Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare...

126
Spelen met ruimte Handboek gemeentelijk speelruimtebeleid Spelen met ruimte Handboek gemeentelijk speelruimtebeleid

Transcript of Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare...

Page 1: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

Spelen met ruim

te

De Staten die partij zijn,erkennen het recht van het kind op rust en vrije tijd, opdeelneming aan spel enrecreatieve bezigheden passendbij de leeftijd van het kind, enop vrije deelneming aan hetculturele en artistieke leven.

Het Internationaal Verdrag Inzake de Rechten van het Kind,artikel 31

De aanwezigheid van goede en voldoende

buitenspeelruimte is voor kinderen en

jongeren van groot belang. Maar het

plannen, inrichten en beheren ervan is

niet vanzelfsprekend. Vanuit dat gegeven

heeft het Netwerk Child Friendly Cities in

samenwerking met het ministerie van

VROM en NUSO, dit Handboek Speel -

ruimtebeleid gemaakt.

Dit handboek is bestemd voor lokale

beleidsontwikkelaars, adviseurs en

plannenmakers op het gebied van

(speel)ruimte voor de jeugd. Het helpt

invulling te geven aan een gestructureerd

gemeentelijk speelruimtebeleid. Het

totale proces van het ontwikkelen,

uitvoeren en beheren van speelruimte als

onderdeel van de openbare ruimte komt

aan de orde. En dat proces wordt met

tientallen praktijkvoorbeelden

geïllustreerd.

Dit boek is uitgegeven in combinatie met

de publicatie Kindvriendelijke projecten in

de openbare ruimte.

Spelen metruimteHandboek gemeentelijk speelruimtebeleid

Spelen metruimteHandboek gemeentelijk speelruimtebeleid

Actiepunten / relevante vragen

Page 2: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

Fase van beleidsvorming Actiepunten / relevante vragen

Bepaal de argumenten en de mogelijkheden voor (nieuw) speelruimtebeleid:• Wat is er al gedaan op dit gebied? Is er

een visie, is er een beleid?• Spelen zich op andere beleidsterreinen

relevante ontwikkelingen en projecten af?• Wat zijn de financiële randvoorwaarden en

mogelijkheden voor speelruimtebeleid?• Wie zijn de betrokken partijen en wat

kunnen zij voor het speelruimtebeleidbetekenen?

Zet alle benodigde gegevens op een rijtje:• Hoe ziet de speelsituatie er in de gemeen-

te uit? • Hoe ervaren volwassenen, kinderen en

jongeren de speelsituatie? Welke behoefteis er aan speelruimte?

• Is er een speelruimtenorm van kracht?• Maak een inventarisatie van wetten en

regels.

Zet alle benodigde gegevens op een rijtje:• Hoe ziet de speelsituatie er in de gemeen-

te uit? • Hoe ervaren volwassenen, kinderen en

jongeren de speelsituatie? Welke behoefteis er aan speelruimte?

• Is er een speelruimtenorm van kracht?• Maak een inventarisatie van wetten en

regels.

Stel een realistisch plan van aanpak op metde volgende elementen:• De bespeelbaarheid van de openbare

ruimte op wijk- en buurtniveau.• De kwaliteit en kwantiteit van formele

speelplaatsen.• De ontwikkeling van speelruimte in relatie

tot meervoudig ruimtegebruik.• Bewaking van de sociale speelomgeving

op wijk- en buurtniveau.

• Veranker het speelruimtebeleid in de juis-te documenten, zoals programma’s vaneisen, bestemmingsplannen en grond -exploitaties.

• Zorg voor structurele financiering.• Organiseer de participatie van bewoners.• Maak een draaiboek voor de uitvoering. • Realiseer het ontwikkelde beleid.

• Technisch beheer en onderhoud.• Sociaal beheer.• Financieel beheer.• Evaluatie (en weer terug naar stap 1).

Bepaal de argumenten en de mogelijkheden voor (nieuw) speelruimtebeleid:• Wat is er al gedaan op dit gebied? Is er

een visie, is er een beleid?• Spelen zich op andere beleidsterreinen

relevante ontwikkelingen en projecten af?• Wat zijn de financiële randvoorwaarden en

mogelijkheden voor speelruimtebeleid?• Wie zijn de betrokken partijen en wat

kunnen zij voor het speelruimtebeleidbetekenen?

Zet alle benodigde gegevens op een rijtje:• Hoe ziet de speelsituatie er in de gemeen-

te uit? • Hoe ervaren volwassenen, kinderen en

jongeren de speelsituatie? Welke behoefteis er aan speelruimte?

• Is er een speelruimtenorm van kracht?• Maak een inventarisatie van wetten en

regels.

(Her)formuleer de visie op speelruimte -beleid:• Maak een visie op inhoud.• Maak een visie op de doelgroepen van het

beleid.• Maak een visie op werkwijze en op

participatie.• Maak een visie op uitvoering.• Maak een visie op beheer.

Stel een realistisch plan van aanpak op metde volgende elementen:• De bespeelbaarheid van de openbare

ruimte op wijk- en buurtniveau.• De kwaliteit en kwantiteit van formele

speelplaatsen.• De ontwikkeling van speelruimte in relatie

tot meervoudig ruimtegebruik.• Bewaking van de sociale speelomgeving

op wijk- en buurtniveau.

• Veranker het speelruimtebeleid in de juis-te documenten, zoals programma’s vaneisen, bestemmingsplannen en grond -exploitaties.

• Zorg voor structurele financiering.• Organiseer de participatie van bewoners.• Maak een draaiboek voor de uitvoering. • Realiseer het ontwikkelde beleid.

• Technisch beheer en onderhoud.• Sociaal beheer.• Financieel beheer.• Evaluatie (en weer terug naar stap 1).

1 Oriëntatie

2 Inventarisatie

3 Visievorming

4 Programmabepaling

5 Uitvoering

6 Beheer en onderhoud

gg

gg

gg

Page 3: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

Spelen met ruimte

Page 4: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.
Page 5: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

Spelen met ruimteHandboek gemeentelijk speelruimtebeleid

Een gezamenlijke uitgave van Jantje Beton, de VNG, NUSO en het ministerie van VROM in hetkader van het Netwerk Child Friendly Cities

Mets & Schilt, Amsterdam

Page 6: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.
Page 7: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

Inhoud

Voorwoord 9

Inleiding: Spelen is groot worden 11

Deel 1: Het beleidsproces 13

Stap 1 Oriëntatie 15Stap 2 Inventarisatie 16Stap 3 Visievorming 17Stap 4 Programmabepaling 18Stap 5 Uitvoering 21Stap 6 Beheer en onderhoud 22

Deel 2: De beleidsinhoud 23

1 Buitenspeelruimte is leefruimte 251.1 Waarom buitenspelen? 251.2 Waarom buitenspeelruimte? 271.3 Waarom speelruimtebeleid? 271.4 De verankering van het beleid 281.5 Aan de slag 30

2 Wie zijn er bij speelruimtebeleid betrokken? 322.1 De sociale speelomgeving 32

2.1.1 Bewoners 332.1.2 Jeugdvoorzieningen 342.1.3 Professionele spelbegeleiding 35

2.2 Bedrijven en instellingen 352.3 De spelers binnen de gemeente 372.4 De speelruimteorganisatie 392.5 Aan de slag 39

Page 8: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

3 Waar moet buitenspeelruimte aan voldoen? 423.1 Spelsoorten 423.2 Soorten speelruimte 433.3 Algemene eisen aan speelruimte 443.4 Speelruimte voor alle leeftijden 46

3.4.1 Kinderen tot 6 jaar 463.4.2 Kinderen van 6 tot 12 jaar 473.4.3 Jongeren van 12 tot 18 jaar 49

3.5 Aan de slag 50

4 Onderzoek van de speelsituatie 514.1 Kenschets van buurten en wijken 51

4.1.1 Stedenbouwkundige karakteristiek 514.1.2 Kengetallen 52

4.2 Inventarisatie van de fysieke ruimte om buiten te spelen 524.2.1 Bespeelbare openbare ruimte 524.2.2 Formele speelplekken 53

4.3 Inventarisatie van de sociale ruimte om buiten te spelen 534.4 Inventarisatie van de ervaring met speelruimte 55

4.4.1 Gesprekken met kinderen en jongeren 554.4.2 Buurtschouw met kinderen en jongeren 564.4.3 Werkvormen met volwassenen 574.4.4 Systematische observatie 58

4.5 Aan de slag 58

5 Randvoorwaarden voor nieuw beleid 605.1 Werken met speelruimtenormen 60

5.1.1 Uitgangspunten bij de normstelling 605.1.2 Voorbeelden van normen 615.1.3 Normen zijn betrekkelijk 63

5.2 Het Attractiebesluit 635.2.1 Veiligheid 645.2.2 Aansprakelijkheid 65

Page 9: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

5.3 Ruimte en milieu 665.3.1 Bestemmingsplan 665.3.2 Milieu 67

5.4 Financiële randvoorwaarden 675.4.1 Ontwerp en inrichting 685.4.2 Investeringskosten 685.4.3 Exploitatiekosten 705.4.4 Financiering door gemeentelijke diensten 705.4.5 Financiering door projectontwikkelaars en corporaties 705.4.6 Andere bronnen van financiering 71

5.5 Aan de slag 73

6 Participatie 746.1 De opzet van een participatietraject 74

6.1.1 Het doel van participatie 746.1.2 Het niveau van participatie 766.1.3 Grenzen aan participatie 766.1.4 Het belang van de juiste timing 77

6.2 Wie worden er bij betrokken? 776.2.1 Volwassenen 786.2.2 Kinderen (tot 12 jaar) 806.2.3 Jongeren (12 tot 18 jaar) 81

6.3 Aan de slag 83

7 Bespeelbare openbare ruimte 847.1 Buitenspeelruimte in bestaande wijken 84

7.1.1 Vooroorlogse woonwijken 847.1.2 Naoorlogse hoogbouw 847.1.3 Woonerven en hofjes 847.1.4 Woonwijken van de jaren ’80 857.1.5 De nieuwste uitbreidingswijken 85

7.2 Buitenspeelruimte bij locatieontwikkeling 857.3 Stedenbouwkundige tips voor een bespeelbare wijk 87

Page 10: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

7.4 Inrichtingseisen voor een bespeelbare wijk 907.4.1 Verkeer 907.4.2 Kinderroutes 917.4.3 Speelgroen 927.4.4 Speelwater 957.4.5 Honden 95

7.5 Aan de slag 96

8 Formele speelplekken 988.1 De juiste locatie 988.2 Maximale speelwaarde 988.3 Spelen voor alle leeftijden 998.4 Kinderen met een functiebeperking 1018.5 Aanleg en inrichting 103

8.5.1 Ondergronden 1048.5.2 Natuurlijke elementen 1048.5.3 Afscheidingen 105

8.6 Onderhoud en beheer 1068.7 Aan de slag 108

9 Meervoudig ruimtegebruik 1099.1 Schoolpleinen bij basisscholen 1099.2 Kinderopvang 1109.3 Kerkspeelplein 1119.4 Sportvelden 1119.5 Tijdelijke locaties 1129.6 Kunstwerken 1139.7 Aan de slag 114

Verder lezen 117Geraadpleegde literatuur 119Register 121Fotoverantwoording 124

Page 11: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

Buitenspelen is een ‘must’ voor kinderen en jon-geren. Het is belangrijk voor veel facetten vanhun jonge leven. Zo is er een relatie tussen bui-tenspelen en een gezonde fysieke en mentaleontwikkeling. Er is ook een relatie met integra-tie en participatie. Een goede ruimtelijke orde-ning voorziet dan ook in voldoende ruimte voorde jeugd.

Het kabinet heeft veel aandacht voor dejeugd. Zo wordt in het kader van het interdepar-tementale samenwerkingsverband ‘OperatieJong’ veel aandacht besteed aan de structuur ensturing van het jeugdbeleid. Daarnaast zijn eractiviteiten op poten gezet die moeten leidentot meer ruimte voor de jeugd in de openbareruimte, om daarmee ook de leefbaarheid in desteden te verbeteren. Beide thema’s, buiten-speelruimte voor de jeugd en de leefbaarheidvan de steden, liggen mij na aan het hart.

Over buitenspeelruimte heb ik in april 2006een brief naar alle gemeenten gestuurd. In diebrief heb ik een richtgetal genoemd van 3 pro-cent van nieuwe uitleglocaties als reserveringvoor buitenspeelruimte. De feitelijke inrichting

van de openbare ruimte is echter een zaak vangemeenten zelf. Dáár is de expertise van lokalebehoeften, knelpunten en mogelijkheden. Waarmogelijk wil ik gemeenten bij de invulling vandit beleid ondersteunen.

Het is me dan ook een genoegen om u hierbijhet Handboek Speelruimtebeleid aan te bieden.Dit handboek is opgesteld door het netwerkChild Friendly Cities in samenwerking metVROM. Het moet gemeenten ondersteunen bij deontwikkeling van een integraal speelruimtebe-leid. Gemeenten die zo’n beleid nog niet heb-ben, vinden de bouwstenen om speelruimtebe-leid te ontwikkelen. Gemeenten die al wel eenspeelruimtebeleid hebben, vinden hier voldoen-de tips, trucs en voorbeelden om het te vervol-maken.

Dit boek is niet bedoeld om in de kast te zet-ten. U wordt als lezer en beleidsmaker van harteuitgenodigd om regelmatig met het boek ‘tespelen’ en het toe te passen bij het maken vanspeelruimtebeleid.

Ik wens u daarbij veel succes en speelplezier toe.

9

Voorwoord

Sybilla M. DekkerMinister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Page 12: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

11

Vraag een willekeurige volwassene naar jeugd -herinneringen en er komen spannende verhalenover slootje springen, hutten bouwen en boompjewisselen. Spelen is groot worden. Vooral buiten-spelen. Tegenwoordig lijkt dat veel minder van-zelfsprekend. De buitenruimte is vaak compactbebouwd, staat vol geparkeerde auto’s, is arme-tierig ingericht of is sociaal onveilig. Als kinderenbuiten spelen, zijn er vaak anderen die zich eraanstoren. Steeds vaker blijven kinderen binnen.

Dit handboekKinderen en jongeren mogen er zijn. Maar hetplannen, inrichten en beheren van de woonom-geving, zodanig dat er kwalitatief en kwantita-tief voldoende buitenspeelruimte is, is lang nietvanzelfsprekend. Vanuit dat gegeven heeft hetNetwerk Child Friendly Cities het HandboekSpeelruimtebeleid gemaakt dat nu voor u ligt.Dit handboek is bestemd voor lokale beleidsont-wikkelaars, adviseurs en plannenmakers op hetgebied van (speel)ruimte voor de jeugd en helpthen om actief invulling te geven aan eengestructureerd gemeentelijk speelruimtebeleid.In het handboek komt het totale proces van hetontwikkelen, uitvoeren en beheren van speel-ruimte als onderdeel van de openbare ruimteaan de orde. De nadruk ligt op de integralesamenwerking, tussen verschillende beleidster-reinen op lokaal niveau, zoals ruimtelijke orde-ning en welzijn.

Dit boek is geen blauwdruk, wet of richtlijn.

Dat kan ook niet, want iedere situatie vraagt ommaatwerk. Het is meer bedoeld als bundelingvan praktijkervaringen, geënt op de beleidsprak-tijk bij gemeenten. Hierdoor is het mogelijk teleren van andere gemeenten en valkuilen te ver-mijden.

ParticipantenMet dit Handboek Speelruimtebeleid is er eenopvolger van het handboek dat de NUSO en hetNationaal Jeugd Fonds Jantje Beton in 1999uitbrachten onder de titel 24 stappen op wegnaar kwaliteit in speelruimtebeleid. Deze uit -gave is in 2003 geëvalueerd. Daaruit bleek dater behoefte was aan een nieuwe versie, metactuele, ondersteunende en inspirerende infor-matie.

Jantje Beton en NUSO hebben daarop gezochtnaar samenwerkingspartners om in breder ver-band een nieuw handboek uit te geven. De Ver-eniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) ende Beroepsvereniging Nederlandse Stedenbouw-kundigen en Planologen (BNSP) hebben zich bijdit initiatief aangesloten. In het kader van‘Operatie Jong’ is ook het ministerie van VROMlid geworden van de redactie. Het ministerieheeft ook gezorgd voor de financiering. En zokon het nieuwe handboek vanuit een zeer bredesamenwerking worden uitgegeven.

TotstandkomingDe inhoud van het handboek is tot stand geko-

Inleiding

Spelen is groot worden

Page 13: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

12

men door een kritische evaluatie van het hand-boek uit 1999. Er is onderzoek gedaan naarervaringen, er zijn trendrapporten bestudeerd,er zijn interviews afgenomen bij tientallenbetrokkenen en een breed samengestelde klank-bordgroep van gemeenteambtenaren heeft eenconceptversie van commentaar voorzien. Hetresultaat is een document dat praktisch gerichtis, een structuur voor beleid aanreikt, maarvooral ook inspiratie kan geven dankzij de velevoorbeelden en aandachtspunten die bijeen zijngebracht. In combinatie met dit handboek heefthet Netwerk Child Friendly Cities een bundel uit-gebracht met uitgebreide beschrijvingen vantien voorbeeldprojecten: Kindvriendelijke projec-ten in de openbare ruimte.

LeeswijzerHet Handboek Speelruimtebeleid is opgezet intwee delen. Het eerste deel geeft in het korteen toelichting op de beleidscyclus binnengemeenten. Per stap wordt daarbij verwezennaar de hoofdstukken en paragrafen in deel 2.Dat tweede deel gaat vervolgens in op debeleidsinhoud. Het beschrijft uitgangspuntenen een methode om de actuele speelsituatie inkaart te brengen en te vergelijken met watnodig en wenselijk is. Vervolgens worden derandvoorwaarden voor nieuw beleid aangegevenmet een model voor bewonersparticipatie. Delaatste drie hoofdstukken van deel 2 gaan in opde concrete mogelijkheden om de speelsituatiein uw gemeente te verbeteren.

Meer informatie over alles wat met speelruimtebeleid temaken heeft, is te vinden via de website: www.childfriendlycities.nl.

Om buiten te kunnen spelen is er voor kinderen en jongerenvoldoende ruimte nodig. Die ruimte moet veilig en bereikbaarzijn. De ruimte moet kunnen dienen als ontmoetingsplek enaanleiding geven tot spel. Komen kinderen en jongeren ergraag? Het gaat niet alleen om speciaal ingerichte speel-plaatsen; het gaat om de hele openbare ruimte.

Page 14: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

Deel 1

Het beleidsproces

Page 15: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.
Page 16: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

Voor wie het eerst te maken heeft met speel-ruimtebeleid is het zinvol om zich eerst eenbeeld te vormen van het hoe en waarom vanbuitenspelen. Vervolgens is het belangrijk eenoverzicht te krijgen van wat er binnen degemeente al op het gebied van speelruimte -beleid bestaat. Welke personen, afdelingen,gemeentelijke diensten en instellingen zijn bijspeelruimte en speelruimtebeleid betrokken?

Wat zijn de redenen om speelruimtebeleidte gaan formuleren, of bestaand beleid teactualiseren?Om te beginnen is een bestuurlijke opdrachtnodig om in een gemeente speelruimtebeleid opte zetten. Vervolgens kunnen er allerlei anderemotieven zijn om beleid te formuleren. Hoofd-stuk 1 van deze handleiding geeft mogelijkeargumenten voor speelruimtebeleid.

Hoe ziet het speelveld er uit?Welke interne en externe partijen zijn bij bui-tenspeelruimte en speelruimtebeleid betrokken?Welke positie nemen zij in en welke bijdragekunnen zij leveren? In hoofdstuk 2 is een over-zicht van mogelijke betrokkenen binnen en bui-ten de gemeente gepresenteerd. Dit hoofdstukeindigt met een krachtenveldanalyse.

Mogelijkheden voor een integrale aanpakSpeelruimtebeleid heeft zowel een sociale alseen fysieke component. Dat betekent dat er bijde totstandkoming en uitvoering van eenbeleidsplan veel aandacht moet zijn voor

samenwerking en afstemming tussen verschil-lende gemeentelijke beleidssectoren en tussende gemeente en diverse organisaties. Het gaatom structureel overleg over de visie op speel-ruimte, afstemming van beleidsprogramma’s ensamenwerking bij de uitvoering van beleid.

Wat zijn de financiële randvoorwaarden enmogelijkheden?Nieuw beleid hoeft niet altijd geld te kosten.Het kan ook veel geld besparen. Door de moge-lijke betrokkenheid van alle partijen binnen enbuiten het gemeentelijke apparaat in kaart tebrengen, is het mogelijk meerdere potentiëlekostendragers te benoemen. Door hier al bij destart van het beleidstraject aan te werken, wordthet draagvlak voor het beleid verbreed. Zowelinhoudelijk als financieel. In paragraaf 5.4 wor-den de financiële randvoorwaarden uitgewerkt.

Het resultaat van deze stapDeze stap begint met een bestuurlijke opdrachten eindigt met een inzicht in een mogelijkeaanpak. De noodzaak, mogelijkheden en priori-teiten van een (nieuw of herzien) speelruimte-beleidsplan worden in kaart gebracht. In dezefase kan een (voorlopige) interdisciplinairewerk- of projectgroep worden samengesteld dieeen plan van aanpak maakt. Een krachtenvelda-nalyse laat zien wie en wat van invloed is of kanzijn op het beleid. Die analyse geeft ook inzichtin mogelijkheden voor financiële dekking, reedsbekende kansen en bedreigingen.

15

Stap 1 Oriëntatie

Page 17: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

16

Om goed speelruimtebeleid te maken, heeftde gemeente informatie nodig. Het gaat indeze fase vooral om het verzamelen van fei-ten over en ervaringen met de bestaandespeelsituatie en het scherp krijgen van pro-blemen en kansen.

Liever eerst visievorming?De fasen van inventarisatie (stap 2) en visievor-ming (stap 3) kunnen ook in omgekeerde volgor-de of tegelijkertijd worden uitgevoerd. Beginnenmet visievorming kan tot voordeel hebben, dater meer innovatieve oplossingen aan het lichtkomen. De inventarisatie kan daar vervolgensaan worden gespiegeld. In deze handleidingbeginnen we met een inventarisatie, zodat defase van visievorming direct kan worden gerichtop het vinden van oplossingen voor geconsta-teerde tekortkomingen. Deze handreiking vormtgeen kookrecept met slechts één uitkomst en isgeen blauwdruk voor een beleids nota.

Hoe ziet de speelsituatie in de gemeente eruit?Op basis van een analyse van de huidige speel-situatie wordt een beslissing genomen over ver-

dere acties. Per wijk wordt vervolgens gedetail-leerder onderzoek uitgevoerd naar de fysieke ensociale speelomgeving en naar de specifiekespeelbehoeften. Door vraag en aanbod metelkaar te vergelijken komen knelpunten aan hetlicht. In hoofdstuk 4 is hiervoor een analysemo-del uitgewerkt.

Welke randvoorwaarden moeten aan nieuwbeleid worden gesteld?De gemeente kan algemeen geldende speelruim-tenormen vaststellen. Die helpen om de behoef-te aan speelruimte te verankeren in planproces-sen. Daarnaast zijn er wetten en regels vankracht waaraan bij de aanleg en inrichting vanspeelruimte moet worden beantwoord. Daarbijzijn milieuregels en het attractiebesluit evenalsfinanciële randvoorwaarden relevant. Een over-zicht van de belangrijkste randvoorwaardenstaat in hoofdstuk 5.

Het resultaat van deze stapDe uitkomsten van de inventarisatie wordenvastgelegd in een analyserapport. Dit rapportdient als basis voor het bepalen van prioriteiten.

Stap 2 Inventarisatie

Page 18: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

Een heldere gemeentelijke visie op openbarespeelruimte dient als ijkpunt voor vervolg-stappen. In deze visie legt het gemeentebe-stuur vast welke eisen er aan buitenspeel-ruimte worden gesteld en hoe de speelsitua-tie wordt verbeterd.

Visie op inhoudIn de visie wordt iets gezegd over het belangvan speelruimte en de positie van kinderen enjongeren in de openbare ruimte. Wat is de rela-tie tussen speelruimtebeleid en andere gemeen-telijke beleidsterreinen? Uit de visie op deinhoud volgt een conclusie over de wenselijk-heid van bespeelbaarheid van de woonomgevingen over de betekenis van formele speelplekken.De inventarisatie (stap 2) geeft hiervoor debelangrijkste input.

Visie op de doelgroepen van het beleidVoor welke doelgroepen wordt het speelruimte-beleid ontwikkeld? Aan welke vormen van speel-ruimte hebben de verschillende doelgroepenbehoefte?

Visie op werkwijzeHoe wil de gemeente het speelruimtebeleidinbedden? Waar komt de coördinatie te liggen,welke afdelingen, sectoren en diensten zijnbetrokken? Welke externe partijen krijgen welkerol? En hoe wordt een en ander georganiseerd?De oriëntatie (stap 1) biedt hiervoor de input.

Visie op bewonersparticipatieBuitenspeelruimte bepaalt in hoge mate dekwaliteit van de leefomgeving. Het is daarombelangrijk omwonenden (kinderen, jongeren envolwassenen) nauw bij de ontwikkeling vanspeelruimtebeleid te betrekken. Welke rol krij-gen omwonenden? Hoe gaat de gemeente datorganiseren? En wat is de status van bewoners -inbreng? Een goed doordacht (en uitgevoerd)participatietraject gedurende alle stappen vanhet beleidsproces, is van groot belang voor eengoed beleid dat kan rekenen op voldoendedraagvlak. In hoofdstuk 6 is een mogelijke aan-pak van bewonersparticipatie uitgewerkt.

Visie op de uitvoeringVoert de gemeente alle werkzaamheden zelf uit, ofgaat zij taken uitbesteden? Opnieuw zijn de per so ne -le inzet en financiële haalbaarheid belang rijke rand -voorwaarden. Welk tijdpad wordt gevolgd en hoeworden de verschillende werkzaamheden gefaseerd?

Het resultaat van deze stapDe fase van visievorming resulteert in een visie-document. Het document geeft een onderbou-wing van doelstellingen en prioriteiten van hetbeleid en beschrijft de werkwijze waarmee dedoelstellingen kunnen worden bereikt. Het isbelangrijk dat het visiedocument op het juisteniveau bestuurlijk wordt vastgesteld omdat hetde basis en legitimiteit vormt voor de volgendestappen in het beleidsproces.

17

Stap 3 Visievorming

Page 19: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

18

De onderzoeksresultaten uit stap 2 wordengeijkt aan de visie uit stap 3. Op basis hiervankan de gemeente keuzes maken voor beleids-doelstellingen. Wat gaat zij aanpakken en inwelke volgorde? Welke dienst is verantwoorde-lijk voor welke onderdelen? Er ontstaat eenprogramma waarmee de visie op speelruimtekan worden gerealiseerd en waarmee de gecon-stateerde knelpunten kunnen worden opgelost.

Speelruimte in de woonomgevingKinderen en jongeren spelen en verblijven over-al. Ook gewoon op straat, op pleintjes, in park-jes of in stukken openbaar groen. Hoe kan despeelwaarde van de openbare ruimte wordenverhoogd, zodanig dat die past bij de behoeftedie er op het niveau van wijken en buurten is?In hoofdstuk 7 worden hiervoor diverse moge-lijkheden beschreven.

Aanpak van formele speelplekkenFormele speelplekken zijn plekken die exclusiefals speelruimte zijn ingericht. Deze vormen eenessentieel onderdeel van de leefomgeving. Insommige wijken is er een tekort aan. In anderewijken is de beschikbare formele speelruimtemisschien niet goed ingericht. In hoofdstuk 8zijn richtlijnen beschreven voor aanleg, inrich-ting, onderhoud en beheer van formele speel-ruimte. De belangrijkste wettelijke eisen waar-aan speelruimte moet voldoen zijn beschrevenin paragraaf 5.2.

Speelruimte en meervoudig ruimtegebruikBij de inrichting van (drukke) stedelijke gebie-den is meervoudig ruimtegebruik een belangrij-ke trend. Dat geldt ook voor buitenspeelruimte.In samenwerking met bedrijven en instellingenis het soms mogelijk op bijzondere plekkenopenbare of semi-openbare speelruimte in terichten. Bekende voorbeelden zijn sportterrei-nen, schoolpleinen en kerkpleinen. Meer sug-gesties staan in hoofdstuk 9. Meervoudig ruim-tegebruik stelt vaak specifieke eisen aan inrich-ting, beheer en toezicht.

Verbetering van de sociale speelomgevingMet speelruimte alleen ben je er nog niet. Naasteen goede fysieke infrastructuur is er een goedsociaal netwerk nodig: personen en organisatiesdie zich inzetten voor een prettig sociaal speel-klimaat in hun wijk. Het moet voor kinderen enjongeren veilig en aantrekkelijk zijn om buitente spelen. Zie hiervoor paragraaf 2.1.

Afspraken over verantwoordelijkheid voorbeheer en onderhoudBeheer en onderhoud zijn van zeer grootbelang. Speelruimte die slecht wordt onderhou-den is heel snel niet meer toegankelijk of aan-trekkelijk voor de jeugd. Aan de andere kant isbeheer vanuit een gezamenlijk gevoel van ver-antwoordelijkheid een kern van buurtbinding.Op verschillende plekken komt dit aspect in dithandboek terug. Ondermeer in hoofdstuk 6 overbewonersparticipatie, in paragraaf 5.2 voor wet-telijke eisen ten aanzien van inspecties en in

Stap 4 Programmabepaling

Page 20: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

19

Zoals in HaarlemVisie op spelen

Spelen is meer dan vermaak: spelen is een natuurlijk middel voor deontwikkeling van kinderen en jongeren op fysiek, psychomotorischen sociaal gebied. Het gaat bij spelen op straat in eerste instantievooral om ruimte voor spel in relatie tot de inrichting van de directewoon- en leefomgeving, die de fantasie van kinderen en jongerenprikkelt; in tweede instantie gaat het pas om speeltoestellen die inhet spel worden gebruikt. Voor de oudere jeugd heeft rondhangeneen functie; een functie die ook een claim legt op het gebruik en deinrichting van de openbare ruimte. Bij het plannen en inrichten vanspeelruimte in de directe woon- en leefomgeving kan sprake zijnvan tegenstrijdige belangen. Tussen kinderen en volwassenen, tus-sen kinderen en jongeren, tussen jongeren en volwassenen en tus-sen volwassenen onderling. Het Speelruimteplan Haarlem gaat uitvan de belangen van de diverse gebruikers.

Zoals in Dordrecht Speelruimte: 3x beter

De gemeente Dordrecht heeft de speelmogelijkheden in de stad indrie stappen verbeterd.1.Het op orde brengen van de officiële speelplekken. Ruim

€700.000 is geïnvesteerd in de aanleg van 50 nieuwe speelplek-ken en de verbetering van 350 bestaande speelplaatsen. Daarmeewas de basisvoorziening op orde.

2.Het stimuleren van buitenspelen. De sector welzijn is in samen-werking met buurt- en speeltuinverenigingen begonnen met eenactiviteitenprogramma in de wijken. Met sportclubs en scholenwordt gesproken over het openstellen van sportvelden en school-pleinen.

3.Het zodanig inrichten van de gewone openbare ruimte dat er weerruimte komt voor kinderen. Door multifunctioneel ruimtegebruikprobeert de gemeente uitdagende en toch veilige informelespeelruimte te creëren.

Page 21: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

20

paragraaf 8.6 voor beheer en onderhoud vanformele speelplaatsen.

Het resultaat van deze stapDe fase van programmabepaling resulteert ineen compleet plan van aanpak voor de aanlegen/of de verbetering van de speelgelegenheid ineen wijk of in de gehele gemeente. Dit program-

ma, inclusief uitvoeringsagenda en financiëledekking, is een adequate uitwerking van hetvisiedocument van stap 3. Het is opnieuw eengoed moment voor politieke besluitvorming. Debestuurlijke vaststelling van het programmamaakt dat het beleid een formele status krijgtop grond waarvan vervolgstappen kunnen wor-den genomen.

Page 22: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

Het programma dat in de vorige stap is vast-gelegd, moet nu worden uitgewerkt tot eendraaiboek. Wie doet wat en wanneer? Wan-neer wordt het benodigde geld geregeld endoor wie? Op welke momenten worden ver-gunningen aangevraagd en afgegeven? Wan-neer worden andere partijen bij de uitvoeringvan het beleid betrokken?

Het speelruimtebeleid verankerenAls het speelruimtebeleid formeel is vastgelegd,moeten mensen en middelen voor de uitvoeringvan het beleid worden vrijgemaakt. Vervolgensis het belangrijk relevante onderdelen van hetprogramma op te nemen in ontwikkelingsplan-nen, bestemmingsplannen en grondexploitaties.Door afspraken hierin vast te leggen wordt aanhet speelruimtebeleid een duidelijke prioriteiten positie toegekend waar alle partijen in hetkrachtenveld rekening mee moeten houden.

Aanvragen van subsidies, fondsen en sponsors De realisatie van speelruimte kost geld. Degemeente kan er voor kiezen het allemaal zelf tebetalen, maar er zijn ook verschillende externefinancieringsbronnen mogelijk. Zodra duidelijkis hoeveel de realisatie van het speelruimtebe-leid (of van concrete onderdelen ervan) kost,kunnen die externe bronnen worden gezocht ofkan worden besloten het beleid bij te stellen.Zie hiervoor paragraaf 5.4.

