Special | 150316 | De Impact van Pensioenen op de Inkomens- en Vermogensongelijkheid in Nederland |...
Transcript of Special | 150316 | De Impact van Pensioenen op de Inkomens- en Vermogensongelijkheid in Nederland |...
De impact van Pensioenen op de inkomens en vermogensongelijkheid in Nederland
Arbeidsvorm neutraal pensioen
Herman Kappelle www.aegonadfis.nl
www.hermankappelle.nl Directeur Aegon Adfis, Adviesgroep juridische en fiscale zakenBijzonder hoogleraar Fiscaal Pensioenrecht, VU Amsterdam
@HermanKappelle
Flevum, Den Haag, 16 maart 2015
2
Agenda
Drie pijler systeem
Pensioen voor ZZP-ers
Verschillen in tweede en derde pijler- juridische basis
- verzekeringsvormen- kring van gerechtigden- uitkeringsvormen- premies
Arbeidsvorm neutraal, een voorstel
Samenvatting en conclusies
3
Drie pijler systeem
AOWOverheidomslagstelsel
SVB
Pensioen-
regelingen
Werkgevers en
werknemers
Kapitaaldekking
Pensioenfondsen/
Verzekeraars/PPI
LijfrentenParticulieren Kapitaaldekking
Verzekeraars/banken
4
Pensioen voor ZZP’ers
Onderzoek 2013 SZW, Financiën, EZ; zelfstandigen bouwen beperkt pensioen op.
400.000 ZZP’ers (> 15 uur per week)
55.000-60.000 bouwen helemaal geen pensioen op
17-25% na pensionering < 50% van huidig bruto jaar inkomen
25% heeft pensioensituatie die aanzienlijk slechter is dan werknemers
Zelfstandigen benutten huidige fiscale mogelijkheden niet maximaal
Fiscale faciliteiten voor oudedagsvoorzieningenvormen qua omvang en vormgeving geen beperking voor de pensioenopbouw van zelfstandigen
Ook niet vergeleken met die van werknemers
5
ZZP Barometer (2014)
< 50% van ZZP’ers heeft naar eigen zeggen pensioen goed geregeld
> 50% van ZZP’ers bouwt helemaal geen pensioen op
Grootste knelpunten: hoge kosten en gebrek aan financiële middelen
ZZP’er die wel pensioen opbouwt besteedt hieraan gemiddeld € 4.711
6
Loyalis (2014)
Onderzoek onder 3.700 leden van Zelftandigen Bouw, Stichting ZZP Nederland, PZO-ZZP en FNV Zelfstandigen
Uitgangspunt: zzp-pensioenfonds met;- vrijwillige deelname- collectief beheer ingelegde gelden- flexibele inleg- hoogte uitkering afhankelijk van beleggingsresultaten minus uitvoeringskosten
60% gaat vrijwel zeker deelnemen aan deze regeling
10% weet het helemaal zeker
66% wil jaarlijks flexibel bedrag storten afhankelijk van omzet
17% wil jaarlijks volledig bedrag fiscale ruimte storten
12% stort jaarlijks vast bedrag naar keuze
Gemiddeld verwacht te storten bedrag € 4.200 per jaar
25% denkt meer in te leggen
Gemiddeld jaarlijkse uitkering € 31.000; i.c.m. andere vormen € 42.000
7
Verschillen tweede en derde pijler
Overeenkomst: beide onderhoudsvoorziening. D.w.z. voorziening voor oude dag of nabestaanden
Verschillen: Fiscale ruimte, Vorm, Voorwaarden
Tweede pijler (pensioen): Wet LB 1964- ouderdomspensioen- partner- en wezenpensioen- arbeidsongeschiktheidspensioen
Derde pijler (lijfrente): Wet IB 2001- oudedagslijfrente- nabestaandenlijfrente- tijdelijke oudedagslijfrente
8
Juridische basis
Pensioen is onderdeel arbeidsvoorwaarden tussen werkgever en werknemer
Geen dienstverband, geen pensioen
Werkgever is contractant met pensioenfonds of pensioenverzekeraar en is de premie verschuldigd
Uitvoerders: pensioenfondsen, pensioenverzekeraars of PPI-en
Lijfrente is particulier contract en heeft niets te maken met arbeidsverhouding
Particulier is zelf contractant en betaalt zelf de premie
Uitvoerders: verzekeraars, banken of beleggingsinstellingen
9
Verzekeringsvormen
Ouderdomspensioen en oudedagslijfrente zijn levenslange uitkeringen ter verzorging van de oude dag
Tijdelijke oudedagslijfrente, lijfrentespaarrekening of lijfrentebeleggingsrecht niet levenslang
Tijdelijke oudedagslijfrente ten minste vijf jaar
Lijfrentespaarrekening of lijfrentebeleggingsrecht tot de pot leeg is
Nabestaandenpensioen is inkomensvoorziening, opvangen verlies uit werk alleen t.g.v. overlijden deelnemer
Nabestaandenlijfrente t.g.v. overlijden deelnemer of diens partner
10
Kring van gerechtigden
Pensioen: verzorgingsgedachte uitkering voor;- (ex-)werknemer- (ex-)partner- pensioengerechtigde kinderen
Lijfrente uitkering t.g.v. overlijden aan elke willekeurige begunstigde
Dus niet per definitie alleen ter compensatie inkomensverlies door overlijden deelnemer
Lijfrente is op dit punt ruimer dan pensioen
11
Premies
Fiscaal maximale premie voor pensioen is afhankelijk van leeftijd
Uitgangspunt in 40 jaar 75% gemiddelde salaris ingaande op 67
Eindloon (1,657%), middelloon (1,875%) of beschikbare premie (staffel)
Premie stijgt met de leeftijd
Fiscaal maximaal aftrekbare lijfrentepremie is onafhankelijk van leeftijd
2015: 13,8% box 1 inkomen, rekening houden met AOW en pensioen
Jongere heeft in derde pijler meer ruimte dan oudere en oudere heeft meer ruimte in tweede pijler
Omslagpunt rond 45-jaar
12
Beschikbare premie 2e pijler
25 jr. € 1.600
30 jr. € 1.887
35 jr. € 2.297
40 jr. € 2.789
45 jr. € 3.418
50 jr. € 4.212
55 jr. € 5.169
60 jr. € 6.455
65 jr. € 7.576
Voorbeeld: Man inkomen € 40.000 OP middelloon = € 513 per jr.
