Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

53
Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling Ecologische waarde en rol stadslandbouw in de gebiedsontwikkeling Door: Joep van Luijt (1572608) Opleiding: Ruimtelijke Ordening en Planologie, Hogeschool Utrecht Afstudeerbedrijf: Kenniscentrum Sociale Innovatie Hogeschool Utrecht Oktober, 2015 Afbeelding 1: Groene oase in stedelijk gebied (Visonair, 2011)

Transcript of Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

Page 1: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling Ecologische waarde en rol stadslandbouw in de gebiedsontwikkeling

Door: Joep van Luijt (1572608)

Opleiding: Ruimtelijke Ordening en Planologie, Hogeschool Utrecht

Afstudeerbedrijf: Kenniscentrum Sociale Innovatie Hogeschool Utrecht

Oktober, 2015

Afbeelding*1:*Groene*oase*in*stedelijk*gebied*(Visonair,*2011)*

Page 2: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 1!

Voorwoord: Met veel plezier heb ik aan het onderwerp stadslandbouw gewerkt. Doordat ik nu inzicht heb in wat voor meerwaarde stadslandbouw kan hebben in gebiedsontwikkelingen, is mijn interesse voor stadslandbouw aangewakkerd. Ik hoop dat ik in de toekomst verder kan werken aan het thema stadslandbouw. Ik ben prettig begeleid door Dirk Postma bij het Kenniscentrum Sociale Innovaties van de Hogeschool Utrecht. Ik heb de samenwerking als goed ervaren en wellicht dat we elkaar in de toekomst weer tegenkomen. Via Dirk Postma heb ik ook de mogelijkheid gehad om twee dagen in de week bij het Milieucentrum Utrecht te werken. Ik mocht daar gebruik maken van alle kennis en expertise en ben hun daar ook dankbaar voor. Joep van Luijt Ruimtelijke Ordening en Planologie, Hogeschool Utrecht 12 oktober 2015

Page 3: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 2!

Samenvatting

Dit rapport Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling onderzoekt of en hoe stadslandbouw een rol kan spelen in nieuwe gebiedsontwikkelingen en richt zich vooral op de ecologische meerwaarde die stadslandbouw kan hebben in gebiedsontwikkelingen. Het doel is om inzichtelijk te maken hoe stadslandbouw positief kan bijdragen aan enkele stedelijke ecologische thema’s (wateropgave, hittestress, biodiversiteit en luchtkwaliteit) en te omschrijven op welke manier stadslandbouw daardoor een belangrijke drager kan zijn van nieuwe gebiedsontwikkelingen. Het probleem is dat de onderbouwing van de ecologische meerwaarde van stadslandbouw, ontoereikend is om stadslandbouw een waardevolle rol te laten spelen in stedelijke gebiedsontwikkelingen. Hierdoor wordt er in stedelijke (her)ontwikkelings-plannen en gebiedsontwikkelingen onvoldoende rekening gehouden met de mogelijke bijdrage van stadslandbouw aan de ecologische thema’s. De hoofdvraag die wordt beantwoordt is: Welke ecologische meerwaarde heeft stadslandbouw in de stedelijke leefomgeving en hoe kan stadslandbouw daardoor een drager worden van nieuwe gebiedsontwikkelingen?

Het rapport volgt vijf fases. Iedere fase draagt bij aan de beantwoording van de hoofdvraag. In de fases is er literatuuronderzoek gedaan, zijn er een aantal voorbeelden/casussen geanalyseerd en er zijn interviews afgenomen. Zowel op sociaal-maatschappelijk, economisch gebied als op ecologisch gebied (wat in dit rapport verder is omschreven), kan stadslandbouw bijdragen aan een duurzamere leefomgeving. Door verdere verstedelijking en verdichting van steden, komen groen en water onder druk te staan. Groen en water leveren ecosysteemdiensten die positief bijdragen aan de wateropgave, hittestress, biodiversiteit en luchtkwaliteit in de stad. Er zijn (ruimtelijke) maatregelen te treffen om de ecologische problemen in de stad te verhelpen. Die maatregelen zijn te koppelen aan stadslandbouw. Stadslandbouwterreinen kunnen maatregelen treffen zodat stadslandbouw bijvoorbeeld een centrale rol kan krijgen in het verwerken en zuiveren van stedelijk afvalwater. De ecologische meerwaarde die stadslandbouw creëert, kan worden opgenomen in een businessmodel om zo blijvend en zo efficiënt mogelijk een ecologische bijdrage te kunnen leveren aan de leefomgeving. Stadslandbouw kan zo een blijvende rol spelen in nieuwe gebiedsontwikkelingen. De kenmerkende aspecten van nieuwe vormen van gebiedsontwikkeling (organische en duurzame gebiedsontwikkeling) sluiten aan bij waar stadslandbouw voor staat. Op alle drie de P’s (People, Planet en Profit) kan stadslandbouw bijdragen aan een prettige, duurzame en gezonde leefomgeving. Geconcludeerd kan worden dat stadslandbouw alles in zich heeft om een drager te zijn van nieuwe gebiedsontwikkelingen en dat stadslandbouw ook een ecologische bijdrage op de leefomgeving kan leveren. Er is een urgentie op de ecologische thema’s. De nieuwe (duurzame en organische) kijk op gebiedsontwikkelingen biedt voor stadslandbouw vele kansen. Stadslandbouw wordt hierdoor maatschappelijk relevanter. Stadslandbouw is een flexibel ruimtelijk fenomeen en kan dus in alle (ruimtelijke) plannen en herontwikkelingen een plek krijgen. Er ligt een taak om stadslandbouw te ‘promoten’ bij iedereen die met de ruimtelijke ordening van Nederland te maken heeft. Voor regelgevers ligt er een taak om te onderzoeken of er ook een bepaald percentage stadslandbouw verplicht kan worden gesteld. Verder is het aan te raden om bij nieuwe gebiedsontwikkelingen naar het voorbeeld van Almere Oosterwold te kijken, om zo een referentie te hebben van wat stadslandbouw voor een gebied kan betekenen.

Page 4: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 3!

Summary This report examines Urban agriculture in urban development, whether and how urban agriculture can be a carrier of new field developments and focuses on the ecological added value that can urban agriculture can have in area developments. The goal is to clarify how urban agriculture can contribute positively to some urban environmental issues (water task, heat stress, biodiversity and air quality) and to describe how urban agriculture can therefore be an important carrier of new field developments. The problem is that the substantiation of the ecological value of urban agriculture, is insufficient to make urban agriculture a valuable role to play in urban area development. This will create that in urban (re) development / area developments the potential contribution of urban agriculture to ecological themes not will be taken in to account. The main question to be answered is: What is the ecological added value of urban agriculture in the urban environment and how can urban agriculture therefore support new field developments? The report follows five phases. Each phase contributes to answering the main question. In the phases was done a literature review, there are a number of examples / case studies analyzed and interviews were conducted. On social, economical and ecological topics (which is described later in this report), urban agriculture can contribute to a sustainable living environment. By ongoing urbanization and densification of cities, are green and water under pressure. Green and water provide ecosystem services that contribute positively to the water issue, heat stress, biodiversity and air quality in the city. There are (spatial) to take measures to remedy the ecological problems in the city. These measures can be linked to urban agriculture. City Agricultural Land may take measures so that urban agriculture might be given a central role in the processing and treatment of urban waste water. The ecological added value and making urban agriculture could be included in a business model in order permanently and efficiently as possible to make a contribution to the ecological environment. Urban agriculture can be as permanent bearer of new field developments. The distinctive features of new area development (organic and sustainable area) fit in with where urban agriculture is all about. On all three Ps (People, Planet and Profit) urban agriculture can contribute to a pleasant, sustainable and healthy environment. It can be concluded that urban agriculture has everything it takes to be a bearer of new area development and urban agriculture can also make a contribution to the ecological environment. There is an urgency on ecological themes. The new (sustainable and organic) look at regional developments offer many opportunities for urban agriculture. Urban agriculture is thus socially relevant. Urban agriculture is a flexible spatial phenomenon and can therefore in all (spatial) plans and redevelopments get a spot. There is a role for urban agriculture to 'promote' to everyone who has to do with the planning of the Netherlands. There is a task for regulators to investigate whether there are required a certain percentage of urban agriculture can be held. Furthermore, it is advisable to look at new field developments on the model of Almere Oosterwold, so as to have a reference of what urban agriculture an area can mean.

Page 5: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 4!

Inhoudsopgave

Samenvatting 2 Summary 3 Hoofdstuk 1: Inleiding 5-8 1.1 Aanleiding 5 1.2 Probleemstelling 6 1.3 Doelstelling 6 1.4 Onderzoeksvragen 6 1.5 Opzet en Onderzoeksmethode 7 1.6 Leeswijzer 8 Hoofdstuk 2: Introductie stadslandbouw 9-20 2.1 Historische context stadslandbouw 9 2.2 Definitie stadslandbouw 11 2.3 Definitie in dit rapport 12 2.4 Categorieën 12 2.5 Stadslandbouw: Actuele situatie 12 2.6 Motieven om in stadslandbouw te investeren 15 2.7 Ruimtelijke kwaliteiten stadslandbouw 18 2.8 Conclusie 20 Hoofdstuk 3: Ecologische thema’s 21-29 3.1 Verantwoording ecologische thema’s 21 3.2 Wateropgave 21 3.3 Hittestress 23 3.4 Biodiversiteit 25 3.5 Luchtkwaliteit 27 3.6 Conclusie 28 Hoofdstuk 4: Benutten ecologisch meerwaarde 30-39 4.1 Waarom een businessmodel? 30 4.2 Uitleg Canvas model 31 4.3 Stappenplan 31 4.4 Casus: WTH terrein, Haarlem 36 4.5 Conclusie 39 Hoofdstuk 5: Stadslandbouw in gebiedsontwikkeling 40-44 5.1 Verandering in denken 40 5.2 Stadslandbouw in nieuwe vormen gebiedsontwikkeling 40 5.3 Voorbeeld: Almere Oosterwold 43 5.4 Conclusie 44 Hoofdstuk 6: Conclusie, discussie en aanbevelingen 45-47 Literatuurlijst 48-52 Afkortingenlijst 52

Page 6: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 5!

Hoofdstuk 1: Inleiding

1.1 Aanleiding

Dit rapport is een verkennend onderzoek naar welke ecologische meerwaarde stadslandbouw heeft en hoe stadslandbouw daardoor een drager kan zijn van nieuwe gebiedsontwikkelingen. Er is een groeiende maatschappelijke belangstelling voor stadslandbouw, omdat het een bijdrage kan leveren aan een duurzame ontwikkeling van stedelijk gebied. Onder anderen het Stedennetwerk Stadslandbouw toont aan dat er een groeiende maatschappelijke belangstelling is. Het Stedennetwerk Stadslandbouw is een landelijk netwerk waar 23 gemeenten en de provincie Gelderland bij zijn aangesloten. Het netwerk, bestaande uit ambtenaren van de aangesloten gemeenten en provincie, wisselt kennis uit op het gebied van stadslandbouw en inspireert de deelnemers om richting te geven aan stadslandbouwbeleid (Stedennetwerk Stadslandbouw, 2015). De sociaal-maatschappelijke meerwaarde van stadslandbouw is deels al bekend. Deze meerwaarde bestaat uit bijvoorbeeld het koppelen van stadslandbouw aan het revalidatieproces van verslaafden of het aanbieden van een nuttige dagbesteding aan werkzoekenden waardoor ze in een werkproces blijven en weer sneller aan het werk kunnen gaan (Abma, Kirchholtes, Jansma & Vijn, 2013). Deze sociaal-maatschappelijke meerwaarde wordt in veel gevallen al benut door stadslandbouwinitiatieven doordat ze deze meerwaarde hebben opgenomen in hun businessmodel. Stadslandbouw kan haar ecologische meerwaarde nog niet benutten omdat het directe en indirecte effect op ecologische thema’s, die spelen in een stedelijke omgeving, nog niet is omschreven (Veen, Breman & Jansma, 2012). Door de ecologische meerwaarde te onderzoeken en deze een plek te geven in een businessmodel, kan stadslandbouw een belangrijke drager worden van nieuwe gebiedsontwikkelingen. Er wordt verondersteld dat stadslandbouw een bijdrage kan leveren aan ecologische uitdagingen op het terrein van waterbeheer, hittestress, biodiversiteit en luchtkwaliteit (Veen, Breman & Jansma, 2012). De meerwaarde van stadslandbouw voor deze ecologische thema’s, wordt door sommigen wel erkend, maar is nog onvoldoende onderbouwd. Stadslandbouw kan daardoor haar ecologische meerwaarde ook niet benutten, waardoor het een minder belangrijke rol krijgt toebedeeld in nieuwe gebiedsontwikkelingen, terwijl in potentie stadslandbouw een drager kan zijn van een gebiedsontwikkeling en een meerwaarde kan opleveren voor de leefomgeving. Op sociaal-maatschappelijk en economisch (voedselopbrengst, werkgelegenheid) gebied heeft stadslandbouw al wel de potentie om een drager te zijn van nieuwe gebiedsontwikkelingen. Op ecologisch gebied moet deze potentie nog gevonden worden.

Ecologisch kapitaal in een businessmodel opnemen is nodig om die ecologische meerwaarde blijvend te benutten. Het model is een middel om aan te tonen welke ecologische waarde stadslandbouw kan hebben in stedelijke ontwikkelingen en hoe deze meerwaarde gerealiseerd kan worden. Het gaat in dit rapport niet om een financiële uitwerking van de ecologische meerwaarde. Dat wordt in een definitieve businesscase gedaan. Een businessmodel bevat een analyse van (1) de waarde(n) die een onderneming creëert, (2) welke stakeholders daar baat bij (kunnen) hebben, (3) welke partnerschappen daarmee voor de hand liggen, en (4) welke

Page 7: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 6!

middelen en activiteiten een stadslandbouwproject kan ontplooien om deze ecologische meerwaarde te vertalen in een business case ofwel bedrijfsplan (Debei, El-Haddadeh & Avison, 2008). 1.2 Probleemstelling

A. De onderbouwing van de ecologische meerwaarde van stadslandbouw is ontoereikend om stadslandbouw een waardevolle rol te laten spelen in stedelijke gebiedsontwikkelingen

B. In stedelijke (her)ontwikkelingsplannen/gebiedsontwikkelingen wordt onvoldoende rekening gehouden met de mogelijke bijdrage van stadslandbouw aan de regulering van hitte, waterbeheer, de luchtkwaliteit en de lokale biodiversiteit (ecologische thema’s)

C. Ecologisch kapitaal (bestaande uit de ecologische meerwaarde) van stadslandbouwprojecten opnemen in een businessmodel is complex omdat het om zachtere waarden gaat. Het is wel nodig om die ecologische meerwaarde van stadslandbouw op te nemen in een businessmodel, om zo blijvend een rol te kunnen spelen in gebiedsontwikkelingen

1.3 Doelstelling

Het doel is om inzichtelijk te maken hoe stadslandbouw positief kan bijdragen aan enkele stedelijke ecologische thema’s en te omschrijven op welke manier stadslandbouw daardoor een belangrijke drager kan zijn van nieuwe gebiedsontwikkelingen. Om blijvend een rol te kunnen spelen in de gebiedsontwikkeling wordt ook onderzocht hoe stadslandbouw haar ecologische meerwaarde kan vertalen naar een concreet en werkbaar businessmodel, waarin het gaat om een omschrijving van hoe, met wie en voor wie er maatregelen op ecologische gebied worden genomen, en niet om een financiële uitwerking.

1.4 Onderzoeksvragen

Op basis van de hiervoor omschreven aanleiding, probleemstelling en doelstelling, kan de volgende hoofdvraag worden geformuleerd:

Welke ecologische meerwaarde heeft stadslandbouw in de stedelijke leefomgeving en hoe kan stadslandbouw daardoor een drager worden van nieuwe gebiedsontwikkelingen?

Deelvragen:

1. Wat wordt er verstaan onder stadslandbouw en welke definitie van stadslandbouw biedt het meeste potentieel voor het creëren van een ecologische meerwaarde? (hoofdstuk 2)

2. Hoe kan de toenemende belangstelling voor stadslandbouw worden verklaard? (hoofdstuk 2)

3. Wat zijn motieven van verschillende partijen om in stadslandbouw te investeren? (hoofdstuk 2)

4. Wat zijn de ruimtelijke kwaliteiten van stadslandbouw? (hoofdstuk 2) 5. Welke opgave ligt er per ecologisch thema (wateropgave, hittestress, biodiversiteit en

luchtkwaliteit) en waarom zijn deze thema’s gekozen? (hoofdstuk 3) 6. Wat is de rol van stadslandbouw in het bijdragen aan de ecologische thema’s en hoe

kan stadslandbouw daar concreet aan bijdragen? (hoofdstuk 3)

Page 8: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 7!

7. Hoe kan de ecologische meerwaarde van stadslandbouw in een businessmodel worden opgenomen, om zo blijvend een ecologisch kapitaal te kunnen blijven creëren? (hoofdstuk 4)

8. Hoe kan stadslandbouw een drager zijn voor nieuwe gebiedsontwikkelingen (hoofdstuk 5)

Uit deelvraag 8 ontstaan de volgende subvragen:

a. Welke trends zijn er waarneembaar in de gebiedsontwikkeling? (hoofdstuk 5)

b. Hoe kan stadslandbouw een bijdrage leveren aan de specifieke kenmerken van nieuwe vormen van gebiedsontwikkeling?

1.5 Opzet en onderzoeksmethode

Het rapport volgt een aantal fases. De fases geven antwoord op de deelvragen en uiteindelijk op de hoofdvraag.

Fase 1: Introductie stadslandouw: Hier wordt stadslandbouw als ruimtelijk fenomeen geïntroduceerd en de toenemende belangstelling voor stadslandbouw wordt hier verklaard.

Onderzoeksmethode: Literatuuronderzoek. Deze fase is onderdeel van het theoretisch kader. Hiervoor zijn diverse bronnen geraadpleegd zoals: literatuur over stadslandbouw, diverse websites en artikelen over stadslandbouw en ecologie en rapporten van de Wageningen UR over de meerwaarde van stadslandbouw. Er is een interview gehouden om stadslandbouw in een historisch perspectief te kunnen plaatsen. Er is ook een observatieonderzoek gedaan. De ontwikkeling van stadslandbouw en de nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen die interessant zijn voor het onderzoek, worden geobserveerd en geanalyseerd. In deze fase worden er casestudies uitgevoerd (Zuidpunt in Dordrecht en Zuidpark in Amsterdam) om zo praktijkvoorbeelden te analyseren en concrete voorbeelden te geven van de omschreven theorie.

Fase 2: Ecologische thema’s toelichten: De ecologische meerwaarde van stadslandbouw wordt in dit rapport onderzocht. In deze fase wordt omschreven welke ecologische thema’s er spelen in een stedelijke omgeving.

Onderzoeksmethode: Deze fase maakt onderdeel uit van het theoretisch kader. Literatuuronderzoek is er gedaan naar stedelijke ecologische thema’s. Groenblauwe stedenbouwkundige oplossingen worden geanalyseerd om die in fase 3 te koppelen aan stadslandbouw.

