Sociaal Plan - NU91 · Sociaal Plan 1 juli 2015 – 1 juli 2016 Versie 1.15 15 juni 2015 Pagina 4...
Transcript of Sociaal Plan - NU91 · Sociaal Plan 1 juli 2015 – 1 juli 2016 Versie 1.15 15 juni 2015 Pagina 4...
Sociaal Plan
1 juli 2015 – 1 juli 2016
Versie 1.15 Na ledenraadpleging door de vakbonden 15 juni 2015
Afdeling HRM
Sociaal Plan 1 juli 2015 – 1 juli 2016
Versie 1.15
15 juni 2015
Pagina 2 van 29
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave ............................................................................................................................................................... 2
Voorwoord ..................................................................................................................................................................... 3
1. Inleiding ................................................................................................................................................................ 4
1.1. Inventarisatie van ontwikkelingen ............................................................................................................................... 5 1.2. Betekenis van de ontwikkelingen voor Lelie zorggroep............................................................................................... 5
2. Begripsbepalingen en definities ............................................................................................................................ 8
3. Werkingssfeer en geldigheidsduur ...................................................................................................................... 12
4. Fusie, splitsing, uitbesteding en samenwerking ................................................................................................... 13
5. Mobiliteit als kern ............................................................................................................................................... 14
5.1. Kaders van het mobiliteitsbureau .............................................................................................................................. 14
6. Verplichtingen werkgever ................................................................................................................................... 16
6.1. Verplichtingen in het kader van goed werkgeverschap ............................................................................................. 16 6.2. Verplichtingen in het kader van goed werknemerschap ........................................................................................... 16
7. Regelingen die betrekking hebben op boventalligheid en herplaatsing ............................................................... 18
7.1. Regeling voor plan- en besluitvorming ...................................................................................................................... 18 7.2. Vaststelling boventalligheid ....................................................................................................................................... 18 7.3. Data voor vaststelling en kennisgeving boventalligheid ............................................................................................ 19 7.4. Uitgangspunten bij plaatsing en herplaatsing ........................................................................................................... 19 7.5. Passende functie ........................................................................................................................................................ 20 7.6. Bepalingen die betrekking hebben op de aanvang, duur, opschorting en tussentijdse evaluatie van het herplaatsingstraject .......................................................................................................................................................... 20 7.7. Bepalingen die betrekking hebben op arbeidsvoorwaarden en verworven rechten bij herplaatsing ....................... 21 7.8. Procedure functieaanbod .......................................................................................................................................... 21 7.9. Functiebegeleiding .................................................................................................................................................... 21 7.10. Beëindiging van de arbeidsovereenkomst en weigering van een passende functie ............................................... 22
8. Herplaatsing met andere arbeidsvoorwaarden ................................................................................................... 23
8.1. Salariscompensatie bij functie met lagere schaal ...................................................................................................... 23 8.2. Inschaling bij functie met hoger salaris ..................................................................................................................... 23 8.3. Compensatie bij vervallen van structurele vergoedingen ......................................................................................... 23 8.4. Kostenvergoeding ...................................................................................................................................................... 23
9. Speciale regelingen ............................................................................................................................................. 25
9.1. Compensatie voor werknemers ................................................................................................................................. 25 9.2. Afspraken omtrent afwezigheid i.v.m. sollicitatie, etc............................................................................................... 25 9.3. Bepalingen die van toepassing zijn bij ontslag ........................................................................................................... 25 9.4. Detachering ............................................................................................................................................................... 27 9.5. Hardheidsclausule ..................................................................................................................................................... 27
Bijlage 1: Adviescommissie Sociale Begeleiding ............................................................................................................. 29
Sociaal Plan 1 juli 2015 – 1 juli 2016
Versie 1.15
15 juni 2015
Pagina 3 van 29
Voorwoord
Lelie zorggroep is een landelijk werkende christelijke zorggroep met een breed pakket aan intramurale en extramurale
zorg- en dienstverlening, behandeling, begeleiding en hulpverlening. In onze zorg staat de cliënt-medewerker relatie
centraal. De kwaliteit, een kernwoord van onze zorg- en hulpverlening, staat hoog in het vaandel! Deskundigheid en een
persoonlijke relatie vormen daarin de kern van alle contacten.
Tot Lelie zorggroep behoren de volgende werkmaatschappijen:
- Lelie zorggroep wonen, zorg en welzijn;
- Agathos;
- Curadomi;
- De Driehoek;
- Christelijke GGZ met daarin de merken Cruciaal en In de Bres;
- STAGG.
Voorts zijn alle staf- en ondersteunende diensten centraal ondergebracht en op concernniveau gepositioneerd.
Binnen de zorggroep heeft iedere werkmaatschappij zijn eigen identiteit van waaruit de zorg- en dienstverlening aan de
cliënt wordt vormgegeven. Met elkaar geven we vorm aan de hierboven geschetste kwaliteit van zorg.
Ook in de komende jaren wil Lelie zorggroep de continuïteit van christelijke ketenzorg aan haar cliënten kunnen blijven
bieden. Het realiseren van bedrijfscontinuïteit (gezonde bedrijfsvoering) en behoud van werkgelegenheid om deze zorg te
kunnen bieden, vormen voor Lelie zorggroep de speerpunten voor de komende jaren.
De komende jaren staan in het teken van de aangekondigde overheidsmaatregelen. Deze maatregelen hebben veel
impact op de zorg en dus ook op onze organisatie. Het doel van de overheid is om de stijging van de AWBZ-uitgaven te
beperken en middelen doelmatiger te besteden. Dit heeft geleid tot de transitie in het kader van de Hervormingen
Langdurige zorg, waaronder de overgang van AWBZ naar Wlz, veranderingen in de Wmo 2015 en in de Zvw en de nieuwe
Jeugdwet. Er is sprake van decentralisatie van Wmo en Jeugdwet waardoor het belang van lokale verankering toe neemt.
Daarnaast heeft Lelie zorggroep eigen ambities om de zorgverlening te blijven verbeteren, aan te passen en waar
mogelijk uit te breiden aan de wensen van de huidige en nieuwe cliënten. Dit leidt tot onder meer wijzigingen in het
portfolio, de sturingsfilosofie en de wijze waarop de zorg verleend wordt. Kortom, Lelie zorggroep wil vanuit een sterke
en gezonde positie actief kunnen blijven inspelen op sterke wijzigende (markt)omstandigheden.
Vanwege deze externe en interne ontwikkelingen wil Lelie zorggroep tijdig passende maatregelen nemen om het risico
van verlies aan slagkracht en het (al dan niet) gedwongen verlies van werkgelegenheid zo veel mogelijk te beperken. Het
Sociaal Plan 2015-2016 dient, naast de instrumenten die Lelie zorggroep ook vanuit de CAO en het HR-instrumentarium
biedt, ter ondersteuning van haar medewerkers.
(Overal waar werknemer staat en waar hij staat, kan dit ook als zij worden gelezen).
Sociaal Plan 1 juli 2015 – 1 juli 2016
Versie 1.15
15 juni 2015
Pagina 4 van 29
1. Inleiding
De zorg is voortdurend in beweging. In de periode 2014 – 2017 is, en wordt, de zorg in ons land door de overheid
geconfronteerd met een reeks van bezuinigingen en ingrijpende veranderingen. Hoewel het risico aanwezig is om van alle
ontwikkelingen “in mineur” te raken, is de invalshoek van dit Sociaal Plan om zoveel mogelijk te denken in mobiliteit,
kansen en mogelijkheden.
In het voorwoord is reeds benoemd dat de organisatie het verlies van arbeidsplaatsen zoveel mogelijk wil beperken.
Daartoe wil dit Sociaal Plan, met een looptijd van 1 juli 2015 – 1 juli 2016, ondersteuning bieden.
Om Lelie zorggroep toekomstbestendig te houden, heeft ze haar medewerkers uit alle werkmaatschappijen hard nodig.
De werkmaatschappijen worden, meer nog dan in het verleden het geval was, betrokken bij de onderlinge
dienstverlening. De diverse werkmaatschappijen hebben binnen het werkveld van intramurale -, extramurale -, ggz en
maatschappelijke zorg een breed palet aan mogelijkheden en kunnen samen de zorgbehoevende cliënt veel bieden. Door
deze samenwerking te intensiveren en anders te organiseren (NIELS1) worden de mogelijkheden voor Lelie zorggroep als
geheel maar zeker ook voor de medewerkers groter. Daarin hebben de stafafdelingen een belangrijke ondersteunende
rol.
In deze tijd van maatschappelijke ontwikkelingen en ingrijpende overheidsmaatregelen zal er een groot appèl op de
veerkracht van de medewerkers van Lelie zorggroep worden gedaan. De ontwikkelingen vragen om een houding van
iedere medewerker waarvoor nieuwe competenties of versterking van bestaande competenties noodzakelijk is. Van alle
medewerkers mag, waar mogelijk, worden verwacht dat zij – verder – actief inspelen op nieuwe eisen, taken en
verantwoordelijkheden. Voor deze houding gebruiken we in dit sociaal plan de term ‘wendbaarheid’. Dit is nodig voor de
ontwikkeling die Lelie zorggroep al doormaakt en door gaat maken. Deze vraag naar wendbaarheid zal toenemen onder
druk van de ontwikkelingen.
De verantwoordelijkheid van de organisatie is om haar medewerkers hierbij actief te ondersteunen. Daarbij horen
training en scholing, maar ook het vermogen om te luisteren en in te spelen op de vragen en signalen die vanuit de
medewerkers komen. Hoe de organisatie dit gaat doen, zal in dit plan nader worden toegelicht. Uitgangspunt is om de
medewerker in de gelegenheid te stellen zich zo optimaal mogelijk te versterken, en daarmee bij te dragen aan zowel de
persoonlijke wendbaarheid als die van de organisatie. Zo dragen de medewerkers bij aan de organisatieontwikkeling maar
draagt de organisatie er ook aan bij dat medewerkers persoonlijk een steviger positie op de arbeidsmarkt verkrijgen.