Bewonersparticipatie Opnieuw is de betrokkenheid van bewoners (vol-wassenen, kinderen en jongeren) van grootbelang. Door hen bij de feitelijke realisatie vanbuitenspeelruimte te betrekken, wordt het húnruimte. Vrijwillige inzet van volwassenen, kin-deren en jongeren spaart niet alleen kosten uit;het vormt ook de basis voor een goed onderhou-den en beheerde buitenspeelruimte op langeretermijn. Zie hiervoor hoofdstuk 6.

Zelf doen of uitbesteden?De gemeente kan zelf het vastgestelde program-ma uitvoeren, maar het is natuurlijk ook moge-lijk hiervoor externe bureaus in te schakelen.Beide opties hebben voor- en nadelen. Zie hier-voor hoofdstuk 2.

Het resultaat van deze stapDeze processtap resulteert in een draaiboekvoor de uitvoering van het speelruimtebeleid.Compleet met een overzicht van prioriteiten,activiteiten, actoren, financieringsbronnen enverdeling van taken en verantwoordelijkheden.Door het draaiboek uit te voeren, wordt hetspeelruimtebeleid werkelijkheid. Uiteraard zul-len zich tijdens de uitvoering onverwachtezaken voordoen. De waarde van het draaiboekis, dat daarop kan worden ingespeeld zonder derode draad uit het oog te verliezen.

21

Stap 5 Uitvoering

Page 23: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

22

Goed beheer is minstens zo belangrijk als deaanleg en inrichting. Een fantastische speel-plek die vervuilt en verloedert, heeft op denduur weinig speelwaarde. Daarentegen vormteen eenvoudige, maar goed onderhouden enmet liefde beheerde speelplek het middel-punt van de buurt.

Technisch beheer en onderhoudDe speelomgeving en speeltoestellen moetenuiteraard in technische zin in goede conditieblijven. Er zijn wettelijke regels waar de beheer-der zich aan moet houden. Wekelijks, maande-lijks en jaarlijks moeten er inspecties wordenuitgevoerd en zodra er mankementen zijn, moe-ten die worden verholpen. Zie hiervoor para-graaf 5.2.

Sociaal beheerDe speelomgeving moet sociaal veilig zijn. Degroepen waarvoor de speelruimte is bedoeld,moeten er prettig en veilig kunnen spelen, zon-der verdrongen of verjaagd te worden. Oudersmoeten kinderen hier met een gerust hart zelf-standig kunnen laten spelen. Buurtouders,jeugdwerkers of vrijwilligers van een speeltuin-vereniging kunnen helpen om de speelomgevingin sociaal opzicht te beheren. Het belang van desociale speelomgeving is toegelicht in paragraaf2.1 en 4.3.

Financieel beheerDe inrichting en het beheer van speelruimtevragen om een structureel budget. Is er geenstructurele financiering, dan blijft het bij ad-hocmaatregelen met weinig toekomstwaarde. Ermoet ook budget zijn voor de cyclus van onder-houd en vervanging. Zie hiervoor paragraaf 5.4.

EvaluatieEen onderdeel van iedere beleidscyclus is onder-zoek naar gebruik en ervaringen van de gebrui-kers en beheerders. Zie hiervoor paragraaf 4.4.De resultaten van dit onderzoek kunnen aanlei-ding vormen om het beleid (opnieuw) bij testellen.

Het resultaat van deze stapUiteindelijk moet deze laatste stap een prettigeen bespeelbare woonomgeving, goed functione-rende formele speelplekken en een stevig soci-aal netwerk opleveren. De leefbaarheid van dehele woonomgeving krijgt hierdoor een positie-ve impuls. Door regelmatig te evalueren blijvenbeleid en uitvoering actueel en wordt hetgeengerealiseerd is, in stand gehouden en zo nodigverbeterd.

Stap 6 Beheer en onderhoud

Page 24: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

Deel 2

De beleidsinhoud

Page 25: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.
Page 26: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

Kinderen en jongeren moeten vrij en zelfstandigvan de openbare ruimte gebruik kunnen maken.Dat is essentieel voor hun persoonlijke ontwikke-ling. Kinderen en jongeren mogen er zijn. Ze beho-ren tot het natuurlijke straatleven. Vrij en zelfstan-dig gebruik maken van de openbare ruimte heeftte maken met bespeelbare ruimte, veilige routestussen huis en voorzieningen en voorzieningen dieaansluiten bij de verwachtingen en leefwereld vankinderen en jongeren. Het heeft ook te maken metruimte in sociale zin. Voelen kinderen en jongerenzich welkom? Voelen zij zich veilig? In de praktijkstaan de kwaliteit en de kwantiteit van de buiten-speelruimte vaak onder druk. Hoe intensiever destedelijke ruimte wordt ingericht, hoe meer de bui-tenspeelruimte in het gedrang komt. In dit hoofd-stuk zetten we de belangrijkste argumenten vooreen krachtig speelruimtebeleid op een rij.

1.1 Waarom buitenspelen?De buitenruimte is een essentieel deel van deleefwereld van kinderen en jongeren. Buitenkomen ze andere hindernissen, uitdagingen enverrassingen tegen dan binnen en moeten zereageren op onverwachte situaties. Buitenkomen ze leeftijdgenoten tegen. Buitenspelengeeft kinderen en jongeren voortdurend prikkelswaardoor ze zich fysiek, sociaal-emotioneel enverstandelijk sterk ontwikkelen1.

Lichamelijke ontwikkelingVeel en afwisselend bewegen is belangrijk vooreen goede gezondheid. In de praktijk blijkt datniet meer dan 3 procent van de kinderen tussen

zes en elf jaar in grote steden voldoendebeweegt. Van de meisjes is 33 procent en vande jongens is 26 procent te dik. Dat heeft vooreen belangrijk deel te maken met de inrichtingvan de wijk waarin kinderen wonen2.

Voor de jeugd tot 18 jaar geldt één uur bewe-gen per dag als minimum. Buiten kunnen kinde-ren meer en beter bewegen dan binnen. Eendagelijkse portie buitenlucht leidt bovendien totminder gevoeligheid voor allergieën en astma.

Motorische ontwikkelingBuiten hebben kinderen en jongeren een grotevariatie aan bewegingsmogelijkheden. Spelen-derwijs trainen zij daardoor zowel hun grove alshun fijne motoriek. Ze kunnen bewegingen naareigen inzicht variëren en daarbij de lat steedsiets hoger leggen.

Zintuiglijke ontwikkelingBuiten worden de zintuigen op veel verschillen-de manieren geprikkeld. Buitenspelen is daar-door bevorderlijk voor de ontwikkeling van tac-tiele vaardigheden, reuk en gehoor. Buitenspe-lende kinderen en jongeren krijgen een beterbegrip van de eigenschappen van hun materiëleomgeving en van de mogelijkheden om deze tebeïnvloeden.

Sociaal-emotionele ontwikkelingBuiten zijn kinderen en jongeren meer op zich-

25

1 Buitenspeelruimte is leefruimte

1 Netwerkdocument Platform Ruimte voor de Jeugd (2005)2 Een onderzoek onder twaalfhonderd kinderen in tien stadswij-

ken, TNO (2005)

Page 27: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

26

zelf aangewezen dan binnen. In het samenspelmet andere (onbekende) kinderen en volwasse-nen leren ze zelfstandig communiceren, conflic-ten oplossen en onderhandelen. De aanwezig-heid van leeftijdgenoten is vaak de belangrijk-ste reden om ergens te spelen.

Cognitieve ontwikkelingBuitenspelen bevordert probleemoplossendgedrag en logisch denken. Contact met anderekinderen, jongeren en volwassenen stimuleertde taal- en betekenisverwerving. Kinderen en

jongeren doen nieuwe ervaringen op en lerendie te benoemen.

Ontwikkeling van ruimtelijk inzichtKinderen en jongeren die zelfstandig buitenspe-len, leren de weg te vinden. Zij ontwikkelen eensterk oriëntatievermogen en leren afstandenschatten. Ze verwerven inzicht in het gedragvan weggebruikers en leren verkeerssituatiestaxeren. Door buiten te spelen leren kinderenplekken waarderen en er eigen herkenningspun-ten aan te geven.

Met aandacht voor de jeugd valt geld te verdienen. Door teinvesteren in de voorkant (voordat jonge mensen problemenhebben) in plaats van de achterkant (als de problemen een-maal volop aanwezig zijn) wordt het leven voor jonge enoudere burgers een stuk prettiger.

Page 28: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

1.2 Waarom buitenspeelruimte?Een bespeelbare buitenruimte die voor kinderenen jongeren veilig en prettig is, is goed vooriedereen. Ook voor de ouders. En ook voor ande-re kwetsbare groepen, zoals ouderen. Het maakteen buurt sterk en betrokken, en daardoor aan-trekkelijk en waardevol.

Verhoging woongenotDe drie meest genoemde kenmerken van eenaantrekkelijke woonwijk zijn groen, verkeersvei-ligheid en buitenspeelruimte3. Bewoners dienaar hun zin wonen, zijn minder snel geneigd teverhuizen. Ontbreekt de buitenspeelruimte, danervaren volwassenen vaak overlast door jonge-ren. Oudere kinderen verdringen jongere kinde-ren. In een buurt met voldoende aantrekkelijkebuitenspeelruimte, is de buurtcohesie vaak ster-ker4. Kinderen en jongeren bouwen een band opmet hun buurt en buurtgenoten en voelen zichdaardoor meer verantwoordelijk. Contact tussenvolwassenen komt vaak via kinderen en jonge-ren tot stand. En een sterk sociaal netwerkmaakt de hele buurt vitaal en gewild.

Schoon, heel en veiligVerveling en een gebrek aan mogelijkheden ominvulling te geven aan bespeelbare buitenruim-te, zijn vaak de oorzaak van vervuiling en van-dalisme. Ten koste van ergernis en geld. Waarvoldoende buitenruimte is voor spel, sport en

ontmoeting, voelen kinderen en jongeren zichmeer verantwoordelijk voor de ruimte. Waar zijkunnen spelen in een natuurrijke omgeving,ontwikkelen zij een gevoel van verbondenheiden verantwoordelijkheid voor de natuur5.

Waarde onroerend goedGrotere waardering van bewoners voor hunwoonomgeving kan leiden tot waardestijgingvan onroerend goed. En andersom: als kinderenen jongeren niet buiten kunnen spelen omdathet te gevaarlijk of te vol is, trekken gezinnenweg. En dat zijn altijd de gezinnen die het zichfinancieel kunnen veroorloven. Dan kan eenbuurt in een neerwaartse spiraal komen. Hui-zenkopers kijken vaak eerst naar de kwaliteitvan de buurt en pas dan naar de woning zelf.Een locatie waar kinderen en jongeren vrij bui-ten kunnen spelen, waar zij geen overlast ver-oorzaken, maar gezelligheid brengen, is daar-door meer in trek.

1.3 Waarom speelruimtebeleid?De gemeente draagt zorg voor de belangen vanal haar bewoners, dus ook voor die van kinde-ren en jongeren. Toch staat in vrijwel elkegemeente de speelruimte onder druk. Het gaatniet alleen om de vierkante meters waar in ste-den vaak om wordt gevochten; het gaat ook omde kwaliteit. In veel plaatsen waar ruimtegenoeg is, is er voor kinderen en jongeren tochte weinig buitenspeelruimte die toegankelijk,sociaal veilig en uitdagend is. De gemeentebeheert de openbare ruimte en moet daarom

27

3 ANWB, VROM (2004)4 Lia Karsten (2001)5 Both (2004)

Page 29: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

ook de regie houden als het gaat om buiten-speelruimte. Een goede beleidsmatige onder-bouwing van het belang van buitenspeelruimtehelpt om tegenwicht te bieden tegen concurre-rende belangen.

Reageren op actuele ontwikkelingenEr doen zich regelmatig ontwikkelingen voor,waarop de gemeente met een aangescherptspeelruimtebeleid kan reageren. Bijvoorbeeld detoename van overgewicht bij kinderen. Of span-ningen tussen jeugdige en volwassen buurtbe-woners. Als jongeren overlast veroorzaken is datsoms terug te voeren op een gebrek aan buiten-speelruimte. Kinderen verliezen het contact metde natuur. Veel gemeenten hebben een zoge-noemde Jeugdmonitor waarin allerlei kwalitatie-ve en kwantitatieve gegevens systematisch wor-den bijgehouden. Sommige van die gegevenskunnen argumenten vormen voor een aange-scherpt speelruimtebeleid.

Aanhaken bij gepland beleidGemeenten ontwikkelen voortdurend ruimtelijkeplannen die kansen bieden om meer buiten-speelruimte te realiseren. Met een goed speel-ruimtebeleid kan alert op die kansen wordeningesprongen. Zo bieden projecten in het kadervan Duurzaam Veilig vaak aanknopingspuntenom tegelijk het speelroutenetwerk in de wijk teversterken. Ook stedelijke vernieuwing in naoor-logse wijken biedt volop kansen om de buiten-speelruimte op peil te brengen. In nieuwbouw-wijken is een helder en concreet speelruimtebe-

leid nodig om ervoor te zorgen dat speelruimtevanaf de planfase wordt meegenomen.

Er is nog geen speelruimtebeleidSommige gemeenten werken niet vanuit eenvastgesteld beleid, maar reageren op signalenvanuit de bevolking. De kosten van buitenspeel-ruimte en de belangen van de jeugd worden daniedere keer afgewogen tegen de belangen vanverkeer of woningbouw. Dit leidt tot versnipper-de en vaak kostbare oplossingen die niet eensduurzaam zijn. Een speelruimtebeleid biedt dezekerheid dat buitenspeelruimte een structureleplek krijgt in het gemeentebeleid.

Het huidige speelruimtebeleid schiet tekortVeel gemeenten hebben wel een speelruimtebe-leid, maar ontoereikend. Soms is het beleidbeperkt tot het regelen van de veiligheid vanspeeltoestellen. Dit leidt regelmatig tot sluitingen afbraak van speelplekken, zonder dat hier-voor iets in de plaats komt. Bewoners klagenover slecht onderhoud en de geplande aanlegvan speelplekken voor oudere jeugd stuit opverzet van omwonenden. Soms is het speelruim-tebeleid verouderd en sluit het aanbod nietmeer aan bij de samenstelling van de bevolking.De gemeente heeft een samenhangende visie opspeelruimte nodig om met dit soort vraagstuk-ken goed om te gaan.

1.4 De verankering van het beleidIn veel gemeenten is het speelruimtebeleid ver-worden tot speelvoorzieningenbeleid. Daarbij

28

Page 30: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

gaat het om het plannen en inrichten van open-bare speelvoorzieningen en speeltuinen. Alhoe-wel dit een goede gelegenheid biedt om het fei-telijk functioneren van formele en informelespeelruimte en de behoefte aan speelruimtegoed te onderzoeken, vindt een dergelijkeinventarisatie niet altijd plaats. Buitenspeel-ruimtebeleid gaat een stap verder. Daarbij gaathet om het plannen en inrichten van alle soor-ten speelruimte en om de bespeelbaarheid vande openbare ruimte. Het ontwikkelen en vast-leggen van speelruimtebeleid strekt zich uit totde terreinen van meerdere sectoren, afdelingenen portefeuillehouders. Een goede verankeringvan het beleid is daarom van belang om conti-nuïteit te kunnen bereiken.

Een bestuurlijke opdracht is nodig om met devoorbereiding van speelruimtebeleid aan de slagte gaan. Informatie, tijd en menskracht vanmeerdere afdelingen en personen is nodig omhet beleid in de steigers te zetten en om die

inzet te kunnen mobiliseren. Zo’n opdracht kanvoortkomen uit het collegeprogramma, een ver-zoek van de raad of wensen van inwoners. Hetkan ook de spin-off zijn van andere ontwikkelin-gen op het gebied van ruimtegebruik of jeugd-beleid.

Als een traject wordt ingezet, leidt dit op eenzeker moment tot een visie op de doelstellin-gen, prioriteiten en werkwijze. Die visie is uiter-aard gerelateerd aan actuele problemen en kan-sen die zich voordoen. Het is belangrijk datzowel raad als college deze visie onderschrijven.Pas daarna is het mogelijk het voorgenomenbeleid verder uit te werken tot een beleidspro-gramma met een financiële dekking. Wanneerdit programma door het college wordt vastge-steld, krijgt het beleid een formele status en iser een basis op grond waarvan vervolgstappenkunnen worden opgenomen in bestemmings-plannen en investeringsprogramma’s.

29

Een goed speelruimtebeleid lijkt in eerste instantie altijdgeld te kosten. Maar bij gebrek aan beleid wordt geld ver-spild. Op den duur levert het economische voordelen op. Hetgoed in beeld krijgen van kosten en baten, vergt lenigheid.De kosten komen uit het budget van de ene dienst, terwijl debaten ergens anders zichtbaar worden. Veel kosten worden nugemaakt, terwijl de baten pas in de loop van jaren zichtbaarworden.

In 2004 hebben de Vereniging van Nederlandse Gemeentenen Jantje Beton het initiatief genomen om het Netwerk ChildFriendly Cities op te zetten. Dit netwerk is een platform vangemeentebestuurders, gemeenteambtenaren en andere geïn-teresseerden voor het ontwikkelen en ondersteunen vaninnovatief jeugdbeleid. Als eerste thema is gekozen voor‘jeugd en openbare ruimte’. Deelname aan het netwerk biedtgemeenten de gelegenheid om inspiratie op te doen en ken-nis, ervaringen en voorbeelden uit te wisselen.Meer weten? Kijk op www.childfriendlycities.nl

Page 31: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

30

1.5 Aan de slag• Bedenk dat de buitenruimte voor een belang-

rijk deel de leefwereld vormt van de jeugd.Kinderen en jongeren die vrij buiten kunnen

spelen ontwikkelen zich sterker: fysiek, ver-standelijk en sociaal-emotioneel.

• Kinderen spelen overal. Zorg daarom voor eenkindvriendelijke woonomgeving. Niet alleen

Zoals in HaarlemStevig verankerd

Bij de ontwikkeling en vaststelling van speelruimtebeleid in degemeente Haarlem zijn zeven momenten geweest waarop het beleidmet formele documenten is bekrachtigd.

Wat1 Visie op spelen

2 Inventarisatie formele en informe-le speelvoorzieningen

3 Ontwerp stedelijk speelweefsel

4 Uitvoeringsplan speelweefselgekoppeld aan financieel kader

5 Binnen ontwikkelingsgebiedenen/of herstructurering verankeren instedenbouwkundige structuurplan-nen, (deel)gebiedsvisies, uitwer-kingsplannen, ruimtelijke/functione-le programma’s van eisen

6 Juridische verankering binnenbestemmingsplannen

7 Eisen voor het ontwerp, inrichtingen onderhoud & beheer gemeente-breed vastleggen in het AlgemeenProgramma van Eisen voor de open-bare ruimte

WieGemeenteraad: kaderstellenddocument

College van B&W (mandaat)

Gemeenteraad

Gemeenteraad

Gemeenteraad: kaderstellendedocumenten

Gemeenteraad / provincie

Gemeenteraad (kaderstellenddocument)

Page 32: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

specifieke speelplekken, maar ook een open-bare ruimte waar zij mogen zijn en zich thuisvoelen. Kinderen en jongeren vragen omruimte voor spel, ontmoeting en sport.

• Bedenk dat een bespeelbare woonomgevingvaak niet alleen goed is voor kinderen en jon-geren, maar voor de hele buurt. Via de kinde-ren leggen ouders contacten. Dit kan de soci-ale veiligheid en leefbaarheid in de buurt tengoede komen. Een buurt waar kinderen enjongeren buiten kunnen zijn, zonder overlastte veroorzaken, is bij bewoners in trek.

• Zorg voor een goede beleidsmatige onderbou-wing van het belang van buitenspeelruimte.Dat helpt om tegenwicht te bieden aan con-currerende belangen. Goed beleid biedt hand-vatten om buitenspeelruimte een structurele

plek te geven binnen andere afdelingen ensectoren.

• Speelruimtebeleid verlangt een integralebenadering. Een breed bestuurlijk draagvlakis daarom belangrijk voor succes. Zorg dat deontwikkeling van het beleid op geëigendemomenten politiek en bestuurlijk wordt ver-ankerd.

• De gemeente beheert de openbare ruimte.Houd daarom ook de regie over de kwaliteiten de kwantiteit van de buitenspeelruimte.

• Zorg voor verankering van het beleid. Zorgervoor dat visie en uitwerkingen, voorzienvan een financiële onderbouwing, op hetjuiste ambtelijke en/of bestuurlijke niveauworden vastgesteld.

31

Page 33: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

32

Veel instellingen, bedrijven en gemeentelijkediensten zijn bij speelruimte en speelruimte -beleid betrokken. Al die actoren hebben specifie-ke belangen en mogelijkheden. Een analyse vanhet netwerk van potentiële partners en van rele-vante initiatieven geeft een overzicht van hetspeelveld. Het is in feite de eerste stap in hetcreëren van draagvlak binnen en buiten degemeentelijke organisatie. In dit hoofdstukbespreken we achtereenvolgens de betrokken heidvan de sociale speelomgeving, de mogelijkeinbreng van instellingen en bedrijven en debetrokkenheid van de diensten binnen degemeente zelf.

2.1 De sociale speelomgevingSpeelruimte zonder meer is niet genoeg. Evenbelangrijk is de sociale speelomgeving: het net-werk van personen en organisaties rondom despeelruimte. Dat sociale netwerk is van grootbelang voor een prettig speelklimaat in de wijk.

Vooral als er in een buurt spanningen zijn tus-sen groepen (jongens/meisjes, kinderen/jonge-ren, allochtoon/autochtoon) of als de leefbaar-heid onder druk staat. Vaak werkt het ookandersom. De ervaring met vrijwilligers in speel-tuinen laat zien dat het werken aan toezicht decohesie en de leefbaarheid van een buurt tengoede komen. Door activiteiten onder toezichtte organiseren en herkenbaar aanwezig te zijnin de wijk, kunnen kinderen en jongeren veiligbuitenspelen.

In rustige wijken met een stabiele bevolkingen een goede onderlinge verstandhouding, kandit sociale netwerk grotendeels bestaan uit debewoners. In oudere wijken komt de (jongere)jeugd soms dusdanig in de verdrukking, dat ver-sterking nodig is met professionals en goedopgeleide vrijwilligers.

Het sociale netwerk vormt een onmisbaaronderdeel van gemeentelijk speelruimtebeleid.

Zoals in SchiedamSociaal architect

De gemeente Schiedam heeft voor de ontwikkeling van de wijkSchieveste een sociaal architect aangesteld. Deze maakt plannenvoor de formele sociale infrastructuur van de wijk (het voorzienin-genaanbod) en voor het stimuleren van de informele infrastructuur.Bijvoorbeeld de bouw van een tijdelijk huttendorp op nog braaklig-gend terrein en de organisatie van open dagen door bouwonderne-mingen voor toekomstige bewoners.

2 Wie zijn er bij speelruimtebeleid betrokken?

Page 34: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

2.1.1 BewonersBewoners hebben veel invloed op de sfeer ineen wijk. Hoe meer bewoners het gevoel hebbendat de wijk ook hún wijk is, des te meer zullenzij zich willen inzetten voor leefbaarheid en vei-ligheid. Buurtouders die de kinderen en jonge-ren in de buurt kennen, spreken met elkaar een

rooster om toezicht te houden af. In sommigebuurten kan een netwerk van buurtouders wor-den opgezet via verenigingen van eigenaren.

De gemeente kan deze betrokkenheid stimule-ren door bewoners een duidelijke plek te gevenin het speelruimtebeleid. Zorg voor goede com-municatie. Korte lijnen tussen gemeente en

33

Zoals in BrielleVeilige huizen

In de omgeving van Brielle kunnen kinderen die op de fiets naarschool gaan, in noodgevallen terecht bij ‘veilige huizen’. Deze huizenstaan langs drukke schoolroutes en zijn herkenbaar aan een bord. Deselectie is streng: het moet gaan om mensen van onbesprokengedrag die vrijwel altijd thuis zijn. De veilige huizen zijn gepresen-teerd in de plaatselijke pers en op de middelbare scholen in deomgeving. Het project is een initiatief van de VVN-afdeling Brielleen wordt uitgevoerd in samenwerking met de politie. Deze aanpak isook geschikt om de spelende jeugd in woonwijken meer veiligheidte bieden.

Zoals in ’s-Hertogenbosch Speelstraat

Een straat wordt op een vaste dag in deweek (woensdagmiddag of zondag) afge-sloten voor verkeer. Auto’s parkerenelders. Kinderen kunnen veilig buitenspe-len en volwassen bewoners komen weermet elkaar in contact. Een groep bewoners(straatteam) is verantwoordelijk voor deorganisatie. De gemeente biedt facilitei-ten zoals informatiemateriaal, vergunningen en materiaal om destraat af te zetten. In ’s-Hertogenbosch wordt deze formule alenkele jaren met succes toegepast. Meer informatie op www.speelstraten.nl.

Page 35: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

bewoners, participatie van bewoners, goedgeorganiseerd jeugd- en opbouwwerk.

2.1.2 Jeugdvoorzieningen

JeugdwerkHet jeugdwerk is een belangrijke schakel in hetsociale netwerk van een wijk en is daarbij auto-matisch partner bij de opzet en uitvoering vaneen gemeentelijk speelruimtebeleid. Opbouw-werkers, buurtregisseurs en jongerenwerkerskennen veel mensen, weten wat er leeft in eenwijk en wie waarmee bezig is. Ze zijn op dehoogte van de knelpunten en de mogelijkhedenin de wijk. Ze zijn onmisbaar als informant bijde inventarisatie van de speelruimte in de wijken als intermediair bij het opzetten en uitvoe-ren van de bewonersparticipatie in alle fasen.

(Brede) scholen De meeste scholen hebben een schoolplein. In

goed overleg kan dat buiten de schooltijdenworden opengesteld voor kinderen uit de buurt(zie ook paragraaf 9.1). Steeds meer bredescholen bieden ook buitenschoolse opvang.Goede buitenspeelruimte rond buitenschoolseopvang is van groot belang. Deze ruimte kan –onder voorwaarden – worden opengesteld vooralle kinderen. Of andersom: de buitenschoolseopvang kan gebruik maken van openbare speel-plekken.

Samen met andere organisaties zetten bredescholen activiteiten op in de sfeer van sport,muziek, handenarbeid en computeren. Hierdoorkunnen veel kinderen kennismaken met activi-teiten die ze van huis uit niet kennen. Een goedsport- en spelaanbod van een brede school kaner bijvoorbeeld toe leiden dat allochtone meis-jes de kans krijgen om buiten te spelen. Ditalles maakt brede scholen tot interessante part-ners in het sociale speelnetwerk van een wijk.Scholen kunnen een rol spelen als aanbieder en

34

Zoals in DelftBrede school

Op alle scholen in Delft is een aanbod aangratis naschoolse activiteiten. Alle kinde-ren uit de buurt kunnen er gebruik vanmaken. Kinderen hebben daardoor meerkeuze en ze leren andere kinderen kennen.Om de scholen mee te krijgen, heeft degemeente met hen afgesproken dat dehelft van de plaatsen bestemd is voor deeigen leerlingen. Circa vijftig verenigingenen instellingen werken mee aan de pro-grammering. De gemeente stelt geldbeschikbaar vanuit budgetten voor sport,onderwijs, cultuur, natuur & milieu entechniek.

Page 36: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

als gebruiker van openbare speelruimte en alsintermediair bij participatie door kinderen.

SpeeltuinverenigingenBeroepskrachten en speeltuinvrijwilligers doenmeer dan alleen de speeltuin beheren. Ze makenvan een speeltuin een kinderoase. Kinderen vin-den er rust en ruimte om te spelen, met denodige gezelligheid en aanspraak. Reden genoegom deze mensen een royale plek te geven in hetspeelruimtebeleid. Ze zijn gewend met een spe-lersblik naar de wijk te kijken en kunnen daar-door helpen bij de analyse van de speelruimtein de wijk en bij de opzet van participatie doorkinderen.

Andere initiatiefnemersIn sommige wijken zijn plekken ontstaan dievoor kinderen van bijzondere waarde zijn zoalskinderboerderijen, huttenlandjes en schooltui-nen. De drijvende krachten zijn doorgaans sterkgemotiveerde vrijwilligers en verenigingen metveel creativiteit en inzet. Zulke initiatieven ver-dienen steun van de gemeente en dus een plekin het speelruimtebeleid.

SportclubsSportclubs beschikken over buitenruimte enhebben ervaring in het begeleiden van de jeugdbij sport en spel. Anderzijds hebben veel sport-verenigingen moeite om leden te werven of vastte houden. Dat biedt twee ingangen tot samen-werking. De clubs kunnen met hun sport de wijkingaan en de jeugd ermee laten kennismaken.

En ze kunnen sportvelden openstellen voormensen uit de buurt.

2.1.3 Professionele spelbegeleidingIn dichtbevolkte wijken met veel sociale proble-men en weinig speelruimte kan een professio -nele spelbegeleider hard nodig zijn. Alle groteresteden hebben hier ervaring mee opgedaan.Dergelijke begeleiding heeft vaak een groot enpositief effect. De sfeer op een plein wordtbeter, er ontstaat saamhorigheid tussen kinde-ren, jongeren en buurtbewoners en ook kleinekinderen en meisjes durven weer buiten te spe-len.

2.2 Bedrijven en instellingen Ook bedrijven en instellingen die zich niet pri-mair richten op kinderen of jongeren, kunnentoch een ideëel of professioneel belang hebbenbij de inrichting van goede buitenspeelruimte.Vanuit dat belang kan de gemeente hen betrek-ken bij het opzet en uitvoering van het speel-ruimtebeleid.

WoningcorporatiesWoningcorporaties hebben belang bij een goedsociaal klimaat van een wijk. Vaak zijn corpora-ties ook eigenaar van delen van de buitenruimtebijvoorbeeld van binnenterreinen van woning-blokken. Dit maakt corporaties tot interessantepartners: zij kunnen zowel in praktische alsfinanciële zin bijdragen aan de realisatie vanbetere speelruimte in een wijk.

35

Page 37: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

36

ProjectontwikkelaarsBij stedelijke vernieuwing en stadsuitbreidingzijn projectontwikkelaars betrokken bij deinrichting van de openbare ruimte. De kwaliteitvan de openbare ruimte en van de buitenspeel-ruimte bepaalt in belangrijke mate de waardevan de woningen. Daarom hebben projectont-wikkelaars direct belang bij een goede buiten-ruimte. De openbare ruimte is echter eigendomvan de gemeente. Daarom is het belangrijk ineen vroeg stadium concrete afspraken te makenover de betrokkenheid van projectontwikkelaarsbij de inrichting van speelruimte. Als die afspra-ken halverwege de ontwikkeling nog moetenworden gemaakt, ligt er al te veel vast.

KerkenKerkbesturen hebben soms goede contacten metbewoners en jongeren in de buurt en kunnendaarmee belangrijke informatie voor het speel-ruimtebeleid aanleveren.

Rond kerken ligt vaak een zee van ruimte. Metenkele aanpassingen kan deze ruimte vaakbespeelbaar worden gemaakt. Kerkbesturenstaan daar steeds meer voor open. Het is eenmanier om de kerk weer een meer centrale rol inde wijk te geven (zie ook paragraaf 9.3).

MigrantenorganisatiesVia organisaties van migranten komt degemeente gemakkelijk in contact met bewonersdie zij via andere wegen niet of slechts moei-zaam bereikt.

PolitieWijkagenten zijn dagelijks in de wijk, wetenveel over de gewone gang van zaken én over deconflicten die er spelen. Bij de inventarisatievan de speelruimte in een wijk is een gesprekmet de wijkagent zeer nuttig.

Zoals in RotterdamThuis Op Straat (TOS)

TOS is een succesvol speel/buurt/beheerproject dat in Rotterdam isontwikkeld en nu in meerdere gemeenten draait. Een TOS-team (pro-fessionele projectleider en medewerkers) organiseert gedurende hethele jaar buitenactiviteiten voor de jeugd, stimuleert onderlingecontacten tussen wijkorganisaties en bewoners en bemiddelt bij pro-blemen. Samen met bewoners en bespelers worden pleinregels opge-steld. TOS betrekt zijn medewerkers onder jongeren, oudere buurtbe-woners en stagiaires. Vanuit een centraal bureau in Rotterdam ver-zorgt men de opleiding en supervisie van TOS-teams, waarbij hetleren van elkaar centraal staat. TOS werkt met meetbare doelen diezijn opgesteld op basis van een wijkanalyse: 30 procent meer Marok-kaanse meiden op straat, 20.000 contacten met kinderen, 45 buiten-activiteiten, etc. Met een elektronisch logboek worden de vorderin-gen per plein bijgehouden. Meer informatie op www.thuisopstraat.nl.

Page 38: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

BedrijfslevenBedrijven die zich betrokken voelen bij de kwa-liteit van de stad of van hun wijk, kunnen wor-den aangesproken op hun maatschappelijke ver-antwoordelijkheid. Soms zijn bedrijven in staatom financieel of praktisch bij te dragen aan deaanleg of het onderhoud van speelplekken. Win-keliers doen dat soms vanuit hun belang omklanten langer vast te houden.

SportverenigingenSportverenigingen beheren (veel) buitenruimte.Door goede afspraken te maken over beheer enkosten, is medegebruik soms mogelijk. Buitende wedstrijdschema’s kunnen sportvelden somsgebruikt worden voor ongeorganiseerde sportdoor jongeren uit de buurt. Vaak is ongeorgani-seerde sport een eerste stap naar het lidmaat-schap van een vereniging. Daarmee kunnen ooksportverenigingen een belangrijke partner zijnbij de ontwikkeling van speelruimtebeleid.