Fase 3: Rol stadslandbouw in bijdrage aan ecologische thema’s: Er is een rol voor stadslandbouw weggelegd om positief bij te dragen aan de ecologische thema’s. Bij het ene onderwerp zal er een direct effect zijn, maar er zijn ook indirecte ecologische effecten van stadslandbouw, die ook aan de orde komen.

Onderzoeksmethode: Eigen conclusie over rol stadslandbouw in een duurzame leefomgeving, op basis van bevindingen literatuuronderzoek in fase 1 en 2. Literatuur en diverse internetbronnen geraadpleegd om rol stadslandbouw te kunnen definiëren. De casestudie naar Buurtboerderij Ons Genoegen in Amsterdam, is gedaan om een concreet voorbeeld te krijgen

Page 9: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 8!

van hoe stadslandbouw kan bijdragen aan een ecologisch thema.

Fase 4: Ecologisch kapitaal creëren en benutten in casus: Hierin wordt de casus WTG terrein in Haarlem behandeld. In de casus wordt er onderzocht hoe een stadslandbouwinitiatief een ecologische meerwaarde voor de leefomgeving kan creëren en hoe een stadslandbouwinitiatief daar blijvend een voordeel van kan hebben. Wie hebben er baat bij de ecologische meerwaarde van stadslandouw en wie zijn er bereid om mee te investeren in stadslandbouwprojecten?

Onderzoeksmethode: Er is veldonderzoek naar de gekozen casus gedaan. Literatuuronderzoek naar nieuwe vormen van businessmodellen. Interviews over nieuwe vormen van businessmodel en hoe een stadslandbouwterrein een ecologisch kapitaal kan creëren, is gedaan. En er is een casestudie uitgevoerd (WTG terrein in Haarlem)

Fase 5: Stadslandbouw in gebiedsontwikkeling: In de stedelijke ontwikkelingen wordt tegenwoordig meer aandacht besteed aan duurzaamheidthema’s en ecologische thema’s. Er ligt een uitdaging in de stedelijke ontwikkeling op ecologisch gebied. Stadslandbouw is een middel om die uitdaging aan te gaan. Gebouwen en steen staan centraal in gebiedsontwikkelingen, maar met de in dit rapport gevonden ecologische meerwaarde van stadslandbouw, kan stadslandbouw een grote rol vervullen in nieuwe gebiedsontwikkelingtrends zoals duurzame gebiedsontwikkeling en organische gebiedsontwikkeling. De waarde van stadslandbouw voor de leefomgeving en de rol die stadslandbouw speelt in nieuwe gebiedsontwikkelingen, wordt hier omschreven.

Onderzoeksmethode: Literatuuronderzoek naar de ontwikkelingen in de gebiedsontwikkeling. Een observatieonderzoek in de vorm van een casestudie (Almere Oosterwold) wordt gedaan om in de praktijk te kunnen aantonen dat stadslandbouw een waardevolle rol kan spelen in de gebiedsontwikkeling.

Algehele conclusie, discussie en aanbevelingen: Hier wordt antwoord gegeven op de hoofdvraag en wordt er geconcludeerd of de doelstelling is behaald. De discussie plaatst de gevonden resultaten in een breder perspectief en er worden aanbevelingen gedaan.

1.6 Leeswijzer

Hoofdstuk 1 gaat over de aanleiding om de ecologische waarde van stadslandbouw vast te stellen. Het doel en de opzet van dit rapport te worden hier ook beschreven.

In hoofdstuk 2 wordt stadslandbouw geïntroduceerd en wordt er een definitie van stadslandbouw gegeven. Ook worden in hoofdstuk 2 de ruimtelijke kwaliteiten van stadslandbouw omschreven. Deelvraag 1, 2, 3 en 4 worden in hoofdstuk 2 beantwoord.

In hoofdstuk 3 worden de ecologische thema’s (wateropgave, hittestress, biodiversiteit en luchtkwaliteit) toegelicht. In dit hoofdstuk wordt ook gelijk de rol van stadslandbouw omschreven in het bijdragen aan de ecologische thema’s. De fases 2 en 3 worden in dit hoofdstuk doorlopen. Deelvragen 5 en 6 worden in hoofdstuk 3 behandeld

Page 10: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 9!

In hoofdstuk 4 wordt er naar een manier gezocht om de ecologische meerwaarde die stadslandbouw creëert, terug te laten keren in een businessmodel. In de casus WTG terrein Haarlem wordt er gekeken naar hoe een stadslandbouwinitiatief kan uitzoeken wat er op ecologisch gebied speelt in de directe omgeving van het stadslandbouwterrein. Deelvraag 7 wordt in hoofdstuk 4 behandeld.

In hoofdstuk 5 worden de gevonden resultaten in een bredere context geplaatst en wordt er omschreven hoe stadslandbouw een drager kan zijn van gebiedsontwikkelingen. Deelvraag 8 wordt in hoofdstuk 5 behandeld.

In hoofdstuk 6 volgen de eindconclusies en aanbevelingen. Er is ook een discussieparagraaf.

Page 11: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 10!

Hoofdstuk 2: Introductie stadslandbouw

Stadslandbouw is geen nieuw fenomeen, maar de belangstelling voor stadslandbouw neemt wel toe. Het bewustzijn dat stadslandbouw positief kan bijdragen aan sociaal-maatschappelijke, duurzame en ecologische thema’s groeit. In dit hoofdstuk wordt die groeiende belangstelling verklaard, de ruimtelijke kwaliteiten van stadslandbouw wordt omschreven, de motieven van verschillende partijen om in stadslandbouw te investeren wordt omschreven en er wordt een definitie van stadslandouw gegeven.

2.1 Historische context stadslandbouw

Om antwoord te krijgen op de vraag waar stadslandbouw vandaan komt en om het in een historisch perspectief te plaatsen, is er een interview met Frank Stroeken (landschapsarchitect bij Terra Incognita) gehouden. Al vanaf het moment dat mensen in steden en dorpen zijn gaan wonen, wordt er aan landbouw dichtbij huis gedaan. Dit was vaak ontstaan uit een pure noodzaak om te overleven en er waren geringe mogelijkheden om voedsel te transporteren en lang te conserveren. Stadslandbouw was ook mogelijk omdat de meeste steden zijn ontstaan op vruchtbare gronden. Er werd vooral eerst voedsel verbouwd om in de eigen behoefte te voorzien maar, er werd ook al vrij snel voedsel direct aan de stad verkocht.

Dit ging eigenlijk zo door tot aan de 20ste eeuw. Door industrialisatie en specialisatie verdween de voedselproductie uit het stedelijke straatbeeld. De stedelingen kochten daarna hun eten. Voedselproductie, en ook de handel in voedsel op straat, heeft eeuwenlang het straatbeeld bepaald (F. Stroeken, persoonlijke mededeling (interview), 10 april 2015). Aan sommige straatnamen in de Nederlandse steden is af te leiden waar er in voedsel gehandeld werd en om wat voor soort handel het ging. Zo was de Kalverstraat in Amsterdam tot de 17e eeuw de plek waar de kalverenmarkt werd gehouden (Stadsarchief Amsterdam, z.d.).

Ziekten, voedselgebrek en ondervoeding werden een probleem. Dit kwam doordat de industrialisatie zorgde voor een verstedelijking waardoor er (te) veel arme arbeiders, dicht op elkaar, in de stad kwamen te wonen. De oplossing werd gezocht in vergaande zelfvoorzienende arbeiderswijken met een gesloten kringloop zodat grond- en meststoffen niet hoefde worden ingekocht. Stedenbouwkundigen zoals Bruno Taut, Martin Wagner en landschapsontwerper Leberecht Migge ontwierpen arbeiderswijken in onder andere Frankfurt en Berlijn, waar men in crisistijden kon overleven door zelf voedsel te verbouwen en grondstoffen te winnen. Tussen de eerste en tweede wereldoorlog heeft dit veel bewoners helpen overleven (Potz & Bleuze, 2012).

Er kwam, door de opkomst van tuinsteden, meer aandacht voor groen in de stad. Het besef dat mensen het beste gedijen in een groene en gezonde omgeving, groeide. Na de Tweede Wereldoorlog was er veel behoefte bij stedelingen, die vaak in een kleine woning zonder buitenruimte woonde, om toch een eigen tuin te bezitten. Zo ontstonden er overal in Nederland moestuinen en volkstuinen, vaak aan de rand van de stad. In bijvoorbeeld Utrecht zijn er in 1954 enkele stadslandbouwlocaties in en vooral rond de stad aangewezen. In de structuurvisie van 1954 werden deze stadslandbouwlocaties aangeduid (Stroeken, 2012). Tegenwoordig staat stadslandbouw in de belangstelling omdat het besef is gegroeid dat we het voedselsysteem anders willen/moeten inrichten. Ook heeft stadslandbouw ook een sociaal-maatschappelijke waarde in een stedelijke omgeving, waardoor ook (lokale) politici en andere bedrijven en instellingen, de waarde van stadslandbouw in gaan zien (zie 2.5 en 2.6). Stadslandbouw kan

Page 12: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 11!

zelfs een positieve bijdrage leveren aan het verbeteren van milieuthema’s en ecologische thema’s. Dat wordt in dit rapport verder onderzocht.

2.2 Definities stadslandbouw

Stadslandbouw heeft meerdere definities. Één van de definities is: alles wat bijdraagt aan het leveren van voedsel aan de stad en wat in de stad is geproduceerd (Potz & Bleuze, 2011, p. 362). De beperking bij deze definitie is dat stadslandbouw ook daadwerkelijk binnen de gemeentegrenzen van de desbetreffende stad moet plaatsvinden terwijl de voedselproductie net buiten de stad ook kan bijdragen aan voedsel produceren dicht bij de consument.

Een andere, bredere, definitie van stadslandbouw is: op de stadgerichte voedselproductie. Dit betekent dat ook voedselproductie buiten de stad of aan de rand van de stad, maar verkocht in de dichtstbijzijnde stad, wordt meegerekend tot stadslandbouw (Ministerie van Economische Zaken, 2013).

De schrijfster Carolyn Steel (auteur van ‘De hongerige stad’) stelt zelfs dat als je op wereldschaal naar de voedselproductie kijkt, het Westland en het Groene Hart als stadslandbouwprojecten van Nederland kunnen worden beschouwd. Deze gebieden hebben dus de potentie om al de aangrenzende steden van voedsel te voorzien. Momenteel is de voedselproductie in deze twee gebieden echter vooral gericht op de export (Bal, 2008, p.5).

De definitie is dus mede afhankelijk vanaf welk schaalniveau je naar de voedselproductie kijkt en wat het doel van een stadslandbouwproject is. Het doel van dit rapport is om stadslandbouw een ecologische meerwaarde te laten creëren op stedelijke schaal en stadslandbouw een prominente rol te laten spelen in gebiedsontwikkelingen.

Om stadslandbouw verder te omschrijven moet er gekeken worden naar het verschil met de reguliere landbouw. Het zijn beiden vormen van voedselproductie, alleen de locatie verschilt (stadslandbouw in de stad, reguliere landbouw op platteland). Het andere verschil is dat stadslandbouw ook waarde creëert uit het sociale kapitaal en zich richt op de lokale klant en niet op de onbekende klant op de wereldmarkt. Reguliere industriële landbouw richt zich voornamelijk op het productiekapitaal (Muynck, 2012). Stadslandbouw heeft dus een bredere functie dan alleen voedsel produceren in de stad. ‘Stadslandouw is een koppeling van lokale agrarische voedselproductie en de stedelijke behoefte aan zorg, recreatie, ontspanning, educatie en het verwerken van afval of het beheren van stedelijk groen’ (Nijhuis, 2011, p1).

2.3 Definitie stadslandbouw in dit rapport

Het doel van dit rapport is om stadslandbouw een ecologische meerwaarde te laten creëren voor de stedelijke leefomgeving, met name op het gebied van de stedelijke wateropgave, hittestress, biodiversiteit en luchtkwaliteit.

Het schaalniveau waarop stadslandbouw in dit rapport zal worden benaderd is het stedelijke schaalniveau. Dit om de effecten van stadslandbouw op de stedelijke ecologische thema’s (wateropgave, hittestress, biodiversiteit, luchtkwaliteit) zo groot mogelijk te laten zijn. Deze thema’s kunnen alleen worden verbeterd als er op een stedelijke schaal (ruimtelijk) wordt ingegrepen. Losse projecten op het gebied van één van de ecologische thema’s, dragen niet veel bij aan de verbetering van een van die ecologische thema’s.

Page 13: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 12!

In een concrete casus (zoals in hoofdstuk 4) dient er op een lager schaalniveau naar een stadslandbouwproject te worden gekeken. De ecologische meerwaarde van een enkel stadslandbouwproject, zal vooral van toepassingen zijn op de directe omgeving. In de casussen zal er dus op wijkniveau naar de ecologische meerwaarde van stadslandbouw worden gekeken.

Omdat er in dit rapport naar de bijdrage van stadslandbouw op de stedelijke ecologische thema’s wordt gezocht, zal met stadslandbouw in dit rapport vooral voedselproductie in de stad en dus zoveel mogelijk tussen de gebouwde omgeving worden bedoeld. Stadslandbouw aan de rand van de stad heeft een even grote sociaal-maatschappelijke en economische waarde, maar de grote ecologische winst valt binnen de stad te halen. De locatie moet dus een sterke (fysieke) binding hebben met de directe omgeving om een ecologische meerwaarde te kunnen creëren.

2.4 Categorieën

Door het Research Center of Urban Agriculture (RUAF) worden acht verschillende categorieën van stadslandbouw omschreven (zie bijlage 1). Het RUAF is een netwerkorganisatie met organisaties uit Afrika, Azië, het Midden-Oosten, Zuid-Amerika en Europa als leden die samen een centrum van expertise vormen op het gebied van stedelijke landbouw en regionale voedselstrategieën. (RUAF, z.d) In bijlage 1 (Potz & Bleuze, 2012, p.363) zijn de categorieën onderverdeeld in commerciële en niet-commerciële stadslandbouw. Daaronder vallen weer een aantal verschillende vormen van stadslandbouw die allen van schaal verschillen. Deze tabel geeft een overzicht van de verschillende vormen van stadslandbouw zodat duidelijk wordt wat stadslandbouw concreet kan inhouden. Stadslandbouwcategorieën met de meeste potentie om een ecologische meerwaarde te creëren, zijn vooral de categorieën die vanwege de schaal een grotere impact op de ecologische thema’s hebben. En die niet (vaak) aan de rand van de stad zijn gesitueerd. Dit zijn dus institutionele tuinen, kleinschalige veeteeltbedrijven of aquacultuurbedrijven en multifunctionele stadslandbouwbedrijven.

2.5 Stadslandbouw: actuele situatie

De belangstelling voor stadslandbouw neemt toe. Bij het Stedennetwerk Stadslandbouw zijn al 23 gemeenten en de provincie Gelderland bij aangesloten (zie 1.1) en in de grootste Nederlandse steden zijn actieve communities die stadslandbouw bevorderen en ook daadwerkelijk aan stadslandbouw doen. Omdat stadslandbouw in vele vormen voorkomt, is het niet mogelijk om exacte aantallen te geven. Balkontuinen, daktuinen, volkstuinen en professionele stadsboerderijen dragen allemaal bij aan de stedelijke voedselproductie (Nijhuis L. ,2011).

Stadslandbouw kan wel worden gezien als een vorm van multifunctionele landbouw en biologische landbouw. Van deze twee sectoren zijn wel cijfers te vinden. Stadslandbouw valt officieel niet onder de sector multifunctionele landbouw of biologische landbouw maar, ze vertonen veel overeenkomsten. Bij stadslandbouw worden (in de meeste gevallen) ook geen bestrijdingsmiddelen gebruikt (net als bij biologische landbouw) en stadslandbouw richt zich op meer dan alleen de voedselproductie (komt overeen met multifunctionele landbouw). In totaal zijn er 13.900 multifunctionele landbouwbedrijven in Nederland. Tussen 2007 en 2011 is de

Page 14: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 13!

omzet van deze bedrijfstak met 52% gestegen, naar 491 miljoen euro. De omzet van de biologische landbouwsector is ook met ongeveer 50% gestegen. De groei in deze twee sectoren toont aan dat er een groeiende belangstelling en vraag is naar duurzamere voedselproducten en dat er vraag is naar differentiatie op de boerderij. Deze ontwikkelingen zijn een goede voedingsbodem voor stadslandbouw (Ministerie Economische Zaken, 2013, p.81).

De De groeiende belangstelling voor stadslandbouw kan verder door enkele andere ontwikkelingen verklaard worden. Ten eerste is er een grote fysieke en mentale afstand tussen de stad en het platteland, de consument en de voedselproducent. Die afstand komt door de industrialisatie en de daaropvolgende migratie van mensen van het platteland naar de stad (Jansma et al., 2010). Ondertussen wonen er wereldwijd meer mensen in de stad als op het platteland. Dit kantelpunt is in 2010 bereikt en het percentage stedelingen zal alleen maar toenemen (VN, 2011). Zoals op afbeelding 1 (UN, 2005) te zien is, blijft het percentage stedelingen nog minimaal tot het jaar 2030 stijgen. In Westerse landen woont vaak al 75% van de bevolking in steden (Stroom Den Haag, 2010).

Doordat de meeste mensen in de stad wonen hebben veel mensen dan ook te maken met een fysieke en mentale afstand tot het platteland. Het proces van voedselproducent tot consument is voor hen dan ook grotendeels niet zichtbaar. Tel daarbij op de negatieve gevolgen van de voedselproductieketen voor natuur, milieu en ecologie, gebeurtenissen die voedselveiligheid en kwaliteit in gevaar brengen (bijvoorbeeld het dioxineschandaal in Duitsland in 2011), verzet tegen megastallen en schaalvergroting in het algemeen, behoefte onder de mensen om weer in contact te komen met de voedselproductie en de wens om gezonder te leven. De uitkomst van al deze ontwikkelingen creëert een geschikte voedingsbodem voor stadslandbouw (Nijhuis, 2011, p.2).

Ook de ontwikkeling van een terugtrekkende centrale overheid, die meer aan de markt, lokale overheden en burgers wilt overlaten, draagt bij aan een toenemende belangstelling voor stadslandbouw (Floor & Salverda, 2006). Stadslandbouw vult de behoefte, waarin lokale

Afbeelding!1:!De!contant!stijgende!rode!lijn!geeft!aan!dat!er!wereldwijd!meer!mensen!in!de!stad!als!op!het!platteland!wonen.!Het!einde!van!die!groei!is!nog!lang!niet!in!zicht

*

Page 15: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 14!

overheden niet in kunnen voorzien, op. Dit biedt kansen voor stadslandbouwers om de stedelijke voedselproductie aan bijvoorbeeld educatie en zorg te koppelen (Nijhuis, 2011, p.3). Zo ontstaat er ook een sterkere financiële basis voor stadslandbouwers om een stadslandbouwproject op te starten. Ze zijn, door al deze ontwikkelingen, niet afhankelijk van alleen de voedselproductie. Stadslandbouwlocatie De Zuidpunt in Dordrecht is een voorbeeld van hoe stadslandbouw voorziet in de behoefte aan (in dit geval) zorg. De doelgroep is mensen met een verstandelijke beperking, ex-verslaafden of dementerende ouderen. In samenwerking met de Stichting Yulius (een geestelijke gezondheidszorg instelling) wordt er gekeken welke cliënten er op het stadslandbouwterrein kunnen werken om zo bij te dragen aan hun revalidatie of wie er daar zijn dagbesteding kan doen. Dit stadslandbouwinititiatief toont aan dat er, zonder inmenging van een (lokale) overheidsinstelling, een behoefte aan zorg kan worden vervuld (De Zuidpunt, z.d.).

