STUDIA HISTORICA...

20
f. 1"/1"63 STUDIA HISTORICA GANDENSIA Vit de Seminaries voor Geschiedenis van de Rijksuniversiteit te Gent 190 M. BAELDE De Samenstelling van de Hoge Raad der Nederlanden te Wenen (1717 -1757) Overdruk uit Album Charles Verlinden 1975 GENT 1975

Transcript of STUDIA HISTORICA...

Page 1: STUDIA HISTORICA GANDENSIAlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/466/804/RUG01-001466804_2011_0001_AC.pdfSTUDIA HISTORICA GANDENSIA est une serie de tirages it part publiee par la Section

f . 1"/1"63

STUDIA HISTORICA GANDENSIA Vit de Seminaries voor Geschiedenis van de Rijksuniversiteit te Gent

190

M. BAELDE

De Samenstelling van de Hoge Raad der Nederlanden te Wenen (1717 -1757)

Overdruk uit Album Charles Verlinden

1975

GENT 1975

Page 2: STUDIA HISTORICA GANDENSIAlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/466/804/RUG01-001466804_2011_0001_AC.pdfSTUDIA HISTORICA GANDENSIA est une serie de tirages it part publiee par la Section

STUDIA HISTORICA GANDENSIA

is een reeks overdrukken gepubliceerd door de Afdeling Geschiedenis van de Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte van de Rijksuniversiteit te Gent.

Blandijnberg 2, Gent (Belgie)

• STUDIA HISTORICA GANDENSIA

est une serie de tirages it part publiee par la Section d'Histoire de la FacuIte de Philosophie et Lettres de I'Universite de Gand.

2, Blandijnberg, Gand (Belgique)

• I)TUDIA HISTORICA GANDENSIA

is a series of offprints published by the Department of History of the Arts Faculty of the University of Ghent.

2, Blandijnberg, Ghent (Belgium)

• STUDIA HISTORICA GANDENSIA

ist eine Reihe von Sonderdrucken veroffentIicht von der Historischen Ab­teilung der Philosophischen FakuItiit der Staatsuniversitiit Gent.

Blandijnberg 2, Gent (Belgien)

Page 3: STUDIA HISTORICA GANDENSIAlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/466/804/RUG01-001466804_2011_0001_AC.pdfSTUDIA HISTORICA GANDENSIA est une serie de tirages it part publiee par la Section

De Samenstelling van de Hoge Raad der Nederlanden te Wenen (1717-1757)

door Dr. M. BAELDE Docent aan de Rijksuniversiteit te Gent

De Hoge Raad der Nederlanden is in de historische literatuur tot op heden nauwelijks aan zijn trekken gekomen. Daardoor is deze centrale in­stelling een der meest veronachtzaamde regeringsorganen van de 18de­eeuwse Nederlanden gebleven. De Hoge Raad was echter een zeer belangrijk instituut omdat het de verbinding tussen de kanselarij van Wenen en de Brusselse regeringsdiensten tijdens het Oostenrijks- Habsburgs bestuur moest verzekeren. Van het jaar 1717 af tot omstreeks 1750 werden immers alle belangrijke adviezen betreffende de Nederlanden steeds langs deze in­stelling voorbereid, geformuleerd en goedgekeurd. Die Hoge Raad is slechts ter sprake gekomen in een paar studies e). Voor een eerste kennis­making - heel summier - kan men terecht in het reeds oude maar waardevolle werk van Laenen over de gevolmachtigde minister Botta­Adorno (2). Ongetwijfeld waren de Weense archieven voor Belgische histo­rici vroeger niet zo gemakkelijk - qua afstand aileen reeds - te bereiken als thans het geval is. Het is immers duidelijk dat niet aileen Brusselse ar­chieven volstaan om die instelling grondig te bestuderen (3).

Hierna wordt enkel de samenstelling van de Hoge Raad bondig uiteen­gezet. In tegenstelling met sommige « institutionalisten» die nogal vlug over dit aspect heenstappen, wordt hier echter vooropgesteld dat de exacte kennis

(l) Zie J. U;FEVRE. Documents sur Ie personnel superieur des conseils collateraux du Gouvernement des Pays-Bas pendant Ie XVlIi' sieele, Brussel, 1941 ; A. H. ScHILLINGS,

Overzicht van de Geschiedenis onzer instellingen, Brussel, 1945 ; P. LENDERS, De polilieke crisis in Vlaanderen omstreeks het midden der achlliende eeuw, Brussel, 1956.

(2) J. LAENEN, Le ministere de Balla-Adorno dans les Pays-Bas Autrichiens pendant Ie regne de Marie-Therese (1749-1753), Antwerpen, 1901.

(3) Volgende afkortingen werden gebruikt: A.R.A., Aigemeen Rijksarchief, Brussel; CA.P.B.: Chancellerie Autrichienne des Pays-Bas; H.H.S.A.: Haus-Hof- und Staatsarchiv, Wenen.

BIBL. UNIV. GENT

Page 4: STUDIA HISTORICA GANDENSIAlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/466/804/RUG01-001466804_2011_0001_AC.pdfSTUDIA HISTORICA GANDENSIA est une serie de tirages it part publiee par la Section

2 M. BAELDE

van de « bezetting» van een instituut eigenlijk reeds vele kernvragen betref­fende die inste\ling grotendeels kan beantwoorden. Het beperkte kader van dit artikel noopt uiteraard tot een zekere "Beschrankung". Deze beknopt­heid zal- naar we hopen - niet een beletsel zijn om enkele essentiele karakteristieken te onderstrepen. In dit opzicht blijven de vele bijdragen van Professor Verlinden steeds een na te volgen voorbeeld voor zijn oud-Ieerling en gewezen assistent (4).

