Studiewijzer Rome

24
Studiewijzer Rome 10 e -5 e eeuw voor christus 1.2.1 Studievragen 1 Geef een opsomming van de 7 koningen die – volgens de overlevering over Rome hebben geregeerd. Romulus (753-717 v.C.) Latijn, stichter van Rome, verdeelde het volk in patriciërs en plebejers, stichtte de senaat en andere fundamentele instellingen. Numa Pompilius (716-674 v.C.) Sabijn, stichtte de voornaamste religieuze instellingen. Tullus Hostilius (673-642 v.C.) Latijn, veroverde Alba Longa. Ancus Marcius (641-617 v.C.) Sabijn, breidde het Romeinse gebied uit tot aan de zee. Tarquinius Priscus (616-578 v.C.) Etrusk, voerde constitutionele hervormingen door en versloeg de Sabijnen. Servius Tullius (578-534 v.C.) Etrusk, bouwde de stadswal die de zeven heuvels omwalde - het pomerium of het heiligestadsgebied - en deelde het volk in volgens hun rijkdom in centuriae. Tarquinius Superbus (534-509 v.C.) Etrusk, maakte van Rome de eerste centrale macht van Italië en bouwde de tempels op het Capitool. 2 Waar en wanneer ontstond Rome vermoedelijk historisch? Waar? Linkeroever van de Tiber, niet ver van de zee, op een kruispunt van wegen. Wanneer? In de 10 e eeuw voor christus

Transcript of Studiewijzer Rome

Page 1: Studiewijzer Rome

Studiewijzer Rome

10e-5e eeuw voor christus

1.2.1 Studievragen

1 Geef een opsomming van de 7 koningen die – volgens de overlevering – overRome hebben geregeerd.

Romulus (753-717 v.C.)Latijn, stichter van Rome, verdeelde het volk in patriciërs en plebejers, stichtte de senaat en andere fundamentele instellingen.

Numa Pompilius (716-674 v.C.)Sabijn, stichtte de voornaamste religieuze instellingen.

Tullus Hostilius (673-642 v.C.)Latijn, veroverde Alba Longa.

Ancus Marcius (641-617 v.C.)Sabijn, breidde het Romeinse gebied uit tot aan de zee.

Tarquinius Priscus (616-578 v.C.)Etrusk, voerde constitutionele hervormingen door en versloeg de Sabijnen.

Servius Tullius (578-534 v.C.)Etrusk, bouwde de stadswal die de zeven heuvels omwalde - het pomerium of het heiligestadsgebied - en deelde het volk in volgens hun rijkdom in centuriae.

Tarquinius Superbus (534-509 v.C.)Etrusk, maakte van Rome de eerste centrale macht van Italië en bouwde de tempels op het Capitool.

2 Waar en wanneer ontstond Rome vermoedelijk historisch?

Waar? Linkeroever van de Tiber, niet ver van de zee, op een kruispunt van wegen. Wanneer? In de 10e eeuw voor christus

In de 10e eeuw voor christus vestigden de Latijnen en andere Italiërs uit de bergen zich in dorpen op de heuvels rond het moerassig dal. De taal van de Latijnen was echter dominerend zodat de taal van Rome het Latijns werd. 

In later tijd wisten de Romeinen veel te vertellen over het ontstaan van Rome ( Romulus en Remus ). Hun datering was allezins fout ( 753 v Chr ) aangezien het al bewoond was vanaf de 10e eeuw voor christus maar van de stad Rome spreken we pas vanaf de 6e eeuw. 

Page 2: Studiewijzer Rome

En wanneer en hoe volgens de legende?

Zie legende Romulus en Remus

3 Wat was de invloed op Rome van de Etruskische koningen op infrastructureel, militair, bestuurlijk en cultureel vlak?

Er was ook een volksvergadering/comitia curiata. Bevolking in 3 tribus, van elk 10 curiae (ev curia). „³Elke curia leverde 100 soldaten. Dus: 3000 infanterie, bijgestaan door 300 equites (ruiterij)

De Romeinse overlevering heeft het over een zekere Tarquinius die uit Etrurië naar Rome kwam en daar koning werd. Hij bouwde op de kleinste heuvel een tempel voor Jupiter ( het kapitool ). Tarquinius is inderdaad een Etruskische naam dus de kern van deze overlevering kan juist zijn. 

De Etrusken drukte rond de 6e eeuw voor christus allezins hun stempel op Rome. Zij zouden het koningschap in handen nemen en dus veel belangrijke zaken uit handen van de oorspronkelijke bevolking nemen. Materieel zorgden zij ervoor dat het centrale dal geplaveid werd en zo het Forum Romanum werd. Het Capitool werd een toevluchtsoord in tijden van nood en er werd een deel voorzien voor tempels. Zij zorgden ook voor de eerste wal rond de stad zodat Rome er echt Romig uitzag.

Deze veranderingen gingen ook hand in hand met sociale veranderingen. Vermoedelijk zorgden de Etrusken voor een strakkere organisatie zowel militair als bestuurlijk. De introductie van de zware bewapening en de fanlanx zou ervoor gezorgd hebben dat er een splitsing in de bevolking: zij die een wapenuitrusting konden betalen en de rest. (zie bovenstaande groene kader)

Zij die geen wapenuitrusting konden betalen hoefden in principe niet mee te vechten maar zij hadden geen stem in de volksvergadering. De hele Romeinse bevolking was verdeeld in 3 gelijke tribus. Deze bestonden waarschijnlijk al voor de komst van de Etrusken maar ze werden pas echt belangrijk onder hun bewind. Het voetvolk werd verdeeld per duizend man elk onder een tribus. Men behoorde tot een tribunus door geboorte.

Na de 6e eeuw kwam hier verandering in. Rome werd verdeeld in 4 nieuwe tribus, die we nu kennen als disctricten. Ook het omliggende land rond Rome werd verdeeld in een onbekend aantal tribus.  De bevolking die in deze tribus woonden moesten zich registreren en aan de hand daarvan werden de belastingen geïnd. (tributum) 

Door deze hervormingen trokken de Etruskische koningen meer macht naar zich toe waardoor de Romeinse aristocratie misschien wel een beetje boos werden. 

