SPOEDGEVALLEN · Capnografie Patrick Nassen CPR Dieter Gijbels, Frank Dirix, Britt Rigo, Nico...

33
INTENSIEVE THERAPIE EENHEID (A3 + C3) Versie oktober 2015 INTRODUCTIEBROCHURE VOOR NIEUWE VERPLEEGKUNDIGEN EN STUDENTEN Versie januari 2010 SPOEDGEVALLEN Introductiebrochure voor nieuwe verpleegkundigen en studenten versie oktober 2015

Transcript of SPOEDGEVALLEN · Capnografie Patrick Nassen CPR Dieter Gijbels, Frank Dirix, Britt Rigo, Nico...

1

SPOEDGEVALLEN SPOEDGEVALLEN

INTENSIEVE THERAPIE EENHEID (A3 + C3)

Versie oktober 2015

INTRODUCTIEBROCHURE VOORNIEUWE VERPLEEGKUNDIGEN EN STUDENTEN

Versie januari 2010

SPOEDGEVALLEN

Introductiebrochure voor nieuwe verpleegkundigen en studenten

versie oktober 2015

2

SPOEDGEVALLEN

WelkomHet team van de spoedgevallen heet je van harte welkom.

Je bent als nieuwe collega of als student op onze afdeling terecht gekomen. Je zal snel merken dat het werken op deze afdeling niet is zoals op een gewone afdeling. Deze brochure biedt je daarom een eerste kennismaking met onze afdeling. Op de volgende pagina’s vind je een overzicht van de gebruiken, modaliteiten en afspraken zodat je je op een vlotte en aangename manier kan inwerken op onze afdeling.

Uiteraard staan niet alle details in deze brochure. Als je nog vragen hebt of meer informatie wenst, kan je altijd bij een mentor, de hoofdverpleegkundigen of een andere collega terecht. Aarzel niet en kom bij ons aankloppen voor raad of een luisterend oor, want jouw opvang en begeleiding is voor ons een prioriteit.

Alvast veel werkgenot en succes gewenst!

Het spoedgevallenteam

Voornaamste stelregel:als je twijfelt, vraag dan hulp!

Dit doe je beter te vroeg dan te laat!

3

SPOEDGEVALLEN SPOEDGEVALLEN

Inhoudstafel1. Voorstelling van de afdeling p. 4

1.1. Locatie p. 4

1.2. Plaats binnen de organisatie p. 5

1.3. Multidisciplinair team p. 6

1.4. Specialismen p. 9

1.5. Afdelingsopdrachten p. 10

2. Een dag op de afdeling p. 26

3. Procedures & protocollen p. 27

3.1. Medisch-verpleegkundige technieken p. 27

3.2. Klinische paden p. 27

3.3. Administratieve-organisatorische procedures p. 27

4. Patiëntenvoorlichting p. 29

Jessa Patiëntgericht! p. 30

5. Communicatie p. 31

5.1. Telefonie p. 31

5.2. ICT p. 31

5.3. Schriftelijke communicatie p. 31

6. Personeelsinformatie p. 32

6.1. Ziekenhuisbreed p. 32

6.2. Dienstspecifiek p. 32

4

SPOEDGEVALLEN

1. VOORSTELLING VAN DE SPOEDGEVALLENDIENST

1.1. Locatie

De spoedgevallendienst bestaat uit twee grote delen:

1. De E-vleugel: hier bevinden zich een eigen inschrijvingsbalie, twee triagelokalen, acht acute be-handelingslokalen, een afzonderingsruimte, een gesprekslokaal, drie pediatrische onderzoeksruim-ten, vijf fast-track behandelingslokalen, telkens met een aparte wachtzaal.

2. De T-vleugel: hier bevinden zich dertien onderzoeksruimten, waarvan vijf tweepersoonskamers en drie éénpersoonskamers. Acht van deze ruimtes zijn voorzien van een bed om een eventuele over-nachting op onze dienst mogelijk te maken. Deze vleugel heeft ook zijn eigen wachtzaal.

Grondplan

MU

G-g

arag

e

T0 spoed

E0

5

SPOEDGEVALLEN SPOEDGEVALLEN

1.2. Plaats binnen de organisatie

De afdeling spoedgevallen maakt deel uit van de zorgcluster Ambulante zorgen.

Deze zorgcluster bestaat verder uit de volgende diensten:

• Raadplegingen

• Kortverblijf

De kostenplaats van onze afdeling is 1500.

Management

Medisch manager

Dr. Patrik PeeneTel: (011 30) 99 22

E-mail: [email protected]

Zorgmanager

Louis Verpoorten

Tel: (011 30) 89 29 E-mail: [email protected]

6

SPOEDGEVALLEN SPOEDGEVALLEN

1.3. Het multidisciplinair team

Artsen

Dr. Barbara Vantroyen, medisch diensthoofd spoed

Dr. Yves Baeten Dr. Guy Borgers Dr. Peter Caubergh

Dr. Hubert De Baetselier Dr. Stef Desplenter Dr. Shabnam Golmarvi

Dr. Maarten Kuppers Dr. An Liesenborgs Dr. Jean-Luc Loncke

7

SPOEDGEVALLEN SPOEDGEVALLEN

Dr. Elke Munters Dr. Daan Stoop Dr. Sam Van Boxstael

Dr. Hilde Van der Donckt

Verpleegkundig team

Luk Celus Dominique LeursHoofdverpleegkundige Hoofdverpleegkundige

• Team verpleegkundigen: 51 verpleegkundigen

• Team ambulanciers: 6 ambulanciers

• Administratie: Gilbert & Nicole

• Dienst inschrijvingen spoedgevallen

Hun team wordt aangevuld met pediaters, dr. assistenten (urgentie- geneeskunde, pediatrie, inwendige en chirurgie) en dr. stagiairs.

8

SPOEDGEVALLEN SPOEDGEVALLEN

Referentieverpleegkundigen

Afzondering/ fixatie Michel Groven & Andy Truyers

Ambulance Michel Groven & Jan Schraepen

ATLS Chris Dupont & Patrick Nassen

Botboor Dorien Noblesse

Boussignac Frank Jehoul

Capnografie Patrick Nassen

CPRDieter Gijbels, Frank Dirix, Britt Rigo, Nico Boons, Patricia Wellens & Marc Vandenhoudt

ECG-toestellen Michel Groven & Frank Jehoul

Externe MUG Johan Schepers, Andy Truyers & Marc Vandenhoudt

Fast-track Raf Swinnen

Geriatrie Bea Triki & Christine Nollet

Gips Herwig Loyens & Cindy Wouters

Hef- en tiltechnieken Herwig Loyens & Britt Rigo

ICT Pieter Cox & Kris Vankriekelsvenne

Interne MUG Steven Defraine & Frank Jehoul

Kalinox Sylvie Hillen

Materiaal/centrale berging

Frank Dirix, Marc Vandenhoudt & Luc Tomsin

Medewerkers-veiligheid

Herwig Loyens & Jan Schraepen

Medicatie Ivo Boutsen & Frank Jehoul

Monitor Annemie Juvyns, Dieter Gybels, Evelien Peeters & Sandra Goris

MUGzaal Dieter Gybels & Annemie Juvyns

MVG Oya Ay & Ilse Jackers

Patiëntveiligheid Raf Swinnen

Pediatrie Elke Kosten, Ilse Jackers, Sylvie Hillen & Diego Tytgat

Pijn Joke Houbrechts & An Vanvoorden

9

SPOEDGEVALLEN SPOEDGEVALLEN

Referentieverpleegkundigen

Stagementoren

Hoofdmentor: Steven Defraine

Mentor bachelor: Heidi Jacobs, Dorien Noblesse & Nadine Vanpuyvelde

Mentor PLOT: Patricia Wellens & Kris Devillé

Mentor BBT: Kris Devillé, Herwig Loyens & Christine Nollet

Mentor nieuwelingen: Steven Defraine, Joke Houbrechts & Patricia Wellens

Suïcide Debby Plessers

Tractie Nico Boons, Patrick Nassen & Marc Vandenhoudt

Traumaprotocol Michel Groven

Triage Frank Iven & Pieter Cox

Vaardigheidspas-poort

Frank Dirix & Herwig Loyens

Wondzorg Frank Dirix

Ziekenhuishygiëne An Vanvoorden

Stagebegeleiding

PHL Lieve Ternier

KHLIM Peter Lowette

1.4. Specialismen

Je zal al wel snel merken dat spoedgevallenzorg niet alleen over grootse, spectaculaire dingen gaat. Het gaat ook over het dagdagelijkse opvangen, verzorgen en verplegen van patiënten. Onze patiën-tenpopulatie is zeer divers: van baby’s, peuters en kleuters over pubers, jonge volwassenen, actieve mensen tot geriatrische patiënten. Maar ook alle specialiteiten komen aan bod: inwendige ziekten, cardiologie, heelkunde, neurochirurgie, pediatrie, psychiatrie, gynaecologie,… en dit zowel voor wat wij noemen “de kleine dingen”, eerstelijnsgezondheidszorg, als voor patiënten met vitale problemen, levensbedreigend, acuut. Ook chronisch zieke patiënten, naverzorgingen en terminaal zieke patiënten komen naar onze spoedgevallendienst.

