Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit...

52
2012 Stads- en Wijkmonitor

Transcript of Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit...

Page 1: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

2012

Stads- en Wijkmonitor

Page 2: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er
Page 3: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

Stads- en Wijkmonitor 2012

Afdeling Onderzoek en Statistiek (O&S)

Gemeente Nijmegen

April 2012

Page 4: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

Inhoud

Page 5: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

3

1 Inleiding 4

2 Hoofdbevindingen 6

3 Ontwikkelingen in de stad 10

4 Ontwikkelingen in Nijmeegse woonwijken 20

5 Een blik op de toekomst 30

Bijlage 1: overzicht met belangrijkste bevindingen per thema 36

Bijlage 2: stedenvergelijking per thema 42

Bijlage 3: nadere toelichting op totstandkoming Stads- en Wijkmonitor 48

Page 6: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

Inleiding1

Page 7: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

5

Leeswijzer

In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er op diverse ter-reinen voor staat.Hoofdstuk 3 geeft een beeld van ontwikkelingen en de stand van zaken in de wijken en aandachtgebieden. Met aandacht-gebieden bedoelen we de gebieden die bij de wijkaanpak extra aandacht krijgen vanwege het relatief grote aantal problemen. In hoofdstuk 4 richten we de blik op de toekomst.In bijlage 1 is een overzicht van de belangrijkste bevindingen per thema opgenomen, gevolgd door een stedenvergelijking (bijlage 2).

In deze rapportage vergelijken we Nijmegen op een aantal punten met andere kennissteden1. Op ‘Stadsgetallen’, onderdeel van Onderzoek & Cijfers op de gemeentelijke website, kan Nijmegen ook vergeleken worden met regiosteden, steden die qua omvang dicht in de buurt van Nijmegen liggen en steden met meer dan 100.000 inwoners (www.nijmegen.nl/gemeente/onderzoekencijfers > klik op ‘Cijfers’).

1 De kennissteden zijn: Amsterdam, Delft, Eindhoven, Enschede, Groningen, Leiden, Maastricht, Nijmegen, Rotterdam, Tilburg, Utrecht en Wageningen. Overeenkomst tussen deze steden is de aanwezigheid van een sterk kenniscluster van universiteiten en hoge-scholen. Die aanwezigheid is medebepalend voor kenmerken van de beroepsbevolking, de structuur van de economie en het voorzieningen-niveau. Een aantal kennissteden heeft een met Nijmegen vergelijkbare omvang, Amsterdam, Rotterdam en Utrecht zijn duidelijk groter en vooral Wageningen is duidelijk kleiner. De kennissteden hebben elkaar gevonden in een netwerk van stadsbestuurders en universiteitsbe-stuurders met de koepelorganisaties VSNU en HBO-raad: het Netwerk Kennissteden Nederland.

Elke twee jaar geeft de afdeling Onderzoek en Statis-

tiek (O&S) met de Stads- en Wijkmonitor een beeld van

de staat van de stad en deelgebieden daarbinnen. Op

welke punten zijn er opvallende ontwikkelingen? Wat

gaat er goed en wat zijn minpunten? Wat zijn de ver-

wachtingen voor de toekomst? In de monitor vatten we

alle informatie samen, die O&S in de afgelopen periode

over de stad, deelgebieden, deelgroepen en beleids-

thema’s heeft verzameld. Ook leggen we verbindingen

tussen verschillende onderzoeksuitkomsten en kijken

we naar de toekomst.

De monitor dient onder meer de volgende doelen:

• Zicht geven op het bereiken van algemene doelstel-

lingen van het college van B&W, zoals verwoord

in het coalitieakkoord ‘werken aan een duurzame

toekomst’, waarin het streven naar een duurzaam,

sociaal en economisch sterk Nijmegen is uitgewerkt.

• Zicht geven op het bereiken van specifi eke doelstel-

lingen binnen de beleidsprogramma’s.

• Input geven voor het formuleren van (nieuw) beleid.

De onderliggende hoofdrapportage is een uitgebreide

samenvatting van de uitkomsten van de Stads- en Wijk-

monitor met daarin de hoofdbevindingen. De volledige

rapportage van alle uitkomsten is opgenomen in 17

themahoofdstukken (deel Stad) en beschrijvingen van

alle 35 woonwijken (deel Wijk). Deze teksten hebben

we gepubliceerd op Onderzoek & Cijfers op de gemeen-

telijke website (zie www.nijmegen.nl/gemeente/onder-

zoekencijfers).

Een nadere toelichting op de totstandkoming van de

Stads- en Wijkmonitor, op de burgerpeilingen die als

belangrijke bron voor de monitor dienen en op de

vindplaatsen van aanvullende onderzoeksgegevens en

statistieken staat in bijlage 3.

Page 8: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

Hoofdbevindingen2

Page 9: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

7

plaatsvinden: woningmarktgebied Nijmegen, dat loopt van Noord-Limburg en Oost Noord-Brabant tot aan Nijmegen, en woningmarktgebied Arnhem, dat onder meer de Nijmeegse buurgemeenten aan de noordkant van de Waal (Lingewaard en Overbetuwe) omvat. Maar dat zou kunnen veranderen met de groei van het aantal woningen aan de noordkant van de Waal en de nieuwe stadsbrug. Een analyse van de woning-behoefte in de regio laat zien dat deze het grootst is in de stedelijke gebieden (Nijmegen en Arnhem) en de gebieden daartussen.

Gevolgen van crisis op leefsituatie en welzijn van Nijmegenaren nog niet sterk zichtbaarIndividuele burgers en huishoudens worden getroffen door de crisis, bijvoorbeeld omdat ze hun werk kwijtraken of hun huis niet verkocht krijgen. Maar als we meer in de breedte kijken naar de effecten van de crisis op de leefsituatie en het welzijn van de Nijmegenaren, zien we nog geen sterke door-werking ervan. Zo is de beleving bij burgers van hun gezond-heid en zelfredzaamheid weinig veranderd en is de deelname aan de samenleving nog steeds hoog. Als het gaat om de ontwikkeling van problemen bij individuen en huishoudens zien we negatieve signalen (zoals meer meldingen van multi-probleemhuishoudens), maar ook positieve (zoals een afname van schooluitval). Laagopgeleiden zitten nog steeds duidelijk vaker in een kwetsbare positie (vaker werkloos, minder inko-men, lagere maatschappelijke participatie, minder gezonde leefstijl). Het SCP constateert in dit verband dat een economische crisis eerst vooral het bedrijfsleven raakt, dan de overheid en daarna de burgers. Omdat we nog midden in de economische crisis en in een periode van veranderend overheidsbeleid en bezuinigingen zitten, is het belangrijk om in de komende jaren te volgen of bepaalde groepen meer in de problemen gaan komen.

2.2 leefbaarheid en aantrekkelijkheid van stad en wijken

Beeld van samenleven in wijken vrij gunstigDe sociale cohesie in wijken is op peil gebleven, veel mensen doen vrijwilligerswerk en er is sprake van een redelijke accep-tatie van de multiculturele samenleving. De in de woonbuurt ervaren overlast is ongeveer op hetzelfde niveau gebleven en sociale spanningen doen zich in beperkte mate voor. Wel blijft jongerenoverlast om aandacht vragen. De woon- en leefsituatie is in veel wijken tamelijk stabiel en

2.1 Effecten van economische crisis

Wisselend beeld voor economische ontwikkeling Na de start van de kredietcrisis nam het aantal banen in de stad fors af, maar in 2010 was er een opvallende banengroei. In de tweede helft van 2011 daalde het ondernemersvertrou-wen in de regio Nijmegen. De werkloosheid nam in de afgelopen jaren toe, maar het niveau is nog niet zo hoog als in de piekjaren tijdens de vorige periode van laagconjunctuur. Voor de komende paar jaar laten ramingen een verdere groei van de werkloosheid zien. De leegstand in het stadscentrum nam toe, om vervolgens weer wat te dalen. De waardering voor het stadscentrum bleef op peil. Positieve ontwikkelingen m.b.t. de lokale economie zijn de gestegen waardering voor het ondernemersklimaat en de projecten ter verbetering van verkeersinfrastructuur in en om de stad. Problemen op woningmarkt, onzekerheid over nieuwbouwDe woningmarkt blijft op slot zitten. De slaagkansen bij het zoeken van een huurwoning zijn laag, er worden weinig woningen verkocht en de verkoop van nieuwbouw verloopt traag.Naast de aantrekkingskracht van stedelijke gebieden en de opleidingsfunctie van de stad, is de nieuwbouw een belang-rijke factor voor de geprognosticeerde bevolkingsgroei in Nijmegen tot 2030. In deze tijden van crisis en trage afzet van nieuwbouw is er onzekerheid over de aard en het tempo van de nieuwbouw in de komende periode. Kijken we naar de behoefte, dan zien we dat deze vooral gericht is op woningen in de woonmilieus ‘stadsbuurt’ (naast wonen spelen ook andere functies een rol, zoals winkelen, werken en horeca) en ‘groenstedelijk’ (het minst dichte woonmilieu; weinig functiemenging). Zorg- en studentenwoningen vormen vitale deelmarkten.De verschillende prognoses en de ontwikkelingen van de af-gelopen jaren (minder nieuwbouw, zonder dat dat tot daling van het aantal inwoners heeft geleid) in acht genomen, lijkt een inwoneraantal van 170.000-175.000 in 2020 het meest waarschijnlijk. In delen van de stad (met name Dukenburg en Lindenholt) zal ook krimp optreden.

Bij de planning van nieuwbouw is regionale samenwerking van belang. Intergemeentelijke verhuisstromen laten zien dat de Stadsregio Arnhem Nijmegen nog uit twee aparte woning-markten bestaat, waartussen relatief weinig verhuizingen

Page 10: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

8

in een aantal wijken vooruitgegaan. Daarbij valt op dat er in enkele aandachtsgebieden2 al langere tijd weinig of geen vooruitgang is (in Dukenburg), terwijl andere aandachtsge-bieden al wat langer in de lift zitten (oude stadwijken, Hatert). Binnen de aandachtsgebieden zijn de problemen niet overal even groot; sociale problematiek komt geconcentreerd voor in kleinere deelgebieden binnen die aandachtgebieden.

Nijmegenaren blijven om aandacht voor verkeers­problemen vragen, maar zien ook verbeteringen De slechte bereikbaarheid en verkeersdoorstroming staan nog steeds nummer 1 in de ranglijst van de belangrijkste stads-problemen volgens de Nijmegenaren. Wel ziet men - meer dan twee jaar geleden - ook vooruitgang op dit vlak (verbeteringen verkeersinfrastructuur, betere doorstroming). De waardering voor de bereikbaarheid van stad is licht toegenomen. Aan de verkeersdrukte binnen de stad is weinig veranderd.

Positieve signalen m.b.t. een schone woonbuurtNijmegenaren ervaren minder fysieke verloedering in de woonbuurt dan twee jaar geleden. Hierbij aansluitend is het schoonhouden van de stad en buurten gedaald in de ranglijs-ten van belangrijkste stads- en buurtproblemen.

Trend afname onveiligheidsgevoelens doorbrokenNa een jarenlange daling van de onveiligheidsgevoelens, is er nu een lichte toename. In 2011 nam het aantal woninginbra-ken en geweldsdelicten toe; het aantal diefstallen uit auto’s nam fors af, het aantal overvallen licht.

Totaalwaardering voor stad en wijken blijft hoog De gemiddelde waardering van Nijmegenaren voor hun woonbuurt (7,3) en voor de stad in totaliteit (7,5) is ongeveer gelijk gebleven. Ook mensen van buiten de stad hebben een gunstig beeld van Nijmegen: Nijmegen behoort tot de steden met een relatief gunstig toeristisch imago.Voor de toekomst verwachten we dat de lopende en geplande projecten in het stadscentrum en op het gebied van de verkeersinfrastructuur de waardering voor de stad positief zullen beïnvloeden. Aan de andere kant kunnen de crisis en de bezuinigingen negatief doorwerken, bijvoorbeeld op het voorzieningen- en onderhoudsniveau in de stad en wijken en op de mate van sociale problematiek.

2 De gebieden die bij de wijkaanpak extra aandacht krijgen, onder meer vanwege relatief veel sociale problematiek.

Enkele verbeteringen op vlak van duurzaamheid, maar ambitieniveau ligt hogerIn de afgelopen drie jaar is het totale energieverbruik in Nijmegen licht gedaald (-0,5%). Het streven van een da-ling van het energieverbruik met jaarlijks 2% is nog niet gehaald. Verder zien we dat het hergebruikpercentage voor afval licht is toegenomen en hoger is dan landelijk, dat Nij-megenaren in vergelijking met 2007 wat vaker de fiets gebruiken voor vervoer naar het werk en naar de binnen-stad en dat de stankoverlast in woonbuurten opnieuw is afgenomen.

2.3 Stedenvergelijking

Beeld van Nijmegen niet overwegend positiever of negatieverAls we Nijmegen op een aantal hoofdthema’s vergelijken met de andere kennissteden, is het beeld in sommige opzichten gunstiger en in andere opzichten minder gunstig.

Economie:• eengemiddeldbeeldalshetgaatomwerkloosheid,waar-

dering ondernemersklimaat en winkelleegstand;• relatiefveelbanenverliesindeperiode2008-2010,maar

een sterke banengroei in de periode april 2010 - april 2011;• eenrelatiefsterketoenamevanhetaantalstartendeon-

dernemers;• relatiefweinigkantoorleegstand;• eenrelatiefgunstigtoeristischimago,maareenlagehotel-

capaciteit.

Sociale staat:• gemiddeldescoresvoorsocialekwaliteitensocialeover-

last in de woonbuurt;• eenwathogerpercentagebijstandsgerechtigden,arbeids-

ongeschikten en huishoudens met een inkomen rond het sociaal minimum;

• deervarenjongerenoverlastenjeugdcriminaliteitisietslager.

Leefbaarheid en aantrekkelijkheid in stad en wijken:• eengemiddeldewaarderingvoordewoonbuurtinhet

algemeen en voor de veiligheid in woonbuurt;• eengemiddeldbeeldvoorslachtofferschapendeonveilig-

heidsbeleving;• eengemiddeldbeeldalshetgaatomverkeersoverlastinde

woonbuurt en overlast van files bij het woon-werkverkeer;• eengemiddeldbeeldalshetgaatomhoeschoondewoon-

buurt is;• eenrelatiefgrootcultureelaanbod;• eenhogeretevredenheidoverdeparkeermogelijkhedenin

de woonbuurt;

Page 11: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

9

• eenwatlageretevredenheidoverhetonderhoudvanwe-gen, fietspaden en pleinen;

• eenietslageretevredenheidoverhetgroenonderhoud.

Duurzaamheid:• eengemiddeldelektriciteitsverbruikeneenrelatiefhoog

gasverbruik bij huishoudens;• eengemiddeldehoeveelheidhuishoudelijkafvalperinwo-

ner;• eenhogetevredenheidoverhetopenbaarvervoerinde

woonbuurt.

Overig:• eenrelatiefsterkebevolkingsgroeiindekomende10jaar;• eenbovengemiddeldegroeiinafgelopenjarenvanhet

aantal HBO-studenten;• eenrelatiefgrootvertrouweninhetgemeentebestuur.

2 Hoofd-bevindingen

Page 12: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

Ontwikkelingen in de stad3

Page 13: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

11

In dit hoofdstuk behandelen we achtereenvolgens:

• de gevolgen van de economische crisis voor de lokale

economie, de woningmarkt, het stadscentrum en de

leefsituatie van inwoners en huishoudens;

• ontwikkelingen op het vlak van de leefbaarheid en

aantrekkelijkheid van de stad;

• ontwikkelingen m.b.t. duurzaamheid;

• de verwevenheid van Nijmegen met de regio;

• de waardering van de gemeentelijke dienstverlening

en het gemeentebestuur.

3.1 Gevolgen van economische crisis

We beginnen dit hoofdstuk over de ontwikkelingen in Nijmegen met de gevolgen van de kredietcrisis en de daaropvolgende Eurocrisis. In 2009 constateerden we dat de gevolgen van de kredietcrisis minder negatief waren dan verwacht. Wat is er sindsdien gebeurd?

Opvallende banengroei in 2010 na enkele jaren krimpIn de periode 2004-2008 groeide het aantal banen in Nijme-gen met 7%. Eind 2008 begon de kredietcrisis. In de periode van april 2008 tot april 2010 nam het aantal banen in de marktsector fors af (-4.000), maar de groei van het zorg- en onderwijscluster zorgde voor enig tegenwicht. Niettemin verloor de stad in die periode 2.000 banen. In acht van de elf andere kennissteden was de banenontwikkeling in die periode gunstiger dan in Nijmegen. Relateren we voor de kennisste-den het aantal banen en starters in 2010 aan de beroepsbe-

volking, dan zien we dat Nijmegen toen een middenpositie innam. In het jaar daarna zien we een opvallende ontwikkeling. Het aantal banen in Nijmegen groeide tot april 2011 met 1.650, een stijging van 1,7%. In de laatste tien jaar lieten alleen 2006 en 2007 een hogere banengroei zien. De groei vond plaats in de gezondheidszorg (+2%) - een al lang durende trend - en ook in de marktsector. Bij de overheid daalde het aantal banen. Het aantal ZZP’ers in Nijmegen bleef groeien, onder meer in de medische hoek.In het laatste halfjaar van 2011 zakte in de regio het vertrou-wen van ondernemers in het economisch klimaat weer weg.

Momenteel heeft Nijmegen in vergelijking met veel andere regio’s weinig kantoorleegstand. Na 2005 werd de markt hiervoor in Nijmegen minder ruim, doordat na ‘52 Degrees’ in de stad weinig nieuwe kantoorruimte is gerealiseerd. Ook in de bedrijfsruimtemarkt zien we na 2005 een normalisering van het aanbod.

Werkgelegenheid in industrie voor het eerst sinds lange tijd gegroeidOver de laatste tien jaar is er sprake van een krimp van de marktsector met gemiddeld -0,4% per jaar. Doordat de overheid, onderwijs en gezondheidszorg in die periode wél groeiden (gemiddeld 2,4% per jaar in periode 2002-2011), verschoof het accent in de lokale werkgelegenheid. De markt-sector had in 2002 nog bijna 60% van de banen, in 2011 54%. Overigens was er in de afgelopen jaren voor het eerst sinds lange tijd weer sprake van een groei van het aantal banen in de industrie. Een opvallende groeisector is de farmaceutische industrie.De omzet- en exportprestatie van de Nijmeegse marktsector laat traditioneel grotere schommelingen zien dan in Neder-land als geheel. Bij de marktsector in de regio Nijmegen3 hak-te de recessie er na het derde kwartaal in 2008 stevig in; vanaf halverwege 2010 was het omzetherstel ook relatief sterk.

Waardering voor ondernemersklimaat gestegenIn de afgelopen periode steeg de waardering voor het Nij-meegse ondernemersklimaat, van 6,1 in 2006 naar 6,6 in 2010. We zien een duidelijk positieve trend in de waardering van ondernemers voor de kwaliteit van de bedrijfsomgeving (7,1), het imago van de stad Nijmegen (6,9) en het woon- en

3 We bedoelen hier het Kamergebied Centraal Gelderland (Kamer van Koophandel).

overheid, onderwijs, zorg

marktsector

1000

2000

2500

500

0

-500

-1500

-2000

-2500

‘07-’08 ‘’08-’09 ‘09-’10 ‘10-’11

totaal

Illustratie 1: banenontwikkeling Nijmegen jaar-op-jaar, totaal en verdeeld

naar marktsector en overheid, onderwijs en zorg

Bron: PWE-Gelderland

Page 14: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

12

leefklimaat (6,8). Onvrede is er over de lokale lasten en de gemeentelijke regels voor bedrijven, maar het oordeel hierover is wel wat gunstiger geworden.Recent onderzoek onder ondernemers in zeventien Neder-landse stadsregio’s laat zien dat de score voor het vestigings-klimaat in de regio Arnhem-Nijmegen gemiddeld is.

