Speech Spatial Qualities

12
De volgende vragen informeren naar uw mogelijkheden en ervaringen met betrekking tot horen en verstaan in verschillende situaties. Zet voor elke vraag een kruisje op de bijbehorende schaal van 0 tot 10. Een kruisje bij 10 betekent dat u perfect in staat bent om, hetgeen beschreven is in de vraag, te doen of te ervaren. Een kruisje bij 0 wil zeggen dat u hetgeen beschreven is helemaal niet kunt doen of ervaren. Vraag 1 informeert bijvoorbeeld naar het voeren van een gesprek met één andere persoon in een kamer waarin een TV aanstaat. Indien u hiertoe goed in staat bent, zet het kruisje dan aan de rechterkant van de schaal. Indien u ongeveer de helft van het gesprek kunt volgen, zet het kruisje dan ongeveer in het midden, en zo verder. We verwachten dat alle vragen relevant zijn met betrekking tot uw dagelijkse ervaringen. Indien een vraag echter een bepaalde situatie omschrijft die niet van toepassing is voor u, kruis dan het vakje "niet van toepassing" aan. Indien u hoortoestellen draagt, beantwoord dan de vragen zoals u de omschreven situatie met uw hoortoestellen ervaart. Nederlandse versie vertaald door ExpORL (Dept. Neurowetenschappen, K.U.Leuven) en gecontroleerd SSQ 5.6 blz 1 door VUMC, Amsterdam; AMC, Amsterdam; Erasmus MC, Rotterdam; en AZ St. Jan, Brugge Speech Spatial Qualities Informatie bij het beantwoorden van de vragen Naam : Datum : Ik draag één hoortoestel (linker oor) Ik draag één hoortoestel (rechter oor) Ik draag twee hoortoestellen (beide oren) Indien u één of twee hoortoestellen draagt, hoe lang al? ______ jaar ______ maanden of _____ weken Ik draag geen hoortoestel(len) Beantwoord a.u.b. de volgende vragen, en ga dan verder naar de vragen over uw gehoor Duid één van de volgende mogelijkheden aan: Leeftijd: Indien u twee hoortoestellen draagt, en de tijd dat u ze al draagt is verschillend , noteer dan beide tijden.

description

Speech Spatial Qualities. Beantwoord a.u.b. de volgende vragen, en ga dan verder naar de vragen over uw gehoor. Informatie bij het beantwoorden van de vragen. De volgende vragen informeren naar uw mogelijkheden en ervaringen met betrekking tot horen en verstaan in verschillende situaties. - PowerPoint PPT Presentation

Transcript of Speech Spatial Qualities

Page 1: Speech Spatial Qualities

De volgende vragen informeren naar uw mogelijkheden en ervaringen met betrekking tot horen en verstaan in verschillende situaties.

Zet voor elke vraag een kruisje op de bijbehorende schaal van 0 tot 10. Een kruisje bij 10 betekent dat u perfect in staat bent om, hetgeen beschreven is in de vraag, te doen of te ervaren. Een kruisje bij 0 wil zeggen dat u hetgeen beschreven is helemaal niet kunt doen of ervaren.

Vraag 1 informeert bijvoorbeeld naar het voeren van een gesprek met één andere persoon in een kamer waarin een TV aanstaat. Indien u hiertoe goed in staat bent, zet het kruisje dan aan de rechterkant van de schaal. Indien u ongeveer de helft van het gesprek kunt volgen, zet het kruisje dan ongeveer in het midden, en zo verder.

We verwachten dat alle vragen relevant zijn met betrekking tot uw dagelijkse ervaringen. Indien een vraag echter een bepaalde situatie omschrijft die niet van toepassing is voor u, kruis dan het vakje "niet van toepassing" aan.

Indien u hoortoestellen draagt, beantwoord dan de vragen zoals u de omschreven situatie met uw hoortoestellen ervaart.

Nederlandse versie vertaald door ExpORL (Dept. Neurowetenschappen, K.U.Leuven) en gecontroleerd SSQ 5.6 blz 1 door VUMC, Amsterdam; AMC, Amsterdam; Erasmus MC, Rotterdam; en AZ St. Jan, Brugge

Speech Spatial Qualities

Informatie bij het beantwoorden van de vragen

Naam :

Datum :

Ik draag één hoortoestel (linker oor)

Ik draag één hoortoestel (rechter oor)

Ik draag twee hoortoestellen (beide oren)

Indien u één of twee hoortoestellen draagt, hoe lang al?

______ jaar ______ maanden of_____ weken

Ik draag geen hoortoestel(len)

Beantwoord a.u.b. de volgende vragen, en ga dan verder naar de vragen over uw gehoor

Duid één van de volgende mogelijkheden aan:

Leeftijd:

Indien u twee hoortoestellen draagt, en de tijd dat u ze al draagt is verschillend, noteer dan beide tijden.

Page 2: Speech Spatial Qualities

1. U voert een gesprek met één andere persoon in een kamer waar een TV aanstaat. Kunt u, zonder de TV zachter te zetten, volgen wat deze persoon zegt?

