speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden ›...

95
AUTEURS MAJONE STEKETEE RENSKE VAN DER GAAG ANNEMIEKE WOLTHUIS Internationale vergelijking zelfrapportage en beleid Jeugdcriminaliteit onder migranten

Transcript of speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden ›...

Page 1: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

AUTEURSMAJONE STEKETEERENSKE VAN DER GA AGANNEMIEKE WOLTHUIS

Internationale vergelijking zelfrapportage en beleid

Jeugdcriminaliteit onder migranten

Kennisplatform Integratie & Samenleving is een pr

T 030 230 32 60 E [email protected] I www.kis.nl

KENNISPLATFORM INTEGRATIE & SAMKennisplatform Integratie & Samenleving doet onderzoek, adviseert en biedt praktische tips en instrumentenover vraagstukken rond integratie, migratie en div

signalen en meningen en formuleert vermogen een antwoord op.

EUROPESE VERGELIJKING VAN JE

In criminaliteitscijfers zijn jongeren met

grantenachtergrond, oververtegenwoordigd. Dit is z

landen. Wat zijn mogelijke verklaringen

speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig?

In dit onderzoek zijn we nage

Nederlands proble

Jeugddelinquentie). Ook bekek

verschillen tussen migrantenjongeren en niet

kunnen leren als het gaat om de prev

We constateren dat migrantenjonger

delicten als ernstigere delicten plegen. En he

tenjongeren bepalend is voor het verschil in criminaliteitscijf

migrantenjongeren opgroeien. Tegelijker

invloed. Dit rapport geeft een uitgebreide analyse v

aanbevelingen voor beleid op de gewenste aanpak.

Page 2: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

Jeugdcriminaliteit onder migranten

INTERNATIONALE VERGELIJKING ZELFRAPPORTAGE EN BELEID

MIGRANTEN

AUTEURS

MAJONE STEKETEE

RENSKE VAN DER GAAG

ANNEMIEKE WOLTHUIS

SEPTEMER 2016

Page 3: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

2 Jeugdcriminaliteit onder migranten

Inhoud

1 Jeugd delinquentie en afkomst 51.1 Inleiding 5

1.2 Nederlands beleid ten aanzien jeugd-criminaliteit vanaf 2000 7

1.3 Doel- en vraagstelling 11

1.4 Leeswijzer 12

2 Context en cijfers migranten ISRD-2 132.1 Inleiding 13

2.2 De tweede International Self-Report Delinquency studie (ISRD-2) 13

2.3 Theoretische kader van de ISRD-2 studie 14

2.4 DefinitiesenschaleninISRD-2 17

2.5 Aantal migrantenjongeren per land in de ISRD-2 20

2.6 Conclusie 25

3 Resultaten jeugd-criminalteit en migranten 273.1 Inleiding 27

3.2 Niet-migranten en eerste en tweede generatie jongeren en delinquent gedrag 27

3.3 Resultaten jeugdcriminaliteit naar herkomstregio 29

3.4 Nederlandse migrantenjongeren vergeleken met migrantenjongeren in andere landen 34

3.5 Marokkaanse en Turkse migrantenjongeren in Nederland vergeleken met andere West-Europese landen 40

3.6 Conclusie 47

4 Mogelijke verklaringen voor de verschillen in zelf gerapporteerde criminaliteit 494.1 Inleiding 49

4.2 Methodologische verantwoording analyses 49

4.3 De relatie met zelfcontrole 50

4.4 De invloed van leefstijl van jongeren en hun vrienden 52

4.5 De rol van het gezin/familie 54

4.6 Het onderwijs en jeugdcriminaliteit 56

4.7 De invloed van de buurt waar (migranten)jongeren wonen 58

4.8 Verschillen in blootstelling aan risico- en beschermende invloeden tussen niet-migranten, eerste en tweede generatie jongeren 59

Page 4: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

3Jeugdcriminaliteit onder migranten

4.9 Marokkaanse en Turkse jongeren in verschillende West-Europese landen en de mogelijke verklaringen voor jeugdcriminaliteit 63

4.10 Grote verschillen in het beleid met andere West Europese landen 73

4.11 Conclusie 74

5 Conclusies en aanbevelingen 775.1 Inleiding 77

5.2 Geen typisch Nederlands probleem 77

5.3 Mogelijke theoretische verklaringen voor verschillen in delinquent gedrag 79

5.4 Aanbevelingen 82

Literatuur & Bronnen 85Bijlage 1: Country Samples by City Size 91

Bijlage 2: Deelnemers expert meetng 92

Page 5: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

4 Jeugdcriminaliteit onder migranten

Page 6: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

Jeugdcriminaliteit onder migranten 5Jeugdcriminaliteit onder migranten

1 Jeugd delinquentie en afkomst

1.1 Inleiding

In veel Europese landen zijn migranten oververtegenwoordigd in de criminaliteits-cijfers. Deze oververtegenwoordiging vormt al jaren een belangrijk onderwerp van debat, zowel binnen de criminologie als in de maatschappij. Ook in Nederland zijn jongeren met een migrantenachtergrond oververtegenwoordigd in statistieken over jeugdcriminaliteit, zo blijkt uit verschillende studies (Kruissink & Esser, 2004; Junger Tas, Steketee & Mol, 2008; Bovenkerk, 2014). Kijkend naar het land van herkomst zijn er verschillen zichtbaar tussen migrantengroepen als het gaat om delinquent gedrag. Zo blijkt uit een zelfrapportage-onderzoek naar criminaliteit onder jongeren (ISRD-2) dat migrantenjongeren met een Turkse achtergrond in Nederland vaker betrokken zijn bij geweldsdelicten. Marokkaanse migrantenjongeren rapporteren juist vaker vermogensdelicten (Junger Tas & Steketee, 2009). Ook de eerste en tweede generatie migrantenjongeren lijken in dit gedrag van elkaar te verschillen. Tweede generatiejon-geren plegen in Nederland meer delicten dan eerste generatie (Junger Tas, Steketee & Mol, 2008).

Deze resultaten roepen vragen op. Ten eerste is er de vraag of Nederland hierin afwijkt van de overige Europese landen. Bovenkerk (2014) stelt dat in de ons omringende landen geen vergelijkbaar probleem wordt waargenomen als het gaat om migran-tenjongeren van Marokkaanse en Turkse afkomst. Een andere vraag is waaraan het verschil tussen migranten- en niet-migrantenjongeren in delinquent gedrag te wijten is. De algemene opinie is dat we die oorzaken voornamelijk in culturele verschillen moet zoeken, al wijzen sommigen in de eerste plaats op sociaal economische verschillen. In Nederland zoeken we de verklaring voor dit criminaliteitsprobleem vaak in de culturele achtergrond. Andere ideeën over opvoeding en wenselijk gedrag zouden, in combinatie met de Nederlandse context, zorgen voor een grotere kans op delinquent gedrag bij jongeren met een migrantenachtergrond. Lang waren deze ideeën ook zichtbaar in hetNederlandse beleid.Men voerde toen gericht beleid ten aanzien van specifiekedoelgroepen om het criminaliteitsprobleem aan te pakken. De laatste jaren zijn echter duidelijke verschuivingen zichtbaar. Het culturele perspectief gaat immers voorbij aan een aantal alternatieve verklaringen, die ook ten grondslag kunnen liggen aan een verschil in delinquent gedrag tussen jongeren zonder en met migrantenachtergrond. Zo wordt vaak benadrukt dat de slechte positie van migranten op de arbeidsmarkt ook een belangrijke rol speelt (Killias, 2011). Verschillende onderzoeken laten zien

Page 7: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

6 Jeugdcriminaliteit onder migranten

dat jongeren met een migrantenachtergrond relatief vaak te maken hebben met een achterstandssituatie (Engbersen, Dagevos & Jennissen, 2016). We vinden de laagste werkloosheidscijfers onder Nederlandse ouders en ouders uit westerse landen en de hoogste cijfers onder migranten uit Afrika, Marokko en de Antillen (CBS, februari 2015). Zij krijgen dus vaker te maken met invloeden die we associëren met een verhoogd risico op delinquent gedrag. Het blijkt echter dat de sociaal economische status slechts deels de verschillen tussen migranten en autochtone bevolking kunnen verklaren (Killias, 2011). Er is bijvoorbeeld minder aandacht voor verklaringen zoals de sociale controle of de binding met de buurt of het land waar de migrant woont. Arbeidsplekken voor migranten zijn schaars en als er al plekken zijn, gaat het veelal om arbeidsplekken voor laaggeschoolden en lage lonen. Werkloosheid en slecht betaalde banen leiden ertoe dat migranten veel in achterstandsbuurten terecht komen. Volgens de sociale-desorganisatietheorie (Shaw & McKay, 1942;Sampson & Laub, 1993; Wikström, 2006) hebben deze achterstandsbuurten te maken met hoge criminaliteits-cijfers. In deze buurten heerst veel armoede en is veel doorstroom van bewoners. De hoge doorstroom maakt dat er weinig sociale cohesie is en mensen zich nauwelijks verbonden voelen met de buurt. Dit zijn volgens de social-controltheorie (Hirshi, 1969) de factoren die leiden tot een zwakke of slechte binding met de omgeving en die een mogelijke voedingsbodem vormen voor delinquent gedrag. Binnen de huidige studies besteedt men nog weinig aandacht aan deze en andere theoretische verklaringen zoals ‘routine activities’ en ‘situational action’ (Salmi, Kivivuori & Aaltonen, 2015).

Een vergelijking met andere landen kan meer licht werpen op eventuele verklaringen in delinquent gedrag tussen jongeren zonder en met migrantenachtergrond. Echter, een dergelijke vergelijking is normaal gesproken lastig. Niet alle landen registreren crimineel gedrag op dezelfde manier. De zelfrapportagestudies in de landen verschillen onderling wat betreft de gebruikte vragenlijsten (Goderis, 2016). De tweede International Self-Report Delinquency-studie (ISRD-2) is wel op een vergelijkbare manier – met dezelfde vragenlijst – uitgevoerd. Dit biedt een goede mogelijkheid voor onderzoek over landen heen en voor een vergelijking tussen landen met vergelijkbare migrantengroepen.

We hebben onderzocht of er verschillen zijn tussen migranten- en niet-migranten-jongeren in Europese landen, gebruikmakend van het internationaal onderzoek naar zelfrapportage jeugdcriminaliteit van jongeren in 25 Europese landen. Ook hebben we onderzocht wat mogelijke verklaringen daarvoor zijn. Daarnaast keken we of Nederland verschilt in de oververtegenwoordiging van migrantenjongeren ten opzichte van niet-mi-grantenjongeren. Daarbij vergeleken we migrantenjongeren op basis van het land van herkomst. Met andere woorden, is er verschil in jeugddelinquentie onder migranten-jongeren van Turkse, Marokkaanse of Antilliaanse afkomst, als we kijken naar andere Westerse landen dan Nederland (zoals Duitsland, België, Denemarken of Frankrijk)? En welke lessen kunnen we leren als het gaat om de preventieve en curatieve aanpak van

Page 8: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

7Jeugdcriminaliteit onder migranten

jeugdcriminaliteit? Om meer zicht te krijgen op mogelijke aanknopingspunten voor beleid kijkenwespecifieknaarderolvandeoudersindeopvoedingenwatdeinvloedisvandeschool, de buurt of vriendengroepen op het delinquent gedrag van migrantenjongeren.

Alswehetindezestudiehebbenovermigrantenjongeren,dangebruikenwededefi-nitie zoals die in de ISRD-2 studie is gehanteerd: de jongere zelf of één van beide ouders is in het buitenland geboren. Derde generatie migrantenjongeren behoren in deze studie tot de autochtone bevolking. We willen bepaalde migrantenjongeren ook graag vergelijken voor wat betreft hun herkomstland. Om die reden spreken we over Turks-NederlandsejongerenalshetspecifiekoverNederlandgaat,enTurksemigran-tenjongeren als we het over de andere Europese landen hebben.

1.2 Nederlands beleid ten aanzien jeugd-criminaliteit vanaf 2000

De aanpak van jeugdcriminaliteit in Nederland staat vanaf het begin van deze eeuw beschreven in de het programma ‘Jeugd Terecht 2003-2006’. Het is onderdeel van het kabinetsbrede veiligheidsprogramma. ‘Jeugd Terecht’ is gericht op het voorkomen van eerste delicten en het verminderen van recidive. Hierbij staat een aantal kernpunten centraal: vroegtijdig ingrijpen, snelle berechting, bestrijding criminele jeugdgroepen en recidive voorkomen. In die lijn leunt het beleid rond jeugdcriminaliteit in Nederland op drie belangrijke pijlers: preventie, maatwerk, en oog voor de groepsinvloed bij delin-quent gedrag. Experimenteergedrag hoort bij de ontwikkeling van jongeren. Jongeren overtreden dan wel eens de wet. Dat betekent echter niet direct dat een jongere ook het verkeerde pad op gaat. Maatwerk is daarom vanuit Nederlands oogpunt van belang. Het Nederlandse beleid onderscheidt vier groepen om beter te kunnen bepalen wat nodig is bij welke groep:

• Risicojongeren: jongeren die zich nog niet schuldig hebben gemaakt aan hetplegen van strafbare feiten, maar gelet op allerlei factoren daar wel risico oplopen.

• First offenders: jongeren die voor het eerst zijn opgepakt voor een delict.

• Licht criminele jongeren: jongeren die al meer dan eens zijn opgepakt.

• Veelplegers of harde kernjongeren: jongeren die uitzonderlijk frequent delictenplegen.

In algemene zin kan gesteld worden dat het Nederlandse jeugdstrafrechtsysteem terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende maatregelen. Anno 2016 is het beleid nog steeds gericht op vroegtijdig ingrijpen, om

Page 9: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

8 Jeugdcriminaliteit onder migranten

te voorkomen dat minderjarigen het criminele pad opgaan. De preventie richt zich dan vooraloprisicojongerenenfirstoffenders.Eenbelangrijkegroepbijpreventiezijndezogenaamde ‘twaalfminners’, kinderen tot 12 jaar. Zij kunnen niet worden vervolgd, maar worden wel in de gaten gehouden als er sprake is van verhoogd risico. De politie spreektmethunoudersofstuurthendoornaarBureauJeugdzorg. De rechterkanmaatregelen nemen als het echt uit de hand loopt.

Plegen jongeren toch een delict, dan helpt snel en consequent straffen om jeugdcrimi-naliteit terug te dringen. Dit krijgt vooral vorm in het zogenaamde ‘lik-op-stuk’-beleid. Criminele jongeren die de fout ingaan, krijgen zo snel mogelijk straf. Voor jongeren die een strafbaar feit plegen, geldt het jeugdstrafrecht. Sinds 1 april 2014 geldt het adolescentenstrafrecht. Dan kunnen jongeren tot 23 jaar berecht worden volgens het jeugdstrafrecht. Gaan jongeren de fout in, dan zullen politie en justitie zich - over het algemeen – eerst bedienen van zogeheten ‘pedagogisch gerichte sancties’, zoals Halt. Pas in een later stadium gaan politie en justitie over tot taakstraffen, straffen of maat-regelen. Het doel is daarbij om snel (vroegtijdig) en consequent te straffen om jeugd-criminaliteit terug te dringen. Na afloop van hun straf ontvangen jongeren nazorg. Dat moet ervoor zorgen dat ze niet opnieuw de fout ingaan (zie De Jonge & van der Linden, 2013). Krijgen jongeren een sanctie opgelegd, dan is het zaak te voorkomen dat ze daarna opnieuw de fout ingaan. Dit gebeurt door middel van een persoonsgerichte aanpak, een scholings- en trainingsprogramma en goede nazorg en begeleiding.

SPECIFIEK BELEID GERICHT OP MIGRANTENJEUGDTot eind jaren ’90 heerste het idee dat generiek beleid voldoende was om crimina-liteit onder jongeren aan te pakken (Bellaart & Pehliva, 2013; Homburg & Van der Leun, 2013). Het idee domineerde dat criminaliteit een probleem van jongeren in het algemeenwas,nietspecifiekvanmigrantenjongeren.Totdezetijdwaserwelsprakevan losse projecten gericht op specifiekemigrantengroepen,maar geen gestructu-reerde aanpak. Er werd bijvoorbeeld geëxperimenteerd met mentoren, buurtvaders, internaten, coaches, peergroepen, praatgroepen etc. Eind jaren negentig veranderde dit mede door de toegenomen criminaliteitscijfers onder migrantenjongeren en doordat er steeds openlijker over werd gesproken (Homburg & Van der Leun, 2013). Migrantenjongeren zijn sinds jaren oververtegenwoordigd in criminaliteitscijfers en in de Justitiële Jeugdinrichtingen, met name jongeren van Marokkaanse en Antilliaanse afkomst (Kromhout & Van San, 2003; Blom, Oudhof, Bijl & Bakker, 2005).1

Eind jaren negentig ontstaat het inzicht dat er naast een algemene aanpak jeugd-criminaliteit ook een specifiek doelgroepenbeleid nodig is. Een samenhangende

1 Cijfers bij de HKS-registratie van de politie, de registratie bij het Openbaar Ministerie, tot en met de penitentiaire inrichtingen.

Page 10: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

9Jeugdcriminaliteit onder migranten

aanpak gericht op de specifieke doelgroep vanmigrantenjongeren is nodig als hetgaat om de preventie, vervolging en sanctionering, nazorg en resocialisatie na detentie (Vandenbroucke e.a., 2008). De CRIEM-nota (1997) - Criminaliteit in Relatie tot de IntegratievanEtnischeMinderheden-gafalseerstenotarichtingaaneenspecifiekdoelgroepenbeleid. De CRIEM-aanpak beoogde jongeren met een andere herkomst, die politiecontact hebben gehad, een nieuwe start te geven zonder criminaliteit. Dit beleid was tussen 1997 en 2006 in verschillende vormen van kracht en bestond voornamelijk uit projecten. Succesvolle methoden raakten echter niet ingebed in het algemeen beleid en de expertise verdween toen het project was afgelopen (Bellaart & Pehlivan, 2013).

Het kabinet constateerde in 2004 dat er weinig was veranderd in de statistieken over migrantenjongeren (Jaarnota Integratiebeleid TK, 2004). Deze geringe veranderingen waren volgens het kabinet het gevolg van de gebrekkige integratie en daarmee de geringe binding van deze jongeren met de Nederlandse samenleving. Het actiepro-gramma ‘Jeugd Terecht’ zocht de oplossing in nog meer maatwerk. Meer inzicht in de etnische achtergrond van daders was nodig om de noodzaak van maatwerk bij preven-tie, opsporing en sancties te kunnen beoordelen. Het rijk stelde de G4 geld beschikbaar voor de periode van 2006-2009 (de zogenaamde ‘Donner-middelen’) om een impuls te gevenaandeaanpakvanMarokkaansejongeren.Samenmetdehoofdofficierenvanjustitie moesten de gemeenten maatwerk ontwikkelen. Ook moesten zij nadrukkelijk de wijk en de Marokkaanse gemeenschap bij de plannen betrekken.

De meest duidelijke voorbeelden van specifiek beleid worden de BestuurlijkeArrangementen Antillianen gemeenten en de initiatieven binnen het Samenwerkings-verband Marokkaans-Nederlandse jongeren genoemd. In de periode van 2009 tot en met 2012 werkten 35 gemeenten met het Rijk samen om de oververtegenwoordi-ging van Antilliaans- en Marokkaans-Nederlandse jongeren bij voortijdig schoolver-laten, werkloosheid, uitkeringsafhankelijkheid en criminaliteit terug te dringen. Een eerste evaluatie in 2011 in 22 van deze gemeenten stelde dat de aanpak gericht op Marokkaans-Nederlandse risicojongeren zich tot dan toe vooral richtte op overlast en criminaliteit en minder op het bieden van perspectief rond school en werk (Vijghen, 2011).Echter,vanmeerderekanten iserkritiekopditspecifiekedoelgroepenbeleid.Een samenhangende, gelijktijdige aanpak op alle drie de leefgebieden (school, thuis en op straat) ontbrak nog (Vijghen 2011; Bakker & Pels, 2013). Weinig aanpakken hanteerden een systemische benadering (Bakker et al, 2013). Homburg en Van der Leun (2013) benadrukken dat dit doelgroepenbeleid erg leek op het reguliere beleid: maatregelen werden door reguliere instellingen uitgevoerd, zonder dat de werk-wijze echt veranderde. De veelheid van regelingen leidt volgens de auteurs vooral tot verbrokkeling, discontinuïteit en gebrekkige kennisopbouw. In hun ogen is een veilig-heidsbeleidgerichtopspecifiekedoelgroepennooitechtvandegrondgekomen.

Page 11: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

10 Jeugdcriminaliteit onder migranten

Uit een voortgangsrapportage over 2012 blijkt dat het aandeel verdachten onder zowel Antilliaans- als Marokkaans-Nederlandse jongeren was afgenomen. Deze afname was sterker zichtbaar onder Marokkaans-Nederlandse jongeren, hoewel oververtegenwoordiging in de criminaliteit van beide groepen nog steeds hoog was. De onderzoekers concludeerden dat de aanpakken rond Antilliaans- en Marokkaans-Nederlandse risicojeugd inderdaad hebben geleid tot meer kennis over de achtergron-den van de problematiek en over effectieve aanpakken. Ook zagen zij dat gemeen-ten deze kennis konden gebruiken in het reguliere beleid (De Boom, Van Wensveen, Hermus, Weltevrede & Van San, 2014a; 2014b).

De start van het kabinet-Rutte 1 in oktober 2010 betekende een nieuwe wending in het integratiebeleid voor etnische minderheden. Algemeen beleid stond voortaan voorop en specifieke gelden, voorzieningen en regelingen voormigranten en hun kinderenwaren niet langer wenselijk. Twee nota’s zijn met name bepalend voor de ontwikke-lingen in het jeugdcriminaliteitsbeleid: de nota van toenmalig minister Donner van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Integratie, binding, burgerschap , juni 2011) en de Integratiebrief van minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Brief Agenda integratie, 2013-0000015514).

Een belangrijk uitgangspunt van Donners nota is dat integratie vooral eigen verant-woordelijkheid is van migranten. Het inburgeren en het verwerven van de kennis die nodig is om in Nederland een bestaan op te bouwen, wordt aan henzelf overgela-ten. Het Jaarrapport Integratie 2012 en het SCP-rapport Dichter bij elkaar? laten de successen zien van het beleid dat men vanaf 2010 voert, maar wijst ook op proble-men die voor veel mensen dagelijkse realiteit zijn. De oververtegenwoordiging van Marokkaans-Nederlandse en Antilliaans-Nederlandse jongeren in overlast en crimi-naliteit benoemt men als een hardnekkig probleem, net als de lage arbeidsmarktdeel-name en hoge uitkeringsafhankelijkheid binnen deze groepen.

Deoverheidheefthetbeleidvoorspecialedoelgroepenin2012definitiefafgeschaft.Het doelgroepenbeleid lijkt er vooral voor gezorgd te hebben dat de binding en iden-tificatievanmigrantenmetdeNederlandsesamenlevingafneemt.Sommigenstellendat het contraproductief werkt (Koopmans, 2002; Ghorashi, 2010). De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid doet in zijn brief voorstellen om deze trend te keren met meer generiek beleid. Men maakt niet langer onderscheid in etniciteit, en benadert groepen die vaker problemen veroorzaken ook meer op deze manier. Dat geldt ook voor risicojongeren van Marokkaanse en Antilliaanse herkomst.

Page 12: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

11Jeugdcriminaliteit onder migranten

1.3 Doel- en vraagstelling

Doel van het onderzoek is (op basis van de zelfrapportage van jongeren) nagaan wat mogelijke verklaringen zijn voor de verschillen in delinquent gedrag tussen migranten- en niet-migrantenjongeren. De volgende onderzoeksvragen staan hierbij centraal:

• Is er een verschil tussen jongeren met en zonder migrantenachtergrond in Europa als het gaat om zelfrapportage van delinquent gedrag? En: Wat zijn mogelijke verklaringen voor deze verschillen?

• Zijn er verschillen in dit verband tussen de Europese landen en wat zijn moge-lijke verklaringen voor deze verschillen?

• Watzijndeconsequentiesvandezeinzichtenvoorhetbeleid?Isereenspecifiekbeleid of aanpak nodig als het gaat om jongeren uit migrantengroepen?

Gebruikmakend van het internationale onderzoek naar zelfrapportage jeugdcrimi-naliteit, slachtofferschap en middelengebruik van jongeren in 25 Europese landen (ISRD-2), onderzochten we of er verschillen zijn in de relatie tussen jeugdcriminali-teit en migrantenjongeren, en zo ja, wat mogelijke verklaringen daarvoor zijn. Daarbij hebben we voor alle Europese landen in de ISRD-2 onderzocht of er verschillen zijn tussen jongeren zonder migrantenachtergrond en eerste en tweede generatie migrantenjongeren.

Vervolgens hebben we gekeken welke vigerende verklaringsmodellen voor jeugd-criminaliteit deze verschillen kunnen verklaren. Met andere woorden: Moeten we de verklaring voornamelijk in culturele verschillen zoeken, of komt het juist door de omstandigheden waarin migrantenjongeren veelal opgroeien? Jongeren met een migrantenachtergrond kunnen mogelijk eerder te maken hebben met factoren die men associeert met een verhoogd risico op delinquent gedrag.