Werkloosheid toegenomenIn 2010 was 6,4% van de Nijmeegse beroepsbevolking werk-loos. Dat is een stijging ten opzichte van 2007 (4,4%), maar het werkloosheidsniveau is lager dan in de jaren 2004-2006, toen de gevolgen van de economisch magere jaren 2002-2005 sterk zichtbaar werden (tussen de 7,5 en 9%). Vergeleken met andere kennissteden valt het Nijmeegse werkloosheidspercen-tage in de middenmoot. Van de laagopgeleiden in Nijmegen is ruim een kwart werk-loos, van de hoogopgeleiden slechts een paar procent.

Sinds 2008 is de groei van de beroepsbevolking door de eco-nomische crisis gestopt. In economisch magere tijden volgen meer mensen in afwachting van betere tijden een opleiding, is de instroom in arbeidsongeschiktheidsregelingen wat hoger en kiezen mogelijk meer mensen voor een bestaan als huisman/-vrouw. Voor de komende jaren wordt weer een groei van de beroepsbevolking verwacht.

7%. Per leeftijdsklasse bekeken is het aandeel arbeidsonge-schikten in Nijmegen deels wat aan de hoge kant.

Het inkomen van één op de zeven Nijmeegse huishoudens ligt in de buurt van het sociaal minimum (tot 110% van sociaal minimum). In 2010 maakten in totaal 13.000 huishoudens gebruik van inkomensafhankelijke maatregelen, zoals de bijzondere bijstand, de collectieve aanvullende ziektekosten-verzekering of het Schoolfonds; de helft van hen van meer dan één regeling. Van de mensen met een bijstandsuitkering maakte 85% er gebruik van.

In vergelijking met de kennissteden is het aandeel bijstands-gerechtigden en arbeidsongeschikten en ook het aandeel huishoudens met een inkomen rondom het minimum aan de hoge kant.

De economische crisis werkt niet alleen door op de lokale economie. De crisis is ook van invloed op de woningmarkt en het stadscentrum.

Crisis op woningmarkt houdt aanVan de Nijmeegse woningvoorraad bestaat tussen de vijftig en zestig procent uit huurwoningen. Een groot deel daarvan wordt verhuurd door de woningcorporaties. Sinds 2002 is het aantal corporatiewoningen met 1% gedaald. Tussen 2005 en 2009 zakten voor woningzoekenden de kansen om een huurwoning te vinden, zowel voor de starters als de doorstromers. Voor de doorstromers zijn de slaagkan-sen de afgelopen twee jaar ongeveer gelijk gebleven. Voor de starters zijn de slaagkansen sinds 2009 licht verbeterd, maar nog steeds wat lager dan voor de doorstromers.

In de laatste 10 jaar is het aantal koopwoningen in Nijmegen van ongeveer 24.000 naar rond de 30.000 gegroeid. De helft van deze groei is gerealiseerd in Nijmegen-Noord. In de afgelopen jaren lag het aantal verkochte bestaande woningen in Nijmegen een stuk lager dan in de twee jaar voor het uitbreken van de kredietcrisis eind 2008. Vanaf het laatste kwartaal 2008 is de gemiddelde woningprijs aan het dalen, met uitzondering van het tweede kwartaal van 2010. Door onzekerheden over werk en inkomen, financierbaarheid van de wenswoning, hypotheekrenteaftrek en verkoopbaarheid van de eigen woning is veel vraag op de koopmarkt veranderd van manifest in latent.

Situatie op markt voor goedkope huurwoningen nog steeds gespannen Ruim 96% van de corporatiewoningen zijn goedkope huur-woningen, die bereikbaar zijn voor huishoudens met lagere inkomens. In absolute aantallen gaat het om 28.500 goedko-pe corporatiewoningen op een totaal van 71.500 zelfstandige woningen in Nijmegen.Omdat er een bredere groep huishoudens en starters aan-gewezen is op de goedkope huurwoningen, blijft er op deze

Illustratie 2: werkloze beroepsbevolking (CBS), als percentage

van de beroepsbevolking 1996-2010; steekproefuitkomsten

Bron: CBS

14

12

10

8

6

4

2

0

Nijmegen

1996

1997

1998

1999

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Nederland

Uitkeringsafhankelijkheid toegenomenTen opzichte van 2008 is het percentage bijstandsgerech-tigden in Nijmegen licht gestegen van 4,0% naar 4,6%. Nog steeds is dat hoger dan landelijk (2,8%). Landelijk is het percentage bijstandsgerechtigden iets minder snel gestegen. Circa de helft van de Nijmegenaren in de bijstand - en ruim 80% van 55+-ers onder hen - is (gedeeltelijk) vrijgesteld van arbeidsplicht. Het percentage WW’ers steeg in Nijmegen van 1,8% in 2008 naar 2,7%. Landelijk is dit percentage na 2008 eerst gestegen en vervolgens licht gedaald naar 2,3%. Het arbeidsongeschiktheidspercentage ligt in Nijmegen op

Page 15: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

13

branches uit stadscentra die op autobereikbare locaties veel ruimte tegen lage kosten nodig hebben en dynamiek in de binnenstad zelf door grote bouwprojecten.Ondanks de leegstand en de bouwwerkzaamheden in het cen-trum is de waardering voor de binnenstad bij de bezoekers op peil gebleven. In 2010 waardeerden de binnenstadbezoekers het stadscentrum met een 7,4 gemiddeld.

Een belangrijke vraag is in welke mate de crisis gevolgen heeft voor de leefsituatie van Nijmegenaren.

Gevolgen van crisis voor inwonersIndividuele burgers en huishoudens worden getroffen door de crisis, bijvoorbeeld omdat ze hun werk kwijtraken of hun huis niet verkocht krijgen. Maar als we meer in de breedte kijken naar de effecten van de crisis op de leefsituatie en het welzijn van de Nijmegenaren, zien we nog geen sterke door-werking ervan.Net als bij de voorgaande metingen voelt een ruime meerder-heid van de Nijmegenaren zich goed gezond en gelukkig. Scoorde de regio Nijmegen vier jaar geleden iets slechter op algemene levensverwachting en sterfte dan het Nederlandse gemiddelde, nu is de levensverwachting van de inwoners in de regio met 80,1 jaar gelijk aan het landelijke gemiddelde. Ook wat betreft het verwachte aantal gezonde levensjaren en sterfte wijkt de regio Nijmegen niet meer af van de landelijke cijfers.

Ook op het gebied van de vrijetijdsbesteding blijft het beeld gunstig. Een ruime meerderheid van de volwassen Nijmegena-ren geeft aan buiten werk, opleiding en familie voldoende contacten met anderen te hebben; 7% geeft aan onvoldoende contacten te hebben. De cultuurdeelname onder de volwassen Nijmegenaren, die al hoog was, is nog wat verder toegenomen. Vooral de toename van het aantal amateurkunstbeoefenaars valt op, en ook - te-gen een al langer durende dalende trend in - het licht gestegen percentage volwassenen dat de bibliotheek bezoekt. Ook de sportdeelname is nog iets verder toegenomen. De groei van de sportdeelname zit vooral bij mensen met een hoog inkomen en in de toename van het aantal hardlopers, fietsers en wandelaars. Het percentage leden van sportclubs is stabiel. Het aantal mensen dat aan fitness doet is voor het eerst sinds jaren afgenomen.De toename van het aandeel volwassen sporters zien we nog niet vertaald in een afname van het aantal volwassenen met overgewicht. Mogelijke verklaringen daarvoor zijn dat een deel van de sporters nog te weinig sport en beweegt (1 op de 7 volwassen sporters sport minder dan 1 keer per week) en dat het voedingsgedrag onvoldoende verbetert. Het percentage Nijmegenaren dat vrijwilligerswerk verricht is sterk gestegen, van 27% in 2007 naar 39% in 2011. Die groei komt door een toename van het aantal Nijmegenaren dat in de vrije tijd hulp biedt aan ouderen, zieken, mensen met een functiebeperking, buren en familie.

3 Ontwikkelingen in de stad

0 200 400 600 800 1000 1200 1400 1600

550

522

459

485

590

660

930

920

1090

955

1460

‘10

’09

‘08

’07

‘06

‘05

‘00-’10

‘90-’00

‘80-’90

‘70-’80

‘60-’70

Illustratie 3: gemiddelde jaarlijkse uitbreiding woningvoorraad

Bron: statistische gegevens O&S

deelmarkt sprake van een gespannen situatie. Ongeveer 60% van de goedkope woningen wordt bewoond door ‘doelgroep-huishoudens’ (minima en huishoudens die geen absoluut minimuminkomen hebben, maar wel een inkomen lager dan de grens die voor de huurtoeslag geldt). Bij de overige veertig procent gaat het vooral om huishoudens uit de ‘doelgroep+’: huishoudens die onvoldoende in staat zijn zich op de koop-markt te begeven. Er is weinig verschil in slaagkansen op de huurmarkt tussen de doelgroep- en doelgroep+-huishoudens.

Verkoop van nieuwbouw verloopt nog steeds traag Na de bouwstop in de Waalsprong werden in 2003 de nieuwbouwplannen in Oosterhout en Visveld weer opgepakt. In 2005 en 2006 werden er veel nieuwe woningen gebouwd (2.415).In de periode 2006-2008 nam het aantal nieuwbouwwonin-gen in de verkoop flink toe, terwijl de verkoopresultaten al vanaf 2005 aan het teruglopen waren. Dit leidde ertoe dat in 2009 en 2010 nieuwbouwprojecten werden teruggetrokken en een deel van de nieuwbouw werd verhuurd in plaats van verkocht. In 2011 kwam er weer nieuwbouw bij, maar de afzet verloopt nog steeds traag.

Ondanks de ontwikkeling van de Waalsprong, is ook de nieuwbouw in ‘oud Nijmegen’, met 65% van het stadstotaal sinds 1998, nog fors te noemen (400-500 woningen per jaar, waarvan 1 op de 6 ter vervanging van gesloopte woningen).

Waardering voor stadscentrum op peil gebleven Tussen 2007 en 2009 is de leegstand van winkels in Nijmegen duidelijk toegenomen. Na 2009 neemt de leegstand geleide-lijk weer af, zowel binnen als buiten het centrum. In vergelij-king met andere (kennis)steden is het leegstandspercentage in Nijmegen tamelijk gemiddeld. De leegstand heeft niet alleen met de economische crisis te maken, maar bijvoorbeeld ook met de toename van winkelen via internet, het verdwijnen van

Page 16: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

14

Geen duidelijk beeld van ontwikkeling aantal individuen en huishoudens met problemenDe beschikbare cijfers over de ontwikkeling van het aantal mensen en huishoudens in Nijmegen met problemen geven geen volledig beeld. Bovendien maken wijzigingen in admi-nistratie of (financiering van) aanpak m.b.t. probleemgevallen dat ontwikkelingen in de statistieken niet overeen hoeven te komen met de feitelijke ontwikkelingen.Aan de ene kant zijn er signalen voor een toename van het aantal probleemsituaties. Het aantal meldingen bij het Meld-punt Bijzondere Zorg (MBZ) van huishoudens met proble-men op meerdere leefgebieden lag in 2010 hoger dan in 2009. In de periode 2008-2010 nam het aandeel Nijmegenaren, dat cliënt is bij de GGz Nijmegen (geestelijke gezondheidszorg), toe van 2% naar 2,8%. En meer jongeren zochten hulp in ver-band met problematisch cannabisgebruik.Aan de andere kant zijn er ook positieve signalen. De school-uitval in het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroeps-onderwijs nam af. Wel is de schooluitval onder Nijmeegse MBO-leerlingen in vergelijking met andere steden nog steeds hoog (ruim 12% in schooljaar 2009-2010). Het aantal jeugdige verdachten is gedaald. En het aantal aanvragen voor schuld-hulpverlening liep in 2011 licht terug.

Mensen met een lage opleiding relatief vaak in een kwetsbare positieLaagopgeleide Nijmegenaren blijken op meerdere fronten nog steeds duidelijk achter te blijven bij de middelbaar en hoogopgeleiden: meer werkloosheid, minder cultuur- en sportdeelname, vaker een ongezonde levensstijl, meer gezond-heidsklachten en chronische aandoeningen, meer psychische problemen en vaker een laag inkomen. Hierbij aansluitend geven relatief veel laagopgeleiden aan zich niet gezond en gelukkig te voelen en minder zelfredzaam te zijn.

Groei van vraag naar huishoudelijke hulpDe Wmo biedt ondersteuning aan de kwetsbaren in de samenleving. Onder ouderen is het aandeel Wmo-cliënten begrijpelijkerwijs relatief hoog: een kwart van de 65+ers in Nijmegen ontvangt één of meer individuele Wmo-voorzie-ningen (huishoudelijke hulp, woonvoorzieningen, rolstoel/scootmobiel, vervoer).De laatste jaren is het aantal gebruikers van huishoudelijke hulp, onder wie veel 75-plussers, in Nijmegen flink gestegen, evenals het aantal geleverde uren huishoudelijke hulp per persoon. Toch is zowel het aandeel gebruikers als het aantal zorguren nog steeds lager dan landelijk. Opvallend evenwel is de leeftijdsspecifieke ontwikkeling. De afgelopen jaren was bij de 70+-ers de groei kleiner dan op basis van demografische ontwikkeling binnen de leeftijds-klasse verwacht kon worden. Bij de groep 40-69 jaar was die juist groter. Dit verschijnsel is ook voor Nederland als geheel te zien.

3.2. Ontwikkelingen op het vlak van de leefbaarheid en aantrekkelijkheid van de stad

Hieronder gaan we verder met het beschrijven van ontwikkelingen die van belang zijn voor de leefbaarheid en aantrekkelijkheid van de stad. We beginnen met de thema’s waar de gemeente volgens de Nijmegenaren met voorrang aandacht aan moet geven.

Nijmegenaren blijven aandacht vragen voor verkeers­drukte, maar zien ook verbeteringen op vlak van verkeer Bij de vraag aan Nijmegenaren naar de belangrijkste stads-problemen is verkeersproblematiek, net als in 2007 en 2009, duidelijk het meest genoemd (door bijna 40%). Daarbij gaat het vooral om slechte bereikbaarheid en verkeersdoorstro-ming. Ook ondernemers blijven aandacht vragen voor een betere bereikbaarheid van de stad.Tegelijkertijd zien Nijmegenaren verbeteringen op het vlak van verkeer: 38% vindt dat Nijmegen er in het voorgaande jaar op vooruit is gegaan, 13% ziet achteruitgang. De meest genoemde redenen voor de vooruitgang zijn verkeersverbe-teringen (verbeteringen in de verkeersinfrastructuur; betere doorstroming op bepaalde plekken). In 2009 noemde nog maar 3% verbeteringen op het vlak van verkeer, deze keer 14%. Ook bij de vraag naar de belangrijkste buurtproblemen staat verkeersproblematiek nummer één (door 14% genoemd), met kort daarachter ‘onveiligheid/criminaliteit’ (door 13% ge-

Illustratie 4: Belangrijkste stadsproblemen volgens de Nijmegenaren

Bron: Stadspeiling, O&S

2011200920072005

verkeers-problematiek

onveiligheid,criminaliteit

parkeer-problemen

fiets-voorzieningen

voorzieningenniveauin het algemeen

zwerfvuil, verpaupering,verloedering

jongeren-overlast

40%35%

23%35%

16%12%

19%17%

13%16%

21%16%

10%5%

3%3%

9%4%

4%4%

7%10%

10%12%

7%10%

5%7%

0% 10% 20% 30% 40%

Page 17: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

15

noemd). Bij de verkeersproblemen in de buurt gaat het vooral om te hard rijden, verkeersdrukte en daarmee samenhangend de verkeersveiligheid. Overigens is de score voor de ervaren verkeersoverlast in de woonbuurt ongeveer gelijk gebleven.In Nijmegen-Noord is het aandeel dat verkeersproblematiek als een belangrijk stads- en/of buurtprobleem ziet nog steeds het grootst.

Nijmegenaren blijven ook aandacht vragen voor de parkeer-druk, maar wel in wat mindere mate dan twee jaar geleden. Ruim de helft van de Nijmegenaren (56%) is tevreden over de parkeergelegenheid in de woonbuurt; een kwart is er ontevre-den over. Nijmegen scoort op dit punt beter dan gemiddeld in de kennissteden. De waardering van binnenstadbezoekers voor de beschikbaar-heid van parkeergelegenheid in en om het centrum is in de voorgaande jaren licht toegenomen, maar wel nog onvol-doende (5,4).

Oordeel over bereikbaarheid van de stad licht verbeterd; aanhoudende verkeersdrukte binnen de stad Bij verschillende monitoronderzoeken meten we een lichte stijging van het rapportcijfer voor de bereikbaarheid van de stad met de auto. Dit zien we bij burgers (5,9), ondernemers (6,1) én binnenstadbezoekers (5,9). Cijfers over de bereikbaarheid van banen vanuit Nijmegen - in en buiten de spits - wijzen erop dat Nijmegen een midden-positie tussen de kennissteden inneemt als het gaat om de overlast van verkeersdrukte en files tijdens de spits4.

Verkeerstellingen binnen de stad laten een aanhoudende drukte op de Nijmeegse wegen zien. Het aantal vervoersbewe-gingen naar en van het centrum is licht gestegen. Nijmegena-ren, die in Nijmegen werken en met de auto naar het werk gaan, geven wat meer dan in 2009 aan in de stad in de file terecht te komen. Het rapportcijfer voor de bereikbaarheid binnen de stad met de auto bleef nagenoeg gelijk. Positief is de doorgaande dalende trend in het aantal verkeers-ongelukken met letselschade en in het aantal verkeersslacht-offers.

Onvrede over stallingsmogelijkheden in centrumIn vergelijking met 2009 geven wat meer Nijmegenaren aan dat ze voor het vervoer naar de binnenstad meestal de fiets gebruiken en hebben meer Nijmegenaren de beperkte fietsstallingsmogelijkheden in het centrum als één van de belangrijkste stadsproblemen genoemd. Daardoor is ‘fiets-voorzieningen’ gestegen naar de vierde plaats in de ranglijst van belangrijkste stadsproblemen volgens de Nijmegenaren. Hierbij aansluitend is het oordeel van binnenstadbezoekers over de fietsstallingsmogelijkheden in het centrum naar een

4 Conclusie op basis van cijfers over bereikbaarheid van banen uit de Atlas voor gemeenten 2011.

3 Ontwikkelingen in de stad

onvoldoende gezakt (van 6,6 in 2008 naar 5,9 in 2010). Hier-bij kan meespelen dat door de bouwwerkzaamheden op en rond Plein ‘44 stallingscapaciteit is verdwenen.

Het oordeel over de bereikbaarheid binnen de stad met de fiets is niet veranderd (7,6). Ook het gebruik van en de tevredenheid over het openbaar vervoer zijn niet veel veranderd. De tevredenheid over het openbaar vervoer in de woonbuurt is in Nijmegen groter dan in andere steden.

