Stof Nederlands

15
Literatuur Dautzenberg DE MIDDELEEUWEN 3. HISTORISCHE ACHTERGROND Bestuur Nadat het Romeinse rijk viel, ontstonden in europa allerlei Germaanse koninkrijken, waarvan 1 heel machtig werd: Die van die Franken (Heeel groot rijk)(Karel de Grote) Werd bestuurd dmv het feodale stelsel. Na de dood van Karel de grote (814) begon het rijk uit elkaar te vallen. - Westelijk deel : Frankrijk (in de 12e eeuw) - Oostelijk deel: Kleine vorstendommen, later (19e eeuw) werd het Duitsland Cultuur ME -3 perioden: - De vroege middeleeuwen ( 500-1000) (Romeinse rijk verslagen, Germaanse koninkrijken, zie hierboven) ( Franken werden Christelijk, veel Romeinse cultuur bewaard, de Priesters waren de hoogste stand -> geestelijke macht, de Adel was de tweede stand -> wereldlijke macht) - De Hoge Middeleeuwen (1000-1300) (de eerste steden onstonden, stadsrechten, een nieuwe derde stand: de stedelijke burgerij -> handel en nijverheid, gotische kathedralen en universiteiten, in deze periode laat men de lit.gesch. beginnen) - De Late Middeleeuwen (1300-1500) ( burgerij werd machtiger -> Het burgerlijke, het oude leenstelsel verdwijnt) 4. BEELDENDE KUNST EN MUZIEK De middeleeuwse kunst was overwegend theocentrisch, en diende de mens te wijzen op het goddelijke -> ME kunst bevatte dus ook een les. Bouwkunst Veel kathedralen ,de oudste zijn gebouwd in de Romaanse stijl (950-1200), later gotische kathedralen (1150 – 1500) Romaans: ronde bogen massieve muren ed, in de kunst veel wandschilderingen in kerken en illustraties in boeken (miniaturen) Gothisch: Luchtiger dan romaans, spitse bogen en gewelven, grote ramen, in de kunst: schilderijen van de ‘Vlaamse Primitieven’ (de schilders uit de Nederlanden), die zeer onrealistisch waren. Naast theocentrisch was Ridderlijkheid het tweede hoofdthema: - kastelen, schilderijen van dappere ridders

description

Stof Nederlands

Transcript of Stof Nederlands

Page 1: Stof Nederlands

Literatuur

Dautzenberg

DE MIDDELEEUWEN

3. HISTORISCHE ACHTERGROND

Bestuur

Nadat het Romeinse rijk viel, ontstonden in europa allerlei Germaanse koninkrijken, waarvan 1 heel

machtig werd: Die van die Franken (Heeel groot rijk)(Karel de Grote)

Werd bestuurd dmv het feodale stelsel.

Na de dood van Karel de grote (814) begon het rijk uit elkaar te vallen.

- Westelijk deel : Frankrijk (in de 12e eeuw)

- Oostelijk deel: Kleine vorstendommen, later (19e eeuw) werd het Duitsland

Cultuur

ME -3 perioden:

- De vroege middeleeuwen ( 500-1000) (Romeinse rijk verslagen, Germaanse koninkrijken, zie

hierboven) ( Franken werden Christelijk, veel Romeinse cultuur bewaard, de Priesters waren de

hoogste stand -> geestelijke macht, de Adel was de tweede stand -> wereldlijke macht)

- De Hoge Middeleeuwen (1000-1300) (de eerste steden onstonden, stadsrechten, een nieuwe

derde stand: de stedelijke burgerij -> handel en nijverheid, gotische kathedralen en universiteiten,

in deze periode laat men de lit.gesch. beginnen)

- De Late Middeleeuwen (1300-1500) ( burgerij werd machtiger -> Het burgerlijke, het oude

leenstelsel verdwijnt)

4. BEELDENDE KUNST EN MUZIEK

De middeleeuwse kunst was overwegend theocentrisch, en diende de mens te wijzen op het

goddelijke -> ME kunst bevatte dus ook een les.

Bouwkunst

Veel kathedralen ,de oudste zijn gebouwd in de Romaanse stijl (950-1200), later gotische

kathedralen (1150 – 1500)

Romaans: ronde bogen massieve muren ed, in de kunst veel wandschilderingen in kerken en

illustraties in boeken (miniaturen)

Gothisch: Luchtiger dan romaans, spitse bogen en gewelven, grote ramen, in de kunst: schilderijen

van de ‘Vlaamse Primitieven’ (de schilders uit de Nederlanden), die zeer onrealistisch waren.

