Strategische verkenningen 2018-2022 - Gemeente Leiden · 2017-09-27 · Strategische verkenningen...

50
Strategische verkenningen 2018-2022

Transcript of Strategische verkenningen 2018-2022 - Gemeente Leiden · 2017-09-27 · Strategische verkenningen...

Strategische

verkenningen

2018-2022

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 2

Inhoudsopgave DE KERNPUNTEN OP ÉÉN A4’TJE ........................................................................................................ 3

BESTE LEZER… .................................................................................................................................. 4

EEN KLEIN BEETJE THEORIE VOORAF .................................................................................................. 6

1. CONTINUÜM: “LEIDEN, STAD VAN ONTDEKKINGEN” ................................................................. 7 1.1 Ontwikkelingsvisie: van 2030 naar 2050? .......................................................................... 7 1.2 Toekomstvisie Leidse regio 2027 ....................................................................................... 9 1.3 “Hart van Holland”: Omgevingsvisie 2040 ...................................................................... 10 1.4 Buurt & wijk, stad & regio, provincie & Randstad ............................................................. 11

2. VIER PERSPECTIEVEN OP DE LEIDSE REGIO ................................................................................ 12 2.1 Eén aaneengesloten stedelijk gebied ............................................................................... 12 2.2 Vijf gemeenten ............................................................................................................... 13 2.3 Tig wijken ....................................................................................................................... 14 2.4 100 buurten .................................................................................................................... 15

3. AMBITIES VOOR ONZE LEEFOMGEVING .................................................................................... 16 3.1 Voor méér mensen een stedelijke leefomgeving .............................................................. 16 3.2 Verduurzaming van de leefomgeving .............................................................................. 21

4. SOCIALE EN ECONOMISCHE AMBITIES ..................................................................................... 27 4.1 Leidenaren die afhankelijk zijn van de gemeente ............................................................. 27 4.2 Economisch krachtige kennisstad .................................................................................... 34

5. MAATSCHAPPELIJKE AMBITIES ................................................................................................ 38 5.1 Leiden een “smart city”? ................................................................................................. 38 5.2 Cultuurstad ..................................................................................................................... 39 5.3 Sporten in stad en regio .................................................................................................. 39 5.4 Veilige stad ..................................................................................................................... 41

6. AMBITIES VOOR DIENSTVERLENING ......................................................................................... 42 6.1 Digitalisering geen panacee ............................................................................................. 42 6.2 Vanuit het stadhuis en nog een locatie ............................................................................ 43

7. UITVOERINGSCAPACITEIT: TIJD, GELD, KENNIS & TECHNOLOGIE .............................................. 44 7.1 Het geld is op .................................................................................................................. 44 7.2 Focus op wijken: gebiedsgericht werken ......................................................................... 44 7.3 Verbetering van samenwerking in de Leidse regio ........................................................... 45

8. DRAAGVLAK EN LEGITIMITEIT: NIET VANZELFSPREKEND ........................................................... 47 8.1 De complexe verhoudingen tussen Leidenaren en hun gemeentebestuur ........................ 47 8.2 Wethouders met bijzondere kwalificaties ........................................................................ 48 8.3 Een moderne gemeenteraad ........................................................................................... 48

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 3

De kernpunten op één A4’tje In de volgende raadsperiode zal Leiden antwoorden formuleren op een aantal grote 21ste-eeuwse uitdagingen: vergrijzing, verduurzaming van de economie, klimaatverandering, overgang op schone energie, forse groei van de bevolking (met meer behoefte aan woningen) en tegelijkertijd de wens om groen in stad en regio te behouden, sterkere segmentatie tussen bevolkingsgroepen, en behoud en versterking van de kracht van de Universiteit Leiden, als fundament voor de economische, maatschappelijke en culturele kwaliteit van de regio. De gemeenteraad kan straks de ruimte nemen om de ontwikkelingsvisie van de stad (“Leiden Stad van Ontdekkingen”) te vernieuwen. Wilt u dat? En zo ja, wie wilt daarbij betrekken? Alleen Leidenaren of ook inwoners van de buurgemeenten die hun toekomst verbinden aan die van Leiden? En wat vindt u zelf belangrijk? Er wordt in de volgende raadsperiode veel gevraagd van de gemeenteraad. Er is veel te bepalen. Naast de “reguliere” ambities van de stad (zoals een florerende universiteit en kenniseconomie, aantrekkelijke binnenstad, goed beheer, goede dienstverlening) zullen drie thema’s in de komende vier jaar een grote impact hebben op de gemeente, is ambtelijk de verwachting: (1) Verstedelijking; (2) Verduurzaming van onze leefomgeving; (3) de zorg voor een inclusieve samenleving. De verstedelijkingsopgave is samen te vatten in één volzin: “Voor méér mensen een prettige en aantrekkelijke stedelijke leefomgeving creëren binnen het stedelijk gebied langs de Rijn, die duurzaam is, energieneutraal, groen, voorbereid op klimaatverandering, waarin mensen vitaal oud kunnen worden, in een omgeving die gezond is, goed bereikbaar, met goede voorzieningen en voldoende werkgelegenheid in de nabijheid.“ Belangrijke vragen hierbij zijn: voor wie worden nieuwe woningen en bijbehorende voorzieningen gerealiseerd, waar, hoe, met welke kwaliteit en wie gaat dat betalen? Zie ook hoofdstuk 3.1. Verduurzaming van onze leefomgeving gaat over het opwekken van schone energie, over duurzame manieren om woningen en andere gebouwen te verwarmen, over energiebesparing, over aanpassing aan klimaatverandering, over vergroening en vermindering van restafval. “Duurzame vernieuwing” is sinds kort een pijler van de gemeentelijke ontwikkelingsvisie. Verduurzaming heeft een grote impact op de stad en op het landschap. De gemeenteraad heeft in 2015 hoge ambities vastgesteld. Belangrijke vragen voor de komende jaren zijn: hoe pakken we dat aan? Wie gaat er aan de slag? Welke kwaliteit streven we na? En wat mag dat kosten? Zie ook hoofdstuk 3.2. Inclusieve samenleving: Hoewel het de meeste Leidenaren goed gaat, is er ook een groep Leidenaren die financieel niet op eigen benen kan staan, een groep die niet op eigen kracht kan deelnemen aan de arbeidsmarkt, met kinderen die opgroeien in armoede, die niet zonder begeleiding of ondersteuning zelfstandig kan wonen, of die anderszins afhankelijk is van zorg of ondersteuning, bijvoorbeeld vanwege ouderdomsgebreken. En ondanks de inzet van vele familieleden, vrienden en buren zijn sommige van deze Leidenaren tijdelijk van de gemeente afhankelijk en anderen zelfs permanent: de “eigen kracht” is niet grenzeloos. Dit stelt de stad voor grote praktische, financiële en maatschappelijke uitdagingen. Maar er zijn in Leiden ook bijzondere omstandigheden die de kans op vitaliteit en zelfredzaamheid kunnen vergroten. Slaagt de gemeente erin deze te benutten? Zie ook hoofdstuk 4.1. Er is – kortom – veel te doen, maar er is niet veel geld beschikbaar. Er ligt geen geld meer op de plank dat naar believen in de stad geïnvesteerd kan worden. Afschaffing van de precariobelasting (in 2022) en kortingen op het gemeentefonds slaan vanaf 2022 een fors gat in de begroting. Dat betekent dat ambities opnieuw tegen het licht gehouden moeten worden: wat is heel belangrijk voor de stad en wat is minder belangrijk? Hoe is het draagvlak voor verschillende ambities? Hoe benutten we de uitvoeringscapaciteit van de gemeente het beste en op welke terreinen kan samenwerking tot betere resultaten leiden? Kortom, hoe dienen we de stad en de inwoners in de komende vier jaar het beste? In de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen zal het college financiële verkenningen laten opstellen. Daarmee wordt het debat over inhoudelijke ambities voorzien van een financieel fundament.

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 4

Beste lezer… Volgend jaar gaan de inwoners van Leiden naar de stembus voor de gemeenteraad. Politieke partijen bereiden zich al volop voor op die verkiezingen. In de komende maanden gaan vele vrijwilligers in de stad aan de slag met het schrijven van een verkiezingsprogramma en met discussies daarover. Sommigen zijn daar zelfs al mee begonnen. Als u zo’n vrijwilliger bent, dan is dit document voor u. Dit document bevat “strategische verkenningen”. Elke vier jaar stellen we zo’n document op over onderwerpen die in de komende jaren van groot belang kunnen zijn voor de stad. Onderwerpen waarover de volgende gemeenteraad misschien wel belangrijke beslissingen zal gaan nemen. Een nieuwe richting zal bepalen. Of juist zal vasthouden aan een eerder ingezette koers. Met deze strategische verkenningen hopen wij u meer inzicht te bieden in belangrijke afwegingen die het stadsbestuur in de komende jaren zal moeten maken, over ambities voor de stad, over uitvoeringscapaciteit en over draagvlak en legitimatie voor overheidshandelen. De informatie in dit document is afkomstig uit de ambtelijke organisatie. We hebben geen contact gezocht met organisaties in de stad. Ook doen we geen verslag van grote burgerinitiatieven zoals de L750. Wij gaan ervan uit dat organisaties in de stad zelf de politieke partijen opzoeken. En dat politieke partijen de organisaties in de stad weten te vinden, als ze behoefte hebben aan informatie uit de stad. Naast deze strategische verkenningen is er nog veel meer informatie beschikbaar over steden in Nederland, over de gemeente, de inwoners, de bedrijven en de organisaties in de stad. Dit document bevat daarom allerlei links naar informatie op het web. En we verwijzen u ook graag naar de volgende informatiebronnen:

Leidenincijfers.nl: Statistische gegevens en onderzoeksinformatie over Leiden, samengesteld door de gemeentelijke eenheid Beleidsonderzoek. Met een paar klikken kunt u kaartjes, tabellen en grafieken opstellen.

Financiën (via deze link) De Kaderbrief 2018-2021 bevat up-to-date financiële informatie van de gemeente, inclusief meerjarenbegroting.

Beleidsnota’s (via deze link): Vastgestelde beleidsnota’s zijn digitaal beschikbaar tussen de vergaderstukken van de gemeenteraad. De programmabegroting bevat per programma een overzicht van actuele beleidsnota’s.

Buurtgegevens CBS (via deze link): Vergelijk statistische informatie over Leidse buurten eenvoudig met buurten in de regio en elders in Nederland. Waarschuwing: verslavend!

Landelijke trends en ontwikkelingen Speciaal met oog op de gemeenteraadsverkiezingen zijn algemene trends die van belang zijn voor grote gemeenten, uitgebreid beschreven door Platform31 (link). Dit zijn de acht belangrijkste: 1. Demografische trends: de bevolking vergrijst aanzienlijk en wordt etnisch meer divers. De 100-

plussers is de snelst groeiende leeftijdsgroep is en er is meer diversiteit in de herkomst van migranten, die zich in de steden vestigen. Dit vraagt om andere woonvormen.

2. Economische trend: de economische structuur wijzigt sterker en sneller. De economische kansen liggen op het terrein van persoonlijke dienstverlening, nieuwe vormen van zorg en sociaal ondernemerschap en vooral in de transitie naar een meer duurzame economie en samenleving.

3. Sociale trend: met méér integraal beleid en méér samenhang integreren. Veranderingen moet de eigen kracht en zelfredzaamheid van de hulpbehoevende inwoners versterken.

4. Ruimtelijke trend: de verschillen tussen de steden en regio’s nemen toe, evenals de verschillen binnen steden. Welke woningen moeten we waar bouwen in de toekomst?

5. Technologische trend: fysieke, digitale en biologische werelden komen samen. De fysieke wereld wordt één groot communicatiesysteem die zorgt voor een koppeling tussen digitale diensten en producten. Wie beheert dat systeem, wie beschikt over de data en wie heeft toegang tot de data? Ook vraagstukken rond privacy en identiteitsfraude vragen publieke aandacht.

6. Duurzame trend: transitie naar een duurzame economie en samenleving. Er zijn drie fundamentele

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 5

transities nodig: een energietransitie (om het gebruik van fossiele brandstoffen tot bijna nul te reduceren), de transitie naar een meer circulaire economie (om de uitputting van grondstoffen en de uitstoot van reststoffen te verminderen) en een gedeeltelijke eiwittransitie (minder roodvlees en zuivel produceren en consumeren).

7. Veiligheidstrend: ondermijning van de sociale zekerheid en cybercriminaliteit nemen toe, cybersecurity blijft achter. ‘Normaal werken” loont niet meer en leidt tot omkoping, intimidatie en geweld.

8. Bestuurlijke trend: het lokale bestuur moet steeds meer regionaal samenwerken. In een regio komen de beleidsterreinen economie, bereikbaarheid, wonen, winkelen, recreëren, arbeidsmarkt, onderwijs, re-integratie, zorg en welzijn samen. In een stedelijke regio en een ‘daily urban system’ hangen economische relaties, de diensten- en sociale infrastructuur en de ruimtelijke verbindingen samen. De Nederlandse bestuurlijke structuur sluit hier nog in onvoldoende mate bij aan.

Platform31 is een kennis- en netwerkorganisatie voor stad en regio. Leiden is een van de leden. En dus verwijzen we van harte naar de publicatie van Platform31 voor een analyse van landelijke trends en ontwikkelingen en hun betekenis voor steden en regio’s (link).

Natuurlijk zijn we in deze strategische verkenningen niet volledig. Dan kan ook niet. Over Leiden is altijd méér te vertellen dan er in één notitie, verkenning of boek past. En een enkel onderwerp laten we zelfs bewust buiten beschouwing, omdat het op dit moment volop in onderzoek is: de locatiekeuze voor het busstation bij Leiden Centraal. Ook bevat dit document geen financiële verkenning en geen financieringsstrategie voor verstedelijking of andere opgaven, hoewel daaraan wel behoefte is, zoals ook te lezen valt in paragraaf 7.1. In de komende maanden gaan we aan de slag met zulke financiële verkenningen, zodat deze nog voor de gemeenteraadsverkiezingen gereed kunnen zijn. Wij nodigen u graag uit om deze strategische verkenningen te gebruiken als startpunt voor een ontdekkingstocht langs vele informatiebronnen, en als opstap naar discussies over de ontwikkeling van de stad. Wij wensen u veel leesplezier, vruchtbare discussie en veel succes toe met de voorbereidingen van de gemeenteraadsverkiezingen van 2018. Namens de leden van het clusterberaad, Jan Nauta, Gemeentesecretaris

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 6

Een klein beetje theorie vooraf In deze Strategische verkenningen signaleren we dat er bij sommige beleidsdomeinen en beleidsdossiers geen sprake lijkt van een robuust evenwicht tussen ambities, draagvlak en uitvoeringscapaciteit. Soms is er bijvoorbeeld onvoldoende capaciteit (tijd, geld, kennis, technologie) om een ambitie te realiseren. Ook kan er spanning zitten tussen verschillende ambities die met elkaar concurreren. En ambities zonder maatschappelijk draagvlak zijn ook geen lang leven beschoren. Er is een robuust evenwicht nodig tussen ambities, draagvlak en uitvoeringscapaciteit nodig om als gemeente “maatschappelijke waarde” te produceren. Tenminste, dat stelt Mark Moore, hoogleraar aan de JFK School of Government van Harvard University, in zijn veelgelezen boek “Creating Public Value” 1. Succes kan volgens hem ontstaan wanneer een ambitie waardevol is, als er draagvlak voor is, en als deze uitvoerbaar is. In deze strategische verkenningen gebruiken we de theorie van Moore als toetsinstrument, met drie centrale vragen: 1. Is er een helder beeld van de maatschappelijke waarde die je wilt creëren? Welke ambities streef je

als gemeente na, en met welke visie onderbouw je dat die ambities waardevol zijn? Wat is nou eigenlijk “de bedoeling”?

2. Legitimiteit en draagvlak voor de ambities. Hoeveel steun voor de ambities is er bij de betrokkenen die invloed hebben op de realisatie van de ambities? (NB: Dit gaat niet alleen om de gemeenteraad, maar bijvoorbeeld ook om steun van de mensen en de organisaties met wie je samenwerkt!)

3. Uitvoeringscapaciteit (tijd, geld, kennis, technologie) om de ambities te kunnen realiseren. Is die capaciteit er voldoende? En levert inzet van die capaciteit de gewenste resultaten op?

In deze Strategische verkenningen zoomen we in op beleidsterreinen met een kwetsbaar evenwicht tussen de drie poten uit de strategische driehoek (Figuur 1-1)2. Telkens wanneer er spanning lijkt te zitten tussen ambities, draagvlak en uitvoeringscapaciteit, benoemen we dat als “aandachtspunten”: . .Ambitie..- Het is verstandig om een ambitie kritisch tegen het licht te houden. . Draagvlak..- Het is raadzaam om draagvlak te toetsen en/of te versterken. . Uitvoeringscapaciteit - De uitvoeringscapaciteit lijkt niet voldoende om de ambities te realiseren, bijvoorbeeld omdat te veel beleidsregels zijn vastgesteld zonder geld vrij te maken voor uitvoering ervan.

1 Mark. H. Moore (1995), “Creating Public Value, Strategic Management in Government” (Harvard University Press), en “Recognizing Public Value” (2013, idem). 2 Deze strategische driehoek vormt ook de theoretische grondslag voor de bestuurskrachtonderzoeken die in 2002, 2005 en 2012 in Leiden zijn uitgevoerd.

Ambities en visie

Draagvlak en legitimiteit

Uitvoerings-capaciteit

Figuur 1-1: Strategische driehoek

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 7

1. Continuüm: “Leiden, Stad van Ontdekkingen”

1.1 Ontwikkelingsvisie: van 2030 naar 2050? Leiden is een echte kennisstad en een stad met veel cultuur en historie. Deze drie kenmerken (kennis, cultuur en historie) karakteriseren de stad. Als kennisstad is Leiden bijvoorbeeld anders dan een stad als Haarlem, en als stad van cultuur & historie verschilt Leiden van omliggende steden als Alphen aan den Rijn en Zoetermeer. De continuïteit van de ontwikkelingsvisie en van daarvan afgeleide beleidsdocumenten heeft de gemeente veel goeds gebracht. In 2004 stelde de gemeente Leiden voor het eerst een ontwikkelingsvisie vast (voor het jaar 2030), met als titel “Leiden, Stad van Ontdekkingen”. De ontwikkelingsvisie geeft niet alleen een karakterisering van de stad, maar vormt ook het fundament van vrijwel alle gemeentelijke beleidsnota’s. Dat draagt bij aan voorspelbaarheid, helderheid over inhoudelijke ambities, onderlinge consistentie, bestuurlijke rust en aan vertrouwen in het stadsbestuur. In 2002 had Leiden volgens bestuurskrachtonderzoekers geen geld, geen visie en geen vrienden. Nu is dat anders. Leiden vaart wel bij continuïteit. In 2012, is de ontwikkelingsvisie opgefrist, nog steeds met oog op 2030. De kern van de visie is toen geformuleerd als “Internationale kennis” en “Historische cultuur”. De ontwikkelingsvisie roept op om de kracht van Leiden als stad van kennis, cultuur en historie te versterken en te benutten. De karakterisering van Leiden als stad van kennis, cultuur en historie heeft een breed draagvlak. Dit blijkt bijvoorbeeld bij Leiden Marketing. Via die organisatie zetten de Universiteit, musea, LUMC, Hogeschool, horecaondernemers en andere belanghebbenden zich in voor promotie van Leiden en omgeving, met uitingen die zijn gericht op bewoners, bezoekers, bedrijven en “bollebozen” (studenten en aankomend studenten). Leiden Marketing spreekt zelfs van een “Leids Continuüm”, waaruit zou blijken dat nieuwe ontwikkelingen in de stad allemaal logisch voortvloeien uit de Leidse geschiedenis, met de oprichting van de universiteit als startpunt. In dit Leids continuüm komen kennis, cultuur en historie telkens op een logische manier samen: ze versterken elkaar. En iedereen die dat wil, kan dat aanschouwen op het grote tableau achter de balie in het Visitor Center aan de Stationsweg. In 2015 heeft de gemeenteraad besloten een derde “pijler” aan de ontwikkelingsvisie toe te voegen: “duurzame vernieuwing”. Dit gebeurde bij de vaststelling van de duurzaamheidsagenda 2016-2020. Deze toevoeging is door de gemeenteraad bedoeld om aan te geven dat Leiden “voorop wil lopen” als het gaat om duurzaamheid. “Duurzame vernieuwing” is ook niet zozeer een karakterisering van de stad (in tegenstelling tot de twee andere pijlers), als wel een ambitie. 3 Zo rond 2020 lijkt de tijd rijp om de horizon van de ontwikkelingsvisie te verleggen, bijvoorbeeld naar 2050 (aansluitend bij landelijke ambities voor verduurzaming), om de invloed van nieuwe trends te doordenken en te incorporeren, zoals de invloed van digitalisering en technologisering op de samenleving, en om oude formuleringen weer eens kritisch tegen het licht te houden: zijn de teksten over “Duurzame vernieuwing, Internationale kennis en Historische cultuur” nog up-to-date? Of is aanpassing wenselijk, met misschien een heel nieuwe vorm? Misschien is het rond 2020 bovendien wenselijk om de ontwikkelingsvisie niet alleen met Leidenaren tegen het licht te houden, maar ook met inwoners van andere gemeenten, als die serieuze plannen hebben om samen met Leiden een nieuwe “samengestelde gemeente” te gaan vormen. Dat zou immers nieuwe vragen oproepen over de gewenste ontwikkeling van die samengestelde gemeente, bijvoorbeeld

3 Leiden heeft ambities voor duurzaamheid die verder gaan dan de landelijke ambities. In het kader van de omgevingsvisie heeft Leiden bijvoorbeeld spraakmakend onderzoek gedaan naar de warmtetransitie, Leiden is partner in Europese projecten voor klimaatadaptatie en energiebesparing, en Leiden speelt een aanjagende rol voor de energietransitie in de regio.