Een trend doorbroken: lichte toename onveiligheidsge­voelensOnveiligheid staat weer meer op het netvlies van de Nijme-genaren. Na een daling van de onveiligheidsgevoelens in de periode 2001-2009 is er nu sprake van een lichte toename. De meest genoemde redenen voor de onveiligheidsgevoelens in de woonbuurt zijn donkere/slecht verlichte plaatsen, groe-pen jongeren op straat, mensen die men vanwege hun gedrag niet vertrouwt, stille/afgelegen plaatsen en drugsdealers/-verslaafden. Ook de trend, dat steeds minder Nijmegenaren onveiligheid als een met voorrang aan te pakken stads- en buurtprobleem noemden, is doorbroken. Zowel in de ranglijst van de belang-rijkste stadsproblemen als in de ranglijst van de belangrijkste buurtproblemen is ‘onveiligheid/criminaliteit’ gestegen naar nummer twee. Een mogelijke verklaring voor de veranderde veiligheidsbe-leving is het gestegen aantal woninginbraken en gewapende overvallen. De stijging van het aantal gewapende overvallen vanaf 2009 is veel in de publiciteit geweest. In 2011 lag het aantal overvallen weer wat lager dan in 2010. Het professione-le karakter van een deel van de overvallers gekoppeld aan hun jongere leeftijd kan worden opgevat als een ernstig signaal. Verder blijkt uit politieregistraties dat het aantal aangiften

verkeers-problematiek

onveiligheid,criminaliteit

rommel, zwerfvuil,hondenpoep

jongeren-overlast

geluidsoverlast

parkeer-problemen

14%

13%

10%

8%

8%

6%

0% 5% 10% 15%

Illustratie 5: belangrijkste, met voorrang aan te pakken buurtproblemen

volgens de Nijmegenaren

Bron: Veiligheidsmonitor 2011, O&S/CBS

Page 18: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

16

van bedreiging en mishandeling in 2011 hoger lag dan in 2010. Het aantal diefstallen uit auto’s is sterk gedaald. In vergelijking met de kennissteden is het slachtofferschap, en ook de onveiligheidsbeleving, in Nijmegen gemiddeld. Als we Nijmegen afzetten tegen steden van vergelijkbare omvang zien we dat een relatief grote groep Nijmegenaren in het voorgaande jaar slachtoffer werd van woninginbraak en een relatief kleine groep van diefstal uit de auto.

Nijmegenaren blijven om aandacht voor jongerenover­last vragen, maar minder nadrukkelijk dan enkele jaren geledenEnkele jaren geleden gaven Nijmegenaren de aanpak van jongerenoverlast een hoge prioriteit. Het was de tijd waarin jongeren in enkele wijken (Meijhorst en Neerbosch-Oost) voor ernstige overlast zorgden. In vergelijking met toen is het aantal Nijmegenaren, dat jongerenoverlast een belangrijk stads- en/of buurtprobleem vindt, afgenomen. Wel zien Nij-megenaren jongerenoverlast duidelijk vaker als het belang-rijkste overlast- en criminaliteitsprobleem in de buurt dan overlast door andere groepen (omwonenden, drugsdealers/drugsverslaafden, zwervers/daklozen). Bij de vraag aan welke groepen in de buurt men zich wel eens ergert zien we dit terug: 11% ergert zich wel eens aan ‘groepen (hang)jongeren’ in de buurt, 5% aan ‘groepen allochtonen’ 4% aan ‘groepen wijkbewoners’ en 3% aan ‘drugsgebruikers/-verkopers’ (3%).

Net als in 2009 heeft 13% van de Nijmegenaren de indruk dat jeugdoverlast in de woonbuurt vaak voorkomt, maar het aandeel met de indruk dat jeugdcriminaliteit vaak in de buurt voorkomt is wat gedaald (van 7 naar 5%).

Aantal veelplegers in Nijmegen vrij gemiddeldNet als in andere steden zorgt een deel van de jongeren voor veel overlast. In vergelijking met andere kennissteden was het aantal verdachten in de categorie ‘jeugdige veelplegers’ in Nijmegen in 2010 wat lager dan gemiddeld (44 personen tussen de 12 en 24 jaar). Het aantal verdachten in de categorie ‘meerderjarige veelplegers’ was ten opzichte van de kennis-steden vrij gemiddeld (309 personen van 25 jaar en ouder), evenals het aantal verdachten in de categorie ‘harde kern jon-geren’ (76 personen tussen de 12 en 24 jaar). Bij de harde kern jongeren gaat het om verdachten van zware misdrijven.

Net als in voorgaande jaren is het percentage verdachten relatief groot onder enkele groepen Nijmegenaren van niet-westerse herkomst, zowel bij de jongeren als bij de volwas-senen. Dat geldt vooral voor de Marokkaanse en Antilliaanse Nijmegenaren. Hierbij moet wel bedacht worden dat deze groepen relatief vaak in een achterstandspositie zitten; onder laagopgeleiden en mensen zonder werk is het aandeel ver-dachten relatief groot.

Voor zover er in woonbuurten spanningen tot uitbarsting komen, gebeurt dat vooral tussen burenEen paar procent van de Nijmegenaren geeft aan dat er in het voorgaande jaar in de buurt spanningen tot uitbarsting kwamen tussen jongeren onderling of tussen jongeren en ouderen. Een even grote groep geeft aan dat er in de buurt spannin-gen tot uitbarsting kwamen, waarbij één of meer groepen Nijmegenaren van niet-westerse herkomst betrokken waren. Het ging niet alleen om spanningen tussen Nijmegenaren van niet-westerse herkomst en andere Nijmegenaren, maar ook om spanningen tussen twee groepen of binnen één groep van niet-westerse herkomst. Een grotere groep (5%) geeft aan dat er in het voorgaande jaar spanningen tussen buren tot uitbarsting kwamen.

Op het vlak van het samenleven tussen groepen van verschil-lende herkomst zien we weinig verandering. Nog steeds zijn meer Nijmegenaren positief (51%; 44% in aandachtsgebieden) dan negatief (7%; 9% in aandachtsgebieden) over het samen-leven tussen Nijmegenaren van niet-westerse herkomst en de overige Nijmegenaren in de stad. En nog steeds zien meer mensen positieve kanten aan de verscheidenheid van etnische achtergronden in hun woonbuurt (54%; 47% in aandachtsge-bieden) dan negatieve (32%; 38% in aandachtsgebieden). Bij de perceptie van negatieve kanten gaat het vooral om de ervaren beslotenheid van ‘allochtone’ gemeenschappen en de overlast van jongeren.Het percentage Nijmegenaren van niet-westerse herkomst is sinds enkele jaren stabiel (12%). In de mate waarin deze Nij-megenaren geconcentreerd in de aandachtsgebieden wonen is de afgelopen jaren niet veel veranderd. In 2009 gaf ruim een derde van de Nijmegenaren aan dat ze negatiever waren gaan denken over het samenleven in de buurt tussen Nijmegenaren van niet-Nederlandse herkomst en de andere Nijmegenaren. In 2011 is deze groep veel kleiner (13%), nog net iets groter dan de groep die een positiever beeld over het samenleven gekregen heeft (10%).

Schoonhouden stad en buurten gedaald in ranglijsten belangrijkste stads­ en buurtproblemenBij de belangrijkste stadsproblemen volgens de Nijmegenaren is ‘zwerfvuil/verloedering/verpaupering’ gedaald van plek 4 naar plek 6. En bij de belangrijkste buurtproblemen is ‘rom-mel/zwerfvuil/hondenpoep’ gedaald van nummer 1 naar nummer 3. Hierbij aansluitend is de score voor fysieke verloedering in de woonbuurt gunstiger dan in 2009 (met 0,3 gedaald naar 3,7). De tevredenheid over het groenonderhoud is ongeveer gelijk gebleven. Al met al lijkt de omschakeling van het met vaste re-gelmaat reinigen en onderhouden van buurten naar een meer flexibele, beeldgerichte aanpak5 positief uit te werken.

5 Bepalen waar de inzet meer en minder nodig is op grond van hoe de wijk eruit ziet.

Page 19: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

17

Verdere daling van de stankoverlast, geluidsoverlast toegenomenNa de scherpe daling van de ervaren stankoverlast in de peri-ode 2005-2009, is deze in 2011 nog wat verder gedaald. De da-ling van de ervaren stankoverlast is het sterkst in Lindenholt, het stadsdeel waar bewoners van oudsher meer stankoverlast ervaren dan elders in de stad. Maatregelen van enkele grote bedrijven in de nabijheid van Lindenholt om geurreductie te realiseren hebben hier waarschijnlijk aan bijgedragen. De ervaren stankoverlast wordt minder dan vroeger veroorzaakt door het wegverkeer en meer door hondenpoep/-pis, barbe-cues en open vuren. Verder geven steeds minder mensen aan gezondheidsklachten ten gevolge van een slechte luchtkwaliteit te ervaren.

De ervaren geluidsoverlast daarentegen is toegenomen. De overlast wordt minder dan voorheen veroorzaakt door wegverkeer, maar in sterkere mate door brommers/scooters, jongeren, evenementen en bouwwerkzaamheden. Het aantal mensen, dat gezondheidsklachten als gevolg van geluidsover-last in de buurt ervaart, is niet veel veranderd.

Steeds meer basisscholen krimpen Het aantal krimpende basisscholen is toegenomen van 12 scholen in de periode 2001-2006 naar 21 in de jaren 2006-2011. Dit heeft deels met demografische ontwikkelingen te maken, en deels met een dalende populariteit. Bij de acht scholen met de sterkste daling speelden beide factoren een rol. Al enige jaren geldt dat ongeveer 30% van de basisschoolleer-lingen een school bezoekt die meer dan 300 meter verder van huis ligt dan de dichtstbijzijnde basisschool. Er is een vaste groep van ongeveer 10 Nijmeegse basisscholen waar het aan-deel ‘voorbijlopers’ veel hoger is dan dit gemiddelde. Het gaat relatief veel om scholen met de volgende kenmerken: gelegen in aandachtsgebieden, met een hoog aandeel gewichtsleer-lingen en leerlingen van niet-westerse herkomst en met een uitgesproken karakter.Met de invoering in 2009 van een centraal aanmeldingspunt voor basisonderwijs (Schoolwijzer), werd onder meer beoogd om de schoolpopulatie een betere afspiegeling van de kinde-ren in wijk te laten zijn. Dit effect blijkt nog niet op te treden. Vier op de tien Nijmegenaren vinden dat de stad vooruit is gegaan Het oordeel van Nijmegenaren over hun stad is ten opzichte van 2009 niet veel veranderd. Het rapportcijfer dat ze voor de stad geven is gelijk gebleven (7,5).

Nog steeds vindt een ruime meerderheid Nijmegen een mooie stad, waar het prettig wonen is en waar men gehecht aan is. Driekwart is trots op Nijmegen. Evenals bij de voorgaande metingen zien Nijmegenaren vaker vooruitgang in de stad (38%) dan achteruitgang (13%). Eerder

is al opgemerkt dat verbeteringen in de verkeersinfrastructuur en -doorstroming het meest genoemd zijn als redenen voor die vooruitgang. Daarnaast noemt men onder meer: nieuw-bouw, het opknappen van het centrum en een beter voorzie-ningenniveau (met name op winkel- en cultureel gebied). Bij de redenen voor achteruitgang van de stad worden uiteenlo-pende zaken genoemd, met verslechteringen op het gebied van verkeer en veiligheid als lichte uitschieters.

3 Ontwikkelingen in de stad

2011

2009

2007

2005

2003

2001

1998

1996

7,5

7,5

7,7

7,6

7,4

7,2

7,4

7,2

5,0 5,5 6,0 6,5 7,0 7,5 8,0

Illustratie 6: rapportcijfer van Nijmegenaren voor Nijmegen als stad om in te

wonen en te leven

Bron: Stadspeiling, O&S

stad is vooruit gegaan

stad is achteruit gegaan

13%38%

13%35%

13%39%

15%43%

23%41%

22%55%

33%35%

2011

2009

2007

2005

2003

2001

1998

Illustratie 7: percentage Nijmegenaren dat vindt dat stad in het afgelopen jaar

achter- of vooruit is gegaan

Bron: Stadspeiling, O&S

Page 20: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

18

3.3 Ontwikkelingen m.b.t. duurzaamheid

Een belangrijke thema van deze tijd is duurzaamheid. De Nijmeegse initiatieven op dit vlak richten zich op verschillende doelgroepen (inwoners, bedrijven, instellingen, de gemeentelijke organisatie) en thema’s (wonen, mobiliteit, economie, stedelijke ontwikkeling).

Lichte daling energieverbruikDe gemeente Nijmegen wil het energieverbruik in de stad jaarlijks met minimaal 2% terugbrengen. Sinds de nulmeting in 2008 (Kadernotitie Klimaat) is het totale energieverbruik in drie jaar tijd licht gedaald met 0,5%. Het totale gasverbruik schommelt sinds 2008 van jaar tot jaar, het totale elektrici-teitsverbruik vertoont meer een dalende lijn. Onder Nijmeegse huishoudens is het totale energieverbruik in de periode 2008-2011 afgenomen met bijna 4%. Deze da-ling is vooral toe te schrijven aan de dalende trend van het gasverbruik onder huishoudens; het elektriciteitsverbruik bij huishoudens nam iets toe. Ten opzichte van andere kennis-steden is het gasverbruik bij huishoudens aan de hoge kant en het elektriciteitsverbruik gemiddeld.Onder Nijmeegse bedrijven is het totale energieverbruik in de periode 2008-2011 met 1,5% toegenomen; het gasverbruik onder de bedrijven steeg, het elektriciteitsverbruik daalde. Inmiddels lopen er diverse initiatieven gericht op woningcor-poraties, woningeigenaren, bedrijven, instellingen en ook de eigen gemeentelijke organisatie om het energieverbruik verder terug te kunnen brengen.

Het jaarlijks aantal kilo huishoudelijk afval per inwoner ligt dicht in de buurt van het gemiddelde voor de kennissteden. Het hergebruikpercentage voor afval is licht toegenomen, naar 62%, en hoger dan gemiddeld in Nederland.

In vergelijking met 2007 gebruiken Nijmegenaren voor het vervoer in de stad wat meer de fiets. Bijna zestig procent van de Nijmegenaren, die binnen de stad werken, gebruikt nu voor het woon-werk verkeer meestal de fiets en eenzelfde per-centage van de Nijmegenaren gaat meestal met de fiets naar het stadscentrum.

3.4. Nijmegen en de regio

Het afschaffen van de WGR+-regio’s (stadregio’s) leidt tot een herbe-zinning op regionale samenwerkingsverbanden, waarbinnen wordt samengewerkt op terreinen als mobiliteit, ruimte, wonen, werken en milieu. Duidelijk is dat Nijmegen en de regio op allerlei vlakken met elkaar verweven zijn.

Verwevenheid Nijmegen en regio verschilt per functieDiverse cijfers laten zien dat er een sterke verwevenheid is tussen Nijmegen en de regio en dat die verwevenheid verschilt per functie (wonen, werken, leren, winkelen, recreatie).

Intergemeentelijke verhuisstromen laten zien dat de Stads-regio Arnhem Nijmegen nog uit twee aparte woningmarkten bestaat, waartussen relatief weinig verhuizingen plaatsvinden: woningmarktgebied Nijmegen, dat loopt van Noord-Limburg en Oost Noord-Brabant tot aan Nijmegen, en woningmarkt-gebied Arnhem, dat onder meer de Nijmeegse buurgemeenten aan de noordkant van de Waal (Lingewaard en Overbetuwe) omvat. Maar dat zou kunnen veranderen met de groei van het aantal woningen aan de noordkant van de Waal en de nieuwe stadsbrug. Een analyse van de woningbehoefte in de regio laat zien dat deze het grootst is in de stedelijke gebieden (Nijme-gen en Arnhem) en de gebieden daartussen.In de jaren 2010 en 2011 kwam 20% van degenen die zich in Nijmegen vestigden uit de regio (directe buurgemeenten, plus andere gemeenten die nabij liggen); andersom ging tussen de 20 en 25% van de vertrekkers in de regio wonen. Per saldo was er dus sprake van een klein inwonersverlies aan de regio. De leeftijdsverdeling lijkt op die van de totale groep verhuizers: de stad trekt vooral jongeren, naar de regio vertrekken vooral mensen tussen de 25 en 50.

Ruim de helft van de circa 99.000 Nijmeegse banen wordt be-zet door mensen van buiten de stad. Daarbij nemen de direct omliggende gemeenten een aanzienlijke plaats in (55% van de inkomende pendel) en profileert Nijmegen zich als werkstad in de eigen regio. Inmiddels wordt vrijwel alleen nog bedrij-venterrein (mede) namens Nijmegen op het grondgebied van Wijchen uitgegeven. Omgekeerd zien we dat rond een derde van de circa 73.000 werkende Nijmegenaren buiten Nijmegen werkt. Daarbij ligt het accent meer op werkgemeenten buiten de regio dan op de gemeente in de buurt van Nijmegen.

Door de jaren heen schommelt het aandeel binnenstadbe-zoekers dat uit de regio komt rond een kwart. Grote evene-menten in de binnenstad, zoals de Vierdaagsefeesten en het Gebroeders Van Limburgfestival, trekken veel bezoekers uit de regio.

Ook de culturele podia trekken behoorlijk wat bezoekers uit de buurgemeenten, vooral de Keizer Karel Podia. Ruim een kwart van de bezoekers van De Vereeniging en de Stads-schouwburg komt uit de buurgemeenten, en circa 15% uit de rest van Gelderland. Van de bezoekers van LUX komt 20% uit Gelderland en 15% van verder weg. Doornroosje trekt relatief veel bezoekers van verder weg (22% uit Gelderland en 29% van verder weg).

Bijna de helft van de 14.000 leerlingen op de 13 Nijmeegse voortgezet onderwijs scholen komt uit gemeenten rondom de stad. Omgekeerd is het aantal Nijmeegse leerlingen dat een voortgezet onderwijs school buiten de stad bezoekt niet hoog: ongeveer 400-500.

Page 21: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

19

3.5 Waardering van gemeentelijke dienst-verlening en gemeentebestuur

We sluiten dit hoofdstuk af met bevindingen over het oordeel van burgers over de gemeentelijke dienstverlening en het gemeente-bestuur.

Wijzigingen in oordeel over gemeentelijke dienstverle­ning Jaarlijks meten we bij verschillende loketten en balies hoe Nij-megenaren de contacten met medewerkers van de gemeente waarderen. Daaruit rollen per balie verschillende cijfers. Bij Burgerzaken groeide de waardering van een jarenlange 8,2 naar een 8,4 in 2010. De waardering van bedrijven over de gemeentelijke dienstverlening steeg van een jarenlange onvoldoende naar een 6,3. Andere recent gemeten rapportcij-fers zijn een 7,1 voor de Bel- en Herstellijn en een 7 voor het Regionaal Jongerenloket. In vergelijking met twee jaar geleden is het oordeel van bur-gers over enkele algemene aspecten van de dienstverlening licht veranderd: wat positiever over de afhandeling van klach-ten en brieven en wat negatiever over luisteren naar de klant en snel en efficiënt handelen. In het oordeel van burgers over de gemeentelijke informatievoorziening en over gemeentelijke regels/verordeningen is er nauwelijks verandering. Bij bedrij-ven is het oordeel over de hoeveelheid gemeentelijke regels en de toepassing ervan licht verbeterd.

Vertrouwen in gemeentebestuur groter dan in andere steden Ruim de helft van de burgers (55%) geeft aan vertrouwen in het college te hebben; een lichte stijging ten opzichte van 2009. Maar ook het aandeel dat zegt geen vertrouwen in het college te hebben, is licht toegenomen (15%). Voor de ge-meenteraad zien we dezelfde ontwikkeling en hetzelfde beeld (53% wel vertrouwen; 13% geen vertrouwen). In vergelijking met andere steden heeft de Nijmeegse bevolking relatief veel waardering voor en vertrouwen in het gemeentebestuur. Ook zijn de Nijmegenaren meer dan gemiddeld tevreden over de inspraakmogelijkheden.

Ruim de helft van de Nijmegenaren vindt dat het college veel moeite doet om belangrijke problemen in de stad aan te pak-ken. Tien procent is het daar niet mee eens. Over de gemeen-telijke aandacht voor buurtproblemen geven de Nijmegena-ren wisselende signalen: ruim 60% is het eens met de stelling dat het college zich over het algemeen wel bekommert om de problemen in de Nijmeegse wijken. Maar als gevraagd wordt naar de belangrijkste buurtproblemen en vervolgens de vraag wordt gesteld of de gemeente voldoende aandacht voor die buurtproblemen heeft, is het beeld minder gunstig: 22% vindt dat de gemeente er voldoende aandacht voor heeft, 43% vindt van niet.

