Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst

26
stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst Mei 2008 Lisanne van den Bulk, stagiaire Reinwardt Academie o.l.v. Simone Vermaat, ICN conservator en Rutger Morelissen, ICN adviseur Nicolaas Wijnberg, Van de wieg tot het graf (1969). Schervenmo- zaïek in het voormalig KNMG gebouw te Utrecht. Foto: NFP Photography

description

Monumentale wandkunst uit de periode 1945-1965 wordt ernstig in haar voortbestaan bedreigd. De gebouwen uit dezelfde periode waarin en waaraan deze kunstwerken zich bevinden, voldoen niet meer aan de huidige eisen en worden in hoog tempo verbouwd of gesloopt. Met het verdwijnen van deze kunstvorm als gevolg. Dit is te wijten aan de onbekendheid met de kunstvorm. Vaak is het kunstwerk weggewerkt achter een beschot of verflaag, waardoor niet bekend is dat het werk zich daar bevindt. Door historici is er ook geen onderzoek aan besteed, waardoor niet bekend is hoeveel monumentale kunst er eigenlijk in Nederland gemaakt is en waar het zich bevindt. De kennis is niet aanwezig en kan daardoor ook niet worden overgebracht.Het Instituut Collectie Nederland (ICN) kreeg veel aanvragen voor het doen van cultuurhistorisch onderzoek en vragen over het geven van advies voor beheer. Omdat er nog weinig bekend is over dit type kunst, is het ICN een project gestart om wandkunst te inventariseren en meer bekendheid te geven aan deze kunstvorm. Het ICN werkt daarbij samen met de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM), het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie (RKD), de Rijksgebouwendienst (RGD) en stedelijke bureau’s voor de Monumentenzorg. In het kader van dit project heeft het ICN dit stappenplan ontwikkeld voor het behoud van monumentale wandkunst.Monumentale wandkunst is vaak nagelvast verbonden met het gebouw en kent verschillende technieken, zoals de wandschildering, glaskunst (glas-in-lood/glas-in-beton), wandtapijt, intarsia en reliëf. Elk wandkunstwerk is anders en het behoud is dan ook sterk afhankelijk van de gebruikte techniek en de omgeving waarin het kunstwerk zich bevindt. Met het stappenplan voor behoud van monumentale wandkunst hoopt het ICN u een handleiding te bieden voor de aanpak van het behoud van deze kunstvorm.

Transcript of Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst

Page 1: Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst

stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunstMei 2008Lisanne van den Bulk, stagiaire Reinwardt Academieo.l.v. Simone Vermaat, ICN conservator en Rutger Morelissen, ICN adviseur

Nicolaas Wijnberg, Van de wieg tot het graf (1969). Schervenmo-zaïek in het voormalig KNMG gebouw te Utrecht. Foto: NFP Photography

Page 2: Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst

ICN Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst 2

InleIdIng

IntroductIe

Monumentale wandkunst uit de periode 1945-1965 wordt ernstig in haar voortbestaan bedreigd. De gebouwen uit dezelfde periode waarin en waaraan deze kunstwerken zich bevinden, voldoen niet meer aan de huidige eisen en worden in hoog tempo ver-bouwd of gesloopt. Met het verdwijnen van deze kunstvorm als gevolg. Dit is te wijten aan de onbekendheid met de kunstvorm. Vaak is het kunstwerk weggewerkt achter een beschot of verflaag, waardoor niet bekend is dat het werk zich daar bevindt. Door historici is er ook geen onderzoek aan besteed, waardoor niet bekend is hoeveel monu-mentale kunst er eigenlijk in Nederland gemaakt is en waar het zich bevindt. De kennis is niet aanwezig en kan daardoor ook niet worden overgebracht.

Het Instituut Collectie Nederland (ICN) kreeg veel aanvragen voor het doen van cul-tuurhistorisch onderzoek en vragen over het geven van advies voor beheer. Omdat er nog weinig bekend is over dit type kunst, is het ICN een project gestart om wandkunst te inventariseren en meer bekendheid te geven aan deze kunstvorm. Het ICN werkt daarbij samen met de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM), het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie (RKD), de Rijksgebou-wendienst (RGD) en stedelijke bureau’s voor de Monumentenzorg. In het kader van dit project heeft het ICN dit stappenplan ontwikkeld voor het behoud van monumentale wandkunst.

Monumentale wandkunst is vaak nagelvast verbonden met het gebouw en kent verschillende technieken, zoals de wandschildering, glaskunst (glas-in-lood/glas-in-beton), wandtapijt, intarsia en reliëf. Elk wandkunstwerk is anders en het behoud is dan ook sterk afhankelijk van de gebruikte techniek en de omgeving waarin het kunst-werk zich bevindt. Met het stappenplan voor behoud van monumentale wandkunst hoopt het ICN u een handleiding te bieden voor de aanpak van het behoud van deze kunstvorm.

doel stappenplan

Het stappenplan is opgesteld voor eigenaren en beheerders van monumentale wand-kunst, zodat zij op een verantwoorde wijze een beslissing kunnen nemen over beheer, behoud of afstoten van het kunstwerk. Het stappenplan gaat uit van de situatie dat het kunstwerk bedreigd wordt, maar geeft ook richtlijnen voor behoud op dezelfde plaats. Onder bedreiging van een kunstwerk verstaat het ICN:

het gebouw waarin het kunstwerk zich bevindt, wordt gerenoveerd en het kunst-• werk wordt daarbij aangetast of gesloopthet gebouw waarin het kunstwerk zich bevindt, wordt gesloopt• het gebouw moet worden aangepast voor herbestemming en het kunstwerk zal • worden gesloopthet werk verkeert door achterstallig onderhoud in slechte staat.•

Inhoud

Inleiding > 2Samenvatting > 3Stappenplan > 41.0 Mogelijkheden voor behoud > 82.0 Behoud in-situ > 10 3.0 Behoud ex-situ > 124.0 Afstoten > 17

Bijlage 1. Inventarisatieformulier > 19Bijlage 2. Gebruikte technieken > 21Bijlage 3. Juridische aspecten > 24Bijlage 4. Contactgegevens > 26

stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst

Page 3: Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst

ICN Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst 3

gebruIk van het stappenplan en handleIdIng

In dit stappenplan komt eerst het feitelijke stappenplan aan de orde en daarachter vindt u de handleiding bij het stappenplan. In het stappenplan geven de dikke zwarte lijnen aan welke stappen u achtereenvolgens kunt nemen en de gestippelde lijnen verwijzen naar momenten waarop verschillende stappen mogelijk zijn. Daarnaast is er nog een lijn met afwisselend korte en lange strepen, deze verwijst naar de stappen die een externe partij zou moeten nemen. Elke stap heeft een nummer gekregen dat ver-wijst naar de handleiding bij het stappenplan. In de handleiding kunt u onder dit num-mer meer informatie vinden over wat deze stap precies inhoudt. Eerst zal kort worden uitgelegd wat er onder deze stap verstaan wordt, vervolgens wordt een checklist gege-ven met punten waar u bij deze stap aan kunt denken en als laatste wordt aangegeven waar u meer informatie kunt vinden. Deze indeling is alleen daar toegepast waar dit nuttig was.

samenvattIng

De belangrijkste aandachtspunten uit het stappenplan worden hieronder besproken. Dit zijn de minimale stappen die een eigenaar moet nemen, alvorens het kunstwerk te verwijderen of te slopen uit of van het gebouw.

Het is belangrijk om het kunstwerk te documenteren (inventariseren). Daarmee wordt in beeld gebracht wie de kunstenaar van het werk is, wie de architect is van het gebouw, de locatie van het werk (in het gebouw), de titel van het kunstwerk, afmetingen en de gebruikte techniek. Gebruik daarvoor het formulier uit bijlage 1. Neem ook een overzichtsfoto van het kunstwerk en een foto met een detail van het kunstwerk. Verder moet onderzocht worden wie de eigenaar is van het kunstwerk. Het is eveneens belang-rijk om de kunstenaar, architect, erfgenamen/belangen-behartiger in te lichten over de voorgenomen plannen met het kunstwerk, omdat hij/zij het geestelijk eigendom bezit van het kunstwerk. Er is hier sprake van het auteursrecht (zie bijlage 3). Laat ook een cultuurhistorisch onderzoek verrichten naar de kunsthistorische-, cultuurhistorische- en architectuurhistorische waarde van het kunstwerk en het gebouw. Onderzoek de mogelijkheden voor behoud op dezelfde plaats of op een andere plaats.

Wanneer er gekozen wordt voor behoud op dezelfde plaats moet overwogen worden of het kunstwerk gerestaureerd en/of geconserveerd moet worden. Dit is afhankelijk van de conditie van het kunstwerk en de verschijningsvorm die gewenst is. Huur daarvoor een restaurator in (bijlage 4) en overleg het plan met de kunstenaar, diens erfgenamen/belangenbehartiger. Om verval van het kunstwerk in de toekomst tegen te gaan, is het raadzaam een onderhoudsplan op te stellen.

Als er gekozen wordt om het werk te herplaatsen, is het belangrijk om een geschikte herplaatsingslocatie te zoeken. Het kunstwerk kan herplaatst worden op een andere locatie binnen het gebouw, in nieuwbouw op het oorspronkelijke terrein of een instel-ling met dezelfde functie als het gebouw waarin het kunstwerk zich oorspronkelijk bevond. Het is daarbij belangrijk om een overdrachtsovereenkomst op te stellen.

Wanneer er (nog) geen herplaatsingslocatie gevonden is, regel dan een tijdelijke opslagplaats. Wanneer het kunstwerk wel verplaatst kan worden, moet bepaald wor-den of het kunstwerk op de nieuwe locatie of in een atelier wordt gerestaureerd en/of geconserveerd en de behandeling laten uitvoeren. Vermeld in de documentatie van het gebouw en het kunstwerk de nieuwe locatie van het kunstwerk.

Voor het slopen van een kunstwerk moet een gegronde reden zijn. Alvorens over te gaan tot sloop, moet het kunstwerk eerst aan andere instellingen worden aangeboden en aan de kunstenaar, architect, diens erfgenamen/belangenbehartiger. Als laatste optie kan een replica of het behouden van een deel van het kunstwerk overwogen worden. Hierbij speelt het auteursrecht een grote rol. Als er niemand geïnteresseerd is in het kunstwerk en het is niet mogelijk om het kunstwerk uit te nemen, dan kan het kunstwerk gesloopt worden. Licht de kunstenaar, erfgenamen/belangen-behartiger daarover in. Stuur aan het eind van het proces een kopie van de motivatie voor de keuze, cultuurhis-torisch onderzoek, restauratierapport e.d. naar het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie.

