Studentencursus familiale vermogensplanning

168
1 FAMILIALE VERMOGENSPLANNING Prof. J.Bael Cursus: schets van het familiaal vermogensrecht Examen: schriftelijk, gesloten boek maar met wetboek, geen pure theorievragen, vaak casussen. Inhoud - wettelijk erfrecht (deels herhaling) - voorbehouden erfdeel - verbod van erfovereenkomsten - successierechten - huwelijksvermogensrecht o wettelijk stelsel (herhaling) o conventionele stelsels o huwelijkscontract en wijziging huwelijksvermogensstelsel - testamenten - schenkingen - contractuele erfstellingen - alternatieve instrumenten van familiale vemogensplanning o bedingen van aanwas en tontinebedingen o levensverzekeringen o rechtspersonen (vennootschappen, stichtingen …) o andere

Transcript of Studentencursus familiale vermogensplanning

Page 1: Studentencursus familiale vermogensplanning

1

FAMILIALE VERMOGENSPLANNING Prof. J.Bael

Cursus: schets van het familiaal vermogensrecht

Examen: schriftelijk, gesloten boek maar met wetboek, geen pure theorievragen, vaak casussen.

Inhoud - wettelijk erfrecht (deels herhaling) - voorbehouden erfdeel

- verbod van erfovereenkomsten - successierechten

- huwelijksvermogensrecht o wettelijk stelsel (herhaling)

o conventionele stelsels o huwelijkscontract en wijziging huwelijksvermogensstelsel

- testamenten - schenkingen

- contractuele erfstellingen - alternatieve instrumenten van familiale vemogensplanning

o bedingen van aanwas en tontinebedingen o levensverzekeringen

o rechtspersonen (vennootschappen, stichtingen …) o andere

Page 2: Studentencursus familiale vermogensplanning

2

WETTELIJKE DEVOLUTIE

Wie zijn de wettelijke erfgenamen? - bloedverwanten van de decujus

- langstlevende echtgenoot - wettelijk samenwonende

BLOEDVERWANTEN: - 4 orden: 1ste voor de 2de, enz. => uitzondering bij kloving - Binnen elke orde erft de dichtste in graad => uitzondering bij plaatsvervulling

- Meerdere erfgenamen die aldus tot de nalatenschap komen, dan krijgen ze in principe eenn gelijk aandeel. => uitz.: kloving en plaatsvervulling

- Bloedverwanten tot en met de 4de graad erven. Uitz.: plaatsvervulling Voorbeeld:

8

GV GM

DC B N

V M T

KZ

Z1

1

2

2

2 3

4

Voorbeeld 1

1. de orde van de afstammelingen ook ten volle geadopteerde kinderen en hun afstammelingen

ook de gewoon geadopteerde kinderen en hun afstammelingen let op: gewone adoptie doet slechts een familierelatie ontstaan met de adoptant, niet met de familie van de adoptant. Dus erven niet: de gewoon geadopteerde kinderen van de afstammelingen van de decujus

10

DC

A B

Voorbeeld 2

Page 3: Studentencursus familiale vermogensplanning

3

2. de orde van de bevoorrechte bloedverwanten in de zijlijn en de opgaande lijn broers, zussen, halfbroers, halfzussen of afstammelingen daarvan. Zo ja, ook de ouders.

Wanneer er enkel ouders zijn, dan zitten we in de derde orde.

a. de ouders ook degene die de decujus ten volle heeft geadopteerd.

(voor het erfrecht van de adoptant bij gewone adoptie gelden bijzondere regels.)

b. de broers en zusters Ook de kinderen die door de ouders van de decujus ten volle geadopteerd werden.

( voor het erfrecht van de kinderen die door de ouders van de decujus gewoon werden geadopteerd, gelden bijzondere regels)

Ook de halfbroers en halfzusters.

De afstammelingen van broers en zusters en van de halfbroers en halfzusters. => Ook als zij uit eigen hoofde tot de nalatenschap komen (volgens de meerderheid van de rechtsleer).

Wij krijgt wat binnen de 2de orde:

• De ouders krijgen elk een vast ¼

• De rest wordt verdeeld tussen de bevoorrechte zijverwanten

• Bijzonder geval: Art. 751 BW: ouders komen in samenloop met afstammelingen van (half)broers en (half)zusters die uit eigen hoofde tot de nalatenschap komen en niet bij plaatsvervulling.

Voorbeeld:

14

V M

B ZDC

Voorbeeld 3

Stel: vader is vooroverleden.

Moeder van DC krijgt 1/4. Broer en zus krijgen 3/8.

Als we weten dat we in de 2de orde zitten. Dan volgende vragen stellen:

Is er plaatsvervulling? Is er geen kleine kloving? Is er geen recht van wettelijke terugkeer?

Page 4: Studentencursus familiale vermogensplanning

4

Voorbeeld:

15

V†

DC C

M† Z

GVVoorbeeld 4

De halfzus C erft de ganse nalatenschap => behoort tot 2de orde => sluit grootvader in 3de orde uit. Alle goederen van DC gaan naar moederlijke lijn.

3. de orde der ascendenten = alle bloedverwanten in de opgaande lijn.

Ook de ouders, als zij opkomen zonder broers en zusters of afstammelingen van broers en zusters.

Vragen stellen: Is er kloving? Is er toepassing van het recht van wettelijke terugkeer? Voorbeeld:

17

GV

DC

V

Voorbeeld 5

DC heeft V en GV. Geen afstammelingen van DC, geen broers of zussen, noch afstammelingen daarvan. Vader krijgt alles.

4. orde van de zijverwanten = de bloedverwanten in de zijlijn, andere dan broers en zusters en hun afstammelingen.

Vragen stellen:

Is er plaatsvervulling? Is er kloving? Als er kloving is, is er geen mildering of afzwakking van de kloving?

Page 5: Studentencursus familiale vermogensplanning

5

Voorbeeld:

19

DC

O T

Voorbeeld 6

DC heeft enkel oom en tante. => we zitten in de 4de orde. Hier kloving. Afzwakking? Plaatsvervulling?

DE PLAATSVERVULLING: Wat?

De afstammelingen van een vooroverleden erfgenaam komen samen tot het erfdeel waarop hun ouder, grootouder… recht had. Zij komen bij staken en niet hoofdelijk tot de nalatenschap.

Wanneer?

- Ten voordele van: de afstammelingen van afstammelingen van de DC (ook de afstammelingen van ten volle geadopteerde kinderen en van gewoon geadopteerde kinderen)

- Ten gunste van afstammelingen van broers en zusters, halfbroers, halfzusters.

- Ten gunste van afstammelingen van nonkels en tantes.

Niet: de gewoon geadopteerde kinderen van die afstammelingen, broers en zusters, nonkels en tantes (de familieband door gewone adoptie tot stand gebracht beperkt zich tot één graad). Wel: de ten volle geadopteerde kinderen van die afstammelingen, broers en zusters, nonkels en tantes

Voorwaarden:

- degene wiens plaats men vervult moet vooroverleden zijn of gelijktijdig overleden zijn.

- Men kan niet de plaats vervullen van een verwerpende erfgenaam, evenmin van een onwaardige erfgenaam. Onwaardig: je moet in principe veroordeeld zijn.

Bankier is getrouwd met zijn vrouw. 1 kind. Hij verkoopt kasbons aan zijn oude erfgenamen en geeft hen kleurenkopies mee van stukken aan toonder. Kinderen van oude erfgenamen gaan met kleurencopies naar bank en die zeggen dat ze niet geldig zijn. Er komt een interne audit bij bankier. Hij vermoordt zijn vrouw en kinderen en dan zichzelf. Bankier is dood dus hij kan niet meer strafrechtelijk veroordeeld worden. Gevolg is dat

Page 6: Studentencursus familiale vermogensplanning

6

alles naar de familie van de bankier is gegaan. Onwaardigheid werkt dus niet zo goed in de praktijk. - Kan men de plaats vervullen van een afwezige?

Rechtbank van 1ste aanleg kan vermoeden van afwezigheid vaststellen, van zodra hij meer dan 3 maand niet verschenen is in zijn woonplaats of verblijfplaats en men meer dan 3 maand niets meer van gehoord heeft, zodanig dat er onzekerheid is over het feit of hij nog leeft. Vermoeden van afwezigheid houdt niet in dat hij dood verklaard word. Vrederechter stelt gerechtelijk bewindvoerder aan en die kan dan optreden voor de afwezige of vermiste persoon. Voor een aantal zaken heeft hij bijzondere machtiging van vrederechter nodig. Geen plaatsvervulling mogelijk want is niet dood of niet vooroverleden.

2de fase: rechtbank spreekt verklaring van afwezigheid uit. Zij kan dit doen wanneer er minstens 5 jaar verstreken is sinds het vermoeden van afwezigheid werd vastgesteld. Of er meer dan 7 jaar verstreken zijn dat men iets heeft ontvangen van de afwezige persoon. Die beslissing wordt meegedeeld aan ambtenaar van burgerlijke stand, overschrijving in registers. Vanaf dan wordt die persoon gelijkgeschakeld met een overledene. Heeft dus hetzelfde gevolg als een overlijden. Als die nalatenschap openvalt voor de overschrijving, dan moeten we ervan uitgaan dat die persoon nog leeft. Als het na de overschrijving gebeurt, dan moeten we ervan uitgaan dat die persoon vooroverleden.

Vaststelling dat persoon overleden is: gerechtelijke verklaring van overlijden: wanneer een persoon verdwenen is in levensbedreigende omstandigheden, men zijn lichaam niet heeft kunnen terugvinden of identificeren, en wanneer uit de omstandigheden blijkt dat zijn overlijden zeker is. In dat vonnis gaat de datum van overlijden vastgesteld worden. Als men dat niet kan, dan gaat men de datum van de verdwijning als de datum van overlijden aanzien. Hier is het bepalend of de nalatenschap openvalt voor datum van overlijden of na de datum van overlijden. Hier is het bepalend of de nalatenschap openvalt voor datum van overlijden of na de datum van overlijden.

Voorbeeld: DC heeft 2 kinderen. MC en B. MC heeft 1 kind MT. Indien MC de nalatenschap verwerpt, dan is er geen plaatsvervulling naar Belgisch recht voor MT. MT staat in de 2de graad tov DC. Door verwerping komt volledige nalatenschap toe aan B.

Geen probleem: het feit dat men de nalatenschap van de persoon wiens plaats men inneemt verworpen heeft, of dat men onwaardig was om te erven in de nalatenschap van degene wiens plaats men inneemt.

Voorbeeld: DC heeft 2 kinderen: An en Bart (dood). Bart heeft 2 kinderen: Bavo en Bert. Als ze de nalatenschap van Bart verworpen hebben, kunnen ze wel nog erven van DC.

Page 7: Studentencursus familiale vermogensplanning

7

Voorbeeld:

23

DC

A†

Voorbeeld 7

B†

C D

In principe erven de kleinkinderen door plaatsvervulling, dus elk ½.

Ingeval B onwaardig was om te erven, kan D zijn plaats niet vervullen en blijft hij in de 2de graad staan. C komt daarentegen door plaatsvervulling in de 1ste graad te staan en verkrijgt dus de gehele nalatenschap.

Voorbeeld:

24

DC

A†

Voorbeeld 8

B†

C D F G H I

Voorbeeld:

25

DC Y†

A B

C D E F G

Voorbeeld 9

• A en B aanvaarden de nalatenschap. A en B krijgen elk ½.

• A is vooroverleden: C en D elk ¼. B ½.

• A verwerpt de nalatenschap: B krijgt alles!

• A en B verwerpen de nalatenschap: C, D, E, F, G elk 1/5, uit eigen hoofde. Geen plaatsvervulling.

• A en B vooroverleden: plaatsvervulling: C en D ¼; E, F, G elk 1/6.

Page 8: Studentencursus familiale vermogensplanning

8

Voorbeeld:

26

Voorbeeld 10

DC

A† B†

C D E† F G

H I C en D komen samen tot de helft waartoe A geroepen was, dus elk ¼.

H en I nemen de plaats in van E, die als hij nog leefde, samen met F en G tot de helft zou gekomen zijn waartoe B geroepen was. => F en G elk 1/6 (1/3 van ½) => H en I elk 1/12 (1/2 van 1/6)

Voorbeeld:

27

Voorbeeld 11

DC Y†

A C†

D E F

B

Voorbeeld:

28

DC Y†

A B†C

DE

Z

Voorbeeld 12

Voorbeeld:

29

Voorbeeld 13

Y† DC

A B

GD E

Z†

F H I

J K

C

Page 9: Studentencursus familiale vermogensplanning

9

A en B = kinderen van DC uit zijn 1ste huwelijk C = kind van DC uit zijn 2de huwelijk

A, B en C = in leven zijn: sluiten ze al hun kinderen en kleinkinderen uit => A, B en C elk 1/3

C = vooroverleden:G, H en I plaatsvervulling en samen erven ze 1/3 (die toekwam aan C), dus elk 1/9

A, B en C = vooroverleden: D, E, F, G, H en I komen niet bij hoofde op, maar bij plaatsvervulling. => F = 1/3 => B, D en E = elk 1/6 => G, H en I = elk 1/9 I = vooroverleden: J en K komen door plaatsvervulling op => elk 1/18 (= ½ van 1/9)

A = onwaardig of verwerpt: D en E komen niet meer in aanmerking, want ze staan in de 2de graad en ze komen op met B en C die in de 1ste graad staan.

Voorbeeld:

30

Voorbeeld 14

GV

DC A†

B C

Voorbeeld:

31

GV1 GV2

DCA B

C

V† M†

GM

D E

Voorbeeld 15

A en B (2de orde) sluiten de GV1, GV2 en GM (3de orde) uit. => A en B elk ½

A en B = verwerpen: C, D en E komen in eigen hoofde op (volwaardige vertegenwoordigers van de 2de orde) => elk 1/3

Page 10: Studentencursus familiale vermogensplanning

10

Voorbeeld:

32

Voorbeeld 16

GV

DC A†

B

V† M†

Voorbeeld:

33

V M

A BDC C

Voorbeeld 17

V en M: elk ¼ A, B en C: elk 1/3 van de resterende helft => elk 1/6

V = vooroverleden: A, B en C worden tot ¾ van de nalatenschap geroepen => elk ¼ (= 1/3 van ¾)

Voorbeeld:

34

Voorbeeld 18

GV† GM†

DC A B

C

V† M† N

D E A en B (2de orde) sluiten GV1, GV2 en GM (3de orde) uit. => A en B = elk ½ A en B verwerpen: C, D en E komen in eigen hoofde op (2de orde) => elk 1/3

Page 11: Studentencursus familiale vermogensplanning

11

Voorbeeld:

35

Voorbeeld 19

V M

EDC

F

• E is vooroverleden: V en M elk ¼, F ½.

• E verwerpt: V en M elk ½.

DE KLOVING

Wat? Bij kloving wordt de nalatenschap in 2 gelijke delen verdeeld tussen de bloedverwanten in de vaderlijke lijn enerzijds en de bloedverwanten in de moederlijke lijn anderzijds.

Wanneer?

Vanaf de derde orde (uitz. de kleine kloving) Binnen de vaderlijke lijn komt de helft van de nalatenschap toe aan de dichtste in orde en graad, binnen de moederlijke lijn komt de andere helft van de nalatenschap toe aan de dichtste in orde en graad (behoudens plaatsvervulling).

Mildering wanneer in één lijn een ouder erft en in de andere lijn een zijverwant: de ouder erft ook het vruchtgebruik op een derde van de goederen die geërfd worden in de andere lijn. Als er geen erfgenamen zijn in de ene lijn, dan zal hun deel geërfd worden door de erfgenamen in de andere lijn.

Kleine kloving Soms binnen de 2de orde een kleine kloving (beperkte kloving) plaats:

- wanneer er naast volle broers en zusters ook halfbroers en halfzusters tot de nalatenschap komen;

- wanneer er halfbroers of halfzusters zijn van moederszijde en halfbroers of halfzusters van vaderszijde

De nalatenschap (of het gedeelte van de nalatenschap dat niet toekomt aan de ouders van DC) wordt in 2 gelijke delen verdeeld tussen de vaderlijke lijn en de moederlijke lijn van de DC.

Volle broers en zusters erven in beide lijnen (de vaderlijke en de moederlijke lijn), terwijl halfbroers en halfzusters enkel erven in hun lijn.

Page 12: Studentencursus familiale vermogensplanning

12

Voorbeeld:

38

V M

A BDC C D E

Voorbeeld 20

C, D, E = halfbroers

Vast ¼ aan de vader en de moeder toekennen. Tabel:

V ¼ M ¼ TOTAAL A 1/8 1/8 7/40 B 1/8 1/20 7/40

C 1/20 2/40 D 1/20 2/40

E 1/20 2/40 Voorbeeld:

39

Voorbeeld 21

Z V† M†

BC A DC

In moederlijke lijn (1/2):

A en B => elk ¼ (= ½ van ½) In de vaderlijke lijn (1/2):

A, B en C => elk 1/6 (= 1/3 van ½) Totaal:

A = 5/12 B = 5/12

C = 2/12

Page 13: Studentencursus familiale vermogensplanning

13

Voorbeeld:

40

Voorbeeld 22

Z V†

BC ADCD

M† Y

In moederlijke lijn (1/2): A en B => elk ¼ (= ½ van ½)

In de vaderlijke lijn (1/2): C en D => elk ¼ (= ½ van ½)

Voorbeeld:

41

Voorbeeld 23

DC

V†

GV1†

M†

GV2†GM1 GM2

O

Kloving (3de orde) In moederlijke lijn (1/2)

O = ½ (3de orde, 2de graad) In vaderlijke lijn (1/2)

GM = ½ (4de orde, 3de graad) Voorbeeld:

42

Voorbeeld 24

GV

V

DC

O T†

K N

We zitten in de 3de orde.

V krijgt VG op 1/3 van hetgeen neef, nicht en nonkel krijgen. Dus hij krijgt 1/2 in volle eigendom en 1/6 in VG.

Oom: 1/12 volle eigendom en 1/12 VG Neef en nicht: 1/24 volle eigendom en 1/24 VG.

Page 14: Studentencursus familiale vermogensplanning

14

Voorbeeld:

43

Voorbeeld 25

GV†

T V† M

DC

Er is kloving (3de orde). Maar de kloving wordt gemilderd omdat een ouder opkomt met een zijverwant in de andere lijn.

M = ½ volle eigendom VG op 1/3 van het deel dat aan T toekomt => 1/6 VG (=1/3 van ½)

T = 1/6 blote eigendom 1/3 volle eigendom

Voorbeeld:

44

Voorbeeld 26

OGV†

GO1 GV† GT

DC

OGM†

GM† GO2

O V† M†

Kloving (3de orde) In de vaderlijke lijn (1/2):

O (4de orde, 3de graad) sluit GO (4de orde, 4de graad) uit. O = 1/2

In de moederlijke lijn (1/2): GT en GO => elk 1/4

Voorbeeld:

45

Voorbeeld 27Voorbeeld 27

OGV OGM

DC

GV

A

-

-

A is kleinkind van nonkel (broer van moeder van DC). GV krijgt ½ en A krijgt ½. A staat in 5de graad tov DC, maar er is plaatsvervulling en daardoor komt hij in de 3de graad te staan.

Page 15: Studentencursus familiale vermogensplanning

15

Voorbeeld:

46

Voorbeeld 28

GO†

DCA

GV GM

½ aan bloedverwanten van moeder, dus GV en GM krijgen elk ¼.

A staat in de 5de graad en er is geen plaatsvervulling (zie voorwaarden hiervoor). Grootoom is een nonkel van de vader van DC. A kan dus niets krijgen.

Helft die normaal naar familie van vader ging, gaat naar familie van moeder. GV en GM langs moederszijde krijgen elk ½.

Page 16: Studentencursus familiale vermogensplanning

16

HET RECHT VAN WETTELIJKE TERUGKEER => afvragen vanaf de 2de ordeoorsprong van de goederen in de nalatenschap nagaan.

Wanneer?

1) wanneer de erflater overlijdt zonder afstammelingen 2) wanneer de erflater een schenking heeft ontvangen van een ascendent (bloedverwant

in de opgaande lijn) 3) wanneer de ascendent langer is blijven leven dan de erflater

4) wanneer de geschonken goederen nog in natura in de nalatenschap aanwezig zijn => dan keren de geschonken goederen terug naar de schenker.

Opm.: de erfgenamen dragen bij in het passief naar verhouding van hetgeen zij uit het actief bekomen hebben, miv hetgeen bekomen is op grond van het recht van wettelijke terugkeer.

Voorbeeld:

3

V

B ZDC

Voorbeeld 29

1 miljoen euro aan DC geschonken door vader (huis) In nalatenschap van vader zitten ook nog roerende goederen met een waarde van 2 000 euro

En perceel landbouwgrond met een waarde van 200 000 euro gekregen in de nalatenschap van moeder.

Hypothecaire schuld, voor verbouwingen aan huis, 400 000 euro geleend. Is nog af te lossen. Naar welke categorie gaat de nalatenschap? Naar erfgenamen van 2de orde, er is een broer en een zus. Vader, moeder, broers en zussen, waarbij vader en moeder elk een vast ¼ krijgen. Vader ¼, broer en zus elk 3/8. Maar schenking van vader aan DC, huis, en vader leeft nog, dus huis keert terug naar vader. Landbouwgrond bekomen in nalatenschap van zijn overleden moeder. Geen wettelijk recht van terugkeer, het is immers niet geschonken. Bovendien heeft moeder de DC niet overleefd. 400 000 euro, erfgenamen krijgen een stuk van de nalatenschap. Vader 100 000 euro op het eerste zicht. Maar principe is dat men bijdraagt in het passief in verhouding tot hetgeen zij uit het actief bekomen. Vader krijgt 1 100 000. Dus 400 000 x (1 100 000/ 1 400 000) =

Broer en zus 400 000 x (150 000/ 1 400 000) =

Voorwaarde voor recht van wettelijke terugkeer is dat de geschonken goederen nog in natura in de nalatenschap aanwezig zijn. Als die vervreemd zouden zijn, maar prijs is nog niet betaald, dan vindt het recht van wettelijke terugkeer toepassing op de prijs die nog niet betaald is.

Page 17: Studentencursus familiale vermogensplanning

17

ADOPTIE

1. door de volle adoptie wordt de geadopteerde volledig gelijkgeschakeld met een natuurlijk geboren kind van de adoptant.

a. de erfaanspraken van het ten volle geadopteerde kind en van zijn

afstammelingen:

Het geadopteerd kind en zijn afstammelingen verkrijgen door de volle adoptie, hetzelfde statuut en dezelfde rechten en verplichtingen als zij zouden hebben indien het kind geboren was uit degenen die het ten volle hebben geadopteerd. => gelijkwaardige erfrechten Alle banden met de vroegere familie van de geadopteerde worden verbroken, uitz.: huwelijksbeletselen en volle 1-ouderadoptie. Dit laatste is het geval waarbij we een kind hebben van de vrouw en het kind wordt geadopteerd door de echtgenoot van die vrouw.

Voorbeeld:

5

Voorbeeld 30

B C

V MDC

A

3 kinderen van DC, maar C is tijdens het leven van DC ten volle geadopteerd door V en M.

C gaat niet kunnen erven van zijn oorspronkelijke vader. A en B = elk ½

Aan de andere kant wordt C volledig gelijkgeschakeld met een kind van de adoptieve vader en moeder, hij zou dus kunnen erven van broer en zus of grootvader of grootmoeder in de nieuwe familie.

b. de erfaanspraken in de nalatenschap van het ten volle geadopteerde kind

Bloedverwanten uit de nieuwe familie van het ten volle geadopteerde kind hebben eenzelfde volwaardige erfaanspraak in diens nalatenschap als ze zouden hebben in de nalatenschap van kinderen geboren uit de adoptant. De oorspronkelijke familie kan daarentegen geen enkele erfaanspraak meer laten gelden in diens nalatenschap vermits hij niet meer tot de oorspronkelijke familie behoort.

Page 18: Studentencursus familiale vermogensplanning

18

Voorbeeld:

6

Voorbeeld 31

E DC

A B†V

D

M

GV†

O

DC, kind van V en M, door A en B ten volle geadopteerd.

Oorspronkelijke familie heeft geen erfaanspraken meer. In de adoptieve familie: kloving:

A = ½ VE 1/6 VG

O = 2/6 VE 1/6 BE

2. bij gewone adoptie

a. de erfaanspraken van het gewoon geadopteerde kind en van zijn afstammelingen:

i. de geadopteerde (en zijn afstammelingen) erven in de nalatenschap van

de adoptant, zoals een kind (of diens afstammelingen) van de adoptant. => zij behoren tot de 1ste orde en sluiten alle vertegenwoordigers van verdere orden uit. => zij beperken de LLE tot zijn erfaanspraak in VG op de gehele nalatenschap => geen recht van erfopvolging op de goederen van de bloedverwanten van de adoptant. Bij vooroverlijden van de adoptant is plaatsvervulling ten voordele van de geadopteerde niet toegestaan.

=> behouden hun erfrechten in hun oorspronkelijke familie. Voorbeeld:

8

Voorbeeld 32

B†C

V DC

A

M

D

Page 19: Studentencursus familiale vermogensplanning

19

DC overlijdt. DC heeft een kind C en een vooroverleden gewoon geadopteerd kind B. C en D = elk ½ => want D kan de plaats vervullen van B

Voorbeeld:

9

Voorbeeld 33

DC Y†

A C†

D E

B

DC heeft 3 kinderen: A – B – C. B en C zijn geadopteerd. C is vooroverleden en heeft 2 kinderen D en E nagelaten.

Nalatenschap toekennen: de afstammelingen van de gewoon geadopteerde erven van de adoptant.

A en B = elk 1/3 D en E = elk 1/6 (1/2 van 1/3)

Voorbeeld:

10

Voorbeeld 34

DC X

A† B

E FC D

ii. De geadopteerde erft niet in de nalatenschap van de familieleden van de adoptant

Voorbeeld:

12

Voorbeeld 35

DC C

V

B†

M

D

Page 20: Studentencursus familiale vermogensplanning

20

Voorbeeld:

13

Voorbeeld 36

X DC

C

A† B

D

C gewoon geadopteerd door A. B verwerpt de nalatenschap.

Wie krijgt de nalatenschap? C kan nooit erven van de vader van A. D staat in de 2de graad en zal in die graad tot de nalatenschap komen.

In geval van volle adoptie van C door A. C krijgt dan alles. Er is plaatsvervulling ten gunste van afstammelingen van afstammelingen.

iii. De geadopteerde en zijn afstammelingen behouden alle erfrechten in

hun oorspronkelijke familie Voorbeeld:

15

Voorbeeld 37

DC

B

A†

C

Y Z

A is vooroverleden. B en C kinderen van A. C is gewoon geadopteerd door Y en Z. C kan niet meer erven in zijn oorspronkelijke familie in geval C volledig geadopteerd zou zijn, dan zou de nalatenschap volledig naar B gaan.

Page 21: Studentencursus familiale vermogensplanning

21

b. Wat gebeurt er met de nalatenschap van het geadopteerd kind?

- eerste hypothese: het geadopteerd kind laat afstammelingen na: deze ervan alles (is er een echtgenoot, dan erft deze het VG op de volledige nalatenschap, de afstammelingen de BE)

- tweede hypothese: het geadopteerde kind laat geen afstammelingen en geen echtgenoot na:

1) er is vooreerst een recht van terugkeer: De ascendenten, de adoptanten of hun erfgenamen in de nederdalende lijn, nemen uit de nalatenschap wat van hun kant in de nalatenschap is gekomen door schenking, erfenis of legaat. Vraag die hier gesteld moet worden: heeft de geadopteerde geërfd van de biologische (groot)ouders of van de adoptanten, of hebben deze biologische (groot)ouders of adoptanten destijds een schenking gedaan aan of een legaat gemaakt in het voordeel van het geadopteerd kind? Voorwaarde voor dit recht van terugkeer: de goederen moeten nog in natura in de nalatenschap van de geadopteerde aanwezig zijn.

2) de rest van de nalatenschap wordt in 2 gelijke delen verdeeld tussen de oorspronkelijke familie en de adoptieve familie:

a. in de oorspronkelijke familie komt die helft toe aan de bloedverwanten (volgens de gewone rangorde van het erfrecht)

b. in de adoptieve familie komt die andere helft toe aan de adoptant of elk der adoptanten bij helften, of aan hun erfgenamen in de nederdalende lijn

Wat als in een familie niemand erft? => die helft komt toe aan de andere familie

Voorbeeld:

19

V M

DC A B

V’ M’†

Voorbeeld 38

V’ en M’ zijn adoptieve vader en moeder. We zitten in de 2de hypothese

Er is niet geschonken, er is niet geërfd, aan DC. Vader en moeder, oorspronkelijke familie, krijgen elk ¼. We zitten daar in de 3de orde.

Page 22: Studentencursus familiale vermogensplanning

22

In de adoptieve familie, kennen we de helft toe aan de ouders of als die er niet meer zijn aan A en B. dus A en B krijgen elk ¼ in de plaats van hun adoptieve moeder.

Voorbeeld:

20

C M†

DC

D EV M’†V’

A B

Voorbeeld 39

DC heeft geen afstammelingen. V en M zijn oorspronkelijke ouders van DC. M is vooroverleden. DC is gewoon geadopteerd. Nonkel E in de familie van de moeder. In de familie van V, zijn er 2 tantes. 2 kinderen van adoptanten, A en B. In nalatenschap:

1) Huis geërfd van M. 2) Huis dat is geschonken door V’. 3) Appartement aangekocht door DC, lening hiervoor aangegaan en die wordt afbetaald met zijn beroepsinkomsten.

1) Recht van wettelijke terugkeer kunnen we geen uitwerking geven. M is vooroverleden en het is geërfd.

2) Recht van wettelijke terugkeer, adoptieve vader is nog in leven. 3) helft van de nalatenschap aan adoptieve familie: V’ krijgt ¼ , A en B krijgen elk 1/8. In de oorspronkelijke familie: derde orde, kloving, opsplitsen tussen bloedverwanten in vaderlijke lijn en moederlijke lijn. ½ van ½ is ¼ voor vader en ook ¼ voor E. Er is 1 geval waarin het principe van kloving wordt afgezwakt, indien in de ene familie een ouder tot de nalatenschap komt en in de andere een zijverwant=> vader krijgt ¼ in volle eigendom en 1/12 VG. E bekomt 2/12 in volle eigendom en 1/12 naakte eigendom.

Voorbeeld:

21

DC

V†

GM’GV

M† M’†V’

CB

Voorbeeld 40

- Derde hypothese: de geadopteerde laat geen afstammelingen na, maar wel een

echtgenoot:

De voorgaande regeling geldt voor de BE van het EV van de geadopteerde. De echtgenoot erft de rest (nl. VE van het aandeel van de geadopteerde in het gemeenschappelijk vermogen en VG van EV van de geadopteerde).

Page 23: Studentencursus familiale vermogensplanning

23

Bijzonder geval in de eerste hypothese: - de afstammelingen van het geadopteerd kind erven alles, zij overlijden op hun beurt

zonder nakomelingen:

- voor de nalatenschap van de laatste van de afstammelingen van de geadopteerde geldt een dubbele kloving:

1) een eerste kloving tussen de vaderlijke en de moederlijke lijn van de overledene

2) als nu bv. de vader van de overledene een geadopteerd kind was, dan heeft binnen de vaderlijke lijn een 2de kloving plaats tussen de oorspronkelijke en de adoptieve familie

Voorbeeld:

24

D

C†B

G H

E F†

V†M

DC X

Voorbeeld 41

DC heeft echtgenoot X, maar die gaan we wegdenken.

DC is een kind van M en V. V is gewoon geadopteerd door B en door C. V is vooroverleden.

D is de vader van de adoptante C. In de familie van de vader hebben we nog een broer G en een zus en een grootvader E langs vaderszijde.

Effecten met een waarde van 200 000 euro geërfd van V. En V heeft zelf geërfd van zijn moeder F.

Perceel grond met een waarde van 100 000 euro, geërfd van V en die heeft geërfd van C. Huis 300 000 euro, geërfd van V en die heeft het gekregen van D.

Huis met een waarde van 300 000 euro Spaarboekje waarde van 100 000 euro

In de familie van de vader, gaan we een 2de kloving toepassen tussen de adoptieve familie en zijn oorspronkelijke familie. In de oorspronkelijke familie gaan we kijken wie het dichtst staat in graad.

1ste hypothese: het geadopteerd kind laat afstammelingen na: deze ervan alles (is er een echtgenoot, dan erft deze het VG op de volledige nalatenschap, de afstammelingen de BE)

Page 24: Studentencursus familiale vermogensplanning

24

HET WETTELIJK ERFRECHT VAN DE LANGSTLEVENDE ECHTGENOOT:

Voorwaarden om erfgenaam te zijn:

1) de langstlevende echtgenote mag niet van tafel en bed gescheiden zijn. Wat in geval van verzoening?

2) Let op: procedure van echtscheiding of scheiding van tafel en bed door onderlinge toestemming. Wat in geval van afstand van de procedure? Dan vervalt de overeenkomst over het erfrecht en het voorbehouden erfdeel.

Wat erft de LLE? => 3 hypothesen:

1) LLE komt op samen met afstammelingen van DC 2) LLE komt op samen met andere bloedverwanten van DC

3) LLE komt op zonder erfgerechtigde bloedverwanten van DC

1) De LLE komt op met afstammelingen van de eerstgestorven echtgenoot:

- de LLE krijgt het VG op de volledige nalatenschap

- de afstammelingen krijgen de BE Voorbeeld:

27

DC X

A BC†

DE F

Voorbeeld 42

DC, X is zijn vrouw, A en B kinderen.

LLE: krijgt het VG op de nalatenschap BE gaan we dan verdelen volgens de regels. We zitten in de eerste orde. A en B krijgen elk 1/3 BE. E en F krijgen elk 1/6 BE

Page 25: Studentencursus familiale vermogensplanning

25

2) LLE komt op met andere bloedverwanten van de eerstgestorven echtgenoot:

- LLE krijgt de VE van het aandeel van de eerstoverleden echtgenoot in het gemeenschappelijk vermogen, en het VG op de eigen goederen van de eerstgestorven echtgenoot,

- de bloedverwanten van de eerstgestorven echtgenoot krijgen de BE van de eigen goederen van de overledene.

De LLE heeft een recht van VG op de goederen onderworpen aan een recht van wettelijke terugkeer, tenzij in de akte schenking of in testament anders bepaald is.

Advies aan mensen die trouwen onder stelsel van scheiding van goederen: testament maken. Voorbeeld:

DC Z

V

B

M

DC is getrouwd onder het wettelijk stelsel, LLE verkrijgt VG op volledige eigendom. Getrouwd onder scheiding van goederen, LLE krijgt VG op deel van eigen vermogen

Getrouwd onder algehele gemeenschap: LLE krijgt alles.

3) LLE komt op zonder bloedverwanten van de overleden echtgenoot in de erfrechtelijke graad:

- De LLE verkrijgt de VE van de volledige nalatenschap.

Wetswijziging: LLE ook een recht op huur van het onroerend goed dat bij het overlijden tot gemeenschappelijke verblijfplaats diende.

De omzetting van het VG van de LLE: Modaliteiten:

- omzetting in volle eigendom: de LLE staat VG af op bepaalde goederen in ruiil voor BE op andere goederen;

- omzetting in een som geld: het VG op erfgoederen wordt vervangen door een som geld;

- omzetting in een rente: het VG wordt omgezet in een gewaarborgde en geïndexeerde rente.

Het omzettingsrecht kan zowel op het geheel als op een gedeelte van de goederen worden uitgeoefend.

Voorbeeld:

Page 26: Studentencursus familiale vermogensplanning

26

2 huizen: waarde van 100 000 euro elk VG heeft waarde van 50%

Weduwe heeft VG op die 2 huizen, Pieter BE. 1ste mogelijkheid: Weduwe staat VG af op ene huis, Pieter verkrijgt op dat huis dan VE. Zij krijgt de BE van het andere huis in ruil van Pieter. 2de mogelijkheid is zeggen dat ze voor het VG geld krijgt.

3de mogelijkheid is dat ze een geïndexeerde rente van 400-450 euro ontvangt.

Initiatiefrecht: 1. LLE komt op samen met afstammelingen van de overleden echtgenoot:

- de omzetting kan gevraagd worden door: o LLE

o Afstammelingen - De rechter heeft discretionaire beoordelingsbevoegdheid.

Evenwel kan de omzetting van het VG mbt de gezinswoning en huisraad niet gebeuren tegen de wil van de LLE.

2. LLE komt op met andere personen dan afstammelingen:

a. LLE i. LLE kan de omzetting eisen binnen 5 jaar na het openvallen van de

nalatenschap De rechter moet dan de omzetting toestaan; bij uitz. kan de omzetting geweigerd worden als daardoor de belangen van een onderneming of van een beroepsarbeid ernstig zouden geschaad worden

ii. LLE kan ten allen tijde eisen dat hem de BE van de gezinswoning met huisraad toegewezen wordt tegen betaling (deze inkoop gebeurt met eigen middelen, het is niet nodig dat in ruil VG op andere erfgoederen wordt afgestaan)

De rechter moet dit dan toestaan; bij uitz. kan dit geweigerd worden als daardoor de belangen van een onderneming of van een beroepsarbeid ernstig zouden geschaad worden.

iii. LLE kan de omzetting vragen ook meer dan 5 jaar na het overlijden

De rechter kan dan de omzetting toestaan als hij oordeelt dat het billijk is de omzetting toe te staan, gezien de omstandigheden eigen aan de zaak.

b. Andere blote eigenaars dan afstammelingen i. De andere blote eigenaars dan afstammelingen kunnen de omzetting ten

allen tijde vragen De rechter kan dan de omzetting toestaan als hij oordeelt dat het billijk is de omzetting toe te staan, gezien de omstandigheden eigen aan de zaak; evenwel kan de omzetting van het VG mbt de gezinswoning en de huisraad niet gebeuren tegen de wil van de LLE.

Page 27: Studentencursus familiale vermogensplanning

27

Uitzondering op voorgaande regels inzake het initiatiefrecht:

- als de LLE het VG uitoefent op goederen onderworpen aan een recht van wettelijke terugkeer:

=> de omzetting kan niet door de LLE gevraagd worden; zij kan enkel gevraagd worden door degene die het recht van wettelijke terugkeer bezit.

Kan het initiatiefrecht ontnomen worden? De wet bepaalt het volgende:

1. aan de LLE kan niet het recht ontnomen worden de omzetting te vragen mbt de gezinswoning met huisraad; evenmin kan aan de LLE het recht van inkoop van de BE ontnomen worden.

2. aan de afstammelingen uit een vorig huwelijk van de overleden echtgenoot kan niet het recht ontnomen worden om de omzetting te vragen.

De regel dat de erflater het omzettingsrecht niet kan ontnemen mbt reservataire goederen.

Voorbeeld:

LLE woont in serviceflat. 2 huizen van elk 100 000 euro. We hebben Pieter die een kind is uit een vorig huwelijk. Pieter komt tot nalatenschap samen met weduwe. Hij wil VG doen omzetten. In BW staat dat omzettingsrecht hem niet kan worden ontnomen.

DC heeft testament gemaakt: ontneemt het omzettingsrecht aan Pieter mbt huis. Dit kan niet volgens de wet, RL: DC kan testament maken in voordeel van LLE en hij kan daarin vrij beschikken over de helft van zijn vermogen, de andere helft moet toekomen aan Pieter in BE. DC kan in zijn testament zeggen dat hij 1 huis in volle eigendom volledig kan toekennen aan LLE. Dus hij moet ook kunnen zeggen dat LLE minder kan, zo bv VG op 1 huis, maar dat de omzetting niet gevorderd kan worden mbt dat huis.

Page 28: Studentencursus familiale vermogensplanning

28

HET WETTELIJKE ERFRECHT VAN DE WETTELIJK SAMENWONENDE

Voorwaarden om erfgenaam te zijn:

- verklaring van wettelijke samenwoning + wettelijke samenwoning mag niet beëindigd zijn

- de LL wettelijke samenwonende mag geen afstammeling zijn van de eerststervende

Voorbeeld:

Vader heeft 4 kinderen, komt enkel nog overeen met An. Hij zou graag Jan, Luc en Marc onterven, maar dat kan niet. ¾ van de nalatenschap moet naar de kinderen gaan. Hij kan over ¼ vrij beschikken en dat extra aan An geven. Nu kan hij wel gaan samenwonen met An en dan zou zij het VG krijgen op de woning. De wetgever heeft zulke situaties (misbruik) willen voorkomen en daarom mag de langstlevende wettelijke samenwonende geen afstammeling zijn van de eerststervende.

Wat erft de wettelijk samenwonende?

