Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds...

84
Verslag over het boekjaar 1-1-2011 t/m 31-12-2011 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Akerstraat 92, 6411 HD  Heerlen Postbus 4471, 6401 CZ  Heerlen Telefoon: 045 - 5763 333 Telefax: 045 - 5741117 Ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken onder nummer 41095739

Transcript of Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds...

Page 1: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

Verslag over het boekjaar

1-1-2011 t/m 31-12-2011

Stichting

Bedrijfstakpensioenfonds

voor de Schoen-, Leder- en

Lederwarenindustrie

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-,

Leder- en Lederwarenindustrie

Akerstraat 92, 6411 HD  Heerlen

Postbus 4471, 6401 CZ  Heerlen

Telefoon: 045 - 5763 333

Telefax: 045 - 5741117

Ingeschreven in het Handelsregister van de

Kamer van Koophandel en Fabrieken onder nummer 41095739

Page 2: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

2

Page 3: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 3

PSL

Inhoud

Pagina

Bestuur en organisatie 5

Meerjarenoverzicht 7

Bestuursverslag

Algemeen 9

Ontwikkelingen in 2011 10

Fondsspecifieke ontwikkelingen 13

Pensioenparagraaf 23

Risicoparagraaf 24

Beleggingen 31

Samenvatting actuarieel verslag 35

Verslag van het verantwoordingsorgaan

Oordeel 2011 van het verantwoordingsorgaan 41

Reactie van het bestuur 43

Jaarrekening

Balans per 31 december 46

Staat van baten en lasten 48

Kasstroomoverzicht 50

Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling 51

Toelichting op de balans per 31 december 55

Toelichting op de staat van baten en lasten 61

Risicoparagraaf 67

Overige gegevens

Gebeurtenissen na balansdatum 75

Financiering 75

Resultaatbestemming 75

Uitvoering 76

Actuariële verklaring 77

Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 78

Bijlage

Begrippenlijst 81

Page 4: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

4

Page 5: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 5

PSL

Bestuur per 31 december 2011

Leden werkgevers Functie Namens

dhr. drs. P.H.C. van Drunen Voorzitter even jaren Federatie van Nederlandse Lederwaren- en Schoenfabrikanten

mw. mr. C.H. Dassen-Soons Secretaris oneven jaren Federatie van Nederlandse Lederwaren- en Schoenfabrikanten

dhr. drs. H.W.J. Wendel Bestuurslid Federatie van Nederlandse Lederfabrikanten

dhr. W.J.P. Mutsaers Plaatsvervangend bestuurslid Federatie van Nederlandse Lederwaren- en Schoenfabrikanten

dhr. R.J.M. van Bommel Plaatsvervangend bestuurslid Federatie van Nederlandse Lederwaren- en Schoenfabrikanten

dhr. R. Gerritsen Plaatsvervangend bestuurslid Federatie van Nederlandse Lederfabrikanten

Leden werknemers Functie Namens

mw. A. Nuijten-van Aard Voorzitter oneven jaren FNV Bondgenoten

dhr. T. Katerberg Secretaris even jaren CNV Vakmensen

dhr. H.C.P.J. van Herpen Bestuurslid De Unie vakbond voor industrie en dienstverlening

Vacature Plaatsvervangend bestuurslid FNV Bondgenoten

dhr. J. Wevers Plaatsvervangend Bestuurslid CNV Vakmensen

Vacature Plaatsvervangend bestuurslid De Unie vakbond voor industrie en dienstverlening

Voorzitter 2011: A. Nuijten-van Aard

Secretaris 2011: mw. mr. C.H. Dassen-Soons

Deelnemersraad per 31 december 2011

Leden Functie Namens

dhr. W. Elbers Voorzitter Gepensioneerden

dhr. M. Bakkers Lid Gepensioneerden

dhr. J.L.B. Hoogenbosch Lid Gepensioneerden

mw. J. van der Velden Lid Actieven

Verantwoordingsorgaan per 31 december 2011

Leden Functie Namens

mw. G.D.M. van Bree Voorzitter Werkgevers

dhr. W. Elbers Lid Gepensioneerden

mw. J. van der Velden Lid Actieven

Bestuur en organisatie

Page 6: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

6

Organisatie

Communicatiecommissie drs. P.H.C. van Drunen, mw. mr. C.H. Dassen-Soons en T. Katerberg

Beleggingscommissie A. Nuijten-van Aard, W.J.P. Mutsaers, T. Katerberg en

drs. H.W.J. Wendel

Commissie Risicomanagement en uitbesteding mw. mr. C.H. Dassen-Soons, drs. P.H.C. van Drunen en T. Katerberg

Accountant drs. R.E.J. Pluymakers RA, Ernst & Young Accountants LLP te

Maastricht

Actuaris drs. E.C.P. Op het Veld AAG, AZL te Heerlen (adviserend)

ir. M.W. Heemskerk AAG, Mercer Certificering B.V. te Amstelveen

(certificerend)

Adviseur beleggingscommissie AZL te Heerlen

Performancemeting Blue Sky Group te Amstelveen

Administratie en bestuursadvisering AZL te Heerlen

Vermogensbeheer Blue Sky Group te Amstelveen

Page 7: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 7

PSL

2011 2010 2009 2008 2007

Aantallen

Aangesloten ondernemingen 114 104 112 119 117

Deelnemers (incl. arbeidsongeschikten) 1.336 1.400 1.476 1.654 1.652

Gewezen deelnemers 11.976 12.940 13.851 14.634 25.421

Pensioengerechtigden 10.555 10.141 9.757 9.368 8.951

Totaal aantal verzekerden 23.867 24.481 25.084 25.656 36.024

Financiële gegevens

(in duizenden euro)

Technische voorzieningen

Voorziening pensioenverplichtingen voor

risico pensioenfonds 230.022 207.678 193.099 190.685 154.919

Overige voorzieningen 2.158 2.579 2.528 2.557 2.743

Reserves

Reserve algemene risico’s 11.501 10.383 9.655 9.515 7.746

Beleggingsreserve 0 0 0 0 28.726

Bestemmingsreserve VPL-regeling 1.695 1.200 840 488 256

Overige reserve 8.983 27.837 28.227 13.857 56.514

22.179 39.420 38.722 23.860 93.242

Bijdragen 4.617 4.302 5.060 4.658 3.903

Pensioenuitkeringen 10.427 10.226 10.189 16.291 10.857

Indexatie per 1 januari volgende boekjaar

Deelnemers 0,00% 1,00% 1,50% 1,80% 2,00%

Gewezen deelnemers 0,00% 1,50% 0,30% 2,90% 1,10%

Pensioengerechtigden 0,00% 1,50% 0,30% 2,90% 1,10%

Meerjarenoverzicht

Page 8: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

8

2011 2010 2009 2008 2007

Premiepercentages

Pensioenregeling 17,50 16,50 16,50 16,50 16,50

VPL-overgangsregeling 1,00 0,80 0,80 0,80 0,80

Beleggingen

Beleggingen 253.468 1) 248.045 1) 230.850 1) 214.322 1) 242.848

Beleggingsopbrengsten 12.301 22.758 23.972 -20.782 -978

Rendement op basis van total return 4,35% 10,20% 11,37% -9,12% -0,41%

Dekkingsgraad 108,9% 118,4% 119,6% 112,3% 160,0%

1) Inclusief schulden uit hoofde van derivaten (opgenomen onder de kortlopende schulden).

Page 9: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9

PSL

Bestuursverslag

AlgemeenMet genoegen brengen wij u verslag uit over het boekjaar 2011. Dit verslag wordt uitgebracht overeenkomstig de statuten van de

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie (PSL). Het fonds heeft een stichting als rechtsvorm

en is statutair gevestigd te Tilburg. In het verslagjaar vergaderde het bestuur vijfmaal. De vergaderingen vonden plaats op 12 januari,

15 maart, 20 juni, 26 september en 30 november 2011. Verder heeft het bestuur drie extra bijeenkomsten gehouden op 15 februari,

19 april en 16 mei 2011. Het verslag is gemaakt door AZL, de administrateur van PSL. De gegevens over de beleggingen en het

beleggingsbeleid zijn door Blue Sky Group aangeleverd.

Bestuur

Het bestuur, dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van de door CAO-partijen opgestelde pensioenregeling

(pensioenovereenkomst), bestaat uit drie bestuurders van werkgeverszijde en drie bestuurders van werknemerszijde. De bestuursleden

ontvangen vacatiegeld en een reiskostenvergoeding. Op 20 juni 2011 heeft het bestuur de vacatievergoeding aangepast aan de door

de SER gehanteerde vergoedingsmethode. Deze vergoedingsmethode is opgenomen in de ‘SER verordening vergoedingen aan leden

van de raad, het dagelijks bestuur en de commissies 2011-2012’.

In 2011 hebben zich de volgende wijzigingen in de samenstelling van het bestuur van PSL voorgedaan:

De heer C.A. van Gils heeft zijn functies binnen het bestuur van PSL beëindigd. De heer P.H.C. van Drunen heeft de heer C.A. van Gils

opgevolgd als bestuurslid en voorzitter in de even jaren namens de Federatie van Nederlandse Lederwaren- en Schoenfabrikanten.

Voor de jaren 2012 en 2013 zal hij optreden als plaatsvervangend voorzitter. Mevrouw A. Nuijten-van Aard vervult in deze beide jaren

de functie van voorzitter van het bestuur van PSL. De heer R.J.M. van Bommel is tot plaatsvervangend bestuurslid namens de Federatie

van Nederlandse Lederwaren- en Schoenfabrikanten benoemd.

Het bestuurslidmaatschap van de heer M. Raaijmakers is geëindigd. Ter opvolging is de heer H.C.P.J. van Herpen benoemd als

bestuurslid namens De Unie vakbond voor industrie en dienstverlening.

Het plaatsvervangend bestuurslidmaatschap van mevrouw C.H.L. Kwakkelstein is geëindigd. Er is nog geen plaatsvervangend

bestuurslid namens FNV Bondgenoten benoemd ter opvolging van mevrouw Kwakkelstein.

Mevrouw C.H. Dassen-Soons, de heer P.H.C. van Drunen en de heer T. Katerberg hebben plaatsgenomen in de in 2011 nieuw

gevormde commissie risicomanagement en uitbesteding van PSL. De heer H.W.J. Wendel heeft ter opvolging van de heer C.A. van Gils

plaatsgenomen in de beleggingscommissie van PSL.

Doelstelling

Het fonds heeft ten doel het treffen van pensioenvoorzieningen voor de deelnemers en gewezen deelnemers en hun nagelaten

betrekkingen in de bedrijfstakken Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie, ter zake van ouderdom, arbeidsongeschiktheid en/of

overlijden, een en ander als omschreven in de pensioenreglementen en de daarbij behorende bijlagen.

Page 10: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

10

Voorts heeft het fonds ten doel het financieel ondersteunen van de Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding Lederindustrie

(VUL), de Stichting Uittreden en Overgangsregeling Schoenindustrie (SUOS) en de Stichting Uittreden en Overgangsregeling

Lederwarenindustrie (SUOL) in het kader van de Overgangsregeling Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie. Deze regelingen gelden

alleen nog voor deelnemers die geboren zijn vóór 1 januari 1949, waardoor deze regelingen nog tot 2014 zullen moeten worden

uitgevoerd en ondersteund. De financiering van de pensioenvoorziening vindt plaats door bijdragen van werkgevers en werknemers.

De afspraken met betrekking tot de financiering en de uitvoering van de pensioenregeling zijn vastgelegd in een uitvoeringsreglement,

dat per 1 januari 2008 van kracht is geworden en geldt voor de bij PSL aangesloten werkgevers. Het uitvoeringsreglement is laatstelijk

gewijzigd op 15 maart 2011.

Ontwikkelingen in 2011

Algemene ontwikkelingen

Pensioenakkoord

Het pensioenakkoord dat de centrale organisaties van werkgevers en werknemers in juni 2010 met elkaar hadden gesloten, heeft in het

gehele verslagjaar de gemoederen flink bezig gehouden. Sociale partners slaagden er uiteindelijk in om het kabinet aan de voorstellen

voor een nieuw pensioenstelsel te binden. Deze voorstellen zijn verder uitgewerkt in een zogenaamd Uitwerkingsmemorandum.

Vervolgens wist minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) te bereiken dat de meerderheid van de Tweede Kamer

bereid is om het akkoord op hoofdlijnen te steunen. Daarvoor moest hij wel enkele toezeggingen doen. Bijvoorbeeld om de overgang

naar een hogere AOW-pensioenleeftijd voor de lagere inkomens te versoepelen. Daarnaast mogen onder meer de opbrengsten uit de

bestaande levensloopregelingen en de nieuwe vitaliteitsregeling voor vervroegde pensionering worden aangewend. Wat betreft het

aanvullende pensioenstelsel wil de minister bereiken dat in een reëel pensioencontract een zodanige prudente financiering van de

pensioenaanspraken plaatsvindt dat de rekening niet naar de huidige jongeren, de toekomstige generaties van pensioengerechtigden,

wordt doorgeschoven. Verder is de beoogde premiestabiliteit nader toegelicht. Tenslotte heeft de minister alvast enig inzicht gegeven

in de berekening van het vereist eigen vermogen, onder het duurder wordende regime van nominale pensioencontracten.

In betrekkelijke stilte worden nu onderzoeken uitgevoerd als voorbereiding op de noodzakelijke wijziging van de Pensioenwet en

daarbinnen van het financieel toetsingskader. Daarbij is het heel belangrijk dat de wetswijzigingen niet in strijd zijn met wetgeving

vanuit Brussel, met inbegrip van het collectief of individueel invaren van de pensioenrechten die onder het huidige, nominale contract

zijn opgebouwd.

De besturen van de pensioenfondsen hebben zich in het verslagjaar over het algemeen laten informeren over de contouren van

het reële pensioencontract en de informatie zoveel als mogelijk geanalyseerd. In dit verband is geconstateerd dat op belangrijke

onderdelen van het reële contract nog nadere uitwerkingen worden gemist. De daadwerkelijke wetgeving wordt in het begin van 2013

verwacht. De besturen van pensioenfondsen moeten deze wetgeving afwachten. Ook zullen zij de uitkomsten moeten afwachten van

het arbeidsvoorwaardenoverleg tussen CAO-partijen in hun bedrijfssector of onderneming. Daarbij doet zich het vraagstuk voor hoe

CAO-partijen en fondsbesturen nu en in het kader van het reële pensioencontract aankijken tegen hun toekomstige onderlinge taak-

en verantwoordelijkheidsverdeling.

Het bestuur van PSL heeft daarom een voorbereidingscommissie ingesteld voor het analyseren van de wijzigingen in de wetgeving

naar aanleiding van het Pensioenakkoord en het voorbereiden van adviezen aan CAO-partijen. AZL is gevraagd het initiatief te nemen

ten aanzien van de analyse van de wetgeving.

Naar verwachting zal 2012 een jaar worden van verder onderzoek naar de fondsspecifieke betekenis van een keuze voor handhaving

van het huidige nominale contract of invoering van een reëel pensioencontract. Een belangrijk onderdeel daarvan wordt gevormd

Page 11: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 11

PSL

door de beslissing of de oude pensioenaanspraken en ingegane pensioenen kunnen worden ingevaren in het nieuwe contract. Zonder

dit invaren zouden de effecten van het nieuwe stelsel gering zijn en duurt het nog vele jaren voordat de beoogde doelen worden

bereikt.

Ten slotte zal de communicatie naar alle belanghebbenden alvast kunnen worden opgepakt. Dit ook omdat de maatschappelijke

onrust over de toekomstbestendigheid van het pensioenstelsel voorlopig onverminderd groot blijft. In dit verband is het opmerkelijk

maar niet onlogisch dat in toenemende mate aandacht wordt gevraagd voor de positie en de belangen van de jongere deelnemers

aan de collectieve pensioenregelingen. Inmiddels is het kabinet-Rutte demissionair geworden. Wat dit betekent voor de uitwerking van

het pensioenakkoord is nog niet bekend.

Ingang van AOW-pensioen naar de verjaardag

Uitgangspunt van het pensioenakkoord is onder meer een integrale benadering in de AOW en de aanvullende pensioenregelingen

van de pensioenleeftijd, flexibilisering van de pensioeningangsdatum en de stijging van de levensverwachting. In tegenspraak hiermee

kwam het kabinet in het verslagjaar met een andere ingangsdatum van het AOW-pensioen, namelijk de dag waarop de 65-jarige

leeftijd wordt bereikt. In de desbetreffende wetswijziging werd het aanvullende pensioenterrein ongemoeid gelaten. In aanvullende

pensioenregelingen hoeft de pensioendatum niet te worden gewijzigd. Vastgesteld moet worden dat het door de betreffende

maatregel veroorzaakte ‘AOW-gat’ niet tot de verantwoordelijkheid van de pensioenfondsen kan worden gerekend en dat buiten hen

om naar eventuele compenserende maatregelen moet worden gezocht.

Financieel crisisplan

De krediet-, schulden- of eurocrisis heeft de besturen van de meeste pensioenfondsen genoodzaakt tot het opstellen van

herstelplannen. Dit proces, alsmede de maandelijkse monitoring van de financiële situatie en de jaarlijkse evaluatie van de plannen,

hebben de Nederlandsche Bank (DNB) ertoe gebracht om de besturen op grond van een beleidsregel te verplichten een financieel

crisisplan op te stellen. Deze verplichting is, zonder nadere wetgeving, opgelegd op grond van het bestaande voorschrift van het

voeren van een beheerste en integere bedrijfsvoering. Alle fondsen dienen uiterlijk 1 mei 2012 over een dergelijk plan te beschikken.

De bedoeling is dat de fondsbesturen beter op een crisis zijn voorbereid dan op de huidige crisis. Daarom moet vooraf op fondsniveau

worden gedefinieerd wanneer sprake is van een crisissituatie en op welke wijze en met welke maatregelen deze crisis zal worden

bestreden. Het bestuur van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie heeft het crisisplan

tijdig bij DNB ingediend.

De lopende herstelplannen

Ondertussen bleef ook in het verslagjaar het herstel van de financiële situatie van de pensioenfondsen van de besturen alle aandacht

vragen. De lage stand van de rente en de ontwikkelingen op de financiële markten van aandelen en obligaties, dwongen tot grote

alertheid. In dit verband wordt het bestaande wettelijke toezichtkader als knellend en niet langer toegeschreven op de realiteit ervaren.

Tevens moet echter worden vastgesteld dat het bestaande, wettelijke regime voor DNB weinig mogelijkheden biedt voor afwijkingen.

In het verslagjaar heeft DNB desondanks getoond oog te hebben voor de positie van de pensioenfondsen. Zo is bijvoorbeeld het

premiebeleid tijdens herstel nader gedefinieerd en werd toegestaan dat de premies in 2011 niet behoefden bij te dragen aan het

herstel. De premie moet wel kostendekkend zijn. Verder heeft de toezichthouder, in het kader van de op te leveren evaluaties van de

herstelplannen, besloten om een correctie toe te passen op de rentetermijnstructuur ultimo december 2011 en de voorgenomen

kortingen in percentage te maximeren. De evaluaties dienen te worden gebaseerd op de gemiddelde rente over het laatste kwartaal

van 2011, terwijl de aan te kondigen, noodzakelijke kortingen mogen worden beperkt tot maximaal 7%. Hoewel deze maatregelen

een aantal pensioenfondsen uit de acute problemen helpen, blijft in de pensioensector de opvatting overheersen dat grote behoefte

bestaat aan meer structurele maatregelen. Ook wordt om een soepeler opstelling door DNB gevraagd in de aanloopjaren naar de

invoering van de reële pensioencontracten.

Page 12: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

12

Voor het overige wordt verwezen naar het hoofdstuk in dit jaarverslag over de fondsspecifieke financiële situatie.

Alternatieve bestuursmodellen en het initiatiefwetsvoorstel Koşer Kaya/Blok

Tegelijk met het pensioenstelsel dat de inhoud en materiële uitkomst van de pensioentoezegging raakt, heeft het kabinet in het

verslagjaar de bestuursmodellen van pensioenfondsen ter discussie gesteld. Minister Kamp publiceerde een voorontwerp van wet,

waarin alternatieve modellen worden voorgesteld. Met deze alternatieven wil de bewindsman in de eerste plaats bereiken dat de

deskundigheid van fondsbesturen wordt vergroot. Daarnaast wil hij dat de fondsorganen een juistere afspiegeling gaan vertonen

van de samenstelling van het deelnemersbestand . Ook dient rekening te worden gehouden met de mate waarin door welke

belanghebbende doelgroepen risico’s worden gedragen. In dit verband zal de naleving van de aanbevelingen van het Convenant

Bevordering Diversiteit Pensioenfondsen van december 2010 met minder vrijblijvendheid worden omgeven. Naar verwachting zal in

de toekomst in de jaarverslagen over de inspanningen op dit terrein verantwoording moeten worden afgelegd. Voorts wil de minister

het interne toezicht versterken en moet een efficiëntere organisatie worden bereikt door stroomlijning van de bestaande taken van de

onderscheiden fondsorganen.

Over het voorontwerp heeft de bewindsman in het onderhavige verslagjaar een consultatieronde ingelast. Sociale partners, de

Pensioenfederatie en DNB hebben van deze gelegenheid gebruik gemaakt en op zijn voorstellen gereageerd. Het wetsvoorstel is

in het eerste kwartaal van 2012 bij de Tweede Kamer ingediend. Uit de intenties van de minister moet worden afgeleid dat hij het

wetsvoorstel separaat van de grote pensioenstelselherziening wil afhandelen. Dit ondanks het feit dat er zeker verbanden met het

pensioenakkoord en de introductie van reële pensioencontracten kunnen worden gelegd.