2.3 De spelers binnen de gemeenteSpeelruimtebeleid is bij uitstek integraal. Daar-door hebben veel sectoren binnen de gemeenteer direct of indirect mee te maken. Het raaktaan tal van beleidsterreinen en afdelingen.Samenwerking is een voorwaarde om tot eengoede en effectieve aanpak van speelruimte tekomen.

JeugdbeleidVeilige en bespeelbare openbare ruimte heefteen groot positief effect op het welzijn van kin-deren en jongeren. In het gemeentelijke jeugd-beleid verdient de inrichting van de woonomge-ving en de sociale ondersteuning van buiten-spelen door het jeugdwerk dan ook aparte aan-dacht.

OnderwijsBuitenspelen stimuleert de ontwikkeling vankinderen en is daarmee een belangrijke onder-

37

Zoals in NederlandLiefde en aandacht

Duimdrop, Haagse Hopjes en Toverbal. Onder dergelijke namen staanop tientallen pleinen in Nederland containers met speelgoed, diedoor een beheerder worden uitgeleend aan de kinderen uit de buurt.Skeelers, fietsen, voetballen, damborden en nog veel meer. Onderstrikte voorwaarden, uiteraard. Kinderen moeten na slecht gedragweer opnieuw krediet opbouwen en kunnen het lenen van speelgoedverdienen. Het effect is enorm: kinderen durven weer buiten te spe-len. Op het plein zitten mensen die speelgoed uitlenen. Tenminste,zo lijkt het. In werkelijkheid voegen ze liefde en aandacht aan zo’nplein toe. De pleinconjunctuur leeft op en het wordt een ontmoe-tingsplek voor ouders. Bewoners krijgen een positiever beeld. Kin-deren en jongeren uit verschillende culturen spelen samen. Meerinformatie: Steunpunt Jantje Beton Speelpleinen, www.jantjebe-ton.nl.

Page 39: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

steuning van onderwijs. De gemeente kan scho-len stimuleren om schoolpleinen open te stellenvoor alle kinderen uit de buurt. In samenwer-king met scholen kan de gemeente buitenactivi-teiten aanbieden, gericht op natuur en milieu,sport en spel of fietsvaardigheid.

OuderenbeleidNet als kinderen brengen ook ouderen veel tijddoor in hun directe woonomgeving. Een prettigebuitenruimte die veilig en toegankelijk is, iszeker een relevant thema voor het ouderenbeleid.

GehandicaptenbeleidOok kinderen met een functiebeperking moetenkunnen buitenspelen. Het toegankelijk enbespeelbaar maken van speelplekken voor dezegroep kan een thema zijn in het beleid. (zie ookparagraaf 8.4)

Gezondheid en milieuVoldoende buitenspeelruimte levert een preven-tieve bijdrage aan de gezondheid van kinderenen jongeren. Dit klinkt vaak ook door in hetlokale jeugdgezondheidsbeleid. De GGD bevor-dert buitenspelen in de contacten met scholen,kinderopvang en consultatiebureaus. In advie-zen bij locatiekeuze van speelplekken kan deGGD letten op de kwaliteit van de omgeving.

Sport en recreatieBuitenspeelruimte is de meest laagdrempeligevorm van sportdeelname. Goed speelruimtebe-leid heeft een positieve uitstraling op deelname

door de jeugd aan georganiseerde sport enrecreatie. Neem daarom in het sport- en recrea-tiebeleid plannen op voor breedtesport ensportbuurtwerk.

Ruimtelijke ordeningBuitenspeelruimte hoort een vaste plek te heb-ben in alle plannen voor ruimtelijke ordening.Het gaat om bespeelbare openbare ruimte enom speciale speelplekken. Bij stadsuitbreidingen herstructurering kunnen de eisen ten aanzienvan speelruimte worden vastgelegd in het pro-gramma van eisen. Een speelruimtetoets garan-deert dat er in alle ruimtelijke plannen aandachtvoor speelruimte is. Het is belangrijk om tijdigmet het grondbedrijf afspraken te maken overgrondontwikkeling, de uitgifte van grond en demogelijkheden voor kostenverevening.

GroenSpeelplekken en groenvoorzieningen overlappenelkaar vaak. Groen is – al dan niet bedoeld – ingebruik als speelplek. Speelvoorzieningen en deroutes erheen zijn vaak goed te integreren in degroenstructuur van een wijk. Neem daarom inhet groenbeleid de speelwaarde van groen alseen vast aandachtspunt mee.

VerkeerVerkeersveiligheid in woonbuurten is een voor-waarde om buiten te kunnen spelen. Een woon-straat die is ingericht als woonerf kan een primaplek zijn om buiten te spelen. Speelvoorzienin-gen op wijkniveau hebben alleen zin als deze

38

Page 40: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

voor de jeugd veilig bereikbaar zijn. Neem debespeelbaarheid van woonstraten en woonwij-ken daarom op als criterium bij de verkeerskun-dige (her)inrichting van straten.

Volkshuisvesting, leefbaarheid, integratieDe openbare ruimte is dé plek waar verschillendebevolkingsgroepen elkaar ontmoeten. In projec-ten voor leefbaarheid en integratie verdient bui-tenspelen een prominente plek. De gemeente kanwoningcorporaties in dit verband aanspreken ophun maatschappelijke verantwoordelijkheid.

Financiën Investeringen in speelruimte verdienen zichzelfop de langere termijn terug. Daarom moet ervoor speelruimtebeleid een structureel financie-ringsplan worden gemaakt. Hoe wordt de inrich-ting van buitenspeelruimte momenteel gefinan-cierd? Is er een apart budget voor? Of betalendiverse diensten ieder een deel?

2.4 De speelruimteorganisatieGoede coördinatie en afstemming zijn nodig omte garanderen dat de vele actoren op het juistemoment en het juiste niveau bij het speelruim-tebeleid worden betrokken. Het is aan te beve-len een projectgroep op te richten die desamenwerking tussen betrokken actoren reali-seert. Deze groep kan zorgen voor goede com-municatie met alle relevante interne en externepartners. Zo blijft iedereen betrokken. De ledenvan de projectgroep ontwikkelen gezamenlijkeen speelruimtevisie, werken hun concrete bij-

dragen uit en maken afspraken over verantwoor-delijkheden en taakverdeling.

Sommige gemeenten hebben goede ervarin-gen met een speelruimtecoördinator. Dit is eenambtelijke functionaris met een duidelijkeopdracht en een ruim mandaat. De speelruimte-coördinator mag binnen de gemeente overalaanschuiven en meedenken. Hij of zij kan daar-door de belangen van de verschillende dienstenen beleidsvelden op elkaar afstemmen.

Voldoende draagvlak bij relevante gemeente-lijke diensten is belangrijk, maar niet altijdgemakkelijk te realiseren. In de praktijk verhou-den de harde sector en de zachte sector zichniet altijd goed tot elkaar. De financierings-structuur is anders, de aansturing is anders, dedoelen liggen anders en de planningstermijnenverschillen. Bij de coördinatie van het speel-ruimtebeleid is het nodig oog te hebben voordeze cultuurverschillen.

2.5 Aan de slag• Speelruimtebeleid heeft zowel een sociale als

een fysieke component. Houd er dus rekeningmee dat veel personen, bedrijven, instellin-gen en sectoren binnen en buiten hetgemeentelijke apparaat direct of indirectinvloed hebben op het speelruimtebeleid.

• Analyseer welke actoren van belang zijn. Datgeeft een overzicht van het krachtenveldwaarin het speelruimtebeleid tot stand kankomen.

• Breng de informatie onder in een schema datde basis vormt voor een communicatie- en

39

Page 41: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

40

Checklist betrokken actoren

Naam persoon, bedrijf, instelling of sectorNaam contactpersoon

Welke raakvlakken heeft deze actor met speel-ruimtebeleid?

Overzicht van lopende projecten, initiatievenen beleidsplannen

Hoe groot is zijn belang bij buitenspeelruimte? Groot/gemiddeld/klein

Wat is zijn houding ten aanzien van buiten-speelruimte?

Positief/neutraal/negatief

Welke rol speelt hij of kan hij spelen? Informeren/meedenken/meemaken/investeren/beheren

Zoals in LeidenOverleggroep Spelen

In Leiden zorgt de interdisciplinaire Overleggroep Spelen, samenmet een coördinator voor een gestroomlijnd speelruimtebeleid. Inde overleggroep zijn onder andere de diensten Milieu & Beheer enCultuur & Educatie vertegenwoordigd, plus de Leidse Welzijnsorgani-satie, het Sportbedrijf Leiden, Thuis op Straat, de Bond voor Speel-tuinen en de kinderopvangorganisatie. Doel van de overleggroep iseen efficiënt en multifunctioneel gebruik van de beschikbare speel-ruimte, door het bundelen van ruimte, voorzieningen, middelen,activiteiten en informatie.

Page 42: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

participatieplan. Door per actor een aantalterugkerende vragen te beantwoorden, wordtsnel duidelijk welke partijen vooral bij hetspeelruimtebeleid moeten worden betrokken.

• Bereid een projectorganisatie voor die kanzorgen dat alle relevante actoren op het juis-

te niveau en het juiste moment bij de ontwik-keling van het speelruimtebeleid wordenbetrokken. Een goede projectorganisatie isessentieel voor een effectief speelruimtebe-leid. Plan tijd in voor afstemming en overleg.

41

TIP Verklein de kans op verkokering. Bijvoorbeeld door bestuur-ders en beslissers uit te nodigen voor een excursie naar eenwijk en kinderen te vragen hen als gids rond te leiden. Zelfzien en ervaren doet meer dan alleen lezen en aanhoren.

Page 43: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

42

Om het leven in al z’n nuances te leren kennen,hebben kinderen en jongeren (afhankelijk vanhun leeftijd en fase van ontwikkeling) een groteverscheidenheid aan omstandigheden nodig: bin-nen en buiten, alleen en samen, rustig en span-nend, veilig en uitdagend, met en zonder volwas-senen, vrij en georganiseerd, natuurrijk enbebouwd. Maar altijd is openbare buitenruimteonmisbaar. Een veilige openbare ruimte, die vol-doende gelegenheid biedt om te experimenteren,levert een essentiële bijdrage aan de ontwikke-ling van de jeugd. In dit hoofdstuk gaan we in opspelsoorten en soorten speelruimte die daarvoornodig zijn. We bespreken aan welke eisen buiten-speelruimte voor verschillende leeftijdsgroepenmoet voldoen.

3.1 SpelsoortenKinderen beschikken over een enorm repertoireaan spelsoorten. In hun spel betrekken ze alleswat maar voorhanden is, dingen die op straatstaan, de straat zelf, groenvoorzieningen envoorbijgangers. Afhankelijk van leeftijd en ont-wikkelingsstadium hebben kinderen en jongerenaandacht voor specifieke spelsoorten.

BewegingsspelRennen, fietsen en skaten, klimmen, balance-ren, glijden en springen. Kinderen zitten vaakboordevol energie en leven zich uit in bewe-gingsspelletjes. En passant ontwikkelen ze hunmotorische vaardigheden en hun conditie.

ConstructiespelSpelen met blokken, stenen en stukken hout,hutten bouwen en rivieren graven in het zandzijn voorbeelden van constructiespel. Al spelendleren kinderen en jongeren verschillende materi-alen kennen en gebruiken.

RollenspelOp jonge leeftijd imiteren kinderen volwasse-nen. Op latere leeftijd gaat dit over in fantasie-spel met eigen inbreng en zelfbedachte situa-ties. Kinderen en jongeren gebruiken daarbijalle voorwerpen die maar voorhanden zijn. Dealledaagse werkelijkheid verandert in een wereldvol magie en avontuur, die de meeste volwasse-nen niet meer zien. Op die manier verwerkenkinderen en jongeren indrukken en leren zeomgaan met verschillende emoties.

Kinderen en jongeren ontwikkelen zich het best op hetscherp van de snede, op de grens van wat ze net wel en nogniet kunnen. Het is belangrijk dat ze leren waar hun grenzenliggen en hoe ze om kunnen gaan met risico’s. Dat kannatuurlijk alleen door dingen uit te proberen, door te merkenwanneer het mis gaat en het op een andere manier nog eensproberen. Wie niet met gevaar leert omgaan, loopt later inzeven sloten tegelijk.

3 Waar moet buitenspeelruimte aan voldoen?

Page 44: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

43

Regel- en wedstrijdspelIn wedstrijdspelen kunnen kinderen hun presta-ties vergelijken met die van anderen. Het geeftkinderen een idee van waar ze goed in zijn enstimuleert ze om verder te oefenen en beter teworden.

Ontmoeting, dromen, kijken, rustVan tijd tot tijd hebben kinderen en jongeren

momenten nodig om te rusten, te kletsen ofweg te dromen. Ze observeren volwassenen enandere kinderen om van hen te leren. Ook daarmoet ruimte voor zijn.

3.2 Soorten speelruimte Kinderen en jongeren spelen in principe overal:op stoepen, in rustige straten, in parken enplantsoenen, op (school)pleinen en op officiële

TIP Een hulpmiddel bij het bedenken van goede speelplekken isde indeling in speeltypen. Een voorbeeld van zo’n indeling israuwers, douwers, bouwers en schouwers. Rauwers willenactie, hebben behoefte aan ruimte en beweging en reagerendirect. Douwers zijn uitvinders. Ze bedenken zelf hun spelvor-men en krijgen daarvoor ook graag de ruimte. Bouwers zijnondernemers. Ze houden van organiseren en nemen graag hetvoortouw. Schouwers gebruiken al hun zintuigen en hebbenaandacht voor details. Ze hebben graag een eigen plekje vanwaaruit ze overzicht hebben. Ieder kind heeft alle speltypenin zich, maar sommige kunnen de overhand hebben.

Kinderen verleggen hun grenzen

Page 45: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

44

speelplekken. Jongeren hebben bovendien vaakhun eigen ontmoetingsplekken in de wijk: eenbushokje, een plein of een bankje op een straat-hoek. Bij tellingen worden drie op de vier spe-lende kinderen buiten formele speelplekkengesignaleerd.

In en rond openbare voorzieningenAlle plekken rond openbare voorzieningen voorkinderen en jongeren, inclusief de routes ernaar-toe, maken deel uit van de openbare speel- enontmoetingsinfrastructuur van de jeugd.

Formele speelplekkenFormele speel-, sport- en ontmoetingsplekkenzijn plekken die specifiek voor buitenspelen zijningericht. Kinderen en jongeren gebruiken dievaak als ontmoetingsplek en uitvalsbasis. Zevormen een toevluchtsoord als zij elders wordenweggestuurd door volwassenen.

Routes en knooppuntenBinnen een woonwijk bestaat vaak een netwerkvan kinderroutes. Stoepen en fietspaden makenhier deel van uit, maar ook achterpaden en oli-fantspaadjes door groenstroken en bosjes. Der-gelijke routes zijn meer dan alleen de verbin-ding tussen bestemmingen. Kinderen en jonge-ren spelen terwijl ze onderweg zijn en verplaat-sen zich al spelend. Veilige en bespeelbare kin-derroutes zijn dus net zo belangrijk als goedespeelplekken (zie ook paragraaf 7.4.3).

3.3 Algemene eisen aan speelruimteDe kwaliteit, intensiteit en variatie van buiten-spelen is sterk afhankelijk van de mogelijkhedendie de omgeving biedt. Of een wijk of plekbespeelbaar is, hangt af van verschillende fac-toren.

KwantiteitOm te kunnen spelen heeft de jeugd voldoende

TIP Vraag volwassenen waar ze zelf vroeger speelden. Dan heeftniemand het over die leuke wipkip. Wel komen er verhalenover verlaten terreintjes, oude schuren of slootkanten. Kinde-ren en jongeren spelen nu eenmaal het liefst op spannende,niet-afgebakende plekken. In een kindvriendelijke buurt zijnook dit soort informele speelplekken te vinden.

Waar speelt de jeugd?6

Informele speelplekken Grasveld 20%

Straat/stoep/voetpaden 35%

Zand/water/bosjes/omgevingsmaterialen 13%

Buitengebied 7%

Formele speelplekken Speelplaats 25%

6 Stichting Speelruimte (1996)

Page 46: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

45

vierkante meters nodig. Om voldoende ruimte tewaarborgen, hebben sommige gemeenten zelfeen speelruimtenorm vastgesteld. Het ministe-rie van VROM beveelt aan om minstens 3 pro-cent van nieuwe uitleglocatie te reserveren voorspeelruimte (zie ook paragraaf 5.1).

KwaliteitDe openbare ruimte is pas geschikt als speel-ruimte wanneer kinderen en jongeren van ver-schillende leeftijden er vrij en veilig kunnenspelen.

ToegankelijkheidPotentiële speelplekken moeten voor de jeugdtoegankelijk zijn en dus niet schuil gaan achterhoge hekken en verbodsborden. Schoolpleinen,binnentuinen en sportvelden zijn voorbeeldenvan plekken die met enige inzet en goede

afspraken toegankelijk te maken zijn voor despelende jeugd.

BereikbaarheidKinderen en jongeren moeten zich (liefst zelf-standig) kunnen bewegen door hun wijk, naarschool, vrienden en speelplekken. Daarbij zijnkinderen vaak aan hun buurt gebonden. Jonge-ren gaan vaker hun eigen buurt uit. Een goedelocatiekeuze van jeugdvoorzieningen en veiligeen aantrekkelijke loop- en fietsroutes door debuurt zijn hiervoor een voorwaarde.

VolwassenenKinderen en jongeren spelen graag op plekkenwaar ook andere mensen zijn. Dat geeft een vei-lig gevoel. Bovendien kunnen ze dan hun kun-sten aan volwassenen laten zien.

Spelen op straat; kinderen mogen er zijn

Page 47: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

VeiligheidAan toestellen worden hoge veiligheidseisengesteld. Het Warenwetbesluit Attractie- en speel-toestellen (Attractiebesluit) geeft hiervoor gede-tailleerde richtlijnen (zie ook paragraaf 5.2).

HerkenbaarheidKinderen en jongeren hebben behoefte aan eenomgeving met herkenningspunten. Hierdoorkunnen zij zich makkelijker oriënteren en wordteen buurt ook echt hún buurt. Dat geldt overi-gens evenzeer voor volwassenen.

Verdraagzaamheid / sociaal netwerkDe jeugd heeft niet alleen fysieke ruimte nodigom te spelen, maar ook sociale ruimte. Eengoed sociaal en verdraagzaam speelklimaat isvan groot belang voor de leefbaarheid in debuurt. Het is belangrijk dat bewoners betrokkenzijn bij speelruimte en dat professionele jeugd-voorzieningen, zoals scholen, kinderopvang,speeltuinen en het jeugd- en jongerenwerkondersteuning bieden.

3.4 Speelruimte voor alle leeftijdenDe kwantitatieve en kwalitatieve behoefte aanbuitenspeelruimte verschilt sterk per leeftijds-groep. Van kleine, veilige speelplekken vlak bijhuis voor de allerkleinsten tot grotere sportter-reinen op wijkniveau voor de wat oudere kinde-ren. In deze paragraaf wordt de behoefte aanspeelruimte gespecificeerd naar drie leeftijds-groepen. De exacte indeling is daarbij overigensvrij arbitrair.

3.4.1 Kinderen tot 6 jaar

OntwikkelingPeuters ontdekken de wereld om hen heen engebruiken daarbij alle zintuigen. Ze leren doorte experimenteren en door imitatie van hetgedrag van volwassenen om hen heen. Ze heb-ben nog amper notie van gevaar. Kleuters wor-den snel zelfstandiger. Hun motorische vaardig-heden nemen toe en ze beginnen oog te krijgenvoor risico’s.

SpeelbehoefteKleine kinderen willen spelen in een veiligespeelomgeving, in het zicht van volwassenen,samen met leeftijdgenoten.

BereikZelfstandig vanaf 3 jaar direct voor het huis,vanaf 4 jaar in het zicht van huis, met mogelijk-heid om zonder oversteken een blokje om tefietsen. Met toezicht in de omgeving van dewoning of kinderopvang op brede stoep of plein-tje, in plantsoen of op een formele speelplek.

Eisen aan informele speelplekkenDe overgangszone tussen privé en openbaar isinteressant. Een voortuin of portiek, een bredestoep of een autovrije straat met kleine spel-aanleidingen. Bij de inrichting moet een afwe-ging met sociale veiligheid worden gemaakt.

Eisen aan formele speelruimteEen speelplek binnen een straal van 100 meter

46

Page 48: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

47

van huis of kinderopvang is prettig. In wijkenmet weinig informele speelmogelijkheden is datzelfs noodzakelijk. Oppervlakte 100 tot 500 m2.

Gewenste inrichtingselementen:• Open gebied om te kruipen (gras), steppen,

rennen en ballen.• Plek met zand en water.• Natuurlijk gebied met een diversiteit aan

planten en materialen.• Speelelementen zoals een hekje, speelhuisje,

glijbaan, klimelement of een schommel.• Bankje voor de ouders, met goed overzicht

over het terrein.• Afscherming van het spel van oudere kinde-

ren.

Eisen aan routesBrede stoepen en beschutte wandelpaden die

aantrekkelijk en begaanbaar zijn voor oudersmet wandelwagens.

3.4.2 Kinderen van 6 tot 12 jaar

OntwikkelingKinderen in de basisschoolleeftijd richten zichop de buitenwereld en gaan meer in groepsver-band spelen. Ze kiezen zelf hun vrienden enoefenen met sociale rollen en vaardigheden:onderhandelen, afspraken maken en rekeningmet elkaar houden. Ze werken verder aan taal-vaardigheid, motorische vaardigheden en ken-nis. Oudere kinderen gaan steeds verder vanhuis, leren zich zelfstandig door het verkeer tebewegen, durven meer en dagen elkaar uit.

SpeelbehoefteNaarmate kinderen ouder worden, willen ze in

Kleine speelplek dicht bij huis

Page 49: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

48

een steeds avontuurlijker omgeving spelen metleeftijdgenoten.

BereikAfhankelijk van leeftijd, ontwikkeling en lokaleomstandigheden kunnen kinderen zelfstandig inhun eigen straat en buurt spelen. Ze gaan viastoepen en fietspaden naar andere woonblok-ken. Ze kunnen een 30-kilometerstraat overste-ken. Singels en (brede) 50-kilometerstraten vor-men barrières. Vanaf 9 jaar kunnen kinderen ookop de fiets het verkeer in. Met toezicht kunnenkinderen naar een park of een grote speelplekelders in de wijk.

Eisen aan informele speelruimteBrede stoepen en pleintjes met spelaanleidin-gen, autovrije en -luwe straten, veilige fietsrou-tes langs kinderbestemmingen, grasveldjes,

natuurrijke groenstroken en rommellandjes,water.

Eisen aan formele speelruimteBinnen straal van 300 tot 400 meter van dewoning een speelplek van 1000 tot 2000 m2 metgevarieerde ondergrond en inrichting:• Een open gebied voor balspel, fietscrossen en

dergelijke. • Een natuurlijk gebied met gelegenheid om

een hut te bouwen, verstoppertje te spelen,te experimenteren met diverse materialen enavonturen te beleven.

• Ruimte voor specifieke activiteiten zoalsklimmen, glijden, met dieren omgaan, zittenen kletsen.

• Ook bij basisscholen en naschoolse opvangmoet goede buitenspeelruimte zijn.

Ruimte voor specifieke activiteiten

Page 50: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

49

Eisen aan routesVeilige en aantrekkelijke loop- en fietsroutes diede belangrijkste kinderbestemmingen met elkaarverbinden en waarlangs kinderen uit deze leef-tijdsgroep zich zelfstandig kunnen verplaatsen.

3.4.3 Jongeren van 12 tot 18 jaar

OntwikkelingDe overgang van kindertijd naar volwassenheidis een verwarrende en onzekere periode. Jonge-ren ontwikkelen een eigen persoonlijkheid enidentificeren zich met een specifieke subcultuur.Ze kiezen hun vrienden en vriendinnen metzorg.

Speel- en sportbehoeftePubers combineren vaak hun oude spelvormenmet meer volwassen bezigheden. Ontmoetingmet leeftijdgenoten is belangrijk.

BereikJongeren spelen in de hele stad, maar met eenaccent op de eigen wijk.

Eisen aan de informele speelruimtePleinen en andere plekken met bankjes enbeschutting tegen zon en regen.

Eisen aan formele speelruimteBinnen straal van 1000 meter een sport- en ont-moetingsplek van 2000 tot 6000 m2, met gele-genheid voor skaten, balspellen en om te klet-sen. De locatie luistert nauw: bij voorkeur bin-nen de wijk en genoeg in het zicht van wonin-gen om ook voor meiden veilig te zijn.

Eisen aan routesVeilige fietsroutes door de gehele bebouwdekom die jongerenbestemmingen met elkaar ver-binden.

TIP Bijzondere aandacht verdient de jeugd die in oude, dichtbe-volkte wijken woont. Huishoudens zijn vaak krap gehuisvestwaardoor kinderen soms al op jonge leeftijd naar buiten wor-den gestuurd. Daar komen ze terecht in straten die ook alkrap bemeten zijn, vol staan met geparkeerde auto’s en soci-aal gezien niet erg veilig zijn.

De stad als speelveld voor jongeren

Page 51: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

50

3.5 Aan de slag• De speelwaarde van de buitenruimte is het

grootst, wanneer het alle spelvormen moge-lijk maakt: bewegingsspel, constructiespel,rollenspel, regel- en wedstrijdspel en ont-moeting, dromen, kijken en rust. Zorg dusvoor variatie. De buitenspeelruimte moetgeschikt zijn voor rauwers, douwers, bouwersen schouwers.

• Kinderen en jongeren spelen in principe over-al. De hele openbare ruimte inclusief alle for-mele speelplekken maakt deel uit van de leef-wereld van de jeugd. Denk ook aan routes enknooppunten. Kinderen en jongeren spelenterwijl ze onderweg zijn en verplaatsen zichal spelend.

• Om voldoende ruimte te waarborgen, hebbensommige gemeenten zelf een speelruimte-norm vastgesteld. Het ministerie van VROMbeveelt aan om minstens 3 procent van nieu-we uitleglocaties te reserveren voor speel-ruimte.

• De openbare ruimte is pas geschikt als speel-ruimte wanneer deze voorziet in de speelbe-hoeften van verschillende leeftijdsgroepen.Zorg voor toegankelijkheid, herkenbaarheid,bereikbaarheid, veiligheid en verdraagzaam-heid.

• De kwantitatieve en kwalitatieve behoefteaan buitenspeelruimte verschilt sterk perleeftijdsgroep. Houd globaal rekening met deuitgangspunten in de tabel.

Groep Niveau Speelruimte

Tot 6 jaar BlokOpen gebied, zand en water, natuur, kleine speelelementen, bankje voorde ouders, afscherming van het spel van oudere kinderen.

6-12 jaar BuurtOpen gebied voor balspel, fietscrossen en dergelijke, natuur met avon-tuurlijke materialen, ruimte voor specifieke activiteiten zoals klimmen,glijden, met dieren omgaan, zitten en kletsen.

Vanaf 12jaar

WijkEen sport- en ontmoetingsplek binnen de wijk en genoeg in het zichtvan woningen met gelegenheid voor skaten, balspellen en om te klet-sen.

Page 52: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

Welke ervaringen hebben kinderen, jongeren envolwassenen met de speelsituatie in hun buurt,wijk of woonplaats? Welke buitenspeelruimte iser en voldoet die ruimte aan de behoefte? Omeen goed speelruimtebeleid op te zetten, is aller-eerst informatie nodig over de behoeften vanbewoners en over de bestaande fysieke en desociale speelomgeving. Waar ontbreekt het aanen hoe kan de gemeente daarin voorzien? In dithoofdstuk schetsen we een analysemodel om dievragen te beantwoorden. Die analyse geeftbelangrijke input voor een doelgericht speelruim-tebeleid.

4.1 Kenschets van buurten en wijken

4.1.1 Stedenbouwkundige karakteristiekHet tijdperk waarin een wijk is gebouwd, zegtvaak al heel wat over de hoeveelheid en de aardvan de beschikbare buitenspeelruimte. De ste-denbouwkundige karakteristiek biedt een eerstehandvat. In samenwerking met een steden-bouwkundige kan iedere wijk worden geanaly-seerd op de beschikbaarheid van openbarespeelruimte. Hieronder staan enkele globalekenmerken van verschillende wijken.

Vooroorlogse laagbouwMeestal zijn dit ruime en rustige woonstraten.Er is relatief veel informele speelruimte op stoe-pen en op straat. De straten zijn echter nietgoed berekend op de hoge parkeerdruk vantegenwoordig, waardoor veel speelruimte doorauto’s in beslag wordt genomen.

Vooroorlogse gestapelde bouwVaak is de bebouwing zeer compact. De stratenzijn smal en de parkeerdruk hoog. Er is nauwe-lijks informele buitenspeelruimte en slechts hieren daar schaarse formele speelruimte.

Vroeg-naoorlogse wijkenDe uitbreidingswijken van net na de TweedeWereldoorlog zijn gekenmerkt door lage en hogeflats aan brede straten met veel openbare ruim-te. De openbare ruimte is vaak niet ingerichtvoor buitenspelen: de ruimte is vaak anoniemen grootschalig en schraal ingericht.

Jaren ’70In deze periode was laagbouw in de mode.Grondgebonden woningen aan hofjes, woon -erven en kronkelige straten met veel groen. Er isdoorgaans veel bespeelbare openbare ruimte,maar die is vaak onoverzichtelijk en verkeers-technisch onveilig.

Jaren ’80De latere uitbreidingswijken zijn gekenmerktdoor een mix van laag- en hoogbouw aan rechtestraten. Er is veel bespeelbare openbare ruimte,maar die is grootschalig en er zijn weinig her-kenningspunten.

Jaren ’90 en laterDe laatste uitbreidingswijken bestaan voor hetmerendeel uit eengezinswoningen met tuinen.De woningen zijn groot en staan op relatiefkleine kavels. Er is veel privé-buitenruimte,

51

4 Onderzoek van de speelsituatie

Page 53: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

maar weinig informele speelruimte elders in debuurt. Er zijn wel formele speelplekken, maardie bieden vaak weinig speelaanleidingen.

4.1.2 Kengetallen Om de behoefte aan (soorten) speelruimte ineen wijk in beeld te brengen, is het nuttig eerstenkele kengetallen te verzamelen. Deze kunnendirect op postcode, dus per buurt worden geor-dend.

Leeftijdsopbouw bevolkingHoeveel kinderen en jongeren wonen er in dewijk? Hoeveel volwassenen wonen er die aanhet begin van hun gezinsvorming staan? Welkeverandering in de leeftijdsopbouw is er de laat-ste jaren te zien? Hoe zal die verandering zichvoortzetten?

HuishoudensInformatie over de gezinsgrootte kan een extraindicatie zijn voor de behoefte aan buitenspeel-ruimte. Gezinnen met veel kinderen zijn vaakwat krapper gehuisvest, zeker in sociaal-econo-misch zwakkere buurten. Daar is de behoefteaan bespeelbare buitenruimte en formele speel-plekken relatief groter.

VerhuisbewegingenZijn er veel verhuisbewegingen in de wijk, ofblijven mensen er langere tijd wonen? Dezegegevens zijn een goede indicatie voor de socia-le speelomgeving in een wijk.

Etnische opbouwWat zijn de percentages autochtone en allochto-ne bewoners in de wijk? Is er een grote culture-le verscheidenheid of is er sprake van één ofenkele dominante groepen?

Meldingen en klachtenKlachten over tekort aan speelruimte, gebrekkigonderhoud, verdringing door dominante groe-pen, overlast of vandalisme kunnen interessanteinformatie geven. Ook klachten over te hard rij-dende auto’s en foutparkeren zijn relevant.

4.2 Inventarisatie van de fysieke ruimteom buiten te spelen

4.2.1 Bespeelbare openbare ruimte De bespeelbaarheid van de openbare ruimte kanop de kaart worden ingetekend.

BegrenzingDe bewegingsruimte van de jeugd wordt sterkbepaald door fysieke barrières in de wijk, zoals50-kilometerstraten, waterpartijen, spoorlijnenen grote gebouwen. Door deze in kaart te bren-gen, is snel inzicht te krijgen in de begrenzingvan wijken en buurten.

Hoeveelheid openbare ruimte enbebouwingsdichtheidDe hoeveelheid openbare ruimte in verhoudingtot de uitgegeven ruimte geeft een indicatievan de beschikbaarheid van buitenspeelruimte.

52

Page 54: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

BespeelbaarheidDe maximumsnelheid in een wijk en de parkeer-druk zeggen iets over de bespeelbaarheid van deopenbare ruimte. Is er sprake van sluipverkeer?Een effectieve inrichting als 30-kilometergebiedbehoedt de jeugd voor te hard rijdende auto’s.Autoluwe en autovrije straten bieden gelegen-heid tot spelen en sporten. Brede stoepen bie-den jonge kinderen een veilige en duidelijkespeelplek bij huis.

AfstemmingZijn voorzieningen voor de jeugd en veilige rou-tes op elkaar afgestemd? Kunnen kinderen van 8à 9 jaar zelfstandig op pad door de wijk?

4.2.2 Formele speelplekkenOp dezelfde kaart kunnen formele speelplekkenworden ingetekend. Denk aan openbare speel-plekken, semi-openbare speelplekken (zoalsschoolpleinen) en beheerde speelplekken(speeltuinen, kinderboerderij, speelcontainers,etc.). Ook sommige jeugdvoorzieningen kunnenmeetellen, zoals sportvelden, het zwembad,wijkcentra en de naschoolse opvang. Gebruik dechecklist om de kwaliteit en de kwantiteit vanformele speelplaatsen te beoordelen.

