Special People by Dito

23

description

Special People by Dito

Transcript of Special People by Dito

Page 1: Special People by Dito
Page 2: Special People by Dito

>>

42 dito

Het nieuwe goud van Hans van Breukelen

Hans van Breukelen is een van de meest gevraagde voormalige topsporters in het lezingencircuit. Onlangs

schreef hij Winnen, een baanbrekend boek over talentontwikkeling bij voetballers. Ook voor niet-voetballers die

een optimale prestatie willen leveren, is Winnen een aanrader.

e oud-doelman, die in 1988 met

Oranje het EK won, begint zijn

optreden met een vlammende introductiefilm.

Zijn penaltystop tijdens de met 2-0 gewonnen

finale is daarin het onbetwiste hoogtepunt.

Ook zijn intimiderende knipoog naar Bela-

nov, de strafschopnemer, komt weer voorbij.

Pal voor zijn aanloop liet de doelman de Rus

weten zijn hoek te kennen. In de zaal met

zestig verkopers van betonproducten ontstaat

prompt opnieuw die Oranje-euforie. Wat een

heldenmoed demonstreerde Van Breukelen

(55) toen. Maar ook ‘het polletje’ is in de film

opgenomen. In 1987 wilde de PSV-doelman

in De Kuip de bal laten stuiteren, maar door

de modder bleef de bal liggen. Van Breukelen

raapte daarna onreglementair de bal op en

kreeg een vrije trap tegen. Feijenoord scoorde

hieruit en kwam daardoor op gelijke hoogte

met PSV.

Sindsdien leek het voetbalpubliek De Breuk

voor eeuwig aan het graspolletje te herinne-

ren. De stoere goalie begon alsmaar slechter

te presteren en werd gepasseerd voor Oranje.

Maar De Breuk herrees uit zijn as. Enkele

maanden voor de EK-finale pakte hij met PSV

behalve het landskampioenschap en de natio-

nale beker de Europa Cup 1. In de finale tegen

Benfica stopte hij in de strafschoppenserie

een pingel, waardoor PSV won.

Vallen, opstaan en weer doorgaan: het is Hans

van Breukelen ten voeten uit. En als iemand

daarover meeslepend vertellen kan, is hij het.

“Een jaar voor de EK-finale overwoog ik nog

mijn wagen te parkeren tegen een boom”,

zegt de voormalige onderwijzer/leraar. “Ik

werd zowat in alle stadions uitgefloten, wilde

vluchten naar het buitenland en ging elke dag

met een zak aardappels op mijn rug het veld

op. Terwijl keepen nota bene mijn hobby was.

Maar een jaar later won ik alles wat een kee-

per maar kan winnen. Hoe kan dat?”

Nu heeft Van Breukelen al eerder het schijn-

baar onmogelijke gepresteerd. Bij het Biltse

BVC stond hij te boek als matig getalenteerd.

Maar toch brak hij door: de keeper speelde

negentien jaar topvoetbal bij respectievelijk

FC Utrecht, Nottingham Forest, PSV en het

Nederlands elftal, waarvoor hij 73 maal uit-

kwam. Op zijn erelijst staan zes landskampi-

oenschappen, drie KNVB-bekers en twee gou-

den Europese bekers.

Ook na zijn sportieve carrière timmerde hij

aan de weg. Hij was onder meer drie jaar

onderdirecteur van een retailbedrijf en drie

jaar technisch directeur van FC Utrecht.

Sinds 2000 is hij als ZZP’er actief in bedrij-

ven, stichtingen en goede doelen, zoals SOS

Kinderdorpen. Maar zijn corebusiness bestaat

uit lezingen, workshops en seminars geven.

Bovendien is hij actief als dagvoorzitter tij-

dens congressen en symposia. Volgens Jan

Kroon van Romein Beton wist Van Breukelen

zijn verkopers enorm te inspireren: “Iedereen

beseft dat pech je kan overkomen, maar veel

belangrijker is het hoe je ermee omgaat.” In-

spirerend is ook zijn voetbalboek Winnen, van

talent naar topspeler, een praktische handlei-

ding om het beste uit jezelf te halen. Ook voor

ondernemers is het boek een aanrader.

Volgens de ‘kenners’ heb je als keeper alles

uit je mogelijkheden gehaald?

“Als ik toen wist wat ik allemaal in mijn boek

heb verwoord, had ik er wellicht nog meer uit

gehaald. Ik was namelijk te obsessief bezig.

Ik genoot te weinig. Zeker na dat polletje-

incident ging ik met een zak aardappels op

mijn rug het veld op. Nou, dan zweef je niet

makkelijk meer naar de kruising, hoor. Onder

andere door de sessies met haptonoom Ted

Troost kwam ik weer beter in mijn vel te zit-

ten. Bovendien ging ik met een andere bril

naar mezelf en de buitenwereld kijken. Zo

D

‘Winnen is iets anders dan scoren’

Page 3: Special People by Dito

dito 43

by ditospecial people

Page 4: Special People by Dito

stak ik bijvoorbeeld geen energie meer in

zaken die ik toch niet in de hand had, zo-

als het publiek, de media, de scheidsrech-

ter en het veld. Daardoor kwam ik weer uit

het dal.”

In je boek beschrijf je voetbal als een

denksport. Je lichaam is de slaaf van je

hersenen. Geldt dat ook voor onderne-

men?

“Ja, het enige waarop we echt vat heb-

ben en dat we kunnen sturen, zijn onze

gedachten. Pech, rampen: iedereen kan

het overkomen. Maar de vraag is: hoe ga

je hiermee om? Ondernemers kunnen zich

boos maken over de banken, die geen geld

meer uitlenen. Of over bijvoorbeeld de

straatcriminaliteit, de politiek of de over-

heid. Maar waarom zou je je richten op

zaken die buiten je invloedssferen liggen?

Steek je energie juist in zaken waarop je

wel invloed hebt.”

Keihard werken dus!

“Ja! Dirk Kuijt zegt: ‘Doe alles wat in je

vermogen ligt om met het beste resultaat

van het veld te komen.’ Maar pas op! Jo-

han Cruijff zei ooit over een hardwerkende

middenvelder: ‘Hij heeft wel loopver-

mogen, maar weet niet waar hij naartoe

moet.’ Verspilde energie dus. Ik zeg vaak:

‘Stop eens met rennen en vliegen. Bestrijd

drukte niet met nog meer drukte. Neem

juist afstand, beraad je eens. Welke stap-

pen kun je zetten om bijvoorbeeld de cri-

sis aan te pakken? Hoe sta je ervoor, waar

wil je over enkele jaren staan, welke stap-

pen moet je dan zetten? Waarmee gaan we

door, wat moet anders, welke activiteiten

stoten we af?’ Een ondernemer moet re-

gelmatig de tijd nemen om de strategie

te bepalen. Daarbij komen ook intuïtie en

creativiteit om de hoek kijken. Die eigen-

schappen ontwikkelen zich beter in rust

dan in stress en drukte.”

Het is een valkuil waar velen keer op

keer in vallen.

“Klopt! Ook ik, hoor. Toen ik directeur was

bij FC Utrecht, werkte ik dag en nacht. Ik

bedreef politiek met het bestuur, streed

met de pers. Het liet me geen moment los.

Maar genieten, ho maar. Met winnen heeft

het niks te maken. Wel met scoren: met

succes boeken op de korte termijn, met

koste wat kost mijn gelijk binnenslepen.

Heel vermoeiend. Onder winnen versta ik

iets anders. Dat is het maximale uit jezelf

halen, terwijl je daaraan veel plezier be-

leeft en dat plezier deelt met je collega’s,

vrienden, gezin en partner. Dat genereert

namelijk energie om uiteindelijk optimaal

te presteren. Voorwaarde is wel dat ik dat

alleen kan, en velen met mij, als ik lekker

in mijn vel steek.”

Heb je daarvan voorbeelden?

“Wim van der Leegte van de VDL Groep

leidt al jarenlang een familiebedrijf met

bijna tachtig werkmaatschappijen. Deze

bieden werk aan duizenden mensen, ze

zijn actief in zestien landen. Heel knap!

Het valt me sowieso op dat gedegen fa-

miliebedrijven beter presteren. Vaak zitten

de ondernemers met hun eigen geld in het

bedrijf. Daardoor gaan ze tot het uiterste,

blijven ze ook in magere tijden investe-

ren. Ook weten ze beter hun medewerkers

te raken, omdat ze hen vaak al jarenlang

persoonlijk kennen. Dat genereert vaak

vertrouwen, rust. Maar het hoeft niet alle-

maal zo groot te zijn, hoor. Tim en Martin

uit mijn woonplaats Leende startten acht

jaar geleden een typisch Engels theehuis.

Ze doen er van alles bij: fietstochten,

workshops. Het is een aanklever. Gewel-

dig! Vooral ook omdat ze precies doen wat

ze willen doen. Het belangrijkste is dat je

je eens afvraagt: staat de ladder nog wel

bij de juiste muur? Ofwel: doe ik nog wat

44 dito

‘In 1987 overwoog ik nog mijn wagen tegen een boom te parkeren’

Page 5: Special People by Dito

ik leuk vind en waarin ik goed ben? Dan is

namelijk de basis van succes al gelegd.”

Nog meer winnaars?