Daarnaast is een vergelijking gemaakt tussen Nederland en enkele West-Europese landen met vergelijkbare migrantengroepen wat betreft herkomstland. In Nederland benaderen we een oververtegenwoordiging van bepaalde jongeren in criminaliteit vaak als een probleem van specifiekemigrantengroepen, denk aanmigrantenmeteen Marokkaanse of Antilliaanse achtergrond. Sommige studies suggereren dat er in andere West Europese landen, zoals Duitsland, minder problemen zijn als het gaat omMarokkaanse jongeren en criminaliteit (Bovenkerk, 2014).We hebben specifiekgekeken naar vergelijkbare migrantenjongeren in West Europese landen. Anders gezegd, is oververtegenwoordiging van migranten jongeren van Marokkaanse of Antilliaanse herkomst een typisch ‘Nederlands’ probleem en doen deze migranten jongeren van dezelfde herkomst het in andere landen inderdaad beter?

Page 13: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

12 Jeugdcriminaliteit onder migranten

We hebben landen gekozen in West-Europa met voldoende jongeren uit de betreffende migrantengroepen om een vergelijking te kunnen maken. Bij de Marokkaanse migran-ten zijn dit Nederland, België en Frankrijk en voor de Turkse migranten Nederland, België, Duitsland en Oostenrijk. Migrantenjongeren met een Surinaamse of Antilliaanse achtergrond komen bijna niet voor in de ISRD-2 data van de andere landen en konden daarom niet worden meegenomen in deze vergelijking.

1.4 Leeswijzer

Hoofdstuk 2 behandelt de achtergrond van de ISRD-2 studie. Hierin beschrijven we de studieendataverzameling,degebruiktedefinitiesenschalen,detheoretischeinbed-ding en de verdeling van jongeren met en zonder migrantenachtergrond in verschil-lende ISRD-2 landen.

In hoofdstuk 3 presenteren we de resultaten van de ISRD-2 studie wat betreft delin-quent gedrag en verschillen tussen jongeren zonder en jongeren met een migranten-achtergrond. Daarbij kijken we eerst voor de 25 Europese landen naar niet-migranten en eerste en tweede generatie migrantenjongeren. Daarna gaan we vooral in op de vraag of de Nederlandse migrantenjongeren nu anders zijn wat betreft hun zelfge-rapporteerde delictgedrag dan de andere Europese landen. Vervolgens zoomen we in op de grootste migrantengroepen voor Nederland, namelijk Turkse en Marokkaanse migranten. We vergelijken deze Nederlandse migrantenjongeren met verschillende West-Europese landen binnen ISRD-2 met vergelijkbare migrantengroepen. Twee landen – België en Frankrijk – hebben naast Nederland voldoende jongeren met een Marokkaanse achtergrond om deze vergelijking te kunnen doen. Tevens zijn er drie landen naast Nederland – België, Duitsland en Frankrijk - waar voldoende jongeren met een Turkse achtergrond hebben meegedaan om ook deze groep te kunnen onderzoeken.

In hoofdstuk 4 staan de verklaringen voor de gevonden verschillen tussen migran-ten- en niet-migrantenjongeren centraal. Daarbij volgen we hetzelfde stramien als hoofdstuk 3. Eerst kijken we voor alle 25 Europese landen naar mogelijke verkla-ringsmodellen uit de criminologie. Daarna zoomen we in op de meeste voorkomende migrantengroepen in Nederland en de andere West-Europese landen.

In hoofdstuk 5 worden de conclusies samengevat. We hebben onze bevindingen voor-gelegd aan experts om deze te toetsen en tot een aantal aanbevelingen te komen voor toekomstig jeugdbeleid. We beschrijven deze aanbevelingen en conclusies in het slothoofdstuk.

Page 14: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

Jeugdcriminaliteit onder migranten 13Jeugdcriminaliteit onder migranten

2 Context en cijfers migranten ISRD-2

2.1 Inleiding

We hebben voor deze studie gebruik gemaakt van de ISRD-2 data. De data voor de ISRD-2 is al enige tijd geleden verzameld (periode 2006-2007), het geeft daarmee geen recent beeld van hoe het staat met de jeugdcriminaliteit van (migranten)jongeren. De data is echter wel zeer geschikt om te toetsen welke mogelijke verklaringen er zijn voor het verschil in delinquent gedrag tussen migranten- en niet-migrantenjongeren. In dit hoofdstuk beschrijven we welke gegevens op welke wijze zijn verzameld onder jongeren. We beschrijven de theoretische verklaringen voor delinquent gedrag van jongeren, die getoetst zijn in de internationale studie naar zelfrapportage jeugdcrimi-naliteit (ISRD-2). Tenslotte beschrijven we de achtergrond van de migrantenjongeren in de verschillende Europese landen. Alle landen hebben te maken met migrantenjon-geren, maar er zijn grote verschillen als men kijkt naar het land van herkomst tussen Oost en West Europese landen.

2.2 De tweede International Self-Report Delinquency studie (ISRD-2)

De tweede ronde van de internationale Self-Report Delinquency studie werd uitgevoerd tussen 2006 en 2007 (Junger-Tas et al. 2012). In deze periode hebben onderzoekers uit dertig landen enquêtes uitgezet onder jongeren in de eerste drie klassen van het voortgezet onderwijs.2 Het betreft leerlingen in de leeftijd van 12-16 jaar. De steekproef bestaat in de meeste landen uit één of meer grote, twee middelgrote en drie kleine steden (700 leerlingen per type stedelijk gebied). Enkele landen hebben een nationale steekproef uitgevoerd. De omvang van de steekproef is gesteld op 2.100 leerlingen per land. De selectie van de steekproef is op klasniveau. Alle leerlingen uit een gese-lecteerde klas hebben de vragenlijst tijdens een lesuur ingevuld. Om de anonimiteit te garanderen is in de meeste landen de vragenlijst niet door de docent afgenomen, maar door een onderzoeker.

2 De landen in het ISRD-2 onderzoek zijn, Antillen, Armenië, Aruba, België, Bosnië Herzegovina, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Hongarije, Ierland, IJsland, Italië, Litouwen, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Rusland, Slovenië, Spanje, Suriname, Tsjechië, Venezuela, Verenigde Staten, Zweden, Zwitserland.

Page 15: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

14 Jeugdcriminaliteit onder migranten

In totaal hebben 68.337 leerlingen in deze dertig landen de vragenlijst ingevuld. Omdat de migrantengeschiedenis voor de niet Europese landen, zoals de Verenigde Staten of Venezuela sterk afwijkt van de Europese hebben we voor deze studie alleen gegevens gebruikt van de 25 Europese landen die aan deze studie hebben deelgenomen. In Nederland hebben 2.330 leerlingen uit de eerste drie klassen van het voortgezet onderwijs deelgenomen. Gezien de opbouw van de steekproef van 700 leerlingen uit de grote steden en 700 uit de middelgrote steden betekent dat meer jongeren met een migranten achtergrond aan het onderzoek mee doen dan in andere zelfrapportage studies (Junger-Tas, Steketee & Moll, 2008). De leeftijd varieert van 11 tot 17 jaar en de verdeling jongen-meisje is ongeveer half –half: meisjes (49%) jongens (51%).

Naast vergelijking op prevalentie en frequentie van jeugddelinquentie onder jongeren in de leeftijdsgroep 12-16 jaar tussen de verschillende landen was een van de belang-rijke doelen van de ISRD-2 studie om verschillende theoretische verklaringsmodellen te testen zoals de theorie van de sociale controle of binding, zelfcontrole, de ‘routine activity’ benadering en de sociale-desorganisatietheorie. In de volgende paragraaf beschrijven we deze verschillende verklaringsmodellen.

2.3 Theoretische kader van de ISRD-2 studie

SOCIALE BINDINGIn het ISRD-2 onderzoek zijn vier algemene theorieën onderzocht. Ten eerste is de sociale binding of sociale controle theorie van Hirschi (1969) getest. Hirschi beargu-menteert dat delinquente daden een gevolg zijn van een zwakke of verbroken relatie met de samenleving. Sociale binding bestaat uit vier thema’s. Ten eerste de binding met belangrijke anderen zoals ouders, leraren, familie en vrienden. Ten tweede of de persoonlijke doelen van de leerlingen aansluiten bij de normatieve systemen van het land waar zij wonen. Ten derde de betrokkenheid van jongeren bij sociale activitei-ten en ten slotte het geloof in de sociale en normatieve waarden en normen in de maatschappij. De veronderstelling is dat hoe lager men scoort op deze vier thema’s, hoe groter de kans is dat jongere een delict zal plegen. Hirschi stelt dat hoe sterker de band is met de ouders, de leraar of de school, hoe meer men geneigd is om hun waarden en normen over te nemen. Als gevolg daarvan zullen zij eerder sociaal geac-cepteerd gedrag vertonen. Om te voorkomen dat belangrijke volwassenen teleurge-steld in hen raken, zullen zij geneigd zijn om risicovol gedrag zoals spijbelen te vermij-den, risicogedrag dat uiteindelijk leidt tot delinquent gedrag. Deze jongeren worden positief bevestigd in hun gedrag, waardoor de band met naasten sterker wordt. Hirschi stelt ook dat deze jongeren vrienden zullen kiezen die hetzelfde gedrag vertonen en daarmee beschermt de vriendschap tegen verkeerde vrienden. Dit laatste punt blijkt een zwak punt in zijn theorie. Verschillende studies hebben aangetoond dat de groep

Page 16: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

15Jeugdcriminaliteit onder migranten

vrienden en de wijze waarop jongeren hun vrije tijd doorbrengen van grote invloed is op delinquent gedrag. Daarnaast is de kritiek, dat kinderen in verschillende sociale omstandigheden opgroeien waarin niet alle ouders dezelfde opvoedingsvaardigheden hebben (Kornhauser, 1978: Sampson and Laub, 1993). Ondanks deze kritiek blijft de veronderstelling van Hirschi’s een belangrijke verklaring voor het delinquent gedrag van jongeren. In de ISRD-2 studie is daarom nagegaan hoe jongeren functioneren in verschillende subsystemen zoals de familie, school en vrienden.

ZELFCONTROLE THEORIEEen tweede theoretisch perspectief van de ISRD-2 studie is de zelfcontrole theorie van Gottfredson en Hirschi (1990). De veronderstelling achter deze theorie is dat alle vormen van deviant gedrag verklaard worden door een lage mate van zelfcontrole bij jongeren. Lage zelfcontrole verklaart niet alleen delinquent gedrag, maar ook ander gedrag zoals excessief drinken of roken, gevaarlijk rijgedrag of gevaarlijke sporten doen. De auteurs beschouwen zelfcontrole niet als een persoonlijke eigenschap, maar als een onderdeel van iemands persoonlijkheid als gevolg van het opvoedingsproces van de ouders. In het opvoedingsproces kan het fout gaan en kan de jongere een lage zelfcontrole ontwikkelen, iets waar hij of zij de rest van zijn of haar leven last van kan hebben. Zelfcontrole bestaat in de theorie van Hirschi en Gottfredson uit verschil-lende onderdelen, namelijk een gebrek aan inzicht in de langere termijn effecten van gedrag, dus impulsiviteit, een voorkeur voor gemakkelijke taken, avontuur zoekend, risico’s opzoekend, een voorkeur voor lichamelijke activiteiten, onverschilligheid ten opzichte van de behoeften van anderen (self centeredness) en ten slotte een lage frustratiegrens.

ROUTINE-ACTIVITEITENTHEORIEEen derde theorie is de routine-activiteitentheorie, een onderdeel van de opportuni-ty-theorie. Cohen en Felson (1979) focussen in hun verklaring op het delict zelf in plaats van op de jongere: wat maakt dat iemand een criminele daad pleegt? Zij beschouwen het begaan van een delict in relatie tot de omstandigheden, de situatie waarin men zich bevindt. Als jongeren veel op straat hangen zonder toezicht zullen zij eerder iets doen wat niet mag, dan jongeren die activiteiten doen onder toezicht. Het gaat daarbij volgens Cohen en Felson om een gemotiveerde dader, een geschikt doel en het gebrek aan toezicht op de jongere. Hieraan is later de routine-activiteitentheorie toegevoegd. Namelijk dat naast de gelegenheid ook een aantal andere zaken van invloed zijn, zoals de mate waarin men blootgesteld wordt aan de verleiding om iets te doen wat straf-baar is en de aantrekkelijkheid van het beoogde doel. In het ISRD-2 onderzoek zijn we nagegaan in hoeverre de leefstijl van jongeren, het hebben van delinquente vrienden, het type vrije tijdsbesteding van jongeren, en of ze omgaan met een groep vrienden

Page 17: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

16 Jeugdcriminaliteit onder migranten

die overlastgevend of crimineel gedrag vertoont, een verklaring vormt voor crimineel gedrag van jongeren.

SOCIALE-DESORGANISATIETHEORIETen slotte hebben we gekeken naar de sociale-desorganisatietheorie. Heeft de buurt waar jongeren opgroeien een bepaalde invloed op delinquent gedrag? Gezinnen en kinderen leven en groeien op onder verschillende economische omstandigheden. Het belang van de buurt valt niet te onderschatten, omdat veel overlast en criminaliteit in bepaalde achterstandsbuurten plaatsvindt. Bewoners in deze zogeheten achter-standsbuurten zullen andere normen en waarden uitzenden dan bewoners in buurten met minder overlast. Sampson en zijn collega’s (1999) hebben een schaal ontwikkeld om de kwaliteit, de sociale controle, de sociale cohesie en desorganisatie van de buurt te meten. Er zijn grote verschillen in het klimaat van de buurt: dit klimaat kan positief zijn of er is juist sprake van desorganisatie omdat er veel criminaliteit, leegstand of vervallen huizen zijn. Buurten waarin sprake is van een concentratie van werkloos-heid, armoede en laag opgeleide ouders, alleenstaande- of tienermoeders, hebben een negatieve invloed op het gedrag van jongeren. Onderzoek van Sampson e.a (1997) toont aan dat deze negatieve invloed met name geldt in buurten waar sprake is van sociaaleconomische achterstand, grote sociale mobiliteit (mensen verhuizen vaak), weinig sociale cohesie en weinig sociale controle en betrokkenheid van bewoners bij wat er in de buurt gebeurt. Deze factoren hebben een voorspellende waarde op het delinquente gedrag van jongeren in deze buurten.

In dit onderzoek analyseren we voor de vier theoretische verklaringen of zij een andere betekenis hebben voor jongeren met een migranten achtergrond. Zo kan veronderstel-len dat binding en sociale controle een andere betekenis heeft hen. Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat migrantenjongeren zich niet geaccepteerd voelen in de Nederlandse samenleving (Pels, 2008). Deze acceptatie is alleen maar afgenomen door de toegenomen spanningen rondom het terrorisme in Europa vanuit de radicale islam en de toename van het aantal vluchtelingen. Steeds meer migrantenjongeren voelen zich niet welkom in deze samenleving en hebben daarom geen of zwakke binding met de Nederlandse samenleving (Huijnk et al., 2015). Volgens de theorie van Hirschi zouden deze jongeren door deze geringe binding minder geneigd zijn om de normen en waarden van deze samenleving over te nemen. In het onderzoek willen we nagaan in hoeverre de theorie van Hirschi de verschillen tussen jongeren met en zonder migrantenachtergrond kan verklaren.

Page 18: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

17Jeugdcriminaliteit onder migranten

2.4 Definities en schalen in ISRD-2

MigrantenstatusIndeISRD-2studiewordtdemigrantendefinitiegehanteerd,namelijkalsdejongerezelf of één van de beide ouders in het buitenland is geboren. De eerste generatie is zelf in het buitenland geboren, bij de tweede generatie gaat het om (één van) beide ouders. Derde generatie migrantenjongeren behoren in deze studie tot de autochtone bevolking. Aangezien we bepaalde groepen van migrantenjongeren willen vergelijken wat betreft hun herkomst land, spreken we over Turkse Nederlandse jongeren als hetspecifiekeoverNederlandgaatenTurksemigrantenjongerenalswehetoverdeandere Europese landen hebben.

Delinquent gedragDelinquent gedrag is gemeten door een lijst met 12 verschillende delicten voor de leggen aan jongeren. Deze delicten variëren van winkeldiefstal tot beroving en mishandeling (zie tabel 2.1). Gevraagd is of zij deze delicten ‘ooit’ hebben gepleegd en tijdens het ‘afgelopen jaar’. Op basis hiervan zijn verschillende schalen samengesteld.

Tabel 2.1 Type delict

  Minor Serious

Geweldsdelicten Deelname aan gevechtHet dragen van een wapen

Mishandeling/Mensen in elkaar slaanAfpersing/berovingBeroving

Vermogensdelicten Winkeldiefstal Diefstal van spullen van een autoAutodiefstalFietsdiefstalInbraak

Anders Vandalisme Drugs dealen

In dit onderzoek hebben we op verschillende schalen van delinquent gedrag gebruikt. Allereerst hebben we gekeken naar prevalentie van verschillende delicten en dus of jongeren een delict ooit hebben gepleegd of niet en zo ja, of ze dit ook de voorgaande 12 maanden hebben gedaan. Daarbij maken we onderscheid naar ernst van delicten (minor en serious). Daarnaast is er een verschil gemaakt tussen type delict namelijk geweldsdelicten en vermogensdelicten. Voor deze schalen is alleen de prevalentie meegenomen en niet de incidentie, het aantal keren dat een jongere een bepaald delict heeft gepleegd.

Experimenteer gedrag hoort bij jong zijn, veel jongeren hebben wel eens een keer een delict gepleegd. Als een jongeren echter verschillende type delicten pleegt, is dat een goede indicator voor jeugdcriminaliteit (Junger-Tas e.a., 2012). Veelal wordt daarom

Page 19: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

18 Jeugdcriminaliteit onder migranten

deze zogeheten versatility score gebruikt voor analyses om de verklaringsmodellen voor jeugdcriminaliteit te toetsen. In de versatility score wordt echter niet het aantal keren dat een jongere een bepaald delict heeft meegenomen. Bij de analyses over het effect van invloeden op verschillende domeinen – individu, leefstijl, familie, school, wijk – hebben we zowel de prevalentie als de frequentie van delinquent gedrag meegeno-men. We hebben een samengestelde score gemaakt met alle 12 delicten. Voor elk delict hebben we de frequentie gecategoriseerd naar ‘nooit afgelopen jaar’, ‘een keer afgelopen jaar’, ‘2 tot en met 4 keer afgelopen jaar’, ‘5 tot 9 keer afgelopen jaar’ en ‘10 keer of vaker afgelopen jaar’ (crohnbach’s alpha voor 12 delicten: unstandardized: 0,72; standardized: 0,78). In deze score worden dus zowel frequentie als diversiteit van delicten meegenomen. Iemand die eenmalig iets uit een winkel steelt, komt dus veel lager uit op deze score dan iemand die dit afgelopen jaar meer dan tien keer heeft gedaan. Ditzelfde geldt voor iemand die aangeeft meerdere delicten te hebben gepleegd ten op zichten van iemand die maar een delict heeft gepleegd. De enige groep die met deze maat voor delinquent gedrag wel buiten beeld blijft is de groep aangeeft vroeger veel, maar het voorgaande jaar geen of weinig delinquent gedrag te hebben vertoond. In de praktijk blijkt deze groep klein (niet-migrant: 1,8%; eerste generatie: 2,8% en tweede generatie: 2,5%). Deze groep lijkt de resultaten nauwelijks te beïnvloeden.

GEBRUIKTE VARIABELEN EN SCHALEN IN DIT ONDERZOEKHieronder lichten we kort de gebruikte schalen toe (zie voor meer informatie Junger-Tas e.a. 2012).

Individu. De schaal om zelfcontrole te meten bestaat uit 12 items waarbij leerlingen moeten aangeven in hoeverre bepaald gedrag op hen van toepassing is (Grasmick et al. 1993). Deze items lopen van 1 (helemaal mee eens) tot 4 (helemaal mee oneens). Voorbeelden van items zijn “Ik doe wat ik op dit moment leuk vind, zelfs als dat ten koste gaat van wat ik later wil bereiken” en “Soms neem ik risico’s gewoon voor de lol”. Een hoge score op de schaal voor zelfcontrole duidt op een hoge mate van zelf-controle. De schaal om een positieve houding jegens het gebruik van geweld te meten, bestaat uit vijf items bestaande uit stellingen, bijvoorbeeld of terugslaan geoorloofd is als je wordt aangevallen, en of geweld nodig is om respect te krijgen. Ook hier geven leerlingen aan in hoeverre zij het met de stellingen eens zijn, op een schaal van 1 (helemaal mee eens) tot 4 (helemaal mee oneens). Een hoge score op de overall schaal duidt op een positieve houding jegens het gebruik van geweld.

Leefstijl en vrienden. Bij leefstijl gebruiken we een schaal die loopt van meer op familie gericht (lage score; min=0) tot meer op vrienden gericht (hoge score; max=100). De schaal is gebaseerd op vier items over ’s avonds uitgaan, de tijd die jongeren met vrienden doorbrengen, of ze vrije tijd vooral alleen, met familie, met een kleine groep

Page 20: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

19Jeugdcriminaliteit onder migranten

vrienden of met een grote groep vrienden, en of ze een groep vrienden hebben met wie ze veel tijd doorbrengen in de openbare ruimte. Daarnaast kijken we naar delinquente vrienden en gang lidmaatschap. Bij delinquente vrienden hebben leerlingen voor een aantal delinquente gedragingen aangegeven of vrienden van hen dit hebben gedaan. Als zij op een van deze items ‘ja’ antwoorden, scoren ze dus positief op het hebben van delinquente vrienden. Gang lidmaatschap is samengesteld uit vijf items, gebaseerd op dedefinitieuitdeEurogang.Eenjongerewordtbeschouwdalseenlidvaneenjeugd-bende als zij op alle vijf de items scoren. Belangrijke vraag is of de leden uit de groep ook daadwerkelijke illegale dingen doen. De vraag of de leerling de groep vrienden zelf een gang vindt, bleek onvoldoende. Sommige jongeren bleken ‘gang’ namelijk ook te gebruiken als een ‘coole’ beschrijving voor hun groep vrienden.

Familie. Bij gezinsontwrichtende gebeurtenissen kijken we naar scheiding en naar serieuze conflicten of agressie tussen ouders. De respondenten geven aan of ze dit ooit hebben meegemaakt (0=nee; 1 = ja). Binding met familie wordt gemeten op basis van vier items. Twee daarvan hebben een schaal van 1 (helemaal niet goed) tot vier (zeer goed): Hoe goed kan de jongere het met vader vinden? Hoe goed kan de jongere het met moeder vinden. Een derde item gaat over hoe vaak er ’s avonds samen met de ouders gegeten wordt en loopt van 1 (nooit) tot 8 (elke dag). In het vierde item wordt leerlingen gevraagd hoe vaak zij iets samen met de ouders doen, zoals sporten of familiebezoek. Dit item loopt van 1 tot en met 6 : Met 1 ‘bijna nooit, 2 ’eens per jaar’, 3 ‘paar keer per jaar’, etc. tot en met 6 ‘meer dan eens per week’. Ouderlijke controle wordt gemeten met de vraag of ouders weten met wie jongeren hun tijd doorbrengen als ze niet thuis zijn. Dit item loopt van 1 (altijd) tot 3 (nooit).

School. Bij spijbelen geven leerlingen op een schaal van 1 (nooit) tot 3 (vaak) aan of zij wel eens een hele dag zijn weggebleven zonder een gelegitimeerde reden gedurende het afgelopen jaar. Binding met school is gebaseerd op een schaal met vier items lopend van 1 (helemaal niet waar) tot en met 4 (helemaal waar). Daarbij beantwoorden leerlingen vragen over of zij hun school leuk vinden, en of zij school zouden missen als ze moesten verhuizen. Een hoge score op de overall schaal betekent een hoge mate van binding met school. Bij desorganisatie wordt in vier items gevraagd naar stelen, vernielingen, vechtpartijen, en drugsgebruik op school. Leerlingen geven op een schaal van 1 tot 4 aan of dit 1 (helemaal niet waar) tot en met 4 (helemaal waar) is voor hun school. Een hoge score duidt op een hogere (ervaren) mate van desorganisatie op school.

Buurt. Binding met de wijk bestaat uit 2 items waarbij leerlingen wederom op een schaal van 1 t/m 4 aangeven in hoeverre klopt voor hun buurt: helemaal niet waar (1) tot helemaal waar (4). Items gaan over of zij de buurt leuk vinden en of zij de buurt zouden missen als ze moesten verhuizen.

Page 21: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

20 Jeugdcriminaliteit onder migranten

Desorganisatie in de buurt wordt op een zelfde manier gemeten als desorganisatie op school (5 items,schaal1-4)enbehandeltdrugsdealen,graffiti, vechtpartijen, leeg-staande gebouwen en criminaliteit in de wijk. Een hoge score betekent een hogere mate van (ervaren) desorganisatie in de buurt en dus een slechtere buurt.

