special didaktief.pdf

24
SPECIAL LEZEN IN HET VMBO Lezen centraal Wie krijgt vmbo-leerlingen nog aan het lezen? Stichting Lezen en de CED-Groep schreven eind vorig jaar een prijsvraag uit voor ‘vmbo-docenten die leesbarrières kunnen slechten’. De negen prijswinnaars delen hun geheimen met de lezers van Didaktief. Docenten uit het hele land die er in slagen hun leerlingen uit te dagen en te prikkelen. Ze maken lezen persoonlijk (schrijf je leesautobiografie), creatief (maak een kunstwerk gebaseerd op een boek) of emotioneel nabij (maak een ge- dicht over iets dat je raakt). Ze sluiten aan bij de leefwereld van hun kinderen met boeken uit de Lijster-of de Troef -serie. Of ze zetten de hersens op scherp met een vakoverstijgend project. Gemene deler is een grote inzet, hoge verwachtingen en liefde voor het boek. Onderwijs is het waard en heeft het nodig, schrijft ten slotte Frans Willem Korsten, hoogleraar literatuur en samenleving, in een mooi essay. Lezen centraal, kortom, in 24 pagina’s theorie en praktijk. SPECIAL didaktief NR 6 / JUNI 2008 1

Transcript of special didaktief.pdf

S P E C I A L LEZEN IN HET VMBO

Lezen centraalWie krijgt vmbo-leerlingen nog aan het lezen? Stichting Lezen en de CED-Groepschreven eind vorig jaar een prijsvraag uit voor ‘vmbo-docenten die leesbarrièreskunnen slechten’. De negen prijswinnaars delen hun geheimen met de lezers vanDidaktief. Docenten uit het hele land die er in slagen hun leerlingen uit te dagenen te prikkelen. Ze maken lezen persoonlijk (schrijf je leesautobiografie), creatief(maak een kunstwerk gebaseerd op een boek) of emotioneel nabij (maak een ge-dicht over iets dat je raakt). Ze sluiten aan bij de leefwereld van hun kinderen metboeken uit de Lijster-of de Troef-serie. Of ze zetten de hersens op scherp met eenvakoverstijgend project. Gemene deler is een grote inzet, hoge verwachtingen enliefde voor het boek. Onderwijs is het waard en heeft het nodig, schrijft ten slotteFrans Willem Korsten, hoogleraar literatuur en samenleving, in een mooi essay.Lezen centraal, kortom, in 24 pagina’s theorie en praktijk.

S P E C I A L

didaktief NR 6 / JUNI 2008 1

DID08-0000_juni_SPEC ko.qxt 04-06-2008 16:03 Pagina 1

2 didaktief NR 6 / JUNI 2008

Verder dan de Donald Duck kwamen de meeste niet. En met poëzie hadden zeal helemaal niks. Maar er is iets veranderd bij de tweedeklassers vmbo van hetStedelijk Lyceum in Enschede. Lezen en zelfs dichten wordt weer leuk. ‘Tijdensde gedichtenwedstrijd was de zaal muisstil.’

Dichten over je stervende moeder

door Marco Krijnsen

De boekbespreking is op het Stedelijk Lyceum in Enschedevervangen door een lijst met tien keuzeopdrachten. Leerlin-gen moeten er na elk gelezen boek eentje kiezen. Ze kunneneen brief schrijven aan de hoofdpersoon, of een gedichtmaken over iets uit het boek. Ze mogen een ander einde be-denken (een van de populairste opdrachten), een nieuwekaft ontwerpen of een reclameposter tekenen. Zelfs eenstripverhaal of een toneelstukje is mogelijk. Voor iedereenzit er wel iets bij, leert de ervaring. ‘Sommigen maken zicher gemakkelijk van af. Dat kun je nooit helemaal voorko-men. Met hen voer ik dan een gesprekje’, zegt Anita Post-ma, sinds vijf jaar docent Nederlands (en Engels) aan hetStedelijk. ‘Maar de weerstand is minder groot dan in de tijdvan het boekverslag. Ze kunnen nu kiezen. Dat spreektaan.’

DOODZIEKE VRIENDINTwee jaar geleden betrok de school een nieuw gebouw.Voor de zeskoppige sectie Nederlands een mooie aanleidingom een gedichtenwedstrijd te organiseren. Het paste ookbij de nieuwe manier van les geven op deze locatie. Alle eer-ste en tweede klassen vmbo, havo en vwo moesten een ge-dicht schrijven. In de klassen werd gestemd. De acht bestepoëten mochten hun werk voorlezen op Valentijnsdag ineen bomvolle zaal met driehonderd kinderen. Via een po-werpoint kon iedereen de gedichten op een groot beeld-scherm meelezen. Een jury, onder leiding van de stadsdich-ter van Enschede, wees de winnaar aan. Dit jaar werd hetevenement herhaald.Postma krijgt nog kippenvel als ze aan de dichtwedstrijdenterugdenkt. ‘Vorig jaar las een meisje snikkend een gedichtvoor over haar vriendin die kanker had. Het was muisstil inde zaal. Dan lopen de rillingen over je lijf. Ik dacht: wat zijnze toch lief hier op school! Er was ook een jongen die nogalwat negatieve aandacht trok. Hij wilde eerst helemaal geengedicht maken, wist niet wat hij moest schrijven. Uiteinde-lijk hebben we hem zover gekregen dat hij iets maakte overzijn zieke moeder die er straks misschien niet meer is. Datzijn bijzondere dingen.’Een boekverslag? Het is voor de gemiddelde vmbo’er eengruwel. Anita Postma spreekt uit ervaring. ‘Er was een con-

S P E C I A L | L E Z E N I N H E T V M B O

INHOUD

Creatief met BomansSil de Strandjutter in een vissenkom, Pa Pinkelmanop een abstract schilderij: creatieve opdrachten bijboeken stimuleren leerlingen die niet graag lezen,maar wel graag ‘doen’. Het Van Lodensteincollegein Kesteren heeft inmiddels een grote ´kunst´-col-lectie. Pagina 4

Rappen over je boekHet Via Nova College in Utrecht bestaat nog geendrie jaar, maar is nu al in de prijzen gevallen. Deschool onderneemt van alles om het lezen bij leer-lingen te bevorderen. Pagina 8

Op de hurken voor kleutersZet vmbo’ers met een prentenboek in een kleuter-klas. Een goed idee, vond jeugdbibliothecaris LeaKessels uit Rhenen. Scholen en bibliotheken staanin de rij voor haar voorleesproject. Pagina 8

Enthousiaste Jonge JuryDe basiskader-beroepsgerichte vmbo’ers van hetGroene Hart Leerpark in Alphen doen voor hettweede jaar mee aan de Jonge Jury. Leerlingen enleerkrachten worden steeds enthousiaster. Pagina 10

Kernen van weerstand en activiteitEen prachtig essay van Frans Willem Korsten,hoogleraar in Rotterdam, over de revoluties dieNederland de afgelopen decennia ondergaanheeft en de consequenties die het (literatuur)on-derwijs daaruit moet trekken. Zijn pleidooi? Latenwe weerstand bieden aan de waan van de dag endurven we te zeggen: ´Literatuur is een van de ba-sale elementen die we hier p school bewaren, be-waken en actief uitdragen.´ Pagina 13

DID08-0000_juni_SPEC ko.qxt 04-06-2008 16:03 Pagina 2

didaktief NR 6 / JUNI 2008 3

ze meeschrijft. Daar is nu ruimte voor een gedicht en cre-atieve opdrachten. Elementen die ze in de reguliere me-thodes miste. ‘Leerlingen moeten plezier terugkrijgen inhet lezen. Als ze zeggen dat ze voor het eerst een boek heb-ben uitgelezen of bekennen dat het achteraf toch meeviel,hebben we al heel veel gewonnen.’De aanpak om het lezen op het vmbo aantrekkelijk te ma-ken heeft het Stedelijk Lyceum in Enschede een eersteprijs opgeleverd in de prijsvraag ‘Lezen in het vmbo’ vande Stichting Lezen. De jury noemt Enschede ‘een landelijkvoorbeeldproject’. Sterke punten zijn volgens het juryrap-port ‘de combinatie van een gestructureerde aanpak diebinnen de school breed gedragen wordt, de schoolbredepresentaties, de variatie aan verwerkingsvormen en delaagdrempelige insteek, het verheffen van voorlezen toteen kunst, waarvan wij verwachten dat dit allerlei positie-ve neveneffecten heeft in de sfeer van attitudeontwikke-ling en presentatievaardigheden, terwijl ook het lezenhiermee uit zijn beslotenheid wordt gehaald en allerleiopeningen biedt voor uitwisseling en discussie. Dit allesuitgevoerd met een leerlingenpopulatie met een geringeleesvaardigheid, weinig culturele bagage, waarschijnlijkweinig zelfvertrouwen en een mogelijk negatief zelfbeeld.’

tract met de bibliotheek. Eén keer in de zoveelweken fietsten we er met de klas naar toe omboeken te zoeken en daarvan een verslag te ma-ken. De leerlingen hadden daar veel moeitemee. Schreven de verslagen bovendien over vaninternet. Niemand beleefde er echt plezier aan.’

TALENTHet moet anders, dacht Postma. Ze zag datzelf-de internet niet alleen als een bedreiging, maarook als een hulpbron. Op fora en communitiesontdekte ze wat collega’s elders in het land aldeden aan creatieve leesopdrachten. Die sug-gesties vulde ze aan met eigen ideeën. En zoontstond een eigen methode om het lezen voorvmbo’ers leuk te maken. Want daar draait hetvolgens Postma allemaal om. ‘Ze moeten voorhun eindexamen verplicht boeken lezen. Dankun je er maar beter lol in hebben. De leerlin-gen zien er heel erg tegen op om een boek tepakken, omdat ze er niet mee zijn opgegroeidof omdat ze naar eigen zeggen een hekel aanlezen hebben. Dan zeg ik altijd: "Je hebt hetverkeerde boek genomen".’Op het Stedelijk Lyceum werken ze nu met zo-genaamde ‘makkelijk lezen’-boekjes. Boekjes uitde Troef-reeks, gemiddeld honderd pagina’s dik,van avi-niveau 5 of 6. Maar wel over onderwer-pen die vmbo’ers bezig houden: pesten, adoptie,homo zijn. Vaak zijn het spannende verhalen.Doordat de pagina’s veel wit hebben en nieuwezinnen telkens op de volgende regel beginnen,gaat het lezen relatief snel. Dat motiveert.Maar hoe kies je een leuk boek? Het is eenkunst om dat op een aantrekkelijke manier aante pakken. Postma legt altijd alle titels op eengrote tafel en maakt er een soort boekenmarktvan. ‘Ik vraag ze dan meestal wat hun interesses zijn. Naarwelke series op tv kijken ze? Welke films spreken hen aan?Bij dat onderwerp of thema zoeken we een boek. Je laat zede flaptekst lezen. Vervolgens moeten ze opschrijven waarhet boek volgens hen over gaat. Als ze het gelezen hebben,komen we daar op terug.’Het Stedelijk heeft een belangrijk voordeel: een vestigingvan de openbare bibliotheek bevindt zich in hetzelfde ge-bouw. Wie het avi-niveau ontgroeid is, kan zo even degang door en een ander boek zoeken in de bieb. De drem-pel om er binnen te lopen, die aanvankelijk hoog was, isnu nagenoeg verdwenen. Zelfs tijdens de les mogen leer-lingen, in overleg met de docent uiteraard, even naar deburen voor een boek. Het tonen van een schoolpas is vol-doende om het (gratis) te lenen.Ook met andere initiatieven probeert het Stedelijk het le-zen te bevorderen. Zo is er een voorleeswedstrijd gehou-den voor alle eerste- en tweedeklassers en besteedde deschool twee weken lang bij alle vakken aandacht aan hetboek en de film Kruistocht in spijkerbroek. Het leesklimaatop de vmbo-afdeling lijkt er door opgeknapt.Postma zelf integreert de vernieuwende aanpak momen-teel in de vmbo-methode Talent van Malmberg, waaraan <<

Anita Postma: 'Ik krijg echt kippenvel als ik terugdenk aan de dichtwedstrijd van vorig jaar.'

ALL

AR

DD

EW

ITT

E

DID08-0000_juni_SPEC ko.qxt 04-06-2008 16:03 Pagina 3

4 didaktief NR 6 / JUNI 2008

Sil de Strandjutter in een vissenkom, Pa Pinkel-man op een abstract schilderij: creatieve op-drachten bij boeken stimuleren leerlingendie niet graag lezen, maar wel graag ‘doen’.Het Van Lodensteincollege in Kesteren heeftinmiddels een grote ́ kunst´-collectie.

