stichting het nederlandse interieur Zorgvuldig ... 31-32_2012.pdf · stichting het nederlandse...

16
Zorgvuldig gerestaureerd … Kapot gerestaureerd noemden we dat in de jaren zeventig van de vorige eeuw, toen het wissen van bouwsporen uit diverse perioden bij restauraties ten faveure van een gedroomd authentiek beeld nog schering en inslag was. Dat doen we niet meer zo, maar gaat het in deze tijd van vitalisering, herbestemming, optimaliseren van de techniek of het moderniseren van voor- zieningen wel zoveel beter? stichting het nederlandse interieur Postbus 15599, 1001 NB Amsterdam 31 32 Nieuwsbrief 31-32, juli 2012 De Nieuwsbrief verschijnt 2x per jaar Uitgave Stichting Het Nederlands Interieur Postbus 15599 1001 NB Amsterdam www.shni.nl kopij [email protected] Redactie Radboud van Beekum, Eloy Koldeweij Basis lay-out Susan Beyer Opmaak Hans Schut Druk Sande druk ISSN 1570-9973 SHNI_12.1124.indd 1 23-07-12 12:52

Transcript of stichting het nederlandse interieur Zorgvuldig ... 31-32_2012.pdf · stichting het nederlandse...

Page 1: stichting het nederlandse interieur Zorgvuldig ... 31-32_2012.pdf · stichting het nederlandse interieur Postbus 15599, 1001 nb Amsterdam 31 32 Nieuwsbrief 31-32, juli 2012 De Nieuwsbrief

1

Nu

mm

er 31-32, au

gu

stus 2

012

Zorgvuldig gerestaureerd …

Kapot gerestaureerd noemden we dat in de jaren zeventig van

de vorige eeuw, toen het wissen van bouwsporen uit diverse

perioden bij restauraties ten faveure van een gedroomd authentiek

beeld nog schering en inslag was. Dat doen we niet meer zo,

maar gaat het in deze tijd van vitalisering, herbestemming,

optimaliseren van de techniek of het moderniseren van voor-

zieningen wel zoveel beter?

stichting het nederlandse interieur

Postbus 15599, 1001 nb Amsterdam

3132 Nieuwsbrief 31-32, juli 2012

De Nieuwsbrief verschijnt 2x per jaarUitgave Stichting Het Nederlands InterieurPostbus 15599 1001 NB Amsterdamwww.shni.nl kopij [email protected]

Redactie Radboud van Beekum, Eloy KoldeweijBasis lay-out Susan BeyerOpmaak Hans SchutDruk Sande drukissn 1570-9973

SHNI_12.1124.indd 1 23-07-12 12:52

Page 2: stichting het nederlandse interieur Zorgvuldig ... 31-32_2012.pdf · stichting het nederlandse interieur Postbus 15599, 1001 nb Amsterdam 31 32 Nieuwsbrief 31-32, juli 2012 De Nieuwsbrief

2

Stich

ting H

et Ned

erland

se Interieu

r

…maar de ziel is verloren

Waarom heb ik de overtuiging dat na een langdu-rige kostbare restauratie zo vaak een stukje van het gevoel, noem het de ziel, van het monument is verdwenen?Het is lastig dit aspect van ons historisch erfgoed onder woorden te brengen. Een theoretisch of wetenschappelijk kader omtrent het ‘voelen’ van monumenten ontbreekt, maar we weten allemaal heel goed waar het om gaat. Geslaagde restauraties waarbij kosten nog moeite worden gespaard om een perfect resultaat neer te zetten gaan vaak meer over vitalisering, herbestem-ming, het optimaliseren van de techniek of het moderniseren van voorzieningen; tegenwoordig is ook het duurzaam maken van het monument heel erg in. Is een monument al niet duurzaam van zichzelf? Ja ... energiegebruik is natuurlijk wel iets om goed over na te denken … maar, waarom moet het in een monument in de winter 25 graden Celsius zijn? In elk vertrek? Een opmerking die ik onlangs opving was dat het publiek wel moet kunnen zien waar gemeenschapsgeld aan is uitgegeven. Is het echt zo dat je moet kunnen zien dat een gebouw gerestaureerd is?

Waarom koesteren we eigenlijk ons erfgoed? Zijn het voorbeelden van architectuur en geven zij ons inzicht van het verleden? Of zijn het nostalgische overwegingen en willen we ons denkbeeldig kunnen verplaatsen in de tijd? Koesteren we monumenten omdat het representatieve bruik-bare ruimten zijn die we ook nog eens kunnen herbestemmen? Herbestemming geeft een nieuw gebruik en monumentale ruimten zijn ruim, aanpasbaar en vaak overzichtelijk. Als het gebruik wordt aangepast, verandert daarmee ook dat

onbenoembare, dat gevoel. Noem het sfeer. Er komt iets anders voor terug, maar willen we dat eigenlijk ook? Zijn we het ons wel bewust? Er zijn talloze restauraties en renovaties die met zeer veel deskundigen, ervaren vakmensen en een ruim budget worden uitgevoerd. Iedereen is betrokken en iedereen in de omgeving volgt deze metamor-fose. Iedereen wil trots zijn op het eindresultaat.

Bij restauraties gaat het zeker niet altijd alleen over mooi. Of over perfect. Een monument is oud en draagt de tekens van de tijd. En dat voel je, dat zie je en dat geeft veel waarde. Een zekere sleetsheid, mits niet echt versleten, is een kostbare patina. Patina is een niet te onderschatten waarde van een monument. De sporen van een lang leven, van gebruik, van vastpakken, van zorgvuldigheid, van liefdevol dagelijks onderhoud en beleving. Een monument is om van te genieten, in al zijn dimensies, inclusief patina. ■

André Hoek ArcHitect

Koorbanken: een vast gegeven in eenkerkinterieur

Koorgestoeltes maakten deel uit van het vaste kerkmeubilair in de middeleeuwse klooster- en kapittelkerken. Daarnaast waren ook sommige parochie- en dorpskerken uitgerust met koorban-ken. Geplaatst in de ruimte voor het hoogaltaar werd hier door de geestelijken de liturgie gevierd. In de loop der eeuwen is een onbekend maar een aannemelijk groot aantal koorbanken verloren gegaan door onder andere brand, oorlogsgeweld en domweg afbraak. Van de naar schatting 750 bewaard gebleven middeleeuwse ensembles in West-Europa staat het merendeel nog op z’n oorspronkelijke plaats.

Calke Abbey Zuid Engeland

Veerhuis te Culemborg

SHNI_12.1124.indd 2 23-07-12 12:52

Page 3: stichting het nederlandse interieur Zorgvuldig ... 31-32_2012.pdf · stichting het nederlandse interieur Postbus 15599, 1001 nb Amsterdam 31 32 Nieuwsbrief 31-32, juli 2012 De Nieuwsbrief

3

Nu

mm

er 31-32, au

gu

stus 2

012

Middeleeuwse koorbanken zijn gedecoreerd met houtsnijwerk en tonen een rijke schakering aan voorstellingen. Lange tijd was deze decoratie alleen zichtbaar voor de geestelijken die zich in het koor bevonden. Maar veranderingen in de liturgie en andersoortig gebruik van het kerk-gebouw maakten hier een eind aan. Vanaf de negentiende eeuw was de locatie van het koor-gestoelte niet meer heilig. Complete ensembles of delen werden verhuisd of zelfs verkocht zoals in de Onze-Lieve-Vrouwekerk van het Vlaamse Aarschot waar het dorsaal van het koorgestoelte werd verkwanseld aan een Engelse verzamelaar die het plaatste in de kerk op zijn landgoed.Sinds 2005 wordt er bij het Centrum voor Kunst-historische Documentatie van de Radboud Uni-versiteit Nijmegen gewerkt aan het project Stalla, waarbij foto’s van middeleeuwse koorbanken

worden ontsloten in een database (nieuwe website www.let.ru.nl/ckd/stalla wordt verwacht najaar 2012). Bijzonder is dat niet alleen het beeldmate-riaal van de koorbanken wordt gedocumenteerd, maar daarnaast visuele en literaire parallellen uit de laatmiddeleeuwse wereld worden toegevoegd. Het databaseproject is tot stand gekomen door een genereuze gift afkomstig uit de nalatenschap van J.J.A.M. Verspaandonk (1918-2002), bestaande uit zo’n 5.500 fotoafdrukken. Ondertussen heeft Stalla een aantal nieuwe schenkingen mogen ontvan-gen, waaronder de collectie van wijlen emeritus hoogleraar Elaine Block, City University of New York. Haar collectie van 30.000 analoge en digitale beelden is uniek en vormt een uiterst waardevolle aanvulling waardoor Stalla de meest complete wetenschappelijke database voor het onderzoek naar koorbanken in West-Europa wordt.

In de befaamde publicatie Het houtsnijwerk in Nederland tijdens de Gothiek en de Renaissance

(1921) schreef D. Bierens de Haan over het koor-gestoelte dat daarbij “van meubilair in den eigen-lijken zin van het woord geen sprake is, want de houten uitrusting der kerk was doorgaans niet verplaatsbaar”. Het koorgestoelte is een bestand-deel van het kerkinterieur dat geschaard wordt onder het onroerend religieus erfgoed. Het is dan ook van groot belang om de nog resterende mid-deleeuwse koorbanken, in Nederland nog slechts een twaalftal, in situ te behouden. ■

cHristel tHeunissen

Voormalig winkel-woonhuis in Axel wordt rijksmonument

De lijst van beschermde rijksmonumenten van vóór 1940 is allang afgerond, maar bij hoge uitzondering komt daar nu een juweeltje bij: het voormalig winkelwoonhuis van de familie Ant-heunis, uit 1909, aan de Markt 2a in Axel. Achter de eenvoudige voorgevel blijkt een ware schatka-mer van decoratiekunst schuil te gaan. Het is van boven tot onder beschilderd met voorstellingen en motieven in een stijl op het snijvlak van de art nouveau en art deco. Vanwege de zeldzaam hoge waarden van het interieur kent de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed aan het pand de status van beschermd rijksmonument toe.