Page 4: Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst

1.1 Inventariseren

1.2 Juridische status

1.3 Controleer monumentenstatus

1.4 Kunstenaar/architect/erfgenamen/belangenbehartiger inlichten en betrekken bij proces

1.5 Cultuurhistorisch onderzoek

1.6 Technisch onderzoek (mogelijkheden eventuele herplaatsing)

1.7 Financieel onderzoek

1.8 Keuze maken Behoud op dezelfde plaats (behoud in-situ) > ga naar 2.0

Behoud op een andere plaats (behoud ex-situ) > ga naar 3.0

Afstoten > ga naar 4.0

<<

<<

<<

< <

<

<

1.0 mogelIJkheden voor behoud onderZoeken

ICN Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst 4

het stappenplan voor behoud van monumentale wandkunst

Page 5: Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst

<<

<<

<

<<

<

2.1 Documenteer huidige situatie

2.2 Communicatieplan

2.3 Vooronderzoek

2.4 Aanpassingen voor behoud in-situ

2.5 Restauratie- en/of conserveringsplan JA 2.6 Huur een restaurator in

NEE 2.7 Plan van aanpak

2.8 Overleg met kunstenaar/architect/erfgenamen/belangenbehartiger

2.9 Uitvoeren restauratie en/of conservering

2.10 Documenteer proces en nieuwe situatie

2.11 Onderhoudsplan

<<

<<

<

2.0 behoud In-sItu

ICN Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst 5

Page 6: Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst

<<

<

<<

Stappen voor potentiële nieuwe eigenaar:

> Bepaal mogelijke herplaatsingslocaties> Technisch onderzoek naar nieuwe locatie> Financieel onderzoek naar nieuwe locatie> Bepaal nieuwe locatie> Stel overdrachtsovereenkomst op

<

<<

<<

<<

3.7.1 Neem kunstwerk uit3.7.2 Kunstwerk naar tijdelijke opslagplaats3.7.3 Zorg voor bescherming/onderhoud

3.11 Behandeling op nieuwe locatie3.11.1 Transport naar nieuwe locatie3.11.2 Herplaats kunstwerk3.11.3 Restaureren en/of conserveren kunstwerk (ga naar 2.6)

< <

NEE < 3.10.1 Transporteer kunstwerk naar atelier3.10.2 Restaureren en/of conserveren kunstwerk (ga naar 2.6)3.10.3 Transport naar nieuwe locatie3.10.4 Herplaats kunstwerk

NEE<

3.1 Documenteer huidige situatie

3.2 Communicatieplan

3.3 Zoek herplaatsingslocatie

3.4 Technisch onderzoek uit- en/of afnemen

3.5 Plan van aanpak

3.6 Regel tijdelijke opslag/transport

3.7 Herplaatsingslocatie bekend NEE

JA

3.8 Neem kunstwerk uit

3.9 Restauratie en/of conserveringsplan

JA

3.10 Behandeling in atelier JA

3.12 Documenteer proces en nieuwe situatie

3.13 Onderhoudsplan

<<<

>>

3.0 behoud eX-sItu

ICN Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst 6

Page 7: Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst

<<

<<

<

<<

< <

<

< <

4.1 Documenteer huidige situatie

4.2 Communicatieplan

4.3 Andere instelling wil kunstwerk overnemen JA Ga naar 3.0 Behoud ex-situ

NEE

4.4 Kunstenaar/architect/erfgenamen/belangenbehartiger willen kunstwerk overnemen JA

<

Ga naar 3.0 Behoud ex-situ

NEE

4.5 Replica JA Zie handleiding 4.5 Replica

NEE

4.6 Deel van kunstwerk behouden JA Zie handleiding 4.6 Deel van kunstwerk behouden

NEE

4.7 Licht kunstenaar/architect/erfgenamen/belangenbehartiger in en bied hen de kans tot documenteren

4.8 Sloop van het kunstwerk

<<

4.0 aFstoten

ICN Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst 7

Page 8: Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst

ICN Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst 8

1.0 mogelIJkheden voor behoud onderZoeken

1.1 InventarIseren

Met een inventarisatie worden de aanwezige (wand)kunstwerken in het gebouw in kaart gebracht. Vermeld van de kunstwerken de volgende gegevens:

titel van het kunstwerk• naam van de maker(s)• datering van het kunstwerk• afmetingen• gebruikte techniek• financiering van het kunstwerk bij vervaardiging (is er gebruik gemaakt van een • percentageregeling?)korte beschrijving van het kunstwerk en de afbeelding• (oorspronkelijke en huidige) naam en functie van het gebouw• architect(en) van het gebouw• plaats van het kunstwerk in het gebouw (voeg indien mogelijk een plattegrond • met aanduiding van de locatie toe)neem een overzichtsfoto van het kunstwerk en foto’s van een detail van het kunst-• werk, het kunstwerk met strijklicht, het kunstwerk in de omringende ruimte en wanneer het kunstwerk zich binnenin het gebouw bevindt, een foto van de bui-tenkant van het gebouw. Voeg de foto’s toe aan de inventarisatie

Gebruik het inventarisatieformulier uit bijlage 1 om de gegevens te verzamelen. Voer deze gegevens vervolgens in op de website: www.helpwandkunstopsporen.nl. Met deze website wordt een landelijke inventarisatie van wandkunst beoogd, zodat de waarde van deze kunstvorm beter bepaald kan worden.

Neem het ingevulde formulier uit bijlage 1 op in het dossier, of leg een dossier aan, over het gebouw en het kunstwerk. In bijlage 2 is een document opgenomen om de gebruikte techniek te helpen bepalen. Voor informatie over de kunstenaar kunnen Beeldend Nederland1, de lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-19502 en het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie (database RKD Artists3) geraadpleegd worden.

1.2 JurIdIsche status

Met het onderzoeken van de juridische status wordt bekeken wie verantwoordelijk is voor het kunstwerk. Stel vast:

wie de juridische eigenaar is van het gebouw • wie de juridische eigenaar is van het kunstwerk, indien dit niet dezelfde eigenaar • is als de eigenaar van het gebouwof het kunstwerk met subsidieregeling is gemaakt. In het geval van subsidies kun-• nen er voorwaarden gesteld zijn aan (het herbestemmen van) het kunstwerk.

Bovenstaande gegevens kunnen geraadpleegd worden bij de gemeente.

1.3 controleer monumentenstatus

Gebouwen kunnen de status van monument hebben. In geval van sloop, renovatie en verandering van/in het gebouw moet een speciale monumentenvergunning worden aangevraagd. Er zijn verschillende monumenten:

rijksmonument• provinciaal monument• gemeentelijk monument•

Bij de RACM (www.racm.nl) kan achterhaald worden of het gebouw de status van rijks-monument heeft. De provinciale monumentenlijst is in te zien in het provinciehuis van de betreffende provincie. De gemeentelijke monumentenlijst kan doorgaans wor-den ingezien bij het gemeentehuis van de betreffende gemeente.

1.4 kunstenaar/archItect/erFgenamen/belangenbehartIger InlIchten en betrekken bIJ het proces

Neem contact op met de kunstenaar, oorspronkelijke architect of hun erfgenamen/belangenvertegenwoordiger(s) om te overleggen over de voorgenomen aanpassingen of sloop van het kunstwerk (zie bijlage 4). Naast het inlichten over de voorgenomen plannen met het kunstwerk, kunnen de kunstenaar, architect en erfgenamen/belan-genbehartiger een rol spelen bij het zoeken naar mogelijkheden voor behoud. Zo kun-nen zij gevraagd worden:

te zoeken naar een herbestemming voor het werk• informatie over het betreffende kunstwerk uit te zoeken en/of te leveren.•

1 P.M.J. Jacobs, Beeldend Nederland, biografisch handboek (Tilburg 1993).2 Pieter A. Scheen, Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1950 (’s-Gravenhage 1970).3 http://website.rkd.nl/Databases/RKDartists

Het Ziekenhuisbezoek, 1965, door Lex Horn (1916-1968) gemaakt in het Jan Swammerdam Instituut te Amsterdam, is opgenomen in de database op www.helpwandkunstopsporen.nl.

Het Ziekenhuisbezoek is verplaatst naar het AMC in Amsterdam, toen het Swammerdam Instituut afgebroken werd.

Page 9: Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst

ICN Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst 9

Wanneer de kunstenaar nog leeft, kan gevraagd worden wat zijn intentie was met het kunstwerk. Ook kunnen de kunstenaar en architect naar hun mening over de voor-genomen plannen gevraagd worden. De kunstenaar en/of architect (en eventueel diens erfgenamen of belangenbehartiger) kunnen oplossingen aandragen voor het behouden van het kunstwerk. Een belangrijke belangenbehartiger van kunstenaars is de organisatie Pictoright (zie bijlage 4). Het betrekken van de kunstenaar, architect en erfgenamen/belangenbehartiger bij het proces kan meningsverschillen en oponthoud in het (toekomstige) proces voorkomen.

behoud op dezelfde plaats (behoud in-situ, zie 1.8)• behoud op een andere plaats (behoud ex-situ, zie 1.8).•

Voor het vaststellen van de conditie en de mogelijkheden voor het uitnemen van het kunstwerk, is het raadzaam een restaurator (gespecialiseerd in de gebruikte techniek van het kunstwerk) in te huren. Ook kan advies worden ingewonnen bij het ICN of bij de RACM.

1.7 FInancIeel onderZoek

Onderzoek of behoud op dezelfde plaats of behoud op een andere plaats financieel mogelijk is en welke andere bronnen kunnen bijdragen aan de financiering. Reserveer het benodigde budget.Houd bij het onderzoek naar de financiën rekening met:

oadvieskosten voor externe adviseurs• aanpassingen aan het gebouw voor behoud ex-situ, uitnemen van het kunstwerk • of herplaatsen van het kunstwerkvoorbereidingskosten voor behoud in-situ, uitnemen van het kunstwerk of her-• plaatsen van kunstwerkkosten voor een restaurator• materiaal kosten• kosten voor uitvoering en begeleiding door derden• transportkosten• verzekeringen • kosten voor documentatie van het kunstwerk, presentatie en publiciteit• kosten voor later onderhoud, beheer en reparaties• kosten voor ontwerptekeningen•

De erfgenamen van kunstenaar Lex Horn hebben zich, na kennisname van de voorgenomen sloop van het Jan Swammerdam Instituut, ingezet voor behoud van de sgraffito’s van Lex Horn. Mede door de inzet van de erfgename heeft het kunstwerk Het straatongeluk een nieuwe locatie gevonden in de trouwzaal van nieuwbouw De Hallen in Amsterdam.

1.5 cultuurhIstorIsch onderZoek

Met cultuurhistorisch onderzoek wordt het cultuurhistorische en kunsthistorische belang van het kunstwerk bepaald. In het onderzoek komen de volgende punten aan de orde:

feitelijke gegevens over de kunstenaar, het kunstwerk, de architect, opdrachtge-• vers en het gebouwintentie van de kunstenaar en de architect met het kunstwerk• belang van het werk voor de kunsthistorie• belang van het gebouw en het werk voor de cultuurhistorie• belang van het gebouw en het werk voor de architectuurhistorie• de (veranderende) relatie van het kunstwerk met het gebouw• de conditie van het werk• mogelijkheden voor behoud•

Laat het cultuurhistorisch onderzoek uitvoeren door een kunsthistoricus en/of archi-tectuurhistoricus. Een leidraad voor het waarderen van Monumentale (wand)kunst, als basis voor het cultuurhistorisch onderzoek, is nog in ontwikkeling. Neem daarover contact op met het ICN of de RACM.

