Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm...

89
NB PER HALF JANUARI 2014 ALLEEN NOG VAN TOEPASSING VOOR TOUR DU ALS VOOR ALPE D’HUZES NIEUW PROTOCOLLENBOEK FED2786 PROTOCOLLENBOEK ALPE D’HUZES/TOUR DU ALS 2014 VOOR DEELNEMENDE SPORTMEDISCHE INSTELLINGEN FED2746 versie 6 december 2013 1

Transcript of Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm...

Page 1: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

NB PER HALF JANUARI 2014 ALLEEN NOG VAN TOEPASSING VOOR TOUR DU ALS VOOR ALPE D’HUZES NIEUW PROTOCOLLENBOEK FED2786

PROTOCOLLENBOEK

ALPE D’HUZES/TOUR DU ALS 2014

VOOR DEELNEMENDE

SPORTMEDISCHE INSTELLINGEN

FED2746 versie 6 december 2013 1

Page 2: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

Inhoudsopgave

Inleiding 3

1. Procesbeschrijving ‘Uitvoering sportmedische onderzoeken Alpe d’HuZes/Tour du

ALS’ 4

2. Toegeleiding deelnemers Alpe d’HuZes/Tour du ALS naar deelnemende SMI 6

3. Het MijnSportzorg-systeem 6

4. Tabel Inhoud screeningen Alpe d’HuZes/Tour du ALS 7

5. Sportmedische vragenlijst t.b.v. Screening Alpe d’HuZes/Tour du ALS (FED2484) 8

6. Te hanteren richtlijnen/protocollen/consensus:

A. Bloeddruk in rust (VSG2270) 13

B. Lichaamslengte (VSG2264) 16

C. Lichaamsgewicht (VSG2263) 18

D. Lichaamsvetpercentage (VSG2269) 21

E. ‘Visus en oogafwijkingen in relatie tot sportbeoefening’ (VSG2261) 26

F. Screening op anemie (VSG2283) 31

G. Spirometrie/flowvolume meting 34

H. Rust-ECG (VSG2262) 37

I. Criteria beoordeling cardiovasculaire screening (VSG2004) 39

J. Sportmedische ergometrie bij een SMI (VSG5157) 42

7. Na afloop van het onderzoek 54

8. Administratieve afhandeling 55

9. Privacy/BTW 56

FED2746 versie 6 december 2013 2

Page 3: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

Inleiding

Door de enorme ophef die in augustus rondom Alpe d’HuZes is ontstaan over het declaratiegedrag van een van de oprichters van de stichting Alpe d'HuZes heeft de koersdirectie de koers ten aanzien van de sportmedische onderzoeken voor de deelnemers rigoureus gewijzigd. Dit ondanks het feit dat de FSMI al in een ver gevorderd stadium was met het maken van vervolgafspraken voor de komende editie. Uiteindelijk is er dit jaar geen samenwerkingsafspraak gemaakt tussen Alpe d’HuZes en de FSMI. Op eigen initiatief heeft Alpe d’HuZes besloten dit jaar in het reglement op te nemen dat: Een medische verklaring van maximaal 1 jaar oud, gebaseerd op ten minste een lichamelijk onderzoek is vereist voor deelname. Deelnemer zal hiertoe in een later stadium een vragenlijst invullen. Een kopie van een UCI-licentie (fietsers) is tevens voldoende. Op uiterlijk 1 juni 2014 moet de deelnemer kunnen aantonen dat er een medische goedkeuring is om deel te nemen aan Alpe d'HuZes. Uitsluiting van deelname volgt wanneer dit niet getoond kan worden.

Tour du ALS heeft het volgende besloten:Voor 2014 volstaat een medische verklaring om deel te nemen aan de Tour du ALS tevens is vrijstelling aan te vragen als deelnemers in het bezit zijn van een geldig sportmedisch attest (geldigheidsduur 2 jaar op het moment van 30 mei 2014) en/of in het bezit bent van een (top)sportstatus (bijvoorbeeld wielerlicentie/ beroepskeuring).

Deelnemers worden geadviseerd dat deelname aan de Tour du Als eigen verantwoordelijkheid is en dat voor diverse doelgroepen het ondergaan van een sportmedisch onderzoek (sterk) aan te raden is. Een sportmedisch onderzoek is echter niet (meer) verplicht.

Ondanks het feit dat er geen verplichting meer is voor elke deelnemer om een sportmedisch onderzoek te ondergaan en het feit dat er dit jaar momenteel geen samenwerkingsafspraak is tussen Alpe d’HuZes/Tour du ALS en FSMI, kunnen wij als FSMI er natuurlijk wel voor zorgen dat we de deelnemers die zich bij de SMI melden voor ‘een medische verklaring’ zo goed en uniform mogelijk van dienst zijn. Derhalve is in overleg met de VSG een beleid ontwikkeld dat in dit protocollenboek staat beschreven. Wij hopen dat u als SMI hiermee weer veel Alpe d’HuZes/Tour du ALS deelnemers binnen uw SMI kunt begroeten.

Indien u vragen heeft dan verzoeken wij u deze vragen aan ons voor te leggen zodat we hierop kunnen inspelen. U kunt ons bellen op 030-2252290 of mailen via [email protected].

FED2746 versie 6 december 2013 3

Page 4: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

1. Procesbeschrijving ‘Uitvoeren Sportmedische onderzoeken Alpe d’HuZes/Tour du ALS’

Documentnummer: FED2518 Titel: Procesbeschrijving ‘Uitvoeren sportmedische onderzoeken Alpe d’HuZes/Tour du ALS’

Versienummer: 1 Verantwoordelijk: Directeur FSMIStatus: concept Beoordelaar(s): Directeur FSMIDatum laatste herziening: 21 november 2013 Auteur: C. OttevangerDatum accordering: 21 november 2013 Geldig tot: 16 april 2014

Wat Wie Wanneer

1. Deelnemer meldt zich bij een SMI voor een sportmedisch

onderzoek tbv Alpe d’HuZes of Tour du ALS

Aanvrager

2. SMI opent het MijnSportzorg-systeem en maakt een

afspraak met de deelnemer

Nieuwe deelnemers worden ingevoerd, bestaande relaties

staan in het systeem.

Secretaresse

SMI

Moment van

aanvraag

2.a. Bij nieuwe sporters worden achternaam, geboortedatum

en emailadres ingevoerd.

Secretaresse

SMI

direct

2.b. Inlogcodes voor deelnemer worden per email vanuit de

onderzoeksapplicatie verzonden

Secretaresse

SMI

direct

3. Opsturen bevestigingsmail vanuit onderzoeksapplicatie

inclusief verzoek de vragenlijst voor de geplande afspraak

datum in te vullen.

Secretaresse

SMI

direct

4. Deelnemer vult de vragenlijst in terwijl ingelogd in de

onderzoeksapplicatie

Aanvrager Voor de geplande

afspraak

4. Alpe d’HuZes/Tour du ALS deelnemer meldt zich op de

afgesproken datum bij de SMI voor sportmedisch onderzoek

Aanvrager

5. Uitvoering onderdelen sportmedisch onderzoek door

sportarts/assistenten volgens protocol

Sportarts Als aanvrager bij

sportarts is

6. Ten tijde van het sportmedisch onderzoek invoeren

onderzoeksdata in onderzoeksapplicatie

Sportarts Als aanvrager bij

sportarts is

7. Bespreking onderzoeksuitslagen met Alpe d’HuZes/Tour

du ALS deelnemer

Sportarts As aanvragen bij

sportarts is

8. Aan het einde van sportmedisch onderzoek overhandigen

boekje ‘Hoe bereid ik me voor’ aan Alpe d’HuZes/Tour du

ALS deelnemer en (naar keuze) informatiefolder van

betreffende SMI

Sportarts Als aanvrager bij

sportarts is

FED2746 versie 6 december 2013 4

Page 5: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

9. Factuur meegeven of deelnemer direct factuur laten

betalen

Secretaresse

SMI

Direct na afloop van

het sp.med.oz.

10. Zodra onderzoeksdata van betreffende Alpe

d’HuZes/Tour du ALS deelnemer compleet zijn in de

onderzoeksapplicatie melding hiervan vanuit

onderzoeksapplicatie versturen aan betreffende Alpe

d’HuZes/Tour du ALS deelnemer

Sportarts of

secretaresse

SMI

Zodra alle data in de

onderzoeksapplicatie

compleet zijn

11. Optioneel: uitdraai maken voor papieren archief Secretaresse

SMI

z.s.m. na afloop

keuring

FED2746 versie 6 december 2013 5

Page 6: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

2. Toegeleiding deelnemers Alpe d’HuZes/Tour du ALS naar deelnemende SMI

Er is geen vaste toegeleiding van deelnemers naar MijnSportzorg-systeem. Op de website Sportzorg.nl zijn speciale subpagina’s ingericht voor Alpe d’HuZes en Tour du ALS deelnemers waar allerlei sportmedische informatie is te vinden en informatie over de meerwaarde van een sportmedische onderzoek. Zoals gebruikelijk kan een deelnemer ook een SMI vinden via http://www.sportzorg.nl/zoek-een-sportzorgprofessional/

Een deelnemer meldt zich zelf bij een SMI voor het maken van een afspraak voor een sportmedisch onderzoek.

3. Het MijnSportzorg-systeem

SMIAlle SMI hebben/krijgen een inlogcode per instelling. Daarmee kunnen de SMI in de onderzoeksapplicatie:

waar zij de gegevens van hun SMI kunnen controleren en invoeren (contactgegevens, welke sportartsen de sportmedische onderzoeken uitvoeren zodat die gegevens automatisch in de rapportage opgenomen kunnen worden.

waarmee zij nieuwe deelnemers/sporters kunnen voorzien van inlogcodes/toegang tot het MijnSportzorg-systeem en

waar zij afspraken kunnen plannen/bevestigen voor het sportmedisch onderzoek en

waar de gegevens, bevindingen en conclusies van het sportmedisch onderzoek dienen te worden ingevuld en

waarin de rapportage van het sportmedisch onderzoek wordt gegenereerd

Zodra u telefonisch een afspraak heeft gemaakt met een deelnemer kunt u vanuit het systeem een afspraakbevestiging naar de deelnemer sturen. Er staat in het systeem een gestandaardiseerde mail waaraan u uw eigen informatie kunt toevoegen.

Deelnemers

Alle deelnemers aan Alpe d’HuZes/Tour du ALS kunnen optioneel/zelf kiezen voor het ondergaan van een sportmedisch onderzoek bij een SMI. Deelnemers melden zich zelf bij een SMI. De SMI voorziet (via het MijnSportzorg-systeem) deelnemers van inlogcodes. Oude deelnemers (2013 editie) kunnen de inlogcodes van 2013 gebruiken. Nieuwe deelnemers worden geadviseerd het verstrekte wachtwoord direct te wijzigen, zodat de veiligheid volledig gewaarborgd is.

Deelnemers dienen tijdig de vragenlijst/anamnese (vooraf aan het onderzoek) online in te vullen.

Deelnemers die hun wachtwoord kwijt of vergeten zijn kunnen via de MijnSportzorg homepage een nieuwe wachtwoord opvragen. (klikken op ‘wachtwoord vergeten’)

FED2746 versie 6 december 2013 6

Page 7: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

4. Tabel Inhoud screeningen Alpe d’HuZes/Tour du ALS

Onderdeel Basaal* Basaalplus** Uitgebreid***Invullen medische vragenlijst (incl. Lausanne protocol) en bespreking met sportarts (anamnese) ja ja ja

Intern onderzoek (hart en bloedvaten, longen, buik) inclusief bloeddrukmeting ja ja ja

Orthopedisch onderzoek van de statiek, spieren en gewrichten nee nee ja

Bepalen lengte, gewicht en vetpercentage ja ja jaBepaling gezichtsscherpte ja ja jaBloedonderzoek Hb Hb Hb en cholesterol

Longfunctienee nee ja

Rust-ECGja ja ja

Inspanningstest op de fietsergometer tot maximaal, waarbij de maximale belasting en de maximale hartfrequentie worden bepaald. Aan de hand van de maximale belasting kan uitgerekend worden hoe hoog de maximale zuurstofopname is. Tijdens en ná de inspanningstest vindt er een ECG- (hartfilmpje) en bloeddrukregistratie plaats om indruk te krijgen van de belastbaarheid van het hart- en vaatstelsel.

nee

jabelastingsprotocol:start 1 Watt per kg lichaamsgewicht per minuut:- 60 kg of meer

25 Watt- onder 60 kg

15 Watt

ja, inclusief oxymetrie

belastingsprotocol ter nadere bepaling door sportarts. Wel vastlegging in onderzoeksapplicatie.

Nabespreking met sportarts ja ja ja

Gestandaardiseerde rapportage ja ja ja

Trainingsadvies nee globaal gericht/specifiek

Boekje ‘Hoe bereid ik me voor’ ja ja ja

Tarief Zelf vast te stellen Zelf vast te stellen Zelf vast te stellen

Afdracht aan FSMI 10 euro 10 euro 10 euro

* Alleen voor deelnemers < 35 jaar zonder risicofactoren** Bedoeld voor deelnemers van 35 jaar of ouder of deelnemers van < 35 jaar met

risicofactoren of deelnemers < 35 jaar die op eigen initiatief kiezen voor deze screening*** Bedoeld voor hart-, long- of kankerpatiënten of deelnemers die op eigen initiatief kiezen voor

deze screeningNB De witte onderdelen gelden voor alle screeningen, de groene onderdelen verschillen per soort.

FED2746 versie 6 december 2013 7

Page 8: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

5. Sportmedische vragenlijst t.b.v. Screening Alpe d’HuZes/Tour du ALS

Hieronder staan de vragen die alle Alpe d’HuZes/Tour du ALS-deelnemers via de onderzoeksapplicatie beantwoorden voorafgaand aan het sportmedisch onderzoek. De in rood vermelde items kunnen(in combinatie met elkaar) een overweging voor de sportarts zijn om een Alpe d’HuZes/Tour du ALSdeelnemer onder de 35 jaar te adviseren een screening inclusief inspanningstest te ondergaan (dus basaalplus of uitgebreid).

Naam :Adres :Postcode/woonplaats :Telefoon :Geboortedatum :Burger Service Nummer(BSN) :E-mailadres :Zorgverzekeraar :Huisarts :

Reden/aanleiding voor dit onderzoek: Alpe d’HuZes/Tour du ALS 2013

Hoe gaat u de Alpe d’Huez beklimmen?keuzemogelijkheden: fietsen, hardlopen, wandelen, anders te weten…..

Welke sport(en) beoefent u? Sport 1: Sport 2: Sport 3:

Sinds hoeveel jaar beoefent u deze sport?Beoefent u deze sport in verenigingsverband?Beoefent u deze sport recreatief of prestatiegericht?Hoeveel uur per week besteedt u aan deze sport?Behaalde prestaties in deze sport (tijden, kampioenschappen)

Weekprogramma Soort training Duur van de training

MaandagDinsdagWoensdagDonderdagVrijdagZaterdagZondag

FED2746 versie 6 december 2013 8

Page 9: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

Waaruit bestaan uw dagelijkse werkzaamheden?

Medische voorgeschiedenis

Hebt u wel eens een sportblessure gehad?

Blessure Wanneer Behandeling Resultaat (hersteld?)

Bent u wel eens overtraind geweest?Ja/nee toelichting:

Indien bekend: wat is uw hartslag in rust en maximale hartslag?Rusthartslag:…………………..Maximale hartslag:…………….

Bent u wel eens door een medisch specialist behandeld (zowel poliklinisch, via de eerste hulp van een ziekenhuis als tijdens een ziekenhuisopname)?

Aandoening Wanneer Behandeling Resultaat (hersteld?)

Hebt u op dit moment klachten wat betreft de gezondheid of blessures waardoor u gehinderd wordt bij het sporten?Ja/nee toelichting:

Bent u op dit moment onder behandeling van huisarts, fysiotherapeut of specialist?Ja/nee toelichting:

Bent u de laatste 4 weken verkouden of ziek geweest?Ja/nee toelichting:

Medicatie, voeding een intoxicaties

Gebruikt u medicatie? Ja/neeMedicament Indicatie Dosering

Gebruikt u vitaminepreparaten of voedingssupplementen? Ja/neePreparaat Indicatie Dosering

Gebruikt u een speciaal dieet?Ja, te weten: keuzemogelijkheden: vegetarisch

FED2746 versie 6 december 2013 9

Page 10: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

veganistischanders, te weten….

NeeRookt u?Ja/nee zo ja: wat rookt u _____________________

hoeveel rookt u _____________________sinds welke leeftijd rookt u _____________________

zo nee: heeft u gerookt?Ja/nee hoe lang en tot wanneer _____________________

Gebruikt u wel eens alcohol?Ja/nee zo ja: hoeveel alcoholische consumpties gebruikt u per week?