1. recht van VG op de gemeenschappelijke verblijfplaats en op het daarin aanwezige huisraad

2. recht op de huur betreffende de gemeenschappelijke verblijfplaats en recht van VG op het daarin aanwezige huisraad.

1. Voorwerp van het recht van VG: - VG van het “onroerend goed dat tijdens het samenwonen het gezin tot

gemeenschappelijke verblijfplaats diende” - Vragen:

o Wat bij feitelijke scheiding? o Wat als er meerdere gemeenschappelijke verblijfplaatsen zijn:

§ Alle gemeenschappelijke verblijfplaatsen? § Keuze?

§ De voornaamste? Vragen die rijzen:

- recht op omzetting van het VG en recht om inkoop van de blote eigendom: nut van een testament

- waarborgen voor de BE: o inventaris

o borgstelling: nut van een testament, in het zakenrecht is immers voorzien dat als de vruchtgebruiker die waarborgen niet kan geven, de BE die goederen kan verpachten.

- kosten verbonden aan het recht van VG

- onroerend goed behoort in mede-eigendom aan een derde

Page 29: Studentencursus familiale vermogensplanning

29

Vrouw1 en man hebben samen huis. Man is gaan samenwonen met vrouw2.

Vrouw 1 leeft nog, man is uit de echt gescheiden en dan gaan samenwonen met vrouw 2. Vrouw 2 komt bij u en zegt: ik heb recht van VG op de gezinswoning.

Stelling 1 in de RL: huis behoorde toe aan de ex en de gestorven partner. Je kan het VG dus niet afdwingen want je kan niet uit onverdeeldheid treden mits onderlinge toestemming.

Ander deel van de RL zegt dat we moeten kijken wat er gebeurt met het onverdeeld vermogen dat er nog is tussen de ex-echtgenote en de man. Als het toegekend wordt aan de vrouw of verkocht aan een derde, dan kan dat VG niet uitgeoefend worden. We moeten rekening houden met de declaratieve werking van de verdeling.

Als iemand verdelingsakte tekent, waarbij die uit onverdeeldheid treedt, dan gaat men ervan uit dat dat onroerend goed vanaf het bestaan van de onverdeeldheid heeft toebehoord. De verdelingsakte houdt dus een soort terugwerkende kracht in. Dit is niet zo voor de huur (die in de periode van onverdeeldheid werd betaald).

Als het huis toegekend wordt aan de man, dan zit dat huis bij zijn overlijden volledig in zijn vermogen en kan dat VG uitgeoefend worden op het volledige huis.

2. Voorwerp van het recht op huur: - recht op de huur van het “onroerend goed dat bij het openvallen van de

nalatenschap…het gezin tot gemeenschappelijke verblijfplaats diende”

- vragen: o wat bij feitelijke scheiding? neen

o Wat als er meerdere gemeenschappelijke verblijfplaatsen zijn?

Wat met de huurverplichtingen? - ten laste van de langstlevende wettelijk samenwonende? In de rechtsleer zeggen ze dat

het recht op de huur, het recht is om de huur voort te zetten, dus de rechten en verplichtingen van de huur gaan over op de langstlevende wettelijk samenwonende.

- Vraag: huurwaarborg? Voor de erfgenaam of de langstlevende wettelijk samenwonende partner? Prof: huurwaarborg is 1 van de aspecten van het huurcontract en dus zal toebehoren aan de langstlevende wettelijk samenwonende.

Moet de langstlevende wettelijk samenwonende bijdragen in de schulden en lasten van de nalatenschap? 2 stellingen:

- ja

- nee Algemene regel is dat een wettelijke erfgenaam, als hij een aandeel bekomt in de activa, hij ook moet bijdragen tot de passiva. Deze regel geldt ook bij het recht van wettelijke terugkeer. Als LLE een VG bekomt, dan moet hij bijdragen tot het passief. De LLE bekomt een algemeen VG. Art.612 BW.

Page 30: Studentencursus familiale vermogensplanning

30

Hier hebben we geen algemeen VG, maar een bijzonder VG. Combineren 611 en 612 BW. VG onder bijzondere titel die moet niet bijdragen tot de schulden. Men moet geen aandeel in de schulden ten laste nemen. Man en vrouw hebben huis gekocht. Man heeft van zijn ouders de BE van een appartement gekregen samen met zijn zus. Ze waren bezorgd over de aansprakelijkheid van de vader die dokter was. Man en vrouw vroegen zich af of ze door die BE, ook zouden moeten instaan voor de schulden van de vader. Volgens de prof is er hier geen sprake van een verplichting om bij te dragen tot de schulden in de nalatenschap.

Wel bijdragen: Argument 1, Franstalige RL, het is een algemeen VG (wat in casu niet zo is)

Argument 2, Nederlandstalige RL, bij anomale nalatenschap. Meerderheidsopvatting: ja, wel bijdragen tot schulden en lasten in de nalatenschap

Minderheidsopvatting: neen, niet bijdragen tot schulden en lasten in de nalatenschap.

We hebben een man en vrouw, wettelijk samenwonen, huis is van de man. Hij heeft het geschonken gekregen van zijn vader in VE. Man sterft. Nu hebben we 2 conflicterende bepalingen. Huis keert terug naar vader, want we zitten in de 2de orde, er is schenking, geschonken goed zit nog in natura in de nalatenschap. Andere kant: heeft wettelijk samenwonende een recht van VG op het onroerend goed. Eerste vaststelling: in 747 BW is niet aangepast. Artikel dat recht van wettelijke terugkeer in geval van adoptie, daar weten we dat de LLE dat recht VG kan uitoefenen. Bovendien stellen we vast dan in 747 staat dat ascendent dat terugkrijgt met uitsluiting van alle andere erfgenamen. Dat is de stelling van Casman. Er zijn argumenten voor de stelling dat er wel een recht van VG kan uitoefenen: regel dat latere wettelijke regeling voorrang heeft op vroegere wettelijke regeling. Bovendien staat er in art; dat handelt over het VG van LLE, dat dat is met uitsluiting van andere erfgenamen.

Prof is het eens met laatste stelling. Vader heeft goed geschonken aan zoon, maar de zoon wil dat het goed wel in de familie blijft, maar dat zijn vrouw er toch een VG op heeft. Hoe oplossen? Testament. In een testament kan afbreuk gedaan worden aan recht van wettelijke terugkeer. Dit wordt algemeen aangenomen in de RL. Men kan dus voorzien dat VG zal toekomen aan de LLE.

• De vergelijking met de LLE die de concrete reserve bekomt..

• Nut van een testament.

DE NALATENSCHAP KOMT TOE AAN DE STAAT Komt de nalatenschap niet toe aan wettelijke erfgenamen, noch aan legatarissen => staat

Als er een wettelijk samenwonende partner is, dan heeft die enkel recht op VG van gezinswoning en huisraad. Ongeacht of die in samenloop komt met bloedverwanten of niet. BE aan de staat.

Page 31: Studentencursus familiale vermogensplanning

31

DE RESERVE Begrip

- het voorbehouden deel van de nalatenschap waarover de DC niet ten kostenloze titel mag beschikken

- daartegenover staat het beschikbaar deel Moeder heeft 2 kinderen die ze al 20 jaar niet meer gezien heeft. Vrouw geeft kasbons aan buur. Na het overlijden, komen kinderen kasbons vragen. Kinderen zijn reservataire erfgenamen, dit stuk van de nalatenschap wordt berekend op de nalatenschap + alle schenkingen die er gebeurd zijn. We gaan ervan uit dat er in de nalatenschap niets meer zit. De zoon en dochter kunnen zeggen dat ze 2/3 moeten krijgen van 400 000 euro (kasbons). Kasbons kunnen vrij gemakkelijk teruggevonden worden. Buur is veroordeeld wegens diefstal. Ander voorbeeld: Vrouw heeft geen kasbons maar een huis. Ze heeft een testament gemaakt waarin ze het huis aan buurman geeft. Ze heeft niets anders. Dan kunnen de kinderen afkomen en 2/3 opeisen. Ze kunnen effectief aanspraak maken op het huis zelf. Ze kunnen de openbare verkoop eisen. Want je kan altijd uit onverdeeldheid treden. Als het zou gaan om een huis dat geschonken is aan buurman, die het volledig heeft opgeknapt. Tegen het overlijden kunnen de kinderen nog steeds hun voorbehouden erfdeel opeisen.

Kenmerken

- geen vordering in geld, wel een zakelijke vordering tot inkorting in natura - de reservatair moet ab intestato tot de nalatenschap komen! Als ze ingevolge de

wettelijke erfopvolging tot de nalatenschap komen. - kan enkel ingeroepen worden tegen beschikkingen onder kosteloze titel

- de reserve is een eigen recht van de reservatair.

Titularissen van de reserve: Afstammelingen, LLE en bloedverwanten in opgaande lijn. Enkel en alleen als zijn ingevolge de wettelijke erfopvolging tot de nalatenschap komen.

1) Afstammelingen - omvang van de reserve

o BD = ½ als 1 afstammeling reserve = 1/2 o BD = 1/3 als 2 afstammelingen reserve = 2/3

o BD = ¼ als 3 of meer afstammelingen reserve = ¾ - Verwerpende, afwezige of onwaardige erfgenamen worden niet meegerekend

- Kleinkinderen en achterkleinkinderen worden slechts meegerekend voor het kind waarvan ze de plaats vervullen

o Term plaats vervullen niet in zijn technisch juridische betekenis: ook als ze uit eigen hoofde opkomen

Page 32: Studentencursus familiale vermogensplanning

32

Voorbeeld DC heeft 2 kinderen A en B. A is vooroverleden en heeft 5 kinderen. Dan is het voorbehouden erfdeel 2/3. We gaan uit van het aantal erfgenamen dat er was. Dat is ook het geval als er een verwerping is van de nalatenschap. Als A en B de nalatenschap verwerpen, gaan we toch uitgaan van een reserve van 2/3.

Voorbeeld:

4

Voorbeeld 44

DC

A† C†B

D F G HE

Testament in voordeel van man.

Er zijn reservataire erfgenamen, nl. 3. dus het voorbehouden erfdeel is gelijk aan ¾ en beschikbaar deel ¼ .

¼ voor D en E ¼ voor B

¼ voor F, G en H (zie ook p.348)

2) Ascendenten

- recht op een reserve voor zover ze ab intestato tot de nalatenschap komen - reserve = ¼ van de nalatenschap in beide lijnen

- in elke lijn aan de ascendent die het dichtst in graad staat - de reserve is niet beschermd tegen giften aan de LLE en giften aan de LL wettelijk

samenwonende Voorbeelden

Man en vrouw kopen huis, gaan samenwonen. Geen kinderen. In de familie van man is er nog een vader en moeder, bij de vrouw ook.

Probleem is het voorbehouden erfdeel van die ouders. Als 1 van die 2 overlijdt, krijgt vader en moeder ½ van het huis. Zij kunnen dat huis openbaar doen verkopen.

Als zij het huis kopen ga je tegen hen moeten zeggen: - wettelijk samenwonen: weinig implicaties, beste advies

- trouwen: kan meer problemen geven want dan moet je uit de echt scheiden - testament: gaat niet werken als ze feitelijk blijven samenwonen

- erfovereenkomst is strijdig met de openbare orde. Je kan dus de ouders geen contract laten tekenen dat ze hun aandeel in de nalatenschap niet gaan opeisen.

Page 33: Studentencursus familiale vermogensplanning

33

- Overeenkomst van aanwas is mogelijk: overeenkomst waarin koper zegt tegen koopster, dat als hij het eerst overlijd, zij zijn helft krijgt, in ruil voor de kans dat hij haar helft krijgt als zij eerst overlijdt.

Mogelijke oplossing is om wettelijk te gaan samenwonen en op dat moment krijgt het testament wel uitwerking, want de reserve van ascendenten is niet beschermd tegen giften aan de LLwettelijk samenwonende. Bij wettelijke samenwoning kan men op elk ogenblik een einde stellen aan de wettelijke samenwoning. Als die samenwoners kinderen krijgen, dan kunnen die kinderen dat huis openbaar doen verkopen. Wat gebeurt er als die mensen wettelijk gaan samenwonen? Ze krijgen het VG van de gezinswoning en kunnen dus nooit buitengestoken worden, maar de kinderen krijgen de BE. Probleem met BE is dat als dat goed verkocht moet worden, dan hebben die kinderen een stuk BE en ze dus met de verkoop moeten instemmen. Bij minderjarige kinderen zal er een vrederechter machtiging moeten geven. Als het verkocht wordt, dan moeten die kinderen hun aandeel in de prijs krijgen. Als ze minderjarig zijn dan wordt dat geld op een geblokkeerde rekening gezet. We kunnen die situatie een klein beetje verbeteren door te trouwen. Als die mensen zouden trouwen, vooraleer de aankoopakte getekend is. En ze trouwen onder wettelijk stelsel. Het huis zal in het gemeenschappelijk vermogen terechtkomen. Het is maar als het met meer dan de helft met eigen middelen zou gekocht worden en de nodige verklaringen worden afgelegd, dat het in het eigen vermogen kan zitten. Als we gemeenschappelijk vermogen hebben en we kennen dat toe in een huwelijkscontract aan de LLE, dan kunnen de kinderen niets doen. Ze moeten wachten tot de LLE overlijdt. Wanneer er kinderen zijn uit een vorige relatie (1ste uitzondering), dan kan men toch een voorbehouden erfdeel inroepen. Bv. 5 kinderen uit 2 vorige huwelijken en hij trouwt opnieuw en adopteert haar kind. Als hij overlijdt, dan kunnen die kinderen uit vorige huwelijke hun voorbehouden erfdeel wel inroepen. Inbrengen in het gemeenschappelijk vermogen (2de uitzondering): Als die man een kasteel heeft geërfd van zijn pa en hij brengt het in in het gemeenschappelijk vermogen. Beding van aanwas of tontinebeding: worden geformuleerd als overeenkomsten onder bezwarende titel. Waarom wordt dat gebruikt om voorbehouden erfdeel uit te schakelen? Omdat het voorbehouden erfdeel enkel kan ingeroepen worden tegen beschikkingen onder kosteloze titel, dus niet tegen overeenkomsten onder bezwarende titel. vrouw, hobby: gokken. Heeft 2,5 miljoen euro geërfd van haar man. Als ze dat zou schenken aan haar vriendin, dan kunnen die kinderen wel hun voorbehouden erfdeel gebruiken. Als ze dat zou gebruiken om aandelen te kopen, dan kunnen die kinderen hun voorbehouden erfdeel niet gebruiken. Als partijen zeggen die overeenkomst is dat, dan kan de rechter wel nog nagaan of het in werkelijkheid geen overeenkomst onder kosteloze titel was.

Op grond van erfrecht: VG, op grond van beding van aanwas: BE Beding van aanwas in VE of in BE geeft aanleiding tot heffing registratierecht van 10%.

Page 34: Studentencursus familiale vermogensplanning

34

Voorbeeld: zie p. 349 - 350

Aan beste vriend gelegateerd. Pas op het moment dat de ouders hun voorbehouden erfdeel inroepen, moeten ze dat ook krijgen.

Lesvoorbeeld: Vrouw op ogenblik van aankoop kanker had. Man en vrouw wouden dat bij overlijden van de vrouw, het huis volledig zou toekomen aan de man. Overeenkomst van aanwas heeft enkel uitwerking als die onder bezwarende titel was. In casu is de kans voor die man veel groter dan voor de vrouw en men dit toch als een overeenkomst onder kosteloze titel kan aanzien. Er was ook geen testament. Ze hadden de vraag gesteld aan de ouders van de vrouw tijdens het leven om te verzaken aan het voorbehouden erfdeel. Na overlijden hebben de schoonouders toch hun voorbehouden erfdeel opgeëist.

Voorbeeld:

Vader leeft nog en grootvader langs moederszijde ook. Opnieuw voor zijn beste vriendin een testament maken en hij kent zijn volledige nalatenschap toe aan die vriendin. De ascendenten krijgen ¼ als reserve. Dit gaat naar ascendenten die het dichtst in graad staan in beide lijnen. Dus vader ¼, grootvader ¼ en vriendin ½.

Voorbeeld:

8

Voorbeeld 47

GV† GM

DCA B

V M

Broer en zus, vader en moeder, grootmoeder. DC heeft een testament gemaakt en daarin heeft hij gezegd dat hij zijn volledige nalatenschap toekent aan zijn broer en zus. Redelijk gevaarlijke situatie. Basisprincipe is dat reservataire erfgenamen krijgen enkel het voorbehouden erfdeel als ze ab intestato tot de nalatenschap komen. We zitten in de 2de orde. Als er een broer en zus is, dan kennen we de nalatenschap toe aan vader en moeder voor elk ¼ en broer en zus de rest. Moeder gaat ¼ krijgen, dat is haar reserve. De rest wordt verdeeld tussen broers en zussen. (vader is dood)

6

Voorbeeld 45

V M

DC

7

Voorbeeld 46

GV

DC

V M†

GM†

Page 35: Studentencursus familiale vermogensplanning

35

Voorbeeld:

9

Voorbeeld 48

V M

DC Y

DC getrouwd met Y. Vader en moeder. Problemen tussen Y en schoonmoeder. DC heeft testament gemaakt en gezegd alles is voor mijn vrouw. Vader en moeder komen na het overlijden bij u en zeggen “wij willen ons schoondochter zoveel mogelijk pesten, hoe kunnen we dat doen?”.

Vader en moeder krijgen niets, want reserve van ascendenten is niet beschermd tegen giften aan de LLE. En dus ook niet beschermd tegen giften aan de LLwettelijk samenwonende partner.

Voorbeeld:

10

Voorbeeld 49

V M

DCA B

DC kent volledige nalatenschap toe aan zijn vriendin. Of aan zijn kuisvrouw. Klein probleem, de kuisvrouw woont niet samen en heeft successierechten van 65% moeten betalen en er schiet dus niet veel van over.

Kuisvrouw krijgt ½ van de nalatenschap. Broer en zus zijn geen reservataire erfgenamen. We kunnen ze dus uitsluiten in testament. Ouders niet.

3) Reserve van de LLE Wettelijk samenwonende partner heeft geen voorbehouden erfdeel!

- LLE die niet van tafel en bed gescheiden is

- Concrete reserve en abstracte reserve o VG van ½ van de nalatenschap = abstracte reserve

o Minstens VG van de voornaamste gezinswoning en huisraad = concrete reserve

- LL kan kiezen welke reserve hij uitoefent Meeste mensen hebben enkel gezinswoning. Man maakt testament waarin hij zijn vrouw alles afneemt. Dat zal niet gaan want ze heeft die concrete reserve. De abstracte reserve is bij iets grotere vermogens relevant.

Page 36: Studentencursus familiale vermogensplanning

36

“Voornaamste gezinswoning” =>ontbrak bij wettelijk samenwoning. In de meeste gevallen is dat wel duidelijk want de meeste mensen hebben maar 1 gezinswoning.

- abstracte reserve o bij samenloop van de LL met afstammelingen: de reserve wordt naar

evenredigheid toegerekend op de reserve van de mede-erfgenamen en op het beschikbaar deel

o voorbeeld 1: LL + 1 kind § reserve LL = ½ VG

§ reserve kind = ¼ VE + ¼ BE § beschikbaar deel = ¼ VE + ¼ BE

o voorbeeld 2: LLE + 2 kinderen: § reserve LL = ½ VG

§ reserve kinderen = 1/3 VE + 1/3 BE § beschikbaar deel = 1/6 VE + 1/6 BE

o voorbeeld 3: LLE + 3 kinderen § reserve LL = ½ VG

§ reserve kinderen = 3/8 VE + 3/8 BE § beschikbaar deel = 1/8 VE + 1/8 BE

Onderscheid

- testament waarbij aan een derde het grootst beschikbaar deel wordt toegekend en de bedoeling bestaat bij de testator om de LL zoveel mogelijk te onterven

Eerste hypothese, er is 1 kind en een echtgenote en de nieuwe vlam. In testament zegt hij: mijn vriendin krijgt het grootst mogelijke deel en mijn echtgenote wil ik zoveel mogelijk afnemen. We hebben ¼ VG dat naar LLE moet gaan, het is haar voorbehouden erfdeel. Reserve kind, normaal ½ VE, maar we gaan VG herleiden: ¼ VE en ¼ VG.

- testament waarbij aan een derde het grootst beschikbaar deel wordt toegekend en de testator de LL niet zoveel mogelijk wil onterven: dan

o als er 1 kind is: § beschikbaar deel = ¼ VE + ¼ BE

§ LL = ¾ VG § Kind = ½ BE

We gaan niet aan reserve komen en gewoon laten erven volgens wettelijke erfopvolging. Het is enkel als we de rechten van de LLE zoveel mogelijk willen beperken dat we haar VG op de reserve gaan afpakken.

o Als er 2 kinderen zijn:

§ Beschikbaar deel = 1/6 VE + 1/6 BE § LL = 5/6 VG

§ Kinderen = 4/6 BE

Page 37: Studentencursus familiale vermogensplanning

37

Volledige onterving van de LLE door testament Voorwaarden:

- de eerststervende echtgenoot moet de andere echtgenoot onterfd hebben bij testament

o redactie van het testament:

§ ook beperking van het erfrecht tot de reserve als voorwaarden niet vervuld zijn

§ niet beperken tot de aanstelling van een algemeen legataris § testament moet zo duidelijk mogelijk zijn, zeggen dat je elk erfrecht

aan de LLE ontneemt

o de echtgenoten moeten op de dag van het overlijden van de eerststervende echtgenoot sinds meer dan 6 maanden gescheiden leven § bewijs van de feitelijke scheiding: bewijs dmv getuigenissen,

vermoedens, enz. § afzonderlijk verblijf gevorderd hebben voor de vrederechter: toelating

om afzonderlijk te wonen. Reden is dat dit noodzakelijk is om een ontervend testament te maken.

§ Als men vroeger overlijdt, dan gaat het testament de rechten van de LLE beperken tot het wettelijk voorbehouden erfdeel.

o De eerststervende echtgenoot moet bij een gerechtelijke akte een afzonderlijk verblijf gevorderd hebben

§ Bij dagvaarding in kortgeding in het kader van een echtscheidingsprocedure of bij verzoekschrift bij de vrederechter in het kader van een procedure dringende en voorlopige maatregelen

§ Bij conclusie als tegenvordering

§ Voorwaarde is niet vervuld als enkel de LLE afzonderlijke verblijf heeft gevorderd

§ Voldoende dat de vordering voor het overlijden is ingesteld

• Niet nodig vóór de feitelijke scheiding van 6 maanden

• Speelt geen rol: de vordering wordt afgewezen of er volgt geen beschikking

o De echtgenoten mogen na die gerechtelijke akte waarbij afzonderlijk verblijf gevorderd werd niet opnieuw zijn gaan samenwonen

§ Korte verzoeningspoging? Zal door de meesten niet als opnieuw samenwonen aanzien worden

o Moet ook het testament opgemaakt zijn nadat de echtgenoten feitelijk gescheiden waren gaan leven en nadat de eerststervende echtgenoot afzonderlijk verblijf had gevorderd? § Cass. 22 december 1994: staat niet in de tekst van de wet, en als de

tekst van de wet duidelijk is, dan mag het testament gemaakt worden op het ogenblik dat ze nog samen zijn. (zie arrest + noot)

Onterving strekt zich niet uit tot de huwelijksvoorwaarden en de contractuele erfstellingen vervat in een huwelijkscontract of wijzigingsakte.

Page 38: Studentencursus familiale vermogensplanning

38

Man 64, getrouwd met Russische vrouw, hij krijgt er klop van. Hij wil ervan af. In het testament kan hij de rechten van de vrouw beperken tot haar voorbehouden erfdeel. Maar onder bepaalde voorwaarden kunnen we VG helemaal afnemen aan die LLE Russische vrouw en man => probleempje: testament gaat niet veel helpen bij die man. Dit omdat het testament geen afbreuk kan doen aan bepaalde regelingen bij overlijden. Hij was getrouwd onder het wettelijk stelsel. In zijn huwelijkscontract staat dat het volledig gemeenschappelijk vermogen toekomt aan de LLE en het grootst mogelijke deel van het eigen vermogen toekomt aan de LLE. Bij testament kan men niet de regeling in een huwelijkscontract ongedaan maken. We kunnen de rechten die toegekend zijn in het huwelijkscontract.

Gedeeltelijke ontneming van de reserve van de LLE bij vonnis Bij feitelijke scheiding kan echtgenoot zijn concrete reserve verliezen.

- recht op de abstracte reserve blijft

- enkel reserve in VG op de preferentiële goederen op voorwaarde o dat de LLE daar is blijven wonen of tegen zijn wil verhinderd werd dat te doen

en o de toewijzing van dit VG voldoet aan de eis van de billijkheid

§ beoordeling door de rechter § elementen die daarbij een rol kunnen spelen?

Yvan en Yvette zijn getrouwd. Yvan begint een affaire met een afrikaanse vrouw, krijgt daar een kind van. De afstamming van dat overspelig kind komt vast te staan. Yvette vindt dat niet leuk, ze kan nu ook dat voorbehouden erfdeel van Yvan beperken art.334,bis of ter BW: ze kan de abstracte reserve ontnemen, niet de concrete reserve. Ze kan die abstracte reserve afnemen bij testament of ze zou ook een schenking kunnen doen.

Gedeeltelijke ontneming van de reserve van de langstlevende echtgenoot in het geval van een overspelig kind

- wanneer: bij de vaststelling van de afstamming van een overspelig kind - de andere echtgenoot kan de abstracte reserve ontnemen, niet de concrete reserve

o zowel bij testament als bij schenking

Page 39: Studentencursus familiale vermogensplanning

39

VERSCHILLENDE STAPPEN BIJ DE UITOEFENING VAN DE RESERVATAIRE AANSPRAKEN Samenstelling van de Fictieve massa

- wat de nalatenschap zou geweest zijn mochten er geen schenkingen zijn gedaan - motivering

- FM = de bestaande goederen + de schenkingen die de overledene tijdens zijn leven heeft gedaan - de schulden

Voorbeeld: Vrouw, 3 kinderen.

55 000 bestaande goederen

- 7 500 schulden + 12 500 schenking aan oude schoolvriendin

60 000 BD = ¼ van 60 000 = 15 000

=> schenking van 12 500 kan behouden blijven

Fictieve massa =

- De bestaande goederen

o Omvat: in principe alle goederen die DC nog had op het ogenblik van zijn overlijden, welke ook de aard weze van deze goederen.

Ook: aandeel dat de eerstgestorvene bekomt door de vereffening-verdeling van het huwelijksvermogensstelsel (die de vereffening-verdeling van de nalatenschap juridisch voorafgaat) De goederen waarover DC heeft beschikt bij testament of bij contractuele erfstelling zitten noodzakelijkerwijze nog in de bestaande goederen; deze beschikkingen kunnen immers pas worden uitgevoerd zo blijkt dat ze het beschikbaar deel niet overschrijden.

o Omvat niet:

§ Rechten die door het overlijden tenietgaan § Goederen die tot het vermogen van DC behoorden onder ontbindende

voorwaarde van vooroverlijden - De schenkingen

o Welke schenkingen? § Alle schenkingen, o.m. ongeacht de vorm

§ Ongeacht het tijdstip van de schenking § Niet: gewone kosten van uitrusting, kosten van bruiloft en

gelegenheidsgeschenken § Bijzonderheden: art. 918 BW; art. 124 Landverzekeringswet

§ Schenking van gelden bijvoorbeeld om een bouwgrond te kopen § Ivm wettelijk samenwonenden: art. 1478, lid 3 BW

Page 40: Studentencursus familiale vermogensplanning

40

o Waardering § Waarde bij het openvallen van de nalatenschap

• Logische regel: goederen worden immers geacht het vermogen van DC niet te hebben verlaten.

§ Staat ten tijde van de schenking

§ Schenkingen van goederen met toepassing van art. 140 bis W.Reg.

• De waarde op het ogenblik van de schenking

• voorbeeld

- huwelijksvoordelen o principe: worden geacht onder bezwarende titel te zijn

o uitzonderingen: § art. 1458, lid 2 en 1464, lid 2 BW § art. 1465 BW

Het beding van vooruitmaking is in principe niet vatbaar voor inkorting

– uitz.1: art. 1458, al. 2 B.W. = gecombineerd met inbreng van tegenwoordige of toekomstige goederen in het gemeenschappelijk vermogen:

• mogelijke kwalificatie als schenking: de maximumgrens is: alle aanwinsten + terugneming van de eigen inbreng + de helft van de inbreng door de andere echtgenoot

– uitz.2: art. 1465 B.W. = kinderen uit een vorig huwelijk of vorige relatie: • de maximumgrens is: de helft van alle aanwinsten + terugneming

van de eigen inbreng

Het verblijvingsbeding is niet vatbaar voor inkorting Verblijvingsbeding wordt beschouwd als overeenkomst onder bezwarende titel. Schenking komt hier niet ter sprake.

– uitz.1: art. 1464, al. 2 B.W. = gecombineerd met inbreng van tegenwoordige of toekomstige goederen in het gemeenschappelijk vermogen:

• mogelijke kwalificatie als schenking: de maximumgrens is: alle aanwinsten + terugneming van de eigen inbreng + de helft van de inbreng door de andere echtgenoot

– uitz.2: art. 1465 B.W. = kinderen uit een vorig huwelijk of vorige relatie:

• de maximumgrens is: de helft van alle aanwinsten + terugneming van de eigen inbreng

Moeder van spierbal: als vader en moeder een verblijvingsbeding in huwelijkscontract maken, dan kunnen die kinderen hun voorbehouden erfdeel niet inroepen, dit is dus straffer spul dan bij testament (waar dit steeds kan).

Page 41: Studentencursus familiale vermogensplanning

41

1ste uitz: In BW staat dat we de kinderen toch aanspraak geven wanneer dit verblijvingsbeding gecombineerd wordt met een inbreng in het vermogen. Hier gaat men het als een schenking aanzien voor de helft van het ingebrachte goed. 2de uitz.: kinderen uit een vorige relatie van de eerststervende echtgenoot. We hebben pa en ma. Die hebben 2 kinderen. Pa had nog een kind. Als pa overlijdt gaat alles naar ma. Alles wat langstlevende echtgenoot bekomt boven de helft van de aanwinsten gaan we aanzien als een schenking. Zodat het eerste kind van pa wel zijn voorbehouden erfdeel daarop kan uitoefenen. Man 55j en vrouw 24j. Man is chirurg heeft groot inkomen. Wat langstlevende krijgt boven de helft in de aanwinsten is een schenking. Door de werking van dat stelsel is telkens de helft van beroepsinkomen terechtgekomen bij de vrouw. Het feit dat de aanwinsten allemaal afkomstig zijn van de man, maakt niets uit, dat gaan we niet als een schenking beschouwen. Voorbeeld 1

Gegevens: – vrouw overlijdt en laat 2 kinderen na uit het huwelijk met haar man

– inbreng in GV van woning = 150.000 € – verblijvingsbeding

– waarde GV = 200.000 € – waarde EV = 150.000 €

FM: 150.000 bestaande goederen

+ 75.000 schenking ------------

225.000

Dus BD = 1/3e = 75.000

Ze heeft een huis en dat het zij in het gemeenschappelijk vermogen ingebracht en in het huwelijkscontract staat er een verblijvingsbeding.

In het eigen vermogen hebben we nog goederen geërfd van haar ouders. In welke mate kunnen kinderen reservataire aanspraken laten gelden tegen de LLE.

Helft van het ingebrachte goed gaan we als schenking aanzien, dus bij fictieve massa houden we rekening met een schenking van 75 000 euro.

Beschikbaar deel = 1/3 van de FM = 75 000 euro

Page 42: Studentencursus familiale vermogensplanning

42

Voorbeeld 2 Gegevens:

– vrouw overlijdt en laat 2 kinderen na – inbreng in GV van woning = 150.000 €

– verblijvingsbeding – waarde GV = 200.000 €

– waarde EV = 150.000 € MAAR één of beide kinderen uit een vorig huwelijk van de vrouw

FM: 150.000

+ 175.000 ------------

325.000

Dus BD = 1/3e = 108.333,33 Een van de kinderen komt uit een vorig huwelijk. Dan zegt 1465 BW: gaan we alles wat LLE bekomt boven de 200 000 in GV: 150 000 euro ingebracht door de vrouw (= aanwinsten of beroepsinkomsten verworven tijdens het huwelijk) Helft van de aanwinsten is dus 25 000 euro

BD is 1/3 omdat er 2 kinderen zijn. Nu zijn er wel reservataire aanspraken voor die 2 kinderen. Verblijvingsbeding doet nu een cadeau van 175 000 euro aan de man en dit is te veel want het is een overschrijding van het beschikbaar deel. Kinderen kunnen nu zeggen dat het te veel, de overschrijding, aan hen moet worden gegeven. Het wordt terug in de pot gestoken en gaat vererfd worden volgens de regels van de wettelijke erfopvolging. Reservataire aanspraken voor ongeveer 67 000 euro. Dus VG van die 175 000 euro aan LLE en BE voor kinderen ten bedrage van 67 000 euro

Page 43: Studentencursus familiale vermogensplanning

43

Bij vaststelling fictieve massa - de schulden

o schulden = alle schulden die DC bij het overlijden heeft § bijzondere gevallen

o lasten (begrafeniskosten en andere kosten ivm de nalatenschap) Volgorde?

We nemen de activa, we tellen daarbij op de schenkingen en we trekken daarvan af de schulden.

bestaande goederen + schenkingen

- schulden OF

In de rechtsleer: activa min de schulden en dan + de schenkingen bestaande goederen

- schulden + schenkingen

In het geval dat er meer activa dan passiva zijn is elke volgorde goed. In het andere geval maakt volgorde wel iets uit. We vertrekken dan van de basisregel dat de SE’s van de DC de vordering tot inkorting niet kunnen instellen, maar daar kunnen ze ook geen voordeel uit halen. Hieruit leidt men af dat als we de activa – passiva doen, we nooit op een negatief getal mogen uikomen. Anders zouden die een invloed hebben op de hoegrootheid van het beschikbaar deel.

– de volgorde is belangrijk als de nalatenschap deficitair is

– basisregel: de schuldeisers van de decujus kunnen de inkorting niet vorderen, noch daarvan het voordeel genieten

Voorbeeld:

Gegevens: – man overlijdt en laat één zoon na

– bestaande goederen = 10.000 € – schulden = 15.000 €

– heeft tijdens zijn leven aan zijn broer 25.000 € geschonken 1ste opvatting: FM: 10.000 + 25.000 - 15.000 ---------- 20.000

Page 44: Studentencursus familiale vermogensplanning

44

FM = 20 000 euro

BD = ½ FM = 10 000 euro => schenking heeft beschikbaar deel overschreden, m.n. voor 15 000 euro. Na het overlijden moet hij dus 15 000 euro teruggeven (= inkorting). SE wordt volledig betaald en zoon houdt 10 000 euro over.

2de opvatting: FM: 10.000 - 15.000 ---------- - 5.000 FM = - 5000

Omvang van de schulden van de DC heeft invloed op FM, op BD en op reservataire aanspraken. Dit kan volgens RL niet, SE zijn geen reservataire erfgenamen en kunnen geen aanspraken uitoefenen. We gaan die FM herleiden tot 0. Basisidee is dat schulden van DC geen invloed kunnen hebben op de omvang van FM, omvang van BD en dus op de reservataire aanspraken. 0 + 25.000 ----------- 25.000

BD = 12.500 € inkorting van 12.500 €

SE wordt betaald Zoon krijgt uiteindelijk: 7.500 €

Broer moet stuk dat hij teveel gekregen heeft teruggeven: 12 500 euro.

12 500 + 10 000 = 22 500 => Se wordt betaald: 22 500 – 15 000 = 7 500 => Zoon krijgt 7 500 euro

De reservataire aanspraken zijn dus stuk lager. Dit is de manier waarop volgens de eensgezinde RL de berekening moet gebeuren.

Schulden van de overledene mogen geen invloed uitoefenen op de aanspraken van de reservataire erfgenamen. Dit betekent dat als we de FM samenstellen, en het is een negatief getal, dan herleiden we dat tot 0. Want anders zouden de schulden van de DC de omvang van het BD bepalen.

Page 45: Studentencursus familiale vermogensplanning

45

AANREKENING VAN DE GIFTEN OP HET BESCHIKBAAR DEEL

- vraag: hebben de schenkingen en legaten het beschikbaar deel niet overschreden?

(m.a.w. is het voorbehouden deel niet aangetast, heeft de DC zijn beschikkingsrecht niet te buiten gegaan)

- Zo de giften het BD overschreden hebben: de giften worden ingekort

- Niet alle giften moeten evenwel op het BD worden aangerekend: onderscheid:

o Schenking of legaat als voorschot op erfdeel van de begiftigde vb: we hebben een vader en hij bezit 150 000 euro, 3 kinderen An, Bart en Clovis. Nu zegt hij: Clovis ik ga u 50 000 geven als voorschot op u erfdeel. Dat is een gift die gedaan wordt als voorschot op erfdeel. Het was helemaal niet de bedoeling om hem meer te geven dan broer en zus. Dus dat wordt aangerekend op erfdeel van Clovis en niet op het beschikbaar deel. Het is immers een gift als voorschot op erfdeel. Dit kan uiteraard enkel bij giften aan erfgenamen. Het kan bij schenkingen, maar ook bij legaten.

vb: pa heeft in zijn vermogen van 150 000 euro een Jaguar twv 50 000 euro staan en dan nog 100 000 euro geld en effecten. Als hij aan Clovis de auto geeft, dan is dat een legaat.

o Schenking of legaat aan de begiftigde buiten zijn erfdeel (met vrijstelling van inbreng)

- Giften aan een niet-erfgenaam zijn steeds met vrijstelling van inbreng

- Art. 843 en 919 BW: principe als voorschot op erfdeel, tenzij uitdrukkelijke vrijstelling van inbreng (boven op het erfdeel aan die erfgenaam). De term uitdrukkelijk wordt nogal eigenaardig geïnterpreteerd in de RL: uitdrukkelijk betekent dat het duidelijk moet zijn.

Voorbeeld:

Gegevens:

– decujus laat 2 kinderen na – BD = 1/3e

– bestaande goederen = 45.000 – geen schulden

– schenking gedaan aan één kind van 15.000 – geen testament

FM: 45.000 + 15.000 ----------- 60.000 DC heeft 2 kinderen; an en jan. BD = 1/3.

45 000 euro in nalatenschap, geen schulden. Schenking aan an van 15 000 euro. FM = 45 000 + 15 000 = 60 000

Page 46: Studentencursus familiale vermogensplanning

46

Mogelijkheid 1: met vrijstelling van inbreng Betekent dat we gaan kijken op 15 000 binnen grenzen van BD is. Dit is zo (<20 000).

An en jan krijgen elk 22 500. Dit is het resultaat wanneer de schenking gebeurt is met vrijstelling van inbreng.

Mogelijkheid 2: als voorschot op erfdeel erfdeel van elk kind = 30 000 begiftigde kind krijgt 15 000 bij, dus in totaal (gift inbegrepen) 30 000.

Andere kind krijgt 30 000. Wanneer de gift gewoon met overschrijving gebeurt, kan er bij het overlijden discussie over bestaan. De schenking als voorschot moet uitdrukkelijk gebeuren. …….

Hoe gebeurt de inbreng: onderscheid:

- bij roerende goederen: door mindere ontvangst (waarde op het ogenblik van de schenking)

o probleem: dit is niet de waarde voor de berekening van de FM

- bij onroerende goederen: in natura: onroerend goed moet daadwerkelijk terug in de pot worden gestoken. Dan hebben al die kinderen evenveel aanspraken daarop. Als er geen gelijke kavels gevormd kunnen worden, dan is het principe dat dat huis openbaar verkocht wordt. Stel je krijgt grond als gift, bouwt er met eigen geld huis op enzo. Dan moet alles in natura ingebracht worden (recht van natrekking). In praktijk heeft men daar clausule voor, het is een voorschot op erfdeel, maar het moet niet worden ingebracht in natura. Probleem met clausule is dat geldigheid niet vaststaat, het wordt betwist en dat heeft te maken met het verbod van erfovereenkomsten. Je kan immers geen contract sluiten over nalatenschap van een persoon die nog niet dood is.

o uitzondering: inbreng door mindere ontvangst (waarde op datum van overlijden) (staat op het ogenblik van de schenking) … Als huis ondertussen verkocht is, dan gaat de inbreng gebeuren door minderneming. En dan gaat men uit van de waarde op het ogenblik van overlijden en de staat op het ogenblik van de schenking. Bij roerende goederen is dat anders en gaat men uit van de waarde op het ogenblik van de schenking.

voorbeeld: zoon krijgt 150 000 euro, koopt daarmee een huis, dit is bij overlijden 500 000 waard. Dochter krijgt huis met waarde van 150 000 euro. Kort voor overlijden heeft ze het huis verkocht voor 500 000 euro. Of ze heeft het niet verkocht, maar de broer zegt, je moet enkel inbrengen door minderneming. Nu gaat er een probleem ontstaan.