4 Waarom werd – volgens de Romeinse geschiedschrijving – Tarquinius Superbus verdreven in 510 v. Chr?

Page 3: Studiewijzer Rome

Tarquinius Superbus ( de trotse ) droeg een naam die hem afschilderde als een man van grote daden maar ook als tiran. Dat laatste heeft er mogelijk voor gezorgd dat de Romeinse aristocratie hem heeft verjaargd. Zij vonden dat de macht teveel rond 1 persoon werd gecentraliseerd. ( Dit zou lang taboe blijven in Rome ) Deze verdrijving wordt gelijk gesteld met de verdrijving van de tiran Hippias uit Athene. We moeten deze verdrijving echter een paar jaar later zien maar de precieze datum is niet bekend. Wat men wel met zekerheid kan zeggen is dat dit hoogstwaarschijnlijk gewelddadig gebeurde. 

Dit zou ervoor gezorgd hebben dat de Etrusken hun greep verloren op Rome en het omliggend gebied. Rond 500 v.Chr. zien we dat de invloed van de Etrusken sterk verminderd en in de loop van die eeuw werden zij ook verdreven door de Grieken. 

5 Hoe zag de sociale en politieke structuur er in het oudste Rome uit?

Dit is voor de komst van de Etrusken

In het begin waren het slechts een paar lemen hutjes op heuvels. Men denkt dat ze in het prille begin hun eigen regering vormden maar dat ze zich snel tot één groep hebben verenigd. Uit begrippen uit latere tijden kunnen we opmaken dat deze gemeenschap geregeerd werd door een Rex. Het is goed mogelijk dat deze niet veel wereldlijke macht had maar vooral een sacrale functie had. 

Zeker is wel dat de Romeinse familie opgebouwd was rond het hoofd namelijk de padre familias. Tussen deze familiehoofden bestonden verbonden die we gens of gentes noemen. Alle gentes bij elkaar vormden het Romeinse volk of de populus romanus. 

Samenhorend met de gentes hoorden de cliëntes. Dit is het volk dat vrij was maar tegelijkertijd ook niet. Zij waren verplicht om hun padre familias te steunen. Hij was hun “vader” of terwijl patronus. Misschien waren zij eerst pachters maar in latere tijden zouden zij vooral hun patronus politiek steunen door te stemmen en hem respect te betuigen. Het was een zeer belangrijke band en het werd gezien als een morele verplichting. (fides)

Zeer waarschijnlijk had dit Rome ook een volksvergadering (comitia). Deze had echter waarschijnlijk weinig in de pap te brokken. Zij mochten waarschijnlijk de Rex wat toejuichen en dingen die de aristocratie  hen voorlegden beslissen.

De Rex regeerde niet alleen want hij moest voornamelijk rekening houden met de belangrijkste padre familias. Zij zullen eerst sporadisch samenkomen om over dingen te beslissen maar dit zou later uitgroeien tot een raad van voornaamsten of senatus. Deze bestond dus uit de Padres waaruit later de term patriciërs zou voortkomen. 

De verzameling van deze dorpen vormde nog geen stad en nog geen basismachtcentrum voor een wijdere omgeving.

Page 4: Studiewijzer Rome

Begrippen

Latijnen: De Latijnen of Latini waren een Italische stam, nauw verwant aan de Falisken. Ze zijn op een niet precies bekend tijdstip, misschien tussen 1200 en 1000 voor Christus, naar het gebied van het huidige Italië getrokken, waarschijnlijk vanuit Centraal-Europa.

Umbrië: Umbrië grenst in het westen aan Toscane (Trasimeense Meer), in het oosten aan Marche en de Apennijnen (een indrukwekkende bergketen met diepe valleien en grote vlakten) en in het zuiden aan Lazio

Samnieten: De Samnieten waren een volk uit het zuidelijke deel van de Apennijnen, dat lange tijd een geduchte vijand van de Griekse kuststeden in Zuid- Italië was. Toen de Romeinen hun invloed naar deze streken uitbreidden, kregen zij ook met hen te maken.

Etrusken:De Etrusken (Gr. Τυρσηνοί/Tyrsênoi of Τυρρηνοί/Tyrrhênoi; Lat. Tusci of Etrusci; Etr. Rasenna of Rasna[1]) vormden een bevolkingsgroep met een eigen taal, het Etruskisch, die vanaf de 9e eeuw v.Chr. het gebied tussen de rivieren Arno en Tiber (tegenwoordig Toscane, en delen vanUmbrië en Latium) op het Apennijns Schiereiland beheerste

Carthagers: De Carthagers (Latijn: Puni) waren een Fenicisch volk dat afkomstig was uit Carthago, maar zich in de loop der tijden zou gaan verspreiden over het hele Westelijk Middellandse Zeegebied. Hannibal Barkas was een briljant generaal van de Carthagers. Hij vocht in de Tweede Punische-oorlog als generaal van de Carthagers, hij heeft nog veel andere overwinningen behaald.

Proto-Kelten: Indo-Europees volk dat zich vestigden op het grondgebied waar later de Kelten zouden wonen.

Haruspex: Haruspex (meervoud haruspices) is de Latijnse term voor een persoon die in de oudheid de verborgen bedoelingen der goden kon opmaken uit bepaalde kenmerken van ingewanden van een offerdier. De etymologie is niet helemaal duidelijk, voor het eerste deel het woord denkt men aan hetEtruskische hira (darmkanaal of lever) of aan hostia (van haruga, "offerdier'"), samen met spex, van het Latijnse spicere (zien).

Augur: Een augur (meervoud auguren, augurs of augures) of vogelwichelaar was een priester in het oude Rome. Zijn taak was het waarnemen van de auspicia("auspiciën"): het bepalen van de wil der goden aan de hand van de vlucht van de vogels. Het Nederlandse woord voor auspiciën is vogelschouw (avis vogel,spicere zien).

Campania: Campania (Nederlands: Campanië) is een regio in Zuid-Italië die in het noordwesten grenst aan Latium, in het noorden aan Molise, in het noordoosten aan Apulië, in het oosten aan Basilicata en in het westen aan de Tyrreense Zee. 

Page 5: Studiewijzer Rome

Tiber:

Rex: Koning in het oudste Rome. Had vooral een sacrale functie.