3 Ontwikkelingen in de stad

Page 22: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

20

Ontwikkelingen in nijmeegse woonwijken4

Page 23: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

21

Nijmegenaren geven hun woonomgeving een ruime

voldoende. Het woon- en leefmilieu binnen de wijken is

overwegend gunstig. 14 wijken tonen een sterke positie

op de woningmarkt, vooral in oostelijk en noordelijk

deel van de stad. Een aantal wijken in Dukenburg blijft

achter. Hiervan laat Malvert als enige een licht negatie-

ve ontwikkeling zien. De oude stadswijken Biezen, Nije

Veld en Wolfskuil, en daarnaast ook Hatert ontwik-

kelen zich gunstig. In onze stad is er geen duidelijke

achteruitgang te zien van wijken. Wel zijn er enkele

tientallen -meestal kleine- deelgebieden aanwijsbaar

waar gebiedsgebonden problemen spelen. De meeste

liggen in zogenaamde aandachtsgebieden, maar enkele

liggen daarbuiten. Gebiedsproblematiek in onze stad

kenmerkt zich vooral door sociale problematiek, gekop-

peld aan een dominantie van lage sociaal-economische

status en goedkope huurwoningen.

6 In Nijmegen volgen we ten behoeve van bijvoorbeeld wijkaan-pak, doelgroepbeleid en multiprobleemaanpak (Wmo, wijkteams) de woonwijken, door in de tweejaarlijkse wijkmonitor oordelen en ontwikkelingen te geven. Deze is gebaseerd op een vaste set van wijkindicatoren (op basis van registraties en enquêtes), kwalitatief datamateriaal (op basis van open vragen aan wijkprofessionals, be-wonersorganisaties en andere betrokkenen) en kwalifi caties van www.leefbaarometer.nl. Wijkprofi elen geven een analytisch beeld van woon-omgeving, sociaal klimaat, de maatschappelijke participatie en zelfred-zaamheid van de populatie. Ook zijn achterliggende cijfers, kwalitatief datamateriaal en kwalifi caties van Leefbaarometer opgenomen. Van deelgebieden binnen wijken met mogelijke leefbaarheidsproblemen zijn lokale achtergronden geschetst. Meer informatie: www.nijmegen.nl/gemeente/onderzoekencijfers.

7 We onderscheiden voor analyses binnen de Wijkmonitor twee groe-peringen van wijken. Op basis van vastgoedwaarde (WOZ-waarden in klassen), en (secundair) op basis van de economische positie van bewoners (gemiddeld huishoudeninkomen) is een clustering in vier ‘woningmarktklassen‘ samengesteld. Deze marktwaardering geeft een beeld van de woningmarktpositie van een wijk. Naast de woning- en grondwaarde bevat deze ook het zogenaamde wijksurplus, waarbij factoren als imago, woonomgeving en ligging meespelen. Een tweede groepering van wijken volgt de in Nijmegen gangbare operationele indeling in beleidsmatig vastgestelde aandachtsgebieden. Daarbij is vooral geografi sche nabijheid voor de clustering gebruikt.

Ruimtelijke patronen in kwaliteit woon­ en leefmilieu zichtbaarReeds in eerdere wijkmonitoren6 is een verdeling beschreven in Nijmegen waarbij de wijken in het oostelijk en noordelijk deel van de stad overwegend gunstig scoren op allerlei wijk-indicatoren. De woon- en leefsituatie wordt in deze wijken met een sterke positie op de woningmarkt overwegend hoog gewaardeerd. Daarbij is er een duidelijke samenhang met het gunstige sociaal-maatschappelijk profi el van bewoners binnen deze wijken, die in de hoogste woningmarktklassen vallen (een classifi catie op basis van gemiddelde woningwaarde en huishoudensinkomen7).

In wijken behorende tot de laagste woningmarktklassen zien we ongunstiger profi elen. Deze liggen vooral in de west- en zuidwestfl ank van de stad. Het gaat om oude stadswijken ten westen van het stadscentrum, een groot deel van Dukenburg, ’Willemskwartier’ binnen de wijk Nije Veld, de ’Kolpingbuurt’ in de wijk Goffert, Hatert, Neerbosch-Oost en enkele buurten in Lindenholt.Stadscentrum en Benedenstad laten vanwege de grootstede-lijke binnenstadsfunctie een aantal afwijkende scores zien, bijvoorbeeld op het gebied van veiligheid en overlast.

In 2011 krijgen wijken met een sterke positie op de woning-markt nog altijd gunstige tot zeer gunstige totaaloordelen in de wijkmonitor. Relatief ongunstige oordelen over het woon- en leefmilieu vallen vooral in de lagere en laagste wo-ningmarktklassen. Er zijn 14 woonwijken die in de Nijmeegse context een bovengemiddeld totaalbeeld geven, 11 wijken scoren ondergemiddeld.

Page 24: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

22

TOTAALOORDEEL & ONTWIKKELINGEN

Totaaloordeel wijkmonitor

Ontwikkeling wijkmonitor

Ontwikkeling volgens bevolking (indicatief)

Ontwikkeling volgens wijkprofs & bewonersorg.

Ontwikkeling Leefbaarometer

Relatieve ontwikkeling WOZ

Hoogste woningmarktklasse

Kwakkenberg + 0 0 0 0 0

Hunnerberg + 0/+ 0 0 + 0

Galgenveld + 0/+ 0 0/+ 0 +

Hazenkamp + 0 0 0 0 0

Groenewoud + 0/- 0 0 0 -

Oosterhout + 0/+ 0/+ +/0 0 -

Hees + 0 0/+ 0 - 0

Lent + 0 0 0 0 0

Weezenhof + 0 0/- 0 0 0

Brakkenstein + 0/- 0 0/- 0 -

Hogere woningmarktklasse

Altrade + 0/- 0 - 0 0

St. Anna + 0 0/+ 0 0 0

Hengstdal 0 0 0/+ 0 0 0

Bottendaal + 0 0 0 0 0

Stadscentrum 0 0 0 0 0 0

t Broek 0 0 0/- niet eenduidig + -

Heijendaal + + 0/+ + 0 +

Lagere woningmarktklasse

Hatertse Hei 0 0 0/- 0 0 0

Goffert 0 0/+ 0 0/+ 0 +

Benedenstad 0 + 0 +/0 + 0

Grootstal 0 0 0/- +/0 0 0

De Kamp 0 0/- 0/- 0/+ 0 -

t Acker 0 0 0/- niet eenduidig 0 0

Nije Veld - + + + 0 +

Wolfskuil - + 0 + 0 +

Biezen - + + + 0 0

Laagste woningmarktklasse

Heseveld 0 0/+ 0/+ + 0 0

Lankforst - 0 0 0 0 0

Tolhuis - 0 0/- 0 0 0

Neerbosch-Oost - 0 0/- + 0 0

Malvert - 0/- 0/- niet eenduidig 0 -

Zwanenveld - 0 0/- +/0 0 0

Aldenhof - 0 0/- + 0 -

Hatert - + + + 0 0

Meijhorst - 0 0/- + 0 -

Ontwikkeling volgens bevolking indicatief vanwege lage respondentaantallen.

Illustratie 8: totaaloordeel en ontwikkeling woon- en leefmilieu

(naar woningmarktklasse)

Page 25: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

23

42

40

48

47

25

50

70

01

20

22

23

21

24

12

15

14

13

11

10

17

18

0807

03

02 0405

06

16

41

43

39

31

33

35

37

36

34

32

38

0009

60

49

Nijmegen-Centrum00 Benedenstad01 Stadscentrum

Nijmegen-Oost02 Bottendaal03 Galgenveld04 Altrade05 Hunnerberg06 Hengstdal07 Kwakkenberg08 Groenewoud09 Ooyse Schependom

Nijmegen-Oud-West20 Biezen21 Wolfskuil

Nijmegen-Nieuw West22 Hees23 Heseveld24 Neerbosch-Oost25 Haven- en industrie-

terrein

Nijmegen-Midden10 Nijeveld11 Hazenkamp12 Goffert13 St. Anna17 Heijendaal

Nijmegen-Zuid14 Hatertse Hei15 Grootstal16 Hatert18 Brakkenstein

Lindenholt40 ‘t Acker41 De Kamp42 ‘t Broek43 Kerkenbosch47 Westkanaaldijk48 Neerbosch-West49 Bijsterhuizen

Dukenburg31 Tolhuis32 Zwaneveld33 Meijhorst34 Lankforst35 Aldenhof36 Malvert37 Weezenhof38 Vogelzang39 Staddijk

Nijmegen-Noord50 Oosterhout60 Ressen70 Lent

zeer gunstig

gunstig

neutraal

ongunstig

zeer ongunstig

Illustratie 9: relatief oordeel (totaaloordeel Wijkmonitor) woon- en leefmilieu,

binnen Nijmeegse context8

8 Betreft de relatieve positie binnen de stad op basis van wijkindi-catoren (registraties en enquêtes) en oordelen van wijkprofessionals, bewonersorganisaties en andere betrokkenen.

4 Ontwikkelingen in Nijmeegse woonwijken

Page 26: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

24

Verdere verbetering oude volkswijken en HatertDe algehele ontwikkeling die we binnen de woonwijken zien kent een positieve balans: 6 wijken zijn na 2009 vooruitge-gaan, 5 wijken licht vooruitgegaan, 19 wijken stabiel gebleven en 5 wijken zijn enigszins achteruitgegaan. We zien geen wij-ken met duidelijke achteruitgang in het woon- en leefmilieu.

Benedenstad, Biezen, Nije Veld, Hatert en Wolfskuil trekken de opgaande lijn uit de Wijkmonitor 2009 door. Opnieuw to-nen deze wijken vooral gunstige ontwikkelingen. De woon- en leefomgeving sluit hier steeds meer aan op de eisen en wensen van bewoners. Malvert en De Kamp tonen beide, vanuit een ongunstig, respectievelijk gemiddeld totaalbeeld, een licht negatieve ontwikkeling. De marktpositie van woningen en bewonersoordelen blijven achter. Ook Aldenhof, Lankforst, Meijhorst, Neerbosch-Oost, Tolhuis en Zwanenveld blijven op basis van totaalbeeld en uitblijven van een positieve ontwikke-ling aandacht vragen.

Woonbuurt krijgt ruime voldoendeHet gemiddelde rapportcijfer voor de woonbuurt is in Nijmegen met een 7,3 ongeveer gelijk gebleven. Vooral de aandachtsgebieden in de lagere woningmarktklasse tonen vooruitgang; in de aandachtsgebieden in de laagste woning-marktklasse zien we minder vooruitgang, met uitzondering van Hatert met diverse verbeteringen. De groep Nijmegenaren die positief denkt over de ontwikkeling van de buurt in het voorgaande jaar is ongeveer even groot als de groep die er ne-gatief over denkt (16 resp. 15%). De score voor de sociale kwa-liteit van de woonbuurt, die een beeld geeft van hoe mensen in de buurt met elkaar omgaan, is gelijk gebleven. Ongunstig is het licht gedaalde rapportcijfer voor de veiligheid in de woonbuurt (van 6,9 in 2009 naar 6,7 in 2011), gunstig is de lichte afname van de ervaren fysieke verloedering (zwerfvuil, bekladding, vernieling, hondenpoep).

Negatieve ontwikkeling

Licht negatieve ontwikkeling Stabiel

Licht positieve ontwikkeling

Positieve ontwikkeling

Zeer gunstig totaalbeeld

Gunstig totaalbeeld

AltradeBrakkensteinGroenewoud

BottendaalHazenkampHeesKwakkenbergLentSt. AnnaWeezenhof

GalgenveldHunnerbergOosterhout

Heijendaal

Neutraaltotaalbeeld

De Kamp

GrootstalHatertse HeiHengstdalStadscentrum’t Acker’t Broek

GoffertHeseveld

Benedenstad

Ongunstig totaalbeeld

Malvert AldenhofLankforstMeijhorstNeerbosch-OostTolhuisZwanenveld

BiezenNije VeldHatertWolfskuil

Zeer ongunstig totaalbeeld

Leeswijzer figuur: Negatieve tot positieve ontwikkeling op de horizontale as. Zeer

gunstig tot zeer ongunstig totaalbeeld op verticale as.

Illustratie 10: Ontwikkeling en totaaloordeel woon- en leefmilieu Nijmeegse

(woon)wijken

Page 27: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

25

Tevredenheid over aandacht buurtproblemen afgenomenHet aandeel Nijmegenaren dat tevreden is over de aandacht van de gemeente voor buurtproblemen is in 2011 afgenomen; 22% vindt dat de gemeente voldoende aandacht voor buurt-problemen heeft, 43% vindt dat de gemeente er te weinig aandacht aan besteedt. Gezien de geconstateerde vooruitgang in veel wijken is het lastig om deze ontwikkelingen te duiden. Over het geheel genomen geven burgers niet aan dat er meer problemen of vormen van overlast in de buurten spelen. En ook de inzet vanuit de gemeente voor de wijken en aandachts-gebieden is in grote lijnen hetzelfde gebleven. Het oordeel over de aandacht van de gemeente voor buurtproblemen wijkt niet sterk af in bepaalde gebieden binnen de stad, en is ook niet in een bepaalde omgeving relatief sterk veranderd.

Wijkproblemen gekoppeld aan zwakke positie bevolkingGemeenschappelijk voor de Nijmeegse wijken en buurten met gebiedsproblematiek is dat de bevolking sociaal-maatschap-pelijk een zwakke positie heeft (denk aan werk, inkomen en opleiding), dat men vaak in het goedkope deel van de woningvoorraad is gehuisvest, en dat er aandachtspunten zijn rond jongeren. Ook in de onderlinge omgang in de buurt zijn er meer problemen. Die uiten zich ook in het ontbreken van verantwoordelijkheidsgevoel voor het leefmilieu, waardoor bijvoorbeeld verloedering kan ontstaan.

Er zijn in relatie tot het voorgaande voorbeelden van verbete-ringen en kansen te noemen. De belangrijkste is de lopende herstructurering van de woningvoorraad, waarbij mogelijk een harmonisatie van kansrijk versus kansarm zal optreden (bijvoorbeeld in Nije Veld). De meeste wijkprofessionals hebben positieve verwachtingen, vooral van de instroom van nieuwe bevolkingsgroepen: het middenklasse-effect. Er zijn echter ook twijfels vanwege een mogelijke segregatie van de nieuwe aanwas. Bewoners laten daarnaast regelmatig een grote betrokkenheid zien, en de bereidheid om samen verant-woordelijkheid te willen dragen voor de leefomgeving (bijv. in Grootstal). Deze burgerkracht kan verder worden aangespro-ken. Er zijn goede contacten en samenwerkingen ontstaan met (groepen) jongeren (bijv. in Aldenhof). Er liggen dan ook kansen voor diverse wijken om op zoek te gaan naar nieuwe vormen en verbreding en versterking van bewonerspartici-patie (bijv. in Lankforst). Open Wijkscholen (de Nijmeegse ’brede scholen’) kunnen sterker worden ingezet als een spil in de wijk (bijv. in Tolhuis). Wijkbladen ten slotte zijn ook goede voorbeelden. Ze geven een impuls aan de sociale samenhang en betrokkenheid bij de woonomgeving, zoals het wijkblad Mariken in de wijk Stadscentrum.Specifieke achtergronden per wijk zijn online te vinden in de wijkprofielen.

Diversiteit in aandachtsgebiedenNijmegen kent 18 beleidsmatig vastgestelde aandachtsgebie-den. Samen met onder meer onderwijs- en welzijnsorganisa-ties, politie en woningcorporaties werkt de gemeente hier aan oplossingen voor problemen op het gebied van veiligheid, leefbaarheid en sociale cohesie. De wijken Benedenstad en Stadscentrum nemen hierbij een bijzondere positie in: dit zijn vooral aandachtsgebieden vanwege centrumgerelateerde leefbaarheidsproblemen. Constateringen over ontwikkelingen in aandachtsgebieden en de concentratie van problematiek in deelgebieden dragen bij aan de focus van wijkaanpak door de gemeente Nijmegen.

4 Ontwikkelingen in Nijmeegse woonwijken

Nog altijd laten de (gegroepeerde) aandachtsgebieden binnen Nijmegen vaak achterblijvende scores zien: zie illustratie 11. Bevolkingskenmerken, sociaal klimaat en oordelen van de bevolking zijn dan relatief ongunstig of zeer ongunstig. Daarnaast tonen burgers in aandachtsgebieden vaker geringe verantwoordelijkheid voor de woonomgeving en wordt er een lagere ’sociale kwaliteit’ gevoeld.

Een belangrijk kenmerk van veel Nijmeegse aandachtsgebie-den is de vaak eenzijdige samenstelling van de bevolking, met bijvoorbeeld concentraties van lage welstandsklassen. Er zijn deelgebieden aanwijsbaar waar contacten tussen verschillende bevolkingsgroepen niet vanzelfsprekend zijn. We zien hier als het ware parallelle gemeenschappen. Overigens kan diversiteit in bevolkingsgroepen juist een kracht zijn. Bijzonder en ook kansrijk voor de toekomst is bijvoorbeeld het ‘multiculturele winkelcentrum’ aan de Willemsweg. Dit kan zich verder ont-wikkelen als bindende factor in de wijk, en daarnaast tot een bijzondere attractiewaarde.

Maar niet alle aandachtsgebieden verkeren in achterstand of kennen een gebiedsproblematiek in de gehele wijk: zie illustratie 12. Het woon- en leefmilieu in Heseveld, Beneden-stad en Stadscentrum ligt voor Nijmegen op gemiddeld niveau. In bijvoorbeeld Nije Veld, Biezen of Wolfskuil spelen leefbaarheidsproblemen zich af in binnen wijken gelegen deel-gebieden tot op straatniveau, en niet in de wijk als geheel. Daarover later meer.

Page 28: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

26

KERNBEELD

bevolking woonomgeving sociaal klimaat totaaloordeel buurt

1=zeer gunstig > 5=zeer ongunstig

aand

eel n

iet-

wes

ters

e N

ijmeg

enar

en

aand

eel u

itke

ring

gezo

ndhe

idsg

evoe

l

ople

idin

g

tevr

eden

heid

gro

en

erva

ring

ver

loed

erin

g

tevr

eden

h. s

peel

mog

elijk

h.

verk

eers

prob

lem

en

vera

ntw

oord

elijk

heid

buu

rt

jong

eren

prob

lem

atie

k

soci

ale

kwal

itei

t

onve

iligh

eids

gevo

el

acht

erui

tgan

g bu

urt

rapp

ortc

ijfer

buu

rt

Nijmegen 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3

Wijken naar woningmarktpositie

Hoogste woningmarktklasse 2 2 3 2 3 2 3 2 2 3 3 2 1 2

Hogere woningmarktklasse 3 3 2 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3

Lagere woningmarktklasse 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3

Laagste woningmarktklasse 4 4 4 5 3 4 3 3 5 3 4 4 4 5

Aandachtsgebieden

Aandachtsgebieden Oude stadswijken 4 4 3 4 4 4 3 3 4 5 3 3 3 5

Aandachtsgebieden Nieuw-West 4 4 3 3 3 3 3 3 4 3 4 4 3 5

Aandachtsgebied Hatert 4 4 4 4 3 4 3 3 4 4 4 4 3 5

Aandachtsgebieden Dukenburg 5 4 4 4 3 4 4 3 4 4 4 5 5 5

Aandachtsgebieden Lindenholt 5 3 3 4 3 5 3 3 5 3 4 3 5 5

Aandachtsgebieden Centrum 2 3 2 3 4 3 5 4 4 3 5 4 3 2

Groepering positie woningmarkt (WOZ en hh-inkomen)

Hoogste woningmarktklasse: Kwakkenberg, Hunnerberg, Galgenveld, Hazenkamp, Groenewoud, Oosterhout, Hees, Lent, Weezenhof, Brakkenstein

Hogere woningmarktklasse: Altrade, St. Anna, Hengstdal, Bottendaal, Stadscentrum, ‘t Broek, Heijendaal

Lagere woningmarktklasse: Hatertse Hei, Goffert, Benedenstad, Grootstal, De Kamp, ‘t Acker, Nije Veld, Wolfskuil, Biezen

Laagste woningmarktklasse: Heseveld, Lankforst, Tolhuis, Neerbosch Oost, Malvert, Zwanenveld, Aldenhof, Hatert, Meijhorst

Groepering aandachtsgebieden

Aandachtsgebieden Oude stadswijken: Biezen, Wolfskuil, Willemskwartier en Kolpingbuurt

Aandachtsgebieden Nieuw-West: Neerbosch-Oost en Heseveld

Aandachtsgebied Hatert: Hatert

Aandachtsgebieden Dukenburg: Zwanenveld, Malvert, Meijhorst, Aldenhof en Tolhuis 52-78

Aandachtsgebieden Lindenholt: Zellersacker, Voorstenkamp, Gildekamp en Leuvensbroek

Aandachtsgebieden Centrum: Stadscentrum en Benedenstad

Illustratie 11: kernbeeld wijken naar woningmarktklasse en naar aandachts-

gebieden; afwijkingen binnen bevolkingskenmerken, woonomgeving, sociaal

klimaat en totaaloordeel9

9 De scores op basis van de enquête-uitkomsten kunnen we voor ge-groepeerde wijken of buurten en stadsdelen laten zien. De uitkomsten zijn uitgedrukt in een vijfpuntsschaal van 5 naar 1. Hierbij betekent 5 dat er vanuit de betreffende indicator sterke aanleiding is voor extra (beleids)aandacht. Bij 1 is dat het tegendeel. In de meeste gevallen kan men 5 ook interpreteren als een (zeer) ongunstige score op de indicator. Een 1 is een (zeer) gunstige score.

