structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1...

137
Woord vooraf Woord vooraf Om onze master sociaal werk te behalen, wordt van ons verwacht een masterproef te schrijven. Een dilemma, de masterproef alleen of met twee schrijven. In onze bachelor opleiding hebben we beide een scriptie geschreven en het leek ons een uitdaging de masterproef samen te schrijven. Dit omdat je elkaar steeds kan inspireren wanneer het even wat moeilijker gaat. Tijdens het schrijven van de masterproef vonden we dan ook steun bij elkaar als het nodig was en konden we elkaar steeds uit de nood helpen. Bovendien gaf de duomasterproef ons de mogelijkheid een uitgebreider onderzoek te voeren, wat zeker een meerwaarde zou betekenen. Het was een zoektocht naar een onderwerp dat ons beide genoeg intrigeerde om een volledig jaar aan te werken zodat we ons diploma master sociaal werk zouden kunnen behalen. Vrij snel waren we het er over eens om een masterproef te schrijven rond de ouderenzorg. Na heel wat brainstormen en met de hulp van Prof. dr. Geert Devos, hebben we uiteindelijk besloten onze masterproef te schrijven rond de werkcondities en performantie-indicatoren in de context van de ouderenzorg. Hierbij willen we de directie, animatoren en een aantal bewoners bedanken voor hun enthousiasme, vertrouwen en medewerking aan dit onderzoek. Allereerst willen we professor Geert Devos bedanken voor de vele uitleg, het vormen van ideeën, zijn geduld en ondersteuning gedurende het hele schrijfproces. Als sociaal werkers was dit toch wel een nieuw gebied om te verkennen en was het niet altijd een gemakkelijke opgave. Onze ouders, zus, broer, Jürgen (vriend van Sara), familie, Kris en Nathalie, kotgenootjes, vrienden en medestudenten, dat we af en toe eens mochten klagen en zagen wanneer het wat minder ging. Dat jullie ons geholpen hebben en eventueel hints gegeven hebben naar nieuws ideeën. Jullie hebben er ook voor gezorgd dat dit jaar niet enkel schrijven was, maar dat we ons ook nog eens konden ontspannen. Mercikes!!! Ilse en Nele, bedankt om onze masterproef ook eens te willen lezen en op fouten te controleren. Jürgen en Nele, jullie willen we nog eens extra bedanken voor de technische en logistieke ondersteuning. Sara De Smet Eline Vermeir mei 2008

Transcript of structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1...

Page 1: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Woord vooraf

Woord vooraf

Om onze master sociaal werk te behalen, wordt van ons verwacht een masterproef te

schrijven. Een dilemma, de masterproef alleen of met twee schrijven. In onze bachelor

opleiding hebben we beide een scriptie geschreven en het leek ons een uitdaging de

masterproef samen te schrijven. Dit omdat je elkaar steeds kan inspireren wanneer het

even wat moeilijker gaat. Tijdens het schrijven van de masterproef vonden we dan ook

steun bij elkaar als het nodig was en konden we elkaar steeds uit de nood helpen.

Bovendien gaf de duomasterproef ons de mogelijkheid een uitgebreider onderzoek te

voeren, wat zeker een meerwaarde zou betekenen.

Het was een zoektocht naar een onderwerp dat ons beide genoeg intrigeerde om een

volledig jaar aan te werken zodat we ons diploma master sociaal werk zouden kunnen

behalen. Vrij snel waren we het er over eens om een masterproef te schrijven rond de

ouderenzorg. Na heel wat brainstormen en met de hulp van Prof. dr. Geert Devos,

hebben we uiteindelijk besloten onze masterproef te schrijven rond de werkcondities en

performantie-indicatoren in de context van de ouderenzorg. Hierbij willen we de directie,

animatoren en een aantal bewoners bedanken voor hun enthousiasme, vertrouwen en

medewerking aan dit onderzoek.

Allereerst willen we professor Geert Devos bedanken voor de vele uitleg, het vormen van

ideeën, zijn geduld en ondersteuning gedurende het hele schrijfproces. Als sociaal

werkers was dit toch wel een nieuw gebied om te verkennen en was het niet altijd een

gemakkelijke opgave.

Onze ouders, zus, broer, Jürgen (vriend van Sara), familie, Kris en Nathalie,

kotgenootjes, vrienden en medestudenten, dat we af en toe eens mochten klagen en

zagen wanneer het wat minder ging. Dat jullie ons geholpen hebben en eventueel hints

gegeven hebben naar nieuws ideeën. Jullie hebben er ook voor gezorgd dat dit jaar niet

enkel schrijven was, maar dat we ons ook nog eens konden ontspannen. Mercikes!!!

Ilse en Nele, bedankt om onze masterproef ook eens te willen lezen en op fouten te

controleren. Jürgen en Nele, jullie willen we nog eens extra bedanken voor de technische

en logistieke ondersteuning.

Sara De Smet

Eline Vermeir

mei 2008

Page 2: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave

1 Inleiding en doelstelling ................................................................................... 1

2 Literatuurstudie .............................................................................................. 4

2.1 Werkcondities ............................................................................................4

2.1.1 Belang van werkcondities ......................................................................4 2.1.2 Wat wordt verstaan onder werkcondities? ...............................................5 2.1.3 Mogelijke modellen om werkcondities te bestuderen.................................6 2.1.4 Link met rusthuizen en animatiewerking ............................................... 10

2.2 Performantie............................................................................................ 11

2.2.1 Wat zijn performantie-indicatoren?....................................................... 11 2.2.2 Wat is het belang van performantie-indicatoren?.................................... 13 2.2.3 Kritieken op performantiemetingen ...................................................... 14 2.2.4 Link met rusthuizen en animatiewerking ............................................... 16

2.3 Ouderenzorg in Vlaanderen ....................................................................... 17

2.3.1 Geschiedenis ..................................................................................... 17 2.3.2 Wetgeving......................................................................................... 19 2.3.3 statistieken ....................................................................................... 20 2.3.4 Wat is ouderenanimatie?..................................................................... 22

2.4 Onderzoek............................................................................................... 24

2.4.1 Het verband tussen werkcondities en performantie in verschillende onderzoeken.................................................................................................. 24 2.4.2 Het verband tussen werkcondities en performantie binnen het onderzoeksopzet ............................................................................................ 30

3 Probleemstelling.............................................................................................32

4 Methodologie .................................................................................................35

4.1 Onderzoeksopzet...................................................................................... 35

4.1.1 Kwalitatief onderzoek ......................................................................... 35 4.1.2 Kwalitatief interview ........................................................................... 36 4.1.3 selectie rusthuizen ............................................................................. 37 4.1.4 Selectie respondenten ........................................................................ 39 4.1.5 Constructie van de topiclijst................................................................. 39

4.2 Verzameling van de data........................................................................... 41

4.2.1 Algemeen.......................................................................................... 41 4.2.2 Gegevens verzameling directie............................................................. 42 4.2.3 Gegevens verzameling personeel ......................................................... 42 4.2.4 Gegevens verzameling bewoners ......................................................... 43

4.3 Analyse................................................................................................... 44

4.3.1 Data reductie..................................................................................... 44 4.3.2 Data display ...................................................................................... 46 4.3.3 trekken van besluiten en verifiëren van conclusies ................................. 46

5 Onderzoeksresultaten .....................................................................................47

Page 3: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Inhoudsopgave

5.1 Werkcondities .......................................................................................... 47

5.1.1 Performantie ..................................................................................... 54 5.1.2 OCMW versus vzw.............................................................................. 62 5.1.3 Link werkcondities en performantie ...................................................... 62

6 Conclusie en discussie.....................................................................................65

6.1 Conclusie en discussie............................................................................... 65

6.2 Beperkingen onderzoek............................................................................. 66

6.3 Aanbevelingen voor verder onderzoek......................................................... 67

6.4 Aanbevelingen voor de praktijk .................................................................. 68

7 Referenties....................................................................................................70

Bijlagen...............................................................................................................75

Page 4: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Inleiding en doelstelling 1

1 Inleiding en doelstelling

De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder en nemen een belangrijke

plaats in de samenleving in en mogen dus niet verwaarloosd worden. Ouderenzorg wordt

steeds belangrijker in onze maatschappij en komt voor vele uitdagingen te staan. Het

sociaal werk neemt een belangrijke plaats in binnen de ouderenzorg, die naar de

toekomst nog zal toenemen.

De ouderenzorg wordt zowel internationaal als in België nogal verwaarloosd in

wetenschappelijk onderzoek. Het uitvoeren van een exploratief onderzoek binnen deze

sector levert dus een meerwaarde voor deze sector. Deze masterproef focust zich vooral

op animatiewerking binnen de residentiële ouderenzorg. De keuze voor de

animatiewerking wordt gemaakt omdat deze een aanzienlijke invloed uitoefent op het

welzijn van de ouderen. De vrijetijdsbesteding maakt immers een belangrijk deel uit van

de dagdagelijkse bezigheden van ouderen. Uit onderzoek (Bates-Jensen et al., 2004;

Bergland & Kirkevold, 2006; Kirkevold & Engedal, 2006) blijkt dat vijetijdsbesteding een

belangrijke invloed uitoefent op de fysieke en psychische gezondheid van de ouderen. De

sociale functies van animatiewerking beïnvloeden deze gezondheidsfactoren op een

positieve manier. Aan de hand van onderzoek zal nagegaan worden of het mogelijk is om

het verband tussen werkcondities en performantie van de animatiewerking in de

residentiële ouderenzorg in kaart te brengen. Meer specifiek zal onderzocht worden of de

werkcondities binnen de instelling, een invloed uitoefenen op de kwaliteit van de

animatiewerking en daaruit voortvloeiend, op het welbevinden van de bewoners. Door de

beperktheid van het onderzoek is het onmogelijk de verkregen resultaten te

veralgemenen. Elk rusthuis legt immers andere accenten. Bovendien wordt er gewerkt

met subjectieve gegevens, die de perceptie van de medewerkers behandelen. Het is dan

ook een exploratief onderzoek, dat een aanzet vormt voor verder onderzoek. De

doelstelling van dit onderzoek is dat de resultaten van dit onderzoek enkele richtlijnen

kunnen verschaffen om de animatiewerkingen in de ouderenzorg te optimaliseren.

Het beschrijven van werkcondities is niet voor de hand liggend. In de literatuur worden

werkcondities op verschillende manieren ingevuld en worden andere accenten gelegd.

Het is onmogelijk om alle mogelijke aspecten van werkcondities in kaart te brengen. Er

wordt gebruik gemaakt van het Job Demand-Control Model van Karasek (1979). Hoewel

het model enige tijd geleden ontwikkeld werd, vervult het nog steeds een dominantie

positie in hedendaags wetenschappelijk onderzoek.

Page 5: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Inleiding en doelstelling 2

Het omschrijven van performantie is zowaar nog moeilijker daar er onenigheid bestaat

over wat performantie precies inhoudt. In voorgaand onderzoek via

performantiemetingen wordt de effectiviteit, de efficiëntie en de kwaliteit van de

geleverde diensten bekeken en waar mogelijk verbeterd (Tilbury, 2004). Binnen deze

masterproef wordt geopteerd om zowel objectieve als subjectieve performantie-

indicatoren te gebruiken om een globaler en correcter beeld van de instellingen te

verkrijgen. Bij de objectieve performantie-indicatoren wordt er gekeken naar eigenlijke

dienstverlening, terwijl bij de subjectieve performantie-indicatoren wordt gekeken naar

de perceptie van de medewerkers en bewoners.

Om de vertrouwelijkheid te waarborgen, worden noch rusthuizen, noch medewerkers,

noch bewoners bij naam genoemd maar wordt er gebruik gemaakt van codes. Wanneer

gebruik gemaakt wordt van interne documenten van één van de ondervraagde

organisaties, zullen deze, omwille van de gegarandeerde anonimiteit niet opgenomen

worden in de bronnenlijst. Tijdens de gevoerde gesprekken worden er niet meer vragen

gesteld dan nodig waardoor zoveel mogelijk rekening gehouden wordt met de privacy

van de betrokkenen. Het is immers van essentieel belang dat de betrokkenen

gerespecteerd worden in hun openheid en kwetsbaarheid (Leijssen, 2005).

Wanneer in deze masterproef gesproken wordt over een rusthuis, wordt hiermee zowel

een rusthuis als een rust- en verzorgingstehuis mee bedoeld. Wanneer het gaat over

verzorgend personeel, wordt ook het verplegend personeel mee in rekening gebracht.

Voornamelijk omwille van deontologische redenen hebben we ervoor gekozen in de

methodologie en de verwerking van de onderzoeksresultaten gebruik te maken van de

hij-vorm.

In deze masterproef wordt als volgt te werk gegaan:

In het eerste deel van de literatuurstudie wordt dieper ingegaan op de werkcondities

binnen de instellingen. Meer specifiek wordt bekeken wat het belang van het bestuderen

van de werkcondities is, wat precies wordt verstaan onder werkcondities en welke

modellen worden gebruikt om werkcondities te bestuderen. Uiteindelijk leggen we de link

tussen werkcondities en animatiewerking in rusthuizen. In het tweede deel van de

literatuurstudie worden de performantiemetingen van dichterbij bekeken. We gaan dieper

in op zowel objectieve als subjectieve performantie-indicatoren. Ook het belang van de

performantiemetingen word geduid en er wordt aandacht besteed aan de kritieken op de

performantiemetingen. Ten slotte wordt de link tussen performatie en animatiewerking in

rusthuizen gelegd. In het derde deel van de literatuurstudie wordt de ouderensector

Page 6: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Inleiding en doelstelling 3

onder de loep genomen met verdere uitdieping van de intramurale ouderenzorg en de

verschillende wetgevingen die hierop van toepassing zijn. Dit deel wordt afgesloten met

een verduidelijking van wat ouderenanimatie precies inhoudt. Vervolgens worden in deel

vier van de literatuurstudie enkele onderzoeken, die performantie en/of werkcondities in

de ouderenzorg nader bekijken, kritisch bekeken. Als afsluiting van de literatuurstudie

wordt verduidelijkt hoe het mogelijke verband tussen werkcondities en performantie in

de ouderenzorg zal benaderd worden in deze masterproef. Als overgang wordt de

probleemstelling duidelijk gedefinieerd en de onderzoeksvragen nader toegelicht. In het

onderdeel ‘methodologie’ wordt dieper ingegaan op het onderzoeksopzet, het verzamelen

van de informatie en de analyse van deze informatie. De antwoorden op de verschillende

onderzoeksvragen zijn uitgebreid toegelicht toegelicht tijdens het onderdeel

‘onderzoeksresultaten’. Uiteraard volgt hierop de conclusie en discussie, waarin het

algemeen besluit en de beperkingen van dit onderzoek nader worden toegelicht.

Aanbevelingen voor verder onderzoek en mogelijke aanpassingen naar de praktijk toe,

zorgen voor een waardige afsluiter van deze masterproef.

Page 7: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Literatuurstudie 4

2 Literatuurstudie

2.1 Werkcondities

Werkcondities kunnen een belangrijke invloed hebben op het gedrag van werknemers.

Dit kan zich op zijn beurt vertalen in effecten op de dienstverlening. In deze masterproef

wordt nagaan of er een verband bestaat tussen werkcondities en de performantie van de

animatiewerking in rusthuizen. Daarom is het in de eerste plaats belangrijk na te gaan of

het mogelijk is om werkcondities in kaart te brengen. Om dit te kunnen onderzoeken, is

het belangrijk dieper in te gaan op wat werkcondities precies zijn, welk belang deze

hebben en hoe we ze kunnen bestuderen. Daarna zal de relevantie van de werkcondities

met betrekking tot de ouderenzorg bekeken worden.

2.1.1 Belang van werkcondities

Het is belangrijk om onderzoek te voeren naar werkcondities omdat zij, samen met de

werkomgeving, een verandering ondergaan door de jaren heen (Merllié & Paoli, 2001).

Wat vast staat is dat er een onlosmakend verband terug te vinden is tussen

werkcondities en gezondheidsproblemen. Vele studies over werkcondities focussen zich

op dit verband (Baldwin et al. 1997; Benavides et al., 2008; Johnson & Hall, 1988;

Karasek, 1979; Muntaner et al., 2005; Schrijvers et al., 1998). Algemeen kan uit deze

onderzoeken besloten worden dat werkcondities een grote impact hebben op de fysische

en psychische gezondheid van werknemers (Muntaner et al., 2005). In een onderzoek,

gevoerd door de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en

arbeidsomstandigheden, wordt dit bevestigd door aan te geven dat blootstelling aan

verschillende fysieke risico’s op het werk, toenemende werkdruk en flexibele

arbeidsovereenkomsten, voor werkenden in de Europese Unie nog steeds de

belangrijkste oorzaken vormen van gezondheidsproblemen (Merllié & Paoli, 2001).

Algemeen kan besloten worden dat de onderzoeken, die voornamelijk de laatste tien jaar

gevoerd zijn, gezorgd hebben voor een groter bewustzijn van de relatie tussen

werkcondities, stress en gezondheid (Fagan & Burchell, 2002). Gezondheidsproblemen

zijn echter niet de enige reden waarom het zo belangrijk is werkcondities te

onderzoeken. Men wil de veranderingen die zich voordoen op de werkvloer en kwesties

die hiermee verband houden, signaleren om op die manier te komen tot een beter

systeem van zowel kwaliteitscontrole op het werk als de werkgelegenheid (Merlié & Paoli,

Page 8: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Literatuurstudie 5

2001). Bovendien bleek uit onderzoek van onder andere Kirkevold en Engedal (2006) dat

werkcondities een belangrijke invloed uitoefenen op de levenskwaliteit van

rusthuisbewoners. Ook uit andere onderzoeken die later uitgebreid aangehaald worden

(punt 2.4 p 27-34), bleek dat er een relatie is tussen de werkcondities van het personeel

en de kwaliteit van de geleverde diensten. Het zal dus zeer verhelderend zijn om de

werkcondities te bestuderen in functie van de output van een organisatie.

2.1.2 Wat wordt verstaan onder werkcondities?

Wat werkcondities of arbeidsomstandigheden precies inhouden, is moeilijk weer te

geven. Het is een breed begrip dat in heel wat studies onderzocht wordt. Zo werd

ondermeer onderzoek gevoerd naar de effecten van werkcondities van het verplegend

personeel op het toedienen van antipsychotica en het vastbinden van bewoners in een

verzorgingstehuis (Pekkarinen et al., 2006). Ook werd onderzocht of er een verbinding is

tussen tewerkstelling en gezondheidsindicatoren (Benavides et al., 2008) en werd

nagegaan of moeilijke arbeidsomstandigheden een invloed hebben op de gezondheid van

jonge dokters (Baldwin et al., 1997). In deze verschillende onderzoeken komen

voornamelijk gekozen aspecten van werkcondities aan bod zoals de psychosociale

werkomstandigheden en de sociale steun op het werk. Wat juist verstaan wordt onder

deze aspecten wordt vaak niet of weinig geëxpliciteerd (Benavides et al., 2008; Muntaner

et al., 2005; Pekkarinen et al., 2006; Schrijvers et al., 1998). Wel wordt duidelijk dat

werkcondities verschillende invullingen kunnen krijgen. Hoofdzakelijk wordt de nadruk

gelegd op bepaalde aspecten van werkcondities, die in de loop van het gevoerde

onderzoek veralgemeend worden naar werkcondities in zijn geheel. Doordat de

verschillende onderzoekers telkens verschillende aspecten van deze werkcondities

benadrukken, is het zeer moeilijk om deze in kaart te brengen.

In deze masterproef wordt gebruik gemaakt van de definitie van werkcondities die

gegeven wordt door de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en

werkomstandigheden, omdat deze naar onze mening, de meest omvattende is.

Werkcondities worden hier door Goudswaard & de Nanteuil (2002) beschreven als een

concept dat een dubbele dimensie omvat. Vooreerst zijn er ‘conditions of work’, wat doelt

op de praktische condities waaronder mensen werken en omgaan met de technische en

organisationele omgeving op het werk:

- musculoskeletale werkbelasting: positie van de werknemer, belasting en

herhalende bewegingen;

- fysische blootstelling aan trillingen, geluid en temperatuur;

Page 9: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Literatuurstudie 6

- chemische en biologische blootstelling;

- psychosociale werkbelasting (organisatie werk en inhoud werk): werkbelasting

(intensiteit van de job, werktempo, monotoon werk) en de controle over het werk

(autonomie, sociale steun) ;

- emotionele werkbelasting;

- geweld, discriminatie en pesterijen;

Verder zijn er de ‘conditions of employment’ die de regels en status beschrijven

waaronder mensen tewerkgesteld, opgeleid en betaald worden:

- zekerheid op het werk: je werk status en/of je vooruitzichten;

- toegang tot training en bevoegdheid;

- vooruitzichten in de carrière;

- tijdsduur en controle over de werktijd;

- niveau van de werknemers op gebied van directe en indirecte participatie;

- flexibele of vaste betaling.

“Bij het onderzoeken van de werkomstandigheden moet men zich ervan bewust zijn dat

de werknemers beïnvloed kunnen worden door hun kennis en besef over hun

werkomgeving en gerelateerde gezondheids- en veiligheidskwesties zoals wetgeving,

opleidingscampagnes, media en publieke debatten. Net als sociale en politieke

veranderingen zullen ook de hedendaagse standaarden, die zelf resultaat zijn van

eerdere wetgeving, opleidingscampagnes, vakbonden of andere belangengroepen, van

wat ‘goede’ en ‘slechte’ arbeidsomstandigheden inhouden, invloed uitoefenen op de

manier waarop werknemers werkcondities beïnvloeden (Fagan & Burchell, 2002, p. 14-

15).”

2.1.3 Mogelijke modellen om werkcondities te bestuderen

Om de werkcondities te bestuderen is een selectie gemaakt uit de vele modellen die in de

literatuur opgenomen zijn. Er is gekozen voor het Job Demand-Control Model van

Karasek en het aanvullende Demand-Control-Support Model te hanteren aangezien dit

tot op heden dominante modellen zijn voor het bestuderen van werkcondities. In deze

modellen zal voornamelijk de aandacht gevestigd worden op werkbelasting, controle over

het werk en sociale steun.

Page 10: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Literatuurstudie 7

2.1.3.1 Job Demand-Control Model (Karasek)

Het Job Demand-Control (JDC) Model van Karasek is tot op heden het dominante model

waarin geprobeerd wordt de invloed van werkcondities en –karakteristieken op de

gezondheid en het welzijn van de werknemer te verklaren (Griffin et al., 2007). Het JDC

Model wordt ook wel eens het Job Strain Model genoemd (Akerboom & Maes, 2006). Job

Demand verwijst naar psychologische stressoren die betrekking hebben op de werklast,

onverwachte taken en persoonlijke problemen die hun oorsprong vinden op het werk,

kortom de werkbelasting. Control verwijst naar de controle van de werknemer over zijn

taken gedurende de werkdag (Karasek, 1979). Om deze controle uit te oefenen zijn de

nodige vaardigheden en beslissingsbevoegdheden onontbeerlijk (Van Der Doef & Maes,

1999). In welke mate krijgt de werknemer de vrijheid bij het invullen van de jobeisen?

Net omdat het model zich toespitst op zowel de werkbelasting als de

beslissingsbevoegdheid, die zich situeren op het individuele niveau van de

werkomgeving, is dit model belangrijk (Karasek, 1979).

In figuur 1 worden twee diagonalen

weergegeven. Deze stellen twee

interacties voor: A geeft een verschil

weer tussen de werkbelasting en de

beslissingsbevoegdheid. Dus naarmate

de werkbelasting stijgt, zullen ook de

psychologische spanningen bij de

werknemers stijgen. B staat voor een

overeenkomst tussen deze twee

elementen. Dit wil zeggen dat wanneer

de werkbelasting en

beslissingsbevoegdheid hoog zijn, we te

maken hebben met een actieve job.

Een actieve job leidt volgens het model tot het ontwikkelen van nieuwe gedragspatronen,

zoals een verhoogde motivatie op het werk, die zowel buiten als binnen de werkvloer tot

hun recht kunnen komen (Karasek, 1979; Van Der Doef & Maes, 1999). Wanneer zowel

de werkbelasting als de beslissingsbevoegdheid laag liggen, heeft men te maken met een

passieve job. Hiervoor voorspelt het model een vermindering van prestaties op het werk

evenals een vermindering van het probleemoplossingsvermogen van de werknemer.

Apathie en passiviteit zijn vaak terug te vinden bij werknemers die een passieve job

uitvoeren (Karasek, 1979).

Figuur 1: Schematische voorstelling van het Job

Demand Control Model (Van der Doef & Maes, 1999).

Page 11: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Literatuurstudie 8

Algemeen kan over dit model vastgesteld worden dat weinig beslissingsbevoegdheden

gecombineerd met een hoge werkbelasting een invloed uitoefenen op de psychologische

spanning bij werknemers en geassocieerd kunnen worden met ontevredenheid op het

werk. Deze spanningen ontstaan immers door energie van de werknemer die opgestapeld

wordt omdat hij deze niet kan/mag gebruiken op de werkvloer. Door meer

beslissingsbevoegdheid toe te kennen aan de werknemer, kan men aan deze

psychologische spanningen tegemoet komen. Om dit te kunnen verwezenlijken is het

nodig de administratieve structuur van de organisatie aan te passen zodat de werknemer

de mogelijkheid krijgt meer significante beslissingen te nemen met betrekking tot zijn

taakstructuur, zijn invloed kan vergroten op beslissingen die genomen worden in de

organisatie en dat hij de kans krijgt (potentiële) vaardigheden te gebruiken. Er mag niet

uit het oog verloren worden dat dit model geen rekening houdt met individuele

kenmerken van mensen, die wel degelijk een verschil kunnen maken, zoals de

achtergrond van een werknemer (opleiding ouders, sociale klasse, leeftijd,…). Ook wordt

geen aandacht besteed aan de impact van sociale relaties op het werk. Verder wordt

geen onderscheid gemaakt tussen verschillende types van beslissingsbevoegdheid en

werkbelasting en er wordt niet stil gestaan bij het feit dat individuen verschillende

percepties kunnen hebben over werkbelasting (Karasek, 1979).

De Job Content Questionnaire, in 1985

ontwikkeld door Karasek, is een instrument om

het Job Demand Control model te testen. Dit

instrument is geëvolueerd naar een aparte en

significante onderzoekstraditie. Die leidt tot de

ontwikkeling van aangepaste JDC modellen: (1)

het JDC Model met ‘Middenpopulatie’ (figuur 2).

Deze ‘Middenpopulatie’ is meer vatbaar voor

misclassificatie aangezien deze te situeren is

rond de gemiddelde spanning op het werk.

(2) het JDC Model met de zeven schalen van

spanning op het werk (figuur 3). Deze

schalen situeren zich langs de diagonalen

van lage naar hoge spanning/

belasting/stress op het werk (Karasek, et

al., 2007).

Figuur 2 : Het Job Demand Control Model

met middengroep (Karasek et al., 2007).

Figuur 3: Model met zeven schalen van spanning

op het werk (Karasek et al., 2007).

Page 12: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Literatuurstudie 9

Figuur 4 : Demand-Control-Support Model

(Johnson & Hall, 1988).

2.1.3.2 Demand-Control-Support Model (Johnson & Hall)

Volgens Johnson & Hall (1988) houdt het Job Demand-Control Model geen rekening met

psychosociale eigenschappen. Dit houdt meteen een toespeling in op de opmerking die

Karasek gaf reeds in 1979 als opmerking op zijn model dat er geen aandacht besteed

werd aan de sociale relaties op het werk. Aangezien deze eigenschappen belangrijk zijn

en niet verwaarloosd mogen worden, wordt het Job Demand-Control Model aangevuld

met een sociale dimensie (figuur 4) (Johnson &

Hall, 1988). Onder deze dimensie wordt de

steun verstaan die werknemers ontvangen van

hun collega’s en oversten (Akerboom & Maes,

2006). De relatie die de werknemer heeft met

zijn/haar overste kan inzichten bieden in de

positie die de overste inneemt. Deze relatie is

wederkerig. Het is belangrijk dat de overste de

werknemer sociale steun aanbiedt in de vorm

van bijstand, emotionele steun, advies of

feedback. Op zijn beurt wordt verwacht van de

werknemer dat deze bereid is om zijn gedrag

aan te passen indien dit nodig blijkt (Van Mierlo et al., 2006). Schaubroeck & Fink (1998)

geven aan dat wanneer een overste zijn werknemers goed behandeld, dit beantwoord

wordt met extra inspanningen van de werknemer, niet alleen naar werkprestaties toe,

maar ook naar gedrag.

Ook tussen de verschillende werknemers is sociale steun belangrijk. Dit bestaat

voornamelijk uit het wederzijdse engagement om elkaar te helpen en ondersteunen (Van

Mierlo, et al., 2006). Als werknemers zich gesteund voelen, zullen zij zich ook beter

voelen in hun werksituatie (Kotter & Schlesinger, 1979). Schneider et al. (1996) geven

aan dat de verhoudingen tussen de werknemers onderling en tussen de werknemers en

hun oversten een invloed uitoefenen op het klimaat in een organisatie: Hoe gaan de

verschillende teams met elkaar om? Voelen de werknemers dat de organisatie waarin ze

werken het belangrijk vindt dat zij zich goed voelen? Eens bepaalde waarden en beelden

gevestigd zijn in een organisatie, zijn deze moeilijk te veranderen.

De toevoeging van deze sociale steun aan het Job Demand-Control Model geeft meteen

een verklaring voor de naam Demand-Control-Support Model en zorgt tevens voor een

herdefiniëring van het psychisch welzijn op het werk en de jobtevredenheid. Er doet zich

een verschuiving voor van de individuele verbinding tussen een werknemer en zijn job

naar collectieve relaties tussen mensen (Johnson & Hall, 1988). Het model staat ons toe

Page 13: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Literatuurstudie 10

te onderzoeken of het gebrek aan sociale ondersteuning gecombineerd met

psychologische spanning op het werk, een invloed uitoefent op de gezondheid, meer

bepaald aandoeningen aan hart- en bloedvaten, van werknemers. Het model voorspelt

dat de grootste psychologische spanningen aanwezig zijn bij werknemers met hoge

werkbelasting, weinig beslissingsbevoegdheid en weinig sociale steun. Deze werknemers

hebben dan ook meer te kampen met hart- en vaatziekten (Johnson & Hall, 1988). In het

verlengde van deze conclusie kan aangenomen worden dat de steun die een werknemer

ontvangt van oversten en collega’s volgens dit model een impact op ondermeer het

psychisch welzijn en de jobtevredenheid heeft. De steun die men van de oversten

ontvangt heeft hier een grotere invloed dan onderlinge steun van collega’s (Mcclenahan

et al., 2007).

2.1.4 Link met rusthuizen en animatiewerking

Uit het voorgaande wordt duidelijk dat werkcondities een grote invloed uitoefenen op het

psychisch en fysisch welzijn van werknemers. Meer bepaald oefent de mate van

werkbelasting, beslissingsbevoegdheid en sociale steun een invloed uit op het

welbevinden en de gezondheid van het personeel (Johnson & Hall, 1988; Karasek, 1979;

Schneider et al., 1996). Kortom, deze factoren, en zeker de combinatie ervan oefenen

een invloed uit op de effectiviteit van de organisatie. Baert et al. (2004) stellen dat

positieve werkomstandigheden de kans op het realiseren van langdurig welbevinden bij

de ouderen bevorderen. De werkomstandigheden kunnen dus een sterke invloed

uitoefenen op de aard en de kwaliteit van de geleverde diensten.

Uit de gesprekken die gevoerd zijn met de animatoren uit de verschillende rusthuizen

bleek dat zij te kampen hebben met een enorme administratieve rompslomp. Dit neemt

vaak een groot deel van hun tijd in beslag en kan zorgen voor een hoge werkdruk. Deze

hoge werkdruk heeft dan op zijn beurt implicaties naar de ouderen toe. De tijd die men

besteedt aan administratie is immers tijd die niet kan worden doorgebracht met de

ouderen. Ook de verstandverhouding tussen de personeelsleden heeft een grote impact

op de werkprestaties en daaruit volgend ook op het aanbod van de dienstverlening ten

opzichte van de ouderen. Het zijn juist deze invloeden waar we dieper op in zullen gaan

tijdens het onderzoek naar de animatiewerking in een rusthuis en de impact ervan op de

bewoners. Uit besproken artikels (zie verder) blijkt dat de werkomstandigheden van het

personeel voor een deel bepalen hoe met de ouderen wordt omgegaan. Dit heeft op zijn

beurt een invloed op het welbevinden van de ouderen in het rusthuis.

Page 14: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Literatuurstudie 11

Werkomstandigheden binnen een rusthuis kunnen dus een beïnvloedende factor zijn wat

betreft de kwaliteit van het rusthuis en van de animatiewerking binnen het rusthuis.

2.2 Performantie

Om na te gaan of werkcondities een invloed hebben op de kwaliteit van de

animatiewerking in rusthuizen, zal nagegaan worden welke mogelijke factoren verband

houden met de kwaliteit van de animatiewerking. Om tot deze factoren te komen, wordt

dieper ingegaan op wat deze performantie-indicatoren precies inhouden, wat het belang

ervan is en welke beperkingen ermee verband houden. Tot slot zal nagegaan worden wat

het belang van performantiemetingen is binnen de ouderenzorg.

2.2.1 Wat zijn performantie-indicatoren?

Performantie-indicatoren zijn indicatoren die gebruikt worden om de effectiviteit, de

efficiëntie en de kwaliteit van geleverde diensten van organisaties te bekijken en te

verbeteren. De nadruk ligt vooral op de gevolgen en uitkomsten voor de gebruikers van

de dienstverlening, die kunnen beschouwd worden als een soort van

kwaliteitsindicatoren. Deze kwaliteitsindicatoren bestaan uit een set van regels voor het

verzamelen en organiseren van informatie, die wordt omgezet in kwantitatieve

informatie. Op basis van deze kwantitatieve informatie kan de kwaliteit van de geleverde

diensten worden vergeleken en de effectiviteit van de betrokken instelling worden

geoptimaliseerd (Tilbury, 2004).

Performantie-indicatoren zijn eerder een sociale constructie dan een objectieve waarheid

en reflecteren niet alleen het beleid maar helpen ook de beleidsprioriteiten bepalen en

communiceren. Er kan gesteld worden dat deze indicatoren een bepaalde vorm van

kennis legitimeren en privilegiëren. Hierdoor kunnen sommige ideeën en procedures het

discours domineren. Ze kunnen doorheen de tijd, de inhoud en de structuur van het

discours veranderen en in een bepaalde richting sturen. Het beleid van een organisatie

baseert zich namelijk op informatie die verkregen wordt door de performantiemetingen.

Dit brengt met zich mee dat de indicatoren een invloed hebben op de inspraak van

bepaalde actoren in het discours. Het gebruik van indicatoren zal dan ook helpen om een

norm te creëren die aangeeft dat beleidsbeslissingen, doelstellingen, uitkomsten van het

beleid en programma’s gedefinieerd worden door middel van allerhande kwantitatieve

gegevens. Deze kwantitatieve data zijn vereist om de effectiviteit en efficiëntie van de

Page 15: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Literatuurstudie 12

activiteiten, strategieën en diensten na te gaan en om te verifiëren of de vooropgestelde

doelstellingen bereikt worden (Tilbury, 2004). Door middel van deze kwanitatieve

gegevens kan de effectiviteit en de geleverde kwaliteit van de verschillende instellingen

vergeleken worden. De performantie van twee instellingen kan worden vergeleken, net

als de performantie van een instelling met een gemiddelde. Verder kan de performantie

ook afgewogen worden aan een bepaalde standaard. Het vergelijken van de performantie

van twee instellingen of het vergelijken van de performantie van een instelling met een

gemiddelde wordt vaak gedaan wanneer er geen algemeen aanvaarde standaard

voorhanden is waarvan kan worden verwacht dat goede instellingen deze nastreven en

halen (Mor et al., 2003b). Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen objectieve en

subjectieve performantie-indicatoren.

Een voorbeeld van objectieve performantie-indicatoren is het vergelijken van de

performantie van een instelling met een algemeen aanvaarde standaard.

Daar waar geen objectieve standaarden voorhanden zijn, en waar onder andere gepeild

wordt naar de ervaring en tevredenheid van gebruikers kunnen we eerder spreken van

subjectieve indicatoren van performantie. Deze subjectieve indicatoren reflecteren de

perceptie van de medewerkers en cliënten op de kwaliteit van de geleverde diensten en

de effectiviteit van de organisatie (Sowa et al., 2004). Uit onderzoek blijkt dat de

perceptie die medewerkers hebben van hun job een belangrijke impact heeft op hoe ze

hun taken effectief aanpakken en invullen. Deze perceptie kan een hulpmiddel zijn om te

onderzoeken hoe structuren, processen en uitkomsten gehanteerd worden doorheen het

dagelijkse werk en welke dysfuncties op organisationeel niveau een nefaste invloed

kunnen hebben op de effectiviteit van een organisatie.

Wanneer we dus zowel rekening houden met objectieve performantie-indicatoren als met

de percepties van medewerkers en cliënten, en deze op hun beurt met elkaar

vergelijken, leidt dit tot een beter inzicht in de effectiviteit van een organisatie (Sowa et

al., 2004). In dit onderzoek wordt ervoor gekozen om deze percepties te bekijken omdat

dit een meerwaarde kan opleveren voor deze masterproef. Men moet zich echter wel

bewust zijn van het gevaar dat bij tevredenheidsmetingen om de hoek komt loeren. Het

risico van deze subjectieve indicatoren bestaat er namelijk in dat alle gebruikers

tevreden zijn en dat we geen gradatie kunnen aanduiden. Mede hierdoor wordt

gedurende dit onderzoek geopteerd om zowel objectieve als subjectieve indicatoren van

performantie in kaart te brengen.

Page 16: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Literatuurstudie 13

2.2.2 Wat is het belang van performantie-indicatoren?

Performantiemetingen zijn één van de vele veranderingen op het vlak van management

die in de publieke sector hun intrede deden in de jaren 1980-1990 (Tilbury, 2004). Deze

performantiemetingen bestaan dus nog niet zo lang in de gezondheidszorg en werden

overgenomen uit de profit sector (Mor et al. 2003 b). Via deze metingen wilde men de

effectiviteit en efficiëntie van de organisaties meten en verbeteren. De effectiviteit van

een organisatie omvat meer dan de uitkomsten van bepaalde procedures die gehanteerd

worden of uitkomsten van de geleverde diensten (Sowa et al., 2004). Men gaat de

kosten, de geleverde kwaliteit en de uitkomsten voor de cliënt bekijken om rekenschap

te kunnen geven aan de overheidsuitgaven (Tilbury, 2006). Van de organisaties werd

verwacht dat ze hun impact op de sociale problemen waarmee ze zich bezighielden,

gingen bewijzen (Sowa et al., 2004). Hieruit blijkt dat er sprake is van een verschuiving

van focus op inputs naar een focus op outputs en uitkomsten. De organisaties komen

met andere woorden onder druk te staan om hun effectiviteit te bewijzen (Tilbury, 2004).