Een andere, inhoudelijke verbinding kan worden gemaakt met het initiatiefwetsvoorstel van de Tweede Kamerleden Koşer Kaya (D66)

en Blok (VVD). Naar verwachting wordt de Eerste Kamerbehandeling van hun voorstel, dat zich beperkt tot vergroting van de specifieke

medezeggenschap van pensioengerechtigden, binnenkort afgerond. Waarschijnlijk wordt de feitelijke inwerkingtreding die nog niet

geregeld is, niet zonder de parlementaire behandeling van het hiervoor genoemde wetsvoorstel van minister Kamp beoordeeld.

Vergunningen voor PPI’s

In het verslagjaar kwamen de vergunningen van DNB af met betrekking tot de oprichting van premiepensioeninstellingen (PPI’s).

Hiermee wordt deze nieuwe uitvoeringsvorm –voorlopig alleen ten behoeve van beschikbare premieregelingen– steeds meer

werkelijkheid. Hoewel primair bedoeld als antwoord op de grensoverschrijdende concurrentie binnen de Europese Unie tussen

pensioenuitvoeringsorganisaties, richten de Nederlandse PPI’s zich nog voornamelijk op de binnenlandse markt. De PPI speelt in op de

waarneembare trend –niet in de laatste plaats vanwege het pensioenakkoord– om loongerelateerde pensioensystemen te wijzigen in

beschikbare premieregelingen die de risico’s veel meer bij de deelnemers en gepensioneerden neerleggen.

Wijzigingen in de Pensioenwet

In het verslagjaar is de Pensioenwet gewijzigd en zijn vooral enkele knelpunten van technische aard aangepakt. Zo zijn de wettelijke

belemmeringen weggehaald voor het behoud van partnerpensioen op risicobasis in geval van een baanwisseling. Verder wordt

op korte termijn de mogelijkheid tot het aangaan van een kapitaalcontract tussen pensioenfondsen en hun herverzekeraars

afgeschaft. Ten slotte is een ministeriële bevoegdheid gecreëerd om bijbetalingsverplichtingen van de werkgever bij inkomende

waardeoverdrachten te mitigeren.

Staatssecretaris Weekers van Financiën wijzigde de fiscale wetgeving zodanig dat vervroegde pensionering vanaf de 60-jarige leeftijd

mag worden gecombineerd met het verrichten van arbeid.

Toezichtontwikkelingen

Met betrekking tot het toezicht vallen in het verslagjaar geen nieuwe toezichtontwikkelingen te melden, anders dan die welke

reeds waren gepubliceerd in het speerpuntenoverzicht 2010-2014. DNB herinnert de fondsbesturen voortdurend aan de

Page 13: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 13

PSL

onderzoeksrapporten en aanbevelingen van de Commissie Frijns. Met name wijst de prudentieel toezichthouder op de noodzaak van

het vergroten van het inzicht in de beleggingen, het beleggingsproces en op het ontwikkelen van een beter risicomanagement.

De AFM publiceerde in het verslagjaar de resultaten van een specifiek onderzoek naar de inzichtelijkheid in en transparantie van de

uitvoeringskosten van pensioenfondsen, waaronder de kosten van het vermogensbeheer. Voorts vroeg de gedragstoezichthouder

aandacht voor de kwaliteit van de administratie, met name voor de juistheid en volledigheid van de uniforme pensioenoverzichten

(UPO’s).

Beide toezichthouders hebben als schot voor de boeg al aangekondigd dat zij stevig toezicht gaan houden op de nakoming van de

verplichtingen onder het regime van reële pensioencontracten. Zij verlangen in dit kader heldere normen voor de financiële opzet en

de communicatie over risico’s.

Fondsspecifieke ontwikkelingen

Fondsdocumenten

De toezichthouder DNB heeft in 2011 de fondsdocumenten van PSL getoetst. DNB heeft hierbij geconstateerd dat een aantal

bepalingen in lijn dienden te worden gebracht met de wet- en regelgeving. In reactie hierop zijn in de bepalingen inzake de

toeslagverlening in de pensioenreglementen 2002 en 2006 alle voorgeschreven tekstgedeelten uit de toeslagenmatrix opgenomen.

Waar nodig zijn verduidelijkingen toegevoegd. Ook de bepaling over de toeslagverlening van het uitvoeringsreglement is hierop

aangepast. Deze wijzigingen hebben geen consequenties voor de inhoud van het toeslagenbeleid.

In de overgangsregeling 2006 is bepaald dat het deelnemerschap aan deze regeling vervalt als recht bestaat op premievrije

deelneming wegens arbeidsongeschiktheid. Onder verwijzing naar een oordeel van de Commissie Gelijke Behandeling (2008/86),

heeft DNB aangegeven dat gedeeltelijke arbeidsongeschikten, voor het deel dat zij arbeidsgeschikt zijn, gelijk behandeld dienen te

worden als volledig arbeidsgeschikten. In de praktijk vervalt het deelnemerschap aan de overgangsregeling 2006 alleen in het geval

de deelnemer volledig arbeidsongeschikt wordt. Een gedeeltelijk arbeidsgeschikte die voor het arbeidsgeschikte deel deelnemer blijft

in het fonds, behoudt het deelnemerschap aan de overgangsregeling 2006. Het fonds handelt dus niet in strijd met het oordeel van

de Commissie Gelijke behandeling. De formulering van de betreffende bepaling in het pensioenreglement 2006 is aangepast aan de

opmerking van DNB.

Tot en met 2011 hanteert PSL het beleid dat de in pensioenreglementen 2002 en 2006 opgenomen flexibiliseringsfactoren

jaarlijks worden aangepast. In januari 2011 heeft het bestuur besloten dat er in het vervolg om de drie jaar een up-date van deze

flexibiliseringsfactoren plaatsvindt. De geldigheidsduur van de flexibiliseringsfactoren in beide pensioenreglementen is gewijzigd

van één jaar naar drie jaar. Hiernaast is in het pensioenreglement 2006 de formulering van de hoogte van het wezenpensioen

aangescherpt. In het pensioenreglement 2002 is de bepaling inzake de pensioenopbouw bij uitstel van pensioen in lijn gebracht met

de praktijk. In deze bepaling is opgenomen dat de verdere pensioenopbouw bij uitstel van pensioen alleen geldt voor deelnemers en

niet voor gewezen deelnemers.

Vutstichtingen

PSL heeft mede als doel het financieel ondersteunen van de vutstichtingen SUOS, SUOL en VUL. Daaronder is tevens begrepen het

namens de vutstichtingen verzorgen van de uitbetaling van de uitkeringen uit de Overgangsregeling die ter aanvulling dient op

het pensioen van werknemers die deelnemen aan de pensioenregeling zoals opgenomen in Pensioenreglement 2002 van PSL.

De vutstichtingen zijn jaarlijks een inkoopsom aan PSL verschuldigd voor het doen van uitkeringen uit deze Overgangsregeling.

De  afspraken inzake de wederzijdse verplichtingen ten aanzien van de voldoening van de inkoopsommen en periodieke overboeking

van premies vanuit de vutstichtingen naar PSL zijn vastgelegd in overeenkomsten tussen PSL en de vutstichtingen.

Page 14: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

14

Verplichtstelling en handhaving

PSL is een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds in de zin van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000.

Op grond van deze zogenaamde verplichtstelling zijn de werkgevers in de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie ten behoeve van

de bij hen in dienst zijnde werknemers verplicht tot deelname aan de pensioenregeling van PSL. Daarnaast heeft PSL de plicht om de

verplichtstelling uit te voeren en te handhaven.

Het bestuur van PSL heeft daarom besloten in 2009 te starten met een steekproef om ondernemingen te benaderen die zich mogelijk

moeten aansluiten bij het fonds. In aansluiting hierop heeft het bestuur in 2010 besloten om periodieke controles uit te voeren

op de handhaving van de verplichtstelling van PSL. De controles hebben tot doel vast te stellen of alle werkgevers die onder de

verplichtstelling vallen daadwerkelijk zijn aangesloten. De bevoegdheid inzake het verlenen van vrijstelling van de verplichtstelling van

PSL en vrijwillige toetreding tot de pensioenregeling berust bij het bestuur.

Naleving wet- en regelgeving

Het afgelopen jaar zijn aan het fonds geen dwangsommen of boetes opgelegd. Er zijn door DNB geen aanwijzingen aan het fonds

gegeven, noch is een bewindvoerder aangesteld of is bevoegdheidsoefening van organen van het fonds gebonden aan toestemming

van de toezichthouder.

Uitvoeringskosten

In november 2011 heeft de Pensioenfederatie de Aanbevelingen uitvoeringskosten gepresenteerd. Hierin worden de pensioenfondsen

opgeroepen om de kosten van het pensioenbeheer, vermogensbeheer en transactiekosten te publiceren. Deze kosten moeten

naar de mening van de Pensioenfederatie volledig bekend zijn binnen het pensioenfonds en beschikbaar zijn voor deelnemers. De

aanbevelingen luiden als volgt:

– Rapporteer de kosten van pensioenbeheer in euro per deelnemer.

– Rapporteer de kosten van het vermogensbeheer in % van het gemiddeld belegd vermogen.

– Rapporteer separaat (eventueel geschatte) transactiekosten in % van het gemiddeld belegd vermogen.

Het fonds deelt de mening van de Pensioenfederatie en wenst volledige transparantie te realiseren ten aanzien van deze kosten. Dit

gaat dus verder dan alleen de direct in de jaarrekening te verantwoorden kosten. Het transparant maken van alle kosten en mogelijk

afzetten tegen een benchmark is daarbij een middel om de kosten verder te beheersen. Met het hierna volgend overzicht geeft het

fonds gevolg aan de aanbevelingen van de Pensioenfederatie.

Page 15: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 15

PSL

Kostenoverzicht

2011

Pensioenbeheer 1)

Kosten in euro per deelnemer € 112,19

Vermogensbeheer 2)

Kosten in % van het gemiddeld belegd vermogen 0,10%

Transactiekosten in % van het gemiddeld belegd vermogen 0,12%

1) Kosten van het pensioenbeheer bestaan uit de kosten van uitbesteding, bestuurskosten en de kosten van toezicht. De totale kosten bedragen € 1.334.000,-. Om de

kosten per deelnemer te berekenen is conform de aanbeveling van de Pensioenfederatie het aantal deelnemers gedefinieerd als de som van het aantal actieve deelnemers en

pensioengerechtigden. Gewezen deelnemers tellen dus niet mee. Dit in tegenstelling tot de methode ‘normdeelnemer’ waarbij elk type deelnemer een weging krijgt in het totale

aantal deelnemers. Een pensioengerechtigde en gewezen deelnemer kosten immers minder dan een actieve deelnemer.

2) Kosten van het vermogensbeheer kunnen in twee categorieën worden onderscheiden. De eerste categorie betreft de kosten zoals die in de jaarrekening zijn verwerkt. Daaronder

vallen de beheervergoeding van de vermogensbeheerder(s) en overige beheervergoedingen. Dit betreft een bedrag van € 212.000,-. De tweede categorie betreft kosten die

rechtstreeks ten laste van het beleggingsrendement zijn gebracht. Deze kosten zijn dus niet inbegrepen in de kosten van de vermogensbeheerder(s) zoals opgenomen in de

jaarrekening en zijn geschat op € 322.000,-. De totale kosten vermogensbeheer komen daarmee uit op circa € 534.000,-. Verder betreffen de transactiekosten ook een schatting.

Naleving Principes Goed Pensioenfondsbestuur

Het bestuur onderschrijft de principes voor goed pensioenfondsbestuur die de Stichting van de Arbeid heeft vastgesteld en die in

de Pensioenwet zijn opgenomen. De principes hebben betrekking op de volgende onderdelen: verantwoording en intern toezicht,

deskundigheid en functioneren van het bestuur, zorgvuldig bestuur, transparantie, openheid en communicatie.

Onderstaand volgt een overzicht per onderdeel waaruit blijkt hoe het bestuur in 2011 is omgegaan met goed pensioenfondsbestuur.

Verantwoordingsorgaan en deelnemersraad

Met ingang van 1 januari 2008 heeft PSL een deelnemersraad en een verantwoordingsorgaan ingesteld. De leden van beide organen

worden benoemd voor de duur van drie jaar. De vertegenwoordiger namens deelnemers en de vertegenwoordiger namens

gepensioneerden in het verantwoordingsorgaan hebben tevens zitting in de deelnemersraad. De deelnemersraad wordt aangevuld

met twee gepensioneerden. Het verantwoordingsorgaan wordt aangevuld met een vertegenwoordiger namens werkgevers. De leden

van het verantwoordingsorgaan en de deelnemersraad worden als zodanig niet bezoldigd. De leden van het verantwoordingsorgaan

en deelnemersraad ontvangen vacatiegeld en een reiskostenvergoeding.

Er hebben in 2011 geen wijzigingen plaatsgevonden in de samenstelling van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan.

De leden waarvan de zittingstermijn in 2011 afliep, zijn direct aansluitend herbenoemd. Het voorzitterschap van de deelnemersraad is

in 2011 overgegaan van de heer M. Bakkers naar de heer W. Elbers.

Het verantwoordingsorgaan geeft jaarlijks een oordeel over het handelen van het bestuur, het door het bestuur gevoerde beleid over

het betreffende kalenderjaar en de beleidskeuzes die betrekking hebben op de lange(re) termijn. In dit jaarverslag wordt separaat

verslag gedaan van de bevindingen van het verantwoordingsorgaan over 2011.

Intern toezicht

PSL heeft besloten het interne toezicht in te vullen door middel van een visitatiecommissie die eenmaal in de drie jaar het functioneren

van het pensioenfonds zal evalueren en toetsen. Het gaat dan om een beoordeling van de beleids- en bestuursprocedures,

Page 16: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

16

bestuursprocessen en de checks en balances binnen het fonds. Tevens behelst het een beoordeling van de wijze waarop het fonds

wordt aangestuurd alsmede een beoordeling van de wijze waarop door PSL wordt omgegaan met de risico’s op de langere termijn.

De visitatiecommissie bestaat uit drie onafhankelijke, externe personen die verder geen banden met het bestuur van het fonds hebben.

In 2010 is de eerste visitatie in opdracht van PSL uitgevoerd door het externe bureau Basis & Beleid. De visitatiecommissie heeft haar

bevindingen vastgelegd in een rapportage die, samen met de reactie hierop van het bestuur en van het verantwoordingsorgaan,

separaat in het jaarverslag 2009 zijn opgenomen. De volgende visitatie van het fonds zal plaatsvinden in 2013.

Deskundigheid en Zelfevaluatie

Het bestuur heeft in 2011 een geactualiseerd deskundigheidsplan vastgesteld, waarin de ‘Beleidsregel Deskundigheid van DNB

en AFM en de ‘Aanbevelingen Deskundig en Competent Pensioenfondsbestuur’ van de Pensioenfederatie zijn verwerkt. In het

deskundigheidsplan is een opleidingsplan opgenomen, dat jaarlijks wordt vastgesteld.

Het bestuur besteedt actief aandacht aan deskundigheidsbevordering van bestuursleden en van leden van de deelnemersraad

en het verantwoordingsorgaan. Hierbij wordt voor nieuwe bestuursleden en nieuwe leden van de deelnemersraad en het

verantwoordingsorgaan gebruik gemaakt van het cursusaanbod van SPO (Stichting Pensioen Opleidingen). Hiernaast wordt gebruik

gemaakt van informatiesessies verzorgd door externe adviseurs. In het verslagjaar is het bestuur van PSL op 15 februari 2011 en op

19 april 2011 bijeen geweest voor twee themavergaderingen. Tijdens deze themadagen heeft het bestuur zich, aan de hand van

diverse mogelijke toekomstscenario’s, verdiept in de toekomst van PSL. Tevens is extra aandacht besteed aan het beleggingsbeleid van

het fonds. De nieuwe bestuursleden de heer R.J.M. van Bommel en de heer R. Gerritsen hebben in 2011 de opleiding ‘Besturen van een

pensioenfonds’ gevolgd dan wel zijn hiermee gestart. De bestuursleden mevrouw A. Nuijten-van Aard en de heer T. Katerberg hebben

in 2011 opleidingen gevolgd op kennisniveau 2. De leden van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan hebben in 2011 een

toelichting gekregen op de mogelijke toekomstscenario’s van PSL.

Overeenkomstig de principes voor goed pensioenfondsbestuur heeft het bestuur in zijn statuten een procedure opgenomen teneinde

haar eigen functioneren, zowel van het bestuur als geheel als van de individuele bestuursleden, periodiek te evalueren. Het bestuur is

op grond van de zelfevaluatie van het bestuur over 2010, die in het eerste kwartaal van 2011 heeft plaatsgevonden, van oordeel dat zij

over het algemeen, als geheel en individueel gezien, goed functioneert. Kwaliteit van het functioneren van het bestuur en tijdigheid

van de besluitvorming zijn voldoende. De besluitvorming vindt doorgaans op basis van consensus plaats. Alle bestuursleden dragen in

voldoende mate bij aan de besluitvorming. De zelfevaluatie over 2011 zal worden afgerond in het derde kwartaal van 2012. Hierbij zal

het bestuur gebruik maken van de begeleiding door een extern deskundige.

Integere bedrijfsvoering

Het bestuur is van mening dat in het verslagjaar zo veel als mogelijk is voldaan aan de principes van goed pensioenfondsbestuur en dat

het heeft zorggedragen voor een integere bedrijfsvoering. In 2012 zal het bestuur onveranderd aandacht aan de principes voor goed

pensioenfondsbestuur blijven besteden.

Gedragscode/Compliance Officer

Het bestuur hanteert een gedragscode. Jaarlijks wordt door het bestuur bevestigd dat zij de gedragscode heeft nageleefd.

De compliance officer van PSL is mevrouw E.M.E. Thieme. De compliance officer is belast met de controle op de naleving van de

gedragscode.

Risicomanagement

Het fonds is verantwoordelijk voor de inrichting en goede werking van het interne risicobeheersings- en controlesysteem, het

risicomanagement. Risicomanagement is een continu proces waarbij de risico’s en de organisatie van het fonds integraal worden

bekeken. Het risicomanagement speelt een voorname rol bij het bepalen van de strategie van het fonds.

Page 17: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 17

PSL

Het bestuur heeft op basis van zijn verantwoordelijkheid voor het beheer van het fonds, de vereiste professionalisering en de

noodzakelijke risicobeheersing gekozen voor uitbesteding van alle werkzaamheden inzake pensioen- en vermogensbeheer aan

externe partijen. De risico’s die PSL daarbij loopt zijn ter uitvoering van de Uitbestedingsregels geïnventariseerd. Ter uitbreiding van

deze inventarisatie is het fonds in 2010 gestart met het opzetten van een integraal risicobeleid. Met dit beleid worden de belangrijkste

risicocategorieën, zoals die door DNB zijn benoemd, onderkend. Daarbij worden de beheersingsmaatregelen beschreven en de wijze

waarop over de beheersing van de risico’s gerapporteerd moet worden.

Het bestuur van PSL heeft het integraal risicomanagement verder vormgeven door in 2010 aan Towers Watson de opdracht te verlenen

voor een uitgebreide analyse van het risicomanagement van PSL. Deze risicoanalyse heeft plaatsgevonden aan de hand van het door

Towers Watson ontwikkelde ConFirm model, dat mede is gebaseerd op het FIRM model (het Financiële Instellingen Risico Model) van

DNB. Towers Watson heeft een risicomatrix voor PSL opgesteld die, samen met een aantal aanbevelingen, dient als basis voor verdere

beleidsvorming.

De uitkomsten van deze analyse zijn in 2010 aan het bestuur gepresenteerd. In aansluiting hierop heeft het bestuur op 15 februari 2011

een studiedag gehouden die voor een belangrijk deel was gewijd aan risicomanagement en het langetermijnbeleid van PSL. De leden

van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan zijn hierbij aanwezig geweest.

Het bestuur heeft in 2011 besloten om een commissie ‘Risicomanagement en uitbesteding’ in te stellen, die het bestuur adviseert

op het gebied van het risicomanagement en de bijbehorende beleidsprocedure. In de commissie nemen zitting: mevrouw

C.H. Dassen-Soons, de heer P.H.C. Van Drunen en de heer T. Katerberg. De commissie is verantwoordelijk voor het implementeren,

monitoren en aanpassen van het risicomanagement(beleid) van PSL en wordt ondersteund door AZL. De commissie heeft vergaderd

op 19 april en 23 augustus 2011.

In 2011 heeft het fonds het beleidskader vastgelegd in het beleidsdocument ‘Risicobeleid’. In dit document zijn de norm en

tolerantiegrenzen en de taakverdeling tussen de diverse commissies van PSL aangaande het risicomanagement vastgelegd. Aan het

document zijn als sturingsinstrumenten een ‘matrix risicomanagement’ en een ‘jaarplan risicomanagement’ toegevoegd. Hiernaast

hanteert het bestuur vanaf 2012 een ‘jaarplan bestuur’, om op alle beleidsterreinen in control te blijven. Het beleidsdocument bevat

tevens een contractenregister, waarin de voornaamste afspraken en kenmerken zijn vastgelegd van de overeenkomsten die PSL met

andere partijen is aangegaan.

