Stappen vooruit in de samenwerking - Nederlands JeugdinstituutStappen vooruit in de samenwerking...

40
1 Weer samen naar school Stappen vooruit in de samenwerking Deel 3 in een reeks publicaties over ´Samenwerking in de regio´, uitgebracht door het Landelijk Centrum Onderwijs & Jeugdzorg/ NIZW Jeugd en de projectorganisatie WSNS Plus. Colofon Uitgave van Het Landelijk Centrum Onderwijs & Jeugdzorg/ NIZW Jeugd en de projectorganisatie WSNS Plus. Marij Bosdriesz Bart van Kessel Dolf van Veen Fotografie Frederice van Faassen Vormgeving Faces Reclame & Marketing bv Oktober 2004

Transcript of Stappen vooruit in de samenwerking - Nederlands JeugdinstituutStappen vooruit in de samenwerking...

Page 1: Stappen vooruit in de samenwerking - Nederlands JeugdinstituutStappen vooruit in de samenwerking Deel 3 in een reeks publicaties over ´Samenwerking in de regio´, uitgebracht door

1

Weer samen naar school

Stappen vooruit in de samenwerking

Deel 3 in een reeks publicaties over ´Samenwerking in de regio´, uitgebracht door het Landelijk Centrum Onderwijs & Jeugdzorg/NIZW Jeugd en de projectorganisatie WSNS Plus.

Colofon

Uitgave van Het Landelijk Centrum Onderwijs & Jeugdzorg/NIZW Jeugd en de projectorganisatie WSNS Plus.

Marij Bosdriesz Bart van Kessel Dolf van VeenFotografie Frederice van FaassenVormgeving Faces Reclame & Marketing bv

Oktober 2004

040297_3_binnenwerk 1 13-10-2004, 13:57:05

Page 2: Stappen vooruit in de samenwerking - Nederlands JeugdinstituutStappen vooruit in de samenwerking Deel 3 in een reeks publicaties over ´Samenwerking in de regio´, uitgebracht door

2

040297_3_binnenwerk 2 13-10-2004, 13:57:05

Page 3: Stappen vooruit in de samenwerking - Nederlands JeugdinstituutStappen vooruit in de samenwerking Deel 3 in een reeks publicaties over ´Samenwerking in de regio´, uitgebracht door

3

Weer samen naar school

Stappen vooruit in de samenwerking in

de regio. Op weg naar resultaten!

De voorpagina van deze publicatie geeft aan dat we nu zover zijn dat we op weg kunnen om samen met onze partners vooruit te komen in de samenwerking in de regio. Als coördinatoren van samenwerkingsverbanden Weer Samen Naar School kunnen we nu concrete stappen gaan zetten om samen met externe partners vorm te geven aan samenwerking rond het basisonderwijs in onze regio. Met wie gaan we aan de slag, welke opdracht geven we onszelf, welke stappen zijn nodig in de voorbereiding, welke vragen komen we tegen, hoe kunnen we successen inbouwen? Dit boekje biedt u concrete adviezen en hulpmiddelen om de samenwerking in uw regio daadwerkelijk tot stand te brengen.

In een serie van drie boekjes helpen het Landelijk Centrum Onderwijs & Jeugdzorg (LCOJ) en WSNS Plus u op weg in de materie van samenwerking in de regio. 1. “Topografie van de samenwerking”, een landkaart van de instellingen

waarmee u als school of samenwerkingsverband in uw regio te maken krijgt2. “Spoorzoeken”, een gids bij het komen tot een gemeenschappelijke visie met

alle partners in de regio aangaande samenwerking en afstemming3. “Stappen vooruit”, concrete hulpmiddelen om de samenwerking in de regio

daadwerkelijk tot stand te brengen.Daarnaast is een ander boekje uitgebracht dat nauw bij deze serie aansluit, te weten: “Schoolvoorbeelden”, een beschrijving van acht al langer bestaande voorbeelden van samenwerking tussen onderwijs en jeugdzorg

In dit derde boekje bieden wij u richtingen en hulpmiddelen voor antwoorden op de volgende vragen: 1. Met welke partners gaan we de samenwerking in onze regio aan? 2. Wat is de opdracht die we daarbij gaan volgen? 3. Welke stappen zullen daarbij in elk geval gezet moeten worden? 4. Hoe werken we aan intern draagvlak voor de samenwerking met externe partners? 5. Welke vragen komen we onderweg zeker tegen? 6. Aan welke voorwaarden dient de interne zorg te voldoen voor een goede aansluiting met externe zorginstellingen? 7. Aan welke voorwaarden dient de externe zorg te voldoen voor een goed aansluiting met het basisonderwijs? 8. Hoe kunnen waarborgen verkregen worden voor een structurele samen- werking? 9. Wat moet er voor de daadwerkelijke start van de samenwerking nog gebeuren? 10. Welke valkuilen kun je onderweg tegenkomen?

040297_3_binnenwerk 3 13-10-2004, 13:57:06

Page 4: Stappen vooruit in de samenwerking - Nederlands JeugdinstituutStappen vooruit in de samenwerking Deel 3 in een reeks publicaties over ´Samenwerking in de regio´, uitgebracht door

4

040297_3_binnenwerk 4 13-10-2004, 13:57:06

Page 5: Stappen vooruit in de samenwerking - Nederlands JeugdinstituutStappen vooruit in de samenwerking Deel 3 in een reeks publicaties over ´Samenwerking in de regio´, uitgebracht door

5

Weer samen naar school

Inhoudsopgave

1. Met welke partners gaan we de samenwerking in onze regio aan? 7

2. Wat is de opdracht die we daarbij gaan volgen? 9

3. Welke stappen zullen daarbij in elk geval gezet moeten worden? 11

4. Hoe werken we aan intern draagvlak voor samenwerking 15 met externe partners

5. Welke vragen komen we onderweg zeker tegen? 17

6. Aan welke voorwaarden dient de interne zorg te voldoen 19 voor een goede aansluiting met externe zorginstellingen?

7. Aan welke voorwaarden dient de externe zorg te voldoen 23 voor een goede aansluiting met het basisonderwijs?

8. Hoe kunnen waarborgen verkregen worden voor een 27 structurele samenwerking?

9. Wat moet er voor de daadwerkelijke start van de samenwerking 29 nog gebeuren?

10. Welke valkuilen kun je onderweg tegenkomen? 33

Wegwijzer naar overige literatuur op dit terrein 35

Nuttige websites 37

Afkortingen onderwijs en jeugdzorg 39

040297_3_binnenwerk 5 13-10-2004, 13:57:06

Page 6: Stappen vooruit in de samenwerking - Nederlands JeugdinstituutStappen vooruit in de samenwerking Deel 3 in een reeks publicaties over ´Samenwerking in de regio´, uitgebracht door

6

040297_3_binnenwerk 6 13-10-2004, 13:57:06

Page 7: Stappen vooruit in de samenwerking - Nederlands JeugdinstituutStappen vooruit in de samenwerking Deel 3 in een reeks publicaties over ´Samenwerking in de regio´, uitgebracht door

7

Weer samen naar school

1. Met welke partners gaan we de

samenwerking in onze regio aan?

In deel 1 van deze serie, “Topografie”, is aangegeven met welke externe zorgpartners basisscholen in elk geval samenwerkingsrelaties zouden moeten hebben. Daarbij is een top-tien van instellingen gepresenteerd. Vervolgens is daarbij aan de coördinatoren gevraagd de aanwezigheid en bereikbaarheid van deze instellingen in de eigen regio na te gaan.In deel 2 van deze serie, “Spoorzoeken”, is de scholen c.q. het samenwerkings-verband gevraagd een voorkeur uit te spreken voor een samenwerkingsmodel. Op basis daarvan kan ook worden bepaald met welke partners in de regio in eerste instantie samenwerkingsafspraken gemaakt zouden moeten worden. Voor het realiseren van model 1 zou kunnen worden volstaan met een beperkt aantal partners, met name de instelling die schoolmaatschappelijk werk biedt en daarnaast de eventuele financier, bijvoorbeeld de gemeente, als de school het niet zelf betaalt. Toch is die beperkte insteek niet direct aan te bevelen. Omdat de SMW-er ook de taak heeft door te verwijzen naar andere zorgpartners is het raadzaam ook deze partijen bij het overleg te betrekken, zodat heldere en korte verwijzingslijnen gerealiseerd kunnen worden en afstemming in de zorgketen.

Daarmee zullen vrijwel overal voor zo´n eerste overleg naast vertegenwoordigers van het samenwerkingsverband WSNS in elk geval uitgenodigd moeten worden:a. Bureau Jeugdzorgb. Jeugdgezondheidszorg van de GGDc. Algemeen- en schoolmaatschappelijk werkd. Onderwijsbegeleidingsdienste. De Gemeente

Daarnaast kunnen desgewenst andere partners uit de top-tien van instellingen uitgenodigd worden, afhankelijk van uw lokale situatie. Het in een vroeg stadium betrekken van de REC´s (speciaal onderwijs, met name REC 4/ZMOK) is zeker aan te bevelen. Maar omdat de afspraken daarmee veelal van een wat ander karakter zijn kan dit ook bilateraal, maar wel afgestemd op de met de hierboven genoemde groep overeen te komen structuur georganiseerd worden.

Voor Bureau Jeugdzorg (BJZ) is de manager van het regionale voordeurteam vaak een goede gesprekspartner. Het kan ook zijn dat BJZ iemand van het provinciale niveau, waarop de Bureaus Jeugdzorg georganiseerd zijn, meer voor de hand vindt liggen. Het BJZ vormt de toegang tot de geïndiceerde jeugdzorg, waaronder ook de jeugd-geestelijke gezondheidszorg. Omdat scholen vooral te maken hebben met die toegangsfunctie is BJZ als directe partner van groot belang. BJZ vertegenwoordigt voorts ook het AMK, dat deel uitmaakt van BJZ. Voor de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) kan een regiomanager van de GGD voor de betreffende regio of een stafmedewerker de aangewezen persoon zijn om uit te nodigen. Het Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW) is meestal op gemeentelijk- of regionaal niveau georganiseerd. Nodig alle instellingen voor AMW uit die in de regio actief zijn. En daarnaast ook de instelling(en) die in

040297_3_binnenwerk 7 13-10-2004, 13:57:06

Page 8: Stappen vooruit in de samenwerking - Nederlands JeugdinstituutStappen vooruit in de samenwerking Deel 3 in een reeks publicaties over ´Samenwerking in de regio´, uitgebracht door

8

de regio schoolmaatschappelijk werk aanbieden. Dat kan ook de instelling voor AMW zijn, maar ook BJZ of een MEE (voormalige SPD) of een OBD. Het AMW treedt ook vaak op als verwijzer naar andere lokale voorzieningen, zoals voorzieningen voor opvoedingsondersteuning, armoede- en schuld-hulpverlening, enz. De OBD heeft vaak al duidelijke samenwerkingsstructuren met de scholen. Toch is het van belang ook hun aanbod af te stemmen op dat van de andere partners. Veel jeugdzorginstellingen hebben geen idee wat een OBD doet. Voorts heeft de OBD veel kennis van de scholen en de daar spelende problematieken en zijn ook daarom van belang als gesprekspartner. De Gemeente is van belang als regisseur van het lokale jeugd- en onderwijsbeleid en als aanstuurder/financier van de JGZ en het AMW en vaak ook het SMW. Daarnaast is de gemeente verantwoordelijk voor de uitvoering van de leerplichtfunctie. Vanuit de gemeente kan zowel een bestuurder als een beleidsmedewerker onderwijs/jeugd/welzijn worden benaderd.

Voor het basisonderwijs is de samenwerking met de kinder- en jeugdpolitie/justitie (gelukkig) niet dagelijks aan de orde. Goede afspraken over bereikbaar-heid, contactpersonen en overlegmomenten zijn veelal voldoende. Ook deze weer afgestemd op de met de andere partijen overeengekomen structuur.