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 8

over de ontwikkeling van de tradities die het leven in de dorpen en de stad aantrekkelijk maken, over de ontwikkeling van lokale identiteit, verenigingsleven en kleinschaligheid onder een “groter” gemeentebestuur, en over evenwichtige ontwikkeling en spreiding van voorzieningen binnen de nieuwe gemeente. Strategische aandachtspunten: . .Ambitie..- Kan de ontwikkelingsvisie “Leiden Stad van Ontdekkingen” blijven zoals die nu is? Of moet deze in 2020 weer worden herzien, met verlegging van de horizon naar 2050? . .Ambitie..- Leiden is een stad van kennis, cultuur, historie en, sinds kort, van “duurzame vernieuwing”. Wat betekent dat voor verstedelijking, campusvorming en leefomgeving, voor verdichting en hoogbouw, voor windmolens, zonnecollectoren en groen om de stad, voor mobiliteit, langzaam verkeer en autogebruik, voor mensen buiten de stad die voorzieningen gebruiken in de stad, voor mensen die voor inkomen en zorg afhankelijk zijn van de overheid, voor gezondheid, voor vitaliteit, voor aantrekkelijke wijken en buurten? . Draagvlak..- Een nieuwe ontwikkelingsvisie opstellen met de inwoners van gemeenten die samen met de gemeente Leiden een nieuwe, “samengestelde gemeente” willen gaan vormen? Partnerschap met de Universiteit Leiden en andere onderwijsinstellingen De universiteit is al eeuwenlang bepalend voor het economische, maatschappelijke en culturele aanzien van de stad Leiden. De economische ontwikkeling en het culturele leven in Leiden en de Leidse regio zijn in sterke mate afhankelijk van het welvaren van de universiteit, die samen met het LUMC de grootste werkgever is in de stad. Door de combinatie met andere onderwijsinstellingen zoals de Hogeschool Leiden en MBO Rijnland beschikt Leiden over een ijzersterk onderwijscluster. Dankzij het onderwijscluster met de universiteit beschikt Leiden over een bloeiend Bio Science Park, vier rijksmusea en een jaarlijkse instroom van duizenden jongeren. Zonder universiteit zou Leiden waarschijnlijk een soort Haarlem zijn: een aantrekkelijke historische stad voor mensen die voornamelijk elders (in Amsterdam, op Schiphol) hun geld verdienen. De universiteit is belangrijk voor de stad, maar andersom geldt hetzelfde. 17- en 18-jarigen die kiezen waar ze willen studeren, gaan niet alleen af op de aantrekkingskracht van de universiteit, maar ook steeds meer op de aantrekkingskracht van de stad. Zonder aantrekkelijke stad trekt de universiteit minder studenten. Vanwege de wederzijdse afhankelijkheid is de toekomststrategie van de universiteit relevant voor het gemeentebestuur, en de ontwikkelingsstrategie van de stad voor de universiteit. De toekomst van de universiteit staat of valt het met vermogen van de universiteit en van de stad om telkens nieuwe studenten aan te trekken. De groei van het aantal studenten uit Nederland is echter begrensd; er is immers maar een beperkt aantal 18-jarigen dat in het hoger onderwijs kan instromen. De strategie van de universiteit is daarom óók gericht op het aantrekken van meer internationale studenten uit meer verschillende landen. En dat heeft implicaties voor de dienstverlening van de gemeente (meer Engelstalig, bijvoorbeeld, en meer ruimte voor studentenhuisvesting die past bij de behoefte van internationale studenten). Andere onderwerpen die zowel implicaties hebben voor de stad als voor de universiteit, zijn de huisvesting van universitaire instituten en faculteiten, studentenhuisvesting, beschikbaarheid van aantrekkelijke woonmilieus in de omgeving (bijvoorbeeld voor expats en visiting professors), en campusontwikkeling. Bij dat laatste gaat het niet alleen om het Leiden Bio Science Park, maar bijvoorbeeld ook om de Humanities Campus (aan de Witte Singel), en eventueel een Mind Campus rondom Endegeest en een Law Campus (rondom het Van der Werfpark). Naast de fysieke omgeving is de stad ook als onderzoeksomgeving en “living lab” relevant voor de Universiteit, bijvoorbeeld op het terrein van zorg en vitaliteit, data science, duurzaamheidsinnovatie en onderwijs. Deze maatschappelijke rol van universiteiten wint aan belang. De zogeheten city deal “Kennis maken”. Deze heeft als doel om een versnelling tot stand te brengen in het oplossen van maatschappelijke opgaven van steden door onderzoekers, docenten en studenten hierbij grootschalig te

Hoeveel studenten (MBO, HBO en WO) staan ingeschreven bij de Leidse onderwijs-instellingen? A. 32.000 B. 42.000 C. 52.000 Bekijk hier het antwoord.

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 9

betrekken. De betrokken steden, kennisinstellingen en andere partners beschouwen dit enerzijds als een vorm van kennisbenutting en anderzijds als het aanbieden van de stad als leeromgeving voor studenten. Centraal in de City Deal staan talentontwikkeling, ondernemerschap én het stimuleren van maatschappelijke betrokkenheid. Leiden is een van de initiatiefnemers. Als uitvloeisel van het programma Kennisstad hebben ruim honderd vertegenwoordigers van Universiteit Leiden, Hogeschool Leiden, LUMC, gemeente Leiden en stadspartners in maart 2017 nagedacht hoe zijn Leiden verder kunnen versterken als kennisintensieve stad. De ideeën zijn verzameld tijdens de conferentie Leiden Internationale Kennisstad, op 28 maart 2017 in het stadhuis van Leiden. De resultaten zijn gebundeld in een e-magazine. Strategische aandachtspunten: . Ambitie - In hoeverre wil het stadsbestuur de ontwikkelingsstrategie van de stad op gebied van wonen, economie, dienstverlening en leefomgeving verder afstemmen op de ontwikkeling en behoefte van de “universitaire gemeenschap” (UL als instelling, studenten, visiting professors etc.)? . Uitvoeringscapaciteit - Hoeveel aandacht en budget (“uitvoeringscapaciteit”) wil het nieuwe stadsbestuur ter beschikking stellen voor samenwerking met de Universiteit Leiden en andere kennisinstellingen in de stad, en met welke ambitie?

1.2 Toekomstvisie Leidse regio 2027 Voor Leiden zijn de buurgemeenten heel belangrijk. Dat geldt bijvoorbeeld voor Oegstgeest, omdat een deel van het Leiden Bio Science Park in die gemeente ligt. Katwijk, omdat de laatste grote uitbreidingslocatie van de regio in die gemeente ligt, op het voormalige vliegveld Valkenburg. Volgens het masterplan voor bebouwing van Valkenburg zullen daar ongeveer 5000 woningen met bijbehorende voorzieningen worden gebouwd. Ook heeft Katwijk veel MKB-werkgelegenheid. En alle gemeenten in het Hart van Holland en Holland Rijnland zijn voor Leiden van belang om samen de energietransitie tot stand te brengen (zie ook paragraaf 3.1), om waardevolle landschappen te behouden, om economische kracht te blijven ontwikkelen, om bereikbaarheid te verbeteren en om voor meer mensen een prettige leefomgeving te creëren. Dat kan Leiden niet alleen. Dat moet Leiden altijd samen doen met anderen. Samen met de buurgemeenten Leiderdorp, Oegstgeest, Voorschoten en Zoeterwoude heeft de gemeente Leiden in 2016 een toekomstvisie voor de Leidse regio vastgesteld: “Kwaliteiten versterken & krachten verenigen”. De vijf gemeenten beschrijven hierin kwaliteiten van de regio, zoals het voortreffelijke woonklimaat, met prettige buurten en een aantrekkelijke leefomgeving, die ze gezamenlijk willen versterken, en ze formuleren zeven ambities voor “karaktervolle groei” van de regio. Deze ambities hebben betrekking op de volgende beleidsdomeinen: Wonen & groen, Economie, Bereikbaarheid, Duurzaamheid, Sociaal domein, Gezonde & vitale leefomgeving en Voorzieningen. De ambities voor deze zeven beleidsdomeinen zijn niet heel scherp en precies geformuleerd; de toekomstvisie bevat vooral veel intenties om gezamenlijk beleid te gaan maken voor deze domeinen. In de toekomstvisie is geen afspraak gemaakt over een bestuurlijke en/of organisatorische samenwerkingsvorm. Die vorm zou moeten leiden tot meer bestuurlijke slagkracht en realisatiekracht in de regio. In gewoon Nederlands: sneller samen besluiten nemen die goed zijn voor de hele regio, en deze besluiten sneller en beter uitvoeren. Het ontbreekt de Leidse regio op dit moment aan een regionaal platform waar omvangrijke bestuurlijke en maatschappelijke opgaven kunnen worden besproken en waar hierover door de gemeenten daadkrachtig knopen worden doorgehakt. Ook zijn er geen samenwerkingsverbanden waarin de opgaven op verschillende beleidsvelden (bijvoorbeeld economie, zorg, wonen, duurzaamheid) voor de Leidse regio met elkaar in verband worden gebracht. Er is geen plek waar integrale beleidsvoorbereiding tot stand komt, of waar strategische denkkracht wordt gebundeld. Aan al deze zaken (van agendering tot en met besluitvorming en uitvoering) is wel behoefte, als de ambities uit de toekomstvisie

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 10

daadkrachtig en gezamenlijk uitgevoerd moeten worden. De zoektocht naar draagvlak voor een geschikte bestuursvorm zal daarom moeten worden voortgezet. Bij eerste discussies over een mogelijke samenwerkingsvorm voor de Leidse regio (een “regioraad”), bleek dat de gemeenteraden van de vijf gemeenten heel verschillende opvattingen hebben de wenselijkheid van intensievere samenwerking. Draagvlak voor meer regionale besluitvorming is niet in alle vijf gemeenten aanwezig. Dat maakt het lastig om met vereende krachten de ambities om te zetten in beleid en concrete resultaten. Met name in Leiderdorp en Leiden en in mindere mate in Oegstgeest zijn er raadsfracties die graag een nieuwe “samengestelde gemeente” zouden gaan vormen. Die samengestelde gemeente zou dan bestaan uit de stad en de dorpen binnen het aaneengesloten stedelijke gebied van de Leidse regio, en die gemeente zou veel aandacht moeten hebben voor lokale identiteit, voor wijk- en dorpsgericht werken en voor de grote opgaven van de 21ste eeuw (verstedelijking, verduurzaming, etc.). Verder is het draagvlak voor zo een samengestelde gemeente nog beperkt. Strategische aandachtspunten: . Draagvlak..- Draagvlak voor de vorming van een nieuwe “samengestelde gemeente”, met de gemeente Leiden en een aantal dorpsgemeenten. . Uitvoeringscapaciteit - Organiseren van bestuurlijke slagkracht en uitvoeringskracht in de regio.

1.3 “Hart van Holland”: Omgevingsvisie 2040 Wie 70 jaar geleden door de Leidse regio fietste, zag volop weilanden liggen tussen de dorpen en de stad. Sindsdien is er veel veranderd. Er is een aaneengesloten stedelijk gebied ontstaan van Katwijk aan de westzijde tot en met Leiderdorp en Rijndijk aan de oostzijde. Daaromheen liggen bijzondere landschappen, met Nationaal Park Hollands Duinen, de bollen, plassen, het Groene Hart en landgoederen. Leiden ligt als middelgrote stad ingeklemd tussen andere gemeenten en is daarmee onderdeel geworden van dit stedelijke gebied. Enkele jaren geleden heeft de gemeente Leiden het initiatief genomen om samen met buurgemeenten een omgevingsvisie op te stellen voor het “metropolitane” gebied van Leiden en omgeving. Aan dit project doen naast de vijf gemeenten uit de Leidse regio ook de volgende gemeenten mee: Noordwijk, Katwijk, Wassenaar, Teylingen, Kaag en Braassem. Samen vormen zij “het Hart van Holland”. De tien gemeenten streven vier gemeenschappelijke waarden na voor het Hart van Holland, namelijk dat de omgeving “Compleet”, “Sterk”, “Open” en “Mooi” blijft (of nog meer wordt!). Dat is niet vanzelfsprekend, want er komen allerlei nationale en internationale trends en ontwikkelingen op de gemeenten af, met grote impact op de leefomgeving. Deze trends worden in de omgevingsvisie beschreven: de trek naar de stad, veranderingen in demografie, klimaatverandering, behoefte aan nieuwe energiebronnen en vermindering van energieverbruik, toenemende mobiliteit, bodemdaling, globalisering en flexibilisering & functievermenging. De tien gemeenten delen bovendien drie ambities voor verdere ontwikkeling van de leefomgeving, namelijk dat deze economisch sterk is, gezond & veilig en duurzaam & robuust. Deze waarden, trends & ontwikkelingen en ambities willen de gemeenten in het Hart van Holland uitwerken in een robuust landschappelijk raamwerk, met gevarieerde verstedelijking langs de Oude Rijn en met voortreffelijke bereikbaarheid, onder gezonde lucht en op een draagkrachtige ondergrond. Op die manier kan het Hart van Holland zich op een aantrekkelijke manier ontwikkelen tussen de zuidelijke Randstad (MRDH) en de noordvleugel (metropoolregio Amsterdam), die voor ons allebei van belang zijn. Om dit alles te realiseren is een samenwerkingsagenda opgesteld, met als eerste onderwerpen:

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 11

verstedelijking4, energietransitie, mobiliteit, “Landschap, groen, water en biodiversiteit” en digitale informatievoorziening. De energietransitie wordt ook binnen het verband van Holland Rijnland verder uitgewerkt, met als doel in 2017 een zogeheten energieakkoord te kunnen sluiten voor de regio. In de verdere uitwerking van de Omgevingsvisie zal de In de komende jaren zal de gemeente Leiden de ambities voor verstedelijking verder uitwerken in een Omgevingsvisie voor het eigen grondgebied en in een omgevingsplan. Elke gemeente moet één omgevingsvisie en één omgevingsplan vaststellen voor het eigen grondgebied. De nieuwe Omgevings-wet, die in 2019 van kracht wordt, schrijft dit voor. Strategische aandachtspunten: . Ambitie - Ambities uit de regionale agenda Omgevingsvisie 2040 vertalen naar de Omgevingsvisie die de gemeente Leiden voor het eigen grondgebied gaat vaststellen. . Draagvlak..- Inwoners betrekken bij uitwerking van Omgevingsvisie voor Leids grondgebied. . Uitvoeringscapaciteit..- Voorwaarden creëren waarmee de ambities uit de omgevingsvisie kunnen worden uitgevoerd.

1.4 Buurt & wijk, stad & regio, provincie & Randstad De belangrijkste (en ingewikkeldste!) opgave voor Leiden en de andere gemeenten in de Leidse regio uit de toekomstvisie 2027 en uit de Omgevingsvisie kan worden samengevat in één volzin:

Voor méér mensen een prettige en aantrekkelijke stedelijke leefomgeving creëren binnen het stedelijk gebied langs de Rijn, die duurzaam is, energieneutraal, groen, voorbereid op klimaatverandering, waarin mensen vitaal oud kunnen worden, in een omgeving die gezond is, goed bereikbaar, met goede voorzieningen en voldoende werkgelegenheid in de nabijheid.

Deze opgave is snel opgeschreven, maar ontzettend lastig te realiseren. Stadsbestuurders moeten telkens op drie niveaus opereren: Op het niveau van buurt & wijk. Dit is het niveau van de directe leefomgeving. Plannen om daar een

aantrekkelijke stedelijke leefomgeving te creëren voor méér mensen, in combinatie met alle andere ambities, vergen maatwerk, met heldere ambities per buurt of wijk, die kunnen rekenen op draagvlak onder alle betrokkenen (niet alleen inwoners, maar bijvoorbeeld ook woningcorporaties, nutsbedrijven, ondernemers, maatschappelijke instellingen), en die met alle betrokkenen kunnen worden uitgevoerd.

Op het niveau van stad & regio. De doelstellingen en ambities van afzonderlijke buurten en wijken moeten met elkaar optellen tot de doelstellingen en ambities van stad & regio, en andersom (doelstellingen voor de hele regio moeten een geschikte plek krijgen in buurten en wijken). Dit vergt zorgvuldige planning, niet alleen met alle belanghebbenden in de stad, maar ook met de betrokken partners in de regio (Leidse regio, Hart van Holland, Holland Rijnland).

Op het niveau van provincie & Randstad. Voor steeds meer projecten en programma’s is samenwerking met andere steden en regio’s nodig, en/of financiering door de provincie en het rijk. Gemeentebestuurders moeten daar de weg weten te vinden, welkom zijn aan overlegtafels waar plannen worden gesmeed en geld wordt verdeeld, en voldoende “gewicht” hebben om daar invloed uit te oefenen.

Strategische aandachtspunten: . Ambitie -- Welke ambities heb je voor de hele stad, en hoe en waar moeten die ambities een plek krijgen in de wijken? Hoe wil je dat de afzonderlijke wijken en gebieden in de stad zich ontwikkelen? . Draagvlak. - Hoe zouden wijkbewoners daarbij moeten worden betrokken? . Uitvoeringscapaciteit..- Bestuurders “met gewicht” invloed laten aanwenden bij andere overheden. 4 Verstedelijking is méér dan woningen bouwen en het is iets anders dan suburbanisatie; verstedelijking gaat om realisatie van alle functies die nodig zijn om met méér mensen op een prettige manier in een stedelijke omgeving te kunnen leven.

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 12

2. Vier perspectieven op de Leidse regio

2.1 Eén aaneengesloten stedelijk gebied Voordat we dieper ingaan op allerhande ambities voor de stad, is het goed te beseffen dat gemeentegrenzen in het dagelijks leven van de meeste inwoners nauwelijks betekenis hebben. Voor hen functioneert de Leidse regio als “daily urban system”, als aaneengesloten stedelijk gebied te midden van uiteenlopende landschappen, waarin mensen wonen, werken, naar schoolgaan, studeren, winkelen, recreëren en zo voort.

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 13

2.2 Vijf gemeenten De Leidse regio omvat niet allen de gemeente Leiden, maar ook (van bovenaf, met de klok mee) Oegstgeest, Leiderdorp, Zoeterwoude en Voorschoten. De inwoners van deze dorpen zijn veel meer op Leiden gericht dan op elkaar. Geografisch is dat ook logisch. Behalve een Leiderdorp en Zoeterwoude grenzen ze niet aan elkaar. 78% van de inwoners in de regio vindt het belangrijk dat gemeenteraden ook rekening houden met de belangen van inwoners in andere gemeenten. in Leiden is dat zelfs 83%. Dit blijkt uit onderzoek dat eerder dit jaar is uitgevoerd in aanloop naar discussies over de bestuurlijke toekomst van de Leidse regio.

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 14

2.3 Tig wijken Gemeenten kunnen er zelf voor kiezen om een indeling in wijken en buurten door te geven aan het CBS. Deze wordt dan door het CBS gebruikt als eenheid voor verzameling van data op wijkniveau. Leiden telt 10 wijken. Oegstgeest en Voorschoten hanteren geen wijkindeling. Op de website leidenincijfers.nl is veel statistische informatie te vinden over de Leidse wijken. Die cijfers kunnen niet gemakkelijk worden vergeleken met gegevens over de andere vier gemeenten. Er zijn in de Leidse regio geen afspraken over gezamenlijke ontsluiting van statistische gegevens.

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 15

2.4 100 buurten De Leidse regio telt precies 100 buurten, volgens de statistische indeling die gemeenten aan het CBS hebben doorgegeven. Deze buurtindeling komt waarschijnlijk het dichtste in de buurt van datgene wat inwoners beschouwen als hun eigen wijk of buurt.

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 16

3. Ambities voor onze leefomgeving

3.1 Voor méér mensen een stedelijke leefomgeving De belangrijkste opgave voor de leefomgeving in Leiden, de Leidse regio en het Hart van Holland hebben we in paragraaf 1.4 in één zin samengevat:

Voor méér mensen een prettige en aantrekkelijke stedelijke leefomgeving creëren binnen het stedelijk gebied langs de Rijn, die duurzaam is, energieneutraal, groen, voorbereid op klimaatverandering, waarin mensen vitaal oud kunnen worden, in een omgeving die gezond is, goed bereikbaar, met goede voorzieningen en voldoende werkgelegenheid in de nabijheid.