* * *

Op I apri I I 7 17 werd de H oge Raad der Nedcrlanden te Wenen opgericht onder de franstalige - beter gekende- titel van "Cotlseil Supreme des Pays-Bas iJ Vienne" . Sinds het jaar 1700. na de dood van de laatstc Spaanse Habsburgsc koning Karel II wa de Madrileense "Consejo de Flandes" opgeheven, nadat in 1588 de eerste "Conseil Supreme de Flan­dre et de Bourgogne" in de Spaanse hoofdstad werd opgericht en slechts onder de Aartshertogen. van 1598 tot 1621, van het centrale regerings­toneel te Madrid was verdwenen (5). Het is dus zeker en vanzelfsprekend dat de nieuwe 18de-eeuwse Oostenrijkse instelling - mede dank zij de vroegere Habsburgse bindingen met Spanje en de Zuidelijke Nederlanden - door een volle eeuw geschiedenis van een gelijkaardig instituut was bepaald. Dit had ook tot gevolg dat de samenste\ling van de Hoge Raad niet zo oor­spronkelijk van uitzicht was als men normaliter zou mogen verwachten van een nieuwe Weense instelling. De voorbereidingen die geleid hebben tot de oprichting van de Hoge Raad der Nederlanden zijn ook al sterk bepalend geweest voor de uiteindelijke samenstelling. Zowel te Brussel als te Wenen werden daarover na 1714 vele discussies gehouden en afviezen opge­steld (6). Men kwam uiteindelijk met drie mogelijkheden naar voren om de structuur van de Hoge Raad op te bouwen. De eerste mogelijkheid bestond erin een paar nieuwe raadsheren aan te stellen in de reeds sinds 1714 tot stand gebrachte Hoge Raad voor Napels-Sicilie en Milaan, beter bekend on­der de titel "Conseil Supreme des etats de fa monarchie d'Espagne". Op het eerste gezicht kan dit fusieproject nogal uitzonderlijk en gezocht voorkomen

(4) Schrijver van deze bijdrage volgde de kursus Historische Kritiek der Nieuwe Ttjden bij Prof. Verlinden tijdens de academiejaren 1956-57 en 1957-58; in 1968 werd hij als eerstaanwezend assistent en in 1969 als werkleider benoemd in de dienst van Prof. Verlin­den; sinds ditzelfde jaar vervult hij tevens voor dezelfde hoogleraar een suppleantieopdracht aan de Gentse Rijksullivers;'~it.

(5) Zie A. H. SC HILLINGS. op.cil .. pp. 93-94 . (6) Ook over de centrale insteilingen te Brussel werden vele voorstellen gedaan . Zie

Recueil des Ordonnances des Pays-Bas Autrichiens. deel 3, p. XLVIII en vlgd.

Page 5: STUDIA HISTORICA GANDENSIAlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/466/804/RUG01-001466804_2011_0001_AC.pdfSTUDIA HISTORICA GANDENSIA est une serie de tirages it part publiee par la Section

n

DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN TE WENEN 3

maar bij nader toezien was dit voorstel - in principe althans - niet zo utopisch; de Zuidelijke Nederlanden hadden inderdaad even goed deel uitgemaakt van de Spaanse monarchie als de genoemde Italiaanse staten. Men weet dat deze laatste gebieden, door de besehikkingen na de Spaanse Successieoorlog, eveneens aan Keizer Karel VI, de Oostenrijkse Habsburgse vorst, toebedeeld werden ('). Het samengaan van een op Italie toegespitst orgaan met een insteIIing die de Zuidelijke Nederlanden moest superviseren werd om zuiver practische redenen afgewezen. Als voornaamste reden wer­den de taalperikelen opgegeven want naast het spaans en het italiaans bleek het noodzakelijk dat in de gefusioneerde instelling eveneens nog de Franse en de Duitse taal moesten worden gesproken; daarenboven was - voor sommige raadsheren althans - de kennis van het Nederlands ook al vereist. Deze verplichte talenkennis bleek zelfs voor de twee- of meertalige instel­Iingen toch wei wat van het goede teveeJ. Men kon zieh blijkbaar moeilijk voorstellen welke taal uiteindelijk dan de dagelijkse "diensttaal" moest wor­den (8).

Naast deze eerste mogelijkheid van een omvangrijke raad met een beperkte inbreng van de Zuidelijke Nederlanden, kon men in een tweede voorstel opteren voor een volkomen afzonderlijke instelling voor de .. 8elgische provincies " . Daarbij werd vooral gekeken naar het model van

1588 toen de Hoge Raad te Madrid was samengesteld uit drie personen, de secretaris van de instelling inbegrepen. Naast de raadsheer-zegelbewaarder en een gewoon raadsheer kwam men aldus, samen met de seeretaris, tot de klassieke instelling, want "tres faeiunt collegium". De Weense kanselarij­advizeurs von den deze latijnse regel ongetwijfeld te strikt toegepast want men had aldaar reeds voorzien in een niet zo geringe bevoegheidssfeer voor de nieuwe instelling. Het project werd dus verworpen omdat in de toekomst duidelijk een gebrek aan mankracht aan het lieht zou komen waardoor dus de taak die toebedaeht was zeker niet zou kunnen vervuld worden.

Een derde en laatste voorstel bleek iedereen te verzoenen want dit advies werd uiteindelijk weerhouden. Ook hier greep men terug in het verleden want de regeling van het jaar 1627 werd nu a1s voorbeeld genomen. In laatstgenoemd jaar werd de Hoge Raad der Nederlanden te Madrid gereorganiseerd waarbij de samenstelling werd uitgebouwd tot vijf raads-

(7) Zie o.m. Algemene Geschiedenis der Nederlanden, deel 7, 1954, pp. 175-176. (8) Men neme in acht dat tijdens een eerste activiteitsperiode van de Weense Raad de

voertaal steeds Spaans is gebleven. Eerst later ging men over naar het Frans.

Page 6: STUDIA HISTORICA GANDENSIAlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/466/804/RUG01-001466804_2011_0001_AC.pdfSTUDIA HISTORICA GANDENSIA est une serie de tirages it part publiee par la Section

4 M. BAELDE

heren (9). [n het jaar 1717 heeft men dus voor de Hoge Raad te Wenen in grote mate de structuur van de Madrileense gelijkaardige instelling van een kleine eeuw vroeger overgenomen. Dit betekent dat men heeft geopleerd voor de best uitgebouwde en de meest efficiente samenstelling. U ileraard kan men dus ook stell en dat de Weense kanselarijinstanties het ernstig gemeend hebben met de oprichting van de Hoge Raad der Nederlanden en dat zij het instituut als een noodzakelijke en belangrijke schake I hebben beschouwd tussen de centrale Weense en Brusselse instellingen. De oprich­tingsordonnantie van I april 1717 kende reeds zijn praktische uitwerking op 20 april daaropvolgend (10). Op deze dag immers werd de eerste vergadering van de Hoge Raad der Nederlanden gehouden te Wenen. Hoe zag de samenstelling van de "Conseil Supreme" eruit in deze beginfaze ? Is er een zekere evolutie vast te stellen in deze groep raadsheren ? Hoe is de samen­stelling uiteindelijk geevolueerd ? Kan men spreken van een succesvolle benoemingspolitiek ? Ziedaar enkele vragen die zich hierna zullen op­dringen en die dus in de mate van het mogelijke beantwoord moeten wor­den (I ').