Actie:Bepaal welke partners bij overleg over samenwerking in uw regio uitgenodigd zouden moeten worden. Nodig hen uit voor een eerste bijeenkomst.

040297_3_binnenwerk 8 13-10-2004, 13:57:07

Page 9: Stappen vooruit in de samenwerking - Nederlands JeugdinstituutStappen vooruit in de samenwerking Deel 3 in een reeks publicaties over ´Samenwerking in de regio´, uitgebracht door

9

Weer samen naar school

2. Wat is de opdracht die we

daarbij gaan volgen?

De onder 1 genoemde partners, vanaf nu aan te duiden als ´de stuurgroep´, neemt de verantwoordelijkheid op zich in overleg met elkaar na te gaan hoe de samenwerking tussen basisonderwijs en jeugdzorg versterkt kan worden. De stuurgroep treedt op als wegbereider voor een verbeterde en structurele samenwerkingsstructuur tussen het basisonderwijs en de jeugdzorginstellingen.

De stuurgroep heeft vooral de volgende opdracht:1) De opzet van de samenwerkingsstructuur af te stemmen op de specifieke

hulpvragen in het onderwijs en de hulpverleningsmogelijkheden in de betreffende regio

2) De zorg die de instellingen bieden optimaal af te stemmen op de leerlingenzorg die door de scholen en in het kader van WSNS al wordt geboden

3) Overeenstemming te bereiken over een structuur voor de samenwerking tussen basisscholen c.q. samenwerkingsverband WSNS en de zorginstellingen in de regio en de REC´s

4) Afspraken te maken met de betrokken partners (BJZ, JGZ, AMW, Gemeente, REC´s, enz.) omtrent personeelsinzet, huisvesting en andere voorwaarden om de samenwerking inhoud te geven

5) De financiering van de samenwerkingsstructuur rond te krijgen in overleg met de gemeente(n), de uitvoerende instellingen en met de provincie (of grootstedelijke regio)

6) De afspraken met betrekking tot de samenwerkingsstructuur te borgen in convenanten of contracten

Elk van de partners is er voorts voor verantwoordelijk dat in de eigen achterban bij alle belanghebbenden, waaronder met name de uitvoerend medewerkers, voldoende draagvlak wordt gecreëerd voor de op te zetten samenwerkingsstructuur. Dit kan door hen enerzijds goed te informeren over de richting en voortgang van de besprekingen en anderzijds door hun visie op de samenwerking te vragen en in te brengen bij de besprekingen in de stuurgroep. De stuurgroep zal er naar streven dit gehele proces in een zo kort mogelijk traject af te ronden. Toch is een kanttekening daarbij op z´n plaats. Omdat het in een dergelijk traject gaat om veel verschillende betrokken partijen uit verschillende sectoren, met verschillende culturen en verschillende werksystematieken en verschillende bekostigingssystematieken, die ook nog eens moeten gaan samenwerken, is het een traject dat een lange adem vereist. Wie verwacht dat zo´n vorm van structurele samenwerking in een paar maanden geregeld is, zal zeer waarschijnlijk bedrogen uitkomen. Zelfs wanneer er overeenstemming bestaat over het model van samenwerken vraagt de daadwerkelijke voorbereiding ervan echt nog veel tijd en moeite. Vanuit de huidige ervaringen van het LCOJ in den lande moet een voorbereidingstijd van één à anderhalf tot twee jaar als reëel ingeschat worden. Wel is het mogelijk om al eerder stappen te zetten die geleidelijk toewerken naar het realiseren van de beoogde

040297_3_binnenwerk 9 13-10-2004, 13:57:07

Page 10: Stappen vooruit in de samenwerking - Nederlands JeugdinstituutStappen vooruit in de samenwerking Deel 3 in een reeks publicaties over ´Samenwerking in de regio´, uitgebracht door

10

samenwerkingsstructuur. Kleien stappen op weg naar het grotere einddoel. Bijvoorbeeld: Bureau Jeugdzorg of het AMW sluit alvast aan bij het samenwerkingsverband WSNS door deelname in het Zorgplatform of de brede PCL. Of Bureau Jeugdzorg zet naast deze deelname in het Zorgplatform ook nog enige uitvoeringscapaciteit in voor jeugdzorgproblematiek, maar nog zonder de samenwerking met JGZ en AMW al meteen gestalte te geven. Of WSNS en REC´s maken alvast afspraken over consultatiemogelijkheden voor Zorgplatform of PCL bij de REC´s. Of de instellingen en de scholen wijzen alvast vaste contactpersonen aan voor de wederzijdse contacten. Zo raken partijen meer aan elkaar gewend, leert men elkaars professionaliteit, werkcultuur en zorgaanbod beter kennen. Deze kleinere stappen zijn van groot belang voor de realisering van structurele samenwerking tussen onderwijs en jeugdzorg en ze kunnen de snelheid en de resultaten daarvan sterk beïnvloeden. Daarnaast is de tijd die nodig is voor het realiseren van een structurele vorm van samenwerking sterk afhankelijk van de lokale situatie, waarin onder meer de bestaande samenwerking en de bestuurskracht belangrijke factoren zijn. Maar ook zal veel afhangen van de bereidheid en mogelijkheden van de jeugdzorginstellingen om personele inzet te leveren. En van de eventuele bereidheid van de provincie om extra middelen voor de samenwerking van de jeugdzorg met het basisonderwijs beschikbaar te stellen. En van de bereidheid van de gemeente(n) om de inzet van het algemeen maatschappelijk werk en de jeugdgezondheidszorg in een samenwerkingsmodel te financieren. Of om een bijdrage te leveren aan de inzet van schoolmaatschappelijk werk op de basisscholen.

Het is nuttig om in de stuurgroep snel afspraken te maken over de frequentie en plaats van bijeenkomen, voorzitten, verslaglegging, enz.

Actie:Formuleer, in samenspraak met de partners in de stuurgroep, een opdracht voor de stuurgroep, die richting geeft aan de activiteiten van de stuurgroep. Voorzie deze opdracht zo mogelijk van een tijdsplan. Maak afspraken over frequentie en plaats van bijeenkomen, voorzitten en notuleren, enz.

040297_3_binnenwerk 10 13-10-2004, 13:57:07

Page 11: Stappen vooruit in de samenwerking - Nederlands JeugdinstituutStappen vooruit in de samenwerking Deel 3 in een reeks publicaties over ´Samenwerking in de regio´, uitgebracht door

11

Weer samen naar school

3. Welke stappen zullen daarbij in elk

geval gezet moeten worden?

Wat zijn zo´n beetje de stappen die gezet moeten worden om in de regio een vorm van structurele samenwerking tussen basisonderwijs en jeugdzorg tot stand te brengen? Daarover gaat dit hoofdstuk. De hieronder genoemde stappen vor-men geen dwingend keurslijf. Het is een lijst met aandachtspunten, die u kunt benutten om voor de eigen situatie een draaiboek of stappenplan op te stellen.

1. Instellen van een stuurgroepDe eerste stap was al het bijeenbrengen van de juiste partners. Zij zullen met elkaar de stuurgroep vormen, die als wegbereider het traject van invoering zal voorbereiden en begeleiden. Daarover ging het in het vorige hoofdstuk.

2. gezamenlijke aftrapVervolgens is het aan te bevelen dat de aanlooproute naar structurele samenwerking een duidelijk startpunt heeft. Zo kan bijvoorbeeld een conferentie of werkbijeenkomst georganiseerd worden voor alle betrokken partijen, als aftrap voor het samenwerkingsproces. Daar kan informatie worden overgedragen en visies en wensen worden geïnventariseerd. Verschillende modellen kunnen hier gepresenteerd worden, eventueel met vertegenwoordigers van lopende projecten. Hier kan een goede basis gelegd worden voor een breed draagvlak voor de samenwerking. Ook delen van de discussies die in het tweede boekje “Spoorzoeken” worden genoemd kunnen bij deze gelegenheid aan de orde komen. Zaken als: met welke psychosociale problematieken worden de scholen zoal geconfronteerd? Welke wensen hebben de scholen m.b.t. jeugdzorg? Welke knelpunten ervaren scholen in de huidige samenwerking? Wat hebben de scholen te bieden aan de jeugdzorg? Hoe pas samenwerking in de regio in onze onderwijsvisie? Wat zouden onze streefdoelen voor samenwerking in de regio kunnen zijn? Enz.

3. Opstellen van een basisplanDe stuurgroep werkt aan het opstellen van een basisplan, dat als uitgangspunt fungeert voor het inrichten van de samenwerking. Dit basisplan is onder meer gebaseerd op de informatie die is verzameld aan de kant van het onderwijs, zoals in boekje 2 “Spoorzoeken” is beschreven. Maar nu worden daaraan gekoppeld de visie, wensen en mogelijkheden vanuit de jeugdzorginstellingen met betrekking tot de samenwerking met en de aansluiting bij het onderwijs. Het opstellen van dit basisplan is een belangrijke taak voor de stuurgroep, die veel discussie, nader onderzoek en zicht op (toekomstige) beleidsontwikkelingen vergt. In dit basisplan wordt uiteindelijk een model voor samenwerking beschreven. Daarin is onder meer opgenomen:• de doelen van het samenwerkingsmodel,• de doelgroepen, • de aard en omvang van de problematieken waar hulp voor gezocht wordt, • een overzicht van de instellingen voor (jeugd)zorg in de betrokken gemeente(n)

die mogelijk de hulp en zorg kunnen bieden die nodig is voor de gesignaleerde problematieken,

040297_3_binnenwerk 11 13-10-2004, 13:57:07

Page 12: Stappen vooruit in de samenwerking - Nederlands JeugdinstituutStappen vooruit in de samenwerking Deel 3 in een reeks publicaties over ´Samenwerking in de regio´, uitgebracht door

12

• de expertise die vanuit deze instellingen ingezet moet worden, • de taken, functies en verantwoordelijkheden van betrokken partijen,• huisvestingsmogelijkheden of wensen hiervoor, • uitgangspunten voor de werkwijze van het team, • voorstellen voor aansturing, financiering en evaluatie, enz.

4. Bespreken van het basisplan in alle betrokken geledingen Het is van groot belang bij het invoeren van een samenwerkingsmodel om een breed draagvlak te creëren bij de achterban van alle betrokken partijen. Zij zullen zich allemaal moeten uitspreken over de intenties van het plan. Het basisplan dient daarom besproken te worden in het samenwerkingsverband WSNS, zowel door de besturen als de inhoudelijk betrokkenen, met name de IB-ers. De schoolbesturen hebben dan weer de taak het plan te bespreken met directie, personeel en ouders binnen hun scholen. Maar ook bij alle betrokken uitvoerende instellingen dient het basisplan besproken te worden; Bureau Jeugdzorg, jeugdgezondheidszorg en algemeen maatschappelijk werk. En zeker ook met alle betrokkenen bij de gemeente(n), zowel op het terrein van onderwijs, leerplicht, welzijn, jeugd als gezondheidszorg. Ook verdient het aanbeveling de provincie of grootstedelijke regio van meet af aan bij de plannen te betrekken. Op basis van de reacties in deze geledingen kan het basisplan waar nodig aangepast worden. Daarna vormt dit plan het uitgangspunt voor overleg met de partijen die als financier en uitvoerder van de samenwerking zullen gaan optreden.