_____/week

Gezondheidsklachten

Klachten van hart en bloedvaten Ja Nee toelichtingHeeft u ooit last gehad van pijn, druk, of benauwdheid op de borst in rust?Heeft u ooit last gehad van pijn, druk, of benauwdheid op de borst tijdens of na inspanning?Heeft u ooit bemerkt dat uw hart op hol sloeg of dat het hart slagen oversloeg?Heeft u of bent u ooit behandeld voor hartritmestoornissen?Bent u ooit duizelig geworden of flauwgevallen tijdens of na inspanning?Bent u ooit bewusteloos geraakt tijdens of na inspanning?Heeft men u ooit gezegd dat u een hartruis heeft?Is er in het verleden wel eens tegen u gezegd dat u moest stoppen met sport in verband met een hartziekte?Is er bij u een hartprobleem bekend?Heeft u of wordt u behandeld voor een verhoogde bloeddruk?Heeft u of wordt u behandeld voor een verhoogd cholesterolgehalte?

Klachten van luchtwegen en longen Ja Nee toelichtingHeeft u astma of bronchitis?Heeft u ooit last gehad van hoesten, kortademigheid of andere ademhalingsstoornissen tijdens of na inspanning?Heeft u ooit last gehad van hoesten, kortademigheid of andere ademhalingsstoornissen bij kou of vochtig weer?Gebruikt u of heeft u in het verleden inhalatiemedicatie (‘pufjes’) gebruikt?Heeft u een allergie (bijvoorbeeld voor

FED2746 versie 6 december 2013 10

Page 11: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

pollen, medicatie, voedingsmiddelen of insecten)?

Heeft u ooit een pneumothorax (‘klaplong’) gehad?Heeft u weleens last van oorpijn, voorhoofdsholte- of bijholte-ontstekingen?

Neurologische klachten Ja Nee toelichting

Heeft u last van hoofdpijn?Heeft u last van duizeligheid?Heeft u problemen met zien?Heeft u problemen met horen?Heeft u tintelingen en/of krachtsverlies in armen of benen?Heeft u ooit een epileptische aanval gehad?

Klachten van maag, darmen en urinewegen

Ja Nee

toelichting

Heeft u een gestoorde eetlust?Heeft u last van maagpijn, zuurbranden of opboeren?Heeft u last van verstopping of diarree?Is uw gewicht de laatste 2 jaar veranderd?Heeft u klachten van nieren of urinewegen?Heeft u last van incontinentie?

Klachten van spieren, pezen en gewrichten

Ja Nee toelichting

Heeft u klachten aan uw nek/schouders?Heeft u klachten aan uw ellebogen/polsenHeeft u klachten aan uw heupen/knieënHeeft u klachten aan uw enkels/voetenHeeft u overige klachten aan uw spieren, pezen en gewrichten?

Overige klachten Ja Nee Toelichting

Heeft u last van huidaandoeningen?Heeft u een lange periode van koorts, griep of een ernstige virusinfectie gehad (myocarditis, Pfeiffer)?Bemerkt u wel eens een extreme vermoeidheid die niet past bij een normaal inspanningsniveau?Heeft u ooit ziekte van Lyme gehad?

FED2746 versie 6 december 2013 11

Page 12: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

Vragen voor vrouwen Ja Nee Toelichting

Heeft u een regelmatige menstruatiecyclus?Gebruikt u een anticonceptiepil?

Familie anamnese *) onder familie worden naaste familieleden bedoeld, maar ook (achter)neven en

(achter)nichten

A. Is er bij u in de familie* iemand, 0-50jr 51-75jr >75jr

1. plots en onverwacht overleden? Ja Nee

2. tijdens het zwemmen onverklaard verdronken Ja Nee

3. met een onverklaard ongeluk in het verkeer? Ja Nee

4. met een hoge bloeddruk? Ja Nee

5. die behandeld wordt voor hartklachten? Ja Nee

6. met een hartinfarct of ‘pijn op de borst’? Ja Nee

7. die gedotterd is? Ja Nee

8. die aan het hart (hartkleppen of bypass) geopereerd is? Ja Nee

9. behandeld voor regelmatig flauwvallen of duizeligheid? Ja Nee

10. behandeld wordt voor een onregelmatige hartslag? Ja Nee

11. die een pacemaker of een defibrillator heeft? Ja Nee

12. met onverklaarbare trekkingen? Ja Nee

13. die een hartspierziekte heeft? Ja Nee

14. geopereerd voor een aangeboren hartafwijking? Ja Nee

15. die een harttransplantatie heeft of zal krijgen? Ja Nee

B. Is er in de familie iemand overleden aan wiegendood? Ja Nee

C. Komt er bij u in de familie iemand met het syndroom van Marfan voor?

Ja Nee

Heeft u nog iets op te merken ten aanzien van uw gezondheid of uw sportactiviteiten wat voor deze

Screening Alpe d’HuZes/Tour du ALS van belang zou kunnen zijn? ………………..

Aankruisvakje: Ik geef toestemming voor het geanonimiseerd gebruik van de gegevens van mijn sportmedisch onderzoek voor wetenschappelijke doeleinden

Aankruisvakje: Ik geef de verantwoordelijk arts van de Medische Commissie van Alpe d’HuZes/Tour du ALS toestemming om, indien zij dit nodig acht, de gegevens van mijn sportmedisch onderzoek te kunnen inzien

Datum Handtekening

FED2746 versie 6 december 2013 12

Page 13: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

6. Te hanteren richtlijnen/protocollen/consensus

A. Richtlijn ‘Bloeddruk in rust’ (VSG2270)

1. AlgemeenDeze richtlijn richt zich op het meten van de bloeddruk in rust als onderdeel van een sportmedisch onderzoek. Doel is deze meting als onderdeel van een sportmedisch onderzoek te standaardiseren met betrekking tot uitvoering en interpretatie. Daarbij is uitgegaan van bestaande evidence en consensus, waardoor een juiste, duidelijke en uniforme advisering en handelwijze mogelijk wordt gemaakt.

Verhoogde bloeddruk (hypertensie) wordt beschouwd als een klassieke risicofactor voor het ontstaan van hart- en vaatziekten, met name CVA. Zowel de systolische als de diastolische bloeddruk heeft invloed op cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit en beiden moeten dus op een valide en betrouwbare manier bepaald kunnen worden (Berns, 1995). Omdat de bloeddruk van moment tot moment variabel is en eenmaal vastgestelde hypertensie in het algemeen levenslang gebruik van medicatie impliceert is standaardisatie van zowel de meting als de interpretatie van groot belang. Hypertensie is in de meerderheid van de gevallen primair of essentieel (95% van de gevallen). In een minderheid van de gevallen is een verhoogde bloeddruk symptoom van een onderliggende ziekte (meestal renaal of suprarenaal, bijvoorbeeld: nierarteriestenose; feochromocytoom; ziekte van Cushing).

2. Uitvoering van de metingDe arteriële bloeddruk kan op twee manieren worden gemeten: direct (bloedig) of indirect (onbloedig). Alleen de indirecte bloeddrukmeting, ook wel aangeduid als sfygmo-manometrische bloeddrukmeting, is voor de dagelijkse praktijk van belang. Deze wordt gemeten met een niet kwik gevulde meter. De methode is gebaseerd op het principe van het dichtdrukken van arteriën van de bovenarm door middel van een opblaasbare manchet. Door het dichtdrukken verdwijnt de pols. Het vervolgens opnieuw verschijnen van de pols - door de manchet geleidelijk leeg te laten lopen - is met behulp van een stethoscoop te horen of door palpatie vast te stellen. De tegendruk van de manchet op dat moment is een maat voor de (systolische) bloeddruk in de vaten. Ook de diastoli-sche bloeddruk kan auscultatoir worden vastgesteld. Voor een uitvoerige beschrijving van de sfygmomanometrische bloeddrukmeting wordt verwezen naar fysiologische leerboeken (Bernards e.a., 1974).

De persoon zit (zo) ontspannen (mogelijk) op een stoel of op de onderzoeksbank en houdt zich gedurende tenminste één minuut stil. De rechterarm van de persoon is ontbloot en ligt ontspannen op een ondergrond (tafel). De bovenarm bevindt zich ongeveer op harthoogte. Bevestig het manchet zodanig om de bovenarm van de persoon, dat de distale rand van de manchet net boven de elleboogplooi valt en de rubberen slang zich ter hoogte van de arteria brachialis (binnenkant elleboog) bevindt. De elleboogplooi blijft dus vrij. De manchet mag niet te strak zitten en de huid eronder mag niet ingekneld raken. Pomp de manchet op tot de arteria brachialis niet meer te horen is. Met behulp van de te ausculteren Korotkoff-tonen tijdens het leeglopen van de manchet, kunnen zowel de systolische als de diastolische bloeddruk worden gemeten. Indien de eerste meting boven de 140 mmHg systolisch en/of boven de 90 mmHg diastolisch is dient de bloeddrukmeting driemaal kort na elkaar uitgevoerd te worden. Tussen opeenvolgende bloeddrukmetingen dient de persoon een paar tellen zijn vuist te

FED2746 versie 6 december 2013 13

Page 14: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

ballen: op deze manier wordt de veneuze stuwing die kan optreden na een meting ongedaan gemaakt. Tijdens het leeglopen van de manchet dient de wijzer te dalen met een snelheid van ca. 2 mmHg per seconde met als doel de (onbewuste) voorkeur voor 0 of 5 te reduceren en de kans op artefacten te beperken (Rutten e.a., 1993). De systolische en diastolische bloeddruk worden met een nauwkeurigheid van 5 mm afgelezen. Indien driemaal wordt gemeten wordt de meting met de laagste diastolische bloeddruk genoteerd.

Voor de bloeddrukmeting wordt gebruik gemaakt van een manchet (met bijbehorende manometer (bereik: 0-300 mmHg). Deze manometer wordt jaarlijks gecontroleerd. Ook kan gebruik worden gemaakt van een elektronische bloeddrukmeter, die ook jaarlijks moet worden geijkt. De betrouwbaarheid van de meting is afhankelijk van de specificaties en ijking van de gebruikte apparatuur.

3. InterpretatieDe bloeddruk is een uitermate variabele grootheid. Tal van biofysische prikkels kunnen aanleiding geven tot bloeddrukveranderingen, meestal -stijgingen: lichamelijke inspan-ning, audiovisuele prikkels, emoties etc. (Den Ottolander, 1989). Zowel tijdens de meting zelf als tijdens de diagnosestelling achteraf dient hiermee rekening te worden gehouden.

Op grond van een 1-malige bloeddrukmeting of set bloeddrukmetingen zijn er 3 conclusies met bijbehorende adviezen mogelijk Normale bloeddruk; de bloeddruk is normaal of - indien bloeddrukverlagende

medicatie wordt gebruikt - goed ingesteld. Mogelijk hypertensie; de bloeddruk is mogelijk verhoogd; om dit definitief vast te

stellen of uit te sluiten zijn meerdere metingen noodzakelijk. Er is geen risico op gezondheidsschade op korte termijn, mogelijk wel op langere termijn. Controle van de bloeddruk wordt geadviseerd binnen 6-12 weken bij de huisarts of specialist.

Mogelijk maligne hypertensie; de bloeddruk is zeker verhoogd en er is risico op gezondheidsschade op korte termijn. Controle en nadere analyse van de bloeddruk wordt geadviseerd binnen 24-48 uur.

Zonder Diabetes Met Diabetes

Normale bloeddruk SBD < 140 mmHg SBD < 130 mm Hg

DBD < 90 mmHG DBD < 80 mm Hg

Mogelijk verhoogde bloeddruk

SBD > 140 mmHg SBD > 130 mmHg

DBD > 90 mmHg DBD > 80 mmHg

Mogelijk maligne hypertensie

SBD > 220 mmHg of SBD > 180 met symptomen

SBD > 220 mmHg of SBD > 180 met symptomen

DBD > 120 mmHg of DBD > 110 met symptomen

DBD > 120 mmHg of DBD > 110 met symptomen

FED2746 versie 6 december 2013 14

Page 15: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

Literatuur Bernards JA, Bouman LN: Fysiologie van de mens. Oosthoek, Utrecht: 1974. Berns MPH: Over gewicht en hart- en vaatziekten. Rapport NHS, Den Haag: 1995. Haar ter R, Nooij A: Praktische verrichtingen van de doktersassistente. Bohn Stafleu

Van Loghum, Houten/Zaventem: 1991. Den Ottolander GJH: Interne geneeskunde, negende druk. Bohn, Scheltema &

Holkema, Utrecht/Antwerpen: 1989. Rutten GEHM, Thomas S: NHG-Standaarden voor de huisarts. Nederlands

Huisartsen Genootschap, Utrecht: 1993.

FED2746 versie 6 december 2013 15

Page 16: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

B. Richtlijn ‘Lichaamslengte’ (VSG2264)

1. AlgemeenDeze richtlijn richt zich op het meten van lichaamslengte als onderdeel van een sportmedisch onderzoek. Doel is deze meting als onderdeel van een sportmedisch onderzoek te standaardiseren met betrekking tot uitvoering en interpretatie. Daarbij is uitgegaan van bestaande evidence en consensus, waardoor een juiste, duidelijke en uniforme advisering en handelwijze mogelijk wordt gemaakt.

De lichaamslengte wordt gemeten als standaard onderdeel van een regulier sportmedisch onderzoek.Lichaamslengte is een belangrijke antropometrische grootheid.Bij volwassenen wordt de lichaamslengte met name gebruikt als middel om te classificeren in lichaamsgrootte en lichaambouw, al of niet in combinatie met andere antropometrische maten, zoals met name lichaamsgewicht, lichaamsvetpercentage en middelomtrek.Vele grootheden hebben een relatie met lichaamslengte, zoals bijvoorbeeld longinhoud en prestatievermogen. Daarom wordt lichaamslengte gebruikt in formules om individuele normwaardes te berekenen voor andere grootheden.Tijdens de groei wordt lichaamslengte gebruikt als monitor voor het (normale) verloop van de groei.

2. Uitvoering en nauwkeurigheidLichaamslengte is de afstand die wordt gemeten als de afstand van de onderkant van de voeten tot en met de bovenkant van de schedel van een rechtopstaande persoon.Voor het meten van de lichaamslengte wordt gebruik gemaakt van een lengtemeter met een minimale schaalverdeling in halve centimeters en een range van 75,0 tot 200,0 cm. In de praktijk zal meestal een schuif-/rolmaat, bevestigd aan een verticale wand worden gebruikt. Een horizontale schuif op de schaalverdeling vormt dan het afleeselement.De persoon staat in een rechtopstaande positie, met de voeten naast elkaar en de rug en het achterhoofd tegen de meetlat. Het gewicht moet gelijk verdeeld zijn over beide voeten. De persoon draagt lichte (sport-)kleding, zodat zijn of haar lichaamspositie goed is waar te nemen. De schoenen zijn uit en de hielen sluiten aan tegen de verticale achterwand. De persoon kijkt recht vooruit, zodat de denkbeeldige lijn tussen de uitwendige gehoorgang en het oog evenwijdig loopt aan de vloer. Schuif het aanwijselement naar beneden tot op het mediocraniale gedeelte van de schedel van de persoon. Lees de lengte af met een gewenste nauwkeurigheid (meestal afronden op hele centimeters). De juiste positie of plaatsing van de meetlat kan worden geijkt met een willekeurige rolmaat of duimstok. De nauwkeurigheid van het meetinstrument is 0,5 cm.

3. InterpretatieLichaamslengte is een op zichzelf staande maat. Andere grootheden worden beschouwd als een functie van (onder andere) lichaamslengte. De lichaamslengte wordt dan gebruikt als een parameter in formules om normwaardes te berekenen (bijvoorbeeld longinhoud, prestatievermogen). De belangrijkste relatie is echter met het lichaamsgewicht. Berekening van de Body Mass Index (BMI of Quetelet-index) dient als globale classificatie in lichaamsbouw en diagnostiek van overgewicht en/of ondergewicht (zie ook richtlijn ‘Lichaamsgewicht’).

FED2746 versie 6 december 2013 16

Page 17: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

Lange Termijn Variaties: Verloop tijdens het leven: tijdens de groei neemt de lichaamslengte geleidelijk toe, tot het moment dat de epifysairschijven zijn gesloten. Bij volwassenen is lichaamslengte een vaststaande maat. Door degeneratieve veranderingen van met name de tussenwervelschijven zal de lichaamslengte in de loop van het leven enkele cm kunnen afnemen.Korte Termijn Variaties: Kleine dagelijkse variaties tot 1 cm kunnen optreden door geringe verschillen in dikte van de tussenwervelschijven ten gevolge van de vocht in de nucleus pulposus.