Steeds meer mensen beschouwen de Leidse regio als hun “thuis”. De vraag naar woningen neemt toe. Dat heeft allerlei redenen, zoals demografische (mensen blijven langer leven, ze wonen langer zelfstandig en ze zijn meer jaren alleenstaand), economische (in de Randstad zijn de meeste banen te vinden), en politieke (door extramuralisering van de zorg blijven mensen langer in hun eigen huis wonen). Deze extra woningbehoefte in Leiden komt vooral door een sterke toename van het aantal 65- en 75-plussers. Dat zijn mensen die nu ook al in de stad wonen. De toename van het aantal ouderen komt doordat er relatief weinig kinderen werden geboren tussen 1930 en 1945, en daarna juist heel veel (de babyboomgeneratie). In Figuur 3-1 is dit effect te zien voor de Leidse regio (dus inclusief Leiderdorp, Oegstgeest, Voorschoten en Zoeterwoude). In de afgelopen 15 jaar is het aantal mensen tussen 55 en 70 jaar zeer fors toegenomen. In de komende 25 jaar zal het aantal mensen tussen 70 en 95 jaar zeer fors toenemen. Figuur 3-1: Bevolkingspiramides Leidse regio, realisatie en prognose (Oranje lijn: 2016)

2000

2016

2040

Bron: CBS en Planbureau voor de leefomgeving (grafische bewerking door gemeente Leiden) Niet alleen de Leidse regio ervaart druk op de woningmarkt. Na populaire steden als Amsterdam, Utrecht en Den Haag ervaren ook steeds meer middelgrote steden in de Randstad een grote druk. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de “hittekaart voor de woningmarkt”. Vooral voor mensen met lagere middeninkomens en lage inkomens en voor mensen met specifieke woonbehoeften, zoals ouderen, wordt het steeds lastiger om in de Randstad een passende en betaalbare woning te vinden. Dit blijkt bijvoorbeeld uit recent onderzoek van De Nederlandsche Bank. DNB laat zien dat in grote steden een schreeuwend tekort dreigt aan betaalbare huurwoningen in de vrije sector.

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 17

In Leiden is behoefte aan circa 10.000 extra woningen tot 2029. Dit blijkt uit onderzoek van de provincie. Elke drie jaar brengt die de woningbehoefte in kaart. In 2016 is de meeste recente raming uitgebracht: “Woningbehoefteraming 2016”. Daaruit blijkt dat er in de gehele regio Holland Rijnland een behoefte is aan 15.400 extra woningen in de periode 2015-2019 en nog eens 13.900 woningen tussen 2020 en 2029. Bij elkaar opgeteld zijn dat meer dan 29.000 woningen. In dit onderzoek is overigens niet gekeken naar kwalitatieve woonbehoefte (welke type woningen, voor welke doelgroep). Als Leiden en omliggende gemeenten er niet in slagen om voor méér mensen een stedelijke leefomgeving te creëren, zal dat ertoe leiden dat toekomstige woningzoekenden een kleinere kans hebben om hier in de regio te kunnen (blijven) wonen. Dit gaat om mensen die nu 25 jaar of jonger zijn, om mensen die na een echtscheiding twee woningen nodig hebben, et cetera. Voor de ouderen van de toekomst heeft de gemeente nog een extra verantwoordelijkheid. Sinds 2015 hebben gemeenten namelijk de wettelijke verplichting ervoor te zorgen dat ouderen en mensen met een beperking zo lang mogelijk in hun eigen leefomgeving kunnen blijven wonen (WMO 2015). Een deel van de Leidse woningvoorraad is echter alleen tegen hoge kosten geschikt te maken voor mensen met een lichamelijke beperking. Verhuizing naar een “levensloopbestendige woning” in de eigen wijk lijkt dan het passende antwoord, maar zulke woningen zijn lang niet altijd beschikbaar. En als ze wel beschikbaar zijn, zijn ze voor de betrokkene vaak niet betaalbaar. Ook verandert de gemeentelijk taak op het gebied van “beschermd wonen” (woonvormen met extra begeleiding voor mensen met psychiatrische of verslavingsproblemen). Het is de bedoeling dat dat deze doelgroep niet meer apart wordt gehuisvest in centrumgemeenten zoals Leiden, maar zo veel mogelijk in de eigen wijk blijft wonen en daar passende ondersteuning krijgt. Om voor méér mensen een stedelijke leefomgeving te kunnen creëren is het huidige college voornemens om een “programma Verstedelijking” op te zetten. Dit wordt een multidisciplinair programma met zes inhoudelijke thema’s: wonen; economie; energie; mobiliteit; landschap, groen & biodiversiteit en sociale structuren. Een belangrijk element in het Programma Verstedelijking is de uitwerking van een “ontwikkelperspectief” per wijk of gebied in de stad. Deze ontwikkelperspectieven beschrijven de ambities en de gewenste ontwikkeling van afzonderlijke wijken en gebieden in de stad. Dit schaalniveau sluit goed aan bij de beleving van veel inwoners. Daarom leent de uitwerking van deze ontwikkelperspectieven zich goed voor participatietrajecten. Uiteindelijk zullen deze ter vaststelling aan de gemeenteraad worden aangeboden. Ze zullen richting geven aan de omgevingsvisie voor de gehele stad en aan het omgevingsplan (dat de status krijgt van bestemmingsplan). De gemeente moet aanvragen voor omgevingsvergunningen in de toekomst toetsen aan het omgevingsplan. In de volgende figuur is dit grafisch weergegeven.

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 18

Figuur 3-2: Van omgevingsvisie naar omgevingsvergunning

Ambities voor de regio: Regionale agenda Omgevingsvisie 2040 “Hart van Holland”

Ambities voor de stad: Omgevingsvisie gemeente Leiden

* * * * * * * * *

“Bestemmingsplan” voor de stad: Omgevingsplan gemeente Leiden

Omgevingsvergunning

* Groene blokjes: ontwikkelperspectieven voor afzonderlijke wijken en gebieden in de stad. * Blauwe blokjes onderaan: omgevingsvergunningen voor inwoners, bedrijven en instellingen. Een belangrijk verschil tussen de Omgevingswet en de “oude manier van werken” is dat niet langer allerlei sectoraal beleid op elkaar wordt gestapeld (zoals parkeernorm, hoogbouwvisie, kantoorbeleid, woonbeleid), maar dat wordt uitgegaan van integrale gebiedsontwikkeling. De invoering van de Omgevingswet wordt een succes als die gebiedsontwikkeling op een goede manier tot stand komt, in alle afzonderlijke wijken en gebieden in de stad, met heldere prioritering van projecten. En stedelijke (of regionale!) investeringsagenda kan hierbij behulpzaam zijn. Afhankelijk van het type ontwikkeling dat in de verschillende wijken gewenst is, kunnen verschillende typen regelgeving, vergunningverlening en participatie worden toegepast. (In de historische binnenstad kan striktere regelgeving worden toegepast dan in andere wijken, met meer vergunningsverplichtingen, bijvoorbeeld.) De ontwikkelperspectieven per wijk zullen niet bij “nul” beginnen; ze zullen idealiter voortbouwen op de tradities, de identiteit en het karakter van de stad: met oog voor kennis, cultuur en (vooral!) de historische kwaliteit van de stad. Die historische kwaliteit zit ‘m onder andere in de kleinschaligheid van de binnenstad, de menging van functies, de visuele rijkdom van de bebouwing, benutten van cultuurhistorisch erfgoed, de aantrekkelijkheid voor wandelaars en fietsers en het gebruik de openbare ruimte als “huiskamer”. Juist deze historische kwaliteit maakt enthousiast, of je nou een Amerikaanse antropologieprofessor bent die een film maakt voor de Oregon Institute of Technology, of een Leidse cabaretier die over zijn stad mag vertellen in De Wereld Draait Door. De volgende gemeenteraad zal veel besluiten nemen die in de komende jaren richting geven aan de ontwikkeling van de stad en van de verschillende wijken en gebieden in de stad. Daarbij zullen telkens regionale en lokale belangen tegen elkaar afgewogen moeten worden, zoals intensivering van binnenstedelijk bouwen (met meer hoogbouw) om open landschappen te behouden rondom de stad. Andere aspecten die telkens meegewogen zullen moeten worden, zijn onder meer (in willekeurige volgorde):

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 19

Figuur 3-3: Gebiedsgericht ambities voor de leefomgeving combineren…?

Doelgroepen voor woningbouw,

zoals sociale huur, vrije sector net boven de sociale huurgrens, hoge inkomens, studenten, net-afgestudeerden, gezinnen, ouderen, expats, bijzondere doelgroepen beschermd en beschut wonen,

etc.

economie en ruimte voor bedrijvigheid

(incl. MKB)

robuuste ondergrond (bodemdaling, kabels & leidingen, grondwater,

energietransitie)

gezonde leefomgeving,

die uitnodigt tot beweging en contact

nabijheid van stedelijke voorzieningen, zoals

cultuur, horeca, scholen, winkels, zorg etc.

sportvoorzieningen aantrekkelijke stedelijke woonmilieus

mobiliteit,

bereikbaarheid en parkeren

klimaatadaptatie en waterberging in

openbare ruimte

erfgoed en historie duurzame, CO2-neutrale warmtevoorziening

ruimtelijke inpassing voldoende duurzame

energieopwekking

kosten van ontwikkeling (zoals grondexploitatie)

inclusieve samenleving

kennisstad

langer in eigen

leefomgeving kunnen blijven wonen

groen in en om de stad

Voor korte én lange termijn: samenhang tussen

ambities per wijk of gebied en ambities voor de stad en regio

De Omgevingswet vraagt om integrale afwegingen. Niet kiezen voor een van de aspecten betekent de facto dat de andere aspecten leidend worden. Strategische aandachtspunten: . .Ambitie..- Welk type ontwikkeling van de leefomgeving wil je in de verschillende wijken van de stad? Hoe wil je die ambities voor stad en regio en de gewenste ontwikkeling van de wijken in de stad met elkaar in evenwicht brengen? Programma bereikbaarheid volop in uitvoering In de afgelopen 10 jaar stond bereikbaarheid in Leiden vaak in het middelpunt van de politieke belangstelling. Lange tijd was bereikbaarheid van Leiden per auto een groot knelpunt, maar dankzij de investeringen uit het programma Bereikbaarheid komt daarin verandering. Dankzij de Rijnlandroute worden de Churchilllaan en Doctor Lelylaan ontlast; dankzij de “Leidse ring” zal er minder verkeer door de binnenstad en door woonwijken rijden, en dankzij parkeergarages op Lammermarkt en Garenmarkt wordt de binnenstad een aantrekkelijker bestemming voor bezoekers. Een groot aantal bussen uit de Breestraat zal de vernieuwde centrumroute gaan volgen, over Hooigracht-Langegracht. Het investeringsprogramma Bereikbaarheid krijgt de komende jaren het karakter van een uitvoeringsprogramma. Rond 2022 is het klaar. In 2023 worden de Morspoortgarage en het parkeerterrein Haagweg gesloten, conform eerdere raadsbesluiten. Daarna staan geen grote nieuwe investeringen zoals ongelijkvloerse kruisingen en parkeergarages meer op de rol.

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 20

In de komende raadsperiode is de vraag aan de orde welke mobiliteitsambities Leiden heeft, vooral voor de periode 2030-2040. Uit onderzoek van het Centraal Planbureau en het Planbureau voor de Leefomgeving blijkt dat de mobiliteitsbehoefte zal blijven toenemen. Wordt Leiden in die periode meer en meer een duurzame stad die zich richt op OV en langzaam verkeer? Op welke nieuwe ontwikkelingen wil de stad inspelen? Moet Leiden meer en meer een stad worden voor langzaam verkeer (fiets en wandelaar) en OV, of blijft de auto net zo veel ruimte krijgen als nu (of misschien zelfs meer)? Fietsstad De fiets is nu een belangrijk vervoermiddel in Leiden. En verwacht mag worden dat het gebruik van de fiets verder zal blijven groeien, onder meer door de steeds grotere populariteit van e-bikes voor woon-werkverkeer. Maar de populariteit van de fiets leidt wel tot steeds meer knelpunten in de stad, vooral bij het station en in het centrum. Daar is een chronisch gebrek aan fietsparkeerplaatsen. En voldoende budget voor de bouw van genoeg fietsenstallingen is er niet. De vele fietsen die op straat staan, geven niet alleen een rommelige indruk, maar zorgen er ook voor dat de voetganger in het gedrang komt. Looproutes worden vaak versperd door geparkeerde fietsen. Dat draagt niet bij aan de gastvrijheid van de stad. Onder de noemer “Flink fietsen” werkt Leiden op allerlei plekken aan projecten om fietsen aangenamer te maken (zie plattegrond met beschrijvingen). Om nog meer “fietsstad” te worden, zou gedacht kunnen worden aan maatregelen als introductie van een deelfietssysteem voor ritten binnen de stad (in aanvulling op OV-fietsen), verdere verbetering van fietsroutes met vrijliggende en geasfalteerde fietspaden door de regio, en verschuiving van geld en ruimte van auto- naar fietsparkeren (bijvoorbeeld door de parkeerreserve ook te gebruiken voor fietsparkeren). Parkeren De omgang met mobiliteit kan een grote impact hebben op de verdere ontwikkeling van de stad. Automobiliteit en verdere verdichting van de stad gaan steeds lastiger samen. Uit onderzoek van de provincie Zuid-Holland blijkt dat strikte toepassing van parkeernormen allerlei onwenselijke effecten heeft: vertraagde projecten of projecten die helemaal niet van de grond komen omdat het fysiek en financieel niet mogelijk is om de door de norm vereiste parkeerplaatsen te realiseren en tegelijkertijd het project rendabel te houden. Hierdoor blijven gronden braak liggen en transformeerbare gebouwen leegstaan. Ook in Leiden hindert parkeerbeleid binnenstedelijke ontwikkeling. Leiden weigert nu regelmatig kleine bouwplannen, omdat niet aan de parkeernorm kan worden voldaan. Functieverandering en transformeren gaat daardoor onnodig moeizaam. Lelijke en/of slecht functionerende plekken in de stad kunnen zo niet worden aangepakt. Parkeerbeleid kan ook anders, zonder belemmering voor binnenstedelijke ontwikkeling. Internationaal zijn daar allerlei inspirerende voorbeelden van. Een aansprekend Nederlands voorbeeld is te vinden in Amsterdam. Toekomstige bewoners van nieuwbouwprojecten krijgen daar geen vergunning meer voor parkeren op straat. Ontwikkelaars van woningbouwprojecten op A-locaties hoeven bovendien niet meer te voldoen aan minimumnormen voor het aantal parkeerplaatsen. Voor hen gelden alleen nog maximumnormen. In Leiden zijn zulke aanpassingen ook denkbaar, bijvoorbeeld door geen minimumnormen meer te hanteren voor parkeren bij woningbouwprojecten binnen de Singels, en door parkeren van bezoekers alleen nog toe te staan in garages en niet meer op straat. Openbaar vervoer Op korte termijn is de vraag al aan de orde welke mobiliteitsambities Leiden heeft, tenminste, voor het openbaar vervoer. De huidige OV-concessie voor Holland Rijnland loopt af in 2020, met uitloop tot 2022. De provincie is verantwoordelijk voor de uitgifte van een nieuwe concessie. De gemeente Leiden kan op een getrapte manier invloed uitoefenen op die concessie, namelijk door lokale wensen voor de ontwikkeling van openbaar vervoer vast te stellen, samen met de andere gemeenten in de Leidse regio;

Welk percentage van de Leidenaren zit dagelijks op de fiets? A. 49% B. 54% C. 67% Bekijk hier het antwoord.

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 21

door vervolgens deze wensen samen te voegen met de wensen uit andere deelgebieden van Holland Rijnland, en door de provincie ten slotte enthousiast te maken voor de wensen die op deze manier worden verzameld. Belangrijke vragen voor de OV-concessie zijn onder meer welke doelgroepen het OV zou moeten bedienen, welk type routes gewenst is (fijnmazig of minder fijnmazig maar hoogfrequent?), welke eisen gesteld worden aan toegankelijkheid van materieel en informatie, en welk type materiaal daarbij past. Hoe specifieker zulke vragen zoals deze vanuit de Leidse regio beantwoord kunnen worden, hoe groter de kans dat de concessie die de provincie verleent, zal aansluiten bij de behoeften van inwoners uit de regio. Voor de langere termijn zou de gemeente Den Haag graag verkennen of na 2030-2040 een Randstadrail-verbinding mogelijk is die Den Haag vanaf Loosduinen via het Haagse “Central innovation district” verbindt met Leiden. Deze zou in de plaats kunnen komen van stoptreinen op het traject Leiden-Den Haag. Leiden zou verder kunnen nadenken over een transformatiestrategie voor de omgeving van het spoor Leiden-Utrecht (waarmee toekomstige spoorverdubbeling mogelijk wordt), en over een schaalsprong voor openbaar vervoer, met opwaardering van traditionele buslijnen naar hoogwaardig openbaar vervoer, en uiteindelijk wellicht naar tramlijnen. Strategische aandachtspunten: . .Ambitie..- Welk bereikbaarheidsprofiel wil de stad en de regio nastreven in de toekomst? Meer een fietsstad worden? Na 2030 aansluiting zoeken op Randstadrailnetwerk? En welke OV-ambities zijn voor de korte termijn? . Draagvlak..- Aanpassing van parkeernormen met oog op ontwikkeling van de stad, transformatie, verdichting en ander gebruik van de openbare ruimte? . Uitvoeringscapaciteit..- Financiering fietsbeleid: parkeren en routes.

3.2 Verduurzaming van de leefomgeving In de komende jaren zal de stad allerlei veranderingen en ambities moeten inpassen in de leefomgeving, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid. Dit gaat om het verduurzamen van de gebouwde omgeving, de omschakeling naar duurzame energie en om het klimaatbestendig maken van de stad. Deze ontwikkelingen vergen actieve betrokkenheid van vele, organisaties, bedrijven en inwoners. Alleen al de realisatie van duurzaamheidsambities vergt enorme inspanningen van de gemeente. Er zijn aan aanjaagbudgetten nodig, businesscases moeten worden uitgewerkt, deze moeten worden verwerkt in meerjarenonderhoudsplannen voor vastgoed, riool, warmtevoorzieningen, et cetera. Hieronder gaan we dieper in op deze en andere ambities voor de leefomgeving. Energietransitie Een van de grootste maatschappelijke uitdagingen in de 21ste eeuw is zonder enige twijfel de overgang van fossiele brandstoffen op schone energie. De aanleiding veronderstellen we als bekend: “Parijs”, klimaatverandering en eindigheid van olie- en gaswinning. Op verzoek van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en de SER heeft een grote groep experts besproken wat deze uitdaging betekent voor de overheid. Zij kwamen tot drie belangrijke inzichten: (1) geen enkele partij kan het alleen. (2) Er zijn heldere kaders, scherpe ambities en duidelijke doelstellingen nodig, voor de lange termijn en

met tussendoelen voor middellange en korte termijn. (3) Deze moeten een vertaling krijgen naar “kleine, behapbare opgaven”, zoals een “gasloze wijk” in

plaats van “een CO2-neutraal Nederland”. “Als welvarende kennisregio lopen we voorop in duurzaamheid”: dit is een van de ambities die uit de toekomstvisie van de Leidse regio, die de gemeenteraad van Leiden unaniem heeft vastgesteld.

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 22

“Duurzame vernieuwing” is sinds 2015 een van de pijlers van de ontwikkelingsvisie van de stad. De gemeentelijke Duurzaamheidsagenda 2016-2020 is dan ook ambitieus. Een van de doelstellingen in de Leidse duurzaamheidsagenda luidt: “Samen met de regio realiseren dat in 2020 20% van de in de regio verbruikte energie lokaal dan wel regionaal duurzaam is opgewekt.” Die doelstelling werd geformuleerd toen nog niet goed onderzocht was wat ervoor nodig is om zo veel energie op te wekken. Inmiddels weten we dat wel. Als we regionaal alles op alles zetten, kunnen we in Holland Rijnland bijna energieneutraal worden in 2050. Maar dan moeten we wel álle mogelijkheden benutten om energie te besparen, en we moeten álle mogelijkheden inzetten om duurzame energie op te wekken: windmolens, zonnecollectoren, geothermie en biomassa. Windenergie kan bijvoorbeeld in potentie voorzien in ongeveer 31% van de regionale energiebehoefte in 2050. Dat blijkt uit de studie “Gebiedsstrategie duurzame energie”, die in opdracht van Holland Rijnland is uitgevoerd. Volgens deze studie kunnen zonnepanelen voorzien in zo’n 41% van de energiebehoefte, met zonnepanelen op daken en met grootschalige “zonne-akkers”. Voor die akkers is circa 10% van het landbouwareaal nodig. Geothermie kan verder voorzien in nog eens 10% van de energiebehoefte en biomassa heeft een potentie van zo’n 4%. Sommige gemeenten in Nederland zijn al heel ver met de energietransitie. Ongeveer een dozijn gemeenten wekt meer dan 20% van de eigen energiebehoefte lokaal op, blijkt uit de klimaatmonitor van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Dat zijn vooral gemeenten aan het IJsselmeer, aan de Waddenzee en in Zeeland. Zeewolde is nationaal koploper, met meer dan 100%. De Leidse regio is nog lang niet zo ver. Hier werd in 2015 minder dan 1% van de lokale elektriciteitsbehoefte lokaal opgewekt, blijkt uit de Lokale energie etalage van VNG en Rijksoverheid. Om dit te veranderen werken de gemeenten in Holland Rijnland samen aan een Regionaal Energieakkoord, dat waarschijnlijk nog dit jaar kan worden vastgesteld. Tabel 1: Energieverbruik in Leiden (petaJoule) Elektra Warmte Brandstof Totaal

2014 1,9 3,7 1,8 7,4

2050, zonder besparing 2,1 3,6 2,1 7,8

Maximale mogelijkheid tot besparing 0,5 1,0 0,5 2,0 2050 na besparen 1,7 2,5 1,6 5,8 POSAD Spatial Strategies (2016), “Onderzoek naar de mogelijkheden voor opwekking van duurzame energie in Holland Rijnland” De impact van energieambities Wat is er voor nodig om 20% van de Leidse energiebehoefte lokaal of regionaal op te wekken? Binnen de gemeentegrenzen van Leiden wordt op dit moment circa 7,4 petaJoule (PJ) energie verbruikt (zie Tabel 1). Dat is inclusief elektriciteit, warmte en brandstof voor auto’s, fabrieken, et cetera. 20% van het Leidse energieverbruik is ongeveer 1,5 PJ. Laten we dat naar beneden afronden naar 1,0 PJ. Dit komt overeen met ongeveer 100 megawatt (1 MW is ongeveer 0,01 PJ). De windmolens van Heineken in Zoeterwoude leveren per stuk ongeveer 3 MW. Leiden zou dus meer dan 30 “Heineken-windmolens” nodig hebben om aan de eigen doelstelling voor 2020 te voldoen. En dat is slechts de eerste 20%. Daarna volgen er nog vier keer zo veel (of een combinatie van wind, zon, geothermie en biomassa). Steden zoals Leiden kunnen dat niet op eigen grondgebied oplossen. Er zal dus intensieve samenwerking nodig zijn met andere gemeenten. Voor de energietransitie is een lange adem nodig. De procedures die nodig zijn om een windmolen te kunnen plaatsen, duren nu nog heel lang. In Den Haag kreeg Ceva Logistics bijvoorbeeld pas na 7 jaar definitief toestemming om op het eigen bedrijfsterrein langs de A4 een windturbine te plaatsen (overigens tot woede van omwonenden, die niet waren geïnformeerd). In de omgeving van Leiden lijken

De CO2-uitstoot van Leiden is tussen 2008 en 2015… A. Gestegen B. gelijk

gebleven C. gedaald Bekijk hier het antwoord.