5. Vaststellen van de benodigde inzet en de benodigde middelenHet in het basisplan beschreven samenwerkingsmodel dient vervolgens ingevuld te worden naar de inzet aan menskracht en middelen die het plan vraagt. Als dat nog niet is gebeurd zal dus moeten worden bepaald welke functionarissen inzet zouden moeten leveren in de nieuwe samenwerkings-structuur, voor welke omvang en welke kosten daarmee gemoeid zijn. Daar zijn enkele handreikingen voor beschikbaar. Bijvoorbeeld de urennormering van het NVMW voor de inzet van schoolmaatschappelijk werk. Of de handreiking voor de bezetting van een Jat in het boek “Jeugdzorgadviesteams in het basisonderwijs”. Naast de personele kosten kunnen er ook kosten zijn voor huisvesting, bureaukosten, scholingskosten, enz. Uitgangspunten voor de financiering zouden moeten zijn:• het gaat om en structurele samenwerking, waar structurele middelen voor

nodig zijn.• wellicht kunnen tijdelijke (project)middelen worden ingezet voor de

startperiode, maar ook dan moet er zicht zijn op structurele financiering daarna.

• de inzet van jeugdzorgmedewerkers dient zo veel mogelijk bekostigd te worden uit reguliere en daarvoor geëigend budgetten. Dat wil zeggen dat de inzet van BJZ bekostigd wordt uit jeugdzorgmiddelen (van BJZ of extra middelen van de provincie), de inzet van het AMW uit AMW-middelen (interne verschuiving van inzet of extra middelen van de gemeente), de inzet van de JGZ uit de JGZ-middelen (bij voorkeur in het maatwerkdeel van het basistakenpakket JGZ of evt. met extra gemeentelijke middelen uit het pluspakket) en de inzet van leerkrachten en IB-ers uit de zorgbudgetten van de scholen cq. het samenwerkingsverband WSNS.

040297_3_binnenwerk 12 13-10-2004, 13:57:07

Page 13: Stappen vooruit in de samenwerking - Nederlands JeugdinstituutStappen vooruit in de samenwerking Deel 3 in een reeks publicaties over ´Samenwerking in de regio´, uitgebracht door

13

Weer samen naar school

6. Overleg met de uitvoerende instellingen en hun financiersNadat alle partijen op hoofdlijnen hebben ingestemd met het basisplan, zal een route in gang gezet moeten worden voor de overleggen met uitvoerende partijen, die inzet in het samenwerkingsmodel gaan leveren, en met hun financiers. Uitgangspunt daarbij is dat het gaat om een structurele voorziening, die zoveel mogelijk uit reguliere middelen bekostigd moet worden. Omdat de taken die het Jat gaat uitvoeren reguliere, wettelijke, taken zijn van de betrokken instellingen, zal allereerst gezocht worden naar inzet vanuit de bestaande capaciteit of bestaande middelen van de instellingen zelf. Als dat niet toereikend is, kan een beroep gedaan worden op hun financiers voor tijdelijke extra middelen, voor een overgangsperiode bijvoorbeeld, of voor extra structurele middelen voor de samenwerkingsstructuur. Extra middelen kunnen bijvoorbeeld gehaald worden uit beschikbare budgetten voor GOA-beleid, grote-stedenbeleid, middelen in het kader van de Veiligheidsbrief van OCW, lokaal jeugdbeleid, diverse projecten, fondsen, middelen van het samenwerkingsverband WSNS, enz.

7. Vastleggen van de afspraken in een convenantWanneer de onderhandelingen met de instellingen zijn afgerond kunnen de meerjarenafspraken met de betrokken instellingen, schoolbesturen, gemeente(n) en provincie/grootstedelijke regio in de vorm van een convenant vastgelegd worden. Een voorbeeld van zo’n convenant treft u aan in bijlage 5.12 van het boek “Jeugdzorgadviesteams in het basisonderwijs”, ook te vinden op de website www.onderwijsjeugdzorg.nl bij ondersteuning/producten. Wanneer de financiering niet meteen structureel geregeld kunnen worden kan het raadzaam zijn eerst een convenant voor één of twee jaar af te sluiten. Na deze aanloopperiode kan, eventueel op basis van een evaluatie, een definitieve opzet met structurele financiering overeengekomen en in een nieuw convenant vastgelegd worden.

8. Aanstellen van een kwartiermaker/coördinator Om de daadwerkelijke start voor te bereiden kan een kwartiermaker aangesteld worden. Deze vervult een belangrijke rol bij de voorbereiding van zaken die het daadwerkelijke functioneren van de samenwerking mogelijk moeten maken. Afhankelijk van het gekozen samenwerkingsmodel kunnen dat taken zijn als: zoeken van huisvesting, het informeren van de IB-ers en alle andere betrokkenen, het maken van folders voor scholen en ouders, uitwerken van de werkprocessen, aanmeldingsformulieren, screeningsformulieren, een registratiesysteem, het opstellen van een privacy- en klachtenregeling, het formeren van het team, scholing van het team, het leggen van werkrelaties met partijen in het lokale veld, enz. Voor veel zaken zijn inmiddels bij het LCOJ voorbeeldmodellen beschikbaar. Zie hiervoor weer het Jat-boek of de website.

9. Opening en startHoe lang het duurt voordat een daadwerkelijke start met het samenwerkingsinitiatief gemaakt kan worden hangt van veel omstandigheden af. Allereerst de uitgebreidheid van de samenwerking, maar ook van de bereidwilligheid, mogelijkheden en daadkracht van de betrokken partijen. Gezien het grote aantal partners dat met een dergelijk initiatief gemoeid is en de ingewikkeldheid van het samenwerken over de sectoren heen wat betreft werkprocessen, structuren en financiering is het goed niet al te ongeduldig te

040297_3_binnenwerk 13 13-10-2004, 13:57:08

Page 14: Stappen vooruit in de samenwerking - Nederlands JeugdinstituutStappen vooruit in de samenwerking Deel 3 in een reeks publicaties over ´Samenwerking in de regio´, uitgebracht door

14

zijn. Dat heeft beslist tijd nodig. Als het met een goede voorbereiding dan ook een kwalitatief goede en structurele voorziening kan worden is dat geduld het wel waard. Het is motiverend en draagvlakvergrotend om aan de officiële opening een feestelijk tintje te geven. Zo kan bijvoorbeeld bij de opening het convenant getekend worden, het team van medewerkers kan zich voorstellen, er kan iets symbolisch ‘onthuld’ worden, enz. Aanwezigheid van alle direct en indirect betrokken partijen, maar zeker ook de scholen, is hierbij zeer gewenst.

10. Voortgangsbegeleiding en evaluatieHet is raadzaam om de stuurgroep, die bestaat uit alle direct betrokken partijen, ook na de start in stand te houden en een rol te geven in de aansturing, voortgangsbewaking en evaluatie van het samenwerkingsmodel. De precieze invulling van die rol hangt sterk af van het gekozen model en de verantwoordelijkheden van de verschillende partners daarin. In elk geval zal de stuurgroep jaarlijks, op basis van een jaarverslag de werkwijze en resultaten van het samenwerkingsmodel evalueren en desnoods bijsturen. Bij zo’n evaluatie gaat het er vooral om te toetsen of het samenwerkingsmodel daadwerkelijk ondersteunend werkt voor scholen, of scholen daar tevreden over zijn, of kinderen en ouders snel en goed geholpen worden, of de toeleiding naar zwaardere zorg snel en goed verloopt, enz.

Actie:Formuleer, in samenspraak met de partners in de stuurgroep, een stappenplan voor de voorbereidingsperiode, dat gekoppeld is aan de geformuleerde opdracht. Het bovengenoemde stappenplan kan daarbij als leidraad fungeren.

040297_3_binnenwerk 14 13-10-2004, 13:57:08

Page 15: Stappen vooruit in de samenwerking - Nederlands JeugdinstituutStappen vooruit in de samenwerking Deel 3 in een reeks publicaties over ´Samenwerking in de regio´, uitgebracht door

15

Weer samen naar school

4. Hoe werken we aan intern

draagvlak voor samenwerking

met externe partners?

Om een dergelijke vorm van samenwerking te laten slagen is het van groot belang dat het initiatief ook gedragen wordt door alle geledingen binnen het basisonderwijs. Dat betekent dat zowel IB-ers, directeuren, als besturen van meet af aan bij de plannen betrokken moeten worden. En dat zij er weer voor verantwoordelijk zijn dat ook binnen de scholen alle leerkrachten betrokken worden. Het betrekken van IB-ers kan heel goed via bestaande IB-netwerken gebeuren. Met name in de startfase, bij de probleeminventarisatie en het in kaart brengen van bestaande knelpunten en van wensen voor verbetering zijn de IB-ers van cruciaal belang. Zij zijn ook de spin in het web in de zorg, als schakel tussen interne en externe zorg in de toekomstige samenwerkingsstructuur. Zij zullen dus ook bij de planvorming betrokken moeten blijven door hen regelmatig te consulteren en te informeren. Ook directies dienen nauw betrokken te blijven bij de initiatieven. Zij zijn immers verantwoordelijk voor de facilitering van de samenwerking aan de schoolkant. En voor het scheppen van goede interne voorwaarden voor het samenwerken met externe partners, zoals beschreven in hoofdstuk 6. En tevens om de samenwerking een stevige plaats te geven in het schoolplan en schoolbeleid, zodat de samenwerking met externe instellingen ook optimaal benut wordt. Ook het consulteren en informeren van directies geschiedt bij voorkeur op reguliere bijeenkomsten, zoals directie-overleggen. Een vergelijkbare verantwoordelijkheid ligt er bij schoolbesturen. Facilitering en motivering van hun scholen om bij te dragen aan en gebruik te maken van de samenwerkingsstructuur ligt op hun terrein. Ook hier zijn reguliere besturenoverleggen (bijvoorbeeld in het kader van WSNS) de meest geschikte plaatsen om die contacten te onderhouden. Het is vervolgens de taak van deze drie partijen om ook binnen de school draagvlak te creëren voor deze samenwerking door leerkrachten te raadplegen bij de start en te informeren over de voortgang.

Actie:Maak een beknopt communicatieplan voor de raadpleging van en terugkoppeling naar de betrokkenen binnen het basisonderwijs.

040297_3_binnenwerk 15 13-10-2004, 13:57:08

Page 16: Stappen vooruit in de samenwerking - Nederlands JeugdinstituutStappen vooruit in de samenwerking Deel 3 in een reeks publicaties over ´Samenwerking in de regio´, uitgebracht door

16

040297_3_binnenwerk 16 13-10-2004, 13:57:08

Page 17: Stappen vooruit in de samenwerking - Nederlands JeugdinstituutStappen vooruit in de samenwerking Deel 3 in een reeks publicaties over ´Samenwerking in de regio´, uitgebracht door

17

Weer samen naar school

5. Welke vragen komen we onderweg

zeker tegen?

Op grond van de ervaringen van het LCOJ komen coördinatoren WSNS in hun activiteiten gericht op het tot stand brengen van samenwerking in de regio onder meer de volgende vragen tegen. Een aantal van deze vragen is al aan de orde geweest in de eerste twee boekjes van deze serie. De onderstaande vragen nog niet.

1) Hoe word je als (coördinator van een) samenwerkingsverband Weer Samen Naar School een serieuze gesprekspartner voor gemeenten en instellingen in de regio en in het bijzonder voor Bureau Jeugdzorg c.q. de provincie?

2) Moeten de scholen (gaan) betalen voor de zorg die deze instellingen bieden

of gaan bieden in of rond het onderwijs?

3) Wij willen graag een Jat; hoe kunnen wij dat bij ons in de regio voor elkaar krijgen? Wie hebben we daarbij nodig en hoe pakken we dat aan?

4) Wij willen schoolmaatschappelijk werk invoeren; van welke organisatie kunnen we dat het beste betrekken, voor hoeveel uren en wie moet dat betalen?

5) Hoe kunnen we WSNS, speciaal onderwijs en jeugdzorg beter op elkaar laten aansluiten aan de voorkant (indicatiestelling) en aan de achterkant (gecombineerde onderwijs-zorgarrangementen)?