.. .. .. De oorspronkelijke samenstelling in 1717 was in grote mate door het

verleden bepaald. Ais voorzitter werd Jozef Folck, prins van Cordona, aangesteld ; als gewone raadsheren werden een Oostenrijker, een Spanjaard en een Zuidnederlander opgeroepen, nl. respectievelijk Jean Christobal Pen­terrieder van Adelshausen, Pedro Vicente, graaf van Oropesa en Goswijn Arnold, graaf van Wynants (1 2). Andre de Kurtz werd tot secretaris benoemd; in die taak werd hij door een zevental officialen bijgestaan (13).

Ook de voorzitter kon beroep doen op een eigen secretaris; van 1719 af werd daarvoor Alexander Morales aangesteld ('4). De prins van Cordona legde de ambtseed af in de handen van de Keizer Karel V I op 20 april 1717, d. W.z. op de eerste installatievergadering van de Hoge Raad. H ij was voor die belangrijke benoeming als hofmeester in dienst geweest van de

(9) V oor de voorzitter en de twee ee rstbenoemden. zie Recueil des Ordollllances des Pays­Bas AUlrichiens. dee! 3. 1873. p. 48 . 1100t I ; kort daarop werden nog Oropesa en Wynants

benoemd. (10) Voor de oprichtingsordonnantie in het Spaans en het Frans. ibidem. pp. 48-54. (11) De verwijzingen die hierna volgen werden tot de meest noodzakelijke beperkt. (12) Een kopie van cen benoemingsbrief van hoofd en leden berust te Brussel. A.R.A ..

CA.P.B .. nr. 123. niet gefolieerd. (13) Deze officialen werden uiteraard' de administratieve helpers van de secretaris. In

iedere centrale instelling van het Anci en Regime vervullen ze sterk gelijkaardige functies . ( 14) Deze bleef in dienst tot 1736 ; voor de twee volgende secretarissen. zie bijlage.

Page 7: STUDIA HISTORICA GANDENSIAlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/466/804/RUG01-001466804_2011_0001_AC.pdfSTUDIA HISTORICA GANDENSIA est une serie de tirages it part publiee par la Section

DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN TE WENEN 5

keizerin. Die bijna persoonlijke connecties met de keizerlijke familie wilen ook niet vreemd zijn geweest aan die belangrijke benoeming. Cordona stierf op 25 juni 1729 in de leeftijd van 78 jaar (15). Dit beduidt dus dat hij reeds zesenzestig jaar was toen hij de voorzitterstaak aannam. Hij werd door de Italiaan Rocaberti opgevolgd in augustus 1729; deze was tevens voorzitter van de reeds vermelde Hoge Raad van Italie (16). Toen deze voorzitter zich terugtrok in 1740 werd hij door een Portugees edelman Emmanuel Telles da Silva, graaf van Tarouca als voorzitter opgevolgd; deze was reeds sinds 1725 raadsheer van de Hoge Raad en werd in 1750 tevens voorzitter van de Raad van Italie. Hij verwierf op politiek vlak een zeer invloedrijke positie bij de keizerin Maria Theresia ('1).

Uit dit trio blijkt dus duidelijk dat het voorzitterschap van de Hoge Raad aan persoonlijke vertrouwenspersonen van keizer of van keizerin werd gegeven. Het valt daarbij op dat die eer niet te beurt viel aan een Zuid­nederlands raadsheer.

In 1717 was de reeds genoemde graaf van Wynants overigens de enige advizeur in de Hoge Raad te Wenen die uit die Zuidelijke Nederlanden afkomstig was. Op 18 oktober 1717 legde deze de eed af; de benoeming van regent - raadsheer dateerde reeds van I augustus 1717(18). Gezien de traditie van een Zuidnederlandse aanwezigheid te Wenen zeer sterk in ere zal gehouden worden, is het beslist nuttig deze figuur en ook een paar dergelijke co\1ega's van dichterbij voor te stellen.

Wijnants werd geboren te Brussel in 1661 als zoon van Goswijn, raads­heer in de Raad van Brabant. H ij huwde met Christine van den Broeck, dochter van Pieter, griffier van de Staten van Brabant. Na rechtsstudies te Leuven werd hij in juni 1695 raadsheer in de belangrijke Raad van Brabant. In 1716 werd hij lid van de commissie die opgericht werd ter ver­vanging van de Geheime Raad. In 1721 werd hij burggraaf en in 1727 verkreeg hij de titel van graaf. Naast zijn taak als raadsheer in Brabant en in Wenen is Wynants vooral bekend gebleven als rechtsgeleerd auteur. In 1728 werd hij naar de Zuidelijke Nederlanden gestuurd om te zoeken naar

(15) Zie o.m. Brussel. A.R.A., C.A.P.B .. nr. 356. (16) Het verzoekschrift om antslag van Rocaberti de data 7 november J 740 geeft ver­

scheidene interessante inlichtingen; zie daarvoor Brussel. A.R.A., CA.P.B .• nr. 124. niet gefolieerd.

(17) Zie o.a. J. LEFEVRE. op.cil .. pp. 168. 181 . 194 en 1. LAENEN . op.cil .. pp. 49-50 en P. LENDERS. op.cil .. p. 59.

(18) Brussel. A.R.A., CA.P.B .. nr. 150. f" 17 en Ibid .. nr. 123. Zie verder a.m. Bio­graphie Nationa/e. deel 27. 1938. ka!. 415-417 en R. DEKKERS . Bib/iolheca Be/gica Juridica; een bib/iogra/isch overzicht der rechtsgeleerdheid in de Neder/anden van de vroegsle lijden af 101/800. Brussel. 1951. pp. 196-197 .

Page 8: STUDIA HISTORICA GANDENSIAlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/466/804/RUG01-001466804_2011_0001_AC.pdfSTUDIA HISTORICA GANDENSIA est une serie de tirages it part publiee par la Section

6 M. BAELDE

mogelijke middelen ter bevordering van handel en nijverheid; daarover stelde hij overigens een interessant rapport op. Wynants overleed te Wellen op 8 maart 1732 en werd aldaar begraven in de Stefaansdom. Zijn vrouw stierf eerst in 1746 en werd begraven in het klooster der Carmelitessen te Willebroek. In 1737 huwde zijn dochter Albertine met de bekende Patrice Franr;ois, graaf de Neny, de latere hoofd-voorzitter van de Geheime Raad, die slechts enkeJe maanden te Wenen was in 1751 (19).

