Stralingsbescherming Autoriteit Nucleaire Veiligheid en 1 ...4. Het voorhanden hebben en toepassen...

30
Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming > Retouradres Postbus 16001 2500 BA Den Haag ANVS AANTEKENEN Stralingsbeschermng Aanvragen en Melden Bezuidenhoutseweg 67 Van Citters Beheer B.V. Postbus 16001 t.a.v. de heer D.E. Engelhardt, bestuurder 2500 BA Den Haag www.anvs.nl Postbus 132 4530 AC Terneuzen T 070-3487366 6 Postbus.Aanvragenenmelden @anvs. n 1 Onze referentie 2015/0484-09 Datum 2 september 2015 Betreft Vergunning Kernenergiewet Bijlage(n) Bijlage radionuclidenlaboratorium KERNENERGIEWETVERGUNNING VERLEEND AAN VAN CITTERS BEHEER B.V. VOOR HET VERRICHTEN VAN HANDELINGEN EN WERKZAAMHEDEN MET RADIOACTIEVE STOFFEN Verleend door: DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU. 1. Het besluit 1. Vergunning De op 23 november 1998, aan Thermphos International B.V. te Vlissingen-Oost, SAGRO Aannemingsmaatschappij Zeeland B.V. te ‘s-Heerenhoek (gemeente Borsele) en SGS Nederland BV. te Spijkenisse, verleende vergunning met nummer 1998/1538 S, AI/CK/VCR/KEW, laatstelijk gewijzigd op 24 november 2014, met nummer 20 14/1109-06 wordt conform de aanvraag gewijzigd. De op 7 november 2014, aan Thermphos International B.V., verleende vergunning met nummer 2014/1046-06, wordt conform de aanvraag ingetrokken. De vergunning luidt nu als volgt: Aan Van Citters Beheer B.V., statutair gevestigd: Schelpenpad 2 te Terneuzen, wordt, onder intrekking van de d.d. 7 november 2014 met nummer 2014/1046-06, verleende vergunning, krachtens artikel 29 van de Kernenergiewet en de artikelen 25, 35 en 107 van het Besluit stralingsbescherming, vergunning verleend voor: A. RADIOACTIEVE STOFFEN Het verrichten van handelingen en werkzaamheden binnen de locatie van Van Citters Beheer B.V. (VCB) gelegen aan de Europaweg Zuid 4 te Ritthem, met radioactieve stoffen binnen de volgende omvang: Pagina 1 van 30

Transcript of Stralingsbescherming Autoriteit Nucleaire Veiligheid en 1 ...4. Het voorhanden hebben en toepassen...

Page 1: Stralingsbescherming Autoriteit Nucleaire Veiligheid en 1 ...4. Het voorhanden hebben en toepassen van open bronnen, toegepast in ten hoogste 1 radionucliden-laboratorium op C-niveau

Autoriteit Nucleaire Veiligheid enStralingsbescherming

> Retouradres Postbus 16001 2500 BA Den Haag

ANVS

AANTEKENEN StralingsbeschermngAanvragen en MeldenBezuidenhoutseweg 67

Van Citters Beheer B.V. Postbus 16001

t.a.v. de heer D.E. Engelhardt, bestuurder 2500 BA Den Haagwww.anvs.nl

Postbus 1324530 AC Terneuzen T 070-3487366

6 Postbus.Aanvragenenmelden@anvs. n 1

Onze referentie2015/0484-09

Datum 2 september 2015Betreft Vergunning Kernenergiewet Bijlage(n)

Bijlage radionuclidenlaboratorium

KERNENERGIEWETVERGUNNING VERLEEND AAN VAN CITTERS BEHEER B.V.VOOR HET VERRICHTEN VAN HANDELINGEN EN WERKZAAMHEDEN MET

RADIOACTIEVE STOFFEN

Verleend door:

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU.

1. Het besluit1. Vergunning

De op 23 november 1998, aan Thermphos International B.V. te Vlissingen-Oost,

SAGRO Aannemingsmaatschappij Zeeland B.V. te ‘s-Heerenhoek (gemeente Borsele)

en SGS Nederland BV. te Spijkenisse, verleende vergunning met nummer

1998/1538 S, AI/CK/VCR/KEW, laatstelijk gewijzigd op 24 november 2014, met

nummer 20 14/1109-06 wordt conform de aanvraag gewijzigd.

De op 7 november 2014, aan Thermphos International B.V., verleende vergunning

met nummer 2014/1046-06, wordt conform de aanvraag ingetrokken.

De vergunning luidt nu als volgt:

Aan Van Citters Beheer B.V., statutair gevestigd: Schelpenpad 2 te Terneuzen,

wordt, onder intrekking van de d.d. 7 november 2014 met nummer 2014/1046-06,

verleende vergunning, krachtens artikel 29 van de Kernenergiewet en de artikelen

25, 35 en 107 van het Besluit stralingsbescherming, vergunning verleend voor:

A. RADIOACTIEVE STOFFEN

Het verrichten van handelingen en werkzaamheden binnen de locatie van

Van Citters Beheer B.V. (VCB) gelegen aan de Europaweg Zuid 4 te Ritthem, met

radioactieve stoffen binnen de volgende omvang:

Pagina 1 van 30

Page 2: Stralingsbescherming Autoriteit Nucleaire Veiligheid en 1 ...4. Het voorhanden hebben en toepassen van open bronnen, toegepast in ten hoogste 1 radionucliden-laboratorium op C-niveau

1. Radioactieve stoffen, welke radionucliden van natuurlijke oorsprong bevatten,

in concentraties waarin deze optreden. Deze radionucliden van natuurlijke

oorsprong bevinden zich in niet vergunningplichtige grondstoffen of zijn

daaruit afkomstig, zoals hoofdzakelijk uit de toegepaste fosfaatertsen en

fosforzuren, die, ten gevolge van de bewerking en verwerking ten behoeve

van de productie van elementair fosfor, fosforzuur en afgeleide producten,

hebben geleid tot een toename in de concentratie van die radionucliden,

waardoor grenzen voor vergunningplicht worden overschreden.

2. Het uitvoeren van alle noodzakelijke werkzaamheden aan onderdelen en

materialen afkomstig uit de installaties van VCB, die besmet zijn met

radionucliden van natuurlijke oorsprong. Hieronder bevinden zich de volgende

werkzaamheden:

— het toevoegen aan de voorraad radioactieve stoffen van soortgelijke

oorsprong in afwachting van overdracht of verwerking, en het in

tussenopslag hebben van cottrellstof en cottrellslurry;

— het hergebruiken van cottrellstof en andere uit de installaties afkomstige

processtoffen;

— het verzamelen en gecontroleerd tijdelijk opslaan van radioactief

besmette onderdelen met oppervlaktebesmettingen;

— het in situ en in de decontaminatiefaciliteiten van VCB installaties

decontamineren van besmette onderdelen;

— het toevoegen aan de voorraad radioactieve stoffen van soortgelijke

oorsprong van met radionucliden van natuurlijke oorsprong besmet

bedrijfsmateriaal, zoals (wegwerp)kleding, handschoenen en

poetsdoeken in afwachting van overdracht of verwerking;

— het toevoegen aan de voorraad radioactieve stoffen van soortgelijke

oorsprong van met radionucliden van natuurlijke oorsprong besmette

restanten van (om)bouwprojecten, zoals betonnen vloeren, houten

platen, etc., in afwachting van overdracht of verwerking;

— het toevoegen aan de voorraad radioactieve stoffen van soortgelijke

oorsprong van radioactieve stoffen die tijdens het decontamineren zijn

vrijgekomen en van bewerkt ovenwandmateriaal in afwachting van

overdracht of verwerking;

— het tijdelijk opslaan en het toevoegen aan de voorraad radioactieve

stoffen van soortgelijke oorsprong van uit de installaties afkomstige

radioactieve stoffen, zoals de tijdens oveninspectie of ovenreparatie

werkzaamheden uitgeruimde oveninhoud of monsters ten behoeve van

het uitvoeren van proeven in afwachting van overdracht of verwerking;

— het in de divisiewerkplaats van VCB bewerken van

installatieonderdelen met een oppervlaktebesmetting;

Pagina 2 van 30

Page 3: Stralingsbescherming Autoriteit Nucleaire Veiligheid en 1 ...4. Het voorhanden hebben en toepassen van open bronnen, toegepast in ten hoogste 1 radionucliden-laboratorium op C-niveau

— het opslaan binnen de locatie van installatieonderdelen met een niet

afwrijfbare oppervlaktebesmetting totdat de installatieonderdelen

opnieuw ten behoeve van werkzaamheden met radioactieve stoffen, die

noodzakelijk zijn in het kader van de beëindiging, worden ingezet;

— het uitvoeren van proeven in de VCB installaties of in een

binnen de VCB installaties gelegen technicum of practicum met het doel

om de procesvoering te wijzigen c.q. meer af te stemmen op de be- en

verwerkingsmethoden van reststoffen, halifabricaten en huipstoffen en

grondstoffen die aanwezig zijn op het VCB terrein.

3. Het verrichten van werkzaamheden gericht op het verwijderen van vervuilde

grond, waarin zich radionucliden van natuurlijke oorsprong bevinden:

— het van of uit de bodem verwijderen van dergelijke radioactieve stoffen

afkomstig uit het fosforproductieproces, die als gevolg van

werkzaamheden in of op de bodem terecht zijn gekomen;

— het toevoegen aan de voorraad radioactieve stoffen van soortgelijke

oorsprong in afwachting van overdracht of verwerking van radioactieve

stoffen die bij verwijdering van vervuilde grond van of uit de bodem

vrijkomen.

4. Het voorhanden hebben en toepassen van open bronnen, toegepast in ten

hoogste 1 radionucliden-laboratorium op C-niveau met aangrenzende

nevenruimte en de bergplaats, waarbij de belastingsfactor, berekend volgens

hoofdstuk 2 van de bijlage radionucliden-laboratorium, per radionucliden

laboratorium niet meer mag bedragen dan 1.