Page 29: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

27

Aandachtsgebieden ontwikkelen zich positief of zijn stabielWe kunnen nog niet volledig verklaren waarom bepaalde aan-dachtsgebieden wel vooruitgaan en andere niet. Het is echter aannemelijk dat positieve effecten op de leefbaarheid in de hiervoor genoemde wijken zijn ontstaan of versterkt door inzet van gemeente en maatschappelijke partners. Uit lande-lijk onderzoek10 is bekend dat interventies aan effectiviteit winnen als op meerdere fronten en integraal wordt ingezet. In de genoemde wijken kunnen op deze manier herstructu-rering, bewonersparticipatie, investeringen in de openbare ruimte, groen en water en in voorzieningen voor jongeren en minderheden hebben bijgedragen aan een positieve ontwikke-ling. Ook flankerende maatregelen als jeugdactiviteiten, op-voeding- en onderwijsondersteuning, sociale projecten voor minderheden, het stimuleren van wijkeconomie en startende

10 Buurtleefbaarheid begrepen, achtergronden en beleidsinvloeden bij leefbaarheidsverbetering; RIGO Research en Advies, 2010.

ondernemers en extra toezicht ten behoeve van veiligheid heb-ben een positief effect.

Biezen, Wolfskuil, Nije Veld, Goffert en Hatert geven nog al-tijd een ongunstig totaalbeeld van woon- en leefmilieu, maar ontwikkelen zich net als in 2009 overwegend gunstig: zie illustratie 12. Goffert als geheel laat daarbij geen achterstand zien; het is deelgebied Kolpingbuurt dat hier negatief afwijkt.

Aandachtsgebieden in Nieuw-West zijn qua ontwikkeling van woon- en leefmilieu stabiel (Neerbosch-Oost) tot licht positief (Heseveld). Heseveld geeft zoals eerder gemeld een binnen Nijmegen gemiddeld totaalbeeld. Over de 5 Dukenburgse aandachtsgebieden zijn er verschillende signalen. Enerzijds schetsen wijkprofessionals en bewonersorganisaties gunstige trends, vaak op basis van interventies door bijvoorbeeld gemeente of woningcorporaties. Anderzijds wijst de onder-vraagde bevolking op (licht) negatieve ontwikkelingen. De gemiddelde waardeontwikkeling van vastgoed blijft achter

TOTAALOORDEEL & ONTWIKKELINGEN

Totaaloordeel

wijkmonitor

Ontwikkeling

Wijkmonitor

Ontwikkeling volgens bevolking (indicatief)

Ontwikkeling volgenswijkprofs & bewonersorg.

Ontwikkeling Leefbaarometer

Relatieve ontwikkeling WOZ

Aandachtsgebieden Oude stadswijken

Biezen - + + + 0 0

Wolfskuil - + 0 + 0 +

Nije Veld (Willemskwartier) - + + + 0 +

Goffert (Kolpingbuurt) 0 0/+ 0 0/+ 0 +

Aandachtsgebieden Nieuw-West

Neerbosch-Oost - 0 0/- + 0 0

Heseveld 0 0/+ 0/+ + 0 0

Aandachtsgebied Hatert

Hatert - + + + 0 0

Aandachtsgebieden Dukenburg

Zwanenveld - 0 0/- +/0 0 0

Malvert - 0/- 0/- niet eenduidig 0 -

Meijhorst - 0 0/- + 0 -

Aldenhof - 0 0/- + 0 -

Tolhuis (Tolhuis 52-78) - 0 0/- 0 0 0

Aandachtsgebieden Lindenholt

t Acker (Zellersacker) 0 0 0/- niet eenduidig 0 0

De Kamp (Voorstenkamp, Gildenkamp) 0 0/- 0/- 0/+ 0 -

t Broek (Leuvensbroek) 0 0 0/- niet eenduidig + -

Aandachtsgebieden Centrum

Benedenstad 0 + 0 +/0 + 0

Stadscentrum 0 0 0 0 0 0

Ontwikkeling volgens bevolking indicatief vanwege lage respondentaantallen.

Illustratie 12: totaaloordeel en ontwikkeling woon- en leefmilieu

aandachtsgebieden

4 Ontwikkelingen in Nijmeegse woonwijken

Page 30: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

28

bij overig Nijmegen. Al met al zijn deze aandachtsgebieden stabiel, uitgezonderd Malvert vanwege een licht negatieve ontwikkeling.

Lindenholtse wijken met daarbinnen aandachtsgebieden blij-ven stabiel, hoewel De Kamp zich wat minder gunstig ontwik-kelt. De wijken als geheel scoren gemiddeld, het zijn slechts bepaalde deelgebieden waar achterstanden zichtbaar zijn. De aandachtswijken in Nijmegen-Centrum laten ten slotte geen achterstanden zien. Qua ontwikkeling is het woon- en leefmilieu in Stadscentrum stabiel en vertoont Benedenstad gunstige trends.

Gebiedsproblematiek vooral in deelgebieden binnen wijkenVoor bijvoorbeeld interventies vanuit de wijkaanpak of sociale ondersteuning is het goed te beseffen dat het woon- en leefmilieu in de meeste aandachtsgebieden goede en slechte delen kent. Op basis van een analyse van Leefbaarometer.nl11 en een lokale toets door wijkprofessionals en bewonersorgani-saties kunnen we een indicatie geven van de betreffende deelgebieden. Bij deze binnenwijkse concentraties is er een samenhang met de woningvoorraad, bevolkingssamenstelling en sociaal-economische status zichtbaar. Er zijn in de wijkprofielen 65 deelgebieden binnen wijken of buurten besproken -in omvang variërend- waar gebiedsgebonden problemen aanwijsbaar zijn. Vaak gaat het om kleine gebieden, bijvoorbeeld bepaalde straten of delen daarvan. Een aantal deelgebieden met gebiedsproblematiek is in wijkmoni-toren t/m 2009 al benoemd, te weten Willemskwartier, Kolpingbuurt, Tolhuis 52e-78e straat en een vijftal buurten in Lindenholt.

Binnen de aandachtsgebieden Biezen en Wolfskuil blijken het relatief kleine deelgebieden te zijn waar gebiedsproblemen in woon- en leefmilieu spelen. In deze deelgebieden woont minder dan 10% van de wijkbevolking. In de aandachtsgebie-den Hatert, Malvert, Zwanenveld en Heseveld bevindt zich zo’n 20% tot 25% van de wijkpopulatie in deelgebieden met gebiedsproblematiek. In Neerbosch-Oost, Meijhorst en Aldenhof gaat het om een derde van de wijkbewoners.

11 De landelijke Leefbaarometer.nl levert op basis van indicatoren een modelmatige voorspelling van het subjectieve bewonersoordeel.

Naast enige tientallen concentraties die binnen de huidige aandachtsgebieden liggen zien we enkele andere (mogelijke) risicogebieden:• binnenNijeVeldde‘Landbouwbuurt’en‘Muntenbuurt’

(bevolkingskenmerken);• inHengstdalde‘Spoorbuurt’enhet‘Rodedorp’(bevol-

kingskenmerken);• inHees‘ParkWest’,derouteDennenstraatendefiets-en

voetgangerstunnels naar Lindenholt (openbare ruimte, overlast);

• enbinnenHatertseHeide‘Hofjesbuurt’endeomgevingCitroenvlinderstraat (bevolkingskenmerken).

In de online-wijkprofielen zijn vanuit lokale kennis achter-gronden geschetst bij de deelgebieden. Daaruit blijkt ook dat in bepaalde gebieden in Lankforst, Tolhuis en Zwanenveld, waar volgens Leefbaarometer.nl leefbaarheidsproblemen op-treden, in de ogen van lokale betrokkenen niet of nauwelijks gebiedsproblematiek voorkomt. Men herkent de kwalificaties van de Leefbaarometer daar niet.

Page 31: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

29

4 Ontwikkelingen in Nijmeegse woonwijken

Page 32: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

30

Een blik op de toekomst5

Page 33: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

31

Ondanks huidige crisis veel optimisme over toekomst stadEr zijn allerlei ontwikkelingen gaande waar een stad als Nijmegen op in moet spelen, bijvoorbeeld de vergrijzing, het groeiende beroep op zorg- en Wmo-voorzieningen, de verwachte groei van de bevolking tot 2030, de (gewenste) ontwikkeling van Nederland richting een kenniseconomie, de noodzaak van een duurzame ontwikkeling, de voortgaande digitalisering (denk bijvoorbeeld aan thuis werken, winkelen via internet en de ontwikkeling van sociale media), ontwikke-lingen op het gebied van vervoer, een terugtredende over-heid en structurele overheidsbezuinigingen die (kwetsbare) groepen in de samenleving en het voorzieningenniveau raken. Ondertussen heeft Nijmegen te maken met moeilijk te beïn-vloeden factoren op nationaal en internationaal niveau, zoals de economische crisis, de fi nanciële problemen in Europa, de opkomst van nieuwe economische grootmachten, de vastzit-tende woningmarkt en landelijke beleidskeuzes. Opvallend is het optimisme bij Nijmegenaren over de toe-komst van de stad, terwijl we in onzekere tijden leven als het gaat om ontwikkelingen op het vlak van economie, wonen, zorg en welzijn. De helft van de volwassen Nijmegenaren denkt dat de stad er in de komende jaren op vooruit zal gaan, twee op de tien Nijmegenaren verwachten achteruitgang. De start en voortgang van een aantal grote projecten in de stad zullen een rol spelen bij dat optimisme.

Prognose voor komende jaren: groei van werkloosheidRamingen voorzien voor de eerstkomende jaren een beschei-den banengroei en een sterkere groei van de beroepsbevol-king. Daardoor zal de werkloosheid in de komende jaren naar verwachting op een hoger niveau komen te liggen. Een landelijke trend is dat er steeds minder vaste contracten wor-den aangeboden.

Van groot belang voor de toekomst van de stad is wanneer en hoe Nederland uit de economische crisis gaat komen. Voor de toekomst van de lokale economie zijn diverse factoren en ontwikkelingen van belang, onder meer de volgende.

• Nijmegenheefteenrelatiefhoogopgeleideberoepsbevol-king die naar verwachting nog tot 2023 zal groeien. Posi-

Na alle informatie over de ontwikkelingen in de voor-

gaande jaren in de stad en de wijken richten we de blik

nu op de toekomst.

tief voor Nijmegen is het hoge aandeel hoogopgeleiden in de beroepsbevolking, en ook het hoge aandeel dat behoort tot de creatieve klasse12.

• VolgensdeprognosesgroeitdeNijmeegsebevolkingtot2030. De door het CBS verwachte groei in Nijmegen is relatief sterk: in de komende tien jaar zal de bevolking in twee kennissteden harder groeien dan in Nijmegen (Delft en Utrecht), in twee even hard en in zeven minder hard. Hoe de groei zal uitpakken hangt mede af van de nieuwbouw die gerealiseerd kan worden. Net als in andere steden is er in Nijmegen onzekerheid over de hoeveelheid en aard van de nieuwbouw.

• Omdatveel‘babyboomers’indekomendejarenmetpensioen zullen gaan, zal er ruimte op de arbeidsmarkt ontstaan, onder andere binnen het onderwijs. Door de vergrijzing blijft er veel werk in de gezondheidszorg. De verwachting is dat het aandeel banen in de gezondheids-zorgsector binnen het totaal aan Nijmeegse banen verder zal gaan toenemen.

• Deverkeersinfrastructuurinenomdestadzalverbeterendoor de nieuwe stadsbrug, de aanleg van een extra trein-station bij de Novio Tech Campus, de verbreding van de A50 en doortrekking van de A15 naar de A12.

12 Atlas voor Gemeenten berekent het aandeel creatieve klasse in de beroepsbevolking op basis van de Enquête Beroepsbevolking (EBB) van het CBS. De creatieve klasse bestaat uit bedenkers van creatieve ideeën (onder meer wetenschappers, onderzoekers, innovatieve ICT’ers, ingenieurs, architecten, vormgevers, kunstenaars) en ook uitvoerders van creatieve ideeën in kennisintensieve economische sectoren.

140

130

120

110

100

90

80

70

beroepsbevolking

2000 2005 2010 2015

werkloos

banen

Illustratie 13: beroepsbevolking, banen en werkloosheid in Nijmegen, 1998-

2011 en verwachting tot 2015 (indexcijfers 1998=100); BEO Provincie Gelder-

land, 16 februari 2012 (basis Decemberraming 2011 CPB)

Page 34: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

32

• Ontwikkelingenophetvlakvan‘hetnieuwewerken’kunnen gaan leiden tot een vermindering van de verkeers-stroom en een andere spreiding van het verkeer over de dag. Aan de andere kant kan er meer kantoorleegstand ontstaan. Op dit moment is er in Nijmegen relatief weinig kantoorleegstand.

• Mogelijkkandestijgendelijninhetoordeeloverhetondernemersklimaat vastgehouden worden. Onderne-mers zijn nog steeds ontevreden over de lokale lasten en de gemeentelijke regels voor bedrijven, hoewel het oordeel hierover in de afgelopen jaren wat gunstiger geworden is. Elementen die voor ondernemers het zwaarste wegen bij het beoordelen van ondernemingsklimaat zijn het ver-keersbeleid en parkeren, gevolgd door het lokale economi-sche beleid.

• Hetblijvenwerkenaaneenaantrekkelijkwoonklimaatblijft van belang, omdat dit een pullfactor voor bedrijven en instellingen kan zijn en omdat een aantrekkelijke stad ervoor kan zorgen dat (kennis)werkers in de stad willen (blijven) wonen.

• DeafrondingvandenieuwbouwopPlein‘44in2013isvan belang voor de aantrekkingskracht van het stads-centrum. Zo heeft de opening van modewinkel Primark, waarvan een vestiging op Plein ‘44 zal komen, in andere steden gezorgd voor een forse toename van het aantal pas-santen in het winkelgebied.

• Nijmegenheeftdiverseredenenomzichteverdertewillenontwikkelen als kennisstad: het hoge opleidingsniveau van de beroepsbevolking, de aanwezigheid van belang-rijke kennisinstituten en kennisintensieve bedrijvigheid, het feit dat de ontwikkeling van de kenniseconomie al jarenlang een belangrijk uitgangspunt is in het nationaal economisch beleid en de verwachte groeimogelijkheden van kennisintensieve bedrijvigheid, waaronder duurzame bedrijvigheid. Overigens is er ook behoefte aan werkgelegenheid voor laagopgeleiden. De werkloosheid onder deze groep is relatief groot.

• Nijmegenheefteengunstigtoeristischimago,maardehotelcapaciteit is beperkt. Nederlanders zien Nijmegen als een aantrekkelijke, sfeervolle, gezellige, gastvrije en ruim-denkende stad. Ze zien wandelen en fietsen als goed bij de stad passende activiteiten en verwachten in Nijmegen een aantrekkelijk horeca- en evenementenaanbod. Mogelijk kan Nijmegen de toeristische profilering aanscherpen. Bekend is dat Nederlanders graag historische steden en steden met een omvangrijk cultureel aanbod bezoeken. Een interessant punt in dit verband is dat Nederlanders, die Nijmegen nog nooit bezocht hebben, geen goed beeld

blijken te hebben van het culturele aanbod in de stad. Ook interessant in dit kader is dat veel leden van ons digitaal stadspanel kansen voor Nijmegen zien als het gaat om ‘het verbeelden van het verleden’, ondanks de afwezigheid van een sterk historisch decor. Profileren van de Romeinse tijd (in samenhang met ‘oudste stad’) en de middeleeuwen (vooral laten zien in gebouw en structuur) ziet men als het meest kansrijk.

Gevolgen van crisis op sociale domein moeilijk in te schatten In hoofdstuk 3 hebben we geconstateerd dat we nog niet veel duidelijke aanwijzingen hebben dat de economische crisis in de breedte sterk doorwerkt op de leefsituatie en het welzijn van inwoners van Nijmegen. Veel Nijmegenaren voelen zich gezond, gelukkig, hebben voldoende contacten, doen aan sport en cultuur en zijn zelfredzaam. De sociale cohesie in wijken is op peil gebleven, de overlast die men van jongeren en omwonenden ervaart is ongeveer op hetzelfde niveau gebleven, sociale spanningen doen zich in beperkte mate voor, er is sprake van een redelijke acceptatie van de multicultu-rele samenleving en veel mensen doen vrijwilligerswerk. Het aantal inwoners en huishoudens met problemen lijkt wat toe te nemen, maar het is lastig om op basis van de beschikbare statistieken harde uitspraken hierover te doen. Echter omdat we nog midden in de crisis en in een periode van veranderend overheidsbeleid en bezuinigingen zitten, is belangrijk om in de komende jaren te volgen of bepaalde groepen meer in de problemen gaan komen, bijvoorbeeld door een stapeling van effecten. Zo zijn diverse maatregelen van invloed op de Nijmegenaren met minder inkomen of specifiek de groep huishoudens met een inkomen niet ver boven het minimumniveau. De landelijke overheid wil dat inkomensondersteunende maatregelen beperkt blijven tot de huishoudens met een inkomen van maximaal 110% boven het minimumniveau. In november 2010 besloot de gemeenteraad van Nijmegen tot afbouw van de gesubsidieerde arbeid. Er is veel minder geld voor begeleiding bij het zoeken naar werk. Europese wetgeving maakt dat huishoudens, die een hoger in-komen hebben, maar onvoldoende om zich op de koopmarkt te begeven, minder in aanmerking komen voor corporatiewo-ningen. Het SCP constateert in dit verband dat een economische crisis eerst vooral het bedrijfsleven raakt, dan de overheid en daarna de burgers. De onderzoekers van het SCP verwachten dat de crisis de komende jaren sterk negatief gaat doorwer-ken op de leefsituatie van burgers. Mocht dat het geval zijn, dan kan die ontwikkeling ook doorwerken op het samenle-ven in de wijken en leiden tot een toename van sociale span-ningen en overlast.

In het algemeen is er sprake van een beweging richting meer zelfredzaamheid en redzaamheid in eigen kring, en een terug-tredende overheid. Mede afhankelijk van hoe deze beweging

Page 35: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

33

in Nijmegen vorm zal krijgen, kan dat voor bepaalde groepen negatieve consequenties hebben. Het kan ook zijn dat mensen kansen gaan pakken en zichzelf vooruit weten te helpen.