Alle schilderingen zijn vervaardigd door mees-terschilder en –decorateur Clement Benedictus Antheunis (1876-1952), die zijn opleiding genoot in Gent, Zelzate en Brussel en vooral werkte in Zeeuws-Vlaanderen en Noord-Brabant. Hij heeft werkelijk alle denkbare technieken toegepast en toont zich zeer goed op de hoogte van de stijlontwikkelingen, de kunstgeschiedenis en de klassieken.

’s-Hertogenbosch, Sint Jans-Kathedraal, koorgestoelte (1430-1460) (Foto Rijksdienst Cultureel Erfgoed}

Detail van schildering, C.B. Antheunis 1909 (Foto Rijksdienst Cultureel Erfgoed)

SHNI_12.1124.indd 3 23-07-12 12:52

Page 4: stichting het nederlandse interieur Zorgvuldig ... 31-32_2012.pdf · stichting het nederlandse interieur Postbus 15599, 1001 nb Amsterdam 31 32 Nieuwsbrief 31-32, juli 2012 De Nieuwsbrief

4

Stich

ting H

et Ned

erland

se Interieu

r

De verschillende ruimtes zijn gedecoreerd als een totaal, waarbij voorstellingen, motieven, kleuren en materialen telkens prachtig op elkaar aanslui-ten. Het totaalprogramma van muur- en plafond-schilderingen, wand- en vloerafwerking staat in de traditie van de art nouveau-burgerhuizen, zoals ook te zien in de laat-19e-eeuwse woonwijken van Antwerpen en Brussel. Het herontdekte interieur van het woonhuis op Markt 2a, zal samen met het vrijwel intacte interieur van de winkel op Markt 2 straks tot de waardevolste onderdelen gaan behoren van het in 2013 te openen nieuwe Streek-museum Het Land van Axel. ■

ANDB gebouw te Amsterdam gerestaureerd

Na een grote restauratie is 100 jaar na de invoe-ring van de 8-urige werkdag het ANDB gebouw, ook wel de Burcht genoemd, in de Amsterdamse Plantagebuurt heropend. Dit tot in detail door H.P. Berlage ontworpen historische gebouw werd gebouwd voor de Algemeene Nederlandsche Diamantbewerkers Bond in 1898-1900. De archi-tectuur en het interieur zitten vol symboliek, met vele verwijzingen naar de strijd voor betere werk- omstandigheden waarvoor deze eerste moderne vakbond zich sterk maakte. Berlage streefde in het ontwerp naar eenvoud en helderheid, waarbij decoraties de constructie niet mochten verhullen. Vereniging Hendrick de Keyser, eigenaar van het gebouw, heeft het monument volledig hersteld, waarbij bijzondere vondsten zijn gedaan. Achter voorzetwanden en verlaagde plafonds kwamen sporen van interieurs van Berlage tevoorschijn. Deze zijn gerestaureerd en historische schilderin-

gen van kunstenaar Richard Roland Holst zijn herplaatst. Lampen en meubelen, ontworpen door Berlage, kregen weer een plaats in het interieur.

De rode draad bij de restauratie was het terug-brengen van de eenheid die zo kenmerkend was voor het ontwerp. Spectaculair was de vondst onder latere verflagen van vijf grote geschilderde medaillons met symbolen van de strijd van de vakbeweging. De Burcht – lange tijd in gebruik als vakbondsgebouw en vakbondsmuseum – is geschikt gemaakt voor een nieuwe functie. Het dient nu als wetenschappelijk bureau voor de vak-beweging en als locatie voor conferentie, vergade-ring of evenement. Ook kan er worden getrouwd in de door Berlage ontworpen interieurs. ■

Gerestaureerde gewelfschilderingen in de Grote Kerk Alkmaar

In oktober 2011 onthulde Koningin Beatrix de gerestaureerde gewelfschilderingen in de Grote Kerk (of St. Laurenskerk) van Alkmaar. Deze gewelfschilderingen dateren uit 1518 en zijn gemaakt door Jacob Cornelisz. van Oostsanen die bekend stond als de 'Michelangelo van het Noorden’. De bouw van de Grote Sint-Laurens-kerk begon in 1470 en werd voltooid in 1520. De kerk, die is gebouwd op een verhoogde zandrug, is een toonbeeld van Brabantse gotiek en zou zijn ontworpen door de Mechelse architect Andries I Keldermans.

De restauratiewerkzaamheden namen acht jaar in beslag. De restauratoren Willem Haakma Wage-naar, Edwin van den Brink en hun team werkten dagelijks aan het herstel van de schilderingen die tot de belangrijkste gewelfschilderingen van Nederland behoren. In Nederland zijn nauwelijks laatgotische schilderingen op houten tongewelven te vinden. Het gaat om schilderingen waarvan de ene zich in het koor bevindt en het Laatste Oor-deel verbeeldt. De andere – kamversieringen en attributen – zit in het noordtransept.

Gewelfschildering Grote Kerk Alkmaar, Jacob Cornelisz. van Oostsanen

Trappenhuis ANDB gebouw, H.P. Berlage 1900, (Foto Roos Aldershoff)

SHNI_12.1124.indd 4 23-07-12 12:52

Page 5: stichting het nederlandse interieur Zorgvuldig ... 31-32_2012.pdf · stichting het nederlandse interieur Postbus 15599, 1001 nb Amsterdam 31 32 Nieuwsbrief 31-32, juli 2012 De Nieuwsbrief

5

Nu

mm

er 31-32, au

gu

stus 2

012

Het Laatste Oordeel is aangebracht in de koorslui-ting boven het hoogkoor van de Grote Sint-Laurens-kerk. Het beslaat een oppervlakte van 100 m2. Ondanks dit indrukwekkende formaat waren de details vanaf de begane grond beperkt zichtbaar. De kleuren zijn in 500 jaar wat vervaagd, en diverse lagen vernis gaven het kunstwerk een onnatuurlijke glans die evenmin bijdroeg aan een goede zichtbaarheid. Deze vernis is nu verwijderd.De gewelfschilderingen in het noordtransept zijn weer op hun oorspronkelijke plaats te zien. Dit deel van de schildering dat uit veertien vakken bestaat, was lange tijd onvindbaar, maar werd in

1999, na 115 jaar in de kelders van het Rijksmu-seum opgestapeld te hebben gelegen, door Willem Haakma Wagenaar herkend. Over de toeschrijving van deze gewelfschilderin-gen is de nodige discussie geweest. Aan het begin van de 20ste eeuw schreef men de schilderingen toe aan Jacob Cornelisz. Vanaf 1911 werd echter Jacobs broer, Cornelis Buys, als de maker ervan genoemd, omdat in een document uit 1516 een betaling aan Cornelis Buys wordt vermeld voor een gewelfschildering in het schip van de kerk. Op grond daarvan veronderstelde men dat hij de

schilderingen, inclusief het Laatste Oordeel, had vervaardigd.Haakma Wagenaar is na uitvoerige bestudering van de schilderingen tot de conclusie gekomen dat ze wel degelijk door Jacob Cornelisz. van Oostsanen. gemaakt moeten zijn. Karakteristieke elementen in de schilderstijl, zoals gezichten en modellering van de figuren en penseelvoering, duiden volgens Haakma Wagenaar onmiskenbaar van zijn hand. ■

Rijkspostspaarbank / Conservatorium Hotel Amsterdam

Voorbeeldig gerestaureerd

Afgelopen december nam het Conservatorium Hotel een voorschot op de hopelijk terugke-rende monumentaliteit en levendigheid van het museumkwartier die door de jarenlange verbou-wingen van het Stedelijk- het Rijks- en het Van Gogh Museum weinig zichtbaar is geweest. Dit luxueuze 5 sterrenhotel is gevestigd in het door de toenmalige rijksbouwmeester D.E.C. Knuttel gebouwde directiegebouw voor de Rijkspost-spaarbank uit 1901. Dit rijk gedecoreerde en solide gebouw heeft na het opgaan van de Rijks-postspaarbank in de geprivatiseerde Postbank van 1985 tot 2008 als onderkomen gediend van het Sweelinck Conservatorium.

Toen duidelijk werd dat het conservatorium te zijner tijd een nieuw gebouw zou gaan betrekken, gaf de Gemeente Amsterdam rond 2000 opdracht voor een onderzoek naar de mogelijkheden van hergebruik. Uit het rapport kwam de wens naar

Detail gewelfschildering Grote Kerk Alkmaar, Jacob Cornelisz. van Oostsanen

Voormalig Rijkspostspaarbankgebouw, thans Conservatorium Hotel, Amsterdam, D. Knuttel 1901, A. van Stigt 2012, (Foto Radboud van Beekum)

SHNI_12.1124.indd 5 23-07-12 12:52

Page 6: stichting het nederlandse interieur Zorgvuldig ... 31-32_2012.pdf · stichting het nederlandse interieur Postbus 15599, 1001 nb Amsterdam 31 32 Nieuwsbrief 31-32, juli 2012 De Nieuwsbrief

6

Stich

ting H

et Ned

erland

se Interieu

r

voren om ‘het gebouw te herontwikkelen tot een kwalitatief hoogwaardig multifunctioneel complex met binnenstedelijke centrumfuncties waarbij de functies in het gebouw moeten pas-sen in het karakter van het Stadsdeel Oud Zuid waarbij wonen, werken en cultuur centraal staan.’ Hierbij ‘dient het monumentale karakter van het gebouw behouden te blijven’ waarvoor ‘het pand zoveel mogelijk teruggebracht zal worden in de oorspronkelijke staat.’ En: ‘bij de herontwikkeling van het gebouw, is het uitgangspunt dat de oude en nieuwe architectuur elkaar zullen versterken.’In 2002 werd aan André van Stigt van architec-tenbureau J. van Stigt, gespecialiseerd in restau-ratie, renovatie en hergebruik van bestaande en vaak monumentale gebouwen, zoals de Vondel-kerk en het Olympisch Stadion, gevraagd een plan te maken voor het ‘monumentendeel’ van de Rijkspostspaarbank. Van Stigt nam het gebouw als uitgangspunt en gaf aan dat toekomstige functies de vorm en de mogelijkheden van het

gebouw zouden moeten volgen en haar beperkin-gen respecteren. De toenmalige opdrachtgever Stradivarius deelde deze visie. Al vrij snel werd de logistiek van de functies nader uitgezocht met name ten aanzien van hotelfuncties.

