Strijdkreet 9
-
Upload
leger-des-heils -
Category
Documents
-
view
212 -
download
0
description
Transcript of Strijdkreet 9
Magazine van het Leger des HeilsJaargang 126 nr. 9
GEEN SUCCES ZONDER TEGENSLAGEpke Zonderland over zijn carrière
IK BEN EEN STRIJDER OMDAT HET MOETMet de moord op Ebel verloor Lora haar alles
ONDERNEMEN IS JE DOEL NOOIT BEREIKEN‘Gewone jongen’ Hennie van der Most zet altijd door
JONNY GAAT DOOR ALS TRAINERDutch Street Cup verandert mensen echt
redactieHoofdredacteur Majoor Robert Paul Fennema
EindredacteurMenno de Boer
Redactie | [email protected] SietsemaMarko MellemaWillemijn de Jong
VormgevingNathan Sudmeier
TrafficArnoud van Roosmalen
CoverfotoHollandse Hoogte
reageren & abonnementenLEGER DES HEILST.A.V. REDACTIEPOSTBUS 3006, 1300 EH, ALMERERedactie | [email protected] | www.legerdesheils.nl
drukSenefelder Misset BVMercuriusstraat 357006 RK Doetinchem
strijdkreetMagazine van het leger des heilsStichter | William BoothLeider Nederland | Commissioner Hans van Vlietwww.legerdesheils.nl | [email protected]
© Leger des Heils 2013Het Leger des Heils is een internationale beweging en behoort tot de universele christelijke kerk. Zijn boodschap is gebaseerd op de Bijbel. Zijn dienstverlening wordt gestimuleerd door de liefde tot God. Zijn opdracht is het Evangelie van Jezus Christus te prediken en in Zijn naam menselijke nood te lenigen zonder enige vorm van discriminatie.
Magazine van het Leger des HeilsJaargang 126 nr. 9
GEEN SUCCES ZONDER TEGENSLAGEpke Zonderland over zijn succes
IK BEN EEN STRIJDER OMDAT HET MOETMet de moord op Ebel verloor Lorna haar alles
ONDERNEMEN IS JE DOEL NOOIT BEREIKEN‘Gewone jongen’ Hennie van der Most
JONNY GAAT DOOR ALS TRAINERdutch street cup verandert mensen echt
nr. 9
Ben jij een doorzetter? Er zullen maar weinig mensen zijn die bovenstaande vraag met ‘nee’ zullen beantwoorden. Zeker niet bij een sollicitatiegesprek. Maar wat is dat nou eigenlijk, een doorzetter? Altijd maar doorgaan om het doorgaan? Doorgaan omdat het leuk is? Omdat het moet? Om te overleven?
In Strijdkreet gaan we op zoek naar de echte doorzetters. Epke Zonderland, die zich welhaast suf traint om de hoogste trede van het Olympisch podium te bereiken. Hennie van der Most, die de handen uit de mouwen steekt om succesvol te zijn. Lora Kremer, die doorzet ondanks het verlies van haar man en haar toekomst. Wat betekent doorzetten voor hen? Hoe krijgen ze het voor elkaar, ondanks dat ook zij te maken hebben met tegenslagen?
Wat zegt de Bijbel eigenlijk over doorzetten? Is ‘opgeven’ een optie? Is een tweede plaats ook genoeg? En: ligt de overwinning voor het grijpen?
Hollandse Hoogte
INHOUDHet succes van Epke zonderland 4
Hennie van der most over doorzetten 8
op de kop in de wind 10
Lora kremer verloor haar alles 12
Johnny gaat door als trainer 16
Rennen, springen, vliegen... 18
strijdkreet | 3
Wille
mij
n d
e j
on
gK
NG
U -
Th
om
as
Sc
hr
ey
er
| Ja
n d
e K
on
ing
4 | strijdkreet
Epke Zonderland is eind juli al weer een
paar weken vol aan het trainen voor de
wereldkampioenschappen in oktober.
“Het is best lastig inschatten hoe ver
van tevoren je moet beginnen met je
volledige trainingsschema. Ik trainde tot
en met de eerste week van juli zes keer
per week in plaats van tien keer. Maar
ik heb nu nog twee maanden en ik heb
er wel vertrouwen in.” Epke won vorig
jaar op de Olympische Spelen een gouden
plak aan de rekstok. En niet zomaar
één, hij ontving deze na een drievoudig
turnelement dat nog nooit eerder door
iemand was uitgevoerd.
Hoe lang had je op dat element geoefend?“In januari van 2012 kwam pas het idee ‘dit ga ik op de
Spelen doen’. Maar ik was al vanaf 2007 bezig met die
techniek. Er is ooit eens één turner geweest die twee
onderdelen van dit turnelement had gedaan. Ik was
dus vanaf 2007 met die twee onderdelen bezig en
voegde er later nog een derde aan toe. Zo’n element
dat uit drie onderdelen bestaat, is zo moeilijk omdat je
vanuit het eerste element perfect moet uitkomen om
de tweede te kunnen doen. En ook vanuit dat tweede
onderdeel moet je weer perfect uitkomen voor het
derde onderdeel. Dat komt allemaal zó krap en het
moet zó exact in de goede snelheid gaan, dat het een
hele prestatie is om het goed uit te voeren.”