Creatief met Bomans

Hij was het spuugzat, al die leesverslagen waaraan je nieteens kon zien of ze zelfgemaakt waren of overgeschreven.En dan kreeg de leerling die wel zijn best deed, soms ooknog eens een lagere beoordeling dan de leerling die inter-net geplunderd had. Dat moest anders, vond Ad van denBovenkamp, leraar Nederlands aan het Van Lodensteincol-lege in Kesteren. Hij bedacht creatieve opdrachten bij boe-ken. Van den Bovenkamp: ‘Een deel van de leerlingenvindt lezen niet leuk en zal het ook niet leuk gaan vinden,maar zij zijn wel goed in praktische dingen. Het zijn doe-leerlingen. Ze maken nu werkstukken rond een boek, prak-tische opdrachten, en doen zo positieve ervaringen opdoor middel van het lezen.’De klassieke kinderboeken uit de jaren zeventig zijn popu-lair in de onderbouw op het Van Lodensteincollege, een

´Het maakt me niet uit wát ze lezen, het gaat erom dát zelezen. Dat is mijn credo. Want lezen is geen vanzelfspre-kendheid voor deze groep leerlingen. Ze komen binnenmet het leesniveau van groep 6 à 7, of nog lager. Vrijwelallemaal hebben ze een hekel aan lezen. Maar wij vindenhet belangrijk dat leerlingen lezen. Vooral voor het ont-wikkelen van hun woordenschat die vaak erg beperkt is.We besteden ook veel aandacht aan begrijpend lezen.Als leerlingen te zwak zijn in lezen, zie je vaak dat ze inde bovenbouw in de problemen komen, eigenlijk bij allevakken.´´Ik ben zelf een fervent lezer, maar ik moet echt al mijncreativiteit uit de kast halen om leerlingen enthousiastte maken. In klas 1 en 2 lezen we klassikaal. Ik ben be-gonnen met voorlezen en de leerlingen lezen mee. Somsvraagt iemand of hij ook mag voorlezen. Zo merken deanderen vaak dat ze niet de enige zijn die lezen moeilijk

vinden. En dan durven zij ook. Maar het hoeft niet.´´Als we een stuk hebben gelezen, maken ze een tekening.Ik selecteer daar een aantal uit. Die verklein ik en zet ikachter elkaar als een soort strip. Dat beeldverhaal krijgende leerlingen dan weer als het boek uit is. Zodat ze nogeens kunnen zien wat ze hebben gelezen.´´Wat ik ook doe: speeddaten met boeken. Ik strooi zestigof zeventig boeken uit op de tafels. Dat alleen al vindenze prachtig. De opdracht is dat ze drie boeken uit de sta-pels halen waarvan ze de voorkant, de achterkant, deeerste twee bladzijden en de laatste bladzijde moeten be-oordelen. Op een formulier vullen ze in of ze die leuk ofniet leuk vinden en waarom.´´Het boek dat ze het leukst vinden, gaan ze dan vervol-gens lezen. Wat ze daarvan leren, is dat ze niet altijd ophet plaatje op de kaft moeten afgaan. Vaak zie je dat zeeen boek niet kiezen, omdat de tekening ze niet aan-

S P E C I A L | L E Z E N I N H E T V M B O

Ad van den Bovenkamp: ´Literatuur, beeldende kunst ensoms ook muziek treffen elkaar in leeslessen.´

EVEL

YN

EJA

CQ

Speeddaten met boekenSylvia Lansbergen geeft Nederlands aan de laagste niveaus van het vmbo op hetCollege Vos in Vlaardingen. ‘Ik strooi zestig of zeventig boeken uit op de tafels.Haal er maar drie titels uit. Dat speeddaten vinden ze prachtig.’

DID08-0000_juni_SPEC ko.qxt 04-06-2008 16:03 Pagina 4

didaktief NR 6 / JUNI 2008 5

Sylvia Lansbergen: ‘Ik moet al mijn creativiteit uit de kasthalen om leerlingen enthousiast te maken.’

reformatorische school waar niet alle boeken zijn toege-staan. Jan Terlouw, Thea Beckmann, Evert Harman en Li-neke Dijkzeul doen het goed. Net als een historische ro-man als Rowan van Henk Koesveld of De jongen in de ge-streepte pyjama van John Boyne.Leerlingen kiezen zelf een boek en een opdracht. Van denBovenkamp heeft zo’n twintig verschillende opdrachtenbedacht. ‘En als ik me kwaad maak, kan ik er nog weltwintig bij verzinnen’, zegt hij. De opdrachten variëren:maak een fotoreportage of -collage die de sfeer van hetboek goed weergeeft; maak een bijpassend gedicht enmooie omslag; maak een spel bij het boek. Veel ganzen-bord-, domino- en memoryspelen staan inmiddels uitge-stald in de gang bij het klaslokaal Nederlands. En dan nietzomaar snel snel in elkaar geflanst. Er is gezaagd en getim-merd. Er zijn mooie opbergdoosjes bij. En ze trekken veelbekijks. Steeds als er weer iets nieuws bij komt, zijn deoh’s en ah’s niet van de lucht.Een populaire opdracht is het maken van een bouwwerk.Van den Bovenkamp: ‘Leerlingen stoppen er vaak heelveel tijd in. Een jongen bij wie ze thuis een metaalbedrijfhebben, maakte bij Karel ende Elegast bijvoorbeeld een kas-teel van metaal. Daar heeft hij wel twintig uur aan ge-werkt. Een meisje las Sil de Strandjutter en beeldde dat uitin een aquarium. De vissen waren de hoofdpersonen.Twee meisjes maakten van Narnia een poppenhuis waar-voor ze zelf kleding naaiden. Een andere leerling verbeeld-de Pa Pinkelman van Bomans in een min of meer abstractschilderij. Of neem het boek Gaten van Louis Sachar, het is

ontroerend om te zien hoeveel tijd en werk een leerlingdaarin heeft gestopt. Met onder meer opnames op cd,waarin ze vertelt en stukken voorleest.’Van den Bovenkamp werkt op deze manier in al zijn on-derbouwklassen, vmbo, havo en vwo. En de vmbo-leerlin-gen doen niet onder voor de havo- of vwo-leerlingen,vindt hij. Net als voorheen het leesverslag telt ook ditwerkstuk mee voor de beoordeling, als repetitie en niet alsschriftelijke overhoring. ‘Dat is stimulerend voor leerlin-

gen die niet goed in Nederlands zijn. Zij kunnen hiermooi hun cijfer mee opvijzelen.’Literatuur, beeldende kunst en soms ook muziek treffen el-kaar in deze opdrachten. Maar het Van Lodensteincollegegaat verder, in een gecombineerd vak waar culturele stro-mingen en periodes aan de orde komen. Het vak Neder-lands offert daar in het eerste jaar een van de vier uren voorop. De drie betrokken secties hebben heel wat uren bij el-kaar gezeten en een uitgebreid lesprogramma gemaakt. Ach-tereenvolgens komen middeleeuwen, renaissance, roman-tiek en moderne tijd aan de orde. Vooralsnog alleen voorhavo en vwo. Maar Van den Bovenkamp is ervan overtuigddat het ook op vmbo-niveau zou kunnen. ‘Daar kun je allesdoen, als je maar rekening houdt met de doelgroep.’ / AvdW

staat. Op deze manier leren ze beter kiezen, waardoor dekans dat ze een boek uitlezen ook groter wordt.´´We lezen in principe een uur in de week. Maar dat is telang. Ze hebben maar een korte concentratieboog. Voorde afwisseling mogen ze opdrachten maken. Ze kunneneen tekening maken van een moment uit het boek datindruk op ze maakte. Of iets opzoeken op internet overde auteur.´´J.K. Rowling zit daar nooit tussen. Harry Potter vinden zeveel te moeilijk. Over het algemeen kun je zeggen dat erplaatjes in de boeken moeten staan. Korte zinnen en veelwit op de pagina’s maken het lezen ook makkelijker. Alsmijn leerlingen een dichtbedrukte pagina met letterszien, dan verliezen ze bij voorbaat al de moed.´‘Inhoudelijk moeten de boeken wel weer aansluiten bijde leeftijd. Wij hebben op school bijvoorbeeld deReality-reeks van Uitgeverij Eenvoudig Communicerenmet thema’s als loverboys of chatten.´‘Maar ik ben realistisch. Als ze op school lezen, zegt datnog niks over thuis. Bij veel leerlingen zijn geen boekenthuis. En ze zijn ook geen lid van de bibliotheek. Sommi-gen wel, maar die hebben dan weer zo’n hoge boetestaan omdat ze een boek zijn kwijtgeraakt, dat ze nietmeer durven gaan. Maar alles wat ze lezen is meegeno-men. Het lijkt er zelfs op dat de tweedeklassers dit jaarvrij goed scoorden op het onderdeel woordenschat vande Cito-toets.´ / AD

Vmbo-leerling niks minderdan havist of vwo´er

<<

<<

ALL

AR

DD

EW

ITT

E

DID08-0000_juni_SPEC ko.qxt 04-06-2008 16:03 Pagina 5

6 didaktief NR 6 / JUNI 2008

‘Literatuuronderwijskomt niet zo aan bod inde onderbouw van hetvmbo. En je wilt toch weleens wat anders dangrammatica en tekst ver-klaren. In de methode ziteen beetje literatuurtheo-rie, je leest een stukje,maar voor de échte bele-ving moet je een heelboek lezen. De kinderenvinden dat ook leuk. Opde basisschool wordt bestveel gelezen, ik wil stimu-leren dat ze dat blijvendoen. Daarnaast gaat heterom dat ze zelf een boekkiezen, en dat ze elkaardaarin adviseren. Bijnaalle kinderen zijn lid vaneen bibliotheek. Ik wil la-ten zien dat het lezen inde brugklas gewoon door-gaat, dat je voor boekennaar de bieb gaat en datje elkaar goede tips kangeven.’‘Met de brugklas voor dekaderberoepsgerichte entheoretische leerweg vanhet vmbo doe ik momen-teel een marktproject.Hoe ik op het idee kwam,weet ik niet meer. Misschien waren de kinderen nogaldruk, zodat ik aan een markt moest denken. We houdende ‘markt’ in de aula. Dat is op zichzelf al leuk, een andereomgeving dan het klaslokaal. Van tevoren hebben ze zelf-standig een boek uit de bieb gehaald. Ze mogen zelf kie-zen, ik stuur daar niet in. Het mag ook een boek zijn dat zeal kennen. Van dit boek schrijven ze een korte samenvat-ting en een motivering, en ze moeten de titel en de schrij-ver noteren. Het is de bedoeling dat ze met die motivatieandere leerlingen enthousiast maken voor het boek.´´In de aula zit de helft van de klas achter een tafel om hunboek aan te prijzen, de andere helft gaat ‘op bezoek’. Zemoeten hun boek aan minstens vijf leerlingen verkopen.Het is verkocht als de bezoeker de titel heeft opgeschre-ven. Sommige kinderen zijn heel serieus, vooral meisjes,die willen echt anderen enthousiast maken voor een boek

Boekenmarkt in de aulaMarijke de Jong is sectieleider Nederlands en taalcoördinator op het Haagsch Ge-nootschap, Den Haag. ́ Op de basisschool wordt veel gelezen´, zegt ze. ́ Ik wil sti-muleren dat ze dat blijven doen in de brugklas.´

dat ze zelf erg mooi vin-den. Anderen willenvooral scoren, die roe-pen: “Kom bij mij, kombij mij”. De markt duurteen lesuur. Ik geef ergeen vervolg aan, hetgaat erom dat ze en-thousiaste verhalenhebben uitgewisseld enideeën hebben opge-daan.´‘De boeken die wordenuitgezocht zijn heel ver-schillend. De Kameleon-serie is populair, de Kip-penvel-serie, Tina-top-pers, Harry Potter. Hetniveau viel me wel meeeigenlijk. Alle boekenzijn op C-niveau, voorkinderen van twaalf jaaren ouder dus. Waar ikniet op had gerekend,was dat sommige kinde-ren niet naar de biblio-theek gingen, maar eenboek hebben gekocht.Of hun moeder had hetgekocht. Dat vind ikjammer, het gaat mij erook om dat ze lid zijnvan een bibliotheek. Debibliotheken in Den

Haag zijn heel actief, het is goed als kinderen daar regel-matig komen. Volgend jaar ga ik verplicht stellen dat heteen bibliotheekboek moet zijn. Sommige kinderen hebbendrempelvrees opgebouwd voor de bibliotheek, die zijnhun pasje kwijt bijvoorbeeld. Dat lijkt heel erg voor die kin-deren, maar het is natuurlijk allemaal oplosbaar. Voor dieleerlingen is dat nu ook afgehandeld, dat is een mooi ne-veneffect.'‘Mijn collega’s pakken het literatuuronderwijs al-lemaal op hun eigen manier aan. Ik vind het leuk om er eenproject van te maken. Ik ben bijvoorbeeld ook met de klasnaar het Kinderboekenmuseum geweest, in het Letterkun-dig Museum Den Haag. Dan laat ik ze van tevoren een boeklezen van een van de schrijvers die daar centraal staan.´‘Wat ik met mijn prijs doe: ik kies het boekenpakket van250 euro, ik ga voor alle collega’s het nieuwe Van Dale-woordenboek voor vmbo-mbo aanschaffen.’ / SdB