Bij roerende goederen gaan we uit van de waarde op het ogenblik van de schenking, en bij onroerende goederen op het ogenblik van het overlijden.

Bij inbreng gaat dochter 500 000 moeten inbrengen en de zoon 150 000. dit wil zeggen dat zoon 350 000 meer gaat krijgen dan zijn zus.

Page 47: Studentencursus familiale vermogensplanning

47

Stel er is een derde kind en gaat studeren in Gent, Cambridge, Harvard. En dan doctoreren. Duur kind.

4de kind is huilbaby, geen enkele crèche wil hem. Grootvader past op baby. Dit is geen schenking. Hier is geen materiële overdracht. Als je iets gratis doet voor iemand dan is dat geen schenking. Als je de kosten van de studie gaat betalen is dat ook geen schenking, want het is een uitloper van de onderhoudsverplichting. Besluit: erfrecht klopt langs geen kanten! (prof)

Giften aan te rekenen op het BD:

- giften aan niet-erfgenamen - giften aan erfgenamen die de nalatenschap verwerpen

- giften aan erfgenamen met vrijstelling van inbreng - giften aan erfgenamen als voorschot op erfdeel van roerende goederen die een

meerwaarde hebben ondergaan - schenking aan een erfgenaam waarbij de reserve wordt overschreden.

Schenking van 300 000 euro, maar bij overlijden blijkt dat die maar recht had op 150 000. Wat moeten we daarmee doen? Er is geen enkel vonnis of arrest over. In de RL worden er hierover 3 verschillende standpunten ingenomen die totaal uit elkaar liggen. Er is geen meerderheidsstandpunt. Veronderstel pa schenkt aan zijn zoon een auto. Op het moment van de schenking is die 25 000 waard. Bij overlijden is auto 100 000 waard. Dit gift van die auto is een gift als voorschot op erfdeel. Begiftigde mag auto houden en voor 25 000 gaan we dat zien als voorschot op zijn erfdeel. Waarde bij overlijden staat op het ogenblik van overlijden. Hier wordt schenking voor 100 000 euro in aanmerking genomen. Dit klopt niet als we beginnen te rekenen.

Prof Coenen zegt: die 75 000 gaan we aanrekenen op het BD. We gaan dan dus meerwaarde aanrekenen op het beschikbaar deel.

Anderen: we gaan uit van de waarde op het ogenblik van de schenking. Johan Du Mongh: BW kan de pot op, we rekenen niet aan op het ogenblik van de schenking. Je moet het zien in context van 1804, toen waren roerende goederen niet veel waard. Ze gingen toen uit van de waarde op het ogenblik van de schenking. Men dacht toen aan roerende goederen die in waarde zakten. Vandaag is het anders, vandaag moet je uitgaan van de waarde op het ogenblik van overlijden.

Volgorde van de aanrekening:

- eerst worden de schenkingen aangerekend, te beginnen met de oudste - dan de legaten

Legaten worden ingekort vóór de schenkingen omdat schenkingen voorrang hebben wegens de anterioriteit van hun titel.

- datum van de schenking - wat als het beschikbaar deel ontoereikend is voor uitvoering van alle legaten: op

evenredige wijze, tenzij de testator uitdrukkelijk anders bepaald heeft.

Page 48: Studentencursus familiale vermogensplanning

48

BD 500 000. Overledene heeft 3 schenkingen gedaan: schenking van 100 000 aan zijn beste vriend (toen hij jong was), dan schenking aan zijn dochter van 500 000 met vrijstelling van inbreng, dan schenking aan collega van 100 000. In zijn testament zegt hij: ik geef 200 000 aan Universiteit van Gent.

Gaat die 200 000 betaald worden? Wat gaat er gebeuren met die schenkingen? Als we optellen: 900 000 giften met vrijstelling van inbreng. Wie gaat moet teruggeven? Er is een volgorde: eerst schenkingen aanrekenen op het beschikbaar deel en dan de legaten. Bij schenkingen gaan we eerst de oudste schenkingen aanrekenen op het beschikbaar deel. Dit betekent dat beste vriend zijn deel mag houden. De dochter moet 100 000 teruggeven (boven beschikbaar deel) en dan de collega die ook 100 000 moet teruggeven. Men steunt dit op de regel van de onherroepelijkheid van de schenkingen. Vandaar dat we die volgorde ook in acht nemen, want als schenker die volgorde zou kunnen wijzigen, dan zou hij onrechtstreeks kunnen terugkomen op de schenkingen die hij gedaan heeft. Er is een bijzonder geval: er blijft nog 100 000 over. Er zijn 2 legaten: 1 van 100 000 en 1 van 300 000. Principe is dat dat op evenredige wijze verdeeld wordt onder de legatarissen. Die van 100 000 euro krijgt 25 000 en die van 300 000 euro krijgt 75 000.

Page 49: Studentencursus familiale vermogensplanning

49

VORDERING TOT INKORTING

- als uit de aanrekening van de giften op het beschikbaar deel blijkt dat het beschikbaar deel overschreden is = vermindering van de gift (de sanctie is dus niet de nietigheid)

- sanctie treedt niet automatisch op

o onderscheid evenwel tussen schenkingen en legaten § schenkingen: reservatairen zullen de vordering tot inkorting

daadwerkelijk moeten instellen § legaten: reservatairen zullen veeleer de exceptie van inkorting (kunnen)

opwerpen tegen de legataris die afgifte vraagt van het legaat. - vordering tot inkorting kan enkel na het overlijden van de schenker

Voorbeeld 1:

Gegevens: – decujus laat 2 kinderen na

– BD = 1/3e – bestaande goederen = 35.000

– schulden = 3.000 – schenking in 1975: 3.000 – schenking in 1980: 7.000

– testament: legaat van 2.000 aan vriendin en van 4.000 aan kind met vrijstelling van inbreng

We moeten de FM samenstellen: => Nalatenschap opnieuw samenstellen als ware er geen schenkingen gebeurt door DC.

35.000 - 3.000 ------------ 32.000 + 10.000 ------------ 42.000

BD = 14 000 Dan gaan we kijken in welke mate de schenkingen kunnen behouden worden en in welke mate de legaten kunnen uitgevoerd worden. Schenking 1975: binnen grenzen BD => behouden

Schenking 1980: binnen grenzen BD => behouden Nog 4000 euro.

2 legaten: 2000 euro aan vriendin, 4000 aan oudste dochter => legaten kunnen niet volledig uitgevoerd worden (er is immers maar 4000 euro meer over) Men gaat 4000 toekennen naar evenredigheid van legaat => legaat van 2000 krijgt 1/3 van 4000 en legaat van 4000 krijgt 2/3 van 4000

Page 50: Studentencursus familiale vermogensplanning

50

Voorbeeld 2 Gegevens:

– decujus laat 3 kinderen na – BD = 1/4e

– bestaande goederen = 40.000 – geen schulden

– schenking in 1975 aan kind 1 van 20.000 met vrijstelling van inbreng – schenking in 1980 aan kind 2: huis met tuin, met vrijstelling van inbreng,

waarde = 20.000 – geen testament

FM samenstellen: 40.000 + 40.000 ------------ 80.000

BD = 20 000 (1/4)

20 000 euro van 1975 valt net binnen grenzen van BD => behouden Kind 2 => moet ingekort worden, is in natura, moet in de pot gestoken worden en dan verdeeld worden tussen de kinderen. Het principe is dat als de nalatenschap verdeeld moet worden, er kavels moeten toegekend worden aan die kinderen, maar dat moeten gelijkaardige kavels zijn. Als dat niet kan, dan kan ieder van die kinderen de uit onverdeeldheidtreding vragen en het dus openbaar laten verkopen.

In praktijk splitst men dat op, men maakt er 2 akten van. Men gaat aan de ene kant een schenking doen aan de 3 kinderen, ze zijn dan allemaal in dezelfde positie. Dan gaat men een akte opmaken waarbij de 2 kinderen hun deel afstaan aan kind 3. Dit noemt men het procédé van de dubbele akte

Bij dubbele akte gebeurt eerst de schenking en dan zonder dat de schenkers iets te zeggen hebben, moeten de kinderen uit onverdeeldheid treden.

Vervolg vordering tot inkorting

- persoonlijke vordering o de reservataire erfgenamen, hun erfgenamen en rechtverkrijgenden

o de SE’s van een reservataire erfgenaam o niet de begiftigden, legatarissen en SE’s van DC

- bewijs door de reservataire erfgenaam van de schenkingen en hun datum

- de vordering tot inkorting is individueel en deelbaar

- principe: inkorting in natura = de geschonken goederen zelf moeten teruggegeven worden

Page 51: Studentencursus familiale vermogensplanning

51

Lesvoorbeeld: Oude vrouw geeft volmacht aan haar arme vriendin. Zodat die al haar kasbons kan gaan halen in de bank als ze dood is. Maar: volmacht = RH waarbij iemand tegen iemand anders zegt, je mag in mijn plaats RH’en stellen. Volmacht enkel handelingen in naam en voor rekening van volmachtgever.

Dit is dus geen goede oplossing. Beter: testament opmaken. Lesvoorbeeld:

M = DC, 2de echtgenoot, 1 kind gemeenschappelijk A. 2 kinderen uit zijn eerste huwelijk, B is zijn biologisch kind, C niet. C is echter juridisch zijn kind en heeft dus reservataire aanspraken.

A heeft verzaakt. B doet ook afstand. C doet geen afstand en wil dus haar reserve. Dit is perfect mogelijk.

Page 52: Studentencursus familiale vermogensplanning

52

Wijze van inkorting Principe: inkorting in natura

Uitzonderingen: inkorting in waarde:

Uitz.1: art. 866 BW: betreft de gift van een specifiek aangeduid onroerend goed met vrijstelling van inbreng gedaan aan een erfgenaam

- 3 situaties wanneer door deze gift het BD wordt overschreden: o Wanneer het gedeelte dat het BD overschrijdt (gevoeglijk) kan afgescheiden

worden, dan wordt dit in natura ingekort. o Wanneer deze afscheiding niet mogelijk is: 2 hypothesen

§ Inkorting gebeurt in waarde wanneer dat minder dan de helft van het onroerend goed moet ingekort worden

=> het gedeelte dat het beschikbaar deel overschrijdt is niet groter dan de helft van de waarde van het onroerend goed (minder dan de helft van het onroerend goed moet ingekort worden): de begiftigde kan het onroerend goed in zijn geheel behouden en zal dan minder ontvangen of de andere erfgenamen vergoeden

§ Moet meer dan de helft van het onroerend goed ingekort worden, dan is het een inkorting in natura.

=> het gedeelte dat het beschikbaar deel overschrijdt is wel groter dan de helft van de waarde van het onroerend goed (meer dan de helft van het onroerend goed moet ingekort worden): de begiftigde moet het onroerend goed volledig in natura terugbrengen; hij kan dan uit de massa de waarde van het beschikbaar deel voorafnemen

Voorbeeld: Huis = 200 000 euro

Geschonken aan oudste zoon. BD is overschreden met 50 000 euro. Dit betekent eigenlijk dat minder dan de helft van het onroerend goed moet ingekort worden. Kind mag huis houden, maar moet 50 000 euro in de pot moeten steken of bij voldoende activa zal hij 50 000 minder ontvangen.

Veronderstel dat BD is overschreden met 150 000 euro. Dan gaat onroerend goed worden ingekort in natura. Die 50 000 euro mag die zoon uit de nalatenschap voorafnemen, maar zijn huis is hij wel kwijt.

Er is ook een hypothese denkbaar dat BD overschreden is met exact 100 000 euro (exact de helft). Die situatie wordt in het BW niet behandeld. In dat geval ontstaat er onverdeeldheid, hij moet dan de helft terugsteken in de pot en de andere helft mag hij behouden. Dit betekent dat zij dan uit onverdeeldheid kunnen treden.

Page 53: Studentencursus familiale vermogensplanning

53

Voorbeeld 1 Gegevens:

– decujus laat 3 kinderen na – BD = 1/4e

– bestaande goederen = 70.000 – geen schulden

– schenking in 1975 van huis aan kind 1 met vrijstelling van inbreng = 30.000 – geen testament

FM samenstellen: 70.000 + 30.000 ------------ 100.000

BD = ¼ = 25 000

BD is overschreden met 5 000 euro, dit betekent dat er moet ingekort worden. Het stuk dat ingekort moet worden is minder dan de helft van 30 000 => hij kan onroerend goed behouden (dus geen inkorting in natura) => andere kinderen gaan 5 000 mogen voorafnemen, dit gaan we aanrekenen op zijn voorbehouden erfdeel. Hij zal dus 5000 minder nemen.

Voorbeeld 2

Gegevens:

– decujus laat 3 kinderen na – BD = 1/4e

– bestaande goederen = 10.000 – geen schulden

– schenking in 1975 van huis aan kind 1 met vrijstelling van inbreng = 30.000 – geen testament

Actief is nu 10 000 ipv 70 000. Geschonken goed hangt eigenlijk af van de evolutie van het vermogen van de DC.

FM samenstellen: 10.000 + 30.000 ------------ 40.000

BD = ¼ = 10 000

Er moet 20 000 ingekort worden =>groter dan de helft van 30 000 => inkorting in natura

Kind is onroerend goed kwijt, maar mag wel nog 10 000 voorafnemen. Lot van de schenking is duidelijk afhankelijk van het vermogen op het ogenblik van het overlijden (dat kan anders zijn dan op het ogenblik van de schenking).

Page 54: Studentencursus familiale vermogensplanning

54

Uitz.2: art. 930 B.W.: de begiftigde heeft het geschonken onroerend goed vervreemd: - eerst vordering tot inkorting in waarde tegen de begiftigde

- dan vordering tot inkorting tegen de verkrijger, in waarde? In ons laatste voorbeeld: inkorting voor 20 000 => huis is weg, dus inkorting gaat gebeuren in waarde tegen de begiftigde. Als hij dat geld niet heeft, dan kan de inkorting uitgeoefend worden tegen de koper van huis. In Franse erfrecht zegt men dat dat in natura is, in Belgische dat het in waarde is.

Voorbeeld:

Dochter heeft haar schenkingen verspeeld. Haar laatste huis heeft ze kunnen verkopen voor een prikje, om haar laatste schulden te betalen. De kopers hebben zelf al voorschot betaald.

Er zijn 3 kinderen, die 2 andere hebben reservataire aanspraken. Kind 3 heeft geen euro meer. Bij overlijden van vader gaat men kijken naar nalatenschap van vader: O euro. Dan gaat men kijken naar alle schenkingen die gebeurd zijn, daar ¼ van nemen. Dat is BD.

BD is overschreden en zal moeten ingekort worden tegen K3. Die heeft geen geld meer. Dus nu moet het koppel zijn huis afgeven.

Uitz. 3: art. 924 B.W.: m.b.t. schenking aan een reservataire erfgenaam: als er in de nalatenschap voldoende goederen van dezelfde aard aanwezig zijn om de reserve van de andere reservataire erfgenamen te vullen => er is geen inkorting in natura, we stoppen niet in de pot want we kunnen gelijkaardig onroerend goed geven

Uitz. 4: art. 922 B.W.: m.b.t. de goederen geschonken met toepassing van het drie procent tarief (art. 140bis W. Reg.)

Page 55: Studentencursus familiale vermogensplanning

55

Andere uitzonderingen: – art. 837 B.W.: afwijkende regeling vanaf het moment overspelig kind => afgeschaft

– art. 918 B.W. – art. 917 B.W.

art. 918 B.W.: voor verkopen met voorbehoud van VG mits betaling van een lijfrente Reservataire erfgenamen moeten bij de samenstelling van de FM bewijzen dat RH ten bezwarende titel een schenking is. Behalve verkopen art 918 BW

918 BW: * het is een schenking met vrijstelling van inbreng * inkorting in waarde als het BD volledig overschreden is

Dit was de oorspronkelijke bedoeling van art.915 BW => men moet niet bewijzen dat het een schenking is => vermoeden

Maar: als andere reservataire erfgenamen tussenkomen en zeggen dat het toch een echte verkoop is => art. 918 BW geen toepassing

Probleem: o, art. 918 BW staat niet dat het moet gaan om een schenking ten bezwarende titel. Notarissen gingen 918 verkeerd gaan gebruiken => verkopen met voorbehoud met VG met tussenkomst reservataire erfgenamen => fiscaal voordelig + reserve omzeilen

Hof van Cassatie: neen, dat mag niet! Gevolg: interpretatieve wet: art. 918 BW van toepassing zowel op schenking ten bezwarende als ten kosteloze titel.

Art. 917 B.W.: Er wordt een recht van VG toegekend.

Voorbeeld: Man 55 jaar en vrouw 25 jaar. Man maakt testament => VG op villa is voor vrouw. Man heeft kinderen uit een vorig huwelijk, die hebben een voorbehouden erfdeel van 2/3. Dus vrouw VG op 1/3 huis. Kinderen kunnen onverdeeldheid vorderen

Art. 917: uitzondering op normale inkorting in natura, namelijk: de vrouw moet bij uit onverdeeldheidtreding 1/3 krijgen van de nalatenschap in VE.

Stel man 55 jaar en vrouw 80 jaar => Dan gaan de kinderen kiezen voor VG want vrouw gaat niet lang meer leven.

Page 56: Studentencursus familiale vermogensplanning

56

Voorbeeld 1 Gegevens:

3 kinderen: K1 Aristide K2 Benjamin K3 Catherine

Oplossing: 1. FM = 300.000 onroerende goederen + 200.000 meubelen - 100.000 schulden ------------ 400.000 + 200.000 in 1980 vriendin Zoë schenking + 100.000 in 1983 Aristide huis geschonken + 200.000 in 1985 schenking met vrijstelling van inbreng aan C. ------------ 900.000

2. BD = ¼ = 225.000 Globale reserve = 675.000 (stuk moet aan reservataire erfgenamen toekomen) Individuele reserve = ¼ = 225.000 3. Aanrekening giften

1) schenkingen 2) legaten

Zoë: 200 000 => kan geen voorschot op erfdeel zijn want is geen erfgenaam!

A B C BD 225.000 225.000 225.000 225.000 - 100.000 (83) - 200.000 (80, aan Z) ------------ - 200.000 (85, aan C) 125.000 ------------ - 175.000 4. Conclusie: BD is overschreden:

– gift van 1980 aan Z blijft behouden – gift van 1985 aan C wordt ingekort ten belope van 175.000 (C behoudt

dus 25.000) Individuele reserve is nergens overschreden 5. Samenstelling van de massa netto- actief nalatenschap = 400.000 + ingebrachte schenkingen = 100.000 + ingekorte schenkingen = 175.000 ---------- 675.000 6. Resultaat:

Page 57: Studentencursus familiale vermogensplanning

57

Reserve BD Totaal A 225.000 225.000 B 225.000 225.000 C 225.000 25.000 250.000 Z 200.000 200.000 Totaal 675.000 225.000 900.000

Voorbeeld 2 Gegevens:

3 kinderen: K1 Aristide K2 Benjamin K3 Catherine

Oplossing:

1. FM = 200.000 - 60.000 ------------- 140.000 netto-actief + 300.000 + 60.000 + 40.000 + 60.000 ------------ 600.000

Schenking A in 1970 OG, waarde 60 000, nu waarde 300 000. Benjamin schenking 60 000 Vriendin Zoë land waarde 20 000, nu waarde 40 000. Benjamin schenking met vrijstelling van inbreng: 60 000.

Waarde ogenblik overlijden schenking. 2. BD = ¼ = 150.000 Globale reserve = 450.000 Individuele reserve = ¼ = 150.000 3. Aanrekening giften A B C BD 150.000 150.000 150.000 150.000 - 300.000 (70) - 150.000 (70, aan A) ------------ - 60.000 (75, aan B) - 150.000 - 40.000 (80, aan Z) - 60.000 (87, aan B) ------------ - 160.000

Page 58: Studentencursus familiale vermogensplanning

58

Oudste schenking A als voorschot op erfdeel, maar 300 000 – 150 000 = 150 000 (te veel) 60 000 aangerekend BD 40 000 Zoë aanrekenen op BD 60 000 Benjamin aanrekenen op BD want niet met voorschot. 4. Conclusie: Individuele reserve is overschreden: 3 opvattingen

1) aanrekenen BD en kijken of teveel binnen grenzen van BD is gebleven, dan mag begiftigde 300 000 houden. 2) gelijkheid moet gewaarborgd worden onder reservataire erfgenamen.

3) het is voorschot op erfdeel. Als voorschot teveel is, moet teveel terugkomen in globale reserve => rechtstreeks in pot en 3 andere schenkingen op BD. Dus: B houden, C houden, B houden.

Mensen weten niet wat juiste stelling is! Er is weinig RS over! Op examen: stelling 2: nl. aanrekenen op BD maar gelijkheid reservataire erfgenamen respecteren!!! Stelling 1: Aristide

Stelling 2: Schenking als voorschot op erfdeel die tot doel heeft gelijkheid, dan verdeel je 150 000 onder reservataire erfgenamen.

Conclusie: individuele reserve overschreden BD is overschreden

5. Samenstelling van de massa

– netto- actief nalatenschap = 140.000 – ingebrachte schenkingen = 150.000 – ingekorte schenkingen = 160.000

---------- 450.000 6. Resultaat volgens meerderheidsopvatting: Reserve BD Totaal A 150.000 50.000 200.000 B 150.000 50.000 200.000 C 150.000 50.000 200.000 Z Totaal 450.000 150.000 600.000

Page 59: Studentencursus familiale vermogensplanning

59

Complicaties: diverse moeilijke vragen sinds het erfrecht van de wettelijke samenwonende Onder meer : invloed op de reservataire aanspraken van de afstammelingen

Voorbeeld: Eerststervende wettelijk samenwonende laat 100.000 euro gelden na en gezinswoning met een waarde van 100.000euro

Reserve: ½ VE of BD=1/2 VE of reserve en BD= ¼ VE gelden en ¼ VE woning?

Reserve 1 kind: ½ Man testament: volledige nalatenschap aan LL wett. samenwonende partner.

Vermogen 100.000 met verklaring van wettelijke samenwoning plus testament dat hij alles aan vriendin gaat geven. De helft die hij normaal gaat krijgen in VE, wat gaat er nu mee gebeuren, want we zitten met VG op ½ van de gezinswoning.

- 100.000euro in BE van het huis

- VG in beschikbaar deel toerekenen aan de reserve

Vier opties, wat gaan we er nu mee doen?

Art. 913 B.W.: BD = ½ VE Dus mogelijk: aan langstlevende wettelijk samenwonende: VG woning en VE gelden

RL: 913BW: beschikbaar deel en reserve als er afstammelingen zijn: als er één afstammeling is, dat er in dat geval de DC vrij kan beschikken over de helft van zijn vermogen. Dit artikel als uitgangspunt voor onze stelling moeten hanteren.

In casu is het vermogen van de DC: 200.000euro: huis 100 000 + gelden 100 000 3 hypotheses voor wettelijk samenwonende partner:

1) 100 000 VE 2) wett.partner BE van huis

3) reserve 50 000 huis BE + 50 000 gelden VE Verklaring: was er geen verklaring wettelijk samenwonen => kind reservatair deel

Nu verklaring: er is VG op huis Opvatting: als er 1 kind is kan DC vrij beschikken over ½ vermogen Art. 913 BW Dus i.c. over 100 000 beschikken. Je kan clausule toevoegen dat langst levende zelf vermogen kan samenstellen.

Wat als niet is gespecificeerd? (testament bepaalt enkel BD is voor langstlevende) ► Bedoeling testator: zoveel mogelijk rechten toekennen en dus keuze?

► Testament: uitdrukkelijke bepaling: de langstlevende kan het BD zelf samenstellen

Page 60: Studentencursus familiale vermogensplanning

60

Testament wettelijke samenwonende: langstlevende kan beschikbaar deel samen samenstellen en bepalen waarop het voorbehouden deel van de kinderen betrekking gaat hebben op de gezinswoning of de 100.000euro gelden.

Page 61: Studentencursus familiale vermogensplanning

61

VERBOD VAN ERFOVEREENKOMSTEN

• Algemeen (art. 1130, lid 2 B.W.) • Voorbeelden: o.m. verzaking aan het voorbehouden erfdeel door de ouders van een

persoon die een testament heeft gemaakt in het voordeel van de samenwonende partner

Overeenkomst over een toekomstige nalatenschap is dus verboden, maar ook overeenkomsten over de eigen nalatenschap.

Voorbeeld 1: Samenwoning met vriendin, komt andere vrouw tegen. Akkoord met vorige vriendin. Man gaat onderhoudsgeld betalen tot ik dood ben en krijgt derde van nalatenschap. Dit kan niet in België.

Voorbeeld 2: Man en vrouw kopen samen huis en wonen feitelijk samen. Als één van hen zou overlijden, komt helft van hen aan langstlevende. Maar hier is er een probleempje.

Het voorbehouden erfdeel van de ascendenten kunnen zeggen wij moeten elk helft krijgen van nalatenschap(1/4) en openbaar verkopen als men de andere niet graag ziet.

Verzaken aan voorbehouden erfdeel in de nalatenschap van het kind dat nog in leven is: dit kan niet!!!

Zo zijn er ontzettend veel voorbeelden van verboden erfovereenkomsten in zijn handboek. Dit verbod is een probleem in het Belgische recht, als we schenkingen willen doen, dan botsen we daar vaak tegenop.

Franse versus Belgische opvatting: -In Frankrijk: principe: overeenkomst betrekking op periode na overlijden persoon, dan is dat naar frans recht altijd een erf overeenkomst en altijd ongeldig tenzij de wet bij uitzondering tot zal bepalen dat zo’n overeenkomst toch geldig is.

– Franse opvatting: • Voordeel: logisch

• Nadeel: – Nagenoeg alle overeenkomsten met uitwerking bij overlijden

vallen onder het verbod van erfovereenkomsten – Het criterium om het onderscheid te maken tussen geldige en

ongeldige overeenkomsten is niet precies

– Belgische opvatting: • Nadeel: niet logisch

• Voordeel: – Een hele reeks overeenkomsten met uitwerking bij overlijden,

die als nuttig aanzien worden, worden geldig – Het criterium is nauwkeuriger

Page 62: Studentencursus familiale vermogensplanning

62

Basisregel:

Bij elke overeenkomst met uitwerking bij overlijden moet men zich de vraag stellen of we niet te maken hebben met een erfovereenkomst

Definitie van het Hof van Cassatie 11 april 1980:

“Overwegende dat een beding over een toekomstige nalatenschap een beding is waardoor louter eventuele rechten op een niet opengevallen nalatenschap of op een bestanddeel ervan worden toegekend, gewijzigd of afgestaan”

Een beding met betrekking tot een toekomstige nalatenschap = Een beding waardoor louter eventuele rechten op een niet opengevallen nalatenschap of een bestanddeel ervan worden toegekend, gewijzigd of afgestaan

Ontleding van deze definitie: • Het verbod betreft overeenkomsten en eenzijdige verbintenissen

• Er moet sprake zijn van een verbintenis Wanneer men een morele verbintenis aangaat, dan hebben we niet te maken met een erfovereenkomst. Voorbeeld: man en vrouw die samen een huis kopen, ze willen niet trouwen en niet wettelijk samenwonen. Bij overlijden kunnen de ouders hun voorbehouden erfdeel inroepen. We zouden kunnen vragen of ze willen verzaken, dmv een morele verbintenis, maar ze zijn hier niet door gebonden.

• Het beding moet een toekomstige nalatenschap betreffen

• Het verbod betreft de toekenning, de wijziging of de afstand van rechten met betrekking tot een nalatenschap, een deel van een nalatenschap of een bepaald bestanddeel van een nalatenschap

Dus als ik zeg: ik kom met u overeen dat als ik overlijd je al mijn roerende goederen krijgt, dan hebben we te maken met erfovereenkomst.

• Het verbod betreft zowel de bedingen met betrekking tot de toekomstige nalatenschap van een derde, als de bedingen met betrekking tot de eigen toekomstige nalatenschap

• Het verbod betreft ook bedingen met betrekking tot rechten die verband houden met de hoedanigheid van erfgenaam of legataris

Beding kan ook gaan over de vordering tot inkorting. Gaat hier om rechten die men als erfgenaam of legataris zal hebben.

• Het verbod betreft zowel de actiefbestanddelen als de passiva van een nalatenschap

• Het verbod betreft de toekenning, de wijziging of de afstand van louter eventuele rechten: het sleutelcriterium

– Onderscheid tussen drie soorten bedingen betreffende het vermogen van een persoon met uitwerking bij het overlijden van die persoon

• De toekenning, de wijziging of de afstand van louter eventuele rechten – Bedingen betreffende een niet opengevallen nalatenschap in zijn geheel of

betreffende een deel van een niet opengevallen nalatenschap

Page 63: Studentencursus familiale vermogensplanning

63

– Bedingen betreffende rechten die men eventueel zal hebben in de nalatenschap van een derde en die men kan beschouwen als een attribuut van het erfgenaam of legataris zijn

– Bedingen betreffende een welbepaald bestanddeel van een niet opengevallen nalatenschap

1. Bedingen betreffende een niet opengevallen nalatenschap in zijn geheel of betreffende een deel van een niet opengevallen nalatenschap

Omvat ook: − bedingen betreffende een fractie of een breukdeel van hetgeen iemand

bezit bij zijn overlijden (bijvoorbeeld een derde van zijn nalatenschap) − bedingen betreffende een bepaalde categorie van goederen die iemand

bij zijn overlijden bezit

Hieronder valt ook overeenkomst waarbij men een breukdeel in een nalatenschap toekent. Als ik met u overeenkomst dat ik een derde verkoop mbt het erfdeel in de nalatenschap van mijn ouders. Evenals goederen die iemand bij zijn overlijden bezit. Ook hier hebben we te maken met een beding betreffende een niet opengevallen nalatenschap. We weten hier niet hoeveel effecten er bv zullen zijn, dus louter eventuele rechten.

In deze gevallen hebben we altijd een verboden erfovereenkomst.

2. Bedingen betreffende rechten die men eventueel zal hebben in de nalatenschap van een

derde en die men kan beschouwen als een attribuut van het erfgenaam of legataris zijn Gaat het over de nalatenschap van een derde, dan is dat altijd nietig/ongeldig.

Waarom is dit nietig: we weten niet waaruit die zal bestaan en wanneer overeenkomst betrekking heeft op een bepaald voorwerp dan weten we niet of dit voorwerp nog aanwezig zal zijn in de nalatenschap. Er is wel mogelijkheid dat het wordt gekwalificeerd tot overeenkomst van andermans zaak. Overeenkomst ofwel betrekking op fractie( nietig) van de nalatenschap ofwel op geheel van de nalatenschap.

Bijvoorbeeld: het recht om inbreng of inkorting te vorderen Bijvoorbeeld: het recht om de nalatenschap te verwerpen

Voorbeeld:

Overeenkomst waarbij ik verzaak aan de mogelijkheid tot inbreng in die toekomstige nalatenschap van een derde( we weten niet waaruit die zal bestaan). Dit is ook strijdigheid met verbod van erfovereenkomst.

Hier ook altijd een ongeldige overeenkomst.

Page 64: Studentencursus familiale vermogensplanning

64

3. Bedingen betreffende een welbepaald bestanddeel van een niet opengevallen nalatenschap Twee subcategorieën:

− de bedingen die betrekking hebben op een bestanddeel van de niet opengevallen nalatenschap van een derde

Welbepaald goed in nalatenschap van een derde: altijd een ongeldige overeenkomst. Ofwel is het een overeenkomst mbt andermans zaak ofwel een overeenkomst mbt niet opengevallen nalatenschap. Belangrijk verschil op het vlak van de nietigheid. Bij de laatste: absolute nietigheid. Bij eerste: relatieve nietigheid, hier kan nietigheid dus enkel ingeroepen worden door de koper.

− de bedingen die betrekking hebben op een bestanddeel van de eigen toekomstige nalatenschap

Welbepaald goed in eigen nalatenschap: Hier kan het een ongeldige overeenkomst zijn, maar ook een geldige.

Voorwaarde: dat we geen louter eventuele rechten toekennen.

Criterium om onderscheid te maken tussen louter eventuele rechten: kan de persoon die de rechten toekent of afstaat van gedacht veranderen, kan hij erop terugkomen?

§ Alle andere bedingen zijn ongeldig, ofwel als bedingen waarbij louter eventuele rechten worden toegestaan op een toekomstige nalatenschap of een bestanddeel ervan, ofwel als een overeenkomst betreffende andermans zaak

§ Bij de bedingen betreffende een bestanddeel van de eigen toekomstige nalatenschap, kan het zowel gaan om:

o bedingen waarbij een louter eventueel recht wordt toegekend, als om

o geldige bedingen onder voorwaarde of op termijn

Het criterium:

§ als er geen zekerheid is dat het goed wel nog deel zal uitmaken van de nalatenschap bij het overlijden van de bedinger én dit (mede) afhangt van de wil van de bedinger

§ als de bedinger zich nog aan zijn verbintenis kan onttrekken of nog op de toekenning van het recht kan terugkomen, of als de bedinger zich in enige mate het recht heeft voorbehouden om nog over het goed te beschikken

§ als de bedinger zichzelf niet volledig verbonden heeft, doch enkel zijn erfgenamen volledig verbonden heeft

Voorbeelden van een geldige overeenkomst met uitwerking bij overlijden:

− de verkoop van een goed, waarbij de eigendomsoverdracht wordt uitgesteld tot aan het overlijden van de verkoper

− de verkoop onder opschortende voorwaarde van het vooroverlijden van de verkoper

Page 65: Studentencursus familiale vermogensplanning

65

Voorbeeld van een ongeldige overeenkomst met uitwerking bij overlijden: − een verkoop van een goed “als dit goed zich bij het overlijden van de

verkoper nog in zijn nalatenschap bevindt”

Voorbeeld: Onzekerheid hangt af van een extern element, het gaat afhangen van het al dan niet vooroverlijden van de verkoper. Het is een probleem als de onzekerheid verband houdt met de wil van degene die de rechten toekent, wijzigt of afstaat.

Bepalend is of men juridisch de mogelijkheid heeft om daarop terug te komen. Bv: ik verkoop u mijn huis onder de opschortende voorwaarde van mijn overlijden. Als ik een antieke kast van mijn grootmoeder koop onder de opschortende voorwaarde van mijn overlijden, dan kan ik daar in feite op terugkomen, de vraag is of ik het recht heb om daarop terug te komen. Ik schenk een som geld en bepaal dat de eigendom overgaat bij overlijden van mezelf. Dan kan ik hier in feite wel op terugkomen, ik kan ervoor zorgen dat de dag dat ik overlijd er niets meer in mijn nalatenschap zit. De vraag is echter of de erfgenamen verplicht zijn om die som geld over te maken aan de gerechtigden. De manier waarop overeenkomst van aanwas wordt geformuleerd: als ik overlijd krijg je mijn helft, als jij overlijdt, krijg ik jouw helft (van een huis). Deze werd vooral gemaakt om het voorbehouden erfdeel uit te schakelen, het is immers een overeenkomst onder bezwarende titel. Soms is er ook een fiscale reden om dat te doen: bv tussen een broer en zus. Ze zijn eigenaar van huis in het prinsenhof, dat heel veel geld waard is. Als broer overlijdt, dan gaat zus successierechten moeten betalen en dat is in de bovenste schijf 65%. Dit is een enorm bedrag en dat kan ze niet betalen. Door het maken van een overeenkomst van aanwas is hierop een registratierecht van 10% verschuldigd.

De mogelijkheid om terug te komen op de verbintenis moet een juridische mogelijkheid zijn en geen feitelijke mogelijkheid

Er wordt een louter eventueel recht toegekend, gewijzigd of afgestaan

§ als de bedinger zich het recht heeft voorbehouden om nog op één of andere manier over het goed te beschikken, of

§ als er geen juridische zekerheid is dat het goed (nog) deel zal uitmaken van het vermogen van de bedinger bij diens overlijden en de juridische onzekerheid mede afhangt van de wil van de bedinger

Voorbeelden:

§ de verkoop met uitgestelde eigendomsoverdracht van een antieke kast, die in het bezit blijft van de verkoper tot aan zijn overlijden

§ de schenking van een som geld met eigendomsoverdracht bij het overlijden van de schenker

De overeenkomsten van eigen nalatenschap (uitwerking bij mijn overlijden): dit kan geldig (als ze actueel zijn d.w.z. u kan er niet op terugkomen door een wilsuiting.)

of ongeldig (als ze louter eventueel zijn d.w.z.: als ik door een wilsuiting van mij daarop kan terugkomen) zijn.

Page 66: Studentencursus familiale vermogensplanning

66

Voorbeeld: verkoop huis onder opschortende voorwaarde van mijn vooroverlijden.

De rechten die toegekend zijn, zijn niet louter eventueel. U kan niet men één of andere wilsuiting daarop terugkomen. Dit is dus geldig.

Van zodra het wel louter eventueel is en u er wel op kan terugkomen, dan is die overeenkomst ongeldig.

1130Bw: verbod erfovereenkomsten dat is van openbare orde: het is geen relatieve nietigheid, maar een absolute nietigheid.

Implicaties: situeren zich op fiscaal vlak.

Toepassing op het beding van aanwas

§ Wat is een beding van aanwas?

§ Toepassingen in de praktijk

► Aankoop onroerend goed

► Bedingen van aanwas m.b.t. roerende goederen

Bij overeenkomsten van aanwas m.b.t. roerende goederen, heeft men dezelfde redenen: uitschakelen voorbehouden erfdeel en fiscale redenen. Want overeenkomst van aanwas mbt roerende goederen heeft tot gevolg dat er geen successierechten moeten worden betaald. Maar fiscale administratie gaat dat graag aanvechten, strijdigheid met verbod van erfovereenkomsten en dit is strijdig met de openbare orde. Dus de fiscale administratie neemt het standpunt in dat door de strijdigheid met de openbare orde, zij de nietigheid zelf kunnen vorderen. Dus die problematiek mbt bedingen van aanwas mbt roerende goederen is van belang want als het beding van aanwas strijdig is met het verbod van erfovereenkomsten, kan de fiscus dit aanvechten.

§ Toetsing aan art. 1130, lid 2 B.W.

Modaliteiten van het beding van aanwas en specifieke clausules die in de overeenkomst van aanwas kunnen voorkomen

§ Clausules die het verval van het beding van aanwas of het tontinebeding voorzien in bepaalde omstandigheden

§ Alternatieven voor de beperking in de tijd van het beding van aanwas

§ Het voorwerp van het beding van aanwas

Page 67: Studentencursus familiale vermogensplanning

67

Clausules die het verval van het beding van aanwas of het tontinebeding voorzien in bepaalde omstandigheden

o feitelijke scheiding

o echtscheiding

o scheiding van tafel en bed

o wanneer één van de echtgenoten een eis tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed heeft ingeleid;

o wanneer een procedure van echtscheiding door onderlinge toestemming of een procedure van scheiding van tafel en bed door onderlinge toestemming is aangevat

o huwelijk

o kinderen

Voorbeeld:

2 mensen kopen samen een huis, en ze willen dat als 1 iemand overlijdt, de ander het huis bezit. We zouden kunnen zeggen: we laten de overeenkomst vervallen bij feitelijke scheiding. Hof van beroep van gent: zo’n overeenkomst is een erfovereenkomst en absoluut nietig, strijdig met openbare orde.

Veronderstel ze zijn getrouwd en ze maken een overeenkomst van aanwas mbt volle eigendom van hun buitenverblijf in knokke en ze voorzien dat de overeenkomst vervalt bij echtscheiding. Dit is geen goed idee want men kan eenzijdig het initiatief nemen om te scheiden. Idem bij scheiding van tafel en bed. Wat wanneer procedure echtscheiding door OT of scheiding van tafel en bed door OT. Dit is een goed idee want geen van de partijen kan eenzijdig op terug komen. Ze moeten immers in onderling akkoord de overeenkomst stop zetten.

Wat bij verval bij huwelijk? Ze zijn eerst niet getrouwd, appartement aan de zee. Ze hebben schrik van schoonmoeder. En ze komen overeen dat als 1 overlijdt, de ander de volle eigendom krijgt. De dag dat ze trouwen hebben ze dat niet meer nodig. Dit omdat ze bij testament het voorbehouden erfdeel van die ouders kunnen uitschakelen. Dus clausule van verval bij huwelijk. Het is geldig op voorwaarde dat de clausule bedoelt dat het gaat om een huwelijk tussen die 2 personen, waarbij ze dus beiden instemmen. Wat bij clausule van verval ingeval er kinderen komen? Ze laten de volle eigendom vervallen als er kinderen zijn en bepalen dat het vruchtgebruik wordt. Probleem? Geen probleem als het gaat om kinderen tussen die man en die vrouw, over het algemeen gaan we ervan uit dat dat een gezamenlijke beslissing is. Het is wel een probleem als het gaat om kinderen bij iemand anders.