Lelie zorggroep wil de ontwikkelingen zo veel mogelijk samen met de huidige medewerkers tegemoet treden maar
voorziet dat niet alle medewerkers binnen Lelie zorggroep een functie kunnen (blijven) vervullen. Versterking van de
medewerker om zijn kans op de externe arbeidsmarkt te vergroten, is juist daarom van essentieel belang.
Mede daarom dient dit Sociaal Plan niet alleen om de personele en arbeidsvoorwaardelijke gevolgen van kwantitatieve
en/of kwalitatieve aanpassingen van de arbeidsorganisatie te regelen, maar zet het de medewerkers ook aan om in
zichzelf te investeren.
In lijn met deze overwegingen kent dit Sociaal Plan een aantal uitgangspunten die zich laten samenvatten in de volgende
opsomming:
- Alle werkmaatschappijen die onder Lelie zorggroep vallen, zoals reeds benoemd, zijn gehouden dit Sociaal Plan na te
leven en zijn over en weer verplicht elkaar bij te staan ter zake van de herplaatsing en omscholing van werknemers.
1 NIELS staat voor Nieuwe Inrichting Excellente Lelie zorggroep met Synergie.
Sociaal Plan 1 juli 2015 – 1 juli 2016
Versie 1.15
15 juni 2015
Pagina 5 van 29
Op deze wijze kan optimaal gebruik gemaakt worden van de mogelijkheden die Lelie zorggroep als concern biedt; de
interne mobiliteitsmogelijkheden worden vergroot en de kennis en ervaring blijven voor het concern behouden.
- Lelie zorggroep heeft een christelijke identiteit. Iedere werkmaatschappij heeft daarbinnen een eigen modaliteit die
aansluit bij de specifieke identiteit van de cliënten en de (kerkelijke) achterban van de werkmaatschappijen. De eigen
identiteit van de werkmaatschappijen komt o.a. tot uiting in het personeelsbeleid, interne mobiliteit en in de wijze
waarop zorg wordt aangeboden
- Herplaatsing wordt gemeenschappelijk, d.w.z. door een centraal orgaan – het mobiliteitsbureau – geregisseerd.
- Uitvoering gevend aan de Wet op de Ondernemingsraden en het protocol Fusie en Organisatieontwikkeling van de
CAO VVT en het protocol FOO vanuit de CAO MWD2, zal Lelie zorggroep bij een voornemen tot een
organisatieontwikkeling, fusie, opheffing van een locatie, rayon/regio of team, kwantitatieve of kwalitatieve
aanpassing van de organisatie en verplaatsing van werkzaamheden van groepen werknemers steeds in een zo vroeg
mogelijk stadium de hieraan ten grondslag liggende doelstellingen, het implementatieplan evenals de personele
gevolgen ter advisering voorleggen aan de Ondernemingsraad.
- Het Sociaal Plan is voor alle werknemers te raadplegen via de daartoe gebruikelijke media en wordt desgewenst ter
hand gesteld door het mobiliteitsbureau.
- De bij de totstandkoming van dit Sociaal Plan betrokken partijen voeren periodiek (minimaal eenmaal per jaar)
overleg waarbij de uitvoering van dit Sociaal Plan standaard op de agenda staat. De werkgever neemt het initiatief
om partijen uit te nodigen.
1.1. Inventarisatie van ontwikkelingen
De ontwikkelingen die in de periode 2014 – 2017 (gaan) plaatsvinden, zijn geïnventariseerd en in kaart gebracht. Deze
ontwikkelingen zijn in de volgende categorieën te verdelen:
1. Maatregelen die de landelijke overheid al heeft ingezet en nog gaat inzetten.
2. Ontwikkelingen op regionaal en lokaal niveau
3. Ontwikkelingen binnen Lelie zorggroep
4. Ontwikkelingen buiten Lelie zorggroep in de christelijke zorg en de bewegingen die hieruit voortkomen en van
betekenis zijn voor Lelie zorggroep.
1.2. Betekenis van de ontwikkelingen voor Lelie zorggroep
1. Landelijke overheidsmaatregelen
Het doel van de overheid is om de stijging van de AWBZ-uitgaven te beperken en middelen doelmatiger te besteden. Dit
heeft geleid tot de transitie in het kader van de Hervormingen Langdurige zorg, waaronder de overgang van AWBZ naar
Wlz, veranderingen in de Wmo 2015 en in de Zvw en de nieuwe Jeugdwet.
Transitie verzorgingshuizen. Nieuwe cliënten die voorheen in aanmerking zouden zijn gekomen voor een
indicatie ZZP 1 t/m 3, krijgen in plaats van een indicatie voor een licht zorgzwaartepakket een indicatie voor
extramurale zorg en ondersteuning. Dit heeft consequenties voor de intramurale locaties van Lelie zorggroep
Wonen, Zorg en Welzijn die verzorgingshuiszorg bieden.
De aanspraak Wijkverpleging is nieuw in de Zorgverzekeringswet in 2015.
2 De GGZ Cao schrijft geen protocol voor.
Sociaal Plan 1 juli 2015 – 1 juli 2016
Versie 1.15
15 juni 2015
Pagina 6 van 29
Voorbereiding op het nieuwe zorgparadigma in de V&V. Door alle landelijke ontwikkelingen op het gebied van
volksgezondheid, demografie en economie is het noodzakelijk om de eigen verantwoordelijkheid en eigen
kracht van cliënten en hun netwerk in het aanbod van zorg te benutten. De rol van de wijkverpleegkundige in
de wijk verandert (in relatie verband met tot de aanspraak wijkverpleging in de zorgverzekeringswet) en de rol
van de verzorgenden en verpleegkundigen verandert in relatie tot de ontwikkeling van sociale wijkteams.
Er is sprake van decentralisatie van Wmo en Jeugdwet.
2. Ontwikkelingen op regionaal en lokaal niveau
Door de decentralisatie van Wmo en Jeugdwet neemt het belang van lokale verankering toe.
In het kader van aanbestedingen worden met gemeenten contracten afgesloten. In de gemeenten waarin de
inkoop via arrangementen verloopt, vindt nauwe samenwerking plaats tussen Iah, HbH en V&V.
Lelie zorggroep heeft te maken met veel gemeenten met elk eigen beleid, en met het inkoopbeleid van de
verschillende zorgverzekeraars.
3. Ontwikkelingen binnen Lelie zorggroep
De ontwikkelingen en keuzes zijn terug te vinden in de missie en visie, strategisch meerjarenplan, kaderbrief, in
beleidsplannen en jaarplannen, portfoliokeuze, sturingsfilosofie en gewenste werkwijzen etc. Bijzondere aandacht
hebben wij voor de interne reorganisaties (NIELS) en voor de identiteit van Lelie zorggroep, waarbij iedere
werkmaatschappij haar eigen uitgangspunten heeft gebaseerd op de specifieke identitaire eigenheid.
Verder zal Lelie zorggroep in verband met ontwikkelingen in de zorginkoop, wijkgericht werken en voorwaarden in lokale
aanbestedingen zich meer moeten focussen op kerngebieden en rendabele Product Marktcombinaties. Dit in relatie tot
goede kwaliteit, veiligheid en een gezonde bedrijfsvoering. Enerzijds om te zorgen dat we investeren in
toekomstbestendige extramurale zorg; anderzijds om te zorgen dat we geen inspanning leveren op gemeenten of
producten die onvoldoende toekomstbestendig zijn.
4. Ontwikkelingen buiten Lelie zorggroep in de christelijke zorg
Hierbij kan worden gedacht aan fusies en samenwerkingsverbanden. Lelie zorggroep staat open voor overnames van
christelijke zorgorganisaties die een bijdrage kunnen leveren aan het verwezenlijken van onze doelstelling: continuïteit
van christelijke zorg in Nederland.
De effecten van de reeds genomen en aangekondigde maatregelen vinden nu en in de komende jaren plaats (in het
bijzonder in de periode tot en met 2017). De impact is afhankelijk van de (snelheid van de) ontwikkelingen, het
werkgebied en/of werksoort/zorgproduct en vindt op verschillende momenten plaats.
De volgende effecten zijn te onderscheiden:
- Wijziging uren zorgvraag: minder of meer te verlenen zorg;
- Verlaging tarief per zorgproduct/-uur;
- Verandering – inhoudelijk – in zorgvraag; eerder naar zwaardere/ complexe zorg dan naar lichtere, van zorg naar
welzijn;
- Plaats en positie wijkverpleegkundige;
- Verandering in plaats en tijd waar de zorg geleverd dient te worden, van intramuraal naar extramuraal;
- Ontwikkeling en introductie van nieuwe zorgproducten en particuliere zorg;
- Overgang van personeel bij aanbestedingstrajecten waarbij in het kader van de Wmo gehandeld zal worden
overeenkomstig het bepaalde in lid 12.3 van de CAO VVT;
- Verandering in structuur in lijn (werkgebied is leidend, uitgaande van de kerngemeenten en de nieuwe
gebiedsindeling) met een andere aansturing;
- Verandering in werkwijze: naar zelforganisatie als basis, focus op geautomatiseerde en gestandaardiseerde
processen;
Sociaal Plan 1 juli 2015 – 1 juli 2016
Versie 1.15
15 juni 2015
Pagina 7 van 29
- Verandering in benadering van cliënt: uitgaan van de eigen kracht van de cliënt en het benutten van het netwerk van
de cliënt. Onderzoeken wat de eigen mogelijkheden zijn van de cliënt, wat mantelzorgers en vrijwilligers kunnen
betekenen en pas daarna welke zorg van ons de cliënt nodig heeft.