Dit rapport gaat over de ecologische meerwaarde van stadslandbouw. Ook dit krijgt steeds meer aandacht. Vooral de ecosysteemdiensten (product van een ecosysteem zoals bijvoorbeeld drinkwater, bestuiving gewassen of gelegenheid geven tot recreatie) van groen krijgt meer aandacht waardoor groen steeds vaker gekoppeld wordt aan andere beleidsvelden. Stadslandouw is een onderdeel van het groen en kan een efficiënt middel zijn om de meerdere beleidsvelden te koppelen en meer waarde aan groen te geven. Stadslandbouw creëert immers een sociaal-maatschappelijke kapitaal, een productiekapitaal (voedsel) en een ecologisch kapitaal. Gemeenten en particuliere partijen gaan steeds meer de waarde van stadslandbouw inzien. Een voorbeeld daarvan is de samenwerking tussen gemeenten en particuliere partijen om stadslandbouw een plek te geven in de nieuwe gebiedsontwikkelingen, zoals De Nieuwe Warande in Tilburg, zoals te zien is op afbeelding 2 (Ontwerpteam ‘De Nieuwe Warande, 2012), en in Almere Oosterwold (Nijhuis, 2011, p.4). In 5.3 wordt het de rol van stadslandbouw in de gebiedsontwikkeling van Almere Oosterwold, verder geanalyseerd.

Een aantal andere voorbeelden, die zowel nationaal als internationaal de belangstelling voor stadslandbouw aantonen, zijn onder andere de initiatieven in Rotterdam, New York, Londen en Berlijn. Met het initiatief Eetbaar Rotterdam loopt Rotterdam in Nederland voorop (Eetbaar Rotterdam, 2011). Stadslandbouw is nadrukkelijk in het Rotterdamse straatbeeld aanwezig, zoals op afbeelding 3 (Eetbaar Rotterdam, 2011) te zien is. Ook steden als Utrecht en Amsterdam hebben,

Afbeelding!3:!In!Rotterdam!is!stadslandbouw!!nadrukkelijk!aanwezig.!Zelfs!tot!aan!het!drukke!spoor,!op!waardevolle!grond!nabij!Rotterdam!Centraal,!wordt!er!aan!stadslandbouw!gedaan.!Deze!tuin!speelt!een!belangrijke!rol!in!de!opvang!van!daklozen.!

Afbeelding!2:!Een!schets!van!het!nieuwe!inrichtingsvoorstel!van!de!nieuwe!wijk,!de!Nieuwe!Warande!in!Tilburg.!Stadslandbouw!is!een!van!de!dragers!van!de!gebiedsontwikkeling.!!Het!!gebied!heeft!een!agrarische!cultuurhistorie.!!

Page 16: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 15!

met respectievelijk Eetbaar Utrecht en Eetbaar Amsterdam, een actieve community die aan stadslandbouw doet en die het stimuleert. In Berlijn hebben 80.000 huishoudens een moestuin en er is een wachtlijst van 16.000 huishoudens (Deelstra & Girardet, 2008). In New York en Londen zijn community gardens al sinds de jaren zeventig een begrip (Muller, 2011). Een ander voorbeeld dat laat zien dat stadslandbouw in de belangstelling staat, is dat Michelle Obama een ecologische moestuin bij het Witte Huis heeft laten aanleggen. Dit om lokale en gezonde voedselproductie te stimuleren (Burros, 2009).

2.6 Motieven om te investeren in stadslandbouw

In Westerse steden is het niet noodzakelijk om aan stadslandbouw te doen om te overleven. Voedsel is gemakkelijk te verkrijgen, is betaalbaar en, mits er voor wordt gekozen, is het te verkrijgen voedsel ook gezond. Toch neemt de belangstelling toe. Er zijn verschillende redenen voor partijen om tijd, geld, energie en andere middelen te investeren in stadslandbouw, al is de financiering van stadslandbouw wel een groot knelpunt.

Vaak zijn de stadslandbouwprojecten van een te kleine schaal waardoor de kosten voor financiers (banken) te hoog zijn en de opbrengsten te laag. Ook is het risico groot omdat er te weinig voorbeelden zijn van stadslandbouwprojecten die langer draaien en rendabel zijn. Professionalisering en opschaling van stadslandbouwinitiatieven is noodzakelijk om financiers aan te trekken (Ministerie Economische Zaken, 2013, p.85). In deze fase zit stadslandbouw nog niet. Zoals met alle nieuwe ontwikkelingen en innovaties, verloopt dit proces stapsgewijs. Ook ondanks de onzekere financiële situatie, zijn er toch partijen die het voortouw nemen en stadslandbouwinitiatieven, op hun eigen manier, steunen.

Dit rapport gaat over de ecologische meerwaarde van stadslandbouw op het gebied van enkele stedelijke ecologische thema’s en hoe stadslandbouw, mede daardoor, een drager kan zijn van nieuwe gebiedsontwikkelingen. De onderstaande motieven van de partijen, zullen ook van toepassing zijn op ecologische thema’s.

Burgers: Dit zijn, in veel gevallen, de initiatiefnemers van lokale stadslandbouwprojecten. Zoals in 2.5 te lezen was, vervullen burgers de behoefte aan onder andere zorg en educatie op. Decentrale overheden kunnen (deels) niet in die behoefte voorzien. Door decentralisatie komt er te veel op hun af waardoor er ook initiatief moet komen van andere partijen (Floor & Salverda 2006).

Een ander motief voor burgers om in stadslandbouw te investeren, is het verbeteren van de eigen leefomgeving. Voor bewoners is stadslandbouw vaak niet meer een plek om alleen tot rust te komen, maar vooral een ontmoetingsplek geworden om samen met de gemeenschap activiteiten te ondernemen. De onderliggende motieven zijn om een (klein) deel van het eigen voedsel zelf te verbouwen, biologisch voedsel te verbouwen, natuur in de stad brengen of vanuit een ideologisch oogpunt om het milieu te verbeteren. Lokale voedselproductie is ook deels een tegenbeweging op de globalisatie in een digitale wereld en een zoektocht naar nieuwe vormen van democratie (Potz & Bleuze, 2012).

Gemeenten: Stadslandbouw heeft een functie op het gebied van voedsel, kringloop, vrije tijd, educatie, community, zorg, beheer, korte ketens, energie en biodiversiteit. Dit rapport voegt daaraan toe de stedelijke wateropgave, hittestress en luchtkwaliteit. Deze functies sluiten ook aan bij vele beleidsthema’s van gemeenten. Stadslandbouw heeft dus in potentie een meerwaarde voor verschillende beleidsthema’s en helpt om doelen van stadsbestuurders te

Page 17: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 16!

realiseren. Stadslandbouw draagt bij aan de ontwikkeling van de drie P’s (People, Planet en Profit) waardoor er een overzichtelijkere indeling kan worden gemaakt van welke beleidsthema’s stadslandbouw raakt, zoals te zien is op afbeelding 4 (Veen, Breman en Jansma, 2012, p.9).

Vastgoedeigenaren en woningcorporaties: Een reden voor vastgoedeigenaren en woningcorporaties om te investeren in stadslandbouw, is om de omgeving en het gebouw aantrekkelijker te maken voor huurders. Een vastgoedeigenaar kan in gebouwgebonden stadslandbouw investeren en een institutionele tuin (zie 2.3 en bijlage 1) of een groen verblijfsdak creëren. Bij nieuwbouw, renovatie of herinrichting kan er voor worden gekozen om stadslandbouw aan het gebouw toe te voegen. Het object wordt aantrekkelijker voor huurders. De waarde zal stijgen of minder hard dalen (afhankelijk van de vastgoedmarkt) en er kan een hogere huurprijs worden gevraagd. De huurders kunnen dan gebruik maken van de stadslandbouwgrond en deze weer voor hun eigen doeleinden gebruiken (zie Branding / marketing) (Economische Zaken, 2013, p.86).

Voor woningcorporaties is er ook een extra reden om in stadslandbouw te investeren. De sociaal-maatschappelijke waarde van stadslandbouw draagt bij aan de sociale cohesie in de buurt. Een woningcorporatie heeft de plicht om, naast betaalbare huurwoningen aan te bieden, ook een prettige leefomgeving te creëren en voor haar huurders te zorgen. Stadslandbouw is een middel om aan die plicht te voldoen.

Als stadslandbouw op een dak of gevel wordt gerealiseerd, dan levert dat ook een verbeterde energieprestatie van het gebouw op. De isolatie van het gebouw wordt dan verbeterd en er hoeven dus minder energiekosten worden gemaakt (Potz & Bleuze, 2012).

Branding / marketing: Stadslandbouw geeft een gebied, gebouw of een onderneming een bepaalde identiteit mee. Stadslandbouw is een geschikt middel om een onderscheidend vermogen te creëren. Placemaking farming kan worden toegepast bij de herontwikkeling van een gebied. Een onderneming die in stadslandbouw investeert, kan een onderscheidende beleving aanbieden aan de lokale afnemers van voedsel. Voedsel met een lokaal verhaal (Economische Zaken, 2013, p.32).

Afbeelding!4:!Overzicht!beleidsthema’s!

Page 18: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 17!

Een voorbeeld van dat stadslandbouw een gebied op de kaart kan zetten, is Uit Je Eigen Stad in Rotterdam. Dit commerciële en grootschalige stadslandbouwbedrijf verkoopt haar producten aan restaurants in Rotterdam en aan biologische winkels in de stad. Op het terrein is ook een eigen horecagelegenheid en een vergader/congreszaal die verhuurd wordt.

Het stadslandbouwbedrijf ligt in de voormalige spoorzone in het havengebied, zoals te zien is op afbeelding 5 (Ministerie Economische Zaken, 2013, p.32). Het gebied heeft de bestemming woningbouw gekregen maar het terrein lag jaren braak. De stadsboerderij ligt op de hoofdroute naar de stad en is prominent aanwezig. Dit initiatief laat zien welke potentie het gebied heeft. De grondeigenaren zien hun grond in waarde stijgen. Het gebied staat nu bekend als duurzaam en ‘hip’ waardoor het een stuk interessanter voor projectontwikkeling is geworden (Uit je eigen stad, z.d.). Stadslandbouw heeft hier succesvol bijgedragen aan de branding van dit gebied. Stadslandbouw kan ook als marketinginstrument worden ingezet bij vastgoed. Het kantorencomplex Het Zuidpark in Amsterdam, was het voormalig hoofdkantoor van de V&D, langs de A10. Na jaren van leegstand is er bij de herontwikkeling van het gebouw duurzaamheid, maatschappelijke verantwoordelijkheid en sociale cohesie in het businessmodel opgenomen. De bodschap van het gebouw is ‘het samenbrengen van energie en creativiteit van mensen in een duurzame omgeving’ (Zuidpark, z.d.). Dit komt tot uiting in de daktuin, waar voedsel wordt verbouwd en er ruimte is om elkaar te ontmoeten in een groene omgeving, zoals te zien is op afbeelding 6 (De Oude Boomgaard, 2010). Het gebouw is een bedrijfsverzamelgebouw geworden en wordt verhuurd aan creatieve, duurzame en jonge bedrijven. De daktuin maakt een belangrijk onderdeel uit van het duurzame gebouwconcept. De stadslandbouw op het dak geeft een toegevoegde waarde aan Zuidpark en draagt bij aan de marketingboodschap van het gebouw (Zuidpark, z.d). De aanleiding voor dit nieuwe duurzame vastgoedconcept was de jarenlange leegstand van het gebouw en de economische crisis, waardoor men noodgedwongen anders dan voor de crisis naar de vastgoedontwikkeling moest kijken. Er moest bij de Het Zuidpark naar een nieuw businessmodel worden gezocht, waarin andere waarden, zoals duurzaamheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid, een plek moesten krijgen. De actoren die bij de herontwikkeling van Het Zuidpark betrokken waren, zijn voornamelijk vastgoedbeleggers die hun inkomsten zagen verdampen door de leegstand van het 40 jaar oude gebouw. Zij hebben het initiatief genomen om het gebouw duurzaam te herontwikkelen, rekeninghoudend met de nieuwe ontwikkelingen in de vastgoedsector (Vastgoedvergelijker, 2012).

Afbeelding!5:!!Stadslandbouwbedrijf!Uit!Je!Eigen!Stad!in!Rotterdam!ligt!in!een!in!onbruik!geraakte!spoorzone!

Afbeelding!6:!Op!het!dak!van!Zuidpark!kunnen!de!werknemers!en!huurders!van!het!pand!tot!rust!komen!op!een!dakVoase!

Page 19: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 18!

2.7 Ruimtelijke kwaliteiten stadslandbouw

Ruimtelijke kwaliteit

Een prettige fysieke leefomgeving ontstaat als er een goede milieukwaliteit aanwezig is en de inrichting van de leefomgeving de gezondheid bevordert (PBL, 2010).

In de Vierde Nota Ruimte wordt met ruimtelijke kwaliteit bedoeld dat er een gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde aanwezig moet zijn in een fysieke leefomgeving (Hooimeijer, Kroon & Luttik, 2001).

Gebruikswaarde

De gebruikswaarde ontstaat vooral als meerdere functies elkaar ondersteunen en versterken (Stutterheim, 2013). Een stad heeft een stedelijk programma. Dat bestaat uit horeca, zakelijk, productie, verkoop, recreatie, educatie en zorg (Ministerie Economische Zaken, 2013). Een stadslandbouwproject is multifunctioneel en creëert dus ook waarde op het sociaal-maatschappelijke en ecologische gebied, naast de economische waarde (voedselopbrengst). Alle facetten van het stedelijke programma kunnen deel uitmaken van de diensten die stadslandbouw kan aanbieden. Er zijn vele voorbeelden van stadslandbouwprojecten die aansluiten bij alle facetten van het stedelijke programma. Zo heeft stadslandbouwbedrijf Uit Je Eigen Stad in Rotterdam een grote gebruikswaarde omdat het aansluit bij het hele stedelijke programma. Zo is er bijvoorbeeld horeca aanwezig op het stadslandbouwterrein en worden er zalen verhuurd voor zakelijke vergaderingen/bijeenkomsten, op een unieke locatie in Rotterdam (Uit je eigen stad, z.d).

Belevingswaarde

De belevingswaarde van stadslandbouw zit in het feit dat deze stadslandbouwlocaties worden bezocht door stedelingen die er komen winkelen, recreëren, werken of leren. Stadslandbouw dient dus niet alleen voor een duurzame en lokale voedselproductie. De bezoekers willen aanvullende diensten en stadslandbouw kan die hun bieden. De grootste kracht van stadslandbouw zit hem niet in de verse producten, maar wel in het aanbieden van rust, natuur en ruimte in een drukke stedelijke omgeving (Economische Zaken, 2013).

Stadslandbouw komt in vele vormen voor. De belevingswaarde is ook afhankelijk van de omgeving. Hoe de verblijfsgebieden van de bezoekers van stadslandbouwterreinen eruit zien is ook van belang en draagt bij aan de belevingswaarde. Zoals op afbeelding 7 (Van Bergen Kolpa Architecten, 2013) te zien is, zijn er vier type locaties waar stadslandbouw plaatsvindt.

Page 20: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 19!

!Afbeelding!7:!Vier!type!locaties!waar!stadslandbouw!veel!voorkomt

Ieder type heeft een eigen ruimtelijke identiteit.

Type Ruimtelijke identiteit en beleving In / op gebouw Dak-oase in een bebouwde omgeving

In de stad Een ommuurde tuin (hof) om te

ontsnappen aan de stedelijke drukte

Aan de stadsranden Biedt uitzicht op het landschap buiten de stad. Kan het landschap ook versterken

Op de stad gericht Onderdeel van agrarisch recreatielandschap. Biedt belevingslandbouw aan in een open landschap

Toekomstwaarde

Stadslandbouw geeft meer waarde aan openbare ruimtes en groen. Stadslandbouw maakt groen productief. Groen krijgt door stadslandbouw een sociaal-maatschappelijke waarde, een grotere ecologische waarde en een economische waarde. Groen heeft een positief effect op de gezondheid van een mens (Croonen et al, 1995).

Page 21: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 20!

Ook ruimtelijk gezien heeft stadslandbouw een toekomst waarde. Een gebied met een (geslaagd) stadslandbouwproject draagt bij aan de placemaking van een gebied (zie 2.6) waardoor het gebied aantrekkelijker wordt voor toekomstige ontwikkelingen.

2.8 Conclusie

In dit hoofdstuk is een indruk gegeven van wat voor vormen stadslandbouw kan aannemen en wat voor waarde stadslandbouw kan hebben voor de leefomgeving en voor verschillende partijen.

Omdat het doel van dit rapport is om stadslandbouw een ecologische meerwaarde te laten creëren, is de definitie van stadslandbouw in dit rapport: voedselproductie in de stad en dus zoveel mogelijk tussen de gebouwde omgeving. In de stad kan de grootste ecologische winst worden geboekt. In hoofdstuk 3 wordt er dieper ingegaan op de stedelijke ecologische thema’s.

Er is een voedingsbodem om stadslandbouw een prominentere rol te laten spelen in onze samenleving. Die voedingsbodem bestaat uit onder andere de wens om de mentale en fysieke afstand tussen de stad en het platteland te verkleinen. Ook het bewustzijn van de negatieve gevolgen van het huidige voedselproductiesysteem op natuur en milieu, draagt bij aan de groeiende belangstelling voor stadslandbouw.

Dat groeiende bewustzijn en de wil om beter voor onze eigen leefomgeving te zorgen, zorgt er ook voor dat meerdere partijen, om uiteenlopende redenen (zie 2.6), willen investeren in stadslandbouw en ook bereid zijn te onderzoeken welke ecologische meerwaarde stadslandbouw kan hebben. Daarnaast voegt stadslandbouw een aantal ruimtelijke kwaliteiten toe aan de stad. Het voegt een belevingswaarde, toekomstwaarde en een gebruikerswaarde toe (zie 2.7). Dit is een voorwaarde om stadslandbouw een prominentere plek in de stad en in nieuwe gebiedsontwikkelingen te geven.

Nu bekend is wat stadslandbouw is en wat het kan toevoegen aan de leefomgeving, is de volgende stap om dieper in te gaan op de ecologische problemen in de stad, om zo de meerwaarde van stadslandbouw op ecologisch gebied aan te tonen. Dit gebeurd in hoofdstuk 3. Een verdere toelichting op de ecologische meerwaarde van stadslandbouw is nodig om stadslandbouw in potentie een drager te laten zijn van nieuwe gebiedsontwikkelingen. Stadslandbouw heeft aangetoond dat het een sociale en een economische meerwaarde heeft op de leefomgeving, maar nog niet op ecologisch gebied. Met de conclusies uit dit hoofdstuk, en een verdere uitwerking van de ecologische meerwaarde van stadslandbouw in hoofdstuk 3, kan stadslandbouw haar potentie op alle (ruimtelijke) domeinen benutten. Op het gebied van People (sociaal-maatschappelijke meerwaarde), Profit (voedselopbrengst, werkgelegenheid) en Planet (ecologische meerwaarde) kan stadslandbouw een drager worden voor nieuwe (duurzame) gebiedsontwikkelingen.

