Geen zinvolle dagbesteding (school/werk) Beperkt netwerk/ slechte invloed peers Persoonlijke kenmerken; LVB ,psychische problematiek en/of gezondheidsproblematiek Moeizame schoolcarrière (lage school prestaties, sociale binding school, leerkracht en leerlingen,

lage ouderbetrokkenheid, mismatch culturen school – straat - thuis, verkeerde schoolkeuze) Ongezonde leefstijl

Er zijn ook factoren aan te wijzen die bijdragen aan een positieve ontwikkeling van jongeren: Succesfactoren Sociale binding en waardering en erkenning krijgen van gezin, vrienden, school, wijk en andere

volwassenen. Een omgeving met pro-sociale normen; omgeving die positief gedrag uitdraagt. Constructieve tijdsbesteding; deelname aan activiteiten gericht op ontwikkelen van talenten en

vaardigheden. Netwerk; steun krijgen van belangrijke volwassenen en peers in de omgeving. Competenties; de mogelijkheid hebben om competenties en vaardigheden te ontwikkelen. Positieve identiteit; de jongere heeft een positief zelfbeeld en zelfvertrouwen. Het jongerenwerk heeft niet op alle risicofactoren invloed, maar kan wel op zinvolle dagbesteding, de netwerken, de schoolcarrière en de levensstijl. De aanpak van het jongerenwerk kent twee componenten. Talentontwikkeling Het jongerenwerk beweegt zich in de leefwereld van de jongeren, bij het vinden en benaderen van de jongeren en bij het aanbod voor talentontwikkeling. Een talentgerichte aanpak biedt activiteiten die aansluiten bij de interesses, behoeftes en mogelijkheden van jongeren, waarbij verschillende competenties worden aangeleerd. Diverse jeugdculturen worden verder ontwikkeld. U richt zich met jongerenwerk op talentontwikkeling om 2 redenen:

- Bieden van perspectief aan de jongeren door het versterken van de succesfactoren.



- Vergroten van het bereik onder kwetsbare jongeren. De activiteiten maken het aantrekkelijk voor jongeren om deel te nemen, zodat ook de kwetsbare jongeren in beeld komen bij Jongerenwerk.

Actieve benadering van kwetsbare jongeren: outreachend werk Voor kwetsbare jongeren wordt een ‘erop af’ aanpak gehanteerd. In bepaalde wijken zien we een oververtegenwoordiging van risicofactoren, soms zijn er overlastgevende groepen jongeren actief. Outreachend werk is er om deze jongeren in beeld te krijgen en in beeld te houden en de overlast op straat te verminderen. In Woensel vragen de volgende buurten/wijken vanwege de risicofactoren meer aandacht:

o Woensel West; o Hemelrijken en Gildebuurt o De Tempel o Vaartbroek en Eckart o Jagershoef o ’t Hool o Vlokhoven o Kronehoef o Blixembosch (aandacht voor opgroeiende jeugd)

Dit sluit activiteiten in andere delen van Woensel of andere delen dan Woensel niet uit indien zich daar ontwikkelingen voordoen die om de inzet van Jongerenwerk vragen.

Binnen het onderdeel Jongerenwerk zijn er bijzondere opgaven voor Basisschool de Driesprong en voor Gestel. Driesprong Basisschool de Driesprong is Tongelre wordt omgevormd tot een Talentencentrum. Deze basisschool kent veel kinderen die te maken hebben met kwetsbaarheden die hen belemmeren zich optimaal te ontwikkelen.

Een Talentencentrum valt het beste te omschrijven als een hybride kindcentrum waar partners uit het onderwijs, zorg en welzijn integraal werken aan de ontwikkeling van kinderen in de leeftijd van 0 tot 14 jr. Er is sprake van een “ontwikkelcontinuüm” voor kinderen en hun opvoeders door aanbod te creëren van 8.30—17.00 uur. Werken aan de ontwikkeling van potentieel kwetsbare kinderen gebeurt samen met de ouders en het kind in de domeinen school, thuis en vrije tijd. Het integrale aanbod van onderwijs, zorg en welzijn vertrekt vanuit een holistische benadering. Gedurende de dag worden zowel Talentactiviteiten (informeel leren) als lessen (formeel leren) aangeboden, medewerkers hebben hier zelf vorm aan gegeven. Elke activiteit kent kindgerichte ontwikkeldoelen, voor een groep en voor het individu. Het Talentencentrum levert maatwerk, afgestemd op het individuele kind. Het informeel leren in het Talentencentrum is een belangrijk onderdeel van het ontwikkelcontinuüm dat de kinderen wordt geboden. Hierin wordt gewerkt volgens leerlijnen gericht op

• sociaal emotionele ontwikkeling • zelfredzaamheid • maatschappelijke participatie • het sociaal netwerk en de wijk

Gestel In de wijk Gestel verwachten wij dat u contacten legt met de zorginstellingen die jongeren in de wijk plaatsen vanuit de tweedelijns zorginstellingen. Het betreft hier jongeren die via de zorginstellingen geplaatst worden op een woonlocatie in de wijk Gestel. Zoals bijvoorbeeld via DOOR-constructie, ex-



gedetineerde jongeren, jongeren met een zorg-achtergrond. Deze jongeren hebben met elkaar gemeen dat zij allen begeleiding hebben via een tweedelijns zorginstantie.

B. Resultaat

In welke mate neemt de overlast van (groepen) jongeren in een of meer van de genoemde buurten af? De afname kan zichtbaar zijn doordat de groep kleiner wordt of doordat er minder of geen overlast meer wordt ervaren.

Hoeveel jongeren helpt u aan zinvolle dagbesteding (school of werk)

C. Voorwaarden en pluspunten

Voorwaarden Uw aanbod sluit aan bij de kwetsbare wijken in de stad. U geeft een omschrijving van de

kwetsbaarheid die de jongeren ervaren (wat is het grootste probleem in de wijk?) en u omschrijft daarbij een passend aanbod met de resultaten die u gaat behalen in deze wijk. Uit uw aanbod blijkt duidelijk waarom er behoefte is aan juist deze inzet. U kunt dat invullen volgens onderstaand schema.

Wijk Wat is de

kwetsbaarheid

Inzet / aanbod Resultaat

Uw inzet richt zich met name op de factoren, zoals hierboven genoemd. U heeft een duidelijke visie en werkwijze ten aanzien van jongerenwerk en beschrijft deze. U heeft een netwerk in de buurten waar u actief bent. Uw aanbod is afgestemd op de vraag van de jongeren en de wijk. U neemt deel aan de werkwijze BeGrip. Pluspunten Voor de organisatie van jongerenactiviteiten maakt u gebruik van voorzieningen in de buurt,

waaronder het jongerencentrum. U werkt samen met andere partijen, die zich toeleggen op de risicofactoren waar het

jongerenwerk geen vat op heeft. Wij zien graag een voorstel van meerdere partijen die gezamenlijk in staat zijn de situatie in de wijk(-en) of buurt(-en) te verbeteren.

Wanneer u met andere partijen samenwerkt en vooral als uw resultaten van die samenwerking afhangen, beschrijft u hoe de samenwerking is verzekerd, bijvoorbeeld in de vorm van een door alle deelnemende partijen ondertekend projectplan, waarin de verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden duidelijk is weergegeven, zowel voor het inhoudelijke als voor het financiële deel. Welke onderlinge afspraken heeft u gemaakt, welke activiteiten gaat u samen ondernemen en op welke resultaten kunnen wij u én de samenwerkende partij(-en) aanspreken? Ook vragen wij u te beschrijven wat de gevolgen voor de resultaten zijn indien de samenwerking onverhoopt niet tot stand komt.

De vernieuwende en gezamenlijke aanpak die hieruit voortkomt is minder kostbaar dan de afzonderlijke aanpak.

Uw aanbod omvat, naast talentontwikkeling en outreachend werk de volgende actuele thema’s: - Culturele en seksuele diversiteit. We zien discriminatie op het gebied van:

o toekennen stages o werk vinden o woningmarkt o sociaal leven



- Radicalisering en polarisatie - Eenzaamheid - Veiligheid - Digitaal jongerenwerk - Seksueel grensoverschrijdend gedrag



2.4.2 Thema Taal en leren (Onderwijs) Onderwijs is van belang voor de ontwikkeling van kinderen, jongeren en volwassenen. Als gemeente vinden we het belangrijk dat alle kinderen en jongeren, juist wanneer dat niet vanzelfsprekend is, de gelegenheid krijgen om zich blijvend te ontwikkelen. In Eindhoven bieden we alle kinderen, jongeren en volwassenen mogelijkheden tot leren om persoonlijke talenten optimaal te ontwikkelen en te onderhouden. ‘Elk kind verdient een goede uitgangspositie. Wij willen kinderen kansen bieden en onderwijsachterstanden voorkomen. Om integratie te bevorderen en segregatie tegen te gaan is het belangrijk dat kinderen elkaar al jong ontmoeten en samen spelen en leren.’ (Evenwicht & Energie, Coalitieakkoord 2018-2022 VVD-Groen Links-PvdA-CDA, gemeente Eindhoven, mei 2018) A. Maatschappelijk effect Versterking van de sociale basis en vergroting van kansengelijkheid

0 - 23 jarigen ontwikkelen zich optimaal Kwetsbare jongeren in de leeftijd van 13 tot 23 jaar hebben perspectief op een diploma,

dagbesteding en/of arbeid. Volwassenen beheersen basisvaardigheden. Indicatoren

Aantal of percentage kinderen met onderwijsachterstand Percentage ongeoorloofd verzuim op school Aantal of percentage voortijdig schoolverlaters in Eindhoven Percentage leerlingen met startkwalificatie in Eindhoven Aantal/percentage taal-laaggeletterden in Eindhoven (te beginnen bij de proeftuinen Bennekel,

Doornakkers en Mensfort) of aantal volwassenen dat basisvaardigheden onvoldoende beheerst In de afgelopen jaren meldde de Onderwijsinspectie in het onderwijsverslag ‘De Staat van het Onderwijs’ dat de ongelijkheid in onderwijskansen in het Nederlands onderwijs oploopt. In het meest recente rapport (april 2019) wordt geconstateerd dat de ongelijkheid niet verder stijgt, maar nog steeds hoog is. Leerlingen met gelijke leerprestaties stromen naar verschillende opleidingsniveaus door. De belangrijkste oorzaken en katalysatoren voor ongelijke kansen liggen in: overgangen in het onderwijs, verschillen in de kwaliteit van het onderwijsaanbod en de mate waarin scholen en leraren toegerust zijn om gelijke kansen te bevorderen en talenten te motiveren; en de netwerken en hulpbronnen rond leerlingen en studenten.

De volgende factoren dragen bij aan een positieve ontwikkeling van kinderen en jongeren:

Succesfactoren Soepele overgangen Daarvan is sprake als de overgang tussen voor- en vroegschool natuurlijk en vanzelfsprekend verloopt. Er is een afgestemde aanpak op Spilniveau. Ook de overgang van het primair naar het voortgezet (speciaal) onderwijs verloopt soepel en krijgt vorm op basis van een ‘warme’ overdracht van relevante gegevens. In het voortgezet onderwijs zijn loopbaanoriëntatie, en loopbaanbegeleiding (LOB), coaching, voorbereiding op vervolgonderwijs en begeleiding na de overstap vanzelfsprekend.

Stimulerend onderwijs Achterstanden worden vroegtijdig gesignaleerd en adequaat aangepakt. Taalvaardigheid is een belangrijke voorwaarde voor een succesvolle schoolloopbaan en om volwaardig mee te kunnen doen in onze samenleving. Met gerichte onderwijstijdverlenging kunnen achterstanden worden ingelopen.



Sterke netwerken Onderzoek laat zien dat betrokkenheid van ouders bij het onderwijs, vooral via gerichte programma’s, leidt tot betere prestaties van leerlingen. Het goed informeren van ouders over schoolgedrag en prestaties van hun kinderen leidt bijvoorbeeld tot betere leerprestaties. Hetzelfde geldt voor het verbeteren van de vaardigheden van lager opgeleide ouders, bijvoorbeeld door hen te leren hoe betrokkenheid kan worden vormgegeven. Dit draagt bij aan een positieve houding ten opzichte van leren (CPB, 2016). Juist voor jongeren die op minder steun en begeleiding van huis uit kunnen rekenen, kunnen mensen en organisaties in hun omgeving het verschil maken.

Resultaat Hoeveel kansarme kinderen maken gebruik van buitenschools aanbod gericht op taalontwikkeling

of talentontwikkeling ter bevordering van kansengelijkheid? Hoeveel kinderen nemen deel aan programma’s voor het versterken van sociale competentie en

weerbaarheid (in afstemming met het onderwijs)? Hoeveel voortijdig schoolverlaters uit Eindhoven zijn teruggeleid naar onderwijs en/of werk? Hoeveel wijkbewoners uit (allereerst) de Bennekel, Doornakkers en Mensfort maken gebruik van

het formele en non-formele aanbod basisvaardigheden in de stad en in de wijk Bij hoeveel nieuwkomers neemt de mondelinge taalvaardigheid in het Nederlands toe? Voorwaarden en pluspunten Voorwaarden

Uw inzet richt zich met name op de factoren om kansengelijkheid te bevorderen, zoals hierboven genoemd.

We bekostigen geen activiteiten die tot de kerntaken van andere partners (zoals het onderwijs) behoren.