Page 68: Studentencursus familiale vermogensplanning

68

Alternatieven voor de beperking in de tijd van het beding van aanwas

o Nadelen van een gewone beperking in de tijd

Voorbeeld:

Man en vrouw, kennen elkaar een beetje, geen partners. Ze zijn een gebouw te koop staan en komen overeen om dat samen te kopen. Gebouw bestaat uit 2 lofts. Ze gaan naar collega om aankoop te doen: vrouw krijgt loft van boven, maar ze koopt eigenlijk 60% van het geheel, de man koopt 40% van het geheel. Wat men had moeten doen was een basisakte maken en zorgen dat dat het voorwerp kan uitmaken van een afzonderlijk eigendomsrecht, maar dat heeft men niet gedaan. Er wordt beding van aanwas gemaakt, als vrouw overlijdt, krijgt man het, als man sterft, krijgt vrouw het. Probleem is dat vrouw veel katten heeft, man heeft daar last van. Katten van vrouw plassen dwars door het plafond. Man woont daar niet meer. Met de vrouw viel niet te praten.

Man wil verkopen. In de aankoopakte zien we de overeenkomst van aanwas tussen de man en de vrouw. Deze heeft tot gevolg dat we dat niet kunnen verkopen. Normaal is het zo dat die man de uit onverdeeldheidtreding, openbare verkoop, op elk moment kan vragen. Maar door dat beding van aanwas is dat niet mogelijk. Bijkomende clausule staat dat beding van aanwas geldt voor 10 jaar. Door het te beperken in de tijd zorgt men ervoor dat in geval van problemen, je niet voor de rest van je leven gebonden bent door overeenkomst van aanwas. Probleem met zo’n overeenkomst is dat 10 jaar nog wel redelijk lang is. Want die man komt bij de prof na 1 jaar en hij moet hem zeggen dat hij 9 jaar moet wachten. Hij is naar de rechtbank gestapt en ze hebben hem gezegd: sorry, u moet wachten. Man heeft nieuwe vriendin en wil huis kopen: wat is nu de beste oplossing?

Overeenkomst van aanwas sluiten, maar bepalen dat ze kan opgezegd worden. Dus het eenzijdig herroepbaar maken, zoals bij testament. Dit is de meest voor de hand liggende oplossing.

o In de praktijk voorkomende varianten:

§ de overeenkomst van aanwas kan op elk ogenblik opgezegd worden, op voorwaarde dat de opzegging gebeurt minstens drie maanden voor het overlijden van de eerststervende

In de praktijk vind je clausules terug: bepaling dat ieder van de partijen de overeenkomst kan opzeggen op elk ogenblik, op voorwaarde dat het minstens 3 maand voor het overlijden gebeurt. Probleem met deze clausule: nu hebben we te maken met toekenning van louter eventuele rechten. Door die definitie van cassatie uit 80 en 90 kan dit niet. en er is RS waarbij een dergelijke clausule nietig verklaard wordt omwille van het verbod op erfovereenkomsten.

Page 69: Studentencursus familiale vermogensplanning

69

§ de overeenkomst van aanwas wordt aangegaan voor drie jaar en wordt na het verstrijken van die termijn automatisch verlengd met opeenvolgende periodes van drie jaar, tenzij één van de partijen zijn wil te kennen geeft om de overeenkomst van aanwas te beëindigen door een aangetekende brief, minstens drie maanden voor het einde van de lopende driejaarlijkse periode

Een clausule die zeer vaak voorkomt in de praktijk: overeenkomst van aanwas wordt aangegaan voor een beperkte periode en automatisch vernieuwd wordt als ze tegen het einde van de lopende periode niet is opgezegd. Een van de partijen kan door die opzeg te geven terug komen op de toekenning van rechten bij het overlijden. Er kan hierover gediscussieerd worden.

• de formulering dat de partijen bij de aanwasovereenkomst, bij gebreke van andersluidende wilsuiting van één van hen, geacht worden hun overeenkomst van aanwas hernieuwd te hebben voor een nieuwe termijn van drie jaar

• de formulering zonder het vermoeden van een overeenkomst van hernieuwing

Het voorwerp van het beding van aanwas: => Beding van aanwas kan op allerlei rechten betrekking hebben.

o Het beding van aanwas betreffende huisraad o Het beding van aanwas betreffende een bankrekening of een effectenportefeuille

o Het beding van aanwas betreffende een bepaalde geldsom en betreffende vervangbare zaken

o Het beding van aanwas betreffende het volledige vermogen of betreffende de aanwinsten van de samenwonende partners of echtgenoten

o De clausule dat de aanwas zich ook zal uitstrekken tot alle gebouwen, werken, verbeteringen of wijzigingen die aan of op het onroerend goed zullen aangebracht zijn

o De clausule dat de langstlevende de volledige schuld ten zijne laste neemt die bij het overlijden van de eerststervende nog bestaat met betrekking tot de gebouwen, werken, verbeteringen of wijzigingen

=> betreffende het volledige vermogen of betreffende de aanwinsten van de samenwonende partners of echtgenoten

Voorbeeld: In gemeenschappelijk vermogen zitten alle aanwinsten die men tijdens het huwelijk is bekomen. Als we die mensen laten trouwen onder het wettelijk stelsel, kunnen we voorzien dat het volledig gemeenschappelijk vermogen bij overlijden toekomt aan de LLE. Maar ze willen niet trouwen. Overeenkomst van aanwas die net hetzelfde probeert te bereiken. 2de variant: ze trouwen met scheiding van goederen. Probleem: geen gemeenschappelijk vermogen. Inkomsten komen terecht in eigen vermogen. Voorstel in RL: huwelijkscontract scheiding van goederen met onverdeeldmaking van besparingen. Dus de besparingen komen bij overlijden toe aan de LLE.

Page 70: Studentencursus familiale vermogensplanning

70

Dit is volgens de prof niet zo een goed idee omdat er volgens hem louter eventuele rechten worden toegekend. Want we weten eigenlijk niet waaruit die aanwinsten zullen bestaan.

Comité voor studie van wetgeving: publiceert boeken. Paar jaar geleden is de kwestie van overeenkomsten van aanwas mbt roerende goederen besproken. Volgens hen is het niet toegelaten.

Als we een lijst opmaken van huisraad en zeggen, die huisraad komt toe aan de LL. Dan hebben we geen probleem. Zonder lijst, weten we niet waaruit die huisraad zal bestaan en hebben we dus opnieuw een probleem.

Voorbeeld : overeenkomst van aanwas: met uitwerking bij overlijden, kan geldig zijn als de toegekende rechten niet louter eventueel zijn en ongeldig als ze louter eventueel zijn.

Overeenkomst van aanwas met effectenportefeuille geeft aanleiding tot een registratie, maar 0,0 moeten betalen.

Probleem met beding van aanwas: Overeenkomst van aanwas is een overeenkomst => men kan er niet eenzijdig op terugkomen (itt testament)

Voorbeeld: Man heeft 3 kinderen. Hij komt een vrouw tegen, zij wil BOM worden. Wil jij dat kind niet bij mij verwekken? Hij doet dat. De BOM vordert onderhoudsgeld! Echtgenote van de man is boos. Hij vraagt wat hij kan doen om zijn vrouw en zijn kinderen te beschermen tegen de aanspraken van diene kleine. Dan zou zijn vrouw nog bozer zijn want dan moeten haar 3 kinderen delen met dat ander kind. Mensen waren getrouwd met wettelijk stelsel, clausule: bij overlijden komt gemeenschap toe aan de LLE. Nu staat erin dat als vrouw overlijdt, de man enkel een VG krijgt, zodanig dat eigendom niet naar de man gaat en dus niet naar diene kleine kan gaan. Dus aanpassing van clausule in huwelijkscontract.

Ander voorbeeld: vrouw zegt: tis mijne kleine, hij mag enkel bezoekrecht hebben. Prof zag niet zitten om die overeenkomst te maken, belangrijkste reden: volgens huidige opvatting zal zo’n overeenkomst betreffende ontnemen van ouderlijk gezag nog voor het overlijden van de kleine nietig zijn.

Page 71: Studentencursus familiale vermogensplanning

71

Strijdigheid met de openbare orde en de goede zeden? Gevolgen. Wanneer we te maken hebben met een relatieve nietigheid, dan moet de administratie geen initiatief nemen, dan moeten partijen dit zelf aangegeven. Als er geen schending is van openbare orde, dan kan de fiscale administratie niet rechtstreeks de nietigheid vorderen, maar van zodra dit wel zo is dan kan dit wel. Discussie over openbare orde of geen openbare orde lijkt theorie, maar in praktijk is dit van cruciaal belang. Verbod van erfovereenkomsten is volgens Bael geen verbod van openbare orde. Dus het is volgens hem niet van openbare orde. Tenzij misschien waarbij overeenkomst wordt gemaakt over de nalatenschap van een derde waarbij die derde niet betrokken is.

Wettelijke uitzonderingen op het verbod van bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen

§ Voorbeeld: art. 1287 Ger.W.

§ Tal van andere voorbeelden Voorbeeld:

man en vrouw de echtscheiding door onderlinge toestemming aanvragen, dan schrijft gerechtelijk Wb voor dat ze overeenkomst sluiten over erfrecht en reserve, dit moet, voor het geval één van de twee zou overlijden. U moet uitdrukkelijk een overeenkomst daar over sluiten.

Procedure van EOT: zie vorig jaar! Eerste verschijning en tweede verschijning: vonnis wordt na dertig dagen definitief en overgeschreven in de registers van de burgerlijke stand.

2de uitzondering: contractuele erfstelling => schenking onder echtgenoten Voorstel van een andere interpretatie van het verbod van erfovereenkomsten:

1) Geen strijdigheid met de openbare orde

2) De bedingen die betrekking hebben op een welbepaald eigen goed van de bedinger vallen niet onder het verbod van erfovereenkomsten

Tweede stelling: de bedingen die betrekking hebben op een welbepaald eigen goed van de bedingen vallen niet onder het verbod van erfovereenkomsten. Volgens Bael is het zo dat de overeenkomsten mbt de nalatenschap van een derde, dat dat die zijn die bedoeld zijn in het 1130, lid 2 BW dat het verbod vermeld. Terwijl er een andere regel is, 895 BW, over overeenkomsten mbt de eigen nalatenschap, dat je dat dus met een testament moet doen.

Argumenten voor de 2e stelling:

– de tekst van de wet – de voorbereidende werken

– het gebrek aan logica van de huidige interpretatie

Page 72: Studentencursus familiale vermogensplanning

72

Belangrijke bijkomende stelling: art. 895 B.W. is enkel van toepassing op beschikkingen met uitwerking bij overlijden betreffende de volledige eigen nalatenschap of een gedeelte daarvan Nu zegt 895 dat je een testament nodig hebt als je een regeling treft mbt de volledige nalatenschap of een gedeelte ervan. Nu zegt Bael dat het anders is wanneer het gaat om een welbepaald bestanddeel. Dus mbt bv een huis: valt niet onder 1130 want het is uit de eigen nalatenschap, en ook niet 895 want het gaat niet over het geheel of een gedeelte, maar een welbepaald bestanddeel. Het huis is een bestanddeel van u nalatenschap. Bij een regeling betreffende het geheeld of een gedeelte van de nalatenschap heb je een testament nodig. In Nederland had een gelijkaardige bepaling mbt erfovereenkomsten. Daar heeft de Hoge Raad gezegd, dat het gaat om een gedeelte of een geheel. Bij een welbepaald bestanddeel niet. Want een gedeelte is een fractie, en dat is bv. 1/3 of ¼.

In Klassieke theorie is het een verboden erfovereenkomst, maar in de theorie van de prof is het een geldige overeenkomst. Gevolgen van deze interpretatie op het vlak van de overeenkomsten van aanwas:

– clausules van verval vormen geen probleem meer – de alternatieven voor de gewone beperking in de tijd vormen

geen probleem meer – het voorwerp van de overeenkomst van aanwas: wel nog

opletten

Page 73: Studentencursus familiale vermogensplanning

73

SUCCESSIERECHTEN Familiale vermogensplanning wordt in de praktijk ook ingegeven door fiscale redenen.

Art.2: nalatenschap toekomt aan bepaald persoon ingevolge testament of wettelijke erfstelling, dan moet men successierechten betalen.

Art. 5: Wanneer aan de LLE meer wordt toegekend dan de helft van het gemeenschappelijk vermogen, dan moeten daarop successierechten betaald worden.

Voor het Vlaamse gewest:

Drie categorieën van personen (rekening houdend met de verwantschap of met de band met de overledene)

In Vlaamse Gewest: 3 categorieën van personen => 3 verschillende tarieven. Wetboek van successierechten verschilt sterk in de 3 gewesten. In de praktijk moet je dus altijd eerst weten in welk gewest welke regeling toepassing vindt. Bepalend is waar de overledene de laatste 5 jaar voor zijn overlijden zijn verblijfplaats heeft gehad. Heeft hij in verschillende gewesten gewoond, dan kijken waar hij het langst gewoond heeft. In België kun je dus door te verhuizen een andere regeling krijgen die misschien voordeliger is.

Binnen elke categorie: een progressief tarief.

Het gaat altijd omhoog.

1° De bloedverwanten in de rechte lijn, de echtgenoot en de samenwonenden: Inbegrepen onder andere:

– de stiefkinderen, de stiefouder, ook als de ouder en stiefouder niet met elkaar gehuwd zijn

– niet de uit de echt gescheiden en niet de van tafel en bed gescheiden echtgenoot, tenzij er een gemeenschappelijk kind of afstammeling is

– ook de ex samenwonende indien er een gemeenschappelijk kind of afstammeling is

0,01 euro – 50.000 euro : 3% 50.000 euro – 250.000 euro : 9%

> 250.000 euro : 27%

Samenwoners worden voor successierechten gelijkgeschakeld, wanneer er wettelijke samenwoning is of wanneer men samenwoont gedurende minstens 1 jaar op hetzelfde adres en een gemeenschappelijke huishouding is. De administratie gaat ervan uit dat wanneer er min 1 jaar samenwoning is op hetzelfde adres, er ook een gemeenschappelijke huishouding is.

Wettelijk gaan samenwonen is een techniek van nalatenschap. Nadat wettelijke samenwoning is geregeld, dan moet men eigenlijk zelf niet blijven samenwonen.

Oude mevrouw wil haar nalatenschap vermaken aan haar nichtje. Ze wil voor ze doodvalt geen euro geven. Nichtje zou 65% moeten betalen. Dus nichtje en oude vrouw zijn wettelijk gaan samenwonen zodat ze aan die 65% kon ontsnappen. 2de mogelijkheid is dat de mensen gedurende minstens 1 jaar samenwonen en een gemeenschappelijke huishouding voeren.

Page 74: Studentencursus familiale vermogensplanning

74

Echtgenoten die uit de echt zijn gescheiden of van tafel en bed gescheiden, dan vallen ze niet meer onder deze tarieven, tenzij wanneer ze gemeenschappelijke kinderen hebben. Bij ex-samenwoners geldt dezelfde regel, dus ingeval van gemeenschappelijke afstammelingen gaat men die tarieven toepassen.

Stiefouder en stiefkinderen worden gelijkgeschakeld met bloedverwanten in de rechte lijn. Stiefkinderen en stiefouders vallen ook onder deze tarieven, maar als ze niet met elkaar getrouwd zijn, kan de volgorde van overlijden wel een belangrijke rol spelen.

Bij samenwoners is er iets eigenaardigs: bij letterlijke interpretatie van de tekst van de wet, dan gaat dit enkel werken als de stiefouder als eerste overlijdt. In het andere geval is er toepassing van het tarief 3de categorie ingevolge toepassing van letterlijke interpretatie van de wet.

Pleegouder (zie voorwaarden)

2° Broers en zusters: 0,01 euro – 75.000 euro : 30%

75.000 euro – 125.000 euro : 55% > 125.000 euro : 65%

3° Anderen: 0,01 euro – 75.000 euro : 45%

75.000 euro – 125.000 euro : 55% > 125.000 euro : 65%

Als ik voor mijn neefje een testament zou maken, dan zijn daar hoge tarieven.

Opmerking: Bedrag dat door verzekeringsmaatschappij ingevolge levensverzekering wordt uitbetaald, zit niet in de nalatenschap. Maar door een fictie van de wet, art 8, moeten ook hierop successierechten betaald worden.

Overledene is rijksinwoner: hij wordt belast op zijn volledige nalatenschap waar die goederen zich ook bevinden in België. Overledene is geen rijksinwoner: hij wordt belast op zijn in België gelegen onroerende goederen, niet op zijn roerende en onroerende goederen die niet in België liggen.

Page 75: Studentencursus familiale vermogensplanning

75

Er zijn een aantal zeer belangrijke uitzonderingen: 1ste: onderneming

Het successierecht bedraagt evenwel slechts 0 procent op de nettowaarde van sommige beroepsmatige activa, op voorwaarde dat een aantal voorwaarden vervuld worden.

2de: Het successierecht bedraagt nul 0 procent wanneer de gezinswoning wordt bekomen door de langstlevende echtgenoot of door de samenwoner (mits voorwaarden)

de gezinswoning wordt niet belast, in de mate dat die bekomen wordt door de LLE of door de samenwoner. Als een man en een vrouw samenwonen en ze zijn niet getrouwd, en ze willen dat bij overlijden van de een, de ander het hele huis krijgt. Vroeger loste men dit op door beding van aanwas. Nu doet men dat door wettelijk te gaan samenwonen, dat is dan tegen 0%.

Er zijn verminderingen en vrijstellingen voorzien in het W. Succ.

Als men een legaat vermaakt aan een VZW, dan zal dat 8,8% zijn. Er zijn ook bepaalde verminderingen bijvoorbeeld als het gaat om een gehandicapt persoon.

Waarop wordt het progressief tarief toegepast? Vroeger werd het toegepast op het aandeel dat de erfgenaam, legataris in de nalatenschap kreeg.

Nu gaat men onderscheid maken tussen roerende en onroerende goederen. En dan de tarieven apart toepassen op de roerende en de onroerende goederen.

• Onderscheid roerende en onroerende goederen

– In de rechte lijn, tussen echtgenoten en tussen samenwonenden (cf. supra): het tarief wordt toegepast op het netto-aandeel in de onroerende goederen en op het netto-aandeel in de roerende goederen

– In de andere gevallen wordt het tarief toegepast op roerend en onroerend vermogen samen.

Voorbeeld: Stel we hebben een vrouw met een onroerend goed van 250 000 euro waarde en een effectenportefeuille met een waarde van 250 900 euro. 1 kind. Dan gaat voor de effectenportefeuille op de eerste 50 000 een tarief van 3% worden toegepast en op de rest 9%.

• Het progressief tarief wordt toegepast

– per rechtverkrijgende wanneer het gaat om bloedverwanten in de rechte lijn of een echtgenoot, een samenwonende (cf. supra), een broer of zus

– niet per rechtverkrijgende, maar op het totale gedeelte dat door die andere personen wordt verkregen wanneer het gaat om andere personen

Bij de 2 eerste categorieën gaat men de progressieve tarieven toepassen per rechtverkrijgende. Bij de 3de categorie gaat men de progressieve tarieven niet per rechtverkrijgende, maar op het totale gedeelte dat door die andere personen wordt verkregen.

Page 76: Studentencursus familiale vermogensplanning

76

Voorbeeld: Als we nu een vrouw hebben die 2 huizen heeft van 500 000 euro waarde elk. 2 dochters. Ze heeft niets anders. Een optie zou kunnen zijn: 1 van de onroerende goederen verkopen, dan val je onder lagere tarieven dan wanneer je het zou verkopen bij overlijden. Veronderstel dat we een vermogen hebben van 300 000 euro, als we dat toekennen aan 1 broer, dan gaan we voor een stuk zitten in het tarief van 65%. Door het aantal erfgenamen te doen toenemen, dan kan je in een lager tarief vallen. Voorzover het gebeurt in de 1ste en 2de categorie.

Page 77: Studentencursus familiale vermogensplanning

77

SCHENKINGSRECHTEN

• Bij schenkingen die de vorm aannemen van een notariële akte • In principe niet bij schenkingen die niet in een notariële akte zijn opgenomen, zoals

bijvoorbeeld de gift van hand tot hand • Wanneer er geen schenkingsrechten zijn geheven: successierechten bij een overlijden

van de schenker binnen de drie jaar (art. 7 W. Succ.)

In principe moet schenking gebeuren bij notariële akte, dan worden er schenkingsrechten betaald en dat zijn registratierechten. Deze zijn redelijk hoog. Als schenking niet gebeurt in een Belgische akte, dan moet die niet geregistreerd worden en dan worden er geen schenkingsrechten betaald. Als er geen schenkingsrechten betaald zijn, dan moet de schenker 3 jaar blijven leven, anders moeten er successierechten betaald worden.

SCHENKING VAN ONROERENDE GOEDEREN Vier categorieën van personen

Binnen elke categorie: een progressief tarief (zie art. 131 W. Reg.)

Bij schenkingen is het zo dat men die schenkingen gaat bekijken per begiftigde.

1° In de rechte lijn en tussen echtgenoten 0,01-12.500 € : 3% 12.500-25.000 € : 4%

25.000-50.000 € : 5% 50.000-100.000 € : 7%

100.000-150.000 € : 10% 150.000-200.000 € : 14%

200.000-250.000 € : 18% 250.000-500.000 € : 24%

boven de 500.000 € : 30%

2° Tussen broers en zusters 0,01-12.500 € : 20% 12.500-25.000 € : 25%

25.000-75.000 € : 35% 75.000-175.000 € : 50%

boven de 175.000 € : 65%

Page 78: Studentencursus familiale vermogensplanning

78

3° Tussen ooms of tantes en neven en nichten (derde graad) 0,01-12.500 € : 25%

12.500-25.000 € : 30% 25.000-75.000 € : 40%

75.000-175.000 € : 55% boven de 175.000 € : 70%

4° Tussen alle andere personen 0,01-12.500 € : 30%

12.500-25.000 € : 35% 25.000-75.000 € : 50%

75.000-175.000 € : 65% boven de 175.000 € : 80%

Er wordt vanaf 1/1/2003 een verlaagd schenkingsrecht toegepast bij schenking van gronden stedenbouwkundig bestemd tot woningbouw (in het Vlaamse Gewest)

Er wordt een verlaagd schenkingsrecht van 2% toegepast bij schenking van ondernemingen die niet in de vennootschapsvorm georganiseerd zijn en bij schenking van aandelen van vennootschappen, mits de vervulling van een aantal voorwaarden

Er zijn nog andere verminderingen en vrijstellingen voorzien in het W. Reg.

SCHENKING VAN ROERENDE GOEDEREN

• Schenking die wordt aangeboden ter registratie • Schenking die niet wordt geregistreerd

Dus: schenkingen spelen een belangrijke rol bij de planning van de overgang van het vermogen van een persoon naar de volgende generatie

• Schenkingen die kunnen gebeuren zonder notariële akte laten toe het vermogen van een persoon door te geven aan de volgende generatie zonder heffing van belastingen (voorwaarde: de schenker moet nog drie jaar blijven leven)

• Schenkingen van roerende goederen bij notariële akte • Ook schenkingen van (onroerende) goederen bij notariële akte kunnen voordeel

opleveren:

– De schenkingsrechten en de successierechten zijn niet dezelfde en worden niet op dezelfde manier toegepast (het kan soms voordeliger zijn om te schenken dan om te laten erven)

Page 79: Studentencursus familiale vermogensplanning

79

– Principe: als men een schenking bij notariële akte doet en als de schenker

overlijdt binnen de drie jaar: voor de heffing van het successierecht worden de geschonken goederen later fictief bij het erfdeel van de begiftigde erfgenaam of legataris gevoegd om het toepasselijke tarief te bepalen (art. 66bis W. Succ.)

– Dus: als men bij notariële akte schenkt en de schenker nog drie jaar blijft leven begint men voor de successierechten opnieuw aan het laagste tarief

Page 80: Studentencursus familiale vermogensplanning

80

HUWELIJKSCONTRACTEN WETTELIJK STELSEL: In het wettelijk stelsel zijn er 3 vermogens: EVman – EVvrouw – GV ACTIVA:

EV: - alles van voor het huwelijk: de goederen (en schuldvorderingen) van voor het

huwelijk - de goederen (en schuldvorderingen) tijdens het huwelijk onder kosteloze titel

verkregen door schenking, erfenis of testament - de goederen vermeld in art. 1400 – 1401 BW:

man heeft samen met zijn zus een huis geërfd, als hij nu een akte tekent waarbij het goed wordt overgedragen, dan verkrijgt hij het goed in volle eigendom in zijn eigen vermogen. Hetgeen men bekomt door belegging of wederbelegging. Een vrouw heeft van haar ouders een effectenportefeuille geërfd, heeft 20 jaar op de bank gestaan. Dit zijn nu niet meer dezelfde. => art. 1402 BW

Mogelijk om onroerend goed tijdens het wettelijk stelsel aan te kopen voor het eigen vermogen, van de man bijvoorbeeld. Mogelijkheid 1: in de aankoopakte een verklaring van onroerende wederbelegging: man koopt aan voor zijn eigen vermogen en hij duidt de oorsprong van de gelden aan (bv gelden geschonken door zijn vader) en dan moet hij minstens de helft betaald hebben met gelden uit zijn eigen vermogen. Er is ook de vervroegde onroerende wederbelegging: hij koopt aan op zijn eigen naam en legt ook verklaring af en dat hij binnen de 2 jaar de prijs gaat terugbetalen aan het gemeenschappelijk vermogen (minstens de helft van de prijs). => 1403 BW

Tandartsstoel: in eigen vermogen, maar is meestal betaald met gemeenschappelijke gelden en dat betekent dat een vergoeding gaat verschuldigd zijn aan het gemeenschappelijk vermogen. Vrouw richt BVBA op, tijdens het huwelijk, dus in principe met gemeenschappelijke gelden, dus aandelen komen in het gemeenschappelijk vermogen. Maar is een vennootschap waarbij alle aandelen op naam zijn. Als vrouw heeft ingeschreven op de aandelen, dan gaan de lidmaatschapsrechten aan haar persoonlijk toebehoren (bv recht om te stemmen).

GV: Inkomsten tijdens het huwelijk bekomen, en wat men daarmee verwerft. Zowel beroepsinkomsten als inkomsten uit kapitaal. Er is in het wettelijk stelsel een vermoeden over wat er juist gemeenschappelijk is. Men gaat ervan uit dat de goederen gemeenschappelijk zijn, tenzij men het tegendeel kan aantonen.

Advies aan cliënten: - Eigen gelden best op een afzonderlijke rekening houden.

Als men eigen gelden of effecten heeft, houdt men die best mooi gescheiden. Bv vrouw erft 200 000 euro. Als koppel binnen 2 jaar uit elkaar gaan. Vrouw gaat zeggen dat het eigen is, maar omdat dat eigen zou blijven, moet men dat kunnen identificeren. Men zet het bedrag best op een aparte rekening om zo vermenging met het gemeenschappelijk vermogen te voorkomen.

- Bij roerende wederbelegging is nuttig: bijzondere vermelding op aankoopborderel of aankoopfactuur + bewijs van de oorsprong van de gelden

Page 81: Studentencursus familiale vermogensplanning

81

Waarom een huwelijkscontract? Als men een huwelijkscontract sluit onder het wettelijk stelsel: heeft men daar eigenlijk een reden toe? Belangrijkste 3 redenen zijn:

- Opgave van de eigen goederen: Om een lijst van eigen goederen op te nemen in het huwelijkscontract. Die lijst zal tussen de echtgenoten als bewijs gelden.

- Bedingen tot uitbreiding of beperking van de gemeenschap. Soms wil men de samenstelling van het GV wijzigen.

- Afwijking van de regels van de gelijke verdeling van het GV. Normaal bij ontbinding van het stelsel, zal de ene echtgenoot de ene helft krijgen van het GV, en de andere echtgenoot, de andere helft. Men kan voorzien bv dat het GV volledig toekomt aan de LLE.

De schulden tussen echtgenoten:

1: Wie kan er aangesproken worden door de SE’s? Op welk vermogen kunnen de SE’s verhaal uitoefenen? => voorlopig passief

2: Wie van de echtgenoten moet de schuld ten laste nemen? Is het een schuld die tot het EV of het GV behoort? => definitief passief

EV: - Schulden van voor het huwelijk en de schulden ten laste van schenkingen,

erfenissen of legaten die tijdens het huwelijk verkregen worden door 1 echtgenoot. - Schulden vermeld in art. 1407 BW.

GV: - schulden waarvan niet bewezen is dat zij eigen zijn en de andere schulden vermeld

in art. 1408 BW

Schulden tegenover derden: (Op welk vermogen kunnen SE’s verhaal uitoefenen?)

- Eigen schulden o Regel: verhaal op het EVschuldenaar + inkomsten van de SA.

o Uitz.: bijkomend verhaal op het gemeenschappelijk vermogen § In de mate dat het gemeenschappelijk vermogen uit die schuld voordeel

heeft gehaald § In de mate dat er inbreng is geweest in het gemeenschappelijk

vermogen van eigen goederen van de SA § Indien het gaat om een schuld uit een strafrechtelijke veroordeling of

een OD van 1 echtgenoot: bijkomend verhaal op de helft van het netto-actief van de gemeenschap

Schulden aangegaan door 1 echtgenoot bij de uitoefening van zijn beroep, dan is er verhaal mogelijk op de 3 vermogens, maar met uitzondering van het EV van de andere echtgenoot. Bv: man is bedrijfsrevisor, hij heeft zich misrekent, wordt aansprakelijk gesteld. SE’s verhaal uitoefenen op EV van bedrijfsrevisor en het volledig GV.

Page 82: Studentencursus familiale vermogensplanning

82

Bv: man is chirurg, dronken opereren, fout, aansprakelijkheidsverzekering zal hem waarschijnlijk niet dekken, dus verhaal op zijn eigen vermogen en het volledig GV.

- Gemeenschappelijke schulden

o Regel: verhaal op de 3 vermogens o Uitz.: geen verhaal op het eigen vermogen van de andere echtgenoot die de

schuld niet heeft aangegaan: • de schulden aangegaan door 1 echtgenoot ten behoeve van de

huishouding en de opvoeding van de kinderen, als zij buitensporig zijn • de intresten van eigen schulden van 1 echtgenoot

• de schulden door 1 echtgenoot aangegaan bij de uitoefening van zijn beroep

• de onderhoudsschulden t.o.v. bloedverwanten in de nederdalende lijn van 1 echtgenoot

Het bestuur van het E.V. en het G.V.: • E.V.:

iedere echtgenoot bestuurt zijn eigen vermogen alleen (mits bepaalde beperkingen evenwel)

• G.V.:

Regel: concurrentieel bestuur: beide echtgenoten kunnen RHn stellen. – Uitz. 1 (exclusief bestuur):

– wordt een beroep uitgeoefend door 1 echtgenoot alleen: deze alleen kan daarvoor de noodzakelijke handelingen stellen

– Uitz. 2 (gezamenlijk bestuur): • wordt een beroep uitgeoefend door beide echtgenoten samen: de

echtgenoten moeten samen optreden, tenzij voor handelingen van beheer;

• toestemming van de beide echtgenoten is vereist voor: – voor hypotheek vatbare goederen verkrijgen, vervreemden of

met zakelijke rechten bezwaren – een handelszaak of een bedrijf verkrijgen, overdragen, in pand

geven – - een handelshuur toestaan

- een pacht toestaan - een huurovereenkomst voor langer dan 9 jaar sluiten, vernieuwen of opzeggen

– een hypothecaire schuldvordering overdragen of in pand geven

– - de prijs van een vervreemd onroerend goed in ontvangst nemen - de terugbetaling van een hypothecaire schuldvordering in

Page 83: Studentencursus familiale vermogensplanning

83

ontvangst nemen - opheffing verlenen van een hypotheekinschrijving

– een legaat of schenking aanvaarden of verwerpen als bedongen is dat de goederen gemeenschappelijk zullen zijn

– een lening aangaan – - kopen of lenen op afbetaling

- een persoonlijke lening op afbetaling aangaan, met uitz. in beide gevallen wanneer de handelingen noodzakelijk zijn voor de huishouding of de opvoeding van de kinderen

– schenking van gemeenschappelijke goederen

Om roerende goederen te verkopen moet men niet gezamenlijk optreden. Bij onroerende wel (huis bv).

Page 84: Studentencursus familiale vermogensplanning

84

ZUIVERE SCHEIDING VAN GOEDEREN Er zijn 2 vermogens: EVman en EVvrouw

• Activa: ieder echtgenoot is eigenaar van hetgeen hij verkrijgt (er is een E.V. man en een E.V. vrouw) Als man beroepsinkomen heeft komt dat normaal terecht in zijn eigen vermogen, idem voor vrouw.

– de goederen kunnen ook onverdeeld zijn, nl. de goederen die door de echtgenoten gezamenlijk verkregen worden en de roerende goederen waarvan niet kan worden bewezen dat ze eigen zijn aan een van de echtgenoten Ze kunnen ook zaken aankopen in onverdeeldheid, in mede-eigendom. Dan hebben ze beiden een half huis (of in een andere verhouding). Ze kunnen steeds uit onverdeeldheid treden, mits machtiging van de rechtbank.

– vermoedens in het huwelijkscontract mogelijk m.b.t. het eigendomsrecht – de echtgenoten kunnen ten allen tijde uit onverdeeldheid treden (art. 815 en

1469 B.W.).

• Passiva: een echtgenoot is niet gehouden tot betaling van de schulden door een andere echtgenoot aangegaan. Schulden zijn eigen. Andere echtgenoot heeft daar niets mee te maken.

– Uitz. 1: de schulden die de echtgenoten samen hebben aangegaan

– Uitz. 2: de schulden m.b.t. de huishouding of de opvoeding van de kinderen,

ook als die door 1 echtgenoot aangegaan zijn (tenzij de schulden buitensporig zijn gelet op de bestaansmiddelen van het gezin).

• Bestuur: ieder echtgenoot bestuurt zijn eigen vermogen alleen (voor de onverdeelde

goederen geldt het gemeen recht). – Uitz. 1: art. 215 B.W. m.b.t. de gezinswoning en gezinshuisraad;

– Uitz. 2: art. 224 §1, 3° en 4° B.W. (schenkingen en persoonlijke zekerheden door 1 echtgenoot die de belangen van het gezin in gevaar brengen) => men zou nietigheid kunnen vorderen => voorbehouden erfdeel, de reserve. Hier kan men tijdens het leven van die persoon geen bewarende maatregelen treffen, en dus op geen enkele manier voorbehouden erfdeel beschermen. Dit kan dus pas na het overlijden worden uitgeoefend.

– Uitz. 3: de maatregelen die kunnen genomen worden bij echtelijke moeilijkheden (art. 221 en 223 B.W.) en het geval dat een echtgenoot in de onmogelijkheid is om zijn wil te kennen te geven (art. 220 B.W.)

Page 85: Studentencursus familiale vermogensplanning

85

Voor- en nadelen van het wettelijk stelsel en het stelsel van zuivere scheiding van goederen

WETTELIJK STELSEL: Voordelen:

- de inkomsten zijn (automatisch) gemeenschappelijk ⇒ gelijke deelname in de besparingen tijdens het huwelijk. Dus een automatische verdeling van de besparingen

- optimale beveiliging van de langstlevende echtgenoot mogelijk (bv. door toebedeling van de gemeenschap) => gelijke deelname in de besparingen tijdens het huwelijk..

- inbreng van een onroerend goed toebehorend aan één van de echtgenoten is mogelijk (fiscaal gunstig: algemeen vast registratierecht), bijvoorbeeld inbreng van een grond toebehorend aan één van de echtgenoten, waarop de beide echtgenoten willen bouwen

Als man helft op naam van zijn vrouw heeft gezet: cassatie: is een bijdrage in de lasten van het huwelijk (men geeft hieraan dus een zeer brede betekenis)

In het 2de arrest van het hof van beroep: nee, je krijgt het niet terug, want het is een vergoeding voor het familiaal, sociaal, huishoudelijk werk van uw echtgenote.

Er is zijn ook recente arresten waarin het hof van beroep gezegd heeft, sorry, is een bijdrage in de lasten van het huwelijk.

Verdeling wordt dus geacht te zijn gedaan als bijdrage in de lasten van het huwelijk en als een vergoeding voor het familiaal, sociaal en huishoudelijk werk van de echtgenote.= CASSATIE

Men kan het GV toekennen aan de LLE. Het wordt aanzien als een overeenkomst onder bezwarende titel en dan kunnen de kinderen hun reservataire aanspraken niet uitoefenen. Er zijn 2 uitz. op die regel: 1464, lid 2 wanneer er een inbreng is gebeurd is GV en dan kennen we dat toe aan de LLE, dan gaan we de helft van de inbreng als schenking aanzien. Als er kinderen zijn uit een vorig huwelijk, overspelige kinderen, dan gaan we de helft als schenking aanzien. Bij scheiding van goederen zouden we kunnen denken aan een overeenkomst van aanwas, dit wordt aanzien als overeenkomst onder bezwarende titel en dus kunnen de kinderen hun reservataire aanspraken niet uitoefenen. Er is echter een veel groter risico op betwisting, ten tweede, de fiscale behandeling is verschillend. Bij overeenkomst van aanwas zijn er registratierechten van in principe 10% verschuldigd. Om overeenkomst van aanwas te maken met betrekking tot het volledige vermogen, moeten we het verbod tot erfovereenkomsten omzeilen. We kunnen die bedingen van aanwas enkel maken als we dat verbod niet schenden.

Page 86: Studentencursus familiale vermogensplanning

86

Nadelen: - bescherming tegen SE’s. beroepsschulden kunnen verhaald worden op het eigen

vermogen van de echtgenoot die het beroep uitoefent én op het gemeenschappelijk vermogen

- belastingschulden - bij oprichting van een vennootschap: bij inbreng van gemeenschappelijke gelden of

goederen zullen volgens sommigen de twee echtgenoten als 1 vennoot beschouwd worden, volgens sommigen in elk geval als het gaat om een N.V. met aandelen aan toonder

ZUIVERE SCHEIDING VAN GOEDEREN:

Voordelen: - meer bescherming tegen schuldeisers van de andere echtgenoot, o.a.:

§ beroepsschulden kunnen enkel verhaald worden op het eigen vermogen van de echtgenoot die het beroep uitoefent

§ Belastingen - eenvoudiger bij echtscheiding?

Op het eerste zicht wel, maar het is een zeer beperkt stelsel, dus krijgt men in de praktijk vaak discussies over grote juridische vragen.

- eenvoudiger bij feitelijke scheiding (de besparingen van ieder echtgenoot zijn eigen en de echtgenoten kunnen alle rechtshandelingen alleen stellen)

- minder problemen voor de langstlevende echtgenoot bij het overlijden van de eerststervende: bij het overlijden van een echtgenoot worden niet enkel de bankrekeningen geblokkeerd op naam van de overleden echtgenoot, maar ook de gemeenschappelijke bankrekeningen van de echtgenoten én de rekeningen op naam van de langstlevende echtgenoot! In geval van scheiding van goederen moet de laatste categorie van bankrekeningen onmiddellijk na het overlijden gedeblokkeerd worden.

- zijn er stiefkinderen: bij een gemeenschapsstelsel zal na het overlijden van de ouder, de stiefouder de instemming van de stiefkinderen nodig hebben om over de bankrekeningen te beschikken en andere gemeenschappelijke goederen

- bedingen van aanwas zijn mogelijk bij echtgenoten gehuwd met een stelsel van scheiding van goederen (bv. om fiscale redenen) en zijn niet mogelijk bij echtgenoten gehuwd met een gemeenschapsstelsel tenzij zij een goed aankopen ieder met wederbelegging van eigen gelden

- in principe kan elke echtgenoot bij zuivere scheiding van goederen alle rechtshandelingen alleen stellen

- bij familievennootschappen (van de familie van één van de echtgenoten): als men de aandelen wil eigen houden ontstaat er een probleem bij een kapitaalverhoging met inbreng van geld (dit gebeurt in principe met gemeenschappelijk geld als de inbrenger gehuwd is onder het wettelijk stelsel)

- het vermoeden bij het wettelijk stelsel dat de bezittingen van ieder van de echtgenoten gemeenschappelijk zijn, tenzij men het tegendeel kan aantonen

Page 87: Studentencursus familiale vermogensplanning

87

Man is getrouwd met een tang, echtscheiding en trouwt opnieuw met een zeer lieve. Hij trouwt met scheiding van goederen en de aankoop van het huis wordt gedaan op naam van vrouw. Maar vrouw blijkt ook een tang te zijn. Nu stelt zich de grote vraag of die man aanspraken kan maken op de helft van huis, want hij heeft meer dan de helft van het huis betaald. Vrouw zegt, het is een bijdrage in de lasten van het huwelijk. Conclusie: is niet altijd eenvoudiger in de praktijk.