Patres: Familiehoofden

Page 6: Studiewijzer Rome

Client: Een cliens was in het oude Rome de beschermeling van een patronus. Het was een min of

meer formeel aan een patriciër verbonden burger. Het kon een vrijgelaten slaaf van de familie zijn of

een nakomeling van een vrijgemaakte slaaf. In ieder geval was het steeds een plebejer.

Gens: Een gens (meervoud gentes) was een geslacht of groep van familiae in het oude Rome met

een gemeenschappelijke naam en voorouder. In de Romeinse naamgevingsconventies was de

tweede naam de aanduiding van de gens (nomen gentile, meervoud nomina gentilia) waar de persoon

toe behoorde. De term is ook gebruikt om te refereren aan de families binnen een clansysteem in een

andere context, waaronder stamverbanden.

Fides: Trouw

Comitia: Comitia waren tijdens de Romeinse republiek vergaderingen van het gehele Romeinse volk,

waarin ambtenaren werden gekozen en werd gestemd over wetten en oorlogsverklaringen; tevens

golden de comitia als hoogste rechterlijke beroepsinstantie voor Romeinse burgers.

Patriciër: Patriciër of Patricius in het Latijn is oorspronkelijk de naam voor de leden van

enkele Romeinse geslachten; het hoofd (pater of vader) van zo'n familie was lid van de Senaat.

Patriciërs waren met andere woorden dus leden van de Romeinse adel, en die betekenis heeft het

woord de dag van vandaag nog in vele landen. Lijnrecht tegenover de patriciërs staan

de plebejersof het plebs. De benaming voor het geheel van alle patricische families tezamen is

het patriciaat.

Pater Familias: De pater familias was de oudste man of man van de hoogste stand in

een familia (Romeins huisgezin). Het woord is Latijn voor "vader van de familie".

Insignia: Insignia (the plural of Latin insigne: emblem, symbol) is a symbol or token of personal power, status or office, or of an official body of government orjurisdiction. Insignia are especially used as an emblem of a specific or general authority.

Fasces: symbol voor gerechtigheid en macht

Forum Romanum: Het Forum Romanum (Latijn voor Romeins marktplein) was in de oudheid het centrum van Rome. Het forum was in de gloriedagen van het Romeinse Rijk zowel het politieke en juridische als het religieuze en commerciële centrum van de stad.

Page 7: Studiewijzer Rome

Cloaca Maxima: De Cloaca Maxima is het grote riool in Rome dat in de Tiber uitmondt. De naam komt van het Latijnse woord cloaca dat "riool" betekent. Het werd in de 6e eeuw v.Chr. onder Tarquinius Priscus als open kanaal gebouwd en werd in de 1e eeuw v.Chr. overdekt

Tribus: Stammen. In het oudste Rome was het grondgebied verdeeld in 4 tribunen.(districten)

Lucretia: Lucretia was volgens de Romeinse overlevering de dochter van Spurius Lucretius Tricipitinus en de vrouw van Lucius Tarquinius Collatinus. Zij stond bekend om haar schoonheid en nog meer om haar deugdzaamheid.

5e-4e eeuw voor christus

1.3.1 StudievragenWelke volkeren leefden er in de 5deen 4de eeuw v. Chr. in West- en NoordEuropa?

Samnieten Italiërs Kelten Latijners

Wanneer is – volgens de Romeinse geschiedschrijving – de Romeinse republiek tot stand gekomen?

510 v. chr. De romeinen lieten dit bewust gelijklopen met de verdrijving van Hippias in Athene.

Vanaf ongeveer 400 v. Chr. groeide Rome uit van een stadstaat tot een territoriaal rijk. Schets daarvan de hoogtepunten.

De Romeinse republiek kwam tot stand rond de 5e eeuw voor chr. De exacte datum is onbekend omdat Rome bewust zijn geschiedschrijving synchroon liet lopen met die van Athene. Aanvankelijk stond Rome nog niet stevig op zijn poten. Ze hadden af te rekenen met overgebleven Etruskische steden, Italische volkeren die van over de bergen kwamen en kort na de 4e eeuw ook met Keltische invallen. Rome was toen nog een zeer bescheiden stadsstaat.

Om zich wat steviger op te stellen vormde Rome samen met een paar andere Latijnse steden de Latijnse Bond. Rond 400 v Chr. Begon de grote expansie van Rome met de inname van de stad Veji direct ten noorde van de Tiber. Deze stad was nog in hande van de Etrusken maar door deze inname verdubbelde Rome zijn grondgebied. Er waren echter ook nederlagen voor Rome zoals in 390 v Chr. Wanneer Kelten de stad veroverde. Een halve eeuw later was Rome echter weer militair actief samen met de stad Capia uit Campanië tegen de Samnieten en kort daarna waren ze ook weer in Latium actief. 

Door de agressieve expansie moesten de andere volkeren altijd het onderspit delven tot groot ongenoegen van de bondgenoten van Rome. Hierbij werd de Latijnse Bond dan maar ontbonden en alle Latijnse steden werden bij Rome ingelijfd. Officieel gezien waren ze bondgenoten maar in de praktijk waren ze volledig afhankelijk van de stadsstaat Rome. Hiermee vergrote Rome zijn 

Page 8: Studiewijzer Rome

grondgebied, de ager romanus, en ook zijn leger. Sommige overwonnen of ingelijfde steden kregen burgerrecht wat hun bevolking toeliet om bij het Romeinse leger te gaan. Niet elke stad kreeg dezelfde rechten en afhankelijk van hun gedrag werden deze rechten ook aangepast.

Op welke twee manieren zorgde Rome ervoor dat zijn militaire macht in de 4de eeuw v. Chr. groeide?

Rome gaf deze steden wel een vorm van onafhankelijkheid maar in de ogen van Rome waren zij verplicht om gehoorzaam te zijn en soldaten te leveren aan Rome omdat hij hen bevrijd had. Zo groeide de macht langs 2 kanten:

Overname van meer grondgebied + de soldaten die daarbij volgden Een netwerk van afhankelijke bondgenoten (client systeem)

De vroege republiek kreeg in het begin van de 5de eeuw v. Chr. een nieuwe bestuursvorm. Hoe zag die er uit?

Beschrijf in grote lijnen het verloop van de standenstrijd tussen patriciërs en plebejers in het republikeinse Rome van de 5de en 4de eeuw v. Chr.