Literatuur Lohman TG, Roche AF, Martorell R: Anthropometric standardization reference manual.

Human Kinetic Books. Champaign, Illinois: 1988.

FED2746 versie 6 december 2013 17

Page 18: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

C. Richtlijn ‘Lichaamsgewicht’ (VSG2263)

1. AlgemeenDeze richtlijn richt zich op het meten van lichaamsgewicht als onderdeel van een sportmedisch onderzoek. Doel is deze meting als onderdeel van een sportmedisch onderzoek te standaardiseren met betrekking tot uitvoering en interpretatie. Daarbij is uitgegaan van bestaande evidence en consensus, waardoor een juiste, duidelijke en uniforme advisering en handelwijze mogelijk wordt gemaakt.

Het lichaamsgewicht wordt gemeten als standaard onderdeel van een regulier sportmedisch onderzoek. Vaak in combinatie met lichaamslengte wordt het lichaamsgewicht gebruikt voor diverse doeleinden.

Normering: berekening van diverse individuele normwaarden, bijvoorbeeld met betrekking tot het individuele prestatievermogen

Classificatie: in verschillende sporten wordt het lichaamsgewicht gebruikt voor indeling in gewichtsklasses (bijvoorbeeld: judo, boksen, gewichtheffen)

Diagnostiek: van overgewicht en ondergewicht (door berekening van Body Mass Index)

Monitor: als vervolgparameter voor het verloop van interventies of (pathologische) processen

2. Uitvoering en nauwkeurigheidHet lichaamsgewicht is een antropometrische grootheid die wordt gemeten als het totale gewicht van de persoon, inclusief onderkleding (onderbroek en korte of lange sportbroek) en exclusief schoenen en bovenkleding.Meting vindt plaats met een mechanische of elektronische weegschaal. Tijdens de meting staat de persoon rechtop, stil en in het midden van de weegplaat. Op de display verschijnt de gemeten waarde in kilogrammen. Lees het gewicht af met een gewenste nauwkeurigheid. Afronden op hele kilogrammen is in het algemeen voldoende. De nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van de meting is afhankelijk van de specificaties van de gebruikte weegschaal. Afhankelijk van de doelstelling van de meting zal hiermee rekening moeten worden gehouden. De nauwkeurigheid van de weegschaal kan zelf gecontroleerd worden aan de hand van een ijkgewicht met bekend gewicht.

3. InterpretatieVoor een juiste interpretatie van een eenmalig gemeten lichaamsgewicht is het van belang inzicht te hebben in korte en lange termijn variaties.

Korte termijnvariaties:Dagelijkse variaties zijn mogelijk door de volgende variabelen:- Fysiologische variaties in hydratietoestand: ten gevolge van variaties in vochtverlies en vochtinname kunnen dagelijkse variaties optreden in de hydratietoestand. In het algemeen is er dan sprake van onderhydratie of dehydratie, gepaard gaande met een afname van het lichaamsgewicht tot 0,5 - 2 kg. Door adequate inname van vocht en elektrolyten zal de hydratietoestand (en het gewicht) snel (binnen enkele uren) herstellen. Onder meer extreme omstandigheden kan het tekort aan lichaamswater meer dan 2 kg bedragen. Behalve prestatieverlies kan dit uiteindelijk stoornissen geven in bewustzijnstoestand en warmteregulatie.

- Fysiologische variaties in hoeveelheid lever- en spierglycogeen: de lever kan 150-200 gram glycogeen bevatten, de spieren 300-500 gram. Zonder inname van koolhydraten zal bij intensieve fysieke inspanning binnen 2 uur en in rust binnen 24 uur de

FED2746 versie 6 december 2013 18

Page 19: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

glycogeenvoorraad van lever en spieren sterk verminderen of zelfs uitgeput raken. Omdat glycogeen in sterke mate water aan zich bindt (1 tot 1,5 liter) zal uitputting van de glycogeenvoorraad leiden tot een gewichtsverlies van 2 kilogram. Door adequate inname van koolhydraten zal de glycogeenvoorraad zich binnen 24-48 uur herstellen.

- Mate van vulling van maagdarmstelsel en blaas: variaties in lichaamsgewicht afhankelijk hiervan zullen in het algemeen niet groter zijn dan 0,5 tot 1 kg.

- Pathologische variaties in hydratietoestand: door diverse pathologische processen kan eveneens onderhydratie of overhydratie optreden welke snelle variaties in het gewicht tot gevolg hebben. Overhydratie, met name door expansie van het extracellulaire compartiment (ascites en oedemen) onder invloed van met name cardiale, hepatische en renale functiestoornissen, kunnen een snelle gewichtstoename in enkele dagen van meerdere kilogrammen bewerkstelligen. Anderzijds kan renaal (ketoacidose en hypersosmolair beeld bij diabetes mellitus, diabetes insipidus) en gastrointestinaal vochtverlies (braken, diarree) een snelle afname van het lichaamsgewicht tot gevolg hebben. In deze gevallen is het lichaamsgewicht een belangrijke vervolgparameter (monitor) voor het verloop van het onderliggende pathologische ziekteproces.Onder bepaalde omstandigheden (meestal een combinatie van uitputtende fysieke inspanning; onvoldoende vochtinname en hoge omgevingstemperatuur) kan pathologische dehydratie ontstaan met gevaar voor ontregeling van warmteregulatie.

Lange termijnvariaties:Verloop in het leven: tijdens de groei zal het lichaamsgewicht geleidelijk toenemen in relatie tot lichaamslengte. Na het sluiten van de epifysairschijven vindt - met name bij mannen - in het algemeen gedurende enkele jaren een verdere toename in gewicht plaats door een verdere toename van de vetvrije (spier)massa. Het verdere verloop van het lichaamsgewicht in een mensenleven is sterk variabel en afhankelijk van fysiologische factoren (onder invloed van trainingstoestand en voedingstoestand); erfelijke factoren en pathologische factoren (disbalans tussen energie-inname en energieverbruik; diverse stofwisselingsstoornissen).In het algemeen zal onder invloed van verouderingsprocessen de neiging bestaan tot een geleidelijke toename van de totale vetmassa, waardoor eveneens het lichaamsgewicht iets toe zal nemen. Globaal vanaf het 50e tot 60e levensjaar zal de totale spiermassa iets gaan afnemen, waardoor de geleidelijke toename van het lichaamsgewicht zal afnemen.

Optimaal lichaamsgewicht en BMIIn het algemeen wordt door zowel sporters als niet-sporters gevraagd naar een individueel optimaal gewicht of streefgewicht. Uitgangspunt hierbij is dat er relaties zijn van lichaamsgewicht met zowel sportprestatie als gezondheidstoestand.De BMI wordt, per conventie door de WHO, gebruikt om te bepalen of er sprake is van een normaal gewicht, dan wel overgewicht of ondergewicht. Zowel overgewicht als ondergewicht worden geassocieerd met een ongunstige huidige en toekomstige gezondheidstoestand. De indeling in diverse gewichts-(BMI-)klassen geschiedt volgens onderstaande tabel.

FED2746 versie 6 december 2013 19

Page 20: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

BMI (kg/m2)

ondergewicht < 18,5

normaal gewicht >= 18,5 en < 25

overgewicht >= 25 en < 30

fors overgewicht >= 30

Lichaamsbouw en lichaamssamenstelling: nuancering van (optimaal) lichaamsgewichtIn de extreme gevallen staat de relatie tussen gewicht en gezondheidstoestand niet ter discussie. Het grensgebied tussen normaal gewicht en overgewicht (bij een BMI tussen de 23 en 28 kg/m2) is echter onderwerp van discussie en wetenschappelijk onderzoek. Er is inmiddels veel evidence dat variaties in lichaamsamenstelling van groter belang zijn dan het absolute gewicht. Hierbij wordt een grote vetmassa (met name de abdominale vetmassa) als ongunstig gezien ten aanzien van de gezondheid. Daarnaast wordt een te lage spiermassa als ongunstig gezien. Bij sporters is daarnaast de relatie tussen lichaamsbouw en sportprestatie van belang. De relatie tussen lichaamsbouw en sportprestatie kan worden genuanceerd door een inschatting van de lichaamssamenstelling. Een lager vetpercentage (minder vetmassa; lager lichaamsgewicht) wordt geassocieerd met een beter uithoudingsvermogen. Een grotere spiermassa (meer gewicht) wordt geassocieerd met meer kracht. Bij krachtsporten komt dit tot uiting door een indeling in gewichtsklasses.

Een meer individuele bepaling van het optimale gewicht is mogelijk door het meten of schatten van het lichaamsvetpercentage en/of de abdominale vetmassa. Inschatting van het vetpercentage wordt hierbij veelvuldig toegepast in de sport en sportgeneeskunde. Inschatting van de abdominale vetmassa wordt veelvuldig toegepast bij klinische onderzoeken met betrekking tot diabetes mellitus type 2 en een verhoogd risicoprofiel voor hart- en vaatziektes.De gebruikte methodes worden beschreven in de richtlijnen vetpercentage en middelomtrek.

Meting en schatting van spiermassa is in de praktijk slechts indirect en met beperkte nauwkeurigheid en betrouwbaarheid mogelijk door bijvoorbeeld het meten van (anaërobe) kracht; door meting van diverse omtrekken van ledematen en romp; door beeldvormende technieken (zoals MRI en CT-scan) en door berekening van de vetvrije massa.

FED2746 versie 6 december 2013 20

Page 21: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

D. Richtlijn ‘Lichaamsvetpercentage’ (VSG2269)

1. AlgemeenDeze richtlijn richt zich op het meten van lichaamsvetpercentage als onderdeel van een sportmedisch onderzoek. Doel is om deze meting als onderdeel van een sportmedisch onderzoek te standaardiseren met betrekking tot uitvoering en interpretatie. Daarbij is uitgegaan van bestaande evidence en consensus waardoor een juiste, duidelijke en uniforme advisering en handelwijze mogelijk wordt gemaakt.

Het lichaamsvetpercentage is een veel toegepaste antropometrische maat bij (sport)medische onderzoeken.

Het lichaamsgewicht en de BMI geven namelijk geen inzicht in de lichaamssamenstelling. Individuele variaties in vetmassa en spiermassa kunnen hierdoor aanleiding geven tot foutieve interpretaties met betrekking tot iemands optimale gewicht. Als voorbeeld kan men stellen dat in sporten waarbij kracht een grote rol speelt, de BMI – door een relatief grote spiermassa – boven de 25 is (bij een normaal of goed vetpercentage). Volgens de WHO-norm zouden sommige gezonde (top)sporters hierdoor ten onrechte worden bestempeld als personen met overgewicht. Anderzijds is het mogelijk dat een persoon met een relatief hoge vetmassa en lage spiermassa volgens de WHO-norm (BMI < 25) ten onrechte wordt bestempeld als iemand met een ‘gezond gewicht’.De hoeveelheid lichaamsvet heeft een relatie met de morbiditeit en mortaliteit van een individu.De relatie tussen ‘vetzucht’ als risicofactor voor diabetes mellitus en hart- en vaatziekten is in de literatuur veelvuldig beschreven. Overgewicht vormt eveneens een verhoogd risico voor onder andere vroegtijdige of versnelde artrose van (grote gewichtdragende) gewrichten en het ontstaan van galstenen. Een te lage vetmassa en een te laag lichaamsgewicht kunnen in de westerse wereld voorkomen bij psychiatrische beelden als anorexia nervosa. Behalve een relatie met de gezondheid heeft het vetpercentage een sterke relatie met het prestatievermogen en de actuele conditie van de sporter.

Bepaling van het vetpercentage geeft dus een belangrijke nuancering betreffende iemands lichaamsbouw en heeft sterke relaties met zowel gezondheid als prestatievermogen. Het kan worden toegepast met de volgende doelstellingen:

berekenen van het individuele optimale gewicht of streefgewicht. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van een algemene normtabel, gecorrigeerd voor geslacht en leeftijd. Een meer genuanceerde bepaling van overgewicht met name in het ‘grensgebied’ met een BMI van 23-28 kg/m2 is hierdoor mogelijk. Tevens kan er eventueel gebruik gemaakt worden van meer sport-specifieke normtabellen;

berekening van de vetvrije-massa; monitoren van de individuele fitheidstoestand in de tijd, al of niet in relatie tot

(geplande) aanpassingen in trainings-/bewegingspatroon of voedingspatroon.

2. Methodiek, berekening en betrouwbaarheid van de metingIn de literatuur wordt een aantal meetmethoden beschreven die een schatting geven van de vetmassa. Metingen van het totale extracellulaire volume, de totale hoeveelheid lichaamskalium en de lichaamsdensiteit zijn relatief dure en ingewikkelde procedures, die veel tijd en apparatuur vereisen. Hetzelfde geldt uiteraard voor geavanceerde

FED2746 versie 6 december 2013 21

Page 22: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

technieken als computer-tomografie of kernspin-resonantie, die inzicht geven in de vetverdeling over het lichaam en de hoeveelheid lichaamsvet. Inmiddels zijn er meer praktisch toepasbare methodes om het individuele lichaamsvetpercentage te schatten. Twee methodes worden veelvuldig toegepast in de sport en de sportgeneeskunde.

Meting van huidplooien met een huidplooimeterHet principe van huidplooidikte is dat het meeste lichaamsvet subcutaan wordt opgeslagen. Voor het meten van de huidplooidikten wordt gebruik gemaakt een huidplooidiktemeter. Voor het omrekenen van de gemeten som van de huidplooidikten naar een percentage lichaamsvet wordt gebruik gemaakt van de formule of tabel van Durnin en Womersley (1974). Deze gaan uit van de som van vier huidplooidikten. De vier meetplaatsen zijn:

bicipitalis de bicipitale plooi wordt gemeten op het midden van de afstand tussen acromion en olecranon, op de kop van de m. biceps brachii. De arm hangt af en de onderarm is in exorotatie (supinatie), zodat de spierbuik naar voren draa-it. De bek van de huidplooimeter wordt in verticale richting gehouden.

tricipitalis de tricipitale plooi wordt gemeten op het midden van de afstand tussen acromion en olecranon, op de kop van de m. triceps brachii. De arm hangt af en de onderarm bevindt zich in een neutrale stand. De bek van de huidplooimeter wordt in verticale richting gehouden.

subscapularis de subscapulaire plooi wordt gemeten 2 cm onder de angulus inferior van het scapula, onder een hoek van 45° en evenwijdig aan de binnenrand van de scapula - dit is evenwijdig aan de natuurlijke splijtlijnen van de huid: de lijnen van Langer. Beide armen hangen ontspannen af.

supra-iliacalis de supra-iliacale plooi wordt gemeten 2 cm boven de crista iliaca, in de mid-axillaire lijn. Om voorafgaand aan de meting de mid-axillaire meetplaats vast te kunnen stellen, dient de linkerarm zich in een neutrale, afhangende positie te bevinden. Tijdens de meting wordt de linkerarm van de persoon iets naar achteren gebracht, zodat de meetplaats vrijkomt. De bek van de huidplooimeter wordt in verticale richting gehouden.

NauwkeurigheidIn de literatuur worden bij intra- en interobserver reproduceerbaarheidsmetingen van de vier huidplooidikten de volgende fouten gegeven (Lohman 1988):

bicipitale plooi: 0.20 - 0.60 mm (intra), geen gegevens over interobserver; tricipitale plooi: 0.40 - 0.80 mm (intra), 0.80 - 1.89 mm (inter); subscapulaire plooi: 0.88 - 1.16 mm (intra), 0.88 - 1.53 mm (inter); supra-iliacale plooi: 0.30 - 1.00 mm (intra), 1.53 - 1.70 mm (inter).

In een onderzoek van Biersteker e.a. (1983) is de nauwkeurigheid van de Servier huidplooidiktemeter vergeleken met de op grotere schaal toegepaste Harpender huidplooimeter (British Indicators Ltd.). Conclusie van het onderzoek is dat over een groot meetgebied de meetresultaten van beide huidplooimeters zeer goed overeenkomen. Het gevonden verschil tussen de huidplooimeters (gemiddeld 0,5%) is nagenoeg gelijk aan de intra-individuele variatie van iedere meter afzonderlijk.

FED2746 versie 6 december 2013 22

Page 23: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

De som van de huidplooien wordt uitgedrukt in hele millimeters, het gewichtsafhankelijke vetpercentage in decimalen (0,1%). Om de nauwkeurigheid van de metingen te vergroten, wordt altijd een duplo-meting uitgevoerd. Dit houdt in dat de vier huidplooien achter elkaar gemeten worden en de hele procedure vervolgens herhaald wordt. Indien een groter verschil dan 10% tussen de som van de huidplooien van beide metingen wordt gevonden, is een derde meting noodzakelijk. Bij dikke mensen zijn huidplooien in het algemeen moeilijker en minder betrouwbaar te meten. Naarmate iemand zich in het grensgebied overgewicht - fors overgewicht bevindt, is de kans op misclassificatie relatief groot (Riedstra e.a. 1995).