- Verandering in gedrag en in denken: van puur dienstverlenend naar commercieel (mogelijkheden particuliere zorg
verkennen), bedrijfsmatig, sociaal ondernemend.
De effecten van het (aangekondigde) overheidsbeleid zijn daar waar mogelijk vertaald naar effecten voor omzet en naar
FTE’s. Uitgaande van een scenario waarbij de effecten een maximale uitwerking hebben voor Lelie zorggroep betekent dit
voor de periode tot 2017 een aantal ingrijpende maatregelen. Natuurlijk verloop is in dat scenario niet voldoende om het
verlies aan werkgelegenheid op te vangen. Maar ook de andere ontwikkelingen, bij een gematigd scenario, veroorzaken
naar verwachting een kloof tussen de vraag naar zorg en het aanbod van zorg door het personeel. Dit is niet alleen
kwantitatief maar ook kwalitatief doordat medewerkers de juiste kwalificatie en vaardigheden missen.
Sociaal Plan 1 juli 2015 – 1 juli 2016
Versie 1.15
15 juni 2015
Pagina 8 van 29
2. Begripsbepalingen en definities
In het Sociaal Plan wordt verstaan onder:
Acceptabele functie: Een functie die buiten het domein van een passende functie valt, die qua inhoud en
verantwoordelijkheden naar de mening van werkgever en werknemer kan worden
uitgeoefend en die de werknemer bereid is te accepteren.
Adviescommissie: Commissie als bedoeld in bijlage 1 van dit Sociaal Plan.
Afspiegelingsbeginsel: De methode om de boventalligheid te bepalen. Per leeftijdsgroep komt binnen een
categorie uitwisselbare functies in een bedrijfsvestiging de werknemer met het kortste
dienstverband het eerst voor boventalligheid in aanmerking. Het personeel van de
categorie uitwisselbare functies wordt daartoe ingedeeld in 5 leeftijdsgroepen, te weten
van 15 tot 25 jaar, van 25 tot 35 jaar, van 35 tot 45 jaar, van 45 tot 55 jaar en van 55 jaar
en ouder.
Anciënniteitsprincipe: Het anciënniteitsprincipe wordt gebruikt om de volgorde van herplaatsing te bepalen.
Hierbij wordt op grond van het aantal dienstjaren een onderscheid gemaakt tussen
werknemers die een gelijke aanspraak hebben. De werknemer met de meeste dienstjaren
wordt als eerste geplaatst en bij gelijke uitkomst van diensttijd gaat de oudere werknemer
bij plaatsing voor de jongere werknemer.
Boventalligheid: Van boventalligheid is sprake als uit hoofde van een organisatieontwikkeling de functie
van de werknemer vervalt dan wel ingrijpend wijzigt en er voor die werknemer binnen de
formatie na effectuering van de organisatieontwikkeling en onder toepassing van het
afspiegelingsbeginsel geen uitwisselbare functie beschikbaar is. Boventalligheid kan ook
worden veroorzaakt doordat de beschikbare formatie voor een bepaalde functie afneemt.
CAO: CAO voor Verpleeg, Verzorgingshuizen en Thuiszorg (CAO VVT), CAO Welzijn &
Maatschappelijke Dienstverlening (MWD) en CAO Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ)
zoals deze luiden dan wel gedurende de looptijd van dit Sociaal Plan zullen komen te
luiden.
Competenties: Ten deze wordt hieronder verstaan: vaardigheden, kennis en attitude.
Detacheren: De omstandigheid dat de werknemer, na hiermee te hebben ingestemd, gedurende een
bepaalde tijd bij een andere werkgever werkzaam is, dan waarbij hij in dienst is.
Diensttijd: Periode waarin er tussen de werknemer en de werkgever, met inbegrip van diens
rechtsvoorgangers, krachtens burgerlijk recht ononderbroken een arbeidsovereenkomst
bestaat. Opeenvolgende dienstverbanden die niet meer dan drie maanden zijn
onderbroken worden ten deze geacht ononderbroken te zijn.
De diverse werkmaatschappijen en het Common Servicebedrijf welke behoren tot de Lelie
Sociaal Plan 1 juli 2015 – 1 juli 2016
Versie 1.15
15 juni 2015
Pagina 9 van 29
zorggroep worden daarbij als één (1) werkgever gezien. Dat wil zeggen dat meerdere
dienstverbanden bij verschillende werkmaatschappijen die niet meer dan drie maanden
zijn onderbroken eveneens geacht ononderbroken te zijn.
Uitzend- en/of detacheringsperiode(n), alsmede een overeenkomst tot opdracht, die
zonder onderbreking direct voorafgaan aan de indiensttreding bij de werkgever tellen
mee bij de vaststelling van de diensttijd.
Externe arbeidsmarkt: Arbeidsmarkt buiten de eigen werkgever.
Formatieplaatsenplan: Een ten behoeve van de situatie voor en ná effectuering van de organisatieontwikkeling
op te stellen overzicht van functies met een omschrijving van de vereiste
formatieomvang, functie-eisen alsmede het honoreringsniveau en inhoud van de functies.
Het formatieplaatsenplan kan, gehoord hebbend de bevoegde Ondernemingsraad,
voorzien in een gefaseerde uitvoering van een organisatieontwikkeling.
Bij een organisatieontwikkeling waarbij een beperkt aantal afdelingen of diensten
betrokken is, worden de organisatiestructuur en het formatieplaatsenplan opgesteld voor
die afdelingen of diensten, voor welke ten gevolge van deze organisatieontwikkeling
veranderingen optreden. Het formatieplaatsenplan geeft een overzicht van:
- De afdeling van tewerkstelling;
- Het aantal functies per afdeling;
- De omschrijving van de functies;
- De functie-eisen;
- Het niveau van inschaling van de functie;
- Het aantal uren van de functie;
- Eventueel de voor de functie geldende werktijdenregeling.
Functie: Het geheel van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden zoals die daadwerkelijk
worden verricht en uitgeoefend.
Fusie: Het, als gevolg van rechtsgeldige besluiten van twee of meer organisaties, samengaan van
zelfstandig functionerende organisatorische eenheden van organisaties dan wel het
samengaan van totale instellingen.
Gelijkwaardige functie: Een functie is gelijkwaardig wanneer de functie zich op hetzelfde functie- en salarisniveau
bevindt en de functie-eisen nagenoeg niet afwijken.
Gewijzigde functie: Een zodanige wijziging van het takenpakket waardoor de functie overwegend een andere
inhoud krijgt en/of in een andere functieschaal wordt ingedeeld (conform het vigerend
functiewaarderingssysteem).
Identiteit: Het geheel eigene van een organisatie waardoor zij zich onderscheidt van een andere
organisatie, zoals beschreven in de statuten van één van die werkmaatschappijen.
Mobiliteit: Alle activiteiten die gericht zijn op het inzetbaar houden en blijven van en door
Sociaal Plan 1 juli 2015 – 1 juli 2016
Versie 1.15
15 juni 2015
Pagina 10 van 29
medewerkers zowel binnen als buiten de eigen organisatie.
Mobiliteitsadviseur: Functionaris die medewerkers bij een organisatie behulpzaam is bij alle activiteiten die
gericht zijn op het inzetbaar houden en blijven van en door medewerkers zowel binnen als
buiten de organisatie.
Mobiliteitsbureau: Het bureau als bedoeld in Hoofdstuk 5 van dit Sociaal Plan.
Nieuwe functie: Een functie die als gevolg van een organisatieontwikkeling is ontstaan en in het
formatieplaatsenplan is opgenomen en waarvan de inhoud wezenlijk verschilt van reeds
bestaande functies.
Oorspronkelijke functie: De functie of het samenstel van aan de werknemer opgedragen werkzaamheden die in de
organisatie voorkomt, die de medewerker uitvoert op de peildatum.
Organisatieontwikkeling: Organisatiewijzigingen en/of vermindering of beëindiging van werkzaamheden als gevolg
van een door of namens de Raad van Bestuur genomen besluit welke rechtspositionele
gevolgen heeft voor één of meerdere werknemers.
Outplacement: Externe en/of interne begeleiding van een of meer werknemers bij het zoeken naar een
nieuwe functie buiten de organisatie, zulks in opdracht en op kosten van de werkgever.
Passende functie: Een functie die, gelet op het niveau van de huidige functie, de genoten of binnen
afzienbare tijd af te ronden opleiding, werkervaring, persoonlijke capaciteiten en
omstandigheden en omvang huidig dienstverband, redelijkerwijs aan de medewerker kan
worden aangeboden. Voor zover een passende functie op gelijk FWG-niveau niet tot de
mogelijkheden behoort, wordt een functie die een functiegroep hoger is gewaardeerd,
respectievelijk maximaal één functiegroep lager is gewaardeerd eveneens als passend
beschouwd.
Persoonlijk mobiliteitsplan: Plan waarin tussen boventallige werknemers en de werkgever bindende afspraken
worden gemaakt ter zake van de al dan niet externe begeleiding, wederzijdse
inspanningen, scholingsactiviteiten en voorzieningen gericht op herplaatsing bij de
werkgever of een andere werkgever.
Re-integratie kandidaat: Werknemer die na een periode van arbeidsongeschiktheid weer terugkeert in het
arbeidsproces.
Salaris: Het tussen werkgever en werknemer overeengekomen bruto maandloon of uurloon als
gedefinieerd in de CAO.
Samenwerking: Het aangaan van een duurzame samenwerking zoals bedoeld in artikel 25 van de Wet op
de Ondernemingsraden, van twee of meer instellingen, dan wel onderdelen van
instellingen met het oogmerk gezamenlijk activiteiten te ontplooien.
Sociaal Plan 1 juli 2015 – 1 juli 2016
Versie 1.15
15 juni 2015
Pagina 11 van 29
Sociaal Plan: Deze regeling.