U toont aan dat uw inzet inspeelt op de vraag en behoefte van de inwoner. U legt uit voor welke inwoners/deelnemers uw aanbod in het bijzonder is bedoeld en waarom u zich juist op deze inwoners concentreert (bijv. doelgroep, wijk of buurt).

Pluspunten

Uw activiteiten sluiten aan op de uitkomsten en aanbevelingen van de stedelijke monitor kansengelijkheid die de gemeente jaarlijks presenteert;

U baseert uw inzet op de uitgangspunten en ambities van het Stadsplan Basisvaardigheden 2019 – 2022

U werkt samen met relevante partijen in de stad (zoals kinderopvang, onderwijs, jeugdgezondheidszorg, WIJeindhoven) of in de betreffende proeftuin en hebt, waar het dit laatste betreft uw inbreng ook vastgelegd in (een bijlage) van het betreffende buurtcontract.

Indien de samenwerking een vereiste is om de resultaten die u nastreeft, te realiseren, beschrijft u hoe u de samenwerking heeft geregeld, bijvoorbeeld in de vorm van een door alle deelnemende partijen ondertekend projectplan, waarin de verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden duidelijk is weergegeven, zowel voor het inhoudelijke als voor het financiële deel.

U realiseert of levert een bijdrage aan de realisatie van het stadsplan (coördinatie van taalhuis, realisatie van een aantal digitaalpunten in de wijk).



2.4.3 Thema Dagelijkse activiteiten en meedoen (Ondersteuning eigen kracht en samenkracht)

Maatschappelijk effect

Mensen zijn zelfredzaam, ze hebben een sociaal netwerk en ze leveren een bijdrage aan de sociale basis van de stad. De sociale basis, waarin mensen oog en zorg hebben voor zichzelf én voor elkaar, is er voor iedereen.

Indicatoren Aantal/percentage inwoners dat gebruik maakt van de specialistische (tweedelijns) voorzieningen

ten opzichte van voorgaand jaar (2019). Aantal/percentage geregistreerde vrijwilligers, maatjes, buddy’s en mantelzorgers (per 1000

inwoners) ten opzichte van voorgaand jaar. Bij Dagelijkse activiteiten en meedoen gaat het om het organiseren, bevorderen of ondersteunen van de inzet van inwoners van de stad voor andere inwoners van de stad, met het doel om de eigen kracht (zelfredzaamheid) van die tweede groep inwoners te versterken. Dat gebeurt vooral door hun sociale netwerk (directe omgeving, de buurt, de stad) te ontwikkelen, zodat zij uiteindelijk in staat zijn om de kwaliteit van hun leven in eigen hand te hebben. Het thema is dus toegesneden op het ondersteunen van mensen, bijvoorbeeld vrijwilligers, maatjes of mantelzorgers, die andere mensen op de een of andere manier bijstaan. De resultaten die de vrijwilligers, maatjes en mantelzorgers, etc. bereiken behoren tot een of meer van de andere thema’s. Vrijwilligers, maatjes en mantelzorgers zorgen er immers voor dat de bewoners die ze ondersteunen zichzelf beter kunnen redden op het gebied van gezondheid, financiën, wonen, werk. Tegelijk is het bieden van die ondersteuning ook een vorm van meedoen aan de samenleving. Eindhoven heeft een groot aantal netwerken, organisaties en inwoners die zich voor elkaar, de stad, voor hun wijk, hun vereniging of voor een ander inzetten. Dat willen we bevorderen om inwoners, die (tijdelijk) minder goed voor zichzelf kunnen zorgen, óf moeite hebben om aan het leven en de maatschappij deel te nemen, passende ondersteuning te bieden. Passend betekent in dit verband: met oog voor de talenten en mogelijkheden die ook mensen die kwetsbaar zijn nog hebben. Risicofactoren Ontbreken van bewustzijn, kennis of kwaliteit van het sociale netwerk of het vermogen om dat te

mobiliseren. Ingrijpende gebeurtenissen, zoals het verlies van een baan, gezondheid, partner/naaste of een

echtscheiding. Beperkte taalvaardigheid, laaggeletterdheid. Onvoldoende vrijwilligers, maatjes en/of mantelzorgers. Financiële problemen (armoede, schulden). Overbelasting van vrijwilligers, en maatjes en onvoldoende ondersteuning als ze te maken krijgen

met complexe problematiek. Succesfactoren

Laagdrempelige ondersteuning in de vorm van vrijwillige en/of informele inzet (maatjes, zelfhulp, mantelzorg etc.).

Burenhulp en inwonerinitiatieven (onder andere een omgeving die positief gedrag uitdraagt). Ondersteuning vanuit 1e of 2e lijn waar dat noodzakelijk of wenselijk is om maatwerk te kunnen

bieden. Zicht op vrijwilligerspotentieel. Een stabiel en duurzaam bestuur van stichtingen en verenigingen. De behoefte van de inwoner om zelf een verbetering aan te brengen en dat kenbaar te maken. Gezonde leefstijl met voldoende beweging.



Resultaten (zie ook 2.3 A Over de resultaten) In hoeveel gevallen voorziet u kwetsbare inwoners van een hulpstructuur/ondersteuning uit de

eigen omgeving (buurt, netwerk, familie, lotgenoten…)? Hoeveel van deze kwetsbare inwoners leven daarmee zelfstandig? Welk % van de mantelzorgers die u ondersteunt kan de zorg blijven verlenen zonder overbelast te

raken of zelf uit te vallen? Hoe verhoudt dat % zich tot de (landelijke) gegevens over uitval en overbelasting?

Hoeveel inwoners motiveert u tot deelname aan (maatschappelijke) activiteiten? Welk % deelnemers wordt incidenteel vrijwilliger bij uw organisatie of bij een andere organisatie? Welk % deelnemers wordt structureel (periodiek) vrijwilliger bij uw organisatie of bij een andere

organisatie? Hoeveel kwetsbare inwoners zijn door uw toedoen inzetbaar als ervaringsdeskundige? In hoeveel gevallen zorgt u voor (tijdelijke) ontlasting van een netwerk (waaronder mantelzorgers,

maatjes, vrijwilligers) bijvoorbeeld met een vangnet, door deskundigheidsbevordering, respijtzorg, professionele bijstand, voorlichting, advies, etc.?

Hoeveel nieuwkomers brengt u in contact met Nederlanders waarmee ze regelmatig omgang hebben?

Welk aantal/percentage deelnemers heeft aan het eind van het jaar dezelfde (c.q. een lagere, c.q. een toegenomen) behoefte aan de ondersteuning die u biedt?

In uw aanvraag licht u toe welke (potentiële) deelnemers u op het oog heeft en waarom u denkt dat juist deze inwoners gebaat zijn bij de activiteiten die u organiseert.

Voorwaarden en pluspunten Voorwaarden

Laagdrempelige ondersteuning dicht bij inwoners en zo veel als mogelijk vanuit het eigen netwerk. (Maatschappelijke) organisaties en initiatieven vormen samen een passende ‘puzzel’ aan

ondersteuningsmogelijkheden voor inwoners. Het aanbod is voor alle inwoners toegankelijk. Wanneer u met andere partijen samenwerkt,

beschrijft u hoe deze samenwerking is verzekerd, welke onderlinge afspraken u heeft gemaakt, welke activiteiten u samen gaat ondernemen en op welke resultaten wij u én de samenwerkende partij(en) kunnen aanspreken. U doet dit bijvoorbeeld in de vorm van een door alle deelnemende partijen ondertekend projectplan, waarin de verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden duidelijk is weergegeven, zowel voor het inhoudelijke als voor het financiële deel. Naast kennis, ervaringen en inzet deelt u bijvoorbeeld ook locatie(s) met elkaar.

De vernieuwende/gezamenlijke aanpak die hieruit voorkomt is voordeliger dan de optelling van aanpak van de afzonderlijke partijen.

U heeft een netwerk in de buurten/stadsdelen waar u actief bent. U kunt aantonen dat de door u geboden ondersteuning beantwoordt aan de behoefte van

inwoners, initiatieven of vrijwilligersorganisaties. U kunt zichtbaar maken hoe uw inzet bijdraagt aan de beweging van 2 naar 1 naar 0: uw aanbod

is deels aanvullend, deels vervangend of helemaal vervangend voor de eerste- of tweedelijns ondersteuningsmogelijkheden.

Het aanbod aan activiteiten is gevarieerd en aantoonbaar afgestemd op de behoeften, talenten en mogelijkheden van de deelnemers en (indien van toepassing) hun mantelzorgers.

Pluspunten

De genoemde resultaten en zeker de maatschappelijke effecten kunnen lang niet altijd door één partij worden gerealiseerd. Wij ontvangen dan ook graag aanvragen van (namens) meerdere partijen die gezamenlijk in staat zijn het verschil te maken. Wellicht zijn er ook mogelijkheden waar u (potentiele) vrijwillige inzet óf bestuurlijke inzet met elkaar deelt.



Uw aanvraag omvat cofinanciering vanuit andere fondsen, instanties of bedrijven. U streeft naar financiële onafhankelijkheid met een duurzaam en realistisch verdienmodel

U gaat uit van hetgeen er al is in Eindhoven (netwerken, locatiemogelijkheden, ondersteuning, methodieken etc.) en sluit daarbij aan.

U werkt samen met tweedelijns organisaties om evt. professionele ondersteuning te bieden waar nodig.

U werkt samen met organisaties die zich toeleggen op de andere risicofactoren in het leven van deelnemers (bijvoorbeeld armoede, veiligheid).



Thema Dagelijkse activiteiten en meedoen – onderdeel Dagbesteding

A. Maatschappelijk effect Het bevorderen en/of behouden van zelfredzaamheid. Door het bieden van een structuur en passende activiteiten voor de dag (‘dagbesteding’) kunnen inwoners langer zelfstandig thuis blijven wonen terwijl de behoefte aan tweedelijns ondersteuning afneemt of zelfs niet bestaat. Tegelijk wordt overbelasting van evt. mantelzorgers voorkomen. Indicator

Aantal inwoners dat gebruikt maakt van specialistische (tweedelijns) dagbesteding ten opzichte van voorgaand jaar.

Stijging van de zelfredzaamheid en de maatschappelijke deelname van deelnemers. Aantal inwoners waarvan de mantelzorgers worden ontlast.

Achtergrondinformatie (profiel) Laagdrempelige dagbesteding in de sociale basis zorgt voor een zinvolle daginvulling en ruimte voor ontmoeting en ontplooiing van de deelnemers. Het richt zich op 3 ‘categorieën’ deelnemers: Mensen zonder indicatie, die het voorlopig zonder ondersteuning uit de 2e lijn kunnen stellen,

(mede) omdat ze van dagbesteding in de sociale basis gebruik kunnen maken (preventie). Mensen met een indicatie voor ondersteuning uit de 2e lijn voor wie de plek in de sociale basis

een belangrijke aanvulling is. Zonder de plek in de sociale basis zou de behoefte aan tweedelijnsondersteuning groter zijn (aanvulling)

Mensen zonder indicatie, maar met een grote ondersteuningsbehoefte. De plek in de sociale basis biedt een passend alternatief voor ondersteuning in de 2de lijn. Het kan hierbij ook gaan om zorgmijders die door de plek in de sociale basis toch passende ondersteuning geboden krijgen (vervangend alternatief).

Bepaalde persoonskenmerken, achtergronden en omstandigheden kunnen de kans vergroten, of juist verkleinen, dat inwoners genoodzaakt zijn om een beroep te doen op specialistische ondersteuning:

Risicofactoren - Een beperking of zorgbehoefte ten gevolge van psychiatrische/psychische problematiek, en/of

een (licht)verstandelijke beperking; ouderdom (dementie); niet aangeboren hersenletsel (NAH); gedragsproblematiek.

- Sociaal isolement/ overbelasting van mantelzorg/netwerk - Geen mogelijkheid om deel te nemen aan (begeleid) werk - Armoede

Succesfactoren

- Beschikbaarheid van informele ondersteuning/mantelzorg - Maatschappelijke deelname (zingeving; ertoe doen) - (Dag-nacht)structuur - Veilige sociale omgeving

Door in een vroeg stadium, in de sociale basis, in te spelen op deze factoren zou specialistische ondersteuning (deels) voorkomen of uitgesteld kunnen worden. B. Resultaat

Hoeveel deelnemers met een indicatie voor ondersteuning met voorzieningen uit de tweede lijn maken gebruik van uw aanbod van dagbesteding in de sociale basis (= aanvulling)?



Hoeveel deelnemers zouden zonder uw aanbod een indicatie voor tweedelijnsondersteuning krijgen?2

Bij hoeveel deelnemers is er sprake van aantoonbare ontlasting van de betrokken mantelzorgers?

C. Voorwaarden en pluspunten Voorwaarden U kunt toelichten welke specifieke groep inwoners u op het oog heeft, bijvoorbeeld volgens de

indeling die bij de bovenstaande achtergrondinformatie is opgenomen, en waarom u denkt dat juist deze inwoners gebaat zijn bij de activiteiten die u organiseert.

U kunt aantonen dat er een behoefte is aan de laagdrempelige vorm van dagbesteding die u biedt (licht dit in uw aanvraag toe; denk daarbij aan locatie, beoogde deelnemers).

Dagbesteding is toegankelijk voor iedereen (zonder indicatie) en niet doelgroepgericht. Zowel de kwetsbare als minder kwetsbare inwoner is welkom.

Het aanbod aan activiteiten is gevarieerd en aantoonbaar afgestemd op de behoeften, talenten en mogelijkheden van de deelnemers en hun mantelzorgers.