5. Het voorhanden hebben en toepassen van radioactieve stoffen in de vorm

van:

— ingekapselde bronnen kobalt-60 met een activiteit van maximaal

3,9 gigabecquerel (GBq) per bron en een gezamenlijke activiteit van

maximaal 30 GBq ten behoeve van:

a ovenwandapplicaties, waarbij kobalt-60 activiteit terecht is gekomen

in het ferrofosfor als gevolg van het geheel of gedeeltelijk

gesmolten zijn van één of meerdere van deze bronnen door het

prod uctie proces;

b overige meet- en regeltoepassingen;

— ingekapselde bronnen cesium-137 ten behoeve van meet- en

regeltoepassingen met een activiteit van maximaal 19,9 GBq per bron en

een gezamenlijke activiteit van maximaal 400 GBq;

— ingekapselde bronnen ten behoeve van meet- en regeltoepassingen met

een activiteit van maximaal 3,9 GBq per bron en een gezamenlijke

activiteit van maximaal 100 GBq.

Pagina 3 van 30

Page 4: Stralingsbescherming Autoriteit Nucleaire Veiligheid en 1 ...4. Het voorhanden hebben en toepassen van open bronnen, toegepast in ten hoogste 1 radionucliden-laboratorium op C-niveau

6. Het voorhanden hebben en toepassen van ovenwandmaterialen met

kobalt-60:

— het voorhanden en in tussenopslag hebben van ovenwandmateriaal

besmet met kobalt-60, waarbij de totale hoeveelheid activiteit kobalt-60

in het opgeslagen ovenwandmateriaal niet meer mag bedragen dan

5 GBq, inclusief de bronnen die momenteel nog in de ovens aanwezig

zijn;

— het verrichten van handelingen met ovenwandmateriaal met daarin

kobalt-60 door het verwijderen van de capsule met kobalt-60 uit de

ovenwandstenen met als doel het reduceren van het volume radioactief

afval dat bij deze toepassing ontstaat;

— het toevoegen aan de voorraad radioactieve stoffen van soortgelijke

oorsprong uit de ovens (ovenwand) van ovenwandstenen en

bewerkingsrestanten in afwachting van overdracht of verwerking, zoals:

a boorgruis en boorslurry, die ontstaan zijn bij het bewerken van de

ovenwandstenen met resten kobalt-60;

b bedrijfsmaterialen, zoals (wegwerp)kleding, handschoenen,

poetsdoeken en andere hulpmaterialen, die in aanraking zijn

gekomen met de diffuse besmettingen in de ovenwandstenen met

resten kobalt-60.

7. Het voorhanden hebben en toepassen van met kobalt-60 besmet ferrofosfor:

— het voorhanden en in tussenopslag hebben van ferrofosfor met daarin

kobalt-60, dat is ontstaan doordat één of meerdere kobalt-60 bronnen

voor ovenwandapplicaties geheel of gedeeltelijk zijn mee gesmolten;

— het toezien dat bij het verlaten van de locatie de activiteitsconcentratie

van kobalt-60 in het ferrofosfor niet meer bedraagt dan 1 becquerel per

gram (Bq/g), gemiddeld over 10 kilogram.

B. LOZINGEN1. Het zich ontdoen door lozing in lucht mag per kalenderjaar niet meer bedragen

dan 4,5 * 106 inhalatie radiotoxiciteitsequivalent (Relflh), waarbij de activiteit van

polonium-210 en lood-210, uitgedrukt in becquerel, geloosd in lucht per jaar

gemiddeld wordt over een kalenderjaar en de twee daaraan voorafgaande jaren:

Re = E(Activite in Bq Po -210 geloosdin lucht in jaar X en in de twee daaraan vcorafgaandejaren)* 4,5 * o— 1 +

‘‘

L 3 J(Activite in Bq Pb -210 geloosd in lucht in jaar X en in de twee daaraan vmrafgaandej aren)

* 6 0 * 1 0_6

L 3

Pagina 4 van 30

Page 5: Stralingsbescherming Autoriteit Nucleaire Veiligheid en 1 ...4. Het voorhanden hebben en toepassen van open bronnen, toegepast in ten hoogste 1 radionucliden-laboratorium op C-niveau

2. Het zich ontdoen door lozing in water mag per kalenderjaar niet meer

bedragen dan 2,0 * io ingestie radiotoxiciteitsequivalent (Reing), waarbij de

activiteit van polonium-210 en lood-210, uitgedrukt in becquerel, geloosd in

water per jaar gemiddeld wordt over een kalenderjaar en de twee daaraan

voorafgaande jaren:

Re = f (Activitei in Bq Po -210 geloosd in waterin jaar X en in de twee daaraan vwrafgaandejaren)* 1,2 * 1 0_6 1 +

ing 3

r (Activitei in Bq Pb -210 geloosdin waterin jaar X en in de twee daaraan vcorafgaandejaren)* 0 69 * 1 O_6

L 3

C. OPSLAG ROTSCHLAMM

Het verrichten van werkzaamheden met radioactieve stoffen ten behoeve van de

opslag binnen de locatie, gelegen aan de Europaweg Zuid 4 te Ritthem, binnen de

volgende omvang:

1. Het voorhanden hebben in losse opslag van Rotschlamm afkomstig uit het

natzuurreinigingsproces of uit containers (reeds aanwezig op locatie) in

vergunningplichtige concentraties van maximaal 1550 ton in de fosfaatloods

(gebouwnr. 4039).

D. ONTHEFFING

1. Ontheffing wordt verleend, op basis van artikel 123 van het Besluit

stralingsbescherming, van het bepaalde in artikel 20, eerste lid, van het

Besluit stralingsbescherming met betrekking tot het aanbrengen van

waarschuwingstekens binnen de fabrieken en installaties voor de productie

van fosfor, voor de tussenopslag van calcinaat en voor de opslag van

Rotschlamm.

2. Deze ontheffing wordt niet verleend voor installatieonderdelen die besmet de

fabrieken en installaties voor de productie van fosfor of de daarbij behorende

decontaminatie faciliteiten verlaten om binnen de locatie bewerkt of

opgeslagen te worden.

3. Voorts wordt deze ontheffing niet verleend voor toepassingen waarbij

kunstmatige bronnen betrokken zijn.

II. Voorschriften

Aan deze vergunning worden de voorschriften verbonden, zoals opgenomen onder

hoofdstuk 4 van deze beschikking.

1H. Documenten

De volgende documenten maken deel uit van de vergunning:

— de op 7 september 1998 ontvangen aanvraag met de bijlagen 6, 7, 8, 10 en 12;

— de op 28 januari 2000 ontvangen aanvraag met de bijbehorende bijlagen;

Pagina 5 van 30

Page 6: Stralingsbescherming Autoriteit Nucleaire Veiligheid en 1 ...4. Het voorhanden hebben en toepassen van open bronnen, toegepast in ten hoogste 1 radionucliden-laboratorium op C-niveau

— de op 28 januari 2000 ontvangen aanvraag met de bijbehorende bijlagen;

— cle op 9 maart 2001 ontvangen aanvraag met bijbehorende bijlagen;

— de op 3 juni 2002 ontvangen aanvraag met bijbehorende bijlagen;

— de op 16 januari 2003 ontvangen aanvraag met bijbehorende bijlagen;

— de op 3 december 2004 ontvangen aanvraag met bijbehorende bijlagen;

— de op 18 september 2006 ontvangen aanvraag met bijbehorende bijlagen en de

aanvullende informatie hierop van 14 november 2006;

— de op 3 november 2006 ontvangen aanvraag met bijbehorende bijlagen;

— de op 4 maart 2008 ontvangen aanvraag met bijbehorende bijlagen;

— de op 19 november 2010 ontvangen aanvraag met de bijlage 7;

— de op 22 december 2011 ontvangen aanvraag met bijbehorende bijlagen;

— de op 31 oktober 2014 ontvangen aanvraag tot overdracht;

— de op 13 maart 2015 verleende toestemmingen tot overdracht;

— de op 15 april 2015 ontvangen aanvraag met bijbehorende bijlagen en:

de op 1 juli 2015 ontvangen aanvullende informatie met bijbehorende bijlagen,

de op 9 juli 2015 ontvangen aanvullende informatie met bijbehorende bijlagen,

de op 30 juli 2015 ontvangen aanvullende informatie, de op 10 augustus 2015

ontvangen aanvullende informatie, en de op 13 augustus 2015 ontvangen

aanvullende informatie.

Bij strijdigheden prevaleert het meest recente document.

IV. Openbaarmaking en publicatie

De beschikking bevat milieu-informatie. Daarom wordt deze beschikking ingevolge

artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur actief openbaar gemaakt door

publicatie van deze beschikking op de internetsite wwwanvs.nl.

Van het verlenen van deze vergunning wordt tevens mededeling gedaan in de

Staatscourant.

V. Inwerkingtreding

Gelet op het gestelde in artikel 20.5 van de Wet milieubeheer bepaal ik dat het

besluit terstond in werking treedt. De huidige vergunning is gericht op de

productie en het hergebruik van materialen. Daarom wordt de vergunning

gewijzigd. Om de bestaande situatie “passief veilig” te maken met het oog op

“beëindiging” is continuering van de handelingen en werkzaamheden nodig. Het

nog aanwezige fosfor dient zo snel als mogelijk uit de installaties verwijderd te

worden. Hiertoe is een pilot gestart “Project verbranden fosforslik in een

proefi nsta 1 lati e”.

Daarnaast is door het faillissement van Thermphos International B.V., in

november 2012, zeer weinig aan preventief onderhoud gedaan. Dit is nog een

reden om de handelingen en werkzaamheden voort te zetten.