Naast theocentrisch was Ridderlijkheid het tweede hoofdthema:

- kastelen, schilderijen van dappere ridders

Muziek: Gregoriaans (kerkelijke muziek)

Wereldlijke muziek: instrumentale begeleiding: luit, vedel, schalmei

5. LITERATUUR EN TAAL

Tot het einde van de 11e eeuw: Latijn en mondeling in de volkstaal

In de 12e en 13e eeuw is de literatuur theocentrisch en ridderlijk, daarna steeds meer didactische

literatuur. De literatuur was bedoeld om te horen, het werd geschreven en gecomponeerd door

Page 2: Stof Nederlands

Troubadours, en ten gehore gebracht door minstrelen en jongleurs.

-> veel rijmende Poëzie

Door de boekdrukkunst kwamen er meer boeken, en konden de verhalen worden omgezet van

Poezie naar Proza

Taal -> nog geen ABN maar Diets, een hoop dialecten.

6. DE RIDDERROMAN

De ridderromans: berijmde verhalen die zich afspeelde in adelijke kringen.

Ridderromans zijn ontstaan in Frankrijk.

Als ridderromans afspelen rond de kringen van Karel de Grote worden ze Karelromans of Frankische

romans genoemd.

Er zijn ook Hoofse Romans, waarin de ridder een meer hoffelijk figuur is die zich niet allene met

vechten bezighoudt.

7. VANDENVOS REYNAERDE

Een roman over dieren, van eind 12e eeuw, of 1270 het is niet precies bekend, vertaald uit het

Frans: le roman de renart

Van den vos reynaerde is een satire, een tekst waarin bepaalde verschijnselen belachelijk worden

gemaakt. Het is ook een Parodie op een hoofse ridderroman.

8. HET LIED IN DE MIDDELEEUWEN

- ballade, een danslied, bv/ ‘Heer halewijn’. Kenmerken van een ballade: wordt sprongsgewijs

verteld, dialogen, en herhalingen, ernstig en somber.

- Elegie of klaagzang, een lyrisch gedicht nav de dood van een geliefd persoon, bv/ het egidius lied.

9. MIDDELEEUWSE TONEEL

Pas vanaf de 14e eeuw werd er weer toneel geschreven.

Het belangrijkste stuk: Die waarachtige ende zeer wonderlijke historie van Mariken van

Nieumeghen. (het gaat over een ,meisje dat inkopen gaat doen in de stad, en gaat ’s avonds

ergens langs de weg zitten, daar komt ze de duivel Moenen tegen, die biedt haarde 7 vrije kunsten

aan ( retorica, musica, logica, grammatica, geometria, aritmetica, astronomia) + alle talen. Ze gaat

met de duivel mee, en richt kwaad aan, na 7 jaar wil ze haar oom opzoeken. Terug in Nijmegen ziet

ze een wagenspel over God en Maria en een mens. Daar gaat het over vergeven, en Marieke

krabbelt terug, en gat naar de Paus, en wordt daar vergeven)

10. BUITENLANDSE LITERATUUR

In de loop van de 11e eeuw ontstond een vorm van literatuur die maatgevend zou meoten worden

voor heel EU. In het noorden de ridderromans, in het zuiden de liefdeslyriek.

De oudste ridderromans zijn de Chansons de geste(liederen van heldendaden)

- de provencaalse lyriek

in Z frankrijk ontstond andere literatuur: Troubadours schreven liederen over de Hoofse liefde (de

overspelige liefde van de troubadour voor de hogergeplaatste kasteelvrouwe)

de grootste troubadour: Bernard de Ventadour

Page 3: Stof Nederlands

- de hoofse Roman

de hoofsre roman verspreidde zich, en Les chansons de geste maakte plaats voor de hoofse roman

(daarom worden ze Vóórhoofs genoemd)

er zijn drie type hoofse Romans:

• de klassieke romans, oude Griekse en Romeinse verhalen worden verplaatst naar de ME

• de Oosterse Roman, ontstond onder invloed van de kruistochten, waarin verhalen werden

geschreven tegen de achtergrond van de Arabische cultuur

• de Keltische Roman , waarin stof uit de Keltische cultuur werd verwerkt.

De Keltische romans worden ook weer onderverdeeld:

- tristan en Isolde

- Arthur romans, over Arthur en de ridders van de ronde tafel

- De Graalromans, waarin een lid van de ronde tafel een queeste onderneemd op zoek naar de

graal

- Italie

De hoofse troubadourspoezie dringt rechtstreeks door in Italie, maar krijgt een meer religieuze

betekenis -> door de ware liefde voor een ander kom je dichter bij God . (dit genre heet dolce stil

nuove) (bekendste schrijver daarvan -> Dante)

- de late middel eeuwen

na Dante (zie hierboven) begint in Italie de Renaissance, in de rest van europe duurde de ME nog

langer -> de hoge middeleeeuwen

Karelroman/Frankische Romans

Een queeste:

• een zoektocht

• op vreemd terrein

• vol gevaar en avondtuur

• gepaard met een innerlijke quueste

Tijdbalk:

814 Karel de Grote

Rond 950 begin v/d Romaanse Stijl

1000 Ontstaan van le chansons de geste

1100 Ontstaan hoofse Roman

Eind 12e eeuw ontstaan gotische stijl

1200 Karel en de Elegast

1450 Ontstaan boekdrukkunst

1500 Marieke van Nieuemeghen

Samenvatting Hoofdstuk 3 Dautzenberg

§17

Door de wereldwijde handel werd de burgerij steeds rijker en verloor de adel + kerk macht en

gezag. Ook door godsdienstige twisten verloor de kerk zijn gezag.