2. U voert een gesprek met één andere persoon in een stille kamer met vloerbedekking of tapijt. Kunt u volgen wat deze persoon zegt?

3. U zit met een groepje van ongeveer vijf personen rond een tafel. Op het gepraat na, is het een rustige ruimte. U kunt iedereen van de groep zien. Kunt u het gesprek volgen?

4. U bent met een groepje van ongeveer vijf personen in een druk restaurant. U kunt iedereen van de groep zien. Kunt u het gesprek volgen?

5. U voert een gesprek met één andere persoon. Er is continu achtergrond-lawaai aanwezig. (Bijvoorbeeld een ventilator of stromend water.) Kunt u volgen wat de andere persoon zegt?

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Helemaal niet Perfect

SSQ 5.6 blz 2

SSQ (Deel 1: Spraak)

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Helemaal niet Perfect

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Helemaal niet Perfect

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Helemaal niet Perfect

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Helemaal niet Perfect

Page 3: Speech Spatial Qualities

6. U bent met een groepje van ongeveer vijf personen in een druk restaurant. U kunt NIET iedereen van de groep zien. Kunt u het gesprek volgen?

7. U voert een gesprek met iemand in een zeer galmende ruimte, zoals een kerk of de hal van een treinstation. Kunt u volgen wat de andere persoon zegt?

8. Kunt u een gesprek voeren met iemand terwijl een andere persoon spreekt, waarvan de stem dezelfde toonhoogte heeft als van de persoon waarmee u praat?

9. Kunt u een gesprek voeren met iemand terwijl een andere persoon spreekt, waarvan de stem een andere toonhoogte heeft als van de persoon waarmee u praat?

10. Terwijl u luistert naar iemand die tegen u praat, probeert u ook het nieuws op de TV te volgen. Kunt u volgen wat beide sprekers zeggen?

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Helemaal niet Perfect

SSQ 5.6 blz 3

SSQ (Deel 1: Spraak, vervolg)

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Helemaal niet Perfect

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Helemaal niet Perfect

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Helemaal niet Perfect

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Helemaal niet Perfect

Page 4: Speech Spatial Qualities

11. U voert een gesprek met één persoon in een ruimte waarin meerdere personen praten. Kunt u volgen wat de persoon met wie u het gesprek voert, zegt?

12. U voert een gesprek in groep waarbij de sprekers voortdurend wisselen. Kunt u het gesprek gemakkelijk volgen, zonder de eerste woorden van iedere nieuwe spreker te missen?

13. Kunt u gemakkelijk een gesprek via de telefoon voeren?

14. U luistert naar iemand aan de telefoon en iemand naast u begint te praten. Kunt u volgen wat door beide sprekers gezegd wordt?

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Helemaal niet Perfect

SSQ 5.6 blz 4

SSQ (Deel 1: Spraak, vervolg)

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Helemaal niet Perfect

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Helemaal niet Perfect

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Helemaal niet Perfect

Page 5: Speech Spatial Qualities

1. U bent buiten op een voor u onbekende locatie. U hoort een gras-maaier, maar kunt die niet zien. Kunt u meteen aangeven waar het geluid vandaan komt?

2. U zit aan tafel of in een vergadering met meerdere mensen. U kunt niet iedereen zien. Kunt u meteen zeggen waar iemand zich bevindt, zodra hij/zij begint te spreken?

3. U zit tussen twee personen. Eén van hen begint te spreken. Kunt u, zonder te kijken, meteen zeggen of het de persoon links of rechts van u is?

4. U bent in een voor u onbekend huis. Het is stil. U hoort een deur dichtslaan. Kunt u meteen zeggen waar het geluid vandaan komt?

5. U bent in de trappenhal/het trappenhuis van een gebouw met verdiepingen boven en onder u. U hoort geluiden afkomstig van een andere verdieping. Kunt u meteen zeggen waar het geluid vandaan komt?

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Helemaal niet Perfect

SSQ 5.6 blz 5

SSQ (Deel 2: Ruimtelijk horen)

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Helemaal niet Perfect

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Helemaal niet Perfect

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Helemaal niet Perfect

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Helemaal niet Perfect

Page 6: Speech Spatial Qualities

6. U bent buiten. Een hond blaft luid. Kunt u onmiddellijk zeggen waar de hond zich bevindt, zonder te kijken?

7. U staat op de stoep in een drukke straat. Kunt u meteen zeggen uit welke richting een bus of vrachtwagen komt, voordat u het voertuig ziet?

8. Kunt u op straat, op basis van iemands stem of voetstappen, afleiden hoe ver deze persoon van u verwijderd is?

9. Kunt u, op basis van het geluid, afleiden hoe ver een bus of vrachtwagen van u verwijderd is?

10. Kunt u, op basis van het geluid, zeggen in welke richting een bus of vrachtwagen rijdt? Bijvoorbeeld van links naar rechts of van rechts naar links.