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 23

vooralsnog alleen multinationals dat geduld te kunnen opbrengen, zoals Heineken in Zoeterwoude en Akzo in Teylingen. Invoering van de Omgevingswet zal wellicht leiden tot kortere procedures. Maar het blijft de vraag of kleinschaliger energiecoöperaties over een voldoende lange adem beschikken, en of gemeenten een rol willen nemen om burgerinitiatieven op dit vlak te bevorderen en te faciliteren. Dit laatste is het uitgangspunt van het Energieakkoord Holland Rijnland: met een coöperatieve aanpak meer duurzame energie opwekken voor en door onze inwoners en bedrijven. Strategische aandachtspunten: . .Ambitie..- In hoeverre wil je recht doen aan de duurzaamheidsambities die de gemeenteraad eerder heeft vastgesteld? Sluiten de ambities aan op de ambities van buurgemeenten? . Draagvlak..- Welke veranderingen in het uiterlijk van de stad en het landschap (zonnepanelen, windmolens) vind je acceptabel in het licht van de energietransitie? En in hoeverre wil je duurzame energiecoöperaties stimuleren? . Uitvoeringscapaciteit..- Hoeveel tijd, geld en energie wil je vrijmaken om met buurgemeenten voorop te lopen in de energietransitie? Energiebesparing: “van het gas af” In 2050 is heel Nederland “van het gas af”. Tenminste, dat is de ambitie van de rijksoverheid. Dat betekent onder meer dat alle gebouwen waarin nu nog op aardgas wordt gestookt (cv-ketel, geiser, gasfornuis), van andere warmtebronnen moeten worden voorzien (zie ook: www.wonenzonderaardgas.nl). Dat is een grote verandering voor consumenten, voor energie- en netwerkbedrijven, voor corporaties en eigenaren van bedrijfspanden én voor de gemeente. Want gemeenten krijgen van de rijksoverheid “de regie”. In Leiden worden nu circa 50.000 woningen verwarmd met aardgas. Het college van B en W heeft een warmtevisie (visie en infographic) vrijgegeven voor inspraak, waarin wordt beschreven wat er nodig is om alle woningen vóór 2050 van het gas te kunnen afkoppelen (gemiddeld 1500 woningen per jaar). Hiervoor zal waarschijnlijk per wijk of gebied een andere aanpak nodig zijn, met een andere planning. De timing van vervangingsinvesteringen door netwerkbedrijven, energiebedrijven, corporaties, de gemeente (riolering!) én consumenten zullen op elkaar moeten worden afgestemd. Alleen met een heldere planning voor korte termijn (komende collegeperiode), middellange en lange termijn is dat uitvoerbaar zonder hoge desinvesteringen. Ook is duidelijke en consistente regelgeving nodig, bijvoorbeeld over verplichte aansluiting op stadsverwarming bij nieuwbouw en grootschalige renovatie. Bij de vaststelling van de warmtenota zal de gemeenteraad vermoedelijk moeten beslissen over de gewenste balans tussen de volgende drie elementen:

Duurzaamheidsdoelen Gebruiksgemak Kosten Voorop lopen met de transitie naar andere warmtebronnen, zal extra geld kosten. Dan moet wellicht voor lief worden genomen dat er sprake is van minder “gebruiksgemak”. Een hoog gebruiksgemak (en “ontzorging” van de consument) zal ook leiden tot hoge kosten en wellicht tot extra vertraging. Als de kosten laag moeten blijven, zal voorop lopen moeilijker worden. Et cetera, et cetera. Sommige Leidenaren willen nú al de overstap maken naar volledig energieneutraal huis. Zulke early adoptors lopen tegen extra kosten aan. In Leiden konden zij tot voor kort gebruik maken van duurzaamheidssubsidies (25% voor woningisolatie). Maar dat geld is bijna op. Het subsidiefonds voor verduurzaming van woningen is naar verwachting eind 2017 uitgeput. Bovendien is het merendeel van de Leidse woningvoorraad op zo’n manier gebouwd dat het niet mogelijk is om deze met individuele maatregelen energieneutraal te maken. Er zijn ook grote projecten nodig, zoals de aanleg van warmtenetten en een warmterotonde, zodat restwarmte van industrie uit het Botlekgebied en aardwarmte (geothermie) op een efficiënte manier kunnen worden gebruikt. Het vooruitzicht is dat daarbij ook risicodragende investeringen door gemeenten noodzakelijk zijn.

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 24

Wat de regierol van de gemeente bij de overstap van gas op andere warmtebronnen precies behelst, moet nog ontdekt gaan worden. Zeker is dat de overstap financieel, juridisch, programmatisch en communicatief heel complex is. Dat vergt een stevige warmteorganisatie, zodat gemiddeld per jaar 1500 woningen de overstap kunnen maken. Per wijk moet een warmteoplossing worden gekozen die voor het type woningen in wijk betaalbaar, betrouwbaar en groen is, en die een duurzame alternatieve oplossing biedt. En realisatie van die oplossing zal zo veel mogelijk moeten samenvallen met andere vervangingsinvesteringen, zoals aanleg van nieuwe riolering. Twee keer binnen dertig jaar straten opengraven voor ondergrondse infrastructuur is simpelweg te duur. Strategische aandachtspunten: . .Ambitie..- Wat zijn de ambities voor korte, middellange en lange termijn van de gemeente, als het gaat om duurzame vormen van verwarming? Wil je bijvoorbeeld met lokale regelgeving aansluiting op stadsverwarming afdwingen voor nieuwbouw en grootschalige renovatie? . Uitvoeringscapaciteit..- Kan de gemeente samen met samenwerkingspartners in de stad en de regio voldoende power ontwikkelen om deze ambities te realiseren? Mag of moet de gemeente risicodragend investeren? . Draagvlak..- Hoe “streng” moet de gemeente zich opstellen, bijvoorbeeld met duurzaamheidseisen voor nieuwbouw (100% energieneutraal, zonder aansluiting op gas, bijvoorbeeld)? “Turijn eerste vegetarische stad ter wereld” Voedsel ontbreekt in de Leidse duurzaamheidsagenda. Toch is bekend dat vleesconsumptie verantwoordelijk is voor uitstoot van ongeveer 20% van alle broeikasgassen. Voor de burgemeester van Turijn, Chiara Appendino (lid van de Vijfsterrenbeweging), was dat een van de redenen om haar stad uit te roepen tot de eerste vegetarische stad ter wereld, met een wekelijkse vega-dag en schoollessen over dierenwelzijn en ecologie. Voor toeristen is er een plattegrond met dertig vegetarische en veganistische restaurants en cafés. Overstromingsgevaar uit de lucht In 2007 viel er een extreem zware bui in Leiden, die tot gevolg had dat straten onderliepen in de Oude Kooi. Sindsdien is het weer wereldwijd warmer geworden. 2014 was het warmste jaar ooit gemeten. 2015 was nog warmer en 2016 nóg warmer. En warmer weer leidt tot meer regen in korte tijd. De laatste jaren is gebleken dat vooral zomers heftige korte buien voor een hoge piekbelasting zorgen, met meer overlast. De klimaateffectatlas die de provincie Zuid-Holland heeft samengesteld, leert dat overal de kans op extreme buien groter wordt. Op dit moment is niet duidelijk hoeveel risico Leiden precies loopt, en tegen welke kosten de stad zich tegen regenwater kan beschermen om risico’s te verminderen. Zeker is wel dat de riolering bij extreem zware buien slechts een klein gedeelte van het regenwater kan afvoeren. Het riool heeft als hoofddoel de afvoer van vuil water, ter bescherming van de volksgezondheid. Extreme buien zullen op andere manieren opgevangen moeten worden. Maar het is ook denkbaar om een zeker risico voor lief te nemen op ondergelopen kelders en overstroming van de begane grond. Op dit moment wordt in het EU-project Sponge 2020 in beeld gebracht hoeveel risico Leiden precies loopt. De discussie over de vraag welke risico’s acceptabel zijn, moet nog gevoerd gaan worden. Eens per hoeveel jaar mag ergens een wijk of straat overstromen? In welke mate? Met welk type buien wil je rekening houden? En ben je bereid om extra te investeren om risico’s te verminderen? Op dit moment heeft de gemeente geen eigen kader voor waterberging, klimaatadaptatie en ondergrondse ruimtelijke ordening. Er zijn alleen richtlijnen van het waterschap, bijvoorbeeld over watercompensatie bij grotere nieuwbouwplannen. Dat betekent dat extra waterberging in de openbare ruimte geen harde randvoorwaarde is bij stadsontwikkeling, en dat gemeentelijke discussies vaak gaan over esthetiek en functionaliteit voor dagelijkse gebruikers. Dan is het lastig om af te wegen of een stoep laag moet zijn (wat gunstig is voor mensen die slecht ter been zijn), of juist hoog (als dat gunstig is voor waterberging). Ondergrondse ruimtelijke ordening is nodig om concurrerende “bodemclaims”

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 25

tegen elkaar af te wegen, zoals bescherming van drinkwatervoorraden, verzilting door geothermie, ruimte kabels en leidingen en effecten van bodemdaling. Aanpassing van de openbare ruimte aan klimaatverandering betekent onder meer: maatregelen nemen om grote hoeveelheden water tijdelijk op te slaan in de openbare ruimte, bijvoorbeeld met stedelijk groen, wadi’s, waterpleinen en andere gebouwde vormen van waterberging. Leiden werkt samen met andere Europese steden in het Sponge2020 project. Bij elke verandering in de openbare ruimte zal bezien moeten worden hoe die verandering het waterbergend vermogen van de stad zo optimaal mogelijk kan vergroten. Uiteraard kan dat worden gecombineerd met de overstap van gas op andere warmtebronnen en vernieuwing van riolering. Ook hier geldt dat samenwerking noodzakelijk is, onder meer met het waterschap, met eigenaren van bedrijfsgrond, met corporaties en met inwoners (steenbreek, groene daken, etc.). Naast waterberging vergt aanpassing aan klimaatverandering ook dat we hittestress vermijden en dat we negatieve gevolgen van droogte tegengaan. Hittestress speelt vooral in sterk versteende omgevingen; op zomerse dagen loopt de temperatuur daar hoger op dan op groene plekken. Vooral ouderen en mensen met een zwakke gezondheid ondervinden hier hinder van. Klimaatadaptatie is duur. De totale vervangingswaarde van de inrichting van de Leidse openbare ruimte bedraagt ongeveer 1 miljard euro, met een vervangingstermijn van circa 40 jaar. Wie Leiden wil voorbereiden op extreme buien in de toekomst, doet er daarom goed aan om bij alle vervangingsinvesteringen van vandaag al rekening te houden met de buien van morgen. Tussentijdse aanpassing en afwijking van langetermijnplanningen leidt namelijk tot hoge extra kosten. In combinatie met de energietransitie leidt aanpassing aan klimaatverandering tot een grote ruimtelijke opgave, zowel bovengronds als ondergronds. Strategische aandachtspunten: . Draagvlak..- Welk risico op overstroming is nog aanvaardbaar? Hoe moet deze discussie gevoerd worden, en met wie? . .Ambitie..- Welke ambities heeft de gemeente om waterberging in de stad te vergroten? . Uitvoeringscapaciteit..- Wat mag klimaatadaptatie kosten? Openbare ruimte: meer dan “schoon, heel, veilig” De eisen aan de openbare ruimte van de stad worden steeds hoger, bijvoorbeeld vanwege noodzaak tot waterberging, reductie van hittestress of door ratificatie (in 2016) van het VN-verdrag voor rechten van mensen met een beperking. Daarin staat dat iedereen toegang moet hebben tot de fysieke omgeving. De openbare ruimte in de stad dient vele doelen, zoals gezondheid, mobiliteit, biodiversiteit, contact en recreatie, voor iedereen, dus ook voor mensen met een beperking. Als de inrichting van de openbare ruimte beweging en contact hindert, zal dat op termijn leiden tot hogere kosten in het sociaal domein (WMO, bijvoorbeeld). Het beheer van de openbare ruimte beweegt steeds meer mee met het veranderende gebruik van de openbare ruimte. In een kinderrijke nieuwbouwwijk is dat gebruik anders dan in een wijk met veel tieners of veel 65-plussers. Bewoners worden bovendien intensiever betrokken bij beheer en onderhoud. Sinds kort wordt bij elk klein onderhoud gepoogd de openbare ruimte zo veel mogelijk aan te passen aan het gebruik ervan. Kleine veranderingen hoeven daardoor niet meer altijd te wachten tot de eerstvolgende grote onderhoudsbeurt, die eens per 40 jaar plaatsvindt. Bovendien is er meer aandacht voor andere manieren van samenwerken met bewoners en voor communicatie, voor zover dat past binnen de beschikbare capaciteit. Strategische aandachtspunten: . Uitvoeringscapaciteit..- Tijd en geld voor intensievere samenwerking met bewoners en voor veranderend gebruik van de openbare ruimte (inhaalslag).

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 26

Groene stad De gemeente heeft nu geen investeringsstrategie voor groenprojecten na afronding van reeds geplande of uitgevoerde projecten in de Oostvlietpolder, Morspark, Singelpark en Leidse Ommelanden. De Regionale agenda Omgevingsvisie 2040 bevat de ambitie om het groen om de stad beter te verbinden met het groen in de stad. Het project Leidse Ommelanden loopt door tot 2020. Het netwerk van groene plekken in de stad en regio krijgt meerwaarde als deze plekken van klein tot groot met elkaar worden verbonden, van trapveldje tot Leidse Hout. Het stedelijk groen kan oplossingen bieden voor waterberging, hittestress en versterking van biodiversiteit. Door beweging en ontmoeting te stimuleren, door geluid te dempen en door fijnstof weg te vangen draagt het ook bij aan gezondheid. En groen is noodzakelijk voor een aantrekkelijk verblijfsklimaat in de stad; het belang hiervan is elke zomerse dag af te lezen aan de populariteit van groene oases zoals het Van der Werfpark. Centraal in het groene netwerk ligt het Singelpark. Maar wanneer is het Singelpark nou af? Die vraag horen we met enige regelmaat. Het antwoord varieert van “Het is er al” tot “Het park is nooit af”. Dankzij het budget dat nu beschikbaar is, is het binnenkort mogelijk om via nieuwe bruggen een rondje te lopen dat bijna overal langs de singels gaat. Maar er blijven hindernissen die binnen het huidige budget en met de huidige opdracht niet weggenomen kunnen worden. Die hindernissen liggen met name bij het “energiepark”, aan de noordkant van de binnenstad (herontwikkeling), tussen de Doezastraat en de Sterrenwacht (laveren tussen parkeerplaatsen), en bij de verbinding tussen het Plantsoen en het Lakenplein (versteend). Andere schakels in het groene netwerk zijn wijkparken. Na het Morspark en Matilo wachten ook andere wijkparken op herinrichting die past bij de opgaven van verstedelijking en verduurzaming. Strategische aandachtspunten: . .Ambitie..- Ambities bepalen voor Leiden als “groene stad”, bijvoorbeeld met verbinding van groen om de stad met groen in de stad. . Uitvoeringscapaciteit..- Financiering van eventuele vervolgstappen Singelpark en/of andere groenprojecten. . Draagvlak..- Samenwerking met gemeenten in de regio. Afvalbeleid “Vermindering van restafval en bevordering van hergebruik, als opmaat naar volledig circulaire economie”: dit is een van de punten op de strategische agenda van de Leidse regio. Daarmee sluiten Leiden en de andere regiogemeenten aan bij landelijke ambities voor huishoudelijk afval van het ministerie van Infrastructuur en Milieu, de VNG en de Nederlandse vereniging voor afval en reinigingsmanagement (NVRD). Zij spraken in 2014 de ambitie uit om te komen tot 75% scheiding van huishoudelijk afval in 2020 en tot vermindering van de hoeveelheid restafval tot maximaal 100 kg per inwoner in 2020. In 2017 zal de gemeente Leiden beginnen met de formulering van nieuw afvalbeleid. Op dit moment wordt circa 35% van het huishoudelijk afval gescheiden aangeboden. Dat is nog ver verwijderd van het landelijke “wensbeeld” van 75% in 2020. Om afvalscheiding te bevorderen kan Leiden maatregelen nemen om bronscheiding en/of nascheiding te bevorderen. Bij bronscheiding houden huishoudens plastic, metaal en drankverpakkingen apart. Bij nascheiding worden deze afvalstromen machinaal gescheiden van overig restafval. Nascheiding is overigens niet goed mogelijk voor glas en papier. Voor de keuze tussen bron- en nascheiding voor kunststof verpakkingsmateriaal zijn vele argumenten te geven. Strategische aandachtspunten: . .Ambitie..- Wel of niet committeren aan landelijke doelstellingen? Of lokale doelstelling kiezen. Voor buitenwijken committeren aan hogere doelstelling dan voor binnenstad?

Hoeveel restafval produceerde Leiden per inwoner in 2014? A. 147 kg B. 171 kg C. 258 kg

Bekijk hier het antwoord.