Om hun uitkomsten en effectiviteit te verbeteren is het noodzakelijk dat een organisatie

begrijpt hoe bepaalde structuren en processen deze uitkomsten bewerkstellingen of

hinderen (Sowa et al., 2004).

Volgens sommigen heeft performantie betrekking op de actuele ervaring van het gebruik

van gezondheidszorgdiensten en minder op patiëntentevredenheid aangezien sommige

aspecten van gezondheidszorg door bepaalde gebruikers belangrijker worden bevonden

dan door andere. Mensen hebben immers verschillende wensen en verwachtingen

(Groenewegen et al., 2005). Andere onderzoekers stellen dan weer dat percepties van

cliënten ook belangrijke indicatoren zijn voor de kwaliteit van de geleverde

dienstverlening, ook al gaat het hier dan niet om objectieve indicatoren (Sowa et al.,

2004). In dit onderzoek worden zowel de objectieve performantie-indicatoren als de

perceptie van gebruikers en medewerkers opgenomen.

Performantiemetingen focussen zich vooral op de uitkomsten voor de cliënt. Ze

vertrekken vanuit een bepaald referentiekader en zijn dus niet neutraal. Ze

representeren een gezichtspunt en een daarmee samenhangend waardenkader. Deze

metingen hebben mogelijk een invloed op het beleid en de praktijk. Dit kan belangrijke

consequenties inhouden omdat ze het kader kunnen bepalen waarbinnen gediscussieerd

kan worden. Ze leggen grenzen vast waarbinnen oplossingen gezocht moeten worden,

leggen vast hoe het beste kan tussengekomen worden en bepalen welke de maatstaven

voor evaluatie zullen zijn. Het ontwikkelen van performantie-indicatoren kan een invloed

hebben op hoe sociale problemen worden gedefinieerd, welke problemen meer aandacht

Page 17: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Literatuurstudie 14

krijgen en welke organisaties recht hebben op een financiële ondersteuning. Het

opstellen en creëren van performantie-indicatoren is dus een subjectief proces. Het is dus

afhankelijk van de waarnemer wat goede indicatoren en goede performantie juist

inhouden. Daarom is het belangrijk na te gaan van wie de performantiemetingen

uitgaan, met welke doelstellingen ze plaatsvinden en wat er zal gebeuren met de

resultaten van de performantiemetingen (Tilbury, 2004). Doordat performantie-

indicatoren eigenlijk een sociale constructie zijn, dienen ze niet enkel te worden

beoordeeld op hoe ze hun evaluatie en metingsrol vervullen, maar ook op hoe ze politiek

en organisationeel gebruikt worden. Het is noodzakelijk de waarden en normen waarop

de indicatoren gebaseerd zijn, bloot te leggen (Tilbury, 2004).

Vanuit een eng standpunt, kunnen performantiemetingen gezien worden als een manier

van de overheid om haar middelen goed te beheren. Vanuit een breder oogpunt blijkt dat

de manier waarop ze geïmplementeerd worden, een grote invloed kan hebben op de

kwaliteit van de geleverde diensten. Daarom is het belangrijk dat ook in de ouderenzorg

gebruik wordt gemaakt van performantiemetingen, ze kunnen immers bijdragen aan een

stijging van de kwaliteit van de geleverde diensten. Performantiemetingen kunnen gezien

worden in het kader van de verschuiving van een overheid die enkel financiële

verantwoordelijkheden heeft naar een overheid die een bredere verantwoordelijkheid op

zich neemt (Tilbury, 2004).

2.2.3 Kritieken op performantiemetingen

Er zijn een aantal kritieken te formuleren op performantiemetingen en indicatoren. Dit

geldt vooral voor de subjectieve performantie-indicatoren. Deze peilen namelijk naar de

tevredenheid van medewerkers en gebruikers. Een kritiek hierop is dat deze resultaten

afhankelijk zijn van de bevraagde persoon en niet veralgemeend kunnen worden. Meer

dan vroeger kunnen klanten nu bepalen of een organisatie volgens hen kwaliteitsvol

werkt of niet. De versterking van de positie van de cliënt is er gekomen door

toegenomen mondigheid, individualisering en ontzuiling in een door globalisering

gekenmerkte samenleving (Korsten & Soeters, 1999). Een tweede en hiermee

samenhangende kritiek is dat een dienstverlening die door cliënten als ‘goed’ word

bestempeld niet noodzakelijk ook een kwaliteitsvolle dienstverlening is.

Uit onderzoek komt naar voren dat cliënten die cliëntgericht, en dus meer

geïndividualiseerd, benaderd worden door de organisatie, over het algemeen meer

tevreden zijn dan cliënten die op de klassieke, meer onpersoonlijke, wijze benaderd

worden (Harkness & Hensley, 1991). We kunnen dus opmerken dat tevredenheid zeker

Page 18: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Literatuurstudie 15

niet alleen te maken heeft met de kwaliteit van de geleverde diensten, ook het al dan

niet behandelen van mensen met respect en waardigheid heeft een sterke invloed op de

tevredenheid die deze mensen ervaren (Moore & Kelly, 1996).

Sedert de jaren ’80 wordt het streven naar kwaliteit in de social profitsector steeds

belangrijker. In deze context ging men ook steeds meer belang hechten aan het

meetbaar en communiceerbaar maken van kwaliteit (Vandenbroeck, 2004). Een

methodologische kritiek op tevredenheidsonderzoeken is dat het bevragen van

tevredenheid tegelijkertijd ook impliceert dat er keuzemogelijkheden zijn. Je kan maar

met iets ontevreden zijn als je ook een andere keuze hebt (de Swaan, 1972;

Vandenbroeck, 2004). Hierbij is het belangrijk te weten dat ouderen vaak geen

keuzemogelijkheden hebben wat betreft residentiële instellingen. Vele van deze

instellingen hebben namelijk te kampen met lange wachtlijsten. Een gevolg hiervan is dat

ouderen vaak direct toehappen wanneer er een plaatsje vrijkomt. Volgens Vandenbroeck

(2004) meet je iets anders dan tevredenheid wanneer er geen alternatieven beschikbaar

zijn. Dan meet je de mate waarin men zich kan schikken in zijn lot. Dit zou ook kunnen

gelden voor rusthuisbewoners. Uit de gesprekken met hen bleek namelijk dat ze over het

algemeen vrij tevreden waren, maar dat ze toch liever thuis waren gebleven als dat

mogelijk was. Bovendien geeft Vandenbroeck (2004) ook aan dat het moeilijk is

tevredenheid gaan te meten, en vaak meten tevredenheidsmetingen niet echt de

tevredenheid, ook al denken mensen dat dit wel zo is. Mensen gaan als het ware een

voorstelling van de realiteit verwisselen met de realiteit zelf. Wanneer we de

tevredenheid van personen willen meten, lopen we dus het risico dat we een fictieve

constructie met de werkelijkheid gaan verwarren. Meer concreet lopen we het risico te

denken dat de antwoorden die worden gegeven op vragenlijsten ons een goed beeld

kunnen verschaffen van de kwaliteit van de geleverde dienstverlening, dat

klantentevredenheid gereduceerd wordt tot datgene wat in de vragenlijsten gemeten

wordt en dat kwaliteit van dienstverlening wordt gereduceerd tot klantentevredenheid

(Vandenbroeck, 2004).

Zoals bovenstaande kritieken aangegeven, kan het meten van de tevredenheid van

gebruikers ons een correcter beeld geven van de geleverde dienstverlening, maar we

moeten ons ook bewust zijn van de beperkingen van tevredenheidsmetingen. Daarom is

er in deze masterproef geopteerd om naast subjectieve performantie-indicatoren ook

objectieve performantie-indicatoren op te nemen.

Page 19: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Literatuurstudie 16

2.2.4 Link met rusthuizen en animatiewerking

Zoals reeds werd aangegeven, is het belangrijk dat ook in de ouderenzorg gebruik wordt

gemaakt van peformantiemetingen aangezien ze kunnen uitmonden in een streven naar

verhoogde kwaliteit van de geleverde diensten. Het meten van kwaliteit in de

gezondheidszorg en het vergelijken van de aangeboden zorg kan worden gebruikt als een

manier om de verschillende aanbieders van deze zorg verantwoordelijk te houden en

ertoe aan te zetten te streven naar een aanvaardbaar niveau van kwaliteit (Mor et al.

2003a). Een hogere kwaliteit van de geleverde diensten komt immers de gebruiker ten

goede. De performantiemetingen kunnen eveneens fungeren als een leidraad voor het

kiezen van een geschikte instelling voor de gebruikers of famillie van gebruikers.

Bovendien zorgen deze metingen voor een grotere transparantie in de ouderenzorg (Mor,

et al., 2003b). Efficiënt en effectief werken binnen animatie bestaat erin om met een

minimum aan materiële en menselijke inspanningen een maximum aan welbevinden bij

de ouderen te bereiken (Baert et al., 2004).

Er vonden reeds performantiemetingen plaats in homes. Maar omwille van de

multidimentionaliteit van rusthuizen en hun bewoners twijfelen auteurs aan de capaciteit

ervan. Men twijfelt of veel van deze performantiesystemen echt hulp kunnen bieden aan

mensen bij het maken van keuzes op basis van kwaliteit. Er wordt gesteld dat

performantiemetingen goed zijn om probleemfaciliteiten te identificeren, maar ze zijn

minder goed bruikbaar om ‘goede’ rusthuizen aan te duiden. Philips et al. (2007) pleiten

voor het zich bescheidener opstellen en focussen op het identificeren van de beste of

slechtste rustoorden. Er wordt gesteld dat performantiemetingen geen vervangmiddel

kunnen zijn voor een bezoek aan het rusthuis (Phillips et al., 2007). Men staat voor een

grote uitdaging om het conflict tussen de multidimentionaliteit van kwaliteit en het

vinden van de beste instelling op te lossen (Mor et al. 2003a).

Wanneer het gaat om performantiemetingen in de gezondheidszorg is het belangrijk op

te merken dat deze performantie-uitkomsten sterk afhankelijk zijn van het type

gebruiker van deze zorgen. Welke aspecten het belangrijkst worden gevonden in de

gezondheidszorg verschilt immers van gebruiker tot gebruiker en hangt af van

persoonlijke voorkeuren en percepties. Verschillende gebruikers kunnen dus een

verschillende perceptie hebben wat betreft de kwaliteit van de geleverde diensten en de

effectiviteit van een organisatie. Ook verschillende medewerkers van éénzelfde

organisatie houden er niet noodzakelijk dezelfde perceptie op na. Het is dus nagenoeg

onmogelijk te zeggen welke instelling de allerbeste is, aangezien de verschillende

gebruikers en medewerkers hier andere meningen kunnen op nahouden. Er wordt tevens

Page 20: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Literatuurstudie 17

aangegeven dat performantiemetingen bij personen met dementie moeilijker verlopen

(Mor et al., 2003a).

Zoals uit het bovenstaande kan opgemaakt worden, is het opstellen en gebruik maken

van performantie-indicatoren in de gezondheidszorg een uiterst complexe zaak. In de

profit sector maakt men eveneens gebruik van performantie-indicatoren, maar hiervoor

zijn vaak algemene standaarden ontwikkeld wat het gebruik ervan vergemakkelijkt en

werkbaarder maakt. In de profit sector wordt vooral gebruik gemaakt van objectieve

performantie-indicatoren en niet van percepties van medewerkers of gebruikers.

Daarom zal in deze masterproef in de eerste plaats worden nagaan of via het gebruik van

performantie-indicatoren de kwaliteit de van animatiewerking in de geselecteerde

rusthuizen in kaart kan gebracht worden. Dit zal gebeuren door zowel gebruik te maken

van objectieve als subjectieve performantie-indicatoren. Naar onze mening gaat het

gebruik van beide indicatoren een correcter beeld van de situatie opleveren daar er aan

het gebruik van alleen subjectieve performantie-indicatoren heel wat beperkingen zijn

verbonden. Aangezien er geen soortgelijk onderzoek, betreffende de performantie van

animatiewerkingen is, worden de topiclijsten zelf samengesteld. Deze worden zowel

bevragen bij de directie, de medewerkers als de bewoners.

2.3 Ouderenzorg in Vlaanderen

Aangezien dit onderzoek handelt over de animatiewerking in de ouderenzorg, is het

belangrijk deze ouderenzorg kort te kaderen aan de hand van zijn geschiedenis, een

greep uit de wetgeving en de statistieken. Ten slotte wordt stil gestaan bij wat

ouderenanimatie precies inhoudt.

2.3.1 Geschiedenis

Het is een feit dat mensen steeds ouder worden Door de vergrijzing zal de

zorgbehoevendheid in de toekomst stijgen. De langdurige zorgbehoefte wordt beschouwd

als één van de nieuwe sociale risico’s. De overheid bezit onvoldoende middelen om

mensen hiertegen te beschermen met als gevolg dat meerdere ouderen kampen met

financiële problemen. De kosten voor deze zorgen kunnen immers hoog oplopen. In het

onderdeel statistieken wordt hier dieper op ingegaan (Geerts & Breda, 2007).

Sedert de jaren ‘70 is er een beweging ontstaan waarbij men de thuiszorg zoveel

mogelijk probeert te promoten en bevorderen als middel om de kosten voor de zorg te

Page 21: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Literatuurstudie 18

reduceren. Een bijkomende factor was het steeds groeiende aantal residentiële

voorzieningen die het niet altijd even nauw namen met verzorging en het rechtvaardig

besteden van subsidies. Bovendien wou men de sociale participatie en zelfredzaamheid

van ouderen aanmoedigen en stelde men tevens vast dat ouderen liefst zo lang mogelijk

thuis willen blijven wonen (Geerts & Breda, 2007). Voor de ouderen die meer verzorging

nodig hadden, wou men vermijden dat deze te veel in een ziekenhuis verbleven. De

kosten van deze verblijven konden hoog oplopen. Daarom besloot men eind jaren ‘70 om

de uitbouw van rust- en verzorgingstehuizen te stimuleren. “Vanaf het midden van de

jaren ‘80 streefde men ook naar de uitbouw van allerlei tussenvoorzieningen, die de kans

op zelfzorg moesten verhogen en de thuiszorg moesten ondersteunen. In eerste instantie

ging het om serviceflats, dienstencentra en bejaardenwoningen (Geerts & Breda, 2007, p

143-144).” In de loop van de jaren ’90 werd er nog een stap verder gegaan door het

ontwikkelen van nieuwe ondersteuningsvormen zoals dagopvang, nachtopvang en

kortverblijf (Geerts & Breda, 2007). De jaren ’90 betekende een hele evolutie in de

residentiële zorg. In Vlaanderen steeg het aantal woongelegenheden van 48 535 op 1

januari 1990 naar 62 326 op 1 januari 2005.

Tussen Vlaanderen en Wallonië is er een duidelijk verschil merkbaar. Vlaanderen legt de

nadruk op thuiszorg terwijl de voorkeur van Wallonië eerder uitgaat naar de residentiële

sector. Toch neemt Vlaanderen geen voortrekkersrol in de thuiszorg op zich als dit

gesitueerd wordt binnen Europa. Landen zoals Denemarken en het Verenigd Koninkrijk

zijn op dit vlak uitschieters (Geerts & Breda, 2007).

In Vlaanderen zijn er twee belangrijke intramurale voorzieningsvormen voor ouderen,

namelijk een rusthuis (Rustoorden voor Bejaarden, ROB) en een rust- en

verzorgingstehuis (RVT). Vaak worden beiden onder dezelfde noemer geplaatst. Er

bestaat echter een belangrijk onderscheid tussen beiden. Een rusthuis is een bij decreet

beschermde collectieve woonvorm waar aan de ouderen huisvesting wordt verschaft met

de mogelijkheid geheel of gedeeltelijk gebruik te maken van de aangeboden gezins- en

huishoudelijke zorg. Het is echter niet omdat een rusthuis niet beschikt over RVT-

bedden, dat er geen zwaar zorgbehoevende ouderen kunnen worden opgenomen

(Debosschere, 2005). De overheid kende aan vele rusthuizen een aantal rust- en

verzorgingsbedden toe. Deze RVT-bedden zijn bedoeld voor zwaar zorgbehoevende

ouderen die een permanente medisch gespecialiseerde behandeling nodig hebben, en die

in het RVT van een intensieve verzorging kunnen genieten (Vlaams Agentschap Zorg en

Gezondheid, n.d.a). Het RVT werd opgericht bij het KB 02.12.82. Voor RVT-bedden

worden vanuit de overheid hogere zorgforfaits toegekend waardoor voor deze mensen

meer personeel kan worden ingezet voor de verzorging en de verpleging.

Page 22: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Literatuurstudie 19

2.3.2 Wetgeving

De wetgeving betreffende ouderenzorg is voornamelijk een Vlaamse bevoegdheid. De

Vlaamse overheid is namelijk verantwoordelijk voor de planning, de erkenning en het

toezicht op de thuiszorg- en de ouderenvoorzieningen (Vlaams Agentschap Zorg en

Gezondheid, n.d.b). De verschillende regelgevingen en erkenningsnormen waaraan

rusthuizen moeten voldoen, worden vastgelegd door de Federale overheid. De Vlaamse

overheid - meer bepaald het Ministerie van Welzijn en Gezondheid - kan wel aanvullende

normen opleggen. Deze mogen evenwel niet in tegenspraak zijn met de normen die op

federaal niveau werden vastgelegd (Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid , n.d.b). De

rusthuizen moeten voldoen aan de regelgeving betreffende: algemene normen,

architectonische normen, functionele normen, organisatorische normen, huishoudelijk

reglement, inspraak en onderzoek van suggesties en klachten van de bewoners,

overeenkomst tussen de beheerder en de bewoner, gemengde structuren rusthuis – rust

–en verzorgingstehuis, boekhouding, prijszetting, statistische gegevens en

kwaliteitsnormen (juriwel, n.d.a).

Ook de animatiewerking in erkende rusthuizen is aan bepaalde regelgevingen

onderworpen. Enkele regelgevingen betreffende de activatie- en animatiewerkingen in

erkende rusthuizen zijn:

- Besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2003 houdende de subsidiëring van

de animatiewerking in de erkende rusthuizen [en de erkende centra voor

kortverblijf ].(B.S.28.V.2003) In dit besluit wordt vastgelegd aan welke criteria de

betrokken voorzieningen moeten voldoen indien zij subsidies willen krijgen ten

behoeve van de animatiewerking. Om deze subsidies te kunnen krijgen moet aan

heel wat administratieve eisen worden voldaan.

- Ministerieel besluit van 11 december 2003 tot bepaling van de kwalificaties van de

personen die in aanmerking komen voor de tewerkstelling als deskundige in

animatie en activatie. In dit besluit wordt vastgelegd aan welke kwalificaties de

animatoren moeten voldoen. Deze vereiste kwalificaties worden mede bepaald

door de rusthuisgrootte.

- Ministerieel besluit van 23 mei 2007 tot bepaling voor het werkingsjaar 2007 van

het forfaitair subsidiebedrag per voltijdse equivalent van deskundige in animatie

en activatie die vereist was met toepassing van de overeenstemmende

personeelsnorm geldig tot 30 juni 2003. Dit forfaitair bedrag werd vastgelegd op

26.575 euro.

Page 23: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Literatuurstudie 20

Deze regelgevingen zijn slechts een selectie uit alle regelgevingen betreffende

animatiewerking in erkende rusthuizen.

Het Besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 1985 tot vaststelling van de normen

waaraan een serviceflatgebouw, een woningcomplex met dienstverlening of een rusthuis

moet voldoen om voor erkenning in aanmerking te komen, hanteert volgende normen

voor de animatie en activatiewerking. Wanneer een rusthuis tussen de 25 en de 50

bewoners telt, dient er minstens een halftijdse functie in de animatie en activatie

aanwezig te zijn. Vanaf 50 bewoners en per groep van 50 bewoners dient een halftijdse

bijkomende betrekking in de animatie en activatie voorzien te worden (Vlaams

Agentschap Zorg en Gezondheid, n.d.c).

Vanaf 2003 werden pogingen gedaan om de lacunes uit de vorige wet weg te werken. Zo

moeten animatoren sindsdien wel een bepaalde scholing genoten hebben en is er een

verhoging van het aantal animatoren per instelling. De voorzieningen kunnen hiervoor

ook rekenen op financiële steun van overheidswege, wat voordien niet het geval was. Zo

moet er vanaf 2003 een halftijdse equivalent zijn voor een rusthuis met maximaal 30

woongelegenheden, een voltijdse equivalent voor een rusthuis met minstens 31 en

maximaal 60 woongelegenheden, anderhalve voltijdse equivalent voor een rusthuis met

minstens 61 en maximaal 90 woongelegenheden en 2 voltijdse equivalenten voor een

rusthuis met minstens 91 en maximaal 120 woongelegenheden (Baert et al., 2004).

2.3.3 statistieken

In België is er een stijging merkbaar van het aantal ouderen (FOD Economie Directie

Statistiek en Economische Informatie, 2007a). Momenteel is er zowel sprake van een

ontgroening van de bevolking als van een vergrijzing. Dit kunnen we zien in de

bevolkingspiramides waar de top zwaarder wordt en de basis versmalt (Pelfrene, 2005).

Zo waren er in het begin van de jaren ‘90 voor iedere vijfenzestigplusser vier personen

van 20 tot 65 jaar. In 2020 zou die verhouding naar schatting één op drie zijn en in 2040

zelfs een op twee. Vooral in Vlaanderen is deze stijging duidelijk merkbaar. Vlaanderen is

de meest vergrijsde regio in België, wat inhoudt dat deze regio het hoogste aantal

vijfenzestigplussers telt. Tegen 2050 zal 28 procent van de Belgische bevolking ouder

zijn dan 65 terwijl hun aantal in 2005 nog 17,8 procent bedroeg. De vergrijzing brengt

met zich mee dat het aantal hoogbejaarden, dit wil zeggen personen van 80 jaar en

meer, eveneens toeneemt. Van deze hoogbejaarden zijn twee op drie vrouwen (FOD

Economie Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, 2007a). In 2004 was

Page 24: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Literatuurstudie 21

de gemiddelde leeftijd van de rusthuispopulatie 82 jaar (Baert et al., 2004). Deze zal

naar de toekomst toe nog verder stijgen (Pelfrene, 2005). Volgens een studie van de

FOD economie zal de levensverwachting in 2010 voor Belgische vrouwen 82,9 jaar

bedragen en 76,9 jaar voor Belgische mannen (FOD Economie Algemene Directie

Statistiek en Economische Informatie, 2007b). Uit verschillende studies blijkt dat de

bevolking steeds langer leeft. Dit betekent evenwel niet dat zij in goede gezondheid

verkeert. Naarmate de leeftijd van ouderen toeneemt, lopen ze een steeds groter risico

op functionele beperkingen. Hiermee wordt de impact van ziekten op de uitoefening van

essentiële dagelijkse handelingen bedoeld. In het ‘dossier senioren’ wordt aangegeven

dat één op vier senioren van oordeel is dat hij of zij ernstige beperkingen ondervindt bij

het uitvoeren van de dagelijkse activiteiten. De helft van de bevraagde personen ouder

dan 65 jaar geeft aan helemaal geen beperkingen te ondervinden (FOD Economie

Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, 2007a). Leeftijd is tevens een

belangrijke risicofactor voor het verminderen van de cognitieve functies en voor het

optreden van dementie.

In Vlaanderen zijn op 01/01/2007 742 rusthuizen waarvan 237 openbare (Vlaams

Agentschap Zorg en gezondheid, 2007). De kostprijs van een rusthuis wordt niet

vastgelegd per maand, maar per dag. De gemiddelde dagprijs van een rustoord bedraagt

38,85 euro (Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, n.d.d). Deze prijs verschilt met de

kostprijzen die vermeld worden in ‘Het Grote Rusthuizenrapport’ (Het Nieuwsblad,

2007a). Volgens dit rapport is de gemiddelde dagprijs in het Vlaams gewest gelijk aan

42,87 euro. In Oost-Vlaanderen bedraagt de gemiddelde dagprijs sinds 1 januari 2008

40,61 euro. De dagprijs in een rusthuis omvat de kosten voor huisvesting, verblijf en

verzorging. De diensten en leveringen die door het rusthuis worden aangeboden en

waarvoor een extra vergoeding wordt gevraagd, moeten uitdrukkelijk worden vermeld in

de overeenkomst tussen rusthuis en oudere. ‘Het Grote Rusthuizenrapport’ geeft weer

dat rusthuizen, die beheerd worden door een vzw, over het algemeen de hoogste

dagprijs hebben, gevolgd door private rusthuizen. Rusthuizen die worden beheerd door

een OCMW zijn het goedkoopst.

Het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid stelt dat de helft van de ouderen een

pensioen ontvangt tussen 619,73 euro en 867,63 euro. Uit een studie van de Leuvense

professor Jos Berghman blijkt dat het gemiddelde (wettelijk) pensioenbedrag bij

mannelijke werknemers 1.188 euro per maand bedraagt en bij vrouwelijke werknemers

830 euro per maand. Voor mannen en vrouwen samen geeft dat een gemiddelde van 992

euro (Rasking, 2007). Het bedrag dat per maand aan het rusthuis moet worden betaald

(ongeveer 1150), overschrijdt dus ruimschoots het pensioen dat deze mensen

Page 25: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Literatuurstudie 22

maandelijks ontvangen. Gelukkig hebben sommige ouderen een appeltje voor de dorst

voorzien, kunnen ze aanspraak maken op bepaalde tegemoetkomingen zoals de Vlaamse

zorgverzekering en een tegemoetkoming hulp aan bejaarden of springen de kinderen

financieel bij. Wanneer dit niet het geval is en de eigen middelen niet volstaan, kan de

oudere een tussenkomst vragen aan het OCMW.

2.3.4 Wat is ouderenanimatie?

Van ouderenanimatie wordt verwacht dat zij een zinvolle dagbesteding aanbiedt aan de

rusthuisbewoners. De ouderen ondergaan immers een drastische verandering in hun

leven door de wijziging van hun omgeving. Ouderen opteren er vaak pas voor om naar

een rusthuis te gaan wanneer ze voelen dat hun mobiliteit vermindert en wanneer ze

meer en meer zorgafhankelijk worden (Debosschere, 2005). Het verhuizen van een

oudere naar een instelling gaat vaak gepaard met het verminderen van sociale contacten

vanuit de vertrouwde leefomgeving (FOD Economie Algemene Directie Statistiek en

Economische Informatie, 2007a), waardoor het belangrijk is voldoende aandacht te

besteden aan sociale contacten en op deze manier bij te dragen tot het welzijn van de

ouderen. Ook de partner, kinderen, kleinkinderen, familieleden, vrienden en kennissen

dragen hiertoe bij, ook al is dit vaak heel beperkt (Heylen & Mortelmans, 2007). De

animatiewerking in een rusthuis helpt bewoners hun sociaal kapitaal uit te breiden door

hen mogelijkheden aan te rijken om gemakkelijker contact te leggen met andere

bewoners. Mede hierdoor neemt de animatiewerking in een rusthuis een belangrijke

plaats in.

Het VVSG (Vlaamse Vereniging voor Steden en Gemeenten) omschrijft ouderenanimatie

als: ‘het meegaan in gebeurtenissen, het organiseren en begeleiden van activiteiten en

passiviteiten (individueel of in groep) die gericht zijn op het totale welzijn, op het werken

aan een zo waardevol mogelijke toekomst en in het bijzonder op het respect en de

waardigheid van elke oudere in zijn relationele omgeving. De initiatieven en activiteiten

sluiten aan op het dagelijks leven van de oudere en zijn dus gericht op de persoonlijke

levensbehoeften van iedere oudere. De activiteiten bevorderen het welbevinden omdat

ze aan de bewoners een doel in het leven geven. Bovendien is het belangrijk dat oudere

personen actief blijven, want ‘rust roest’ (Baert et al., 2004). Uit deze definitie kan

opgemaakt worden dat animatie niet enkel bestaat uit het organiseren en begeleiden van

activiteiten, maar alles omvat wat voor ouderen zinvol is en waar ze dagelijks mee bezig

zijn. Animatie kan dus ook bestaan uit een babbeltje met de oudere of het begeleiden

van de oudere bij een dagelijkse bezigheid (Baert et al., 2004; Sociaal-Economische

Page 26: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Literatuurstudie 23

Raad van Vlaanderen, 2003). Animatieactiviteiten zijn dus activiteiten die worden

georganiseerd door een professional om de bewoners individueel en persoonlijk te

benaderen, en zo het welbevinden van de bewoners te verbeteren. Alles wat de bewoner

wenst en verlangt is dan per definitie een animatieactiviteit (Baert et al., 2004).

Ook Bergland en Kirkevold (2006) stelden dat het deelnemen aan betekenisvolle

activiteiten kan bijdragen aan het welbevinden van de ouderen in de instelling. Baert et

al. (2004) hebben aangetoond dat er een onlosmakelijk verband is tussen gezondheid

van de bewoner, de inzet van het personeel (arbeid) en de activiteit die wordt

georganiseerd. In het laatste deel van de literatuurstudie zullen enkele onderzoeken

behandeld worden die het verband leggen tussen de werkcondities en performantie.

Hoe rusthuizen een goede animatiewerking zien verschilt naargelang de instelling. Lange

tijd werd animatie gezien als het ‘bezighouden van de bejaarden’. Animatie in een

rusthuis had vaak ook een negatieve bijklank en de job van animatoren werd gezien als

een benijdenswaardige job aangezien zij ‘toch niet echt moeten werken, ze moeten zich

enkel een beetje bezig zijn met de ouderen’ (Baert et al., 2004). Vroeger gebeurden de

activiteiten in zeer grote groepen, opdat men iedere bejaarde zou bereiken. Hierbij was

er echter te weinig oog voor diversiteit binnen de groep bejaarden. Het is een grote

misvatting ervan uit te gaan dat iedereen dezelfde verwachtingen koestert. Het is dan

ook belangrijk dat het rusthuis peilt naar individuele wensen, interesses en

verwachtingen van de bewoners. Zo kan bij het opzetten van de activiteiten rekening

gehouden worden met belangrijke gebeurtenissen in het individuele verleden van de

bewoners. De animator heeft als het ware voelsprieten nodig om al deze informatie te

vergaren. Op basis van de verkregen informatie kan men kleine groepjes van mensen

met dezelfde interesses samenstellen. Eventueel kan ook een activiteit worden gedaan

met een individuele bewoner (Baert et al., 2004; Debosschere, 2005).

De animator heeft als taak de activiteiten te begeleiden en deze te organiseren op maat

van de beoogde doelgroep. Verder nodigt hij de ouderen ook uit om hieraan deel te

nemen. Hij zorgt ervoor dat er een goede sfeer heerst binnen de groep, wat op zijn

beurt zal zorgen voor het leggen van sociale contacten tussen de ouderen. Goede sociale

relaties dragen bij tot tevredenheid over het leven (Baert et al., 2004; Sociaal-

Economische Raad van Vlaanderen, 2003). De animator onderhoudt, in kader van zijn

opdracht, ook contacten met het sociaal netwerk van de bewoners (Sociaal-Economische

Raad van Vlaanderen, 2003). Dit omdat de animatoren er zich meestal van bewust zijn

dat de sociale contacten verminderen of zelfs helemaal wegvallen zodra ouderen naar

een rusthuis verhuizen. In een poging om hierop een antwoord te bieden gaat men actief

op zoek hoe de kloof met de samenleving kan verminderd worden of misschien zelfs kan

verdwijnen. Zo kunnen zij de omgeving naar het rusthuis brengen. Het gebeurt ook dat

Page 27: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Literatuurstudie 24

men met de bewoners activiteiten onderneemt buiten de rusthuismuren en zo het

eilandgevoel probeert tegen te gaan (Debosschere, 2005). Om de wereld binnen te

brengen in het rusthuis is het van belang dat er gewerkt wordt aan een aangenaam en

bezoeksvriendelijk klimaat binnen de instelling opdat niet enkel de bewoners maar ook

de medewerkers en bezoekers er positief door worden beïnvloed. Het dagelijks leven in

het rusthuis kan dus beschouwd worden als een vorm van animatie. Dit houdt in dat niet

enkel het animatieteam, maar ook de poetsvrouwen, het verzorgend personeel enzovoort

hierbij betrokken worden. De opdracht van het animatieteam bestaat erin een animatieve

grondhouding bij alle personeelsleden te bewerkstelligen (Baert et al., 2004;

Debosschere, 2005). Iedereen die wil kan worden betrokken bij de animatie. We zouden

dus kunnen stellen dat de animatoren spilfiguren zijn binnen de rusthuizen (Baert et al.,

2004).

In kleinere rusthuizen is er soms één enkele animator verantwoordelijk voor de

animatiewerking. De meeste rusthuizen beschikken echter over een animatieteam.

Meestal zorgt één persoon uit dit team ook voor de coördinerende taken met betrekking

tot de animatiewerking (Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, 2003).

2.4 Onderzoek

Zoals eerder werd aangehaald, zal getracht worden bij het onderzoek een verband terug

te vinden tussen werkcondities en performatie. Om deze reden is het aangewezen enkele

onderzoeken, met betrekking tot rusthuissettings, weer te geven waar deze verbinding

gemaakt wordt. Op deze manier wordt een beeld gevormd over hoe het verband tussen

deze aspecten gelegd kan worden. Bij elk onderzoek worden enkele bedenkingen en

aandachtspunten weergegeven. Tenslotte wordt aangegeven wat meegenomen zal

worden naar het onderzoek.

2.4.1 Het verband tussen werkcondities en performantie in

verschillende onderzoeken

Zowel werkcondities als performantie-indicatoren zijn moeilijk te omschrijven begrippen.

Beide zijn als het ware koepelbegrippen die door iedereen anders kunnen

geïnterpreteerd. Mede doordat ze beide zo moeilijk te omschrijven zijn, zijn ze ook

moeilijk te operationaliseren. Daarom wordt er in de eerste plaats nagegaan of

werkcondities en performantie-indicatoren gemeten kunnen worden in de context van de

Page 28: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Literatuurstudie 25

ouderenzorg. Wat betreft performantie-indicatoren is er zowel gekeken naar objectieve

als subjectieve performantie-indicatoren.

Er zijn reeds een aantal onderzoeken gevoerd naar het verband tussen werkcondities en

performantie-indicatoren in rusthuissettings. Hieronder worden enkele van deze

onderzoeken weergegeven om het verband te verduidelijken.

2.4.1.1 De kwaliteit van zorgverlening in Noorse rusthuizen

In een onderzoek naar de kwaliteit van de zorgverlening in Noorse rusthuizen werd de

relatie tussen de werkcondities en de kwaliteit van deze zorg onderzocht. Werkcondities

worden in dit onderzoek beschouwd als een belangrijke beïnvloedende factor op de

levenskwaliteit van de rusthuisbewoners. Om kwaliteit te meten gaat men zich vooral

focussen op het recht van de patiënt: wanneer hij naar bed gaat, wanneer hij een

maaltijd gebruikt, wanneer hij/zij bezoek kan ontvangen en of ze in de instelling nog

over voldoende privacy kunnen beschikken. Ook het recht op kwaliteitsvolle hulp bij het

aankleden, bij de persoonlijke hygiëne, bij het toiletbezoek en hulp bij de maaltijd wordt

bekeken. Als laatste beïnvloedende factor op het welzijn van bewoners opteert men voor

het recht van bewoners om deel te nemen aan vrijetijdsactiviteiten. Hierbij wordt een

sterke nadruk gelegd op de mogelijkheid om zich buiten de instelling te begeven

(Kirkevold & Engedal, 2006).

De beïnvloedende factoren voor de werkcondities zijn de grootte van de kamers, het

aantal personeelsleden, het opleidingsniveau van het personeel en de toestand van de

bewoners, met name het al dan niet vertonen van tekenen van dementie (Kirkevold &

Engedal, 2006).

Uit dit onderzoek blijkt dat de kwaliteit van de basiszorg met uitzondering van enkele

kleine gebreken van een degelijk niveau was. Verder bleek dat het verzorgend personeel

het animatieaanbod en de mogelijkheid om zich buiten de instelling te begeven, vaak

verwaarloost. Het verzorgend personeel was zich niet bewust van het belang en de

meerwaarde van de animatie-activiteiten. Deze zorgen echter voor minder verveling

onder de bewoners en bieden tegelijkertijd meer structuur. Bovendien zorgen ze voor

een betere nachtrust. Kortom, de levenskwaliteit van de bewoners gaat erop vooruit

wanneer ze worden betrokken bij de verschillende activiteiten. In dit onderzoek merkte

men op dat verzorgenden met een aangepaste opleiding meer oog hadden voor de

meerwaarde van deze activiteiten dan verzorgenden zonder specifieke opleiding. Bij dit

alles oefent ook het aantal personeelsleden, de aard en toestand van de bewoners en de

Page 29: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Literatuurstudie 26

kamergrootte een belangrijke invloed uit op de levenskwaliteit van de bewoners

(Kirkevold & Engedal, 2006).

Bemerkingen

Dit onderzoek schetst een goed beeld van de meerwaarde die animatie kan bieden aan

rusthuisbewoners. Animatie heeft wel degelijk een aanzienlijke invloed op het welzijn van

ouderen in een rusthuis. In dit artikel worden andere aspecten van werkcondities belicht

dan diegene die geselecteerd werden in kader van deze masterproef. Zo wordt in deze

masterproef meer aandacht besteed aan sociale steun, wat in het Noorse onderzoek niet

het geval is.

Er zijn opvallende verschillen tussen Noorse en Vlaamse rusthuizen, die bij onderzoek in

rekening moeten gebracht worden. Zo heeft de kamergrootte in Noorwegen een

belangrijke invloed op de werkcondities. In Vlaanderen daarentegen moet dit niet in het

onderzoek worden opgenomen daar de rusthuizen hoofdzakelijk uit eenpersoonskamers

bestaan.

Een andere kritische bedenking bij dit onderzoek is de vraag of het niet beter was

geweest naast het bevragen van de zaalhoofden en verzorgend personeel ook de

perceptie van enkele bewoners in het onderzoek op te nemen. De inbreng van de

betrokken bewoners kan een globaler beeld van de situatie opleveren doordat dan

rekening is gehouden met de subjectiviteit van de respondenten.

2.4.1.2 De link tussen werkcondities en organisatorische performantie in

rusthuizen

In dit onderzoek wordt gesteld dat het essentieel is om het verband tussen werkcondities

en de performantie van rusthuizen te begrijpen om de werking van het verzorgingstehuis

te kunnen verbeteren en bij te sturen. Hierbij worden verschillende metingen en

perspectieven met betrekking tot performantie van rusthuizen en werkcondities in

rusthuizen geïntegreerd. De werkcondities van een instelling zijn afhankelijk van de

cultuur, de omgeving, het leiderschap en de communicatie in de organisatie en het

teamwork. De performantie wordt gemeten aan de hand van twee meetinstrumenten:

namelijk quality indicators (QIs), en quality measures (QMs).

