Sociaal-cultureel werk

94
Sociaal-cultureel werk Modulair stelsel - HOSP - categorie Sociaal Dit voorstel van leerplan van CVO Sociale School Heverlee kwam tot stand in samenwerking met CVO Hoger Instituut der Kempen CVO VSPW Hasselt CVO VSPW Kortrijk Stedelijk CVO Pestalozzi 05-06/1527/N/G

Transcript of Sociaal-cultureel werk

Page 1: Sociaal-cultureel werk

Sociaal-cultureel werk

Modulair stelsel - HOSP - categorie Sociaal

Dit voorstel van leerplan van CVO Sociale School Heverlee kwam tot stand in samenwerking met CVO Hoger Instituut der Kempen CVO VSPW Hasselt CVO VSPW Kortrijk Stedelijk CVO Pestalozzi

05-06/1527/N/G

Page 2: Sociaal-cultureel werk
Page 3: Sociaal-cultureel werk

2

Deel 1

Situering van de opleiding

Page 4: Sociaal-cultureel werk

3

1 Situering van de opleiding binnen het studiegebied

Dit leerplan is uitgewerkt voor de afdeling sociaal-cultureel werk, categorie Sociaal in het Hoger

Onderwijs voor Sociale Promotie. Deze afdeling heeft directe raakvlakken met de afdelingen

maatschappelijk werk, personeelswerk en syndicaal werk die zich eveneens situeren in de categorie

Sociaal. De vier afdelingen sluiten nauw aan bij de bacheloropleiding Sociaal Werk, met de titel

maatschappelijk assistent.

2 Opdrachtverklaring van de opleiding

De onderwijsopdracht van de afdeling sociaal-cultureel werk kadert in de globale

opdrachtverklaring van het volwassenenonderwijs. De CVO's die dit leerplan indienen, willen met

hun aanbod van hoger onderwijs aan volwassenen de emancipatie, individuele ontplooiing en

professionele bekwaamheid van volwassenen verhogen zodat die volwassenen een sterkere positie

verwerven op de arbeidsmarkt en in de andere segmenten van het maatschappelijke leven en zo

hun levenskwaliteit verbeteren. Hiermee plaatst de opleiding zich in het kader en het perspectief

van het levenslang en levensbreed leren en wil ze bijdragen tot een meer democratische, zorgzame

en duurzame samenleving.

De opleiding speelt in op de behoefte aan een basisopleiding sociaal-cultureel werk voor

volwassenen

- die zich fundamenteel willen heroriënteren in hun beroepsleven,

- die de kans willen nemen om alsnog een diploma Hoger Onderwijs te behalen en als sociaal-

cultureel werker aan de slag te gaan,

- die al in het sociaal-cultureel werk werken maar hiertoe een hogere professionaliteit en het

daaraan gekoppelde diploma willen verwerven.

De beoogde competenties sluiten aan bij de competenties van de bacheloropleiding Sociaal Werk in

de hogescholen. Zo vormt de HOSP-opleiding, aangevuld met een verkorte studieroute in de

hogeschool, voor volwassenen die een bachelordiploma ambiëren, een aangepast en haalbaar

alternatief.

De opleiding wil ook een antwoord bieden aan de behoefte aan bijscholing in functie van het

actualiseren, verbreden en verdiepen van de al verworven competenties in vroegere opleidingen en

in het werkveld.

3 Algemene doelstelling van de opleiding sociaal-cultureel werk

- Deze opleiding beoogt mensen te vormen tot volwaardige sociaal-cultureel werkers

° in de geest van het beroepsprofiel maatschappelijk assistent (m/v) in de Vlor-studie 1541

° aangevuld met verfijningen en actualisatie in ‘Leren en werken als maatschappelijk

assistent’2

1 Werkgroep opleidingsprofielen van de Vlaamse Hogescholen, Studie 154, Opleidingsprofiel maatschappelijk assistent (m/v),Vlor, Brussel, 2000 2 VVSH, Leren en werken als maatschappelijk assistent, Leuven, Garant, 1996 en aangepast en heruitgegeven in 2001.

Page 5: Sociaal-cultureel werk

4

° inhoudelijk afgestemd op de Global Qualifying Standards van IASSW (International

Association of Schools of Social Work)3

- In het einddocument ‘Voorstel tot herziening structuurschema sociaal-cultureel werk’ (2005)

werden het doel, het handelen, de functies en de kerntaken van de sociaal-cultureel werker

geëxpliciteerd vertrekkend vanuit de globale opdracht en de kerndoelstellingen van de sociaal

werker.

4 Opleidingsconcept

De CVO’s die de opleiding sociaal-cultureel werk aanbieden, vertrekken van een dynamische visie

op leren. De cursisten bouwen permanent kennis, betekenissen, vaardigheden en houdingen op

doorheen formele en informele interacties in hun onderwijs- en werk- en leefomgeving. Leren is

een interactief en coöperatief gebeuren waarbij de cursisten zelf een belangrijke sleutel in handen

hebben. Het gaat om volwassenenonderwijs waarin de lerende benaderd wordt met respect voor

zijn/haar autonomie op vlak van tijd, ruimte en tempo van leren.

4.1 Flexibel onderwijs in een modulaire structuur

Van bij de start van de opleiding sociaal-cultureel werk werd gekozen voor een modulaire opbouw.

Zo krijgen volwassenen maximale ruimte om een leertraject op maat uit te bouwen, zowel wat

betreft de omvang (een of meerdere eenheden, de hele diplomalijn) als het tempo waarin gewerkt

wordt. Door de vlotte in- en uitstapmogelijkheden en de spreidingsmogelijkheden van de

studielast, wil de modulaire structuur aan volwassenen optimale kansen bieden om studie, arbeid,

privé-leven en andere engagementen op elkaar af te stemmen.

De modulaire structuur biedt een alternatief aan mensen die in een jaarsysteem moeilijk kunnen

aarden. De systematische afsluiting van eenheden met een examen of eindopdracht en een direct

hieraan gekoppeld attest of deelcertificaat, werkt voor veel cursisten motiverend en verlaagt het

afhaken. Bij het niet-slagen voor een eenheid, blijft de situatie voor de cursist overzichtelijk en is

remediëring haalbaar.

In dit kader wordt gekozen voor niet sequentiële eenheden. Per eenheid wordt een leerproces

doorlopen dat zowel een op zichzelf staand geheel (een 'eenheid') als de uitvalsbasis voor een

volgende opleidingsstap vormt. Zo kan de cursist, afhankelijk van zijn reeds verworven

competenties, zijn directe noden in de beroepssituatie en zijn persoonlijke situatie mee richting

geven aan zijn leerproces binnen de contouren van het structuurschema. Zo kan ook soepel

ingespeeld worden op actuele evoluties en bijscholingsbehoeften in het werkveld. De niet-

sequentiële opbouw veronderstelt wel een goed uitgebouwde trajectbegeleiding zodat de cursist

zijn persoonlijk leerprogramma goed geïnformeerd en op een gefundeerde manier kan

samenstellen. De eenheden worden op een zinvolle manier geclusterd tot modules die

beantwoorden aan het competentieprofiel van het beroepsveld.