2.5 Aantal migrantenjongeren per land in de ISRD-2

TYPE MIGRANTENJONGEREN IN DE ISRD-2 STUDIE In alle landen die deelgenomen hebben aan de ISRD-2 wonen grote groepen migran-tenjongeren. Binnen de totale ISRD-2 groep heeft bijna één op de vier jongeren een migrantenachtergrond. De meesten van deze jongeren zijn tweede generatie migrant (zeven van de tien jongeren met een migrantenachtergrond). De Oost Europe landen (zie tabel 2.2) hebben de laagste percentages migranten. Minder dan een op de tien jongeren geeft aan een migrantenachtergrond te hebben, uitzondering zijn Estland en Slovenië waar dit percentage duidelijk groter is. Alle West-Europese landen die deel-genomen hebben aan de ISRD-2 hebben een aanzienlijk grotere groep van migran-tenjongeren dan de andere Europese landen. Van de Scandinavische landen hebben Zweden en Noorwegen vergelijkbare cijfers als de West Europese landen. Opvallend is het lage aantal migrantenjongeren in IJsland.

Frankrijk en Zwitserland hebben de grootste groepen migrantenjongeren. In Frankrijk geven bijna drie op de vijf jongeren aan dat zij een migranten achtergrond hebben (58%) en in Zwitserland geldt dit voor ruim twee op de vijf jongeren (43%), het over-grote deel daarvan behoort tot de tweede generatie. Nederland is wat betreft het aandeel migrantenjongeren (35%) meer vergelijkbaar met Oostenrijk, Duitsland en België. Net als in de andere landen behoort het grootste deel van de jongeren met een migrantenachtergrond in Nederland tot de tweede generatie (meer dan drie van de vier migrantenjongeren (77%).

Page 22: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

21Jeugdcriminaliteit onder migranten

Tabel 2.2 Aantal migrantenjongeren die aan de ISRD-2 studie hebben deelgenomen voor de deelnemende landen

  Totaal Niet-migrant

Eerste generatie

Tweede generatie

  N % % %

AngelsaksischIerland 1.541 83% 7% 9%

Verenigde Staten 2.397 83% 4% 14%

Noord-Europa/Scandinavië

Denemarken 1.366 83% 5% 12%

Finland 1.364 84% 6% 10%

IJsland 576 91% 4% 5%

Noorwegen 1.672 68% 7% 25%

Zweden 2.233 65% 8% 27%

West-Europa

België 2.308 67% 10% 23%

Duitsland 3.476 68% 9% 23%

Frankrijk 3.022 42% 14% 44%

Nederland 2.327 65% 8% 27%

Oostenrijk 2.990 64% 15% 21%

Zwitserland 3.642 57% 11% 33%

Zuid-Europa

Cyprus 2.300 81% 8% 10%

Italië 5.300 87% 6% 6%

Portugal 2.615 85% 4% 11%

Spanje 1.786 86% 9% 5%

Midden/Zuid-Ame-rika & Caribisch gebied

Aruba 702 47% 22% 30%

NL Antillen 1.722 45% 24% 31%

Suriname 2.397 90% 2% 8%

Venezuela 2.319 89% 1% 11%

Oost- Europa & Rusland

Armenië 2.042 91% 1% 8%

Bosnië & Herzegovina 2.017 90% 4% 6%

Estland 2.609 80% 2% 18%

Hongarije 2.203 96% 2% 2%

Litouwen 2.173 92% 1% 7%

Polen 1.458 98% 1% 2%

Rusland 2.311 88% 6% 6%

Slovenië 2.229 71% 4% 26%

Tsjechië 3.240 91% 3% 6%

Totaal 68.337 77% 7% 16%

Page 23: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

22 Jeugdcriminaliteit onder migranten

HERKOMSTREGIO’S VAN MIGRANTENJONGEREN In het onderzoek zijn we met name geïnteresseerd in de vraag of de migrantenjon-geren uit Nederland verschillen van vergelijkbare groepen in andere West-Europese landen. Daarom zijn we nagegaan wat de herkomst is van de migrantenjongeren in de andere West Europese landen. De afkomst van jongeren blijkt binnen ISRD-2 zeer divers. Jongeren noemen meer dan honderd verschillende landen van herkomst. Om meer grip te krijgen op deze veelheid aan achtergronden hebben we landen geclus-terd tot zes regio’s met vergelijkbare achtergrond en vertegenwoordiging in ISRD-2: 1. Westerse landen 2. Oost Europese, veelal voormalig Oostblok landen; 3. Azië; 4. Turkije; 5. Afrika; 6. Midden- en Zuid- Amerika en het Caribisch gebied. Bij de Westerse landen hebben we Noord-Amerika, Australië en Noord-, West- en Zuid-Europese landen samengevoegd. Bij de Oost Europese landen hebben we Zuidoost en Oost-Europese landen en Rusland meegenomen. De overige regio’s spreken meer voor zich. Tabel 2.3 toont de verdeling van migrantenjongeren naar herkomstregio in de West-Europese landen uit ISRD-2.

Tabel 2.3 laat zien dat de West-Europese landen en enkele Scandinavische landen – Noorwegen en Zweden - het hoogste percentage jongeren met migrantenachtergrond hebben, variërend van 32% in België tot 58% in Frankrijk. Ook Aruba en de Nederlandse Antillen laten hoge percentages zien, maar daar zijn het vooral migranten van andere eilanden of uit Nederland. Het Oost Europese land dat daarnaast opvalt is Slovenië. Hier komt het overgrote deel van de migranten uit een ander postsocialistisch land.

Page 24: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

23Jeugdcriminaliteit onder migranten

Tabel 2.3 Verdeling van migrantenjongeren naar herkomstregio binnen West-EU

Migranten totaal

Verdeling van migranten naar herkomstland binnen ISRD-2-land

 

Westers

Post- socialistisch

Azië

Turkije

Afrika

M-/Z-

Amerika

Anders

Totaal

Angelsaksisch

Ierland 255 17% 32% 4% 7% 7% 4% 47% 100%

Verenigde Staten

416 17% 15% 1% 16% 1% 55% 11% 100%

Noord-Europa/Scandinavië

Denemarken 238 17% 28% 13% 30% 11% 10% 5% 4% 100%

Finland 215 16% 40% 17% 25% 2% 12% 2% 1% 100%

IJsland 53 9% 51% 17% 23% 2% 8% 100%

Noorwegen 537 32% 25% 8% 41% 3% 15% 4% 4% 100%

Zweden 781 35% 32% 13% 26% 6% 11% 7% 4% 100%

West-Europa

België 762 33% 32% 10% 6% 19% 29% 2% 2% 100%

Duitsland 1.123 32% 15% 28% 18% 31% 5% 2% 2% 100%

Frankrijk 1.748 58% 11% 1% 7% 3% 57% 3% 18% 100%

Nederland 806 35% 13% 4% 16% 18% 21% 25% 3% 100%

Oostenrijk 1.071 36% 13% 52% 7% 21% 3% 1% 2% 100%

Zwitserland 1.580 43% 51% 24% 7% 5% 6% 6% 2% 100%

Zuid-Europa

Cyprus 426 19% 50% 23% 19% 4% 4% 100%

Italië 668 13% 25% 17% 17% 12% 24% 4% 100%

Portugal 390 15% 13% 4% 5% 63% 10% 4% 100%

Spanje 244 14% 19% 10% 1% 9% 48% 13% 100%

Midden/Zuid-Amerika & Caribisch gebied

Aruba 370 53% 17% 5% 76% 1% 100%

NL Antillen 948 55% 18% 4% 75% 3% 100%

Suriname 240 10% 17% 9% 65% 8% 100%

Venezuela 263 11% 25% 1% 2% 64% 8% 100%

Oost Europa en Rusland

Armenië 177 9% 3% 18% 63% 16% 100%

Bosnië & Her-zegovina

211 10% 4% 91% 1% 4% 100%

Estland 521 20% 6% 78% 6% 9% 100%

Hongarije 86 4% 13% 73% 6% 2% 6% 100%

Litouwen 169 8% 10% 74% 4% 12% 100%

Polen 33 2% 48% 21% 12% 3% 15% 100%

Rusland 278 12% 3% 24% 57% 1% 15% 100%Slovenië 649 29% 8% 85% 6% 100%

Tsjechië 281 9% 13% 66% 12% 0% 5% 1% 4% 100%

Totaal ISRD-2 15.539 23% 22% 23% 13% 7% 14% 15% 7% 100%

Page 25: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

24 Jeugdcriminaliteit onder migranten

Waar in Zweden en Noorwegen het grootste deel van de migrantenjongeren afkomstig is uit Europa, Amerika of Azië, hebben verschillende West-Europese landen een andere verdeling qua herkomstregio’s van migrantenjongeren. Zwitserland heeft met name jongeren uit Westerse (51%) en Oost-Europa landen (24%). In Oostenrijk zijn met name jongeren met een Oost Europa (52%) of Turkse achtergrond (21%). In Frankrijk heeft meer dan de helft van de migrantenjongeren een Afrikaanse achtergrond (57%). België, Duitsland en Nederland kennen juist veel meer variatie als het om de herkomstregio’s van migrantenjongeren gaat.

De verdeling naar herkomstregio is in Nederland vergeleken met veel van de andere West-Europese landen vrij gelijkwaardig. Geen van de groepen is qua aandeel over-vertegenwoordigd. De herkomstregio’s komen echter niet één-op-één overeen met de migrantengroepen waar we in Nederland vaak over praten, namelijk groepen met een Marokkaanse, Turkse, Surinaamse of Antilliaanse achtergrond. We hebben binnen de West-Europese landen gekeken naar culturele groepen die in Nederland aanwezig zijn om zo te kijken of deze landen te maken hebben met vergelijkbare migrantengroepen (zie tabel 2.4):

Tabel 2.4 Verdeling van migrantenjongeren binnen West-EU

Migrant Belangrijkste migrantengroepen in Nederland*

N %

Marokkaans

Turks

Surinaams

Antilliaans

EU, VS

Aziatisch

Anders

België 762 33% 13% 19% 0% 0% 31% 6% 30%

Duitsland 1.123 32% 1% 32% 0% 0% 14% 17% 36%

Frankrijk 1.748 58% 22% 3% 0% 0% 11% 7% 56%

Nederland 806 35% 15% 18% 18% 6% 13% 16% 15%

Oostenrijk 1.071 36% 0% 22% 0% 0% 13% 7% 59%

Zwitserland 1.580 44% 1% 5% 0% 0% 51% 7% 37%

Totaal ISRD-2 15.539 23% 5% 7% 1% 2% 21% 13% 51%

* Dit deel gaat over de verdeling van migrantenjongeren naar de meest voorkomende niet-westerse groepen in Nederland en telt op tot 100% per land.

Uit tabel 2.4 blijkt dat de migrantengroepen in Nederland niet vanzelfsprekend in dezelfde mate in de andere West-Europese landen vertegenwoordigd zijn. België heeft net als Nederland ook een redelijke groep migrantenjongeren met een Marokkaanse of Turkse achtergrond. Voor Duitsland en Oostenrijk geldt dit vooral voor de Turkse groep. En Frankrijk heeft juist een relatief grote groep van jongeren met een Marokkaanse achtergrond. Binnen ISRD-2 heeft geen van de andere West-Europese landen migran-

Page 26: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

25Jeugdcriminaliteit onder migranten

tenjongeren met een Surinaamse of Antilliaanse achtergrond. Daarin verschilt de samenstelling van de populatie migrantenjongeren in Nederland dus specifiek tenopzichte van de andere West Europese landen.

2.6 Conclusie

Binnen ISRD-2 heeft bijna een op de vier jongeren een migrantenachtergrond (23%). Daarbij zijn grote verschillen zichtbaar tussen landen op, variërend van 2% met een migrantenachtergrond in Polen tot maar liefst 58% in Frankrijk. Hoewel de meeste migrantenjongeren in West Europese landen wonen zijn ook in de andere gebieden zoals Noord-Europa en Zuid-Europa veel migrantenjongeren in de studie opgenomen. Er is wel een enorme diversiteit voor deze migrantenjongeren wat betreft herkomst regio.

Als het gaat om de grootste groepen van migrantenjongeren in Nederland, namelijk de migrantenjongeren van Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Antilliaanse afkomst zijn vooral Duitsland, België, Frankrijk en Oostenrijk vergelijkbaar voor de Turkse en Marokkaanse migrantenjongeren. Wat betreft de migrantenjongeren van Surinaamse of Antilliaanse afkomst is het aantal te laag om ze met Nederland te kunnen verge-lijken. In het volgende hoofdstuk kijken we naar de resultaten wat betreft jeugdcrimi-naliteit voor jongeren met en zonder migrantenachtergrond. Daarbij kijken we eerst naar de resultaten ISRD-2 breed en zoemen we daarna in op vergelijkbare groepen migrantenjongeren in verschillende West-Europese landen.

Page 27: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

26 Jeugdcriminaliteit onder migranten

Page 28: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

Jeugdcriminaliteit onder migranten 27Jeugdcriminaliteit onder migranten

3 Resultaten jeugd-criminalteit en migranten

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk gaan we in op de vraag of er een verschil is tussen jongeren met en zonder migrantenachtergrond in Europa als het gaat om zelfrapportage van delinquent gedrag? Daarbij volgen we dezelfde opbouw als bij het vorige hoofdstuk We kijken eerst naar de verschillen tussen niet-migranten en de eerste en tweede generatie migran-tenjongeren. Rapporteren migrantenjongeren vaker delictgedrag dan niet-migranten-jongeren? Vervolgens kijken we naar verschillen tussen migrantenjongeren wat betreft het land van herkomst. Ten slotte behandelen we de vraag of de migrantenjongeren in Nederland hetzelfde delict gedrag vertonen als in de andere Europese landen. Waarbij we eerst in het algemeen kijken naar migrantenjongeren, maar daarna inzoemen op de meest voorkomende migrantenjongeren in Nederland, namelijk de Turks Nederlands en Marokkaanse Nederlandse jongeren.

3.2 Niet-migranten en eerste en tweede generatie jongeren en delinquent gedrag in ISRD-2

In veel Europese landen leeft het beeld dat migrantenjongeren meer betrokken zijn bij criminaliteit dan de autochtone jongeren. In het algemeen is deze veronderstelling terecht, zo blijkt uit de huidige analyse. Figuur 3.1 a, b en c geven een overzicht van de gemiddelde aantal jongeren per groep (niet-migrant, eerste generatie en tweede gene-ratie migranten) voor het totaal aantal delicten, minder ernstige en ernstige delicten onderscheiden naar geweldsdelicten en vermogensdelicten.3

Eerste en tweede generatiemigrantenjongeren rapporteren significant vaker delin-quentgedragdanniet-migrantenjongeren (ziegrafiek3.1a,benc).Voordeeerstegeneratie migrantenjongeren geldt dat 40% ooit en 24% het afgelopen jaar een delict heeft gepleegd (totaal delinquent gedrag). Voor de tweede generatie is dat 42% ooit en 25% afgelopen jaar. Voor de autochtone jongeren is het respectievelijk 34% en 20%.

3 Bij alle waarden is ook het 95%-betrouwbaarheidsinterval weergegeven (verticale zwarte streepje met haakjes aan beide kanten). Dit interval geeft met 95% zekerheid weer binnen welke marges het echte gemiddelde zich bevindt. Als er geen overlap is in de waarden van de betrouwbaarheidsintervallen van verschillende groepen, verschillen deze groepen significant van elkaar. Het verschil in de gemiddelden van groepen berust dan niet op toeval, maar verschillen daadwerkelijk van elkaar.

Page 29: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

28 Jeugdcriminaliteit onder migranten

Jongerenmetenzondermigrantenachtergrondverschillenooksignificantvanelkaarwat betreft gewelddadig gedrag en vermogensdelicten. Migrantenjongeren preventie plegen vaker gewelds als vermogensdelicten en vertonen vaker licht en ernstiger delin-quent gedrag. De verschillen tussen de eerste en tweede generatie zijn kleiner. Alleen bij het totaal aan delinquent gedrag zijn de verschillen tussen deze twee groepen significantvoortotaalenlichtdelinquentgedrag,namelijkhogervoordetweedegene-ratie migrantenjongeren. Bij gewelddadig gedrag en vermogensdelicten verschillen de eerste en tweede generatie niet van elkaar.

Als we kijken naar het type delicten dan zien we dat migrantenjongeren alle type delicten meer plegen (zie tabel 2.5). Voor alle delicten geldt dat er meer migrantenjon-geren deze delicten plegen als niet-migrantenjongeren. Als we echter kijken naar het hoe vaak deze jongeren die een delict deze het afgelopen jaar plegen dan zien we dat er geen verschil is tussen het delict gedrag van migranten- en niet-migrantenjongeren alleenalshetgaatommishandelingdanzienwedatereensignificantverschilis.

Tabel 3.1 Prevalentie afgelopen jaar het gemiddelde aantal delicten van migranten- en niet-migrantenjongeren in de ISRD-2 studie.

Percentage prevalentie laatste jaar

Gemiddelde van het aantal delicten afgelopen jaar (onder jongeren die een delict gepleegd hebben)

Migranten-jongeren

Niet Migranten-jongeren

Migranten-jongeren

Niet-Migran-tenjongeren

N=

Vandalisme 8,1*** 6,7 5,5 4,5

Winkeldiefstal 7,4*** 5,5 7,0 5,6

Inbraak 1,2*** 0,8 4,5 3,8

Fietsdiefstal 2,8*** 1,4 4,0 3,3

Autodiefstal 0,9*** 0,5 5,7 8,0

Inbraak in auto 1,6*** 1,0 6,5 4,0

Wapen bezit 8,6*** 6,6 27,2 28,7

Groepsgevecht 13,4*** 10,2 4,5 4,4

Afpersing 1,8*** 1,0 5,6 5,6

Zakkenrollen 1,8*** 1,0 4,8 5,4

Mishandeling 2,5*** 1,4 5,8* 3,6

Drugs dealen 2,3*** 1,6 10,3 9,9

Page 30: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

29Jeugdcriminaliteit onder migranten

3.3 Resultaten jeugdcriminaliteit naar herkomstregio in ISRD-2

Als we wat kijken naar het land van herkomst van de migrantenjongeren dan zijn er wel grote verschillen in het delict gedrag. Figuur 3.2 a, b en c laat de prevalentie van totaal en serieus delinquent gedrag per herkomstregio zien voor het totaal aan delicten, geweldsdelicten en vermogensdelicten.

Het blijkt dat de migrantenjongeren met een Aziatische achtergrond qua gedrag niet significantverschillenvandeniet-migrantenjongeren.Deniet-migrantenenjongerenmet een Aziatische achtergrond rapporteren het minste delinquente gedrag, zowel qua type (totaal, geweld en vermogensdelicten) als qua ernst. Groepen uit andere herkom-stregio’s rapporteren veel meer delinquent gedrag. De groep met Westerse migran-tenjongerenverschilthierinnietsignificantvangroepenuitandereherkomstregio’s.Migrantenjongeren uit Turkije en Afrika rapporteren de meeste geweldsdelicten, maar verschillenhierbijnietsignificantvandeWesterseenLatijns-Amerikaansegroep.DeWesterse en Afrikaanse jongeren en jongeren uit Latijns-Amerika scoren hoog op de vermogensdelicten. Deze groepen rapporteren significant meer vermogensdelictendan jongeren zonder migrantenachtergrond en jongeren uit postsocialistische landen, Azië en Turkije.

Page 31: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

30 Jeugdcriminaliteit onder migranten

Figuur 3.1 Prevalentie delinquent gedrag ISRD-2 naar niet-migrant, eerste en tweede generatie ooit en het voorgaande jaar met 95% betrouwbaarheidsinterval (N=65.289; niet-migrant= 50.649, eerste generatie = 4.258; tweede generatie = 10.382)

a. Totaal delinquent gedrag*

b. Gewelddadig gedrag*

* De gekleurde lijnen in de figuren geven het gemiddelde aan van de jongeren zonder migrantenachtergrond. De kleuren komen overeen met de kleuren die gebruikt worden om de ernst van het delict aan te geven.

TotalMinorSerious

TotalMinorSerious

Page 32: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

31Jeugdcriminaliteit onder migranten

c. Vermogensdelicten*

* De gekleurde lijnen in de figuren geven het gemiddelde aan van de jongeren zonder migrantenachtergrond. De kleuren komen overeen met de kleuren die gebruikt worden om de ernst van het delict aan te geven.

TotalMinorSerious

Page 33: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

32 Jeugdcriminaliteit onder migranten

Figuur 3.2 Prevalentie totaal en serieus delinquent gedrag ISRD-2 naar herkomstregio met 95% betrouwbaarheidsinterval (N=65.289; niet-migrant= 50.649; Westers =3.195; Postsocialistisch=3.365; Azië=1.855; Turkije=1.040; Afrika=2.011; M-/Z-Amerika=2.221; Onbekend=953).

a. Totaal delinquent gedrag*

b. Geweldadig gedrag*TotalSerious

TotalSerious

Page 34: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

33Jeugdcriminaliteit onder migranten

c. Vermogensdelicten*

* De gekleurde lijnen in de figuren geven het gemiddelde aan van de jongeren zonder migrantenachtergrond. De kleuren komen overeen met de kleuren die gebruikt worden om de ernst van het delict aan te geven.

TotalSerious

Page 35: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

34 Jeugdcriminaliteit onder migranten

3.4 Nederlandse migrantenjongeren vergeleken met andere migrantenjongeren in andere landen

De voorgaande resultaten laten zien dat migrantengroepen van elkaar verschillen qua delinquent gedrag. Om meer zicht te krijgen op de Nederlandse situatie hebben we de resultaten van verschillende niet-migranten en migrantengroepen in Nederland afgezet tegen resultaten voor alle Europese ISRD-2 landen (zonder Nederland). Daarbij hebben we gekeken naar de migrantengroepen die veel in Nederland voorkomen, namelijk Marokkaanse, Turkse, Surinaamse en Antilliaanse groep. Daarnaast hebben we ook de Westerse en Aziatische groep apart meegenomen in de analyse om een betere vergelijking te krijgen. Tabel 3.1 laat zien dat niet alle groepen evenredig verte-genwoordigd zijn in de ISRD-2 landen en Nederland. In ISRD-2 is vooral de Surinaamse groep erg klein, terwijl dit in Nederland juist voor de Antilliaanse groep geldt.

Tabel 3.2 Nederlandse migrantenjongeren vergeleken met andere migrantenjongeren in andere landen.

ISRD-2 NLNiet-migrant 49.180 1.469Marokkaans 550 113Turks 924 141Surinaams 58 142Antilliaans 208 40Westers 3.048 101Aziatisch 1.716 127Anders 7.370 109Total 63.073 2.242

Het vergelijken van deze groepen voor ISRD-2 en Nederland kan verschillende inzich-ten bieden. Enerzijds kunnen we binnen de ISRD-2 en de Nederlandse context zien ofdezespecifiekemigrantengroepeninderdaadzoalsvaakgedachtmeerdelinquentgedrag rapporteren dan jongeren zonder migrantenachtergrond. Anderzijds biedt dit de mogelijkheid om ISRD-2 met Nederland te vergelijken. Zo kunnen we globaal zien of bijvoorbeeld de Marokkaanse groep in Nederland vergelijkbaar is met de Marokkaanse groep voor alle ISRD-2 landen, of dat deze groep vooral typisch is voor de Nederlandse

Page 36: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

35Jeugdcriminaliteit onder migranten

context. Figuur 3.3 laat de gemiddelden per groep zien voor totaal aan delinquent gedrag, geweldsdelicten en vermogensdelicten.4

De geringe grootte van sommige groepen maakt het lastiger om goed vast te stellen wat de gemiddelde waarde voor een groep daadwerkelijk is. Dit blijkt ook wel uit de grote 95%-betrouwbaarheidsintervallen, ofwel de marge waarbinnen met 95% zeker-heid het echte gemiddelde voor de betreffende groep ligt.

VERSCHILLEN TUSSEN MIGRANTENJONGEREN WAT BETREFT LAND VAN HERKOMSTOndanksderuimtebetrouwbaarheidsintervalzijn infiguur3.3zekervooralle ISRD-breed duidelijke verschillen zichtbaar tussen de migranten groepen. Bij het totale delinquente gedrag en bij gewelds- en vermogensdelicten verschillen de jongeren met een Aziatische achtergrond niet van de jongeren zonder migrantenachtergrond. In de enkele gevallen waar de Aziatische groep mogelijk wel significant verschilt(ooit en delict gepleegd, ernstige delicten en geweldsdelicten) zijn de verschillen metdejongerenzondermigrantenachtergrondweliswaarsignificant,maarergklein.Daarnaast lijkt de groep migrantenjongeren met een Surinaamse achtergrond ISRD-breedniet significant te verschillen vande groep zondermigrantenachtergrond.Bijdeze groep is echter wel sprake van een grote betrouwbaarheidsinterval door de geringe groepsgrootte in ISRD-2. Bij alle andere migrantengroepen geven jongeren ISRD-breedoverhetalgemeensignificantvakeraandatzijeendelicthebbengepleegddan jongeren zonder migrantenachtergrond. De Westerse migranten groep is wat betreft totaal delinquent gedrag vergelijkbaar met de Turkse, Marokkaanse migran-tenjongeren en in enkele gevallen ook Antilliaanse groep, wat betreft totaal en ernstiger delinquent gedrag, maar ook wat betreft prevalentie ooit en afgelopen jaar.