S P E C I A L | L E Z E N I N H E T V M B O

De Jong: ´Leerlingen moeten elkaar enthousiast maken voor een boek´

<<

ALL

AR

DD

EW

ITT

E

DID08-0000_juni_SPEC ko.qxt 04-06-2008 16:03 Pagina 6

didaktief NR 6 / JUNI 2008 7

´Lezen interesseert leerlingen wel, maar je moet het zedurven aanbieden.´ Harry Poppelier leest rustig voor uitDe Vos Reynaerde in zijn vmbo 3 gemengde leerweg op DeKoogmolen. ´Ze hangen aan mijn lippen!´ Hij heeft eenenorme klapper met 100 jaar De Telegraaf in de klas:´Wordt regelmatig doorgebladerd´.´Kijk, vmbo´ers vinden in eerste instantie niks leuk. Maardaar moet je niet in mee gaan, natuurlijk. Ik probeer ze telaten lezen wat ze leuk vinden. Geen zware kost: Mulisch enHermans, daar hoef ik niet mee aan te komen. Maar de vmbo-Lijsters zijn ideaal.´ Poppeliers laat alle leerlingenhun eigen top vijf samenstellen uit een totaal van 120 ver-schillende Lijsters. Basis zijn de flapteksten (een klus voorde mediathecaresse: 120 x 30 kopieën). Veel werk, maar hetleidt meteen tot discussies in de klas: wat kies je en waar-om? ´Er ontstaan groepjes, sommige kinderen kiezen oor-logsverhalen, anderen lezen liever over jeugdthema’s. Opdie manier kan ik het woord genre introduceren. Uiteinde-lijk moeten ze één boek van hun top vijf lezen, in lestijd.Maar dan duiken ze behoorlijk voorbereid zo’n boek in.´Uiteindelijk maken alle leerlingen een leesdossier, met eensamenvatting van 200 woorden en vooral, hun eigen me-ning. Ontdekken wat je leuk vindt, is een uitdrukkelijk les-doel. Poppelier gebruikt voor de dossiers een format van deopenbare bibliotheek Venlo (www.leesdossier.nl). ‘Chat-

ten en msn’en doen deze leerlingen veel, maar echt com-putervaardig zijn ze nauwelijks. Nu moeten ze een ac-count op eigen naam aanmaken en hun leesdossier aanmij mailen. Dat vinden ze spannend, want mailen doen zebijna nooit. Overigens, wie msn- of chattaal gebruikt,krijgt meteen een onvoldoende.’Poppelier is zelf geen fervent lezer, grammatica is meermijn ding zegt hij. ‘De dossiers vormen vaak aanleidingom grammaticale zaken weer eens te behandelen.´ Hetmes snijdt dus aan twee of zelfs drie kanten, wie compu-tervaardigheden meetelt. Want de leerlingen gaan echtmeer lezen: het aantal uitleningen in de schoolbibliotheekis de laatste tijd met tien procent gestegen. Niet alleendankzij de Lijsters overigens. Poppelier gebruikt ook boek-verfilmingen, cabaret en poëzie. ´In de derde kijken we ge-zamenlijk naar De kleine blonde dood (Boudewijn Buch). Iklaat ze filmrecensies opzoeken en informatie over auteur,regisseur, castingbureau. En ze moeten zelf een publicabelerecensie schrijven, met aandacht voor muziek, belichting,kleding, et cetera. Alleen dat woord al, publicabel, kennenze niet. Zoek maar op, zeg ik dan. De resultaten zijn echtgoed. Ze kunnen het best. Ook zo komen ze met boeken inaanraking en ik hoop natuurlijk dat ze later ook eens eenander soort film kijken. Af en toe.’Het meest gewaagd misschien wel is Poppeliers poëzie- en

cabaretproject in de vier-de. Aan de hand van de be-kende Plint-posters met ge-dichten laat hij zijn leer-lingen zelf gedichten ma-ken en illustreren. De re-sultaten zijn prachtig, zegthij. Cabaret doet hij opdvd. ´Afgelopen jaar heb iktwee voorstellingen latenzien, Jochem Meijer, Adhd,en Hans Teeuwen. Danverbazen ze je ook welweer. De leerlingen warenecht geschokt, ze vondenTeeuwen veel te grof. Metname de masturbatiescènevonden ze veel te lang. Datgeeft een ander beeld vandie kinderen en hun nor-men en waarden. Ook eenmooi neveneffect van deliteratuurles. Bij Teeuwenzeiden ze echt: tot hier enniet verder!’ / MM

Teeuwen was te grof‘Wij bepalen als leraren met z´n allen dat lezen vmbo´ers niet interesseert. En dat isonzin.’ Harry Poppelier, docent Nederlands op vmbo De Koogmolen in Purmerend,heeft betere ervaringen.

<<Harry Popelier: 'Leesdossiers vormen vaak aanleiding om weer eens grammatica te behandelen.'

ALL

AR

DD

EW

ITT

E

DID08-0000_juni_SPEC ko.qxt 04-06-2008 16:03 Pagina 7

8

der van een proefproject met de bibliotheek overeenge-komen. Gresnigt: ‘De meeste leerlingen hadden nog weleen bibliotheekpas van de basisschool, maar die was vaakverlopen. De ouders van sommige leerlingen stimulerenhet lezen ook niet, dus moet het helemaal uit de kinderenzelf komen. Ze kunnen dan best een zetje in de goede rich-ting gebruiken.’Haar leerlingen moeten in de tweede klas allemaal eenboek lezen. Dat presenteren ze vervolgens, op hun eigenmanier: in een filmpje, met een rap, in een toneelstukjeof op een poster. Gresnigt zorgt er wel voor dat ze de

meeste boeken die op de Jonge Jury lijst staan, zelf heeftgelezen. Een must, vindt ze, want zo kun je kinderengoed adviseren. ‘Zeker kinderen die niet zo graag lezen,moet je boeken kunnen aanreiken. Soms zien ze door debomen het bos niet en hoor je ze denken: al die boekenmet al die ruggen, wat moet je daar eigenlijk mee? Jemoet ze een beetje de weg wijzen, anders kunnen ze echtverdwalen.’Ook de boeken die ze in de klas voorleest, of laat voorle-zen door haar leerlingen, kiest ze zorgvuldig uit. Maar ze

Docente Nederlands Marga Gresnigt is er maar wat trotsop. Twee jaar geleden ging ze op het gloednieuweUtrechtse Via Nova College aan de slag, en nu al ziet zehaar inspanningen bekroond met een prijs van StichtingLezen. Samen met collega’s bedacht ze van alles om hetlezen bij vmbo-scholieren te stimuleren.Allereerst zocht ze contact met de plaatselijke biblio-theek, die toevallig naast de school ligt, in nieuwbouw-wijk Leidsche Rijn. Haar leerlingen nam ze mee de biebin voor een eerste kennismaking. In de bibliotheek waseen stand ingericht met boeken van de Jonge Jury (zie ar-tikel pag 10). Ook kregen de leerlingen de dvd Leeskr8! tezien, waarop vmbo’ers vertellen wat ze nu zo mooi vin-den aan een bepaald boek. Zoiets slaat aan, vertelt Gresnigt. ‘Jongeren vinden het nou eenmaal niet coolom te lezen, boeken zijn natuurlijk helemaal niet stoer.Maar als ze van leeftijdgenoten horen dat zij wél lezen endaar nog plezier in hebben ook, dan kan dat ze aan hetdenken zetten.’

BIBLIOTHEEKPASDe school haalde boekenkisten in huis, met daarin eentrits Jonge Jury-boeken van de bieb. Deze boeken kondenop school weer worden uitgeleend, zodat de drempelnaar de echte bieb lager werd. Daarnaast krijgen de leer-lingen straks een bibliotheekpas zonder inschrijfkostente hoeven betalen. Dit is het Via Nova College in het ka-

Het Via Nova College in Utrecht bestaat nog geen drie jaar, maar is nu al in deprijzen gevallen. De school onderneemt van alles om het lezen bij leerlingen tebevorderen.

Rappen over Carry Slee

S P E C I A L | L E Z E N I N H E T V M B O

didaktief NR 6 / JUNI 2008

Samenwerken met andervak is een stimulans

Zet vmbo’ers met een prentenboek in een kleuterklas. Een goed idee, vond jeugd-bibliothecaris Lea Kessels uit Rhenen. Scholen en bibliotheken staan in de rij voorhaar voorleesproject.

Op de hurken voor kleuters

Op opleidingen voor kinderleidsters is weinig aandachtvoor voorlezen en op scholen zijn nauwelijks prenten-boeken aanwezig. ‘Toen ik dat hoorde, zette dat mij aanhet denken’, vertelt Lea Kessels. Ze was tot voor kortjeugdbibliothecaris in de openbare bibliotheek Rhenen.‘Ik dacht: zou het niet goed zijn voor vmbo-scholierenom iets van voorlezen en prentenboeken af te weten?Veel van deze leerlingen gaan later immers met kinde-

ren werken. Bovendien kan het voorlezen ze prikkelenom zelf meer te gaan lezen. Positieve ervaringen metboeken stapelen zich op, daar ben ik van overtuigd.Vroeger of later betaalt zich dat uit.’Samen met Jacky van den Dikkenberg, voormalig do-cent Nederlands aan scholengemeenschap De Pantarijn,ontwikkelde Kessels een lessenserie. Sinds drie jaardraait hun project nu in de 3-vmbo-klassen van deze

DID08-0000_juni_SPEC ko.qxt 04-06-2008 16:03 Pagina 8

9didaktief NR 6 / JUNI 2008

>>

EVEL

YN

E JA

CQ

Marga Gresnigt: ‘Kinderen schreven gedichten waar ze zelfverbaasd van stonden’.

doet nog veel meer om haar leerlingen aan het lezen tekrijgen. Zo laat ze af en toe een boekverfilming zien, zo-als Kappen! van Carry Slee, over pesten. Daar wordt na-derhand dan weer over gepraat. ‘Lezen is één, de belevingvan wat je leest is weer iets heel anders’, vindt Gresnigt.‘Die uitwisseling is net zo belangrijk. Ook dat kan leerlin-gen stimuleren om een boek te pakken.’

SECTIE KUNST EN CULTUURVerder probeert ze de samenwerking met de sectie kunsten cultuur te bevorderen door bijvoorbeeld scholieren deomslag van hun favoriete boek te laten schilderen. Daar-naast hebben de tweedejaars net een dichtproject achterde rug, ‘Liefdeskunst’ genaamd. Uiteindelijk doel was tekomen tot gedichten die tegen een kunstzinnige achter-grond afgedrukt zouden worden, à la de bekende Plint-posters. ‘Ik ben eerst met een paar leerlingen bij de kunst-uitleen wat schilderijen gaan uitzoeken’, vertelt Gresnigt.‘Die kwamen in de bibliotheek te hangen. Daar kregen deleerlingen vervolgens een workshop gedichten makenvan een professionele dichter. Dat leverde prachtige ge-dichten op over de liefde – dat was de opdracht – waar dekinderen zelf ook verbaasd van stonden.’ De gedichtenwerden daarna door de webmaster tegen de achtergrondvan de kunstwerken geprojecteerd. ‘Het idee was dat deleerlingen de gedichten op een kaart zouden krijgen endie kaart dan op Valentijnsdag aan iemand konden stu-ren. Helaas is die deadline niet gehaald, we zaten met watonverwachte tegenslag, maar de leerlingen vonden hetwel erg leuk om te doen.’Gresnigt bruist alweer van de ideeën voor het komendjaar. Ze is ervan overtuigd dat de activiteiten die ze opschool organiseren het lezen bevorderen. ‘Jongeren gaanmeer lezen en weten makkelijker de weg naar de bieb tevinden. Ze wisselen ook meer uit, zeggen tegen elkaar: ditis een leuk boek, dat moet je lezen. Zelfs al zou er maaréén kind door ons project gestimuleerd worden om eenseen boek te pakken, dan is dat al winst.’ / ID

school. Scholieren gaan in tweetallen op bezoek bij eenpeuterspeelzaal, kinderdagverblijf of bij de kleuters opeen basisschool om daar een klein clubje kinderen voorte lezen. Daarbij observeren de voorlezers elkaar en ge-ven ze elkaar feedback. Belangrijk is bijvoorbeeld dat zezichzelf voorstellen, iets over het boek vertellen en con-tact maken met de kinderen. Ook de leidsters op de be-treffende locatie geven commentaar. Na afloop is vrij-wel elke leerling enthousiast. ‘Ze zijn vaak opgelucht,vonden het toch wel spannend, maar ook heel leuk. Ve-len zeggen zelfs dat ze wel vaker willen voorlezen.’Er gaan drie lessen vooraf aan een voorleessessie. De eer-ste bijeenkomst wordt verzorgd door de docent Neder-lands op school. De leerlingen kijken in deze les terugop hun favoriete prentenboeken van vroeger. De boe-ken waaruit ze zelf werden voorgelezen, komen meenaar school, ze vertellen elkaar waar het over gaat, watze er leuk aan vonden, of de illustraties goed aansluitenbij het verhaal. ‘Je laat ze positieve herinneringen opha-

len aan de ervaringen die ze vroeger met lezen en boe-ken hadden’, zegt Kessels. ‘Dat is de basis om vanuit ver-der te werken.’Tijdens les twee duiken de leerlingen de bieb in, om ge-richt naar prentenboeken te speuren. Ze krijgen bijvoor-beeld de opdracht een prentenboek met foto’s te zoe-

ken, of eentje waarin helemaal geen tekst staat. De der-de bijeenkomst vindt plaats in de bibliotheek, metgroepjes van tien à twaalf leerlingen. De bibliothecarisvertelt hier wat wel en niet handig is als je voorleest aankleine kinderen. Kessels: ‘Ze moeten weten dat ze dekinderen vragen moeten stellen, dat ze moeten nagaanof ze het begrepen hebben. En wat ze moeten doen als

Voorlezen in onderbouw is hardstikke spannend

DID08-0000_juni_SPEC ko.qxt 04-06-2008 16:03 Pagina 9

10 didaktief NR 6 / JUNI 2008

S P E C I A L | L E Z E N I N H E T V M B O

Lea Kessels: ´Voorlezen kan leerlingen prikkelen zelf weer te lezen´.

