Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9...

62
STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 1 Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008 FACULTEIT GEOWETENSCHAPPEN Aardwetenschappen Budapestlaan 4 Postbus 80.011 3508 TC Utrecht telefoon 030-253 9559 Utrecht, augustus 2007 Voorwoord

Transcript of Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9...

Page 1: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 1

Studiegids

Bacheloropleiding

Aardwetenschappen 2007/2008

FACULTEIT GEOWETENSCHAPPEN Aardwetenschappen

Budapestlaan 4 Postbus 80.011

3508 TC Utrecht telefoon 030-253 9559

Utrecht, augustus 2007

Voorwoord

Page 2: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 2

Deze studiegids bevat informatie over de bacheloropleiding Aardwetenschappen van de Universiteit Utrecht. De bacheloropleiding Aardwetenschappen is organisatorisch ondergebracht bij de faculteit Geowetenschappen en wordt verzorgd door het onderwijsinstituut Aardwetenschappen. De personele inzet in het onderwijsprogramma komt voor het grootste deel uit de capaciteit van de departementen Aardwetenschappen en Fysische Geografie. De gids bevat achtereenvolgens informatie over de organisatie en algemene voorzieningen van de faculteit, de opzet van de bacheloropleiding Aardwetenschappen, een overzicht van de inrichting van het betreffende onderwijsprogramma en de studiebegeleiding. In het kort wordt ingegaan op de aansluiting met het vervolgprogramma van de masteropleiding Earth Sciences. Twee belangrijke documenten zijn in z’n geheel opgenomen in deze gids, namelijk de Onderwijs- en Examenregeling (O.E.R.) en de Regelen en Richtlijnen van de opleiding. Deze gids geeft informatie op hoofdlijnen en pretendeert niet volledig te zijn. Ter aanvulling en voor de meest recente gegevens zijn de volgende bronnen te raadplegen: • De website van de opleiding: voor (wijziging) roosters en tal van andere praktische info

over de studie (http://studenten.geo.uu.nl > bachelor > Aardwetenschappen); • Onderwijscatalogus Universiteit Utrecht: voor uitgebreide cursusomschrijvingen van de

eigen en andere opleidingen (https://www.osiris.universiteitutrecht.nl/osistu_ospr/OnderwijsCatalogus.do);

• Voorlichtingsdocumenten over de studie in het kader van de Studiebegeleiding: worden verstrekt op groepsgewijze voorlichtingsmomenten en daarna op de website van de opleiding geplaatst;

• Studiewijzers bij de afzonderlijke vakken, met gedetailleerde informatie over de inrichting van het vak, verplichtingen, toetsing, berekening eindcijfer e.d. worden verstrekt uiterlijk twee weken voor aanvang van de cursus;

• Mededelingenbord Studiepunt Geowetenschappen: voor rooster info, groepsindelingen, uitslagen (deel)tentamens e.d..

Page 3: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 3

Inhoud

1 Algemene informatie 1.1 Bestuurlijke en onderwijsorganisatie 5 1.2 Studentenvoorzieningen 7 2 De bacheloropleiding Aardwetenschappen 2.1 De opleiding 11 2.2 Voorgeschiedenis 11 2.3 Bestuur Onderwijsinstituut AW, commissies, SPA 12 2.4 Educatieve missie 12 2.5 Doelstellingen 13 2.6 Eindtermen 13 2.7 Toelatingseisen 14 3 Opzet van de bacheloropleiding 3.1 Omvang en structuur 16 3.2 Onderwijsconcept 16 3.3 De major 16 3.4 De profileringsruimte 17 3.5 Minors 17 3.6 Honours programma 17 3.7 Studiebelasting 18 3.8 Cursusaanbod 18 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van het studieprogramma 4.1 Het eerste jaar van de opleiding 20 4.2 Overzicht onderwijsaanbod jaar 1 20 4.3 Het tweede en derde jaar van de opleiding 21 4.4 Overzicht onderwijsaanbod jaar 2 en 3 26 4.5 Veldwerken en excursies 27 4.6 Regeling bachelorscriptie 29 4.7 Het bachelorexamen 30 4.8 Klachten 31 5 Studiebegeleiding 5.1 Inhoud 32 5.2 Studiebegeleidingstaken in de opleiding 32 5.3 Groepsgewijze voorlichting 33 5.4 Portfolio/Studievoortgangsrapport 33 5.5 Studieadvies in het eerste jaar 33 6 Masteropleiding Earth Sciences 6.1 Masterprogramma’s 35 6.2 Toelatingseisen 35 6.3 Aanmelding 36

7 Inschrijfprocedure en cursusoverzicht

7.1 Inschrijfregels 37

Page 4: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 4

Bijlagen: O.E.R. Onderwijs en Examenregeling Bacheloropleiding Aardwetenschappen 39 Regelen en Richtlijnen voor de Bacheloropleiding Aardwetenschappen 56 Verklaring gebouwen 62

Page 5: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 5

Algemene informatie De informatie in dit hoofdstuk geeft kort weer hoe de faculteit Geowetenschappen in elkaar zit. Ook de basisvoorzieningen voor alle studenten van de faculteit komen aan de orde. 1.1 Bestuurlijke en onderwijsorganisatie Het bestuur van de Universiteit is georganiseerd op drie niveaus: de universiteit, de faculteiten en de departementen. Op alle niveaus is er inspraak en medezeggenschap van de wetenschappelijke staf, de technische en administratieve staf en van de studenten. Faculteitsleiding Geowetenschappen Decaan: prof.dr. G.J. van der Zwaan Vice-decaan: prof.dr. O.A.L.C. Atzema Faculteitsdirecteur: drs. P.J.A. Adelaar Studentlid: nog te benoemen Secretariaat: Kamer 723, W.C. van Unnikgebouw telefoon: 030 253 2044 E-mail: [email protected] Faculteitsraad De faculteitsraad telt veertien leden, waarvan de helft student is en de andere helft personeel. De raad vergadert elke vierde dinsdag van de maand. Secretariaat: mw. drs. M.I.J.G. Cortenraad; tel. 030 - 253 2026 E-mail: [email protected] Onderwijsinstituten Een onderwijsinstituut is verantwoordelijk voor de programmering, organisatie, coördinatie en kwaliteitszorg van het onderwijs van de eronder ressorterende opleiding(en). De onderwijsdirecteur heeft de leiding en wordt bijgestaan door een managementteam, waarin 2 studenten zijn opgenomen. Er zijn drie onderwijsinstituten (OWI): • het OWI Aardwetenschappen (dr. J.H.P. de Bresser, voorzitter en mw. I.C.J.M. Beekman,

secretaris) voor de bacheloropleiding Aardwetenschappen; Secretariaat AW-BGGGH: kamer O.114, Aardwetenschappengebouw, Budapestlaan 4, tel.

030 - 253 5151 Secretariaat AW-FG-H: kamer 120, Zonneveldvleugel, W.C. van Unnikgebouw,

Heidelberglaan 2, tel. 030 - 253 2749 • het OWI Innovatie- en Milieuwetenschappen (Dr. P.P. Schot, voorzitter) voor de

bacheloropleidingen Milieumaatschappijwetenschappen, Milieunatuurwetenschappen en Natuurwetenschap en Innovatiemanagement;

Secretariaat: kamer 1020, W.C. van Unnikgebouw, Heidelberglaan 2, Tel. 030 - 253 2359/ 253 1625 • het OWI Sociale geografie en Planologie (Prof.dr.R.J.F.M. van der Vaart, voorzitter) voor

de bacheloropleiding Sociale Geografie en Planologie. Secretariaat: kamer 601, W.C. van Unnikgebouw, Heidelberglaan 2, tel. 030 - 253 1399.

Page 6: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 6

Undergraduate school Geosciences De Undergraduate school Geosciences is verantwoordelijk voor het studieprogramma van alle bacheloropleidingen aangeboden door de onderwijsinsituten binnen de faculteit Geowetenschappen. De Undergraduate school wordt geleid door een Board of study welke wordt voorgezeten door Prof.dr. O. Adzema en Drs. M.I.J.G. Cortenraad, secretaris. Graduate school Geosciences De tweejarige researchmasterprogramma’s van de masteropleidingen Earth Sciences, Environmental Sciences, Science and Innovation Management en van de prestige master Human Geography and Planning zijn onderdeel van de Graduate School Geosciences. Deze wordt bestuurd door een Board of Studies, en staat onder leiding van de decaan, Prof.dr. G.J. van der Zwaan. De Board of Studies is verantwoordelijk voor de inhoudelijke programmering, de kwaliteitszorg en de toelating tot de diverse programma’s. De logistieke organisatie van het onderwijs van de researchmasterprogramma’s is ondergebracht bij de inhoudelijk aanpalende onderwijsinstituten en de facultaire diensten. Academic school Geography and Planning De éénjarige academische masterprogramma’s en het tweejarige, interuniversitaire masterprogramma GIMA zijn ondergebracht in de Academic School Geography and Planning onder leiding van prof.dr. R.J.F.M. van der Vaart, die aansluit bij het OWI SGPL. Examencommissies Iedere opleiding heeft een examencommissie. De examencommissie van de bacheloropleiding Aardwetenschappen vergadert in principe één keer per maand (laatste dinsdag van de maand) met uitzondering van de maanden december en juli. De examencommissie is verantwoordelijk voor het afnemen van en vaststellen van de uitslagen van tentamens en examens. Zij houdt toezicht op de uitvoering van het Onderwijs- en Examenreglement (OER). Ze reikt in openbare zittingen de diploma's uit. Een examencommissie beoordeelt onder andere ook verzoeken voor goedkeuring van het volgen van onderwijs buiten de faculteit. Brieven en verzoeken aan de examencommissies behorende bij de opleidingen van het onderwijsinstituut Aardwetenschappen kunnen ingeleverd worden bij Studiepunt Geowetenschappen, locatie Budapestlaan 4. Toelatingscommissie Voor de toelating voor een van de programma’s van de masteropleidingen is de toelatingscommissie verantwoordelijk. Meer informatie op http://www.masters.uu.nl Studieadviseurs Je kunt terecht bij de studieadviseurs met vragen over de inhoud en de planning van je opleiding, maar ook met alle (studeer)problemen die je ondervindt en die je studie nadelig kunnen beïnvloeden. Veelal kunnen de studieadviseurs direct adviseren of anders doorverwijzen. Aardwetenschappen: Mw. drs. F.E.M.L. Geerdes , open spreekuur op maandag van 13.00 - 15.00 uur, tel. 030 - 253 9363, e-mail: [email protected] Milieuwetenschappen en Natuurwetenschap en Innovatiemanagement: Mr. D Gussekloo Neem voor een afspraak contact op met het secretariaat van Innovatie- en Milieuwetenschappen. Tel. 253 2359 / 1625 e-mail: [email protected] Sociale Geografie en Planologie: Drs. A.P.J. Bierbooms, tel. 030 - 253 3251, e-mail: [email protected]

Page 7: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 7

1.2 Studentenvoorzieningen Studiepunt Geowetenschappen (http://studenten.geo.uu.nl) Het Studiepunt is het eerste aanspreekpunt voor studenten van de faculteit Geowetenschappen. Bij het Studiepunt is algemene informatie voor studenten beschikbaar. Je kunt er terecht met vragen over onder andere studieresultaten, roosters, examens en inschrijving op cursussen en tentamens. Er zijn twee balielocaties van het Studiepunt, nl in het W.C. van Unnikgebouw en in het Aardwetenschappengebouw. Adres: Aardwetenschappengebouw, Budapestlaan 4, Utrecht, Tel. 030 - 253 5010 Openingstijden: maandag t/m vrijdag van 09.00 - 12.30 uur Adres: Westtraverse W.C. van Unnikgebouw, Heidelberglaan 2, Utrecht, Tel. 030 - 253 9559 Openingstijden: maandag t/m vrijdag van 09.30 - 16.30 uur Mogelijk gelden tijdens academische vakanties beperkte openingstijden. Studieverenigingen Binnen de faculteit Geowetenschappen bestaan enkele studieverenigingen. Hieronder staan ze per opleiding. Nadere informatie is te vinden op de genoemde internetsite. Aardwetenschappen: Drift ’66 Bezoekadres Kamer O.102 Budapestlaan 4, tel. 030-2535251 e-mail:[email protected], internet: http://www.drift66.nl Utrechtse Geologen Vereniging (UGV) Bezoekadres: Budapestlaan 4, tel. 030 - 253 2019 E-mail: [email protected], Internet: http://www.geo.uu.nl/~ugv Milieuwetenschappen: Storm Bezoekadres: W.C. van Unnikgebouw, kamer 1101A, tel. 030 - 253 2164 E-mail: [email protected], Internet: http://storm.geo.uu.nl Natuurwetenschap & Innovatiemanagement: N.W.S.V. Helix Bezoekadres: W.C. van Unnikgebouw, kamer 1101A, tel. 030 - 253 6984 E-mail: [email protected], Internet: http://helix.geo.uu.nl Sociale geografie: V.U.G.S. Bezoekadres: W.C. van Unnikgebouw, kamer 414B, tel. 030 - 253 2789 E-mail: [email protected], Internet: http://vugs.geo.uu.nl Computervoorzieningen Osiris (https://www.osiris.universiteitutrecht.nl/osistu_ospr/StartPagina.do) Osiris is het onderwijsregistratiesysteem van de Universiteit Utrecht. Via internet kun je inloggen in Osiris online en het Universitaire cursusaanbod raadplegen. Het is verplicht dat studenten zich inschrijven voor onderwijs en tentamens via Osiris online. Tevens kun je adreswijzigingen doorvoeren en behaalde studieresultaten bekijken. Uiteraard zijn de individuele gegevens beschermd: je logt in op het systeem met een Solis ID (gebruikerscode) en bijbehorend wachtwoord. Studenten e-mail Iedere student krijgt van de universiteit een studenten e-mailadres. De faculteit zal regelmatig (belangrijke) informatie naar dit mailadres sturen. De student wordt geacht de mailbox regelmatig te legen. Om in te loggen maak je gebruik van je Solis ID en het bijbehorende wachtwoord.

Page 8: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 8

Web-CT Web-CT is de digitale leeromgeving van de faculteit Geowetenschappen. Steeds meer cursussen worden door Web-CT ondersteund. Per cursus kunnen verschillende elementen beschikbaar zijn, zoals: collegeaantekeningen, opdrachten, toetsen, cijfers, evaluatieformulieren en discussiemogelijkheden. Ook is het mogelijk opdrachten digitaal in te leveren. Het gebruik van Web-CT is aangepast aan de aard van de cursus. WebCT is te vinden op: http://webct.uu.nl. Studenten kunnen een handleiding raadplegen via http://www.geo.uu.nl - onderwijs – studentenvoorzieningen - webct. Om in te loggen maak je gebruik van je Solis ID en het bijbehorende wachtwoord. Computerleerzalen Als er geen cursus wordt gegeven, kunnen de computers in deze zalen gebruikt worden voor het afmaken of inhalen van werkcollegeopdrachten, voor extra oefeningen, voor het maken van rapporten en verslagen enzovoorts. Om in te loggen maak je gebruik van je Solis ID en het bijbehorende wachtwoord. W.C. van Unnikgebouw - zalen 101, 103, 104, 105, 106, 107, 423 Ruppertgebouw - Computerstudiezaal Aardwetenschappengebouw - in de zuidvleugel op de eerste verdieping Info-pc's De Info-pc's zijn uitsluitend ingericht voor het gebruik van internet en e-mail. Op deze pc’s hoef je niet in te loggen. W.C. van Unnikgebouw begane grond - tegenover Studiepunt Geowetenschappen - 4 pc's 1e verdieping - Hal - 4 pc's M. Langeveldgebouw Begane grond - hoek gang F en G - 1 pc Begane grond - Studentenadministratie - 2 pc's Kantine - 10 pc's M. Ruppertgebouw Hal - tegenover Studenten Service Centrum - 13 pc's Bibliotheken Per 1 september 2004 heeft de Universiteitsbibliotheek Utrecht een nieuw bibliotheekgebouw op de Uithof in gebruik genomen. In dit nieuwe complex staan de collecties van de (voormalige) Centrale Bibliotheek (Bibliotheek Wittevrouwenstraat) en het (voormalige) Bibliotheek Centrum Uithof (BCU) bij elkaar. De bibliotheek van Aardwetenschappen is gevestigd in het gebouw van het TNO Bouw & Ondergrond aan de Princetonlaan (ook bereikbaar via een loopbrug vanuit het Aardwetenschappengebouw). Kijk op internet voor meer en recente informatie: http://www.library.uu.nl. • Bibliotheekcomplex Uithof Heidelberglaan 3 (tegenover het W.C. van Unnikgebouw) Openingstijden -maandag t/m vrijdag van 09.00 - 22.30 uur, zaterdag van 9.00 -18.00 uur, zondag van 12.00 -18.00 uur. In deze bibliotheek zijn veel werkplekken met computers beschikbaar. • Bibliotheek Aardwetenschappen Gebouw TNO B&O, Princetonlaan 6 Openingstijden - maandag t/m donderdag van 08.30 - 17.00 uur, vrijdag van 8.30 - 16.00 uur

Page 9: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 9

Kaartencollectie De faculteit Geowetenschappen heeft een omvangrijke collectie kaarten en atlassen. Een groot deel van deze collectie is verhuisd naar het nieuwe bibliotheekcomplex op de Uithof kamer 6.29 UBU. Een kleinere collectie is gehuisvest in de bibliotheek Aardwetenschappen. Adres en openingstijden zijn te vinden bij “bibliotheken”. Kijk voor nadere informatie op internet: http://kaartenzaal.geo.uu.nl. Tekenwerk Voor het verrichten van tekenwerk kan gebruik worden gemaakt van de teken-luchtfotozaal (zaal 112, Zonneveldvleugel), waar tekentafels met lichtbak staan opgesteld. De beschikbaarheid van deze zaal is beperkt, zodat vooraf een afspraak moet worden gemaakt met het secretariaat (kamer 120, Zonneveldvleugel, tel. 030 - 253 2749). Boekverkoop Leden van de meeste studieverenigingen kunnen hun studieboeken en -materialen met korting kopen via deze verenigingen. Het kan nodig zijn om ongeveer 3 maanden van tevoren in te tekenen. Ook hanteren de verenigingen verschillende openingstijden. Meer informatie is te vinden op hun websites. Zie voor adressen bij “studieverenigingen”. Readerverkoop Er zijn standaarddictaten, readers, studiewijzers en literatuurpakketten te koop via de verkoopruimten. W.C. van Unnikgebouw, kamer 411 - Tel. 030 - 253 1398 Openingstijden van maandag t/m vrijdag van 8.30 - 16.30. Aardwetenschappengebouw, portiersloge - Tel. 030 - 253 5050 Openingstijden van maandag t/m vrijdag van 09.00 - 15.00 uur. Kopiëren Voor studenten zijn diverse kopieermogelijkheden aanwezig in het W.C. van Unnikgebouw en het Ruppertgebouw. In het Aardwetenschappengebouw staan kopieerapparaten in de centrale hal en bij de receptie. Ook in de bibliotheken zijn kopieerapparaten aanwezig. De apparaten werken op je chipknip/chipper-pas. Questa Questa is de naam van het faculteitsblad dat ongeveer vijf maal per jaar uitkomt, met een inhoud die interessant is voor alle studenten en personeelsleden van de faculteit. Het blad bevat zowel luchtige als informatieve artikelen en behandelt alles wat gaande is op de faculteit: faculteitsnieuws op het gebied van onderwijs, onderzoek, beheer en bestuur, nieuws uit de geografen- en geologenwereld, voorlichting voor studenten, mededelingen over activiteiten van de verschillende studieverenigingen, interviews, introducties van nieuwe medewerkers, informatie over studenten in raden en commissies, columns, verslagen van studiereizen en congressen et cetera. De redactie bestaat uit studenten en stafleden van de verschillende disciplineclusters van de faculteit. Er is altijd plaats voor nieuwe redactieleden! Questa kan worden meegenomen uit de daarvoor bestemde tijdschriftbakken. Deze staan verspreid door de hele faculteit: in de Zonneveldvleugel, bij het Studiepunt, op de begane grond, op de tweede en op de vierde etage van het W.C. van Unnikgebouw en in de hal op de begane grond van het Aardwetenschappengebouw. Kopij is altijd welkom in het postvak van de redactie, tegenover kamer 701B (W.C. van Unnikgebouw). Je kunt deze ook mailen naar [email protected].

Page 10: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 10

Studenten Service Studenten van de Universiteit Utrecht kunnen bij het Studenten Service Centrum (SSC) terecht voor informatie, advies en diensten op het gebied van studeren en student zijn. De hoofdvestiging van het SSC is gevestigd in De Uithof, hal Marinus Ruppertgebouw (bereikbaar via Educatorium), tel. 030 - 253 7000; Internet: www.studentenservice.uu.nl Openingstijden - maandag t/m vrijdag van 10.00 - 17.00 uur. De Uitwijk De 'huiskamer' van het Cultureel Studentencentrum De Uitwijk bevindt zich in het Marinus Ruppertgebouw en is een plek waar je even kunt zitten om te lezen, te babbelen of om een spelletje te spelen. De Uitwijk organiseert onder andere cursussen, filmprogramma's, workshops, boekenmarkten en exposities. Ook clubs en werkgroepen, zoals de denksportclub 'Challenge', de fotoclub ‘BlackOut!’ en de filmwerkgroep, zijn daar te vinden. Zo maakt De Uitwijk het studeer-, werk- en leefklimaat op de Uithof aangenamer. Openingstijden - maandag t/m donderdag van 09.30 - 18.00 uur, vrijdag van 09.30 - 17.00 uur. Kijk voor meer informatie op http://www.uitwijk.uu.nl.