“Karen, mijn vrouw, overleed twee jaar gele-

den aan kanker. Ze bleef echter voortdurend

de nadruk leggen op de dingen die ze wel

kon. Lopen kon ze niet meer, maar fietsen

lukte haar nog als de beste. Dus gingen we

een uurtje fietsen, pakten we onderweg een

terrasje en zaten we met zijn tweetjes ge-

zellig te buurten. Ofwel: we maakten er nog

een feestje van door de dingen te doen die

we samen nog wel konden doen. Bovendien

zagen onze drie kinderen, die ver in de twin-

tig zijn, hoe sterk hun moeder was. Karen en

ik spraken ook over het leven na haar dood.

‘Hans,’ zei ze, ‘je bent geen mens die alleen

kan leven. Zoek alsjeblieft een partner met

wie je gelukkig verder kunt leven.’ Mooi dat

je vrouw dat nog aan je kan meegeven. Ik

heb inmiddels weer een leuke en lieve vrouw

ontmoet. Carolien heeft Karen gekend, ze

hebben vier jaar met elkaar geturnd. Ik ben

weer net zo verliefd als destijds op Karen.

Maar de twijfel sloeg in eerste instantie toe:

kan dat, mag dat, is dat niet raar tegenover

je overleden vrouw? Maar mede door de

toestemming destijds van Karen kan ik nu

enorm van mijn nieuwe relatie genieten.”

Karen is belangrijk voor je sportcarrière

geweest. Achter iedere grote onderne-

mer staat vaak een nog grotere vrouw.

“Nee, een grote vrouw staat niet alleen

achter hem, maar veel meer naast hem.

En op bepaalde momenten er zelfs voor!

Op het moment dat je in een dippie zit

en thuis komt, is het enorm waardevol om

een partner te treffen die zegt: ‘Hé joh,

kom op, er tegenaan! Rug recht, borst

vooruit.’ Dat zijn vrouwen die je echt groot

kunnen maken.”

Maar echt groot ben je nog niet; je work-

shops duren slechts een dag. Waarom

niet een totaalprogramma aanbieden

van pakweg tien weekends? Of waarom

niet open seminars met duizenden deel-

nemers organiseren?

“Als je werk je hobby is, hoef je nooit meer

te werken. Maar de valkuil daarbij is dat je

alsmaar doorgaat en de mensen in je direc-

te omgeving vergeet. Daarom is het goed

dat thuis iemand zit die zegt: ‘Hallo, wij

zijn er ook nog!’ Karin leerde me dat ik bij-

voorbeeld in de zomer zes weken helemaal

niks hoefde te doen. Lekker thuis zitten,

met mijn gezin en vrienden. Gezellig bijka-

kelen, filosoferen over het leven, met een

glaasje wijn en borrelnootje erbij. Of lekker

op de bank naar sport kijken en daarna met

de fiets de natuur in. Heerlijk! Ik ga ook re-

gelmatig weekendjes weg. Laatst bezocht ik

de musical Soldaat van Oranje. Echt fantas-

tisch! Ik ben echt een gezinsmens. Met zijn

allen gingen we naar Nepal, Zuid-Afrika,

Canada en de VS. We praten er thuis nu nog

over. Ik heb twee zonen en een dochter. De

tweede is echt een handelaartje: hij impor-

teert Japanse horloges en schilderijen uit

Bali en verkoopt zonnebrillen.”

Van wie heeft hij dat?

“Van mij! Mijn opa had in Schoonhoven

een melkwinkel. Mijn vader nam die na de

oorlog over, maar uiteindelijk verhuisde

hij naar de Bilt, waar hij op het labora-

torium van de melkcentrale ging werken.

We woonden in een huurhuis. Mijn ou-

ders dachten: als je een huis hebt, heb je

schuld. Ik keek daar snel anders tegenaan.

Ik ben nieuwsgierig en geïnteresseerd in

mensen. In het voetbal ontmoette ik in

de businessclub vaak ondernemers. Hun

drang naar vrijheid herken ik. Als eigen

baas bepaal ik zelf mijn agenda en met

wie ik werk. Ik heb dagen dat ik om ze-

ven uur ’s ochtends de deur uit rijd, ‘s

ochtends een workshop geef, ‘s middags

een voorbespreking doe en ’s avonds een

lezing geef. Dan kom ik pas om twaalf uur

thuis en spring ik nog van de energie. Dat

is toch goud!” n

dito 45

by ditospecial people

Inspirators

Nelson Mandela

Barack Obama

Bert Tiggelaar

Robert Benninga

Top 3 voetbalcoaches

Hiddink en Michels

Louis van Gaal

Topsporters

Sven Kramer

Marleen Veldhuis

Epke Zonderland

Hans van Breukelens favorIeTen

Page 6: Special People by Dito

62 dito

Foto

: Mar

ijke

Aerd

en

Page 7: Special People by Dito

Hij wil de wereld veranderen. En als het even kan helpen haar ’stiekem’ een beetje te verbeteren.

Zijn grote droom: de honger en armoede in Afrika stoppen. Hoe? Met een simpele schep. Te mooi

om waar te zijn? Wie even langer met Dennis Karpes spreekt, weet al snel beter. ‘Think different’ is

zijn mantra. “Dit wordt een van de grootste marketingcases van de komende 25 jaar.” En tja… dat

zou hem zomaar eens kunnen lukken.

>>

ennis Karpes ontvangt

Dito in zijn bescheiden

huis, gelegen in een dorpsstraat in een

vriendelijk plaatsje in Noord-Holland.

Tijdens het interview blijkt hij een man

te zijn die grote uitspraken en visio-

naire vergezichten niet schuwt. Maar

gek genoeg klinkt het uit zijn mond

geen enkel moment onbescheiden. Hier

spreekt een man op een missie. Gedre-

ven, doelgericht en met een trackrecord

waardoor je hem graag het voordeel van

de twijfel gunt.

Jaren geleden was hij spijkerbroeken-

verkoper. Onder meer van het wereld-

beroemde Levi’s, waarvoor hij de mar-

keting mocht doen. Tot hij genoeg had

van de jeanswereld. Vragen over zinge-

ving borrelden rond zijn dertigste bij

hem op. Is dit het nu? Hij volgde zijn

hart en ging zich inzetten voor zijn

grote liefde: Afrika.

Het bleek de start van een carrière waar-

in hij zijn marketingexpertise inzet om

letterlijk de grote problemen van de we-

reld op een innovatieve manier te helpen

oplossen. Als wij hem spreken, is hij net

terug uit China. Daar deed hij als Young

Global Leader – de jongerendenktank van

het World Economic Forum – een week

lang intensieve werksessies met onder

anderen de premier van China en presi-

dent-directeuren van Forbes 500-bedrij-

ven. Het zijn momenten waarop hij zich

volzuigt met informatie en de gelegen-

heid krijgt om op het hoogste niveau te

netwerken en wereldleiders voor zijn am-

bitieuze plannen te winnen.

Dance4Life

Ruim tien jaar geleden ontwikkelde Kar-

pes een vooruitstrevend plan, dat hij aan

de keukentafel in een vlaag van grote in-

spiratie schreef. Een klassiek geval van

een eurekamoment. Een plan waarin zijn

drie grote liefdes samenkwamen: Afrika,

dancemuziek en multimediatechnologie.

Zijn doel was niet meer of minder dan

een nieuw eigentijds charitymerk neer te

zetten dat net zo bekend zou worden als

Apple. Dance4Life doopte hij zijn con-

cept. Een volstrekt nieuwe manier om

jongeren uit de hele wereld te wijzen op

de gevaren van aids en hiv en daarmee

aids in de wereld terug te dringen.

Na het plan nog twee jaar apart te heb-

ben gelegd – een periode waarin hij werd

gevraagd om het spraakmakende ver-

dito 63

by ditoreportage

D

Van spijkerbroekenverkoper tot

wereldverbeteraar

Dennis Karpes

Page 8: Special People by Dito

antwoorde jeansmerk Kuyichi op de kaart

te zetten – werd Dance4Life direct na

de start een daverend succes. Het idee

erachter was simpel: niet de zoveelste

voorlichtingscampagne voor jongeren,

maar een campagne waarmee tieners

echt worden geraakt. Met als simpel me-

dium de universele taal van het dansen.

Het motto: ‘Start dancing, stop aids’.

De kern van de campagne is een seri-

eus educatietraject. Hij stopte in eerste

instantie eigen geld in het idee en had

binnen een halfjaar met behulp van over-

heid, corporate sponsors, mediapartners

en hiv-organisaties de financiering en de

organisatie definitief rond.

In 2004 was er het eerste Dance for

Live-wereldevent, dat hij samen met zijn

toenmalige businesspartner en ervaren

eventorganisator Ilco van der Linden

(onder andere van de Bevrijdingsfes-

tivals) organiseerde. En er zouden er

meer volgen, om de twee jaar. Dennis:

“In Jaarbeurs Utrecht stonden 25.000

tieners te dansen. En dat gebeurde dus

precies op hetzelfde moment ook in Oe-

ganda, Turkije, Mexico, Zambia, Tanzania

en noem maar op. Op een gegeven mo-

ment waren 28 steden met elkaar verbon-

den via een satellietlink.. Dwars door de

tijdzones heen. Dansende tieners konden

elkaar wereldwijd horen en zien en bijna

voelen. Ik herinner mij nog de momenten

waarop de verbinding voor het eerst tot

stand kwam. En dan zie je tienduizend

kids in the middle of nowhere ergens in

Afrika naar het scherm kijken en wach-

ten op ons in Nederland. En toen het

magische moment dat de verbinding er

was. Een eruptie van verbondenheid.

Elektrisch. Echt kippenvel. En daarna de

verbindingen met alle andere landen. Net

als het Eurovisiesongfestival. Als je daar

tussen staat, is dat een live changing ge-

beurtenis.”