Bij feitelijke scheiding: Op rekening vrouw 400 000 euro, zij heeft hard gewerkt; hij heeft gedronken en heeft net genoeg geld om zijn begrafenis te betalen. Door de werking van het wettelijk stelsel zijn de helft van de beroepsinkomsten in het gemeenschappelijk vermogen gekomen. Hij heeft tijdens zijn leven haar onterfd bij testament. De erfgenamen van die man hadden aanspraak op 200 000, maar het waren lieve mensen en ze hebben dat niet gedaan.

Aan een stelsel van scheiding van goederen kan er een verrekenbeding worden toegevoegd.

Nadelen:

- geen gelijke deelname in de besparingen tijdens het huwelijk (tenzij …) ⇒ benadeling mogelijk van de vrouw die geen beroep heeft, deeltijds werkt, een lager inkomen heeft, met haar man meewerkt

Wat speelt verder een rol bij de keuze van het stelsel van scheiding van goederen?

– zullen de inkomsten (uit arbeid) van de echtgenoten van weinig belang zijn in

vergelijking met de eigen kapitalen van de echtgenoten?

– is er een vrij grote zekerheid dat de echtgenoten allebei zullen blijven werken en een gelijkwaardig inkomen zullen hebben?

– welk beroep zullen de echtgenoten uitoefenen in de toekomst (is er m.a.w. een

werkelijk risico van beroepsschulden, belastingschulden).

Page 88: Studentencursus familiale vermogensplanning

88

Indien men kiest voor het stelsel van scheiding van goederen: - eventueel is een testament gewenst, gezien bij het overlijden van een echtgenoot die

geen afstammelingen nalaat, het wettelijk erfrecht van de langstlevende echtgenoot er heel anders uitziet:

- de langstlevende echtgenoot komt op met andere bloedverwanten van de eerstgestorven echtgenoot dan afstammelingen:

- de langstlevende krijgt de VE van het aandeel van de eerstoverleden

echtgenoot in het gemeenschappelijk vermogen, en het VG op de eigen goederen van de eerstgestorven echtgenoot

- de bloedverwanten van de eerstgestorven echtgenoot krijgen de BE van de

eigen goederen van de overledene

- Huwelijkscontract best enige tijd voor het huwelijk (wanneer is het huwelijk gepland?) - Is een echtgenoot handelaar of ingeschreven in het handelsregister? Zo ja: waar is die

echtgenoot ingeschreven in het handelsregister? - De aanstaande echtgenoten hebben niet reeds een huwelijkscontract gemaakt?

- Provisie. Heffing van het vast recht (25 euro) ook bij inbreng van een onroerend goed in het gemeenschappelijk vermogen of een algehele gemeenschap

Zo gekozen wordt voor het wettelijk stelsel: – Lijst van de eigen roerende goederen van elk van de echtgenoten.

– Mogelijkheid voor de langstlevende echtgenoot voorzien om zijn kavel zelf samen te stellen?

– Of mogelijkheid voor de langstlevende echtgenoot om zich bepaalde goederen bij voorrang te laten toewijzen mits vergoeding

– Is één van de aanstaande echtgenoten een uitkering verschuldigd aan een gewezen echtgenoot: uitdrukkelijke bepaling dat de onderhoudsschuld ten laste van het gemeenschappelijk vermogen wordt gelegd zonder vergoedingsverplichting?

Redenen om een huwelijkscontract te sluiten: Omdat echtgenoten willen vastleggen welke eigen goederen zij bezitten Man heeft net voor het huwelijk een huis gekocht, een lening voor aangegaan en tijdens het huwelijk gaat hij verder afbetalen met zijn beroepsinkomsten. Op die manier gaat er een vergoeding verschuldigd zijn van het eigen vermogen aan het gemeenschappelijk vermogen. Man heeft 5 huizen, mevrouw niets, ze hebben samen de gezinswoning. Waarom zou madam willen dat die 5 huizen in het gemeenschappelijk vermogen terechtkomen? Stel de huizen hebben een waarde van 500 000 euro. Bij overlijden van de man gaat vrouw successierechten moeten betalen, in casu tot 27% dit is pijnlijk. Bij inbreng in het gemeenschappelijk vermogen zit in het vermogen van de man slechts 250 000 euro en zo blijft men uit de hoge tarieven van successierechten.

Page 89: Studentencursus familiale vermogensplanning

89

Bedingen tot uitbreiding van de gemeenschap: 1. De inbreng van een onroerend goed:

– waarom eventueel nuttig of gewenst?

– afwijking van art. 1455 B.W.? = recht van terugneming in natura m.b.t. de nog aanwezige goederen ten gunste van de inbrengende echtgenoot bij de verdeling van het gemeenschappelijk vermogen mits toerekening op zijn aandeel (waarde bij de verdeling)

• wat als het ingebrachte goed grondige wijziging heeft ondergaan? • verhouding met de preferentiële toewijzing van art. 1446 en 1447 B.W.

• mogelijkheid tot uitoefening door de erfgenamen? – is er een hypothecaire schuld? Zo ja: inbreng van deze schuld

– inbreng tegen vergoeding (door de gemeenschap)? • moet de verplichting tot vergoeding beperkt worden tot bepaalde gevallen?

(bv. wanneer het stelsel wordt ontbonden door echtscheiding, scheiding van tafel en bed of gerechtelijke scheiding van goederen)

• wanneer moet de vergoeding betaald worden: tijdens het huwelijk? Of bij de ontbinding van het stelsel? Wat bij gebrek aan betaling binnen die termijn: verhoging met de meerwaarde van het goed op het ogenblik van de betaling?

• omvang van de vergoeding: vaste som = ? of waarde bij de inbreng, waarde bij de betaling, waarde bij de ontbinding van het stelsel? wordt ook een schuld ingebracht: vergoeding beperken tot de netto-inbreng of tot de aflossingen op de lening die reeds gedaan zijn door de ene echtgenoot voor het huwelijk: ofwel vaste som, ofwel een bepaalde fractie van de waarde van het goed

Voorbeeld: Vrouw en man zijn gehuwd onder wettelijk stelsel, ze krijgt grond van haar ouders. Ze kunnen de grond in het gemeenschappelijk vermogen steken en het huis erop bouwen, het huis en de grond zijn dan gemeenschappelijk ingevolge het recht van natrekking. Het registratierecht bij inbreng in het gemeenschappelijk vermogen is 25€. Als die mensen niet getrouwd zouden zijn, dan kunnen we hetzelfde resultaat bereiken door de helft te verkopen aan de man, maar dan moet er 10% op verkoopprijs betaald worden.

Wat gebeurt er met echtscheiding? Wat met de schuld? 2de hypothese, vrouw heeft huis gekocht voor het huwelijk, lening aangegaan. Zit in haar eigen vermogen. De lening gaat hoedanook afbetaald worden met gemeenschappelijk geld en als we het goed laten zitten gaat er vergoeding verschuldigd zijn aan het gemeenschappelijk vermogen. In huwelijkscontract kunnen we bepalen dat het goed ingebracht wordt in het gemeenschappelijk vermogen. Veronderstel dat in EVvrouw 200 000 euro activa en huis is 100 000 waard, 50 000 euro passiva. Als we nu dat huis in gemeenschappelijk vermogen steken en we nemen geen uitdrukkelijke bepaling op, dan gaat de helft van de schuld mee. Inbreng in het gemeenschappelijk vermogen wordt soms gebruikt als een techniek van successieplanning. Het huis heeft een waarde van 500 000 euro. Als we geen kinderen zouden hebben en er wordt een testament gemaakt in voordeel van LLE. Dan komen

Page 90: Studentencursus familiale vermogensplanning

90

we bij overlijden terecht in tarief van 27% (voor de bovenste 50 000 euro). Soms gaat men inbrengen in gemeenschappelijk vermogen, dit betekent dat er 250 000 in elk van de EV’s zit, bij overlijden van 1 van de 2 komen we dan niet in 27%-tarief terecht. 500 000 euro waarde van onroerend goed, 1 kind. Huis moet geschonken worden aan kind. Als huis geschonken wordt door moeder aan kind, dan gaan we in heel hoog tarief terechtkomen. Als we het eerst inbrengen in het gemeenschappelijk vermogen, dan is het huis van beide ouders en dan hebben we eigenlijk 2 schenkingen van 250 000 euro en dus 2 keer aan de laagste schenkingsrechten. Puur fiscale reden dus.

Voorbeeld: Man en vrouw baten een zaak uit, wonen in huis dat toebehoort aan de vader van de man. Bedrijfsgebouw en onroerend goed zitten in het EV van de vader (80 jaar) (Ma is 75). Zijn ouders willen het schenken aan hun zoon. Maar zoon zegt, mijn vrouw werkt al 20 jaar in bedrijf en ik wil dat mijn kinderen niets te zeggen hebben bij het overlijden van hemzelf. Man wil dus zijn vrouw veilig stellen. Wat zeg je tegen die mensen? Ten eerste: vader die 80 is moet het huis in gemeenschappelijk vermogen steken door huwelijkscontract. (dit om puur fiscale redenen, zo gaat schenking uit van beide ouders en mogen we voor de berekening van de toepasselijke schenkingsrechten 2maal beginnen aan laagste tarief). Tweede stap: schenking van beide ouders aan hun zoon.

Zoon vindt dat niet zo goed, want als hij niets doet, dan gaat bij zijn overlijden zijn vrouw VG hebben en de 2 kinderen de BE.

We willen meer geven aan vrouw: Denkpiste: inbreng in gemeenschappelijk vermogen van huis (door de begiftigde) Deze inbreng gaat niet 100% de rechten van de kinderen neutraliseren. We zitten nl. in 1 van de uitzonderingsgevallen: 1464, lid 2 BW: verblijvingsbeding gecombineerd met inbreng in gemeenschappelijk vermogen. Als er een inbreng voorafgaat in het GV, dan gaan we de helft van het ingebrachte toch als schenking aanzien en er kan dus eventueel een inkorting plaatsvinden. (Het gaat niet over VG, maar over BE.) In artikel: “in waarde”: vordering tot inkorting in waarde door reservataire erfgenamen. Hier kunnen ze geen aanspraak maken op het huis zelf, de vrouw zal het huis alleen kunnen verkopen, maar de kinderen hebben wel aanspraak op geld. (dit is de stelling van een bepaald deel van de RL)

Successierechten: Voorbeeld: Man had schenking gekregen van 10 onroerende goederen, ze zitten in zijn eigen vermogen. Hij heeft samen met zijn vrouw 2 kinderen. Hij doet inbreng in gemeenschappelijk vermogen. Eenmaal dit gebeurt is, wil de vrouw scheiden. Er worden 2 notarissen aangesteld voor vereffening verdeling van gemeenschappelijk vermogen. Vrouw heeft de helft van 10 huizen. Man vindt dit niet eerlijk. Er is hier niet veel aan te doen. er zal een verdelingsakte moeten worden getekend waarbij ofwel zij de helft van de huizen krijgt ofwel het geld hiervoor (opleg door de man). Wat kan men preventief doen?

Als men niets doet: Art 255 BW voorziet recht van terugneming mbt onroerende goederen. Man mag onroerende goederen terugnemen, maar hij moet wel nog de helft van de waarde van die goederen vergoeden, hij moet er dus voor betalen. Hetgeen hij

Page 91: Studentencursus familiale vermogensplanning

91

kan terugnemen wordt aangerekend op zijn aandeel in het GV als dat meer is dan zijn aandeel moet hij een som geld betalen aan zijn vrouw.

Als onroerend goed van gedaante gewijzigd is? Optie 1: bij inbreng in GV voorzien dat bij ontbinding van het stelsel door echtscheiding, hij de goederen mag terugnemen zonder dat er een vergoeding gaat moeten worden betaald.

Optie 2: Inbreng onder de onbindende voorwaarde van ontbinding van het huwelijk door echtscheiding. Zo bereiken we onze doelstelling. Deze optie is echter omstreden. Volgens Prof PINTENS is dit niet mogelijk owv redenen van duidelijkheid, de bestendigheid van het huwelijksstelsel. We weten tijdens het huwelijk(stelsel) niet waar dit onroerend goed zit in het stelsel. Derde SE’s moeten weten wat nu een onderpand is en wat niet.

In de federatie van Notarissen: dossier hierover: in de verslagen tot nu toe zijn in de zin dat het wel mogelijk zou zijn. Er is een tendens in het familiaal vermogensrecht van een grotere conventionele vrijheid, tenzij wanneer de wet uitdrukkelijk zegt dat het niet kan. En hier is er geen uitdrukkelijke bepaling in de wet die het verbiedt.

De 2de optie is beter dan de 1ste: Als man inbreng doet in het gemeenschappelijk vermogen onder ontbindende voorwaarde, dan gaat dit bij echtscheiding tot gevolg hebben dat het is alsof die inbreng er nooit geweest is en er zijn dus ook geen registratierechten verschuldigd. In geval van ontbinding, dan moeten er geen registratierechten betaald worden op de inbreng van het onroerend goed. Wanneer het terugkeert in de eerste optie, dan moeten registratierechten van 1% betaald worden op waarde van het onroerend goed. Dus de 2de optie is de beste.

Stel: grond is ingebracht en huis met gemeenschappelijke gelden, dan is het niet mogelijk dat de grond terugkeert naar man. (recht van natrekking) we gaan clausule dan moeten aanpassen en voorzieningen treffen: bv grond ‘keert terug’ naar man, en hij moet vergoeding betalen voor het huis.

2. De inbreng van meubelen en huisraad: => Zonder uitdrukkelijke clausule: gemeenschappelijk

– zijn sommige goederen aangekocht met een financiering? Zo ja: ook de schuld gemeenschappelijk maken

– is één van de ouders van de aanstaande echtgenoten overleden? Zo ja: eventueel uitdrukkelijk bepalen dat de inbreng niet slaat op de onverdeelde rechten in de meubelen en huisraad afhangende van de nalatenschap

– afwijking van art. 1455 B.W.?

– inbreng tegen vergoeding?

3. De inbreng van tegenwoordige roerende goederen en schulden: – met uitz. van kleding, linnen, juwelen en voorwerpen bestemd tot hun persoonlijk

gebruik en beroep – roerende goederen onroerend door bestemming of door incorporatie worden niet of

wel ingebracht? Uitz. voor bepaalde goederen in het laatste geval?

Page 92: Studentencursus familiale vermogensplanning

92

– afwijking van art. 1455 B.W.? – inbreng tegen vergoeding?

4. De inbreng van een handelszaak (of een landbouw- of ambachtelijke onderneming buiten vennootschapsverband )

– wanneer eventueel nuttig of gewenst?

Man en vrouw werken jaren samen in slagerij. Vrouw heeft geen aanspraken op de slagerij. Dit is een reden om het in te brengen in het GV, ze werken er immers beiden in. Wanneer het in het EV blijft zitten => discussie wat is eigen en wat niet??

Stel handelszaak groeit enorm uit. Zit de oorspronkelijke kleine handelszaak nog in het EV? Meerwaarden zijn immers mede door vrouw gerealiseerd.

– gegevens m.b.t. de handelszaak – wordt de handelszaak uitgebaat in een eigen onroerend goed van de inbrenger? Zo

ja: worden ook de goederen onroerend door bestemming of incorporatie ingebracht?

– ook de schuldvorderingen en de schulden m.i.v. de belastingen m.b.t. de handelszaak worden ingebracht

– afwijking van artikel 1455 B.W.? – inbreng tegen vergoeding?

5. De inbreng van een toekomstig goed dat men tijdens het huwelijk zal verkrijgen door schenking

– wanneer nuttig?

– geldig? – en de clausule die betrekking heeft op toekomstige goederen die men tijdens het

huwelijk zal verkrijgen n.a.v. een overlijden? Voorbeeld: Man en vrouw, 80 jaar en 75 jaar. Inbreng in hun GV. Dan pas schenken, ze schenken nu beiden. Bij inbreng tijdens het huwelijk = middelgrote wijziging van huwelijksvermogensstelsel => homologatie door rechtbank nodig. Dit is normaal geen probleem, maar je moet wel naar rechtbank.

We zouden echter ook inbreng in gemeenschappelijk vermogen van man en vrouw en dan inbreng in het gemeenschappelijk vermogen van zoon en schoondochter en dan pas schenking. Dus zoon zegt voor de schenking dat schenkingen in zijn eigen vermogen in het GV komen. Zo omzeilt men rechtbank. Sommige auteurs zeggen dat dit geldig is, andere zeggen dat het niet geldig is. Het zou ongeldig kunnen zijn owv verbod van erfovereenkomsten. Men maakt immers overeenkomst over de rechten die ik zal hebben in de nalatenschap van mijn ouders, ik weet niet of het huis in het vermogen zal zitten bij overlijden van mijn ouders. Maar volgens BAEL geldig omdat in Belgisch huwelijksvermogensrecht iets bestaat als algehele gemeenschap: alles is gemeenschappelijk (muv paar kleine onbelangrijke zaken). Dit betekent dat er een uitdrukkelijke wettelijke uitzondering voorzien is op het verbod van erfovereenkomsten (volgens prof dus).

Page 93: Studentencursus familiale vermogensplanning

93

Bedingen tot beperking van de gemeenschap: 1. De uitsluiting van de beroepsgoederen

• Probleem: art. 1400 B.W.: “de gereedschappen en werktuigen die dienen tot de uitoefening van het beroep, zijn eigen”.

– Probleem 1: niet alle goederen die dienen voor het beroep zijn eigen. Begrip gereedschappen en werktuigen omvat niet alle goederen die men voor het beroep gebruikt. Bv. valt het meubilair eronder? Dus gaat men in een huwelijkscontract normaal die categorie uitbreiden en zeggen dat ALLE goederen die dienen tot uitoefening van het beroep en ermee verband houden, eigen zijn.

– Probleem 2: het eigen vermogen is vergoeding verschuldigd aan het gemeenschappelijk vermogen voor het aanschaffen van de beroepsgoederen, de vergoeding is daarbij gelijk aan de aanschaffingsprijs (hoewel deze goederen verslijten én gediend hebben voor de aangroei van het gemeenschappelijk vermogen).

Hij koopt bij begin van zijn huwelijk 2 tandartsstoelen voor de prijs van 200 000 euro. Vrouw koopt pc voor 50 000 (ze is architect). Principe is dat als het GV gediend heeft tot verschaffen van eigen goederen, vergoeding verschuldigd is van minimum het nominaal bedrag. Ze willen scheiden. Stoelen zijn totaal versleten, computer ligt al lang op het vuilnisbelt. Maar er is nu wel een vergoeding verschuldigd gelijk aan het nominaal bedrag. Man moet nu nog vergoeding voor stoelen die 200 000 waard zijn. Man heeft met die stoelen die nu niets meer waard zijn, het GV verrijkt. Dus gaat men in de praktijk stellen dat de vergoeding de waarde is op het ogenblik van ontbinding van het wettelijk stelsel. Andere oplossing zou zijn om dat in de gemeenschap te steken. Maar dit is niet zo goed owv het feit dat GV onderpand is voor beroepsSE’s van andere echtgenoot.

• Eerste mogelijk oplossing:

– de echtgenoot die het beroep uitoefent mag de gemeenschappelijke goederen die dienen voor zijn beroep bij de verdeling voorafnemen mits vergoeding van de waarde bij de ontbinding van het stelsel (of zonder enige vergoeding);

– voor de eigen beroepsgoederen (aangekocht tijdens het huwelijk met gemeenschappelijke gelden) is slechts vergoeding verschuldigd ten belope van de waarde bij de ontbinding van het stelsel (of is geen vergoeding verschuldigd).

• Tweede mogelijke oplossing: – alle goederen die dienstig zijn voor de uitoefening van het beroep en daarmee

verband houden zijn eigen; – voor deze eigen beroepsgoederen is slechts vergoeding verschuldigd ten belope

van de waarde bij de ontbinding (of is geen vergoeding verschuldigd).

Page 94: Studentencursus familiale vermogensplanning

94

• Derde mogelijke oplossing: – alle goederen die dienstig zijn voor de uitoefening van het beroep en daarmee

verband houden zijn gemeenschappelijk; – de echtgenoot die het beroep uitoefent mag de gemeenschappelijke goederen

die dienen voor de uitoefening van zijn beroep voorafnemen mits vergoeding van de waarde bij de ontbinding van het stelsel (of zonder enige vergoeding).

2. De uitsluiting van de vruchten van de eigen goederen – wanneer eventueel nuttig of gewenst? – worden de intresten van eigen schulden dan ook eigen schulden (en geen

gemeenschappelijke schulden meer)?

3. De uitsluiting van een aanpalend goed 4. De uitsluiting van (bepaalde) aandelen in vennootschappen:

– mogelijk: beding dat de aandelen die later verkregen worden (in dezelfde vennootschap(pen) of vennootschappen van dezelfde groep) uitgesloten worden uit het gemeenschappelijk vermogen (mits desgevallend vergoeding aan het gemeenschappelijk vermogen) of beding dat de aandelen worden uitgesloten die een echtgenoot tijdens het huwelijk zou verwerven in een vennootschap waarin hij beroepshalve optreedt (mits desgevallend vergoeding van het gemeenschappelijk vermogen)

– nuttig niettegenstaande artikel 1401, 5° B.W.? – worden gemeenschappelijke gelden aangewend voor de verwerving van dergelijke

eigen aandelen: vergoeding = 1. de waarde van de aandelen (bij de ontbinding van het stelsel of bij de

vervreemding voor de ontbinding van het stelsel) maar minstens de som die uitgegeven is door het gemeenschappelijk vermogen (wettelijke regel van art. 1435 B.W.)

2. de waarde van de aandelen, ook als deze waarde lager is dan het bedrag uitgegeven door het gemeenschappelijk vermogen

3. de som uitgegeven door het gemeenschappelijk vermogen

4. de som uitgegeven door het gemeenschappelijk vermogen, maar niet meer dan de waarde van de aandelen

Alternatieve bedingen:

– wanneer het voorkeurrecht bij kapitaalverhoging verbonden aan eigen aandelen wordt uitgeoefend: beding dat de aldus bekomen aandelen eigen zijn (ook wanneer daarop wordt ingeschreven met gemeenschapsgelden) (mits vergoeding)

– wanneer een echtgenoot eigen aandelen heeft in een bepaalde vennootschap: beding dat de aandelen tijdens het huwelijk gecreëerd door incorporatie van reserves eigen zullen zijn

Page 95: Studentencursus familiale vermogensplanning

95

Bedingen die afwijken van de regels van gelijke verdeling • verschillende regeling mogelijk voor het geval er wel of geen kinderen uit het

huwelijk geboren zijn • verschillende regeling mogelijk voor elk van de echtgenoten

1. Vooruitmaking: – wat is een beding van vooruitmaking?

Recht van LLE om voor de verdeling zaken uit het GV vooraf te nemen. Hetzij bepaalde goederen in natura, hetzij een bepaalde geldsom, hetzij een hoeveelheid of een percentage van een bepaalde categorie van goederen.

(Wat van het gemeenschappelijk vermogen overblijft wordt gelijk verdeeld tussen de echtgenoten)

Men neemt in RL aan dat die omschrijving uit BW niet op beperkende wijze mag geïnterpreteerd worden. Je mag dus ook andere dingen vooruitmaken.

– Nut Mogelijk voorbeeld: vooruitmaken van gezinswoning (Vlaams Gewest is 0%).

– inkorting mogelijk?

1465 - 1458 - 1464 => zelfde regels. Beding van vooruitmaking: door wetgever gekwalificeerd als huwelijksovereenkomst (= overeenkomst onder bezwarende titel) => ≠ schenking (art. 1458 lid 1 BW) => kan reserve van de kinderen aantasten (zie boek p.142)

– onder voorwaarde? Bv. dat het gemeenschaps-”stelsel” eindigt door overlijden (en

dat er geen feitelijke scheiding bestaat tussen de echtgenoten en er geen procedure loopt m.o.o. echtscheiding, scheiding van tafel en bed), (gerechtelijke scheiding van goederen, …)

– ontbinding in geval van opvolgend huwelijk van de langstlevende?

– vooruitmaking van wat?

1. Inboedel 2. inboedel + alle gerede gelden en effecten aan toonder in de gezinswoning

bij het overlijden 3. gelden op bankrekeningen en spaardeposito’s

4. Woning 5. Handelszaak

6. roerende en onroerende goederen te kiezen door de langstlevende tot beloop van een bepaalde waarde of deel van het gemeenschappelijk vermogen

7. goederen die ingebracht zijn in het gemeenschappelijk vermogen

Page 96: Studentencursus familiale vermogensplanning

96

– met of zonder vergoeding?

– moet bij wijze van uitzondering bedongen worden dat de langstlevende echtgenoot

bijdraagt in het passief van het gemeenschappelijk vermogen in verhouding tot het actief dat hij krijgt, zowel ingevolge de vooruitmaking als ingevolge de verdeling van het overschot?

Beding van vooruitmaking kan automatisch zijn, maar kan ook geformuleerd worden als een recht van de LLE (keuze ligt dan bij LLE). Tweede is beter omdat zo een vooruitmaking normaal slechter is fiscaal voor kinderen. Voorbeeld:

Stel er zijn 2 kinderen, huis heeft waarde van 1mio euro. Bij gewone toepassing van wettelijk erfrecht: vrouw haar deel in het huis en ze krijgt VG op de andere helft. Kinderen gaan betalen op waarde van BE. Dus kinderen betalen op 68% samen (als vrouw 65 is).

Hebben we onroerend goed vooruitgemaakt, dan zit in 2de nalatenschap een huis van 1mio en ze gaan op hoogste schijf 27% betalen.

Bij beding van vooruitmaking, LLE krijgt huis van 1mio en ze betaalt 0%. (In de eerste schijf dus goed)

Geen beding: LLE VG en betaalt niets. Kinderen BE. Kinderen gaan elk 34% krijgen van dat half huis en ze gaan hierop elk successierechten betalen, 3% en 9%.

LLE overlijdt:

Beding van vooruitmaking: 2 kinderen erven elk onroerend goed voor 500 000 euro, ze gaan dus in schijf van 27 % terechtkomen.

Geen beding: In nalatenschap vrouw zit onroerend goed met waarde van 500 000 euro. Kinderen krijgen elk 250 000 euro en betalen 3% en 9% tarief.

Dus vooruitmaking is in de eerste schijf magnifiek owv 0%. Maar in de 2de schijf heel slecht.

Page 97: Studentencursus familiale vermogensplanning

97

2. Verblijving van het gehele gemeenschappelijk vermogen: – wat is een verblijvingsbeding?

Echtgenoten kunnen overeenkomen dat de LL of één van hen indien hij het langst leeft, bij de verdeling het gehele gemeenschappelijke vermogen zal ontvangen.

– Nut Onmogelijkheid om het beding eenzijdig te wijzigen.

– inkorting mogelijk?

– onder voorwaarde?

– ontbinding in geval van opvolgend huwelijk van de langstlevende?

– zijn er kinderen uit een vorig huwelijk? Probleem dat deze niet zullen erven van de

langstlevende: alternatief Als er kinderen zijn uit een vorig huwelijk, dan gaat men voorzien dat de LLE enkel een VG heeft op de helft van de eerststervende (van het GV).

– wat als er geen afstammelingen uit het huwelijk zullen zijn: probleem dat de erfgenamen van de eerststervende niet zullen erven van de langstlevende: alternatief

– zijn er goederen ingebracht door een echtgenoot? Zo ja: aan het

verblijvingsbeding kan de last gekoppeld worden voor de andere echtgenoot om aan de erfgenamen van de inbrengende echtgenoot een geldsom te betalen gelijk aan de waarde van de blote eigendom van de ingebrachte goederen bij het overlijden

– mits betaling van een vast bedrag aan de nalatenschap van de eerststervende?

– nadelen op het vlak van de successierechten! (progressiviteit van de successierechten en er worden tweemaal successierechten betaald)

Bij verblijvingsbeding gaan er meer successierechten betaald worden. Successierechten bij echtgenoten en kinderen: onderscheid tussen roerende en onroerende goederen: Roer.Goed.

3% 0 – 50 000 9% 50 000 – 250 000

27% 250 000 - …

Page 98: Studentencursus familiale vermogensplanning

98

Onroer.Goed. Idem

In de rechte lijn en tussen echtgenoten worden die successierechten toebedeeld per erfdeel. Veronderstel 1mio euro onroerend. Als we gemeenschap volledig toekennen aan LLE. Als ik het aandeel van de man hierin volledig toeken aan vrouw, dan gaat ze voor ongeveer 250 000 euro in het 27% tarief komen. Als we geen regeling treffen krijgt LLE VG en kinderen BE. Vrouw belasten op VG en kinderen op BE. In wetboek van successierechten wordt bepaald wat de waarde is van VG. Stel vrouw = 65 jaar => VG heeft waarde van 32%. Dit betekent dat kinderen 68% gaan krijgen samen. Elk 17% van 500 000 euro, ze zitten nu in een lager tarief.

Als vrouw ook overlijdt en we hebben GV toegekend aan LLE, dan gaan de kinderen nogmaals op het GV successierechten betalen.

Hadden we niets gedaan, dan zouden de kinderen zoveel niet moeten betalen.

• Keuzemogelijkheid: er kan m.o.o. de besparing van successierechten een

keuzemogelijkheid gegeven worden aan de langstlevende echtgenoot bv.

• tussen een verblijvingsbeding en een of meer bedingen van ongelijke verdeling of

• tussen bedingen van vooruitmaking met een alternatief voorwerp of

• tussen een verblijvingsbeding en een beding van vooruitmaking

– Termijn

– wijze waarop de keuze moet kenbaar gemaakt worden

– artikel 68 W. Succ.

Page 99: Studentencursus familiale vermogensplanning

99

3. Beding van ongelijke verdeling – wat?

LLE krijgt niet volledige GV, maar volgens 1465 BW een ander deel dan de helft. Voorbeeld: LLE ¾ van GV toekennen en ¼ in nalatenschap.

Voorbeeld: LLE krijgt VG op helft van eerststervende en volle eigendom van de andere helft. Op het eerste zicht is dit dom: normale regel is dat bij overlijden de ene echtgenoot de helft krijgt en de nalatenschap de andere helft. Toch heeft zo’n bepaling zin: het VG kan immers afgenomen worden, je kan de rechten van de LLE beperken tot het voorbehouden erfdeel. Met deze clausule kan ik niet eenzijdig het VG van de vrouw in geval van overlijden afnemen, het staat immers in het huwelijkscontract.

– Nut

– Inkorting

– onder voorwaarde?

– ontbinding in geval van opvolgend huwelijk van de langstlevende?

– mogelijkheden: 1. volle eigendom van alle roerende goederen, de helft in volle eigendom en

de helft in vruchtgebruik van de onroerende goederen 2. de helft in volle eigendom en de helft in vruchtgebruik van de

gemeenschap – keuzemogelijkheid voor de langstlevende op welke goederen het recht van volle

eigendom en vruchtgebruik zal gelden.

Toewijzing bij voorrang tegen vergoeding bij ontbinding van het stelsel door echtscheiding of scheiding van tafel en bed.

• Dergelijk beding van toewijzing bij voorrang kan bedongen worden m.b.t.: – beroepsgoederen, handelszaak, onroerend goed exclusief dienstig voor de

uitoefening van het beroep – gezinswoning + huisraad

– recht van inwoon of huurrecht voor een bepaalde tijd – onroerende goederen die palen aan de persoonlijke goederen van de

echtgenoten of die dienstig zijn voor de uitbating van deze persoonlijke goederen.

• In welke gevallen: het stelsel ontbonden door echtscheiding, scheiding van tafel en

bed, gerechtelijke scheiding van goederen; een feitelijke scheiding; een procedure tot

Page 100: Studentencursus familiale vermogensplanning

100

echtscheiding of scheiding van tafel en bed of gerechtelijke scheiding van goederen ingeleid

• Ten gunste van welke echtgenoot: sommige bedingen kunnen ten gunste van de beide

echtgenoten, andere enkel ten gunste van 1 echtgenoot, bv. de echtgenoot die de echtscheiding verkregen heeft, bij wie de kinderen verblijven

Verblijvingsbeding kent GV toe aan LLE, maar is fiscaal duur.

Dus heeft men in de praktijk varianten op toebedeling van GV. In praktijk wordt veelal een keuzemogelijkheid gegeven aan de LLE. LLE heeft 5 of 6 maand na het overlijden en binnen die termijn kan die zeggen wat hij wil, bv enkel VG. We hebben de positie van de LLE stevig gemaakt. LLE heeft zelf keuze en kan op het moment van overlijden rekening houden met haar leeftijd enzo. Vraag is of een dergelijke clausule fiscaal uitwerking kan hebben? Art. 68 Wb Successierechten. Voorbeeld Man heeft testament gemaakt in voordeel van vrouw. Vrouw krijgt legaat van 100 000 euro. Vrouw krijgt dit voor ‘diensten’ die ze verstrekt heeft, hier zo men vragen kunnen stellen over geldigheid. Nu stel dat ze zegt ‘ik heb ook nog dingen gedaan voor zoon en dochter, en zij mogen het hebben’. Vlaams Gewest: tarief stuk 45%

Kinderen gaan successierechten betalen op die 100 000 euro, maar ze moeten de successierechten betalen die die vrouw had moeten betalen.

In welke mate kan art. 68 in geval van de keuzemogelijkheid van LLE toegepast kan worden? Keuzemogelijkheid: art 68 W. Succ. is niet van toepassing op deze situatie, om 2 redenen:

- In artikel is sprake van verwerping en hier gaat het om keuze, niet om verwerping - Het gaat om verwerping van een intestaataandeel van een uiterste wilsbeschikking of

van een contractuele erfstelling. Opdat zo een keuzeclausule een fiscaal gunstig effect zou hebben, daarvoor is het noodzakelijk dat men die kinderen ook tot het …………

Er bestaan nog aantal alternatieven: - verblijvingsbeding onder last: gemeenschappelijk vermogen wordt toegekend aan

LLE, maar die moet daarvoor betalen aan de nalatenschap van de eerststervende echtgenoot.

Bv: 1 000 000 roerende goederen in GV, wettelijk stelsel, 3 kinderen, man en vrouw willen dat alles volledig toekomt aan LLE want kinderen zijn varkens.

Als we gewoon een verblijvingsbeding hebben, dan gaan we successierechten betalen voor 500 000 euro: 3% op eerste 50 000, volgende 200 000 euro 9% en dan nog 250 000 aan 27%. Nu bij verblijvingsbeding onder last: vrouw krijgt haar deel 500 000 in VE en daar moet ze dus niet op betalen. 500 000 euro van de eerststervende echtgenoot krijgt LLE, maar hij moet er 500 000 voor betalen aan de nalatenschap. Dit heeft op het eerste zicht geen enkele zin, maar de schuldvordering is er een op termijn. Die moet enkel betaald worden op het ogenblik van het overlijden van de LLE. 500 000 + 4% per jaar tussen het overlijden van de eerststervende en de LLE. Er zit dus een vordering in nalatenschap

Page 101: Studentencursus familiale vermogensplanning

101

tegen LLE op termijn, kan niet uitgeoefend worden door 3 kinderen tot ze overleden is. Ze krijgt VG, BE kinderen, is ze 65 jaar, dan heeft dat een waarde van 32%. Ze komt dus niet in 27% tarief. De drie andere kinderen erven elk een derde van 68% van de vordering van 500 000 euro en daardoor kom ik niet in het 27%-tarief terecht.

Fiscale administratie aanvaardt de techniek van successieplanning.

Veronderstel dat er in het gemeenschappelijk vermogen een huis zit van 1mio euro. Als LLE gezinswoning krijgt betaalt die 0%. Als ik verblijvingsbeding in huwelijkscontract heb, dan zit in nalatenschap een vordering van 500 000 euro en ik ga daar dus op belast worden.

Page 102: Studentencursus familiale vermogensplanning

102

Zo gekozen wordt voor het stelsel van scheiding van goederen:

– Lijst van de eigen roerende goederen van elk van de echtgenoten Bij scheiding van goederen gaan we ervan uit dat een rekening op naam van de man, van de man is, en een rekening op naam van de vrouw, van de vrouw is. Scheiding van goederen heeft 1 zeer groot nadeel: geen bescherming van de partner die een minder groot inkomen heeft. Hier kunnen we tot op zekere hoogte iets aan doen: als partijen een verdeling van de besparingen doorvoeren, dat dit moet aanzien worden als een bijdrage in de lasten van het huwelijk (clausule in huwelijkscontract).

2 cassatiearresten van jaren ’70 (zie eerder) 1ste:

2de: rekening bij bank: hof van beroep, je kan niet terugvorderen, het gaat om vergoeding voor huishoudelijk werk.

Probleem is als de echtgenoot met het grotere inkomen geen zin heeft om verdeling van besparingen door te voeren, dan kan men daar niets aan doen.

Daarom zijn er varianten.

– Clausule dat de lasten van het huwelijk bij voorkeur moeten voldaan worden d.m.v. de beroepsinkomsten?

– Toevoeging van een gemeenschap van 1 goed of enkele welbepaalde goederen Toevoeging van een beperkte gemeenschap aan stelsel van scheiding van goederen: Vb: Man is bedrijfsrevisor, vrouw heeft perceel grond, ze gaan trouwen. Willen samen bouwen op stuk grond en dat dus gemeenschappelijk krijgen. Maar ze willen trouwen met scheiding van goederen, want man weet dat hij eigenlijk slecht is in zijn vak.

Stuk grond kunnen ze gemeenschappelijk maken door: voor het huwelijk de helft aan te kopen van de grond, en dan gaat huis erop van hen alle 2 zijn. Probleem is dat dat duur is, want hij moet registratierechten betalen op helft van grond. Tijdens het huwleijk kan hij dat niet meer doen want verkopen tussen echtgenoten kan niet.

Vrouw schenkt helft aan man: probleem is duur (registratierechten vanaf 3%) en het is herroepbaar.

Andere oplossing is inbrengen in gemeenschappelijk vermogen: dus een beperkte gemeenschap toe te voegen aan stelsel van scheiding en goederen dat enkel het huis omvat en de schulden die betrekking hebben op dat huis. Beperkt gemeenschappelijk vermogen valt dan wel onder de regeling van SE’s, maar de rest blijft eigen.

Scheiding van goederen met een gemeenschap beperkt tot 1 goed komt in de praktijk redelijk veel voor.

– Toevoeging van een verrekeningsbeding Stelsel van scheiding van goederen met een verrekeningsbeding: komen overeen dat ze de besparingen onder elkaar gaan verdelen, daarvoor gaan ze periodiek of op het einde van het stelsel een verrekening doen. = “Alsofbeding”: want clausule heeft eigenlijk het zelfde resultaat alsof ze getrouwd waren onder wettelijk stelsel.

Page 103: Studentencursus familiale vermogensplanning

103

o Verrekeningsbedingen kunnen periodiek of finaal zijn. Kan dus voorzien zijn dat het op einde ven het stelsel gebeurd of om de 3 jaar bijvoorbeeld.

o Probleem: veelal hebben echtgenoten er geen zin in en blijft zoiets dode letter.

– Toevoeging van een uitgestelde gemeenschap of deelgenootschap Tijdens het stelsel geen gemeenschap, maar op het einde wel.

– Toevoeging van een vennootschap van aanwinsten Vandaag neemt men aan dat het hetzelfde is als gemeenschap van aanwinsten en men dus niet door een andere naam kan ontsnappen aan de aanspraken van SE’s.

– Onverdeeldmaking van de besparingen Lijkt erg op wettelijk stelsel, probleem: rechter zou kunnen stellen dat het in werkelijkheid hetzelfde is als het wettelijk stelsel, dat dat laatste dus de werkelijke bedoeling was van de partijen, ongeacht de kwalificatie die partijen eraan gegeven hebben.

Page 104: Studentencursus familiale vermogensplanning

104

STELSEL VAN GEMEENSCHAP VAN AANWINSTEN EN ROEREND GOED Vindt men in moderne huwelijkscontracten niet meer terug. Maar we komen dat nog vaak tegen omdat dat het vroegere gemeenschappelijk stelsel was.

ALGEHELE GEMEENSCHAP – Wat is gemeenschappelijk?

Alles is gemeenschappelijk. Met uitzondering van de goederen in 1401 BW (kleding, …)

– Nadelen 1ste nadeel: u ouders overlijden, de man van u dromen blijkt een nachtmerrie, je wil uit de echt scheiden. Probleem is dat het best kan zijn dat de ene echtgenoot geërfd heeft tijdens het huwelijk, en de andere na het huwelijk.

