STADSARCHEOLOGIE GENT Archeologienota 2016/6 ...

16
1 STADSARCHEOLOGIE GENT Archeologienota 2016/6 Verkavelingsaanvraag Stapelplein 75-85 2016 GE 158/00 Verantwoordelijke uitgever: Stad Gent – De Zwarte Doos – Stadsarcheologie Gent Dulle-Grietlaan 12, 9050 Gentbrugge, [email protected], tel. 09 266 57 60 - fax 09 266 57 87

Transcript of STADSARCHEOLOGIE GENT Archeologienota 2016/6 ...

1

STADSARCHEOLOGIE GENT

Archeologienota 2016/6

Verkavelingsaanvraag Stapelplein 75-85

2016 GE 158/00

Verantwoordelijke uitgever: Stad Gent – De Zwarte Doos – Stadsarcheologie Gent

Dulle-Grietlaan 12, 9050 Gentbrugge, [email protected], tel. 09 266 57 60 - fax 09 266 57 87

2

Inhoud

1.Technische fiche

2. Kennisgegevens

2.1. Situering

2.2. Topografie

2.3. Geologie

2.4. Bodemkunde

2.5. Historische gegevens

2.6. Cartografische gegevens

2.7. Archeologische gegevens

2.8. Aanwezige erfgoedwaarde

3. Vraagstelling/Onderzoeksvragen

4. Voorziene werken

5. Archeologische aanpak

6. Conclusie

7. Relevante bibliografie

8. Thesaurus

3

1.Technische fiche

Locatie: Oost-Vlaanderen, Gent, Koopvaardijlaan

Kadaster Afdeling Sectie Percelen: Afd. 1, Sectie A, nrs 2756K22 en 2756L22

Coördinaten: Lambert (X, Y): (105545, 195003), (105596, 195019), (105601, 194813), (105657, 194805)

Opdrachtgever: ADELAAR Properties en bpost- Real Estate

Uitvoerder: Bureaustudie: Stadsarcheologie Gent

Projectleiding: Stad Gent

Verwerking/medewerking: /

Onderdeel Archeologische zone: Ja gelegen binnen de “Historische stadskern van Gent”

Grootte percelen: m²

Grootte projectgebied: Ca. 1,1 ha

Reden van de ingreep: Ondergrondse parkeergarages bij bouwproject

Bewaarplaats Archief: Stad Gent, De Zwarte Doos, Dulle-Grietlaan 12, 9050 Gentbrugge

Auteur: Gunter Stoops

Contact: Stadsarcheologie Gent, Dulle-Grietlaan 12, 9050 Gentbrugge, [email protected], tel. 09/2665760

4

2. Kennisgegevens 2.1. Situering De projectzone bevindt zich ten noordoosten van de historische kernstad op de westkant van het Handelsdok, ter hoogte van het Stapelplein. Het handelsdok dateert uit het tweede kwart van de 19de eeuw en vertegenwoordigt een eerste uitbreiding van de haven na de realisatie van het kanaal Gent-Terneuzen. Tot aan deze periode lag dit gebied in de grenszone van de middeleeuwse stad. De percelen waar het hier om gaat lagen op de plek van de laatmiddeleeuwse stadswal, de westoever van de stadsgracht.

Situering projectgebied op de Topografische kaart 1981 (NGI en AGIV) 2.2. Topografie De huidige topografie bestaat uit een in 1828 afgelijnd rechthoekig plein, aan de westzijde van het toen gegraven Handelsdok. Dit plein werd aangelegd op de genivelleerde 16de eeuwse stadsomwalling. Later kwam er bebouwing op het terrein, met een omliggende bestrating die tussen de 7,30 en 7,50 m T.A.W. ligt. De strook langs het Handelsdok bestaat uit kaaien met manoeuvreerruimte voor kranen en treinen. Het ruimere gebied maakte voor het graven van het dok deel uit van de valleibodem van de Buitenste Oude Leiearm en was dit nat meersgebied. Dit alluviaal gebied van de Leie ligt tussen de 4 en 6 m T.A.W. Ten zuidzuidwesten torent de Blandijnberg met aan zijn boet de Zandberg hier bovenuit. Ten zuiden en zuidoosten bevinden zich de zandruggen van Sint-Amandsberg, evenals een

5

dekzandrug ten noordnoordwesten waarop Muide zich later ontwikkeld heeft. Deze dekzandruggen vormen de hoger gelegen plekken in het valleigebied waar heel wat vondsten uit prehistorie, romeinse tijd en middeleeuwen bekend zijn. Het is ook daar dat zich bewoningskernen gaan ontwikkelen die tot middeleeuwse stad zullen uitgroeien.