1.6 technIsch onderZoek (mogelIJkheden eventuele herplaatsIng)

Degelijk onderzoek naar de mogelijkheden om het kunstwerk te behouden, is wense-lijk (zie ook bijlage 3 in verband met het auteursrecht). Stel de conditie van het werk vast. Onderzoek de mogelijkheden en wenselijkheid van:

Na de kennisname van mogelijke sloop van de Sint Petrus LTS in Haarlem hebben de erfgenamen van kunstenaar Hans Wiesman zich ingezet voor behoud van het gebouw en de wandschilderingen. Zij hebben een culturele waar-destelling laten uitvoeren door het Instituut Collectie Nederland. De school blijft nu behouden. De waardestel-ling is te vinden op de website: http://www.sbezk.nl/ima-ges/StPetrusschoolHaarlemwaardestelling.pdf.

Page 10: Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst

ICN Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst 10

1.8 keuZe maken

Onder behoud in-situ wordt verstaan: het behouden van het werk in het oorspronkelijke gebouw op de oorspronkelijke plaats. Behoud in-situ heeft altijd de voorkeur, omdat het werk in zijn oorspronkelijke context behouden blijft. Men kiest voor behoud in-situ wanneer:

er geen sprake is van sloop van het gebouw en/of kunstwerk• uit het cultuurhistorisch onderzoek blijkt dat het kunstwerk en het gebouw een • sterke relatie met elkaar hebbenhet technisch en financieel moeilijk is het werk te verplaatsen• de kunstenaar, architect en/of diens erfgenamen/belangenbehartiger willen dat • het werk op die plaats behouden blijft

Onder behoud ex-situ wordt verstaan: het uitnemen van het kunstwerk en verplaatsen naar een andere locatie binnen het gebouw, dan wel naar een ander gebouw. Voor behoud ex-situ wordt gekozen wanneer:

het gebouw gesloopt moet worden• het technisch eenvoudig is om het kunstwerk zonder schade te verplaatsen• uit het cultuurhistorisch onderzoek blijkt dat het werk een autonoom kunstwerk • is en geen geheel vormt met het gebouw

Onder afstoten wordt in dit stappenplan verstaan: de intentie om het kunstwerk met of zonder gebouw te slopen. Er wordt voor afstoten gekozen wanneer:

uit cultuurhistorisch onderzoek blijkt dat het kunstwerk een beperkte culturele • waarde heefter geen geïnteresseerden zijn die het werk over willen nemen• uit cultuurhistorisch onderzoek blijkt dat het gebouw en kunstwerk een geheel • vormen en herplaatsen ethisch niet verantwoord ishet technisch en/of financieel niet mogelijk is om het kunstwerk uit- of af te • nemen

Neem bij de keuze voor behoud of afstoten het cultuurhistorisch onderzoek, de wen-sen van de kunstenaar, architect en/of hun erfgenamen/belangenbehartiger, de relatie van het kunstwerk met het gebouw, het technische en financiële onderzoek in overwe-ging. Leg de keuze en bijbehorende motivatie administratief vast en licht de betrokken partijen in. Voeg dit document toe aan het dossier van het gebouw en het kunstwerk.

2.0 behoud In-sItu

2.1 documenteer huIdIge sItuatIe

Leg de huidige situatie voor de ingreep fotografisch vast en beschrijf (als dat nog niet gedaan is) hoe het kunstwerk bevestigd is in/aan de muur. Voeg deze informatie toe aan het dossier van het gebouw en het kunstwerk. Neem foto’s van:

een overzicht van het kunstwerk• één of meer details van het kunstwerk om gebruikte techniek en schadeplekken in • beeld te brengenhet kunstwerk met strijklicht• het kunstwerk in zijn context (atrium, zij- of voorgevel, vide, hal)• het gebouw•

Vermeld bij de foto’s de naam van de fotograaf en datum van de opname.

2.2 communIcatIeplan

Stel een communicatieplan op waarin wordt aangegeven hoe de omgeving ingelicht wordt over de keuze voor behoud van het kunstwerk. Onder de omgeving wordt perso-neel, gemeente, omwonenden en andere betrokken partijen verstaan. Denk ook aan de mogelijkheden voor publiciteit dat behoud van cultureel erfgoed biedt. Met het behouden van het kunstwerk kan het bedrijf of instelling zijn culturele imago verbete-ren.Een communicatieplan bevat de volgende onderdelen:

communicatiedoelgroepen (wie moet bereikt worden?)• strategie (hoe worden de doelgroepen bereikt?)• communicatiedoelstelling(en) (wat moet worden bereikt bij de doelgroepen?)• budget en een productieplan voor de communicatiemiddelen• communicatiemix (welke middelen worden ingezet om het doel te bereiken?)•

2.3 vooronderZoek

Met vooronderzoek wordt de conditie van het kunstwerk vastgesteld. Er wordt bepaald óf het werk behandeld dient te worden en zo ja, wat er moet gebeuren. Laat het voor-onderzoek uitvoeren door een restaurator. De restaurator heeft gegevens nodig uit het cultuurhistorisch onderzoek en overige documentatie. Zorg ervoor dat deze gegevens beschikbaar zijn voor de restaurator.

2.4 aanpassIngen voor behoud In-sItu

Wanneer het kunstwerk behouden blijft op zijn oorspronkelijke plaats, kan het nood-zakelijk zijn om enkele aanpassingen door te voeren in het gebouw. Denk aan:

renoveren/herstellen van de omgeving van het kunstwerk (in zijn oorspronkelijke • staat)

Page 11: Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst

ICN Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst 11

herstellen van slecht voegwerk• herstellen van lekkende hemelwaterafvoeren• plaatsen van beschermende beglazing voor bijvoorbeeld een glas-in-loodraam• barrièrekoortjes of stangen, zodat men niet aan het kunstwerk kan komen • een ondersteuning, bij het wegbreken van een muur, om het gewicht van het • kunstwerk op te vangen

Ontwerp de aanpassingen en voer deze uit.

2.5 restauratIe- en/oF conserverIngsplan

De conditie waarin het werk verkeert en de verschijningsvorm die gewenst is door de opdrachtgever en/of restaurator, bepalen of het werk behandeld worden middels res-taureren of conserveren. Bij restaureren wordt het kunstwerk in de vroegere toestand hersteld. Bij conserveren worden acties ondernomen om de conditie te stabiliseren en verval te vertragen. Houd er rekening mee dat restaureren en/of conserveren tijd in beslag neemt en dat de kosten, afhankelijk van de omvang van het kunstwerk en de aanwezige schade, kunnen oplopen tot meer dan 10.000 euro. Maak een keuze voor behandelen of niet behandelen en leg deze keuze en motivatie administratief vast.

2.6 huur een restaurator In

Laat het restaureren en/of conserveren uitvoeren door een restaurator, al dan niet dezelfde restaurator van het vooronderzoek. Huur een restaurator in die gespeciali-seerd is in de toegepaste techniek.

wandschildering > restaurator moderne kunst/muurschilderingen• natuursteenreliëf > restaurator beeldhouwwerk, (natuur)steenrestaurator• metaalreliëf > metaalrestaurator• keramisch/baksteen reliëf > keramiekrestaurator• mozaïek > keramiekrestaurator, glasrestaurator• sgraffito > restaurator beeldhouwwerk, keramiekrestaurator• wandtapijt > textiel restaurator• glaskunst > glasrestaurator, glazenier• intarsia > afhankelijk van het gebruikte materiaal: meubelrestaurator, linoleum-• specialist, steenrestaurator

Voor meer expertise over restauratoren kunt u contact opnemen met Restauratoren Nederland, Stichting Restauratoren Register, het ICN en de RACM. Zie ook bijlage 4.

2.7 plan van aanpak

Aan de hand van het vooronderzoek zal de restaurator een plan van aanpak (restaura-tievoorstel) indienen. In het plan van aanpak wordt opgenomen:

de huidige conditie van het kunstwerk• de schade die aanwezig is•

welke schades worden aangepakt• de manier waarop de schades worden aangepakt• een begroting en planning•

Het plan moet worden goedgekeurd door de opdrachtgever en bewaard worden in het archief van de opdrachtgever en restaurator. Wanneer het kunstwerk zich in een (rijks)monument bevindt, is een vergunning nodig van de monumentenzorg. Voor het aanvragen van een monumentenvergunning wordt het plan van aanpak eveneens gebruikt.

2.8 overleg met kunstenaar/archItect/erFgenamen/belangenbehartIger

Wanneer het plan van aanpak klaar is, is het raadzaam om met de kunstenaar, archi-tect, erfgenamen of belangenbehartiger, de voorgenomen aanpak te bespreken. Zij kunnen adviseren over bepaalde onderdelen van het plan van aanpak. (Zie bijlage 3 in verband met het auteursrecht.)

Het kunstwerk Vogels en Bloemen, door Aart Roos (1919 - ) aangebracht in 1962 in de LTS/Timorschool in Amsterdam, is behouden gebleven op zijn oorspronkelijke locatie. Het werk laat zien hoe Amsterdam in de jaren 50-60 omging met openbare gebouwen en kunstopdrachten. Het kunst-werk vormt een ensemble met het gebouw. Er is besloten het kunstwerk op locatie te restaureren en te conserveren. Dit is uitgevoerd door de restauratoren Bouwhuis & Journée.

Page 12: Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst

ICN Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst 12

2.9 uItvoeren restauratIe en/oF conserverIng

Laat de restauratie en/of conservering uitvoeren door de restaurator.

2.10 documenteer proces en nIeuwe sItuatIe

Een goede documentatie vormt de verantwoording van het proces en maakt recon-structie in de toekomst mogelijk. Zorg dat er een restauratie- en/of conserveringsrap-port verschijnt, waarin wordt aangegeven met tekst en foto’s, welke handelingen er precies zijn uitgevoerd en welke middelen daarvoor zijn gebruikt. Documenteer het gerestaureerde en/of geconserveerde werk in foto’s en voeg deze toe aan het dossier van het gebouw en het kunstwerk, met vermelding van de naam van de fotograaf en datum van de opname. Neem foto’s van:

het kunstwerk• één of meerdere details van het kunstwerk• het kunstwerk met strijklicht• het kunstwerk in zijn (nieuwe) omgeving•

Stuur een kopie van het dossier van het gebouw en het kunstwerk naar het RKD, met daarin:

de inventarisatie• de resultaten van het cultuurhistorisch onderzoek• de motivatie voor de keuze voor behoud in-situ• de motivatie voor de keuze voor het al dan niet behandelen van het kunstwerk•

2.11 onderhoudsplan

Laat door een restaurator of andere deskundige een onderhoudsplan opstellen. Het onderhoudsplan bestaat uit:

1. Analyse van het objectanalyse van het object (er kan gebruik gemaakt worden van de inventarisatiegege-• vens)aanwezige risico’s • gevolgen van de risico’s•

2. Onderhoudstrategie bepalen. Maak een keuze uit:ingrijpen als er schade wordt geconstateerd• na verloop van vaste periode bepaalde (schoonmaak)acties uitvoeren• schoonmaken (kleine verontreinigingen verwijderen)• inspectie (object opnieuw bekijken om vroegtijdig te kunnen inspringen wanneer • er zich schade voordoet aan het kunstwerk)

Zodra de strategie bekend is, kan bepaald worden welke werkzaamheden er uitgevoerd moeten worden en op welke manier dit dient te gebeuren.

3. Begroting opstellen. Stel vast welke onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd en hoeveel dat gaat kosten. Maak daarvoor elk jaar budget vrij.

4. Maak een onderhoudsschema. Bepaal wie welke onderhoudswerkzaamheden gaat uitvoeren en leg dit in het schema vast. Leg ook vast wie het onderhoud coördineert, controleert en welke taken prioriteit hebben.