Uit de kwantitatieve metingen blijkt dat kleinere rusthuizen betere werkcondities creëren,

ze verschaffen ook kwalitatief hoogstaandere zorg. Goed scorende en minder goed

scorende rusthuizen onderscheiden zich vooral van elkaar op vier dimensies: (1)

waardering van het personeel, (2) kwaliteit van de communicatie in de organisatie, (3)

Page 30: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Literatuurstudie 27

zin voor teamwork en (4) de normen en verwachtingen die personeelsleden ervaren. Het

is dan ook uitermate belangrijk dat hieraan voldoende aandacht besteed wordt. Uit het

onderzoek blijkt dat geen enkel kleinere rusthuis terug te vinden is in de laag scorende

groepen, terwijl bij grotere rusthuizen de steeds groter wordende werkdruk en een lagere

kwaliteit van zorg voor de bewoners sterk naar voor komt. Aanvullend werd ook

kwalitatief onderzoek gevoerd en op basis van de verzamelde gegevens werd een

onderscheid gemaakt tussen de hoog en laag scorende rusthuizen.

Verder wordt besloten dat de waardering, waaronder inspraakmogelijkheden van het

personeel door leidinggevenden, een positieve invloed heeft op de prestaties van het

personeel op het werk en hiermee samenhangend op het welzijn van de bewoners.

Kortom, sociale steun vanuit de leindinggevenden is van een niet te onderschatten

belang (Scott-Cawiezell et al., 2005).

Bemerkingen

In dit artikel wordt veel aandacht besteed aan sociale steun als onderdeel van

werkcondities. Zoals reeds aangehaald werd, heeft sociale steun een niet te

onderschatten invloed op het gedrag en de werkprestaties van werknemers, wat op zijn

beurt implicaties inhoudt voor het welzijn van de bewoners. Dit artikel zet het belang van

sociale steun nog extra in de verf, waardoor dit aspect met de nodige aandacht is

behandeld tijdens deze masterproef.

In het artikel wordt gebruik gemaakt van kwantitatieve meetinstrumenten om kwaliteit

te meten. Volgens Vandenbroeck (2004) bestaat het risico dat deze instrumenten niet

altijd hetgene meten waarvoor ze ontwikkeld zijn. In deze masterproef is gekozen voor

een kwalitatieve onderzoeksbenadering, waar uiteraard ook beperkingen aan verbonden

zijn.

Net als bij het Noorse onderzoek kan ook hier de opmerking worden gemaakt dat de

perceptie van de bewoners niet in het onderzoek is opgenomen. Er is opnieuw enkel

aandacht uitgegaan naar de bevraging van personeel en directie.

2.4.1.3 De effecten van het personeel op bedtijden van rusthuisbewoners

Uit het onderzoek van Bates-Jensen et al. (2004) wordt duidelijk dat de gezondheid van

bewoners die te veel in bed vertoeven, negatief beïnvloed wordt. Zo ontstaan

doorligwonden, ondervoeding, een hoger opnameratio in ziekenhuizen en een hoger

sterftecijfer. Dit alles heeft bovendien ook een impact op de sociale contacten die

afnemen. Het personeel kan hier een aanzienlijke invloed op uitoefenen. Het blijkt

Page 31: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Literatuurstudie 28

namelijk dat naarmate er meer personeel per oudere beschikbaar is om hen in en uit bed

te helpen, de ouderen minder uren per dag in bed verblijven.

Bemerkingen

Dit onderzoek behandelt niet specifiek de animatie in rusthuizen maar duidt wel op de

meerwaarde ervan. Het geeft aan dat de aanwezigheid van de animatieve grondhouding

bij alle personeelsgroepen wel degelijk een invloed kan uitoefenen op het welzijn van de

bewoner. Zo kan elke oudere op een verschillende, aangepaste manier worden benaderd,

wat een grote impact zal hebben op hun welzijn.

In dit onderzoek worden naast bepaalde personeelsleden ook bepaalde bewoners

bevraagd. De keuze om meerdere partijen te bevragen werd ook in deze masterproef

gemaakt aangezien dit een reëler beeld geeft van de situatie. Er moet wel vanuit gegaan

worden dat tevredenheidsmetingen met een korreltje zout moeten genomen worden.

2.4.1.4 Het welbevinden in Noorse rusthuizen: belangrijke aspecten

aangebracht door de rusthuisbewoners

In tegenstelling tot de onderzoeken die we hierboven kort aanhaalden, wordt in deze

studie heel veel aandacht besteed aan de perceptie van de bewoners op hun welzijn in

het rusthuis. De perceptie van de bewoner kan in dit artikel fungeren als een subjectieve

indicator van performantie. In dit onderzoek hecht men met andere woorden belang aan

de mening van de gebruikers. Het hoofddoel van een rusthuis is immers het leven van de

bewoners zo aangenaam mogelijk maken ondanks hun gezondheids- of

functioneringsproblemen. De visie van de bewoners op hun verblijf in het rusthuis heeft

een belangrijke impact op hun welzijn. De opname in een rusthuis is stresserend voor

ouderen en kan bedreigend overkomen. De bewoners die met deze gevoelens op een

positieve manier kunnen omspringen, zullen dan ook beter in staat zijn hun situatie te

aanvaarden en van hun verblijf in het rusthuis het beste te maken.

Een ander kernaspect, uit dit onderzoek, dat bepalend is voor het welzijn van ouderen in

het rusthuis en verband houdt met werkcondities, is de kwaliteit van de zorg en

zorgverstrekkers. Andere factoren die een invloed uitoefenen op de perceptie van

rusthuisbewoners over hun welzijn in het rusthuis zijn een positieve relatie met andere

bewoners, participatie in betekenisvolle activiteiten, de mogelijkheid om de eigen kamer

en de instelling te verlaten, de relatie met de familie en de kwaliteit van leefomgeving

van de ouderen. Deze factoren dienen gecombineerd voor te komen om effect te hebben

op de perceptie van het welzijn (Bergland & Kirkevold, 2006).

Page 32: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Literatuurstudie 29

Bemerkingen

Net als bovenstaande onderzoeken duidt dit onderzoek op de meerwaarde van animatie.

Bovendien wordt aangetoond dat de visie van de bewoners op hun verblijf in het rusthuis

een beïnvloedende factor kan zijn op het welbevinden.

In dit onderzoek maakt men vooral gebruik van subjectieve performantie-indicatoren en

minder van objectieve performantie-indicatoren. Zoals in bovenstaande theorie reeds

werd aangehaald kan het gebruik maken van zowel objectieve als subjectieve

performantie-indicatoren resulteren in een meer globaal beeld van de situatie.

2.4.1.5 Werkcondities bij verzorgenden in relatie met fixatiepraktijken in lange

termijn verzorgingstehuizen

In het laatste artikel dat hier besproken zal worden, worden de werkcondities van

verzorgers in verband gebracht met het toedienen van antipsychotica en het voorkomen

van fixeren van ouderen. Het gebruik van antipsychotica en fixatietechnieken heeft een

negatieve invloed op de kwaliteit van de verzorging in rusthuizen. Het vastbinden is een

beangstigende ervaring voor de oudere en kan leiden tot gezondheidsproblemen, vallen

en zelfs tot overlijden. Ook het gebruik van antipsychotica heeft negatieve effecten,

onder andere het toegenomen risico op vallen. Daarenboven worden antipsychotica vaak

gebruikt om de bewoners rustig te houden in plaats van om een aandoening te

behandelen.

Beide middelen blijken minder vaak toegepast te worden in instellingen waar meer

personeel voorhanden is. In instellingen waar het personeel meer controle heeft over het

werk en waar een lagere werkdruk heerst, worden de bewoners minder vaak gefixeerd.

Werkbelasting blijkt het risico op fixatie te verhogen wanneer het gepaard gaat met

weinig beslissingsmogelijkheden van het personeel. Het gebruik van antipsychotica

neemt af naarmate hoge jobeisen gecombineerd worden met een hoge jobcontrole

(Pekkarinen et al.,2006).

Bemerkingen

Dit onderzoek vormde de inspiratiebron om in deze masterproef de link te gaan leggen

tussen werkcondities en performantie. In dit artikel wordt, net als in deze masterproef,

het Job Demand-Control Model gebruikt. In deze masterproef wordt ook sociale steun

opgenomen. Er wordt dus gebruik gemaakt van het Demand-Control-Support Model.

Page 33: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Literatuurstudie 30

2.4.2 Het verband tussen werkcondities en performantie binnen het

onderzoeksopzet

Net zoals in bovenstaande onderzoeken focust deze masterproef zich op het verband

tussen werkcondities in instellingen en de performantie van deze instellingen. Wat nemen

we nu wel en niet mee uit deze onderzoeken?

De onderzoeken, beschreven in de literatuur, zijn soms groot van omvang. Dit wil zeggen

dat veel respondenten ondervraagd worden met als gevolg dat vaak de voorkeur uitgaat

naar kwantitatieve studies. Bij deze masterproef valt de keuze echter op een kwalitatieve

studie omdat op die manier grondiger te werk kan gegaan worden door zoveel mogelijk

factoren in rekening te brengen.

In het onderzoek waarbij de link gelegd wordt tussen werkcondities en organisatorische

performantie in rusthuizen (Scott-Cawiezell et al., 2005) wordt benadrukt dat de sociale

steun een belangrijke invloed heeft op de werkcondities. In het onderzoek naar de

kwaliteit van zorg in Noorse rusthuizen (Kirkevold & Engedal, 2006) werd echter geen

gebruik gemaakt van sociale steun als een indicator om werkcondities te bekijken. In het

laatste onderzoek, waarbij werkcondities in relatie gebracht worden met fixatieprocessen

in lange termijn verzorgingstehuizen, (Pekkarinen et.al.,2006) wordt gebruik gemaakt

van het Job Demand-Control Model wat met zich meebrengt dat ook hier sociale steun

niet opgenomen is. In deze masterproef zal sociale steun wel betrokken worden omdat

naar onze mening sociale steun niet verwaarloosd mag worden bij het bekijken van

werkcondities. Het Demand-Control-Support Model van Johnson en Hall (1988) zal dus

de basis vormen van deze masterproef.

In de hierboven aangehaalde onderzoeken komen verschillende aspecten van de

werkcondities naar voor, waardoor het nog steeds niet echt duidelijk is wat juist verstaan

wordt onder werkcondities. In de masterproef is een duidelijke omschrijving van wat in

de masterproef verstaan wordt onder werkcondities, vereist.

In het onderzoek betreffende het welbevinden in Noorse rusthuizen (Bergland &

Kirkevold, 2006) wordt voornamelijk gebruik gemaakt van subjectieve performantie-

indicatoren en minder van objectieve performantie-indicatoren. Doordat subjectieve

performantie-indicatoren heel wat beperkingen met zich meebrengen, zal in deze

masterproef ook gebruik gemaakt worden van objectieve performantie-indicatoren.

Page 34: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Literatuurstudie 31

Bij het opstellen van de topiclijsten wordt gekeken naar de context , waardoor het

mogelijk is dat deze enkel in Vlaanderen kunnen gebruikt worden. In het onderzoek dat

handelt over de kwaliteit van zorgverlening in Noorse rusthuizen (Kirkevold & Engedal,

2006) komt duidelijk naar voor dat die rusthuizen een andere werking kennen dan deze

in Vlaanderen. Zo verblijven de mensen in zalen, terwijl in de door ons bevraagde

rusthuizen tweepersoonskamers eerder uitzondering dan regel waren. Het grootste deel

van de bewoners beschikt over een eigen kamer.

Tot slot werden de bevragingen in het onderzoek betreffende de kwaliteit van

zorgverlening in Noorse rusthuizen (Kirkevold & Engedal, 2006) en in het onderzoek

waarbij de link gelegd wordt tussen werkcondities en organisatorische performantie in

rusthuizen (Scott-Cawiezell et al., 2005) beperkt tot het ondervragen van enkele

personeelsleden. In het onderzoek naar het welbevinden in Noorse rusthuizen (Bergland

& Kirkevold, 2006) en de effecten van het personeel op bedtijden van rusthuisbewoners

(Bates-Jensen et al., 2004) worden zowel personeelsleden als bewoners ondervraagd.

Het werd duidelijk dat de perceptie van bewoners wel degelijk een rol kan spelen op het

welbevinden in het rusthuis. Hieruit kan besloten worden dat het noodzakelijk is om dit

op te nemen in het onderzoek.

Page 35: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Probleemstelling 32

3 Probleemstelling

Het exploratief onderzoek in deze masterproef handelt over de animatiewerking in

rusthuizen. Met dit onderzoek wordt nagegaan of de werkcondities binnen de zes

geselecteerde rusthuizen in Oost-Vlaanderen een invloed uitoefenen op de performantie

van de animatiewerking binnen deze instellingen.

Dit onderwerp is maatschappelijk relevant omdat onze samenleving geconfronteerd

wordt met een steeds groter wordende groep ouderen. Vooral in Vlaanderen, de meest

vergrijsde regio van België, is er een duidelijke stijging merkbaar (Pelfrene, 2005). Door

de vergrijzingstendens neemt ook de groep hoogbejaarden, dit wil zeggen personen van

80 jaar en meer, toe (FOD Economie Algemene Directie Statistiek en Economische

Informatie, 2007a). Deze evolutie zal ongetwijfeld een effect hebben op de

welzijnssector, die inspeelt op de noden van deze groep. Minister van Welzijn,

Volksgezondheid en Gezin, Steven Vanackere, heeft de vergrijzing op zijn agenda staan.

Hij heeft ook meegewerkt aan het boek, Verkleuring en Vergrijzing, waarin Yves Leterme

de mensen oproept tot een dringend debat hierover. De vergrijzing wordt aangehaald als

één van de twee uitdagingen voor de Vlaamse samenleving (http://www.cdenv.be).

Eveneens is het aanhalen van de vergrijzingtendens niet meer uit de media weg te

denken.

De onderzoekskeuze is gevallen op de animatiewerking binnen rusthuizen omdat we

geloven dat deze een belangrijke sociale functie vervult door bij te dragen aan het

welzijn van mensen. Animatiewerking houdt veel meer in dan enkel het organiseren van

activiteiten. Animatie kan namelijk alles omvatten dat zinvol is voor ouderen en waar ze

dagelijks mee bezig zijn (Baert et al., 2004).

Werkcondities oefenen een belangrijke invloed uit op het gedrag en de werkprestaties

van werknemers. Dit heeft op zijn beurt gevolgen voor de kwaliteit van de

dienstverlening, in dit geval de kwaliteit van de animatiewerking van een rusthuis. Om de

werkcondities te bestuderen hebben we gekozen voor een dominant model, namelijk het

Job Demand-Control Model van Karasek (1979). Dit model spitst zich toe op job demands

of werkbelasting en de controle die een werknemer heeft over zijn taken. Om deze

controle te kunnen uitoefenen zijn de nodige vaardigheden en beslissingsbevoegdheid

vereist. Volgens dit model gaan weinig beslissingsbevoegdheden gecombineerd met een

hoge werkbelasting invloed uitoefenen op psychologische spanningen bij werknemers.

Deze spanningen kunnen leiden tot demotivatie en ontevredenheid bij de werknemers,

wat op zijn beurt een invloed kan uitoefenen op de geleverde werkprestaties. Johnson &

Page 36: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Probleemstelling 33

Hall (1988) hebben het Demand-Control-Support Model ontwikkeld, waarin een sociale

dimensie toegevoegd is aan het Job Demand-Control Model. Dit houdt in dat de sociale

steun die werknemers ontvangen een impact kan hebben op het psychisch welzijn en de

jobtevredenheid. Weerom kan dit een invloed uitoefenen op de werkprestaties.

Voor het bestuderen van de kwaliteit van de animatiewerking binnen rusthuizen wordt

gebruik gemaakt van performantiemetingen. Hierbij komen zowel objectieve als

subjectieve performantie-indicatoren aan bod. Er wordt gebruik gemaakt van de

percepties van de bewoners en de medewerkers omdat dit een correcter beeld van de

situatie kan opleveren. Omdat aan subjectieve performantiemetingen beperkingen

verbonden zijn, is ervoor geopteerd ook op zoek te gaan naar objectieve performantie-

indicatoren.

Deze masterproef vertrekt niet vanuit een bepaalde vooronderstelling of hypothese maar

is exploratief van aard. Dit houdt in dat er geen standpunt wordt ingenomen, maar dat

eerder gekeken zal worden of zowel werkcondities als performantie binnen deze

instellingen in kaart gebracht kunnen worden. Daarna zal nagegaan worden of een

verband kan gevonden worden tussen beide. Door de beperktheid van dit onderzoek is

het onmogelijk de resultaten te veralgemenen.

Het voeren van dit onderzoek was niet evident omwille van een aantal redenen.

Ten eerste bestaat er onenigheid over wat zowel werkcondities als performantie precies

inhouden. In de verschillende onderzoeken (Baldwin et al., 1997; Benavides et al., 2008;

Pekkarinen et al., 2006) worden de werkcondities met steeds andere kenmerken

omschreven. Een bijkomende moeilijkheid treedt op wanneer er geen omschrijving van

deze verschillende kenmerken gebeurt (Benavides et al., 2008; Pekkarinen et al., 2006),

waardoor de betekenis van de werkcondities nog steeds onduidelijk blijft. Het zoeken

naar performantie-indicatoren voor de evaluatie van de animatiewerking was een

moeilijke opgave. Niet alleen bestaat er onenigheid omtrent de begripsomschrijving van

performantie, er blijkt eveneens een gebrek te zijn aan onderzoek rond performantie van

animatiewerking in rusthuizen. Het gevolg hiervan was dat de performantie-indicatoren

in de topiclijst nog moesten samengesteld worden. Om dit te kunnen verwezenlijken, was

het nodig een aantal onderzoeken rond performantie door te nemen (Mor et al., 2003a;

Mor et al., 2003b; Sowa et al., 2004; Tilbury, 2004).

Dit alles heeft geleid tot de volgende onderzoeksvragen:

1. Kunnen op basis van de gesprekken werkcondities in de verschillende instellingen in

kaart gebracht worden?

Page 37: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Probleemstelling 34

Om na te gaan of de werkcondities in kaart kunnen gebracht worden, zal er gebruik

gemaakt worden van diepte-interviews met medewerkers en directie op basis van

semigestructureerde topiclijsten.

2. Kan op basis van gesprekken en documentenanalyse de performantie van de

animatiewerking in de verschillende instellingen in kaart gebracht worden?

Om na te gaan of we performantie in kaart kan gebracht worden, wordt er gebruik

gemaakt van zowel objectieve als subjectieve performantie-indicatoren. In beide

gevallen wordt gebruik gemaakt van diepte-interviews met bewoners, medewerkers

en directie. Bij de objectieve performantie-indicatoren, wordt tevens gebruik

gemaakt van interne documenten.

3. Zijn er verbanden terug te vinden tussen werkcondities en performantie van de

verschillende instellingen?

4. Zijn er verschillen tussen rusthuizen en kunnen deze in kaart gebracht worden?

Page 38: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Methodologie 35

4 Methodologie

In dit hoofdstuk van de masterproef wordt uitgebreid ingegaan op het onderzoek zelf,

meer bepaald het onderzoeksopzet, de verzameling van de data en de analyse. In het

onderzoeksopzet wordt aangegeven waarom de keuze gemaakt werd voor kwalitatief

onderzoek en daaruit volgend ook kwalitatieve interviews. Er zal verduidelijkt worden

welke rusthuizen en respondenten geselecteerd werden en waarom, hoe de topiclijst

wordt opgesteld en hoe de bevragingen zullen geëvalueerd worden.

4.1 Onderzoeksopzet

4.1.1 Kwalitatief onderzoek

Kwalitatief onderzoek is een verzamelbegrip dat vele onderzoeksmethoden inhoudt. Door

de jaren heen bestonden verschillende visies op kwalitatief onderzoek met als gevolg dat

ook op verschillende manieren aan kwalitatief onderzoek werd gedaan. Aangezien

kwalitatief onderzoek geen correcte wetenschappelijke resultaten kan geven, wordt deze

sterk bekritiseerd. Het is immers een interpretatieve benadering van de

onderzoeksgegevens die gemaakt wordt (Glaser & Strauss, 1967). Algemeen kan gezegd

worden dat kwalitatief onderzoek verbonden is met theoretische inzichten en

basisprocessen uit de literatuur. Het onderzoek legt als het ware een band tussen

praktijk en theorie.

In dit onderzoek worden de werkcondities en de performantie in een aantal rusthuizen

onderzocht. Om een beter zicht te krijgen op wat deze precies inhouden, is het nodig

verschillende partijen te bevragen. De fout wordt vaak gemaakt zich te beperken tot het

bevragen van enkel de leidinggevenden (Patterson et al., 2005). Aangezien het

belangrijk is te pijlen naar de verschillende waarden, motivaties en attitudes van de

respondenten, meer bepaald naar welk beeld zij hebben van de werkcondities en

performantie van de animatiewerking, wordt dan ook gekozen voor kwalitatief onderzoek

(Schuyten, 2007). Het is immers aangewezen de verschillen in het werkveld van op een

zekere afstand te observeren (Cambré & Waege, 2001). Eveneens is gekozen voor

kwalitatief onderzoek omdat dit bepaalde patronen, processen, normen, systemen het

best kan onderzoeken (Glaser & Strauss, 1971). Ook als maatschappelijk werker gaat

onze voorkeur uit naar kwalitatief onderzoek. Het werd ons als het ware ingelepeld

Page 39: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Methodologie 36

aandachtig te luisteren naar individuen en respect te hebben voor hun persoonlijke

inbreng. De empathische rol van de onderzoeker komt hierin naar boven (Cambré &

Waege, 2001).

Normalerwijze krijgen bepaalde theorieën en hypothesen vorm aan de hand van

waarnemingen die nadien getoetst worden aan nieuwe gegevens in andere

omstandigheden. Dit zal uiteindelijk leiden tot een aanvulling, wijziging of specificatie van

de theorie (Billiet, 2001). Bij dit onderzoek is het onmogelijk hypotheses te formuleren

aangezien geen uitgangspunt aanwezig is om deze te toetsen. Daardoor wordt gekeken

of werkcondities en performantie in kaart te brengen zijn en/of er een verband tussen

beiden bestaat. Gezien het beperkt aantal interviews zal het ook onmogelijk zijn de

bekomen resultaten te generaliseren. Statistische veralgemeningen staan dus niet op de

voorgrond (Cambré & Waege, 2001). Uit dit alles kan besloten worden dat dit onderzoek

exploratief van aard is.

4.1.2 Kwalitatief interview

In kwalitatief onderzoek wordt een onderscheid gemaakt tussen drie verschillende

databronnen: de participerende observatie, het diepte-interview en de analyse van

documenten. Uit deze databronnen gaat de voorkeur uit naar het diepte-interview en een

documenten-analyse. Zoals hierboven reeds vermeld werd, is het aangewezen

verschillende partijen te bevragen. In het onderzoek zullen directie, personeelsleden en

bewoners bevraagd worden naar hun ervaringen en hun eigen beleving om zo een

realistischer beeld te geven van de animatiewerking. Om dit te kunnen verwezenlijken is

het nodig open vragen te stellen zodat de respondenten deze vrij kunnen invullen en

eigen klemtonen kunnen leggen (Cambré & Waege, 2001). Voor de interviews met de

bewoners wordt geopteerd voor focus-gesprekken omdat de exploratie van hun

opvattingen en gedragingen centraal staan. Nemen zij deel aan de animatie in het

rusthuis waar zij verblijven? Wat vinden zij van de animatiewerking? Via deze interviews

wordt nagegaan wat het effect van de werkcondities van het personeel op de kwaliteit

van de aangeboden animatie of de performantie van de animatiewerking is (Schuyten,

2007). Bij het afnemen van de gesprekken blijkt een focus-groep niet altijd even voor de

hand liggend. Vaak wordt de leiding in het gesprek genomen door één bejaarde of

konden bepaalde bejaarden het niet met elkaar vinden. Daarom werd de keuze gemaakt

nog een aantal diepte-interviews af te nemen indien onvoldoende gegevens verzameld

werden uit het focus-gesprek. Deze diepte-interviews leverden opvallend meer gegevens

Page 40: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Methodologie 37

op dan de gesprekken in de focus-groepen. Gezien het beperkte tijdsbestek was het

onmogelijk over te schakelen naar diepte-interviews met alle bevraagde bewoners.

Er wordt gebruik gemaakt van het semi-gestructureerd interview. De onderzoeker stelt

vragen uit een vooraf opgestelde vragenlijst. De volgorde van deze vragen ligt niet vast

maar wordt bepaald door de respondent (Cambré & Waege, 2001). Op deze manier kan

er tijdens de interviews dieper ingegaan worden op bepaalde zaken tot de vraag in zijn

volle omvang als beantwoord beschouwd kan worden (Schuyten, 2007). Bij de aanvang

van elk interview wordt ruimte gemaakt voor een korte introductie. Hierbij wordt

duidelijk aangegeven wat het onderzoek juist inhoudt, wat het doel ervan is, waarom

gekozen werd hen te bevragen en dat later een terugkoppeling van de resultaten volgt

(Schuyten, 2007). Het belang hiervan werd duidelijk toen bleek dat niet elke respondent

hiervan op de hoogte was. Dit kwam verrassend over aangezien de animatieteams niet

zo omvangrijk zijn en er slechts een korte tijdspanne is tussen het contacteren van de

betrokken rusthuizen en de dag waarop de gesprekken gepland werden.

De neiging bestond om het onderzoek uit te breiden en meerdere respondenten, zoals

verzorgenden en verpleegkundigen, te bevragen. Dit was echter niet mogelijk aangezien

het onderzoek afgerond moest worden binnen een beperkte tijdspanne.

Tussen de gesprekken door vonden op regelmatige basis bijeenkomsten plaats tussen de

interviewers. Dan werden de afgenomen interviews uitvoerig besproken waarbij

hoofdzakelijk aandacht besteed werd aan de vaststellingen die gedaan werden over de

rusthuizen en de verschilpunten en gelijkenissen die deze vertoonden. Ook op de

bijeenkomsten met de promotor kwamen deze terugkoppelingen aan de orde. Het

reflecteren over interviews met buitenstaanders is nodig aangezien deze naar onze

mening een verrijking kunnen betekenen. Een onderzoeker heeft een referentiekader

waarmee hij rekening moet houden. Een buitenstaander kan er echter voor zorgen dat

de onderzoeker even afstand neemt van zijn onderzoek en de zaken in perspectief ziet.

In deze mate zal ook de terugkoppeling van de resultaten belangrijk zijn. De

werkelijkheid kan slechts benaderd worden wanneer buiten het eigen standpunt ook in

interactie getreden wordt met (het standpunt) van anderen (Dezin & Lincoln, 2000).

4.1.3 selectie rusthuizen

De selectie van de rusthuizen (bijlage 1) wordt beperkt tot de provincie Oost-Vlaanderen.

Binnen deze provincie worden twee regio’s geselecteerd, meer bepaald de regio Aalst en

Page 41: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Methodologie 38

de regio Gent. Deze selectie is gebaseerd op ‘Het Grote Rusthuizenrapport’, uitgegeven

door ‘Het Nieuwsblad’, in samenwerking met de seniorenbeweging Okra. De cijfers die in

dit rapport gebruikt worden, zijn gebaseerd op de scores die de Vlaamse inspectie geeft

op een twintigtal normen en eisen (Het Nieuwsblad, 2007b). Binnen dit rapport is

aandacht besteed aan de vergelijking tussen de vereiste personeelpercentages en het

personeel dat effectief aanwezig is in de instelling. Het rapport geeft aan dat het

gemiddelde percentage personeel, dat effectief aanwezig is, in Vlaanderen 213,80

bedraagt en in de provincie Oost-Vlaanderen 206,44. Dit ligt hoger dan het vereiste

personeelspercentage, dat gelijk wordt gesteld aan 100 procent (Het Nieuwsblad,

2007c). Ook wordt speciale aandacht besteed aan het aantal kinesisten en

ergotherapeuten omdat zij in vele rusthuizen een belangrijk aandeel innemen in de

animatiewerking. Toch zullen deze mensen eenzelfde situatie op een andere manier

benaderen (Sociaal Economische Raad van Vlaanderen, 2003). Tijdens het onderzoek

wordt duidelijk dat voornamelijk ergotherapeuten werkzaam zijn in het animatieteam.

Kinesisten maken meestal geen deel uit van het animatieteam.

De rusthuizen die werden geselecteerd in kader van dit onderzoek, kunnen als het ware

op een continuüm gesitueerd worden. Twee van hen (rusthuizen 1 en 3) hebben volgens

‘Het Grote Rusthuizenrapport’ evenveel animatoren als wettelijk is vereist. Twee van hen

(rusthuizen 5 en 6) hebben meer animatoren dan wettelijk is vereist en twee (rusthuizen

2 en 4) hebben een lager aantal animatoren dan wettelijk is vereist (Het Nieuwsblad

2007c). Zoals reeds duidelijk vermeld zijn de gegevens van de geselecteerde rusthuizen

(zie bijlage 1) afkomstig uit ‘Het Grote Rusthuizenrapport’ (Het Nieuwsblad 2007c). Zoals

duidelijk wordt aan de hand van de voorstelling van de verschillende animatieteams,

lijken deze gegevens niet altijd te stroken met de werkelijkheid. Het merendeel van de

rusthuizen gaf de onjuistheid van deze cijfers aan en stelde de vraag dit op te nemen in

deze masterproef. Bij het rapport kregen de rusthuizen slechts vijfhonderd karakters om

te reageren op de resultaten. In de tabel betreffende rusthuis 1 (bijlage 1) blijkt dat voor

dit rusthuis dat 178 bewoners heeft, een wettelijk vereist aantal animatoren aangegeven

wordt van 1,5. In rusthuis 2, dat 108 bewoners heeft, wordt een wettelijk vereist aantal

animatoren aangegeven van 2. Dit klopt duidelijk niet. In de wetgeving die bovenaan

werd aangehaald, worden de wettelijk vereiste equivalenten bepaald op basis van het

aantal bewoners.

De rusthuizen die geselecteerd zijn voor de regio Gent verleenden allen onmiddellijk hun

toestemming om mee te werken aan dit onderzoek. De rusthuizen die geselecteerd zijn

voor de regio Aalst waren moeilijker te motiveren om mee te werken aan dit onderzoek.

Teneinde dit onderzoek te kunnen voeren, werden voor de regio Aalst in totaal zes

Page 42: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Methodologie 39

rusthuizen gecontacteerd. Drie rusthuizen waren uiteindelijk bereid hun medewerking te

verlenen aan dit onderzoek.

4.1.4 Selectie respondenten

Aangezien het om een kwalitatieve studie gaat, zal er gewerkt worden met een beperkt

aantal respondenten in tegenstelling tot een survey (Miles & Huberman, 1989). Zoals

reeds werd aangehaald, werden de verschillende partijen bevraagd die het dichtst

betrokken zijn bij de animatiewerking in een rusthuis, meer bepaald de directie,

personeel en de bewoners. Door deze verschillende partijen te integreren in het

onderzoek krijgen we een globaler beeld van de animatiewerking in de rusthuizen. De

perceptie die deze personen hebben van de animatiewerking in het rusthuis zal

bestudeerd worden in functie van de subjectieve performantie-indicatoren.

Een aselecte steekproef van respondenten is onmogelijk in dit onderzoek aangezien de

animatieteams bestaan uit een beperkt aantal mensen. Om deze reden is ervoor

geopteerd zoveel mogelijk mensen uit het team te spreken. Om verschillende redenen,

waaronder ziekte en praktische omstandigheden, was het onmogelijk alle leden van het

team te spreken. De selectiecriteria bestaan dus uit de functie van de respondenten:

directeur of lid van de directie, lid van het animatieteam of bewoner. Een meer

uitgebreide toelichting zal hierover gegeven worden bij de verzameling van de data.

Verder wordt in de selectieprocedure gebruik gemaakt van ‘natuurlijke’ groepen. Dit

houdt in dat interviews gevoerd worden met mensen die een verschillende opvatting

kunnen hebben over een bepaald onderwerp. In dit onderzoek is er dan ook voor

gekozen zowel directie als animatoren als bewoners te bevragen. Deze verschillende

groepen bekijken animatie immers vanuit een anders perspectief wat meteen

verschillende invalshoeken zal opleveren (Schuyten, 2007).

4.1.5 Constructie van de topiclijst

Via het onderzoek wordt getracht zowel performantie-indicatoren als werkcondities in

kaart te brengen. Om dit te kunnen verwezenlijken, wordt gebruikt gemaakt van drie

verschillende topiclijsten: één voor de directie (bijlage 2), één voor het personeel (bijlage

3) en één voor de geselecteerde bewoners (bijlage 4). Er moet rekening mee gehouden

worden dat ook andere personeelsleden zoals bijvoorbeeld verplegend personeel een

belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het welbevinden van de oudere door zich de

Page 43: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Methodologie 40

animatieve grondhouding eigen te maken. Toch is tijdens het onderzoek de focus gelegd

op het animatieteam en is er gepeild naar de visie van de verpleegkundigen en

verzorgenden. Deze informatie is voor interpretatie vatbaar aangezien het merendeel

niet van de verpleegkundigen zelf verkregen is, maar van de leden van de

animatieteams.

“ Elke topiclijst is een lijst van onderwerpen en subonderwerpen op basis van de

probleemstelling (Cambré & Waege, 2001).” Deze is opgesteld op basis van de theorie

die bovenstaand terug te vinden is en zich hieruitvolgend focust op de

beslissingsbevoegdheid, werkbelasting, sociale steun op het werk en performantie-

indicatoren met betrekking tot animatiewerking in een rusthuis. Deze aspecten komen

immers sterk naar voor in verschillende onderzoeken (Johnson & Hall, 1988; Karasek,

1979; Karasek et al., 2007; Mac Donald et al., 2001; Schrijvers et al., 1998). Hoewel

deze onderzoeken vaak gebruik maken van gestandaardiseerde vragenlijsten, kunnen

deze toch enige inspiratie bieden. Het blijkt ook geen makkelijke opgave te zijn een

vragenlijst te ontwikkelen om de performatie van animatieteams in kaart te brengen.

Niet alleen zijn er verschillende meningen over het al dan niet opnemen van ook

subjectieve indicatoren van performantie in onderzoeken. Het blijkt ook dat er nog geen

gelijkaardige onderzoeken gevoerd werden. Als theoretische achtergrond voor het

onderzoek en het opstellen van de vragenlijsten werden wel enkele bronnen rond

ouderenzorg in het algemeen doorgenomen. Een gevolg hiervan is dat we de vragenlijst

rond performantie volledig zelf opgesteld hebben.

De opsplitsing in de verschillende aspecten geeft dan ook enige structuur aan de topiclijst

wat het geheel overzichtelijker maakt voor de interviewer aangezien de volgorde van de

vragen niet vast ligt, maar bepaald wordt door de respondent. Dit brengt met zich mee

dat de interviewer vlot moet kunnen inspelen op de antwoorden van de respondent. Een

grondige kennis van de verschillende topiclijsten was dan ook vereist (Cambré & Waege,

2001). Door gebruik te maken van bepaalde modellen wordt een selectie gemaakt in wat

er juist bevraagd zal worden. Het is een exploratief onderzoek. Bij meer diepgaand of

eventueel verder onderzoek kunnen meerdere aspecten aan bod kunnen komen.

Om nadien duidelijke verbanden te kunnen zien in de data, is er gekozen voor een

beperkt aantal vragen per bevraagd aspect (Miles & Huberman, 1989).

Bij de samenstelling van de topiclijst worden eerst een aantal algemene vragen gesteld.

Deze vragen worden gebruikt als ‘opwarmer’. Meer gevoelige informatie, zoals de sociale

steun op het werk, komt later in de interviews aan bod. Om deze reden worden dan ook

vaak de vragen die betrekking hebben op de performantie meer gesteld bij de aanvang

Page 44: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Methodologie 41

van de interviews. Bepaalde respondenten zijn heel open, wat met zich meebrengt dat de

interviewer sneller kan overgaan tot de meer vertrouwelijke vragen als deze mogelijkheid

zich voordoet. (Cambré & Waege, 2001).

Bij het opstellen van de vragen wordt veel aandacht besteed aan het vermijden van

sturende vragen. Niet-sturende vragen hebben immers het doel de logische uitsluiting

van antwoordmogelijkheden te vermijden. De interviewer mag de uitspraken van de

respondent niet beïnvloeden. Om deze vragen te vermijden, wordt beroep gedaan op

derden.

Tijdens het interview wordt niet strikt vast gehouden aan de opgestelde vragen vermeld

op de vragenlijst. In het bijzonder bij de gesprekken met de bewoners wordt gelet op de

formulering. Soms moesten de vragen herleid worden tot een heel eenvoudige stijl

alvorens deze begrepen werden (Schuyten, 2007).

4.2 Verzameling van de data

4.2.1 Algemeen

De interviews worden afgenomen op basis van de opgestelde topiclijsten (bijlagen 2,3 en

4). De gesprekken worden manueel neergeschreven. Het uittypen van deze gesprekken

is niet alleen een tijdrovende maar ook een moeilijke opgave. Zeker de focus-gesprekken

met ouderen, daar de bejaarden door elkaar heen praten en soms moeilijk verstaanbaar

zijn. Deze moeilijkheden duiken vooral op wanneer het om een bandopname gaat.

De gesprekken worden niet woord voor woord neergeschreven. Wanneer het informatie

betreft die geen bijdrage levert aan dit onderzoek, wordt deze niet opgenomen in de

gesprekken. De redenen voor het niet weergeven van deze informatie is deels van

praktische en deels van deontologische aard. Eveneens zorgen achtergrondgeluiden soms

voor een storende factor wat een invloed heeft op de verstaanbaarheid.

Bij de citaten die aangehaald worden in bijlage 6 van deze masterproef, wordt enkel de

functie van de geïnterviewde vermeld. Om de vertrouwelijkheid te waarborgen wordt niet

weergegeven in welk rusthuis de betrokkenen precies werkzaam of woonachtig zijn. Deze

vertrouwelijkheid wordt aan de geselecteerde rusthuizen gegarandeerd.

Page 45: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Methodologie 42

4.2.2 Gegevensverzameling directie

Uit de gesprekken met de personeelsleden en de directeurs blijkt dat in de meeste

gevallen de directeurs sterk geïnteresseerd zijn in de animatiewerking van hun instelling

en dat ze ook een nauwe band onderhouden met de leden van het animatieteam. De

directeurs van de rusthuizen die hun medewerking toezeggen, werken goed mee aan het

onderzoek. Wat wel opvalt, is dat ontwijkende antwoorden worden gegeven op vragen

die peilen naar het budget voor de animatiewerking. Alle directeurs geven aan benieuwd

te zijn naar de resultaten van het onderzoek.