Page 22: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 21!

Hoofdstuk 3: Ecologische thema’s

In dit hoofdstuk worden de ecologische thema’s toegelicht. De rol van stadslandbouw in het positief bijdragen aan de ecologische thema’s, wordt ook omschreven.

3.1 Verantwoording ecologische thema’s

De ecologische thema’s wateropgave, hittestress, biodiversiteit en luchtkwaliteit zijn gekozen omdat ze te koppelen zijn aan en verbeterd kunnen worden door ruimtelijke ingrepen. Stadslandbouw als ruimtelijk fenomeen kan bijdragen aan de oplossing voor deze thema’s. Deze thema’s spelen zich voornamelijk af in stedelijk gebied en stadslandbouw is ook een onderdeel van de stad. Stadslandbouw raakt al deze thema’s waardoor stadslandbouw de verbindende schakel is tussen deze ecologische aspecten.

3.2 Wateropgave

Probleem

Er zijn drie problemen bij de wateropgave. Dat zijn een extremer klimaat (1), een verstoorde stedelijke waterbalans (2) en een grote stedelijke waterkringloop (3).

1: Bij de extremere neerslag die gaat komen, is het een grote opgave dat die geen schade veroorzaakt. Aan de andere kant zullen de langere perioden van droogte problemen veroorzaken. Volgens de klimaatscenario’s van het KNMI zullen er nattere winters komen met hevigere neerslag en langere perioden van droogte in de zomermaanden (KNMI, 2014).

2: De gehele stedelijke waterbalans, die bestaat uit neerslag, afvalwater, verdamping en infiltratie, is niet in balans. De wateroverschotten, die bij extremere neerslag vaak voorkomt, wordt via het riool afgevoerd terwijl een korte tijd daarna, er vanwege een langere periode van droogte, weer water moet worden aangevoerd. Met een natuurlijke afvloeiing, verminderen van verhard oppervlak, buffering, infiltratie, gebruik van regenwater en hergebruik van afvalwater op een decentraal niveau kan de stedelijke waterbalans verbeterd worden (Potz & Bleuze, p.49, 2012).

3: De stedelijke waterkringloop is nu groot. Water komt de stad in via neerslag, oppervlaktewater, grondwater of als drinkwater. Drinkwater bijvoorbeeld, wordt na gebruik gewoon met ‘ander’ water in het riool afgevoerd naar een zuiveringsinstallatie, vaak buiten de stad, waarna het op het oppervlaktewater wordt geloosd. Neerslag wordt ook zo snel mogelijk afgevoerd. De opgave is om het water zoveel mogelijk te bufferen, te laten infiltreren, vertraagd af te voeren en te hergebruiken. Hiermee wordt er een gesloten en kleinere kringloop gecreëerd (Potz & Bleuze, p.51, 2012).

Aanpak (bijlage 2)

De manieren om de wateropgaven aan te pakken zijn bovengronds afvoeren, bufferen en infiltreren van water, decentrale zuiveringen en hergebruik van water (zie bijlage 2). Dit zijn allemaal ruimtelijke ingrepen die kunnen worden uitgevoerd op stadslandbouwterreinen.

Bij bovengronds afvoeren gaat het er om dat water vertraagd wordt afgevoerd. Het water kan geleid worden naar een plek waar het beter geïnfiltreerd, gezuiverd of hergebruikt kan worden (Potz & Bleuze, p.61, 2012). Bij het bufferen en infiltreren gaat het er om dat er zo veel mogelijk

Page 23: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 22!

ontharding wordt verwijderd waardoor het water gemakkelijke de bodem in kan infiltreren (Geiger et al., 2009). Wadi’s (groene greppel met een drainagesysteem en infiltratievoorzieningen) en regenwatervijvers dragen ook bij aan het verbeterd infiltreren en bufferen van water. Seizoensberging draagt ook bij aan het bufferen en infiltreren van water. Hierbij kan het wateroverschot in winter worden opgeslagen in (al bestaande) vijvers, plassen of sloten. Het overschot kan dan weer in de drogere zomermaanden worden gebruikt om het water op peil te houden en zo de kwaliteit te waarborgen, of het kan voor andere (laagwaardige) doeleinden worden gebruikt, zoals het besproeien van groen (Boogaard et al., 2009). Decentrale (natuurlijke) zuiveringen zorgen er voor dat het afvalwater uit gebouwen niet ver weg hoeft te worden getransporteerd om te worden gezuiverd, maar dat het lokaal kan worden gezuiverd en ook hergebruikt (Aquarama, 2011). Zie bijlage 3.

Rol stadslandbouw

De stadslandbouwterreinen bieden ruimte aan maatregelen om bij te dragen aan de stedelijke wateropgave (zie bijlage 4). Stadslandbouwers beheren hun eigen stuk grond en zijn, in veel gevallen, ook ecologisch en milieubewust bezig (zie 2.5). Daardoor zijn ze bereid ook aandacht te schenken aan de maatregelen die bijdragen aan het oplossen van de wateropgave, mits ze daarbij worden geholpen en eventueel voor worden beloond.

Concreet kan stadslandbouw bijdragen aan de stedelijke wateropgave door ruimte te bieden aan bovengrondse afvoeren zoals (groene) greppels, open waterlopen en holle wegen, zoals op afbeelding 8 (Dreiseitl, z.d.) te zien is. Als er een aansluiting van de gebouwen en infrastructuur in de omgeving, via bovengrondse afvoeren, wordt gemaakt naar het stadslandbouwterrein, dan is de verharde en stedelijke omgeving verlost van het hemelwater. Water wordt geloosd of verwerkt op het stadslandbouwterrein, zonder (water)overlast voor de omgeving. Deze maatregelen dienen dan wel opgenomen te worden in de ruimtelijke inrichtingsplannen van de directe omgeving. Het stadslandbouwterrein wordt dan fysiek aangesloten op de directe omgeving.

Open waterloop - Holle wegen - Greppels

Afbeelding!8:!Voorbeelden!van!bovengrondse!afvoeren!die!ingepast!kunnen!worden!in!de!openbare!ruimte!

Stadslandbouw kan verder bijdragen aan de wateropgave door maatregelen te nemen om water decentraal te zuiveren en zo een kleinere stedelijke waterkringloop te creëren. Door ruimte te reserveren op het stadslandbouwterrein voor decentrale natuurlijke zuiveringen, zoals helofytenfilters, zoals op afbeelding 9 (Aquarama, 2011) te zien is (zie ook bijlage 3), kan dit worden bewerkstelligd. De afvalwaterafvoeren van de gebouwen in de omgeving worden aangesloten op kassen of helofytenfilters op het stadslandbouwterrein. De waterzuiveringen en de voedselproductie kunnen naast elkaar blijven werken. Stadslandbouw behoudt zo zijn functie van voedselproductie in de stad. Er wordt dan een ecosysteemdienst geleverd, namelijk het

Page 24: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 23!

zuiveren van water. Stadslandbouw wordt op deze manier een schakel in de verwerking en het hergebruik van stedelijk afvalwater.

!Afbeelding!9:!Doorsnede!van!een!verticale!helofytenfilter.!Water!wordt!net!onder!het!maaiveld!in!de!filter!gepompt!en!de!diepe!wortels!van!de!rietplanten!zuiveren!het!water.!

Verder draagt stadslandbouw bij aan de buffering en infiltratie van water in de stad. Stadslandbouw is een onverhard oppervlak waardoor water kan worden opgenomen. Opgenomen water kan (ondergronds) worden opgeslagen. Het gebufferde water kan voor laagwaardige doeleinden worden hergebruikt (besproeien van gewassen, groen in de omgeving).

Een seizoensafhankelijke functie van stadslandbouw draagt bij aan het opvangen van water in een extremer wordend klimaat. In de zomer groeien de gewassen en is het terrein niet geschikt als infiltratieveld. In de winter (als er bijna geen gewassen staan en er extremere neerslag valt) is het wel mogelijk om stadslandbouwterreinen als infiltratieveld te gebruiken. Alle stadslandbouwactiviteiten kunnen dan in de winter gestopt worden en tijdelijke maatregelen kunnen worden genomen om water op te vangen, te zuiveren en/of te hergebruiken. Stadslandbouw draagt dan bij aan de seizoensberging van water.

3.3 Hittestress

Probleem

Waar stedelijke ontwikkelingen zijn, waar begroeid, natuurlijk en waterdoorlatend oppervlak is vervangen door bebouwing en bestrating, wordt het op warme dagen aanzienlijk warmer. Dit heet het Urban Heat Island Effect (hitte-eiland effect) (Duyzer, Klok & Verhagen, 2011), zoals op afbeelding 10 (EPA, 2008) te zien is. In Nederland zijn er onder andere metingen in Rotterdam en Utrecht gedaan. In Rotterdam kan het tot wel 10 graden warmer worden dan in het buitengebied en in Utrecht ligt het verschil rond de 5 graden (Milieucentrum Utrecht, 2013).

Gevolgen van hittestress zijn een afname van de waterkwaliteit, smogvorming, toename energieverbruik, afname arbeidsproductiviteit en gezondheidsklachten. (Maud, 2009)

Page 25: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 24!

Afbeelding!10:!Temperatuurverschillen!tussen!hoogstedelijk!gebied!en!het!buitengebied!op!een!warme!zomerse!dag.!Het!Urban!Heat!Island!Effect!!

Aanpak

Water en groen hebben een koelend vermogen doordat ze meer water laten verdampen, wat weer een koelend effect heeft op de omgeving. Vooral door (kleinere) groengebieden aan elkaar te koppelen ontstaat er een netwerk dat significant bijdraagt aan het tegengaan van de hittestress. In dat groene netwerk kunnen onbenutte ruimtes zoals daken en gevels uitstekend benut worden om meer groen in de stad te krijgen. Door deze daken en gevels groen te maken hoeft groen niet te concurreren met stedelijke functies op het maaiveld (Potz en Bleuze, p.235, 2012).

Rol stadslandbouw

Een groenblauw stedelijk netwerk creëren kan zowel in nieuwe als bestaande steden. Dit levert aangename verblijfsgebieden op en door een groene verbinding te maken met het ommeland van een stad, die tot ver in de stad doorloopt, ontstaat er een koele luchtuitwisseling.

Een lobbenstad is geschikt hiervoor en biedt ruimte aan een groenblauw netwerk tot diep in het bebouwde gebied, zoals op afbeelding 11 (Klimawandel, 2011) te zien is. Ook in bestaande stedelijke structuren kan er naar gestreefd worden om dit soort netwerken te creëren. (Potz en Bleuze, 2012)

In deze visie is een belangrijke rol weggelegd voor stadslandbouw. De verbindende schakel in dit netwerk is groen en water. Het probleem is dat met name groen onder druk staat van stedelijke uitbreidingen en verdichting. Stadslandbouw helpt om meer waarde aan groen toe te kennen. Stadslandbouw maakt onderdeel uit van die belangrijke groenblauwe lobben. De waarde van stadslandbouw zit hem in het sociale kapitaal en het ecologische kapitaal. Deze kapitalen verhogen de waarde van de groene lobben. Andersom kunnen de stadslandbouwinitiatieven, die helpen om de groenblauwe netwerken in stand te houden door tegenwicht te bieden aan de stedelijke druk en ruimtelijke kwaliteiten aan de stad en de groene lobben toevoegen (zie 2.8), ook worden beloond voor hun sociale en ecologische bijdrage aan de stad.

Page 26: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 25!

Een stadslandbouwinitiatief is grotendeels onverhard, dus draagt het vanzelfsprekend bij aan het tegengaan van hittestress. In stedelijke gebieden met veel verhard oppervlak in de directe omgeving, is de waarde van een groen dak met stadslandbouw hoog. Een hitte eiland (het dak) wordt dan een koelere groene oase. De onbenutte ruimte op het dak wordt benut waardoor er geen waardevolle grond op het stedelijke maaiveld verloren hoeft te gaan. Als de stadslandbouwtuin op het dak ook nog wordt opengesteld voor publiek kan het stadslandbouwinitiatief een (semi) openbare ruimte worden en vergroot het daarmee zijn sociale kapitaal.

Beplanting op de gevels heeft als grote voordeel dat het weinig oppervlakte inneemt op het maaiveld maar dat er toch grote oppervlaktes met groen kunnen worden gerealiseerd. Dit kan groen en stadslandbouw dicht bij de bewoners brengen en het koelt ook de gebouwen.

3.4 Biodiversiteit

Probleem

Hoe meer verschillende levensvormen er in een ecosysteem voorkomen hoe groter de biodiversiteit is. Een ecosysteem levert diensten en producten (ecosysteemdiensten) zoals drinkwater, bestuiving van gewassen en gelegenheid tot recreatie. Hoe groter de biodiversiteit is, hoe gezonder het ecosysteem is, hoe groter het aantal ecosysteemdiensten is (Grime, 1997). De mens heeft een negatief effect gehad op de biodiversiteit (TCPA, 2004). In Nederland neemt de biodiversiteit sterker af als in de rest van Europa. (PBL, 2010)

Aanpak

De biodiversiteit in steden kan worden vergroot waardoor de ecosystemendiensten beter benut worden. Meer groen en vooral het aansluiten van groengebieden met het buitengebied geeft flora en fauna meer ruimte om zich te bewegen (Ministerum fur Klimaschutz, 2011).

Braakliggende terreinen hebben een grote biodiversiteit omdat de natuur daar ongestoord haar gang kan gaan. Een natuurlijke, tijdelijke, bestemming van de braakliggende terreinen kan de omgeving, al dan niet tijdelijk, aantrekkelijker maken. De ecologische waarde van het terrein moet sterk meegenomen worden in de afweging van het al dan niet bebouwen van het braakliggende terrein.

Daarnaast leveren voorzieningen voor dieren (bijvoorbeeld vogelhuizen, vleermuisvoorzieningen, egelnesten, nesten voor bedreigde soorten) een bijdrage aan de biodiversiteit. Bij beplanten van een gebied door de mens is de keuze voor inheemse soorten planten beter voor de biodiversiteit omdat meer lokale dieren gebruik maken van die planten. (Potz en Bleuze, 2012)

Rol stadslandbouw

De afname van de biodiversiteit moet worden tegengegaan. In de stad is de biodiversiteit relatief groot maar deze kan nog versterkt worden. Dit zodat de ecosysteemdiensten optimaal

Afbeelding!11:!Een!lobbenstad!met!een!groenblauw!netwerk,!waar!de!hittestress!tot!een!minimum!wordt!beperkt*

Page 27: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 26!

kunnen werken. Door een verbinding te maken tussen het stedelijke groen en het buitengebied, kan flora en fauna zich gemakkelijker verplaatsen en neemt de biodiversiteit in de stad en het buitengoed toe. Stadslandbouw draagt daaraan bij door een belangrijke rol te spelen in die verbinding. Dat zien we ook terug in de oplossingen en bijdrage van stadslandbouw in het tegengaan van de hittestress (zie 3.3).

Onbenutte, braakliggende terreinen in de stad zijn een bron van biodiversiteit en kunnen, al dan niet tijdelijk, behouden worden en beschermd worden door stadslandbouw toe te staan op die braakliggende terreinen. Verder draagt stadslandbouw bij aan de biodiversiteit door ruimte te geven om commercieel minder interessante groente te kweken. Door tevens inheemse soorten groenten en planten te kweken, hebben veel inheemse soorten daar voordeel van. Niet inheemse soorten planten worden maar door een aantal dieren gegeten, terwijl inheemse soorten planten en groenten door soms wel 30 soorten dieren wordt gebruikt (Land Oberosterreich, 2008). Door deze inrichting te stimuleren of te verplichten, ontstaat er een meer beleefbare stedelijke natuur, omdat er een grotere diversiteit heerst. Daarnaast biedt stadslandbouw ruimte in de stad aan voorzieningen zoals vogelhuizen, vleermuisvoorzieningen, egelnesten en nesten voor bedreigde soorten om positief bij te dragen aan lokale biodiversiteitsproblemen. Voorbeeldcasus: Paddenpoelen Amsterdam Om een concreet voorbeeld te vinden van hoe stadslandbouw kan bijdragen aan een lokaal biodiverstiteitsprobleem, is er een interview gehouden met Dirk Postma (vrijwilliger bij Buurtboerderij Ons Genoegen in Amsterdam). De laagveenweide van Buurtboerderij Ons Genoegen in Amsterdam West, laat zien hoe een stadslandbouwterrein kan bijdragen aan de lokale biodiversiteit. Het lokale biodiversiteitsprobleem is dat er vanaf Haarlem een groene strook de stad Amsterdam in loopt. Vanwege de lage ligging komen hier veel padden en kikkers voor (waaronder de beschermde rugstreeppad), maar die vinden in dit gebied nauwelijks poelen om zich voort te planten. De aangelegde paddenpoelen, zoals op afbeelding 12 (ATV Loolaan, z.d.) te zien is, zijn bedoeld als kweekvijvers voor de padden en bieden leefruimte aan de padden aan. Het initiatief is gekomen van een aantal natuurliefhebbers en organisaties die zich inzetten voor een de verbetering van het landschap en het milieu. De organisatie Landschap Noord-Holland en het Stadsdeel Westerpark hebben de aanleg van de paddenpoelen ondersteunt en (deels) gefaciliteerd. Deze instanties/organisaties hebben als doelstelling om de natuur in de omgeving te beschermen en te bevorderen. Het stadslandbouwterrein biedt de ruimte voor het aanleggen van deze paddenpoelen en de functie van stadslandbouw verstoort de padden ook niet. Het aanleggen van de paddenpoelen levert de stadslandbouwers eenmalig wat op, maar de vijvers dienen wel permanent als extra wateropvang, zodat het stadslandbouwterrein blijvend baat heeft bij het aanleggen van de paddenpoelen (Postma D., persoonlijke mededeling (interview), 13 september 2015).

*Afbeelding!12:!Een!paddenpoel!creëert!leefruimte!voor!padden

Page 28: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 27!

3.5 Luchtkwaliteit Probleem

Luchtverontreiniging wordt veroorzaakt door de mens en kan alleen significant verbeteren als de bron wordt aangepakt. De uitstoot van de industrie, landbouw en verkeer is het grootst en daar zal de sleutel naar schonere lucht liggen. Schone lucht kan de stad moeilijker bereiken, zoals te zien is op afbeelding 13 (Krusche, 1982).

Afbeelding!13!:Warme!lucht!neemt!verontreinigingen!en!stofdeeltjes!mee!naar!hogere!luchtlagen!waardoor!een!smogbel!ontstaat.!Koelere!lucht!van!buiten!de!stad!dringt!niet!meer!door!tot!de!stadskern.!’s!Nachts!kan!het!warme!luchtkussen!een!inversie!veroorzaken,!waardoor!de!stad!niet!afkoelt!en!er!geen!vermenging!met!schone!lucht!van!buiten!de!stad!plaatsvindt.!