6) Hoe overtuigen wij de gemeente ervan dat buurtnetwerken geen dekkende zorgstructuur bieden voor 4 - 12 jarigen en dat derhalve ook de zorg rond het onderwijs versterkt moet worden?

7) Hoe kunnen we een goede balans realiseren tussen een optimale bescherming van het recht op privacy van ouders en kinderen enerzijds en een optimale uitwisseling van relevante informatie in het belang van een goede en efficiënte behandeling anderzijds?

8) Hoe krijg je als samenwerkingsverband WSNS alle regiogemeenten op één lijn bij het realiseren van een zorgstructuur voor het gehele samenwerkingsverband?

De antwoorden op deze vragen kunt u vinden op de website van het LCOJ onder: praktijk/basisonderwijs en jeugdzorg/10 meest gestelde vragen en via een link ook op de site van WSNS Plus. Nog meer vragen en antwoorden kunt u vinden op de website www.onderwijsjeugdzorg.nl onder praktijk/basisonderwijs en jeugdzorg/praktijkvoorbeelden/18 vragen over het Jat en bij ondersteuning/veelgestelde vragen. Mocht u andere vragen hebben rond samenwerking in de regio dan kunt u daarmee terecht op de provinciale bijeenkomsten over dit thema. Maar ook uw regioconsulent van WSNS Plus kan u op weg helpen. Of u kunt een beroep doen op de helpdesk van het LCOJ via het mailadres [email protected] of via de website van het LCOJ.

040297_3_binnenwerk 17 13-10-2004, 13:57:08

Page 18: Stappen vooruit in de samenwerking - Nederlands JeugdinstituutStappen vooruit in de samenwerking Deel 3 in een reeks publicaties over ´Samenwerking in de regio´, uitgebracht door

18

Actie:Ga na welke vragen er in uw regio met name leven met betrekking tot de samenwerking in de regio. Ga na of daarop al antwoorden beschikbaar zijn. Of schakel uw regioconsulent in of raadpleeg de helpdesk van het LCOJ.

040297_3_binnenwerk 18 13-10-2004, 13:57:09

Page 19: Stappen vooruit in de samenwerking - Nederlands JeugdinstituutStappen vooruit in de samenwerking Deel 3 in een reeks publicaties over ´Samenwerking in de regio´, uitgebracht door

19

Weer samen naar school

6. Aan welke voorwaarden dient de

interne zorg te voldoen voor een

goede aansluiting met externe

zorginstellingen?

Wil een school in samenwerking met jeugdzorginstellingen een goede zorg voor leerlingen kunnen realiseren, dan moeten binnen de school een aantal zaken goed geregeld zijn. Het is natuurlijk niet zo dat op alle scholen zaken op dezelfde manier geregeld moeten worden, maar aan een aantal punten moet in ieder geval duidelijk aandacht worden besteed.

De school moet in de eerste plaats zelf een heldere organisatiestructuur hebben. Wil een school kunnen profiteren van samenwerking met externe partners dan zal er sprake moeten zijn van goed management, een goede organisatie, teamgeest, leerlingenbespreking als vorm van teamoverleg en systematische leerkrachtondersteuning door middel van functionerings-gesprekken, bijscholing van leerkrachten e.d. Een goed georganiseerde school kan zelf beter reageren op de problemen die zij bij leerlingen constateert. Daarnaast moet de school al beschikken over een goed functionerend intern zorgsysteem en een duidelijk zorgprofiel, anders is er veel kans op problemen in de afstemming. Vanuit de praktijkervaringen van bestaande samenwerkings-initiatieven tussen onderwijs en jeugdzorg zijn de onderstaande voorwaarden geformuleerd die op basisscholen aanwezig zouden moeten zijn om daar vanuit externe (jeugd)zorginstellingen zo optimaal mogelijk bij aan te kunnen sluiten.

1. de groepsleerkrachten op de school moeten in staat zijn signalen bij kinderen op te vangen, die wijzen op gedrags-, ontwikkelings- of leerproblemen of problemen in de thuissituatie

2. de school moet een coördinator hebben voor de extra zorg aan kinderen die meer zorg nodig hebben dan door de groepsleerkracht in de klas geboden kan worden

3. de school moet goed zijn toegerust om problemen bij kinderen, zowel op het cognitieve- als op het sociaal-emotionele vlak goed te kunnen signaleren

4. de school dient zich in te spannen om een goede communicatie met de ouders van haar leerlingen te bereiken

5. de school moet voor de extra zorg die aan kinderen geboden wordt handelingsplannen opstellen

6. de school moet informatie over de benodigde extra zorg zorgvuldig opslaan in een dossier, gekoppeld aan het leerlingvolgsysteem

7. de school dient een aantal vormen van extra zorg zelf te kunnen bieden aan haar leerlingen en daarnaast gebruik te maken van schoolnabije hulpverleners alvorens door te verwijzen naar geïndiceerde hulp

8. de school dient een vast overleg (kinderbespreking) te hebben, waarop zorg-leerlingen besproken worden

9. de school dient weet te hebben van de geëigende kanalen voor een goede doorverwijzing naar externe hulpverlening

040297_3_binnenwerk 19 13-10-2004, 13:57:09

Page 20: Stappen vooruit in de samenwerking - Nederlands JeugdinstituutStappen vooruit in de samenwerking Deel 3 in een reeks publicaties over ´Samenwerking in de regio´, uitgebracht door

20

Deze punten worden nader uitgewerkt in hoofdstuk 4.4. van het boek “Jeugdzorgadviesteams voor het basisonderwijs”.

Dan moet er natuurlijk binnen een team de overtuiging bestaan dat de sociaal emotionele ontwikkeling van leerlingen een belangrijk facet is dat, naast de leerprestaties, aandacht verdient. Vervolgens is het nuttig als een team dat deze overtuiging is toegedaan inventariseert welke kennis het al in huis heeft. Aangezien veel teams en individuele leerkrachten tijd en energie besteden aan nascholing, zou al een behoorlijke expertise in het team aanwezig kunnen zijn. Mocht dat niet het geval zijn, dan zou het team alsnog kunnen denken aan scholing op dit gebied. Met name scholing op het terrein van probleem-signalering op het psychosociale vlak is voor veel leerkrachten nodig. Het is belangrijk dat directie, intern begeleider en team inventariseren welke soorten problemen zich op de school regelmatig voordoen, zoals in hoofdstuk 1 van het boekje “Spoorzoeken” is beschreven.

Naast overeenstemming over het belang van de sociaal emotionele ontwikkeling van kinderen moet ook de bereidheid bestaan de signalen die duiden op dergelijke problemen serieus te nemen en er iets mee te doen. Eerst binnen de interne zorg en daarna samen met externe partners. Daarbij is het van groot belang dat er overeenstemming bestaat over wat de school nog wèl tot de eigen functie rekent en wat niet. Voor gesignaleerde problemen die buiten de eigen competentie vallen en waarvoor binnen het samenwerkingsverband ook geen hulp te verkrijgen is kan via de intern begeleider dan samenwerking gezocht worden met de externe partners.

Een volgend belangrijk punt is dat er goede heldere afspraken gemaakt moeten worden over ‘wie wat doet’: over functies, taken en verantwoordelijkheden.Zo is het van belang dat er een sociale kaart gemaakt wordt van instellingen die in de omgeving van de school werken. Een korte beschrijving van de werkwijzen van instellingen en van de termijnen waarbinnen hulpverlening tot stand kan komen is ook buitengewoon nuttig. Het is verstandig met deze instellingen in ieder geval informatief contact te zoeken en af te spreken wie van beide kanten uit als contactpersoon zal optreden wanneer men met elkaar wil overleggen.Misschien wordt een scholingstraject afgesproken en daarbij kan het ook zijn dat bepaalde teamleden coördinerend optreden of regelmatig verslag uitbrengen over hun nascholingsactiviteiten. Het ligt voor de hand dat de interne begeleider bij het hele proces een spilfunctie vervult, maar, afhankelijk van de concrete situatie op een school, kan ook voor andere taakver-delingen worden gekozen.

Deze voorwaarden refereren aan een ideale situatie met betrekking tot de interne leerlingenzorgstructuur op de scholen zelf. Maar ook op het bovenschoolse niveau van het samenwerkingsverband moet de zorg voor kinderen en de ondersteuning van leerkrachten en IB-ers natuurlijk goed op orde zijn. De vormgeving van collegiale consultatie, de ondersteuning door het Zorgplatform of brede PCL van WSNS, de inzet van preventief ambulante begeleiding vanuit het speciaal basisonderwijs en vanuit de Regionale Expertisecentra en de inzet van ouderbegeleiding vanuit de REC’s zijn ook stuk voor stuk zeer bepalende omstandigheden voor het totale netwerk van zorg voor kinderen en ouders in het basisonderwijs. En daarmee belangrijke factoren in de

040297_3_binnenwerk 20 13-10-2004, 13:57:09

Page 21: Stappen vooruit in de samenwerking - Nederlands JeugdinstituutStappen vooruit in de samenwerking Deel 3 in een reeks publicaties over ´Samenwerking in de regio´, uitgebracht door

21

Weer samen naar school

kwaliteit van zorg als geheel en de samenwerking met externe partners in de regio in het bijzonder. Deze opsomming van voorwaarden aan de organisatie en de leerlingenzorgstructuur van scholen betekent overigens niet dat met het realiseren van samenwerking met externe partners gewacht zou moeten worden totdat alle scholen dit optimaal op orde hebben. Dat zou de belangen van risicokinderen nodeloos schaden. In de praktijk blijkt een dergelijke samenwerking in de regio vaak een nuttige en versnellende functie te kunnen vervullen in het optimaliseren van de interne zorg bij scholen en op WSNS-niveau. Door de nauwe samenwerking tussen de jeugdzorg en de school en de adviezen die de school in dat verband krijgt wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan de deskundigheid van IB-ers en groepsleerkrachten in het signaleren van en het omgaan met psychosociale problemen bij kinderen en ouders. Ook kunnen daardoor lacunes in de interne organisatie en zorgstructuur blootgelegd worden, waarmee verbetering mogelijk wordt.

Actie:Bepaal met de scholen in het samenwerkingsverband aan welke voorwaarden aan de leerlingenzorg in de scholen en het samen-werkingsverband voldaan zou moeten worden om daar met externe hulp optimaal bij aan te kunnen sluiten. Ga vervolgens na in hoeverre aan deze voorwaarden wordt voldaan bij alle scholen en bij het samenwerkingsverband. Stel indien nodig verbeterplannen op per school en samenwerkingsverband.

040297_3_binnenwerk 21 13-10-2004, 13:57:09

Page 22: Stappen vooruit in de samenwerking - Nederlands JeugdinstituutStappen vooruit in de samenwerking Deel 3 in een reeks publicaties over ´Samenwerking in de regio´, uitgebracht door

22

040297_3_binnenwerk 22 13-10-2004, 13:57:09

Page 23: Stappen vooruit in de samenwerking - Nederlands JeugdinstituutStappen vooruit in de samenwerking Deel 3 in een reeks publicaties over ´Samenwerking in de regio´, uitgebracht door

23

Weer samen naar school

7. Aan welke voorwaarden dient

de externe zorg te voldoen voor

een goede aansluiting met het

basisonderwijs?

Naast eisen aan de school kunnen ook aan de externe instellingen die zorg of ondersteuning bieden aan kinderen en ouders eisen gesteld worden. We gaan daarbij niet in op de kwaliteitszorg of het interne beleid van deze instellingen, maar wel op een aspect dat nadrukkelijk in beeld komt als het gaat om samenwerking met het onderwijs, namelijk de eisen die je aan medewerkers van jeugdzorginstellingen kunt stellen met betrekking tot schoolgericht werken. Wat betekent het voor jeugdzorgmedewerkers om met scholen als klant en als professionele samenwerkingspartner om te gaan?