4.3 Inventarisatie van de sociale ruimte ombuiten te spelenEen gezellige buurt, waar bewoners elkaar ken-nen, is een prettige omgeving voor de jeugd. De

53

Zoals in Dordrecht Speeltuin Seven Oaks

De gemeente Dordrecht deed een jaar nade aanleg van speeltuin Seven Oaks eenevaluatieonderzoek onder de jeugd. Devragen: ‘Hoe oud ben je? Hoe vaak bezoekje deze speeltuin? Vind je de speeltoestel-len leuk, uitdagend? Zijn de toestellenvoor jou goed bereikbaar? Vind je despeeltuin schoon genoeg? Heb je het leukgevonden om mee te kunnen denken overde inrichting van de speelplek? Heb je nogopmerkingen of aanvullingen?’ Op de laat-ste vraag kwam onder andere een opmer-king over het ontbreken van een klok (‘om te kijken wanneer wenaar huis moeten’).

TIP Doe de dochterproef. Vraag op iedere speelplek (voor de ouderejeugd): ‘Zou ik hier mijn dertnjarige dochter met een gerust hartlaten spelen?’ Als het antwoord ‘nee’ is, ga na waarom die plekniet geschikt is als speel- en ontmoetingsplek voor de jeugd.

Page 55: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

54

Gebruikservaringen formele speelplekken

Gebruik Wordt er op deze plek veel gespeeld? Door wie?Wanneer?

Ervaringen en speelwaarde

Speelmogelijkheden, variatie en uitdaging voor doelgroep Veiligheid (bereikbaarheid, verkeer)Veiligheid (omgeving en inrichting)Sociale veiligheid, toezicht, herbergzaamheid en beschuttingVerdraagzaamheid, overlast voor volwassenenVerdringing door dominante groepenVandalisme en vervuiling

Feitelijk gebruik formele speelplekken

GebruikersAantal kinderen dat er speelt, leeftijden, verhouding jongens / meis-jes

SpelvormenBewegingsspel, constructiespel, rollenspel, regel/wedstrijdspel, ont-moeting, dromen, kijken, rust

Inventarisatie formele speelplekken

Locatie Naam, straat, wijk.

Soort voorziening Speelplaats, speeltuin, trapveld, voetbalkooi, etc.

Oppervlakte ... m2 of: groot / middel / klein.

Bereik/planniveau Straat, blok, buurt, wijk, stadsdeel, stad.

Doelgroep Tot 6 jaar / 6 tot 12 jaar / ouder dan 12 jaar.

Omgeving Functie van omringende gebouwen, ligging ten opzichte van loop- enfietsroutes, etc.

Ondergrond Open ruimte verhard: ...%.Open ruimte onverhard: ...%.Overige ondergrond: ...%.

Inrichting Welke speeltoestellen staan er?

Overige inrichting Zitelementen, bomen, struiken, water, zand, takken, losse materialen,rommelland, etc.

Staat van onderhoud Speeltoestellen, terrein (hondenpoep, zwerfvuil, graffiti, etc.).

Page 56: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

55

kwantiteit en kwaliteit van speelruimte wordtdus niet alleen bepaald door fysieke gegevens,maar ook door de sociale ondersteuning die eris. Bewoners die opkomen voor buitenspeel-ruimte, een buurtsportwerker die regelmatigactiviteiten organiseert, een speeltuinbeheerderof een buurtvader. De sociale speelomgevingkan door beantwoording van de vragen in kaartworden gebracht. (Zie tabel).

4.4 Inventarisatie van de ervaring metspeelruimteOm de behoefte aan speelruimte te inventarise-ren, kan de gemeente vragen naar de ervaringenvan kinderen, jongeren en volwassenen met debestaande speelsituatie. Hoe ervaren zij hunbuurt? Goede participatie levert essentiëlebouwstenen op voor het speelruimtebeleid. Datgeldt ook voor de ervaringen van wijkagenten,

opbouwwerkers, buurtconciërges en anderen diein de wijk actief zijn. Langs deze weg kan infor-matie worden verkregen over: • Het gebruik van bestaande formele sport- en

speelplekken in de wijk.• Het gebruik van informele speelplekken

(stoepen, groen, parken, pleinen).• De verkeersveiligheid in de wijk en langs

loop- en fietsroutes.• De sociale veiligheid en de verdraagzaamheid

van omwonenden.

4.4.1 Gesprekken met kinderen en jongerenGa op en bij scholen, buurthuizen en rondspeelplekken in de wijk gesprekken aan metkleine groepjes van 5 tot 6 kinderen en jonge-ren van ongeveer dezelfde leeftijd. Met behulpvan een plattegrond en foto’s van de wijk kun-nen kinderen hun ideeën geven. Organiseer die

Contact met de gemeente Hoe en via wie heeft deze actor contact met de gemeente?Hoe verloopt dit contact? Welke bijdrage levert de gemeente aan de activiteiten van dezeactor?

Wat zou deze actor nog meer kunnen doen?

Zijn er plannen of initiatieven, van de kant van de actor en/of vande kant van de gemeente?

BelemmeringenWelke behoefte bestaat er volgens de actoren aan verdere socialeondersteuning van het buitenspelen?

De kwaliteit van de sociale speelomgeving

Welke personen of organi-saties spelen een rol insociaal beheer van despeelomgeving?

Denk aan professionals, vrijwilligers en gewone buurtbewoners.Bijvoorbeeld bewoners(groepen), jeugdwerk, jongerenwerker,buurtsportwerk, (brede) school, naschoolse opvang, toezichthou-der, sportvereniging, en speeltuinvereniging.

Welke bijdrage leverendeze actoren?

Toezicht, beheer, organisatie van spel- en sportactiviteiten, dage-lijks contact met jongeren.

Samenwerking Met wie en op welke wijze werken deze actoren met elkaar samen?

Page 57: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

56

gesprekken in een vertrouwde omgeving eninformeer vooraf ouders en begeleiders dat dezegesprekken plaatsvinden.

4.4.2 Buurtschouw met kinderen en jongerenEen andere werkvorm is om met kleine groepjeskinderen en jongeren lopend of op de fiets door

Gespreksonderwerpen met kinderen en jongeren

• Waar woon je? Naar welke school ga je? Loop en fiets je regelmatig door de wijk? Welke routesneem je dan?

• Wat doe je na schooltijd en in het weekend? Speel je wel eens buiten? Waar speel je?• Wat vind je de leukste speelplek in de buurt? Waarom vind je die plek zo leuk? Wat doe je er

allemaal? Kun je zelf naar die plek toe of moet er een volwassene mee?• Speel je ook wel eens vlakbij huis (op de stoep, op straat)? Wat doe je dan? Kun je daar rustig

spelen (verkeer, boze buren)?• Kom je ook wel eens op die en die speelplek? Zo ja, wat vind je daarvan? Zo nee, waarom niet?• Hebben kinderen specifieke wensen? Vraag hierbij vooral naar de gewenste activiteiten en

functies (en niet naar toestellen).

Zoals in HeerlenOp stap met een camera De gemeente Heerlen heeft goedeervaringen met de jeugdschouw. Kin-deren van 11 en 12 jaar gaan meteen camera op stap door de wijk,maken een reportage over de speel-gelegenheid, jeugdvoorzieningen enverkeersveiligheid in hun wijk endoen voorstellen voor verbeteringen.Het resultaat bespreken ze metbuurtbewoners, gemeenteambtena-ren en de wethouder. Sommige ver-zoeken kunnen snel worden gehono-reerd, andere vragen leiden soms totheftige discussies én bewustwor-ding. Zo vragen de kinderen om min-der geparkeerde auto’s, maar leggendesgevraagd ook uit dat de auto’s inhun gezin echt onmisbaar zijn.

Page 58: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

57

de buurt te gaan. Volg veelgebruikte routes,bezoek uiteenlopende plekken en stel veel vra-gen. Vraag eventueel of de kinderen en jongerenfoto’s willen maken van plekken die ze leuk,stom, veilig of juist onveilig vinden.

Belangrijk bij een jeugdschouw, is de ant-woorden serieus te nemen. Kinderen en jonge-ren snappen meer dan volwassenen soms den-ken. Zorg ook dat er een budget beschikbaar isom wensen van de jeugd te realiseren. Weesduidelijk over de plannen van de gemeente met

de wijk. Betrek een school bij de voorbereidingvan de jeugdschouw en zorg voor goede terug-koppeling. Leg uit waarom sommige voorstellenniet haalbaar zijn en waarom het zo lang duurtvoordat iets gerealiseerd is.

4.4.3 Werkvormen met volwassenenHet is van belang om niet alleen af te gaan opde oordelen van kinderen en jongeren. Voor eenvolledig beeld moeten ook de ervaringen vanvolwassen wijkbewoners worden verzameld.

Gespreksonderwerpen met volwassenen

Buitenspelen Spelen kinderen wel/niet buiten en waarom?Waar spelen ze graag? Waarom juist op die plekken? Zijn dat prettige plekken?Welke formele speelplekken zijn favoriet, bij wie en waarom? Waar ontmoeten de jongeren elkaar? Waarom juist daar? Wat is kenmerkendvoor die plek?

Veiligheid Hoe is de sfeer in de buurt? Kennen bewoners elkaar? Mag de jeugd gewoon opstraat spelen?Hoe staat het met het autoverkeer, de parkeerdruk en de verkeers(on)veilig-heid?

Routes Welke loop- en fietsroutes worden meest frequent gebruikt? En waarom?

Knelpunten Verdringing door oudere jeugd.Onverdraagzaamheid volwassenen.Vervuiling, drugshandel en dergelijke.

Sociale initia-tieven

Zijn er wel eens straatfeesten of andere buurtactiviteiten?Is er gemeenschappelijk beheer van groen of van binnentuinen?

Positieve locaties

Welke plekken in de wijk vindt u mooi? Waarom?Op welke plekken verblijft u graag? Waarom?

Negatieve locaties

Wat zijn lelijke plekken in de wijk? Waarom?Wat zijn enge plekken in de wijk? Waarom?

TIP Kinderen vinden iets leuk of stom en als je vraagt waar ze spe-len zeggen ze vaak: ‘nou, gewoon, buiten of binnen’. Een wande-ling door de buurt met kinderen levert dan meer informatie op.

Page 59: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

58

Daarvoor zijn verschillende vormen denkbaar.Een groepsgesprek, bijvoorbeeld direct om halfnegen op de basisschool, met de plattegrondvan de wijk op tafel kan veel gedetailleerdeinformatie opleveren. Datzelfde geldt voor eenbuurtschouw met vaders en moeders, lopend ofop de fiets, langs veelgebruikte routes en plek-ken. De informatie is gedetailleerd, maar hoeftniet representatief te zijn. Doe daarom ook eenenquête. Dat biedt de mogelijkheid om snel veelmensen te bereiken en inzicht te krijgen hoe-veel mensen zich herkennen in de gedetailleerdeinformatie die uit groepsgesprekken kan komen.

4.4.4 Systematische observatieErvaringen van kinderen, jongeren en volwasse-nen met de buitenspeelruimte krijgen reliëf alsdeze worden gekoppeld aan systematischeobservaties. Een betrouwbaar beeld ontstaatwanneer verschillende waarnemers volgens eeneenduidig protocol een serie observaties en tel-lingen doen. Voor een goed beeld moeten dieplaatsvinden op verschillende momenten, loca-ties en omstandigheden. Goed uitgevoerd, zijntoevallige fluctuaties op te vangen en geeftdeze methode een goed beeld van de speel-dichtheid van bepaalde plekken en routes. Bijde waarnemingen moet aantekening wordengemaakt van onder andere:

• dag en tijdstip• weersgesteldheid• locatie• aantal jongens en aantal meisjes• globale leeftijden • activiteiten

4.5 Aan de slag• Meestal is er niet genoeg geld om de gehele

openbare ruimte en alle speelplekken in éénkeer aan te pakken. Analyseer daarom de ver-zamelde gegevens om daarmee de situatie inverschillende wijken met elkaar te vergelijken.

• Vergelijk de speelruimtevisie met de resulta-ten van de inventarisatie. Daarmee kunt uaangeven welke wijken, speelplekken enspeelvoorzieningen met voorrang moetenworden aangepakt.

• Maak onderscheid tussen aanpak op korte,middellange en lange termijn en bepaal dit bijvoorkeur in samenspraak met de bewoners.

• Gebruik de gegevens uit de vorige paragrafenen geef per buurt (begrensd op basis van bar-rières) in de vorm van een rapportcijfer van 1tot 10 waardering voor de volgende onderde-len. De cijfers per leeftijdsgroep kunneneventueel worden vertaald in kleuren (hoebeter, des te meer kleur, zodat er witte plek-ken op de kaart overblijven.

Zoals in LeidenToetsing aan eigen speelruimtenorm

Het is qua financiële middelen en menskracht niet realistisch om inde hele stad in één keer het aanbod van en de vraag naar speelruim-te af te stemmen. Daarom ontwikkelt de gemeente Leiden jaarlijkstwee of drie wijk/buurtspeelplannen. De speelsituatie in alle wijkenis getoetst aan de Leidse speelruimtenorm. De wijken die het meestonder de maat zijn, komen het eerst aan de beurt.

Page 60: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

• Geef prioriteit aan speelruimte wanneer descores in de tabel laag zijn en het aantal kin-deren en jongeren groot. Prioriteiten wordenook bepaald door de kans dat een project snel

en succesvol verloopt. Bijvoorbeeld wanneerde bewoners positief zijn en mee willen wer-ken of als de gemeente ook andere projectenin de buurt uitvoert.

59

Beoordeling buitenspeelruimte per leeftijdsgroep Tot 6 j. 6 tot 12 j. Vanaf 12 j.

Het aantal kinderen en jongeren (absoluut en procentueel)

Waardering Score (1 t/m 10)

Leefbaarheid en sociale veiligheid

Verkeersveiligheid

Hoeveelheid bespeelbare openbare ruimte

Hoeveelheid formele speelruimte

Kwaliteit van de bespeelbare openbare ruimte

Kwaliteit van de formele speelruimte

Gemiddelde score

TIP Op de www.childfriendlycities.nl staan meer voorbeelden vananalysemethoden.

Page 61: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

Hoe kan de speelsituatie worden verbeterd? Aanwelke randvoorwaarden moet het speelruimtebe-leid voldoen. Sommige gemeenten hanteren nor-men ten aanzien van de hoeveelheid speelruimte.De gemeente moet zich bij de inrichting van dieruimte houden aan verschillende wetten enregels, waaronder het Warenwetbesluit Attractie-en speeltoestellen (beter bekend als het Attrac-tiebesluit) waarin regels staan op het gebied vanveiligheid en aansprakelijkheid. En uiteraard zijner financiële randvoorwaarden die bepalen wat erallemaal moet en kan. In dit hoofdstuk zetten wede belangrijkste condities op een rijtje.

5.1 Werken met speelruimtenormenEen speelruimtebeleidsplan dat bestuurlijk isvastgesteld heeft een formele status. Als in ditplan een speelruimtenorm is opgenomen, dankunnen burgers zich daar op beroepen. Bijnieuwbouw en herstructurering kan een speel-ruimtenorm maatgevend zijn voor het steden-bouwkundige ontwerp. In bestaande wijken kaneen norm fungeren als ijkpunt en streefbeeld.

5.1.1 Uitgangspunten bij de normstellingVerschillende benaderingen van de behoefte aanspeelruimte hebben tot verschillende normengeleid. Het is altijd belangrijk te beseffen metwelke uitgangspunten een norm is opgesteld.

Inwonertal of oppervlak?Gebruikt de gemeente het inwonertal of hetgrondoppervlak van een wijk als vertrekpunt? Degemeente Leiden hanteert een norm waarbij hetinwonertal uitgangspunt is. De NUSO / JantjeBeton-norm gaat uit van de oppervlakte van hetplangebied. Beide normen zijn in de volgendeparagraaf toegelicht.

Openbaar of ook privé?Moet de norm worden gehaald met uitsluitendopenbare speelplekken of tellen opengesteldeschoolpleinen en binnentuinen ook mee? Veelgemeenten nemen alleen de openbare ruimtemee, omdat er vaak te weinig garanties zijnvoor een blijvende toegankelijkheid van privé-ruimte. Anderzijds is het evident dat de behoef-te aan openbare speelruimte kleiner is, wanneeriedere woning in een wijk over een grote ach-tertuin beschikt.

Formeel of ook informeel?Tellen alleen formele speelplekken mee of ookbespeelbare stoepen en pleinen zonder explicie-te speelbestemming?

Type wijk?Geldt de norm voor iedere wijk of maakt degemeente onderscheid tussen verschillende

60

5 Randvoorwaarden voor nieuw beleid

TIP Het Ministerie van VROM beveelt als richtgetal aan om 3 pro-cent van het voor wonen bestemd gebied, te bestemmen alsspeelruimte. Zie hiervoor de beleidsbrief ‘Nader beleid bui-tenspeelruimte’ april 2006, kenmerk NIB 2005/217590.

Page 62: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

typen wijken? Er valt wat voor te zeggen om inwijken met veel grootschalige openbare ruimtede nadruk te leggen op kwaliteit en sociale vei-ligheid, terwijl in dichtbevolkte wijken de kwan-titeit de eerste eis is.

Voor alle doelgroepen?In het verlengde daarvan ligt de vraag of denorm alleen gaat over kwantiteit sec of dat erook differentiaties zijn opgenomen naar bijvoor-beeld leeftijden, spreiding, bereikbaarheiden/of speelkwaliteit.

Compensatiemaatregelen?Zegt de norm ook iets over compensatiemaatre-gelen als de gevraagde hoeveelheid ruimte erecht niet is? Denk aan toezicht, spelbegelei-ding, speelcontainers etc. Voor dichtbevolktewijken is dit soms de enige manier om bruikbarespeelruimte te creëren.

5.1.2 Voorbeelden van normenVerschillende organisaties en gemeenten heb-

ben speelruimtenormen ontwikkeld. Hieronderstaan drie voorbeelden.

NUSO / Jantje Beton-normDeze richtlijn is door de NUSO ontwikkeld insamenwerking met Jantje Beton. Als basisricht-lijn geldt dat van alle beschikbare ruimte mini-maal 300 m2 per hectare moet worden gereser-veerd voor formele speelruimte, dus 3 procent.Afhankelijk van de bevolkingssamenstelling kande gemeente bepalen of deze gereserveerderuimte ook daadwerkelijk als speelruimte moetworden ingericht en zo ja, voor welke leeftijd-scategorieën. Maar ook als deze ruimte nietdirect als speelruimte nodig is, blijft de bestem-ming ‘speelruimte’ van kracht.

De NUSO verfijnt haar richtlijn verder doorrekening te houden met de bebouwingsdicht-heid van een gebied. In een wijk met veelbebouwing (uitgegeven gebied) en weinigopenbare ruimte, zal de behoefte aan formelespeelplekken groter zijn dan in wijken met rela-tief veel openbare ruimte.

61

NUSO / Jantje Beton-norm voor de hoeveelheid formele speelruimte

De behoefte aan formele speelruimte = het percentage uitgegeven grond in een wijk x de oppervlakte van de wijk in hectare x 300 m2

Bijvoorbeeld: in een wijk van 30 hectare, waarvan 90 procent is uitgegeven, is de behoefte aanformele speelruimte: 30 x 0,9 x 300 m2 = 8.100 m2

NUSO / Jantje Beton-norm voor verdeling van speelruimte

Niveau Afmeting gebied Afmeting speelruimte Speelruimteverdeling

Blok 1 ha 100 m2 100 m2/ha

Buurt 9 ha 1.225 m2 136 m2/ha

Wijk 100 ha 6.400 m2 64 m2/ha

Totaal 300 m2/ha

Page 63: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

62

Ook voor de verdeling van deze vierkante metersover een wijk geeft de NUSO richtlijnen. Daarbijgaat ze uit van drie planniveaus die globaal over-eenkomen met de actieradius van kinderen in ver-schillende leeftijdscategorieën. Het blokniveau(tot 100 meter) geldt voor kinderen tot 6 jaar,het buurtniveau (300 tot 400 meter) voor kinde-ren van 6 tot 12 jaar en het wijkniveau (800 tot1000 meter) voor jongeren vanaf 13 jaar.Meer informatie over het werken met deze norm: www.nuso.nl.

Speelruimtenorm LeidenVeel gemeenten worstelen met de vraag hoeveelkinderen en jongeren er per speelplek moeten ofkunnen spelen. Als er te weinig kinderen perspeelplek zijn, kan dat ertoe leiden dat de tref-kans op vrienden klein wordt. Teveel kinderenen jongeren leidt snel tot conflicten, verdrin-ging van jonge kinderen door ouderen en totslijtage van speeltoestellen, ondergrond enbegroeiing. De gemeente Leiden biedt met haarspeelruimtenorm hiervoor enig houvast.

Leiden stelt normen aan het aantal en deomvang van de speelplekken uitgaande van hetaantal kinderen binnen een bepaalde leeftijd-scategorie en binnen de voor hen geldendeweg- en waterbarrières. Deelgebieden voor kin-deren tot en met 12 jaar worden bepaald doorfysieke barrières als waterpartijen met diepwater en hoge oevers en wegen waar de snel-heid 50 km/u of hoger is. Per deelgebiedbepaalt het aantal kinderen per leeftijdscatego-rie hoeveel speelplekken er moeten komen, meteen minimum van één speelplek per deelgebiedvoor de jongste twee groepen. Parken tellenniet mee, maar kunnen de locatiekeuze vanspeelplekken wel beïnvloeden. De gemeentebesteedt speciale aandacht aan de oudstegroep, omdat deze er doorgaans bekaaid van afkomt.

In nieuwbouwwijken en herstructureringsge-bieden wordt de speelruimtenorm direct toege-past. Voor bestaande woonwijken geldt als uit-gangspunt dat de huidige situatie niet verdermag verslechteren en – zodra mogelijk – moet

TIP Een nieuwbouwwijk voor startende gezinnen voorziet vaakoverwegend in kleine speelplekjes voor jonge kinderen. Maarna een jaar of twaalf zijn peuters grote pubers geworden, dieheel andere eisen stellen aan de buitenruimte. Reserveer dusdirect voldoende grote ruimtes op centrale plekken in de wijken richt ze om te beginnen in als groenvoorzieningen.

Speelruimtenorm Leiden

Leeftijd Aantal kinderenper speelplek

Actieradius* Oppervlakte perspeelplek

Extra

0 t/m 5 50 150 m 180 m2 1 pierebad

6 t/m 12 100 400 m 720 m2 1 ruig speelterrein

13 t/m 18 150 1000 m 700-1500 m2 1 sportveld

* Vooral afhankelijk van fysieke en psychische barrières

Page 64: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

verbeteren. Dat betekent dat verdichting nooitten koste mag gaan van de speelruimte.

Speelruimtenorm RotterdamIn Rotterdam hebben de dienst Sport en Recrea-tie, de dienst Stedenbouw en Volkshuisvestingen de GGD gezamenlijk een speelruimtenormontwikkeld. Uitgangspunten zijn onder anderede ontwikkelingssprongen die kinderen doorma-ken, de ontwikkeling van verkeersvaardighedenen de ruimtebehoefte van diverse leeftijdsgroe-pen. De norm is tot stand gekomen in overlegmet verschillende diensten en is getest in diver-se wijken.

De norm geldt voor alle nieuwbouw- en her-structureringsgebieden. Ontwerpers die onder denorm zitten, moeten daarvoor goede argumen-ten hebben. Voor wijken die niet worden ver-nieuwd, geldt de norm als ijkpunt. Overigenshoeft de speelruimte niet als zodanig te zijningericht. Het is voldoende als de ruimtebeschikbaar is voor sociale ontmoeting en acti-viteiten.

5.1.3 Normen zijn betrekkelijkSpeelruimtenormen bieden houvast voor beleid.Ze geven tamelijk harde cijfers waaraan ruimte-lijke projecten kunnen worden getoetst. Een

norm zorgt er voor dat speelruimte een vasteplek krijgt in planprocessen en niet zomaar kanworden vergeten. Een norm biedt continuïteit inhet beleid en helderheid in de contacten tussengemeente en burgers.

Het gevaar van een norm is dat die een eigenleven gaat leiden. Kinderen en jongeren houdenzich niet aan speelruimtenormen. Teveel aan denormen vasthouden, zonder te kijken naar deruimtelijke en sociale kwaliteit van de openbareruimte, het oordeel van de ouders over dezekwaliteit het buitenspeelgedrag van de kinderenen jongeren kan leiden tot een speelsituatie dieniet aansluit bij de behoefte. Met andere woor-den: als aan een absolute norm wordt voldaan,is dat nog geen garantie voor een goed plan.

5.2 Het AttractiebesluitHet Attractiebesluit is sinds 1997 van kracht enheet sinds 2003 formeel het WarenwetbesluitAttractie- en speeltoestellen. Het besluit bevatregels voor ontwerp, constructie, installatie,gebruik, beheer en onderhoud van speeltoestel-len. Door te voldoen aan de regels van hetAttractiebesluit, kan de gemeente de kans opincidenten verkleinen en is zij moeilijker aan-sprakelijk te stellen, mocht er zich toch eenincident voordoen. In deze paragraaf beschrij-

63

Speelruimtenorm Rotterdam

1. Eén centrale openbare sport- en spelplek van minimaal 5000 m2 binnen elk barrièreblok vanmeer dan 15 hectare. In kleinere barrièreblokken kan worden volstaan met een sport- en spel-plek van 1000 m2. Deze plekken moeten centraal liggen, in het zicht van woningen, op niet-milieubelaste lokaties, met een parkeerverbod aan de speelzijde van de weg, met bezonningen schaduw.

2. Een openbare sport- en spelplek van 1000 m2 om de 300 meter; in dichtbebouwde wijken omde 200 meter.

3. Een bespeelbare stoep (3 tot 5 meter) aan ten minste één zijde van de straat, bij voorkeur dezonzijde.

Page 65: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

64

ven we de belangrijkste punten uit het Attrac-tiebesluit. Meer informatie is te vinden opwww.keurmerk.nl en www.vwa.nl.

5.2.1 VeiligheidHet Attractiebesluit geldt voor alle speeltoestel-len en andere objecten die bedoeld zijn ofbruikbaar zijn als speeltoestel. De regels geldenvoor fabrikanten van speeltoestellen, maar ookvoor personen of instanties die een speeltoestelop openbaar terrein neerzetten. Ook wanneereen speelplek met natuurlijke objecten wordtingericht, zoals klimbomen, is het besluit vankracht. De regels gelden niet voor speeltoestel-len in privé-tuinen. Zie voor veilige speelplaat-sen en speeltoestellen ook: www.allesoverspelen.nl.

De Voedsel en Waren Autoriteit ziet toe opnaleving van het Attractiebesluit. Deze autori-teit is bevoegd tot het doen van (onaangekon-

digde) controles en mag onveilige speelplaatsensluiten en onveilige speeltoestellen buitengebruik verklaren.

Ontwerp en constructieVoor elke type toestel gelden minimumeisenvoor de constructie. Elk toestel moet voorzienzijn van een technisch constructiedossier eneen gebruiksaanwijzing. Een nieuw toestel moetvoorzien zijn van een keuringscertificaat. Bijzelfgebouwde toestellen moet er een keuringworden uitgevoerd door een aangewezen keu-ringsinstantie.

PlaatsingVoor de plaatsing van een speeltoestel wordeneisen gesteld aan de vrije ruimte rondom hettoestel en de valdempendheid van de onder-grond. De beheerder is verantwoordelijk vooreen deugdelijke installatie en montage.

TIP Het Keurmerkinstituut organiseert ééndaagse cursussen voorfunctionarissen die belast zijn met kwaliteits- veiligheidsbe-heer van speelgelegenheden. Zie voor meer informatiewww.keurmerk.nl.

Aanbevolen onderhoudswerk conform het Attractiebesluit

Inspectie Visuele inspectie (1x per week): controle op gevaarlijke situaties, bijvoorbeeldals gevolg van vandalisme. Functionele inspectie (1x per maand of twee maanden): controle op stabiliteiten sterkte van het toestel en gesteldheid van de ondergrond. Grote inspectie (1x per jaar): controle op slijtage, corrosie en houtrot en contro-le op een juiste uitvoering van tussentijdse reparaties.

Preventie Schoonmaken, schilderen, vastzetten van verbindingen en herstel van bodem -afwerking. Hiervoor kan het beste een jaarplanning worden gemaakt.

Correctie Zodra mankementen worden geconstateerd, moet de beheerder deze verhelpen.

Page 66: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

Beheer en onderhoudDe beheerder van een speeltoestel is volgenshet Attractiebesluit verantwoordelijk voor deopzet en uitvoering van een gedegen beheer- enonderhoudsysteem. Inspecties mogen in princi-pe door iedereen worden uitgevoerd. Wekelijkseinspecties kunnen heel goed plaatsvinden doorvrijwilligers of door medewerkers van de afde-ling groen. Voor andere inspecties is het raad-zaam mensen in te zetten, die getraind zijn inhet onderkennen van veiligheidsrisico’s. Datkunnen externe inspecteurs zijn die de beheer-der hiervoor inhuurt, maar een gemeente kannatuurlijk ook eigen inspecteurs opleiden.

LogboekHet Attractiebesluit verplicht de beheerder omvan elk speeltoestel een logboek bij te houden.Met dit logboek controleert de Voedsel en WarenAutoriteit of het beheer goed wordt uitgevoerd.Het logboek kan ook een rol spelen bij zakenrond aansprakelijkheid. In het logboek moetende volgende gegevens worden opgenomen: • De gegevens van de eigenaar en/of beheer-

der.

• Gegevens over het speeltoestel: een beschrij-ving, technische gegevens, de naam van deleverancier of fabrikant en gegevens van deinstallateur.

• Uitgevoerde keuringen, inspecties, onder-houdswerkzaamheden en reparaties.

• Registratie van ongevallen met het toestel.

5.2.2 AansprakelijkheidEr zijn verschillende partijen die bij incidentenmet aansprakelijkheid te maken kunnen krijgen:de beheerder van het toestel (bijvoorbeeld degemeente), de eigenaar van de grond waarophet toestel staat, de leverancier van het toestelen (soms) de aannemer die het toestel heeftgeplaatst. Voor de gemeente zijn de volgendeaandachtspunten van belang:• Draag zorg voor veilige speeltoestellen en

regelmatige inspecties, snelle reparaties entijdig onderhoud. Neem in deze inspectiesook de speeltoestellen mee die niet bij degemeente in beheer zijn, maar die wel opgemeentegrond staan. Ook daarvoor is degemeente (mede) aansprakelijk.

• Leg alle inspectie- en onderhoudsactivitei-ten vast in een logboek. Dit zal bij schade-claims een belangrijke rol spelen bij het

65

We zitten gevangen in de paradox dat kinderen met risico’smoeten leren omgaan en ook zelf de grenzen van hun kunnenopzoeken. Een klimboom voldoet aan geen enkele veiligheid-seis en is, misschien juist daarom, erg aantrekkelijk. Tegelij-kertijd moeten situaties die risicovol zijn, worden vermeden.Vaak wordt het bewegen van kinderen gezien als gevaarlijken dat moet dus met veel veiligheidswaarborgen wordenomgeven. Maar het omgekeerde blijkt het geval te zijn: bewe-gingstekorten van kinderen vormen een veel groter risico.Kinderen die niet geoefend en onzeker zijn in hun bewegin-gen, hebben meer kans op ongelukken7.

7 Kunz, 1993.

Page 67: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

onderzoek naar eventuele nalatigheid van debeheerder.

• Zorg voor een goede aansprakelijkheidsverze-kering.

• Wanneer bewoners beheertaken op zichnemen, zorg er dan voor dat zij werken vanuiteen rechtspersoon (vereniging of stichting)en dat ook zij een goede aansprakelijkheids-verzekering hebben.

5.3 Ruimte en milieuBij de inrichting van de ruimte en de toedelingvan functies, zijn verschillende wetten en regelsop het gebied van ruimtelijke ordening enmilieu van kracht.

5.3.1 BestemmingsplanIn een bestemmingsplan legt de gemeente demogelijkheden voor speelplaatsen vast. Er zijntwee mogelijkheden: • De gemeente kan locaties exclusief de

bestemming ‘speelruimte’ geven. Omwonen-den weten dan waar ze aan toe zijn. Bezwaar-schriften tegen de aanleg van een speelplekmaken dan weinig kans.

• De gemeente kan ‘spelen en speelvoorzienin-gen’ opnemen in planvoorschriften bij debestemmingen groen, wonen en recreatie.Daarmee houdt de gemeente de mogelijkheidopen om op dergelijke plekken speelvoorzie-ningen aan te leggen. Voordeel hiervan is, dathet makkelijker is om speelplaatsen te ver-plaatsen naar een andere locatie en een gro-ter gebied als speelruimte is aan te merken.

VrijstellingenWanneer de gemeente iets wil aanleggen datniet past in het geldende bestemmingsplan, iseen vrijstelling mogelijk op grond van artikel 19van de WRO. Dat is bijvoorbeeld nodig voor deinrichting van een speelplek op een plein of eenbrede stoep die de bestemming ‘verkeersruimte’heeft. De vrijstelling wordt verleend door deprovincie; het besluit is gemandateerd aan degemeente.

Ruimte reserverenIn een nieuwbouwwijk kan een grote, centraleplek de bestemming ‘spelen’ krijgen, zonder datdeze ook al helemaal wordt ingericht als speel-plek. Zo blijft de functie van deze plek flexibelen kan de gemeente gemakkelijk inspringen opveranderende behoeften van de opgroeiendejeugd. Door de speelbestemming wel vast teleggen in het bestemmingsplan voorkomt degemeente dat de ruimte in de tussentijd wordtbebouwd. Het ministerie van VROM beveelt aanom minstens 3 procent van de oppervlakte vanuitleglocaties te reserveren voor speelruimte.