2de nadeel: we vergroten het onderpand van de SE’s. 3de nadeel: wanneer 1 van de echtgenoten erft, komt het in de gemeenschap en dus bij de verdeling van de nalatenschap de schoondochter erin betrokken wordt. Stel koppel sterft, heeft 4 kinderen, alle 4 gehuwd onder gemeenschap van goederen, dan worden er 8 mensen betrokken in de verdeling van de nalatenschap. In de praktijk: afraden van algehele gemeenschap, tenzij omwille van fiscale redenen.

– Indien gekozen wordt voor het stelsel van algehele gemeenschap: is een echtgenoot voor

het sluiten van het huwelijk eigenaar of onverdeelde mede-eigenaar van onroerend goed?

Page 105: Studentencursus familiale vermogensplanning

105

WET VALKENIERS • Indien één van de echtgenoten één of meer afstammelingen heeft die voortkomen uit

een andere relatie van voor het huwelijk, of één of meer kinderen heeft die geadopteerd zijn voor het huwelijk of afstammelingen van dergelijke geadopteerden:

is een regeling gewenst omtrent het erfrecht en het voorbehouden erfdeel van de langstlevende echtgenoot?

• Welke regeling kan getroffen worden: – De echtgenoten kunnen een regeling treffen over de rechten die de ene in de

nalatenschap van de andere kan uitoefenen. – Meer bepaald:

• kunnen de echtgenoten elkaar het wettelijk erfrecht afnemen, evenals het voorbehouden erfdeel in de nalatenschap van de eerststervende echtgenoot

• is er geen wederkerigheid vereist.

• Wat is niet mogelijk: – Aan de langstlevende kan niet het recht van vruchtgebruik ontnomen worden

van de voornaamste gezinswoning en van het daarin aanwezige huisraad. – Ook kan geen afbreuk gedaan worden aan het recht van een echtgenoot om bij

akte onder de levenden of bij testament in het voordeel van de andere echtgenoot te beschikken

Dokter gaat trouwen met zijn nieuwe vlam, hij is 31 jaar ouder. Heeft 2 kinderen en die zijn iets ouder dan de aanstaande echtgenote van hun vader. Dit ziet er niet goed uit voor hen omdat die LLE een VG gaat krijgen en zij dus voor de rest van haar leven het genot heeft van die goederen en pas na haar overlijden naar de kinderen gaat. We kunnen rechten van de kinderen gaan beschermen.

Man zou in een testament het erfrecht van de LLE beperken. Hij kan haar erfrecht beperken tot VG op gezinswoning en minstens de helft van nalatenschap.

Valkenier is een parlementair die hetzelfde probleem had. Hij heeft wet doen wijzigen. Als 1 van de echtgenoten afstammelingen heeft uit een andere relatie van voor het huwelijk, of kinderen heeft geadopteerd voor het huwelijk, of afstammelingen daarvan, dan kunnen we een regeling treffen omtrent het voorbehouden erfdeel van de LLE. Ze kunnen de LLE elk erfrecht ontnemen, met uitzondering van het VG op de gezinswoning. VERBEKE: dit is “klassejustititie”. Probleem is dat bij de meeste mensen, de voornaamste gezinswoning hun totale vermogen is. De meeste mensen kunnen dus niets doen men deze wet. Het biedt immers enkel een oplossing voor hen die meer hebben dan de voornaamste gezinswoning. Bv: man was getrouwd met vrouw, zij overlijdt. 2 jaar later komt hij andere vrouw tegen, wil trouwen. Er zit appartement in het vermogen van de man en een villa in vermogen van de vrouw. Ze hebben VG eigenlijk niet nodig. Ze zijn niet getrouwd omwille van het feit dat er een VG zou ontstaan op de villa van de vrouw omdat ze daar zouden samenwonen. Man wou dit VG niet, maar hij kan er geen afstand van doen. Erfovereenkomsten kunnen immers niet, tenzij indien wet het toelaat, maar dan moet men het beperkend interpreteren. Niet enkel de echtgenoot die kinderen heeft uit vorige relatie die erfrecht kan beperken. Stel dat nieuwe vrouw wel kinderen heeft en man niet, dan kan de man net zo goed het erfrecht van de nieuwe vrouw beperkten tot VG op gezinswoning.

Page 106: Studentencursus familiale vermogensplanning

106

Dokter en nieuwe vrouw: testament: ik geef het grootst mogelijke deel aan mijn echtgenoot. Wat krijgt zij? Er is geen voornaamste gezinswoning, die zit in BVBA. Huwelijkscontract had tot gevolg dat vrouw niets zou krijgen. Maar nu maakt hij testament. Wat krijgt vrouw nu indien er 2 kinderen zijn? Discussie mogelijk:

In het huwelijkscontract is erfrecht en voorbehouden erfdeel afgeschaft, dit betekent dat nalatenschap toekomt aan 2 kinderen. Dit betekent dat zij 2/3 VE moeten krijgen en de LLE maar 1/3 VE kan krijgen. Reserve van de kinderen wordt reserve in volle eigendom. Dit is volgens de prof niet het juiste standpunt: art. 1388, lid 2 BW: regeling doet geen afbreuk aan het recht van de ene om bij testament te beschikken ten gunste van de andere. Het moet volgens de prof worden geïnterpreteerd in die zin dat dezelfde mogelijkheden blijven bestaan. Door in het huwelijkscontract uitdrukkelijk te bepalen wat nog de mogelijkheden zijn om bij testament te beschikken over erfdeel, kan deze discussie opgelost worden.

Page 107: Studentencursus familiale vermogensplanning

107

VORMVEREISTEN: Huwelijkscontract of wijzigingsakte: notariële akte, plechtige akte, we moeten bepaalde vormvereisten respecteren met het oog op de geldigheid van RH.

Contractuele erfstelling:

• Voorwerp van de contractuele erfstelling: = contract waarin je iemand als erfgenaam aanstelt.

Algemene regel: niet mogelijk, ongeldig, want erfovereenkomst en je kunt niet bij contract bepalen wie er gaat erven.

Uitzonderingen: 1: mogelijk tussen echtgenoten en tussen aanstaande echtgenoten in huwelijkscontract. 2: Het is mogelijk in huwelijkscontract dat om het even wie een contractuele erfstelling opneemt ten voordele van de echtgenoten en ingeval van vooroverlijden, ten voordele van de kinderen. 1082 BW (wordt in praktijk niet gebruikt)

– alle goederen die de eerststervende zal nalaten – een deel van de goederen

– welbepaalde goederen, bv. de gezinswoning (en alles wat zich daarin bevindt), een bepaalde som geld

– in volle eigendom of in vruchtgebruik – een lijfrente

• Met keuzerecht voor de langstlevende (m.b.t. de samenstelling)?

• Toepassing van art. 1094 B.W.?

• Voorwaardelijk bedongen?

• Ontbinding in geval van opvolgend huwelijk van de langstlevende?

• Belangrijk: de contractuele erfstelling in een huwelijkscontract is onherroepelijk! De

schenker kan dan geen schenking meer doen en geen testament meer maken m.b.t. het voorwerp van de contractuele erfstelling (uitz.: geringe bedragen tot beloning of anderszins).

– wil men een uitzondering op de onherroepelijkheid m.b.t. schenkingen (en legaten), bv. aan gezamenlijke afstammelingen?

• De contractuele erfstelling is niet noodzakelijk wederkerig.

Page 108: Studentencursus familiale vermogensplanning

108

Verschillen: 1ste:

Contractuele erfstelling in huwelijkscontract: onherroepelijk. Enkel herroepbaar mits onderling akkoord.

Contractuele erfstelling tussen echtgenoten buiten huwelijkscontract: kan elke ogenblik herroepen worden.

2de: Buiten huwelijkcontract: kan niet wederkerig zijn. Moet in aparte akte, als het wederkering zou zijn, zou het de idee kunnen geven dat het niet eenzijdig herroepbaar is.

In het huwelijkcontract: kan wel wederkerig zijn. Bij contractuele erfstelling voor grootste beschikbaar deel, dan kan de echtgenoot geen vrijstelling doen van inbreng. Omdat het beschikbaar deel uitgeput is. Het is volledig toegekend in contractuele erfstelling aan LLE.

Als ze opgenomen is in huwelijkscontract of akte wijziging, dan moeten we het huwelijkscontract wijzigen.

Komt het voor in een contractuele erfstelling buiten het huwelijkscontract => zo impliciet contractuele erfstelling herroepen, dan is volgens de prof geen uitdrukkelijke herroeping vereist.

Page 109: Studentencursus familiale vermogensplanning

109

BEKWAAMHEID

- Minderjarige: minderjarige kan in principe niet trouwen, maar een minderjarige die kan uitzonderlijk wel trouwen, m.n. als de jeugdrechtbank het verbod om te trouwen opheft om gewichtige redenen. Als de jeugdrechtbank zegt dat verbod wordt opgeheven om gewichtige redenen, dan is er nog toestemming nodig van de ouders (in principe). Als hij kan huwen, kan hij een huwelijkscontract sluiten met bijstand van een ouder.

- Onder gerechtelijk raadsman gestelde: niet bekijken

- Onbekwaamverklaarden: niet bekijken

- Personen in staat van verlengde minderjarigheid: mensen met ernstige mentale handicap, ontstaan in vroege kinderjaren, worden gelijkgesteld met 15-jarige, en die kan onmogelijk trouwen.

- Persoon onder voorlopige bewindvoerder: niet meer in staat zijn vermogen te beheren. Kunnen trouwen als ze voldoende inzicht hebben in wat ze doen (bv niet dement zijn), en huwelijkscontract sluiten na machtiging van vrederechter en met bijstand van voorlopige bewindvoerder, of huwelijkscontract sluiten door voorlopige bewindvoerder (als vrederechter toelaat).

o Vrederechter die voorlopige bewindvoerder aanstelt, RHn kunnen enkel gesteld worden door voorlopige bewindvoerder (= algehele vertegenwoordigingsbevoegheid)

o Of algehele vertegenwoordigingsbevoegdheid maar met uitzonderingen.

o 3de mogelijkheid: persoon is nog bekwaam om RHn te stellen, maar voor bepaalde RHn is optreden van voorlopige bewindvoerder.

o 4de mogelijkheid: persoon kan nog zelf optreden, maar er is bijstand nodig van voorlopige bewindvoerder.

Bij beperkte vertegenwoordigingsbevoegdheid is het best mogelijk dat die zelf nog huwelijkscontract kan sluiten.

- Wettelijk onbekwamen: afgeschaft, was iemand die veroordeeld was tot een bepaalde straf en daardoor onbekwaam was zijn vermogen te beheren.

- Gefailleerde: hierover bestaan verschillende opvattingen. Hij kan in elk geval trouwen. Maar meerderheidsstandpunt is dat het moment waarop men wil afwijken van het wettelijk stelsel, bijstand nodig is van curator.

- Collectieve schuldenregeling: kan zeker trouwen. Men neemt hier als regel aan dat hij ook huwelijkscontract kan sluiten, maar geen huwelijkscontract dat het onvermogen vergroot.

Page 110: Studentencursus familiale vermogensplanning

110

BIJ HET OPSTELLEN VAN DE AKTE LETTEN OP

• Notariële akte

• Bevoegdheid notaris: – personele bevoegdheid

– territoriale bevoegdheid

• Het beding dat aan de langstlevende echtgenoot het recht geeft om goederen uit het eigen vermogen van de eerststervende op schatting over te nemen

• Wordt het huwelijkscontract verleden op de dag zelf van het huwelijk: ook het uur

vermelden

• Is er een vorig huwelijk geweest van 1 van de aanstaande echtgenoten: is dat vorig huwelijk definitief ontbonden?

OVERZICHT VAN DE PROCEDURE

• Akte • Attest overhandigen aan de echtgenoten m.o.o. bekendmaking van het

huwelijkscontract in de huwelijksakte (dit moet door de aanstaande echtgenoten aan de gemeente bezorgd worden vóór de huwelijkssluiting).

• Registratie. • Indien een echtgenoot handelaar is of ingeschreven in het handelsregister: (gezegeld)

uittreksel uit het huwelijkscontract zenden (na de registratie van het huwelijkscontract) aan de griffie van iedere rechtbank waar de handeldrijvende echtgenoot in het handelsregister is ingeschreven (binnen 1 maand na het huwelijkscontract)

• Overschrijving op het hypotheekkantoor indien het huwelijkscontract een overdracht van onroerende zakelijke rechten bevat of tot gevolg heeft (binnen de 2 maanden); overschrijving is dus bv. vereist bij inbreng van onroerend goed in de gemeenschap, ook bij het bedingen van een stelsel van algehele gemeenschap indien een echtgenoot onroerende goederen bezit.

• Bekendmaking op C.R.T. indien afgeweken wordt van de gelijke verdeling van het gemeenschappelijk vermogen en bij contractuele erfstellingen.

• Afschrift van het huwelijkscontract bezorgen aan de echtgenoten.

Page 111: Studentencursus familiale vermogensplanning

111

WIJZIGING HUWELIJKSVERMOGENSREGELING TIJDENS HET HUWELIJK

• De rechtbank zal (in het geval van een grote wijziging) de homologatie weigeren indien afbreuk wordt gedaan aan de belangen van het gezin of van de kinderen of aan de rechten van derden

3 procedures: - kleine wijziging

- middelgrote wijziging: => wanneer een wijziging wordt aangebracht in het gemeenschappelijk vermogen zonder dat voor het overige het huwelijksvermogensstelsel dermate wordt gewijzigd dat het volledig moet worden vereffend

- grote wijziging: => heeft de vereffening van het vorig stelsel tot gevolg of een dadelijke verandering van de samenstelling van de vermogens

Bij grote wijziging kunnen we de volledige procedure hebben of een versoepelde (= wijziging in het gemeenschappelijk vermogen zonder dat het stelsel zodanig wordt gewijzigd dat het volledig moet vereffend worden).

(kleine en grote staan in de wet)

Voorbeeld: Man en vrouw gehuwd onder wettelijk stelsel. Hij wil huis dat hij voor het huwelijk heeft aangekocht wil hij in het gemeenschappelijk vermogen steken. => is een grote wijziging want er is een dadelijke verandering van de samenstelling van de vermogens. Gaat het om een grote wijziging zonder versoepeling of zit er versoepeling op? => middelgrote wijziging: samenstelling van het gemeenschappelijk vermogen wordt gewijzigd, maar niet in die mate dat het stelsel moet worden vereffend.

Als ik nu een verblijvingsbeding wil toevoegen aan het gemeenschappelijk vermogen. => kleine wijziging: geen dadelijke verandering van samenstelling van vermogens en ook geen vereffening van vorige stelsel. Voorbeeld: Man gaat onroerend goed krijgen door schenking van zijn ouders. Normaal: we gaan schenking doen aan man en dan huwelijkscontract wijzigen en onroerend goed in gemeenschappelijk vermogen brengen. Andere mogelijkheid is: inbreng van een toekomstig goed => kleine wijziging => wordt gedaan om te vermijden dat men in een grote wijziging (meer bepaald een middelgrote wijziging) zou terechtkomen. Voorbeeld: Mensen getrouwd met scheiding van goederen, ze doen de overstap naar het wettelijk stelstel. Als je de overstap maakt van scheiding van goederen naar het wettelijk stelsel, voor de toekomst, dan is er een kleine wijziging. Voor het verleden blijven de regels van scheiding van goederen gelden, het is enkel voor de toekomst dat wettelijk stelsel geldt.

Als we de overstap maken en het ook willen gelden voor het verleden, dan is het een grote wijziging.

Page 112: Studentencursus familiale vermogensplanning

112

OVERZICHT VAN DE PROCEDURE Niet vanbuiten kunnen, wel op basis van de wet procedure kunnen samenstellen. KLEINE WIJZIGING

• notariële akte wijziging

• mededeling binnen de maand door de notaris die de wijzigingsakte heeft opgemaakt van een uittreksel aan de ambtenaar van de burgerlijke stand en aan de notaris die de minuut van het gewijzigde huwelijkscontract onder zich houdt

• indien houder van de minuut van het oorspronkelijk huwelijkscontract: melding onderaan de minuut van de wijziging

• bekendmaking in het C.R.T. indien bedingen met betrekking tot de verdeling van het gemeenschappelijk vermogen of contractuele erfstellingen

• ingeval een echtgenoot handelaar is: mededeling van een uittreksel van de wijziging aan de griffie(s) van de rechtbank(en) van koophandel waar de handeldrijvende echtgenoot is ingeschreven in het handelsregister

GROTE WIJZIGING

De 2 eerste stappen zijn niet nodig in geval van middelgrote wijziging.

• notariële inventaris: er moet een notariële inventaris gemaakt worden, dit betekent dat je alles moet opschrijven wat in dat huis staat. (uitz. als er enkel sprake is van inbreng in het GV of overgang van een of meer gemeenschappelijke goederen of schulden naar het EV van een echtgenoot zonder dat …)

• notariële akte regeling van wederzijdse rechten (uitz. als er enkel sprake is van inbreng in het GV of overgang van een of meer gemeenschappelijke goederen of schulden naar het EV van een echtgenoot zonder dat …) tekenen van een akte notariële regeling van wederzijdse rechten: er wordt door echtgenoten bepaald wat van wie is.

• notariële akte wijziging: tekenen van huwelijkscontract waarin wijziging is opgenomen.

• verzoekschrift tot homologatie door de rechtbank van 1-ste aanleg (van de laatste echtelijke verblijfplaats) wijziging van huwelijkscontract moet gehomologeerd worden door rechtbank: indienen verzoekschrift, bekendmaken in BS en dan persoonlijk voor rechter verschijnen

• bekendmaking van een uittreksel uit dat verzoekschrift in het Belgisch staatsblad • overschrijving op het hypotheekkantoor van de akte wijziging (binnen de 2 maanden)

• persoonlijke verschijning van de beide echtgenoten • homologatievonnis

• bekendmaking van een uittreksel uit de homologatiebeslissing in het Belgisch staatsblad

Page 113: Studentencursus familiale vermogensplanning

113

• ingeval een echtgenoot handelaar is: mededeling van een uittreksel van de wijziging aan de griffie(s) van de rechtbank(en) van koophandel waar de handeldrijvende echtgenoot is ingeschreven in het handelsregister

• indien houder van de minuut van de akte wijziging: bericht van de griffier met betrekking tot homologatievonnis bij de minuut voegen ofwel het uittreksel of afschrift van het homologatievonnis

• indien houder van de minuut van het oorspronkelijk huwelijkscontract: melding onderaan de minuut van de homologatie van de wijziging

• bekendmaking in het C.R.T. indien bedingen m.b.t. de verdeling van het gemeenschappelijk vermogen of contractuele erfstellingen

• binnen de 4 maanden nadat de homologatiebeslissing in kracht van gewijsde is gegaan: verklaring indienen m.o.o. de heffing van de evenredige registratierechten (als deze verschuldigd zijn) (men kan ook de hierna vermelde slotakte binnen die termijn aanbieden ter registratie)

• notariële akte binnen 1 jaar na de 2-de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad die de vereffening of de overdracht van onroerende goederen van het ene naar het andere vermogen vaststelt

• overschrijving op het hypotheekkantoor van de slotakte (indien de wijziging gepaard gaat met de overdracht of aanwijzing van onroerende goederen) (binnen de 2 of 3 maanden) 4de akte wordt getekend: slotakte = waarin men vaststelt dat procedure achter de rug is. Die moet enkel getekend worden in geval van vereffening of als er onroerende goederen overgaan van het ene naar het andere vermogen.

• Nalezen huwelijkscontract en voorafgaande akte(n) wijziging huwelijksvermogensstelsel

In praktijk: kijken of bepalingen opgenomen in huwelijkscontract niet strijdig zijn met de openbare orde, als ze strijdig zijn, dan gaat men de homologatie wijzigen. Wanneer in het oorspronkelijk huwelijkscontract een bepaling stond die we nu als strijdig bevinden, dan geen homologatie. Je moet het geheel bekijken: oorspronkelijk huwelijkscontract + wijzigingsakte.

Voorbeeld: Man is uit de echt gescheiden. Hij wil met zijn nieuwe vrouw overstappen naar scheiding van goederen overstappen omdat hij afbreuk wil doen aan de aanspraken van kinderen uit vorig huwelijk. Om te voorkomen dat homologatie geweigerd wordt, zou je de goederen kunnen verdelen over de 2 vermogens.

Page 114: Studentencursus familiale vermogensplanning

114

HET TESTAMENT = akte waarbij iemand over zijn vermogen beschikt voor het moment dat hij niet meer leeft en dat hij kan herroepen.

KENMERKEN EN DEFINITIE VAN HET TESTAMENT

– Een testament is een akte – waarbij de erflater

– voor de tijd dat hij niet meer in leven zal zijn – over het geheel of een deel van zijn goederen

– beschikt – en die hij kan herroepen

Kan op elk moment eenzijdig worden herroepen. Een gezamenlijk testament kan niet omdat het op elk moment eenzijdig herroepbaar moet zijn.

GRONDVEREISTEN

TOESTEMMING

– gezondheid van geest perfect mogelijk dat iemand volledig juridisch bekwaam is, maar niet beseft wat hij doet, niet gezond van geest is. Kan ook omgekeerd zijn, dat iemand onder voorlopig bewind staat, maar toch testament mag maken omdat hij gezond van geest is. Beoordeling die je moet maken als notaris. In twijfelgevallen probeert de prof aan een attest van een arts te geraken. Dit belet niet dat hij erdoor gebonden is, maar hij heeft een tweede oordeel. Probleem met medische getuigschriften is dat men het beroepsgeheim niet mag schenden. Standpunt is eigenlijk dat het medisch attest zal kunnen ingeroepen worden door rechtbank. Volgens meerderheidsopvatting kan notaris niet rechtstreeks vraag stellen aan arts. Hij moet vraag stellen aan cliënt, die moet vragen aan dokter en die moet attest geven aan cliënt, die het op zijn beurt geeft aan notaris. Volgens Bael is het de taak van de notaris om de beoordeling te maken en bij het maken van die beoordeling alle middelen te gebruiken die daarvoor nuttig zijn. En dus zou notaris, volgens prof, ook attest aan arts kunnen vragen. Dit is echter een minderheidsstandpunt. Er zijn 2 cassatiearresten waarin men gezegd heeft dat na het overlijden gebruik kan gemaakt worden van een medisch attest. Dit arrest wordt door bepaalde RL gebruikt om stelling te verdedigen dat van beroepsgeheim niet veel overblijft.

BEKWAAMHEID

• Een minderjarige die 16 jaar oud is

Page 115: Studentencursus familiale vermogensplanning

115

• Een verlengd minderjarige Verlengd minderjarige kan geen testament maken.

• Een gerechtelijk onbekwaamverklaarde • Een persoon aan wie een gerechtelijk raadsman is toegevoegd

Persoon met gerechtelijk raadsman, kan een testament maken als hij gezond van geest is.

• Een wettelijk onbekwame • Een persoon met voorlopige bewindvoerder

Persoon met voorlopige bewindvoerder kan enkel en alleen een testament maken als er een machtiging is van de vrederechter. Het speelt geen rol welke de vertegenwoordigingsbevoegdheid juist is, in al die gevallen is er een machtiging van de vrederechter nodig. Hij moet wel gezond van geest zijn.

• De geesteszieke die enkel aan een maatregel betreffende zijn persoon is onderworpen

• De geïnterneerde • De gefailleerde

• De collectieve schuldenregeling • Een bevoegdheidsoverdracht op grond van artikel 220 §2 of 1426 B.W. bij een

echtgenoot

VOORWERP

OORZAAK

TESTAMENTVORMEN

a. Het eigenhandig testament:

• Volledig eigenhandig geschreven door de testator • Eigenhandig gedagtekend

• Eigenhandig handtekening geplaatst

Volledig eigenhandig geschreven door testator, eigenhandig gedateerd (“donderdag 24 april 2008”) en ondertekend. = 3 vormvereisten

Als die vervuld zijn dan hebben we een geldig eigenhandig testament. In de RS ziet men een versoepeling, men gaat de vormvereisten zien als een doel. Zo ziet men de datum als doel om te weten of het effectief het laatste testament is. Men moet dus een element hebben waaruit blijkt wanneer het gemaakt is: bv Kerstdag 2007. Deze RS is in evolutie. Sommige RS stelt zich toch nog relatief streng op. Testator moet er zijn handtekening opzetten: vroeger: handtekening zoals die persoon ze gewoonlijk zet. Bij veel testamenten stond er echter ‘papa’ ofzo. Oorspronkelijk zei men: dit is ongeldig. Vandaag zegt men dat dit geldig is. Er is dus een versoepeling in de RS.

Page 116: Studentencursus familiale vermogensplanning

116

b. Het notarieel testament:

Bij notarieel testament zijn een aantal vormvereisten voorgeschreven op straffe van nietigheid.

– Een notaris en 2 getuigen of 2 notarissen

– Het dictaat – De personen aanwezig bij het testament

– De getuigen – Het neerschrijven door de notaris

– De voorlezing – De vermeldingen in de akte:

• Dat het testament verleden wordt voor een notaris in aanwezigheid van twee getuigen.

• Het dictaat door de testator aan de notaris in de aanwezigheid van de getuigen.

• Het eigenhandig neerschrijven van het testament door de notaris zoals het gedicteerd is in de aanwezigheid van de getuigen.

• De voorlezing van het gedicteerde aan de erflater in de aanwezigheid van de getuigen

c. Het internationaal testament:

• Een geschrift

Er is sprake van een getypte tekst. Lange testamenten komen vooral voor bij grote vermogens waarbij er op een relatief hoog niveau aan familiale vermogensplanning wordt gedaan. Niemand ziet het zitten om dat bladzijdenlange testament te schrijven, daarom kiest men voor het internationaal testament.

• Verklaring door de testator in tegenwoordigheid van 2 getuigen en de notaris: • Dat het stuk zijn testament is

• Dat hij de inhoud ervan kent • Als onderaan het testament reeds de handtekening van de testator

geplaatst is: dat hij zijn handtekening erkent en bevestigt • Als de testator niet kan tekenen: welke de oorzaak daarvan is

• Vermeldingen op het geschrift

• Onderaan het testament: handtekening van de testator in tegenwoordigheid van de getuigen en de notaris

Page 117: Studentencursus familiale vermogensplanning

117

• Onderaan het testament: handtekening van de getuigen en de notaris in tegenwoordigheid van de erflater

• Nummering van ieder blad • Op ieder blad: handtekening van de testator

• Onderaan het testament: vermelding door de notaris van de datum waarop het testament aangeboden wordt

• De (model)verklaring

Qua vormvereisten een lastig testament, ze zijn nog talrijker dan bij het notarieel testament. Bijna al die vormvereisten zijn echter niet voorgeschreven op straffe van nietigheid. Enkel de vormvereisten van art.2 en 5 Internationaal Testament zijn op straffe van nietigheid voorgeschreven. Stel: getuigen hebben testament getekend, maar identiteit van getuigen is niet vermeld. Dit is voorgeschreven op straffe van nietigheid, dus ongeldig. Oplossing hiervoor is in de RS min of meer algemeen aanvaard: bekijken of het niet beantwoord aan de vormvereisten die op straffe van nietigheid voorgeschreven voor het internationaal testament. Oorspronkelijk was het wel bedoeld als een notarieel testament, maar als het voldoet aan de op straffe van nietigheid voorgeschreven vormvereisten voor het Internationaal testament, moet je dat kunnen herkwalificeren als een geldig internationaal testament. Het is begonnen in de RS met een vonnis van rb.van Nijvel, en heeft navolging gekregen. Een notarieel testament gemaakt door 2 notarissen kan nooit een geldig internationaal testament uitmaken, omwille van de vereiste van getuigen bij internationaal testament.

Page 118: Studentencursus familiale vermogensplanning

118

VOOR- EN NADELEN VAN 3 TESTAMENTEN:

Eigenhandig testament Nadeel:

1) Gaat gemakkelijk verloren: als bv een van de erfgenamen het testament vindt en het vernietigt omdat de inhoud hem niet aanstaat. Oplossing hiervoor: in bewaring geven bij notaris.

2) Groot risico van vervalsing: Geschrift nadoen. Oplossing: overhandiging aan notaris door testator zelf. Akte neerlegging waarin vaststaat dat testator akte aan notaris heeft overhandigd.

3) Bewijslast ligt bij degene die in het testament vermeld zijn. De erfgenamen die nu onterfd worden kunnen eenvoudig zeggen dat het niet waar is, dan moeten degene die wel in het testament vermeld zijn, bewijzen dat het wel effectief het handschrift van de overledene is. In de praktijk komen die procedures niet zoveel voor. Maar het is een middel om de tegenpartij eigenlijk te chanteren. Als iemand testament komt maken bij prof stelt hij de vraag of er discussie kan zijn na het overlijden. In sommige families gaat het helemaal niet goed en is het beter om een notarieel testament te maken.

4) Uitvoering van het testament na het overlijden. 4 soorten legatarissen. Als eigenhandig testament gemaakt wordt waarin staat dat alles voor de buurman is, dan gaat die niet eigenhandig alles in het bezit kunnen nemen. Overhandiging aan notaris van testament, opmaak akte neerlegging. En dan neerlegging van akte neerlegging op griffie van 1ste aanleg en dan pas inbezitstelling. Dit gaat wat geld kosten, advocaat, en neemt tijd in beslag. Betekenis van de inbezitstelling is beperkt; voorzitter van rechtbank van eerste aanleg gaat nagaan of de vormvereisten vervuld zijn. Bij notarieel testament is dat anders, als er geen reservataire erfgenamen zijn, dan heeft algemene legataris automatisch het bezit. Het testament kan dan eigenlijk onmiddellijk uitgevoerd worden, er is geen procedure voor de rechtbank nodig.

5) Redactie van het testament is veelal een ramp. Als iemand denkt dat hij even snel zijn testament gaat schrijven, zijn er vaak problemen omdat de verwoording redelijk technisch is en als dat niet juist is, dan heb je problemen. Bv: buurman krijgt huis, vriendin al geld van bankrekening, mijn neefje tafel en 6 stoelen. Technisch gezien zijn dat 3 bijzondere legatarissen, en probleem was dat zij de afgifte van legaat aan de erfgenamen vragen. En die erfgenamen hadden daar geen zin in en die vrouw had geen kinderen, dus de rest van de familie was verspreid over de hele wereld. Het was gemakkelijker bij notarieel testament, daar moet je niet afgifte van legaat vragen. Makkelijker oplossing was aanstelling van algemene legataris. Of laten lezen door notaris en laten herschrijven in juridisch-technische taal die geen misérie gaat geven. Voordeel:

1) Goedkoper dan notarieel testament. Bij notarieel testament wordt in praktijk standaardtarief van 200 euro toegepast.

Internationaal testament Nadeel: 1) Inbezitstelling door rechtbank heb je nodig bij internationaal testament.

Page 119: Studentencursus familiale vermogensplanning

119

FYSISCHE ONBEKWAAMHEDEN - Blind:

We kunnen een notarieel testament maken, internationaal testament is ook geen probleem. Eigenhandig testament is geen probleem als die persoon het in normaal schrift kan schrijven.

- Doof: Geen probleem

- Stom: Notarieel testament is niet mogelijk, eigenhandig en internationaal is geen probleem.

- Doofstom: Geen notarieel testament, wel een eigenhandig en internationaal testament.

Voor mensen die niet kunnen horen of spreken, zijn er bij internationaal testament wel bijkomende vormvereisten, de testator moet er eigenhandig opschrijven dat het zijn testament is en de notaris moet dat bevestigen.

- Doof, blind, niet spreken: - de testator kan niet tekenen:

Eigenhandig testament kan niet, notarieel testament kan wel (als testator niet kan tekenen, volstaat het dat notaris de verklaring opneemt dat hij niet kan tekenen en de oorzaak vermeld waarom hij niet kan tekenen), ook internationaal testament is mogelijk (oorzaak van het niet kunnen tekenen vermelden + ook op bijhorende akte vermelden van de oorzaak)

- testator is ongeletterd en kan niet schrijven: Geen eigenhandig testament maken, wel internationaal en notarieel testament.

PUBLICITEIT VAN HET TESTAMENT Als het testament opgemaakt is, gaat men het vermelden in het Centraal Register van Testamenten (= CRT). Bedoeling is dat als iemand overlijdt en familie komt terecht bij notaris die het testament niet heeft gemaakt, hij het testament altijd kan terugvinden. Eigenhandig testament en internationaal testament ga je daar ook terugvinden. Het is bij eigenhandig testament ook mogelijk dat dat niet zo is, bv omdat het thuis bewaard wordt of omdat testator uitdrukkelijk zegt tegen notaris dat dat niet moet omdat hele familie weet dat het bij die bepaalde notaris ligt.

1ste probleem: Als je niet meer weet of je al testament gemaakt hebt: opnemen vermelding: “herroepen alle vorige testamenten”

2de probleem: vrouw onder voorlopige bewindvoerder. In testament dat ze voor haar dementie gemaakt heeft stonden aantal personen die 8 huizen krijgen. Nicht krijgt de rest en zij wordt aangesteld als voorlopig bewindvoerder. De nicht vindt het testament en begint met machtiging van de vrederechter 8 huizen te verkopen. Effect is dat dat legaat vervalt. Als het gelegateerde goed vervreemd wordt, vervalt het legaat. In het BW staat dat het de bedoeling was van de testator. Maar hier kun je toch niet zeggen dat het de bedoeling was van de testator om te herroepen, maar bij gebrek aan voorwerp heeft het Hof van Beroep moeten zeggen dat ze er niets kunnen aan doen. Oplossing: in het testament uitdrukkelijk de zaakvervanging voorzien en stellen dat in geval van vervreemding een bepaalde som toekomt aan de legataris.

Page 120: Studentencursus familiale vermogensplanning

120

INHOUD VAN HET TESTAMENT Als in testament bepaald goed vermaakt wordt aan bepaald persoon of bepaalde beschikking in het algemeen : legaat Degene die het krijgt = legataris

3 SOORTEN LEGATEN:

- Algemeen legaat Als er een eventuele roeping is tot de volledige nalatenschap.

Voorbeeld: Alles is voor mijn vrouw Katrien, dan is dat algemeen legaat. Stel ik heb 3 kinderen, dan is dat toch algemeen legaat, nl. als die kinderen hun voorbehouden erfdeel niet inroepen. Als iemand grootste deel van nalatenschap toekent aan partner en heeft 3 kinderen; dan is dat ook algemeen legaat indien die kinderen verwerpen.

Als ik zeg: huis is voor buurman, gelden voor vriendin, schilderijen, tafel en stoelen voor mijn nichtje en de rest voor UGent. Dan is legaat van UGent algemeen legaat. Want als buurman, vriendin en nichtje zeggen dat ze het niet moeten hebben, dan krijgt de UGent alles. Dus het criterium is de mogelijkheid om alles te kunnen krijgen.

- Legaat ten algemene titel o Evenredig deel van alle goederen

o Alle roerende goederen o Alle onroerende goederen

o Evenredig deel van alle roerende goederen o Evenredig deel van alle onroerende goederen

- Bijzonder legaat Alle andere. Dus kijken of we niet onder de definitie vallen van een algemeen legaat of legaat ten algemene titel.

Page 121: Studentencursus familiale vermogensplanning

121

GEVOLGEN VAN DE KWALIFICATIE

1. Saisine (bezitsrecht) - algemene legataris: Wel, tenzij hij in samenloop komt met reservataire erfgenamen, dan moet hij afgifte vragen aan die reservataire erfgenamen. Als het een eigenhandig testament is, dan moet hij afgifte vragen aan de rechtbank (=> beschikking voorzitter van rb.1ste aanleg vereist)

- legaat ten algemene titel: Niet

- bijzonder legaat: Niet

OVERZICHT

• Er zijn reservataire erfgenamen = saisine • Algemeen legaat = afgifte van legaat verkrijgen van reservataire erfgenaam.

• Legaat ten algemene titel = afgifte van legaat verkrijgen van reservataire erfgenaam

• Bijzonder legaat = afgifte van legaat verkrijgen van reservataire erfgenaam

• Er zijn geen reservataire erfgenamen: • Algemeen legaat:

– Notarieel testament = saisine – Eigenhandig of internationaal testament = inbezitstelling voorzitter van de

rechtbank van eerste aanleg • Legaat ten algemene titel = afgifte van legaat verkrijgen van algemene legataris

• Bijzonder legaat = afgifte van legaat verkrijgen van algemene legataris

• Er zijn geen reservataire erfgenamen, er zijn geen algemene legatarissen, er zijn wel wettige erfgenamen = saisine

• Legaat ten algemene titel = afgifte van legaat verkrijgen van wettige erfgenaam • Bijzonder legaat = afgifte van legaat verkrijgen van wettige erfgenaam

• Er zijn geen reservataire erfgenamen, er zijn geen algemene legatarissen, er zijn geen wettige erfgenamen: er moet eerst een curator over de onbeheerde nalatenschap aangesteld worden

• Legaat ten algemene titel: afgifte van legaat verkrijgen van curator over de onbeheerde nalatenschap.

• Bijzonder legaat: afgifte van legaat verkrijgen van curator over de onbeheerde nalatenschap

Page 122: Studentencursus familiale vermogensplanning

122

2. Aanwas: - algemeen legataris:

wel

- legaat ten algemene titel: niet

- bijzonder legaat: niet

Als ik testament maak; helft voor mijn broer, helft voor mijn zus. Als mijn broer vooroverleden is, dan gaat niet de volledige nalatenschap naar mijn zus, maar naar de andere wettelijke erfgenamen. Als ik zeg: volledige nalatenschap naar mijn broer en zus die ik als algemene legataris aanstel, dan gaat bij vooroverlijden van broer, wel zijn deel naar zus. Voorbeeld: A – B – C – D: broers en zussen van DC. Bedoeling van DC was ¼ van zijn nalatenschap toekennen aan broers en zussen. Aanstelling van A als algemene legataris onder last van aangifte van ¼ aan B, ¼ aan C en ¼ aan D. D is vooroverleden en heeft geen kinderen, waardoor A ½ krijgt. Oplossing: ze allemaal aanstellen als algemene legataris, dan krijgen ze elk 1/3, nadeel hierbij is dat er meer mensen betrokken worden bij regeling van de nalatenschap.

3. Bijdrage in de lasten en schulden: - algemeen legataris:

wel

- legaat ten algemene titel: pro parte

- bijzonder legaat: niet, tenzij men daar uitdrukkelijk van zou afwijken

Voorbeeld: Nalatenschap met effectenportefeuille van 300 000 euro, huis waarde 100 000 euro. 3 beste vrienden elk deel, maar mijn allerbeste vriend moet huis krijgen. Guy heeft bijzonder legaat van huis gekregen, moet niets betalen (bv in begrafeniskosten). 2 andere vrienden hebben algemeen legaat gekregen, dus die moeten wel bijdragen.

Page 123: Studentencursus familiale vermogensplanning

123

4. Vruchten: • Algemeen legataris:

• Zonder reservataire erfgenamen : – Vanaf overlijden (ook als aangesteld bij eigenhandig testament).

• Met reservataire erfgenamen :

– Vanaf overlijden als de afgifte gevraagd is binnen 1 jaar na het overlijden.

– Vanaf de betekening van de dagvaarding tot afgifte indien de afgifte niet gevraagd (of bekomen) is binnen 1 jaar

• Legataris ten algemene titel: • Vanaf overlijden als de afgifte gevraagd is binnen 1 jaar na het overlijden. • Vanaf de betekening van de dagvaarding tot afgifte indien de afgifte niet

gevraagd is binnen 1 jaar.

• Bijzonder legataris: – Vanaf de betekening van de dagvaarding tot afgifte (of vanaf de dag

waarop de afgifte hem vrijwillig is toegestaan) – Uitz. :

Als iemand overlijdt en u cliënt is legataris en er is geen afgifte binnen redelijke termijn, dan moet je dagvaarden. Want het moment waarop je dagvaardt, heeft invloed op recht op huuropbrengst. Meestal gaat in het testament staan dat afgifte van bijzonder legaat binnen 6 maand moet gebeuren. Gebeurt het niet, dan gaat afgifte moeten gevorderd worden.

5. Heling Gaat over bepaling in het BW, als erfgenamen een stuk van de nalatenschap hebben verborgen gehouden en dat komt uit, dan verliezen ze hun aanspraken op dat stuk. Voorbeeld: 3 kinderen, 1 van de kinderen is net voor het overlijden naar de bank gelopen en is weg met alle kasbons, aandelen aan toonder. 500 000 euro. Op het moment van overlijden komen 3 kinderen samen en er zit niets in de bankkoffer. Bij inventaris moeten de kinderen onder eed verklaren dat er niets is verduisterd. Kind dat met kasbons is gaan lopen heeft geen enkel recht meer hierop, indien uitkomt dat hij verduisterd heeft. Deze sanctie kan niet voor bijzondere legatarissen.

