Stichting Witgoed Stichting Bruingoed Stichting …...2008/04/14  · werd ingeschat dat 16 tot 18...

23
Stichting Witgoed Stichting Bruingoed Stichting ICT~Milieu Stichting Metalektro Recycling Stichting LightRec Stichting Verwerking Centrale Ventilatoren Stichting Verwijdering Elektrische Gereedschappen Onderzoek naar complementaire afvalstromen voor e-waste in Nederland Witteveen+Bos Willemstraat 28 postbus 3465 4800 DL Breda telefoon 076 523 33 33 telefax 076 514 44 42

Transcript of Stichting Witgoed Stichting Bruingoed Stichting …...2008/04/14  · werd ingeschat dat 16 tot 18...

Page 1: Stichting Witgoed Stichting Bruingoed Stichting …...2008/04/14  · werd ingeschat dat 16 tot 18 kg e-waste per inwoner per jaar in de EU27 lidstaten maximaal vrij zou kunnen komen.

Stichting Witgoed

Stichting Bruingoed

Stichting ICT~Milieu

Stichting Metalektro Recycling

Stichting LightRec

Stichting Verwerking Centrale

VentilatorenStichting Verwijdering Elektrische

Gereedschappen

Onderzoek naar complementaire

afvalstromen voor e-waste in

Nederland

Witteveen+Bos

Willemstraat 28

postbus 3465

4800 DL Breda

telefoon 076 523 33 33

telefax 076 514 44 42

Page 2: Stichting Witgoed Stichting Bruingoed Stichting …...2008/04/14  · werd ingeschat dat 16 tot 18 kg e-waste per inwoner per jaar in de EU27 lidstaten maximaal vrij zou kunnen komen.
Page 3: Stichting Witgoed Stichting Bruingoed Stichting …...2008/04/14  · werd ingeschat dat 16 tot 18 kg e-waste per inwoner per jaar in de EU27 lidstaten maximaal vrij zou kunnen komen.

Witteveen+BosVB45-1 Onderzoek naar complementaire afvalstromen voor e-waste in Nederland definitief d.d. 14 april 2008

INHOUDSOPGAVE blz.

MANAGEMENT

MANAGEMENTSAMENVATTING 1

1. INLEIDING 11.1. Achtergrond 11.2. Opdracht 11.3. Onderzoekskader 21.4. Leeswijzer 2

2. BESCHRIJVING INZAMELSTRUCTUUR VOOR E-WASTE 32.1. Inleiding 32.2. Het inzameltraject 32.3. Transport- en sorteerketen 3

2.3.1. Keten ‘milieustraat – RSC – recycling’ 42.3.2. Keten ‘detailhandel – recycling’ 42.3.3. Recycling 4

3. ONDERZOEKSVERANTWOORDING 63.1. Probleemstelling 63.2. Gevolgde onderzoeksmethodiek 7

3.2.1. Aanpak bepaling totale omvang e-waste 73.2.2. Onderzoek complementaire e-waste stromen van milieustraten 83.2.3. Onderzoek complementaire e-waste stromen van de detailhandel 93.2.4. Overige informatievergaring 10

4. RESULTATEN 114.1. Algemene bevindingen 11

4.1.1. Milieustraten 114.1.2. Kringloopbedrijven 124.1.3. Detailhandel 12

4.2. Omvang huishoudelijk e-waste in Nederland 144.3. Bepaling van de complementaire stromen 15

4.3.1. Verdelingsstap 1 154.3.2. Verdelingsstap 2 164.3.3. Verdelingsstap 3 17

laatste bladzijde 18

Page 4: Stichting Witgoed Stichting Bruingoed Stichting …...2008/04/14  · werd ingeschat dat 16 tot 18 kg e-waste per inwoner per jaar in de EU27 lidstaten maximaal vrij zou kunnen komen.

Witteveen+BosVB45-1 Onderzoek naar complementaire afvalstromen voor e-waste in Nederland definitief d.d. 14 april 2008

MANAGEMENTSAMENVATTING

Op grond van EU-richtlijn 2002/96/EG (WEEE-Directive) zijn producenten en importeurs verplichtom afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (hierna e-waste) in te zamelen en te ver-werken.De WEEE-Directive is in Nederland uitgewerkt in het Besluit beheer elektrische en elektronischeapparatuur (Besluit BEA) en de Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur (Rege-ling BEA). De hierbij betrokken producenten en importeurs zijn verantwoordelijk voor een milieu-verantwoorde inzameling en verwerking van de producten die zij op de Nederlandse markt heb-ben afgezet. De stichtingen Witgoed, Bruingoed, SMR, LightRec, SVCV en SVEG hebben deoperationele activiteiten ten aanzien van inzameling en recycling ondergebracht bij de StichtingNederlandse Verwijdering Metalektro Producten (hierna NVMP). Via de detailhandel en de ge-meenten zamelen de producenten en importeurs de afgedankte apparaten in. Vervolgens gaande ingezamelde apparaten naar verwerkers, waarmee de NVMP en de Stichting ICT~Milieu con-tracten hebben afgesloten. Door de Stichting ICT~Milieu is een vergelijkbaar systeem opgezetvoor ICT-apparaten.

Door Witteveen+Bos is door middel van veldonderzoek bij milieustraten, kringloopbedrijven,RSC’en, een gestructureerde telefonische enquête bij winkelbedrijven, aanvullende gegevens-verzameling bij distributiecentra en eindverwerkers, een zo accuraat mogelijke schatting gemaaktvan de hoeveelheid e-waste die in Nederland vrijkomt en de complementaire stromen die daarbijontstaan. E-waste betreft alle afgedankte huishoudelijke elektrische en elektronische apparaten.Met complementair e-waste wordt bedoeld het e-waste dat niet door de NVMP en ICT~Milieuwordt ingezameld maar via andere kanalen wordt afgevoerd. In de onderstaande tabel worden deresultaten samengevat.

Massabalans huishoudelijk e-waste in Nederland (kg/ inw/ jaar)

productcategorieën inzameling

stichtingen

milieustraat

complement.

kringloop/

instal.bdrf

mini-

container

detailhandel &

onzekerheid

e-waste

(totaal)

1. grote huishoudelijke

apparaten

0,82 1,25 3,3 - 2,64 8,0

1 B. huishoudelijk KV 1,55 - - - 0,28 1,8

3 A. IT- en telecom in 3b - - - -

3 B persoonlijk computergebruik 1,25 0,95 - 0,30 0,19 2,7

5. verlichting (spaarlampen) 0,02 - - 0,07 - 0,1

2. kleine huishoudelijke

apparaten

in 4 - - - -

4. consumentenapparatuur 1,73 0,30 0,3 1,11 1,58 5,1

6. elektrisch gereedschap 0,35 - - 0,37 - 0,7

7. speelgoed, sport, ontspanning 0,02 - - 0,18 - 0,2

totaal 5,7 2,5 3,6 2,0 4,7 18,5

De belangrijkste data voor de bepaling van de omvang van het jaarlijks vrijkomende e-waste isafkomstig uit de bezitmeting van GfK Panel Services Benelux te Dongen. Op basis van het ge-middelde bezit per huishouden, een gemiddeld gewicht per apparaat en een geschatte totale ge-bruiksduur (dus inclusief ‘tweede gebruik’) per apparaat is ingeschat hoeveel e-waste jaarlijksvrijkomt in Nederland. In totaal ontstaat in Nederland naar schatting 18,5 kg e-waste per inwonerper jaar zoals is weergegeven in de laatste kolom van de tabel. Deze schatting lijkt sterk op deschatting uit een recente studie van de United Nations University (UNU)1. In deze UNU-studiewerd ingeschat dat 16 tot 18 kg e-waste per inwoner per jaar in de EU27 lidstaten maximaal vrijzou kunnen komen. 1 2008 Review of Directive 2002/96 on Waste Electrical and Electronic Equipment, 5 August 2007

Page 5: Stichting Witgoed Stichting Bruingoed Stichting …...2008/04/14  · werd ingeschat dat 16 tot 18 kg e-waste per inwoner per jaar in de EU27 lidstaten maximaal vrij zou kunnen komen.

Witteveen+BosVB45-1 Onderzoek naar complementaire afvalstromen voor e-waste in Nederland definitief d.d. 14 april 2008

Hiervan wordt 5,7 kg ingezameld en verwerkt in opdracht van de NVMP en ICT~Milieu zoals isweergegeven in de tweede kolom van de tabel. Van deze 5,7 kg is 85% afkomstig van milieu-straten, 14% afkomstig uit de winkelbedrijven op grond van de “oud voor nieuw” regeling en 1%is afkomstig uit verschillende, kleinere kanalen.

Ten aanzien van de complementaire e-waste stromen wordt ingeschat dat via de milieustratenaanvullend 2,5 kg wordt afgevoerd naar de schroothandel. Verder wordt naar de schroothandel3,6 kg in hoofdzaak CV-ketels en boilers afgevoerd. In totaal wordt aldus in ieder geval 11,8 kggerecycled, waarvan 6,1 kg als complementair beschouwd moet worden. Dit is aanzienlijk meerdan eerder werd aangenomen en wordt veroorzaakt doordat veel e-waste in administraties nietapart als e-waste wordt benoemd. Per saldo wordt op deze wijze 2/3 deel van het e-waste in Ne-derland gerecycled.