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 27

4. Sociale en economische ambities

4.1 Leidenaren die afhankelijk zijn van de gemeente Bijna de helft van de gemeentebegroting gaat tegenwoordig op aan “het sociaal domein”. Veel Leidenaren zijn op enig moment in hun leven voor zorg of ondersteuning afhankelijk van de gemeente. Dat kan voor korte tijd zijn, maar er zijn ook Leidenaren die langdurig afhankelijk zijn van sociale voorzieningen van de gemeente. De sociale voorzieningen die de gemeente biedt, hebben – kort samengevat – als doel dat Leidenaren zichzelf staande kunnen houden in de samenleving. De meeste Leidenaren kost dat (gelukkig) weinig moeite. We noemen hen zelfstandig en zelfredzaam. Maar er zijn momenten waarop dat niet lukt, wanneer het leven tegenzit. Iedereen kan in zo’n situatie terecht komen, ongeacht opleidingsniveau, werk, leefsituatie of culturele achtergrond, bijvoorbeeld als we oud worden: bijna tweederde van de 85-plussers in de stad maakt gebruik van WMO-voorzieningen van de gemeente. Verder telt Leiden bijna vierduizend mensen die voor hun inkomen afhankelijk zijn van de bijstand (dat is een derde meer dan in 2010). Circa 1300 kinderen groeien op in een bijstandsgezin. Leiden telt bovengemiddeld veel Kinderen in armoede. Sommige Leidenaren zullen in de praktijk altijd steun nodig hebben om zich staande te houden in de samenleving, bijvoorbeeld vanwege een beperking: Leidenaren die financieel niet op eigen benen kunnen staan, die niet op eigen kracht kunnen deelnemen aan de arbeidsmarkt, die niet in staat zijn zonder begeleiding of ondersteuning zelfstandig te wonen, of die op andere manieren afhankelijk zijn van professionele zorg en ondersteuning. En ook dan komt de gemeente in beeld. Wanneer je afhankelijk bent van de gemeente Een grote groep Leidenaren is op enig moment in het leven afhankelijk van dienstverlening van de gemeente. En sommige Leidenaren zijn zelfs een heel groot deel van hun leven afhankelijk van de gemeente. Zoiets kan je voor korte of lange tijd overkomen, bijvoorbeeld wanneer je opgroeit in armoede, in een omgeving met huiselijk geweld en seksueel misbruik, als je moeite hebt met lezen en schrijven, als je een lichte verstandelijke beperking hebt, als je zonder startkwalificatie van school gaat, wanneer je regelmatig afhankelijk bent van de bijstand, wanneer je kinderen hebt en afhankelijk bent van ongeschoold werk, van deeltijdbaantjes en nul-urencontracten, wanneer je inkomen is opgebouwd uit allerlei toeslagen en tegemoetkomingen, wanneer de brievenbus bijna dagelijks kleppert met wéér een brief van de overheid, wanneer je geen geld hebt om je kinderen te laten sporten, wanneer je kinderen spijbelen, wanneer kinderen tijdelijk uit huis worden geplaatst, wanneer problematische schulden hebt, wanneer het niet lukt een schuldensanering vol te houden, wanneer je een partner hebt met losse handjes, wanneer uithuiszetting dreigt of wanneer je dakloos bent, wanneer je een periode met verslaving doormaakt, wanneer je ex-partner met schulden nog bij je ingeschreven staat, wanneer deurwaarders aanbellen, wanneer je met een andere partner je leven weer op de rails lijkt te brengen maar ook deze agressief blijkt, wanneer fysieke beperkingen leiden tot gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid, wanneer je een scootmobiel nodig hebt, wanneer je hulp in de huishouding nodig hebt, wanneer je demente moeder bij je in huis komt wonen met haar huisdieren, totdat dat echt niet langer gaat, of wanneer je zelf dementieverschijnselen begint te vertonen. Veel Nederlanders maken zich zorgen om een tweedeling tussen mensen die wel en niet kunnen meekomen in de samenleving. En dat is niet geheel onterecht, vindt het Sociaal en Cultureel Planbureau. Van een strikte tweedeling is weliswaar geen sprake, maar de samenleving is wel duidelijk gesegmenteerd. Dit blijkt uit het onderzoek “Verschil in Nederland”. Het SCP identificeert daarin zes groepen, die onderling van elkaar verschillen in persoonlijk, sociaal, cultureel en economisch kapitaal. Daarin tekent zich een duidelijke koploper af (de “gevestigde bovenlaag”, 15% van de bevolking) en een duidelijke groep achterblijvers (het “precariaat”, ook 15%). De mensen in deze laatste groep zijn

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 28

het laagst opgeleid en het vaakst afhankelijk van een uitkering of karig pensioen, ze hebben vaak een huurwoning en nauwelijks vrij vermogen. Fysiek is deze groep het meest ongezond en het vaakst te zwaar, en hun netwerken voor sociale en instrumentele steun zijn het kleinst. Politiek is deze groep het meest ontevreden, met de grootste weerzin tegen “Europa”, tegen de nationale politiek en tegen behoud van de eigen cultuur van migranten. En deze groep is relatief vaak afhankelijk van de gemeente. Kinderen in armoede Leiden telt relatief veel kinderen in armoede. Volgens de SCP-publicatie “Armoede onder kinderen – een probleemschets” (februari 2017) lag het percentage kinderen in armoede in 2013 in Leiden hoger dan het landelijk gemiddelde. Leiden was daarmee een uitzondering in Holland Rijnland. Opgroeien in armoede heeft verschillende negatieve effecten: deze kinderen voelen zich ongelukkig, ze maken zich zorgen over de thuissituatie en ze nemen minder deel aan sociale activiteiten. Ook blijven ze op een lager onderwijsniveau steken. Ze lopen mede daardoor het risico om als volwassene opnieuw in armoede te verkeren, concludeert het SCP. Verder komt het SCP tot drie verrassende inzichten: De kans op armoede is relatief het grootst in eenoudergezinnen, maar de meeste kinderen in

armoede wonen in huishoudens met twee ouders. Kinderen met een niet-westerse migratieachtergrond groeien relatief vaak op in armoede, maar de

meeste kinderen in armoede zijn autochtoon. In bijstandsgezinnen is de kans op armoede het grootst, maar de meeste kinderen in armoede

hebben ouders met betaald werk. Hieronder gaan we achtereenvolgens in op de gemeentelijke ambities in het sociaal domein, op de uitvoeringscapaciteit en op draagvlak voor en legitimatie van gemeentelijke activiteiten in het sociaal domein. Ambities en strategie In de ontwikkelingsvisie “Leiden, Stad van Ontdekkingen” wordt nauwelijks aandacht besteed aan Leidenaren die voor zorg en ondersteuning afhankelijk zijn van de gemeente. De tekst van de ontwikkelingsvisie stamt uit 2012. Op dat moment was weliswaar bekend dat gemeenten in 2015 nieuwe taken zouden krijgen, maar wat dat precies zou betekenen, was nog onbekend. Voor stedelijke ontwikkeling is “Leiden, Stad van Ontdekkingen” een belangrijke inspiratiebron, met de pijlers kennis, cultuur & historie en “duurzame vernieuwing”. Maar voor participatie en maatschappelijke ondersteuning geldt dat veel minder. Wel is er een mantra dat telkens wordt herhaald: in Leiden en de Leidse regio “telt iedereen mee en doet iedereen mee”. In de sociaal-maatschappelijke structuurvisie “Leven in Leiden” is de betekenis van “Leiden, Stad van Ontdekkingen” verder geduid voor sociaal-maatschappelijke taken van de gemeente. De redenering in “Leven in Leiden” is dat onze stad van kennis, cultuur en historie aantrekkelijk is voor hoogopgeleide kenniswerkers en daarmee ook voor bedrijven die zich hier willen vestigen. Doordat zij zich graag hier vestigen, beschikt de gemeente over voldoende economische draagkracht voor sociaal beleid en sociaal-maatschappelijke voorzieningen, en óók over betere arbeidsmarktkansen voor middelbaar en lager opgeleiden dan in willekeurige andere steden. Dit maakt de stad ook sociaal-maatschappelijk krachtig, wat weer bijdraagt aan de aantrekkingskracht van de stad. Maar hoe deze kracht ingezet kan worden om de complexe ondersteuning te leveren die sinds de decentralisaties van 2015 nodig is, wordt niet beschreven. In het sociaal domein heeft beleidsontwikkeling per taak of regeling in de afgelopen jaren meer nadruk gekregen dan integrale visieontwikkeling. Uiteraard beschikt de gemeente over beleidskaders en –verordeningen voor taken als uitvoering van de WMO, Participatiewet, Jeugdhulp (met andere gemeenten in Holland Rijnland en specifiek voor Leiden voor de overgang naar meerderjarigheid), maar er zijn ook nog veel te doen en te ontdekken: “Lichte ondersteuning waar dat kan, maar zwaarder waar dat nodig is”: dat is de kern van het

aanbod aan jeugdhulp, zoals dat ook elders in het sociaal domein geldt. Dat vergt intensievere samenwerking, bijvoorbeeld tussen onderwijs en zorg, en maatwerk op terreinen als wonen, zorg, werk en inkomen, in het bijzonder voor jongeren met een beperking die meerderjarig worden. In

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 29

2018/2019 kan dit opnieuw als uitgangspunt worden vastgelegd, wanneer de verordening op de jeugdhulp moet worden vernieuwd.

Hetzelfde geldt voor mensen die al wat ouder zijn, maar die vanwege verstandelijke beperkingen belemmeringen ondervinden in sociale omgang, op de arbeidsmarkt en in contact met instanties. Deze groep is groot: volgens cijfers van de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland zijn er ongeveer 2,2 miljoen Nederlanders met zwakbegaafdheid (IQ tussen 70 en 85) en circa 142.000 Nederlanders met een verstandelijke beperking (IQ lager dan 70). Deze groepen hebben vaak moeite met rekenen, lezen en schrijven. Uit onderzoek van de Rekenkamer blijkt dat 2,5 miljoen Nederlanders ouder dan 16 jaar laaggeletterd zijn. Voor hoeveel mensen dat in Leiden geldt, weten we niet precies, maar het is ongetwijfeld substantieel.

Met oog op de (toekomstige) ouderen is er geen integrale visie die antwoord geeft op de vraag: (hoe) gaan we er in Leiden voor zorgen dat ouderen langer zelfstandig in hun leefomgeving kunnen blijven wonen, nu in de komende 20 jaar het aantal 75- en 85-plussers gaat verdubbelen? Woningaanpassing is vaak te kostbaar en passende woningen niet beschikbaar. Hoe lossen we dat op? En hoe kunnen we toekomstige afhankelijkheid van professionele zorg en ondersteuning verkleinen?

In de komende jaren krijgt de stad te maken met nóg een belangrijke verandering: aanpassing van de maatschappelijke zorg. Dit gaat om kwetsbare mensen de nu vaak intramuraal worden opgevangen, in voorzieningen voor beschermd wonen of in maatschappelijke opvangvoorzieningen (zoals daklozenopvang). Het is de bedoeling van de wetgever dat deze mensen veel meer zelfstandig (“extramuraal”) gaan wonen in de eigen wijk, met ambulante ondersteuning. Deze verandering heeft niet allen consequenties voor huisvesting, voor de organisatie van werk en dagbesteding, voor inkomensbeleid en schuldhulpverlening, voor WMO en welzijn, maar ook voor buutbewoners. Succes van extramuralisering is mede afhankelijk van de bereidheid van buurtbewoners om mensen in hun wijk te accepteren die zich anders gedragen en/of hulp nodig hebben. In een inclusieve wijk kijken buren naar elkaar om, ook als die buren een beetje anders zijn. De grotere verantwoordelijkheid voor zorg en ondersteuning stelt de gemeente voor allerlei nieuwe beleidsuitdagingen. Moet de nadruk daarin liggen op preventieve maatregelen, zodat mensen zichzelf staande kunnen (gaan) houden in de samenleving, of moet de aandacht meer uitgaan naar efficiënte en effectieve ondersteuning wanneer dat toch niet lukt? Moeten deze voorzieningen zo veel mogelijk gericht zijn op de mensen met de grootste problemen, of moeten diensten ook toegankelijk zijn voor “middengroepen”? Is schuldhulpverlening er alleen voor lage inkomens of ook voor middeninkomens, bijvoorbeeld? Ook in de verbindingen tussen het sociaal domein en andere beleidsdomeinen is er nog een wereld te winnen. Wie bijvoorbeeld wil nastreven dat alle Leidenaren zichzelf staande kunnen houden in de samenleving, in hun eigen leefomgeving, en ondersteund door hun omgeving, zal al snel ontdekken dat werkgelegenheid, economie, slimme woningbouw, passende stedelijke ontwikkeling, maatschappelijke voorzieningen en een toegankelijke en comfortabele openbare ruimte daarvoor onontbeerlijk zijn. Meetellen en meedoen gaat over veilig opgroeien, deelnemen aan onderwijs, in je eigen inkomen kunnen voorzien en daarmee rondkomen, persoonlijke doelen stellen en deze kunnen bereiken, en over allerlei aspecten die zijn samen te vatten onder de noemer “positieve gezondheid”, passend bij iedere levensfase (onder andere: dagelijks functioneren, sociaal-maatschappelijk participeren, lichaamsfuncties, mentaal welbevinden en kwaliteit van leven).

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 30

DE ZES ASPECTEN VAN “POSITIEVE GEZONDHEID”

Dagelijks functioneren: Zorgen voor jezelf Je grenzen kennen Kennis van gezondheid Omgaan met tijd Omgaan met geld Kunnen werken Hulp kunnen vragen

Sociaal-maatschappelijk participeren: Sociale contacten Serieus genomen worden Samen leuke dingen doen Steun van anderen Erbij horen Zinvolle dingen doen Interesse in de

maatschappij

Kwaliteit van leven: Genieten Gelukkig zijn Lekker in je vel zitten Balans Je veilig voelen Hoe je woont Rondkomen met je geld

Lichaamsfuncties: Je gezond voelen Fitheid Klachten en pijn Slapen Eten Conditie Bewegen

Mentaal welbevinden: Onthouden Concentreren Communiceren Vrolijk zijn Jezelf accepteren Omgaan met verandering Gevoel van controle

Zingeving: Zinvol leven Levenslust Idealen willen bereiken Vertrouwen hebben Accepteren Dankbaarheid Blijven leren

Bron: http://www.ipositivehealth.com/positieve-gezondheid/ Soms kunnen ook “externe ontwikkelingen” worden aangegrepen om verbindingen tussen het sociale en fysieke domein te bevorderen. Het VN-verdrag voor de rechten van mensen met een beperking is daarvan een voorbeeld. In juli 2016 is dit verdrag door Nederland geratificeerd. Het verdrag heeft als doel: volledige en daadwerkelijke participatie aan de samenleving. Dit heeft implicaties voor de manier waarop verstedelijking tot stand komt, voor inrichting van de openbare ruimte, gezondheidsbeleid en toegankelijkheid van informatie (zoals op de gemeentelijke website). Mensen met een beperking zullen langer dan vroeger zelfstandig wonen, in welke vorm dan ook (met zorg/hulp/mantelzorg). De vraag is hoe Leiden dit verdrag wil gaan naleven. Strategische aandachtspunten: . .Ambitie..- Welke ambities heb je – na het lezen van de informatie hierboven - voor voortzetting van beleidsuitgangspunten voor de ondersteuning van kinderen en jongeren, welke voor ondersteuning van mensen die – gezien hun leeftijd – tot de beroepsbevolking behoren, en welke voor de ondersteuning van ouderen? . .Ambitie..- “Positieve gezondheid” als basis voor gezondheidsbeleid, en als integraal onderdeel van gemeentelijk beleid, onder meer in sociaal domein en stedelijke ontwikkeling. Uitvoeren van beleidsambities Sinds de drie decentralisaties in 2015 (jeugdzorg, uitbreiding WMO, invoering Participatiewet) zijn gemeenten volop bezig geweest om grip te krijgen op de nieuwe taken, op budgetten en op cliëntenaantallen. Deze transitie was ingewikkeld. Nieuwe manieren van financieren en verantwoorden leidden bijvoorbeeld tot moeilijk te duiden cijfers5. En dan moest de “transformatie” van het sociale domein nog beginnen: met partners slimmer, efficiënter en effectiever samenwerken en meer gebruik maken van het vermogen van burgers om zelf met oplossingen te komen. Met zo een transformatie

5 Dit bleek uit onder meer uit nationale discussies over CBS-gegevens. Volgens het CBS hielden gemeenten in 2015 geld over op hun budget voor maatschappelijke ondersteuning en jeugdzorg en kwamen ze geld te kort voor werk & inkomen. Er waren rapporten nodig van Cebeon en Andersson Elffers Felix om dit beeld weer te nuanceren.

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 31

kunnen met minder geld even goede of zelfs betere resultaten kunnen worden geboekt, is het uitgangspunt. In de praktijk blijkt de transformatie van het sociaal domein langer te duren dan één raadsperiode. Het kost tijd en moeite om werkprocessen aan te passen aan de bedoeling en aan actuele kennis over gedrag en beleidseffectiviteit. Die tijd is er vaak niet, want “het werk moet wel doorgaan”. In gesprekken voor deze strategische verkenningen met directbetrokkenen rijst een enerzijds-anderzijds-beeld op: Enerzijds kost de verantwoording over inspanningen en budgetten volgens sommigen onevenredig

veel tijd en moeite. Veel raadsopdrachten leggen volgens hen de nadruk op rechten en plichten in plaats van ruimte te bieden aan maatwerk die past bij de ondersteuningsbehoefte, zoals de wetgever bedoelde. Daardoor is er een grote controledruk, die leidt tot minder aandacht voor sociale innovatie, voor iteratieve verbetering van beleid en processen of voor slim schuiven met budgetten. Er is bij sommigen twijfel of de meetinstrumenten die de raad hanteert, helpen om Leidenaren zo goed mogelijke ondersteuning te bieden.

Anderzijds roemen andere directbetrokkenen de experimenteerruimte die de raad heeft geboden voor het “bijzondere begrotingsprogramma Transformatie”. Dit programma is bedoeld om met inwoners, maatschappelijke organisaties en kennispartners te komen tot sociale innovatie.

In financieel opzicht is verdere transformatie van het sociaal domein noodzakelijk. In de Kaderbrief 2018-2021 is dit beschreven, in het bijzonder voor de jeugdhulp. Net als elders in Nederland kost het bij de Jeugdzorg in Holland Rijnland moeite om de dubbeldoelstelling van kostenbesparing en kwaliteitsbehoud te realiseren. In 2019 volgt een nieuwe inkoopronde onder aanbieders van jeugdhulp. Net als de WMO is jeugdhulp een zogenoemde openeinderegeling: iedere burger moet geholpen worden. Binnen de gemeente Leiden worden integrale oplossingen daarbij overigens nog belemmerd door financiële schotten tussen de begrotingsprogramma’s voor het sociaal domein. De kansen om uitvoering van taken in het sociaal domein te verbeteren liggen echter voor het oprapen, juist in Leiden en omgeving. Leidse wetenschappers hebben veel kennis over gezondheid en gedrag, de gemeentelijke bestuursstijl (gericht op samenwerking) bevordert kruisbestuiving tussen verschillende beleidsdomeinen, en er is een grote betrokkenheid in de stad. Juist hier zou nieuwe kennis over gedrag en beleid snel zijn weg kunnen vinden naar uitvoering, bijvoorbeeld over de risico’s van overschatting van “eigen kracht” (zie bijvoorbeeld WRR-rapport “Weten is nog geen doen”).

Kennis over gedrag en beleid (1): “Weten is nog geen doen” Het klassieke beleidsperspectief van de overheid gaat uit van een burger bij wie de juiste kennis automatisch leidt tot de juiste daden. De Wetenschappelijke raad voor het regeringsbeleid zet daar een ander, realistisch perspectief tegenover. Dat realistische perspectief gaat ervan uit dat mensen niet altijd handelen, ondanks hun goede voornemens. Weten leidt niet altijd tot doen. Een slimme overheid houdt rekening met dit verschil in “doenvermogen”. Bij het ontwerpen van beleid moet de vraag gesteld worden wat er gebeurt met mensen die niet meteen hun post openmaken of niet meteen in actie komen als dat noodzakelijk is. In een korte, informatieve video vat een medewerker de belangrijkste inzichten samen.

Rationalistisch perspectief op zelfredzaamheid

Assumpties over mentale vermogens: – iedereen beschikt over voldoende mentale vermogens voor redzaamheid – uitzondering: kleine groep kwetsbaren – aandacht voor denkvermogen

Realistisch perspectief op zelfredzaamheid

Assumpties over mentale vermogens: – normaalverdeling: sommigen scoren hoog, sommigen laag, grote middengroep – staart van (zeer) kwetsbaren – ook aandacht voor doenvermogen

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 32

Assumpties over gedrag: – weten leidt tot doen – zelfcontrole is onbeperkt Inrichting beleid – meer keuze is altijd beter – sturen via informatie en financiële prikkels – burger moet de wet kennen Uitvoering beleid – afstandelijk, zakelijk – geen contact voorafgaand aan sancties – alleen hulp bij evidente overmacht

Assumpties over gedrag: – weten is nog geen doen – zelfcontrole is begrensd Inrichting beleid – verleiding en stress verminderen – sturing via keuzearchitectuur (“nudging”) – burger moet de wet ook ‘kunnen’ Uitvoering beleid – persoonlijk, proportioneel – wel contact voorafgaand aan sancties – meer differentiëren: niet willen/niet kunnen

Kennis over gedrag en beleid (2) Heb je het vertrouwen in jezelf dat je een bepaalde taak goed kunt uitvoeren, bijvoorbeeld om je financiën goed bij te houden of om te solliciteren? Dan is de kans op succes groter. Is dat zelfvertrouwen laag? Dan is de motivatie lager en dan is de kans op succes ook lager. Dit fenomeen heet “self-efficacy”. Het wordt beschreven in een working paper van de WRR over duurzame verbetering van financieel gezond gedrag. Door in hulpverleningsprogramma’s meer te investeren in het zelfvertrouwen van deelnemers om een taak goed te kunnen uitvoeren, kan de effectiviteit worden verhoogd. Op allerlei terreinen kunnen activiteiten van Leidenaren, van maatschappelijke organisaties, verenigingen en bedrijven en van de gemeente bijdragen aan gezondheid, vitaliteit en zelfredzaamheid. Bijvoorbeeld in de verstedelijkingsambities, met meer levensloopbestendige woningen en stadswijken. Of door beweging, contact en ontmoeting te bevorderen. En dat kan op vele manieren: met sportbeleid (met verenigingen die ook maatschappelijk actief zijn), met inrichting van de openbare ruimte, met mogelijkheden voor zelfbeheer, met zodanige ontwikkeling van wijken dat mensen in hun eigen leefomgeving oud kunnen worden, met meer prioriteit voor langzaam verkeer (voetgangers en fietsers), met ontmoetingsplekken, met dienstverlening die voor alle inwoners toegankelijk en begrijpelijk is (van laaggeletterden tot expats), met slimme spreiding van winkels en andere voorzieningen, met culturele activiteiten en nog veel meer. Strategische aandachtspunten: . Uitvoeringscapaciteit..- Herzien van balans tussen controle en verantwoording enerzijds en vrijheid van handelen voor professionals en experimenteerruimte anderzijds. . Uitvoeringscapaciteit..- Nieuwe kennis over gedrag en beleid durven toepassen, zoals een realistisch perspectief op zelfredzaamheid. . Uitvoeringscapaciteit..- Ruimte blijven creëren voor initiatieven uit de stad die bijdragen aan gezondheid, zelfredzaamheid en vitaliteit. Draagvlak en legitimiteit: Een stevig maatschappelijk draagvlak voor uitgaven in het sociaal domein is geen vanzelfsprekendheid. Dat draagvlak kan onder druk komen te staan door toenemende tweedeling in de samenleving, door afkeer van middengroepen van gemeentelijk sociaal beleid, door hoge perceptiekosten en door strubbelingen in samenwerking met partners. Maar er zijn ook kansen om draagvlak te versterken. In deze paragraaf lopen we deze punten langs. Niet iedere Leidenaar zal even veel gebruik maken van gemeentelijke voorzieningen. Leidenaren met een “lage sociaaleconomische status” (laag opleidingsniveau en laag inkomen) hebben relatief vaak de gemeente nodig. Zij zijn gemiddeld minder gezond, ze wonen in slechtere woningen en ze hebben

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 33

minder vaak een groot sociaal netwerk. In de grote steden betreft dit overigens grotere groepen inwoners dan in Leiden. Maar ook in Leiden is er maatschappelijke segmentatie. Figuur 4-1: Waardoor neemt maatschappelijke segmentatie toe? Vier hypothesen

Ongelijk verdeelde afname van zekerheid Toenemende inkomensonzekerheden en versobering van de verzorgingsstaat vergroot het (financieel) risico van burgers. Het aantal werknemers met een flexibel contract is toegenomen, terwijl de bescherming van flexibele en vaste contracten wettelijk is verminderd. Mensen met lagere inkomens hebben minder financiële buffer om de toegenomen schommelingen in hun inkomen zelf op te kunnen vangen: hun inkomensrisicoprofiel is daarom harder gestegen dan dat van hogere inkomens.