Vanuit deze optiek kreeg Meyer en Van Schooten Architecten (mvsa) eind 2005 de vraag een spe-cifieke visie op een nieuwe invulling voor de binnenhof te ontwikkelen met een zelfstandige en ‘losse’ draagconstructie die het monument intact laat en waarbij het atrium als hart van het complex fungeert. Rond 2008 wordt het voormalige conservatorium – samen met de plannen van Van Stigt en mvsa – door Stradivarius verkocht aan een Israëlische partij, de Alrov Group. Deze projectontwikke-laarsgroep koopt markante historische gebouwen in grote steden aan, restaureert ze en voorziet ze van moderne interieurs. De Italiaanse interieur-architect Pierro Lissoni werd als projectmanager aangetrokken, hetgeen er voor Meyer en Van Schooten toe heeft geleid om, na het bouwvergun-ningstadium, afscheid van het project te nemen. Bureau Van Stigt heeft het plan uitgewerkt en tot de besteksfase gebracht, waarna hun rol werd beperkt tot het bewaken en herstellen van het monument.Begin 2011 is deze restauratie zo goed als voltooid. De buitengevels zijn gerestaureerd en beschadigin-gen zijn hersteld. In het interieur zijn de terraz-zovloeren geheel hersteld in de gangen en waar nodig zijn terrazzovloeren toegevoegd met het reeds bestaande vloerpatroon. Ook zijn de monu-mentale wandtegels gerestaureerd, nieuwe tegels aangebracht, gemaakt naar bestaande, en er is een geheel nieuwe 20 meter lange tegellambrisering toegevoegd met de monumentale kenmerken. Ver-laagde plafonds zijn verdwenen en oude bestaande togen weer zichtbaar gemaakt.In de laatste fase dient het gebouw geschikt gemaakt te worden voor de luxueuze smaak van veeleisende ‘vijfsterren’ hotelgasten. Lissoni wil daarvoor tapijten over de terrazzovloeren leggen, verlaagde plafonds aanbrengen onder de met zorg vrijgemaakte togen, teakhouten lambriseringen donker verven, etc. Omdat dit niet strookt met de in Nederland heersende opvattingen over een in oude glorie gerestaureerd monument, neemt ook Van Stigt afscheid van het project. Uiteindelijk zijn de meeste van deze voorstellen niet doorgegaan en heeft Lissoni zich beperkt tot de inrichting van het interieur. Bij de uitwerking daarvan werd zijn bureau geassisteerd door OIII architecten.

Op de hoek van de Van Baerlestraat en de Paulus Potterstraat staat weer een prachtig monument, opgetrokken in baksteen op een natuurstenen rustica sokkel, in een mengvorm van historische bouwstijlen. Met een interieur van in Art Nou-

Atrium Conservatorium Hotel, Van Stigt, Meyer en Van Schooten, Lissoni Associati, OIII architecten 2012, (Foto Radboud van Beekum)

SHNI_12.1124.indd 6 23-07-12 12:52

Page 7: stichting het nederlandse interieur Zorgvuldig ... 31-32_2012.pdf · stichting het nederlandse interieur Postbus 15599, 1001 nb Amsterdam 31 32 Nieuwsbrief 31-32, juli 2012 De Nieuwsbrief

7

Nu

mm

er 31-32, au

gu

stus 2

012

veau stijl uitgevoerde tegeltableaus met voorstel-lingen van gestileerde bloemen, bijen, spinnen met web en provinciewapens; kruisgewelven en monumentale trappenhuizen met natuurstenen zuilen. Volgens Elle Wonen (april 2012) ‘transfor-meerde de Italiaanse architect Pierro Lissoni het tot een waanzinnig hotel, waar Italiaanse luxe moeiteloos hand in hand gaat met oer-Hollandse elementen en – waarom niet? – een vleugje Azië. En dat zonder het oorspronkelijke gebouw geweld aan te doen.’ Dat klopt aardig. Storend en bezijden de waarheid is dat wordt geïmpliceerd dat de prachtig uitgevoerde restauratie en de met glazen dak overkapte voormalige binnentuin eveneens zijn toe te schrijven aan Lissoni. Ook in beschrij-vingen in diverse andere media blijft de rol van Van Stigt en Meyer en Van Schooten onvermeld, evenals op de site van het Conservatorium Hotel zelf. Vreemd. Inmiddels heeft het project in juni de Gulden Feniks 2012 gewonnen in de categorie Transformatie. De onafhankelijke stichting Nati-onaal Renovatie Platform looft deze prestigieuze prijs ieder jaar uit voor de beste renovatie- en transformatieprojecten van Nederland. In het juryrapport werden alle betrokken architectenbu-reaus wel genoemd. ■

Hester Wolters

Tentoonstelling ’t Binnenhuis in het Haags Gemeentemuseum

25 januari 2012

Het onderzoek van kunsthistorica Yvonne Brentjens naar de status van de cliëntèle van de Amsterdamse interieurwinkel ’t Binnenhuis resulteerde in een bijzonder boek en een ten-toonstelling in het Gemeentemuseum in Den Haag. Voor zo’n 50 belangstellenden van shni en Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad vvab gaf zij een toelichting.

De vormgeving en de daaraan ten grondslag lig-gende ideeën van de objecten van ’t Binnenhuis, voornamelijk ontwerpen van H.P. Berlage en Jac. van den Bosch, hebben tot nu toe veel aan-dacht gekregen in publicaties en exposities. Het onderzoek van Brentjens richtte zich vooral op de kopers van deze zaken. Was er werkelijk een over-eenstemming tussen de idealen van de makers om eenvoud, ambachtelijkheid en schoonheid toegankelijk te maken voor de arbeidersklasse en de wooncultuur en de idealen van de klanten? Berlage kwam tot de oprichting van ’t Binnenhuis in 1900, samen met vriend en ontwerper Jac. van den Bosch en financieel mentor Carel Henny, omdat hij kansen zag voor een kunstnijver-heidswinkel met een uitgebreid assortiment. De inrichting van de winkel, aan het Rokin 120, was een totaalconcept. Er was zowel textiel als metaal (bv klokken), meubelen en verlichting, kachels, glas-in-lood en keramiek te koop.Na afsplitsing van een groep medewerkers die, vrij kort na de start, meer zakelijkheid in de onderneming wensten, opereerde de winkel met wisselend succes tot 1929.

De archiefstukken van waaruit Brentjens haar onderzoek startte waren de zogenoemde opusboe-ken en de klantenboeken. Ieder ontworpen meu-bel had een opusnummer. Daarnaast zijn er de klantenboeken waarin kopers met naam, adres en bestelde objecten vermeld staan. Dit leverde een caleidoscopisch beeld op van familiaire, zakelijke en vrienden netwerken, voornamelijk bestaande uit dertigers en veertigers, veel SDAP-leden of neo-liberalen, hoogopgeleid én welgesteld, zowel oud als nieuw geld. Zij waren zich bewust van de noodzaak om met een vernieuwende stijl de verrommeling van de afgelopen eeuw van zich af te schudden. Zij omarmden het sobere Hollandse eigentijds ontwerp (modern) én het ideaal dat

Atrium Conservatorium Hotel, Van Stigt, Meyer en Van Schooten, Lissoni Associati, OIII architecten 2012

SHNI_12.1124.indd 7 23-07-12 12:52

Page 8: stichting het nederlandse interieur Zorgvuldig ... 31-32_2012.pdf · stichting het nederlandse interieur Postbus 15599, 1001 nb Amsterdam 31 32 Nieuwsbrief 31-32, juli 2012 De Nieuwsbrief

8

Stich

ting H

et Ned

erland

se Interieu

r

deze ontwikkeling ook bereikbaar moest zijn voor de arbeider waren leidraad. Door de hoge prijs van de objecten bleef dit laatste een ideaal.Onder de kopers van Binnenhuismeubelen onderscheidt Brentjens drie groepen. Allereerst zijn daar de ondernemers en wetenschappers die authentieke, ambachtelijke eenvoud wisten te waarderen. Vervolgens de groep liefhebbers van de eenvoud en socialisten. En tot slot de groep bewonderaars van de rationele constructies, de ingenieurs en architecten.