Enthousiaste Jonge JuryDe basiskader-beroepsgerichte vmbo’ers van het Groene Hart Leerpark in Alphendoen voor het tweede jaar mee aan de Jonge Jury. Leerlingen en leerkrachten wor-den steeds enthousiaster.

<<

er een bus langskomt en opeens alleaandacht daar naar toe gaat. Hoe leid jeze dan weer het verhaal in?’Tijdens deze les kiezen de leerlingeneen paar prentenboeken uit, om lateruit voor te lezen. Daarnaast leest elkeleerling een stukje voor en is er ruimtevoor vragen. Die zijn er volop, merktKessels. ‘Ze vinden het vaak erg span-nend om op een peuterspeelzaal of kin-derdagverblijf af te stappen. Ook dat iseen leerervaring: hoe leg je het eerstecontact met zo’n plek, hoe pak je dataan?’ Niet eenvoudig, voor vmbo’ersvan een jaar of vijftien. ‘Sommigen vin-den het al lastig om anderen überhauptaan te kijken. Zonder kauwgum, petjeen mobieltje voelen ze zich verschrikke-lijk bloot.’Het project gaat binnenkort op vijftiennieuwe scholen van start. Ook anderescholen en bibliotheken tonen zichgeïnteresseerd. Tevens is Lea Kessels ingesprek met Sesamstraat. ‘Het zouprachtig zijn als zij een voorleessessieop hun site willen zetten. Zoiets kun-nen scholen dan weer bij hun lessen ge-bruiken.’ / ID

Al jaren doen de scholen in Alphen aan den Rijn mee aande Jonge Jury. Alleen de leerlingen van het basiskader-be-roepsgerichte vmbo Groene Hart Leerpark deden dat niet.De Jonge Jury is een landelijke wedstrijd voor het mooistejeugdboek. Alle jongeren in de eerste tot en met de derdeklas van de middelbare school mogen stemmen op alleboeken voor kinderen vanaf twaalf jaar die het jaar daar-voor zijn uitgekomen. De vijf auteurs die de meeste stem-men krijgen, worden uitgenodigd voor de Dag van de Jon-ge Jury. Op 16 april jongstleden werd de Prijs van de JongeJury 2008 uitgereikt aan Caja Cazemier in De Doelen inRotterdam. De Jonge Jury is een project van Stichting Le-zen en wordt gesponsord door Coca Colaen uitgevoerddoor Bulkboek. Twee jaar geleden nam Adrie van derMeer, mediathecaris/lesondersteuner Nederlands, ckv enmaatschappijleer, het initiatief om ook op Groene HartLeerpark met de Jonge Jury aan de slag te gaan. ‘Het pro-ject wordt altijd afgesloten met een feest voor de kinde-

ren, met een disco en zo, allemaal erg leuk. Ik vond het daar-om heel jammer dat de basiskader-leerlingen er nooit aanmeededen. Het klopte niet, vond ik: zij horen er ook bij.’Van der Meer vond een leerkracht Nederlands bereid hetproject te starten. Achttien leerlingen, uit verschillendeklassen in de onderbouw, deden dat jaar mee. Dit jaar wa-ren het er al 31. Andere leerkrachten blijken er nu ook welvoor te porren te zijn. Een goed teken, vindt Van derMeer. ‘Uiteindelijk moeten docenten het toch zelf doenmet hun leerlingen. Dat is de kracht van het project, sa-men dingen bedenken om het lezen bij kinderen te stimu-leren. Het moet niet van één persoon afhankelijk zijn.’

OVERAL VANDAANDe meeste leerlingen die meedoen zijn meisjes; jongenslezen veel minder. Samen met de andere mediathecarissenkiest Van der Meer Jonge Jury-boeken uit die aansluitenbij het niveau van de leerlingen. Daar doen ze ook wat

EVEL

YN

E JA

CQ

DID08-0000_juni_SPEC ko.qxt 04-06-2008 16:03 Pagina 10

didaktief NR 6 / JUNI 2008 11

moeilijker boeken bij. De leerlingen kiezen zelf welk boekze willen lezen. ‘Het ene boek slaat aan, het andere krijg ikterug met de opmerking saai of niet uitgelezen. Leerlingenvinden vaak dezelfde boeken leuk. Als ik dat eenmaal inde gaten heb, haal ik die boeken echt overal vandaan ommaar genoeg exemplaren te kunnen uitdelen.’Dit jaar kwam de winnaar van de Jonge Jury 2007, MarenStoffels, naar Alphen. Op deze middag kregen de veelle-zers van Alphen een prijs uitgereikt. Maar ook de veelle-zers van het Groene Hart Leerpark werden, op hun eigenlocatie dus, in het zonnetje gezet. Ze kregen een boeken-

bon en de foto’s die van de uitreiking werden gemaakt,werden gepubliceerd op de website van de school en in deplaatselijke krantjes. ‘Veellezers kom je op elk niveau te-gen,’ zegt Adrie van der Meer, ‘ook in het vmbo. Sommigekinderen komen niet verder dan één boek, of krijgen zelfsdat ene boek niet uit, maar anderen lezen wel een stuk oftien boeken. En dat in vier maanden tijd.’Het is een open deur, maar willen leerkrachten het lezenstimuleren, dan moeten ze bij de belevingswereld van dekinderen aansluiten, vindt Van der Meer. ‘Kinderen zijn meer met taal bezig dan je denkt. Zemsn’en, ze sms’en, dus lezen hoeft helemaal niet zo vervan ze af te staan.’ De kunst is alleen om lezen leuk te ma-ken. ‘Kinderen die niet van lezen houden, kiezen vaaksaaie boeken, die ook saai worden gevonden door kinde-

Adrie van der Meer: ‘Veellezers kom je ook tegen in het vmbo.’

<<

ren die wél van lezen houden. Zulke boeken staan danvaak op een lijst die door de docent is samengesteld. Gahet gesprek aan met de leerlingen, denk ik dan. Kijk waarze mee bezig zijn, wat ze interesseert. Oubollige boeken,daar zitten kinderen niet op te wachten.’ / ID

‘Op oubollige boekenzit niemand te wachten’

Namen om te onthoudenLeerlingen hebben het afgelopen jaar de volgendeboeken genomineerd voor de Prijs van de Jonge Ju-ry: Prooi van Elle van den Boogaart, Vamp van CajaCazemier, Vlinder van Wilma Geldof, Beest van AllyKennen, Hoe overleef ik (zonder) liefde? van FrancineOomen. Deze titels werden gekozen uit een gros-lijst met een kleine tweehonderd boeken die alle in2006 verschenen. Leerlingen kenden Loes Hazelaarde debuutprijs toe voor Een overdosis liefde.Vijftien zogenoemde kerntitels werden eerder algeselecteerd door een speciale jury en waren vande hand van Khalid Boudou, Robin David, JennyDownham, John Flanagan, Graham Gardner, FrankGeleyn, Joost Heyink, Gonneke Huizing, JoycePool, Alma Post, Daan Remmerts de Vries, RobRuggenberg, Maren Stoffels, Helen Vreeswijk, Jac-queline Wilson. Het zijn niet allemaal oorspronke-lijk Nederlandstalige titels, een deel betreft ver-talingen, zoals van de Engelse Jenny Downham ofin België verschenen boeken zoals de titels vanFrank Geleyn. De website van de Jonge Jury staatboordevol met informatie over alle jeugdboeken-schrijvers van de groslijst en hun boeken. / MM

EVEL

YN

E JA

CQ

DID08-0000_juni_SPEC ko.qxt 04-06-2008 16:03 Pagina 11

12 didaktief NR 6 / JUNI 2008

S P E C I A L | L E Z E N I N H E T V M B O

Iedere lezer is uniek, zoals ieder mens uniek is. De win-naar van de Ako-literatuurprijs mag dan door duizendenmensen gekocht worden. We hebben uiteindelijk alle-maal een eigen lees-dna. Wat heeft u zoal gelezen in uwleven; wat vond u mooi en wat niet? Stel die vraag ookeens aan uw omgeving: wat zijn de favoriete boeken vanuw moeder en vader, van uw broer en uw beste vriend?Op vmbo-t Haemstede-Barger in Heemstede stellen allebrugklassers deze vragen in het kader van hun leesauto-biografie. Lezen is er persoonlijk gemaakt. Een idee vanJacob Bultena, docent Nederlands.Bultena staat al 29 jaar voor de klas, eerst in het speciaalvoortgezet onderwijs en sinds vijf jaar op deze school.Hij noemt zichzelf een lezer en wil dat ook aan de leer-lingen overbrengen. ´Boeken kunnen plezier verschaf-fen. Het zorgt dat ze een keer wegkomen van die compu-ter, een bredere blik op de wereld krijgen. Misschien her-kennen ze iets van wat ze zelf meegemaakt hebben; be-seffen ze dat ze niet de enige zijn met een probleem. Kin-deren raken makkelijker met elkaar in gesprek overmoeilijke onderwerpen zoals echtscheiding of jeugdpro-blemen, als ze over boeken praten.´Jaarlijks haalt het Haemstede-Barger schrijvers naarschool die door brugklassers worden geïnterviewd. Enwat blijkt? Dat zijn ook normale mensen met wie je leukkunt praten. Bultena: ‘We zorgen dan wel dat we alleboeken van zo´n Eva Raaff of Joost Heijnk in grote opla-gen op school hebben staan. Met behulp van Probibliohalen we ze echt van Texel tot Hilversum uit het heleland. Leerlingen moeten tenminste één boek van de au-teur in kwestie gelezen hebben.´ Probiblio (www.probi-blio.nl ) ondersteunt bibliotheken en hun klanten op di-verse gebieden. Het heeft onder andere een uitgebreidaanbod voor primair en voortgezet onderwijs: themacol-lecties over diverse onderwerpen op aanvraag, websitesmet leestips et cetera. Materialen worden op afspraakuitgeleend via de dichtstbijzijnde bibliotheek tegen eengeringe vergoeding.Bultena beperkt zich met zijn leerlingen niet tot specifie-ke vmbo-titels. Terwijl de meeste vmbo-docenten bij-voorbeeld Het Gouden Ei van Tim Krabbé veel te moeilijkvinden, leest Bultena het met de hele klas. ‘Toegegeven’,zegt Bultena, ‘onze leerlingen hebben een redelijk hoogniveau. Dit is een welvarende gemeente, ouders kopenboeken, komen in de bibliotheek, gaan wel eens naar hettoneel. We zijn wat dat betreft eigenlijk een stevigemavo en kunnen een gedegen programma aanbieden.’Een beetje dwang zit daar ook wel bij: brugklassers moe-ten elk twee boeken lezen en daarvan boekverslagen ma-

Zeg me wat je leest en ik zeg je wie je bent. Op vmbo-t Haemstede Barger in Heem-stede is lezen persoonlijk gemaakt: een leesautobiografie, interviews met schrijversen vakoverstijgende projecten houden leerlingen bij de les.