Pagina 6 van 30

Page 7: Stralingsbescherming Autoriteit Nucleaire Veiligheid en 1 ...4. Het voorhanden hebben en toepassen van open bronnen, toegepast in ten hoogste 1 radionucliden-laboratorium op C-niveau

2. De aanvraag, het toetsingskader en de beoordeling vande aanvraag

2.1. De aanvraag

De aanvraag met kenmerk 15O413ANVSKEWverg heb ik op 15 april 2015 ontvangen

en heeft betrekking op een wijziging van de op 23 november 1998, aan Thermphos

International B.V. te Vlissingen-Oost, SGS Nederland B.V. te Spijkenisse en

SAGRO Aannemingsmaatschappij Zeeland B.V. te ‘s-Heerenhoek (gemeente Borsele),

verleende vergunning met nummer 1998/1538 S, AI/CK/VCR/KEW, laatstelijk

gewijzigd op 24 november 2014, met nummer 2014/1109-06.

Tevens betreft het een verzoek om intrekking van de op 7 november 2014, aan

Thermphos International B.V. te Vlissingen-Oost, verleende vergunning met

nummer 2014/1046-06.

Het betreft de volgende gevraagde wijzigingen:

— Wijziging van de tenaamstelling, na toestemming op 13 maart 2015 tot

overdracht van bovengenoemde vergunningen met nummer 2014/1109-06 en

2014/1046-06.

— Wijziging van de KEW vergunningen op het voormalige Thermphos

International B.V. terrein, waarbij meer overeenstemming met de actuele

situatie wordt bereikt.

— Het integreren van het vergunde uit de verleende vergunning met nr.

2014/1046-06 in de te wijzigen vergunning met nummer 2014/1109-06.

— Het intrekken van de d.d. 7 november 2014, met nr. 2014/1046-06 verleende

vergunning.

Bij de aanvraag zijn de volgende documenten toegevoegd:

— Verzoek tot wijziging van de KEW vergunningen op het terrein van het

voormalige Thermphos International BV (TIBV).

— Bijlage 1: Wijzigingen Productievergunning.

— Bijlage 2: Onderbouwing van de dwingende continuïteit van de

werkzaamheden en toelichting «‘passief veilig”.

— Mandaat Van Citters Beheer B.V. (VCB) (ontvangen d.d. 23 oktober 2014).

— Interne toestemming in relatie tot de KEW vergunning voor het verwerken van

fosforslik in een proefinstallatie op het voormalige Thermphos International

B.V. terrein (ontvangen d.d. 23 oktober 2014).

Op 13 mei 2015 is verzocht om aanvullende informatie. Op 1 juli 2015 heb ik de

volgende aanvullende gegevens ontvangen:

— Brief met kenmerk l5O623ANVSvergunning met bijlage “Aanvraag van

wijzigingsvergunning activiteiten van voorheen Thermphos International B.V.

op de locatie Haven 9890 te Vlissingen-Oost”.

Pagina 7 van 30

Page 8: Stralingsbescherming Autoriteit Nucleaire Veiligheid en 1 ...4. Het voorhanden hebben en toepassen van open bronnen, toegepast in ten hoogste 1 radionucliden-laboratorium op C-niveau

Op 3 juli 2015 heb ik voor de tweede keer verzocht om aanvullende informatie.

Op 9 juli 2015 heb ik de volgende aanvullende gegevens ontvangen:

— Aangepaste bijlage 5 van de aanvraag: berekeningen terreingrensdosis.

— Bijlagen 2a, 2b en 2c, zijnde de delen 1, 2, 3 van het Veiligheidsrapport BRZO

van VCB d.d. 28 januari 2015.

— Bijlage 2d, de Milieu Risico Analyse (MRA) van TIBV d.d. 7 november 2011.

De aanvraag en de aanvullende informatie heb ik getoetst aan artikel 44 van het

Besluit stralingsbescherming en artikel 2.6 en artikel 7.11 van de

Uitvoeringsregeling stralingsbescherming EZ en volledig bevonden.

2.2. Gevolgde procedure

Dit besluit is ingevolge de artikelen 29a van de Kernenergiewet en artikel 46 van

het Besluit stralingsbescherming niet tot stand gekomen overeenkomstig de

openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet

bestu u rsrecht.

Er is al eerder een overeenkomstige vergunning voor handelingen en

werkzaamheden met radioactieve stoffen met betrekking tot dezelfde plaats

verleend. Het is niet te verwachten dat door gebruikmaking van de gevraagde

vergunning nadeliger gevolgen voor mensen, dieren, planten en goederen kunnen

worden veroorzaakt dan bij de eerder verleende vergunning in aanmerking zijn

genomen.

2.3. Het toetsingskader

Aan het wettelijk kader van de stralingsbescherming, zoals vastgelegd in de

Kernenergiewet en de onderliggende besluiten, liggen onder meer de drie

principes van het stralingsbeschermingbeleid ten grondslag, te weten:

rechtvaardiging, ALARA en dosislimieten. Indien aan deze uitgangspunten niet

wordt voldaan of indien aan de andere voorwaarden genoemd in artikel 39 van

het Besluit stralingsbescherming niet wordt voldaan, wordt de vergunning niet

verleend.

Rechtvaardiging houdt in dat een handeling die blootstelling aan ioniserende

straling met zich meebrengt, slechts is toegestaan indien de economische, sociale

en andere voordelen van de betrokken handeling opwegen tegen de

gezondheidsschade die hierdoor kan worden toegebracht. Dit principe is

vastgelegd in artikel 4, eerste lid van het Besluit stralingsbescherming.

Toepassing van ALARA (as low as reasonably achievable, ofwel zo laag als

redelijkerwijs haalbaar) is de optimalisatie, gericht op beperking van de

blootstelling aan ioniserende straling. In de wetgeving is het ALARA beginsel

vastgelegd in artikel 31 van de Kernenergiewet en artikel 5 van het Besluit

stralingsbescherming.

Pagina S van 30

Page 9: Stralingsbescherming Autoriteit Nucleaire Veiligheid en 1 ...4. Het voorhanden hebben en toepassen van open bronnen, toegepast in ten hoogste 1 radionucliden-laboratorium op C-niveau

Dosislimieten vervullen een vangnetfunctie, indien het toepassen van

rechtvaardiging en ALARA niet voldoende is om een bepaald beschermingsniveau

te bereiken. De limietwaarden zijn vastgelegd in artikel 48, 49 en paragraaf 7.1

van het Besluit stralingsbescherming.

In gevallen waarin het onmiddellijk in werking treden van de vergunning

noodzakelijk is, kan worden bepaald dat de vergunning terstond in werking treedt.

24. Bevindingen en overwegingen

Met inachtneming van paragraaf 2.3 heb ik de aanvraag getoetst aan artikel 39

van het Besluit stralingsbescherming. Geen van de daarin genoemde bepalingen

staat vergunningverlening in de weg.

De in de aanvraag bedoelde handelingen en werkzaamheden zijn opgenomen in

bijlage 1 van de Regeling bekendmaking rechtvaardiging gebruik van ioniserende

straling. Derhalve is sprake van gerechtvaardigde handelingen en werkzaamheden.

Ook in de situatie die is beschreven in de aanvraag zijn deze handelingen en

werkzaamheden gerechtvaardigd.

Uit de aanvraag is gebleken dat de aanvrager in voldoende mate

stralingshygiënische maatregelen treft. Deze stralingshygiënische maatregelen en

de aan de vergunning verbonden voorschriften bieden voldoende waarborgen, dat

mensen, dieren, planten en goederen ten gevolge van de toepassing van

radioactieve stoffen en/of ioniserende straling, zo weinig schade of hinder daarvan

zullen ondervinden als redelijkerwijs mogelijk is.

In de aanvraag wordt wijziging van een vergunning voor bepaalde tijd aangevraagd.

Dit heeft te maken met het uiteindelijke doel van de aanvrager: het beëindigen van

alle handelingen en werkzaamheden op de locatie. Er is op 17 juni 2015 een aanvraag

beëindigingsvergunning ingediend om zich op termijn te ontdoen van alle aanwezige

radioactieve bronnen en besmette installaties en -materialen. Zodra de

beëindigingsvergunning van kracht wordt is deze vergunning met nr. 2015/0484-90

niet meer nodig en dient een verzoek tot intrekken te worden ingediend.

Tenslotte is uit de aanvraag gebleken dat de dosislimieten voor leden van de

bevolking en werknemers niet overschreden zullen worden.

2.5. Besluit

Op grond van het bovenstaande heb ik besloten om tot wijziging van de

vergunning over te gaan.

Daarnaast heb ik op grond van artikel 19, eerste lid, van de Kernenergiewet de

vergunningvoorschriften gewijzigd of aangevuld. Deze aanpassingen zijn conform

Pagina 9 van 30

Page 10: Stralingsbescherming Autoriteit Nucleaire Veiligheid en 1 ...4. Het voorhanden hebben en toepassen van open bronnen, toegepast in ten hoogste 1 radionucliden-laboratorium op C-niveau

nieuwe inzichten bij het bevoegd gezag en ter waarborging van de handhaafbaarheid

van de vergunning, om zo de belangen als genoemd in artikel 15b, eerste lid van de

Kernenergiewet beter te beschermen.

Pagina 10 van 30

Page 11: Stralingsbescherming Autoriteit Nucleaire Veiligheid en 1 ...4. Het voorhanden hebben en toepassen van open bronnen, toegepast in ten hoogste 1 radionucliden-laboratorium op C-niveau

3. Definities

In deze vergunning gelden de onderstaande definities. Voor de overige termen en

definities wordt naar de Kernenergiewet, het Besluit stralingsbescherming en de

onderliggende ministeriële regelingen verwezen.