Page 4: Stof Nederlands

De Tachtigjarige Oorlog (1568-1648)

Met de komst van de hertog van Alva begon de oorlog. Fillips II stuurde hem om het verzet van de

Nederlanders de kop in te drukken. De Noordelijke gewesten riepen Nederland uit tot een republiek.

Een van de belangrijkste posities binnen de republiek was de landsadvocaat. Ook had je voor elk

gewest stadhouders. Langzaam kwam er ook een gezamenlijke stadhouder, de eerste was Willen

van Oranje. Er was steeds een strijd tussen stadhouders en landsadvocaat om de macht.

§18

Renaissance

De Renaissance (lett. Wedergeboorte) is ontstaan in Italië in de 14e eeuw.

Humanisten zijn de eerste onderzoekers van de klassieke cultuur. Zij bestudeerde klassieke teksten

en op grond daarvan kwamen ze tot een nieuwe visie op de rol van de mens in de wereld

(antropocentrisch). Neerlands bekendste humanist was Desiderius Erasmus (1466-1536).

Antropocentrisme: de mens en de aarde zijn even belangrijk als het Goddelijke en het hiernamaals.

Individualisme: de mens wordt gezien als een unieke individuele persoonlijkheid die tot grote

dingen in staat is, niet dankzij zijn gemeenschap, maar door verstand en wilskracht.

Empirisme: je onderzoekt en wilt zelf uitvinden hoe de wereld in elkaar zit.

Homo universalis: universele mens dat op alle fronten van de menselijke cultuur uitblinkt.

Bekendste homo universalis is Leonardo Da Vinci.

§19

Copernicus: Toonde aan dat de aarde om de zon draaide en niet andersom.

Gelalei: ontdekte de andere vier manen van Jupiter (en dat was een sterke aanwijzing voor het

gelijk van Copernicus).

Newton: opsteller van de theorie van de zwaartekracht, grondlegger van de mechanica en

(mede)schepper van de differentiaalrekening.

Door de belangstelling aan de klassieke tijden kwam er behoefte aan woordenboeken en

grammatica`s van het Grieks en het Latijn. Men ging ook de eigen taal vastleggen.

Ook werd eerst de klassieke geschiedenis bestudeerd, daarna de eigen. Door bronnenonderzoek te

doen wist men wat er precies was gebeurd vroeger. Men ging de basis van de bijbel onderzoeken

en nam niet langer aan wat de kerk beweerde. Sommigen trokken de conclusie dat er iets

fundamenteels mis was met de kerk. Sommige renaissancisten wilden toen het oude geloof in ere

herstellen: Hervorming of Reformatie of protestantisme.

§20

Kunst uit de renaissance

Realisme: mens en wereld zo realistisch mogelijk uitbeelden. Het naakt kwam weer terug, want zo

kon men laten zien hoe goed men de menselijke anatomie beheerste en hoe mooi het menselijk

lichaam is. Ook werd het perspectief bestudeerd. Zo ontstond de anamorfose: een schilderij

waarvan de afbeelding slechts op een bepaalde manier te zien is. De Mona Lisa is een voorbeeld

van realisme.

Estheticisme: (esthetica is schoonheidsleer) kunst moet in de eerste plaats mooi zijn. In de

bouwkunst en schilderkunst streefde men bijvoorbeeld naar symmetrie.

Classicisme: weergeven van taferelen uit de klassieke mythologie en geschiedenis in de

schilderkunst en beeldhouwkunst; er werden zuilen gebruikt in de bouwkunst. De beeldhouwkunst

Page 5: Stof Nederlands

werd weer een aparte kunstvorm.

§21

Men onderscheidde in verhouding tussen klassieke literatuur en de eigen drie stadia:

I. Transletio: (vertaling) door vertalingen te maken uit het Grieks en Latijn en daarna zelfstandig de

klassieken na te volgen, hoopte men uiteindelijk de oude literatuur te overtreffen.

II. Imitatio: (navolging) het zelf weer in het Latijn schrijven en het doen herleven van allerlei

klassieke genres. In de wetenschap nam het Latijn nam de positie in die nu vergelijkbaar is met het

Engels.