Standplaats/plaats van
tewerkstelling:
De plaats/de locatie waar de werknemer gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht.
Uitvoeringsregelingen: De uitvoeringsregelingen van de vigerende CAO’s waarop dit Sociaal Plan dient te worden
toegepast.
Uitwisselbare functie: Functies die naar functie-inhoud, vereiste kennis, vaardigheden en competenties
vergelijkbaar (=uitwisselbaar) en naar niveau en positionering gelijkwaardig zijn alsmede
in dezelfde schaal zijn ingedeeld. De factoren voor de vaststelling van de uitwisselbaarheid
van functies worden in onderlinge samenhang beoordeeld. Uitgangspunt is dat een
werknemer vrijwel direct inzetbaar moet zijn in de andere – uitwisselbare – functie. De
periode die een werknemer nodig heeft om in de andere functie ingewerkt te raken
beperkt zich voor de bepalende, essentiële functie-eisen tot hooguit enkele weken. Voor
de minder bepalende functie-eisen tot zes maanden. Van belang is dat het gaat om de
uitwisselbaarheid van functies, dus niet van werknemer.
Vaststellingsovereenkomst
Een vaststellingsovereenkomst stelt de werkgever op wanneer hij of zij met de
werknemer afspraken maakt over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. In de
vaststellingsovereenkomst worden verschillende onderwerpen vastgelegd over de
beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
Vigerende CAO: De op de betreffende werknemer van toepassing zijnde CAO.
Werkgebied: Gebied waarin de medewerkers van Lelie zorggroep zorg verlenen. Voor de intramurale
zorg is dit een locatie, voor extramurale zorg en de ggz is dit een regio of team.
Werkgever: Lelie zorggroep of één van haar werkmaatschappijen, in rechte vertegenwoordigd door de
Raad van Bestuur c.q. directie, waarmee werknemer een arbeidsovereenkomst heeft
afgesloten. Dit Sociaal Plan beperkt zich derhalve tot werknemers die een
arbeidsovereenkomst hebben met Lelie zorggroep of één van haar werkmaatschappijen.
Werknemer: De persoon die op grond van de CAO en in de zin van het Burgerlijk Wetboek een
arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft gesloten met de werkgever.
Arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd blijven onverminderd in stand en eindigen van
rechtswege op de overeengekomen datum. Personen met een arbeidsovereenkomst voor
bepaalde tijd vallen uitsluitend gedurende hun overeenkomst onder het Sociaal Plan.
Sociaal Plan 1 juli 2015 – 1 juli 2016
Versie 1.15
15 juni 2015
Pagina 12 van 29
3. Werkingssfeer en geldigheidsduur
1. De regie over de uitvoering van dit Sociaal Plan berust te allen tijde bij de Raad van Bestuur. Zij geeft opdracht om
het Sociaal Plan te communiceren naar alle betrokkenen en zorgt voor de uitvoering zoals in dit plan beschreven.
2. Dit Sociaal Plan geldt van 1 juli 2015 tot en met 1 juli 2016 en is van toepassing op alle organisatieontwikkelingen als
gedefinieerd in de begripsbepalingen van dit Sociaal Plan. Partijen zullen uiterlijk drie maanden voor de einddatum
overleg voeren over de noodzaak van voortzetting en van eventuele wijzigingen in het Sociaal Plan.
3. Dit Sociaal Plan geldt voor alle werknemers die nadelige rechtspositionele gevolgen ondervinden van
organisatieontwikkelingen.
4. Gemaakte afspraken uit dit Sociaal Plan blijven voor individuele werknemers van kracht, ook na het verstrijken van
de looptijd van het Sociaal Plan.
5. Indien tijdens de looptijd van dit Sociaal Plan zich (externe) factoren voordoen waardoor de werkgever in alle
redelijkheid niet gehouden kan worden aan de inhoud van dit Sociaal Plan treden partijen opnieuw in overleg met
elkaar over de inhoud van dit plan.
Partijen zullen in elk geval overleggen over de vraag in hoeverre het sociaal plan passende maatregelen bevat voor
de beweging die bij de HbH wordt gemaakt. Zonodig maken zij hierover nadere afspraken in de vorm van een
addendum op dit sociaal plan.
6. De bepalingen in dit Sociaal Plan alsmede afspraken tussen werkgever en werknemer laten onverlet de
verplichtingen op basis van de artikelen van de CAO VVT, CAO W&MD en CAO GGZ en de daarbij behorende
overgangsregelingen, de wettelijke verplichtingen van de werkgever op grond van het Burgerlijk Wetboek, de Wet
op de Ondernemingsraden alsmede het SER -besluit “Fusiegedragsregels 2000 ter bescherming van de belangen van
werknemers”.
7. Indien een werknemer een aanspraak heeft uit hoofde van een Sociaal Plan dat voor de ingangsdatum van dit Sociaal
Plan is afgesloten, prevaleert die aanspraak voor zover de rechten daarvan uitstijgen boven de aanspraken uit dit
Sociaal Plan.
8. Wanneer de werknemer ten gevolge van een eerder doorgevoerde organisatie ontwikkeling al geplaatst is op een
lagere functie kan deze werknemer uitsluitend met zijn instemming 1 FWG-niveau lager geplaatst worden.
9. Dit Sociaal Plan is niet van toepassing op de werknemers:
- Van wie de arbeidsovereenkomst om andere redenen eindigt, bijv. vanwege disfunctioneren of vanwege
langdurige arbeidsongeschiktheid;
- De werknemer die op eigen initiatief de arbeidsovereenkomst opzegt, waarbij de opzegging geen verband
houdt met de organisatieontwikkeling.
10. In die situaties voortkomende uit organisatieontwikkelingen waarbij nadelige gevolgen voor de werknemers
optreden waarin dit Sociaal Plan niet voorziet, plegen partijen overleg teneinde hiervoor een oplossing te vinden.
Sociaal Plan 1 juli 2015 – 1 juli 2016
Versie 1.15
15 juni 2015
Pagina 13 van 29
4. Fusie, splitsing, uitbesteding en samenwerking
1. In het geval van een beoogde fusie zal, in overeenstemming met het bepaalde in de CAO VVT, de CAO W&MD en
CAO GGZ de werkgever de fusiegedragsregels naleven, zoals verwoord in het SER-besluit “Fusiegedragsregels 2000
ter bescherming van de belangen van werknemers”.
2. Ter zake van fusie, splitsing, uitbesteding en/of samenwerking verbindt de werkgever zich inzake de personele en
arbeidsvoorwaardelijke gevolgen, de werknemersorganisaties betrokken bij dit Sociaal Plan tijdig te informeren. Er
zal nader overleg gevoerd worden met als doel nadere afspraken te maken.
3. Ter zake van de rechtspositionele en arbeidsvoorwaardelijke gevolgen voor de werknemer van een fusie, splitsing of
uitbesteding wordt uitgegaan van het bepaalde in de artikelen 7:662 BW tot en met 7:666 BW - overgang
onderneming. Onverminderd het bepaalde in voornoemde wetgeving verbinden partijen zich dienaangaande in
overleg te treden en afspraken te maken over de voorwaarden, garanties en overgangsmaatregelen.
In het geval mocht blijken dat de genoemde artikelen geen werking hebben, verbinden partijen zich tot overleg
aangaande een te treffen regeling analoog aan de genoemde artikelen.
Sociaal Plan 1 juli 2015 – 1 juli 2016
Versie 1.15
15 juni 2015
Pagina 14 van 29
5. Mobiliteit als kern
Mobiliteit vormt de rode draad van dit Sociaal Plan. Versterking van de medewerker door het vergroten van de mobiliteit
staat daarmee centraal. Deze mobiliteit kan meerdere richtingen op gaan; zowel binnen de huidige functie, binnen Lelie
zorggroep als buiten Lelie zorggroep.
Allereerst ligt de focus op functiemobiliteit, de mobiliteit binnen de huidige functie. Inspanningen zijn er hierbij op gericht
om de medewerker zo goed mogelijk te laten functioneren in zijn functie en dit in de toekomst ook te laten doen. Dit ook
bij situaties van gewijzigde opleidingseisen etc. of bij wijzigingen in plaats of tijd waarop de werkzaamheden worden
verricht.
Dit Sociaal Plan gaat in op interne mobiliteit (gericht op het behoud van de medewerker binnen Lelie zorggroep) en op
externe mobiliteit. Bij externe mobiliteit wordt voor de medewerker gezocht naar functiemogelijkheden buiten Lelie
zorggroep. Voor alle vormen van mobiliteit geldt dat Lelie zorggroep deze zo goed mogelijk wil faciliteren. Alle activiteiten
op het gebied van mobiliteit worden gecoördineerd vanuit het reeds bestaande mobiliteitsbureau van Lelie zorggroep.
Daar waar mogelijk wordt gebruik gemaakt van de middelen die vanuit de sectorplannen beschikbaar zijn.
Het ondersteunen van mobiliteit richt zich op alle werknemers, niet alleen op de werknemers die boventallig worden
verklaard. Het mobiliteitsbureau ondersteunt alle werknemers bij de versterking van hun mobiliteit.
5.1. Kaders van het mobiliteitsbureau
De kaders waar binnen het mobiliteitsbureau haar taken verricht zijn als volgt gedefinieerd:
1. Werkgever beschikt over een professioneel, intern mobiliteitsbureau dat de herplaatsing van boventallige
werknemers naar een passende, al dan niet door bij- of omscholing te verwerven functie in en/of buiten de locaties,
regio’s of teams bij de eigen of een andere werkmaatschappij binnen Lelie zorggroep ondersteunt en uitvoert.
Daarnaast zijn de diensten van het mobiliteitsbureau beschikbaar voor die werknemers die op eigen initiatief zijn of
haar mobiliteit wil vergroten. Indien binnen het geheel van Lelie zorggroep geen werkplek is gevonden, zal het
mobiliteitsbureau bemiddelen voor een functie buiten Lelie zorggroep.