Projectie van de projectzone op het Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen (AGIV)

2.3. Geologie1

Het tertiaire substraat bestaande uit subhorizontale zandige en kleiige lagen van mariene oorsprong was tijdens het uitschuren van de Vlaamse Vallei in het begin van het Kwartair (Pleistoceen) aan erosie onderhevig. De blandijnberg ontsnapte aan die erosie en vormt zo een tertiaire getuigenheuvel, bedekt met Bartoon-klei. In de vlalei zelf is veel van het tertiair weg geërodeerd en later door kwartaire afzettingen bedekt. Ten zuiden van de Blandijnberg bestaat het tertiair substraat uit Paniseliaan (klei-zandcomplex) of Ieperiaan (zand) dat op een diepte van minder dan 2 m kan aangetroffen worden. Elders rond de stad ligt het tertiaire substraat (ten noorden van de stad is dit het lid van Vlierzele) onder een dik Kwartair dek bedolven (dikwijls meer dan 20 m). De kwartaire afzettingen, die uniform het tertiaire substraat bedekken, werden in verschillende perioden afgezet. Tijdens de Würmijstijd werd het jong-pleistocene zand (dekzand), niveo-eolisch afgezet. Deze dekzandlaag heeft een dikte van 80 tot 150 cm. In de erop volgende zachtere periode werden hierin

1 RAVESCHOT, P., SEMEY, J. & VANMOERKERKE, J., Circulaire structuren aan de Hogeweg, in: Stadsarcheologie. Bodem en monument in Gent, Gent, 1984, jg. 8, nr. 1, p. 2- 36 SYS, Ch. & VANDENHOUT, H., Verklarende tekst bij het kaartblad Gent 55 W, Bodemkaart van België, Centrum voor bodemkartering, 1963 GELAUDE, F., Gent. Rivierduinen en dekzandruggen, (Erfgoedmemo, nr. 44), Gent, 2010.

6

door Schelde, Leie en bijhorende beken de valleien dieper uitgesleten. Tijdens de koudere droge periodes in het Epi-pleistoceen werd zandig materiaal vanuit deze valleien opgestoven en vormde lokale dekzandophogingen. Dit zijn de locaties die met kouters in verband gebracht kunnen worden. Deze lokale dekzanden zijn te vinden net buiten de valleiranden. In en rond Gent zijn, dankzij de Quartairkaart, minstens een vijftal dekzandruggen te identificeren. Ten noorden van de Blandijnberg ligt een dekzandrug: de Kouter en de Zandberg. Een tweede dekzandrug, ten oosten van Gent, komt overeen met de Sint-Baafskouter. Ten zuidoosten heeft men de dekzandrug van Ledeberg. Bij Ekkergem vindt men een kleine, lage dekzandrug. En tenslotte ligt er een grote dekzandrug ten westen van Gent: Mariakerkekouter. Nadien tot in recentere periodes had de wind nog vrij spel op rivierduinen en onbedekte zandruggen. Het materiaal bleef zich eolisch verplaatsen, het landschap veranderde echter niet meer drastisch van uitzicht.

De projectzone aangeduid op de Tertiaire geologische kaart (MVG dep EWBL afd. natuurlijke

rijkdommen & energie)

7

2.4. Bodemkunde2 Op de bodemkaart is de plek ingekleurd als bebouwde zone (Antropogeen) en dus zonder bodemspecificatie. Verder gaand op de weergave van de zone op Ferraris (1775) en Gevaert & Van Impe (1878) liggen de percelen in de dalbodem van de brede Leievallei op natte en vochtige gronden.