Tijdelijke andere functiesEen speelplek die niet meer in gebruik is omdatde jeugd in de buurt er te oud voor is, kan tijde-lijk een andere inrichting krijgen. Met een jeu-de-boulesbaan of schaakbord, bloemen in dezandbak en een bankje in de zon kan het eenprettige ontmoetingsplek worden voor ouderen.En als over 20 jaar de wijk weer vergroent, heeftde gemeente haar speellocaties klaar liggen.

66

Page 68: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

BouwvergunningVoor het plaatsen van speeltoestellen die lagerzijn dan 3 meter, is volgens het nieuwe Bouwbe-sluit geen vergunning nodig. Gaat het om grote-re toestellen, dan is die vergunning wel nodig.De vergunning wordt verleend als de plaatsingvan het toestel past in het bestemmingsplan envoldoet aan bouwtechnische eisen in het Bouw-besluit. Kijk voor meer informatie opwww.vrom.nl.

5.3.2 MilieuVoor speelplekken gelden dezelfde milieunormenals voor alle andere vormen van bebouwing enactiviteiten. Dat geldt voor luchtkwaliteit,geluidhinder, bodemverontreiniging en hoog-spanningsleidingen.

Het ministerie van VROM heeft een ActieplanKind en Milieu in voorbereiding. Dit plan zalrelevante richtlijnen geven.

Voor speelplekken geldt geen maximalegeluidsnorm. Andersom kunnen speelplekkenzelf een bron van geluid zijn. Die behoren inprincipe tot de gewone geluiden van een buurt.Sommige speeltoestellen, zoals een halfpipe,maken echter zoveel kabaal, dat enige afstandtot woningen gewenst is. Het ministerie raadt

aan om bij de locatiekeuze en de inrichting vanspeelruimte geluidniveaus te beperken. Aanbe-volen wordt om weerkaatsen van geluid te voor-komen door geluiddempende materialen en con-structies te gebruiken. Verder gelden voor allebuitenactiviteiten de bepalingen in de APV aan-gaande burengerucht en openbare orde. In deAPV kan de gemeente bijvoorbeeld bepalen dateen speelvoorziening niet na 10 uur ’s avondsgebruikt mag worden.

Daarnaast wordt aangeraden extra aandachtte geven aan luchtkwaliteit. Voorkom dat uit-laatgassen direct de lucht boven de speelplekkunnen bereiken. Het advies is om speelplekkenniet aan te leggen op lokaties waar de luchtver-ontreiniging hoger is dan gemiddeld. Houd bijde keuze van beplanting rekening met pollen inverband met allergieën.

5.4 Financiële randvoorwaardenDe gemeente kan speelruimte uit eigen midde-len financieren, maar sommige onderdelen kun-nen worden gedekt door externe financiering.Een goed financieringsplan is de basis voor alleverdere plannen. Met (tijdelijke) impulsgelden,subsidies en sponsorgelden kunnen prachtigedingen worden gerealiseerd. Maar daarna is de

67

Zoals in UtrechtGriftpark

Het Utrechtse Griftpark is aangelegd op de plek waar vroeger eengasfabriek stond. De grond is zwaar vervuild. Rond het terrein zijndamwanden geslagen om uitspoelen te voorkomen. De bovenste 1,5meter grond is afgegraven, waarna de bodem is bedekt met gifdichtefolie en een laag schone grond. Op deze laag is een speel- en recrea-tiepark aangelegd, dat tegenwoordig intensief wordt gebruikt. Deondergelegen vervuilde grond wordt in een periode van 30 jaarmachinaal uitgewassen.

Page 69: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

68

gemeente jarenlang verantwoordelijk voor dekosten van onderhoud en beheer. Ook dan isstructurele financiering nodig.

5.4.1 Ontwerp en inrichtingDe kosten voor en de kwaliteit van een ontwerpvan een speelplek kunnen sterk variëren. Som-mige fabrikanten en leveranciers van speeltoe-stellen bieden aan om zonder doorberekeningvan kosten een ontwerp te maken. Ontwerpersen (landschaps)architecten berekenen daarente-gen een gewoon ontwerptarief. Soms werkenontwerpers overigens ook op provisiebasissamen met leveranciers van speeltoestellen.Naarmate een gemeente meer waarde hecht aaneen natuurlijke inrichting en minder gebruik wilmaken van (standaard) speeltoestellen, kunnende ontwerpkosten hoger uitvallen. Al met al ishet belangrijk om vooraf een keuze te makenvoor de werkwijze.

AanbestedenVoor de aanleg van speelplekken zijn de gebrui-kelijke aanbestedingsrichtlijnen van kracht. Om

adequate opdrachten te verstrekken, moet degemeente goed weten waar ze zit in het besluit-vormingsproces. Onderzoek, ontwerp en aanlegkunnen worden uitbesteed aan één of aan meer-dere externe bureaus. Werken met één bureauheeft als voordeel dat de overlegsituatie over-zichtelijk is en de lijn van plan tot uitvoeringconsistent is. Nadeel kan zijn dat de gemeentehaar greep op de gang van zaken verliest. Wer-ken met meerdere bureaus heeft als voordeel datde gemeente de regie houdt en voor iedere stapeen gespecialiseerd bedrijf kan uitkiezen.Nadeel kan zijn dat bureaus moeten werken metvisies en plannen die niet de hunne zijn.

5.4.2 Investeringskosten De kosten die met de investering in speelruimtezijn gemoeid, worden bepaald door vier posten.Die staan in de tabel.

De inrichtingskosten van een speelplek wor-den doorgaans afgeschreven over een periodevan 8 tot 10 jaar, waarbij ieder jaar geld vooronderhoud en vervanging wordt gereserveerd.Dat biedt voor de gemeente de mogelijkheid om

Investeringskosten

Grondreservering

Planvorming Inventarisatie speelruimte en maken van een speelruimteplan.Maken van een inrichtingsplan.

Grondwerk Bodemonderzoek en eventuele grondsanering.Afvoer van grond.Omleggen van leidingen en kabels.Aanleg drainage, afwatering, riolering, elektra, drinkwater.Funderingen voor grotere speeltoestellen.

Inrichting Aanleg landschap en ondergrond (verharding, valdemping).Beplanting, afscheidingen en hekwerken.Speelaanleidingen, speeltoestellen en straatmeubilair.Verkeersmaatregelen.

Page 70: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

daarvoor een fonds voor onderhoud en vervan-ging te vormen. Zo kan de gemeente snel rea-geren op slijtage en kan zij de continuïteit van

speelvoorzieningen waarborgen. Gebeurt datniet, dan blijft speelruimte afhankelijk van ad-hocfinanciering.

69

Rekenvoorbeeld

Een gemeente heeft 176 formele speelplekken. Voor deze locaties is, uitgaande van de nieuw-waarde, een totale investering gedaan van € 1.504.000. De jaarlijkse kosten voor een speelplekbedragen:Fondsvorming (vervangingsreserve) 10% van € 1.504.000 € 150.400Onderhoud en inspecties 5% van € 1.504.000 € 75.200Totaal € 225.600

Rekenvoorbeeld

Een gemeente heeft 43.250 m2 formele speelruimte, waarvan 22.385 m2 is ingericht met speel-toestellen en 20.865 m2 als sportveld. Voor de waardebepaling van deze plekken hanteert degemeente een normprijs van € 36 per m2 voor de plekken met speeltoestellen en € 7 per m2

voor de minder kostbare sportveldjes. De economische waarde van de speelplekken in dezegemeente komt daarmee op € 805.860 + € 146.055 = € 951.915.Voor het onderhoud en de inspecties reserveert de gemeente jaarlijks 10 procent van deze econo-mische waarde: € 95.191. Voor de afschrijving van speelvoorzieningen geldt doorgaans een peri-ode van 10 jaar. Omdat de speelvoorzieningen in deze gemeente een mix van oud en nieuw zijn,hanteert de gemeente een afschrijvingstermijn van 6,5 jaar. Dat komt neer op een jaarlijks tereserveren bedrag van 15 procent van de economische waarde van alle speelplekken: € 142.787.

Exploitatiekosten

Financieringskosten Vervangingsreserve.Rente.

Fysiek onderhoud Onderhoud van het terrein: groen, paden, ondergrond.Regelmatige visuele inspectie van de speeltoestellen.Jaarlijkse veiligheidsinspectie.Reparaties.

Toezicht en beheer Personeelskosten toezicht, spelbegeleiding en beheer.Vergoeding voor inzet bewoners.Activiteitenbudget.

Page 71: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

5.4.3 Exploitatiekosten De jaarlijkse exploitatiekosten worden bepaalddoor de posten zoals opgenomen in het schemaop pagina 69.

5.4.4 Financiering door gemeentelijke dienstenBuitenspeelruimte heeft raakvlakken met uit-eenlopende beleidsterreinen. Dat geldt dus ookvoor de financiering van speelruimte: meerderegemeentelijke diensten kunnen er in principegeld voor vrijmaken.

MeebetalenMedefinanciering is te verantwoorden dooropenbare speelruimte te combineren met anderefuncties zoals sport, recreatie, groen, ouderen,kinderopvang en de inrichting van schoolplei-nen. Door speelruimte te presenteren als pre-ventieve jeugd- en gezondheidsvoorziening, kaneen beroep worden gedaan op medefinancieringuit het budget voor jeugdwelzijn, volksgezond-heid en sport.

VereveningDe kosten voor financiering van de nieuw aan teleggen openbare ruimte (waaronder speelruim-te) moeten voor een deel worden betaald uit degrondexploitatie van een totale gebiedsontwik-keling. De kwaliteit van de openbare ruimtekomt immers ten goede aan de kwaliteit vaneen veel groter gebied. De kosten en baten vanalle projecten in een gemeente kunnen daarombinnen bepaalde grenzen worden verevend.

ErfpachtGrond die in erfpacht is uitgegeven, blijft eenduurzame bron van inkomsten, die de gemeente(onder andere) kan aanwenden voor de kwaliteitvan de openbare ruimte. Vaak zijn de erfpacht-baten overigens gering, tenzij het mogelijk is detarieven aan te passen aan de waardeontwikke-ling.

5.4.5 Financiering door projectontwikkelaars encorporatiesBij grote bouwprojecten heeft de gemeentevaak te maken met projectontwikkelaars en cor-poraties die (een deel van) de ontwikkelkostenvan een wijk op zich nemen. Zij hebben veelbelang bij een goed ingerichte en beheerdeopenbare ruimte en dus ook bij voldoendespeelruimte. Indirect verhoogt het de waardevan de woningen. Het is belangrijk om hier bijnieuwe projecten vanaf de start van een ontwik-keling aandacht aan te besteden. De reserveringvan voldoende speelruimte en voldoende geldom die ruimte goed in te richten, is in een laterstadium bijna niet meer te regelen.

Publiekprivate samenwerkingHet is belangrijk om de ruimtereservering voorspeelruimte en de kosten voor inrichting ervanin de opzet van de grondexploitatie mee tenemen. Als de gemeente grondeigenaar is, kanzij de kosten verevenen en doorberekenen in degrondprijs. Als de gemeente slechts een deelvan de grond in eigendom heeft, kan zij hetkostenverhaal regelen via een publiekprivate

70

Page 72: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

samenwerking of een samenwerkingsovereen-komst.

ExploitatieovereenkomstHeeft de gemeente geen grond in eigendom,dan kan zij op grond van artikel 42 van de Wetop de Ruimtelijke Ordening met een particuliereexploitant een exploitatieovereenkomst sluiten.Dit is een privaatrechtelijke overeenkomst waar-in afspraken worden gemaakt over de bijdragedie de exploitant betaalt voor de aanleg vanopenbare voorzieningen. Er moet een verbandbestaan tussen de kosten van voorzieningen ende baten die een exploitant heeft. Een dergelij-ke overeenkomst kan alleen vrijwillig tot standkomen.

BaatbelastingWanneer een particuliere grondeigenaar niet wilmeewerken aan een exploitatieovereenkomst,kan de gemeente (een deel van) de kosten ver-halen via baatbelasting, op grond van artikel222 van de Gemeentewet. Aan de heffing vanbaatbelasting is een aantal voorwaarden ver-bonden. Zo moet de gemeente kunnen aantonendat de grondeigenaar baat heeft bij de voorzie-ning die de gemeente realiseert.

Groen/speelfondsSoms is het mogelijk om via een omweg aanfinanciële middelen voor de openbare ruimte te

komen. Zo kan de gemeente een vastgesteldpercentage van de inkomsten uit grondexploita-tie afstorten in een fonds. Dit fonds wordt ver-volgens ingezet voor meer en betere openbareruimte in de wijk.

5.4.6 Andere bronnen van financiering

Provinciale en landelijke subsidieregelingenEr zijn verschillende subsidieprogramma’s waar-uit (ook) speelplekken zijn te financieren. Bijdeze programma’s gaat het uitsluitend om dekosten voor inrichting en beheer van speelruim-te, en niet om de kosten voor grondexploitatie.Op www.kindvriendelijkesteden.nl staat eenactueel overzicht.

FondsenDiverse particuliere fondsen bieden financiëleondersteuning bij de aanleg en inrichting vanbuitenspeelruimte. De fondsen stellen altijdbepaalde eisen aan een project. Voorwaarde isaltijd dat de gemeente meebetaalt. Sommigefondsen bemiddelen ook tussen particulieresponsors en gemeenten en verenigingen die opzoek zijn naar geld voor een concreet project.Vijf grote fondsen voor buitenspeelruimte wer-ken samen onder de noemer ‘Samenwerkendefondsen buitenspelen’: Jantje Beton, NationaalRevalidatiefonds, Nederlandse Stichting voorhet Gehandicapte Kind, Stichting Kinderpostze-

71

Zoals in AmsterdamGroenfonds Zuidas

Bij de ontwikkeling van de Zuidas in Amsterdam stort de gemeente€ 13 per m2 gerealiseerde vloeroppervlakte in een groenfonds. Ditgeld gebruikt de gemeente zowel binnen en buiten het plangebiedom bestaand groen op te knappen en nieuw groen aan te leggen.

Page 73: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

72

gels Nederland en het VSB Fonds. Zie verderwww.samenbuitenspelen.nl.

SportbevorderingBijzondere initiatieven om sportbeoefeningvooral in achterstandswijken te bevorderen, zijnde Johan Cruyff Foundation (www.cruyff- foundation.org) en de Richard Krajicek Founda-tion (www.krajicek.nl). De initiatieven zijn eropgericht om voorzieningen voor voetbal, respec-tievelijk tennis te realiseren.

Lokale sponsorsVanuit een belang en betrokkenheid bij lokalegemeenschappen zijn bedrijven en instellingensoms bereid een bijdrage te leveren aan de rea-lisatie van buitenspeelruimte. In het kader van

maatschappelijk ondernemen zetten zij zichgraag in voor hun omgeving. Bijvoorbeeld doorfinanciële adoptie van een terrein of een speel-toestel. Sommige bedrijven stellen personeels-leden vrij om zich in werktijd in te zetten voorbeheer van de speelruimte of de organisatie vanactiviteiten. Andere bedrijven leveren een bij-drage in natura. Voorbeelden zijn donatie vanmateriaal, schilderwerk, beplanting of gratisonderhoud. Ook op landelijk niveau zijn bedrij-ven soms geïnteresseerd in het sponsoren vanconcrete speelprojecten.

BewonersBewoners kunnen zelf middelen bij elkaar bren-gen door wijksponsors te zoeken of inzame-lingsacties te organiseren. Bijvoorbeeld door

Speeltuin wordt na de renovatie feestelijk geopend

Page 74: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

organisatie van een loterij, een sponsorloop,een veiling of door de uitgifte van aandelen.Bewoners kunnen als onafhankelijke partij ookzelf subsidie aanvragen bij verschillende fond-sen.

Daarnaast helpen bewoners vaak vrijwillig bijaanleg, onderhoud en beheer van speelplekken.Het bespaart veel geld en het versterkt de bin-ding tussen omwonenden en speelplek.

5.5 Aan de slagAls u aan de slag wilt, doen wij de volgendesuggesties:• Neem een speelruimtenorm op in het speel-

ruimtebeleid. Als die norm eenmaal is vastge-legd, kan die maatgevend zijn bij steden-bouwkundige ontwerpen voor nieuwbouwlo-caties en als streefbeeld dienen bij stedelijkeherontwikkeling.

• Het Attractiebesluit stelt eisen aan de inrich-ting en het beheer van speelruimte. Zorg datdie eisen worden nageleefd en dat er controleis op die naleving. Het Keurmerkinstituut

organiseert cursussen voor kwaliteits- en vei-ligheidsbeheer.

• Neem in nieuwe bestemmingsplannen speel-ruimte op. Ook als die niet direct als zodanigwordt ingericht. Zorg dat de benodigde ruim-te wordt gereserveerd, ook in de opzet van degrondexploitatie.

• Houd bij het bepalen van locaties voor speel-ruimte rekening met luchtkwaliteit en geluid.Zorg bij de inrichting van speelruimte dat hetgeluid van spelende kinderen en jongerenniet tot overlast leidt.

• Maak een goed financieringsplan. Niet alleenom de (eenmalige) investering te kunnendoen, maar vooral ook om de kosten vooronderhoud, beheer en vervanging op langeretermijn (structureel) te kunnen bekostigen.

• Op verschillende gemeentelijke diensten,marktpartijen, diverse fondsen en hetbedrijfsleven kan een beroep worden gedaanom de realisatie van aanleg en beheer vanbuitenspeelruimte te bekostigen.

73

Zoals in NederlandDelta Plan Spelen

Via het Delta Plan Spelen werkt de NUSO aan fysieke en socialerenovatie van speeltuinen. De kosten van de renovatie moeten wor-den opgebracht door de vereniging en de gemeente. Fondsen kunnen onder bepaalde voorwaarden meebetalen, maar nooit meerdan de gemeente. Extra gelden kunnen worden verworven via lokalesponsoring of door zelf werkzaamheden uit te voeren en die te kapi-taliseren. De werkwijze van de gedeelde verantwoordelijkheid werktstimulerend voor alle partijen.

Page 75: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

Buitenspeelruimte heeft een zeer sterke invloedop de dagelijkse woonomgeving. Het is daaromessentieel dat jonge en volwassen bewoners nauwbetrokken zijn bij alle stadia van de ontwikkelingen de uitvoering van het beleid. Als zij meepra-ten, meedenken en meewerken aan de realisatievan buitenspeelruimte, ontstaat er een duurzaamdraagvlak. Als bewoners vanaf het begin wordenbetrokken bij de plaatskeuze en invulling van eenspeelplek en betrokken blijven bij het beheer, danwordt deze beter gebruikt en voelt men er zichmeer verantwoordelijk voor. In dit hoofdstukbespreken we enkele principes van participatie8.We gaan specifiek in op de mogelijkheden voorparticipatie door volwassenen, kinderen en jonge-ren.

6.1 De opzet van een participatietraject Buitenspeelruimte maakt de woonomgevingleefbaar en aantrekkelijk. Maar als het erop aankomt, willen veel mensen wel buitenspeelruim-te, maar liever niet bij hen voor de deur. Alsbuitenspeelruimte er eenmaal is, maken veelmensen zich zorgen over de kwaliteit ervan.Waar veel mensen zich zorgen maken, kunnenvelen bijdragen aan een oplossing. De gemeenteis niet als enige aan zet, maar staat voor detaak om de inzet van meerdere betrokkenen teorganiseren. De vraag is: hoe kunnen belang-hebbenden worden aangesproken op hun ver-antwoordelijkheid?

6.1.1 Het doel van participatieBepaal in iedere specifieke situatie wat het doelvan de participatie is. Gaat het vooral om het ver-groten van draagvlak en betrokkenheid, of ver-wacht de gemeente ook een serieuze inhoudelijkebijdrage van de bewoners? Worden de bewonersnaderhand ook betrokken bij beheer? Wat gebeurter in de buurt al met participatie? Wat wil degemeente met participatie bereiken? Als duidelijkis voor welk doel participatie wordt ingezet is eenkeuze voor een methodiek mogelijk. Er zijn min-stens vier doelstellingen te bedenken:

Een beter beleid maken De inbreng van bewoners maakt plannen voorbeheer en inrichting beter. Volwassenen wetenvaak goed wat de mogelijkheden en beperkin-gen zijn van hun wijk. Kinderen weten waar defijne speelplekken zijn, waar auto’s te hard rij-den en waar honden worden uitgelaten. Degemeente kan met die informatie de omvang,vorm en inrichting van buitenspeelruimteafstemmen op de vraag.

Het draagvlak vergrotenAls gebruikersgroepen vanaf het begin meeden-ken bij inrichting en beheer van de speelruimtewordt het hún ruimte; niet die van de gemeen-te. Het beheer wordt een gemeenschappelijkeverantwoordelijkheid van gemeente, omwonen-den en kinderen.

Buurtbetrokkenheid versterkenParticipatie leidt tot een grotere betrokkenheid

74

6 Participatie

8 VROM, ‘Ruimte van ons allemaal; participeren in beheer van deopenbare ruimte’ (2005)

Page 76: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

van bewoners bij hun buurt en hun buren. Ookde relaties tussen volwassenen en jeugd wordenerdoor versterkt. Jongeren worden uit de anoni-miteit gehaald. Op die manier kan participatieleiden tot een grotere sociale veiligheid en meerverdraagzaamheid.

Bezwaren ondervangenDoor omwonenden serieus bij de plannen tebetrekken, kunnen eventuele bezwaren in dekiem worden weggenomen. Mogelijke tegenwer-king wordt voorkomen.

6.1.2 Het niveau van participatie9

De gemeente schept de voorwaarden voor deontwikkeling en uitvoering van beleid. Maarvooral bij speelruimtebeleid is het verstandigbewoners een actieve rol te geven. Hoeveelinvloed zij hebben, hangt af van het doel datmet de participatie wordt beoogd en de aardvan de speelruimte. Door het juiste participatie-niveau te kiezen, is het mogelijk om per situatieeen passende constructie te ontwerpen. De par-ticipanten kunnen daar overigens ook zelf over

meedenken. De participatieniveaus overlappenelkaar soms en kunnen ook naast elkaar voorko-men. Sommige doelgroepen willen alleen maarworden geïnformeerd, waar andere zich actiefmet planvorming en uitvoering bemoeien.

InformatieHet eerste niveau van participatie is het gevenvan informatie: de gemeente geeft informatieen bewoners zijn toehoorder. Het is zonder meeraan te bevelen voorlichting te geven over hetbelang van buitenspelen. Vooral wanneer veelbewoners daar negatief tegenover staan. Somskunnen deskundigen daarin een rol spelen.Vraag bijvoorbeeld of een arts wil vertellen hoebelangrijk voldoende beweging is voor kinderen.Een speciale speelruimtekrant kan geschikt zijnom zowel bewoners als organisaties regelmatigop de hoogte te houden.

MeedenkenEén participatiestapje hoger is wanneer bewo-ners ook zelf ideeën kunnen aandragen. Volwas-senen, kinderen en jongeren denken mee overde probleemstelling en helpen de gemeente bijhet vinden van passende ontwerpoplossingen.

75

Zoals in AmsterdamWestelijke tuinsteden

In de binnenstad van Amsterdam zijn min of meer spontaan allerleispeelplaatsen ontstaan. Die ontwikkeling is vertaald naar eenbewuste strategie voor de westelijke tuinsteden. De speelplaatsenzijn het resultaat van interactieve processen tussen gemeente enbewoners. Speelplaatsen worden pas gerealiseerd als bewoners aan-geven er behoefte aan te hebben. Ze versterken de bestaande speel-cultuur en identiteit van een wijk en voegen zich in de stedenbouw-kundige structuur, zodat de natuurlijke inbedding een grotegebruikskwaliteit en sociale controle geeft.

9 Zie onder andere Pröpper en Steenbeek (2005), NUSO (2001)en De Winter (1995)

Page 77: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

76

De plannen worden daardoor beter. Het staat degemeente vrij wat zij met de aangedragenideeën doet, maar de intentie is, om hierdoor deinrichting en het beheer van de speelruimtebeter toe te snijden op wat bewoners willen.

Meebepalen en beherenDe gemeente kan nog een stap verder gaan ensamen met gebruikers randvoorwaarden opstel-len en verantwoordelijkheden verdelen. Degemeente zorgt voor aanleg en regulier beheer,maar bewoners krijgen de verantwoordelijkheidvoor aanvullend beheer. De gemeente kan som-mige verantwoordelijkheden (en daarmee ookbevoegdheden en budgetten) overdragen aanwerkgroepen en bewonersorganisaties, zoalseen speeltuinvereniging of een vereniging vaneigenaren. Zij worden actief betrokken bij hunwoonomgeving en dat kan leiden tot een betergebruik van de speelruimte en een grotere soci-ale veiligheid.

BewonersinitiatiefOp het hoogste niveau van participatie zijnbewoners zelf initiatiefnemer voor ontwikkeling,

uitvoering en beheer van een speelruimteplan.De gemeente biedt faciliteiten en bepaalt enke-le randvoorwaarden waar het beheer minimaalaan moet voldoen, bijvoorbeeld ten aanzien vande bereikbaarheid van nutsvoorzieningen,waterbeheer en de mate van openbaarheid. Voorde rest zijn de bewoners (volwassenen, kinderenen jongeren) aan zet.

6.1.3 Grenzen aan participatieDe gemeente moet helder aangeven binnenwelke grenzen bewoners kunnen participeren.Dit voorkomt te hoog gespannen verwachtingenen bijgevolg teleurstellingen. Om welke plekgaat het? Hoeveel geld is er beschikbaar? Aanwelke wettelijke eisen moet worden voldaan?Ook de status van de bewonersinbreng moetduidelijk zijn: is hun mening bindend of advise-rend? Wat is bespreekbaar en wat niet? Hetmoet duidelijk zijn dat de gemeente eindverant-woordelijk is en blijft. Zij is verantwoordelijkvoor de afweging van alle verschillende belan-gen en moet in de gaten houden of alle belang-hebbenden voldoende inbreng hebben gehad.Cruciale keuzes moeten niet bij bewoners lig-

Zoals in EindhovenKinderpersbureau Eigenwij(k)s

Indachtig het motto ‘jong geleerd, oudgedaan’ nam de gemeente Eindhoven hetinitiatief om kinderen actief te betrekkenbij de wijkvernieuwing in Lakerlopen. Dekinderen werden gestimuleerd mee te den-ken over de inrichting van deze wijk. Ditkreeg concreet vorm door oprichting vaneen kinderpersbureau met een eigen krantdie de ontwikkelingen in de buurt op devoet volgt.

Page 78: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

gen. Die blijven een zaak voor de politiek. Enwanneer het niet lukt om consensus te berei-ken, moet de politiek een knoop doorhakken.

6.1.4 Het belang van de juiste timing Participatie vereist een juiste timing. Op welkmoment betrekt de gemeente bewoners bij deplannen? Te vroeg leidt tot teleurstelling ‘omdatalles zo lang duurt’. Te laat leidt tot weerstand‘omdat alles al is bekokstoofd’. Kinderen moetenniet te vroeg in het proces worden betrokken,omdat zij anders al groot zijn, wanneer de plan-nen zijn uitgevoerd. Het is belangrijk dat degemeente binnen een redelijke termijn doet wat

ze belooft. Anders geloven inwoners niet meer inhet project. Voor een kind geldt dat nog sterker.

6.2 Wie worden er bij betrokken?Betrek zowel volwassenen als de jeugd bij deplannen. Wanneer alleen volwassenen participe-ren, ontstaat een vertekend beeld van de werke-lijkheid. Kinderen en jongeren hebben een heelandere kijk op hun wijk. Aan de andere kant ishet ook niet goed om uitsluitend de jeugd teraadplegen. Dan worden de plannen kwetsbaarvoor bezwaren van de volwassen buurtbewo-ners: speelruimte best, maar ‘Not in my back-yard!’

77

In sommige wijken zeggen bewoners letterlijk geen buiten-speelruimte voor jongeren te willen. Daar moet de gemeenteeerst veel missiewerk doen om bezwaren en vooroordelenweg te nemen. In ieder contact moeten gemeenteambtenarenzich van hun houding bewust zijn. Meepraten en bewonersbevestigen in hun negatieve oordeel? Of uitdragen dat jonge-ren er gewoon bijhoren?

Zoals in RotterdamDe ideale tuin

De Speeldernis in Rotterdam is ontworpen in nauw overleg metexperts en toekomstige gebruikers. In een expertmeeting is eenprogramma van eisen opgesteld. Een zomerfeest op het terrein zelfvormde het startschot voor de ontwerpfase. Ouders en kinderen kon-den alvast kennismaken met natuurspeelactiviteiten. Met schilde-ringen en maquettes konden zij laten zien hoe hun ideale tuin er uitzou moeten zien. Gedurende de zomer werkte de ontwerper samenmet bezoekers aan een grote maquette van de hele tuin. Tijdens eeninspraakbijeenkomst werd deze besproken en getoetst aan veilig-heidseisen. In het daarop volgende jaar hielpen ouders, kinderen enjongeren bij de beplanting en inrichting van het terrein en vervol-gens bij het beheer en de organisatie van activiteiten.

Page 79: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

78

6.2.1 VolwassenenOm volwassenen in een participatieproces meete krijgen, is er eerst overeenstemming nodigover een gemeenschappelijke doelstelling. Ont-breekt die overeenstemming, dan is er altijdiemand ongelukkig met de gekozen oplossingen.Laat zien wat de gemeente met de inbreng vande bewoners doet en blijf hen eerlijk informe-ren, ook als alles tegen zit. Neem helder stel-ling: de openbare ruimte is er voor iedereen,buitenspelen is belangrijk, kinderen mogen erzijn, speelruimte hoort er bij. Het is vaak zinvolom hierover een apart communicatietraject teorganiseren. Tegelijkertijd moeten bezwarenserieus worden genomen. Probeer tegemoet tekomen aan bezwaren die hout snijden en betrekcritici bij het bedenken van oplossingen. Brengde wederzijdse belangen en doelen in beeld enzoek naar overeenkomsten.

DoelgroepenHet is in de eerste plaats nodig zicht te krijgenop de verschillende groepen volwassenen: men-sen met/zonder kinderen, allochtonen/autoch-tonen, mannen/vrouwen, huurders/woningbe-zitters, etc. Hoe sterk is de buurt in sociaalopzicht? Bestaande bewonersgroepen zijn waar-

devolle partners bij het maken van plannen enhet beheer van speelplekken. Het is echter nietzo dat zij zondermeer de belangen van állebuurtbewoners vertegenwoordigen. Om geendoelgroepen te missen zijn verschillende com-municatiekanalen nodig. Denk aan buurtbijeen-komsten, een huis aan huis verspreide enquêteof flyeren op druk bezochte locaties in de buurt.Met specifieke groepen moet soms apart overlegplaatsvinden. Die groepen zijn bereikbaar viaandere organisaties, zoals de moskee, het cultu-rele centrum of de peuterspeelzaal.

WerkvormenDe keuze van een werkvorm hangt af van delokale situatie, het stadium waarin zich de plan-vorming bevindt, het doel van de participatie ende wensen van de bewoners. Wanneer bewonersniet gewend zijn betrokken te worden bij plan-nen van de gemeente, moeten zij eerst wordenovertuigd dat het belangrijk is mee te denkenen te werken. Vaak is aanvankelijk slechts eendeel van de mensen direct enthousiast. Als hetgaat om de uitwerking van meer concrete plan-nen, is de instelling van een klankbordgroepvan bewoners een goed idee. Een afvaardigingvan bewoners kan via die groep in verschillende

Zoals in BeuningenHoe gevaarlijk is water?

In een waterrijke nieuwbouwwijk richtten enkele bewoners eenanti-water-actiecomité op onder het motto dat water gevaarlijk isvoor kinderen. De gemeente organiseerde een bijeenkomst waardeskundigen op het gebied van natuurbeheer en jeugdrecreatie voorwerden uitgenodigd. Een extern adviesbureau zorgde voor de bege-leiding. De bezwaren van de actiegroep zijn serieus besproken enaan enkele terechte bezwaren kwam de gemeente tegemoet. Uitein-delijk ontstond een positief-genuanceerd beeld.

Page 80: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

79

Zoals in LeeuwardenDenktank Potmarge

Bij de herinrichting van watergebied Pot-marge werkt de gemeente Leeuwarden meteen denktank. Dit is een klankbordgroepmet vertegenwoordigers van diverse belan-gengroepen in de stad op milieu- ennatuurgebied en vertegenwoordigers vande diverse wijkpanels uit de aanliggendewijken. Elk planonderdeel is in ruweschets eerst voorgelegd aan de denktank.Besluiten werden pas genomen wanneer erin de denktank consensus was over de uit-voering. De denktank blijft ook betrokkenbij het beheer en onderhoud van het gebied. Deze werkwijze zorgtvoor een langzame start, maar deze aanloopverliezen in tijd wordenin de realisatiefase ruimschoots terugverdiend doordat bezwaar-schriften uitblijven.

Zoals in HeerenveenWerkgroepen speelruimteplanIn de gemeente Heerenveen zijn bewoners van het begin af aanbetrokken bij het maken van het speelruimteplan voor hun wijk.Meestal wordt gestart met een meedenkavond waarvoor iedereenvia de krant wordt uitgenodigd. Tijdens deze avond geeft degemeente een introductie over haar visie op spelen in de openbareruimte. Ook brengt ze in beeld wat de randvoorwaarden zijn enwelk budget er beschikbaar is. Aan het eind van de avond kunnenbewoners zich aanmelden voor een werkgroep die in drie à vieravonden een plan maakt. Planvorming en realisatie vinden meestalbinnen een jaar plaats. Daarna zijn de bewoners betrokken bij hetbeheer en onderhoud van de speelplekken en bij de jaarlijkse eva-luatie.