5. Wanneer het gebouw verhuurd wordt, of verhuurd gaat worden, kan in het huur-contract of de huurovereenkomst een clausule worden opgenomen met daarin regels betreffende de omgang met het kunstwerk. Met een kettingbeding kan vastgelegd worden dat de huurder of nieuwe eigenaar verantwoordelijk is voor het onderhoud en het werk niet mag slopen (zie bijlage 3).

Meer informatie over het onderhoud en onderhoudsplan kan worden ingewonnen bij het ICN en de RACM (zie bijlage 4). Daarnaast kan het boek Beelden buiten, beheer & behoud 4 worden geraadpleegd. Zie ook bijlage 3 in verband met het auteursrecht.

3.0 behoud eX-sItu

3.1 documenteer huIdIge sItuatIe

Leg de huidige situatie, voor de ingreep, fotografisch vast en beschrijf (als dat nog niet gedaan is) hoe het kunstwerk bevestigd is aan/in de muur. Voeg deze informatie toe aan het dossier van het gebouw en het kunstwerk. Neem foto’s van:

het kunstwerk zelf• één of meer details om gebruikte techniek, schadeplekken en aanhechting in • beeld te brengen.het kunstwerk met strijklicht• het kunstwerk in zijn context (atrium, zij- of voorgevel, vide, hal)• het gebouw•

Vermeld bij de foto’s de naam van de fotograaf en datum van de opname.

3.2 communIcatIeplan

Stel een communicatieplan op waarin wordt aangegeven hoe de omgeving ingelicht wordt over de keuze voor verplaatsen van het kunstwerk. Neem hierin ook mee hoe de lobby bij andere instellingen voor een herplaatingslocatie georganiseerd wordt. Denk ook aan de mogelijkheden voor publiciteit dat behoud van cultureel erfgoed biedt. Met het behouden van het kunstwerk kan het bedrijf of instelling zijn culturele imago verbeteren.

4 F. van Burkom e.a., Beelden buiten, beheer & behoud (Den Haag 2003).

Page 13: Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst

ICN Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst 13

Een communicatieplan bevat de volgende onderdelen:communicatiedoelgroepen (wie moet bereikt worden?)• strategie (hoe worden de doelgroepen bereikt?)• communicatiedoelstelling(en) (wat moet worden bereikt bij de doelgroepen?)• budget en een productieplan voor de communicatiemiddelen• communicatiemix (welke middelen worden ingezet om het doel te bereiken?)•

3.3 Zoek herplaatsIngslocatIe

Bij de intentie om het werk te verplaatsen, is het goed om na te denken in wat voor instelling het kunstwerk terecht zou moeten komen. Bij een herplaatsingslocatie kan gedacht worden aan:

plaatsing van het kunstwerk op een andere locatie binnen het oorspronkelijke • gebouwplaatsing van het kunstwerk in nieuwbouw op het oorspronkelijke terrein• een instelling met dezelfde (oorspronkelijke) functie als het huidige gebouw• een museale instelling die hetzelfde soort materiaal of objecten van een bepaalde • kunstenaar of bepaald onderwerp verzamelteen instelling in dezelfde plaats, regio of provincie• een instelling die bereid is het kunstwerk te restaureren en/of te conserveren• een instelling waar alle kunstwerken bij elkaar blijven (in geval er meerdere monu-• mentale kunstwerken in het gebouw zijn aangebracht).Bepaal de strategie waarmee naar een herplaatsingslocatie wordt gezocht •

Voor de potentiële nieuwe eigenaar:onderzoek waar het kunstwerk kan worden geplaatst• laat een technisch onderzoek uitvoeren of het constructief ook mogelijk is om het • werk daar te plaatsen (sommige kunstwerken zijn erg zwaar, omdat zij aan/in een (betonnen) muur bevestigd zijn) onderzoek of het mogelijk is de herplaatsing te financieren• bepaal de nieuwe locatie van het kunstwerk, houd daarbij rekening met: •

- de wensen van de kunstenaar/architect/erfgenamen/belangenbehartiger(s)- de technische mogelijkheden- de oorspronkelijke situering (bv. inhoudelijke samenhang, lichtinval) en hoe dat

terug komt in de nieuwe situatie- de toegankelijkheid van het kunstwerk.

stel een overdrachtsovereenkomst op, zodat vast ligt wie de nieuwe eigenaar van • het kunstwerk is en wie de verantwoordelijkheid draagt voor het kunstwerk. Met een kettingbeding kan vastgelegd worden dat de huurder of nieuwe eigenaar ver-antwoordelijk is voor het onderhoud en het werk niet mag slopen (zie bijlage 3 Auteursrecht)

3.4 technIsch onderZoek aF- en uItnemen

Er is gekozen voor het herplaatsen van het kunstwerk. In dit stadium is het noodza-kelijk om te onderzoeken hoe het kunstwerk uitgenomen kan en moet worden. Denk hierbij aan:

techniek van het kunstwerk zelf• de mogelijkheden om het kunstwerk uit het gebouw te nemen (wanneer het • kunstwerk binnenin het gebouw geplaatst is)mogelijkheden van transportmiddelen om bij deze locatie in het gebouw te • komen

Overleg over bovengenoemde zaken met de (restauratie-renovatie-nieuwbouw)archi-tect, een aannemer, het transportbedrijf, een afdeling bouw van het huidige bedrijf, de restaurator, andere betrokkenen in het proces, het ICN en de RACM (zie bijlage 4).

Bij het herplaatsen van de sgraffito Het Zieken-bezoek van Lex Horn (zie ook pagina 8) in het Academisch Medisch Centrum (AMC), moest de glaspui uit gebouw J gehaald worden. Er was veel ruimte nodig voor de kraanwagens om het werk bij gebouw J te af te leveren en naar binnen te takelen. Het AMC heeft ervoor gekozen het kunstwerk over te nemen, omdat Lex Horn gezien werd als een belangrijke kunstenaar uit de wederop-bouwperiode, het kunstwerk kwalitatief goed was en er een historische relatie was tussen het Jan Swammerdam Instituut en het AMC.

Bij het zoeken naar een geschikte locatie is naast de technische mogelijkheden, gekeken naar de oorspronkelijke situatie van het kunstwerk in het Jan Swammerdam Instituut. Op de nieuwe locatie komt het strijklicht weer van rechts, hangt het werk in een medische instelling en hangt het bij collegezalen. Op 29 maart 2007 werd het kunstwerk feestelijk geopend.

Page 14: Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst

ICN Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst 14

3.5 plan van aanpak

Om te zorgen dat de herplaatsing gestructureerd verloopt, is het raadzaam om een plan van aanpak op te stellen. In het plan van aanpak zijn o.a. de volgende punten opgeno-men:

reden voor verplaatsing• de betrokken partijen• methode van af- en/of uitnemen• welke voorbereidingen er getroffen moeten worden voor het af- en/of uitnemen, • transport en herplaatsingwelke taken er ondernomen moeten worden (houd rekening met eventuele aan-• passingen aan het gebouw om herplaatsing van het werk mogelijk te maken, zie daarvoor 2.4)wie welke taken uit gaat voeren• wie waar verantwoordelijk voor is•

3.6 regel tIJdelIJke opslag/transport

Wanneer het kunstwerk niet direct naar zijn nieuwe bestemming kan, moet een (over-dekte) opslagplaats gezocht worden waar de werken beschermd worden tegen verval. Een voorbeeld is de Monumentenwerf in Amsterdam. Daarnaast moet ook het trans-port naar de opslagplaats of de nieuwe bestemming geregeld worden. Zorg dat eventu-ele vergunningen voor speciaal transport aangevraagd worden.

3.7 herplaatsIngslocatIe bekend

Wanneer de herplaatsingslocatie bekend is, wordt het werk daar zo spoedig mogelijk naar toe gebracht. Als nog niet bekend is waar het werk herplaatst zal worden, trans-porteer het kunstwerk dan naar de tijdelijke opslagplaats.

3.7.1 Neem kuNstwerk uit

Neem voorzorgsmaatregelen om te voorkomen dat het werk beschadigd raakt tijdens het uit- en of afnemen en controleer van te voren of alle transportmiddelen en materi-alen aanwezig zijn. Het werk kan vervolgens zorgvuldig worden af- en/of uitgenomen.

3.7.2 kuNstwerk Naar tijdelijke opslagplaats

Verplaats het kunstwerk veilig naar de tijdelijke opslagplaats. Bescherm het kunstwerk tijdens het transport tegen stootschade en andere vormen van schade. Zie ook bijlage 4 voor instellingen die advies kunnen geven over de wijze van bescherming van het kunstwerk tijdens het transport. Zorg dat alle transportmiddelen en benodigde materi-alen op de opslagplaats aanwezig zijn.

3.7.3 Zorg Voor beschermiNg/oNderhoud

Bescherm het werk tegen het weer en andere schadelijke factoren en regel het onder-houd van het werk (zie 2.11). Vermeld in het dossier over het gebouw en het kunstwerk waar het kunstwerk precies opgeslagen staat. Blijf zoeken naar een herplaatsingsloca-tie.

3.8 neem kunstwerk uIt

Neem voorzorgsmaatregelen om te voorkomen dat het werk beschadigd raakt en con-troleer van te voren of alle transportmiddelen en materialen aanwezig zijn. Het werk kan vervolgens zorgvuldig worden af- en/of uitgenomen.

3.9 restauratIe en/oF conserverIng

De conditie waarin het werk verkeert en de verschijningsvorm die gewenst is, bepalen of het werk gerestaureerd en/of geconserveerd moet worden. Houd er rekening mee dat restaureren en/of conserveren enkele maanden in beslag neemt en dat er kosten aan verbonden zijn die, afhankelijk van de omvang van het kunstwerk en de aanwezige schade, kunnen oplopen tot meer dan 10.000 euro.

3.10 behandelIng In atelIer

Monumentale wandkunst is een kunstvorm die kan worden uitgevoerd in verschil-lende technieken. De afmetingen van het kunstwerk en de omvang van de schade van het kunstwerk kunnen sterk uiteen lopen. Er zal daarom de afweging gemaakt moeten

Het kunstwerk Spelende kinderen van Nicolaas Wijn-berg (1918-2006), zou in eerste instantie gesloopt worden om plaats te maken voor een liftschacht. Het kunstwerk is in 1953 gemaakt ter ere van het honderdjarige bestaan van de spelletjesfabriek Jumbo. De zoon van de kunstenaar – Klaas Wijnberg – heeft zich ingezet voor behoud van de sgraffito. Het werk kon op de oorspronkelijke plaats niet behouden blijven en er is gekozen om het werk uit te nemen. Het is vervolgens verplaatst naar de Monumentenwerf in Amsterdam waar het is opge-slagen tot het een nieuwe eigenaar vindt.

Een glasappliqué van Aart Roos (1919) uit de Dr. O. Noordmanschool in Amsterdam is uitgenomen en opgeslagen in een depot, wachtend op een nieuwe bestemming.

Page 15: Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst

ICN Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst 15

worden of het kunstwerk op de plaats van herbestemming behandeld kan worden, of dat het werk in het atelier van de restaurator behandeld kan worden. Vanwege de afmetingen zal restauratie op locatie (hetzij op de oorspronkelijke plaats of hetzij op de nieuwe locatie) vaker voorkomen dan het restaureren in een atelier. Kunstwerken als glas-in-loodramen of reliëfs kunnen echter heel goed in een atelier behandeld worden.