Wat gebeurt er op het moment suprême in jouw hoofd?“Tien minuten vóór het moment dat ik moet turnen
in de wedstrijd, neem ik de oefeningen door in mijn
hoofd. Het is dan belangrijk dat ik mijn focus weet te
houden. Vlak voor de oefening ben ik heel erg in dat
moment. Ik denk niet vooruit. Ik speel het filmpje van
mijn oefening in mijn hoofd af, steeds opnieuw. De
oefening zelf probeer ik daarna zoveel mogelijk op de
automatische piloot te doen. Nog een keer dat filmpje
in mijn hoofd afdraaien, maar dan met de handelingen
erbij.”
Elke dag uren trainen voor één klein bepalend moment. Als het dan niet lukt, word je dan niet heel cynisch of moedeloos?“Toen mijn oefening op het EK in 2012 niet goed ging,
baalde ik wel heel erg natuurlijk. Wat mij helpt om
daarna niet op te geven, is de wetenschap dat ik er
vooraf alles aan heb gedaan. Vooraf aan een wedstrijd
sla ik geen training over en geef ik alles wat ik kan. Dan
kan ik me achteraf ook niet verwijten ‘had ik nou maar
meer…’. En als het niet gaat zoals ik wil, houd ik mezelf
voor dat het zo moest zijn. Ik geloof dat alles wat je
meemaakt een bedoeling heeft. Van alles moet je leren.
Succes is fantastisch, maar je kunt niet alleen maar
succes hebben. Om succes te hebben, heb je het juist
nodig dat het ook wel eens tegenzit. Die tegenvallers
vormen je zo dat je daarna wel succes kunt hebben.
Bij een teleurstelling praat ik eerst veel met mensen die
begrijpen waar ik het over heb, mijn familie en vriendin
bijvoorbeeld. Daarna ben ik nuchter genoeg om de
schouders op te halen en te denken: Hier kan ik later
misschien weer iets mee. En nu weer door.”
Het was dus geen gebrek aan training toen het misging tijdens het EK?“Nee, ik had niet genoeg grip en dat leidde me af. Ik
ging tijdens mijn oefening stiekem toch nadenken ‘oei,
als ik er maar niet afschiet’. Daardoor ging mijn focus
weg en kon ik het niet meer op die automatische piloot
doen. Dat werkt dus niet.”
om succes te hebben is tegenslag nodig
strijdkreet | 5
Wat is nodig om van een sporter een topsporter te maken?“Je moet natuurlijk wel aanleg en talent hebben, maar
een goeie trainingshal, goede begeleiding en kennis
van techniek maken veel verschil. De sport moet je
prikkelen op elke dag alles te willen geven. Wat mij
helpt, is dat ik train in een sporthal waar ook andere
sporters bezig zijn alles uit zichzelf te halen. Terwijl ik
train, zijn naast mij schaatsers hun krachttraining aan
het doen. Het maakt niet uit dat zij niet aan het turnen
zijn; het inspireert gewoon om bezig te zijn als anderen
dat ook doen.”
Vechten om te winnen, is dat een kwestie van karakter of gewoon een keuze?“Ik denk wel dat dat in mijn karakter ligt. Of het inzien
van de waarde ervan. Tot mijn achttiende had ik niet
het idee dat ik een potentiële winnaar was. Ik werd
toen tweede op de rekstok en vierde op de meerkamp.
Toen realiseerde ik me: ik kan de top van Europa halen.
Dat besef maakte het verschil. Op zo’n moment moet
je jezelf de vraag stellen: Wil ik hiervoor vechten? Van
hieruit maak je een keuze. Dat werkt hetzelfde bij mijn
studie. Die is voor mij zo waardevol dat ik ervoor wil gaan.
Dat karakter kun je ook vormen. Ik heb mezelf moeten
leren om veel meer vooruit te denken. Om turnen met
mijn studie geneeskunde te kunnen combineren, moet
ik strak plannen. Ik ben nu heel bewust bezig met het
realiseren van mijn toekomst. Dat had ik als tiener echt
niet. Toen vergat ik vaak dingen en mijn resultaten op
school waren ook minder. Zodra ik het effect zag van
goed plannen, ben ik dat consequent gaan doen.”
Maar je hebt toch ook wel eens een dag dat je denkt: vandaag geen geturn. Ik wil in mijn joggingsbroek voor de tv hangen en chips eten...?“Wat mijn studie betreft, denk ik wel eens: mwah, laat
maar even, vandaag niet. Maar dat komt misschien
omdat turnen nu op nummer één staat en mijn studie
op nummer twee. Turnen sla ik echt niet over. Maar dat
heeft ook te maken met wat ik daarnet zei; ik wil mezelf
bij een wedstrijd niet kunnen verwijten dat ik niet álles
heb gegeven. En ik vind het ook gewoon veel te leuk.
Als ik merk dat ik echt toe ben aan rust, dan plan ik
die bewust in. Afgelopen jaar merkte ik dat ik het nodig
had om rust te hebben, even geen druk. Toen ik die rust
nam, was dat geen off-day maar een bewuste keuze.”