Na de succesvolle start ging het project

in volle vaart verder. In 2006 scoorde

hij een wereldhit met DJ Tiësto en Maxi

Jazz. Tiësto (“Ik heb hem twee jaar he-

lemaal gek gemaakt tot hij meedeed”)

maakte de Dance4Live-video een promi-

nent onderdeel van zijn multimediashow

waarmee hij op wereldtournee was. In

één klap honderdduizenden jongeren

bereikt. Karpes ging verder en wist we-

reldleiders als Desmond Tutu als ambas-

sadeur van Dance4Life te strikken. Het

succes bracht hem in contact met een

interessant circuit van internationale lei-

ders van naam en faam. “Ik ben zelf soms

Millenniumdoelen

De millenniumdoelstellingen, ofwel

United Nations Millennium Development

Goals, richten zich op het uitbannen van

wereldwijde armoede. Regeringsleiders

van 189 landen hebben in 2000 de

United Nations Millennium Declaration

ondertekend. Daarmee verbinden zij

zich aan het behalen van de doelstel-

lingen. De millenniumdoelstellingen zijn

vertaald in acht concrete doelen, die in

2015 moeten worden behaald. De voort-

gang wordt gemeten ten opzichte van de

situatie in 1990. Zo moet bijvoorbeeld

tussen 1990 en 2015 het aantal mensen

dat honger lijdt, zijn gehalveerd.

De acht doelen zijn:

1. Het uitbannen van extreme armoede

en honger

2. Het bereiken van een universele

basiseducatie

3. Gelijkwaardigheid tussen mannen en

vrouwen

4. Het tegengaan van kindersterfte

5. Het tegengaan van moedersterfte

6. Het uitbannen van hiv/aids, malaria

en andere ziekten

7. De bescherming van een duurzaam

leefmilieu

8. Het ontwikkelen van een wereldwijde

samenwerking voor ontwikkeling

64 dito

‘Ik heb DJ Tiësto twee jaar helemaal gek gemaakt’

Dennis met DJ Tiësto en collega Wessel van Eeden.

Page 9: Special People by Dito

by ditoreportage

dito 65

>>

verbaasd over hoe dat in zijn werk gaat”,

vertelt hij. “Opeens stond ik geprogram-

meerd op bijeenkomsten tussen sprekers

als Richard Branson en een Nobelprijswi-

naar om over mijn visie te praten. Ik wist

niet wat mij overkwam.” Hij werd zelfs

voorgedragen voor en toegelaten tot het

prestigieuze The Forum of Young Global

Leaders, de jongerenorganisatie van het

World Economic Forum waarin wereldlei-

ders problemen in de wereld bespreken

(zie kader).

Verenigde Naties

Ook de hoogste baas van de Verenigde Na-

ties met aidspreventie in zijn portefeuille

ontging het succes van de Dance4Life-

campagne niet: “Dit is een volledige re-

branding van de strijd tegen hiv en aids”,

sprak hij bewonderend na een presenta-

tie van Karpes. Inmiddels heeft Dennis

zich uit Dance4Life teruggetrokken. Nog

altijd worden de educatieprogramma’s

en dance-evenementen gehouden (het

volgende worldevent staat voor 2012 op

het programma), maar de professionele

wereldverbeteraar heeft zijn pijlen nu

gericht op een nieuw charityproject. Zijn

nieuwste initiatief heet Naga Foundation.

Een stichting die de wereld wil vergroe-

nen en daarmee de armoede en honger

in onder meer Afrika met een even ver-

nieuwend als simpel idee wil oplossen.

Zeer recent kreeg Naga Foundation de

toezegging van enkele grote fondsen en

familiestichtingen die substantieel in het

project gaan investeren.

Waarom opnieuw Afrika?

“Na het afronden van mijn heao-oplei-

ding ben ik in 1994 op mijn 24ste een

paar maanden vertrokken naar Zuid-Afri-

ka. Ik wist niet goed wat ik moest doen

en hoorde dat daar te gekke golven zijn.

Ik was en ben nog steeds een surf dude

die graag leeft op en rond het strand.

Ik was in die tijd onder meer testsurfer

van Wind Surf Magazine. Eenmaal daar

ervoer ik de schoonheid van Zuid-Afrika.

Maar ook de donkere kant van dat land:

armoede, geweld, hiv en aids. Na een

paar maanden ging ik terug. Zuid-Afrika

zat in mijn hart. Ik weet nog goed dat

ik staande voor de Tafelberg met mij zelf

hardop afsprak: wat ga jij voor dit land

terugdoen? En dat werd Dance4Life. Het

terugdringen van hiv en aids is één van

de acht Millennium Goal. Het rebranden

van wereldproblemen is in feite mijn

missie geworden. Mijn nieuwe doel is om

met Naga Foundation de wereld te ver-

groenen en daarmee de extreme armoede

en honger uit te bannen, een ander Mil-

lennium Goals. De urgentie is hoog. Kijk

maar naar wat er momenteel in de Hoorn

van Afrika gebeurt.”

Wat is anders aan jouw marketingaanpak?

“Op mijn eerste reis in Zuid-Afrika zag

ik een jongen met een opvallende tekst

op zijn T-shirt: ‘Tell me and I will forget.

Show me and I may remember. Involve

me and I will understand’. Inspiratie,

educatie, activatie en celebratie. Bij

Naga is die betrokkenheid gekoppeld aan

een handelingsperspectief ook de spil.

Giro 555 komt nauwelijks meer binnen bij

de mensen, hoe spijtig ook. We moeten

zoeken naar andere vormen om mensen

daadwerkelijk in beweging te krijgen.”

Wat is het doel van Naga?

“Wij willen verwoestijnde, kurkdroge

gebieden zoals in Afrika letterlijk weer

groen en vruchtbaar maken. Dat doen

we met een heel simpele techniek. De

essentie is: het verbeteren van de wa-

teropvangcapaciteit van de bodem door

te graven en te wachten op regen. Re-

genwater wordt vervolgens ondergronds

verdampingsvrij opgeslagen. Planten en

bomen kunnen weer wortelen, door de

vegetatie ontstaat er verdamping en

Met de Dalai Lama. Met Desmond Tutu. Met president Shimon Perez

van Israël.

Met Dr. Ngozi Okonja Iweala,

Managing Dir. Wereldbank.

Page 10: Special People by Dito

daalt de temperatuur en zo krijg je weer

steeds vaker en regelmatiger regenval. Er

kan weer verbouwd worden en dus kun-

nen mensen en dieren weer eten. Naga

staat voor: kickstarting mother nature.”

Hoe ben je hierop gekomen?

“Ik ben in contact gekomen met Peter

Westerveld, een kunstenaar, visionair

én groot Afrikakenner. Hij is geboren in

Afrika en spreekt de inheemse taal. Wes-

terveld werkte als parkwachter in Kenia

toen hij een auto-ongeluk kreeg. Toen

hij na tweeënhalf jaar revalidatie terug-

kwam, zag hij de afbraak van de wereld.

Tot zijn grote verdriet. Hij zag de ontbos-

sing en verdorring om zich heen grijpen.

Het gebrek aan water is het grootste pro-

bleem, zei men. Maar in Afrika is er ge-

noeg regenval. Er zijn namelijk maar heel

weinig plekken op de wereld waar het

niet regent. Het probleem is dat de grond

het water niet absorbeert. Peter zag dat

en heeft de oplossing. In Afrika noemen

ze hem de witte Masai. En ik geloof hem

en help hem zijn ideeën te realiseren.”

Waar staat de naam Naga voor?

“Het woord komt uit het Sanskriet en

staat voor een klasse van bovennatuur-

lijke wezens, ook wel the bringers of rain

and the guardians of water. Peter is een

Naga. Hij is een rainmaker, Crocodile

Dundee, intellectueel en kunstenaar in-

een. December 2009 besloten Peter en

ik samen met Fried-Jan Unger en Paul

Martijn definitief samen te gaan werken.

Waarbij we onszelf de opdracht gaven om

fondsen te werven en de organisatie neer

te zetten om zijn gedachtegoed te ver-

spreiden. Toevallig of niet las ik diezelfde

dag een verhaal over Nagabeelden. Toen

hebben we Nagafoundation.org meteen

vastgelegd. Toen ik dat intikte, wist ik:

we zijn begonnen.”

Hoe werkt zijn techniek precies?

“Met de zogenoemde contourtrencht-

echniek maak je in het landschap grote

geulen in de harde, verdroogde aarde. De

bovenste zestig centimeter van verdorde

grond is zo verdicht dat die ondoordring-

baar is geworden. Het regenwater komt

daar dus niet de grond in. Door sleuven

te graven in de grond maak je een soort

droge sloten die het water opvangen. En

omdat ze een meter diep zijn kom je on-

der die verdichte bodemlaag. Met deze

techniek kun je het water wel vasthou-

den en de bodem verzadigen. Zo wordt

de grond weer vruchtbaar en ontstaat

begroeiing.”

Dat kun je toch ook bereiken met irrigatie?

“De dimensies van ontbossing in Afrika

zijn momenteel zo groot dat daar niet

handmatig tegen valt te irrigeren of te

herbebossen. Dat is het grote probleem.

Met contourtrenching zie je dat er na

regenval nieuwe begroeiing komt op

plekken waar de techniek is toegepast.

Er vindt dus een soort automatische her-

bebossing plaats. Eigenlijk is de techniek

gebaseerd op oude inheemse technieken

die in onbruik zijn geraakt.”

Wat zijn de resultaten tot nu toe?