3.10.1 traNsporteer kuNstwerk Naar atelier

Als ervoor gekozen wordt om het werk in het atelier van de restaurator te behandelen, zal het transport naar het atelier geregeld moeten worden. Tevens moet het atelier in gereedheid gebracht worden voor de komst van kunstwerk. Bescherm het kunstwerk tijdens het transport tegen stootschade en andere vormen van schade. Zie ook bijlage 4 voor instellingen die advies kunnen geven over de wijze van bescherming van het kunstwerk tijdens het transport. Zorg dat eventuele vergunningen voor speciaal trans-port verkregen zijn.

3.10.2 restaurereN eN/of coNserVereN kuNstwerk

Zie stap 2.6 tot 2.9.

3.10.3 traNsport Naar Nieuwe locatie

Na de restauratie en/of conservering kan het kunstwerk verplaatst worden naar zijn nieuwe bestemming. Beveilig het kunstwerk tijdens het transport tegen stootschade en andere vormen van schade. Zie ook bijlage 4 voor instellingen die advies kunnen geven over de wijze van bescherming van het kunstwerk tijdens het transport. Zorg dat even-tuele vergunningen voor speciaal transport verkregen zijn.

3.10.4 herplaats kuNstwerk

Zorg dat alle transportmiddelen en materialen aanwezig zijn voor het herplaatsen van het kunstwerk. Zorg er daarnaast voor dat de ruimte waar het werk herplaatst wordt gereed is, dat eventuele aanpassingen aan het gebouw ontworpen en/of klaar zijn en alle medewerkers weten wat zij moeten doen. Betrek een restaurator bij het herplaat-sen om ervoor te zorgen dat het kunstwerk zorgvuldig herplaatst wordt.

3.11 behandelIng op nIeuwe locatIe

Maak de nieuwe locatie klaar voor plaatsing en behandeling van het kunstwerk.

3.11.1 traNsport Naar Nieuwe locatie

Transporteer het kunstwerk naar de nieuwe locatie. Bescherm het kunstwerk tijdens het transport tegen stootschade en andere vormen van schade. Zie ook bijlage 4 voor instellingen die advies kunnen geven over de wijze van bescherming van het kunstwerk

tijdens het transport. Zorg dat eventuele vergunningen voor speciaal transport verkre-gen zijn.

3.11.2 herplaats kuNstwerk

Zorg dat alle transportmiddelen en materialen aanwezig zijn om het kunstwerk te her-plaatsen. Zorg er daarnaast voor dat de ruimte waar het werk herplaatst wordt gereed is, dat eventuele aanpassingen aan het gebouw ontworpen en/of klaar zijn en alle medewerkers weten wat zij moeten doen. Betrek een restaurator bij het herplaatsen om ervoor te zorgen dat het kunstwerk zorgvuldig herplaatst wordt.

3.11.3 restaurereN eN/of coNserVereN kuNstwerk

Wanneer het kunstwerk herplaatst is, kan het werk gerestaureerd en/of geconserveerd worden. Zie stap 2.6 tot 2.9.

Het kunstwerk Professor Van ’t Hoff van Dolf Henkes 1903-1989) uit de hal van de personeelskantine van Caltex-Pernis (Nerefco), is per dieplader en over de Maas ver-plaatst naar zijn nieuwe locatie: de Hogeschool Rotterdam.

Het werk werd op de nieuwe locatie gerestaureerd door restauratiebedrijf Rescura. Op 16 december 2007 werd het kunstwerk door burgemeester Opstelten van Rotterdam onthuld, onder veel belangstelling van de pers.

Page 16: Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst

ICN Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst 16

3.12 documenteer proces en nIeuwe sItuatIe

Een goede documentatie vormt de verantwoording van het proces en maakt recon-structie in de toekomst mogelijk. Zorg dat er een restauratie- en/of conserveringsrap-port verschijnt, waarin wordt aangegeven met tekst en foto’s, welke handelingen er precies zijn uitgevoerd en welke middelen daarvoor zijn gebruikt. Documenteer het gerestaureerde en/of geconserveerde werk fotografisch en voeg de documentatie toe aan het dossier van het gebouw en het kunstwerk. Neem foto’s van:

een overzicht van het kunstwerk• één of meerdere details van het kunstwerk• het kunstwerk met strijklicht• het kunstwerk in zijn nieuwe omgeving• buitenkant van het gebouw•

Vermeld bij de foto’s de naam van de fotograaf en datum van de opname. Stuur een kopie van het dossier van het gebouw en het kunstwerk naar het RKD, met daarin:

de inventarisatie• de resultaten van het cultuurhistorisch onderzoek• de motivatie voor de keuze voor behoud ex-situ• documentatie van de (oorspronkelijke) huidige situatie• de motivatie voor de keuze voor het al dan niet behandelen van het kunstwerk• documentatie proces en nieuwe situatie•

3.13 onderhoudsplan

Laat door een restaurator of andere deskundige een onderhoudsplan opstellen. Het onderhoudsplan bestaat uit:

1. Analyse van het objectanalyse van het object (er kan gebruik gemaakt worden van de inventarisatiegege-• vens)aanwezige risico’s • gevolgen van de risico’s•

2. Onderhoudstrategie bepalen. Maak een keuze uit:ingrijpen als er schade wordt geconstateerd• na verloop van vaste periode bepaalde (schoonmaak)acties uitvoeren• schoonmaken (kleine verontreinigingen verwijderen)• inspectie (object opnieuw bekijken om vroegtijdig te kunnen inspringen wanneer • er zich schade voordoet aan het kunstwerk)

Zodra de strategie bekend is, kan bepaald worden welke werkzaamheden er uitgevoerd moeten worden en op welke manier dat dient te gebeuren.

3. Begroting opstellen. Stel vast welke onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd en hoeveel dat gaat kosten. Maak daarvoor elk jaar budget vrij.

4. Maak een onderhoudsschema. Bepaal wie welke onderhoudswerkzaamheden gaat uitvoeren en leg dit in het schema vast. Leg ook vast wie het onderhoud coördineert, controleert en welke taken prioriteit hebben.5. Wanneer het gebouw verhuurd wordt, of verhuurd gaat worden, kan in het huur-contract of de huurovereenkomst een clausule worden opgenomen met daarin regels betreffende de omgang met het kunstwerk. Met een kettingbeding kan vastgelegd worden dat de nieuwe eigenaar verantwoordelijk is voor het onderhoud en het werk niet mag slopen (zie bijlage 3).

Meer informatie over het onderhoud en onderhoudsplan kan worden ingewonnen bij het ICN en de RACM (zie bijlage 4). Daarnaast kan het boek Beelden buiten, beheer & behoud5 worden geraadpleegd. Zie ook bijlage 3 in verband met het auteursrecht.

5 F. van Burkom e.a., Beelden buiten, beheer & behoud (Den Haag 2003).

Page 17: Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst

ICN Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst 17

4.0 aFstoten

4.1 documenteer huIdIge sItuatIe

Leg de huidige situatie, voor de ingreep, fotografisch vast en beschrijf (als dat nog niet gedaan is) hoe het kunstwerk bevestigd is aan/in de muur. Voeg deze informatie toe aan het dossier van het gebouw en het kunstwerk. Neem foto’s van:

een overzicht van het kunstwerk • één of meer details van het kunstwerk om gebruikte techniek en schadeplekken in • beeld te brengenhet kunstwerk met strijklicht• het kunstwerk in zijn context (atrium, zij- of voorgevel, vide, hal)• het gebouw•

Vermeld bij de foto’s de naam van de fotograaf en datum van de opname.

4.2 communIcatIeplan

Het is verstandig om bij afstoten zoveel mogelijk openheid van zaken te geven. Licht de betrokkenen in over het voornemen het kunstwerk af te stoten en de reden daarvoor. Stel een communicatieplan op waarin wordt aangegeven hoe de omgeving ingelicht wordt over de keuze voor het afstoten van het kunstwerk. Een communicatieplan bevat de volgende onderdelen:

communicatiedoelgroepen (wie moet bereikt worden?)• strategie (hoe worden de doelgroepen bereikt?)• communicatiedoelstelling(en) (wat moet worden bereikt bij de doelgroepen?)• budget en een productieplan voor de communicatiemiddelen• communicatiemix (welke middelen worden ingezet om het doel te bereiken?)•

4.3 andere InstellIng wIl kunstwerk overnemen

Informeer of andere instellingen het werk willen overnemen. Denk aan:plaatsing van het kunstwerk op een andere locatie binnen het oorspronkelijke • gebouwplaatsing van het kunstwerk in nieuwbouw op het oorspronkelijke terrein• een instelling met dezelfde (oorspronkelijke) functie als het huidige gebouw• een instelling in dezelfde plaats, regio of provincie• een instelling die bereid is het kunstwerk te restaureren en/of te conserveren• een instelling waar alle kunstwerken bij elkaar blijven (in geval er meerdere • monumentale kunstwerken in het gebouw zijn aangebracht) een museale instelling die hetzelfde soort materiaal of objecten van een bepaalde • kunstenaar of bepaald onderwerp verzamelt

Wanneer er een instelling is die het werk wil overnemen, zal het verplaatst moeten worden en moet het proces van ‘3.0 Behoud ex-situ’ doorlopen worden.

4.4 kunstenaar/archItect/erFgenamen/belangenbehartIger wIllen kunstwerk overnemen

Voordat definitief tot sloop wordt overgegaan, is het wenselijk het kunstwerk eerst aan te bieden aan de kunstenaar, architect, hun erfgenamen of belangenbehartiger. Wan-neer zij het werk over willen nemen, zal het verplaatst moeten worden en moet het proces van ‘3.0 Behoud ex-situ’ doorlopen worden.

4.5 replIca

Als er geen geïnteresseerden zijn voor het kunstwerk of het niet mogelijk is het kunst-werk te verplaatsen, kan een replica overwogen worden. Daarbij wordt het kunstwerk nagemaakt, al dan niet op ware grootte en met dezelfde techniek. Met het maken van een replica gaat de oorspronkelijke context, authenticiteit van het werk en in sommige gevallen de techniek verloren. Een replica is dan ook niet altijd wenselijk. Bedenk, voordat men overgaat tot de vervaardiging van een replica, welke waarde van het kunst-werk men met een replica wil behouden.

Wanneer er gekozen wordt voor een replica neemt men de volgende stappen:Vraag toestemming aan kunstenaar en/of diens erfgenamen/belangenbehartiger 1. (zie bijlage 3 en 4).Maak een opdrachtomschrijving (met het formuleren van de opdrachtomschrij-2. ving wordt bedoeld het opstellen van een kader waarin de opdracht wordt gege-ven. Leg vast wat de reden is voor de opdracht, een verantwoording van de locatie-keuze en de eisen ten aanzien van de gewenste technieken, materialen en maten).Stel vast welk bedrijf de replica gaat vervaardigen.3. Laat door het te vervaardigen bedrijf een ontwerp maken.4. Bepaal de locatie waar de replica moet komen (wordt er rekening gehouden met 5. de oorspronkelijke situatie, bijvoorbeeld met de inhoudelijke samenhang of de lichtinval?).Laat de replica vervaardigen.6. Regel de eigendomsrechten en de auteursrechten op de replica.7. Plaats de replica.8. Documenteer het doorlopen proces en verantwoord de gemaakte keuzes.9. Vermeld de context bij de replica. Geef duidelijk aan dat het niet het originele 10. kunstwerk is.Documenteer de nieuwe situatie. Neem foto’s van:de replica, een detail van de 11. replica, de replica in de ruimte en de buitenkant van het gebouwStel een onderhoudsplan op. Ook een replica verdient het om goed onderhouden 12. te worden. Zie daarvoor stap 3.13.