— bergplaats:

ruimte die uitsluitend wordt gebruikt voor de opslag van radioactieve stoffen;

— besmette onderdelen:

onderdelen die besmet zijn met natuurlijke bronnen met een activiteit en een

activiteitsconcentratie boven de vrijstellings- en vrijgavegrenzen;

— besmettingscontrole:

controle van een oppervlak of een voorwerp, niet zijnde een ingekapselde

bron, op radioactieve besmetting, waarbij het volgende in aanmerking wordt

genomen: het oppervlak dat wordt afgewreven bedraagt circa 5 cm2; de

detectielimiet van de meting bedraagt voor alle nucliden maximaal 2

becquerel;

— bewaakte zone:

een ruimte als bedoeld in artikel 83, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit

stralingsbescherming;

— bijlage radionucliden-laboratorium bij de vergunning:

deze bijlage bevat de eisen die vanuit het oogpunt van stralingsbescherming

gelden voor een radionucliden-laboratorium;

— broncertificaat:

document van de producent van de ingekapselde bron waarin ten minste de

activiteit, de nuclide, de gegevens van de capsule, de classificatie volgens

Internationale standaard ISO 2919:1999 of recenter en het serienummer zijn

vermeld;

— deugdelijke container:

lekvrij, goed afgesloten vat of tank bestand tegen aantasting van binnenuit of

buitenaf, zoals corrosie, breuk, etc. ;diploma ioniserende straling:

diploma, certificaat, of ander getuigschrift afgegeven door een instelling als

bedoeld in artikel 7f van het Besluit stralingsbescherming;

— gecontroleerde zone:

een ruimte als bedoeld in artikel 83, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit

stralingsbescherming;

— intern transport:

het verplaatsen van radioactieve stoffen, splijtstoffen of ertsen binnen een

inrichting of een locatie, of tussen twee locaties binnen een inrichting, indien

het vervoer onderworpen is aan regelgeving die op de inrichting van

toepassing is en het vervoer niet via de openbare weg plaatsvindt;

— lek:

Pagina 11 van 30

Page 12: Stralingsbescherming Autoriteit Nucleaire Veiligheid en 1 ...4. Het voorhanden hebben en toepassen van open bronnen, toegepast in ten hoogste 1 radionucliden-laboratorium op C-niveau

een bron waarbij een afgewreven activiteit van meer dan 185 becquerel is

vastgesteld;

— lektest:

een controle van de behuizing van een radioactieve stof op radioactieve

besmetting;

— oppervlaktebesmetting:

een besmetting van een oppervlak als bedoeld in artikel 7.1, onderdeel a,

van de Uitvoeringsregeling stralingsbescherming EZ;

— radionucliden-laboratorium:

laboratorium van B-niveau, C-niveau respectievelijk D-niveau wat daarover is

gesteld in de bijlage radionucliden-laboratorium;

— reststof:

radioactieve stof die een positieve economische waarde heeft in het

handelsverkeer en die nog gescheiden kan of moet worden in product(en) en

radioactieve afvalstof(fen);radioactieve besmetting:

een alfa besmetting van 0,4 becquerel of meer per cm2 of een bèta/gamma

besmetting van 4 becquerel of meer per cm2;

— stralingsbeschermingeenheid:

organisatieonderdeel, als bedoeld in artikel 12 van het Besluit

stralingsbescherming, waarbinnen de algemeen coördinerend deskundige en

de andere onafhankelijk van de toepassing werkende stralingsdeskundigen

zijn ondergebracht;

— terreingrens:de begrenzing van de locatie, zoals aangeduid op de plattegrond (bijlage 5

van de aanvullende info d.d. 1 juli 2015 op de aanvraag d.d. 13 april 2015),

zoals bedoeld volgens bijlage 1.5 van de Uitvoeringsregeling

stralingsbescherming EZ;

— voldoende instructie:

instructie als bedoeld in de artikelen 15 en 16 van het Besluit

stralingsbescherming, gericht op de handeling waarbij de werknemer

betrokken is;

— waarschuwingssignalering en -teken:

waarschuwingsbord en/of -teken dat in de in artikel 20, eerste lid, van het

Besluit stralingsbescherming bedoelde situaties wordt aangebracht.

Pagina 12 van 30

Page 13: Stralingsbescherming Autoriteit Nucleaire Veiligheid en 1 ...4. Het voorhanden hebben en toepassen van open bronnen, toegepast in ten hoogste 1 radionucliden-laboratorium op C-niveau

4. Voorschriften

L Algemeen

1. Voor zover in de vergunning inclusief de voorschriften niet anders is bepaald

worden de handelingen en werkzaamheden verricht overeenkomstig de in

hoofdstuk 1.111 genoemde documenten.

2. De ondernemer zorgt voor een met instemming van de in voorschrift 11.1. van

dit hoofdstuk genoemde deskundige vastgestelde procedure voor intern

transport.

3. De handelingen en werkzaamheden met bronnen vinden uitsluitend plaats na

verlening van een daartoe strekkende schriftelijke interne toestemming door

of namens de ondernemer.

4. De schriftelijke interne toestemming omvat naast een duidelijke omschrijving

van de handelingen en werkzaamheden en de ruimten waarin deze

plaatsvinden, ook een risicoanalyse, een nadere invulling van voorschriften en

maatregelen en een beargumenteerde beoordeling van in ieder geval de

volgende aspecten:

— de rechtvaardiging, gelet ook op eventuele beschikbare alternatieven;

— de toepassing van het ALARA-beginsel gericht op bescherming van

werknemers en andere personen, van milieu en op de beperking van

afval;

— de in acht te nemen grenswaarden voor bescherming van personen en

milieu.

5. In de navolgende gevallen zendt de algemeen coördinerend deskundige de

schriftelijke toestemming tijdig vooraf toe aan de Autoriteit Nucleaire

Veiligheid en Stralingsbescherming, sector Stralingsbescherming, team

Aanvragen en Melden, Postbus 16001, 2500 BA Den Haag:

— het starten van bewerkingscampagnes van ovenwandmateriaal met

kobalt-60 in tussenopslag met als doel zoveel mogelijk kobalt-60 uit de

ovenwandstenen te verwijderen;

— het starten van handelingen met vergunningsplichtige radioactieve

stoffen afkomstig uit de productie-installaties bij VCB in het technicum en

het practicum met een totale activiteit van meer dan 50 MBq;

— een nieuwe toepassing van ingekapselde bronnen die niet kunnen

voldoen aan de eisen daaraan gesteld in de International Standard ISO

2919:1999 en recenter;

— elke wijziging die ten opzichte van voorgaande jaren aanleiding zou

kunnen geven tot een wezenlijke toename van de dosis voor het milieu;

— in die gevallen zoals aangegeven in de aanvraag d.d. 31 augustus 1998.

Pagina 13 van 30

Page 14: Stralingsbescherming Autoriteit Nucleaire Veiligheid en 1 ...4. Het voorhanden hebben en toepassen van open bronnen, toegepast in ten hoogste 1 radionucliden-laboratorium op C-niveau

II. Organisatie

1. Door de ondernemer is de heer S.J.C.M. de Jonge als algemeen coördinerend

deskundige aangewezen. De algemeen coördinerend deskundige is

verantwoordelijk voor het functioneren van de Stralingsbeschermingseenheid

en is in het bezit van het diploma ioniserende straling niveau 2.

De algemeen coördinerend deskundige heeft voldoende secretariële en

administratieve ondersteuning.

2. De ondernemer zorgt ervoor dat deze algemeen coördinerend deskundige

schriftelijk gemandateerd is voor deze verantwoordelijkheid zoals bedoeld in

voorschrift 11.1 en dat deze zo vaak als nodig, en ten minste eenmaal per

kalenderjaar, verantwoording aan hem aflegt door middel van een rapportage.

3. De ondernemer zorgt ervoor dat binnen de stralingsbeschermingseenheid, naast

de algemeen coördinerend deskundige, ten minste 1 toezichthoudend deskundige

die ten minste het diploma ioniserende straling niveau 3, of een gelijkwaardig

diploma heeft behaald, werkzaam is op het gebied van de stralingsbescherming,

waarbij de omvang van de stralingsbeschermingseenheid ten minste 2 fte

bedraagt.

4. De ondernemer zorgt ervoor dat iedere toepassing van ioniserende straling

uitsluitend binnen de aanwijzingen van de algemeen coördinerend deskundige

geschiedt door of onder direct toezicht van een toezichthoudend deskundige of

zijn plaatsvervanger. Deze toezichthoudend deskundige en zijn

plaatsvervanger worden aangewezen door de ondernemer in overleg met de

algemeen coördinerend deskundige. De toezichthoudend deskundigen hebben

voor de verschillende toepassingen ten minste het volgende niveau van

stralingsdeskundigheid of een gelijkwaardig niveau:

open bronnen/besmettingscontrole/reinigen ingekapselde

bronnen: niveau 3

ingekapselde bronnen met een matig risico en/of 10 of meer

ingekapselde bronnen met een gering risico: niveau 4A

toepassing van minder dan 10 ingekapselde bronnen met een

gering risico: niveau 5A.

Pagina 14 van 30

Page 15: Stralingsbescherming Autoriteit Nucleaire Veiligheid en 1 ...4. Het voorhanden hebben en toepassen van open bronnen, toegepast in ten hoogste 1 radionucliden-laboratorium op C-niveau

In. Voorschriften met betrekking tot bronnen

A. Open bronnen

Algemeen

1. Een binnenkomende zending met een open bron wordt door of onder toezicht

van ter zake deskundig personeel op een door de toezichthoudend

deskundige aangewezen plaats uitgepakt en gecontroleerd. Indien de

verpakking beschadigd is of wanneer tijdens het transport een incident heeft

plaatsgevonden wordt de toezichthoudend deskundige geïnformeerd die

nadere instructies geeft. Wanneer de zending met een open bron buiten

werktijd wordt afgeleverd wordt de bron direct opgeslagen in een bergplaats

en wordt de toezichthoudend deskundige hierover geïnformeerd.

2. Retouremballage (verpakkingsmateriaal) van een zending met een open bron

wordt, alvorens zij de locatie verlaat, zowel in- als uitwendig ontdaan van

radioactieve besmetting. Aanduidingen of waarschuwingstekens van

radioactiviteit hierop worden daarna verwijderd of onleesbaar gemaakt.