De plebejers, die het overgrote deel van de bevolking uitmaakten, wilden meer invloed en kregen die ook, onder andere door het voor hen gecreëerde ambt van tribunus plebis(volkstribuun), die beschikte over een spreekwoordelijk geworden veto(= ik verbied) - recht. Het duurde echter tot 366 v.Chr. voor er een niet-patriciër tot consul werd gekozen. Op den duur werkte een deel van de plebejers zich op tot grotere welstand, bijvoorbeeld door de handel of het beroep van belastingpachter. Zij staan bekend als "equites" (ruiters) omdat zij voldoende vermogend waren om in het leger als ruiter te dienen, met een eigen paard. De politieke vertegenwoordigers van de plebejers kwamen altijd voort uit deze rijke bovenlaag. Op de lange duur zou de grens tussen "equites" en patriciërs in sterke mate vervagen.

Page 9: Studiewijzer Rome

4e-1e eeuw voor christus

1.4.1 Studievragen

13 Hoe verliep de Romeinse verovering van het Italische schiereiland? Schets de hoogtepunten

In 340v.Chr kwamen de Latijnen in opstand tegen Rome. Rome overwon deze na een korte oorlog en zo kwam er een einde aan de Latijnse Bond. Door hun verdeel en heers principe kregen ze veel invloed in Campanië waardoor ze in conflict kwamen met de Samnieten. Deze oorlog werd met moeite gewonnen door Rome. 

Rome had indertussen ook zijn interne problemen opgelost door ambten open te stellen aan rijke plebejers zodat er een nieuwe klasse ontstond namelijk de nobilitas. De standenstrijd en volledige politieke emancipatie van de plebejers kwam tot einde met de Lex Hortentia die ervoor zorgde dat zaken die in het concilium plebejis beslist werden automatisch kracht van wet kregen. 

De snel groeiende macht van Rome lokte een coallitie van Samnieten, Etrusken, Umbriërs en Kelten uit.  In 295 v. Chr werd dit conflict bezegeld door een beslissende slag bij Sentinum. Rome had toen een territoriaal oppervlakte van de Po vlakte tot het puntje van de Italiaanse laars. Alleen de Griekse stad  Tarente behield banden met Griekenland. Purrhos van Epirus, een Griekse vorst, waande zich een nieuwe Alexander en schoot Tarente te hulp. Na 2 zeer nipte overwinningen ( Purrhos overwinning ) en één onbesliste veldslag tekende Rome en Purrhos een vredesverdrag. 3 jaar later zou Tarente zich dan aan Rome onderwerpen. Tijdens deze oorlog sloot Rome met Carthago en Egypte een verdrag en stapte zo in de wereld van de grote Hellenistische rijken. 

14 Hoe verliep de standenstrijd in Rome tijdens de derde eeuw v. Chr?

LEX HORTENSIA (287 v. Chr., Hortensische wet)

herkenning van concilium plebis als officiele volksvergadering  plebiscieten (besluiten van het concilium plebis) kregen kracht van wet

COMITIA TRIBUTA (volksvergadering van patriciers en plebejers)

kiest volkstribunen, quaestores en aediles plebis  basis= tribus (woonplaats), elke tribus had 1 stem  er waren 35 tribi: 31 voor het platteland, 4 voor de stad

AEDILIS PLEBIS (volksaediel) 

2 in aantal  politietaken, brandweer, toezicht op de openbare orde, organisatie van spelen

AEDILIS CURULIS (patricische aediel)

2 in aantal  politietaken, brandweer, toezicht op de openbare orde, organisatie van spelen

Page 10: Studiewijzer Rome

15 Beschrijf de “Carthaagse mogendheid” in de vierde en derde eeuw v. Chr.

Buiten Rome was er in het westelijk Middellands zee gebied nog 1 andere grote macht namelijk Carthago. Deze stad concurreerde met andere Griekse steden voornamelijk Syracuse. Ze voerde de ene oorlog na de andere en ze kregen steeds meer allures van een echte hellenistische staat. In het achterland van Noord-Afrika bouwde ze plantages en ze stelden hun leger ook open voor overwonnen volkeren. Kort daarna kwam de botsing met Rome.

16 Beschrijf de aanleiding, oorzaken, verloop en gevolgen van de eerste Punische oorlog (264-241 v. Chr.).

De Eerste Punische oorlog (264 v.Chr. – 241 v.Chr.) was de eerste van de drie Punische Oorlogen die 

uitgevochten werden tussenRome en Carthago om de hegemonie over het Westelijk Middellandse 

Zeebekken. De oorlog werd vooral ter zee gestreden en eindigde in een Carthaagse nederlaag 

waarbij deze stadstaat de controle over zijn koloniën op Sicilië en Sardinië verloor, welke eilanden 

voortaan Romeinse provinciae (=wingewesten) zouden zijn.

De oorlog begon toen Carthago de piratenstad Messina, door de Mamertijnen in een piratennest 

veranderd, op hun verzoek te hulp kwam tegen een aanval van de Griekse stad Syracuse. De 

Carthagers bleven echter in Messina en de Mamertijnen vroegen toen Rome om hulp. Na lang 

wikken en wegen werd uiteindelijk op voorspraak van de comitia centuriata tot interventie besloten. 

De Carthaagse aanwezigheid in het noorden van Sicilië werd als te bedreigend ervaren. 

Waarschijnlijk heeft ook de oorlogszuchtigheid van de Romeinen in het algemeen en van de 

senatoren in het bijzonder een rol gespeeld. Anders kan niet verklaard worden waarom Rome zich in 

een oorlog stortte die grotendeels overzee en op zee zou moeten worden gevoerd. De twintig 

oorlogsschepen van de Romeinen wogen namelijk niet op tegen de honderden schepen van de 

Carthagers.

Rome probeerde eerst met een landoorlog de Carthaagse koloniën op West-Sicilië in te nemen. 