• Jaarruimte 3e pijler
€ 3.873
€ 3.873
€ 3.873
€ 3.873
€ 3.873
€ 3.873
€ 3.873
€ 3.873
€ 3.873
13
Uitgangspunt: zelfde ruimte in tweede en derde pijler voor werknemer en zelfstandige
Basis: systematiek middelloon tweede pijler 1,875%
pensioenopbouw per jaar.
Middelloon bepaalt fiscale ruimte op meer zuivere wijze dan beschikbare premie staffels.
80% deelnemers in tweede pijler heeft een middelloonregeling.
Eén systeem voor de bepaling van de fiscale ruimte, die bij gelijke leeftijd bij zowel tweede als derde pijler gelijk is.
Arbeidsvorm neutraal
14
1,875% opbouw per jaar, ingaande op 67.
Jaarruimte = P * 1,875% * factor.
P = premiegrondslag als bedoeld in 3.127, lid 3.
Factor vertaalt pensioenopbouw in een jaar naar fictieve premie.
Omgekeerde van factoren van artikel 15, lid 2, onderdeel a, UBIB 2001 (ter berekening van factor a bij beschikbare premieregelingen).
Methodiek, opbouwfase
15
Indien de belastingplichtige bij het begin van het kalenderjaar = factor
15 jaar of ouder, doch jonger dan 20 jaar is 2,32
20 jaar of ouder, doch jonger dan 25 jaar is 2,77
25 jaar of ouder, doch jonger dan 30 jaar is 3,33
30 jaar of ouder, doch jonger dan 35 jaar is 4,16
35 jaar of ouder, doch jonger dan 40 jaar is 5,00
40 jaar of ouder, doch jonger dan 45 jaar is 5,88
45 jaar of ouder, doch jonger dan 50 jaar is 7,14
50 jaar of ouder, doch jonger dan 55 jaar is 9,09
55 jaar of ouder, doch jonger dan 60 jaar is 11,11
60 jaar of ouder, doch jonger dan 65 jaar is 12,50
Factor
16
Formule bepaalt jaarlijkse maximale fiscale ruimte voor tweede en derde pijler, vertaald in een eenmalige premie (inkoopsom).
Ruimte in derde pijler is de jaarlijkse maximale fiscale ruimte verminderd met de in dat jaar gebruikte ruimte in de tweede pijler.
Ruimte = aanspraak, hoe deze wordt gefinancierd (doorsneepremie) is niet relevant.
In enig jaar niet benutte ruimte gaat nooit verloren en kan tot uiterlijk de pensioendatum vooruit worden geschoven in de tijd.
Oprenten met 4%
Anticumulatie blijft gehandhaafd.
Methodiek, opbouwfase
17
Leeftijd 40, P = € 40.000, Franchise = € 12.642.
Premiegrondslag = € 27.358.
1,875% = € 513.
Factor bij 40 is 5,88
Jaarruimte = € 3.016.
Voorbeeld 1
18
In tweede pijler 1,75% per dienstjaar, met franchise o.b.v. AOW-ongehuwd € 18.489.
Opbouw in tweede pijler: 1,75% (€ 40.000 - € 18.489) = € 376
Op basis van 1,875% en AOW-gehuwd: € 512
Ruimte in derde pijler (€ 512 - € 376) * 5,88= € 800.
Voorbeeld 2
19
Premieovereenkomst met 10,2% pensioengrondslag als beschikbare premie (= percentage bij 40 jaar).
Franchise AOW-ongehuwd € 18.489.
Premie 10,2% (€ 40.000 - € 18.489) = € 2.194
Totale ruimte € 3.016; ruimte in de derde pijler € 822.
Voorbeeld 3
20
Belastingdienst moet bijhouden hoeveel niet benutte ruimte belastingplichtige nog heeft (cf nu oudedagsreserve).
Pensioenuitvoerders moeten de daarvoor benodigde gegevens (opbouw c.q. beschikbare premie in tweede pijler) renseigneren.
Pensioenuitvoerders moeten jaarlijks aan belastingplichtigen opbouw c.q. beschikbare premie in tweede pijler opgeven (cf. nu factor a).
Uitvoeringsaspecten
21
Regelgeving voor oudedagsvoorziening voor werknemers verschilt van die voor ZZP’ers; zowel civiel juridisch als fiscaal juridisch
ZZP’ers bouwen minder pensioen op dan werknemers
Enerzijds door minder financiële mogelijkheden, maar anderzijds omdat fiscale ruimte voor ZZP’ers vanaf ongeveer 45 jaar minder is dan die voor werknemers
Voor zover ZZP’ers al voldoende financiële middelen hebben om een adequate oudedagsvoorziening op te bouwen, zal dit doorgaans het geval zijn op latere leeftijd.
Door invoering van arbeidsvormneutraal pensioen krijgt de ZZP’er in ieder geval dezelfde financiële ruimte om pensioen op te bouwen als de werknemer.
Of en in hoeverre hij daar gebruik van maakt, is zijn eigen afweging. Daar is het tenslotte ondernemer voor!
Samenvatting en conclusies