Om een dekkend aanbod van jeugdzorg voor alle kinderen van 4 tot 12/13 te realiseren is de meest voor de hand liggende, de meest praktische, de meest effectieve en de meest efficiënte werkwijze het aansluiten van jeugdzorg bij de zorgstructuur in het basisonderwijs. De hulp en ondersteuning die door jeugdzorginstellingen geboden kan worden sluit bij voorkeur naadloos aan bij de leerlingenzorg die scholen en samenwerkingsverbanden WSNS al bieden. De jeugdzorg werkt complementair aan de leerlingenzorg.

Daarbij houdt het onderwijs zich bezig met het bieden van goed onderwijs voor alle kinderen op die school en het bieden van extra onderwijszorg voor kinderen die dat nodig hebben. Jeugdzorg houdt zich daarbij bezig met het bieden van extra zorg bij psychosociale- en gezinsproblemen voor kinderen of gezinnen die dat nodig hebben, na signalering door en op initiatief van de school en met toestemming van de ouders. De school vormt de plaats waar de problemen gesignaleerd worden, maar is daarbij ook de plaats waar veel informatie over kinderen voorhanden is en waar de hulp laagdrempelig geboden kan worden.Dit uitgangspunt wijkt fundamenteel af van de gangbare manier van werken bij de vrij toegankelijke jeugdzorg of gedwongen jeugdzorginterventies of bij het algemeen maatschappelijk werk. Daar zijn, bij basisschoolleerlingen, de ouder en het kind aanmelder en/of klant. Daar moeten de ouders naar de instelling toe komen en met de school heeft de jeugdzorg dan vrijwel nooit een samen-werkings- of zelfs maar een informatie- of terugkoppelingsrelatie. Voor jeugdzorgmedewerkers is een schoolgerichte werkwijze daarom een fundamenteel andere insteek. “Is een door de school gesignaleerd probleem wel het probleem van dat kind of die ouder, of is het het probleem van de school of de betreffende leerkracht?”, vragen zij zich soms af. Het gegeven dat het goed zou zijn om zowel een screeningsgesprek te voeren met de leerkracht en/of IB-er als met de ouders en/of het kind is voor hen nieuw. Toch leidt juist dit vaak tot een veel breder beeld van de problematiek die aan de orde is, door er van beide kanten naar te kunnen kijken en kan ook de aanpak veel effectiever zijn.

040297_3_binnenwerk 23 13-10-2004, 13:57:09

Page 24: Stappen vooruit in de samenwerking - Nederlands JeugdinstituutStappen vooruit in de samenwerking Deel 3 in een reeks publicaties over ´Samenwerking in de regio´, uitgebracht door

24

Een schoolgerichte werkwijze brengt met zich mee dat jeugdzorgmedewerkers gebruik kunnen en moeten maken van de ervarings- en diagnostische kennis die de school al heeft. Zij zien wat er op of via de school al is gedaan rond een kind of gezin. En ze kunnen de school inzetten als mogelijke hulpbron in een ondersteuningsplan. Dat is nieuw voor de meeste jeugdzorgmedewerkers, die veelal geen traditie hebben in samenwerking met het onderwijs in het algemeen en het basisonderwijs in het bijzonder. Deze invalshoek vraagt van jeugdzorgmedewerkers dat zij zich dienstbaar opstellen ten opzichte van het onderwijs en niet alleen ten opzichte van de ouders/het kind. Dat betekent een heel ander accent in het werken. De school is een professionele samenwerkingspartner. Dat de school als het ware over haar of zijn schouder meekijkt maakt deze situatie voor de hulpverlener kwetsbaarder dan wanneer alleen een relatie met de ouders en het kind bestaat. Dit geldt ook voor het werken in een multidisciplinair team met medewerkers uit andere dan de eigen instelling. Ook daar wordt er als het ware over je schouder meegekeken door andere medewerkers. Nu is dát voor veel hulpverleners al wat bekender. En zij ervaren dit bijna altijd als een belangrijke ondersteuning. Juist een andere professionele blik maakt dat de kijk op een probleem zich kan verbreden of verdiepen door een andere invalshoek. Bovendien wordt de betreffende medewerker door het team gesteund in haar of zijn aanpak.

Jeugdzorgmedewerkers zijn over het algemeen niet of slecht op de hoogte van recente ontwikkelingen binnen het onderwijs. En dan met name de ontwikkelingen rond zorgverbreding en leerlingenzorg in het onderwijs. Daarmee zien zij, vanuit hun eigen schoolervaring, de school vaak als een leerfabriek. Ze missen daarmee de kijk op hoe leerlingenzorg op scholen georganiseerd is en welke zorg scholen feitelijk bieden.

Wat een intern begeleider of een remedial teacher is en doet, wat een preventief ambulant begeleider is en doet, welke ondersteuning vanuit het Zorgplatform of brede PCL van het samenwerkingsverband geboden kan worden en dergelijke, zijn zaken waarmee de meeste jeugdhulpverleners niet bekend zijn. Scholen ontmoeten daardoor bij de jeugdzorg vaak weinig waardering voor hun professionaliteit, zeker waar het gaat om het bieden van zorg, ook op het sociaal-emotionele vlak. Dit geldt minder voor de jeugdgezondheidszorg, die zich al veel langer richt op de school als invalshoek voor haar zorg. Schoolartsen en schoolverpleegkundigen zijn daarom vaak veel beter geïnformeerd omtrent de schoolse zorg. Maar ook hier is soms nog verbetering mogelijk. Dat geldt ook voor schoolmaatschappelijk werkers. Zij kunnen afkomstig zijn van uiteenlopende instellingen, waaronder het algemeen maatschappelijk werk. De gemiddelde algemeen maatschappelijk werker is ook niet of slecht op de hoogte van de leerlingenzorg op scholen. Voor de voordeurmedewerkers van Bureau Jeugdzorg geldt dit vrijwel algemeen. Dit gemis aan kennis is beslist goed aan te vullen door middel van een gerichte scholing. Voor schoolmaatschappelijk werkers bestaat een dergelijke scholing al, opgezet door de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW), functiegroep schoolmaatschappelijk werk. Voor medewerkers van diverse instellingen die schoolgericht (gaan) werken zou zo´n training eenvoudig ontwikkeld en opgezet kunnen worden. Het LCOJ heeft daar ervaring in.

040297_3_binnenwerk 24 13-10-2004, 13:57:10

Page 25: Stappen vooruit in de samenwerking - Nederlands JeugdinstituutStappen vooruit in de samenwerking Deel 3 in een reeks publicaties over ´Samenwerking in de regio´, uitgebracht door

25

Weer samen naar school

Een echte schoolgerichte werkwijze van de jeugdzorginstellingen vraagt van jeugdzorgmedewerkers niet alleen dat zij op de hoogte zijn van de leerlingenzorg en de onderwijszorgstructuur. Het vraagt nog veel meer, omdat de school ook klant is. Die medewerkers worden namelijk geacht de school te kunnen adviseren over het omgaan met een gedragsmoeilijk kind of een andere zorgleerling in de dagelijkse klassensituatie. Dat vraagt naast kennis van de dagelijkse school-praktijk ook om inlevings- en inpassingsvermogen van de hulpverlener in de schoolpraktijk. Adviezen van de jeugdzorgmedewerker moeten relevant zijn voor en toegesneden zijn op de klassenpraktijk. Een groepsleerkracht moet ´er iets mee kunnen´. Bij alle adviezen en hulpverleningsactiviteiten moet de hulpverlener zich ook kunnen invoegen in de schoolse organisatie en de schoolcultuur. Dat leidt immers tot het meeste succes. Maar dit is niet zonder meer een eenvoudige opgave. Ervaring met het onderwijs en leerlingenzorg is voor jeugdzorgmedewerkers die op en met scholen (gaan) werken dus absoluut een pre. Met scholing en een positieve insteek kan beslist al veel bereikt worden.

De schoolgerichte werkwijze die bijvoorbeeld door het Jat wordt gebruikt vraagt van haar medewerkers naast inbreng van hun specifieke expertise op hun vakgebied ook een allround-inzet. Alle medewerkers moeten in staat zijn met de school en met de ouders screeningsgesprekken te voeren. Alle medewerkers moeten aanvullend onderzoek kunnen uitvoeren, lichtambulante hulp kunnen bieden, de registratie kunnen bijhouden en rapportages maken, maar ook kunnen handelen in crisissituaties. Dit stelt hoge eisen aan medewerkers, maar maakt hun werk ook zeer uitdagend en gevarieerd

Daarnaast betekent werken in een schoolgericht zorgteam voor een medewerker dat haar of zijn positie in de eigen instelling (sterk) verandert. Afhankelijk van de omvang van de aanstelling in de schoolgerichte zorg en of die medewerker daarnaast in de eigen instelling nog andere taken uitvoert is de werkrelatie met de eigen instelling soms lastig. Wie biedt werkbegeleiding? Aan wie ben je verantwoording verschuldigd? Waar ligt je loyaliteit bij botsende inzichten of belangen? Enz. Dat zijn lastige vragen. Bovendien is het in eerste instantie jouw verantwoordelijkheid dat korte verwijslijnen en een vlotte doorgeleiding binnen de eigen instelling gerealiseerd worden. Als je daar niet of nauwelijks nog bent is dit geen eenvoudige opgave! Hierover moeten goede afspraken gemaakt worden bij indiensttreding of bij tussentijdse aanpassingen.

In bijlage 5.14. van het Jat-boek (en op de LCOJ-website) is een taak-omschrijving en profielschets opgenomen van een Jat-medewerker. Ook daar komt naar voren dat er veel gevraagd wordt van hulpverleners die schoolgericht gaan werken. Een jeugdzorgmedewerker van BJZ of het AMW die in en met het basisonderwijs werkt, dient goed te worden voorbereid op de consequenties die dit heeft voor haar of zijn dagelijks werken. Werken op of met scholen is heel anders dan de gangbare dagelijkse praktijk in de eigen instelling. Een weloverwogen keuze voor schoolgericht werken is in ieders belang; dat van de betreffende medewerker, van het samenwerkingsinitiatief c.q. zorgteam als geheel, van de school en zeker ook van de ouders en het kind. Daarnaast is het beslist aan te bevelen scholings- en trainingsmogelijkheden te ontwikkelen en aan te bieden voor jeugdzorgmedewerkers in het schoolgericht werken. Het LCOJ is hierover in gesprek met het ministerie van VWS en de

040297_3_binnenwerk 25 13-10-2004, 13:57:10

Page 26: Stappen vooruit in de samenwerking - Nederlands JeugdinstituutStappen vooruit in de samenwerking Deel 3 in een reeks publicaties over ´Samenwerking in de regio´, uitgebracht door

26

MO-groep. Er zal een functieprofiel met benodigde competenties worden opgesteld voor een onderwijsgericht jeugdzorgmedewerker. De bestaande functieprofielen van Bureaus Jeugdzorg en de MO groep zullen daarbij als uitgangspunt worden genomen. Waar nodig zal een specificering worden gemaakt van dit profiel voor de verschillende onderwijssectoren, te weten PO, VO, BvE en speciaal onderwijs. Op basis van het ontwikkelde functieprofiel en de bijbehorende competenties en de bestaande scholings- en trainingsprogramma´s voor schoolmaatschappelijk werkers zal een aantal basismodulen ontwikkeld worden op het gebied van onderwijsgericht werken voor verschillende doelgroepen, waarmee een basisprogramma beschikbaar is, dat op maat gemaakt kan worden voor de praktijk van verschillende instellingen.