Consul Appius Claudius Caudex stak in 264 v.Chr. in een donkere nacht de Straat van Messina over en 

zette zijn troepen aan land in de haven van Messina. De Carthagers beschouwden deze daad als een 

feitelijke oorlogsverklaring. Bij de eerste belegering van Agrigentum in 262 v.Chr. konden de 

Romeinen het nog zonder eigen grote vloot stellen. De Carthagers moesten zich na zeven maanden 

belegering overgeven. Dit deed beide legers van strategie veranderen: de Carthagers beseften dat ze 

de Romeinen te land moeilijk konden verslaan, maar ter zee waren zij de sterksten. Ze vielen daarom 

de bevoorradingsschepen van de Romeinen aan. Daarop probeerden de Romeinen een vloot te 

bouwen.

Omdat de strijd op Sicilië geen beslissend resultaat had, viel consul Marcus Atilius Regulus in 256 

v.Chr. Africa binnen. De Carthagers werden echter gered door 

de Spartaanse huurlingengeneraal Xanthippos en zonden later generaal Hamilcar Barkas, de vader 

vanHannibal, naar Sicilië om de Griekse steden te veroveren.

Page 11: Studiewijzer Rome

Deze opsomming van een reeks landcampagnes is echter misleidend: het conflict was allereerst een 

zeeoorlog, een maritieme uitputtingsslag. Hoewel Carthago oorspronkelijk de grootste vloot bezat, 

kon het zijn overwicht niet tot gelding brengen omdat de heersende handelselite van die stad 

eigenlijk niet in de oorlog geïnteresseerd was. Zelfs op het hoogtepunt van de oorlog werd er tussen 

Romeinse en Carthaagse kooplieden gewoon handel gedreven! De oorlogspartij bestond uit de arme 

onderklasse die door (land)roof haar positie hoopte te verbeteren. De Romeinse staat daarentegen 

leefde van de schattingen die onderworpenen (subiugati) en "bondgenoten" werden opgelegd. In de 

oorlog vielen de belangen van alle Romeinse sociale lagen dus samen. Rome had echter te weinig 

ervaring op zee en probeerde dat lange tijd te compenseren door toepassing van de door hen 

uitgevonden corvus (enterbrug) in plaats van het gebruikelijke (maar veel meer zeemanskunst 

vergende) rammen met de 'rostrum'. Dit leverde echter geen beslissende successen op en na ruim 

twintig jaar was de schatkist uitgeput. Hoezeer in Rome staat en individu samenhingen bleek toen 

hierop particulieren een nieuwe vloot naar Grieks model lieten bouwen, die de Carthagers bij 

de Egadische eilanden een zo zware nederlaag toebracht dat ze tot een ongunstige vrede bereid 

waren.

Gevolgen van de Eerste Punische Oorlog

In de oorlog was Sicilië het ambtsgebied van één van de Consuls. Het werd een provincea genoemd  en dit was de aanduiding van een gebied buiten Italië dat onder gezag van Rome was. In 227 werd er een nieuw ambt uitgevonden namelijk de Preator die verantwoordelijk was voor de 2 ambtsgebieden buiten Italië nl. Sardinia en Corsica. Hiermee werd het Provinciesysteem geschapen dat zeer kenmerkend zou worden voor het Romeinse rijk. 

17 Beschrijf de aanleiding, oorzaken, verloop en gevolgen van de tweede Punische oorlog (218-201 v. Chr.).

De Tweede Punische Oorlog (218 v.Chr. - 201 v.Chr.), ook genoemd de 'Hannibalse Oorlog', 

tussen Rome en Carthago was de belangrijkste van de drie Punische oorlogen, die Rome aan de rand 

van de afgrond bracht. Was de Eerste Punische Oorlog vooral een maritieme, waarin de Romeinen 

voor het eerst ervaring met zeeslagen opdeden, de tweede werd geheel te land uitgevochten, 

waarbij veel grotere aantallen strijders betrokken waren en dus ook grotere verliezen geleden 

konden worden. Er zijn twee verslagen uit de oudheid bewaard gebleven, een van Livius en een 

van Polybius.

Het conflict was een gevolg van de aanhoudende rivaliteit tussen de 

voormalige Fenicische kolonie Carthago, die zich tot een toonaangevende mogendheid in de 

westelijke helft van de Middellandse Zee had ontwikkeld, en de Romeinse Republiek; deze omvatte 

indertijd nog slechts het Italiaanse schiereiland en de eilanden Sicilië, Sardinië en Corsica.

Page 12: Studiewijzer Rome

De rivier de Ebro in Hispania markeerde de grens tussen de Romeinse en de Carthaagse 

invloedssfeer. Rome verwierf echter de stad Saguntum, ten zuiden van de Ebro, als bondgenoot. 

Omdat dit een schending van het verdrag was, belegerde en veroverde de Carthaagse 

generaal Hannibal Barkas de stad, waarop Rome de uitlevering van Hannibal eiste. Toen de 

Carthaagse senaat dit weigerde, verklaarde Rome de oorlog aan Carthago. In de Eerste Punische 

Oorlog had Carthago zijn oorlogsvloot verloren en Hannibal bedacht een plan om Rome over land 

aan te vallen. Hij besloot om Italië binnen te vallen via de Alpen met een groot leger, dat o.a. over 42 

olifanten beschikte. Na een moeilijke tocht over de Pyreneeën, de Rhône en de Alpen (Col du Mont 

Cenis), waarbij een groot deel van zijn leger verloren ging, arriveerde hij in de Povlakte in Noord-

Italië. Aanvankelijk bracht hij de Romeinen verschrikkelijke nederlagen toe, waaronder de slag bij de 

Trebia, de slag bij het Trasimeense meer en vooral de Slag bij Cannae, waar 8 legioenen werden 

vernietigd en 48.000 Romeinen sneuvelden. Hannibal was onbetwist een superieur veldheer, maar 

wat ook bijdroeg aan zijn successen was dat sommige bondgenoten van Rome in Italië en de pas 

veroverde Gallische gebieden in de Povlakte de strenge Romeinse overheersing beu waren en 

overliepen naar de Carthagers. Hannibal kreeg als boeman een blijvende plaats in het Romeinse 

bewustzijn. "Hannibal ad portas!" werd een staande uitdrukking voor het signaleren van een dodelijk 

gevaar.

Rome stond na de ramp bij Cannae in 216 v.Chr. aan de rand van de afgrond. Volgens Titus Livius zou 

Hannibals commandant van de ruiterij hem toen geadviseerd hebben om onmiddellijk naar Rome op 

te rukken. Omwille van het hoge aantal gewonden en doden in het Carthaagse leger, koos Hannibal 

voor een andere strategie. Met uitzondering van Capua en Tarente kozen weinig belangrijke 

Italiaanse steden de kant van Hannibal. De meeste bleven Rome trouw. Het eiland Sardinië kwam 

wel in opstand tegen Rome.