4 Bij alle waarden is ook het 95%-betrouwbaarheidsinterval weergegeven (verticale zwarte streepje met haakjes aan beide kanten). Dit interval geeft met 95% zekerheid weer binnen welke marges het echte gemiddelde zich bevindt. Als er geen overlap is in de waarden van de betrouwbaarheidsintervallen van verschillende groepen, verschillen deze groepen significant van elkaar. Het verschil in de gemiddelden van groepen berust dan niet op toeval, maar verschillen daadwerkelijk van elkaar. Als er wel overlap is, kunnen groepen nog steeds van elkaar verschillen. We gebruiken de Tukey-Kramer test die gangbaar is bij vergelijking van groepen met een verschillende N om te testen of er sprake is van een significant verschil.

Page 37: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

36 Jeugdcriminaliteit onder migranten

Figuur 3.3 Prevalentie totaal en serieus delinquent gedrag ISRD-2 naar herkomstregio met 95% betrouwbaarheidsinterval (N=65.289; niet-migrant= 50.649; Westers =3.195; Oost Europa=3.365; Azië=1.855; Turkije=1.040; Afrika=2.011; M-/Z-Amerika=2.221; Onbekend=953)

a. Totaal delinquent gedrag1, 2

1 Let op: Bij totaal gedrag ooit andere schaal gebruikt dan bij gewelddadig gedrag en vermogensdelicten ooit. 2 De gekleurde lijnen in de figuren geven het gemiddelde aan van de jongeren zonder

migrantenachtergrond. De kleuren komen overeen met de kleuren die gebruikt worden om de ernst van het delict aan te geven.

TotalSerious

Page 38: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

37Jeugdcriminaliteit onder migranten

b. Gewelddadig gedrag2

1 Let op: Bij totaal gedrag ooit andere schaal gebruikt dan bij gewelddadig gedrag en vermogensdelicten ooit; 2 De gekleurde lijnen in de figuren geven het gemiddelde aan van de jongeren zonder migrantenachtergrond.

De kleuren komen overeen met de kleuren die gebruikt worden om de ernst van het delict aan te geven.

TotalSerious

Page 39: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

38 Jeugdcriminaliteit onder migranten

c. Vermogensdelicten2

1 Let op: Bij totaal gedrag ooit andere schaal gebruikt dan bij gewelddadig gedrag en vermogensdelicten ooit; 2 De gekleurde lijnen in de figuren geven het gemiddelde aan van de jongeren zonder

migrantenachtergrond. De kleuren komen overeen met de kleuren die gebruikt worden om de ernst van het delict aan te geven.

TotalSerious

Page 40: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

39Jeugdcriminaliteit onder migranten

Als we kijken naar het type delict, dan is een opvallende conclusie dat jongeren in de leeftijdsgroep van 12 tot 16 jaar veel meer geweldsdelicten plegen dan vermo-gensdelicten. Dit geldt ook voor de migrantenjongeren, zij zijn hierin niet anders (zie grafiek3.2).IndegeheleISRD-2datasetscorenmigrantenjongerenuitMarokkovoorgewelds-envermogensdelictenoverhetalgemeenhethoogste(significantverschilmet niet-migrantenjongeren). De Turkse migrantenjongeren scoort voor alle ISRD-2 landen hoger op geweldsdelicten, zowel voor de totale score van delicten als bij ernstige delicten, maar dit verschil met jongeren zonder migrantenachtergrond is veel kleiner als het gaat om vermogensdelicten. Jongeren met een Westerse migran-tenachtergrond scoren hoger op gewelddadig gedrag dan op vermogensdelicten. Zij rapporteren met name vandalisme, deelname aan vechtpartijen, het dragen van een wapen en mishandeling en zijn in gedrag redelijk vergelijkbaar met andere migranten-groepengroepen. Toch rapporteren deze Westerse migrantenjongeren groep ook bij de vermogensdelicten, samen met de Marokkaanse en de Antilliaanse groep, het meest vermogensdelicten. Zij scoren hoger zowel qua prevalentie ooit als het afgelopen jaar, als voor totaal aan delicten en ernstigere delicten. Het verschil met de jongeren zonder migrantenachtergrondisdaarbijsignificant.DitgeldtookvoordeMarokkaanseendeAntilliaanse migrantenjongeren, alleen zijn voor deze Antilliaanse migrantenjongeren de verschillen met de niet-migrantengroep voor de prevalentie in het afgelopen jaar nietsignificant.Antilliaansemigrantenjongerenscorenvergelijkbaarmetautochtonejongeren als het gaat om geweldsdelicten, maar hoger als het gaat om vermogens-delicten. Surinaamse migrantenjongeren scoren juist andersom hoger als het gaat geweldsdelicten en lager als het gaat om vermogensdelicten. Alleen is deze groep in ISRD-2(zonderNederland)ergkleinenishetvaststellenvansignificanteverschillendaardoor lastig. Aziatische migrantenjongeren scoren in het algemeen even hoog als de autochtone jongeren als het gaat om geweldsdelicten en vermogensdelicten en rapporteren daarmee het minste delinquente gedrag van alle migrantengroepen.

DELICT GEDRAG VAN (MIGRANTEN) JONGEREN IN NEDERLANDAls we kijken naar de Nederlandse situatie dat zien we dat met name de Surinaamse en de Westerse migrantenjongeren die qua gedrag opvallen. Deze twee groepen scoren overdehelelinieoverhetalgemeensignificanthogeropoveralldelinquentgedragdande niet-migrantengroep, zowel bij prevalentie ooit als bij de prevalentie afgelopen jaar. Alleen bij ernstige delicten is dit verschil niet altijd zichtbaar. Een ander opvallend punt is dat de Turkse migrantenjongeren relatief hoog scoort op geweldsdelicten (ooit: 39%; laatste 12 maanden: 28% ) en veel lager op de vermogensdelicten (ooit: 18%; laatste 12 maanden:10%).BijdegeweldsdelictenscoortdeTurksemigrantensignificanthogerdan de niet-migrantengroep (Tukey-Kramer test; p<.05). Marokkaanse migrantenjon-geren in Nederland scoren juist lager op geweldsdelicten dan jongeren zonder migran-

Page 41: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

40 Jeugdcriminaliteit onder migranten

tenachtergrond.Dezeverschillenzijnnietsignificantvergelekenmetdegroepzondermigrantenachtergrond, maar wel opvallend gezien de resultaten ISRD-breed.

DELICT GEDRAG VAN (MIGRANTEN) JONGEREN IN NEDERLAND VERGELEKEN MET DE ANDERE ISRD-2 LANDENOver het algemeen scoort Nederland zoals gezegd hoger op delinquent gedrag in verge-lijking met het gemiddelde van de andere ISRD-2 -landen. De Nederlandse jongeren zonder migrantenachtergrond rapporteren significant meer delinquent gedrag danjongeren zonder migrantenachtergrond ISRD-2 breed. Ook de Nederlandse Aziatische migrantenjongeren scoren hoger op delinquent gedrag dan de Aziatische migran-tenjongerenISRD-2breed,maardezeverschillenzijnnietsignificant.Deverschillentussen Nederland en de ISRD-2 brede populatie zijn nog kleiner als we kijken naar de andere migrantengroepen. Bij de verschillende Nederlandse migrantengroepen liggen de gemiddelden iets hoger dan ISRD-2 breed, maar deze verschillen zijn over het algemeennietsignificantendegemiddeldenzijnaardigvergelijkbaar.VandeTurkseNederlandse migrantenjongeren rapporteert 44.7% dat zij ooit een delict hebben gepleegd en 17% ernstige delicten tegenover 42.7% ooit en 15% ernstige delicten voor deTurksemigrantenjongerenISRD-2breed(beidenverschillennietsignificant).AlleenbijdeWesterseNederlandsemigrantenjongerenisereenduidelijksignificantverschilmet de andere ISRD-2 landen. Deze migrantenjongeren van Westerse afkomst scoren bijgewelddadiggedragsignificanthogerdandezelfdegroepISRD-2breed.

3.5 Marokkaanse en Turkse migrantenjongeren in Nederland vergeleken met andere West-Europese landen

Gezien de verschillen in deliquent gedrag van jongeren in Nederland in vergelijking met het gemiddelde van de andere Europese landen hebben we wat preciezer gekeken naar andere landen in Europa met vergelijkbare migrantengroepen. De belangrijkste voorwaarde voor deze vergelijking is dat de groepsgrootte binnen een land voldoende is om de vergelijking te kunnen doen. Bij de Antilliaanse en Surinaamse migranten-jongeren is een vergelijking met andere West-Europese landen niet mogelijk, omdat jongeren met deze achtergrond in andere landen niet voldoende vertegenwoordigd zijn. Bij de Marokkaanse en Turkse migrantenjongeren is een vergelijking tussen landen wel mogelijk. Binnen ISRD-2 blijken naast Nederland ook Frankrijk en België voldoende migrantenjongeren met een Marokkaanse achtergrond te hebben. Bij de Turkse migrantenjongeren geldt dit behalve voor Nederland ook voor België, Duitsland en Oostenrijk. De meeste van deze landen ook wat betreft de geschiedenis van gastar-beiders en koloniaal verleden min of meer vergelijkbaar (Bovenkerk, 2014).

Page 42: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

41Jeugdcriminaliteit onder migranten

MAROKKAANSE MIGRANTENJONGEREN IN NEDERLAND, BELGIË EN FRANKRIJKWe hebben eerst gekeken naar migrantenjongeren met een Marokkaanse achter-grond. Alleen in België en Frankrijk waren er voldoende migrantenjongeren met deze achtergrond om een vergelijking te kunnen maken. Daarbij moet opgemerkt worden dat in België en Nederland de groep Marokkaanse migrantenjongeren relatief klein is. Bij de Nederlandse groep is het aantal niet beantwoorde vragen per respondent, ook wel missings genaamd, voor deze groep relatief klein (max. 2,5%), maar voor de Belgische groep ligt dit wat hoger (max. 6,9%). Frankrijk heeft een relatief grote groep migrantenjongeren met een Marokkaanse achtergrond, maar deze groep heeft wel veel missings vergeleken met de groep zonder migrantenachtergrond. Bij Nederland enBelgië kanhetdoorde kleinegroepenmoeilijker zijn omsignificante verschillenzichtbaar te maken (tabel 3.3).

Tabel 3.3 Aantal migrantenjongeren van Marokkaanse afkomst in België, Frankrijk en Nederland.

Land Niet-Migrant MarokkaansAantal* Missing Aantal* Missing

België 1546 1,8%-4,0% 102 2,9%- 6,9%Frankrijk 1274 1,3%-3,4% 388 4,4%-7,7%Nederland 1521 1,5%-2,4% 118 0%-2,5%

* N varieert per prevalentie variabele om zoveel mogelijk van de beschikbare informatie te kunnen meenemen.

Heteerstedeelvanfiguur3.4toontderesultatenvoordejongerenzondermigranten-achtergrond en migrantenjongeren met een Marokkaanse achtergrond. In Nederland zijn de migrantenjongeren met een Marokkaanse achtergrond vergelijkbaar met de niet-migrantenjongeren.Daarbijzijngeensignificanteverschillenzichtbaarquatypedelict (totaal, geweld, vermogensdelicten), noch qua ernst van het delict en ooit/laatste jaar prevalentie5. De Marokkaanse Nederlandse migrantenjongeren scoren iets hoger opdeprevalentievanserieuzedelicten(ooit),maarditverschil isnietsignificant. InBelgië en Frankrijk verschillen de Marokkaanse migrantenjongeren en de jongeren zonder migrantenachtergrond op een aantal fronten wel significant van elkaar. InFrankrijk scoort de Marokkaanse migrantenjongeren op alle ernstigere delicten (totaal, geweld,vermogensdelicten)significanthogerdandegroepzondermigrantenachter-grond (Tukey-Kramer; p<0.05). Ook rapporteren zij vaker dat zij ooit (life time) een geweldsdelict gepleegd hebben. In België scoren de Marokkaanse migrantenjongeren

5 Kritische waarde Tukey-Kramer test pairwise comparison: Nederland (.05, 2, 1639) = 2,77 Frankrijk(.05, 2, 1662) = 2,77 Belgie (.05, 2,1648) = 2,77.

Page 43: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

42 Jeugdcriminaliteit onder migranten

vooral hoger op de ernstige geweldsdelicten in de voorgaande 12 maanden en ernstige vermogensdelicten, zowel ooit als voorgaande 12 maanden (Tukey-Kramer; p<0.05).

TURKSE MIGRANTENJONGEREN IN NEDERLAND, BELGIË, DUITSLAND EN OOSTENRIJKBinnen ISRD-2 kunnen we vier landen vergelijken wat betreft migrantenjongeren met een Turkse achtergrond, namelijk Nederland, België, Duitsland en Oostenrijk. De groepen met migrantenjongeren van Turkse herkomst zijn iets groter dan eerder de groepen met een Marokkaanse herkomst. Opvallend is wel het hoge percentage missings voor de Turkse migrantenjongeren in België als het gaat om de rapportage van delinquent gedrag. In Nederland en Oostenrijk zijn de percentages missings voor beide groepen vergelijkbaar (zie tabel 3.4).

Tabel 3.4. Aantal migrantenjongeren van Turkse afkomst in België, Duitsland, Oostenrijk en Nederland.

Land Niet-Migrant TurksAantal* missing Aantal* missing

België 1546 1,8%-4,0% 148 6,1%-10,1%Duitsland 2353 0,6%-2,2% 356 2,0%-3,9%Nederland 1521 1,5%-2,4% 146 0,7%-2,0%Oostenrijk 1919 0,3%-1,4% 231 0,4%-1,7%

* N varieert per prevalentie variabele om zoveel mogelijk van de beschikbare informatie te kunnen meenemen.

Hettweededeelvanfiguur3.4laatderesultatenvoordejongerenzondermigranten-achtergrond en de Turkse migrantenjongeren zien. Algemeen valt op dat de Turkse migrantenjongeren vergeleken met de groep zonder migrantenachtergrond in de meeste landen relatief hoog scoren op gewelddadig gedrag en juist relatief laag op vermogensdelicten. De migrantenjongeren met een Turkse achtergrond scoren met nameop geweldsdelicten significant hoger dan de jongeren zondermigrantenach-tergrond, maar dit verschil is met name zichtbaar bij het totaal aan geweldsdelicten. Als we naar ernst van de delicten kijken, zijn de verschillen met de jongeren zonder migrantenachtergrondveelkleinerenindemeestelanden,opBelgiëna,nietsignifi-cant. Dit is dus anders dan de migrantenjongeren met een Marokkaanse achtergrond, diezekerinFrankrijk,overdeheleliniesignificantmeerernstigedelictenrapporterendan de niet-migrantengroep.

GeweldsdelictenInOostenrijkscorendemigrantenjongerenmetTurkseachtergrondsignificanthogerdan de migrantengroep op totale lifetime prevalentie van gewelddadig gedrag. Voor Frankrijk en Nederland geldt dit verschil zowel voor lifetime prevalentie als prevalen-

Page 44: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

43Jeugdcriminaliteit onder migranten

tiehetvoorgaandejaar.WaarFrankrijk,OostenrijkenNederlandenkeleensignificantverschil in gedrag laten zien voor het totaal aan geweldsdelicten, bestaat in België juist eensignificantverschilalshetgaatomdeernstigeregeweldsdelicten.DegroepmeteenTurkseachtergrondscoort inBelgië significanthogerop zowelprevalentie vanernstig gewelddadig gedrag lifetime als afgelopen jaar (Tukey-Kramer; p<0.05).

VermogensdelictenMet name in België en Oostenrijk is ook een verschil zichtbaar bij vermogensdelic-ten.Migrantenjongerenmet eenTurkseachtergrond rapporterensignificantminderdelicten dan niet-migrantenjongeren als het gaat om het totaal aan vermogensde-licten (ooit en voorgaande jaar). Daarbij moet wel opgemerkt worden dat het verschil tussen de groepen groot is voor het totaal aan delicten, maar niet meer zichtbaar voor de meer serieuze vermogensdelicten. Daar zijn migrantenjongeren met een Turkse achtergrond en jongeren zonder migrantenachtergrond vergelijkbaar.

Page 45: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

44 Jeugdcriminaliteit onder migranten

Figuur 3.4 Delict gedrag naar migrantenjongeren met een Marokkaanse of Turkse achtergrond versus niet migrantenjongeren.

a. Totaal delinquent gedrag Niet-migrant versus Marokkaans

Niet-migrant versus Turks

TotalSerious

Page 46: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

45Jeugdcriminaliteit onder migranten

b. Gewelddadig gedrag Niet-migrant versus Marokkaans

Niet-migrant versus Turks

TotalSerious

Page 47: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

46 Jeugdcriminaliteit onder migranten

c. Vermogensdelicten Niet-migrant versus Marokkaans

Niet-migrant versus Turks

TotalSerious

Page 48: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

47Jeugdcriminaliteit onder migranten

3.6 Conclusie

De resultaten uit dit hoofdstuk bevestigen het beeld dat de eerste en tweede generatie migrantenjongeren in Europa meer delicten plegen dan niet-migranten. Jongeren met migrantenachtergrondrapporterensignificantvakerdelinquentgedragdanjongerenzonder migrantenachtergrond. Het gaat om een significant verschil voor zowelde minder ernstige als de zwaardere delicten. Er is geen verschil te zien tussen de Europese landen als het gaat om deze oververtegenwoordiging van eerste en tweede migrantenjongeren. Wel zien we verschillen tussen migrantenjongeren wat betreft het land van herkomst. Migrantenjongeren met een Aziatische achtergrond verschillen weinig in gedrag van jongeren zonder migrantenachtergrond. Jongeren uit een andere herkomstregio zoals Noord-Afrika of Oost-Europa, rapporteren wel vaker delinquent gedrag. Dit geldt overigens ook voor de migrantenjongeren uit Europa, Noord-Amerika en Australië, ook zij plegen vaker een delict in vergelijk met niet-migrantenjongeren.

Een andere belangrijke conclusie is dat Nederlandse jongeren hoog scoren op delict gedrag als we de cijfers vergelijken met andere Europese landen. Voor zowel de niet-migrantenalsdemigrantenjongeren inNederlandrapporterensignificantvakerdat zij een delict hebben gepleegd, zowel voor de minder ernstige als de zwaardere delicten. De Nederlandse jongeren met een migrantenachtergrond zijn qua gerap-porteerd gedrag vergelijkbaar met jongeren met dezelfde achtergrond in de andere Europese landen. Toch is het verschil in de andere landen tussen migranten en niet migrantenjongeren groter dan in Nederland. Doordat in Nederland de niet-migranten-jongeren hoger scoren op delict gedrag ten opzichte van de niet migrantenjongeren in de andere Europese landen is het verschil tussen migrantenjongeren en niet migran-tenjongeren in Nederland minder groot dan in de andere landen.

Alle jongeren zowel migranten als niet-migranten rapporteren meer gewelds- dan vermogensdelicten plegen, zowel ooit als het afgelopen jaar. Alleen rapporteren de migrantenjongerensignificantvakergewelds-envermogensdelictendandeniet-mi-grantenjongeren. Bij vermogensdelicten zijn deze verschillen kleiner zeker als het om ernstigere delicten gaat.

Een andere conclusie is dat er grote verschillen zijn tussen migrantenjongeren uitge-splitst naar herkomstland wat betreft het soort delict dat zij plegen. Migrantenjongeren met een Marokkaanse achtergrond scoren in alle Europese landen het hoogste voor gewelds- en vermogensdelicten (significant verschil met niet-migrantenjongeren).Jongeren met een Westerse en Antilliaanse migrantenachtergrond zijn qua patroon en score redelijk vergelijkbaar met deze Marokkaanse groep. De Turkse migrantenjonge-ren scoren Europa breed juist hoger op geweldsdelicten, zowel bij de minder ernstige als ernstige delicten, maar verschilt veel minder met jongeren zonder migrantenach-tergrond als het gaat om vermogensdelicten.

Page 49: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

48 Jeugdcriminaliteit onder migranten

Vergelijking tussen verschillende West-Europese landenIn Nederland benaderen we een oververtegenwoordiging van jongeren met een migrantenachtergrond in criminaliteit vaak als een probleem bij bepaalde groepen, bijvoorbeeld van jongeren met een Marokkaanse, Turkse of Antilliaanse achtergrond. In andere landen lijken problemen met deze groepen van migrantenjongeren veel minder te spelen. We hebben verschillende West-Europese landen met vergelijkbare migrantengroepen naast elkaar gezet om eens te kijken of het echt een ‘Nederlands’ probleem is en deze groepen het in andere landen beter doen.

De meest opvallende bevinding is dat in Nederland de groep met Marokkaanse achter-grondnietsignificantverschiltindelinquentgedragvandegroepzondermigranten-achtergrond, ongeacht ernst en ongeacht prevalentie ooit of in het afgelopen jaar. In België en Frankrijk verschillen de Marokkaanse migrantenjongeren wel van jongeren zonder migrantenachtergrond op een aantal fronten wel significant van elkaar. InFrankrijk scoort de Marokkaanse migranten op alle ernstigere delicten (totaal, geweld, vermogensdelicten)significanthogerdandejongerenzondermigrantenachtergrond.Dit geldt voor totale prevalentie en voor prevalentie de voorgaande 12 maanden. In België scoort de Marokkaanse groep vooral hoger op de ernstige geweldsdelicten in de voorgaande 12 maanden en ernstige vermogensdelicten, zowel ooit als voorgaande 12 maanden.

Algemeen valt op dat de Turkse migrantenjongeren vergeleken met jongeren zonder migrantenachtergrond in veel landen relatief hoog scoren op gewelddadig gedrag en juist relatief laag op vermogensdelicten. De migrantenjongeren met een Turkse achtergrondscorenmetnameopgeweldsdelictensignificanthogerdandejongerenzonder migrantenachtergrond, maar dit verschil is met name zichtbaar bij het totaal aan geweldsdelicten. Als we naar ernst van de delicten kijken, zijn de verschillen met de jongeren zonder migrantenachtergrond veel kleiner en in de meeste landen, op Belgiëna,nietsignificant.Dit isdusandersdande jongerenmeteenMarokkaanseachtergrond,diezekerinFrankrijk,overdeheleliniesignificantvakerernstigedelictenrapporteren dan de niet-migrantengroep.

Op basis hiervan kan geconcludeerd worden dat het bij verschillen in delinquent gedrag tussen jongeren met een Turkse of Marokkaanse achtergrond en jongeren zonder migrantenachtergrond niet gaat om een ‘typisch Nederlands’ probleem. Ook in andere West-Europese landen rapporteren jongeren met een Turkse of Marokkaanse achtergrond meer delinquent gedrag dan jongeren zonder migrantenachtergrond. Het verschil met de niet-migrantenjongeren is in de andere landen zelfs groter, maar dat komt vooral doordat de niet-migrantenjongeren in Nederland vaker een delict plegen in vergelijking met de andere landen. Daarnaast valt een andere groep op, namelijk de Westerse migranten die vergelijkbaar delinquent gedrag vertonen met andere groepen, maar waar weinig aandacht voor is in het publieke debat.

Page 50: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

Jeugdcriminaliteit onder migranten 49Jeugdcriminaliteit onder migranten

4 Mogelijke verklaringen

voor de verschillen in zelf

gerapporteerde criminaliteit

4.1 Inleiding

De resultaten uit hoofdstuk 3 laten zien dat er verschillen zijn tussen jongeren zonder enjongerenmetmigrantenachtergrond,enzelfstussenspecifiekemigrantengroepen.Een belangrijke vraag die hieruit voortkomt is: Wat verklaart nu dat jongeren migran-tenachtergrond vaker delinquent gedrag rapporteren dan jongeren zonder migran-tenachtergrond? In dit hoofdstuk gaan we in op de vraag of we dit geconstateerde verschil vanuit welke theorieën kunnen verklaren. We kijken met name of verschillende theorieën op dezelfde manier toepasbaar zijn voor jongeren met en zonder migranten-achtergrond. Vanuit de sociale binding theorie gaat het dan bijvoorbeeld over de vraag of een hogere mate van binding met ouders voor jongeren met een migrantenachter-grond op dezelfde manier werkt als voor jongeren zonder migrantenachtergrond. De focus ligt daarbij op verschillende leefdomeinen die vanuit de verschillende theorieën voor jongeren belangrijk zijn: gezin, school, wijk, leefstijl en vrienden, en individuele eigenschappen.

We volgen een vergelijkbare opbouw als bij het vorige hoofdstuk. Eerst kijken we naar de mogelijke verklaringen voor verschillen tussen jongeren zonder migrantenach-tergrond en jongeren die eerste of tweede generatie migrant zijn. Daarbij kijken we met behulp van een regressieanalyse met de gehele ISRD-2 populatie of factoren uit de verschillende domeinen anders werken voor jongeren zonder migrantenachter-grond dan voor eerste of tweede generatie migrantenjongeren. Vervolgens zoemen we in op de Nederlandse migrantengroepen. Daarbij kijken we of jongeren met een Marokkaanse of Turkse achtergrond in verschillende West-Europese landen wellicht meer blootgesteld worden aan risicofactoren voor delinquent gedrag.