Naast eisen aan de medewerkers uit de instellingen gaat het natuurlijk ook om eisen op het gebied van:• Bereikbaarheid; vaste contactpersonen bij scholen en bij de instellingen,

bereikbaar zijn op schoolvriendelijke tijden, duidelijke en simpele route voor aanmelding, vast spreekuur voor consultatievragen, enz.

• Registratie en dossiervorming; hierbij gaat het om een goede balans tussen de bescherming van de privacy van ouders/kinderen enerzijds en voldoende mogelijkheden voor afstemming van informatie en zorg in het belang van het kind. Maar ook om vragen als: hoe stemmen we de registratiesystemen op elkaar af? Leerlingvolgsystemen van scholen, registratiesystemen van SMW en BJZ bevatten voor een deel steeds dezelfde gegevens. Hoe kunnen die snel en zorgvuldig doorgegeven worden, zodat niet alles steeds maar overgedaan hoeft te worden? En hoe scheppen we voorwaarden om interdisciplinair gegevens over kinderen zorgvuldig maar effectief uit te wisselen? De initiatieven vanuit WSNS Plus in de richting van een DOD (Digitaal Overdrachts Dossier) tussen basis- en voortgezet onderwijs en een dergelijk digitaal dossier dat de overdracht van informatie tussen scholen, SMW en BJZ regelt in Rotterdam bieden wat dit betreft goede eerste aanzetten, die om een vervolg vragen.

• Transparante organisatie; ook de organisatie van de jeugdzorginstellingen zal op orde moeten zijn waar het gaat om duidelijkheid voor medewerkers over aansturing, werkbegeleiding, scholing, verantwoording en dergelijke.

Actie:Bepaal aan de hand van de bovenstaande uitgangspunten welke eisen vanuit de blik van de scholen en het samenwerkingsverband in uw regio aan de jeugdzorgmedewerkers gesteld zouden kunnen worden. De stuurgroep heeft vervolgens de taak uit te vinden of en hoe hieraan zo veel mogelijk tegemoet gekomen kan worden.

040297_3_binnenwerk 26 13-10-2004, 13:57:10

Page 27: Stappen vooruit in de samenwerking - Nederlands JeugdinstituutStappen vooruit in de samenwerking Deel 3 in een reeks publicaties over ´Samenwerking in de regio´, uitgebracht door

27

Weer samen naar school

8. Hoe kunnen waarborgen verkregen

worden voor een structurele

samenwerking?

Bij het tot stand brengen van een samenwerkingsstructuur tussen het basisonderwijs en jeugdzorginstellingen zou van meet af aan centraal moeten staan dat het hierbij niet gaat om een tijdelijk project, maar om een structurele voorziening. Alle plannen, activiteiten en onderhandelingen worden vanuit dat uitgangspunt ondernomen. Dat betekent niet dat er niet gestart kan worden voordat alles structureel geregeld is. Het kan raadzaam of onontkoombaar zijn om te werken met een overgangsperiode, waarin voorlopige doelen gerealiseerd worden of waarin voorlopige, extra middelen uit incidentele budgetten ingezet worden. Bij dit alles dient echter de continuïteit na die overgangsperiode nadrukkelijk in zicht te blijven en onderwerp van gesprek te blijven.

Wanneer alle betrokken partijen het eens zijn over het basisplan en het daarin beschreven model voor samenwerking en er is in de daarop volgende onderhandelingen duidelijkheid verkregen over de te leveren personele inzet en de verdere inspanningen van alle betrokken partijen en de financiering van het samenwerkingsinitiatief, zowel op de korte als op de lange(re) termijn, dan verdient het ten zeerste aanbeveling om deze afspraken vast te leggen in een convenant, dat door alle betrokken partijen ondertekend wordt.

Wat zou er zoal in zo’n convenant kunnen staan?• Korte beschrijving van het samenwerkingsinitiatief; ontstaansgeschiedenis, doel,

doelgroep, beknopte beschrijving van de vorm van de samenwerking, enz.• Betrokken partijen en convenantspartijen; voor sommige partijen kan het gaan

om een inspanningsverplichting om de voorwaarden voor uitvoering optimaal te maken, bijvoorbeeld door het draagvlak te vergroten of de interne voorwaarden te versterken en voor andere partijen kan het gaan om het leveren van menskracht, materiële inzet en/of financiële middelen. Het verdient aanbeveling alle betrokken partijen bij het convenant te betrekken, of ze nu alleen hun best moeten doen om de samenwerking optimaal te laten verlopen of dat ze daadwerkelijk middelen moeten inzetten.

• Neem per betrokken partij in het convenant op waartoe zij zich verplichten. Zoals:

- onderschrijven van het basisplan en van de daarin geformuleerde doelstellingen en werkwijze

- inspanningsverplichting om optimale voorwaarden te scheppen voor goedfunctioneren van het samenwerkingsinitiatief, ook naar de achterban van de instelling

- de daadwerkelijke inzet die van die instelling wordt gevraagd op het gebied van menskracht, ondersteuning, materiële zaken, financiën, enz.

- overige afspraken betreffende regie, verantwoording, werkbegeleiding, scholing, verslaggeving, enz.

- deelname aan en relatie met de stuurgroep - andere specifieke afspraken die in uw regio aan de orde zijn ...

040297_3_binnenwerk 27 13-10-2004, 13:57:10

Page 28: Stappen vooruit in de samenwerking - Nederlands JeugdinstituutStappen vooruit in de samenwerking Deel 3 in een reeks publicaties over ´Samenwerking in de regio´, uitgebracht door

28

Als het convenant eenmaal is getekend en het samenwerkingsinitiatief is van start gegaan blijft het natuurlijk van belang de werkwijze en doelen regelmatig te evalueren. Dat kan met zich meebrengen dat in de loop der tijd de opzet of uitvoeringswijze aangepast dient te worden. Dat blijft uiteraard mogelijk. Wanneer dit tot aanpassing leidt van de afspraken die in het convenant zijn opgenomen, kan ofwel het convenant worden vernieuwd ofwel een bijlage worden toegevoegd. Ook dan zullen alle partijen daaraan weer hun fiat moeten geven.

Ook de stuurgroep die de invoering van het samenwerkingsinitiatief heeft voorbereid en begeleid heeft een belangrijke rol in het waarborgen van continuïteit met betrekking tot het samenwerkingsinitiatief. De stuurgroep blijft na de start van het samenwerkingsinitiatief bij voorkeur in stand en speelt dan een rol in de aansturing, voortgangsbewaking en evaluatie van de samenwerking. Zo kunnen alle betrokken partijen zicht en invloed blijven houden op de ontwikkeling en kwaliteitsbewaking van het samenwerkingsinitiatief. De stuurgroep zal enkele malen per jaar bijeenkomen, bijvoorbeeld aan het begin of eind van het schooljaar en aan het begin of eind van het kalenderjaar. Dan zullen onder meer de voortgang en de resultaten besproken worden, aan de hand van een jaarverslag of tussentijdse rapportage. Wanneer zich tussentijds ontwikkelingen voordoen die van invloed zijn op de continuïteit of kwaliteit van het samenwerkingsinitiatief kan de stuurgroep vaker bijeenkomen. Ook wanneer één van de partners zich niet houdt aan de afspraken in het convenant is de stuurgroep de aangewezen partij om die instelling hierop aan te spreken.

Actie:Stel als stuurgroep een convenant op waarin de afspraken en inspanningsverplichtingen zijn opgenomen die noodzakelijk zijn om het samenwerkingsinitiatief tot stand en ten uitvoer te brengen en continuïteit en kwaliteit te waarborgen. En zorg ervoor dat alle betrokken partners dit convenant ondertekenen.

040297_3_binnenwerk 28 13-10-2004, 13:57:11

Page 29: Stappen vooruit in de samenwerking - Nederlands JeugdinstituutStappen vooruit in de samenwerking Deel 3 in een reeks publicaties over ´Samenwerking in de regio´, uitgebracht door

29

Weer samen naar school

9. Wat moet er voor de daadwerkelijke

start van de samenwerking nog

gebeuren?

Wanneer alle partijen het eens zijn over het model voor samenwerking en de inzet van alle partners, is er nog veel te doen voordat het samenwerkingsinitiatief daadwerkelijk van start kan gaan. Uiteraard verschilt het per samenwerkingsmodel wat er allemaal nog moet gebeuren om een goede start te kunnen maken. Om u een indruk te geven om wat voor soort activiteiten het dan gaat gaan we hieronder uit van een vergaande vorm van samenwerking, waarbij uiteraard veel geregeld moet worden. Wanneer daadwerkelijk gestart kan gaan worden met bijvoorbeeld een multidisciplinair zorgteam, kan het raadzaam zijn een kwartiermaker aan te stellen. Deze kwartiermaker heeft als taak de voorwaarden voor het dagelijks functioneren van het zorgteam te realiseren. Dit heeft bijvoorbeeld betrekking op terreinen als huisvesting, personeel, werkprocessen, informatievoorziening naar scholen en andere betrokkenen, enz. Wanneer de keuze wordt gemaakt voor schoolmaatschappelijk werk als samenwerkingsvorm liggen veel van deze taken bij de instelling die het SMW levert. Dan zijn ook minder voorbereidende taken aan de orde en zal een kwartiermaker waarschijnlijk niet nodig zijn. Maar wel duidelijke afspraken over wie wat doet. Hieronder wordt aangegeven welke taken er vòòr de start uitgevoerd zouden moeten worden. Deze zijn in een aantal rubrieken ondergebracht, met daaronder aandachtspunten per rubriek. Taken uit verschillende rubrieken zullen veelal gelijktijdig moeten plaatsvinden. De indeling is dus niet tijdsvolgordelijk ingericht. Wel loopt de indeling van taken van de basisvoorwaardelijke- naar de meer inhoudelijk-methodische sfeer.

1. Huisvesting en inrichting:Denk bijvoorbeeld aan: centraal in de regio, goed bereikbaar met openbaar vervoer, bij voorkeur beschikking hebben over enkele dienstfietsen/-auto, voldoende en geschikte werkplekken voor medewerkers met computers, bij elkaar gelegen (als team herkenbaar bij elkaar gehuisvest), voldoende vergaderruimte beschikbaar, minimaal 1 beschikbare spreekkamer, enkele laptops voor medewerkers op stap, mobiele en vaste telefoons, een vast/eigen telefoonnummer, afsluitbare dossierkasten met voldoende dossiermappen, videocamera met microfoon en afspeelapparatuur voor video-observaties thuis en op school, briefpapier en visitekaartjes met eigen logo, enz.

040297_3_binnenwerk 29 13-10-2004, 13:57:11

Page 30: Stappen vooruit in de samenwerking - Nederlands JeugdinstituutStappen vooruit in de samenwerking Deel 3 in een reeks publicaties over ´Samenwerking in de regio´, uitgebracht door

30

2. Materialen en instrumenten ontwikkelen:Hier gaat het om het ontwikkelen van schriftelijke- en digitale materialen en instrumenten, zoals een privacyregeling, een klachtenregeling, folders voor scholen over het samenwerkingsinitiatief, folders voor ouders, affiches voor scholen, aanmeldingsformulieren voor scholen, toestemmingsformulier voor ouders, screeningsformulieren ontwerpen (voor ouders en voor school), diagnostische instrumenten aanschaffen (zoals CBCL, AVL, TRF, Auti-R, DVK, enz.), format voor afsluitend verslag opstellen, sociale kaart maken/actueel maken, registratiesysteem kiezen en installeren (bij voorkeur i.s.m. WSNS, BJZ, SMW, JGZ en andere partners), een voorbeeldtekst maken voor scholen voor opname in hun schoolgids over het samenwerkingsinitiatief, de eigen registratie voor kerngegevens t.b.v. verslaggeving opzetten (aantallen aanmeldingen per school, per gemeente, enz.) Voor veel van deze materialen zijn voorbeelden beschikbaar bij het LCOJ; zie het Jat-boek en de website).