De Romeinen besloten toen, op advies van de veteraan uit de Eerste Punische Oorlog Quintus Fabius 

Maximus Cunctator (zijn bijnaamCunctator, betekent de Aarzelende), die door 

de senaat tot dictator werd gekozen, en zijn belangrijkste generaal Publius Cornelius Scipio, Hannibal 

niet meer rechtstreeks aan te pakken maar zijn basis in Hispania te veroveren, waar zijn verse 

troepen en voorraden vandaan kwamen. Dit laatste werd de taak van Scipio. Na een aanvankelijk 

aarzelend offensief kwam de verovering hiervan op gang. De Carthaagse bevelhebbers in Hispania 

waren niet zo briljant als Hannibal Barkas en Scipio wist de onderlinge onenigheden van die 

bevelhebbers en een opstand bij hun Numidische bondgenoten uit te buiten. Bovendien hadden de 

Romeinen nogal wat succes met het voor zich winnen van Iberische bondgenoten van de Carthagers. 

In Italië begonnen de Romeinen ondertussen een uitputtingsoorlog; ze vermeden rechtstreekse 

confrontaties en legden zware straffen op aan 'verraderlijke' steden en bondgenoten en verleenden 

steun aan steden die veelal tevergeefs belegerd werden door Hannibal. Aan het belegeren van de 

stad Rome is hij nooit toegekomen. In de loop van 15 jaar drongen de Romeinen Hannibal uiteindelijk 

in het defensief, vooral toen hij afgesneden raakte van Hispania en Carthago. Na de beslissende 

Romeinse overwinning in de Slag bij Ilipa in Hispania, in 206 v.Chr., staken de Romeinen over 

Page 13: Studiewijzer Rome

naar Africa, versloegen een Carthaags leger in de slag bij de Bagradas en omsingelden de stad 

Carthago. De Carthaagse elite besloot om te onderhandelen met de Romeinen en riep ondertussen 

Hannibal terug naar Afrika. Hij werd echter dichtbij zijn vaderstad verslagen in de Slag bij Zama Regia. 

Carthago besloot toen echte vredesonderhandelingen te beginnen. Hannibal was gedwongen te 

vluchten naar Syrië. Hij werd de rest van zijn leven achtervolgd door de Romeinen, totdat hij 

in Bithynië, ver van zijn vaderstad in 183 v.Chr. zelfmoord pleegde om gevangenneming door de 

Romeinen te voorkomen. Carthago's invloed werd door het vredesverdrag beperkt tot de Noord-

Tunesië en moest zich onder het bewind van de Romeinen schikken, hetgeen betekende dat 

Carthago zich niet eens mochten bewapenen tegen hun voormalige Numidische bondgenoten, die 

waren overgelopen naar de Romeinen.

De Romeinse senator Cato (234 - 149 v.Chr.) vond het gevaar van Carthago, ondanks deze nederlaag, 

nog steeds zo groot dat hij elke redevoering voor de Romeinse senaat eindigde met de zin: "Ceterum 

censeo Carthaginem esse delendam" (En overigens blijf ik van mening dat Carthago vernietigd moet 

worden). Cato kreeg uiteindelijk zijn zin in de Derde Punische Oorlog, waarbij Carthago inderdaad 

grondig verwoest werd, al heeft hij het einde van die oorlog niet mogen meemaken.

Gevolgen van de 2de Punische oorlog

Met de overwinning van de 2de Punische Oorlog vestigde Rome zijn gezag over het Westelijk Middellands Zeegebied. Er waren echter veel plaatsten verwoest en ontvolkt dankzij de oorlog. Spanje werd verdeeld in 2 nieuwe provincea nl Dicht Spanje en Ver Spanje. (Citerior, Ulterior) dus kwamen er 2 nieuwe preatoren bij. 

Beschrijf de aanleiding, oorzaken, verloop en gevolgen van de derde Punische oorlog (149-146 v. Chr.)

De Derde Punische Oorlog (149 v. Chr. - 146 v. Chr.) tussen Rome en Carthago was de laatste van de 

drie Punische oorlogen en eindigde met de verwoesting van Carthago. Na in de Tweede Punische 

Oorlog voor de tweede maal door Rome verslagen te zijn geweest had Carthago tevens voor de 

tweede maal ingestemd met een vrede op de voorwaarden van Rome. Een van die voorwaarden was 

dat Carthago geen onafhankelijke buitenlandse politiek meer mocht bedrijven. Dit werd de stad 

uiteindelijk fataal.

Rome had een diep gewortelde angst voor de Carthagers, want in de vorige Punische oorlog, die 

langdurig en uitputtend was geweest, was Rome dicht bij de ondergang gekomen. De 

staatsman Marcus Porcius Cato had als jongeman die oorlog meegemaakt en riep na elke 

redevoering, ongeacht het onderwerp: Ceterum censeo, Carthaginem esse delendam (Overigens blijf

ik van mening dat Carthago verwoest moet worden). In het jaar waarin Cato stierf, in 149 v.Chr., 

verklaarde Rome uiteindelijk opnieuw de oorlog aan Carthago, ditmaal omdat Carthago een conflict 

Page 14: Studiewijzer Rome

uitvocht met een voormalige bondgenoot, Numidië. Carthago had hiervoor geen toestemming 

gevraagd aan Rome, wat wel moest volgens de voorwaarden.

Drie jaar lang werd de stad belegerd door Publius Cornelius Scipio Aemilianus Africanus minor, de 

geadopteerde kleinzoon van Publius Cornelius Scipio Africanus maior, de man die Hannibal versloeg. 

Carthago werd heldhaftig verdedigd door 50.000 soldaten onder leiding van generaal Hasdrubal. 

Uiteindelijk, in 146 v.Chr. wist Scipio met zijn troepen de stad binnen te dringen, waarop nog zes 

dagen lang gevochten werd om elke straat en ieder huis. Tienduizenden inwoners en verdedigers 

kwamen hierbij om. De laatste Carthaagse soldaten waren uitgeput en pleegden zelfmoord. Zo'n 

50.000 Carthagers die de slachtpartijen hadden overleefd, werden als slaven verkocht. Het nieuws 

van de ondergang van de oude vijand werd in Rome dagenlang gevierd.