Via de minicontainer van huishoudens wordt 2 kg afgevoerd. Tot slot is er dan de resterende 4,7kg in de voorlaatste kolom. In hoofdzaak is dit e-waste dat afkomstig is vanuit de winkelbedrijvenen door deze bedrijven op grond van de “oud voor nieuw” regeling van consumenten is ontvan-gen. Hiervan bestaat circa 3 kg uit ijzerhoudend GWG en OWEB, dat waarschijnlijk in Nederlandgerecycled wordt op een zelfde wijze als ander metaalhoudend materiaal. Het restant, te weten1,7 kg, kan bestaan uit televisies, monitoren, koelkasten (beperkt) en overige kleine apparaten.

Page 6: Stichting Witgoed Stichting Bruingoed Stichting …...2008/04/14  · werd ingeschat dat 16 tot 18 kg e-waste per inwoner per jaar in de EU27 lidstaten maximaal vrij zou kunnen komen.

Witteveen+BosVB45-1 Onderzoek naar complementaire afvalstromen voor e-waste in Nederland definitief d.d. 14 april 2008

1

1. INLEIDING

1.1. AchtergrondOp grond van EU-richtlijn 2002/96/EG (WEEE-Directive) zijn producenten en importeurs verplicht omafgedankte elektrische en elektronische apparatuur (hierna e-waste) in te zamelen en te verwerken.De WEEE-Directive is in Nederland uitgewerkt in het Besluit beheer elektrische en elektronische appa-ratuur (Besluit BEA) en de Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur (Regeling BEA).De hierbij betrokken producenten en importeurs zijn verantwoordelijk voor een milieuverantwoordeinzameling en verwerking van de producten die zij op de Nederlandse markt hebben afgezet. Bij hethiertoe ontwikkelde systeem kan elke producent en/of importeur zich aansluiten. Dit geschiedt via deel-nemerschap aan de een van de volgende stichtingen:- Stichting Witgoed;- Stichting Bruingoed;- Stichting Metalektro Recycling (SMR);- Stichting LightRec Nederland;- Stichting Verwerking Centrale Ventilatoren (SVCV);- Stichting Verwijdering Elektrische Gereedschappen (SVEG);- Stichting ICT~Milieu.

De stichtingen Witgoed, Bruingoed, SMR, LightRec, SVCV en SVEG hebben de operationele activitei-ten ten aanzien van inzameling en recycling ondergebracht bij de Stichting Nederlandse VerwijderingMetalektro Producten (hierna NVMP). Via de detailhandel en de gemeenten zamelen de producentenen importeurs de afgedankte apparaten in. Vervolgens gaan de ingezamelde apparaten naar verwer-kers, waarmee de NVMP en de Stichting ICT~Milieu contracten hebben afgesloten. Door de StichtingICT~Milieu is een vergelijkbaar systeem opgezet voor ICT-apparaten. De NVMP-stichtingen dekken demet de operationale uitvoering gemoeide kosten uit ontvangen verwijderingsbijdragen die zichtbaar aande consument zijn doorberekend; ICT~Milieu dekt deze kosten door middel van een kostenomslag opbasis van marktaandeel van de producenten/importeurs.

Aan de WEEE-Directive zijn inzamel- en recyclingdoelstellingen gekoppeld. Lidstaten zijn verplicht om4 kg e-waste per inwoner per jaar in te zamelen en milieutechnisch verantwoord te verwerken, oftewelvoor Nederland 65.000 ton op jaarbasis (bij 16,4 miljoen inwoners; bron CBS-Statline 2007). Onder deverantwoordelijkheid van de Stichtingen wordt jaarlijks 5,7 kg e-waste ingezameld en verwerkt, waar-mee ruimschoots aan de EU-target wordt voldaan. Er zijn echter aanwijzingen dat meer e-waste perinwoner per jaar vrijkomt. Ter vergelijking: in Noorwegen, Zweden en Zwitserland wordt respectievelijk13,4 kg, 12,2 kg en 11,4 kg per inwoner per jaar ingezameld.

1.2. OpdrachtIn het licht van het voorgaande hebben de Stichtingen Witgoed, Bruingoed, Metalektro Recycling,LightRec, Verwijdering Elektrische Gereedschappen, Centrale Verwerking Ventilatoren en - tot slot - deStichting ICT~Milieu (hierna de Stichtingen) aan Witteveen+Bos opdracht gegeven om de Nederlandsesituatie inzake huishoudelijk e-waste in beeld te brengen2. De volgende vragen zijn daartoe onderzocht:a) hoeveel huishoudelijk e-waste komt in totaliteit jaarlijks vrij in Nederland?b) waar bevinden zich eventuele afgedankte apparaten die buiten de inzamelstructuur van de

Stichtingen worden aangeboden en verwerkt (zogenaamde complementaire stromen e-waste, dieontbreken in de gezamenlijke afvalregistratie van de Stichtingen), welke productcategorieën betrefthet en wat is de jaarlijkse omvang hiervan onderverdeeld naar productcategorie?

c) welke mechanismen en actoren kunnen het ontstaan van complementaire stromen veroorzaken?

2 Bijlage 1A en 1B van de WEEE-Directive geven de reikwijdte van de regeling weer. Het betreft 10 productcategorieën met daarbij

circa 110 afzonderlijke producten. Voor dit onderzoek voor de Stichtingen zijn de meeste productcategorieën uit de WEEE-

Directive van toepassing. Uitgezonderd zijn de productcategorieën ‘Medische hulpmiddelen’, ‘Meet- en controle-instrumenten’ en

‘Automaten’ (voor geld, drank, flesjes, voedsel).

Page 7: Stichting Witgoed Stichting Bruingoed Stichting …...2008/04/14  · werd ingeschat dat 16 tot 18 kg e-waste per inwoner per jaar in de EU27 lidstaten maximaal vrij zou kunnen komen.

Witteveen+BosVB45-1 Onderzoek naar complementaire afvalstromen voor e-waste in Nederland definitief d.d. 14 april 2008

2

1.3. OnderzoekskaderIn de volgende afbeelding is het onderzoekskader grafisch verduidelijkt. Het onderzoek richt zich nietop het nader in beeld brengen van de illegale stromen.

Afbeelding 1.1. Onderzoekskader

1.4. LeeswijzerDe rapportage is als volgt opgebouwd:- in hoofdstuk 2 wordt de huidige door de Stichtingen ingerichte inzamelstructuur beschreven;- in hoofdstuk 3 wordt de onderzoeksopgezet beschreven;- in hoofdstuk 4 worden de resultaten toegelicht.

Tevens is een managementsamenvatting aan de rapportage toegevoegd.

afdanking E-Waste

E-Waste naar Stichtingen?

product hergebruik?

verwerking inNederland

gebruik in een ander huis-

houden tot definitiefafdanken

naar erkendeverwerkers

ja

nee

nee

nee

niet-complentair (verwerkt onder

verantwoordelijkheid van de

gezamenlijke Stichtingen)ja

complementaire, legale stroom

E-Waste

ja

illegale, complementaire

stroom E-Waste in Nederland

ja

illegale, geëxporteerdeomple-mentaire stroom E-Waste

nee

Page 8: Stichting Witgoed Stichting Bruingoed Stichting …...2008/04/14  · werd ingeschat dat 16 tot 18 kg e-waste per inwoner per jaar in de EU27 lidstaten maximaal vrij zou kunnen komen.

Witteveen+BosVB45-1 Onderzoek naar complementaire afvalstromen voor e-waste in Nederland definitief d.d. 14 april 2008

3

2. BESCHRIJVING INZAMELSTRUCTUUR VOOR E-WASTE

2.1. InleidingDe gescheiden inzameling en verwerking van e-waste volgt uit Europese wetgeving inzake producen-tenverantwoordelijkheid, c.q. de EU-richtlijn 2002/96/EG (WEEE-Directive). In de onderstaande tabel isde categorie-indeling uit bijlage 1A van de WEEE-Directive weergegeven; deze indeling wordt in bijlage1B van de Directive verbijzonderd naar circa 110 afzonderlijke apparaten (zie hiervoor bijlage I uit deseparate bijlagenrapportage).

WEEE-Directive categorie-indeling elektrische en elektronische apparatuur

1. grote huishoudelijke apparaten;

2. kleine huishoudelijke apparaten;

3. IT- en telecommunicatieapparatuur;

4. consumentenapparatuur;

5. verlichtingsapparatuur;

6. elektrisch en elektronisch gereedschap (uitgezonderd grote, niet-verplaatsbare industriële installaties);

7. speelgoed, apparatuur voor sport en ontspanning;

8. medische hulpmiddelen (met uitzondering van alle geïmplanteerde en geïnfecteerde producten);

9. meet- en controle-instrumenten;

10. automaten.

De door de producenten ingerichte inzamelstructuur is gericht op de apparaten behorende bij de cate-gorieën 1 tot en met 7, de consumentencategorieën. Via verschillende kanalen kan e-waste ingezamelden aangeboden worden, waarna het via enkele stappen in de transport- en sorteerketen naar verschil-lende (gecontracteerde) eindverwerkers wordt verzonden. In de volgende paragrafen wordt dit toege-licht.

2.2. Het inzameltrajectHet inzameltraject start met een consument die zich op reguliere wijze wil ontdoen van een apparaatmet de bedoeling dit als afval af te danken. De volgende mogelijkheden staan open om als consumentafgedankte apparatuur in te leveren3:- bij de winkel van aankoop, volgens de 'oud voor nieuw' regeling. Indien een nieuw apparaat wordt

gekocht, dan kan het oude, gelijksoortige apparaat zonder bijbetaling worden ingeleverd bij dewinkel van aankoop. Deze 'oud voor nieuw' regeling geldt ook voor elektrische huishoudelijke appa-raten waarvoor bij aankoop geen verwijderingsbijdrage moet worden betaald;

- bij de reinigingsdienst van de gemeente. Vaak is binnen de gemeente een locatie (milieustraat)beschikbaar waar e-waste gratis ingeleverd kan worden. Ook zijn er gemeenten die over eenaparte inzamelroute voor e-waste beschikken, waarbij het overigens wel mogelijk is dat een voor-rijdtarief in rekening wordt gebracht.