Aanpak

Met stedelijk groen de luchtkwaliteit verbeteren is niet mogelijk. Groen en bomen nemen wel schadelijke stoffen op maar dragen niet significant bij aan een betere luchtkwaliteit. Uit onderzoek van het CROW blijkt dat in gevallen waar de grenswaarden wordt overschreden planten en bomen niet bijdragen aan een schonere lucht. Groen koelt wel de stad af waardoor er minder snel een smogbubble ontstaat en zo schonere lucht de stad in laat. Meer groen draagt dus indirect bij aan het verbeteren van de luchtkwaliteit (Potz & Bleuze, 2012).

Rol stadslandbouw

Stadslandbouw heeft een indirect effect op de luchtkwaliteit als het helpt om het groene netwerk in de stad te versterken. Stadslandbouw draagt dan bij aan de waarde van stedelijk groen en het groene netwerk zodat groen tegenwicht kan bieden aan de stedelijke uitbreidingen en verdichting.

Wel zorgt stadslandbouw voor minder vervoersbewegingen om voedsel in de stad te krijgen. Voedsel hoeft minder ver naar de consument te reizen (Foodmiles). De mate waarin er minder voedsel van buiten de stad, de stad in moet worden gebracht, hangt af van de schaal en het productievermogen van de stadslandbouwlocaties in de stad (Nijhuis, p.7, 2011). Bij stadslandbouw draait het vooral om het sociale kapitaal en deels ook om het ecologische kapitaal. Het productiekapitaal is van minder belang bij stadslandbouw, het gaat vooral om het

Page 29: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 28!

proces om iets te laten groeien. Om significant bij te dragen aan minder vervoerbewegingen om voedsel de stad in te brengen zal er op grote schaal aan stadslandbouw moeten worden gedaan.

3.6 Conclusie

Stadslandbouw kan direct bijdragen aan de vier ecologische thema’s. Per thema zijn er een aantal concrete maatregelen te nemen op een stadslandbouwterrein, waardoor de directe omgeving voordeel kan hebben bij te uitgevoerde maatregelen. Indirect draagt stadslandbouw ook bij aan de ecologische thema’s door groene netwerken in de stad te versterken.

Het directe effect van stadslandbouw op de wateropgave, is dat stadslandbouw de ruimte biedt om enkele maatregelen uit te voeren. Het stadslandbouwterrein kan een centrale rol vervullen in de verwerking en het hergebruik van het stedelijke afvalwater en hemelwater. Door het water uit de omgeving bovengronds te laten afvoeren naar het stadslandbouwterrein, kan het zonder (water)overlast worden verwerkt en worden gezuiverd om te worden hergebruikt. Een seizoensafhankelijke functie van stadslandbouw, waarbij het terrein in de winter wordt gebruikt voor meer waterinfiltratie en buffering, draagt bij aan het probleem dat gaat ontstaan bij de klimaatveranderingen, waarbij de winters natter worden en schade en overlast kunnen veroorzaken in de steden, omdat de huidige infrastructuur (riool, afvoeren) niet berekend zijn op de nattere winters en de extremere buien.

Bij de hittestress is het directe effect van stadslandbouw dat stadslandouw een grotendeels onverhard terrein is en daardoor vanzelfsprekend bijdraagt aan het verminderen van de temperatuur. Als het stadslandbouwterrein de plaats inneemt van groen, dan heeft het een indirect effect. Stadslandouw versterkt dan het groen en de groenstructuur omdat stadslandbouw meer waarde creëert dan regulier groen (zie bijlage 5).

De rol van stadslandbouw bij het bevorderen van de lokale biodiversiteit is dat stadslandbouw in de stad en in of nabij de gebouwde omgeving, de mogelijkheid biedt om voorzieningen te realiseren die helpen dieren en planten een leefruimte te geven in de stad. Deze maatregelen kunnen inspelen op een lokaal biodiversiteitsprobleem, zoals te de voorbeeldcasus van buurtboerderij Ons Genoegen in Amsterdam-West.

Bij luchtkwaliteit gaat het vooral om een indirect effect. Stadslandbouw kan daar een rol spelen in kortere distributieroutes van voedsel zodat de foodmiles worden verminderd.

Stadslandbouw maakt onderdeel uit van de groenstructuur. Om antwoord te krijgen op de vraag of stadslandbouw een grotere ecologische meerwaarde heeft dan ‘gewoon’ groen, is er een interview gehouden met Cris Zijdeveld van de AVVN (Algemene Vereniging van Volkstuinen Nederland). Volgens hem is de bijdrage van stadslandbouw op de ecologische thema’s niet groter dan wanneer een stadslandbouwterrein de functie ‘gewoon’ groen zal hebben. Hij voegt daar echter wel aan toe dat stadslandbouw meerdere waarden creëert. Sociaal-maatschappelijk gezien heeft stadslandbouw een meerwaarde. De mensen en bewoners komen naar buiten en komen in contact met elkaar en de natuur (persoonlijke mededeling, 4 september 2015). Zie bijlage 7 voor het interviewverslag.

De kanttekeningen van Zijdeveld bij de ecologische meerwaarde van stadslandbouw, worden in dit hoofdstuk deels weerlegd. In dit hoofdstuk is aangetoond dat een stadslandbouwterrein wel de ruimte biedt om een aantal maatregelen toe te passen die positief bijdragen aan de

Page 30: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 29!

ecologisch thema’s. Die maatregelen zijn lastiger te realiseren in openbaar groen, omdat iedereen daar bij kan en de maatregelen dan in de openbare ruimte moeten worden ingepast. Stadslandbouw word beheerd door de stadslandbouwers zelf en kunnen zelf de maatregelen treffen en het beheer uitvoeren. Op een stadslandbouwterrein is minder sprake van een onduidelijk eigenaarschap. In de openbare is ligt dat complexer.

Een ander indirect effect van stadslandbouw, is dat het, ten opzichte van stedelijk groen, een meerwaarde op verschillende terreinen creëert (zie ook bijlage 5). Zo voegt stadslandbouw waarde toe aan het groen en kan groen en stadslandbouw concurreren met andere functies op het drukke stedelijke maaiveld. Dit rapport toont aan dat stadslandbouw meer waarde aan groen en aan de groenstructuur toevoegt dan gewoon groen (zie bijlage 5). Uitbreidingen en verdichting van steden gaan ten koste van groen, en vooral van het aaneengesloten groen. Dit heeft negatieve gevolgen op alle ecologische thema’s. In dit hoofdstuk is dus aangetoond dat stadslandbouw dus een zeer waardevol onverhard oppervlak is, omdat stadslandbouw een waardevolle rol kan spelen bij het verbeteren van de ecologische thema’s en ook, in tegenstelling tot regulier groen (gras, bosjes, bomen), een sociale, economische en een ecologische meerwaarde heeft.

Bij alle ecologische thema’s is meer groen, en vooral aaneengesloten groene netwerken, zoals op afbeelding 14 (Potz & Bleuze, 2012) te zien is, de oplossing. Dat groene netwerk biedt dan ook de ruimte om maatregelen toe te passen die direct bijdragen aan een van de ecologische thema’s. Stadslandbouw kan ook een drager zijn van de groene netwerken omdat het een meervoudige waarde creëert.

De resultaten uit dit hoofdstuk geven aan dat stadslandbouw een verschil kan maken op ecologisch gebied. Dit toont aan dat stadslandbouw een middel is om de stedelijke (ecologische) uitdagingen van de toekomst aan te gaan. Hiermee kan stadslandbouw een prominentere rol krijgen in de gebiedsontwikkeling waardoor het een drager kan zijn van nieuwe gebiedsontwikkelingen.

Om aan te tonen dat stadslandbouw een blijvende waardevollere bijdrage kan leveren aan een duurzame leefomgeving, wordt in het volgende hoofdstuk gekeken hoe een ecologische meerwaarde van een stadslandbouwproject, ingeregeld kan worden in het businessmodel van een stadslandbouwinitiatief. Het gaat hierbij niet om en financieel verdienmodel maar om een model dat stadslandbouwers helpt om te zoeken naar geschikte partners en inzicht te geven in hoe zij een blijvende ecologische bijdrage kunnen leveren aan de omgeving. Om dat blijvend te kunnen doen, en er ook nog voordeel uit halen, is het nodig om in een businessmodel te omschrijven hoe de ecologische maatregelen te regelen en voor wie ze dat doen (klanten).

Afbeelding!14:!!Verandering!van!groen!in!steden!,!waarbij!groen!steeds!moeten!wijken!voor!bebouwing.!Linksboven:!stad!met!stadstuinen!in!de!middeleeuwen.!Rechtsboven:!Ommuurde!stad!met!groene!ring.!Linksonder:!Groene!inprikkers!bij!wederopbouw.!Rechtsonder:!Stad!van!de!toekomst?!Groen!en!water!zijn!hierin!verweven!met!de!stedelijke!omgeving!

Page 31: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 30!

Hoofdstuk 4: Benutten ecologische meerwaarde

Hier wordt er omschreven hoe de bijdrage aan de ecologisch thema’s, ook concreet wat kan opleveren voor stadslandbouwers. Er wordt een concreet en werkbaar businessmodel ingevuld, die gericht is op het creëren van een ecologische meerwaarde. Er worden een aantal stappen gevolgd om te weten te komen op welk ecologisch thema een stadslandbouwinitiatief een verschil kan maken. Om aan te tonen dat de stappen ook in de praktijk gebracht kunnen worden, zijn deze toegepast op de casus WTG terrein in Haarlem.

4.1 Waarom een businessmodel?

Deze stap is nodig om stadslandbouw blijvend een ecologische meerwaarde te laten creëren voor de leefomgeving. Maatregelen op ecologisch gebied (zoals in hoofdstuk 3 beschreven) zijn blijvend en moeten onderhouden, beheerd en aangelegd worden. Daarvoor zijn middelen en partners nodig. Er moet ook worden nagegaan voor wie je de ecologische meerwaarde creëert en wat zij daar aan kunnen hebben. Dat zijn je klanten. Al deze aspecten worden in het businessmodel omschreven. In een businessmodel moet het voor stadslandbouwers duidelijk worden hoe zij een ecologisch kapitaal kunnen creëren. Dit is ook nodig omdat stadslandbouwinitiatieven het vaak, na een vliegende start, financieel lastig hebben (A. Bosma, L. De Jel & R. Pereboom, persoonlijke mededeling (interview), 18 april 2015)

Het omschreven businessmodel bevat geen financiële uitwerkingen. Het businessmodel is een middel voor stadslandbouwers om hun ideeën op ecologisch gebied, uit te werken en te realiseren. De stappen die worden gezet zijn bedoeld voor de stadslandbouwers. Zij nemen, in veel gevallen, zelf het initiatief en zetten een stadslandbouwproject bottum-up op. De stadslandbouwers zijn ideologisch gedreven en willen ook een bijdrage kunnen leveren aan een duurzamere en prettigere leefomgeving (zie 2.5). Om het inzichtelijker te maken hoe zij kunnen bijdragen aan de ecologische thema’s, worden er in dit hoofdstuk een aantal stappen ondernomen. Er wordt in het businessmodel gekeken naar organisatorische zaken en er wordt gekeken op welke doelgroep een stadslandbouwinitiatief zich richt . Een financiële uitwerking is een laatste stap. De hoofdvraag van dit rapport is hoe stadslandbouw een drager kan zijn van gebiedsontwikkelingen. Financiële details gaan te diep in het businessmodel. Om antwoord te krijgen op de vraag of er in dit rapport een financiële uitwerking moet komen, is er een interview gehouden met Rob Grundemann (Lector bij Kenniscentrum Sociale Innovaties, Hogeschool Utrecht). Hij gaf aan dat het voor dit rapport niet noodzakelijk is. Er kan ook gekeken worden naar de effecten op de omgeving. Wordt een huis minder waard en wat voor effect heeft een stadslandbouwterrein op een buurt. Om dat financieel uit te werken is minder relevant voor de beantwoording van de hoofdvraag. Wie hebben er bijvoorbeeld wat over om hittestress tegen te gaan? Bewoners of bedrijven zullen daar alleen in willen investeren als het ze ook besparingen op de energierekening oplevert. Er is wel een maatschappelijke wil om er iets tegen te doen, dus er kan ook gekeken worden naar lokale overheden. De wateropgave is al wat meer concreet. Waterschade is vaak kostbaar. De ecologische waarden van stadslandbouw zijn echter vaak ‘zacht’ en zullen daardoor lastig in geld uit drukken zijn (R. Grundemann, persoonlijke mededeling (interview), 6 juli 2015).

Een businessmodel met een ecologische waarde, die blijvend onderhouden kan worden, is van waarde voor de directe leefomgeving en stelt stadslandbouwprojecten zo in staat om een

Page 32: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 31!

drager te worden van nieuwe gebiedsontwikkelingen. Het businessmodel is een tussenstap voor stadslandbouwers. Met het businessmodel kan er naar een businesscase worden toegewerkt. In die businesscase is alles al wel uitgewerkt en gaat het dus ook om financiële en operationele zaken.

4.2 Uitleg Canvas Model

Een Canvas model is een eenvoudige en visuele manier om te laten zien wat er is opgenomen in een businessmodel en hoe alles zich tot elkaar verhoud, zoals op afbeelding 15 (Economische Zaken, 2013) te zien is.

Het Ministerie Economische Zaken heeft het rapport Stadsboeren in Nederland (2013) opgesteld. Dat gaat over gaat over de professionalisering van stadsgerichte landbouw. In dat rapport zijn 12 stadslandbouwlocaties geanalyseerd. Bij alle stadslandbouwlocaties is het Canvas model gebruikt om een analyse te maken van waar het stadslandbouwproject van leeft. Het Canvasmodel is dus het gangbare businessmodel voor stadlandbouw. Ook omdat het een simpel en gemakkelijk te gebruiken middel is om alles in kaart te brengen. Stadslandbouwers zijn in veel gevallen enthousiaste burgers met een hart voor tuinieren/landbouw, dus zakelijke aspecten kunnen met het Canvas model begrijpelijk worden gehouden voor de stadsboeren.

Afbeelding!15:!Inhoud!van!een!Canvas!Businessmodel!

4.3 Stappenplan (zie bijlage 6)

Voordat een (nieuw) stadslandbouwinitiatief een Canvas model gaat invullen, die gericht is op een ecologische waardepropositie, moet er gekeken worden op welk ecologisch thema het stadslandbouwinitiatief precies een bijdrage wil en kan leveren. Om antwoord te krijgen hoe dat proces vorm te geven, is er een interview gehouden met Rob Grundemann (Lector bij Kenniscentrum Sociale Innovaties, Hogeschool Utrecht). Er kan volgens hem, een globale

Page 33: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 32!

inschatting worden gemaakt van wat er speelt in de directe omgeving van een stadslandbouwterrein, op het gebied van een van de ecologische thema’s. Daar kan een checklist (stap 1), zoals ook in bijlage 6 te lezen is, met een aantal vragen voor worden opgesteld, die globaal laat zien op welk ecologisch thema er behoefte is om die op te lossen.

Daarna kan er een prioriteitenlijst worden opgesteld die antwoord geeft op de vraag: aan welk ecologisch thema is de behoefte om die (deels) op te lossen, het grootst? Het thema wat de hoogste prioriteit heeft, zal dan in potentie ook het meest rendabel zijn als het stadslandbouwinitiatief daar een positieve bijdrage aan kan leveren.

Ook kan er per thema al een eerste inschatting gemaakt worden welke partijen daar bij betrokken moeten worden, wie daar baat bij hebben en wie er bereid zijn om voor een verbetering van een ecologische thema te betalen? (Grundemann R., persoonlijke mededeling (interview), 6 juli 2015)

Voor een uitgebreidere versie van het stappenplan, zie bijlage 6.

Stap 1: Checklist om ecologische thema’s in kaart te brengen:

Hier worden vragen gesteld die inzicht geven in op welk terrein er een ecologisch probleem is. Als er een antwoord komt waaruit blijkt dat er een ecologisch probleem is, kan een stadslandbouwinitiatief een bijdrage aan de oplossing leveren. In hoofdstuk 3 was te lezen welke rol stadslandbouw op ieder terrein kan spelen. De te stellen vragen zijn gebaseerd op de problemen/opgaven die er liggen op ieder ecologisch thema, zoals in hoofdstuk 3 beschreven is.

Wateropgave:

Er kan bij dit thema gekeken worden of er wateroverlast of waterschade, in de directe omgeving van het stadslandbouwinitiatief, is. En of er problemen ontstaan in de omgeving bij langere periode van droogte. De vraag die ook relevant is om te stellen, is of er in de toekomst problemen zijn te verwachten met waterschade of droogte. Dit omdat de klimaatscenario’s van het KNMI (2014) aangeven dat er nattere winters en langere perioden van droogte er aan zitten te komen.

Ook kan er worden onderzocht of de wateroverschotten in de omgeving, niet efficiënter kunnen worden (her)gebruikt en of stadslandbouw een rol in de omgeving daarin kan spelen. Ook een bijdrage aan een kleinere stedelijke waterkringloop kan worden onderzocht. Is er de mogelijkheid, om op het stadslandbouwterrein, decentrale zuiveringen te realiseren die aangesloten zijn op het afvalwatersysteem van de gebouwen in de omgeving? Grote besparingen op de waterrekening kunnen worden gehaald als water wordt gebufferd en hergebruikt of als het afvalwater uit het huishouden wordt gezuiverd in een helofytenfilter (zie bijlage 3). Ook kan het stadslandbouwinitiatief zich afvragen hoe het stadslandbouwterrein in de wintermaanden wordt gebruikt en of er maatregelen kunnen worden genomen om het water, in de natter wordende winters (KNMI, 2014), op te vangen, te bufferen en/of te laten infiltreren op het stadslandbouwterrein, zodat het stadslandbouwterrein een seizoensafhankelijke functie krijgt.

Hittestress:

Het stadslandbouwinitiatief kan kijken of er veel verhard oppervlak in de directe omgeving van het stadslandbouwterrein aanwezig is, waardoor er kan worden aangenomen dat er sprake is

Page 34: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 33!

van hittestress. Ook kan er gekeken worden naar de hittekaart van de omgeving, zoals op afbeelding 16 (Duyzer, Klok & Verhagen, 2011) te zien is. Mocht het stadslandbouwinitiatief in een verharde en warmere omgeving liggen, dan kan het stadslandbouwinititief bijdragen aan het tegengaan van de hittestress.

!Afbeelding!16:!De!kaart!geeft!een!gemiddelde!oppervlakte!temperatuur!aan.!Er!is!overdag,!tijdens!een!zomerdag,!gemeten.!De!warmere!vlekken!op!de!kaart!zijn!ook!de!centra!van!de!steden!Rotterdam!(midden)!en!Den!Haag!(de!noordelijke!gele!vlek).!In!een!verstedelijkte!omgeving!kan!het!tot!wel!8!graden!warmer!worden!dan!in!niet!bebouwd!gebied.!In!de!hoogstedelijke!centra,!van!vooral!Rotterdam,!kan!het!gemiddeld!tot!wel!14!graden!warmer!zijn!dan!buiten!de!stad.!