Op de tentoonstelling waren stukken uit privé-bezit te zien, steeds vergezeld van een foto waarop te zien is hoe ze anno 2012 een plaats in het interieur hebben, waarmee de stukken tot leven kwamen. ■

Josien VerdegAAl

Symposium ‘Het Friese interieur’ van de Ottema-Kingma Stichting

Leeuwarden, 4 november 2011

Het Friese interieur, wat rest ons en hoe geven we het door? Dit was de centrale vraag van dit symposium. Dat het Friese interieur in de loop der eeuwen een grote rijkdom heeft gehad, stond voor de organisatoren en de sprekers van deze dag buiten kijf. Acht sprekers gingen in op een of meer deelaspecten van de Friese interieurgeschie-denis, ieder vanuit een eigen invalshoek. Evidente en relatief veel voorkomende interieuronderdelen als tegels, houtsnijwerk en stucwerk kwamen aan bod, maar ook zeldzamer materialen als goudleer

en lakwerk. Breed belicht werden het Hindeloo-per interieur en de ooit spectaculaire interieurs van het Stadhouderlijk Hof in Leeuwarden. De lezingen waren capita selecta, slechts fragmenten van de Friese interieurgeschiedenis. Andere onderwerpen als regionale en standsverschillen, boerderij-interieurs versus stedelijke interieurs, states of raadhuizen, of de 19de- en 20ste-eeuwse interieurs, deze kwamen niet, fragmentarisch of slechts indirect aan bod. Wat er op dit moment nog schuilgaat achter de vele voordeuren en gevels aan interessante en waardevolle interieur- elementen is een goed bewaard geheim. Dat voor het Friese interieur vooralsnog slechts gebrekkig aandacht was, klinkt wellicht verbazingwekkend, maar is zeker niet uitzonderlijk. Met uitzondering van een proefschrift over het 17de- en 18de-eeuwse Groningse interieur, is in geen van de andere provincies ooit een poging ondernomen om de eigen interieurs goed in kaart te brengen. Aan de kwaliteit en diversiteit kan dit niet liggen, niet in Friesland –zoals de sprekers duidelijk aantoonden–, maar ook elders niet. Des te opmer-kelijker is de door de Ottema-Kingma Stichting op deze dag geuite ambitie om, mede voortvloeiend uit de warme belangstelling voor dit onderwerp van haar oprichter, notaris Nanne Ottema, te onderzoeken hoe de belangrijke Friese interieurs gedocumenteerd en in beeld gebracht kunnen worden. Dat het zicht hierop geheel ontbreekt en de belangstelling hiervoor groot is, bleek met dit symposium ruimschoots: het rijke en overdadige beeldmateriaal van de sprekers verbaasde zowel de Friezen als de niet-Friezen in de zaal, een zaal die ondanks haar 150 stoelen te klein was voor de vele belangstellenden. ■

Studiedag Staphorst

10 november 2011

Op een frisse najaarsdag in november nam een veertigtal personen deel aan de sHni-activiteit in Staphorst. Zij kregen een exclusieve kennisma-king met het Staphorster interieur, waarbij een museumboerderij en zes authentieke boerderijen werden bezocht. Dat het Staphorster interieur op een warme belangstelling kan rekenen, blijkt wel uit het feit dat de studiedag overboekt was.

Beheerder Dirk Kok van de museumboerderij begon met een inleiding over de boerderij. Deze had voor 1900 meestal een strooien dak en een houten schoorsteenkanaal. Pas daarna deden

Rondleiding door de tentoonstelling ’t Binnenhuis in het Haags Gemeentemuseum, Foto auteur

SHNI_12.1124.indd 8 23-07-12 12:52

Page 9: stichting het nederlandse interieur Zorgvuldig ... 31-32_2012.pdf · stichting het nederlandse interieur Postbus 15599, 1001 nb Amsterdam 31 32 Nieuwsbrief 31-32, juli 2012 De Nieuwsbrief

9

Nu

mm

er 31-32, au

gu

stus 2

012

kachels hun intrede, en dan nog maar in één kamer. Aangrenzend bevonden zich de bedsteden. Alle vertrekken hadden tegelvloeren, in het zand gelegd. Aan het patroon kon je klasseverschil aflezen. Diagonaal gelegde tegels behoorden bij rijkere boeren. Het kleurgebruik in de Staphorster boerderijen is opvallend; vaak een helle blauwe spatrand en helder groen schilderwerk.

De Staphorster boerderijen staan veelal op smalle erven. Niet zelden staan er drie of vier boerderijen achter elkaar die allemaal gebruik maken van dezelfde oprit. Vroeger hadden veel meer boerde-rijen een agrarische functie dan nu. Dit vanwege de schaalvergroting in de landbouw. Keuterboeren hadden vroeger vaak nevenwerkzaamheden, veelal in houtbewerking. Staphorster kleding werd oorspronkelijk uit wol en linnen vervaardigd. Linnen schuurde het lichaam schoon. Pas in circa 1900 gingen vrou-wen ondergoed dragen. Vrouwen sponnen en mannen breiden: kousen, handschoenen en sjaals. Staphorster stipmotieven op mutsen werden gemaakt met zelfgemaakte klosjes met spijkerkop-jes. Voor de periode van rouw na het overlijden van een naaste, dichtbij (bijv. vader of broer) of veraf (bijv. achternicht), werden verschillende

kleuren gebruikt. Zwart was voor ‘zware rouw’, blauw voor ‘lichte rouw’. Arbeiders hadden meer blauw en rijken meer paars aan kleding. Zondag voor de kerkgang werd schone witte kleding aangetrokken. Dames droegen dan ook zilveren oorijzers, waarvoor gold: hoe meer en hoe groter de krullen, hoe rijker de familie. Bij mannen gold: hoe groter hun zilveren knopen en hoe meer kno-pen, hoe rijker ze waren. Staphorst telt momenteel 16.000 inwoners waarvan 450 vrouwen in kleder-dracht lopen en drie mannen.

Jacco Hooikammer, werkzaam bij het Nederlands Openluchtmuseum, gaf uitleg over zijn onderzoek naar beschildering van Staphorster meubilair. Dat kent twee typische afwerkingslagen: Appelblossom, bloemmotieven op een roodachtige ondergrond met een vluchtige losse toets, geïnspireerd op Zuid-Duitse stijl en Neuteboom, notenhoutimitatie op een lichte grondering, voorzien van gelig pigment met donkerder banden, geïnspireerd op de negentiende-eeuwse Willem-III-stijl. Hans Piena, conservator van het Nederlands Openluchtmuseum, deed onder meer onderzoek naar Staphorster meubelen zoals de spinde (een kast met twee, vier of zes deuren die met de korte kant naast de voordeur stond en zo een soort gangetje creëerde) en de typische, ronde Staphorster tafel. Deze was voorzien van groene verf, mogelijk een imitatie van groene wasdoek die elders werd gebruikt. In de negentiende eeuw was alles gebruiksgoed. In de twintigste eeuw treedt er stilistisch uniformering op in kist en kast. Ook gaat men verschil maken tussen gebruikgoed en siergoed.

In een Staphorster boerderij -met interieur- die in 1950 naar het Openluchtmuseum werd verplaatst, werd de situatie van 1880 als uitgangspunt genomen en werd wat ontbrak gereconstrueerd. Zo werden interieurelementen overschilderd van Neuteboom naar Appelblossom. Daarmee is de boerderij in het Openluchtmuseum geen goede weergave van een interieur uit Staphorst. Omdat het een publiekslieveling in het museum is, wil de museumdirectie de situatie niet waar-heidsgetrouw maken. Het museum hoopt in de toekomst opnieuw een boerderij uit Staphorst te kunnen verplaatsen en ‘bevriezen’ in de staat waarin ze het gebouw hebben aangetroffen. Na een rondgang door de museumboerderij werden vijf boerderijen bezocht die ieder karakteristieke interieurelementen bevatten. ■

HArrie scHuit

Interieur Staphorster boerderij, (Foto Harrie Schuijt)

SHNI_12.1124.indd 9 23-07-12 12:52

Page 10: stichting het nederlandse interieur Zorgvuldig ... 31-32_2012.pdf · stichting het nederlandse interieur Postbus 15599, 1001 nb Amsterdam 31 32 Nieuwsbrief 31-32, juli 2012 De Nieuwsbrief

10

Stich

ting H

et Ned

erland

se Interieu

r

Elmar Berkovich, meubelontwerperen interieurarchitect

In de architectuurgeschiedschrijving heb je optimisten als Koos Bosma die menen dat het monopolie van de verheerlijking van het moder-nisme nu wel definitief achter ons ligt, zoals hij onlangs in een geestige recensie over het boek van Jan Molema over De Groep van Delft etaleerde. Anderen zijn er minder van overtuigd dat er in de architectuurgeschiedenis vooruitgang wordt geboekt. In het alweer enige jaren geleden verschenen Sterrenstof van Auke van der Woud moest deze erkennen dat zijn langdurige pogingen de beeldvorming van Berlage als grondlegger van de moderne bouwkunst te ondergraven nog maar weinig succes hebben gehad.

Wie de geschiedenis een draai wil geven zal met argumenten moeten komen, en feiten. Dat werk wordt al jaren gedaan door de Stichting bonas, die data en feiten verzamelt en zo bouwstenen aan-draagt voor mogelijke herziening van vastgeroeste meningen. Het boek over meubelontwerper en interieurarchitect Elmar Berkovich kan in dat licht gezien worden als een belangrijke en welkome bijdrage aan de kennis over de vormgeving in het interbellum en de wederopbouw.

Berkovich, in Boedapest opgeleid als meubelont-werper, kwam in 1922 naar Nederland en werd direct chef meubelwerkplaats bij de fameuze firma Metz & Co in Amsterdam. Metz bediende voornamelijk een well-to-do cliëntèle in het Gooi, Wassenaar en Den Haag, en Berkovich maakte in de jaren dertig bij hen naam met luxueuze slaap-kamerinterieurs. In diezelfde tijd ontwierp hij een groot aantal meubelen en lampen die succesvol werden verkocht. De auteurs van het boek weten overtuigend aan te tonen dat Berkovich meer

was dan een loopjongen van Willem Penaat of Gerrit Rietveld. Dat beeld, onder meer neergezet in de het boek van Petra Timmer over Metz & Co uit 1995 is door de feiten achterhaald. Uit het Metz-archief kwam een overstelpende hoeveel-heid nieuw werk tevoorschijn dat de groeiende zelfstandigheid van Berkovich, en daarmee zijn rol binnen het Nieuwe Wonen, onderstreept. Zijn gevoel voor moderne vormgeving werd altijd gevoed door de erkenning van het belang van traditie, ambacht en commercie. Daarom was hij ook fervent pleitbezorger van samenwerking tussen kunstenaars en fabrikanten.