Ruim een eeuw mocht er niemand meer wonen op de plek van de ruïnes en pas onder Keizer 

Augustus werd dit verbod opgeheven. De Romeinen bouwden een nieuwe stad, die ook Carthago 

werd genoemd. Veel Puniërs waren voor de definitieve val van Carthago naar de omringende dorpen 

en stadjes gevlucht en veel van hun nakomelingen vestigden zich in het 'nieuwe Carthago', dat echter 

nooit meer een zelfstandige mogendheid werd.

Gevolgen van al deze miserie

Rome was een militaristische beschaving van hoog tot laag. Tijdens deze oorlogen moesten de meest e mannen die zich konden bewapenen meevechten en dit was soms iets meer dan de helft van de bevolking. Men moest gemiddeld 5 jaar meevechten en wanneer men dan terug kwam ( als men al terug kwam ) trof men brakke akkers aan en kon men daar niks meer mee aanvangen. Men moest dus in dienst treden van een grootgrondbezitter of naar de stad gaan. Dit zorgde ervoor dat er veel armoede was, oorlogsmoeheid en dat de rijke rijker werden en de arme armer. Dit zou tot een nieuwe interne crisis leiden in Rome.

19 Hoe breidde Rome in de tweede eeuw v. Chr. zijn territorium in oostelijke richting uit?

Het voorbeeld van Scipio Africanus inspireerde veel Nobillis om ook naar het strijd toneel te gaan en dan vooral richting Griekenland. Koning Fillipos de V was kortstondig bondgenoot geweest met Carthago en dit was reden genoeg voor Rome om de oorlog te verklaren. Deze verklaring was zowel idealistisch als berekend. Ze zouden de Griekse stadsstaten bevrijden en ze een zekere vrijheid toestaan maar ze waren hen wel gehoorzaamheid verschuldigd. De Grieken waren eerst niet zo te vinden voor dit client systeem want in hun ogen was dat niet echt vrijheid

Toen de Aetolische Bond ( Selluciden ) hun koning Antioch III uitnodigde om Griekenland te bevrijden verharde de relatie tussen Rome en Griekenland.  De Selluciden werden 2 maal overwonnen en ze werden gedwongen tot een vernederende vrede. Na een korte periode van vrede kreeg de Senaat roddels te horen dat Macedonië zich aan het herbewapenen waren. Rome viel binnen, won, en werd heel rijk waardoor men in Rome geen belastingen meer hoefde te betalen. Toen er daarna nog 1 opstand van Macedonië kwam zag Rome zich genoodzaakt om van Macedonië een provincea te maken. 

Page 15: Studiewijzer Rome

20 Wat was de impact van het feit dat de Romeinse boerenstand door de vele oorlogen en de constante expansiedrift van de hoogste politici verarmde? En wat waren de twee mogelijke oplossingen voor dit probleem?

Rome was een militaristische beschaving van hoog tot laag. Tijdens deze oorlogen moesten de meest e mannen die zich konden bewapenen meevechten en dit was soms iets meer dan de helft van de bevolking. Men moest gemiddeld 5 jaar meevechten en wanneer men dan terug kwam ( als men al terug kwam ) trof men brakke akkers aan en kon men daar niks meer mee aanvangen. Men moest dus in dienst treden van een grootgrondbezitter of naar de stad gaan. Dit zorgde ervoor dat er veel armoede was, oorlogsmoeheid en dat de rijke rijker werden en de arme armer. Dit zou tot een nieuwe interne crisis leiden in Rome.

Er waren in principe 2 mogelijke oplossingen: het land herverdelen zodat de boerenstand de soldaten konden onderhouden of de vermogenskwalificatie laten vallen zodat ook proletariërs in het leger konden. 

21 Waarom voldeed de republiek als staatsvorm in de tweede eeuw v. Chr. niet langer voor Rome?

De Romeinse Republiek behield de typische staatsvorm van een stadsstaat hoewel hun rijk tot ongekende grote was gegroeid. Wie niet vlakbij Rome woonde kwam niet naar de volksvergadering en zij waren dus niet representatief. In Rome bleven dezelfde mensen aan de macht en de families die al jaren de senaat in handen hadden vonden hun machtspositie een geboorterecht. 

De arme burgers werden niet gerepresenteerd en waren bovendien zeer vatbaar voor omkoping. Bondgenoten wouden meer rechten, overwonnen volkeren waren het beu om alle lasten van het Rijk te dragen en het feit dat passerende legers en ambtenaren heel de boel plunderde. Slaven werden soms tot wanhoop gedreven en dit lokte opstanden uit. 

De republiek was een heerschapij van de senaat maar die werd ondermijnd door de volksvergadering en door overambitieuse politici. Zolang dat het Romeinse leger in handen bleef van de Senaat konden deze problemen geneutraliseerd worden.

Het is dus eigenlijk door hun eigen succes dat Rome te lijden had. Ze verzwakte hun boerenstand en verminderde zo hun soldaten. De overgebleven boeren waren op hun beurt dan weer ontevreden en ongemotiveerd om te gaan vechten.

22 Beschrijf de crisis van 133 v. Chr., veroorzaakt door Tiberius Gracchus. Hoe zette hij de senaat buiten spel?

Tiberius Gracchus

In 133 v.Chr. diende Tiberius Gracchus een voorstel in om het land te herverdelen van de grootgrondbezitters naar de proletariërs. Hij anticipeerde tegenstand van de Senaat om 2 redenen.

De Senatoren waren grootgrondbezitters en zij zouden dus vanalles verliezen Hij zou daarmee veel burgers helpen en dus een groot aantal clientes krijgen waardoor hij 

een geduchte politieke tegenstander werd.

Page 16: Studiewijzer Rome

Om de Senaat buiten spel te zetten richtte Tiberius zich recht naar de volksvergadering. Hiermee schond hij een ongeschreven regel van de Republiek waardoor de Senaat hem nog meer wantrouwde. Zij schakelde een ander volkstribuun in om Tiberius aan de hand van zijn veto te saboteren.