2. Teneinde herplaatsing van boventalligen optimaal en zo rechtvaardig mogelijk te laten geschieden, wordt iedere te
herplaatsen boventallige werknemer bij het mobiliteitsbureau aangemeld en worden boventallige werknemers als
eerste geplaatst op interne vacatures. Vervulling van vacatures met andere dan werknemers die in het kader van dit
Sociaal Plan voorrang genieten en re-integratiekandidaten, vindt niet eerder plaats dan nadat het mobiliteitsbureau
de betreffende vacatures hiertoe heeft opengesteld. Iedere werkmaatschappij is verplicht elke vacature eerst aan te
melden bij het mobiliteitsbureau.
3. Alvorens de bemiddeling aan te vangen onderzoekt het mobiliteitsbureau de herplaatsbaarheid van een werknemer
door een inventarisatie uit te voeren naar de voorkeuren, mogelijkheden, onmogelijkheden, scholingsmogelijkheden
en verworven rechten van de werknemer en inventariseert en stelt vervolgens - in goed overleg met de werknemer -
de passende functies vast.
Sociaal Plan 1 juli 2015 – 1 juli 2016
Versie 1.15
15 juni 2015
Pagina 15 van 29
4. Het mobiliteitsbureau voert de navolgende taken uit:
a. Het inventariseren van de voorkeuren, mogelijkheden, onmogelijkheden, scholingsmogelijkheden en
individuele (verworven) rechten en afspraken van de werknemer;
b. Het vaststellen van functies en/of opleidingsplaatsen/-mogelijkheden waarvoor de werknemer in aanmerking
kan of wil komen;
c. Het effectueren van herplaatsing en de interne afstemming daarvan;
d. Het behulpzaam zijn bij het zoeken van plaatsingsmogelijkheden buiten de werkgever;
e. Het informeren van de werknemer over herplaatsingsmogelijkheden, bemiddeling, scholing etc.;
f. Het beheer van vacatures binnen Lelie zorggroep ten behoeve van de plaatsing van werknemers;
g. Het zoeken naar externe vacatures buiten Lelie zorggroep;
h. Het bijhouden van plaatsingsdossiers;
i. Het begeleiden en faciliteren van herplaatsingskandidaten door onder meer voorlichting, trainingen, etc.;
j. Minimaal eenmaal per maand, individueel, de wederzijdse inspanningen van betreffende werknemer en het
mobiliteitsbureau bespreken en vastleggen;
k. Het resultaat van de inventarisatie en de met werknemer gemaakte bindende afspraken in het kader van
zijn/haar herplaatsing, vastleggen in een persoonlijk mobiliteitsplan als gedefinieerd in de
begripsomschrijvingen. Dit mobiliteitsplan gaandeweg het herplaatsingstraject evalueren en zo nodig in
onderling overleg bijstellen;
l. In het geval mocht blijken dat er geen passende functie beschikbaar is, onderzoekt het mobiliteitsbureau of de
werknemer door meer omvangrijke omscholing zich kan ontwikkelen voor een andere functie bij de
werkgever welke past bij de affiniteiten en competenties van de werknemer;
m. Ter zake de plaatsingsmogelijkheden en gewenste bij- of omscholing van een werknemer brengt het
mobiliteitsbureau binnen een termijn van vijf weken nadat de werknemer voor herplaatsing is aangemeld aan
de werkgever advies uit;
n. Na aanmelding van een vacature brengt het mobiliteitsbureau een plaatsingsadvies uit, dan wel wordt uiterlijk
binnen een termijn van vijf werkdagen de vacature voor achtereenvolgens interne en externe werving
vrijgegeven indien er geen werknemers blijken te zijn die voorrang genieten bij invulling van de vacature.
o. Bij externe werving binnen de regio Rijnmond worden medewerkers vanuit De Rotterdamse Zorg eerst
geselecteerd.
5. Het mobiliteitsbureau is werkzaam ten behoeve van alle onder Lelie zorggroep vallende werkmaatschappijen en is
verantwoording verschuldigd aan de leidinggevende van de afdeling HRM.
6. Elke werknemer die gebruik wil maken van de diensten c.q. producten van het mobiliteitsbureau kan, na praktische
afstemming met de leidinggevende in verband met de voortgang van het primaire proces, een eenmalig
adviesgesprek aanvragen bij het mobiliteitsbureau. De hieraan verbonden kosten komen voor rekening van de
werkgever. Blijkt tijdens het gesprek dat de werknemer die dit wenst, plaats kan maken voor een (toekomstige)
boventallige werknemer, dan ontvangt de betreffende werknemer daarvoor alle medewerking en wordt een regeling
getroffen conform dit sociaal plan.
7. De inspanningen vanuit het mobiliteitsbureau kunnen desgewenst worden aangevuld met externe ondersteuning.
8. De werknemer kan in aanmerking komen voor opleiding- of outplacement indien dit de interne en/of externe
mobiliteitsmogelijkheden van de werknemer versterkt.
Sociaal Plan 1 juli 2015 – 1 juli 2016
Versie 1.15
15 juni 2015
Pagina 16 van 29
6. Verplichtingen werkgever
6.1. Verplichtingen in het kader van goed werkgeverschap
Lelie zorggroep is wettelijk verplicht en heeft zichzelf een aantal verplichtingen opgelegd in het kader van goed
werkgeverschap, waaraan alle werkmaatschappijen zich dienen te houden:
1. Lelie zorggroep verplicht zicht tot de inspanning om al dan niet door omscholing de werkgelegenheid van de
werknemer te behouden.
2. Gedurende de looptijd van dit Sociaal Plan, stelt de werkgever de werknemer zo veel mogelijk in de gelegenheid om
binnen werktijd gebruik te maken van de geboden faciliteiten.
3. Onverminderd de inspanningsverplichting van de werkgever om de werkgelegenheid van boventallige werknemers
intern te behouden, onderzoekt zij ook de externe herplaatsingsmogelijkheden en voorziet zij daartoe in:
- Outplacement en scholingsmogelijkheden: het beschikbaar stellen van maximaal 25% van de contractuele
arbeidsomvang voor de door de werknemer te verrichten inspanningen gericht op herplaatsing. In gevallen
wanneer dit aantoonbaar leidt tot een niet redelijke situatie en daardoor herplaatsing wordt belemmerd, kan
hiervan worden afgeweken;
- Detacheringsmogelijkheden.
4. Onmiddellijk nadat is komen vast te staan dat de functie van de werknemer vervalt, wordt de werknemer hiervan
zowel mondeling als schriftelijk in kennis gesteld. De werkgever informeert de werknemer over de gevolgen hiervan.
5. Als gevolg van een organisatieontwikkeling vindt, gelet op de beoogde formatie na die organisatieverandering, de
vaststelling van de boventallige werknemers plaats volgens het in hoofdstuk 2 gedefinieerde afspiegelingsbeginsel.
6. Een werknemer wordt schriftelijk in kennis gesteld van de datum waarop de boventalligheid intreedt.
7. Onmiddellijk nadat een werknemer door de werkgever boventallig is verklaard en niet direct herplaatsbaar is in een
passende functie binnen Lelie zorggroep draagt de werkgever zorg voor aanmelding bij het mobiliteitsbureau.
6.2. Verplichtingen in het kader van goed werknemerschap
1. De werknemer heeft een actieve opstelling tijdens het gehele herplaatsingstraject. Voor zover nodig en redelijk
spant de werknemer zich ook in om in de privéomstandigheden voldoende maatregelen te treffen om herplaatsing
mogelijk te maken.
2. De werknemer is verplicht een aanbod van een passende functie te aanvaarden binnen Lelie zorggroep.
3. De werknemer maakt gebruik van de hem/haar aangeboden voorzieningen, waaronder omscholing, bijscholing,
nascholingen en/of trainingen, tenzij dit redelijkerwijs en aantoonbaar niet van de werknemer verwacht kan worden.
De werknemer is eveneens verplicht om de te volgen training e.d. binnen redelijke termijn te voltooien.
De werknemer kan voor een beperkte periode andere passende werkzaamheden worden opgedragen, mits dit de
herplaatsing niet belemmert. Werkgever en werknemer maken in overleg afspraken over de duur van de tijdelijke
Sociaal Plan 1 juli 2015 – 1 juli 2016
Versie 1.15
15 juni 2015
Pagina 17 van 29
werkzaamheden. Het doel van de tijdelijke werkzaamheden is de werknemer zoveel als mogelijk vanuit een
werkende situatie te herplaatsen.
Sociaal Plan 1 juli 2015 – 1 juli 2016
Versie 1.15
15 juni 2015
Pagina 18 van 29
7. Regelingen die betrekking hebben op boventalligheid en herplaatsing
7.1. Regeling voor plan- en besluitvorming
1. Waar sprake is van een belangrijke wijziging in de organisatie met personele en/of arbeidsvoorwaardelijke gevolgen
voor werknemers zal de werkgever, onverminderd de bepalingen van de Wet op de Ondernemingsraden, de nieuwe
organisatiestructuur, de onderbouwing alsmede de sociale gevolgen daarvan voor advies voorleggen aan de
Ondernemingsraad.
Met inachtneming van de bepalingen van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) wordt het advies dan wel
instemming van de Ondernemingsraad gevraagd op basis van een voorlopig organisatieontwikkelingsplan dat
tenminste de volgende elementen bevat:
- De aanleiding en de inhoud van de voorgenomen organisatieontwikkeling;
- De bestaande en de voorgenomen organisatiestructuur;
- Een formatieplaatsenoverzicht voor de oude situatie zoals gedefinieerd in de begripsomschrijving van dit
Sociaal Plan;
- Een formatieplaatsenplan voor de nieuwe situatie zoals gedefinieerd in de begripsomschrijvingen van dit
Sociaal Plan;
- Een weergave van de voorziene kwalitatieve en kwantitatieve wijzigingen die functies als gevolg van de
organisatieontwikkeling zullen ondergaan;
- Een overzicht van de uitwisselbare functies zoals gedefinieerd in de begripsomschrijvingen;
- Een indicatie van de personele gevolgen alsmede de oplossingen daarvoor;
- Een indicatie van het aantal formatieplaatsen dat verloren gaat;
- De wijze waarop (en tijdsbestek en fasen waarin) de organisatieontwikkeling wordt geëffectueerd.