BerekeningFormule voor de berekening van het vetpercentage uit de som van vier huidplooien, naar Durnin en Womersley (1974): Vetpercentage = 495 / D - 450

Voor personen van 17 jaar en ouder geldt (Durnin en Ramaham 1967):D = C - M x log (som huidplooien in mm)waarbij C en M uit onderstaande tabel kunnen worden gehaald.

leeftijd geslacht C M

17-29 __

1.16261.1574

0.06310.0698

30-39 __

1.14221.1423

0.05440.0632

40-49 __

1.16201.1333

0.07000.0612

> 50 __

1.17151.1339

0.07790.0645

De hierboven beschreven berekening maakt gebruik van de som van 4 metingen op gestandaardiseerde plaatsen van het lichaam. Er zijn eveneens methodes in gebruik waarbij de som van 3 tot 7 huidplooien wordt gehanteerd (ACSM 2006).Betrouwbaarheid van de gebruikte methodiekEr dient rekening te worden gehouden met het feit dat de nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van de meting afhankelijk zijn van de gehanteerde methode en de specificaties van het gehanteerde instrument. Hierbij is de bepaling door middel van huidplooidiktemeting meer valide, omdat er meer uniforme onderzoeksgegevens bekend zijn. De methode geldt als betrouwbaar met betrekking tot intra-individuele veranderingen en met betrekking tot absolute waardes. Als het vetpercentage wordt gebruikt voor bepaling van een individueel optimaal gewicht of streefgewicht met behulp van normtabellen (inter-individuele vergelijking) moet hiermee rekening worden gehouden. Als het vetpercentage gebruikt wordt als vervolgparameter (intra-individuele vergelijking) is deze meetfout ten opzichte van de absolute waarde van minder belang. Accuratesse van de meting zelf is dan belangrijker.Bij zowel de huidplooimeting als de bio-impedantie is de meetfout van de absolute waarde, bij gebruik van de meest betrouwbare instrumenten, rond de 10 tot 15% (Ellis, 2000 en Utter, 1999).

FED2746 versie 6 december 2013 23

Page 24: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

Bij gebruik als monitor (intra-individuele vergelijking) zijn onvoldoende gegevens beschikbaar om een uitspraak te doen over de betrouwbaarheid hiervan.

Een intern onderzoek bij TGTF naar de vergelijkbaarheid van de Servier huidplooidiktemeter met een bio-impedantiemeter van Tanita Corporation/Technogym (Helmhout 1997) geeft een onacceptabel laag percentage overeenkomst (minder dan 35%) in onderlinge meetresultaten. Bovendien is de voorspellende waarde van uitkomsten van de ene methode voor de andere methode laag (verklaarde variantie < 50%, schattingsfout 5%). Op grond hiervan is geadviseerd om bij antropometrisch onderzoek niet beide meetmethoden naast elkaar te gebruiken. Nader onderzoek naar de validiteit van zowel de huidplooidiktemethode als de bio-impedantiemethode blijkt noodzakelijk.

3. Toepassing en interpretatie

Bepaling van het individuele optimale gewicht of streefgewichtAfhankelijk van geslacht en leeftijd zijn er algemene normtabellen voor een normaal of ideaal lichaamsvetpercentage. Deze tabellen worden gebruikt onafhankelijk van de gebruikte methode. Tevens zijn er meer sport-specifieke tabellen, welke norm- of ideaalwaardes aangeven voor de betreffende sport. Met behulp van deze tabellen kan een optimaal gewicht worden berekend.Een snelle rekenmethode om tot een schatting van het streefgewicht te komen, luidt als volgt:

streefgewicht = huidige gewicht - (x% van huidige gewicht in kg)

waarbij x% het verschil is tussen het gemeten vetpercentage en het streefpercentage. Het op deze manier berekende streefgewicht is slechts een indicatie en dient derhalve niet te worden gebruikt als hard criterium voor bijvoorbeeld dieetprogramma's. Een en ander is ook afhankelijk van de '(over-)gewichtsgeschiedenis' van de persoon.

Berekening vetvrije massa (VVM)De inspanningsfysiologie maakt gebruik van de verhouding vetmassa ÷ vetvrije massa om aan een persoon een relatief prestatievermogen toe te kennen, dat direct vergelijk-baar is met andere individuen. Voor takken van sport die een verdeling in gewichtsklas-sen kennen, is het belang van een nauwkeurige vetmeting evident. Dit geldt ook voor activiteiten waarbij het lichaamsgewicht wordt verplaatst ten opzichte van de zwaarte-kracht, zoals hardlopen en lopen met bepakking.Het menselijk lichaam is grofweg opgebouwd uit twee componenten met een relatief constante samenstelling: de vetmassa (VM) en de vetvrije massa (VVM). De vetmassa is de totale, al dan niet opgeslagen, hoeveelheid vet in het menselijk lichaam. De vetvrije massa is 'wat overblijft': skelet, spieren, organen etc.De belangrijkste variabelen in vetvrije massa zijn de hydratietoestand op korte termijn en de spiermassa op lange termijn (zie ook richtlijn ‘Lichaamsgewicht’).

FED2746 versie 6 december 2013 24

Page 25: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

Monitoring van veranderingen in vetpercentageHet vetpercentage kan worden gebruikt om de fitheidstoestand van een sporter te evalueren door vervolgwaardes te vergelijken met een uitgangswaarde bij dezelfde persoon. Interventies in trainingsprogramma, bewegingspatroon en/of voedingspatroon kunnen op deze wijze eveneens worden geëvalueerd.

Toevoeging t.b.v. de onderzoeksapplicatie Alpe d’HuZes/Tour du ALS

De onderstaande tabel wordt in de rapportage aan de Alpe d’HuZes/Tour du ALS-deelnemer als norm/referentietabel gehanteerd.

VetpercentageLeeftijd   Man   Vrouw17-29   15%   25%30-39   17%   27%40 -49   20%   30%

50 en ouder 22% 32%

Literatuur Berns MPH: Overgewicht en hart- en vaatziekten; een publicatie van de

Nederlandse Hartstichting over de epidemiologie, preventie en behandeling van overgewicht in relatie tot hart- en vaatziekten. Rapport NHS. Den Haag: 1995.

Biersteker MWA, Broere F, Biersteker PA. Het schatten van het gewichtspercen-tage lichaamsvet met eenvoudige hulpmiddelen. Geneeskunde en Sport 1983;2:29-33.

Durnin JVGA, Rahaman MM: The assessment of the amount of fat in the human body from measurements of skinfold thickness. Brit J Nutr 1967;21:681-689.

Durnin JVGA, Womersley J: Body fat assessed from total body density and its estimation from skinfold thickness: measurements on 481 men and women aged from 16 to 72 years. Brit J Nutr 1974;32:77-97.

Helmhout PH: HUBIO-onderzoek 1996 (intern). Intern TGTF-rapport: 1997. Lohman TG, Roche AF, Martorell R: Anthropometric standardization reference

manual. Human Kinetic Books. Champaign, Illinois: 1988. Riedstra M, Westenbrink S, Loon CJAM van: Onderzoek naar determinanten van

afvallen en interventiemogelijkheden voor gedragsverandering bij de Koninklijke Landmacht. TNO-rapport V94.620. Zeist: 1995.

American College of Sports Medicine (2006): ACSM’s guidelines for exercise testing and prescription.

Utter AC, e.a.: Use of the leg-to leg bioelectrical impedance method in assessing body-composition change in obese women. American journal of Clinical Nutrition 1999;69:603-607.

Ellis KJ: Human body composition: in vivo models. Physiological reviews 2000;vol 80:649-680.

FED2746 versie 6 december 2013 25

Page 26: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

E. Richtlijn ‘Visus en oogafwijkingen in relatie tot sportbeoefening’ (VSG2261)

1. AlgemeenDeze richtlijn richt zich op bepaling van de visus en inschatting van oogafwijkingen in relatie tot sportbeoefening als onderdeel van een sportmedisch onderzoek. Doel is om dit onderdeel van een sportmedisch onderzoek te standaardiseren met betrekking tot uitvoering en interpretatie. Daarbij is uitgegaan van bestaande evidence en consensus waardoor een juiste, duidelijke en uniforme advisering en handelwijze mogelijk wordt gemaakt.

Wat betreft de ogen kunnen beperkingen bij sportbeoefening voorkomen door: verminderde visus; verhoogd risico (myopie, intraoculaire pathologie, etc.).

Bij verminderde visus zal het enthousiasme om aan bepaalde sporten deel te nemen zich meestal zelf reguleren. Over het algemeen zal bij een visus tot tenminste 0,5 op het beste oog normaal kunnen worden deelgenomen aan het onderwijs, de sport en het arbeidsproces.

Een verhoogd risico bij sportbeoefening lopen de hoog-myopen (d.w.z. sterker dan S - 6). Sporten, waarbij plotselinge compressie (+ decompressie) kan optreden, zoals bij judo, boksen, waterpolo en duiken van de hoge springplank, moeten worden ontraden i.v.m. het verhoogde gevaar van ablatio retinae. In het algemeen moet zéér intensieve sportbeoefening door hoog-myopen worden vermeden.Als familiair ablatio retinae voorkomt, verdient het aanbeveling ook bij lichtere myopie de toestand van de retina door de oogarts te laten beoordelen, alvorens tot sportadvisering over te gaan.Bij amblyopie (visus van 0,3 of minder en niet corrigeerbaar) zijn eventuele beperkingen gericht op bescherming van het goede oog. Het ontbreken van binoculair dieptezien zal een (lichte) handicap vormen of het spelplezier bederven bij die sporten, waarbij het zuiver schatten van afstanden (op kleiner dan 1 meter) noodzakelijk is, zoals b.v. bij tennissen, badminton enz.Bij het sporten (ook tijdens de gymnastieklessen op school) zouden brildragers verplicht moeten worden een sportbril te dragen (onbreekbare glazen, vervormbaar montuur). Aan het dragen van contactlenzen tijdens sport zijn geen specifieke nadelen verbonden. Mogelijk kan het grotere verliesrisico een probleem worden.

2. Anamnese klachten van de visus of de ogen; informeren naar behandeling (heden, verleden) door een oogarts (intraoculaire

afwijkingen, intraoculaire operaties, brilcorrectie bij myopen); familie-anamnese (met name ablatio retinae).

3. Onderzoek

3.1. Inspectie van de ogen

3.1.1. HulpmiddelOplaadbaar- of batterijlampje.

FED2746 versie 6 december 2013 26

Page 27: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

3.1.2. Methodiek inspectie van pupil, iris, sclerae, oogleden en slijmvliezen oogbewegingen:

a. fixerenb. volgbewegingen: hoofd van de sporter bij de kin vasthouden; sporter moet vinger

of voorwerp volgen terwijl deze vinger of dit voorwerp heen en weer en op en neer beweegt op een afstand van ong. 40 cm vóór de ogen (H-beweging, cirkelbeweging, kruisbeweging)

c. convergeren: vinger of voorwerp naar de neus van de sporter bewegen; oogstand spontaan; oogstand bij cover-test: sporter moet kijken naar vinger of voorwerp; met de andere

hand wordt afwisselend het ene en het andere oog bedekt. Bij scheelzien zal een instelbeweging worden waargenomen van één of beide ogen;

lichtreflex; pupilreflex; correctie met positieve glazen wordt alleen verricht bij hoofdpijnklachten en andere

hypermetrope klachten.

3.2. Visus

3.2.1. Benodigdheden ruimte van minimaal 5 meter lengte (bij gebruik van spiegels 2,5 meter); goede verlichting (500-1.000 Lux); visuskaart (Landoltringen, E-haken, Amsterdamse plaatjeskaart); stenopeïsche opening en desgewenst pasmontuur met voorzetlenzen; plastic occlusiebril met kleefstrip of ooglapje.NB: Bij het ophangen van de visuskaart moet té contrastrijke omgeving, spiegeling etc. vermeden worden.

3.2.2. Methodiek voor een betrouwbare bepaling van de visus is een gestandaardiseerde

meetmethode onontbeerlijk; sporter zit of staat op een afstand van 5 meter van de visuskaart (bij gebruik van

spiegels is afstand visuskaart tot spiegel 2,5 meter); visuskaart is helder en gelijkmatig verlicht door 2x 100 Watt Astraluxlampen met

wijde spreidingshoek; sporter wijst stand met optotypen aan met de hand of vinger of instrument, of het

benoemt de stand (gat boven, onder raamkant etc.);NB: aanduiding ..links" of ..rechts" werkt verwarrend.

sprongsgewijs naar kleinere figuren gaan; bij foute benoeming is tweede aanbieding toegestaan, maar eerst de rij afmaken en

eventueel pas terugkeren als de volgende rij met fouten gepaard gaat; de laatste groep elementen, die geheel foutloos is gelezen, wordt in decimalen

genoteerd; eerst wordt het rechter oog beproefd, waarbij het linker oog zonder druk wordt

bedekt; daarna volgt het linker oog en tenslotte beide ogen tegelijk.Draagt de sporter een bril dan eerst het onderzoek met de bril op verrichten; desgewenst kan onvoldoende visus worden gecorrigeerd met negatieve

voorzetlenzen (te beginnen met S - 1).

4. Overzicht meest voorkomende afwijkingen

FED2746 versie 6 december 2013 27

Page 28: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

4.1. Ogen

4.1.1. Afwijkingen van de oogstand en oogbewegingen4.1.2. Afwijkingen van pupil, iris en cornea4.1.3. Ontstekingen (..rood oog")4.1.4. Afwijkingen van de oogleden

4.1.4.1. ontstekingen4.1.4.2. afwijkingen van de stand

4.2. Visusafwijkingen

4.2.1. Myopie4.2.2. Amblyopie4.2.3. Hypermetropie4.2.4. Astigmatisme4.2.5. Intraoculaire oorzaken

NB: Afwijkingen van het gezichtsveld blijven onbesproken; deze worden doorgaans niet door de sportarts onderzocht.

5. Omschrijving van de afwijkingen en het beleid t.a.v. sport

Bij pathologie in het oog (zoals ernstige congenitale of erfelijke afwijkingen) en na intraoculaire operaties (na traumata, implantlenzen), zal altijd eerst het advies van de behandelend oogarts moeten worden ingewonnen teneinde tot een verantwoorde sportadvisering te kunnen komen.Bij refractie-afwijkingen, waarvoor het permanent dragen van een bril noodzakelijk is, moet tijdens het sporten (ook tijdens de gymnastieklessen op school) een sportbril (onbreekbare glazen, vervormbaar montuur) geadviseerd worden.

5.1. Ogen

5.1.1 Afwijkingen van oogstand en oogbewegingen5.1.1.1. Scheelzien:

strabismus convergens; strabismus divergens;Onderscheiden: manifest of latent (covertest); alternerend of niet.Gaat meestal gepaard met hypermetropie. Cave: amblyopie!Actie: manifest strabisme verwijzen, indien nog niet bekend.Sport: geen beperkingen.

FED2746 versie 6 december 2013 28

Page 29: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

5.1.1.2. Afwijkingen van de oogbewegingen: nystagmus; één of beide ogen volgen niet in het horizontale of verticale vlak.Actie: indien nog niet bekend, verwijzen.Sport: advisering in overleg met behandelend oogarts.

5.1.2. Afwijkingen van iris, pupil en cornea iris: vormafwijkingen, kleurafwijkingen; pupil: mydriasis, miosis, pupilreflex; cornea: keratoconus, ontstekingen, troebelingen.Actie: indien nog niet bekend, verwijzen.Sport: bij ernstige afwijkingen advies vragen aan behandelend oogarts.

5.1.3. Ontstekingen ("rood oog")Actie: verwijzen.Sport: na behandeling meestal geen beperkingen.NB: Bij irritatie van de conjunctivae in gechloreerd water in zwembaden wordt het

dragen van een "chloorbrilletje" geadviseerd.

5.1.4. Afwijkingen van de oogleden5.1.4.1. Ontstekingen:

hordeolum ("strontje"); dacrocystitis; chalazion; blefaritis: rode schilferige randjes.Actie: bij klachten verwijzen.Sport: geen beperkingen.

5.1.4.2. Afwijking van de stand: ptosis: hangend boven-ooglid, meestal een congenitale afwijking.Actie: afhankelijk van de ernst of bij klachten verwijzen.Sport: geen beperkingen.