Dagbesteding wordt dichtbij inwoners (in de wijk) georganiseerd. De dagbesteding is wijkgericht. U legt in uw aanvraag uit op welke wijk(en) u zich richt, waarom op die wijk(en) en op welke manier u daarop inspeelt met uw aanbod.

Er wordt aangesloten bij bestaande, reguliere, activiteiten in de buurt (integratie in de wijk, geen dubbeling).

Het aanbod is ontwikkelgericht; stimuleert groei van zelfredzaamheid bij deelnemers. Pluspunten

Samenwerking met tweedelijns organisaties om benodigde professionele ondersteuning te bieden waar nodig. De zwaarte van de problematiek van de beoogde deelnemers is bepalend voor de inzet van professionele ondersteuning binnen de dagbesteding. Licht daarom in uw aanvraag toe welke deelnemers u op het oog heeft en op welke manier u waarborgt dat de benodigde ondersteuning/begeleiding aanwezig is.

Samenwerking met andere buurtinitiatieven Uw aanbod komt eerder in aanmerking voor subsidie indien u kunt laten zien dat en hoe u deze

samenwerking heeft georganiseerd, bijv. in de vorm van een door alle partijen ondertekend projectplan, waarin verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden duidelijk is weergegeven (inhoudelijk en financieel).

2 Op grond van verwijzingen van bijv. WIJeindhoven.



2.4.4 Thema Gezondheid (lichamelijk en geestelijk)

A. Maatschappelijk effect

Duurzame afname van het aantal of percentage huishoudens dat door een ongezonde leefstijl niet ten volle kan deelnemen aan de samenleving.

Indicator Percentage Eindhovenaren dat een gezonde leefstijl heeft Het thema gezondheid heeft betrekking op alles wat te maken heeft met lichamelijke en geestelijke gezondheid. Gezondheid wordt hierin gedefinieerd als “het vermogen om je aan te passen en je eigen regie te voeren, in het licht van de sociale, fysieke en emotionele uitdagingen van het leven.” Risicofactoren Slechte woonomgeving Armoede Opleidingsniveau (laag) Eenoudergezin/gezinsomstandigheden Lichamelijke of geestelijke beperking Overgewicht Leeftijd

B. Resultaten

Hoeveel inwoners/huishouders met een bovengemiddelde kans op gezondheidsproblemen bereikt u met een op hen toegesneden aanpak (bijvoorbeeld prostituees, mensen met een beperking, risicomeiden, inwoners met overgewicht, inwoners met een geslachtsziekte et cetera)?

Wat is het maximale aantal deelnemers uit deze groep die in de loop van 2020 alsnog een beroep moeten doen op specialistische ondersteuning of die zich om gezondheidsredenen uit hun maatschappelijke activiteiten moeten terugtrekken?


Voorwaarden U kunt onder verwijzing naar een of meer van de genoemde risicofactoren toelichten welke

specifieke groep inwoners u op het oog heeft en waarom u denkt dat juist deze inwoners gebaat zijn bij de activiteiten die u organiseert.

Uw inzet richt zich op de genoemde risicofactoren.

Pluspunten U werkt samen met organisaties die zich toeleggen op de andere risicofactoren. U kunt laten zien hoe u deze samenwerking in onderlinge verantwoordelijkheid heeft geregeld om


U werkt samen met Stichting WIJeindhoven en beschikt over een netwerk van (relevante) organisaties en instellingen binnen de sociale basis en 2e lijn.



2.4.5 Thema Veiligheid A. Maatschappelijk effect

Het aantal inwoners van de stad dat opgroeit, leeft en woont in een omgeving die veilig is en als zodanig wordt ervaren. Indicatoren Voor het Sociaal domein heeft het thema Veiligheid betrekking op vier aandachtsgebieden: Ex-gedetineerden Gevallen van mensenhandel en (jeugd)prostitutie Huiselijk geweld (Woon)overlast Daarnaast vallen activiteiten voor outreachend werk onder deze noemer, maar ze vormen geen aparte categorie omdat het een werkvorm is en geen aanduiding van een doelgroep of een specifiek vraagstuk. Overlast van jongeren is ondergebracht bij het thema Jongerenwerk, vrouwenopvang bij het thema maatschappelijke opvang. Indicatoren zijn: Nieuwe instroom waarbij het uitgangspunt is dat instroom binnen deze voorzieningen zo hoog

mogelijk mag zijn indien de resultaten goed zijn. Duurzame uitstroom: percentage gevallen van recidive. Gemiddelde duur van het traject. Risicofactoren Onvoldoende passende opvangplekken. Onvoldoende doorstroommogelijkheden naar reguliere huisvesting. Schuldenproblematiek. Verslaving. Succesfactoren Effectieve ambulante begeleiding vanuit 0e of 1e lijn. Succesvolle groei op verschillende leefgebieden. B. Resultaten

In hoeveel gevallen voorkomt u escalatie naar een opvangvoorziening voor de mensen die u begeleidt?

In hoeveel gevallen voorkomt u recidive van zowel slachtoffers als daders? In hoeveel gevallen zorgt u voor de inzet of de uitbreiding van het sociaal netwerk van de mensen

die u begeleidt? In hoeveel gevallen versnelt u de uitstroom uit een tweedelijnsvoorziening?


Voorwaarden U werkt samen met partijen uit de sociale basis, WIJeindhoven en de tweede lijn. U kunt laten zien hoe u deze samenwerking in onderlinge verantwoordelijkheid heeft geregeld om


U kunt meetbare resultaten van uw preventie activiteiten laten zien.



U kunt aantonen dat de inzet van uw voorziening meetbare resultaten oplevert in termen van duurzame uitstroom/voorkomen van recidive.

Uw aanbod wordt niet al door een andere partij verzorgd of het onderscheidt zich daarvan.

Pluspunten U draagt bij aan bundeling van expertise in aanbod van verschillende partijen ten behoeve van het

behalen van het gewenste resultaat. U maakt gebruik van andere financieringsmogelijkheden waarop gemeente aanvullend kan zijn. Uw aanbod past binnen het beoogde ketenresultaat.



2.4.6 Thema Geld (Financiën) A. Maatschappelijk effect

Duurzame afname van het aantal of percentage huishoudens dat door financiële problemen niet ten volle kan deelnemen aan de samenleving. Indicatoren Aantal inwoners dat een beroep doet op schuldhulpverlening (of percentage van totale doelgroep) Gemiddeld niveau van de schulden bij aanmelding. Percentage uitstroom naar schuldsanering. Percentage terugval (hernieuwde aanmelding) binnen 5 jaar. Het thema financiën heeft betrekking op alles wat te maken heeft met inkomsten (bron, hoogte, beheer). Volgens landelijk onderzoek heeft 1 op de 5 huishoudens (risico op) problematische schulden. De (maatschappelijke en persoonlijke) effecten kunnen groot zijn, omdat geldgebrek gevolgen heeft voor veel van de andere thema’s van het sociaal domein (gezondheid, dakloosheid, meedoen, laaggeletterdheid, participatie, opvoeden). Een werkzame aanpak van financiële problemen kan zelfs een voorwaarde zijn om op andere vlakken iets te kunnen bereiken, en omgekeerd zullen vorderingen binnen andere leefgebieden soms nodig zijn om financiële problemen ook op langere termijn te verminderen. Inwoners melden zich vaak pas laat bij de schuldhulpverlening, waardoor de schuldensituatie al geëscaleerd kan zijn. Om dit te voorkomen is het zaak dat we inwoners al in een vroeg stadium in beeld krijgen, zodat we ondersteuning kunnen bieden. Waar mogelijk is dit laagdrempelige ondersteuning dichtbij de inwoner, bijvoorbeeld door iemand uit zijn/haar netwerk of een vrijwilliger. Waar nodig is de ondersteuning specialistisch, bijvoorbeeld door de gemeente (budgetcoach, budgetbeheerder) of een bewindvoerder. Risicofactoren Bereik en toeleiding (vroegtijdige signalering), schaamtegevoelens. Opeenstapeling van regelingen en uitvoerende instanties. Onvermogen om financiën op orde te houden, overzicht houden op inkomsten en uitgaven. Multiproblematiek, samenhang van schulden met andere leefgebieden. Taalproblemen. Succesfactoren Samenwerking met andere instanties (Stichting WIJeindhoven, scholen, etc.). Samenwerking met andere organisaties in de sociale basis. Netwerk. Laagdrempelige en vrij toegankelijke ondersteuning. B. Resultaten

Licht in uw aanvraag toe welke potentiële deelnemers u op het oog heeft en waarom u denkt dat juist deze inwoners gebaat zijn bij de activiteiten die u organiseert en welke resultaten u denkt te behalen met deze activiteiten.

Hoeveel huishoudens met (een risico op) problematische schulden bereikt u? In hoeveel gevallen voorkomt u dat deelnemers uit deze groep in de loop van 2020 alsnog een

beroep doen op specialistische ondersteuning (zoals beschermingsbewind)? Bij hoeveel huishoudens wordt escalatie van de schuldensituatie voorkomen (door de preventieve

inzet van ondersteuning)? Bij hoeveel huishoudens lukt het om de financiën te stabiliseren? Hoeveel huishoudens zijn zelfredzamer op het gebied van financiën?




Voorwaarden Uw inzet richt zich op de genoemde risico- en succesfactoren. U leert inwoners die in dit opzicht kwetsbaar zijn (bijvoorbeeld vluchtelingen en jongeren met LVB)

omgaan met geld zodat ze financieel zelfredzamer worden. U zorgt voor gerichte voorlichting en laagdrempelige begeleiding van inwoners. U werkt samen met stichting WIJeindhoven en beschikt over een netwerk van (relevante)

organisaties en instellingen binnen de sociale basis en 2e lijn. Pluspunten U werkt samen met organisaties die zich toeleggen op de andere risicofactoren (bijvoorbeeld

armoede, onderwijs). U kunt laten zien hoe u deze samenwerking en onderlinge verantwoordelijkheid heeft geregeld om




2.4.7 Thema Wonen (Maatschappelijke opvang) A. Maatschappelijk effect

Duurzame vermindering van het aantal inwoners in de maatschappelijke opvang, waarbij de focus moet liggen op het beperken van de instroom en bevorderen van de uitstroom. Indicatoren

Stijging van de ervaren zelfredzaamheid van de inwoners die u bereikt, bijvoorbeeld aan de hand van de zelfredzaamheidsmatrix of ‘wat telt’.

Daling van nieuwe opname in de voorzieningen voor maatschappelijke opvang ten opzichte van het voorgaande jaar (beperken van instroom, preventie).

Stijging van duurzame (succesvolle) uitstroom uit voorzieningen voor maatschappelijke opvang ten opzichte van het voorgaande jaar (bevorderen uitstroom).

Gemiddelde duur van het verblijf in de maatschappelijke opvang. Dakloosheid kan door tal van gebeurtenissen en moeilijkheden worden veroorzaakt. Inwoners die een beroep doen op MO kunnen dan ook een ondersteuningsbehoefte hebben op verschillende leefgebieden (thema’s, als werk &activering, financiën, gezondheid, sociaal netwerk, veiligheid etc.). Bepaalde persoonskenmerken en omstandigheden in iemands persoonlijke situatie die de kans op succesvolle uitstroom vergroten of juist verkleinen zijn bijvoorbeeld: Risicofactoren

Afwezigheid van een beschikbare en betaalbare (geschikte) woonruimte of (dreigende) uithuisplaatsingen

Weerstand tegen elke vorm van begeleiding (zorg mijdend) Psychische en lichamelijke problematiek, verslaving Financiële problemen en schulden Succesfactoren Effectieve ambulante begeleiding gericht op creëren van sociale en activerende participatie,

verstevigen sociaal netwerk, hebben van werk, dak boven het hoofd en stabiel inkomen.

Resultaten De beoogde resultaten binnen het thema dak- en thuisloosheid zijn door middel van activiteiten onder het thema dak- en thuisloosheid te behalen, of door een combinatie van activiteiten uit diverse thema’s in de subsidiegids (zoals veiligheid, dagelijkse activiteiten en meedoen, geld, gezondheid en verslaving). In uw aanvraag geeft u aan welke van de volgende resultaten u behaalt: Preventie Hoeveel dak- en thuislozen (volwassenen, jongeren en gezinnen) houdt u uit de maatschappelijke

opvang (bijv. door ondersteuning ter voorkoming van huisuitzetting, schuldenproblematiek etc.) zonder dat de problematiek verergert?

Hoeveel zorg mijdende, (dreigende) dak- en thuislozen draagt u voor een vervolgtraject over aan een andere organisatie?

Welk percentage van de dak- en thuislozen die u verwijst naar het regieteam moet u binnen 3 maanden opnieuw/alsnog opvangen of in behandeling nemen?

Basiszorg en maatwerk Hoeveel dak- en thuislozen brengt u tot maatschappelijke participatie? Hoeveel daklozen die vanuit de nachtopvang zijn verwezen naar een vervolgtraject moet u

binnen 3 maanden opnieuw in de nachtopvang toelaten?



Hoe lang verblijven daklozen gemiddeld in de nachtopvang voordat u ze doorverwijst? Hoeveel dak- en thuislozen laat u succesvol uitstromen naar een combinatie van wonen met

betaald of vrijwillig werk, dagbesteding of opleiding?

Nazorg In hoeveel gevallen voorkomt u recidive van dak- en thuisloosheid?