3. De ruimte waarin handelingen met open bronnen plaatsvinden is niet of

althans niet zonder nadere waarschuwing toegankelijk voor algemeen publiek

of voor werknemers die niet direct bij de handelingen betrokken zijn. Voor

een gecontroleerde zone waarin met open bronnen wordt gewerkt, geldt

daarbij dat de ruimte is voorzien van toegangsbeveiliging die ervoor zorgt dat

alleen geautoriseerde personen de ruimte kunnen betreden.

4. In of bij de ruimte waarin handelingen met open bronnen plaatsvinden, zijn

persoonlijke beschermingsmiddelen, zoals werkkleding, laboratoriumjassen

en handschoenen, aanwezig zodat voorkomen kan worden dat werknemers

besmet raken met radioactieve stoffen. Ter controle van mogelijk aanwezige

radioactieve besmetting is apparatuur voor meting van radioactieve

besmetting aanwezig.

5. De ruimten waarin handelingen met open bronnen plaatsvinden, worden

regelmatig, volgens een vastgelegde procedure, gecontroleerd op

radioactieve besmetting. Wanneer sprake is van radioactieve besmetting

wordt deze door of onder toezicht van de toezichthoudend deskundige

opgeruimd.

6. De schoonmaak van een ruimte waarin handelingen met open bronnen

plaatsvinden, wordt uitgevoerd door een werknemer die daarvoor voldoende

instructie heeft ontvangen, onder toezicht van de toezichthoudend

deskundige, en nadat de ruimte is gecontroleerd op radioactieve besmetting.

Pagina 15 van 30

Page 16: Stralingsbescherming Autoriteit Nucleaire Veiligheid en 1 ...4. Het voorhanden hebben en toepassen van open bronnen, toegepast in ten hoogste 1 radionucliden-laboratorium op C-niveau

7. Materialen die in de ruimte zijn geweest waarin handelingen met open

bronnen plaatsvinden, verlaten deze ruimte slechts nadat zij gecontroleerd

zijn op radioactieve besmetting. Wanneer sprake is van radioactieve

besmetting wordt deze door of onder toezicht van de toezichthoudend

deskundige opgeruimd.

8. In een radionucliclen-laboratorium is geschikte stralingsmeetapparatuur

aanwezig die is afgestemd op de gebruikte nucliden.

Handelingen binnen het radionucliden-laboratorium

9. Een radionucliden-laboratorium voldoet aan de eisen die op grond van de

Arbeidsomstandighedenwet aan laboratoria worden gesteld en zoals is

aangegeven in hoofdstuk 1 van de bijlage radionucliden-laboratorium.

10. De totale hoeveelheid radioactiviteit waarmee in het radionucliden

laboratorium en de daarbij behorende nevenruimten gelijktijdig per handeling

wordt gewerkt, bedraagt niet meer dan de hoeveelheid die voor de gegeven

omstandigheden wordt bepaald volgens de methode, die is beschreven in

hoofdstuk 2 van de bijlage radionucliden-laboratorium. Bij het berekenen van

de hoeveelheden wordt gebruik gemaakt van de parameterwaarden voor die

omstandigheden, zoals aangegeven in deze bijlage.

11. Wanneer met de open bronnen geen handelingen worden uitgevoerd worden

deze opgeslagen in een bergplaats. Als dagelijkse voorraad kan een

hoeveelheid van maximaal 0,5 Reh in de werkruimte worden opgeslagen.

IV. Ingekapselde bronnen

A. Algemeen

1. Een binnenkomende zending met een ingekapselde bron wordt op een door

de toezichthoudend deskundige aangewezen plaats uitgepakt en

gecontroleerd. Indien de verpakking beschadigd is of wanneer tijdens het

transport een incident heeft plaatsgevonden wordt de toezichthoudend

deskundige geïnformeerd die nadere instructies geeft. Wanneer de zending

met een ingekapselde bron buiten werktijd wordt afgeleverd wordt de bron

direct opgeslagen in een bergplaats en wordt de toezichthoudend deskundige

hierover geïnformeerd.

2. Retouremballage (verpakkingsmateriaal) van een zending met een

ingekapselde bron wordt, alvorens zij de locatie verlaat, zowel in- als

uitwendig ontdaan van radioactieve besmetting. Aanduidingen of

waarschuwingstekens van radioactiviteit hierop worden daarna verwijderd of

onleesbaar gemaakt.

Pagina 16 van 30

Page 17: Stralingsbescherming Autoriteit Nucleaire Veiligheid en 1 ...4. Het voorhanden hebben en toepassen van open bronnen, toegepast in ten hoogste 1 radionucliden-laboratorium op C-niveau

3. De constructie van een ingekapselde bron voldoet aan de eisen daaraan

gesteld in de International Standard ISO 2919:1999 of recenter.

4. Indien, in tegenstelling tot hetgeen hierboven is voorgeschreven, de

ingekapselde bron niet hoeft te voldoen aan de voorschriften in de

International Standard ISO 2919:1999 of recenter of daaraan niet kan

voldoen, dan is de constructie van de ingekapselde bron zodanig dat

verspreiding van radioactiviteit wordt voorkomen.

5. De ingekapselde bron gaat vergezeld van een broncertificaat waarop de

specifieke gegevens van de ingekapselde bron zijn weergegeven. Van

bronnen die v66r 1995 zijn geproduceerd moeten de gegevens worden

vastgelegd voor zover ze beschikbaar zijn of te achterhalen zijn.

6. De omstandigheden waaronder het feitelijk gebruik van de ingekapselde bron

plaatsvindt, mogen niet zwaarder zijn dan waarvoor deze is ontworpen.

7. Het beheer van de ingekapselde bron is zodanig dat steeds bekend is wat de

gegevens van iedere bron zijn. De ingekapselde bron is daartoe, indien

praktisch mogelijk, voorzien van een serienummer.

8. De ingekapselde bron is niet lek.

B. Handelingen

1. Het apparaat, waarin de ingekapselde bron zich bevindt, is zodanig opgesteld,

dat voldaan wordt aan het gestelde in bijlage 12 van de op 7 september 1998

ingediende aanvraag.

2. Er zijn maatregelen genomen om te voorkomen dat de ingekapselde bron

onbevoegd of onbedoeld in de stralingspositie kan worden gebracht.

3. Het verwisselen van de ingekapselde bron en het verwijderen van de

ingekapselde bron uit de bronhouder geschiedt uitsluitend, conform een op

schrift gestelde procedure en door een ter zake kundige, die ten minste in het

bezit is van het diploma ioniserende straling niveau 4A of een gelijkwaardig

diploma.

4. Een ingekapselde bron, toegepast in een vaste meetopstelling, wordt in de

bergplaats opgeborgen indien:

— dit uit het oogpunt van stralingshygiëne noodzakelijk is;

— de meetopstelling definitief buiten gebruik is gesteld.

Overige ingekapselde bronnen worden na gebruik opgeborgen in de

bergplaats.

Pagina 17 van 30

Page 18: Stralingsbescherming Autoriteit Nucleaire Veiligheid en 1 ...4. Het voorhanden hebben en toepassen van open bronnen, toegepast in ten hoogste 1 radionucliden-laboratorium op C-niveau

C. Ovenwandapplicaties

1. Minimaal tweemaal per maand wordt de activiteit van de in de ovenbodems

en ovenwanden aanwezige kobalt-60 bronnen gemeten.

2. Onder uitzondering van het gestelde in IV.B.4. wordt ovenwandmateriaal metradioactieve stoffen na de uitbouw opgeslagen in een speciaal daarvoor

ingerichte en bestemde opslagplaats.

3. Vergunningplichtig ferrofosfor wordt opgeslagen in de onder IV.C.2.

aangegeven opslagplaats onder beheer van VCB.

V. Materialen met radionucliden van natuurlijke oorsprong

A. Technicum en practicum

1. In het technicum en practicum is geschikte meetapparatuur aanwezig,

waarmee van de aanwezige radioactieve stoffen een besmetting kan worden

gemeten.

2. Indien in het technicum en practicum met open bronnen wordt gewerkt, dan

wordt regelmatig, volgens een vastgelegde procedure, deze ruimte

gecontroleerd op radioactieve besmetting. Wanneer sprake is van

radioactieve besmetting wordt deze door of onder toezicht van detoezichthoudend deskundige opgeruimd.

3. In het technicum en practicum gebruikt glaswerk, instrumentarium en andere

hulpmiddelen verlaten deze ruimten slechts met toestemming van de

coördinerend deskundige en nadat is gebleken dat de hulpmiddelen vrij zijnvan radioactieve besmetting.

B. Radioactieve besmetting

1. Binnen de locaties is geschikte meetapparatuur aanwezig, waarmee van de

aanwezige radioactieve stoffen een besmetting kan worden gemeten.

2. Ruimten en plaatsen waar radioactieve stoffen met radionucliden van

natuurlijke oorsprong boven vergunningplichtige grenzen worden

aangetroffen, worden regelmatig, volgens een vastgelegde procedure,

gecontroleerd op radioactieve besmetting.

3. Installaties en installatieonderdelen worden op voor personen bereikbare

plaatsen zoveel mogelijk vrijgehouden van radioactieve besmetting. Wanneer

sprake is van radioactieve besmetting wordt deze door of onder toezicht van

de toezichthoudend deskundige opgeruimd.

Pagina 18 van 30

Page 19: Stralingsbescherming Autoriteit Nucleaire Veiligheid en 1 ...4. Het voorhanden hebben en toepassen van open bronnen, toegepast in ten hoogste 1 radionucliden-laboratorium op C-niveau

C. Besmette installatieonderdelen

1. Installatieonderdelen welke alleen een afwriffbare radioactieve besmetting op

zich dragen, verlaten de locatie slechts na te zijn ontdaan van alle

radioactieve besmettingen.

2. Onderdelen welke een niet-afwrilfbare radioactieve besmetting op zich

dragen en die elders worden bewerkt, verlaten de locatie slechts na

toestemming van de algemeen coördinerend deskundige en indien de

installatieonderdelen:

— ontdaan zijn van afwriifbare besmetting;

— gemerkt worden als zijnde installatieonderdelen welke een radioactieve

besmetting op zich dragen en elders bewerkt gaan worden;

— zodanig verpakt zijn dat verspreiding van radioactieve stoffen wordt

voorkomen;

— verpakt zijn overeenkomstig de gestelde regels in verband met vervoer, en

— worden vervoerd overeenkomstig de daartoe gestelde regels.