Page 124: Studentencursus familiale vermogensplanning

124

INHOUD VAN HET TESTAMENT

- met of zonder vrijstelling van inbreng o vrijstelling van inbreng: geen voorschot op erfdeel, komt bovenop erfdeel

o zonder vrijstelling van inbreng: voorschot op erfdeel

Legaat als voorschot op erfdeel is beetje eigenaardig: je geeft voorschot dat het later, met name nu, bij het overlijden zal krijgen. Onderscheid tussen roerende en onroerende goederen. Roerende goederen moeten ingebracht worden door minderneming. Als legaat als voorschot op erfdeel van roerend goed betekent dat het roerend goed als kavel terechtkomt in het erfdeel. Vb: vrouw die woont in londen, ze wil betalen met kunstwerken. Ze heeft attest nodig dat dat kunstwerk al lang in de familie is (dus geen oorlogskunst). Legaat als voorschot op erfdeel van een onroerend goed, moet ingebracht worden in natura. Dus terug in de pot. Onroerend goed is geen voorschot op zijn erfdeel, het komt gewoon in de pot terecht. Dus legaten als voorschot op erfdeel van onroerende goederen zijn eigenlijk zinloos. Onroerend goed als voorschot op erfdeel, maar je moet niet in natura inbrengen. Je mag inbrengen door middel van minderneming. Het is betwist of dit mogelijk is. Of het mogelijk is om regel van inbreng in natura van onroerende goederen kan opzij schuiven.

Verstraeten: kan gewoon niet

Anderen: kan wel want het is nuttig in praktijk Bael en anderen: kan wel, binnen grenzen van BD.

4 onroerende goederen in nalatenschap, alle 4 evenveel waard. 1 is zeer interessant want jongste dochter woont er in en heeft er veel werk aan gedaan. Moeder wil dat haar 3 kinderen gelijk behandeld worden. Maar het huis waar mijn jongste dochter in woont, dat legateer ik als voorschot op erfdeel van haar met vrijstelling van inbreng in natura. Die andere kinderen kunnen niet zeggen dat dat in de pot moet en dan door lottrekking bepaald wordt wie welk huis krijgt. Je kan het dus inbrengen in je kavel en de anderen kunnen daar geen aanspraak op maken. Moeder had aan haar dochter dat huis kunnen legateren met vrijstelling van inbreng, en dan krijg je nog 1/3 van de rest samen met u broer en zus.

Dus kan moeder ook zeggen, je mag huis hebben, maar we gaan het wel verrekenen. Wie het meerdere kan, kan ook het mindere. Probleem is: als er meerdere schenkingen zijn gebeurd, dan wordt het wel erg. Hier kan het onroerend goed enkel in de kavel terechtkomen van de jongste dochter als het binnen grenzen van BD is. Stel dat ik ook schenking aan vriendin heb gedaan, dan is BD overschreden en dan ontstaat er discussie.

- Plaatsvervulling Geen plaatsvervulling, tenzij men dat uitdrukkelijk bepaalt. Vb: A – B – C – D: volledige nalatenschap aan A onder last van afgifte van ¼ aan B – C – D. D is vooroverleden, gaat niet toekomen aan zijn afstammelingen, tenzij we dat uitdrukkelijk hebben vermeld.

Page 125: Studentencursus familiale vermogensplanning

125

- Voorwaarde van overleving gedurende een bepaalde periode Het is mogelijk om voorwaarde van overleving gedurende een bepaalde periode opnemen. Hele gezin is overleden in ongeval, probleem is dat men al die erfovergangen hebt. Dus zou men kunnen voorzien dat je iets krijgt als nog bepaalde periode blijft leven.

- Aanwas Kan uitdrukkelijk schrijven dat er aanwas is ten voordele van de andere.

Verschillende legatarissen worden aangesteld in testament: – bij hoofden of bij staken

– principe: de verdeling bij hoofde

– uitz.: si conjuncti disjuncti … (als bepaalde legatarissen groepsgewijze zijn aangeduid en andere individueel)

– Rb. Gent 6 april 1993 (verdeling van het vermogen tussen de erfgenamen van de drie zusters en de broer van de testator)

– bij een legaat aan verschillende personen: ieder dus voor een gelijk deel of niet?

Voorbeeld: Testament: testator stelt een pak mensen aan, stel legaat aan verschillende personen. Moeten ze elk een deel krijgen of samen een deel krijgen.

Theorie: bij hoofden Uitzondering: RL: als men bepaalde erfgenamen groepsgewijze gaat aanduiden en andere erfgenamen niet, dan moeten ze samen tot erfdeel komen. Ik ken nalatenschap toe aan:

- juul - Alice

- Pieter en bernard, als zij geen broer of zus zijn, maar neven, dan gaat men zeggen volgens de andere interpretatieregel dat men ze moet apart nemen.

In de RS laat men de bedoeling van de testator primeren. Men schuift dan hele reeks interpretatieregels opzij en dan intuïtief bepalen wat testator heeft bedoeld.

– Vervangingsgoed – advies indien de wettelijke (niet reservataire) erfgenamen feitelijk (geheel of

gedeeltelijk) onterfd zijn – advies indien er talrijke wettelijke erfgenamen zijn => beide algemene legataris proberen aanstellen

– herroeping van de vorige testamenten

Page 126: Studentencursus familiale vermogensplanning

126

– het legaat van een zaak in onverdeeldheid of een zaak die behoort tot het gemeenschappelijk vermogen: art. 883 B.W. en art. 1424, lid 2 B.W. => NIET KENNEN

– nauwkeurige formulering van het voorwerp van de bijzondere legaten Opletten met de betekenis die aan die begrippen in het zakenrecht wordt gegeven, kan immers verschillen van hetgeen de testator bedoelt.

– voorrang tussen de bijzondere legaten – uitdrukkelijke bepaling dat de bijzondere legaten slechts dienen uitgekeerd te

worden tot het netto-actief van de nalatenschap Verschillende legaten en die kunnen niet allemaal uitgevoerd worden. We gaan ze inperken en pondspondsgewijs verdelen naar evenredigheid met hun aandeel.

– erfstelling over de hand Art. 1048 BW:

1ste situatie: pa heeft kasteel, hij wil dat het in de familie blijft. Hij zegt, ik ken mijn kasteel toe aan mijn oudste zoon, maar met bepaling dat bij overlijden van mijn oudste zoon, dat kasteel moet toekomen aan zijn kinderen. Dit houdt dus een verbod tot vervreemding in voor de oudste zoon.

2de situatie: oudste zoon heeft kasteel geërfd, geen kinderen, als hij overlijdt, stelt hij dat het kasteel moet toekomen aan zijn broer.

Probleem: voorbehouden erfdeel. Volgens prof kan erfstelling over de hand mbt BD, niet mbt reserve.

Als er dus niets anders is dan dat kasteel, dan kan het volgens de prof niet. Erfstelling over de hand komt in de praktijk bijna nooit voor.

– fideï-commis de residuo Variant van erfstelling over de hand en komt veel vaker voor. Situatie: pa en ma, hebben 3 kinderen: Arlette, Arletta en Arthur (heeft mentale handicap) Als ouders niets doen en ze rijden samen tegen een boom, dan erven alledrie de kinderen 1/3. Als Arthur overlijdt, hij heeft geen afstammelingen, dan krijgt Arletta of haar afstammelingen en Arlette of haar afstammelingen de helft van de nalatenschap. Probleem is de successierechten. Testament pa: ze krijgen elk 1/3, maar bij overlijden van Arthur zal wat hij van mij bekomen heeft toekomen aan zijn zussen. Nuttig:

1: Beschikking waarbij zussen erven van Arthur, is beschikking van LLouder. 2 zussen worden geacht fiscaal gezien te erven van de vader.

2: Arletta draagt zorg voor haar broer, Arlette moet er niet van weten. Ouders willen dat deel van Arthur toekomt aan Arletta of aan de instelling die Arthur heeft verzorgd. Arthur kan immers zelf geen testament maken.

Page 127: Studentencursus familiale vermogensplanning

127

Dit kan echter niet mbt hetgeen Arthur zelf heeft opgebouwd aan vermogen. Mag niet in geval van vervreemdingsverbod aan Arthur.

Voorbehouden erfdeel: kan men dat doen mbt volledige erfdeel dat Arthur krijgt of kan enkel mbt de rest?

LLmoeder, 2 kinderen: Jos en Jef. Jos en Jef krijgen helft van haar nalatenschap. Jef is gehandicapt. Als hij overlijdt, komt zijn nalatenschap toe aan Jos of aan de kinderen van Jos bij plaatsvervulling. Als de kinderen van Jos erven van Jef, gaan ze de successierechten betalen van broers en zusters of eventueel die van de derde categorie. De moeder zegt: ik ken de helft toe aan Jef en de helft aan Jos en ik bepaal dat bij overlijden van Jef, zijn deel naar Jos gaat. Dit is een beschikking van de moeder, fideï-commis de residuo, en fiscaal veel voordeliger.

Kan ook dat moeder zegt, ik wil niet dat deel van Jef naar Jos gaat. Ik bepaal dat bij overlijden van Jef, de helft die hij van mij erft, naar een instelling gaat die hem verzorgt of naar zijn nichtje die hem verzorgt. Dit is dus een 2de reden voor fideï-commis de residuo, uitwerking van wettelijk erfrecht verhinderen.

Bij Fcr mag er wel geen vervreemdingsverbod zijn. Voorbehouden erfdeel, 2 kinderen, dus 1/3 is beschikbaar deel. Testator mag op geen enkele wijze voorwaarden vastleggen voor 2/3, dit moet volgens regels van wettelijke erfopvolging. Kan de moeder dus eigenlijk wel zeggen dat deel van Jef niet naar Jos gaat? Dit gaat immers over ½, terwijl Jef recht heeft op zijn 1/3 in VE zonder dat daar enige voorwaarde aan kan gekoppeld worden. Jef zal daar wellicht niet lastig over doen. Maar, de wettelijke erfgenamen van Jef kunnen hier wel lastig over doen. Als Jef overlijdt, kan Jos zeggen, ik treed in rechten van Jef, dus Jef moest 1/3 krijgen zonder enige voorwaarden en de reserve is dus aangetast door FCR. => Alternatieve opvatting: reserve bestaat in belang van de reservataire erfgenaam en dus is FCR geen probleem bij volledige beschikkingsvrijheid. Belangen van Jef zijn niet aangetast.

In praktijk kunnen we dat oplossen door aan Jef een keuzerecht te geven, ofwel ½ met FCR ofwel voorbehouden erfdeel van 1/3.

– de legataris gehuwd onder een stelsel van algehele gemeenschap

– bevoordeling van de langstlevende echtgenoot Maximaal geven aan LLE: 1 kind: ½ VE, ½ VG

2 kinderen: 1/3 VE, 1/3 VG 3 kinderen: ¼ VE, ¼ VG

– benadeling van de langstlevende echtgenoot Minimaal geven aan LLE: - concrete reserve

- behalve: 915 bis: gevallen waarbij LLE volledig kan onterfd worden. - In geval van kinderen uit vorig huwelijk.

Page 128: Studentencursus familiale vermogensplanning

128

– beding dat de successierechten niet moeten gedragen worden door bepaalde legatarissen Gilbert, testament: op zijn dikke villa geeft hij kosteloos recht van bewoning aan zijn kuisvrouw. Zij moet echter veel successierechten betalen. Bij recht van bewoning: je kan het alleen persoonlijk uitoefenen, niet verkopen. Vrouw heeft dus het legaat verworpen.

Legaat vrij van successierechten was een goed idee geweest!

– testamentaire voogd Voogdij regelen van minderjarigen en verlengd minderjarigen. Ik heb 3 kinderen, mijn zus heeft er 4. Afspraak met mijn zus, dat in geval ik en mijn man overlijden, mijn kinderen bij haar terecht komen, omgekeerd werd hetzelfde bepaald. BW zegt dat de LL van de ouders kan bepalen wij de voogd van kinderen moet worden. Rechter moet dit volgen, tenzij in extreme gevallen waarin de zus bv verslaafd is. Dit is een voorbeeld van een niet-patrimoniale beschikking.

– onttrekking vruchtgenot aan de ouders An en Jan, getrouwd, 3 kinderen. Echtscheiding wordt vechtscheiding. Probleem van Jan is dat als hij zou overlijden, dan zou zijn nalatenschap toekomen aan zijn kinderen. Maar hij heeft wel probleem met feit dat ouder van minderjarige kinderen het genot heeft en vermogen gaat beheren. Het is mogleijk om in het testament te bepalen dat ouder geen recht zal hebben op de vruchten. Tweede probleem van beheer van vermogen wordt in praktijk op aantal manieren opgelost:

o opnemen van vervreemdingsverbod in testament: mijn kinderen, gedurende een bepaalde perioden, kunnen niet over nalatenschap beschikken. Wel aangeraden uitzonderingen te voorzien: betalen van studiekosten, betalen van successierechten.

o Vermogen in maatschap steken: geen RP, fiscaal transparant. Als vermogen in die venn.zit, gaat het belast worden alsof het niet in de venn.zit. als Jan effectenportefeuille heeft van 1 miljoen euro en zit in BVBA, dan krijgt die inkomsten, dividenden en als we dat uit de BVBA willen halen, dan moeten we daar roerende voorheffing op betalen enz. Bij maatschap moet enkel roerende voorheffing betaald worden. En hij kan ook beheerder aanduiden (zaakvoerder). Moment dat ouderlijk gezag er niet meer is, dan kan men de kinderen laten beschikken over vermogen.

– keuzelegaat bij gemeenschappelijk vermogen: keuzeclausules zijn mogelijk mbt GV.

An en Jan zijn getrouwd: GV en 2 EV. Voor GV zijn keuzeclausules mogelijk, bv dat LL kan kiezen wat er gebeurt met de helft van het GV van de overleden echtgenoot. Zo kan hij bv zeggen: ik wil alles (duurste fiscale keuze voor kinderen); maar kan ook rekening houden met belastingdruk voor kinderen. In Wb.Succ. art. 68: verwerping (en niet keuze) + verwerping van intestaaterfdeel, uiterste wilsbeschikking of contractuele erfstelling. => Dus art. 68 is hier niet van toepassing.

Page 129: Studentencursus familiale vermogensplanning

129

Zouden we voor het EV hetzelfde kunnen doen?? Zouden we kunnen zeggen we gaan LL laten kiezen: VG van EV, ofwel grootste BD in VE of hele reeks andere opties. Zulke keuzelegaten komen in de praktijk bijna nooit voor. Maar art. 68 kan volgens prof ook hier niet toegepast worden omdat 68 gaat over ‘verwerping’ en niet over keuze. Als kuisvrouw van Jan het haar gelegateerde deel niet moet hebben, dan geldt art 68 want ze verwerpt. Als Jan nu aan zijn kuisvrouw enkele keuzemogelijkheden biedt, dan gaat het niet om een verwerping, maar om een keuze waarbij men niet kiest voor volledige nalatenschap. Dus dan geldt art. 68 W.Succ. niet.

– overname kleine nalatenschappen – overname landbouwbedrijven – strafbeding – beschikkingen i.v.m. het stoffelijk overschot en de uitvaartplechtigheid – De legataris is een persoon?

Ja, kan niet aan hond bv.

– Legaat aan rechtspersonen Als legaat vermaakt wordt aan RP, dan machtiging nodig van de overheid.

Als legaat vermaakt wordt aan UGent, dan hebben we ook machtiging nodig bij meer dan 100 000 euro.

Meestal is de machtiging geen probleem, maar overheid moet rekening houden met aantal dingen:

Criteria voor de overheid 1. De bescherming van het algemeen belang:

a. Vrees voor de dode hand. b. Beteugeling van ongeoorloofde voorwaarden. c. Handhaving van het beginsel van de specialiteit?

2. De bescherming van het familiaal belang. Oplossing: VZW aanstellen als algemeen legataris, en voorzien dat als om 1 of andere redenen VZW legaat niet geheel kan opnemen, dan komt het deel dat VZW niet kan opnemen, toe aan broers of zusters (bv.).

Op die manier hebben broers en zussen geen verweer. Als ik voorzie dat bij weigering van machtiging deel naar Frank, beste vriend, gaat. Dan kunnen broers en zussen geen belang aantonen voor weigering van machtiging.

3. De bescherming van de belangen van de rechtspersoon zelf 4. De eerbiediging van de wil van de erflater.

Page 130: Studentencursus familiale vermogensplanning

130

– Personen die niet als legataris kunnen aangeduid worden • art. 907

• art. 909 en 911 B.W. onweerlegbaar vermoeden dat behandelende arts misbruik maakt van zwakke positie van zijn patiënt • art. 8 Organieke Wet Notariaat

• art. 51 §7, lid 1 Organieke Wet Notariaat • art. 10, lid 5 Organieke Wet Notariaat

– Het legaat t.g.v. een concubant In oudere RL, legaten en schenkingen aan samenwonende partner werden soms nietig verklaard op grond van ongeoorloogde oorzaak. Vandaag is dit geen probleem meer. Vandaag gaan schenkingen en legaten aan samenwonende partner niet meer als ongeldig aanzien gaan worden, zelfs bij overspel. Wel ingeval van het doen ontstaan of vergoeden van ongeoorloofde betrekkingen, dit betekent vandaag ‘betalen voor seksuele prestaties’.

– Het beding van onvervreemdbaarheid? Kan in testament onder 2 voorwaarden:

- in de tijd beperkt - er moet belang zijn.

In Belgisch recht zit vrees voor dode hand, daarom legt men die voorwaarden op. Bv: ik vermaak mijn nalatenschap aan mijn kinderen en ik bepaal dat daar niets van vervreemd kan worden tot de leeftijd van 23 jaar.

– Moet het testament ook in een ander land uitvoering krijgen? 2 kwesties zijn belang: vorm en inhoud. Ook naar vorm moet het als geldig aanzien worden in het buitenland.

Probleem betreft de inhoud. In VS of VK zijn juridische begrippen totaal anders dan bij ons. Oplossing: tekst van testament vooraf laten bekijken door Engelse sollicitor of opmaak van apart testament in VK voor hetgeen daar geregeld moet worden.

– Het beding waarbij afbreuk wordt gedaan aan de herroepbaarheid van het testament

– De verwijzing naar mondelinge instructies

Page 131: Studentencursus familiale vermogensplanning

131

Fiscaal geïnspireerde testamenten: Moeder heeft 2 kinderen, die elk 2 kinderen hebben. Moeder heeft 1 500 000 euro nog nodig en wil dus niet schenken. Normaal als we niets doen, dan krijgen broer en zus elk 750 000 euro, hoge successierechten.

– testament met duo-legaat • de minst belaste betaalt de successierechten van de hoger belaste

– testament in het voordeel van de kleinkinderen – testament in het voordeel van de kinderen onder de last om een bepaald bedrag

schuldig te erkennen aan de kleinkinderen, opeisbaar bij het overlijden van het kind

er wordt eigenlijk gezegd: zoon en dochter moeten aan ieder van hun kinderen 250 000 euro, maar je moet niet onmiddellijk betalen, pas bij overlijden van zoon en dochter. Puur fiscaal geïnspireerd testament. – testament met fideï-commis de residuo

– legaten van onroerende goederen om het verdelingsrecht te vermijden …

Testament met duolegaat • Voorbeeld: legaat van 250.000 € in het voordeel van een neef

• Successierechten: – 0-75.000 €: 45%

– 75.000-125.000 €: 55% – boven 125.000 €: 65%

– dus: 142.500 € successierechten – behoudt een nettobedrag van 107.500 €

=> grootste deel is weg aan successierechten. Je zou kunnen zeggen: doe schenking (tegen 7%), maar zeggen we nu niet, want het zou kunnen dat testator geld nog nodig heeft. We kunnen ook iets anders doen.

• Alternatief: legaat aan een V.Z.W.: 125.000 € met last om successierechten te betalen verbonden aan het legaat van 125.000 € aan neef

125 000 euro aan 8,8%. Dan ook nog eens successierechten op bedrag dat aan de neef wordt toegekend.

• Successierechten – te betalen door de V.Z.W.: 8,8% op haar legaat van 125.000 €, hetzij 11.000 € +

successierechten op het legaat van 125.000 € aan de neef, hetzij een bedrag van 61.250 €

– dus: V.Z.W. bekomt nettobedrag van 52.750 € en neef bekomt het nettobedrag van 125.000 €

– dus: groter nettobedrag voor de neef! => reden is dat op die manier de successierechten betaald worden op hetgeen hij netto gaat krijgen. Terwijl in de gewone gang van zaken de successierechten worden berekend op 125 000 euro.

Page 132: Studentencursus familiale vermogensplanning

132

• Steunt op art. 64, lid 2 W. Succ.: de last opgelegd aan een erfgenaam of legataris om de

rechten (en kosten) te betalen verbonden aan het legaat aan een ander persoon, kan niet beschouwd worden als een legaat (i.c. dus niet beschouwen als legaat in het voordeel van de neef).

• Probleem met de gewone formulering: aanpassing nodig van het testament bij evolutie van het vermogen – noodzaak voldoende ruim bedrag te voorzien voor de V.Z.W. Complicaties: VZW gaat misschien machtiging nodig hebben, VZW wordt misschien bevolkt door ambetante mensen, telkens het vermogen in samenstelling verandert zou het nodig kunnen zijn om testament te veranderen.

• Alternatieve formulering: Aanstelling VZW als bijzondere legataris, 25.000 € + de som nodig om alle successierechten en kosten m.b.t. de nalatenschap te dragen

VZW krijgt netto 25 000 en alles wat nodig is om successierechten te betalen, wordt aanvaard door fiscale administratie. En bij evolutie van vermogen is geen aanpassing nodig van het testament. Dit noemt men een omgekeerd duo-legaat. (wat prof doet)

Page 133: Studentencursus familiale vermogensplanning

133

De herroeping van het testament door de testator => uitdrukkelijke of stilzwijgende herroeping

• uitdrukkelijke herroeping: – nieuw testament – om het even welke notariële akte

• getuigen nodig? – de herroeping kan op haar beurt herroepen worden

– wat in de volgorde testament, herroeping, herroeping van de herroeping? – wat als de andere bepalingen van het testament geen uitwerking krijgen?

• art. 1037 B.W. • Cass. 26 oktober 1987 (onverbrekelijk verbonden)

• stilzwijgende herroeping: – een later testament dat geheel of gedeeltelijk onverenigbaar of strijdig is met een

vroegere beschikking => door de inhoud van het nieuwe testament blijkt dat men het voorgaande heeft herroepen.

• ook een latere contractuele erfstelling • onderscheid materiële en intentionele onverenigbaarheid

– geen gelijktijdige materiële uitvoering mogelijk Ik ken legaat, auto, toe aan mijn broer, in 2de testament ken ik auto toe aan mijn zus. Duidelijk dat gelijktijdige materiële uitvoering niet mogelijk is.

– de uitvoering stemt niet overeen met de wil van de erflater interpreteren volgens de wil van de erflater.

Ø principe: samen uitvoeren; beperkende interpretatie van de impliciete herroeping

Ø Rb. Brussel 28 september 1993 (niet herhalen van een bijzonder legaat in een later testament)

Ø rechtspraak in andere zin: Rb. Turnhout 6 februari 1992 (1/3e VE + VG groot deel nalatenschap)

– de vervreemding van de vermaakte zaak ik ken mijn huis toe aan mijn petekind. Maar binnen 2 jaar verkoop ik huis aan derde. In dat geval is er sprake van stilzwijgende herroeping (=>door het vervreemden van het gelegateerde goed).

• wat bij gedeeltelijke verkoop • de bedoeling van de erflater

• het begrip vervreemding: onteigening? • wat als de vervreemding nietig is of als de testator het goed later terug

bekomt?

Page 134: Studentencursus familiale vermogensplanning

134

– de vernietiging van het testament door de testator

• hoe zit dat bij de verschillende testamentvormen? Verscheuren van het testament door de testator zelf. Vernietiging van testament door testator is niet denkbaar bij notarieel testament; enkel bij eigenhandig testament.

Page 135: Studentencursus familiale vermogensplanning

135

De interpretatie van de testamenten • algemene interpretatieregels uit het verbintenissenrecht

regels die we gebruiken om overeenkomsten te interpreteren moeten ook bij testamenten toegepast worden. Maar testament is een plechtige akte. Dus in de RL gaat men zich wat strenger opstellen bij de interpretatie van testament. Men spreekt van de noodzaak van een geschreven basis voor de bedoeling van de testator. Volgens de prof is het zo dat het feit dat testament een plechtige akte is, dat men dat niet meer laat doorwegen bij de interpretatie.

• traditionele opvatting: een duidelijk testament mag niet worden geïnterpreteerd en de

bedoeling van de testator moet steeds een grondslag vinden in de tekst van het testament – vereiste van onduidelijkheid voor het zich beroepen op extrinsieke elementen

• Cass. 15 maart 1968: duister, dubbelzinnig of tegenstrijdig • Cass. 30 november 1972, Cass. 28 oktober 1978, Cass. 9 maart 1989: als

de testator zijn wil niet volkomen duidelijk te kennen heeft gegeven • Cass. 28 november 1997

– de noodzaak van een geschreven basis voor de bedoeling van de testator

• traditioneel: de interpretatie mag niet strijdig zijn met de bewoordingen van het testament

• nu: aan de hand van extrinsieke elementen nagaan wat de testator in het testament, met de woorden die hij heeft neergeschreven, heeft willen zeggen (rechter legt de akte uit, niet de wil)

• de grens: de gevonden bedoeling mag onverenigbaar zijn met de in het testament gebruikte bewoordingen, voor zover deze verzoenbaar is met de zin en de draagwijdte van de akte

– Cass. 9 maart 1989 (testament met herroeping van alle vroegere testamenten: geen herroeping van een brief)

• algemene interpretatieregels uit het verbintenissenrecht

– art. 1156 B.W. – art. 1157 B.W.

• Luik 12 maart 1996 (legaat van “alles wat zich in mijn kleerkast bevindt”) • Rb. Bergen 10 april 1989 (legaat van een koffer zilverwerk met de

verplichting een aantal bijzondere legaten af te leveren) – art. 1162 B.W. (uitlegging ten nadele van de legataris) en het principe dat de

wettelijke erfopvolging de regel is en de testamentaire erfopvolging de uitzondering

• Rb. Brussel 15 januari 1991 (legaat van vijf appartementen: wat met de garages?)

– art. 1158 en 1161 B.W.

Page 136: Studentencursus familiale vermogensplanning

136

• specifieke interpretatieregels – o.a. art. 1018 en 1019 B.W.

• Rb. Brussel 15 januari 1991

• de betekenis van de interpretatieregels: hulpmiddel of meer dan dat? Cassatie zegt dat het niet louter hulpmiddelen zijn, maar wettelijke bepalingen waarvan de miskenning kan leiden tot vernietiging van het testament.

Page 137: Studentencursus familiale vermogensplanning

137

Nietigheid, gerechtelijke herroeping en verval van het testament of legaat

• NIETIGHEID – Wanneer?

– Gevolgen: nietigheid van het testament of van de testamentaire bepaling? – Bevestiging mogelijk?

Kan niet omdat dat een erfovereenkomst zou zijn.

• GERECHTELIJKE HERROEPING – Niet-vervulling van de lasten

– Onwaardigheid • art. 955, 1° B.W.: aanslag op het leven van de testator

• art. 955, 2° B.W.: mishandelingen, misdrijven en grove beledigingen tegenover de testator

• art. 1047 B.W.: grove belediging t.a.v. de nagedachtenis van de testator

• VERVAL VAN HET LEGAAT – Vooroverlijden van de legataris (art. 1039 B.W.) – Tenietgaan van de gelegateerde zaak (art. 1042, lid 1 B.W.)

– Verwerping door de legataris – Verdwijning van de oorzaak: prof begrijpt daar niet veel van, 2

cassatiearresten: als de determinerende beweegredenen van het testament weg zijn door een voorval buiten de wil van de testator

Page 138: Studentencursus familiale vermogensplanning

138

DE SCHENKING

• Begrip • Vormvereisten

• De gift van hand tot hand • De vermomde schenking

• De onrechtstreekse schenking • Grondvereisten

• Inhoud van de schenkingsakte • Schenkingen tussen echtgenoten

• Schenkingen aan rechtspersonen • Gevolgen

• Ontbinding van een schenking

BEGRIP • onderscheid rechtshandelingen onder bezwarende titel en rechtshandelingen onder

kosteloze titel (=> geen wederprestatie)

• onderscheid tussen de contracten uit vrijgevigheid (bv.: bruikleen) en de giften

• drie soorten giften: de schenkingen, de legaten en de contractuele erfstelling

CONSTITUTIEVE BESTANDDELEN Art. 894 B.W.: “Een schenking onder de levenden is een akte waarbij de schenker zich dadelijk en onherroepelijk van de geschonken zaak ontdoet, ten voordele van de begiftigde, die ze aanneemt”. => schenker ontdoet zich dadelijk en onherroepelijk van de geschonken zaak.

2 elementen zijn noodzakelijk voor schenking:

– een materieel element: de verarming van de schenker en de verrijking van de begiftigde = de afstand of overdracht van een vermogensbestanddeel van de schenker, met tot gevolg een zakelijke verarming van de schenker en een verrijking van de begiftigde

– om het even welke verarming, hoe gering ook;

– niet noodzakelijk dat het vermogen van de begiftigde wordt vermeerderd; – de verarming moet de oorzaak van de verrijking zijn

– de schenker moet zich dadelijk en onherroepelijk van de geschonken zaak ontdoen (art. 894 B.W.) (potestatieve voorwaarden)

Als bv. mijn moeder elke avond na school op mijn kinderen past, dan is dat toch geen schenking, want er wordt geen vermogensbestanddeel afgestaan.

Page 139: Studentencursus familiale vermogensplanning

139

– een intentioneel element: de intentie om te begiftigen (de animus donandi) = d.w.z. intentie bij de schenker om een gift te doen, men verwacht geen economische tegenprestatie in ruil en men wil niet een eerder geleverde prestatie vergoeden

De kwalificatie gegeven door de partijen is niet bepalend!

In de context van overeenkomsten van aanwas ontstaat nogal eens discussie of men nu wel of niet te maken heeft met een schenking. (Man zegt dat bij overlijden zijn vrouw, zijn deel krijgt. En vrouw zegt hetzelfde.) Meerderheid van RL zegt dat zelfs bij gelijkwaardigheid van prestaties er een schenking kan zijn, namelijk als er een intentie is om te begiftigen. Het sleutelcriterium is: is er een intentie om te begiftigen of niet?

Belang: - Zijn er reservataire aanspraken mogelijk?

- Fiscale rechten zijn anders dan bij overeenkomst onder bezwarende titel. Intentie kan blijken uit geschrift, maar rechter kan kwalificatie die partijen er aan geven opzij schuiven. Dit maakt het er echter niet gemakkelijker op. In definitie van BW staat nog iets anders: schenker moet zich dadelijk en onherroepelijk van de geschonken zaak ontdoen. Als een schenking niet onherroepelijk is, dan is ze nietig. In de traditionele RL zegt men dat het betekent dat de schenker op geen enkele manier kan terugkomen op schenking en dus dat een schenking onder potestatieve voorwaarde (voorwaarde die afhangt van degene die zich verbindt of het recht toekent) nietig is.

In het verbintenissenrecht: zuiver potestatieve opschortende voorwaarde is volgens het verbintenissenrecht nietig. Bv als ik zeg: ik verkoop u mijn huis als ik daar zin in heb. Dit is nietig. De gewone potestatieve voorwaarde is een voorwaarde die afhangt van de wil van degene die zich verbindt en een gebeurtenis. Gemengd potestatieve voorwaarde is een voorwaarde die afhangt van de wil van degene die zich verbindt en de wil van een derde. Bij gewone en gemende potestatieve voorwaarde: ook nietig.

Cassatie: uitspraak van Hof van Beroep (schenking werd niet nietig verklaard) moet niet verbroken worden aangezien het niet ging om een zuiver potestatieve voorwaarde. Prof is niet zeker of het hier niet gaat om een vergissing van de raadsheer van HvCass.

Page 140: Studentencursus familiale vermogensplanning

140

VORMVEREISTEN

• Notariële akte: – in minuut

– uitzondering: • vermomde schenkingen

• onrechtstreekse schenkingen • giften van hand tot hand

• vergeldende schenkingen (in sommige gevallen)

• Aanvaarding van de schenking door de begiftigde: – uitdrukkelijk

– indien de schenking een authentieke akte vereist, moet de aanvaarding in principe eveneens authentiek worden vastgesteld:

• in dezelfde akte • in een andere authentieke akte, in minuut, tijdens het leven van de

schenker, die betekend moet worden aan de schenker – bij volmacht mogelijk:

Indien de schenking een authentieke akte vereist: de volmacht tot het aanvaarden van een schenking moet een authentieke volmacht zijn, verleden in minuut. Een uitgifte van de akte volmacht tot aanvaarden wordt gehecht aan de akte schenking of aan de akte aanneming (als de aanneming in een afzonderlijke akte gebeurt)

– aanvaarding bij sterkmaking is uitgesloten

– door een doofstomme (art. 936 B.W.) • die kan schrijven: hij kan zelf of door een gemachtigde de schenking

aanvaarden: hij schrijft de aanvaarding dan onderaan de akte • die niet kan schrijven: aanstelling van een curator

• Volmacht om te schenken: moet een bijzondere authentieke volmacht zijn, verleden in minuut. Een uitgifte van de akte volmacht tot schenken wordt gehecht aan de akte schenking.

• Schenking van (lichamelijke of onlichamelijke) roerende goederen bij notariële akte:

Staat van beschrijving en schatting van ieder goed (op straffe van nietigheid) – Moet aan de minuut worden gehecht, kan onderhands, ondertekend door

schenker en begiftigde (of lasthebber daarvan) – Kan in de notariële akte zelf worden opgenomen (praktijk)

Bij schenkingen van roerende goederen: recent cassatiearrest dat deze vormvereisten voorgeschreven zijn op straffe van nietigheid. Doen we dat niet, dan hebben we een nietige schenking, met alle gevolgen van dien.

In deze 3 gevallen geen notariële akte nodig

Page 141: Studentencursus familiale vermogensplanning

141

DE GIFT VAN HAND TOT HAND

Wanneer is de gift van hand tot hand mogelijk (voor welke goederen): => wanneer je het geschonken voorwerp van hand tot hand kunt doorgeven

Enkel mogelijk voor lichamelijke roerende goederen en onlichamelijke roerende goederen waarvan het recht in de titel is geïncorporeerd

Bijvoorbeeld.: – Wel: bankbiljetten, titels aan toonder (kasbons, obligaties en aandelen aan toonder)

– cheques aan toonder? – Niet: aandelen op naam, spaarboekje, cheque op naam

Geldigheidsvereisten voor de gift van hand tot hand

• De traditio = De materiële overdracht van de geschonken zaak door de schenker aan de begiftigde

– Daadwerkelijk, onmiddellijk en onherroepelijk

– Wat als de begiftigde reeds feitelijk in het bezit is? – Wat als de schenker een sleutel aan de begiftigde geeft?

• De animus donandi = De bedoeling bij de schenker om een gift te doen aan de begiftigde

– De animus donandi wordt niet vermoed

– Er moet animus donandi zijn op het ogenblik van de traditio (een overdracht met de bedoeling van latere begiftiging volstaat niet) => op het ogenblik van materiële overdracht.

• De aanvaarding door de begiftigde – De handgift moet door de begiftigde worden aanvaard

– De aanvaarding kan stilzwijgend gebeuren

• Traditio en aanvaarding tijdens het leven van de schenker en de begiftigde

De modaliteiten van de gift van hand tot hand – Basisregel bij de beoordeling van de geldigheid: de schenker moet daadwerkelijk,

onmiddellijk en onherroepelijk het geschonken goed overdragen en afstaan aan de begiftigde

– Voorbeelden van voorwaarden en lasten die al of niet mogelijk zijn:

• ontbindende voorwaarde,

Page 142: Studentencursus familiale vermogensplanning

142

• verbod van vervreemding • beding van conventionele terugkeer

• opschortende voorwaarde • opschortende tijdsbepaling

• voorbehoud van vruchtgebruik (geen goed idee!) zeker niet mogelijk als uitoefening => want geen traditio

Alternatief: last om een bepaalde som te betalen aan de schenker. Als schenker zich VG voorbehoudt heeft hij verregaande beheersbevoegdheid. Dit is niet mogelijk bij last om een som te betalen op periodieke tijdstippen.

• last om intresten of dividenden op bepaalde tijdstippen uit te betalen

Bij schenking notariële akte => registratierechten Roerende goederen: 3% Onroerende goederen: 7%

Stel tante: schenking voorbehoud VG => 7% registratierechten Hand tot hand => gift niet geregistreerd => geen recht, maar bij overlijden binnen 3 jaar => successierechten Als je betaalt => nooit successierechten Schenking niet geregistreerd => successierechten bij overlijden binnen 3 jaar.

Voorbeeld: notariële schenkingsakte Nederland voorwaarden aan verbinden die je niet aan gift tot hand kan, ga je naar Nederland om een notariële akte te maken, volgens Nederlandse regels, Nederlandse vormvereisten eerbiedigen. Met een notariële schenkingsakte: je moet geen schenkingsrechten betalen.

Het bewijs van de gift van hand tot hand

• Geschrift ad probationem – Schriftelijk document achteraf opgesteld door de schenker

– Schriftelijk document achteraf opgesteld door de begiftigde Belang van het bewijs voor de schenker, o.m.:

• uitvoering van voorwaarden en modaliteiten • herroeping of wettelijk recht van terugkeer

• vordering tot levensonderhoud • inbreng en inkorting

• ook belangrijk voor de erfgenamen die de successierechten niet willen betalen, maar wensen dat deze betaald worden door de begiftigde

Art. 108 Succ.: als fiscale administratie het bewijs levert, overledene 3 jaar geleden in het bezit was, moeten successierechten betaald worden. Art. 7 Succ.: begiftigde moet betalen, indien niet bepaalpaar => erfgenamen en legatarissen

Page 143: Studentencursus familiale vermogensplanning

143

Voorbeeld: overledene 250 000, 2 jaar voor overlijden. Bewijs administratie => erfgenamen betalen, tenzij identificatie begiftigde. Vandaar dat geschrift handig is.

– Erkenning van de gift van hand tot hand door de echtgenoot van de begiftigde Document is ook handig als begiftigde getrouwd is. Schenking aan kind alleen of aan kind en echtgenoot? EV of GV of onverdeeldheid?

Geschrift tot bewijs is ook nodig bij onrechtstreekse schenking.

Geschrift tot bewijs wordt soms via aangetekende brief verzonden of via semi-vaste datum.

– Bewijs van de datum van de handgift: • datum van de traditio

• datum van de animus donandi • datum van de aanvaarding

– Belang van het bewijs van de datum, o.m.:

• bewijs dat de schenker gezond van geest was • volgorde voor de inkorting van schenkingen

• tegenover schuldeisers • tegenover de fiscus

Bewijs van de datum is belangrijk voor art. 108 en 7 Succ. Vandaar bewijs onder vorm van aangetekende brief.

Belang is overdreven: 3,5 jaar voor overlijden, geld schenkt op rekening van begiftigde. Administratie zal art. 108 en 7 niet toepassen want geld is weg. Eventueel aantonen bij overlijden nog in vermogen schenker.

• Bewijs als geen geschrift ad probationem is opgemaakt Voorbeeld: politieman 400 000 euro effecten aan toonder. Week later: erfgenamen eisen effecten op. Hoe man verdedigen? Kinderen:

1) persoonlijke vordering: bewijs bewaargeving 2) vordering tot teruggave gebaseerd op misdrijf

3) zakelijke vordering tot revindicatie RL: diegene in bezit van RG kan zich op bezit beroepen. Kinderen: bewijs van tegendeel.

Hier: bezit gebrekkig, want bezit verzwegen door de man. Man had de waarheid moeten zeggen, want nu bewijslast bij begiftigde.

ð begin bewijs geschrift + getuigen en vermoedens ð bewijs geschrift

Eventueel: morele onmogelijkheid.

Page 144: Studentencursus familiale vermogensplanning

144

Terugvordering op drie verschillende manieren mogelijk:

– de persoonlijke vordering tot teruggave gebaseerd op een overeenkomst, maar dan moeten ze bewijs leveren van de overeenkomst.

– de vordering tot teruggave gebaseerd op een misdrijf, dan moeten ze het misdrijf bewijzen.