Voorwaarden Werk en activering in combinatie met wonen (al dan niet met begeleiding) beschouwen wij als

belangrijke voorwaarden voor duurzame resultaten in de maatschappelijke opvang. Uit ervaringen van daklozen zelf weten we dat er meer nodig is dan alleen een dak boven het hoofd. Aanvragen waarin ook aandacht is voor werk, activering en zelfstandig wonen (al dan niet met begeleiding) krijgen daarom de voorkeur.

Maatschappelijke participatie voorziet in een dag/weekritme. Om de resultaten te kunnen behalen en/of de kans op succes te vergroten is commitment en

(keten)samenwerking met andere organisaties en instellingen een vereiste. Wij verwachten dat u in uw aanvraag beschrijft met welke organisaties u gaat samenwerken. Daarbij willen wij graag zien op welke wijze u deze samenwerking heeft geregeld. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van een door alle deelnemende partijen ondertekend projectplan, waarin de verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden duidelijk is weergegeven (inhoudelijke en financieel).

U beschrijft welke activiteiten u samen gaat ondernemen en op welke resultaten wij u én de samenwerkende partij(en) kunnen aanspreken. Ook vragen wij u te beschrijven wat de gevolgen voor de resultaten zijn indien de samenwerking onverhoopt niet tot stand komt.

De vernieuwende/gezamenlijke aanpak die hieruit voortkomt is voordeliger dan de optelsom van het aanbod van elke partij afzonderlijk.

U geeft inzicht in het aantal bezoekers of deelnemers en het percentage vaste klanten.

Pluspunten U kunt inzicht geven in het aantal unieke gevallen; waar mensen naar uitstromen; leeftijd, geslacht

en nationaliteit van de deelnemers.

Verbetering van de maatschappelijke opvang vanaf 2021 In 2019/2020 werkt de gemeente aan plannen om de maatschappelijke opvang te verbeteren. Daarnaast is de gemeente Eindhoven vanaf 2021 niet langer meer centrumgemeente voor de in totaal 15 regiogemeenten, maar is iedere gemeente zelf verantwoordelijk voor de maatschappelijke opvang (de zogenaamde doordecentralisatie BW/MO). Ten tijde van de publicatie van deze subsidiegids zijn deze ontwikkelingen nog gaande. Vanaf 2021 kunnen de veranderingen leiden tot aanpassingen in de maatschappelijke opvang, met consequenties voor alle partijen die hier een bijdrage aan leveren.



2.4.8 Thema Alcohol, drugs, gamen en gokken (Verslaving) A. Maatschappelijk effect

Verslaving is geen belemmering voor zelfredzaamheid van de betrokken inwoners. Indicatoren Aantal cliënten dat bij het einde van de begeleiding vrij is van de verslaving of deze verslaving

onder controle heeft. Aantal cliënten dat binnen een jaar na beëindiging van de ondersteuning terugvalt in de oude

verslaving. Het thema Verslaving is niet beperkt tot de verslaving aan alcohol of drugs, maar omvat alles wat te maken heeft met problematisch gebruik van alcohol en drugs, gamen en gokken en andere verschijningsvormen. De aanpak is afgestemd op risicoprofielen van mensen met aanleg voor verslavingsproblemen en heeft vooral ten doel om te voorkomen dat deze problemen onbeheersbaar worden, de gezondheid bedreigen of tot gevolg hebben dat professionele ondersteuning noodzakelijk wordt. Ook de overlast die door verslaving kan worden veroorzaakt wordt verminderd. Risicofactor Beschikbaarheid van middelen en mogelijkheden van verslaving. Succesfactoren Sociaal netwerk Specifieke voorzieningen voor verslavingszorg Registratie bij aanbieders (gokverslaving) Werk en participatie. B. Resultaten

Hoeveel personen uit uw doelgroep zijn in staat om een zelfstandig bestaan te leiden zonder een beroep te moeten doen op professionele ondersteuning zoals verslavingszorg, maatschappelijke opvang, schulddienstverlening? C. Voorwaarden en pluspunten

Voorwaarden Om resultaten te kunnen behalen en/of kans op succes te vergroten is samenwerking met andere

organisaties en instellingen een vereiste, of tenminste bevorderlijk voor de uitkomsten van uw aanpak. Is dit op uw voorstel van toepassing, dan verwachten wij dat u in uw aanvraag beschrijft met welke organisaties u gaat samenwerken, op welke wijze u deze samenwerking heeft geregeld, bijvoorbeeld in de vorm van een door alle deelnemende partijen ondertekend projectplan, waarin de verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden duidelijk is weergegeven, zowel voor het inhoudelijke als voor het financiële deel. In het plan beschrijft u welke activiteiten u samen gaat ondernemen en op welke resultaten wij u én de samenwerkende partij(-en) kunnen aanspreken Ook vragen wij u te beschrijven wat de gevolgen voor de resultaten zijn indien de samenwerking onverhoopt niet tot stand komt.

De vernieuwende/gezamenlijke aanpak die hieruit voortkomt is voordeliger dan de optelsom van het aanbod van elke partij afzonderlijk.



Heeft uw aanpak betrekking op een specifieke vorm van verslaving en/of een specifieke doelgroep (potentiële) verslaafden, dan verwachten wij dat u toelicht hoe u deze personen bereikt, waarom u zich juist op deze groep concentreert en waarop u baseert dat uw aanpak bij hen aansluit.



2.4.9 Ondersteunende diensten Ondersteunende diensten zijn niet verbonden aan een specifiek maatschappelijk effect. Het betreft activiteiten die in beginsel op alle thema’s betrekking kunnen hebben (zoals rechtshulp en sommige vormen van cliëntondersteuning, informatie en advies), maar ook facilitaire diensten voor organisaties die in de sociale basis werkzaam zijn (bijvoorbeeld beheer van gebouwen, of administratieve ondersteuning). Er kan doorgaans geen directe invloed op een maatschappelijk effect aan worden toegeschreven. Resultaten zoals die bij de eerder geschetste thema’s zijn opgenomen zijn voor ondersteunende diensten dan ook niet altijd te formulieren. Of het kan hangt af van de aard van de diensten die worden aangeboden en van de activiteiten die worden verricht. Is er echt geen meetbaar effect aan toe te schrijven, dan worden de prestaties van de ondersteunende diensten weergegeven in termen van de omvang van de geleverde diensten (hoe vaak er een beroep op wordt gedaan) en van de kwaliteit van de uitvoering (zie 2.5.2 Kwaliteitsmaatstaven). Binnen de rubriek ondersteunende diensten zijn een paar varianten te onderscheiden: 1. De (zuivere) facilitaire diensten voor beheer van gebouwen, vervoer e.d. Deze categorie kenmerkt

zich door het leveren van materiële diensten, die niet in immateriële resultaten voor bewoners te vertalen zijn.

2. Activiteiten voor cliëntondersteuning (individueel) en belangenbehartiging (collectief). Gewoonlijk gaat het om een schakel tussen de inwoner of de inwonersgroep enerzijds en de ‘echte’ dienstverlening anderzijds. Het kan gaan om bemiddeling, informatie en advies, toeleiding.

Resultaten Hoeveel personen of organisaties maken gebruik van de diensten die u aanbiedt (per

week/maand/jaar)? Hoe vaak/in welke omvang zijn de activiteiten en diensten beschikbaar? Hoe vaak leiden uw activiteiten (bemiddeling, advies, belangenbehartiging..) tot een verandering

of aanpassing in het aanbod voor/de omstandigheden van degenen die er gebruik van maken? In 2019 zijn enkele aanvragen met doelstellingen op het gebied van participatie en educatie voorlopig ondergebracht bij de ondersteunende diensten. Het zijn vooral voormalige begrotingssubsidies. Voor die aanvragen zijn de resultaten van het thema Onderwijs en het thema Dagelijkse activiteiten en meedoen van toepassing.



2.5 Voorwaarden en richtlijnen

2.5.4 Wat verwachten wij van u? In de Subsidiegids vindt u verschillende thema’s. Ieder thema bestaat uit een beknopte beschrijving van het onderwerp, een weergave van de maatschappelijke effecten die aan de opdracht verbonden zijn, en een overzicht van mogelijke resultaten. In enkele gevallen zijn er voorwaarden van kracht voor activiteiten bij een thema. Tenslotte zijn er soms ook voorbeelden opgenomen van activiteiten en voorzieningen waarmee die resultaten geheel of ten dele behaald zouden kunnen. Het zijn echter slechts voorbeelden.

Allereerst verwachten wij van u dat u bepaalt bij welk thema de activiteiten, waarvoor u subsidie aanvraagt, passen. Dat kunnen ook meerdere thema’s zijn.

Vervolgens beschrijft u in het kort de activiteiten, diensten of voorzieningen die u wilt uitvoeren. Van belang is dat u uitlegt welk concreet, meetbaar resultaat u door middel van dit aanbod denkt te realiseren en hoe u gaat vaststellen of dat ook is gelukt. U kunt gebruik maken van de opgegeven resultaten, maar ook een alternatief voorstellen. Kunt u beter uit de voeten met de beschreven maatschappelijke effecten? Dat mag ook, zolang de uitkomsten maar meetbaar zijn. Let wel: zowel bij de beoordeling van uw aanvraag als bij de uiteindelijke verantwoording van toegewezen subsidies weegt dit zwaar: de kans bestaat dat u een deel van de subsidie moet terugbetalen als blijkt dat u de resultaten niet heeft behaald.

Als bijlage van de Subsidiegids is een aanvraagformulier voor subsidies op grond van de subsidieregeling Transformatie Sociaal domein opgenomen, dat u kunt gebruiken voor het inhoudelijke en het financiële deel van uw aanvraag. Daar vindt u ook een toelichting per vraag. Voor elk afzonderlijk subsidieverzoek moet een dergelijk formulier worden ingevuld. U voegt het uiteindelijk toe als document bij de digitale aanvraag.

2.5.5 Kwaliteitsmaatstaven Alle voorstellen van de subsidieaanvragen worden zowel op kwantiteit als op kwaliteit beoordeeld. De kwantiteit – meestal uitgedrukt in termen van het aantal activiteiten of de hoeveelheid middelen die worden ingezet – is vooral van belang voor de berekening van de kosten. Bij de kwaliteit telt niet hoeveel u denkt te gaan doen, maar hoe goed u de activiteiten uitvoert. Voor de beschrijving van de kwaliteit kunt u gebruik maken van de standaard kwaliteitsmaatstaven. Hoe dat werk leest u hier. De maatstaven in de onderstaande tabel geven inzicht in de kwaliteit van de uitvoering van activiteiten, maar niet in de resultaten die met die activiteiten worden geboekt. Voor die resultaten kunt u terecht bij de eerder beschreven thema’s (2.4 van deze Subsidiegids). Het is niet noodzakelijk om alle maatstaven te benutten. Het staat u vrij om een keuze te maken en de maatstaf uit te zoeken die het meeste inzicht verschaft in wat u doet. Heeft u de meest geschikte maatstaf geselecteerd, dan vult u de streefwaarde in die u noodzakelijk vindt. Het ligt voor de hand dat dit in overleg met uw contactpersoon van de gemeente gebeurt, omdat de uiteindelijke maatstaven worden gebruikt voor de beschrijving van de opdracht (resultaten) in de beschikking. In tegenstelling tot de kwaliteitsmaatstaven zijn de kwaliteitskenmerken volledig van toepassing, omdat ze elkaar gewoonlijk versterken. Zo is betrouwbare informatie van weinig waarde als ze niet ook volledig, relevant, actueel en tijdig beschikbaar is. De kwaliteit van (bijvoorbeeld) een voorlichtingsactiviteit is dan alleen vast te stellen aan de hand van maatstaven voor al deze kenmerken.



Kenmerk Maatstaf Deskundigheid De mate waarin een begeleider/trainer cursussen heeft gevolgd om zijn kennis en vaardigheden te verbeteren of op peil te houden.

Hoeveel procent van de voorlichters/trainers/begeleiders heeft tenminste 1 x per jaar deelgenomen aan een vorm van deskundigheidsbevordering? Hoeveel procent van de activiteiten/cliënten wordt uitgevoerd/begeleid door deskundige/getrainde medewerkers? Wat is het maximale aantal deelnemers dat door een medewerker wordt begeleid?

Relevantie De mate waarin de informatie, activiteiten of trainingen aansluiten bij de behoeften van de cliënt. De frequentie waarmee informatie, activiteiten of trainingsaanbod worden vernieuwd, zodat ze de laatste bevindingen/inzichten weergeven.

Hoeveel procent van de deelnemers/cliënten vindt dat de aangeboden activiteit volledig aan de behoefte beantwoordt? Hoeveel procent van de totale doelgroep maakt gebruik van de aangeboden activiteiten? Hoe vaak wordt de aangeboden informatie herzien/bijgesteld?

Duurzaamheid Het effect van de activiteit op langere termijn.

Hoeveel procent van de deelnemers/cliënten doet binnen een jaar voor dezelfde vraag opnieuw een beroep op de aangeboden activiteit? Hoeveel procent van de deelnemers/cliënten wordt binnen een jaar alsnog doorverwezen naar specialistische ondersteuning?

Frequentie/intensiteit Het aantal keer dat een activiteit binnen een bepaald tijdsbestek plaatsvindt.

Hoe vaak per maand/jaar wordt de activiteit tenminste uitgevoerd? Hoe lang moet een deelnemers maximaal wachten voordat de activiteit beschikbaar is?