3. Overdracht van installatieonderdelen die vergunningplichtige radioactieve

stoffen bevatten (oppervlaktebesmettingen inbegrepen) is slechts

toegestaan, indien degene aan wie overdracht plaats vindt in het bezit is van

een daartoe strekkende vergunning.

4. Installatieonderdelen die vergunningplichtige radioactieve stoffen bevatten

(oppervlaktebesmettingen inbegrepen) worden niet toegepast in een

installatie waar geen vergunningplichtige radioactieve stoffen aanwezig zijn.

5. Besmette installatieonderdelen die na handelingen waarbij uitbouw heeft

plaats gevonden niet direct opnieuw worden geïnstalleerd of die slechts

tijdelijk in de installatie waren opgenomen en die om doelmatigheids- en/of

veiligheidsredenen bij voorkeur niet worden gedecontamineerd, worden

tijdelijk op een locatie opgeslagen (magazijnfunctie), mits voldaan wordt aan

de volgende voorwaarden:

Eisen aan de besmette onderdelen:

— de betreffende onderdelen zijn eenduidig bestemd voor hergebruik in

een installatie binnen de locatie waar vergunningplichtige radioactieve

stoffen aanwezig zijn;

— de besmette onderdelen zijn zodanig afgesloten en/of verpakt dat geen

verspreiding van radioactieve stoffen kan plaats vinden;

— op de onderdelen is duidelijk aangegeven dat deze met radioactieve

stoffen zijn besmet;

Pagina 19 van 30

Page 20: Stralingsbescherming Autoriteit Nucleaire Veiligheid en 1 ...4. Het voorhanden hebben en toepassen van open bronnen, toegepast in ten hoogste 1 radionucliden-laboratorium op C-niveau

— zeker gesteld wordt dat de onderdelen pas weer mogen en kunnen

worden gebruikt na toestemming van de algemeen coördinerend

deskundige of diens gemachtigde;

— in een register wordt aantekening gehouden van de opgeslagen

onderdelen.

Eisen aan de opslag:

— de opslag van besmette installatieonderdelen vindt plaats in een

daarvoor bestemde ruimte of het afgescheiden deel van de locatie;

— de betreffende ruimte of het afgescheiden deel wordt niet gebruikt voor

andere doeleinden;

— de opslag wordt afgesloten;

— het dosistempo op de buitenzijde van de ruimte of het afgescheiden deel

bedraagt niet meer dan 1 microsievert per uur.

6. Voor besmette installatieonderdelen die in aanmerking komen voor

decontaminatie, gelden de volgende voorwaarden:

— de opslag van dergelijke onderdelen vindt plaats in een daarvoor

bestemde ruimte of het afgescheiden deel van de locatie;

— de betreffende ruimte of het afgescheiden deel heeft een verharde

ondergrond en is voorzien van een overkapping of de betreffende ruimte

of het afgescheiden deel heeft een vloeistofdichte vloer welke afwatert

naar de gecontroleerde proceskring lopen;

— de procedure, wijze en administratie van decontaminatie-activiteiten

worden in werkvoorschriften vastgelegd.

D. Bodemverontreiniging

1. Van bodemverontreinigingen wordt vastgesteld of zich daarin

vergunningplichtige radioactieve stoffen bevinden.

2. Indien bij een bodemverontreiniging vastgesteld wordt, dat zich in de

vervuilde grond vergunningplichtige radioactieve stoffen bevinden, dan wordt

zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is een Plan van Aanpak ingediend bij de

betrokken inspectie(s) over de wijze van verwijdering en over de be- en

verwerking van de vervuilde grond.

3. Dit Plan van Aanpak dient de goedkeuring te hebben van het bevoegd gezag.

Binnen 2 maanden na indiening van het plan als bedoeld onder V.D.4. zal het

bevoegde gezag een besluit nemen inzake de goedkeuring van het plan.

Pagina 20 van 30

Page 21: Stralingsbescherming Autoriteit Nucleaire Veiligheid en 1 ...4. Het voorhanden hebben en toepassen van open bronnen, toegepast in ten hoogste 1 radionucliden-laboratorium op C-niveau

4. Het Plan van Aanpak bevat ten minste:

— een inzicht in de aard, de hoeveelheid en de plaats waar de radioactieve

stoffen zich in de bodemverontreiniging bevinden;

— een beschrijving van de werkzaamheden die met de verwijdering en de

be- en verwerking van de vervuilde grond gepaard gaan;

— welke maatregelen bij bovenstaande werkzaamheden vanuit

stralingshygiënisch oogpunt genomen gaan worden;

— de maximale stralingsbelasting als gevolg van de werkzaamheden met

vervuilde grond voor een werknemer en voor een lid van de bevolking;

— een plattegrond waar de bodemverontreiniging in zijn geheel is

aangegeven.

5. De werkzaamheden in verband met vervuilde grond worden volgens het

goedgekeurde Plan van Aanpak uitgevoerd.

VI. Bergplaats

1. Het omgevingsdosisequivalenttempo aan de buitenzijde van de bergplaats is

zo laag als redelijkerwijs mogelijk is. In ieder geval wordt op geen enkel punt

op 0,1 meter afstand van het oppervlak van de bergplaats een

omgevingsdosisequivalenttempo gemeten van meer dan 1 microsievert per

uur.

2. De buitenzijde van de bergplaats is voorzien van een duidelijk leesbaar en

onuitwisbaar opschrift RADIOACTIEVE STOFFEN” en van een duidelijk

zichtbaar waarschuwingsteken.

3. De bergplaats is deugdelijk afgesloten en kan uitsluitend geopend worden

door de ondernemer en personen die daartoe van hem de bevoegdheid

hebben gekregen.

4. De ondernemer zorgt ervoor dat de constructie van de bergplaats, al of niet

deel uitmakend van een gebouw voldoet aan de eis dat de brandwerendheid

niet lager is dan 60 minuten. Bij de bepaling van de brandwerendheid kan

gebruik gemaakt worden van de in het Bouwbesluit genoemde toepasselijke

NEN bladen.

5. De bergplaats is bekend bij de verantwoordelijke brandweer.

6. Wanneer de bergplaats eenvoudig te verplaatsen is, wordt deze geplaatst in

een afsluitbare ruimte of kast, die deugdelijk is afgesloten en uitsluitend

geopend kan worden door de ondernemer en personen die daartoe van hem

de bevoegdheid hebben gekregen.

Pagina 21 van 30

Page 22: Stralingsbescherming Autoriteit Nucleaire Veiligheid en 1 ...4. Het voorhanden hebben en toepassen van open bronnen, toegepast in ten hoogste 1 radionucliden-laboratorium op C-niveau

7. Bij de opslag van open bronnen is de bergplaats eenvoudig

decontamineerbaar en wordt bovendien geventileerd met een ventilatievoud

van ten minste 3 maal per uur.

8. Opslag van vloeistoffen vindt uitsluitend plaats in deugdelijke containers en

boven een adequate voorziening voor gelekte vloeistoffen.

VII. Overdracht radioactieve stoffen

1. Indien definitief geen handelingen meer met een ingekapselde bron zullen

worden verricht, wordt daarvan binnen vier weken mededeling gedaan aan de

Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming, sector

Stralingsbescherming, team Aanvragen en Melden. De ondernemer ontdoet

zich van de ingekapselde bron, conform artikel 14a, onder b, van het Besluit

stralingsbescherming. Na het zich ontdoen van de ingekapselde bron wordt dit

aan de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming, sector

Stralingsbescherming, team Aanvragen en Melden gemeld.

2. Indien definitief geen handelingen of werkzaamheden meer met open

radioactieve stoffen en/of natuurlijke bronnen zullen worden verricht, wordt

daarvan binnen vier weken na dat besluit van de ondernemer mededeling

gedaan aan de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming, sector

Stralingsbescherming, team Aanvragen en Melden. In dat geval ontdoet de

ondernemer, met inachtneming van het bepaalde in artikel 37 van het Besluit

stralingsbescherming zich zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval uiterlijk

binnen twee jaar na dat besluit, van de radioactieve stoffen.

Na het zich ontdoen van de open radioactieve stoffen en/of natuurlijke

bronnen wordt dit aan de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en

Stralingsbescherming, sector Stralingsbescherming, team Aanvragen en

Melden gemeld.

3. Radioactieve afvalstoffen worden zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is op

adequate wijze afgegeven aan een aangewezen instelling of ophaaldienst zoals

bedoeld in artikel 37, zevende en achtste lid, van het Besluit

stralingsbescherming. Tijdelijke opslag van radioactieve afvalstoffen voor een

periode van maximaal twee jaar is toegestaan met het oog op verval tot niet

radioactieve afvalstoffen of uit overwegingen die een efficiënte wijze van het

zich ontdoen naar een erkende ophaaldienst beogen.

Pagina 22 van 30

Page 23: Stralingsbescherming Autoriteit Nucleaire Veiligheid en 1 ...4. Het voorhanden hebben en toepassen van open bronnen, toegepast in ten hoogste 1 radionucliden-laboratorium op C-niveau

4. Voor zover redelijkerwijs mogelijk worden radioactieve afvalstoffen gescheiden

opgeslagen naar aard, zoals vast, vloeibaar waterig, vloeibaar organisch, naar

activiteitsgehalte en naar halveringstijd.

5. De radioactieve afvalstoffen, worden als zodanig herkenbaar op een

deugdelijke wijze opgeslagen in een daarvoor bestemde ruimte die voldoet

aan de eisen gesteld aan een bergplaats.

6. In het geval dat een laboratorium, of een andere ruimte waarin gewerkt is

met open radioactieve stoffen, buiten gebruik wordt gesteld, vindt vrijgave

plaats overeenkomstig hoofdstuk 1.12 “Vrijgave van een radiologische ruimte”

van de bijlage radionucliden-laboratorium. Na vrijgave wordt dit aan de

Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming, sector

Stralingsbescherming, team Aanvragen en Melden gemeld.