5.2. Visusafwijkingen

5.2.1. Myopie of bijziendheid (meestal bij oudere kinderen) de visus verbetert aanzienlijk (factor 2) met kijken door stenopeïsche opening of

met negatieve lenzen.Actie: visus op beide ogen kleiner of gelijk aan 0,5: verwijzenSport: bij myopie groter dan S - 6, i.v.m. het verhoogde risico van ablatio retinae:

géén sporten als judo, boksen, waterpolo; niet duiken van hoge springplank; in het algemeen géén intensieve sportbeoefening (zware, frequente

trainingen en/of wedstrijden).Bij lichtere myopie + belaste familie-anamnese wat betreft ablatio retinae (netvliesgaten): sportadvies in overleg met behandelend oogarts.

FED2746 versie 6 december 2013 29

Page 30: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

5.2.2. Amblyopie of "lui oog" niet corrigeerbare visusvermindering van één oog.Actie: visus op één oog kleiner of gelijk aan 0,5: verwijzen.Sport: alle sporten zijn in principe toegestaan:

bij diepe amblyopie: risico's voor het niet amblyope oog vermijden; in overleg met behandelend oogarts al dan niet adviseren van een

veiligheidsbril tijdens de sportbeoefening.

5.2.3. Hypermetropie of oververziendheidDe gebruikelijke visusbepaling is meestal ongestoord.Wordt door de sportarts alleen geconstateerd indien de hypermetropie gepaard gaat met strabismus convergens of met hoofdpijnklachten (t.g.v. te sterke accommodatie bij dichtbij zien).Actie: bij hypermetropie met klachten, indien nog niet bekend bij oogarts, verwijzen.Sport: geen beperkingen.

5.2.4. AstigmatismeRefractie-afwijking, waarbij de breking van de cornea niet in alle richtingen gelijk is.De visusvermindering die hierdoor optreedt kan niet verbeterd worden met Slensjes, wel verbetering bij kijken door stenopeïsche opening.NB: Astigmatisme kan gepaard gaan met myopie of hypermetropie.Actie: visus kleiner of gelijk aan 0,5 op beide ogen: verwijzen.Sport: meestal geen beperkingen.

5.2.5. Intraoculaire oorzakenAfwijkingen van de media en de fundus, al dan niet gepaard gaande met visusafwijkingen, intraoculaire operaties enz.Actie: geen; vrijwel altijd reeds bekend bij oogarts.Sport: advisering in overleg met behandelend oogarts.

Literatuur Henkes H, Baaien AThM van: Oogheelkunde voor de algemene praktijk (1976). Colenbrander MC, Winning CHOM von: Oogheelkunde (1980). Baaien, AThM van: Hoofdstukken uit de Leer der kinderoogziekten.

Ned.Bib.Geneeskunde, 1979.

FED2746 versie 6 december 2013 30

Page 31: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

F. Consensus Screening op anemie (VSG2283)

SamenvattingBij een preventief sportmedisch onderzoek bepalen we ter screening op anemie tenminste hemoglobine en MCV

het hemoglobine sec geeft een indicatie (anemie, sportersanemie); de combinatie hemoglobine, MCV (beide verlaagd) geeft meer informatie richting

ijzergebreksanemie; de combinatie Hb en Ht (beide suboptimaal) geeft informatie over latente

anemie; in het klein bloedbeeld (leuco, ery, Hb, Ht, MCV, MCH, MCHC, trombo) worden

alle relevante bepalingen meegenomen.

Bij verlaagd Hb en MCV dient nader onderzoek plaats te vinden om ijzergebreksanemie vast te stellen en het effect van behandeling te controleren.Advies: bepaling ferritine in combinatie met CRP, of zinkprotoporfyrine (ZPP)

Afhankelijk van het laboratorium kent elk laboratorium eigen grenswaarden qua leeftijd en geslacht. Bij enkelvoudige overschrijding van de grenswaarden kan een foutenmarge van 10% worden aangehouden.

Afhankelijk van klachten of prestaties geven de bloedwaarden de behandelingsindicatie. In geval van behandeling moet ook controle van de relevante parameters plaatsvinden.

Procedure Bloedprikken

1. PrincipeBloedonderzoek kan plaatsvinden door middel van bloeduitstrijkjes en venapuncties. De tweede vorm van bloedonderzoek, het bloedprikken, wordt in deze procedure beschreven. De bloedanalyse vindt plaats door een gecertificeerde klinisch-chemisch laboratorium.

2. ToepassingsgebiedIn principe vindt bij uitgebreide sportmedische onderzoeken ook een bloedafname plaats. In de reguliere sportkeuring worden parameters zoals CRP, Hb, Ht, leucocyten, differentiatie, cholesterolwaarden en glucose (HbA1C) getest. In de cardioscreening voor 40-plussers wordt meestal alleen gekeken naar serumcholesterol en HDL-cholesterol en glucose (HbA1C). Ook bij individuele consulten kan, op indicatie van de sportarts, een venapunctie worden verricht.

3. MaterialenVoor het verrichten van een venapunctie zijn de volgende materialen benodigd:- Venoject vacuümsysteem met verschillende soorten (kleuren) buizen en bijbehorende

prikhulzen en houders. Bijlage I vermeldt de betekenis van de kleurcodering van de bloedbuizen;

FED2746 versie 6 december 2013 31

Page 32: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

- Bij opslag een bloedcentrifuge;- Overig materiaal: stuwband, alcohol (70% geketoneerd), gaasjes, hechtpleisters,

naaldcontainer, stickers, aanvraagformulier

4. WerkwijzeVul bovenaan het aanvraagformulier de gegevens van de persoon in: naam, geslacht, registratienummer, aanvragend arts, laborant en telefoonnummer. Vermeld de afnamedatum en -tijd, evenals de code van de externe aanvrager. Geef bovendien aan welke bloedanalyses gewenst zijn, door de betreffende vakjes te markeren. Plak stickers met naam en registratienummer van de persoon op de bloedbuis of -buizen.Leg de benodigdheden klaar: naald, gaasjes, pleisters, bloedbuis etc. Plaats de naald op de naaldhouder. Trek eventueel rubberen handschoenen aan alvorens met het bloedprikken te beginnen. De persoon ligt op de onderzoektafel of zit op een stoel met ontblote, gestrekte arm - links of rechts, al naar gelang de voorkeur van de persoon. Leg de persoon uit wat de bedoeling van de bloedafname is en vraag hem/haar om met de hand van de ontblote arm een stevige vuist te maken. Plaats de stuwband losjes om de bovenarm, houd twee vingers tussen stuwband en huid en trek de band aan. Zorg hierbij dat de huid niet dubbel gaat zitten. Maak de huid aan de binnenkant van de elleboog (ter hoogte van de vena brachialis) met alcohol schoon. Palpeer de vena brachialis, klop deze zo nodig op. De venapunctienaald wordt onder een hoek van ca. 170° in de ader gestoken, waarna de bloedbuis in de naaldhouder wordt geschoven. Normaal gesproken loopt de bloedbuis - door het vacuümsysteem - automatisch vol. Is dit niet het geval, trek dan de naald een stukje terug of steek hem iets verder in de ader. Houd de naald zo stil mogelijk, ga géén 'aders zoeken'. Maak als de bloedbuis vol loopt de stuwband los en trek de naald voorzichtig uit de arm. Druk tegelijkertijd een gaasje op de prikplaats en laat deze door de persoon zelf enige tijd goed aandrukken. Hiermee wordt zoveel mogelijk voorkomen dat de vena blijft bloeden en/of dat een hematoom ontstaat. De arm blijft hierbij gestrekt, de hand ontspannen. Na minimaal twee minuten kan het gaasje worden verwijderd en, indien nodig, een pleister op de prikplaats worden aangebracht. Haal voorzichtig de naald van de houder en gooi deze in de naaldcontainer. Centrifugeer –indien nodig - de bloedbuis onmiddellijk en plaats hem in de koelkast tot het moment van vervoer naar het klinisch-chemisch lab.Tot maximaal een week na de bloedafname worden de bloeduitslagen door het laboratorium toegestuurd aan de betreffende sportarts.

5. Berekening en nauwkeurigheidDe bloeduitslagen van de verschillende onderdelen kunnen worden vergeleken met referentiewaarden. De gehanteerde referentiewaarden worden eveneens door de sportarts gebruikt. Interpretatie van de bloedanalyase en eventueel hieruit voortvloei-ende behandeling(en) worden door de betreffende sportarts bepaald.

6. Registratie

FED2746 versie 6 december 2013 32

Page 33: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

Voor het aanvragen van een bloedanalyse wordt gebruik gemaakt van aanvraagformulieren van het klinisch-chemisch laboratorium. Hierop kunnen persoonlijke gegevens worden vermeld. Bovendien kan worden aangegeven welke bloedanalyses gewenst zijn. De analyses op het formulier zijn ingedeeld in: hematologie, stolling, SOA, bloedtransfusie, hepatitis B serologie, diabetes onderzoek, chemie, onderzoek derden en overigen.

7. OpmerkingenHet invasieve karakter van de test laat niet toe dat venapuncties wordt verricht door anderen dan daartoe bevoegde personen: sportarts en keurings/doktersassistent(e). Als de keuringsassistente prikt dient er een sportarts aanwezig te zijn. Het vervoer van bloedmonsters naar het laboratorium is de verantwoordelijkheid van de keuringsassistente. Interpretatie van de testuitslagen en hieraan gekoppelde advisering is de verantwoordelijkheid van de betreffende sportarts. Voor sommigen is bloedprikken een vervelende of zelfs angstige ervaring. Als de persoon tijdens de voorbereiding of de uitvoering van de venapunctie onwel wordt, dient eerste hulp verleend te worden totdat de persoon is hersteld.

8. LiteratuurHaar ter R, A Nooij [1991]. Praktische verrichtingen van de doktersassistente. Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Zaventem

9. Bijlage

kleurcodering inhoud buis

bloedparameter(s)

Lila. EDTA bloed

3 ml Hb, Ht, leucocyten, erythrocyten, thrombocyten, reticulocyten, eosinofielen, MCV/MCH/MCHC, differentiatie

Rood, serum stolbuis

5 ml glucose, ureum, creatinine, natrium, kalium, calcium, fosfaat, urinezuur, GGT, AF, ASAT, ALAT, LD, CK, amylase, bilirubine, totaal eiwit, albumine, chloor, totaal-cholesterol, HDL-cholesterol, triglyceriden, CRP, Hb A1C

Pfeiffer serologie

Hepatitis B serologie

bloedgroep/rhesusbepaling

allergieonderzoek

schildklieronderzoek (of andere hormonen)

G. Protocol Spirometrie/Flowvolume meting

FED2746 versie 6 december 2013 33

Page 34: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

DoelHet meten van de dynamische longvolumes en de vitale capaciteit (IVC).

Lijst van gebruikte afkortingenIC Inspiratoire Capaciteit(I)VC (Inspiratoire) Vitale CapaciteitFEV1 Geforceerd Expiratoir Volume in 1 secondeFVC Geforceerde Vitale CapaciteitPEF Expiratoire PiekstroomERV Expiratoire reserve volume

Contra-indicatieHet uitvoeren van een longfunctietest kan voor een klein deel van de patiënten een forse fysieke belasting betekenen. Aanbevolen wordt geen test uit te voeren bij patiënten die minder dan een maand voorafgaand aan het onderzoek door een myocardinfarctgetroffen zijn. Verder kan van patiënten met een of meerdere van de in tabel 1 vermeldeaandoeningen aangenomen worden dat bij hen geen optimale of herhaalbare resultatenverkregen kunnen worden.Informeer altijd naar de huidige omstandigheden. Is er sprake van een aneurysma, eenrecent infarct, een recente operatie aan thorax of abdomen of een andere omstandigheid die relevant zou kunnen zijn m.b.t. het voortijdig beëindigen of zelfs niet starten van de test (bv 6 weken na een staaroperatie). Aandoeningen die optimale resultaten bij longfunctieonderzoek in de weg staan:

Pijn op de borst of in de buikstreek, ongeacht de oorzaak ervan Pijn in of aan de mond of het gezicht die door een mondstuk verergerd wordt Stressincontinentie Dementie of verwardheid

Benodigdheden Gekalibreerd meetsysteem Mondstuk/neusknijper(met gaasje) Luchtwegverwijder (als deze niet verneveld wordt bij voorkeur met voorzetkamer) bij een patiënt met een tracheastoma een tracheastomapleister met aansluitstukje bij een liggende meting: een bed

Voorbereiding De patiënt dient tenminste 30 min voor de test geen zware inspanning te hebben

verricht. Alle te gebruiken apparaten dienen geijkt te zijn volgens de bij deze apparatuur

horende criteria.

Uitvoering spirometrie Informeer bij de sporter naar rookgedrag en gebruikte medicatie. Vertel de sporter wat het doel van het onderzoek is, hoelang het ongeveer gaat

duren en leg hem de oefeningen kort uit. Instrueer de sporter rechtop in de stoel te gaan zitten en laat de patiënt het

mondstuk in de mond nemen. Let goed op dat het mondstuk op de juiste maniertussen de tanden in de mond zit.

Plaats een neusklem op de neus.

Uitvoering vitale capaciteit

FED2746 versie 6 december 2013 34

Page 35: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

Laat de sporter normaal ademen totdat er een stabiel ademniveau ontstaat. Vraag de sporter volledig uit te ademen zonder veel kracht of snelheid te gebruiken

gevolgd door een rustige maximale diepe inademing. Zo wordt de (I)VC bepaald. Voer deze meting minimaal 3 maal uit waarbij de

hoogste 2 metingen binnen de herhaalbaarheid zijn van 150 ml (en 10 % op de IC).

Uitvoering flow-volumeLaat de sporter na even rustig ademen maximaal diep inademen en laat dan krachtig,maximaal fel en zo lang mogelijk uitblazen. Laat de sporter vervolgens weer zo snelmogelijk en zo diep mogelijk inademen.Het geëxtrapoleerde volume mag niet meer dan 5% van het totale volume zijn. Er moetsprake zijn van een vloeiende uitademing van minimaal 6 seconden, tot er een plateau is ontstaan of de patiënt niet meer verder kan.Voer minimaal 3 technisch goede metingen uit die aan de accepteerbaarheid criteriavoldoen:

geen hoest in de eerste seconde geen afgebroken curve

De 2 beste metingen moeten binnen de herhaalbaarheid zijn van: FEV1 en FVC binnen 150 ml en PEF binnen 0,670 liter per seconde

OpmerkingenLet tijdens de meting op door de meting veroorzaakte benauwdheid (‘Spirometergeïnduceerde bronchoconstrictie ’), verandering van ademniveau bij benauwdheid naspirometrische manoeuvres (‘airtrapping’) of het ontstaan van hyperventilatie.Criteria voor de acceptatie van de (I)VC en flow-volumecurve

(I)VC: een langzaam aflopende expiratie zonder onderbreking, gevolgd door eenlangzaam oplopende inspiratie zonder onderbreking tot maximaal.

Flow-volumecurve: een snelle start van de expiratie, met een scherpe piek, de curve loopt daarna geleidelijk af naar de x-as. De inspiratie moet snel zijn en zonder haperingen.

BronnenNederlandse Vereniging van Longfunctie Assistenten, mei 2010 (document ID NVLA 100215 prt S/FV lf)

Gebruikte tabel voor de voorspelde waarde in de onderzoeksapplicatie Alpe d’HuZes/Tour du ALS

Alleen de FVC, de FEV1 en de flowcurve worden in de beoordeling gebruikt.

Klinische betekenis van de testuitslagen:abnormaal = norm - 1.64 x SD (ongeveer -25%)Let op: de normwaarde FV1 van ligt voor Afrikanen en Aziaten 0.4-0.45 liter lager!

Aan de berekening van de voorspelde waarde van elke parameter ligt een formule ten grondslag. Deze formule kan verschillend zijn per geslacht en leeftijdsgroep. Het programma heeft een indeling in de volgende vier groepen:

FED2746 versie 6 december 2013 35

Page 36: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

• groep 1 = mannen jonger dan 17 jaar• groep 2 = mannen ouder dan 18 jaar• groep 3 = vrouwen jonger dan 17 jaar• groep 4 = vrouwen ouder dan 18 jaar

longfunctieparameter (eenheid)

groep formule

FVC (l) 1 H2.7

2 5.757*H - 0.026*A - 4.345

3 H2.7

4 4.426*H - 0.026*A - 2.887

FEV1 (l) 1 0.84*E

2 4.301*H - 0.029*A - - 2.492

3 0.81*E

4 3.953*H - 0.025*A - 2.604H = lengte; A = leeftijd; E=FVC(I)

Berekening % van de norm = uitkomst delen door norm x 100

FED2746 versie 6 december 2013 36

Page 37: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

H. Richtlijn ‘Rust-ECG’ Deze richtlijn dient voor de sportmedische praktijk in samenhang te worden gezien met de richtlijn Cardiovasculaire screening van sporters.