2.3. Transport- en sorteerketenNadat de consument zich van het apparaat heeft ontdaan conform de hiervoor beschreven tweewegen, zijn er in hoofdlijn de volgende aansluitende transport- en sorteerketens beschikbaar:- milieustraat –> Regionaal Sorteer Centrum (RSC) –> recycling;- detailhandel –> recycling.

Via de eerste keten wordt op basis van de administratieve gegevens van de NVMP en ICT~Milieu circa85 % van het e-waste aangeleverd aan de Stichtingen, hetgeen in hoofdstuk 3 wordt toegelicht. Detweede keten draagt zorg voor 14 % van het binnen het systeem ingezamelde en verwerkte e-waste.

3 Naast genoemde mogelijkheden, worden apparaten ook vaak afgegeven aan kringloopbedrijven. In dat geval betreft het in principe

nog bruikbare apparaten, die (nog) niet in de kanalen waar dit onderzoek betrekking op heeft, zijn terecht gekomen. De kringloop-

bedrijven verkopen deze zelf of via andere tweedehands winkelbedrijven tenzij deze daar niet meer voor in aanmerking komen.

Page 9: Stichting Witgoed Stichting Bruingoed Stichting …...2008/04/14  · werd ingeschat dat 16 tot 18 kg e-waste per inwoner per jaar in de EU27 lidstaten maximaal vrij zou kunnen komen.

Witteveen+BosVB45-1 Onderzoek naar complementaire afvalstromen voor e-waste in Nederland definitief d.d. 14 april 2008

4

Het restant (1 %) bereikt via meerdere kanalen, zoals bijvoorbeeld speciale inzamelacties van scholen,de inzamelstructuur van de NVMP en ICT~Milieu en wordt niet verder toegelicht.

2.3.1. Keten ‘milieustraat – RSC – recycling’Er zijn in Nederland 443 gemeenten (bron VNG) die beschikken over milieustraten. Deze milieustratenworden door gemeenten in eigen beheer geëxploiteerd of in opdracht van de desbetreffende gemeentedoor derden geëxploiteerd. De bevolking kan hier grof vuil aanbieden waaronder nagenoeg altijd ookhet e-waste. Op de milieustraten wordt het e-waste in dichte inloopcontainers verzameld. Meestal zijn2 containers per locatie nodig om het e-waste ordentelijk te sorteren. Grote apparaten zoals wasmachi-nes worden op elkaar gestapeld in een van de containers. Kleine apparaten worden voorgesorteerd inpalletboxen, waarna de volle palletboxen met een steekkarretje in de tweede container geplaatstworden. Volle containers worden door diverse transporteurs afgevoerd naar één van de 17 RSC’en inNederland. In de onderstaande tabel zijn de RSC-locaties aangegeven:

Tabel 2.1. Locaties Regionale Sorteer Centra Nederland

Oudehaske

Vijfhuizen

Amsterdam

’s-Gravenland

Schiedam (2 stuks)

Rotterdam

Dordrecht

Den Bosch

Tilburg

Breda

Bergen op Zoom

Goes

Nijmegen

Venlo

Weert

Kerkrade

In grote lijnen wordt op een RSC de volgende werkwijze gehanteerd:- volle containers afkomstig van gemeenten worden gewogen, hetzij op de RSC-locatie, hetzij op een

andere locatie als het RSC niet beschikt over een weegbrug;- deze volle containers worden op het RSC deels handmatig en deels met behulp van een heftruck

leeggehaald, uitgesorteerd en in andere containers geplaatst;- de uitgesorteerde containers worden naar de gecontracteerde eindverwerkers getransporteerd.

2.3.2. Keten ‘detailhandel – recycling’Een winkel heeft de volgende mogelijkheden om afgedankte elektrische huishoudelijke apparaten(verkregen via de ‘oud voor nieuw’ regeling) in te leveren:- bij de milieustraat van de gemeente; in hoeveelheden van maximaal 7 stuks per keer;- bij een RSC; hier kunnen grotere partijen e-waste direct worden uitgesorteerd, zoals ook gebeurt

voor het e-waste afkomstig van milieustraten;- winkels die deel uitmaken van een detailhandelsketen met een distributiecentrum (DC) kunnen de

afgedankte apparaten via retourlogistiek transporteren naar het distributiecentrum. Vanaf het DCkan het e-waste worden afgevoerd naar de eindverwerking;

- via de ophaalservice van de Stichting NVMP of de ophaalservice van de Stichting ICT~Milieu,waarbij de apparaten via een fijnmazige inzamelstructuur in de winkel worden opgehaald.

2.3.3. RecyclingVoor het inzamel- en verwerkingssysteem van de NVMP en ICT~Milieu zijn ten behoeve van derecycling contracten afgesloten met geselecteerde verwerkers. Deze contractpartners worden hieron-der toegelicht.

CoolrecCoolrec is een 100 % dochter van de Van Gansewinkel organisatie. Coolrec beschikt in Nederland overtwee locaties. Zowel in Eindhoven als Dordrecht worden koel- en vriesapparatuur, professionelekoelingen en beeldbuizen (TV’s, monitoren) verwerkt.

Sims MirecSims Mirec is onderdeel van Sims Recycling Solutions. In Nederland zijn twee locaties beschikbaar teweten Sims Recycling Solutions te Eindhoven en Mirec BV te Echt (beeldbuisverwerking).

Page 10: Stichting Witgoed Stichting Bruingoed Stichting …...2008/04/14  · werd ingeschat dat 16 tot 18 kg e-waste per inwoner per jaar in de EU27 lidstaten maximaal vrij zou kunnen komen.

Witteveen+BosVB45-1 Onderzoek naar complementaire afvalstromen voor e-waste in Nederland definitief d.d. 14 april 2008

5

RecydurRecydur is een Nederlands recycling bedrijf gespecialiseerd in de verwerking van afgedankte elektri-sche en elektronische apparaten. Recydur is een zelfstandig bedrijf en beschikt over een verwer-kingslocatie in Apeldoorn.

HKS MetalsHKS Metals heeft vestigingen in Amersfoort, Amsterdam, Eindhoven, Hengelo, en Zwartsluis. HKSMetals verwerkt jaarlijks meer dan 1 miljoen ton ferro en 100 duizend ton non-ferro schroot.

De Ruiter SchrootNaast HKS is de Ruiter Schroot gecontracteerd om groot witgoed te verwerken. De Ruiter Schroot isonderdeel van Van Dalen Metals, Recycling & Trading. Gezamenlijk beschikken zij over verschillendevestigingen.

Page 11: Stichting Witgoed Stichting Bruingoed Stichting …...2008/04/14  · werd ingeschat dat 16 tot 18 kg e-waste per inwoner per jaar in de EU27 lidstaten maximaal vrij zou kunnen komen.

Witteveen+BosVB45-1 Onderzoek naar complementaire afvalstromen voor e-waste in Nederland definitief d.d. 14 april 2008

6

3. ONDERZOEKSVERANTWOORDING

3.1. ProbleemstellingTen aanzien van de hoeveelheid e-waste die in Nederland wordt ingezameld, is alleen bekend hoeveelvia de door de NVMP en ICT~Milieu geregisseerde inzamelstructuur wordt verwerkt. Om de omvangvan eventuele complementaire stromen te kunnen schatten, is voor dit onderzoek onderstaand schemaals uitgangspunt gekozen. De gestippelde lijnen geven de potentiële complementaire routes aan.

Afbeelding 3.1: Schema onderzoeksopzet complementaire stromen e-waste

Hieronder volgt een toelichting van dit schema. Daarna wordt verkend op welke wijze de ontbrekendegegevens verzameld kunnen worden om te komen tot een totaaloverzicht van de hoeveelhedene-waste inclusief de complementaire stromen.

consument en complementaire stromenDe consument bepaalt door zijn aankoop- en afdankgedrag primair de omvang en de samenstellingvan het e-waste. Voor het onderhavige onderzoek naar complementaire e-waste stromen is het vangroot belang om een indicatie te hebben van de totale hoeveelheid vrijkomend e-waste bij de huishou-dens. Daarnaast bepaalt de consument zelf een aantal complementaire stromen zodra hij e-wasteafvoert via de minicontainer of verkoopt aan de schroothandel.

Ook de onderverdeling binnen productcategorieën is van belang, omdat sommige productcategorieëngeld opbrengen als e-waste. Het betreft met name het metaalhoudend e-waste, waarbij de veronder-stelling is dat waardevol e-waste eerder als complementaire stroom zal ontstaan dan e-waste zonderhandelswaarde.

milieupark/ grofvuil

route

definitief afdanken

consument, overtollig apparaat

(mini)container

detailhandel

‘oud voor nieuw’

schroothandel/

overig

ophalen NVMP/ICT~Milieu

verbranding in

een AVI

recyclingstraject via

NVMP en ICT-Milieu

RSC

Page 12: Stichting Witgoed Stichting Bruingoed Stichting …...2008/04/14  · werd ingeschat dat 16 tot 18 kg e-waste per inwoner per jaar in de EU27 lidstaten maximaal vrij zou kunnen komen.