Wat zijn voor jou dan ‘beproevingen’? Twijfel je wel eens aan jezelf?“Ik heb wel momenten gehad dat ik onzeker was. Ik heb
me afgevraagd of ik het nog wel kon. Zeker als ik een
blessure had of uit een rustperiode kwam. Dan moet je
op een bepaalde manier weer opnieuw beginnen. En
dat soort momenten heb ik nog steeds. Maar dat houdt
me ook scherp. Het is niet altijd leuk om te twijfelen aan
je kunnen, maar het is ook een soort positieve stress.
Het motiveert me om extra mijn best te doen.”
Qua doorzettingsvermogen, maakt het uit dat je goud op zak hebt? Was je daarvóór meer verbeten om te winnen of juist nu om je titel te behouden?“Ik was vooraf aan de Spelen weleens bang dat ik geen
motivatie meer zou hebben als ik eenmaal goud zou
hebben. Maar ik ben nog steeds gemotiveerd. Het voelt
goed om te weten ‘mijn carrière is al geslaagd’. Ik zou nu
met een goed gevoel afscheid kunnen nemen als ik zou
stoppen. Dat geeft rust, maar niet zoveel rust dat ik niet
meer wil winnen. Soms is het echt afzien en doorbijten.
Ik richt mijn hele leven op mijn sport. Daarvoor is
het onmisbaar om gemotiveerd te zijn. Dan sluit je
compromissen omwille van je sport. Niet met vrienden
op stap. En als je wel met je vriendin in de stad loopt, ja
dan moet ik soms ook handtekeningen uitdelen. Maar
dat heb ik ervoor over en mensen tegenkomen die het
tof vinden wat je hebt bereikt, dat is ook wel weer leuk.”
Heb jij zelf een voorbeeld dat je inspireert?“Ik heb twee turners die me bijzonder hebben
geïnspireerd. Op technisch vlak is dat Aleksej Nemov,
een Russische turner. Toen ik begon, was hij in zijn
eindperiode. Hij had altijd een hele mooie uitvoering
en dat is niet mijn sterkste punt. Daarom inspireert hij
me, denk ik – ik wil daarin van hem leren. En hij kon
veel vluchtelementen combineren. Dat is ook wel mijn
6 | strijdkreet
ding, natuurlijk. Verder vind ik Mitja Petkovsek
uit Slovenië heel inspirerend. Toen ik nog een
jong broekie was, was hij de beste brugturner.
Ik kwam hem eens tegen in een turnarena en
hij hielp mij om de brug te stellen. Dat zat
ook in hem. Hij was niet alleen met zichzelf
bezig, maar juist heel sociaal en maakte
praatjes met anderen. Topsport is vaak heel
individualistisch. Op jezelf focussen is ook
nodig natuurlijk, maar dat sociale vind ik
heel belangrijk, je kunt best gewoon normaal
blijven doen.”
Topsport is prachtig, maar als we het even nuchter bekijken, het is ook niet heel nuttig wat je doet“Haha, ja. Dat klopt... Veel mensen genieten
ervan en dat is heel mooi. Maar uiteindelijk
zie ik het turnen meer als iets voor mezelf. Ik
vind het gewoon ontzettend leuk. Het heeft
me heel erg gevormd, ik heb door het turnen
veel vaardigheden ontwikkeld. Voor mijzelf
haal ik er lessen uit en ik hoop dat ik een
voorbeeld kan zijn voor kinderen. Dat sporten
leuk is, maar ook breder: als je ergens echt
voor gaat, kun je dat bereiken.”
“Ik hoop in de toekomst als arts nuttig te
zijn voor anderen. Daar studeer ik hard voor.
Vanuit mijn opvoeding heb ik meegekregen:
wie goed doet, goed ontmoet. Als je goed
voor elkaar bent, krijg je ook goede dingen
terug. Ik geloof dat er een God is en dat
helpt me relativeren. Als het fout gaat kan ik
denken: Ach, dat is uiteindelijk ergens goed
voor, ik leer hiervan. Aan de andere kant vind
ik turnen voor mezelf zó belangrijk dat ik er
helemaal voor kan gaan. Het gaat om de
balans tussen jezelf motiveren en kunnen
relativeren, denk ik.”
strijdkreet | 7
ONDERNEMEN IS JE DOEL NOOIT BEREIKEN
Ondernemen en mensen, dat zijn de twee
passies van een doorzetter bij uitstek:
Hennie van der Most. Ondanks de crisis
blijft hij geloven in betere tijden. “Maar
daarvoor moeten wel de handen uit de
mouwen.”
De oprijlaan naar het imposante landhuis van Hennie van der Most in het Gelderse Gorssel, is omgeven door 40 hectare perfect verzorgde gazons en bomen. Daar waar je een butler verwacht, doet Van der Most zelf de voordeur open en gaat voor naar het terras. Waar zijn landgoed qua uitstraling en afmetingen een bijna on-Nederlandse sfeer ademt, is de ondernemer zelf nog steeds de man die hij altijd al was. De gewone jongen uit het Overijsselse Slagharen met de niet te stoppen drang om de handen uit de mouwen te steken. Wars van pretenties en recht voor zijn raap. Geen dubbele bodem. ‘What you see, is what you get’.