2. Na advies van de Ondernemingsraad gaat de Raad van Bestuur over tot de vaststelling van het
organisatieontwikkelingsplan.
3. Er is een opleidingsplan en opleidingsverplichting voor nader te bepalen groepen werknemers op basis van het
inzetbaarheidsbeleid. Het uitgangspunt is de keuze voor centraal opleiden. In praktische zin worden alle
opleidingsactiviteiten gebundeld. De afdeling Opleidingen zal hierin verder adviseren. Bij het aanbod van een
passende functie kan de werkgever als voorwaarde stellen dat de werknemer scholing volgt. Indien de werknemer
dit wenst kan hij/zij, indien dit voor een goede uitoefening van de functie redelijkerwijs noodzakelijk is, op kosten
van de werkgever een passend scholingstraject volgen. Scholing vindt plaats in tijd en op kosten van de werkgever.
Dit zal in goed overleg tussen werkgever en werknemer worden afgesproken.
7.2. Vaststelling boventalligheid
1. Als gevolg van een organisatieontwikkeling vindt, gelet op de beoogde formatie na die organisatieverandering per
groep van functies per locatie, regio of team (voor iedere werkmaatschappij afzonderlijk), de vaststelling van de
boventallige werknemers plaats aan de hand van het afspiegelingsbeginsel. Uitgangspunt is dat de werkgever zich
inspant zoveel mogelijk boventallige werknemers een “andere”, passende functie aan te bieden.
Sociaal Plan 1 juli 2015 – 1 juli 2016
Versie 1.15
15 juni 2015
Pagina 19 van 29
2. Onmiddellijk nadat een werknemer door de werkgever boventallig is verklaard en niet direct herplaatsbaar is in een
passende functie binnen de locatie, de regio of het team (voor iedere werkmaatschappij afzonderlijk) waar de
werknemer werkzaam is, draagt de werkgever zorg voor aanmelding bij het mobiliteitsbureau.
7.3. Data voor vaststelling en kennisgeving boventalligheid
1. Als peildatum voor het bepalen van welke medewerker, na toepassing van afspiegeling, boventallig wordt, wordt
uitgegaan van de personele formatie op de datum waarop het bestuur het voorgenomen besluit, na ontvangen
advies van de Ondernemingsraad, omzet in een definitief besluit.
2. Na bepaling van de peildatum zoals genoemd in lid 1 van dit artikel vindt direct daarna de vaststelling van
boventallige medewerkers plaats.
3. De medewerker wordt onmiddellijk schriftelijk in kennis gesteld van de formele datum van boventalligheid.
7.4. Uitgangspunten bij plaatsing en herplaatsing
1. Als er tijdens de looptijd van dit Sociaal Plan een vacature ontstaat binnen Lelie zorggroep, wordt deze gemeld bij
het mobiliteitsbureau. Dit beoordeelt of er boventallige kandidaten in aanmerking komen voor plaatsing op
betreffende vacatures. Indien dit het geval is, wordt op basis van het anciënniteitsprincipe de functie aangeboden.
2. Uitgangspunt bij (her)plaatsing is dat een medewerker primair zijn eigen functie volgt. Mocht dit niet mogelijk zijn
dan wordt overgegaan tot herplaatsing op een passende functie binnen de eigen werkmaatschappij en als dat niet
lukt binnen Lelie zorggroep. Wanneer er geen passende functie beschikbaar is, kan werkgever ook een acceptabele
functie aanbieden.
Afhankelijk van de aard en het niveau van de functie kan het zoektraject zich daarnaast ook richten op de externe
arbeidsmarkt door uitplaatsing of omscholing.
3. Herplaatsing vindt plaats onder regie van het mobiliteitsbureau. In het geval een boventallige werknemer in het
kader van een organisatieontwikkeling direct herplaatsbaar is in een passende functie geschiedt de herplaatsing
steeds in samenspraak en onder toezicht van het mobiliteitsbureau.
4. De werknemer gaat op aanvangsdatum van de passende functie direct de bij functie behorende werktijden werken.
Indien de privésituatie daartoe aanleiding geeft, zal de werkgever de werknemer daartoe in redelijkheid ruimte
geven om zijn privéomstandigheden aan te passen aan de nieuwe werktijden en –omstandigheden.
5. Indien aan de werknemer een passende functie wordt aangeboden, wordt de volgende volgorde in acht genomen:
- Dezelfde functie;
- Een gelijkwaardige functie qua opleiding en niveau (dezelfde indeling);
- Een functie op een hoger niveau;
- Een functie op een lager niveau (maximaal één functieschaal lager).
Wanneer er geen passende functie aanwezig is, kan de werknemer een acceptabele functie worden aangeboden.
Sociaal Plan 1 juli 2015 – 1 juli 2016
Versie 1.15
15 juni 2015
Pagina 20 van 29
6. In het geval een functie voor meerdere kandidaten als passend gekwalificeerd wordt, is achtereenvolgens het
volgende van toepassing:
- De functie wordt aangeboden aan re-integratie kandidaten;
- De functie wordt aangeboden aan kandidaten uit dezelfde werkmaatschappij die binnen 6 maanden aan de
functie-eisen kunnen voldoen, daarna aan kandidaten van andere werkmaatschappijen, die binnen 6 maanden
aan de functie-eisen kunnen voldoen;
- Is op grond van bovenstaande nog steeds sprake van meerdere kandidaten dan is het anciënniteitprincipe van
toepassing en gaat de kandidaat met de langste diensttijd voor.
7.5. Passende functie
1. Plaatsing in een passende functie vindt plaats wanneer binnen de hieronder gestelde termijnen voldaan kan worden
aan de gestelde functie-eisen, welke zijn vastgelegd in de functieomschrijving.
Ter zake van een aanstelling in een passende functie geldt dat:
a. Als de werknemer voldoet aan de functie-eisen wordt hij zonder meer geplaatst.
b. Als de werknemer ter beoordeling van de werkgever nog niet voldoet aan de functie-eisen, maar dit wel binnen
6 maanden kan worden, worden er tussen werkgever en werknemer schriftelijk aanvullende afspraken gemaakt
over te volgen bij- en/of omscholing en de daaraan verbonden termijnen. In zo’n geval wordt de werknemer
voorlopig geplaatst in de functie;
c. Indien binnen 6 maanden blijkt dat de werknemer aantoonbaar niet voldoet aan de functie-eisen dan volgt er
geen definitieve plaatsing. De werknemer krijgt wederom de status van boventallige en de
herplaatsingsinspanningen zullen worden voortgezet voor de resterende duur van het herplaatsingstraject,
waarbij de tijdelijke plaatsing wordt geacht deel te hebben uitgemaakt van het herplaatsingstraject.
7.6. Bepalingen die betrekking hebben op de aanvang, duur, opschorting en tussentijdse evaluatie van het herplaatsingstraject
1. Het mobiliteitstraject start op het moment waarop het voorgenomen besluit voor advies aan de Ondernemingsraad
wordt voorgelegd. Vervolgens treedt vanaf de datum (2 maanden na het voorgenomen besluit) waarop het bestuur
het voorgenomen besluit, na ontvangen advies van de Ondernemingsraad, omzet in een definitief besluit (zie 7.3)
een periode van 4 maanden pré boventalligheid aan. Na deze periode treedt een periode van 4 maanden
boventalligheid aan. Het doel is dat de werknemer zoveel als mogelijk vanuit een werkende situatie geplaatst wordt.
De periode van pre boventalligheid van 4 maanden en boventalligheid van 4 maanden bedragen samen maximaal 8
maanden. Er is een uitzondering voor (aanbestedings)trajecten, zoals de WMO, waarbij de termijnen aantoonbaar
niet haalbaar zijn. Partijen treden dan in overleg met elkaar. Het herplaatsingstraject eindigt tussentijds op het
moment dat de boventallige werknemer is herplaatst.
2. Indien blijkt uit het opgestelde mobiliteitsplan dat een werknemer op korte termijn niet herplaatst kan worden bij de
werkgever, neemt de werkgever, na verkregen advies van het mobiliteitsbureau en in overleg met de werknemer,
een besluit om (extern) outplacement in te zetten dan wel omscholing voor een ander beroep bij de werkgever. De
hiermee gepaard gaande, direct toewijsbare kosten komen voor rekening van de werkgever.
Sociaal Plan 1 juli 2015 – 1 juli 2016
Versie 1.15
15 juni 2015
Pagina 21 van 29
3. Is de werknemer langer dan zes weken onafgebroken ziek, dan wordt het herplaatsingstraject opgeschort. Wanneer
de werkgever van mening is dat de herplaatsing niettegenstaande de arbeidsongeschiktheid kan worden voortgezet,
zal de werkgever de bedrijfsarts verzoeken een oordeel te geven. Indien de bedrijfsarts tot het oordeel komt dat het
herplaatsingstraject niettegenstaande de arbeidsongeschiktheid kan worden voortgezet, kan de werkgever besluiten
het traject niet op te schorten.
4. Het herplaatsingstraject wordt opgeschort gedurende een periode van zwangerschaps- en bevallingsverlof voor de
duur van dit verlof.