Taakverdeling risicomanagement tussen de commissies van PSL

De commissie risicomanagement en uitbesteding monitort alle risico’s aan de hand van het jaarplan risicomanagement en vervult

een coördinerende rol. Deze commissie voert tevens het risicomanagement van de niet-financiële risico’s uit, met uitzondering van

de risico’s op het gebied van de communicatie. De beleggingscommissie heeft de taak om het risicomanagement voor de financiële

risico’s te verzorgen. De communicatiecommissie heeft de taak om het risicomanagement op het gebied van de communicatie te

verzorgen. Beide commissies rapporteren hierover aan de commissie risicomanagement en uitbesteding, die hierover vervolgens

rapporteert aan het bestuur.

Financieel crisisplan

Op grond van de Beleidsregel financieel crisisplan pensioenfondsen dient het fonds een financieel crisisplan op te stellen. Een

financieel crisisplan is een beschrijving van maatregelen die het bestuur van PSL op korte termijn zou kunnen inzetten, indien de

dekkingsgraad zich bevindt op of zeer snel beweegt richting kritische waarden, waardoor het realiseren van de doelstelling van het

pensioenfonds in gevaar komt. Met een dergelijk plan is het fonds beter voorbereid op een crisissituatie nog voordat de situatie zich

heeft voorgedaan. De toezichthouder DNB verwacht dat PSL het financieel crisisplan uiterlijk op 1 mei 2012 gereed heeft. Het bestuur

heeft op 30 november 2011 besloten om een financieel crisisplan op te stellen. Dit plan is in een themavergadering op 1 februari 2012

nader ingevuld. Het financieel crisisplan is in maart 2012 definitief worden vastgesteld en ter advisering worden voorgelegd aan de

deelnemersraad. Na een positief advies van de deelnemersraad heeft het bestuur het crisisplan tijdig bij DNB ingediend.

Page 18: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

18

Communicatie

PSL heeft een communicatiecommissie die het bestuur adviseert op het gebied van communicatie. Deze commissie heeft in 2011 de

doelstellingen voor de communicatie in het verslagjaar geformuleerd.

In 2010 heeft het bestuur van PSL een communicatiebeleidsplan voor PSL voor de periode 2011-2013 vastgesteld. Onderdeel van het

plan is een communicatiejaarkalender, waarin de diverse communicatiemomenten en -middelen zijn opgenomen. Ook is in het plan

opgenomen voor wie welke vorm van communicatie bestemd is. Met het nieuwe plan geeft het fonds invulling aan haar ambitieniveau

ten aanzien van de (pensioen)communicatie. Belangrijke nieuwe speerpunten in het communicatiebeleid zijn: dialoog en feedback

met de deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgevers; op maat en persoonlijk communiceren; digitalisering; integratie

van communicatiekanalen en het inzetten van intermediaire kaders. Het bestuur heeft in januari 2011 besluiten genomen over de

gefaseerde invulling (concretisering) van de in het plan opgenomen communicatie-activiteiten gedurende de planperiode.

(Gewezen) Deelnemers en pensioengerechtigden

Het fonds heeft in 2010 het toeslagenlabel opgenomen in zijn communicatie-uitingen. De AFM heeft in februari 2011 aangegeven niet

langer handhavend op te zullen treden inzake het label. Dit betekent dat het fonds vanaf dat moment zelf de inschatting moest maken

of het gebruik van het label nog wenselijk is. Het bestuur heeft, op advies van de communicatiecommissie , op 20 juni 2011 besloten

om het toeslagenlabel niet meer te gebruiken.

In januari 2011 hebben de pensioengerechtigden een pensioenoverzicht en een brief van PSL inzake de toeslagverlening per 1 januari

2011 ontvangen. Het Uniform Pensioenoverzicht is in juli 2011 aan de deelnemers en gewezen deelnemers verstuurd. In september is

een pensioenoverzicht aan de pensioengerechtigden toegezonden.

In april 2011 en in november 2011 heeft PSL Pensioenkranten uitgebracht, waarin de deelnemers o.a. worden geïnformeerd over

de financiële positie van het fonds, het herstelplan, de toeslagverlening en over de ontwikkelingen rondom het pensioenakkoord.

Daarnaast wordt aandacht besteed aan de pensioenplanner en aan belangrijke gebeurtenissen op pensioengebied (life events) .

De pensioengerechtigden hebben in april 2011 en in november 2011 Pensioennieuwsbrieven ontvangen met informatie over onder

andere de financiële positie en het herstelplan.

Werkgevers

PSL heeft sinds 2009 een werkgeversportaal voor de aanlevering van mutaties door de aangesloten werkgevers. In het verslagjaar

zijn de aangesloten werkgevers via de website van PSL geïnformeerd over de relevante actuele ontwikkelingen binnen het fonds.

In aanvulling daarop heeft PSL in 2011 digitale nieuwsbrieven geïntroduceerd voor het informeren van de aangesloten werkgevers.

Deze nieuwsbrieven zijn verschenen in april, augustus en november 2011. De nieuwsbrieven bevatten o.a. informatie over de financiële

positie van het fonds, het herstelplan, de premies, de toeslagverlening en het pensioenakkoord. Daarnaast is aandacht besteed aan de

door de Stichting Wijzer in geld zaken in oktober 2011 georganiseerde Pensioen3daagse.

Uitbestede werkzaamheden

Administratie

De administratie van PSL is uitbesteed aan AZL te Heerlen. AZL draagt zorg voor de volgende zaken:

– de pensioen- en deelnemersadministratie;

– de financiële administratie;

– de jaarverslaglegging;

– de bestuursondersteuning en bestuursadvisering.

Page 19: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 19

PSL

Zowel AZL als Blue Sky Group hebben een ISAE 3402 type II rapportage. Dit biedt kwaliteitsgaranties, waarmee tegemoet wordt

gekomen aan de behoefte van het bestuur aan zekerheid.

Voor de meeste relevante processen is een beschrijving van de AO/IC en een beschrijving van de beheersingsmaatregelen voor

de betreffende processen opgesteld. De beheersmaatregelen van PSL zijn opgenomen in het risicobeleid, zoals omschreven in

de paragraaf ‘Risicomanagement’ in dit verslag. Voorts wordt het bestuur door middel van periodieke rapportages van zowel de

uitvoeringsorganisatie alsmede van externe adviseurs in staat gesteld de risico’s en fondssituatie goed te monitoren.

Waarmerking en advisering

Actuariaat

Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen adviserende en waarmerkende werkzaamheden. De waarmerkende werkzaamheden zijn

met ingang van boekjaar 2011 opgedragen aan Mercer Certificering B.V. te Amstelveen. De adviserende werkzaamheden zijn met

ingang van het verslagjaar uitgevoerd door AZL te Heerlen.

Controle

De controle van de jaarrekening 2011 is toevertrouwd aan Ernst & Young Accountants LLP te Maastricht.

Ontwikkelingen van het fonds op financieel gebied

Strategisch beleggingsbeleid

Jaarlijks wordt door het bestuur van PSL een normportefeuille vastgesteld waarin normwegingen en bandbreedtes voor de diverse

beleggingscategorieën voor de periode van één jaar worden bepaald en waarin bovendien de uitgangspunten ten aanzien van het te

voeren rente- en valutarisico worden vastgelegd. Bij de vaststelling van het strategisch beleggingsbeleid wordt gebruik gemaakt van

een ALM-studie.

Sprenkels & Verschuren B.V. heeft in mei 2011, in opdracht van PSL, een ALM-studie uitgevoerd ten behoeve van het fonds. Met een

ALM-studie wordt, rekening houdend met alle relevante onderlinge afhankelijkheden, in kaart gebracht hoe het beleggingsbeleid in

een groot aantal scenario’s uitwerkt op het verwachte toekomstige verloop van belangrijke variabelen zoals het fondsrendement, de

dekkingsgraad, de kostendekkende premie en de kans op dekkingstekort. Uit de ALM-studie is gebleken dat er bij PSL sprake is van een

relatief evenwichtig beleggingsbeleid. Op basis van de verkregen inzichten, het in de ALM-studie bepaalde risicobudget en een aantal

door het bestuur uitgesproken kwalitatieve randvoorwaarden is er vervolgens in het eerste kwartaal van 2012 een strategische asset

allocatiestudie verricht. Het doel van deze studie is om tot een nadere verbijzondering van de beleggingsportefeuille op subcategorie

niveau te komen. Op basis van deze studie is in mei 2012 een aangepaste strategische beleggingsmix vastgesteld die inmiddels door

de vermogensbeheerder is geïmplementeerd. De belangrijkste wijzigingen in de strategische beleggingsmix hebben betrekking op

een herinrichting van de normwegingen binnen de vastrentende waarden portefeuille ten gunste van langlopende obligaties en een

lichte aanpassing van de regio-allocatie binnen de aandelenportefeuille. De nieuwe strategische beleggingsmix wordt beschreven in

het Jaarplan Beleggingen 2012 – 2013 die als bijlage bij de Verklaring Beleggingsbeginselen zal worden opgenomen.

Tactisch beleggingsbeleid

Op basis van de, in de normportefeuille vastgelegde normwegingen en bandbreedtes, heeft het bestuur aan Blue Sky Group een

mandaat verstrekt voor het te voeren tactische beleggingsbeleid.

Operationeel beleggingsbeleid

Voor het daadwerkelijke operationele beheer van het fondsvermogen belegt het fonds in beleggingspools van Blue Sky Group

(vastrentende en zakelijke waarden). Voor het beheer van het direct vastgoed maakt het fonds gebruik van de diensten van MVGM.

Page 20: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

20

Herinrichting beleggingsprocessen

Mede ingegeven door de bevindingen van de Commissie Frijns, de resultaten van het beleggingsonderzoek van DNB en de

bevindingen uit de ConFirm analyse van het fonds heeft het bestuur in 2011 veel aandacht besteed aan de herinrichting van de

processen rondom de totstandkoming van het beleggingsbeleid van het fonds.

Met name is aandacht geschonken aan het beleid op het gebied van maatschappelijk verantwoord beleggen (zie hierna), de

strategische asset allocatie van het fonds, de formulering van het beleggingsmandaat aan Blue Sky Group en de daarbij behorende

beleidsrestricties alsmede aan de herinrichting van de beleggingsrapportages door Blue Sky Group.

In het verlengde hiervan heeft het bestuur de dienstverlening door Blue Sky Group geëvalueerd en haar bevindingen verwoord in een

evaluatierapport. Dit evaluatierapport is eind 2011 aangeboden aan de directie van Blue Sky Group. Het daaropvolgend overleg met

Blue Sky Group heeft in 2012 geleid tot een aantal aanpassingen in de processen van Blue Sky Group alsmede in een herformulering

van de dienstverleningsovereenkomst, inclusief een herschrijving van de Service Level Agreement. Het hierboven omschreven proces

van herinrichting van beleggingsprocessen wordt naar verwachting in de loop van 2012 afgerond.

Maatschappelijk verantwoord beleggen

Het bestuur van PSL onderschrijft het belang van maatschappelijk verantwoord beleggen. In 2011 heeft het bestuur hier in een

themavergadering uitgebreid aandacht aan besteed. In aansluiting hierop heeft de beleggingscommissie in 2012 een advies voor het

bestuur opgesteld. Inmiddels is het beleid verwoord in de abtn en in de ‘Verklaring inzake de Beleggingsbeginselen’ van het fonds.

Beleggingsadministratie

De administratie van de vastrentende en zakelijke waarden is uitbesteed aan Blue Sky Group. De administratie van het direct vastgoed

is uitbesteed aan MVGM.

Beleggingscommissie

De beleggingscommissie van PSL is verantwoordelijk voor de beleidsvoorbereiding en ziet (namens het bestuur) toe op de uitvoering

van het beleggingsbeleid door de aangestelde vermogensbeheerders. De beleggingscommissie van PSL heeft in 2011 vergaderd

op14 februari, 16 mei, 13 september, 6 november en 16 november. De beleggingscommissie wordt geadviseerd door AZL.

Financiële positie van het fonds

De voorziening pensioenverplichtingen is ultimo 2011 vastgesteld op € 230.022.000,-, de reserves (exclusief de bestemmingsreserve)

bedragen € 20.484.000,- hetgeen resulteert in een (aanwezige) dekkingsgraad van 108,9%. De vereiste dekkingsgraad voor PSL, op basis

van de feitelijke beleggingsmix, bedraagt 111,5% ultimo 2011. De vereiste dekkingsgraad op basis van de strategische beleggingsmix,

bedraagt 112,1% ultimo 2011. Het gemiddelde rendement op basis van total return bedroeg in 2011: 4,35% (2010: 10,2%).

In 2009 is bij PSL sprake geweest van een reservetekort, omdat de aanwezige dekkingsgraad lager was dan de benodigde

dekkingsgraad. PSL heeft daarom in 2009 een langetermijnherstelplan opgesteld en ingediend bij DNB. In dit herstelplan heeft het

bestuur aangeven hoe het fonds er voor zorgt dat binnen 15 jaar het aanwezige vermogen weer boven de vereiste dekkingsgraad

komt en zijn de sturingsmiddelen van het fonds benoemd. DNB heeft dit herstelplan goedgekeurd.

Vanaf mei 2009 lag de aanwezige dekkingsgraad weer boven de vereiste dekkingsgraad. In mei 2010 heeft PSL daarom aan DNB

kenbaar gemaakt het herstelplan als beëindigd te beschouwen. Dit omdat de aanwezige dekkingsgraad drie opeenvolgende kwartalen

(sedert mei 2009) boven de benodigde (vereiste) dekkingsgraad lag. Ultimo augustus 2011 is opnieuw een reservetekort ontstaan.

PSL heeft hiervan melding gemaakt bij DNB. Op grond van dit reservetekort is het in 2009 ingediende herstelplan opnieuw tot

uitvoering gekomen, waarbij tevens de up-date van het herstelplan vanwege de gewijzigde waarderingsgrondslagen van toepassing

Page 21: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 21

PSL

is. Per 31 december 2011 voldoet PSL niet aan de norm voor het vereist eigen vermogen waardoor er ultimo 2011 sprake is van een

reservetekort.

Evaluatie herstelplan over 2011

In februari 2012 heeft PSL een evaluatie van het herstelplan over het boekjaar 2011 uitgevoerd. De voornaamste conclusies hieruit

zijn dat er op grond van deze evaluatie voor PSL geen noodzaak is om aanvullende herstelmaatregelen te nemen. De verwachting

op basis van de evaluatie is nu dat PSL aan het eind van de in het herstelplan aangegeven wettelijke hersteltermijn zal voldoen aan

de vereiste dekkingsgraad en daarmee uit de situatie van reservetekort zal kunnen komen. Er is nu geen noodzaak voor significante

beleidswijzigingen.

Wel heeft PSL aanvullende herstelmaatregelen getroffen in de vorm van het advies aan CAO-partijen om de doorsneepremie voor

de basisregelingen per 1 januari 2012 te verhogen met 0,5% (van 17,5% naar 18%) en de premie voor de overgangsregeling 2006 te

verhogen met 0,4% (van 1% naar 1,4%). DNB heeft de evaluatie van het herstelplan beoordeeld en besloten dat er op dit moment geen

aanvullende maatregelen nodig zijn, omdat voldoende aannemelijk is gemaakt dat het herstelplan van PSL daadwerkelijk kan worden

gerealiseerd.

Aanwezige Verwacht conform

dekkingsgraad 2011 herstelplan 2011

Primo 2011 118,4% 115,8%

Premie -0,5% -0,6%

Uitkeringen 1,1% 0,8%

Toeslagverlening 0,0% -1,5%

Rentetermijnstructuur -13,7% 0,0%

Overrendement 4,4% 1,9%

Overige mutaties -0,8% -0,1%

Ultimo 2011 108,9% 116,3%

Toeslagverlening 2011

Ten aanzien van de pensioenrechten en premievrije aanspraken heeft PSL de ambitie om deze jaarlijks te verhogen met 70% van de

consumentenprijsindex voor alle huishoudens, zoals vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Ten aanzien van

de opgebouwde pensioenaanspraken heeft PSL de ambitie om deze jaarlijks te verhogen met 70% van de procentuele algemene

loonstijging in de CAO’s van de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie, met dien verstande dat de Lederindustrie thans geen CAO

heeft en voor zover het de toeslagverlening betreft besloten heeft de sectoren Schoen- en Lederwarenindustrie te volgen. Het bestuur

beslist evenwel jaarlijks of en in hoeverre een toeslag wordt verleend. De voorwaardelijke toeslagverlening wordt gefinancierd uit

de overrendementen. De premie bevat dus geen opslag voor toeslagverlening en er is geen bestemmingsreserve gevormd. Aan

verhoging in enig jaar kunnen geen rechten worden ontleend in toekomstige jaren. PSL hanteert categorie D1 van de Toeslagenmatrix.

Het bestuur heeft, gelet op de financiële situatie van PSL, conform het toeslagenbeleid per 1 januari 2012, geen toeslagen

verleend. De opgebouwde pensioenaanspraken, de ingegane pensioenen en premievrije aanspraken en de uitkeringen uit de

overgangsregeling zijn niet verhoogd. Tevens heeft het bestuur besloten geen inhaaltoeslag te verlenen ter compensatie van de

gedeeltelijke toeslag die per 1 januari 2009 is verleend. Per 1 januari 2009 heeft PSL, vanwege een reservetekort waar het fonds zich

in bevond, niet een toeslag verleend die gelijk is aan de toeslagambitie. Aan deelnemers is 1,8% procent toeslag verleend. Dit ligt

0,2% onder de ambitie. Aan gewezen deelnemers en gepensioneerden is 2,9% toeslag verleend. Dit ligt 0,3% onder de ambitie.

Page 22: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

22

Per 1 januari 2010 en per 1 januari 2011 heeft PSL wel volledige toeslagen verleend aan de deelnemers, gewezen deelnemers en

pensioengerechtigden.

Herverzekering

De overlijdens- en premievrijstellingsrisico’s bij langdurige arbeidsongeschiktheid zijn in het verslagjaar herverzekerd bij Zwitserleven.

De herverzekering is afgesloten voor de duur van vijf jaar, in de vorm van een stop-loss verzekering met een prioriteit van 125%. Deze

verzekering keert eerst uit wanneer de totale jaarlijkse schade van beide verzekerde risico’s een bepaald minimum overschrijdt. In 2012

wordt bezien of deze risico’s nog moeten worden herverzekerd.

Kostendekkende, gedempte en ontvangen premie 2011

Artikel 129 van de PW schrijft voor dat de te ontvangen premie tenminste gelijk dient te zijn aan de conform de ABTN vastgestelde

kostendekkende premie. Een premiekorting is alleen toegestaan als aangetoond kan worden dat naast de onvoorwaardelijke

verplichting en het vereist eigen vermogen ook voldoende vermogen aanwezig is om de voorwaardelijke toeslagen te kunnen

nakomen.

De feitelijke premie over boekjaar 2011 bedraagt € 4.149.000,- (2010: € 3.915.000,-), de kostendekkende premie € 4.612.000,- (2010:

€ 3.939.000,-) en de gedempte kostendekkende premie over boekjaar 2011 bedraagt € 3.258.000,- (2010: € 3.056.000,-) De bedragen

over 2010 zijn herberekend (exclusief koopsommen). Gezien het voorgaande is de actuaris van mening dat de totaal ontvangen premie

toereikend is.

CAO-partijen hebben, op advies van het bestuur, de doorsneepremie voor de basisregelingen per 1 januari 2011 verhoogd met 1% (van

16,5% naar 17,5%). De premie voor de overgangsregeling 2006 is per 1 januari 2011 verhoogd met 0,2% (van 0,8% naar 1%).

Het bestuur heeft op 30 november 2011 CAO-partijen geadviseerd de doorsneepremie voor de basisregelingen per 1 januari 2012

nogmaals te verhogen met 0,5% (van 17,5% naar 18%). De geadviseerde premieverhoging is voor PSL noodzakelijk om in 2012 te

kunnen blijven voldoen aan de voorschriften die de PW stelt ten aanzien van de kostendekkende premie.

Tevens heeft het bestuur op 30 november 2011 CAO-partijen geadviseerd om de premie voor de overgangsregeling 2006 per

1 januari 2012 te verhogen met 0,4% (van 1% naar 1,4%). De geadviseerde premieverhoging is noodzakelijk om de overgangsregeling

naar de toekomst toe volledig te kunnen financieren en om te voorkomen dat de bestemmingsreserve waaruit de overgangsregeling

wordt gefinancierd tussentijds negatief wordt. Van deze verhoging komt de helft (0,2%) voor rekening van de werknemer en de

andere helft (0,2%) voor rekening van de werkgever. Het bestuur heeft besloten dat, wanneer CAO-partijen het advies van het bestuur

overnemen, voor alle drie de sectoren het werknemersdeel van de verhoging (0,2%) ten laste komt van de voorziening toekomstige

WGA-hiaatpremies.

Voorziening toekomstige WGA-hiaatpremies

PSL heeft tot en met 2005 de WAO-hiaatregeling uitgevoerd als onderdeel van de pensioenvoorziening ter zake van

arbeidsongeschiktheid. De reserve WAO-hiaat is in 2007 omgevormd naar de voorziening toekomstige WGA-hiaatpremies. Dit is

een voorziening, waaruit de premie voor de WGA-hiaatverzekering, die CAO-partijen in de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie

collectief hebben afgesloten, wordt betaald.

In 2009 is vastgesteld dat minder is onttrokken uit de voorziening toekomstige WGA-hiaatverzekering dan verwacht. Aangezien

de hoogte van de voorziening ruim voldoende wordt geacht voor de WGA-hiaatverzekering, is besloten om de voorziening per

31 december 2010 toe te rekenen aan de verschillende CAO-partijen. CAO-partijen hebben de mogelijkheid om het gedeelte van de

voorziening dat aan hen is toegewezen, op een alternatieve wijze binnen het pensioenfonds en de vut-fondsen te besteden. Zo heeft

de Schoenindustrie het deel besteed aan de financiering van de overgangsreling 2002 om de termijn van premieheffing te verkorten.