3. Aantrekken van personeel:Het is in eerste instantie een verantwoordelijkheid van de betrokken instellingen om personeel te werven voor de inzet in het samenwerkingsinitiatief. Toch zal de stuurgroep c.q. de kwartiermaker of de toekomstige coördinator hier bij voorkeur bij betrokken moeten worden. In elk geval zal in onderhandelingen de inzet zeker gesteld moeten worden. Bij elk van de partijen kan in dat verband een aantal opmerkingen gemaakt worden:M.b.t. de inzet van het AMW:• structurele subsidie van alle betrokken gemeenten zekerstellen• wethouders stellen, indien aan de orde, vast welke (deel)gemeente als

coördinerende gemeente voor het AMW optreedt• met wethouders keuze bepalen welke AMW-instelling de AMW-er of

SMW-er gaat leveren• overleg met de AMW-instelling over bereidheid tot medewerking, profiel

medewerker, beschikbaarheid, werkbegeleiding, doorverwijslijnen, enz.• evt. subsidie-overeenkomst opstellen/tekenen met gemeente(n) en

AMW-instelling(en)M.b.t. de inzet van de JGZ/GGD:• middelen voor de inzet van de jeugdarts binnen het maatwerkdeel van het

standaardtakenpakket of evt. het pluspakket zekerstellen • overleg met de rayonmanager GGD die de jeugdarts moet leveren over

bereidheid tot medewerking, profiel medewerker, beschikbaarheid, werkbegeleiding, doorverwijslijnen, enz.

• aandacht voor eventuele linking-pin-rol van jeugdarts in Zorgplatform/PCL/Zorgteam

• evt. subsidie-overeenkomst opstellen/tekenen met gemeente(n) en AMW-instelling(en)

M.b.t. de inzet van BJZ:• afspraken over de inzet vanuit eigen middelen van BJZ• afspraken met de provincie/grootstedelijke regio over de inzet van BJZ

in het basisonderwijs en evt. extra middelen van de provincie hiervoor• bij BJZ blijven aandringen op versterking van de inzet van de Jeugd-GGZ

in de samenwerking • overleg met de voordeurmanager BJZ die de medewerkers voor de samen-

werking moet leveren over bereidheid tot medewerking, profiel medewerker, beschikbaarheid, werkbegeleiding, doorverwijslijnen, enz.

• evt. subsidie-overeenkomst opstellen/tekenen met gemeente(n) en AMW-instelling(en)

040297_3_binnenwerk 30 13-10-2004, 13:57:11

Page 31: Stappen vooruit in de samenwerking - Nederlands JeugdinstituutStappen vooruit in de samenwerking Deel 3 in een reeks publicaties over ´Samenwerking in de regio´, uitgebracht door

31

Weer samen naar school

Voor elk van deze instellingen en indien nodig ook voor medewerkers aan de kant van het onderwijs zullen ook de volgende zaken van belang zijn: profielschetsen opstellen voor alle medewerkers, sollicitatiecommissie instellen, met bijvoorbeeld daarin: iemand van BJZ, kwartiermaker/coördinator, lid van de stuurgroep, aangenomen kandidaten een arbeidscontract of detacheringsovereenkomst bieden, convenanten afsluiten met alle betrokken instellingen m.b.t. wederzijdse inspanningsverplichtingen (gemeenten, BJZ, GGD, AMW, schoolbesturen en evt. andere hulpverleningsinstellingen), inwerken van nieuwe medewerkers, teambuilding door: visiebesprekingen, introductie in procedures, instrumenten en regelingen, werkafspraken maken, elkaars sterke kanten en voorkeuren leren kennen, vaststellen en organiseren van noodzakelijke scholing, enz.

4. Informatie en voorlichting:Er zijn veel betrokkenen en belanghebbenden bij een dergelijke samenwerking tussen onderwijs en jeugdzorg. Informatie en voorlichting zijn daarom belangrijke onderdelen van de voorbereiding. Denk bijvoorbeeld aan:• voorlichting aan IB-ers en directeuren van scholen; bij voorkeur twee keer,

bij de start van de voorbereiding en vlak voor de opening en aangehaakt bij bestaande IB-overleggen van het samenwerkingsverband, die weer een voorlichtingstaak hebben naar de leerkrachten op hun scholen toe

• voorlichting aan ouders via een tekst in de schoolgids over de samenwerking en een folder voor ouders wanneer zij met het samenwerkingsinitiatief te maken krijgen

• voorlichting aan kerngroep/besturenoverleg/Zorgplatform/PCL van WSNS• voorlichting aan de uitvoerend medewerkers van de aan de samenwerking

deelnemende instellingen• voorlichting aan medewerkers van aanpalende instellingen, zoals bijvoor-

beeld Schoolbegeleidingsdienst, Schoolmaatschappelijk werk, AMK, Halt, Buurtnetwerken, Leerplichtambtenaren, andere instellingen van de regionale sociale kaart die niet in het samenwerkingsinitiatief deelnemen maar wel een taak hebben in de zorg voor kinderen

• voorlichting aan medewerkers onderwijs, welzijn en jeugd van betrokken gemeenten (ambtenaren en raadscommissieleden)

5. Relatie en afstemming met PCL/Zorgplatform WSNS:Ook als wordt gekozen voor een model dat aansluit bij de individuele scholen in het samenwerkingsverband, maar zeker als er op het niveau van het samenwerkingsverband WSNS wordt samengewerkt met externe partners is het zaak de relatie met het samenwerkingsverband helder te bepalen en naar betrokkenen toe te expliciteren. Middelen om die afstemming te realiseren kunnen bijvoorbeeld zijn:• voorlichting geven in de kerngroep/besturenoverleg/Zorgplatform/

PCL van WSNS• vertegenwoordiging van het samenwerkingsverband WSNS in de stuurgroep

opnemen• de routing naar het samenwerkingsinitiatief opnemen in het Zorg- en

Verwijzingstraject en het Zorgplan van WSNS• informeren van medewerkers van Zorgplatform/PCL over werkwijze en

instrumenten die door het samenwerkingsinitiatief worden gebruikt en andersom en mogelijkheden onderzoeken voor afstemming daarvan

040297_3_binnenwerk 31 13-10-2004, 13:57:11

Page 32: Stappen vooruit in de samenwerking - Nederlands JeugdinstituutStappen vooruit in de samenwerking Deel 3 in een reeks publicaties over ´Samenwerking in de regio´, uitgebracht door

32

• werkafspraken maken tussen Zorgplatform/PCL en samenwerkingsinitiatief over onder meer: wederzijds verwijzen, functioneren van eventuele linking-pin-functie, afstemmen van handelingsplannen in voorkomende situaties, enz.

6. Vaststellen van de werkwijze (intern en extern):Bij het beschrijven van de werkwijze gaat het zowel om praktische als methodische zaken. Het volgende aandachtspuntenlijstje geeft aan waarover werkafspraken gemaakt zouden kunnen worden: • bereikbaarheid/openingstijden• vaste bureaumedewerker• telefonisch spreekuur/invulling consultatiefunctie• aanmeldingsprocedure• snelle reactie naar school na aanmelding voor afspraak• eerste gesprek met IB-er en/of groepsleerkracht op school • eerste gesprek met ouders, bij voorkeur op school of thuis• inhoud van screening en aanvullend onderzoek• cliëntbespreking in multidisciplinair overleg• wijze van verslagleggen/dossiervorming• wijze van (regelmatige) terugkoppeling naar scholen• werkwijze bij doorverwijzing• handelwijze bij crisissituaties• opzet en functie van afsluitend verslag• opzet van eventuele nazorg• taken/functie van coördinator/leidinggevende• overige bespreekpunten op teamoverleg• enz.enz.

7. Opening/start van het samenwerkingsinitiatief:De daadwerkelijk start van het samenwerkingsinitiatief wordt bij voorkeur opgeluisterd met een gedenkwaardige bijeenkomst. Dat kan een openingsfeest zijn, een mini-symposium, enz. waarbij alle betrokkenen worden uitgenodigd (scholen, ouders (MR-en), besturen, gemeenten, BJZ, GGD, AMW, schoolbegeleidingsdienst, WSNS, RIAGG, buurtnetwerken, leerplichtambtenaren, politie, enz. enz.). Bij die gelegenheid kunnen bijvoorbeeld ook de folders en affiches en aanmeldings- en toestemmingsformulieren aan scholen worden uitgereikt, de pers kan worden uitgenodigd en de daadwerkelijke start kan enkele weken eerder gepland worden, om alvast ´op gang´ te zijn als de grote stroom van aanmeldingen komt.

Uiteraard is het aan u om te bepalen welke acties in uw regio en met uw samenwerkingsmodel wel of niet aan de orde zijn. En dan kan de samenwerking daadwerkelijk van start gaan!

Actie:Maak aan de hand van bovenstaande aandachtspunten met de stuurgroep een draaiboek voor alle activiteiten die uitgevoerd moeten worden om de daadwerkelijke start van de samenwerking voor te bereiden. En bepaal wie welke activiteiten gaat uitvoeren.

040297_3_binnenwerk 32 13-10-2004, 13:57:12

Page 33: Stappen vooruit in de samenwerking - Nederlands JeugdinstituutStappen vooruit in de samenwerking Deel 3 in een reeks publicaties over ´Samenwerking in de regio´, uitgebracht door

33

Weer samen naar school

10. Welke valkuilen kun je onderweg

tegenkomen?

Samenwerking tot stand brengen tussen het basisonderwijs en de jeugdzorg-instellingen is een gecompliceerd proces. Dat betekent dat er heel wat hindernissen kunnen opdoemen op de weg daarheen. Enkele daarvan willen we hier speciaal noemen, omdat deze regelmatig genoemd worden door coördinatoren in de drie groepen die door LCOJ en WSNS Plus begeleid worden.

a. Denk niet dat Samenwerking in de regio in een paar maanden geregeld is.Samenwerking tot stand brengen tussen zoveel verschillende partijen en betrokken bestuurslagen, met zo veel eigen wetten en regels en financieringsstromen, is een kwestie van een lange adem. Verwacht geen succes op heel korte termijn, maar houd rekening met een termijn van ongeveer anderhalf tot 2 jaar. Bouw wel tussentijdse successen in. Zorg ervoor dat ook kleinere resultaten te behalen zijn op weg naar het ideaalbeeld.

b. In je eentje red je het niet.De klus is zo omvangrijk en tijdrovend dat je dit als coördinator van een samenwerkingsverband nooit in je eentje redt. Zorg dus voor interne ondersteuning binnen het samenwerkingsverband en door de schoolbesturen. En zorg er met de externe partners voor dat iedereen zich medeverantwoordelijk voelt en daarmee ook de handen uit de mouwen steekt. Maak gebruik van de regioconsulenten en/of de helpdesk van het LCOJ. Soms kan het zinnig zijn een externe adviseur of ondersteuner erbij te halen, als daar middelen voor te vinden zijn bij de partners.

c. Blijf wel de regie in handen houdenVeel coördinatoren met ervaring vinden dat het onderwijs wel moet proberen de regie op de samenwerking in handen te houden. Daarmee blijft een vraaggerichte werkwijze, waarbij de jeugdzorg moet aansluiten bij de zorg-structuur van het basisonderwijs, centraal staan. Dit betekent steeds weer initiatieven blijven nemen, het voortouw nemen en de problemen waarmee de scholen geconfronteerd worden naar voren blijven brengen.

d. Zorg voor intern draagvlak en inbedding in de formele structurenHier doelen coördinatoren vooral op intern draagvlak, bij IB-ers en directeuren en via hen ook leerkrachten. Doe dit vooral door hen actief te betrekken bij de inventarisatie van problematieken en bestaande knelpunten in de samenwerking en bij de visie-ontwikkeling op versterking van de samenwerking met jeugdzorg. Ook de schoolbesturen en de bovenschoolse directies moeten in dit verband niet vergeten worden. De activiteiten van de coördinator rond Samenwerking in de regio kunnen geformaliseerd en gemandateerd worden middels het Zorgplan van het samenwerkingsverband.