Na de Tweede Wereldoorlog brak Berkovich met zijn rol als rijke damesfluisteraar en zette hij zich bij Philips in voor de verbetering van de arbeidsomstandigheden in de kantines, kantoren en fabrieken van het concern. Zijn belangstel-ling voor de werking van kleur, die al uit de jaren twintig dateerde, resulteerde in radicale en grensverleggende kleurenschema’s, waarmee hij waardering oogstte bij zowel arbeiders als de raad van bestuur van Philips. Hij noemde zichzelf niet voor niets ‘colorist’, schreef artikelen en zette in lezingen zijn ideeën over kleuren en verlichting uiteen, zich hierbij baserend op eigen onderzoek en ervaring. In zijn eigen praktijk die Berkovich hiernaast aanhield, ontwierp hij opvallend veel lichte meubelen en stoffen.

Uit het Berkovich-archief in het Nederlands Archi-tectuurinstituut, dat nu eens niet primair geraad-pleegd werd op zijn samenwerking met anderen, is door de auteurs uitputtend informatie gehaald. Daarmee is in dit boek een beeld geschetst van een zeer compleet vormgever, aan wie het Stedelijk Museum in Amsterdam in 1962 en aansluitend het Van Abbe Museum in Eindhoven terecht een grote tentoonstelling van zijn werk wijdden. ■

Harry Broekman, Madeleine LimElmar Berkovich Meubelontwerper en interieurarchitect 1897-1968Rotterdam, uitgeverij bonas, 2011Genaaid, 192 pp, geïllustreerd, ¤ 29,- via www.bonas.nlisbn 97890 76643519

Omslag Elmar Berkovich Meubelontwerper en interieurarchitect, ontwerp Manifesta Rotterdam

SHNI_12.1124.indd 10 23-07-12 12:52

Page 11: stichting het nederlandse interieur Zorgvuldig ... 31-32_2012.pdf · stichting het nederlandse interieur Postbus 15599, 1001 nb Amsterdam 31 32 Nieuwsbrief 31-32, juli 2012 De Nieuwsbrief

11

Nu

mm

er 31-32, au

gu

stus 2

012

Wonen in een monumentaal huis

Vanuit een speciaal daarvoor opgerichte stichting, Stichting Historische Interieurs te Amsterdam (sHiA) heeft Barbara Laan een driejarig onderzoeksproject kunnen opstarten naar woonhuis-interieurs in Amsterdam-Zuid. Zij werd hierbij ondersteund door Bureau Monumenten en Archeologie te Amsterdam en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Met zichtbaar veel enthousiasme van de direct betrokkenen heeft zij snel veel participanten, financiers en studenten aan het project kunnen verbinden.

Nu het project is afgerond, is het resultaat versche-nen in een kloek en lijvig boekwerk. De reikwijdte van het onderzoek is, hoewel het een beperkt stadsgebied betreft, erg groot. Er zijn ruim tachtig interieurs onderzocht uit de periode 1875-1945. Daarbij is zo ontzettend veel onbekend interes-sant materiaal aan het licht gekomen dat het moeilijk moet zijn geweest om keuzes te maken. Het verschenen boek geeft een weerslag van die reikwijdte. Het biedt een samenstelling van artike-len en bijdragen van diverse auteurs over diverse onderwerpen, alle verbonden met het onderzoeks-doel: het woonhuis in Amsterdam-Zuid.

Het valt beslist niet mee om vanuit de vele artike-len en auteurs een samenhangend, goed leesbaar geheel te maken. Toch is dat gelukt. Vanuit de ontstaansgeschiedenis van de chique woonwijk Amsterdam-Zuid wordt een beeld gegeven van de bewoners van toen en nu. De geschiedenis komt ruim aan bod, maar ook het leven van nu. Erg boeiend zijn de interviews met huidige bewoners.

Immers, hoe zien zij de moderne leefwijze van nu in een voor de leefwijze van toen ontworpen huis? Interessant en vernieuwend is de verbeelding en omschrijving van de ontwikkeling van de woningplattegrond. In de tijd dat Amsterdam-Zuid gebouwd werd waren er enorme ontwik-kelingen wereldwijd. De weerslag van de tijd is goed af te lezen aan plattegronden, materialen, installaties en toegepaste kunsten. Al deze aspec-ten komen in het boek uitgebreid aan de orde. De voor het boek geselecteerde onderwerpen bestrijken zeker niet het volledige scala van alles dat beschreven en onderzocht kan worden. Er zijn bewuste keuzes gemaakt. Bijvoorbeeld voor de uitgebreide behandeling van de symboliek in de toegepaste kunst. Met name is er bijzondere aandacht besteed aan het veelvuldig in de woon-huizen toegepaste glas-in-lood en aan beeldhouw-werk/houtsnijwerk. Ook het hoofdstuk over de badkamer en sanitaire voorzieningen is zeer lezenswaardig.

Maar er is, zoals gezegd, natuurlijk nog veel meer. Er is nog voldoende beschikbare onderzoeks-stof overgebleven om in een later stadium uit te werken. Knap is dat, ondanks de vele auteurs, de toon van de verschillende hoofdstukken gelijkma-tig kan worden genoemd. Wel bevatten sommige teksten een herhaling van een bepaald aspect. Soms is dat jammer want hierdoor krijg je dan de neiging een stukje over te slaan. Herhaling is, zoals bekend, echter wel een leermeester van stu-die en dus is dit niet zo erg. De vormgeving van het boek is goed verzorgd, vele prachtige foto’s en illustraties geven een duidelijke en prettige bijdrage aan de tekst.Samenvattend is het boek een doorwrochte verslaglegging geworden van studie naar zoveel verschillende aspecten, en biedt het zoveel om op te reageren en op door te gaan, dat het met recht een belangrijke bijdrage kan worden genoemd tot bestudering van het Nederlandse interieur. Vanuit de shni gezien is het dan ook een belangrijk voorbeeld en een goed fundament voor verdere stimulering tot onderzoek naar de ontwikkeling van het interieur. ■

André Hoek

Barbara Laan, Eloy Koldeweij, Coert Peter KrabbeWonen in een monumentaal huis, sun uitgevers Amsterdam 2012Gebonden, 368 pp, geïllustreerd, ¤ 39,50isbn:978 94 6105 724 2

SHNI_12.1124.indd 11 23-07-12 12:52

Page 12: stichting het nederlandse interieur Zorgvuldig ... 31-32_2012.pdf · stichting het nederlandse interieur Postbus 15599, 1001 nb Amsterdam 31 32 Nieuwsbrief 31-32, juli 2012 De Nieuwsbrief

12

Stich

ting H

et Ned

erland

se Interieu

r

Het bewaren waard

Erfgoed is heel dichtbij. Het roomkannetje van oma of de liefdesbrieven van vaders minnares. Maar wat is nou erfgoed en wat niet? En wie bepaalt dat? Bovendien, als we op de huidige voet doorgaan met het bewaren van objecten en archieven, zijn de depots binnen afzienbare tijd overvol. We moeten keuzes maken wat wel en niet te bewaren. Hester Dibbits, hoofd van de onder-zoeksgroep Etnologie van het Meertens Instituut, en Theo Thomassen, directeur van de Reinwardt Academie, over de betekenis der dingen.

BewaardriftHester Dibbits deed, samen met twee promovendi en een groot aantal stagiairs, onderzoek naar het interieur van migranten en hun nakomelingen in Nederland. Wat voor meubels hebben ze? Wat is er meegenomen uit het land van herkomst?

Het viel haar op dat veel van de gezinnen die ze bezochten een compleet nieuw interieur aange-schaft hadden.‘Door alle vertrekken in een woning te bekijken, kruip je heel dicht op de huid van mensen,’ vertelt ze. Ze vroegen de geïnterviewden ook naar hun dierbaarste voorwerp en vaak werd dan de televisie genoemd. Dibbits: ‘Het bleek helemaal niet vanzelfsprekend dat mensen oude spullen koesteren en bewaren.’ Theo Thomassen, zelf grenzeloos gefascineerd door alles wat met erfgoed te maken heeft, vindt dat intrigerend. ‘Zouden wij een beetje raar zijn en een heel gemankeerde relatie hebben met objecten? Ik denk dat onze zucht naar erfgoed heel kenmerkend is voor deze tijd. Wij zetten voorwerpen na twee jaar bij het grof vuil, we verhuizen om de vijf jaar. Dat was vroeger wel anders. De behoefte om herin-neringen vast te houden neemt daardoor toe.’ Een van de begrippen die bij dit onderzoek, maar ook

bij andere onderzoeken van het Meertens Insti-tuut, zoals een stage-onderzoek naar interieurs in Vinexwijken, steeds terugkomt is authenticiteit. Veel mensen denken: de manier waarop ik mijn huis inricht, is authentiek, ik heb het helemaal zelf bedacht,’ vertelt Dibbits. ‘Toch blijkt uit onderzoek dat heel veel mensen hun spullen op dezelfde manier ordenen.’ Thomassen haalt zijn favoriete filosoof aan. ‘Foucault zegt dat je een cultuur kunt herkennen aan de manier waarop mensen dingen ordenen. Dat betekent dat je de eigenaardigheden van een andere cultuur moet zoeken in ordenin-gen die je niet begrijpt. Dat is voor ons erfgoed-professionals een paradox: wij willen wat we niet begrijpen begrijpelijk ordenen. Zo leggen we een betekenislaag over materiaal heen.’