Page 23: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 23

PSL

Daarnaast is het besteed aan het voldoen van een deel van het werknemersdeel van de premie over 2012 voor de overgangsregeling

2006. De Leder- en Lederwarenindustrie hebben hun deel gebruikt om het gehele werknemersdeel van de premie over 2012 voor de

overgangsregeling 2006 te voldoen.

Pensioenparagraaf

Pensioenregelingen van het fonds

Per 1 januari 2006 heeft het fonds twee pensioenregelingen. De regeling van pensioenreglement 2006 en de regeling van

pensioenreglement 2002. Welke regeling van toepassing is op de deelnemer hangt af van de geboortedatum en of de deelnemer op

31 december 2005 al pensioen opbouwde bij het fonds. Beide regelingen bieden deelnemers een levenslang ouderdomspensioen en

een partner- en wezenpensioen.

Pensioenreglement 2006

De regeling van pensioenreglement 2006 is van toepassing op deelnemers die geboren zijn op of na 1 januari 1949 én toetreders vanaf

1 januari 2006. De regeling is een middelloonregeling en heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst. De pensioengrondslag

is gelijk aan het pensioengevend salaris voor zover dat niet meer bedraagt dan het daarvoor gestelde maximum, verminderd met de

franchise. Ieder jaar wordt van de in dat jaar geldende pensioengrondslag 1,75% aan levenslang ouderdomspensioen opgebouwd

dat ingaat op de 65-jarige leeftijd. Daarnaast biedt de regeling een partner- en wezenpensioen op spaarbasis ter hoogte van 70%

respectievelijk 14% van het ouderdomspensioen. De regeling biedt tevens een voorwaardelijke overgangsregeling voor deelnemers

die

geboren zijn in de jaren 1949 tot en met 1960 en op 31 december 2001 en 31 december 2005 deelnemer waren aan de toen geldende

pensioenregeling van het fonds. Als aan alle voorwaarden wordt voldaan, kan de deelnemer met deze overgangsregeling extra

ouderdomspensioen verkrijgen. De opgebouwde aanspraken kunnen jaarlijks bij bestuursbesluit worden verhoogd als het fonds over

voldoende middelen beschikt.

De belangrijkste kenmerken van de regeling zijn:

2011

Pensioensysteem Middelloon met voorwaardelijke toeslagverlening

Opbouwpercentage 1,75%

Toetredingsleeftijd 21 jaar

Pensioenleeftijd 65 jaar

Franchise € 12.765,-

Maximum salaris € 55.621,-

Pensioenreglement 2002

De regeling van pensioenreglement 2002 is van toepassing op een gesloten groep deelnemers die geboren zijn vóór 1 januari 1949

én op 31 december 2001 al deelnemer in het fonds waren. De regeling is een middelloonregeling en heeft het karakter van een

uitkeringsovereenkomst. De pensioengrondslag is gelijk aan het pensioengevend salaris voor zover dat niet meer bedraagt dan

het daarvoor gestelde maximum, verminderd met de franchise. Ieder jaar wordt van de in dat jaar geldende pensioengrondslag

1,75% aan levenslang ouderdomspensioen opgebouwd dat ingaat op de 62-jarige leeftijd. Daarnaast biedt de regeling een tijdelijk

ouderdomspensioen voor de periode gelegen tussen de 62-jarige en 65-jarige leeftijd. De regeling biedt verder gedurende het

deelnemerschap een partner- en wezenpensioen op risicobasis. De opgebouwde aanspraken kunnen jaarlijks bij bestuursbesluit

worden verhoogd als het fonds over voldoende middelen beschikt.

Page 24: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

24

De belangrijkste kenmerken van de regeling zijn:

2011

Pensioensysteem Middelloon met voorwaardelijke toeslagverlening

Opbouwpercentage OP 1,75%

Opbouwpercentage TOP 1,75% van franchise plus 0,45% van bereikbaar OP

Toetredingsleeftijd 25 jaar

Pensioenleeftijd 62 jaar

Franchise € 14.134,-

Maximum salaris € 55.621,-

Risicoparagraaf

Inleiding

Het fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste

doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioenverplichtingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd

naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. In deze paragraaf wordt ingegaan op

het beleid van het pensioenfonds en de risico’s die het pensioenfonds bij de uitvoering van zijn taken loopt. Voor de wijze waarop deze

risico’s zijn afgedekt en een kwantificering van deze risico’s wordt verwezen naar de paragraaf “Financiële risico’s” in de jaarrekening.

In de paragraaf “Risicomanagement” in dit bestuursverslag worden de activiteiten van het bestuur van PSL inzake de inrichting van

het risicomanagement nader omschreven.

Beleid en risicobeheer

Het bestuur heeft zijn beleid verwoord in de ABTN. Algemene leidraad voor het uitvoeren van zijn beheer-taken is risicomijdend

operationeel management. Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van deze risico’s.

Deze beleidsinstrumenten betreffen:

– ALM-beleid en duration matching;

– beleggingsbeleid;

– premiebeleid;

– toeslagbeleid;

– herverzekeringsbeleid;

– beleid ten aanzien van uitbesteding.

De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyses ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen

van de verplichtingen en de financiële markten. Daarbij wordt onder meer gebruik gemaakt van ALM-studies. Een ALM-studie is een

analyse van de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in

diverse economische scenario’s. In 2011 heeft Sprenkels & Verschuren in opdracht van PSL een ALM-studie uitgevoerd.

De invloed van deze beleidsinstrumenten op de financiële positie van het fonds wordt jaarlijks geëvalueerd. Bij deze evaluatie speelt

zowel de huidige financiële positie, alsmede de financiële positie van het fonds in de toekomst, een rol.

Om te toetsen of het beleid op lange termijn tot de gewenste ontwikkeling leidt, voert het pensioenfonds ten minste eens in de drie

jaar een continuïteitsanalyse uit. Het fonds heeft deze continuïteitsanalyse in het jaar 2008 voor het eerst laten uitvoeren door Towers

Watson. In het kader van het op te stellen herstelplan en het toeslagenlabel werd deze continuïteitsanalyse in 2009 geactualiseerd.

Page 25: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 25

PSL

Het risicomodel van DNB kent voor een aantal risicocategorieën vastgestelde scenario’s (‘schokken’). Het doorrekenen van deze

scenario’s resulteert in het vereist eigen vermogen (buffer). Kwantitatieve en kwalitatieve toelichtingen van deze risico’s zijn

opgenomen in de “risicoparagraaf” in de jaarrekening. Het vereist eigen vermogen wordt berekend op basis van de feitelijke

beleggingsmix en vormt het toetsvermogen voor de bepaling van de solvabiliteitspositie. Ter informatie wordt ook het vereiste

vermogen op basis van de strategische beleggingsmix weergegeven.

Financiële risico’s

Solvabiliteitsrisico

Het belangrijkste risico voor het fonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het fonds niet beschikt over voldoende

vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen

als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het fonds zich negatief

ontwikkelt, bestaat het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor eventuele toeslagverlening over de opgebouwde aanspraken en

ingegane pensioenen. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten

moet verminderen.

Het solvabiliteitsrisico bestaat uit de volgende risicocategorieën:

– Renterisico (S1),

– Zakelijkewaardenrisico (S2),

– Valuta risico (S3),

– Grondstoffenrisico (S4),

– Kredietrisico (S5),

– Verzekeringstechnisch risico (S6),

– Concentratierisico (S8).

Renterisico (S1)

Pensioenfondsen kennen doorgaans een langere looptijd voor hun verplichtingen dan voor hun bezittingen. Vanwege deze mismatch

ondervindt een fonds renterisico. Immers bij een rentedaling zullen de verplichtingen sterker toenemen in waarde dan de bezittingen.

Het standaardmodel van DNB bevat voorgeschreven rentescenario’s (verschuiving actuele rentetermijnstructuur via voorgeschreven

rentefactoren) om het vereist eigen vermogen voor dit risico te bepalen. Om de aanwezige mismatch te beperken, streeft het fonds het

renterisico door middel van beleggingen in vastrentende waarden en renteswaps voor 65% af te dekken.

Zakelijkewaardenrisico (S2)

De waarden van aandelen en onroerend goed zijn onderhevig aan marktfluctuaties. Fondsen die een deel van hun vermogen in

dergelijke zakelijke waarden hebben belegd, lopen hierdoor risico. Het fonds wijst slechts een beperkt deel van het vermogen toe aan

de zakelijke waarden en hanteert een stelsel van normwegingen (inclusief bandbreedtes daaromheen) om de allocatie naar zakelijke

waarden te sturen.

Valutarisico (S3)

Valutarisico betreft het risico dat de waarde van de beleggingen die luiden in vreemde valuta verslechtert als gevolg van veranderingen

van vreemde valutakoersen. De kans dat de wisselkoers van vreemde valuta verslechtert ten opzichte van de euro betekent een risico

voor een pensioenfonds omdat verplichtingen veelal in euro luiden en bezittingen (deels) in vreemde valuta. Dit risico is van belang

voor zowel directe posities in een valuta, als voor beleggingen die gewaardeerd zijn in een andere valuta.

Page 26: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

26

Valutarisico’s worden afgedekt met valutaderivaten, voornamelijk valutatermijncontracten. De meest omvangrijke posities van niet

in euro’s luidende beleggingen zijn voor PSL de Amerikaanse en Australische dollar, het Britse pond en de Japanse yen. Het risico op

koersdalingen van deze munteenheden ten opzichte van de euro wordt met ingang van 2009 voor 100% afgedekt.

Grondstoffenrisico (S4)

Fondsen die beleggen in grondstoffen (commodities) lopen het risico dat de waarde van deze beleggingen daalt.

Het fonds wijst slechts een beperkt deel van het vermogen toe aan commodities en hanteert een stelsel van normwegingen (inclusief

bandbreedtes daaromheen) om de allocatie naar commodities te sturen.

Kredietrisico (S5)

Bij het kredietrisico dient het effect van een verslechtering van de kredietwaardigheid van een tegenpartij in de vastrentende

portefeuille tot uitdrukking te komen. Het kredietrisico komt tot uitdrukking in de zogenaamde creditspread. Deze spread is het verschil

tussen de uitkering die afhangt van de kredietwaardigheid van de tegenpartij en een uitkering die met volledige zekerheid, risicovrij,

tot uitkering zal komen. Het fonds wijst slechts een beperkt deel van het vastrentende vermogen toe aan obligaties die gevoelig

zijn voor kredietrisico en hanteert een stelsel van normwegingen (inclusief bandbreedtes daaromheen) om de allocatie naar deze

beleggingscategorie te sturen. Voor PSL geldt bovendien dat alle schuldpapieren waarin wordt belegd in beginsel tot de zogenaamde

investment-grade klasse dienen te behoren.

Verzekeringstechnisch risico (S6)

Naast de financiële risico’s staat het fonds bloot aan verzekeringstechnische risico’s. Binnen het verzekeringstechnische risico worden in

principe alleen risico’s meegenomen die verband houden met sterfte. Het omvat de risico’s als gevolg van afwijkingen ten opzichte van

de verwachte sterfte en afwijkingen van de verwachte sterftetrend (langlevenrisico). De sterftetrend zelf dient te worden meegenomen

bij de bepaling van de voorziening voor risico fonds.

Concentratierisico (S8)

Wanneer een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt, loopt het fonds concentratierisico. Ten behoeve van hun

risicomanagement dient het fonds rekening te houden met concentratierisico, hetgeen kan resulteren in het aanhouden van een

reserve in het eigen vermogen. In het standaardmodel is de gevoeligheid van het eigen vermogen voor het concentratierisico

gelijkgesteld aan 0%. In overleg met de waarmerkende actuaris van het fonds is besloten om voor het fonds wel rekening te houden

met een buffer voor het concentratierisico.

Liquiditeitsrisico

Liquiditeitsrisico is het risico dat het fonds onvoldoende liquide middelen heeft om betalingen, waaronder de pensioenuitkeringen, te

verrichten. Alhoewel de premie-inkomsten op jaarbasis lager zijn dan de te verrichten pensioenuitkeringen wordt de hoogte van het

liquiditeitsrisico en de impact daarvan als relatief klein ingeschat. Een belangrijk deel van het vermogen kan, indien nodig, op korte

termijn worden geliquideerd. Het liquiditeitsrisico wordt ook beperkt door de invulling van het cashmanagement.

Inflatierisico

Het fonds belegt niet direct in inflatie gerelateerde producten zoals index-linked bonds maar wel in, onder andere, aandelen, vastgoed

en commodities. Van deze beleggingscategorieën wordt algemeen aangenomen dat ze tot op zekere hoogte bescherming bieden

tegen inflatierisico.

Page 27: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 27

PSL

Niet financiële risico’s

Sponsorrisico

De aangesloten werkgevers zijn de sponsoren van het fonds. Hierbij loopt het fonds risico’s, de zogenaamde sponsorrisico’s.

Voorbeelden van sponsorrisico’s zijn ondermeer: faillissementsrisico, betalingsonmacht van een werkgever veroorzaakt door negatieve

ontwikkelingen in de bedrijfstakken Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie, financieringsrisico, beëindiging van de aansluiting van

een werkgever en belangenverstrengeling tussen het pensioenfonds en een werkgever. Om het sponsorrisico te beperken wordt bij

PSL een incassobeleid gevoerd, dat strikt wordt gehandhaafd. De belangenverstrengeling bij een bedrijfstakpensioenfonds als PSL kan

alleen bestaan als het fonds aandelen van een betreffende onderneming in bezit heeft. Aangezien PSL het vermogen volledig heeft

uitbesteed en alleen belegt in fondsen, loopt PSL geen risico dat sprake is van belangenverstrengeling met een aangesloten

werkgever.

Omgevingsrisico

Hieronder worden risico’s verstaan als gevolg van externe veranderingen. Gedacht kan worden aan veranderingen in de

maatschappelijke wens om duurzaam te beleggen. PSL heeft in 2011 aandacht besteed aan het opstellen van beleid voor duurzaam

beleggen. De binnen het bestuur hierover gevoerde discussie zal naar verwachting in 2012 worden afgerond, waarna beleid zal

worden geformuleerd en vastgelegd in de “Verklaring beleggingsbeginselen van PSL” en in de ABTN. Verder kan gedacht worden aan

bijvoorbeeld de tevredenheid van deelnemers over het fonds. Om hier inzicht in te krijgen, zal er in 2012 een tevredenheidsonderzoek

worden uitgevoerd.

Operationeel risico

Het operationeel risico is het risico op verlies als resultaat van inadequate of foutieve interne processen, mensen en systemen

of als gevolg van externe gebeurtenissen. Operationele risico’s hebben een negatieve impact op een goede uitvoering van de

pensioenregeling. Voor deze operationele risico’s geldt wel dat een verregaande reductie onevenredig veel inspanning en kosten met

zich mee kan brengen. De operationele uitvoering geschiedt door onder andere AZL en Blue Sky Group. Deze partijen hebben een

ISAE 3402-rapportage (type II). Door het overleggen van deze rapportage tonen AZL en Blue Sky Group aan het pensioenfonds én aan

de accountant van het pensioenfonds aan, dat de uitvoering ‘in control’ is. Het overleggen van de ISAE 3402-rapportage komt tevens

tegemoet aan de vereisten omtrent uitbesteding, zoals vastgelegd in het Besluit Uitvoering Pensioenwet, waarin is vastgelegd dat een

pensioenfonds dat zijn administratie uitbesteedt aan een uitvoerder verantwoordelijk is en blijft voor een juiste administratie.

Uitbestedingsrisico’s

Het bestuur heeft onder behoud van zijn verantwoordelijkheden een aantal werkzaamheden structureel uitbesteed. De uitbesteding

van werkzaamheden aan een derde partij heeft tot gevolg dat het bestuur geen directe gezagsverhouding heeft met de personen die

bij de derde partij feitelijk en dagelijks zijn belast met de uitvoering van die werkzaamheden. Het bestuur heeft voorts geen rechtstreeks

zicht op en voert geen directe controle uit op administratieve processen, zoals uitbetaling van pensioenen, pensioenberekeningen e.d.

Daardoor ontbreekt eveneens zicht op de werkelijke uitvoeringskosten. Het bestuur erkent voorts dat aan de uitbesteding het risico is

verbonden van discontinuïteit van de dienstverlening door AZL en Blue Sky Group.

Bij alle uitbestedingsactiviteiten conformeert het fonds zich volledig aan de regelgeving van DNB op het gebied van uitbesteding.

Het fonds beschikt voor iedere extern uit te voeren activiteit over een uitbestedingsovereenkomst die voldoet aan het bij of krachtens

artikel 34 van de PW bepaalde. In voorkomende gevallen worden met de uitvoerende organisatie nadere afspraken omtrent

procedures, processen, informatieverschaffing en te leveren diensten vastgelegd in een Service Level Agreement (SLA). In een SLA

worden tenminste ook afspraken vastgelegd over de administratieve organisatie, de autorisatie en procuratiesystemen en de interne

controle van de uitvoerende organisatie.

AZL en Blue Sky Group zijn gecertificeerd volgens de richtlijnen van ISAE 3402. Voor de meeste relevante processen is een beschrijving

van de AO/IC opgesteld, die heeft geleid tot een beschrijving van de beheersingsmaatregelen voor de betreffende processen. Het

Page 28: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

28

bestuur wordt door middel van periodieke rapportages van zowel AZL als Blue Sky Group in staat gesteld de risico’s en fondssituatie

goed te monitoren.

IT risico

De informatietechnologie is een belangrijke risicocategorie voor pensioenfondsen. Omdat het merendeel van de fondsen de IT hebben

uitbesteed, is dit risico tot een uitbestedingsrisico verworden. Dit geldt ook voor PSL.

Integriteitsrisico

DNB verstaat hieronder het risico dat de integriteit van het pensioenfonds dan wel het financiële stelsel wordt beïnvloed als gevolg

van niet integere, onethische gedragingen van de organisatie, medewerkers dan wel van de leiding, een en ander in het kader van

wet en regelgeving en maatschappelijke en door het fonds opgestelde normen. Bij de beheersing van dit risico kan gedacht worden

aan onder meer gedragscodes en procesmatige waarborgen. PSL heeft een gedragscode en een compliancebeleid. Beide zijn een

wettelijke verplichting en DNB ziet actief toe op naleving. Een regeling voor omgang met integriteitgevoelige functies komt relatief

weinig voor. DNB toets voorts nieuwe bestuursleden.

Juridische risico’s

Een pensioenfonds loopt het risico in rechte aangesproken te worden. Ten einde dit risico te beperken kan het fonds maatregelen

treffen. Eén risico is dat de fondsstukken niet voldoen aan de wettelijke bepalingen. Een ander risico is dat men als fondsbestuurder

in persoon kan worden aangesproken. Een derde risico betreft het niet in voldoende mate vorm geven aan consistent beleid, dit

maakt het fonds kwetsbaar indien het hierop wordt aangesproken. Een vierde risico betreft het niet of onduidelijk communiceren naar

partijen. Een vijfde risico betreft aansprakelijkheid door het niet of niet goed uitvoeren door partijen die het fonds heeft ingehuurd.

Onderstaand volgt een beknopt (niet volledig) overzicht van de wijze waarop het fonds met juridische risico’s omgaat.

1. Het fonds heeft een bestuursadviseur van AZL aangesteld. Deze toetst bij wetswijzigingen de fondsstukken en stelt waar nodig

wijzigingen voor aan het Bestuur.

2. Het fonds heeft geen bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering afgesloten.

3. Het fonds ziet erop toe dat besluitvorming consistent en goed gedocumenteerd plaatsvindt. Deze documentatie zorgt ervoor dat

ook derden de inhoud en werking van dit beleid kunnen volgen.

4. Het fonds werkt volgens een communicatieplan. Dit plan bewaakt de wettelijk verplichte communicatiemomenten. Naast deze

vereisten heeft het fonds eigen aanvullende communicatiedoeleinden. Middels het planmatig uitvoeren wordt bewaakt dat

communicatie aan de eisen van de wet en consistentie van de uitingen voldoet. Verder heeft het fonds een procedure vastgesteld

voor communicatie voor het geval zich een incident voordoet.

5. Met alle ingehuurde partijen zijn contractuele afspraken gemaakt. Partijen dienen regelmatig te rapporteren over het wel of

niet voldoen aan de gemaakte afspraken. Daar waar mogelijk heeft het pensioenfonds activiteiten gescheiden ondergebracht,

waardoor er een mechanisme ontstaat van controle van de ene door de ander partij.

6. Het fonds kent een voorwaardelijk toeslagenbeleid en communiceert dit beleid, conform wettelijke voorgeschreven formuleringen,

naar alle deelnemers, gewezen deelnemers en gepensioneerden. Door die communicatie is de kans zeer gering dat verwachtingen

worden gewekt en juridische claims moeten worden gehonoreerd. Aangetoond is dat het toeslagenbeleid, ook in financieel

mindere tijden, consequent wordt uitgevoerd.

7. Voor een bedrijfstakpensioenfonds als PSL, bestaat het sponsorrisico tevens uit het feit dat ondernemingen die onder de

verplichtstelling vallen, niet zijn aangesloten bij het fonds. Dit risico bestaat er uit dat PSL pensioen moet uitkeren indien een

werknemer van een onderneming die aantoonbaar onder de verplichtstelling valt, pensioen claimt bij het fonds terwijl daar geen

premie voor is betaald. PSL voert periodiek controles uit op de handhaving van de verplichtstelling van PSL, om vast te stellen of

alle werkgevers die onder de verplichtstelling vallen, daadwerkelijk aangesloten zijn.