Zijn drijfveer is bezig zijn. Waarde maken. Het woord ‘handjes’ klinkt tijdens het gesprek meerdere malen. Die maken waarde. Aan wat hij ‘praters’ noemt (een metafoor voor onder andere managers) heeft hij niet zo heel veel boodschap. “Je hebt ze nodig om toegevoegde waarde te maken, maar als je er teveel van hebt binnen een bedrijf, dan remt
dat alleen maar. Teveel praters maken bureaucratie. Ik zeg altijd: een handje kan wel een prater worden, maar een prater wordt nooit meer een handje.”
Of je ondernemen kunt leren? “Nee. Je hebt het, of je hebt het niet. Er is geen school voor. Een echte ondernemer herken je meteen. Iemand die het werk ziet liggen, het oppakt en zich niet uit het veld laat slaan op het moment dat het niet lukt. Iemand met ideeën en de drive om ze te verwezenlijken. Een doorzetter. Ik heb vroeger alle baantjes aangepakt die ik kon krijgen. Van krullenjongen in een metaalfabriek tot werk in een golfkartonfabriek en bediende van een pompstation. Dat vond ik prachtig. De pomp moest om 10 uur ’s avonds dicht, maar ik werkte met gemak tot 12 uur door. De mensen wisten dat en zo kreeg ik steeds meer klanten. Toen wist ik dat ik zelf ook wilde gaan ondernemen.”
Van der Most is wat hij zelf in zijn boek ‘Super Nederland, een helikopterview over ons land’, een doe-ondernemer noemt. Daarnaast heb je oppasondernemer (de man of vrouw die op ‘de tent’ past), de overname-ondernemer (die reorganiseert) en de monopolistische ondernemer. Hij trekt een vies gezicht als hij het over het laatste type ondernemer heeft. “Dat zijn de profiteurs. Het
Ju
rj
en
Sie
tse
ma
Ju
rj
en
Sie
tse
ma
8 | strijdkreet
zijn eigenlijk geen ondernemers, maar managers. Het egocentrische soort. Rücksichtslos en zonder moraal. Met als doelen: geld en macht.”
“Voor de echte ondernemer is geld een middel. Als je geld verdient, dan investeer je dat in je bedrijf, in innovatie, in nieuwe projecten en in de groei van je mensen. Ik ben dan ook nog lang niet klaar op mijn 63e. Ik ben volop in de weer met nieuwe projecten.”
Een gesprek met een topondernemer is vaak een gesprek waarin krachtige oneliners en ronkende citaten van de grote filosofen klinken. Levenswijsheden uit boekjes. Succes, groei en kracht vormen de pijlers onder het imago dat de ondernemer wil communiceren. Kwetsbaarheid is in dit soort gesprekken bijna nooit een onderwerp.
“Dat imago zegt mij niet zoveel. Als ondernemer ben je in de eerste plaats mens. Een mens met een hart voor mensen. Anders heeft het geen zin. Ook als ondernemer kun je het niet alleen,” weet de rasondernemer. “Als ik vandaag de dag ergens wakker van kan liggen, dan zijn het mijn eigen mensen. Zij hebben mij groot gemaakt. Zonder hen had ik nooit bereikt wat ik nu heb bereikt. Ik voel me verantwoordelijk voor hen. Voor hun welzijn. We werken er met elkaar daarom hard aan om de crisis het hoofd te bieden.”
Ook op momenten waarop een crisis een bedreiging vormt, is het belangrijk om het hoofd niet te laten hangen. Hoe lastig het ook kan zijn als je om je heen ziet hoeveel bedrijven er door de crisis worden getroffen. Want als Hennie van der Most ergens van overtuigd is, dan is het dat werk de sleutel is tot de oplossing voor de crisis in dit land. “Juist nu hebben we ‘handjes’ nodig. Geen gepraat, geen managers, maar ‘handjes’ die waarde kunnen maken. En met handjes bedoel ik ook de leerkrachten, de werknemers in de zorg en
de politieagenten. Die moeten beloond worden met een goed salaris, waar ze van rond kunnen komen en waarbij ze voldoende koopkracht hebben. Dat geeft rust en vertrouwen.”
Werk, werk en nog eens werk is het devies van Van der Most. “Dat doet het Leger des Heils ook goed. Mensen worden er beter van als je ze structuur en uitzicht biedt. Door ze van waarde te laten zijn, waarde te laten maken, leveren ze een bijdrage aan de samenleving. Daar wordt de maatschappij beter van, maar ook degene zelf.”
Hij besluit: “Ondernemen is doorzetten. Maar daar komt ook een portie geluk bij kijken. Je kunt niet alles van tevoren weten of berekenen. Er gebeuren altijd dingen die je van tevoren niet ziet aankomen. Dan komt het aan op je innerlijke kracht en op het hart dat je hebt voor wat je doet. Zonder passie kun je het vergeten. En vergeet nooit dat je het niet alleen kunt. Je hebt anderen nodig. Alleen samen maak je waarde. Gelukkig zie ik daar nog voldoende mooie voorbeelden van. Dat maakt dat ik nog steeds optimistisch ben, maar de handen moeten wel uit de mouwen om dat te kunnen blijven. Zo simpel is het.”
strijdkreet | 9
‘OP DE KOPIN DE WIND’
Me
nn
o d
e b
oe
r
Het begint pijn te doen als je net over de helft bent. Als je weet dat je nog zo’n honderd kilometer moet, voornamelijk tegen de wind in.