Meer duurzaamheid: noodzaak en kansenDe gemeente Nijmegen wil in het klimaat- en energievraag-stuk haar verantwoordelijkheid nemen door een forse afname van het energieverbruik te realiseren. Behalve de noodzaak van duurzaamheid, ziet de gemeente ook diverse kansen verbonden aan dit thema. Zo zou de kennisstad Nijmegen kunnen profiteren van de groeiende bedrijvigheid op het gebied van (kennisontwikkeling voor) nieuwe en schonere productie van allerlei materialen. En een uitbouw van het hoogwaardig openbaar vervoer (HOV) zou de bereikbaarheid moeten verbeteren. Steeds meer dringt het besef door dat investeren in duurzaamheid de samenleving meer baten dan kosten oplevert, vooral wanneer verschillende partijen hieraan samenwerken.Inmiddels lopen er diverse initiatieven voor energiebesparing en meer duurzaamheid. Deze zijn gericht op burgers, bedrij-ven, instellingen (o.a. woningcorporaties) en ook de eigen organisatie, en betreffen verschillende thema’s: mobiliteit (bij-voorbeeld stimuleren fietsgebruik en hoogwaardig openbaar vervoer), wonen (bijvoorbeeld duurzame nieuwbouw en ener-giebesparing in bestaande woningen), economie (bijvoorbeeld energiebesparing binnen bedrijven en proberen om groene werkgelegenheid aan te trekken) en stedelijke ontwikkeling. Veel leden van ons digitaal stadspanel willen nog meer aan energiebesparing gaan doen. Financiële motieven zijn belangrijk (gebruik kunnen maken van investeringsregeling; terugverdienen van investeringen; lagere energierekening), maar ook milieuoverwegingen spelen mee (vermindering CO

2-uitstoot).Bij de leden van ons digitaal stadspanel is er vertrouwen in de mogelijkheden om het autogebruik binnen de stad terug te dringen. Ze hebben een positieve grondhouding ten opzichte van hoogwaardig openbaar vervoer (HOV). Ze zien diverse voordelen (betere bereikbaarheid van drukbezochte locaties; concurrerende reissnelheid; mogelijke verbetering van lucht-kwaliteit; ontstaan van kansen voor ondernemers; verbeteren stadsimago) en ook enige nadelen (kosten; vereiste voortrans-port om bij haltes te komen; geluidsoverlast).

Bevolkingsontwikkeling: blijvende groeiAlle bevolkingsprognoses (CBS, Primos, O&S) voorzien voor Nijmegen een doorgaande groei tot 2030. Die verwachte bevolkingsgroei heeft te maken met de aantrekkingskracht van stedelijke gebieden (met opleidingsfunctie) in Neder-land. Hoewel alle prognoses groei voor Nijmegen voorzien, verschillen de verwachtingen voor het toekomstig inwonertal. De verschillende prognoses en de ontwikkelingen van de af-gelopen jaren (minder nieuwbouw, zonder dat dat tot daling van het aantal inwoners heeft geleid) in acht genomen, lijkt een inwoneraantal van 170.000-175.000 in 2020 het meest waarschijnlijk.

Binnen aantrekkelijke regio’s is nieuwbouw een belangrijke factor voor de precieze verdeling van de groeiende bevolking. In de afgelopen jaren was de vraag naar nieuwbouwkoopwo-ningen beperkt en lag het nieuwbouwtempo in de Waal-sprong een stuk lager dan in 2005 en 2006. De behoefte om naar een andere woning te verhuizen is er wel, maar mensen stellen het besluit om een andere woning te gaan zoeken in deze onzekere tijden uit. In de Woningmarktverkenning 2010-2020 is de uitbreidings-behoefte tot 2020 becijferd op maximaal 11.000 woningen, waarvan circa 1.000 ter compensatie van sloop en 2.000 om het bestaande woningtekort te verkleinen. Ruim de helft van de uitbreidingsbehoefte bestaat uit goedkope woningen, met name in de huursector. Vergeleken met 2006 is het aandeel etagehuur in de uitbreidingsbehoefte gestegen van 26 naar 37%, en het aandeel etagekoop gezakt van 15 naar 7%. Die laatste categorie kenmerkte zich in de achter ons liggende periode al door trage afzet en planherzieningen. Ook vergele-ken met het bouwprogramma constateert de Woningmarkt-verkenning 2010-2020 hier het grootste planoverschot.

Bij de woningbehoefte springen de uitersten op de stedelijke woningmarkt eruit. De grootste vraag (9.000) richt zich op de hoge dichtheden en functiemenging in het centraal stedelijk wonen en het milieu ‘stadsbuurt’ (bijvoorbeeld Benedenstad, Bottendaal en Altrade in de bestaande stad). Minder groot, maar toch een wezenlijke uitbreidingsbehoefte (ca. 3.000), is de vraag naar ontspannen wonen in het ‘groenstedelijk’ woonmilieu (het minst dichte woonmilieu met weinig func-tiemenging, bijvoorbeeld Weezenhof, Hees, Oosterhout). De tussenliggende woonmilieus ‘stedelijk compact’ en ‘stedelijk grondgebonden’ kennen veel minder uitbreidingsvraag (500). Behalve de behoefte aan woningen in de woonmilieus ‘stads-buurt’ en ‘groenstedelijk’ is er ook behoefte aan zorgwonin-gen en studentenwoningen.

5 Een blik op de toekomst

Page 36: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

34

Verschillen in demografische ontwikkeling tussen deelgebiedenNaast stadsdelen met bevolkingsgroei, met Nijmegen-Noord als belangrijkste representant, zullen er ook wijken en stads-delen zijn met een bevolkingsverlies. Dat geldt met name voor wijken in Lindenholt, maar ook in Dukenburg. In Lindenholt zal de toename van het aantal ouderen veel sterker zijn dan gemiddeld. In 2020 kan de groep 65+-ers verdubbeld zijn. In het bouwprogramma zijn maar heel beperkt woningen in Lin-denholt opgenomen. Dat betekent dat het inwonerverlies dat zich voor zal doen door gezinsverdunning (meer ouderen en minder thuiswonende kinderen, dus kleinere huishoudens) niet gecompenseerd zal worden door bewoners van nieuwe woningen.

De verschillen in demografische samenstelling en ontwik-keling tussen stadsdelen en wijken zijn van belang voor de planning van voorzieningen, evenals de belangstelling voor en populariteit van voorzieningen, de bereidheid om te reizen voor het gebruik van voorzieningen en de mate waarin bewoners zich al dan niet op hun directe woonomgeving richten. Interessant in dit verband is dat circa een derde van de Nijmegenaren aangeeft dat de wijk belangrijk is voor hun sociale leven.

Vooral na 2020 zal de vergrijzing sterk van invloed zijn op de zorgvraagDe komende 10 jaar zal in Nijmegen vooral de leeftijdsklasse 65-74 jaar sterk groeien. Na 2020 gaat ook de groep 75+-ers flink in omvang toenemen en zal de zorgvraag relatief sterk toenemen. In de leeftijdsgroep 75+ is het aandeel, dat niet voor zichzelf kan zorgen en niet alles goed aankan, namelijk beduidend groter (11 tot 14%) dan gemiddeld (2 tot 4%). Hier-bij aansluitend zien we dat met name 70-plussers veel gebruik maken van huishoudelijke hulp. Bij de groei van de zorgvraag moet wel rekening gehouden worden met het onderscheid naar opleidingsniveau. Bij laagopgeleiden neemt de zorgvraag gemiddeld genomen eerder toe dan bij hoogopgeleiden, omdat laagopgeleiden duidelijk vaker een ongezonde leefstijl hebben. Naar verwachting zal de groei van zorgvraag bij ouderen in de komende decennia lager zijn dan de groei van het aantal ouderen; dit vanwege verbeteringen in het opleidingsniveau en de gezondheidssituatie van de toekomstige ouderen.

Mogelijke veranderingen in regionale verwevenheidIn hoofdstuk 3 is beschreven dat de Stadsregio Arnhem Nijmegen nog uit twee vrij gescheiden woningmarktgebieden Nijmegen en Arnhem bestaat. Binnen die woningmarktge-bieden zijn drie soorten gebieden te onderscheiden, waarvoor zich op basis van de in WoON 2009 gemeten woningbehoefte verschillende mogelijkheden en situaties aftekenen: • dekernregio(Nijmegen,Lingewaard,Overbetuwe,Arn-

hem): een gebied met een grote woningbehoefte en veel potentieel;

• devoormaligegroeigemeenten(zoalsBeuningenenWijchen): door een eenzijdige woningvoorraad en een vergrijzende bevolking zijn de risico’s van overschotten en leegstand en dus stagnatie hier het grootst; de echte vergrijzingsgolf moet in deze kernen nog beginnen;

• delandelijkegemeenten(zoalsGroesbeek,MookenMid-delaar en Ubbergen): er is wel sprake van een behoefte en bouwmogelijkheden, maar voorzichtigheid is geboden; veranderingen in de woningvoorraad kunnen daar het beste worden toegespitst op de behoefte van starters en senioren.

Uitgaande van het potentieel van de kernregio, zou er door groei van het aantal woningen ten noorden van de Waal en de nieuwe stadsbrug meer verwevenheid tussen de woningmark-ten Arnhem en Nijmegen kunnen ontstaan.

Ook op andere vlakken is er sprake van een sterke verweven-heid tussen stad en regio (zie hoofdstuk 3). Die verwevenheid verschilt per functie (wonen, werken, leren, recreatie, winke-len), zo zagen we.

Page 37: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

35

5 Een blik op de toekomst

Page 38: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

Bijlagen

Page 39: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

37

Bijlage 1: overzicht met belangrijkste bevindingen per themapositief neutraal negatief

imago stad, buurt en bestuur

n Ruime meerderheid Nijmegenaren vindt Nijmegen een prettige stad om in te wonen.

n Optimisme over toekomst stad.n Waardering voor dienstverlening

Burgerzaken gestegen naar 8,4.

n Oordeel Nijmegenaren over diverse aspecten van de stad tamelijk stabiel.

n Nijmegenaren voelen meer binding met stad dan met buurt.

n Groep die achteruitgang in buurt ziet even groot als groep die vooruitgang ziet.

n Waarderingscijfer voor college blijft con-stant (6,5).

n Oordeel over gemeentelijke informatie-voorziening stabiel.

n Rapportcijfers voor stad (7,5) en buurt (7,3) ongeveer gelijk gebleven.

n Meer burgers zien vooruitgang in stad dan achteruitgang.

n Verbeteringen op vlak van verkeer (ver-keersinfrastructuur; doorstroming) meest genoemd als redenen vooruitgang stad.

n Vertrouwen in gemeentebestuur hoger dan in andere steden.

n Dienstverlening algemeen: oordeel over afhandeling klachten en brieven is wat verbeterd.

n Slechte bereikbaarheid en verkeersdoor-stroming blijven nummer 1 in ranglijst belangrijkste stadsproblemen volgens Nijmegenaren.

n Dienstverlening algemeen: oordeel over luisteren naar klant en snel en efficiënt werken wat verslechterd.

n Veiligheid gestegen in ranglijsten belang-rijkste stads- en buurtproblemen volgens burgers, schoonhouden van buurten en jongerenoverlast gedaald.

n Kleine meerderheid heeft vertrouwen in college; geldt ook voor vertrouwen in raad.

bevolking n Inwonertal Nijmegen blijft groeien.n Aandeel Nijmegenaren van niet-westerse

herkomst stabiel en lager dan gemiddeld in de grote steden.

n Vestiging van personen in studentenleef-tijd omvangrijk en groeiend.

n Vergrijzing: komende 10 jaar neemt vooral het aantal 65-74-jarigen toe.

Sociaal-economisch profiel

n Werkloosheid en uitkeringsafhankelijk-heid op dit moment lager dan midden jaren ‘90 en in economisch magere jaren 2004-2005.

n Hoog opleidingsniveau beroepsbevolking.

n Crisisverschijnselen: tijdelijke stagnatie van groei beroepsbevolking; inkomens-groei gestopt; uitkeringsafhankelijkheid gestegen; groei (jeugd)werkloosheid.

n Structuurkenmerken: hoge werkloosheid onder laagopgeleiden en Nijmegenaren van niet-westerse herkomst; hoog aandeel bijstandsgerechtigden; laag inkomensniveau; lage arbeidsparticipa-tie

Stadseconomie n Gunstige banenontwikkeling 2010-2011: voortgaande groei zorgsector en kente-ring na enkele jaren krimp in de markt-sector.

n Meer starters, groei ondernemerschap.n Voortgaande groei banen gezondheids-

zorg verwacht tot op lange termijn.

n Verslechterd ondernemersvertrouwen vanaf zomer 2011.

n Lage bedrijventerreinuitgifte 2010/11.n Hogere werkloosheid verwacht 2012-

2013.

n Beter oordeel ondernemingsklimaat.n Minder leegstand/aanbod commercieel

onroerend goed.n Tot op langere termijn nog geen krimp

van de beroepsbevolking.

n Matige banengroei verwacht 2011-2015.

Page 40: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

38

positief neutraal negatief

Gezondheid en zorg n Algemene gezondheidsbeleving stabiel: ruime meerderheid voelt zich gezond en gelukkig.

n Meer dan 85% Nijmegenaren noemt zich zelfredzaam, voor 2 tot 4% geldt dat zeker niet.

n Tevredenheid bij Wmo-cliënten.

n Percentage met overgewicht stabiel.n Toename huishoudelijke hulp (aantal cli-

enten en zorguren per cliënt); gebruik ligt nu meer in de buurt van landelijk gemid-delde.

n Multiproblematiek huishoudens serieus probleem; aanpak loopt goed en is uitge-breid.

n Minder mensen ervaren gezondheidspro-blemen als gevolg van luchtkwaliteit.

n Meer gezondheidsklachten bij ouderen en lager opgeleiden.

n Van de 75-plussers noemt 11 tot 14% zich zeker niet zelfredzaam.

n Aantal cliënten in de geestelijke gezond-heidszorg is groot.

n Straat- en jeugdprostitutie complexe pro-blematiek.

n Veel huishoudens doen beroep op schuldsanering.

n Gezondheidsklachten door geluidsover-last iets toegenomen.

Onderwijs n Ruime meerderheid ouders tevreden over basisonderwijs.

n Veel Nijmeegse kinderen gaan naar havo of vwo.

n Studentenaantal HAN groeit meer dan landelijke trend.

n Voortijdig schoolverlaten in voortgezet onderwijs gezakt tot landelijk niveau.

n Gebruik peuterspeelzalen neemt al aantal jaar af; aandeel peuters bereikt met taal-stimulering stabiel.

n Vooral opleidingsniveau ouders beïn-vloedt Cito-score.

n Verdeling basisscholieren over stad ver-schuift.

n Steeds meer basisscholen hebben te maken met krimp van leerlingaantal.

n 30% basisscholieren gaat naar verder weg gelegen school.

n 13 scholen hebben meer dan 30% leerlin-gen met een lage startkans.

n Bezoek speciaal onderwijs hoger dan lan-delijk, in aandachtsgebieden veel hoger.

n Op MBO meer voortijdig schoolverlaten en verzuim dan landelijk.

n Nijmeegse leerlingen ROC vallen veel vaker uit dan leerlingen uit regio.

n Stijging bezoek speciaal onderwijs lijkt gestopt.

n Sterke oververtegenwoordiging Nijmegenaren van buitenlandse herkomst op 6 basisscholen.

n Nijmegen heeft, net als vergelijkbare steden, hoger aandeel leerlingen met lage startkansen (15%) dan landelijk (13%).

Cultuur n % volwassenen dat gesubsidieerde podia bezoekt nog iets verder toegenomen.

n Hoge waardering voor aanbod podia.n % volwassenen dat bibliotheek bezoekt

voor het eerst sinds jaren gestegen.n Aantal amateurkunstbeoefenaars geste-

gen. n Veel waardering voor culturele evenemen-

ten in stad.

n Cultuurdeelname het hoogst bij hoogop-geleiden.

n Verschillen in cultuurdeelname naar opleidingsniveau niet veel veranderd.

n Voorstellingenaanbod gedaald, maar nog steeds hoger dan in veel andere steden.

n Lichte afname van de gemiddelde zaalbe-zetting.

Sport n Sportdeelname volwassenen toegeno-men.

n Belangstelling voor loopevenementen onverminderd groot.

n Sportdeelname het hoogst bij hoogopge-leiden en hoge inkomensgroep.

n Sportdeelname jeugd stabiel.n % sportclubleden stabiel.n Veel volwassenen sporten buiten vereni-

gingen en sportscholen (ongeorganiseerd of in lichtere verbanden).

n Sportdeelname even hoog als landelijk. n Wisselende prestaties topsportclubs.

n Lagere sportdeelname in aandachtsgebie-den: voor volwassenen is verschil tussen wel- en niet-aandachtsgebieden toegeno-men.

n Voor het eerst sinds jaren is belangstel-ling voor fitness afgenomen.

n Toename sportdeelname heeft nog niet geleid tot afname % met overgewicht.

n Basketbalclub Magixx speelt voortaan in Wijchen.

n Bij aantal topsportclubs blijft behoefte bestaan aan betere accommodatie (plan-nen voor TIP gaan niet door)

Page 41: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

39

Bijlage 1

positief neutraal negatief

Woningmarkt n Flinke groei in studentenhuisvesting en zorgwoningen; door extramuralisering in de zorg en groei studentenaantallen zijn dit ook in de toekomst gevraagde catego-rieën.

n Veel betaalbare woningen, en ook veel huishoudens met een laag inkomen; aandeel betaalbare woningen in totale woningvoorraad is wel geleidelijk aan afgenomen.

n Voor uitbreidingsbehoefte, vervanging van sloop en inloop van woningtekort is een woningbouwprogramma van 9.000-11.000 nodig tussen 2010 en 2020.

n Huishoudens met een inkomen boven €33.614 komen moeilijker aan een sociale huurwoning én moeilijk aan een betaalbare koopwoning.

n Slaagkansen op de huurmarkt blijven laag.

n Nieuwbouw heeft het moeilijk, m.n. in de etagekoopsector.

n Aantal verkopen van bestaande woning is na 2007 op een lager niveau gekomen; nog geen kentering in zicht.

n Ten opzichte van de top in 1e kwartaal 2008 zijn de huizenprijzen eind 2011 12,5% gedaald. De trend is nog steeds (verder) dalend.

n Bovengemiddelde verbetering van de bewonerswaarderingen in wijken waar herstructurering heeft plaatsgevonden.

n Sinds 2009 licht verbeterende slaag-kansen op de sociale huurmarkt, voor starters nog iets meer dan voor doorstro-mers.

n Tekenen van groeiende rol particuliere en institutionele beleggers in de afzet van nieuwbouwwoningen voor de ver-huur; m.n. kansen voor groeigebieden in Nederland.

n Spreidingspatroon woningvoorraad draagt bij aan de ruimtelijke segregatie in de stad.

n Lokaal maatwerk nauwelijks effectief voor ruimtelijke inkomensspreiding.

n Weinig vraag naar woonmilieus ‘stedelijk compact’ en ’stedelijk grondgebonden’, terwijl daarvan veel bestaand/gepland beschikbaar is.

n Veel vraag naar centraal stedelijk wonen en het milieu ‘stadsbuurt’, waar maar beperkt bestaand en gepland aanbod is; redelijke vraag naar ‘groenstedelijk’.

n Veel vraag naar woningen is van manifest latent geworden.