Page 81: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

80

fasen de plannen van commentaar voorzien.Voor bewoners die actiever willen meedenken enook zelf ideeën willen inbrengen, zijn ontwerpa-teliers mogelijk. Onder begeleiding van eenlandschapsarchitect of een speelruimtecoördi-nator kunnen bewoners daarin hun ideeën stapvoor stap concretiseren.

6.2.2 Kinderen (tot 12 jaar) Kinderen hebben vaak andere ideeën over enbelangen bij speelruimte dan volwassenen. Kin-deren hebben interesse in de speel- en ontmoe-tingswaarde van een plek. Hun visie op speel-waarde wijkt vaak af van die van volwassenen.Kinderen zijn bovendien speeldeskundigen. Zijkunnen aangeven waar speelplekken aan moe-ten voldoen; niet alleen hun eigen speelplek,maar ook die van anderen. Sommige kinderenkomen zelf met wensen en ideeën waar degemeente of een speelruimteontwerper niet aandenken. Kinderen kunnen meedenken over hetontwerp voor een speelplek, het schoonhoudenervan, over omgangsregels en over extra activi-teiten die er kunnen worden georganiseerd.

Ook kinderen moeten daarom kunnen participe-ren. Het is aan te bevelen om voor hen eenapart traject te organiseren; in gemengde groe-pen komen zij vaak amper aan bod of geven zesociaal gewenste antwoorden. Wel is het goedals volwassenen en kinderen hun bevindingenaan elkaar presenteren. Dit leidt bij beide groe-pen tot nuancering van meningen en vergrootde kans op een breed draagvlak voor de uitvoe-ring van het beleid. De invloed van kinderenmoet anderzijds ook niet te groot wordengemaakt. Kinderen hebben geen inzicht in dewaarde die spelen heeft voor hun eigen ontwik-keling. De gemeente moet hoe dan ook kwaliteitbieden en speelmogelijkheden bieden die nodigzijn voor een goede ontplooiing.

DoelgroepenKinderen zijn uitstekend te bereiken via basis-scholen, naschoolse opvang, buurthuizen enspeelplekken in de wijk. Het opzetten en bege-leiden van kinderparticipatie vergt specifiekekennis van de wijze waarop kinderen de wereldbeleven, denken en hun mening geven. Roep

Zoals in RotterdamDoelgroepavonden Lloyd Multiplein

De gemeente Rotterdam maakte plannen voor een grote openbarebuitenvoorziening op het Lloyd Multiplein. De opkomst bij de eersteinspraakavond was mager en niet erg representatief voor de ver-wachte gebruikersgroep. De gemeente besloot de doelgroepen zelfop te zoeken. Het sociaal-cultureel werk organiseerde apartegesprekken met vier groepen volwassenen (Marokkaanse mannen,Eritreese vrouwen en Turkse en Surinaamse volwassenen) en drieverschillende groepen jongeren. De gesprekken vonden plaats in deeigen accommodaties van de groepen. Speciaal ontwikkeld beeldma-teriaal met voorbeelden van activiteiten en inrichtingselementenmaakte de taalbarrière kleiner en zorgde voor levendige gesprekken.Die resulteerden in een lijst met concrete wensen.

Page 82: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

hiervoor de hulp in van ervaren jeugdwerkers ofspeelruimteontwerpers. Wanneer je kinderenvraagt om hun ideale speelplek te ontwerpen,bouwen ze allemaal een soort Efteling, waarnaze teleurgesteld zijn als de bomen niet tot dehemel groeien. Geef dus helder aan wat de gren-zen zijn waarbinnen moet worden gewerkt. Kin-deren snappen dat heel goed. Daarbij hebbenkinderen een ander tijdpad voor ogen dan degemeente. Voordat een plan is gerealiseerd, zijnde betrokken kinderen er vaak al te groot voor.Begin dus pas aan een participatietraject alszeker is dat de plannen ook echt en binnen eenredelijke termijn kunnen worden uitgevoerd.Zorg bij grote en langdurige projecten regelma-tig voor kleine, zichtbare resultaten.

WerkvormenGa in gesprek met (groepen) kinderen. Geef hel-dere uitleg over wat de gemeente van plan is enwaarom zij met de kinderen wil praten. Geefduidelijk aan wat de mogelijkheden en beper-kingen zijn.• Kinderen praten en tekenen vaak makkelijker

dan dat ze schrijven. Een gesprek met eengroepje kinderen (eventueel over tekeningendie ze hebben gemaakt) levert veel preciezereinformatie op dan een schriftelijke enquête.

• Stel open vragen. Op welke plekken speel jegraag? Waarom vind je die plek zo leuk? Der-gelijke vragen scheppen ruimte voor verras-sende antwoorden. Kinderen hebben eenandere denkwereld dan volwassenen. Vraagdus door.

• Door alleen te vragen wat kinderen willen,komen er standaardantwoorden (een schom-mel, een glijbaan). Vraag daarom naar activi-teiten. Wat doe je op deze speelplek? Wat wilje kunnen doen? Een ontwerper kan die wen-sen vervolgens vertalen in een inrichtingsplan.

• Leg de antwoorden goed vast. Zo is later tecontroleren of de plannen aansluiten bij deervaringen en wensen van de kinderen.

• Vertel wat de gemeente met de informatie vande kinderen gaat doen en op welke wijze zijde kinderen verder zal betrekken bij de plan-nen. Wees zorgvuldig in de terugrapportage.Zorg dat alle kinderen die hebben meegepraatook echt te horen krijgen wat er met hunideeën is gedaan en hoe de verdere realisatieverloopt.

6.2.3 Jongeren (12 tot 18 jaar)Voor jongeren geldt hetzelfde als voor kinderen:ook zij zijn ervaringsdeskundige. En meer nogdan kinderen, kunnen jongeren vertellen waarspeelruimte aan moet voldoen. Jongeren zijnook in staat uit te leggen waar speelruimte voorkinderen aan moet voldoen. Maar dé jongerebestaat niet. De verschillen tussen groepen jon-geren zijn groot, qua leeftijd, achtergrond enbelangstelling. Veel meer dan kinderen zijn jon-geren verbonden met een groep en een subcul-tuur. Iedere groep heeft eigen codes, wensen envormen van vrijetijdsbesteding. Skaters zijnanders dan voetballers, meisjes hebben anderewensen dan jongens. De gemeente moet goedweten met welke groepen jongeren zij te maken

81

TIP Als je kinderen rechtstreeks vraagt wat ze willen, geven zevaak een antwoord dat je al kent. Ze praten dan alleen maarover toestellen, maar denken niet aan dingen die ze kunnendoen zonder daar een toestel voor nodig te hebben.

Page 83: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

82

heeft. Vraag hiervoor de medewerking vaniemand die thuis is in de jongerenwereld.

Contact leggenZoek jongeren op. Zij komen niet, zoals volwas-senen, naar een reguliere inspraakavond. Werkhiervoor samen met het jongerenwerk en metvaste contactpersonen: mensen die regelmatigin de wijk zijn en de jongeren persoonlijk ken-nen. Zij kunnen positieve aanleidingen gebrui-ken om contact te leggen. Dat werkt uiteraardbeter dan wanneer jongeren alleen wordenopgezocht bij klachten van omwonenden.

WerkvormenJongeren vragen om respect en in zekere mateom gelijkwaardige samenwerking. Ze willen wor-den betrokken bij hun plek. Vraag wat jongerenwillen en hoe ze dat zouden willen realiseren.Geef ze verantwoordelijkheid en beloon ze daar-voor. De kennis van jongeren is vaak onmisbaar.Wie bijvoorbeeld een skateplek aanlegt, kan vanervaren skaters precies horen wat nodig is omzowel beginnende als gevorderde skaters aanhun trekken te laten komen.

Stel als dat nodig is samen met de jongerengedragsregels op. Vaak zullen er verrassendstrenge regels uit de bus komen. Spreek ook af

TIP Overlast kan een teken zijn dat er een tekort is aan goedesport- en ontmoetingsplekken voor jongeren. Door daarop tereageren met het aanbod van een jongerenplek, kan hetbeeld ontstaan dat wangedrag wordt beloond. Dan is het isbeter om met de jongeren te onderhandelen. Maak duidelijkdat er best wat mogelijk is, maar dat de jongeren daarvoorwel een tegenprestatie moeten leveren, bijvoorbeeld mee-werken bij de aanleg en het onderhoud van die plek.

Zoals in ZwolleSpeelveld Fresiaplein

Een groep jongeren had er genoeg van steeds te worden weggestuurddoor buurtbewoners. Ze bedachten een plan voor een eigen sport-veldje. Een verkeersveilige plek (zodat ook kinderen er kunnen spe-len), stevige materialen en een hek tegen honden. De jongerenbezochten diverse bestaande sportvelden om inspiratie op te doen,maakten zelf een plan en dienden dit in bij het Experiment Wijk-budgetten. Ze wonnen een prijs waarmee het plan kon wordengerealiseerd. De jongeren organiseerden zelf een inloopmiddag voorde buurt, werkten mee bij de aanleg van het veld en organiseerdenzelf het openingsfeest.

Page 84: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

hoe de regels worden gehandhaafd. Jongerenwillen in het algemeen ook betrokken wordenbij activiteiten in de wijk. Vraag ze daarom meete werken aan buurtfeesten of opruimacties. Zokrijgen ze de gelegenheid om krediet op te bou-wen in de buurt. Zorg tot slot dat de jongerenbij de uitvoering van deze activiteiten onder-steuning krijgen vanuit het jongerenwerk, degemeente of volwassen wijkbewoners.

6.3 Aan de slag• Bedenk dat aanleg en beheer van buiten-

speelruimte bij uitstek een zaak is waarbewoners (volwassenen, kinderen en jonge-ren) een rol in zouden moeten hebben. Parti-cipatie is essentieel.

• Bepaal met welk doel bewoners in het procesdeelnemen. Gaat het om het ondervangen vanbezwaren en het vergroten van draagvlak,gaat het om buurtbetrokkenheid of gaat heterom via participatie het beleid te verster-ken?

• Kies het juiste niveau van participatie enwees daar duidelijk in. Participatie wil nietper se zeggen dat bewoners altijd het laatstewoord hebben. Veel bewoners willen dat ookniet, maar willen wel betrokken zijn bij deplanvorming.

• Zet aparte participatietrajecten op voor vol-wassenen, jongeren en kinderen. Zij hebbenals ervaringsdeskundigen een inbreng waarvolwassenen niet aan denken. Anderzijdsmoeten ook volwassenen worden betrokkenom weerstand tegen gevonden oplossingenvoorkomen.

• Benader volwassenen, jongeren en kinderenop specifieke manieren en gebruik geëigendewerkvormen. Laat de drie groepen uiteindelijkwel kennismaken met elkaars inbreng zodatze daarop kunnen reageren.

• Leg de resultaten van participatie vast encommuniceer regelmatig over wat er met deinbreng van de deelnemers gebeurt. Houd hetvuur warm.

83

Page 85: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

84

De openbare ruimte is voor kinderen en jongerenveruit de belangrijkste speelruimte. Het zou nor-maal moeten zijn dat zij op straat, in het park enop een plein spelen. Dat volwassen buurtbewo-ners zich daar niet aan ergeren, of sterker nog,dat het ze niet eens opvalt. Ze hebben er rechtop. Ze zijn evengoed bewoners. De bespeelbaar-heid van de openbare ruimte verdient dan ookeen prominente plek in het gemeentelijke speel-ruimtebeleid. In dit hoofdstuk bespreken weenkele maatregelen waarmee de speelwaarde vande openbare ruimte kan worden verhoogd.

7.1 Buitenspeelruimte in bestaande wijkenIn verschillende wijken liggen de behoefte aanen de kansen voor de realisatie van buitenspeel-ruimte anders. Om gevoel te geven met enkelemogelijkheden geven we in deze paragraafenkele globale oplossingsrichtingen. De uitwer-king ervan is werk voor ontwerpers en land-schapsarchitecten.

7.1.1 Vooroorlogse woonwijkenWoonwijken die voor de Tweede Wereldoorlogzijn gebouwd, variëren van ruim opgezette rus-tige buurten met laagbouw tot de uitgestrektenegentiende-eeuwse stadswijken met grotewoonblokken aan smalle straten. Vooral in delaatste is buitenspeelruimte schaars. Om hierspeelruimte te scheppen, zijn drastische maat-regelen nodig. Bijvoorbeeld een woonblok slo-pen en de vrijkomende ruimte inrichten alsspeelplek of straten sluiten voor autoverkeer ende parkeerplekken verplaatsen. Het is ook

mogelijk om schoolpleinen en andere bespeel-bare semi-openbare plekken open te stellenvoor de hele buurt. Om de schaarse speelruimtebeter toegankelijk te maken is professioneeltoezicht belangrijk.

7.1.2 Naoorlogse hoogbouwNa de oorlog zijn in hoog tempo nieuwe wijkengebouwd: kort na de oorlog veel lage flats, laterook hoge galerijflats. De flats zijn meestal vol-gens een repeterend stempelpatroon neergezeten ertussen is veel openbaar groen. Die openba-re ruimte is echter nogal grootschalig en ano-niem. Voor kwetsbare groepen kinderen is deruimte niet geschikt. Ook de verkeerssituatie isniet ideaal: de vaak lange rechte straten nodi-gen uit tot te hard rijden. In deze wijken zijn erveel kansen om speelruimte te realiseren. Bij-voorbeeld door te kiezen voor een kleinschaligeinrichting op menselijke maat. Wanneer bewo-ners worden betrokken bij de aanleg, het beheeren het onderhoud wordt de anonimiteit verderdoorbroken. Gerichte verkeersmaatregelen, zoalsversmalling van de brede straten, kunnen desnelheid van het autoverkeer omlaag brengenen de oversteekbaarheid vergroten.

7.1.3 Woonerven en hofjes Kenmerkend voor woonwijken van de jaren ‘70zijn de eengezinswoningen langs bochtige stra-ten en woonerven. De wijken zijn kleinschaligvan opzet, maar het stratenplan maken zeonoverzichtelijk. Stoepen ontbreken waardoor ergeen duidelijke, veilige speelplekken op straat

7 Bespeelbare openbare ruimte

Page 86: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

zijn. In de bochtige straten zien automobilistenen kinderen elkaar pas op het laatste moment.De situatie kan vaak worden verbeterd door eenkindertrefpunt te maken. Een plek waar parkerenwordt uitgesloten, voorzien van een bankje, eenof twee speeltoestellen en een basketbalpaal, isvaak al genoeg. Zo’n plek biedt even vertier, inafwachting van andere kinderen. Ook wat grotereplekken, waar bijvoorbeeld ruimte is om een bal-letje te trappen, kunnen welkom zijn.

7.1.4 Woonwijken van de jaren ‘80Woonwijken van halverwege de jaren ‘80 zijngekenmerkt door brede, rechte straten en wijdsegroenstroken. In deze wijken is ruimte genoeg,maar net als in de naoorlogse flatwijken, past demaatvoering van de openbare ruimte niet bij hetspelende kind. Om in deze wijken goede speel-ruimte te maken, is ook hier compartimenteringeen oplossing. Door een slimme inrichting ont-staat er een kleinschaliger landschap, waar ver-schillende groepen kinderen, jongeren en vol-wassenen zich beter op hun gemak voelen.

7.1.5 De nieuwste uitbreidingswijken De nieuwste uitbreidingswijken zijn compact

van opzet. Vaak gaat het om uitgestrekte wijkendie intensief bebouwd zijn met rijtjeshuizenmet een tuin. De openbare ruimte is schraal,groen- en speelvoorzieningen zijn in restruimtesgerealiseerd. Voor de jeugd is er vaak weinig tebeleven. Privé-tuinen zijn ongeschikt voor kin-deren vanaf vijf of zes jaar en te klein voorgroepen kinderen. De inrichting van formelespeelplekken laat vaak weinig aan de verbeel-ding over. Ontmoetingsplekken voor jongerenzijn veelal aan de rand van de wijk. De speelsi-tuatie kan worden verbeterd door de beschikba-re speelruimte een meer natuurlijke en avon-tuurlijke inrichting te geven. Voor de jongeren-plekken geldt vooral dat ze in samenspraak metde jeugd zelf moeten worden gekozen en inge-richt.

7.2 Buitenspeelruimte bijlocatieontwikkelingBij locatieontwikkeling is buitenspeelruimtevaak een sluitpost, niet alleen in de planvor-ming, maar ook in de grondexploitatie. Als degemeente vervolgens instemt met een exploita-tieopzet is het bijna niet mogelijk in een laterstadium voldoende speelruimte te realiseren.

85

Succesvolle aanpassingenin een naoorlogse hoog-bouwwijk

Page 87: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

86

Goed en deskundig opdrachtgeverschapOm speelruimte bij ontwikkelingsprojecten teverankeren, moet de gemeente zorgen dat ditvanaf het begin van de onderhandelingen metprojectontwikkelaars in het proces wordt mee-genomen. Door duidelijke eisen te formulerenen een heldere opdracht te verstrekken kan degemeente zorgen voor een goed vertrekpunt.Zoek daarvoor samenwerking met partners bin-nen en buiten de gemeentelijke organisatie,verzamel feiten over de wijk en de bewoners,formuleer een visie en stel duidelijke minimum-eisen aan de kwantiteit en kwaliteit van despeelruimte.

Die eisen kunnen worden ontleend aan trend-rapportages. Vervolgens moet de gemeente eroptoezien dat aan de eisen tijdens de planvorminggevolg wordt gegeven. Daarna is het de taakvan de gemeente het programma ook te handha-ven. Dit vraagt om aandacht en deskundigheidop uiteenlopende terreinen.

Stedenbouwkundig programma van eisenKwantitatieve elementen zijn in een programmavan eisen vaak gemakkelijk te omschrijven.Kwalitatieve eisen zijn moeilijker concreet temaken. Maar uiteindelijk is de kwaliteit bepa-lend voor de waarde van een gebied. Om tot eenafgewogen programma van eisen te komen,moet de gemeente met alle diensten en externepartijen overleggen, samen een visie ontwikke-len en het eindresultaat definiëren. Het is aante bevelen dat de gemeente haar speelruimte-norm in het programma van eisen van de open-bare ruimte opneemt. Projectontwikkelaars kun-nen daar dan bij de opzet van de grondexploita-tie in hun aanbieding rekening mee houden ende gemeente heeft een noemer om het speel-ruimtebeleid te handhaven.

PlanuitwerkingAls alle ruimteclaims in kaart zijn gebracht,wordt een en ander vastgelegd in het bestem-mingsplan. Hierin wordt de speelruimte ook

Fantasie als basis voorspeelruimte in Heerenveen

TIP Om anderen te overtuigen en aan te sturen moet de gemeen-te goed weten wat zij wil. Dan is een heldere en aanspreken-de visie onmisbaar.

Page 88: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

juridisch vastgelegd. Dat kan op twee manieren.Locaties kunnen exclusief de bestemming speel-ruimte krijgen. Het is ook mogelijk spelen enspeelvoorzieningen op te nemen in planvoor-schriften bij de bestemmingen groen, wonen,recreatie en verkeersdoeleinden. Met die laatstevorm houdt de gemeente de mogelijkheid openom op deze plekken in een later stadium speel-voorzieningen aan te leggen.

Het bestemmingsplan wordt vastgelegd doorde gemeenteraad. Dat plan wordt gedetailleerduitgewerkt in een inrichtingsplan en, afhanke-lijk van het mandaterings- en delegatiebesluit,vastgelegd door het college. Het komt vaak voordat tijdens die vertaalslag uitgangspunten ophet gebied van speelruimte tussen wal en schipraken. Om dat te voorkomen is zorgvuldige com-municatie nodig tussen wethouder(s), raadsle-den en ambtenaren.

Realisatie Voor de aanleg van speelruimte bestaan ver-schillende mogelijkheden. Veel gemeenten leg-gen de speelruimte met de openbare ruimte zelfaan. Zij houden daarmee alle invloed om te wer-ken volgens een eigen visie. De gemeente kanook aan de betrokken corporatie(s) en/of pro-jectontwikkelaar(s) opdracht geven de speel-ruimte aan te leggen. Dat is voor de gemeentegemakkelijker, maar in de praktijk leidt het vaak

tot standaardoplossingen en plekken met eengeringe speelwaarde. Bij nieuwe ontwikkelingenis het ook mogelijk om de speelruimte in hetmasterplan te reserveren. De inrichting komtpas als de wijk is bewoond. De verantwoordelijk-heid ligt dan bij de bewoners en de gemeentesamen.

7.3 Stedenbouwkundige tips voor eenbespeelbare wijkEen wijk met gevarieerde bebouwing, voldoendeen aantrekkelijke openbare ruimte, veiligewoonstraten en fantasierijk aangelegd groenbiedt de jeugd een schat aan buitenspeelmoge-lijkheden. Het realiseren van zo’n wijk luktalleen in samenwerking met verschillende disci-plines. Een goede planologische en steden-bouwkundige planning heeft veel invloed op deveiligheid, leefbaarheid en bespeelbaarheid vaneen wijk.

FunctiemengingEen woonbuurt waar ook gewerkt wordt, islevendiger, heeft meer ‘ogen in de straat’ enbiedt kinderen een kijkje in de wereld van vol-wassenen. Vooral kleinschalige bedrijvigheidmet een functie in de buurt en bedrijvigheid dieweinig verkeer aantrekt kan de woonomgevingverlevendigen.

87

Zoals in RotterdamWitteveenplein

Het nieuwgebouwde Witteveenplein op de Kop van Zuid in Rotter-dam is een echt dorpsplein: autovrij en met informeel toezicht van-uit de omringende woningen. Het plein is ingericht als ontmoe-tingsplek voor alle buurtbewoners en er is ruimte voor buurtfeesten.Zwerfkeien bieden aanleiding tot spel.

Page 89: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

88

Variatie en samenhangEen gevarieerde bebouwing met portieken,hoekjes, luifels en (gevel)groen biedt meerspeelmogelijkheden dan eenvormige bebouwing.Herkenbare oriëntatiepunten geven een wijkiets eigens en maken het makkelijker om de wegte vinden. Voorwaarde is wel dat de speelruimtein het zicht is van de woningen of van veelge-bruikte routes voor langzaam verkeer. Zichtrela-ties tussen drukke loop- en fietsroutes en plek-ken waar mensen elkaar ontmoeten en kinderenspelen maken van een wijk een eenheid en zor-gen voor informeel sociaal toezicht.

Routes en netwerkenEen speelnetwerk bestaat uit meerdere kleineplekjes die één of twee grote plekken met elkaarverbinden. Op grote plekken staat de ontmoe-ting tussen mensen van verschillende leeftijdencentraal. Het netwerk bevordert dat kinderen deopenbare ruimte stapsgewijs veroveren en datspelen een integraal onderdeel wordt van dewijk. Door voorzieningen binnen de wijk telokaliseren en te zorgen voor veilige en aantrek-kelijke loop- en fietsroutes, zullen meer bewo-ners zich te voet en op de fiets door de wijk ver-plaatsen. Dit vergroot de kans op persoonlijkcontact en betrokkenheid. Wat er leeft in eenwijk en de lokale speelcultuur zijn belangrijkegegevens bij het ontwerp van een speelnetwerk.

Positionering van woningenIn nieuwbouwsituaties is het aan te bevelenwoningen zodanig te positioneren, dat er vanuitde woning goed zicht is op straat. Positioneerwoningen zodanig ten opzichte van elkaar dater veilige en bespeelbare pleinen, stegen enblokken worden gevormd. Veel gemeenten heb-ben regels voor een maximale hoogte en lengtevan schuttingen in voor- en achtertuinen. Datkan de bespeelbaarheid van de buitenruimte ende sociale veiligheid op straat ten goede komen.

Openbaar of privé?Spelende kinderen storen zich doorgaans nietaan kadastrale grenzen. Kinderen spelen buiten,ook al is een gebied formeel particulier eigen-dom. Voortuinen, carports en portieken zijn dui-delijke privé-terreinen die voor kinderen eenprettige speelplek kunnen zijn. Ze vormen eenbeschutte overgangszone tussen privé en open-baar. Soms worden speelplekken aangelegd opparticuliere terreinen, zoals binnentuinen enschoolpleinen. In die gevallen is het belangrijkdat er duidelijke afspraken zijn over toelating,openingsuren en de verantwoordelijkheid voorbeheer. Zijn die afspraken er niet, dan kunnener later verwarrende situaties ontstaan. Klach-ten van omwonenden kunnen leiden tot sluitingzonder dat de gemeente hier nog invloed opheeft.

De woonomgeving is de ideale speelomgeving. De jeugd moetde woonomgeving echter delen met andere gebruikersgroepen.Vanuit een volwassen, functionele benadering worden voorzie-ningen zoveel mogelijk van elkaar gescheiden: de rijbaan voorauto’s, fietspaden voor fietsers en speelplekken voor de jeugd.Voor kinderen en jongeren werkt deze functiescheiding nietaltijd. Ze spelen het liefst overal en altijd. Dat vraagt in iederesituatie weer om specifieke ontwerpoplossingen.

Page 90: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

89

Zoals in AmsterdamSpeelruimte in de compacte stad

Wooncomplex Meander in Amsterdam geeft – ondanks compact bou-wen – toch het gevoel dat er veel openbare ruimte is. Er is een grootautovrij plein, er zijn open hofjes tussen de huizen, een gemeen-schappelijke achtertuin slingert achter de huizen langs en parkerengebeurt ondergronds. Het complex heeft veel aantrekkingskracht opgezinnen met kinderen. De bouwwijze maakt sociale controle moge-lijk. Er komt nog een naschoolse opvang, een bibliotheek en eenschool bij, waardoor de druk op de ruimte verder zal toenemen.

TIP Kleine elementen kunnen de speel- en verblijfswaarde vaneen buurt verhogen, denk bijvoorbeeld aan: • Groen: gevelgroen, bloembakken, bomen met interessante

vruchten (kastanjes, hazelnoten), bloemen in boom -spiegels.

• Bestrating: verschillend gekleurde tegels, randjes, trap -treden.

• Meubilair: zwerfkeien, betonnen poefs, haken aan de muur,een bankje, muurtjes, een hellingbaan en leuningen voorskaters.

Page 91: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

90

7.4 Inrichtingseisen voor een bespeelbarewijk In een stedenbouwkundig plan worden keuzesvastgelegd die de speelwaarde van de openbareruimte beïnvloeden. Bijvoorbeeld op het vlakvan verkeer, de aanwezigheid van plekken dieuitnodigen voor sociale contacten, groen enwater. Mits goed ingericht kan de gehele open-bare ruimte voorzien in de speelbehoeften vande jeugd.

7.4.1 Verkeer

Duurzaam Veilig In het kader van het startprogramma DuurzaamVeilig Verkeer worden tal van maatregelengetroffen om de verkeersveiligheid te verhogen(zie www.crow.nl/duurzaamveilig). Onderdelen

van het programma zijn het realiseren van eenbeter onderscheid tussen verkeersaders en ver-blijfsgebieden en uitbreiden van het aantal 30-kilometergebieden in de bebouwde kom. Ver-keersaders worden zowel in de lengterichting alsde oversteekrichting veilig ingericht. Op stratenin woonwijken is het vaak nodig de snelheid vanhet verkeer te remmen door fysieke snelheids-remmers en een smaller wegprofiel te kiezen.Een grotere verkeersveiligheid verhoogt debespeelbaarheid van de openbare ruimte.

SpeelstratenAls de verkeersdruk is teruggedrongen, vormende meeste woonstraten een aantrekkelijkespeelruimte. Kenmerken van een veilige enbespeelbare straat zijn:• De straat is van huis tot huis ingericht als

Verkeersinzicht bij kinderen

Tot 8 jaar Kinderen zien gevaar vaak niet aankomen.

Tot 10 jaar Kinderen overschatten de snelheid van het verkeer.

10 tot 14 jaar Met name jongens onderschatten de snelheid van het verkeer.

Tot 11 jaar Kinderen rennen soms plotseling de straat op.

Vanaf 12 jaar Het vermogen tot waarnemen en adequaat handelen groeit.

Vanaf 14 jaar De fietsvaardigheid groeit. Vooral het combineren van taken vereist veel oefening.

Zoals in AmersfoortDe stoep als verblijfsgebied

Door herinrichting van een straat in de Amersfoortse wijk Soester-kwartier, is een smalle stoep verbreed tot zo’n 3,5 meter. Prompt isde stoep in gebruik genomen door grote en kleine buurtbewoners:volwassenen zitten buiten en maken een praatje, kinderen spelenmet stoepkrijt en springtouw.

Page 92: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

één ruimte. Voetgangers en spelende kinde-ren mogen gebruik maken van de hele straat.Een autovrije strook langs de huizen biedteen veilige haven voor jonge kinderen enoudere mensen.

• Auto’s moeten er stapvoets rijden en parkerenis slechts beperkt toegestaan.

• Het is van belang om passerende automobi-listen steeds attent te maken op de mogelijkeaanwezigheid van kinderen en voetgangers inde straat.

• Geheel autovrije straten (incidenteel of per-manent) bieden geweldige mogelijkheden omkinderen vrij en veilig te laten spelen.

TrottoirsDe stoep voor het eigen huis is voor kindereneen belangrijke plek om buiten te spelen. Stoe-pen zijn ook de routes waarlangs kinderen zichal spelend verplaatsen. Enkele aanbevelingen: • Maak een trottoir zo breed mogelijk en zorg

dat bouwblokken geheel door een trottoirworden omsloten, zodat kinderen een blokjeom kunnen.

• Zorg ervoor dat er duidelijk onderscheid istussen het trottoir en de rijbaan. Bijvoor-beeld door hoogteverschil en door afwijkendmateriaalgebruik.

• Maak de stoep af en toe extra breed en plaats

er een bankje. Dan ontstaan pleintjes en ont-moetingsplekken.

ParkerenWaar auto’s staan, kunnen kinderen niet spelen.Bovendien beperken geparkeerde auto’s hetzicht op rijdende auto’s. Door een aantal slimmemaatregelen te treffen kan de gemeenten vol-doende parkeermogelijkheden combineren meteen hoge speelwaarde van de buurt. Bijvoor-beeld door parkeerplaatsen te realiseren op devoor kinderen minder aantrekkelijke plekken ofdoor een beperkt aantal aangewezen plekkenautovrij te houden. Als er niet genoeg ruimte isvoor én brede stoepen én parkeerhavens, kun-nen parkeerplekken op stoepniveau worden aan-gelegd. De parkeerplekken zijn dan, als ze leegzijn, direct geschikt als speelruimte. Sommigeparkeerplaatsen kunnen worden ingericht voornachtparkeren. Overdag is de ruimte beschik-baar om te spelen.

7.4.2 KinderroutesKindlinten en een routenetwerk dat veilig is voorlopende en fietsende kinderen verbinden allevoor kinderen aantrekkelijke openbare voorzie-ningen met elkaar: scholen, de bibliotheek, win-kelcentra, speelplekken, sportvelden en parken. Het is aan te bevelen de kortste en de veiligste

91

Zoals in RotterdamSloopterrein wordt speelterrein

Aan de Rotterdamse Insulindestraat is een huizenblok gesloopt metde bedoeling er een parkeerterrein te maken. Omwonenden hebbensamen met de nabijgelegen basisschool de plek tijdelijk ingerichtals groen speelterrein. Dat is zo’n succes dat de deelgemeente Noordheeft besloten om het parkeerterrein ondergronds aan te leggen ende groene speelfunctie op straatniveau te handhaven.

Page 93: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

92

routes te laten samenvallen. Maak daarbijgebruik van doorlopende stoepen. Zorg dat degehele route herkenbaar, aantrekkelijk en soci-aal veilig is, dus ook dat er vanuit woningenzicht is op de route.

AutoluwEen routenetwerk leidt langs autoluwe en auto-vrije straten. Op alle kruisingen met 30- en 50-kilometerstraten zijn voorzieningen voor veiligoversteken. Sluipverkeer moet worden geweerddoor op strategische plekken straten te knippenen/of eenrichtingverkeer in te stellen. Vracht-verkeer moet als het even kan helemaal wordengeweerd.

7.4.3 SpeelgroenGroenstroken, parken en plantsoenen kunnen inprincipe uitstekende speelplekken zijn. In depraktijk zijn ze dat vaak niet. Veel groen isalleen aangelegd om naar te kijken of juist omeen barrière te maken. Veel andere groenstrokenzijn vervuild met hondenpoep. En in wat wilderestukken groen moet de natuur haar gang kun-nen gaan en is de jeugd, uit angst voor overbe-lasting, ook niet graag gezien.

Wilde landjesVoor kinderen en jongeren zijn wilde stukkengroen en landjes heel aantrekkelijk om te spe-

len. Er valt nog wat te ontdekken, te veranderenen te experimenteren, zonder dat alles is voor-geprogrammeerd. Zodra de gemeente deze land-jes ook formeel als speelruimte benoemt, is netals op andere speelterreinen het Attractiebesluitvan kracht.