In de aanvraag en de uiteindelijke beschikking worden de prestaties die behaald moeten worden, weergegeven in termen van de geselecteerde maatstaven uit het bovenstaande schema, ingevuld met de streefwaarde (aantallen, percentages, etc.) die u zelf aangeeft. De gepresenteerde maatstaven zijn te beschouwen als een hulpmiddel, waarmee u de kwaliteit van uw aanbod zichtbaar kunt maken. Het is geen verplichting om er gebruik van te maken, maar wij vragen wel een gelijkwaardig alternatief als u dit hulpmiddel onbenut laat.



3 Regelingen vrijwilligersorganisaties De volgende regelingen gelden alleen voor vrijwilligersorganisaties. Dit zijn organisaties waarbij geen betaald personeel in dienst is.

3.4 Subsidieregelingen

Vrijwillig Jeugdwerk Deze subsidieregeling wil bevorderen dat jeugdigen zich zo breed mogelijk ontwikkelen, zelfstandig deelnemen aan de maatschappij en verantwoordelijkheid kunnen (gaan) dragen voor hun eigen leven en dat van anderen, door het stimuleren van een zinvolle vrijetijdsbesteding. Activiteiten zijn gericht op meedoen en participatie in de wijk/buurt, zelfredzaamheid en talentontwikkeling. Meedoen en Maatschappelijke Participatie Het doel van deze subsidieregeling is dat inwoners, ongeacht geslacht, leeftijd, beperking, etnische afkomst of seksuele geaardheid, voldoende zijn toegerust om als volwaardig inwoner deel te nemen aan de samenleving en prettig samenwonen. Zij voelen zich betrokken in hun omgeving en zetten zich in voor de kwaliteit van de samenleving, waarbij zij zich erkend en gewaardeerd voelen. Specifiek wordt met deze subsidieregeling beoogd dat ouderen, mensen met een beperking en allochtonen voldoende worden toegerust voor participatie aan de samenleving. Informele Zorg Deze subsidieregeling wordt ingezet om informele zorg te bevorderen en te faciliteren. Het streven is dat inwoners elkaar vaker ondersteunen. U kunt de subsidieregeling zelf vinden op www.eindhoven.nl/subsidies.

3.5 Wat verandert er in 2020? De evaluatie van het subsidieproces 2018 heeft een aantal mankementen van de huidige gang van zaken aan het licht gebracht. Sommige van die mankementen kunnen we alleen verhelpen als we iets veranderen in de subsidieregelingen. Voor 2020 is de kans dat de regelingen worden aangepast klein. Mocht het toch gebeuren, dan maken we vóór 1 oktober van dit jaar bekend. Vorig jaar was het voor het eerst mogelijk om digitaal subsidie aan te vragen via de webpagina van de gemeente over subsidies. Ook voor 2020 kunt u uw aanvraag op die manier indienen. De kans bestaat dat we daarvoor een ander systeem in gebruik gaan nemen. Tijdens de voorlichtingsbijeenkomst in mei van het vorig jaar hebben we al laten zien hoe dat systeem werkt. Uiteindelijk was het niet op tijd klaar voor de aanvragen van 2019 en moesten we de invoering uitstellen. Indien het voor 2020 wel beschikbaar is, ontvangt u daarvan tijdig bericht. Om de overgang zo goed mogelijk te laten verlopen zorgen we dan voor ondersteuning bij de digitale aanvraag, bijvoorbeeld met een handleiding en een helpdesk.

3.6 Wat moet u doen?

Om voor 2020 als vrijwilligersorganisatie in aanmerking te komen voor subsidie vult u het aanvraagformulier in zoals u dat gewend bent als u al eerder subsidie bij de gemeente heeft aangevraagd. U vindt het aanvraagformulier in de bijlage van deze Subsidiegids (7.3.2). De digitale versie vindt u op de website van de gemeente over subsidies. Evenals in voorgaande jaren is er een apart formulier voor vrijwilligersorganisaties, dat voor elk van de drie regelingen kan worden gebruikt. De aanvraag is volledig als u er een overzicht van de activiteiten, de kosten en de inkomsten aan



heeft toegevoegd. Daarvoor gebruikt u het model dat bij het aanvraagformulier hoort. Bij de digitale aanvraag kunt u deze documenten toevoegen.



4 Subsidies Ruimtelijk domein De twee subsidieregelingen gebiedsgericht werken zijn gebaseerd op vertrouwen en verantwoordelijkheid geven. Het gaat om de Verordening subsidiëring gebiedsgericht werken voor bestuurlijk aangewezen gebieden uit 2011 en de Nadere regels subsidies gebiedsgericht werken in niet-actiegebieden uit 2012. Daaraan is een jaarlijkse waarderingssubsidie toegevoegd voor zeven opvallende initiatieven. De subsidieverlening heeft als doel bewoners- en ondernemersorganisaties te ondersteunen bij het uitvoeren van activiteiten voor het behouden en verbeteren van de veiligheid, sociale cohesie, ruimtelijke kwaliteit en de leefbaarheid in de wijk. De subsidieregelingen zijn een instrument van de gemeente om een bepaald doel of maatschappelijk effect te bewerkstelligen. De subsidieregeling is bestemd voor bewonersorganisaties, ondernemersverenigingen en initiatieven van bewoners. Met deze regeling kunt u subsidie krijgen voor de kosten van activiteiten of initiatieven, bedoeld voor het behoud of de verbetering van de leefbaarheid in uw buurt of wijk. Een jaarlijkse subsidie kunt u aanvragen voor activiteiten die het hele jaar door plaatsvinden en telkens terugkeren. Een eenmalige subsidie kunt u aanvragen voor een eenmalig project of een eenmalige activiteit. De uiterlijke termijn waarop u uw aanvraag moet indienen is afhankelijk van de subsidie die u wilt aanvragen. Meer informatie hierover vindt u op www.eindhoven.nl/subsidies en klik op Subsidie gebiedsgericht werken. Actiegebieden vs. niet-actiegebieden De gemeente heeft enkele buurten aangewezen als actiegebied. Voor deze gebieden gelden iets andere regels dan voor de niet-actiegebieden. De beschikbare subsidie wordt in de actiegebieden uitgegeven op basis van de buurtcontracten. Als u iets wil organiseren in die gebieden, dan kunt u een beroep doen op waardebonnen die daarvoor gereserveerd zijn. Deze waardebonnen worden toegekend door de regiegroep in uw buurt. Financiële gegevens subsidies gebiedsgericht werken

Subsidieregeling Indicatief subsidieplafond 2020 Gebiedsgericht werken aangewezen gebieden € 1.216.000 Gebiedsgericht werken niet aangewezen gebieden

€ 410.000

http://www.eindhoven.nl/subsidies



5 Mondiale bewustwording

Zet Eindhoven in beweging voor de Global Goals In 2015 heeft de VN 17 ambitieuze doelen voor duurzame ontwikkeling vastgesteld. Deze Global Goals (for Sustainable Development) werden unaniem geadopteerd door alle lidstaten en vormen voor de periode tot 2030 een belangrijke gezamenlijke agenda. Overheden, bedrijven, het maatschappelijk middenveld en burgers worden met deze Global Goals opgeroepen om samen te werken aan een betere toekomst voor iedereen. Immers, de huidige en toekomstige mondiale opgaven vereisen een gezamenlijke aanpak. De gemeente Eindhoven geeft gehoor aan de oproep om bij te dragen aan de Global Goals. Eindhoven wil met subsidies uit het budget voor ‘’Mondiale Bewustwording’’ initiatieven en activiteiten in de stad ondersteunen die Eindhovenaren in beweging zetten voor de Global Goals. Beoogd maatschappelijk effect: Een groeiend aantal Eindhovenaren is bekend met de Global Goals en/of levert een actieve bijdrage aan het behalen van de Global Goals. PRAKTISCHE SUBSIDIE INFORMATIE Bijdragen aan Mondiaal Burgerschap en de Global Goals Informatie over de subsidieregeling ‘’Mondiale Bewustwording’’ is te vinden op de website van de gemeente Eindhoven (zie: https://www.eindhoven.nl/bestuur-en-beleid/beleid/subsidies/subsidie-mondiale-bewustwording?suggestie=Subsidie%20mondiale%20bewustwording ). Voorwaarden Bij de beoordeling van aanvragen wordt gekeken naar het Doel, het beoogde Resultaat, de Aanpak en de Middelen die worden ingezet. Doel (en doelgroep) moeten specifiek, realistisch en meetbaar beschreven worden. Bij het beoogde resultaat maakt u een inschatting van het bereik van uw interventie. Het gaat dan

om zowel de kwantiteit (het aantal mensen dat u bereikt) als de kwaliteit (de diepgang van het contact en het effect daarvan).

Voor de inzet van Middelen wordt gekeken naar de kosteneffectiviteit: hoe is de verhouding tussen de hoogte van de subsidie en het te verwachten resultaat. De inzet van andere financieringsbronnen kan de kans verhogen op Eindhovense subsidiëring (Let op: voor Mondiale partnerschappen is cofinanciering verplicht).

Verantwoording

https://www.eindhoven.nl/bestuur-en-beleid/beleid/subsidies/subsidie-mondiale-bewustwording?suggestie=Subsidie%20mondiale%20bewustwording





Tot slot is een belangrijk onderdeel van het projectplan, hoe u gaat toetsen of de doelen zijn behaald. U zult namelijk bij de verantwoording moeten aantonen wat u heeft bereikt. Want als u subsidie ontvangt, is dat altijd een voorschot. Pas als de verantwoording (die moet voor 1 mei 2020 binnen zijn) in orde is, wordt uw subsidie definitief goedgekeurd door de gemeente (ook wel “vaststelling” genoemd).



6 Overige kaders 6.4 Financiële kaders

Op het moment dat deze Subsidiegids verschijnt, is de begroting van de gemeente voor 2020 nog in de maak. Toch is al bekend dat er de komende jaren minder geld beschikbaar zal zijn voor subsidies, ook in de sociale basis.

6.5 Digitale aanvraag Subsidies hoeven voortaan niet meer schriftelijk (op papier) te worden aangevraagd. Wij hebben zelfs liever dat u gebruik maakt van de mogelijkheid om een aanvraag digitaal in te dienen. Op de website van de gemeente Eindhoven over subsidies kunt u zien hoe u dat kunt doen.

6.6 Procedure Alle aanvragen die vóór 1 oktober 2019 zijn ingediend beoordelen we eerst afzonderlijk op inhoud en kosten. Voor de inhoudelijke beoordeling maken wij gebruik van een instrument (de beslisboom) die als bijlage aan de Subsidiegids is toegevoegd. Houdt u er rekening mee dat we in de maand oktober nadere vragen stellen als uw subsidieverzoek onvolledig of onduidelijk is. De termijn om die vragen te beantwoorden is doorgaans beperkt tot een aantal werkdagen. Nadat de afzonderlijke beoordeling heeft plaatsgevonden, vergelijken we alle aanvragen die bij eenzelfde thema horen, met elkaar. In de laatste ronde volgt dan nog een vergelijking van alle ingediende aanvragen op basis van de maatschappelijke effecten/resultaten en de kosten in verhouding tot de beschikbare middelen. In feite is dit hele proces de toets van de aanvraag aan de bepalingen van de subsidieregeling. Het college neemt gewoonlijk halverwege de maand november een besluit over alle subsidieaanvragen van de opdracht sociaal domein. Het formele besluit over uw aanvraag wordt vastgelegd in een beschikking, die u voor het eind van het jaar ontvangt. Bij toekenning van subsidie staat in de beschikking ook aan welke verplichtingen u moet voldoen.

6.7 Subsidie voor meerdere jaren Sinds het subsidiejaar 2018 is het mogelijk om subsidie aan te vragen voor meer dan één jaar, ongeacht de regeling waar u een beroep op doet. U kunt voor maximaal 3 jaar subsidie aanvragen, maar ook een kortere periode is denkbaar. Er gelden drie criteria: 1. Is er een duidelijke aanleiding of noodzaak om de subsidie voor meer dan een jaar toe te

zeggen? 2. Is voldoende aangetoond dat de behoefte aan de activiteit, voorziening of dienst die het betreft

gedurende de hele periode waarvoor subsidie wordt aangevraagd blijft bestaan? 3. Is voldoende aangetoond dat de aangeboden activiteiten de kwaliteit hebben om in deze

behoefte te kunnen voorzien? Het is dus geen voorwaarde dat een activiteit of voorziening al een aantal jaren heeft bestaan en een min of meer structureel karakter heeft. Maar evenmin kan er aanspraak op langdurige subsidie worden gemaakt enkel en alleen omdat de activiteit of voorziening inmiddels structurele vormen heeft aangenomen. Het gaat niet over het nut in het verleden, maar over de noodzaak voor de toekomst. Zo kan juist een nieuwe activiteit zekerheid voor meer dan een jaar vereisen indien de resultaten pas



behaald kunnen worden na een periode waarin alles in de praktijk is georganiseerd. Omdat deze afweging voor iedere activiteit afzonderlijk wordt gemaakt, kan het voorkomen dat een deel van uw aanbod voor meerjarensubsidie in aanmerking komt en een ander deel niet. Wanneer een subsidie voor een langere periode dan een jaar wordt toegekend, wordt het toegekende bedrag nog steeds per jaar uitgekeerd en krijgt u voor ieder jaar een beschikking. Ook de jaarlijkse cyclus van de verantwoording en de uiteindelijke vaststelling van de subsidie blijft onverminderd van kracht3. Alleen de jaarlijkse aanvraag voor 1 oktober kunt u achterwege laten. Uiteraard blijft die datum wel geldig voor het oorspronkelijke subsidieverzoek, waarin u te kennen geeft aanspraak te willen maken op meerjarensubsidie. Bij een meerjarensubsidie kan het zijn dat er zich tijdens de looptijd van de opdracht ontwikkelingen voordoen die op het moment van de aanvraag en de toekenning niet waren voorzien. Het kan zowel om financiële als om inhoudelijke ontwikkelingen gaan, zoals onvoorspelbare wijzigingen in huisvestingskosten of andere bestuurlijke keuzes. Daarom is het ook bij subsidies voor meerdere jaren mogelijk om de opdracht tussentijds aan te passen, zolang dat niet tot een totaal ander pakket leidt. Indien u met ingang van 2020 aanspraak wilt maken op subsidie voor meerdere jaren moet dat in uw aanvraag tot uiting komen. Het heeft consequenties voor de gegevens die wij van u nodig hebben met betrekking tot de begroting, de beoogde resultaten en de argumenten die u heeft om op een beroep te doen op deze vorm van subsidie. De begroting moet de totale subsidieperiode bestrijken en tegelijk een opgave van de kosten per jaar bevatten. Het is voorstelbaar dat die kosten redelijk constant blijven als het aanbod gedurende de hele subsidieperiode min of meer gelijk blijft qua opzet en omvang. Er kan echter ook sprake zijn van een plan of voorstel dat juist een sterke ontwikkeling te zien geeft met grote verschillen in de kosten per jaar. Dezelfde opmerking kan worden gemaakt ten aanzien van de beoogde resultaten. Ook die kunnen jaar in jaar uit weinig veranderingen te zien geven, of juist een geleidelijke evolutie in het vooruitzicht stellen. Het grootste verschil bij een aanvraag voor meerdere jaren is waarschijnlijk het vereiste om aan te tonen dat aan de eerder genoemde drie criteria kan worden voldaan.