Voertuig van herinneringenAls directeur van een academie waar mensen worden opgeleid tot erfgoedprofessionals, leert Thomassen zijn studenten dat het erfgoedkarakter van een object wordt bepaald door de betekenis die mensen aan het object hebben toegekend. Hij omschrijft cultureel erfgoed als ‘alles wat onge-acht zijn oorspronkelijke functie door mensen wordt gebruikt als voertuig van herinneringen aan plaatsen, mensen en tijden’. De spullen die op onze zolders staan, lenen zich blijkbaar goed

SHNI_12.1124.indd 12 23-07-12 12:52

Page 13: stichting het nederlandse interieur Zorgvuldig ... 31-32_2012.pdf · stichting het nederlandse interieur Postbus 15599, 1001 nb Amsterdam 31 32 Nieuwsbrief 31-32, juli 2012 De Nieuwsbrief

13

Nu

mm

er 31-32, au

gu

stus 2

012

voor dat doel. 'Toen mijn vader overleed,’ vertelt Thomassen,‘wilde ik graag iets tastbaars van hem hebben, als herinnering. Maar wat? In zo’n situ-atie ga je op zoek naar iets representatiefs. Het kan een gebruiksvoorwerp zijn, maar ook iets wat bijvoorbeeld altijd op dezelfde plek stond, en zich diep genesteld heeft in je visuele geheugen. Ik koos voor een mooie briefopener die mijn vader altijd gebruikte. Het gekke is: doordat ik die briefopener heb meegenomen als herinnering aan mijn overleden vader, ken ik er een nieuwe betekenis aan toe. Als ik de briefopener nu zie liggen, herinner ik me dat het mij herinnert aan mijn vader.’ Dibbits:‘Waarom heeft de ene groep die bewaardrift wel en de andere niet? Je ziet een verschil per sociale klasse, maar ook per cultuur. Het maakt ook uit of je altijd op dezelfde plek blijft wonen of vaak verhuist.’ Thomassen: ‘Er moet natuurlijk iets te bewaren zijn. Nomaden hebben een orale cultuur. Ze kunnen geen spullen doorgeven, dus vertellen ze verhalen. Dat is hun cultureel erfgoed.’

Wat zeggen de dingen?Op zijn twaalfde begon Thomassen te graven in zijn familiegeschiedenis. Hij ontdekte dat zijn voorouders in de vierde Engels-Nederlandse oorlog een eigen zaak hadden en failliet gingen, en velen met hen. ‘Dat komt veel dichterbij dan wanneer je in je geschiedenisboek leest: met de economie ging het slecht in die tijd.’ Om het verhaal terug te brengen in de samenleving en in het onderwijs, heeft het Meertens Instituut in 2008 een canon met de kleine c uitgebracht,met vijftig volksverhalen en liedjes uit de alle-daagse cultuur. Zouden we de geschiedenis ook kunnen vertellen aan een ‘canon van dingen’? Thomassen: ‘De geschiedeniscanon gaat over onze nationale geschiedenis. Het is een kapstok waaraan iedereen zijn eigen geschiedenis op kan hangen. Een canon van gebruiksvoorwerpen kan volgens mij niet bestaan, omdat de betekenis van die voorwerpen in eerste instantie door de gebrui-kers zelf worden bepaald. Een bepaald vlaggetje dat op de televisie staat, kan er voor de sier staan, maar het is ook een nationaal symbool. Misschien was het een cadeautje van je tante, of stond het bij je oma thuis, of was het een tijdje mode om zo’n vlaggetje te hebben en had iedereen er één. De betekenissen zijn te gelaagd en voor iedereen verschillend.’

Dibbits: ‘Er zijn wel bepaalde alledaagse voorwer-pen te verzinnen die de meeste mensen direct in verband brengen met een specifieke periode uit de geschiedenis. Maar ik denk dat je dan al snel bij een stijlgeschiedenis uitkomt, met bijvoorbeeld een zitkuil om de jaren zeventig te duiden. Ik vind het wel een interessante vraag. Welke alledaagse objecten zouden bij de geschiedeniscanon pas-sen? De HEMA-collecties? De trends van een bepaald moment? Design iconen?’ Thomassen denkt hardop: ‘Tja… design iconen. Heeft iets dat mooi is vormgegeven meer kans om als voertuig van herinneringen te dienen?’ Beiden glunderen. Over dat onderwerp zouden ze nog uren kunnen doorpraten. ■

Briefopener Ameland, Enzo Mari 1962

SHNI_12.1124.indd 13 23-07-12 12:52

Page 14: stichting het nederlandse interieur Zorgvuldig ... 31-32_2012.pdf · stichting het nederlandse interieur Postbus 15599, 1001 nb Amsterdam 31 32 Nieuwsbrief 31-32, juli 2012 De Nieuwsbrief

14

Stich

ting H

et Ned

erland

se Interieu

r

Dutch Design Jaarboek 2011Timo de Rijk, Antoine Achten, Hans van de MarktHet derde Dutch Design Jaarboek biedt een overzicht van ruim 60 van de beste ontwerpen op het gebied van ruimtelijke vormgeving, productvormgeving, mode en grafische vormgeving die in Nederland gerealiseerd zijn in 2010-2011. Daarnaast is er dit jaar voor het eerst een vooruitblik: welke ontwerpen zullen in de toekomst onze omgeving veranderen? Rotterdam, NAi Publishers, 2011

paperback, 216 pp, rijk geïllustreerd, ¤ 29,50

isbn 9789056628314

Elektrisch licht in historische interieurs Rob van Beek, Wout van Bommel, Henk van der GeestEuropese regelgeving gebiedt dat de gloeilamp in 2016 definitief uit de handel genomen zal worden ten faveure van energiezuinige varianten. De verlichting van interieurs zal hierdoor ingrijpend veranderen. Onderzoek heeft aangetoond dat spaarlampen en ledverlichting door andersoortige straling nadelige werking

hebben op historische interieurs. Het vervangen van de aloude gloeilamp blijkt bovendien geen eenvoudige zaak voor antieke kroonluchters en wandarmaturen. Onderzoeksresultaten en diverse praktische tips komen aan bod. Den Haag, Rijksgebouwendienst, 2011

paperback, 84 pp, rijk geïllustreerd (NL/Eng)

www.rgd.nl/actueel/publicaties/elektrisch-licht-in-

historische-interieurs

De koorbanken van de Martinikerk te Bolsward en hun Europese contextRegnerus SteensmaOp miraculeuze wijze ontkwamen de koorbanken in de Martinikerk te Bolsward aan de Beeldenstorm. Ze werden vervaar-digd rond 1490 en hebben houtsnijwerk met een grote variëteit aan voorstellingen: Bijbelse verhalen, levens van heiligen, maar ook taferelen uit het dagelijks leven en ornamentaal werk. Het snijwerk van de bank uit de Broerekerk toont invloed uit Brabant, dat van de banken uit de Martinikerk invloed uit Noord-Duitsland. Samen vormen zij nu de grootste schat aan middeleeuws beeldhouwwerk in Friesland.

Vele foto’s tonen deze rijkdom, maar ook die van andere koorbanken elders in Nederland en in Duitsland.Gorredijk, uitgeverij Bornmeer, 2012

gebonden, rijk geïllustreerd, 240 pp, ¤ 27,50

isbn 9789056152789

Art and Allegiance in the Dutch Golden Age. The ambitions of a wealthy widow in a painted chamber by Ferdinand Bol Margriet van Eikema HommesVijf wandvullende schilderingen, oorspron-kelijk deel van een ‘geschilderde kamer’ door Ferdinand Bol uit de vroege jaren 1660, is een unieke serie die altijd met raadselen omringd is geweest. Wie was de eerste eigenaar en wat was de aanleiding voor de opdracht? Dit boek, dat leest als een detective, biedt het verslag van een boeiende (kunst)historische speurtocht, waarbij archief, stilistisch, iconografisch en cultuurhistorisch onderzoek en materi-aaltechnisch onderzoek met elkaar zijn gecombineerd. Amsterdam University Press, 2012

paperback, 324 pp, rijk geïllustreerd, ¤ 45

isbn 9789089643261

Excursie museum Bisdom van Vliet te Haastrecht 14 september 2012 Op vrijdag 14 september 2012 organiseert de shni een studiedag over huis, tuinen en collectie van Museum Bisdom van Vliet in Haastrecht, bij Gouda. De interieurs van de buitenplaats staan bekend als een van de best geconserveerde ensembles uit de periode omstreeks 1900. Deventer vloer-kleden, raam- en deurgordijnen, wand- en plafondafwerkingen en een historisch gegroeide collectie met circa 10.000 objec-ten staan er al honderd jaar onaangeroerd. In de overtuin bevinden zich sculpturen van Ignatius van Logteren uit de oude achttiende-eeuwse tuin, maar ook een heuse grot van lavasteen, onderdeel van de landschappelijke aanleg. In de middag vertellen de betrokken onderzoekers, restauratoren en specialisten op het gebied van huis, collectie en tuin hun verhaal. Wat kwamen zij tegen bij hun onderzoek en bij de restauratie en conservering van schilderijen, meubelen en textiel?