Witteveen+BosVB45-1 Onderzoek naar complementaire afvalstromen voor e-waste in Nederland definitief d.d. 14 april 2008

7

recyclingstraject NVMP en ICT~MilieuUit de administraties van de NVMP en ICT~Milieu zijn gesommeerde hoeveelheidgegevens beschik-baar voor de productgroepen groot witgoed (GWG), koelvries (KV), televisies (TV), overig wit- en bruin-goed (OWEB) en ICT. Hieruit volgt verder dat 85 % van de totale ingezamelde en verwerkte hoeveel-heid e-waste via de milieustraten wordt aangeleverd. Daarnaast wordt vanuit de detailhandel 10 % in-gezameld via de fijnmazige inzamelroute en afgerond 4 % bij de distributiecentra (retourlogistiek vanuitde winkelketens). Het restant is beperkt in omvang en over meerdere kanalen verdeeld.

milieustraten en complementaire stromenOmdat op milieustraten veel e-waste wordt ontvangen, is het van belang om na te gaan of hier bepaal-de stromen via andere kanalen worden afgevoerd dan via het inzamelsysteem van de NVMP enICT~Milieu. Zoals aangegeven in afbeelding 3.1. is de belangrijkste optie de eventuele afvoer vanmetaalhoudend e-waste aan de schroothandel, bijvoorbeeld via de ijzercontainer.

In afbeelding 3.1 zou in principe ook een potentiële e-waste stroom van de RSC’en, kringloopbedrijvenen tweedehands winkels, waar e-waste afkomstig van huishoudens kan vrijkomen als het niet geschiktis voor verkoop, aangegeven moeten worden. Omdat uit het onderzoek is gebleken dat deze stromenzeer gering zijn, zijn deze stromen niet in het schema opgenomen aangezien anders het schema onno-dig complex zou worden.

winkelbedrijven en complementaire stromenAfgerond 14 % van de totale hoeveelheid geregistreerd e-waste wordt aangeleverd via de winkelbedrij-ven via de ‘oud voor nieuw’ regeling. Ook hier is het van belang te onderzoeken of bepaalde e-wastestromen via andere kanalen worden afgevoerd dan via de hiervoor ingerichte structuur. Van de omvangen samenstelling van deze potentiële complementaire stroom is nog weinig informatie beschikbaar.

3.2. Gevolgde onderzoeksmethodiekOp basis van afbeelding 3.1. en de toelichting, richt de vraagstelling zich op de volgende onderdelen:a) hoeveel e-waste wordt jaarlijks afgedankt en wat is hiervan de samenstelling?b) ontstaan er bij de consument complementaire e-waste stromen en zo ja, wat is hiervan de omvang?c) ontstaan er complementaire e-waste stromen bij milieustraten en zo ja, wat is hiervan de omvang?d) ontstaan er complementaire e-waste stromen bij de winkelbedrijven en zo ja, wat is hiervan de

omvang?

Voor de beantwoording van deze vragen is allereerst nagegaan welke informatie beschikbaar en bruik-baar is. Het feitelijke onderzoek is gericht op het onbekende restant. Daarnaast is door aanvullendeinterviews het beeld verder verscherpt. Onderstaand vindt een nadere toelichting plaats.

3.2.1. Aanpak bepaling totale omvang e-wasteOm een inschatting te kunnen maken van het e-waste dat van alle huishoudens gezamenlijk vrijkomt inNederland en om potentiële complementaire stromen aan de bron (de consument) te achterhalen, ishet noodzakelijk om inzicht te hebben in:a) het bezit per huishouden onderverdeeld naar afzonderlijke producten voor de productcategorieën

1 tot en met 7 van de WEEE-Directive, ook wel bekend als witgoed, bruingoed en grijsgoed (ICT);b) inzicht in de manieren waarop producten worden afgedankt;c) het gewicht per apparaat;d) de gemiddelde gebruiksduur per apparaat.

Page 13: Stichting Witgoed Stichting Bruingoed Stichting …...2008/04/14  · werd ingeschat dat 16 tot 18 kg e-waste per inwoner per jaar in de EU27 lidstaten maximaal vrij zou kunnen komen.

Witteveen+BosVB45-1 Onderzoek naar complementaire afvalstromen voor e-waste in Nederland definitief d.d. 14 april 2008

8

Onderstaand wordt beschreven welke gegevens hiervoor beschikbaar zijn:

bezitmeting en de wijze van afdankingVoor de beantwoording van de eerste twee vragen is gebruik gemaakt van de bezitmeting4 die doorGfK Panel Services Benelux is uitgevoerd in 2007. In dit onderzoek is uitgegaan van een omvangrijkesteekproef. De steekproef bedroeg n=6136 voor witgoedapparaten, n=5780 voor bruingoedapparatenen n=5780 voor grijsgoedapparaten. Als extra kwaliteitscontrole heeft GfK na de afronding van hetreguliere (online en schriftelijke) onderzoek steekproefsgewijs enkele honderden huishoudens persoon-lijk bezocht om te controleren of alles op de juiste manier is geregistreerd en of er geen producten zijnvergeten. De informatie uit deze face-to-face check zijn gebruikt om de resultaten van de online enoffline meting daar waar nodig te corrigeren. Voor alle zware apparaten zoals wasmachines, televisiesen dergelijke plus de meeste van de kleinere apparaten is het bezit per huishouden bepaald. Tevens is,deels op apparaatniveau en deels op apparatengroepsniveau, nagegaan op welke wijze apparatenworden afgedankt.

gewicht en gebruiksduurIn de rapportage van GfK Panel Services Benelux is tevens nagegaan wat de levensduur van deafgedankte apparaten is. In dit GfK-onderzoek is onderscheid gemaakt tussen:- afdanken met de bedoeling van definitieve verwijdering;- afdanken met de bedoeling van hergebruik (bij een tweede consument, bijvoorbeeld via afgifte aan

een ander huishouden of afgifte aan een kringloopbedrijf).

Ten aanzien van het hergebruikdeel geldt dat er sprake is van levensduurverlenging. Door de tweedeeigenaar zal het apparaat nog enige tijd gebruikt worden, waarna het alsnog wordt afgedankt om defi-nitief te verwijderen. Door Witteveen+Bos is een correctie uitgevoerd op de GfK-data om te komen toteen gemiddelde gebruiksduur per apparaat. Deze gemiddelde gebruiksduur is geverifieerd binnen debegeleidingsgroep.

Ten aanzien van het gemiddeld gewicht per apparaat is gebruik gemaakt van verschillende bronnen:- de administratie van de NVMP en ICT~Milieu, waarin gemiddelde gewichten over productcatego-

rieën zijn bepaald;- de rapportage van de United Nations University (UNU)5 waarin voor een aantal producten gemid-

delde gewichten zijn bepaald;- de bijlage met gewichten behorende bij de GfK-enquête;- een gewichtenanalyse uitgevoerd door UK CEED and the European Recycling Platform6.

Met behulp van deze bronnen is het mogelijk om voor circa 70 % van de apparaten gewichten toe tekennen. Voor het restant, te weten circa 30 met name kleinere, lichte apparaten zoals accuboormachi-nes en dergelijke, is met behulp van Google gezocht naar de gewichten behorende bij het betreffendeapparaat zoals door de fabrikant is aangegeven.

3.2.2. Onderzoek complementaire e-waste stromen van milieustratenDe beschikbare data uit de administratie van de NVMP en ICT~Milieu geeft geen inzicht in de feitelijkeaanvoer per productcategorie per milieustraat, aangezien op een RSC alleen een inweging op contai-nerniveau plaatsvindt zonder een nadere verbijzondering naar de bijbehorende afzonderlijke product-categorieën per milieustraat. Vervolgens vindt er - nadat het sorteerproces op het RSC heeft plaatsge-

4 Bezit, afdanking en verkrijging van witgoed, bruingoed en grijsgoed, Dongen, oktober 2007

5 2008 Review of Directive 2002/96 on Waste Electrical and Electronic Equipment, 5 August 2007

6 Arisings, Collection and Handling of Waste Electrical and Electronic Equipment in Peterborough, 2004

Page 14: Stichting Witgoed Stichting Bruingoed Stichting …...2008/04/14  · werd ingeschat dat 16 tot 18 kg e-waste per inwoner per jaar in de EU27 lidstaten maximaal vrij zou kunnen komen.

Witteveen+BosVB45-1 Onderzoek naar complementaire afvalstromen voor e-waste in Nederland definitief d.d. 14 april 2008

9

vonden - een uitweging plaats voor de categorieën GWG, KV, TV, OWEB en ICT, waarbij de totalenper categorie afkomstig zijn van alle gemeenten die aanleveren op het betreffende RSC.

Hierdoor is in de administratie op RSC-niveau niet inzichtelijk of er milieustraten zijn waar complemen-taire stromen ontstaan indien bepaalde categorieën niet worden aangeboden.

Om te kunnen achterhalen welke werkwijze feitelijk wordt uitgevoerd, is een veldonderzoek uitgevoerdbij 36 milieustraten en kringloopbedrijven. Hierbij is de WEEE-productenlijst als uitgangspunt gehan-teerd. Door middel van interviews en waarneming ter plekke is nagegaan hoe wordt omgegaan metapparaten als wasmachines, ICT-apparatuur, koelkasten, televisietoestellen en dergelijk. Tenslotte zijnook de bijbehorende RSC’en bezocht om na te gaan of delen van het e-waste worden verhandeldvanuit de RSC’en. Gebleken is dat dit niet optreedt.