Een groot gedeelte van de patiënten wordt ambulant behandeld, ongeveer één derde van de patiën-ten wordt opgenomen.

Het werk van een spoedgevallenverpleegkundige ligt ook een stuk buiten het ziekenhuis: MUG in-terventies, dringend en secundair vervoer van patiënten met de ambulance vormen een essentieel onderdeel van ons werk.

10

SPOEDGEVALLEN SPOEDGEVALLEN

1.5. Afdelingsopdrachten

De dienst spoedgevallen vervult verschillende functies binnen het ziekenhuis:

• Opvang, diagnosestelling, stabilisering en eventuele behandeling van acute heelkundige, internis-tische, pediatrische en andere pathologieën, bv. polytrauma, myocardinfarct, astma-aanval, psychi-sche decompensatie,…

• Opvang van naverzorgingen (patiënten die voordien met een acute wonde op spoed geweest zijn en zich voor nazorg terug in het ziekenhuis aanmelden), diepe katheters van op de afdelingen, bloednames, IM-inspuitingen, prikongevallen,….

• Externe MUG (Mobiele Urgentie Groep) met arts en verpleegkundige aan boord die de acute opvang en stabilisatie doen bij acute heelkundige, internistische, pediatrische en andere pathologieën bui-ten het ziekenhuis.

• Interne MUG: arts en verpleegkundige die de opvang en stabilisatie doen bij acute pathologieën bij patiënten binnen het ziekenhuis.

• Ambulancedienst: zowel primair (100-ritten) als secundair (interhospitaal) vervoer van patiënten.

• Opleiding van studenten verpleegkunde, geneeskunde en ambulanciers.

• Opleiding en coördineren van de noodprocedures binnen het ziekenhuis, samenstelling en updating van het intern en extern rampendossier.

Binnen de dienst spoedgevallen wordt er met zoneverpleging gewerkt. Dit wil zeggen dat iedere verpleegkundige bij aanvang van zijn shift een bepaalde zone met een bepaald aantal onderzoeks-ruimten toegewezen krijgt. De verpleegkundige is verantwoordelijk voor de patiënten die in deze lokalen behandeld worden en voert dus de totaalzorg bij deze patiënten uit (installatie van patiënten, uitvoeren onderzoeken/verpleegkundige handelingen, hygiënische zorgen, orde in deze behande-lingsruimten, invullen verpleegkundig dossier…).

Minimale bezetting per shift

• Vroege shift: 10 verpleegkundigen + 1 ambulancier.

• Late shift: 10 verpleegkundigen + 1 ambulancier.

• Nachtshift: 6 verpleegkundigen + 1 ambulancier.

Taakomschrijving

• Er wordt overdag in 10 verschillende functies gewerkt. Deze werkverdeling wordt de avond voor-dien opgemaakt door de diensthoofden.

• Pauzes (30 min.) worden tijdens vroege en de late schift voorzien (tussen 11u30-13u30 en 17u30-19u00).

• Iedere functie heeft zijn specifieke taakomschrijving. Als de shift afloopt, gebeurt er een briefing tussen verpleegkundigen met dezelfde toegewezen zone. Dit gebeurt bij voorkeur aan de PC van de desbetreffende zone.

11

SPOEDGEVALLEN SPOEDGEVALLEN

TriageverpleegkundigeVele patiënten dienen zich aan op de spoedgeval-lendienst met dringende en niet-dringende aandoe-ningen. Om deze patiëntenstroom in goede banen te leiden wordt er tijdens de vroege en de late shift een verpleegkundige vrijgesteld van de directe pa-tiëntenzorg om te zorgen voor de eerste opvang en beoordeling van de ernst van actuele klachten/symptomen van alle binnenkomende patiënten. Deze verpleegkundige is in het bezit van een bijzon-dere beroepstitel IZ-spoed, rijdt prehospitaal MUG en heeft minimum drie jaar werkervaring op spoed-gevallen. • Draagt dect 9595 om altijd beschikbaar te zijn voor de secretaresses van de spoedopname om

nieuwe patiënten op te vangen.

• Beantwoordt spontaan de telefonische oproepen van de opnamedienst bij aankomst van een nieu-we patiënt.

• Vangt de patiënten op die door ziekenwagendiensten worden binnengebracht (melden zich aan via oproep op personenzoeker na indrukken van de bel aan het triagelokaal).

• Haalt de patiënten zo snel mogelijk uit de pretriagewachtzaal om hen te triëren

• Logt zich bij de start van elke shift in in MetaVision met zijn/haar persoonlijke login, start het elek-tronisch patiëntendossier voor elke patiënt op en vult het tabblad ‘triage’ zo correct mogelijk in.

• Is verantwoordelijk voor het uitvoeren van de triagefunctie volgens het Manchester Triage System (MTS): vanuit de klacht vertrekkend moeten er stapsgewijs een aantal vragen beantwoord of klach-ten nagekeken worden (stroomschema’s). Als de patiënt voldoet aan één van de criteria, krijgt hij de bijpassende urgentiecategorie waar een zekere wachttijd aan wordt gekoppeld:

Kleur Urgentiegraad WachttijdRood Levensbedreigend 0 minutenOranje Zeer dringend < 10 minutenGeel Dringend < 60 minutenGroen Standaard 60-120 minutenBlauw Niet-dringend 120-240 minuten

De triage gebeurt 24 op 24 uur: tussen 07u00 en 22u00 specifiek in de triagelokalen door de aangestelde triageverpleegkundige. Buiten deze uren gebeurt de triage in het triagelokaal door 1) de ambulanceverpleegkundige, bij afwezigheid van deze door 2) de mugverpleegkundige of 3) de verpleegkundige verantwoordelijk voor zone FT.

• Neemt op indicatie vitale parameters in het triagelokaal. De manipulaties moeten echter beperkt blijven want het triageverloop mag max. 3 minuten duren.

• Kan bij patiënten met een klein trauma de pijnscore bepalen en een pijnstiller toedienen volgens het bestaande pijnprotocol: ‘Acute pijn na een trauma op spoedgevallen’.

12

SPOEDGEVALLEN SPOEDGEVALLEN

• Is verantwoordelijk voor het toewijzen van patiënten aan de juiste zone, evt. in overleg met de me-disch en verpleegkundig coördinator:

- Zone pediatrie:

* < 15 jaar

* ziekte

* traumata zonder zichtbare letsels (bv. commotio cerebri)

- Zone Fasttrack:

* geen ziekenhuisopname verwacht

* min. aantal onderzoeken nodig

* geen bedlegerige patiënten

* kinderen < 15 jaar met trauma

* naverzorging

* bloedafname voor gynaecologie

* oftalmologie, ORL en gynaecologie met een minimum aan verwachte onderzoeken.

- Zone E0:

* dringende urgenties: rode, oranje en gele triagecode

* patiënten met cardiale problematiek (ook palpitaties) ongeacht triagecode

* bij overflow op T0: patiënten met een semi-urgentie

- Zone T0:

* semi-urgenties: gele, groene en blauwe triagecode

* hemodynamisch stabiele besmette patiënten

• Heeft de eindverantwoordelijkheid om patiënten aan een bepaalde zone toe te wijzen, rekening houdend met bovenstaande richtlijnen én de drukte op de zones. Indien hieromtrent discussie is, blijft de patiënt in de toegewezen zone en bespreken zoneverpleegkundige of -arts dit met de tria-geverpleegkundige in de verpleegpost.