Biodiversiteit!

Als het stadslandbouwterrein een schakel kan zijn tussen de stad en het platteland (als het bijvoorbeeld aan de stadsrand ligt), dan kan het bijdragen aan de uitwisseling van biodiversiteit tussen het platteland en de stad en draagt het bij aan de biodiversiteit. Als er op lokaal niveau problemen spelen over een beperkte leefruimte voor bepaalde diersoorten of plantensoorten, die door de bebouwing minder leefruimte hebben, zijn er maatregelen te treffen op het stadslandbouwterrein om het (lokale) biodiversiteitsprobleem op te lossen. Op die manier kan stadslandbouw een rol spelen in het verbeteren van de lokale biodiversiteit.

Luchtkwaliteit!

Als er voldoende lokale afnemers zijn van de lokaal geproduceerde producten, dan kan stadslandbouw indirect een bijdrage leveren aan het verbeteren van de luchtkwaliteit. De foodmiles (afstand van voedselproducent tot consument) zijn minder dan bij voedsel uit de reguliere voedselketen.

Page 35: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 34!

Stap 2: Potentie/kansen:

Als de vragen in stap 1 zijn beantwoord, ontstaat er een beeld van wat er speelt op ecologische gebied, in de directe omgeving van het stadslandbouwterrein. Stadslandbouwers zijn in veel gevallen enthousiaste burgers die niet op iedere vraag antwoord kunnen geven. Voor het beantwoorden van die vragen kan er expertise van buitenaf worden gevraagd. De partij van buitenaf heeft ook zijn eigen motieven om te investeren in een van de ecologische thema’s (zie stap 3).

Potentie benutten bijdrage aan wateropgave:

De wateropgave heeft de grootste potentie om verzilverd te worden. De problemen zijn concreet, urgent, kunnen de meeste directe schade opleveren en er kan concreet worden bespaart op water als het decentraal gezuiverd wordt (R. Grundemann, persoonlijke mededeling (interview), 6 juli 2015).

De urgentie zit hem in het feit dat steden zijn berekend op de huidige neerslag. De klimaatscenario’s, tot 2030, laten zien dat de komende 15 jaar de neerslag heviger wordt en de drogere perioden langer. Daar zijn de steden momenteel niet op berekend. Deze klimaatveranderingen kunnen dus waterschade veroorzaken. Water heeft meer ruimte nodig in de steden, vooral in de nattere wintermaanden. Juist dan worden stadslandbouwterreinen minder intensief gebruikt (D. Postma, persoonlijke mededeling (interview), 14 april 2015) en kan het stadslandbouw maatregelen treffen om, in de wintermaanden, als een infiltratieveld te dienen. Met meer ruimte kan de stad meer water opnemen en door maatregelen te treffen kan een deel van het water worden gebufferd, vertraagd worden afgevoerd en worden hergebruikt.

Daarnaast levert het hergebruiken van afvalwater grote besparingen op. In bijlage 3 is te lezen hoe in Dierenpark Emmen het waterverbruik met bijna 80% is teruggedrongen, door sterk in te zetten op een gesloten waterkringloop, waarin afvalwater op een natuurlijke wijze wordt gezuiverd. Dit concept is toepasbaar op alle soorten gebouwen en kan op wijkniveau een gesloten waterkringloop creëren.

Door stadslandbouw een centrale rol te laten vervullen in het laten bufferen, infiltreren en zuiveren van water, kan de waarde van stadslandbouw aan de wateropgave een bijdrage leveren aan de het ecologische kapitaal van stadslandbouw en uiteindelijk worden opgenomen in het Canvas businessmodel.

Potentie benutten bijdrage aan hittestress:

Hittestress is geen nieuw fenomeen, maar door de verstedelijking van de wereld (sinds 2010 wonen er meer mensen in de stad als op het platteland. Dit verschil gaat alleen maar groter worden (VN, 2011) ) wordt het wel steeds bekender wat voor gevolgen hittestress kan hebben (zie 3.3).

In Nederland zijn er niet veel voorbeelden van beleid, die er op gericht zijn om de hittestress tegen te gaan. Om antwoord te krijgen op de vraag of gemeenten het tegengaan van hittestress als doelstelling hebben, heb ik gesproken met Barbara Rijpkema (Beleidsmedewerker Duurzaamheid, Gemeente Utrecht). Zij gaf aan dat het meest voorkomende beleid is dat gemeenten het aanleggen van groene daken stimuleren. Onder andere de gemeente Utrecht en Rotterdam hebben een fonds opgezet om extensieve groene daken (geen verblijfsdaken) te subsidiëren. Dit is echter ook met het oog op de waterretentie gedaan, dus dat groene daken de

Page 36: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 35!

hittestress tegengaan is slechts een subdoelstelling van dit groene daken beleid. Dit maakt het complexer om te investeren in alleen hittestress. Als de hittestress op een locatie wordt aangepakt, levert dat op meerdere terreinen een voordeel op (bijvoorbeeld meer wateropvang) (B. Rijpkema, persoonlijke mededeling (interview), 28 juli, 2015).

Hittestress is een concreet en meetbaar thema. De temperatuur kan voordat er een ruimtelijke ingreep wordt gedaan (bijvoorbeeld een stadslandbouwterrein realiseren) worden gemeten en daarna. Bij een afgesproken gemiddelde temperatuurdaling, kan er een vergoeding worden uitgekeerd of in natura worden betaald aan het stadslandbouwinitiatief.

Potentie benutten bijdrage aan de biodiversiteit:

De biodiversiteit wordt gemeten en in de gaten gehouden. Gemeenten, provincies, waterschappen en natuurorganisaties (bijvoorbeeld de Vogelbescherming) ontwikkelen beleid op biodiversiteit en hebben middelen om de biodiversiteit te verbeteren. In de directe omgeving van een stadslandbouwinitatief kunnen thema’s op het gebied van de biodiversiteit, spelen. Stadslandbouw kan dan, door een aantal maatregelen te treffen, bijdragen aan de lokale biodiversiteit. Denk bijvoorbeeld aan het faciliteren van vleermuisverblijven als het stadslandbouwterrein in een vleermuisroute ligt, of aan het aanleggen van paddenpoelen, zodat padden meer ruimte hebben om zich voort te bewegen.

Potentie benutten bijdrage aan luchtkwaliteit:

Het effect van stadslandbouw op de luchtkwaliteit is klein en indirect (zie 3.5). Een vermindering van de foodmiles (afstand van productie tot consument) is de enige winst die gehaald kan worden. De schaal van een stadslandbouwinitiatief dient dan wel groot genoeg te zijn om een aantal vrachtwagens minder per dag, de stad in te laten moeten rijden om voedsel bij de consument te brengen.

Stap 3: Partijen in kaart brengen:

Per ecologisch thema zullen er verschillende partijen betrokken kunnen worden. De partijen kunnen zowel het stadslandbouwinitiatief helpen faciliteren, een partnerschap vormen of een daadwerkelijke klant zijn. Zie bijlage 6 voor welke partijen er per thema betrokken kunnen worden en wat hun motieven zijn.

Partijen kunnen gebruik maken van een aantal (beleids)instrumenten om een stadslandbouwinitiatief te steunen. Via een interview met Dirk Postma (onderzoeker Kenniscentrum Sociale Innovaties bij Hogeschool Utrecht) is er inzicht verkregen in welke beleidsinstrumenten een rol kunnen spelen bij het stimuleren van stadslandbouwinitiatieven en welke rol bewoners en bedrijven kunnen vervullen. Sommige instrumenten kunnen niet door alle partijen worden gebruikt. Bewoners en bedrijven hebben geen beleidsinstrumenten tot hun beschikking, maar kunnen bijdragen door een initiatief te sponsoren, in natura bij te dragen (tijd, energie en middelen aanbieden) of door commerciële afspraken te maken over het afnemen van producten en diensten van het stadslandbouwinitiatief (D. Postma, persoonlijke mededeling (interview), april-juni, 2015).

1. Juridische instrumenten:

Dit zijn instrumenten om iets te verbieden of verplichten door middel van wetgeving of een algemene maatregel van bestuur. Als de lokale overheden de ecologische meerwaarde van

Page 37: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 36!

stadslandbouw willen verplichten, is het juridische instrument het beste van toepassing. Dit heeft een dwingend karakter richting de stadslandbouwinitiatieven. De urgentie van een of alle ecologische thema’s moet dan hoog zijn wil een lokale overheid overgaan tot het verplichten van maatregelen.

2. Financieel-economische instrumenten:

Dit instrument wordt ingezet om geld te geven. Een subsidie is een veel voorkomend financieel- economisch instrument. Hiermee kunnen de stadslandbouwinitiatieven beloond en geholpen worden als ze maatregelen treffen om bij te dragen aan een ecologisch thema. De urgentie is dan niet hoog maar de lokale overheden of andere partijen die er baat bij hebben, zien wel de meerwaarde in van het realiseren van een ecologisch kapitaal van stadslandbouw.

3. Faciliterende instrumenten:

Hierbij wordt er geholpen bij het aanleggen van voorzieningen. Dit kan ook een vorm van beloning of steun zijn voor stadslandbouwinitiatieven. Er wordt dan niet ondersteund in geld maar in uren, diensten of in het aanleggen van bepaalde faciliteiten die stadslandbouwinitiatieven verder helpen hun ecologisch kapitaal te benutten.

4.Informatie- en communicatie instrumenten

Social media, folders, advertenties, nieuwsbrieven maar ook een openbare lijst met bedreigde diersoorten zijn allemaal vormen van informatie en communicatiemiddelen. Stadslandbouwinitiatieven kunnen door partijen ondersteund worden doordat ze hun eigen netwerk of doelgroep informeren over het stadslandbouwinitiatief en de stadslandbouwers helpen communiceren met hun klanten, gebruikers of omgeving.

(Zee, F., 2004)

4.4 Casus: WTG terrein, Haarlem

Om aan te tonen dat het stappenplan ook in de praktijk kan werken, is het toegepast op een casus. Het Westelijk Tuinbouw Gebied (WTG) in Haarlem, aangegeven op afbeelding 17 (Economische Zaken, 2013), is gekozen omdat de locatie van dit stadslandbouwinitiatief voldoet aan de definitie die nodig is om een zo groot mogelijke ecologische winst te behalen (zie 2.3 Definitie stadslandbouw in dit rapport). Het stadslandbouwterrein ligt aan de west-en oostzijde tussen de gebouwde omgeving en heeft een sterke fysieke en morele binding met de naastgelegen wijk Ramplaankwartier. Voor een uitgebreide uitwerking van de casus, zie bijlage 7.

Stappenplan

Om het omschreven stappenplan in de praktijk te testen, zijn voor het WTG terrein de stappen doorlopen.

Afbeelding!17:!WGT!terrein!ligt!ingeklemd!tussen!de!wijk!Ramplaankwartier!(west)!en!de!randweg!van!Haarlem!(oost)!

Page 38: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 37!

Stap 1: Checklist om ecologische thema’s in kaart te brengen

Het stadslandbouwinitiatief WGT kan een ecologische meerwaarde creëren door bij te dragen aan een kleinere en duurzamere stedelijke waterkringloop en bij te dragen aan de stedelijke waterbalans. Dit is op het volgende gebaseerd.

Bij de vragen ‘worden de wateroverschotten in de omgeving afgevoerd of kunnen er maatregelen worden genomen om deze wateroverschotten te bufferen en vertraagd af te voeren?’ en ‘kan het stadslandbouwterrein een centrale rol spelen in het zuiveren van het afvalwater van de gebouwen in de omgeving?’ bleek dat er lokaal problemen spelen. Vooral op het gebied van de stedelijke waterbalans en de stedelijke waterkringloop. Zowel de gemeente Haarlem als het waterschap Rijnand hebben een aantal doelen gesteld op het gebied van de wateropgave. Dit stadslandbouwterrein kan die doelen helpen realiseren voor de directe omgeving.

Hemelwater kan de capaciteit van riolering en zuivering aanzienlijk belasten. Dat is niet wenselijk en vaak ook niet nodig. In het Waterbeheerplan Rijnlanden 2010-2015 en het Integraal Waterplan van de gemeente Haarlem (2004) wordt omschreven dat de ambitie is om regenwater en afvalwater gescheiden te houden, om zo ook in de toekomst het wateroverschot aan te kunnen.

Het regenwater wat gescheiden dient te worden, mag voordat het geloosd wordt, geen afvalwater worden. Dit kan gebeuren als het regenwater door en over vervuilde straten, wegen en paden stroomt (Rijnland, 2010). Op het stadslandbouwterrein kunnen maatregelen worden getroffen om regenwater uit de omgeving (voornamelijk uit de aangrenzende wijk Ramplaankwartier) op te vangen en te zuiveren, zodat er schoon regenwater kan worden geloosd en zelfs worden hergebruikt.

Stap 2: Potentie / kansen

De kansen voor het WGT terrein liggen in het afkoppelen van regenwater van het riool, en het water tijdelijk op te vangen en vertraagd af te voeren. Voor het (vervuilde) regenwater is het van belang dat deze wordt gezuiverd, voordat het opgevangen regenwater wordt geloosd.

Maatregelen die er op het WGT terrein te nemen zijn om regenwater op te vangen en te zuiveren zijn:

- Bovengrondse afvoeren vanuit de omliggende wijk aansluiten op het stadslandbouwterrein

- Bufferen en opslaan regenwater door een regenwatervijver aan te leggen. Houdt regenwater tijdelijk vast. Als waterniveau hoog is voert de vijver het water af naar de helofytenfilter (Geiger et al., 2009)

- Zuiveren opgevangen regenwater en schoon water op het oppervlaktewater lozen door een helofytenfilter aan te leggen. Water wordt net onder het maailveld in de filter gepompt en de diepe wortels van de rietplanten zuiveren het water (Aquarama, 2011)

Stap 3: Partijen in kaart brengen

Het stadslandbouwinitiatief op het WTG terrein vallen onder Stichting De Nieuwe Akker. De andere partijen die baat hebben bij het oplossen van de lokale wateropgave zijn de gemeente

Page 39: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 38!

Haarlem en het waterschap Rijnland. Deze partijen kunnen zowel het stadslandbouwinitiatief helpen faciliteren, een partnerschap vormen of een daadwerkelijke klant zijn.

De gemeente Haarlem heeft met het Integraal Waterplan (2004), de ambitie gesteld om regenwater uit het riool te houden, omdat regenwater het riool flink kan belasten. Er ontstaat op deze manier een kleinere waterkringloop. De genoemde maatregelen helpen de gemeente Haarlem om haar eigen ambities te verwezenlijken.

Het Hooghemraadschap Rijnland heeft als doelstelling het complete watersysteem goed in te richten, goed te beheren en goed te onderhouden. Daarbij wil Rijnland dat het watersysteem op orde en toekomstvast wordt gemaakt, rekening houdend met klimaatverandering (Rijnland, 2010).

Ecologisch Canvasmodel

Op basis van de gevonden resultaten en antwoorden bij de stappen 1 tot en met 3, kunnen alle componenten van het Canvasmodel worden ingevuld, zoals op afbeelding 18 te zien is.

!Afbeelding!18:!Ingevuld!Canvas!model!met!de!nadruk!op!het!creëren!van!een!ecologische!meerwaarde!op!het!gebied!van!water!

!

Partnerschappen: Stichting De Nieuwe Akker beheerd het WTG terrein en zorgt voor de exploitatie van het terrein. De ecologische meerwaarde die het WTG terrein creëert kan een nieuwe bron van inkomsten opleveren. De gemeente Haarlem en het waterschap Rijnlanden

Kernactivititeiten: Op ecologisch gebied houdt het stadslandbouwterrein zich bezig met het opvangen van water uit de directe omgeving en het zuiveren van (vervuild) water. Uit de gestelde vragen (stap 1) bleek dat er op dat gebied een lokale wateropgave ligt.

Middelen: De middelen die daar voor nodig zijn, zijn de bovengrondse afvoeren, een regenwatervijver en een helofytenfilter. In hoofdstuk 3 zijn deze maatregelen uitgebreid omschreven. Deze maatregelen helpen de lokale wateropgave aan te pakken.

Page 40: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 39!

Waardepropositie: De waarde die het stadslandbouwterrein voor haar klanten realiseert, is dat ze helpen in de behoefte te voorzien van de gemeente Haarlem en het waterschap Rijnland (beleidsdoelen halen).

Klantsegment: De waardepropositie is gericht op de doelstellingen (behoeftes) die de gemeente Haarlem en het waterschap Rijnland zichzelf stellen. Zij nemen uiteindelijk de dienst af.

Opbrengststructuur: Het WTG terrein helpt om de doelstellingen te halen en kunnen daarvoor beloond worden door middel van subsidie of in de vorm van hulp bij het aanleggen van de maatregelen. Zo hoeven er minder kosten worden gemaakt. Ook neemt het stadslandbouwterrein een waterbeheerstaak over van zowel de gemeente als het waterschap

4.5 Conclusie

Door een aantal vragen te stellen die gaan over ecologische thema’s, wordt het inzichtelijk wat er speelt op ecologisch gebied rondom een stadslandbouwterrein. Na beantwoording van die vragen ontstaat er een beeld over op welk gebied het stadslandbouwterrein een bijdrage kan leveren. Door daarna de partijen in kaart te brengen en een overzichtelijk (ecologisch) Canvas Businessmodel in te vullen, is het ecologische kapitaal van stadslandbouw in beeld gebracht en kan deze verder worden uitgewerkt in een businesscase, waarin ook operationele en financiële aspecten worden omschreven. Stadslandbouwers kunnen deze omschreven stappen gebruiken om tot een concreet, duidelijk en werkbaar businessmodel te komen, waarin zij voor hun ecologische bijdrage aan de leefomgeving kunnen worden beloond. Hierdoor kan stadslandbouw ook blijvend een ecologische meerwaarde creëren.

Voor stadslandbouwers is het lastiger om ecologisch kapitaal te herkennen en te realiseren. Stadslandbouwers zijn vaak gedreven enthousiastelingen en geen experts. Op sommige thema’s is kennis en expertise van buiten de stadslandbouworganisatie nodig. Met het stappenplan uit dit hoofdstuk kunnen stadslandbouwers de juiste vragen stellen aan de juiste partijen, om zo ook op ecologisch gebied een bijdrage aan een duurzame leefomgeving te realiseren.

Dit hoofdstuk toont aan dat stadslandbouw ook een drager kan zijn in gebiedsontwikkelingen op het gebied van Profit. In het volgende hoofdstuk wordt de waarde van stadslandbouw in de gebiedsontwikkeling onderzocht. Bij de vorm duurzame gebiedsontwikkeling draait het om een balans tussen de 3 P’s (People, Planet, Profit). In hoofdstuk 2 is vooral de meerwaarde van stadslandbouw op het Planet aspect omschreven. De sociaal-maatschappelijke meerwaarde (People) van stadslandbouw is al bekend. Met het opnemen van Planet aspecten (ecologische meerwaarde) in een businessmodel wordt, het Profit aspect versterkt. Zo ontstaat er een meervoudige waardecreatie. Stadslandbouw heeft dus de potentie om op alle aspecten van duurzame gebiedsontwikkeling een meerwaarde te creëren. De maatregelen die de ecologische thema’s bevorderen kunnen naast de andere functies van stadslandbouw werken, zonder dat er een functie verloren gaat. Zo ontstaat er een multifunctioneel ruimtegebruik die bijdraagt aan alle aspecten van duurzame gebiedsontwikkeling.