Ten aanzien van de onderzochte locaties moet aangetekend worden dat hiertoe ook samenwerkings-verbanden behoren met meerdere aangesloten milieustraten. Vaak zijn dit dan regionaal opererendeoverheids-NV’s waaraan ook kringloopbedrijven verbonden kunnen zijn. De onderzochte gebiedenbetreffen zuidoost Nederland, centraal Nederland en noordoost Nederland. Het totale verzorgingsge-bied dat door de onderzochte organisaties wordt bediend, bedraagt 4 miljoen inwoners, ofwel afgerond25 % van de totale Nederlandse bevolking. De inzamelresultaten in deze onderzochte gebieden komenovereen met de gemiddelde inzamelresultaten zoals deze zijn geregistreerd bij SenterNovem (in 2005):

Tabel 3.1. E-waste via inzameling gemeenten in 2005 (kg/ inw/ jaar)

Provincie kg per inwoner provincie kg per inwoner

Drenthe 4,4 Noord-Brabant 4,6

Flevoland 4,9 Noord-Holland 4,2

Friesland 4,7 Overijssel 3,8

Gelderland 4,6 Utrecht 4,3

Groningen 4,7 Zeeland 6,2

Limburg 4,6 Zuid-Holland 4,0

Gemiddeld per inwoner 4,4

Uit het overzicht per provincie komt naar voren dat de hoeveelheid e-waste per inwoner per provinciesterk vergelijkbaar is. Alleen Zeeland springt hier bovenuit met gemiddeld 6,2 kg per inwoner per jaar(in 2005). Geconcludeerd kan worden dat uit de onderzochte steekproef een voldoende accuraat beeldvoor Nederland behaald kan worden.

3.2.3. Onderzoek complementaire e-waste stromen van de detailhandelUit een eerste verkenning naar de problematiek rondom potentiële complementaire e-waste stromenafkomstig uit de detailhandel, waartoe onder meer overleg is gevoerd met de VROM-Inspectie inverband met een door hen ingesteld onderzoek naar afgedankte elektrische en elektronische appara-ten7, kwam naar voren dat rechtstreekse gegevens moeilijk te vinden zijn. Om deze reden is dit deelvan het onderzoek op basis van een breed uitgezette telefonische enquête uitgevoerd. Naast vragennaar productcategorieën die verkocht worden en daaraan gekoppeld vragen of apparaten retour komenen waar ze blijven, zijn er ook vragen gesteld welke gericht zijn op de verbetering van de dienstverle-ning.

Uit de administratie van de NVMP is elk 10e bedrijf in een apart bestand geplaatst en aan Witte-veen+Bos overgedragen. Een deel van de adressen bleek niet bruikbaar te zijn doordat bijvoorbeeldhet bedrijf was opgeheven. Vervolgens is voorafgaand aan het telefonisch onderzoek een aankondi-gingbrief verstuurd naar afgerond 1.100 bedrijven. Indien zij niet aan het onderzoek wensten mee te

7 VROM- Inspectie, Het beeld verhelderd, Handhavingsactie 2006 op de export van afgedankte elektrische en elektronische appa-

raten, Eindhoven 8 maart 2007.

Page 15: Stichting Witgoed Stichting Bruingoed Stichting …...2008/04/14  · werd ingeschat dat 16 tot 18 kg e-waste per inwoner per jaar in de EU27 lidstaten maximaal vrij zou kunnen komen.

Witteveen+BosVB45-1 Onderzoek naar complementaire afvalstromen voor e-waste in Nederland definitief d.d. 14 april 2008

10

doen, was het mogelijk om dit te melden waarna ze van de bellijst verwijderd werden. Tevens zijn be-drijven verwijderd die niet meer bezorgbaar bleken te zijn. Uiteindelijk zijn 1.011 bedrijven telefonischbenaderd en hebben 164 bedrijven daadwerkelijk aan de enquête meegewerkt.

3.2.4. Overige informatievergaringNaast afstemming binnen de begeleidingsgroep waarin alle Stichtingen waren vertegenwoordigd, dieover veel kennis van de onderhavige problematiek beschikken, is aanvullende informatie ingewonnenbij:- de VROM-Inspectie;- de Nederlandse Vereniging voor afval- en reinigingsmanagement (NVRD);- de Dienst Nationale Recherche Informatie;- VROM Inlichtingen- en Opsporingsdienst;- de gecontracteerde eindverwerkers;- enkele niet gecontracteerde schrootverwerkers;- handelaren in kapotte apparaten (via Markplaats.nl);- distributiecentra behorende bij grote winkelketens en keukenleveranciers.

Page 16: Stichting Witgoed Stichting Bruingoed Stichting …...2008/04/14  · werd ingeschat dat 16 tot 18 kg e-waste per inwoner per jaar in de EU27 lidstaten maximaal vrij zou kunnen komen.

Witteveen+BosVB45-1 Onderzoek naar complementaire afvalstromen voor e-waste in Nederland definitief d.d. 14 april 2008

11

4. RESULTATEN

In dit hoofdstuk worden allereerst de algemene indrukken besproken. Vervolgens wordt ingegaan op deschatting van de totale hoeveelheid huishoudelijk e-waste in Nederland. Tot slot wordt per productcate-gorie een inschatting gemaakt van de omvang van de complementaire stromen en de locaties waardeze ontstaan. Voor de leesbaarheid zijn de meeste hoeveelheidgegevens omgerekend naar kg perinwoner per jaar. Als omrekeningsfactor geldt dat 1 kg per inwoner overeenkomt met 16.400 tone-waste totaal (op basis van 16,4 miljoen inwoners; bron CBS-Statline 2007).

4.1. Algemene bevindingen

4.1.1. MilieustratenHet grootste deel van de bezoeken heeft plaatsgevonden na telefonische afspraak (circa 2/3 deel); hetrestant door onaangekondigd een milieustraat te bezoeken. Via de milieustraten wordt 85 % van al hete-waste verzameld dat in opdracht van de NVMP en ICT~Milieu wordt verwerkt. In de onderstaandetabel wordt allereerst het op de milieustraten bij de NVMP en ICT~Milieu geregistreerde inzamelresul-taat uitgespitst naar de afzonderlijke categorieën:

Tabel 4.1. Behaalde inzamelresultaat op de milieustraten

Milieustraten via RSC’en

(resultaten 2007)

ICT-app. GWG KV OWEB TV totaal

totale inzameling (kg) 20.565.625 9.242.903 19.523.895 18.123.401 12.410.412 79.866.236

kg/ inw/ jr 1,3 0,6 1,2 1,1 0,8 4,9

Opvallend is dat de hoeveelheid ingezameld groot witgoed (GWG) achter blijft bij het inzamelresultaatvan koelkasten (KV) terwijl verwacht mag worden dat qua gewicht er meer GWG vrijkomt dan KV. Ditlaatste wordt verduidelijkt in paragraaf 4.2., waar de totale hoeveelheid vrijkomend e-waste wordtonderverdeeld naar productcategorieën.

In het separate bijlagenrapport is in bijlage II het resultaat van het veldonderzoek weergegeven, waarbijtevens een omrekening heeft plaatsgevonden naar rato van de omvang van het verzorgingsgebied. Uitde resultaten volgt samengevat het volgende:- gemakkelijk te verhandelen GWG (wasmachines en wasdrogers) wordt bij 58 % van de milieustra-

ten via de (locale) schroothandel afgevoerd en bij de overige 42 % via het RSC;- gerelateerd aan het inwoneraantal blijkt dat 65 % van het GWG via de schroothandel wordt afge-

voerd en 35 % via het RSC;- ten aanzien van OWEB worden op 17 % van de milieustraten delen van het OWEB via de schroot-

handel afgevoerd. Gerelateerd aan het inwoneraantal betreft het 23 % van het OWEB;- geheel onverwacht bleek dat ICT-apparatuur in 24% van de gevallen niet via de RSC’en wordt af-

gevoerd, maar dat externe kanalen worden gebruikt. Zo worden de kasten gedemonteerd en ge-sorteerd naar onderdelen verkocht als waardevol metaal;

- gerelateerd aan het verzorgingsgebied blijkt dat 57 % van de ingeleverde ICT en telecom-apparaten naar het RSC worden afgevoerd en 43 % via alternatieve kanalen. Met andere woorden,als voor een alternatieve route wordt gekozen, gebeurt dit op de grote milieustraten en/of binnenregionale samenwerkingsverbanden van milieustraten;

- op veel milieustraten worden uit veiligheidsoverwegingen op verzoek van het RSC kabels afgeknipt.Deze kabels worden vervolgens in hoofdzaak door de milieustraten separaat verkocht (waardevolkoper) en niet aangeboden aan de NVMP en ICT~Milieu;

- milieutechnisch schadelijk e-waste (koelkasten, televisies, monitoren, spaarlampen, TL-lampen)wordt nagenoeg altijd via de NVMP en ICT~Milieu route afgevoerd. De belangrijkste overweginghiervoor is dat gemeenten een voorbeeldfunctie vervullen.

Page 17: Stichting Witgoed Stichting Bruingoed Stichting …...2008/04/14  · werd ingeschat dat 16 tot 18 kg e-waste per inwoner per jaar in de EU27 lidstaten maximaal vrij zou kunnen komen.

Witteveen+BosVB45-1 Onderzoek naar complementaire afvalstromen voor e-waste in Nederland definitief d.d. 14 april 2008

12

De belangrijkste overwegingen om waardevol e-waste niet aan te bieden aan de NVMP en ICT~Milieuzijn van financiële aard. De gemeenten geven aan dat handelingskosten worden gemaakt ten behoevevan e-waste terwijl daar geen vergoeding tegenover staat. Met name voor GWG zijn zij van mening datdit evengoed milieutechnisch verantwoord verwerkt kan worden via de schroothandel. Door op dezewijze GWG af te voeren ontstaat een inkomstenbron waardoor de afvalstoffenheffing (beperkt) lagerkan uitvallen. Voor ICT geldt een soortgelijke overweging. Wel is het bij ICT noodzakelijk om voldoendevolume te krijgen, waardoor op kleine milieustraten deze werkwijze nauwelijks voorkomt. Tot slot speeltop de achtergrond ook de discussie inzake vergoedingen tussen enerzijds de NVRD (namens degemeenten) en anderzijds de Stichtingen een rol. Op sommige locaties wordt daarom geen waardevole-waste aangeboden aan de Stichtingen, maar wordt een alternatieve inkomstenbron aangeboord.