Er
ic G
ev
ae
rt
10 | strijdkreet
Tot Stavoren is het goed te doen, zelfs voor wat minder geoefende schaatsers, maar dan begint het. “Op de kop in de wind” zou mijn vader zeggen. Je spieren en gewrichten beginnen meteen te protesteren en het duurt een tijd voordat je de goede ‘zit’ weer gevonden hebt. En dan de kou. Een gevoelstemperatuur van tegen de min 15 als gevolg van de snijdende wind uit het noordoosten. Hindeloopen is gelukkig snel in zicht en ook Workum gaat nog, maar dan het stuk naar Bolsward. Traditioneel een gedeelte waar je helemaal ‘stuk’ kunt gaan. De wind heeft vrij spel en waait strak over de Parregaster vaart. Snel een groepje zoeken dat ‘jouw tempo’ rijdt en wegkruipen achter een paar brede ruggen. Zo haal je Bolsward wel. De enorme menigte probeert je weliswaar vooruit te schreeuwen, maar dat gaat grotendeels aan je voorbij. Je moet verder, op tijd in de volgende stad zijn, uitzicht houden op een goede finishtijd… In Bolsward en Harlingen klunen. Dat voelt eerst wel even lekker, maar om daarna weer lekker op gang te komen, kost meer inspanning dan je lief is. En dan Franeker. Even een rustpauze voor het moeilijkste stuk naar Dokkum. Na Franeker zijn de snijdende wind, die vrij spel heeft in het kale landschap, en het slechte ijs je grootste tegenstanders. Vermoeid van groepje naar groepje zwoegen om maar tempo te houden. Eindelijk Bartlehiem. Als Noordfries is dit ‘thuis’ voor mij. Linksaf tussen de felverlichte, uitzinnige menigte door en dan vol het duister en de straffe noordooster in… Oei, dat doet pijn. ‘Je groepje’ is uiteen gevallen en je denkt dat je de 15 kilometer naar Dokkum wel alleen en in hetzelfde tempo kunt volhouden. Na 200 meter zit je er helemaal door. Stoppen dus. Er staat een klein standje in de bocht met lauwe thee. Even zitten. Een paar slokken thee en een hap ontbijtkoek (alles wordt je gewoon toegestopt). Daar komt ‘je groepje’, dat in Bartlehiem een rustpauze nam, weer aan. Je komt overeind en voelt zo’n beetje al je spieren. Het lukt om weer aan te klampen en naarmate de laatste stad op de route dichterbij komt, nemen ook de krachten toe. Gek eigenlijk dat het gevoel van ‘er bijna zijn’ toch extra krachten kan opwekken. Het laatste stuk voorop en uiteindelijk lossen de andere schaatsers uit de groep. Ik kom alleen in Dokkum aan, waar familie wacht en de
een-na-laatste stempel wordt gezet. Terug naar Leeuwarden. Voor de wind. Je vliegt over het ijs. Alle vermoeidheid lijkt wel verdwenen. Bartlehiem, de ‘geheime’ stempelpost in Oudkerk en dan op naar de finish op de Bonkevaart. Pas over de finish merk je hoe moe je bent en hoeveel pijn je lichaam doet. Maar je bent er!
Ons leven lijkt soms net een Elfstedentocht. Gekenmerkt door stukken voor de wind, prachtig ijs en joelende mensen om je heen, maar ook door: ‘op de kop in de wind’, slecht ijs, klunen, kou en pijn. Op weg naar de finish gebeurt er van alles. In het begin is er nog niets aan de hand, maar langzaamaan wordt het lastig. Er komen barsten tevoorschijn waardoor we soms hard onderuit gaan. In het begin staan we weer snel op en vervolgen onze weg. Maar het wordt zwaarder. We raken mensen kwijt onderweg, de wind neemt toe, het wordt kouder en we horen de aanmoedigingen van de mensen om ons heen soms nauwelijks nog. De gedachte om te stoppen, komt even snel op als dat ze wordt verworpen. Doorzetten! Het helpt om een groepje gelijkgestemden te zoeken dat dezelfde kant opgaat. Het blijft moeizaam, totdat we weer overwinningen behalen. Op onszelf vooral. En de wereld weer wat rooskleuriger lijkt; het weer voor de wind gaat. Ineens zien we weer de enthousiaste mensen om ons heen. We gaan de finish halen, ook al voelen we de pijn van de reis. Ook de Bijbel roept op om vol te houden; door te zetten. In 1 Korinthiërs, hoofdstuk 15 staat in vers 58: “Wees daarom standvastig en onwankelbaar en zet je altijd volledig in voor het werk van de Heer, in het besef dat door de Heer je inspanningen nooit tevergeefs zijn.” Gelukkig hoeven we de strijd van het leven niet alleen te strijden. God is er. Altijd. In vers 57 van hetzelfde hoofdstuk staat dat we met God de finish zelfs al gehaald hebben: “God zij dank die ons de overwinning geeft door onze Heer Jezus Christus.” Omdát Hij de overwinning voor jou behaald heeft, wil je doorzetten in een leven dat bij die overwinning past. En elke inspanning die je daarbij levert, is nooit vergeefs… Je weet dat je het gaat halen. Het lijkt een beetje op die laatste kilometers naar de finish. Je bent er bijna, je weet dat je het gaat halen, nog even doorzetten…
strijdkreet | 11
“Ik ben een strijder, maar ook omdat het moet”
Met de moord op Ebel verloor Lora haar ‘alles’
12 | strijdkreet
strijdkreet | 13
En daar sta je dan. Terug in Nederland.