Page 11: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 11

De bacheloropleiding Aardwetenschappen 2.1 De opleiding ‘Aardwetenschappen’ heeft als onderwerp van studie de planeet Aarde, haar wordingsgeschiedenis en leefbaarheid. In het kader van ‘systeem Aarde’ richt modern aardwetenschappelijk onderzoek zich op de huidige en vroegere samenstellingen, structuur van en processen in de geosfeer, hydrosfeer, atmosfeer en biosfeer en op hun onderlinge wisselwerkingen. Aandacht en verantwoordelijkheid voor de duurzame ontwikkeling en beheer van onze planeet worden toenemend onderkend als belangrijke elementen in onderzoek en onderwijs. De bacheloropleiding Aardwetenschappen is voortgekomen uit een reeks van afzonderlijke disciplines binnen het domein van de Aardwetenschappen die zich bezighouden met de vaste aarde, het aardoppervlak en de interactie tussen aarde en leven. De combinatie van deze disciplines, te weten de Biogeologie, Fysische Geografie, Geochemie, Geofysica, Geologie en Hydrologie, maakt het mogelijk om in de vorm van de bacheloropleiding Aardwetenschappen een zeer complete opleiding te presenteren met betrekking tot de studie van het ‘systeem Aarde’. Het aanbod van vakken en de wijze van positionering van deze vakken maakt het mogelijk om over de traditionele grenzen van de (sub)disciplines heen te kijken en om – weliswaar binnen goed omschreven toetsingskaders – een vraaggestuurd onderwijspakket samen te stellen dat aansluit bij je belangstelling en capaciteiten. 2.2 Voorgeschiedenis In september 2002 is de opleiding Aardwetenschappen gestart met de invoering van het bachelor-mastersysteem. Het tot op dat moment vigerende propedeuse-doctoraalsysteem is afgebouwd. Met ingang van bovengenoemde datum wordt een onderscheid gemaakt tussen de driejarige bacheloropleiding Aardwetenschappen en de tweejarige masteropleiding Earth Sciences met programma’s in de richtingen Biogeologie, Fysische Geografie, Geochemie, Geofysica, Geologie en Hydrologie. Periode vóór september 1999 Tot september 1999 kende Utrecht vier doctoraalopleidingen, te weten: Geologie, Geochemie, Geofysica en Fysische Geografie. Geochemie was een bovenbouw-studie, waar studenten instroomden met een propedeuse Geologie of een propedeuse Scheikunde. De eerste drie opleidingen vielen onder verantwoordelijkheid van de toenmalige faculteit Aardwetenschappen. De opleiding Fysische Geografie maakte deel uit van het onderwijsaanbod van de toenmalige faculteit Ruimtelijke Wetenschappen. 1999/2000 In 1999/2000 werden genoemde opleidingen volgens landelijke afspraken omgezet in vijfjarige opleidingen. Aan de faculteit Aardwetenschappen is toen de keuze gemaakt om de propedeuses Geologie en Geofysica met elkaar te vervlechten. 2000/2001 Als gevolg van besluitvorming in de zogenaamde “commissie Veldhuis” zijn de vier doctoraalopleidingen vanaf september 2000 samengegaan in een interfacultaire vijfjarige doctoraalopleiding Aardwetenschappen. Gemeenschappelijkheid werd vooral gevonden in het eerste jaar; in het tweede cursusjaar volgde al vrij duidelijk een specialisatie in de richting van een van de voormalige opleidingen of in de richting Biogeologie, een nieuw ingevoerde

Page 12: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 12

studierichting waarin wordt samengewerkt met de faculteit Biologie. Ook studenten met een propedeuse in de Biologie kunnen in deze richting doorstromen. Vanaf september 2002 Vanaf september 2002 is het vijfjarige programma Aardwetenschappen omgevormd tot een driejarige bacheloropleiding en een tweejarige masteropleiding. Opnieuw heeft daarbij een grondige herstructurering van het onderwijsaanbod plaatsgevonden, omdat een aantal nieuwe randvoorwaarden in aanmerking moest worden genomen, waaronder: - Utrechtse richtlijnen voor doelstellingen en vormgeving van het bachelor- en

masteronderwijs; - uniformisering van het roostersysteem en van de cursusomvang als voorwaarde voor

uitwisseling met andere Utrechtse opleidingen. 2.3 Bestuur Onderwijsinstituut AW, commissies, SPA Bestuur Onderwijsinstituut Aardwetenschappen (OWI-AW) voorzitter dr. J.H.P. de Bresser ambt. secr. mw. I.C.J.M. Beekman lid drs. R.J. de Boer (coördinator bacheloropleiding) lid dr. M.R. Hendriks (coördinator masteropleiding) lid dr. W. Krijgsman (coördinator masteropleiding) studentlid dhr. B. Ebben studentlid mw. N.E. Vellinga adviseur drs. J.W. de Blok adviseur mw.drs. F.E.M.L. Geerdes Opleidingscommissie bacheloropleiding Aardwetenschappen voorzitter dr. R.M.A. Govers ambt. secr. mw.drs. I. Csikos studentleden mw. N. Blaauwbroek; dhr. T.Y.M. Konijnendijk en mw. J.G.C. Mijts Examencommissie bacheloropleiding Aardwetenschappen voorzitter prof.dr. R.L.M. Vissers ambt. secr. mw. I.C.J.M. Beekman lid drs. R.J. de Boer lid dr. F.J. Hilgen lid dr. E.J. Pebesma adviseur mw.drs. F.E.M.L. Geerdes Studenten Platform Aardwetenschappen (SPA) Het SPA is een forum voor alle studenten Aardwetenschappen. De bijeenkomsten (ongeveer eens per zes weken) worden georganiseerd door de onderwijscommissie van de studievereningen. Het onderwijs is het hoofdonderwerp op de agenda. Op het SPA komen vertegenwoordigers van de jaarraden, van de studieverenigingen en de studentleden van de opleidingscommissies, onderwijsbestuur, faculteitsraad en faculteitsbestuur. Ook worden soms docenten uitgenodigd. Meer informatie over de activiteiten van het SPA kan men verkrijgen via de studieverenigingen. 2.4 Educatieve missie De educatieve missie van beide departementen is om je in een inspirerende en plezierige omgeving opleidingen in de Aardwetenschappen aan te bieden, die:

Page 13: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 13

- uitdagende, hoogwaardige natuurwetenschappelijke opleidingen zijn, waarvan met name de masterfase internationaal een hoog aanzien geniet;

- aansluitingen vinden bij en worden gevoed vanuit actuele onderzoeksactiviteiten; - een goede balans bieden tussen wetenschappelijke kennis en inzicht, academische

vaardigheden, technische vaardigheden en veldonderzoek; - toegankelijk zijn voor studenten uit Nederland en uit het buitenland; - met hun cursusaanbod aansluiten bij vragen uit de praktijk en aan afgestudeerden de

kennis, vaardigheden en ambitie meegeven om een zinvolle bijdrage aan de maatschappij te leveren.

2.5 Doelstellingen In de bacheloropleiding Aardwetenschappen komt deze missie tot uiting door je een wetenschappelijke opleiding aan te bieden met als doelen: - basiskennis, inzicht en basisvaardigheden in de Aardwetenschappen aan te leren; - de mogelijkheid te bieden tot een inhoudelijke accentuering in één van de deelgebieden

Vaste Aarde, Aardoppervlak of Aarde en Leven (via het interfacultaire programma Biogeologie);

- voor de Aardwetenschappen relevante basiskennis, inzicht en basisvaardigheden bij te brengen uit de aan de Aardwetenschappen gerelateerde disciplines;

- te laten kennismaken met het verrichten van wetenschappelijk onderzoek en de werkwijze van onderzoekers;

- te trainen in algemeen academische vaardigheden als aanzet tot een academisch werk- en denkniveau;

- een oriëntatie te bieden op de verschillende masterprogramma’s in de masteropleiding Earth Sciences.

2.6 Eindtermen Voor de major Aardwetenschappen gelden de volgende eindtermen. Algemene eindtermen Studenten met een bachelordiploma Aardwetenschappen zullen: • kennis kunnen verwerven, interpreteren en conceptualiseren; • informatie kunnen analyseren, structureren en synthetiseren; • in staat zijn logisch te redeneren, argumenteren en analytisch en kritisch te denken; • in staat zijn methoden en technieken die ze geleerd hebben op een wetenschappelijke

wijze toe te passen bij het oplossen van vraagstukken; • in staat zijn wetenschappelijke informatie over te dragen aan zowel vakgenoten als niet-

vakgenoten. en daarnaast: • inhoudelijk begrip hebben van onderzoek in hun vakgebied; • in staat zijn hun kennis en begrip in bredere wetenschappelijke en maatschappelijke

context te plaatsen; • de leercapaciteiten hebben die nodig zijn als verder (universitair) onderwijs gewenst is; • een wetenschappelijke attitude (objectief, kritisch, etc.) tonen bij het beschrijven,

verklaren en voorspellen van verschijnselen; • gericht zijn op het zelfstandig bijhouden van ontwikkelingen en nieuwe kennis in hun

discipline; • een reflectieve instelling hebben ten aanzien van eigen functioneren en de eigen

ontwikkeling en loopbaan.

Page 14: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 14

Domeinspecifieke eindtermen Kennis Een bachelor Aardwetenschappen beschikt over: • basiskennis van en inzicht in de Aarde als systeem, de afzonderlijke sferen en hun

interacties; • basiskennis van en inzicht in de ontwikkelingsgeschiedenis van de Aarde; • meer specifieke kennis en inzicht in één van de subdomeinen van de aardwetenschappen

met betrekking tot bijbehorende: structuren en materiële kenmerken; fysische, chemische dan wel biologische processen; ruimte- en tijdschalen; terminologie, nomenclatuur en classificaties; methoden om informatie te verzamelen, interpreteren en modelleren.

Vaardigheden Een bachelor Aardwetenschappen is in staat op een wetenschappelijke wijze: • de verworven elementaire kennis en inzichten te gebruiken bij het analyseren en

oplossen van eenvoudige vraagstukken; • (eenvoudige) onderzoeksvragen te formuleren, hypothesen en verklaringen te

formuleren voor waarnemingen, modellen toe te passen voor het testen van hypothesen; • onderzoekstechnieken toe te passen; • informatie uit andere, aan de aardwetenschappen gerelateerde disciplines, met name

onderdelen uit de wiskunde/informatica, natuurkunde, chemie en biologie, waar relevant, te gebruiken bij aardwetenschappelijke analyses;

• aardwetenschappelijke gegevens in het veld te verzamelen, deze te verwerken, analyseren en met elkaar in verband te brengen, interpreteren en modelleren, resultaten schriftelijk te presenteren in een daarvoor geschikte vorm (bijvoorbeeld kaart of grafiek);

• een project op te zetten, in teamverband hieraan te werken, een concrete vraag te formuleren, hypotheses op te stellen en strategieën aan te dragen om tot oplossing te komen;

• relevante aardwetenschappelijke literatuur en informatie op te sporen, deze kritisch te bestuderen, analyseren, beoordelen en op waarde te schatten;

• schriftelijke werkstukken te vervaardigen en mondeling te presenteren over het vakgebied en eigen werk in de Nederlandse en Engelse taal, gebruikmakend van de geëigende presentatietechnieken, afgestemd op een gegeven forum;

• onderdelen uit de informatie- en communicatietechnologie te gebruiken ter ondersteuning van vaktechnische vaardigheden.

Attitude De afgestudeerde toont: • zich bewust te zijn van de invloed en gevolgen van menselijk handelen op het aardse

systeem en de noodzaak van een verantwoorde exploitatie en een duurzaam beheer. 2.7 Toelatingseisen Om toegelaten te worden tot de studie Aardwetenschappen is een VWO-diploma met het volgende profiel verplicht: • Natuur en Techniek • Natuur en Gezondheid • Economie en Maatschappij, aangevuld met Wiskunde B1, Natuurkunde 1 en Scheikunde 1 • Cultuur en Maatschappij, aangevuld met Wiskunde B1, Natuurkunde 1 en Scheikunde 1. Deficiënties in de vooropleiding in de vakken Wiskunde B1, Natuurkunde 1 en Scheikunde worden vervuld door het afleggen van de desbetreffende toetsen van het James Boswell Instituut op het niveau van het VWO-eindexamen.

Page 15: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 15

Aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal wordt voldaan door het met goed gevolg afleggen van het staatsexamen Nederlands dan wel de afsluitende toets van de cursus Nederlands van het James Boswell Instituut. Daarnaast wordt gesteld dat kennis van Engels nuttig is, en dus is aanbevolen. HBO-studenten die in 1986 of later hun eerste jaar met succes hebben afgerond, kunnen tot de studie worden toegelaten, mits zij aan de vereiste ten aanzien van de voorkennis Wiskunde B1, Natuurkunde 1 en Scheikunde 1 voldoen. Voor bezitters van een buitenlands diploma geldt een aparte regeling, waarbij een speciale procedure gevolgd moet worden. Potentiële gegadigden met andere vooropleidingen die tenminste 21 jaar oud zijn, hebben de mogelijkheid om via de colloquium doctum procedure, een soort universitair toelatingsexamen, toegang tot de studie te verkrijgen. Nadere inlichtingen ten aanzien van eisen en procedures kan men krijgen via de studieadviseur van de opleiding, mw.drs. F.E.M.L. Geerdes, telefoon: 030-253 5152, e-mail: [email protected].

Page 16: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 16

Opzet van de bacheloropleiding 3.1 Omvang en structuur De bacheloropleiding duurt drie jaar en omvat 180 studiepunten, gerekend volgens het European Credit Transfer System. Tijdens de bachelorfase kun je de opleiding invullen op de manier die het beste aansluit bij je persoonlijke ambitie en interesses. Iedere (aankomend) student schrijft zich in voor een majorprogramma. De major is de hoofdrichting van de bacheloropleiding. De meeste opleidingen kennen één majorprogramma, zo ook de bacheloropleiding Aardwetenschappen met het majorprogramma Aardwetenschappen. De major beslaat driekwart van de bachelor-opleiding en kent zowel verplichte, als majorgebonden keuzeonderdelen. Het resterende kwart vormt de profileringsruimte, ook wel de vrije keuzeruimte genoemd. In het eerste jaar is de keuzeruimte beperkt. 3.2 Onderwijsconcept In het onderwijsconcept van de Utrechtse bachelor- en masteropleidingen, zo ook van de bacheloropleiding Aardwetenschappen, wordt uitgegaan van een wederzijdse verplichting van studenten en docenten. Uitgangspunt is dat bij een juiste ingangseis en actieve deelname van studenten aan het onderwijs, een positief studieresultaat normaal is. Van de studenten wordt verwacht dat inschrijven voor een cursus betekent dat zij zullen voldoen aan de voor de betreffende cursus beschreven inspanningsverplichting (opdrachten, toetsen, maar vaak ook aanwezigheid). Om dit te bevorderen zijn of worden de onderwijsvormen actiever en bevatten cursussen tussentijdse evaluaties en toetsmomenten die meetellen in de eindbeoordeling. Daarbij valt te denken aan praktische opdrachten, presentaties of deeltoetsen, e.d.. Zet je je niet volledig in, dan kan dat ertoe leiden dat je niet mag deelnemen aan de eindtoets. Omgekeerd wordt van de opleiding verwacht, dat een student die volledig voldoet aan de inspanningsverplichting, de cursus in één keer kan behalen. De docent volgt daarom de voortgang van de student en signaleert problemen op tijd. Als je (na de eventueel geboden aanvullende toetsing) niet voor een bepaalde cursus slaagt, moet je de gehele cursus in het volgende jaar overdoen, inclusief de tussentijdse toetsmomenten. De formele regelingen in de opleiding zijn vastgelegd in de "Onderwijs- en Examenregeling" (OER) van de bacheloropleiding; zie elders in deze gids. 3.3 De major Het majorprogramma Aardwetenschappen heeft een omvang van 135 ects en bestaat voor ongeveer de helft uit verplichte cursussen. Het grootste deel ervan is in het eerste jaar opgenomen. De andere helft van de major vul je met majorgebonden keuzeonderdelen. De majorgebonden keuze biedt je gelegenheid je nader te verdiepen in één van de zes richtingen in de opleiding: Biogeologie, Fysische Geografie, Geochemie, Geofysica, Geologie of Hydrologie. Het betreft cursussen die je kiest uit een door de opleiding vastgesteld aanbod. In dit aanbod kunnen in bepaalde gevallen ook cursussen worden opgenomen die door andere opleidingen worden verzorgd. Dit is bijvoorbeeld het geval als je je wilt specialiseren in de richting Biogeologie.

Page 17: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 17

3.4 De profileringsruimte In de profileringsruimte (met een omvang van 45 ects) kun je vrij kiezen (mits voldaan aan de niveau-eisen) uit het totale Utrechtse cursusaanbod, zoals is opgenomen in de Utrechtse Universitaire Onderwijscatalogus. Daarbij mag je ook extra cursussen uit het onderwijsaanbod van je eigen opleiding kiezen, om daarmee je major uit te breiden, bijvoorbeeld ter verdieping en/of verbreding van je kennis ter voorbereiding op een specifiek masterprogramma. Ook kun je uit interesse, of ter voorbereiding op een ander vervolg van je (studie)loopbaan, kiezen voor een selectie van cursussen aan één of meer andere opleidingen in Utrecht of elders in Nederland of buitenland. Voor het volgen van vakken buiten Utrecht heb je toestemming van de Examencommissie van de bacheloropleiding Aardwetenschappen nodig. In bepaalde gevallen kan het keuzepakket de status van een minorprogramma hebben. 3.5 Minors Een minor is een door een onderwijsinstituut erkend, samenhangend aantal cursussen in de profileringsruimte. De vrije keuzeruimte in de bacheloropleiding Aardwetenschappen kan worden ingevuld met een minorprogramma bij een andere opleiding. Je kunt voor een minor kiezen omdat dit je interesse heeft, naast je hoofdrichting, maar ook omdat het je aanvullend voorbereidt op wat je later bij het vervolg van je studie in een masteropleiding (of beroep) wil gaan doen. Zo biedt ook het onderwijsinstituut AW minors aan voor studenten van andere opleidingen. De door de verschillende onderwijsinstituten samengestelde minors zijn veelal te vinden op de website van de betreffende opleiding en worden vermeld op de Universitaire website en in de Universitaire Onderwijscatalogus.

3.6 Het Honours Programma in de bacheloropleiding Aardwetenschappen Het Honours Programma is bestemd voor de meest getalenteerde en gemotiveerde studenten in de bacheloropleiding die extra uitdaging zoeken en het beste uit zichzelf en hun studie willen halen. Met het honours onderwijs worden de volgende doelen nagestreefd: • verdieping van ervaring in wetenschappelijk onderzoek; • vergroting van betrokkenheid bij de academische gemeenschap; • ervaring opdoen met maatschappelijke dienstverlening; • verdieping van inzicht in het bredere domein van de Geowetenschappen; • academische ervaring opdoen in internationaal verband; • verdieping van persoonlijke, sociale en professionele vaardigheden zoals initiatief,

verantwoordelijkheid, creativiteit, vermogen tot (zelf)reflectie, leiderschapskwaliteiten e.d..

Vergeleken bij de reguliere opleiding wordt in het Honours Programma extra aandacht besteed aan de ontwikkeling van academische vaardigheden. Daarbij gaat het om de vorming tot onderzoeker, sociale en communicatieve vaardigheden, maar ook om maatschappelijk- en ethisch normbesef en leiderschapskwaliteiten. In feite wordt aan goed presterende en geëngageerde studenten de mogelijkheid geboden om in hun academische en persoonlijke ontwikkeling doelen te bereiken die boven de eindtermen van de reguliere bacheloropleiding uitstijgen.

Page 18: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 18

De opzet van het Honours Programma in de Bachelor AW is in grote lijn als volgt:

Extra studie-onderdelen: 35 EC Studie-onderdelen met een afwijkende invulling ter

vervanging van regulier onderwijs in de

profileringsruimte van 30 EC

Honours Seminarreeks: 10 EC

Vakcontract(en): 5 EC

Creative Challenge Project: 5 EC

Undergraduate Honours

Research Project: 15 EC

(7.5 EC div. activiteiten onderzoeksgroep)

(7.5 EC eigen onderzoek t.b.v. Bachelor Thesis)

Honours Thesis: 7.5 (-15) EC (verplicht)

Een zelf aan te dragen invulling op het gebied van

maatschappelijke oriëntatie of intellectuele

vorming: 7.5 EC

Andere mogelijkheden:

- cursus Wetenschapsfilosofie

- verbredingsvakken binnen andere GEO

opleidingen

- domeinverdieping buiten de UU

- internationale studie-ervaring

Het programma start aan het begin van het tweede cursusjaar en loopt door tot het einde van het derde cursusjaar. Toelating tot het Honours Programma vindt uitsluitend plaats middels een selectieprocedure. Men kan zich voor het programma aanmelden als men het eerste cursusjaar zonder studievertraging heeft doorlopen, een gemiddeld cijfer van tenminste 7.5 heeft behaald en kan motiveren waarom men aan dit programma wil deelnemen. Meer gedetailleerde informatie over het Honours Programma en de wijze van aanmelding volgt in de loop van het cursusjaar, maar kan ook altijd worden verkregen bij de coördinator van het Honours Programma Aardwetenschappen, mw.dr. M.J.J.G. Rossen, Zonneveldvleugel kamer 111, tel.nr. 030–253 1832, e-mail: [email protected]. 3.7 Studiebelasting Elk studiejaar bestaat uit twee semesters, die elk weer zijn verdeelt in twee perioden. Het onderwijs vindt dus plaats in 4 perioden van elk 11 weken. In studiejaar 2007-2008 zijn de onderwijsperioden als volgt vastgesteld: Periode 1: 03 september 2007 t/m 09 november 2007 Periode 2: 12 november 2007 t/m 01 februari 2008 Periode 3: 04 februari 2008 t/m 18 april 2008 Periode 4: 21 april 2008 t/m 04 juli 2008 De student wordt geacht 1680 uur per jaar nodig te hebben om de bacheloropleiding Aardwetenschappen te kunnen voltooien. De studielast van een onderwijsonderdeel wordt gemeten volgens het European Credit Transfer System (ects), waarbij 1 ects staat voor 28 uur studie. Voor alle studieonderdelen wordt het aantal ects dat een student verwerft vastgesteld bij het met succes afleggen van de gehele cursus. De studieonderdelen worden in beginsel afgesloten binnen een periode. 3.8 Cursusaanbod Het complete onderwijsaanbod in de bachelorfase van alle opleidingen van de Universiteit Utrecht geordend in cursussen, is opgenomen in de Universitaire Onderwijscatalogus.