Henri Honore Van der Hagen, baron van Eesbeke, was regent-raadsheer te Wenen van 9 juni 1724 tot aan zijn benoeming tot kanselier van Brabant op 20 juni 1725. Hij werd eveneens te Brussel geboren in 1659 als zoon van Henri, schepen van diezelfde stad. Na rechtsstudies werd hij advokaat bij de Raad van Brabant en werd in 1696 raadsheer in de Grote Raad van Mechelen. Na functies onder het bestuur der Geallieerden werd hij in 1716 lid van de nieuwe Raad van State. Op 16 juli 1725 verkreeg hij de titel van burggraaf. Hij stierf te Brussel op I juni 1739 en werd er in de Augustijnenkerk begraven eO).

De opvolger van Van der Hagen te Wenen was Jean Alphonse, graaf van Coloma; hij werd benoemd op I september 1725 maar legde eerst de ambtseed af op 7 januari 1726. Afkomstig van een bekende spaanse familie werd hij in 1677 te Antwerpen geboren. Na rechtsstudies begon hij in 1711 zijn carriere als raadsheer in de Grote Raad van Mechelen; in augustus 1714 werd hij aldaar advocaat-fiscaal. In 1728 werd ook hij in de adelstand als graaf opgenomen en hij bleef te Wen en werkzaam tot in 1733; op 3 november van dit jaar werd hij benoemd tot lid van de Raad van State maar vooral tot hoofd-voorzitter van de Geheime Raad. Hij stierf te Brussel op 7 januari 1739 (21).

Een andere bekcnd zuidnederlandse raadshccr te Wenen was Fran90i de Cuvelier. opvolger van de eer tvermelde Wynants. uvelier legde te Wenen de eed af op I juli 1732 en was voor die lijd lange jaren pen ionari gewec I van de stad Mon en vervolgens audiencier te Bru el. Geboren te Roellix in Henegouwen, keerde hij reeds terllg in 1735 naar de ZlIidelijke Nederlanden waarschijnlijk wegens ziekte. Hij stierf in 1743, in de leeftijd van vijfen­tachtig jaar (22). Een andere zeer bekende H enegouwse raadsheer was Jean

(19) Officieel was Neny raadsheer in de Hoge Raad van 1751 lot 1757. Voor cen volledige levensschets. zie Biographie Nalionale . deel 15 . 1899. koJ. 588-593.

(20) lie Brussel. A.R.A., CA.P.B .. nr. 123 en Biographie Nal;ollale. deel 6. 1877. kol. 465-467

(21) lie R. DEKKERS. op. cil .. p. 38. Biographie Nal .. deel 4. 1873. kol. 306-308 en Brussel. A.R.A., CA.P.B .. nr. 150. f" 129.

(22) lie o.m. J. LEFEVRE. op.cil .. p. 62. noDI I.

Page 9: STUDIA HISTORICA GANDENSIAlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/466/804/RUG01-001466804_2011_0001_AC.pdfSTUDIA HISTORICA GANDENSIA est une serie de tirages it part publiee par la Section

DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN TE WENEN 7

Baptiste, baron de Cazier die van 1742 tot 1747 raadsheer was te Wenen. Voora\eer Cazier tot de centrale administratie opklom was hij veertien jaar werkzaam geweest bij de Staten van het Doomikse. In 1739 werd hij auditeur in de Rekenkamer te Brussel en speciaal belast met" domein en beden" van Namen.

Het jaar daarop werd hij raadsheer van Financien. Hij stierf te Wenen op 29 december 1747. Zijn zoon, Denis Benoit Joseph de Cazier, werd even­eens raadsheer te Wenen, namelijk van 1754 tot 1757; daarna werd deze thesaurier-generaal van Financien eg

).

Een laatste zuidnederlandse raadsheer - anderen zoals Obin en Capon kunnen hier niet behandeld worden - was de uit leper afkomstige Charles Philippe Patin, zoon van Pierre, heer van Langemark. Geboren in 1687 deed hij te Leuven rechtsstudies en begon zijn grote carriere te Mechelen in 172l. Hij vertrok in 1729 naar Brussel als raadsheer van de Geheime Raad. In 1733 werd hij naar Wenen gepromoveerd als regent-raadsheer van de Hoge Raad ; op 20 september 1741 werd hij benoemd tot voorzitter van de Raad van Vlaanderen. Deze laatste functie nam hij etTectief op in december 1742. In 1772 verkreeg hij zijn ontslag en stierf te Gent op 17 juli 1773(4

).

Deze korte biografische notities in een notedop geven wellicht reeds enke\e aanduidingen betreffende de waarde der leden van de Hoge Raad der

Nederlanden. Het is duidelijk dat de gewone raadsheren in die Weense in­stelling meestal zeer waardevolle juristen zijn die zich reeds in hun vorige ambten ten dienste hebbeh gesteld van de Habsburgse Oostenrijkse vorsten. Men kan bij nader toezien zelfs reeds enigszins hun specialiteit onder­kennen. Aldus is Wynants beslist goed thuis in economische aangelegen­heden terwijl oak Patin met diezelfde branche zeer vertrouwd is. Cazier is duidelijk een financieel expert terwijl Coloma bekend stond als een specialist van het costumier recht ( 5

). Sommige raadsheren vinden te Wenen de bekroning van hun carriere maar ook anderen beschouwen het regentschap blijkbaar slechts als een noodzakelijke .. oefentijd" om nog grotere functies in de Nederlanden zelf te bekleden. Heel zeker is ook bij de benoeming de "provinciale" afkomst in het oog gehouden. Brabanders en Walen en Vlamingen kwamen niet evenredig maar toch wei ergens om

(23) Zie Biographie Nationale. dee I 3, 1872, ka!. 395-397. (24) Zie R. DEKKERs, op.cit., pp. 130-131 en Biographie Nat., deel 16, 190 I, ka!. 690-

694. (25) Deze specialiteiten hebben in grate mate medegespeeld bij hun benaeming tot raads­

heer te Wenen.

Page 10: STUDIA HISTORICA GANDENSIAlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/466/804/RUG01-001466804_2011_0001_AC.pdfSTUDIA HISTORICA GANDENSIA est une serie de tirages it part publiee par la Section

8 M . BAELDE

beurten bij de benoemingsmodaliteiten aan hun trekken. De "nationale" regenten zijn dus in de eerste plaats te omschrijven als raadsheren die uit de verschillende gewesten van de Zuidelijke Nederlanden af\comstig zijn.