III. Aemulatio: (verbetering) volkstaal “verlatijnste”. Schrijvers probeerde de volkstalen aan de

klassieke gelijkwaardig te maken door woorden, zinsconstructies en uitdrukkingen over te nemen.

Omgekeerde tendens: purisme (taalzuivering).

Men ging opnieuw het epigram of puntdicht beoefenen. Dit is een kort gedicht met een geestige

inhoud, een verrassend slot en meestal gebaseerd op een woordspeling. De belangrijkste

Nederlandse epigrammenschrijver is Constantijn Huygens.

De aemulatio bestond onder andere in het ontwikkelen van nieuwe genres:

- Aforisme of spreuk: een korte, krachtige zin waarin een levensles wordt verkondigd. De

belangrijkste Nederlandse aforismenschrijver leefde in de 19e eeuw: Multatuli.

- Essay: een korte prozatekst, waarin de auteur zijn persoonlijke mening over een onderwerp geeft.

De essays waren altijd sterk moralistisch getint.

- Sonnet: een meestal lyrisch gedicht dat bestaat uit twee strofen van vier regels (kwatrijnen) die

samen het octaaf vormen, en twee strofen van drie regels (terzetten) die samen het sextet vormen.

Het octaaf is bijvoorbeeld een natuurbeschrijving, het sextet bevat de gevoelens van de dichter

daarbij.

Estheticisme en realisme in de literatuur

Het estheticisme uitte zich in de literatuur door een grote regelgeving. Een literair werk moest tot

een bepaald genre behoren, en de regels van dat genre opvolgen. Ook moest de taal een ‘genot

voor het oor’ zijn. Men wilde laten zien wat men allemaal met taal kon.

Het realisme kwam in de literatuur tot uiting in de eis die aan elk literair werk werd gesteld: dat het

aannemelijk was. Toneelstukken moesten bijvoorbeeld geloofwaardig zijn.

De Nederlandse taal

De Renaissance-literatuur in Nederland was geconcentreerd rond Amsterdam en Den Haag.

Het Hollandse dialect groeide uit tot de standaardtaal van de Republiek. Rond 1700 was die taal in

heel Nederland geaccepteerd voor de geschreven literatuur en geleidelijk ontstond daaruit het

huidige ABN. Ook de Statenbijbel (1637) had grote invloed.

§22, 23, 24, 25 en 26

Gerbrand Adriaensz. Bredero (Amsterdam 1585 – Amsterdam 1618)

Amsterdam speelde een grote rol in zijn literaire werk. Hij schreef gedichten die na zijn dood zijn

gebundeld in het boek Boertig, amoureus en aandachtig groot liedboek. Aan de indeling is te zien

dat hij op rand van Middeleeuwen en Renaissance stond. Hij schreef ook toneelstukken. Zijn

meesterwerk is de komedie Spaansen Brabander Jerolimo.

Page 6: Stof Nederlands

Pieter Cornelisz. Hooft (Amsterdam 1581 – Den Haag 1647)

In eerste periode van zijn schrijversschap schreef hij vooral lyriek, met name liefdespoëzie.

In 1642 heeft hij het belangrijkste en moeilijkste Nederlandse prozawerk uit de Renaissance

geschreven: Nederlandse historiën. Hij gebruikte allerlei Latijnse zinsconstructies (classicisme), wat

zijn stijl plechtig en verheven maakt. Maar hij hersteld ook weer oude Nederlandse woorden in ere

(archaïsmen) en hij verzint ook zelf nieuwe woorden (neoligismen). Ook schreef hij enkele

toneelstukken (bijv. Ware nar). De P.C. Hooftprijs is naar hem vernoemd.

Constantijn Huygens (Den Haag 1596 – Den Haag 1687)

Huygens was een soort wonderkind: op 11jarige leeftijd schreef hij Latijnse gedichten, enkele jaren

later Franse, Nederlandse vanaf 1617. Hij sprak zeven talen, schilderde en graveerde en was goed

in exacte wetenschappen. Speelde verschillende muziekinstrumenten en componeerde meer dan

800 stukken. Ook ontwierp hij zijn eigen huis en de weg van Den Haag naar Scheveningen. Een

groot deel van de gedichten zijn gebundeld in het boek Korenbloemen. Zijn bekendste werken zijn

zijn epigrammen.

Joost van den Vondel (Keulen 1587 – Amsterdam 1679)

Van den Volden schreef veel hekelgedichten (een gedicht waarin iets fel aangevallen wordt). Zijn

gedichten gingen over de religieuze en politieke twisten in de 17e eeuw. De klaagzangen die hij

schreef hebben vooral te maken met zijn persoonlijke omstandigheden. Tussen 1637 en 1667

schreef hij een twintigtal tragedies. De belangrijkste is Gijsbrecht van Aemstel, één grote

verheerlijking van Amsterdam.