Page 19: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 19

In deze studiegids zijn uitsluitend in tabelvorm de voor iedereen verplichte en majorgebonden keuzeonderdelen van de bacheloropleiding Aardwetenschappen opgenomen. Het cursusaanbod is ingedeeld op drie kennisniveaus: inleidend, verdiepend en gevorderd. Deze niveaus komen niet per definitie overeen met het studiejaar waarin de cursus valt. Het is belangrijk om bij de keuzes in het programma (majorgebonden keuzeonderdelen en profileringsruimte) rekening te houden met het niveau van de cursussen omdat het bachelor-examen bepaalde niveau-eisen stelt. 3.9 Het universitaire timeslot model Al het onderwijs binnen de Universiteit Utrecht wordt aangeboden volgens het universitaire timeslot model. Dat betekent dat een cursus in één timeslot wordt aangeboden. In sommige gevallen wordt gebruik gemaakt van twee timeslots. De onderstaande timeslots worden onderscheiden: Timeslot A: maandag ochtend, dinsdag avond, woensdag ochtend. Timeslot B: dinsdag ochtend, donderdag middag + avond. Timeslot C: maandag middag + avond, dinsdag middag, donderdag ochtend. Timeslot D: woensdag middag + avond, vrijdag ochtend + middag + avond. 3.10 Het bachelordiploma Na afronding van de driejarige bacheloropleiding Aardwetenschappen ontvang je het bachelordiploma Aardwetenschappen. Hieraan is de graad Bachelor of Science (BSc) verbonden. Het bachelorexamen is de som van alle voorgeschreven tentamens en praktische oefeningen die in de loop van de eerste drie jaar zijn afgenomen. De student is geslaagd voor het bachelorexamen Aardwetenschappen, indien hij/zij voor alle examenonderdelen is geslaagd, mits ook aan alle niveau eisen is voldaan. Het aanmelden voor het bachelorexamen gebeurt bij Studiepunt Geowetenschappen zodra aan (bijna) alle gestelde eisen is voldaan; zie ook 4.7 in deze studiegids.

Page 20: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 20

Overzicht van het studieprogramma 4.1 Het eerste jaar van de opleiding Het eerste studiejaar is een basisjaar met een brede oriëntatie op de aardwetenschappen: je maakt kennis met een groot deel van het vakgebied en de verschillende werkwijzen hierin. Alle cursussen behoren tot het verplichte deel van de major op een beperkte keuzeruimte na. Het onderwijs in aardwetenschappelijke cursussen wordt aangevuld met onderwijs in belangrijke steunvakken als Wiskunde, Statistiek, Scheikunde en Biologie. De keuzeruimte is beperkt tot ‘vorkcursussen’ binnen een bepaald thema. Het programma is zo opgezet dat elke student, ongeacht zijn/haar latere specialisatie, start met een goed beeld van de aardwetenschappen als geheel. Dit biedt de gelegenheid je te oriënteren op wat je interessant vindt, zodat je aan het einde van het jaar een gefundeerde keus kunt maken voor je vervolgprogramma. Naast de oriënterende functie van het eerste jaar biedt het programma de mogelijkheid inzicht te verwerven in de eigen capaciteiten die noodzakelijk zijn om de studie met goed gevolg te kunnen doorlopen. Tegelijkertijd heeft het eerste jaar dus een selecterende functie, waarbij toetsing plaatsvindt met betrekking tot de minimumeisen ten aanzien van kennis en vaardigheden, noodzakelijk om de verdere studie met succes te kunnen volgen. 4.2 Overzicht onderwijsaanbod jaar 1 Jaar 1 periode 1 ects timeslot GEO1-1101: Systeem aarde, deel 1 7,5 A en D GEO1-1103: Wiskunde 3,75 B GEO1-4104: Inleiding statistiek 3,75 A en C periode 2 ects timeslot GEO1-4102: Systeem aarde, deel 2 7,5 A en D GEO1-1103: Wiskunde 3,75 B GEO1-1105: Scheikunde 3,75 A en C periode 3 ects timeslot GEO1-1106: Geschiedenis van de aarde 3,75 B GEO1-1107: Evolutiebiologie of 3,75 A GEO1-4108: Vegetatiegeografie 3,75 B GEO1-1109: Dynamica van de vaste aarde of 7,5 C GEO1-4110: Morfodynamiek van het aardoppervlak 7,5 C periode 4 ects timeslot GEO1-4117: Veldwerk 1 (Frankrijk) of 15 nvt GEO1-1118: Veldwerk 1 (Spanje) 15 nvt

Page 21: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 21

4.3 Het tweede en derde jaar van de opleiding Na het grotendeels uniforme programma van het eerste jaar wordt het vervolgprogramma op basis van eigen interesses en ambitie gedifferentieerd ingevuld met majorgebonden keuzeonderdelen en cursussen uit de vrije keuze- of profileringsruimte. In het tweede cursusjaar volg je normaal gesproken grotendeels vakken met een verdiepend karakter (niveau 2). Deze vakken bouwen in onderscheiden richtingen voort op de kennis die in het eerste jaar is verworven. De (verplichte) onderzoeksoefening (veldwerk) aan het einde van dit cursusjaar heeft vanwege de intellectuele training een gevorderd niveau (niveau 3). In het derde cursusjaar volg je normaal gesproken vooral meer aan bepaalde masterprogramma’s gerelateerde specialistische vakken op gevorderd niveau. De opleiding wordt afgesloten met de bachelorscriptie als verplicht onderdeel. Studeren binnen één van de hoofdstromen van de opleiding De bacheloropleiding Aardwetenschappen is de geëigende voorbereiding op het programma van de onderzoeksopleiding Earth Sciences. Omdat de opleiding Aardwetenschappen in Utrecht een breed terrein beslaat, zijn binnen het totale onderwijsaanbod programma’s samengesteld die, met de beperkte omvang van de major, zo goed mogelijk voorbereiden op de verschillende masterprogramma’s. Deze programma’s worden gekenmerkt door interne samenhang van vakkennis en academische vaardigheden. In de praktijk betekent dit dat aan het eind van het 1e jaar geadviseerd wordt een keuze te maken uit een van de drie belangrijke hoofdstromen in het onderwijs binnen de opleiding: Biogeologie (BG), Fysische Geografie (FG) en Geochemie/Geofysica/Geologie (GGG) en het hieraan gerelateerde onderwijsaanbod. Uit dit richtinggebonden aanbod kunnen vervolgens, rekening houdend met bepaalde spelregels in de vorm van keuzeregels, die vakken gekozen worden die aansluiten bij de interesse en toekomstplannen van de individuele student. Keuzeregels Door de hoofdstromen BGL, FG en GGG worden de volgende type vakken aangeboden: • aardwetenschappelijke vakken op niveau 2 (zie: pakket B1, F1, G1) • ondersteunende vakken (zie: pakket B2, F2, G2) • aardwetenschappelijke vakken op niveau 3 (zie: pakket B3, F3, G3) Voor een voldoende en coherente aardwetenschappelijke vorming in de bachelor is het van belang een minimum aantal vakken uit iedere categorie in de majorgebonden keuzeruimte op te nemen. De opleiding heeft dit in de OER vastgelegd in de vorm van ‘keuzeregels’; zie ook beide schema’s in dit hoofdstuk. De vakken uit de pakketten B1, F1 en G1 hebben een belangrijke algemeen vormende functie op het vakgebied en spelen tevens een rol als inhoudelijke voorbereiding voor het verplichte veldwerk in de hoofdstromen van het 2e cursusjaar. De vakken uit de pakketten B2, F2 en G2 hebben een belangrijke ondersteunende functie. Enkele vakken (zie schema) worden met klem aanbevolen voor alle verdere keuzes in het vervolg van de opleiding. De vakken uit de pakketten B3, F3 en G3 hebben een meer specialistisch karakter. Bij het maken van een keuze uit het aanbod wordt ten sterkste aangeraden reeds rekening te houden met de beoogde specialisatie in een latere masteropleiding.

Page 22: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 22

De keuzeregels voor het majordeel van het tweede en derde cursusjaar Verplichte onderdelen zijn het tweedejaars veldwerk en de bachelorscriptie, beide met een minimale omvang van 7,5 studiepunten. Daarnaast kiest de student: a. (in het tweede cursusjaar) ten minste drie aardwetenschappelijk-inhoudelijke cursussen à 7,5 studiepunten op niveau 2. Voor elk van de drie hoofdrichtingen is een pakket samengesteld waarbinnen de keuze wordt gemaakt. b. (in het tweede of derde cursusjaar) ten minste twee cursussen à 7,5 studiepunten, die ondersteunende vaardigheden of kennis bieden. Voor elk van de drie hoofdrichtingen is een pakket samengesteld waarbinnen de keuze wordt gemaakt. c. (in het derde cursusjaar) ten minste twee hoofdvakcursussen à 7,5 studiepunten op niveau 3; voor elk van de drie hoofdrichtingen is een pakket samengesteld waarbinnen de keuze wordt gemaakt. De regels voor invulling van de majorgebonden keuzeruimte zijn bedoeld als sturingsmechanisme om tot een in voldoende mate coherent programma te komen. Indien een student van deze keuzeregels wil afwijken, is vooraf toestemming nodig van de Examencommissie van de bacheloropleiding. De Examencommissie toetst of de voorgestelde wijziging passend is bij de beoogde verdere (studie)loopbaan en wat de consequenties zijn voor de formele diploma-eisen.

Page 23: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 23

Studieadviespad Fysische Geografie

F1: Aardwetenschappelijke onderdelen op niveau 2: alle 3 de cursussen (22.5 ects)

• Fysische geografie van Nederland • Fysische hydrologie • Geomorfologie

Veldwerk 2 FG (15 ects) Ingangseis: Fys geografie van Nederland + 7,5 ects major gebonden keuze op niveau 2 hebben behaald (zie ook § 4,5 van deze studiegids).

F2: Discipline ondersteunende onderdelen: tenminste 2 uit 5 (15 ects) • Ruimtelijke analyse met GIS **) • Environmental modelling • Hands on GIS • Natuur- en landschapsbeheer • Vloeistofmechanica 1

**) dringend aanbevolen

F3: Aardwetenschappelijke onderdelen op niveau 3: tenminste 2 uit 5 (15 ects)

• Bodem- en waterverontreiniging • Landdegradatie • Morfodynamica van kustsystemen • Morfodynamica van riviersystemen • Kwartairgeologie en klimaatverandering

Bachelorscriptie (7.5 ects)

Opmerkingen: 1) Afwijken van bovenstaande regels kan, mits de examencommissie niveau en samenhang vooraf

voldoende beoordeelt 2) Alle onderdelen uit de major kunnen ook in de profileringsruimte worden gevolgd

Page 24: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 24

Studieadviespad Geochemie/Geofysica/Geologie

G1: Aardwetenschappelijke onderdelen op niveau 2: tenminste 3 uit 5 cursussen (22.5 ects)

• Deformatie en metamorfose van de korst • Geochemische cycli • Lithosfeerdynamica • Mineralen en magma’s • Sedimentaire systemen

Veldwerk 2 GGG (15 ects) Ingangseis: 15 ects majorgebonden keuze op niveau 2 hebben behaald (zie ook § 4,5 van deze studiegids).

G2: Discipline ondersteunende onderdelen: tenminste 2 uit 3 (15 ects) • Differentiaalvergelijkingen in de AW • Fysische chemie • Lineaire algebra en vectoranalyse

G3: Aardwetenschappelijke onderdelen op niveau 3: tenminste 2 uit 8 (15 ects)

• Chemische geodynamica • Geochemie van het aardoppervlak • Geodynamica • Inleiding seismologie en seismiek • Paleoceanografie en –klimatologie • Principes en toepassingen in de geochemie • Sedimentatie, fauna en klimaat • Structurele geologie en tektoniek

Bachelorscriptie (7.5 ects)

Opmerkingen: 3) Afwijken van bovenstaande regels kan, mits de examencommissie niveau en samenhang vooraf

voldoende beoordeelt 4) Alle onderdelen uit de major kunnen ook in de profileringsruimte worden gevolgd

Page 25: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 25

Studieadviespad Biogeologie

B1: Aardwetenschappelijke onderdelen op niveau 2: tenminste 3 uit 6 cursussen (22.5 ects)

• Biodiversiteit en landschap • Ecologie en evolutie • Inleiding paleoecologie en – klimatologie • Planten en klimaatsveranderingen • Sedimentaire systemen • Wetlands in the global environment

Veldwerk 2 BG (15 ects) Ingangseis voor AW studenten: Inleiding paleoecologie en 7,5 ects majorgebonden keuze op niveau 2 hebben behaald. Ingangseis voor BIO studenten: Inleiding paleoecologie of Introductie biogeologie hebben behaald en Sedimentaire systemen hebben behaald (zie ook § 4,5 van deze studiegids).

B2: Discipline ondersteunende onderdelen: tenminste 1 uit 4 (7,5 ects) • Differentiaalvergelijkingen in de AW • Lineaire algebra en vectoranalyse • Ruimtelijke analyse met GIS 1 • Theoretische ecologie

B3: Aardwetenschappelijke onderdelen op niveau 3: tenminste 3 uit 4 (22,5 ects)

• Continentale en atmosferische systemen • Ocean sciences • Paleoceanografie en –klimatologie • Sedimentatie, fauna en klimaat

Bachelorscriptie (7.5 ects)

Opmerkingen: 5) Afwijken van bovenstaande regels kan, mits de examencommissie niveau en samenhang vooraf

voldoende beoordeelt 6) Alle onderdelen uit de major kunnen ook in de profileringsruimte worden gevolgd

Page 26: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 26

Voorbeeldtrajecten Voorbeeldtrajecten beschrijven het programma waarmee je een optimale voorbereiding krijgt op de verschillende aansluitende programma's binnen de masteropleiding Earth Sciences in Utrecht. Voorbeeldtrajecten zijn slechts richtinggevend en houden rekening met het huidige vakkenaanbod, roosterschema, keuzeregels, toelatingsvoorwaarden voor de verschillende masterprogramma’s en diploma-eisen, met dien verstande dat de profileringsruimte grotendeels is ingevuld met vakken uit eigen aanbod. De voorbeeldtrajecten kun je raadplegen op de website van de opleiding: www.geo.uu.nl > onderwijs > bachelor > Aardwetenschappen > Studieadvies en begeleiding. 4.4 Overzicht onderwijsaanbod jaar 2 en 3 Jaar 2 periode 1 ects timeslot GEO2-1201: Lineaire algebra en vector analyse 7,5 B GEO2-1205: Mineralen en magma's 7,5 C en D GEO2-4204: Geomorfologie 7,5 C periode 2 ects timeslot GEO2-1202: Fysische chemie 7,5 B GEO2-1207: Geochemische cycli 7,5 D GEO2-1209: Deformatie en metamorfose van de korst 7,5 A GEO2-1214: Inleiding paleoecologie 7,5 A GEO2-4201: Fysische geografie van Nederland 7,5 C GEO2-4203: Fysische hydrologie 7,5 B periode 3 ects timeslot GEO2-1204: Aarde en maatschappij 7,5 D GEO2-1206: Lithosfeerdynamica 7,5 B GEO2-1208: Sedimentaire systemen 7,5 C GEO2-1215: Evolutie en ecologie 7,5 A GEO2-4206: Ruimtelijke analyse en GIS 1 7,5 D GEO2-4208: Remote sensing 7,5 B GEO2-3045: Bedreigde aarde 7,5 A periode 4 ects timeslot GEO3-1210: Veldwerk 2 (Pyreneeën) 15 nvt GEO3-1213: Veldwerk 2 (Biogeol.) + lit.opdr. (GEO3-1216) 15 nvt GEO3-4207: Veldwerk 2 (Laaglandgenese) 15 nvt Jaar 3 periode 1 ects timeslot GEO2-1301: Differentiaalverg. in de aardwetenschappen 7,5 A GEO3-1304: Structuren en eigensch. van aardse materialen 7,5 D GEO3-1320: Programmeren en modell. van aardse processen 7,5 C GEO3-4302: Environmental modelling 7,5 C GEO3-4304: Landdegradatie 7,5 B GEO3-4307: Vloeistofmechanica 1 7,5 D periode 2 ects timeslot GEO3-1302: Continuum mechanica en rheologie 7,5 C GEO3-1306: Chemische geodynamica 7,5 A

Page 27: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 27

GEO3-1308: Geochemische processen van het aardoppervlak 7,5 D GEO3-1312: Inleiding seismologie en seismiek 7,5 B GEO3-4301: Bodem- en waterverontreiniging 7,5 B GEO3-4306: Morfodynamica van kustsystemen 7,5 A GEO3-4308: Hands on GIS 7,5 C periode 3 ects timeslot GEO3-1307: Structurele geologie en tektoniek 7,5 D GEO3-1310: Principes en toepassingen in de geochemie 7,5 B GEO3-1313: Geodynamica 7,5 A GEO3-1318: Paleoceanografie 7,5 A GEO3-1319: Sedimentatie, fauna en klimaat 7,5 C GEO3-4303: Kwartairgeologie en klimaatveranderingen 7,5 A GEO3-4305: Morfodynamica van riviersystemen 7,5 D periode 4 ects timeslot GEO3-1316: Toegepaste geowetenschappen 7,5 C GEO3-1325: Bachelorscriptie GGG/BGL 7,5 nvt GEO3-1327A: Planetologie: een inleiding 7,5 B GEO3-4308: Hands on GIS 7,5 D en deel B GEO3-4310: Bachelorscriptie FG 7,5 nvt GEO3-4311: Natuur- en landschapsbeheer 7,5 C 4.5 Veldwerken en excursies Veiligheid en gezondheidsaspecten. De (verplichte) veldwerken in de opleiding zijn in alle gevallen zo opgezet dat redelijke, geen extreme eisen worden gesteld aan het fysieke (uithoudings)vermogen van de deelnemers. Echter, het zal duidelijk zijn dat de deelnemers mentaal en fysiek gesproken fit dienen te zijn. In voorkomende gevallen van twijfel (of duidelijke problemen) dien je vóór het begin van het betreffende veldproject contact op te nemen met de studieadviseur en de verantwoordelijke docent, die de informatie vertrouwelijk zal behandelen. In alle gevallen geldt dat deelnemende studenten verplicht zijn zich op de hoogte te stellen van de voor de opleiding en universiteit geldende regels en bepalingen ten aanzien van veiligheid op veldwerk. Algemene voorwaarden veldactiviteiten Algemene voorwaarden omtrent de aansprakelijkheid van de universiteit en van de betrokken docenten en studenten: • De universiteit aanvaardt geen aansprakelijkheid voor ongevallen aan de student zelf

overkomen tijdens heen- en/of terugreis of buiten de tijden en plaatsen van de georganiseerde veldactiviteiten.

• De universiteit aanvaardt tevens geen aansprakelijkheid voor letsel of schade, door deelnemende studenten tijdens heen- en/of terugreis of buiten de tijden en plaatsen van de georganiseerde veldactiviteiten, veroorzaakt bij anderen. Evenmin aanvaardt de universiteit aansprakelijkheid voor letsel of schade, door deelnemende studenten tijdens de veldactiviteiten en de daaraan verbonden activiteiten veroorzaakt, tengevolge van het niet opvolgen van de aanwijzingen van de begeleiders of van de door de begeleiders ingeschakelde lokale gidsen, behoudens in geval daarbij sprake is van grove schuld of grove nalatigheid bij de begeleiders.

• Studenten mogen slechts aan veldactiviteiten deelnemen en in aanmerking worden gebracht voor enige financiële tegemoetkoming vanwege de universiteit, indien zij voor

Page 28: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 28

zichzelf een adequate ziektekosten verzekering hebben afgesloten. Daarnaast wordt een reis- en ongevallen verzekering nog aangeraden. Voor die studenten, die ter zake geen subsidie ontvangen, gelden dezelfde regels voor deelname. De verplichting om een reis- en ongevallen verzekering af te sluiten geldt slechts, indien en voor zover de aanwezige ziektekosten verzekering of een andersoortige verzekering niet reeds voldoende dekking biedt tegen de financiële gevolgen van ongevallen in de betrokken landen.

• De deelnemende studenten zijn verplicht zich naar de aanwijzingen van de begeleiders terzake van de veldactiviteiten en de daaraan verbonden activiteiten te richten. De begeleiders zijn bevoegd deelnemende studenten, die zich ten aanzien van andere deelnemers of derden in ernstige mate hebben misdragen door onnodig gevaar, letsel, schade of overlast te veroorzaken, van verdere deelname aan alle of bepaalde groepsactiviteiten uit te sluiten.

• Studenten zijn verplicht zich in hotels, jeugdherbergen, musea e.d. te houden aan de door de directie gestelde regels en aanwijzingen.

• Extra kosten, die direct of indirect opkomen bij de groep ten gevolge van een onvrijwillige beëindiging van de deelname aan een veldactiviteit of van het niet gelijktijdig mee huiswaarts reizen van deelnemers die willen nablijven, dienen door de betrokkenen te worden vergoed.

• Bij uitsluiting van veldactiviteiten ten gevolge van eigen grove schuld en/of nalatigheid verliest de student zijn recht op restitutie en komt hij niet meer in aanmerking voor enige subsidie, indien hij in een volgend jaar dit onderdeel van zijn opleiding moet herhalen.