Wat leest je moeder?

ken. De vorm is vrij, dat kan een plattegrond zijn vanhet verhaal, een filmpje. ‘Maar’, zegt Bultena, ‘ik wil welzeker weten dat ze het gelezen hebben. Informatie overde auteur mag best van internet komen, maar er moeteen eigen mening in zitten.’Een keer per jaar gaan ze in Heemstede helemaal los. Bijhet project Kruistocht in spijkerbroek waren deze winteracht vakken betrokken: Nederlands, geschiedenis, En-gels, tekenen, handvaardigheid, aardrijkskunde enFrans. Het leven in de middeleeuwen, de route die dekinderen volgden, de kleding die ze droegen, het voedseldat ze aten, de talen die ze spraken, alles kwam aan deorde op basis van boek en film. Na drie maanden werdKruistocht afgesloten in het Archeon. ‘Een groot succes’,zegt Bultena. ‘We willen in de nabije toekomst meer inleergebieden gaan werken, vakken in samenhang aanbie-den. Ervaring leert dat het literatuuronderwijs daar goedin past.’ / MM <<

Jacob Bultena: 'Lezen is persoonlijk.'A

LLA

RD

DE

WIT

TE

DID08-0000_juni_SPEC ko.qxt 04-06-2008 16:03 Pagina 12

didaktief NR 6 / JUNI 2008 13

door Frans Willem Korsten

Opdat u niet denkt: ‘hier komt weer zo’n theoretisch ver-haal’ start ik met twee voorbeelden uit de praktijk.Het eerste: ik heb pas mijn huis laten schilderen… Bij het af-handelen van de laatste zaken sprak ik wat uitgebreider metde baas van het bedrijf. Het werk zelf was voornamelijk ge-daan door twee aardige, jonge mannen – jongens eigenlijk:eentje van net in de twintig, eentje van net ervoor – overwie de buurvrouw ons op zeker moment ongerust, telefo-nisch, meldde dat ze wel ruim een uur in onze tuin haddenstaan voetballen. Dat verklaarde inderdaad waarom er enigedierbare planten geknakt waren in hun prille lentegroei.Voor wie denkt: ´Wat een wonderlijke buurvrouw´, geef ikter verklaring dat ze waarschijnlijk bevreesd was dat wij haarzoontje zouden beschuldigen van het vernielen der plantenomdat die nogal eens een bal in de tuin schiet. Wij maaktenons ondertussen niet erg druk want we betaalden niet peruur, maar voor de hele klus, die hoe dan ook een keer ge-

klaard moest wezen. En die planten waren geknakt, maar ja,iets knakken dat doen onze eigen jongens ook wel eens endat doet de natuur nog wel op grotere schaal.

De jongemannen leverden, los van hun jonge mannenge-drag, overigens goed tot heel goed schilderwerk, al was de

ene een stuk beter dan de ander. Op zeker moment thuiswerkend hoorde ik hoe de oudere jongeman zijn collega intraining had. ´Niet daar gaan zitten, Jeffrey! Kijk nou! Jestroopt het hele plastic op.´ ´Op deze manier krijg je tochdruipers, Jeff! Dat moet je zó doen.´ Bij het afrondend ge-

Kernen van weerstanden activiteit

Vmbo’ers in onderwijs en bibliotheek

>>

Vakmanschap en liefdein literatuur en leven

FOT

OG

RA

FIE

JOS

POED

ER

Als geheel beschouwd is Nederland een wereldstad geworden - en niet eens zo’n grote.

DID08-0000_juni_SPEC ko.qxt 04-06-2008 16:03 Pagina 13

14 didaktief NR 6 / JUNI 2008

sprek vroeg ik in alle eerlijkheid naar wat de baas van zijnjongens vond. Het leek daarna wel of ik sprak met iemanddie leiding gaf aan wat vroeger de sociale werkplaats heette.In beide gevallen ging het om jongens die ongelukkig op hetvmbo hadden gezeten, als ze al naar school toe gingen. Van-af de wettelijk toegestane leeftijd had de baas de jongens on-der zijn vleugels genomen en in het bedrijf opgeleid. Nogsteeds waren het jongens met een handleiding, maar inmid-dels goede schilders, of zich ontwikkelend tot een goedeschilder.

Het tweede: ik hielp in december, in de tuin van mijn oudeschoonouders in Zeeland, een tuinman met het snoeien derbomen…Nou ja tuinman, hij was een halve boomchirurg. Om halfacht in de ochtend kwam Yacco aan, een tanige, jonge kerelvan eind twintig. We gingen in het donker aan de slag on-der het motto ´niet lullen maar poetsen´ en zo lagen er alsnel drie bomen om. We werkten tot de middagpauze enaan tafel was ik benieuwd naar de achtergrond van iemanddie ik in de loop van de ochtend was gaan beschouwen alseen absolute vakman, met liefde voor zijn vak en voor bo-men. Hij schetste een schoolbestaan op het vmbo dat kortkan worden samengevat: ongelukkig. Hij had niets metcomputers, hij kon geen structuur in de opleiding ontdek-ken, hij liep een beetje rond. Op de wettelijk toegestane leef-tijd begint hij met wat klusjes, op zeker moment het harkenvan openbaar groen. Daarbij viel hij op, hij mocht meergaan doen. Hij gaat in de leer bij een vakman, schoolt zich-

zelf en is inmiddels een wandelende bron van informatie,met wie je leuk kunt discussiëren over esthetiek: dat de thu-ja een lelijkerd is, daar worden we het snel over eens. De els,een prachtige boom, vooral in de winter: eens. Dat ik hulstlelijk vind, daar snapt hij niets van. Hij leert me anders naarde hulst te kijken. Mooie grillige boom.

Ik ga aan de hand van deze voorbeelden natuurlijk niet zeg-gen dat het vmbo disfunctioneert. Wat dat aangaat, zijn hetveel te particuliere voorbeelden. Ik wil met deze voorbeel-den als startpunt met u spreken over hoe prachtig het ismensen aan het werk te zien die verantwoordelijkheid dur-ven nemen, die iets kunnen, die ergens voor staan, die liefdehebben voor hun vak, en die daardoor bijdragen aan eenmaatschappij die floreert. In relatie daartoe stel ik de vraag:Wat is er op dit moment nodig voor de jongeren in het vmbo, of wat is er voor bibliotheken nodig in relatie tot dedoelgroep die valt onder de parapluterm vmbo? Mijn ant-woorden zijn kort samen te vatten als:* vakmatigheid, oftewel ´iets kunnen´;* plaatsbepaling, oftewel ´weten waar je vandaan komt en

voor staat´;* vergrote sensibiliteit, oftewel ´een verbreding en verdie-

ping van stijl´.

Waarom is dat zo belangrijk, op dit moment in de geschie-denis?

In mei 2005 hield de huidige burgemeester van Amsterdam,Job Cohen, die in dat zelfde jaar werd uitgeroepen door hetAmerikaanse blad Time als European hero, de Multatuli-rede.In die rede blikte hij terug op wat Nederland de afgelopendecennia heeft meegemaakt en hij constateert dat de Neder-landse samenleving vijf substantiële veranderingen heeftdoorstaan. Volgens mij had Cohen daarin gelijk, en inplaats van te spreken van substantiële veranderingen, spreekik liever van revoluties: historisch gezien radicale omwente-lingen. En Nederland heeft er in vier decennia tijd niet vijfmaar twaalf meegemaakt. ´Meegemaakt´ is overigens niethet goede woord, want dan lijkt het of iedereen er bij stonden naar keek alsof twee beren broodjes stonden te smeren.Nee, de Nederlanders hebben met twaalf revoluties hun be-staan ingrijpend veranderd, of doen veranderen, of moetenlaten veranderen.

Wat zijn die twaalf? Ontzuiling, federalisering, medialise-ring, multiculturalisering, globalisering, technologisering,ont-vadering, verstedelijking, mobilisering, secularisering,ecologisering en commercialisering – in willekeurige volgor-de. Ieder van deze twaalf was in zijn eentje een verschuivinggeweest van de eerste orde. Maar twaalf bij elkaar! Historischgezien had dit moeten leiden tot grote, enorme sociale on-rust. Dat die niet is opgetreden, vooralsnog, is ofwel eenprestatie van de eerste orde of een toevallige omstandigheiddie misschien voor een aanzienlijk deel is mogelijk gemaaktdoor een historisch gezien ongekende welvaart. Als dat zo is,moeten we misschien vrezen voor wat er staat te gebeurenals die welvaart weg valt, of substantieel minder wordt…

Moet onderwijs daar ook al op voorbereiden dan? Moet on-

S P E C I A L | L E Z E N I N H E T V M B O

>>

Sociale rust in Nederland, ondanks twaalf revoluties, iseen mirakel.

HU

MA

NT

OU

CH

PHO

TO

DID08-0000_juni_SPEC ko.qxt 04-06-2008 16:03 Pagina 14

didaktief NR 6 / JUNI 2008 15

derwijs niet alleen opleiden tot wat de maatschappij vraagt,maar tevens op hoe die maatschappij zich wel eens geheelanders kan ontwikkelen? Ik vind van wel. De implicatie ligtvoor de hand: Dat kan geen onderwijs op (individuele) maatzijn. Dat moet onderwijs zijn dat zich, gedegen, grondig,sensitief en sensibel richt naar basale kwesties.

Dat is ook nodig los van een eventueel wat minder welva-rende ontwikkeling van onze maatschappij. Als ik heel kortde twaalf revoluties bij elkaar zet, doe ik dat om weer evenhelder voor de geest te krijgen hoe ontzagwekkend de om-slagen zijn, maar ook om uit het smalle kader van onze in-stituties te stappen met hun vaak cijfermatig gerichte eisenvan het jaar, de maand, de waan, en de dag. Wat was er deafgelopen decennia en wat is er nog steeds gaande om onsheen, dusdanig dat het de aard van ons didactisch en peda-gogisch handelen wel moet beïnvloeden? Nogmaals, deelsvertel ik u in het volgende niets nieuws. Ik zet bij elkaar watvaak verspreid staat, zodat we misschien een beter besef krij-gen van de omvang der dingen.

1. Ontzuiling. De Nederlandse maatschappij was in de loopvan het eind van de negentiende en begin twintigsteeeuw verzuild, al twisten historici over het dominante ka-rakter daarvan. In het algemeen gold dat mensen van ver-schillende geloofsovertuigingen en wereldbeelden – pro-testant, katholiek, socialistisch, liberaal – zich verenigdendóór de sociale lagen heen in zogeheten zuilen, met eigenverenigingen, eigen omroepen, eigen culturele organisa-ties, eigen scholen, eigen bedrijven, en eigen politiekepartijen. De reden hiervoor was klemmend. Men wildesimpelweg voorkomen dat mensen op de werkvloer vande maatschappij elkaar de kop in sloegen omwille vanideologische geschillen. Politiek werd mogelijk doordatde politieke toppen van de zuilen wél met elkaar praatten

en vervolgens in consensus het beleid bepaalden. Die top-pen bestonden uit mannen die wisten hoe het moest metNederland. De verzuilde maatschappij was dan ook dieppatriarchaal. Welnu, die verzuiling stort ineen, bijna alsde Berlijnse Muur, in en na de jaren zestig. De implicatieis dat een politiek die getraind was in het bereiken vanconsensus opeens de structuur ontbeert waaruit die con-sensus voortkwam. De Nederlandse politiek moet zichher-uitvinden. Dat is niet een gevolg van Fortuyn, For-tuyn is een gevolg van deze omslag.

2. Ont-vadering. De befaamde drie golven van het modernefeminisme – die voorafgegaan worden door verschillendegolven eerder in de Europese geschiedenis, feitelijk vanaf

de middeleeuwen – leidden met de derde golf tot een be-slissende, succesvolle aanval op het patriarchale Neder-land. Beschouwd vanuit het hedendaagse perspectief is alhaast onvoorstelbaar geworden hoe patriarchaal Neder-land was in de jaren vijftig en beginjaren zestig van de vo-rige eeuw; jaren waarin meneer pastoor aan mijn moederkwam vragen of ze al aan het breien was voor de kinder-schare die ze geacht werd in de wereld te zetten – en ookinderdaad zette. Feitelijk betekent deze beslissende aanvaleen historische breuk met minstens vierduizend jaar vanpatriarchale dominantie, zowel antropologisch, sociaal-cultureel, politiek, als religieus.

3. Secularisering. Het proces van secularisering kent ookeeuwen van voorbereiding, maar een beslissende breukvindt hier eveneens plaats vanaf de jaren zestig van de vo-rige eeuw. Die breuk is ontzagwekkend. Voor bijna dui-

NIC

K V

AN

OR

MO

ND

T

>>

Die twaalf revolutieshebben ons veranderd

Medialisering en commercialisering (zoals in Goede Tijden Slechte Tijden) hebben invloed op jonge lezers.