Sociale omgeving n Overwegend sterke gehechtheid aan buurt.

n Meeste mensen hebben voldoende con-tacten.

n Meeste mensen vinden zich zelfredzaam.n Veel mensen doen vrijwilligerswerk.n Veel mensen voelen zich verantwoordelijk

voor eigen wijk en doen mee aan activi-teiten.

n Ruime acceptatie van homoseksualiteit.

n Mate waarin groepen van niet-westerse herkomst ruimtelijk geconcentreerd wonen is niet veel veranderd.

n Sociaal klimaat: aandachtsgebieden in Oud-West en Hatert scoren in de richting van het stedelijk gemiddelde.

n Redelijke acceptatie multiculturele samenleving: geen grote spanningen op dit vlak.

n Sociaal klimaat: aandachtsgebieden in Nieuw-West, Dukenburg en Lindenholt scoren duidelijk beneden stedelijk gemid-delde.

n Van Nijmegenaren geeft 15% aan meer contacten met anderen te willen.

n Enige weerstand bij niet-westerse burgers op vlak van homo-acceptatie.

n Jongerenoverlast stabiel, maar blijft om aandacht vragen.

n In beperkte mate ervaren burgers dat in de woonbuurt spanningen tot uitbarsting komen; het gaat daarbij vooral om span-ningen bij buren.

Veiligheid n Sterke afname van diefstallen uit auto’s; komt nu minder voor dan in andere ste-den.

n Afname aantal straatroven in 2011.

n Slachtofferschap en onveiligheidsbeleving in Nijmegen vrij gemiddeld t.o.v. andere steden.

n Toename woninginbraken en geweldsde-licten in 2011; komt nu meer voor dan in andere steden.

n Hoog aandeel verdachten onder enkele groepen van niet-westerse herkomst.

n Voor het eerst sinds jaren een lichte toe-name van de onveiligheidsgevoelens.

n Onveiligheid gestegen op ranglijsten belangrijkste stads- en buurtproblemen volgens burgers.

n Lichte afname aantal overvallen in 2011 na sterke groei in 2009-2010.

n Jongerenoverlast stabiel, maar blijft om aandacht vragen.

n Tijdelijke toename in 2011 van drugs-overlast in het centrum.

Page 42: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

40

positief neutraal negatief

Fysieke leefomgeving

n Inzet om buurt te verbeteren blijft onge-wijzigd.

n Het oordeel over onderhoud van speel-plekken voor kinderen en van perken, plantsoenen en parken in buurt gemid-deld in vergelijking met andere steden.

n Nijmegen blijft voor veel Nijmegenaren een mooie en schone stad.

n Bezoekers oordelen nog steeds positief over inrichting en netheid binnenstad.

n Ervaren gevoel van fysieke verloedering in woonbuurt neemt af van 4,0 naar 3,7.

n Schoonhouden van stad en woonbuurt gedaald in ranglijsten van belangrijk-ste stads- en buurtproblemen volgens Nijmegenaren.

n Nijmegen-Noord en -Oost scoren naar verhouding gunstig in de mate waarin met de buurt schoon vindt.

n De mate waarin vernielingen in de buurt worden ervaren is in Dukenburg en Lindenholt afgenomen.

n Oordeel over onderhoud van wegen, paden en pleintjes in buurt is in verge-lijking met andere zaken in de buurt én met andere steden wat ongunstiger.

n Het aantal meldingen/klachten over de openbare ruimte neemt toe.

n Oud-West scoort naar verhouding min-der gunstig in de mate waarin men de buurt schoon vindt.

n In Oud-West blijft men naar verhouding minder tevreden over de groenvoorzienin-gen in de buurt.

Milieu n Hergebruikpercentage afval stijgt en ligt landelijk gezien hoog.

n Totale gasverbruik onder huishoudens daalt.

n Ervaren geluidsoverlast door wegverkeer neemt af.

n Ervaren stankoverlast neemt af, vooral in Lindenholt.

n Afvalinzameling in kg per inwoner toont landelijk gezien een gemiddeld beeld.

n Het aantal risicobedrijven in de stad is niet gewijzigd.

n Ervaren geluidsoverlast in stad is toege-nomen.

n Geluidsoverlast door brommers en scoo-ters neemt toe, evenals van jongeren en evenementen.

n Totale energieverbruik is licht afgenomen.n Ervaren stankoverlast wordt minder toe-

geschreven aan verkeer.n Luchtkwaliteit in West verbetert, maar

aandacht voor stankoverlast blijft nodig.

n Streven daling energieverbruik met jaar-lijks 2% nog niet gehaald, maar langzaam worden wel stappen in die richting gezet.

n Totale elektriciteitsverbruik bij huishou-dens iets toegenomen.

Verkeer en vervoer n Afname van verkeersongevallen. n Nijmegenaren bezoeken binnenstad

steeds meer met de fiets.

n Autogebruik in woon-werkverkeer blijft stabiel; ook fietsgebruik in woon-werk-verkeer sinds 2009 nauwelijks veranderd (eerder tussen 2007 en 2009 wel toege-nomen).

n Burgers zijn positief over nieuwe ontwik-kelingen om bereikbaarheid en verkeers-doorstroming te verbeteren (transferium Ressen, HOV, SLIM Prijzen).

n Verbeteringen op vlak van verkeer (ver-keersinfrastructuur; doorstroming) meest genoemd als redenen vooruitgang stad.

n Slechte bereikbaarheid en verkeersdoor-stroming blijven nummer 1 in ranglijst belangrijkste stadsproblemen volgens Nijmegenaren.

n Oordeel over bereikbaarheid met de auto van de stad licht verbeterd, maar blijft aan de lage kant.

n Aanhoudende verkeersdrukte binnen de stad; verkeersoverlast in centrum blijft hoog.

n Nijmegenaren blijven aandacht vragen voor parkeerproblemen, maar in mindere mate dan in 2009.

n Waardering voor parkeermogelijkheden in centrum licht toegenomen, maar wel nog onvoldoende.

n Onvrede over tekort aan fietsenstallingen in centrum toegenomen (minder capa-citeit door bouwwerkzaamheden plein ’44).

Page 43: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

41

Bijlage 1

positief neutraal negatief

Toerisme n Sterk toeristisch imago.n Sterk horeca-aanbod.n Zeer sterk in evenementen.n Sterke positie in inkomend dagtoerisme

uit Duitsland.n Groeiend en aanzienlijk aanbod in de

Bed & Breakfast-sector.

n Zeer zwak in dagattracties.n Lage hotelcapaciteit.

n Aanmerkelijk en groeiend belang van de sector toerisme en recreatie.

n Stabiele waardering stadscentrum.n Wat meer binnenstadbezoekers uit de

regio.n Groei hotelovernachtingen hervat na dip

2007-2009.n Diversiteit hotelaanbod, aanvullend en

completerend hotelaanbod in de regio.

n Minder binnenstadbezoekers van verder weg.

Jeugd n Lichte verbetering gezondheidsgevoel (13-16 jarigen).

n Afname alcohol- en drugsgebruik.n Jongeren positief over eigen woonbuurt

(2008).

n Overgewicht bij jongeren stabiel.n Jongerenoverlast stabiel; wordt minder

genoemd als met voorrang aan te pakken probleem.

n Toename meldingen bij leerplicht (basis-onderwijs en MBO).

n Relatief grote schooluitval bij Nijmeegse MBO’ers.

n Jeugdwerkloosheid toegenomen en rela-tief hoog.

n Toename cannabisverslaving. n Aanzienlijk aandeel jonge kinderen (0-12)

met problemen op psychisch en sociaal vlak, met name in gezinnen met lagere sociaaleconomische status.

n Driekwart jeugd sport; twee derde is lid van sportvereniging.

n Nog steeds hoog alcoholgebruik onder jongeren.

n Aantal aanmeldingen in Jeugdzorg hoog.n Relatief hoog aantal harde kern jongeren

i.v.m. steden van vergelijkbare omvang.

Ouderen n Groei % ouderen dat vrijwilligerswerk doet.

n Toename aantal vrijwilligers dat zich inzet voor ouderen.

n Aantal 55-plussers toegenomen.n Stedenvergelijking: gemiddeld aandeel

65-plussers in Nijmegen.n Nijmegen-Zuid meest vergrijsde stads-

deel.n Vergrijzing: eerst vooral toename jongere

senioren.n Groei aantal zorgwoningen; steeds min-

der ouderen in tehuizen.

n Groei van % ouderen met betaald werk.n Afname van aandeel ouderen dat zich

niet goed gezond voelt.

n Relatief lage maatschappelijke participa-tie bij 75-plussers.

n Vooral bij oudste leeftijdsklasse risico op vereenzaming.

n Relatief veel ouderen voelen zich niet goed gezond.

n Relatief veel ouderen voelen zich niet gelukkig en hebben problemen m.b.t. de geestelijke gezondheid.

Page 44: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

42

jaar Nijmegen Amsterdam Delft Eindhoven Enschede Groningen Leiden Maastricht Rotterdam Tilburg Utrecht Wageningen

imago stad, buurt en bestuur

imago buurt

rapportcijfer woonomgeving 2011 7,3 7,2 7,3 7,3 7,2 7,3 7,0 7,2 7,3

% van mening dat buurt vooruitgegaan is 2011 16,2 23,3 14,1 16,9 15,7 11,9 23,1 13,7 18,0

% van mening dat buurt achteruitgegaan is 2011 15,3 16,7 14,7 17,0 17,1 15,3 23,5 19,1 15,8

bestuur algemeen

de gemeente wordt goed bestuurd (score*) 2009-2011 7,2 6,5 6,2 6,1 6,4 6,3

college

ik heb vertrouwen in de burgemeester en wethouders (score*) 2009-2011 6,8 6,6 6,4 6,3 6,4 6,4

burgemeester en wethouders maken hun beloften waar (score*) 2009-2011 5,8 5,9 5,6 5,5 5,9 5,7

raad

ik voel mij vertegenwoordigd door de Nijmeegse gemeenteraad (score*) 2009-2011 6,0 5,7 5,4 5,5 5,5 5,5

inspraak

burgers worden voldoende betrokken bij totstandkoming gemeentelijke plannen (score*) 2009-2011 6,3 5,7 5,5 5,3 5,1 5,4

er zijn voldoende mogelijkheden tot inspraak op gemeentelijke plannen (score*) 2009-2011 6,7 5,9 6,0 5,8 5,5 5,7

bevolking

omvang bevolking 2011 164.223 779.808 97.690 216.036 157.838 189.991 117.915 119.664 610.386 206.240 311.367 36.642

% 0-19 jaar 2011 21 21 20 21 23 19 21 18 22 22 22 20

% 20-64 jaar 2011 66 68 67 63 63 69 67 63 64 64 68 66

% 65+ 2011 13 11 13 16 15 11 12 18 14 14 10 14

prognose bevolkingsomvang over 10 jaar (in 2021) 2011 181.400 859.600 112.000 232.300 166.100 205.500 120.100 121.700 642.700 218.500 367.200 40.200

prognose bevolkingsontwikkeling 2011-2021 (groei, afname in %) 2011 10 10 15 8 5 8 2 2 5 6 18 10

% van niet-westerse herkomst 2010 12,4 35,0 16,4 14,8 9,9 14,8 7,8 36,9 14,1 21,3

sociaal-economisch profiel

werkend - werkloos

omvang beroepsbevolking 2010 79.000 405.000 47.000 102.000 67.000 94.000 60.000 50.000 275.000 101.000 160.000 20.000

omvang niet-beroepsbevolking 2010 37.000 145.000 23.000 44.000 40.000 45.000 24.000 31.000 128.000 41.000 58.000 7.000

% hoogopgeleiden in beroepsbevolking 2010 49,4 56,8 42,6 45,1 32,8 53,2 55,0 42,0 37,8 35,6 59,4 55,0

werkloosheidspercentage 2010 6,4 6,6 5,8 6,4 7,7 7,6 5,2 8,3 8,8 7,2 5,2

uitkeringsafhankelijkheid

aantal WWB-uitkeringen per 1.000 huishoudens 2009 62 88 48 55 73 72 44 51 114 55 47 28

aantal WW-uitkeringen per 1.000 inwoners 15-64 jaar 2009 25 26 16 32 31 22 18 30 27 29 20 16

aantal AO-uitkeringen per 1.000 inwoners 15-64 jaar 2009 68 71 58 75 92 59 58 98 61 70 62 51

inkomen

gemiddeld inkomen per huishouden (x 1.000 euro) (particuliere huishoudens) 2009 30,6 30,7 32,2 31,7 29,3 28,7 34,1 30,3 29,4 31,5 34,1

% huishoudens rond het sociaal minimum (tot 110% sociaal minimum) 2009 14,5 19,0 12,2 12,3 15,5 15,6 11,7 14,9 19,5 12,3 11,3 10,6

stadseconomie

ontwikkeling aantal banen 2008-2010 (in %) 2010 -1,6 4,8 -1,4 -2,8 -0,1 0,5 -0,4 -2,2 0,5 0,8 1,9 2,5

aantal banen per 10.000 personen in beroepsbevolking 2010 12.520 13.067 11.111 14.337 11.679 14.015 9.737 14.742 11.805 10.960 13.915 8.665

% banen van werknemers in commerciële dienstverlening 2009 38 58 48 52 44 46 39 47 52 52 53 52

% banen van werknemers in niet-commerciële dienstverlening 2009 49 35 41 32 40 44 50 41 37 34 39 41

% banen van werknemers in nijverheid en energievoorziening 2009 13 7 11 16 16 10 12 12 12 13 8

% banen van werknemers in landbouw, bosbouw en visserij 2009 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Bijlage 2: stedenvergelijking per thema

Page 45: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

43

jaar Nijmegen Amsterdam Delft Eindhoven Enschede Groningen Leiden Maastricht Rotterdam Tilburg Utrecht Wageningen

imago stad, buurt en bestuur

imago buurt

rapportcijfer woonomgeving 2011 7,3 7,2 7,3 7,3 7,2 7,3 7,0 7,2 7,3

% van mening dat buurt vooruitgegaan is 2011 16,2 23,3 14,1 16,9 15,7 11,9 23,1 13,7 18,0

% van mening dat buurt achteruitgegaan is 2011 15,3 16,7 14,7 17,0 17,1 15,3 23,5 19,1 15,8

bestuur algemeen

de gemeente wordt goed bestuurd (score*) 2009-2011 7,2 6,5 6,2 6,1 6,4 6,3

college

ik heb vertrouwen in de burgemeester en wethouders (score*) 2009-2011 6,8 6,6 6,4 6,3 6,4 6,4

burgemeester en wethouders maken hun beloften waar (score*) 2009-2011 5,8 5,9 5,6 5,5 5,9 5,7

raad

ik voel mij vertegenwoordigd door de Nijmeegse gemeenteraad (score*) 2009-2011 6,0 5,7 5,4 5,5 5,5 5,5

inspraak

burgers worden voldoende betrokken bij totstandkoming gemeentelijke plannen (score*) 2009-2011 6,3 5,7 5,5 5,3 5,1 5,4

er zijn voldoende mogelijkheden tot inspraak op gemeentelijke plannen (score*) 2009-2011 6,7 5,9 6,0 5,8 5,5 5,7

bevolking

omvang bevolking 2011 164.223 779.808 97.690 216.036 157.838 189.991 117.915 119.664 610.386 206.240 311.367 36.642

% 0-19 jaar 2011 21 21 20 21 23 19 21 18 22 22 22 20

% 20-64 jaar 2011 66 68 67 63 63 69 67 63 64 64 68 66

% 65+ 2011 13 11 13 16 15 11 12 18 14 14 10 14

prognose bevolkingsomvang over 10 jaar (in 2021) 2011 181.400 859.600 112.000 232.300 166.100 205.500 120.100 121.700 642.700 218.500 367.200 40.200

prognose bevolkingsontwikkeling 2011-2021 (groei, afname in %) 2011 10 10 15 8 5 8 2 2 5 6 18 10

% van niet-westerse herkomst 2010 12,4 35,0 16,4 14,8 9,9 14,8 7,8 36,9 14,1 21,3

sociaal-economisch profiel

werkend - werkloos

omvang beroepsbevolking 2010 79.000 405.000 47.000 102.000 67.000 94.000 60.000 50.000 275.000 101.000 160.000 20.000

omvang niet-beroepsbevolking 2010 37.000 145.000 23.000 44.000 40.000 45.000 24.000 31.000 128.000 41.000 58.000 7.000

% hoogopgeleiden in beroepsbevolking 2010 49,4 56,8 42,6 45,1 32,8 53,2 55,0 42,0 37,8 35,6 59,4 55,0

werkloosheidspercentage 2010 6,4 6,6 5,8 6,4 7,7 7,6 5,2 8,3 8,8 7,2 5,2

uitkeringsafhankelijkheid

aantal WWB-uitkeringen per 1.000 huishoudens 2009 62 88 48 55 73 72 44 51 114 55 47 28

aantal WW-uitkeringen per 1.000 inwoners 15-64 jaar 2009 25 26 16 32 31 22 18 30 27 29 20 16

aantal AO-uitkeringen per 1.000 inwoners 15-64 jaar 2009 68 71 58 75 92 59 58 98 61 70 62 51

inkomen

gemiddeld inkomen per huishouden (x 1.000 euro) (particuliere huishoudens) 2009 30,6 30,7 32,2 31,7 29,3 28,7 34,1 30,3 29,4 31,5 34,1

% huishoudens rond het sociaal minimum (tot 110% sociaal minimum) 2009 14,5 19,0 12,2 12,3 15,5 15,6 11,7 14,9 19,5 12,3 11,3 10,6

stadseconomie

ontwikkeling aantal banen 2008-2010 (in %) 2010 -1,6 4,8 -1,4 -2,8 -0,1 0,5 -0,4 -2,2 0,5 0,8 1,9 2,5

aantal banen per 10.000 personen in beroepsbevolking 2010 12.520 13.067 11.111 14.337 11.679 14.015 9.737 14.742 11.805 10.960 13.915 8.665

% banen van werknemers in commerciële dienstverlening 2009 38 58 48 52 44 46 39 47 52 52 53 52

% banen van werknemers in niet-commerciële dienstverlening 2009 49 35 41 32 40 44 50 41 37 34 39 41

% banen van werknemers in nijverheid en energievoorziening 2009 13 7 11 16 16 10 12 12 12 13 8

% banen van werknemers in landbouw, bosbouw en visserij 2009 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Bijlage 2

Page 46: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

44

jaar Nijmegen Amsterdam Delft Eindhoven Enschede Groningen Leiden Maastricht Rotterdam Tilburg Utrecht Wageningen

ontwikkeling aantal starters 2008-2010 (in %) 2010 25 39 14 4 12 25 18 19 22 11 33 29

onderwijs

% vroegtijdig schoolverlaters 2009/2010 4,3 5,7 4,2 4,9 3,5 4,2 4,4 5,2 5,7 4,3 4,6 3,4

tevredenheid over basisonderwijs in buurt (score*) 2009-2011 7,8 7,8 7,6 7,5 7,8 7,6

cultuur

positie in ranglijst cultureel aanbod (voor 50 grootste steden) 2011 6 1 32 14 17 4 20 9 19 10 3

woningmarkt

gemiddelde woningwaarde (x 1.000 euro) 2011 218 249 195 237 172 176 232 202 161 213 244 257

% koopwoningen 2009 43 24 38 52 51 41 51 44 31 56 51 47

% particuliere huurwoningen 2009 14 27 13 5 8 17 13 24 20 10 14 13

% sociale huurwoningen 2009 43 49 49 43 41 42 35 32 50 35 35 40

nieuwbouw totaal 2007-2009 1.681 14.340 1.133 2.876 2.705 3.262 1.058 1.835 7.569 3.730 8.760 695

sociale omgeving, integratie en participatie

schaal sociale kwaliteit/cohesie woonomgeving (score*) 2011 5,9 5,8 6,0 6,0 6,0 5,8 5,7 5,8 5,8

schaal sociale overlast in buurt (score**) 2011 2,2 2,7 1,9 2,2 1,9 2,1 2,6 2,2 2,3

% met de indruk dat overlast van groepen jongeren vaak in de buurt voorkomt 2011 13,3 18,3 12,5 14,7 11,0 14,7 18,8 14,6 16,5