Groenbestemming is speelbestemmingDe gemeente kan in planvoorschriften explicietvermelden dat spelen en speelvoorzieningenonderdelen van groenbestemmingen zijn. Datbetekent dat spelende kinderen welkom zijn inhet openbare groen en dat alle plekken met debestemming groen (als dat nodig is) kunnenworden omgebouwd tot speelplek. Sommigebomen kunnen iets extra’s bieden zoals kastan-jes en andere vruchten. Ook geschikte levendeof dode klimbomen (met een zachte onder-grond) verhogen de speelwaarde van een groen-strook. Soms is het nodig om de speelbestem-ming van openbaar groen te legitimeren, bij-voorbeeld door een speeltoestel of bord teplaatsen: ‘dit groen is ook om te spelen’. Ook indeze situatie is het Attractiebesluit overigensvan kracht en is de gemeente verantwoordelijkvoor de veiligheid van de speelomgeving.

Beheer en onderhoudPlantsoenen en grasvelden kunnen met enkeleeenvoudige ingrepen veranderen in aantrekkelij-

Zoals in HeerenveenGroen = speel

Buurtbosjes kunnen heerlijke speelplekken zijn. De gemeente Heerenveen verhoogt de speelkwaliteit door natuurlijk beheer:gesnoeide takken komen op hopen te liggen, een omgevallen boomblijft liggen, beschutte plekjes worden gekoesterd. Kinderen werkenmee bij het beheer, zodat het ook echt hun bosje wordt.

Page 94: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

ke groene oases, waar veel te zien, te belevenen te spelen valt. Ook de natuur vaart wel bijeen fantasierijke inrichting. Dat oogt vaak rom-melig, waardoor het belangrijk is bewonersregelmatig te informeren over het hoe en waar-

om van inrichting en beheer. Beter nog is hetom hen er bij te betrekken. Dit voorkomt pro-testen van volwassenen en maakt de jeugdgevoelig voor de natuurwaarden van hun speel-groen.

93

Zoals in WychenLeuk voor kinderen en dieren

Het Vormersbos in Wychen was in gebruik als kijk-, wandel- en hon-dengroen. Samen met kinderen is in het bosje een speelplek aange-legd. Daarbij is ook rekening gehouden met de aangrenzende ecolo-gische verbindingszone: de plek is niet alleen leuk voor kinderen,maar ook voor dieren. De kinderen hielpen actief mee bij de inrich-ting van de plek.

Zoals in LeusdenDe Groene Heuvel De Groene Heuvel is een parkje met een langgerekte heuvel, zonderspeeltoestellen. Aan de rand van het veld staan een paar bomen dieheel geschikt zijn om in te klimmen. De kinderen uit de buurt spe-len er graag. Ze hoeven niet op het verkeer te letten en kunnen ergoed in bomen klimmen. Ze vallen en staan weer op. Spannend,maar niet gevaarlijk.

Zoals in BredaSpeelbos BoeverijenSpeelbos Boeverijen is tien hectare groot en ligt in het Mastbos bijBreda. De aanwezige sferen in het bos zijn gebruikt om verschillen-de speelplekken te realiseren. Op een natte plek zijn een waterpar-tij, een zandheuvel en een pomp, waar kinderen waterlopen, stuwenen modderpoelen kunnen aanleggen. Over een greppel hangt eentouwbrug, er zijn verborgen hoekjes, er is een heksenkring, eenburcht, een theater en een huttenbouwbos. Zie ook www.staatsbosbeheer.nl.

Page 95: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

94

Zoals in OpendeBlôde Fouttenpoad

Het Blôde Fouttenpoad in het Friese Opende opent plattelandsgroenvoor kinderen, jongeren en volwassenen. Het pad voert onder anderelangs wiebelholtjes, een wotterzitje, een dreumeiland en een büngelnöcht. Zie ook www.blotevoetenpad.nl.

Zoals in ArnhemSpelen in de uiterwaardDe speeluiterwaard bij Arnhem is bij laag water een paradijs voorvogels, koeien en kinderen. De jeugd kan zich uitleven met water,zand, klei en takken. De speeluiterwaard is er gekomen op initiatiefvan Staatsbosbeheer en de bewoners van de aangrenzende wijk Mal-bergen. Zie ook www.speeluiterwaard.nl.

Natuurlijke elementen brengen kinderen in contact met de wisselingen van de seizoenen

Page 96: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

NatuurgebiedenSpelen in de natuur is niet vanzelfsprekend. Inveel natuurgebieden is de spelende jeugd nietecht welkom. De huisregels schrijven voor datbezoekers op de paden moeten blijven en veelouders zijn zelf vaak grootgebracht met het ideedat natuur is om naar te kijken, maar niet omaan te komen. Om het spelen in de natuur testimuleren, kan de eigenaar/beheerder bijvoor-beeld delen vrijgeven voor spel. In die zonesmogen kinderen en jongeren hutten bouwen,kuilen graven en in bomen klimmen.

7.4.4 Speelwater10

Nederland leeft met water. Ook in de woonom-geving. Voor kinderen is water onweerstaanbaar,maar het is ook een risicofactor. Door een goedeinrichting is water veilig en bespeelbaar temaken. Als kinderen het gevaar kunnen zienaankomen, kunnen ze zelf beslissen of ze hetrisico nemen of niet. Op die manier werkt degemeente aan de waterhuishouding én de speel-waarde van de woonomgeving.

SitueringDoor waterlopen in het zicht van woningen endrukke loop- en fietsroutes aan te leggen, is erveel informeel toezicht. Zorg er wel voor datvoet- en fietspaden niet te dicht langs steileoevers lopen, tenzij er een goede afscherming is.

TaludEen flauw talud (1:3) met onderaan een hori-zontale plasberm (circa 1,5 meter breed) ver-kleint de kans dat kinderen ongemerkt te waterraken. Op plekken waar veel kinderen komen,mag de beplanting van de taluds het zicht op deplasberm en waterlijn niet belemmeren, zodatkinderen en voorbijgangers de overgang vanland naar water goed zien.

BermbeschoeiingAls sterke beschoeiing noodzakelijk is, kan dezeworden aangebracht op enige afstand van deoever. Tussen oever en beschoeiing ontstaatdan een interessant stukje moeras. Begroeidmet riet is het een prachtig speelterrein, zolanger maar geen diep, open water achter schuil-gaat. Ook moet de ondergrond stevig genoegzijn.

Hekken en steigersBij steile kades, bruggen en onverwachte over-gangen van walkant naar open water zijn hek-ken of muurtjes noodzakelijk. Omdat het watertoch blijft trekken, is het wel belangrijk om inde buurt speelwater te realiseren dat wel veiligbereikbaar is. Een steiger nodigt uit tot henge-len.

7.4.5 HondenHonden(bezitters) en kinderen maken gebruikvan dezelfde stoepen, groenstroken en grasvel-den. Maar hondenpoep en loslopende hondenmaken veel potentiële speelplekken totaal

95

10 Consument en Veiligheid: ‘Veiligheid van oppervlaktewater’(1994)

Page 97: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

96

onbruikbaar voor de jeugd. Regels voor hondenzijn noodzakelijk om de bespeelbaarheid van dewoonomgeving te vergroten. Suggesties zijn: • Wijs enkele groenstroken aan als hondenuit-

laatzone. Kies deze zones zodanig dat ze logi-sche routes vormen.

• Leg voor alle andere plekken een hondenver-bod of een aanlijnplicht en een opruimplichtvast in de APV.

• Wijs hondenbezitters op de locatie van dehondenuitlaatzones en op de mogelijkhedenvan gedragstraining.

• Zorg voor een fysieke afscheiding tussenspeelplaatsen en hondenuitlaatplaatsen. Ofdie afscheiding om een speelterrein of omeen hondenterrein moet staan, is afhankelijkvan de situatie.

7.5 Aan de slag• Ga met stedenbouwkundigen en ontwerpers na

welke mogelijkheden er zijn om binnen de ste-denbouwkundige structuur van bestaande wij-ken de speelsituatie te verbeteren. Soms kun-nen kleine ingrepen een groot effect hebben.

Fraaie combinatievan waterberging enspeelruimte

Page 98: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

• Zorg dat bij locatieontwikkeling het belangvan buitenspeelruimte wordt opgenomen inhet programma van eisen voor de openbareruimte. Speelruimte kan dan ook in hetbestemmingsplan worden vastgelegd.

• Gerichte stedenbouwkundige maatregelenkunnen de speelwaarde van een woonwijksterk verhogen. Bekijk een stedenbouwkundigplan daarom ook met een speelruimtebril op.

• In het kader van het Startprogramma Duur-zaam Veilig worden veel verkeersmaatregelengetroffen. Die hebben meestal een positieveinvloed op de bespeelbaarheid van woonstra-

ten. Door slimme parkeermaatregelen kan diebespeelbaarheid verder worden vergroot.

• Natuurlijke elementen (groen en water) zijnvoor kinderen en jongeren onweerstaanbaar.Met kleine ingrepen kan de gemeente de speel-waarde van deze voorzieningen vergroten. Leter wel op, dat ook in dit geval de gemeenteverantwoordelijk en aansprakelijk is.

• Honden en spelende kinderen en jongerengaan niet goed samen. Zorg voor afscheidin-gen waar nodig en voor duidelijke regels in deAPV.

97

TIP Hondenbezitters zijn vaak geneigd het probleem van honden-poep te bagatelliseren. Ze begrijpen niet dat honden despeelruimte voor kinderen onevenredig beperken. Hondenzijn toch leuk? Door duidelijk hondenuitlaaplekken tebestemmen en het belang van buitenspeelruimte te onder-strepen kan de zaak meer in balans worden gebracht.

Page 99: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

Ongeveer een kwart van de jeugd die buitenspeelt, wordt aangetroffen op formele speelplek-ken: kleine of grote terreinen die exclusief zijnbestemd om te spelen en die daar vaak speciaalvoor zijn ingericht. Ook al spelen kinderen en jon-geren meestal gewoon op straat, formele speel-plekken zijn belangrijke ontmoetingsplekken. Zevormen bovendien een vrijplaats voor kinderen enjongeren die elders worden weggestuurd. In eenbespeelbare wijk zijn formele speelplekken daar-om onmisbaar. In dit hoofdstuk bespreken we opwelke manier een formele speelplek aantrekkelijkwordt voor alle leeftijden.

8.1 De juiste locatieDe locatie van ontmoetingsplekken voor kinde-ren en jongeren kan het best in overleg met dejeugd zelf en met omwonenden worden vastge-steld. Vraag vooral waar zij zelf graag bij elkaarkomen. Vaak zijn dat plekken die centraal lig-gen, waar wat te zien en te beleven is. En zorgbij voorkeur voor meerdere ontmoetingsplekken.Net als volwassenen zoeken vooral ook jongerengraag gelijkgestemde leeftijdsgenoten op.

Een speelplek moet veilig bereikbaar zijn voorde doelgroep waarvoor die is aangelegd. Lokali-seer een speelplek daarom niet langs een ver-keersader. Zorg dat de plek vanaf een afstandzichtbaar is zodat passerende automobilistenextra opletten op kinderen die onverhoeds over-steken.

Maak geen speelplekken op achteraf gelegenplekken, maar liever op een plein met huizenrondom of langs een veelgebruikte loop- en

fietsroute. Daar kunnen kinderen spelen zonderdirecte bemoeienis van volwassenen, terwijl zetoch volwassen buurtgenoten op roepafstandhebben. Voor de oudere jeugd geldt dat ze graagiets meer afstand nemen, maar niet teveel. Metname meisjes zijn hierin heel kritisch.

8.2 Maximale speelwaardeDe speelwaarde op een formele speelplaats moetmaximaal zijn. Liefst voor kinderen en jongerenvan alle leeftijden en liefst voor alle soortensport en spel. Zij kunnen goed op één locatiespelen, als er maar voldoende ruimte is en als ervoor elke groep maar specifieke stukjes zijn.

Variatie in speelmogelijkhedenEen speelplek moet aanleiding geven tot ver-schillende vormen van bewegingsspel, fantasie-spel en rollenspel. Er moeten ook mogelijkhedenzijn om te sjouwen en te bouwen: zand, takken,etc. Daarnaast is een speelplek pas compleet alser ook plekken zijn voor sociale contacten enrustig spel: een bankje met uitzicht en beschut-te hoekjes.

Meervoudige betekenisgevingKinderen en jongeren zijn snel uitgekeken opspeelobjecten die helemaal af zijn en maar opéén manier te gebruiken zijn. Speelaanleidingendie ruimte laten aan de fantasie zijn veel waar-devoller.

Oplopende moeilijkheidsgraadKinderen en jongeren spelen het liefst op het

98

8 Formele speelplekken

Page 100: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

randje van hun kunnen. Ze proberen altijd netiets hoger, verder en harder te gaan dan de vori-ge keer. Een goede speelplek biedt hen demogelijkheid om uitdagingen aan te gaan diepassen bij hun ontwikkelingsniveau.

TegenstellingenTegenstellingen en overgangszones maken eenspeelplek interessant: verwilderd – gecultiveerd,hoog – laag, hard – zacht, open – besloten, nat– droog, licht – donker, etc.

Aanbod voor jongens en meiden Kinderen en jongeren spelen graag in kleinegroepjes; in veel gevallen spelen de jongensmet de jongens en de meisjes met de meisjes.Hun spelvoorkeuren lopen vaak nogal uiteen.Het is prettig als er zoveel ruimte is dat diegroepjes elkaar niet in de weg zitten. Meiden

hebben vaak een temperende invloed op jon-gens. Een jongerenplek moet dus zodanig soci-aal veilig zijn dat meiden er durven en willenkomen. Als kinderen ouder worden, trekken jon-gens en meiden meer naar elkaar toe. Ook daarmoet gelegenheid voor zijn.

HerkenbaarheidGeef speelplekken een karakteristiek aanzien.Liever niet zes identieke speelplekjes tussen zesidentieke flats, maar elke plek een eigen uiter-lijk en sfeer. Een markant herkenningspunt, bij-voorbeeld een totempaal, is een duidelijk sig-naal: hier kun je leeftijdsgenoten vinden, hiermag je spelen.

8.3 Spelen voor alle leeftijdenEen ruime speelplek is heel goed in te richtenvoor diverse leeftijden, inclusief ouderen. Dat

99

Zoals in HeerlenChatboxen

Jongeren in Heerlen hadden behoefte aaneigen, legale ontmoetingsplekken, waar zeniet steeds worden weggestuurd. Degemeente honoreerde dit verzoek met deplaatsing van vijf chatboxen. De locatieszijn gekozen in nauw overleg met jonge-ren, jongerenwerkers, omwonenden, poli-tie en openbare werken. De jongeren kon-den hun eigen stempel op de boxen druk-ken door deze te voorzien van een graffiti-piece. Alle boxen krijgen regelmatigbezoek van de jongerenbus en een jongerenwerker. In de bus kun-nen ze computerspelletjes spelen, tv kijken en wat drinken. De busheeft ook sport- en spelmaterialen aan boord, zoals voetballen, ten-nisrackets en jeu-de-boulesballen. De jongerenwerker komt tijdensdeze bezoekjes met veel jongeren in contact.

Page 101: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

100

biedt de mogelijkheid voor kinderen en jongerenom in gezinsverband buiten te spelen. Meidenmaken dan ook sneller gebruik van dergelijkeplekken en er is minder kans dat een concentra-tie grote jongens de plek domineert. De leeftijds -opbouw van een wijk kan door de jaren heenbovendien flink fluctueren. In nieuwbouwwijkenis dat het duidelijkst zichtbaar. Na vijf jaar eensterke groei van het aantal peuters, na vijftienjaar een wijk vol jongeren en weer tien jaarlater wordt het stil op straat. Er zijn verschillen-de manieren om hierop in te spelen.

Duurzame speelplekkenDoor te zorgen voor een vrije marge rond eenkleuterspeelplek, blijft er ruimte om die pleklater op te waarderen tot kinder- en jongeren-speelplek. Dat kan door zo’n plek te lokaliserenop een groter plein of in een groenstrook. Duur-zame speelplekken zijn langer interessant voordezelfde doelgroep en voor geschikt voor meer-dere doelgroepen. Daardoor langer bruikbaarvoor een buurt. Dat is te bereiken door minderte werken met kant-en-klare speeltoestellen enmeer met speelaanleidingen. Vaak is het goedom de omgeving te gebruiken. Heuvels zijn bij-voorbeeld geliefde speelobjecten voor kinderen

van alle leeftijden. Voor jonge kinderen is het alheel wat om er op te klimmen en er af te hollen.Oudere kinderen rollen naar beneden of gebrui-ken ze als fietscrossbaan. Verder kan een heuvelfungeren als uitkijkpost en herkenningsteken inde wijk.

Voor kleuters en jongerenIn de praktijk worden speelplekjes voor kinderenook vaak gebruikt door jongeren. Dat hoeftgeen probleem te zijn: kleuters spelen overdag,jongeren komen ’s avonds. Het is wel handig omer bij de inrichting van een speelplek rekeningmee te houden.

OuderenDe sterke groei van het aantal ouderen vanboven de 55 jaar is reden om te kijken naar bui-tenruimtevoorzieningen voor deze leeftijds-groep. Er zijn mogelijkheden om deze te combi-neren met voorzieningen voor de jeugd. Doorspeel- en ontmoetingsvoorzieningen voor jongen oud te combineren, wordt informeel toezichtgestimuleerd.

RoulatiesysteemOm met speelplekken meer flexibel te kunnen

Inrichting speelplein voor alleleeftijden

Page 102: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

inspelen op de wensen van wisselende leeftijds-groepen, lijkt het logisch een roulatiesysteemvan speeltoestellen in te stellen. Speeltoestel-len circuleren over meerdere speelplekken naargelang de behoeften van dat moment. In depraktijk is zo’n systeem vaak lastig. De afmetin-gen en de locaties van speelplekken blijkenmeestal niet te kloppen met de doelgroep, de

ondergrond past niet bij het nieuwe speeltoe-stel of er is een andere fundering nodig. Het issoms mogelijk om te werken met losse modulesen demontabele speelvoorzieningen.

8.4 Kinderen met een functiebeperkingCirca 10 procent van de kinderen in Nederland iszichtbaar of niet zichtbaar gehandicapt. Van die

101

Zoals in Den HaagSpeelzones in het Melis Stokepark

De herstructurering van de Haagse wijkMorgenstond bood de mogelijkheid om hetMelis Stokepark opnieuw in te richten. Inhet park zijn drie speelzones ingericht.Voor de kleintjes is er een veilige speel-plek met zandbak, glijbaan en schommels.Oudere kinderen kunnen zich uitleven opeen spannend speeleiland met brug, klim-net, labyrint van totempalen en een palen-pad door het water. Tieners kunnen terechtop een playground met fitnesstoestellen.De oevers zijn begroeid en drassig, waardoor er ruimte is voor floraen fauna. Ook het minder intensieve maaibeleid draagt bij aan eengevarieerde begroeiing van het park.

Zoals in Vlissingen Mobiele panna-boardingPanna is een vorm van straatvoetbal dat meestal wordt gespeeld ineen boarding van een metalen of een houten kooi. In Vlissingen iseen mobiele panna-boarding ontworpen door leerlingen van eenpraktijkschool. Een prototype is uitvoerig getest door de leerlingentijdens een panna-toernooi op het schoolplein. Met deze mobieleboarding in de vorm van een luchtkussen kan het sportbuurtwerk nugemakkelijk overal in Vlissingen panna-toernooien organiseren.Meer informatie op www.vlissingen.nl/vlissingeninbeweging.

Page 103: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

102

10 procent is er 15 procent gebonden aan eenrolstoel11. Speelterreinen moeten ook voor henzo goed mogelijk bereikbaar zijn. Het gaat daar-bij in de eerste plaats om het toegankelijk enbespeelbaar maken van gewone speelplekken.In een wijk waar veel kinderen met een functie-beperking wonen en/of naar school gaan, kun-nen verdergaande aanpassingen nodig zijn. Datbetekent overigens niet dat alle obstakels moe-ten worden weggehaald. Het is wel mogelijk eenspeelplek gevarieerd in te richten, zodat kinde-ren op hun eigen niveau naar uitdagingen kun-nen zoeken. Vaak kunnen kinderen met een

functiebeperking zelf aangeven welke aanpas-singen voor hen nodig zijn. Betrek deze kinde-ren bij de inrichting van een speelplek. Datvoorkomt fouten en veel onnodig werk.

Kleine aanpassingen kunnen een gewonespeelplek voor kinderen met een functiebeper-king al een stuk toegankelijker maken. En meteen beetje creativiteit zijn zulke aanpassingenvoor iedereen een verrijking. Zo worden verhar-de looppaden langs de speelvoorzieningen eenspeelvoorziening voor álle kinderen door ze tevoorzien van bijvoorbeeld bruggen, spoorbo-men, verkeersborden en een benzinepomp. Ele-menten die geluid maken of felgekleurde oriën-tatiepunten zijn niet alleen voor kinderen en

Kinderen met een functiebeperking

Functie Beperking Mogelijke aanpassingen

Lopen Voortbewegen kostveel energie.

Goede bereikbaarheid van speeltoestellen, voldoendezit- en rustplekken in en bij de toestellen. Verschillenderoutes om ergens tegenop te klimmen: handgrepen, eenklimnet, een touw, een hellingbaan.

Gebruiken vanhanden en/ofarmen

Reiken, grijpen enfijnmotorischebewegingen.

Bediening van toestellen door ergens op te steunen.Een pomp is bijvoorbeeld beter hanteerbaar dan eenkraan.

Zien Afhankelijkheid vanandere zintuigen.

Een diversiteit aan voelbare (zachte rand langs hardpad), hoorbare (volière) en ruikbare (boomschors, geu-rende planten) oriëntatiepunten. Gebruik van felle kleuren.

Horen Moeite met verbalecommunicatie.

Overzichtelijke speelplekken met voldoende rugdekking.

Evenwichtbewaren

Duizeligheid,gemakkelijk vallen.

Extra steun- en grijppunten.

Verstandelijkehandicap

Traag reageren, wei-nig concentratie -vermogen.

Basale spelervaringen, zoals bewegen/bewogen wordenen aanraken/aangeraakt worden, zijn favoriet.

11 Wenkenblad, NUSO

Page 104: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

jongeren met een visuele beperking aantrekke-lijk. Langs een extra brede glijbaan (met rol-stoeloprit) kunnen ook anderen in groepjes naarbeneden roetsjen.

8.5 Aanleg en inrichtingHet landschap zoals dat op een plek wordt aan-getroffen, vormt de eerste en zeer bepalendestap in de aanleg en inrichting van een speel-

plek. Een weids, vlak terrein geeft heel anderespeelmogelijkheden dan een heuvelachtig ter-rein met bomen en bosjes. Van een simpel gras-veld is veel meer te maken dan het geijkte trap-veldje met twee verveloze doelen. Een door-dachte landschapsarchitectuur maakt een velduitdagend en veel speeltoestellen overbodig.Voor alle speelactiviteiten zijn ook andereoplossingen te bedenken. Het gebruik van

103

Spelen met zand en water op hoogte zodat ditook toegankelijk is voor kinderen in een rolstoel

Inrichtingselement Speelfunctie

Reliëf Heuvels en dalen bieden volop speelplezier: klimmen, uitkijken, rollen,glijden, crossen en fantaseren.

Nat en droog Droge en natte plekken hebben ieder hun eigen bekoring. Op een drogeplek kunnen kinderen zitten, op een natte plek kunnen kinderen bagge-ren, kliederen en bouwen.

Recht en krom Bochtige paadjes nodigen kinderen uit tot sluipen, spieden en verstop-pen. Rechte paden nodigen uit tot rennen en hard fietsen.

Open en besloten Op open plekken is ruimte voor wilde spelletjes als tikkertje en voetbal.Besloten plekken met rugdekking zijn prettig om alleen in te spelen enweg te dromen.

Zon en schaduw Zonnige en schaduwrijke plekken hebben ieder hun eigen charme en zijnieder op z’n tijd welkom.

Bouwsels Halve muurtjes, palissaden en zwerfkeien bieden aanknopingspuntenvoor steeds weer nieuwe en andere fantasiespelletjes.

Page 105: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

104

natuurlijke spelaanleidingen maakt speelplek-ken fantasierijker.

8.5.1 OndergrondenDe ondergrond van een speelplek bepaalt sterkde sfeer, maakt bepaalde vormen van spel moge-lijk en prikkelt de fantasie van kinderen. Eenzachte ondergrond biedt bescherming tegen val-len. Bestrating is het goedkoopst, het meestonderhoudsvriendelijk en gaat het langst mee,maar is alleen toegestaan onder speeltoestellenmet een mogelijke valhoogte van maximaal 60centimeter. Tot een valhoogte van 1 meter isgras toegestaan. Bij toestellen met een groteremogelijke valhoogte moet het bodemmateriaalaan bijzondere eisen voldoen zoals zand, grind,boomschors, rubber tegels of gegoten rubber.Zand is heerlijk om in te spelen, biedt prima val-demping, maar is onderhoudsintensief en kinde-ren worden er vies van. Een strakke ondergrondvan gietrubber is schoon en biedt goede valdem-ping, maar heeft weinig speelwaarde voor kinde-ren en is relatief duur in aanschaf. Boomschorsen grind bieden een goede valdemping, maar de

speelwaarde is gering. Zo zijn er tegengesteldebelangen. Bij de keuze van ondergrond is afwis-seling daarom een goede leidraad. Meerderesoorten ondergrond per plek vergroten de speel-waarde.

Kijk voor meer informatie over ondergrondenop www.allesoverspelen.nl en www.obb-ingenieurs.nl.

8.5.2 Natuurlijke elementen

GroenDe beplanting op en rond een speelplek draagtin hoge mate bij aan de sfeer en de speel- enbelevingswaarde. Het ontwerp en de aanleg vaneen natuurrijke speelplek is specialistisch werk.Het beste resultaat is te bereiken wanneer dehele keten van ontwerp, aanleg en beheer opelkaar is afgestemd en in handen is van mensendie betrokken en deskundig zijn.

WaterMet kleine voorzieningen biedt water een enor-me toegevoegde waarde. Denk aan een eenvou-

De functies van beplanting

Speelwaarde Klimmen, bouwen, verzamelen, knutselen, verstoppen, fantaseren, rust.

Natuurbeleving Ruiken, voelen, kijken, beleving van de seizoenen, aantrekkelijk voor dieren,oogsten en eten.

Beschutting Zon en regen, wind, privacy.

Veiligheid Planten, afscherming, valondergrond, doorzicht.

Page 106: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

dige handpomp, watergoten en waterbakken.Een open regenwaterafvoer, verbonden met eenwadi, vormt een prima waterspeelplaats. Iederedag is het anders: nat, droog of modderig. Deveiligheid van open water kan worden vergrootdoor gebruik te maken van flauwe taluds engoede zichtbaarheid.

HygiëneSpelen met water en zand is bijzonder waarde-vol, maar het geeft ook problemen met hygiëne,vooral in openbare speelplekken. Door een goedontwerp is een acceptabele situatie te bereiken,bijvoorbeeld door een open verbinding metander oppervlaktewater te maken en door alleenschoon hemelwater te laten afstromen naar devijver. Ook riet houdt oppervlaktewater schoon.

8.5.3 AfscheidingenHeggen, hekken en andere afscheiding zijn

kostbaar, maar vaak onvermijdelijk. Ze houdenhonden tegen, voorkomen dat ballen over deweg rollen en dat kinderen er onverwacht ach-teraan rennen. Afscheidingen moeten bij voor-keur natuurlijk zijn en niet ten koste gaan vande overzichtelijkheid. Snoei bomen en struikenhoog op en plaats bouwwerken zo dat er welbeschutting blijft, maar er geen dode hoekenontstaan.

Een lage afscheiding rond een trapveldjehoudt veel ballen tegen, vormt een zitgelegen-heid annex tribune en geeft aanleiding voorklimmen, springen, balanceren en verstoppen.

Een dichte heg of houtwal houdt ballen enkinderen tegen, weert honden, biedt beschut-ting tegen wind en is ook nog eens een schuil-plaats voor egels, vogels en andere dieren.Nadeel is dat te dichte begroeiing een sociaalonveilig gevoel kan geven. Ook is enig onder-houd nodig.

105

Veilig spelen met water

Page 107: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

106

8.6 Onderhoud en beheer De kwaliteit van buitenspeelruimte staat of valtmet goed beheer en onderhoud. Wanneer hetdaaraan ontbreekt, zal zelfs de mooiste speel-plek in korte tijd z’n kwaliteit verliezen. Er zijndrie beheertaken te onderscheiden:• Technisch beheer en onderhoud: schoonhou-

den van het terrein, onderhoud van groen,regelmatige veiligheidsinspecties van de toe-stellen en reparatie van gebreken.

• Sociaal beheer: informeel toezicht doorouders en omwonenden, signaleren van con-flicten tussen jeugdigen onderling of tussenjeugd en volwassenen, bemiddelen bij derge-lijke conflicten en de organisatie van inciden-tele of vaste activiteiten.

• Functioneel beheer: regelmatig checken of despeelvoorzieningen functioneren zoals debedoeling is en of het speelruimteaanbod nogaansluit bij de behoefte van de jeugd.

Gedeelde verantwoordelijkheidDe gemeente, woningcorporaties en bewonerskunnen ieder een bijdrage leveren aan beheeren onderhoud. De verdeling van de taken hangtsterk af van de grootte van de speelplek, desociale situatie in een wijk, de organisatiegraadvan de bewoners en de bestaande werkwijze van

de gemeente. Gemeentelijke diensten zijn vrij-wel altijd betrokken bij de grote technischeonderhoudsklussen, waarvoor vakkennis, materi-aal en snelle inzetbaarheid nodig zijn. Soms zijnop (binnen)terreinen van woningcorporatiesspeelplekken aangelegd. Het spreekt niet van-zelf dat die corporaties dan ook verantwoorde-lijk zijn voor het technisch onderhoud. Het isvooral belangrijk om bewoners te betrekken bijhet beheer en onderhoud. Zij komen dagelijksop zo’n plek en signaleren direct als er toestel-len kapot zijn of als er conflicten zijn.

Vanaf het planstadiumHet beheer van een speelplek begint al bij hetontwerp. Al bij het idee van de ontwerper moethet toekomstige beheer als aandachtspunt wor-den meegenomen. Toekomstige beheerders kun-nen snel aangeven of er vanuit hun oogpuntverbeteringen in het ontwerp mogelijk zijn.Bedenk dat de (terugkerende) kosten van hetbeheer veel hoger zullen zijn dan de (eenmali-ge) kosten van de ontwikkeling en realisatie.Ook de gemeentelijke afdelingen die later metde speelruimte te maken krijgen, moeten in hetontwerpstadium betrokken worden. Dat geldtook voor woningcorporaties, het jeugdwerk, depolitie en niet te vergeten de bewoners.

Zoals in RotterdamProeftuin De Punt

In het voorbereidingstraject van proeftuin De Punt in Rotterdamwerd duidelijk dat het effectiever was om het beschikbare budget inte zetten voor extra aanwezigheid van beheerders en extra begelei-ding van schoolprojecten. Voor de activiteiten bleef minder budgetover. In de praktijk blijkt dat geen bezwaar. De beheerders zijn ergcreatief in het vinden van gratis materialen en van sponsors voorconcrete activiteiten.

Page 108: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

VandalismebestrijdingBestrijding van vandalisme is in de eerste plaatseen kwestie van locatiekeuze en inrichting. Pasdaarna komen toezicht en repressie. De kans opvernielingen is het kleinst als een speelplek inhet zicht van passanten en bewoners ligt. Ver-volgens zal een mooie en met zorg vormgegevenspeelplek minder snel ten prooi vallen aan van-dalen dan toestellen die nadrukkelijk foolproofzijn vormgegeven. Dat geldt ook voor onder-houd: een schone en goed onderhouden speel-plek is minder attractief voor vandalen dan eenplek die toch al aan het verloederen is.

Uiteindelijk zijn ook toezicht en handhavingnodig. Bewoners die zich betrokken voelen bijde jeugd en de speelplekken in hun buurt, zul-len graag een oogje in het zeil houden. Na eengoed uitgevoerd participatietraject voelenbewoners zich meestal zo betrokken bij eenplek, dat ze uit zichzelf toezicht houden en degemeente bellen als er iets stuk is. Volwassenendurven de jeugd eerder aan te spreken op slechtgedrag en de jeugd luistert beter en misdraagtzich minder snel. De bewoners zijn daarmee eenbelangrijk deel van het sociale netwerk rond despeelomgeving. Soms is het mogelijk om dit

107

Zoals in NijmegenGezamenlijk beheer skatepark

Het plan voor een skatepark in het Julianapark in Nijmegen stuitteaanvankelijk op veel verzet van omwonenden. De skatende jeugd isde discussie aangegaan met de kritische bewoners en heeft gaande-weg de weerstand weten om te buigen in betrokkenheid. Het beheervan het skatepark is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van degemeente, de buurtvereniging en de Stichting Skateboarding Nijme-gen. In een convenant is vastgelegd wat de regels zijn voor hetgebruik en beheer van het skatepark en wie belast is met het toe-zicht op de naleving van deze regels.

Zoals in UtrechtSemi-openbare tuinDe Bikkershof in Utrecht is een semi-openbaar binnenterrein meteen gevarieerde inrichting: een heemtuin met vijver en bijenstal,een bosachtig plantsoen, een kinderspeelplaats, moestuintjes eneen boomgaard. De bewoners hebben de tuin zelf aangelegd en zor-gen voor het onderhoud. Door deze betrokkenheid hebben vervui-ling, vernieling en onveiligheid weinig kans. De organisatiestructuuris licht: een vereniging met een ervaren bestuur en een heldere ver-deling van verantwoordelijkheden. De tuin bestaat ruim 15 jaar.

Page 109: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

108

informele toezicht te reguleren, bijvoorbeeld inde vorm van buurtouderschap.