“In Mali wordt op sommige plekken nu

vier keer per jaar geoogst in plaats van

één keer. Het wordt ook succesvol toege-

66 dito

‘Wij gaan de wereld vragen om virtueel mee te graven’

Met Neville Isdell

(CEO Coca-Cola Company)

en Auma Obama (zus van).

Met Klaus Schwab,

founder & chairman WEF.

In gesprek met Bono. Met Nobelprijswinnaar Jane Goodall.

Page 11: Special People by Dito

past in Rwanda, Tanzania en Kenia. Zo-

dra de grond weer vruchtbaar is, starten

we duurzame ecologische projecten. Dat

doen we hand in hand met lokalen. Zoals

in Burkina Faso met de productie van ca-

shewnoten en katoen. En in Kenia wordt

met jatropha gewerkt, een plant die goed

gedijt op droge grond en die door zijn

wortelstelsel bijdraagt aan een gezonde

bodemstructuur. Van de zaden van deze

plant wordt jatrophaolie gemaakt, die

als biobrandstof gebruikt kan worden.

Met deze veelbelovende brandstof zijn al

vliegtuigen omhoog gegaan.”

Wat vindt de wetenschappelijke wereld

van jullie techniek?

“Wij zijn volop bezig om deskundigen,

zoals bodemonderzoekers en plantenwe-

tenschappers van bijvoorbeeld de uni-

versiteiten van Wageningen, Utrecht en

Leiden, bij ons project te betrekken. We

krijgen veel steun uit die hoek. Met hen

gaan we een monitoring- en evaluatie-

programma opstarten. Samen willen we

het concept steeds verder aanscherpen.

Want er zijn meer technieken mogelijk

dan alleen contourtrenching. Naga Foun-

dation wil een expertisecentrum zijn op

dit gebied waar alle kennis verankerd

gaat worden.

Waarom wordt dit volgens jou een succes?

“De eenvoud van de techniek. Het onder-

werp is urgent en actueel. Giro 555 voelt

niet als een structurele oplossing. Het

universele karakter van een schep is zo

oud als de mensheid. Iedereen begrijpt

dat. En wij gaan de wereld vragen om vir-

tueel mee te graven. Van Nederland tot

India. Voor een bedrag dat jij zelf wilt

storten. Crowdsourcing heet dat in inter-

nettermen. We zetten onder meer social

media in. En iedereen die meedoet, krijgt

letterlijk te zien hoe dorre gebieden lang-

zaam groen worden. Via mijn netwerk

van onder anderen Young Global Leaders

heb ik gelukkig rechtstreeks toegang tot

grote mediapartners van wereldformaat.

Het feit dat Peter verwoestijnde gebieden

weer groen kan maken, is goud waard. De

druk op grond wordt alleen maar groter.

We zijn met zeven miljard mensen op de

wereld, en binnen afzienbare tijd zelfs

met negen miljard. Als we dus dode grond

vruchtbaar kunnen maken, is dat baan-

brekend. Dan heb je echt een structurele

oplossing in handen. Als Peter zijn werk

kan doen, worden hele gebieden getrans-

formeerd. Wij hebben de ingrediënten

om een van de grootste marketingcases

van de komende 25 jaar neer te zetten.

Ik weet dat dat lekker ambitieus klinkt.

Maar daaraan heb ik eigenlijk geen bood-

schap. Wat de mensheid heel goed kan,

is dingen kapotmaken. Wij kunnen dit

herstellen.” n

dito 67

by ditoreportage

Jonge wereldleiders

In 2008 werd Dennis Karpes benoemd tot Young Global Leader

(YGL). Dit is de jongerendenktank van het World Economic

Forum, waarin alle grote leiders en denkers bij elkaar komen. Het

doel van Young Global Leaders zit in de naam van de organisatie

besloten: hier worden de wereldleiders van de toekomst gekneed.

Er zitten wereldverbeteraars bij zoals Karpes, maar ook miljar-

dairs. Mannen als Bill Gates, Bono, Tony Blair en de koning van

Bhutan behoorden ooit tot deze exclusieve jongerenclub. Ook

Facebookoprichter Mark Zuckerberg en de Google-oprichters

waren (tot voor kort) lid. Kortom, een illuster gezelschap dat een

ongekend sterk netwerk vertegenwoordigt. Om in aanmerking voor

het lidmaatschap te komen, moet je jonger zijn dan 40 jaar en moet je uitzonderlijk gepresteerd hebben

in je vakgebied en de potentie hebben om bij te dragen aan het creëren van een betere wereld. Tenslotte

moet je worden voorgedragen. Het aantal aanmeldingen bedraagt zo’n zesduizend per jaar. Circa honderd

tot maximaal tweehonderd nieuwe leden worden na een strenge selectie en screening toegelaten. Het

lidmaatschap is voor maximaal vijf jaar.

Karpes: “Zo’n tien keer per jaar komen we met ongeveer driehonderd Young Global Leaders bij elkaar,

steeds op een ander continent. We worden dan door zeer leerzame programma’s getrokken. In werkgroepen

praten we over oplossingen voor het klimaat, de financiële crisis, de wereldgezondheid en andere thema’s.

In zogenoemde Meet the Leader-sessies praten we anderhalf uur lang met toppers als Kofi Annan of de

chairman van Pepsico. Ook hebben we wel eens de G8- en G20-topconferenties van wereldleiders van de

belangrijkste landen voorbereid. Heel inspirerend.”

Karpes, een van de weinige Nederlandse YGL’s, wordt gesteund door een familiestichting die in hem

gelooft en door Ernst & Young, die al geruime tijd de reis- en verblijfskosten sponsoren. Daarnaast is

Karpes als eerste Nederlander Senior Ashokafellow geworden. Dit is de The Global Association of the

World’s Leading Social Entrepreneurs. Deze organisatie is primair bedoeld voor duurzame ondernemers

en denkers met systeemveranderende oplossingen voor ‘s werelds meest urgente problemen.

www.nagafoundation.org

Foto

: Mar

ijke

Aerd

en

Page 12: Special People by Dito

138 dito

Zit er nog uitvinderstalent in Nederland? En wat zijn opvallende succesverhalen? Waarop moet je

letten bij het ontwikkelen van een idee tot vinding? Een gesprek met de gedreven Wouter Pijzel, di-

recteur van Protospacelaboratorium in Utrecht, directeur van de belangrijkste uitvindersorganisatie

van Nederland (NOVU) én zelf een verdienstelijk uitvinder.

>>

n het laboratorium van Proto-

space in Utrecht toont Menno,

student productdesign aan Hogeschool

Utrecht, een van de recente innovaties

van het lab: een 3D-printer, ook wel 3D-

replicator genoemd. Het apparaat ziet er-

uit als een gewone printer, maar dan een

met het formaat van een fors tafelmo-

del. Uit een stuk draad wordt ter plekke

met een ratelende printerkop een nieuwe

deurknop gemodelleerd. Het ontwerp

heeft Menno met een tekenprogramma

eerst op de pc gemaakt; het kan vanuit

elk perspectief worden bekeken en ge-

draaid. Na een simpele druk op de print-

knop gaat de 3D-printer aan de slag. Een

halfuurtje later rolt er een gloednieuwe,

perfect gevormde deurknop uit. “De deur-

knop hier was stuk, dus ik heb maar even

een nieuwe gemaakt”, grijnst Menno.

De potentiële toepassingen van de 3D-

replicator zijn talrijk. Een hulpstuk voor

de stofzuiger die kapot is? Een rubbe-

ren leertje voor een kraan? Een nieuwe

houten tafelpoot? De grote droom van

de medewerkers van Protospace is om

het apparaat zo verder te ontwikkelen

dat het voor iedereen simpel is te ge-

bruiken. Zodat iedereen thuis zijn eigen

producten kan maken. “Het apparaat is

hightech, maar de bediening ervan moet

supereenvoudig zijn”, vertelt labmanager

Joris, van huis uit industrieel ontwerper.

“Nu heb je nog verschillende apparaten

en een flinke ruimte nodig. Maar net als

bij de pc wordt de 3D-replicator in snel

tempo steeds compacter, zodat ook niet-

nerds ermee kunnen werken.”

Voor ruim € 1.100 is de 3D-replicator als

bouwpakket te koop. Inclusief een work-

shop in Utrecht waarbij je met anderen

leert deze in elkaar te zetten. Die master-

classes slaan zo goed aan dat bedrijven

zelfs in het kader van een bedrijfsuitje

de klasjes volgen. ‘Personal fabrication’

wordt het genoemd. Insiders voorspellen

deze manier van producten maken een

grote toekomst. Nabestellingen en

I

Uitvinden

in Nederland

Wouter Pijzel.

Page 13: Special People by Dito

dito 139

by ditoreportage

Page 14: Special People by Dito

dure voorraden zijn niet meer nodig. Een

duizelingwekkend perspectief voor be-

drijven. Ontbreekt een cruciaal onderdeel

van een Ikea-boekenkast? Download het

ontwerp van internet en print het thuis

op uw eigen 3D-replicator.

Open innovatie

“Met dit apparaat lopen wij nu wereld-

wijd voorop”, vertelt Protospacedirecteur

Wouter Pijzel enthousiast. “Wij zijn de

kraamkamer van de 3D-replicator.” De

ontwikkeling van het apparaat is een

voorbeeld van ‘open innovatie’. Over de

hele wereld hebben mensen meegedacht

om het apparaat en de software zo te

maken dat het printen nog sneller gaat.