3 IASSW, Discussion document on global qualifying standards for social work education and training, IASSW, augustus 2002, www.iassw.soton.ac.uk/commitees/globalqualifyingstanderscommittee.htm.

Page 6: Sociaal-cultureel werk

5

Ook inhoudelijk kunnen de cursisten hun opleidingsprogramma mee bepalen door de 14 keuze-

eenheden waaruit ze 2 eenheden moeten kiezen en door het aanbod van de 3 methodiekeenheden

bij de submodule ‘methodische professionalisering waaruit de cursisten 1 eenheid kiezen op basis

van persoonlijke interesse en specifieke leerbehoeften in functie van hun werksituatie. De

keuzemodules zijn zowel gericht op verruiming als op specialisering en actualisering.

4.2 Ervaringsleren in een interactieve leeromgeving

De volwassen cursisten hebben in hun werk als beroepskracht of vrijwilliger en in de persoonlijke

levenssfeer reeds heel wat ervaring en competenties opgebouwd. Die worden in de opleiding op

een interactieve manier permanent als leermateriaal benut, gekoppeld aan betekenisgevende

kaders die de docenten aanbrengen. Zowel in de eenheden als in de leer- en praktijkbegeleiding

worden de cursisten gestimuleerd om te reflecteren op het werkveld, de organisatie waarin ze

werken en het eigen functioneren. De cursisten leren vanuit die reflectie keuzes maken. De

docenten zoeken zoveel mogelijk aansluiting bij de leerbehoeften, de reeds aanwezige

competenties, het leertempo en de leerstijlen van de (heterogene) groep van cursisten en ze

bieden een verscheidenheid aan leeractiviteiten aan waarbij de leercirkel van Kolb een interessante

basis is.

De praktijkervaring zit als een rode draad doorheen de hele opleiding verweven. Daarom wordt van

elke cursist/e gedurende de opleiding een substantiële praktijkervaring (als beroepskracht of

vrijwilliger) vereist. Dit vormt een wezenlijk verschil met de opleiding in de hogescholen waarin de

praktijk in de vorm van begeleide stage als afzonderlijk opleidingsonderdeel opgenomen is. In

sommige eenheden wordt de praktijk ook binnengehaald door gastsprekers uit te nodigen die een

specifiek aspect of domein uit het werkveld belichten. In de geïntegreerde competentieverwerving

wordt bij die praktijkervaring expliciet stilgestaan, evenwel altijd gekaderd in en verbonden met de

theoretische en methodische kaders die de cursisten verwerven in de verschillende eenheden. Zo

wordt het handelen van de cursisten gaandeweg geprofessionaliseerd.

In de opleidingen staat het interactief en dialogaal leren centraal. De cursisten worden

aangesproken om verantwoordelijkheid op te nemen voor hun eigen leren en dit van de

medecursisten. Ze worden hierbij door docenten en begeleiders ondersteund via feedback en

individuele trajectbegeleiding. In dit leerconcept heeft het leren in groep een belangrijke plaats

zeker ook gezien de aard van het beroep waarvoor opgeleid wordt: bij de sociaal-cultureel werkers

is het werken in en met groepen een sleutelgegeven. Een grote mate van contactonderwijs met

regelmatige aanwezigheid en een aangepaste groepsgrootte zijn hierbij essentiële elementen.

Daarnaast vraagt de opleiding van de cursisten een belangrijke mate van zelfstudie die begeleid

wordt in de eenheden en in de geïntegreerde competentieverwerving. Er wordt een uitgebreide en

geactualiseerde lijst met vakliteratuur aangeboden die de cursisten leren verwerken in functie van

hun professionele handelen. Ze worden aangezet om de vakliteratuur permanent op te volgen om

professioneel bij te blijven.

In dit leerproces spelen de docenten een dubbele rol: zij stellen hun inhoudelijke deskundigheid,

(zowel op theoretisch vlak als op vlak van terreinkennis) ter beschikking en zij zijn de coach bij het

leerproces van de cursisten.

Page 7: Sociaal-cultureel werk

6

4.3 Competentiegerichte uitbouw

4.3.1 Omschrijving van het begrip competentiegericht onderwijs

Competentie betekent letterlijk bekwaamheid en bevoegdheid. Je bent competent voor een beroep

als je bevoegd bent het beroep uit te oefenen en beschikt over de bekwaamheid om dat te doen. Je

bent bekwaam als je in concrete beroepssituaties handelend kunt optreden op basis van de regels

en voorschriften van het beroep, inzicht in de situatie en de juiste beroepshouding.

Prof. Dochy formuleert een competentie als een “contextgebonden en veranderlijk in tijd geheel

van kennis, vaardigheden, attitudes en aspecten van professioneel functioneren. Competenties zijn

bekwaamheden die tot uitdrukking komen in succesvol gedrag. Competentiegericht leren is het zich

(in toenemende mate van zelfsturing) eigen maken van competenties door praktijkgerichte,

realistische en relevante opdrachten en instructies die een appèl doen op een samenhangend

geheel van kennis, vaardigheden en aspecten van professioneel functioneren.”4

Afgestudeerden moeten doelgericht kunnen handelen in bekende en in nieuwe situaties vanuit een

stevige emotionele, ethische en relationeel sociale basis. Ze moeten het geleerde kunnen activeren

in complexe, reële en contextgerelateerde situaties (professionele, persoonlijke, maatschappelijke)

in het heden en in de toekomst. Functionaliteit staat hierbij op de voorgrond. Niet in de enge

betekenis van nuttigheid, maar wel in de zin van ‘permanent betekenis geven aan het geleerde in

de praktijkcontext van het leven’. In die zin is het competentiegericht opleiden generiek en

toekomstgericht. Het biedt de mogelijkheid om de inzetbaarheid en de betrokkenheid van de

cursisten in hun diverse levensdomeinen te optimaliseren.

Die competentiegerichte uitbouw manifesteert zich in de permanente zorg voor de integratie van

betekenisgevende kaders, reflectie op en vanuit de praktijk en handelen in de praktijk. Er wordt

gestreefd naar een afgewogen combinatie en integratie van kennis- en inzichtsverruiming,

vaardigheidsontwikkeling en een professionele beroepshouding. Vanuit die optiek worden de

onderwijsdoelstellingen geformuleerd, leeractiviteiten opgezet en een evaluatiesysteem

uitgebouwd.