4.1.2. KringloopbedrijvenDe totale complementaire e-waste stroom is relatief gering in vergelijking met de complementairestroom vanaf milieustraten zoals in paragraaf 4.3 zal worden toegelicht. Een belangrijk reden hiervooris dat relatief weinig e-waste de kringloopbedrijven bereikt, aangezien zij dit op voorhand proberentegen te gaan, waardoor er ook weinig e-waste als complementaire stroom afgevoerd kan worden.

Kringloopbedrijven, maar ook tweedehands winkels, zorgen ervoor dat bruikbare apparaten nog eennieuwe bestemming kunnen krijgen waardoor er sprake is van levensduurverlenging. Dit zal niet vooralle apparaten mogelijk zijn. Een belangrijke vraag is dus welk deel van de apparaten, die bestemd zijnvoor hergebruik, bij nader inzien toch meteen na binnenkomst definitief verwijderd moeten worden enals e-waste vrijkomen. Binnen het onderzoek zijn hier geen harde gegevens voor aangetroffen. Wel isuit het veldonderzoek en de bijbehorende interviews bij kringloopbedrijven gebleken dat het voor henongewenst is als niet bruikbare apparaten toch aangeboden worden. Deze onbruikbare apparaten leg-gen namelijk beslag op de beschikbare ruimte, het personeel moet extra handelingen uitvoeren (opha-len, uitladen in de winkel, controleren, afvoeren) waardoor aanzienlijke kosten worden gemaakt. Dezekosten worden niet of in onvoldoende mate gedekt indien het apparaat onverkoopbaar blijkt te zijn enals e-waste afgevoerd moet worden.

Veel kringloopbedrijven hanteren daarom een telefonische voorselectie waarbij wordt gevraagd welkapparaat wordt aangeboden en of het nog werkt. Niet bruikbare apparaten worden zo min mogelijkgeaccepteerd, waarbij wordt verwezen naar bijvoorbeeld een milieustraat om het apparaat af te voeren.Daarnaast is het mogelijk dat apparaten direct worden aangeboden op het kringloopbedrijf. Ook dan zaleen selectie uitgevoerd worden maar desalniettemin is niet 100 % te garanderen dat alle apparatendaadwerkelijk bruikbaar zijn voor verkoop. Op grond van deze overwegingen wordt als uitgangspuntaangenomen dat 80 % van de apparaten met oogmerk ‘hergebruik’ daadwerkelijk ook hergebruikt kun-nen worden, en pas na levensduurverlenging bij de tweede consument definitief worden verwijderd.

Het daadwerkelijke e-waste (de niet bruikbare apparaten) wordt in hoofdzaak afgevoerd via de (locale)schroothandel indien deze metaalhoudend is. ICT wordt gedemonteerd indien er voldoende aanbod isen personeel voorhanden is om het te demonteren. Met name financiële argumenten leiden ertoe datmetaalhoudend e-waste niet wordt aangeboden aan de NVMP en ICT~Milieu. Schadelijk e-waste (mo-nitoren, koelkasten) wordt over het algemeen via de locale milieustraat afgevoerd naar de RSC’enmaar sporadisch vindt ook een directe afvoer plaats naar de NVMP en ICT~Milieu. Een belangrijkereden hiervoor is dat kringloopbedrijven uit ideële overwegingen willen voorkomen dat door e-wasteschade wordt veroorzaakt aan het milieu.

4.1.3. DetailhandelIn de volgende tabel wordt het bij de NVMP en ICT~Milieu geregistreerde inzamelresultaat inzakee-waste afkomstig van de detailhandel uitgespitst naar de afzonderlijke categorieën:

Page 18: Stichting Witgoed Stichting Bruingoed Stichting …...2008/04/14  · werd ingeschat dat 16 tot 18 kg e-waste per inwoner per jaar in de EU27 lidstaten maximaal vrij zou kunnen komen.

Witteveen+BosVB45-1 Onderzoek naar complementaire afvalstromen voor e-waste in Nederland definitief d.d. 14 april 2008

13

Tabel 4.2. Behaalde inzamelresultaat bij de detailhandel

Detailhandel

(resultaten 2007)

ICT-app. GWG KV OWEG TV totaal

totale inzameling (kg) 265.000 4.047.240 5.144.848 959.220 1.936.278 12.352.586

kg/inw/jr 0,02 0,2 0,3 0,1 0,1 0,8

Afgerond 14 % van het geregistreerde e-waste is afkomstig van de detailhandel, waarbij apparaten zijningeleverd op grond van de ‘oud voor nieuw regeling’ en zijn opgehaald via de fijnmazige inzamel-structuur of via de distributiecentra behorende bij de detailhandel (retourlogistiek). Aangezien e-wasteontvangen wordt, kunnen ook complementaire e-waste stromen ontstaan. Een eerste indicatie datdaadwerkelijk complementaire stromen ontstaan, blijkt uit het inzamelresultaat van GWG en KV. Dehoeveelheid ingezameld GWG blijft achter bij het inzamelresultaat van KV.

In de enquête van Witteveen+Bos is gevraagd naar productcategorieën die verkocht worden, met directhieraan gekoppeld de vraag of apparaten retour komen, en zo ja, waar ze blijven. Hierbij is tevensgevraagd om een inschatting te maken van het percentage apparaten dat retour komt zodra een nieuwapparaat verkocht wordt. De kernresultaten zijn in de onderstaande tabel weergegeven:

Tabel 4.3. Enquêteresultaat productcategorieën detailhandel

productcategorieën GWG KV TV ICT OWEB

retourpercentage ontvangen apparaten

‘oud en nieuw’ regeling

54 50 64 24 32

afvoer ontvangen E-Waste

via afvoerkanaal (%)

GWG KV TV ICT OWEB

1 milieustraat/ophalen gemeente 38 32 35 10 31

2 ophalen NVMP/ICT Milieu 50 65 58 40 61

3 reparatie & verkoop 2 0 4 0 6

4 verkoop handelaren 2 0 0 20 0

5 retourstroom DC 4 0 0 0 0

6 container restafval 2 3 4 10 0

7 container oud ijzer 4 0 0 20 2

totaal percentage 100 100 100 100 100

Uit deze resultaten volgt dat de enquête niet representatief is geweest voor de detailhandel in zijngeheel. De resultaten geven aan dat via de inzamelstructuur van de NVMP en ICT~Milieu ruim 50 %verwerkt wordt van het via de ‘oud voor nieuw’ regeling ontvangen e-waste en circa 30 % wordt afge-voerd naar de milieustraat of opgehaald door de gemeente. Bovendien wordt ongeveer de helft van hetvrijkomende e-waste ontvangen bij de afgifte van nieuwe apparatuur. Echter op grond van deze uit-gangspunten zou dan het totale volume aan ingezameld e-waste bij de detailhandel door de NVMP enICT~Milieu een factor twee hoger moeten zijn dan het geregistreerde inzamelresultaat. Deze afwijkingis te groot en het volume te omvangrijk om op deze wijze conclusies aan het enquêteresultaat te ver-binden.

Er zijn twee oorzaken aan te wijzen waarom geconcludeerd moet worden dat de enquête niet repre-sentatief is voor de detailhandel in zijn geheel:a) omdat de enquête is opgezet als een dienstverleningsonderzoek (met als achterliggende gedachte

dat zo een kwalitatief beter enquêteresultaat behaald wordt) hebben alleen bedrijven meegewerktdie veelvuldig apparaten retour krijgen en gelijktijdig veelvuldig gebruik maken van de hiervoor in-gerichte structuur. Bedrijven dus die baat hebben bij het inzamelsysteem;

b) zelfstandige, kleinere bedrijven zijn relatief oververtegenwoordigd in de steekproef. Hierdoor wordthet resultaat beïnvloed, uitgaande van de gedachte dat grote ketens makkelijker in staat zijn grote-re volumes (metaalhoudend) e-waste via andere kanalen af te voeren.

Page 19: Stichting Witgoed Stichting Bruingoed Stichting …...2008/04/14  · werd ingeschat dat 16 tot 18 kg e-waste per inwoner per jaar in de EU27 lidstaten maximaal vrij zou kunnen komen.

Witteveen+BosVB45-1 Onderzoek naar complementaire afvalstromen voor e-waste in Nederland definitief d.d. 14 april 2008

14

Via aanvullend, gericht telefonisch onderzoek bij de grotere ketens is nagegaan of een beter beeld ver-kregen kan worden van het volume aan e-waste dat daar vrijkomt en eventuele complementaire stro-men. Helaas bleek het niet mogelijk te zijn voldoende accurate gegevens te achterhalen. Via een alter-natieve systematiek is het echter toch mogelijk gebleken om een inschatting te kunnen maken van decomplementaire stromen bij de detailhandel. Ook dit wordt nader uitgewerkt in paragraaf 4.3. Allereerstzal echter ingegaan worden op de bepaling van het vrijkomende huishoudelijke e-waste in Nederland.