Iedereen mag het programma aanpassen

en verbeteren. Problemen en oplossingen

worden wereldwijd via internet met el-

kaar gedeeld. Een typisch voorbeeld van

‘crowdsourcing’, ofwel samen meer weten

dan één. Er is niet één eigenaar of au-

teursrechthebbende. Gebruikers mogen

het kosteloos gebruiken.

Protospace is een lab waar beginnende

ondernemers, uitvinders, ontwerpers en

kunstenaars terecht kunnen om zonder

gebruikskosten een prototype te maken

van hun ontwerp. Labmanagers staan

hen desgewenst met raad en daad bij.

De enige voorwaarde is dat je je kennis

deelt met andere deelnemers. Wie liever

zonder meekijkers een prototype ontwik-

kelt, kan het lab gesloten huren voor zijn

eigen productontwikkeling. Protospace

is ook een zogenoemd FabLab. Onder de

naam FabLab Utrecht is het lab onderdeel

van de wereldwijde FabLab-community.

Ruim 150 van deze FabLabs, waarvan elf

in Nederland, werken wereldwijd met el-

kaar samen om problemen op te lossen.

Ze bundelen de denkkracht van alle labs.

Deze samenwerking van laboratoria we-

reldwijd is een initiatief van Neil Gers-

henfeld, professor aan het prestigieuze

Amerikaanse onderzoeksinstituut MIT.

‘How to make (almost) everything?’ was

de vraag die hij zich jaren geleden stel-

de. Welke machines heb je minimaal no-

dig om een machine te maken waarmee

je alles kunt maken? Het werd de basis

van de 3D-replicator. Labmanager Joris:

“Als je een container met deze machines

naar het boerenland in India stuurt, kun-

nen ze in principe alles zelf maken. Stel

je voor: je hoeft geen waterpomp meer

te sturen. De mensen maken lokaal hun

eigen pomp, inclusief reserveonderdelen.

Fantastisch, toch?”

Om je een FabLab te mogen noemen

moet je aan een aantal criteria voldoen,

zoals het lab regelmatig openstellen voor

derden. Het FabLab is een speeltuin voor

creatieve ideeën. Zo maakte iemand een

wekker waarmee je moet worstelen om te

bewijzen dat je wakker bent. Een ander

Eureka!

Ook een goed idee? Neem dan een

kijkje op de website van de NOVU:

www.novu.nl. Op www.invent.org staat

een Hall of Fame, met uitvindingen door

de eeuwen heen. Inclusief wie wanneer

wat heeft uitgevonden. Gemiddeld duurt

het achttien maanden om een idee op

de markt te brengen. Voor sommige

diensten, zoals internettoepassingen, is

dit korter. Medische uitvindingen op de

markt brengen duurt meestal langer.

140 dito

‘Ook niet-nerds kunnen werken met de 3D-replicator’

Page 15: Special People by Dito

by ditoreportage

dito 141

>>

maakte een webbrowser voor zijn pape-

gaai. En weer iemand anders maakte een

jurk die opbolt als iemand te dichtbij komt

om de persoonlijke ruimte te beschermen.

Allemaal producten die je niet in de win-

kel kunt kopen en waarvoor geen product

development-team van een groot bedrijf

warm zal lopen. Het zijn producten voor

een markt van één persoon, gemaakt als

persoonlijke expressieve uiting.

NOVU

Wouter Pijzel is een fervent ambassadeur

van deze free flow of ideas. Onder zijn

leiding heeft de NOVU (Nederlandse Orde

van Uitvinders) in de afgelopen tien jaar

een gevestigde reputatie gekregen als

kweekvijver voor uitvinders. Bij de NOVU

zijn zo’n duizend uitvinders aangesloten,

ongeveer een tiende van het geschatte to-

taalaantal uitvinders in Nederland. Het is

een bonte groep. Van fulltime uitvinders,

zelfstandig of in loondienst, tot parttime

uitvinders die in hun vrije tijd, naast een

baan, werken aan een nieuwe vinding. De

NOVU ondersteunt uitvinders onder meer

met raad en daad bij het marktrijp maken

van ideeën. Jaarlijks ziet de NOVU zo’n

vijfduizend ideeën voorbijkomen. Slechts

twintig tot vijftig uitvindingen komen

uiteindelijk echt op de markt, schat Pij-

zel.

Zelf heeft hij ook uitvindingen op zijn

naam staan. Als uitvinder in loondienst

bij Koninklijke Utermöhlen heeft hij onder

meer aan de wieg gestaan van een soort

pleister voor brandwonden. Een speciale

pleister waarbij wondvocht wel naar bui-

ten kan, maar bacteriën niet van buiten

naar binnen kunnen komen. Het was een

alternatief voor de bekende autotrans-

plantaten, waarbij huid van bijvoorbeeld

de dij op een andere plek op het lichaam

wordt aangebracht. Privé bedacht hij een

uitvinding om melkpakken heel plat te

casE 1

Dekbedovertrek

Het dagelijks wisselen van dekbedovertrekken is zwaar werk.

Vooral voor kamermeisjes en verzorgers. Dertig minuten krijgen

kamermeisjes om bijvoorbeeld een hotelkamer op te ruimen. En

om kosten te besparen worden die tijden steeds vaker gekort.

Bij het wisselen van een dekbed wordt vaak boven de macht

gewerkt. Het gevolg: ziekteverzuim. Veelvoorkomende blessures

zijn problemen met schouder, nek en rug.

Wilmi van de Wouw heeft een familiebedrijf op het gebied van

hotelinrichting. Zij kent de branche als haar broekzak. Na een

bezoek van een medewerker van de arbodienst, die haar vroeg

eens na te denken over het verzuim van kamermeisjes, kwam zij

op het idee van Tipi-2: een nieuwe manier om makkelijk over-

trekken te wisselen. “Dekbedhoezen vervangen is een zwaar en

onhandig klusje. Je bent verbaasd als je ziet welke trucs mensen

uithalen om in hun eentje een overtrek aan te brengen.”Al snel

kwam ze op het idee om als het ware extra handen te creëren die

de overtrek vasthouden. Het werden twee V-vormige haakjes, zo-

als je die ook gebruikt om handdoeken in te klemmen. Daarmee

kan iemand staand in een handomdraai een dekbedovertrek

wisselen.

Het zou nog enkele jaren duren voordat Van de Wouw het idee

daadwerkelijk uitvoerde. Ze deed een cursus ‘Van idee tot

markt’ bij de NOVU, waar ze veel aan had. Haar zwager maakte

de prototypen. De materiaalkeuze was nog lastig. De roestvrij-

stalen uitvoering bleek ongeschikt, omdat daarvan de overtrek-

ken gingen slijten. Het werd kunststof. Inmiddels heeft ze ook

een octrooi op het product verkregen. Sinds voorjaar 2010 is

het product beschikbaar, onder andere via haar eigen bedrijf in

hotelinrichting.

Het traject van idee tot uitvoering kostte uiteindelijk anderhalf

jaar. Ruim € 30.000 stopte zij in het project: onder andere voor

het maken van matrijzen en voor het spuitgieten. En de opbrengsten? Ze heeft er enkele

honderden verkocht à € 16,95 per set. Er is tot nu toe een hotel in Rijswijk dat alle kamers

met de Tipi-2 heeft uitgerust. “Het valt mij eigenlijk tegen dat de telefoon niet roodgloeiend

staat”, vertelt ze. “Als je één langdurig ziekteverzuim met Tipi-2 voorkomt, heb je het geld

er al uit.” Ze is bezig met grote partijen, zoals Landal GreenParks en grote schoonmaakbe-

drijven. De huidige economische crisis helpt echter niet mee. Maar het meest teleurstellen-

de vindt zij de arbodienst, die haar nota bene op het idee bracht. “Zij zouden het eigenlijk

overal verplicht moeten stellen om het ziekteverzuim terug te dringen. Niet alleen in hotels,

maar bijvoorbeeld ook in de kraamzorg en in bejaarden- en verzorgingstehuizen of psychia-

trische instellingen.” Wordt vervolgd, als het aan Van de Wouw ligt.

www.tip-2.com

1

2

3

4

5

Page 16: Special People by Dito

maken. Een product dat het tot de markt

schopte en in winkels als Blokker te koop

was. “Ik heb het uiteindelijk onderge-

bracht bij een marktpartij. Rijk word je

er niet van, maar ik heb er wel een paar

leuke vakanties aan overgehouden.”

Van idee tot vinding

De grote uitdaging voor iedereen met

een eurekamoment is om van een idee

een uitvinding te maken. Daarvoor moet

je een aantal stappen doorlopen. Pijzel

legt uit: “Stap 1 is octrooionderzoek: is

al een keer eerder iemand op hetzelfde

idee gekomen? Stap 2 is marktonderzoek:

is er behoefte in de markt en, zo ja, hoe

groot is die? Stap 3 is het technisch ont-

werp: een werkend prototype maken.”

De laatste stap, stap 4, is misschien wel

de belangrijkste en meest verwaarloosde

stap: een solide ondernemingsplan ma-

ken. Pijzel: “Elke uitvinder haat die stap.

De uitvinder is vaak creatief en springe-

rig. Hij wil dingen bedenken. De meesten

zijn niet goed in cijfers op een rij zet-

ten, zoals een ondernemer dat kan.” Na

stap vier zijn twee wegen mogelijk. Of de

uitvinder gaat daadwerkelijk zijn vinding

zelf op de markt zetten en wordt onder-

nemer. Of (en dat gebeurt in 70% van de

gevallen) de uitvinder gaat in zee met

een marktpartij die het idee commerciali-

seert en op de markt brengt.

Kun je rijk worden van een uitvinding?