Veldwerkuitrusting In verband met buitenlandse excursies en veldwerken moet iedere student in de aardwetenschappen in principe beschikken over een hamer, loupe, geologisch kompas, veldschoenen (stevige hoge leren schoenen) en eventueel een helm. Bezit van een kampeeruitrusting, rugzak en zakstereoscoop kan van pas komen, maar is niet verplicht. Jaarlijks wordt bezien of centrale aanschaf van kompas, loupe e.d. via de opleiding of studievereniging mogelijk is. Subsidie veldactiviteiten De departementen Aardwetenschappen en Fysische Geografie leveren onder bepaalde voorwaarden een financiële bijdrage aan de verplichte veldwerken en excursies. Details van deze subsidieverlening staan opgenomen in de jaarlijks door het Bestuur van het Onderwijsinstituut Aardwetenschappen vast te stellen ‘Financiële Regeling Veldwerken en Excursies’, zie hiervoor de website van de opleiding: www.geo.uu.nl > onderwijs > bachelor > Aardwetenschappen > Veldwerken. In alle gevallen beslist deze Regeling over het al dan niet subsidiabel zijn van veldactiviteiten. De kosten van de verplichte excursies en veldwerken worden slechts ten dele door de opleiding vergoed. Men moet derhalve rekening houden met een substantiële eigen bijdrage.

Voor subsidie komen alleen in aanmerking voltijds ingeschreven studenten bij de UU- bacheloropleiding Aardwetenschappen of de UU-masteropleiding Earth Sciences. Studenten die staan ingeschreven bij andere (hoofd)opleidingen en toch willen deelnemen aan veldactiviteiten, betalen in beginsel de volledige hoofdelijke kostprijs van de activiteit. Voor studenten van de BSc opleiding Liberal Arts and Sciences van de UU geldt een aparte regeling.

Page 29: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 29

Ingangseisen veldwerken (zie ook art. 4.2 OER van de bacheloropleiding) Veldwerk 1: voor 1 maart van het lopende studiejaar voldaan hebben aan de volgende eisen: - Systeem Aarde deel 1 en 2 (incl. Najaarsexcursie) hebben behaald, - tenminste 7,5 ects kwantitatieve methoden op niveau 1, te behalen uit de volgende cursussen: Wiskunde (1e periode), Wiskunde (2e periode), Statistiek, Scheikunde hebben behaald. Veldwerk 2 (FG): voor 1 maart van het lopende studiejaar voldaan hebben aan de volgende eisen: - tenminste 75 majorgebonden ects, waaronder veldwerk 1 en kwantitatieve methoden 1 en 2, hebben behaald; - Fysische geografie van Nederland hebben behaald; - tenminste 7,5 ects majorgebonden keuze op niveau 2 hebben behaald uit de volgende cursussen: Fysische hydrologie, Geomorfologie, Mechanica van het aardoppervlak. Veldwerk 2 (BGL) voor studenten bacheloropleiding Aardwetenschappen: voor 1 maart van het lopende studiejaar voldaan hebben aan de volgende eisen: - tenminste 75 majorgebonden ects, waaronder veldwerk 1 en kwantitatieve methoden 1 en 2, hebben behaald; - Inleiding paleoecologie hebben behaald; - tenminste 7,5 ects majorgebonden keuze op niveau 2 hebben behaald uit de volgende cursussen: Biodiversiteit en landschap, Geochemische cycli, Wetlands in the global environment, Planten en klimaatsveranderingen, Theoretische ecologie. Veldwerk 2 (BGL) voor studenten bacheloropleiding Biologie: voor 1 maart van het lopende studiejaar voldaan hebben aan de volgende eisen: - tenministe 75 majorgebonden ects hebben behaald; - Inleiding paleoecologie of Introductie Biogeologie hebben behaald; - Sedimentaire systemen hebben behaald. Veldwerk 2 (GGG): voor 1 maart van het lopende studiejaar voldaan hebben aan de volgende eisen: - tenminste 75 majorgebonden ects, waaronder veldwerk 1 en kwantitatieve methoden 1 en 2, hebben behaald; - tenminste 15 ects majorgebonden keuze op niveau 2 hebben behaald uit de volgende cursussen: Deformatie en metamorfose van de korst, Geochemische kringlopen en processen, Mineralen en magma's. Als enige formele uitzondering op de Veldwerk 2 verplichting binnen de OER van de bacheloropleiding Aardwetenschappen m.b.t. het GGG-traject kan Veldwerk 2 (15 ects) vervangen worden door een equivalente hoeveelheid onderwijs uit het aanbod van Bacheloropleiding Natuurkunde en bacheloropleiding Wiskunde op niveau 2 en 3. Een verzoek voor de hierboven bedoelde vervanging moet ter goedkeuring voorgelegd worden aan de BSc examencommissie Aardwetenschappen. Toestemming van de BSc examencommissie AW moet zijn verkregen voordat met het volgen van het vervangende onderwijs wordt gestart.

4.6 Regeling bachelorscriptie De bacheloropleiding Aardwetenschappen wordt afgesloten met de bachelorscriptie, een rapportage over een zelfstandig uitgevoerd onderzoek als proeve van wetenschappelijke bekwaamheid. Met de bachelorscriptie laat de student zien dat hij/zij redelijk zelfstandig een

Page 30: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 30

vraagstuk op het terrein van de Aardwetenschappen kan analyseren en de bevindingen daarvan schriftelijk (en eventueel mondeling) kan presenteren. De scriptie is een verplicht onderdeel van de major. Het niveau weerspiegelt de eindtermen van een wetenschappelijke bachelorstudie in de Aardwetenschappen. De bachelorscriptie doet verslag van een bescheiden onderzoek dat, onder begeleiding, door de student grotendeels zelfstandig wordt uitgevoerd. Het onderwerp van onderzoek, dat bij voorkeur door de student zelf wordt aangedragen, vloeit voort uit de gekozen specialisatie. De scriptie is, gelet op de beperkt beschikbare tijd, doorgaans primair gebaseerd op literatuurstudie. Een beperkte vorm van eigen onderzoek (b.v. bewerking databank, klein labonderzoek, wetenschappelijk experiment o.i.d.) kan onderdeel uitmaken van de bachelorscriptie. Status, leerdoelen, inhoudelijke en organisatorische aspecten, inschrijving en aanmeldings-procedure e.d. zijn beschreven in de ‘Regeling Bachelorscriptie’. De Regeling (inclusief alle voor de administratieve gang van zaken benodigde formulieren) wordt alle studenten die zich hebben ingeschreven voor dit examenonderdeel standaard toegestuurd en is ook te downloaden via de website van de opleiding. De ingangseisen voor de Bachelorscriptie (zie ook art. 4.2 van de OER) zijn: - Veldwerk 2 inclusief rapportage hebben behaald; - en tenminste 15 ects majorgebonden keuze op niveau 3 hebben behaald. 4.7 Het bachelorexamen Na afronding van de 3-jarige bacheloropleiding Aardwetenschappen ontvangt men een bachelordiploma Aardwetenschappen. Hieraan is de graad Bachelor of Science (BSc) verbonden. Het bachelorexamen is de som van alle voorgeschreven tentamens en praktische oefeningen die in de loop van de eerste drie jaar zijn afgenomen. De student is geslaagd voor het bachelorexamen, indien hij voor alle examenonderdelen is geslaagd, mits ook aan alle niveau eisen is voldaan. Eisen (zie ook paragraaf 3 2 van de OER) De opleiding omvat een gedeelte (major) met een studielast van 135 ects, dat betrekking heeft op de Aardwetenschappen. Daarvan zijn onderdelen met een totale studielast van maximaal 75 ects verplicht. De overige onderdelen van de major moeten worden gekozen uit de majorgebonden keuzeonderdelen. De onderdelen van de major liggen voor tenminste 90 ects op verdiepend niveau (niveau 2) of hoger waarvan tenminste 37,5 ects op gevorderd niveau (niveau 3). De opleiding omvat een profileringsruimte, waarin de student onderdelen kiest met een totale studielast van tenminste 45 ects. De onderdelen van de profileringsruimte liggen voor tenminste 15 ects op verdiepend niveau (niveau 2) of hoger, tenzij gekozen wordt voor een samenhangend geheel van onderdelen, zgn. minor, aangeboden en goedgekeurd door een ander onderwijsinstituut dan het onderwijsinstituut Aardwetenschappen. Aanmelden voor het bachelorexamen Uiterlijk vier weken voor de examendatum (in principe iedere laatste dinsdag van de maand m.u.v. juli en december) dient men zich bij het Studiepunt Geowetenschappen of via de website (www.geo.uu.nl) op te geven voor het examen. Nagegaan wordt of men aan alle eisen heeft voldaan c.q. of alle onderdelen zijn behaald. Wil men verzekerd zijn van een soepele afwikkeling, dan verdient het aanbeveling ruim tevoren de procedure te starten. Studenten die het bachelorexamen wensen af te leggen, dienen erop toe te zien dat alle cijfers van de door hen behaalde tentamens, practica, veldwerken, etc. twee weken voor de

Page 31: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 31

examendatum bij het Studiepunt Geowetenschappen bekend zijn. Nadere informatie kan men krijgen via het Studiepunt Geowetenschappen. De uitreiking van de Bachelordiploma gebeurt in principe in de aula van het Academiegebouw, Domplein 8, Utrecht. 4.8 Klachten Met klachten met betrekking tot examens, tentamens en andere zaken kan men zich wenden tot • de betreffende docent • de betreffende onderwijscoördinator • de studieadviseur • de facultaire klachtencoördinator • de studentleden in de faculteitsraad • de studentleden in de universiteitsraad. Tegen beschikkingen van examencommissies en/of van examinatoren, alsmede tegen de behandeling tijdens het afleggen van het examen of tijdens een onderdeel daarvan, staat beroep open bij het College van Beroep voor de Examens. Dit beroep dient te worden ingesteld binnen 28 dagen na de dag waarop de (nog niet definitieve) uitslag is medegedeeld.

Page 32: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 32

Studiebegeleiding 5.1 Inhoud In de bachelorfase krijg je een grote mate van vrijheid bij het bepalen van het individuele studieprogramma. Eigen keuzes en zicht op het eigen ontwikkelingsproces worden daarmee belangrijke onderdelen van de opleiding. Dit vraagt om een hierop afgestemde studie-begeleiding met aandacht voor coaching en feedback. Belangrijke onderdeel van de studieloopbaanbegeleiding is het regelmatig te houden voortgangsgesprek in met name het eerste cursusjaar met je tutor, waarin aandacht wordt besteed aan studievoortgang, ontwikkeling van (academische) vaardigheden en te maken keuzes in het programma. Specifiek voor het eerste jaar zijn verder: het introductieprogramma in de eerste week van het eerste semester en het bindend studieadvies voor het einde van het cursusjaar. 5.2 Studiebegeleidingstaken in de opleiding Studiepunt Geowetenschappen, Locatie Budapestlaan Op het Studiepunt Geowetenschappen is algemene studieinformatie beschikbaar. Je kunt er terecht met vragen over het rooster, zalen, tentamens en inschrijving voor studieonderdelen. De coördinator van het bachelorprogramma De bachelorcoördinator is verantwoordelijk voor de organisatie van het gehele bachelor-programma, de uitvoering ervan en de voorlichting erover, het tutoraat en de interne kwaliteitszorg. Bij de bachelorcoördinator kun je terecht met vragen en klachten over alle inhoudelijke en organisatorische aspecten de opleiding betreffende. De studieadviseur Bij de studieadviseur kun je terecht met vragen en problemen over je studie en het onderwijs. Op het terrein van individuele studieprogramma’s beperkt de studieadviseur zich tot globale adviezen over keuzes van studieonderdelen en specialisatierichtingen. De studieadviseur is tevens raadgever en vertrouwenspersoon over zaken die niet primair met het onderwijs te maken hebben. Zo nodig verwijst de studieadviseur je door naar andere deskundigen.

De tutoren Het tutoraat is universiteitsbreed ingesteld als extra ondersteunend element in het Utrechtse bacheloronderwijs. In het tutoraat wordt op systematische wijze aandacht besteed aan keuzes die je moet maken in het programma, aan de studievoortgang en daarnaast ook (vooral in het 1e jaar) aan het ontwikkelen van een professionele studiehouding. De tutor is – voor inhoudelijke zaken betreffende de studie – je eerste aanspreekpunt. Het studiebegeleidingsteam voor de eerstejaars studenten bestaat momenteel uit een groep van zes docenten, die ieder gedurende het cursusjaar als tutor 12-15 studenten begeleiden. Na afloop van het 1e studiejaar kies je in principe voor een van de hoofdstromen in het onderwijs binnen de opleiding: Biogeologie, Fysische Geografie of Geochemie/Geofysica/ Geologie. De ervaring heeft geleerd dat de meeste studenten, op basis van de voorlichting en het beschikbare informatiemateriaal op de website, in staat zijn een eigen programma op te stellen.

Page 33: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 33

Mochten er vragen zijn dan kunnen die veelal in samenspraak met de studieadviseur worden opgelost. Mochten de vragen echter zeer specialistisch zijn dan kan men door de studieadviseur worden doorverwezen naar de programma-adviseurs. De programma-adviseurs voor jaar 2 en 3 kunnen inhoudelijk adviseren bij specialistische vragen over een gerichte invulling van het onderwijsprogramma en helpen bij de hierbij te maken keuze’s in het vakkenaanbod in de major en profileringsruimte. In de individuele gesprekken met de tutor staan in het 1ste jaar vooral onderwerpen als motivatie, verwachting, studiehouding en studeergedrag op de agenda. 5.3 Groepsgewijze voorlichting Groepsgewijze voorlichting in de studie betreft de algemene informatievoorziening die voor alle studenten van een cohort van even groot belang zijn, zoals de opzet en inrichting van de afzonderlijke cursusjaren, te maken keuzes in het programma en regelingen zoals beschreven in de OER en dergelijke. Met het oog op het studievoortgangproces vindt deze vorm van voorlichting plaats op zorgvuldig gekozen momenten in de cursusjaren, dat wil zeggen jaarlijks bij de start van het onderwijs en voorafgaand aan de weken waarin men zich moet inschrijven voor studieonderdelen die zullen worden gegeven in de volgende onderwijsperiode. De informatievoorziening verloopt via plenaire voorlichtingsbijeenkomsten en/of via de e-mail. 5.4 Portfolio/Studievoortgangsrapport Het Studievoortgangsrapport, zoals geïntroduceerd in het 1e jaar van de studie, is een belangrijk document in de studieloopbaanbegeleiding. Het staat gelijk aan het Portfolio Academische Vorming dat door de Universiteit Utrecht als verplicht onderdeel van de bachelorfase is voorgeschreven. Je wordt geacht dit document regelmatig te actualiseren en bij te werken en zorgvuldig (in digitale vorm) te beheren. Het Studievoortgangsrapport bevat de volgende delen: I Persoonlijke Introductie II Studieplan III Reflectie op Studie en eigen Ontwikkeling. Het Studievoortgangsrapport speelt als informatiebron een belangrijke rol in de individuele gesprekken met je tutor in het 1e cursusjaar. 5.5 Studieadvies in het eerste jaar

Het eerste jaar heeft als functie oriëntatie, selectie en verwijzing. De opleiding streeft ernaar elke student zo snel mogelijk op de juiste plek te laten functioneren; ze wil voorkomen dat studenten onnodig lang een opleiding voortzetten, die niet het gewenste resultaat oplevert. Samenhangend hiermee geeft de opleiding alle studenten in het eerste jaar van inschrijving die op 1 oktober staat ingeschreven voor de voltijdse opleiding Aardwetenschappen een bindend advies over de geschiktheid voor de studie. Het bindend studieadvies, dat door de opleiding wordt verstrekt aan het einde van het cursusjaar, wordt vooraf gegaan door een voorlopig studieadvies. Het voorlopig studieadvies wordt schriftelijk uitgebracht aan het einde van het eerste semester, doch uiterlijk 31 januari. In dit advies worden alleen de resultaten, behaald in

Page 34: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 34

periode 1, geteld. Een student kan 3 (deel)cursussen (Systeem Aarde dl 1; Inleiding Statistiek; Wiskunde dl 1) hebben afgerond met een totaal van 15 EC studiepunten. De opleiding onderscheidt onderstaande voorlopige adviezen: 15 EC behaald: positief advies 11.25 EC behaald: waarschuwingsadvies 7.5 EC behaald: waarschuwingsadvies ≤3.75 EC behaald: negatief advies Alle eerstejaars, die voor 1 februari geen verzoek tot uitschrijving hebben gedaan, ontvangen aan het eind van het cursusjaar het bindend studieadvies. Het advies is positief, wanneer 37.5 of meer EC zijn behaald. Het advies is negatief, wanneer minder dan 37.5 EC zijn behaald. Een negatief studieadvies heeft tot gevolg dat betrokkene zich gedurende een termijn van twee studiejaren niet kan inschrijven voor de bacheloropleiding Aardwetenschappen aan de Universiteit Utrecht. Voor het uitbrengen van de studieadviezen is door de opleiding en ten behoeve van alle direct betrokkenen (studenten, tutoren, studieadviseur e.a.) een gedetailleerd draaiboek samengesteld, waarin activiteiten, taken en verantwoordelijkheden nader zijn uitgewerkt, zie hiervoor het ‘Protocol Bindend Studieadvies BSc Aardwetenschappen’ op de website van de opleiding. Een verkorte versie van het protocol is weergegeven in onderstaande tabel. Maand

Thema

Sep Plenaire voorlichting over inhoud en uitvoering onderwijs-programma en spelregels in de opleiding

Sep Plenaire voorlichting over de studieloopbaan-begeleiding en het bindend studieadvies

Okt 1e persoonlijke gespreksronde in kader tutoraat Dec Attendering 1-februari regeling Jan 2e persoonlijke gespreksronde in kader tutoraat Jan Uitbrengen voorlopig studieadvies Apr 3e persoonlijke gespreksronde in kader tutoraat Juli Uitbrengen bindend studieadvies

i.c. voorlopig bindend studieadvies Aug Hoorzitting BSc Examencommissie Aug Uitbrengen resterende studieadviezen

Zie ook OER art. 7.4 (bindend) studieadvies.

Page 35: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 35

Masteropleiding Earth Sciences 6.1 Masterprogramma’s De masteropleiding Earth Sciences in Utrecht heeft zeven masterprogramma’s in de disciplines Biogeologie, Fysische Geografie, Geochemie, Geofysica, Geologie, Hydrologie en een prestige master System Earth Modeling, met daarbinnen verschillende tracks. De masteropleiding heeft een studielast van 120 ects-studiepunten. Voor meer informatie over de masterprogramma's verwijzen we je naar de website van de opleiding, de voorlichtingsbrochure’s van de masterprogramma’s of de studiegids van de masteropleiding Earth Sciences. 6.2 Toelatingseisen Het bachelordiploma Aardwetenschappen geeft toegang tot (tenminste) één programma van de masteropleiding Earth Sciences (doorstroommaster). Toelating geschiedt door de toelatingscommissie, rekening houdend met het gewenste programma dat de student wil volgen. Wanneer men per 1 september, bij de start van het masterprogramma, nog niet in het bezit is van het bachelordiploma Aardwetenschappen, kan men bij besluit van de toelatingscommissie voorlopig worden toegelaten tot de masteropleiding, dit voor de duur van maximaal een half jaar. Het tekort aan studiepunten in de bachelor mag in dit geval niet meer dan 15 ects bedragen en uitsluitend betrekking hebben op vakken in de profileringsruimte. Toelating tot de verschillende programma’s Voor toelating tot de verschillende programma’s/tracks van de masteropleiding gelden bepaalde toelatingsvoorwaarden zoals beschreven in de OER van de masteropleiding. De toelatingscommissie beoordeelt of men hieraan voldoet. Wanneer men hier niet aan voldoet kan men ofwel worden verwezen naar een ander programma dan wel worden toegelaten tot het betreffende programma, mits men via een inhaalslag binnen het masterprogramma alsnog aan de vereisten kan voldoen. In de praktijk betekent dit laatste dat in het masterprogramma ter reparatie nog 1 (of hooguit 2) specifieke niveau-3 vakken uit het eigen bachelor-programma moeten worden opgenomen. Studenten die zich nog inhoudelijk willen informeren over de verschillende masterprogramma’s kunnen zich wenden tot de programmaleiders/coördinatoren: • Biogeologie: dr. F.J. Hilgen • Fysische Geografie: dr. M.R. Hendriks • Geofysica: prof.dr. J. Trampert • Geochemie: prof.dr. P.S.J. Van Cappellen • Geologie: prof.dr. C.J. Spiers • Hydrologie: prof.dr.ir. M.F.P. Bierkens / prof.dr.ir. S.M.Hassanizadeh

Page 36: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 36

6.3 Aanmelding De aanmelding voor de masteropleiding Earth Sciences vindt plaats via de website van het studiepunt. Daarnaast levert de student de volgende documenten via het studiepunt aan: a. een motivatiebrief In een begeleidende brief dient men, als gangbaar gebruik bij de toetreding tot een masteropleiding, de keuze voor het gewenste programma (of een specifieke track daarbinnen) nader te motiveren. b. een dossieroverzicht Dit betreft een overzicht van het gevolgde vakkenpakket in de bacheloropleiding en de daarbij behorende uitslagen in de vorm van een uitdraai van OSIRIS. Toelating tot de masteropleiding Earth Sciences kan plaatsvinden per 1 september en 1 februari van het lopende cursusjaar. Voor aanmelding voor het programma van 1 september dienen de benodigde documenten ingeleverd te zijn vòòr 1 juni bij het Studiepunt Geowetenschappen (locatie Budapestlaan). Studenten die toegelaten willen worden tot de masteropleiding Earth Sciences per 1 februari dienen de benodigde documenten ingeleverd te hebben vòòr 1 december. De opleiding kan de studenten die per 1 februari toegelaten worden geen studeerbaar programma garanderen. Voor alle vragen betreffende de aanmelding voor de masteropleiding Earth Sciences kan men terecht bij de studieadviseur of via het Studiepunt Geowetenschappen - locatie Budapestlaan.