4.2 Methodologische verantwoording analyses

We hebben aparte negatieve binomiale regressies gedaan om per domein de relatieve invloed van verschillende factoren te bepalen voor niet-migranten, de eerste genera-tie en de tweede generatie jongeren. Bij deze regressie hebben we voor de schalen gewerkt met gestandaardiseerde variabelen (z-score). Bij de variabelen met catego-rieën staat de referentiecategorie weergegeven. Dit is de categorie waarmee vergele-ken wordt om de invloed per categorie te berekenen.

Page 51: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

50 Jeugdcriminaliteit onder migranten

De grootte van het effect is weergegeven in Incidence Rate Ratios (IRR). Deze IRR geeft de factor weer waarmee de delinquentie score toeneemt als de beïnvloedende factor (bijvoorbeeld binding met familie) een unit toeneemt. Een unit staat hier gelijk aan een standaard deviatie meer of minder dan het gemiddelde. Achter de IRR is de z-score weergegeven. Als de z-score negatief is, kan doormiddel van de formule 1/IRR uitgerekend worden met welke factor de score daalt. Een IRR van 0,5 betekent dus een factor 2 vermindering van het delinquente gedrag.

Bij het vergelijken van verschillende groepen is het tevens van belang om te kijken of de effecten die voor verschillende groepen gevonden zijn ook echt van elkaar verschil-len. We hebben te maken met drie onafhankelijke groepen en gebruiken een one-tailed z-testomtekijkenofderegressiecoëfficiëntensignificantgroterofkleinerzijnvoorde ene groep in vergelijking met de andere groep (Paternoster e.a. 1998). Paternoster e.a. (1998)gevendevolgende formuleom regressiecoëfficiëntenmetverschillendegroepen te vergelijken:

Bij deze formule staat voor de regressiecoëfficiënt van de eerste groep voor diespecifiekevariabeleenvoordestandaarderrorvandeeerstecoëfficiënt.Deanderevariabelen in de formule hebben betrekking op de groep waar deze eerste groep mee vergeleken wordt. Voorwaarde is dat bij de verschillende regressies dezelfde varia-belenenschalengebruiktworden.Bijz≤-1.645ofz≥1.645staatmet95%zekerheidvast dat de coëfficiënten voor verschillendegroependaadwerkelijk verschillen.Dusdewaarschijnlijkheiddatdecoëfficiëntenvanverschillendegroepentochoverlappenen dat een eventueel verschil tussen groepen op toeval berust, is gegeven de z-test danminderdan0.05,ofwelminderdan5%(p<0.05).Bijz≤-2.4ofz≥2.4isditminderdan 0.001.

4.3 De relatie met zelfcontrole

In hun uiteenzetting van hun theorie ‘A general theory of Crime’ stellen Gottfredson en Hirschi (1990) dat een combinatie van gelegenheidsfactoren en een gebrek-kige zelfcontrole alle mogelijke vormen van onbeheerst, extreem en deviant gedrag verklaart. Zij denken daarbij, behalve aan criminaliteit, ook aan riskant gedrag waar-onder gevaarlijk rijgedrag, het uitoefenen van gevaarlijke sporten of riskant gezond-heidsgedrag, zoals roken of zwaar alcohol gebruik. Ter ondersteuning laat een aantal studies een verband zien tussen delinquent gedrag met ongevallen, ziekenhuisopna-mes en overlijdensrisico (Cummings et al.,1994; Farrington, 1995; Van Nieuwenhuizen e.a., 2009). De auteurs beschouwen zelfcontrole niet als een aangeboren kenmerk, maar stellen dat zelfcontrole een deel van iemands persoonlijkheid wordt als gevolg van het opvoedingsproces van zijn ouders op jonge leeftijd, dat plaatsvindt tot het 8ste à 10e levensjaar. Bij problemen in de opvoeding zou gebrekkige zelfcontrole een

Page 52: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

51Jeugdcriminaliteit onder migranten

vast onderdeel van het karakter van het kind kunnen worden en de gevolgen daarvan blijven, volgens Gottfredson en Hirschi (1990) een leven lang zichtbaar. Zij stellen dat ieder type criminaliteit verklaard kan worden door slechts één overheersend concept, namelijk dat van ‘zelfcontrole’.

Nagegaan is hoe het staat met de zelfcontrole van de jongeren in onze steekproef. Zowel zelfcontrole als de houding ten aanzien van geweld hangen samen met delin-quent gedrag. Jongeren met minder zelfcontrole en een tolerante houding ten aanzien van geweld plegen meer delicten dan jongeren voor wie dit niet het geval is.

Tabel 4.1: Negatieve Binomiale regressie Individuele factoren en de relatie met delin-quent gedrag

Basis IndividuNiet-migrant

1e gen 2e gen Niet-migrant

1e gen 2e gen

LR chi2-test Chi2(3)= 1570,2***

Chi2(3)= 115,4***

Chi2(3)= 382,6***

Chi2(5)= 7693,6***

Chi2(5)= 682,9***

Chi2(5)= 1814,0***

Geslacht (ref=vrouw)Man 2,77***

(38,28)2,48*** (10,37)

2,70*** (18,79)

2,11*** (29,97)

2,00*** (8,58)

2,11*** (15,18)

Leerjaar (ref=1e klas)2e klas 1,33***

(8,70)1,36** (2,77)

1,31*** (4,10)

1,24*** (6,98)

1,29* (2,53)

1,21** (3,19)

3e klas 1,60*** (14,38)

1,42*** (3,33)

1,55*** (6,82)

1,52*** (13,91)

1,37** (3,25)

1,45*** (6,37)

IndividuZelfcontrole 0,51***

(-42,98)0,55***

(-13,10)0,53***

(-21,88)Positieve houding jegens geweld

1,59*** (31,20)

1,56*** (10,01)

1,52*** (14,68)

Pseudo R² 0,017 0,012 0,016 0,082 0,075 0,077

Notes negative binomial regression analysis: exponentiated coefficients (incidence rates ratio), z values

Nagegaan is hoe het staat met de zelfcontrole van de jongeren in onze steekproef. Zowel zelfcontrole als de houding ten aanzien van geweld hangen samen met delin-quent gedrag. Jongeren met minder zelfcontrole en een tolerante houding ten aanzien van geweld plegen meer delicten dan jongeren voor wie dit niet het geval is. De relatie tussen zelfcontrole en delinquent gedrag is niet sterker voor migranten dan voor niet migrantenjongeren. Een positieve houding ten opzichte van geweld vormt een belang-rijke risicofactor voor delinquent gedrag. Het effect van een positieve houding jegens geweld is voor alle groepen even groot.

Page 53: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

52 Jeugdcriminaliteit onder migranten

4.4 De invloed van leefstijl van jongeren en hun vrienden

Deze theorie gaat ervan uit dat de leefstijl die jongeren hebben, veel rondhangen in de publieke ruimte zonder toezicht van volwassenen en de groepsdruk ertoe leidt dat jongeren een delict plegen. Hirschi (1969) beweerde in zijn sociale controle theorie ook dat jongeren die een goede band met hun ouders hebben en het goed op school doen ook meer hechtere vrienden hebben en daardoor minder snel zullen deelnemen aan risicovolle vriendengroepen, die voor de lol overlast veroorzaken of delinquent gedrag vertonen zoals vandalisme. Maar dit laatste vormt een van de zwakke punten van zijn theorie, want later onderzoek toonde aan dat Hirschi het groepskarakter van de peergroep in de vrije tijdbesteding en in het faciliteren van delinquentie heeft onder-schat. Jongeren vormen groepen vanaf een jaar of twaalf, als zij naar de middelbare school gaan en ze verlaten zo’n groep meestal als zij 17-18 jaar zijn en aan het werk gaan of verder gaan studeren. Ze vinden hun vrienden op school of in de buurt waar zewonen.Jongerendoenveel ingroepsverband:zegaansamenuitnaardefilmofconcerten, spelen in bandjes, hangen rond op straat, drinken en blowen en plegen soms ook delicten. De groep biedt ook plezier en psychologische en sociale steun bij het opgroeien en het loskomen van de ouders; het verblijf in een groep hoeft niet auto-matisch te leiden tot delinquent gedrag (Muus, 1980; Warr, 2002).

Al eerder is gevonden (Junger-Tas e.a., 2012) dat een aantal variabelen belangrijk zijn als het gaat om de vrienden van jongeren en hun leefstijl en delinquent gedrag, namelijk: zijn jongeren in hun activiteiten meer gericht op hun familie of vrienden (leef-stijl); hebben jongeren criminele vrienden; en gaan ze om met een groep die overlast gevend gedrag vertoont.

Page 54: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

53Jeugdcriminaliteit onder migranten

Tabel 4.2 Negatieve Binomiale regressie Leefstijl en vrienden en de relatie met delin-quent gedrag

Basis Leefstijl en vriendenNiet-migrant

1e gen 2e gen Niet-migrant

1e gen 2e gen

LR chi2-test Chi2(3) =1570,2***

Chi2(3) =115,4***

Chi2(3) =382,6***

Chi2(7) =9324,4***

Chi2(7) =872,3***

Chi2(7) =2317,0***

Geslacht (ref=-vrouw)Man 2,77***

(38,28)2,48*** (10,37)

2,70*** (18,79)

2,68*** (40,86)

2,03*** (9,17)

2,32*** (17,89)

Leerjaar (ref=1e klas)2e klas 1,33***

(8,70)1,36** (2,77)

1,31*** (4,10)

1,14*** (4,35)

1,08 (0,79) 1,10 (1,68)

3e klas 1,60*** (14,38)

1,42*** (3,33)

1,55*** (6,82)

1,19*** (5,88)

1,09 (0,91) 1,10 (1,67)

Leefstijl

Meer gericht op vrienden (t.o.v. familie)

1,65*** (38,10)

1,49*** (9,36)

1,64*** (18,68)

Delinquente vrienden

4,26*** (59,89)

4,80*** (19,78)

4,35*** (30,43)

Vriendengroep (ref=geen groep)Groep vrienden (geen illegale activiteiten)

1,35*** (8,97)

1,17 (1,59) 1,18** (2,73)

Lid gang 3,63*** (25,06)

3,25*** (8,03)

2,87*** (11,97)

Pseudo R² 0,017 0,012 0,016 0,102 0,096 0,1

Notes:negative binomial regression analysis: exponentiated coefficients (incidence rates ratio), z values in parentheses; * p < 0.05, ** p < 0.01, *** p < 0.001. Score boven de 1 duidt op een verhoogde kans op delinquent gedrag (risico). Score onder de 1 wijst juist op een verlaagde kans op. Een score van 1 betekent geen effect.

Het model met leefstijl en vrienden heeft de grootste verklarende waarde van alle modellen (10% voor niet-migranten en tweede generatie, en 9,6% voor eerste genera-tie). Deze invloed van vrienden is ook uit de literatuur bekend.

Een leefstijl meer gericht op vrienden dan op familie is een risico voor delinquent gedrag. Voor de jongeren zonder migrantenachtergrond en tweede generatie migran-tenjongerenheeft dit significantmeer effect dan voor de eerste generatie jongeren(niet-migrant z=2,34; p<.01 en tweede generatie z= -1,89; p<.05).

Vrienden die delinquent gedrag vertonen vormen een belangrijke risicofactor voor delinquent gedrag bij jongeren zelf. Op het oog lijkt daarbij een verschil te zijn in het effect tussen de eerste generatie en jongeren zonder migrantenachtergrond/ de tweede generatie. Dit verschil is echter niet significant omdat de variatie in effect

Page 55: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

54 Jeugdcriminaliteit onder migranten

binnen de groep jongeren van de eerste generatie vrij groot is (relatief grote standard error vergeleken met andere twee groepen). Het hebben van delinquente vrienden vormt dus voor alle groepen een vergelijkbaar risico. Dat delinquente vrienden een belangrijke risicofactor vormen wekt geen verbazing. Thornberry et al. (2003) stelden een wederkerig proces vast. Jongeren met een delinquente levensstijl zoeken gelijk geaarde vrienden, terwijl een delinquente vriendengroep het delictgedrag van indivi-duele leden versterkt en tegelijkertijd gelegenheid schept voor het plegen van delicten (Felson,1998).

Het hebben van een grotere groep vrienden hoeft op zichzelf geen risico te vormen. We zien een klein verhoogd beschermende werking van het hebben van een grotere vriendengroep wanneer deze vriendengroep activiteiten die illegaal zijn niet accepteert en zelf geen illegale activiteiten onderneemt. Dit effect is met name zichtbaar voor de jongeren zonder migrantenachtergrond. Voor jongeren zonder migrantenachter-grondisheteffectvaneenvriendengroepopdelinquentgedragsignificantgroterdanvoor tweede generatie migrantenjongeren (z=1,88; p<.05). Bij de eerste generatie is er geensignificantverschilzichtbaar,nietmetdetweedegeneratienochmetdejongerenzonder migrantenachtergrond. Lid zijn van een gang is begrijpelijk een belangrijke risi-cofactor.Niet-migrantenjongerenwordenhierdoorwelsignificantmeerbeïnvloeddantweede generatie migranten jongeren (z= 2,31; p<0.01).

4.5 De rol van het gezin/familie

Diverse gezinsfactoren zijn relevant voor delinquent gedrag. De opvoedingsstijl van ouders is veel bestudeerd. Zo heeft Patterson (Patterson, 1980; Patterson, Reid, & Dishion, 1992) sterk de nadruk gelegd op ouderlijke controle, terwijl de sociale bindingstheorie een groter accent legt op de binding met ouders als voorwaarde voor het internaliseren van gemeenschapswaarden en zelfcontrole. Loeber en Dishion (1983) vonden in eerder onderzoek dat de beste predictor van delinquent gedrag de opvoedingsstijlvandeouders-gedefinieerdalsdisciplineentoezichtvandemoeder-en gezinscohesie waren. Loeber en Stouthamer-Loeber (1986) kwamen eveneens tot de conclusie dat de sterkste voorspellers van delinquent gedrag ouderlijke bemoeie-nis, sturing en uitsluiting/afwijzing door ouders zijn.

In deze studie hebben we bekeken of binding met het gezin, controle en gezinsont-wrichting samenhangen met delinquentie en of deze drie factoren zich voor jongeren zonder migrantenachtergrond anders verhouden tot criminaliteit dan voor eerste en tweede generatie migrantenjongeren (zie tabel 4.3).

Page 56: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

55Jeugdcriminaliteit onder migranten

Tabel 4.3 Negatieve Binomiale regressie Familie en de relatie met delinquent gedrag

Basis Familie

Niet-migrant

1e gen 2e gen Niet-migrant

1e gen 2e gen

LR chi2-test Chi2(3)= 1570,2***

Chi2(3)= 115,4***

Chi2(3)= 382,6***

Chi2(8)= 4073,7***

Chi2(8)= 336,1***

Chi2(8)= 995,5***

Geslacht (ref=vrouw)

Man 2,77*** (38,28)

2,48*** (10,37)

2,70*** (18,79)

2,87*** (39,77)

2,81*** (11,79)

2,87*** (19,93)

Leerjaar (ref=1e klas)

2e klas 1,33*** (8,70)

1,36** (2,77)

1,31*** (4,10)

1,24*** (6,54)

1,12 (1,06) 1,27*** (3,74)

3e klas 1,60*** (14,38)

1,42*** (3,33)

1,55*** (6,82)

1,42*** (10,85)

1,22 (1,88) 1,43*** (5,61)

Familie

Scheiding 1,35*** (9,39)

1,33** (2,76)

1,38*** (5,22)

Agressie tussen ouders

1,51*** (9,55)

1,57*** (3,53)

1,63*** (6,44)

Binding familie 0,77*** (-18,86)

0,80*** (-5,48)

0,84*** (-6,86)

Ouderlijke controle (ref= altijd)

Soms 2,27*** (29,89)

2,23*** (8,87)

2,30*** (15,19)

Nooit 3,75*** (23,00)

3,53*** (7,95)

4,15*** (14,18)

Pseudo R² 0,017 0,012 0,016 0,045 0,038 0,044

Notes: negative binomial regression analysis: exponentiated coefficients (incidence rates ratio), z values in parentheses; * p < 0.05, ** p < 0.01, *** p < 0.001. Score boven de 1 duidt op een verhoogde kans op delinquent gedrag (risico). Score onder de 1 wijst juist op een verlaagde kans op. Een score van 1 betekent geen effect.

Uit tabel 4.3 blijkt allereerst dat de factoren waar we in het gezin naar kijken voor de drie groepen een vergelijkbaar effect hebben. Deze effecten gaan allemaal dezelfde kant op: Het is dus niet zo dat bijvoorbeeld ouderlijke controle voor de ene groep beschermend werkt en voor de andere groep juist een risico vormt. De verklarende kracht van het model met de gezinsgerelateerde factoren is niet zo groot. Het model verklaart 4,5% van de variatie in gedrag voor jongeren zonder migrantenachtergrond en jongeren van de tweede generatie en 3,8% voor de eerste generatie 4,4%.

Page 57: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

56 Jeugdcriminaliteit onder migranten

Scheiding of ruzie/geweld tussen ouders: geen verschil tussen groepenHet meemaken van een scheiding of agressie tussen ouders heeft een gering effect en is vergelijkbaar voor de drie groepen. Er is gevraagd of ouders wel eens ruzie hebben waargeweldaantepaskomt.Ditblijkteensignificantenegatieveinvloedtehebbenals het gaat om delinquent gedrag van jongeren. Agressie tussen ouders lijkt wel iets meer effect te hebben voor de tweede generatie in vergelijking met niet-migrantenjon-geren,maarditverschiliskleinennietsignificant.

Binding met ouders/familie: Verschil tussen niet-migranten en tweede generatieBij de binding met ouders geldt eveneens dat het geringe verklarende waarde heeft, maar enigszins beschermend werkt. De jongeren zonder migrantenachtergrond en detweedegeneratieverschillensignificantvanelkaar.Ditwilzeggendatdebindingmet de familie verschilt in het effect dat het voor deze twee groepen heeft (z=-2.91; p<0.001). Hoewel het verschil klein is, werkt familiebinding dus sterker voor jongeren zonder migrantenachtergrond dan voor jongeren van de tweede generatie.

Ouderlijke controle: geen verschil tussen groepenDe controle van de ouders op wat hun kinderen doen en weten met wie hun kind omgaat, wie hun vrienden zijn, heeft invloed. Dit effect is al redelijk groot bij mindere mate van controle (soms), maar is helemaal zichtbaar bij weinig controle. Dit vergroot de kans op delinquent gedrag bijna vier keer. Ouderlijke controle heeft dus een posi-tieve invloed; hoe meer controle hoe minder waarschijnlijk het is dat de jongere een delict pleegt. Hierin is wel een verschil te zien dat controle en toezicht van de ouders iets minder een rol speelt bij de eerste generatie migranten. Deze verschillen tussen groepenzijnechternietsignificant.Daaruitvaltoptemakendatouderlijkecontrolevoor alle groepen op dezelfde manier geldt.

4.6 Het onderwijs en jeugdcriminaliteit

School speelt een belangrijke rol in het leven van kinderen. De school biedt jongeren de gelegenheid en moedigt hen aan om zich te binden aan anderen en te streven naar conventionele doelen. De school biedt opleiding, bevordert zelfcontrole en functio-neert als steun voor het gezin. De wijze waarop kinderen op school functioneren hangt relatief sterk samen met de mate waarin zij delicten plegen. Uit onderzoek is naar voren gekomen dat factoren als binding met de school, schoolprestaties, spijbelen en inzet op school gerelateerd zijn aan delinquent gedrag bij adolescenten (Van der Laan, Nieuwbeerta, Konijnendijk & Krammer, 2005; LeBlanc, 1994; Maguin & Loeber, 1996; Torstensson, 1990). Bovendien vonden Gottfredson en Gottfredson (1992) dat binding met school, later gebruik van alcohol en drugs en de frequentie daarvan voorspelt. De verwachting is dat migrantenjongeren meer moeite hebben om op school mee te komen vanwege taalproblemen.

Page 58: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

57Jeugdcriminaliteit onder migranten

Tabel 4.4 Negatieve Binomiale regressie School en de relatie met delinquent gedrag

Basis SchoolNiet-migrant

1e gen 2e gen Niet-migrant

1e gen 2e gen

LR chi2-test Chi2(3)= 1570,2***

Chi2(3)= 115,4***

Chi2(3)= 382,6***

Chi2(6)= 5379,1***

Chi2(6)= 455,3***

Chi2(6)= 1373,2***

Geslacht (ref=vrouw)Man 2,77***

(38,28)2,48*** (10,37)

2,70*** (18,79)

2,61*** (38,11)

2,64*** (11,73)

2,71*** (20,06)

Leerjaar (ref=1e klas)2e klas 1,33***

(8,70)1,36** (2,77)

1,31*** (4,10)

1,22*** (6,43)

1,26* (2,23)

1,18** (2,67)

3e klas 1,60*** (14,38)

1,42*** (3,33)

1,55*** (6,82)

1,29*** (8,28)

1,13 (1,18)

1,16* (2,40)

SchoolSpijbelen 2,65***

(36,28)2,55*** (10,87)

2,76*** (19,24)

Binding 0,77*** (-20,66)

0,80*** (-5,77)

0,84*** (-7,46)

Desorganisatie 1,60*** (37,06)

1,55*** (11,34)

1,62*** (19,55)

Pseudo R² 0,017 0,012 0,016 0,057 0,049 0,058

Notes:negative binomial regression analysis: exponentiated coefficients (incidence rates ratio), z values in parentheses; * p < 0.05, ** p < 0.01, *** p < 0.001 Score boven de 1 duidt op een verhoogde kans op delinquent gedrag (risico). Score onder de 1 wijst juist op een verlaagde kans op. Een score van 1 betekent geen effect.

Opnieuw valt op dat de effecten van factoren op schoolniveau voor alle groepen dezelfde richting hebben, spijbelen is een risicofactor, binding heeft een bescher-mende werking en veel desorganisatie op school is eveneens een risicofactor (tabel 4.4). De verklarende kracht is wederom relatief klein, maar wel groter dan op familie-niveau (5,7% voor niet-migranten en 5,8 voor de tweede generatie en 4,9% voor eerste generatie).

Spijbelen en desorganisatie zijn risicofactor voor alle groepen; binding werkt beschermend, maar sterker effect voor niet-migrantengroepSpijbelen is de belangrijkste risicofactor (IRR>2,55 voor alle groepen). Dit effect verschilt, ondanks de grote variatie tussen de groepen, en werkt dus voor alle groepen op dezelfde manier. Het merendeel van de jongeren in ons onderzoek heeft een posi-tieve binding met school. Het blijkt een beschermende factor te zijn als het gaat om delinquent gedrag. Voor jongeren zonder migrantenachtergrond is dit beschermende effect wel significant sterker dan voor jongeren van de tweede generatie (z=-3,00;p<.001). Desorganisatie op school vormt juist een risico voor delinquent gedrag. Dit effect verschilt niet tussen groepen.

Page 59: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

58 Jeugdcriminaliteit onder migranten

4.7 De invloed van de buurt waar (migranten)jongeren wonen

De sociale desorganisatietheorie staat de laatste jaren steeds meer in de belangstel-ling.Dezetheoriesteltdatspecifiekeaspectenindebuurtinvloedhebbenophetdelin-quent gedrag van jongeren (Sampson & Laub, 1993; Sampson, Raudenbusch, Felton, 1997, Sampson, 1999; Wikström, 1998, 2006). Basis van de theorie is dat sociale controle en sociale cohesie, als functies van onderling vertrouwen en solidariteit, leiden tot de bereidheid van bewoners om gedragsnormen te handhaven. Waar deze kenmerken ontbreken, kan crimineel gedrag het gevolg zijn. Onderzoek van Sampson en collega’s (1997) toonde aan dat sociaaleconomische achterstand, concentratie van minderheden en veel verhuizingen in-en-uit de buurt, negatief samenhangen met sociale controle in de buurt en positief met het niveau van geweld. Deze factoren waren zelfs betere voorspellers van geweld dan het gebrek aan lokale diensten en hulpverlening of vriendschaps- en familiebanden. Een andere uitkomst van hun onder-zoek is dat sociale controle op kinderen niet uitsluitend door de eigen ouders wordt uitgeoefend, maar dat de sociale organisatie in de buurt een belangrijke rol speelt. Het gaat bijvoorbeeld om het bestaan van contacten tussen ouders onderling, infor-mele sociale controle en onderlinge hulp en steun van bewoners (Sampson, 1999). Aangezien veel migrantenjongeren in de zogeheten achterstandsbuurten wonen en bekend is dat deze jongeren de meeste vrije tijd doorbrengen op straat verwachten we dat de buurt van bijzonder belang is.