“De meeste kans maak je als je als inno-

vatieve starter zelf het bedrijf start. Maar

dan moet je dus ook een goede onderne-

mer zijn. Dat is slechts weinigen gegeven.

De beste uitvinders geven er de voorkeur

aan om een idee aan een marktpartij

over te dragen. Per verkocht item spreek

je dan een percentage van de netto-om-

zet af. Geen twintig procent, eerder iets

in de sfeer van vijf procent. Het gaat de

uitvinder meestal niet om de centen. Ie-

dere uitvinder vindt het leuk als hij zijn

uitvinding in de winkel ziet liggen en dat

mensen dat product gebruiken.”

Hoe voorkom je dat een idee wordt gejat?

“De allerbelangrijkste les die wij begin-

nende uitvinders geven, is om hun idee

in de eerste stap te beschermen. Dat

betekent minimaal een geheimhoudings-

verklaring laten tekenen voordat je een

142 dito

‘Je moet niet te veel mogelijkheden in één product stoppen’

Page 17: Special People by Dito

idee aan een bedrijf presenteert. Een

geheimhoudingsverklaring laat je vooraf

tekenen. In eerste instantie benader je

een partij met bijvoorbeeld het idee dat

je een nieuwe manier van grasmaaien

hebt bedacht. In de bijlage staat hoe dat

in detail werkt. Bijvoorbeeld: het werkt

met een laserstraal met een bepaalde

frequentie. De bijlage laat je pas zien als

ze het eerste formulier getekend hebben.

Als ze achteraf zeggen dat ze dit ook zelf

hadden bedacht, zullen ze dat moeten

aantonen. Bijvoorbeeld met behulp van

een laboratoriumrapporten met een da-

tum. Ben je al wat verder, dan kun je op

een uitvinding ook een octrooi aanvra-

gen. Voorafgaand helpen wij met octrooi-

onderzoek. Ook kun je een merknaam of

een model laten vastleggen of een do-

meinnaam registeren.”

Gaat het wel eens mis?

“Een klassiek geval is de inkeping van

het beschuitje. Een van onze leden,

Theo Tempels, bedacht

een oplossing om een be-

schuit makkelijker uit de

rol te kunnen halen. Door elk beschuitje

uit te rusten met een inkeping kun je

je beschuitje met een simpele vinger-

beweging eruit wippen zonder dat dat

kapot gaat. Hij is ermee naar Bolletje

gestapt. De eerste reactie was: ‘U denkt

toch niet dat wij geïnteresseerd zijn?

Wij hebben hier een peperdure afdeling

met knappe koppen, die weten alles van

beschuit.’ Hij werd afgewezen. Een jaar

later kwamen ze ermee op de markt. We

hebben toen ingegrepen. Het is tot een

zaak gekomen die uiteindelijk tot een

licentieovereenkomst heeft geleid. Bol-

letje kon niet aantonen dat zij al met

dito 143

by ditoreportage

casE 2

Nieuw bordspel

In het dagelijks leven is Rien van Brummelen

leraar van een vmbo-school. En een liefheb-

ber van bordspelen. Maar dan wel spelen

waarbij de geluksfactor is uitgesloten, zoals

dammen en schaken. Tijdens het scrabbelen

ergerde hij zich aan het wachten op de ander

en de pech van de verkeerde letter krijgen.

Dat moet anders kunnen, dacht hij.

Van Brummelen maakte een soort variant

op het bekende letterspel. Met dit verschil:

iedereen start elke ronde met hetzelfde

aantal en dezelfde letters. Daarna is het de

kunst om de letters zoveel mogelijk tot twee

keer toe in woorden te gebruiken. Hij begon

aanvankelijk op zolder te knutselen met let-

tersteentjes. Maar door tijdgebrek liet hij het

idee al snel links liggen. Tot hij twee jaar ge-

leden zijn oude idee weer oppikte en daarin

opnieuw tijd stak. Via de NOVU kwam hij

in contact met een ervaren spelontwerper,

die hem verder hielp. Aanvankelijk had

hij de uitvinding aangeboden aan de grote

spelletjesfabrikanten. Maar die weigerden

een geheimhoudingsverklaring te tekenen.

Reden voor Van Brummelen om niet met

hen in zee te gaan.

Hij besloot zijn spel zelf verder te ontwikke-

len en op de markt te brengen. De uitvoering

kostte hem de nodige hoofdbrekens. Voor het

uitdenken van de juiste waarderingen van

de letters deed hij mede een beroep op het

Genootschap Onze Taal. Ook de uitstraling

kreeg veel aandacht. Hij koos uiteindelijk

voor een luxe uitvoering in plaats van voor

een goedkope kartonnen versie. De steentjes

(320 stuks, veel meer dan de 102 steentjes in

Scrabble) werden in mooi kunststofmateriaal

uitgevoerd. En er werd een luxe doos ontwor-

pen, inclusief klokje, schermpjes tegen het

afkijken en scorekaarten. Het was echter niet

octrooieerbaar, want alle onderdelen waren

bekend. Alleen de spelwijze was uniek en is

vastgelegd bij de notaris.

Van Brummelen liet op eigen kosten twee-

duizend spelen maken. De fabricage van de

steentjes is gedaan in China. Het verpakken

van het spel doet hij zelf in zijn omgebouw-

de dubbele garage. “Het contact met de fa-

briek in China verliep via een tussenpersoon

en was soms lastig. Monsters die niet goed

zijn, levertijden die niet gehaald worden…

Maar dat hoort erbij.” Sinds zomer 2011 is

het product op de markt en voor € 59,95 te

koop via zijn eigen webshop. Door de luxe

uitvoering is het spel te duur geworden voor

verkoop via speelgoedwinkels, die immers

ook nog hun marge hebben. Maar een goed-

kope versie zag de uitvinder niet zitten.

De eerste reacties van spelers zijn posi-

tief. De toegankelijkheid is groot, omdat

de spelregels eenvoudig zijn. Je kunt op

tijd spelen om het spel nog spannender te

maken. En je kunt zoveel ronden spelen als

je wilt. “De mensen die het spelen, zoals op

spelletjesclubs, zijn heel enthousiast.” En

wat verwacht de uitvinder verder? “Ik wil

het spel nu bekendmaken. Daarna hoop ik

een grote marktpartij te interesseren die het

spel wil kopen en groot wil maken.” Inmid-

dels werkt Van Brummelen aan een nieuw

bordspel met cijfers.

www.jadmaxx.com

>>

Page 18: Special People by Dito

144 dito

casE 3

Kleefklimmen

Edwin van der Heide is het typische voorbeeld van een meervoudig uitvinder. Hij heeft

al verschillende uitvindingen op zijn naam staan. Zo verzon hij, alweer ruim twintig jaar

geleden, als net afgestudeerde van de Hotelschool de Ontbijtservice, de eerste ontbijtservice

van Nederland. Het concept is nog steeds op de markt als franchiseformule, met zo’n vijf

vestigingen in het land. Eind jaren negentig bedacht hij ook zonneschermpjes voor achter in

de auto die kinderen met een speciale afneembare viltstift zelf konden beschilderen.

En hij bedacht de Windovlag, een alternatief voor de billboards op de stoep van de bakker

en de slager. Een idee dat voortkwam uit zijn eigen ervaring met winkelreclames. Steeds

vaker immers leggen gemeenten de regels voor reclame op straat aan banden. Een vlaggen-

stokhouder aan de gevel met eenvoudig wisselbare reclameboodschappen in een transpa-

rante plastic hoes was zijn alternatief. Ook stond Van der Heide aan de wieg van Speurders-

store. Dit is een tweedehandswinkel, als verlengstuk van de Speurders en Mini’s in de krant,

waar particulieren designmeubels, antiek en kunst in consignatie kunnen verkopen. In

samenwerking met De Telegraaf werd een winkel geopend.

Zijn vindingen hebben hem niet altijd het succes gebracht dat vooraf werd gehoopt, al

ontvangt hij nog steeds inkomsten uit Ontbijtservice. Maar Van der Heide heeft er wel veel

van geleerd. Hij geeft naast zijn werk op het gebied van uitvindingen enkele dagen per week

les. Zijn commerciële instelling en doorzettingsvermogen brachten hem tot zijn laatste idee:

kleefklimmen.

Enkele jaren geleden ontmoette Van der Heide een expert op het gebied van magneten.

Samen gingen ze brainstormen over toepassingen. Aanvankelijk dachten ze aan toepassin-

gen in de vrijetijdsindustrie, maar al snel verlegden zij hun focus naar de industrie. Met zijn

systeem is het mogelijk om in snowbordbindingen met handen en voeten met behulp van

magneten verticaal tegen stalen wanden te klimmen. Het veiligheidssysteem zorgt ervoor dat

de klimmer maximaal één magneet tegelijkertijd kan uitschakelen om zich te verplaatsen.

Als een soort Spiderman verplaatst de klimmer zich tegen de wand.

In 2007 werd deze uitvinding al op een beurs gelanceerd en trok deze veel bekijks. De

industriële toepassingen zijn talrijk; denk aan de offshore- en olie-industrie. Silo’s, scheeps-

wanden of stalen bruggen worden met behulp van het kleefklimmen makkelijker bereikbaar

om schoon te maken. “Je hebt geen hoogwerkers of steigers meer nodig”, verklaart Van der

Heide. “Die zijn duur en vergen veel logistiek. Deze techniek is veel goedkoper, duurzamer

en sneller.”

Er is inmiddels octrooi aangevraagd. Toch blijkt het verkopen van het idee geen sinecure.