De projectzone is ingekleurd als Antropogeen (door ingrijpen van de mens gewijzigd of vernietigd bodemprofiel) (AGIV)

2.5. Historische gegevens3 Dit nat meersgebied op de noordoostgrens van het middeleeuwse Gent kende voor zover de geschreven en iconografische bronnen teruggaan geen bewoning. Toen Gent in de 14de eeuw uitbreidde, verlegde het zijn grenzen in noordoostelijke richting tot in de laag gelegen Leievallei. De westelijke kaai van het Handelsdok valt samen met deze middeleeuwse stadsgrens die eind 16de eeuw gebastioneerd werd. De percelen waar het hier om gaat liggen op deze oude stadswal. Over de opbouw van deze stadswallen is voor deze zijde van de stad geen informatie voorhanden. Bestond die enkel uit 2 SYS, Ch. & VANDENHOUT, H., Verklarende tekst bij het kaartblad Gent 55 W, Bodemkaart van België, Centrum voor

bodemkartering, 1963 3 DECAVELE, J., DE HERDT, R. & DECORTE, N., Gent op de wateren en naar de zee, Mercatorfonds Antwerpen / Stadsbestuur Gent, 1976; DESEYN, G., Gids Voor Oud Gent, Antwerpen, 1991, p. 62-65; BOGAERT, C., LANCLUS, K. & VERBEECK, M. met medewerking van Linters A., Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4NB N-O, Brussel – Gent, 1979; ook: https://inventaris.onroerenderfgoed.be/dibe/geheel/122211

8

aarden bermen of werden hier ook structurele verstevigingswerken uitgevoerd? Hierover geven de kaarten geen uitsluitsel. In 1827 liet het stadsbestuur het Handelsdok graven tussen de Dampoort en de Sasse Poort volgens de plannen van hoofdingenieur van Waterstaat Noël. Het dok ligt net buiten de stadsversterking. Het dok werd 1700 m lang en 60 m breed op de waterlijn en had een diepte van 4,5 m. Het De Pauwkanaal, de noordgracht van het Spanjaardkasteel zorgde voor een verbinding met Leie en Schelde. Op de westoever werden loskaaien gebouwd. Twee draaibruggen aan beide einden van het dok werden geconstrueerd voor de wegen naar Antwerpen en Meulestede. Centraal langs de westzijde van dit dok werd een rechthoekig plein aangelegd, het Stapelplein. Na de Belgische omwenteling in 1830 was de verbinding met de zee gesloten tot 1839. Kanalen en dokken werden uitgebaggerd en de haveninfrastructuur uitgebouwd. In 1844 kwam op dit plein het Entrepot van Vrije Wederuitvoer naar ontwerp van architect L. Roelandt. Dit brande af in 1919 maar werd in 1921 weer opgebouwd, nu naar ontwerp van hoofdbouwmeester Julius Van Volden. In 1881 werd het Handelsdok verbreed (tot 90 m) en verdiept (tot 5,60 m) en werd de oostelijke kant van een nieuwe kaaimuur voorzien. Ook in 1893-1894 werd het Handelsdok gedeeltelijk verbreed. De bebouwing rond het Stapelplein dateert voornamelijk uit tweede helft 19de en begin 20ste eeuw.

Plan van het Handelsdok door De Perre, konducteur bij de Waterstaat, ca. 1828, Archief Gent, (AG_L_158_21)

9

2.6. Cartografische gegevens

Detail uit de Kaart van Ferraris (1775) Kabinetskaart der Oostenrijkse Nederlanden en het Prinsbisdom Luik met aanduiding van de zone (Koninklijke Bibliotheek van België)

10

Situering van de projectzone op Hondius, 1641, in de Flandria Illustrata van Antonius Sanderus, 1641-

1735 (Stad Gent, De Zwarte Doos, Stadsarchief, SAG_IC_DK_1_13)

11

Situering van de projectzone op Gevaert en Van Impe, 1878, (Privecollectie Andre Coene en Martine De Raedt)

Situering van de projectzone op Compyn & Soenen, 1912, (STAM)

12

Hondius (1641) en Ferraris (1775) geven voor de projectzone meersgebied weer, gelegen buiten de

stadsversterkingen. Bij Gevaert en Van Impe (1878) is het Handelsdok met zijn oorspronkelijke

afmetingen te zien. De verbreding van het Handelsdok met op de oostelijke kaai de locatie van de

projectzone is te zien op de kaart van Compyn en Soenen (1912)