Leg de motivatie voor de replica administratief vast en voeg het document toe aan het dossier van het gebouw en het kunstwerk, evenals de documentatie van de nieuwe situatie.

Page 18: Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst

ICN Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst 18

4.6 Deel van kunstwerk behoudenWanneer het niet mogelijk is het gehele kunstwerk te behouden, kan er ook nog geko-zen worden om een deel van het kunstwerk te behouden. Eventueel in combinatie

met een replica (op ware grootte). Zo blijft de techniek van de kunstenaar en een deel van het origineel behouden. Wanneer voor deze optie gekozen wordt, moet hiervoor toestemming gevraagd worden aan de kunstenaar of diens erfgenamen/belangenbe-hartiger. Zie ook bijlage 3 in verband met het auteursrecht. Wanneer een deel wordt uitgenomen, doorloop dan ‘3.0 behoud ex-situ’.

4.7 lIcht kunstenaar/archItect/erFgenamen/belangenbehartIger In en bIed hen kans tot documenteren

Wanneer de beslissing is genomen om het kunstwerk definitief te slopen, licht dan de kunstenaar, architect, hun erfgenamen of belangenbehartiger in over deze beslissing. Bied hen de gelegenheid het kunstwerk voor zichzelf te documenteren.

Anton Rooskens (1906-1976) heeft voor de Don Bos-coschool in Amsterdam in 1964 een wandschildering gemaakt. Bij het vertrek uit de school naar een nieuwe locatie, wilde het Montessori College Oost het kunst-werk graag meenemen. Anton Rooskens heeft vroeger als leraar op de school gewerkt en daarom had de schildering een emotionele waarde. Het was technisch echter niet mogelijk de wandschildering af te halen en op de nieuwe locatie aan te brengen. Aangezien men toch graag iets wilde behouden van het kunstwerk, is er gekozen om een replica te maken op een wandtapijt. De erfgenamen hebben daarvoor toestemming gegeven en hadden nog een originele schets, die uiteindelijk gebruikt is als basis voor het wandtapijt.

4.8 sloop van het kunstwerk

Leg het doorlopen proces administratief vast. Stuur een kopie van het dossier van het gebouw en het kunstwerk naar het RKD, met daarin:

de inventarisatie• de resultaten van het cultuurhistorisch onderzoek• keuze en motivatie voor het afstoten van het kunstwerk• documentatie van de (oorspronkelijke) huidige situatie• eventueel de motivatie voor de keuze voor een replica of behouden van een deel • van het kunstwerk.

Het kunstwerk kan gesloopt worden.

Page 19: Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst

ICN Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst 19

Bijlage 1

InventarIsatIeFormulIer monumentale wandkunst

Het inventarisatieformulier kan gebruikt worden om één wandkunstwerk in het gebouw te beschrijven. Met deze formulieren kan in beeld worden gebracht welke monumentale wandkunst-werken zich in een gebouw bevinden. Gelijktijdig maakt het duidelijk welke informatie er over het kunstwerk bekend is en wat de conditie van deze werken is.

pers

oo

nlI

Jke

geg

even

sN

aam

:

E-m

ail:

Dat

um:

Func

tie:

Bedr

ijf/i

nste

lling

:

geg

even

s g

ebo

uw

N

aam

geb

ouw

:

Adre

s:

Plaa

ts:

Type

geb

ouw

:

Arch

itect

:

Dat

erin

g:

Oor

spro

nkel

ijke

eige

naar

:

geg

even

s eI

gen

aar

Hui

dige

eig

enaa

r:

Cont

actp

erso

on:

Stra

at:

Plaa

ts:

Tele

foon

num

mer

:

E-m

ail:

geg

even

s o

ver

het

ku

nst

wer

kTi

tel v

an h

et w

erk:

Naa

m v

an d

e ku

nste

naar

(s):

Dat

erin

g va

n he

t wer

k:

Opd

rach

tgev

er:

aFm

etIn

gen

hoog

te:

diep

te:

bree

dte:

di

amet

er:

tech

nIe

k*

(kru

Is a

an w

at v

an t

oep

assI

ng

Is)

g

lask

unst

wer

k

in

tars

ia

m

ozaï

ek

re

liëf

sg

raffi

to

ta

pijt

w

ands

child

erin

g

o

veri

ge

h

oe

Is h

et k

un

stw

erk

des

tIJd

s g

eFIn

ancI

erd

?

met

subs

idie

, nam

elijk

:

Su

bsid

ieve

rlen

er w

as:

and

ers,

nam

elijk

:

Page 20: Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst

ICN Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst 20

besc

hrI

JvIn

g v

an d

e vo

ors

tell

Ing

:

besc

hrI

JvIn

g v

an d

e o

ors

pro

nk

elIJ

ke

opd

rach

t:

be

sch

rIJF

de

prec

IeZe

lo

catI

e va

n h

et k

un

stw

erk

In h

et g

ebo

uw

**:

be

sch

rIJF

de

con

dIt

Ie v

an h

et k

un

stw

erk

***:

to

eko

mst

Ige

sItu

atIe

geb

ou

w (k

ruIs

aan

wat

van

to

epas

sIn

g Is

)

slop

en

re

nove

ren

h

erbe

stem

men

b

ehou

den

o

veri

ge

voeg

Fo

to’s

to

e:m

et e

en o

verz

icht

van

het

kun

stw

erk

van

één

of m

eerd

ere

deta

ils v

an h

et k

unst

wer

k•

van

het k

unst

wer

k m

et st

rijk

licht

van

het k

unst

wer

k in

de

omri

ngen

de ru

imte

van

de b

uite

nkan

t van

het

geb

ouw

.• Vu

l de

gege

vens

in o

p de

web

site

: ww

w.h

elpw

andk

unst

opsp

oren

.nl

ICN

Post

bus 7

6709

1070

KA

Amst

erda

m02

0-30

5 45

45

info

mw

k@ic

n.nl

* Zi

e vo

or te

chni

eken

ook

bijl

age

2 va

n he

t sta

ppen

plan

.**

Voe

g in

dien

mog

elijk

een

pla

tteg

rond

met

aan

duid

ing

van

de lo

catie

toe.

***

Besc

hrijf

de

scha

de d

ie is

waa

r te

nem

en, d

enk

bij s

chad

e aa

n: o

ntbr

eken

de o

f geb

roke

n de

len,

kra

ssen

, ga

ten/

putje

s, g

raffi

ti, v

uil,

lekk

ager

este

n en

schi

mm

elvo

rmin

g.

Page 21: Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst

ICN Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst 21

Bijlage 2gebruIkte technIeken

wandschIlderIng

De wandschildering is in feite de oudste vorm van beeldende kunst: al in de prehistorie maakten de mensen wandschilderingen in grotten. In de oudheid werden tempels, palei-zen, graven en woningen voorzien van wandschilderingen. In de middeleeuwen waren vooral de kerken rijkelijk getooid in wandschilderingen, maar ook kastelen, raadhuizen en rijkere burgerwoningen bevatten wandschilderingen. In principe waren er twee metho-des: fresco (in de natte kalk geschilderd) en secco (op een droge kalklaag geschilderd). In onze omgeving werd de frescomethode nauwelijks toegepast en gaat het meestal om seccoschilderingen. Na de reformatie verdwenen de wandschilderingen welliswaar uit de kerken, maar niet uit de openbare gebouwen, landhuizen en rijke burgerwoningen. Veelal werd nu olieverf gebruikt. Pas in de 20e eeuw verdween veel daarvan achter de witkalk en raakte vergeten. Bij de Amsterdamse school stond het gesammtkunstwerk centraal en ook wandschilderingen konden deel daarvan uitmaken. De Amsterdamse school vormt dan ook in zekere zin de schakel tussen de traditionele monumentale kunst en de monumen-tale wandkunst van de wederopbouwperiode. Tijdens de wederopbouwperiode werden behalve olieverf en caseïne-tempera ook vaak nieuwe verfsoorten, zoals Keimverf gebruikt. Meestal werden wandschilderingen op een geprepareerde ondergrond (een pleisterlaag) aangebracht, maar ook werden de schilderingen wel direct op de muur (beton of baksteen) geschilderd. De wandschilderingen worden in ons land vrijwel uitsluitend in het interieur toegepast.

moZaïek

De mozaïek techniek dateert uit de oudheid en werd aanvankelijk vooral voor de decoratie van vloeren gebruikt. Meestal werden daarvoor stukjes natuursteen in verschillende kleu-ren gebruikt, soms ook wel gekleurd glas. Vanaf de vroegchristelijke tijd werd de mozaïek-techniek steeds vaker gebruikt voor de decoratie van gewelven. Byzantijnse kerken staan bekend om de rijke mozaïeken met veel goud. In onze streken werd de mozaïektechniek minder vaak toegepast in gewelven, maar wel in vloeren. In de negentiende eeuw betekende de neostijlen een opleving voor de mozaïektechniek, vooral in het katholieke deel van het land. Na de tweede wereldoorlog vervaagt de associ-atie met kerkelijke kunst en wordt de techniek steeds vaker in niet-religieuze gebouwen toegepast.

In principe kent de techniek twee varianten: direct en indirect. Bij de directe methode worden de steentjes direct uit de hand in de specie gezet; bij de indirecte variant worden de steentjes eerst (ondersteboven en in spiegelbeeld) op een vel papier (met daarop de schets) geplakt en vervolgens overgebracht op de ondergrond, waarna eveneens gevoegd wordt. Vaak wordt bij de tweede variant de voorstelling aangebracht op een aantal panelen, die vervolgens op de uiteindelijke locatie worden samengevoegd. De mozaïektechniek wordt zowel in het interieur als aan het exterieur toegepast.Varianten:

natuursteenmozaïek (met gladde of met ruwe steentjes; marmermozaïek bestaat vaak • slechts ten dele uit marmer)glasmozaïek (ook met grotere stukken glas)• keramisch mozaïek (met keramische ‘steentjes’ in diverse kleuren geglazuurd) • schervenmozaïek (met scherven van tegels)• kiezelmozaïek (opgebouwd uit kiezelstenen)•

natuursteenrelIëF

Ook deze techniek werd voor het eerst toegepast in prehistorische grotten. In de oudheid kwam de techniek tot bloei en sierde tempels, paleizen en graftombes. De techniek wordt

Schervenmozaïek, keramisch relïef en glazuurschildering. Voormalig hotel Brittannia, Vlissingen. Door: Louis van Roode, 1955.