Het competentiegericht opleiden zit ingebed in een breder zingevingskader en is verbonden met

een leerklimaat dat oog heeft voor de informele leerprocessen via sociale interacties in de marge

van het onderwijsgebeuren en voor maatschappelijke en culturele vernieuwing. Door hun ervaring

en engagement in diverse terreinen van het sociale werkveld, zijn de cursisten hierbij zelf

belangrijke stimulatoren.

Er leven 2 opvattingen over competentiegericht leren5:

de cognitivistische die

- vertrekt vanuit een eenrichtingsdenken waarbij de competenties topdown worden afgeleid van

ontwikkelingen in de markt en bij de concurrenten

- een smalle invulling geeft aan het begrip competenties als meetbare en observeerbare

eigenschappen van mensen

4 DOCHY, Filip, Competentiegericht leren en assessment in het hoger onderwijs, samenvattende tekst, 2005, faculteit pedagogie, Kuleuven, blz. 5 5 CLUITMANS, J.J. e.a. ‘Aan de slag met competenties’, Wilco; Amersfoort 2002

Page 8: Sociaal-cultureel werk

7

- meet en beoordeelt ‘van buitenaf’ met gestandaardiseerde gedragscriteria, in

gestandaardiseerde situaties

de sociaal-constructivistische die

- vertrekt vanuit een interactiedenken: het afleiden van competenties is een interactief proces

tussen organisatie, omgeving, klanten en andere stakeholders

- een brede invulling geeft aan competenties:: interne cognities, normen, waarden en motivaties

maken integraal deel uit van de competenties waarbij de meetbaarheid van deze aspecten een

minder grote rol speelt

- meer nadruk legt op de subjectiviteit van beoordelingen en observaties en een grotere

beoordelingsrol toekent aan de te beoordelen persoon zelf (o.m. via portfolio’s en self-

assessment).

- ingebed zit in ‘een krachtige leeromgeving’.

Het leerplan van de afdeling sociaal-cultureel werk sluit aan bij de sociaal-constructivistische visie.

4.3.2 Consequenties van het competentiegericht leren voor het curriculum, het

onderwijsleerproces en de toetsing

De consequenties van een explicietere keuze voor competentiegericht onderwijs, wordt ver

duidelijkt door onderstaande vergelijkingsschema’s6

Curriculum

Traditioneel leren Competentiegericht leren

relatief nauwkeurig omschreven eindtermen globaler omschreven competenties

vermogen om beroepsproblemen op te lossen

speelt geen rol bij compensatie (compenseren

van zwakke punten met sterke punten uit de

competentie)

vermogen om beroepsprobleem op te lossen is

uitgangspunt bij compensatie

kennisinhouden en disciplinegerichte

vaardigheden vormen het uitgangspunt voor het

curriculum

competenties met bijbehorende taken en

praktijksituaties vormen het uitgangspunt bij

het curriculum

onderwijseenheden zijn afgeleid uit de

afzonderlijke disciplines

onderwijseenheden zijn (voor een belangrijk

deel) interdisciplinair

afzonderlijke vaardigheidsmodules algemene vaardigheden geïntegreerd in de

opdrachten (taak, project, enz.)

alle cursisten doorlopen min of meer hetzelfde

curriculum

afhankelijk van het uitgangsniveau wordt een

curriculum op maat opgesteld

vakoverstijgende dilemma’s spelen nauwelijks

een rol

vakoverstijgende dilemma’s (beroepsdilemma’s)

staan centraal

6 Uit: VSPW-Kortrijk, Competentiegericht werken binnen VSPW-Kortrijk, werktekst visie en concept, gebaseerd op CLUITMANS, J.J. e.a., ‘Aan de slag met competenties’, Wilco, Amersfoort, 2002

Page 9: Sociaal-cultureel werk

8

Onderwijsleerproces

Traditioneel leren Competentiegericht leren

het onderwijsleerproces, afgeleid uit de

verschillende disciplines, staat centraal

het leerproces, afgestemd op de persoonlijke

competentieontwikkeling van de cursist, staat

centraal. De cursist kan elders verworven

competenties hebben.

Cursisten bestuderen leerinhouden die docenten

hebben uitgezocht

cursisten voeren door docenten of

beroepspraktijk ontworpen opdrachten uit, al

dan niet samen met andere cursisten

sturing door docent; docenten structureren de

wijze waarop de cursisten de verschillende

disciplines onder de knie krijgen

sturing door cursist: in toenemende mate moet

de cursist zelf het leerproces plannen maar

wordt hierin ondersteund door een mentor. De

nadruk ligt op leren leren(leerstijl, beschikken

over de juiste leerstrategieën en methoden)

leidende principes bij het vormgeven van

onderwijs:

- theorie komt voor praktijk

- principes komen voor toepassing ervan

- onderwijsomgeving komt voor

beroepsomgeving

- cursisten leren door vrij uniforme

overdracht

leidende principes bij het vormgeven van het

onderwijs:

- intensieve combinatie van leren en

werken in realistische praktijksituaties

- kennisverwerving is praktijkgestuurd

- er is veel aandacht voor heterogeniteit

- er zijn diverse leerroutes

Toetsing7

Traditioneel leren Competentiegericht leren

vooral kennis en vaardigheden worden getoetst vooral toetsing van competenties (kennis,

vaardigheden en houding moeten ingezet

kunnen worden in een beroepsgerichte context

met als doel een probleem op te kunnen lossen)

kennis en vaardigheden worden veelal los van

mekaar getoetst

kennis, vaardigheden en attitudes worden

geïntegreerd getoetst

toetsing is sterk disciplinair (vaktoetsen) toetsing van competenties in realistische

contexten (casustoetsen, uitwerking projecten

en taken, procestoetsing, assessments)

Uniforme toetsen gebruik van levensechte situaties in de vorm

van problemen, casussen, simulaties, enz.

Cursisten met elkaar vergelijken prestaties van cursisten vergelijken met een

absolute norm en met hun eigen vorderingen

summatieve beoordeling: omhelst een bepaalde

periode en een specifiek opleidingsonderdeel.