4.2. Omvang huishoudelijk e-waste in NederlandEen recente en uitgebreide studie van de United Nations University (UNU)8 geeft aan dat jaarlijks 21 kgEEA (elektrische en elektronische apparatuur) per inwoner per jaar binnen EU27 lidstaten gekochtwordt. Omdat de nieuwe lidstaten versneld een achterstand inhalen, mag verwacht worden dat de hoe-veelheid afgedankt e-waste wat lager zal uitvallen dan de genoemde 21 kg. In deze UNU-studie werdingeschat dat 16 tot 18 kg e-waste per inwoner per jaar maximaal vrij zou kunnen komen. In deze stu-die zijn ook verschillende eindverwerkings-scenario’s onderzocht op milieurelevantie. Het is mogelijkdat in Nederland een afwijkende hoeveelheid e-waste vrijkomt.

Zoals in paragraaf 3.2.1 reeds is aangegeven, is de belangrijkste data ten behoeve van de bepalingvan de omvang van het jaarlijks vrijkomende e-waste afkomstig uit de bezitmeting van GfK PanelServices Benelux te Dongen. Op basis van het gemiddelde bezit per huishouden, een gemiddeld ge-wicht per apparaat en een geschatte totale gebruiksduur (dus inclusief ‘tweede gebruik’) per apparaat isingeschat hoeveel e-waste jaarlijks vrijkomt in Nederland. In de separate bijlagenrapportage is in bijlage3 de berekening op apparaatniveau weergegeven. De resultaten worden hieronder per productcatego-rie samengevat.

Tabel 4.4. Vrijkomende hoeveelheid e-waste onderverdeeld naar productcategorieën

geschat tonnage per jaar per inwoner (kg/jaar)

1 A grote (ijzerhoudende) huishoudelijke apparaten 13128 8,0

1 B grote huishoudelijke koel/vries apparaten 29941 1,8

2 kleine huishoudelijke apparaten 18948 1,2

3 A IT- en telecommunicatieapparatuur 11849 0,7

3 B persoonlijk computergebruik 32330 2,0

4 consumentenapparatuur 63341 3,9

5 verlichtingsapparatuur 1432 0,1

6 elektrische en elektronische gereedschap 11802 0,7

7 speelgoed ontspannings- en sportapparatuur 3208 0,2

totaal 304139 18,5

Uit de tabel komt direct naar voren dat de hoeveelheid KV kleiner is dan de hoeveelheid GWG terwijl uitde geregistreerde inzamelresultaten het omgekeerde blijkt. Dit is een belangrijke indicatie voor de aan-wezigheid van complementaire stromen en in overeenstemming met de beleving dat GWG via apartekanalen wordt afgevoerd aangezien hier een opbrengst tegenover staat.

De nauwkeurigheid van de bovenstaande schatting hangt samen met de spreiding van gemiddeldegewichten per apparaat, de ingeschatte gebruiksduur (inclusief tweede leven) en het aantal apparatendat per huishouden aanwezig is. Voor het onderdeel ‘gemiddeld gewicht’ is in de eerder genoemdeEngelse studie9 een analyse gemaakt van de gewichtsafwijking (spreiding) per apparaat. Hieruit volgtdat de gemiddelde afwijking per apparaat 30 % bedraagt. Over alle producten gesommeerd zal detotale gewichtsafwijking aanzienlijk lager zijn, maar het mag duidelijk zijn dat er een onnauwkeurigheidblijft bestaan. Samen met de onnauwkeurigheid van de bezitmeting en de onnauwkeurigheid van de in- 8 2008 Review of Directive 2002/96 on Waste Electrical and Electronic Equipment, 5 August 2007

9 Arisings, Collection and Handling of Waste Electrical and Electronic Equipment in Peterborough, 2004

Page 20: Stichting Witgoed Stichting Bruingoed Stichting …...2008/04/14  · werd ingeschat dat 16 tot 18 kg e-waste per inwoner per jaar in de EU27 lidstaten maximaal vrij zou kunnen komen.

Witteveen+BosVB45-1 Onderzoek naar complementaire afvalstromen voor e-waste in Nederland definitief d.d. 14 april 2008

15

geschatte gebruiksduur moet rekening gehouden worden met een onzekerheidsmarge in de orde-grootte van 15 %. De werkelijke hoeveelheid jaarlijks vrijkomend e-waste uit huishoudens in Nederlandzal zich met inachtneming van de onzekerheden bevinden tussen de 16 en 21 kg per inwoner per jaar.Voor het vervolg van deze rapportage zal gerekend worden met 18,5 kg per inwoner per jaar, zijnde degemiddelde en best te geven schatting op basis van de huidige beschikbare data.

4.3. Bepaling van de complementaire stromenEr is veel gefragmenteerde data beschikbaar. Een geschikte manier om uit de gefragmenteerde dataeen zo volledig mogelijk beeld te construeren is door uit te gaan van een massabalans. Door uit tegaan van een massabalans, is het tevens mogelijk om onbekende stromen af te schatten aangeziendeze vaak een relatie hebben met bekende stromen. Stapsgewijs wordt deze aanpak en verdeling toe-gelicht. De basis vormen de navolgende tabellen waarin enerzijds het inzamelresultaat van de Stichtin-gen staat weergegeven (links) en anderzijds de geschatte vrijkomende hoeveelheid e-waste bij dehuishoudens (rechts); de tussenliggende kolommen zijn de te bepalen complementaire stromen zoalsin hoofdstuk 3 via het schema van afbeelding 3.1. is toegelicht.

4.3.1. Verdelingsstap 1Gestart wordt met de onderstaande tabel, waarbij de productcategorieën 2 en 4 voor de duidelijkheiddirect onder elkaar zijn geplaatst. Deze categorieën tezamen, inclusief de categorieën 6 en 7, vormennamelijk de categorie OWEB plus TV binnen de administratie van de NVMP. Alle getallen zijn inkilogrammen per inwoner per jaar. Indien getallen op 2 cijfers achter de komma worden gepresenteerd,dan is dat niet gedaan om een hoge nauwkeurigheid te suggereren, maar omdat sommige productca-tegorieën zo beperkt in omvang zijn dat zij anders in de afronding onzichtbaar worden. Van de tabel ishet middenkader nog niet bekend (kolommen 3 –6) en de tweede kolom nog niet toegelicht. De buiten-rand (kolom 7) is in de vorige paragraaf toegelicht. Gestart wordt met de informatie die bekend is:

Tabel 4.5. Eerste verdelingsstap e-waste (in kg/inw./jaar)

Productcategorieën inzameling

stichtingen

milieustraat

complement.

kringloop/

instal.bedr.

mini-

container

detailhandel &

onzekerheid

E-waste

(totaal)

1 A grote huishoudelijke apparaten 0,82 8,0

1 B huishoudelijk KV 1,55 1,8

3 A. IT- en telecom in 3b

3 B. persoonlijk computergebruik 1,25 2,7

5. verlichting (spaarlampen) 0,02 0,1

2. kleine huishoudelijke apparaten in 4

4. consumentenapparatuur 1,73 5,1

6. elektrisch gereedschap 0,35 0,7

7. speelgoed, sport, ontspanning 0,02 0,2

totaal 5,7 2,0 18,5

Onderstaand vindt allereerst met gebruikmaking van aanvullende informatie een nadere uitleg plaatsten aanzien van kolom 2 (inzameling Stichtingen) en kolom 5 (minicontainer).

kolom 2, inzameling stichtingenHet behaalde inzamelresultaat in 2007 van de stichtingen is in kolom 2 weergegeven. Op de data vande stichtingen is een bewerking uitgevoerd omdat de administratieve indeling afwijkt van de indelingconform de productcategorieën van de WEEE-Directive. De productcategorieën 3 A en 3 B zijn uitadministratieve overwegingen samengevoegd. Deze worden in de administratie van ICT~Milieu name-lijk als één categorie benoemd. Daarnaast zijn de productcategorieën 2 en 4 samengevoegd, hetgeeneen optelling is van OWEB en TV uit de administratie van de NVMP. Door de NVMP is een sorteer-analyse uitgevoerd op het OWEB die gebruikt is om voor de productcategorieën ‘gereedschappen’ en

Page 21: Stichting Witgoed Stichting Bruingoed Stichting …...2008/04/14  · werd ingeschat dat 16 tot 18 kg e-waste per inwoner per jaar in de EU27 lidstaten maximaal vrij zou kunnen komen.

Witteveen+BosVB45-1 Onderzoek naar complementaire afvalstromen voor e-waste in Nederland definitief d.d. 14 april 2008

16

‘speelgoed’ een nadere uitsplitsing te maken. In totaal wordt 2,1 kg ingezameld (OWEB en TV) hetgeenzo goed mogelijk verdeeld is over de onderste 4 rijen behorende bij kolom 2.

kolom 5, minicontainerEen consument heeft de mogelijkheid om met name kleinere apparaten via de minicontainer af te voe-ren. Tijdens het veldonderzoek is gevraagd of recente sorteeranalyse beschikbaar waren, naast gege-vens die via internet verkregen zijn. Op deze wijze zijn gegevens verkregen van verschillende ge-meenten, die zijn opgesteld door diverse onderzoeksbureaus10. Hieruit komt naar voren dat de hoe-veelheid e-waste in het huishouden beperkt is, en gemiddeld 0,8 % bedraagt. Dit komt in Nederlandovereen met afgerond 2 kilogram per inwoner per jaar. Het mag duidelijk zijn dat het vooral kleinereapparaten betreft, die op deze wijze afgevoerd kunnen worden.

4.3.2. Verdelingsstap 2In de vorige stap zijn enkele gegevens reeds ingevuld, waardoor een verdere invulling kan gaan plaats-vinden. Dit betreft de kolommen 3 en 4, die voor de duidelijkheid reeds in tabel 4.6 zijn ingevuld.