(Foto: W. Heijbroek, Provinciale Commissie

Zeeland Heemschut)

zowel voor het exterieur als het interieur gebruikt. In de middeleeuwen wordt de techniek op de eerste plaats voor de decoratie van kerkgebouwen gebruikt, maar reliëfs zijn ook te vinden in publieke gebouwen, kastelen en rijkere burgerwoningen uit deze periode. Na de reformatie valt de kerk af als opdrachtgever, maar de techniek blijft toegepast worden voor decoratie van niet-religieuze gebouwen. Daarbij worden naast kalksteen en zandsteen ook kostbare steensoorten zoals marmer gebruikt. Na de Tweede wereldoorlog volgt de laatste bloeiperiode van deze techniek, waarbij opnieuw veel van exotische steensoorten zoals marmer en travertin gebruikt worden. Toepassingen veelal als accentuering van de belang-rijkste façade (fries) of van een ingangspartij. Varianten:

en creux; verzonken of hol reliëf (veelal abusievelijk laagreliëf genoemd)• laagreliëf of bas-reliëf; verheft zich nauwelijks boven het vlak• hoogreliëf of haut-reliëf; verheft zich meer dan de helft boven het vlak •

baksteenrelIëF

Deze techniek maakt gebruik van hét Nederlandse bouwmateriaal bij uitstek: de baksteen. In een door de metselaar in de bakstenen muur uitgespaarde opening wordt door middel van bakstenen een reliëf ingevoegd. Er zijn hierbij twee basisvarianten: de eerste maakt gebruik van voorgevormde bakstenen, de tweede van standaardbakstenen die door ver-schillende metselverbanden te combineren tot een reliëf worden gevoegd. Bij het vervaar-digen van voorgevormde bakstenen moet rekening gehouden worden met het krimpen tijdens het bakproces. In een enkel geval worden de stenen in de gewenste vorm gekapt. De techniek wordt zowel op binnen- als buitenmuren toegepast.Verwante technieken:

Page 22: Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst

ICN Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst 22

baksteenreliëf• keramisch reliëf• metaalreliëf•

keramIsch relIëF

Een keramisch reliëf wordt gemaakt uit klei, die vervolgens gebakken wordt en even-tueel geglazuurd. Tijdens het bakken krimpen de objecten, iets waarmee van tevoren rekening gehouden moet worden. Grotere reliëfs bestaan meestal uit delen, die op de uiteindelijke locatie samengevoegd worden. Keramische reliëfs worden meestal in het metselwerk (bakstenen muur) gevoegd. Keramische reliëfs kunnen zowel in het interi-eur als aan het exterieur gebruikt worden, hoewel met name aardewerk vorstgevoelig is.

glas-In-lood

De romeinen pasten deze techniek als eersten toe. Stukjes blank of gekleurd glas worden met loodstrips gevat tot panelen, die in de sponning van een venster wor-den geplaatst. Vanaf de vroegchristelijke tijd vonden de eerste experimenten plaats brandschildering; het inbranden van een voorstelling op het glas. Deze voorstelling wordt aangebracht met een ‘verf ’ bestaande uit gemalen glas met een metaaloxyde. Deze wordt in de oven verhit en versmolten met de glazen ondergrond. We spreken dan van gebrandschilderd glas, dat meestal gecombineerd wordt met de glas-in-lood techniek. Tot aan de uitvinding van het vlakglas was dit de belangrijkste venster-vorm. Glas-in-lood en gebrandschilderd glas werden dan ook zowel toegepast in kerken als in niet-religieuze gebouwen en ook in woningen. In kerken werden ook na de reformatie nog gebrandschilderde ramen gemaakt, zowel figuratief als non-figuratief. In de twin-tigste eeuw bleef de techniek populair voor ‘bovenlichten’. De kunstenaars van de stijl ontwierpen veel non-figuratieve glas-in-loodramen. Tijdens de wederopbouwperiode volgde een volgende opleving van de techniek en werden figuratieve en non-figuratieve monumentale ramen gemaakt.Verwante technieken:

glas in beton• glas in staal• glas appliqué (Nederlandse techniek, Tetterode)• geëtst glas/gezandstraald glas•

glas In beton

Dit is een nieuwere techniek die in Frankrijk werd ontwikkeld in de jaren ’20 van de vorige eeuw. De techniek werd na de Tweede wereldoorlog veel toegepast door Le Corbusier. Daan Wildschut introduceerde de techniek in ons land. Het principe lijkt op glas in lood, maar er wordt gebruik gemaakt van dikkere, grotere stukken gekleurd glas (scherven van ‘dalles de verre’, soms ook onregelmatig van dikte). Deze worden in cement/beton gegoten. Door de grotere dikte is glas in beton sterker en in principe ook duurzamer dan glas-in-lood. Met deze techniek kunnen hele glaswanden gevormd worden. Zowel figuratieve als non-figuratieve ramen komen voor. Variant:

mozaïekglas in beton (kleine stukjes glas).•

glas applIqué

Dit is een vrij nieuwe techniek die in Nederland ontwikkeld is. Hierbij worden stuk-ken gekleurd glas op een ondergrond van blank vensterglas gelijmd. Omdat het glas hierbij niet gebonden wordt door een loodnet of door beton, heeft de kunstenaar bij deze techniek alle vrijheid. Door de verschillende kleuren glas al dan niet te laten overlappen ontstaat een spel van kleur en licht. Sommige kunstenaars laten het blanke vensterglas deels zichtbaar, anderen bedekken dit geheel met lagen gekleurd glas. Som-mige kunstenaars gebruiken dikkere stukken gekleurd glas, waardoor een transparant reliëf van glas ontstaat. Veel glas appliqué-kunstwerken werden uitgevoerd door de firma Tetterode.

Glas-in-lood. Emmauskerk, Den Haag. Door: Eugene Laudy, 1958.

Glas in beton door Louis van Roode, voormalig stationspost-kantoor of expeditie knooppunt van de PTT in Rotterdam

Glas appliqué. P.J. Troelstraschool, Amsterdam. Door: Hendrik Brouwer, 1955.

Page 23: Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst

ICN Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst 23

tegeltableau

Een tegeltableau is samengesteld uit tegels, waarbij de voorstelling over meerdere tegels doorloopt. De glazuurschildering, waarmee de voorstelling wordt aangebracht, kan uit één of meerdere kleuren bestaan. De oudste toepassingen zijn te vinden in islamitische landen. Vanaf de late middeleeuwen wordt de techniek in Europa toegepast, zowel in vloeren als in (delen van) wanden. De Nederlandse Delftsblauwe tegels zijn wereldberoemd. De tegelta-bleaus die in de wederopbouwperiode ontstaan zijn meestal in Delft (door de Porceleyne fles) gemaakt. Toegepast aan het exterieur (maar gevoelig voor vorstschade) en in het inte-rieur. Verwante technieken:

keramisch mozaïek• keramisch reliëf (veelal ook opgebouwd uit segmenten en geglazuurd)• tegelmozaïek (opgebouwd uit monochrome tegels in verschillende kleuren)•

baksteenmoZaïek

Baksteenmozaïek is een bijzondere mozaïekvorm. Hierbij wordt gebruik gemaakt van grotere of kleinere stukken baksteen in verschillende tinten. In de betreffende gevel wordt door de metselaar in het metselwerk een opening (in halve steensdiepte) uitgespaard, die met baksteenmozaïek wordt opgevuld. Het beperkte kleurenpalet van naturelbaksteen kan worden uitgebreid door geglazuurde bakstenen te gebruiken. De techniek kan zowel in binnen- als in buitenmuren worden toegepast.

Tegeltableau door Karel Appel, CB&I/Shell gebouw, Den Haag

wandtapIJt

Deze kunstvorm is in feite een buitenbeentje binnen de monumentale wandkunst, want deze is -in tegenstelling tot de andere gebruikte technie-ken- niet nagelvast gebonden aan de architectuur. Toch werd het destijds als één van de monumentale kunstvormen beschouwd en door een groot aantal kunstenaars werden ontwerpen voor wandtapijten (en vloertapij-ten) gemaakt. Meestal worden de wandtapijten geweven. De weeftechniek dateert uit de prehistorie. Het wandtapijt als kunstvorm dateert uit de middeleeuwen, toen de tapijten als ‘mobiele fresco’s’ populair waren bij de rondtrekkende vorstenhoven. Behalve een decoratieve functie dienden de wandtapijten ook om de kou te weren. Ook na de middeleeuwen ble-ven wandtapijten populair. Tijdens de wederopbouwperiode ontstond de laatste bloeiperiode. De ontwerpen van de kunstenaars werden uitgevoerd door weefateliers als Het Paapje en De Uil. Varianten:

geborduurde tapijten• geknoopte tapijten•

Baksteenmozaïek Jacob en het gevecht met de engel. Chr. HBS nu Pieter Nieuwland-college, Amsterdam. Door: Berend Hendriks, 1960.

Page 24: Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst

ICN Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst 24

Bijlage 3auteursrecht

Samenvatting lezing ICN-themadag Monumentale wandkunst, 24 mei 2007

Vernietiging van monumentale wandkunst: juridische (on)mogelijkheden van verzet voor de kunstenaar

Door: Annemarie Beunen, Universiteit Leiden, [email protected]

Op deze tekst is een Creative Commons-licentie van toepassing.

In hoeverre krijg ik met de kunstenaar te maken bij vernietiging of verplaatsing van monu-mentale wandkunst?

belangentegenstellIng eIgenaar en kunstenaar; wIens belangen gaan voor?

Als een eigenaar en een kunstenaar een conflict hebben over wel/niet sloop van monu-mentale wandkunst en naar de rechter stappen, ziet die zich geplaatst voor het klassieke dilemma: Wiens belangen gaan voor?

De belangen van de kunstenaar bij behoud van zijn werk zijn bijvoorbeeld: reputatie opbouwen • referentiemogelijkheid voor de verwerving van nieuwe opdrachten• niet in de vergetelheid raken door vernietiging (dit is ook het belang van kunsthisto-• rici, mits het gaat om belangrijke werken).

Daartegenover staan de belangen van de eigenaar/projectontwikkelaar:financieel: nieuw gebouw in moderne stijl aantrekkelijker voor de markt• functioneel: (gedeeltelijke) nieuwbouw ivm nieuwe bestemming • veranderde (wettelijke) gebruikseisen.•

gronden van verZet; waartegen verZetten kunstenaars en archItecten ZIch?

Verzet tegen sloop is door kunstenaars/architecten aangevochten op grond van:

1. Persoonlijkheidsrechten, en wel het zgn. ‘droit au respect’ in art. 25 lid 1 sub d Auteurswet: ‘De maker van een werk heeft het recht zich te verzetten tegen elke misvorming, vermin-king of andere aantasting vh werk, welke nadeel zou kunnen toebrengen aan de eer of de naam vd maker.’

Kenmerken van de persoonlijkheidsrechten: kunnen niet worden overgedragen; ze blijven altijd bij de kunstenaar (of zijn erfgena-• men), want ze beschermen de hooogstpersoonlijke band tussen werk en maker. duren vanaf de creatie van het werk tot 70 jaar na de dood van de maker, mits hij ze • schriftelijk per testament aan zijn erfgenamen heeft overgedragen.

Rechtspraak: valt sloop wel/niet onder ‘andere aantasting’ in art. 25 lid 1 sub d?Ja, want sloop is de ultieme aantasting.• Nee, dit artikel geldt alleen voor werken waar nog iets van overblijft.•

2. Onrechtmatige daad: de eigenaar handelt in strijd met de zorgvuldigheid die jegens een ander in het maatschappelijk verkeer betaamt. Aldus Hoge Raad 1984, Miletic II: kunstwer-ken van Miletic na ontruiming van zijn atelier door de gemeente Amsterdam weggevoerd naar de stort.