1. AlgemeenDeze richtlijn richt zich op afnemen van een rust-ECG als onderdeel van een sportmedisch onderzoek. Doel is deze meting als onderdeel van een sportmedisch onderzoek te standaardiseren met betrekking tot uitvoering en interpretatie. Daarbij is uitgegaan van bestaande evidence en consensus, waardoor een juiste, duidelijke en uniforme advisering en handelwijze mogelijk wordt gemaakt.

Het doel van een rust-ECG is screening op bestaande – aangeboren of verworven – cardiale pathologie.De pompwerking van het hart komt tot stand doordat hartspiercellen geprikkeld worden vanuit de sinusknoop. Deze vuurt spontaan actiepotentialen in de vereiste frequentie, waarna het signaal voortgeleid wordt via de AV-knoop, de bundel van His, de bundeltak-ken en de Purkinjevezels. De depolarisatiegolf verspreidt zich via deze geleidingscellen over beide atria en ventrikels. De elektrische activiteit van het hart heeft als functie de atria en ventrikels gecoördineerd te laten contraheren in de juiste frequentie.Het elektrocardiogram (ECG) is een grafische weergave van het potentiaalverschil tussen twee punten op het lichaamsoppervlak en geeft informatie over het verloop van het de- en repolarisatiefront (bewegingsrichting en aantal cellen). De P-top in het ECG is een weergave van de atrium-depolarisatie. Het QRS-complex geeft de ventrikeldepola-risatie weer, waarbij Q staat voor de eerste negatieve golf, R voor de eerste positieve golf (R' voor een eventueel tweede positieve uitslag) en S voor de eerste negatieve uitslag na de R. De T-top is een weergave van de ventrikelrepolarisatie. De repolarisatie van het atrium valt meestal weg in het QRS-complex.

2. Vervaardigen van een rust-ECGDe volgende materialen zijn vereist om een rust-ECG te vervaardigen:a. elektrocardiograaf (eventueel met computer)b. elektroden voor extremiteiten en voor de thoraxwand

VoorbereidingDe patiënt ligt met ontbloot bovenlijf en vrijgemaakte onderbenen op een vlakke onderzoeksbank. Breng voor een goede prikkelgeleiding geleidingsvloeistof aan. Ontvet zonodig van tevoren de huid lokaal en schuur deze wat op. Bij overmatige beharing wordt de huid lokaal geschoren.

Aansluiten elektrodenEr zijn 4 elektroden nodig voor de extremiteitsafleidingen:

elektrode R (zwart) wordt bevestigd ter hoogte van de rechter enkel elektrode N (rood) wordt bevestigd ter hoogte van de rechter pols elektrode L (groen) wordt bevestigd ter hoogte van de linker enkel elektrode F (geel) wordt bevestigd ter hoogte van de linker pols

Er zijn 6 elektroden nodig voor de precordiale afleidingen (zie hoofdstuk 9, bijlage): V1 ter hoogte van 4e intercostaal, rechts van het sternum V2 ter hoogte van 4e intercostaal, links van het sternum V3 midden tussen V2 en V4

FED2746 versie 6 december 2013 37

Page 38: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

V4 ter hoogte van 5e intercostaal, links midclaviculair V5 op horizontale lijn met V4 in de voorste axillair lijn links V6 op horizontale lijn met V4 in de midaxillairlijn links

Zie voor plaatsing van de elektroden: bijlage I.

Maken van het ECGVraag de persoon stil te liggen en niet te praten. Controleer de weergave op het scherm. Bij een goede kwaliteit kan het ECG worden opgenomen en eventueel worden uitgeprint en/of worden opgeslagen.

3. InterpretatieInterpretatie van een ECG dient altijd plaats te vinden door een arts die specifiek is nageschoold of bijgeschoold en/of aantoonbare ervaring heeft. Computerinterpretaties hebben geen waarde. Interpretatie dient ook altijd plaats te vinden in de klinische context, vastgesteld door anamnese en lichamelijk onderzoek.

Indien een rust-ECG op correcte wijze vervaardigd is - waarbij met name gelet is op plaatsing van de elektroden, goede geleiding van de elektroden en stil liggen van de patiënt - kunnen op grond van het ECG conclusies worden getrokken. Beoordeeld worden het hartritme, de prikkelgeleiding en het depolarisatie- en repolarisatiepatroon. In praktische zin zijn er na het verrichten van een rust-ECG drie conclusies mogelijk met daaraan gekoppelde adviezen:

Er is op grond van anamnese, lichamelijk onderzoek en ECG geen verdenking op cardiale pathologie. Er kan derhalve veilig maximaal worden ingespannen.

Op grond van anamnese, lichamelijk onderzoek en ECG is er mogelijk sprake van cardiale pathologie. Nadere analyse door een cardioloog is noodzakelijk voor een definitieve uitspraak.

Op grond van anamnese, lichamelijk onderzoek en ECG is vrijwel zeker sprake van cardiale pathologie, die nadere analyse of behandeling op korte termijn door een cardioloog noodzakelijk maakt.

Inmiddels is door een groep vooraanstaande Europese sportcardiologen een standaardonderzoek aanbevolen. Deze staat bekend als het Lausanneprotocol. Zowel de inhoud (inclusief standaardvragenlijst, lichamelijk onderzoek en rust-ECG) als de organisatie van de screening op (occulte) cardiale pathologie wordt hierin beschreven. Dit protocol wordt inmiddels door onder andere IOC en de UCI verplicht gesteld voor professionele sporters. Zie voor de Nederlandse situatie richtlijn Cardiovasculaire screening van sporters.

FED2746 versie 6 december 2013 38

Page 39: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

I. Criteria beoordeling cardiovasculaire screening sporters (VSG6451) (herziening consensus statement expert group European Society of Cardiology 2005)

Criteria afwijkende anamnese

I persoonlijke anamnese inspanningsgebonden klachten op de borst (pre) syncope (duizelingen, flauw vallen) onregelmatige hartslag of palpitaties dyspneu niet horend bij de intensiteit van de inspanning onverklaarbare vermoeidheid niet horend bij de intensiteit van de

inspanning de afgelopen maand griepachtige verschijnselen de afgelopen maand roken voorgeschiedenis met hartvaatziekte

II familie anamnese 1e of 2e graad verwanten met plotse dood of myocard infarct < 50 jaar atherosclerotisch coronairlijden cardiomyopathie ziekte van Marfan lang QT syndroom ernstige ritmestoornissen andere structurele hartziekte

Criteria afwijkend lichamelijk onderzoek

verdenking ziekte van Marfan verminderde perifere pulsaties mid- of eindsystolische clicks niet of wijd gespleten 2e toon die gefixeerd is aan de respiratie belangrijke hartruisen onregelmatige hartslag hypertensie (> 140/90 mm Hg)

Criteria positief ECG

P golf Linker atrium vergroting: negatieve deel van de P golf in afleiding V1 of V2 > 0.1

mV diep en ≥ 0.040 sec breed en totale duur van de P golf > 0.120 sec Rechter atrium vergroting: amplitude P golf in iedere afleiding > 2.5 mm

FED2746 versie 6 december 2013 39

Page 40: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

QRS complex As deviatie: rechter as > + 115° en linker as < - 30° Abnormale Q golven bij jeugdige sporters > 0.04 sec of > 3 mm in diepte in

iedere afleiding behalve III, aVR, aVL en V1 en bij sporters > 40 jaar ≥ 0.04 sec en > 24% van de amplitude van de R-top in 2 aangrenzende afleidingen (I,aVL, V5, V6)

LBTB met QRS duur > 0.12 sec R of R’golf in afleiding V1 ≥ 0.5 mV in amplitude en R/S ratio ≥ 1 RBTB en rechter as deviatie

ST-segment, T-golf en QT interval ST segment depressie > 0.5 mm onder de isoelectrische PR lijn tussen de J-

junctie en het begin van de T-golf in elk van de laterale afleidingen (I, aVL, V5, V6) en > 1 mm in iedere afleiding

Negatieve T bij niet negroide sporters ≥ 1 mm in afleidingen anders dan III, aVR en V1/V2; bij negroide sporters heeft een negatieve T in V2-V4 geen consequentie, maar is een negatieve T in de onderwand en laterale afleidingen wel positief.

Abnormaal repolarisatiepatroon in ST-segment en eerste deel van T-top vooral V1 en V2, waarbij ST/J elevatie van 2 mm of meer en een hump, “coved” of “saddle back” patroon (M.Brugada), of epsilon golf in combinatie met negatieve T (ARVD)

Verlengd QTc interval > 0.47 sec bij mannen en > 0.48 bij vrouwen Kort QTc interval < 0.34 sec al of niet gepaard gaande met hoge spitse T-toppen

(cavé hypercalcemie, hyperkalemie, hyperthermie, acidose en medicamenten zoals digitalis bij QTc < 0.38 sec)

Ritme- en geleidingsstoornissen Smal of breed complex tachycardie (waaronder ook atriale flutter en atrium

fibrillatie) Preexcitatie met kort PR interval (< 0.12 sec) met of zonder “delta”golf

(fysiologisch boezemritme verdwijnt bij inspanning) Bradycardie met rustfrequentie < 30 slagen per min en/of pauzen van ≥ 3 sec

indien wakker; bradycardie niet verdwijnend bij lichamelijke inspanning Tweede of derde graads atrioventriculair block in rust niet verdwijnend bij

lichamelijke inspanning Compleet bundeltak block (QRS duur > 0.12 sec) en/of hemiblock Frequente kamer ectopie (≥ 2 PVC’s in een 12- kanaals ECG)

FED2746 versie 6 december 2013 40

Page 41: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

ToelichtingDe aanvulling van de persoonlijke anamnese is gebaseerd op de uitkomsten van het onderzoek van de Beus et al. (2010). Bovenstaande positieve ECG criteria zijn afkomstig van een consensus statement van een internationale groep van experts cardiologen uit de werkgroep cardiale revalidatie en inspanningsfysiologie en de werkgroep hartspier- en pericardiale ziekten van de European Society of Cardiology (Corrado et al., 2010). De criteria zijn in tweede instantie becommentarieerd door een groep Amerikaanse en Europese cardiologen, onder wie vertegenwoordigers van de oorspronkelijke expertgroep (Uberoi et al., 2011).Deze criteria kunnen (nog) niet als officiёle richtlijn beschouwd worden.

LiteratuurDe Beus MF. Sudden cardiac events in athletes. The SPORTCOR initiative. Proefschrift Universiteit van Utrecht (2010)Corrado D, Pellicia A, Heidbuchel H, Sharma S, Link M, Basso C et al. Recommendations for interpretation of 12-lead electrocardiogram in the athlete. Eur Heart J 2010; 31: 243-59Uberoi A, Stein R, Perez M, Freeman J, Wheeler M, Dewey F et al. Interpretation of the Electrocardiogram of Young Athletes. Circulation 2011; 124: 746-57

FED2746 versie 6 december 2013 41

Page 42: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

J. Richtlijn Sportmedische ergometrie bij een SMI (VSG5157)

Introductie1. Achtergronden bij ergometrisch onderzoek

1.1. Algemene doelstelling1.2. ‘De Standaard’: Ergometrie als onderdeel van een groot sportmedisch

onderzoek1.3. Ergometrie als onderdeel van een ‘aangepast sportmedisch onderzoek’1.4. Doel van deze monodisciplinaire richtlijn

2. Uitvoering van ergometrisch onderzoek2.1. Uitvoerend personeel2.2. Ruimte en apparatuur 2.3. Indicatiestelling 2.4. Contra-indicaties2.5. Vooronderzoek klant2.6. Voorbereiding klant2.7. Belastingsprotocollen2.8. Meting en registratie van gegevens2.9. Einde test en afbreekcriteria

3. Interpretatie van gegevens en verslaglegging3.1. (Sport)medische belastbaarheid van hart en circulatie3.2. Cardiorespiratoire fitheid3.3. Verslaglegging

Bronnen en verder lezen

FED2746 versie 6 december 2013 42

Page 43: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

IntroductieDe richtlijn sportmedische ergometrie bij een SMI vormt een herziening van het groene boekje ‘Richtlijnen voor de Ergometrie ten behoeve van de Sportmedische Adviescentra’. Doel van deze richtlijn is om met elkaar toe te werken naar een meer uniforme uitvoering en verwerking van ergometriegegevens.De richtlijn is van opzet niet te vergelijken met de andere sportgeneeskundige richtlijnen die gericht zijn op veel voorkomende blessures die binnen de sportgeneeskundige praktijk worden gezien. De richtlijn sportmedische ergometrie bij een SMI biedt een kader voor de uitvoering van de sportmedische ergometrie binnen de sportmedische instellingen. Een aantal factoren is van invloed op de wijze waarop de inspanningstest wordt uitgevoerd en hoe deze test wordt ingebed in een totaalonderzoek. Al deze factoren zijn beschreven en ook de diverse wijzen waarop de inspanningstest kan worden uitgevoerd staan beschreven. Het is aan de deskundigheid van de sportartsen zelf om met behulp van het in deze richtlijn aangeboden kader invulling te geven aan de sportmedische ergometrie als onderdeel van een sportmedisch onderzoek dat past bij de klant/patiënt.

1. Achtergronden bij ergometrisch onderzoekHet ergometrisch onderzoek is een onderzoek, waarbij fysiologische reacties van het menselijk lichaam op een fysieke belasting worden bestudeerd. De belasting vindt plaats volgens een afgesproken gestandaardiseerd belastingsprotocol. De bestudering van de fysiologische reacties vindt plaats door het gestandaardiseerd meten en interpreteren van afgesproken gegevens. Het ergometrisch onderzoek staat vrijwel nooit geheel op zichzelf, maar maakt altijd deel uit van een groter geheel. Dit grotere geheel is het sportmedisch onderzoek of het klinisch-medische onderzoek.

1.1. Algemene doelstellingDe algemene doelstelling van het ergometrisch onderzoek, als onderdeel van een medisch onderzoek, valt uiteen in drie groepen:

1. Sportmedische ergometrie als onderdeel van een preparticipatie screening voor deelname aan een bepaalde sport of aan bepaalde sportieve evenementen Doel van dit sportmedische onderzoek is het screenen op (en/of uitsluiten van) pathologie of pathologische reacties op inspanning bij een (aspirant) sporter. Vaak is dit een verplicht sportmedisch onderzoek, waarin de medische geschiktheid voor een bepaalde sport of fysieke activiteit wordt vastgesteld. Met het onderdeel ergometrie kan, door het meten en registreren van diverse cardiale, pulmonale en hemodynamische parameters tijdens een gestandaardiseerd geleverde inspanning, bijvoorbeeld worden vastgesteld of er sprake is van een normale fysiologische cardiale respons. De doelstelling van een dergelijke preparticipatie screening in breder verband valt feitelijk onder algemene gezondheidsscreening en risicoanalyse.

2. Ergometrie als onderdeel van een functioneel inspanningsonderzoek Het ergometrisch onderzoek kan worden ingezet om de cardiorespiratoire fitheid in te kunnen schatten. De cardiorespiratoire fitheid wordt meestal uitgedrukt in de zogenaamde VO2max-waarde (VO2peak/min/kg) als maat voor de maximale aerobe capaciteit.

FED2746 versie 6 december 2013 43

Page 44: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

Het onderzoeken en bepalen van de cardiorespiratoire fitheid kan gebruikt worden om:- Mensen bewust te maken en voor te lichten m.b.t. hun (cardiorespiratoire) fitheid- Het evalueren van cardiorespiratoire fitheid ten opzichte van een bepaalde

vastgestelde of afgesproken populatienorm- Het evalueren van de fitheid bij 1 enkel persoon als nulmeting en in vervolgmetingen - Het motiveren van sporters m.b.t. doelstellingen op het gebied van fitheid

3. Klinisch-diagnostische ergometrieAls onderdeel van een klinische analyse bij specifieke ziektebeelden of klachten. Klinische ergometrie is in de meeste gevallen een onderdeel van een cardiologische of pulmonale analyse.

Het aerobe vermogen van het lichaam wordt bepaald door de totale gebruikte spiermassa (de zuurstofvraag), de longventilatie die zuurstof uit de atmosfeer ter beschikking stelt aan het lichaam (het zuurstofaanbod) en de bloedcirculatie (het zuurstoftransport). Met name de circulatie is - als schakel tussen longen en spieren - onder fysiologische omstandigheden bepalend voor de maximale aerobe capaciteit van het menselijk lichaam. In de praktijk komt het er daarom op neer dat voor een directe bepaling van de aerobe capaciteit de tractus circulatorius maximaal belast dient te worden. Het ergometrisch onderzoek als onderdeel van een groot sportmedisch onderzoek zoals dat op een SMI wordt uitgevoerd valt in principe onder 1 en 2.