Samenvatting Hoofdstuk 5 Dautzenberg

§34

In de tweede helft van de 18e eeuw ontstonden de patriotten (voor democratie) en de aanhouders

van de stadhouder en het huis van Oranje.De patriotten kregen hulp van de Franse revolutionairen;

die vielen de republiek binnen in 1795. De Bataafse republiek ontstond. Drie jaar later kwam de

eerste grondwet en een uitgebreider kiesrecht.

Pruikentijd: de tijd dat men enorme pruiken droeg; benadrukt de sfeer van deftigheid en

zelfgenoegzaamheid die er heerste.

34

17e eeuw Europa: “absolute monarchieen”= alle macht bij vorst

Engeland nam veel landen in hun bezit (India, Afrika)

Franse Revolutie in 1789

“Verlichting”= culturele stroming in de 18e eeuw vooral in Frankrijk en Engeland

§35

Verlichting: in de 18e eeuw ontstond het gevoel dat de wereld langzaam helder en duidelijk werd,

de wereld werd ‘verlicht’ door de inzichten uit de Renaissance.

Rationalisme: de opvatting dat de menselijke ratio (verstand) in staat is om álles op te lossen.

Deïsme: de opvatting dat er wel een opperwezen bestaat, maar dat de verering daarvan in de vorm

van een godsdienst zinloos is.

Liberalisme: de overheid moet zich zo min mogelijk bemoeien met de economie, en moet dit

Page 7: Stof Nederlands

overlaten aan het marktmechanisme, het spel van vraag en aanbod dat gereguleerd wordt door de

onderlinge concurrentie.

Optimisme: men ging ervan uit dat de mens in wezen goed is en dat verkeerd gedrag voortkomt uit

gebrek aan kennis van het goede; als de mens goed leert zal hij ook goed gaan handelen.

Opvoeding was daarom ook heel belangrijk.

Literair gevolg: moralistische geschriften.

Wetenschappelijk gevolg: ‘alle problemen zullen opgelost worden’.

Maatschappelijk gevolg: de idee van de “maakbaarheid” van de samenleving.

35

Verlichting: de wereld was helder, “verlicht”aan het worden

Rationalisme = men dacht dat de menselijke ratio (verstand, rede) in staat was alles op te lossen

Deïsme = er is wel een Opperwezen, maar die moet je niet vereren in de vorm van een godsdienst

Tolerantie = (verdraagzaamheid) overheden hebben er niets mee te maken wat ieder mens denkt

of gelooft

Trias politica = regering parlement en rechterlijke macht zijn gescheiden

Liberalisme = overheid bemoeit zich niet met de economie

Optimisme = mens is goed en doet alleen slecht door gebrek aan kennis van het goede

36

rococo = (beeldende kunst) decoratief: zwierig, lieflijk

neoclassisme = Grieks-Romeinse kunst en van grote Renaissancekunstenaars

symfonie = (muziek) eerst uit drie delen. In 1760 in vier delen

Weense klassieken = door Haydn, Mozart, Beethoven

37

Eerste encyclopedie, om mensen informatie te geven en de juiste weg te tonen

Spectatoriale geschriften = tijdschriften om de “nog weinig ontwikkelde burgerij op te voeden”.

Imaginaire reisverhaal = tekst over een nooit bestaande reis

Utopische romans / utopieën = hoofdpersoon komt terecht in een ideale wereld

Robinsonade = een of meer personen worden afgezonderd van de wereld en moeten zichzelf weten

te redden

Roman = gaat niet om de ideeën, maar juist om de personen

§37

(Eigenlijk §36) Neoclassicisme: men greep terug op het classicisme van de renaissance. Men ging

opnieuw Grieks-Romeinse kunst namaken en de kunst baseren op de Grieks-Romeinse.

Er ontstonden vier genres die typisch zijn voor de verlichting:

- Spectatoriale geschriften: tijdschriften na The Spectator (de toeschouwer), men wilde de nog

weinig ontwikkelde burgerij opvoeden.

- Imaginaire reisverhalen: tekst waarin men een reis beschrijft die nooit heeft plaatsgevonden,

maar waarin men doet alsof het een echte reis is. Zo kon de auteur laten zien wat volgens hem juist

en onjuist was. Twee voorbeelden zijn de utopieën en de robinsonades.

- Encyclopédie: men probeerde alle kennis samen te vatten om informatie te geven en om de lezer

de juist rationele weg te tonen.

- Roman: een roman is veel realistischer dan de episch-didactische genres van hierboven. Het gaat

Page 8: Stof Nederlands

om de personen en hun ontwikkelingen, niet om de ideeën die achter het verhaal schuilgaan.