040297_3_binnenwerk 33 13-10-2004, 13:57:12

Page 34: Stappen vooruit in de samenwerking - Nederlands JeugdinstituutStappen vooruit in de samenwerking Deel 3 in een reeks publicaties over ´Samenwerking in de regio´, uitgebracht door

34

e. Laat de partners zien wat je te bieden hebt en dat je ze nodig hebtOm te voorkomen dat het een situatie wordt waarin het lijkt alsof het onderwijs de eisen stelt en de jeugdzorg dat maar moet waarmaken is het van belang te laten zien dat de jeugdzorg ook veel te winnen heeft bij de samenwerking met het onderwijs. Het onderwijs heeft de instellingen veel te bieden als vindplaats, informant en samenwerkingspartner. Daarnaast kan het onderwijs de instellingen laten zien dat zij hen nodig hebben. Het onderwijs kan het niet alleen af; de jeugdzorginstellingen worden aangesproken op hun specifieke expertise.

f. Maak je als samenwerkingsverband belangrijk voor de gemeente en instellingenVeel coördinatoren vragen zich af hoe zij een gesprekspartner kunnen zijn voor de gemeente, die immers niets ´hoeft´ met het samenwerkingsverband WSNS. Door gemeenten te laten zien dat je een belangrijke speler bent aan de onderwijskant, met name op het gebied van zorg, dat je veel scholen vertegenwoordigt en dat je de gemeente een uitgelezen kans biedt om met hen en met de partners in de regio een sluitende zorgstructuur te realiseren. Met de gemeente achter je kun je ook gemakkelijker een ingang vinden bij de instellingen. Als we kijken naar de coördinatoren die inmiddels een tijdje bezig zijn met dit onderwerp zien we dat zij op al deze niveaus afstappen en inmiddels overal serieus genomen worden.

g. Houd de moed erin!Blijf mensen bemoedigen. Blijf de resultaten zien. Ook al is de ideale structuur voor samenwerking nog niet bereikt, toch is er steeds winst te vinden. Bijvoorbeeld doordat partijen elkaar beter kennen. En dat ze elkaar daardoor langzaamaan toch eerder weten te vinden, dat er eenvoudige samenwerkingsafspraken of –initiatieven tot stand komen, dat men elkaars nieuwsbrieven gaat lezen, dat men oog krijgt voor elkaars professionaliteit en elkaars betrokkenheid bij kinderen, dat de coördinator de scholen beter kan adviseren over wat zij kunnen verwachten van jeugdzorg, dat men elkaars cultuur meer gaat leren kennen, dat men meer elkaars taal gaat spreken, enz. Zowaar geen geringe winstpunten!

Naats deze dertig vragen uit deze drie boekjes is er ongetwijfeld een vraag die wij zijn vergeten, maar die bij u wel aan de orde is. Wellicht vindt u zelf het antwoord op deze vraag. Maar misschien wilt u hem aan ons voorleggen. Vraag het uw regioconsulent of raadpleeg de helpdesk van het LCOJ. Ook zijn wij zeer benieuwd naar uw reacties op deze boekjes. Heeft u er iets of zelfs veel aan gehad? Wat miste u hierin? Met uw ervaring kunnen wij deze informatie verbeteren, dus geef het aan ons door!

Actie:Ga na of u op dit punt in het traject nog steeds vindt dat wat er is ondernomen bijdraagt aan de streefdoelen die u zich heeft gesteld. En ga na welke vragen er nog bij u leven. Geef uw reacties op deze boekjes graag aan ons door:

040297_3_binnenwerk 34 13-10-2004, 13:57:12

Page 35: Stappen vooruit in de samenwerking - Nederlands JeugdinstituutStappen vooruit in de samenwerking Deel 3 in een reeks publicaties over ´Samenwerking in de regio´, uitgebracht door

35

Weer samen naar school

Wegwijzer naar overige literatuur

op dit terrein

Over voorbeelden van samenwerking in de regio:• “Schoolvoorbeelden van samenwerking”; beschrijving van acht

samenwerkingsprojecten, in beeld gebracht door Maurice van Lieshout• “Jeugdzorgadviesteams voor het basisonderwijs; methodiek aansluiting

basisonderwijs en jeugdzorg”, door Marij Bosdriesz en Wieske Berkenbosch

Over het ontwikkelen en realiseren van een model voor samenwerking in de regio:• “Spoorzoeken”, deel 2 in deze reeks• “Stappen vooruit”, deel 3 in deze reeks

Over samenwerking onderwijs en jeugdzorg in het VO:• “Samenwerking in de uitvoering”; leerlingbegeleiding in het voortgezet

onderwijs en externe instellingen, door Aad Doorduijn, Riet Fiddelaars-Jaspers, Ine Spee en Dolf van Veen.

Over jeugdzorg:• “Aandacht, ondersteuning en toezicht”; visiedocument Bureaus Jeugdzorg,

Maurice van Lieshout voor MO Groep• “Aan beide zijden van de voordeur”; positie en functies van het algemeen

maatschappelijk werk, door Leon de Haas MO Groep• “Schoolmaatschappelijk werk; taken, positie, randvoorwaarden en

urennormering”, door Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers, functiegroep Schoolmaatschappelijk werk.

040297_3_binnenwerk 35 13-10-2004, 13:57:12

Page 36: Stappen vooruit in de samenwerking - Nederlands JeugdinstituutStappen vooruit in de samenwerking Deel 3 in een reeks publicaties over ´Samenwerking in de regio´, uitgebracht door

36

040297_3_binnenwerk 36 13-10-2004, 13:57:12

Page 37: Stappen vooruit in de samenwerking - Nederlands JeugdinstituutStappen vooruit in de samenwerking Deel 3 in een reeks publicaties over ´Samenwerking in de regio´, uitgebracht door

37

Weer samen naar school

Nuttige websites

www.onderwijsjeugdzorg.nlinformatie over samenwerking tussen onderwijs en jeugdzorg in praktijk en beleidwww.platformwsns.nlinformatie voor coördinatoren van samenwerkingsverbanden Weer Samen Naar Schoolwww.minocenw.nlinformatie over onderwijsbeleid en –wetgeving; Wet op het Primair Onderwijs, Wet op de Expertisecentra, Leerlinggebonden financiering, enz.www.minvws.nlinformatie over welzijns- en jeugdzorgbeleid; Wet op de Collectieve Preventie Volksgezondheid, Wet op de Jeugdzorg, taken Jeugdgezondheidszorg, taken Bureau Jeugdzorg, enz.www.onderwijskansen.nlinformatie over het onderwijsachterstandenbeleid en de uitvoering daarvanwww.tcai.nlinformatie over Wet op de Expertisecentra en Leerlinggebonden financieringwww.wegbereiders.nlinformatie over Wet op de Expertisecentra en Leerlinggebonden financieringwww.jeugdzorg.nlinformatie over recente ontwikkelingen op het terrein van de jeugdzorgwww.mogroep.nlinformatie voor werkgevers in de jeugdzorg, het AMW en de kinderopvangwww.lokaaljeugdbeleid.nlinformatie voor gemeenten m.b.t. lokaal jeugdbeleidwww.cfi.kennisnet.nlinformatie van geprivatiseerde afdeling van OCenW over bekostiging van onderwijsinstellingen en informatievoorziening OCenW

040297_3_binnenwerk 37 13-10-2004, 13:57:13

Page 38: Stappen vooruit in de samenwerking - Nederlands JeugdinstituutStappen vooruit in de samenwerking Deel 3 in een reeks publicaties over ´Samenwerking in de regio´, uitgebracht door

38

040297_3_binnenwerk 38 13-10-2004, 13:57:13

Page 39: Stappen vooruit in de samenwerking - Nederlands JeugdinstituutStappen vooruit in de samenwerking Deel 3 in een reeks publicaties over ´Samenwerking in de regio´, uitgebracht door

39

Weer samen naar school

Afkortingen onderwijs en jeugdzorg

AB Ambulante begeleiding (vanuit SBO of REC)ADHD Associative Disfunctional H Disorder (psychiatrische stoornis)AMK Advies- en Meldpunt KindermishandelingAMW Algemeen Maatschappelijk werkAVL ADHD vragenlijstBANS Bestuursakkoord Nieuwe StijlBAO BasisonderwijsBJZ Bureau Jeugdzorg BNW Buurtnetwerk (Jeugdhulpverlening)BS Brede SchoolBSO Buitenschoolse OpvangCAD Consultatiebureau voor Alcohol en DrugsCBCL Child Behavior TestCC Collegiale consulent/consultantCT ConsultatieteamCvB Commissie van Begeleiding (SBO en REC’s)CvI Commissie voor Indicatiestelling (REC’s)CvO Commissie van Onderzoek (REC’s)DVK Depressie-vragenlijst voor kinderenGGD Gemeentelijke Geneeskundige DienstGGZ Geestelijke GezondheidszorgGOA Gemeentelijk OnderwijsachterstandenbeleidIB-er Intern begeleider (basisschool)Jat JeugdzorgadviesteamJGZ JeugdgezondheidszorgJ-GGZ Jeugd- Geestelijke GezondheidszorgJHV JeugdhulpverleningKJP Kinder- en JeugdpsychiatrieLCOJ Landelijk Centrum Onderwijs & JeugdzorgLGF Leerlinggebonden financieringLPA LeerplichtambtenaarLVG Licht-verstandelijk gehandicaptenLVS LeerlingvolgsysteemMKD Medisch KleuterdagverblijfMRT Motorische remedial teachingMT Managementteam NSA Naschoolse activiteitenOAC Onderwijs Advies Centrum, centrum voor educatieve dienstverleningOBD Onderwijsbegeleidingsdienst OKR Onderwijskundig RapportOWZ Opvang Woonwagen- en ZigeunerkinderenPAB Preventief Ambulante begeleiding (vanuit SBO of REC)PCL Permanente Commissie LeerlingenzorgPDD-NOS Pervasive Developmental Disorder, Not Otherwise Specified; contactstoornisPGB Persoonsgebonden budgetPI Paedologisch instituut

040297_3_binnenwerk 39 13-10-2004, 13:57:13

Page 40: Stappen vooruit in de samenwerking - Nederlands JeugdinstituutStappen vooruit in de samenwerking Deel 3 in een reeks publicaties over ´Samenwerking in de regio´, uitgebracht door

40

PO Primair OnderwijsPSZ PeuterspeelzaalREC Regionaal Expertisecentrum (speciaal onderwijs)RIAGG Regionaal Instituut voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg (term afgeschaft)RvdKB Raad voor de KinderbeschermingRT-er Remedial TeacherSBD SchoolbegeleidingsdienstSBO Speciale school voor basisonderwijs (voorheen LOM en MLK)SGJ Stichting Gereformeerde Jeugdhulpverlening (???)SMW(er) Schoolmaatschappelijk werk(er)SPD Sociaal-pedagogische DienstSPV-er Sociaal psychiatrisch verpleegkundigeTRF Teacher Report FormTSO Tussenschoolse opvangVTO-team Vroegtijdige onderkenningVVE Voor- en vroegschoolse educatieWEC Wet op de ExpertisecentraWSNS Weer Samen Naar SchoolYSR Youth Self ReportZMLK (school voor) Zeer Moeilijk Lerende KinderenZMOK (School voor) Zeer Moeilijk Opvoedbare Kinderen

040297_3_binnenwerk 40 13-10-2004, 13:57:13