8.7 Aan de slag• Formele speelplekken zijn plekken die exclu-

sief voor buitenspelen zijn aangelegd eningericht. Ze vormen een essentieel onderdeelvan de buitenspeelruimte. Als speelplek enals ontmoetingsplek.

• Kies voor formele speelplekken geschiktelocaties en doe dat samen met volwassenen,kinderen en jongeren. Kies centraal gelegenplekken in de woonomgeving, niet langs ver-keersaders.

• Zorg ervoor dat een formele speelplek maxi-male speelwaarde heeft: gevarieerd, voor alledoelgroepen en herkenbaar. Wanneer eenspeelplek voor alle leeftijden aantrekkelijk is,blijft deze ook langer zijn waarde behouden.

• Houd bij de aanleg en inrichting rekeningmet kinderen en jongeren met een functiebe-perking.

• De inrichting van een speelterrein begint metde omgeving zelf. Vaak geeft die al verschil-lende speelaanleidingen. Zorg vervolgensvoor valdempende ondergronden. Zorg ookvoor een goede afscheiding ten opzichte vande openbare weg.

• Planten en water kunnen zorgen voor einde-loos speelplezier.

• Ontwerp met een beheerbril op. Met anderewoorden: zorg ervoor dat bij ontwerp eninrichting de toekomstige beheerders mee-denken, bijvoorbeeld de verschillendegemeentelijke diensten, het jeugdwerk en depolitie. Als bewoners bij het beheer wordenbetrokken, moeten ook zij in het ontwerpsta-dium een duidelijke rol spelen.

Page 110: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

Zeker in intensief bebouwde omgevingen is meer-voudig ruimtegebruik een belangrijke trend.Gebouwen en ruimtes zijn niet meer voor slechtséén functie bedoeld. Dat geldt ook voor buiten-speelruimte. Zo heeft elke wijk wel private ofsemi-openbare speelplekken die in principe toe-gankelijk kunnen zijn voor kinderen en jongerenuit de buurt. Het gaat bijvoorbeeld om school-pleinen, speelplaatsen bij de kinderopvang enpleinen rond kerkgebouwen. Wanneer de gemeen-te goede afspraken maakt met de eigenaren vandie terreinen over inrichting, beheer en toeganke-lijkheid, kan het voor alle partijen voordelenopleveren en wordt de beschikbare ruimte effi-ciënter gebruikt. In dit hoofdstuk beschrijven weenkele veel voorkomende mogelijkheden.

9.1 Schoolpleinen bij basisscholen Uit onderzoek van TNS NIPO in opdracht vanJantje Beton blijkt dat Nederlanders het belang-rijk vinden dat er speelruimte is op schoolplei-nen in de buurt. Ruim een kwart (28 procent)van de Nederlanders geeft aan dat dit op geenenkel schoolplein in hun buurt mogelijk is. Voorveel scholen is het lastig om hun schoolpleinopen te stellen voor de buurt. Vandalisme of hetschoon en veilig houden van het plein makenhet vaker noodzakelijk om het schoolplein naschooltijd af te sluiten.

Maar soms is het mogelijk het schoolpleinmet slimme oplossingen open te houden. Zowelde school als de gemeente kan daar belang bijhebben. Het voordeel voor de gemeente is, dat

109

9 Meervoudig ruimtegebruik

Zoals in Den HaagSporten op het dakOp het dak van basisschool De Vijver inDen Haag ligt een sportveld. De schoolgebruikt het veld voor gymnastieklessenen als (tweede) schoolplein. Buitenschooltijd staat het in principe terbeschikking voor sportieve buurtbewoners.Dat kan echter alleen onder toezicht.Sportopbouwwerkers van de gemeenteorganiseren er activiteiten en in het kadervan de Brede School gaat men samenwer-ken met sportverenigingen. De school beschikt ook over een gewoonschoolplein. Dit is na schooltijd vrij toegankelijk voor alle jeugdi-gen uit de buurt.

Page 111: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

110

er meer wordt gedaan met dezelfde ruimte: erkomt buitenspeelruimte beschikbaar, zonder datdaar extra grond voor hoeft te worden uitgege-ven. Het voordeel voor de school is, dat de kos-ten voor inrichting, onderhoud en beheer vooreen deel vergoed kunnen worden. Als de schoolzijn plein wil opknappen, maar daarvoor nietgenoeg geld heeft, is openbaarstelling mis-schien een oplossing.

InrichtingOm een schoolplein in te richten als openbaartoegankelijke buitenspeelruimte, zijn vaakenkele aanpassingen nodig. Zo moeten kwetsba-re stukken worden afgeschermd en soms is eennieuwe inrichting nodig om het plein voorintensiever gebruik door meer leeftijdsgroepengeschikt te maken.

Beheer en onderhoudVoor beheer en onderhoud moeten de school ende gemeente goede afspraken maken, bijvoor-beeld in de vorm van een beheerovereenkomst.De gemeente kan zich verantwoordelijk stellenvoor het beheer van de speeltoestellen en val-dempende ondergronden, een jaarlijkse inspec-tie en noodzakelijke reparaties. De school kanhet best zorgen voor beheer over de rest van het

plein, de wekelijkse visuele inspecties van detoestellen en het bijhouden van een logboek.

GebruiksregelsIn overleg met omwonenden en ouders moetenenkele gebruiksregels worden vastgesteld, onderandere over openingstijden. Het ligt voor de handdat het schoolplein alleen buiten schooltijd enbijvoorbeeld niet later dan tot half tien ’s avondstoegankelijk is voor kinderen uit de buurt.

9.2 Kinderopvang Soms is het mogelijk om de buitenspeelruimtevan kinderopvang open te stellen voor kinderenuit de buurt. Een belangrijk aandachtspuntdaarbij is de regeling van toezicht. Het gaatvaak om kleine kinderen die niet volledig zelf-standig kunnen spelen. De gemeente kansamenwerking bevorderen tussen bijvoorbeeldeen speeltuinvereniging en de leiding van kin-deropvang, naschoolse opvang, peuterspeelza-len en kinderdagverblijven. Hierdoor wordt hettoezicht een gedeelde verantwoordelijkheid.Alle partijen hebben voordeel: de gemeentekrijgt beschikking over meer buitenspeelruimte,de kinderopvang krijgt een goede buitenruimtemet meer voorzieningen en de speeltuin kanrekenen op de inzet van professionele leidsters.

Zoals in EmmenMultisportspeelterrein

Naast de Brede School Angelslo in Emmen is een veelzijdige recrea-tieve ontmoetingsplaats ingericht. Kinderen en jongeren kunnen ervoetballen, basketballen, volleyballen, handballen, skeeleren, tafel-tennissen en atletiek spelen. Eén veld is voorzien van hoge randenen kan in de winter dienst doen als ijsbaan. Het terrein is toeganke-lijk voor buurtbewoners, de leerlingen van de school en een recrea-tieve sportvereniging.

Page 112: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

9.3 KerkspeelpleinEen kerkspeelplein is een plein rond een gast-vrije kerk. Een kerkspeelplein nodigt uit om tespelen. Mensen (jong en oud) kunnen elkaarontmoeten. Een paar bankjes en enkele speel-aanleidingen zijn soms al genoeg om een kerk-plein bespeelbaar te maken. Kerkbesturen heb-ben er belangstelling voor vanuit het standpuntdat de kerk letterlijk en figuurlijk middenin debuurt moet staan. Er zijn allerlei mogelijkheden:een streetdance festival, een barbecue met debuurt, een jeu-de-boulesbaan, een gezelligehangplek voor jong en oud of een volleybaltoer-nooi. Jantje Beton en PKN bieden ondersteu-ning bij de ontwikkeling van een kerkspeelplein.Zowel financiële ondersteuning, als advies bijinrichting en bij pr-activiteiten. Meer informa-tie: www.kerkspeelplein.nl

9.4 SportveldenSpelen en sporten. Voor jongeren is het bijna

synoniem. Toch gebeurt het maar zelden datsportclubs of scholen hun sportvelden openstel-len voor jongeren uit de buurt. Of dat sportclubsgebruik maken van de sportkooien van speel-tuinverenigingen. Dergelijke combinaties zijnechter in ieders voordeel. De sportclub komt incontact met potentiële nieuwe leden en kanlaten zien dat ze onmisbaar is voor de buurt. Ende buurt krijgt er veel toegankelijke ruimte bij.

HindernissenUiteraard zijn er allerlei hindernissen te nemen.Veel sportclubs moeten een competitieprogram-ma afwikkelen, waardoor de beschikbaarheidvan de velden op gezette tijden gegarandeerdmoet zijn. Ook zijn er grote culturele verschillentussen bijvoorbeeld voetballers en liefhebbersvan andere sporten. En dan zijn er technischebelemmeringen. Zo is de belastbaarheid van eengrasveld berekend op maximaal 300 uur per jaar.Door een andere materiaalkeuze, zoals kunststof

111

Zoals in NijmegenEen SlingertouwDe speelplek en de ecologische tuin van Een Slingertouw in Nijme-gen bieden kinderen volop mogelijkheden voor recreatie en natuur-beleving. Kinderen van een basisschool en een dag- en buiten-schoolse opvang voor gehandicapte kinderen maken er gebruik van.Buiten schooltijd is ook de buurtjeugd welkom.

Zoals in AmstelveenNatuurspeelplaats Marne De buitenspeelplaats van de naschoolse opvang Kinderrijk inAmstelveen is verbouwd tot een natuurspeelplaats. Door een openverbinding met het omliggende groen is de speelplaats ook toegan-kelijk voor kinderen uit de buurt.

Page 113: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

versterkt gras, is dit op te voeren tot 500 en wel900 uur. Meerdere doelen rond een veld zorgenvoor spreiding van het gebruik.

In de praktijk is de belangrijkste hindernishet benodigde beheer. Als er meer mensen vaneen terrein gebruik maken, zijn er gebruiksre-gels en mensen nodig om dat gebruik in goedebanen te leiden. De sportclubs hebben daarvaak te weinig menskracht voor. Als het lukt omde terreinen meer openbaar toegankelijk temaken, kan de gemeente daarbij ondersteuningbieden.

Methodiek SporttuinDe NUSO en de Nederlandse Katholieke Sport-bond geven uitvoering aan het project sport-tuin. Dit project is gericht op intensievergebruik van sportfaciliteiten van speeltuinver-enigingen, zoals een sportkooi. Sportclubs uitde buurt organiseren bijvoorbeeld een sportdag

in de speeltuin, waarbij de speeltuinverenigingvoor eten en drinken zorgt. Zo helpen ze elkaar:kinderen uit de buurt leren de sportclub kennenen leden van de sportclub maken kennis met despeeltuin. De Methodiek Sporttuin is aan te vra-gen via www.nuso.nl.

9.5 Tijdelijke locatiesSoms ligt een bouwlocatie jarenlang braak, inafwachting van een koper, een projectontwikke-laar of een bouwvergunning. Een hoog hekschermt het terrein af van de buurt. Verzoekenom het terrein tijdelijk open te stellen alsspeelplek worden meestal afgewezen. Het voor-oordeel is dat openstelling zal leiden tot protes-ten en bezwaren tegen de tijd dat de bouw echtkan beginnen.

Toch is met duidelijke afspraken en enkeleeenvoudige ingrepen een dergelijk braaklig-gend terrein snel in te richten als tijdelijk

112

Zoals in LeidenIedereen welkom

Het terrein van hockeyclub LHC Roomburg in Leiden grenst aan eenwoonwijk. De club laat anderen graag gebruikmaken van de veldenen kleedruimtes. Als de hekken open zijn – en dat zijn ze in feiteiedere dag van ’s morgens vroeg tot aan de laatste trainingen – isiedereen welkom. De grote velden zijn overdag in gebruik voorschoolsport. De buitenschoolse opvang (BSO) huist in de fraaiekleedkamers. Het kleine oefenveld van de club en het speelkasteeldat de BSO heeft neergezet zijn beide toegankelijk voor de jeugd uitde hele buurt. ’s Avonds is het terrein een geliefde, want verlichte,hangplek voor jongeren. En de Leidse Welzijnsorganisatie organi-seert buurtwerk in een van de gebouwen. Doordat zoveel mensenbetrokken zijn bij het sportcomplex doet iedereen zijn best om hette onderhouden en verder te verfraaien. De hockeyclub en de BSOhebben hun afspraken vastgelegd in een contract. Zie verder:www.tkasteel.nl.

Page 114: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

speel- of sportterrein. Een tijdelijk beheerteamuit de buurt en een klein budget van degemeente zijn toereikend. De feitelijke inrich-ting van het terrein gebeurt door bewoners enjongeren zelf. In plaats van een afgeslotenbraakland ontstaat er een tijdelijk speelterreinen een netwerk van betrokken buurtbewoners.

Overigens geldt ook bij tijdelijke locaties datde speelplaats sociaal veilig en veilig ingebruik moet zijn.

9.6 KunstwerkenBespeelbare kunst en kunstzinnige speeltoestel-len. Spelen en kunst kunnen meeliften op

113

Speeltuinen bieden steeds vaker sportmogelijkheden voor jongeren

Zoals in RotterdamDirk DaanestraatEen braakliggend veld in de Dirk Daane straat in Rotterdam-Spangenis voor de duur van twee jaar omgevormd tot sportveld. Een ladingzand, een paar palen en een net staan garant voor vele uren volley-bal en badmintonplezier. Het budget van 5000 euro werd bijeenge-bracht door bewoners en de deelgemeente. De kosten kunnen zolaag blijven omdat bewoners actief betrokken zijn bij het opknap-pen en het beheer van het terrein.

Page 115: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

114

elkaars budget en de voordelen zijn wederzijds.Er komt meer kunst in de stad, openbare kunstwordt werkelijk openbaar en de jeugd komt spe-lenderwijs in aanraking met beeldende kunst.Voor kunstenaars kan het een nieuwe uitdagingzijn. Er zijn kansen voor bespeelbare kunst opplekken die geschikt zijn voor kinderen. Plekkendus, die verkeersveilig en sociaal veilig zijn.Goede mogelijkheden zijn er op plekken in debinnenstad en in buurtwinkelcentra. Voor dedetailhandel is het een uitgelezen kans om win-kelbezoekers langer vast te houden.

Rond beklimbare kunstwerken moet een val-dempende ondergrond liggen en er moetengoede afspraken met de kunstenaars wordengemaakt. Met een bordje of op een anderemanier moet ook duidelijk worden gemaakt datde kunstwerken inderdaad bespeeld mogen wor-den. Anders sturen omstanders de jeugd weg.

9.7 Aan de slag• Meervoudig ruimtegebruik is een belangrijke

trend om in het drukke Nederland meer tedoen met dezelfde ruimte. Dat geldt ook voorbuitenspeelruimte.

• Ook bij meervoudig ruimtegebruik moet degerealiseerde speelomgeving sociaal en fysiekveilig zijn. Kinderen en jongeren moeten kun-nen spelen en elkaar ontmoeten in de buurt.

• Er zijn mogelijkheden voor openbaar gebruikvan de ruimte rond scholen, kinderopvang,kerken en op sportvelden. Ook bouwlocatieskunnen tot het moment waarop de bouw gaatstarten, tijdelijk als speelruimte worden inge-richt.

• Meervoudig ruimtegebruik vereist goedeafspraken over beheer en verantwoordelijk-heid.

• Denk ook aan de mogelijkheden om speel-ruimte en beeldende kunst te combineren.

Zoals in EnschedeVlinderkinderkunstroute

Het Noordpad in de Enschedese wijk Noord verbindt plekken en ini-tiatieven op het gebied van spelen, cultuur en natuur met elkaar.Het is een veilige, toegankelijke en herkenbare route tussen win-kels, een servicecentrum en zes gerenoveerde speelplekken. Het isook een groene route die drie vlindertuinen, het park en de kinder-boerderij met elkaar verbindt. En het is een kunstroute die voertlangs werken van lokale kunstenaars en kinderen. Het Noordpadvormt het verbindende element in de grootschalige renovatie enrevitalisering van de wijk. In het project participeren de wijkraad,jeugdige en volwassen bewoners, de woningcorporaties, kunste-naars, de politie, een natuureducatiecentrum en de gemeente. Zie:www.noordpad.nl.

Page 116: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

115

Zoals in Nederland Kunst + spelen = sprankelen

Koningin Beatrix, beschermvrouwe van het Nationaal JeugdfondsJantje Beton, opende in juni 2005 in Utrecht de allereerste JantjeBeton Sprankelplek. Sprankelplekken zijn kunstwerken om te spe-len. Ze worden gerealiseerd op locaties waar de speelvraag hoog isen het speelaanbod klein, om zo een impuls te geven aan het spelenen ontmoeten in de buurt. Er komen in totaal vijfentwintig Spran-kelplekken. Samen vormen ze een cadeau, dat Jantje Beton aan haarbeschermvrouwe aanbood ter gelegenheid van haar zilveren rege-ringsjubileum. De Jantje Beton Sprankelplek is een plek waar men-sen graag samenkomen, een plaats om te spelen, te ontmoeten, tepraten en elkaar te leren kennen. Wat hun kleur, geloof of leeftijdook is. Want samen spelen, is leren samenleven!

Page 117: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

Bouwmeester, H., Actieve parken, sociaalcement; Multifunctioneel gebruik van sport-,tuin- en speelparken, Ministerie van VROM, ’s-Gravenhage, 2005.

Bouwmeester, H., Ruimte van ons allemaal; par-ticipatie in beheer van de openbare ruimte,Ministerie van VROM, ’s-Gravenhage, 2005.

Deelstra T. e.a., Een Kiss voor Childstreet, Eenverkenning van de kindvriendelijke straat,International Institute for the Urban Environ-ment, Delft, 2006

Döll, H, Doorn, A. And Lefaivre, L. Ground upcity, play as a design tool, 010 publishers,Rotterdam, 2006

Handboek ontwerpen voor kinderen. Aanbevelin-gen voor een kindvriendelijke inrichting van deverblijfs- en verkeersruimte, CROW, Ede, 2000.

Handboek Veiligheid van Speelgelegenheden,Stichting Consument en Veiligheid/VUGA,Amsterdam/’s-Gravenhage, 2003.

Jansen, D., Landje pik. Speel-inclusieve inrich-ting en planning van woongebieden, StichtingSpeelruimte, Amersfoort, 2005.

Karsten, L., e.a., Van de straat? De relatie jeugden openbare ruimte verkend, Van Gorcum,Assen, 2001.

Kindvriendelijke projecten in de openbare ruimte,Mets & Schilt, Amsterdam, 2006.

Leidraad sociale wijkvisie. Ministerie van VROM,2003.

Lotringen, C. van, Wij tellen mee. Praktischeinformatie over kinderparticipatie, NUSO,Utrecht, 2001.

Mulder, F., e.a., Geef ze de ruimte; samenwerkenin de gemeente, handreiking VNG projectLokaal jeugdbeleid, ’s-Gravenhage, 2003.

Rojals del Alamo, M., Design for Fun, Play-grounds, LINKS, Barcelona, 2004

Schouten M., e.a., Netwerkdocument Ruimte voorde Jeugd, Platform Ruimte voor de Jeugd,Hilversum, 2005.

Uitdaging en Veiligheid, dilemma’s bij het spelen,Nationale Speelraad, Hilversum, 2003.

Wenkenblad, NUSO Utrecht, 2006.

117

Verder lezen

Recente informatie en aanmelden daarvan: www.childfriendlycities.nl

Page 118: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

40 Algemene aanbevelingen over speelruimte inLeiden Zuidwest, Gemeente Leiden / PJ Part-ners, Leiden / Rotterdam, 2005.

Analyse van speelruimte in Lage Veld, ParkbuurtOosteinde en Eilanden, Gemeente Den Haag /Inicio, Den Haag, 2002.

Beweegnorm, NISB, Arnhem, 2002.Bewegen in Zuid, Gemeente Enschede, Enschede,

2005.Beweging en veiligheid in de wijk, RIVM, 2005.Both, K. Ruimte voor de jeugd en voor de natuur,

Stichting Oase, 2004.Bouw C. en L. Karsten, Stadskinderen. Verschil-

lende generaties over de dagelijkse strijd omruimte. Aksant, Amsterdam, 2004.

Bouwmeester H., Ruimte van ons allemaal; parti-cipatie in beheer van de openbare ruimte,Ministerie van VROM, Den Haag, 2005.

Buitenruimte-eis, Gemeente Rotterdam / Deelge-meente Noord, Rotterdam, 2002.

Contourenschets sociale wijkvisie, Ministerie vanVROM, Den Haag, 2001.

De baten van de groene stad, Groenforum Neder-land, 2005.

Deelstra T. e.a., Een KiSS voor Childstreet, Insti-tute for the Urban Ervironment, Delft, 2006.

Degen-Zimmerman, D. J. Hollenweger en M.Hüttenmoser, Lebensräume für Kinder, empiri-schen Untersuchungen zur Bedeutung desWohnraumfeldes für den Alltag und die Entwi ck -lung der Kinder. National ForschungsprogrammStadt und Verkehr, Zürich, 1995.

Diverse buurtspeelplannen Leiden, Gemeente Leiden / PJ Partners, Leiden/ Rotterdam,2003-2005.

Duijn, S. van, De stedelijke omgeving als speel-ruimte voor kinderen, 2004.

Duijn, S. van, Woonomgeving ook voor kinderen;patronenboek, 2004.

Geef ze de ruimte,VNG, Den Haag, 2003.Handboek Ontwerpen voor kinderen, CROW, 2000. Handboek Speelruimtebeleid, NUSO en Jantje

Beton, Utrecht, 1999.Handreiking Ruimtelijke Onderhandelingsstrate-

gieën, VNG, Den Haag, 2005. Het Speelruimteplan, Stichting Ruimte, 1986.Informatiebladen Spelen, Axion. Jong geleerd en jong gedaan, NIZW, Utrecht, 2005.Kadernota Openbare Ruimte, Gemeente Den

Haag, Den Haag, 2004. Karsten, L. e.a. Oases in het beton. Aandachts-

punten voor een jeugdvriendelijke openbareruimte, Van Gorcum, Assen, 2002.

Karsten, L., E. Kuiper en H. Ruebsaet, Van destraat? De relatie jeugd en openbare ruimteverkend, Van Gorcum, Assen, 2001.

Kemper, H.C.G., The Amsterdam Growth Study,HK Sports Science Monography, series vol. 6,1995.

Spelen met verkeer, Kinderen Voorrang, 1995.Kiezen voor jeugd, Gemeente Haarlem, Haarlem,

2005.Kind en Milieu; inventarisatie van beleid in

Nederland, RIVM, 2006. Kinderen in prioriteitswijken, TNO Kwaliteit van

leven, Leiden, 2005.Kinderparticipatie in gemeentelijk verkeersbeleid,

3VO, Huizen, 2001.

119

Geraadpleegde literatuur

Page 119: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

Kindvriendelijke projecten in de openbare ruimte,Jantje Beton, VNG en het ministerie vanVROM, Mets & Schilt, Amsterdam, 2006.

Kunz, T., Weniger Unfälle durch Bewegung, 1993.Landje Pik, Stichting Speelruimte, Amersfoort,

2005.Leefbaarheid van wijken, Ministerie van VROM,

Den Haag, 2004.Leidraad sociale wijkvisie 1, Ministerie van

VROM, Den Haag, 2003. Mullan, E., Do you think that your local area is a

good place for young people to grow up? In:Health & Place 9., 2003.

Natuur en gezondheid. Invloed van natuur opsociaal, psychisch en lichamelijk welbevinden,Gezondheidsraad en Raad voor Ruimtelijk,Milieu- en Natuuronderzoek, Den Haag, 2004.

Nota Buitenruimte, Gemeente Best / NUSO,Best, 2004.

Notitie buitenspelen, Gemeente St. Oedenrode /NUSO, St. Oedenrode, 2004.

Rapport Spelen in de stad, Gemeente Amster-dam, Amsterdam, 2005.

Recreatie = gezond, Stichting Recreatie, DenHaag, 1999.

Schouten M. e.a., Netwerkdocument Ruimte voorde Jeugd, Platform Ruimte voor de Jeugd,Hilversum, 2005.

Spelen in de Poptahof, Gemeente Delft / Mulderen Meijer, Delft, 2005.

Spelen in Escamp , Gemeente Den Haag / Inicio,Den Haag, 2002.

Spelen in Stadsdeel Centrum, Gemeente Ensche-de / Grontmij, Enschede, 2004.

Tussentijdse evaluatie integraal en intersectoraalspeelruimtebeleid Leiden, Gemeente Leiden /PJ Partners, Leiden/Rotterdam, 2003.

Valck, M. de, Het Speelboek, 2005.Veiligheid van oppervlakte water, Stichting Con-

sument en Veiligheid, Amsterdam, 1994.Verbeelden, Verbinden, Verwezenlijken, VNG, Den

Haag, 2005.Vrijetijdsvoorzieningen in de woonomgeving,

ANWB, Stichting Recreatie en SGBO, DenHaag, 2004.

Wenkenblad, Richtlijnen integraal toegankelijkespeelvoorzieningen, NUSO, Utrecht, 2001.

Wij tellen mee, NUSO, Utrecht, 2001.Zoeken naar ruimtewinst, Ministerie van VROM,

Den Haag, 2004.

120

Page 120: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

A

Actieplan Kind en Milieu 67

Attractiebesluit 16, 46, 60, 63, 73, 92

B

baatbelasting 71

beheer 18, 21, 55, 64, 73, 74, 92, 106, 110

bestemmingsplan 21, 66, 86, 87

bestuurlijke opdracht 15, 29

bewegingsspel 42, 50, 54, 98

bewonersinitiatief 76

Bouwbesluit 67

brede scholen 34

buitenschoolse opvang 34, 111, 112

buurtschouw 56, 58

C

Child Friendly Cities 9, 11

constructiespel 42, 54

D

Duurzaam Veilig 90, 97

duurzame speelplekken 100

E

erfpacht 70

exploitatiekosten 69

exploitatieovereenkomst 71

F

fietsroutes 45, 47, 55, 88, 95

financiering 21, 39, 67, 70, 71

fondsen 21, 71

functiebeperking 101

functiemenging 87

G

geluidsnorm 67

gezondheid 25, 38, 70

H

honden 74, 92, 95, 105

I

investering 30, 39, 68

J

Jantje Beton 11, 29, 37, 61, 71, 109, 111

jeugdbeleid 9, 29, 37

jeugdmonitor 28

jeugdwerk 22, 34, 37, 55, 81, 106

K

kerken 18, 36, 111

kinderopvang 38, 46, 70, 110

kinderparticipatie 80

kinderroutes 44, 91

121

Register

Page 121: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

krachtenveldanalyse 15, 41

kunst 113

L

landschapsarchitect 80, 84

locatieontwikkeling 85, 97

logboek 36, 65, 110

lokale sponsor 72

M

Methodiek Sporttuin 112

migrantenorganisatie 36

N

naschoolse opvang 80, 89, 110, 111

natuur 27, 50, 92, 93, 97, 104, 111

NUSO 11, 60, 73, 75, 102, 112

O

ondergrond 48, 54, 64, 68, 92, 104

Operatie Jong 11

ouderen 38, 66, 100

overlast 27, 42, 54, 73, 82

P

parkeren 33, 91

participatie 39, 55, 74, 83, 107

professionele spelbegeleiding 35

projectontwikkelaars 36, 70, 86

publiekprivate samenwerking 70

R

rollenspel 42, 50, 54, 98

roulatiesysteem 100

ruimtelijke ordening 9, 11, 38, 66, 71

ruimtelijke plannen 38

S

schadeclaims 65

scholen 80, 91, 109, 114

schoolplein 18, 34, 45, 60, 70, 84, 109

schoon, heel en veilig 27

sociale speelomgeving 16, 18, 22, 32, 51, 55

speelruimtecoördinator 39, 80

speelruimtenorm 16, 45, 50, 60, 63, 73, 86

speelstraat 33

speeltuinvereniging 18, 22, 35, 55, 73, 76,

110, 112

sponsor 21, 67, 71, 72, 106

sportterrein 18, 46, 112

sportvereniging 37, 38, 55, 109

subsidieregeling 71

T

tijdelijke locatie 112

122

Page 122: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

V

valhoogte 104

vandalisme 27, 52, 54, 64, 107, 109

Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)

11

Verevening 38, 70

W

Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen

(WAS) 16, 46, 60, 63, 73, 92

wedstrijdspel 43, 50, 54

wijkagent 36, 55

woningcorporatie 35, 106, 114

woonerf 38

123

Page 123: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

124

Omslag: Jos LammersPag. 26: NUSO Pag. 34: De Nieuwe AmateurPag. 45: Rob DoolaardPag. 47, 48, 72, 103, 112: NUSO Pag. 56, 99: François Mostard Pag. 76: Jos Lammers Pag. 83, 85: Parklaan LandschapsarchitectenPag. 89: Karin Mulder, Mulder&Meijer, InícioPag. 94, 105: Oase / Netwerk Springzaad Pag. 101, 103: Karin Mulder, Mulder&MeijerPag. 100: Arjen VeldtPag. 115: Het Laboratorium

Fotoverantwoording

Page 124: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

De publicatie Kindvriendelijke projecten in de openbare ruimte bundelt vernieuwende initiatieven ophet gebied van buitenspeelruimte. De bundel is samengesteld door het Netwerk Child Friendly Citiesin samenwerking met het ministerie van VROM. De beschreven initiatieven kunnen inspireren tothet realiseren van een openbare ruimte waar kinderen en jongeren mogen zijn, waar ze welkom zijnén in hun element zijn.Netwerk Child Friendly Cities, Kindvriendelijke projecten in de openbare ruimte, Mets & Schilt,Amsterdam 2006, ISBN 10: 90 5330 514 9/ISBN 13: 978 90 5330 514 0. Paperback, geïllustreerd.

Voor meer informatie: www.metsenschilt.com

Tevens verschenen

Page 125: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

978 90 5330 535 5NUR 740

© 2006 Jantje Beton, VNG en NUSO

Tekst Henk Bouwmeester

OnderzoekMarian Schouten

Eindredactie en coördinatie Pauline van der Loo (NUSO)

Redactie Bert Broekhuizen (Ministerie van VROM) Froukje Hajer (Jantje Beton) Marieke Hebbenaar (VNG)Pauline van der Loo (NUSO)Karin Mulder (Mulder&Meijer, BNSP)

KlankbordgroepMarian van Baak (Gemeente Zaanstad)Niek Bosch (Gemeente Amsterdam)Mirko Buining (Gemeente Bergschenhoek)Juanita Bruining (Gemeente Leeuwarden) Marian Bijma (Gemeente Leeuwarden)Cees Fleur (Gemeente Zaanstad)Ellen Kelder (Gemeente Dordrecht)Martien Kuipers (Gemeente Breda)Marjolein Steemers (Gemeente Rotterdam)Frank van Vliet (Gemeente Tilburg)Joris Jan de Vries (Gemeente Haarlem)

Met dank aanHenk Bleyendaal (NUSO)Martijn Boer (werkgroep KIDS, BNSP)Josine van den Bogaard (GGD Rotterdam) Tom Delfortie (werkgroep KIDS, BNSP)Henk Döll (architect)Jan van Gils (voorzitter Europees Netwerk Child FriendlyCities)Thecla Groot Koerkamp (PJ Partners Rotterdam)Jan Kersten (Niche)Paul van der Klein (K2)Willy Leufgen (Oase / Netwerk Springzaad)Marloes Michels (VNG)Danielle Nielander (Speelplan) Johan Oost (OBB Ingenieursbureau)Marcel Plemp (NUSO) Jootje Vaas (ontwerper) Marianne de ValckDirk Vermeulen (Stichting Speelruimte)Janneke Zomervrucht (VVN)Overleggroep Speelruimtebeleid gemeente Leiden

VormgevingMMS Grafisch Werk, Amsterdam

DrukHaasbeek, Alphen a/d Rijn

Eerste druk: augustus 2006Tweede druk: februari 2007

Meer informatie www.childfriendlycities.nl

Page 126: Spelen met ruimte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten · • De bespeelbaarheid van de openbare ruimte op wijk- en buurtniveau. • De kwaliteit en kwantiteit van formele speelplaatsen.

Spelen met ruim

te

De Staten die partij zijn,erkennen het recht van het kind op rust en vrije tijd, opdeelneming aan spel enrecreatieve bezigheden passendbij de leeftijd van het kind, enop vrije deelneming aan hetculturele en artistieke leven.

Het Internationaal Verdrag Inzake de Rechten van het Kind,artikel 31

De aanwezigheid van goede en voldoende

buitenspeelruimte is voor kinderen en

jongeren van groot belang. Maar het

plannen, inrichten en beheren ervan is

niet vanzelfsprekend. Vanuit dat gegeven

heeft het Netwerk Child Friendly Cities in

samenwerking met het ministerie van

VROM en NUSO, dit Handboek Speel -

ruimtebeleid gemaakt.

Dit handboek is bestemd voor lokale

beleidsontwikkelaars, adviseurs en

plannenmakers op het gebied van

(speel)ruimte voor de jeugd. Het helpt

invulling te geven aan een gestructureerd

gemeentelijk speelruimtebeleid. Het

totale proces van het ontwikkelen,

uitvoeren en beheren van speelruimte als

onderdeel van de openbare ruimte komt

aan de orde. En dat proces wordt met

tientallen praktijkvoorbeelden

geïllustreerd.

Dit boek is uitgegeven in combinatie met

de publicatie Kindvriendelijke projecten in

de openbare ruimte.

Spelen metruimteHandboek gemeentelijk speelruimtebeleid

Spelen metruimteHandboek gemeentelijk speelruimtebeleid

Actiepunten / relevante vragen