• Kan de patiënten rechtstreeks doorverwijzen naar een onderzoeksbox of naar de wachtzaal van de desbetreffende zone. De eventuele verwijsbrief en het opnamemapje met stickers worden in het klasseerbakje gelegd. Mondelinge briefing aan verantwoordelijke zoneverpleegkundige of ver-pleegkundige coördinator.

• Kan om medico-legale redenen geen patiënten rechtstreeks doorsturen van triage naar raadplegin-gen zonder dat een spoedarts hiervan op de hoogte is.

• Krijgt ondersteuning van de ambulancier voor het transport van patiënten naar alle zones maar vnl. zone T0.

• Vraagt hulp aan coördinator voor ondersteuning bij drukte.

• Krijgt tijdig een signaal van de zoneverpleegkundigen indien er overflow is in hun zone. Zo kan er bij de volgende patiënt (indien mogelijk) afgeweken worden van de normale zonetoewijzing. Indien nodig gebeurt dit na overleg tussen medisch en/of verpleegkundig coördinator.

• Is verantwoordelijk voor het in orde houden en bijvullen van de triagelokalen volgens de dagelijkse checklijst.

13

SPOEDGEVALLEN SPOEDGEVALLEN

Verpleegkundig coördinator

Om een overzicht te behouden op de verschillende zones en locaties van spoedgevallen, is er een algemene verpleegkundige coördinator aangesteld die de ‘zorg op spoedgevallen’ organiseert tijdens de vroege en de late shift.

• Draagt dect 9970.

• Draagt de interne mugpieper 9600, voert opdrachten zelf uit of delegeert deze aan zoneverpleeg-kundige E0 links of rechts.

• Logt bij aanvang van shift in in MetaVision met persoonlijke login.

• Bevindt zich voornamelijk op zone E0 maar begeeft zich regelmatig naar de zones FT, pediatrie en T0 om er polshoogte te nemen en evt. bij te sturen.

• Is verantwoordelijk voor het bijhouden van het patiëntenoverzicht in de boxen van zone E0 op het hoofdscherm.

• Bewaakt de patiëntenstroom in alle zones en onderneemt zo nodig actie:

- Is contactpersoon tussen de triage-verpleegkundige en de zones.

- Pleegt overleg met de medisch coördinator.

- Behoudt via overzichtsscherm van MetaVision en dashboard overzicht op alle zones en volgt vnl. het patiëntenverloop naar zone T0 op.

- Kan in overleg met ambulancier, mug- en ambulanceverpleegkundige van de normale werkrege-ling afwijken en hen inzetten op een andere, drukke zone.

- Samenwerking met andere medisch-technische diensten.

- Pleegt overleg met de dienst opnameplanning.

• Biedt de zoneverpleegkundige links en rechts ondersteuning op zone E0.

• Ondersteunt en/of delegeert collega’s in andere zones i.f.v. zorgzwaarte.

14

SPOEDGEVALLEN SPOEDGEVALLEN

• Houdt mee toezicht op de patiënten in de wachtzalen, let erop dat de wachttijden zo weinig mo-gelijk overschreden worden en zorgt voor een hertriage indien deze wachttijd toch overschreden worden door drukte.

• Bewaakt dat MUG-begeleide transporten een gedegen opvang kennen.

• Is verantwoordelijk voor het uitvoeren en aftekenen van de dagelijkse checklijst ‘COR’ bij aanvang van de ochtendshift. Ziet er op toe dat de ambulancier en verpleegkundigen hun checklijst contro-leren tijdens de ochtendshift.

• Coördineert het ziekenvervoer tussen campus VJ en campus SA met de campuspendel zowel voor spoedgevallenpatiënten als voor gehospitaliseerde patiënten (via de sociale dienst aangevraagd). Coördineert interhospitaaltransporten met verpleegkundige of medische begeleiding conform de afspraken voor transporten. Regelt zo nodig het niet-dringend ziekenvervoer voor patiënten die ontslagen worden vanuit spoedgevallen: familie of taxi bellen, privéziekenwagen aanvragen ge-beurt conform de procedure Niet-dringend ziekenvervoer.

• Stuurt familieleden van alle patiënten op zone E0 die opgenomen worden en een privékamer vra-gen naar de dienst spoedinschrijvingen om de opnameformulieren in orde te brengen. Tracht dit ook te doen bij patiënten die opgenomen worden in een gezamenlijke kamer.

• Is aanspreekpersoon bij niet-direct zorggerelateerde problemen (politie, directie, apotheek, centraal magazijn…).

• Is contactpersoon met wachtdiensten bv. technische dienst, apotheek, ICT…

• Plant en coördineert de eetpauzes van collega’s.

• Tracht te bemiddelen bij problemen of klachten.

• Biedt ondersteuning bij onverwachte situaties bv. overlijden, opvang familie bij zwaar ongeval… Kan hiervoor evt. een beroep op medewerkers van de sociale of pastorale dienst. De pastorale dienst heeft een permanentie tijdens weekdagen, zaterdagen, zon- en feestdagen die terug te vinden is op het Jessanet/ ondersteunende diensten/ pastorale dienst.

• Geeft nood aan een debriefing aan bij leidinggevenden.

• Tracht bij onverwachte ziekte van een collega in eerste instantie de normale bestaffing te handha-ven door een vervanger te zoeken.

PediatrieverpleegkundigeDe spoedgevallendienst heeft een afzonderlijke zone voor de opvang van zieke kinderen. De triage-verpleegkundige trieert alle patiënten bij binnenkomst, haalt de kinderen tot 15 jaar uit het reguliere systeem en wijst ze toe aan de zone pediatrie. Deze zone heeft een eigen wachtzaal, drie pediatri-sche boxen en wordt 24 op 24 uur bemand door een spoedverpleegkundige en een pediater of een assistent pediatrie. Deze zone vangt alle kinderen zonder een (zichtbaar) trauma op tot 15 jaar die allemaal gezien worden door de kinderarts, ongeacht een evt. doorverwijzing.

• Is verantwoordelijk voor de pediatrische patiënten in de 3 onderzoeksboxen en bijbehorende wacht-zaal pediatrie.

• De verpleegkundige draagt de mobiele telefoon 8470.

• De verpleegkundige verwittigt de dienstdoende pediater of assistent pediatrie bij binnenkomst van het kind na een korte anamnese en het nemen van parameters i.f.v. de klachten (saturatie, tempera-tuur…)

15

SPOEDGEVALLEN SPOEDGEVALLEN

• De verpleegkundige meet bij kinderen altijd gewicht, lengte, temperatuur en ev. de hoofdomtrek. (Jonger dan 3 jaar)

• De verpleegkundige plakt een urinezakje afhankelijk van de pathologie.

• Zorgt er voor dat de ouders of de voogd van het kind altijd op de hoogte zijn van de spoedopname of ondernemen acties om hun op de hoogte te stellen. Noteren deze in het patiëntendossier bij afwezigheid van de ouders of voogd.

• Zijn verantwoordelijk voor het papieren patiëntendossier:

- De verpleegkundige logt bij de start van elke shift in in MetaVision om de kinderen aan de juiste box of wachtzaal toe te wijzen en om de wachttijd af te klokken zodra het kind gezien is door de pediater of assistent.

- De pediater of assistent noteert de medische gegevens en de medische orders op het papieren dossier.

- De verpleegkundige noteert de gemeten parameters.

- De verpleegkundige parafeert de uitgevoerde orders.

• De verpleegkundige is verantwoordelijk voor het voorbereiden en assisteren bij het uitvoeren van specifieke pediatrische technieken.

• De verpleegkundige vraagt een bed aan via MetaVision en stuurt een ouder naar de spoedinschrij-vingen om de opnameformulieren voor rooming-in in orde te brengen.

• De verpleegkundige is verantwoordelijk voor de regeling van het transport van de pediatrische pa-tiënten naar de kinderafdeling:

- tussen 07u00 en 21u45 worden de patiëntjes afgehaald door een verpleegkundige van de kin-derafdeling

- tussen 21u45 en 22u15 gebeuren er liefst geen opnames op de kinderafdeling

- na 22u15 worden de gehospitaliseerde pediatrische patiënten door de spoedgevallenverpleeg-kundige naar de kamer gebracht. Hiervoor kan een beroep gedaan worden op ambulancever-pleegkundige.

• De verpleegkundige verantwoordelijk voor zone pediatrie, draagt ’s nachts de interne mug-pieper en beantwoordt de oproepen.