Onderzoek historische interieurs krijgt vervolgNet als in eerdere jaren deden stadsdeel Centrum en Bureau Monumenten en Archeo-logie ook in 2011 onderzoek naar historische interieurs. Van de 75 bezochte panden waren 54 rijks- of gemeentelijk monument. In 61 gevallen was het historisch casco nog geheel of grotendeels aanwezig en in 18 gevallen was de oorspronkelijke structuur in het hele

huis (of op de belangrijkste verdiepingen) bewaard gebleven. In 13 gevallen werden verschillende interieurwaarden in een pand aangetroffen die met elkaar samenhingen, bijvoorbeeld samenhang tussen de afwerking van wand, plafond en vloer. In 32 gevallen werden afzonderlijke bijzondere interieuraf-werkingen, of een zeldzaam en waardevol onderdeel ontdekt. In één geval, een pand op de Kalkmarkt, bleek zelfs nog een vloerkleed met historische waarde aanwezig te zijn.bron: Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum

Interieur platform, thema: Archiefbron-nen 21 september 2012Locatie: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. www.cutureelerfgoed.nl

Symposium op Paleis Het Loo 18 oktober 2012De Stichting Het Nederlandse Interieur en Stichting Jaar van de Buitenplaats organiseren een symposium op Paleis Het Loo. Voor nadere informatie en aanmelden. www.shni.nl

Symposium Historisch Papierbehang 26 oktober 2012De Stichting Historische Behangsels en Wanddecoraties in Nederland (SHBW) viert haar twintigjarig bestaan met een jubileumsymposium in Den Haag. www.rkd.nl

Tentoonstelling: t/m 30 september 2012'Dutch Design - Huis van Oranje' in Paleis Oranienbaum Hedendaags Nederlands ontwerp en mode in combinatie met historische objecten uit het Koninklijk Huisarchief, getoond in bijna 50 kamers van dit 17de-eeuwse Duitse paleis: meubelen, sieraden, glas- en keramische gebruiksvoorwerpen, acces-soires en handgemaakte couturestukken, aangevuld met historische kunstnijver-heidsobjecten en serviezen.www.oranienbaumexhibition.com

Museum TransvaalbuurtIn de Amsterdamse Transvaalbuurt is het initiatief genomen om te komen tot een museum dat zich richt op de sociale woningbouw van met name H.P. Berlage. De initiatiefnemers uit de buurt denken aan een museumwoning waar allerlei activiteiten kunnen plaatsvinden, zoals lezingen, stadswandelingen en cursussen. Belangstellenden kunnen een enquête invullen op de site:www.berlagemuseumwoning.nl

Ideeën welkomBijdragen voor de Nieuwsbrief kunnenworden gestuurd naar de redactieNieuwe Amstelstraat 68 1011 pm [email protected]

Activiteiten / agenda

Publicaties

SHNI_12.1124.indd 14 23-07-12 12:52

Page 15: stichting het nederlandse interieur Zorgvuldig ... 31-32_2012.pdf · stichting het nederlandse interieur Postbus 15599, 1001 nb Amsterdam 31 32 Nieuwsbrief 31-32, juli 2012 De Nieuwsbrief

15

Nu

mm

er 31-32, a

ug

ustu

s 20

12

Vroeger is ook mooiMarita MathijsenHartstochtelijk pleidooi door de emeritus hoogleraar moderne Nederlandse letter-kunde van de Universiteit van Amsterdam tegen de slopers in de geschiedenis, of dit nu particulieren zijn die het familieverleden geen tijd gunnen om dierbaar te worden door het te vroeg bij het grofvuil te zetten of overheden die de Bommelbrug van Nijhoff in stukken lieten zagen. Amsterdam, uitgeverij Athenaeum, 2011

Genaaid, 272 pp, geïllustreerd, ¤ 17,95

isbn 97890 25369101

In Opdracht. Zestig jaar percentagerege-ling beeldende kunst bij RijksgebouwenWijnand Galema, Lloyd Benjamin, Roos van Put Bij de bouw van overheidsgebouwen wordt verplicht een percentage van de bouwsom aan kunst besteed. Naar aanleiding van het 60-jarig bestaan van deze zogenaamde ‘per-centageregeling’ verscheen dit overzichts werk van zestig jaar Nederlandse kunst én van 60 jaar opdrachtgeverschap van de overheid. Amsterdam, sun, 2011

paperback, 504 pp, rijk geïllustreerd, ¤ 49,50

isbn 9789461050137

Een wereld van verschil. Werken met een interieurarchitectAnne van Abcoude, Frederike Bax e.a. (red.)Speciale uitgave van de bni waarin de voor-delen van het werken met een professionele binnenhuisarchitect worden benadrukt met veel praktijkvoorbeelden. Amsterdam, Beroepsvereniging Nederlandse

Interieurarchitecten (bni), 2012

paperback, 86 pp, rijk geïllustreerd, www.bni.nl

RestauratietechniekCoosje Merkelbach (red.)Naslagwerk bij de cursus Restauratietech-niek die georganiseerd wordt door het Bureau Monumenten & Archeologie. Met o.a. bijdragen over het interieur door E. Koldeweij, P. Vlaardingerbroek, H. Zant-kuijl, en P. Nijhof over interieurwaardering, Amsterdamse interieurs, huistypologie en herbestemming.Amsterdam, Bureau Monumenten & Archeologie van

de Gemeente Amsterdam, 2011

paperback, 200 pp, geïllustreerd

Papierbehang: historie, conservering en restauratieJudith Bohan, Richard Harmanni, Bert MaesOverzichtsbundel waarin de huidige stand van kennis op het gebied van papierbehang uit de doeken wordt gedaan, zowel op het gebied van de geschiedenis, de kennis over uiterlijk en patronen, als restauratie.Den Haag, sdu uitgevers, Praktijkreeks cul-tureel erfgoed; afl. 17, nr. 49 (december 2011)paperback, 74 pp, rijk geïllustreerd, ¤ 62,84

isbn 9789012574938

Jan des Bouvrie. Art & DesignJan des Bouvrie Al vijftig jaar is Jan des Bouvrie bezig de Lage Landen te restylen: het witte interieur, de open keuken, het verbinden van buiten en binnen, dit zijn enkele van talrijke vernieu-wingen die hij heeft geïntroduceerd. Dit boek toont de hoogtepunten van vijftig jaar ontwerpen: meubels, interieurs en gebruiks-voorwerpen, evenals diverse hoogtepunten uit zijn grote kunstcollectie. Des Bouvrie vertelt tevens over zijn loopbaan, zijn keuzes, de achtergrond van zijn ontwerpen en over vele boeiende personen die hij ontmoette. Zwolle, w books, 2012

gebonden, 400 pp, rijk geïllustreerd, ¤ 70

isbn 9789040007088

Een herenhuis vol ornamenten 1880-1920Laura Roscam Abbing, Peter van Marle (fotografie) Verschijnt september.De publicatie Een herenhuis vol orna-menten 1880-1920 laat vooral zien welke decoratieve, authentieke onderdelen aanwezig kunnen zijn in herenhuizen rond 1900 en hoe deze kunnen worden herkend en onderhouden. Tegelijkertijd geeft het boek informatie over de achtergrond van het herenhuis rond 1900 en de heersende stijlen en ornamentiek van die tijd. Talrijke foto’s geven uitleg bij de tekst en helpen een goed beeld te krijgen van de decoratieve elementen rond 1900. Nijmegen, uitgeverij Het Historisch Herenhuis, 2012

Genaaid, 120 pp, geïllustreerd, ¤ 15,-

Bulletin knob 1-2012 knob-bulletin over Vijftig jaar Monumenten-wet, met onder meer de artikelen 'Lusten en lasten voor monumenteneigenaren' (G. Medema), 'Culturele grondslagen van de Monumentenwet' (M. Kuipers), 'Bescherming van stads- en dorpsgezichten' (F. Niemeijer), 'Groen erfgoed' (N. Lensvelt), 'Bouwhistorische waardenkaarten' (G. van Tussenbroek, A. van Drunen en E. Orsel) en 'Een halve eeuw Monumentenwet' (V. van Rossem). Verder boekbesprekingen over Jan Alberda en de groep van Delft (J. Molema) door K. Bosma en over Jan Ernst van der Pek, Pionier van de volkshuisvesting (C. Schade) door C.P. Krabbe.knob Bulletin jrg.111 (2012) nr.1,

¤ 13,50 via www.knob.nl

Gods huisjes, Drentse kerken van bescheidenheidEric le Gras, Sake ElzingaHet zijn bescheiden, maar wezenlijke onderdelen van de Drentse historie: de kleine kerkjes waar evangelisten op soms afgelegen plaatsen het geloof predikten. Omdat veel van die kerkjes hun functie hebben verloren en niet zijn beschermd, verdwijnen ze in snel tempo. Het boek Gods Huisjes, Drentse kerken van bescheidenheid legt in woord en beeld vast wat er nog rest. Assen, In Boekvorm Uitgevers, 2011

Gebonden, 120 pp, geïllustreerd, ¤ 19,50

isbn 97890 77548 837

Piet Boon 3 Piet Boon, Joyce Huisman Piet Boon is een internationaal fenomeen, niet meer weg te denken uit de Nederlandse interieurwereld. In dit boek komen diverse recent gerealiseerde projecten van hem aan bod in binnen- en buitenland.Arnhem, Uitgeverij Terra – Lannoo, 2011

gebonden, 248 pp, rijk geïllustreerd, ¤ 75

isbn 9789058978721

Remy Meijers - Shades of Grey Remy Meijers, Paul GeertsEen overzicht van het werk van de interieurarchitect Remy Meijers: van een Rietveld bungalow, een monumentaal grachtenpand, een buitenplaats aan de Vecht, een showroom in het World Fashion Centre in Amsterdam, een kledingwinkel in Utrecht tot een strandvilla op Ameland. Functionele, transparante decors met tac-tiele materialen als natuursteen, hout, staal, glas en terrazzo. Authentieke elementen worden ingepast in interieurs klaar voor de toekomst.Arnhem, Uitgeverij Terra – Lannoo, 2011

gebonden, 192 pp, rijk geïllustreerd, ¤ 49,95

isbn 9789089894250

Vergilius en Ovidius in Nijmegen. Wandtapijten voor de Vrede van Nijmegen (1678-1679)Barbara Kruijsen, Eric MoormannIn 2010 heeft Museum Het Valkhof een nieuwe expositieruimte geheel gewijd aan de Vrede van Nijmegen. Hier zijn enkele 17de-eeuwse wandtapijten uit het Nij-meegse stadhuis opgehangen. In dit boekje wordt uitgelegd hoe wandtapijten werden geweven, wat er met deze Nijmeegse tapijten gebeurd is vanaf de vredesonder-handelingen, en wat erop is afgebeeld: de liefdesgeschiedenis van Aeneas en Dido (naar Vergilius, 6 tapijten) en enkele metamorfosen naar Ovidius (7 tapijten).Nijmegen, Vereniging van Vrienden van Museum Het