2.7. Archeologische gegevens In de directe omgeving van de projectzone zijn nog geen archeologische registraties uitgevoerd. Ook de CAI geeft geen locaties binnen de 500m. De dichts bij zijnde locaties met relevantie voor deze plek die geen middeleeuwse bebouwing kende zijn de sites Port Arthur (CAI 32210) en Hogeweg (CAI 32172, 151115, 106997, 157723). Bij de realisatie van het Grootdok en Zuiddok kwam er begin 20ste eeuw heel wat archeologica aan het licht uit verschillende periodes. Deze havensite, Port Arthur genaamd, ligt ten noorden van de projectzone. Het goed gedocumenteerde site van de Hogeweg ligt ten noordoosten op de zandrug naast de Leievallei. Hier werden sporen aangetroffen vanuit de Bronstijd (grafheuvels), Ijzertijdbewoning, Romeinse bebouwing, wegen en brandrestengraven, en fragmenten aardewerk uit de vroege middeleeuwen. Deze vindplaats werd in 1983 door piloot Jacques Semey ontdekt. Hij nam bij het overvliegen van het gebied circulaire crop marks in het maïsveld waar. Bij de vlakdekkende opgravingen in 2010 werd vastgesteld dat de sporenintensiteit in westelijke richting, dit is naar de alluviale vlakte toe, sterk afnam en de grens van het site waarschijnlijk bereikt was.

Op de CAI zijn gegevens beschikbaar voor de omgeving van het Handelsdok. 2.8. Aanwezige erfgoedwaarde

13

De project zone is gelegen binnen de Archeologische zone de “Historische stadskern van Gent” In de onmiddellijke nabijheid van de projectzone bevindt zich geen andere aanwezige erfgoedwaarde. De dichtstbijzijnde geklasseerde sites zijn:

de sites “Tolhuis” en “Voorhaven” met inbegrip van delen van de rails (1 januari 2013)

de tribunezaal van de electriciteitscentrale S.P.E. (1 januari 2013)

3. Vraagstelling/Onderzoeksvragen 1. Hoe verloopt het oorspronkelijke reliëf en wat is de bodemopbouw?

2. Zijn er sporen terug te vinden van de laat- en postmiddeleeuwse stadswal? Hoe was die wal opgebouwd? Zijn hier fases in te herkennen?

3. Zijn er archeologisch relevante sporen bewaard van voor de middeleeuwse stadswal

4. Voorziene werken De verkaveling maakt onderdeel van het project Oude Dokken, vastgelegd in het RUP ‘Oude Dokken’. Sogent en de stad Gent willen met het project Oude Dokken een nieuw, volwaardig en geïntegreerd stadsdeel maken. De ontwikkeling gebeurt door ADELAAR Properties en bpost – Real Estate. Op vier bouwvelden worden woonentiteiten opgetrokken (in totaal maximaal 177 entiteiten). Het projectgebied meet ca. 1,1 ha. Er wordt een ondergrondse parkeergarage voorzien voor 107 auto’s en 408 fietsers. We beschikken niet over informatie betreffende de bodemopbouw, afgraving in het verleden of eventuele ophoging. 5. Archeologische aanpak Voorafgaand aan het archeologisch bodemonderzoek met ingreep in de bodem wordt deze bureaustudie opgemaakt door Stadsarcheologie Gent. Op basis van historische, cartografische en archeologische bronnen, gecombineerd met de info uit de aardwetenschappen wordt het archeologisch potentieel zo goed mogelijk in kaart gebracht. Op basis van deze resultaten worden aanbevelingen voor de volgende stappen geformuleerd. Dit vervolg van het onderzoek is te organiseren en financieren door de bouwheer. De cartografische en historische bronnen laten zien dat de site op de geëgaliseerde oude vestingwallen van de stad ligt. Over de opbouw van deze wallen aan deze zijde van de stad is niets geweten. Ook is niet geweten wat de impact van het graven Handelsdok en de aanleg Stapelplein op deze wallen was. Een archeologische prospectie met ingreep in de bodem is noodzakelijk om te peilen naar de bewaardheid van deze stadswallen en eventueel oudere sporen. De bouwheer voorziet een archeologisch onderzoek in twee fasen, waarbij de beslissing voor eventuele uitvoer van fase 2 pas genomen wordt na kennis van de resultaten van fase 1.