Bij twee van de rusthuizen zijn de gegevens niet afkomstig van de algemeen directeur

maar van andere directieleden. De reden hiervoor is terug te vinden in het feit dat de

directeur enige tijd afwezig is en aangeboden wordt dat iemand anders van de directie

zich ter beschikking stelt. Dit is het hoofd van de afdeling waar animatiewerking deel van

uitmaakt. Er kan opgemerkt worden dat deze personen vaak meer betrokken zijn op de

animatiewerking en er meer zicht op hebben. Zij bevinden zich dan ook vaak een trapje

dichter bij het personeel op de hiërarchische ladder. Het ligt ook niet altijd in de

mogelijkheid van de directeur dicht bij de organisatie van de animatiewerking te staan.

Juist om deze redenen delegeren zij taken aan personeelsleden die wel de mogelijkheid

hebben hieraan voldoende aandacht te besteden. Dit betekent echter niet dat de

betrokkenheid tot de animatiewerking niet bestaat. Via vergaderingen worden zij immers

op de hoogte gehouden van de animatiewerking. Hierbij kan de bedenking gemaakt

worden dat de interesse van de directeur in de animatiewerking een rol kan spelen. Hij

bepaalt immers het beleid dat gevoerd wordt in het rusthuis. Het is aangewezen zich te

realiseren dat er verschillende organisatiestructuren terug te vinden zijn in rusthuizen.

Sommige animatieteams ressorteren rechtstreeks onder de algemeen directeur terwijl

anderen nog een afdelingshoofd hebben.

4.2.3 Gegevensverzameling personeel

De gegevensverzameling is niet enkel afkomstig van de animatoren. Eén verplegende en

één verzorgende verlenen ook hun medewerking. In eerste instantie wilden we naast het

animatieteam ook het verzorgend personeel bevragen in alle betrokken rusthuizen.

Omwille van het korte tijdsbestek blijkt dit onmogelijk. Wanneer niet voldoende leden

van het animatieteam beschikbaar zijn, wordt ervoor gekozen andere personeelsleden te

bevragen omdat deze personen ook een beeld kunnen verschaffen over de werkdruk in

de betrokken instelling. Bovendien wordt uit deze gesprekken ook een indruk verkregen

Page 46: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Methodologie 43

over de mate waarin de animatieve grondhouding geïntegreerd is bij de rest van het

personeel. Zoals wordt aangegeven in de literatuurstudie van deze masterproef beperkt

animatie zich immers niet tot het organiseren van activiteiten maar is het essentieel dat

de animatoren een animatieve grondhouding proberen te installeren bij alle

personeelsgroepen.

Bij de gesprekken met de animatoren blijkt dat zij niet steeds op de hoogte zijn van de

opzet van het onderzoek. Soms zijn zij zelfs niet op de hoogte van onze komst.

Wat opvalt tijdens de gesprekken met de personeelsleden is dat zij sterk geïnteresseerd

zijn in het onderzoek. Het merendeel is erg spraakzaam en levert een sterke bijdrage tot

dit onderzoek. Bij de interviews met de animatoren van rusthuis 5 blijft er telkens

iemand van de directie aanwezig bij de gesprekken. Dit kan de inhoud van het gesprek

beïnvloeden en op deze manier resulteren in een vertekend beeld van de werkcondities

binnen en de performantie van deze instelling. In bepaalde rusthuizen krijgt personeel

meer tijd om de vragen van de topiclijsten te beantwoorden dan in andere rusthuizen. In

één rusthuis vindt het gesprek met de animator zelfs plaats terwijl hij een

bingonamiddag begeleidt waar een dertigtal bewoners aan deelnemen. De reden hiervoor

is dat hij gedurende een tweetal weken alleen verantwoordelijk is voor de

animatiewerking in het desbetreffende rusthuis.

4.2.4 Gegevensverzameling bewoners

De bewoners die deelnemen aan de focus-gesprekken worden voorgesteld door de

animatoren omdat een aantal bejaarden niet meer de fysische of psychische

mogelijkheden hebben om vragen te beantwoorden of een gesprek te voeren. Ondanks

de hulp van de animatieteams voor het uitvoeren van de focus-gesprekken zijn dit

ongetwijfeld de moeilijkste gesprekken. De redenen hiervoor zijn divers. Zo zijn sommige

bewoners licht dementerend, dit kan leiden tot een vertekend beeld. Bepaalde bewoners

zijn moeilijk verstaanbaar. Sommige bewoners hebben moeilijkheden met de vragen. We

hebben hiermee rekening gehouden bij het opstellen van de vragenlijst, maar deze zou

nog meer op het niveau van het merendeel van de bewoners afgestemd moeten worden.

De bewoners die werden voorgesteld zijn personen die regelmatig deelnemen aan de

animatie. De animatoren kennen deze mensen immers beter en weten of zij vlot praten

en dergelijke meer. Dit kan eveneens een vertekend beeld opleveren want er kan van

uitgegaan worden dat de personen die aan de animatie deelnemen ook tevreden zijn

over de animatie die wordt aangeboden door het rusthuis. Personen die niet deelnemen

Page 47: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Methodologie 44

aan de animatie zijn niet sterk vertegenwoordigd in dit onderzoek. Enkele redenen

hiervoor zijn: dat de gezondheidstoestand van sommigen zo slecht is dat ze niet kunnen

deelnemen aan de animatiewerking en ook niet aan dit onderzoek, sommige personen

wensen zo weinig mogelijk sociaal contact te hebben met andere personen en wensen

omwille van deze reden niet deel te nemen aan de animatieactiviteiten en ook niet aan

dit onderzoek. Bij de focus-gesprekken met de ouderen blijft soms een personeelslid, al

dan niet een lid van het animatieteam, in de buurt. Dit gebeurt omdat zij op deze manier

de ouderen kunnen observeren en kunnen inspringen wanneer de ouderen iets nodig

hebben. De aanwezigheid van deze personeelsleden kan ook leiden tot een vertekening

van de resultaten. Het blijkt immers dat de bewoners bij bepaalde vragen eerst kijken of

de personeelsleden het gesprek mee volgen of niet. Er kan dus van uit gegaan worden

dat bewoners zich af en toe geremd voelen om op bepaalde vragen te antwoorden.

Er wordt geopteerd om zowel personeelsleden, directieleden als bewoners te bevragen in

functie van dit onderzoek. Dit omdat door het bevragen van deze verschillende groepen

een globaler en correcter beeld verkregen zal worden van de animatiewerking in de

betrokken instellingen.

4.3 Analyse

De analyse zal bekeken worden volgens de aanpak van Miles en Huberman (1989). De

analyse bestaat uit drie, voortdurend met elkaar interacterende, stromen: data reductie,

data display en het trekken van besluiten en verifiëren van conclusies. Hierop volgend

worden deze verschillende fasen nader toegelicht.

4.3.1 Data reductie

Onder data reductie kan het proces van het selecteren, vereenvoudigen en het abstract

maken van ruwe data verstaan worden. Dit proces begint reeds voor de data verzameld

worden en wordt verder gezet tot het eindrapport verkregen wordt (Miles & Huberman,

1989). Door de keuze te maken voor het Demand–Support–Control Model en

performantie, wordt reeds het proces van data reductie ingezet. Dit proces wordt verder

gezet bij het opstellen van de vragenlijsten. Door deze stappen toe te passen, wordt een

duidelijke selectie gemaakt uit een overvloed van mogelijke data (Miles & Huberman,

1989).

Page 48: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Methodologie 45

Om de data te verzamelen wordt de keuze gemaakt voor semi-gestructureerde

interviews. In totaal worden 35 gesprekken gevoerd. Om een zicht op de gegevens te

krijgen, worden de interviews uitgeschreven. Deze variëren tussen drie en elf pagina’s.

Zoals vooraf reeds vermeld, worden niet relevante gegevens niet opgenomen in de

uitgeschreven teksten. Rekening houdend met het aantal interviews, wordt een

overvloed aan gegevens vastgesteld. Het opstellen van een codelijst (bijlage 5) is dan

ook aangewezen. Een code kan begrepen worden als een afkorting of symbool dat

toegepast wordt op een aantal woorden. Meestal is dit een zin of paragraaf van de

uitgeschreven interviews. Deze codes maken het mogelijk snel zaken op te merken en te

selecteren. De lijst bestaat uit identificatiecodes en inhoudelijke codes. De

identificatiecodes hebben betrekking op de bevraagde organisaties en hun respondenten.

De inhoudelijke codes spitsen zich toe op de bevraagde aspecten. Bij het opstellen van

de codelijst, moet men oog hebben voor structuur. Daarom wordt de keuze gemaakt

deze in te delen in verschillende categorieën (Miles & Huberman, 1989). In de

vragenlijsten worden een aantal aspecten bevraagd, afkomstig uit de theorie. Aangezien

deze centraal staan in het onderzoek, worden ze dan ook benoemd tot de verschillende

categorieën van de inhoudelijke codes: demografische gegevens van de respondenten,

algemene gegevens, werkcondities en performantie.

Aangezien het overzicht van deze categorieën te ruim ligt, wordt gekozen een

boomstructuur toe te passen. Hierbij worden de categorieën opgedeeld in

deelcategorieën (Schuyten, 2007). Zo worden werkcondities opgedeeld in:

beslissingsbevoegdheid, vaardigheden, werkbelasting en sociale steun. De performantie

wordt opgedeeld in objectieve en subjectieve indicatoren aangezien in dit onderzoek,

zoals hierboven reeds aangehaald, dieper ingegaan wordt op beide aspecten.

Aangezien dit een duomasterproef is, worden de gesprekken door twee personen

gecodeerd. Daarom is het aangewezen de codelijst te testen. Dit kan men doen door 10

procent van de verzamelde data apart te coderen, wat in dit onderzoek neer komt op 4

gesprekken. Op die manier wordt duidelijk of beide codeurs op dezelfde manier de codes

hanteren. Indien 80 procent of meer van de codes op dezelfde manier toegekend zijn,

kan gesproken worden van een goede betrouwbaarheid. Na de eerste maal gezamenlijk

coderen van 4 gesprekken wordt een betrouwbaarheid van 75 procent vastgesteld. Er

blijken nog verschillende interpretatiemogelijkheden te bestaan rond enkele termen. Na

een tweede maal gemeenschappelijk coderen wordt een betrouwbaarheid van 81 procent

vastgesteld wat neerkomt op een goede betrouwbaarheid.

Page 49: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Methodologie 46

4.3.2 Data display

De data display is een geordende verzameling van informatie die het trekken van

besluiten en het nemen van actie toestaat. Het doel van de display bestaat uit het

reduceren van tekst tot gemakkelijk begrijpbare configuraties. Er zijn verschillende

vormen van displays. Er zal gebruik gemaakt worden van de matrix, waarin abstracte

data opgenomen worden. Deze maakt het mogelijk een overzicht te bieden van

contrasten en gelijkenissen die aanwezig zijn in het onderzoek. Op die manier kan een

globale analyse gemaakt worden (Miles & Huberman, 1989). Kortom, de matrix kan

beschouwd worden als een samenvatting van verschillende onderzoeksresultaten. Miles

en Huberman (1989) geven aan dat er geen vaste regels zijn om een matrix op te

stellen. Het gaat niet over het opstellen van een correcte matrix maar om het opstellen

van een functionele matrix die een antwoord geeft op de vragen die de onderzoeker zich

stelt. Om de matrix te kunnen opstellen, is het nodig de onderzoekresultaten nauwkeurig

te analyseren per thema. Dit wordt uitgebreid behandeld in bijlage 6.

4.3.3 trekken van besluiten en verifiëren van conclusies

Van bij de aanvang van het verzamelen van de data, worden bepaalde patronen

opgemerkt, evenals verschillen, gelijkenissen en regelmatigheden. Deze betekenissen

moeten grondig en met de nodige kritische ingesteldheid, bekeken worden,. Uiteindelijk

zullen de conclusies die voortkomen uit de data getest moeten worden op hun

aannemelijkheid en sterkte. Kortom, de validiteit van de data moet nagegaan worden

(Miles & Huberman, 1989).

Page 50: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Onderzoeksresultaten 47

5 Onderzoeksresultaten

In dit onderdeel zal een antwoord geformuleerd worden op de verschillende

onderzoeksvragen die aangehaald worden in de probleemstelling. Om na te gaan of de

werkcondities en de performantie in kaart gebracht kunnen worden, zullen matrices

weergegeven worden die opgesteld zijn aan de hand van de onderzoeksresultaten die

terug te vinden zijn in bijlage 6. In deze bijlage wordt de situatie van elk rushuis

geschetst per thema. Eerst zullen de werkcondities en de performantie afzonderlijk

besproken worden, waarna een korte vergelijking gemaakt wordt tussen de OCMW-

rusthuizen en de rusthuizen die beheerd worden door een vzw. Tot slot zal bekeken

worden of een verband aanwezig is tussen werkcondities en performantie in de

bevraagde instellingen.

5.1 Werkcondities

Tabel 1 geeft een overzicht van de verschillende aspecten van de werkcondities die terug

te vinden zijn in het Job Demand-Control Model van Karasek (1979).

Page 51: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Onderzoeksresultaten 48

Tabel 1: Overzicht van de verschillende aspecten van de werkcondities volgens het Job-Demand-Control Model van Karasek (1979).

Rusthuis 1 Rusthuis 2 Rusthuis 3 Rusthuis 4 Rusthuis 5 Rusthuis 6

Beslissings-

bevoegdheid

vrijheid animatoren bij

invullen

activiteitenprogramma,

deze worden wel

afgesteld op elkaar;

rekening houden met

inbreng bewoners

vrijheid animatoren bij

invullen

activiteitenprogramma;

Grote activiteiten

vastgelegd in

jaarplanning;

eenmaal per maand

overleg tussen

kinesitherapeuten,

ergotherapeuten en

animatoren;

eenmaal per week

overleg tussen

ergotherapeuten en

animatoren

vrijheid animatoren bij

invullen

activiteitenprogramma,

met uitzondering vast

weekschema en de

jaarplanning

vrijheid animatoren bij

invullen

activiteitenprogramma

vrijheid animatoren bij

invullen

activiteitenprogramma,

bij nieuwe activiteiten

toestemming vragen

vrijheid animatoren bij

invullen

activiteitenprogramma

Vaardigheden creativiteit wordt

verwacht;

keuzemogelijkheden uit

vormingen

creativiteit wordt

verwacht;

keuzemogelijkheden uit

vormingen

creativiteit wordt

verwacht;

keuzemogelijkheden uit

vormingen

creativiteit wordt

verwacht;

keuzemogelijkheden uit

vormingen

creativiteit wordt

verwacht;

keuzemogelijkheden uit

vormingen

creativiteit wordt

verwacht;

keuzemogelijkheden uit

vormingen

Werkbelasting zeer hoge werkdruk;

als tijdsdruk bij het

verzorgend personeel te

groot wordt, springt

animatieteam in;

omslachtige registratie

zorgt voor grote

werkdruk

bij tijdstekort valt de

individuele begeleiding

weg;

psychische druk die

voornamelijk ontstaat

door gebrek

aanwezigheid

animatieve

grondhouding bij andere

personeelgroepen

werkdruk is niet te

hoog, wel psychische

werkdruk aanwezig door

de werkinhoud zelf en

door gebrek

aanwezigheid

animatieve

grondhouding bij andere

personeelsgroepen

werkdruk is hoog

voornamelijk in drukke

periodes;

psychische druk die

ontstaat door gebrek

aanwezigheid

animatieve

grondhouding bij andere

personeelsgroepen

werkdruk valt mee te hoge werkdruk;

als tijdstekort bij het

verzorgend personeel te

groot wordt, springt het

animatieteam in

Page 52: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Onderzoeksresultaten 49

Link met het Job Demand-Control Model van Karasek

Zoals aangehaald in de theorie verwijzen Job Demands naar psychologische stressoren

die betrekking hebben op de werklast, onverwachte taken en persoonlijke problemen die

hun oorsprong vinden op het werk. Hieronder kan de werkbelasting verstaan worden.

Control verwijst dan weer naar de controle van de werknemer over zijn taken gedurende

de werkdag (Karasek, 1979). Om deze controle uit te oefenen zijn de nodige

vaardigheden en beslissingsbevoegdheden onontbeerlijk (Van Der Doef & Maes, 1999).

De werkbelasting in rusthuizen 1, 4 en 6 wordt als hoog aangegeven. In rusthuis 6 zelfs

te hoog. In rusthuis 2 wordt geen melding gemaakt van werkdruk door de bevraagde

respondenten. Opvallend is dat zeer hoge werkdruk weergegeven wordt door de

rusthuizen 1 en 6 waar men van het animatieteam verwacht dat zij het verzorgend

personeel bijstaan wanneer deze tijd tekort komen. De psychische stressor die werd

aangehaald in rusthuizen 2,3 en 4 bestaat uit het gebrek aan de aanwezigheid van de

animatieve grondhouding bij andere personeelsgroepen.

Wat betreft vaardigheden is geen verschil tussen de geselecteerde rusthuizen zichtbaar.

Qua beslissingsbevoegdheid is het voor elk rushuis kenmerkend dat de animatoren de

vrijheid krijgen het activiteitenprogramma zelf in te vullen. Rusthuizen 2 en 3 geven aan

dat rekening gehouden moet worden met de vastgelegde planning. Rusthuis 3 geeft als

enige rusthuis aan te werken met een vast weekschema. In rusthuis 5 moeten de

animatoren toestemming vragen indien men initiatief wil nemen om nieuwe activiteiten in

te lassen.

Algemeen kan vastgesteld worden dat de rusthuizen een grote beslissingsbevoegdheid

geven aan de animatoren. Hierbij geven de animatoren van de meeste rusthuizen ook

aan dat zij te kampen hebben met een aanzienlijke werkdruk. Uit het Job Demand-

Control Model zou besloten kunnen worden dat de animatoren uit de verschillende

rusthuizen te maken krijgen met een actieve job. Een actieve job leidt volgens het model

tot het ontwikkelen van nieuwe gedragspatronen zowel buiten als binnen de werkvloer

(Karasek, 1979) zoals een verhoogde motivatie op het werk (Van Der Doef & Maes,

1999). Uit de gesprekken bleek dat de grote werkdruk niet motiverend werkte.

Rusthuizen 1 en 6 die de hoogste werkdruk aangaven, werden bij tijdstekort vanuit het

verzorgend personeel ingeschakeld om deze bij te staan. Dit behoort echter niet tot hun

taken als animator. Zoals reeds aangehaald in de bovenstaande bespreking van de

onderzoeksresultaten werden de animatoren soms genoodzaakt hun taken in te korten of

zelfs af te schaffen. Verder gaven rusthuizen 2, 3 en 4 aan dat het gebrek van de

animatieve grondhouding bij het verplegend personeel eerder een demotivator is dan een

Page 53: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Onderzoeksresultaten 50

motivator. Animatie wordt immers niet altijd even sterk gerespecteerd door het

verzorgend personeel. Het gebrek aan de aanwezigheid van de animatieve grondhouding

bracht tijdens de interviews duidelijk enige frustratie naar voor bij de respondenten, wat

hun werkprestaties kan beïnvloeden.

Dus een afname van bepaalde factoren die betrekking hebben op de werkdruk, zoals de

afwezigheid van de animatieve grondhouding bij de andere personeelsgroepen en het

minder moeten invallen bij het verplegend personeel, zou een positieve invloed kunnen

uitoefenen op de psychologische spanning bij werknemers en op de tevredenheid op de

werkvloer.

Volgende matrix (tabel 2) geeft een overzicht van de sociale steun die aangegeven wordt

door de respondenten uit de geselecteerde rusthuizen. Om de sociale steun te bekijken

maken we gebruik van het Demand-Control-Support Model van Johnson & Hall (1988).

De sociale steun wordt afzonderlijk bekeken aangezien het een aanvulling is op het Job

Demand-Control Model van Karasek (1979).

Page 54: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Onderzoeksresultaten 51

Tabel 2: Overzicht van de sociale steun aangegeven door de respondenten van de geselecteerde rusthuizen, volgens het Demand-Control-Support Model

van Johnson & Hall (1988).

Rusthuis 1 Rusthuis 2 Rusthuis 3 Rusthuis 4 Rusthuis 5 Rusthuis 6

Samenwerking met

leidinggevenden

betrokken;

goede

samenwerkingsrelatie

aanwezigheid op de

werkvloer;

enkel naartoe gaan

indien nodig

weinig betrokkenheid;

wel paraat indien nodig

informele relatie;

ten allen tijde binnen

stappen

goed bereikbaar betrokken;

aanwezigheid op de

werkvloer

Samenwerking met

collega’s

goed binnen het team,

minder naar

verzorgend personeel

toe

goed binnen het team,

ook goed naar het

verzorgend personeel

toe (geven en nemen)

goed binnen het team,

goed met het

verzorgend personeel

afhankelijk van de

verdieping

goed binnen het team,

minder naar het

verzorgend personeel

toe

goed binnen het team,

soms communicatie-

stoornissen met het

verzorgend personeel

goed binnen het team,

wel worden soms

communicatie-

stoornissen

doorgegeven, goede

samenwerking met het

verzorgend personeel

Feedback- formeel

Feedback-informeel

functionerings-

gesprekken;

evaluatiegesprekken;

maandelijks overleg;

animatievergadering;

bewonersraad

directeur;

collega’s;

bewoners

maandelijks

multidisciplinair overleg

kinesitherapie,

ergotherapie, logopedie

en animatie;

wekelijks overleg

tussen ergotherapie en

animatie

collega’s;

bewoners

functionerings-

gesprekken;

bewonersraad

bewoners;

collega’s;

buitenstaanders;

ander personeel

feedback is zeldzaam functioneringsgesprekk

en, directie

collega’s;

verzorgend personeel;

bewoners

evaluatiegesprekken

overleg kinesitherapie,

ergotherapie en

animatie

directeur

Werksfeer goede sfeer binnen het

team, soms

spanningen

goede sfeer binnen het

team

goede sfeer binnen het

team

goede sfeer binnen het

team

goede sfeer binnen het

team

goede sfeer binnen het

team.

Page 55: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Onderzoeksresultaten 52

Link met Demand-Control-Support Model van Johnson en Hall

Zoals reeds aangegeven, benadrukt de sociale steun de steun die werknemers ontvangen

van hun collega’s en oversten (Akerboom & Maes, 2006). De relatie die de animatoren

met hun overste hebben kan inzichten bieden in de positie die de overste inneemt. Zo

wordt in rusthuizen 1 en 6 duidelijk dat de directie betrokken is op de animatiewerking

en dat er een goede samenwerkingsrelatie bestaat met de leidinggevenden. Bovendien

wordt buiten de formele feedback om ook informele feedback gegeven door de directeur.

De aanwezigheid van de directie op de werkvloer wordt duidelijk geapprecieerd door de

bevraagde respondenten uit de rusthuizen 2 en 4 omdat op deze manier gemakkelijker

contact gelegd wordt met de leidinggevenden. Daarbij komt dat wanneer een

leidinggevende een kijkje komt nemen op de activiteiten dit een stimulans betekent naar

de animatoren toe omwille van de interesse die in hun werkgebied wordt gesteld.

De wederkerigheid van de relatie tussen de werknemer en de overste, waarbij

inspanningen komen van zowel de werknemer als de werkgever, blijkt niet steeds in

evenwicht te zijn. Zo geeft rusthuis 4 duidelijk weer dat men wel ten allen tijde bij de

leidinggevenden terecht kan, maar tegelijkertijd een gemis wat betreft feedback

aanwezig is. Rusthuis 3 daarentegen gaf aan dat er weinig betrokkenheid van de

leidinggevenden is, maar dat zij dit als een kans beschouwen om de animatie zoveel

mogelijk zelf in te vullen. Hieruit kan besloten worden dat een onevenwicht toch op

verschillende manieren geïnterpreteerd kan worden.

De samenwerking binnen het animatieteam wordt door de bevraagde respondenten goed

bevonden in de geselecteerde rusthuizen. De samenwerking met het verzorgend

personeel wordt niet altijd als positief aangegeven. In rusthuizen 1, 3 (afhankelijk van de

verdieping) en 4 verloopt de samenwerking met het verzorgend personeel nogal stroef.

Bij het geven van feedback springt rusthuis 4 in het oog aangezien hier een gemis aan

feedback aangehaald wordt. Bovendien manifesteert zich slechts in rusthuizen 1 en 6

informele feedback van de directie. In de andere rusthuizen wordt voornamelijk informele

feedback gegeven door de collega’s en bewoners.

De sfeer in de verschillende teams wordt door de geselecteerde rusthuizen algemeen

aangegeven als goed.

Algemeen kan uit de resultaten vastgesteld worden dat de samenwerking van de

leidinggevenden met de medewerkers van het animatieteam van rusthuizen 1 en 6 de

meest evenwichtige zijn. In rusthuis 4 kan bijvoorbeeld gewerkt worden aan het geven

Page 56: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Onderzoeksresultaten 53

van meer feedback van de directie uit. Als werknemers zich gesteund voelen, zullen zij

zich ook beter voelen in hun werksituatie (Kotter & Schlesinger, 1979). Dit geldt ook voor

de sociale steun tussen de verschillende werknemers. De verstandhouding binnen de

teams zit algemeen goed maar de samenwerking met het verzorgend personeel loopt

niet altijd van een leien dakje. Een verklarende factor hiervoor kan het gebrek aan de

aanwezigheid van de animatieve grondhouding zijn bij andere personeelsgroepen.

Introduceren van de animatieve grondhouding bij de andere personeelsgroepen, zou een

meerwaarde bieden en zo de werkdruk verlagen.

Algemeen kan vastgesteld worden dat de werkcondities binnen de verschillende

rusthuizen in kaart zijn gebracht. Er zijn duidelijke verschillen en gelijkenissen vast te

stellen in de onderzoeksresultaten.

De animatoren beschikken over een grote beslissingsbevoegdheid. Tevens blijkt dat zij te

kampen hebben met een aanzienlijke werkdruk. In een aantal rusthuizen wordt verwacht

dat zij het verzorgend personeel bijstaan in het uitoefenen van hun taken. Dit impliceert

dat eigen taken naar de achtergrond verschuiven of zelfs helemaal moeten verdwijnen.

Dit heeft een impact op de motivatie van de animatoren en dus ook op hun

werkprestaties. Bovendien blijkt de afwezigheid van de animatieve grondhouding bij het

personeel een struikelblok te zijn. Dit werd uitvoerig behandeld bij ‘andere

personeelsgroepen en animatie’ (bijlage 6). De afwezigheid van de animatieve

grondhouding bij sommige personeelsleden kan zowel gevolgen hebben voor de

werkcondities van de animatoren als voor de kwaliteit van de animatie naar de ouderen

toe. Bij de sociale steun wordt eveneens het belang van de animatieve grondhouding

duidelijk. De sociale steun kan een invloed uitoefenen op de psychologische stressoren

en dus ook op het verlagen van de werkdruk.

Page 57: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Onderzoeksresultaten 54

5.1.1 Performantie

5.1.1.1 objectieve performantie-indicatoren

Tabel 3: Overzicht van de objectieve performantie-indicatoren bij de zes geobserveerde rusthuizen.

Rusthuis 1 Rusthuis 2 Rusthuis 3 Rusthuis 4 Rusthuis 5 Rusthuis 6

Aantal uren animatie elke dag activiteiten in

voor- en namiddag

elke dag activiteiten in

voor- en namiddag

elke dag activiteiten in

voor- en namiddag

4 dagen per week

activiteiten in

namiddag, soms ook in

voormiddag

elke dag activiteiten in

voor- en namiddag

elke dag activiteiten in

namiddag, soms ook in

voormiddag

Budget (jaarlijks) € 392,28 per bewoner € 523,50 per bewoner € 513,99 per bewoner € 533,96 per bewoner € 538,46 per bewoner € 626,89 per bewoner

Bekendmaking persoonlijke

uitnodiging;

krantje;

affiches

krantje;

weekkalender;

persoonlijke

uitnodiging;

flyers;

schriftelijke uitnodiging

krantje;

uithangen kalender;

persoonlijke

uitnodiging

krantje;

ad valvas;

meestal persoonlijke

uitnodiging

krantje;

affiches

activiteitenkalender;

affiches;

aankondiging via

intercom

Groepsgrootte bij

activiteiten

individuele

begeleiding;

gemiddelde

groepsgrootte 5 à 20

bewoners;

centrale activiteiten 80

bewoners

individuele

begeleiding;

geen zicht op

groepsgrootte

individuele

begeleiding;

gemiddeld 10

bewoners;

centrale activiteiten 65

à 85 bewoners

individuele

begeleiding,

Gemiddeld 15 à 20

bewoners;

centrale activiteiten

bijna voltallige op

komst

individuele

begeleiding;

gemiddeld 15 à 20

bewoners

individuele begeleiding

op persoonlijke

aanvraag bewoners;

gemiddeld 20

bewoners;

centrale activiteiten

bijna voltallige op

komst

Page 58: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Onderzoeksresultaten 55

Het aantal uren animatie lijkt een goede indicator aangezien duidelijke verschillen

merkbaar zijn tussen de bevraagde rusthuizen. Niet in elk rusthuis worden elke dag

activiteiten georganiseerd in de voor- en namiddag. Dit aspect kon niet in detail bekeken

worden omdat het onmogelijk vast te stellen is of de personeelsbezitting van de

verschillende animatieteams (bijlage 1) een rol speelt in de beleving van de

werkcondities. Verschillende animatoren worden namelijk niet volledig tewerk gesteld als

animator maar ook als ergotherapeut. Met uitzondering van de rusthuizen 4 en 6 gaven

de verschillende animatoren in de interviews aan dat zij bijvoorbeeld geen vast aantal

uren ergotherapie en animatie uitoefenen. Niet elke ergotherapeut ziet animatie

gescheiden van ergotherapie. Er kan dus onmogelijk vastgesteld worden hoeveel tijd

concreet aan animatie besteed kan worden.

Wat betreft budget, worden grote verschillen vastgesteld tussen de bevraagde

rusthuizen. Er kan echter niet met zekerheid vastgesteld worden of dit een goede

indicator is aangezien er geen precies overzicht ter beschikking is over welke kosten met

dit budget moeten betaald worden.

De bekendmaking van de activiteiten varieert duidelijk van rusthuis tot rusthuis. Zo

worden de bewoners in rusthuis 5 niet persoonlijk uitgenodigd om deel te nemen aan de

activiteiten en worden de activiteiten in rusthuis 6 aangekondigd via de intercom. Er kan

dus besloten worden dat dit een goede indicator is.

De indicator ‘groepsgrootte’ wordt gekozen om na te gaan of er tijd besteed wordt aan

individuele begeleiding of activiteiten in kleine groep. De groepsgrootte blijkt geen goede

indicator te zijn omdat alle rusthuizen tijd besteden aan individuele begeleiding. Wel is

een verschil merkbaar bij rusthuis 1 waar duidelijk activiteiten in kleine groep plaats

vinden. Wat ook opvalt is dat in rusthuis 6 slechts één halve dag individuele begeleiding

per week mogelijk is en dit op aanvraag van de bewoners zelf. Het gevaar hierbij is dat

bepaalde zwakke groepen, waaronder dementerenden, uit de boot zullen vallen.

Page 59: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Onderzoeksresultaten 56

5.1.1.2 Subjectieve performantie-indicatoren

Tabel 4: Overzicht van de subjectieve performantie-indicatoren bij de zes geobserveerde rusthuizen.

Rusthuis 1 Rusthuis 2 Rusthuis 3 Rusthuis 4 Rusthuis 5 Rusthuis 6

Diversiteit verschillende

activiteiten worden op

dezelfde tijdstippen

georganiseerd;

bewoners kunnen

kiezen

verschillende

activiteiten worden op

dezelfde tijdstippen

georganiseerd,

bewoners kunnen

kiezen;

bewoners verkiezen

activiteiten op eigen

verdieping

wekelijkse afwisseling

animatoren tussen

verdieping één en

twee;

bepaalde activiteiten

zijn toegankelijk voor

alle bewoners, andere

niet;

bewoners verkiezen

activiteiten op eigen

verdieping

af en toe hebben

bewoners keuze uit

twee activiteiten

4 dagen per week

hebben bewoners

keuze uit de

activiteiten van

ergotherapie en

animatie, vrijdag is er

een centrale activiteit;

bewoners verkiezen

activiteiten op eigen

verdieping

af en toe hebben

bewoners keuze uit

twee activiteiten;

bewoners verkiezen

activiteiten op eigen

verdieping

Inspraak ouderen bewonersraad;

indien mogelijk wordt

rekening gehouden

met suggesties

bewoners

bewonersraad;

indien mogelijk wordt

rekening gehouden

met suggesties

bewoners

bewonersraad;

rekening houden met

suggesties bewoners in

wekelijkse activiteiten,

geen inspraak in

jaarplanning

bewonersraad;

indien mogelijk wordt

rekening gehouden

met suggesties

bewoners

bewonersraad;

bevraagde bewoners

hebben geen notie van

inspraakmogelijkheden

bewonersraad;

bevraagde bewoners

hebben geen notie van

inspraakmogelijkheden

Voldoende animatie

voldoende

groepsactiviteiten voor

animatoren en

bewoners;

vraag naar meer

individuele activiteiten

door animatoren

voldoende activiteiten

voor bewoners en

animatoren

voldoende

groepsactiviteiten voor

bewoners en

animatoren;

vraag naar meer

individuele activiteiten

door animatoren

voldoende activiteiten

volgens animatoren,

bewoners vinden dit

niet

voldoende

groepsactiviteiten voor

bewoners en

animatoren;

vraag naar meer

individuele activiteiten

door animatoren;

vraag naar

weekendactiviteiten

voldoende

groepsactiviteiten voor

bewoners en

animatoren;

vraag naar meer

individuele activiteiten

door directie

Page 60: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Onderzoeksresultaten 57

Verscheidenheid er wordt rekening

gehouden met

mogelijkheden

bewoners;

aandacht voor nieuwe

activiteiten;

terugkeren activiteiten

omwille van structuur;

invulling activiteiten

varieert;

volgens bewoner

steeds dezelfde

activiteiten

vaste structuur,

invulling activiteiten

varieert;

voldoende afwisseling

volgens bewoners

vast weekschema,

invulling activiteiten

varieert;

voor het merendeel

van de bewoners

voldoende afwisseling

aandacht voor nieuwe

activiteiten;

terugkeren activiteiten

omwille van structuur;

variatie per seizoen;

indien nodig

aanpassing

activiteitenprogramma

-tie

vast weekschema,

aandacht voor nieuwe

activiteiten;

elk jaar dezelfde

thema’s

variatie in programma

volgens animatoren,

aandacht voor nieuwe

activiteiten;

grote activiteiten

worden jaarlijks

herhaald;

klein deel bewoners

vindt activiteiten te

monotoon

Toegankelijkheid er wordt rekening

gehouden met

mogelijkheden

bewoners;

individuele

begeleiding;

activiteiten

toegankelijk voor

iedere bewoner

volgens animatoren;

bewoners vinden dat

activiteiten

toegankelijk zijn

omdat zij indien nodig

naar de activiteiten

gebracht worden

activiteiten

toegankelijk voor

iedere bewoner

volgens animatoren;

bewoners vinden dat

activiteiten

toegankelijk zijn

omdat zij indien nodig

naar de activiteiten

gebracht worden;

individuele begeleiding

activiteiten

toegankelijk voor

iedere bewoner

volgens animatoren;

individuele begeleiding

maar valt als eerste

weg;

bewoners vinden dat

activiteiten

toegankelijk zijn

omdat zij indien nodig

naar de activiteiten

gebracht worden

groepsactiviteiten niet

steeds aangepast voor

dementerenden,

dementerenden

gewoon ergens bij

zetten;

individuele

begeleiding;

deelnamestop bij

bepaalde activiteiten;

bewoners vinden dat

activiteiten

toegankelijk zijn

omdat zij indien nodig

naar de activiteiten

gebracht worden

dementerenden vallen

soms uit de boot;

individuele

begeleiding;

bewoners vinden dat

activiteiten

toegankelijk zijn

omdat zij indien nodig

naar de activiteiten

gebracht worden

dementerenden vallen

soms uit de boot;

individuele

begeleiding;

bewoners vinden dat

activiteiten

toegankelijk zijn

omdat zij indien nodig

naar de activiteiten

gebracht worden

Page 61: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Onderzoeksresultaten 58

Tijdstippen Bewoners vinden dat

de activiteiten op

gepaste tijdstippen

plaats vinden,

voor hen is het gelijk

wanneer deze

georganiseerd worden

bewoners vinden dat

de activiteiten op

gepaste tijdstippen

plaats vinden

bewoners vinden dat

de activiteiten op

gepaste tijdstippen

plaats vinden;

enkele bewoners

verkiezen activiteiten

enkel in de namiddag

geen resultaten bewoners vinden dat

de activiteiten op

gepaste tijdstippen

plaats vinden;

enkele bewoners

hebben graag

weekendactiviteiten

geen resultaten

Buitenactiviteiten mogelijkheid voor

iedere bewoner om op

uitstap te gaan;

voornamelijk

uitstappen in kleine

groep;

nog meer uitstappen

wenselijk volgens

animator;

bevraagde bewoners

gaan graag mee op

uitstap;

de hulpbehoevendheid

is soms rem voor

deelname uitstappen

bevraagde bewoners

gaan graag mee op

uitstap;

de hulpbehoevendheid

is soms rem voor

deelname uitstappen

buitenactiviteit wordt

elke week gepland

indien mogelijk;

voornamelijk

uitstappen in kleine

groep;

bevraagde bewoners

gaan graag mee op

uitstap;

de hulpbehoevendheid

is soms rem voor

deelname uitstappen

voornamelijk

uitstappen in kleine

groep;

bevraagde bewoners

gaan graag mee op

uitstap

voornamelijk

uitstappen in kleine

groep;

bewoners moeten

supplement betalen

voor uitstap

programmatie

aanpassingen in

functie van

buitenactiviteiten;

bevraagde bewoners

gaan graag mee op

uitstap;

de hulpbehoevendheid

is soms rem voor

deelname uitstappen

Deelname bewoners zijn vrij al

dan niet deel te nemen

aan de activiteiten;

soms vallen bewoners

uit de boot omwille

van onvoltooide

ochtendverzorging;

bewoners nemen deel

aan de activiteiten die

mogelijk zijn voor hen

bewoners zijn vrij al

dan niet deel te nemen

aan de activiteiten;

bewoners nemen deel

aan de activiteiten die

mogelijk zijn voor hen

en die ze graag doen;

enkele bewoners

nemen enkel deel aan

de centrale activiteiten

bewoners zijn vrij al

dan niet deel te nemen

aan de activiteiten;

nagaan waarom niet-

deelname bewoners en

zoeken oplossing

bewoners zijn vrij al

dan niet deel te nemen

aan de activiteiten;

hoge deelname bij

activiteiten rond eten

en drinken;

door deelnamestop

kunnen sommige

bewoners niet

deelnemen;

volgens animatoren

bewoners zijn vrij al

dan niet deel te nemen

aan de activiteiten;

nagaan waarom niet-

deelname bewoners en

zoeken oplossing;

bewoners nemen deel

aan de activiteiten die

mogelijk zijn voor hen

bewoners zijn vrij al

dan niet deel te nemen

aan de activiteiten;

bewoners nemen deel

aan de activiteiten die

ze graag doen;

sommige bewoners

komen enkel kijken

Page 62: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Onderzoeksresultaten 59

nemen de ‘betere’

bewoners vaak niet

deel aan de

activiteiten;

bewoners nemen deel

aan de activiteiten die

mogelijk zijn voor hen

Tevredenheid animatie bewoners zijn tevreden

over de animatie;

volgens animatoren

vinden bewoners het

niet leuk niet op tijd

klaar te zijn voor de

activiteiten ‘s morgens

bewoners zijn tevreden

over de animatie

bewoners zijn tevreden

over de animatie;

enkele bewoners

vinden dat onderscheid

gemaakt moet worden

in moeilijkheidgraad

van activiteiten

bewoners zijn tevreden

over de animatie;

er is geen voorkeur

voor bepaalde

activiteiten

bewoners zijn tevreden

over de animatie;

er is geen voorkeur

voor bepaalde

activiteiten

bewoners zijn tevreden

over de animatie;

enkele bewoners

vinden de activiteiten

te monotoon

Welbevinden in het

rusthuis

graag in rusthuis graag in rusthuis maar

is niet zoals thuis

graag in rusthuis maar

is niet zoals thuis;

enkele bewoners

voelen zich wel thuis

graag in rusthuis,

enkele bewoners niet

omdat deze meer naar

buiten willen

graag in rusthuis maar

is niet zoals thuis

graag in rusthuis,

enkele bewoners

voelen zich opgesloten

Omgang bewoners met

het personeel

goede omgang met

animatieteam;

goede omgang met

verzorgend personeel

goede omgang met

animatieteam;

goede omgang met

verzorgend personeel

goede omgang met

animatieteam;

goede omgang met

verzorgend personeel

goede omgang met

animatieteam;

verzorgend personeel

heeft regelmatig geen

tijd volgens bewoners

goede omgang met

animatieteam;

verzorgend personeel

is af en toe nogal bot

volgens bewoners

goede omgang met

animatieteam;

verzorgend personeel

is niet altijd vriendelijk

Suggesties Structuur;

meer individuele

begeleiding;

extra personeel;

vermindering

administratie;

animatieve

grondhouding

integreren

meer vrijwilligers;

kantine om te kaarten

en te biljarten

meer individuele

begeleiding;

spel- en

kaartnamiddag;

rekening houden met

vroegere opleiding

bewoners

extra personeel,

animatieve

grondhouding

integreren;

activiteiten langer

laten duren;

meer vrijwilligers;

minder politieke

inmenging

meer aandacht

individuele bewoner

tijdens

groepsactiviteiten;

meer individuele

begeleiding;

beschikbaarheid

leefruimte in weekend

meer personeel;

meer diversiteit in

animatie;

meer financiële

middelen

Page 63: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Onderzoeksresultaten 60

Onder diversiteit wordt de mogelijkheid verstaan om te kunnen kiezen tussen

verschillende activiteiten die elkaar overlappen. Er kan vastgesteld worden dat diversiteit

een goede indicator is. We kunnen duidelijke verschillen vaststellen tussen de

onderzochte rusthuizen. Voornamelijk rusthuizen 4 en 6 springen in het oog omdat de

bewoners maar af en toe kunnen kiezen uit verschillende activiteiten. In de andere

rusthuizen is het eerder regel dan uitzondering.