– de zakelijke vordering tot revindicatie

In het laatste geval: bewijs door de begiftigde Regel 1: de begiftigde kan zich beroepen op zijn bezit

Regel 2: tenzij het bezit te kwader trouw is, door gebreken aangetast. (bv als hij eerst gezegd heeft “ik heb geen kasbons”)

Dan zal de begiftigde de gift van hand tot hand moeten bewijzen d.m.v. een geschrift of een begin van bewijs door geschrift aangevuld met getuigen en vermoedens (als meer dan 375 euro). Uitz.: morele onmogelijkheid

Moet de begiftigde de oorsprong van zijn bezit vermelden?

In nogal wat RL wordt gezegd: ik beroep mij op mijn bezit en ik zeg lekker niet hoe ik dat gekregen heb.

Maar nogal wat rechters gaan het niet vermelden van de oorsprong van bezit op gebrekkig bezit wijst.

Bewijs door derden en door erfgenamen van de begiftigde of van de schenker wanneer ze in eigen naam optreden (bv. bij een vordering tot inkorting) => door alle middelen van recht!

De gift van hand tot hand en de registratierechten

– geen registratieverplichting

– wat als een gift van hand tot hand blijkt uit een document dat ter registratie wordt

aangeboden? RG: 3 of 7% => onderscheid R:

1) geschrift bewijs getekend schenker en begiftigde 2) geschrift gaat uit van begiftigde

=> in deze 2 gevallen: evenredige registr. 3) geschrift gaat uit van schenker => geen evenredig registr.,

geschrift niet onderwerpen. Tenzij handtekening begiftigde + beg. en schenker

Page 145: Studentencursus familiale vermogensplanning

145

Schenking van een roerend goed: enkel schenkingsrechten als die schenking ter registratie wordt aangeboden.

Mogelijkheid 1: schenking in Belgische notariële akte, die worden altijd geregistreerd, dwz dat daar op betaald moet worden.

Mogelijkheid 2: schenking in Nederlandse notariële akte, als we die akte niet aanbieden op een registratiekantoor, dan moeten er geen schenkingsrechten betaald worden. Als er geen schenkingsrechten betaald worden, dan gaan er successierechten moeten worden betaald in geval de schenker binnen 3 jaar overlijdt.

Schriftelijk bewijs wordt opgemaakt van gift van hand tot hand: - schenker en begiftigde hebben ondertekend: registratierechten

- begiftigde heeft ondertekend: registratierechten - schenker heeft ondertekend: schenker vestigt geen titel tvv de begiftigde omdat bij

begiftigde het bezit van die roerende goederen als titel geldt, dus geen registratierechten moeten worden betaald.

Page 146: Studentencursus familiale vermogensplanning

146

DE VERMOMDE SCHENKING • Definitie

Tweede uitzondering op het principe dat schenking moet worden opgenomen in notariële akte: schenking die vermomd wordt als rechtshandeling onder bezwarende titel.

• Geldigheid?

Typevoorbeeld in praktijk: tante wil haar huis schenken aan haar nichtje. Maar: probleem: als tante huis schenkt aan nichtje, dan gaan we heel hoge schenkingsrechten betalen. Als ze het schenkt aan haar beste vriendin, dan gaat het over schenkingsrechten van 3° tot 80%. Dus we gaan het voorstellen als een verkoop, maar de prijs wordt nooit betaald. Het is in werkelijkheid een schenking, maar we vermommen het als een verkoop. Vermomde schenking is een geldige schenking volgens burgerlijk recht, ook als ze niet is opgenomen in notariële akte. Aan de andere kant is het zo dat dit kan gekwalificeerd worden als valsheid in geschrifte. Ten tweede het gaat ook om fiscale fraude, want we gaan nu 10% registratierechten betalen in plaats van 30 tot 80%.

• Geldigheidsvereisten: – Veinzing: milddadig karakter mag niet blijken uit de schijnbare akte onder

bezwarende titel • Voorbeelden:

• verkoop waarbij de koopprijs niet betaald is • ondertekening van een schuldbekentenis als men niets verschuldigd is

• huurcontract waarbij de huurprijs nooit zal opgeëist worden – De vorm- en grondvereisten van de rechtshandeling onder bezwarende titel moeten

nageleefd worden • Voorbeelden

– Vorm- en grondvereisten van schenkingen • Vormvereisten gelden niet

• Grondvereisten gelden wel

• Bewijs: – Bewijslast

– Bewijsmiddelen • Bewijs door de schenker, de begiftigde en de erfgenamen:

– art. 1341 e.v. B.W. – uitz.

• Bewijs door derden en door de erfgenamen indien ze in eigen naam optreden: door alle middelen van recht

• Verkoop tegen te lage prijs

– Animus donandi?

Page 147: Studentencursus familiale vermogensplanning

147

ONRECHTSTREEKSE SCHENKING Derde uitzondering op principe dat schenking moet opgenomen zijn in notariële akte: onrechtstreekse schenking. Wordt verwezenlijkt door akte met een eigen autonoom, neutraal statuut dat definitief is.

• Definitie

De onrechtstreekse schenking wordt verwezenlijkt door een akte met een eigen autonoom en neutraal (abstract) statuut die definitief is, die een voordeel toekent, alhoewel dit niet haar specifieke of exclusieve functie is

Bv.: de bankoverschrijving, beding ten behoeve van een derde bij bv een levensverzekering.

Akte met autonoom statuut: rechtshandeling die aan een eigen set van regels is onderworpen

Definitief: mag er niet op terugkomen Neutraal: uit de overschrijving blijkt niet of het een rechtshandeling onder bezwarende titel is of niet, daarom: neutraal.

• Geldigheid? • Geldigheidsvereisten:

– Rechtshandeling met een abstract en definitief karakter – Rechtshandeling met een autonoom karakter

– Vorm- en grondvereisten van de schenking • Vormvereisten gelden niet

• Grondvereisten gelden wel

• Bewijs – van de verarming en de verrijking

– van de animus donandi: met alle middelen van recht • Voorbeelden:

– Afstand van een recht Voorbeeld: • verzaking aan een vruchtgebruik • verzaking aan een vordering tot inkorting

– Kwijtschelding van schuld – Bankoverschrijving

Bij overschrijven van geld naar rekening van schenker naar begiftigde: onrechtstreekse schenking. Idem bij het overschrijven van effectenrekening. Er is rechtspraak, vooral Franstalige, die bankoverschrijving niet als geldige schenking aanziet, maar dit is een minderheidsstandpunt.

Page 148: Studentencursus familiale vermogensplanning

148

Je mag wel niet opschrijven ‘schenking’, want dan gaat neutraal karakter verloren.

– Betaling van andermans schuld – Beding ten behoeve van een derde

• Voorbeeld: – de levensverzekering

SCHENKING VAN TEGENWOORDIGE GOEDEREN TUSSEN ECHTGENOTEN * steeds herroepbaar ad nutum (uitz. huwelijkscontract)

– Motief Gewone regels: schenking is onherroepelijk. Bij schenkingen aan echtgenoten hebben we de regels omgekeerd: schenking aan echtgenoot is steeds, op elk ogenblik herroepbaar. Deze regel komt voort uit de idee dat de goederen in de familie moeten blijven. (Schenkingen aan wettelijk samenwonende partner zijn onherroepbaar.)

Het feit dat schenkingen tussen echtgenoten herroepbaar zijn, dit wordt in familiale vermogensplanning soms gebruikt.

– regel van openbare orde – het recht om te herroepen is strikt persoonlijk

– de vorm van de herroeping • uitdrukkelijk

• stilzwijgend – de gevolgen van de herroeping

• terugwerkende kracht Man en vrouw, getrouwd onder scheiding van goederen. Man effectenportefeuille van 1 miljoen euro, bij vrouw effectenportefeuille van 2 miljoen euro. Bij overlijden vrouw, gaat man ontzettend veel successierechten betalen. Dus: meneer schenkt 1 miljoen aan mevrouw en mevrouw 2 miljoen aan meneer. Ofwel steken we daar conventioneel recht van terugkeer op: als begiftigde overlijdt voor schenker of begiftigde overlijdt zonder afstammelingen, dan keert het terug naar schenker. Voordeel is dat er dan geen successierechten moeten worden op betaald. Als man overlijdt, heeft dit conventioneel recht van terugkeer tot gevolg dat 2 miljoen terugkeert naar vrouw en zij dus 3 miljoen heeft. * verbod van wederkerige schenkingen bij eenzelfde akte (uitz. huwelijkscontract)

– motief Als schenking voorkomt in huwelijkscontract dan kan ze toch onherroepelijk zijn. Echtgenoten kunnen elkaar geen wederkerige schenkingen doen, want dan zou men de indruk kunnen krijgen dat die schenking als onherroepbaar bedoeld is.

– een vormregel

Page 149: Studentencursus familiale vermogensplanning

149

SCHENKING AAN RECHTSPERSONEN De aanvaarding van giften aan rechtspersonen met een onbaatzuchtig doel is onderworpen aan overheidstoezicht

Als schenkingen gedaan wordt aan bijvoorbeeld een vzw, UGent, private stichting, dan is er overheidstoezicht.

Toepasselijke bepalingen:

– Art. 910 B.W.

– Art. 16 V.Z.W.-Wet

• Voor de aanvaarding van elke gift onder de levenden of bij testament aan een V.Z.W.: machtiging

• Uitz.: – handgiften

– giften waarvan de waarde niet hoger is dan 100.000 euro – voorwaarden om machtiging te bekomen

– art. 33 V.Z.W.-Wet (m.b.t. de stichting)

– art. 54 V.Z.W.-Wet (m.b.t. de internationale vereniging zonder winstoogmerk)

– art. 145 van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap

• Bij schenkingen onder de levenden en testamenten in het voordeel van de universiteit: machtiging bij besluit van de Vlaamse regering

• Uitz.: gift van roerende goederen die niet meer bedraagt dan 1 miljoen euro als er aan die gift geen lasten verbonden zijn

– enz.

Machtiging of goedkeuring? Waarmee houdt de overheid rekening bij haar beslissing?

– De bescherming van het algemeen belang: • Vrees voor de dode hand?

• Beteugeling van ongeoorloofde voorwaarden • Handhaving van het beginsel van de specialiteit

– De bescherming van het familiaal belang?

– De bescherming van de belangen van de rechtspersoon zelf

– De eerbiediging van de wil van de schenker (erflater)

Page 150: Studentencursus familiale vermogensplanning

150

GRONDVEREISTEN VAN DE SCHENKING

TOESTEMMING

• Gezondheid van geest (art. 901 B.W.) – Begrip

• Feitenkwestie: rechter beoordeelt

• Zin en draagwijdte van de beschikking begrijpen

• Geen loutere herhaling van het gemeen recht inzake toestemming: strenger bij schenkingen volgens rechtsleer

– Bewijs: algemeen

• Geen twijfel

• Onder beschermingsstatuut geplaatst zoals voorlopig bewind

• Bewijs op het ogenblik van de schenking

– Bewijsmiddelen: alle middelen van recht, m.i.v. getuigen en vermoedens

• Medische getuigschriften, getuigenissen van geneesheren, enz.:

– Het medisch getuigschrift bekomen op verzoek van een notaris – Het medisch getuigschrift bekomen op verzoek van de erfgenamen

(al dan niet na het overlijden) – Het medisch getuigschrift bekomen in het kader van een andere

procedure – Getuigenis in rechte van een geneesheer

– Overlegging van een medisch dossier – Aanduiding van een medisch expert?

• De verklaring van een notaris in het notarieel testament of de schenkingsakte

• De wilsgebreken – Bedrog: art. 1116 B.W.

• Kan uitgaan van een derde

• Wat met geveinsde genegenheid of hulpvaardigheid of overdreven vleierei?

• Bewijs met alle middelen van recht

Page 151: Studentencursus familiale vermogensplanning

151

– Geweld: art. 1111 e.v. B.W. • Ook van een derde

• Fysiek of moreel geweld • Indruk op een redelijk mens

• Bewijs met alle middelen van recht

– Dwaling • Als de schenking niet zou verricht zijn zonder de dwaling

Page 152: Studentencursus familiale vermogensplanning

152

BEKWAAMHEID • Bekwaamheid tot beschikken

– Bekwaamheid is een grondvereiste voor alle schenkingen

– Bekwaamheid vereist bij de totstandkoming van de schenking

– Bekwaamheid is de regel (art. 902 B.W.)

• Minderjarige – Kan niet schenken (er kan ook niet namens de minderjarige

geschonken worden)

– Uitzondering 1: schenking onder de levenden bij huwelijkscontract (met bijstand van een ouder of met machtiging van de jeugdrechtbank)

– Uitzondering 2: gebruikelijke geschenken en aalmoezen?

– Relatieve nietigheid

• Verlengd minderjarige – Gelijkstelling met een minderjarige beneden de 15 jaar – Relatieve nietigheid

• Gerechtelijk onbekwaamverklaarde – Kan niet schenken

– Uitz.: art. 511 B.W. § schenking ten voordele van het kind van de

onbekwaamverklaarde dat in het huwelijk treedt § door de voogd gemachtigd door de vrederechter

– Relatieve nietigheid – Schenkingen verricht voor de onbekwaamverklaring: art. 503 B.W.

• Wettelijk onbekwame

• Personen met gerechtelijk raadsman – Kan niet schenken zonder bijstand – Relatieve nietigheid

– Art. 901 B.W. bovendien van toepassing

• Echtgenoten – Gezinswoning + huisraad: enkel bij akkoord van de andere – Schenking die de belangen van het gezin in gevaar brengt: kan

worden aangevochten door andere echtgenoot. – Gemeenschappelijke goederen: moeten ze alletwee schenken

Voorbeeld: Man ligt in ziekenhuis, hij gaat sterven. Vrouw is bezorgd omwille van 10 miljoen gemeenschappelijke goederen en wil niet veel betalen. Prof zal schenking wel doen, er is

Page 153: Studentencursus familiale vermogensplanning

153

sprake van een nietigheid, maar het is een relatieve nietigheid. Dus de man die in coma ligt kan de relatieve nietigheid inroepen. Uit omzendbrieven van fiscale administratie blijkt dat ze die relatieve nietigheid niet gaan inroepen; fiscale administratie gaat dat enkel doen bij absolute nietigheid. Dit is eigenaardig, maar in de familiale vermogensplanning wordt hiermee rekening gehouden.

• Wettelijke samenwoner

• Geesteszieke onder toepassing van de wet op de bescherming van de persoon van de geesteszieke

– Art. 901 B.W.

• Geïnterneerde – Art. 901 B.W.

• Gefailleerde

• Collectieve schuldenregeling

• Rechtspersonen – Vennootschappen

§ Principe: Doel van vennootschap is winst maken, als je schenkingen begint te doen lijkt dat nogal tegenstrijdig.

§ Nuancering: In principe kan vennootschap geen schenkingen doen, tenzij je het kan kaderen binnen het doel van de vennootschap, dus als het kan bijdragen tot de winst. Bijv. vennootschap die kunstproject steunt, voetbalploeg sponsort.

– V.Z.W.

• Persoon met voorlopig bewindvoerder

– Principes die golden vóór de wet van 3 mei 2003

– Geen bijzondere bepalingen in de art. 488bis a) e.v. B.W.

– Verschillende opvattingen in de rechtsleer aangaande de mogelijkheid om te schenken

• Beschermde persoon • Voorlopige bewindvoerder

Persoon onder voorlopig bewind: vandaag: bijzondere regeling Nu is de algemene regel dat die geen schenkingen kan doen, behalve met machtiging van de vrederechter. Maar er zijn 2 verschilpunten tussen schenking en testament uitgaande van persoon onder voorlopig bewind:

Bij testament moet vrederechter enkel nagaan of persoon gezond van geest is, volgens bael moet hij hem niet bezighouden met de inhoud van het testament.

Page 154: Studentencursus familiale vermogensplanning

154

Bij schenking gaat ook nagegaan worden of die niet strijdig is met de belangen van de beschermde persoon en met de belangen van de onderhoudsgerechtigde. Dit wil zeggen dat vrederechter wel schenkingsakte gaat controleren en onderzoeken.

– De schenkingen van vóór de inwerkingtreding van de wet van 3 mei 2003 (31 december 2003)

• Principes sinds de wet van 3 mei 2003

– Beschermde persoon kan een schenking doen met machtiging van de vrederechter • Machtiging wordt gevraagd door de beschermde persoon zelf

• Eenzijdig verzoekschrift, dat kan worden ondertekend door de verzoeker zelf, met geneeskundige verklaring

• Machtiging wordt geweigerd als 1° “niet wilsgeschikt” en als 2° de beschermde persoon of zijn onderhoudsgerechtigden door de schenking dreigen behoeftig te worden

• Schenking door de beschermde persoon zelf

• Notaris moet nog altijd de gezondheid van geest beoordelen Feit dat notaris schenkingsakte heeft getekend, is een teken dat er een vermoeden is van gezondheid van geest volgens de recente rechtspraak.

• Vrederechter bemoeit zich wel met de inhoud van de schenking

• Machtiging vrederechter vereist in alle gevallen van aanstelling van een voorlopige bewindvoerder

• Machtiging te bekomen vóór de schenking • Sanctie

• Vorm van de schenking?

• Bekwaamheid tot ontvangen

– Minderjarige

• die onder het ouderlijk gezag staat: art. 935, lid 3 B.W. + art. 378, lid 1 B.W.

• die ontvoogd is: art. 935, lid 2 B.W. + art. 935, lid 3 B.W. • die aan voogdij onderworpen is: art. 410 §1, 6° B.W. + art. 935, lid 3 B.W.

Aanvaarding door de voogd veronderstelt machtiging van de vrederechter. Staat minderjarige onder ouderlijk gezag, dan zijn het de ouders die kunnen aanvaarden zonder machtiging. Maar in alle gevallen kan de aanvaarding gebeuren door een bloedverwant in de opgaande lijn.

– Verlengd minderjarige Een verlengd minderjarige, zelfde regels.

– Gerechtelijk onbekwaamverklaarde

– Bijstand van een gerechtelijk raadsman

Page 155: Studentencursus familiale vermogensplanning

155

– Voorlopig bewind Voorlopig bewind: aanvaarding door voorlopig bewindvoerder met machtiging van de vrederechter.

– Gefailleerde

– Echtgenoot

Machtiging is omdat aan een schenking voorwaarden en lasten kunnen verbonden worden, en die kunnen wel een probleem vormen voor de begiftigde persoon.

Page 156: Studentencursus familiale vermogensplanning

156

Bijzondere onbekwaamheden om te schenken en om schenkingen te ontvangen Er zijn een aantal situaties waarin de schenker zou kunnen onder druk komen te staan van de sterke positie van de begiftigde.

– Onbekwaamheid van de pupil om aan zijn voogd te schenken (art. 907 en 419 B.W.) schenking door minderjarige aan voogd. Kan niet zolang de voogdijrekening niet afgesloten is. De voogd moet bij het einde van zijn voogdij een soort afrekening maken en als hij geld schuldig is aan de pupil moet hij dat betalen. Die vordering om slotrekening op te maken verjaart na 5 jaar. Eens die verjaringstermijn verstreken is, kan toch schenking gebeuren aan voogd.

– Art. 909 B.W. Als aan die voorwaarden is voldaan, dan is er een onbekwaamheid om te kunnen ontvangen. Als hij het toch gekregen heeft, dan gaan de erfgenamen de nietigverklaring kunnen vorderen van de schenking.

Wet van 22 april 2003: het nieuwe art. 909 B.W.

Onbekwaamheid om het voordeel te genieten van beschikkingen onder de levenden of bij testament

– Art. 909, lid 1, lid 2 en lid 4

– Uitzonderingen in art. 909, lid 3

Op welke beroepsgroepen is het art. 909 B.W. van toepassing?

– Vroegere discussie • Andere medische en paramedische beroepen

• Personeel van een bejaardentehuis

– Het gewijzigde art. 909, lid 1 B.W.: “doctors in de genees-, heel- en verloskunde, apothekers en officieren van gezondheid”

• In welke gevallen:

– doctoren in de genees-, heel- en verloskunde, officieren van gezondheid en apothekers

– die een persoon hebben behandeld – gedurende de ziekte waaraan hij overleden is

– beschikkingen onder de levenden of bij testament die hij in de loop van die ziekte te hunnen behoeve mocht hebben gemaakt

• Vgl. met de vroegere tekst van art. 909, lid 1 B.W.: de tekst is nauwelijks gewijzigd

In BW van 1804 had “officier van gezondheid”: iemand die statuut had tussen arts en verpleger, arts van de 2de categorie. Bestaat nu niet meer. Art. 909 BW is gewijzigd, maar men heeft aan de tekst van de wet niets veranderd. Term staat er nu nog in, maar in de parlementaire voorbereiding vandaag geeft men daar een zeer brede betekenis aan: iedereen die een medisch of paramedisch beroep uitoefent. Dit is volgens de prof een zeer rare manier van werken.

Page 157: Studentencursus familiale vermogensplanning

157

• De parlementaire voorbereiding: een nieuwe betekenis voor het begip “officier van gezondheid”

• Personen die op onwettige wijze de geneeskunde uitoefenen

– Het nieuwe art. 909, lid 2 B.W.

• Beheerders en personeelsleden van rustoorden, rust- en verzorgingstehuizen en collectieve woonstructuren voor bejaarden

– Alle personeelsleden • Voorwaarde: de schenking of het testament werden gemaakt op het

ogenblik dat de schenker of testator verbleef in de instelling

– Het gewijzigde art. 909, lid 4 B.W.

• Bedienaren van de erediensten en andere geestelijken, de afgevaardigden van de Centrale Vrijzinnige Raad

• Voorwaarde onbekwaamheid tot ontvangen: – wanneer men de schenker of testator heeft bijgestaan tijdens de

ziekte waaraan hij overlijden is, wanneer de schenking of het testament is gemaakt tijdens die ziekte

– wanneer de schenking of het testament werd gemaakt op het ogenblik dat de schenker of testator verbleef in de instelling waaraan men is verbonden

– Art. 911 is niet gewijzigd

– Art. 15 Wet van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie • Art. 909 is ook van toepassing op de leden van het verplegend team dat in

regelmatig contact staat met de patiënt • Voorwaarde voor de onbekwaamheid tot ontvangen: voorwaarden art. 909,

lid 1 of lid 2 moeten vervuld zijn

Uitzonderingen op de onbekwaamheid tot ontvangen

– Beschikkingen tot vergelding van diensten onder bijzondere titel mits …

– Schenkingen ten voordele van bepaalde bloedverwanten § tot in de vierde graad als de overledene geen erfgenamen in

de rechte lijn nalaat § ten voordele van erfgenamen in de rechte lijn

§ ten voordele van een echtgenoot was vroeger betwist

– Nieuwe uitzondering: beschikkingen t.v.v. de echtgenoot, de wettelijk samenwonende of de persoon met wie de beschikker een feitelijk gezin vormt

Page 158: Studentencursus familiale vermogensplanning

158

Toepassing in de tijd

– Wet van 22 april 2003: in werking op 1 juni 2003

Nieuw artikel 909 is strenger dan vroeger. De vraag die zich stelt: wat met schenkingen en testamenten die zijn opgemaakt voor de inwerkingtreding van nieuwe wet. We gaan kijken naar het ogenblijk waarop schenking is opgemaakt.

– Overgangsregel voor de schenking: het ogenblik waarop de schenking is opgemaakt

– Euthanasiewet van 28 mei 2002

– Organieke Wet Notariaat (niet van buiten kennen) 1. Art. 8, lid 1: De notaris mag geen akte verlijden waarin een bepaling voorkomt in het voordeel van de volgende personen:

• de notaris zelf; • de echtgenoot van de notaris;

• de bloedverwanten in de rechte lijn zonder onderscheid van graad en in de zijlijn tot en met de derde graad

• de aanverwanten in de rechte lijn zonder onderscheid van graad en in de zijlijn tot en met de derde graad

2. Art. 51 §7, lid 1: De geassocieerde notaris mag geen akte verlijden waarin een bepaling voorkomt in het voordeel van de volgende personen:

• een geassocieerde notaris; • de echtgenoot van een geassocieerde notaris;

• de bloedverwanten in de rechte lijn zonder onderscheid van graad en in de zijlijn tot en met de derde graad van een geassocieerde notaris;

• de aanverwanten in de rechte lijn zonder onderscheid van graad en in de zijlijn tot en met de derde graad van een geassocieerde notaris

Technieken om de onbekwaamheden tot ontvangen te omzeilen (art. 911 B.W.)

– art. 911 B.W. betreft onbekwaamheden van art. 907 en 909 B.W.

– art. 911 B.W.: • vermomde schenking mag niet

• schenking aan tussenpersoon mag niet – als tussenpersoon worden beschouwd:

§ ouders § afstammelingen

§ echtgenoot en wettelijke samenwoner – onweerlegbaar vermoeden

Page 159: Studentencursus familiale vermogensplanning

159

VOORWERP

• in de handel • schenking van andermans zaak

=> schenking van andermans zaak is relatief nietig

– schenking van een onverdeeld goed? – schenking van een aandeel van een onverdeeld goed?

OORZAAK

• Oorzaak = ?

• De nietigverklaring van de schenking wegens ongeoorloofde oorzaak – rechtspraak m.b.t. concubanten

Mag geen ongeoorloofde oorzaak zijn. Men vat dat eng op. Vroeger werden schenkingen aan concubanten nietig verklaard, nu niet meer.

– wanneer één van de determinerende beweegredenen van de gift het tot stand brengen, het in stand houden of het vergoeden van onzedelijke betrekkingen is

– onderscheid gewoon en overspelig concubinaat?

– analyse rechtspraak

• Verval van de schenking wegens verdwijning van de oorzaak – Cass. 16 november 1989

– Cass. 21 januari 2000 => theorie die volgens prof niet goed samenhangt. Idee is dat schenking wegvalt op het moment dat de reden waarom men geschonken heeft, verdwenen is buiten de wil van de schenker. Vraag is of dit verval mogelijk is als de schenking al is uitgevoerd. wanneer we kijken naar RL: deel zegt dat verval niet kan als schenking al uitvoering heeft gekregen.

Bijvoorbeeld: iemand doet schenking aan zijn natuurlijk kind, maar achteraf blijkt dat dat zijn natuurlijk kind niet is. Wel in dit geval is mogelijk om dwaling in te roepen om de doorslaggevende reden van de schenking.

• Valse oorzaak – vals

– de doorslaggevende beweegreden

Page 160: Studentencursus familiale vermogensplanning

160

INHOUD VAN DE SCHENKINGSAKTE

• Zijn er reservataire erfgenamen: vrijstelling van inbreng? Als voorschot op erfdeel: schenking aan erfgenaam als voorschot op erfdeel, anderen gaan mogen voorafnemen indien schenker overlijdt.

Roerend goed

Onroerend goed: dag dat ik overlijdt gebeurt de inbreng in natura. De dag van het overlijden van de schenker moet dat verdeeld worden.

Met vrijstelling van inbreng: ik wil u meer geven dan mijn 2 andere kinderen

• Vrijstelling van inbreng in natura? Vrijstelling van inbreng in natura: dit is betwist of dit kan. Volgens Bael en nog aantal anderen kan dit binnen de grenzen van BD.

• Art. 918 B.W.? Art. 918 BW: schenking aan erfgenaam in rechte lijn.

• Lasten verbonden aan de schenking?

– Voorbehoud van een vruchtgebruik door de schenker?

– Voorbehoud van een recht van gebruik en bewoning door de schenker?

• kosten van onderhoud en herstelling • de onroerende voorheffing en alle lasten en taksen van de overheid

– Beding van aanwas en beding van terugval van een recht van vruchtgebruik ten voordele van een derde (bijvoorbeeld de langstlevende echtgenoot van de schenker)

Bij beding van aanwas van een VG: dit veroorzaakt geen fiscale rechten bij het overlijden van de eerststervende schenker. Beding van terugval van VG daarentegen, geeft wel aanleiding tot de heffing van rechten.

Kan schenking aan mijn oudste dochter onder de voorwaarde dat ze trouwt met iemand die ik kies? Dit is wellicht strijdig met de openbare orde, omdat het recht om te kiezen met wie je trouwt vrij is. Kan wel als bijvoorbeeld man en vrouw uit de echt scheiden en hij zegt, onderhoudsgeld valt weg op het moment dat zij hertrouwt. Bedoeling is immers niet om te voorkomen dat zij zou hertrouwen.

– Last van bijstand of onderhoud (gedurende leven schenkers)

– Last van een (levenslange) lijfrente

– Verbod tot vervreemding

– Voorbehoud van vruchtgebruik

Page 161: Studentencursus familiale vermogensplanning

161

• Recht van terugkeer of een ontbindende voorwaarde Vgl. wettelijke terugkeer:

1) art. 747 B.W. 2) art. 366 par. 1 B.W.

Pa en ma doen schenking aan 1 van hun kinderen. Dit kind heeft geen kinderen en rijdt veel te snel. Als zij nu een schenking doen aan kind van een onroerend goed van 1 miljoen euro. Als kind sterft, dan keert huis terug naar pa en ma, en die gaan daarop successierechten betalen. In de praktijk gaat men een soort conventioneel recht van terugkeer bedingen. Hier zijn er dan geen rechten verschuldigd. Dit wordt in de praktijk veel gebruikt.

Variant: - keert terug als begiftigde overlijdt voor schenker: als zoon overlijdt voor pa,

keert terug. - keert terug als begiftigde en zijn afstammelingen overlijdt: betekent als zoon

overlijdt voor de pa én de kleinzoon ook overlijdt voor de pa. Als zoon overlijdt en kleinzoon leeft, dan weet ik niet of het terugkeert. Dat weet je pas bij het overlijden van kleinzoon.

- keert terug als begiftigde overlijdt, zonder op dat ogenblik afstammelingen na te laten. (staat niet in de wet): als kleinzoon bij het overlijden van de zoon er nog is, dan gaat er geen terugkeer zijn. Als de kleinzoon hier overlijdt voordat de schenker overlijdt, zal er dus geen terugkeer zijn.

• Beding van uitsluiting uit de gemeenschap

• Bij een schenking zonder vrijstelling van inbreng: ontbindende voorwaarde bij verzaking door de begiftigde aan de nalatenschap van de schenker?

HERROEPING VAN DE SCHENKING

• Herroeping wegens niet vervulling van de voorwaarden

• Herroeping wegens ondankbaarheid

– Aanslag op het leven van de schenker – Mishandelingen, misdrijven of grove beledigingen

– Weigering levensonderhoud te verschaffen

Page 162: Studentencursus familiale vermogensplanning

162

FISCALE ASPECTEN

– schenkingen van roerende goederen • schenkingsrecht van 3 of 7 procent: Belgische notariële akte

• er wordt geen schenkingsrecht van 3 of 7 procent betaald: gift van hand tot hand, onrechtstreekse schenking, Nederlandse notariële akte

• successieplanning in extremis: schenkingen kort voor het overlijden Als we te maken hebben met schenkingen van roerende goederen, bv tante aan nicht tegen 7% tarief, dan kan dat gebeuren op sterfbed en zal geen rekening worden gehouden met deze schenking bij verrekening van de nalatenschap.

– schenkingen van onroerende goederen • algemeen

• schenking van bouwgrond • progressief tarief wordt per rechtverkrijgende toegepast

• schenking voorafgegaan door een inbreng in het GV

• Om de schenkingsrechten te bepalen: 1. Hoeveel wordt de (verkoop)waarde van de geschonken goederen geschat?

2. Graad van verwantschap tussen de schenker en de begiftigde 3. Heeft de begiftigde minstens 3 kinderen die de leeftijd van 21 jaar niet bereikt

hebben (bij onroerend goed) 4. Zijn er reeds tussen dezelfde partijen schenkingen geweest vastgesteld bij akten

die binnen de 3 jaar voor de huidige schenking werden geregistreerd of hadden moeten geregistreerd worden (bij schenkingen van onroerende goederen)

5. Fiscale woonplaats van de schenker in de laatste vijf jaar voorafgaand aan de schenking

– schenkingen met last, met voorbehoud van vruchtgebruik; …

– schenking met fideï-commis de residuo

– schenkingen tegen het 2 % tarief: bijzondere regeling i.v.m. inbreng en inkorting

• Gaat het om een schenking die moet ingebracht worden:

– de inbreng gebeurt door minderneming, de waarde op het ogenblik van de schenking

– onduidelijk toepassing van art. 858bis B.W. – voor de berekening van de fictieve massa de waarde op het ogenblik van de

schenking

Page 163: Studentencursus familiale vermogensplanning

163

• Gaat het om een schenking met vrijstelling van inbreng: – voor de berekening van de fictieve massa de waarde op het ogenblik van de

schenking in aanmerking genomen – de inkorting gebeurt in waarde, rekening houdend met de waarde bij de schenking

Redenen voor de schenking bij notariële akte

tegen het 2 % tarief

CONTRACTUELE ERFSTELLINGEN

– wat? • een contract waarin de insteller met de ingestelde erfgenaam overeenkomt dat deze

zijn erfgenaam zal worden = contract waarin iemand zegt “ik stel u aan als mijn erfgenaam”. In principe verboden omwille van verbbod van erfovereenkomsten. 2 uitzonderingen: 1) in huwelijkscontract door een derde aan echtgenoten en 2) tussen echtegenoten of aanstaande echtgenoten.

– gevallen waarin dit mogelijk is:

• de contractuele erfstelling door derden ten gunste van de echtgenoten in het huwelijkscontract (art. 1082 B.W.)

• de contractuele erfstelling tussen (aanstaande) echtgenoten

– in het huwelijkscontract of de akte wijziging aan het huwelijksvermogensstelsel: niet eenzijdig herroepbaar

– buiten huwelijkscontract of wijzigingsakte: eenzijdig herroepbaar

Page 164: Studentencursus familiale vermogensplanning

164

2 doelstellingen van familiale vermogensplanning. Een oplossing voor:

- fiscale problemen - niet-fiscale problemen

FISCALE PROBLEMEN: DE TORENHOGE SUCCESSIERECHTEN Algemene principes bij de oplossing van de fiscale problemen:

• successieplanning is maatwerk en veronderstelt openheid inzake de samenstelling van de familie en het vermogen

• de noodzaak van een evenwichtige regeling

• de grens tussen het omzeilen en het ontduiken van successierechten

– geen toepassing van de antirechtsmisbruikbepaling

• art. 18 § 2 W. Reg.: “Aan de administratie van de belasting over de toegevoegde waarde, registratie en domeinen kan niet worden tegengeworpen, de juridische kwalificatie door de partijen gegeven aan een akte alsook aan afzonderlijke akten die een zelfde verrichting tot stand brengen, wanneer de administratie door vermoedens of door andere bewijsmiddelen vaststelt dat die kwalificatie tot doel heeft de rechten te ontwijken, tenzij de belastingplichtige bewijst dat die kwalificatie aan rechtmatige financiële of economische behoeften beantwoordt”.

• art. 106, lid 2 W. Succ. • antwoord op parlementaire vraag nr. 441 van 25/05/1996

• aanschrijving nr. 11 d.d. 20/11/1996: – “De anti-rechtsmisbruikbepaling is slechts van toepassing op

verrichtingen die tot de economische sfeer behoren. Handelingen die gesteld worden in het kader van het beheer van het privé-vermogen, vallen buiten het toepassingsgebied van deze bepaling”.

• artikel 106, tweede lid, van het Wetboek der successierechten verliest ieder nut

– de keuze van de minst belaste weg Als we kiezen voor de minst belaste weg, dan moeten we die weg wel afgaan, de gevolgen dragen. Vroeger: de zogenaamde Brepols-doctrine

– de leer van de veinzing

Veinzing: zaken anders voorstellen dan dat ze zijn kan niet • voorbeeld: de verkoop door een tante aan haar nicht, waarbij de

betaalde prijs wordt geschonken, en varianten op dit procédé

– het probleem van de spitstechnologie: agressieve en conservatieve successieplanning

Page 165: Studentencursus familiale vermogensplanning

165

Overeenkomst van aanwas m.b.t. onroerende goederen: in principe 10% tarief • aanwas met optie

• bedingen van aanwas tussen echtgenoten en samenwoners m.b.t. de gezinswoning

afschaffen

Bedingen van aanwas tussen echtgenoten en samenwoners m.b.t. de gezinswoning afschaffen

• Vroeger 10% in plaats van 27% bij zeer waardevolle onroerende goederen

• Nu 0%

Overeenkomst van aanwas m.b.t. roerende goederen: geen registratierecht en geen successierecht als onder bezwarende titel

• standpunt van de fiscale administratie: – antwoord op parlementaire vraag nr. 840 van 14 juni 2005

– ruling 700.062 van 24 juli 2007: beding van aanwas m.b.t. aandelen van een familievennootschap

• de bedoeling van de partijen en de gelijkheid van kansen (evenwicht in de prestaties, leeftijdsverschil en gezondheid)

• Verhuizen naar het buitenland (of naar een ander gewest?) Als je wil ontsnappen aan successierechten in België, dan moet je ervoor zorgen dat men geen rijksinwoner is van België en dus verhuizen naar Monaco of Zwitserland.

• De patrimoniumvennootschap Tante wil haar onroerend vermogen aan haar nichtje toekennen. Huis aan de coupure, villa in knokke en huis in frankrijk; de Belgische onroerende goederen kan ze inbrengen in een patrimoniumvennootschap, aan 10%, en dan kan ze die aandelen op naam schenken.

• Aankopen blote eigendom/vruchtgebruik

– bedoeling van de verrichting – art. 9 W. Succ.

Als een VG uitdooft, dan moeten daar geen rechten op betaald worden. Maar in het wetboek van successierechten staat een artikel 9. de fiscale administratie gaat ervan uit dat dat een legaat is in volle eigendom van de nalatenschap van de ouders, en dus ook zo belasten. Maar zegt artikel 9, we doen dat niet als 1) de kinderen met eigen middelen betalen en 2) ze de juiste prijs betalen voor de blote eigendom.

– nieuw standpunt van de fiscale administratie: de schenking moet gebeurd zijn voor het sluiten van de onderhandse verkoopovereenkomst

Page 166: Studentencursus familiale vermogensplanning

166

Kunnen kinderen dat betalen met gelden geschonken voor de ouders. Nu zegt men dat de schenking moet gebeuren voor de betaling.

– grote theoretische vragen bij de verwerving van een perceel grond m.o.o. het oprichten van een gebouw

• Wettelijke samenwoning, huwelijk, feitelijke samenwoning, adoptie – Wettelijke samenwoning

– Adoptie • volle adoptie

• gewone adoptie: gelijkschakeling – het kind is geboren uit het 1e huwelijk van de echtgenoot van de

adoptant – het kind heeft de hulp en verzorging die kinderen normaal van

hun ouders krijgen hoofdzakelijk gekregen van de adoptant (of van de adoptant en zijn levenspartner) vóór de leeftijd van 21 jaar en gedurende minstens 3 achtereenvolgende jaren

Page 167: Studentencursus familiale vermogensplanning

167

NIET-FISCALE PROBLEMEN:

• Het voorbehouden erfdeel

• Omzeilen van het voorbehouden erfdeel: – Een overeenkomst met de reservataire erfgenamen is niet steeds mogelijk

(verbod van erfovereenkomsten) • Uitz.: o.a. schenking met voorbehoud van vruchtgebruik met het

akkoord van de kinderen – Aanwas

– Levensverzekering – Maatschap, commanditaire vennootschap op aandelen, certificering

– Adoptie – Verhuis naar het buitenland

– Optie tot aankoop …

• Een zekere regeling, vrij van betwisting, treffen – een regeling tijdens het leven voorkomt vaak betwisting na het overlijden

– grote technische moeilijkheden • voorbeeld: schenking van onroerend goed als voorschot op erfdeel

• verbod van erfovereenkomsten • mogelijkheden:

– de ascendentenverdeling – de dubbele akte

– legaten van roerende goederen als voorschot op erfdeel…

• Behoud van controle en van inkomsten bij schenkingen en de bescherming van jonge erfgenamen

– schenkingen zijn niet eenzijdig herroepbaar – mogelijkheden

• voorbehoud van vruchtgebruik • lasten

• vervreemdingsverbod • conventioneel recht van terugkeer

• maatschap • private stichting

• buitenlandse constructies?

Page 168: Studentencursus familiale vermogensplanning

168

– De belangen van de familieonderneming – problemen

• 1° niet alle kinderen mogen de koers en het beleid van de onderneming bepalen (doch alle kinderen moeten kunnen genieten van de inkomsten)

• 2° de ouder wil nog een tijdje de controle behouden bij een regeling tijdens zijn leven

– oplossingen: • commanditaire vennootschap op aandelen, BVBA

• maatschap • certificering

• stemrecht voor de vruchtgebruiker voorzien in de statuten

Beslissingen na het overlijden:

• de voorafgaande schatting

• aanvaarding onder voorrecht van inventaris

• verwerping om een generatie over te slaan (niet zonder risico)