§38

Justus van Effen richtte in 1731 De Hollandse Spectator op. Eerst was het een weekblad, later

verscheen het twee keer per week. Hij behandelde de onderwerpen literatuur, taalkunde, sociale

problemen en godsdienst. Het blad is grotendeels gevuld met essays, soms werd de mening van

Van Effen door middel van een verhaal duidelijk gemaakt. Dit waren de eerste korte verhalen uit de

Nederlandse literatuur.

38

Van Effen vertaalde veel engelse werken in het Frans en Nederlands. Hij richtte “DE Hollandse

Spectator”op.

39

J.A. Schasz schreef “Reize door het apenland” wat een aanval is op de politieke toestand aan het

eind van de 18e eeuw en algemene zaken zoals het blindelings volgen van wat de (politieke) leiders

zeggen.

40

Jean-Jacques Rousseau vond dat kinderen zo vrij mogelijk moesten zijn om op te groeien tot een

goed mens.

Hieronymus van Alphen schreef kindergedichten met wijze lessen erin verwerkt.

§40

De opvatting over opvoeding van Jean-Jacques Rousseau: Uitgaande van de gedachte dat de mens

in wezen goed is maar bedorven wordt door de maatschappij, vond hij dat kinderen zo lang

mogelijk in hun kinderwereld moeten blijven, want dan zullen ze zich vanzelf tot goede mensen

ontwikkelen.

In 1778 schreef Hiëronymus van Alphen – anoniem – Proeve van kleine gedichten voor kinderen. In

totaal verschenen er drie bundels, waarvan de laatste twee niet meer anoniem. De populariteit is

enorm geweest. Van Alphen schreef in een voor kinderen begrijpbare taal waarin hij allerlei wijze

lessen geeft.

41

Betje Wolff en Aagje Deken schreven samen “Historie van mejuffrouw Sara Burgerharf”, de eerste

Nederlandse roman. Het verhaal wordt verteld door middel van 155 brieven.

43

ab ovo = normale chronologische volgorde

in medias res = begint middenin verhaal en daarna voorgeschiedenis

post rem = aan het eind beginnen en dan alles daarvoor vertellen

fabel = verhaal is logische en chronologische samenhang

sujet = manier waarop de fabel in de tekst is weergegeven

verhaal- of romantheorie (narratologie) = onderdeel van de literaire theorie dat zich met sujet,

fabel etc. bezighoudt

Definitie van een roman / verhaal:

Prozatekst met

Page 9: Stof Nederlands

- personages

- die handelingen verrichten

- neemt een tijdsduur in beslag

- in bepaalde tijdsvolgorde

- in een ruimte

- en een historische tijd

- meegedeeld vanuit een perspectief

Samenvatting Hoofdstuk 7 Dautzenberg

§45

In het laatste kwart van de 18e eeuw begon in Engeland de industriële revolutie: de vervanging van

handenarbeid door machines.

De heersende ideologie in de 19e eeuw was het liberalisme, dat de economische en de politieke

vrijheid van de mens propageerde. De burgerij probeerde overal meer invloed te krijgen en de

slavernij werd afgeschaft. Maar ook ontstond het industrieproletariaat. Zij leefden in de

krottenwijken en moesten onder slechte omstandigheden in de fabrieken werken. In 1848, toen

Marx en Engels het Communistisch manifest schreven, vonden er overal in Europa opstanden

plaats. Het lukte de arbeiders echter nog niet om echte veranderingen teweeg te brengen. Pas in

het laatste kwart van de 19e eeuw begon er een sociale wetgeving op gang te komen.

§45 Historische achtergrond 1800-1875

Eind 18e eeuw ideeën verlichting zo sterk verbreid dat ze tot in politieke veranderingen leidden.

(Declaration of Independence 1776)

Engeland: Industriële revolutie : overgang van handarbeid naar machines (stoommachine, Watt

1777)

Heersende ideologie: Liberalisme, overal afschaffing slavernij (Fr. 1794, GB 1834). Amerikaanse

burgeroorlog leidde tot bevrijding van zwarte volksdeel.

19e eeuw: industrieproletariaat (leefde in krottenwijken, werkte in fabrieken, slechte

werkomstandigheden)

1848: Communistisch Manifest van Marx en Engels: “ Proletariërs aller landen verenigt u!” Overal

in Europa ontstonden opstanden maar de arbeidsklasse was nog niet genoeg georganiseerd om

veranderingen af te dwingen.

Laatste kwart 19e eeuw > sociale wetgeving kwam op (kinderarbeid was al afgeschaft)

Drang naar vrijheid > onafhankelijkheidsstreven van verschillende volkeren (Grieken < > Turken,

Italie < > Oostenrijk)

1795: Partiotten in opstand tegen Rep. Der ver. Ned. > Bataafse rep. Opgericht > 1805 Lodewijk

Napoleon koning (wetboek v. strafrecht en burg. Wetboek ingevoerd.) Bonaparte vond NL een te

zelfstandige staat en dwong Lodewijk af te treden (1810), NL werd een franse kolonie.