DID08-0000_juni_SPEC ko.qxt 04-06-2008 16:03 Pagina 15

16 didaktief NR 6 / JUNI 2008

zend jaar of meer was de christelijke religie funderendvoor alle Europese maatschappijen, vorm gevend aan zo-wel onderliggende maatschappelijke structuren als aanhet leven van alledag. Mensen leefden met de Bijbel. Alleliteratuur, alle kunsten waren er door getekend en ge-vormd, of stonden in dienst daarvan. Alle ethiek ging ernaar terug. Dat breed gedragen en vooral institutioneelbelichaamde geloof verdwijnt, historisch gezien met een´poef´. Het is voor het merendeel van de hedendaagsejongeren, hoe spiritueel ze ook zijn, onmogelijk nog lan-ger te begrijpen, op een vanzelfsprekende manier, wat diecultuur behelsde. Ze kijken naar hun zogenaamd eigengeschiedenis met de ogen van vreemden.

4. Verstedelijking. Nederland verstedelijkt vanaf de middel-eeuwen, al betreft dat vooral de Zuidelijke Nederlanden,daarboven, in Holland, is het te moerassig. Toch is hetbeeld van Nederland dat het tot in de jaren zestig tevenseen boerenland is: een kaasnatie. Niet voor niets is hetmeest fameuze gedicht hier dat van Hendrik Marsman, uit1936….

´Denkend aan Holland / zie ik breede rivieren / traagdoor oneindig / laagland gaan, / rijen ondenkbaar / ijlepopulieren / als hooge pluimen / aan den einder staan; /en in de geweldige / ruimte verzonken / de boerderijen /verspreid door het land, / boomgroepen, dorpen, / ge-knotte torens, / kerken en olmen / in een grootsch ver-band. / de lucht hangt er laag / en de zon wordt er lang-zaam / in grijze veelkleurige / dampen gesmoord, / en inalle gewesten / wordt de stem van het water / met zijneeuwige rampen / gevreesd en gehoord.´

Die stem van het water wordt misschien nog in Rotterdamof in Zeeland, maar elders bijna niet meer gehoord. Veelmensen hebben niet in de gaten in wat voor moeras we

wonen dankzij ons hoogst ingewikkelde systeem van ge-malen. Nederland kon daardoor een grote betegelde bui-tenwijk worden; een landschap doorsneden met steedsbredere snelwegen. Meer dan de helft van de bevolkingwoont in steden die zich aaneen hebben geregen of rijgentot één. Als geheel beschouwd is Nederland een wereld-stad geworden – en niet eens zo’n grote. Wél, nota bene,blijft Nederland een van de allerdichtst bevolkte gebiedenop aarde.

5. Mobilisering. In de jaren zestig waren er nog mensen dieop zondag ergens langs de kant van de weg een kleedjeuitsloegen en stoeltjes uitklapten om naar de auto’s te kij-ken, die met ruime pauzes daartussen langs gleden. In-middels beweegt heel Nederland in zijn auto, in zijn

tweede en derde auto, in zijn metro, tienduizenden bus-sen, steeds langere treinen die ook nog eens dubbeldekszijn, in vliegtuigen die heel de wereld bedienen conformeen regeling die op niets anders lijkt dan die van busdien-sten. Voor de mensen in de jaren vijftig was ´Parijs´ eenontzagwekkend, cultureel begrip. Nu reis je er in een paaruur naar toe, of je vliegt naar Boedapest, of Kiev, of je gaatshoppen in New York. Dat alles is gerealiseerd binnen eengeneratie. Nederlanders behoren tot de absolute wereld-top – nummer één! – als het gaat om de frequentie waar-mee men op vakantie gaat.

6. Medialisering. Had u dertig jaar geleden, in 1978 uw hui-dige mobieltje, plus uw lap-top, plus uw i-pod, plus uw

S P E C I A L | L E Z E N I N H E T V M B O

Nederland is één grotewereldstad geworden...

>>

CO

RA

AFJ

ES

Het beeld dat de dichter Marsman van ‘Nederland rivierenland’ schiep is hardnekkig.

DID08-0000_juni_SPEC ko.qxt 04-06-2008 16:03 Pagina 16

tomtom, plus uw computer (en die van uw kinderen…)kunnen laten zien, met alle mogelijkheden die deze appa-raten combineren, dan was u beschouwd als iemand uiteen verre toekomst. De intensiteit waarmee media in depraktijk van alledag ons leven binnenkomen en maken,en ons dus als mensen vorm geven, is historisch gezienverbijsterend. Er is niets in de geschiedenis dat er op lijkt,of dat maar enigermate in de buurt komt. Dat alles bín-nen een generatie…

7. Ecologisering. In de jaren zestig werd de alarmbel al gesla-gen, maar het duurde even voor de effecten werkelijkzichtbaar en voelbaar werden. De mensheid verandert hetklimaat. En voor wie dat niet wil geloven, of iets anders

gelooft, wijs ik op het ontstaan van de gaten in de ozon-laag. Is er een dier geweest dat zoiets op de mat heeft ge-legd? Een beeld dat de paleontoloog Stephen Jay Gouldooit gaf, is hier illustratief. De Engelse yard werd vastge-legd, zo wil het verhaal, op basis van de armlengte vankoning Henry I. Als we ons de geschiedenis van het levenop aarde voorstellen als die arm, dan is één haal met eennagelvijl langs onze middelvinger genoeg om de gehelemenselijke geschiedenis weg te halen: 300.000 jaar. Maarzoals het zich voordoet hebben mensen binnen honderd-vijftig jaar het gezicht van de aarde radicaal veranderd.Voor mensen mag honderdvijftig jaar substantieel zijn

(vier tot vijf generaties), evolutionair gezien, op deschaal van miljarden jaren, is het minder dan een secon-de, minder dan het knipperen van een ooglid. Het be-staat bijna niet. In de paleontologie is er wel een termdie kan aanduiden wat er gebeurt. Die luidt: catastrofe.

8. Globalisering. Ook hier geldt dat er eerdere golven vanmondialisering zijn geweest. Evolutionair gezien is demens een de aarde over trekkend wezen, zoals heel veelwezens, overigens. Maar dat de samenlevingen van degehele aarde zijn verbonden in een netwerk waarbinnende tijd is opgeheven of onvoorstelbaar is gecompri-meerd, waarbinnen geld- en goederenstromen van eenontzagwekkende omvang de aarde overjagen: er is nietsin de geschiedenis dat er op lijkt, of dat maar enigermatein de buurt komt.

9. Commercialisering. Alles werd commercie. Alles is com-mercie. Nederland is feitelijk een grote marktplaats. Wielegaal niet vindt wat hij of zij zoekt, vindt dat illegaalwel ergens.

10. Federalisering. In theorie is het model van de EuropeseUnie dat van een confederatie: een vrijwillige verenigingvan staten. Maar de federale druk van bovenaf is in depraktijk aanzienlijk en blijkt uit het feit dat een groot deelvan de huidige wetgeving Europees is. De munt is Euro-pees. Als u een conflict hebt, van welke aard ook, en u wiltnaar het hoogste gerecht, dan brengt u uw zaak naar hetEuropese Hof. Voor Nederland betekent het dat een landdat aan de basis stond van iets wat zou uitgroeien tot deEuropese Unie, een spelertje is geworden op een grootveld. De nationale politiek is van vormgevend en maatstel-lend veranderd in volgend of passend in de Europese con- >>

En dat heeft gevolgen,ook voor ons onderwijs

didaktief NR 6 / JUNI 2008 17

‘City City Bang Bang’, acryl op linnen, Marjolein van Haasteren.

RO

NA

LD V

AN

WIE

REN

DID08-0000_juni_SPEC ko.qxt 04-06-2008 16:03 Pagina 17

18 didaktief NR 6 / JUNI 2008

fectie. De Nederlandse premier verschilt in status mindervan de burgemeester van Parijs of London dan van de pre-sident van Frankrijk. Historisch gezien betekent het datNederland binnen een generatie zijn zelfbeeld van cen-trum van de wereld – met koloniën elders, met een voor-aanstaande rol in Europa – heeft moeten inruilen voor datvan… wat? Nederland is een provincie geworden van Eu-ropa, vergelijkbaar met Friesland binnen Nederland.

11. Multiculturalisering. De samenleving van de jaren vijftig

en zestig van de vorige eeuw is etnisch en cultureel ge-zien zo goed als homogeen. Er is een kleine groep Mo-lukkers, hugenoten en joden zijn al lang vernederlandst,er zijn wat Chinezen en andere migrant-arbeiders. Datblijft zo, grosso modo tot in de jaren tachtig. Dan intwee decennia tijd, minder dan een generatie, veranderthet gezicht van kosmopool Nederland. Met name de gro-te steden verschieten van kleur, en bieden inmiddels eenhistorisch gezien ongekend palet van etnische groepenen culturen. Ook weer historisch gezien had dit moetenleiden tot grote sociale onrust. Dat die niet is opgetre-den, is een prestatie van de eerste orde. De multiculture-le maatschappij is een mirakel, een succes, en iedereendie het beschrijft als een mislukking, heeft weinig totgeen enkel historisch besef.

12. Technologisering. Het zat al verstopt in andere revolu-

ties die ik noemde. Desalniettemin is het een aparte re-volutie. Opnieuw: de voorbereidingen kunnen histo-risch gezien duizenden, zoniet tienduizenden jaren te-rug worden getraceerd. Toch is er een historische breuk.De mensen gebruiken de techniek niet langer, de tech-niek grijpt in tot op het diepste, het allerdiepste niveauvan het menselijke wezen, van het leven op aarde. Men-sen zijn voor het eerst in de geschiedenis, binnen enkeledecennia tijd, sleutelaars geworden aan hun eigen we-zen, sleutelaars aan planten, aan dieren, aan bacteriën.Dat Britse wetenschappers menselijke genen koppelenmet die van koeien, dat soort werk. De implicaties zijnonvoorstelbaar.

Alleen al van het voorlezen word ik moe. Opmerkelijk is nudat in deze historisch gezien ongekende sociale, politieke,technologische en culturele wervelingen, het onderwijsvoor een groot deel omschakelde op een model dat adoles-centen intellectueel en emotioneel terugwierp op zichzelf.Dat is opvallend, want deze twaalf revoluties binnen een ge-neratie overziende is het geen wonder dat mensen van alleleeftijden zich afvragen wie ze zijn, en waar ze staan, en datze dus behoefte hebben aan houvast. Nederlanderschap kie-zen als de basis om met die gigantische revoluties om tegaan, lijkt me geen sterke optie.

Er zijn veel zaken die ons vermoeien in het huidige tijdsge-wricht. Soms denk ik wel eens dat wat de politiek heeft ge-daan met het onderwijs, of wat het onderwijs met zich heeftlaten doen, heeft geleid tot een structurele vermoeidheid.Wat onder andere zo vermoeiend is, is de hype-cultuur. Dat

S P E C I A L | L E Z E N I N H E T V M B O

Multiculturele samenlevingis een mirakel!

>>

Het gezicht van kosmopool Nederland is de afgelopen decennia veranderd, de grote steden zijn van kleur verschoten.

ALL

AR

DD

EW

ITT

E

DID08-0000_juni_SPEC ko.qxt 04-06-2008 16:03 Pagina 18

didaktief NR 6 / JUNI 2008 19

we van het ene incident naar het andere hobbelen, ook orga-nisatorisch, dat we schoolboeken gratis maken en dan weerniet en dan weer wel, en dat ze trouwens niet gratis zijn maaruit onze eigen belastingzak worden betaald; dat we urennor-men vaststellen en dan weer niet, of een beetje; dat we eenTweede Kamer-zaak maken van drie leeuwen in een circus ter-wijl we honderdduizenden dieren vanwege een verkoudheidelektrocuteren en met grijpkranen in containers lazeren. Hetis dat wij steeds maar weer meningen moeten hebben, overdit en dat, of dat we zus moeten hebben gezien en zo, dat wedaar er nog even iets bij moeten doen en hier. En last but notleast: ´Heb jullie mijn laatste email dan niet gelezen?´ En usnapt dat de grammaticale fout er bewust in zit.

In dat kakelend veld mogen en moeten onderwijs en biblio-theek een baken zijn. Ze moeten dus geen instituten zijn dieheel veel tegelijk doen, zodoende de schijn wekkend dat erveel gebeurt, en die amechtig achter zichzelf aan jagen omde laatste reorganisatie te realiseren. Ze moeten institutenzijn die kraakhelder in beeld hebben wat hun basale taak is.Dat is nodig om twee specifieke redenen. Ze werken ten eer-ste in tijden van permanente revolutie – met het oog op eenveranderlijke toekomst. In het kader daarvan is het schande-lijk leerlingen op te hokken of dan maar naar de bieb te stu-ren. Ze hebben instructie nodig en directie. Ze hebben lesnodig over basale zaken vanuit kaders die docenten zelf hel-der hebben. Dat hoeft helemaal geen klassikale les te zijn, alshet maar les is. Om gidsend te kunnen werken, is het belang-

rijk dat we niet uitgaan van kleine politieke doelen, of hollefrasen als ´opleiden tot mondige burgers´. Wat mij betreftmogen vele debatten in onze maatschappij wel een beetjeminder mondig en meer terzake. In turbulente tijden moet jeniet kiezen voor steeds meer over steeds minder vertellen, ofmensen vluchtig, hier en daar, met van alles in aanrakingbrengen. Je moet mensen een handvat geven van waaruit zekunnen werken: vakmatigheid.