Page 37: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 37

Inschrijfprocedure en cursusoverzicht 7.1 Inschrijfregels Alle eerstejaars studenten die zich aanmelden voor de opleiding Aardwetenschappen, worden door een medewerker van het studiepunt automatisch ingeschreven voor de verplichte cursussen in de eerste en tweede semester, te weten: Systeem Aarde, deel 1 + 2; Wiskunde, Inleiding Statistiek, Scheikunde en Geschiedenis van de aarde. Verder moet je je voor alle cursussen zélf inschrijven via het centrale computer-systeem OSIRIS STUDENT. Zonder tijdige inschrijving is deelname aan cursussen niet mogelijk! De inschrijfregels en -perioden zijn als volgt: 1. Het is verplicht voor elke (bachelor)cursus in te schrijven. 2. Een student kan zich zelf via OSIRIS STUDENT inschrijven voor maximaal 2 cursussen

per onderwijsperiode. Verzoek voor het volgen van / plaatsing bij een derde cursus dient tijdens de INschrijvingsperiode per email te worden gedaan aan Studiepunt Geowetenschappen, locatie Budapestlaan. Alleen ‘eigen major cursussen’ zgn. AW-cursussen mogen als derde cursus worden aangevraagd en dus niet gedurende de NA-inschrijvingsperiode

3. Inschrijving biedt geen garantie op een cursusplaats. Bij overtekening vindt loting of selectie plaats. Afhankelijk van de aard van de cursus gelden plaatsingsregels of wordt er geloot. De plaatsingsvolgorde is: a. studenten die een cursus herhalen omdat zij deze niet met goed gevolg hebben afgerond ten gevolge van een overmachtsituatie; b. verplichte majorgebonden keuzecursus voor majorstudenten; c. verplichte cursus voor minorstudenten;

d. verplichte cursus voor door de faculteit geaccepteerde uitwisselings- en pre- masterstudenten, die zich tijdig hebben ingeschreven; e. voor deelname aan cursussen, die voor niemand verplicht zijn, wordt geloot. Daarbij

gaan studenten vaan de faculteit Geowetenschappen voor externe studenten. 4. Inschrijven verplicht tot deelname aan de verplichte werkvormen, zoals omschreven in

de studiewijzer van de cursus. 5. Zonder tijdige inschrijving wordt als cursusresultaat NVD (niet voldaan) geregistreerd. 6. Inschrijving voor een cursus is tevens inschrijving voor de toets(en). 7. Inschrijving heeft plaats via OSIRIS Student. Voor onderwijs in periode 1: 04 juni t/m 29 juni 2007, na-inschrijving 20 en 21 augustus. Voor onderwijs in periode 2: 17 september t/m 28 september 2007, na-inschrijving 29 en 30 oktober Voor onderwijs in periode 3: 04 november t/m 07 december 2007, na-inschrijving 21 en 22 januari Voor onderwijs in periode 4: 11 februari t/m 22 februari 2008, na-inschrijving 7 en 8 april Gedurende de na-inschrijving kan een student zich alleen inschrijven voor die

cursussen waarvoor nog capaciteit beschikbaar is. 8. Een docent heeft geen zeggenschap over in- of uitschrijvingen.

Page 38: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 38

9. Het studiepunt informeert je twee circa twee weken na het einde van de INschrijfperiode over je plaatsing in de cursus(sen). Daarbij worden niet-geplaatste studenten gewezen op cursussen waar nog plaatsen zijn. Over plaatsingen voor cursussen waarvoor ingeschreven tijdens de na-inschrijvingsperiode wordt je niet geïnformeerd.

10. Tot en met de tweede week van de periode waarin de cursus gegeven wordt KUN JE JEZELF terugtrekken uit een cursus door je formeel uit te schrijven via OSIRIS STUDENT. Je kunt je dan nog inschrijven voor een andere cursus: het studiepunt biedt/heeft een overzicht van cursussen, waar gedurende deze periode nog plaats is en waar het mogelijk is nog te starten. Nadat je een keuze hebt gemaakt, schrijft het studiepunt je in en informeert de docent. Een student die niet aan een cursus deelneemt zonder zich voor de cursus te hebben uitgeschreven, zal bij de volgende plaatsing voor cursussen geheel onder aan de volgordelijst komen zoals genoemd bij punt 3.

11. Als je later in een cursus start, moet je achterstanden (b.v. opdrachten, presentatie, etc.) inhalen.

12. Bij studenten, die niet aan de in de cursus verwachte prestaties of noodzakelijke inspanningen voldoen en die zich niet tijdig hebben uitgeschreven, wordt de cursus als 'niet voldaan' geregistreerd.

Page 39: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 39

Onderwijs- en examenregeling

Bacheloropleiding AARDWETENSCHAPPEN

2007-2008

Undergraduate School Geowetenschappen

Juni 2007

Zie ook: www.jz.uu.nl > onderwijs

Page 40: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 40

Inhoud: PARAGRAAF 1 – ALGEMENE BEPALINGEN................................................................................................41 art. 1.1 – toepasselijkheid van de regeling ..............................................................................................41 art. 1.2 – begripsbepalingen .................................................................................................................41 PARAGRAAF 2 – VOOROPLEIDING..........................................................................................................42 art. 2.1 – Toelating ..............................................................................................................................42 art. 2.2 – Nederlandse taal ...................................................................................................................42 art. 2.3 - colloquium doctum ................................................................................................................43 PARAGRAAF 3 – INHOUD EN INRICHTING VAN DE OPLEIDING ..................................................................43 art. 3.1 – doel van de opleiding .............................................................................................................43 art. 3.2 – vorm van de opleiding............................................................................................................43 art. 3.3 – taal waarin de opleiding wordt verzorgd ...................................................................................43 art. 3.4 – studielast .............................................................................................................................44 art. 3.5 – major...................................................................................................................................44 art. 3.6 – profileringsruimte, minor ........................................................................................................44 art. 3.7 – onderdelen elders ..................................................................................................................44 art. 3.8 – honoursprogramma (optioneel) ...............................................................................................44 PARAGRAAF 4 – ONDERWIJS.................................................................................................................45 art. 4.1 – cursus..................................................................................................................................45 art. 4.2 – ingangseisen cursussen; voorkennis.........................................................................................45 art. 4.3 - inschrijving voor cursussen .....................................................................................................46 art. 4.4 – aanwezigheids- en inspanningsverplichting ...............................................................................46 art. 4.5 – deelname aan cursussen; voorrangregels .................................................................................46 PARAGRAAF 5 – TOETSING ...................................................................................................................47 art. 5.1 – algemeen .............................................................................................................................47 art. 5.2 – cijfers ..................................................................................................................................47 art. 5.3 – reparatie: aanvullende of vervangende toets.............................................................................47 art. 5.4 – toetsvorm.............................................................................................................................47 art. 5.5 – handicap ..............................................................................................................................48 art. 5.6 – mondelinge toetsen ...............................................................................................................48 art. 5.7 – toetsvoorziening bijzondere gevallen........................................................................................48 art. 5.8 – termijn beoordeling ...............................................................................................................48 art. 5.9 – geldigheidsduur.....................................................................................................................48 art. 5.10 – inzagerecht .........................................................................................................................48 art. 5.11 – vrijstelling...........................................................................................................................49 art. 5.12 – fraude en plagiaat................................................................................................................49 PARAGRAAF 6 – EXAMEN ......................................................................................................................49 art. 6.1 – examen................................................................................................................................49 art. 6.2 – judicium cum laude................................................................................................................50 art. 6.3 – graad...................................................................................................................................50 art. 6.4 – honours................................................................................................................................50 art. 6.5 – getuigschrift .........................................................................................................................50 art. 6.6 – toegang tot aansluitende masteropleiding.................................................................................50 PARAGRAAF 7 – STUDIEBEGELEIDING....................................................................................................50 art. 7.1 – studievoortgangsadministratie.................................................................................................50 art. 7.2 – studiebegeleiding...................................................................................................................51 art. 7.3 – handicap ..............................................................................................................................51 art. 7.4 – (bindend) studieadvies .........................................................................................................51 art. 7.5 – portfolio ...............................................................................................................................52 PARAGRAAF 8 – OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN ...............................................................................52 art. 8.1 – overgangsvoorziening doctoraalopleiding..................................................................................52 art. 8.2 – vangnetregeling ....................................................................................................................52 art. 8.3 – wijziging...............................................................................................................................52 art. 8.4 – bekendmaking ......................................................................................................................52 art. 8.5 – inwerkingtreding ...................................................................................................................52 BIJLAGE .............................................................................................................................................53 1. Verplichte onderdelen Major ..............................................................................................................53 2. Keuzeonderdelen Major ....................................................................................................................53 3. Gelijkwaardige vooropleidingen..........................................................................................................54 4. Inhoud honoursprogramma...............................................................................................................54 In de Onderwijs- en Examenregeling zijn de opleidingsspecifieke rechten en plichten opgenomen van studenten enerzijds en de Universiteit Utrecht anderzijds. In het (algemene universitaire) Studentenstatuut staan de rechten en plichten die voor alle studenten gelden.

Page 41: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 41

PARAGRAAF 1 – ALGEMENE BEPALINGEN

art. 1.1 – toepasselijkheid van de regeling

Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de bacheloropleiding Aardwetenschappen (hierna te noemen: de opleiding) en op alle studenten die voor de opleiding staan ingeschreven. De opleiding wordt verzorgd door de Undergraduate School binnen de faculteit Geowetenschappen, hierna te noemen: de faculteit.

art. 1.2 – begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder: academische vakantie: periode gelegen tussen het einde van semester 2 en de start van semester 1 in het volgend studiejaar, conform de universitaire jaarkalender contract onderwijsvoorzieningen: het door de onderwijsdirecteur (of andere functionaris namens de opleiding) en gehandicapte student afgesloten contract waarin is vastgelegd op welke noodzakelijke en redelijke voorzieningen de student recht heeft; cursus: het geheel van onderwijs en toetsing van een onderdeel cursuscoördinator: de docent, die in de cursusbeschrijving als coördinator wordt vermeld examen: het afsluitend bachelorexamen van de opleiding dat met goed gevolg is afgelegd als aan alle verplichtingen van de gehele bacheloropleiding is voldaan Internationaal Diploma Supplement: de bijlage bij het bachelorgetuigschrift waarin een toelichting is opgenomen m.b.t. de aard en de inhoud van de opleiding (mede in internationale context) onderdeel: een onderwijseenheid (cursus) van de opleiding, opgenomen in de Universitaire Onderwijscatalogus opleiding: de bacheloropleiding genoemd in art.1.1 van deze regeling, bestaande uit een samenhangend geheel van onderwijseenheden periode: gedeelte van het academisch jaar (10 weken), waarvan begin- en einddatum zijn vastgelegd in de universitaire jaarkalender portfolio: de verzameling documenten met betrekking tot de prestaties van de student binnen de door hem gekozen opleiding praktische oefening: het deelnemen aan een practicum of een andere onderwijsleeractiviteit, die gericht is op het bereiken van bepaalde vaardigheden, zoals: - het schrijven van een scriptie of paper - het maken van een werkstuk of een ontwerp - het geven van een presentatie, voordracht of referaat - het uitvoeren van een onderzoekopdracht - het deelnemen aan een werkgroep, een veldwerk of een excursie - het samenwerken in groepsverband - het doorlopen van een stage semester: gedeelte van het academisch jaar (ong. 5 maanden), waarvan begin- en einddatum zijn vastgelegd in de universitaire jaarkalender

Page 42: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 42

student: degene (m/v) die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de toetsen en van het examen van de opleiding studiepunt (EC): (Europees uniform vastgestelde) eenheid, waarin de studielast wordt uitgedrukt; 1 studiepunt komt overeen met 28 uren studeren Studiepunt Geowetenschappen: onderwijsbalie en de studievoortgangsadministratie van de faculteit; het Studiepunt kent twee locaties: Budapestlaan (opleiding Aardwetenschappen) en Heidelberglaan (opleidingen Innovatie-en Milieuwetenschappen, Sociale Geografie en Planologie) studiewijzer: document, waarin van een cursus is aangegeven: de eindtermen; de eisen (o.a. de aanwezigheids- en inspanningsverplichtingen) waaraan een student moet voldoen om de eindtermen te bereiken; de wijze, waarop het eindcijfer tot stand komt; het rooster en de werkvormen; naam en bereikbaarheid van de cursuscoördinator toets: tentamen als bedoeld in art.7.10 van de wet Undergraduate school: Verband waar binnen het bachelor onderwijs van de faculteit is georganiseerd. De Undergraduate School is belast met de organisatie en coördinatie van het onderwijs en met de bewaking van de onderwijskwaliteit universitaire jaarkalender: de periodiek door het College van Bestuur vastgestelde indeling van het academisch jaar Universitaire Onderwijscatalogus: het onder verantwoordelijkheid van het college van bestuur gehouden register van de binnen de universiteit verzorgde cursussen wet: de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW) De overige begrippen hebben de betekenis die de wet daaraan toekent.

PARAGRAAF 2 – VOOROPLEIDING art. 2.1 – Toelating 1. Naast de in de wet genoemde diploma’s die toegang geven tot de opleiding, heeft de bezitter van

het diploma van een in de bijlage onder 3 vermelde gelijkwaardige vooropleiding toegang tot de opleiding mits voldaan is aan voorwaarden genoemd in het tweede lid.

2. Degene die niet een diploma met het vwo-profiel natuur en techniek of natuur en gezondheid heeft (dat direct toelating geeft tot de opleiding), maar wel een gelijkwaardig diploma dat op grond van de wet of op grond van het eerste lid toegang geeft, kan pas inschrijven voor de opleiding nadat is aangetoond dat hij of zij voldoende kennis op het niveau van het vwo-eindexamen bezit van de volgende vakken van de verplichte vwo-profielen: Wiskunde B1, Natuurkunde 1 en Scheikunde 1.

3. Deficiënties in de vooropleiding in de in het tweede lid genoemde vakken kunnen worden vervuld door het afleggen van de desbetreffende toetsen van het James Boswell Instituut. De examencommissie kan in bijzondere gevallen een universitair docent in het desbetreffende vak belasten met het afnemen van een of meer toetsen.

art. 2.2 – Nederlandse taal

De bezitter van een buitenlands diploma voldoet aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal door het met goed gevolg afleggen van het staatsexamen Nederlands als tweede taal dan wel de afsluitende toets van de cursus Nederlands als tweede taal van het James Boswell Instituut.

Page 43: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 43

art. 2.3 - colloquium doctum

Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op het daarbij vermelde niveau: - Algemene ontwikkeling (indien geen hbo diploma is behaald); - Beheersen van de Nederlandse taal (luisteren, lezen, schrijven en spreken); - Engels of Frans of Duits (CSE-VWO) - Wiskunde B1 (CSE-VWO of cursus van het James Boswell Instituut, dan wel een vergelijkbare cursus

van een andere instelling); - Natuurkunde 1 (CSE-VWO of cursus van het James Boswell Instituut, dan wel een vergelijkbare

cursus van een andere instelling).

PARAGRAAF 3 – INHOUD EN INRICHTING VAN DE OPLEIDING

art. 3.1 – doel van de opleiding

1. Met de opleiding wordt beoogd: o Een wetenschappelijke opleiding (kennis, vaardigheid en inzicht) op het gebied van de

Aardwetenschappen aan te bieden en het bereiken van de eindkwalificaties genoemd in het tweede lid.

o academische vorming. Hieronder wordt verstaan het ontwikkelen van competenties (kennis, vaardigheden en attitudes) ten aanzien van: - academisch denken, handelen en communiceren; - hanteren van relevant wetenschappelijk instrumentarium; - (wetenschappelijk) communiceren in de eigen taal; - hanteren van specifieke kennis van een vakgebied in een bredere wetenschappelijke,

wetenschapsfilosofische, en maatschappelijk/culturele context. o voorbereiding op een verdere studieloopbaan 2. De afgestudeerde: o heeft kennis van en inzicht in het brede vakgebied van de Aardwetenschappen en in het bijzonder in

een van de deelgebieden Vaste Aarde, Aardoppervlak of Aarde en Leven o heeft kennis van en inzicht in de theoretische en methodologische grondslagen van de

Aardwetenschappen en van de relevante aan Aardwetenschappen gerelateerde disciplines o beschikt over algemene academische vaardigheden, in het bijzonder met betrekking tot de

Aardwetenschappen o is in staat om kennis en inzicht op dusdanige wijze toe te passen, dat dit een professionele

benadering van zijn/haar werk of beroep laat zien o kan een praktijkvraag of probleem op het vakgebied herformuleren tot een duidelijke en

onderzoekbare probleemstelling; de daarin vervatte begrippen op adequate wijze operationaliseren; een onderwerp zowel theoretisch als empirisch bestuderen, in onderlinge samenhang; het resultaat weergeven in een coherent betoog dat wordt afgesloten met een heldere, synthetiserende conclusie; de resultaten gebruiken voor het beantwoorden van de praktijkvraag of het bijdragen aan verheldering en zo mogelijk oplossing van het probleem; vormt een oordeel dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante sociaalmaatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten

o is in staat om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op een publiek bestaande uit specialisten of niet-specialisten

o bezit de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een masteropleiding aan te gaan, waarbij de oriëntatie vooral is geboden op de verschillende masterprogramma’s van de masteropleiding Earth Sciences van de Universiteit Utrecht.

art. 3.2 – vorm van de opleiding

De opleiding wordt voltijds verzorgd.

art. 3.3 – taal waarin de opleiding wordt verzorgd

De opleiding wordt in het Nederlands verzorgd. In bijzondere gevallen kan een cursus in het Engels worden verzorgd, omdat de cursusdoelen, de eindtermen van de opleiding of de herkomst van de docent(en) en/of een deel van de studenten dit vereisen.

Page 44: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 44

art. 3.4 – studielast

De opleiding heeft een studielast van 180 studiepunten. De opleiding omvat onderdelen op gevorderd niveau met een studielast van tenminste 45 studiepunten

(in major en profileringsruimte samen). Zie ook 4.1 en de bijlagen 1 en 2.

art. 3.5 – major

1. De opleiding omvat een gedeelte (major) met een studielast van 135 studiepunten, dat betrekking

heeft op Aardwetenschappen, subdisciplines biogeologie, fysische geografie, geochemie, geofysica, geologie, hydrologie. Daarvan zijn de in de bijlage onder 1 aangewezen onderdelen met een totale studielast van 75 studiepunten verplicht.

2. Voor studenten met een sterk mathematische inslag en aanleg bestaat de mogelijkheid om het cursusonderdeel Kwantitatieve methoden 1 te vervangen door het vak Wiskundige methoden II uit de bacheloropleiding Natuur- en Sterrenkunde (UU). Kandidaten dienen zich te melden bij de coördinator van de bacheloropleiding Aardwetenschappen, waarna de examencommissie wordt ingelicht (pro forma goedkeuring).

3. De overige onderdelen van de major worden door de student gekozen uit de in de bijlage onder 2 aangewezen onderdelen, waarbij 7,5 studiepunten verplicht moeten worden gekozen uit cursussen op niveau 1 (inleidend), zie bijlage 2a.

4. De onderdelen van de major dienen voor tenminste 90 studiepunten op niveau 2 (verdiepend) of hoger te liggen en voor tenminste 37,5 studiepunten op niveau 3 (gevorderd).

5. Binnen de major is een scriptie met een studielast van 7,5 studiepunten, waarbij de student de mogelijkheid heeft zelfstandig een afrondend werkstuk te maken.

6. De opleiding heeft nadere keuzeregels gedefinieerd die sturend werken om de student tot een coherente samenstelling van zijn major te laten komen, zowel wat betreft discipline-gebonden onderdelen als steunonderdelen, op niveau 2 (verdiepend) en niveau 3 (gevorderd). Deze keuzeregels zijn opgenomen onder bijlage 2.

art. 3.6 – profileringsruimte, minor

1. De opleiding omvat een profileringsruimte, waarin de student onderdelen kiest met een totale

studielast van 45 studiepunten. 2. De onderdelen van de profileringsruimte dienen voor ten minste 15 studiepunten op niveau 2

(verdiepend) te liggen. 3. Voor keuze komen in aanmerking onderdelen, opgenomen in de Universitaire Onderwijscatalogus,

en - onder goedkeuring van de examencommissie - onderdelen verzorgd door een andere Nederlandse of een buitenlandse universiteit dan wel van een bekostigde of aangewezen Nederlandse instelling voor hoger beroepsonderwijs. De examencommissie onthoudt de goedkeuring als er naar haar oordeel sprake is van inhoudelijke dubbeling met betrekking tot eerder door de student afgelegde onderdelen.

4. Indien de student buiten de eigen bacheloropleiding een samenhangend geheel van onderdelen kiest, dat door een school wordt verzorgd onder de aanduiding ”minor”, wordt deze aanduiding op het getuigschrift van zijn examen vermeld.

art. 3.7 – onderdelen elders

1. Voorwaarde voor het behalen van het getuigschrift van het bachelorexamen van de opleiding is dat

ten minste de helft van het onderwijsprogramma is behaald via onderdelen verzorgd door de Universiteit Utrecht.

2. Onderdelen die tijdens de opleiding elders behaald worden, kunnen uitsluitend met voorafgaande toestemming van de examencommissie worden ingebracht in het examenprogramma van de student.