Naast die raadsheren uit de eigen "8elgische" provincies kan men uiter­aard ook niet-autochtone raadsheren aanduiden, eveneens als men de reeds voorgestelde voorzitters van de Hoge Raad terzijde laat. De in 1717 benoemde baron Penterrieder en graaf van Oropesa waren respectievelijk een Oostenrijks beroepsdiplomaat en een Spaans raadsheer. Oropesa vertrok in 1725 opnieuw naar Spanje nadat de vrede gesloten was tussen zijn Oostenrijkse Keizer en koning Filips V (26). Hij werd te Wenen opgevolgd door een landgenoot. Juan Antonio de Boxados, graaf van Cavalla (21). An­dere niet-Nederlanders waren Marcos, baron de Fonseca. Melchior, markies de Pacheco en Louis Franc;:ois de Robiano. Laatstgenoemde was weI geboren te Brussel op 2 januari 1700 maar was afkomstig van een zeer oude Milanese familie. Door de plotse dood van raadsheer Capon (28) werd Robiano op 30 september 1750 tot regent-raadsheer benoemd en hij legde de eed af op 21 oktober 1750. Vaar die data was hij lid van de Raad van State en lid van de Geheime Raad te Brussel en hij was zijn car:riere begon­nen in de Raad van Brabant. Op 4 augustus 1756 we I'd hij in laatst­genoemde instelling tot kanselier benoemd. Hij stierf Ie Brussel op 25 februari 1763(29).

Uit de opsomming van al deze figuren en van al die verschillende functies blijkt dat het grootsle gedeelte del' raadsheren van de Hoge Raad.te Wenen eersterangselementen waren op bestuurlijk, juridisch, diplomatiek en politiek vlak. Men kan daarbij lOwe I het " nationale" element als het "interna­tionaal" karakter van de samenstelling onderstrepen. Zeker is in ieder geval dat men te Wenen bij de oprichting en tijdens de eerste paar decennien zeer veel zorg besteedde aan het benoemen van emstige kandidaten lOwe I uit eigen Weense kringen als uit de Zuidnederlandse gewesten. In het beginsta­dium was de "Spaanse" erfenis duidelijk aan te wijzen. Toch lOU het beslist verkeerd zijn daardoor tot het besluit te komen dat de Hoge Raad van de Nederlanden een ideaal personeelskader bezat. U it de schets van de verdere evolutie van de instelling zal dit, naar we hopen, duidelijk kunnen worden aangetoond.

« « «

(26) Voor lau tstgenoemdc zie o.m. Orus cI . A. R.A .• CA.P.B .. nr. 150.'" 15-17 ; voar I'cnterrieder. ibidem. nr. 12 en Mal/I/ser i ls Dipus, nr. 160 I. 11 5v· .

(27) Brusscl. A.R.A .. CA.P.B .. nr. 150. I" 84 v· en 104 V· . (28) J. LEFilV RE. op.cit .. p. 153. nr. I. p. 155. p. 175. (29) Zie Biographie Nat/olla/e. deel 19. 1907. kol. 537.

Page 11: STUDIA HISTORICA GANDENSIAlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/466/804/RUG01-001466804_2011_0001_AC.pdfSTUDIA HISTORICA GANDENSIA est une serie de tirages it part publiee par la Section

-

DE "OGE RAAD DER NEDERLANDEN TE WENEN 9

De goede werking van een instelling hangt - dit is voor iedereen wei evident - in zeer grate mate af van de kwaliteiten van de leden van dit in­stituut. Zoals reeds werd aangetoond kan men over de raadsheren van de Hoge Raad te Wenen weinig negatieve geluiden opvangen wat betreft hun algemene en hun specifieke bekwaamheden (30). Ieder raadsheer was dus in staat om zijn opdracht te vervullen. Oit beduidt dat praktisch iedereen rechts- of aanverwante studies had doorlopen en dat de meesten reeds een zekere leerschoal hadden gekend vooraleer de hoge functie te Wenen te be­kleden. Uit die min of meer ernstige studies maar vooral uit die vooraf­gaande carriere blijken dan de verschillende specialisaties gegraeid te zijn ; een expert in domaniale en financieJe kwesties kan qua dagelijks werk te Wenen prestaties leveren die weI erg verschillend zijn van de werkzaam­heden bijvoorbeeld van een kenner van het Vlaamse of Brabantse gewoanterecht (31). De moeilijkheden met de raadsheren van de Hoge Raad te Wenen lagen dus buiten deze prafessionele sfeer. Oit wil dus zeggen dat de tribulaties in de Oostenrijkse hoofdstad ontstaan zijn op het vlak van de persoonlijke verhoudingen en op het terrein van de politieke ingesteldheid.

Voar het achterhalen en het beschrijven van de persoonlijke verhou­dingen tussen de leden van de Hoge Raad onderling en voor het precies vaststellen van de relaties tussen de Hoge Raad en de hogere machthebbers is. tot op heden, nog veel speurwerk te verrichten (82). De vraag blijft overigens gesteld of die kennis weI volledig te achterhalen is. Men moet zich hier dus noodzakelijkerwijze beperken tot een paar steekproeven en tot enkele, mogelijks frappante, indicaties van wrijvingen en moeilijkheden in de Weense Hoge Raad der Nederlanden. Men kan daarmede nagaan hoe de instelling op het vlak van de persoonlijke verhoudingen is geevolueerd. Voor dit aspect moet men dan de interne verhoudingen en de exteme relaties onderscheiden. Onder deze externe verhoudingen zijn uiteraard de verhoudingen van de Hoge Raad tegenover Keizer(in), kanselarij, gouver­neur-generaal of gevolmachtigd minister na te gaan. Slechts op een paar dergelijke externe wrijvingspunten wordt hier eventjes de aandacht gevestigd. Een eerste conflict, tussen de leden van de Hoge Raad te Wenen en de gevolmachtigde minister markies de Prie te Brussel, valt reeds te on­derkennen bij de beginfaze van de instelling. namelijk in 1717 en gedurende

(30) In de lale jaren zijn de negalieve commentaren meeslal onslaan wegens lotaal ver­schillende "polilieke'" uilgangspunten.

(3 I) Zie nool 25 hierboven. (32) Een uitgebreider archiefwerk terzake is door ons opgezel mel de bedoeling een afge­

werkle studie over de Hoge Raad binnen afzienbare tijd af te leveren.