Kwaliteit van leven loopt verder uiteen De kwaliteit van leven is voor velen flink toegenomen in de afgelopen decennia. Onze auto’s zijn veiliger, het internet bespaart ons tijd en biedt diensten aan waar wij vroeger voor moesten betalen. De levensverwachting is ook toegenomen, maar niet iedereen deelt even sterk mee in de hogere levenskwaliteit. Zo is de ‘gezonde levensverwachting’ voor lagere inkomens veel minder hard gestegen dan voor hogere inkomens en de correlatie tussen opleidingsgraad van ouders en hun kinderen neemt toe.

Horizontale verzuiling neemt toe Bevolkingsgroepen begeven zich in toenemende mate binnen hun eigen sociaaleconomische ’zuil’, waardoor er minder interactie is tussen verschillende bevolkingsgroepen. Zo zien wij dat scholen en woonwijken steeds meer segregeren. Ook in sociale media en netwerken is er sprake van samenklontering van eensgezinden. Zo komen bevolkingsgroepen minder in aanraking met anderen en ontwikkelen we steeds minder begrip voor anderen: ‘onbekend maakt onbemind’.

Transparantie werkt ongenoegen in de hand Transparantie heeft ons grote voordelen opgeleverd. Zo kunnen wij bestuurders bijvoorbeeld beter controleren. Maar transparantie heeft ook een schaduwzijde: het maakt tegenstellingen tussen groepen zichtbaarder, kan incidenten uitvergroten en onrust aanwakkeren. Zo zien wij bijvoorbeeld dat de wereld de afgelopen decennia feitelijk veiliger is geworden, maar dat het veiligheidsgevoel internationaal juist is gedaald.

Gebaseerd op: BCG (2016), “Inclusiviteit: in ieders belang”, blz. 6. De maatschappelijke segmentatie kan het draagvlak voor sociale voorzieningen verkleinen, als de steun voor zulke voorzieningen afbrokkelt onder maatschappelijke “winnaars”. Maar dat zou niet in het belang zijn van die winnaars, concludeert The Boston Consulting Group (BCG) in het rapport “Inclusiviteit: in ieders belang”. Volgens BCG zijn de ‘winnaars’ van globalisering en technologische ontwikkeling erbij gebaat om een groter deel van de winst te investeren om de ‘verliezers’ meer mee te laten profiteren, en zodoende hun steun voor globalisering en technologische ontwikkeling als basis voor toekomstige groei te borgen. Dat is volgens BCG niet alleen een taak voor de overheid. Ook het bedrijfsleven zou een bijdrage moeten leveren, onder meer met aandacht voor ontwikkeling van alle medewerkers (ook de tijdelijke) en met hardere sturing op het uitbannen van onbewuste discriminatie, ook als dat ten koste gaat van de financiële korte termijndoelstellingen.

Het draagvlak voor sociale voorzieningen kan ook worden beïnvloed door eventuele uitbreiding van het gemeentelijk belastinggebied. De VNG is daar al jarenlang een groot voorstander van. Deze uitbreiding houdt in dat gemeenten meer inkomsten uit de eigen belastingheffing krijgen en tegelijkertijd minder uitkeringen van het Rijk. Het gevolg hiervan zal zijn dat de er meer verschillen tussen gemeenten ontstaan doordat lokaal andere afwegingen tussen inkomsten en uitgaven worden gemaakt. Een belangrijk verschil tussen gemeentelijke belastingen en nationale belastingen zit in de perceptie ervan: heffing van lokale belastingen is veel zichtbaarder dan de automatische inhouding van inkomstenbelasting. Dat kan leiden tot een extra stimulans om sociale voorzieningen te versoberen om gemeentelijke belastingen laag te houden.

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 34

Tot slot is het van belang te beseffen dat de effectiviteit van sociaal beleid van de gemeente mede afhankelijk is van het samenspel met maatschappelijke partners, zoals werkgevers, zorgverzekeraars, scholen, zorg- en welzijnsinstellingen, woningcorporaties, verenigingen en particuliere initiatieven. En dat betekent bijvoorbeeld dat de gemeente niet meer zonder overleg en afstemming antwoord kan geven op vragen als: “Wat willen we bereiken”, “wat gaan we daarvoor doen?” en “wat mag dat kosten?” Gemeentelijke beleidsdoelstellingen die in samenspraak met zulke partners tot stand komen, en die ook bij hen op breed draagvlak kunnen rekenen, hebben meer kans van slagen. Dit maakt het werk van het gemeentebestuur ingewikkelder (maar bij succes geeft dit ook meer voldoening). Strategische aandachtspunten: . Draagvlak..- Gemeentelijke ambities ter bevordering van sociale cohesie en ter voorkoming van scherpe(re) segmentatie tussen bevolkingsgroepen.

4.2 Economisch krachtige kennisstad Onderwijs Leiden is een echte onderwijsstad. Dat komt natuurlijk door de universiteit, maar ook door alle andere onderwijsinstellingen die de stad rijk is: de Hogeschool Leiden, MBO Rijnland (de nieuwe naam van het ID College en ROC Leiden), Webster University en vele middelbare scholen, die leerlingen trekken uit de hele regio. Ook zijn er veel basisscholen en peuterspeelzalen in de stad te vinden. De verantwoordelijkheid van de gemeente met onderwijs is formeel gezien beperkt tot huisvesting voor primair en voortgezet onderwijs, het onderwijskansenbeleid en het leerlingenvervoer. Daarnaast heeft zij als taak de toezicht op de kwaliteit van het openbaar onderwijs en moet zij toezien op de waarborging van de diversiteit in het aangeboden onderwijs, onder meer door toepassing van een fusietoets. Vanwege de verantwoordelijkheid voor huisvesting ontwikkelt de gemeente een meerjarig “Integraal huisvestingsplan” en daar leidt de gemeente een vierjarig investeringsprogramma uit af. Voor dat investeringsprogramma is in de komende jaren naar verwachting extra geld nodig. Dit wordt nader toegelicht in de kaderbrief 2018-2021. Dankzij de aanwezigheid van vele musea en kennisinstellingen in de stad kunnen scholen in Leiden hun leerlingen méér bieden dan een school in een willekeurige stad zonder universiteit. De gemeente bevordert dit, onder meer met budgetten voor onderwijsinnovatie en cultuurparticipatie. Leiden is ook van de initiatiefnemers van de “city deal Kennis maken” van universiteitssteden, VSNU en rijksoverheid. Deze city deal is bedoeld om studenten, onderzoekers en docenten grootschalig te betrekken bij het oplossen van maatschappelijke opgaven van steden. Als uitvloeisel hiervan werken de Hogeschool Leiden en de Universiteit met ondersteuning van de gemeente aan een Huis van het Onderwijs. Dit heeft drie doelen: Meer verbindingen leggen tussen de onderwijssectoren (PO-VO/MBO-HO) en tussen verschillende

kernactiviteiten zoals onderwijs verzorgen, leraren opleiden, innoveren, leidinggeven; Ruimte bieden voor (onderwijs-)ondernemerschap, onderwijsinitiatieven van bijvoorbeeld groepen

leraren, wetenschappers en studenten; Uitwerking van een verzamelplaats van startups, een seats-to-meet-locatie waar professionals

werken en kennisdelen met elkaar en een academische werkplaats waar onderzoekers en praktijkprofessionals samenwerken aan vragen uit de praktijk resulterend in praktijk-getoetste methodieken.

De city deal en het Huis van het Onderwijs passen in de dubbele doelstelling van het Leidse programma Kennisstad: ervoor zorgen dat kennisinstellingen in Leiden kunnen floreren én ervoor zorgen dat Leidenaren meer voordeel hebben van de aanwezigheid van kennisinstellingen in de stad. Strategische aandachtspunten: . .Ambitie..- Het scholenlandschap per wijk: hoe moet dat zich ontwikkelen?

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 35

. Uitvoeringscapaciteit..- Financiering onderwijshuisvesting, financiering van de Educatieve Kindcentra (EKC); bezuinigingen van rijksoverheid op onderwijskansenbeleid. Decentralisatie van de bevoegdheden op het gebied van de onderwijshuisvesting. Sturing op het passend onderwijs en op het voortijdig schoolverlaten. . Uitvoeringscapaciteit..- Voortzetting van initiatieven uit het programma Kennisstad. Economie De economische kracht van Leiden wordt vooral bepaald door de aanwezigheid van de Universiteit, het Leiden Bio Science Park, de (historische) binnenstad en MKB. Deze clusters zijn sterk verbonden met elkaar en met de thema’s Kennis en Cultuur, als leverancier, als basisvoorziening, als sfeermaker, als motor voor nieuwe start-ups. Blijvende aandacht is nodig om deze economische pijlers sterk te houden en een economisch bloeiende Stad van Ontdekkingen te zijn. Leiden is een echte kennisstad. De aanwezigheid van het Leiden Bio Science Park maakt dat beeldend. De ambitie van het LBSP is om in de komende twintig jaar te groeien van 18.000 naar 28.000 banen. De kracht van het LBSP is de clustering van R&D activiteiten, om hier voorop te blijven lopen is het van belang spin-offs en starters te faciliteren en middelen beschikbaar te hebben om effectieve acquisitie te kunnen doen. Het LBSP heeft zich in 35 jaar ontwikkeld tot het park dat het nu is, met een krachtig partnerschap van universiteit, LUMC, Hogeschool, bedrijfsleven en gemeente. Het budget voor gemeentelijke inspanningen voor gebieds- en programmamanagement wordt in de komende anderhalf jaar echter niet gecontinueerd of uitgebouwd, maar afgebouwd naar 0. Dat past niet bij de hoge ambities; die zouden eerder een structurele financiering van de inspanningen rechtvaardigen. Ook ontwikkeling van het Stationsgebied biedt ruimte voor werkgelegenheidsgroei. Marktonderzoek en trends tonen aan dat het Stationsgebied hét gebied is in de regio voor nieuwbouw van kantoren. De afgelopen jaren heeft Leiden, door op andere plekken niet levensvatbare kantoorlocaties te transformeren, effectief gewerkt aan het creëren van een toekomstbestendig kantooraanbod. De Leidse economie biedt werkgelegenheid aan meer dan 67 duizend personen (24% in de sector Gezondheid en zorg; 22% zakelijke dienstverlening en 15% onderwijs). De kantorenleegstand en de winkelleegstand vertonen een dalende tendens. Dit blijkt uit de Leidse kerncijfers. Ook de zogenoemde Index071 vertoont een stijgende lijn; deze index meet de economische robuustheid van de regio. Maar al deze cijfers vertellen niet het hele verhaal. De Leidse economie leunt sterk op de sectoren zorg en onderwijs. De economie van de stad is verder nauw verweven met de economie van omliggende gemeenten, zoals Katwijk en Zoeterwoude, waar veel MKB-bedrijven zijn gevestigd. Samen met de andere gemeenten in het Hart van Holland staan wij voor de opgave om voldoende ruimte te blijven bieden voor bedrijvigheid, ook wanneer steeds meer mensen woonruimte nodig hebben binnen de stedelijke omgeving langs de Oude Rijn. In de Toekomstvisie Leidse regio 2027 is de ambitie opgenomen voldoende werkgelegenheid in de nabijheid te hebben. Het MKB is een belangrijke werkgever in Leiden (landelijk werkt meer dan de helft van de beroepsbevolking in het MKB). Ook om het voorzieningenniveau op peil te houden voor o.a. de inwoners en als toeleverancier van bedrijven en werknemers op het LBSP is het MKB van cruciaal belang voor de Leidse regio. Met name door de woningbouw kan ruimte voor het MKB onder druk komen te staan. Grootste knelpunten zijn beschikbaarheid van bedrijfsruimten op bedrijventerreinen, bereikbaarheid, regeldruk, en beschikbaarheid van geschikt personeel. Bij toekomstige ontwikkelprojecten is het daarom van belang te sturen op het realiseren van gemengde gebieden, wonen met ruimte voor economische (en maatschappelijke) functies. En door bedrijventerreinen te revitaliseren en te verduurzamen blijven zij aantrekkelijke plekken om te ondernemen.

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 36

Uit economische analyses voor Nederland blijkt dat de werkgelegenheid op middelbaar niveau onder druk staat, als gevolg van technologisering, digitalisering en robotisering. Deze ontwikkelingen zal niet aan de Leidse regio voorbijgaan. Dat stelt ons voor de opgave om kansen voor nieuwe werkgelegenheid te vinden en te benutten (bijvoorbeeld met crossovers tussen kennisinstellingen en lokaal MKB). Voortbouwen op en verder uitbouwen van de economische agenda in Economie071-verband is daarvoor een eerste vereiste. Vanuit sociaal-maatschappelijk oogpunt blijft ook werkgelegenheid op laag niveau van groot belang. En misschien neemt dit belang zelfs toe, bijvoorbeeld vanwege de noodzaak om statushouders snel te integreren op de arbeidsmarkt (zodat ze met een baan de bijstand kunnen verlaten) en vanwege de noodzaak om bijzondere doelgroepen uitzicht te bieden op werk, zoals jongeren die voorheen zouden zijn ingestroomd in de Wajong of sociale werkvoorziening, en andere mensen met een beperking die permanent ondersteuning nodig hebben op de werkvloer. Ook de aansluiting van onderwijs op de arbeidsmarkt verdient hierbij aandacht. Casus: winkelcentrum Kopermolen In de wijkvisie van de wijkvereniging Merenwijk heeft het winkelcentrum Kopermolen een centrale plek gekregen. Het winkelcentrum zou veel meer dan nu het ‘hart van de wijk’ moeten worden voor álle wijkbewoners (dus ook die van Slaaghwijk). Stevige verbouw van het winkelcentrum onder toevoeging van 200-300 woningen en verbouw van de openbare ruimte rondom zou het winkelcentrum weer ‘toekomstvast’ kunnen maken. Dat zou bijdragen aan de economische en sociale veerkracht van de wijk. Maar hoe komt zo’n project tot stand, en uit welke budgetten kan het gefinancierd worden? Regionale samenwerking is van groot belang voor een vitale economie, blijkt onder meer uit onderzoek van het ministerie van BZK: Maak verschil. Een regionaal economisch programma dat verbinding legt tussen verschillende sectoren, geeft richting aan gezamenlijk optreden en investeren. Zo’n programma dient meerjarig van karakter te zijn met het oog op gewenste duidelijkheid en continuïteit voor bedrijven, kennisinstellingen, burgers en de betrokken overheden zelf, stelt BZK. Leiden is actief partner in verscheidene economische samenwerkingsverbanden: met de regio, Economie071, Innovation Quarter, Medical Delta en stadspartners als Centrummanagement, Leiden Marketing en Ondernemersverenigingen. Om bijvoorbeeld de verbinding tussen Universiteit en Programma Kennisstad met het MKB versterken; en zo spin-off van onze kenniseconomie op het LBSP te faciliteren. En door te investeren in de relatie onderzoek en bedrijfsleven, zodat succesvolle start-ups op het gebied van R&D ontstaan. In de kaderbrief 2018-2021 heeft het college van B en W voorgesteld om de financiering van Economie071 in ieder geval tot en met 2020 voort te zetten. Voor de periode daarna is (nog) geen budget vrijgemaakt. Economische ontwikkelingen volgen elkaar steeds sneller op. Of het nu gaat om Smart Cities, Space, Biobased Economy, of nieuwe concepten op het gebied van retail, horeca en duurzaamheid. Op voorhand is niet te voorzien wat ondernemers nodig hebben om te kunnen innoveren. Om een aantrekkelijke stad te blijven zullen wij flexibel moeten kunnen inspelen op initiatieven van ondernemers. De invoering van de Omgevingswet kunnen wij aangrijpen om onze werkwijze en interne processen hierop in te richten. Hierbij is het belangrijk vrije toetreding van nieuwe spelers in het economisch speelveld te behouden; belangenafwegingen moeten hierbij op de juiste manier gemaakt worden. Daarnaast is geld nodig om daar waar nodig innovaties te faciliteren en stimuleren. Strategische aandachtspunten: . .Ambitie..- Werkgelegenheid op middelbaar niveau; verbindingen tussen MKB en kennisinstellingen. . .Ambitie..- . Uitvoeringscapaciteit..- Voortzetting, financiering en ambities van het samenwerkingsprogramma Economie071. . .Ambitie..- Werk voor bijzondere doelgroepen, zoals statushouders en mensen met een arbeidsbeperking. . Uitvoeringscapaciteit..- Wil het stadsbestuur gemeentelijke uitvoeringscapaciteit blijven vrijmaken voor verdere ontwikkeling en uitvoering van de investeringsstrategie van het Leiden Bio Science Park?

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 37

. Draagvlak..- Regionale samenwerking. Aantrekkelijke binnenstad blijven Het programma Binnenstad van de gemeente, dat tot doel heeft de economie van de binnenstad te versterken en de regionale centrumfunctie te vergroten, is succesvol. In 2009 werd het programma gestart met als doel meer bezoekers te trekken, die meer besteden, en die de stad hoger waarderen. De inspanningen ondernemers, belangenverenigingen, de gemeente en andere organisaties hebben geleid tot hogere stadskwaliteit, meer verdienvermogen, betere bereikbaarheid en meer werkgelegenheid, blijkt uit de meest recente “Binnenstadsindex”. Inmiddels zijn alle projecten en activiteiten uit het programma gerealiseerd of in uitvoering (parkeergarages, herinrichting winkelstraten, centrumroute, Aalmarktproject, ondergrondse afvalcontainers etc.). Stadspartners nemen nu zelf volop initiatief om de binnenstad verder te versterken. In de kaderbrief 2018-2021 is geld vrijgemaakt om jaarlijks terugkerende gemeentelijke activiteiten uit het programma binnenstad te kunnen voortzetten. Om een aantrekkelijke binnenstad te blijven is het van belang de programmastructuur te behouden. Dit borgt een slagvaardige en integrale manier van werken die noodzakelijk is in de dynamiek van dit complexe gebied met haar vele verschillende functies dicht op elkaar. De binnenstad is van belang vanwege haar culturele en verblijfswaarde en als zeer aantrekkelijke voorziening voor de inwoners van de stad, de regio en om internationale bedrijven te trekken en te behouden. Door het veranderende winkellandschap vraagt dit een actieve rol van de gemeente, mogelijk met inzet van financiële middelen. Strategische aandachtspunten: . Uitvoeringscapaciteit..- Voortzetting van initiatieven uit het programma Binnenstad. . Draagvlak..- Aandacht voor de leefbaarheid van de binnenstad voor bewoners (drukte, festivals, AirBNB), in balans met economische doelstellingen (toerisme, werkgelegenheid).