Tabel 4.5 Negatieve Binomiale regressie De buurt en de relatie met delinquent gedrag.Basis BuurtNiet-migrant

1e gen 2e gen Niet-migrant

1e gen 2e gen

LR chi2-test Chi2(3)= 1570,2***

Chi2(3) =115,4***

Chi2(3)= 382,6***

Chi2(5)= 3924,4***

Chi2(5)= 330,8***

Chi2(5)= 1079,9***

Geslacht (ref=vrouw)Man 2,77***

(38,28)2,48*** (10,37)

2,70*** (18,79)

2,62*** (37,38)

2,28*** (9,68)

2,34*** (16,88)

Leerjaar (ref=1e klas)2e klas 1,33***

(8,70)1,36** (2,77)

1,31*** (4,10)

1,32*** (8,76)

1,26* (2,16)

1,34*** (4,66)

3e klas 1,60*** (14,38)

1,42*** (3,33)

1,55*** (6,82)

1,53*** (13,35)

1,31** (2,64)

1,41*** (5,61)

BuurtBinding 0,88***

(-9,93)0,86*** (-4,03)

0,95* (-2,32)

Desorganisatie 1,78*** (45,26)

1,69*** (13,91)

1,82*** (25,82)

Pseudo R² 0,017 0,012 0,016 0,042 0,036 0,046

Notes: negative binomial regression analysis: exponentiated coefficients (incidence rates ratio), z values in parentheses; * p < 0.05, ** p < 0.01, *** p < 0.001 Score boven de 1 duidt op een verhoogde kans op delinquent gedrag (risico). Score onder de 1 wijst juist op een verlaagde kans op. Een score van 1 betekent geen effect.

Page 60: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

59Jeugdcriminaliteit onder migranten

Binding met buurt: werkt vooral beschermend voor niet-migranten en eerste generatieBinding met de buurt blijkt beschermend te werken, maar dit geldt vooral voor de jongeren zonder migrantenachtergrond en de eerste generatie migranten. Voor jongerenvande tweedegeneratie isditeffectminder,maarnogwelsignificant.Detweedegeneratiemigrantenjongerenverschilthierinsignificantvanzoweldejongerenzonder migrantenachtergrond (z=-2,56; p<.001) als van de eerste generatie (z=-2,06; p<.001). Dat de buurt van minder invloed is op de eerste generatie migrantenjongeren kan verklaard worden doordat de jongeren ook minder binding met de buurt hebben, mogelijk omdat ze daar niet zijn opgegroeid. Voor de tweede generatie migrantenjon-geren geldt dit niet. Een mogelijke verklaring zou hier kunnen zijn dat jongeren van de tweede generatie vaker het gevoel te hebben dat zij niet geaccepteerd worden in de buurt en daardoor minder een binding met de buurt hebben.

Hogere desorganisatie: risico voor alle groepenEen hogere mate van desorganisatie in de buurt vormt voor alle groepen een risico voordelinquentgedrag.Meerdesorganisatieindebuurtheeftechtereensignificantgroter effect voor de tweede generatie dan voor eerste generatie migrantenjongeren (z=-1,66; p<.05). De tweede generatie en niet-migrantenjongeren verschillen hierin niet van elkaar.

4.8 Verschillen in blootstelling aan risico- en beschermende invloeden tussen niet-migranten, eerste en tweede generatie jongeren

De voorgaande analyses geven inzicht in de richting van effecten voor verschillende groepen en de grootte van het effect. Uit de analyses blijkt dat de richting van de effecten over alle domeinen heen voor de drie groepen hetzelfde is. Wat beschermend is voor de ene groep, is dat ook voor de andere groep. Wel zijn er zichtbare verschil-len tussen groepen in de grootte van verschillende effecten. Bijvoorbeeld, een hogere mate van bindingmet familie heeft een significant sterker beschermend effect bijjongeren zonder migrantenachtergrond dan bij tweede generatie migrantenjongeren.

De verschillen in effecten zijn echter niet heel groot en ook niet voor alle factoren significant. Ondanks dat laten de resultaten in hoofdstuk 3 over delinquent gedragweldegelijksignificanteverschillenzientussendejongerenzondermigrantenachter-grond, en de eerste en tweede generatie migrantenjongeren. De migrantenjongeren rapporterensignificantvakerdelinquentgedragdanniet-migrantenjongeren.Derisicoen beschermende invloeden werken zoals geconstateerd in principe voor alle groepen

Page 61: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

60 Jeugdcriminaliteit onder migranten

ongeveer hetzelfde. Het is dus relevant om bij een verklaring voor verschillen in gedrag ook te kijken naar de blootstelling aan risico en beschermende factoren.

Figuur 4.1 laat zien dat eerste en tweede generatie migrantenjongeren op alle domeinen significantvakertemakenhebbenmetrisicoinvloedenenminderematemetbescher-mende invloeden. Tweede generatie migrantenjongeren verschillen op alle factoren significantvanniet-migrantenjongerenenvoordeeerstegeneratiegeldteensignifi-cant verschil met deze groep voor alle factoren op leefstijl (familie vs vrienden geori-enteerd)na.Deverschillenzijnbijsommigefactorenondankssignificantie–hetgaathier over grote groepen – klein. We beschrijven kort de belangrijkste verschillen per domein,zoalszichtbaarinfiguur4.1.

Individu. Hoewel de migrantenjongeren ongeacht generatie lager scoren op zelfcon-trole is dit verschil klein. Het belangrijkste verschil zit in de manier waarop jongeren naar het gebruik van geweld kijken. Zowel eerste als tweede generatie staan positiever tegenover het gebruik van geweld dan jongeren zonder migrantenachtergrond (Tukey-Kramer; p<.05).

Leefstijl en vrienden. De verschillen tussen de groepen zijn klein als we kijken naar of jongeren meer gericht zijn op vrienden of familie. De algemene trend is meer gericht op vrienden, wat past bij de ontwikkeling van jongeren. Wel hebben jongeren met een migrantenachtergrond veel vaker te maken met delinquente vrienden, de tweede generatie zelfsnogsignificantmeerdandeeerste.Maarbeidegroepenverschillenhierinsignificantvandeniet-migrantenjongeren.

Familie.Dejongerenmeteenmigrantenachtergrondhebbensignificantvakertemakengehad met een scheiding en met agressie tussen ouders. Op binding met de familie scoort de tweede generatie iets lager dan de jongeren zonder migrantenachtergrond. Bijbeidegeneratiesmigrantenjongerenissignificantmindercontroledooroudersdanbij jongeren zonder migrantenachtergrond en het verschil in scores is redelijk groot.

School. Qua schoolbinding vallen de verschillen mee. Migrantenjongeren scoren lager op binding, maar dit verschil is dus niet groot als we naar de absolute scores kijken. Welzittenjongerenmeteenmigrantenachtergrondopscholenmetsignificanthogeremate van problemen en desorganisatie. Het verschil met de jongeren zonder migran-tenachtergrond is behoorlijk. Ook spijbelen vooral de tweede generatiejongeren veel meer dan de jongeren zonder migrantenachtergrond.

Buurt. Bij de buurt valt vooral op dat de eerste generatie veel minder binding heeft met de buurt dan de tweede generatie en niet-migranten. Ook wonen de jongeren met een migrantenachtergrond vaker in een buurt met meer problemen.

Page 62: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

61Jeugdcriminaliteit onder migranten

Op basis van deze bevindingen kunnen we dus wel stellen dat exposure, het bloot-staan aan risicofactoren, zeker van invloed is bij delinquent gedrag. De jongeren met migrantenachtergrond, of het nu eerste of tweede generatie is, hebben inderdaad vaker te maken met factoren die geassocieerd worden met een hoger risico op delin-quent gedrag. Andersom scoren zij op veel van de beschermende factoren juist lager.

Figuur 4.1 Scores voor niet-migrantenjongeren en eerste en tweede generatie migran-tenjongeren op verschillende domeinen met 95% betrouwbaarheidsinterval* (N=65.289; niet-migrant= 50.649, eerste generatie = 4.258; tweede generatie = 10.382)

Niet-migrantEerste GeneratieTweede Generatie

Page 63: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

62 Jeugdcriminaliteit onder migranten

Niet-migrantEerste GeneratieTweede Generatie

Page 64: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

63Jeugdcriminaliteit onder migranten

*Door de relatief grote groepen is de CI95 interval in veel gevallen nauwelijks zichtbaar.

4.9 Marokkaanse en Turkse jongeren in verschillende West-Europese landen en de mogelijke verklaringen voor jeugdcriminaliteit

Naast de verschillen tussen niet-migranten, eerste en tweede generatie migranten-jongeren hebben we bij de resultaten ook gekeken naar de Marokkaanse en Turkse groep in verschillende West-Europese landen. De Marokkaanse en Turkse groepen in deze vergelijking zijn in een aantal landen waar we naar kijken relatief klein. Daarom doen we voor deze landen geen negatieve binomiale regressieanalyse om te kijken of de bepaalde invloeden voor sommige groepen wellicht anders werken dan voor andere groepen. Op basis van de ISRD-2 brede analyse is wel aannemelijk dat de effecten van bijvoorbeeld binding met familie of binding met school niet wezenlijk verschillen tussen jongeren zonder migrantenachtergrond en jongeren met een Marokkaanse of Turkse achtergrond. We kijken daarom bij deze groepen vooral in welke mate jongeren te maken hebben met bepaalde invloeden die vanuit de theorieën als risico of juist beschermend kunnen worden geduid. En of hierbij een verschil zichtbaar is met de jongeren zonder migrantenachtergrond.

Bij de Marokkaanse en Turkse jongeren in verschillende landen gaat het om kleinere groepen, waardoor de verschillen soms moeilijk zichtbaar zijn. Toch zijn er wel wat opvallende verschillen. De belangrijkste bevinding is dat zowel Marokkaanse als Turksejongereninaldezelandensignificantvakerinwijkenmeteenhogerematevan

Niet-migrantEerste GeneratieTweede Generatie

Page 65: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

64 Jeugdcriminaliteit onder migranten

desorganisatie wonen dan jongeren zonder migrantenachtergrond. Ook blijkt in al deze landendatjongerenmeteenMarokkaanseofTurkseachtergrondeensignificantposi-tievere houding jegens het gebruik van geweld hebben dan jongeren zonder migran-tenachtergrond. Tabel 4.6 geeft aan op welke factoren jongeren met een Marokkaanse ofTurkseachtergrondsignificant,dusdaadwerkelijkverschillenvanjongerenzondermigrantenachtergrond (Tukey-Kramer test, p<0,05). Daarbij is aangegeven of de groep met Marokkaanse of Turkse achtergrond hoger of lager scoort. Figuren 4.2 en 4.3 geven laten de gemiddelden zien voor jongeren zonder migrantenachtergrond en respectievelijk de Marokkaanse en Turkse groep. Daarbij zijn de 95%-betrouwbaar-heidsintervallen aangegeven. Deze intervallen geven met 95% zekerheid aan tussen welke waarden het echte groepsgemiddelde voor de groepen ligt.

Individu. De jongeren met een Marokkaanse achtergrond hebben in de drie landen Nederland,BelgiëenFrankrijkeensignificantpositieverehoudingjegensgewelddande niet-migrantenjongeren. Ditzelfde geldt voor de Turkse groep in Nederland, België, Duitsland en Oostenrijk. Waar de jongeren met een Turkse achtergrond ook in alle landen significant lager scoren op zelfcontrole geldt dit voor de jongerenmet eenMarokkaanse achtergrond alleen in Frankrijk.

Leefstijl en vrienden.DejongerenmeteenMarokkaanseachtergrondzijnsignificantmeer dan jongeren zonder migrantenachtergrond in hun dagelijks leven gericht op vrienden dan op familie. Voor de Turkse jongeren geldt dit alleen in Nederland en België. Op delinquente vrienden scoren beide groepen in de meeste landen verge-lijkbaarmetniet-migranten. InBelgiëenOostenrijkgevenzijaansignificantminderdelinquente vrienden te hebben dan de niet-migrantengroep. Hoewel de Marokkaanse jongeren in Frankrijk niet aangeven meer delinquente vrienden te hebben, zijn zij wel significantvakerlidvaneengang.Bijdeanderelandenisgeensignificantverschilingang lidmaatschap tussen migrantenjongeren met een Marokkaanse achtergrond en niet-migrantenjongeren.

Familie. Jongeren van zowel Marokkaanse als Turkse afkomst komen significantminder vaak uit gescheiden gezinnen. Alleen in Nederland is er geen verschil tussen jongeren zonder migrantenachtergrond en de Marokkaanse en Turkse Nederlandse jongeren. Agressie tussen ouders komt alleen bij de Turkse jongeren in Duitsland vaker voor. Opvallend bij de Turkse migrantenjongeren is dat zij in drie van de vier landen–alleenBelgiëniet–significanthogerebindingvoelenmethunfamilie,maartegelijkertijdooksignificantminderouderlijkecontroleervaren.ZekerinDuitslandenOostenrijk is de gemiddelde score op ouderlijke controle voor de groep met een Turkse achtergrond fors lager dan bij de groep zonder migrantenachtergrond

School. ZoweldeTurksealsdeMarokkaansemigrantenjongerenbezoekensignificantvaker scholen met een hogere mate van desorganisatie. Alleen voor de Marokkaanse

Page 66: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

65Jeugdcriminaliteit onder migranten

migranten jongeren in Nederland en de Turkse migrantenjongeren in Oostenrijk is ditverschilnietsignificant.Bijschoolbindingzijndeverschillenveelmindergroot.InBelgiëvoelendeTurksejongerensignificantminderbindingmetschooldanjongerenzonder migrantenachtergrond. In Duitsland rapporteren migrantenjongeren juist een hogere mate van binding. In beide landen gaat het dan vaak om scholen met een hogere mate van desorganisatie. In Duitsland is het verschil tussen de niet-migran-tengroep en de Turkse migrantenjongeren wel veel groter als het gaat om schooldes-organisatie. Frankrijk scoort op schooldesorganisatie bij de Marokkaanse migranten-jongeren het hoogste. Het verschil met de jongeren zonder migrantenachtergrond is weliswaarsignificant,maarookdezejongerenscorenerghoogopschooldesorgani-satie vergeleken met andere landen.

Buurt. Zowel jongeren met een Marokkaanse als een Turkse achtergrond wonen relatief vaker in wijken met een hogere mate van desorganisatie (meer criminaliteit, gevechtenop straat, leegstaandegebouwenengraffiti). In demeeste landen is ditverschil behoorlijk groot. Frankrijk springt er hier uit qua scores bij de Marokkaanse migrantenjongeren (54.2 versus 27.0 voor niet-migrantenjongeren). Ondanks de hoge mate van desorganisatie in de buurten waar deze jongeren wonen scoren juist deze Marokkaansemigrantenjongeren inFrankrijk–als enige land-significanthogeropde binding met de buurt. De Turkse migrantenjongeren in België voelen juist signi-ficant minder binding met hun buurt dan jongeren zonder migrantenachtergrond.In de andere landen verschillen de groepen niet echt van elkaar, maar in de meeste landen voelen alle jongeren relatief veel binding met hun buurt. De scores van de Turkse migrantenjongeren in Nederland zijn daarbij het hoogste (81.7) gevolgd door de Marokkaanse migrantenjongeren in Frankrijk (80.7).

Bij de Marokkaanse migrantenjongeren in Nederland zijn de verschillen met de jongeren zondermigrantenachtergrondmindervaaksignificantdanindeanderelandenenbijde Turkse migrantenjongeren. De Marokkaanse Nederlandse migrantenjongeren zijn qua delinquent gedrag echter ook redelijk vergelijkbaar met de groep zonder migran-tenachtergrond. Het blijkt dat de Marokkaanse migrantenjongeren vaker te maken hebben met verschillende risicofactoren dan de Marokkaans Nederlandse migranten-jongeren. Dat de verschillen in blootstelling aan risico en beschermende invloeden met de groep zonder migrantenachtergrond in Nederland minder groot zijn kan mogelijk verklaren dat de verschillen in delinquent gedrag ook minder groot zijn.

Page 67: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

66 Jeugdcriminaliteit onder migranten

Tabel 4.6 De relatie tussen de verschillende factoren voor de migrantenjongeren met een Marokkaanse en Turkse acchtergrond ten opzichte van niet-migrantenjongeren

Tukey-Kramer test

Migranten jongeren met Marokkaanse achtergrond versus niet-migranten jongeren

Tukey-Kramer test

Migrantenjongeren met Turkse achtergrond versus niet-mi-granten jongeren

Nederland België Frankrijk Nederland België Duitsland Oostenrijk

Individu Zelfcontrole nietsignificant nietsignificant minder zelfcontrole Individu Zelfcontrole minder zelfcon-trole

minder zelfcon-trole

minder zelfcon-trole

minder zelfcon-trole

Houding jegens geweld

positiever jegens gebruik geweld

positiever jegens gebruik geweld

positiever jegens gebruik geweld

Houding jegens geweld

positiever jegens gebruik geweld

positiever jegens gebruik geweld

positiever jegens gebruik geweld

positiever jegens gebruik geweld

Leefstijl Familie versus vriendengericht

meer vriendgericht meer vriendgericht meer vriendgericht Leefstijl Familie versus vriendengericht

meer vriendge-richt

meer vriendge-richt

nietsignificant nietsignificant

Delinquente vrienden

nietsignificant nietsignificant nietsignificant Delinquente vrienden

nietsignificant minder delin-quente vrienden

nietsignificant minder delin-quente vrienden

Lid van gang nietsignificant nietsignificant vaker lid van gang Lid van gang nietsignificant nietsignificant nietsignificant nietsignificant

Familie Scheiding nietsignificant minder vaak geschei-den ouders

minder vaak geschei-den ouders

Familie Scheiding nietsignificant minder vaak gescheiden ouders

minder vaak gescheiden ouders

minder vaak gescheiden ouders

Agressie tussen ouders

nietsignificant nietsignificant nietsignificant Agressie tussen ouders

nietsignificant nietsignificant vaker agressie tussen ouders

nietsignificant

Binding met familie

nietsignificant nietsignificant nietsignificant Binding met familie

meer binding met familie

nietsignificant meer binding met familie

meer binding met familie

Controle door ouders

nietsignificant nietsignificant nietsignificant Controle door ouders

minder controle door ouders

nietsignificant minder controle door ouders

minder controle door ouders

School Spijbelen nietsignificant spijbelen meer spijbelen meer School Spijbelen nietsignificant spijbelen meer spijbelen meer spijbelen meer

Binding met school

nietsignificant nietsignificant nietsignificant Binding met school

nietsignificant minder binding met school

meer binding met school

nietsignificant

School desorga-nisatie

nietsignificant zitten op school met hogere mate van desorganisatie

zitten op school met hogere mate van desorganisatie

School desorga-nisatie

zitten op school met hogere mate van des-organisatie

zitten op school met hogere mate van des-organisatie

zitten op school met hogere mate van des-organisatie

nietsignificant

Buurt Binding met buurt nietsignificant nietsignificant meer binding met buurt

Buurt Binding met buurt nietsignificant minder binding met buurt

nietsignificant nietsignificant

Desorganisatie in buurt

wonen in buurt met hogere mate van desorganisatie

wonen in buurt met hogere mate van desorganisatie

wonen in buurt met hogere mate van desorganisatie

Desorganisatie in buurt

wonen in buurt met hogere mate van des-organisatie

wonen in buurt met hogere mate van des-organisatie

wonen in buurt met hogere mate van des-organisatie

wonen in buurt met hogere mate van des-organisatie

Page 68: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

67Jeugdcriminaliteit onder migranten

Tabel 4.6 De relatie tussen de verschillende factoren voor de migrantenjongeren met een Marokkaanse en Turkse acchtergrond ten opzichte van niet-migrantenjongeren

Tukey-Kramer test

Migranten jongeren met Marokkaanse achtergrond versus niet-migranten jongeren

Tukey-Kramer test

Migrantenjongeren met Turkse achtergrond versus niet-mi-granten jongeren

Nederland België Frankrijk Nederland België Duitsland Oostenrijk

Individu Zelfcontrole nietsignificant nietsignificant minder zelfcontrole Individu Zelfcontrole minder zelfcon-trole

minder zelfcon-trole

minder zelfcon-trole

minder zelfcon-trole

Houding jegens geweld

positiever jegens gebruik geweld

positiever jegens gebruik geweld

positiever jegens gebruik geweld

Houding jegens geweld

positiever jegens gebruik geweld

positiever jegens gebruik geweld

positiever jegens gebruik geweld

positiever jegens gebruik geweld

Leefstijl Familie versus vriendengericht

meer vriendgericht meer vriendgericht meer vriendgericht Leefstijl Familie versus vriendengericht

meer vriendge-richt

meer vriendge-richt

nietsignificant nietsignificant

Delinquente vrienden

nietsignificant nietsignificant nietsignificant Delinquente vrienden

nietsignificant minder delin-quente vrienden

nietsignificant minder delin-quente vrienden

Lid van gang nietsignificant nietsignificant vaker lid van gang Lid van gang nietsignificant nietsignificant nietsignificant nietsignificant

Familie Scheiding nietsignificant minder vaak geschei-den ouders

minder vaak geschei-den ouders

Familie Scheiding nietsignificant minder vaak gescheiden ouders

minder vaak gescheiden ouders

minder vaak gescheiden ouders

Agressie tussen ouders

nietsignificant nietsignificant nietsignificant Agressie tussen ouders

nietsignificant nietsignificant vaker agressie tussen ouders

nietsignificant

Binding met familie

nietsignificant nietsignificant nietsignificant Binding met familie

meer binding met familie

nietsignificant meer binding met familie

meer binding met familie

Controle door ouders

nietsignificant nietsignificant nietsignificant Controle door ouders

minder controle door ouders

nietsignificant minder controle door ouders

minder controle door ouders

School Spijbelen nietsignificant spijbelen meer spijbelen meer School Spijbelen nietsignificant spijbelen meer spijbelen meer spijbelen meer

Binding met school

nietsignificant nietsignificant nietsignificant Binding met school

nietsignificant minder binding met school

meer binding met school

nietsignificant

School desorga-nisatie

nietsignificant zitten op school met hogere mate van desorganisatie

zitten op school met hogere mate van desorganisatie

School desorga-nisatie

zitten op school met hogere mate van des-organisatie

zitten op school met hogere mate van des-organisatie

zitten op school met hogere mate van des-organisatie

nietsignificant

Buurt Binding met buurt nietsignificant nietsignificant meer binding met buurt

Buurt Binding met buurt nietsignificant minder binding met buurt

nietsignificant nietsignificant

Desorganisatie in buurt

wonen in buurt met hogere mate van desorganisatie

wonen in buurt met hogere mate van desorganisatie

wonen in buurt met hogere mate van desorganisatie

Desorganisatie in buurt

wonen in buurt met hogere mate van des-organisatie

wonen in buurt met hogere mate van des-organisatie

wonen in buurt met hogere mate van des-organisatie

wonen in buurt met hogere mate van des-organisatie

Page 69: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

68 Jeugdcriminaliteit onder migranten

Figuur 4.2 Risico en beschermende invloeden bij migrantenjongeren van Marokkaanse afkomst en niet migranten in Nederland, België en Frankrijk

Niet-migrantMarokkaans

Page 70: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

69Jeugdcriminaliteit onder migranten

Niet-migrantMarokkaans

Page 71: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

70 Jeugdcriminaliteit onder migranten

Figuur 4.3 Risico en beschermende invloeden bij migrantenjongeren van Turkse afkomst en niet-migrantenjongeren in Nederland, België, Duitsland en Oostenrijk

Niet-migrantMarokkaans

Niet-migrantTurks

Page 72: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

71Jeugdcriminaliteit onder migranten

Niet-migrantTurks

Page 73: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

72 Jeugdcriminaliteit onder migranten

Niet-migrantTurks

Page 74: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

73Jeugdcriminaliteit onder migranten

4.10 Grote verschillen in het beleid met andere West Europese landen

Opvallend is dat er nauwelijks verschil is met de omringende landen zoals België, Duitsland en Frankrijk in delinquent gedrag van migrantenjongeren. Toch hebben deze landen een heel ander beleid gevoerd ten aanzien van migrantenjongeren. In de periode waarin de data werd verzameld kende Nederland een doelgroepenbeleid en een gericht beleid voor Marokkaans-Nederlandse jongeren (Vandenbroucke e.a., 2008).

In België is er duidelijk weerstand tegen het benaderen van delinquenten op hun cultu-rele achtergrond (Cops. et al, 2014; Vercaigne et al., 1999). Politiek en wetenschap zijn terughoudend in het onderkennen van een dergelijk probleem. Men heeft in België qua beleid gekozen voor mainstreaming: een bredere, globalere aanpak die richt zich op alle groepen die deel uitmaken van de samenleving. Dat mainstreamingsbeleid vermijdt marginalisering en staat voor structurele maatregelen die alle bevolkings-groepen integreren in alle acties.

In Duitsland zijn geen signalen van meer Marokkaanse strafbare feiten onder immi-granten stelt Bovenkerk. Ook in Duitsland was begin jaren 2000 een toename van jeugdcriminaliteit, ook onder immigranten. Volgens onderzoekers betreft het ook hier een controversiële discussie of jeugdcriminaliteit onder jonge immigranten het resul-taat is van een falend integratiebeleid. Waar consensus over bestaat is dat jeugd-criminaliteit een signaal geeft over problemen waar jeugdige immigranten mee te maken hebben. De link met marginalisatie en gebrek aan goede sociale structuren, soms ook van buitensluiting is evident. Wat betreft de arbeidsintegratie heeft men in Duitsland veel beter ingezet op goede (praktijk)opleidingen en baanzekerheid (Freilich & Guerette, 2006; Reich, 2006).

In Frankrijk lijkt criminaliteit meer een wijkprobleem dan dat er focus is op waar de jongeren uit die wijken vandaan komen. De problemen met jeugdcriminaliteit zijn vooral zichtbaar in de banlieues van de grote steden; het gaat om effect van de buurt enisnietspecifiekgerelateerdaanspecifiekeculturen(Bovenkerk,2014).