Toetsing veelal aan het einde van

opleidingsonderdelen (vaktoetsen aan het einde

Evenwicht tussen formatieve en summatieve

beoordeling. Toetsing aan het einde van

opleidingsonderdelen (casustoetsen,

assessments) maar ook tijdens

7 samengevoegd uit VSPW-KORTRIJK, Werktekst concept competentiegericht werken, 2005, blz. 8 en 14, op basis van CLUITMANS J.J. e.a. ‘Aan de slag met competenties’ , Wilco Amersfoort, 2002 en VAN ZUTVEN e.a. ‘Toetsontwikkeling in competentiegericht onderwijs. Beleid voor verantwoord plannen van toetsing en examinering in het hoger onderwijs’, 2004

Page 10: Sociaal-cultureel werk

9

van een eenheid of module) onderwijsonderdelen (projecten en taken,

procestoetsing) en aan het begin van

onderdelen (assessments op basis waarvan een

traject wordt samengesteld)

toetsen als onderwijskundig instrument,

didactisch interne consistentie

toetsen als communicatie-instrument (werkveld,

docenten, cursisten): relationeel, externe

consistentie

toetsing is docentgestuurd: de docent is volledig

verantwoordelijk voor het ontwikkelen van

vragen en opdrachten en de beoordeling hiervan

naast docentgestuurde toetsing in toenemende

mate ook docentonafhankelijke toetsing, zoals

self- en peer-assessment (formatief en

eventueel ook summatief)

Het curriculum dat in mei 2005 als structuurschema goedgekeurd werd, is competentiegericht

opgesteld maar niet in zijn meest vergaande vorm. De bewuste keuze voor een niet-sequentiële

opbouw van het curriculum en de opdeling in vrij korte modules (meestal 40 lestijden) houdt een

aantal beperkingen in voor het competentiegericht werken. Maar het biedt ook tal van

mogelijkheden waarbij veel zal afhangen van de gekozen werkvormen en de lijn die er doorheen de

leeractiviteiten loopt. Dit vraagt een goed uitgebouwd overleg tussen de docenten die zich

gemeenschappelijk verantwoordelijk stellen voor het zo optimaal mogelijk behalen van de

noodzakelijke startcompetenties voor het beroep vanuit een zorg voor zowel de leerlijn als de

groeilijn van de cursisten; een zorg die duidelijk de eigen module(s) overstijgt.

Bij het competentiegericht leren is het kunnen beschikken over een open leercentrum een

belangrijke voorwaarde. Een leerplatform kan ingeschakeld worden om de ontsluiting en het

beheer van leerinhouden te ondersteunen, om over de leerinhouden te communiceren en om te

toetsen.

4.3.3 Werkvormen in functie van competentiegerichte leeractiviteiten

In het competentiegericht leren hebben zowel de deductieve als de inductieve leerweg hun plaats.

Het competentiegericht onderwijs gebruikt dan ook een brede waaier van werkvormen, gericht op

de integratie van kennis, vaardigheden en attitudes in contextgebonden situaties. Deze

werkvormen kunnen in de afzonderlijke eenheden maar ook ‘vakoverschrijdend’ ingezet worden.

Welke werkvormen waar gebruikt zullen worden, zal samenhangen met de doelstellingen van de

eenheid, de organisatorische en didactische keuzes van de CVO’s en hun docentengroep, de

grootte van de cursistengroepen en de keuzes van de individuele docenten.

In een competentiegerichte leeromgeving kunnen volgende werkvormen een plaats krijgen:

- het onderwijsleergesprek: is een gestructureerd gesprek waarbij de docent de studenten

stapsgewijs door het stellen van vragen, tot bepaalde inzichten of probleemoplossingen brengt.

- groepswerk dat gedefinieerd wordt als een geheel van activiteiten dat uitgevoerd wordt door

een groep studenten die in onderling overleg aan een taak werken. Samenwerken kan middel

en/of doel zijn om cognitieve en sociale vaardigheden aan te leren. Cursisten zijn zelfstandig

en actief bezig samen met andere cursisten. Een cursist kan de groep ook leiden. De docent

krijgt dan veel meer de rol van (methodische) begeleider die pas ingrijpt en stuurt wanneer dat

nodig is.

Page 11: Sociaal-cultureel werk

10

- het doceren dat vooral gebruikt wordt om cursisten te motiveren en enthousiasmeren voor een

bepaalde leerinhoud of om hen oriëntatie te bieden op of in te leiden in een bepaalde

leerinhoud. Het doceren is wel direct gelinkt aan andere werkvormen die integratiebevorderend

werken.

- het werkcollege, een onderwijsvorm waaraan cursisten actief deelnemen door (samen) te

werken aan een opdracht of te discussiëren over de leerstof.

- het werken met probleemtaken. Een probleemtaak is een beschrijving van een al dan niet

complexe probleemsituatie. Het probleem wordt gesteld in een voor de opleiding relevant

inhoudsdomein. De taak heeft tot doel de voorkennis van de cursisten te activeren en hen te

motiveren tot een analyse, verklaring en/of oplossing van een probleem. Zo verwerven

cursisten probleemoplossende vaardigheden en vergroten ze hun kennis over en inzicht in het

inhoudsdomein waarin het probleem gesteld is.

- het responsiegesprek waarbij de docent met de cursisten gemaakte studietaken bespreekt,

cursisten elkaar feedback geven en discussiëren over wat is geleerd en wat had

kunnen/moeten geleerd worden.

- de casemethode waarbij cursisten individueel en/of in groep een casus analyseren en

brainstormen over behandelingen of beslissingen. In een aansluitende casediscussie

confronteren de cursisten elkaar met hun visie en trachten zij door overleg en discussie tot een

oplossing te komen. De docent is hierbij degene die de discussie faciliteert en structureert.

- oefeningen of workshops waarbij de cursisten zich, op basis van concrete en afgebakende

opdrachten, bekwamen in welbepaalde vaardigheden. Cursisten leren hier ook hun collega’s

observeren, feedback geven en eventueel beoordelen.

- zelfstandig werk waarbij de cursist individueel of in groep werkt aan een opdracht zonder

directe hulp van de docent.

- zelfstudie waarbij de cursisten individueel of in groep werken aan de hand van instructies of

zelfstudieopdrachten

- projectwerk waarbij de cursisten een langere periode in groep en met begeleiding aan een

opdracht of praktijkprobleem werken. Het projectwerk omvat een aantal fasen waardoor de

cursisten zowel kennis als vaardigheden en attitudes verwerven..

- intervisie, een vorm van praktijkbegeleiding waarbij in kleine groepen cursisten met

vergelijkbare praktijkervaringen samenkomen om te reflecteren over hun praktijkervaringen.

De cursisten oefenen autonoom hun praktijk uit en vinden mekaar in een perspectief van leren

van en aan elkaar. Een intervisiegroep functioneert als ‘peer-groep’ die zonder zeer expliciete

of sterk gestuurde externe begeleiding aan zijn leerdoelen werkt en hierin een grote vrijheid

heeft.

- supervisie waarbij de nadruk ligt op het systematisch individueel of in kleine groep reflectief

leren onder leiding van een supervisor met de concrete praktijkervaringen en de reflecties

hierop als centraal gegeven.

Page 12: Sociaal-cultureel werk

11

- coaching, een vorm van begeleiding, individueel of in groep, van cursisten die

verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leren.

- het voortgangsgesprek waarbij begeleider en cursist de voortgang van een proces bespreken.