• De verpleegkundige zorgt ervoor dat a.d.h.v. de checklijst voldoende materialen in voorraad zijn, alle karren aangevuld zijn (conform de afspraken) en de boxen ordelijk en opgeruimd zijn. de checklist wordt geparafeerd als de taken in orde (gebracht) zijn.

• De verpleegkundige helpt spontaan op de zone Fasttrack bij drukte of tijdens pauzes.

16

SPOEDGEVALLEN SPOEDGEVALLEN

Fasttrackverpleegkundige (FT)Het aantal patiënten dat zich aanmeldt op spoedge-vallendiensten blijft toenemen terwijl de capaciteit van de spoedgevallendiensten (aantal hulpverleners, ruimte) en het ziekenhuis (bedden) niet in verhouding toenemen. Deze patiënten hebben sterk uiteenlopen-de klachten zodat sommigen een uitgebreide behan-deling nodig hebben en anderen kunnen na een korte behandeling of diagnosestelling weer naar huis. Om hier op in te spelen heeft de spoedgevallendienst van het Jessa Ziekenhuis een zone Fasttrack opgericht.

In deze zone wordt getracht de wachttijden en totale “length of stay” te reduceren door zich te rich-ten op een bepaalde patiëntenpopulatie: namelijk die patiënten met een beperkte, niet ernstige zorg-vraag, die snel kunnen geholpen worden (geen medisch-technische onderzoeken, uitgezonderd radi-ografie), geen bed of brancard nodig hebben en waarvoor een opname in het ziekenhuis niet vereist is. De zone wordt bestaft door een urgentiearts en een spoedverpleegkundige die volgende taken hebben:

• Zijn verantwoordelijk voor de patiënten in zone Fasttrack: box 1 t.e.m. 5 en de bijbehorende wacht-zalen.

• De FT-verpleegkundige houdt samen met de triageverpleegkundige toezicht op wachtzaal 1.

• De verpleegkundige draagt de draagbare telefoon 9591.

• De verpleegkundige pleegt overleg met de triageverpleegkundige welke patiënten het meest drin-gend geholpen moeten worden aan de hand van de triagecode.

• De verpleegkundige installeert de patiënt in een onderzoeksruimte, kleedt de patiënt uit als er een volledig klinisch onderzoek nodig is of ontbloot het gekwetste lidmaat bij een enkelvoudig letsel. Indien nodig worden er parameters genomen.

• Persoonlijke eigendommen worden bewaard volgens de procedure ‘verloren voorwerpen’: kledij wordt opgeborgen in een kledingzak met een identificatiesticker. SIS- en identiteitskaart worden aan de familie overhandigd of bij ontslag meegeven aan de patiënt. Waardevolle voorwerpen wor-den in de kluis opgeborgen en genoteerd in het dossier.

• Zorgt ervoor dat patiënten hun familie op de hoogte kunnen brengen of doen dit zelf bij onkunde van de patiënt.

• De verpleegkundige contacteert de arts en start het elektronisch patiëntendossier op.

• Arts en verpleegkundige zijn elk verantwoordelijk voor hun deel van het elektronisch patiëntendos-sier:

- Inloggen in MetaVision met persoonlijke login bij aanvang van de shift.

- De arts vult de medische gegevens in en plant de verpleegkundige orders.

- De verpleegkundige voert deze orders correct uit, vinkt uitgevoerde taken aan en vult het elek-tronisch patiëntendossier aan voor de verpleegkundige aspecten (parameters, gedetailleerde wondzorg, soort hechting of gips…).

17

SPOEDGEVALLEN SPOEDGEVALLEN

- De verpleegkundige rekent de gebruikte materialen en prestaties aan op het formulier ‘APO-THEEK’.

- De status van de patiënten word bijgehouden op het hoofdscherm FT-PED zodat er een goed overzicht is over de patiënten in de boxen en in de wachtzaal.

- De verpleegkundige vraagt een bed aan indien er toch een opname vereist is en stuurt een fami-lielid naar de spoedinschrijvingen om de opnameformulieren in orde te brengen: zeker ingeval van een privékamer en liefst ook bij een gezamenlijke kamer.

- Na ontslag van de patiënt op FT wordt het dossier zo snel mogelijk in orde gemaakt en de patiënt ontslagen. Bij drukte worden de patiënten ‘fysisch ontslagen’ en maakt de arts het dossier ach-teraf in orde.

• De verpleegkundige is verantwoordelijk voor het correct uitvoeren van de medische orders.

• Informeren van de patiënten en/of hun familie in verband met onderzoeken, wachttijden…

• De arts informeert de familie over de diagnose, een mogelijke ziekenhuisopname en de medische gegevens.

• Geven van correcte en voldoende informatie aan patiënten en/of hun familie over het verdere zorg-beleid vb. wondverzorging, gipsverbanden, verstuikingen… Er kunnen informatiebrochures ‘Goede raad’ meegegeven worden.

• De verpleegkundige zorgt voor maaltijden van de patiënten indien toegelaten.

• De verpleegkundige helpt ontslagen patiënten naar hun auto indien ambulancier onbeschikbaar is.

• Contact opnemen met verpleegkundig coördinator indien patiënt toch opname nodig heeft of insta-biel wordt, en in overleg transport van de patiënt naar spoedgevallen T0 of E0.

• De verpleegkundige neemt contact op met de verblijfsafdeling om een afgewerkte patiënt af te halen voor opname met vermelding van naam patiënt, wijze van vervoer en zone waar patiënt zich bevindt.

• De verpleegkundige brengt de patiënt preoperatief in orde voor overbrenging naar de operatiezaal en gebruikt hiervoor de preoperatieve checklijst van spoedgevallen.

• De verpleegkundige brieft de patiënt bij overdracht aan de operatiezaal of de verblijfsafdeling en geeft een uitgeprinte versie van het patiëntendossier mee.

• Zorgen dat de nodige bijkomende administratie in orde wordt gebracht:

- Arts: verzekeringsformulieren

- Verpleegkundige: aanrekenen van materialen en verpleegkundige prestaties (oa. IM-SC-inspuitin-gen, wondzorg…) op de daarvoor bestemde formulieren.

• De verpleegkundige blijft de eindverantwoordelijke voor de patiënten in zone FT. Ook al wordt er hulp geboden door een andere verpleegkundige, student of ambulancier.

• De verpleegkundige staat in voor naverzorgingen, inentingen, bloedafname bij prikongevallen of gynaecologische patiënten…

• De verpleegkundige zorgt ervoor dat a.d.h.v. de checklijst voldoende materialen in voorraad zijn, alle karren aangevuld zijn en de boxen ordelijk en opgeruimd zijn. De checklijst wordt geparafeerd door verpleegkundige na uitvoeren van de taken.

18

SPOEDGEVALLEN SPOEDGEVALLEN

• De verpleegkundige zorgt ervoor dat de gebruikte steriele instrumenten in de juiste recuboxen te-rechtkomen op de centrale verzamelplaats:

- Zilveren doos: instrumenten van spoedgevallen zelf (gegraveerd met ‘spoed’)

- Kartonnen doos: materiaal van firma Sterima (groene verpakkingen)

- Plastic box: wegwerphechtingsets

• Is verantwoordelijk voor het decontaminatieproces (cfr rampenplan).

• Verpleegkundige geeft spontaan hulp op zone pediatrie indien het daar druk is en op zone FT rustig.

E0-verpleegkundige (links en rechts)

• De zone E0 is de urgente zone van de spoedgevallendienst. Hier worden de patiënten opgevangen die een rode, oranje of gele triagecode hebben gekregen en waar onmiddellijke hulp vereist is, pa-tiënten met een cardiale problematiek ongeacht hun triagecode en de overflow van zone T0.

• De zone bestaat uit twee mugzalen (box 7-8), een traumazaal (box 2), een isolatiezaal met sas (box 1), vier onderzoeksruimtes (box 3-6) en een afzonderingsbox. De bestaffing gebeurt overdag door twee verantwoordelijke zoneverpleegkundigen, links en rechts, de verpleegkundig coördinator, een urgentiearts, die ook de medisch coördinator is, en een ASO in de urgentiegeneeskunde. Tijdens de nachtdienst is de zone bemand door één verantwoorde-lijke zoneverpleegkundige samen met de mug- en ambulanceverpleegkundige en één urgentiearts.