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 38

5. Maatschappelijke ambities

5.1 Leiden een “smart city”? Leiden presenteert zich tot op heden niet nadrukkelijk als smart city, ook al stond “innoveren” in de titel van het collegeakkoord van 2014. Leiden heeft zich niet nadrukkelijk geroerd in de Nationale Smart City-strategie (een coproductie van steden, bedrijven en wetenschap). Een strategie die onder andere voorstelt dat elke stad (en regio) een eigen focus kiest en daarmee gezamenlijk Nederlandse smart cities oplossingen wereldwijd kan vermarkten. Tweeënhalf jaar gelden was Leiden weliswaar de eerste grote gemeente die beschikte over een volledig gedigitaliseerde “basiskaart grootschalige topografie”, maar er is geen samenhangende gemeentelijke strategie, aanpak of innovatiebudget om te experimenteren met nieuwe digitale toepassingen om maatschappelijke doelen te bereiken in de stad. Universiteitssteden als Amsterdam, Utrecht en Eindhoven presenteren zich graag als “smart city”. Deze gemeenten hebben de overtuiging dat (digitale) technologie kan helpen om de leefbaarheid van de stad te vergroten en om efficiënter en effectiever te werken. Ze willen slim gebruik maken van kennis die ze kunnen ontlenen aan data waarover gemeenten en instanties als het CBS beschikken (bijvoorbeeld in een Urban data center), en aan nieuwe databronnen (bijvoorbeeld uit sensoren in de stad). Trefwoorden in hun aanpak zijn onder meer “data-analyse”, “datagestuurd werken”, “experimenteren”, “internet of things”, “cocreatie” en “de stad als laboratorium”. Dat Leiden zich niet als smart city afficheert, betekent niet dat er niets gebeurt, overigens. Via Economie071 is dit jaar gestart met het project “Internet of things”. De bedoeling hiervan is om de gezamenlijke kennis in de regio van internet- en sensortechnologie te bundelen, en om lokaal toepassingen te bedenken en te testen die internationaal het verschil kunnen maken. De partners in Economie071 verwachten dat Leidse regio hiermee zijn stempel kan gaan drukken op vraagstukken rond bijvoorbeeld gezondheid, verstedelijking, vergrijzing, voedselschaarste en klimaatverandering. Binnen de gemeentelijke organisatie staat “smart” werken nog in de kinderschoenen, al heeft het cluster Beheer recent belangrijke stappen gezet in “datagestuurd werken”. Zo bevatten ondergrondse afvalcontainers sensoren die een seintje geven wanneer de container vol is en geleegd moet worden. Dit maakt afvalinzameling efficiënter. Verder worden meldingen over losliggende stoeptegels, kapotte lantaarnpalen en andere gebreken in de openbare ruimte steeds meer gebruikt om efficiënter en effectiever te beheren. Aan de smart cities-ontwikkeling kleven nog vele fundamentele vraagstukken, op gebied van eigenaarschap van data, privacy, open data en informatiebeveiliging. Maar ook fundamentele vraagstukken waar juist de Leidse instellingen – gebonden in de Leidse identiteit ‘Kennisstad’ – positie kunnen kiezen: hoe zorgen we ervoor dat mensen, technologie en samenlevingen elkaar in deze digitale samenleving versterken? Voor de nieuwe initiatieven voor smart city-toepassingen en voor intensivering van datagestuurd werken is nu geen geld of capaciteit beschikbaar. Strategische aandachtspunten: . .Ambitie..- Wel of geen ambitie uitspreken om Leiden te ontwikkelen als smart city, die digitale mogelijkheden en datagestuurd werken verkent en toepast om leefbaarheid en andere maatschappelijke doelen te bereiken? . Draagvlak..- Wel of geen keuze maken voor het samen met de Leidse instellingen aanbrengen van een Leidse focus en bij ‘wel’ de organisatie voor het aanpakken van deze focus bepalen. . Uitvoeringscapaciteit..- Innovatie- en programmabudget voor verkenning en toepassing van smart city-en datagestuurde toepassingen.

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 39

5.2 Cultuurstad Leiden is als stad van ontdekkingen een stad van kennis en cultuur. In de Cultuurnota 2012-2018 is de waarde van cultuur is beschreven voor het woonklimaat, voor het vestigingsklimaat voor ondernemers en voor de aantrekkingskracht voor talentvolle bewoners en voor bezoekers. Ten minste vier aspecten van het cultuurbeleid verdienen hernieuwde aandacht: onderwijs, publiek, beeldende kunst in de openbare ruimte en broedplaatsen. Onderwijs: De beleving van Leiden als cultuurstad begint op de basisschool en de middelbare school. Vooral BplusC en de Cultuureducatiegroep verzorgen aanbod en ondersteuning van het onderwijs bij de culturele activiteiten voor leerlingen. Voor scholen biedt ondersteuning voor versterking van deskundigheid en vakbekwaamheid en een goed cultuureducatief aanbod (kunst en cultuur, maar ook mediawijsheid, erfgoededucatie, leeseducatie en –bevordering). In de komende raadsperiode kan opnieuw gekeken worden naar de infrastructuur en de aansluiting tussen vraag en aanbod op dit gebied. Publiek: Cultuur ontleent haar waarde voor een belangrijk deel aan het feit dat het gezien, gehoord, gelezen en beleefd wordt. Belangrijk is dat cultuuruitingen door een breed scala aan publieksdoelgroepen worden bezocht, niet alleen door een beperkte groep mensen die de interesse voor cultuur van huis uit hebben meegekregen, die een toegangskaartje kunnen betalen, die een ‘westerse achtergrond’ hebben. Landelijk is geconstateerd dat dit geen vanzelfsprekende zaak is. In Leiden is hiermee op een aantal fronten een voorzichtige start gemaakt (onder meer door de stadsprogrammeur). De vraag rijst in hoeverre hiervan versterking nodig is, in programmering, bij kunstenaars en bij cultuurinstellingen. . Beeldende kunst in de openbare ruimte: deze kunstvorm zou een grotere bijdrage aan de identiteit van de stad kunnen leveren dan tot nu toe het geval is. De initiatieven die nu in de sector ontwikkeld worden staan te weinig in relatie tot elkaar, het ontbreekt aan een kader om initiatieven te toetsen en energie te richten. Leiden heeft nog geen visie voor beeldende kunst in de openbare ruimte, maar die is wel in ontwikkeling, als opmaat naar kunst- en cultuurbeleid voor de periode 2018-2022. Als hieruit de ambitie voortvloeit om beeldende kunst in de openbare ruimte op te waarderen, is extra geld nodig voor realisatie daarvan. Broedplaatsen: Voor het creatieve en culturele klimaat in de stad is het van groot belang dat er plekken blijven bestaan waar kunstenaars de kans krijgen zich te ontplooien, kennis en ervaring uit te wisselen en contacten met de lokale samenleving te leggen. Zulke broedplaatsen bieden werkplekken voor startende en gevestigde culturele en creatieve ondernemers. In Leiden bestaan enkele broedplaatsen, in uiteenlopende vormen. Vaak zijn ze tijdelijk gehuisvest in een oud pand. De meeste zullen echter op niet al te lange termijn hun huisvesting kwijtraken. Het gaat om de Kaasmarktschool, Nieuwplaatsz en Old School. Strategische aandachtspunten: . .Ambitie..- Doelen voor verbreding van cultuurpubliek in Leiden, voor beeldende kunst in de openbare ruimte als bijdrage aan de identiteit van de stad, en voor culturele broedplaatsen. . Uitvoeringscapaciteit..- Organisatie van ondersteuning voor cultuuronderwijs.

5.3 Sporten in stad en regio Is Leiden een sportstad? In 2017 is Leiden voor de derde keer op de vierde plek geëindigd in de verkiezing van beste topsportgemeente. In het collegeakkoord van 2014 kreeg sport slechts beperkte aandacht. Toch is sport belangrijk voor de stad en bovendien zeer actueel in de publieke opinie. Vitale sportverenigingen, vitale sportparken, goede sportaccommodaties en een openbare ruimte die uitnodigt tot sport en bewegen, dragen in belangrijke mate bij aan een hoge kwaliteit van de leefomgeving, aan

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 40

sociale cohesie (binding) en aan participatie. (Top)sport draagt bij aan de aantrekkingskracht van de stad, ook die van een internationale kennisstad en aan gezonde(re) en vitale(re) inwoners. Tot 2030 zal de sportdeelname gelijk blijven, maar niet alle sporten zullen even populair blijven, verwachten het Sociaal en Cultureel Planbureau en het RIVM in de “Toekomstverkenning Sport”. Teamsporten worden minder populair; individuele sporten winnen aan populariteit. De Leidse ambities op sportgebied zijn vastgelegd in de sportnota 2013-2017 “Verleiden tot bewegen”. De stad moest even wachten maar in de komende anderhalf jaar zullen besluiten aan de gemeenteraad worden voorgelegd over nieuwe binnensportaccommodaties voor breedte- en topsport. Deze accommodaties kunnen beschouwd worden als basisvoorzieningen voor de komende 30 jaar, die passen bij een 100.000-plus-gemeente. Maar daarmee zit het geld dat in de gemeentebegroting voor sport beschikbaar is, voor vele jaren grotendeels vast in de nieuwe accommodaties. Sinds de tussenevaluatie van het sportbeleid (in 2016) is er meer nadruk komen te liggen op de maatschappelijke rol van sport (en op die van vitale sportverenigingen in het bijzonder). Die maatschappelijke rol kan tot uiting komen door in te spelen op veranderende sport- en bewegingsbehoefte van Leidenaren en door meer gebruik te maken van de open ruimte. Door sport (nog) meer te verweven met onderwijs, gezondheid, zorg en welzijn levert de kracht van sport en bewegen een concrete bijdrage aan de transformatie in het sociale domein. Bij die bredere maatschappelijke rol van sport past ook een betere benutting van sportparken. Deze bieden nu vooral ruimte aan georganiseerde sporten. De sportparken kunnen verder ontwikkelen tot multifunctionele sportaccommodaties en wijksportparken, die meer verbonden zijn met de omliggende wijk(en) en de leefbaarheid daarvan, en die meer ruimte bieden aan andere vormen van sportbeoefening, zoals hardlopen, skaten, bootcamps en zo meer. De grotere nadruk op vitale verenigingen en op hun maatschappelijke rol maakt het runnen van een sportvereniging complexer. Vitale verenigingen hebben méér leden, een uitgebreider sportaanbod en gebruiken binnen en buitensportaccommodaties voor een breder palet aan sport- en beweegactiviteiten. Administratie, planning en financiën worden daardoor ingewikkelder. Voor sommige vrijwilligersorganisaties kan die complexiteit erg groot worden. Professionalisering vraagt dan om meer samenwerking tussen verenigingen, maar ook om innovatie als verenigingsmanagement én sportparkmanagement, waar de gemeente faciliterend in kan zijn. Tot op heden is het sport(accommodatie)beleid van Leiden vooral een Leidse aangelegenheid geweest. Eigenlijk is dat raar. Veel Leidenaren sporten buiten de gemeentegrenzen en veel inwoners van omliggende gemeenten sporten in Leiden. Meer dan de helft van de leden van de Zoeterwoudse voetbalvereniging Meerburg komt bijvoorbeeld uit Leiden. En als de gemeenteraad van Voorschoten besluit om zwembad Het Wedde te sluiten, zullen Leidse zwembaden meer bezoekers uit Voorschoten gaan krijgen. En een Topsporthal bedient niet alleen Leiden, maar ook velen van de 200.000 inwoners van de Leidse regio. Van de huidige IJshal maken meer dan 20 verenigingen gebruik, waarvan vier uit Leiden. Toch is regionale planning van sportaccommodaties tot op heden nauwelijks van de grond gekomen, om over financiering nog maar niet te beginnen. Strategische aandachtspunten: . .Ambitie..- De openbare ruimte (nog) meer inrichten voor sport en bewegen (hardlopen, skaten, bootcamps etc.). Van buitensportaccommodaties met een hoog hek eromheen naar open wijksportparken. . Uitvoeringscapaciteit..- Binnensportaccommodaties die passen bij een 100.000-plus-gemeente op orde brengen. . Draagvlak..- Regionale planning en financiering van sportaccommodaties vorm en inhoud geven.

Welk percentage volwassen Leidenaren voldoet aan de norm gezond bewegen? A. 37% B. 58% C. 72%

Bekijk hier het antwoord.

Welk percentage Leidenaren voelt zich wel eens onveilig in de eigen buurt? A. 44% B. 38% C. 17%

Bekijk hier het antwoord.

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 41

5.4 Veilige stad Welke thema’s moeten meer of minder aandacht krijgen in het veiligheidsbeleid van de stad? Criminaliteit met een hoge impact (zoals geweldsdelicten en woninginbraak)? Meer alledaagse overtredingen en misdrijven, die bijvoorbeeld om toezicht en handhaving in de openbare ruimte vragen (hondenpoep, fietsendiefstal)? Of moet de aandacht juist meer en meer uitgaan naar nieuwe thema’s, zoals cyberveiligheid en ondermijnende criminaliteit (vermenging van de onderwereld en de bovenwereld, zoals in West-Brabant veel in het nieuws is)? En welke prioriteit krijgt re-integratie van delinquenten die hun straf hebben uitgezeten? Elke vier jaar kan de gemeenteraad zich hierover uitspreken, wanneer het “integraal veiligheidsplan” moet worden vastgesteld. Het eerste volgende veiligheidsplan zal gelden voor de periode 2019-2022. Onderwerpen die in het nieuwe veiligheidsbeleid om aandacht zullen vragen zijn onder meer aan drugs gerelateerde criminaliteit (drugspanden, drugslaboratoria en hun afvaldumping, de achterdeurproblematiek van coffeeshops), “ondermijnende” criminaliteit (fraudezaken, witwassen van opbrengsten uit criminele activiteiten, vermenging van onderwereld en bovenwereld), aanpak van cybercrime, preventie en bestrijding van polarisering en radicalisering, het voorkomen van sociaal-maatschappelijke onrust, en zorg en opvang voor “verwarde mensen”. Informatie over veiligheid in Leiden is te vinden in Veiligheid in cijfers. Landelijke informatie is te vinden op Www.regioburgemeesters.nl. Ook het Regionaal informatie- en expertisecentrum biedt veel nuttige info. De buitengewone-opsporingsambtenaren van de gemeente (“boa’s”, “handhavers”) vormen een belangrijke schakel in het veiligheidsbeleid in de stad. Ze zijn zichtbaar op straat en treden zo nodig op om buurten en wijken veilig en leefbaar te maken én te houden. De taken van handhavers overlappen soms met die van de politie, wat goede samenwerking noodzakelijk maakt. De gemeente doet er volgens aanbevelingen van de VNG goed aan om een strategische visie te hebben over de inzet van handhavers en na te denken over de daaruit voortvloeiende taken en bevoegdheden voor handhavers. Strategische aandachtspunten: . .Ambitie..-Verschuiving van inzet naar “ondermijnende criminaliteit” en cybercrime…? . Uitvoeringscapaciteit..- Toevoeging van nieuwe veiligheidsambities en handhavingstaken vergt ook aanpassing van de uitvoeringscapaciteit.

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 42

6. Ambities voor dienstverlening

6.1 Digitalisering geen panacee De gemeente Leiden staat voor een klantvriendelijke dienstverlening waarbij klanten betrouwbaar, eenduidig en snel worden bediend. Om dit te realiseren wordt de gemeentelijke dienstverlening steeds vernieuwd en aangepast aan de eisen van de tijd. Dat betekent onder meer dat digitale kanalen steeds belangrijker worden. Als uitvloeisel hiervan wordt in 2017 de gemeentelijke website volledig vernieuwd. Ook de daaraan verbonden werkprocessen worden aangepast. Hierdoor kunnen burgers en ondernemers steeds meer zaken 24/7 regelen. Naast digitale diensten blijft ook mondelinge dienstverlening van belang. Vragen die niet digitaal afgehandeld kunnen worden, worden steeds ingewikkelder. Er is dus niet alleen is ruimte nodig voor ‘maatwerk’ aan mensen die minder digitaal vaardig zijn; ook is tijd en aandacht nodig voor complexere vormen van dienstverlening (denk bijvoorbeeld aan complexe omgevingsvergunningen of aan evenementenvergunningen, die altijd goed moeten worden doorgesproken). De combinatie van meer digitale dienstverlening met ruimte voor behandeling van complexe vraagstukken vraagt om investeringen in de organisatie, zowel in systemen als in competenties van medewerkers. Dienstverlening is overigens niet alleen van de afdeling burgerzaken, maar geldt voor de gehele gemeente en voor alle contacten met burgers, bedrijven en instellingen. Op meerdere terreinen komt de gemeente in aanraking met inwoners, bedrijven en instellingen. Bijvoorbeeld bij vergunningverlening, in het expat-center, bij de handhaving op straat, bij het beheer en onderhoud van de openbare ruimte, bij het opleggen en innen van belasting, bij het verstrekken van uitkeringen of zorg. In al deze situaties geldt dat de gemeente in haar dienstverlening professioneel wil overkomen: betrouwbaar, transparant en efficiënt. Ook is op al deze plekken aandacht nodig voor informatiebeveiliging, privacybescherming en het tegengaan van adres- en identiteitsfraude. De gemeente Leiden is niet de enige die de dienstverlening telkens wil aanpassen aan de eisen van de tijd. De gemeente Leiden hanteert als uitgangspunt dat het dienstverlening baseert op landelijke standaarden. Ook andere overheidsorganisaties willen dat (gemeenten, waterschappen, zbo’s, ministeries). De “generieke digitale infrastructuur“ voor de gehele overheid is daarbij een belangrijk hulpmiddel, zoals wordt uitgelegd in het filmpje “Succesvol digitaal? Stel mensen centraal!”. De échte maatschappelijke winst is daarmee te behalen in het hart van de gemeentelijke organisatie: de primaire processen. De VNG bevordert deze aanpak, onder meer met het programma “Samen organiseren”. Een grote opgave voor de komende jaren is de invoering van de Omgevingswet, waarvoor veel werkprocessen moeten worden aangepast, en waarvoor (veel) meer informatie digitaal moet worden ontsloten. Digitalisering van dienstverlening is geen wondermiddel waarmee allerlei efficiencywinsten kunnen worden behaald. Digitale dienstverlening is vitaal productiemiddel dat steeds meer kennis en aandacht vraagt. Leiden loopt daarin nu – eufemistisch gezegd – niet voorop. Er wordt veel gevergd van de organisatie en SP71 om enerzijds de bestaande systemen op orde te krijgen en te houden en anderzijds handig gebruik te maken van trends en nieuwe ontwikkelingen. In de praktijk van alledag blijkt de inspanning die nodig is om dienstverlening in Leiden digitaal bij de tijd te brengen, vaak groot. Dat komt onder andere door de behoefte aan maatwerk en aan afstemming in de regio. Neem bijvoorbeeld het project “digitaal parkeren”, met digitalisering van bezoekerskraskaarten en van uitzonderingsregels voor werknemers en andere bijzondere groepen. Daarvoor waren maatwerkoplossingen nodig in de software. Maatwerk maakt software duurder, kwetsbaar voor fouten en een risico voor vlekkeloze dienstverlening. De andere complicerende factor (afstemming) komt voort uit de spreiding van verantwoordelijkheden voor informatiemanagement, automatisering en werkprocessen over verschillende organisaties (vier gemeenten en Servicepunt71). Iedere gemeenteraad en iedere organisatie heeft eigen wensen en eigenaardigheden als het gaat om dienstverlening en werkprocessen. Daardoor is het lastiger om tot robuuste werkprocessen en schaalvoordelen te komen.

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 43

Veerkracht van de gemeentelijke organisatie Digitalisering zal een grote invloed hebben op al het werk dat gemeenteambtenaren uitvoeren namens het college van B en W en de Burgemeester. Er zullen nieuwe technologische toepassingen komen, waarvan burgers verwachten dat de gemeente die gebruikt, ingesleten werkwijzen zullen veranderen, en taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden zullen mee-evolueren. Hoe dat precies zal gebeuren, kunnen we niet overzien; we beschikken niet over een glazen bol. Maar dat deze ontwikkeling permanent een beroep zal doen op het verandervermogen van de organisatie, staat buiten kijf. In combinatie met de noodzaak om meer gebiedsgericht te werken (onder meer vanwege de Omgevingswet), meer regionaal te werken (zie ook paragraaf 7.3) en meer ambities te combineren (zie blz. 19), stelt dat hoge eisen aan de veerkracht en lenigheid van de organisatie. Strategische aandachtspunten: . .Ambitie..- . Uitvoeringscapaciteit..- Hoe specifieker de “Leidse” eisen aan dienstverlening zijn (en hoe verder Leidse ambities afstaan van landelijke standaarden), hoe duurder en kwetsbaarder digitalisering van dienstverlening wordt. . Uitvoeringscapaciteit..- Doordat eenvoudige processen worden gedigitaliseerd, blijven ingewikkelde klantvragen over. Om efficiënt en effectief, resultaatgericht, in contact en in verbinding goede dienstverlening te kunnen leveren aan steeds mondiger klanten zijn kwalitatief sterke medewerkers nodig. Dat vergt ruimte voor ontwikkeling van medewerkers. . Uitvoeringscapaciteit..- Veerkracht van de gemeentelijke organisatie om te kunnen inspelen op digitalisering en veranderende technologie, in combinatie met inhoudelijke en regionale ambities van raad en college. . Draagvlak..- Regionale samenwerking in dienstverlening.

6.2 Vanuit het stadhuis en nog een locatie Slim ruimtegebruik, alle centrale publieksdienstverlening op één plek, een efficiënte werkomgeving en duurzame gebouwen: binnen enkele jaren kan de gemeente hierover beschikken. Nu is dat nog niet het geval. De publieksdienstverlening is nu versnipperd over stadhuis en Langegracht. Het stadhuis kan als werklocatie nog veel intensiever worden benut. En er gaat onnodig veel tijd verloren door verplaatsingen van het ene naar het andere gebouw. Medio 2016 heeft de gemeenteraad besloten tot aanpassing van het stadhuis en tot vervanging van het Stationsplein 107 en het Stadsbouwhuis door één ander gebouw. Dit vervangende gebouw moet een plek krijgen in het stationsgebied. Uitgangspunten in het kaderbesluit zijn onder meer het nastreven van een hoog duurzaamheidsniveau, de oplevering van de vervangende huisvesting in uiterlijk 2023 en het niet overschrijden van de huidige huisvestingslasten. Deze nieuwe huisvesting is geen doel op zich, maar een middel om de gemeentelijke organisatie nog beter in staat te stellen het contact tussen bestuur, burgers, partners en instellingen in Leiden te versterken, en om nieuwe flexibele werkwijzen optimaal te faciliteren, zoals dat past bij een innovatieve en toekomstgerichte organisatie. Vermoedelijk kan de gemeenteraad op z’n vroegst medio 2018 een uitvoeringsbesluit vaststellen voor de nieuwe huisvesting. In aanloop naar dat uitvoeringsbesluit is eerst nog een participatieproces en onderzoekswerk naar de locatie van het busstation nodig. Zodra daarover duidelijkheid bestaat, en daarmee ook over zaken als precieze ruimtelijke inpassing en afwikkeling van verkeersstromen, dan kan verder gewerkt worden aan het plan voor de nieuwe huisvesting in het stationsgebied. Aan het aanpassingsplan voor het stadhuis wordt ondertussen gewoon doorgewerkt. De verbouwing zal op zijn vroegst einde 2018 starten. Het streven is om in 2020 het gebouw weer in gebruik te kunnen nemen.