4.3.4 Competentiegericht evalueren

Assessment8

Evalueren betekent hier niet meer het toetsen van de kennis maar wel hoe de cursisten evolueren

in hun handelingsbekwaamheid. De evaluatie is dus geen eindpunt, maar speelt in elke fase van

het onderwijsleerproces een rol. Het is ook geen doel op zich maar een middel om tot de vereiste

beroepscompetenties te groeien.

Assessment kan omschreven worden als een nieuwe benadering van evaluatie. Evalueren is

vaststellen wat iets of iemand waard is. Dit betekent dat over dat object of over die persoon

informatie verzameld moet worden en dat aan deze informatie een waardering of beoordeling

toegekend wordt. Assessment beantwoordt aan wat in de vergelijkingstabel op blz. 6 opgegeven

wordt als competentiegerichte toetsing:

- Het gaat verder dan het louter ‘meten’ of ‘in kaart brengen’ van eenvoudige kennis en

vaardigheden bij cursisten, kenmerkend voor de vroegere ‘testcultuur’.

- Assessment is veeleer toegespitst op het evalueren van de complexere denkprocessen en op de

persoonlijke leerweg van de student zodat de evaluatie niet louter een

vaststellende/beoordelende functie heeft, maar een echt hulpmiddel wordt in de ondersteuning

van het onderwijsleerproces.

- Evaluaties worden in de ‘assessmentgedachte’ opgevat als een leermoment of een leerkans en

niet louter als een beoordelingsinstrument. Essentieel zijn de aandacht voor de authenticiteit

van de evaluatie en de terugkoppelingsfase die de studenten de nodige leerruimte en

leerkansen moet bieden.

- De assessmentoetsen zijn om die reden zowel summatief als formatief. Ze zijn veelal

geïntegreerd in het leer- en instructieproces en staan niet uitsluitend aan het einde van het

opleidingsonderdeel of van het onderwijsleerproces geprogrammeerd. Zo kan de toetsing een

belangrijke rol spelen bij het opstellen van een persoonlijk ontwikkelingsplan door de cursist en

de begeleiding door de docent. Doordat zowel docent als cursist zicht krijgen op het leerproces,

kunnen ze van hieruit acties ondernemen en bijsturen waarbij de docent ook zijn eigen

handelen durft te toetsen op effectiviteit en, waar aangewezen, ook bijstuurt.

- Er wordt gebruikgemaakt van ‘levensechte’ opdrachten, taken of problemen die op zich

interessant, zinvol en uitdagend zijn en waarbij naast kennisconstructie (niet kennisreproductie)

ook complexe (meta)cognitieve en motivationele vaardigheden van belang zijn. Er is veel

aandacht voor de authenticiteit en de validiteit van de evaluatie en er worden nieuwe

evaluatievormen gebruikt die meer aansluiten bij buitenschoolse vormen van leren (bv.

samenwerken bij evaluaties of gebruik maken van hulpmiddelen die ook in het beroepsleven

voorhanden zijn).

8 gebaseerd op GEHRE, G., Eerste hulp bij competentiegericht moduleren, Evaluatiesystemen of assessmentmethodes, KHLeuven, departement SSH, 2005 blz. 1-2

Page 13: Sociaal-cultureel werk

12

- De evaluaties zijn niet meer uitsluitend in handen van de docent. De cursist krijgt meer

verantwoordelijkheid in functie van het ontwikkelen van kritische zin, zelfreflectie, inzicht in

criteria. Hij/zij moet de eigen sterke en zwakke punten kunnen opsporen en in functie hiervan

zijn/haar verder leerproces plannen. De cursisten kunnen ook actief betrokken worden bij het

ontwerpen of opstellen van criteria voor de uitvoering van toetsprocedures.

- Een goede informatieve feedback is hierbij zeer ondersteunend: de cursist krijgt informatie over

de prestaties, over de voorgang en de gestelde verwachtingen. Dit kan gebeuren door

docenten, medecursisten, externen. Dit leidt tot een verhoogde intrinsieke motivatie bij de

cursisten.

Voorwaarden voor een goed assessment9

- Validiteit: de toets meet wat die zegt te meten. Wil een toets in een competentiegericht

curriculum valide zijn, dan moet gemeten worden in hoeverre de cursist in staat is

beroepsproblemen op te lossen, door kennis, vaardigheden en houding geïntegreerd in te

zetten. Daarom

° moet de toets plaatsvinden in de praktijk of in een zo goed mogelijke nabootsing van de

praktijk

° hebben de bij de competentie omschreven gedrags- en prestatie-indicaties betrekking

zowel op het product als op het proces. De toetsing is dan ook een combinatie van

producttoetsing en procestoetsing.

° houdt de toetsing er rekening mee dat verschillende competente personen over een

verschillend cluster van kennis, vaardigheden en houding kunnen beschikken maar wel

even competent zijn (bv. iemand kan zwakkere communicatieve vaardigheden

compenseren met een stevige dossierkennis)

° is de toetsing geschikt voor een flexibel curriculum, kan ze op verschillende momenten

ingezet worden en past ze bij verschillende leerprocessen

° wordt de lerende in toenemende mate zelf bij de toetsing betrokken door vormen van

zelfbeoordeling en door mee de gehanteerde meetlat te bepalen.

- Betrouwbaarheid: bij herhaalde meting levert de toets eenzelfde uitkomst op.

betrouwbaarheid/validiteit wordt groter als

° de vragen, opdrachten of werkwijzen duidelijk gesteld zijn, aangepast aan het niveau van

de cursist en als er voldoende vragen, opdrachten zijn zodat de prestatie van de cursist

geen toeval is.

° er een consensus is over het resultaat. Competenties beoordelen is per definitie subjectief.

Er is geen sprake van een gesloten of gestandaardiseerde situatie met eenduidige

beoordelingscriteria. Ook de context waarbinnen een competentie getoond wordt, speelt

een rol. Daarom is een consensus over een oordeel belangrijk. Intersubjectiviteit (meerdere

subjectieve beoordelaars samen) geeft een betrouwbaarder beeld.

° er criteriagericht geëvalueerd wordt. Dit is noodzakelijk om toch een zekere objectiviteit

van de evaluatie te behouden. Men kan een competentie niet in zijn algemeenheid toetsen.

Daar het een cluster is van kennis, vaardigheden en attitudes, moeten er meerdere

factoren aan bod komen. Dit houdt in dat men criteria opstelt en de resultaten vergelijkt

met de eisen uit de vooraf opgestelde standaard. Per criterium kan men de prestatie

beoordelen d.m.v. verschillende rubrieken. De doelen en verwachtingen moeten vooraf

duidelijk aan de cursisten gecommuniceerd worden. De docent kan en moet verantwoorden

9 gebaseerd op VSPW-KORTRIJK, Werktekst concept competentiegericht werken, 2005, blz. 16-18

Page 14: Sociaal-cultureel werk

13

t.a.v. de cursist waarom een prestatie een bepaalde score krijgt en ziet ook meteen welke

factoren oorzaak zijn als een cursist niet slaagt.