Je man vermoord, verkracht, de zorg
voor twee kleine kinderen… Dan kun
je nog zo’n doorzetter zijn, maar er
zijn grenzen. Of niet? Ik zit bij haar aan
de keukentafel. Ze ziet er zeker niet
uit als een hoopje ellende. Een jonge,
sterke vrouw, lekker bruin geworden
op vakantie in Frankrijk, een stralende
lach. Maar er gaat veel leed verscholen
achter het vrolijke uiterlijk van Lora
Kremer. Het is nu tweeëneenhalf jaar
geleden dat haar man vermoord werd
tijdens een roofoverval in Kenia, het
land waar ze samen zendingswerk deden.
“Veel mensen vinden mij sterk,” geeft ze
toe. “Ik ben ook wel een strijder, maar
dat heeft twee kanten. Het zit in me, maar
soms moet het ook gewoon. Je moet door,
voor jezelf, voor de kinderen, gewoon
om te overleven.”
Ik weet niet zo goed wat ik moet vragen, omdat het leed in haar leven zo groot is. Daarom ben ik maar gewoon begonnen met ‘ben jij een doorzetter?’ Al snel wordt duidelijk dat haar vasthoudende karakter niet voldoende is geweest om overeind te blijven. “Je kunt nog zo sterk willen zijn, je wordt altijd weer geconfronteerd met dat enorme verlies. Dan ben je op vakantie, omdat je door wilt gaan met leuke dingen doen met je kinderen, en dan zit je daar ’s avonds voor je tentje. Kaarsje aan, kids in bed, overal geluiden van vrolijke families om je heen… O wat kun je je dan verschrikkelijk eenzaam voelen. Of als je thuiskomt, een leuke tijd hebt gehad, maar er is niemand om dat mee te delen. Dan wil ik het wel naar God uitschreeuwen: HOE LANG NOG?! Het voelt zo onrechtvaardig, zo
Menno de boer Rosalie Huisjes
14 | strijdkreet
oneerlijk. Al dat verdriet. Het gemis. Overal alleen voor staan. Soms ben ik er zo klaar mee.”
God is erbijOndanks het drama, ervaart Lora nog dagelijks Gods nabijheid, troost en kracht in haar leven. “Natuurlijk ben ik boos en verontwaardigd. Ook richting God. Dat hoort bij een intieme relatie. Maar Hij is erbij. In alles. Hij heeft mij nooit losgelaten. En ik merk dat God bezig is met herstel. In hele kleine stapjes, gevoelens, woorden uit de Bijbel, door de kinderen, in muziek. Heel langzaam, dwars door de pijn heen, merk ik Zijn kracht in mijn leven.” Het is even stil en dan voegt ze toe: “Maar ik zou
Ebel er ook zo graag bij willen hebben…”
‘Ik ben er nog lang niet’De komst van de fotograaf onderbreekt ons gesprek. We gaan even de tuin in voor een fotosessie. Een vriend van Ebel heeft daar een replica van het huis in Kenia gemaakt. “Hartstikke mooi gemaakt, leuk voor de kinderen, maar ook wel heel confronterend hoor,” zegt Lora. “Ik zie niet alleen het huis, maar ook alles wat daar heeft plaatsgevonden.” Als ons gesprek verdergaat, geeft Lora aan dat ze ‘goed op weg is’. “Maar ik ben er nog lang niet,” volgt er direct op. Ik ben best trots op waar ik nu sta en voel me ook steeds sterker worden. Dat was wel anders toen ik net terug in Nederland was. Toen zat ik vol met verdriet, angst en wanhoop. Ik ben op een gegeven moment een speciale therapie gaan volgen: EMDR. Dat staat voor Eye Movement Desensitization and Reprocessing en is een manier om nare ervaringen te verwerken. Je moet dan je ergste herinnering oproepen, waarbij vervolgens beide hersenhelften geactiveerd
worden om zo de herinnering die opgeroepen wordt, los te koppelen van angstgevoelens. Bij mij maakte de afschuwelijke herinnering aan Ebel in een plas bloed plaats voor een herinnering aan Ebel die op dat moment naar de hemel ging. Dat was een hele genezende ervaring.”