14

6. Conclusie De totale oppervlakte van het project beslaat circa 1,1 ha. Over deze plek zijn geen archeologische gegevens bekend. Archeologisch onderzoek in één en desgevallend twee fasen is noodzakelijk. 7. Relevante bibliografie BOGAERT, C., LANCLUS, K. & VERBEECK, M., Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, in: Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4NB N-O, 1979, Brussel - Gent. CENTRAAL ARCHEOLOGISCHE INVENTARIS (CAI) 2016 [online] http://geovlaanderen.gisvlaanderen.be/geo-vlaanderen/cai/ DECAVELE, J., (red.), Gent. Apologie van een rebelse stad, Mercatorfonds Antwerpen, 1989 DECAVELE, J., DE HERDT, R. & DECORTE, N., Gent op de wateren en naar de zee, Mercatorfonds Antwerpen / Stadsbestuur Gent, 1976 DESEYN, G., Gids Voor Oud Gent, Antwerpen, 1991. GELAUDE, F., Gent. Rivierduinen en dekzandruggen, (Erfgoedmemo, nr. 44), Gent, 2010. RAVESCHOT, P., SEMEY, J. & VANMOERKERKE, J., Circulaire structuren aan de Hogeweg, in: Stadsarcheologie. Bodem en monument in Gent, Gent, 1984, jg. 8, nr. 1, p. 2- 36 SYS, Ch. & VANDENHOUT, H., Verklarende tekst bij het kaartblad Gent 55 W, Bodemkaart van België, Centrum voor bodemkartering, 1963 8. Thesaurus Archeologie: Het bestuderen van overblijfselen en voorwerpen of een ander spoor van menselijk bestaan in het verleden, alsook de bestaansomgeving van de mens, waarvan het behoud en de bestudering bijdragen tot het reconstrueren van de bestaansgeschiedenis van de mensheid en haar relatie tot de natuurlijke omgeving en ten aanzien waarvan opgravingen, ontdekkingen en andere methoden van onderzoek betreffende de mensheid en haar omgeving betekenisvolle bronnen van informatie zijn. Archeologienota: Document, opgemaakt op basis van een archeologisch vooronderzoek, met administratieve gegevens, een verslag over de resultaten van het onderzoek, een voorstel van beslissing en een plan van aanpak voor de maatregelen die daaruit volgen.

15

Archeologisch onderzoek: Het gebruik van technieken en methoden waarmee archeologische sites, archeologische zones of delen ervan worden opgespoord en onderzocht met inbegrip van archeologisch vooronderzoek en archeologische opgravingen.

Archeologische opgravingen: Een archeologische opgraving is het gebruik van wetenschappelijke methoden en technieken waarmee doelbewust de ondergrondse, aan de oppervlakte of onder water aanwezige archeologische artefacten en archeologische sites worden opgespoord, vrijgelegd en door opgraving worden onderzocht en waarbij de archeologische artefacten en onderzoeksdocumenten archeologische ensembles vormen.

Bodem: Het bovenste deel van de aardkorst waarin planten kunnen wortelen, samengesteld uit minerale deeltjes en organisch materiaal, inclusief levende organismen. Een bodem ontstaat uit de verweringsproducten van lokale gesteenten of uit afgezette, losse sedimenten.

Bodemstructuur: aggregatietoestand van organische en minerale deeltjes in een sediment tot grotere aggregaten, bepaald door de soort en intensiteit van de onderlinge verbindingen.

Bronstijd: Deze periode (2000 - 800 v.Chr.) kenmerkt zich door het wijdverbreide gebruik van brons, een legering van koper en tin, lood, antimonium of arsenicum bij de vervaardiging van gereedschappen en wapens. De bronstijd ontwikkelde zich op verschillende momenten in verschillende delen van de wereld, vanaf circa 3500 v. Chr. in Griekenland en China en vanaf circa 2000 v.Chr. in verschillende delen van Europa.

Dekzandruggen: Een dekzandrug is een zandrug overwegend opgebouwd met tijdens de ijstijden (toendrastormen) afgezet dekzand, vaak op de overgang van toenmalige onbegroeide naar begroeide gebieden.