° het eindoordeel (toekennen van diploma) is gebaseerd op toetsen die daadwerkelijk

competentiegericht zijn. Een onvoldoende op een competentiegerichte toets kan niet

gecompenseerd worden door een hoog cijfer voor een losse kennis- of vaardigheidstoets

die eerder een feedback-functie hebben.

Assessmentvormen10

In de opleiding kunnen verschillende vormen van assessment ingeschakeld worden. zoals:

- begeleidersassessment waarbij alleen de begeleider beoordeelt

- self-assessment: betrokkenheid van de student bij de beoordeling van het eigen leren

- peer-assessment: proces waarbij cursisten hun medecursisten evalueren

- co-assessment: beoordelingsproces waar docent en cursist samen de doelstellingen en

standaarden bepalen (90° beoordeling)

- 360°-assessment waarbij meerdere beoordelaars betrokken zijn (praktijkbegeleider,

medecursisten, docent) die een beoordelingslijst invullen (in termen van gedrag) met

terugkoppeling naar de cursist die feedback krijgt over zijn/haar gedrag

- het criteriumgericht interview dat via een vaste opbouw nagaat in hoeverre een cursist een

beschreven beroepscompetentie effectief beheerst.

- portfolio-assessment: verzameling van documenten (kan onder verschillende vormen) die

aantonen dat een competentie of meerdere competenties verworven zijn

- overall-assessment: een openboek-toets op basis van authentiek casusmateriaal (multidisciplinair)

- assessmentcenter: door middel van praktijksituaties wordt relevant gedrag opgeroepen en

beoordeeld door meerdere observatoren

- work sample waarbij op de werkplek de comptetenties getoetst worden en zowel het gedag als

het resultaat beoordeeld wordt. Collega’s en leidinggevenden op de werkvloer kunnen optreden

als beoordelaar.

- presentatie

- memorandumrapport: samenvattend rapport over ‘bevindingen’ op 1 blad

- performance assessment: in werkelijke of gesimuleerde situaties nagaan of cursisten in staat zijn

het geleerde toe te passen in nieuwe situaties

- cliëntsimulatie en groepsdiscussie: actief experimenteren in een realistische maar niet reële situatie

10 gebaseerd op GEHRE, G., Eerste hulp bij competentiegericht moduleren, KHLeuven, departement SSH, 2005, blz. 3

Page 15: Sociaal-cultureel werk

14

- journalism: het schrijven van een artikel voor een tijdschrift

- reflectieverslagen en reflectiegesprekken: is vorm van zelfbeoordeling. In plaats van het gedrag van

een cursist direct waar te nemen, baseert men zich op een verslag en/of een gesprek

- reflectiejournaal, learner report: de cursist houdt zijn leerervaringen bij in schriftelijke vorm (b.v. in

een leerdagboek, logboek,) kan in portfolio een plaats hebben

- gobbet: het herkennen en kunnen contextualiseren van een bepaalde stimulus (bv. een

afbeelding, tekstfragment, …)

- essay: het maken van een paper

- in-basket-assessment: de proef wordt niet op de echte werkplek uitgevoerd maar op een plaats

waar de werksituatie verantwoord nagebootst wordt. Aan de hand van een reeks taken in

zijn/haar postbak, gaat de cursist aan de slag

- course reader: een persoonlijke bundeling van teksten rond een bepaald thema + verantwoording

selectie, evaluatie van het materiaal + persoonlijke beheersing van het onderwerp

- persoonlijk ontwikkelingsplan: een instrument in de studieloopbaanbegeleiding dat ook de functie

van een contract kan vervullen als de wederzijdse afspraken tussen cursist en opleiding

bekrachtigd worden door de examencommissie

5 Competenties in het sociaal-cultureel werk

Vanuit de globale opdracht en kerndoelstellingen werden in het document 'Voorstel tot herziening

structuurschema sociaal-cultureel werk’ (2005) de sleutel- en basiscompetenties van de sociaal-

cultureel werker uitgewerkt. Ze zijn gebaseerd op de competenties van het decreet op het hoger

onderwijs, in het licht van een betere afstemming op de bacheloropleiding sociaal werk,

afstudeerrichting sociaal-cultureel werk.

Omdat deze competenties het fundament en het perspectief vormen voor het formuleren van de

leerplandoelstellingen en de eindtermen en voor de toetsing ervan, worden ze hier expliciet

opgenomen. Om de link met de bacheloropleiding zo duidelijk mogelijk te maken, zijn de

competenties gerangschikt volgens de begrippen ‘algemene competenties (AC), algemene

beroepsgerichte competenties (ABC) en beroepsspecifieke competenties (BSC) van het hoger

onderwijsdecreet.

Page 16: Sociaal-cultureel werk

Competenties graduaat sociaal-cultureel werk Nummer

C.1 Algemene competenties (AC)

Denk- en redeneervaardigheid

AC1

Verwerven en verwerken van informatie

AC2

Vermogen tot kritische reflectie

AC3

Vermogen tot projectmatig werken

AC4

Creativiteit

AC5

Het kunnen uitvoeren van eenvoudige leidinggevende taken

AC6

Het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten

als aan leken

AC7

Een ingesteldheid tot levenslang leren

AC8

C.2 Algemene beroepsgerichte competenties (ABC)

Teamgericht kunnen werken

ABC1

Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van

complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle

oplossingsstrategieën

ABC2

Het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid, samenhangend met de beroepspraktijk ABC3

Page 17: Sociaal-cultureel werk

16

C.3 Beroepsspecifieke competenties (BSC)

C.3.1 Beroepsspecifieke competenties van het sociaal werk

De (beginnende) beroepskracht kan sociale veranderingen begeleiden op het snijvlak van mens en

samenleving, op micro-, meso- en/of macrovlak en vanuit een relationeel perspectief. Dit gebeurt

door een positief sociaal veranderingsklimaat te induceren, relaties aan te gaan en te onderhouden,

situaties en problemen te ontrafelen, verbetermogelijkheden te helpen benoemen en te signaleren,

veranderingen systematisch voor te bereiden, te plannen, te begeleiden, te ondersteunen, op te

volgen en te evalueren. Het preventief, proactief en beleidsbeïnvloedend werken maakt integraal deel

uit van het sociaal werk.

Hiertoe gebruikt de sociaal werker fundamentele begrippen, denkstijlen en de belangrijkste

verworvenheden van de mens- en maatschappijwetenschappen en van de theorie van het sociaal

werk. Als ondersteuning en blikverruiming oriënteert hi/zijj zich op literatuur die, vanuit één of

meerdere disciplines, menselijke en maatschappelijke problemen kadert en analyseert. Hij/zij leest en

beoordeelt kritisch onderzoeksrapporten en past bruikbare resultaten en uitzichten van kwantitatief

en kwalitatief onderzoek in de praktijk toe.