Page 29: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 29

PSL

De commissie risicomanagement en uitbesteding monitort de risico’s en rapporteert hierover aan het bestuur. Daarnaast vinden er

jaarlijks controles plaats door waarmerkend actuaris en accountant op de uitvoering door het fonds. Materiële onvolkomenheden

worden door hen gerapporteerd. In het algemeen draagt het bestuur er zorg voor dat zij voldoende kennis en kunde bezit om

haar verantwoordelijkheid te kunnen dragen. De hierboven genoemde risico’s zijn niet limitatief maar de juiste afdekking van deze

genoemde risico’s geven wel een indicatie over de juridische weerbaarheid van het pensioenfonds.

Page 30: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

30

Verzekerdenbestand

Deelnemers Gewezen Pensioen-

deelnemers gerechtigden

Stand per 1 januari 2011 1.400 12.940 10.141

Mutaties door:

Nieuwe toetredingen 152 -23 0

Ontslag met premievrije aanspraak -156 150 0

Waardeoverdracht 0 -19 0

Ingang pensioen -38 -985 1.082

Overlijden -3 -89 -294

Afkoop 0 -57 -371

Andere oorzaken -19 59 -3

Mutaties per saldo -64 -964 414

Stand per 31 december 2011 1.336 1) 11.976 10.555

1) Waarvan deelnemers met (gedeeltelijke) vrijstelling van premiebetaling wegens arbeidsongeschiktheid 202

Specificatie pensioengerechtigden 2011 2010

Ouderdomspensioen 8.622 8.128

Partnerpensioen 1.893 1.968

Wezenpensioen 19 21

Invaliditeitspensioen 21 24

Totaal 10.555 10.141

Page 31: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 31

PSL

Beleggingen

Algemene ontwikkelingen

In maart 2011 werd de wereld opgeschrikt door een zware aardbeving, gevolgd door een tsunami en een nucleaire ramp in Japan.

Dit leidde in dit deel van de wereld tot een recessie en zorgde overal voor stagnaties in de aanvoer van onderdelen voor met name de

auto- en elektronica-industrie. Mede als gevolg hiervan kreeg de wereldeconomie vanaf het tweede kwartaal van 2011 te maken met

een groeivertraging. Deze groeivertraging werd versterkt door de gevolgen van de ‘Arabische Lente’ in Noord-Afrika en het Midden-

Oosten en de daarmee samenhangende stijging van de olieprijzen. Een voorzichtig herstel in Japan en de VS in het najaar van 2011 kon

niet voorkomen dat de Europese economie in het vierde kwartaal van 2011 in een recessie belandde. Belangrijkste reden hiervoor was

de aantasting van het consumentenvertrouwen in Europa als gevolg van een aanhoudende eurocrisis.

Kapitaalmarkt en rente

De eurocrisis werd ingegeven door toenemende speculaties over een mogelijke herstructurering van de Griekse staatsschuld. Als

gevolg hiervan liepen de spanningen in de Europese rentemarkten steeds verder op in 2011. Ook andere eurolanden (zoals Portugal,

Ierland, Spanje en Italië) raakten door het “Griekse drama” besmet. Tijdens een aantal Europese tops zetten beleidsmakers weliswaar

belangrijke stappen richting budgettaire en politieke integratie van de Eurozone, maar zij brachten, door het ontbreken van concrete

crisismaatregelen, geen structureel vertrouwensherstel bij beleggers. Het voortbestaan van de Eurozone stond in 2011 meer dan eens

ter discussie.

Ook in de VS was de staatsschuld een belangrijk thema. Op het laatste moment bereikten Democraten en Republikeinen in

augustus 2011 een akkoord over een verhoging van het ‘schuldplafond’. Het afgesproken bezuinigingspakket was in de ogen van

kredietbeoordelaar S&P echter onvoldoende, waarop zij de AAA-rating van de VS verlaagde naar AA+.

De Europese Centrale Bank (ECB), die door de oplopende inflatie in april de rente nog verhoogde, verlaagde de rente in november

en december tot 1,0%. Daarnaast nam de ECB maatregelen om de liquiditeit van de Europese bankensector te verbeteren en kocht

zij (beperkt) staatsleningen van landen als Spanje en Italië, vooral om de opname van nieuwe leningen in de markt soepel te laten

verlopen.

Terwijl de rentes van landen in de periferie van de Eurozone sterk opliepen, daalde de rente op staatsleningen van ‘veilige’ landen als

Duitsland, Nederland en de VS tot historische dieptepunten. De rente op Nederlandse staatsleningen daalde in 2011 bijna één procent

en eindigde het jaar op een stand van 2,2%. Ook de VS wordt, ondanks de enorme staatsschuld en het verlies van de AAA-rating, mede

dankzij de liquiditeit van deze markt, nog altijd gezien als ‘veilige haven’.

De onrust in de obligatiemarkt leidde tot oplopende spreads (opslagen) op risicovollere obligaties. Obligaties van opkomende markten

uitgegeven in harde valuta bleven, in verhouding tot eerdere crises, redelijk goed presteren.

Aandelen

Wereldwijde aandelen daalden, gemeten in euro, met 2,4%. Opkomende aandelenmarkten werden stevig geraakt door de hoge

risicoaversie bij beleggers en verloren 15,4%. Ook Aziatische markten kenden een teleurstellend jaar. Japanse aandelen daalden 11,3%

terwijl de overige volwassen Aziatische markten 9,8% inleverden. Europese aandelen daalden 7,5%. De Nederlandse AEX index schoot

met -11,9% nog dieper in het rood. De Dow Jones Index tenslotte, boekte dankzij de status van veilige haven en het economisch herstel

in de VS, een positief resultaat: +5,4%.

Page 32: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

32

Valutamarkten

Door het verkrappend monetair beleid van de ECB in de eerste jaarhelft –en het zeer soepele beleid van de Federal Reserve– steeg

de euro in de eerste helft van 2011 tegenover de dollar (van 1,34 naar 1,45). De eurocrisis en het soepeler monetair beleid van de ECB

maakten de stijging in de tweede helft ongedaan. De euro/dollar daalde naar 1,30.

Vooruitblik

De wereldeconomie zal in 2012 verder vertragen: van een geschatte groei van 3,5% in 2011 naar 3,0%. Voor de volwassen economieën

als geheel zal de groei onder het lange termijn gemiddelde liggen. Er zijn echter grote regionale verschillen. Voor Europa wordt een

milde recessie verwacht, met een negatieve economische groei in de eerste helft van 2012. Hoe diep en hoe lang de Europese recessie

zal zijn, hangt grotendeels af van de manier waarop de staatsschuldencrisis wordt aangepakt. De nadruk op bezuinigen voorspelt

weinig goeds voor de toch al zwakke groeivooruitzichten in de Eurozone.

De Amerikaanse economie zal een recessie kunnen ontlopen. De presidentsverkiezingen in november 2012 zijn een risicofactor, omdat

Democraten en Republikeinen weinig zullen toegeven in de aanloop daar naartoe. Stimuleringsmaatregelen zijn daarom eerder uit

monetaire dan uit budgettaire hoek te verwachten.

Opkomende markten zullen niet ontkomen aan de afnemende groei van de wereldeconomie, omdat de importvraag vanuit de

volwassen economieën afneemt. Landen als China en India hebben echter de meeste ruimte om de (binnenlandse) economie te

stimuleren door het versoepelen van het monetair en budgettair beleid.

Kapitaalmarkt en rente

Verwacht wordt dat de ECB de korte rente verder zal verlagen, tot 0,5% in de eerste helft van 2012. De ontwikkeling van de lange

rente zal voorlopig bepaald blijven worden door de risicobereidheid van beleggers – en dus vooral door het verloop van de eurocrisis.

De ‘search for Yield’ door beleggers blijft een belangrijke steun voor risicovollere vastrentende beleggingen zoals bedrijfsobligaties en

obligaties van opkomende markten.

Vastgoed

Vastgoedaandelen presteerden een groot deel van 2011 beter dan de brede aandelenmarkt. Dit kwam mede door de daling van de

lange rentes. Een eventuele stijging van de kapitaalmarktrentes kan daarom negatief uitpakken. Een ondersteunende factor voor

beleggers in de vastgoedmarkt is het aantrekkelijke dividendrendement dat kan worden gerealiseerd op vastgoedaandelen.

Wereldwijde aandelenmarkten

Het jaar 2012 zal voor aandelenbeleggers een weg met obstakels zijn. Markten worden onderworpen aan extreme

stemmingswisselingen van beleggers. Hierdoor zal de volatiliteit (beweeglijkheid) hoog blijven. Bedrijven zijn echter gezond.

Zij worstelen niet met te grote voorraden of overcapaciteit. De kosten zijn goed onder controle, waardoor de winst beter bestand is

tegen een terugval in inkomsten. Balansen zijn sterk en de winstmarges bevinden zich nog steeds op hoge niveaus.

Verwacht wordt dat de Europese en Amerikaanse bedrijfswinsten in 2012 zullen gaan dalen. Voor Japan en de opkomende markten

wordt, uitgaande van een sterkere economische groei aldaar, uitgegaan van een lichte winstgroei. De waarderingen van aandelen

weerspiegelen al veel onzekerheden. Zij zijn aantrekkelijk vanuit een historisch oogpunt: de huidige koers-winstverhouding is lager dan

het gemiddelde op de lange termijn. Daardoor lijkt het risico van een recessie inmiddels ingeprijsd.

Valuta

Een verdere versoepeling van het monetaire beleid in de Eurozone kan de euro onder druk zetten. Risicoaversie en renteverlagingen

kunnen een negatief effect hebben op de valuta’s van opkomende markten. De valuta’s van grondstof gerelateerde (volwassen)

economieën, zoals Australië en Canada zouden kunnen gaan profiteren.

Page 33: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 33

PSL

Fondsspecifieke ontwikkelingen

Strategische beleggingsmix

De beleggingen voor risico van het pensioenfonds zijn in het verslagjaar in waarde gestegen van € 248.045.000,- per ultimo 2010

naar € 253.468.000,- op 31 december 2011. Aldus werd een waardestijging gerealiseerd van € 5.423.000,-. Het in 2010 ingezette

en in 2011 voortgaande herstel op de financiële markten heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de waardestijging van de

beleggingsportefeuille van het fonds.

De normportefeuille van het fonds is in 2011 niet gewijzigd. In het verslagjaar werden voor de diverse beleggingscategorieën de

volgende normgewichten gehanteerd:

Normweging

vastrentende waarden 65%

aandelen 20%

onroerend goed 10%

grondstoffen 5%

Een maal per jaar vindt een herbalancering van de vermogensallocatie naar de normgewichten plaats. Voor het overige (tenzij sprake

is van het overschrijden van de vooraf vastgelegde bandbreedtes) ademen de normwegingen gedurende het jaar mee met de

waardeontwikkeling van de bijbehorende benchmarks. Deze werkwijze wordt toegepast om te voorkomen dat het pensioenfonds

onnodige transactiekosten maakt om de vermogensverdeling in overeenstemming met de normwegingen te houden.

Rendement

De normportefeuille van het pensioenfonds heeft in 2011 een rendement behaald van 4,83%. De daadwerkelijke

beleggingsportefeuille van het fonds steeg in het verslagjaar met 4,35% in waarde. De rendementen van de normportefeuille en de

daadwerkelijke beleggingsportefeuille zijn als volgt samengesteld:

Portefeuille Normportefeuille

vastrentende waarden 6,04% 5,95%

aandelen -8,85% -8,56%

onroerend goed publiek -11,85% -12,60%

onroerend goed privaat -13,11% -13,11%

grondstoffen -1,82% -1,48%

De renteswaps zijn in het verslagjaar fors in waarde gestegen; ultimo 2011 bedroeg de marktwaarde van deze beleggingscategorie

ruim € 12.347.000,-. Aldus werd een belangrijk deel van de stijging van de marktwaarde van de voorziening pensioenverplichtingen

(samenhangend met de in 2011 gedaalde kapitaalmarktrente) gecompenseerd.

Per saldo leverden renteswaps in het verslagjaar een rendementsbijdrage van 3,5%; valutaswaps droegen in negatieve zin (-0,17%) bij

aan het beleggingsrendement van het pensioenfonds.

De feitelijke beleggingsportefeuille van het pensioenfonds rendeerde in het verslagjaar met 4,35% circa een half procent (-0,48%)

slechter dan de normportefeuille, die zoals gezegd 4,83% rendeerde. Deze “underperformance” is toe te schrijven aan zowel tactische

als ook aan operationele beleggingsbeslissingen.

Page 34: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

34

Resultaten uit hoofde van de tactische beleggingsbeslissingen

Het tactische beleid van het fonds wordt vormgegeven door Blue Sky Group, die binnen door het pensioenfonds vastgestelde grenzen,

op zowel hoofdcategorieniveau als op subcategorieniveau, afwijkende posities mag innemen ten opzichte van de normwegingen.

Tactische beleggingsbeslissingen hebben in 2011 negatief (-0,25%) bijgedragen aan de relatieve performance van het pensioenfonds.

Als belangrijkste verklarende factor kan de in 2011 structureel toegepaste overweging van aandelen ten opzichte van vastrentende

waarden worden genoemd. Met name in het derde kwartaal droeg deze overweging relatief sterk bij aan de negatieve relatieve

performance van het fonds. Daarnaast droegen op subcategorieniveau de overweging van credits ten opzichte van staatsobligaties

(gedurende een drietal kwartalen) alsmede de overweging van aandelen uit de emerging markets (gedurende geheel 2011) negatief

bij aan de relatieve performance van het pensioenfonds.

Operationele beleggingsbeslissingen

Het operationele beleggingsbeleid van het fonds heeft in 2011 licht positief bijgedragen aan de relatieve performance van het

pensioenfonds. Het operationele beleggingsbeleid wordt vormgegeven door de diverse managers welke zijn aangesteld binnen

de beleggingspools van Blue Sky Group. Een aantal beleggingspools kent een passieve beleggingsstijl (en zal doorgaans slechts

een beperkte bijdrage leveren aan de relatieve performance); een aantal beleggingspools kent een ‘enhanced’ passieve stijl.

In laatstgenoemde categorie hebben de vermogensbeheerders meer vrijheidsgraden om een bijdrage te leveren aan de relatieve

performance van het fonds.

Z-score

Het ‘Vrijstellings- en Boetebesluit Wet BPF 2000’ geeft regels met betrekking tot de gevallen waarin en de voorwaarden waaronder een

bedrijfstakpensioenfonds vrijstelling van de verplichte deelname aan een bedrijfstakpensioenfonds verleent, kan verlenen, intrekt en

kan intrekken. Op basis van artikel 5 lid 1a van het Vrijstellings- en Boetebesluit Wet BPF 2000 moet vrijstelling worden verleend als uit

de performancetoets blijkt dat het feitelijk behaalde beleggingsrendement van het bedrijfspensioenfonds in negatieve zin afwijkt van

het rendement van de door het fonds vastgestelde normportefeuille.

Over 2011 is een z-score behaald van -0,33. De performancetoets over de periode januari 2007 tot en met december 2011 bedraagt

+2,03. Daarmee blijft de performancetoets ruimschoots boven het vereiste minimum van nul.

Page 35: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 35

PSL

Samenvatting actuarieel verslagIn deze samenvatting worden, naast de ontwikkelingen gedurende het boekjaar, de belangrijkste financiële cijfers van het fonds

gepresenteerd. Ter vergelijking van de cijfers van het huidige boekjaar zijn referentiecijfers opgenomen.

Financiële positie

De dekkingsgraad van het fonds is gedaald van 118,4% ultimo 2010 naar 108,9% ultimo 2011. De dekkingsgraad ultimo 2011 is lager

dan de vereiste dekkingsgraad. Het fonds verkeert daarom ultimo 2011 in een reservetekort. Onderstaande grafiek laat de ontwikkeling

van de dekkingsgraad zien 1).

Dekkingsgraad Vereiste dekkingsgraad Minimaal vereiste dekkingsgraad

118,4% 119,6%

112,3%115,2% 112,1% 111,1%

104,1% 105,0% 105,0%

60,0%

80,0%

100,0%

120,0%

140,0%

2011 2010 2009 2008

108,9%

112,1%

104,1%

In het eerste kwartaal van 2009 heeft het fonds een herstelplan ingediend bij De Nederlandsche Bank (DNB) waaruit de maatregelen

blijken die het fonds heeft genomen om te herstellen tot het niveau van het vereist eigen vermogen. Het fonds heeft de voortgang van

het herstelplan begin 2012 geëvalueerd.

1) Ultimo 2011 is de technische voorziening gebaseerd op de door DNB voorgeschreven 3-maandsgemiddelde rentetermijnstructuur. Indien van de reguliere DNB

rentetermijnstructuur zou zijn uitgegaan dan leidt dit tot een dekkingsgraad van 105,7% ultimo 2011.

Page 36: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

36

Hierbij is op basis van de dekkingsgraad per 31 december 2011 beoordeeld of de ontwikkeling nog conform het beoogde herstelpad

is en zo niet, welke consequenties dat heeft. In onderstaande grafiek wordt het verwachte pad weergegeven zoals dit in het

oorspronkelijke herstelplan is vastgelegd. Tevens toont de grafiek de realisatie van de dekkingsgraad tot en met ultimo 2011 en de

(minimaal) vereiste dekkingsgraad tot en met ultimo 2013 1) 2).

Dekkingsgraad Vereiste Dekkingsgraad

Min. Vereiste Dekkingsgraad Dekkingsgraad herstelplan

100,0%

110,0%

120,0%

130,0%

2008 2009 2010 2011 2012 2013

Op basis van het ingediende herstelplan zou ultimo 2011 een dekkingsgraad van 116,3% worden verwacht. De werkelijke

dekkingsgraad ultimo boekjaar 2011 is echter lager (108,9%).

Uit de evaluatie herstelplan ultimo 2011 blijkt dat tijdig herstel van de dekkingsgraad tot de vereiste dekkingsgraad naar verwachting

mogelijk is binnen de daarvoor gestelde termijn. Aanvullende maatregelen zijn derhalve niet aan de orde en het herstelplan blijft

ongewijzigd van kracht.

1) De vereiste dekkingsgraad ultimo 2011 is gebaseerd op de strategische beleggingsmix. De vereiste dekkingsgraad in de volgende jaren wordt verondersteld gelijk te zijn aan

deze vereiste dekkingsgraad.

2) De kwartaaldekkingsgraden zijn in deze grafiek niet weergegeven.

Page 37: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 37

PSL

De onderstaande grafiek (bedragen in grafiek x € 1.000,-) geeft het vermogen en de technische voorziening weer. De technische

voorziening is uitgesplitst naar de verschillende deelnemersgroepen en de overige technische voorzieningen.

Vermogen Gepensioneerden

Kostenvoorziening Voorziening langdurig zieken

Actieven en arbeidsongeschikten

Opslag sterftetrendontwikkeling

Gewezen deelnemers

245.898 230.981

214.057 207.678 193.099 190.685

250.506

230.022

0

100.000

200.000

300.000

2011 2010 2009 2008

Analyse van het resultaat

De daling van de dekkingsgraad van 9,5%-punt komt tevens tot uitdrukking in het negatieve resultaat van € 17.241.000,- in boekjaar

2011 (in boekjaar 2010 was er een positief resultaat van € 698.000,-). De invloed van het resultaat op de dekkingsgraad is in de grafiek op

de volgende pagina weergegeven en uitgesplitst naar mutatie-oorzaak.

0,1%

- 0,5%

0,0%

0,4%

1,2%

0,2%

- 1,6%

- 1,1%

- 0,1%

- 9,7%

- 0,5%

0,0%

0,0%

1,1%

0,3%

0,0%

0,0%

- 0,6%

-10% -8% -6% -4% -2% 0% 2%

Beleggingsopbrengsten

Premie

Waardeoverdrachten

Kosten

Uitkeringen

Kanssystemen

Toeslagverlening

Overige mutaties technische voorzieningen

Andere oorzaken

Realisatie 2010 Realisatie 2011

Page 38: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

38

De daling van de rente gedurende het boekjaar 2011 is de voornaamste oorzaak van de verslechtering van de financiële positie. Dit

effect is conform de DNB-jaarstaat J605 verantwoord onder “Beleggingsopbrengsten”.

Kostendekkende premie

Conform de actuariële en bedrijfstechnische nota (abtn) is de kostendekkende premie over boekjaar 2011 vastgesteld op basis van

een gedempt premiebeleid rekening houdend met een rente van 5,2%. De gedempte kostendekkende premie bedraagt € 4.109.000,-.

De feitelijk betaalde premie, ter hoogte van € 4.149.000,- , is hoger dan de gedempte kostendekkende premie. Een specificatie van

de feitelijk betaalde premie en de gedempte kostendekkende premie wordt in onderstaande grafiek (bedragen in grafiek x € 1.000,-)

weergegeven.