N.B. Sportspecifieke advisering en trainingsadvies zijn tot op zekere hoogte goed mogelijk op grond van inspanningsfysiologische gegevens. Uiteraard is er dan bij fietsers een voorkeur voor ergometrie op de fiets, bij lopers op de loopband. Een zekere transfer van inspanningsfysiologische gegevens is overigens mogelijk (zie verder onder belastingsprotocollen).

1.2. ‘De Standaard’: Ergometrie als onderdeel van een groot sportmedisch onderzoekBij het groot sportmedisch onderzoek is er sprake van een maximaaltest uitgevoerd op een fiets of een loopband volgens een bepaald protocol met geleidelijk toenemende belasting tot uitputting. Tijdens deze test worden tevens op gestandaardiseerde wijze diverse fysiologische gegevens gemeten, geregistreerd en geïnterpreteerd. Het groot sportmedisch onderzoek als totaal is hiermee zeer geschikt als een algemene gezondheidsscreening en risicoanalyse voor vrijwel alle (belastende) sporten en bewegingsactiviteiten. Daarnaast is dit groot sportmedisch onderzoek geschikt - en wordt als zodanig ook gebruikt - ter bepaling van de algemene cardiorespiratoire fitheid (het algemene prestatievermogen of de algemene fysieke belastbaarheid) zoals hierboven beschreven.

1.3. Ergometrie als onderdeel van een ‘aangepast sportmedisch onderzoek’Het ergometrisch onderzoek kan ook worden uitgevoerd als deelonderzoek bij een meer specifieke preparticipatie screening op verzoek van speciale instanties, zoals keuringen die verplicht worden gesteld door een nationale sportbond of door beroepsgroepen als brandweer of douane. Van belang is hier dat (een deel van) de inhoud van het

FED2746 versie 6 december 2013 44

Page 45: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

onderzoek in deze gevallen bepaald kan worden door een andere partij.Ook kan ergometrisch onderzoek goed worden ingezet als onderzoek bij specifieke patiëntengroepen met een verminderde belastbaarheid en/of een stabiele chronische ziekte vóór deelname aan een specifiek trainingsprogramma. Bij een dergelijke groep klanten kan het ergometrisch onderzoek een eenmalige uitgangsmeting zijn, maar het kan dan ook worden gebruikt als voortgangsmeting ter evaluatie van de individuele progressie of effectiviteit van het programma. Met name in die gevallen waarbij het ergometrisch onderzoek géén onderdeel is van het gestandaardiseerde groot sportmedisch onderzoek, is het van belang een goede en duidelijke afstemming tussen aanvrager en aanbieder te hebben over het specifieke doel of de indicatiestelling van het ergometrisch onderzoek. De specifieke doelstelling van het ergometrisch onderzoek is afhankelijk van de achterliggende vraagstelling. Dit dient dan ook van tevoren goed te worden afgestemd met de (aan)vrager van een aangepast sportmedisch onderzoek. Door een juiste keuze vooraf van het belastingsprotocol en de te registreren gegevens zijn misverstanden achteraf te voorkomen.

1.4. Doel van deze monodisciplinaire richtlijnDe onderstaande richtlijn is bedoeld als richtlijn voor het ergometrisch onderzoek, zoals dat door - of onder verantwoordelijkheid van - een sportarts bij een SMI wordt uitgevoerd als onderdeel van het groot sportmedisch onderzoek.Het groot sportmedisch onderzoek kan uitstekend dienst doen als ‘standaard’ voor aangepaste doelstellingen. Deze richtlijn kan daarbij als hulpmiddel dienen voor het maken van een juiste keuze bij dergelijke op specifieke doelen aangepaste ergometrische onderzoeken.Binnen dit protocol is de fietsergometer in principe de eerste keus als het gaat om sportmedisch onderzoek in het kader van algemene gezondheidsscreening en risicoanalyse. Er wordt globaal ingegaan op de indicatie en waarde van spiroergometrie.

FED2746 versie 6 december 2013 45

Page 46: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

2. Uitvoering van ergometrisch onderzoek

2.1. Uitvoerend personeelHet personeel dat het onderzoek uitvoert dient deskundig te zijn, zoals beschreven in de minimale normen en eisen voor certificering van sportmedische instellingen. De sportarts is in alle gevallen eindverantwoordelijk.Personeel moet minimaal in staat zijn op juiste wijze:1. apparatuur te bedienen2. klanten in te lichten en voor te bereiden3. de test uit te voeren4. gegevens, klachten en symptomen te beoordelen zodat complicaties vroeg worden onderkend5. te handelen in geval van complicaties, zoals hypotensie, ritmestoornissen, hartstilstand, hartinfarct, syncope, CVA, traumata door val en reanimatiesetting

2.2. Ruimte en apparatuur Kwaliteit, calibratie en onderhoud van de gebruikte apparatuur dient te voldoen aan de minimale normen en eisen voor certificering van sportmedische instellingen. De instelling waar het onderzoek wordt uitgevoerd dient te beschikken over een AED. De ruimte dient ruim genoeg te zijn voor uitvoering van de test en voor behandeling van complicaties.

2.3. Indicatiestelling Als onderdeel van gezondheidsscreening en risicoanalyse is er een indicatie voor ergometrisch onderzoek met ECG bij mensen met een verhoogd risico op cardiovasculaire aandoeningen:- Bij beginnende sporters boven de 40 jaar met één of meer cardiovasculaire positieve risicofactoren, zoals hypertensie, hypercholesterolaemie, diabetes mellitus, roken en lichamelijke

inactiviteit- Bij mensen met een bekende stabiele chronische ziekte- Bij mensen die frequent bloot staan aan hoge uitputtende cardiovasculaire belastingen Indien de ergometrie plaatsvindt als onderdeel van het groot sportmedisch onderzoek valt de specifieke doelstelling en indicatie onder de bovengenoemde preparticipatiescreening en het functionele inspanningsonderzoek zoals eerder beschreven. Het belastingsprotocol en het verzamelen van gegevens is hierop afgestemd en wordt bepaald en verantwoord door de betreffende SMI.Indien het ergometrisch onderzoek wordt gevraagd met specifieke doelstellingen door andere instanties, dient zorgvuldig overleg plaats te vinden tussen vrager en aanbieder van het ergometrische onderzoek. Het zorgvuldig vaststellen van de belastbaarheid van een persoon betreft namelijk een geheel aan onderzoeken, waarin meerdere gegevens worden verzameld en worden geïnterpreteerd binnen dit geheel. Het is derhalve niet mogelijk de deelonderzoeken zonder consequenties voor het geheel te veranderen of weg te laten.

FED2746 versie 6 december 2013 46

Page 47: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

2.4. Contra-indicatiesAbsolute contra-indicaties:a. Recente significante verandering in rust-ECG of recent myocardinfarctb. Instabiele Angina Pectoris en onverklaarde ernstige thoracale klachtenc. Koorts (> 38 °C)d. Onbehandelde cardiale ritmestoornissen, welke symptomen en/of hemodynamische consequenties hebbene. Symptomatische aortaklepstenosef. Onbehandeld ernstig hartfaleng. Acute pulmonale embolie en diepe veneuze thromboseh. Acute myocarditis of pericarditis of endocarditisi. Aneurysma Dissecansj. Acute systemische infectie met koorts (> 38 °C) , spierpijnen en/of lymfklierzwelling

Relatieve contra-indicaties (Bij een relatieve contra-indicatie kan door de sportarts een afweging van de factoren worden gedaan):a. Coronairstenose van linker hoofdstamb. Matig stenotisch kleplijdenc. Bij reeds bekende elektrolytstoornissen (hypokaliëmie en hypomagnesiëmie). De sportarts is overigens niet verplicht voorafgaande aan een i-ECG routinematig elektrolytbepalingen te doen.d. Ernstige systemische hypertensie. Systolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie en/of andere vormen van outflowobstructieg. 2e en 3e graads AV-blokh. Aneurysma cordisi. Chronische infectieziekte (Mononucleosis, hepatitis, AIDS)j. Mentale of fysieke beperkingen, waardoor normale fysieke inspanning onmogelijk is

2.5. Vooronderzoek klantVaststellen van indicaties en uitsluiten van contra-indicaties vindt plaats door middel van een vooronderzoek.Een dergelijk vooronderzoek dient bij personen jonger dan 40 jaar minimaal te voldoen aan de volgende voorwaarden, conform het Lausanne Protocol:- Vragenlijst (conform het Lausanne Protocol) met aandacht voor risicofactoren en

medicijngebruik- Lichamelijk onderzoek met: Lengte, gewicht, bloeddruk (zie VSG-richtlijnen), Oriënterend Lichamelijk Onderzoek van Cor, Pulmones, Abdomen en Arterieën en rust-ECG (zie hiervoor de reeds ontwikkelde richtlijn van de VSG).Bij personen ouder dan 40 jaar kan dit eventueel worden aangevuld met een onderzoek naar nuchter bloedglucose en vetspectrum als onderdeel van een gericht onderzoek naar het risicoprofiel voor hart- en vaatziekten (HVZ).

FED2746 versie 6 december 2013 47

Page 48: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

2.6. Voorbereiding klanta. Bij klanten jonger dan 16 jaar is een toestemmingsverklaring van een ouder nodig;b. Mondelinge informatieverschaffing aan klant over aard en doel van onderzoek; tevens

advies omtrent mee te nemen of te dragen (sport)kleding;c. Van belang is het dat tijdens de daadwerkelijke inspanningstest de klant goed is

uitgerust en hersteld van zijn intensieve sportieve activiteiten. Het is daarom noodzakelijk dat er geen zware inspanningen (wedstrijden of trainingen) in de dagen voorafgaande aan de test hebben plaatsgevonden;

d. Geen zware maaltijd binnen 3 uur voorafgaande aan het onderzoek;e. Correcte instelling van de fiets met name met betrekking tot zadelhoogte, e.v.t. ook cranklengte, pedalen en stuur-zadelafstand;f. Correcte plaatsing van elektrodes bij ECG-registratie;g. Correct aanleggen van bloeddrukband;h. Instructies van klant omtrent uitvoering, instructies om melding te maken van

opvallende of vreemde lichamelijk sensaties of verschijnselen tijdens of na het onderzoek.

2.7. BelastingsprotocollenAlgemeenHet menselijk lichaam kan op verschillende wijzen fysiek worden belast. De specifieke keuze van de belastingsvorm en belastingsintensiteit wordt bepaald op grond van het specifieke doel. Bij ergometrie betreft het een cyclische belastingsvorm van een bepaalde constante of opklimmende intensiteit. Bij maximaaltesten is dit tot uitputting. Bij een submaximaaltest wordt de test afgebroken voordat uitputting wordt bereikt. Als criterium is uitputting uiteraard subjectief. Deze is enigszins te kwantificeren m.b.v. een Rate of Perceived Exertion (RPE) schaal of met betrekking tot een eventueel individueel bekende maximale hartslag.

Algemeen Protocol van een MaximaaltestMaximale belasting van hart en bloedsomloop geeft een meer betrouwbare bepaling van zowel de cardiale belastbaarheid als de cardiorespiratoire fitheid dan submaximale belasting. Er wordt gebruikt gemaakt van een opklimmend belastingsprotocol tot uitputting, waarbij voldoende spiermassa moet worden ingezet (arbitrair minimaal 40% van de totale spiermassa) en waarbij de totale inspanningsduur niet langer is dan 15 minuten en niet korter is dan 8 minuten. Uit praktische overwegingen wordt meestal gebruik gemaakt van een fiets of een loopband.Deze grenzen van 8 en 15 minuten berusten op een zekere consensus, maar blijven arbitrair. Er bestaan voldoende geldige argumenten om de testduur bewust te verkorten of te verlengen op grond van een specifieke doelstelling. Indien het primaire doel van de inspanningstest het provoceren van een eventuele pathologische cardiale respons (zoals bijvoorbeeld een ritmestoornis) is, wordt zelfs een nog kortere inspanningsduur tot uitputting aanbevolen (rond de 6 minuten).Indien de test bedoeld is voor het bepalen van specifieke fysiologische drempelwaardes (bijvoorbeeld lactaatdrempel, ventilatoire drempel), dan dient het protocol uiteraard hierop aangepast te worden.

Loopband of fiets?Om praktische doeleinden wordt in de meeste gevallen gebruik gemaakt van een fietsergometer. In het algemeen is deze veilig en zijn met name ECG en bloeddruk eenvoudiger zonder storingen te vervolgen. Daarnaast is het zo dat fietsen voor de Nederlandse populatie een vaardigheid is die normaal wordt beheerst. Uiteraard zijn er

FED2746 versie 6 december 2013 48

Page 49: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

ook personen die nooit hebben leren fietsen. In dat geval is er een voorkeur voor een loopband. Specifieke inspanningsfysiologische gegevens die dienen om een trainingsprogramma te evalueren of bij te sturen dienen echter bij voorkeur zo specifiek mogelijk te worden vastgesteld. Lopers zullen voor trainingsbegeleiding bij voorkeur op de loopband worden getest en roeiers bij voorkeur op een roeiergometer.

Specifieke belastingsprotocollen voor de fietsVariabelen die een specifieke keuze voor een specifiek belastingsprotocol voor een maximaaltest op de fiets bepalen zijn de volgende:1. Belasting en duur van de ‘pre-test’ (warming-up voor de daadwerkelijke

inspanningsfase). Keuze hiervan is mede afhankelijk van huidige conditie van de klant. Minimaal wordt een belasting van 3-5 minuten op een gemakkelijk vol te houden belasting gekozen.

2. De trapfrequentie bij hyperbole protocollen bij elektronische geremde fietsen dient bij voorkeur minimaal 60 rpm te zijn. Het is heden ten dage gebruikelijk de klant zelf een prettig ritme te laten vinden. In geval van een lineaire belasting bij mechanisch geremde fietsen, dient de trapfrequentie binnen nauwe grenzen constant gehouden te worden omdat de trapfrequentie de uiteindelijke belasting bepaalt.

3. Belastingstoename en duur stap. De duur per stap is meestal 1 minuut, maar er kan gekozen worden voor langere stappen (tot zelfs 10 minuten) en kortere stappen (tot een zuivere graduele toename van de belasting aan toe). Toename van de belasting per tijdseenheid kan plaatsvinden door een bepaald wattage of door een bepaald wattage per kg lichaamsgewicht. In het algemeen is de belastingstoename 20-25 Watt per minuut of 1/3-1/4 Watt/kg per minuut.

4. Belasting en duur van de startbelasting. Aan het begin van de test kan gekozen worden voor een wat hogere belasting om de totale testduur niet te lang te maken. In het algemeen wordt als startbelasting een belasting van 50 tot 150 Watt gekozen of van 1 tot 2 Watt/kg.

NB Voor de inspanningstest voor Alpe d’HuZes/Tour du ALS-deelnemers die de ‘Screening Alpe d’HuZes/Tour du ALS basaalplus’ ondergaan is het afgesproken belastingsprotocol als volgt:- bij lichaamsgewicht 60 kg of meer, start 75 Watt en per minuut 25 Watt omhoog- bij lichaamsgewicht onder 60 kg, start 60 Watt en per minuut 15 Watt omhoog

Voor Alpe d’HuZes/Tour du ALS-deelnemers die een ‘Screening Alpe d’HuZes/Tour du ALS uitgebreid’ ondergaan is geen belastingsprotocol vastgesteld. De sportarts kan zelf bepalen welk belastingsprotocol het best kan worden toegepast. Het is van belang dat de sportarts wel in de onderzoeksapplicatie vastlegt welk belastingsprotocol uiteindelijk is toegepast, zodat deze gegevens kunnen worden meegenomen in discussies binnen de beroepsgroep inzake uniformering.

FED2746 versie 6 december 2013 49

Page 50: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

5. Belasting en duur van de ‘post-test’ (cooling-down na de inspanningsfase). De duur is minimaal 3 minuten en de belasting is zodanig laag dat de klant tijdens deze fase gemakkelijk kan herstellen. Trapfrequentie in deze fase niet hoger dan 60 of 70 rpm.

Specifieke belastingsprotocollen op de loopbandVariabelen die een specifieke keuze voor een specifiek belastingprotocol voor een maximaaltest op de loopband bepalen zijn de volgende:1. Snelheid en hellingshoek van de ‘pretest’ (warming-up voor de daadwerkelijke

inspanningsfase). Keuze hiervan is mede afhankelijk van huidige conditie van de klant. Minimaal wordt een belasting van 3-5 minuten op een gemakkelijk vol te houden belasting gekozen bij een hellingshoek van 0 graden.