Strijden tegen gebrokenheidLora heeft, nu de kinderen allebei naar school gaan, een studie theologie opgepakt. Ook spreekt ze geregeld voor groepen en kerken. “Ik zie zoveel gebrokenheid om me heen, daar wil ik graag tegen strijden. God geeft mij de mogelijkheid iets te doen met mijn verhaal. Hoe afschuwelijk het ook is. Ik praat vooral over intimiteit met God en over Gods liefdevolle Vaderhart. Twee hele belangrijke dingen in mijn leven. Ik heb laatst gesproken over het verhaal uit de Bijbel waarin Jezus de overleden Lazarus weer tot leven roept. Jezus huilt in dat verhaal, terwijl Hij weet dat Hij Lazarus uit de dood gaat terughalen. Hij heeft verdriet met de verdrietigen, maar heeft ook de oplossing. Hij doet het meest onwaarschijnlijke, onmogelijke en onvoorstelbare. Ook in onze levens. Ook in het mijne. Jezus helpt je, maar het is jouw keuze om aan God vast te houden als degene die een plan met jouw leven heeft. De intimiteit die ik met Ebel had, deel ik nu met God. Ik heb zijn Vaderhart gevonden en Hij is er, ook in mijn grootste nood.”
Ik moet doorLora gaat door, moet door, wil door. Ook al is het soms zwaar, ze vertrouwt op God. En het is te zien dat het voor haar geen ‘maniertje’ is om te overleven. Ze is er zichtbaar en rotsvast van overtuigd dat God voor haar zal zorgen. “Ik leer, onder meer door mijn studie, steeds meer over wie God is. Ik heb enorm veel ontzag voor Hem. Ik kan me een toekomst zonder Hem ook niet voorstellen. Hoe die eruit zal zien? Ik heb geen idee… maar ik ben wel benieuwd.”
strijdkreet | 15
Je kunt je geloof niet op straat zettenJohnny Martien droomde als kind al van een grootse
voetbalcarrière. Talent en doorzettingsvermogen
had hij wel, dacht hij. Het ‘gemakkelijke geld’ gooide
roet in het eten en bracht hem ver weg van zijn doel.
Nu coacht hij het Haagse straatvoetbalteam en leert
hij zijn jongens om niet bij de pakken neer te zitten,
maar door te zetten.
Waar ging het mis?“Pure koppigheid. Ik wist het zogenaamd allemaal beter. Foute vrienden ook. Nee, ik was vroeger geen lieverdje, net als de jongens uit mijn team. Gelukkig ben ik er op tijd uitgestapt. Dat was toen wel makkelijker dan nu, denk ik. De samenleving is veel harder geworden. Het is keihard knokken om de draad weer op te pakken. En dan nog, zonder de juiste hulp kom je nergens. Het straatvoetbal voor daklozen is meer dan een potje voetbal. Het gaat om respect, doorzetten, samenwerken. Je moet kunnen verliezen om te winnen.”
Ervaringsdeskundige of professional?“Ik werk vanuit mijn hart, met liefde, ik ben een emotioneel persoon. Twintig jaar geleden was ik ook een maand of zes dakloos. Daarom snap ik de jongens uit mijn team ook zo goed: ik weet waar ze vandaan komen. Altijd maar afhankelijk zijn van een goede daad van anderen, dat is het ergste. Je moet maar net de goede mensen op je pad treffen. Inmiddels werk ik alweer heel wat jaartjes bij het Leger des Heils en heb ik mijn mbo-papieren op zak.”
Elke Swart Aschwinn Smith
16 | strijdkreet
Falende hulpverlener of zorgwekkende zorgmijder?“De hulpverlening bestaat uit te veel papierwerk. Formulieren, registraties, indicaties; het kost allemaal zeeën van tijd. Hulpverlening is mensenwerk. Iedereen heeft een andere aanpak nodig, er zijn zoveel verschillende soorten cliënten. Maar ik kan ook niet iedereen helpen; sommige mensen zijn niet begeleidbaar. Iemand moet zelf de knop omzetten. Ik kan alles zeggen; de cliënt moet het uiteindelijk doen.”
Hoe heb jij het gedaan?“Achttien jaar geleden ben ik bijna omgekomen bij een brand. Drie hartstilstanden, kapotte ribben, een lichaam vol brandwonden. Het is een wonder dat je het hebt overleefd, zei de dokter. Kijk, hier op mijn armen, zie je dat? De zomer is vreselijk. Mijn huid is stuk, ik heb geen bescherming tegen de zon. De brand was een keerpunt. Het was erop of eronder, wist ik. Ik ben er sterker uitgekomen.”
Maradonna of Jezus?“Ik ben katholiek, het geloof zit in mij. Ik zie het ook in mijn team. Veel jongens zijn moslim, dat blijft, wat er ook gebeurt. Je kunt je geloof niet op straat zetten. Met Maradonna heb ik niks. Hij is een solist, geen leuke speler. Mijn held is de Braziliaanse voetballer Rodrigues Neto. Hij was mijn jeugdtrainer op Curaçao en ik denk nog vaak aan hem. In 2010 was ik met het voetbalteam op de Homeless World Cup in Rio de Janeiro. Toen wilde ik hem opzoeken. Jammer genoeg was er geen tijd voor.”