6.8 Integriteit Hoewel het zelden voorkomt, wordt de gemeente van tijd tot tijd geconfronteerd met oneigenlijk gebruik van verleende subsidiegelden of met andere integriteitsproblemen, zoals (de schijn van) belangenverstrengeling. Eindhoven hecht veel waarde aan de samenwerking met betrouwbare partijen. Om daarvan verzekerd te zijn kunnen wij u om nadere informatie vragen. Daarbij kunt u denken aan een opgave van maatregelen die u zelf treft om misbruik van geld, van goederen of van persoonsgegevens of andere data te voorkomen. Het kan echter ook gaan om een VOG (Verklaring omtrent gedrag) of referenties van eerdere opdrachtgevers of specifieke gegevens uit de (financiële) administratie. Tenslotte vragen wij u om in alle gevallen melding te doen van uitbesteding van de opdracht of een deel daarvan bij derden, belangen die u eventueel heeft bij derden waar u (een deel van) de opdracht uitbesteedt, en van alle onregelmatigheden waarbij het gebruik of de besteding van de verleende middelen in het geding (kunnen) zijn.

3 Hierdoor zijn er ook geen consequenties voor de aard van de accountantsverklaring die voor de verantwoording is vereist. Zou

het totaalbedrag van subsidies voor meerdere jaren in één keer verantwoord moeten worden, dan zou er in sommige gevallen ook een accountantsverklaring van meer gewicht overlegd moeten worden, omdat in Eindhoven de aard van de verklaring afhangt van de omvang van de subsidie.



6.9 Rapportage en verantwoording Wordt uw aanvraag toegewezen en krijgt u subsidie van de gemeente, dan ontvangt u daarvan een bericht (beschikking), waarin behalve het besluit ook staat welke verplichtingen er voor u gelden. De hoogte van de subsidie bepaalt op welke wijze en hoe vaak u de gemeente van de voortgang van uw activiteiten op de hoogte moet houden. Bij bedragen van meer dan € 50.000 is een tussenrapportage (halfjaarrapportage) over de maanden januari tot en met mei verplicht. Na afloop van het subsidiejaar legt u verantwoording af over de besteding van de toegewezen subsidie. Dit doet u door middel van een inhoudelijk en een financieel verslag, dat u uiterlijk op 1 mei van het jaar dat op het subsidiejaar volgt indient. Voor subsidies die voor 2020 worden aangevraagd moet de verantwoording dus op 1 mei 2021 in ons bezit zijn. Voor subsidies hoger dan € 50.000 is een accountantsverklaring over de rechtmatige besteding verplicht. De aard van de accountantsverklaring hangt samen met de hoogte van het subsidiebedrag. In de beschikking staat welk type accountantsverklaring u moet inleveren.

6.10 Social return Gemeenten kunnen bij zowel het verlenen van inkoopopdrachten als bij het verstrekken van subsidies sociale criteria stellen, in de vorm van Social return. Op het moment dat de gemeente Eindhoven een opdracht verleent aan een opdrachtnemer wordt er een tegenprestatie gevraagd in de vorm van het bieden van werkgelegenheid en/of opleiding voor personen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Gezien het belang van werk en de verantwoordelijkheid van gemeenten, worden bedrijven en instellingen op diverse manieren gestimuleerd om inwoners met een kwetsbare arbeidsmarktpositie aan werk(ervaring) te helpen. Met de komst van de Participatiewet worden werkgevers ook in toenemende mate geconfronteerd met de verplichting om banen beschikbaar te stellen voor deze doelgroep. Het stellen van sociale criteria bij het verlenen van opdrachten is hier een voorbeeld van. Vraagt u subsidie aan voor een bedrag hoger dan € 100.000 en heeft u minstens 30 medewerkers in loondienst, dan kunnen de verplichtingen van Social return op u van toepassing zijn. Meer informatie over Social return vindt u op www.eindhoven.nl/subsidies.



7 Bijlagen 7.4 Handleiding digitale aanvraag

De richtlijnen voor het indienen van een digitale aanvraag kunt u vinden op www.eindhoven.nl/subsidies. Daar is stap voor stap beschreven wat u moet doen. Lukt het desondanks niet, dan kunt u contact opnemen met uw vaste contactpersoon van de gemeente.

7.5 Beslisboom Sociaal domein

Toepassing

De huidige werkwijze houdt in dat iedere aanvraag eerst afzonderlijk wordt getoetst aan de criteria uit de regelingen (inhoudelijk, financieel, maar ook t.a.v. volledigheid, inlevertermijn etc.). Of er voldoende middelen beschikbaar zijn speelt in deze fase geen rol, het gaat uitsluitend om de kwaliteit van de aanvraag. Aanvragen die onder de maat zijn (dat kan ook het geval zijn als ze buiten het bestek van de onderhavige subsidieregelingen vallen) worden in dit stadium al ‘afgewezen’.

Na de procedurele en inhoudelijke toetsing wordt bekeken wat de som van de in aanmerking komende aanvragen is en wordt dit afgezet tegen het beschikbare budget (lees subsidieplafond). Op het moment dat het plafond niet toereikend is, wordt toegekend aan de hand van de ranking.

Dit gebeurt in twee stappen, die op de volgende twee pagina’s te zien zijn.



Stap 1. Beslisboom voor alle aanvragers

Criterium

Besluit

1. Is de aanvraag (hoofdzakelijk) gewijd aan het onderdeel van de Transformatie Sociaal Domein/de Subsidiegids waar een beroep op wordt gedaan?

Nee: doorverwijzen naar juiste werkgebied (intern) Ja: vraag 2

2. Zijn een of meerdere doelstelling van het relevante onderdeel uit de Transformatie Sociaal Domein/ de Subsidiegids expliciet genoemd?

Nee: vraag 3. Ja: vraag 4

3. Zijn een of meerdere van deze doelstellingen af te leiden uit de beschrijving?

Nee: afwijzen Ja: vraag 4

4. Zijn de doelstellingen SMART (vooral: relevant en meetbaar) geformuleerd?

Nee: opnemen als voorwaarde bij evt. toekenning Ja: vraag 5

5. Zijn er activiteiten beschreven die de realisatie van de doelstellingen mogelijk maken?

Nee: afwijzen Ja: vraag 6

6. Zijn er voorwaarden aan de uitvoering van de condities verbonden? Nee: vraag 8 Geen contra-indicaties opgenomen Ja: vraag 7

7. Is in voldoende mate verzekerd dat aan deze voorwaarden kan worden voldaan?

Nee: afwijzen of opnemen als voorwaarde Ja: vraag 8

8. Zijn de activiteiten relevant voor de opgevoerde doelstelling? Nee: afwijzen Ja: vraag 9

9. Zijn de activiteiten dekkend voor de opgevoerde doelstellingen? Nee: afwijzen of opnemen als voorwaarde Ja: vraag 10

10. Is de kwaliteit/betrouwbaarheid van de aanbieder vast te stellen? Nee: afwijzen of opnemen als voorwaarde Geen inzicht in kwalificaties/competenties en ervaringen Ja: vraag 11

11. Zijn de aanwijzingen voor de kwaliteit van de aanbieder voldoende? Nee: afwijzen Geen inzicht in kwalificaties/competenties en ervaringen Ja: vraag 12

12. Is het aanbod noodzakelijk (bijv. verplicht)? Nee: vraag 13 Ja: vraag 15

13. Is het aanbod nuttig (niet onmisbaar, maar draagt wel bij)? Nee: vraag 14 Ja: vraag 15

14. Zijn er andere overwegingen om toewijzing te overwegen? Nee: afwijzen Ja; vraag 15

15. Zijn er andere aanbieders met een vergelijkbaar aanbod? Nee: indienen voor integrale beoordeling Ja: vraag 16

16. Heeft het aanbod voordelen ten opzichte van deze alternatieven? Nee: vraag 17 Ja: indienen voor integrale beoordeling

17. Heeft het aanbod nadelen ten opzichte van deze alternatieven? Nee: vraag 18 Ja: vraag 18

18. Is er ruimte om meerdere aanvragen te honoreren? Nee: afwijzen Ja: vraag 19

19. Is de aanvraag in strijd met de uitgangspunten van het SD (van 2e naar 0de lijn)?

Nee: vraag 20 Ja: afwijzen

20. Voldoet de aanvraag aan de eisen m.b.t. rapportage? Nee: opnemen als voorwaarde Ja: vraag 21

21. Zijn de gebreken van de aanvraag op korte termijn te herstellen? Nee: afwijzen Ja: Indienen voor integrale beoordeling



Stap 2. Inhoudelijke beoordeling Het percentage van de weging is een vermenigvuldigingsfactor van de maximale score per criterium. De uiteindelijke totaalscore is de optelsom van alle uitkomsten die op deze wijze ontstaan.

Criterium Score

Urgentie (40%)

1. Er is één van de onderstaande antwoorden mogelijk. Het aanbod is: a. Wettelijk verplicht b. Noodzakelijk voor de realisatie van beleidsdoelstellingen c. Bestaande verplichting d. Wenselijk voor beleidsdoelstellingen e. Nuttig voor beleidsdoelstellingen

Effectiviteit en kwaliteit (30%)

2. Levert concrete (aantoonbare) resultaten op 3. Verhouding prijs/kwaliteit, gebaseerd op de gemiddelde kosten per

resultaateenheid 4. Aantal verschillende doelstellingen, leefgebieden of leefbaarheidsthema's 5. Idem in samenwerkingsverband 6. Duurzame resultaten 7. Betrouwbaarheid van de organisatie

Integriteitsplan

Kosten (25%)

8. Risico van frictiekosten bij afwijzing 9. (Directe) kostenbesparing 10. Termijn kostenbesparing 11. Kostencategorie

Overige (5%)

12. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

Totale score

Gewogen score



7.6 Aanvraagformulieren

7.6.4 Aanvraagformulier voor subsidie Transformatie sociaal domein 2020 Dit formulier vult u in voor elke activiteit of elk cluster van activiteiten die u uitvoert om een bepaald resultaat (resultaten) te bereiken. In het onderstaande formulier gebruiken we hiervoor de term aanvraag. U kunt als organisatie dus meerdere aanvragen indienen. Over elke aanvraag wordt een apart besluit genomen. Dit formulier bestaat uit twee delen: Deel A: Inhoudelijk deel Deel B: Financieel deel Een nadere toelichting van de vragen en de begrippen vindt u terug in de Subsidiegids 2020, die te vinden is op www.eindhoven.nl/subsidies.

A: Inhoudelijk deel

1. Wat is de titel van de aanvraag?

2. Hoe omschrijft u uw aanvraag?

Geef in maximaal drie zinnen aan waar u subsidie voor aanvraagt.

3. Op welk thema heeft uw aanvraag betrekking?

Het kunnen ook meerdere thema’s zijn, meer informatie hierover leest u in de subsidiegids in hoofdstuk 2.4.

☐ Jeugd: opvoeden en opgroeien

☐ Jeugd: opvoeden en opgroeien - jongerenwerk

☐ Taal en leren

☐ Dagelijkse activiteiten en meedoen

☐ Dagelijkse activiteiten en meedoen - dagbesteding

☐ Gezondheid (lichamelijk en geestelijk)

☐ Veiligheid

☐ Geld

☐ Wonen

☐ Alcohol, drugs, gamen en gokken

☐ Ondersteunende diensten 4. Resultaat

a. Welke resultaten wilt u bereiken met uw aanvraag? Maak voor de beschrijving gebruik van de resultaten zoals die in de Subsidiegids zijn beschreven bij het thema van uw keuze. Neem de resultaten letterlijk over uit de gids, en vul de aantallen en/of percentages zelf in. Is uw aanvraag van toepassing op meerdere thema’s, dan zijn er ook meerdere resultaten. U kunt uw resultaten ook zelf beschrijven, mits die beschrijving voldoet aan de volgende vormeisen:

http://www.eindhoven.nl/



Het resultaat is relevant voor het thema. Het gaat over inwoners van de stad, een (specifiek) deel van die inwoners en/of een (specifiek)

deel van de stad. Het is meetbaar. Het beschrijft in welk opzicht de betrokken inwoners erbij zijn gebaat.