3. Misbruik van eigendomsrecht, aldus Hoge Raad 6 feb 2004 Jelles/gemeente Zwolle (zie www.rechtspraak.nl, LN-nr AN7830): Sloop valt niet onder aantasting in art. 25, maar wel kan het soms zo zijn dat eigenaar misbruik maakt van zijn eigendomsrecht. Daarvan is geen sprake als de eigenaar een gegronde reden heeft voor de sloop en hij het werk behoorlijk docu-menteert of althans de kunstenaar daartoe gelegenheid biedt.

Wie kan een rechtszaak beginnen? Ad 1. De kunstenaar en na zijn dood diens erfgenamen mits de persoonlijkheidsrechten aan hen zijn overgedragen. Ad 2. De kunstenaar zelf, maar zijn erfgenamen misschien niet Ad 3. De kunstenaar, erven maar ook anderen zoals organisaties die zich inzetten voor cultuurbehoud (bv de Werkgroep Monumentale Wandkunst).

Wat kan men dan eisen? Bij voorgenomen sloop: verbod • Als er inmiddels is gesloopt: • – herstel in oude staat – schadevergoeding: »materieel: bv de waarde van het verloren gegane kunstwerk, of honorarium opdracht, materiaalkosten e.d. »en/of immaterieel ivm schade aan de reputatie van de kunstenaar.

Maar in verband met de belangenafweging die de rechter moet maken, hebben deze eisen zeker niet altijd succes!

relevante omstandIgheden In de rechtspraak

Het uitgangspunt in de rechtspraak en literatuur is dat de maker géén garantie heeft op het eeuwig voortbestaan van zijn kunstwerk. Voor monumentale wandkunst lijkt boven-dien nog steeds te gelden: ‘Als regel zal de maker van een werk dat uitsluitend bestemd is voor een bepaalde omgeving en daaraan stoffelijk en esthetisch is aangepast, hebben te

Page 25: Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst

ICN Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst 25

aanvaarden dat, indien die omgeving ophoudt te bestaan, het werk dat lot deelt.’ (uit: Hof Amsterdam 1977 Koetsier/Schiphol). Er staat ‘als regel’, dus er zijn uitzonderingen mogelijk. De rechter weegt steeds de belan-gen van de kunstenaar af tegen die van de eigenaar en houdt daarbij rekening met alle omstandigheden van het specifieke geval, zoals:

Gaat het om een werk waarvan maar 1 exemplaar bestaat (en staat het op een open-• baar toegankelijke plaats)?Heeft het werk een gebruiksfunctie (bv architectuur) of niet (‘art pur’)?• Is het werk eigendom van een overheidsorgaan of privé-eigenaar? De overheid moet • extra zorgvuldigheid betrachten ivm haar taak de schone kunsten te bevorderen en beschermen. Zijn er voorzorgsmaatregelen voor de sloop getroffen? • – kunstenaar vooraf waarschuwen ivm overleg over alternatieven: behoud, herplaat-sing terugname van (delen van) het werk door de kunstenaar. – en/of documenteren dmv foto/film.Voorwaarde voor beroep op het persoonlijkheidsrecht is reputatieschade, bv: • – referentieverlies – belangrijk werk binnen het oeuvre vd kunstenaar? – tijdsverloop: is het werk al lange tijd te zien geweest?Is het werk van kunsthistorisch belang? (advies van deskundigen).•

Rechtszaken over wandschilderingen:Vernietiging niet onrechtmatig geacht in: • – J. Koetsier/Schiphol (werk op formica platen trok na verwijdering krom, vlgs rechter te wijten aan materiaalgebruik) – Erven Max Raedecker/NCC (na dood vd maker overgewit)

Vernietiging wel onrechtmatig in: • – Toon de Haas/Ulrich BV (overgewit, schadevergoeding) – Raymond Hirs/Amsterdam (werk in Stedelijk, schadevergoeding) – J. Popma/Westergo (niet gewaarschuwd, maar geen schadevergoeding) – Siep van den Berg/RUG (sloopverbod tussenmuur)

voorZorgsmaatregelen; hoe voorkom Je een conFlIct?

Over de vraag of er een gegronde reden voor sloop is, wordt door rechters verschillend gedacht. Bovendien wordt elk geval apart beoordeeld, zodat de uitkomst vooraf moeilijk is te voorspellen. Daarom is het verstandig om voorzorgsmaatregelen te nemen:

Onderhoudsplicht opnemen in het contract met de kunstenaar (kan via een ‘ketting-• beding’ ook worden opgelegd aan toekomstige eigenaren (privaat/overheid). Vraag: wat als de onderhoudskosten disproportioneel worden ten opzichte van het aankoop-bedrag? Daarom ook in contract opnemen: mogelijkheid van verplaatsing, opslag in depot, • en zelfs sloop(?) Vgl. art. 19 en 20 van het Voorbeeldcontract gemeentelijke kunstop-dracht, uit: Handreiking Beeldende Kunst in de Openbare Ruimte, VNG-uitgeverij 2006 (ver-spreid op de ICN-themadag Kunst in de openbare ruimte, mei 2006).

Bij sloopplannen geldt: • – waarschuw vooraf de kunstenaar of diens erven; – overleg met hem over behoud, verplaatsing of terugname (eventueel tegen materi-aalkosten?); – biedt de kunstenaar de mogelijkheid zijn werk te documenteren. Dit is ook een eis die de Hoge Raad stelt!

Andere alternatieven:Bestuursrecht: B&W kunnen voorwaarden stellen ten aanzien van behoud/herplaat-• sing van kunstwerken aan en in de sloop-/bouwvergunning.En de eis stellen dat voorafgaan aan (gedeeltelijke) sloop een waardestellende inven-• tarisatie door deskundigen wordt uitgevoerd: de Kunstwerken Effect Rapportage (KER), zie artikel Ramses van Bragt in Openbaar Bestuur, januari 2007. Zelfregulering, op te stellen door de bouwsector? Maar zelfregulering is niet bindend. • (vgl NMV Commissie Gedragslijn museale beroepsethiek: advies over verwijdering kunstwerken in museumgebouwen).Praktisch idee: opslag in depot (van een Wederopbouwmuseum?), in afwachting van • mogelijke herplaatsing. Maar: wie betaalt dat?Is behoud niet mogelijk, documenteer het werk dan, bv op internet • (Vraag wel toestemming daarvoor aan maker/erven als het gaat om binnenin gebou-wen aangebrachte kunst. Voor architectuur en kunst die zich permanent buiten bevindt, is voor publicatie online auteursrechtelijk bezien geen toestemming vereist).

Lees hierover meer in de Juridische Wegwijzer archieven en musea online, integraal online op: www.taskforce-archieven.nl/projects/juridischewegwijzer en daar ook in papieren vorm te bestellen.

Bron: http://www.monumentale-wandkunst.nl/index.php?option=com_content&task=view&id=10&Itemid=100.

Page 26: Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst

ICN Stappenplan voor het behouden van monumentale wandkunst 26

Bijlage 4

contactgegevens

rIJksdIensten

ICN (ICN)www.icn.nlwww.wederopbouwkunst.nlHet ICN verleent advies over het beheer en behoud van monumen-tale wandkunst en verricht cultuurhistorisch onderzoek.

Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie (RKD)http://website.rkd.nlHet RKD beheert een collectie documentatie over Nederlandse Kunst. In de archieven is informatie te vinden over de kunstenaar, de opdracht en andere documentatie over monumentale wand-kunst.

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE)www.cultureelerfgoed.nlDe RCE geeft advies over beheer en behoud van gebouwen, waar-onder gebouwen uit de wederopbouwperiode.

Rijksgebouwendienst (RGD)www.vrom.nl/rijksgebouwendienstDe RGD zorgt voor de huisvesting van rijksdiensten, zelfstandige bestuursorganen en internationale organisaties. De RGD draagt de zorg voor deze gebouwen, waarvan ook enkele de monumen-ten status bezitten. Daarnaast beheert de Rijksgebouwdienst een archief met informatie over monumentale wandkunst.

andere InstellIngen

Beroepsvereniging van Beeldende Kunstenaars (BBK)www.bbknet.nlDe Beroepsvereniging van Beeldende Kunstenaars kan informatie verschaffen over adresgegevens van (nog levende) kunstenaars.

Centrum Beeldende Kunst (CBK)Veel steden hebben een Centrum Beeldende Kunst. Hier is infor-matie aanwezig over kunstopdrachten, kunstenaars en tentoon-stellingen die wellicht rondom de kunstenaar zijn gemaakt.

Gemeente archievenBijna elke gemeente (en/of stadsdeelkantoor) heeft een (openbaar) archief. In deze archieven bevindt zich o.a. informatie over de kunstenaar, het gebouw, de architect en de opdracht.

Koninklijke Maatschappij tot bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architectenwww.bna.nlDe Koninklijke Maatschappij tot bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten, kortweg BNA, is de Nederlandse Beroepsvereniging van Architecten. De vereniging kan informatie verschaffen over (nog levende) architecten.

Monumentenwerf Amsterdamwww.boylimmen.nlDe monumentenwerf biedt opslag ruimte aan historisch bouwma-teriaal dat wordt verkregen bij de sloop van (historische) panden. De monumentenwerf heeft ook opslagruimte geboden aan monu-mentale wandkunst uit Amsterdam.

Nederlands Architectuurinstituut (NAi)www.nai.nlHet Nederlands Architectuurinstituut beheert een collectie litera-tuur met betrekking op de Nederlandse en buitenlandse architec-tuurgeschiedenis. In het archief kan informatie worden ingewon-nen over Nederlandse architecten en stedenbouwkundigen.

Pictorightwww.pictoright.nlPictoright behartigt de belangen van visuele auteurs door het uit-oefenen, bevorderen en beschermen van de auteursrechten. Picto-right vormt een belangrijke belangenbehartiger voor kunstenaars. Dit doet zij door:

verdeling van collectieve vergoedingen onder alle visuele • auteurs die daar recht op hebbenhet exploiteren van de primaire rechten van aangesloten • visuele auteurshet verlenen van specialistische rechtshulp aan aangesloten • beeldmakers (in samenspraak met de beroepsorganisatie)juridisch op te treden voor de aangesloten beeldmakers• informatievoorziening in de vorm van lezingen en publicaties • aan de makers en gebruikerssteun aan organisaties en activiteiten die de sociale en cultu-• rele positie van beeldmakers versterken.

Restauratoren Nederlandwww.conserveer.nl / www.restauratoren.nlDe vereniging Restauratoren Nederland zet zich in voor de belan-gen van restauratoren in Nederland en kan adviseren over een geschikte restaurator bij het gebruikte materiaal en techniek van monumentale wandkunst. De stichting adviseert eveneens over beheer en behoud kwesties.

Stichting Restauratoren Registerwww.art-restorers-ass.nl/register/De Stichting Restauratoren Register beheert een register met res-tauratoren met ervaring en een goede staat van dienst. De restaura-toren voldoen aan de Art Restorers Association (ARA) eisen.

Universiteit van Amsterdam (UvA)www.uva.nlDe Universiteit van Amsterdam verzorgt de opleiding ‘conservering en restauratie van cultureel erfgoed’ en leidt op tot restaurator.