• Verpleegkundige zone E0 rechts draagt draagbaar toestel 9590 en zone E0 links toestel 8428.

• Loggen in MetaVision in onder hun persoonlijke login bij start van elke shift.

• Verpleegkundige E0 rechts is verantwoordelijk voor de mugpatiënten van elke discipline in zaal 7 en 8, onderzoeksboxen 5 en 6 en de afzonderingsbox. Verpleegkundige E0 links is verantwoordelijk voor de patiënten in de isolatiebox (1), de traumazaal (2) en onderzoeksboxen 3 en 4. Boxen 1 en 2 kunnen zo nodig ook gebruikt worden als mugzalen.

• Verpleegkundige E0 rechts werkt nauw samen met de urgentiearts en E0 links met de ASO urgen-tiegeneeskunde.

• Installeren de patiënt in een onderzoeksruimte, zorgen ervoor dat de patiënt volledig uitgekleed is voor het klinisch onderzoek en een operatiehemd aan heeft. Kledij wordt opgeborgen in een kle-dingzak met een identificatiesticker. (conform de procedure verloren voorwerpen).

• Nemen parameters (bloeddruk, saturatie, pols, temperatuur en evt. GCS en pupillen) als dit nog niet gebeurde door triageverpleegkundige of als de patiënt een wachttijd van meer dan 1 uur had na triage. Noteren deze in het EPD.

• Verwittigen de urgentiearts en/of de ASO van de komst van een nieuwe patiënt en geven een korte briefing.

19

SPOEDGEVALLEN SPOEDGEVALLEN

• Voeren de medische orders correct uit en geven assistentie bij medische handelingen.

• Zijn verantwoordelijk voor het elektronisch verpleegdossier:

- De verantwoordelijke arts plant de uit te voeren orders in MetaVision en de verpleegkundige vinkt de uitgevoerde taken aan en is ook verantwoordelijk voor die taken.

- Mondeling uitgevoerde orders worden ook genoteerd in het EPD.

- Registreren belangrijke observaties in MetaVision via tabblad observatie/verslag verpleegkun-dige.

• Ondersteunen de verpleegkundig coördinator met het bijhouden van de patiëntenstatus op het grote computerscherm (afklokken, in wachtzaal zetten, bed aanvragen…)

• Zorgen ervoor dat de patiënt, die dit wenst, zijn familie op de hoogte kan brengen van de spoed-opname. Verwittigen bij bewusteloze, niet-coöperatieve en minderjarige patiënten (<18 jaar) de familie of ondernemen acties om dit in orde te brengen. Evt. kan er beroep gedaan worden op het akkoord met politiezone HAZODI.

• Bezorgen SIS- en identiteitskaart terug aan de patiënt of familie indien deze nog in het opname-mapje steken of stoppen deze in een envelop met identificatiesticker. (conform procedure verloren voorwerpen).

• Steken waardevolle voorwerpen in een plastic zakje met identificatiesticker, bij bewusteloze of niet-coöperatieve patiënten en bewaren deze in het patiëntenvakje in de verpleegpost. Noteren in het EPD wat er met de juwelen gebeurd is na ontslag van de patiënt. (conform procedure verloren voorwerpen).

• Informeren de patiënt en/of familie in verband met onderzoeken, wachttijden… Dragen er zorg voor dat de urgentiearts en/of de ASO de familie informeert over diagnose, een mogelijke ziekenhuisop-name en medische gegevens.

• Zorgen voor maaltijden van de patiënten indien deze niet nuchter moeten blijven.

• Brengen de patiënt preoperatief in orde voor overbrenging naar de operatiezaal en gebruiken hier-voor de preoperatieve checklijst van spoedgevallen.

• Nemen contact op met de verblijfsafdeling om een afgewerkte patiënt af te halen voor opname met vermelding van naam patiënt, wijze van vervoer en zone waar de patiënt zich bevindt.

• Briefen de patiënt bij overdracht aan de operatiezaal of de verblijfsafdeling en geven een uitge-printe versie van het patiëntendossier mee.

• Geven aan ambulante patiënten uitleg over de evt. nazorg en regelen zo nodig zelf of via de ver-pleegkundig coördinator het vervoer naar huis. Houden bij niet-dringend ziekenvervoer rekening met de procedure Niet-dringend ziekenvervoer.

• Blijven eindverantwoordelijk voor de patiënten in hun zone E0 rechts of links, ook al wordt er hulp geboden door een andere verpleegkundige, student of ambulancier.

• Rekenen de gebruikte materialen en verpleegkundige prestaties aan op de daarvoor bestemde for-mulieren.

• Zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van de checklijst bij aanvang van de vroege shift en teke-nen deze af.

• Zorgen dat er voldoende materialen in de grote en kleine karren aanwezig zijn conform de afspra-ken van het aanvullen van materialen en de boxen ordelijk en opgeruimd zijn.

20

SPOEDGEVALLEN SPOEDGEVALLEN

T0-verpleegkundige (1 en 2)In zone T0 worden de semi-urgente spoedgevallenpatiënten opgevangen die geel, groen en blauw getrieerd zijn. De zone wordt ook gebruikt voor het tijdelijke observeren van patiënten (bv. intoxica-tie), het opvangen van geblokkeerde patiënten en in de privékamers de besmette patiënten. De zone bestaat uit vijf tweepersoonskamers en drie privékamers en wordt bestaft door één of twee zone-verpleegkundigen en één urgentiearts, die ook MUG-arts is.

• Bij aanwezigheid van twee verantwoordelijke zoneverpleegkundigen is de verpleegkundige van zone T0 1 verantwoordelijk voor kamers 000-001-002 en zone T0 2 voor kamers 003-004-018-019-020. Indien er slechts één zoneverpleegkundige aangesteld is, is deze verantwoordelijke voor alle kamers in samenwerking met de ambulance- en mugverpleegkundige.

• Verpleegkundige zone T0 1 draagt draagbaar toestel 9972.

• Loggen in in MetaVision in onder hun persoonlijke login bij de start van hun shift.

• Installeren de patiënt in een onderzoeksruimte, zorgen ervoor dat de patiënt volledig uitgekleed is voor het klinisch onderzoek en een operatiehemd aan heeft. Kledij wordt opgeborgen in een kle-dingzak met een identificatiesticker (conform de procedure verloren voorwerpen).

• Nemen parameters (bloeddruk, saturatie, pols, temperatuur en evt. GCS en pupillen) als dit nog niet gebeurde door triageverpleegkundige of als de patiënt een wachttijd van meer dan 1 uur had na triage. Noteren deze in het EPD.

• Verwittigen de urgentiearts en/of de ASO van de komst van een nieuwe patiënt en geven een korte briefing.

• Voeren de medische orders correct uit en geven assistentie bij medische handelingen.

• Zijn verantwoordelijk voor het elektronisch verpleegdossier:

• De arts plant de orders in MetaVision en de verpleegkundige vinkt de uitgevoerde taken aan en is ook verantwoordelijk voor die taken.

• Mondeling uitgevoerde orders worden ook genoteerd in het EPD.

• Registreren belangrijke observaties in MetaVision via tabblad observatie/verslag verpleegkundige.

• Zorgen ervoor dat de patiënt, die dit wenst, zijn familie op de hoogte kan brengen van de spoed-opname. Verwittigen bij bewusteloze, niet-coöperatieve en minderjarige patiënten (<18 jaar) de familie of ondernemen acties om dit in orde te brengen. Evt. kan er beroep gedaan worden op het akkoord met politiezone HAZODI.

• Bezorgen SIS- en identiteitskaart terug aan de patiënt of familie indien deze nog in het opname-mapje steken of stoppen deze in een envelop met identificatiesticker. (conform procedure verloren voorwerpen)

• Steken waardevolle voorwerpen in een plastic zakje met identificatiesticker bij bewusteloze of niet-coöperatieve patiënten en bewaren deze in het patiëntenvakje in de verpleegpost. Noteren in het EPD wat er met de juwelen gebeurd is na ontslag van de patiënt. (conform procedure verloren voor-werpen).

• Informeren de patiënt en/of familie in verband met onderzoeken, wachttijden… Dragen er zorg voor dat de urgentiearts en/of de ASO de familie informeert over diagnose, een mogelijke ziekenhuisop-name en medische gegevens.

• Zorgen voor maaltijden van de patiënten indien deze niet nuchter moeten blijven.