De geschiedenis van immigratie in België, Duitsland en Frankrijk was min of meer hetzelfde. Het begon met name met arbeidsimmigranten in de jaren zestig & zeventig, gevolgd door familiehereniging en tweede en derde generatie jongeren in niet altijd even goede sociale en economische omstandigheden. Het onderzoek van Bovenkerk laat zien dat Marokkaanse jongeren in deze landen zich hebben aangepast aan de nationale cultuur van het nieuwe land. Hij signaleert dat dit in Nederland gebeurde zonder goed toezicht en het neerzetten van duidelijke grenzen aan gedrag. Beleid heeft dus wel degelijk effect op hoe jongeren zich verhouden tot de samenleving. Toch

Page 75: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

74 Jeugdcriminaliteit onder migranten

hebben deze beleidsverschillen er niet toe geleid dat er verschillen zijn in het voorko-men van jeugdcriminaliteit onder migrantenjongeren. In de leeftijd 12 tot 16 jaar zijn er geen verschillen te zien op individueel niveau.

4.11 Conclusie

De conclusie is dat er nauwelijks verschillen zijn tussen migranten- en autochtone jongeren als het gaat om de relatie tussen risico en beschermende factoren en crimi-neel gedrag. Voor jongeren met een andere etnische achtergrond geldt dat binding met en controle van ouders, vrienden of buurt net zo belangrijk zijn als voor jongeren die de nationaliteit van het land hebben. Voor alle groepen is de relatie met de onderzochte risicofactoren vergelijkbaar. Daarmee rijst een andere vraag namelijk in hoeverre worden jongeren met migrantenachtergrond vaker blootgesteld aan deze negatieve invloeden?

ISRD-2 breed zijn significante verschillen zichtbaar tussen de jongeren zondermigrantenachtergrond enerzijds en de eerste en tweede generatie anderzijds als het gaat om de mate waarin zij te maken hebben met positieve en negatieve invloeden. Migrantenjongeren ongeacht generatie scoren lager op zelfcontrole maar het verschil met jongeren zonder migrantenachtergrond is klein. De houding jegens het gebruik van geweld is veel opvallender. Zowel eerste als tweede generatie staan positiever tegen-over het gebruik van geweld dan jongeren zonder migrantenachtergrond. De verschil-len met niet-migrantenjongeren zijn minder groot als het gaat om een meer familie versus een meer vriendengerichte leefstijl. Wel hebben jongeren met een migranten-achtergrond veel vaker te maken met delinquente vrienden. Ook thuis spelen vaker problemen met scheiding en/of agressie tussen ouders. Jongeren met een migran-tenachtergrond rapporteren ISRD-2 breed minder binding met ouders en ook minder controle door ouders. Gecombineerd met een meer vriendengerichte leefstijl en een positievere houding jegens geweld, biedt dit voor jongeren met migrantenachtergrond wel een voedingsbodem om delinquent gedrag te vertonen. Wat betreft school, valt op dat de jongeren zonder en met migrantenachtergrond niet enorm verschillen in hun binding met school. Wel bezoeken jongeren met een migrantenachtergrond vaker scholen met hogere mate van desorganisatie en spijbelen zeker tweede generatiejon-geren daarbij ook vaker. Jongeren zonder migrantenachtergrond en tweede genera-tie migrantenjongeren verschillen niet van elkaar wat betreft binding met de buurt en scoren beiden hoger dan eerste generatie migrantenjongeren. Wel wonen migranten-jongeren vaker in slechtere buurten.

Page 76: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

75Jeugdcriminaliteit onder migranten

Jongeren met Marokkaanse of Turkse achtergrond in alle vergeleken landen vaker te maken met achterstandssituatieIn de analyse zijn we nagegaan of migrantenjongeren met een Turkse of Marokkaanse achtergrond vaker te maken krijgen met de risicofactoren, waarvan in de IRSD-2 studie is aangetoond dat zij een sterke relatie hebben met delinquent gedrag (Junger Tas e.a., 2012). Hierbij hebben we gekeken naar de andere West Europese landen (België, Frankrijk, Oostenrijk en Duitsland) voor verschillen tussen niet-migrantenjongeren en migrantenjongeren met Marokkaanse of Turkse achtergrond.

InbijnaallelandenzijndeTurkseenMarokkaansejongerensignificantvakerwoon-achtig in eenwijkmet hogeremate desorganisatie. Daarnaast zitten zij significantvaker op een school met hogere mate van desorganisatie en spijbelen ze vaker dan jongeren zonder migrantenachtergrond. Ondanks de grotere mate van binding met ouders bij met name de Turkse groep, rapporteert deze groep in dezelfde landen ook significant minder ouderlijke controle. Migrantenjongeren met een Marokkaanseachtergrond brengen bovendien vaker hun tijd met vrienden door. Daarnaast spelen ook individuele factoren een rol zoals een positievere houding jegens gebruik van gewelden minder zelfcontrole.

We kunnen dus concluderen dat zowel de sociaal economische status van de migran-tengezinnen als de culturele achtergrond een rol spelen. Deze migrantenjongeren wonen vaker in een slechte buurt, met kleine behuizing waardoor zij ook vaker hun vrije tijd op straat doorbrengen. Minder zelfcontrole en een positievere houding jegens geweld hangen wel samen met opvoeding en zouden daarmee mede beïnvloed kunnen worden door de culturele achtergrond. Daarbij moet wel opgemerkt worden dat een positievere houding jegens geweld mogelijk ook een vorm van zelfbescherming kan zijn in een omgeving met hogere mate van desorganisatie. Iets waar vooral migran-tenjongeren op hun school en in hun buurt mee te maken lijken te hebben.

Page 77: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

76 Jeugdcriminaliteit onder migranten

Page 78: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

Jeugdcriminaliteit onder migranten 77Jeugdcriminaliteit onder migranten

5 Conclusies en aanbevelingen

5.1 Inleiding

In deze studie staat de vraag centraal of de oververtegenwoordiging van migrantenjon-geren en jeugdcriminaliteit een typisch Nederlands probleem is, of dat andere landen hier ook mee te maken hebben. Met behulp van de Internationale Zelfrapportage Jeugddelinquentie Studie (ISRD-2) is onderzocht of er verschillen zijn tussen landen in de betrokkenheid van eerste en tweede generatie migrantenjongeren bij criminaliteit. Daarnaast hebben we geanalyseerd wat mogelijke verklaringen zijn voor verschillen tussen migranten- en niet-migrantenjongeren en jeugdcriminaliteit.

Naast algemene verschillen hebben we ook specifiek gekeken naar het land vanherkomst voor de grote migrantengroepen in Nederland. Met andere woorden, zijn er verschillen in jeugddelinquentie met andere landen als het gaat om Turkse, Marokkaanse of Antilliaanse migrantenjongeren? Alleen in de ons omringende landen zoals Duitsland, België, Frankrijk en Oostenrijk zijn er in voldoende mate migran-tenjongeren met deze herkomst aanwezig om een vergelijking te kunnen maken. Voor Antilliaanse migrantenjongeren zijn er in de ISRD-2 studie geen andere landen aanwezig die in voldoende mate over migrantenjongeren beschikken om een vergelij-king mee te kunnen maken.

Ten slotte zijn we in de ISRD-2 studie nagegaan welke lessen we kunnen leren uit de resultaten als het gaat om de preventieve aanpak van jeugdcriminaliteit? In hoeverre moet er in het beleid rekening gehouden worden met cultuurverschillen en op welke wijze? Wat is de rol van de ouders in de opvoeding, en wat is de invloed van de school, de buurt of de vriendengroepen op dit gedrag?

5.2 Geen typisch Nederlands probleem

De voornaamste conclusie is dat de oververtegenwoordiging van migrantenjongeren in de jeugdcriminaliteit een probleem is waar veel landen mee te maken hebben. Uit de zelfrapportage van jongeren tussen de 12 en 16 jaar uit dertig voornamelijk Europese landen blijkt dat migrantenjongeren vergeleken met niet-migrantenjongeren zowel vaker een delict als vaker ernstiger delicten plegen. Hierin is geen verschil tussen de dertig landen die deelgenomen hebben aan de ISRD-2 studie (zie Junger-Tas e.a.,

Page 79: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

78 Jeugdcriminaliteit onder migranten

2012). Aangezien het zelf gerapporteerd delictgedrag betreft, wordt dit verschil niet veroorzaaktdooretnischprofilerendoordepolitie.

Opvallend is dat migrantenjongeren bij alle type delicten, variërend van vandalisme tot afpersing, hoger scoren. Als we kijken naar migranten- en niet-migrantenjongeren die zeggen een delict gepleegd hebben dan is er geen verschil in delict gedrag. Het aantal keren dat deze jongeren een delict plegen, is hetzelfde.

Er is wel een verschil wat betreft de herkomst van de landen waar de migrantenjonge-ren vandaan komen. Als we kijken naar het land van herkomst, dan geldt dat jongeren die afkomstig zijn uit Aziatische landen ongeveer hetzelfde gedrag vertonen als de autochtone jongeren. De andere migrantengroepen zijn ongeveer vergelijkbaar. De Turkse migrantenjongeren plegen iets vaker geweldsdelicten. Een andere groep die opvalt in ons onderzoek, zijn de migrantenjongeren met een Westerse achtergrond. Zij zijn namelijk ook oververtegenwoordigd als het gaat om jeugdcriminaliteit. Zij blijken hoog te scoren op vandalisme, deelname aan vechtpartijen, het dragen van een wapen en mishandeling.

De veronderstelling dat de tweede generatie van migrantenjongeren vaker een delict plegendandeeerstegeneratiewordtnietdoordedatabevestigd.Erisgeensignificantverschil tussen beide groepen.

NEDERLANDSE SITUATIE IN VERGELIJKING MET DE ANDERE LANDENEen andere onderzoeksvraag was of Nederland wat betreft de migrantenjongeren verschilt van de andere landen die aan de ISRD-2 studie hebben deelgenomen. We kunnen concluderen dat -wat betreft het delict gedrag van Nederlandse jongeren- er inderdaad een verschil is. Dat verschil betreft echter niet de Nederlandse migranten-jongeren, daarvoor zijn de cijfers zeer vergelijkbaar. Het zijn de niet-migrantenjongeren in Nederland die vaker een delict plegen dan de niet-migrantenjongeren in de andere landen. Dat de niet-migrantenjongeren in Nederland vaker een delict plegen dan de niet- migrantenjongeren andere landen, maakt dat het verschil tussen migranten- en niet-migrantenjongeren in Nederland kleiner is dan in de andere ISRD-2 landen.

Er is ook geen verschil met de ons omringende landen, Duitsland, Frankrijk, België en Oostenrijk,alshetgaatomvoorNederlandspecifiekemigrantenjongerenzoalsTurksNederlandse of Marokkaans Nederlandse migrantenjongeren. Wat opvalt, is de lage score van Marokkaanse migrantenjongeren in Nederland ten opzichte van de gehele ISRD-2 studie. Gezien het hoge aantal politiecontacten van Marokkaanse jongeren, is onderrapportage bij de laatste groep niet uit te sluiten (Brons e.a., 2008). Als we kijken naar de ons omringde landen zoals België en Frankrijk dan rapporteren migranten-jongeren vanMarokkaanseafkomst significant vaker delictendandeMarokkaanseNederlandse migrantenjongeren, vooral als het gaat om ernstige delicten. Bij de

Page 80: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

79Jeugdcriminaliteit onder migranten

Turkse jongeren in Nederland ligt het accent duidelijk op geweldsdelicten terwijl zij verder niet zoveel afwijken van de andere Nederlandse jongeren. Zo vechten zij niet alleen vaker, maar scoren zij ook het hoogst op bedreigingen en (ernstige) mishan-deling. Hierin verschillen zij echter niet van de Turkse migrantenjongeren in België, Duitsland of Oostenrijk.

De constatering van Bovenkerk (2014) dat de ons omringende landen minder te maken hebben met dit probleem, wordt niet door de gegevens van dit onderzoek bevestigd. Voor de Turks Nederlandse en Marokkaanse Nederlandse migrantenjongeren tussen 12 en 16 jaar geldt dat zij niet verschillen van de Turkse of Marokkaanse migranten jongeren in de ons omringde landen.

5.3 Mogelijke theoretische verklaringen voor verschillen in delinquent gedrag

Waarom is er sprake van oververtegenwoordiging van migrantenjongeren in delin-quent gedrag en wat zijn hiervoor de mogelijke verklaringen? In het huidige onderzoek zijn de algemene vigerende criminaliteitstheorieën getoetst zoals de sociale bindings-theorie, het model van sociale desorganisatie van de buurt, zelfcontrole en de houding ten opzichte van geweld, en routine- activiteitentheorie. We zijn met behulp van multi-variate analyses nagegaan of deze theorieën de gevonden de verschillen in delinquen-tie tussen migranten- en niet-migrantenjongeren kunnen verklaren.

Sociale binding en controleEen sterke sociale binding en sociale controle vermindert het delinquente gedrag bij jongeren. Dit geldt voor zowel migranten als niet-migrantenjongeren. Uit de analyses blijkt dat de factoren die de sociale binding meten, zoals de band met de ouders/leraren en het functioneren in het gezin en op school samenhangen met de betrok-kenheid bij delinquent gedrag. Hierin is geen verschil te zien tussen de migranten- en niet-migrantenjongeren. Voor alle jongeren geldt dat deze factoren van invloed zijn op delinquent gedrag bij jongeren.

Een goede binding met (een van) beide ouders heeft een beschermende invloed op het voorkomen van jeugdcriminaliteit. Hierin is geen verschil wat betreft wel of niet migrant zijn. In vergelijking met niet-migrantenjongeren hebben migrantenjonge-ren hebben wel een sterkere band met hun ouders. Binding is echter niet een van de belangrijkste factoren als het gaat om jeugdcriminaliteit. Een grotere impact op delinquentie dan de binding met de ouders is de controle en toezicht die de ouders uitvoeren over hun kinderen. Hier zien we dat het toezicht en controle van de ouders iets minder bescherming biedt bij de eerste generatie migrantenjongeren, maar het betreftgeensignificantverschil.Mogelijkeverklaringvoorhetverschilisdeonbekend-

Page 81: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

80 Jeugdcriminaliteit onder migranten

heid van de ouders met de huidige cultuur en het niet voldoende beheersen van de taal, waardoor zij minder in staat zijn om controle uit te voeren op hun kinderen wat betreft hun vrienden of leefstijl.

Partnergeweld tussen ouders is een sterke risicofactor voor delinquent gedrag. Hoewel in migrantengezinnen ruzie tussen de beide ouders vaker voorkomt, is het verschilnietsignificant.

Wat betreft de school blijkt de binding met de school en docenten een beschermende factor te zijn voor delinquentie. Desorganisatie op school en het spijbelgedrag zijn een risicofactoren. Wat betreft de beschermende of risicovolle invloed van deze factoren is er geen verschil te zien tussen migranten- en niet-migrantenjongeren. Wel zien we dat Turkse en Marokkaanse jongeren vaker op een school zitten waar sprake is van veel criminaliteit, vaker gevochten wordt en spullen vernield of meer drugsgebruik plaatsvindt. Dit heeft naast criminaliteit ook een direct verband met schoolprestaties en spijbelgedrag van jongeren.

Zelfcontrole en houding ten opzichte van geweldAls we kijken naar zelfcontrole (wat volgens de theorie in de eerste levensjaren wordt aangeleerd) en de houding ten opzichte van gewelddadig gedrag dan zien we een duidelijk verschil tussen migranten en autochtone jongeren. Migrantenjongeren hebben minder zelfcontrole en een positievere houding ten opzichte van geweld. Het onderzoek biedt daar geen verklaring hiervoor. We weten dat migrantenjongeren vaker uit oorlogsgebieden komen of uit landen waar het onveilig was. Dat zou ertoe kunnen leiden dat deze jongeren mogelijk een overlevingsstrategie hebben ontwikkeld waarin geweld een rol speelt. Hierdoor hebben ze ook een andere houding ten opzichte van geweld.

De routine-activiteitentheorie Als we kijken naar zogeheten routine-activiteitentheorie zijn de omstandigheden, zoals het soort vriendengroep, je vrije tijdsbesteding van invloed op het wel of niet plegen van delicten. De leeftijdsgroep in deze studie, 12 tot 16 jaar, is een kwetsbare groep, die bezig is met het ontwikkelen van een eigen sociale en persoonlijke identiteit, het vinden van een eigen leefstijl, de ontwikkeling van vriendschap, en de individua-lisering ten opzichte van de ouders. Ook uit de ISRD-2 studie blijkt dat vriendschap zeer belangrijk is op deze leeftijd, waarbij tegelijkertijd de invloed van ouders naar de achtergrond verdwijnt. Daarnaast blijkt de leefstijl van jongeren een belangrijke risico-factor te zijn voor criminaliteit (Wikström & Butterworth, 2006). Veel buiten op straat hangen, de peercontext - waarin de groepsdynamiek een grote invloed heeft op hun gedrag - zijn risico’s voor probleemgedrag zoals delinquentie (zie ook Pels, 2008). Hierin is geen verschil tussen migranten- en niet-migrantenjongeren.

Page 82: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

81Jeugdcriminaliteit onder migranten

Een andere verklaring vanuit de routine-activiteitentheorie is dat migrantenjongeren veelal in grootstedelijke achterstandswijken wonen. Dit betekent dat migrantenjon-geren meer dan gemiddeld kans lopen om in aanraking te komen met leeftijdgeno-ten die van het rechte pad gewaald zijn. Uit de ISRD-2 studie blijkt dat migranten-jongeren inderdaad vaker delinquente vrienden hebben en vaker deel uitmaken van een jeugdbende. Weer andere onderzoekers wijzen erop dat bij bepaalde groepen zoals Marokkaanse jongeren in de peergroep veelal hun overlastgevende of criminele groepsgedrag wordt gelegitimeerd door het onrecht dat ‘de’ migranten in Nederland wordt aangedaan (Pels, 2008).

Sociale-desorganisatietheorieDe buurt waar jongeren opgroeien, vormt een belangrijke achtergrond van delin-quent gedrag van jongeren in de leeftijd van 12 tot 16 jaar. De analyses laten zien dat opgroeien in een buurt waar veel problemen zijn zoals, criminaliteit, vandalisme en drugshandel, direct verband houdt met jeugdcriminaliteit. Jongeren uit probleemwij-ken blijken vaker deel te nemen aan jeugdbendes dan jongeren die in betere buurten wonen (Junger-Tas, Steketee & Moll, 2008). Dit ondersteunt de routine-activiteiten-theorie van Felson (1988). Hierin is er geen verschil te zien tussen migranten- en niet-migrantenjongeren.

Migrantenjongeren blijken wel veel vaker in buurten op te groeien waar veel crimina-liteit en drugs dealen voorkomt. Dit geldt niet alleen voor Nederland, maar ook voor de West-Europese landen zoals Duitsland, België en Frankrijk. Wonen in een achter-standsbuurt betekent ook veelal kleine behuizing, waardoor jongeren meer buitens-huis zijn en rondhangen op straat met vrienden.

Conclusie We moeten concluderen dat de vigerende criminaliteitstheorieën gedeeltelijk de oververtegenwoordiging van criminaliteit onder migrantenjongeren kunnen verkla-ren. Sociale binding, controle, de leefstijl van jongeren, de desorganisatie op school of de buurt heeft dezelfde beschermende of risicovolle invloed op delinquent gedrag bij migranten als niet-migrantenjongeren. We moeten wel concluderen dat migran-tenjongeren veelal wonen in grootstedelijk achterstandswijken, waar veel van deze problemen samenkomen. Ouders in deze wijken houden minder toezicht op wat hun kinderenbuitenshuisdoenenvanwegehetgebrekaanfinanciëlemiddelenbestedende kinderen minder tijd in georganiseerd verband, zoals sportvereniging en muziekles. Door de krappe behuizing brengen deze migranten jongere veel tijd door op straat (Junger Tas & Steketee, 2008). Vanuit de situationele actie theorie (Wikstrom, 2006) is bekend dat naast moraliteit de gelegenheid om een delict te kunnen plegen vaak aanleiding geeft tot het plegen van een delict. In de ISRD-2-studie wordt bevestigd dat migrantenjongeren vaker op straat hangen en vaker deel uitmaken van vriendengroe-pen waar men eerder delinquent gedrag accepteert.

Page 83: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

82 Jeugdcriminaliteit onder migranten

Al deze gegevens wijzen erop dat niet zozeer de culturele achtergrond van jongeren de oververtegenwoordiging verklaart, maar de omstandigheden waarin zij opgroeien. Er zijn daarentegen ook uitkomsten van het onderzoek die erop wijzen dat migrantenjon-geren minder zelfcontrole hebben en een positievere houding hebben ten opzicht van geweld dan niet-migrantenjongeren. Mogelijk speelt culturele achtergrond wel als het gaat om de meer individuele factoren die ten grondslag kunnen liggen van criminaliteit.

5.4 Aanbevelingen

Op basis van de resultaten van de analyses van de ISRD-studie is er een expertmeet-ing6 georganiseerd. Deze expertmeeting heeft zich beziggehouden met de vraag wat de inzichten zijn over het beleid op de gewenste aanpak van migrantenjongeren. In onderstaande paragraaf zijn de uitkomsten van de expertmeeting vertaald naar aanbevelingen.

Ontwikkel generiek beleid met ruimte voor cultuur-sensitieve elementen Het is nodig om een algemeen preventief beleid te hebben dat rekening houdt met de diversiteit in achtergrond van migrantenjongeren, als het gaat om het voorkomen van jeugdcriminaliteit. Op basis van het onderzoek komen we tot de conclusie dat voor migrantenjongeren dezelfde risico’s en beschermende factoren een rol spelen als het gaat om jeugdcriminaliteit. Tegelijkertijd constateren we dat migrantenjongeren veelal in grootstedelijk achterstandswijken wonen, waar veel problemen en risico’s samen-komen. Daarbij komt dat migrantenjongeren vaak een gebrek hebben aan ‘conventio-neel’ kapitaal, dat de participatie in en de binding aan de wijk, school en maatschappij in de weg staat. Het moeten aanleren van het Nederlands, het opbouwen van een sociaal netwerk en informatie en kennis van de mainstream cultuur is iets waar alle migrantenjongeren mee geconfronteerd worden.

In de expertmeeting is geconcludeerd dat in het bestaande hulp- en preventieaan-bod weinig tot geen rekening gehouden wordt met de culturele achtergrond van jongeren, die een verhoogd risico lopen op crimineel of ander probleem gedrag. Vanuit preventie is het belangrijk om maatwerk te bieden, niet alleen naar de jongeren, maar ook wat betreft het sociale systeem van de jongeren en hun ouders. Er is een duidelijk gebrek aan aansluiting tussen het gezin en instituties zoals de jeugdzorg of opvoedingsondersteuning.

Daarnaast zien we in toenemende mate dat er vanuit de eigen doelgroep interventies ontwikkelt worden die wel rekening houden met deze culturele achtergrond en de rol

6 De lijst met deelnemers aan de expertmeeting is opgenomen in bijlage 2.

Page 84: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

83Jeugdcriminaliteit onder migranten

van de familie in het voorkomen dat jongeren (weer) in de criminaliteit terecht komen. Voorbeelden die in de expert meeting genoemd waren zijn Forsa! of YPSOS, die op een cultuur sensitieve wijze een aanbod bieden voor jongeren met een andere etnische culturele achtergrond.

Hoewel deze projecten een aanvulling op het bestaande aanbod zijn, mag dit niet bete-kenen dat de aandacht voor cultuursensitieve elementen uit het algemene preventie-aanbod verdwijnt.

Ondersteun migrantenouders bij goede begeleiding van jongeren op een manier die aansluit bij de Nederlandse samenlevingHet gezin is voor zowel migranten als niet-migrantenjongeren een belangrijke bescher-mende factor. Een goede binding met de ouders, controle op wat de kinderen uitvoe-ren en weten wie hun vrienden zijn, heeft een positieve invloed in het voorkomen van problematisch gedrag. Migratie kan leiden tot een verzwakt pedagogische infrastruc-tuur. Uit dit onderzoek blijkt dat de band van migrantenjongeren met de ouders goed is, soms zelfs sterker dan bij autochtone gezinnen. Maar het ontbreekt aan toezicht en controle door de ouders. Ouders weten niet waar hun kinderen hun tijd doorbren-gen of wie hun vrienden zijn. Uit andere onderzoeken is bekend dat migrantenouders relatief vaak kampen met opvoedingsonzekerheid (Pels & Distelbrink, 2000; Pels & De Gruijter, 2005). Ouders hebben veel vragen op het vlak van steun, controle, toezicht en communicatie met hun kinderen. Opvoedingsondersteuning voor de migrantenouders zou een duidelijke meerwaarde kunnen hebben als het gaat om hoe om te gaan met adolescente jongeren in deze westerse samenleving.

Richt preventief beleid op de omgeving van jongeren Preventief beleid moet zich richten op die terreinen waar (migranten)jongeren zich bewegen. Dit betreft de grote betekenis van de woonwijk, het gegeven dat gezinnen in deze wijken vaak kwetsbaarder zijn en er minder toezicht is op de jongeren, dat schooluitval voorkomen moet worden en dat jongeren gestimuleerd zouden moeten worden om andere bezigheden te hebben dan op straat rondhangen met vrienden.