Inspraak van de ouderen in de animatie-activiteiten is een goede indicator aangezien

verschillen merkbaar zijn tussen de bevraagde rusthuizen. In rusthuizen 5 en 6 hebben

de bewoners, buiten de bewonersraad om, naar eigen zeggen geen

inspraakmogelijkheden.

Voldoende activiteiten kan bekeken worden als een goede indicator aangezien de vraag

naar meer individuele begeleiding sterk naar komt in rusthuizen 1,3,5 en 6. In rusthuis 4

zouden de bewoners graag meer animatie hebben. In de andere rusthuizen maken de

ouderen geen melding van een tekort aan activiteiten. Er is dus een duidelijk verschil

tussen de rusthuizen.

De verscheidenheid geeft de variatie in de activiteitenprogrammatie weer. Dit is niet zo

een duidelijke indicator. Er zijn enkele gelijkenissen merkbaar zoals aandacht voor een

vaste structuur en nieuwe activiteiten. Het is echter moeilijk algemene conclusies te

trekken wat betreft deze indicator. Bovendien zijn weinig relevante gegevens van de

bewoners beschikbaar.

In dit onderzoek fungeert toegankelijkheid niet als een goede indicator. Vanuit de

verschillende rusthuizen wordt aangegeven dat niet-toegankelijke activiteiten

opgevangen worden door individuele begeleiding aan te bieden aan bewoners die uit boot

vallen. De vraag is in hoeverre aan individuele begeleiding gedaan wordt. Uit het

onderzoek blijkt immers dat hier veel verschil in kan bestaan. Bij tijdsdruk of wanneer

andere taken uitgevoerd moeten worden is het net dit dat als eerste wegvalt. Het belang

van de individuele begeleiding is pas duidelijk geworden in een latere fase van het

onderzoek, waardoor dit niet voldoende is onderzocht bij de verschillende rusthuizen.

Met uitzondering van enkele bewoners, zijn de bevraagde bewoners tevreden over de

tijdstippen waarop de animatie georganiseerd wordt. Deze indicator levert niet veel

verschil op binnen dit onderzoek.

Page 64: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Onderzoeksresultaten 61

De buitenactiviteiten hebben volgens Kirkevold & Engedal (2006) een invloed op het

welbevinden van de ouderen. De bevraagde rusthuizen spelen op deze behoefte in.

Rusthuis 5 besteedt hier opmerkelijk minder aandacht aan.

Het binnen brengen van de buitenwereld in rusthuizen bleek in dit onderzoek geen goede

indicator te zijn aangezien elk rusthuis hier aandacht aan besteedt. Om deze reden werd

deze indicator niet opgenomen in bovenstaande tabel.

Sociale contacten worden eveneens niet opgenomen in bovenstaande tabel omdat deze

indicator voor dit onderzoek geen relevante resultaten oplevert. Dit wordt reeds

uitgebreid besproken bij de verwerking van de onderzoeksresultaten in bijlage 6.

Rusthuizen 3 en 5 geven expliciet aan op zoek te gaan naar de reden van niet-deelname

aan de animatie-activiteiten. Hierop proberen de animatoren in te spelen. Hieruit kan

besloten worden dat de deelname aan de animatie-activiteiten een belangrijke indicator

is.

De tevredenheid over de animatiewerking is geen goede indicator omdat alle bewoners

tevreden lijken te zijn. We worden hier geconfronteerd met de beperkingen van het

tevredenheidsonderzoek die reeds behandeld werden in de literatuurstudie rond

performantie-indicatoren. Deze indicator levert echter wel enkele aandachtspunten op

vanuit de bewoners.

Het welbevinden in het rusthuis is geen goede indicator omdat nagenoeg alle bewoners

graag in het rusthuis verblijven. We worden hier weerom geconfronteerd met de

beperkingen van het tevredenheidsonderzoek die reeds behandeld werden in de

literatuurstudie rond performantie-indicatoren.

De omgang tussen de bewoners en het personeel lijkt een goede indicator te zijn in dit

onderzoek. De omgang met het animatieteam bleek goed te zijn in alle bevraagde

rusthuizen. In de laatste drie rusthuizen verliep de omgang tussen de bewoners en het

verzorgend personeel minder vlot. Volgens Kirkevold en Engedal (2006) heeft de omgang

met voornamelijk het verzorgend personeel een niet te onderschatten invloed op het

welbevinden van de bewoners.

Enkele suggesties die meermaals terug te vinden zijn: integreren van de animatieve

grondhouding, meer personeel en meer tijd en aandacht voor individuele begeleiding.

Page 65: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Onderzoeksresultaten 62

Er zijn zowel goede objectieve als subjectieve performantie-indicatoren in dit onderzoek

naar voor gekomen: (1) goede objectieve performantie-indicatoren waren: aantal uren

animatie en de manieren waarop animatie bekend wordt gemaakt en (2) goede

subjectieve performantie-indicatoren: diversiteit, inspraak van de ouderen in de

animatiewerking, voldoende animatie, deelname, omgang met het personeel en

suggesties. Aan de hand van deze indicatoren kunnen kwaliteitsverschillen vastgesteld

worden. Een aantal vooropgestelde indicatoren bleken geen meerwaarde te bieden in het

onderzoek.

5.1.2 OCMW versus vzw

Rusthuizen 1, 4 en 6 zijn OCMW-rusthuizen. Rusthuizen 2, 3 en 5 vallen onder het

beheer van vzw’s. Met betrekking tot de werkcondities kan vastgesteld worden dat in de

OCMW’s een hogere werkdruk aangegeven wordt. Naar sociale steun toe kan in

rusthuizen 1 en 6 de meest evenwichtige relatie weergegeven worden met de

leidinggevenden. In rusthuis 4 is deze relatie niet zo evenwichtig aangezien deze

feedback missen.

In zowel de subjectieve als objectieve performantie-indicatoren is geen regelmaat terug

te vinden in het onderscheid OCMW-vzw. Er kan dus geen wezenlijk verschil vastgesteld

worden tussen de animatiewerking in de openbare rusthuizen en in de private rusthuizen

die opgenomen werden in dit onderzoek.

5.1.3 Link werkcondities en performantie

Om een duidelijke link te verkrijgen tussen de bevraagde rusthuizen, betreffende

werkcondities en performantie, wordt een tabel samengesteld die, aan de hand van

quotaties, een weergave geeft van de onderzoeksresultaten. Een meer uitgebreide

bespreking van deze onderzoeksresultaten is terug te vinden in bijlage 7.

Tabel 5 helpt om na te gaan of er verbanden terug te vinden zijn tussen de verschillende

rustoorden.

Page 66: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Onderzoeksresultaten 63

Tabel 5: Verbanden tussen de zes geobserveerde rusthuizen.

Op basis van tabel 5 kan gesteld worden dat:

− rusthuis 1 een goede performantie combineert met niet zo’n goede werkcondities;

− rusthuis 2 een goede performantie combineert met goede werkcondities;

− rusthuis 3 een goede performantie combineert met goede werkcondities;

− rusthuis 4 geen goede performantie combineert met geen goede werkcondities;

− rusthuis 5 goede werkcondities combineert met goede performantie;

− rusthuis 6 een gemiddelde performantie combineert met gemiddelde

werkcondities.

De resultaten van dit onderzoek kunnen niet veralgemeend worden door de beperktheid

van het onderzoek. Binnen de geselecteerde rusthuizen kan echter wel een verband

vastgesteld worden. Goede werkcondities gaan in dit onderzoek gepaard met een goede

performantie. Een goede performantie impliceert echter niet dat de werkcondities van de

desbetreffende instelling goed zijn. Tevens kan vastgesteld worden dat in rusthuis 4

zowel de performantie als de werkcondities niet goed zijn, waaruit kan afgeleid worden

dat in functie van een goede performantie de werkcondities een aanzienlijke invloed

uitoefenen. Een grote beslissingsbevoegdheid, gecombineerd met een niet te hoge

Rusthuis 1 Rusthuis 2 Rusthuis 3 Rusthuis 4 Rusthuis 5 Rusthuis 6

werkcondities

Beslissingsbevoegdheid + + + + + +

Werkbelasting - +/- + - + -

Sociale steun +/- + + - + +

Performantie-

indicatoren

Aantal uren animatie + + + - + +/-

Bekendmaking + + + +/- - +/-

Diversiteit + + - +/- + +/-

Inspraak ouderen + + + + - -

Voldoende animatie +/- + +/- - +/- +/-

Deelname +/- +/- + - + +/-

Omgang met het

personeel + + + +/- +/- +/-

Page 67: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Onderzoeksresultaten 64

werkbelasting en een sterke sociale steun zal zorgen voor nog meer inzet en motivatie

van de animatoren. Door de sterke sociale steun zullen zij zich meer gerespecteerd

voelen in hun werk. Daarop zou een niet te hoge werkbelasting als resultaat hebben dat

de animatoren hun taken volwaardig kunnen uitoefenen. Kortom, de werkprestaties van

de animatoren worden positief beïnvloed door goede werkcondities. Dit zal op zijn beurt

implicaties hebben voor de dienstverlening die aangeboden wordt aan de ouderen.

Page 68: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Conclusie en discussie 65

6 Conclusie en discussie

In dit onderdeel zal een algemeen besluit getrokken worden. Verder worden de

beperkingen van dit onderzoek toegelicht en zullen aanbevelingen gedaan worden voor

verder onderzoek.

6.1 Conclusie en discussie

Aangezien dit een exploratief onderzoek betreft, is er in de eerste plaats getracht

werkcondities en performantie in de geselecteerde rusthuizen in kaart te brengen.

Om de werkcondities te bestuderen is er gebruik gemaakt van twee modellen, het Job

Demand-Control Model van Karasek (1979) en het Demand-Control-Support Model van

Johnson & Hall (1988). Uit de literatuurstudie blijkt immers dat sociale steun een

aanzienlijke impact heeft op de werkcondities, waaruit kan besloten worden dat het

Demand-Control-Support Model meer mogelijkheden aanbiedt voor het bestuderen van

werkcondities. Door gebruik te maken van deze modellen is het gelukt de werkcondities

in de verschillende rusthuizen in kaart te brengen. Er wordt vastgesteld dat alle

animatoren over een grote beslissingsbevoegdheid beschikken, wat een positieve invloed

op de werkprestaties heeft. Tussen de verschillende rusthuizen zijn duidelijke verschillen

merkbaar wat betreft werkcondities. Deze verschillen situeren zich voornamelijk op het

vlak van sociale steun en werkdruk. Doordat de animatieve grondhouding onvoldoende

geïntegreerd is bij andere personeelsgroepen is de verstandhouding met de verschillende

animatieteams niet optimaal. De animatoren voelen zich niet altijd gerespecteerd in hun

werk wat zorgt voor een psychische stressor die invloed uitoefent op de werkdruk.

Bovendien moeten de animatieteams de eigen taken achteruit schuiven om andere

personeelsgroepen bij te staan waardoor zij te kampen hebben met extra werkdruk. Door

in te spelen op deze stressoren kan ingegrepen worden op de werkdruk. Tijdens het

onderzoek kwam het gebrek aan de animatieve grondhouding duidelijk aan bod. Verder

onderzoek hierover is vereist daar de gebruikte modellen dit aspect niet bevatten.

Het bleek niet gemakkelijk de performantie van de geselecteerde rusthuizen in kaart te

brengen. Doordat er geen gelijkaardig onderzoek voor handen is, moest de lijst met

performantie-indicatoren nog samengesteld worden. Het is gelukt enkele bruikbare

indicatoren te destilleren uit dit onderzoek. Het aantal uren animatie en de manieren

waarop animatie bekend gemaakt wordt, kunnen beschouwd worden als goede

Page 69: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Conclusie en discussie 66

objectieve performantie-indicatoren. Diversiteit van de activiteiten, inspraak van de

ouderen in de animatiewerking, voldoende animatie, deelname van de bewoners,

omgang van de bewoners met het personeel en suggesties zijn goede subjectieve

performantie-indicatoren. De objectieve performantie-indicatoren budget en

groepsgrootte bij activiteiten en de subjectieve performantie-indicatoren

verscheidenheid, toegankelijkheid, tijdstippen, buitenactiviteiten, tevredenheid animatie

en welbevinden in het rusthuis leveren geen meerwaarde op in kader van dit onderzoek.

Bij het bestuderen van de subjectieve performantie-indicatoren worden beperkingen,

zoals het ontbreken van een gradatie in de tevredenheid van de bewoners,

waargenomen. Bovendien blijkt het moeilijk om een globaal overzicht van de

performantie per instelling te maken, daar elk aspect afzonderlijk bekeken moet worden.

De quotaties, per performantie-indicator, die gegeven worden aan de verschillende

rusthuizen, kunnen niet zomaar opgeteld worden om een globaal beeld te krijgen. Er kan

wel opgemerkt worden dat wat betreft performantie, de rusthuizen verschillend scoren.

Als algemeen besluit kan gesteld worden dat goede werkcondities steeds gepaard gaan

met een goed performantie. Een goede performantie staat echter niet garant voor goede

werkcondities. Hieruit blijkt het belang van werkcondities. Goede werkcondities

beïnvloeden het gedrag en de werkprestaties van de personeelsleden op een positieve

manier. Dit beïnvloedt op zijn beurt de performantie van de rusthuizen. Er mag hierbij

niet uit het oog verloren worden dat deze conclusie slechts opgaat voor de zes

geselecteerde rusthuizen. Aangezien dit een beperkt onderzoek betreft, mogen de

conclusies niet veralgemeend worden.

6.2 Beperkingen onderzoek

Het gebeurde onderzoek is gebaseerd op het Job Demand-Control Model van Karasek

(1979) en het Demand-Control-Support Model van Johnson en Hall (1988). Deze selectie

heeft implicaties voor de onderzoeksresultaten. Indien gebruik gemaakt wordt van

andere modellen, bestaat de kans dat andere onderzoeksresulaten verkregen worden.

De performantie-indicatoren moeten op zelfstandige basis opgesteld worden. Dit omdat

geen beroep gedaan kan worden op onderzoek naar performantie van animatiewerking.

Naderhand blijkt dat sommige indicatoren geen meerwaarde opleveren voor dit

onderzoek omdat geen verschillen onderscheiden kunnen worden.

Bij het bespreken van de subjectieve performantie-indicatoren kwam de confrontatie met

de eerder aangehaalde beperkingen van tevredenheidsmetingen. Zo iss het voor

Page 70: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Conclusie en discussie 67

sommige indicatoren, zoals de tevredenheid over de animatiewerking en het welbevinden

in het rusthuis, onmogelijk wat betreft tevredenheid een gradatie aan te brengen.

Tevredenheid geeft wel een indicatie van de kwaliteit van de dienstverlening maar

kwaliteit van de dienstverlening, kan niet gereduceerd worden tot klantentevredenheid

(Vandenbroeck, 2004).

In het onderzoek werden verschillende groepen zoals directie, animatoren en de

bewoners, bevraagd. Het beeld over het verzorgend personeel werd aangegeven door de

animatoren. Hiermee moet rekening gehouden worden tijdens de interpretatie van de

onderzoeksresultaten. Wij zijn immers niet op de hoogte van hoe het verzorgend

personeel zelf denkt over de animatiewerking.

Het onderzoek werd beperkt tot zes rusthuizen. Dit brengt met zich mee dat de

resultaten die verkregen worden uit het onderzoek enkel van toepassing zijn op deze

rusthuizen en niet veralgemeend mogen worden.

Aangezien de resultaten hoofdzakelijk verkregen werden via diepte-interviews met de

respondenten, bestaat de kans erin dat deze beïnvloed zijn door ons eigen

referentiekader. Bovendien zal de communicatie tijdens de interviews beïnvloed worden

door beide actoren aan de hand van gelaatsuitdrukkingen, gebaren, mimiek, oogcontact

en dergelijke. Je kan niet niet communiceren (Van Craen, 2003).

6.3 Aanbevelingen voor verder onderzoek

Bij de voorstudie in functie van dit onderzoek wordt vastgesteld dat er weinig onderzoek

beschikbaar is uit de ouderensector in het algemeen. Zoals reeds werd aangehaald is dit

echter een groep die niet verwaarloosd mag worden. Deze groep neemt immers een

steeds groter aandeel in onze maatschappij in. Meer onderzoek in deze sector zal volgens

ons resulteren in een kwalitatief hoogstaandere zorg. Dit zal op zijn beurt een positieve

impact hebben op het welzijn van bejaarden.

In dit onderzoek worden een aantal indicatoren onderzocht. Enkele van deze

performantie-indicatoren blijken bruikbaar terwijl andere geen meerwaarde opleveren.

Toch lijkt het raadzaam meer systematisch onderzoek te voeren om nog meer valide en

betrouwbare indicatoren te destilleren. Uit onderzoek (Bates-Jensen et al., 2004;

Bergland & Kirkevold, 2006; Kirkevold & Engedal, 2006) blijkt immers dat animatie een

belangrijke invloed uitoefent op de fysieke en psychische gezondheid van de ouderen.

Page 71: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Conclusie en discussie 68

Gedurende het onderzoek zijn enkel directie, animatoren en bewoners bevraagd. Tijdens

het onderzoek werd duidelijk dat bevragen van het verplegend personeel een bijdrage

zou leveren aan het onderzoek. Het zou een correcter beeld opleveren van de werkdruk

en de sociale steun in de instelling. Via het bevragen van het verplegend personeel kan

eveneens nagegaan worden in hoeverre de animatieve grondhouding bij hen

geïntegreerd is. Het is niet mogelijk dit na te gaan door gebruik te maken van het Job

Demand-Control Model en het Demand-Control-Support Model. Hiervoor zijn andere

modellen of meetinstrumenten vereist.

De beperktheid van dit onderzoek kan opgevangen worden door een bijkomend

onderzoek te voeren waarbij meer rusthuizen worden bevraagd. Op die manier kan

getoetst worden of het gevonden verband tussen werkcondities en performantie van de

animatiewerking in rusthuizen ook op grotere schaal aanwezig is.

6.4 Aanbevelingen voor de praktijk

Het grootste aandachtspunt dat in dit onderzoek naar voor komt is dat de animatieve

grondhouding nog onvoldoende aanwezig is bij de andere personeelsgroepen.

Animatoren geven aan het hier vaak heel moeilijk mee te hebben. In sommige

instellingen werden reeds pogingen ondernomen vanuit de animatoren om het belang

van de animatieve grondhouding aan te duiden. Dit bleef echter zonder veel resultaat.

Het integreren van de animatieve grondhouding zou nog meer gestimuleerd moeten

worden vanuit de directie en de leidinggevenden.

Het lijkt aangewezen dit te doen via een degelijke en onderbouwde vorming tijdens de

werkuren. Deze vorming zal een verplicht karakter moeten krijgen aangezien blijkt dat

bij vormingen die reeds op poten gezet werden, een minieme opkomst vastgesteld kon

werd.

Algemeen kan vastgesteld worden dat het verzorgend personeel te kampen heeft met

een (te) hoge werkdruk. Dit wordt vaak ook erkend door de directie van de

desbetreffende rusthuizen. Het is niet altijd duidelijk welke inspanningen gedaan worden

om aan deze tekortkoming tegemoet te komen. Het verlagen van de werkdruk bij het

verzorgend personeel zal een positieve invloed hebben op de aanwezigheid van de

animatieve grondhouding in het rusthuis. Wanneer de werkdruk bij het verzorgend

personeel daalt, zullen animatoren ook minder moeten inspringen bij verzorgingstaken.

Page 72: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Conclusie en discussie 69

Ten slotte moet nog opgemerkt worden dat vanuit de animatoren een sterke vraag

uitgaat naar meer tijd voor individuele begeleiding. Via deze begeleiding bereikt men

immers deze personen die bij het reguliere animatie-aanbod uit de boot vallen.

Page 73: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Referenties 70

7 Referenties

Akerboom, S. & Maes, S. (2006). Beyond demand and control: The contribution of

organizational risk factor in assessing the psychological well-being of health care

employees. Work & Stress, 20 (1), 21-36.

Baert, V., Debaene, H., De Coninck, L. & D’Hoossche, K. (2004). Animatie. Meer dan een

activiteit… Cahier ouderenzorg. Mechelen: Kluwer.

Baldwin, P. J., Dodd, M. & Wrate, R.W. (1997). Young doctors’ health – How do working

conditions affect attitudes, health and performance? Social Science and Medecine, 45

(1), 35-40.

Bates-Jensen, B., Schnelle, J., Alessi, C., Al-Samarrai, N. & Levy-Storms, L. (2004). The

effects of Staffing on In-Bed Times of Nursing Home Residents. Journal of American

Geriatrics Society, 52, 931-938.

Benavides, F., Benach, J., Diez-Roux, A. & Roman, C. (2008). How do types of

employment relate to health indicators? Findings from the Second European Survey

on Working Conditions. Journal of Epidemiological Community Health, 54, 494-501.

Bergland, A. & Kirkevold, M. (2006). Thriving in nursing homes in Norway: Contributing

aspects described by residents. International Journal of Nursing Studies, 43, 681-691.

Billiet, J. (2001). Cycli in het empirisch onderzoek. In: Billet, J. & Waege, H. (eds.). Een

samenleving onderzocht. Methoden van sociaal-wetenschappelijk onderzoek.

Antwerpen: Standaard Uitgeverij.

Cambré, B. & Waege, H. (2001). Kwalitatief onderzoek en dataverzameling door open

interviews. In: Billet, J. & Waege, H. (eds.), Een samenleving onderzocht. Methoden

van sociaal-wetenschappelijk onderzoek. Antwerpen: Standaard Uitgeverij.

Cd&v (n.d.). Vergrijzing en verkleuring. Geraadpleegd op 30 april 2008 op

http://www.cdenv.be/actua/publicaties/boeken/vergrijzing-en-verkleuring.

Debosschere, A. (2005). Het rusthuis. Leven in, Kiezen voor. Antwerpen-

Apeldoorn:Garant.

De Swaan, A. (1972). Een boterham met tevredenheid. Gesprekken met arbeiders.

Amsterdam: Van Gennep.

Dezin, N. & Lincoln, Y. (2000). The Discipline and Practice of Qualitative Reasearch (2nd

edition). In: N., Denzin & Y., Lincoln, (eds.), Handbook of Qualitative Reasearch.

Thousand Oaks: Sage.

Fagan, C. & Burchell, B. (2002). Gender, Jobs and Working Conditions in the European

Union. Dublin: European Foundation for the Improvement of Living and Working

Conditions.

Page 74: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Referenties 71

FOD Economie. Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie. (2007a).

Dossier senioren 2007. Geraadpleegd op 7 februari 2008 op

http://statbel.fgov.be/studies/masterproef_nl.asp?q=17

FOD Economie. Algemene Directie Statistiek en Economische informatie. (2007b).

Evolutie van de levensverwachting bij de geboorte, in jaren - vooruitzichten voor alle

EU-landen (2005-2050). Geraadpleegd op 12 maart 2008 op

http://www.statbel.fgov.be/figures/d23_nl.asp#EU

Geerts, J. & Breda J. (2007). Back to the future. Beleidsvoornemens- en realisaties in de

Vlaamse/Belgische ouderenzorg in de periode 1945-2005. In B. Cantillon, K. Van den

Bosch & S. Lefebure (Eds.), Ouderen in Vlaanderen 1975-2005 (pp.139-170).

Leuven: Acco.

Glaser, B. & Strauss A. (1967). The discovery of Grounded Theory. Strategies for

Qualitative Research. Chicago/New York: Aldine/Atherton

Goudswaard, A. & de Nanteuil, M. (2000). Flexibility and Working Conditions: A

Qualitative and Comparative Study in Seven EU Member States, A Summary. Co.

Dublin: European Foundation for the improvement of Living and Working Conditions.

Griffin, J., Greiner, B., Stansfield, S. & Marmot, M. (2007). The effect of Self-Reported

and Observed Job Conditions on Depression and Axiety Symptoms: A Comparison of

Theoretical Models. Journal of Occupational Health Psychology, 12 (4), 334-349.

Groenewegen, P.P., Kerssens, J.J., Sixma, H.J., van der Eijk, I. & Boerma, W.G.W.

(2005). What is important in evaluating health care quality? An international

comparison of user views. BMC Health services research, 91 (5), 1-9.

Harkness, D. & Hensley, H. (1991). Change the focus of social work supervision: the

effects on client satisfaction and generalized contentment. Social Work, 36(6), 506-

512.

Het Nieuwsblad (2007a). Het Grote rusthuizenrapport. Dagprijzen rusthuizen.

Geraadpleegd op 25 februari 2008 op

http://www.nieuwsblad.be/GT/Index.aspx?genericId=321&articleId=DMA21112007_

001

Het Nieuwsblad (2007b). Regelgeving hinkt tien jaar achterop. Vlaamse normen zijn niet

aangepast aan praktijken in rusthuizen. Geraadpleegd op 29 april 2008 op

http://www.nieuwsblad.be/GT/Index.aspx?genericId=321&articleId=LT1KCLVJ

Het Nieuwsblad. (2007c). Het Grote rusthuizenrapport. Alle 731 Vlaamse rusthuizen

doorgelicht. Geraadpleegd op 20 april 2008 op

http://messagent.vummail.be/optiext/optiextension.dll?ID=z1yg+zr5mxXzzz8

Heylen, L. & Mortelmans, D. (2007). Trends in sociale participatie en isolatie van

ouderen. In B. Cantillon, K. Van den Bosch & S. Lefebure (Eds.), Ouderen in

Vlaanderen 1975-2005 (pp.139-170). Leuven: Acco.

Page 75: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Referenties 72

Johnson, J. & Hall, E. (1988). Job Strain, Work Place Social Support, and Cardiovascular

Disease: A Cross-Sectional Study of a Random Sample of the Swedish Working

Population. American Journal of Public Health. 78 (10), 1336-1342.

Juriwel (n.d.a). Overzicht regelgeving ouderenzorg. Geraadpleegd op 6 maart 2008 op

http://www.wvg.vlaanderen.be/juriwel/ouderenzorg/index.htm

Juriwel (n.d.b). Besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 1985 tot vaststelling van de

normen waaraan een serviceflatgebouw, een woningcomplex met dienstverlening, of

een rusthuis, moet voldoen om voor erkenning in aanmerking te komen.

Geraadpleegd op 11 mei 2008 op

http://www.wvg.vlaanderen.be/juriwel/ouderenzorg/rg/erkenning/bvr170785.htm

Juriwel (n.d.c). Koninklijk besluit van 21 september 2004 houdende vaststelling van de

normen voor de bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis of als centrum

voor dagverzorging. Geraadpleegd op 11 mei 2008 op

http://www.wvg.vlaanderen.be/juriwel/ouderenzorg/rg/rvt/kb210904-01.htm

Karasek, R. (1979). Job demands, Job Decision Latitude, and Mental Strain: Implications

for Job Redesign. Administrative Science Quarterly, 24 (2), 285-308.

Karasek, R., Choi, B., Ostergren, P., Ferrario, M. & De Smet, P. (2007). Testing two

Methods to Create Comparable Scale Scores between the Job Content Questionnaire

(JCQ) and JCQ-Like Questionnaires in the European JACE Study. International Journal

of Behavioral Medecine, 14 (4), 189-201.

Kirkevold, Ø. & Engedal, K. (2006). The quality of care in Norwegian nursing homes.

Scandinavian Journal of Caring Science, 20, 177-183.

Korsten, A.F.A. & Soeters, J.M.L.M. (1999). Kwaliteitszorg in de non-profitsector. Blad

bestuurskunde, 8 (6), 232-244.

Kotter, P. & Schlesinger, L. (1979). Choosing strategies for Change. Harvard Business

Review, 57 (2), 106-114.

Leijssen, M. (2005). Gids beroepsethiek. Waarden, rechten en plichten in psychotherapie

en hulpverlening. Leuven: Acco.

Mcclenahan, C., Giles, L. & Mallett, J. (2007). The importance of context specificity in

work stress research: a test of the Demand-Control-Support model in academics.

Work & Stress, 21 (1), 85-95.

MacDonald, L., Karasek, R., Punnet, L. & Scharf (2001). Covariation between workplace

physical and psychosocial stressors: evidence and implications for occupational health

research and prevention. Ergonomics, 44 (7), 696-718.

Merlié, D. & Paoli, P. (2001). Third European Survey on Working Conditions. Dublin:

European Foundation for the Improvement of Living and Working Conditions.

Miles, M. & Huberman, A. (1989). Qualitative data analysis (9th edition). California: SAGE

Publications.

Page 76: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Referenties 73

Moore, S.T. & Kelly, M.J. (1996). Quality now: moving on human services organizations

toward a consumer orientation to service quality. Social Work, 41(1), 33-40.

Mor, V., Angelli, J., Gifford, D., Morris, J., & Moore, T. (2003a). Benchmarking and

quality in residential and nursing homes: lessons from the US. International journal of

geriatric psychiatry, 18 (3), 258-266.

Mor, V., Angelli, J., Jones, R., Roy, J., Moore, T. & Morris, J. (2003b). Inter-rater

reliability of nursing home quality indicators in the US. BMC Health Services Research,

89 (3), 1-13.

Muntaner, C., Li, Y., Xue, X., Thompson, T., O’Campo, P., Chung, H & Eaton, W. (2005).

County Level socioeconomic position, work organization and depression disorder: A

repeated measures cross-classified multilevel analysis of low-income nursing home

workers. Health and Place, 12 , 688-700.

Patterson, M, West, M., Shackleton, V., Dawson, J., Lawthom, R., Maitlis, S., Robinson,

D. & Wallace, A. (2005). Validating the organisational climate measure: links to

managerial practices, productivity and innovation. Journal of Organisational

Behaviour, 26, 379-408.

Pekkarinen, L., Elovainio, M., Sinervo, T., Finne-Soveri, H. & Noro, A. (2006). Nursing

Working Conditions in Relation to Restraint Practices in Long-Term Care Units.

Medical Care, 44 (12), 1114-1120.

Pelfrene, E. (2005). Ontgroening en vergrijzing in Vlaanderen 1990 – 2050. Verkenning

op basis van de NIS-bevolkingsvooruitzichten. Brussel: Lemaître, J. Geraadpleegd op

7 februari 2008 op http://aps.vlaanderen.be/statistiek/publicaties/pdf/stativaria/

stat36/ stat36_Vergrijzing.pdf]

Philips, C.D, Hawes, C., Lieberman, T. & Koren M.J. (2007). Where should Momma go?

Current nursing home performance measurement strategies and a less ambitious

approach. BMC Health services research, 93 (7), 1-8.

Rasking, J. (2007). Pensioenen eindelijk nog eens omhoog. Geraadpleegd op 6 maart

2008 op http://www.nieuwsblad.be/Article/Detail.aspx?articleID=MG1LOK11

Schrijvers, C., van de Mheen, D., Stronks, K. & Mackenbach, J. (1998). Socioeconomic

inequalities in health in the working population: the contribution of working

conditions. International Journal of Epidemiology, 27, 1011-1018.

Scott-Cawiezell, J., Main, D., Vojir, C., Jones, K., Moore, L., Nutting, P., Kutner, J &

Pennington, K. (2005). Linking Nursing Home Working Conditions to Organisatorial

Performance. Health Care Manager Review, 10 (4), 372-380.

Schaubroeck, J. & Fink, L. (1998). Facilitating and inhibiting effects of job control and

social support on stress outcomes and role behavior: a contingency model. Journal of

Organisational Behaviour, 19, 167-195.

Page 77: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Referenties 74

Schneider, B., Brief, A. & Guzzo, R. (1996). Creating a Climate and Culture for

Sustainable Organisational Change. Organisational Dynamics, 7-19.

Schuyten, G. (2007). Modellen van empirisch onderzoek 1. Niet gepubliceerde cursus,

Universiteit Gent. Faculteit psychologie en pedagogische wetenschappen.

Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen. (2003). Sector: social profit. Profiel:

animator ouderenzorg. In samenwerking met: Sectoriële Commissie Welzijns- en

gezondheidszorg en het Vlaams Instituut voor Vorming en Opleiding in de social profit

(VIVO). 9-12.

Sowa, J.E., Selden, S.C. & Sandfort, J.R. (2004). No longer unmeasurable? A

multidimensional integrated model of nonprofit organizational effectiveness. Nonprofit

and voluntary sector quarterly, 33 (4), 711-728.

Tilbury, C. (2004). The influence of Performance Measurement on Child Welfare Policy

and Practice. British Journal of Social Work, 34 (2), 225-241.

Tilbury, C. (2006). Accountability via Performance Measurement: The Case of Child

Protection Services. Australian Journal of Public administration, 65 (3), 48-61.

Vandenbroeck, M. (2004). Tevredenheid op een schaaltje. Allert, 30(2), 63-73.

Van Craen, W. (2003). Omgaan met anderen. Een communicatiekunst. Leuven/Heusden:

Acco.

Van Der Doef, M. & Maes, S. (1999). The Job Demand-Control(-Support) Model and

psychological well-being: a review of 20 years of empirical research. Work & Stress,

13 (2), 87-144.

Van Mierlo, H., Rutte, C., Vermunt, J., Kompier, M. & Doorewaard, J. (2006). Individual

Autonomy in work teams: the role of team autonomy, self-efficacy, and social

support. European Journal of Work and Organisational Psychology, 15 (3), 281-299.

Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid (2007). Programma der

bejaardenvoorzieningen. Geraadpleegd op 7 februari 2008 op http://www.zorg-en-

gezondheid.be/default.aspx?id=758

Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid (n.d.a). Rusthuizen/ Rust- en

Verzorgingstehuizen. Geraadpleegd op 13 maart 2008 op http://www.zorg-en-

gezondheid.be/default.aspx?id=94

Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid (n.d.b). Gezins- en Ouderenbeleid.

Geraadpleegd op 6 maart 2008 op http://www.zorg-en-

gezondheid.be/topPage.aspx?id=140

Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid. (n.d.c). Wederzijdse rechten en plichten.

Geraadpleegd op 7 februari 2008 op http://www.zorg-en-

gezondheid.be/default.aspx?id=1766#Top

Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid. (n.d.d). Kostprijs. Geraadpleegd op 7 februari

2008 op http://www.zorg-en-gezondheid.be/default.aspx?id=1754

Page 78: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 75

Bijlagen

Page 79: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 76

Bijlage 1: Selectie rusthuizen

Hierop volgend zal een overzicht weergegeven worden van de verschillende rusthuizen ,

die geselecteerd zijn voor het onderzoek. We behandelen hierbij ook de visie van de

verschillende rusthuizen over animatie.

Rusthuis 1

Inrichtende macht: OCMW

Aantal bewoners: 178

cijfers gebaseerd op inspectieverslag 30/09/2004

Effectief vereist

Animatie 2,6 1,5

Kine/ergo 4,8 0

Percentage personeel 213,52 100

Aantal personeelsleden 93,99 42,02

(Het Nieuwsblad, 2007c)

Wat ons opviel bij dit rusthuis is dat het aantal animatoren dat effectief aanwezig is in

deze instelling hoger is dan het aantal animatoren dat wettelijk vereist is. Het

personeelspercentage van deze instelling is ongeveer gelijk aan het gemiddelde

personeelspercentage in Vlaanderen.

Rusthuis 1 is een woon- en zorgcentrum en wil een aangename en kwalitatief

hoogstaande woon-, leef-, zorg- en zingevende omgeving zijn voor de ouder wordende

inwoners van Gent. Het biedt dan ook een dagverzorgingscentrum en kortverblijf aan.

Eveneens zijn 20 seniorenwoningen aanwezig op de campus. Het rust- en

verzorgingstehuis staat open voor valide, semi-valide en zorgbehoevende personen die

omwille van hun gezondheid- en/of sociale situatie minder zelfredzaam zijn en niet langer

in staat zijn zelfstandig te leven binnen hun thuissituatie.