Hi/zijj analyseert het sociale beleid alsook de wisselwerking en de interdependentie tussen het beleid

en de praktijk van het sociale werk. Vanuit zijn/haar praktijkervaring signaleert hij/zij op micro-,

meso- en macroniveau aan bevoegde instanties tekorten en belemmeringen. Zo beïnvloedt hij/zij

mee sociale systemen en instellingen.

Samengevat kan de beginnende sociaal werker:

Complexe (psychosociale) behoeften en probleemsituaties van individuen en groepen autonoom en toegepast

wetenschappelijk identificeren, definiëren en analyseren

BSC1

Het sociaal

agogische gebied

Sociaalagogische voorkomings-; begeleidings- en veranderingsstrategieën opstellen, uitvoeren en evalueren op

micro-, meso- en macroniveau

BSC2

Page 18: Sociaal-cultureel werk

17

De (beginnende) beroepskracht kan participant en/of spil zijn in een netwerk van

samenwerkingsverbanden. Hij/zij leert lid te zijn van een instelling en er (mede) verantwoordelijk te

zijn voor beleid, beheer, kwaliteitszorg en projecten. Hij/zij leert partner te zijn van een systeem van

participanten, lid van een team en partner van externen. Hij/zij plant en voert zijn/haar werk

systematisch en doelgericht uit met de nodige flexibiliteit en gaat constructief om met spanningen,

inherent aan het samenwerken met mensen in organisaties.

Samengevat kan de beginnende sociaal werker:

Participeren aan samenwerkingsverbanden of deze organiseren

BSC3

De kwaliteit van de eigen taakuitoefening en van samenwerkingsverbanden integraal bewaken en bevorderen

BSC4

Het gebied van

samenwerkings-

gerichtheid en

organisatorisch

handelen

De eigen taakuitoefening en deze van samenwerkingsverbanden administratief en logistiek ondersteunen

BSC5

De (beginnende) sociaal werker is sociaal geëngageerd en geïnspireerd door ethische principes als:

mensenrechten, duurzame ontwikkeling en openheid voor zingeving. Hij/zij is democratisch, Europees

en wereldburger. Hij/zij leert om verantwoordelijkheid te nemen voor de eigen ontwikkeling, te

reflecteren op het eigen handelen, zijn/haar levenslang leerproces te organiseren, een bijdrage te

leveren aan de ontwikkeling van het beroep en over de grenzen van het eigen beroep te kijken.

Samengevat kan de (beginnende) beroepskracht

Ethisch handelen

BSC6

Reflecteren op de eigen praktijk en deze van samenwerkingsverbanden

BSC7

Het gebied van het

professioneel

handelen

De eigen professionele ontwikkeling en deze van het beroep bevorderen

BSC8

C.3.2 Beroepsspecifieke competenties van de sociaal-cultureel werker

Organisatie en

beleid

De sociaal-cultureel werker kan functioneren in een organisatie en efficiënt en beleidsmatig meewerken vanuit de

basisgegevens van het non-profitmanagement. Hij/zij kan een beleidsplan opstellen en het eigen werk organiseren

binnen de gegeven afgrenzing van de organisatie. Vanuit reflectie op het eigen werk, kan hij/zij zich in de

organisatie positioneren en verantwoording afleggen.

BSC9

Page 19: Sociaal-cultureel werk

18

De sociaal-cultureel werker kan projectmatig werken en treedt hierbij creatief en innovatief op. Hij/zij ontwikkelt

hiertoe ook het nodige financieel en logistiek kader.

BSC10

De sociaal-cultureel werker treedt op als externe vertegenwoordiger van zijn/haar organisatie en als intermediair

tussen de opdrachtgever en de doelgroep en tussen organisaties. Hij kan professionele relaties uitbouwen met de

overheid en vanuit de eigen organisatie netwerking realiseren.

BSC11

De sociaal-cultureel werker kan een doelgroepanalyse maken van individuele cliënten en van organisaties. Hij/zij

kan contact leggen met doelgroepen, groepsdynamisch werken en aangepaste methodieken hanteren voor

specifieke doelgroepen

BSC12

De sociaal-cultureel werker kan zich positioneren in een diverse context en in dialoog gaan met de andere in

wederzijds respect.

BSC13

De sociaal-cultureel werker kan als intermediair reflecteren op de eigen positie en vanuit een open oor en oog voor

wat leeft, de vertaling maken naar het professioneel handelen.

BSC14

Agogische

dienstverlening en

vorming

De sociaal-cultureel werker kan goed luisteren, vooral bij complexe (probleem)situaties en adequaat

doorverwijzen. Hiertoe kan hij vlot de sociale kaart hanteren.

BSC15

De sociaal-cultureel werker kan educatieve activiteiten ontwerpen en vindt aansluiting van bij de leefwereld van de

doelgroep. Hij/zij kan leerbehoeften en leervragen opsporen en kan de doelgroep activeren.

BSC16

De sociaal-cultureel werker kan culturele en kunstzinnige programma’s en activiteiten ontwerpen. Hij/zij kan het

eigen creatief proces en dat van anderen stimuleren en ruimte creëren voor creatieve uitingen op verschillende

niveaus. Hij/zij kan kwaliteitsbevorderende initiatieven opzetten in functie van ‘kunst beleven, creëren, ontmoeten

en bewaren. Hij kan culturele ontmoetingen en uitwisselingen organiseren en intermediair zijn tussen kunstenaar,

culturele instelling en doelgroep.

BSC17

De sociaal-cultureel werker kan de doelgroep sensibiliseren, motiveren en activeren om te participeren in

veranderingsprocessen gericht op belangenbehartiging. Hij kan projectmatige acties opzetten en samen met de

betrokkenen activiteiten organiseren met en vanuit verschillende organisaties.

BSC18

Kernfuncties

De sociaal-cultureel werker kan vanuit elk van de drie kernfuncties (educatie, cultuur en activering) verbindingen

leggen naar de andere.

BSC19

De sociaal-cultureel werker kan, vanuit een bewustzijn van de eigen leiderschapsstijl, interactieprocessen tussen

individuen, groepen en organisaties begeleiden. Hij/zij kan animeren, coördineren en adviseren. Hij/zij kan

procesmatig werken en moeilijke materies op een creatieve manier hanteren.

BSC20 Begeleiden en

leidinggeven

De sociaal-cultureel werken kan leiding geven aan groepen en hierbij zowel de doelen van de organisatie als de

belangen van de werkers (vaak vrijwilligers) behartigen. Hij/zij kan samenwerkingsrelaties aangaan, zowel met

individuele partners als met organisaties.