21

SPOEDGEVALLEN SPOEDGEVALLEN

• Zijn verantwoordelijk voor de ochtendzorgen van de patiënten die de nacht doorgebracht hebben op zone T0. Als uitgangspunt geldt dat het in dit geval gaat om een gehospitaliseerde patiënt en deze heeft recht op dezelfde zorgen als op eender welke andere verblijfsafdeling: (hulp bij) wassen, ontbijt, ochtendmedicatie enz.

• Brengen de patiënt preoperatief in orde voor overbrenging naar de operatiezaal en gebruiken hier-voor de preoperatieve checklijst van spoedgevallen.

• Vragen een bed aan op elektronische wijze en sturen een familielid van alle patiënten die opgeno-men worden en een privékamer vragen naar de spoedinschrijvingen om de opnameformulieren in orde te brengen. Tracht dit ook te doen bij patiënten die opgenomen worden in een gezamenlijke kamer.

• Nemen contact op met de verblijfsafdeling om een afgewerkte patiënt af te halen voor opname met vermelding van naam patiënt, wijze van vervoer en zone waar de patiënt zich bevindt.

• Briefen de patiënt bij overdracht aan de operatiezaal of de verblijfsafdeling en geven een uitge-printe versie van het patiëntendossier mee.

• Geven aan ambulante patiënten uitleg over de evt. nazorg en regelen zo nodig zelf of via de ver-pleegkundig coördinator het vervoer naar huis. Houden bij niet-dringend ziekenvervoer rekening met de procedure Niet-dringend ziekenvervoer.

• Blijven eindverantwoordelijk voor de patiënten in hun zone E0 rechts of links, ook al wordt er hulp geboden door een andere verpleegkundige, student of ambulancier.

• Geven bij overflow van de zone tijdig een signaal aan de triageverpleegkundige zodat deze indien mogelijk de nodige maatregelen kan treffen.

• Rekenen de gebruikte materialen en verpleegkundige prestaties aan op de daarvoor bestemde for-mulieren.

• Zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van de checklijst bij aanvang van de vroege shift en teke-nen deze af.

• Zorgen dat er voldoende materialen in de grote en kleine karren aanwezig zijn conform de afspra-ken van het aanvullen van materialen en de boxen ordelijk en opgeruimd zijn.

22

SPOEDGEVALLEN SPOEDGEVALLEN

Ambulancier

• Draagt de pieper 100-ambulance 7722.

• Is verantwoordelijk voor de 100-ambulancewagen en de brancardage van de patiënt.

• Doet bij het begin van elke shift een controle van de ambulance a.d.h.v. een checklijst.

• De ambulance staat steeds in de ambulancegarage. De stekker van de ambulance wordt daar zoveel mogelijk ingestoken en de ambulance wordt zoveel mogelijk afgesloten.

• Is verantwoordelijk voor de orde en netheid van de ambulance met dien verstande dat ieder zijn kledij inclusief schoenen, ordelijk weghangt. Ronald en Danny zijn aanspreekpunt aangaande de ambulancegarage.

• Bij een oproep A100: zich zo snel mogelijk begeven naar de dispatch, juiste routeplanning via kaart of GPS, correct radioverkeer met de 100-centrale, veilige benadering interventieplaats, gepaste handelingen, logistieke ondersteuning, veilig en comfortabel transport naar het ziekenhuis.

• Is verantwoordelijk voor het binnen en buiten hygiënisch onderhoud van de ambulancewagen en het MUG-voertuig. Voor het technische aspect wordt Jan aangesproken.

• Is verantwoordelijk voor het administratief inschrijven van de ambulancepatiënt en voor het admi-nistratief afhandelen van de interventie.

• Meldt de 100-ambulance terug beschikbaar aan de 100-centrale: belt zelf naar 100-centrale en status 7 ‘Terug op standplaats’ via het A.S.T.R.I.D.-systeem en meldt dit mondeling aan de dispatch.

• Indien de ambulancechauffeur een verpleegkundige is, dan schakelt hij zich in om taakgericht ver-pleegkundig werk uit te voeren daar waar hulp nodig is en steeds in overleg met de verpleegkun-dige coördinator.

• Indien voorgaande punten afgehandeld zijn, helpt de ambulancier de triageverpleegkundige: bin-nenhalen van de patiënt, installeren van de patiënt, parameters nemen en evt. hulp bij uitkleden. Vervoer of verwijzing van de patiënt naar de juiste wachtzaal of spoedzone.

• Indien mogelijk kan er geholpen worden op de spoedzones met nazorgwerk (bv. klaarmaken van infusen, nemen van parameters, DAV, opruimen van hechtingssetten…).

• Vult het linnen en materiaal aan in de onderzoeksboxen op alle zones.

• Is medeverantwoordelijk voor het opruimen van de keuken, wachtzalen, gang en nevenruimten.

• Is verantwoordelijk voor het opruimen van linnenzakken, vuilniszakken, naaldcontainers, papierbak-ken en glasbak.

• Doet indien mogelijk het intern vervoer van patiënten naar de onderzoeksafdelingen op vraag van de verpleegkundigen. Het vervoer naar het operatiekwartier en naar de verpleegafdelingen wordt samen met een verpleegkundige gedaan.

23

SPOEDGEVALLEN SPOEDGEVALLEN

• Helpt op vraag van dispatch of familie om patiënten in en uit de wagen te helpen.

• Bij defect van de buizenpost: alle cultuurstalen naar het labo brengen binnen 2 uur na het nemen van deze stalen.

• Controleert iedere dag zijn dagelijkse checklijst en parafeert deze. Opmerkingen of tekorten worden doorgegeven aan hoofdverpleegkundige of verpleegkundig coördinator.

• Controleert wekelijks de ambulancewagen en de ambulancekoffers zoals aangegeven op de half-jaarlijkse overzichtslijst.

Ambulanceverpleegkundige• Draagt de ambulanceoproeper 7720.

• Bij een oproep A100: zich zo snel mogelijk begeven naar de dispatch, in samenspraak met de ambu-lancier de juiste routeplanning via kaart of GPS bepalen, correct radioverkeer met de 100-centrale, veilige benadering interventieplaats, gepaste handelingen, veilig en comfortabel transport naar het ziekenhuis.

• Is verantwoordelijk voor de patiënten in de ambulance en de mondelinge of schriftelijke overdracht aan de verpleegkundige van de betrokken spoedgevallendienst.

• Is medeverantwoordelijk voor het installeren van de ambulancepatiënt op triage.

• Geeft in eerste instantie ondersteuning op zone T0. Kan in functie van drukte door de verpleegkun-dig coördinator ingeschakeld worden in zones Fast Track, pediatrie of triage bij voltooiing triage-opleiding.

• Is samen met de verpleegkundig coördinator en ambulancier verantwoordelijk voor het organiseren van een klinimobielrit. Zorgt voor de nodige gegevens van de patiënt, hetzij in eigen huis, hetzij in een ander ziekenhuis (volgens het geëigende formulier). Zorgt samen met de ambulancier voor het nodige materiaal afhankelijk van de toestand van de patiënt en de vraag van de arts.

• De niet-dringende ritten met verpleegkundige in de namiddag (tijdens overlapping) worden uitge-voerd door ambulanceverpleegkundige.

• Staat samen met de ambulancier in voor de orde en netheid in de keuken met dien verstande dat iedereen zijn verantwoordelijkheid neemt.

• Is samen met de ambulancier verantwoordelijk voor de opruim van de gang en de nevenruimten, d.w.z. linnenzakken, vuilniszakken, naaldcontainers, papierbakken en glasbak.

• Helpt op vraag van dispatch of familie om patiënten in en uit de wagen te helpen.

• Controleert de checklijst van ambulanceverpleegkundige bij aanvang van de vroege shift.

24

SPOEDGEVALLEN SPOEDGEVALLEN

MUG-equipe• Verpleegkundige en arts dragen elk hun oproeper

7721 en de A.S.T.R.I.D-pagers van het FOD.

• Bij een oproep A100: zich zo snel mogelijk bege-ven naar de dispatch, de juiste routeplanning via kaart of GPS, correct radioverkeer met de 100-cen-trale, veilige benadering interventieplaats, toedie-nen eerste zorgen, veilig en comfortabel transport naar het ziekenhuis.

• Zijn verantwoordelijk voor mugpatiënten van elke discipline.

