Beeldomschrijving

Naam 1

Dit ontdek je:

SCHOOL

Hoor je mij?

Les 9 – Start

Stap Vooruit – Groep 4

EEN UITGAVE VAN DE VERKEERSMETHODE VAN VEILIG VERKEER NEDERLAND | SCHOOLJAAR 2019 - 2020

Ik kan uitleggen

wanneer ik als voetganger voor

mag gaan.

Ik weet dat ik pas

voorga als de ander echt gestopt is.

Ik besef dat ik ander verkeer

niet altijd zie of hoor en zij

mij niet.

Ik laat zien dat ik uit de buurt van grote

voertuigen blijf.

les9 & 10

Maak eerst samen de startopdracht op het digibord.

a. Bekijk de auto’s in de tekening. Zie jij verschillen? Zet er een cirkel om.

b. Welke auto hoor je niet als hij rijdt?

Auto 1 Auto 2

1 2

2 Hoor je mij?

Bekijk de animaties!

• Zo zit dat… met voorgaan voor voetgangers• Zo zit dat… met elektrische voertuigen• Zo zit dat… met grote voertuigen

1 – Voorgaan voor voetgangers

a. Kijk naar de kinderen. Op welke tekeningen zie je een voetganger? Kleur de rondjes hieronder.

Tekening 1 Tekening 2 Tekening 3 Tekening 4

b. Wie mag voorgaan? Kleur deze rondjes in alle tekeningen.

1

3

2

4

Hoor je mij? 3

2 – Voorgaan als de ander stopt

3 – Ik hoor je niet

1 2

a. Bekijk de tekening. Wie mag eerst? Kleur het rondje.

b. Waar moet Fien goed op letten?

Of ze alleen op de witte strepen loopt. Of Rik haar ziet en stopt. Of ze niet te laat op school komt.

Rik

Fien

a. Bekijk de foto’s. Op welke foto rijdt een elektrische auto?

Foto 1 Foto 2

b. Waarom denk je dat? Leg uit.

c. Wat moet de bestuurder van foto 2 doen? Kies één antwoord.

Gewoon doorrijden. Langzaam rijden. Langzaam rijden en de kinderen

waarschuwen door te toeteren. Stoppen en uitstappen om de kinderen

te waarschuwen.

4 Hoor je mij?

4 – De vrachtauto

5 – Grote voertuigen

Klaar?

Kies een leuke Kiezen maar!

opdracht uit op het werkblad.

Opdrachten nagekeken?Doe samen de Kijk terug quiz van deze les op het digibord.

a. Op de tekening zie je een vrachtauto. Wie doen het veilig? Kleur ze groen. Wie doen het fout? Kleur ze rood.

b. Kijk naar wie je rood hebt gekleurd. Waarom mogen zij hier niet komen?

De bestuurder kan ze niet goed zien. Ze ademen uitlaatgas in en dat is niet gezond.

De regel is: Houd 3 meter afstand van alle grote voertuigen. Bekijk de foto’s. Bij welke foto’s hoort deze regel? Kleur de rondjes.

Hoor je mij? 5

Les 10 – Start

Ik weet hoe je laat zien

dat je rechts afslaat.

Ik weet hoe je laat zien dat je links

afslaat.

Ik kan een grote bocht naar links maken en een kleine bocht naar rechts.

Ik besef dat verkeersborden

de regels duidelijk maken.

Maak eerst samen de startopdracht op het digibord.

a. Hoe kom je van A naar B? Teken de route.

b. Leg daarna uit hoe je van A naar B komt. Zeg de route hardop tegen je klasgenoot. Gebruik de begrippen: rechtdoor, links, rechts, hoek en einde van de weg.

A

B

Dit ontdek je:

6 Hoor je mij?

1 – Laat het zien

2 – Rechts afslaan

Bekijk de animaties!

• Zo zit dat… met afslaan als je fietst• Zo zit dat… met voorsorteren als je linksaf wilt• Zo zit dat… met verkeersborden

Moos fietst en wil naar links. Hoe laat hij dat goed zien? Zet een bij de goede tekening.

321

Welke zin hoort bij welke foto? Trek lijnen.

Suze steekt haar rechterhand uit.

Suze maakt een kleine bocht naar rechts.

Suze kijkt langs haar rechterschouder.

Hoor je mij? 7

3 – Links afslaan

2 31

a. Bekijk de foto’s. Joost slaat linksaf. De foto’s staan niet in de goede volgorde. Geef aan wat Joost eerst moet doen. Zet een 1 in de foto. En zo verder.

b. Joost kijkt langs zijn linkerschouder. Waarom doet hij dat?

Om te zien of zijn moeder achter hem fietst. Om te zien of hij werd geroepen. Om te zien of er verkeer aankomt.

4 – Voorsorteren1 2 3

a. Wat is voorsorteren?

Je kijkt naar links, naar rechts en weer naar links.

Je kiest alvast een plek op de weg voor de kant die je opgaat.

Je volgt de pijlen op de weg.

b. Wanneer sorteer je voor?

Als je rechts afslaat. Als je links afslaat.

c. Bekijk de foto’s. Wie sorteert voor? Kleur de rondjes.

5 – Wat is het verschil?

Klaar?

Kies een leuke Kiezen maar!

opdracht uit op het werkblad.

1 2

a. Bekijk de tekeningen. Wat is het verschil tussen tekening 1 en 2?

Op tekening 1 staan verkeerslichten. Op tekening 1 hebben de mensen haast. Op tekening 1 staan verkeersborden.

b. Vul het goede woord in. Kies uit: plaatjes - kinderen - fietsers - regels. Verkeersborden maken de duidelijk.

c. Kies twee borden van tekening 1. Teken ze na en schrijf eronder wat ze betekenen. Doe dit op een tekenvel.

Ik moest van papa de borden

pakken en op tafel zetten. We gaan

zo eten.

Mop

Opdrachten nagekeken?Doe samen de Kijk terug quiz van deze les op het digibord.

Wat doe jij nou?