Ten tweede moeten onderwijs en bibliotheek een baken zijnom redenen aangedragen door Jaap Dronkers in zijn studieRuggengraat van ongelijkheid (Mets & Schilt). Ik ontdekte diestudie door een artikel van Kees Beekmans in het NRC-Han-delsblad onder de kop ´Heldere studies naar de fatale gevol-gen van stille en zachte onderwijsrevolutie´. De andere stu-die was van Pieter Hettema en Leo Lenssen: Van wie is het on-derwijs? (Balans). Nu, van wie het onderwijs is, dat schenk iku even. Het gaat me vooral om de analyse van Dronkers dieschetst hoe Nederland afstevent op een tweedeling in het on-derwijs – kansrijk tegen kansloos.

Dronkers ziet als een van de oorzaken van deze groeiende te-genstelling de vanaf de jaren zeventig vanuit de universitei-ten ingezette en in de praktijk breed ingevoerde zogeheten´zachte didactische werkvormen´. Het gaat om onderwijsme-thoden en werkvormen waarbij startniveaus en ontplooi-

ingsmogelijkheden van de individuele leerling het uitgangs-punt vormen. Dienaangaande stelt Dronkers: ´Zelfontplooi-ing en ontdekkend leren veronderstellen voldoende kennisomtrent de gewenste richting van de ontplooiing of het ob-ject van de ontdekking. Als de grondslagen hiervan niet inhet ouderlijk huis zijn geleerd, dan helpen de zachtere werk-vormen weinig om die achterstand effectief in te halen.´Sterker, de achterstand wordt groter omdat kinderen uit dezogeheten betere milieus van huis uit zoveel extra onder-steuning en onderwijs krijgen dat de didactiek die op schoolgevolgd wordt er bijna niet toe doet. Daarbij komt, zo analy-seert Dronkers, dat arbeiderskinderen ook nog eens door deonderwijshervormingen de mogelijkheid tot het volgen vaneen beroepsopleiding zo goed als is ontnomen (zie mijnvoorbeeld van de twee jonge schilders).

Ik zal niet alle andere problemen schetsen die Dronkersgeeft. Belangrijkste is dat hij stelt dat er optimale conditiesmoeten zijn voor met name de kinderen die op achterstandstaan. Die optimale condities staan haaks op schaalvergro-ting, haaks op individueel gericht, ´zoek het zelf uit´ onder-wijs. Die optimale condities vereisen een situatie van orga-nisatorische en klassikale rust. Niet veel en van alles tegelijk,maar concentratie.

Kom er eens om.

Toch is dat de situatie die vereist is om iets te kunnen doenmet literatuur. Ook wat dat aangaat, zou ik voor deze doel-groep kiezen voor vakmatigheid. Dat wil zeggen: leer ze ge-woon beter lezen, of dat nu het lezen van een talige tekst isof een beeldende. Belangrijk is hier dat het probleem niet isdat van een talige ontlezing door een visuele cultuur. Pro-bleem is het niet of slecht kunnen lezen van taal én beeld.Lukt het om leerlingen beter te leren lezen, dan is het, aande hand van literatuur of het lezen van kunst, vervolgensmogelijk te werken aan plaatsbepaling en een verbrede sen-sibiliteit, oftewel, te werken naar meer stijl. >>

Onderwijs en bibliotheekmoeten een baken zijn

ALL

AR

DD

EW

ITT

E

Probleem is het niet of slecht kunnen lezen van taal èn beeld.

DID08-0000_juni_SPEC ko.qxt 04-06-2008 16:03 Pagina 19

20 didaktief NR 6 / JUNI 2008

S P E C I A L | L E Z E N I N H E T V M B O

Gevraagd naar mijn lijstje van teksten waarmee ik graag zouwerken met de doelgroep van het vmbo in gedachten leg ikvoor: Marjane Satrapi, Kruissteekjes; Neeltje Maria Min, Voorwie ik liefheb wil ik heten; Hany Abu-Assad, Paradise Now; Keesvan Kooten, Koot graaft zich autobio; en last but not least, Ar-thur van Schendel, Het fregatschip Johanna Maria. Een graphicnovel dus, een gedichtenbundel, een film, een verhalenbun-del en een novelle; Nederlands en internationaal; voor eenklein deel historisch, minstens twee vrouwen op een lijstjevan vijf, en veelzijdig cultureel.

Een deel van deze werken vereist plaatsbepaling. In het kaderdaarvan zou ik leerlingen niet individueel laten lezen, maarde welgekozen werken willen lezen of zien met de geheleklas. Literatuur leeft niet door individuele genieting en doorindividueel verslag. Er moet over worden gepraat en dat kanalleen als iedereen een werk gelezen of gezien heeft. We le-zen dus klassikaal Kruissteekjes van Marjane Satrapi. Dezebeeldroman volgt een Iraans meisje dat thee zet voor de bij-eenkomst van tantes en vriendinnen bij haar oma, en datvervolgens de openhartige gesprekken meemaakt van devrouwen over hun huwelijken. Hilarisch en gegarandeerd lei-dend tot heftige reacties in de vmbo-groep. Dat laatste zalook gelden voor Paradise Now, gemaakt door een NederlandsPalestijnse filmer Hany Abu-Assad, die prangend de laatste24 uur verbeeldt van twee Palestijnse plegers van een zelf-moordaanslag.

Een deel van de werken zet in op verbreding van stijl. Keesvan Kooten is een taalstilist die humoristisch schrijft over al-ledaagse dingen. Zelfs een verhaal als Koffer met poep is niet

direct alledaags, maar toch heel voorstelbaar – en geschrevenin goed Nederlands. Neeltje Maria Min schrijft ogenschijnlijksimpele gedichten waarin desalniettemin werelden opengaan. En dan Arthur van Schendel. Die kán toch niet? Zette iker op omdat in de tijd dat ik zelf les gaf, toen er nog mavo be-stond, ik meermalen leerlingen trof die het boek, lekker dun,lazen en er vervolgens door geboeid raakten. Een hele tekstover een ding: een schip. Een hele tekst over de liefde voor datding!

Dames en heren, hét probleem dat in de Europese literatuuren kunst keer op keer wordt aangekaart vanaf de negentiendeeeuw kan worden geïllustreerd aan de hand van de titelPlaatselijk verdoofd – titel van een van de grote romans van deDuitse auteur Günther Grass. We leven door de turbulentievan de moderniteit en postmoderniteit deels in verdoving.De terugkerende vragen zijn dan ook: Leven we nog wel zo-als dat zou moeten of kunnen? Hebben we onze kaders nogwel helder? Het zijn grote politieke en esthetische vragen:Hoe gaan we ons leven vorm geven, waar durven we weer-stand tegen te bieden, waar willen we voor staan en, uitein-delijk, als het zou moeten en als we zouden durven, ons le-ven voor geven? Al dit soort vragen maakt een belangrijkemoot uit van de literatuur, en zonder dat daarin aardige ofpasklare antwoorden worden gegeven. Hoe gemakkelijk ishet om poëzie aan te reiken op basis van wat meteen begrij-pelijk is, of op basis van vragen als ´Hoe voelt het om in desteek te worden gelaten?´ Klote natuurlijk. Wat doen we metkunst die confronteert, die de rand van het begrijpelijke op-zoekt? Sturen we jongeren daarmee het bos in van de indivi-duele genieting, of geven we daarover les? Zijn we een insti-tuut als bibliotheek dat tegemoet probeert te komen aan ie-

ders wensen, ook als dat volstrekt consumptieve en weinigdiverse wensen zijn? Of bieden we weerstand aan de waanvan de dag en durven we te zeggen: ´Dit zijn de basale ele-menten die we hier bewaren, bewaken en actief uitdragen.´

Begrijp me goed: ik bepleit op geen enkele manier restaura-tie. Ik bepleit dat we niet alleen werken voor de maatschap-pij van nu, maar voor mensen die zich zullen moeten hand-haven en moeten kunnen ontplooien in verschillende om-standigheden en dan behoefte hebben aan houvast, aan in-spiratie, aan verscheidenheid en nuance. Ik bepleit focus,concentratie, rust, om daardoor beter in staat te zijn vakma-tigheid bij te brengen, plaatsbepaling uit te lokken of moge-lijk te maken, en te werken aan een maatschappij die nietuitblinkt door verdoving of grofheid, maar door stijl.

Frans Willem Korsten is hoogleraar literatuur en samenlevingaan de Erasmus Universiteit Rotterdam en doceert aan de Univer-siteit van Leiden. Hij is voorzitter van de commissie letteren vande Raad voor Cultuur. Dit is de tekst van een lezing die hij op 18maart uitsprak tijdens Lezen Centraal in de Openbare Biblio-theek Amsterdam.

Verscheidenheid, inspiratie,nuance en houvast

<<

>>

Globalisering en moderniteit zijn een uitdaging: wat willen we aan jongeren van nu overbrengen?

P.

VA

N D

AM

DID08-0000_juni_SPEC ko.qxt 04-06-2008 16:03 Pagina 20

didaktief NR 6 / JUNI 2008 21

In het voorjaar kwamen ze samen tijdens de conferentie Lezen Centraal van Stich-ting Lezen: de bibliothecarissen en leerkrachten die vmbo-leerlingen dolgraag aanhet lezen willen krijgen. Een dag vol uitwisseling van tips en trucs, met in de tas naar huis bovendien de stevige bundel met onderzoeks- en praktijkinformatieLezen in het vmbo.

Vmbo-leerlingen verleiden tot lezen:

Verzin een list

door Bea Ros

Als er één bibliotheek in Nederland is, waar je haast vanzelfhet leeswater in de mond loopt, is dat wel de nieuwe Open-bare Bibliotheek Amsterdam (OBA), vlakbij het CentraalStation. Het was een uitgelezen locatie voor de conferentievan Stichting Lezen op 18 maart. De ondertitel Hoe overleefik … lezen in het vmbo is een knipoog naar de succesvollejeugdboekenserie van Francine Oomen, boeken die vm-bo’ers – de meisjes tenminste – misschien nog wel eens terhand nemen. Maar waar jongeren en boeken al een moeiza-me combi is, geldt dat helemaal voor vmbo’ers en boeken.‘Moet literatuur of moet je jongeren er niet mee lastig val-len?’ Met die vraag opende Aad Meinderts, directeur Stich-ting Lezen, de conferentie. Het antwoord in een zaal bom-vol leerkrachten Nederlands en bibliothecarissen laat zichniet moeilijk raden. Natuurlijk moet lezen. Al was het al-leen maar om de taalvaardigheid van leerlingen te vergro-ten. Een tijd lang, zo beschrijft Ed Olijkan (CED-Groep) inde later die dag gepresenteerde bundel Lezen in het vmbo, ishet recreatieve lezen ver weg gehouden van vmbo-leerlin-gen. ‘Dat kunnen en willen ze toch niet’, was de gedachte.Maar steeds meer wordt erkend dat dit ‘een functie heeft inde taalontwikkeling, bijdraagt aan woordenschatuitbrei-ding en het gemakkelijker maakt leerboekteksten te lezenen instructies te volgen.’Bart Engbers, directeur van het Vader Rijn College inUtrecht, een vrijwel zwarte – of, zoals de directeur het zelfliever formuleerde, zwartharige – school, onderschrijft datin zijn lezing helemaal: ‘Lezen op het vmbo is geen idylle,maar noodzaak. Als school moet je een list verzinnen omleerlingen voor te bereiden op de samenleving.’ Over dielisten ging het tijdens de conferentie.

EMOTIONELE BETROKKENHEIDIn de bundel Lezen in het vmbo staan alle inzichten uit on-derzoek naar leesgedrag van en leesonderwijs voor vm-bo’ers op een rijtje. Drie onderzoekers die meewerkten aande bundel nemen tijdens de conferentie plaats aan een tafelom vragen uit de zaal te beantwoorden. Gespreksleider KeesBeekmans (oud-docent en columnist) slingert maar meteende meest prangende vragen in de groep: ‘Hoe krijg ik dieleerlingen in godsnaam aan het lezen? En wat moet ik doenals ik een leerling een boek geef en hij dat weggooit?’