Page 41: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 40!

Hoofdstuk 5: Stadslandbouw in gebiedsontwikkeling Nu in de voorgaande hoofdstukken is omschreven wat stadslandbouw is, welke ruimtelijke kwaliteiten stadslandbouw heeft, hoe stadslandbouw een bijdrage kan leveren aan de ecologische thema’s en hoe deze te regelen is in een businessmodel zodat een stadslandbouwterrein ook blijvend een ecologische bijdrage kan leveren aan de leefomgeving, kan er naar de waarde en rol van stadslandbouw worden gekeken in de stedelijke ontwikkeling en gebiedsontwikkeling. Deze laatste stap plaatst de gevonden ecologische meerwaarde van stadslandbouw in een breder maatschappelijk perspectief. In het voorbeeld van Almere Oosterwold wordt in een praktijkvoorbeeld duidelijk wat hoe stadslandbouw en drager kan zijn van nieuwe gebiedsontwikkelingen.

5.1 Verandering in denken

In de stedelijke ontwikkelingen wordt tegenwoordig meer aandacht besteed aan duurzaamheidthema’s en ecologische thema’s. Er ligt een maatschappelijke uitdaging in de stedelijke ontwikkeling op ecologisch gebied. Stadslandbouw is een middel om die uitdaging aan te gaan. Gebouwen, steen en een zo hoog mogelijke winst halen stonden altijd centraal in gebiedsontwikkelingen maar die aandacht verschuift (Muynck, 2011). Met de in dit rapport gevonden ecologische meerwaarde van stadslandbouw, kan stadslandbouw een rol vervullen in nieuwe vormen van gebiedsontwikkeling zoals duurzame gebiedsontwikkeling en organische gebiedsontwikkeling.

5.2 Stadslandbouw in nieuwe vormen gebiedsontwikkeling

Trends in stedelijke vernieuwing

In de stedelijke vernieuwing en gebiedsontwikkeling zijn er een aantal nieuwe trends waarneembaar. Duurzame gebiedsontwikkeling en organische gebiedsontwikkeling zijn de nieuwe trends. Stadslandbouw kan een drager zijn van deze nieuwe vormen van gebiedsontwikkeling omdat er overeenkomsten te vinden zijn tussen waar stadslandbouw voor staat en wat de kenmerken van organische en duurzame gebiedsontwikkelingen zijn. Als er wordt gekozen om een gebied duurzaam en/of organisch te ontwikkelen, worden er een aantal doelen gesteld waaraan het resultaat moet voldoen. Stadslandbouw kan in beide vormen van gebiedsontwikkelingen een belangrijke rol spelen in het behalen van die doelen en zo een drager zijn van de gebiedsontwikkeling.

Duurzame gebiedsontwikkeling

Het gaat er bij duurzame gebiedsontwikkeling om dat er een grote nadruk wordt gelegd op de balans tussen people, planet en profit (3 P’s). Een te grote nadruk op een van de componenten gaat ten koste van de andere (Elkington, 1997). Bij duurzame gebiedsontwikkeling gaat het er dus om dat de waardecreatie op het gebied van people, planet en profit in het ruimtelijke domein plaatsvindt, waardoor er sprake is van een gebied met ruimtelijke kwaliteiten.

Concreet komt het er op neer dat er bij duurzame gebiedsontwikkeling de nadruk wordt gelegd op het behouden en versterken van de biodiversiteit, landschapskenmerken en andere ecologische thema’s (Planet). Er een prettige fysieke leefomgeving ontstaat met een goede milieukwaliteit en met een inrichting van de leefomgeving die de gezondheid bevordert (PBL, 2010) en dat er voldoende voorzieningen aanwezig zijn waardoor mensen er prettig wonen

Page 42: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 41!

(People). In een wijk met tevreden bewoners hoeft minder vaak (ruimtelijk) te worden ingegrepen waardoor de wijk ook duurzamer wordt (Muynck, 2011). Als de Planet en de People componenten aanwezig zijn in het ruimtelijke domein, zal dat ook leiden tot een betere Profit, die meer op de lange termijn gericht is dan in conventionele gebiedsontwikkeling. Een wijk met goede People en Planet aspecten is gewild. Investeringen zijn op de bewoners (consument) gericht. De wijk is gezondheidsbevorderend ingericht (People) waardoor er indirect ook lagere zorgkosten en sociale kosten zullen ontstaan. De drie P’s vullen elkaar aan en versterken elkaar (Mulder, 2006).

Stadslandbouw draagt bij aan alle componenten van duurzame gebiedsontwikkeling en, zoals in 2.7 te lezen is, voegen stadslandbouwprojecten ook ruimtelijke kwaliteiten toe aan de fysieke leefomgeving. De Muynck (2011) heeft alle mogelijke resultaten van stadslandbouw op een rij gezet en deze gekoppeld aan een van de componenten van duurzame gebiedsontwikkeling, zoals te zien is op afbeelding 19 (Muynck, p.38, 2011).

Het overzicht hierboven geeft aan dat stadslandbouw een drager kan zijn van duurzame gebiedsontwikkelingen omdat stadslandbouw een ideaal ruimtelijk fenomeen is om de doelen van duurzame gebiedsontwikkeling te bereiken en het de componenten van duurzame gebiedsontwikkeling versterkt.

De economische duurzaamheid (Profit) wordt ook nog versterkt doordat stadslandbouw een economische meerwaarde kan creëren door de ecologische meerwaarde op te nemen in een businessmodel, zoals we in hoofdstuk 4 zagen. Met hogere opbrengsten en lagere kosten in de waardecreatieketen wordt bedoeld dat er bijvoorbeeld minder sociale voorzieningen nodig zijn

Afbeelding!19:!Overzicht!van!de!koppeling!van!stadslandbouw!aan!de!componenten!van!duurzame!gebiedsontwikkeling!

Page 43: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 42!

voor de omgeving, doordat stadslandbouw de plaats inneemt van sociale voorzieningen of dat de zorgkosten van de bewoners lager zijn (Muynck, p.37, 2011).

Organische gebiedsontwikkeling

De economische crisis heeft grote invloed gehad op gebiedsontwikkelingen. Gevolgen zullen van blijvende aard zijn en de manier waarop nieuwe gebiedsontwikkelingen worden opgepakt zullen veranderen (Noordanus, 2010). Het grote verschil zit in de schaal waarop er naar gebiedsontwikkeling wordt gekeken en de snelheid waarmee een gebied ontwikkeld wordt. Waar gebiedsontwikkelingen in de ‘betere’ tijden grootschalig werden aangepakt (conventionele gebiedsontwikkeling), zal er in de toekomst kleinschaliger en sterker gefaseerd ontwikkeld worden (organisch).

Op afbeelding 20 (PBL, 2012) is het overzicht te zien van de verschillen tussen integrale en organische gebiedsontwikkeling.

!Afbeelding!20:!Overzicht!van!het!verschil!tussen!integrale!en!organische!gebiedsontwikkeling

Stadslandbouw sluit sterk aan bij enkele kenmerken van organische gebiedsontwikkeling. Ten eerste is het type ontwikkelaar een particulier of een kleine aannemer. Dit houdt in dat het eindbeeld niet top-down wordt op gelegd, maar dat de inrichting van het gebied met inspraak van de toekomstige gebruikers wordt bepaald (bottum-up). Stadslandbouw is bij uitstek een ruimtelijke fenomeen dat vooral door bewoners en gebruikers van een gebied, wordt opgezet. De belangstelling voor stadslandbouw neemt toe en er zijn allerlei ontwikkelingen gaande die er voor zorgen dat de gebruikers van een gebied aan stadslandbouw willen doen (zie 2.5 en 2.6).

Daarnaast is er in grootschalige gebiedsontwikkeling minder plaats voor kleinschaligere initiatieven. Stadslandbouwinitiatieven ontstaan veelal uit kleinschaligheid. Men wil zelf zijn of haar eigen omgeving en leefpatroon verbeteren en begint daarom zelf voedsel te verbouwen.

De realisatie van een gebiedsontwikkeling zal organisch gefaseerd zijn. Dus het gebied groeit geleidelijk. Dit brengt met zich mee dat, als het gebied al in gebruik is, er enkele braakliggende terreinen zullen zijn waar nog niet, of in de toekomst, wel ontwikkeld zal gaan worden. Stadslandbouw is een ideale tijdelijke ruimtelijke invulling. Het gebied blijft zo gedurende het gehele proces leefbaar. Dat tijdelijke stadslandbouwinitiatief zal dan ook bijdragen aan de duurzame en organische boodschap van het gebied. Stadslandbouw draagt dan bij aan de placemaking van het gebied, zoals ook in Rotterdam is gebeurd, met het stadslandbouwbedrijf

Page 44: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 43!

Uit Je Eigen Stad, waar het in onbruik geraakte spoorzone tijdelijk wordt gebruikt maar wel een bepaalde boodschap uitdraagt en op gebouwniveau is dat het geval in Het Zuidpark in Amsterdam (zie 2.6).

5.3 Voorbeeld: Almere Oosterwold

Om te laten zien hoe stadslandbouw in de praktijk een drager kan zijn van gebiedsontwikkeling, wordt hier het voorbeeld van Almere Oosterwold geanalyseerd.

Ten oosten van Almere (tussen Almere en Zeewolde) wordt het nieuwe stadsdeel Almere Oosterwold ontwikkeld, zoals op afbeelding 21 (Wageningen UR, z.d.) te zien is. Het speerpunt van deze organische en duurzame gebiedsontwikkeling is, dat het productieve landschap in dienst staat van de stad en de regio.

Niet alleen op het gebied van groen, rust en ruimte maar ook op het gebied van het sluiten van kringlopen, het opvangen van water, het aanbieden van zorg en recreatie aan de stad en het produceren van energie uit stedelijk afval. Het voedsel dat geproduceerd wordt in dit gebied, zal voornamelijk bestemd zijn voor de regio (Jansma et al., 2011). Stadslandbouw kan aan al deze speerpunten bijdragen en laat zo zien dat het een drager kan zijn van gebiedsontwikkelingen.

Zowel Almere als Zeewolde hebben een agrarisch DNA. Het oorspronkelijke ontwerp van Almere was naar het idee van de tuinsteden van Ebenezer Howard. Het idee was een netwerk van satellietsteden creëren met daartussen ruimte voor groen en (stads)landbouw. Uiteindelijk is dit idee niet helemaal tot uiting gekomen want de stad Almere is aan elkaar gegroeid.

Stadslandbouw speelt een grote rol in de stad van de toekomst. De urgentie om anders naar de inrichting van onze steden te kijken is groot. De stad zal gericht moeten zijn op het duurzaam inrichten van de omgeving. Dat gebeurt in Oosterwold. In de ontwikkeling van Oosterwold is ongeveer 50% bestemd voor stadslandbouw. Oosterwold staat dus in dienst van de stad en de regio. Stadslandbouw kan bijdragen aan het regelen van een duurzame energievoorziening, wateropvang en kringlopen lokaal sluiten. Stadslandbouw speelt op dit gebied de rol van beheerder van de wateropvang, producent van energie en van de gebruiker van stedelijke reststoffen. Omdat het hier om organische gebiedsontwikkeling gaat, is er nog niets te zeggen over het eindbeeld. De inrichting van het gebied wordt volledig overgelaten aan particuliere partijen. De gemeente Almere heeft wel een eigen visie op het gebied, maar inititiatiefnemers in Oosterwold hoeven alleen aan een aantal spelregels te voldoen, die passen bij de visie van het gebied. Deze ontwikkelingsstrategie maakt Oosterwold uniek. Nergens in de wereld dragen stadsboeren op deze schaal bij aan de ontwikkeling van een nieuwe groene stad (Gemeente Zeewolde en Almere, 2014).

Afbeelding!21:!Ligging!Almere!Oosterwold!ten!opzichte!van!Almere!

Page 45: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 44!

5.4 Conclusie

Stadslandbouw sluit aan bij de kenmerkende aspecten van duurzame gebiedsontwikkeling en organische gebiedsontwikkeling.

Duurzame gebiedsontwikkeling gaat om de balans tussen People, Planet en Profit. Op alle drie deze aspecten creëert stadslandbouw een waarde voor de leefomgeving, zoals te zien is op afbeelding 19 op pagina 42 (Muynck, 2011). Bij organische gebiedsontwikkeling sluit stadslandbouw ook aan, omdat het initiatief vooral van onderop komt bij stadslandbouw en de schaal een menselijke maat heeft.

In de analyse van Almere Oosterwold wordt aangetoond dat stadslandbouw een drager kan zijn van zowel duurzame als organische gebiedsontwikkeling. Stadslandbouw staat hier in dienst van de stad en de regio. Dit sluit weer aan bij de gevonden meerwaarde van stadslandbouw op de ecologische thema’s, die in hoofdstuk 3 omschreven zijn.

Ecologische thema’s worden belangrijker geacht en er is meer aandacht voor. De urgentie is ook aanwezig. De uitdaging in de gebiedsontwikkeling ligt vooral op ecologisch terrein. Stadslandbouw sluit dus aan bij nieuwe vormen van gebiedsontwikkeling en creëert een ecologische meerwaarde. Dit maakt de weg vrij voor een prominente rol voor stadslandbouw in nieuwe gebiedsontwikkelingen.

De nieuwe (duurzame en organische) kijk op gebiedsontwikkelingen, komt voort uit de financiële crisis, maar biedt voor stadslandbouw vele kansen. Stadslandbouw wordt hierdoor maatschappelijk relevanter. Stadslandbouwterreinen die een ecologische meerwaarde creëren, zoals in dit rapport is omschreven, kunnen een tool/middel zijn om de maatschappelijke uitdagingen aan te gaan.

Page 46: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 45!

Hoofdstuk 6: Conclusie, discussie en aanbevelingen Conclusie

Stadslandbouw kan een waardevolle rol spelen in toekomstige stedelijke ontwikkelingen. In dit rapport wordt onderzocht welke ecologische meerwaarde stadslandbouw heeft in de stedelijke leefomgeving en hoe stadslandbouw daardoor een drager kan worden van nieuwe gebiedsontwikkelingen.

Stadslandbouw wordt alom geroemd om haar positieve bijdrage op de samenleving en de leefomgeving. Men komt weer in contact met de natuur, de voedselproductie en met elkaar. Bij gemeenten is het besef gekomen dat stadslandbouw vele beleidsthema’s raakt en een (goedkoop) middel is om beleidsdoelstellingen te bereiken. Voor bedrijven, vastgoedbeleggers en projectontwikkelaars draagt stadslandbouw bij aan een duurzame branding van hun producten en diensten.

Daarbij komt dat stadslandbouw een ruimtelijke kwaliteiten aan de stad toevoegt. Qua gebruikerswaarde voegt het allerlei activiteiten toe aan het stedelijke programma, dat bestaat uit onder andere horeca, productie, verkoop, recreatie, educatie en zorg. Vanwege het multifunctionele karakter van stadslandbouw kan het vele vormen aannemen en aan alle facetten een bijdrage leveren. Al deze ontwikkelingen zorgen voor een goede voedingsbodem voor stadslandbouw en toont aan waarom stadslandbouw in de belangstelling staat.

De ecologische thema’s wateropgave, hittestress, biodiversiteit en luchtkwaliteit zijn stedelijke problemen. Er ligt een maatschappelijke uitdaging om deze thema’s aan te pakken. Daarom is het noodzakelijk om anders naar de inrichting van onze steden te kijken en gebiedsontwikkelingen anders aan te pakken. Stadslandbouw is een middel om die ecologische thema’s aan te pakken.

Stadslandbouw biedt ruimte om maatregelen te nemen die helpen bij de stedelijke wateropgave. Het kan een centrale rol spelen in het verbeteren van de stedelijke waterkringloop en het herstellen van de stedelijke waterbalans. Stadslandbouw heeft een direct effect bij het verminderen van de hittestress, omdat stadslandbouw een groen en grotendeels onverhard stedelijk fenomeen is. Op het gebied van biodiversiteit zijn er (simpele) maatregelen te nemen om bij te dragen aan de lokale biodiversiteit, zoals het verbouwen van inheemse gewassen of het neerzetten van bijvoorbeeld vogelhuizen en vleermuisverblijven of het aanleggen van paddenpoelen. Op de luchtkwaliteit heeft stadslandbouw een indirect effect. Het helpt om de foodmiles te verminderen.

De nieuwe vormen van gebiedsontwikkeling schenken veel aandacht aan ecologische thema’s, waardoor de gevonden resultaten in dit rapport ook benut kunnen worden in de praktijk. Gebiedsontwikkelingen zijn tegenwoordig meestal duurzaam en/of organisch. Bij duurzame gebiedsontwikkeling gaat het om de juiste balans tussen People, Planet en Profit. Dat stadslandbouw bijdraagt aan People aspecten is bekend, de ecologische meerwaarde draagt bij aan de Planet aspecten van de duurzame gebiedsontwikkeling. Om ook het Profit aspect te versterken, kan een stadslandbouwinitiatief zichzelf afvragen op welk ecologisch terrein zij een verschil kunnen maken. Door een aantal stappen te doorlopen kan de ecologische meerwaarde worden vastgelegd in een businessmodel van een stadslandbouwinitiatief. Op deze manier kan het stadslandbouwinitiatief blijvend een ecologische meerwaarde blijven creëren en versterkt het alle drie de aspecten van duurzame gebiedsontwikkeling.

Page 47: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 46!

De uitdaging in de gebiedsontwikkeling ligt vooral op ecologisch terrein. Ecologische thema’s worden belangrijker geacht en er is meer aandacht voor. Stadslandbouw sluit aan bij nieuwe vormen van gebiedsontwikkeling. Dit maakt de weg vrij voor een prominente rol voor stadslandbouw in nieuwe gebiedsontwikkelingen. Stadslandbouw raakt alle componenten van duurzame gebiedsontwikkeling en heeft dezelfde kenmerken als organische gebiedsontwikkeling. Deze nieuwe kijk op biedt voor stadslandbouw vele kansen. Stadslandbouw wordt hierdoor maatschappelijk relevanter.

Stadslandbouw draagt positief bij aan de ecologische thema’s die spelen in een stedelijke omgeving. Dit omdat stadslandbouw vele vormen kan aannemen en ruimte biedt in de stad voor duurzame ruimtelijke maatregelen. Door de ecologische stedelijke problemen te analyseren en de oplossingen/maatregelen voor die ecologische problemen, die door middel van literatuuronderzoek en een interview gevonden zijn, aan stadslandbouw te koppelen, is aangetoond welke ecologische meerwaarde stadslandbouw heeft. In de duurzame gebiedsontwikkeling is stadslandbouw van waarde omdat het bijdraagt aan het vinden van een balans tussen People, Planet en Profit. Omdat in dit rapport ook de ecologische meerwaarde is gevonden, kan stadslandbouw op alle drie de aspecten van duurzame gebiedsontwikkeling een extra waarde creëren. Omdat ook is aangetoond hoe stadslandbouwers hun ecologische kapitaal mee kunnen nemen in een businessmodel, kan stadslandbouw ook de ecologische meerwaarde blijvend blijven creëren. Zo kan stadslandbouw een sterke drager van nieuwe gebiedsontwikkelingen zijn.