Werkvormen, organisatorische kwesties, deelnemersaantallen e.d. gelden dus niet als bruikbaar resultaat, hoe belangrijk ze op zichzelf ook kunnen zijn.

Indien u meer vlakken in het schema nodig heeft, kunt u deze zelf aanvullen.

Resultaten

1.

2.

3.

4.

b. Toon aan dat er behoefte is aan uw aanbod. Dit kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld door aan te geven dat het gebleken is uit (lokaal) onderzoek onder inwoners, uit signalen van WIJeindhoven, uit signalen van scholen, etc. Geef daarbij specifiek aan om welk onderzoek, welke scholen, etc het gaat.

5. Aanpak en activiteiten

a. Wat gaat u doen om de opgegeven resultaten te behalen? Beschrijf in maximaal drie A4-tjes uw activiteiten en leg uit hoe u de beoogde resultaten realiseert. Geef hierbij zowel de aard en de omvang (aantal bijeenkomsten, aantal deelnemers, soort trainingen etc.) van de activiteiten aan.

b. Wat zijn de kwaliteitsmaatstaven van uw activiteiten? Vul in het onderstaande schema uw maatstaf in. Een toelichting op de maatstaven vindt u in het schema in paragraaf 2.5.2 van de Subsidiegids (Kwaliteitsmaatstaven).



Kenmerk Maatstaf Deskundigheid De mate waarin een begeleider/trainer cursussen heeft gevolgd om zijn kennis en vaardigheden te verbeteren of op peil te houden.

Relevantie De mate waarin de informatie, activiteiten of trainingen aansluiten bij de behoeften van de inwoner. De frequentie waarmee informatie, activiteiten of trainingsaanbod worden vernieuwd, zodat ze de laatste bevindingen/inzichten weergeven.

Duurzaamheid Het effect van de activiteit op langere termijn.

Frequentie/intensiteit Het aantal keer dat een activiteit binnen een bepaald tijdsbestek plaatsvindt.

c. Wat is uw werkgebied voor deze aanvraag?

☐ Regionaal, namelijk: Klik of tik om tekst in te voeren.

☐ Eindhoven

☐ Bepaalde wijk(en) of buurt(en), namelijk:

Klik of tik om tekst in te voeren. Geef aan waarom u zich juist op dit werkgebied concentreert. Bent u werkzaam voor de regio of voor meerdere gemeenten, houd er dan rekening mee dat het subsidiebedrag van deze aanvraag, alleen beschikbaar wordt gesteld voor resultaten voor inwoners van Eindhoven.

d. Zijn er harde voorwaarden om uw aanvraag te laten slagen? Denk bijvoorbeeld aan medewerking van bepaalde partijen, beschikbaarheid van gegevens, beschikking over een locatie, etc. Vul het onderstaande schema in.

Voorwaarde Wie/wat voor nodig

Wat zijn de gevolgen als niet aan deze voorwaarde wordt voldaan?



6. Huisvesting a. Op welk adres of welke adressen vinden de activiteiten uit uw aanvraag plaats?

b. Van wie is het pand waarin de activiteit plaatsvindt?

☐ Uw organisatie is zelf eigenaar

☐ Corporatie

☐ Gemeente

☐ Particuliere verhuurder

☐ Anders, namelijk: Klik of tik om tekst in te voeren. 7. Vraagt u voor meerdere jaren subsidie aan?

Kijk voor de voorwaarden in de subsidiegids (hoofdstuk 6.4, Subsidie voor meerdere jaren).

☐ Ja. Let op: u moet voor ieder jaar een begroting indienen, maar ook een begroting en een activiteitenplan voor de hele periode. In het activiteitenplan zet u onder anderen uiteen waarom een subsidie voor meer dan een jaar volgens u noodzakelijk is.

☐ Nee 8. Als u subsidie aanvraagt voor een bedrag hoger dan € 100.000,- en een personeelsbestand heeft

van minstens 30 medewerkers in loondienst, dan kunnen de verplichtingen van Social return op u van toepassing zijn. Dit geldt voor het totaalbedrag dat uw organisatie aan subsidie ontvangt van de gemeente Eindhoven. Indien voor meerdere aanvragen subsidie ontvangt, gaat het over het bij elkaar opgetelde bedrag. Kijk voor meer informatie over deze verplichting op www.eindhoven.nl/subsidies. Heeft uw organisatie een social returnverplichting?

☐ Ja: geef aan op welke wijze u hier invulling aan gaat geven.

☐ Nee

9. Heeft u een Integriteitsplan, waarin is beschreven wat u doet om belangenverstrengeling, misbruik

van mensen, middelen en gegevens e.d. te voorkomen?

☐ Ja

☐ Nee



B: Financieel deel

Dit deel van het aanvraagformulier gaat over u de kosten van uw aanvraag (begroting en dekkingsplan) en over de omvang van uw eigen vermogen. Voor de beoordeling van uw aanvraag, en om uw aanvraag te kunnen vergelijken met soortgelijke aanvragen, is het voor ons van belang om inzicht te krijgen in aard en omvang van alle kosten die u aan uw aanvraag verbindt. Daarnaast kunnen de consequenties van de indirecte kosten bij een eventuele deelweigering worden doorgerekend. B.1 Kostprijs aanvraag Specificeer uw kosten naar directe en indirecte kosten. Directe kosten Onder directe kosten verstaan wij kosten die rechtstreeks samenhangen met de omvang of het aantal activiteiten van de aanvraag. Het zijn kosten per dienst of per product. Hoe meer activiteiten (bijvoorbeeld individuele trajecten, of groepsbijeenkomsten), des te hoger zijn de directe kosten. En omgekeerd: voert u uiteindelijk minder activiteiten uit dan gedacht, dan heeft u ook minder directe kosten. Indirecte kosten Daarnaast willen wij graag inzicht in uw totale exploitatiebegroting. Hierdoor krijgen wij tevens inzicht in uw indirecte kosten (overhead). Dat zijn kosten die niet direct voortvloeien uit de omvang of het aantal activiteiten die u uitvoert, maar die wel worden doorberekend in de prijs van de aanvraag. De huisvestingskosten van uw administratie bijvoorbeeld, of de loonkosten van uw directie en uw accountantskosten zijn voor een deel verwerkt in de kosten van uw aanvraag of activiteit. Vul het onderstaande schema in.

Omschrijving Kosten in € Omschrijving/directe kosten van de aanvraag: Voorbeeld: uurprijs coördinator x aantal uren activiteit/traject 1. 2. 3. 4. …

€ € € €

Totale directe kosten van de aanvraag (A) € Component indirecte kosten (overhead), die u toerekent aan de aanvraag (B) € Totale kosten van de aanvraag (A+B) € Af: Andere inkomsten, cofinanciering*

bijvoorbeeld subsidies van derden, deelnemersbijdragen, contributies, sponsorgelden, etc.

€

Prijs per aanvraag/traject (totale kosten aanvraag minus cofinanciering / productie aantal)

€

Totaalbedrag van deze aanvraag €

* Bij cofinanciering altijd vermelden:

Soort cofinanciering (zie voorbeelden in de tabel) Zekerheid van verwerving (is subsidie van derden al toegekend? Zijn er ervaringsgegevens, etc.) Welke consequenties heeft het indien de opbrengsten uit cofinanciering onverhoopt tegenvallen of

wegvallen



De onderstaande gegevens van het formulier (het overzicht van de totale kosten en de informatie over het eigen vermogen) hoeft u slechts één keer in te vullen, omdat ze het totaal van uw organisatie betreffen. B.2 Kosten totale organisatie (begroting) Vul het onderstaande schema in.

Personele kosten Kosten in €

Omschrijving functie en kosten:

Bijvoorbeeld loonkosten directie, loonkosten medewerkers, onkostenvergoeding vrijwilligers, overige vergoedingen vrijwilligers, deskundigheidsbevordering, inhuur externe medewerkers, etc.

1.

2.

3.

4.

5.

€

€

€

€

€

Totaal personele kosten €

Huisvestingskosten Kosten in €

Bijvoorbeeld: huur, energie, lokale heffingen, onderhoudskosten, etc

1.

2.

3.

4.

5.

€

€

€

€

€

Totaal huisvestingskosten €



Afschrijvingen Kosten in €

Bijvoorbeeld bedrijfspand, inventaris, vervoermiddelen, etc

1.

2.

3.

4.

€

€

€

€

Totaal afschrijvingskosten €

Overige kosten Kosten in €

Bijvoorbeeld: kantoorkosten, telefoonkosten, accountantskosten

1.

2.

3.

4.

€

€

€

€

Totaal overige kosten €

Totale kosten €

Begroot exploitatieresultaat

Totale inkomsten (cofinanciering, contributies etc.) €

Totale kosten €

Saldo €



B.3 Eigen vermogen Volgens de Algemene subsidieverordening (ASV) van de gemeente Eindhoven, kan de hoogte van het eigen vermogen van invloed zijn op de berekening van het subsidiebedrag (artikel 8 lid 2 letter a ASV). Dit artikel stelt dat het college subsidie kan weigeren wanneer de aanvrager ook zonder subsidie over de benodigde middelen kan beschikken om de kosten van activiteiten te dekken. Tegelijk biedt de Algemene subsidieverordening in artikel 18 lid 2 ASV de mogelijkheid om bestemmingsreserves en voorzieningen te vormen, voor zover dit bij de subsidieaanvraag wordt aangegeven en planmatig wordt onderbouwd. In dit verband vragen wij u om ons inzicht te verschaffen in de actuele stand van uw eigen vermogen. Wellicht heeft u dit al gedaan bij de verantwoording van de subsidie voor 2018: had u in 2018 een subsidie van meer dan € 200.000, dan heeft u als onderdeel van de verantwoording een controleverklaring van de accountant met een jaarrekening moeten overleggen waaruit de omvang van het eigen vermogen blijkt. In dat geval hoeft u de informatie niet opnieuw te verstrekken en kunt u dit deel van het aanvraagformulier overslaan. Heeft u uw jaarrekening 2018 nog niet overlegd, omdat wij u deze verplichting niet eerder hebben opgelegd, of omdat u niet eerder subsidie bij de gemeente Eindhoven heeft aangevraagd, dan verzoeken wij u om in onderstaande tabel uw eigen vermogen te vermelden. Maak hierbij onderscheid tussen de algemene reserve en bestemmingsreserves. Uw eigen vermogen kan worden omschreven als de algemene reserves plus de bestemmingsreserves. Reserves Reserves zijn onderdeel van het eigen vermogen van uw organisatie. Reserves zijn opgebouwd uit (financiële) resultaten uit het verleden, die na afloop van het boekjaar worden verrekend met uw eigen vermogen. De algemene reserve kan worden beschouwd als continuïteitsreserve of weerstandsvermogen. Het gaat om middelen die niet bij voorbaat opzij zijn gezet voor een specifiek doel. Bij een bestemmingsreserve heeft het bestuur bepaald waaraan het geld, dat na afloop van het boekjaar resteert, zal worden besteed. Het gaat dus niet om middelen die al op voorhand volgens de begroting ten laste van de exploitatie komen. Eigen vermogen Vul in onderstaande tabel uw saldo van de algemene reserve in. Algemene reserve

Saldo algemene reserve (per 31 december van voorgaand boekjaar) €

Geef in onderstaande tabel uw bestemmingsreserve(s) aan. Er kan sprake zijn van meerdere bestemmingsreserves. Wij vragen u die afzonderlijk te vermelden, met een opgave van de reden voor de vorming van de reserve en een inschatting van de wijze en de termijnen waarop u er gebruik van denkt te moeten maken (de planmatige onderbouwing).