IJzertijd: De ijzertijd ontstond wanneer het belang van ijzer toenam bij de vervaardiging van gereedschappen, wapens en werktuigen en daarbij brons verdrong. De ijzertijd kwam op verschillende tijdstippen in verschillende delen van de wereld tot ontwikkeling, eerst in het Midden-Oosten en Zuidoost-Europa rond 1200 v. Chr. en rond 750 v.Chr. in Noordwest-Europa. Het einde van de ijzertijd kan in onze regio's vastgelegd worden met de komst van de Romeinen: 57 v.Chr.

Holoceen: 10.000 jaar geleden tot heden

Middeleeuwen: Verwijst naar de periode in West-Europa van grofweg de 5de tot de 15de eeuw. De verschillende stijlen die zich tijdens deze periode ontwikkelden kenmerken zich door de evolutie van de Grieks-Romeinse traditie naar een meer christelijke thematiek, door de energieke geest van de Germaanse volken en door de bloeiende nieuwe steden die werden bevolkt door vrije burgers.

Pleistoceen: 2,6 miljoen jaar geleden tot 10.000 jaar geleden

Quartair: 2,5 miljoen jaar geleden tot heden, geologische datering

Rivierduin: Een rivierduin is een duin(complex) ontstaan in of langs een (voormalige) riviervlakte, gevormd door het verstuiven van zand uit een droogliggende alluviale vlakte.

Romeinse tijd: Verwijst naar de periode, beschaving en artistieke stijl die zich ontwikkelde toen het oude Rome aan macht won en de Griekse en Etruskische invloed op het Apennijnse schiereiland verdrong en kan algemeen gedateerd worden tussen ca. 750 v.Chr. en 476 n.Chr. (57 v.Chr. tot 406 n.Chr. in onze streken). De heerschappij en invloed besloegen na verloop van tijd een groot deel van Europa, Noord-Afrika, het Midden-Oosten en Klein-Azië. De Romeinse invloed liet zich op vele vlakken gelden, onder meer in de beeldhouwkunst, de schilderkunst, de architectuur, de techniek, de taal, het wegennet, de

16

wetgeving en op vele andere culturele terreinen. De vroege Romeinse kunst en cultuur zijn afgeleid van de Griekse kunst en cultuur, maar ontwikkelden zich geleidelijk tot een eigen stijl, onder invloed van de verschillende kunststijlen uit de verre streken die onder Romeins gezag stonden.

Stadsomwalling: Een stadsomwalling is het geheel van verdedigingswerken rondom een stad, nl. grachten, wallen, muren, torens, enz..., bedoeld om de stad te beschermen tegen invallen van buitenaf. Tijdens de eerste stadsontwikkelingen bestonden deze stadsomwallingen uit aarden wallen, later werden deze wallen vervangen door stenen muren.

Steentijd: De steentijd of prehistorie is (de studie van) de geschiedenis van vóór het begin van de (schriftelijk) overgeleverde geschiedenis. Het is een fase in de technologische ontwikkeling van mensachtigen en later de mens, of een fase van een prehistorische menselijke cultuur die zich kenmerkt door de ontwikkeling van stenen gereedschap en wapens. De steentijd wordt doorgaans ingedeeld in drie perioden: het paleolithicum (de oude steentijd),het mesolithicum(de middensteentijd)en het neolithicum (de nieuwe steentijd), die zich van elkaar onderscheiden door de toenemende verfijning in de vervaardiging en het gebruik van werktuigen.

Tertiair: 65 tot 2,6 miljoen jaar geleden geologische datering

Vlakdekkende opgraving: Een vlakdekkende opgraving (open area excavation) is een opgraving waarbij het volledige op te graven vlak wordt blootgelegd. Dergelijke opgravingen staan in tegenstelling tot sleuvenopgravingen, waar gekozen wordt om een kleiner areaal bloot te leggen aan de hand van enkele strategisch geplaatste sleuven. Een vlakdekkende opgraving mag niet verward worden met een vlakopgraving (opgraving aan de hand van min of meer waterpasse vlakken waarbij sporen uit meerdere periodes zichtbaar worden).