1815 > Slag bij Waterloo, Noord en Zuid verenigd > Ver. Koninkrijk o.l.v. Willem I ( Noord en Zuid

waren sinds 1579 gescheiden) 1830 kwam Zuid in opstand Zuid> koninkrijk België

J.R. Thorbecke (1798-1872) > 1848 grondwetsherziening waarin bevoegdheden 2e kamer werden

uitgebreid, Vrijheid van Godsdienst en onderwijs en Liberale economische politiek (> industrialisatie

in NL) vastgelegd.

Eind 18e eeuw en begin 19e eeuw werden politieke idealen uit de verlichting in de praktijk

gebracht.

Page 10: Stof Nederlands

Twee cultuurstromingen 1: Romantiek 2: Realisme Dit t/m 1875 > einde periode > nieuwe

periode : Fin de Siècle

45

Romantiek = aan het eind van de 18e eeuw, ook realisme

Fin de siëcle = nieuwe tijd rond 1875

46

Bohëmiens = kunstenaars die een “onmaatschappelijk”leven leidden. De kunstenaar laat zich

leiden door zijn gevoelens die vaak contrasterend zijn (liefde - afkeur). Centraal staat de natuur.

Wetenschap: bestuderen van cultuur en taal van niet-westerse volkeren.

Romantisch =

- in periode Romantiek

- gevoelig, lieflijk, sentimenteel

§46

Aan het einde van de 18e eeuw ontstaat de Romantiek. De hoofdkenmerken van de Romantiek

waren gevoeligheid, verbeeldingskracht, individualisme en originaliteit. Die van de Verlichting

waren rationalisme en classicisme.

Vier onderwerpen waar Romantici zich graag mee bezig hielden zijn liefde naast afkeer, vreugde

naast verdriet, rust naast onrust en de ongerepte natuur waar de mens ingegrepen heeft.

Twee betekenissen voor de term romantisch: - zoals in de periode van de Romantiek

En - gevoelig, lieflijk, sentimenteel

§ 46 De Romantiek

Begin 18e eeuw > Alles wat niet in overeenstemming met de verlichting was werd gezien als

Romantisch (negatief)

Romantiek betekende zoiets als fantastisch, vergezocht en overdreven

Geleidelijk werd het meer positief en ontwikkelde een nieuwe cultuurstroming.

Hoofdkenmerken Verlichting: rationalisme en classicisme

“ Romantiek: gevoeligheid, verbeeldingskracht, individualisme > originaliteit

Kunst moest de persoonlijke opvatting van de kunstenaar weergeven en niet gemaakt zijn voor

het publiek

Kunstenaars uit de romantiek leidden vaak een “onmaatschappelijk” leven. Ze wilden zich niet

conformeren aan de regels > Bohémiens (artistieke figuren die er anders uitzien en zich anders

gedragen) Vele waren revolutionairen.

3e symfonie van Beethoven heette eigenlijk Bonaparte maar omdat Napoleon zich tot keizer

uitriep heeft hij de naam veranderd in Eroica

Romantische kunst was lyrisch, contrasterend (liefde tegenover haat, rust tegenover onrust), de

ongerepte natuur tegenover de nietige mens

Wetenschap: interesse voor het natuurlijke> volkenkunde (niet-westers) en volkskunde (wel

westers) hiervoor moest je kennis hebben van talen en dialecten > taalwetenschappen

(Indogermaanse groep ontdekt) > Literatuurwetenschappen oude verhalen en gedichten werden op

papier gezet > Muziekwetenschap

Tegenwoordig heeft Romantisch 2 betekenissen zoals: in de periode van… of gevoelig, lieflijk,

sentimenteel

Page 11: Stof Nederlands

§ 47 Beeldende kunst en Muziek

Bouwkunst 18e eeuw: klassiek, ordelijk, statisch, horizontaal, voorkeur voor koepels, zuilen

Romantische bouwkunst: verrassende vormen, voorkeur voor spitse toren en verticaal >

Neogotiek

Schilderkunst 18e eeuw: statisch, evenwichtig, gesloten ( binnen de lijst afgerond tafereel)

Romantische schilderkunst: open vorm (tafereel gaat verder buiten kader), warme, felle kleuren,

nadruk op het schilderen i.p.v. tekenen. De Romantische schilderkunst was officieel nog

neoclassicistisch maar in de praktijk niet meer.

In de Romantiek veel veranderingen op muzikaal gebied. Componisten zelfstandig en niet meer in

dienst van de kerk o.i.d.

Muziek bedoelt voor operahuizen en concertzalen (bouw eerste concertgebouw Oxford)

18e eeuw: strenge vormen van symfonie en sonate

Romantiek: vormen 18e eeuw werden naar eigen inzicht gewijzigd, nieuwe werken

(orkestwerken, symfonisch gedicht, etude, impromptu)

De nieuwe muziek probeerde iets uit te beelden. Verder ontstonden er stukken volksmuziek in de

studies van componisten.