7.7. Bepalingen die betrekking hebben op arbeidsvoorwaarden en verworven rechten bij herplaatsing
1. Bij het plaatsingsbeleid wordt rekening gehouden met vooraf geïnventariseerde aantoonbare individueel verworven
en nog relevante rechten boven de CAO. Deze blijven zoveel als mogelijk behouden. Indien dit niet mogelijk blijkt te
zijn, zal volgens de principes van goed werkgever- en werknemerschap naar een oplossing worden gezocht die
binnen een redelijke termijn kan worden gerealiseerd. Bij een plaatsing wordt dit gemotiveerd aan de werknemer
meegedeeld en wordt hem in overleg een redelijke termijn geboden om in de privésituatie maatregelen te treffen
ten einde eventuele knelpunten weg te nemen.
2. Afwijkende werktijden en/of locatie of werkgebied ten opzichte van de vorige functie van een werknemer vormen in
de regel geen reden voor de werknemer om het aanbod niet te accepteren.
In het geval er sprake is van afwijkende werktijden en/of locatie vindt hieromtrent tussen werkgever en werknemer
voorafgaand overleg plaats met als doel tot een acceptabele oplossing te komen.
3. Indien een werknemer aansluitend een baan binnen één van de andere werkmaatschappijen krijgt, blijven alle
rechten en plichten behouden. De werknemer ontvangt een nieuwe arbeidsovereenkomst waarin wordt verwezen
naar de overgang die plaatsvindt.
7.8. Procedure functieaanbod
1. Indien aan de werknemer een passende functie wordt aangeboden, zal de werkgever hierover, alsmede over de
hieraan verbonden consequenties, in een zo vroeg mogelijk stadium met de werknemer overleg plegen.
2. Ingeval het in het voorgaande lid bedoelde overleg niet leidt tot overeenstemming, neemt de werkgever een
voorlopig besluit ten aanzien van hetgeen de werknemer wordt aangeboden.
3. De werknemer kan na het door de werkgever genomen voorlopig besluit het in het voorgaande lid bedoelde aanbod
maximaal twee weken in overweging nemen. Indien de werknemer het aanbod weigert, deelt hij dit schriftelijk en
gemotiveerd mee. Indien de werkgever bij verstrijken van deze termijn geen reactie heeft ontvangen, wordt de
werknemer geacht de functie te hebben aanvaard.
7.9. Functiebegeleiding
Sociaal Plan 1 juli 2015 – 1 juli 2016
Versie 1.15
15 juni 2015
Pagina 22 van 29
Bij plaatsing in een andere functie wordt de werknemer adequaat begeleid en ingewerkt. Hierover maken werknemer en
leidinggevende concrete afspraken. Elke inwerk- en begeleidingsperiode wordt afgestemd op de bijzondere situatie van
de herplaatsing en wordt afgesloten met een evaluatiegesprek dat schriftelijk wordt vastgelegd. De uitkomst van de
evaluatie kan zijn dat de begeleidingsperiode wordt verlengd.
7.10. Beëindiging van de arbeidsovereenkomst en weigering van een passende functie
In dit Sociaal Plan kan sprake zijn van beëindiging van de arbeidsovereenkomst:
a. Indien de werknemer het aanbod van een passende functie niet wenst te accepteren en de werknemer na oordeel van
de Adviescommissie Sociale Begeleiding blijft bij zijn afwijzing van het aanbod;
Een aanbod van een passende functie kan door de werknemer niet worden geweigerd. Wanneer de boventallige
werknemer een aangeboden functie weigert te accepteren, wordt dit ter beoordeling voorgelegd aan de
Adviescommissie Sociale Begeleiding. Als de adviescommissie van oordeel is dat de aangeboden functie niet passend is,
wordt het aanbod als niet gedaan beschouwd en krijgt de werknemer opnieuw een functie aangeboden.
Als de adviescommissie van oordeel is dat de functie passend is, krijgt de werknemer nogmaals de kans de functie te
accepteren. De werknemer wordt daarbij geïnformeerd over de consequenties van een weigering. Volhardt de
werknemer in de weigering de functie te aanvaarden dan wordt de ontslagprocedure direct in gang gezet. De werknemer
heeft vervolgens geen aanspraak op de (financiële) regelingen uit dit Sociaal Plan.
b. Indien de werknemer bij herhaling verwijtbaar nalaat gemaakte afspraken na te komen ter zake van het
mobiliteitstraject en zoals vastgelegd in het persoonlijk mobiliteitsplan;
c. Indien er geen passende en acceptabele functie beschikbaar is en daardoor loopbaanperspectief ontbreekt, vindt
beëindiging van de arbeidsovereenkomst plaats na afloop van de periode van boventalligheid. Er wordt gepoogd voor
beëindiging tot een vaststellingsovereenkomst te komen;
d. Als werkgever en werknemer hierover overeenstemming bereiken door middel van een vaststellingsovereenkomst.
Sociaal Plan 1 juli 2015 – 1 juli 2016
Versie 1.15
15 juni 2015
Pagina 23 van 29
8. Herplaatsing met andere arbeidsvoorwaarden
8.1. Salariscompensatie bij functie met lagere schaal
Indien de werknemer een door de werkgever aangeboden passende functie aanvaardt, wordt hij ingeschaald in de bij de functie passende schaal. Is deze functie ten opzichte van de oude functie ingedeeld in een lagere schaal, dan ontvangt de werknemer die is ingeschaald vanaf FWG 55 en hoger geen salarisgarantie maar vindt bevriezing plaats van het salaris (op inpassingsnummer, zie tabel 2 salarisreeks in hoofdstuk 3 beloning van de Cao VVT!). Een werknemer die lager is ingeschaald dan FWG 55 behoudt het recht op salaris van de oorspronkelijke functie inclusief de CAO verhogingen en eventuele periodieke verhogingen behorend bij desbetreffende salarisschaal. Als binnen een periode van een jaar na (her)plaatsing op een functie in een lagere schaal een passende functie op het oude functieniveau beschikbaar komt, zal de werkgever deze functie aan de betrokken werknemer aanbieden. De werknemer kan het plaatsingsaanbod in principe niet afwijzen. Als de werknemer er de voorkeur aangeeft zijn huidige functie voort te zetten en het plaatsingsaanbod afwijst, vervalt daarmee de salarisgarantie op grond van dit artikel en tevens de verplichting van werkgever om een passende functie op het oude functieniveau aan te bieden. De werknemer ontvangt vanaf de datum van afwijzing het bij de lagere functie horende salaris. Wergever en werknemer kunnen bij (her)plaatsing overeenkomen, af te zien van de verplichting om een functie op het oude niveau te zoeken/accepteren. Werknemer wordt in dat geval ingeschaald in de schaal behorende bij de functie en gecompenseerd met een afkoop van de salarisgarantie. De afkoop is wat betreft hoogte gemaximeerd aan de periode van salarisgarantie van een jaar.
8.2. Inschaling bij functie met hoger salaris
Indien de werknemer een functie heeft aanvaard die, in vergelijking met de voorheen verrichte functie, in een hogere
salarisschaal is ingedeeld, wordt het salaris vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in de op de functie van toepassing
zijnde CAO.
8.3. Compensatie bij vervallen van structurele vergoedingen
De werknemer die als gevolg van een organisatieontwikkeling niet meer in aanmerking komt voor
onregelmatigheidstoeslag dan wel een vermindering van onregelmatigheidstoeslag krijgt, heeft recht op een compensatie
overeenkomstig artikel 5.7.4 van de CAO VVT, artikel 10 B4 van de CAO GGZ of artikel 5.2 van de CAO WMD.
Indien er sprake is van een substantiële vermindering van de onregelmatigheidstoeslag wordt de werknemer, indien
hiervoor formatieruimte beschikbaar is, in de gelegenheid gesteld zijn in de arbeidsovereenkomst overeengekomen uren
zodanig uit te breiden dat de verminderde onregelmatigheidstoeslag wordt gecompenseerd.
8.4. Kostenvergoeding
8.4.1 Verhuiskosten
Ten aanzien van de verhuiskostenvergoeding wordt bepaald, dat aan een boventallige werknemer indien hij elders een
betrekking aanvaardt binnen of buiten Lelie zorggroep waarvoor hij redelijkerwijs dient te verhuizen, een
onkostenvergoeding zal worden toegekend op basis van de van toepassing zijnde CAO. Deze vergoeding wordt bij een
betrekking buiten Lelie zorggroep uitsluitend toegekend indien en voor zover door de nieuwe werkgever geen vergoeding
wordt verstrekt.
Sociaal Plan 1 juli 2015 – 1 juli 2016
Versie 1.15
15 juni 2015
Pagina 24 van 29
8.4.2 Bepaling ten aanzien van reiskosten
De werknemer die uit hoofde van een organisatieontwikkeling dan wel de verplaatsing van zijn werkzaamheden een
functie binnen een andere standplaats krijgt aangeboden en aanvaardt en daardoor reiskosten woon-/werkverkeer
maakt, ontvangt een vergoeding overeenkomstig de bepalingen van de door Lelie zorggroep opgestelde
reiskostenregeling woon-/werkverkeer conform de bestaande reiskostenregeling(en).
8.5 Bepaling ten aanzien van overgang naar andere werkmaatschappij
Wanneer de werknemer wordt geconfronteerd met een andere CAO dan is het uitgangspunt dat de werknemer
horizontaal wordt overgezet in de salarisschaal van de nieuwe CAO. Wanneer dit niet één op één mogelijk is dan vindt
inschaling plaats op de naastgelegen hogere trede.
Sociaal Plan 1 juli 2015 – 1 juli 2016
Versie 1.15
15 juni 2015
Pagina 25 van 29
9. Speciale regelingen
9.1. Compensatie voor werknemers
9.1.1 Jubileumuitkering
Indien er voor de boventallige werknemer binnen twaalf maanden na beëindiging van de arbeidsovereenkomst krachtens
de van toepassing zijnde bepalingen van de CAO op grond van een dienstjubileum een recht zou zijn ontstaan op een
gratificatie en een nieuwe werkgever de verplichtingen niet overneemt, wordt deze uitkering bij het einde van het
dienstverband aan hem/haar betaald.