Page 12: STUDIA HISTORICA GANDENSIAlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/466/804/RUG01-001466804_2011_0001_AC.pdfSTUDIA HISTORICA GANDENSIA est une serie de tirages it part publiee par la Section

10 M. BAELDE

de vo/gende jaren. Deze bekende gevo/machtigde minister te Brussel kwam in botsing met de Hoge Raad te Wenen wegens het uitstellen van het toesturen van de weddegelden lIit de Nederlanden (33) . Dit zeer materieel wrijvingspunt lag echter aan de oorsprong van een gespannen verhouding tussen de Brusselse hoge autoriteiten en de raadsheren van de Hoge Raad. De coulante werking tllssen de Nederlanden en Wenen werd daardoor reeds van het begin af sterk gecompromitteerd en in het gedrang gebracht. Met andere woorden, persoonlijke slechte verhoudingen tussen de Weense en de Brusselse machthebbers leidden al vlug en vaak tot moeilijkheden van meer politieke aard. Ais frappant voorbeeld op dit v!ak kan de conOictsituatie in de periode 1740-! 743 worden aangestipt. In die jaren stond de Hoge Raad he!emaal niet op goede voet met de gouvemeur-generaa! Harrach in de Neder!anden. Hierna wordt enke! de beginfaze trefTend g6J1ustreerd met een passage uit het advies van de Hoge Raad, geadresseerd aan Maria- Then!sia en gedateerd te Pressburg, 5 september! 741 : "Madame. Le conseil avail etc assemble extraordinairement ce matin par ordre du president, sur la {riste nouvelle de la mort de son Alteze Royale I'Archiduchesse Gouvernanle Generale des Pays-Bas, que Dieu ait en sa sainte gloire, a./in de dire son sentiment sur Ie gouvernement provisionnel et interinal, qu'il dec/ara avoir ete confie par Votre Majeste au Comle Frederic de Harrach. et sur Ie pied a prendre, pour pourvoir Ie plus promtement que faire se pourra a ce qui con­vient a son roial service, et au plus gralld bien et advantage de ses bons et ./ideles sujets, ce conseit ne pouvant plus ignorer la resolution prise il y a quelques mois par Volre Majeste, d'adjoindre Son Alteze Ie prince Charles comme fUlura successione au gouvernement general de feue Son Alteze Serenissime I'Arciduchesse, if ne croit pas sortir des bornes de son ministere de commencer par cet article a exposer tres humblement son sentiment unanime,' 1° que Votre Majeste pourroit eIre servie d 'envoier au plutot pos­sible aux Pais-Bas Ie Serenissime Prince Charles de Lorraine comme son lieutenant, gouverneur et capitaine general, pris egard que les Etats et Provinces deja informees par Ie bruit publiquement repandu, qu'it y etoit destine, ont mis d'avance tout leur espoir et consolation dans les me rites et qua lites sublimes de ce prince qu 'its attendent depuis si longtemps avec la derniere impatience et dont tout autre choix ne feroit pas Ie meme effet par !'idee favorable qu'i!s en ont deja con(:eue. 2do Comme par des informations particulieres if conste a Votre Majeste que les Etats des Provinces et les Magistrats des villes n'ont plus Ie meme amour et confiance qu'its avoient ci

(3J) Ook in de Nederlanden zelf had men vaak met dergelijke moeilijkheden te kampen ; daarom ook was prioriteit voorzien voor het beta len van de leden van de Hoge Raad.

Page 13: STUDIA HISTORICA GANDENSIAlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/466/804/RUG01-001466804_2011_0001_AC.pdfSTUDIA HISTORICA GANDENSIA est une serie de tirages it part publiee par la Section

DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN TE WENEN II

devant dans la personne du comte de Harrach, con/iance si essentiellement requise et plus que jamais dans les circonstances d'aujourd'huy, pour que Ie roial service, pendant son gouvernement interinal, ne soil notablement preju­dice, it paroit non seulement necessaire d'envoier incessamment audit comte de Harrach une instruction particuliere, outre ce/les qu'it a deja, par laquel/e if lui soil ordonne qu'it ait a gouvemer les dits pais, par /'avis du conseil d'Etat et par un Conseit de Cabinet regulierement et journe//ement par forme de conference, ce dernier compose du duc d'Arenberg, du chef et president, du surintendant des Finances et du chancelier du Brabant; mais aussi pour tenir les Etats et Provinces dans une plus grande union de leur promettre au meme temps fa prompte arrivee du serenissime prince Charles en la qualite susdite, seul moien qui peut produire les bons ejJets a en esperer ... " (34). Oit wat lange citaat is niet louter als illustratie van het ver­melde contlict opgenomen. Eenieder die vertrouwd is met de "adviesstijl" van centrale instellingen kan uit bovenverrnelde passage veel interessante gegevens opsteken. Beperkt men zich hier enkel tot de verhouding Keizerin­Hoge Raad dan steIt men vast dat de voorzitter Tarouca heel vlug een ad­vies heeft opgesteld waarvan de strekking uiteindelijk sterk verschilt met de door Maria Theresia genomen beslissing. Prins Karel van Lorreinen moet volgens de Hoge Raad zo snel mogelijk naar de Nederlanden worden gestuurd en Harrach moet sterk in toom worden gehouden door de Raad van State en de Ministriele Conferentie. Oit politiek advies werd uiteindelijk niet zonder enige schroom door de Hoge Raad opgesteld alhoewel deze "ne croit pas sortir des bornes de son ministere" (3S).

Men kan allicht ook veronderstellen dat dergelijke stellingnamen heel wat beroering in de Hoge Raad zelf konden brengen. Met andere woorden het is beslist niet altijd zeker dat de Weense instelling telkens een consult kon op­sturen als "son sentiment unanime". En hierrnede moet men dus aandacht hebben voor de interne verhoudingen in de Hoge Raad der Nederlanden. Oaarmede beduiden wij de mogelijke groeps- of factie- of partijenvorrning in de instelling zelf. Men kan het voorlopig zo stellen dat er "nationalen" te onderkennen zijn naast "centralisten" in de Hoge Raad te Wenen.

Een duidelijke omschrijving van beide terrnen en een strikte afbakening van beide groepen is zeer moeilijk tf! geven. In ieder geval is het historisch

(34) Brussel. A.R.A., CA.P.B .. nr. 560, niet gefolieerd. (35) De Raad van State verkreeg een zeer belangrijke taak in die periode. Over de

" Kabinet-Ministers" , zie M. BAELDE en 1. B. WINDEY, De "Jointe de Cabinet" tijdens de landvoogdij van Maria Elisabeth (/725 -1740), in Archie! en Bibliotheekwezen in Belgie, dee 1 XLIII , 1972, pp. 85-107 .