• De mugverpleegkundige is verantwoordelijk voor het in orde houden en bijvullen van het mugvoer-tuig volgens de bestaande checklijsten. Bij tekorten of defecten wordt dit onmiddellijk doorgege-ven aan de verpleegkundige coördinator of hoofdverpleegkundige.

• De mugverpleegkundige is verantwoordelijk voor het telefonisch terug beschikbaar melden van het mugteam aan de 100-centrale en meldt dit mondeling aan de dispatch.

• De mugverpleegkundige doet bedside triage (kan laattijdig zijn) van acute patiënten die het triage-lokaal hebben overgeslagen.

• Begeleidt acute patiënten samen met de urgentiearts naar intensieve zorgen, operatiezaal of me-dische beeldvorming in overleg met zoneverpleegkundige E0.

• De mugverpleegkundige geeft in eerste instantie ondersteuning op spoedgevallen E0. Kan in over-leg met de verpleegkundig coördinator ingezet worden op de zones pediatrie, Fast Track, triage of T0 in functie van de drukte.

• De mugverpleegkundige voert tijdens de ochtendshift zijn dagelijkse checklijst uit en is verant-woordelijk voor de wekelijkse en/of maandelijkse controles zoals aangegeven op de halfjaarlijkse overzichtslijst.

Tijdsbalk voor nieuwe collega’s

Het uitvoeren van bovenstaande functies vergt soms een aantal jaren ervaring en is afhankelijk van het doorlopen van een door onze dienst opgestelde tijdsbalk voor nieuwe collega’s.

1. Opvang + introductie gedurende 1ste dag (inhoud Steven, Joke, Patricia of een andere mentor).

2. Gekoppelde werking (aan mentoren)

• zone T0: 3 maanden (1 week gekoppeld)

• zone pediatrie: 1 week (3 dagen gekoppeld) + introductie interne mug vervolgens 1 maand afwis-selend pediatrie en zone >T0

• zone FT: 2 weken (3 dagen gekoppeld, 1 dag wondzorg, 1 dag gipsen)

3. Zes maanden werken op deze zones + feedback en evaluatie (mentoren + hoofdverpleegkundige), hierna wordt overlopen of alle competenties behaald werden, aan de hand hiervan wordt bepaald of de persoon verder kan naar de volgende stap of eventuele langere periode nodig heeft binnen vorige zones.

4. Introductie op E0 links , 1 dag gekoppeld aan mentor.

25

SPOEDGEVALLEN SPOEDGEVALLEN

5. Introductie op ambulance (100-badge en BBT) ten vroegste na twee jaar afhankelijk van noden en verworven competenties.

• 1 dag introductie door Michel/mentoren

• 10 ritten samen met mentoren/Michel + kort ritverslag. (bv. op anamneseverslagen)

• Feedback moment en bekijken doorlopen competenties.

• Gedurende een jaar inschakeling in ambulance met hierna evaluatiemoment met overlopen compe-tenties.

6. Introductie op MUG.

• 1 dag introductie op Mug door Johan/michel/of mentor + prioritair rijden.

• 10 ritten samen met Johan/Michel/Andy of mentoren (bedoeling is dat nieuweling rijdt).

• Feedbackmoment met overlopen competenties.

• 2 jaar inschakeling met daarna evaluatiemoment met overlopen competenties.

7. Introductie op Triage, 2 dagen gekoppeld en nadien loslaten.

Opvang en begeleiding van studenten (verpleegkunde/BBT/PLOT)

Gezien er enkel derdejaarsstudenten en BBT-studenten op stage komen dienen we ervan uit te gaandat zowel kennis en vaardigheden als attitude een zeker niveau hebben bereikt. Doch wordt er reke-ning mee gehouden of je in het begin dan wel op het einde van het schooljaar stage komt lopen. Oponze dienst werken we met 9 stagementoren (zie p. 9). Aan de hand van de stageplanning zullen zij voor iedere student een individueel uurrooster opmaken. In principe is er voor iedere student een in-troductiedag voorzien. Na deze eerste dag van uitleg zal de bachelorstudent gekoppeld worden aan een mentor. Bij het opmaken van de uurrooster van de student wordt deze maximaal gekoppeld aan deze mentor. Deze mentor is ook verantwoordelijk voor het maken van de tussen- en eindevaluatie. Deze worden tijdens de overlapping gepland zodanig dat de mentor zich hier volledig voor kan vrij-maken. De studenten volgen dezelfde werkuren als de verpleegkundigen. De BBT-studenten worden niet gekoppeld aan een specifieke mentor maar er wordt getracht hen zo maximaal mogelijk te laten samenwerken met de mentoren. Hun evaluatie wordt gemaakt door de BBT-mentoren in samenspraak met de andere mentoren en de hoofdverpleegkundigen. Derdejaarsstudenten kunnen op iedere zone ingeschakeld worden, behalve op de externe MUG. BBT-studenten worden wel ingeschakeld op de externe MUG. Om studenten hun kennis en inzicht te testen zal de gekoppelde mentor de student bedside toetsen aan de hand van meerkeuzevragen, open vragen, casuïstiek,...

Administratief

• Medisch/verpleegkundig geïnformatiseerd patiëntendossier. (MetaVision)

• Administratieve afhandeling dossiers door Nicole Schelstraete

• Registratie ambulanceritten/MUG-ritten/Interne Mug-opdrachten

26

SPOEDGEVALLEN SPOEDGEVALLEN

2. EEN DAG OP DE SPOEDGEVALLEN

• De patiënt komt binnen, lopend of liggend per ambulance. De lopende patiënten melden zich aan aan de inschrijvingsbalie spoedgevallen. Indien de patiënt wordt binnengebracht door een ambu-lance is het de ambulancier die de patiënt aanmeldt.

• De patiënt wordt nadien verwezen naar de pretriagewachtzaal.

• De triageverpleegkundige roept de patiënt zo snel mogelijk binnen in het triagelokaal waar er aan de hand van het Manchester triagesysteem een urgentiecode aan hem/haar wordt toegekend.

• Van hieruit wordt de patiënt verwezen/begeleid naar de wachtzalen/onderzoeksruimtes van de verschillende zones, afhankelijk van de pathologie en de urgentiegraad.

• De zoneverpleegkundige zal de patiënt volgens urgentiecode zo snel mogelijk een onderzoeks-ruimte toewijzen waarin deze dan geïnstalleerd wordt en de nodige parameters genomen worden.

• Na het klinisch onderzoek van de arts zullen de aangevraagde onderzoeken uitgevoerd worden. De uitslagen hiervan kunnen even op zich laten wachten en bepalen mede de doorstromingstijd van een patiënt op onze dienst.

• Eenmaal de resultaten gekend, zal de arts zo snel mogelijk een diagnose stellen en een behandeling opstarten. Hierbij wordt ook beslist tot opname of ontslag.

• Bij opname wordt er een bed aangevraagd via het elektronisch dossier volgens de specifieke ka-merkeuze van de patiënt. Toewijzing van bedden gebeurt door de opnameplanner en kan zowel op campus Salvator, campus Virga Jesse als op campus St.-Ursula gebeuren.

- De patiënten voor campus Virga Jesse worden na telefonisch contact met de afdeling afgehaald en gebrieft.

- De patiënten voor campus Salvator/ campus St.-Ursula worden met de verpleegkundige telefo-nisch gebrieft waarna ze door de pendeldienst naar hun afdeling op de andere campus gebracht worden.

- De patiënten voor de intensieve zorgen afdelingen/operatiekwartier/hartcatheterisatie/stroke unit zullen door ons zelf gebracht worden.

Overdracht

Gebeurt 3 maal per dag

• 07u00: van nacht naar vroege dienst

• 14u00: van vroege naar middagdienst

• 21u45: van middag naar nachtdienst.