9.1.2 Onbetaald verlof
Om de mobiliteit te vergroten kan worden afgesproken de werknemer voor de duur van de proeftijd onbetaald verlof te
laten opnemen. Mocht onverhoopt het dienstverband niet worden voortgezet tijdens de proeftijd dan keert de
werknemer terug bij de werkgever en herleeft de periode van herplaatsing.
9.1.3 Verworven rechten
Indien de werknemer op het moment van wijziging van het dienstverband aantoonbare individueel verworven en nog
relevante rechten heeft boven de CAO blijven deze zoveel als mogelijk behouden. Indien dit niet mogelijk blijkt te zijn, zal
volgens de principes van goed werkgever- en werknemerschap naar een oplossing worden gezocht die binnen een
redelijke termijn kan worden gerealiseerd.
9.2. Afspraken omtrent afwezigheid i.v.m. sollicitatie, etc.
Een boventallige werknemer kan in werktijd interne of externe sollicitatie- of plaatsingsgesprekken voeren, na praktische
afstemming met de leidinggevende in verband met de voortgang van het primaire proces. Voor externe sollicitaties wordt
hiervoor de uitnodiging overlegd. Reiskosten worden binnen Nederland vergoed op basis van de kosten van het Openbaar
Vervoer voor zover de mogelijke nieuwe werkgever de reiskosten niet op zich neemt.
9.3. Bepalingen die van toepassing zijn bij ontslag
1. Boventallige werknemers die vrijwillig ontslag nemen, zullen niet worden gehouden aan de opzegtermijn.
2. De werknemer kan komen met voorstellen die leiden tot verbetering van het toekomstperspectief of het realiseren
van nieuw toekomstperspectief voor de werknemer. Deze voorstellen worden aan de werkgever voorgelegd en
zullen in de geest van het sociaal plan worden besproken en beoordeeld. Onderdeel van dergelijke afspraken kan
een beëindiging van de arbeidsovereenkomst zijn. De werknemer kan dan geen beroep meer doen op andere
maatregelen uit het Sociaal Plan.
3. De werknemer die boventallig is verklaard, heeft recht in de periode van boventalligheid op de volgende bruto
vergoeding (naar rato dienstverband en onder aftrek van de gebruikelijke inhoudingen:
- Viermaal het laatst genoten bruto maandsalaris bij vertrek drie maanden voor verstrijken duur
herplaatsingstraject;
Sociaal Plan 1 juli 2015 – 1 juli 2016
Versie 1.15
15 juni 2015
Pagina 26 van 29
- Driemaal het laatst genoten bruto maandsalaris bij vertrek 2 maanden voor verstrijken duur
herplaatsingstraject;
- Tweemaal het laatst genoten bruto maandsalaris bij vertrek 1 maand voor verstrijken duur herplaatsingstraject.
- Bij het nemen van ontslag door een werknemer die boventallig is verklaard in de periode van voorgenomen
besluit tot het genomen besluit en in de periode pré boventalligheid is er sprake van een bruto vergoeding
(naar rato dienstverband en onder aftrek van de gebruikelijke inhoudingen) van zesmaal het laatst genoten
bruto maandsalaris.
4. Een werknemer die niet boventallig is verklaard en op eigen verzoek ontslag neemt of bereid is minder uren te gaan
werken, kan, voor zover daardoor een boventallige werknemer bij de werkgever wordt herplaatst, een
mobiliteitspremie worden toegekend. De hoogte van de bruto mobiliteitspremie bedraagt vier maal het
laatstgenoten bruto maandsalaris.
Is er sprake van minder uren gaan werken dan wordt de premie naar rato toegekend. Gedurende 2 jaren kan voor de
vermindering aan uren aanspraak op vrijwillige voortzetting van deelname aan de pensioenregeling, een
tegemoetkoming van het werkgeversgedeelte plaatsvinden. Dit kan alleen plaatsvinden als de werknemer zelf het
werknemersgedeelte voor zijn rekening neemt.
5. Bij aanvaarding van een vergoeding als gesteld onder lid 3 en 4 van dit artikel kan geen beroep worden gedaan op de
overige aanspraken verwoord in dit Sociaal Plan evenals uit hoofde van de van toepassing zijnde CAO’s de
wachtgeldbepalingen, gratificaties, e.d.
6. De vergoeding als gesteld onder lid 3 en 4 wordt uitgekeerd binnen een maand na het einde van de
arbeidsovereenkomst op een nader door de werknemer aan te geven wijze, mits fiscaal toelaatbaar en dit niet
kostenverhogend is voor de werkgever.
7. Onder bruto maandsalaris wordt ten deze verstaan het voor de werknemer geldende bruto maandsalaris zoals
gedefinieerd in de voor de werknemer geldende CAO.
8. Een werknemer van wie de arbeidsovereenkomst eindigt, zal zoveel als mogelijk openstaande vakantiedagen voor
datum beëindiging opnemen.
9. Indien voor een boventallige verklaarde werknemer, op het moment van indiensttreding bij een nieuwe werkgever,
een studieovereenkomst met terugbetalingsregeling van toepassing is, wordt hem een eventuele
terugbetalingsregeling kwijtgescholden. Indien de nieuwe werkgever de verplichtingen inzake studiekosten niet
overneemt, zal de werkgever de verplichting voortzetten als ware de werknemer in dienst gebleven.
10. Indien gewenst en mogelijk zal de werkgever een positief getoonzet getuigschrift over werknemer afgeven dan wel
referenties verstrekken over het functioneren van de werknemer.
11. De werkgever biedt tijdens de looptijd van het Sociaal Plan de mogelijkheid zich te oriënteren op de gevolgen van
vermindering van inkomen en/of ontslag door middel van informatiebijeenkomsten en/of digitale faciliteiten die
inzicht geven in de financiële situatie van de medewerker.
12. Uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde in de wachtgeldregeling van de van toepassing zijnde CAO.
Sociaal Plan 1 juli 2015 – 1 juli 2016
Versie 1.15
15 juni 2015
Pagina 27 van 29
9.4. Detachering
De werkgever kan, na overleg en met toestemming van de werknemer, deze detacheren bij een andere werkgever.
Eventuele extra kosten die uit de detachering voortvloeien worden door de werkgever vergoed. De werknemer blijft in
dienst bij de werkgever zolang het dienstverband strekt. Derhalve blijft de werkgever verantwoordelijk voor de
arbeidsvoorwaarden. De duur van de detachering wordt in onderling overleg en vooraf vastgesteld dan wel verlengd.
Doel van de detachering is dat de werknemer extern werk verkrijgt.
9.5. Hardheidsclausule
In gevallen waarin toepassing van het Sociaal Plan leidt tot een individueel onbillijke situatie, zal de werkgever van dit
Sociaal Plan afwijken in een voor de werknemer gunstiger zin.
Sociaal Plan 1 juli 2015 – 1 juli 2016
Versie 1.15
15 juni 2015
Pagina 28 van 29
Ondertekening:
d.d…………. juni 2015 te Capelle aan den IJssel.
Werkgever:
Lelie zorggroep
Vakbonden:
FNV
RMU werknemers
NU’91
CNV Zorg&Welzijn
CGMV
Sociaal Plan 1 juli 2015 – 1 juli 2016
Versie 1.15
15 juni 2015
Pagina 29 van 29
Bijlage 1: Adviescommissie Sociale Begeleiding
Instellen
De werkgever stelt een Adviescommissie Sociale Begeleiding (verder te noemen de commissie) in. De onkosten van deze
commissie worden vergoed door de werkgever.
Taak
De taak van de commissie is, uitsluitend op verzoek van werkgever dan wel werknemer, adviseren over de toepassing van
het bepaalde in het Sociaal Plan.
Bevoegdheden
De commissie heeft het recht tot het horen van:
- Werknemers;
- Leidinggevenden;
- Deskundigen.
Samenstelling
De commissie, werkzaam ten behoeve van alle werkmaatschappijen, bestaat uit drie externe leden. In de commissie zit
een lid namens de werkgever en een lid namens de werknemersorganisaties. Deze twee leden benoemen samen een
onpartijdig voorzitter.
Bezwaarprocedure en werkwijze commissie
Indien de werknemer bij de werkgever bezwaar heeft gemaakt tegen de toepassing van de uitvoeringsregels van het
Sociaal Plan, doch de werkgever is niet voornemens het bezwaar te honoreren, dan legt de werkgever binnen drie weken
na ontvangst het bezwaarschrift aan de commissie voor.
Advisering
De commissie geeft zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk drie weken na inschakeling, advies over de voorgelegde kwestie.
Deze termijn kan met twee weken worden verlengd. Bij verlenging zal de commissie de betrokkenen informeren. De
adviezen van de commissie worden schriftelijk ter hand gesteld aan de werkgever en de werknemer. Van het advies van
de commissie kan slechts op zwaarwegende gronden worden afgeweken. Indien de werkgever dan wel de werknemer
afwijkt van het advies, doet hij hiervan gemotiveerd schriftelijk mededeling aan de commissie en aan de werknemer dan
wel werkgever.
Geheimhouding
Ten aanzien van de commissie geldt een geheimhoudingsplicht. De leden van de commissie zijn niet individueel
aanspreekbaar en verstrekken geen tussentijdse informatie over een beroepsprocedure. De werknemer heeft het recht
zijn belangen met betrekking tot de toepassing van het Sociaal Plan persoonlijk te bepleiten bij de commissie en zich
daarbij te doen bijstaan door een derde.
Rapportage
Regelmatig rapporteert de commissie aan de werkgever en aan de vakorganisaties omtrent haar functioneren, zulks
tenminste éénmaal per jaar.