Solvabiliteitsopslag Feitelijke premie

Inkoop onvoorwaardelijke opbouw Risicopremies

Kostenopslag

3.915

4.593

3.424

3.855

4.583

3.432

4.1494.109

0

1.000

2.000

3.000

4.000

5.000

2011 2010 2009 2008

4.500

3.500

2.500

1.500

500

Page 39: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 39

PSL

Bestemming van het saldo

Voor een beschrijving van methodiek van de bestemming van saldo wordt verwezen naar grondslagen voor waardering en

resultaatbepaling met betrekking tot de reserves op pagina 52 van dit jaarverslag. Het bestuur heeft besloten om het resultaat over

boekjaar 2011 als volgt te verdelen:

2011

x € 1.000

Reserve algemene risico’s 1.118

Bestemmingsreserve VPL-regeling 495

Overige reserve -18.854

______

-17.241

Tilburg, 21 juni 2012

mw. A. Nuijten-van Aard mw. mr. C.H. Dassen-Soons

(voorzitter) (secretaris)

Page 40: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

40

Page 41: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 41

PSL

Verslag van het verantwoordingsorgaan

Oordeel 2011 van het verantwoordingsorgaan

Oordeel Verantwoordingsorgaan over het door het bestuur gevoerde beleid in 2011

Inleiding

Op grond van de principes voor goed pensioenfondsbestuur heeft het bestuur van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de

Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie (PSL) het VO van PSL verzocht om een oordeel te geven over het door het bestuur gevoerde

beleid in 2011.

Werkwijze 2011

In 2011 is het VO zesmaal bijeengekomen. Alle vergaderingen vonden gezamenlijk met de deelnemersraad (hierna DR) plaats. Op 15

februari, 20 juni en 30 november hebben gezamenlijke vergaderingen van het VO, de DR en het bestuur van PSL plaatsgevonden. De

belangrijkste onderwerpen, die zijn besproken, zijn de financiële situatie, de evaluatie over 2011, de mogelijke toekomstscenario’s van

PSL en het jaarverslag 2010.

In 2011 is bij het plannen van vergaderingen van VO en DR op verzoek van beide organen al rekening gehouden met verruiming van

de periode tussen bestuursvergaderingen en vergaderingen van VO en DR, ten einde de vergaderstukken tijdig beschikbaar te hebben

en zo een langere voorbereidingstijd te faciliteren voor VO en DR. Het VO is echter van mening dat de voorbereidingstijd die VO en DR

hebben tussen het tijdstip van ontvangst van de relevante stukken en het tijdstip van de vergadering ook nu nog te wensen overlaat.

Oordeel VO over het door het bestuur gevoerde beleid in 2011

Het VO is van oordeel dat het bestuur van PSL haar taken in 2011 naar behoren heeft uitgevoerd.

Teneinde haar taak te kunnen vervullen heeft het VO de volgende informatie van het bestuur van PSL ontvangen: de verslagen van de

bestuursvergaderingen, de besluitenlijst, de diverse concept jaarstukken over 2011, besluitvorming in het kader van beleidswijzigingen

en besluitvorming over de onderwerpen waarover het VO adviesrecht heeft. Tijdens de bestuursvergadering op 21 juni 2012 is

het jaarwerk 2011 in het bijzijn van het VO en de DR, in aanwezigheid van de waarmerkend actuaris, de adviserend actuaris, de

accountant en AZL, uitvoerig toegelicht. In 2011 is het VO nader geïnformeerd over de mogelijke toekomstscenario’s van PSL. In

themavergaderingen heeft het VO hierover toelichting ontvangen van externe adviseurs. Tevens is het VO geïnformeerd over het

beleggingsbeleid en het risicomanagement binnen PSL.

Financiële positie PSL

Ultimo 2011 was de vermogenspositie van PSL dusdanig dat er sprake was van een reservetekort.

Een Lange termijn herstelplan is van toepassing. De Evaluatie van het herstelplan in februari 2012 geeft geen aanleiding tot

aanvullende maatregelen/beleidswijzigingen.

Premiebeleid

Cao-partijen hebben, op advies van het bestuur, de premie voor de basisregelingen per 1 januari 2011 verhoogd met 1% (van 16,5%

naar 17,5%). De premie voor de overgangsregeling 2006 is per 1 januari 2011 verhoogd met 0,2% (van 0,8 % naar 1%). Het bestuur heeft

op 30 november 2011 Cao-partijen geadviseerd de premies voor de basisregelingen per 1 januari 2012 nogmaals te verhogen met

Page 42: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

42

0,5% (van 17,5% naar 18%). Het VO is van mening dat het bestuur hierin haar verantwoordelijkheid neemt. Het VO staat achter dit advies

van het bestuur aan CAO partijen.

Toeslagbeleid

Het bestuur heeft, conform het huidige toeslagenbeleid van PSL, besloten om per 1 januari 2012 geen toeslag te verlenen aan de

actieve deelnemers, de pensioengerechtigden en de gewezen deelnemers. Het VO staat achter dit besluit van het bestuur.

Beleggingsbeleid

In 2010 heeft het bestuur veel aandacht besteed aan het beleggingsbeleid. Vooral risicomanagement (CONFIRM) en maatschappelijk

verantwoord ondernemen (MVO) waren belangrijke thema’s.

In 2011 werd door het bestuur het initiatief genomen om dit laatste onderwerp verder uit te diepen. Bestuur, DR en VO hebben

door middel van een enquête hun standpunten inzake MVO kenbaar gemaakt. Met inachtneming van deze standpunten heeft het

bestuur een Verklaring Beleggingsbeginselen opgesteld. In 2011 heeft een uitgebreide discussie plaatsgevonden tussen het bestuur

en BSG over onderdelen van de dienstverlening van BSG. Deze discussie heeft vertragend gewerkt bij de totstandkoming van de

beleidsdocumenten waarin het beleggingsbeleid van PSL is vastgelegd. Het VO spreekt haar zorgen uit over dit vertragend effect. Het

VO is tevreden over de bereikte beleggingsresultaten.

Uitbestedingsbeleid

In 2011 heeft het bestuur veel aandacht besteed aan de invulling van het risicobeheer via de commissie risicomanagement en

uitbesteding en de beleggingcommissie en het opstellen van jaarplannen. Aangaande het toezicht van het bestuur op de uitbestede

activiteiten aan AZL en BSG is het VO van mening dat het bestuur ’in control’ is. Beide organisaties zijn in het bezit van een ISAE 3402

rapportage en leveren kwartaalrapportages aan, op basis waarvan het bestuur kan bijsturen.

Vanaf het boekjaar 2010 wordt de accountantscontrole uitgevoerd door Ernst & Young Accountants LLP. De certificering vindt met

ingang van boekjaar 2011 plaats door Mercer Certificering B.V.. De taken van de adviserend actuaris worden vanaf 2011 uitgevoerd door

AZL. Het VO is van mening dat het bestuur de uitbestede activiteiten goed onder controle houdt en zich goed laat informeren door de

organisaties ,waar werkzaamheden van PSL aan zijn uitbesteed.

Deskundigheid

Het bestuur heeft in 2011 een vervolg gegeven aan een reeks samenhangende studiebijeenkomsten, waarin ruim aandacht wordt

besteed aan onder andere het beleggingsbeleid, het risicomanagement en de lange termijnvisie van PSL. Het VO en de DR worden hier

actief bij betrokken.

Het VO stelt vast dat het bestuur in 2011 voldoende aandacht heeft besteed aan de deskundigheidsbevordering van het bestuur.

Daarnaast faciliteert het bestuur de DR en het VO in voldoende mate bij het bevorderen van hun deskundigheid. Het VO verwacht in

2012, volgens planning na de zelfevaluatie door het bestuur in het najaar van 2012, een definitief deskundigheidsplan (opleidingsplan)

te mogen ontvangen.

Handhavingsbeleid

Het VO constateert dat het bestuur in 2011 voldoende aandacht heeft besteed aan het handhavingsbeleid. Continu aandacht voor het

handhavingsbeleid is belangrijk vanwege het belang van de strikte naleving van de verplichtstelling en het belang van uniformiteit van

de arbeidsvoorwaarde pensioen in de bedrijfstak.

Page 43: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 43

PSL

Communicatiebeleid

Het communicatiebeleid van PSL is vastgelegd in het communicatiebeleidsplan voor de periode 2011-2013. Het VO concludeert dat

het communicatieplan een hoog ambitieniveau heeft, maar wel realistisch is opgesteld en van hoge kwaliteit is, mede door het gebruik

van eigentijdse media.

Aldus vastgesteld d.d. 21 juni 2012 te Tilburg.

mw. G.D.M. van Bree

voorzitter

Reactie van het bestuurHet bestuur van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie (PSL) geeft op grond van de

principes voor goed pensioenfondsbestuur haar reactie op het oordeel van het verantwoordingsorgaan (hierna VO) over het door het

bestuur gevoerde beleid in 2011.

Het bestuur van PSL is tevreden met het oordeel van het VO en onderschrijft het oordeel.

Het doet het bestuur genoegen dat het VO haar tevredenheid uitspreekt over het communicatieplan van het fonds. Ten aanzien van

de zorgen van het VO over de uitgebreide discussie van het bestuur met BSG over onderdelen van de dienstverlening van BSG en

het vertragende effect hiervan, deelt het bestuur mee dat deze discussie in de eerste helft van 2012 is afgerond. De implementatie

van de door het bestuur met BSG overeengekomen verbeterpunten in de dienstverlening dienen in 2012 door BSG te worden

geïmplementeerd. Het bestuur en de beleggingscommissie van het fonds volgen dit nauwlettend. Inzake de beleidsdocumenten

deelt het bestuur mee dat de Verklaring Beleggingsbeginselen op 27 maart 2012 door het bestuur is vastgesteld en dat het Jaarplan

Beleggingen zich in een afrondende fase bevindt. Met betrekking tot de opmerking van het VO over de voorbereidingstijd voor de

vergaderingen van DR en VO geeft het bestuur aan dat hierover inmiddels aanvullende afspraken zijn gemaakt.

Het bestuur zal het VO na de zelfevaluatie in het derde kwartaal van 2012 informeren over de uitkomsten van deze evaluatie en het

definitieve deskundigheidsplan ter informatie aan het VO toezenden. Tevens zal het bestuur het VO in 2012 blijven informeren over de

lopende zaken.

Aldus vastgesteld en ondertekend namens het bestuur van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en

Lederwarenindustrie d.d. 21 juni 2012.

mw. A. Nuijten van Aard mw. mr. C.H. Dassen-Soons

(voorzitter) (secretaris)

Page 44: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

44

Page 45: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 45

PSL

Jaarrekening

Page 46: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

46

Balans per 31 december(na resultaatverdeling; in duizenden euro)

Activa 2011 2010

Beleggingen voor risico pensioenfonds [1]

Onroerende zaken

– Onroerend goed in exploitatie 946 1.202

– Aandelen vastgoedmaatschappijen 19.426 26.557

20.372 27.759

Zakelijke waarden

– Aandelen 52.070 56.223

Vastrentende waarden

– Obligaties 157.538 148.044

Derivaten

– Valutatermijntransacties 129 0

– Rentederivaten 12.347 4.375

12.476 4.375

Overige beleggingen

– Commodities 14.225 13.547

256.681 249.948

Vorderingen en overlopende activa [2] 947 1.317

Liquide middelen [3] 714 2.255

258.342 253.520

[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de balans, die een integraal

onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.

Page 47: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 47

PSL

Passiva 2011 2010

Stichtingskapitaal en reserves

Reserve algemene risico’s [4] 11.501 10.383

Bestemmingsreserve VPL-regeling [5] 1.695 1.200

Overige reserve [6] 8.983 27.837

22.179 39.420

Technische voorzieningen

Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds [7] 230.022 207.678

Andere voorzieningen

Voorziening toekomstige WGA-premies [8] 2.158 2.579

Kortlopende schulden [9] 3.983 3.843

258.342 253.520

[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de balans, die een integraal

onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.

Page 48: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

48

Staat van baten en lasten(in duizenden euro)

2011 2010

Beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds

Directe beleggingsopbrengsten [10] 1.231 1.825

Indirecte beleggingsopbrengsten [11] 11.282 21.125

Kosten van vermogensbeheer [12] -212 -192

12.301 22.758

Premiebijdragen van werkgevers en werknemers [13] 4.617 4.302

Saldo van overdrachten van rechten [14] -114 -94

Pensioenuitkeringen [15] -10.427 -10.226

Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor

risico pensioenfonds [16]

Toevoeging pensioenopbouw -4.215 -3.827

Toevoeging indexering en overige toeslagen -19 -2.642

Rentetoevoeging -2.624 -2.465

Onttrekking voor uitkeringen 10.599 10.447

Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten 860 1.636

Wijziging marktrente -27.209 -16.426

Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten 125 118

Overige mutaties 139 316

Opslag streftetrendontwikkeling 0 -1.736

-22.344 -14.579

Mutatie andere voorzieningen

Voorziening toekomstige WGA-premies [17] 421 -51

Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen

Premies [18] -88 -135

Pensioenuitvoerings- en administratiekosten [19] -1.334 -1.286

Overige baten en lasten [20] -273 9

Saldo van baten en lasten -17.241 698

[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de staat van baten en lasten, die een

integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.

Page 49: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 49

PSL

2011 2010

Bestemming van het saldo

Reserve algemene risico’s 1.118 728

Bestemmingsreserve VPL-regeling 495 360

Overige reserve -18.854 -390

-17.241 698

Page 50: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

50

Kasstroomoverzicht(in duizenden euro)

2011 2010

Pensioenactiviteiten

Ontvangsten

Bijdragen van werkgevers en werknemers 4.738 4.729

Wegens overgenomen pensioenverplichtingen 175 66

Overige mutaties 0 10

4.913 4.805

Uitgaven

Uitgekeerde pensioenen, loonheffing, sociale premies en

andere inhoudingen -10.419 -10.230

Wegens overgedragen pensioenverplichtingen -289 -160

Premies herverzekering -86 -137

Pensioenuitvoerings- en administratiekosten en overige -2.305 1) -215

Overige mutaties -272 0

-13.371 -10.742

Beleggingsactiviteiten

Ontvangsten

Directe beleggingsopbrengsten 1.251 1.818

Verkopen en aflossingen beleggingen 36.464 27.578

37.715 29.396

Uitgaven

Aankopen beleggingen -30.605 -23.642

Kosten van vermogensbeheer -212 -193

-30.817 -23.835

Mutatie geldmiddelen -1.560 -376

Saldo geldmiddelen 1 januari 2.255 2.631

Saldo geldmiddelen 31 december 695 2) 2.255

1) De administratiekosten over boekjaar 2010 zijn pas begin 2011 betaald.

2) Inclusief negatief saldo depotbanken opgenomen onder de kortlopende schulden.

Page 51: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 51

PSL

Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling

Algemeen

Toepassing Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie heeft bij de samenstelling van dit jaarverslag de

Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving en BW 2 Titel 9 toegepast met inachtneming van artikel 146 van de Pensioenwet.

Schattingen en veronderstellingen

De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen

en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en

verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het

verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan

vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen

blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen.

Opname van een actief of een verplichting

Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het

pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans

opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de

omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld.

Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel,

samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de

omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.

Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een

actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.

Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met

betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de

balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer

wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de

bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg

hiervan kan sprake zijn van een post “vorderingen of schulden uit hoofde van effectentransacties”.

Saldering van een actief en een verplichting

Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van

een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien

de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële

verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen.

Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen

Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten

en lasten opgenomen.

Page 52: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

52

Vreemde valuta

Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar Euro tegen de koers per balansdatum. Baten en lasten

voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum.

Waardering

Algemene grondslagen

Alle activa en passiva zijn gewaardeerd tegen de kostprijs, tenzij hierna een andere waarderingsgrondslag wordt vermeld. Voor

kortlopende vorderingen en schulden wordt de nominale waarde geacht een redelijke benadering te zijn van de reële waarde.

Buitenlandse valuta

Activa en passiva in buitenlandse valuta zijn omgerekend tegen de ultimo jaar geldende koersen.

Onroerend goed in exploitatie

Het onroerend goed is gewaardeerd tegen de actuele waarde, zijnde 80% van de WOZ-waarde.

Aandelen en aandelen vastgoedmaatschappijen

De ter beurze genoteerde aandelen zijn gewaardeerd tegen de actuele waarde, zijnde de beurswaarde.

Obligaties

De obligaties zijn gewaardeerd tegen de actuele waarde, zijnde de intrinsieke waarde.

Derivaten en commodities

De derivaten en commodities zijn gewaardeerd tegen de actuele waarde.

Herverzekering

De overlijdens- en premievrijstellingsrisico’s bij langdurige arbeidsongeschiktheid zijn in het verslagjaar herverzekerd bij Zwitserleven.

De herverzekering is afgesloten voor de duur van vijf jaar, in de vorm van een stop-loss verzekering met een prioriteit van 125%. Deze

verzekering keert eerst uit wanneer de totale jaarlijkse schade van beide ver zekerde risico’s een bepaald minimum overschrijdt.

Reserve algemene risico’s

De reserve algemene risico’s is een reserve voor het opvangen van niet expliciet gekwantificeerde risico’s, zoals het algemene

bedrijfsrisico en kostenrisico’s. Rekening houdend met de prudente grondslagen voor de voor ziening pensioenverplichtingen is de

hoogte van deze reserve voor 2011 vastgesteld op 5% (2010: 5%) van de voorziening pensioenverplichtingen eigen rekening.

Bestemmingsreserve VPL-regeling

Begin 2006 heeft PSL een VPL-overgangsregeling geïntroduceerd voor deelnemers welke op 1 januari 2006 57 jaar of jonger waren.

Deze overgangsregeling voorziet in een eventuele aanvulling op het reguliere pensioen en heeft een voorwaardelijk karakter. De

extra toezegging wordt toegekend op het moment van pensioneren, maar uiterlijk na 15 jaar, gerekend vanaf begin 2006. Vanaf

2007 wordt voor de financiering van deze overgangsregeling jaarlijks een premie gestort in de bestemmingsreserve. Aan deze

bestemmingsreserve worden de lasten bij het onvoorwaardelijk worden van deze toezegging onttrokken.

Overige reserve

Het resultaat wordt na mutatie van de bestemmingsreserve VPL-Regeling en reserve algemene risico’s aan de overige reserve

toegevoegd.

Page 53: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 53

PSL

Technische voorzieningen

Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds

De voorziening pensioenverplichtingen is gelijk aan de contante waarde per de balansdatum van de pensioen verplichtingen, volgens

de opgebouwde rechtenmethode, inclusief de verstrekte toeslagen jegens deelnemers, gewezen deelnemers, pensioentrekkenden en

hun nagelaten betrekkingen, alsmede de verplichtingen uit hoofde van de premievrijstellingsregeling wegens arbeidsongeschiktheid.

De berekening is gebaseerd op de  volgende actuariële grondslagen:

Sterfte

AG-Prognosetafel 2010-2060 (startjaar 2012) met Towers Watson 2010 Bpf-ervarings sterfte.

Arbeidsongeschiktheidsvoorziening

80% van de contante waarde van de voor rekening van het fonds komende toekomstige aanspraken.

Gehuwdheid

Vóór pensioendatum: op basis van onbepaald partner systeem, waarbij sprake is van een gehuwdheids frequentie van 100%. Na

pensioendatum: op basis van bepaald partnersysteem.

Rekenrente

Rentetermijnstructuur van De Nederlandsche Bank per 31 december 2011 (2011: 2,72%, 2010: 3,42%).

Rentetoevoeging

Onder het FTK is de rente gelijk aan de 1-jaarsrente. Op basis van de DNB rentetermijnstructuur primo 2011 is deze rente gelijk aan

1,296% (2010: 1,303%).

Leeftijden

Aangenomen wordt dat alle verzekerden geboren zijn op de eerste dag van hun geboortemaand.

Leeftijdsverschil

Voor latente pensioenverplichtingen jegens weduwen en weduwnaars wordt de man drie jaar ouder verondersteld dan de vrouw.

Opslag wezenpensioen

De lasten ter zake van niet-ingegaan wezenpen sioen worden gesteld op 6% van de lasten ter zake van het latent weduwe- en

weduwnaarspensioen van (gewezen) deel nemers met aanspraken op uitgesteld pensioen. Voor aanspraken op latent partnerpensioen

die voortkomen uit de omzetting van ouderdomspensioen ingaand op 62 jaar wordt geen opslag voor wezenpensioen aangehouden.

Uitkeringen

De uitkeringen worden continu betaalbaar gesteld.

Kosten

In de voorziening pensioenverplichtingen is een kostenvoorziening begrepen van 8,11% (2010: 8,11%) van de netto voorziening.

Page 54: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

54

Andere voorzieningen

Voorziening toekomstige WGA-hiaatpremies

Dit is een voorziening voor de WGA-hiaatpremies ten behoeve van de WGA-hiaatverzekering. Zolang nog middelen in de voorziening

aanwezig zijn, worden de premies voor de WGA-hiaatverzekering uit de voorziening betaald aan de aangesloten werkgevers die hun

werknemers hebben verzekerd voor het WGA-hiaat door middel van de verzekering die door CAO-partijen in de Schoen-, Leder- en

Lederwaren is afgesloten.

Resultaatbepaling

Algemeen

De lasten en baten worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben.

Directe beleggingsopbrengsten

Onder directe beleggingsopbrengsten wordt bij vast rentende waarden verstaan de rente-opbrengst verminderd met de kosten; bij

de aandelen wordt hieronder verstaan het bruto-dividend verminderd met de kosten. Voor het onroerend goed wordt de netto huur

verantwoord. De intresten van overige activa en passiva worden opgenomen op basis van nominale bedragen.

Indirecte beleggingsopbrengsten

Onder indirecte beleggingsopbrengsten worden de volgende resultaten opgenomen:

– gerealiseerde en niet-gerealiseerde koers verschillen van onroerende zaken, aandelen vastgoedmaat schappijen, aandelen,

obligaties, leningen op schuld bekentenissen en hypotheken;

– boetes bij vervroegde aflossingen van leningen op schuldbekentenis;

– valutaverschillen inzake deposito’s en bankrekeningen in buitenlandse valuta en valutatermijntransacties.