VIII. Schoonmaken en vrijgave van een locatie

1. Na beëindiging van de werkzaamheden met natuurlijke bronnen op een locatie

dient deze locatie zo spoedig mogelijk schoongemaakt te worden.

2. Het onder punt 1 genoemde schoonmaken dient volgens een procedure plaats

te vinden die bestaat uit:

a) het opstellen van een plan van aanpak door of onder verantwoordelijkheid

van een coördinerend deskundige,

b) het uitvoeren van de schoonmaakactiviteiten conform het plan van aanpak,

c) het opstellen van een eindrapportage door of onder verantwoordelijkheid

van een coördinerend deskundige.

3. Het onder punt 2, onder de letter a, genoemde plan van aanpak bestaat

tenminste uit:

- een taakverdeling;

- een inventarisatie van alle stralingsbronnen;

- een overzicht van de uit te voeren handelingen of werkzaamheden;

- de wijze van afvoer van ontstane (radioactieve) reststromen.

4. Bij het verzoek tot het intrekken van de vergunning dient een afschrift van de

onder VIII.2. bedoelde eindrapportage te worden gevoegd met de conclusie

van de betrokken toezichthoudend deskundige.

5. De minister van Infrastructuur en Milieu kan nadere eisen stellen met

betrekking tot de onder punt 2 genoemde procedure, waaronder de inhoud

van het plan van aanpak.

Pagina 23 van 30

Page 24: Stralingsbescherming Autoriteit Nucleaire Veiligheid en 1 ...4. Het voorhanden hebben en toepassen van open bronnen, toegepast in ten hoogste 1 radionucliden-laboratorium op C-niveau

IX. Milieubelasting

1. De door de ondernemer veroorzaakte bijdrage aan het effectief

dosisequivalent buiten de locatie is zo laag als redelijkerwijs mogelijk is en

mag in geen geval de waarde overschrijden van 40 microsievert per jaar,

gemiddeld over een bepaald kalenderjaar en de twee daaraan voorafgaande

jaren, op iedere plaats buiten de locatie van VCB, hetgeen getoetst wordt met

de volgende formule:

Re,,112+

Re,,3gx+ 1

4,5*106 1,3*107 40

waarbij:

Relflh,X = aantal inhalatie radiotoxiciteitsequivalenten in jaar x, ten

gevolge van lozing in lucht van polonium-210 en lood-210, waarbij de

lozingen een voortschrijdend driejaarsgemiddelde vormen over

kalenderjaar x en de twee daaraan voorafgaande kalenderjaren;

Reing,x = aantal ingestie radiotoxiciteitsequivalenten in jaar x, ten

gevolge van lozing in water van polonium-210 en lood-210, waarbij de

lozingen een voortschrijdend driejaarsgemiddelde vormen over

kalenderjaar x en de twee daaraan voorafgaande kalenderjaren;

Eextern,x = het maximale effectief dosisequivalent voor externe straling in

microsievert per jaar buiten de terreingrens van de inrichting in jaar x.

Indien de uitkomst van de formule de waarde 1 overschrijdt, dan heeft VCB

de plicht nader te onderzoeken of de genoemde waarde van 40 microsievert

per jaar, actuele individuele dosis, gemiddeld over een bepaald kalenderjaar

en de twee daaraan voorafgaande jaren, op iedere plaats buiten de locatie,

daadwerkelijk wordt overschreden.

VCB zal jaarlijks controleren of met de toepassing van de genoemde formule

nog voldaan wordt aan het dosisuitgangspunt in dit voorschrift. In deze toets

zullen diverse parameters, zoals dispersie, depositie, DCC, etc. worden

meegenomen. In het jaarverslag zal over deze toets worden gerapporteerd.

2. Wanneer alle maatregelen die in alle redelijkheid kunnen worden genomen,

zijn gerealiseerd en wanneer het effectief dosisequivalent buiten de

terreingrens van de locatie bij berekening van de multifunctionele individuele

dosis nochtans tot gevolg heeft dat de ondernemer de dosis van

40 microsievert per jaar overschrijdt, mag bij de bepaling van het effectief

dosisequivalent buiten de terreingrens ten gevolge van externe straling en

inhalatie worden uitgegaan van het feitelijk gebruik van het gebied waarop de

Pagina 24 van 30

Page 25: Stralingsbescherming Autoriteit Nucleaire Veiligheid en 1 ...4. Het voorhanden hebben en toepassen van open bronnen, toegepast in ten hoogste 1 radionucliden-laboratorium op C-niveau

overschrijding betrekking heeft. Hierbij gelden de volgende aanvullende

bepalingen:

a. Uitgegaan wordt van het effectief dosisequivalent ten gevolge van

externe straling en inhalatie zoals bepaald voor continu verblijf en

zonder afscherming. Voor de functie wonen wordt vervolgens voor de

externe straling als afschermingsfactor een wooncorrectiefactor

toegepast van 0,25.

Voor een ander gebruik wordt, afhankelijk van het feitelijk gebruik, de

verblijftijd en daarmee het effectief dosisequivalent ten gevolge van

externe straling en inhalatie gecorrigeerd met één van de volgende

Actuele Blootstellings Correctiefactoren (ABC-factoren):

Infrastructuur categorie Correctie-factor

Watergebied bestemd voor (doorgaande) beroepsscheepvaart 0,01

Aanleghaven voor passanten 0,03

Jachthaven en vaste ligplaats voor beroepsscheepvaart 0,1

Volkstuin 0,1

Kampeerterrein 0,2

Dagrecreatiegebied (park, bos, duin, water, strand géén kampeerterrein) 0,03

Parkeerterrein 0,01

Snelweg, weg zonder trottoir, weg binnen industrieterrein en doorgaande 0,01(stads)weg

“Gewone” weg met trottoir, direct grenzend aan woongebied, taxistandplaats 0,1

Wei- of akkerland 0,01

Belendende industrie, kantoorgebouw, etc.’ 0,2

De actuele individuele dosis (AID) wordt bepaald door de dosis bij continu

verblijf zonder afscherming te vermenigvuldigen met de juiste correctiefactor.

b. Wanneer het feitelijk gebruik van het gebied buiten de locatie gedurende

een aaneengesloten periode van ten minste vier maanden structureel

wijzigt, waardoor een andere correctiefactor uit de bijlage 1.5 behorende

bij ministeriële regeling “Uitvoeringsregeling stralingsbescherming EZ”

moet worden gehanteerd, en door het nieuwe gebruik de AID van

40 microsievert per jaar wordt overschreden, meldt de ondernemer dit

terstond aan de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming,

sector Stralingsbescherming, team Inspectie en Handhaving.

1 Indien werkzaamheden doorgaans binnen plaatsvinden, kunnen bij de berekening voor debijdrage van externe straling zowel deze factor als een wooncorrectiefactor gehanteerdworden

Pagina 25 van 30

Page 26: Stralingsbescherming Autoriteit Nucleaire Veiligheid en 1 ...4. Het voorhanden hebben en toepassen van open bronnen, toegepast in ten hoogste 1 radionucliden-laboratorium op C-niveau

c. Tevens draagt de ondernemer zorg voor aanvullende maatregelen met

als resultaat een AJD lager dan 40 microsievert per jaar voor het nieuwe

feitelijke gebruik.

d. Wanneer blijkt uit wijzigingen van bestemmingsplannen, die betrekking

hebben op dat betreffende gebied, dan wel wanneer blijkt uit verleende

omgevingsvergunningen op grond van de Wet algemene bepalingen

omgevingsrecht die betrekking hebben op dat betreffende gebied, dat

wijzigingen in het feitelijk gebruik te verwachten zijn of mogelijk worden,

en de ondernemer heeft kennisgenomen van deze wijzigingen of had

hiervan kennis kunnen nemen, meldt de ondernemer dit terstond aan de

Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming, sector

Stralingsbescherming, team Inspectie en Handhaving. Tevens draagt de

ondernemer zorg voor aanvullende maatregelen met als resultaat een

AID lager dan 40 microsievert per jaar voor het nieuwe feitelijke gebruik.

e. In het in IX.2.b. genoemde geval wordt binnen twee maanden na het

moment van melding aan de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en

Stralingsbescherming, sector Stralingsbescherming, team Inspectie en

Handhaving een plan tot reductie van de AID overlegd. Het plan is

binnen een jaar na het moment van melding gerealiseerd.

f. In het in IX.2.d. genoemde geval wordt binnen twee maanden na het

moment van melding aan de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en

Stralingsbescherming, sector Stralingsbescherming, team Inspectie en

Handhaving een plan tot reductie van de AID overlegd. Het plan wordt

gerealiseerd binnen een door deze inspectie vast te stellen periode,

welke afhankelijk is van de realisatie van het nieuwe feitelijke gebruik.

g. Kosten die voortvloeien uit het nemen van aanvullende maatregelen

komen ten laste van de ondernemer.

3. Bij de toepassing van het redelijkerwijscriterium wordt een zodanig gebruik

gemaakt van de aanwezige technische middelen, dat een optimale zuivering

van de lozingen in lucht en in water wordt gewaarborgd.

X. Meetprogramma

1. De activiteitsconcentratie van de diverse stoffen in de installaties waar de

vergunning betrekking op heeft, wordt vastgesteld.

2. De lozingen in lucht en in water worden naar hoeveelheid en concentratie

vastgesteld.

Pagina 26 van 30

Page 27: Stralingsbescherming Autoriteit Nucleaire Veiligheid en 1 ...4. Het voorhanden hebben en toepassen van open bronnen, toegepast in ten hoogste 1 radionucliden-laboratorium op C-niveau

3. Indien het meetprogramma, waarin aangegeven is op welke wijze invulling

gegeven wordt aan de voorschriften Xl. en X.2., wordt aangepast, wordt dit

vooraf en uiterlijk één maand voor het einde van een kalenderjaar ingediend

bij de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming, sector

Stralingsbescherming, team Inspectie en Handhaving en bij de InspectieszW.