Valkhof, 2011

genaaid, 63 pp, geïllustreerd, ¤ 10

isbn 9789068290998

GispenAndre Koch, Sylvia van SchaikVanuit onverwachte invalshoeken wordt er aandacht gegeven aan dit beroemde bedrijf, haar ontwerpers en producten over het tijdvak 1916-1990: nieuwe onderwerpen, nooit eerder gebruikt bronnenmateriaal en niet eerder gepubliceerde afbeeldingen. De relatie met het koningshuis komt aan bod, evenals de product- en materiaalinnovaties na het vertrek van oprichter Willem Gispen. Korte kaderteksten behandelen onderwerpen als de windwijzers en het pelko oorlogsmeubel. Ook de mens Gispen in betrekking tot familie en werknemers wordt belicht.Zwolle, w books, 2011

gebonden, 144 pp, rijk geïllustreerd, ¤ 24,90

isbn 9789040078392

SHNI_12.1124.indd 15 23-07-12 12:52

Page 16: stichting het nederlandse interieur Zorgvuldig ... 31-32_2012.pdf · stichting het nederlandse interieur Postbus 15599, 1001 nb Amsterdam 31 32 Nieuwsbrief 31-32, juli 2012 De Nieuwsbrief

16

Stich

ting H

et Ned

erland

se Interieu

r

Van Torentje tot Trêveszaal. De geschiede-nis van de noordzijde van het BinnenhofHenk te Velde, Diederik Smit (red.)De politieke en bestuurlijke functie, de bouw- en verbouwingsgeschiedenis van de diverse panden van het Binnenhof, de sym-boliek in de prachtige interieurdecoraties, maar ook de verschuivingen in de publieke perceptie van dit machtscentrum. Naast bijdragen van (kunst)historici zijn ook interviews opgenomen met alle nog levende oud-minister-presidenten en de huidige minister-president over hun werkplek. Den Haag, uitgeverij De Nieuwe Haagsche, 2011

gebonden, 444 pp, geïllustreerd, ¤ 29,95

isbn 9789491168109

ArticleThemanummer gewijd aan het huis. Met bijdragen van N. Hogen (De ontwikkeling van de badkamer), D.J. de Vries (Op en onder de daken van huizen), A. Smit (De WC, een kunstwerk op zich), F. Overduin (Tracey Emin deelt het bed met iedereen) en G. Kieft (Het huis is te klein).Article (uitgave Univ.Utrecht-opleiding Kunstgeschie-

denis), nr. 7 (november 2011)

ArtikelenI. Groeneveld, Steinböden im Amsterdamer Wohnhaus 1620-1770, Hausbau in Holland, Marburg 2010, pp. 323-341N. Hogen, De natste ruimte in huis. De geboorte van de badkamer, Ons Amsterdam, juli-augustus 2010, pp. 290-295Th. Rouwhorst, Historische deurkrukken, Binnenstad, okt 2011, pp. 68-69M. Stapppers, Energiebesparing in kerken: hoe is het mogelijk? in: B. Linkskens, vbmk jaarboek 2010, Duurzaamheid en monumen-tale kerkgebouwen, Leiden 2011, pp. 15-26 D. Takens, Natuursteen in het interieur van bankgebouwen, in: R.P.J. van Hees e.a. (red.), Stenen van binnen, stenen van buiten. Natuursteen in Jonge Bouwkunst (syllabus 4de Vlaamse-Nederlandse Natuur-steendag 15-2-2012, Delft Digitalpress 2012, pp. 111-124P. Vlaardingerbroek, Die allmähliche Tren-nung der Konstruktion und des Ornaments, Hausbau in Holland, Marburg 2010, pp. 323-340

De vijfde wand, werk van Diek Zweegman 1937-2004Annemarie de Bree, Guus Ros, Marjan UngerIndustrieel ontwerper Diek Zweegman ontwierp stoffen voor Atelier Het Paapje en Weverij De Ploeg en werkte twintig jaar lang op het bureau van Benno Premsela, waar zij met veel succes tapijten ontwierp voor Van Besouw. Tevens was zij enkele decennia docent aan de Gerrit Rietveld Aca-demie, en heeft daarnaast ook autonoom werk gemaakt. Veel van haar ontwerpen zijn baanbrekend.Rotterdam, 010 publishers 2011

paperback, 124 pp, rijk geïllustreerd, ¤ 24,50

isbn 9789064507571

K.P. Tholens (1882-1971) Moderne architec-tuur - traditionele vormenDavid MulderArchitect Karel Petrus Tholens (1882-1971) heeft een indrukwekkend oeuvre gebouwd: R.K.-kerken, kloosters, scholen, woonhuizen en bedrijfspanden. Het zwaartepunt van zijn activiteiten lag in Amsterdam, waar hij sinds 1904 woonde. Tot zijn belang-rijkste werken behoren het klooster De Voorzienigheid (1924-1926), de Chassékerk (1926), de Augustinuskerk (1930-1932) en de voormalige R.K. Ambachtsschool Don Bosco (1933-1935). Sobere, geabstraheerde vormen kenmerken zijn hoofdzakelijk in baksteen gebouwen, waarin hij al vroeg experimenteerde met moderne bouwmateri-alen en bouwtechniekenRotterdam, uitgeverij bonas, 2011

gebonden, 208 pp, rijk geïllustreerd, ¤ 29,50

isbn 9789076643502

Hands On. Dutch design in de 21ste eeuwJeroen JunteNederlandse ontwerpers behoren tot de absolute wereldtop. In dit boek komen actu-ele thema’s van het 21ste-eeuwse design aan bod, zoals de herwaardering van ambach-telijke productie, nieuwe digitale productie-methodes en de flirt met beeldende kunst. Naast een interview met Renny Ramakers, directeur en oprichter van Droog Design, het ontwerpplatform dat aan de basis staat van het huidige succes van Dutch design, gaan enkele ontwerpers in op hun werk: Joost van Bleiswijk & Kiki van Eijk, Aldo Bakker, Maarten Baas, Joep van Lieshout, Christien Meindertsma, Studio Makkink & Bey, Joris Laarman en Daan Roosegaarde.Zwolle, W-BOOKS, 2011

paperback, 320 pp, rijk geïllustreerd, ¤ 49,50

isbn 9789089102973

Nederlandse Vereniging van Monumenten-zorgers-NieuwsThemanummer gewijd aan het interieur. Met bijdragen van L. Roscam Abbing (Interieurplatform: bestuursgebouwen en hun interieurs), B. Giesen-Geurts (De engelen van Axel, nvmz-nieuws) en R. Vermeulen (Restauratie geslaagd: nog 250 jaar regentenkamer)nvmz-nieuws, nr. 2/3 (2011)

Spoorsingel InterieurCoen de JongFotograaf en kunstenaar Coen de Jong werpt een unieke blik op het spoorzone-gebied van Delft, vanuit de interieurs van omwonenden. Hij legde 85 interieurs aan de Spoorsingel vast die zich op de hoogte van het huidige spoorviaduct bevinden. De voorbijrijdende trein is hier onderdeel van het interieur. Met het verdwijnen van dit viaduct door de aanleg van de tunnel zal de leefomgeving hier onomkeerbaar verande-ren. Een fotoboek met afdrukken van alle afzonderlijke interieurs.Delft, Coen de Jong, 2011

genaaid, 96 pp, rijk geïllustreerd, ¤ 19,05

www.coendejong.nl / www.huyser.com

Gentse Bijdragen tot de Interieurgeschiedenis, vol. 36, 2007-2009Anna Bergmans (red.)Deel 36 van de Gentse Bijdragen bevat een zevental artikelen over de interieurge-schiedenis: Linda Van Santvoort behandelt de ornamentele beeldhouwkunst van Georges Etienne Houtstont (1832-1912); Cornelis Vanistendael de Interieurs van Antwerpse Danszalen (1844-1914); Sofie De Caigny, Lichaamshygiëne en wooncultuur tijdens het interbellum in Vlaanderen; Ann Verdonck, Het kleurgebruik in het interieur van Huub Hoste; Iris Bauwens en Céline Goessaert behandelen de Neder-landse, Duitse en Franse modelwoningen op Expo 58; Lieve Compernolle en Eva Van Regenmartel hebben het archief van de meubelfabriek V-Form (1951-1978) bestudeerd; tenslotte geeft Lien Ruttyn een overzicht over de Belgische bestekproductie in de 20ste eeuwLeuven, uitgeverij Peeters 2011

paperback, 152 pp, rijk geïllustreerd; ¤ 55

ISSN 07727151

Onvermoede weelde. Natuursteengebruik in Rotterdam 1850-1965Hendrik-Jan Tolboom (red.)Natuursteen als aankleding van een luxueuze kantoor-entree, trappartij in een warenhuis, raadszaal of gewoon in de huiskamer voor de schoorsteen. Naast tal-loze voorbeelden in ex- en interieur worden ook de technieken behandeld waarmee nastuursteen werd verwerkt en bewerkt. Utrecht, uitgeverij Matrijs, 2012

gebonden, 256 pp, rijk geïllustreerd, ¤ 29,95

isbn 9053454403

Vormen uit vuurThemanummer gewijd aan ‘Keramiek en glas als decoratief element in het histori- sche bouwbedrijfMet bijdragen van o.a. M.I. Nieuwhof, F. Laurentius (16de-eeuwse haardstenen), J. Jongstra (Nederlandse tegels in Caïro), H. van Gangelen, E. Knol, G. Kortekaas & R. Wuite (17de-eeuwse terracotta schoorsteen-wangen uit Den Haag).Vormen uit Vuur, 215/216, 2011/4-2012/

E-mailadressen gevraagdHelaas blijkt nog altijd dat niet alle begun-stigers een aankondiging ontvangen van de door de Stichting georganiseerde activiteiten. Om dit te voorkomen verzoe-ken wij u uw e-mailadres door te geven en regelmatig onze website te [email protected] www.shni.nl

BijdrageBij deze nieuwsbrief is een losse brief gevoegd met een verzoek om uw jaarlijkse donateursbijdrage over te maken.

SHNI_12.1124.indd 16 23-07-12 12:52