3. Voor onderdelen die voorafgaand aan de start van de bacheloropleiding zijn behaald aan een instelling voor hoger onderwijs, kan slechts op grond van art. 5.11 vrijstelling worden verleend.

art. 3.8 – honoursprogramma

1. De opleiding kent een honoursprogramma met een studielast van 215 studiepunten. De

samenstelling van dit programma is vermeld in bijlage 4. 2. Jaarlijks wordt onder verantwoordelijkheid van de onderwijsdirecteur een aantal studenten

geselecteerd voor deelname aan het honoursprogramma. Daarbij gelden de volgende criteria: a. Geen studieachterstand b. Goede (bovengemiddele) studieresultaten c. Sterke motivatie, blijkend uit de aanmeldingsbrief.

Page 45: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 45

3. De onderwijsdirecteur kan besluiten een student toe te laten tot het honoursprogramma als aan de in lid 2 sub a. genoemde voorwaarde niet geheel is voldaan.

4. De selectieprocedure is te vinden op de website van de faculteit en in de studiegids.

PARAGRAAF 4 – ONDERWIJS

art. 4.1 – cursus

1. Voor de onderdelen van de opleiding worden cursussen verzorgd met een studielast van 3,75

studiepunten of een veelvoud daarvan. 2. Elke cursus is zo ingericht dat actieve participatie van de student wordt bevorderd. 3. Elke cursus heeft een studiewijzer, die twee weken voor de start van het onderwijs voor studenten

beschikbaar is. 4. Alle cursussen die deel uit kunnen maken van de opleiding zijn opgenomen in de Universitaire

Onderwijscatalogus. 5. Een cursus wordt verzorgd op een van de volgende niveaus:

- inleidend: 1 - verdiepend: 2 - gevorderd: 3.

art. 4.2 – ingangseisen cursussen; voorkennis

1. Aan de volgende studieonderdelen van de major kan pas worden deelgenomen nadat de daarbij

vermelde studieonderdelen met gunstig gevolg zijn afgelegd (zie ook bijlage 2): • Bachelorscriptie: - Veldwerk 2 inclusief rapportage hebben behaald; - en tenminste 15 studiepunten majorgebonden keuze op niveau 3 hebben behaald. • Veldwerk 1: voor 1 maart van het lopende studiejaar voldaan hebben aan de volgende eisen: - Systeem Aarde deel 1 en 2 (incl. Najaarsexcursie) hebben behaald, - tenminste 7,5 studiepunten kwantitatieve methoden op niveau 1 hebben behaald uit de volgende

cursussen: Wiskunde (1e periode), Wiskunde (2e periode), Statistiek, Scheikunde. • Veldwerk 2 (FG): voor 1 maart van het lopende studiejaar voldaan hebben aan de volgende eisen: - tenminste 75 majorgebonden studiepunten hebben behaald, waaronder veldwerk 1 en

kwantitatieve methoden 1 en 2; - Fysische geografie van Nederland hebben behaald; - tenminste 7,5 studiepunten majorgebonden keuze op niveau 2 hebben behaald uit de volgende

cursussen: Fysische hydrologie, Mechanica van het aardoppervlak. • Veldwerk 2 (BGL) voor studenten bacheloropleiding Aardwetenschappen: voor 1 maart van het

lopende studiejaar voldaan hebben aan de volgende eisen: - tenminste 75 majorgebonden studiepunten hebben behaald, waaronder veldwerk 1 en

kwantitatieve methoden 1 en 2; - Inleiding paleoecologie hebben behaald; - tenminste 7,5 studiepunten majorgebonden keuze op niveau 2 hebben behaald uit de volgende

cursussen: Biodiversiteit en landschap, Geochemische cycli, Wetlands in the global environment, Planten en klimaatsveranderingen, Theoretische ecologie.

• Veldwerk 2 (GGG): voor 1 maart van het lopende studiejaar voldaan hebben aan de volgende eisen: - tenminste 75 majorgebonden studiepunten hebben behaald, waaronder veldwerk 1 en

kwantitatieve methoden 1 en 2; - tenminste 15 studiepunten majorgebonden keuze op niveau 2 hebben behaald uit de volgende

cursussen: Deformatie en metamorfose van de korst, Geochemische kringlopen en processen, Mineralen en magma's.

Als enige formele uitzondering op de Veldwerk 2 verplichting binnen de OER van de bacheloropleiding Aardwetenschappen m.b.t. het GGG-traject kan Veldwerk 2 (15 studiepunten) worden vervangen door een equivalente hoeveelheid onderwijs uit het aanbod van de bacheloropleiding Natuurkunde en/of de bacheloropleiding Wiskunde op niveau 2 en 3. Een verzoek voor de hierboven bedoelde vervanging moet ter goedkeuring voorgelegd worden aan de BSc examencommissie Aardwetenschappen. Toestemming van de BSc examencommissie AW moet zijn verkregen voordat met het volgen van het vervangende onderwijs wordt gestart. 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid wordt in de Universitaire Onderwijscatalogus bij elke

cursus aangegeven welke voorkennis gewenst is om daaraan met goed gevolg te kunnen deelnemen.

Page 46: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 46

art. 4.3 - inschrijving voor cursussen

1. Aan een cursus kan pas worden deelgenomen nadat de student zich tijdig daarvoor via OSIRIS-

student heeft ingeschreven. Zie: www.uu.nl/inschrijfperiodes. 2. Alle in de Universitaire Onderwijscatalogus vermelde cursussen vinden doorgang. Bij een inschrijving van minder dan 10 studenten kan de cursuscoördinator in overleg met de

onderwijsdirecteur besluiten het onderwijs in een andere werk- en/of beoordelingsvorm aan te bieden.

3. Er kan voor twee cursussen per periode worden ingeschreven. Een derde cursus dient tijdig te worden aangevraagd bij de examencommissie. Deze extra cursus kan alleen worden gekozen uit het cursusaanbod van de eigen major, inschrijving is alleen mogelijk tijdens de reguliere inschrijving.

4. Uitzondering op het in lid 3 gestelde vormt de inschrijving door voor het honours programma ingeschreven studenten voor cursussen, behorend tot dit programma. Deze extra-inschrijving wordt altijd gehonoreerd.

5. De student ontvangt 2 weken na het einde van de inschrijfperiode bericht over het al dan niet geplaatst zijn in de cursus(sen).

6. Bachelorstudenten mogen niet deelnemen aan mastercursussen, tenzij de toelatingscommissie van de masteropleiding hier vooraf toestemming voor heeft verleend middels een in de studievoortgangsadministratie geregistreerde toelatingsbeschikking.

7. Gedurende de na-inschrijving kan een student zich alleen inschrijven voor die cursussen waarvoor nog capaciteit beschikbaar is.

8. Studenten die het inschrijfverzoek na 31 augustus insturen, hebben niet automatisch recht op toelating tot de reeds gestarte (major)cursussen van de betreffende periode van het eerste semester.

art. 4.4 – aanwezigheids- en inspanningsverplichting

1. Van elke student wordt actieve deelname verwacht aan de cursus waarvoor hij staat ingeschreven. 2. Naast de algemene eis dat de student actief participeert in het onderwijs, worden de aanvullende

eisen , zoals de aanwezigheids- en inspanningsverplichtingen per onderdeel in de studiewijzer omschreven.

3. Indien aantoonbaar sprake is van overmacht (bv. als gevolg van ziekte of familie-omstandig-heden) vervalt de aanwezigheidsplicht. De beoordeling hiervan is aan de cursuscoördinator. De student meldt afwezigheid zo spoedig mogelijk, en bij voorkeur vooraf, bij de cursuscoördinator.

4. Inspanningsverplichtingen (zoals het houden van een presentatie of het schrijven van een paper) kunnen nimmer vervallen. Wanneer een student door overmacht niet tijdig aan een bepaalde

inspanningsverplichting kan voldoen, bepaalt de cursuscoördinator een nieuwe datum waarop aan deze verplichting moet worden voldaan. 5. Studenten die in aanmerking willen komen voor een bijzondere regeling ten aanzien van

cursusverplichtingen wegens chronische ziekte, handicap of topsportstatus kunnen hiertoe een verzoek richten aan de examencommissie.

6. Bij een kwalitatief of kwantitatief onvoldoende deelname kan de cursuscoördinator de student uitsluiten van verdere deelname aan de cursus of een gedeelte daarvan.

art. 4.5 – deelname aan cursussen; voorrangregels

1. In de Universitaire Onderwijscatalogus wordt aangegeven voor hoeveel studenten een cursus ten

hoogste wordt verzorgd. 2. Deelname vindt plaats in de volgorde van inschrijving, met dien verstande dat voor de opleiding

ingeschreven studenten voorrang genieten bij de cursussen, die behoren tot het verplichte deel van hun major.

3. Naast de in het tweede lid geformuleerde algemene voorrangsregel, geschiedt toelating voor cursussen met een beperkte capaciteit op basis van de volgende plaatsingsregels:

1. studenten die een cursus herhalen omdat zij deze niet met goed gevolg hebben afgerond ten gevolge van een overmachtsituatie

2. verplichte majorgebonden keuzecursus voor majorstudenten 3. verplichte cursus voor minorstudenten 4. verplichte cursus voor door de faculteit geaccepteerde uitwisselings- en premasterstudenten, die zich tijdig hebben ingeschreven. 4. Bij keuzecursussen met beperkte capaciteit wordt geloot. Daarbij gaan studenten van de faculteit

voor externe studenten. 5. Studenten die staan ingeschreven voor een cursus, maar niet deelnemen, verliezen bij een volgende

inschrijving het recht op voorrang zoals beschreven in de plaatsingsregels. 6. Van de student wordt verwacht dat hij regelmatig zijn universitaire emailadres, de facultaire website

en de elektronische leeromgeving raadpleegt. Informatie, die op deze wijze wordt verspreid, wordt als bekend verondersteld.

Page 47: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 47

PARAGRAAF 5 – TOETSING

art. 5.1 – algemeen

1. Tijdens de cursus wordt de student op academische vorming getoetst en wordt getoetst of de

student in voldoende mate de gestelde leerdoelen bereikt. 2. In de Universitaire Onderwijscatalogus staat beschreven aan welke prestaties de student moet

voldoen om de cursus met succes af te ronden en wat de criteria zijn waarop de student beoordeeld wordt.

3. Voor alle cursussen geldt dat het voor het verkrijgen van een eindcijfer noodzakelijk is dat de student aan alle daartoe verplicht gestelde deeltoetsen heeft deelgenomen.

4. In de beschrijving van de cursus in de studiewijzer kan worden aangegeven dat het behalen van een niet-afgerond minimumcijfer (max. 5,50) voor een individuele deeltoets voorwaarde is voor het verkrijgen van een eindcijfer voor de desbetreffende cursus.

5. Iedere cursus bevat, uiterlijk halverwege de cursusduur, een moment waarop de docent de vorderingen van de student evalueert en aan hem kenbaar maakt.

6. De toetsing van de student is afgerond bij het einde van de cursus. 7. In het Reglement van de examencommissie (zie: studiegids/website) staat de gang van zaken bij

toetsing beschreven.

art. 5.2 – cijfers

1. Cijfers worden gegeven op een schaal van 1 tot en met 10. De eindbeoordeling van een cursus is

voldoende dan wel onvoldoende, in cijfers uitgedrukt: 6 of hoger, respectievelijk 5 of lager. Het cijfer 5 wordt niet van decimalen voorzien.

2. Het eindcijfer van een cursus wordt afgerond: voldoendes op halve cijfers, onvoldoendes op hele cijfers; deelcijfers worden nooit afgerond.

3. De wijze waarop het eindcijfer van een cursus tot stand komt is vermeld in de studiewijzer.

art. 5.3 – reparatie: aanvullende of vervangende toets

1. Indien de student aan alle inspanningsverplichtingen tijdens de cursus heeft voldaan en hem

niettemin geen voldoende is toegekend, maar wel het eindcijfer van ten minste een 4,00, wordt hij eenmaal in de gelegenheid gesteld een aanvullende of een vervangende toets af te leggen.

2. De docent bepaalt vorm en inhoud van de aanvullende toets. 3. De studielast van de aanvullende toets dient in verhouding te zijn tot het aandeel van het te

repareren deel in de totale cursus. 4. Indien de aanvullende toets een voldoende resultaat oplevert, dan wordt als eindcijfer voor de

cursus een 6 in de studievoortgangsadministratie opgenomen. 5. Indien de aanvullende toets een onvoldoende resultaat oplevert, wordt het oorspronkelijke eindcijfer

in de studievoortgangsadministratie verwerkt en zijn daarmee alle deelresultaten van de cursus vervallen.

6. De docent bepaalt de vorm van de vervangende toets; de inhoud is gelijk aan de inhoud van de toets(en) van de cursus.

7. Het resultaat van de vervangende toets wordt in de studievoortgangsadministratie verwerkt; het vervangt het eerder toegekende eindcijfer.

8. Indien voor een cursus een eindcijfer lager dan 4,0 voor afronding is toegekend of indien niet aan alle aanwezigheids- en inspanningsverplichtingen is voldaan, is geen aanvullende of vervangende toets mogelijk; het onvoldoende eindcijfer wordt in de studievoortgangsadministratie verwerkt en daarmee zijn alle deelresultaten van de cursus vervallen.

art. 5.4 – toetsvorm

1. Toetsing binnen een cursus vindt plaats op de wijze als vermeld in de Universitaire

Onderwijscatalogus. 2. Op verzoek kan de examencommissie toestaan dat een toets op een andere wijze dan krachtens het

eerste lid is bepaald, wordt afgelegd. 3. Toetsen worden afgenomen in het Nederlands of, indien de examencommissie en de

cursuscoördinator dit overeenkomen, in een andere taal, bij voorkeur in het Engels. 4. Indien van een toets niet is aangegeven op welke wijze deze zal worden afgelegd, omdat deze toets

betrekking heeft op een cursus, die niet door de opleiding wordt verzorgd, dan is het in de betreffende OER bepaalde van toepassing.

Page 48: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 48

art. 5.5 – handicap

1. Gehandicapte of chronisch zieke studenten die toetsen af willen leggen op een zoveel mogelijk aan

hun individuele handicap aangepaste wijze, kunnen hiertoe een verzoek, ondersteund door de studieadviseur, richten aan de examencommissie.

2. Studenten met een Contract onderwijsvoorzieningen als bedoeld in artikel 7.3 komen zonder meer in aanmerking voor de in het contract vastgelegde regeling / voorziening.

art. 5.6 – mondelinge toetsen

1. Mondeling wordt niet meer dan één persoon tegelijk getoetst, tenzij de examencommissie anders

heeft bepaald. 2. Een mondelinge toets wordt gedurende ten hoogste 60 minuten zo mogelijk door twee examinatoren

afgenomen. 3. Het mondeling afnemen van een toets is openbaar, tenzij de examencommissie of de desbetreffende

examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar heeft gemaakt.

art. 5.7 – toetsvoorziening bijzondere gevallen

1. Indien een student voor het behalen van het bachelorexamen nog ten hoogste één (eerder afgelegd

maar niet met goed gevolg voltooid) onderdeel van maximaal 7,5 studiepunten nodig heeft en het niet verlenen van een individuele toetsvoorziening aantoonbaar tot een studievertraging van meer dan een semester leidt, kan hij desgevraagd in aanmerking komen voor een individuele toetsvoorziening.

2. Indien het niet verlenen van een individuele toetsvoorziening zou leiden tot een ‘bijzonder geval van onbillijkheid van overwegende aard’ kan de examencommissie besluiten een toetsvoorziening toe te kennen.

3. Verzoeken om een bijzondere toetsvoorziening moeten zo snel mogelijk met bewijsstukken worden ingediend bij de examencommissie.

art. 5.8 – termijn beoordeling

1. De examinator stelt binnen 24 uur na het afnemen van een mondelinge toets het oordeel vast en

reikt de student een desbetreffende schriftelijke verklaring uit. 2. De examinator stelt het oordeel over een schriftelijk of op andere wijze afgenomen (deel)toets vast

binnen 10 werkdagen na de dag waarop deze is afgenomen en maakt dit oordeel bekend. 3. De eindresultaten van een cursus worden binnen tien werkdagen na afloop van de cursus

vastgesteld en bekendgemaakt. De cursuscoördinator verschaft de administratie van de faculteit de nodige gegevens ten behoeve van de uitreiking van het schriftelijk of elektronisch bewijsstuk van het oordeel aan de student.

4. Gedurende de academische vakantie gelden geen beoordelingstermijnen. 5. Op de schriftelijke verklaring van het oordeel over een toets wordt de student gewezen op het

inzagerecht, bedoeld in art. 5.10 en op de beroepsmogelijkheid bij het College van beroep voor de examens.

art. 5.9 – geldigheidsduur

1. De geldigheidsduur van behaalde onderdelen is onbeperkt.

In afwijking hiervan kan de examencommissie voor een onderdeel, waarvan de toets langer dan zes jaar geleden is behaald, een aanvullende dan wel een vervangende toets opleggen.

2. Deeltoetsen en opdrachten die behaald zijn binnen een onderdeel dat niet met goed gevolg is afgelegd, vervallen na de periode waarin zij zijn behaald.

art. 5.10 – inzagerecht

1. Binnen dertig dagen na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijke toets krijgt de student

op zijn verzoek inzage in zijn beoordeeld werk. 2. Gedurende de in het eerste lid genoemde termijn kan elke belanghebbende kennis nemen van

vragen en opdrachten van de desbetreffende toets, alsmede zo mogelijk van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden.

Page 49: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 49

art. 5.11 – vrijstelling

De examencommissie kan de student op diens verzoek, gehoord de desbetreffende examinator, vrijstelling verlenen van een onderdeel van de major, indien de student: a. hetzij een qua inhoud en niveau overeenkomstig onderdeel van een universitaire of hogere

beroepsopleiding heeft voltooid; b. hetzij aantoont door werk- c.q. beroepservaring over voldoende kennis en vaardigheden te

beschikken m.b.t. het desbetreffende onderdeel. Een vrijstelling kan alleen betrekking hebben op een hele cursus en niet op een gedeelte hiervan.

art. 5.12 – fraude en plagiaat

1. Onder fraude en plagiaat wordt verstaan het handelen of nalaten van een student waardoor een

juist oordeel over zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk wordt. 2. a. Wanneer fraude wordt geconstateerd of vermoed, deelt de examinator dit schriftelijk mee aan

de examencommissie. b. Wanneer de examinator plagiaat constateert of vermoedt: - deelt hij dit schriftelijk mee aan de student; - stelt hij de student in de gelegenheid schriftelijk daarop te reageren; - stuurt hij daarna de schriftelijke stukken en bevindingen naar de examencommissie. c. De examencommissie stelt de examinandus in de gelegenheid te worden gehoord.

3. De examencommissie stelt vast of er sprake is van fraude of plagiaat en deelt de examinandus schriftelijk haar besluit en de sancties conform het bepaalde in het vierde lid mede, onder vermelding van de beroepsmogelijkheid bij het College van beroep voor de examens.

4. Fraude en plagiaat wordt door de examencommissie als volgt bestraft: a. In ieder geval: o ongeldig verklaren van het ingeleverde werkstuk of tentamen o berisping, die aangetekend wordt in OSIRIS. b. En eventueel voorts, afhankelijk van aard en omvang van de fraude of plagiaat, en van de

studiefase van de examinandus, één of meer van de volgende sancties: o verwijderen uit de cursus o het niet meer in aanmerking komen voor een positief judicium (cum laude) als bedoeld in art.

6.2 o uitsluiting van deelname aan tentamens of andere vormen van toetsing die behoren bij het

betreffende onderwijsonderdeel voor het lopende academisch jaar, dan wel voor een periode van 12 maanden

o volledige uitsluiting van deelname aan alle tentamens of andere vormen van toetsing voor een periode van 12 maanden.

c. Indien de student reeds eerder een berisping heeft gekregen: volledige uitsluiting van deelname aan alle tentamens of andere vormen van toetsing voor een periode van 12 maanden en het advies de opleiding te verlaten.

Art. 5.13 - beroepsrecht

Tegen beslissingen van de examencommissie of van examinatoren staat, tot 4 weken nadat aan de toets of het examen is deelgenomen dan wel nadat de beslissing is genomen, gemotiveerd en schriftelijk beroep open bij het college van beroep voor de examens ex artikel 7.61 WHW 1992.

PARAGRAAF 6 – EXAMEN

art. 6.1 – examen

1. Tenminste vier maal per jaar wordt de gelegenheid geboden om het examen af te leggen. 2. De examencommissie stelt de uitslag van het examen vast, zodra de student voldoende bewijzen

overlegt van door hem afgelegde toetsen en de daarmee verworven academische vorming. 3. Alvorens de uitslag van het examen vast te stellen, kan de examencommissie zelf een onderzoek

instellen naar de kennis van de student m.b.t. een of meer onderdelen of aspecten van de opleiding, indien en voor zover de uitslagen van de desbetreffende toetsen haar daartoe aanleiding geven.

4. Voor het behalen van het examen gelden als voorwaarden dat -voor alle onderdelen een voldoende is behaald -de samenstelling van het afgelegde cursuspakket voldoet aan de gestelde niveau-eisen.

5. Studieresultaten zijn alleen geldig indien de student op het moment van het behalen ervan als

Page 50: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 50

student was ingeschreven aan de Universiteit Utrecht. Indien aan deze voorwaarde niet is voldaan, kan de examencommissie geregistreerde studieresultaten achteraf ongeldig verklaren.

art. 6.2 – judicium cum laude

1. Indien de student tijdens de opleiding blijk heeft gegeven van uitzonderlijke bekwaamheid, dan wordt dit op het diploma vermeld met de woorden “cum laude”.

2. Het judicium “cum laude” wordt toegekend, indien - het gewogen gemiddelde van de resultaten voor de onderdelen van de bacheloropleiding tenminste 8 bedraagt - er voor geen onderdeel een cijfer lager dan 7 is behaald - de bachelorscriptie/thesis met het cijfer 8 of hoger is beoordeeld - in de loop van de studie maximaal 1 onderdeel is overgedaan - voor maximaal 60 studiepunten niet-meetellende vrijstellingen zijn verkregen - er geen beslissing van de examencommissie (als bedoeld in art. 5.12, lid 4 onder b) is dat sprake is geweest van fraude/plagiaat.