Page 14: STUDIA HISTORICA GANDENSIAlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/466/804/RUG01-001466804_2011_0001_AC.pdfSTUDIA HISTORICA GANDENSIA est une serie de tirages it part publiee par la Section

12 M. BAELDE

zeker gemakkelijker de "nationalen" ·te bepalen omdat deze groep advi­zeurs, vooral in de arehiefbronnen van Weense zijde, nogal aan hun trekken zijn gekomen. Heel duidelijk is hier eehter geen sprake van zogenaamde "nationalisten", een term meer toepasselijk op 19de-eeuwse situaties. Tach heeft uiteindelijk deze faetie of groep van" nationalen" weI degelijk iets te maken met het eigen land, met eigen grondgebied, met eigen belangen en met eigen politieke strevingen. Heel dikwijls duidt men ze aan als diegenen die beheerst worden door het " esprit national". Oit beduidt dan in de eerste plaats die maehten die de plaatselijke, gewestelijke en provineiale belangen van de Nederlanden voorop stellen. Oit betekent dus eveneens dat de Weense maehthebbers in zoverre worden gevolgd als hun bevel en en betraehtingen niet tegenstrijdig zijn aan de belangen van de Neder­landen (36). De "eentralisten" kunnen dan worden gegroepeerd rond het them a van de volstrekte volgzaamheid aan de Weense politiek. Het zijn dus de eehte "eollaborateurs" van de Oostenrijkse Habsburgse vorsten, die zelfs volledige "Gleiehsehaltung" en integratie voorstaan.

Bij die eerste indeling zijn nog twee bedenkingen te maken. Vooreerst mag men de zogenaamde "nationalen" niet allemaal betiteleI1 als "eon­servatieven". Uit een paar reeente studies is gebleken dat de "nationalen"

zieh soms plaatselijk groepeerden rond resoluut vooruitstrevende politieke kernen terwijl anderen eehter duidelijk volledig partieularistisehe strevingen vertonen en sterk plaatselijk ingesteld zijn.

Ten tweede dient men onder de "eentralisten " niet te verstaan de "Brusselse" centralisten. Oaarmede worden hier dus de Nederlandsgezinde centralisten afgeseheiden van de Oostenrijks gezinde "eollaborateurs " . De eerstvermelden zijn dus heel duidelijk tegen de partieularistisehe tendenzen gerieht maar toch hebben ze ook vooral aandaeht voor het primordiaal stell en van de algemene belangen van de Zuidelijke Nederlanden ; als het moet zetten zij zieh schrap tegen de Weense centralistisehe politiek en <lIs het kan of als het noodzakelijk is strijden ze samen met de provineiale maehten (37). Het is begrijpelijk dat deze faeties dan ook aan bod zullen komen in de samenstelling van de Hoge Raad te Wenen. Door middel van een consult van I september 1751 adviseert de Hoge Raad zeer genuaneeerd en eigenlijk afwijzend tegenover een plan om de Raad van Finaneien te

(36) Deze tendenzen vinden hun oorsprong reeds in de zestiende eeuw ; zie daarover M. BAELDE. Les conseils Collateraux des anciens Pays-Bas (J 531-1 7 34), in Revue du Nord. dee 1 50. 1968. pp. 203 -212 en 1 D., Edellieden en Juristen ill het celltrale bestuur der zestiellde-eeuwse Nederlanden , in TijdschriJt Yoor Geschiedellis, deel 80, 196 7, pp. 39-5 I.

(37) Door deze houding konden ze zich. in latere moelijke tijden, aansluiten bij de sterke provinciale en gewestelijke krachten.

Page 15: STUDIA HISTORICA GANDENSIAlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/466/804/RUG01-001466804_2011_0001_AC.pdfSTUDIA HISTORICA GANDENSIA est une serie de tirages it part publiee par la Section

..

DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN TE WENEN 13

reorganiseren naar strikte gelijkenis met analoge hervormingen in de Duitse rijksgebieden. De Hoge Raad vraagt zich zelfs resoluut af of die hervorming te verzoenen valt met de bestaande publiekrechterlijke voorschriften in de Zuidelijke Nederlanden (38). Veel erger wordt de situatie uiteraard wanneer een dergelijke "nationale" ingesteldheid ten zeerste door de Weense kanse­lier als een ernstig politiek obstakel word't aangezien. Op 21 oktober 1754 schrijft Kaunitz bijvoorbeeld aan Keizerin Maria Theresia te Wenen "con­cernant la co"espondance que d'ici on entretient avec Patin Ie president et touchant Ie mauvais effet de la lettre de Monsieur Patin au sujet du nouveau sisteme etabli en Flandres". Het desbetreffende citaat luidt als voigt: "" . L'incertitude des subsides a fait depuis Ie temps des revolutions Ie plus grand embaras du Gouvernement, elle a ete constamment la source de I'ascendant que les etats ont pris sur Ie Gouvemement et par consequent Ie principe du desordre, qui regne de I'aveu de tout Ie monde, dans leurs ad­ministrations .. on a eu Ie bonheur de redresser celie de la principale de toutes les provinces, on a quelque lueur d'esperance d'en trouver egalement I'occasion en Brabant, et cependant, les plus fortes oppositions Ii craindre partent du Conseil Supreme. C'est de 10. qu'on ecrit en Flandre qu'on est etonne, que les anciens membres se pretent de si bonne grace a la nouvelle Direction" (39).

Dergelijke uitlatingen van de kanselier laten niet veel aan duidelijkheid te wensen over. Heel concreet beschuldigt Kaunitz hier - in absolute en, naar ons gevoelen, in overdreven termen - dat de Hoge Raad in feite de stimu­lator is van de "nationale" tendenzen in de Zuidelijke Nederlanden. Zo sterk moet men het nu echter ook niet stellen. De uitval van Kaunitz bewijst aIleen maar dat hij weI terdege zeer negatief stond tegenover dergelijke ingesteldheid bij sommige leden van de Hoge raad. Het is moeilijk precies uit te maken welke leden in zo'n "nationale" richting dachten. Heel zeker is het wantrouwen van Kaunitz in de daaropvolgende jaren niet afgezwakt. In­tegendeel ! Logisch kan men dan ook verzekerd zijn dat de "esprit national" tijdens die periode in de Hoge Raad mogelijks nog sterker dan voorheen "geleefd" zal hebben. Oit "nationale inzicht" heeft - hoogst merkwaardige evolutie - tenslotte geleid tot een onoverbrugbare tegen­stelling tussen de Weense kanselarij en de Hoge Raad der Nederlanden. Tegenstrijdigheid in de politieke opties heeft duidelijk de tweespalt tussen Hoge Raad en Kaunitz zeer sterk opgedreven, zelfs al mag men veronder­stellen dat niet aile leden van de instelling "nationaal" hebben geageerd of

(38) Wenen, H.H.S.A., Vorlriige, nr. 4, 1''' 202-207 . (39) IDEM ., Vorlriige, nr. 6. Patin was voorzitter van de Raad van Vlaanderen .