XI. Controle, registratie, meldingen en rapportages

A. Algemeen

Wijzigingen betreffende gegevens van de in hoofdstuk 1.111 genoemde

documenten worden vooraf gemeld aan de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en

Stralingsbescherming, sector Stralingsbescherming, team Aanvragen en

Melden, Postbus 16001, 2500 BA Den Haag, onder vermelding van de

vergunning waar de wijzigingen betrekking op hebben.

2. Het beheersysteem dat de administratie en de in de vergunning genoemde

registraties en rapportages bevat zoals bedoeld in artikel 120 van het Besluit

stralingsbescherming en de ministeriële regeling “Uitvoeringsregeling

stralingsbescherming EZ” hoofdstuk 2 “Administratieve en organisatorische

maatregelen stralingsbescherming” de artikelen 2.8 en 2.9, is tenminste vijf

jaar op het kantoor van de algemeen coördinerend deskundige aanwezig.

3. De vergunning is fysiek of elektronisch beschikbaar op het kantoor van de

algemeen coördinerend deskundige.

B. Radioactieve stoffen

1. Ingekapselde bronnen worden periodiek gecontroleerd.

Minimaal jaarlijks vindt een visuele controle van de ingekapselde bron plaats.

Wanneer deze wordt toegepast in een bronhouder vindt een visuele controle

van de bronhouder plaats. Daarnaast wordt de ingekapselde bron en/of

bronhouder/meetopstelling minimaal jaarlijks volgens een schriftelijk

vastgelegde procedure gecontroleerd op lekken, radioactieve besmetting en

op het omgevingsdosisequivalenttempo aan de buitenzijde van de

bronhouder. Hierbij wordt beschadiging van de ingekapselde bron voorkomen.

De resultaten van deze controles worden geregistreerd, onder vermelding

van:

— de datum van de controle,

— het nummer van de bron die is gecontroleerd,

— de wijze waarop de controle werd uitgevoerd,

— de naam van degene die de controle verrichtte, en

— de resultaten van de controle.

Pagina 27 van 30

Page 28: Stralingsbescherming Autoriteit Nucleaire Veiligheid en 1 ...4. Het voorhanden hebben en toepassen van open bronnen, toegepast in ten hoogste 1 radionucliden-laboratorium op C-niveau

2. De lektest hoeft niet te worden uitgevoerd bij ingekapselde bronnen met eenactiviteit van minder dan 1 MBq en van minder dan 0,02 Reflh of bij

ingekapselde bronnen die een gasvormige radioactieve stof bevatten.

3. Wanneer de ingekapselde bron definitief niet meer wordt gebruikt, wordt aandeze ingekapselde bron, voordat deze wordt opgeslagen in de bergplaats ofwordt overgedragen, volgens een schriftelijk vastgelegde procedure een

lektest uitgevoerd.

4. In een speciaal daarvoor bestemd register, dat zich in of nabij de bergplaats

bevindt, wordt de hoeveelheid radioactiviteit die zich in de bergplaats bevindt,aangetekend. Deze registratie vindt minimaal plaats gespecificeerd naar

nuclide en activiteit. Elke uitgifte of ontvangst van de ingekapselde bron uit ofin de bergplaats wordt meteen in dit register aangetekend. Bij uitgifte wordt

bovendien de bestemming aangetekend.

5. Registratie vindt plaats van:

— ontvangst en interne afgifte van ingekapselde bronnen;

— ontvangst en interne afgifte van radioactieve stoffen van en naar hetradionuclidenlaboratorium op C-niveau;

— de hoeveelheid binnen de locatie opgeslagen en naar buiten de locatie

afgevoerd ovenwandmateriaal met kobalt-60;

— de hoeveelheid binnen de locatie opgeslagen en naar buiten de locatieafgevoerd ferrofosfor, waarin verontreinigingen met kobalt-60 aanwezig

zijn;

— de hoeveelheid binnen de locatie opgeslagen, gedecontamineerde en naar

buiten de locatie afgevoerde besmette installatieonderdelen,

gespecificeerd naar onderdeel en plaats.

C. Rapportage

1. De in voorschrift 11.2. van hoofdstuk 4 genoemde rapportage wordt voor1 juni van ieder jaar over het voorgaande kalenderjaar uitgebracht. De

rapportage bevat een opsomming van de activiteiten in dat kalenderjaar in het

kader van de stralingsbescherming en van de resultaten daarvan. In deze

opsomming komt in ieder geval een overzicht voor van:

— de hoeveelheid in het voorafgaande jaar uitgebouwd, binnen de locatieopgeslagen en naar buiten de locatie afgevoerd ovenwandmateriaal metkobalt-60;

— de hoeveelheid in het voorafgaande jaar binnen de locatie opgeslagen en

naar buiten de locatie afgevoerd ferrofosfor met kobalt-60 verontreinigingen;

— de hoeveelheid in het voorafgaande jaar opgeslagen, van de bestaande

opslag gedecontamineerde en naar buiten de locatie afgevoerde besmette

installatieonderdelen;

Pagina 28 van 30

Page 29: Stralingsbescherming Autoriteit Nucleaire Veiligheid en 1 ...4. Het voorhanden hebben en toepassen van open bronnen, toegepast in ten hoogste 1 radionucliden-laboratorium op C-niveau

— de in dat jaar aanwezige hoeveelheid ingekapselde bronnen, gespecificeerd

naar nuclide en activiteit;

— de in dat jaar gebruikte radioactieve stoffen, kwalitatief en kwantitatief;

— het meetprogramma van het voorgaande jaar en de resultaten daarvan;

— wijzigingen van de situatie binnen het kader van de vergunning. Zie ookvoorschrift XI.A.1.;

— nieuwe toepassingen en meldingen van nieuwe toepassingen aan de

minister. Zie ook voorschrift 1.5.;

— mutaties in de organisatie van de stralingsbescherming, zoals personele

wijzigingen, gevolgde opleidingen, en dergelijke;— een analyse van de geregistreerde persoonsdosisequivalent en/of

geschatte effectieve doses van de betrokken werknemers;

— een onderbouwde schatting van de emissie in de lucht, water en externe

straling;

— een opgave van de totale stralingsbelasting voor het milieu ten gevolgevan alle bronnen binnen de locatie tezamen. De stralingsniveaus buiten de

locatie worden in kaart gebracht met behulp van een plattegrond van delocatie;

— een overzicht van de radioactieve afvalstoffen;

— de controlewerkzaamheden die door of namens de algemeen coördinerend

deskundige zijn uitgevoerd en de resultaten daarvan;

— calamiteiten en stralingsincidenten.

2. Afhankelijk van de hoogte van de effectieve dosis wordt ook nader inzicht

geboden in de mogelijkheden die redelijkerwijs bestaan om de dosisverdergaand te reduceren (ALARA). In het jaarverslag zal dit cijfermateriaal

worden geëvalueerd in vergelijking met de gegevens van de twee jaar

daarvoor.

3. Tevens wordt in dit jaarverslag inzicht gegeven in de beoordeling vanrechtvaardiging van nieuwe handelingen en werkzaamheden binnen het kader

van de vergunning en eventuele evaluatie van bestaande handelingen en

werkzaamheden, alsmede van de maatregelen die zijn genomen om de

effectieve dosis ten gevolge van deze handelingen en werkzaamheden zo laag

als redelijkerwijs mogelijk te houden en de resultaten daarvan.

4. Dit jaarverslag wordt voor 1 juni van ieder jaar toegezonden aan de Autoriteit

Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming, sector Stralingsbescherming,

team Aanvragen en Melden, Postbus 16001, 2500 BA Den Haag.

XII Stralingsincident, ongeval of radiologische noodsituatie

1. Bij een stralingsincident worden onverwijld zodanige maatregelen getroffen,

dat (verdergaande) besmetting en/of blootstelling van personen wordt

tegengegaan.

Pagina 29 van 30

Page 30: Stralingsbescherming Autoriteit Nucleaire Veiligheid en 1 ...4. Het voorhanden hebben en toepassen van open bronnen, toegepast in ten hoogste 1 radionucliden-laboratorium op C-niveau

2. Een stralingsincident, ongeval of radiologische noodsituatie wordt terstondgemeld bij het Meld- en informatiecentrum (088-4890000), dat 24 uur perdag bereikbaar is. Meldingen kunnen ook via de website worden gedaan:

http ://www.autoriteitnvs.nl/aanvragen-en-melden/melden-van-incident.

Den Haag,

5. Ondertekening

De Minister van Infrastructuur en Milieu,namens deze:

drs. A.E.M. Niederlândersectorhoofd directie Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming

Belanghebbenden kunnen binnen 6 weken na de dag van verzending van ditbesluit een bezwaarschrift indienen bij de directie Autoriteit Nucleaire Veiligheid enStralingsbescherming, ter attentie van Hoofddirectie Bestuurlijke en JuridischeZaken van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, afdeling AlgemeenBestuurlijk-Juridische Zaken, Postbus 20906, 2500 EX Den Haag.Dit besluit is verzonden op de in de aanhef van dit besluit genoemde datum.

Het bezwaarschrift moet van een handtekening, datum, naam en adres van deindiener zijn voorzien. De indiener dient duidelijk aan te geven waarom hij tegendit besluit bezwaar aantekent.

Dit besluit treedt conform artikel 20.5, eerste lid, Wet milieubeheer ter stond inwerking.

Voor nadere informatie over dit besluit kunt u terecht bij het InspraakpuntKernenergiewetvergunningen, telefoon 070 348 79 66, op werkdagen van 09.00 -

12.00 uur en van 14.00 - 17.00 uur. Ook is het mogelijk om uw vraag per e-mailte stellen aan [email protected] onder vermelding van hetkenmerk van dit besluit.

Bij lagenBijlage radionucliden-laboratorium

2

c- ;

Pagina 30 van 30