3. De examencommissie kan besluiten het judicium “cum laude” toch toe te kennen, als aan de in lid 2 genoemde voorwaarden niet geheel is voldaan. Een dergelijk besluit kan alleen met algemene stemmen worden genomen.

4. Andere judicia dan “cum laude” worden niet op het diploma vermeld.

art. 6.3 – graad

1. Aan degene die het examen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad “Bachelor of Science

verleend. 2. De verleende graad wordt op het getuigschrift van het examen aangetekend.

art. 6.4 – honours

Indien het totale honours programma als bedoeld in art. 3.8 met goed gevolg is afgesloten, wordt een afzonderlijk getuigschrift uitgereikt met de graad Honours Bachelor of Science.

art. 6.5 – getuigschrift

1. Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd wordt door de examencommissie een

getuigschrift uitgereikt. 2. Uitreiking van de getuigschriften heeft tenminste tweemaal per jaar in een openbare zitting plaats. 3. De examencommissie voegt aan dit getuigschrift het Internationaal Diploma Supplement toe,

waarmee (internationaal) inzicht wordt verschaft in de aard en inhoud van de afgeronde opleiding.

art. 6.6 – toegang tot aansluitende masteropleiding

De bezitter van het diploma van de bacheloropleiding Aardwetenschappen van de Universiteit Utrecht wordt geacht te beschikken over de kennis, het inzicht en de vaardigheden die vereist zijn voor toelating tot de masteropleiding Earth Sciences aan deze instelliing en kan uit dien hoofde worden toegelaten tot die masteropleiding.

PARAGRAAF 7 – STUDIEBEGELEIDING

art. 7.1 – studievoortgangsadministratie

1. De faculteit registreert de individuele studieresultaten van de studenten en stelt deze via Osiris-

student ter beschikking. 2. Bij het Studiepunt Geowetenschappen kan de student zijn studievoortgangsdossier laten

waarmerken.

Page 51: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 51

art. 7.2 – studiebegeleiding

1. De faculteit draagt zorg voor de introductie en de studiebegeleiding van de studenten, die voor de

opleiding zijn ingeschreven, mede ten behoeve van hun oriëntatie op mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding.

2. De studiebegeleiding omvat: - een introductie in de eerste week van het eerste semester van het eerste studiejaar - toewijzing van een tutor voor de gehele bacheloropleiding - groepsgewijze en individuele advisering over mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding,

mede met het oog op beroepsmogelijkheden na de masteropleiding en over mogelijkheden om direct na het behalen van het bachelordiploma de arbeidsmarkt te betreden;

- groepsgewijze en individuele advisering over studievaardigheden, studieplanning en de keuze voor het vervolgtraject;

- het bieden van verwijzing en hulp bij door studenten ervaren moeilijkheden tijdens de studie; - het geven van een bindend studieadvies.

art. 7.3 – handicap

Aan de student met een functiestoornis wordt de gelegenheid geboden het onderwijs te volgen en de toetsen af te leggen op de wijze zoals vastgelegd in zijn Contract onderwijsvoorzieningen. Verzoeken om een studiecontract af te sluiten worden ingediend bij de studieadviseur.

art. 7.4 – (bindend) studieadvies

1. In het eerste jaar van inschrijving ontvangt de student, die op 1 oktober staat ingeschreven voor de voltijdse opleiding Aardwetenschappen aan het eind van het eerste semester, doch uiterlijk op 31 januari, een schriftelijk studieadvies over de voortzetting van zijn opleiding. Dit advies is niet bindend, maar geeft een waarschuwing bij onvoldoende studievoortgang zodat de student nog de gelegenheid heeft om zijn prestaties te verbeteren.

2. Bij een studievoortgang gedurende de eerste periode van 7,5 studiepunten krijgt de student een twijfeladvies, bij een studievoortgang van 15 resp. 0 studiepunten is het advies positief resp. negatief.

3. De student, die een twijfel- of een negatief advies ontvangt als bedoeld in het eerste lid, wordt uitgenodigd voor een gesprek met de studieadviseur met als doel een heroverweging van de studiekeuze en een eventuele verwijzing. In dit gesprek worden de al bekende deelresultaten uit periode 2 en bijzondere omstandigheden, die het studieverloop kunnen hebben beïnvloed, aan de orde gesteld. Zie ook lid 10 en lid 11.

4. Aan het einde van het academisch jaar, maar uiterlijk op 31 augustus, ontvangt de student een tweede schriftelijk advies over de voortzetting van zijn opleiding. Aan dit studieadvies wordt een afwijzing met een bindend karakter zoals bedoeld in art. 7.8b lid 3 en lid 5 van de wet verbonden, indien de student minder dan 37,5 studiepunten heeft behaald. De afwijzing geldt gedurende een termijn van twee studiejaren voor de bacheloropleiding Aardwetenschappen van de Universiteit Utrecht.

5. Bij het vaststellen van het aantal behaalde studiepunten als bedoeld in lid 2 en lid 4 tellen alle studiepunten, die zijn behaald in het kader van bedoelde bacheloropleiding mee. Verworven vrijstellingen en behaalde deeltoetsen tellen niet mee.

6. Aan de student, die vóór 1 februari van het jaar van eerste inschrijving een verzoek tot uitschrijving bij de universiteit en bij de faculteit doet, wordt geen studieadvies zoals bedoeld in lid 4 uitgebracht. Indien de student zich in een volgend studiejaar opnieuw inschrijft, zal in dat jaar conform de dan geldende bepalingen het studieadvies als bedoeld in lid 4 worden uitgebracht.

7. De student, die vóór 1 februari van het jaar van eerste inschrijving een verzoek tot uitschrijving voor de opleiding bij de faculteit doet, maar wel ingeschreven blijft bij de Universiteit Utrecht, ontvangt wel een bindend studieadvies.

8. Het studieadvies wordt door de onderwijsdirecteur uitgebracht namens de decaan van de faculteit Geowetenschappen.

9. Alvorens tot een bindend negatief advies over te gaan wordt de student in de gelegenheid gesteld te worden gehoord door of namens de onderwijsdirecteur.

10. In de afweging om een afwijzend studieadvies uit te brengen betrekt de onderwijsdirecteur op verzoek van de student zijn persoonlijke omstandigheden. Uitsluitend persoonlijke omstandigheden die door de student na intreden zo spoedig als redelijkerwijs kan worden verlangd bij de studieadviseur zijn gemeld, worden door de onderwijsdirecteur in de afweging betrokken. Onder persoonlijke omstandigheden wordt verstaan ziekte, zwangerschap, functiestoornis en bijzondere/ernstige familieomstandigheden.

11. In zijn afweging om een negatief studieadvies uit te brengen betrekt de onderwijsdirecteur op verzoek van de student voorts andere vormen van overmacht dan de in het vorige lid genoemde. Uitsluitend overmachtsituaties die na intrede zo spoedig als redelijkerwijs kan worden verlangd bij de studieadviseur zijn gemeld, worden door de onderwijsdirecteur betrokken in zijn afweging. Voorts kan de onderwijsdirecteur onbillijkheden van ernstige aard in zijn oordeel betrekken.

Page 52: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 52

12. Indien op grond van omstandigheden als bedoeld in lid 10 en lid 11 van het uitbrengen van een negatief studieadvies wordt afgezien, dan wordt aan de student het in lid 4 bedoelde studieadvies uitgebracht aan het einde van het volgend jaar van inschrijving voor de opleiding, conform de dan geldende bepalingen..

13. Tegen een beslissing tot afwijzing kan binnen 4 weken schriftelijk en gemotiveerd beroep worden ingesteld bij het College van beroep voor de examens.

art. 7.4.b. : Het bindend studieadvies - verlate instroom Voor studenten, die na 1 oktober voor de opleiding worden ingeschreven, geldt dat de adviezen worden uitgebracht cf. artikel 7.4.a, waarbij de data en termijnen 1 semester naar achteren verschuiven.

art. 7.5 – portfolio

Iedere student houdt een portfolio bij.

PARAGRAAF 8 – OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

art. 8.1 – overgangsvoorziening doctoraalopleiding

Tot 1 september 2007 werd aan degenen die het propedeutisch examen hebben behaald, de gelegenheid geboden het doctoraalexamen af te leggen.

art. 8.2 – vangnetregeling

In die gevallen waarin deze regeling niet voorziet, niet duidelijk voorziet of tot kennelijke onredelijke uitkomsten leidt, wordt door of namens de decaan beslist, na de examencommissie te hebben gehoord.

art. 8.3 – wijziging

1. Wijzigingen van deze regeling worden door de decaan, gehoord de opleidingscommissie en na

overleg met de faculteitsraad, bij afzonderlijk besluit vastgesteld. 2. Een wijziging van deze regeling heeft geen betrekking op het lopende studiejaar, tenzij de belangen

van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad. 3. Een wijziging kan voorts niet ten nadele van studenten van invloed zijn op een beslissing, die

krachtens deze regeling door de examencommissie is genomen ten aanzien van een student.

art. 8.4 – bekendmaking

De decaan draagt zorg voor bekendmaking van deze regeling, alsmede van elke wijziging daarvan, via de website van de faculteit.

art. 8.5 – inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 september 2007.

Page 53: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 53

BIJLAGEN bij de OER 2007-2008 1. Verplichte onderdelen Major (art. 3.5.1) a. cursussen op niveau 1 (inleidend):

code Naam studielast GEO1-1101 Systeem Aarde deel 1 (inclusief Ardennen excurscie) 7,5 ects GEO1-4102 Systeem Aarde deel 2 7,5 ects GEO1-1103 Kwantitatieve Methoden 1 7,5 ects GEO1-4104+ GEO1-1105

Kwantitatieve Methoden 2 7,5 ects

GEO1-1106 GEO1-1107 GEO1-4108

Cursus 'Aarde & Leven': Geschiedenis van de Aarde Evolutiebiologie Vegetatiegeografie

7,5 ects

b. cursussen op niveau 2 (verdiepend):

code Naam studielast GEO2-

4117 /1118 Veldwerk 1 + voorbereiding 15 ects

c. cursussen op niveau 3 (gevorderd):

code Naam studielast GEO3-1213 GEO3-4207 GEO3-1210

Veldwerk 2 + voorbereiding (1 uit 3) Biogeologie (incl. geo3-1216 = literatuuropdracht) Fysische Geografie Geochemie/Geologie/Geofysica

15 ects

GEO3- 4310/1325

Bachelorscriptie 7,5 ects

2. Keuzeonderdelen Major (art. 3.5.2. a. Verplichte keuze cursussen op niveau 1 (inleidend)

code Naam studielast GEO1-1109 Dynamica van de vaste aarde 7,5 ects GEO1-4110 Morfodynamiek van het aardoppervlak 7,5 ects

b. keuze cursussen op niveau 2 (verdiepend) code Naam in pakket: studielast GEO2-1202 Fysische chemie G2 7,5 ects GEO2-1301 Differentiaalvergelijkingen in de aardwetenschappen B2,G2 7,5 ects GEO2-1201 Lineaire algebra en vectoranalyse B2,G2 7,5 ects B-B2THEC05 Theoretische ecologie B2 7,5 ects GEO2-4201 Fysische geografie van Nederland F1 7,5 ects GEO2-4203 Fysische hydrologie F1 7,5 ects GEO2-4204 Geomorfologie F1 7,5 ects GEO2-4206 Ruimtelijke analyse met GIS 1 B2, F2 7,5 ects GEO2-4208 Remote sensing F1 7,5 ects B-B2BILA05 Biodiversiteit en landschap B1 7,5 ects B-B2WETL05 Wetlands in the global environment B1 7,5 ects B-B2PLK05 Planten en klimaatveranderingen B1 7,5 ects GEO2-1214 Inleiding paleoecologie en -klimatologie B1 7,5 ects GEO2-1215 Ecologie en evolutie B1 7,5 ects GEO2-1209 Deformatie en metamorfose van de korst G1 7,5 ects GEO2-1207 Geochemische kringlopen en processen G1 7,5 ects GEO2-1206 Lithosfeerdynamica G1 7,5 ects GEO2-1205 Mineralen en magma's G1 7,5 ects GEO2-1208 Sedimentaire systemen G1 7,5 ects

c. keuze cursussen op niveau 3 (gevorderd): code Naam in pakket: studielast GEO3-4302 Environmental modelling F2 7,5 ects GEO3-4308 Hands on GIS F2 7,5 ects GEO3-4307 Vloeistofmechanica F2 7,5 ects

Page 54: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 54

GEO3-4301 Bodem- en waterverontreiniging F3 7,5 ects GEO3-4303 Kwartairgeologie en klimaatverandering F3 7,5 ects GEO3-4304 Landdegradatie F3 7,5 ects GEO3-4305 Morfodynamica van riviersystemen F3 7,5 ects GEO3-4306 Morfodynamica van kustsystemen F3 7,5 ects GEO3-1318 Paleoceanografie B3, G3 7,5 ects GEO3-1319 Sedimentatie, fauna en klimaat B3, G3 7,5 ects B-B3COAT05 Continentale en atmosferische systemen B3 7,5 ects B-B3MSCI05 Mariene sciences B3 7,5 ects GEO3-1306 Chemische geodynamica G3 7,5 ects GEO3-1307 Structurele geologie en tektoniek G3 7,5 ects GEO3-1308 Geochemische processen aan het aardoppervlak G3 7,5 ects GEO3-1310 Principes en toepassingen van geochemie G3 7,5 ects GEO3-1312 Inleiding seismologie en seismiek G3 7,5 ects GEO3-1313 Geodynamica G3 7,5 ects

d. Profileringscursussen binnen de bacheloropleiding Aardwetenschapppen (art. 2.4):

Code naam Studielast GEO2-1204 Aarde en maatschappij (niveau 2) 7,5 ects GEO3-1302 Continuum mechanica en rheologie (niveau 3) 7,5 ects GEO3-1304 Structuur en eigenschappen van aardse materialen (niveau 3) 7,5 ects GEO3-1316 Toegepaste geowetenschappen (niveau 3) 7,5 ects GEO3-1320 Programmeren & modelleren van aardse processen (niveau 3) 7,5 ects GEO3-1327A Planetologie: een inleiding (niveau 3) 7,5 ects GEO3-1326 GEO3-4311

Uitbreiding bachelorscriptie (niveau 3) Natuur- en landschapsbeheer (niveau 3)

7,5 ects 7,5 ects

NS-359B Toegepaste complexe functies 7,5 ects De pakketcodes in tabel b. en c. verwijzen naar de nadere keuzeregels voor majorgebonden onderdelen, als bedoeld in artikel 2.2 lid 5. De student stelt zijn individuele programma binnen het tweede en derde cursusjaar van de major samen op basis van door de opleiding samengestelde pakketten. Deze pakketten dragen zorg voor voldoende interne samenhang en diepgang. De hoofdkeuzeregels zijn als volgt: - de student kiest aardwetenschappelijk-inhoudelijke onderdelen op niveau 2: - binnen pakket B1 tenminste 22,5 ects, of - binnen pakket F1 tenminste 22,5 ects, of - binnen pakket G1 tenminste 22,5 ects - de student kiest onderdelen die ondersteunende vaardigheden of kennis bieden: - binnen pakket B2 tenminste 7,5 ects, of - binnen pakket F2 tenminste 15 ects, of - binnen pakket G2 tenminste 15 ects - de student kiest aardwetenschappelijk-inhoudelijke onderdelen op niveau 3: - binnen pakket B3 tenminste 22,5 ects - binnen pakket F3 tenminste 15 ects - binnen pakket G3 tenminste 15 ects Indien de student wil afwijken van het bovenstaande dan dient hij daartoe een verzoek in bij de examencommissie. De examencommissie toetst of het door de student voorgestelde alternatief van voldoende samenhang en diepgang is. Zie ook artikel 3.5 en 4.2

3. Gelijkwaardige vooropleidingen

Zie www.uu.nl: Model OER Bachelor 2007-2008

4. Inhoud honoursprogramma

De opleiding kent een honoursprogramma met een studielast van 215 studiepunten, waaraan de student minimaal twee, maximaal drie jaar deelneemt. Het honoursprogramma omvat extra studieonderdelen en een uitbreiding van major gebonden studieonderdelen van in totaal 35 studiepunten. Daarnaast bestaat het programma uit studieonderdelen

Page 55: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 55

met een totale omvang van 30 studiepunten die een afwijkende invulling op een meer gevorderd niveau hebben en die (deels) ten laste komen van de profileringsruimte Doelen van de honoursopleiding zijn: - verdieping van ervaring in wetenschappelijk onderzoek; - vergroting van betrokkenheid bij de facultaire kennisgemeenschap; - ervaring opdoen met maatschappelijke dienstverlening door vraaggestuurde toepassing van

wetenschappelijke kennis; - verdieping van inzicht in het bredere domein van de Geowetenschappen; - academische ervaring opdoen in internationaal verband; - verdieping van persoonlijke, sociale en professionele vaardigheden zoals initiatief,

verantwoordelijkheid, creativiteit, vermogen tot (zelf)reflectie, project en time management, interdisciplinair teamwork en leiderschapskwaliteiten.

Eindtermen: studenten die het honours onderwijs hebben gevolgd - kunnen kritisch reflecteren over analyses en interpretaties van geobrede vraagstukken; - weten hoe wetenschappelijk onderzoek aan de faculteit Geowetenschappen is georganiseerd en

welke actoren hierbij betrokken zijn; - zijn in staat om zelfstandig een omvangrijk leertraject te plannen, uit te voeren, hierop te

reflecteren en bij te sturen; - zijn in staat zelfstandig vakinhoudelijke projecten t.b.v. onderzoek en /of onderwijs te initiëren en in

de daarvoor geplande tijd uit te voeren; - hebben kennis van andere nationale vak- en curriculumtradities, zijn in staat te opereren in een

internationaal teamverband en bezitten mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheden in Engels of een andere tweede taal;

- zijn in staat tot samenwerking in interdisciplinair teamverband en kunnen daarbij relevante kennis van het eigen vakgebied inbrengen.

Het honoursprogramma omvat de volgende onderdelen 1. extra onderdelen:

1. Honours seminar (10 studiepunten) 2. Vakcontract(en) (5 studiepunten) 3. Creative challenge project (5 studiepunten) 4. Undergraduate honours research project (15 studiepunten)

2. onderdelen met afwijkende invulling: 1. honours thesis (7,5 studiepunten) 2. keuze-onderdelen (22,5 studiepunten): -project op terrein van de maatschappelijke oriëntatie of intellectuele vorming (7,5

studiepunten) -cursussen op het terrein van wetenschapsfilosofie, geowetenschappelijke verbredingsvakken,

domeinverdieping buiten de UU, buitenlandervaring.

Page 56: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 56

Regelen en richtlijnen

Bacheloropleiding Aardwetenschappen

van de Universiteit Utrecht

Studiejaar 2007-2008

Juli 2007

Page 57: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 57

artikel 1 - Begripsomschrijving. 1. Deze Regelen en Richtlijnen zijn van toepassing op de tentamens en de examens van de

bacheloropleiding Aardwetenschappen aan de Universiteit Utrecht. 2 In deze Regelen en Richtlijnen wordt verstaan onder Onderwijs- en Examenregeling (OER): de

onderwijs en examenregeling voor de bacheloropleiding Aardwetenschappen aan de UU, als bedoeld in artikel 7.13 van de Wet Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW).

3. De in art. 2 van de OER omschreven begrippen zijn ook van toepassing op dit reglement. artikel 2 - De examencommissie. 1. De leden van de examencommissie worden benoemd door de decaan van de faculteit. 2. De examencommissie is belast is met de in de WHW bedoelde regeling van de tentamens en

examens van de opleiding en met de dagelijkse gang van zaken betreffende de tentamens en examens.

3. De examencommissie neemt besluiten bij gewone meerderheid van stemmen, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald.

4. Indien de stemmen staken is de student c.q. zijn verzoek afgewezen. 5. De examencommissie wijst examinatoren aan, die verantwoordelijk zijn voor de organisatie, de

beoordeling, en het vaststellen van de uitslag van tentamens. 6. Examinatoren zijn leden van het personeel, die belast zijn met het verzorgen van het onderwijs in de

betreffende onderwijseenheid, of deskundigen van buiten de universiteit (art. 7.12 WHW). 7. De examencommissie kan aan de examinatoren richtlijnen en aanwijzingen geven met betrekking

tot de beoordeling van degene die het tentamen aflegt en met betrekking tot de vaststelling van de uitslag van het tentamen (art. 7.12 WHW).

8. Examinatoren verstrekken de examencommissie de gevraagde inlichtingen (art. 7.12 WHW). artikel 3 - Het afnemen van tentamens. 1. Elk tentamen omvat een door de examinator(en) te verrichten onderzoek naar de kennis, het inzicht

en de vaardigheden van de student alsmede de beoordeling van de resultaten van dat onderzoek. Daartoe worden de desbetreffende normen tevoren schriftelijk vastgelegd.

2. Voor elk tentamen wordt het onderzoek verricht en wordt het resultaat daarvan beoordeeld door de daartoe aangewezen examinator(en). De examenonderdelen waarvoor dit van toepassing is zijn expliciet aangegeven in de OER. De wijze waarop het onderzoek wordt verricht is aangegeven in de studiewijzer en / of onderwijscatalogus.

3. Ingeval bij de beoordeling van een tentamen meer dan één examinator is betrokken, ziet de examencommissie erop toe, dat alle examinatoren beoordelen aan de hand van dezelfde normen.