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 44

7. Uitvoeringscapaciteit: tijd, geld, kennis &

technologie

7.1 Het geld is op In deze strategische verkenning besteden we nauwelijks of geen aandacht aan financiën. Toch zullen de gemeentefinanciën in de komende jaren weer meer in de belangstelling staan dan in de afgelopen jaren, verwachten we. Dat heeft een paar redenen: Het NUON-geld is bijna op. Verkoop van NUON-aandelen leverde de gemeente in 2009 ongeveer

200 miljoen euro op. Met dit bedrag zijn in de afgelopen 8 jaar allerlei duurzame, niet-consumptieve investeringen in de stad betaald. Het volgende college heeft geen NUON-geld meer dat vrijelijk verdeeld kunnen worden om nieuwe ambities mee te betalen.

De inkomsten uit verkoop van vastgoed drogen op. In de afgelopen jaren heeft Leiden een flink aantal panden kunnen verkopen. Langzamerhand is ongeveer alles verkocht wat van de hand gedaan kon worden.

Met ingang van 2022 mag de gemeente geen precariobelasting meer heffen op ondergrondse kabels en leidingen voor elektriciteit, gas en warmte. In de begroting 2022 valt daarmee een begrote opbrengst aan precariobelasting weg (€ 7,8 miljoen per jaar). Voor de dekking van dit nadeel zijn er een paar mogelijkheden: bezuinigen op de lopende uitgaven, verhoging van de inkomsten zoals lokale belastingen en heffingen, en combinaties hiervan.

Diverse kortingen van het gemeentefonds (efficiency, “bestuurlijke opschaling”). Hoe hoog deze kortingen in totaal zullen worden, is mede afhankelijk van de uitkomsten van de onderhandelingen over het nieuwe regeerakkoord. Het is niet onrealistisch om uit te gaan van een totale korting van 5 tot 10 miljoen euro per jaar voor de gemeente Leiden. Maar het is niet uitgesloten dat dit bedrag twee of drie keer zo hoog wordt.

Klimaatverandering, bodemdaling, de afkoppeling van aardgas en de overstap op nieuwe, duurzame energiebronnen leiden tot nieuwe uitdagingen voor de gemeente, die tijd, aandacht en geld zullen vergen.

Vervanging van riolering. Tussen 2035 en 2045 zijn grote rioleringsstelsels aan vervanging toe, zoals in uitbreidingswijken als de Merenwijk en de Stevenshof. Dat zal leiden tot een grote stijging in de kapitaalslasten van de gemeente. Die stijging kan voorkomen worden met een financieel “ideaalcomplex”: vanaf nu jaarlijks geld opzij zetten om de impact van toekomstige uitgavenpieken te verlagen.

Om in 2018 politiek-bestuurlijke afwegingen over de gemeentefinanciën te vergemakkelijken werken wij in opdracht van het college van B en W aan scenario’s die inzicht bieden in de financiële keuzemogelijkheden in de volgende raadsperiode. Ook brengen we in beeld welke taken en dienstverlening de gemeenteraad kan heroverwegen, tegen welke bedragen. Een belangrijk element in de financiële scenario’s wordt de afschaffing van precariobelasting op kabels en leidingen in 2022. Die afschaffing leidt tot een kostenvoordeel voor Leidse huishoudens, bedrijven en instellingen, en tot een fors financieel nadeel voor de gemeente. Compensatie kan worden gezocht in verhoging van andere gemeentelijke belastingen en/of verlaging van uitgaven. Strategische aandachtspunten: . .Ambitie..- . Draagvlak..- . Uitvoeringscapaciteit..- Omgang met beperkte financiële ruimte in de volgende raadsperiode.

7.2 Focus op wijken: gebiedsgericht werken In de afgelopen jaren heeft de gemeente meer en meer oog gekregen voor “wijkgericht werken”. Dat past ook goed bij nieuwe ontwikkelingen zoals de invoering van de Omgevingswet, verdere verstedelijking, grotere verantwoordelijkheden voor sociaal beleid, hogere duurzaamheidsambities, de

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 45

overstap van aardgas op andere warmtebronnen, meer focus op vitaliteit, sport &bewegen, klimaatadaptatie, en inrichting en beheer van de openbare ruimte. De werkprocessen van de gemeente zijn nog niet optimaal ingericht op wijkgericht werken. Dat is wel nodig. Grote opgaven als energietransitie, verstedelijking, klimaatadaptatie en extramuralisering van zorg vragen allemaal om gebiedsgerichte oplossingen en om participatie en betrokkenheid van wijkbewoners. Een wijkgerichte benadering is bijna per definitie een integrale benadering. En een project of activiteit op het ene beleidsterrein kan positieve (of negatieve) effecten hebben op het andere terrein. Daarom zijn telkens combinaties nodig van inhoudelijke expertise en kennis van wijken en buurten. Deze veranderende focus kan eraan bijdragen dat de gemeentelijke dienstverlening meer en meer zal voelen als in de dorpen om de stad, met kortere lijnen tussen bewoners en gemeentelijke diensten. Maar dat gaat niet vanzelf. Het kost tijd om meer ruimte te bieden voor verschillen tussen wijken en voor communicatie met wijkbewoners. En uitvoering van nieuwe plannen en visies kost ook extra geld. In de afgelopen jaren konden zulke plannen worden gefinancierd uit NUON-geld. Dat geld was incidenteel beschikbaar, niet structureel. Strategische aandachtspunten: . .Ambitie..- . Draagvlak..- . Uitvoeringscapaciteit..- Integrale, gebiedsgerichte werkwijzen vervolmaken.

7.3 Verbetering van samenwerking in de Leidse regio Realisatie van de ambities uit de Regionale agenda Omgevingsvisie 2040 en uit de Toekomstvisie Leidse regio vergen verbeterde en intensievere samenwerking in het Hart van Holland respectievelijk de Leidse regio. Vooral in de Leidse regio is versterking van bestuurlijke slagkracht en realisatiekracht urgent, met meer regionale agendering en goede afstemming, maar ook gezamenlijke beleidsvoorbereiding, besluitvorming en uitvoering. Dit blijkt uit de “Verkenning bestuurlijke samenwerkingsvormen voor de Leidse regio”, die de colleges van B en W eerder dit jaar hebben voorgelegd aan hun gemeenteraden. Er komen grote opgaven op de Leidse regio af (verstedelijking, verduurzaming et cetera), die zo complex en urgent zijn dat voortgaan met de huidige lichte samenwerking uit democratisch oogpunt onwenselijk is. Er is een andere vorm nodig voor gezamenlijke besluitvorming. De vorming van een “samenstelde gemeente” (fusie van Leiden met buurgemeenten, met veel aandacht voor wijk-, buurt- en dorpsgericht werken) biedt daarvoor het beste perspectief. Ook ambtelijk is de huidige vorm van samenwerking in de Leidse regio nu suboptimaal. Een beleidsproject als de regionale omgevingsvisie wordt door buurgemeenten geprezen, maar de Leidse organisatie heeft jarenlang vrijwel alle ambtelijke kosten gedragen. Bij volgende grote regionale uitdagingen ligt het voor de hand een zakelijker opstelling te kiezen, bijvoorbeeld wanneer een zogenaamde partnergemeente in de praktijk een eigen koers zou blijken te prefereren boven commitment aan gemeenschappelijke doelstellingen en afspraken. Het lijkt dan redelijk om een meer kostendekkende prijs te rekenen voor beleidsvoorbereiding, projecten en uitvoering, zoals Leiden die ook in rekening zou brengen aan gemeenten als – pak ‘m beet – Zoetermeer of Haarlemmermeer. Ook op uitvoeringsgebied is bijsturing van de samenwerking in de Leidse regio gewenst. Bijvoorbeeld op het gebied van beheer. Het Leidse cluster Beheer voert diverse taken uit voor de andere gemeenten in de Leidse regio. Daarvoor is een goede bestuurlijke structuur wenselijk met Leiden als centrumgemeente en met één beheerplan voor alle deelnemende gemeenten tezamen, zodat het mogelijk wordt (nog meer) operationele schaalvoordelen te behalen. Dat geldt bijvoorbeeld voor onderwerpen als afvalwater, gladheidsbestrijding, calamiteitendiensten, rioleringsonderhoud en inzameling. Verder is er operationele winst te boeken door werkprocessen en bijbehorende ict-systemen meer gelijk te schakelen bij de “SP71-gemeenten”. Voor sommige applicaties hebben alle gemeenten nu een eigen

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 46

contract, een eigen technische installatie en eigen financiële afspraken – met één en dezelfde leverancier. Zo gaat onnodig veel tijd en energie op aan bureaucratie. Iedereen wil samenwerken, maar in de uitvoering merken we dat niet iedereen hetzelfde beeld heeft over wat dat betekent. Zo impliceert gelijkschakeling van systemen en processen bijvoorbeeld dat elke afzonderlijke gemeente een beetje autonomie inlevert. Verbeterde operationele samenwerking zal ook nodig zijn bij grote en ingewikkelde digitaliseringsopgaven die op ons afkomen. Voorbeelden daarvan zijn de invoering van het “Digitaal stelsel Omgevingswet”, veranderingen in de Basisregistratie Personen, doorontwikkeling van de WMO en uitbreiding van mijnoverheid.nl tot hét digitale communicatieplatform voor communicatie met burgers. Realisatie van deze opgaven vergt een heel grote inspanning van de gemeentelijke organisaties in de regio. Strategische aandachtspunten: . .Ambitie..- Uitvoering toekomstvisie “Kwaliteiten versterken en krachten verenigen” en versterking van bestuurlijke slagkracht en realisatiekracht in de Leidse regio. . Draagvlak..- Regionale steun voor vorming van een samengestelde gemeente. . Uitvoeringscapaciteit..- Verzakelijking van operationele samenwerking, in het bijzonder richting gemeenten die een eigen koers prefereren boven commitment aan regionale doelstellingen en afspraken. . .Ambitie..- In alle werkkamers de plattegronden van de gemeente van de muur trekken en vervangen door plattegronden van de regio, ter bevordering van “regionaal denken”, met een uitnodiging aan buurgemeenten om hetzelfde te doen.

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 47

8. Draagvlak en legitimiteit: niet vanzelfsprekend In de volgende raadsperiode zal Leiden antwoorden formuleren op een aantal grote 21ste-eeuwse uitdagingen: forse autonome groei van de bevolking (met meer behoefte aan woningen) en tegelijkertijd de wens om het waardevolle groen in stad en regio te behouden, sterkere segmentatie tussen bevolkingsgroepen, vergrijzing, verduurzaming van de economie, klimaatverandering, overgang op schone energie en verdere uitbouw van de kracht van de Universiteit Leiden, als fundament voor de economische, maatschappelijke en culturele kwaliteit van de regio. Er wordt in de volgende raadsperiode veel gevraagd van de gemeenteraad. Er is veel te bepalen. De nieuwe Omgevingswet biedt bijvoorbeeld meer lokale afwegingsruimte voor ontwikkeling van de fysieke leefomgeving. De gemeente krijgt steeds meer zeggenschap over zorg, ondersteuning, werk & inkomen voor mensen die zichzelf korte of langere tijd niet staande kunnen houden in de samenleving. En de gemeenteraad zal scherpe financiële keuzes moeten maken. Maar de gemeenteraad en het college bepalen niet alles. Voor succes zijn ze steeds vaker afhankelijk van medewerking van andere partijen. Van inwoners. Van ondernemers, bedrijven en maatschappelijke instellingen. Van buurgemeenten en andere overheidsorganisaties. Hun medewerking is geen gegeven. Die moet telkens weer worden verdiend. Raad en college zullen daarom permanent moeten investeren in draagvlak voor ambities, doelstellingen en beleid.

8.1 De complexe verhoudingen tussen Leidenaren en hun gemeentebestuur

Complexe verhoudingen? Jazeker. Er zijn vele verschillende manieren waarop Leidenaren zich verhouden tot hun gemeentebestuur: Als burger die een keer per vier jaar een stem uitbrengt bij de raadsverkiezingen. Als burger die graag mede vormgever is van ambities en visie. Als deelnemer aan “klassieke” inspraakprocedures. Als belanghebbende bij een verandering in de stad, die wel/niet6 wil dat “het recht van de sterkste

overwint”. Als “onderdaan”, die belastingplichtig is. Als afhankelijke klant, die zorg of ondersteuning nodig heeft, en die daarvoor nergens anders

terecht kan. Als consument, die van product moet veranderen (bijvoorbeeld omdat het huishouden vóór 2050

“van het gas af moet”, en het misschien wel zijn laatste cv-ketel heeft aangeschaft) Als deelnemer aan “de energieke samenleving”, bijvoorbeeld als mantelzorger, vrijwilliger bij een

vereniging of gangmaker van een buurtinitiatief om woningen te voorzien van zonnepanelen. Als initiatiefnemer van nieuwe activiteiten. Als iemand die het liefst zijn eigen gang gaat, voor wie raad, college en ambtelijke organisatie “één

pot nat” zijn, en die van de gemeente “gewoon goede dienstverlening” verwacht. In al deze rollen hebben Leidenaren andere behoeften aan informatie, communicatie en dienstverlening. Dat stelt hoge eisen aan inlevingsvermogen en aan de manier waarop de verschillende organen van de gemeente hun werk doen: gemeenteraad, burgemeester, college van burgemeester & wethouders en ambtenaren. Hoe beter zij weten te differentiëren in hun benadering, hoe steviger het draagvlak voor handelen door de gemeentelijke overheid zal worden. Strategische aandachtspunten: . Draagvlak..- Verschillende inwoners hebben verschillende wensen en behoeften; “werken aan draagvlak” betekent hiermee rekening houden.

6 Doorhalen wat niet van toepassing is.

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 48

8.2 Wethouders met bijzondere kwalificaties “Wat heerlijk, een college waarin op zo een prettige manier wordt samengewerkt!” Onder ambtenaren is het enthousiasme over het huidige college groot: geen spelletjes spelen maar samen op zoek naar de beste oplossingen voor de stad, geen hoge schotten tussen coalitie en oppositie maar serieus aan de slag met alle breed gesteunde wensen van de raad, niet koste wat kost politieke compromissen doordouwen maar luisteren naar de inbreng van betrokkenen. Inmiddels lijkt dit alles misschien alweer vanzelfsprekend, maar dat is het allerminst. Belangrijke bouwstenen voor de op samenwerking gerichte bestuursstijl zijn het bestuursakkoord dat door de hele raad wordt onderschreven, en de personen die door politieke partijen naar voor worden geschoven om het ambt van wethouder te bekleden. Het bestuursakkoord legt sinds 2010 de basis voor een constructieve omgang tussen coalitie en oppositie. Het is aan wethouders om dit telkens weer in de praktijk te brengen. Zij zijn bij uitstek de mensen die het verschil kunnen maken in het functioneren van de gemeente, bijvoorbeeld door telkens over de grenzen van hun eigen portefeuille heen te kijken, door tegenspraak te benutten voor verbetering van beleid, en door het eigen gedrag aan te passen aan de overtuiging dat je samen tot betere resultaten komt. Dat de selectie van bestuurders het verschil kan maken, is ook in “Den Haag” doorgedrongen. Zo stelt het ministerie van BZK bijvoorbeeld in het rapport Maak verschil dat lokale bestuurders over bijzondere kwalificaties moeten beschikken om economische groeikansen te benutten: “ Het bestuur moet staat zijn verbindingen te leggen tussen verschillende domeinen en sectoren, maar ook tussen bestuurslagen. Daarvoor is het noodzakelijk een gedeelde visie, kennis van zaken en de geschikte vaardigheden te hebben. Kortom, goede bestuurders, politici en ambtenaren. In profielschetsen en benoemingsprocedures en in opleiding en ondersteuning, van provinciale en gemeentelijke bestuurders en ambtenaren zal meer dan nu gebruikelijk is gewicht worden toegekend aan die functievereisten die passen bij deze tijd, zoals het vermogen in het belang van de regio te denken.” Strategische aandachtspunten: . Draagvlak..- . Uitvoeringscapaciteit..- Profiel van bestuurders: gericht op samenwerking.

8.3 Een moderne gemeenteraad “De raad moet anders gaan werken”, hebben veel collega’s verzucht, tijdens de totstandkoming van deze verkenningen. En dan vooral als het gaat om participatietrajecten. Met de invoering van de Omgevingswet verandert het juridisch instrumentarium voor de leefomgeving, met meer ruimte voor initiatiefnemers, meer integrale gebiedsontwikkeling en meer lokale afwegingsruimte. Ook de veranderingen in het sociaal domein hebben geleid tot nieuwe relaties tussen de gemeente enerzijds en inwoners en maatschappelijke organisaties anderzijds. Op vele plekken experimenteren gemeenteraden met nieuwe werkwijzen. Kan de Leidse gemeenteraad ondertussen dezelfde procedures blijven hanteren die ze sinds de invoering van het dualisme altijd min of meer ongewijzigd heeft toegepast? “Alleen ga je sneller, samen kom je verder.” Deze tegeltjeswijsheid is de basis voor heel veel participatietrajecten. Samen kom je tot betere plannen, met meer draagvlak in de samenleving. Maar dat vergt wel een andere manier van werken, van de ambtelijke organisatie, van het college en óók van de gemeenteraad. De Leidse rekenkamer heeft daar aanbevelingen voor gedaan in haar recente onderzoek naar Burgerparticipatie. Een van de aanbevelingen was dat de gemeenteraad heldere kaders zou moeten stellen voor het mandaat van de ambtelijke organisatie om afspraken met burgers te maken. Vooral bij de ontwikkeling van de leefomgeving (Omgevingswet!) is dit van belang: nadrukkelijker kaderstelling door de gemeenteraad en minder raadsbesluitvorming over afzonderlijke casussen. Ook zou de

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 49

gemeente (waar toe ook de raad behoort) volgens de Rekenkamer transparant moeten zijn over gemaakte keuzes, zodat inwoners weten wat ze mogen verwachten. Een moderne participatieaanpak vergt actieve betrokkenheid van de gemeenteraad, vooraf en achteraf. Vooraf, door helder aan te geven waarover college en ambtelijke organisatie burgers kunnen (en moeten) raadplegen, door aan te geven waarop burgers invloed kunnen uitoefenen (en waarop niet), en door aan te geven waarom de raad het belangrijk vindt dat burgers bij het betreffende onderwerp meedenken, meedoen en/of meebeslissen. En achteraf, door duidelijk te maken hoe verschillende belangen en argumenten van participanten zijn meegewogen in het uiteindelijke raadsbesluit. Zonder dit commitment van de raad vooraf en zonder deze duiding achteraf liggen teleurstelling en frustratie op de loer. Actieve betrokkenheid van de gemeenteraad bij participatietrajecten, is een noodzakelijke maar geen voldoende voorwaarde voor succes. Er is méér nodig. Het Sociaal en Cultureel Planbureau geeft daarvan een beschrijving in het rapport “Niet buiten de burger rekenen!”, over participatie in het kader van de Omgevingswet. De gemeente moet drie randvoorwaarden garanderen: hoge kwaliteit van communicatie, zodat een goede weging mogelijk is van financiële, ruimtelijke en sociale belangen, goede antennes om belangen en belanghebbenden te kunnen opsporen en betrekken, en oog voor de reikwijdte en grenzen van participatie: niet iedereen heeft de tijd, kennis en middelen om te participeren. De omgeving is maar een van de vele zaken die op de agenda van de burger om tijd en aandacht vraagt. Bovendien zijn burgers niet in alle buurten in gelijke mate gemotiveerd en toegerust om zich met participatietrajecten te bemoeien en dat kan tot ongelijke uitkomsten leiden, waarschuwt het SCP. Strategische aandachtspunten: . .Ambitie..- Actieve betrokkenheid van de gemeenteraad bij publieksparticipatie, vooraf en achteraf. . Draagvlak..- In de rol van de gemeenteraad een (verdere) verschuiving aanbrengen van besluitvorming over afzonderlijke casussen naar nadrukkelijker kaderstelling over ontwikkeling van de leefomgeving. . Uitvoeringscapaciteit..- Randvoorwaarden voor goede participatie creëren: goede communicatie, opsporen en bettrekken van belangen en belanghebbenden, en oog houden voor de reikwijdte en grenzen van participatie. . Uitvoeringscapaciteit..- Open participatie veronderstelt dat partners over dezelfde informatie beschikken. Dat vergt investeringen in digitale ontsluiting van informatie, onder meer over de leefomgeving.

Strategische verkenningen 2018-2022 Gemeente Leiden Juli 2017 50

Colofon Strategische verkenningen 2018-2022 is een uitgave van de gemeente Leiden. Opmaak: het Grafisch Productie Centrum Beeld en fotografie: niet van toepassing. Tekst: Gemeente Leiden, team Strategie, Middelen en Control (Pieter van der Straaten, op basis van groepsgesprekken en interviews met vele tientallen collega’s). Disclaimer Bij het samenstellen is de grootst mogelijke zorgvuldigheid nagestreefd. Toch kan de informatie in deze uitgave niet juist of onvolledig zijn. De gemeente Leiden is hiervoor niet aansprakelijk. Als u van mening bent dat er beeldmateriaal is gebruikt waarover u het beeldrecht heeft, neem dan contact op met de gemeente Leiden via postbus 9100, 2300 PC Leiden. Copyright Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen, in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt worden in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de gemeente Leiden.