Er wordt een zinvolle en degelijke dagbesteding aangeboden waarbij vrijwilligers en

familieleden betrokken worden. In de animatie staan volgende doelstellingen centraal:

het aanbieden van een thuisvervangende omgeving, de animatieve grondhouding, het

uitbouwen van vrijwilligerswerk, een integrale benadering van de bewoners, het

emanciperend omgaan met de bewoners, het bevorderen van de levenskwaliteit van de

bewoners, aandacht voor een brug met de samenleving en het multidisciplinair werken

(interne documenten).

Page 80: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 77

Het animatieteam in dit rusthuis bestaat uit negen leden: vier ergotherapeuten, twee

personen die graduaat orthopedagogie zijn, een diëtiste, een pastoraal werker en een

lekenconsulent. Van deze mensen werkt één iemand die ¾ werkt, één iemand die

halftijds werkt en één iemand die 3/5 werkt. Verder werken drie personen van het team

werken 4/5 en 3 personen voltijds (interview met hoofdcoördinator) Dit komt samen op

7,25 en zal dus iets hoger liggen dan weergegeven werd in ‘Het Grote

Rusthuizenrapport’. De ergotherapeuten en orthopedagogen vervullen niet enkel taken

met betrekking tot animatie. Zo worden ook maaltijdbegeleidingen gegeven en ADL

trainingen, specifieke taken van een ergotherapeut. Indien nodig helpen zij het

verzorgend personeel. Het team wordt gesteund door vrijwilligers.

Rusthuis 2

Inrichtende macht: vzw

Aantal bewoners: 108

gebaseerd op inspectieverslag 29/09/2006

Effectief vereist

Animatie 0,79 2

Kine/ergo 0,4 0

Percentage personeel 124,44 100

Aantal personeelsleden 35,15 28,18

(Het Nieuwsblad, 2007, c)

Één van de redenen waarom we dit rusthuis selecteerden voor onze masterproef is dat

het aantal animatoren dat effectief aanwezig is in de instelling een stuk onder het

vereiste aantal ligt. Bovendien ligt het personeelspercentage van dit rusthuis ook een

heel stuk lager dan het gemiddelde personeelspercentage in Vlaanderen. Dit zou kunnen

wijzen op een hoge werkdruk binnen de instelling.

Rusthuis 2 wil een open huis en thuis zijn voor valide, zorgbehoevende en dementerende

senioren, met respect voor ieders eigenheid. Men streeft ernaar een geborgen en

familiale sfeer te creëren voor de bewoners. Men wil de mensen een thuis bezorgen.

Daarom probeert men zoveel mogelijk rekening te houden met de eigenheid van

iedereen. Bij het samenstellen van de activiteiten wordt dan ook rekening gehouden met

de verwachtingen, gewoonten, gebruiken en mogelijkheden van de bewoners. Via

animatie wil men de bejaarden helpen hun nieuwe leefsituatie te aanvaarden en te

vergemakkelijken. Het stimuleren van sociale contacten maakt hier ook deel van uit. Aan

Page 81: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 78

de hand van betrokkenheid van vrijwilligers, personeel en familie wil men een

aangenaam woon- en leefklimaat helpen scheppen.

Vanuit de organisatie wordt dan ook veel aandacht besteed aan de animatieve

grondhouding (interne documenten).

Het animatieteam in deze organisatie bestaat uit drie personen: twee ergotherapeuten

en een pedagoge. Een van de twee ergotherapeuten is tevens verantwoordelijke voor de

ergotherapeuten, de kinesisten en logopedisten. Deze werkt voltijds. De collega

pedagoog werkt 30 uren en de andere ergotherapeut werkt 25 uur per week. Het team

wordt bijgestaan door vrijwilligers. Aan de samenstelling van het team is duidelijk te zien

dat de cijfers uit het Groot Rusthuisrapport niet overeen stemmen met de werkelijkheid.

Rusthuis 2 ligt niet onder de wettelijke vereisten zoals aangegeven.

Rusthuis 3

Inrichtende macht: vzw

Aantal bewoners: 110

gebaseerd op inspectieverslag 21/08/2007

Effectief vereist

Animatie 2,5 2

Kine/ergo 3,61 0

Percentage personeel 284,5 100

Aantal personeelsleden 81,41 28,66

(Het Nieuwsblad, 2007c)

Het aantal personeelsleden dat zich bezighoudt met animatie lijkt sterk

vertegenwoordigd. Bovendien is bij dit rusthuis een opvallend hoog percentage personeel

aanwezig dan wettelijk vereist is.

Rusthuis 3 is een woon- en zorgcentrum dat ondersteuning wil bieden aan mensen die

niet meer zelfstandig kunnen functioneren. Men wil tegemoet komen aan zorgvragen die

zich situeren op fysisch, psychisch, sociaal en spiritueel vlak. Het engagement van de

organisatie bestaat eruit te zoeken naar antwoorden op de steeds evoluerende noden en

vragen van de ouderen .

Rusthuis 3 ziet animatie als alles wat bijdraagt tot een aangename woon- en leefsfeer

waarin ouderen zich gewaardeerd voelen: contact, warmte, gezelligheid, activiteiten om

naar uit te kijken,… Steeds rekening houden met de mogelijkheden en capaciteiten en

behoeften van de mensen maakt hier deel van uit. Men probeert de talenten van de

Page 82: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 79

mensen zo goed mogelijk te stimuleren. Ook wordt aandacht gegeven aan relatie van de

bewoner met zijn familie, andere bewoners, het personeel en zijn/haar brede omgeving.

Daarom wordt zowel individueel as in groep gewerkt. De levenskwaliteit van elke

bewoner wordt voorop gezet (interne documenten).

Het animatieteam bestaat uit 3 halftijdse animatoren, 1 halftijdse coördinator en een

kinesist die vier uur vrijgesteld wordt om het animatieteam bij te staan. Dit lijkt neer te

komen op het wettelijk vereist aantal. Ergotherapeuten zijn niet werkzaam in het

animatieteam.

Rusthuis 4

Inrichtende macht: OCMW

Aantal bewoners: 81

gebaseerd op inspectieverslag 29/06/2005

Effectief vereist

Animatie 0,92 1,5

Kine/ergo 1,8 0

Percentage personeel 211,31 100

Aantal personeelsleden 45,22 21,40

(Het Nieuwsblad, 2007c)

Deze instelling werd vooral geselecteerd doordat het aantal animatoren lager lag dan het

vereiste aantal. Het percentage personeel ligt een heel klein beetje lager dan het

gemiddelde personeelspercentage in Vlaanderen.

Rusthuis 4 heeft zowel gewone rusthuisbedden als RVT bedden. Men beseft er dat men

het thuismilieu van de bewoners niet kan vervangen, maar men probeert de bewoners

desondanks geborgenheid, gezelligheid, veiligheid en vrijheid te bieden.

men probeert de drempel naar de buitenwereld ook zo laag mogelijk te houden.

In rusthuis 4 neemt animatie een belangrijke plaats in. De animatie wordt er als middel-

en niet als doel- gebruikt opdat de bewoners zich thuis zouden voelen. Vanuit de

animatieve grondhouding van het voltallige personeel probeert men tegemoet te komen

aan de noden van iedere bewoner, rekening houdend met diens levensloop, verleden,

heden en toekomst (interne documenten).

Het animatieteam bestaat in dit rusthuis uit 3 halftijdse equivalenten. Twee van deze

animatoren spenderen de helft van hun voltijds equivalent aan ergotherapie en de

Page 83: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 80

andere helft aan animatie. De andere animator spendeert de helft van zijn voltijds

equivalent aan kinisitherapie en de andere helft aan animatie. Dit animatieteam wordt

ook bijgestaan door een tiental vrijwilligers.

Rusthuis 5

Aantal bewoners: 105

Inrichtende macht: VZW

inspectieverslag gebaseerd op 06/01/2006

Effectief vereist

Animatie 2 2

Kine/ergo 6,18 0

Percentage personeel 218,47 100

Aantal personeelsleden 60,08 27,50

(Het Nieuwsblad, 2007c)

Deze instelling heeft precies het aantal vereiste animatoren. Ook het

personeelspercentage is niet erg verschillend met het gemiddelde personeelspercentage

in Vlaanderen.

Dit woon- en zorgcentrum streeft naar een evenwicht tussen beschermen zonder te

bemoederen en verzorgen zonder te verwennen. Men streeft naar het realiseren van

integrale zorg die zowel aandacht heeft voor de lichamelijke, relationele, geestelijke,

sociale en psychische aspecten. Men wil de bewoners een harmonisch leven laten leiden

zonder eenzaamheid of een gebrek aan verzorging (interne documenten).

Het animatieteam bestaat in dit woon- en zorgcentrum uit twee voltijdse equivalenten

die het diploma van orthopedagoog bezitten. Deze twee animatoren hebben ook de taak

om het middagmaal te begeleiden. Voor het uitvoeren van activiteiten kunnen zij beroep

doen op de hulp van een aantal vrijwilligers.

Page 84: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 81

Rusthuis 6

Aantal bewoners: 69

Inrichtende macht: OCMW

gebaseerd op inspectieverslag 26/11/2004

Effectief vereist

Animatie 1,5 1,5

Kine/ergo 1 0

Percentage personeel 254,57 100

Aantal personeelsleden 47,35 18,60

(Het Nieuwsblad, 2007c)

Het aantal aanwezige animatoren is gelijk aan het aantal animatoren dat wettelijk vereist

is. Het personeelspercentage dat aanwezig is in de instelling ligt boven het gemiddelde

personeelspercentage in Vlaanderen.

Dit woon- en zorgcentrum bestaat uit een RVT afdeling en een gewoon rusthuis.

Het animatieteam bestaat uit anderhalve fulltime equivalent. Één voltijdse animator heeft

een opleiding gevolgd om animatie te kunnen organiseren in een rusthuis. De andere

halftijdse animator heeft het diploma van ergotherapeut en houdt zich hier ook halftijds

mee bezig. Dit animatieteam kan ook rekenen op de hulp van vrijwilligers voor de

activiteiten (interne documenten).

Page 85: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 82

Bijlage 2: Vragenlijst directie

Algemeen

− Wat is animatie voor u?

− Wat is animatie volgens het rusthuis?

− We hebben gemerkt dat de overheid vele eisen stelt naar rusthuizen toe en dat zij

aan vele verwachtingen moeten voldoen. Blijven er dan nog genoeg tijd, middelen,

personeel over om zich naast alle andere taken aan animatie te weiden?

− Wie houdt zich bezig met de animatie ?

− Welke specifieke taken moet het animatieteam uitvoeren?

− Wat is volgens u de meerwaarde van animatie?

− Wordt de animatie enkel georganiseerd door het animatieteam of heeft u daar ook

bepaalde verantwoordelijkheden in?

− Houdt u toezicht op de werking van het team?

− Vindt u dat er voldoende middelen ter beschikking gesteld worden vanuit de

overheid?

− Over welk jaarlijks budget beschikt het animatieteam?

Werkcondities

Beslissingsbevoegdheid

� beslissingen

− Wie neemt de voorbereiding voor de animatie op zich? (Wordt er een gedetailleerde

voorbereiding verwacht of is er ruimte voor improvisatie?)

− Is er ruimte voor suggesties binnen de animatiewerking?

− In welke mate is er feedbackruimte voor de medewerkers?

� vaardigheden

− Aan welke vereisten moet iemand voldoen om deel te kunnen uitmaken van het

animatieteam (diploma, creativiteit, persoonlijkheid,…)?

− Neemt het animatieteam soms deel aan bijscholingen/studiedagen?

Werkbelasting

− Wat is uw indruk over de werkbelasting in uw instelling?

− Heeft u suggesties die de werkbelasting zouden kunnen verlagen?

Page 86: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 83

Sociale steun op het werk

− Wordt er veel overleg gepleegd met het animatieteam?

− Hoe omschrijft u de sfeer binnen het animatieteam?

− Hoe ziet het contact eruit tussen u en het personeel.

− Heeft u suggesties die de werksfeer zou kunnen verbeteren?

Performantie-indicatoren

− Aantal uren animatie per week ?

− Verscheidenheid in animatie (elk jaar hetzelfde of niet?)

− Diversiteit in animatie (zijn er meerdere mogelijkheden of moet iedereen dezelfde

animatie volgen)?

− Inspraak van ouderen in animatiewerking?

− Is de animatie voor iedereen toegankelijk (ook minder

monbielen/dementerenden/…)

− Vindt u dat er voldoende animatie is?

− Heeft u suggesties die de animatiewerking kunnen verbeteren?

Page 87: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 84

Bijlage 3: Vragenlijst personeel

Algemeen

− Welke diploma hebt u behaald?

− Wat is animatie voor u?

− Wat is animatie volgens het rusthuis?

− Welke functie neemt u in de animatiewerking op zich?

− Voert u nog andere functies uit?

− Hoe lang werkt u hier al?

Werkcondities

Beslissingsbevoegdheid

� beslissingen

− Wie beslist er over het opstellen van de activiteitenprogrammatie (Karasek, 1979;

Karasek et al., 2007; Mac Donald et al., 2001; Schrijvers et al., 1998)?

− Wie draagt de eindverantwoordelijkheid voor de animatie (functie) (Karasek, 1979;

Mac Donald et al., 2001)?

− Heeft u inspraak in het animatiematieprogramma?

− Kunt u suggesties doen naar de verantwoordelijken toe? Indien nee, hebt u

suggesties? Indien ja, heeft u het gevoel dat hiermee rekening gehouden wordt

(Karasek, 1979; Karasek et al., 2007; Mac Donald et al., 2001; Schrijvers et al.,

1998)?

� vaardigheden

− Hebt u een bijkomende opleiding gevolgd (Karasek, 1979; Karasek et al., 2007 Mac

Donald et al., 2001)?

− In welke mate vraagt deze job creativiteit van u (Karasek, 1979; Karasek et al.,

2007; Mac Donald et al., 2001)?

− Wordt steeds vastgehouden aan hetzelfde programma of is er regelmatig variatie

(Karasek, 1979; ; Karasek et al., 2007; Mac Donald et al., 2001)?

− Er heerst in vele rusthuizen een personeelstekort en dit heeft tot gevolg dat er ook

sprake is van een hoge werkdruk. Heeft u het gevoel dat de verwachtingen die aan

u gesteld worden realistisch zijn (Karasek, 1979; Karasek et al., 2007; Mac Donald

et al., 2001)?

Page 88: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 85

Werkbelasting

− Wat houdt uw takenpakket juist in? Bent u hier tevreden mee? Hebt u eventuele

suggesties hoe het beter kan?

− Wij hebben gemerkt dat vele rusthuizen te maken hebben met het probleem dat ze

weinig subsidies ontvangen en hierdoor is er soms sprake van een hoge caseload,

vindt u dat u genoeg tijd hebt om uw taken naar behoren te vervullen (Johnson &

Hall, 1988; Karasek, 1979; Karasek et al., 2007; Schrijvers et al., 1998)?

− Vindt u dat u over voldoende tijd beschikt om u activiteiten grondig voor te

bereiden (Johnson & Hall, 1988; Karasek, 1979; Karasek et al., 2007; Schrijvers et

al., 1998)?

− Als lid van het animatieteam wordt veel van u verwacht, heeft u af en toe het

gevoel dat je nood hebt aan een pauze en er geen tijd is voor een onderbreking

(Johnson & Hall, 1988; Schrijvers et al., 1998)?

sociale steun op het werk

− Is er een goede samenwerkingsrelatie met u collega’s? Wat is de oorzaak hiervan

(Mac Donald et al., 2001; Schrijvers et al., 1998)?

− De leidinggevenden hebben vele taken en verantwoordelijkheden, heeft u soms het

gevoel dat ze daardoor minder aandacht hebben voor wat zich afspeelt bij het

personeel, of dat ze daardoor minder bereikbaar zijn? (Mac Donald, et al., 2001)?

− Heeft u het gevoel dat u leidinggevende vlot aanspreekbaar is (Mac Donald et al.,

2001)?

− Hoe is de sfeer op uw werk (Mac Donald et al., 2001; Schrijvers et al., 1998)?

− Ontvangt u veel feedback op uw werkprestaties? Gebeurt dit op een formele of

informele manier (Patterson et al., 2005)?

− We kunnen aannemen dat het organiseren van de animatiewerking niet altijd

gemakkelijk is, dragen de andere personeelsleden hun steentje bij aan de

animatiewerking of hebben jullie het gevoel dat jullie er alleen voor staan.

− Hebt U het gevoel dat de animatiewerking door anderen ook als iets belangrijks

beschouwd wordt?

performantie-indicatoren

− Aantal uren animatie per week ?

− Verscheidenheid in animatie (elk jaar hetzelfde of niet?)

− Diversiteit in animatie (zijn er meerdere mogelijkheden of moet iedereen dezelfde

animatie volgen)?

− Inspraak van ouderen in animatiewerking?

Page 89: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 86

− Budget dat wordt gebruikt voor animatie?

− Manier waarop de animatie wordt bekend gemaakt

− Is de animatie voor iedereen toegankelijk (ook minder

monbielen/dementerenden/…)

− Welke activiteiten worden precies georganiseerd?

− Er is veel werk te doen als lid van het animatieteam en er wordt veel van jullie

verwacht, slagen jullie er dan nog in om af en toe met de bewoners naar buiten te

gaan of is hier al helemaal geen tijd voor? Worden ook buitenactiviteiten

georganiseerd? (Bergland & Kirkevold, 2006)

− Vindt u dat er voldoende animatie is?

− Vindt u dat de animatie plaats vind op geschikte tijdstippen?

− Worden er veel sociale contacten gelegd tijdens de activiteiten? (Bergland &

Kirkevold, 2006)

− Welke activiteiten hebben het meest succes?

− Als iemand niet deelneemt aan de activiteiten die georganiseerd worden, hoe vult

deze zijn/haar tijd dan in?

− Heeft u suggesties die de animatiewerking kunnen verbeteren?

− Vind u dat u over voldoende middelen beschikt om uw job naar behoren te kunnen

uitoefenen? Indien neen, wat is hier de oorzaak van?

− Probeert men de buitenwereld binnen te brengen in het rusthuis? Indien ja, hoe

dan (Debosschere, 2005)?

− Hoe groot zijn de groepen waarmee in de animatiewerking gewerkt wordt? Worden

er af en toe ook activiteiten opgezet voor enkelingen (Debosschere, 2005)?

Page 90: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 87

Bijlage 4: Vragenlijst ouderen

− Aantal uren animatie per week?

− Aantal uren dat men per week deelneemt aan de animatie.

− Is er veel afwisseling in de activiteiten die georganiseerd worden?

− Diversiteit in animatie (zijn er meerdere mogelijkheden of moet iedereen dezelfde

animatie volgen)?

− Hebt u het gevoel dat u inspraak hebt in de activiteiten die georganiseerd worden?

− Hoe worden jullie op de hoogte gebracht van de activiteiten?

− Is de animatie voor iedereen toegankelijk (ook minder

mobielen/dementerenden/…)?

− Welke activiteiten worden precies georganiseerd?

− Worden ook buitenactiviteiten georganiseerd (Bergland & Kirkevold, 2006)?

− Bent u tevreden over de animatiewerking in het rusthuis? Hebt u een goede band

met het animatieteam (Bergland & Kirkevold, 2006)?

− Wordt soms de vraag gesteld of u tevreden bent in het rusthuis?

− Vindt u dat er voldoende animatie is?

− Vindt u dat de animatie plaats vind op geschikte tijdstippen?

− Bent u graag in het rusthuis? (Bergland & Kirkevold, 2006)

− Hebt u vrienden gemaakt door deel te nemen aan de activiteiten die georganiseerd

worden? (Bergland & Kirkevold, 2006)

− Welke activiteiten vindt u het leukst? (Bergland & Kirkevold, 2006)

− Niet iedereen vind dezelfde dingen leuk, mensen verschillen nu eenmaal. Zijn er

activiteiten die u niet leuk vind, en waarom? Welke activiteiten vind u het minst

leuk? Waarom?

− Als u niet deelneemt aan de activiteiten die georganiseerd worden, wat doet u dan?

− Wat zou de animatiewerking beter kunnen maken?

− Iedereen heeft het wel eens moeilijk op het werk, komt het wel eens voor dat je

dat ook merkt bij het personeel en dat ze soms wat kortaf zijn en geen tijd hebben

voor u?

− Hoe is de begeleiding bij de animatieactiviteiten? (vriendelijk, behulpzaam,

geduldig,…)

− Wat doet de begeleiding tijdens de activiteiten?

− Zijn er (vele) personen die niet deelnemen aan de animatieactiviteiten? Weet je

hoe dit komt?

Page 91: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 88

Bijlage 5: Codelijst

Identificatiecodes

Beheer

Openbaar 1

Privaat 2

Organisatie

Rusthuis 1 1

Rusthuis 2 2

Rusthuis 3 3

Rusthuis 4 4

Rusthuis 5 5

Rusthuis 6 6

Functie

Directie 1

Coördinator animatie 2

Animator 3

Bewoner 4

Inhoudelijke codes

Demografische kenmerken van respondenten

Diploma 701

Functie in de animatiewerking 702

Andere functies 703

Anciënniteit 704

Algemeen

Betekenis animatie volgens medewerker 705

Betekenis animatie volgens rusthuis 706

Plaats animatie in rusthuis 707

Meerwaarde animatie 708

Hulp andere personeelsgroepen aan animatie 709

Belang animatie volgens andere personeelsgroepen 710

Werkcondities

Beslissingsbevoegdheid

Opstellen activiteiten programmatie 811

Eindverantwoordelijkheid animatie 812

Suggestieruimte 813

Vaardigheden

Bijkomende opleiding(en) 821

Page 92: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 89

Creativiteit 822

Werkbelasting

Takenpakket 831

Werkdruk 832

Sociale steun

Samenwerking collega’s 841

Samenwerking leidinggevenden 842

Feedback 843

Werksfeer 844

Performantie

Objectieve indicatoren

Aantal uren animatie 901

Budget 902

Bekendmaking 903

Welke activiteiten 904

Groepsgrootte 905

Subjectieve indicatoren

Middelen 906

Diversiteit 907

Inspraak ouderen 908

Voldoende animatie 909

Verscheidenheid 910

Toegankelijkheid 911

Tijdstippen 912

Buitenactiviteiten 913

Binnen brengen buitenwereld 914

Sociale contacten 915

Succes activiteiten 916

Deelname 917

Tevredenheid over animatie 918

Welbevinden in het rustuis 919

Omgang met personeel 920

Suggesties 921

Page 93: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 90

Bijlage 6: verwerking onderzoeksresultaten

1 Betekenis animatie

Hierbij zal de betekenis van animatie volgens de medewerkers besproken worden, ook de

betekenis van animatie volgens het rusthuis wordt hier behandeld omdat tijdens de

verwerking blijkt dat deze grotendeels overeenkomt met de betekenis die werd

aangegeven door de respondenten.

Rusthuis1

Algemeen kan gesteld worden dat de respondenten een brede kijk hebben op wat

animatie inhoudt. Bewoners moeten volgens hen holistisch benaderd worden. Dit houdt

in dat niet enkel groepsactiviteiten gegeven worden, maar dat ook een sterke nadruk

gelegd wordt op individuele begeleiding. Men wil de mensen een zinvolle dagbesteding

aanbieden. Er wordt ook veel belang gehecht aan het installeren van de animatieve

grondhouding onder de verschillende personeelsgroepen door de animatoren, maar er is

nog veel werk aan de winkel.

Rusthuis 2

Animatie wordt hier ruim opgevat. Animatie beperkt zich niet enkel tot de activiteiten.

Daarom wordt ook veel nadruk gelegd op de individuele begeleiding van de bewoners, en

op de aanwezigheid van de animatieve grondhouding bij de verschillende

personeelsgroepen. De instelling wil dat de mensen zich thuis voelen in het rusthuis.

Rusthuis 3

Animatie wordt hier gezien als iets dat boven alle andere dingen staat. Het is een

grondhouding die aanwezig moet zijn bij het personeel. De bewoners moeten in hun

totaliteit benaderd worden. Animatie bestaat zowel uit individuele als groepsactiviteiten.

Empathie wordt hoog in het vaandel gedragen.

Rusthuis 4

Net als de andere rusthuizen bekijkt deze instelling animatie als meer dan het

organiseren van activiteiten. Het is ook inspelen op de actuele noden en behoeften van

de bewoners. De animatieve grondhouding zou gedragen moeten worden door alle

personeelsleden. Aangezien in dit rusthuis weinig animatoren geïnterviewd konden

worden, hebben we ook een verzorgende gesproken.

Page 94: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 91

“ Animatie, wat is dat voor u? Wat houdt dat voor u precies in? (interviewer)

De mensen bezig houden (verzorgende).”

Uit dit citaat kunnen we afleiden dat de animatieve grondhouding bij deze verzorgende

nog niet aanwezig is.

Rusthuis 5

Voor dit rusthuis is het van belang dat de bewoners er zich goed voelen. Men wil dat de

mensen hun leven dat ze vroeger leidden er zoveel mogelijk kunnen verder zetten.

Daarom wordt ook gestreefd naar een huiselijke sfeer. De animatie wordt ruim opgevat

en mag zeker niet beperkt blijven tot het organiseren van activiteiten voor groepen.

Rusthuis 6

De nadruk wordt vooral gelegd op wat de activiteiten opleveren voor de bewoners.

“De animatie moet ervoor zorgen dat de mensen de momenten die er zijn, op een

attractieve, ontspannende, actieve en aangename manier kunnen doorbrengen.

(directeur)”

Net als bij de andere rusthuizen bestaat animatie uit groepsactiviteiten en een individuele

begeleiding van de bewoners.

Algemeen kan gesteld worden dat animatie door de rusthuizen grotendeels op dezelfde

manier beschouwd wordt. Er wordt een sterke nadruk gelegd op een holistische

benadering van de persoon. Animatie wordt niet enkel gezien als het organiseren van

activiteiten voor groepen. Men ziet in dat niet alle bewoners bereikt kunnen worden aan

de hand van groepsactiviteiten. Om deze reden neemt ook de individuele begeleiding een

onmisbare plaats in. Deze animatieve grondhouding wordt nagestreefd door alle

rusthuizen, maar uit de gesprekken bleek dat dit niet overal even sterk geïntegreerd is

onder de totale personeelsgroep. Dit brengt ons direct bij het belang dat andere

personeelsgroepen hechten aan animatie en de hulp die zij effectief verlenen aan het

animatieteam.

2 Andere personeelsgroepen en animatie

Onderstaand geven we voor de verschillende rusthuizen aan welk belang andere

personeelsgroepen hechten aan animatie en of ze er ook effectief aan meewerken.

Page 95: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 92

2.1 Hulp

Rusthuis 1

De samenwerking tussen het animatieteam en de verpleging is niet goed. Ze werken

eerder naast elkaar dan met elkaar. Dit heeft deels te maken met de grote werkdruk die

aanwezig is bij het verzorgend personeel. Hierdoor moeten het animatieteam en andere

personeelsgroepen regelmatig bijspringen. Er is een éénrichtingsverkeer vast te stellen

bij de hulp aan het verzorgend personeel. De animatoren helpen namelijk veel meer het

verzorgend personeel dan omgekeerd. Wanneer het verzorgend personeel dan toch

helpt, zijn dit meestal dezelfde personen. Een gevolg hiervan is dat wanneer het

animatieteam hulp nodig heeft, het voornamelijk bijgestaan wordt door vrijwilligers.

“Wat we hier wel zien gebeuren is dat er hier altijd gedacht wordt vanuit dezelfde

groep. Als het in hun ogen te druk wordt, moeten de mensen van animatie helpen.

Want soms, op de duur, hoor je hier: straks mogen we enkel nog animatie geven als

er nog een gaatje over is.[…] Die druk wordt steeds groter en soms hebben we het

gevoel van waar ben je nu nog met bezig (coördinator)?”

Rusthuis 2

Het verzorgend personeel helpt, maar er wordt iets terug verwacht van de animatoren.

Rusthuis 3

De samenwerking tussen animatie en het verzorgend personeel verschilt naargelang de

verdieping. Elke animator is namelijk verantwoordelijk voor één verdieping.

Rusthuis 4

De hulp van het verzorgend personeel aan animatie verloopt niet spontaan, enkel op

uitdrukkelijke vraag van het animatieteam. Enkelingen zijn bereid hun medewerking aan

het animatiegebeuren te verlenen. De nodige bijstand wordt verleend door vrijwilligers.

Rusthuis 5

Dit rusthuis kan in mindere mate beroep doen op bijstand van vrijwilligers, dit wordt

zonder probleem opgevangen door het verzorgend personeel. Men besteedt veel

aandacht aan het mobiliseren van alle personeelsgroepen via interne communicatie zoals

email. Dit werpt zijn vruchten af.

Page 96: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 93

Rusthuis 6

Twee à drie keer per jaar vindt een grote activiteit plaats. Op deze momenten kan het

rusthuis rekenen op de medewerking van alle personeelsgroepen. In de dagdagelijkse

animatiewerking werkt één derde van het verzorgend personeel graag mee, twee derden

concentreert zich eerder op zijn eigen takenpakket volgens een respondent.

Het is opvallend dat de samenwerking tussen de animatieteams en het verzorgend

personeel niet van een leien dakje loopt. Rusthuis 5 lijkt hier echter een buitenbeentje te

zijn. Dit rusthuis besteed opvallend veel aandacht aan het tijdig communiceren van

animatieactiviteiten volgens vastgelegde procedures. Dit zou een faciliterende factor

kunnen zijn voor de samenwerking.

2.2 Belang

Rusthuis 1

Uit de gesprekken met het animatieteam blijkt dat de animatieve grondhouding niet

geïntegreerd is bij het verzorgend personeel. Animatie wordt door het verzorgend

personeel gezien als amusement en plezier maken, het mooie leven en de mooie uurtjes.

Ze zijn niet op de hoogte van wat animatie precies inhoudt. Men merkt recent wel een

verbetering op. Dit is volgens de animatoren te wijten aan een verandering in de

opleiding voor verpleegkundigen waarbij aandacht besteed wordt aan de animatieve

grondhouding.

“Ze zien u dan zitten achter uw computer, en dan zeggen ze: wij weten niet wat

gedaan en dat zit daar maar achter de computer (coördinator).”

“Animatie wordt vaak met argusogen bekeken: je moet eens kijken, ze zullen hun

daar weer eens amuseren. Ze verdienen ze toch gemakkelijk hé. En dat ligt niet

gemakkelijk. Je hebt mensen die ermee kunnen omgaan. Je het mensen die het er

moeilijk mee hebben… De pretmadammen zeggen ze dan (coördinator).”

Rusthuis 2

Wanneer individuele begeleiding gegeven wordt door het animatieteam, denkt het

verzorgend personeel dat er niet gewerkt wordt. Ze zien het als gewoon een babbeltje

slaan. Werken is doen voor hen.

Page 97: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 94

Rusthuis 3

Animatie wordt door het verzorgend personeel vaak als iets plezants gezien. Volgens hen

is animator zijn geen stresserende job. In dit rusthuis zijn verschillen merkbaar

naargelang de verschillende verdiepingen wat betreft het waarderen van animatie. Een

respondent geeft aan dat dit verband houdt met de mentaliteit van het personeel op een

verdieping.

“Op mijn verdiep is er geen enkel probleem. Het is moeilijker als er nieuwe

personeelsleden komen. Maar die worden, laat het me zo zeggen, een beetje in

dezelfde sfeer gekweekt. Op een ander verdiep kan het wel soms een beetje wringen

(animator).”

Rusthuis 4

De animatieve grondhouding is bij het verzorgend personeel niet aanwezig volgens het

animatieteam. Animatie wordt nog te veel gezien als enkel het organiseren van

activiteiten.

“De relatie met de verplegenden en de verzorgenden verloopt een beetje met ups and

downs. Ze zien ons zo’n beetje als de luxepaardjes, en daar reageren ze af en toe

weleens jaloers op. Af en toe merk je dat er weer iets op hun lever ligt, maar je weet

niet altijd wat (animator).”

Rusthuis 5

Volgens het animatieteam van dit rusthuis is de animatieve grondhouding toch min of

meer aanwezig bij het verzorgend personeel. Deze evolutie deed zich pas de laatste

jaren voor. Voordien werd animatie voornamelijk gezien als het bezighouden van de

bewoners.

Rusthuis 6

Hoewel de animatieve grondhouding niet bij alle personeelsleden aanwezig is, is men erin

geslaagd dit toch aan een aantal personeelsleden mee te geven.

“Soms hielden wij ons gewoon bezig met de mensen die zich verveelden door er

gewoon mee te gaan wandelen. Dan zie je wel als anderen aan specifieke zorgtaken

bezig zijn, dat ze zo eens uit hun mond zouden durven gaan van: ja, de anderen

lopen weer buiten hé. Dat hebben we wel al eens opgevangen van commentaar, van

als het goed weer is, die mannen kruipen buiten, dat is geestig hoor, ik zou dat ook

wel eens willen doen. Dan heb ik de reactie van wel, kom dat eens een ganse dag

Page 98: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 95

doen, we zullen eens ruilen want mentaal is dat echt niet te onderschatten om een

ganse dag met die mensen bezig te zijn (animator).”

Met uitzondering van rusthuis 5 wordt duidelijk dat de animatoren en directie van oordeel

zijn dat de animatieve grondhouding nog niet geïntegreerd is bij de volledige

personeelsgroep, in het bijzonder bij het verplegend en verzorgend personeel. Dit is

volgens ons een fundamenteel knelpunt waaraan zeker de nodige aandacht besteed moet

worden. Animatie wordt door nog te veel personeelsleden gezien als plezier maken en

het organiseren van activiteiten terwijl animatie veel breder bekeken moet worden.

Individuele begeleiding wordt niet als onderdeel van animatie aanzien, terwijl men via

deze begeleiding net diegenen probeert te bereiken die bij de andere activiteiten vaak uit

de boot vallen.

3 Werkcondities

In dit onderdeel zal gepoogd worden een beeld te schetsen van de werkcondities binnen

de verschillende instellingen. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van het Job Demand-

Control Model van Karasek (1979) en het Demand-Control-Support Model van Johnson

en Hall (1988).

3.1 Beslissingsbevoegdheid

De beslissingsbevoegdheid wordt in de codelijst opgedeeld in: opstellen van het

activiteitenprogramma, de eindverantwoordelijkheid voor animatie en ruimte voor

suggesties. Bij het verwerken van de resultaten werd duidelijk dat deze sterk met elkaar

verbonden zijn. Er is dan ook voor geopteerd deze samen te behandelen om onnodige

herhalingen te vermijden.

Rusthuis 1

Elke animator krijgt elke maand een blanco programma dat ingevuld mag worden zoals

men zelf verkiest. Er wordt aangegeven dat bij het opstellen van het

activiteitenprogramma rekening wordt gehouden met de inbreng van de bewoners. De

animatoren geven aan dat ze deze vrijheid erg op prijs stellen, volgens hen werkt dit

motiverend.

Maandelijks vindt een overleg plaats om de verschillende activiteitenprogramma’s op

elkaar af te stemmen, in het bijzonder naar lokalen en materialen toe. De animatoren

Page 99: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 96

geven aan dat het nodig is wekelijks nogmaals rond de tafel te zitten.

Het team beschikt officieel nog niet over een coördinator. Deze functie zal naar de

toekomst toe wel geïnstalleerd worden.

Rusthuis 2

Het animatieteam krijgt vrijheid voor het invullen van de activiteiten, wat ze als een

groot pluspunt beschouwen. Éénmaal per week vindt er overleg plaats tussen de

ergotherapeuten en de animatoren en éénmaal per maand is er overleg met de

kinesitherapie, ergotherapie en animatie. Enkel de grote activiteiten worden vastgelegd

in de jaarplanning.

Rusthuis 3

Met uitzondering van de jaarplanning en het vaste weekschema, krijgt het animatieteam

de vrijheid om te werken zoals ze dat zelf verkiezen. Deze vrijheid impliceert natuurlijk

verantwoordelijkheid van de animatoren.

Rusthuis 4

Er heerst een grote mate van vrijheid in dit rusthuis, de animatoren krijgen ‘carte

blanche’ van de leidinggevende. De animatoren ervaren deze verantwoordelijkheid als

een pluspunt en geven aan dat er dan ook ook geen misbruik van maken. Wanneer grote

bedragen gespendeerd moeten worden, moet eerst toestemming gevraagd worden aan

de directie.

Rusthuis 5

De animatoren mogen zelf beslissen over het opstellen van de activiteitenprogrammatie,

er wordt echter wel verwacht dat ze toestemming vragen bij het introduceren van nieuwe

activiteiten en waneer er financiën aan te pas komen.

Rusthuis 6

De animatoren kunnen zelf beslissen over het opstellen van de activiteitenprogrammatie.

Ze hebben het gevoel dat er naar hun suggesties geluisterd wordt vanuit de directie.

Over het algemeen lijken de animatoren in de betrokken rusthuizen over veel vrijheid te

beschikken wat betreft de activiteitenprogrammatie. Wanneer er echter geldelijke

middelen ter beschikking dienen gesteld te worden voor grote activiteiten moet

voorafgaandelijk de toestemming van verantwoordelijken worden gevraagd.

Page 100: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 97

3.2 Vaardigheden

Algemeen kan uit de resultaten besloten worden dat voor het beroep van animator veel

creativiteit vereist is.

Het is wettelijk verplicht dat animatoren een bepaald minimum acht uren vorming per

jaar volgen. Dit is opgenomen in het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 1985

tot vaststelling van de normen waaraan een serviceflatgebouw, een woningcomplex met

dienstverlening, of een rusthuis, moet voldoen om voor erkenning in aanmerking te

komen (Juriwel, n.d.b). De bevraagde rusthuizen geven aan dat de animatoren zelf

mogen kiezen welke opleiding ze willen volgens zolang deze past binnen het kader van

animatie. Één medewerker geeft aan dat de vormingen over animatie soms te

theoretisch zijn. Een praktijkgericht gedeelte zou een meerwaarde kunnen bieden.

3.3 Werkbelasting

Het takenpakket en de werkdruk worden samen besproken aangezien de werkdruk sterk

verband houdt met de taken die moeten uitgevoerd worden. De grote lijnen van het

takenpakket werden reeds beschreven bij de ‘demografische kenmerken van de

respondenten’. Deze zullen onderstaand nader toegelicht worden en gelinkt worden aan

de werkdruk. Hierbij zal enkel gefocust worden op de taken van de animatoren. Het

animatieteam van elk rusthuis werd reeds voorgesteld bij ‘selectie van de rusthuizen’ (zie

bijlage 1).

Rusthuis 1

De taken van de animatoren in dit rusthuis bestaan uit: het organiseren van activiteiten,

individuele begeleiding, de administratieve taken, het opvolgen van de vrijwilligersgroep,

het opvolgen van de bewonersraad, het opstellen van de nieuwsbrief voor de bewoners,

de bekendmaking van de activiteiten regelen, de maaltijdbegeleiding en het

ochtendtoilet. Wanneer de tijdsdruk te groot wordt bij het verzorgend personeel springen

animatoren in.