“Het gaat om een veiligheidsproduct. We hebben te maken met grote organisaties, zoals

Shell en Esso, die zeer strenge eisen stellen aan de bedrijven waarmee ze werken. Ze zijn

nog vrij huiverig.” Achteraf is het een van de lastigste markten die hij tot nu toe betrad.

Vooral omdat hij op die markt geen enkel netwerk had. Maar juist daarin ziet hij een uitda-

ging. Binnenkort presenteert hij een verbeterde versie op een grote beurs op het gebied van

veiligheid. “De aanloop is lang,” zegt Van der Heide, “maar als we hiermee scoren, wordt

het meteen ook heel groot. Ik ben vastberaden om door te gaan.”

Page 19: Special People by Dito

deze vinding bezig waren toen Tempels

hen benaderde. Bovendien liep er al een

octrooiaanvraag van Tempels. Ze hadden

geen poot om op te staan.”

Wat zijn nog meer valkuilen?

“Je ziet ook vaak dat een uitvinder niet

op tijd anderen erbij betrekt, zoals fi-

nanciers. Zeker als je een uitvinding in

productie neemt, kost dat geld. Dan zie

je een uitvinder die zijn hele vermogen

erin stopt en alleen nog maar eenzaam

‘s avonds gehaktballen eet. En als een

uitvinder wel op zoek gaat naar geld-

schieters, gaat het dikwijls fout met

hoe hij zijn verhaal brengt. Hij vertelt

razendenthousiast over zijn product,

maar vergeet de rest. Dat terwijl een

financier geïnteresseerd is in maar drie

dingen: hoeveel geld heb je nodig,

wanneer krijg ik het terug en hoeveel?

En natuurlijk zie je ook regelmatig dat

de uitvinding simpelweg toch niet goed

genoeg blijkt te zijn: het zit technisch

niet goed in elkaar, de prijs is te hoog

of het biedt een oplossing voor een

probleem dat toch niet als zo urgent

wordt ervaren.”

Bij welke uitvindingen denkt u direct:

kansloos?

“Combinatievindingen. Bijvoorbeeld een

tandenborstel met een radio. Zoiets werkt

niet. Dat is vaak een heel slechte tanden-

borstel en een slechte radio. Net als het

meerdelige Zwitserse zakmes. Mensen vin-

den het wel leuk, maar hoeveel van die

twintig mogelijkheden gebruik je? Het

mes en de kurkentrekker. Je moet niet te

veel mogelijkheden in één product stop-

pen.”

Hoe is het klimaat voor de uitvinder in

Nederland?

“Het klimaat is goed. Er is een goede

infrastructuur in Nederland, zoals on-

derwijs, geld en steun van partijen als

de Kamer van Koophandel, Syntens, NL

Octrooicentrum en de NOVU. Geld is geen

probleem. Er is jarenlang heel veel geld

verdiend. Ik word wekelijks gebeld door

informal investors. Heb je nog leden die

geld nodig hebben? Een probleem is dat

de Nederlandse overheid niet snel als

launching customer meedoet. Ze kijken

eerst de kat uit de boom. Dat is wel jam-

mer.”

Waaraan voldoet een ideale investeer-

der?

“Ik zeg altijd: je geeft hem een hand. En

daaraan zitten vijf vingers: zakje geld,

kennis, kunde tijd en netwerk. Een in-

vesteerder moet aan alle vijf criteria

voldoen. Het heeft weinig zin om een

informal investor te zoeken die zijn geld

in de ICT heeft verdiend, terwijl het een

zwaar werktuigbouwkundige uitvinding

is. Als een investeerder zich bij de NOVU

meldt, hoor ik hem aan en hebben we

vervolgens eventueel

een vervolggesprek. Ik

probeer an-

dere dingen

dan geld in

kaart te brengen.

Ik zoek een match met de

uitvinder.”

Uitvinders worden vaak geassocieerd

met een tikje naïeve Willy Wortels. Wat

vindt u daarvan?

“Onderschat de welwillende hobbyist die

op zijn zolderkamer zit te broeden niet.

Dat is mijn ervaring. Neem de CableRoller

van Rik Wagter en Ralph Stuyver. Dat pro-

duct is een van de grote succesverhalen.

Zij hebben daarvan zeven miljoen stuks

verkocht. Het was een slimme manier om

te lange kabels in te korten zonder dat je

stekkers of plugjes weer af en aan moest

monteren. Met de CableRoller van een

paar euro kun je heel makkelijk overtol-

lig snoer in de houder netjes verbergen.

Vaak zie je dat het de hobbyuitvinder een

keer lukt. De profs onderscheiden zich

door meer goede uitvindingen.” n

by ditoreportage

dito 145

‘Vaak lukt het de hobbyuitvinder een keer’

Page 20: Special People by Dito

>>

168 dito

Ex-profwielrenner Maarten Ducrot:

Wat kunnen Dito-ondernemers van Maarten Ducrot opsteken? De voormalig profwielrenner en wielrenverslaggever van

NOS Studio Sport timmert stevig aan de weg met de organisatie Ondernemers in Veranderingen. “Ik kan verder dan het

gaatje gaan”, zegt Ducrot. Het is een van de lessen die hij in het profcircuit leerde en die hij nu als organisatieadviseur

doorgeeft aan managers van topbedrijven.

ls Sherlock Holmes speurt

hij naar het juiste woord.

“Ontaarding”, noemt de 52-jarige geboren

Zeeuw het uiteindelijk. “Het vertrouwen in

bestaande structuren wordt voortdurend

aangetast. Ons geestelijke leven werd eeu-

wenlang bewaakt door de kerk, maar hun

priesters misbruikten jarenlang kleine jo-

chies. Je brengt je geld naar de bankiers

die je beloven er netjes op te zullen passen,

maar die verrijkten zich met superbonussen.

Om zich te verzekeren van je stem praten

politici je voortdurend naar de mond. In alle

geledingen van de maatschappij regeert de

waan van de dag; wie brood en spelen geeft,

wint. In de media is de berlusconisering to-

taal. Op zondagavond kijk ik niet meer naar

handbal, basketbal, de F1 en andere prach-

tige sporten - ook het wielrennen krijgt min-

der aandacht - maar naar Studio Voetbal. Een

uur lang borreltafelgelul over voetbal. Stu-

dio Voetbal is geen journalistiek programma,

maar een show. Over de rug van de sporter

kijkcijfers scoren. We zitten met zijn allen in

een totale, allesomvattende existentiële cri-

sis, zo lijkt het. Leidinggevenden, managers

en directeuren raken daardoor te vol in hun

hoofd. Vanwege allerlei regels en systemen

kunnen ze niet meer vrijuit hun eigen oplos-

singen kiezen en verliezen ze zodoende hun

gezag.”

Ducrot schudt opnieuw dat karakteristieke

hoofd op dat pezige lijf, neemt een slok

thee en vervolgt: “Een symptoom van die

ontaarding is dat de work-lifebalans door-

slaat; mensen leven in hun dossiers. On-

danks hun grote vlijt komen ze niet meer

tot wezenlijke activiteiten. Ze worden moe,

krijgen een burn-out en gedragsstoornissen

en lopen verslavingen op. Het positieve van

dit alles is dat meer en meer bedrijven terug

naar af willen. Naar de tijd toen geluk nog

heel gewoon was. Ze halen adviseurs zoals

ik binnen, die hen uit dat vastgeroeste stra-

mien laten breken. Met als doel om het werk

weer simpel en leuk te maken. Maar aan de

andere kant zie je ook die oude Pavlov-re-

actie de kop opsteken. Dus teruggrijpen

naar meer van hetzelfde, nog meer controle,

nog meer regelgeving. Ik ken managers die

negentig procent van de werktijd vergade-

ren, nooit zelf met de laarzen in de blubber

staan. Als adviseur nam ik de teamleiders

van de Melkunie hun eigen fabriek in. Daar

kwamen ze namelijk nooit of bijna nooit.

Om hen te laten ervaren wat daar aan de

lopende band gebeurt, om hen terug in het

peloton te duwen, om hen te laten ervaren

hoe het is om renner te zijn.”

Zijn verhalen zijn doorspekt met metaforen

uit het wielrennen. Want de overeenkomsten

met het bedrijfsleven zijn overduidelijk. Hij

schreef daarover het inspirerende boek Wie

de trui past, trekke hem aan. Van 1985 tot

1991 verdiende Ducrot zijn brood als wiel-

renner. Hij nam vijf keer deel aan de Tour de

France, won zelfs een etappe. Sinds 1996

by ditospecial people

A

‘Bedrijfsmanagers moeten terug naar

het peloton’

Page 21: Special People by Dito

dito 169

Page 22: Special People by Dito

is de gymnasiast actief als organisatieadvi-

seur en sinds 2006 opereert hij als directeur

van Ondernemers in Veranderingen. Daar-

naast is hij wielrencommentator van Studio

Sport. Ducrot is een rasverteller, ook als cou-

reur was hij dat.

“Zelfs in de hitte van de strijd bleef ik de

verteller. Die keren dat ik won, was ik de

beste en kon ik niet anders. Betere renners

kregen van mij soms een inwendig applaus.

Ooit plaatste Laurent Fignon een demarrage

waardoor hij een kopgroep met tien man,

onder wie ik, helemaal naar de kloten reed.