Vrouwen of voetbal?“Mijn vrouw is mijn alles; mijn liefde en mijn maatje. Zij ondersteunt mij helemaal. We praten veel en als ik ergens mee zit, vraag ik haar hoe ik het kan aanpakken. Zonder haar had ik nooit bereikt wat ik nu heb. We zijn dertien jaar samen en hebben twee kinderen. Ik weet het zeker: zonder vrouw kun je niet leven.”
Wie zaait, zal oogsten…“Mijn voetballers zijn probleemjongeren. Maar er zit meer in dan dat iedereen denkt. Ze hebben ook mooie kanten. Ik leer veel van de jongens. Als ik zie hoe aardig en zorgzaam ze zijn. Geweldig. Dit werk is dubbel genieten. Ik behandel iedereen met respect; dat krijg je terug. Een smile op het gezicht van een dakloze is onbetaalbaar. Daar loop ik graag iets harder voor. Ontspannen doe ik in mijn volkstuin. Druiven, appels, peren, sla; ik verbouw het allemaal.”
Het team van Johnny haalde de finale
van de Dutch Street Cup. De teams
Amsterdam Dames en de heren van
Amsterdam Zuidoost wonnen die. Zij
vertegenwoordigden Nederland op
de World Cup die dit jaar van 10 tot
18 augustus in Poznan in Polen werd
gehouden. De dames eindigden op de
6e plaats, terwijl de heren genoegen
moesten nemen met de 9e plaats.
Volgend jaar nieuwe ronde, nieuwe
kansen.
strijdkreet | 17
Jurjen sietsema LEGER DES HEILS
Rennen, springen,vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan
18 | strijdkreet
Doorzettingsvermogen. Als er iets is wat
van oudsher gewaardeerd wordt in een
mens, dan is het dat. Het vermogen om je
doel te bereiken ondanks tegenslagen.
“We moeten rennen, springen, duiken,
vallen, opstaan en weer doorgaan,” zong
Herman van Veen jaren geleden al.
Mensen die een groot doorzettingsvermogen tonen, vervullen een voorbeeldfunctie in onze samenleving. Denk maar eens aan sport, waar - om het doel te bereiken – een groot beroep op iemands doorzettingsvermogen wordt gedaan. Al tijdens de gymles op school onderscheiden zich de sterkeren van de zwakkeren. Daar wordt bepaald wie straks als laatste overblijft als er teams worden gekozen voor in het veld.
Nederland is dol op sport. Er is door de jaren heen een ware heldencultus rondom topsporters ontstaan. Het zijn mensen tegen wie we opkijken, omdat ze in staat zijn dingen te bereiken die we, diep in onszelf, ook graag zouden willen bereiken. Identificatie. Sporters stellen een doel, trainen een periode en bereiken dan het doel (of niet). Eén doel voor ogen en één weg daar naartoe. En dan de ontlading als het doel wordt bereikt. Topsporters laten zich ook steeds meer inhuren door het bedrijfsleven om aan managers of verkopers te vertellen hoe je net zo’n doorzetter kunt worden als zij. Om de verkoopdoelen van je baas te halen of om van je ondergeschikten nog efficiëntere doorbijters te maken. Waarom is doorzettingsvermogen zo belangrijk voor ons? Bedoelen we allemaal hetzelfde als we het over doorzettingsvermogen hebben? Wanneer is iemand een
doorzetter? En wat vinden we van iemand die er, met vallen en opstaan, wat langer over doet om zijn doel te bereiken? Is zo iemand ook een doorzetter of ontbreekt het hem/haar juist aan doorzettingsvermogen?
Ineke Baas is antropologe. Volgens haar is het nog niet zo eenvoudig om te bepalen wie doorzetter is, en wie niet. “In de antropologie gaan we ervan uit dat sociaal en cultureel handelen, zeg maar de manier waarop we met elkaar omgaan en wat we samen belangrijk vinden, geordend verloopt en tot op zekere hoogte begrijpelijk en voorspelbaar is. Dat is het, als je kijkt naar de voorbeeldfunctie die sporters hebben en de manier waarop bijvoorbeeld ouders hun kinderen leren om niet te snel op te geven als iets niet lukt. Maar daarmee heb je nog niet gezegd wie een doorzetter is, of wie niet.”
“Iemand kan namelijk jaren nodig hebben om een doel te bereiken. Kijk maar eens naar verslaafden die willen afkicken of mensen die willen afvallen. Hun doel staat vast, maar de weg ernaartoe kan vol met terugval, tegenslagen, stilstand of hindernissen zijn. Misschien halen ze hun doel pas na tientallen jaren. Zo iemand wordt door een samenleving waarin de prestatie gekoppeld is aan tijd (zo kort mogelijk) niet meteen als doorzetter gezien. We moeten ons daarom misschien afvragen wie bepaalt of iemand een doorzetter is, of niet, in welke context en waarom? ”
Zo beschouwd kunnen er dus nog wel eens meer doorzetters en helden rondlopen dan we zo op het eerste gezicht zien of denken. Topprestaties worden op alle niveaus in onze samenleving geleverd.
strijdkreet | 19
www.legerdesheils.nl doen wat we geloven
Wij zijn meer dan overwinnaars door Hem, die ons heeft liefgehad.Uit de Bijbel: Romeinen 8 vers 37