De respondenten vinden dat er een zeer hoge werkdruk heerst binnen het animatieteam,

ook al zien andere personeelsgroepen dit niet altijd in. De redenen die zij aanhalen voor

deze werkdruk zijn: de omslachtige registratie die verwacht wordt vanuit de overheid en

het moeten bijstaan van het verzorgend personeel. De instelling geeft aan dat

momenteel gewerkt wordt aan een efficiëntere en minder tijdrovende manier om te

registreren. Volgens de leidinggevende zijn er ook nog structurele hindernissen die

ervoor zorgen dat de werkdruk hoog blijft binnen de instelling.

Page 101: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 98

Rusthuis 2

Het takenpakket van deze animatoren bestaat uit: administratieve taken, het

organiseren van activiteiten en inidividuele begeleiding. Twee van de drie animatoren

vervullen ook nog ergotherapeutische taken. Wanneer er tijdstekort is, valt de individuele

begeleiding weg tot grote spijt van de animatoren. Volgens een medewerker hebben de

animatoren hoofdzakelijk te kampen met psychische werkdruk. Deze ontstaat

voornamelijk doordat andere personeelsgroepen niet op de hoogte zijn van de specifieke

animatietaken.

“Als je bezig bent met groepsactiviteiten, dan ben je bezig. En als je individueel bezig

bent met iemand, dan zeggen ze dat je gewoon aan het babbelen bent. Dat is zo’n

beetje de cultuur daar rond (animator).”

Rusthuis 3

In dit rusthuis wordt verwacht dat de animatoren zich bezighouden met individuele

begeleiding en het organiseren van activiteiten. Het animatieteam bestaat uit drie

halftijdse animatoren. Één ervan is werkzaam bij de dementerenden en bepaalt zelf zijn

takenpakket dat hoofdzakelijk uit individuele begeleiding bestaat. De overige twee

animatoren wisselen elkaar af: ze zijn beiden verantwoordelijk voor één verdieping, en

komen om de week animatie geven. Het gevolg hiervan is dat de animatie om de week

één week stil ligt op één verdieping.

Men geeft aan dat de werkdruk niet dermate hoog is dat er extra personeel moet

aangeworven worden. Toch is een psychische werkdruk aanwezig. Een respondent geeft

aan dat het voortdurend bezig zijn met de bewoners psychisch belastend kan zijn.

Volgens de directeur ligt de oorzaak van deze werkdruk ook bij het feit dat de animatieve

grondhouding niet geïntegreerd is bij alle personeelsleden, zoals reeds aangehaald werd.

Wanneer er tijdsnood is, valt de individuele begeleiding weg.

“Het is jammer dat de individuele begeleiding het eerste is dat wegvalt,

noodgedwongen omdat er andere dingen zijn die ook gedaan moeten worden. Maar

ja, wat moet je anders doen? Het is daarmee dat ik zeg dat ik dat jammer vind. Het

zijn vaak mensen die niet kunnen komen door de één of andere reden, welke dat ook

is. Wil dit dan zeggen dat je die mensen gewoon moet laten zitten (animator)?”

Rusthuis 4

De animatoren in dit rusthuis houden zich deeltijds bezig met animatie en deeltijds met

ergotherapie/kinesitherapie. In dit rusthuis is een grote werkdruk aanwezig. Men geeft

aan dat bepaalde periodes bijzonder druk zijn, wat met zich meebrengt dat men soms

Page 102: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 99

niet genoeg tijd heeft om alle taken naar behoren te uit te voeren. Er is frustratie in het

animatieteam aanwezig doordat andere personeelsleden de werkdruk van het

animatieteam niet erkennen. Er wordt beroep gedaan op vrijwilligers om het

animatieteam te ondersteunen.

Rusthuis 5

Het takenpakket van deze animatoren bestaat uit: het organiseren van activiteiten,

individuele begeleiding, administratief werk, de maaltijdbegeleiding, de krantenbezorging

en de boekenronde.

Globaal valt de werkdruk mee in deze instelling volgens de medewerkers van het

animatieteam.

Rusthuis 6

Het takenpakket van dit animatieteam bestaat uit: activiteiten organiseren, individuele

begeleiding, administratie, uitwerken van het jaarprogramma, de activiteitenkalender

samenstellen. Volgens de respondenten is er een zware werkbelasting aanwezig. Volgens

hen zou een extra personeelslid meer dan welkom zijn. Bovendien wordt soms gevraagd

bij te springen bij het verzorgend personeel. Dit impliceert dat de geplande activiteiten

ingekort moeten worden of zelfs weg vallen.

Er is een hoge werkdruk aanwezig in de animatieteams van de verschillende rusthuizen.

De omslachtige administratieve taken worden hierbij aangehaald, maar vooral wordt

gesproken van de psychische werkdruk. Deze vindt zijn oorsprong in het werken met de

bewoners op zich en de samenwerkingsrelatie met het verzorgend personeel.

3.4 Sociale steun

Hierbij wordt de samenwerking met de collega’s, de samenwerking met de

leidinggevenden, de mate van feedback op de werkprestaties en de werksfeer behandeld.

Deze items zullen afzonderlijk behandeld worden.

3.4.1 Samenwerking met de collega’s

Hierbij wordt niet alleen de samenwerking binnen het animatieteam behandeld, maar ook

de samenwerking met de verschillende personeelsgroepen.

Page 103: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 100

Rusthuis 1

De samenwerking binnen het animatieteam is goed maar iedereen heeft zijn eigen

karakter en manier van werken. Soms zijn er spanningen maar de groep komt er

achteraf dan weer sterker uit. Ook als het op privé vlak wat minder goed gaat, steunen

de teamleden elkaar. Men beschouwt de aanwezigheid van verschillende disciplines in het

team als een verrijking bij het overleg en de samenwerking.

De samenwerkingsrelatie met het verzorgend personeel daarentegen verloopt niet zo

goed. Dit heeft voornamelijk te maken met het feit dat de animatieve grondhouding in

deze instelling nog niet bij iedereen aanwezig is. Bovendien ervaart het animatieteam

geen return wanneer zij bij de verzorging invallen.

Rusthuis 2

Binnen het animatieteam is een goede samenwerkingsrelatie aanwezig. Men is van

oordeel dat een klein animatieteam niet alleen nadelen maar zeker ook voordelen heeft.

Bijvoorbeeld een directere communicatie. Het verzorgend personeel helpt af en toe wel,

maar verwacht daar ook iets voor terug. Het is een kwestie van geven en nemen.

Rusthuis 3

Binnen dit animatieteam is een zeer goede samenwerkingsrelatie tussen de verschillende

teamleden aanwezig, hoewel veel contact niet rechtstreeks, maar via tussenpersonen

verloopt. Twee animatoren zien elkaar slechts éénmaal per maand doordat ze parttime

werken en hun uurroosters elkaar afwisselen zoals bovenstaand reeds werd verduidelijkt.

“Er is absoluut een goede samenwerkingsrelatie, en dat is niet om te stoefen of om

het mooier te doen lijken dan het is (coordinator).”

De samenwerkingsrelatie met het verzorgend personeel verschilt naargelang de

verdieping. Volgens de coördinator is het jammer dat het verzorgend personeel

vergaderingen plant wanneer er een centrale activiteit is. Hij wil hen namelijk meer

betrekken bij de animatiewerking.

Rusthuis 4

Binnen het animatieteam heerst een zeer goede samenwerkingsrelatie. Ook buiten de

werkomgeving onderhoudt het team een vriendschapsrelatie. Met het verzorgend

personeel verloopt de relatie veel stroever.

“Soms denkt men dat de mensen van de animatie het hier toch wel gemakkelijk

hebben terwijl ze de ganse dag moeten werken. En dan vraagt men zich soms wel

Page 104: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 101

eens af waarom ze de mensen naar beneden zouden moeten brengen. Bij sommigen

krijg je dat erin, die gaan dat dan ook spontaan doen. Bij anderen zal dit nooit lukken

(directeur).”

Rusthuis 5

De samenwerkingsrelatie binnen het animatieteam zit goed. De collega’s vullen elkaar

goed aan. Met de andere departementen duiken er af en toe communicatiestoornissen

op, die volgens de directeur vermeden kunnen worden door het strikter opvolgen van de

procedures.

Rusthuis 6

Binnen het animatieteam heerst een goede samenwerkingsrelatie volgens de teamleden.

De oorzaak hiervan ligt volgens hen in het feit dat ze elkaar kunnen aanvullen doordat ze

een verschillende opleiding genoten hebben. Volgens de directeur echter gebeurt er te

weinig overleg binnen het animatieteam en zijn er soms misverstanden in de

communicatie.

Algemeen kan gesteld worden dat de samenwerkingsrelaties binnen de animatieteams

goed zitten. De contacten en samenwerking met het verzorgend personeel verlopen

echter niet zo vlot. Het ontbreken van de animatieve grondhouding zou hier de oorzaak

kunnen van zijn, zoals bovenstaand reeds werd opgemerkt.

3.4.2 Samenwerking met de leidinggevenden

Rusthuis 1

De directeur is zeker begaan met de animatie, zo geeft hij onder andere ideeën door via

email. Hij is zeer betrokken. Volgens de medewerkers weet hij echter niet welke

activiteiten wanneer georganiseerd worden. De medewerkers begrijpen dit wel vanuit zijn

positie. Verder wordt ook een goede samenwerkingsrelatie aangehaald met de

leidinggevenden hoewel een animator aangeeft dat de leidinggevenden toch wat meer

aandacht en betrokkenheid zouden mogen tonen naar de animatiewerking toe.

Rusthuis 2

De animatoren vinden vooral steun bij elkaar. Volgens hen moet je de directeur niet met

alles lastigvallen. Ze hebben wel het gevoel dat ze ten allen tijde bij hem terecht kunnen.

De directeur loopt elke dag rond in het rusthuis, waardoor hij veel contact heeft met het

animatieteam.

Page 105: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 102

Rusthuis 3

Volgens de animatoren is de directeur een drukbezet man. Hij is namelijk directeur van

drie rusthuizen. De animatoren zien dit niet als een tekortkoming, maar als een

mogelijkheid om zelf meer invulling te kunnen geven aan hun werk. Men geeft wel aan

dat men altijd bij de leidinggevenden terecht kan wanneer dit nodig zou blijken.

Rusthuis 4

De animatoren van dit rusthuis onderhouden een vrij informele relatie met de directeur.

Ze kunnen ten allen tijde bij hem binnenstappen om iets met hem te bespreken.

Rusthuis 5

Volgens de animatoren zijn de leidinggevenden van dit rusthuis goed bereikbaar.

Rusthuis 6

De animatoren voelen aan dat de directeur sterk betrokken is op de animatiewerking. Hij

gaat af en toe een kijkje nemen bij de activiteiten en loopt dagelijks rond in het rusthuis.

Door zijn aanwezigheid heeft hij oog voor wat er leeft onder het personeel volgens een

medewerker.

Alle bevraagde animatoren hebben het gevoel dat ze bij de leidinggevenden

terechtkunnen wanneer er problemen zijn. Toch lijken er drie rusthuizen te zijn waar de

relatie tussen de directeur en het personeel informeler is.

3.4.3 Feedback

Dit onderdeel behandelt de mate van formele en informele feedback die de medewerkers

ontvangen.

Rusthuis 1

Vanuit de directie wordt formele feedback gegeven aan de hand van functionerings –en

evaluatiegesprekken. Via het maandelijks overleg en de wekelijkse

animatievergaderingen wordt feedback gegeven door de collega’s. Eveneens wordt via de

bewonersraad formele feedback gegeven.

De respondenten geven aan dat zij ook informele feedback ontvangen van de directeur.

Dit wordt door hen geapprecieerd, hoewel sommigen graag nog meer feedback zouden

ontvangen. Onder de collega’s wordt dagelijks feedback gegeven. Ook bepaalde

bewoners geven feedback.

Page 106: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 103

Rusthuis 2

Het is niet duidelijk hoeveel formele feedback hier plaats vindt. Er wordt wel feedback

gegeven in het maandelijks multidisciplinair team tussen kinesitherapie, ergotherapie en

logopedie. Verder wordt wekelijks een bijeenkomst georganiseerd tussen de

ergotherapeuten en animatoren. Binnen het animatieteam wordt eveneens veel informele

feedback gegeven.

Rusthuis 3

Buiten de formele functioneringsgesprekken en de bewonersraad om, wordt overwegend

feedback gegeven door bewoners, collega’s, buitenstaanders en ander personeel.

Rusthuis 4

Er is weinig feedback in dit rusthuis. Het animatieteam beschouwt dit als een gemis.

Wanneer er toch feedback is, gaat dit voornamelijk over de grote activiteiten en niet over

de dagdagelijkse zaken. De medewerkers geven aan dat ze niet vaak een dankwoordje

krijgen.

Rusthuis 5

De formele feedback in dit rusthuis verloopt voornamelijk via functioneringsgesprekken.

Wanneer bepaalde zaken niet goed verlopen, worden de medewerkers aangesproken

vanuit de directie. De informele feedback komt vooral van de collega’s, het verzorgend

personeel en de bewoners.

Rusthuis 6

De formele feedback binnen dit rusthuis verloopt grotendeels aan de hand van

evaluatiegesprekken en de bijeenkomsten tussen ergotherapeuten, kinesitherapeuten en

animatie. Er wordt tevens informele feedback verschaft door de directeur die vaak zijn

ronde doet in het rusthuis en door de bewoners.

Uit de gesprekken blijkt dat de animatoren veel belang hechten aan het ontvangen van

feedback. Er zijn verschillen tussen de verschillende rusthuizen wat betreft het geven van

feedback. Vanuit de collega’s en bewoners wordt feedback gegeven aan het

animatieteam. Sommige rusthuizen geven aan dat er wat meer feedback gegeven zou

mogen worden vanuit de leidinggevenden. Dit was het duidelijkst bij rusthuis 4.

Page 107: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 104

3.4.4 Werksfeer

Rusthuis 1

Er is een goede werksfeer binnen het animatieteam, wat niet wegneemt dat er soms

spanningen zijn. Dit zou te wijten zijn aan de verschillende karakters die aanwezig zijn in

het team. Volgens de leidinggevende kan de werksfeer nog verbeteren door een betere

materiële omkadering en structuur.

Rusthuis 2

De sfeer is volgens de medewerkers ‘dik in orde’.

Rusthuis 3

De werksfeer binnen dit animatieteam wordt omschreven als goed. Een suggestie van de

directeur om de werksfeer nog te verbeteren is meer ruimte en middelen voor het

animatieteam. Daarenboven zou volgens hem een extra personeelslid de werksfeer ten

goede komen.

Rusthuis 4

Volgens de animatoren en de directeur is er een goede werksfeer binnen het

animatieteam. De algemene werksfeer doorheen de instelling zou echter beter kunnen.

De oorzaak hiervan ligt volgens de directeur bij het feit dat de aanstellingen van het

personeel door een openbaar bestuur gebeuren. Hierbij spelen eerder de connecties dan

de competenties een belangrijke rol. Het gegeven dat personeelsleden die minder goed

werken en zich minder inzetten hetzelfde loon ontvangen als de anderen, zorgt ervoor

dat wrijvingen ontstaan tussen het personeel.

“Wanneer ik begon in deze functie zei men mij dat alles nu wel snel zou veranderen.

Ik heb toen geantwoord: als je wil dat ik de koers win moet je me koerspaarden

geven. Met deze boerenpaarden kan ik dat niet (directeur).”

Rusthuis 5

Er heerst een goede sfeer binnen het animatieteam.

Rusthuis 6

Over het algemeen valt de werksfeer binnen deze instelling goed mee. Af en toe zijn er

wel eens spanningen en volgens een medewerker zijn deze te wijten aan een hoge

werkdruk. Één medewerker zou de sfeer 7/10 geven.

Page 108: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 105

De sfeer binnen de verschillende animatieteams wordt als goed omschreven.

4 Performantie-indicatoren

Aan de hand van zelf opgestelde performantie-indicatoren, zal geprobeerd worden de

kwaliteit van de animatiewerking in de geselecteerde rusthuizen in kaart te brengen.

4.1 Objectieve performantie-indicatoren

4.1.1 Aantal uren animatie

Rusthuis 1

In dit rusthuis zijn er elke werkdag activiteiten in de voor- en namiddag. Hoeveel

activiteiten er precies gegeven worden, en de tijdsduur ervan, verschilt van dag tot dag.

Rusthuis 2

In dit rusthuis zijn er elke werkdag activiteiten in de voor- en namiddag. De tijdsduur

ervan is voor ons onbekend.

Rusthuis 3

In dit rusthuis zijn er elke werkdag activiteiten in de voor- en namiddag. De tijdsduur

ervan is voor ons onbekend.

Rusthuis 4

In dit rusthuis zijn er van dinsdag tot en met vrijdag activiteiten in de namiddag. Af en

toe worden ook activiteiten in de voormiddag georganiseerd, zoals wekelijks naar de

markt gaan. De duur van de activiteiten is niet bekend omdat de animatoren elkaar

hierin tegenspreken.

Rusthuis 5

In dit rusthuis is er elke voormiddag één uur animatie en elke namiddag twee en een half

uur. De bewoners kunnen kiezen of zij deelnemen aan een animatieactiviteit of aan een

activiteit van de ergotherapeuten.

Page 109: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 106

Rusthuis 6

In dit rusthuis is er elke dag tenminste één namiddagactiviteit. Af en toe zijn er ook

activiteiten in de voormiddag. De duur varieert naargelang de activiteit.

We kunnen opmerken dat er verschillen zijn tussen de verschillende rusthuizen. In

rusthuizen 1,2,3 en 5 worden telkens activiteiten in de voor- en namiddag georganiseerd.

Dit is niet zo bij rusthuizen 4 en 6.

4.1.2 Budget

Het budget waarover de animatiewerking jaarlijks kan beschikken werd bevraagd in dit

onderzoek. Vele rusthuizen waren echter niet bereid deze vraag te beantwoorden met

bedragen.

Om toch een vergelijking te kunnen maken wordt beroep gedaan op het ministerieel

besluit van 23 mei 2007 tot bepaling voor het werkingsjaar 2007 van het maximale

subsidiebedrag per voorziening in het kader van de subsidiering van de animatiewerking

en tot bepaling van het maximale aanvullende subsidiebedrag per rusthuis in het kader

van de aanvullende subsidiering in de vorm van een DAC-supplement voor de rusthuizen

die personeelsleden tewerk stellen in een gewezen DAC statuut. In dit ministerieel besluit

kunnen we de subsidiebedragen voor animatie voor het jaar 2007 terug vinden.

Rusthuis 1

69.825,95 euro per jaar. Dit rusthuis heeft 178 bewoners. Dit komt neer op 392,28 euro

per bewoner.

Rusthuis 2

56.538,45 euro per jaar. Dit rusthuis heeft 108 bewoners. Dit komt neer op 523,50 euro

per bewoner.

Rusthuis 3

56.538,45 euro per jaar. Dit rusthuis heeft 110 bewoners. Dit komt neer op 513,99 euro

per bewoner.

Rusthuis 4

43.250,95 euro per jaar. Dit rusthuis heeft 81 bewoners. Dit komt neer op 533,96 euro

per bewoner.

Page 110: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 107

Rusthuis 5

56.538,45 euro per jaar. Dit rusthuis heeft 105 bewoners. Dit komt neer op 538,46 euro

per bewoner.

Rusthuis 6

43.250,95 euro per jaar. Dit rusthuis heeft 69 bewoners. Dit komt neer op 626,883 euro

per bewoner.

Bij het bekijken van deze bedragen blijkt een aanzienlijk verschil in bedrag per bewoner

tussen de grote en de kleine rusthuizen. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de

grotere rusthuizen de vaste kosten kunnen spreiden over een groter aantal bewoners dan

de kleine rusthuizen. Toch bestaat een groot verschil tussen rusthuis 1 en rusthuis 6

4.1.3 Bekendmaking

In dit onderdeel zal aangeven worden op welke manier de animatie-activiteiten bekend

gemaakt worden aan de bewoners.

Rusthuis 1

Maandelijks ontvangen de bewoners een krantje waarin de maandelijkse planning

opgenomen wordt. Op elke afdeling hangen affiches om de grote activiteiten aan te

kondigen. De bewoners worden tevens bij elke activiteit persoonlijk uitgenodigd om

eraan deel te nemen.

Rusthuis 2

De grote activiteiten worden aangekondigd via een maandelijks krantje. De

weekkalender, waarop de activiteiten worden aangekondigd, hangt uit op elke

verdieping. De bewoners worden voor elke activiteit persoonlijk uitgenodigd. Wanneer er

een show plaatsvindt, worden flyers uitgedeeld aan de bewoners. Wanneer een groot

feest wordt gevierd krijgt elke bewoner hiervoor een schriftelijke uitnodiging.

Rusthuis 3

Driemaandelijks verschijnt het huiskrantje waarin de activiteiten voor de volgende drie

maanden opgenomen zijn. Maandelijks worden de activiteiten voor de komende maand

uitgehangen. De bewoners ontvangen deze kalender ook persoonlijk. Steeds worden de

bewoners op de dag zelf persoonlijk uitgenodigd om deel te nemen aan de animatie-

activiteiten.

Page 111: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 108

Rusthuis 4

Tweemaandelijks wordt een huiskrantje bezorgd aan de bewoners waarin de grote

activiteiten worden aangekondigd. Op elke verdieping bevindt zich een advalvas waarop

de weekplanning samen met affiches voor de grote activiteiten uitgehangen worden.

Meestal worden de mensen persoonlijk uitgenodigd voor de activiteiten.

Rusthuis 5

Wekelijks ontvangen de bewoners een krantje waarin de activiteiten van zowel de

animatoren als de ergotherapeuten aangekondigd worden. Verder worden affiches

uitgehangen.

Rusthuis 6

Maandelijks ontvangen de bewoners een activiteitenkalender. Bovendien worden de

activiteiten uitvergroot uitgehangen.

De animatie-activiteiten worden ongeveer een half uur voor de aanvang aangekondigd

via de intercom.

Alle instellingen maken gebruik van krantjes en affiches om de activiteiten aan te

kondigen. Het merendeel van de geselecteerde rusthuizen opteert er ook voor de

bewoners voor de activiteiten persoonlijk uit te nodigen. Dit wordt door de bewoners als

een meerwaarde ervaren, bij de bevraging wordt dit namelijk als eerste aangehaald. Pas

daarna wordt duidelijk dat zij ook schriftelijk op de hoogte gesteld worden.

4.1.4 Groepsgrootte

Rusthuis 1

De groepsgrootte varieert tussen de vijf à twintig bewoners naargelang de activiteit. Bij

grote activiteiten kan de opkomst oplopen tot ongeveer tachtig bewoners. Daarnaast

wordt aandacht gegeven aan individuele begeleiding.

Rusthuis 2

In dit rusthuis worden zowel groepsactiviteiten als individuele begeleiding gegeven. We

hebben geen zicht op de groepsgrootte van de groespactiviteiten.

Page 112: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 109

Rusthuis 3

Volgens een medewerker is de gemiddelde groepsgrootte voor animatieactiviteiten in dit

rusthuis 10 personen. Bij centrale activiteiten varieert de groepsgrootte tussen de 65 en

85 bewoners. Men besteedt tevens aandacht aan individuele begeleiding.

Rusthuis 4

Bijna alle bewoners komen naar grote activiteiten. De groepsgrootte bij de dagelijkse

activiteiten bestaat gemiddeld uit 15 à 20 personen. Sommige activiteiten verlopen

individueel.

Rusthuis 5

De gemiddelde groepsgrootte is te situeren rond de 15 à 20 personen. Eveneens gaat

aandacht naar individuele begeleiding.

Rusthuis 6

De succesvolle dagelijkse activiteiten hebben een gemiddelde groepsgrootte van 20

personen. Bij de grote activiteiten kan er haast een volledige opkomst vastgesteld

worden. Verder krijgt ook individuele begeleiding een plaats.

Algemeen kan vastgesteld worden dat de groepsgrootte bij succesvolle dagelijkse

activiteiten ligt rond de 20 personen. Alle rusthuizen besteden ook aandacht aan

individuele begeleiding. Dit is een belangrijk aandachtspunt aangezien een aantal

bewoners zich omwille van verschillende redenen in een onmogelijke situatie bevinden,

om deel te nemen aan groepsactiviteiten. Deze mensen probeert men dan te bereiken

door middel van individuele begeleiding.

4.2 Subjectieve performantie-indicatoren

Subjectieve performantie-indicatoren peilen voornamelijk naar de percepties van

individuen. Er wordt voornamelijk gepeild naar de tevredenheid van de gebruikers. Het

gaat hier echter om subjectieve indrukken die misleidend kunnen zijn.

Page 113: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 110

4.2.1 Diversiteit

Rusthuis 1

De bewoners hebben de mogelijkheid om deel te nemen aan verschillende activiteiten die

georganiseerd worden op dezelfde tijdstippen.

Rusthuis 2

De bewoners hebben de mogelijkheid om deel te nemen aan de activiteiten op de drie

afdelingen. De meeste bewoners maken hier echter niet vaak gebruik van aangezien ze

hun afdeling niet graag verlaten.

“Er zijn er wel een paar die eens over en weer lopen. Maar er zijn er over het

algemeen niet zoveel. Ze laten de veiligheid van hun vertrouwde groep niet zomaar

achter om ergens anders naartoe te gaan. Ze gaan zeker niet alleen (animator).”

Rusthuis 3

De ene week zijn er animatie-activiteiten op de ene verdieping, de andere week op de

andere verdieping. Bepaalde activiteiten zijn toegankelijk voor de bewoners van een

andere verdieping, maar sommige activiteiten, bijvoorbeeld de koffietafel, zijn enkel

toegankelijk voor de bewoners van de desbetreffende verdieping. De meeste bewoners

gaven aan dat zij enkel deelnemen aan activiteiten op de eigen verdieping.

Rusthuis 4

Wanneer de drie animatoren aanwezig zijn, hebben de bewoners af en toe de keuze uit

twee activiteiten maar dit is niet dagelijks.

Rusthuis 5

Elke weekdag, met uitzondering van vrijdag, krijgen de bewoners de keuzemogelijkheid

naar activiteiten van ergotherapie te gaan of naar deze van animatie. Op vrijdag wordt

een grotere activiteit gepland, zoals bingo. De meeste bewoners verkiezen de activiteiten

te volgen die op de eigen verdieping plaats vinden.

Rusthuis 6

De bewoners hebben in de namiddag soms de keuze tussen twee activiteiten. Dit is niet

dagelijks. In de toekomst wil men meer per verdieping gaan werken.

“ Dat hangt een beetje af van de tijd die we hebben. We kunnen ons moeilijk in twee

snijden (animator)."

Page 114: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 111

Het mag niet als vanzelfsprekend beschouwd worden dat bewoners de keuzemogelijkheid

hebben uit verschillende activiteiten. In rusthuis 4 en 6 is dit eerder uitzondering dan

regel. Bij de overige rusthuizen is deze keuzemogelijkheid er wel. Dit impliceert echter

niet dat er veel gebruik van gemaakt wordt. Vaak kiezen de bewoners ervoor enkel deel

te nemen aan activiteiten op de eigen verdieping.

4.2.2 Inspraak ouderen

Dit onderdeeltje behandelt de mate waarin de ouderen inspraak hebben in de

animatiewerking. Alle rusthuizen beschikken over een bewonersraad. Een bewonersraad

is wettelijk verplicht in het Koninklijk besluit van 21 september 2004 houdende

vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis

of als centrum voor dagverzorging (Juriwel, n.d.c). In de bewonersraad bevraagt men

onder andere de tevredenheid van de bewoners over de animatie-activiteiten.

Rusthuis 1

Er wordt ruimte gecreëerd voor suggesties van de bewoners zelf. De mate waarin hiervan

gebruik gemaakt wordt, verschilt naargelang de bewoner. De medewerkers geven aan

dat er zoveel mogelijk rekening gehouden wordt met de voorkeuren van bewoners, maar

dit lukt niet altijd omwille van praktische redenen.

Rusthuis 2

Er wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de verlangens van de bewoners. Een

animator geeft aan dat de huidige generatie ouderen al snel genoegen neemt met wat

hen wordt aangeboden. Ze komen immers uit een tijd waar volgzaamheid hoog in het

vaandel werd gedragen, en waar mondigheid niet altijd werd geapprecieerd. Er is de

laatste jaren wel een evolutie merkbaar. Langzaamaan worden de ouderen mondiger.

Rusthuis 3

De ouderen hebben inspraak in de wekelijkse activiteiten omdat deze gemakkelijk aan te

passen zijn. Ze hebben geen inspraak in de jaarlijks geplande activiteiten. Wanneer

echter vastgesteld wordt dat één van deze activiteiten niet in de smaak valt bij de

bewoners, zal hiermee rekening gehouden worden naar het volgende jaar toe. Volgens

de coördinator echter, merk je al snel aan het gedrag van mensen of ze een activiteit

appreciëren of niet.

Page 115: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 112

“Dat is het leuke om met ouderen te werken. Ze zijn er heel eerlijk in. Dus, ook

tijdens de activiteit, als ze het niet goed vinden vragen ze al om hen terug te doen

naar hun kamer. De gêne om te blijven zitten tot het echt gedaan is, is opvallend

kleiner dan dat wij dat zouden doen (coördinator).”

Rusthuis 4

De animatoren bevragen de tevredenheid van de bewoners over de activiteiten. Meestal

lijken deze vrij tevreden. Volgens een animator maakt het voor de bewoners niet echt uit

wat er te doen is, zolang ze maar iets te doen hebben.

Rusthuis 5

De animatoren van dit rusthuis geven enkel de bewonersraad aan als inspraakorgaan. De

bewoners lijken zich niet bewust van inspraakmogelijkheden.

“ Mogen jullie soms ook eens kiezen welke activiteiten jullie nog zouden willen doen

(interviewer)?

Ha neen, dat is de goesting van hier he. Zij kennen hier de dagorde en wij leggen ons

daar maar bij neer. We hebben er toch geen verstand van (bewoner).”

Rusthuis 6

Enkel de bewonersraad werd aangehaald als inspraakorgaan door de animatoren.

“ Mag je zelf ook kiezen wat er hier te doen is (interviewer)?

Dat kan niet he, dat laat je over aan diegenen die het inrichten. Jij zou dat willen en

een ander zou iets anders willen en dat gaat niet he. Dat mag je niet doen

(bewoner).”

De eerste vier rusthuizen maken de keuze om naast de bewonersraad de tevredenheid

van de bewoners te bevragen. In rusthuizen 5 en 6 lijken de bewoners onwetend te zijn

over inspraak in de animatie. Er bestaat onenigheid over de mate waarin ouderen

mondig zijn.

Page 116: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 113

4.2.3 Voldoende animatie

Rusthuis 1

Men is van oordeel dat er voldoende groepsactiviteiten georganiseerd worden. Er moet

immers ook ruimte gemaakt worden voor rustmomenten. Er zou nog veel meer

individuele animatie mogen zijn.

Rusthuis 2

Ook hier geeft men aan dat er voldoende activiteiten zijn en dat er ook rustmomenten

ingelast moeten worden. De bewoners geven aan dat er voldoende animatie is.

“Vindt u dat er voldoende animatie is (interviewer)?

Ja, er is altijd wat te doen en alles wordt gevierd (bewoner).”

Rusthuis 3

De coördinator geeft aan dat bewoners af en toe snakken naar rustmomenten. Daarom is

het volgens hen goed dat de animatie om de week één week stilligt. De bewoners

kunnen dan wel deelnemen aan bepaalde activiteiten op de andere verdieping. Verder

vindt hij dat er een goed evenwicht is tussen groepsactiviteiten en individuele

begeleiding. Volgens een animator echter is er nog steeds te weinig individuele

begeleiding. Volgens de bewoners zijn er voldoende activiteiten.

Rusthuis 4

Volgens de animatoren is er voldoende animatie. De bewoners houden hier een andere

mening op na. Volgens hen was er vroeger veel meer animatie.

“ Ah, baniet jong, zoveel is er hier niet te doen (bewoner1).

Maar vroeger was dat veel meer (bewoner 2).

Ja, vroeger was dat hier alle dagen (bewoner 3).

Ah ja, maar nu niet meer he (bewoner 2).”

Rusthuis 5

De animatoren vinden dat er voldoende groepsactiviteiten zijn. Zij zouden echter wel

meer tijd willen om te wijden aan individuele begeleiding. De ouderen vinden dat er

voldoende activiteiten zijn. Een minderheid van de bewoners geeft wel aan dat animatie-

activiteiten in het weekend meer dan welkom zouden zijn. Hierbij willen wij vermelden

dat deze bewoners weinig bezoek ontvangen.

Page 117: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 114

Rusthuis 6

De animatoren vinden dat er voldoende activiteiten georganiseerd worden. De

geïnterviewde bewoners bevestigen dit. Volgens de directeur worden echter via de

activiteiten steeds dezelfde bewoners bereikt.

“ Ja, dat moet ik zeggen, dat is hier goed. Dat is echt waar, vroeger ging ik ook naar

ziekenzorg en de gepensioneerdenbond, maar ik heb gezegd dat ik niet meer ga. Er is

hier verzet genoeg (bewoner)."

De meeste bewoners vinden dat er voldoende animatie-activiteiten zijn, met uitzondering

van de bewoners in rusthuis 4. De animatoren van rusthuizen 1,3 en 5 vinden dat er

voldoende groepsactiviteiten zijn, maar te weinig ruimte voor individuele begeleiding.

4.2.4 Verscheidenheid

Rusthuis 1

Het rusthuis geeft aan dat men onrechtstreeks verplicht is verscheidenheid te brengen in

het animatie-aanbod aangezien rekening gehouden moet worden met de verschillende

bewoners. Buiten de groepsactiviteiten worden dan ook individuele activiteiten

aangeboden. Er wordt zoveel mogelijk aan vernieuwing gedaan zoals bijvoorbeeld het tv

kanaal van het rusthuis en de mogelijkheid voor bewoners om te werken op computers.

Bepaalde activiteiten komen steeds terug. Zij worden gepland op regelmatige basis

omdat de bewoners nood hebben aan structuur. De invulling ervan varieert meestal

naargelang de mogelijkheden van de participanten met uitzondering van een aantal

steeds terugkerende activiteiten zoals de jaarlijkse barbecue en het crèmefestival.

Een minderheid van de bevraagde bewoners geeft aan dat de activiteiten bijna altijd

dezelfde zijn.

Rusthuis 2

De activiteiten zelf variëren maar er wordt wel gebruik gemaakt van een vaste structuur

zodat de bewoners weten wat ze wanneer kunnen verwachten.

“ We houden de activiteiten nogal hetzelfde omdat ze niet aankunnen dat er veel

verandert. Er moeten maar eens regels veranderen en er is paniek (animator).”

Weerom zijn er enkele activiteiten die steeds terug keren en dezelfde invulling krijgen

zoals de verwenontbijten.

Page 118: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 115

De bevraagde bewoners geven aan dat er genoeg afwisseling zit in de activiteiten.

Rusthuis 3

Er wordt telkens gebruik gemaakt van een vast weekschema. In de activiteiten zelf

probeert men zoveel mogelijk variatie te brengen. Men probeert zoveel mogelijk rekening

te houden met de mogelijkheden van de bewoners.

Met uitzondering van een minderheid vinden de bevraagde bewoners dat er voldoende

afwisseling aanwezig is in de activiteiten.

Rusthuis 4

De animatieactiviteiten in dit rusthuis verlopen volgens een vast stramien. Dit varieert

nog eens per seizoen. Er zijn steeds aanpassingen mogelijk aan het animatieprogramma.

Volgens de animatoren hechten de bewoners er belang aan dat er een vaste structuur is

in de animatiewerking. Zo kunnen ze ook beter onthouden welke activiteiten er precies

zijn. Af en toe komen er nieuwe activiteiten bij. Activiteiten die niet geliefd zijn worden

dan geschrapt.

Rusthuis 5

Er zijn activiteiten die wekelijks terugkomen. Af en toe worden er nieuwe activiteiten

toegevoegd aan de programmatie. Elk jaar werkt men rond dezelfde thema’s.

Rusthuis 6

Volgens de animatoren van dit rusthuis is er variatie in het animatieprogramma. Ieder

jaar komen er nieuwe activiteiten bij, en activiteiten die niet populair zijn verdwijnen.

Deze kunnen eventueel later terug opgevist worden.

Vooral de grote activiteiten keren jaarlijks terug, zoals bijvoorbeeld de bedevaart.

Volgens één bewoner zijn de animatieactiviteiten te monotoon.

In alle rusthuizen komen regelmatig dezelfde activiteiten terug, al dan niet met een

andere invulling. Alle rusthuizen geven aan dat een vaste structuur belangrijk is voor de

bewoners.

4.2.5 Toegankelijkheid

Rusthuis 1

In principe zijn de activiteiten toegankelijk voor iedere bewoner. Vrijwilligers staan het

animatieteam bij om de mensen die in een rolwagen zitten naar de activiteiten te

Page 119: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 116

brengen. Bij uitstappen wordt rekening gehouden niet steeds dezelfde mensen mee te

nemen. Iedereen heeft immers recht op deelname wat gerespecteerd moet worden. In

het rusthuis wordt onder de animatoren veel discussie gehouden over waarom iemand in

aanmerking komt voor een activiteit en een andere niet.

Men probeert ook rekening te houden met de mogelijkheden van de bewoners in het

samenstellen van de activiteiten zodat niemand zich buitengesloten voelt.

Omdat er steeds mensen zijn die uit de boot vallen, wordt ook aandacht besteed aan

individuele begeleiding. Enkele bevraagde animatoren gaven aan dat hiervoor de weinig

tijd is. Hoeveel aandacht concreet besteed wordt aan deze individuele begeleiding wordt

niet aangegeven.

“ We hebben iemand die halfzijdig verlamd is, die niet kan praten en leeft van

sondevoeding. Hij kan niet naar de animatie komen. We zijn na lang zoeken te weten

gekomen dat hij een dierenvriend is. Een vrijwilligster komt nu elke week langs

(animator).”

De bevraagde bewoners die in een rolwagen zitten, geven aan dat zij opgehaald worden

om naar een activiteit te gaan.

Rusthuis 2

Volgens de bevraagde animatoren is de animatie toegankelijk voor iedereen. Op welke

tijdstippen plaats gemaakt wordt voor individuele begeleiding, wordt niet aangegeven.

De bevraagde bewoners die in een rolwagen zitten, geven aan dat zij afgehaald worden

om naar een activiteit te gaan.

Rusthuis 3

De activiteiten zijn toegankelijk voor elke bewoner. Men wil elke bewoner de

mogelijkheid geven sterk betrokken te worden in het animatieve gebeuren.