Hoe hij wegreed? Waarom hij juist op die

plek demarreerde? Ik heb het hem na de

koers allemaal hoogstpersoonlijk gevraagd

en vond het schitterend. In diezelfde etap-

pe, zo weet ik nog, zat raswinnaar Bernard

Hinault helemaal stuk, maar hij ging na Fig-

nons demarrage met de hele kopgroep in de

slag om hem terug te pakken. Ik weigerde

en zei: ‘Nu je stuk zit, moeten wij jou helpen

Fignon een oor aan te naaien. Flikker op!’ Ik

vond dat vals spel.”

Voor een intellectueel nogal naief?

“Wat heet! In mijn naïviteit dacht ik in mijn

eerste jaren ook dat in het wielrennen alles

om de renners draaide. Zoals ikzelf Fausto

Coppi en Jan Janssen bewonderde en niet

de Tour als instituut. Maar gaandeweg ont-

dekte ik dat we gladiatoren zijn van de kei-

zers van wielerorganisaties UCI en ASO, en

natuurlijk van de ploegleiders. We moesten

doen wat ze ons opdroegen en dienden onze

smoel te houden. Ik was een renner die het

cyclisme gebruikte om zich te ontwikkelen

tot een beter, autonomer mens.”

En veel opgestoken?

“In de Giro van 1990 stuiterde ik in een vol-

le afdaling tegen de rotsen. Ik was helemaal

geschild, niet geschaafd, maar reed door. Ik

hoor bij die vijf procent van de mensheid,

zo toonde onderzoek aan, die het kan op-

brengen na een valpartij door te rijden. Aan

dat feit ontleen ik veel zelfvertrouwen voor

mijn huidige leven. Ik kan verder dan het

gaatje gaan. Verder: van mijn negende tot

mijn vijftiende was ik misdienaar. Ik raakte

gefascineerd door het verraad van Judas,

door Pilatus die zijn handen in onschuld

waste, door de twijfels bij de apostels tij-

dens Het Laatste Avondmaal. Net als bij de

Bijbelfiguren wordt ook het geloof van de

coureurs in elkaar voortdurend op de proef

gesteld. Tot aan de meet heb je namelijk die

coalitie met je vijand. Alleen op kop rijden is

veertig procent zwaarder dan in het wiel van

iemand anders zitten. Maar met de finish in

zicht ben je weer elkaars tegenstander. Cou-

reurs spannen samen, doen alsof ze moe of

juist heel sterk zijn. Verder moet je met de

hiërarchie in je ploeg en in het peloton kun-

nen omgaan. Bovendien: een zware koers is

als het vagevuur, je wordt langzaam geroos-

terd. Het loopt je dun door de broek. En dan

ga je hopen, bidden. Ook al zie je zwarte

sneeuw, op een fiets rol je altijd verder, kun

je je weer herstellen en kun je zelfs voor een

wonder zorgen door alsnog te winnen. Maar

intussen blijft de twijfel knagen: kan ik het

morgen opnieuw, bereid ik me wel goed ge-

noeg voor? Wel of geen doping gebruiken?

Noem maar op.

In het peloton vind je het echte leven

terug. Ook ondernemers moeten elke dag

opnieuw een topprestatie leveren. In een

wereld die alsmaar meer door regels wordt

beheerst. Het maakt het bijna onmogelijk

om ondernemen nog leuk te vinden. Ga als

MKB-ondernemer nu naar een bank voor

een lening. Je krijgt hoogstwaarschijnlijk

nul op het rekest.”

Nog meer overeenkomsten tussen het wiel-

rennen en het bedrijfsleven?

“Die paranoia, dat voortdurende wantrou-

wen. Om lid te kunnen worden van de Raad

van Organisatie-Adviesbureaus, moet je aan

allerlei regels voldoen, de juiste diploma’s

hebben. Allemaal moties van wantrouwen.

Tuinders die niet aan werkhandjes kun-

nen komen en Polen willen inschakelen,

moeten aan een woud van regels voldoen.

Alles komt meer en meer los te staan van

het normale menselijke verkeer. Vanwege

de dopinghype zijn de controles bij het

wielrennen volledig doorgeschoten. Drie-

voudig tourwinnaar Contador is gepakt op

een pictogram van een verboden middel,

de helft van een nanogram, dat weer een

miljardste gram is of zo. Het gaat nergens

meer over. Alles wordt opgeblazen. Daardoor

verkrampt de sport. De positivo, vooral de

jonge, schone renner die vol enthousiasme

de strijd aangaat, krijgt niet meer de waar-

dering die hij verdient. Bovendien zie je een

obsessie om het toeval uit te sluiten de kop

170 dito

FAvorieten

vAn mAArten ducrot

Binnenlandse ondernemer

“Jaap Blokker. Zulke mensen houden

Nederland nog draaiend.”

Buitenlandse ondernemer

“Steve Jobs. Apple heeft me gered.’

Wielrenner

“Steven Kruiswijk. Hij is pas 22 jaar,

vliegt er onbevangen in en presteert.”

Boek

“De oorsprong van onze politiek van

Francis Fukuyama.”

Film

“The King’s Speech.”

‘ik was helemaal geschild, niet geschaafd, maar reed door’

..

Page 23: Special People by Dito

dito 171

by ditospecial people

opsteken. Neem de materiaalgekte, zoals die

communicatiemiddelen met die oortjes. Of

de trainingstechnieken die momenteel zo

in zwang zijn. Daarbij proberen renners met

hun eigen specifieke voorbereiding hun lot

positief te beïnvloeden. Ineens steek je voor

de wedstrijd in de kerk kaarsen aan, laat je

je fiets zegenen, hang je kruisen om je nek,

waardoor, op momenten van diep lijden, de

Heilige Geest zal ingrijpen. Ook ondernemers

worden steeds meer tot het uiterste gedre-

ven, raken verkrampt door angst en stress,

grijpen naar allerlei hulpmiddelen en lossen

niet de oorzaken van de problemen op, maar

de symptomen daarvan.”

Heb je daarvan een voorbeeld?

“Neem al die miljoenen die ondernemers na-

mens de arbowetgeving moeten investeren

om te voorkomen dat medewerkers RSI krij-

gen. RSI neem ik serieus, maar niet als daar-

door iedereen zich fixeert op die muis waar-

van men vindt dat die de pijn veroorzaakt.”

Waaraan ligt het dan?

“Vaak blijkt dat mensen met RSI twintig

jaar in hetzelfde hok hetzelfde werk doen.

Het chronisch gebrek aan motivatie, passie

en levenslust kan zich ineens uiten in zo’n

muisarm. Daarom neem ik het héle proces in

ogenschouw. Op welke koers zit die mede-

werker de laatste jaren? Op welke momenten

besloot hij door te rijden op het pad waar-

door hij nu zo’n pijn heeft? En hoe gaat hij

daarmee nu om? Want intussen gaat de koers,

het werk, de economie door. Waar is de eigen

verantwoordelijkheid van mensen gebleven?

Ik leg mensen daarbij niets op. Wel vind ik

het machtig interessant vaste patronen in

bedrijven bloot te leggen, waardoor men zelf

met de beste oplossing kan komen.”

Wat adviseer je dan in dit geval?

“Het kan veel moeite kosten het patroon van

jaren te doorbreken: meer pauzes inbouwen

en meer gaan sporten bijvoorbeeld is mak-

kelijk, maar moeilijker wordt het om intern

een andere job te zoeken of desnoods ont-

slag te nemen. Ik verwijt die mensen niets,

ik wijs hen alleen op de mogelijkheden om

hun leven te veranderen door uit hun doos

te kruipen. Ook ik zit regelmatig achter een

computer, maar ik fiets nog altijd, versla

het wielrennen, schrijf een column op de

website van de NOS, bezoek sponsordagen,

geef lezingen. Je ziet trouwens telkens meer

mensen uit die doos kruipen, afscheid ne-

men van het oude en het nieuwe omarmen.

Heel verfrissend.”

Je noemt je sessies The Experience. Wat

wordt dan zoal ervaren?

“Weer gewoon met elkaar omgaan! Voor-

beeld: tijdens de voorbereiding op een

adviesklus woonde ik ooit een werksessie

van een bankvestiging bij. Het vierkoppige

MT wilde het middenkader opzadelen met

zeventien pagina’s tekst over het nieuwe

jaarprogramma, gevuld met speerpunten,

kerntaken, doelstellingen, enzovoort. Pfff...

Laten we het erop houden dat de passie er

niet van afdroop. Wat deden wij? We lie-

ten iedereen in groepjes van pakweg vier à

zes personen elkaar uitleggen wat het ko-

mend jaar van elkaar wordt verwacht. Heel

gewoon, hoor: vertel, stel vragen, luister,

reageer! In sessies van viermaal twintig

minuten, met pauzes waarin tijd vrij werd

gemaakt voor fysieke ontspanning, zodat

je fris blijft op alle energieniveaus. Het MT

kreeg het in deze sessies veel sneller en dui-

delijker over het voetlicht. Maar vooral: op

die manier genereer je contact; je hoort en

ziet wat eenieder beweegt. Dat genereert

zo’n positieve energie. Maar vooral: werk

wordt weer simpel!”

Je moet veel bewondering hebben voor de

Dito-ondernemer?

“Klopt! Dat is nog de echte ondernemer. Hij

gelooft in kleinschaligheid en concrete resul-

taten, hecht belang aan het aanknopen en

onderhouden van relaties met klanten, toele-

veranciers, medewerkers en bedrijven in zijn

directe omgeving. Ze spelen elkaar de bal toe,

waarbij ze uitgaan van onderling vertrouwen.

Want dat is natuurlijk de kurk waarop alles

drijft. Zonder gewoon menselijk vertrouwen

valt alles weg. Juist netwerkclubs als Dito

doen dat proces van ontaarding keren.” n