Als antwoord vat Olijkan enkele tips samen die uit het on-derzoek naar voren komen. Bijvoorbeeld dat leesplezier al-leen ontstaat door emotionele betrokkenheid. ‘Zoek duslesvormen waarin die beleving centraal staat en laat leerlin-gen vooral vertellen over hun leesbeleving.’ De leesattitudekun je bevorderen door leerlingen vertrouwen te geven ineigen leesvaardigheden, hen plezierige leeservaringen tebezorgen en lezen te koppelen aan aansprekende thema’s(bijvoorbeeld voetbal of misdaad). Verder werken voorle-zen en schrijversbezoeken enthousiasmerend. Dick Schram,bijzonder hoogleraar Leesgedrag en samensteller van debundel, voegt eraan toe: ‘Leer leerlingen dat ze een boekbest mogen wegleggen als het ze niet bevalt, want met te- >>

Er is voor elke leerling een boek, ga er naar op zoek.

ALL

AR

DD

EW

ITT

E

DID08-0000_juni_SPEC ko.qxt 04-06-2008 16:03 Pagina 21

22 didaktief NR 6 / JUNI 2008

genzin doorlezen frustreert alleen maar.’ Dat is ook het ad-vies van Mia Stokmans: ‘Verplichte titels leiden tot frustra-ties. Als leerlingen liever een technisch tijdschrift lezen inplaats van fictie, laat ze dan.’Vanuit de zaal verzucht een docent Nederlands op vmbo-ben vmbo-k: ‘Mijn leerlingen mochten vrij kiezen, maar ikzag steeds vaker titels waarvan ik dacht: mijn hemel! Boe-ken als Het huis Anubis en zo. Bij ons is aardrijkskunde engeschiedenis al geschrapt en als we nog een beetje aan cul-tuuroverdracht willen doen, moeten ze toch betere boekenlezen.’ Daar kunnen de forumleden zich alles bij voorstel-len. ‘Maar de oplossing ligt niet in verplichte lijsten, maarin een groot boekenaanbod’, zegt Olijkan. ‘Dat kun je rege-len met de plaatselijke bibliotheek.’

VOORLEZENCommunicatie over het gelezene is essentieel, benadruk-ken de drie leesonderzoekers. ‘Laat leerlingen vertellen watze van een boek vonden of een leesverslag maken, datdwingt hen tot nadenken over en betrokkenheid bij wat zelezen.’ Vergalt zo’n verslag het leesplezier niet, wil een do-cent uit de zaal weten. ‘Niet als je varieert in soort versla-gen en zorgt voor persoonlijke opdrachten in plaats vanhet geijkte boekverslag’, adviseert Schram.Een gedeelde ervaring, door klassikaal een boek te lezen ofte beluisteren, is ook effectief. De docent kan het boekvoorlezen – ‘dat zijn echte chill-momenten voor leerlin-gen’, weet een docent – maar ook de ouderwetse leesbeur-ten blijken te werken. Zo vertelt een docente van een klasmet bbl-, lwoo- en dyslectische leerlingen: ‘Ze kwamen bijme binnen met een hekel aan lezen. Ik las alles voor ensoms hoorde ik dan: mag ik ook een bladzijde lezen? Heellangzaam en heel hortend ging dat. Je zag de andere kinde-ren denken: o, maar zo kan ik het ook! Op een gegevenmoment stond iedereen te trappelen om voor te mogen lezen.’Dan legt Beekmans de hamvraag op tafel: is enthousiasme-

rend leesonderwijs helemaal afhankelijk van de docent?Onderzoeker Ed Olijkan moet dat ‘helaas’ beamen. Beek-mans: ‘Je bedoelt dat er ook docenten bestaan die zelf nietlezen?’ De vraag was provocerend bedoeld, maar leidt tothet nodige geroezemoes in de zaal. Want op de lerarenop-leidingen en pabo’s komt ruimte voor lezen en literatuursteeds meer in de knel. Frans Korsten, die de openingslezingverzorgde (zie elders in deze special) springt op en roept optot actie: ‘Dit is iets om heel somber van te worden. Men-sen, vertrouw niet op de politiek, maar schrijf een officiëlebrief aan de opleidingen dat ze de jeugd van Nederland be-roven van een behoorlijke opleiding.’ Het levert hem eendaverend applaus op.

Dick Schram (red.), Lezen in het vmbo: onderzoek – interventie –praktijk. 308 blz. Uitgave Stichting Lezen, Amsterdam, 2008.ISBN 9789059722439.

Naast bibliotheken kunnen kinderboekwinkels goedepartners zijn voor docenten. Het personeel kent hetaanbod op zijn duimpje en kan dus adviseren bij hetvullen van de schoolbibliotheek of bij vragen als ‘watschotel ik die jongens van Techniek in hemelsnaamvoor?’ Tijdens de conferentie gaf John Schrijnemakers,eigenaar van Kinderboekwinkel Speelboek in Amers-foort, een lezing vol concrete boekentips. Maar alvo-rens die vol enthousiasme te presenteren speelde hijeven schoolmeester: ‘Goed lees- en literatuuronderwijsbegint met belezen docenten’, benadrukte hij. ‘Jemoet uitgaan van de interesses van een kind. Er is voorelk kind een boek, ga er naar op zoek. Je moet die eneleerling aan dat ene boek koppelen. Ze loslaten in debibliotheek is geen optie, dan verzuipen ze.’Dat laatste blijkt ook uit de bijdrage van Cedric Stal-pers in de bundel Lezen in het vmbo. Veel jongeren ha-

ken af, omdat ze in de bibliotheek door de bomen hetbos niet meer zien. Dat blijkt voor bibliotheken simpelte verhelpen: plaats de tienerboeken in aparte kastenen de uitleencijfers vliegen omhoog.Namen die vmbo-docenten van Schrijnemakers in hunoren moeten knopen zijn: de Troef-serie, Schaduw-reeks, Life-serie, Fahrenheit-serie en de auteursnamenCaja Cazemier, Mirjam Oldenhave, Joost Heyink en Ma-ren Stoffels en Lydia Rood en… Schrijnemakers noem-de er nog veel meer. Goed, hij snapte ook wel dat leer-krachten die niet allemaal konden lezen. ‘Als je weinigtijd hebt, lees dan in elk geval de titels van de JongeJury (zie artikel pagina 6), 30 titels, dat is toch niet teveel gevraagd?’ / BR

Handige websites met boekentips: www.leesplein.nl,www.jongejury.nl, www.boekenzoeker.org.

Voor elke leerling een boek

S P E C I A L | L E Z E N I N H E T V M B O

<<

>>

Een groot boekenaanbod is deel van de oplossing.

ALL

AR

DD

EW

ITT

E

DID08-0000_juni_SPEC ko.qxt 04-06-2008 16:03 Pagina 22

Laat leerlingen een clip maken over hun favorie-te boek. Dat kan met behulp van Charlie Film-producties. In een poging om lezen van eenminder stoffig imago te voorzien heeft dit be-drijf een clip-format ontwikkeld: een camera-man en een begeleider komen een dagdeel opschool en helpen leerlingen circa dertig clipjeste maken van hun favoriete boeken. Drie grotedecorpanelen (grasveld, een stenen muur metgraffiti), een kist met verkleedkleren en andere

Boekcliprequisieten, belichting en camera zijn onderdeelvan ‘de set’. Van de docent wordt slechts ver-wacht dat hij de kinderen voorbereid heeft:welk boek willen ze bespreken en hoe denkenze dat ongeveer te gaan doen? De begeleiderdoet wat oefeningen met de leerlingen en danis het take 1.

Boekclip, Charliefilmproducties. Prijs 450 eurovoor een dagdeel.

‘Als je begrijpt wat je leest, dan zal het goed ko-men met je.’ Mohamed Azzouz knikt er gerust-stellend bij en bemoedigend. Hij is een van deacht jongeren die vertellen over hun favorieteboeken en hun leeservaringen in de dvd Leeskr8.Akua vertelt hoe ze ooit verbaasd aangegaaptwerd: ‘Lees jij?!?’ Ja dus, over hip hop, r&b, mu-ziekgeschiedenis, mijn verleden, mijn heden enmijn toekomst, zoals ze zelf zegt. In 10 minutenkomt een gevarieerd beeld naar voren van jonge

vmbo-lezers dat mogelijk herkenbaar en inspire-rend is voor andere leerlingen. Het filmpje is on-derdeel van een multimediaal project dat is ont-wikkeld in opdracht van de openbare bibliothe-ken in de G4, Amsterdam Rotterdam, Den Haagen Utrecht. Het biedt digitale lesmodules voor inde klas, informatie over bibliotheken en boeken.

Voor meer informatie over het project ziewww.leeskr8.nl.

Leeskr8

BasicBasic, de krant voor de basisvorming van het vm-bo. Hoewel de ondertitel misschien wat knulligaandoet, is de krant zelf beslist een aanwinst. Hetis een maandblad op krantenpapier in tabloidfor-maat, speciaal gericht op vmbo-leerlingen. In hetproefexemplaar dat al in maart verscheen ston-den aansprekende stukjes over zaken als tennis,doping, film (27 Dresses), holi phagwa (dit ishindoestaans nieuwjaar), natuur en techniek(elektriciteit) en doelgroep gerelateerde artikelenals hoe bereid je een spreekbeurt voor? Alles zon-

der moeilijke woorden en lange zinnen. Lekkerbasic dus in de woorden van uitgever EenvoudigCommuniceren. Een aanvulling voor leerlingendie de Kidsweek te moeilijk vinden.

De volgende Basic verschijnt circa 5 september. Eengroepsabonnement (vijftien exemplaren of meer)kost € 19,50 per jaar. Bij elke uitgave kunnen do-centen een gratis lesbrief downloaden vanwww.eenvoudigcommuniceren.nl . Hier kan ookeen abonnement besteld worden.

Bazar-effectBazar is ondertussen een merknaam geworden.Veel docenten in het vmbo zullen het project alkennen. Ontwikkeld door deskundigen uit depraktijk en begeleid door de CED-groep stimu-leert het vmbo-leerlingen al jaren te lezen. MiaStokmans van de Universiteit van Tilburg heeftde effectiviteit van een aantal modules van Bazar

onderzocht. De resultaten bevestigen de popula-riteit van Bazar: zelfs een kortlopende modulevan zes weken kan al een positief effect hebbenop de leesattitude van leerlingen.

Mia Stokmans, De casus Bazar. Uitgeverij Eburon,Delft, 2008. ISBN 9789059721968 Prijs € 19,50.

Jonge JuryDe Jonge Jury - een initiatief van Stichting Lezen –poogt jongeren in de eerste tot en met de derdeklas middelbare school te stimuleren om jeugd-boeken te lezen. Jaarlijks mogen zij hun stem uit-brengen, klassikaal of individueel, op de vijf mooi-ste boeken voor twaalf jaar en ouder van het jaardaarvoor. De vijf boeken die de meeste stemmenkrijgen, worden genomineerd voor de Prijs vande Jonge Jury (zie artikel pagina 10). De Jonge Ju-ry is niet alleen enthousiasmerend maar ook leer-

didaktief NR 6 / JUNI 2008 23

zaam. Voor docenten is er een schriftelijke hand-leiding met lessuggesties, kopieerbladen, affiche,stemformuliervoorbeeld en vijftig exemplarenvan het Jonge Jurymagazine met titelinformatieover recent verschenen jeugdromans. Docentenkunnen bovendien met een wachtwoord toegangkrijgen tot kant en klare lesmodellen, opdrachten,vragen en antwoorden bij de vijftien ´kerntitels´.

www.jongejury.nl

DID08-0000_juni_SPEC ko.qxt 04-06-2008 16:04 Pagina 23

24 didaktief NR 6 / JUNI 2008

S P E C I A L | L E Z E N I N H E T V M B O

didaktiefO P I N I E E N O N D E R Z O E K V O O R D E S C H O O L P R A K T I J K

Deze special over lezen in het vmbo is gemaakt door de redactie van Didaktief. Een financiële bijdrage is geleverddoor Stichting Lezen.

Coördinatie: Monique MarreveldAuteurs: Susan de Boer, Alette Doggenaar, Iris Dijkstra, Frans-Willem Korsten,

Marco Krijnsen, Monique Marreveld, Bea Ros, Astrid van de Weijenberg.Eindredactie: Monique MarreveldOmslagfoto’s: Evelyne Jacq, Marco Krijnsen en Allard de WitteVormgeving: Fizz Reclame & Communicatie

De special is verschenen in Didaktief, juni 2008, en is niet los verkrijgbaar.

Voor meer informatie over specials kunt u zich wenden tot de redactie van Didaktief, Molukkenstraat 200, 1098TW Amsterdam, tel. 020 – 59 000 99, fax 020 – 59 000 98, www.didaktief.nl.

De redactie dankt de volgende sponsor:Stichting LezenOxford HouseNieuwezijds Voorburgwal 328 G1012 RW AmsterdamTel : 020 623 05 66website: www.lezen.nl

DID08-0000_juni_SPEC ko.qxt 04-06-2008 16:04 Pagina 24