De weinig stimulerende schoolomgeving, de grote vriendengroep waarmee migran-tenjongeren bij voorkeur op straat verkeren en de negatieve kenmerken van de buurt bieden allemaal gelegenheden tot het plegen van delicten voor jongeren die weinig kansen hebben op een maatschappelijke succesvolle toekomst.

De sociaal economische positie van migrantenjongeren in onze samenleving hangt indirect samen met delinquentie van jongeren. Deze lage sociaal economische status bepaalt in welke buurt de jongeren opgroeien, daarnaast bepaalt het dat zij op scholen komen waar veel criminaliteit heerst en waardoor jongeren vaker blijven zitten en spij-

Page 85: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

84 Jeugdcriminaliteit onder migranten

belen, wat allemaal belangrijke voorspellers zijn van criminaliteit. De aanpak dient zich daar dan ook op te richten.

Richt op inclusief beleid, perspectief en stimuleer deelname aan de samenlevingHet preventiebeleid moet zich ook richten op het stimuleren van de deelname van migrantenjongeren in de samenleving. De leden van de expertmeeting verwijzen naar de ervaringen in bijvoorbeeld Duitsland, die laten zien dat het vruchten afwerpt om te investeren in perspectieven, onderwijs en participatie. Goede (praktijk)opleidingen en baanzekerheid spelen een belangrijke rol bij een geslaagde integratie en dus minder snel afglijden. Regulier beleid en gelijke behandeling kan bijdragen aan gevoelens van ‘erbij horen’ en daarmee een preventief effect hebben. Niets doen aan jongeren die afglijden is geen optie. Het is aan te bevelen om binnen het generieke beleid nadruk-kelijkaandachtteblijvenhoudenvoorspecifiekevraagstukkenvanmigrantengroepen.Dat betekent dat er maatwerk geleverd zal moeten worden. Gemeenten dienen hier een belangrijke rol in te spelen.

Page 86: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

Jeugdcriminaliteit onder migranten 85Jeugdcriminaliteit onder migranten

Literatuur & Bronnen

Bakker, I. & Pels, T. (2011). Een inventarisatie van de specifieke inspannin-gen en recente resultaten van de tweeëntwintig gemeenten van het Samenwerkingsverband Marokkaans-Nederlandse risicojongeren. Toetsing bevindingen Marion J. Vijghen, Hoe specifiek is regulier beleid (en andersom)?

Bakker, I., Distelbrink, M., Pels, T. & Los, V. (2013). Handleiding maatwerk voor risico-jongeren. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut.

Bellaart, H. & Pehlivan, A. De (on)zin van apart jeugdbeleid voor migranten. Met alle partners naar een effectieve algemene aanpak, in: Coella et al. (2013) p. 139-154.

Bendit, R., (edited by Erler, W.,Nieborg, S., & Schäfer, H.), (2000). Child and juvenile delinquency: strategies of prevention and intervention in Germany and the Netherlands. Verwey-Jonker Instituut.

Blom, M., Oudhof J., Bijl, R. & Bakker, B.F.M., (2005). Verdacht van criminaliteit. Allochtonen en autochtonen nader bekeken. Cahiers, Centraal Bureau voor de Statistiek.

De Boom, J., Van Wensveen, P., Hermus, P., Weltevrede, A., & Van San., (2014a). Antilliaanse Nederlanders 2013. De positie op de terreinen van onderwijs, arbeid en uitkering en criminaliteit (meting 4). Rotterdam: Risbo, Erasmus Universiteit.

De Boom, J., Van Wensveen, P., Hermus, P., Weltevrede, A., & Van San., (2014b). Marokkaanse Nederlanders 2013 De positie op de terreinen van onderwijs, arbeid en uitkering en criminaliteit (meting 4). Rotterdam: Risbo, Erasmus Universiteit.

Boone, D. & Coello, L., (2013). Groot gelijk: mainstreaming made in Belgium, Gelijkheid van kansen voor alle bevolkingsgroepen. In Coello et al., (2013). p. 221-234.

Bovenkerk, F. (2014). Marokkaan in Europa, crimineel in Nederland. Een vergelijkende studie. Den Haag: Boom/Lemma Uitgevers.

CBS (2015). Zeven van de tien Somaliërs in de bijstand. Persbericht juni http://www.cbs.nl/nl-nl/menu/themas/dossiers/allochtonen/publicaties/artikelen/archief/2015/zeven-van-de-tien-somaliers-in-de-bijstand.htm.

Cops, D., Verdonck, E., Pleysier, S., & Put, J. (2014). Delinquentie bij Brusselse scholie-ren van Belgische en niet-Belgische afkomst. In: Panopticon: Tijdschrift voor Strafrecht, Criminologie en Forensisch Welzijnswerk, 35(1), 27-49.

Page 87: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

86 Jeugdcriminaliteit onder migranten

Cohen, L. E., & Felson, M. (1979). Social change and crime rate trends: A routine acti-vities approach. In: American Sociological Review, 44: 588-608.

Cummings, P., Theis, M.K., Mueller, B.A. & Rivera F.P. (1994). Infant injury death in Washington state, 1981 through 1990. In: Archives of Pediatrics and Adolescent Medecine, 148, 1041-1054.

Engbersen, G., Dagevos, J., Jennissen, R. (2016). Geen tijd verliezen: van opvang naar integratie van asielmigranten. WRR-Policy Brief 4.

Farrington, D.P (1995). Illness, injuries and crime. In: Criminal Behavior and Mental Health, 5, 261-279.

Felson, M. (1998). Crime in everyday life – Insight and implications for society. Thousand Oaks/ London: Pine Forge Press – 2de edition.

Freilich, J. D., & Guerette, R. T. (Eds.). (2006). Migration, culture conflict, crime and terrorism. Ashgate Publishing, Ltd.

Ghorashi, H. (2010). Paradoxen van culturele erkenning: Management van diversiteit in nieuw Nederland. In:Tijdschrift voor Genderstudies, 9(4).

Goderis, B. (eds.) (2016). Public sector achievement in 36 countries. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

Gottfredson, M.R. & Hirschi, T. (1990). A General Theory of Crime. Stanford UnivPress.

Grasmick, H.G., Title, C.R., & Arneklev, B.J. (1993). Testing trhe core emorical impli-cations of Gottfredson and Hirshi’s general theory of crime. In: Journal of Research in Crime and Delinquency, 30, 5-29.

Groot, de I., Steketee, M., Boutellier, H., Braam, H.,Tierolf, B.M. & Van Dijk, E. (2007). Greep op jeugdcriminaliteit: evidence based methodiek voor aanpak en pre-ventie. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut.

Hirschi, T. (1969). Causes of Delinquency. Berkeley:University of California Press.

Homburg, G. & Van der Leun, L. (2013). Veiligheid en integratie: is er wel een trend-breuk? Terugblik op 20 jaar Antillianen- en Marokkanengemeenten. In: Coello et al. (2013), p. 173-188.

Huijnk, W. Dagevos, J., Gijsberts, M., & Andriessen, I. (red.) (2015). Werelden van verschil Over de sociaal-culturele afstand en positie van migrantengroepen in Nederland. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

Jonge, De , G., & Linden, A. P. van der (2006). Jeugd & strafrecht: een leer-en praktijk-boek over het (internationale) jeugdstrafrecht en jeugdstrafprocesrecht. Den Haag: Kluwer.

Junger-Tas, J., Marshall, I.H., Enzmann, D., Killias, M., Steketee, M., & Gruszczynska, B. (2012). The Many Faces of Youth Crime. Contrasting Theoretical

Page 88: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

87Jeugdcriminaliteit onder migranten

Perspectives on Juvenile Delinquency across Countries and Cultures. Springer.

Junger-Tas, J. & Steketee, M. (2009). Jeugdcriminaliteit onder etnische minderheden. In: Brants, C. & Van der Poel, S. (2009). Diverse kwesties, Liber amicorum prof. dr. Frank Bovenkerk. Willem Pompe Instituut en Boom Juridische Uitgevers (Den Haag).

Junger-Tas, J, Steketee, M., & Moll, M. (2008). Achtergronden van Jeugddelinquentie en Middelengebruik. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut.

Killias, M. (2011). Immigration and Crime: The European Experience. EU-US immigra-tion Systems 2001/19. Florence: EUI.

Kornhauser, R.R. (1978). Social Sources of Delinquency. University of Chicago: Press.

Kruissink, M., & Esser, A.A.M. (2004) Zelfgerapporteerde jeugdcriminaliteit in de peri-ode 1990-2001. DenHaag: WODC.

Koopmans, R. (2002). Zachte heelmeesters... Een vergelijking van de resultaten van het Nederlandse en Duitse integratiebeleid en wat de WRR daaruit niet con-cludeert. In: Migrantenstudies, 18(2),87-92.

Kromhout, M., & San, M. V. (2003). Schimmige werelden. Nieuwe etnische groepen en jeugdcriminaliteit. Boom Juridische Uitgevers.

Laan, P. van der., Nieuwbeerta, P., Konijnendijk E., & Krammer, T. (2005). Minderjarigen en moord en doodslag: een eerste verkenning van prevalentie, achtergronden en afhandeling. In: Tijdschrift voor Familie- en Jeugdrecht, 27, 162- 168.

Laan, van der, A. M., Goudriaan, H., & Weijters, G. (2014). Monitor jeugdcriminaliteit. Den Haag: WODC.

LeBlanc, M., & Frechette, M. (1994). Family, school, delinquency and criminality; The predictive power of an elaborated social control theory for males. In: Criminal Behavior and Mental Health, 4, 101-117.

Leun, van der, J., Kromhout, M., Easton, M. & Weerman, F. (2010). Criminaliteit, migra-tie en etniciteit, Nieuwe richtingen binnen een complex en beladen onder-zoeksterrein. In: Tijdschrift voor Criminologie, p. 107-121.

Loeber, R. & Stouthamer-Loeber, M. (1986). La prediction de la delinquance. (The prediction of delinquency.). In: Criminologie, 19(2), 49-77.

Loeber, R., & Dishion, T. (1983). Early predictors of male delinquency: A Review. In: Psychological Bulletin, 94, 68-99.

Maguin, E., & Loeber, R. (1996). Academic performance and delinquency. In: Crime and Justice Review. A review of Research, 20, 145-264.

Nicis Institute, (2011). Antilliaans-Nederlandse risicojongeren en de subcultuur van geweld. Wegwijzer voor en door gemeenten. Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, Directie Inburgering en Integratie.

Page 89: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

88 Jeugdcriminaliteit onder migranten

Nieuwenhuijzen, M. van, Junger, M., Velderman, M. K., Wiefferink, K. H., Paulussen, T.W.G.M. & Hox, J. (2009). Clustering of health-compromising behavior and delinquency, adolescents and adults in the Dutch population. In: Preventive Medicine, 48(6), 572-578.

Muus, R.E. (1980). Adolescent Behaviour and Society. New York: Random House.

Patterson, G.R. (1980). Children who steal. In: T. Hirschi & M. Gottfredson (Eds.), Understanding crime: Current theory and research (pp. 73-90). Beverly Hills, CA: Sage Publications.

Patterson, G.R., Reid, J.B., & Dishion, T.J. (1992). Antisocial boys. In: Eugene OR (Vol. 4): Castalia Publishing Company.

Pels, T. (2008). Deel IV: Aandachtspunten voor preventie van marginalisering van jon-gens van Marokkaanse afkomst. In Brons, D., Hilhorst, N. & Willemse, F. (red.), WODC Cahier 2008-4: Het kennisfundament ten behoeve van de aanpak van criminele Marokkaanse jongeren (pp. 183-199). Den Haag: Ministerie van Justitie / WODC.

Pels, T., & Distelbrink, M. (2000). Opvoedingsondersteuning: vraag en aanbod. In T. Pels (ed.) Opvoeding en integratie. Een vergelijkende studie van recente onderzoeken naar gezinsopvoeding en pedagogische afstemming tussen gezin en school (pp. 172-204). Assen: Van Gorcum.

Pels, T., & Gruijter, M. de (red. (2005). Vluchtelingengezinnen en Integratie. Opvoeding en ondersteuning in Iraanse, Somalische en Afghaanse gezinnen in Nederland. Assen: Van Gorcum.

Paternoster, R., Brame, R., Mazerolle, P. and A. Piquero. 1998. “Using the Correct StatisticalTestfortheEqualityofRegressionCoefficients.”In:Criminology 36:859-66.

Reich, K. (2006). Immigration and Juvenile Delinquency in Germany. Migration, Culture Conflict, In: Crime and Terrorism, 89, 89-102.

Salmi, V., Kivivuori, J., & Aaltonen, M. (2015). Correlates of immigrants youth crime in Finland. In: European Journal of Criminology. 12(6) 681-699.

Sampson, R.J. & Laub, J. (1993). Crime in the Making – Pathways and Turning Points through Life. Cambridge, Massachusetts: Harvard University Press.

Sampson, R.J., Raudenbusch, S.W. & Felton E., (1997). Neighborhoods and violent crime:Amultilevelstudyofcollectiveefficacy.In: Science, 277, 914-918.

Sampson, R.J., & Laub, J. (1993). Crime in the Making – Pathways and Turning Points through Life. Cambridge, Massachusetts, Harvard University Press.

Sampson, R.J., Raudenbush, S.W., & Earls, F. (1997). Neighborhoods ands vio-lentcrime:Amultilevelstudyofcollectiveefficacy.In:Science, 277(5328), 918-924.

Page 90: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

89Jeugdcriminaliteit onder migranten

Sampson, R.J., Morenoff, J.D., & Earls, F. (1999). Beyond social capital: Spatial dyna-micsofcollectiveefficacyfochildren.In: American Sociological Review, 64, 633-660.

Sampson, R. J. (1999). What “Community” supplies. In: R. F. Ferguson and W.T. Dickens (red.), Urban Problems and Community Development (pp. 241-292). Washington, D.C: Brookings Institution Press

Shaw, C.R., & McKay, H.D. (1942). Juvenile delinquency and urban areas: A study of rates of delinquency in relation to differential characteristics of local commu-nities in American cities. Chicago: University of Chicago Press.

Thornberry T.P, Lizotte, A.J, .Krohn, M.D., Smith, C.A. & Porter, P.K. (2003). Causes and consequences of delinquency- Findings from the Rochester Development Study. In: Thornberry, T.P. & M.D. Krohn (2003), Taking Stock of Delinquency – an Overview of Findings from Contemporary Longitudinal Studies (pp. 11-47). Kluwer Academic/Plenum Publishers.

Torstensson, M. (1990). Female delinquents in a birth Cohort: Tests of some aspects of control theory. In: Journal of Quantitative Criminology, 6, 101-115

Vandenbroucke, M., Braam, H., Pels, T. & Steketee, M., (2008). Gemeentelijk beleid voor Marokkaans-Nederlandse jongeren. Rapportage over de wenselijkheid van specifiek doelgroepenbeleid. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut.

Vercaigne, C., Walgrave, L., & Mistiaen, P. (1999). Verstedelijking, sociale uitslui-ting van jongeren en straatcriminaliteit.Eenonderzoekgefinancierddoorde Federale Diensten voor Wetenschappelijke, Technische en Culturele Aangelegenheden, Leuven.

Vijghen, M. (2011). Hoe specifiek is regulier beleid (en andersom)? Een inventarisatie van de specifieke inspanningen en recente resultaten van de tweeëntwintig gemeenten van het Samenwerkingsverband Marokkaans-Nederlandse risico-jongeren. Zoetermeer: Marion Vijghen.

Walgrave, L., (2002). Taboe of Vooroordeel, Verantwoord onderzoek van allochtone jongeren en criminaliteit. In: Alert, 28, (1), pp. 84-92.

Warr, M. (2002). Companions in crime – The social aspects of criminal conduct. Cambridge UK: Cambridge University Press.

Wikström, P-O. (1998), Communities and Crime. In: M. Tonry (ed.), The Handbook of Crime and Punishment (pp. 269-302). Oxford: Oxford University Press

Wikström, P-O & Butterworth, D.E. (2006). Adolescent Crime – Individual Differences and Lifestyles. Willan Publishing.

Andere geraadpleegde bronnenCCV (2014). Jeugdmonitor 2014: Jeugdcriminaliteit opnieuw gedaald. Geraadpleegd

januari 2016, via http://www.hetccv.nl/nieuws/2014/12/jeugdcriminali-teit-opnieuw-gedaald.html.

Page 91: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

90 Jeugdcriminaliteit onder migranten

Centraal Bureau voor de Statistiek, (2011). Recente afname jeugdcriminaliteit. Verkregen op 1 december 2015, via http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/veiligheid-recht/publicaties/artikelen/archief/2011/2011-jeugdcrim-art.htm.

Centraal Bureau voor de Statistiek (2015). Beroepsbevolking; kerncijfers naar geslacht en andere kenmerken 1996-2014. Verkregen op 1 december 2015, via http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=71958NED&D1=10-11,47-48&D2=a&D3=16,18-6&D4=0,2,4,15,25,35,45,55,65,70&HDR=T,G2&STB=G1,G3&VW=T.

Jeugdmonitor CBS, (2015). Veel minder jeugdige verdachten van misdrijven. Geraadpleegd januari 2016, via http://jeugdmonitor.cbs.nl/nl-nl/indicatoren/publicaties/2015/veel-minder-jeugdige-verdachten-van-misdrijven/.

Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties, (2010). Aanpak problema-tische jeugdgroepen. Handreiking voor gemeenten. Verkregen op 1 december 2015, via https://vng.nl/files/vng/publicaties/2012/minbzk_aanpakproblema-tischejeugdgroepen_2010.pdf.

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, (2014). Rapportages Antilliaanse- en Marokkaanse jongeren. Verkregen op 1 december 2015, via https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2014/05/23/aanbiedingsbrief-rapportages-antilliaanse-en-marokkaanse-nederlanders.

Van ’t Hoff & Van Dijk, A. G. (1994). Eindrapport Preventieproject Marokkaanse jonge-ren Osdorp. Een beschrijving van het project in 1992 en 1993. Verkregen via: http://www.dsp-groep.nl/getFile.cfm?dir=rapport&file=94_13_Eindrapport_preventieproject_Marokkaanse_Jongeren_Osdorp.pdf

Page 92: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

91Jeugdcriminaliteit onder migranten

Bijlage 1

Country Samples by City Size (Uit: Marshall & Enzmann, 2012)

Country National sample

small towns medium sized cities

large cities not known

cities % cities % cities % % n

United States No 2 40.8 1 39.4 1 20.5 - 2,400

Ireland No 5 36.0 1 32.8 1 31.3 - 1,563

Iceland No - - 1 100 - - - 591

Denmark No - - - - 1 100 - 1,376

Norway No 2 26.7 - - 2 73.3 - 1,694

Sweden No 2 22.2 - - 1 77.8 - 2,282

Finland No - - - - 1 100 - 1,364

Netherlands No 9 35.3 5 23.9 1 40.8 - 2,330

Austria No 5 34.5 1 28.8 1 36.7 - 2,994

Germany No 3 31.6 2 29.0 2 39.4 - 3,478

Switzerland Yes - - 1 6.2 1 26.9 67.0 3,643

France Yes (6) 18.3 (3) 8.5 3 73.1 - 2,398

Belgium No 2 30.3 2 69.7 - - - 2,308

Portugal Yes - - 1 8.9 1 23.9 67.1 2,616

Cyprus No 3 39.0 2 61.0 - - - 2,310

Italy No 5 22.7 6 41.7 4 35.6 - 5,300

Spain Yes ? 71.9 1 12.6 3 15.5 - 1,789

NL Antilles No - - 2 100 - - - 1,722

Aruba No 1 100 - - - - - 705

Suriname Yes - - 1 60.9 - - 39.1 2,399

Venezuela No 3 37.0 - - 2 63.0 - 2,322

Estonia Yes - - 1 10.5 1 29.5 59.9 2,611

Lithuania No 3 36.1 1 32.0 1 32.0 - 2,175

Poland No 5 39.4 1 27.4 1 33.1 - 1,458

Czech Rep. Yes - - - - 2 37.8 62.2 3,245

Hungary Yes - - - - 1 17.4 82.6 2,203

Slovenia No 4 66.8 1 33.2 - - - 2,233

Bosnia & H. Yes - - - - 1 26.2 73.8 2,017

Russia No 3 36.0 - - 2 64.0 - 2,313

Armenia No 3 32.9 1 31.3 1 35.9 - 2,044

Total - 60 23.4 32 24.4 36 34.5 17.7 67,883

Note: In France two metro-areas are treated as large cities; in Spain no oversampling of large or medium sized cities occurred; number of cities or towns belonging to “not known” is not known.

Page 93: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

92 Jeugdcriminaliteit onder migranten

Bijlage 2: Deelnemers expert meeting

Yolanda van Zuilekom (Ministerie SZW)

Aleid Sperna (Reclassering Nederland)

André van der Laan (WODC)

Martha Padmos (Ministerie V&J)

Marlous de Vos (Jeugdzorg Nederland)

Frank Bovenkerk (Universiteit Utrecht)

Maartje Berger (Defence for Children International)

Hans Bellaart (Verwey-Jonker Instituut)

Page 94: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

Kennisplatform Integratie & Samenleving is een programma van het Verwey-Jonker Instituut en Movisie

T 030 230 32 60 E [email protected] I www.kis.nl

Colofon

Financier: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Auteurs: Dr. M.J. Steketee R. van der Gaag, Msc Dr. A. Wolthuis Ontwerp: Design Effects Uitgave: Kennisplatform Integratie & Samenleving / Verwey-Jonker Instituut Kromme Nieuwegracht 6 3512 HG Utrecht T (030) 230 07 99 E [email protected] I www.verwey-jonker.nl

De publicatie kan gedownload en/of besteld worden via de website van het Kennisplatform Integratie & Samenleving: http://www.kis.nl.

ISBN 978-90-5830-763-7

© Verwey-Jonker Instituut, Utrecht 2016.

Het auteursrecht van deze publicatie berust bij het Verwey-Jonker Instituut. Gedeeltelijke overname van teksten is toegestaan, mits daarbij de bron wordt vermeld.

The copyright of this publication rests with the Verwey-Jonker Institute. Partial reproduction of the text is allowed, on condition that the source is mentioned.

Page 95: speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig? › sites › default › files › bestanden › ... · terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende

AUTEURSMAJONE STEKETEERENSKE VAN DER GA AGANNEMIEKE WOLTHUIS

Internationale vergelijking zelfrapportage en beleid

Jeugdcriminaliteit onder migranten

Kennisplatform Integratie & Samenleving is een programma van het Verwey-Jonker Instituut en Movisie

T 030 230 32 60 E [email protected] I www.kis.nl

KENNISPLATFORM INTEGRATIE & SAMENLEVINGKennisplatform Integratie & Samenleving doet onder­zoek, adviseert en biedt praktische tips en instrumenten over vraagstukken rond integratie, migratie en diversi­teit. Daarnaast staat het platform open voor vragen, signalen en meningen en formuleert daar naar beste vermogen een antwoord op.

Deze kennisuitwisseling is bedoeld om een fundamen­tele bijdrage te leveren aan een pluriforme en stabiele samenleving. Blijf op de hoogte van alle projecten, vragen en ant ­woorden en andere kennisuitwisseling via www.kis.nl, de nieuwsbrief, Twitter en LinkedIn.

KEN

NISP

LATFOR

M IN

TEGR

ATIE & SAM

ENLEV

ING

Jeugdcriminaliteit onder m

igranten – Steketee, van der G

aag, Wolthuis

EUROPESE VERGELIJKING VAN JEUGDCRIMINALITEIT ONDER MIGRANTEN

In criminaliteitscijfers zijn jongeren met een migrantenachtergrond in vergelijking met jongeren met een niet-mi-

grantenachtergrond, oververtegenwoordigd. Dit is zowel het geval in Nederland als in veel andere Europese

landen. Wat zijn mogelijke verklaringen voor deze verschillen? En is er voor jongeren uit migrantengroepen

speciaal beleid of een specifieke aanpak nodig?

In dit onderzoek zijn we nagegaan of de oververtegenwoordiging van migrantenjongeren een typisch

Nederlands probleem is. Dat deden we met behulp van de ISRD­2­studie (Internationale Zelfrapportage

Jeugddelinquentie). Ook bekeken we het type delicten dat migrantenjongeren plegen en de oorzaak van de

verschillen tussen migrantenjongeren en niet­migrantenjongeren. We vroegen ons verder af welke lessen we

kunnen leren als het gaat om de preventie en aanpak van jeugdcriminaliteit.

We constateren dat migrantenjongeren, in vergelijking met niet­migrantenjongeren, zowel vaker ‘gewone’

delicten als ernstigere delicten plegen. En het lijkt erop dat niet zo zeer de culturele achtergrond van migran­

tenjongeren bepalend is voor het verschil in criminaliteitscijfers, als eerder de omstandigheden waarin

migrantenjongeren opgroeien. Tegelijkertijd zijn er ook uitkomsten die toch wijzen op een zekere culturele

invloed. Dit rapport geeft een uitgebreide analyse van de cijfers, biedt verklaringen en conclusies en doet

aanbevelingen voor beleid op de gewenste aanpak.