Zoals reeds duidelijk werd, wordt in dit rusthuis de eerste week animatie georganiseerd

op de eerste verdieping en de tweede week op de tweede verdieping. Voor gymnastiek

worden wel uitwisselingen gedaan zodat wie wil elke week kan turnen. De grote

activiteiten blijven eveneens voor iedereen toegankelijk. Verder wordt ook aandacht

besteed aan de individuele begeleiding op dinsdag voormiddag, vrijdag namiddag en

mogelijk ook donderdag namiddag. De animatoren geven aan dat dit jammer genoeg

weg valt als er iets anders gedaan moet worden. Een halftijdse animator werkt op de

afdeling met dementerende ouderen. Zij bepaalt volledig zelf haar programma dat

voornamelijk bestaat uit individuele begeleiding. Zij is elke dag aanwezig.

Page 120: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 117

De bewoners geven aan dat de activiteiten toegankelijk zijn, ook voor

rolwagengebruikers.

Rusthuis 4

In dit rusthuis geeft men aan dat sommige activiteiten niet toegankelijk zijn voor

dementerenden. Dit probeert men op te vangen door individuele begeleiding te geven

aan deze mensen en individuele activiteiten zoals snoezelen. In principe kunnen

rolstoelgebruikers aan alle activiteiten deelnemen want ze worden opgehaald door de

vrijwilligers.

Soms zet men mensen die niet kunnen deelnemen aan de activiteiten er gewoon bij,

omdat ze dan toch in gezelschap zijn.

Sommige activiteiten, het betreft hier buitenactiviteiten, zijn dermate in trek dat ze een

deelnamestop hebben moeten inlassen. Dit is onder andere het geval voor naar de markt

gaan. Dit komt omdat voor dergelijke activiteiten één begeleider per oudere nodig is, en

men niet altijd over voldoende vrijwilligers kan beschikken.

Rusthuis 5

Minder mobiele bewoners kunnen in dit rusthuis deelnemen aan alle animatieactiviteiten.

Dementerenden vallen voor sommige activiteiten uit de boot. Dit probeert men op te

vangen door gedurende drie voormiddagen per week individuele activiteiten of

activiteiten in kleine groepjes met deze mensen te doen. Men plaatst hen niet zomaar bij

de andere activiteiten, want men vindt het belangrijk dat de bewoner er zelf ook wat aan

heeft.

Rusthuis 6

De activiteiten die plaats vinden in de voormiddag zijn volgens een animator voor alle

bewoners toegankelijk. De activiteiten in de namiddag zijn soms niet toegankelijk voor

dementerende personen. Men kiest er in dit rusthuis bewust voor om dementerenden die

storend zijn niet bij de groepsactiviteiten te zetten omdat men vreest dat de ‘betere’

bewoners dan niet meer zullen komen. Één halve dag per week zijn er individuele

activiteiten voorzien, dit is echter enkel voor bewoners die erom vragen. Alle activiteiten

in dit rusthuis zijn toegankelijk voor minder mobiele personen.

In alle rusthuizen is het merendeel van de activiteiten toegankelijk voor minder mobiele

bewoners. Voor de dementerenden ligt dit echter anders, in de eerste drie rusthuizen en

in rusthuis 5 wordt er rekening gehouden met de mogelijkheden en beperkingen van de

dementerenden en probeert men de activiteiten daarop af te stemmen. Men doet

voornamelijk aan individuele begeleiding bij dementerenden.

Page 121: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 118

4.2.6 Tijdstippen

Rusthuis 1

Zowel ’s morgens als ’s middags worden activiteiten georganiseerd. Het lukt de

verzorging niet altijd de bewoners op tijd klaar te maken voor de aanvang van de

activiteiten. Dit brengt met zich mee dat een aantal hulpbehoevende bejaarden soms uit

de boot vallen.

De bewoners vinden dat de activiteiten op gepaste tijdstippen georganiseerd worden. Ze

geven aan dat het voor hen zelfs gelijk is wanneer deze georganiseerd worden.

Rusthuis 2

Er worden zowel ’s morgens als ’s middags activiteiten georganiseerd.

De bewoners geven aan dat de activiteiten op gepaste tijdstippen georganiseerd worden.

Rusthuis 3

Er worden zowel ’s morgens als ’s middags activiteiten georganiseerd.

De bevraagde bewoners geven aan dat de activiteiten georganiseerd worden op

geschikte tijdstippen. Eén bewoner vindt dat enkel activiteiten georganiseerd moeten

worden in de namiddag.

Rusthuis 4

De animatieactiviteiten in dit rusthuis worden in de namiddag en af en toe ook in de

voormiddag georganiseerd. Af en toe wordt er ’s avonds ook een animatieactiviteit

georganiseerd. Volgens een animator houden de ouderen er niet van dat de routine van

animatie in de namiddag doorbroken zou worden.

Rusthuis 5

In dit rusthuis heeft men al eens geprobeerd om activiteiten ’s avond of in het weekend

te organiseren, maar daar komen volgens de animatoren niet meer bewoners op af dan

anders. Het is moeilijk om ’s ochtends activiteiten te organiseren omdat de bejaarden

dikwijls nog verzorgd moeten worden.

Sommige bejaarden die weinig bezoek krijgen, zouden het appreciëren indien ook

animatieactiviteiten in het weekend georganiseerd zouden worden.

“De uren zijn goed. Wij zijn altijd vrij. Ze moeten niet naar ons kijken voor het

opstellen van hun programma (bewoner)”.

Page 122: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 119

Rusthuis 6

Volgens het animatieteam vinden de activiteiten plaats op geschikte tijdstippen. Af en toe

worden ook activiteiten ’s avonds of in het weekend georganiseerd.

De meeste bewoners geven aan dat de activiteiten plaatsvinden op geschikte tijdstippen.

De leidinggevende van één rusthuis geeft echter aan dat sommige bewoners niet kunnen

deelnemen aan ochtendactiviteiten doordat de verzorging niet tijdig afgerond is.

4.2.7 Buitenactiviteiten

Rusthuis 1

Men wil zoveel mogelijk variatie leggen in de uitstappen. Iedere bewoner, ook mensen

met dementie en rolwagengebruikers, moeten de mogelijkheid krijgen om op uitstap te

gaan.

Men gaat naar optredens, musea, tentoonstellingen, winkels, de zoo, de zee en

dergelijke meer of gewoon eens wandelen. De tuin is opnieuw aangelegd zodat de

mensen gemakkelijk naar buiten kunnen.

Wanneer op uitstap gegaan wordt is dit grotendeels met een kleine groep. Per bewoner

wordt een begeleider voorzien. Een animator geeft aan dat nog meer uitstappen

georganiseerd zouden mogen worden maar hiervoor moeten ze over het busje kunnen

beschikken dat gedeeld wordt met andere rusthuizen.

De bevraagde bewoners geven aan graag op uitstap te gaan. Een bewoner gaat niet mee

aangezien hij niet zelfstandig naar de toilet kan en zich daardoor niet op zijn gemak voelt

op uitstap.

Rusthuis 2

Bij de uitstappen wordt gelet op de mogelijkheden van de mensen. Sommige mensen

raken verward wanneer deze te lang van huis zijn of kunnen geen twee uur in een

rolwagen zitten. Een animator geeft aan dat haar verdieping niet graag naar buiten gaat

behalve wanneer per bewoner een begeleider voorzien wordt. Deze groep bestaat

grotendeels uit hulpbehoevende bejaarden die bijvoorbeeld niet allemaal meer

zelfstandig naar de toilet kunnen gaan.

Er worden uitstappen georganiseerd naar de markt, winkels, de zee, gewoon wandelen

en dergelijke meer.

De bewoners geven aan tevreden te zijn over de uitstappen en de kansen die

aangeboden worden eens naar buiten te gaan. Enkele bevraagde bewoners geven aan

Page 123: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 120

niet deel te nemen aan de uitstappen aangezien het volgens hen te lang duurt eer er

vertrokken kan worden. Zij kiezen ervoor zelf op uitstap te gaan en doen dit elke week.

Rusthuis 3

In dit rusthuis probeert men zoveel mogelijk op uitstap te gaan en met de mensen naar

buiten te gaan. In het vaste weekschema wordt elke donderdag een uitstap gepland,

indien dit mogelijk is. Anders wordt individuele begeleiding of een centrale activiteit

gepland. Er wordt op uitstap gegaan met beperkte groepen. Het uitgangspunt is dat

iedereen die wil, de kans moet krijgen eens mee te gaan op uitstap. Bij het samenstellen

van een groep voor een uitstap wordt rekening gehouden met de mogelijkheden en

interesses van de bewoners.

Men gaat naar musea, winkels, gewoon wandelen en dergelijke meer.

De bewoners geven aan graag naar buiten te gaan. Zij zijn tevreden over de uitstappen

die georganiseerd worden. Een bewoner mag soms mee boodschappen gaan doen met

een animator en vindt dit heel leuk.

Rusthuis 4

Men doet grote uitstappen met de bewoners, zoals de bedevaart naar Oorstakker en een

dagje naar zee. Elke dinsdag gaat men met enkele bewoners naar de plaatselijke markt,

en in de zomer gaat men elke vrijdag wandelen met de bewoners. Men gaat dan ook een

ijsje eten of een terrasje doen. Voor kleine uitstappen met de bewoners kan men echter

niet altijd op voldoende vrijwilligers beroep doen, met als gevolg dat men sommige

bewoners moet teleurstellen. Dit probeert men op te lossen door een beurtrol in te

voeren. Het zijn echter vaak dezelfde personen die meegaan, anderen geven dan een

boodschap mee.

“Als het beter weer wordt, is vrijdag onze wandeldag. Dan gaan we met de mensen

wandelen en daarna gaan we op een terrasje iets gaan drinken of een ijsje of een

pannekoek eten. Daar kijken ze dan wel allemaal naar uit. Dan is het dikwijls vechten

om mee te mogen, want ja, je zit maar met uw vrijwilligers en dan heb je nog uzelf

(animator).”

Rusthuis 5

Het wordt steeds moeilijker om grote uitstappen te doen met de bewoners. Volgens de

animatoren kunnen sommigen niet meer meegaan en anderen willen niet meer meegaan.

Sommige bewoners kunnen niet meegaan op uitstap omdat ze niet beschikken over de

nodige financiële middelen, er moet namelijk een supplement betaald worden vooraleer

men mee kan op uitstap.

Page 124: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 121

Wanneer het goed weer is gaat men af en toe wel eens met enkele mensen wandelen.

Rusthuis 6

In dit rusthuis vindt men het heel belangrijk dat de ouderen af en toe eens naar buiten

kunnen. Er worden grote uitstappen georganiseerd, men gaat met sommige bewoners

naar de film en naar optredens en men neemt deel aan een inter rusthuizen quiz. Eens

de zomerperiode is aangebroken gaat men zoveel mogelijk met de bewoners naar buiten.

De andere geplande activiteiten worden dan voor onbepaalde tijd opgeschoven. Er is

tevens een activiteit, ‘tuinieren voor senioren’ die steevast buiten doorgaat.

Volgens de animatoren gaan de ouderen zeer graag naar buiten.

“Af en toe organiseert men hier een reis, maar ik heb steeds iemand nodig om me te

verplaatsen, dus ga ik niet mee. Want ik wil een ander niet tot last zijn (bewoner).”

De verschillende rusthuizen proberen zoveel mogelijk naar buiten te gaan met de

bewoners. Wegens een gebrek aan begeleiders is men genoodzaakt meer op uitstap te

gaan met kleinere groepen. Het grootste deel van de bewoners geven aan graag naar

buiten te gaan. Enkel bij rusthuis 5 werd vermeld dat supplementen betaald moeten

worden om op uitstap te gaan.

4.2.8 Binnenbrengen van de buitenwereld

Rusthuis 1

Men probeert in het rusthuis zoveel mogelijk bezig te zijn met wat leeft in de

buitenwereld. Zo kunnen de bewoners op de computer leren werken en gebruik maken

van het internet. Verder zijn er samenwerkingsprojecten met een school waarbij

studenten vrijwilligerswerk komen doen. Ook komen de kinderen van een

kinderdagverblijf soms langs. Aan de hand van optredens en via de vrijwilligers wordt de

buitenwereld eveneens binnen gebracht.

Rusthuis 2

Er komen regelmatig kinderen op bezoek, er worden optredens georganiseerd, er komen

vrijwilligers en mensen van ziekenzorg. De animatoren geven aan dat dit niet zo evident

is. Daarom probeert men regelmatig met de bewoners naar buiten te gaan.

Page 125: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 122

Rusthuis 3

Een animator verzorgt steeds de inkomhal van het rusthuis. Dit wordt steeds met

thema’s gedaan bijvoorbeeld als de zomer of het schooljaar begint. Dit wordt ook gedaan

op elke verdieping. Deze animator geeft aan dat dit belangrijk is aangezien niet meer alle

ouderen besef hebben van bijvoorbeeld de seizoenswisselingen. Uitstappen worden ook

gezien als een manier om de buitenwereld binnen te brengen. Ook komen kinderen van

de lagere school naar het rusthuis toe.

Rusthuis 4

Er worden verschillende activiteiten georganiseerd opdat de familie zou kunnen

kennismaken met het rusthuis. Verder komen kinderen van de plaatselijke school af en

toe optreden in het rusthuis.

Men leest in dit rusthuis wekelijks de kranten voor aan de bewoners. Op deze manier

blijven zij ook een beetje op de hoogte van wat er gebeurt in de buitenwereld.

Rusthuis 5

Elke maand komt het plaatselijke zangkoor langs, men werkt samen met OKRA, er

vinden optredens plaats en er komen kinderen van scholen langs. De animatoren geven

aan dat ze in de toekomst nog meer willen werken aan ‘het binnenbrengen van de

buitenwereld’ in het rusthuis.

Rusthuis 6

Allerhande verenigingen zijn welkom in het rusthuis, men probeert samen te werken met

de senioren verenigingen, scholen en dergelijke komen geregeld langs.

Wanneer bejaarden jarig zijn mogen zij vrienden of familieleden uitnodigen.

Elk rusthuis doet inspanningen om de buitenwereld binnen te brengen.

4.2.9 Sociale contacten

Rusthuis 1

Door middel van de activiteiten willen de animatoren het sociaal contact tussen de

bewoners bevorderen. Daarenboven worden afdelingsoverschrijdende activiteiten

georganiseerd om de sociale contacten niet te beperken tot de eigen afdeling.

De bewoners geven aan dat niet zoveel sociale contacten gelegd worden tijdens de

activiteiten. Zij zoeken zelf sociaal contact buiten de activiteiten.

Page 126: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 123

Rusthuis 2

Men vindt het belangrijk activiteiten te organiseren over de verschillende afdelingen

zodat de sociale contacten tussen de ouderen niet beperkt blijven tot de eigen afdeling.

Een animator zegt dat steeds dezelfde mensen komen naar dezelfde activiteit waardoor

deze elkaar leren kennen. Ze gaan elkaar zelfs halen voor de aanvang van de activiteit

maar zullen niet snel bij elkaar op de kamer gaan zitten. Dit doen slechts enkelen.

Enkele bewoners geven aan dat zij sociale contacten leggen via de activiteiten. Anderen

leggen eerder contacten met elkaar, buiten de activiteiten.

Rusthuis 3

Aan de hand van de activiteiten wil men de sociale contacten tussen de mensen

stimuleren. Er wordt aangegeven dat sommige bewoners contacten leggen via de

activiteiten. Anderen doen dit niet. Een animator geeft aan dat de minst hulpbehoevende

ouderen elkaar gaan opzoeken.

Rusthuis 4

Volgens de bejaarden zelf wordt niet zoveel sociaal contact gelegd tijdens de activiteiten.

Volgens de animatoren gebeurt dit echter wel en kondigen mensen reeds op voorhand

aan naast wie ze willen zitten om een babbeltje te kunnen slaan. Natuurlijk zijn er

bewoners die verkiezen op zichzelf te zijn.

“De meeste mensen komen enkel naar beneden om te eten, en als ze gegeten hebben

zijn ze terug weg. Dat is wel jammer. En ze doen niets anders dan babbelen over een

ander (bewoner).”

Rusthuis 5

Zowel volgens de animatoren als volgens de bewoners worden er vele sociale contacten

gelegd tijdens de animatieactiviteiten. Zo geven bewoners aan dat ze steeds naast

dezelfde vrienden willen zitten die ze hebben leren kennen tijdens de

animatieactiviteiten. Sommige bewoners vinden echter dat er teveel wordt gebabbeld

tijdens de animatieactiviteiten, dus moeten de animatoren de gulden middenweg

proberen te bewandelen.

Rusthuis 6

Volgens de meeste ouderen worden er sociale contacten gelegd tijdens de

animatieactiviteiten, één oudere spreekt dit echter tegen en zegt dat je ‘met de meeste

ouderen geen zinnig woord meer kan wisselen’. De animatoren zijn ook van oordeel dat

er sociale contacten ontstaan door de activiteiten.

Page 127: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 124

Sommige bewoners leggen sociale contacten tijdens de activiteiten. Anderen leggen

eerder contact buiten de activiteiten. De meeste animatoren zijn echter wel van mening

dat sociale contacten gelegd worden tijdens de activiteiten.

4.2.10 Deelname

Rusthuis 1

De bewoners zijn vrij al dan niet deel te nemen aan de activiteiten. Zoals reeds

aangegeven lukt het de verzorging niet altijd de mensen voor de aanvang van de

activiteiten klaar te krijgen. Zo kunnen bepaalde ouderen niet deelnemen aan een

bepaalde activiteit ’s morgens die ze wel graag zouden doen.

Volgens de animatoren zijn het vaak dezelfde bewoners die deelnemen aan bepaalde

activiteiten.

De bewoners die wij bevraagd hebben doen mee aan de activiteiten die binnen hun

mogelijkheden liggen.

Rusthuis 2

De bewoners zijn vrij al dan niet deel te nemen aan de activiteiten.

De bewoners geven aan mee te doen aan de activiteiten die ze graag doen en die ze

kunnen doen. Een aantal bewoners doen buiten de centrale activiteiten weinig mee aan

de activiteiten. Ze amuseren zich met hun groepje en gaan liever zelf op uitstap.

Rusthuis 3

De bewoners zijn vrij al dan niet deel te nemen aan de activiteiten. Er wordt bijgehouden

wie deelneemt aan de activiteiten. Elke maand wordt gekeken wie al dan niet aan de

activiteiten deelgenomen heeft. Indien dit niets tot zeer weinig is, wordt gekeken welke

reden dit heeft. Indien nodig wordt gezocht naar een oplossing.

De bevraagde bewoners geven aan deel te nemen aan de activiteiten die ze graag doen

en binnen hun mogelijkheden liggen.

Rusthuis 4

De bewoners zijn vrij al dan niet deel te nemen aan de activiteiten. De deelname ligt

steeds hoger wanneer de activiteiten te maken hebben met eten en drinken. Het zijn

vaak de ‘betere’ bewoners die niet deelnemen aan de activiteiten omdat deze nog eens

een namiddagje naar hun familie gaan of liever op een kamer een babbeltje slaan

volgens de animatoren.

Page 128: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 125

Het gebeurt soms ook dat mensen niet kunnen deelnemen aan bepaalde activiteiten

omdat er te weinig personeel/vrijwilligers beschikbaar zijn.

Volgens de bewoners zijn er groepen die nooit meedoen aan de animatieactiviteiten.

Diegenen die wel meedoen, doen vaak mee aan alle activiteiten die georganiseerd

worden. Sommige bewoners komen enkel naar grote activiteiten, aldus de animatoren.

“Het blijft me allemaal gelijk wat er te doen is, als er maar amusement is. Gelijk wat

van amusement, ik ben erbij (bewoner).

Ik probeer alles mee te doen, maar het ene kan je natuurlijk al beter dan het andere

hé (bewoner).”

Rusthuis 5

De bewoners zijn vrij al dan niet deel te nemen aan de activiteiten. Men houdt bij wie

deelneemt aan welke activiteiten. Wanneer men merkt dat bepaalde personen uit de boot

vallen en nooit naar activiteiten (kunnen) komen, probeert men dit op te vangen door

deze mensen individuele begeleiding aan te bieden in de voormiddag.

De bewoners die deelnamen aan het focusgesprek geven aan meestal mee te doen met

de activiteiten. Sommige bewoners nemen niet deel aan de activiteiten omdat zij het niet

nodig hebben in groep te zitten.

“We zijn content met hetgeen er is, anders zitten we toch maar op onze kamer

(bewoner 1).

Hetgeen dat er is, daar doen we aan mee (bewoner 2).”

Rusthuis 6

De bewoners zijn vrij al dan niet deel te nemen aan de activiteiten.

Sommige bewoners nemen geen deel aan de activiteiten, maar komen wel een kijkje

nemen, volgens een animator is dit een soort van passief deelnemen aan een activiteit.

Sommigen prefereren ook om op hun kamer te blijven omdat ze niet echt ‘groepsgezind

zijn’.

“Er zijn er ook een aantal waarvan je weten die moet ik voor niets gaan halen hoor.

Die doen dan ondertussen ook helemaal niets anders, die zitten gewoon op hun kamer

(animator).”

In de rusthuizen zijn alle bewoners vrij om al dan niet deel te namen aan de activiteiten.

Rusthuizen 3 en 5 delen mee na te gaan welke oorzaak aan de basis ligt van niet-

deelname van bewoners. Hierop probeert men dan zo goed mogelijk in te spelen.

Page 129: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 126

4.2.11 Tevredenheid over animatie

Rusthuis 1

De bevraagde bewoners geven aan tevreden te zijn over de animatie hoewel de

animatoren denken dat bewoners het niet leuk vinden als hun ochtendverzorging niet

tijdig afgerond kan worden voor de aanvang van de activiteiten.

Rusthuis 2

De bevraagde bewoners geven aan tevreden te zijn over de animatie.

“ De ontspanning hier is dik in orde (bewoner).”

Rusthuis 3

De coördinator geeft aan dat wanneer de tevredenheid van de bewoners over de

activiteiten bevraagd wordt, er steeds een positief antwoord gegeven wordt.

De bevraagde bewoners geven aan tevreden te zijn over de activiteiten. Een van de

bevraagde bewoners vindt wel dat meer onderscheid gemaakt moet worden qua

moeilijkheidsgraad.

“ De activiteiten zijn toch altijd zo doodeenvoudig. Ik begrijp het op een zekere

manier want je moet de capaciteiten van de mensen inzien. Ze zouden beter een

beetje meer inspelen op wat wij vroeger gedaan hebben (bewoner).”

Rusthuis 4

De bewoners geven aan tevreden te zijn over de animatiewerking. Ze hebben echter

geen voorkeur voor een bepaalde activiteit, het blijft hen allemaal gelijk, zolang er maar

iets te doen is.

Rusthuis 5

De bewoners geven aan tevreden te zijn over de animatiewerking. Ze hebben echter

geen voorkeur voor een bepaalde activiteit, het blijft hen allemaal gelijk, zolang er maar

iets te doen is.

“Ben je tevreden van de animatie in het rusthuis (interviewer)?

Bah ja, wat zouden we anders doen (Bewoner).

We zijn content met wat er is, anders zitten we op onze kamer (bewoner)”

Page 130: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 127

Rusthuis 6

De meeste ouderen geven aan tevreden te zijn over het animatieaanbod. Een minderheid

vindt het aanbod echter te monotoon.

“We zitten hier goed, ik heb een jaar in een ander rusthuis gezeten en daar was niets

te doen. Je moest gans de dag op je kamer blijven zitten (bewoner).”

Hoewel veel van de bevraagde bewoners tevreden zijn over de activiteiten, geven

sommige enkele aandachtspunten mee: de activiteiten moeten een beetje moeilijker zijn,

ze zijn te monotoon en soms lukt het de verzorging niet de bewoners op tijd klaar te

krijgen voor ochtendactiviteiten.

4.2.12 Welbevinden in het rusthuis

Rusthuis 1

De bevraagde bewoners geven aan graag in het rusthuis te zijn.

Rusthuis 2

Bij de bevraagde bewoners kan algemeen gesteld worden dat zij naar het rusthuis

gekomen zijn omdat het nodig was. Dit was soms met veel tegenzin maar uiteindelijk

lijkt iedereen het goed te stellen en tevreden te zijn.

“Zijn jullie hier graag (interviewer)?

Ja (bewoner 1).

Ik zal eens iets zeggen. Je past je aan maar gewoon wordt je het nooit (bewoner 2).

Op de momenten dat je je huis moet verlaten, dat je je kinderen moet verlaten… Maar

het is hier goed. Je bent het familieleven niet meer gewoon (bewoner 3).

Nee, het is een heel ander leven. Je moet je aanpassen he (bewoner 2).

Wij passen ons aan (bewoner 2).”

Rusthuis 3

De bevraagde bewoners geven aan graag in het rusthuis te verblijven maar het is

aanpassen en het zal nooit zoals thuis zijn. Een van deze bewoners geeft echter wel een

thuisgevoel aan.

Page 131: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 128

Rusthuis 4

De meeste bevraagde ouderen geven aan graag in het rusthuis te zijn. Één bewoner

geeft echter expliciet aan er niet graag te zijn, deze persoon wil naar eigen zeggen veel

meer naar buiten kunnen gaan.

Rusthuis 5

Alle bevraagde ouderen geven aan graag in het rusthuis te verblijven, al geven ze ook

allemaal aan dat ze liever thuis waren gebleven als die mogelijkheid er was geweest.

“Had mijn echtgenoot blijven leven, dat zou ik hier niet gezeten hebben (bewoner 1).

Dat is zeker, als je een goed huishouden hebt en je man helpt je, dan blijf je liever bij

elkaar (bewoner 2).

Maar het is van moeten hé dat we hier zitten (bewoner 3).”

Rusthuis 6

De meeste bewoners geven aan over het algemeen graag in het rusthuis te verblijven.

Één bewoner geeft echter aan zich te voelen zoals een vogeltje in een heel klein kooitje.

Hij voelt zich opgesloten.

Met uitzondering van twee bevraagde bewoners, uit rusthuizen 4 en 6, verblijft het

merendeel graag in het rusthuis al geven de bewoners aan dat zij ongetwijfeld de

thuissituatie verkiezen.

4.2.13 Omgang met personeel

Rusthuis 1

Er is een goede band aanwezig met de animatoren. De bewoners geven aan dat deze

heel vriendelijk zijn en iedereen zoveel mogelijk proberen te betrekken. De bevraagde

bewoners geven aan dat het verzorgend personeel met te weinig mankracht is. Ze zijn

wel vriendelijk.

“ We moeten soms wel eens wachten he als we iets vragen. Dat is meestal als we

naar het toilet moeten. Ale, voor die die niet alleen kunnen gaan. Als je in een rolstoel

zit, heb je hulp nodig. Dan moet je soms wel wachten (bewoner).”

Page 132: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 129

Rusthuis 2

De bevraagde bewoners geven aan zowel tevreden te zijn over het animatieteam als over

het verzorgend personeel.

Rusthuis 3

De bewoners zijn tevreden over de animatie. Een bewoner zegt dat de omgang met de

animator van haar verdiep heel goed is. Ook over het verzorgend personeel is men heel

tevreden. De bewoners vragen zich af hoe het personeel erin slaagt steeds zo vriendelijk

te zijn.

Rusthuis 4

De bewoners geven aan tevreden te zijn over het animatieteam. Het verzorgend

personeel heeft echter regelmatig geen tijd voor hen.

Rusthuis 5

De bewoners zijn tevreden over de leden van het animatieteam, het verzorgend

personeel is volgens sommigen echter af en toe nogal bot.

Rusthuis 6

De bewoners geven aan tevreden te zijn over de animatoren. Volgens één bewoner zijn

sommige personeelsleden eerder afstandelijk en volgens een andere bewoner is het

verplegend personeel niet altijd vriendelijk en hebben ze niet voldoende geduld met de

bewoners.

Met de animatoren wordt in alle rusthuizen een goede band ervaren. De tevredenheid

over het verzorgend personeel varieert echter. In rusthuizen 1, 2 en 3 zijn de bewoners

tevreden. In rusthuizen 4, 5 en 6 vindt men de dienstverlening door een aantal

personeelsleden minder goed.

4.2.14 Suggesties

Rusthuis 1

De leidinggevende van dit rusthuis vindt dat meer structuur zowel naar de activiteiten

toe, naar een betere registratie toe, naar een betere administratie, naar een betere

omkadering, naar bevraging van de bewoners en de afstemming van wat bewoners

willen op de animatiewerking zou moeten leiden tot een betere animatiewerking.

Volgens een animator zou een extra personeelslid meer dan welkom zijn om aan

Page 133: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 130

individuele begeleiding te doen. Op die manier wordt het aanbod breder gemaakt en

kunnen meer mensen bereikt worden. Een andere animator sluit zich hierbij aan en voegt

hieraan toe dat als iemand het administratieve luik zou kunnen overnemen, dit de job

zou verlichten. Een andere animator vindt dat meer aandacht besteed moet worden aan

het integreren van de animatieve grondhouding bij de andere personeelsleden om de

animatiewerking beter te maken.

Rusthuis 2

Volgens de directeur zou de animatiewerking nog kunnen verbeteren indien het team

bijstand kan krijgen van meer vrijwilligers. De bevraagde animatoren geven net hetzelfde

aan.

Een van de bewoners zegt dat hij een kantine mist waar je kan kaarten en biljarten.

Rusthuis 3

Volgens de animatoren loopt alles goed. Een aandachtspunt is echter wel dat meer

individuele begeleiding een meerwaarde zou geven aan de animatiewerking.

Een bewoner gaf aan dat het leuk zijn moest soms eens een spel- en kaartnamiddag op

poten gezet worden. Een andere bewoner vindt dat in de activiteiten meer rekening

gehouden moet worden de opleiding van de bewoners. De activiteiten zijn te eenvoudig.

Rusthuis 4

Volgens de animatoren zou het beter zijn indien zij over een extra personeelslid zouden

beschikken, dan zouden ze volgens hen ook grote projecten kunnen doen. Ook geeft men

aan dat het een meerwaarde voor animatie zou zijn indien men de verplegenden en de

verzorgenden op éénzelfde kar zou kunnen meekrijgen. Volgens de directeur zou het

beter zijn als men nog meer vrijwilligers zou kunnen mobiliseren. Een bewoner vindt dat

de activiteiten langer zouden moeten duren, want nu gaan de mensen om vier uur al

naar hun kamer, en dat is betreurenswaardig.

Rusthuis 5

Volgens een directielid zullen de animatoren in de toekomst nog meer moeten stilstaan

bij de individuele bewoner die ze voor zich hebben, en hun activiteiten daarop moeten

afstemmen. Zo zijn er nu bijvoorbeeld al bewoners die hun computer meenemen naar

het rusthuis.

Volgens een animator zou het beter zijn als men in de voormiddag in kleine groepen zou

werken, of zelfs individueel. En dat men wat meer naar de mensen zou toegaan die zelf

niet meer naar de activiteiten kunnen komen.

Page 134: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 131

De bewoners zouden het leuk vinden als ze ook in het weekend een lokaal ter

beschikking zouden hebben waar ze eens samen kunnen zitten, zo hebben ze gezelschap

en moeten ze tegelijkertijd niet op elkaars kamer gaan zitten.

Rusthuis 6

Volgens de directeur zijn de financiële middelen waarover de instelling kan beschikken

toch wel een aandachtspunt. Deze zouden moeten verhogen. Volgens deze persoon

waren zijn diplomavereisten voor animatoren ook een goede zaak, dit is volgens hem de

kwaliteit van de animatiewerkingen ten goede gekomen.

Volgens een animator zou het beter zijn als men over meer personeelsleden zou kunnen

beschikken, dan zou de animatie meer divers kunnen zijn.

Een oudere vindt dat wat meer afwisseling in de activiteitenprogrammatie goed zou zijn.

Volgens een andere oudere is de animatie uitstekend. Men kan niet zeggen wat er nog

zou moeten verbeterd worden.

Page 135: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 132

Bijlage 7: link tussen werkcondities en performantie in de zes geselecteerde

rusthuizen

Rusthuis 1

De animatoren beschikken over een grote beslissingsbevoegdheid en de werkdruk in

deze instelling ligt heel hoog. De oorzaken die werden aangegeven zijn: de noodzaak om

in te springen bij het verzorgend personeel en de omslachtige registratie.

De sfeer in het animatieteam is goed. De samenwerking met het verzorgend personeel

verloopt minder goed.

In het rusthuis worden elke dag zowel in de voor- als namiddag activiteiten

georganiseerd waaruit de bewoners kunnen kiezen. Bij de activiteiten wordt rekening

gehouden met de suggesties van de bewoners. Zowel de animatoren als de bewoners

vinden dat voldoende groepsactiviteiten georganiseerd worden. De animatoren pleiten

echter voor de mogelijkheid tot nog meer individuele activiteiten.

De bewoners ervaren zowel met het verzorgend personeel als met het animatieteam een

goede omgang.

Suggesties om de animatiewerking te verbeteren zijn meer individuele begeleiding

(animator), extra personeel (animator), vereenvoudiging van de administratie (animator)

en er zou meer aandacht naar integratie van de animatieve grondhouding moeten gaan

(animator).

Rusthuis 2

De animatoren beschikken over een grote beslissingsbevoegdheid. De samenwerking

binnen het animatieteam en met het verzorgend personeel verloopt goed. Toch wordt

aangegeven dat het gebrek aan de animatieve grondhouding bij het verzorgend

personeel een psychische belasting vormt.

In het rusthuis worden elke dag zowel in de voor- als namiddag activiteiten

georganiseerd waaruit de bewoners kunnen kiezen. Bij de activiteiten wordt rekening

gehouden met de suggesties van de bewoners. Zowel de animatoren als de bewoners

vinden dat voldoende groepsactiviteiten georganiseerd worden. De animatoren vinden

het jammer dat de individuele begeleiding moet steeds verdwijnen bij tijdsdruk.

De bewoners ervaren zowel met het verzorgend personeel als met het animatieteam een

goede omgang.

Suggesties om de animatiewerking te verbeteren: meer vrijwilligers (animator) en een

kantine om te kaarten en te biljarten (bewoner).

Page 136: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 133

Rusthuis 3

De animatoren beschikken over een grote beslissingsbevoegdheid. De werkdruk wordt

niet aangegeven als te hoog. De samenwerking binnen het animatieteam is goed. De

samenwerkingsrelatie met het verzorgend personeel verschilt naargelang de verdieping.

In het rusthuis wordt elke week afwisselend animatie gegeven op de eerste en tweede

verdieping. Bepaalde activiteiten zijn toegankelijk voor de bewoners van beide

verdiepingen terwijl andere enkele toegankelijk zijn voor de bewoners van de

desbetreffende verdieping. Bij de activiteiten wordt rekening gehouden met de

suggesties van de bewoners. Zowel de animatoren als de bewoners vinden dat voldoende

groepsactiviteiten georganiseerd worden. De animatoren zouden graag meer tijd hebben

voor individuele begeleiding. Wanneer bepaalde bewoners niet deelnemen aan bepaalde

activiteiten, gaat men op zoek naar de achterliggende oorzaak en probeert men een

oplossing te zoeken.

De bewoners hebben zowel met het animatieteam als met het personeel een goede

omgang.

Suggesties om de animatiewerking te verbeteren: vraag naar meer individuele

begeleiding (animator), spel- en kaartnamiddag (bewoner) en bij de invulling van de

activiteiten zou rekening gehouden moeten worden met de vroegere opleiding van de

bewoner (bewoner).

Rusthuis 4

De animatoren beschikken over een grote beslissingsbevoegdheid. De werkdruk wordt

aangegeven als zijnde hoog. De samenwerking met het animatieteam is goed. De

samenwerkingsrelatie met het verzorgend personeel is minder goed. Er wordt

aangegeven dat het gebrek aan de animatieve grondhouding bij het verzorgend

personeel een psychische belasting vormt.

In het rusthuis worden 4 dagen per week activiteiten georganiseerd in de namiddag. Af

en toe wordt een activiteiten georganiseerd in de voormiddag. De bewoners kunnen af en

toe kiezen tussen verschillende activiteiten. Bij de activiteiten wordt rekening gehouden

met de suggesties van de bewoners. Volgens de animatoren worden voldoende

groepsactiviteiten georganiseerd. De bewoners vinden dit niet.

De bewoners ervaren een goede omgang met de animatoren. Het verzorgend personeel

heeft niet altijd voldoende tijd voor hen vinden ze.

Suggesties om de animatiewerking te verbeteren: extra personeel (animator), integreren

van de animatieve grondhouding (animator), activiteiten moeten langer duren

(bewoner), meer vrijwilligers (directeur) en minder politieke inmenging (directeur).

Page 137: structuur thesis definitief - Ghent University · 2012-08-30 · Inleiding en doelstelling 1 1 Inleiding en doelstelling De vergrijzing is een feit. Steeds meer mensen worden ouder

Bijlagen 134

Rusthuis 5

De animatoren beschikken over een grote beslissingsbevoegdheid. De werkdruk wordt

niet aangegeven als zijnde hoog. De samenwerking binnen het animatieteam is goed. De

samenwerkingsrelatie met het verzorgend personeel is goed buiten enkele

communicatiestoornissen. Toch wordt aangegeven dat het gebrek van de animatieve

grondhouding bij het verzorgend personeel een psychische belasting vormt.

In het rusthuis worden elke dag zowel in de voor- als namiddag activiteiten

georganiseerd waaruit de bewoners kunnen kiezen. Bewoners hebben geen notie van

inspraakmogelijkheden. Zowel de animatoren als de bewoners vinden dat voldoende

groepsactiviteiten georganiseerd worden. De animatoren pleiten echter voor nog meer

individuele activiteiten. Wanneer bepaalde bewoners niet deelnemen aan bepaalde

activiteiten, gaat men op zoek naar de achterliggende oorzaak en probeert men een

oplossing te vinden.

De bewoners ervaren een goede omgang met de animatoren en vinden dat het

verzorgend personeel soms bot is.

Suggesties om de animatiewerking te verbeteren: meer aandacht voor de individuele

bewoners tijdens groepsactiviteiten (directrice), meer individuele begeleiding (animator),

beschikbaarheid van de leefruimte in het weekend (bewoner).

Rusthuis 6

De animatoren beschikken over een grote beslissingsbevoegdheid. Er wordt een te hoge

werkdruk aangegeven. De samenwerking binnen het animatieteam en met het

verzorgend personeel is goed.

In het rusthuis worden elke dag activiteiten georganiseerd in de namiddag en af en toe

ook in de voormiddag. De bewoners hebben niet altijd keuzemogelijkheden. De bewoners

hebben geen notie van inspraak mogelijkheden. Zowel de animatoren als de bewoners

vinden dat voldoende groepsactiviteiten georganiseerd worden. De directie pleit echter

voor nog meer individuele begeleiding.

De bewoners ervaren een goede omgang met de animatoren. Het verzorgend personeel

is niet altijd vriendelijk.

Suggesties om de animatiewerking te verbeteren: meer personeel (animator), meer

diversiteit in animatie (animator), meer financiële middelen (directeur) en meer

diversiteit van de activiteiten (bewoner).