% eens met in buurt zijn goede voorzieningen voor jongeren 2011 21,5 20,1 19,4 23,0 19,5 18,4 23,2 18,9 21,2

% tevreden over bevolkingssamenstelling in buurt 2011 61,5 60,8 67,0 58,2 62,6 68,2 62,7 62,1 63,3

veiligheid

slachtofferschap

% slachtoffer van vermogensdelicten 2011 18,0 21,2 13,9 18,8 17,4 19,2 15,5 16,3 24,3

% slachtoffer van geweldsdelicten 2011 6,2 8,3 8,1 6,6 6,2 7,3 6,3 6,6 8,7

% slachtoffer van vandalisme 2011 15,6 17,2 14,7 14,6 15,6 16,1 13,4 17,4 18,8

indrukken m.b.t. criminaliteit in buurt

schaal overlast vermogensdelicten (score**) 2011 3,6 4,2 3,1 3,7 2,8 3,2 3,9 3,7 4,1

schaal bedreiging (score**) 2011 1,5 2,2 1,2 1,6 1,1 1,4 2,1 1,6 1,9

% met de indruk dat jeugdcriminaliteit vaak in de buurt voorkomt 2011 5,0 9,7 4,5 5,5 3,8 4,7 9,2 6,1 9,9

verdachten

aantal verdachten per 10.000 inwoners van 12 jaar en ouder 2010 160 187 135 136 154 166 138 201 125 159

aantal harde kern jongeren per 10.000 inwoners van 12-24 jaar 2010 23 36 14 14 4 26 23 22 14 34

aantal meerderjarige veelplegers (25+) per 10.000 inwoners van 25 jaar en ouder 2010 28 30 25 27 34 26 21 33 22 33

onveiligheidsgevoelens

voelt zich vaak onveilig in buurt 2011 3,0 3,4 1,4 4,1 2,7 1,6 5,8 3,8 3,8

voelt zich vaak of soms onveilig in buurt 2011 19,0 20,0 15,0 21,0 17,0 14,0 22,0 22,0 19,0

rapportcijfer voor veiligheid in buurt 2011 6,7 6,7 6,8 6,6 6,7 6,9 6,4 6,6 6,5

openbare ruimte

% eens met buurt is buiten goed verlicht 2011 71,7 72,8 73,0 74,1 73,0 77,3 72,8 73,6 76,6

% eens met in buurt zijn goede speelplekken voor kinderen 2011 56,0 53,7 54,1 59,1 55,9 54,4 55,0 53,7 57,4

% eens met wegen, paden en pleintjes in buurt zijn goed onderhouden 2011 60,2 65,9 66,4 64,2 64,0 67,0 64,3 63,6 65,0

% eens met perken, plantsoenen en parken in buurt zijn goed onderhouden 2011 64,6 68,9 68,0 69,9 62,8 68,9 67,9 64,3 66,5

schaal fysieke verloedering in buurt (score**) 2011 3,7 4,1 3,7 3,6 3,5 3,7 3,8 4,0 3,7

Page 47: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

45

jaar Nijmegen Amsterdam Delft Eindhoven Enschede Groningen Leiden Maastricht Rotterdam Tilburg Utrecht Wageningen

ontwikkeling aantal starters 2008-2010 (in %) 2010 25 39 14 4 12 25 18 19 22 11 33 29

onderwijs

% vroegtijdig schoolverlaters 2009/2010 4,3 5,7 4,2 4,9 3,5 4,2 4,4 5,2 5,7 4,3 4,6 3,4

tevredenheid over basisonderwijs in buurt (score*) 2009-2011 7,8 7,8 7,6 7,5 7,8 7,6

cultuur

positie in ranglijst cultureel aanbod (voor 50 grootste steden) 2011 6 1 32 14 17 4 20 9 19 10 3

woningmarkt

gemiddelde woningwaarde (x 1.000 euro) 2011 218 249 195 237 172 176 232 202 161 213 244 257

% koopwoningen 2009 43 24 38 52 51 41 51 44 31 56 51 47

% particuliere huurwoningen 2009 14 27 13 5 8 17 13 24 20 10 14 13

% sociale huurwoningen 2009 43 49 49 43 41 42 35 32 50 35 35 40

nieuwbouw totaal 2007-2009 1.681 14.340 1.133 2.876 2.705 3.262 1.058 1.835 7.569 3.730 8.760 695

sociale omgeving, integratie en participatie

schaal sociale kwaliteit/cohesie woonomgeving (score*) 2011 5,9 5,8 6,0 6,0 6,0 5,8 5,7 5,8 5,8

schaal sociale overlast in buurt (score**) 2011 2,2 2,7 1,9 2,2 1,9 2,1 2,6 2,2 2,3

% met de indruk dat overlast van groepen jongeren vaak in de buurt voorkomt 2011 13,3 18,3 12,5 14,7 11,0 14,7 18,8 14,6 16,5

% eens met in buurt zijn goede voorzieningen voor jongeren 2011 21,5 20,1 19,4 23,0 19,5 18,4 23,2 18,9 21,2

% tevreden over bevolkingssamenstelling in buurt 2011 61,5 60,8 67,0 58,2 62,6 68,2 62,7 62,1 63,3

veiligheid

slachtofferschap

% slachtoffer van vermogensdelicten 2011 18,0 21,2 13,9 18,8 17,4 19,2 15,5 16,3 24,3

% slachtoffer van geweldsdelicten 2011 6,2 8,3 8,1 6,6 6,2 7,3 6,3 6,6 8,7

% slachtoffer van vandalisme 2011 15,6 17,2 14,7 14,6 15,6 16,1 13,4 17,4 18,8

indrukken m.b.t. criminaliteit in buurt

schaal overlast vermogensdelicten (score**) 2011 3,6 4,2 3,1 3,7 2,8 3,2 3,9 3,7 4,1

schaal bedreiging (score**) 2011 1,5 2,2 1,2 1,6 1,1 1,4 2,1 1,6 1,9

% met de indruk dat jeugdcriminaliteit vaak in de buurt voorkomt 2011 5,0 9,7 4,5 5,5 3,8 4,7 9,2 6,1 9,9

verdachten

aantal verdachten per 10.000 inwoners van 12 jaar en ouder 2010 160 187 135 136 154 166 138 201 125 159

aantal harde kern jongeren per 10.000 inwoners van 12-24 jaar 2010 23 36 14 14 4 26 23 22 14 34

aantal meerderjarige veelplegers (25+) per 10.000 inwoners van 25 jaar en ouder 2010 28 30 25 27 34 26 21 33 22 33

onveiligheidsgevoelens

voelt zich vaak onveilig in buurt 2011 3,0 3,4 1,4 4,1 2,7 1,6 5,8 3,8 3,8

voelt zich vaak of soms onveilig in buurt 2011 19,0 20,0 15,0 21,0 17,0 14,0 22,0 22,0 19,0

rapportcijfer voor veiligheid in buurt 2011 6,7 6,7 6,8 6,6 6,7 6,9 6,4 6,6 6,5

openbare ruimte

% eens met buurt is buiten goed verlicht 2011 71,7 72,8 73,0 74,1 73,0 77,3 72,8 73,6 76,6

% eens met in buurt zijn goede speelplekken voor kinderen 2011 56,0 53,7 54,1 59,1 55,9 54,4 55,0 53,7 57,4

% eens met wegen, paden en pleintjes in buurt zijn goed onderhouden 2011 60,2 65,9 66,4 64,2 64,0 67,0 64,3 63,6 65,0

% eens met perken, plantsoenen en parken in buurt zijn goed onderhouden 2011 64,6 68,9 68,0 69,9 62,8 68,9 67,9 64,3 66,5

schaal fysieke verloedering in buurt (score**) 2011 3,7 4,1 3,7 3,6 3,5 3,7 3,8 4,0 3,7

Bijlage 2

Page 48: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

46

jaar Nijmegen Amsterdam Delft Eindhoven Enschede Groningen Leiden Maastricht Rotterdam Tilburg Utrecht Wageningen

milieu

gemiddeld standaardjaarverbruik gas voor woningen (m3) 2009 1.539 1.180 1.385 1.590 1.487 1.487 1.282 1.641 1.134 1.180 1.128 1.590

gemiddeld electriciteitsverbruik voor woningen (kWh) 2009 2.900 2.350 2.800 3.100 3.200 2.600 2.800 3.050 2.700 3.250 2.750 3.000

kg huishoudelijk afval per inwoner 2009 479 464 458 562 477 458 494 470 539 463 452 501

% met de indruk dat geluidsoverlast door verkeer vaak in de buurt voorkomt 2011 18,6 17,7 13,6 17,5 15,9 16,2 19,1 18,0 19,1

% met de indruk dat andere vormen van geluidsoverlast vaak in de buurt voorkomen 2011 13,2 16,0 12,5 12,6 10,1 12,4 14,8 12,8 12,9

verkeer en vervoer

tevredenheid over openbaar vervoer in buurt (score*) 2009-2011 8,1 7,7 7,5 7,4 7,5 7,7

tevredenheid over parkeergelegenheid in buurt (score*) 2009-2011 6,7 6,6 6,6 6,1 6,5 6,1

schaal verkeersoverlast in buurt (score**) 2011 4,0 4,0 3,6 4,2 4,1 4,0 4,1 4,4 4,1

toerisme

aantal horecabedrijven per 10.000 inwoners 2011 27,7 48,6 29,7 28,4 22,3 29,9 31,0 44,6 30,1 21,5 25,4 25,3

aantal hotelbedden per 10.000 inwoners 2011 50 592 149 160 78 107 111 393 127 37 94 148

positie in ranglijst overall toeristisch imago (voor 18 steden) 2010 4 2 12 15 4 1 10 12 6

positie in ranglijst meest gastvrije stad (21 grootste steden) 2011 5 13 11 9 7 12 3 18 17 4

score* hoe hoger, hoe gunstiger

score** hoe lager, hoe gunstiger

Page 49: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

47

jaar Nijmegen Amsterdam Delft Eindhoven Enschede Groningen Leiden Maastricht Rotterdam Tilburg Utrecht Wageningen

milieu

gemiddeld standaardjaarverbruik gas voor woningen (m3) 2009 1.539 1.180 1.385 1.590 1.487 1.487 1.282 1.641 1.134 1.180 1.128 1.590

gemiddeld electriciteitsverbruik voor woningen (kWh) 2009 2.900 2.350 2.800 3.100 3.200 2.600 2.800 3.050 2.700 3.250 2.750 3.000

kg huishoudelijk afval per inwoner 2009 479 464 458 562 477 458 494 470 539 463 452 501

% met de indruk dat geluidsoverlast door verkeer vaak in de buurt voorkomt 2011 18,6 17,7 13,6 17,5 15,9 16,2 19,1 18,0 19,1

% met de indruk dat andere vormen van geluidsoverlast vaak in de buurt voorkomen 2011 13,2 16,0 12,5 12,6 10,1 12,4 14,8 12,8 12,9

verkeer en vervoer

tevredenheid over openbaar vervoer in buurt (score*) 2009-2011 8,1 7,7 7,5 7,4 7,5 7,7

tevredenheid over parkeergelegenheid in buurt (score*) 2009-2011 6,7 6,6 6,6 6,1 6,5 6,1

schaal verkeersoverlast in buurt (score**) 2011 4,0 4,0 3,6 4,2 4,1 4,0 4,1 4,4 4,1

toerisme

aantal horecabedrijven per 10.000 inwoners 2011 27,7 48,6 29,7 28,4 22,3 29,9 31,0 44,6 30,1 21,5 25,4 25,3

aantal hotelbedden per 10.000 inwoners 2011 50 592 149 160 78 107 111 393 127 37 94 148

positie in ranglijst overall toeristisch imago (voor 18 steden) 2010 4 2 12 15 4 1 10 12 6

positie in ranglijst meest gastvrije stad (21 grootste steden) 2011 5 13 11 9 7 12 3 18 17 4

Bijlage 2

Page 50: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

48

Bijlage 3: nadere toelichting op totstandkoming Stads- en Wijkmonitor

De Stads­ en Wijkmonitor als tweejaarlijkse samenvat­tende thermometerVoor het maken en evalueren van gemeentelijk beleid is veel informatie nodig. Ten behoeve van dat beleid verzamelt de afdeling Onderzoek en Statistiek (O&S) basisinformatie over beleidsthema’s, doelgroepen en deelgebieden in de stad. Dat doen we door het bijhouden van statistieken, het afnemen van enquêtes (onder meer de tweejaarlijkse burgerpeiling) en kwalitatief onderzoek onder mensen die veel van ontwik-kelingen binnen de wijken afweten. Daarnaast verricht O&S beleidsevaluaties, behoefteonderzoek en klantenonderzoek. Dit alles leidt tot een breed scala aan statistieken en onder-zoeksrapporten van belang voor de in de Stadsbegroting opgenomen beleidsprogramma’s. In 2002 ontstond behoefte aan een samenvattend beeld van alle door O&S verzamelde informatie, met aandacht voor de verbindingen tussen de verschillende onderzoeksresultaten. Het college gaf toen de opdracht om te monitoren hoe de stad en de wijken zich ontwikkelen. Dat leidde tot de tweejaarlijkse Stads- en Wijkmonitor, waarvan dit de 5e editie is.

Stadspeiling en kwalitatief onderzoek in wijken belang­rijke informatiebronnenEen belangrijk onderdeel van het werk van O&S is het peilen van meningen, ervaringen en behoeften van de Nijmeegse bevolking. Ons grootste onderzoek onder de Nijmegenaren is de tweejaarlijkse burgerpeiling. Bij die peiling stellen we een grote groep volwassenen vragen over thema’s als leefbaarheid, veiligheid, participatie en vrijetijdsbesteding. Najaar 2011 is de burgerpeiling via twee veldwerken afgenomen: de Veilig-heidsmonitor en de Stadspeiling.De Veiligheidsmonitor is een landelijk CBS-onderzoek over leefbaarheid en veiligheid. Gemeenten kunnen aanhaken bij dit onderzoek door extra enquêtes in de gemeente te laten afnemen en mogen lokale vragen toevoegen. Respondenten kunnen de vragenlijst digitaal invullen of een schriftelijke enquête opvragen. In beperkte mate zijn ook telefonische en-quêtes afgenomen. De steekproefomvang en -verdeling is zo gekozen dat we uitspraken kunnen doen over alle Nijmeegse stadsdelen en over zes clusters van aandachtsgebieden (de gebieden die bij de wijkaanpak extra aandacht krijgen, omdat er relatief veel problemen en achterstanden spelen). Aan de Veiligheidsmonitor hebben 3.800 Nijmegenaren van 15 jaar en ouder deelgenomen. Aanvullend hebben we een Stadspeiling uitgevoerd over onder meer de volgende thema’s: waardering stad, mobiliteit, milieubeleving, sport en cultuur. De steekproefomvang en -verdeling is zo gekozen dat we uitspraken op stadsniveau kunnen doen, en daarnaast over deelgroepen (bijvoorbeeld uitspraken over leeftijdsgroepen). Aan de Stadspeiling hebben circa 850 Nijmegenaren van 18 jaar en ouder deelgenomen.

Voor een goed beeld van de stand van zaken in de wijken zijn niet alleen bewoners geënquêteerd en statistieken verzameld. Ook zijn per stadsdeel 40 tot 50 daar werkzame personen benaderd. Het gaat om mensen werkzaam binnen zorginstel-lingen, politie, corporaties, gemeente, scholen en bewoners-groepen. We vroegen hen zich via een vragenlijst per mail uit te laten over de ontwikkelingen, problemen en kansen binnen de wijken waar ze actief zijn. Verder is gebruik gemaakt van de Leefbaarometer, een landelijk instrument dat - hoofdzake-lijk op basis van statistieken - een beeld geeft van de ontwik-kelingen van de leefbaarheid in gemeentes en kleine gebieden daarbinnen.

Vergelijking met andere stedenIn deze hoofdrapportage van de Stads- en Wijkmonitor verge-lijken we Nijmegen met elf andere kennissteden: Amsterdam, Delft, Eindhoven, Enschede, Groningen, Leiden, Maastricht, Rotterdam, Tilburg, Utrecht en Wageningen. Overeenkomst tussen de genoemde kennissteden is de aanwezigheid van een sterk kenniscluster van universiteiten en hogescholen. Die aanwezigheid is medebepalend voor kenmerken van de beroepsbevolking, de structuur van de economie en het voorzieningenniveau. Een aantal kennissteden heeft een met Nijmegen vergelijkbare omvang, Amsterdam, Rotterdam en Utrecht zijn duidelijk groter en vooral Wageningen is duide-lijk kleiner. Op ‘Stadsgetallen’ op de gemeentelijke website kan Nijme-gen ook vergeleken worden met regiosteden, steden die qua omvang dicht in de buurt van Nijmegen liggen en steden met meer dan 100.000 inwoners (zie ‘Stadsgetallen’: www.nijme-gen.nl/gemeente/onderzoekencijfers > klik op ‘Cijfers’). Bij het opstellen van een stedenvergelijking zijn we afhanke-lijk van de beschikbaarheid van actuele cijfers. Op dit punt zien we vooruitgang. Deze keer is de stedenvergelijking meer uitgebreid dan in 2009.

Veel extra informatie op internetIn de voorgaande rapportage hebben we de meest opvallende ontwikkelingen in de stad en in de wijken beschreven. Daar-naast zijn er per thema en per woonwijk meer uitgebreide teksten geschreven. U vindt ze op Onderzoek & Cijfers op de gemeentelijke website (zie www.nijmegen.nl/gemeente/onder-zoekencijfers).

Page 51: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

49

Bij de thematische teksten gaat het om de volgende ‘hoofd-stukken’, die we tezamen ‘deel Stad’ noemen:• imago stad, buurt en bestuur• bevolking• sociaal-economisch profiel• stadseconomie• gezondheid en zorg• onderwijs en kinderopvang• cultuur• sport• woningmarkt• sociale omgeving• veiligheid• fysieke leefomgeving• milieu• verkeer en vervoer• toerisme• jeugd• ouderenDe thematische teksten kunt op twee plaatsen op Onder-zoek & Cijfers vinden: gebundeld tot een ‘deel Stad’ en bij de themapagina’s.

Van alle 35 woonwijken is een beschrijving gemaakt (‘deel Wijk’). Die beschrijvingen zijn te vinden op ‘Stadsgetallen’ (www.nijmegen.nl/gemeente/onderzoekencijfers > klik op ‘Cijfers’).

Tot slotIn de verschillende onderdelen van de Stads- en Wijkmonitor is kaartmateriaal van Nijmegen opgenomen. De in dat kaart-materiaal gehanteerde wijkgrenzen zijn een benadering van de administratief vastgelegde wijkgrenzen.

Mocht u na het lezen van deze publicatie en/of de aanvul-lende teksten behoefte hebben aan specifieke informatie, dan kunt u deze zoeken op Onderzoek & Cijfers op de gemeen-telijke website (zie www.nijmegen.nl/gemeente/onderzoe-kencijfers). Daar kunt u onder meer ‘Cijfers’ (Stadsgetallen) aanklikken voor statistieken over diverse thema’s. Veel statis-tieken zijn per stadsdeel en per wijk beschikbaar. Ook kunt u onderzoeksthema’s aanklikken om inzage te krijgen in onze onderzoeksrapporten.

Bijlage 3

Page 52: Stads- en Wijkmonitor · 2019. 5. 6. · 5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de hoofdbevindingen uit deze Stads- en Wijkmonitor opgenomen. In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de stad er

Colofon

UitgaveGemeente Nijmegen

RapportageAfdeling Onderzoek en Statistiek, april 2012Tel: (024) 329 98 89E-mail: [email protected]

Vormgeving en ontwerp omslagSlooves Grafische Vormgeving, Grave

DrukwerkDPN, Nijmegen

Verkrijgbaar Digitaal: www.nijmegen.nl > Gemeente > Onderzoek & CijfersBoekwerk:Informatiebalie, StadswinkelMariënburg 756511 PS NijmegenTel: 14024