Discussie

Er zijn een aantal maatschappelijke uitdagingen waar de bevindingen in dit rapport aan kunnen bijdragen. Ten eerste is er een urgentie op de ecologische thema’s. Door verstedelijking en klimaatveranderingen zullen thema’s als water, hittestress, biodiversiteit en luchtkwaliteit moeten worden aangepakt, willen we in een gezonde en aantrekkelijke leefomgeving blijven wonen. De negatieve gevolgen zullen op de lange termijn pas te merken zijn, als we niets ondernemen op het gebied van die ecologische thema’s. De urgentie lijkt nu dus nog niet hoog. Echter, de problemen die gaan ontstaan op de ecologische thema’s, zijn (deels) te verhelpen door ruimtelijke ingrepen. Daardoor is het van groot belang dat ruimtelijke ontwikkelingen en gebiedsontwikkelingen nu goed worden aangepakt, zoals in Almere Oosterwold. Een ruimtelijke ingreep, nadat alles al is gerealiseerd, is kostbaar en vaak ook complex. Daarom kan er beter in het begin veel aandacht worden besteed aan thema’s die in de toekomst pas gaan spelen.

De nieuwe (duurzame en organische) kijk op gebiedsontwikkelingen komt voort uit de financiële crisis, maar biedt voor stadslandbouw vele kansen. Stadslandbouw wordt hierdoor maatschappelijk relevanter. Stadslandbouwterreinen die een ecologische meerwaarde creëren, zoals in dit rapport is omschreven, kunnen een middel zijn om de maatschappelijke uitdagingen aan te gaan.

Een prominentere rol van stadslandbouw in de leefomgeving, geeft ook antwoord op de vraag hoe bewoners te activeren. Stadslandbouw is bij uitstek een ruimtelijk verschijnsel dat door bewoners wordt gedragen en waarvan het initiatief van onderop komt en een menselijke maat heeft (organisch).

Als de bevindingen in dit rapport worden overgenomen, kan stadslandbouw een ecologische meerwaarde voor de leefomgeving creëren, voegt het ruimtelijke kwaliteiten toe en kan zo een

Page 48: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 47!

prominentere rol krijgen in gebiedsontwikkelingen waardoor stadslandbouw een drager kan zijn van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.

Stadslandbouw kan vele vormen aannemen. Op daken, gevels, in gebouwen, parken, groenstructuren en aan de rand van de stad kan er aan stadslandbouw worden gedaan. Stadslandbouw is een flexibel ruimtelijk fenomeen en kan dus in alle (ruimtelijke) plannen en herontwikkelingen een plek krijgen. Op vele terreinen heeft stadslandbouw een positief effect. Het is zaak om stadslandbouw ook onder de aandacht te brengen bij beleidsmakers, projectontwikkelaars en bij iedereen die zich bezig houdt met de ruimtelijke ordening. Dit kan door te wijzen op de vele voordelen die stadslandbouw biedt.

Aanbevelingen

- Het Canvas businessmodel uit hoofdstuk 4, is een middel om tot een definitieve businesscase te komen, waarin er dieper wordt ingegaan op alle financiële en operationele zaken. Om de ecologische meerwaarde definitief in een businesscase op te nemen, is er een verdere financiële uitwerking nodig

- Er ligt een taak om stadslandbouw te ‘promoten’ bij iedereen die met de ruimtelijke ordening van Nederland te maken heeft. Iedereen kan baat hebben bij de meerwaarde die stadslandbouw creëert voor de leefomgeving en de samenleving. Van beleidsmakers tot projectontwikkelaars en van bedrijven tot bewoners, stadslandbouw is voor iedereen. De waarde van stadslandbouw moet dus bekender worden

- Stadslandbouw kan prominenter aanwezig zijn in de leefomgeving. In nieuwe ruimtelijke plannen/gebiedsontwikkelingen is het gebruikelijk om een bepaald percentage groen en water in de ruimtelijke/stedenbouwkundige plannen op te nemen. Voor regelgevers ligt er een taak om te onderzoeken of er ook een bepaald percentage stadslandbouw verplicht kan worden gesteld. Dit omdat stadslandbouw een meervoudige waarde creëert. Op alle ecologische thema’s kan stadslandbouw een meerwaarde creëren, waardoor het de functie (ecosysteemdienst) van water en groen kan overnemen

- Het is aan te raden om bij nieuwe gebiedsontwikkelingen naar de voorbeelden van Almere Oosterwold en De Nieuwe Warande in Tilburg te kijken, om zo een referentie te hebben van wat stadslandbouw voor een gebied kan betekenen

Page 49: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 48!

Literatuurlijst Abma, R. , Kirchholtes, U. , Jansma, J.E. , Vijn, M. (2013). Maatschappelijke kosten-batenanalyse stadslandbouw. De cases Voedseltuin Rotterdam, De Nieuwe Warande en Hazennest Tilburg. Lelystad: Wageningen UR en Witteveen+Bos. Al-Debei, M. M., El-Haddadeh, R., & Avison, D. (2008). Defining the business model in the new world of digital business. In Proceedings of the Americas Conference on Information Systems (AMCIS) (Vol. 2008, pp. 1-11). ATV Loolaan (z.d.), Paddenpoelen in de tuin, [online afbeelding], Gedownload op 5 oktober 2015 van: http://www.atvloolaan.nl/index.php?page=media Aquarama, (2011), Rietland bvba wil rietveldsysteem op een hoger plan tillen, Aquarama nummer 51, Dossier Waterzuivering & Hergebruik Aquarama (z.d.) Verticaal helofytenfilter, [online afbeelding], Gedownload op 8 juni 2015 van: http://www.groenblauwenetwerken.com/measures/vertical-helophyte-filters/#cite-0 Bal, G. (2008). De Kracht van het Westland, Jubileumeditie 2008. Den Haag, Kamer van Koophandel Den Haag en Rabobank Westland. Van Bergen Kolpa Architecten, Greendeal, Nationale federatie stadsgerichte landbouw, Gedownload op 11 augustus 2015 van: http://www.vanbergenkolpa.nl/nl/313_greendeal_stadslandbouw.html! Boogaard F., Bruijns G., Wentink R., (2009) Wadi’s Aanbevelingen voor ontwerp, aanleg en beheer, Stichting RioNed, Ede Burros, M., (2009, 19 maart), Obamas to plant vegtable garden at White House, The New York Times, p.14 Crompton, J. L. (2001). The impact of parks on property values: a review of the empirical evidence. Journal of Leisure Research, 33, 1: 1-31.

Croonen, R.J., Hazendonk, N., Horsten-van Santen, Y., Pols, L., Van der Wiel, K. & Perik, A. (1995) .Visie stadslandschappen, Themarapport 5: Stadslandbouw. Den Haag: Ministerie LNV Deelstra, T. & Girardet, H., (2008), Urban Agriculture and Sustainable Cities, Thematic Paper, Leusden, Resource Centre on Urban Agriculture and Forestry Dreiseitl (z.d.), Open goten, [online afbeelding], Gedownload op 4 april 2015 van: http://www.groenblauwenetwerken.com/measures/open-gutters/ Duyzer J., Klok L. & Verhagen H., (2011). Hoge temperaturen ten gevolge van hitte eiland effect Hittestress regio Haaglanden, Rotterdam: TNO publicatie TNO-034-UT-2011-00006_versie2.

Page 50: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 49!

Duyzer J., Klok L. & Verhagen H., (2011). Hoge temperaturen ten gevolge van hitte eiland effect Hittestress regio Haaglanden, [online afbeelding], Gedownload op 8 juni 2015 van: http://www.groenblauwenetwerken.com/heat/#ref-0! Eetbaar Rotterdam (2011), De sociale rol van stadslandbouw 3, Tuin N.A.S. Rotterdam, Gedownload op 10 augustus 2015 van: http://www.eetbaarrotterdam.nl/2011/01/de-sociale-rol-van-stadslandbouw-3-tuin-n-a-s-rotterdam/ Elkington, J. (1997), Cannibals with Forks: The Triple Bottom Line of 21st Century Businees, Oxford. EPA (2008), Hitte, Meer groen in de stad houdt de stad koeler, [online afbeelding], Gedownload op 8 juni 2015 van: http://www.groenblauwenetwerken.com/heat/ Floor, L. en Salverda, I., (2006). Zelforganisatie in het landelijke gebied, Signalen uit de praktijk, Wageningen, Wageningen Universiteit en Research Centrum Frioni S, (z.,d), Susana’s Kid-Friendly Potted Garden for Less than $150, A ‘Grow Organic Food in Pots’ Case Study!, [online afbeelding], Gedownload op 14 augustus 2015 van: http://www.nicolanewman.com/susanas-kid-friendly-balcony-garden-grow-organic-food-in-pots-case-study/ Geiger W., Dreiseitl H., Stemplewinsky J.,(2009), Neue wege fur das regenwasser, Handbuch zum Ruckhalt ind zur Versickerung von regenwasser in Baugebieten, Oldenbourg Industrieverlag, Munchen Gemeente Almere en Zeewolde, (2014), Maak Oosterwold, Landschap van Initiatieven, Stadslandbouw in Oosterwold Inspiratie voor initiatiefnemers, Almere, Gemeente Almere Gemeente Amsterdam (z.d.), Drukke winkelstraat, geraadpleegd op 5 oktober 2015, van http://stadsarchief.amsterdam.nl/presentaties/amsterdamse_schatten/handel/drukke_winkelstraat/index.nl.html Gemeente Haarlem (2004), Integraal waterplan Haarlem, IWP, Haarlem, Gemeente Haarlem

Gemeente Utrecht, (2014), Het OVU, Gemeente Utrecht, [online afbeelding], Gedownload op 13 augustus 2015 van: http://ovu.tuinpraat.nl/index.php/het-ovu/de-gemeente Grime, J.P. (1997). Biodiversity and ecosystem function: The debate deepened, Science 277. Hoogheemraadschap Rijnland (2010), Waterbeheerplan 2010-2015, Hoofdrapport, Leiden, Hoogheemraadschap Rijnland

Hooimeijer, P., Kroon H., Luttik J., (2001). Kwaliteit in meervoud, Conceptualisering en operationalisering van ruimtelijke kwaliteit voor meervoudig ruimtegebruik. Gouda: Habiforum KNMI, (2014): KNMI’14-klimaatscenario’s voor Nederland; Leidraad voor professionals in klimaatadaptatie, KNMI, De Bilt, 34 pp

Page 51: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 50!

Jansma J.E., Veen E., Dekkin A., Vijn M., Sukkel S., Schoutsen, A., Visser A., (2011), Staalkaarten Stadslandbouw+, Ontwikkelstrategiee ̈n om te komen tot stadslandbouw in Almere Oosterwold, Lelystad, Praktijkonderzoek Plant & Omgeving van Wageningen UR! Krusche (1982), Ökologisches Bauen – Herausgegeben vom Umweltbundesamt, [online afbeelding], Gedownload op 10 augustus 2015 van: http://www.groenblauwenetwerken.com/measures/urban-green-as-prevention-of-the-heat-island-effect-and-smog-formation/#cite-0 Land Oberösterreich (2008), Wege zur Natur – in kommunalen Freiräumen, Linz, Akademie für Umwelt und Natur, Auteur Maas, J., Verheij, R. A., Groenewegen, P. P., de Vries, S., & Spreeuwenberg, P. (2006). Greenspace, urbanity and health: how strong is the relation? Journal of Epidemiology and Community Health, 60 (7), 587-592.

Maas, J., Spreeuwenberg, P., van Winsum-Westra, M., Verheij, R. A., de Vries, S., & Groenewegen, P. (2008). Is green space in the living environment associated with people’s feelings of social safety?, Environment and Planning A, 41 (7), 1763 -1777.

Maud, M. (2009). De Effecten van opwarming voor de gezondheid. Tijdschrift voor de Geneeskunde 153(50), Milieucentrum Utrecht. (2013). Hittestress. Geraadpleegd op 5 mei 2015, van http://www.mcu.nl/page/1083/hittestress.html Ministerie Economische Zaken. (2013). Stadsboeren in Nederland, Professionalisering van stadsgerichte landbouw, Rotterdam: Auteur. Ministerium fur Klimaschutz in Nordrhein Westfalen (2011), Handbuch Stadtklima, Erfstadt, Erfstadt, Ministerium fut Klimaschutz in Nordrhein Westfalen, auteur Ministerium für Klimaschutz Klimawandel in Nordrhein-Westfalen (2011), Ecologische verbindingzones, Aansluiting van biotopen op het buitengebied en groenblauwe netwerken, [online afbeelding], Gedownload op 1 mei 2015, van http://www.groenblauwenetwerken.com/measures/connection-of-biotopes-to-the-outlying-areas-and-green-blue-networks/#cite-0 Mulder, K. (2006), Gewilde wijken, gezonde wijken. Wat levert sociale kwaliteit op? in: Stichting Futura (2006) Wijken van waarde. Zoektocht naar een duurzame gebiedsexploitatie, Tilburg. Muller, A., (2011), Urban gardening, Uber die Ruckkehr der Garten in die Stadt, Munchen, Oekom De Muynck, A. (2012). Stadslandbouw en duurzame gebiedsontwikkeling (afstudeerscricptie). Master City Developer van Erasmus Universiteit Rotterdam, Rotterdam Nijhuis L. (2011). Groen en de stad: Stadslandbouw, Maatschappelijke ontwikkelingen en initiatieven met mogelijk impact op (het beleid van) natuur, landschap en landelijk gebied (stageverslag). Biologie/Ecologie, Wageningen Universiteit, Wageningen.

Page 52: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 51!

Noordanus, P. (2010) Terugreis uit Utopia, een strategische agenda voor een meer uitvoeringsgerichte praktijk voor gebiedsontwikkeling, bijlage bij Building Business, december 2010. Ontwerpteam De Nieuwe Warande, (2012), Inrichtingsvoorstel De Nieuwe Warande, D’n landbouwhof in Tilburg [online afbeelding], Tilburg, Mezclado Tilburg De Oude Boomgaard (2010), Urban farming, [online afbeelding], Gedownload op 12 juni 2015 van: http://www.deoudeboomgaard.com/nieuws/41-urban-farming.html PBL (2010), Beleidschets, NAMG 2008-2012, geraadpleegd op 8 augustus 2015 van: http://themasites.pbl.nl/balansvandeleefomgeving/2010/intensivering-verstedelijking- leefomgevingskwaliteit-en-woonwensen/beleidsevaluatie-stedelijke- leefomgevingskwaliteit/beleidsdossier-nationale-aanpak-milieu-en-gezondheid-2008- 2012/beleidschets-namg-2008-2012 PBL Planbureau voor de leefomgeving, Compendium voor de leefomgeving, Ontwikkeling bidoversiteit in Nederland, Europa en de wereld 1700-2000, Den Haag 2010 Planbureau voor de Leefomgeving. (2012), Organische gebiedsontwikkeling: hoe flexibiliteit in stedelijke planning te bereiken [Online afbeelding]. Gedownload op 1 april 2015, van http://www.pbl.nl/nieuws/nieuwsberichten/2012/organische-gebiedsontwikkeling-hoe-flexibiliteit-in-stedelijke-planning-te-bereiken Potz H & Bleuze P., (2012), Groenblauwe netwerken: voor duurzame en dynamische steden, Delft, Coop for Life RUAF. (z.d.). Over RUAF. Geraadpleegd op 30 april 2015, van http://www.ruaf.org/! Seuneke, (2009), Multifunctionele landbouw, Een bezoek aan de Buytenhof in Rhoon, [online afbeelding], Gedownload op 14 augustus 2015 van: https://multifunctionelelandbouw.wordpress.com/2009/07/09/een-bezoek-aan-de-buytenhof-in-rhoon/ Stedennetwerk Stadslandbouw. (2015). Deelnemers. Geraadpleegd op 6 juli 2015, van http://www.stedennetwerkstadslandbouw.nl/overons/over-ons/ Steele C. , (2011), De hongerige stad, NAi uitgevers Stroeken F. , (2012), Vlaaien op de Neude, Utrecht, Terra Incognita Stroom Den Haag, (2010), Voedsel voor de stad, Een veldonderzoek, Den Haag, Auteur

Stutterheim, E., (2013), De Eetbare stad, Een onderzoek naar de mogelijke bijdrage van stadslandbouw op de kwaliteit van de leefomgeving (bachelorthesis), Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen, Rijksuniversiteit Groningen

Page 53: Stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling

! 52!

Town and Country Planning Association (TCPA (2004), Biodiversity by design – A guide for sustainable communities, Londen, City of London, Auteur Uit Je Eigen Stad, (z.d.), Over ons, Geraadpleegd op 20 augustus 2015 van: http://www.uitjeeigenstad.nl/over-ons UN, (2005), World urbanization prospects,: The 2005 Revision, The urban and rural population of the world, 1950-2030, [online afbeelding], Gedownload op 10 augustus 2015 van: http://www.un.org/esa/population/publications/WUP2005/2005wup.htm Vastgoedvergelijker (2012), Gerenoveerd kantoor Zuidpark heeft grootste dakmoestuin van Europa, Geraadpleegd op 2 oktober 2015, van http://www.vastgoedvergelijker.nl/nieuws/gerenoveerd-kantoor-zuidpark-heeft-grootste-dakmoestuin-van-europa Veen, E. , Breman B. , Jansma, J.E. , (2012). Stadslandbouw. Een verkenning van groen en boer zijn in en om de stad. Lelystad: Wageningen UR

Verenigde Naties (VN) Department of Economics and Social Affairs, (2011), 2009-2010 Revision of world urbanization prospects, New York, Population divison Visionair (2011, 27 januari), Heeft stadslandbouw de toekomst? [online afbeelding], Gedownload op 23 mei 2015 van: http://www.visionair.nl/politiek-en-maatschappij/heeft-stadslandbouw-de-toekomst/ Vugt, B., (2010), De waarde van Groen, Een studie naar de vraagstelling van de waarde van groen in onze samenleving, I.o.v. Branchevereniging VGH, Houten, VGH

Wageningen UR, (z.d.), Agromee,, het beste idee van Nederland?!, [online afbeelding], geraadpleegd op 9 oktober 2012, van http://www.wageningenur.nl/nl/Onderzoek-Resultaten/Projecten/Agromere/Over-Agromere.htm Zee, van der, F. (2004), Kennisverwerving in de empirische wetenschappen, Groningen, BMOOO

Zorboerderij De Zuidpunt Dordrecht (z.d.), Doelgroepen, Geraadpleegd op 5 oktober 2015, van http://www.zorgboerderijdezuidpunt.nl/home/doelgroepen Zuidpark (z.d.), Urban farming dak, Geraadpleegd op 12 september 2015, van http://zuidpark.nl/zalen-en-catering/urban-farming-dak/

Afkortingenlijst AVVN: Algemene Vereniging Volkstuinen Nederland

WTG: Westelijk Tuinbouw Gebied