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Helemaal niet Perfect

SSQ 5.6 blz 6

SSQ (Deel 2: Ruimtelijk horen, vervolg)

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Helemaal niet Perfect

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Helemaal niet Perfect

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Helemaal niet Perfect

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Helemaal niet Perfect

Page 7: Speech Spatial Qualities

11. Kunt u, op basis van iemands stem of voetstappen, zeggen in welke richting de persoon zich verplaatst? Bijvoorbeeld van links naar rechts of van rechts naar links.

12. Kunt u, op basis van iemands stem of voetstappen, zeggen of de persoon naar u toe loopt of van u wegloopt?

13. Kunt u, op basis van het geluid, zeggen of een bus of vrachtwagen naar u toe rijdt of van u wegrijdt?

14. Heeft u het gevoel dat de geluiden die u hoort zich meer in uw hoofd dan in de wereld er buiten bevinden?

15. Bevinden de geluiden van mensen of voorwerpen die u hoort, maar eerst niet ziet, zich dichterbij dan verwacht wanneer u ze wel ziet?

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Helemaal niet Perfect

SSQ 5.6 blz 7

SSQ (Deel 2: Ruimtelijk horen, vervolg)

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

In mijn hoofd Er buiten

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Veel dichter Niet dichter

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Helemaal niet Perfect

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Helemaal niet Perfect

Page 8: Speech Spatial Qualities

16. Bevinden de geluiden van mensen of voorwerpen die u hoort, maar eerst niet ziet, zich verder weg dan verwacht wanneer u ze wel ziet?

17. Heeft u de indruk dat geluiden exact afkomstig zijn van de plaats waarvan u verwacht dat ze komen?

SSQ 5.6 blz 8

SSQ (Deel 2: Ruimtelijk horen, vervolg)

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Helemaal niet Perfect

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Veel verder Niet verder

Page 9: Speech Spatial Qualities

1. Denk aan een situatie waarbij u twee geluiden tegelijkertijd hoort, bijvoorbeeld stromend water en tegelijkertijd een radio. Heeft u de indruk dat dit twee aparte geluiden zijn?

2. Wanneer u meer dan één geluid tegelijkertijd hoort, heeft u dan de indruk dat u een mengelmoes van geluiden hoort?

3. U bent in een ruimte waar een radio met muziek aanstaat. Iemand anders in de ruimte praat. Hoort u de stem en de radio als twee afzonderlijke geluidsbronnen?

4. Kunt u verschillende mensen die u kent, gemakkelijk herkennen aan hun stem?

5. Kunt u verschillende muziekfragmenten die u goed kent, gemakkelijk van elkaar onderscheiden?

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Helemaal niet Perfect

SSQ 5.6 blz 9

SSQ (Deel 3: Kwaliteit van horen)

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Helemaal niet Perfect

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Helemaal niet Perfect

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Een mengelmoes Afzonderlijke geluiden

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Helemaal niet Perfect

Page 10: Speech Spatial Qualities

6. Kunt u het verschil horen tussen verschillende geluiden, bijvoorbeeld tussen een auto en een bus, tussen kokend water in een kookpot en voedsel dat in een pan wordt gebraden?

7. Wanneer u muziek beluistert, kunt u dan bepalen welke instrumenten worden bespeeld?

8. Wanneer u muziek beluistert, klinkt die dan helder en natuurlijk?

9. Klinken alledaagse geluiden, die u goed hoort, helder (niet vaag of wazig)?

10. Klinken de stemmen van andere mensen helder en natuurlijk?

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Helemaal niet Perfect

SSQ 5.6 blz 10

SSQ (Deel 3: Kwaliteit van horen, vervolg)

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Helemaal niet Perfect

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Helemaal niet Perfect

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Helemaal niet Perfect

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Helemaal niet Perfect

Page 11: Speech Spatial Qualities

11. Klinken alledaagse geluiden, die u hoort, kunstmatig of onnatuurlijk?

12. Klinkt uw eigen stem natuurlijk voor u?

13. Kunt u gemakkelijk iemands humeur afleiden uit de klank van zijn stem?

14. Moet u zich erg concentreren wanneer u naar iets of iemand luistert?

15. Kost het u veel inspanning om te verstaan wat er gezegd wordt tijdens een gesprek met anderen?

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Helemaal niet Perfect

SSQ 5.6 blz 11

SSQ (Deel 3: Kwaliteit van horen, vervolg)

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Erg concentreren Geen concentratie nodig

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Veel inspanning Geen inspanning

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Helemaal niet Perfect

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Onnatuurlijk Natuurlijk

Page 12: Speech Spatial Qualities

16. Wanneer u een auto bestuurt, kunt u dan gemakkelijk verstaan wat iemand die naast u zit, zegt?

17. Wanneer u met iemand in de auto meerijdt, kunt u dan gemakkelijk verstaan wat de chauffeur die naast u zit, zegt?

18. Kunt u gemakkelijk andere geluiden negeren wanneer u naar iets wilt luisteren?

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Moeilijk negeren Gemakkelijk negeren

SSQ 5.6 blz 12

SSQ (Deel 3: Kwaliteit van horen, vervolg)

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Helemaal niet Perfect

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Niet van toepassing

Helemaal niet Perfect