47

bouwkunst: klassiek

romantische bouwkunst: verrassende vormen

romantische schilderijen: “openâ€, warme kleuren�muziek: componisten werden zelfstandige kunstenaars

48

Weltschmerz = romantische melancholie (droefgeestigheid)

Sehnsucht = romantische verlangen naar het onbereikbare geluk

Escapisme van de romantici = het willen ontsnappen aan de alledaagse realiteit

Romantische griezelroman (horror) = irrationele angsten diep in de mens (bijv. Frankenstein)

Ontstaan van detectiveverhalen en sprookjes (opgeschreven).

§48

Twee gevoelens spelen bij de romantische literatuur een rol: Weltschmerz en Sehnsucht.

Hiermee doelt men op de romantische melancholie en op het romantische verlangen naar het

onbereikbare geluk (de ideale maatschappij, de ideale vriendschap).

Er ontstonden in de Romantiek nieuwe genres:

- het griezelroman (horror)

- de historische roman (gebaseerd op de ‘gothic novels’, in sommige gothic novels worden aan het

einde bovennatuurlijke krachten ontmaskerd als bedrog en zo ontstaat de detectiveroman)

- ‘voyages extraordinaires’ of Sciense Fiction

- het sprookje (volkssprookjes en cultuursprookjes)

§ 48 Literatuur

Twee gevoelens: Weltschmerz & Sehnsucht > droefgeestigheid en onbereikbaar geluk

Escapisme : Het willen ontsnappen naar een andere wereld, belangstelling voor het

bovennatuurlijke leidde tot

Page 12: Stof Nederlands

Griezelverhalen in het verleden, middeleeuwen

Gothic Novel leidde tot Historische roman (historische achtergrond veel nauwkeuriger dan G.N>

maar wel geromantiseerd)

Gothic Novel leidde eveneens tot Romantische griezelroman (horror), spreekt in op irrationale

angsten.

Science Fiction > genre waarin het gaat om de nog onbekende mogelijkheden van de wetenschap

en e techniek.

Gothic Novel waarin onbekende wordt ontmaskerd als bedrog > Detective Roman

Science Fiction verhaal dat is opgebouwd als imaginair reisverhaal > voyage extra-ordinaire

Sprookje bloeide op, volkssprookjes werden opgeschreven en cultuursprookjes ontstonden.

§49 Realisme

In de muziek blijft de hele 19e eeuw de romantiek de heersende stroming. In de schilderkunst en

de literatuur nieuwe stroming: realisme.

Realisme was een reactie op het lieflijke en sentimentele van de romantiek.

Onderwerpen in het realisme: gezicht in de omringende realiteit van alledag, allerdaagse

taferelen, zo objectief mogelijk, leven van de middenklasse, sociale omstandigheden van de

arbeiders, vaak krachtige politieke en sociale protesten.

Literair realisme: “Klassieke” roman . De intrige heeft een duidelijk begin, verloop, afsluiting en si

zorgvuldig opgebouwd. Alle onderdelen hangen met elkaar samen.

Onderwerp klassieke roman: natuurgetrouwe uitbeelding en /of sociaal-psychologische analyse

van de mens en de maatschappij.

Schilderkunst > realisme gaat over in impressionisme (licht en kleur)

Tegelijkertijd: Literatuur > realisme gaat over in naturisme

Naturisme: onderwerpen zijn ondergeschikt aan de politieke en sociale stellingname van de

auteur.

Nederlandse literatuur in de 19e eeuw: mengeling van romantiek en realisme. De romantiek

paste eigenlijk niet goed in de nuchtere, Nederlandse 19e eeuw. NL had maar 2 romantische

schrijvers : Haverschmidt en Multatuli

Realisme binnen muziek: eind 19e eeuw ontstond vertische opera wat een reactie was op

melodramatische libretti en mythologische wereld van de opera’s

49realisme = realistische stillevens of portretten, vooral leven van middenklasseschilderijen zijn vaak politiek en sociale protestenliteraire realisme = zorgvuldig opgebouwdmuziek = reactie op opera´s

50Nicolaas Beets (= “Hildebran”) schreef in 1839 “Camera obscura”, een van de populairste werken uit onze literatuur.

51François Haverschmidt schreef werken onder de naam “van zijn vriend”Piet Paaltjens. In 1894 pleegde hij zelfmoord.

52Multatuli (Eduard Douwes Dekker) schreef “Max Havelaar, of de koffieveilingen der Nederlandse Handelmaatschappij”wat een groot literair succes werd. Het ging over de gebeurtenissen in Indië (Indonesië).

53Guido Gezelle was een priester, hij schreef gedichtenbundels.