Tabel 4.6. Tweede verdelingsstap e-waste

Productcategorieën inzameling

Stichtingen

milieustraat

complement.

kringloop/

instal.bdrf

mini-

container

detailhandel &

onzekerheid

e-waste

(totaal)

1a. grote huishoudelijke apparaten 0,82 1,25 3,30 8,0

1b. huishoudelijk KV 1,55 - - 1,8

3a. IT- en telecom in 3b - -

3b. persoonlijk computergebruik 1,25 0,95 - 2,7

5. verlichting (spaarlampen) 0,02 - - 0,1

2. kleine huishoudelijke apparaten in 4 - -

4. consumentenapparatuur 1,73 0,30 0,30 5,1

6. elektrisch gereedschap 0,35 - - 0,7

7. speelgoed, sport, ontspanning 0,02 - - 0,2

Totaal 5,7 2,5 3,6 2,0 18,5

Onderstaand vindt een nadere uitleg plaats ten aanzien van de ingevulde kolommen 3 en 4.

kolom 3, complementaire stromen afkomstig vanaf de milieustraatComplementaire stromen worden aangetroffen bij GWG, ICT en OWEB zoals in paragraaf 4.1.1. ophoofdlijn is besproken. Dit is gebaseerd op de gedetailleerde gegevens uit bijlage II van het separatebijlagenrapport. Door het uitgevoerde veldonderzoek is bekend welk complementaire stromen ontstaanen welk percentages het betreft. Daarmee is ook bekend welk gedeelte wordt aangeboden aan deNVMP en ICT~Milieu. De percentages complementaire stromen bedragen voor ICT, GWG en OWEBrespectievelijk 43 %, 65 % en 23 %. Het verhoudingsgetal tussen beide stromen, vermenigvuldigd metde feitelijke geregistreerde afvoer geeft de grootte van deze complementaire stroom weer11.

Voor OWEB is een correctie toegepast aangezien de relatief zware televisies correct worden aangebo-den aan de NVMP. Door deze in de berekening te betrekken, zou een overschatting van de comple-mentaire stroom plaatsvinden. Derhalve zijn de televisies buiten beschouwing gelaten bij de berekeningvan de complementaire stroom OWEB. De berekende complementaire stroom OWEB is relatief gering(0,3 kg), de berekende complementaire stroom GWG is zoals verwacht mag worden aanzienlijk groteren bedraagt 1,25 kg.

10

Bureau Milieu & Werk BV te Tilburg, Syncera, Eureco BV, CREM BV Amsterdam, SenterNovem11

Een rekenvoorbeeld ter verduidelijking: 57% van de ICT-apparatuur wordt aangeboden aan ICT~Milieu en 43% wordt via andere

kanalen afgevoerd. Het verhoudingsgetal bedraagt 43/57 = 0,75. De complementaire ICT-stroom bedraagt 0,75 x 1,25 kg (de feite-

lijke inzameling) = 0,95 kg.

Page 22: Stichting Witgoed Stichting Bruingoed Stichting …...2008/04/14  · werd ingeschat dat 16 tot 18 kg e-waste per inwoner per jaar in de EU27 lidstaten maximaal vrij zou kunnen komen.

Witteveen+BosVB45-1 Onderzoek naar complementaire afvalstromen voor e-waste in Nederland definitief d.d. 14 april 2008

17

kolom 4, complementaire stroom van kringloop en installatiebedrijvenEen belangrijke complementaire stroom betreft CV-ketels en elektrische boilers, die behoren tot hetGWG conform de WEEE-Directive. Vanuit de bezitmeting is geschat hoeveel CV-ketels en elektrischeboilers jaarlijks vrijkomen, hetgeen vervolgens is omgerekend naar een jaarlijks te verwachtenhoeveelheid e-waste (zie productcategorie 1 van bijlage III van het bijlagenrapport). Deze apparatenvertegenwoordigen een groot gewicht. Daardoor komt er een substantiële hoeveelheid e-waste vrij, teweten 3 kg per inwoner per jaar.

Uit het veldonderzoek komt naar voren dat deze apparaten zelden of nooit op een milieustraat ofkringloopbedrijf worden aangeboden. Ook het aanbod bij de NVMP is marginaal (13.000 kg in 2007).Als ze worden aangeboden op een milieustraat (in zeldzame gevallen), dan worden ze afgevoerd naarde schroothandel. Deze apparaten worden nagenoeg altijd door de installateur meegenomen zodra eennieuwe ketel of boiler wordt geïnstalleerd. Met enkele ketelleveranciers is contact gezocht en zij hebbendeze indruk bevestigd: CV-ketels en boilers worden afgevoerd naar de schroothandel waarbij tevenseen gedeeltelijke demontage mogelijk is om aan bruikbare onderdelen te komen.

Daarnaast zijn twee complementaire stromen ingeschat van 0,3 kg per inwoner per jaar die afkomstigzijn vanaf de kringloopbedrijven en vanaf de consument. Deze getallen zijn minder ‘hard’, maar afwij-kingen zijn ook minder ernstig gezien de geringe omvang van de geschatte stromen. Een deel isafkomstig van kringloopbedrijven. Het betreft apparaten die bedoeld waren voor verkoop, maar toch alse-waste afgevoerd moesten worden. Het andere deel is afkomstig van consumenten. Binnen de GfKenquête was het mogelijk om ‘bestemming onbekend’ aan te kruisen. Een deel van deze apparaten zouafgevoerd kunnen worden naar de schroothandel of meegenomen kunnen worden naar het buitenland,bijvoorbeeld voor gebruik in een tweede huis. Bij de verkenning bij enkele schroothandelaren werdbeaamd dat dit beperkt voorkomt. De omvang van de stroom is bepaald door middel van een keten-analyse, zoals is weergegeven in bijlage IV van het bijlagenrapport.

4.3.3. Verdelingsstap 3In de onderstaande tabel zijn de laatste ontbrekende gegevens ingevuld in kolom 5 en 6.

Tabel 4.7. Derde verdelingsstap e-waste

productcategorieën inzameling

stichtingen

milieustraat

complement.

kringloop/

instal.bdrf

mini-

container

detailhandel &

onzekerheid

e-waste

(totaal)

1a. grote huishoudelijke apparaten 0,82 1,25 3,3 - 2,64 8,0

1b. huishoudelijk KV 1,55 - - - 0,28 1,8

3a. IT- en telecom in 3b - - - -

3b. persoonlijk computergebruik 1,25 0,95 - 0,30 0,19 2,7

5. verlichting (spaarlampen) 0,02 - - 0,07 - 0,1

2. kleine huishoudelijke apparaten in 4 - - - -

4. consumentenapparatuur 1,73 0,30 0,3 1,11 1,58 5,1

6. elektrisch gereedschap 0,35 - - 0,37 - 0,7

7. speelgoed, sport, ontspanning 0,02 - - 0,18 - 0,2

totaal 5,7 2,5 3,6 2,0 4,7 18,5

Deze kolommen 5 en 6 worden hieronder toegelicht.

kolom 5, complementaire stroom via de minicontainerUit de sorteeranalyses is bekend dat 2,0 kg via de minicontainer wordt afgevoerd. Via de massabalansis geschat hoe de verdeling eruit zou kunnen zien. Daarbij is verondersteld dat grote apparaten niet viaeen minicontainer afgevoerd kunnen worden. Productcategorie 1 vervalt daarmee. Dit leidt tot eenverdeling zoals in kolom 5 is weergegeven. Afwijkingen binnen de kolom zijn in evenwicht: het totaalblijft altijd gelijk aan 2,0 kg.

Page 23: Stichting Witgoed Stichting Bruingoed Stichting …...2008/04/14  · werd ingeschat dat 16 tot 18 kg e-waste per inwoner per jaar in de EU27 lidstaten maximaal vrij zou kunnen komen.

Witteveen+BosVB45-1 Onderzoek naar complementaire afvalstromen voor e-waste in Nederland definitief d.d. 14 april 2008

18

kolom 6, detailhandel en onzekerheidKolom 6 is het ontbrekende deel van de puzzel en is gebruikt om de optelling van kolom 2 tot en met 5sluitend te krijgen met kolom 7 (e-waste totaal). Ofwel kolom 7 minus de kolommen 2 tot en met 5 isgelijk aan kolom 6.

Er is wat meer onzekerheid bij de cijfers van kolom 6 omdat een belangrijk deel van de onzekerheids-marge inzake het jaarlijks vrijkomende e-waste (18,5 kg) in deze kolom tot uitdrukking komt. Indien detotale hoeveelheid huishoudelijk e-waste in werkelijkheid bijvoorbeeld 17 kg zou bedragen, dan zouslechts 3,2 kg afkomstig kunnen zijn vanuit de winkelbedrijven. Er is ook onduidelijkheid omdat metname van de winkelbedrijven gegevens ontbreken om een extra controleslag te kunnen maken. Alsexact bekend zou zijn hoeveel e-waste vrijkomt bij de winkelbdrijven, kan ook de totale ingeschattehoeveelheid e-waste (18,5 kg) nauwkeuriger bepaald worden.

Duidelijk is wel aan de hand van de gegevens van de NVMP en ICT~Milieu dat de hoeveelheid GWGafkomstig van winkelbedrijven sterk achter blijft bij de verwachting, indien deze gerelateerd wordt aande hoeveelheid KV die wel wordt aangeboden. Het grootste deel van de 4,7 kg betreft dan ook GWG.Deze apparaten zullen in hoofdzaak naar de schroothandel worden afgevoerd omdat zij een opbrengstvertegenwoordigen. Ook een deel van het OWEB en ICT zal metaalhoudend zijn en daarmee naar deschroothandel worden afgevoerd. In totaal betreft het circa 2/3 deel ofwel 3 kg dat naar verwachting opdeze wijze wordt afgevoerd.