1. Bestemmingsreserve:

Saldo bestemmingsreserve (per 31 december van voorgaand boekjaar) €

Omschrijving bestemmingsreserve (inclusief reden en planmatige onderbouwing):

2. Bestemmingsreserve:

Saldo bestemmingsreserve (per 31 december van voorgaand boekjaar) €

Omschrijving bestemmingsreserve (inclusief reden en planmatige onderbouwing):



7.6.5 Aanvraagformulier vrijwilligersorganisaties Het aanvraagformulier is gebaseerd op de subsidie regels: Vrijwillig Jeugdwerk Informele Zorg Meedoen en Maatschappelijke Participatie Waaruit bestaat het aanvraagformulier? Het aanvraagformulier bestaat uit twee delen: 1. Algemene gegevens van de aanvrager 2. Bijlage: inhoudelijk plan voor activiteiten + begroting Wat gebeurt er met uw aanvraag? Op de dag dat uw aanvraag wordt ontvangen door de gemeente Eindhoven wordt deze geregistreerd en van een “datum ontvangst’’ voorzien. Vervolgens wordt deze doorgestuurd naar het subsidiebureau waar de aanvraag wordt geregistreerd in het subsidiesysteem. U krijgt een brief met daarin de bevestiging van de ontvangst van uw aanvraag. De aanvraag wordt inhoudelijk en financieel beoordeeld. Als er bij die beoordeling vragen zijn, dan wordt de inhoudsdeskundige geraadpleegd. Eventueel wordt aanvullende informatie opgevraagd. Als wij van plan zijn om een lager subsidiebedrag te verlenen dan u hebt aangevraagd, dan krijgt u daarover een brief. U kunt dan binnen 14 dagen laten weten waarom u toch het hogere subsidiebedrag wilt ontvangen. Binnen 13 weken na de “datum ontvangst” (of 8 weken bij een eenmalige subsidie) ontvangt u van ons de beschikking. Daarin staat ook wat u moet doen als u het niet eens bent met ons besluit. Waar moet u op letten? Algemene gegevens Bij de algemene gegevens geeft u allereerst aan waarvoor u subsidie aanvraagt. Hierbij zijn meerdere keuzes mogelijk. Let op: vraag 3 is alleen van toepassing als u voor de eerste keer een subsidie bij de gemeente Eindhoven aanvraagt. Overigens moeten wijzigingen in bestuurssamenstelling, doelstelling van de organisatie of contactadres altijd worden doorgegeven aan de gemeente. Inhoudelijk plan In het inhoudelijk plan beschrijft u beknopt de geplande activiteit(-en): wat wilt u gaan doen, voor wie (hierbij moet u aansluiten bij de subsidieregeling die van toepassing is), hoe vaak (bijvoorbeeld: eenmalig, wekelijks, maandelijks), wat wilt u bereiken en op welke adres de activiteiten plaatsvinden. Deze gegevens moet u per activiteit invullen. U kunt wel een combinatie van activiteiten clusteren (bijvoorbeeld verschillende ontmoetingsactiviteiten, verschillende themabijeenkomsten etc.) . Dit kunt u benoemen in het inhoudelijk plan onder het kopje activiteiten (a: wat gaat u doen?) Begroting In de begroting zet u de kosten en de dekking van deze kosten. U kunt alleen kosten opgeven die direct verband houden met de activiteit(en) waarvoor u subsidie aanvraagt. Daarbij geldt het volgende voor de verschillende kostenposten bij activiteitensubsidies: Huisvestingskosten Bij de kostenpost huisvestingskosten vermeldt u de totale huisvestingskosten van alle activiteiten samen. Als u een eigen ruimte huurt op jaarbasis dan berekent u de huisvestingskosten per dagdeel (activiteit(en)) als volgt: de totale huisvestingskosten op jaarbasis (huur, energie, onderhoud, investering, verzekeringen/belastingen, schoonmaak) deelt u door 660 (44 weken x 5 dagen x 3 dagdelen). De uitkomst is het bedrag aan huurkosten per dagdeel voor de activiteit(en). Organisatiekosten Bij de kostenpost organisatiekosten vermeldt u de totale organisatiekosten van alle activiteiten samen. Hieronder verstaan wij de kosten die voor de organisatie van de activiteit(en) worden gemaakt, bijvoorbeeld kosten voor PR, drukwerk, vergader- of vrijwilligersonkosten. Bij vrijwilligersonkosten kunnen alleen werkelijk te maken kosten worden opgevoerd. In de praktijk zal dat doorgaans



reiskosten betreffen. Alleen reiskosten die worden gemaakt binnen de gemeente Eindhoven voor de activiteit(en) worden gesubsidieerd op basis van het tarief openbaar vervoer of € 0,19 per kilometer. Activiteitenkosten Bij de kostenpost activiteitenkosten vermeldt u per activiteit wat de kosten zijn. Wanneer u voor meerdere activiteiten subsidie aanvraagt moet u de nummers/benaming van de activiteiten uit het inhoudelijk plan overnemen. Activiteitenkosten zijn kosten die voor de activiteit gemaakt worden, bijvoorbeeld kosten voor een spreker, aanschaf of huur van materialen etc. De subsidieregeling Meedoen en Maatschappelijke Participatie sluit kosten voor verteer en vertier(jubilea) en feesten uit van subsidie. Overige kosten Als u overige kosten opvoert moet u een nadere specificatie van kostensoorten en bedragen toevoegen. Voor alle kosten geldt dat de opgevoerde bedragen in redelijke verhouding moeten staan tot de activiteit(en) en het aantal deelnemers daaraan. Let wel: alleen kosten die rechtstreeks aan de activiteit(en) zijn verbonden mogen worden opgevoerd. Bij een aanvraag voor activiteiten in het kader van Meedoen en Maatschappelijke Participatie en Vrijwillig Jeugdwerk is het verplicht een eigen bijdrage te vragen aan de deelnemers/bezoekers of inkomsten te genereren uit financiële acties of sponsoring. In de subsidieregelingen staat aangegeven welk percentage van de subsidiabele kosten wordt gesubsidieerd. Deskundigheidsbevordering, waardering vrijwilligers, oprichtingskosten Indien u subsidie voor deskundigheidsbevordering aanvraagt mag u alleen de noodzakelijke kosten van de cursus/training opvoeren. Wanneer u voor meerdere vormen van deskundigheidsbevordering subsidie aanvraagt moet u de nummers/benaming uit het inhoudelijk plan overnemen. Als u voor de kosten van deskundigheidsbevordering van vrijwilligers een tegemoetkoming of vergoeding ontvangt moet u dit als inkomsten vermelden. De subsidie ter waardering van vrijwilligers en subsidie voor de oprichtingskosten zijn 100% subsidiabel. Voor de subsidie ter waardering (een vast bedrag per vrijwilliger van € 25,-; maximum 100 personen) en de oprichtingskosten (alleen notariskosten en kosten Kamer van Koophandel) hoeft u geen inhoudelijke beschrijving te geven.



Aanvraagformulier vrijwilligersorganisaties Subsidie 2020 Vrijwillig Jeugdwerk, Informele Zorg, Meedoen en maatschappelijke participatie

Gemeente Eindhoven

Sector Sociaal Domein Support

afdeling Bedrijfsvoering

Postbus 90150

5600 RB Eindhoven

Voor meer informatie neem contact op via

telefoon 14 040

e-mail: [email protected]

Niet beschrijven – ruimte voor dagstempel

Wie komt er in aanmerking voor subsidie? Vrijwilligersorganisatie:

- rechtspersoon zonder winstoogmerk met volledige rechtsbevoegdheid, of - rechtspersoon in oprichting die functioneert op basis van vrijwillige inzet.

Natuurlijk persoon: Een natuurlijk persoon kan enkel subsidie aanvragen voor de organisatie van jeugdvakantie- activiteiten

Voor welke datum moet u de aanvraag indienen?

- aanvraag voor jaarlijkse subsidie 2020: vóór 1 oktober 2019; - aanvraag voor eenmalige subsidie: tenminste 13 weken voor aanvang van de activiteiten; - aanvraag voor subsidie jeugdvakantie-activiteiten: vóór 1 april 2020.

Hulp bij het invullen Neem contact op met de bij u bekende contactpersoon (accountmanager of financieel adviseur). Heeft u nog geen contactpersoon? Stel uw vraag dan via [email protected]. Informatie over de verschillende subsidie regelingen vindt u ook op de website www.eindhoven.nl (zoekopdracht: Subsidies).

Instructie Stap 1 - Lees voor het invullen eerst de toelichting . Stap 2 - Vul daarna pagina 2 en 3 van dit formulier volledig in en de bijlage met uw inhoudelijk plan en de begroting. De bijlage bij Aanvraagformulier 2020

(inhoudelijk plan en begroting) vindt u ook op onze website. Stap 3 - Ga nu naar de website van de gemeente over Subsidies om uw aanvraag digitaal in te dienen en volg de instructies van de handleiding. Het aanvraagformulier mét de bijlagen (inhoudelijk plan en begroting) voegt u aan de aanvraag toe.

mailto:[email protected]

http://www.eindhoven.nl/



1 Gegevens van de subsidie

Heeft u eerder subsidie ontvangen van de

gemeente Eindhoven? ☐ ja ☐ nee

Zo ja, was dit bij het Sociaal Domein ☐ ja ☐ nee

Wat was het dossiernummer van de laatste

beschikking?

Dit nummer vindt u bij ‘Ons kenmerk’ rechts-bovenaan in de brief van onze beschikking of vaststelling.

Vraagt u buiten deze aanvraag ook bij een andere

sector subsidie aan? ☐ ja ☐ nee Zo ja, bij welke sector en welke (soort) subsidie

heeft u daar aangevraagd?

Waarvoor vraagt u subsidie aan? ☐ Vrijwillig Jeugdwerk

☐ Informele Zorg

☐ Meedoen en Maatschappelijke Participatie | Gehandicapten

☐ Meedoen en Maatschappelijke Participatie | Ouderen

☐ Meedoen en Maatschappelijke Participatie | Diversiteit

☐ Meedoen en Maatschappelijke Participatie | Taalaanbod

☐ Deskundigheidsbevordering

☐ Subsidie ter waardering van vrijwilligers

☐ Oprichtingskosten rechtspersoon

Eventuele opmerkingen of aanvullingen De activiteiten, producten en/of diensten waarvoor

u subsidie aanvraagt hebben betrekking op ☐ De hele stad

☐ Een of meer specifieke buurten of wijken,

namelijk

☐ De regio of een regiogemeente,

namelijk

2 Gegevens van de aanvrager

Naam van de organisatie

Naam van de aanvrager (of contactpersoon) ☐ de heer ☐ mevrouw

Straatnaam + huisnummer

Postcode + woonplaats

Telefoonnummer

E-mailadres



Kamer van Koophandel-nummer

Rechtsvorm

☐ stichting

☐ vereniging

☐ in oprichting

☐ als natuurlijk persoon

Gegevens bank

IBAN-nummer

Ten name van

Wat is het bedrag van uw reserveringen en (of)

voorzieningen op het moment van de aanvraag? €

Waarvoor zijn deze bestemd?

3 Subsidie

Vraagt u voor de eerste keer subsidie aan? Voeg

dan de volgende gegevens toe aan uw aanvraag:

1. een exemplaar van de oprichtingsakte

2. het jaarverslag over het voorgaande jaar

3. de balans van het voorgaande jaar

4. de statuten

5. de jaarrekening over het voorgaande jaar

4 Naar waarheid ingevuld

Hierbij verklaar ik / verklaren wij dat het formulier naar waarheid is ingevuld:

Datum

Plaats

Naam

Handtekening(en)

(naam + hoedanigheid) (naam + hoedanigheid)

5

Beslissingstermijnen

Eenmalige subsidie Binnen 8 weken na ontvangst van de volledige aanvraag

Jaarlijkse subsidie Uiterlijk 31 december 2019 op uw aanvraag voor 2020.

Subsidie voor jeugdvakantie-activiteiten Uiterlijk 27 mei 2020 op uw aanvraag voor 2020.



Bijlage bij aanvraag voor subsidie voor vrijwilligersorganisaties Vrijwillig Jeugdwerk, Informele Zorg, Meedoen en maatschappelijke participatie

Inhoudelijk plan voor ACTIVITEITEN

Wat gaat u doen? Wat wilt u bereiken? Wie wilt u bereiken? Op welk adres vindt de activiteit plaats?

Frequentie Aantal deelnemers

1.

2.

3.

4.

5.

6.

7.

8.

9.

10.

11.

12.

13.

14.

15.

16.

17.

18.

19.

20.



Inhoudelijk plan voor DESKUNDIGHEIDSBEVORDERING

Wat gaat u doen? Wat wilt u bereiken? Wie nemen deel? Wie verzorgt de deskundigheidsbevordering?

Frequentie Aantal deelnemers

1.

2.

3.

4.

5.

pagina 63 van 64

BEGROTING

(indien van toepassing, in aparte bijlage toevoegen)

Kostensoort Geraamde kosten (in euro’s) Inkomstensoort

Geraamde inkomsten (in euro’s)

Huisvestingskosten € Financiële acties € Organisatiekosten € Sponsors € Activiteiten Bijdrage deelnemers 1. € 1. € 2. € 2. € 3. € 3. € 4. € 4. € 5. € 5. € 6. € 6. € 7. € 7. € 8. € 8. € 9. € 9. € 10. € 10. € Overige kosten Subsidies van derden 1. € 1. € 2. € aangevraagd 3. € toegekend 4. € 2. € 5. € aangevraagd 6. € toegekend

TOTALE KOSTEN € TOTALE INKOMSTEN €

A. Welk bedrag vraagt u aan voor activiteiten? €



Deskundigheidsbevordering Geraamde kosten (in euro’s)

Deskundigheidsbevordering Geraamde inkomsten (in euro’s)

Kosten Inkomsten 1. € 1. € 2. € 2. € 3. € 3. € 4. € 4. € 5. € 5. € 6. € 6. € 7. € 7. € 8. € 8. € 9. € 9. € 10. € 10. € Waardering vrijwilligers

Aantal vrijwilligers (€ 25,- per vrijwilliger met een maximum van € 2.500,- per organisatie)

€

Oprichtingskosten (notariskosten en kosten Kamer van Koophandel) Totaal

€

TOTALE KOSTEN € TOTALE INKOMSTEN €

B. Welk bedrag vraagt u in totaal aan voor deskundigheidsbevordering, subsidie ter waardering en kosten voor oprichting?

€

Totaal gevraagd subsidiebedrag

€

(tel A en B op)

Subsidiegids Sociaal domein 2020 - Eindhoven...Vraagt u subsidie aan volgens de Subsidieregeling...

Documents

Transcript of Subsidiegids Sociaal domein 2020 - Eindhoven...Vraagt u subsidie aan volgens de Subsidieregeling...