27

SPOEDGEVALLEN SPOEDGEVALLEN

3. PROCEDURES & PROTOCOLLEN

3.1. Meest voorkomende medisch-verpleegkundige technieken

• Parametercontrole

• Hygiëne

• Ademhalingsstelsel (O2-toediening, intubatie, aërosol, niet-invasieve beademing,…)

• Bloedsomloopstelsel (bloedname, IV-katheter, …)

• Spijsverteringsstelsel (maagsondage, lavement,…)

• Urogenitaalstelsel ( blaasondage )

• Medicatietoediening (IV, IM, SC)

• Fysische beveiliging (fi xatieset)

• Verpleegkundige activiteiten die verband houden met het stellen van een diagnose

• Assistentie bij medische handelingen vb plaatsen art lijn, DVC, hechting, thoraxdrainage, …

• Voorbereiding en nazorg onderzoeken

• Preventie contaminatie (MRSA, Clostridium, omgekeerde isolatie)

3.2. Klinische paden

• CVA• Hartfalen• Heupfractuur

3.3. Meest voorkomende administratieve-organisatorische procedures

• Afzonderingsprocedure

• Traumaprotocol

• Rampenplan

• Botboor

• Niet invasieve beademing

• Verloren voorwerpen

Meer informatie vind je opJessaZorgnet!

28

SPOEDGEVALLEN

Aandachtspunten

PatiëntenbejegeningVermits we op onze afdeling te maken krijgen met kortdurende patiëntencontacten en allerhande uiteenlopende pathologieën, is het voor ons belangrijk om voortdurend stil te staan bij de bejege-ning van de patiënten op onze afdeling. Door intrinsieke en extrinsieke factoren (drukte, wachttijden, plaatsgebrek in het ziekenhuis,…) kan de patiëntenbejegening soms bemoeilijkt worden. Daarom blijft dit een werkpunt voor ieder van ons. Dit wil zeggen dat we met zijn allen moeten streven naar:

• een kwalitatief hoogstaande basiszorg

• comfortzorg afgestemd op de noden of behoeften van de patiënt

• respect voor de privacy van de patiënt

• patiëntgerichte communicatie

• aandacht voor maaltijden

• opvang familie

Communicatie en afspraken met de afdelingen• correcte en volledige briefing

• tijdig afhalen van patiënten alsook het zo spoedig mogelijk vrijmaken van bedden op de afdeling

• correct/volledig invullen van medisch/verpleegkundig dossier (Metavision, C2P, …)

• op vraag hulp bieden op de afdeling (infuus, fixatie, dringend EKG, …)

29

SPOEDGEVALLEN SPOEDGEVALLEN

4. PATIENTENVOORLICHTING

Momenteel zijn er diverse informatiebrochures ter beschikking voor onze patiënten.

Ziekenhuisbreed

• Ombudsdienst

• Een opname in het ziekenhuis

• Informatie thuiszorg

• Financiële infobrochure

• Wat doen bij een overlijden

• Morele dienst

• Valpreventie

• Geriatrisch dagziekenhuis

Dienstspecifiek

• Verzorging van droge wonden

• Verzorging van vochtige wonden

• Verwondingen aan het hoofd

• Het dragen van een gipsverband

• Het gebruik van krukken

• Vaccinatiekaart

• Wondzorgdossier

30

SPOEDGEVALLEN

10 standaarden

In het Jessa Ziekenhuis volstaat patiëntvriendelijkheid niet. We streven bewust naar patiëntgericht-heid. Dat betekent dat je niet enkel passief vriendelijk bent, maar oplossingsgericht en proactief handelt. Door het overtreffen van de verwachtingen van je patiënt zorg je ervoor dat hij niet enkel te-vreden maar ook loyaal is. Als werkinstrument gebruiken we 10 standaarden die aangeven op welke manier je het verschil kan maken in je omgang met patiënten.

1. Zie de mens achter de patiënt: geef de patiënt het gevoel dat hij gezien en gehoord wordt.

2. Toon de mens achter de medewerker: zorg voor een menselijke connectie.

3. Geef informatie in de juiste dosis: doseren en herhalen is de boodschap.

4. Bouw samen aan het zorgverhaal: betrek je patiënt actief bij het proces.

5. Maak er een familieverhaal van: verlies de familie niet uit het oog.

6. Respecteer de privacy: gun de patiënt zijn veilige plek.

7. Maak wederzijdse afspraken: stel je grenzen.

8. Trek als team aan één koord: laat de patiënt voelen dat hij in veilige handen is.

9. Vergeet het eilandgevoel: ga in dialoog met andere diensten.

10. Vertrouw op de expertise van anderen: bundel de krachten met experts buiten de eigen muren.

Meer informatie vind je op Jessanet!

31

SPOEDGEVALLEN SPOEDGEVALLEN

5. COMMUNICATIE

5.1. Telefonie

Alle telefoonnummers, biepernummers en e-mailadressen zijn gemakkelijk opzoekbaar via Jessanet, zoekfunctie ‘Wie is Wie’.

Algemeen spoednummer (coördinator) 011 30 99 70

Permanentienummer urgentie-arts 011 30 9974

Hoofdverpleegkundigen

Luk 011 30 99 71

Dominique 011 30 84 71

Opnamedienst 011 30 83 57

NoodnummersBrand 9999M.U.G. 9600

Alarm bij acute agressie 5555Dringende technische interventie 3333

5.2. ICT

• Spoedgevallen maakt gebruik van Metavision patiëntendossier. Iedere medewerker heeft hiervoor zijn eigen login en paswoord. Studenten krijgen geen persoonlijke login maar werken onder super-visie van de mentor of toegewezen verpleegkundige.

• Elektronisch gestuurde medicatie verdeelkast VANAS met eigen paswoord en vingerafdruk.

5.3. Schriftelijke communicatie

• Veranderingen in afspraken en (leuke)weetjes worden op regelmatige basis gecommuniceerd via de nieuwsfl ash.

32

SPOEDGEVALLEN SPOEDGEVALLEN

6. PERSONEELSINFORMATIE

6.1. Ziekenhuisbreed

Op Jessanet vind je:

• algemene personeelsinformatie (ziektemelding,

verlof, uurrooster verzekering,...)

• informatie over de evaluatieprocedure

• informatie over de vormingsprocedure

• stappenplan per dienst/campus

Een groot deel van deze informatie vind je ook in de infomap die je ontvangt bij je aanwerving.

6.2. Dienstspecifiek

ArbeidscodesVV1 07u00 - 15u06LL1 14u54 - 22u00NN1 21u45 - 07u15DD1 08u00 - 16u06DD4 08u30 - 16u36DD3 08u30 - 14u36 (administratief)DD11 08u30 - 12u18 (administratief)

De middagpauze (tussen 11u30-13u30) kan genomen worden in het personeelsrestaurant om even van de afdeling te zijn. Hier kan je een middagmaal, slaatje of broodje bekomen tegen betaling. Je mag er ook je eigen boterhammen opeten. De avondpauze (17u30-19u00) wordt op de afdeling zelf genomen.

Dienstlijst

Een dienstlijst wordt per maand gemaakt (behalve voor de verlofperiode juli-augustus). De hoofdver-pleegkundige stelt de dienstlijst op op basis van een repeterend systeem. Verlofaanvraag is mogelijk via de K-schijf (computer). Andere vrije dagen kunnen eventueel ingevuld worden op de voorlopige lijst die ongeveer 2 maanden op voorhand wordt uitgehangen. Tijdens de overlapping (14u06-15u06 uur) bestaat er een mogelijkheid om overuren te recuperen indien de dienst het toelaat en er geen extra taken voorzien zijn.

33

SPOEDGEVALLEN SPOEDGEVALLEN

Ziekte

Bij afwezigheid dient de werknemer 2 meldingen te doen:

• leidinggevende of vervanger

• dienst P&O, cel afwezigheden (via 011 30 85 75 of 011 30 85 79, fax 011 30 85 88, e-mail: [email protected])

Dienstvergaderingen

In principe wordt er 4 maal per jaar een dienstvergadering georganiseerd. Aanwezigheid is vereist tenzij verontschuldiging op voorhand.

Vorming

• De vormingsprocedure en -kalender zijn op Jessanet te consulteren.

• Twee maal per jaar worden er dienstspecifieke bijscholingen georganiseerd gedurende een ganse dag.

• Op regelmatige basis worden er tijdens de overlapping korte bijscholingen georganiseerd door de referentieverpleegkundigen.

• Andere mogelijkheden voor het volgen van interne en externe bijscholingen worden in de keuken geafficheerd en/of via de vormingsagenda bekendgemaakt.

Teambuilding.

Op regelmatige basis proberen we de teamsfeer te versterken met allerhande activiteiten (pakjes-feest/fuif/nieuwelingenfeestjes,….).

De risicoanalyse en werkpostfiche vind je op onze website:

http://www.werkenbijjessa.be/stage---jobstudent/stage-in-het-jessa-ziekenhuis