Page 16: STUDIA HISTORICA GANDENSIAlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/466/804/RUG01-001466804_2011_0001_AC.pdfSTUDIA HISTORICA GANDENSIA est une serie de tirages it part publiee par la Section

14 M. BAELDE

gereageerd. Een benoeming politiek valt immers le onderkennen rced van in vroegere jaren, maar lijden de late veerliger en de eel' te vijfliger jaren van de 18de eeuw wordl beslist een ernstiger toezichl uitgeoefend. Men moet deze kwe tie echter van meer nabij bestuderen om dienaangaande precieze conclusies te kunnen formuleren. Op 21 juli 1725 bijvoorbeeld stullrl land­voogdes Maria lisaberh aan Karel V I het advies van de Raad van State belreffende evcntucle kandidaten voor een plaats van regenr- raadsheer in de Hoge Raad te Wenen. Zoals gebruikelijk werden daarbij drie personen vooropgesteld "qui par la connai sance requi e des ditTercnts loix, constitu­tion et coutumes de ces Pays, paraltront les plus capables pour remplir la place de conseiller-regent de longue robe (40). De 'technische bagage" blijkt hier duidelijk een grote rol te spelen maar dit beduidt niet dat de loyaliteils­aanvraag niet aan bod zou zijn gekomen. De ophefling van de Hoge Raad te Wenen, via een langdurige - hier niet Ie be chrijven - trijd met de kanselarij, bewijst overigens dat de strevingen van de raadsheren niet in overeenstemming konden komen met de inzichten van Kaunitz en men kan dus stellen dal de benoemingspolitiek niet strak genoeg werd gevoerd.

Rond 1753 werd de activileil van de Hoge Raad reeds sterk beknot. Na I 757 i er geen sprake meer van cen zelfs tandig eigen orgaan van de Nederlanden. Ook daardoor konden stevige centralisatieplannen voor de " Belgi che" gewestcn uigewerkt worden tijdens de tweede helfl van de I 8de eeuw (41) .

(40) Bru el. A.R.A .• CA.P.B .. /lr. 123. /liel gefoliccrd. (41) Zie o.m. de uilslCkendc sludie van Ph. MOURIiAUX. Ll!s preoccupations slalisliqlles

dll gOIll'ernemefll des Pays-80S al/trichieJl$ el Ie d~lVmbre/llelll ties indl/stries dress!! en 1764 (Uni~erslle fibre de Bruxe/les. Focliite de Phllosophie el LeI/res. dl. 48). Brus cl. 1971. pp. 50. 256-257.

Page 17: STUDIA HISTORICA GANDENSIAlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/466/804/RUG01-001466804_2011_0001_AC.pdfSTUDIA HISTORICA GANDENSIA est une serie de tirages it part publiee par la Section

..

DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN TE WENEN

BIJLAGE:

LIJST VAN DE VOORZITTERS,

RAADSHEREN EN SECRETARISSEN

VAN DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN (1717-1757)

I. VOORZIlTERS:

Cordona, Jozef Folck, prins van (1717 -1729) . Rocaberti, burggraaf (I729-1740) . Tarouca, Emmanuel Telles da Silva (1740-1757) .

I J. VICE-VOORZITTER:

Konigsegg-Erps, Charles-Ferdinand (1740-1757).

III. RAADSHEREN:

Penterrieder, Jean Christobal, van Adelshausen (1717 -1731) . Thisquen, Jean Remade de (1717-1723). Oropesa, Pedro Vicente, graaf van (1717-1725). Wynants, Goswyn Arnold, graaf van (J 7 I 7-1732).

Rocaberti , burggraaf (1723-1729). Caval la, Juan Antonia de Boxados, graaf van (J 723). Van der Haghen, Honore Henri d'Eesbeeck (J 724-1 725) . Coloma, Jean Alphonse (1725-1733). Tarouca, Emmanuel Telles da Silva, graaf van (J 730-1740) . Fonseca, Marcos. baron van (1731-1734). Cuvelier. Gaston Franc;ois de (1723-1735). Pacheco, Melchior de (1733-1757). Pattyn, Charles Philippe, burggraaf van (J 733-1742). Konigsegg-Erps, Charles-Ferdinand. graaf van (J735-1740). Desvalls, Emmanuel (1741-1750). Kurtz, Andre Franc;ois de (1741-1742). Cazier, Jean Baptiste (J 742-1747) .

Obin, Jean Lambert (1748-1750) . Figuerola, Raymond de (Rialp) (J 750-1757). Robiano, Louis Franc;ois de (1750-1756). Capon, Andre de (1750-1750). Neny. Patrice-Franc;ois de (J751-1757). Cazier, Denis. Benoit. Joseph de (1754-1757).

IV. SECRETARISSEN:

Kurtz, Andre Franc;ois de (I 717 -174 J).

Segura, Franc;ois Perez de (I741-1742). Palazzi, Benito de (I742-1750) . Neny, Comeille Mac de (J 750-1757).

V . SECRETARISSEN VAN DE VOORZ ITTER :

Morales, Alexander (1719 - 17 36). Delgado, Franc;ois (I736-1741). Valmagini, Ignace (I741-1757?). s.u.G .

Syst. Ca t ;!\, 1 9 7 r-, ,,-

15

Page 18: STUDIA HISTORICA GANDENSIAlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/466/804/RUG01-001466804_2011_0001_AC.pdfSTUDIA HISTORICA GANDENSIA est une serie de tirages it part publiee par la Section
Page 19: STUDIA HISTORICA GANDENSIAlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/466/804/RUG01-001466804_2011_0001_AC.pdfSTUDIA HISTORICA GANDENSIA est une serie de tirages it part publiee par la Section
Page 20: STUDIA HISTORICA GANDENSIAlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/466/804/RUG01-001466804_2011_0001_AC.pdfSTUDIA HISTORICA GANDENSIA est une serie de tirages it part publiee par la Section

UNIVERSA • WETTEREN