2. De belasting kan worden verhoogd door de snelheid en/of de hellingshoek te verhogen.

3. Hieronder een voorbeeld van een in Noord-Amerika veel gebruikt gestandaardiseerd protocol, het Bruce protocol.

Stap 1: 2,7 km/u met hellingshoek van 10%Stap 2: 4 km/u met hellingshoek van 12%Stap 3: 5,4 km/u met hellingshoek van 14%Stap 4: 6,7 km/u met hellingshoek van 16%Stap 5: 8 km/u met hellingshoek van 18%Stap 6: 8,8 km/u met hellingshoek van 20%Stap 7: 9,6 km/u met hellingshoek van 22%Stap 8: 10,4 km/u met hellingshoek van 24% Stap 9: 11,2 km/u met hellingshoek van 26%

Een ander voorbeeld is een gelijkblijvende hellingshoek en na de pretestfase een toename van de snelheid met een halve of hele kilometer/uur tot uitputting, vaak uitgaande van een basissnelheid van 8-12 km/uur in de pretestfase.

2.8. Meting en registratie van gegevens

ECGECG wordt continu geregistreerd. Indien bewust geen gebruik wordt gemaakt van ECG, dient middels een betrouwbare hartslagmeter, de hartslag te worden gemeten en geregistreerd.

BloeddrukVoorafgaande aan de test dient de bloeddruk te worden gemeten. Het verdient aanbeveling tijdens de test en tijdens het herstel de bloeddruk te meten en te noteren. De bloeddrukmetingen kunnen, afhankelijk van het gekozen belastingprotocol, om de 1 tot 3 minuten plaatsvinden.

Klachten of symptomenSpecifieke klachten of specifieke symptomen dienen aangegeven en geobserveerd te worden en vervolgens genoteerd.Ventilatoire respons en ademgasanalyse (spiro-ergometrie)Door middel van spirometrie kunnen relevante data gemeten en verzameld worden met betrekking tot de ventilatie, zuurstofopname en koolzuurafgifte. Dergelijke gegevens

FED2746 versie 6 december 2013 50

Page 51: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

kunnen relevant en waardevol zijn om zowel (sport)medische als inspanningsfysiologische redenen.Bij een beperkte inspanningscapaciteit kan middels ademgasanalyse goed onderscheid worden gemaakt tussen cardiale en pulmonale beperkingen.

2.9. Einde test en afbreekcriteriaEr is voorafgaande aan de test duidelijk uitgelegd, dat de klant zelf beslist wanneer uitputting is bereikt. Er kan voor gekozen worden, om tijdens de test aangemoedigd te worden om daadwerkelijk tot uitputting door te gaan.Hieronder volgt een lijst met indicaties voor beëindiging van het inspanningsonderzoek voordat uitputting is bereikt:

Absolute afbreekcriteria 1. Bloeddrukdaling van > 10 mm Hg ten opzichte van beginmeting tezamen met

andere tekenen van ischaemie 2. Matige tot ernstige angina pectoris 3. Neurologische verschijnselen (bijv. duizeligheid, near-syncope) 4. Tekenen van slechte perfusie (cyanose en bleekheid) 5. Technische problemen met registratie van ECG en/of bloeddruk 6. Sustained ventriculaire tachycardie 7. ST-segment elevatie > 1 mm in afleidingen zonder diagnostische Q’s (behalve avR of V1) 8. ICD-therapie zoals anti-tachypacing en shock

Relatieve afbreekcriteria 1. Bloeddrukdaling van > 10 mm Hg ten opzichte van beginmeting zonder andere

tekenen van ischaemie 2. ST of QRS veranderingen zoals forse ST-segment depressie (> 2 mm horizontale of

aflopende ST-segmenten) of sterke hartasdraaiing 3. Andere ritmestoornissen dan sustained ventriculaire tachycardie, zoals multifocale

PVC’s , tripletten, supraventriculaire tachycardie, AV-blok, bradycardie 4. Klachten van klant (zoals moeheid, pijn, dyspnoe, beenkrampen, ataxie) 5. Ontwikkeling van bundeltakblok of intraventriculaire geleidingsvertraging die niet

goed is te onderscheiden van ventriculaire tachycardie 6. Hypertensieve respons (advies: systolische bloeddruk > 250 mm Hg en/of

diastolische bloeddruk >115 mm Hg) 7. Bij een loopbandtest is de neiging tot vallen of struikelen een extra reden om de test

af te breken.

Na afbreken van de maximale inspanning wordt, indien mogelijk, minimaal 3 minuten doorgefietst met blijvende registratie van ECG, bloeddruk, klachten en symptomen. Bij aanblijven van eventuele klachten en ECG-veranderingen kan de registratieperiode worden verlengd.Aan het einde van de test wordt genoteerd wat de reden was om de test te stoppen en wordt expliciet genoteerd of dit ten gevolge van een fysiologische (bijvoorbeeld verzuring of ademtekort) of pathologische respons is geweest. Om de ervaren of beleefde zwaarte te kwantificeren is het is aan te bevelen om de RPE of Borgscore te noteren over de laatste minuut van de inspanningstest.

FED2746 versie 6 december 2013 51

Page 52: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

Het is van belang om na de maximale inspanning de klant nog enkele minuten op een laag tempo te laten uitlopen om de kans op duizeligheid en syncope te verkleinen.

3. Interpretatie van gegevens en verslaglegging

3.1. (Sport)medische belastbaarheid van hart en circulatieDe posterior-kans voor een klant om een coronaire hartziekte te hebben neemt af door een negatieve maximaaltest. De mate van afname is uiteraard wel afhankelijk van de grootte van de prior-kans. De waarde van het vervaardigen van een inspannings-ECG bij mensen zonder klachten, symptomen of ECG-afwijkingen is beperkt. ECG-patroon-veranderingen, Geleidings- en RitmestoornissenRelevante veranderingen in ECG-patroon, met name van het ST-segment en alle veranderingen in geleiding en het ontstaan van ritmestoornissen dienen door een deskundige persoon op waarde geschat te worden. Hiervoor is een aantoonbare kennis en ervaring noodzakelijk. In deze richtlijn wordt niet nader in gegaan op interpretatie van ECG en inspannings-ECG

HartslagresponsDe maximale hartslag kan daadwerkelijk worden gemeten bij een maximaal test die het hart maximaal belast. Als referentie voor de maximale hartslag wordt regelmatig de formule geschatte maximale hartfrequentie = 220 – leeftijd

gebruikt. Deze formule geeft een flinke interindividuele spreiding, en is als individuele richtlijn onbruikbaar. De daadwerkelijk maximale hartfrequentie dient feitelijk individueel tijdens een maximaaltest te worden gemeten, voordat hierover waardeoordelen kunnen worden uitgesproken. Chronotrope insufficiëntie is feitelijk alleen vast te stellen door een onverklaarde afname van de maximale hartslag bij twee metingen in één individu. Een beperkte afname van de hartslag in de eerste minuten na een gestandaardiseerde inspanningstest wordt vaak gebruikt als maat voor het herstelvermogen. Een dergelijk gebruik van de hartslag kan zinvol zijn, maar dient met enige terughoudendheid gehanteerd te worden.

BloeddrukresponsFysiologisch is een stijging van de systolische bloeddruk tijdens inspanning, terwijl de diastolische bloeddruk nagenoeg hetzelfde blijft of zeer beperkt stijgt of daalt (minder dan 10 mm Hg).Een initiële daling van de systolische bloeddruk van > 10 mm Hg aan het begin van de test is mogelijk bij een “witte jassen hypertensie” en heeft geen specifieke betekenis. Een bloeddrukdaling van > 10 mm Hg later in de test is altijd pathologisch. Indien een dergelijke daling gepaard gaat met subjectieve klachten is dit een absolute indicatie om de test af te breken.Direct na de inspanningsfase is een scherpe daling van de bloeddruk mogelijk, die aanleiding kan geven tot duizeligheid, near-syncope of syncope. De kans hierop is mogelijk wat groter bij ongetrainde mensen. Toch heeft deze bloeddrukdaling geen diagnostische betekenis.

Klachten en symptomenVermoeidheid, kortademigheid en pijn of machteloosheid in de beenspieren zijn in het algemeen fysiologische ‘klachten’.

FED2746 versie 6 december 2013 52

Page 53: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

Klachten van pijn op de borst optredend tijdens de inspanning zijn zeer verdacht voor angina pectoris, ook als deze niet gepaard gaan met ECG-veranderingen. Duizeligheid en onwelwording, met name met bleekheid, zonder afwijkingen in ECG en optredend na de inspanningstest behoeven niet direct een pathologische betekenis te hebben.

3.2. Cardiorespiratoire fitheidDe behaalde belasting of het maximaal geleverde vermogen is een maat voor de cardiorespiratoire fitheid. Er zijn belastingsprotocollen, die enige validiteit bezitten ten aanzien van een schatting van de VOmax/kg waarde. Voor dergelijke protocollen is dan een omrekenformule beschikbaar, die door invullen van gewicht en bereikte belasting de betreffende VO2max/kg waarde kunnen schatten. De aldus verkregen (geschatte) waardes kunnen vergeleken worden met gevalideerde referentietabellen voor maximaal aeroob vermogen. Een voorbeeld is gepubliceerd in de ACSM, waarin percentielen voor diverse leeftijdsgroepen mannen en vrouwen staan beschreven. Het is eveneens mogelijk om binnen een centrum, zoals een SMI of een groep centra (zoals de FSMI), een specifiek protocol af te spreken, waardoor eigen referentietabellen met betrekking tot cardiorespiratoire fitheid of algemene fysieke belastbaarheid opgesteld kunnen worden. Dergelijke referentietabellen zouden gestratificeerd kunnen worden op geslacht, leeftijd en mate van lichamelijke activiteit.

3.3. VerslagleggingMondeling en schriftelijk verslag als onderdeel van een uitgebreid eenmalig sportmedisch onderzoek of gezondheidsprogramma met conclusie en advies is primair gericht op de klant of de geteste persoon. In tweede instantie kan verslag dienst doen voor derden. Ook bij door andere instanties verplicht gestelde keuringen is hiervoor de instemming van de klant zelf noodzakelijk!

Bronnen en verder lezen ACSM’s Guidelines for Exercise Testing and Prescription 7th edition ACSM’s Health-Related Physical Fitness Assessment Manual third editon Exercise and Acute Cardiovascular Events: Placing the Risks into Perspective,

ACSM Joint Position Statement; Medicine & Science in Sports & Exercise, 2007: 1510-1530

Exercise and Physical Activity in the Prevention and Treatment of Atherosclerotic Cardiovascular Disease, Circulation, 2003: 3109-3116

Exercise Standards for Testing and Training, Statement from American Heart Association, Circulation 2001: 1694-1740

NVVC, Standard Operation Procedure voor cardiologisch onderzoek , 2007 (gebaseerd op AHA exercise standards for testing and training, 2001)

Exercise &Sports Cardiology, Paul D. Thomson, 2001, McGraw-Hill, ISBN 0-07-134773-9

Manual of Exercise Testing second edition, Victor F. Froelicher, 1994, Mosby, ISBN 0-8151-3346-4

Exercise testing and interpretation, C.B. Cooperand T.W. Storer, 2001, Cambridge university press, ISBN 0521 64842 4

FED2746 versie 6 december 2013 53

Page 54: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

7. Na afloop van het onderzoek

Bespreking resultaten met sporterZoals gebruikelijk bespreekt u na afloop van het sportmedische onderzoek de uitkomsten met de Alpe d’HuZes/Tour du ALS-deelnemer. Zodra alle onderzoeksgegevens compleet zijn kunt u vanuit de onderzoeksapplicatie een gestandaardiseerde mail sturen naar de Alpe d’HuZes/Tour du ALS-deelnemer, waarin wordt aangegeven dat de rapportage gereed is. De Alpe d’HuZes/Tour du ALS-deelnemer kan deze dan zelf via zijn inloggegevens in ‘MijnSportzorg-systeem’ bekijken, uitprinten en nog eens rustig nalezen. Ook kunt u als SMI een uitdraai maken van de rapportage t.b.v. uw papieren archief.De eindconclusie die u na afloop van het onderzoek heeft aangevinkt in de onderzoeksapplicatie (goedgekeurd, afgekeurd, herkeuring nodig, goedgekeurd na herkeuring of afgekeurd na herkeuring. ) dient de deelnemer zelf aan de organisatie te communiceren. Op dit moment hebben de organisaties geen toegang tot het MijnSportzorg-systeem.

Meegeven na afloopNa afloop van het onderzoek ontvangt de Alpe d’HuZes/Tour du ALS-deelnemer van u het boekje ‘Hoe bereid ik me voor’. U ontvangt via de FSMI een voorraad van deze boekjes. Heeft u nog meer exemplaren nodig voor Alpe d’HuZes/Tour du ALS-deelnemers dan kunt u deze aanvragen via [email protected] adviseren wij u om ook de folder van uw eigen SMI aan de Alpe d’HuZes/Tour du ALS-deelnemer mee te geven, want heel veel deelnemers hebben geen idee waarvoor zij nog meer bij een SMI terecht kunnen.Ook kan het geen kwaad om de deelnemer nog eens extra te attenderen op het feit dat heel veel zorgverzekeraars vergoedingen verstrekken voor sportmedische onderzoeken via de aanvullende pakketten en dat het sportmedisch onderzoek niet ten laste komt van het eigen risico. U kunt dit ook vermelden op de factuur.

FED2746 versie 6 december 2013 54

Page 55: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

8. Administratieve afhandeling

Facturatie aan Alpe d’HuZes/Tour du ALS-deelnemerDe betaling van de kosten voor het sportmedisch onderzoek door de Alpe d’HuZes/Tour du ALS-deelnemer aan uw SMI kunt u afhandelen op de voor uw SMI gebruikelijke wijze. Het is handig om in de bevestigingsmail van de afspraak naar de Alpe d’HuZes/Tour du ALS-deelnemer toe melding te maken van de wijze waarop hij de kosten dient te voldoen, zodat daar geen onduidelijkheid over bestaat. Om problemen met vergoedingen door de zorgverzekeraar te voorkomen adviseren wij u op de factuur alleen ‘sportmedisch onderzoek’ te vermelden. Tevens kunt u op de factuur aangeven dat de kosten voor dit sportmedisch onderzoek in veel gevallen worden vergoed door de zorgverzekeraar en dat deze kosten niet ten laste komen van het eigen risico.

Afdracht aan FSMIIn de onderzoeksapplicatie wordt automatisch bijgehouden hoeveel onderzoek Alpe d’HuZes/Tour du ALS door uw SMI zijn uitgevoerd. Op basis daarvan ontvangt u maandelijks van SportMotiv een factuur voor de afdracht van het afgesproken bedrag per uitgevoerd sportmedisch onderzoek.

- 10,00 euro per uitgevoerde screening Alpe d’HuZes of Tour du ALSSportMotiv betaalt ook maandelijks een deel van dit bedrag aan de FSMI.

Met deze inkomsten zal SportMotiv en/of de FSMI zorgdragen voor: de uniformering van de uitvoering van de sportmedische onderzoeken de standaardisering van de rapportages de (door)ontwikkeling van het MijnSportzorg-systeem tbv duurevenementen de (door)ontwikkeling van een database voor uniformering van gegevensopslag

(ook met het oog op wetenschappelijk onderzoek) de sportmedische informatievoorziening naar deelnemers Alpe d’HuZes/Tour du

ALS de digitale sportarts uitvoering van een klanttevredenheidsonderzoek onder deelnemers Relatiebeheer Alpe d’HuZes en Tour du ALS

Vanuit deze inkomsten worden ook de sportartsen gehonoreerd die bijvoorbeeld inhoudelijke expertise leveren voor het uniformeren en protocolleren van dit hele proces of die als digitale sportarts vragen van deze doelgroep beantwoorden.

FED2746 versie 6 december 2013 55

Page 56: Sportgeneeskunde Nederland | Verstandig sporten …€¦ · Web viewSystolische bloeddruk > 200 mm Hg en diastolisch > 110 mm Hg.e. Tachycardie en bradycardief. Hypertrofische cardiomypathie

6. Privacy/BTW

PrivacyDe onderzoeksapplicatie die is ontwikkeld heeft een veiligheidscertificaat ontvangen waarmee is gewaarborgd dat deze voldoet aan de eisen die worden gesteld aan de opslag van medische gegevens. Voor alle duidelijkheid: er worden geen medische gegevens verstrekt aan de FSMI. De FSMI is alleen beheerder van de database waarin de gegevens terecht komen, maar dat is iets anders dan het kunnen inzien van deze gegevens. De deelnemende SMI en de deelnemers aan Ad6 krijgen persoonlijke inlogcodes om gegevens in de database te kunnen invoeren en inzien, dus er is ook geen sprake van het versturen van medische gegevens via de mail.

BTWDeze sportmedische onderzoeken vallen niet onder de BTW-plicht.

FED2746 versie 6 december 2013 56