4. De examencommissie wijst voor alle onderdelen waarbij meerdere examinatoren zijn betrokken een eerst verantwoordelijke examinator aan.

artikel 4 - Tijdstippen 1. Schriftelijke tentamens worden afgenomen op tijdstippen, die tenminste 30 dagen tevoren zijn

vastgesteld, evt. gehoord de betreffende examinatoren. 2. Bij de vaststelling van de tijdstippen van tentamens, behorende tot eenzelfde studiejaar, wordt

zoveel mogelijk voorkomen dat tentamens samenvallen. 3. Wijziging van vastgestelde tijdstippen vindt uitsluitend plaats in geval van overmacht. 4. Mondelinge tentamens worden op een door de betreffende examinator(en) zo mogelijk na overleg

met de student te bepalen tijdstip afgenomen. artikel 5 - Aanmelding 1. Deelname aan een schriftelijk tentamen kan slechts plaatsvinden na deugdelijke en tijdige

aanmelding via Osiris Student. 2. Als tijdige aanmelding voor een schriftelijk tentamen geldt een schriftelijke opgave tijdens de

Universitaire cursusinschrijfperiode, zie OER art. 4.3, zie ook www.uu.nl/inschrijfperiodes. 3. De examencommissie kan in bijzondere gevallen toestaan dat van de in lid 2 genoemde perioden

wordt afgeweken. artikel 6 - Terugtrekking 1. Indien de student niet verschijnt bij het tentamen waarvoor hij zich heeft aangemeld, wordt hij

uitgesloten van deelname aan dat tentamen in het lopende cursusjaar. 2. De examencommissie kan besluiten deelname toch toe te staan, indien de student aantoont met een

geldige en verifieerbare reden verhinderd te zijn geweest deel te nemen aan het tentamen. artikel 7 - De vragen en opgaven. 1. De vragen en opgaven van het tentamen gaan de tevoren bekend gemaakte bronnen waaraan de

tentamenstof is ontleend niet te buiten. Deze worden bij voorkeur voor de aanvang van het onderwijs, dat op het tentamen voorbereidt, in hoofdzaak via de studiewijzer bekend gemaakt.

Page 58: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 58

Uiterlijk 30 dagen voor het afnemen van het tentamen wordt de precieze omvang van de stof defini-tief bekend gemaakt.

2. De vragen en opgaven van het tentamen zijn zo evenwichtig mogelijk gespreid over de tenta-menstof.

3. Het tentamen representeert de onderwijsdoelen naar inhoud en vorm. 4. De vragen en opgaven van het tentamen zijn duidelijk en ondubbelzinnig, en zijn zodanig gesteld of

bevatten zodanige aanwijzingen dat de student kan weten hoe uitvoerig en gedetailleerd de antwoorden moeten zijn.

5. Uiterlijk 30 dagen voor het afnemen van het tentamen maakt de examencommissie c.q. examinator (bij voorkeur via de studiewijzer) bekend op welke wijze het tentamen wordt afgenomen.

6. Voor het afnemen van een schriftelijk tentamen stelt de examencommissie c.q. examinator een student, op zijn verzoek, zo mogelijk in de gelegenheid kennis te nemen van een soortgelijk schrif-telijk tentamen alsmede van de modelbeantwoording en de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden.

7. Voor tentamens blijft de tentamenstof gelijk bij tenminste twee achtereenvolgende tentamengele-genheden binnen een studiejaar, volgend op de contacturen behorende bij het betreffende onderdeel in een studiejaar.

artikel 8 - De orde tijdens een examen of tentamen. 1. De examinator draagt ervoor zorg, dat ten behoeve van de schriftelijke tentaminering voldoende

surveillanten worden aangewezen, die erop toezien dat het tentamen in goede orde verloopt. 2. De student is verplicht zich op verzoek van of vanwege de examencommissie te legitimeren met

behulp van zijn collegekaart, paspoort of rijbewijs. De toegang tot het tentamen wordt ontzegd, indien de student zich niet kan legitimeren.

3. Een student wordt beschouwd als deelnemer aan een tentamen, indien hij in de zaal waar het onderdeel wordt afgenomen, de opgaven in ontvangst heeft genomen. Indien de student geen uitwerking van de opgaven inlevert, wordt hem het judicium "zeer slecht" (1) toegekend.

4. Aanwijzingen van de examencommissie, c.q. de examinator of surveillant, die voor, tijdens en onmiddellijk na afloop van het tentamen gegeven worden, dienen door de student te worden opgevolgd.

5. De student, die niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens het derde en vierde lid kan door de desbetreffende examencommissie c.q. examinator worden uitgesloten van verdere deelname aan het desbetreffende tentamen in dat studiejaar.

6. De uitsluiting, als bedoeld in lid 5 is slechts van toepassing op het tentamen, tijdens hetwelk de onregelmatigheid is geconstateerd. De uitsluiting heeft tot gevolg dat geen uitslag van het desbetref-fende tentamen wordt vastgesteld. Voordat de examencommissie een besluit tot uitsluiting neemt, stelt zij de student op zijn verzoek in de gelegenheid terzake te worden gehoord. Indien de examen-commissie tot uitsluiting besluit, is daarmee een gelegenheid om aan het tentamen deel te nemen vervallen.

7. De duur van een tentamen is zodanig dat studenten, naar redelijke maatstaven gemeten, voldoende tijd hebben om de vragen te beantwoorden.

8. Laatkomers worden tot een tentamen toegelaten tot ten hoogste 30 minuten na de aanvang van het tentamen. Indien een student door overmacht niet binnen deze tijdslimiet aanwezig kan zijn beslist de examencommissie, c.q. examinator, of hij alsnog tot het tentamen wordt toegelaten.

9. Studenten mogen de zaal waar het tentamen wordt afgenomen niet verlaten binnen 30 minuten na aanvang van het tentamen.

10. Nadat deelnemers de zaal hebben verlaten, worden geen laatkomers meer tot het tentamen toegelaten.

11. Studenten zijn verplicht hun tassen, jassen, en elektronische apparatuur, bij aanvang van het tentamen in te leveren bij de surveillanten.

12. Studenten die tijdens het tentamen in het bezit blijken te zijn van mobiele telefoons of andere elektronische apparatuur worden uitgesloten van verdere deelname aan het desbetreffende tentamen.

artikel 9 - Fraude. Zie art. 5.12 van de OER. 1. Onder fraude wordt verstaan het handelen of nalaten van een student waardoor het vormen van een

juist oordeel omtrent zijn kennis, inzicht en/of vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk is. In het bijzonder worden de volgende gedragingen als fraude beschouwd: het geheel of gedeeltelijk overschrijven van andermans antwoorden op (groeps)opdrachten dan wel het gebruikmaken van andermans opzet daarvoor, het inleveren van niet oorspronkelijk werk, het overnemen van teksten van anderen zonder bronvermelding, het ongeoorloofd uitwisselen of beschikbaar stellen van informatie en het gebruik tijdens toetsen van boeken, bundels en andere literatuur met ongeoorloofde aantekeningen. Overname van websitepagina's of delen daarvan, zonder verwijzing, wordt gezien als een vorm van plagiaat die als fraude dient te worden beschouwd. Voorgaande geldt idem voor (overige) literatuur.

Page 59: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 59

artikel 10 - Beoordeling van het resultaat van een tentamen. 1. De beoordeling van het onderzoek, bedoeld in art. 3, lid 1 en 2, vindt plaats zowel bij eerste

deelname van de student als bij een eventuele reparatieopdracht. 2. De beoordeling van schriftelijke tentamens geschiedt aan de hand van voor de beoordeling schrif-

telijk vastgelegde, en evt. naar aanleiding van de correctie bijgestelde, normen. 3. De wijze van beoordeling is zo doorzichtig dat de student aan de hand van het antwoordmodel kan

nagaan hoe de uitslag van zijn tentamen tot stand is gekomen. 4. Het resultaat van het onderzoek, bedoeld in art. 3, lid 1 en 2, wordt uitgedrukt in voldoende of

onvoldoende, in cijfers uitgedrukt: 6 of hoger, resp. 5 of lager. Onvoldoende worden uitsluitend in gehele getallen uitgedrukt. De volgende judicia kunnen worden toegekend: uitmuntend, zeer goed, goed, ruim voldoende, voldoende, bijna voldoende, onvoldoende, zeer onvoldoende, slecht, zeer slecht. De equivalenten van deze judicia uitgedrukt in cijfers zijn resp.: 10, 9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2, 1.

5. Indien het judicium voor een tentamen tot stand komt door het gemiddelde te bepalen van verscheidene beoordelingen, die uitgedrukt zijn in cijfers kan alleen op het eind afronding plaatsvinden op gehele getallen. Wanneer het gedeelte achter de komma van dit gemiddelde kleiner is dan 50, wordt afgerond naar beneden; wanneer het gedeelte achter de komma van dit gemiddelde gelijk is aan of groter is dan 50, wordt afgerond naar boven.

6. Indien voor een tentamen het judicium "voldoende", "ruim voldoende", "goed", "zeer goed" of "uitmuntend" is toegekend, is de student voor het betreffende tentamen geslaagd. Indien voor een tentamen het judicium "bijna voldoende", "onvoldoende", "zeer onvoldoende", "slecht", of "zeer slecht" is toegekend, is de student voor het betreffende tentamen niet geslaagd en derhalve afgewezen.

7. Examinatoren kunnen, wanneer daartoe door de aard van het onderwijs of het tentamen aanleiding bestaat, in aanvulling op het bepaalde in lid 4 van dit artikel, voor bepaalde tentamens het judicium "geslaagd" dan wel "afgewezen" toekennen.

8. Voor de beoordeling van het resultaat van een tentamen/cursus geldt het LAATST toegekende judicium.

9. Voor tentamens waarvoor de student vrijstelling heeft verkregen wordt hij geacht geslaagd te zijn. 10. Voor tentamens waarvoor geen judicium is toegekend of waarvoor de examencommissie ingevolge

OER art. 5.3 een herkansing/reparatieopdracht toekent, wordt de student geacht niet te zijn geslaagd.

11. Indien bij praktische oefeningen door meerdere studenten een bijdrage wordt geleverd aan één gezamenlijk werkstuk, hanteert de examencommissie de volgende richtlijnen:

• Afspraken over de taakverdeling van de door de studenten te verrichten werkzaamheden worden, voordat de werkzaamheden een aanvang nemen, door de verantwoordelijke examinator(en) schrif-telijk vastgelegd.

• Studenten worden op grond van de door hen verrichte werkzaamheden individueel beoordeeld. • De examencommissie kan inzage vragen in de schriftelijk vastgelegde afspraken, deelrapporten,

werkbijdragen, verslagen e.d. die aan het eindresultaat zijn vooraf gegaan. Ook kan de examencommissie de betrokken examinator(en) verzoeken een evaluatierapport op te stellen.

12. De beoordeling van de bachelorscriptie vindt plaats door twee examinatoren. Het judicium komt tot stand door het gemiddelde te bepalen van het oordeel van deze examinatoren. Indien het oordeel van de examinatoren meer dan 2 punten verschilt, neemt de examencommissie een beslissing over het judicium. Deze beslissing is bindend voor alle partijen.

artikel 11 - Wijze van bekendmaking van uitslagen. 1. De plaats, de wijze en het tijdstip waarop de uitslag van tentamens wordt bekendgemaakt, wordt

uiterlijk onmiddellijk na afloop van het tentamen aan de studenten medegedeeld. 2. De verantwoordelijke examinator brengt de ondertekende uitslag binnen 10 werkdagen nadat de

tentamen is geweest schriftelijk ter kennis van Studiepunt Geowetenschappen, die zorg draagt voor de verdere bekendmaking van de uitslag aan de deelnemers aan het tentamen.

3. De verantwoordelijke examinator bewaart een kopie van de vastgestelde uitslagen. Artikel 12 - Registratie der judicia. 1. Studiepunt Geowetenschappen draagt zorg voor de registratie van de uitslagen van tentamens en

examens. 2. Bij onderdelen, waarbij de student een uitslagformulier is verstrekt, geldt het volgende: indien bij de

aanmelding voor een examen blijkt, dat de student zijn uitslagformulier is verloren, of indien het judicium op zijn uitslagformulier niet overeenstemt met het judicium dat bij Studiepunt Geowetenschappen is geregistreerd, wordt nagegaan of het judicium op de uitslagformulieren in de archieven van respectievelijk Studiepunt Geowetenschappen en de verantwoordelijke examinator overeenstemt.

Indien het judicium op deze uitslagformulieren overeenstemt geldt dit judicium. Indien het judicium op deze uitslagformulieren niet overeenstemt, of anderszins een geschil over een judicium ontstaat, stelt de examencommissie een onderzoek in. De examencommissie neemt vervolgens een beslissing over het judicium.

3. Studiepunt Geowetenschappen registreert tevens welke getuigschriften aan een geëxamineerde zijn uitgereikt.

4. Over geregistreerde gegevens (met uitzondering van gegevens over uitgereikte getuigschriften) wordt aan anderen dan de student, de studieadviseur, de bachelorcoördinator, de studentendecaan,

Page 60: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 60

de examencommissie, het College van Bestuur en het College van Beroep voor de Examens geen mededeling gedaan. Met toestemming van de student kan van deze bepaling worden afgeweken.

artikel 13 - De nabespreking. 1. Zo spoedig mogelijk na de bekendmaking van de uitslag van een mondeling tentamen vindt

desgevraagd dan wel op initiatief van de examinator een nabespreking plaats tussen de examinator en de student. Alsdan wordt de beslissing van de examinator gemotiveerd.

2. Gedurende een termijn van 30 dagen, die aanvangt op de dag na de bekendmaking van de uitslag, kan de student, die een schriftelijk tentamen heeft afgelegd aan de examinator om een nabespreking verzoeken. De nabespreking geschiedt op een door de examinator te bepalen plaats en tijdstip.

3. Indien door of vanwege de examencommissie een collectieve nabespreking wordt georganiseerd, kan de student een verzoek als bedoeld in het tweede lid pas indienen, wanneer hij bij de collectieve bespreking aanwezig is geweest en hij het desbetreffende verzoek motiveert of wanneer hij door overmacht verhinderd is geweest bij de collectieve nabespreking aanwezig te zijn.

4. Het bepaalde in het vorige lid is van overeenkomstige toepassing, indien de examinator aan de student gelegenheid biedt om zijn uitwerking te vergelijken met modelantwoorden.

artikel 14 - Toelating tot het bachelor examen 1. Voor de inschrijving voor het onderwijs van de bachelor opleiding geldt als eis het bezit van een

getuigschrift van het met goed gevolg afgelegd VWO examen, profielen Natuur & Techniek of Natuur & Gezondheid.

2. In afwijking van lid 1, zie paragraaf 2 van de OER (vooropleiding). artikel 15 - Het getuigschrift en de lijst der judicia. 1. Ten bewijze dat een examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de examencommissie een

getuigschrift uitgereikt. Het getuigschrift wordt ondertekend door tenminste twee leden van de examencommissie. De uitreiking van het getuigschrift geschiedt in het openbaar, tenzij de examen-commissie anders heeft bepaald.

2. Op een bijlage bij het getuigschrift worden de tot het examen behorende onderdelen vermeld (art. 7.11 WHW).

3. Ingeval de student tijdens de opleiding blijk heeft gegeven van uitzonderlijke bekwaamheid, wordt dit bij de uitreiking van het getuigschrift vermeld met de woorden 'cum laude' dan wel 'met genoegen'.

4. Andere judicia dan 'cum laude' worden niet op het getuigschrift vermeld, echter wel vernoemd bij de uitreiking van het getuigschrift.

5. Uitzonderlijke bekwaamheid, is aanwezig indien aan de volgende voorwaarden is voldaan: bachelor examen 'cum laude': - Zie OER art. 6.2. 6. bachelor examen 'met genoegen': - Het judicium “met genoegen” wordt toegekend, indien:

- het gewogen gemiddelde van de resultaten voor de onderdelen van de bacheloropleiding tenminste 7,0 of een hoger is behaald judicium is behaald; - er voor geen onderdeel een cijfer lager dan 6,0 is behaald; - de bachelorscriptie/thesis met het cijfer 8 of hoger is beoordeeld; - in de loop van de studie maximaal 1 onderdeel is overgedaan of alle resultaten binnen 42 maanden na aanvang van de opleiding is behaald; - voor maximaal 60 studiepunten niet-meetellende vrijstellingen zijn verkregen; - er geen beslissing van de examencommissie (als bedoeld in art. 5.12, lid 4 onder b) is dat sprake is geweest van fraude/plagiaat.

7. Een student, die niet meer aan de opleiding deelneemt, krijgt desgevraagd een verklaring, waarin de tentamens worden vermeld, waarvoor hij is geslaagd (artikel 7.11 WHW).

8. De examencommissie kan besluiten het judicium “met genoegen” toch toe te kennen wanneer niet aan alle in lid 6 genoemde voorwaarde is voldaan. Een dergelijk besluit kan alleen met algemene stemmen worden genomen.

artikel 16 - Verzoekschriften. 1. De examencommissie vergadert in principe eenmaal per maand (laatste dinsdag) m.u.v. de

maanden juli en december, en wel in principe op de laatste dinsdag van de maand. 2. De examencommissie beslist binnen 40 dagen na ontvangst van een verzoekschrift, behalve over

verzoeken ingediend in de maanden december en juli. De student wordt van het besluit onverwijld in kennis gesteld.

3. Verzoeken voor de examencommissie dienen tenminste 10 dagen voor de vergadering (zie lid 1) te worden ingeleverd bij de secretaris van de examencommissie.

4. Betreft het verzoek een vrijstellingsverzoek voor een tentamen/cursus dan hoort de examencommissie de betreffende examinator(en), alvorens te besluiten.

5. Vrijstellingen van delen van een tentamen/cursus worden niet verleend. 6. Een student kan de examencommissie verzoeken te worden gehoord, alvorens de examencommissie

een besluit neemt op zijn verzoekschrift.

Page 61: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 61

7. Een besluit op een verzoekschrift wordt door de examencommissie niet genomen dan nadat de student op zijn verzoek is gehoord.

artikel 17 - Het gebruikmaken van afwijkende regelingen. 1. De examencommissie kan in bijzondere gevallen afwijkingen toestaan van in dit reglement

opgenomen regelen en richtlijnen. 2. Indien een student de examencommissie of examinator verzoekt om van een afwijkende regeling

gebruik te mogen maken, dient hij daartoe een gemotiveerd verzoek in. De examencommissie en de student kunnen de studieadviseur, bachelorcoördinator of studentendecaan verzoeken de examencommissie te voorzien van inlichtingen of advies.

artikel 18 - De maatstaven.

De examencommissie neemt bij de beslissingen, die zij moet nemen, tot richtsnoer de volgende maatstaven - en weegt bij strijdigheid het belang van hantering van een maatstaf tegen dat van de andere af -:

a. het behoud van kwaliteits- en selectie-eisen van een examen of tentamen; b. doelmatigheidseisen, onder meer tot uitdrukking komend in een streven om: - tijdverlies voor studenten, die snelle voortgang met de studie maken, bij de voorbereiding van een

examen of tentamen zoveel mogelijk te beperken; - studenten zo snel mogelijk te bewegen hun studie af te breken, indien het slagen voor een examen

of tentamen onwaarschijnlijk is geworden; c. bescherming tegen zichzelf van de student die een te grote studielast op zich wil nemen; d. mildheid ten opzichte van studenten, die door omstandigheden buiten hun schuld in de voortgang

van hun studie vertraging hebben ondervonden. artikel 19 - Interpretatie van deze Regelen en Richtlijnen.

In gevallen, waarin deze Regelen en Richtlijnen niet voorzien, of in het geval enig artikel voor verschillende uitleg vatbaar is, beslist de Examencommissie.

artikel 20 - Wijziging van deze Regelen en Richtlijnen. 1. Wijzigingen van deze Regelen en Richtlijnen worden door de Examencommissie bij afzonderlijk

besluit vastgesteld. 2. Geen wijzigingen vinden plaats, die van toepassing zijn op het lopende studiejaar, tenzij de belangen

van studenten hierdoor redelijkerwijs niet worden geschaad. artikel 21 - Inwerkingtreding. Deze Regelen en Richtlijnen treden in werking op 1 september 2007.

Aldus vastgesteld door de Examencommissie voor de bacheloropleiding Aardwetenschappen aan de Universiteit Utrecht, op 26 juni 2007.

Page 62: Studiegids Bacheloropleiding Aardwetenschappen 2007/2008onderw/reglementen/BSc gids 2007.pdf · 3.9 Het universitaire timeslot model 19 3.10 Het bachelordiploma 19 4 Overzicht van

STUDIEGIDS BACHELOROPLEIDING AARDWETENSCHAPPEN - 62

Verklaring gebouwen Aardwetenschappengebouw [AW] Minnaertgebouw [MIN] Budapestlaan 4 Leuvenlaan 4 3584 CD Utrecht 3584 CF Utrecht Achter Sint Pieter [ASP] L.S. Ornsteinlaboratorium [OL] Achter Sint Pieter 200 Princetonplein 1 3512 HT Utrecht 3584 CC Utrecht Bestuursgebouw [BG] Ruppertgebouw [Tr1] Heidelberglaan 8 Leuvenlaan 21 3584 CS Utrecht 3584 CE Utrecht Buys Ballot Laboratorium [BBL] Van Unnikgebouw [Un] Princetonplein 5 Heidelberglaan 2 3584 CC Utrecht 3584 CS Utrecht Centrumgebouw Noord [CGN] Wentgebouw [Went] Padualaan 14 Sorbonnelaan 16 3584 CH Utrecht 3584 CA Utrecht Zonneveldvleugel [Zon] TNO Bouw & Ondergrond [TNO] Heidelberglaan 2 (naast Unnik) Princetonlaan 6 3584 CS Utrecht 3584 CB Utrecht Gemeensch. Dierenlab. [GDL] Gebouw Nieuw Gildestein Bolognalaan 50 3584 CJ Utrecht Kruytgebouw [Kruyt] Padualaan 8 3584 CH Utrecht Langeveldgebouw [CGZ] Heidelberglaan 1 3584 CS Utrecht Mathematisch Instituut [MI] Budapestlaan 6 3584 CD Utrecht