Tiberius liet zich niet kennen en liet de volkstribuun tijdens de volksvergadering van zijn functie ontdoen. Hiermee schond hij weer een ongeschreven regel van de Republiek nl het afzetten van een magistraat. 

Bij deze schoot de akkercommissie aan het werk maar de Senaat weigerde geld vrij te geven voor de herverdeling van het land. Tiberius had echter geluk want de koning van Pergamon stierf en liet alles over aan Rome. Tiberius liet de volksvergadering aanvaarden dat de inkomsten van deze nieuwe provincie de akkerwet zouden financieren. 

Hiermee kwam de volksvergadering in het vaarwater van de Senaat. Normaal was het enkel de Senaat die zeggeschap had over financiën en buitenlandse politiek maar nu werden ze door de volksvergadering buiten spel gezet.

De Senaat was boos en toen Tiberius zich weer als volkstribuun verkiesbaar zette lynchte ze hem.

23 Waarvoor stonden de „populares. en de „optimates. in de Romeinse politiek van de tweede eeuw voor Chr.?

Populares: Politici die via het volkstribuun carrière probeerden te maken Optimates: Politici die via de Senaat carrière probeerden te maken

24 Op welke manier probeerde Gaius Gracchus de politiek van zijn broer verder te zetten?

Gaius Gracchus

Hij was de jongere broer van Tiberius en wou de politiek van zijn broer verder zetten. Bovendien was hij bezeten door haat tegenover de Senaat. Hij liet zich verkiezen als volkstribuun en hij deed een voorstel om graan heel goedkoop aan de proletariërs ter beschikking te stellen. Ook liet hij de akkerwet van zijn broer herstellen. 

Andere wetsvoorstellen zouden het monopolie van de Senaat over rechtspraak aantasten. De druppel was een voorstel om een kolonie te bouwen op de ruïnes van Carthago.  Hierdoor werd Gaius niet herkozen en kondigde de Senaat een staat van beleg af en executeerde Gaius.

25 Wie was Gaius Marius en hoe maakte hij carrière? Welke oplossing voor het rekruteringsprobleem bood hij? En wat waren de gevolgen hiervan?

Gaius Marius was een officier in het Romeinse leger. Toen in het noorden van Afrika de strijd uitbrak met het belangrijkste Berberkoninkrijk  uit Numië kwam Gaius naar boven als redder in nood. Het meerendeel van de Romeinse generaals waren incompetent en corrupt. Dankzij een paar bevriende volkstribunen werd hij in 107 v. Chr als consul gekozen. 

Page 17: Studiewijzer Rome

Hij zou de tweede oplossing kiezen voor de interne problemen van Rome: Het leger openstellen voor de proletariërs. Zo bestond het leger voor een groot deel uit proletariërs. De wapenuitrusting werd betaald door de staat maar dit kwam wel van hun soldij. Ook werd hen land beloofd. Al deze zaken zijn niet zo heel revolutionair want ze hadden de eisen voor het leger al een paar keer lager gezet. Het bracht wel 2 essentiële nieuwigheden met zich mee: 

Men spreekt voor het eerst van een beroepsleger Soldaten zijn verbonden aan de generaal dus => Generaal als patronus.

Het nieuwe leger bewees zijn diensten: Er kwam een vlotte overwinning in Noord-Afrika en er kwam ook een nieuwe dreiging uit Denemarken maar deze werd ook afgewend. 

Hiermee werd een nieuw politiek idee geschapen: een succesvol generaal kon met de steun van een volkstribuun de macht grijpen.

26 Wat was de historische betekenis van de Bondgenotenoorlog (91-88 v. Chr.)?

Het Bellum soci(or)um of Marsicum bellum (Bondgenotenoorlog, van 91 tot 88 v.Chr.) was een

bloedige burgeroorlog, door een groot deel van Midden- en Zuid-Italië gericht tegenRome en de rest

van Italië. Hij werd gevoerd met de bedoeling voor alle inwoners van Italië het volwaardige Romeinse

burgerrecht te verkrijgen.

Sinds de eerste periode van expansie had Rome met elk van de Italische civitates een

samenwerkingsverdrag (foedus) gesloten op voet van ongelijkheid. De "bondgenoten" (socii) bleven

min of meer hun autonomie bewaren, maar waren wel verplicht troepen te leveren voor het Romeinse

leger. Daarom werd de vraag om gelijke burgerrechten steeds luider gesteld, terwijl Rome sinds de 2e

eeuw v.Chr. steeds meer geneigd was hen als onderdanen te behandelen.

In 91 v.Chr. diende de tribunus plebis Marcus Livius Drusus minor, gesteund door Italische

actiecomités aangevoerd door Quintus Poppaedius Silo, een wetsvoorstel in om de socii het

burgerrecht te geven. Maar voor het zover kwam werd hij vermoord. Dat was de lont in het kruitvat: de

Italische stammen in het Apennijnse bergland vormden als reactie een onafhankelijke bondsstaat met

een eigen hoofdstad Corfinium en met eigen munten (waarop een Italische stier een Romeinse wolf

vertrapt).

Daartegenover sloten de bevoorrechte bondgenoten van Latium, Noord-Italië, en de Griekse

kuststeden in het zuiden zich nauwer bij Rome aan. Door omstandigheden raakte de oorlog eind 90 in

een impasse. Daarom was Rome gedwongen, in verschillende stappen, concessies te doen:

1°: de Lex Iulia (90) verleende alle trouw gebleven bondgenoten het burgerrecht;

2°: krachtens de Lex Plautia Papiria (89) konden alle inwoners van Italië ten zuiden van de Po, die

binnen de twee maanden afzagen van gewapend verzet, zich als Romeinse burgers laten

inschrijven;

Page 18: Studiewijzer Rome

3°: ten slotte gaf een Lex Pompeia de Transpadanis (89) van consul Gnaius Pompeius Strabo de

Italiërs ten noorden van de Po de status van Latijnse (en dus bevoorrechte) bondgenoten.

De "noordelijken" legde de wapens neer; in het zuiden evenwel zetten de Samnieten in de

bergkantons hun guerrilla tot 82 voort, maar ten slotte werden zij door de dictator Sullauitgemoord.

Italië ten zuiden van de Po was een eenheidsstaat geworden met Rome als hoofdstad.