Kosten van vermogensbeheer

Onder de kosten van vermogensbeheer worden alle kosten opgenomen die verband houden met het beheer en de administratie van

de beleggingen.

Kasstroomoverzicht

Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode.

Page 55: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 55

PSL

Toelichting op de balans per 31 december(in duizenden euro)

Activa

[1] Beleggingen voor risico pensioenfonds

Niet-

Stand Aankopen/ Verkopen Gerealiseerde gerealiseerde Stand

ultimo Verstrek- uitlotingen/ koers- koers- ultimo

Categorie 2010 kingen aflossingen verschillen verschillen 2011

Onroerende zaken

Onroerend goed in exploitatie 1.202 0 -298 42 0 946

Aandelen vastgoedmaatschappijen 26.557 0 -5.050 876 -2.957 19.426

27.759 0 -5.348 918 -2.957 20.372

Zakelijke waarden

Aandelen 56.223 7.284 -8.031 561 -3.967 52.070

Vastrentende waarden

Obligaties 148.044 10.000 -9.650 1.538 7.606 157.538

Derivaten

Valutatermijntransacties -1.903 0 571 46 -1.798 -3.084

Rentederivaten 4.375 0 -528 105 8.395 12.347

2.472 0 43 151 6.597 9.263

Overige beleggingen

Commodities 13.547 12.750 -12.297 -3.691 3.916 14.225

Totaal beleggingen 248.045 30.034 -35.283 -523 11.195 253.468

Bij herrubricering stand negatieve

valutatermijntransacties onder de

kortlopende schulden -1.903 -3.213

Belegd vermogen activa zijde 249.948 256.681

Er wordt niet rechtstreeks belegd in premiebijdragende ondernemingen. Verder vindt er binnen de fondsen waarin wordt

geparticipeerd uitleen van effecten plaats. Tevens is er sprake van collateral op beleggingen.

Page 56: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

56

Methodiek bepaling marktwaarde

Level 1: Directe marktwaardering: beursnotering in een actieve markt (waarop geen prijsaanpassingen worden uitgevoerd).

Level 2: Afgeleide marktwaardering: geen directe beursnotering maar andere uit de markt waarneembare data danwel een prijs

gebaseerd op een transactie in een niet actieve markt met niet-significante prijsaanpassing (gebaseerd op aannames en

schattingen).

Level 3: Modellen en technieken: marktwaardebepaling niet gebaseerd op marktdata, maar gebaseerd op aannames en schattingen

die de prijs significant beïnvloeden.

Level 3

Modellen en

Level 1 Level 2 technieken

Directe Afgeleide niet Stand

markt- markt- gebaseerd ultimo

Categorie notering noteringen op marktdata 2011

Onroerende zaken

Onroerend goed in exploitatie 0 0 946 946

Aandelen vastgoedmaatschappijen 17.462 0 1.964 19.426

17.462 0 2.910 20.372

Zakelijke waarden

Aandelen 50.217 1.853 0 52.070

Vastrentende waarden

Obligaties 157.538 0 0 157.538

Derivaten

Valutatermijntransacties 129 0 0 129

Rentederivaten 0 12.347 0 12.347

129 12.347 0 12.476

Overige beleggingen

Commodities 14.225 0 0 14.225

Belegd vermogen activa zijde 239.571 15.146 2.910 256.681

Derivaten

Valutaderivaten 0 -3.213 0 -3.213

Belegd vermogen passiva zijde 0 -3.213 0 -3.213

Totaal belegd vermogen 239.571 10.987 2.910 253.468

Procentueel 2011 94,5% 4,4% 1,1% 100,0%

Procentueel 2010 91,7% 8,2% 0,1% 100,0%

Page 57: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 57

PSL

2011 2010

[2] Vorderingen en overlopende activa

Premies

Dit betreft de nog te vorderen premies van de aangesloten

ondernemingen. 215 276

Lopende intrest en dividend

Hieronder is opgenomen de aan het boekjaar toe te rekenen intrest en

dividend van:

– Liquide middelen 4 2

Overige vorderingen en overlopende activa

Rekening-courant inzake overgangsregeling 717 1.007

Terugvorderbare dividendbelasting 0 22

Uitkeringen 10 8

Verzekeringsmaatschappijen 0 2

Vooruitbetaalde bedragen volgend boekjaar 1 0

728 1.039

Totaal vorderingen en overlopende activa 947 1.317

[3] Liquide middelen

ABN AMRO Bank N.V. 0 186

ING Bank N.V. 714 2.023

Depotbanken 0 46

714 2.255

Totaal activa 258.342 253.520

Page 58: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

58

Passiva 2011 2010

Stichtingskapitaal en reserves

Stichtingskapitaal

[4] Reserve algemene risico’s

Stand per 1 januari 10.383 9.655

Bij: uit bestemming saldo 1.118 728

Stand per 31 december 11.501 10.383

[5] Bestemmingsreserve VPL-regeling

Stand per 1 januari 1.200 840

Bij: uit bestemming saldo 495 360

Stand per 31 december 1.695 1.200

[6] Overige reserve

Stand per 1 januari 27.837 28.227

Af: uit bestemming saldo -18.854 -390

Stand per 31 december 8.983 27.837

Totaal reserves 22.179 39.420

De minimaal vereiste dekkingsgraad bedraagt 104,1% ( 2010 104,1%).

De vereiste dekkingsgraad bedraagt 112,1% (2010 115,2%).

De dekkingsgraad (exclusief bestemmingsreserve) is 108,9%

(2010 118,4%).

Page 59: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 59

PSL

2011 2010

Technische voorzieningen

[7] Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds

De voorziening pensioenverplichtingen per 31 december voor risico

van het pensioenfonds is als volgt opgebouwd:

Deelnemers 50.730 41.239

Gewezen deelnemers 57.543 52.642

Pensioengerechtigden 121.303 113.389

Langdurig zieken 446 408

Totale voorziening pensioenverplichtingen 230.022 207.678

Het verloop van de voorziening is als volgt:

Stand per 1 januari 207.678 193.099

Mutaties:

Toevoeging pensioenopbouw 4.215 3.827

Toevoeging indexering en overige toeslagen 19 2.642

Rentetoevoeging 2.624 2.465

Onttrekking voor uitkeringen -10.599 -10.447

Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten -860 -1.636

Wijziging marktrente 27.209 16.426

Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten -125 -118

Overige mutaties -139 -316

Opslag sterftetrendontwikkeling 0 1.736

Stand per 31 december 230.022 207.678

Andere voorzieningen

[8] Voorziening toekomstige WGA-premies

Stand per 1 januari 2.579 2.528

Af/bij: mutatie ten gunste/laste van de staat van baten en lasten -421 51

Stand per 31 december 2.158 2.579

Als het gevolg van het feit dat het toegekende rendement over

boekjaar 2011 lager was dan de ten laste van deze voorziening

betaalde premies, is deze voorziening in 2011 afgenomen.

Page 60: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

60

2011 2010

[9] Kortlopende schulden

Derivaten (valutatermijntransacties) 3.213 1.903

Negatief saldo depotbanken 19 0

Vermogensbeheerder 78 35

Rekening-courant inzake overgangsregeling 184 300

Premies 151 263

Loonheffing en sociale premies 191 181

Autoriteit Financële Markten 7 7

De Nederlandsche Bank 11 9

Administratiekosten, accountant en actuaris 94 1.114

Door te storten bedragen 28 0

Overige 7 31

3.983 3.843

Totaal passiva 258.342 253.520

Niet in de balans opgenomen verplichtingen

Door de beleggingsfondsen waarin PSL participeert zijn beleggingen

uitgeleend. Het bedrag aan uitgeleende effecten dat aan PSL toekomt,

bedraagt per 31 december 2011 € 6.744.429,- (2010 € 1.820.379,-).

Page 61: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 61

PSL

Toelichting op de staat van baten en lasten(in duizenden euro)

Bezoldiging bestuursleden

De bestuursleden van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder-, Lederwarenindustrie hebben in 2011 geen

bezoldiging ontvangen. Wel hebben ze voor het bijwonen van vergaderingen van het bestuur en de beleggingscommissie in totaal

een bedrag van € 59.904,- ontvangen aan vacatiegeld en reiskostenvergoeding.

Personeel

Gedurende het boekjaar 2011 had Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie geen personeel

in dienst.

Baten en lasten 2011 2010

Beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds

[10] Directe beleggingsopbrengsten

Onroerend goed in exploitatie 25 26

Vastrentende derivaten 1.160 1.679

Liquide middelen en deposito’s 9 61

FVP-bijdragen 3 2

Waardeoverdrachten -2 -3

Rente met betrekking tot bijdragen van werkgevers en werknemers 8 23

Rente met betrekking tot rekening-courant overgangsregeling 28 37

Overig -2 0

1.231 1.825

[11] Indirecte beleggingsopbrengsten

Gerealiseerde koersverschillen:

Onroerend goed in exploitatie 42 0

Aandelen vastgoedmaatschappijen 876 -394

Aandelen 561 14

Obligaties 1.538 1.006

Valutermijntransacties 46 2.762

Rentederivaten 105 0

Commodities -3.691 0

Valutaverschillen 609 -3.061

Page 62: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

62

2011 2010

Niet-gerealiseerde koersverschillen:

Onroerend goed in exploitatie 0 -162

Aandelen vastgoedmaatschappijen -2.957 4.343

Aandelen -3.967 7.325

Obligaties 7.606 5.530

Valutermijntransacties -1.798 -2.326

Rentederivaten 8.395 3.469

Commodities 3.916 2.624

Valutaverschillen 1 -5

11.282 21.125

[12] Kosten van vermogensbeheer 1)

Bewaarloon en beheerloon effecten -205 -157

Kosten beleggingsadviseur -7 -35

-212 -192

Totaal beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds 12.301 22.758

[13] Bijdragen van werknemers en werkgevers

Werknemersaandeel reglementaire premie 1.239 1.120

Werkgeversaandeel reglementaire premie 2.478 2.241

Inkoopsommen 0 2

Inkoopsommen overgangsregelingen 856 801

FVP 44 138

4.617 4.302

De premiebijdragen van werkgever en werknemers bedragen in totaal

17,5% (2010 16,5%) van de loonsom. De werkgeverspremie bedraagt

11,67% (2010 11,0%) en de werknemersbijdrage bedraagt 5,83%

(2010 5,5%).

De kostendekkende, gedempte en feitelijke premies zijn als volgt:

Kostendekkende premie 4.612 3.939

Gedempte kostendekkende premie 3.258 3.056

Feitelijke premie 2) 4.149 3.915

1) Het is niet mogelijk om de kosten vermogensbeheer naar de verschillende beleggingscategorieën te verdelen. Zie ook pagina 15 van dit jaarverslag.

2) De feitelijke premie is gelijk aan de reglementaire premie onder aftrek van de premie voor de voorwaardelijke VPL-regeling.

Page 63: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 63

PSL

2011 2010

De kostendekkende, gedempte en feitelijke inkoopsommen

overgangsregelingen zijn als volgt:

Kostendekkende inkoopsommen overgangsregelingen 911 843

Gedempte kostendekkende inkoopsommen overgangsregelingen 851 799

Feitelijke inkoopsommen overgangsregelingen 856 801

De aan het boekjaar toe te rekenen feitelijke premie is als bate

verantwoord.

De kostendekkende premie is als volgt samensteld:

Actuarieel benodigd 3.403 3.055

Opslag in stand houden vereist vermogen 517 370

Opslag voor uitvoeringskosten 692 514

Actuarieel benodigd ten behoeve van toeslagverlening 0

4.612 3.939

De gedempte kostendekkende premie is als volgt samengesteld:

Actuarieel benodigd 2.227 2.172

Opslag in stand houden vereist vermogen 339 370

Opslag voor uitvoeringskosten 692 514

Actuarieel benodigd ten behoeve van toeslagverlening 0 0

3.258 3.056

De kostendekkende inkoopsom voor de overgangsregelingen is als

volgt samengesteld:

Actuarieel benodigd 791 752

Opslag in stand houden vereist vermogen 120 91

911 843

De gedempte kostendekkende inkoopsom voor de

overgangsregelingen is als volgt samengesteld:

Actuarieel benodigd 739 708

Opslag in stand houden vereist vermogen 112 91

851 799

Page 64: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

64

2011 2010

Bij de bepaling van de aan het boekjaar toe te rekenen premie is

rekening gehouden met premieopslagen.

De feitelijke premie is vastgesteld als een doorsneepremie ter grootte

van 17,5% van de pensioengrondslag. Deze doorsneepremie is

overeengekomen tussen het pensioenfonds en de aangesloten

werkgevers. De totale bijdrage aan het pensioenfonds is bepaald in

overleg tussen de sociale partners en is door het bestuur –gehoord de

actuaris van het pensioenfonds– getoetst op adequaatheid.

Daarnaast wordt de opbouw van pensioenaanspraken uit hoofde van

de overgangsregeling voor deelnemers geboren in 1948 en eerder

gefinancierd door de VUT-fondsen. De feitelijke premie die deze VUT-

fondsen verschuldigd zijn is gelijk aan de gedempte kostendekkende

premie, zonder de kostenopslag van 17,5% van de feitelijke premie.

[14] Saldo van overdrachten van rechten

Overgenomen pensioenverplichtingen 175 66

Overgedragen pensioenverplichtingen -289 -160

-114 -94

[15] Pensioenuitkeringen

Pensioenen

Ouderdomspensioen -7.588 -7.458

Partnerpensioen -2.144 -2.143

Wezenpensioen -19 -21

Andere uitkeringen

Afkopen -485 -396

WAO-hiaatuitkeringen -191 -208

-10.427 -10.226

Page 65: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 65

PSL

2011 2010

[16] Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor

risico pensioenfonds

Toevoeging pensioenopbouw -4.215 -3.827

Toevoeging indexering en overige toeslagen -19 -2.642

Rentetoevoeging -2.624 -2.465

Onttrekking voor uitkeringen 10.599 10.447

Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten 860 1.636

Wijziging marktrente -27.209 -16.426

Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten 125 118

Overige mutaties 139 316

Opslag sterftetrendontwikkeling 0 -1.736

Totaal mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor

risico pensioenfonds -22.344 -14.579

Mutatie andere voorzieningen

[17] Voorziening toekomstige WGA-premies

Mutatie voorziening 421 -51

Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen

[18] Premies

Premie risicoverzekering -25 -25

Bijdrage in premies WGA-hiaatverzekering aangesloten ondernemingen -63 -110

Totaal mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen -88 -135

[19] Pensioenuitvoerings- en administratiekosten

Administratie -1.036 -978

Accountant (controle jaarrekening) -32 -38

Actuaris -157 -163

Advieskosten -6 -19

Bestuur -60 -55

De Nederlandsche Bank -11 0 1)

Aurotiteit Financiële Markten -7 -7

Contributie Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen -8 -7

UWV -1 -1

Overige -16 -18

-1.334 -1.286

1) Het verschil tussen de geraamde bijdrage 2009 en de werkelijke bijdrage over 2009 hebben in 2010 geresulteerd in een baat, waardoor het totaalsaldo over boekjaar 2010 nihil was.

Page 66: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

66

2011 2010

[20] Overige baten en lasten

Mutatie voorziening dubieuze debiteuren -31 0

CAO-afspraken -308 0

Diverse kleine posten 66 9

-273 9

Saldo van baten en lasten -17.241 698

2011 2010

Actuariële analyse van het saldo

Beleggingsopbrengsten -17.532 3.867

Premies -378 -204

Waardeoverdrachten 11 24

Kosten -94 565

Uitkeringen 172 221

Sterfte 610 576

Arbeidsongeschiktheid 82 102

Reguliere mutaties -120 -33

Toeslagverlening -19 -2.642

Incidentele mutaties voorziening -52 -1.736

Overige oorzaken 79 -42

-17.241 698

Page 67: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 67

PSL

Risicoparagraaf(in duizenden euro)

In de risicoparagraaf binnen het bestuursverslag is het beleid rond risicobeheersing uiteengezet. Hierna wordt een aantal specifieke

risico’s nader toegelicht en gekwantificeerd.

Solvabiliteitsrisico

Het belangrijkste financieel risico voor het Pensioenfonds is het niet kunnen nakomen van de pensioentoezeggingen.

Een belangrijke maatstaf hiervoor is het aanwezig Eigen vermogen. Wettelijk is een gestandaardiseerde methode vastgelegd

om te kunnen toetsen of het aanwezig Eigen vermogen voldoende is om een aantal specifieke risico’s op te kunnen vangen (het

standaardmodel). Het eigen vermogen van PSL per 31 december 2011 is kleiner dan het Vereist eigen vermogen volgens het

standaardmodel, zodat het Pensioenfonds hierdoor een langetermijnherstelplan heeft moeten indienen.

Jaarlijks vindt toetsing plaats aan de hand van dit standaardmodel. De verschillende risicofactoren hierin worden benoemd onder de

noemer S1 tot en met S6 en S8. Tevens wordt rekening gehouden met onderling compenserende effecten (diversificatie effect). Hierna

zijn de uitkomsten weergegeven voor de verschillende risicocategorieën:

Strategisch 20111) Feitelijk 20101)

€ % € %

Renterisico (S1) 8.038 3,5 10.219 4,9

Zakelijkewaardenrisico (S2) 21.403 9,3 24.303 11,7

Valutarisico (S3) 4.049 1,8 405 0,2

Grondstoffenrisico (S4) 3.864 1,7 3.930 1,9

Kredietrisico (S5) 1.084 0,5 817 0,4

Verzekeringstechnisch risico (S6) 5.753 2,5 5.223 2,5

Concentratierisico (S8) 3.561 1,5 3.168 1,5

Diversificatie-effect -19.949 -8,7 -16.490 -7,9

Vereist eigen vermogen 27.803 12,1 31.575 15,2

Aanwezige dekkingsgraad 108,9 118,4

Minimaal vereiste dekkingsgraad 104,1 104,1

Vereist eigen vermogen strategisch 112,1 feitelijk 115,2

De dekkingsgraad wordt berekend door het totaal van de activa voor risico van het Pensioenfonds (minus de passiefposten

Kortlopende schulden en overlopende passiva en de bestemming VPL-regeling) te delen door de Voorziening pensioenverplichtingen.

Het afgelopen jaar is deze, op grondslagen van het Pensioenfonds, afgenomen van 118,4% (2010) tot 108,9% (2011).

1) Het vereist eigen vermogen wordt jaarlijks vastgesteld als het maximum van het vereist eigen vermogen op basis van de strategische beleggingsmix en het vereist eigen vermogen

op basis van de feitelijke beleggingsmix.

Page 68: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

68

Renterisico

Het Pensioenfonds kent een langere looptijd voor pensioenverplichtingen dan voor de looptijd van de beleggingen. Het renterisico

wordt veroorzaakt, doordat de rentegevoeligheid van de verplichtingen afwijkt van de rentegevoeligheid van de beleggingen.

De daling van de rentestanden die worden gehanteerd bij de berekeningen van de Voorziening pensioenverplichtingen

(eind 2011: 2,72% ten opzichte van eind 2010: 3,42%) leidt tot een stijging van de Voorziening pensioenverplichtingen (in 2011:

29,209 miljoen euro).

De beleggingen, gewaardeerd tegen marktwaarde, zijn in meer of mindere mate gerelateerd aan ontwikkelingen van de rentestanden.

Door de periodieke afstemming van beide ontwikkelingen wordt de dekkingsgraad nauwgezet gemonitord. Deze rentegevoeligheid

is één van de actoren bij de bepaling van de (strategische) assetallocatie en de duratie van de portefeuilles. Door rente swaps wordt de

duratie van de portefeuille van vastrentende waarden verlengd van 5,5 naar 8,1 jaar.

Duratie van de vastrentende waarden (inclusief derivaten) 8,1 jaar.

Duratie van de pensioenverplichtingen 15,3 jaar.

Gevoeligheidsanalyse:

Een daling van de marktrente van 1,0%-punt zou leiden tot een hogere verplichting ad 35.299 en tegelijkertijd tot een hogere

marktwaarde van de (vastrentende) beleggingen (inclusief derivaten) ad 24.809. Per saldo zou een dergelijke daling van de marktrente

een verlagend effect op het eigen vermogen hebben van 10.489.

Derivaten

Het renterisico is afgedekt door middel van renteswaps. Het ongerealiseerd resultaat bedraagt 8.395.

Zakelijkewaardenrisico

Mogelijke waardedalingen van beleggingen voor het vastgoed en de aandelen zijn in het hiervoor genoemde standaardmodel

begrepen. Hiervoor wordt een gedifferentieerde berekening naar categorieën van markten en beleggingen uitgevoerd. Ter zake van

het zakelijke waarden risico worden risico-inschattingen aan de hand van de in de markt gebruikelijke risicoparameters gemaakt. In

het beleggingsbeleid wordt met dergelijke risico’s rekening gehouden door ondermeer een toepassing van voldoende spreiding in

de beleggingsportefeuille naar categorieën, markten en dergelijke. De volatiliteit van de marktwaarden (prijsrisico’s) van beleggingen

wordt periodiek geëvalueerd en kan leiden tot bijstellingen in het vermogensbeheer.

2011 2010

€ % € %

Verdeling zakelijke waarden per categorie:

Ontwikkelde markten (Mature markets) 45.766 87,9 48.443 86,2

Opkomende markten (Emerging markets) 6.303 12,1 7.780 13,8

52.070 100,0 56.223 100,0

Page 69: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 69

PSL

Valutarisico

De pensioenverplichtingen luiden in euro’s, de mogelijke risico’s als gevolg van valutakoersontwikkelingen komen daarom alleen bij de

beleggingen tot uitdrukking. Het valutarisico is voor 95% afgedekt. Zonder afdekking van valutarisico loopt het pensioenfonds risico bij

een daling van vreemde valuta ten opzichte van de euro. Door meer dan 100% van het risico af te dekken loopt het fonds risico bij een

stijging van vreemde valuta ten opzichte van de euro.

Het valutarisico wordt berekend aan de hand van een scenario waarbij wordt uitgegaan van een waardedaling van de beleggingen in

vreemde valuta van 20%. Het valutarisico is het totale negatieve effect op de waarde van alle beleggingen als gevolg van dit scenario.

Afdekking van het valutarisico vindt plaats via derivatencontracten.

2011 2010

€ % € %

Onroerende zaken naar valuta vóór afdekking met derivaten:

Euro 16.781 82,4 22.762 82,0

Britse pound sterling 3.591 17,6 4.997 18,0

20.372 100,0 27.759 100,0

Onroerende zaken naar valuta na afdekking met derivaten:

Euro 20.372 100,0 27.759 100,0

20.372 100,0 27.759 100,0

Zakelijke waarden naar valuta vóór afdekking met derivaten:

Euro 22.228 42,7 25.125 44,7

Amerikaanse dollar 14.567 28,0 15.479 27,5

Australische dollar 1.568 3,0 1.672 3,0

Britse pound sterling 10.414 20,0 11.375 20,2

Japans yen 3.293 6,3 2.572 4,6

52.070 100,0 56.223 100,0

Zakelijke waarden naar valuta na afdekking met derivaten:

Euro 51.845 99,6 56.055 99,6

Amerikaanse dollar -30 -0,1 276 0,5

Australische dollar -35 -0,1 -25 0,0

Britse pound sterling 392 0,8 -83 -0,1

Japans yen -102 -0,2 0 0,0

52.070 100,0 56.223 100,0

Page 70: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

70

Vastrentende waarden

Alle vastrentende waarden zijn in euro (2010 idem).

Derivaten

Ter afdekking van de valutarisico’s op de effectenportefeuille zijn er door de vermogensbeheerders valutatermijntransacties afgesloten.

De post valutatermijntransacties bestaat uit de volgende transacties, omgerekend in euro’s per 31 december 2011:

aankoop verkoop

in miljoenen euro’s transacties transacties

euro 0 0

US dollar 555 -2.595

Australische dollar 12 -152

Japanse yen 44 -476

Britse pound sterling 152 -624

763 -3.847

Indien de afrekening van deze transacties op 31 december 2011 zou hebben plaatsgevonden dan zou het af te rekenen bedrag lager

uitvallen dan overeengekomen (ongerealiseerde resultaat van negatief 1.798).

Kredietrisico

Voornamelijk wordt belegd via fondsen die aan de hand van mandaten gemanaged worden. Een van de aspecten daarbij is

het beheersen van kredietrisico’s. Bij het kredietrisico dient het effect van de kredietwaardigheid van de partijen, waarin belegd

wordt, tot uitdrukking te komen. Het kredietrisico komt tot uitdrukking in de zogenaamde creditspread. Deze creditspread is het

verschil tussen de uitkering die afhangt van de kredietwaardigheid van de tegenpartij en een uitkering die met volledige zekerheid

(risicovrij) tot uitkering zal komen. Het kredietrisico verbonden aan derivatentransacties wordt beheerst door het afsluiten van

standaardovereenkomsten met tegenpartijen, het beoordelen van de kredietwaardigheid van tegenpartijen, het spreiden van het

transactievolume over verschillende tegenpartijen, het eisen van voldoende onderpand en een adequate monitoring met betrekking

tot de gestelde eisen inzake het onderpand.

De portefeuille Vastrentende waarden bevat ook rechtstreekse beleggingen waarbij het kredietrisico mede met behulp van de

Standard & Poor’s rating wordt gemonitord. Bij de balanspost Vastrentende waarden is een nadere toelichting opgenomen waaruit de

verdeling van de portefeuille blijkt.

Page 71: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 71

PSL

2011 2010

€ % € %

Rating vastrentende waarden:

AAA 122.195 77,5 116.729 78,8

AA 14.578 9,3 9.997 6,8

A 13.571 8,6 15.481 10,5

BBB 7.041 4,5 5.623 3,8

Lager dan BBB 153 0,1 213 0,1

157.538 100,0 148.044 100,0

Verdeling vastrentende waarden naar looptijd:

Resterende looptijd < 1 jaar 2.527 1,6 2.157 1,5

Resterende looptijd > 1 jaar < 5 jaar 89.125 56,6 73.514 49,6

Resterende looptijd >= 5 jaar 65.886 41,8 72.374 48,9

157.538 100,0 148.044 100,0

Verzekeringstechnisch risico

Binnen het verzekeringstechnische risico worden in principe alleen risico’s meegenomen die verband houden met sterfte.

Het omvat de risico’s als gevolg van afwijkingen ten opzichte van de verwachte sterfte en afwijkingen van de verwachte sterftetrend

(langlevenrisico). Tot het verzekeringstechnische risico worden gerekend: procesrisico, risico-opslag voor afwijkingen ten opzichte van

de sterftetrend en negatieve stochastische afwijkingen van de verwachtingswaarde. Deze drie risico’s bedragen een percentage van de

op actuele waarde berekende technische voorziening. Het procesrisico neemt af naarmate het deelnemersbestand toeneemt, omdat

het sterfteproces dan beter kan worden geschat. De beide andere risicofactoren houden respectievelijk rekening met de onzekerheid

in de sterftetrend en met de negatieve stochastische afwijkingen.

Concentratierisico

Wanneer een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt, loopt het fonds concentratierisico. Ten behoeve van hun

risicomanagement dient het fonds rekening te houden met concentratierisico, hetgeen kan resulteren in het aanhouden van een

reserve in het eigen vermogen. In het standaardmodel is de gevoeligheid van het eigen vermogen voor het concentratierisico

gelijkgesteld aan 0%. In overleg met de waarmerkende actuaris van het fonds is besloten om voor het fonds wel rekening te houden

met een buffer voor het concentratierisico. Dit risico komt in de vaststelling van het vereist eigen vermogen tot uitdrukking in de extra

buffer van 3.561 en levert een bijdrage van 0,2% aan het totale vereist eigen vermogen.

Page 72: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

72

2011 2010

€ % € %

Onroerende zaken

Verdeling onroerende zaken per sector:

Woningen 946 4,6 1.202 4,3

Participaties in vastgoed beleggingsfondsen 19.426 95,4 26.557 95,7

20.372 100,0 27.759 100,0

Verdeling onroerende zaken per regio:

Europa 20.372 100,0 27.759 100,0

20.372 100,0 27.759 100,0

Grote posten: onroerende zaken van eenzelfde uitgevende instelling groter dan 5% van de totale beleggingen in onroerende zaken:

Blue Sky Real Estate Europe Public Pass 17.462 85,7 24.461 88,1

Blue Sky Real Estate Europe Privat Act. 1.964 9,6 2.096 7,6

2011 2010

€ % € %

Zakelijke waarden

Verdeling zakelijke waarden per regio:

Europa 30.122 57,9 33.389 59,4

Noord-Amerika 10.109 19,4 10.095 18,0

Japan 3.296 6,3 2.572 4,6

Overig Pacific 2.239 4,3 2.388 4,2

Emerging markets 6.304 12,1 7.779 13,8

52.070 100,0 56.223 100,0

Page 73: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 73

PSL

Grote posten: zakelijke waarden van eenzelfde uitgevende instelling groter dan 5% van de totale beleggingen in zakelijke waarden:

2011 2010

€ % € %

Blue Sky Equity Europe ex UK Passive 19.796 38,0 22.013 39,2

Blue Sky Equity UK Enhanced 10.326 19,8 11.375 20,2

Blue Sky Equity USA Large Cap Enhanced 8.256 15,9 8.768 15,6

2011 2010

€ % € %

Vastrentende waarden

Verdeling vastrentende waarden per regio:

Europa 157.538 100,0 148.044 100,0

157.538 100,0 148.044 100,0

Grote posten: vastrentende waarden van eenzelfde uitgevende instelling groter dan 5% van de totale beleggingen in vastrentende

waarden:

Blue Sky Fixed Income EMU Govt. Debt AAA 98.686 62,6 93.459 64,9

Blue Sky Fixed Income Corp. Debt Pass. 58.852 37,4 54.585 37,9

Tilburg, 21 juni 2012

mw. A. Nuijten-van Aard mw. mr. C.H. Dassen-Soons

(voorzitter) (secretaris)

Page 74: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

74

Page 75: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 75

PSL

Overige gegevens

Gebeurtenissen na balansdatumEr hebben zich geen belangrijke gebeurtenissen na balansdatum voorgedaan.

FinancieringTer financiering van de pensioenregeling ontvangt het pensioenfonds van de aangesloten ondernemingen een premie van 17,5%

van de voor de betreffende deelnemer geldende pensioengrondslag. In dit percentage is besloten de deelnemersbijdrage ad 5,83%

van de voor hem geldende pensioengrondslag. De na afhaking van bovenvermelde opslagen resul terende netto-premie is voldoende

voor de opbouw van de onvoorwaardelijke nominale aanspraken. Het bestuur kan, gehoord de actuaris, een (tijdelijke) korting op deze

premiepercentages vaststellen.

Resultaatbestemming

Statutair bepalingen omtrent de resultaatbestemming

In de statuten is geen bepaling opgenomen over de resultaatbestemming.

Resultaatverdeling

Voor een beschrijving van de methodiek van de bestemming van het saldo wordt verwezen naar de grondslagen voor waardering en

resultaatbepaling met betrekking tot de reserves op pagina 52 van dit jaarverslag. Het bestuur heeft besloten het resultaat over het

boekjaar 2011 als volgt te verdelen:

2011

x € 1.000

Reserve algemene risico’s 1.118

Bestemmingsreserve VPL-regeling 495

Overige reserve -18.854

______

-17.241

Page 76: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

76

Uitvoering

Vermogensbeheer

Het bestuur van het pensioenfonds is verantwoordelijk voor het beleggingsbeleid en de uitvoering daarvan. Het bestuur heeft een

beleggingscommissie gevormd, die tot taak heeft het beleggingsbeleid voor te bereiden en te controleren.

Het vermogens beheer en de beleggings administratie wordt verzorgd door Blue Sky Group.

Administratie

De pensioen- en de financiële administratie worden uitgevoerd door AZL te Heerlen. Verder zijn de actuariële advi sering en de uitvoerende

werkzaamheden van het fonds ook opgedragen aan AZL te Heerlen. De controle van de jaarrekening is uitgevoerd door Ernst & Young

Accountants LLP te Maastricht. De certificering voor boekjaar 2011 is opgedragen aan Mercer Certificering B.V. te Amstelveen.

Page 77: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 77

PSL

Actuariële verklaring

Opdracht

Door Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie te Tilburg is aan Mercer Certificering B.V. de

opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2011.

Gegevens

De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van

het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb

ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn

“Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de

accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid

van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn.

Werkzaamheden

Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door

het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij

beoordeelde berekeningen heb aanvaard.

Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht:

– heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen

vermogen toereikend zijn vastgesteld, en

– heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds.

Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden

van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot

balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds.

De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap

geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.

Oordeel

De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend

vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen vermogen,

maar niet lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de

verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een reservetekort.

Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de

Pensioenwet, met uitzondering van artikel 132 vanwege het reservetekort.

De vermogenspositie van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie is naar mijn mening niet

voldoende, vanwege het reservetekort.

Amstelveen, 21 juni 2012

Ir. M.W. Heemskerk AAG

verbonden aan Mercer Certificering B.V.

Page 78: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

78

Aan: het bestuur van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie

Controleverklaring van de onafhankelijke accountant

Verklaring betreffende de jaarrekening

Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2011 van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en

Lederwarenindustrie te Tilburg gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2011 en de winst-en-

verliesrekening over 2011 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële

verslaggeving en andere toelichtingen.

Verantwoordelijkheid van het bestuur

Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw

dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW van het in

Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW), met inachtneming van het bepaalde in artikel 146 Pensioenwet. Het bestuur is tevens

verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te

maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.

Verantwoordelijkheid van de accountant

Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle

verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de

voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid

wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.

Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen

in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met

inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten.

Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het

opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend

zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de

effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte

grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen,

alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.

Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel

te bieden.

Oordeel

Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie per 31 december 2011 en van het resultaat over 2011 in

overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW, met inachtneming van het bepaalde in artikel 146 Pensioenwet.

Page 79: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 79

PSL

Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen

Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het

onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel

2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat

kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.

Maastricht, 21 juni 2012

Ernst & Young Accountants LLP

w.g. R.E.J. Pluymakers RA

Page 80: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

80

Page 81: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 81

PSL

Begrippenlijst

Pensioenen

ABTN

Afkorting voor actuariële en bedrijfstechnische nota. In de ABTN wordt door het bestuur van een pensioenfonds uiteengezet

welke actuariële en bedrijfstechnische opzet ten grondslag ligt aan een fonds. Ook wel bedrijfsplan genoemd. Hierin komen drie

hoofdonderwerpen aan de orde: de wijze van vaststelling van de verplichtingen jegens de deelnemers, de beleggingsportefeuille en

het intern risicobeheersingssysteem.

Accounting standaarden

Raamwerk van verslaggevingsregels voor het opstellen van een jaarrekening en jaarverslag. Met ingang van het verslagjaar 2005

moeten alle beursgenoteerde ondernemingen, banken en verzekeringsmaatschappijen hun geconsolideerde jaarrekening volledig

inrichten op basis van International Accounting Standards (IAS), door de IAS Board omgedoopt in International Financial Reporting

Standards (IFRS). Het doel van IFRS is om de transparantie en internationale vergelijkbaarheid van de externe finan ciële verslaggeving te

verbeteren.

Niet beursgenoteerde rechtspersonen hebben de keuze om of IFRS toe te passen, of de Nederlandse Richtlijnen voor de

Jaarverslaggeving.

Actuariële grondslagen

Dit zijn de veronderstellingen die de actuaris gebruikt bij de vaststelling van de pensioenverplichtingen en de pensioenpremie.

Deze veronderstellingen hebben onder meer betrekking op de gehanteerde rekenrente, de kansstelsels en de kostenopslagen.

Actuaris

Een actuaris kan antwoord geven op de vraag wat de toekomst aan pensioenuitkeringen gaat kosten. De actuaris is bij uitstek degene

die financiële risico’s op de agenda plaatst en adequate oplossingen bedenkt.

Contante waarde

De waarde op dit moment van een toekomstige geldstroom, rekening houdend met een bepaalde rentevoet.

De Nederlandsche Bank (DNB)

Bij wet ingesteld toezichthoudend orgaan, dat onder andere het naleven van de Pensioenwet bewaakt.

Franchise

Het deel van het pensioengevend salaris dat voor de pensioenberekening buiten beschouwing wordt gelaten. Dit salarisdeel wordt

geacht door de AOW-uitkering voldoende van pensioen te worden voorzien.

Bijlage

Page 82: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

82

Gedempte premie

De kostendekkende premie gebaseerd op de rentetermijnstructuur is gevoelig voor renteveranderingen. Hierdoor ontstaan fluctuaties

van deze kostendekkende premie. Om dit effect te voorkomen biedt het raamwerk van de PW en het FTK de mogelijkheid om

premiedemping te bewerkstelligen. Het is daarbij toegestaan om af te wijken van de rentetermijnstructuur als rekenrente bij de

vaststelling van de feitelijke premie.

Het pensioenfonds heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt en hanteert voor de vaststelling van de gedempte premie

een disconteringsvoet van 5,2%. Bij de vaststelling van deze disconteringsvoet is uitgegaan van het verwachte, toekomstige

beleggingsrendement.

Herverzekering

Het door een pensioenfonds geheel of gedeeltelijk onderbrengen van een pensioenregeling in een levens verzekeringsovereenkomst

en/of het door een pen sioenfonds onderbrengen van extra hoge risico’s bij een levensverzekeraar, zoals overlijdensrisico van

deelnemers en invaliditeitsrisico’s.

Indexatie

Hieronder wordt verstaan de aanpassingen van de ingegane pensioenen en/of (premievrije) aanspraken op basis van de stijging of

daling van een indexcijfer dan wel een vast percentage.

Kansstelsels

Dit zijn veronderstellingen met betrekking tot sterfte kansen, invalideringskansen, ontslag, gehuwdheid en individuele

loonontwikkeling.

Middelloonregeling

Bij deze regeling wordt voor elk dienstjaar een percentage pensioen toegekend dat is gerelateerd aan de pensioengrondslag van het

desbetreffende dienstjaar. Het te bereiken pensioen is in deze regeling gerelateerd aan het gemiddelde, geïndexeerde loon gedurende

de opbouwperiode.

Omkeerregel

Over de pensioenaanspraken die een werknemer opbouwt behoeft ingevolge de Wet op de loonbelasting geen belasting te worden

afgedragen. De pensioenuitkeringen worden te zijner tijd weer wel belast. Deze regel wordt ook wel de “omkeerregel” genoemd.

Om van deze faciliteit gebruik te kunnen maken moeten deze aanspraken onder andere voldoen aan artikel 18 van de Wet op de

Loonbelasting.

Overrente

Het positieve verschil tussen het inkomensrendement van het fonds en de rekenrente.

Pensioengrondslag

Het bedrag waarover pensioen wordt toegekend. Vaak is dit het voor pensioen meetellende salaris minus de franchise.

Premievrije aanspraken

Indien het deelnemerschap aan een pensioenregeling eindigt, anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioenleeftijd,

verkrijgt de gewezen deelnemer een premievrije aanspraak op ouderdomspensioen en partnerpensioen.

Page 83: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 83

PSL

Reële rente

Het verschil tussen het fondsrendement en de (loon- of prijs-)inflatie. Bij de premiestelling wordt verondersteld dat het

fondsrendement ten minste gelijk is aan de som van de rekenrente en de inflatie. In dat geval kan de last uit hoofde van indexering

worden gefinancierd uit het verschil tussen het fondsrendement en de rekenrente.

Rentetermijnstructuur

De rentetermijnstructuur is een grafiek die het verband weergeeft tussen de looptijd van een vastrentende belegging enerzijds en de

daarop te ontvangen marktrente anderzijds.

Solvabiliteit

Het vermogen om (nu en op termijn) aan de financiële verplichtingen te kunnen voldoen.

Verzekeringstechnische analyse

Ook wel actuariële analyse genoemd. In deze analyse wordt door de actuaris de invloed verklaard van opge treden verschillen tussen de

gehanteerde actuariële grondslagen en werkelijke ontwikkelingen.

Verzekeringstechnische risico’s

Bij het verzekeren van pensioenaanspraken loopt een fonds een langlevenrisico voor het ouderdomspensioen als verzekerden

langer leven dan volgens de gebruikte over levingstafel wordt verwacht. Voor het partner- en wezenpensioen loopt het fonds een

kortlevenrisico als de verzekerden korter leven dan volgens de overlevingstafel wordt verwacht. Ook kan het invaliditeitsrisico worden

gerekend tot de verzekeringstechnische risico’s van fondsen.

Voorziening pensioenverplichtingen

Dit is de, met inachtneming van kansstelsels en rekenrente, vastgestelde balanspost die de gekapitaliseerde waarde van de

opgebouwde pensioenen aangeeft.

Waardeoverdracht

Het overdragen van de waarde van de verkregen aanspraken door de pensioenuitvoerder van de oude werkgever aan de

pensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever, die voor deze waarde extra deelnemersjaren aan de pensioenregeling c.q. nieuwe

pensioenaanspraken van de betreffende deelnemer toekent.

Beleggingen

Asset-Liability-Management (ALM)

Risicomanagement van de balans van een pensioenfonds tussen de activa en de passiva.

Beleggingsmix

Verdeling van de beleggingen over zakelijke en vast rentende waarden.

Benchmark

Een maatstaf voor de beoordeling en vergelijking van de performance van beleggers met elkaar.

Derivaten

Beleggingsproducten, zoals opties en futures, die afgeleid zijn van onderliggende producten met een gemeenschappelijk kenmerk een

beperkte levensduur en een vaste eindprijs.

Page 84: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en · Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Jaarverslag 2011 9 PSL Bestuursverslag

84

Duration

Aanduiding van de koersgevoeligheid van vastrentende waarden als gevolg van veranderingen in de rentestand.

Optie

Het recht om gedurende of aan het einde van een afgesproken periode een zekere hoeveelheid van een onderliggende waarde te

kopen of verkopen tegen een afgesproken prijs.

Over/onderweging

Een hoger of lager belang in een beleggingscategorie dan overeenkomt met de normverdeling van het pensioenfonds.

Performance

Het rendement dat is behaald met de beleggingen.

Performancetoets

Het gemiddelde van de door een bedrijfstakpensioenfonds behaalde beleggingsresultaten, gemeten over een langere periode. De

performancetoets wordt bepaald door de som van opeenvolgende jaarlijkse z-scores, gedeeld door de wortel van het aantal jaren. Als

de performancetoets van een bedrijfstakpensioenfonds over een periode van vijf jaar minder is dan 1,28 kan de werkgever vrijstelling

van de verplichtstelling verlangen. De eerste officiële performancetoets heeft in 2002 plaatsgevonden.

Total return

Het totaalrendement op beleggingen zijnde de directe en de indirecte beleggingsopbrengsten.

Vastrentende waarden

Obligaties, leningen op schuldbekentenis en hypothecaire leningen.

Volatiliteit

Beweeglijkheid van koersen/markten.

Zakelijke waarden

Aandelen en onroerende zaken.