BSC21

Page 20: Sociaal-cultureel werk

6 Structuur van de opleiding

Bij de uitwerking van het structuurschema werd gekozen voor 3 modules:

- de module sociaal werk is gericht op het verwerven van de competenties voor het brede

sociale werkveld. Deze module is gemeenschappelijk voor de 4 afdelingen van het

sociaalagogisch werk (naast sociaal-cultureel werk ook maatschappelijk werk, personeelswerk,

syndicaal werk). In deze module, die een breed maar onontbeerlijk kader aanbiedt, worden

geen keuzemogelijkheden voor de cursisten voorzien.

- de module sociaal-cultureel werker die het beroepsspecifieke terrein van het sociaal-

cultureel werk beslaat. In deze module is gestreefd naar een evenwicht tussen de verkenning

van de achtergronden van het werkveld, de sociaal-juridische component en een sterke

methodische component (met keuzemogelijkheid voor de cursisten).

- een luik met 3 keuzemodules waaruit de cursist 2 eenheden kiest. Deze modules zijn vooral

gericht op verdieping en verbreding van de competenties en komen tegemoet aan de behoefte

van een zeer heterogene groep van cursisten om mee richting te geven aan zijn/haar opleiding

in functie van de concrete werksituatie, verdere beroepsperspectieven of persoonlijke interesse.

Een aantal van de keuze-eenheden zijn afdelingsoverstijgend, wat de mogelijkheid biedt om

‘over het muurtje te kijken’ maar ook organisatorisch meer kansen geeft om een ruime waaier

aan keuzemogelijkheden aan te bieden. Vele van de keuze-eenheden zullen zowel

diplomagerichte cursisten als ervaren beroepskrachten aanspreken. Bij elk van de 3

keuzemodules wordt een eenheid voorzien om in te spelen op nieuwe, actuele thema’s en

methoden.

- In totaal worden 10 submodules voorzien waarvoor de cursisten een deelcertificaat kunnen

verwerven. Deze deelcertificaten maken een grotere transparantie en uitwisselbaarheid met

andere afdelingen in het sociaal werk mogelijk.

7 Aanwijzigen voor het gebruik van het leerplan

De hierna volgende beschrijving van de eenheden biedt een kader dat aan het beleid van het

centrum en de docenten de mogelijkheid biedt om de doelstellingen van de school te realiseren.

Het is geen exhaustieve lijst van doelen en inhouden die kleurloos doorlopen moeten worden.

Binnen de gegeven contouren kan elk CVO de inhouden verder verbreden, verfijnen en/of

verdiepen.

Bij elke eenheid wordt vermeld op welke competenties deze eenheid gericht is. Dit is slechts een

indicatie want ook niet vermelde competenties kunnen impliciet in de eenheid aan bod komen. Het

is immers inherent aan een geïntegreerde aanpak dat in elk opleidingsonderdeel aan een brede

waaier van competenties gewerkt wordt en dat die competenties niet in een strakke opdeling te

vatten zijn.

Page 21: Sociaal-cultureel werk

20

De didactische aanpak en het evalueren werden globaal besproken in punt 4. Binnen dit kader kan

elke docentengroep vorm geven aan de leeractiviteiten en bepalen welke evaluatievorm het meest

aanwezen is.

Deze leerplanbundel wordt afgesloten met een bibliografie, gerangschikt per eenheid. In de

opgegeven literatuurlijst zijn zowel werken opgenomen die gemeenschappelijk zijn voor de

betrokken CVO’s als werken die door één of enkele van hen gebruikt worden. Sommige werken zijn

specifiek voor een bepaalde eenheid, andere komen in meerdere eenheden terug. Uiteraard is de

bibliografische lijst niet exhaustief en worden de bronnen permanent geactualiseerd.

Page 22: Sociaal-cultureel werk

21

Deel 2

Beschrijving van de eenheden

Page 23: Sociaal-cultureel werk

22

A Sociaal werk

Aa Menselijk gedrag en sociale omgeving

Aa1 Eenheid Sociologische vraagstukken TV

Plaats in de opleiding

Eenheid binnen de submodule Aa Menselijk gedrag en sociale omgeving die op haar beurt behoort

tot de module A Sociaal Werk

Aantal lestijden: 40

Eindtermen en leerplandoelstellingen

- zich bewust worden van de relevantie van een structurele analyse van de maatschappelijke

context van deelsectoren van de samenleving

- een maatschappelijke analyse kunnen maken vanuit het sociologische paradigma en vanuit deze

analyse zinvol kunnen handelen in deelsectoren van de samenleving

- een permanente aandacht ontwikkelen voor de maatschappelijke bepaaldheid van problemen en

de aanwezigheid van de samenleving in het individuele handelen

- het sociaal werk kunnen kaderen in de permanente maatschappelijke veranderingsprocessen

- demografische basisbegrippen kunnen toepassen en demografische fenomenen kunnen

waarderen.

Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties

AC 1, 2, 3, 7, 8

ABC 3

BSC 1, 2, 7

Inhoud

- conceptuele bouwstenen uit de sociologie: interactie en communicatie, sociale posities, rollen en

status, institutie, socialisatie, sociale conflicten netwerken, conflicten, groepen en cultuur,

macht en ideologie

- behandeling van enkele actuele maatschappelijke items vanuit het sociologische paradigma,

bijvoorbeeld:

° gezondheidszorg (sociale stratificatie en ongelijkheid, zichtbare en verdoken machtsgroepen,

economische en politieke invloeden, spanning tussen theorie en praktijk van het beleid)

° jeugdcultuur en criminaliteit (met b.v. socialisering, conformisme en deviantie, sociale

reproductie versus sociale verandering, evaluatie van het veiligheidsbeleid)

° racisme en intergratie (maatschappelijke betekenis van het begrip racisme, sociale en

politieke betekenissen van het begrip integratie, ontleding van het inpassingsbeleid)

° arbeid (sociale stratificatie en ongelijkheid, institutionalisering, armoede en ongelijkheid)

Page 24: Sociaal-cultureel werk

23

° de nieuwe sociale kwestie (destabilisering, precarisering, individualisering, liberalisering,

globalisering)

° de Staat (ontstaan en functies van het staatsapparaat in de Westerse wereld en de

verhouding tot de sociale groepen in de samenleving, impact van de trend naar

mondialisering, culturele identiteit)

° nieuwe sociale organisatie- en interventievormen

° de invloed van de media

Didactische wenken

Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3

Evaluatie

Zie deel 1, punt 4.3.4

Aa2 Psychologische vraagstukken TV

Plaats in de opleiding

Eenheid binnen de submodule Aa Menselijk gedrag en sociale omgeving die op haar beurt behoort

tot de module A Sociaal Werk

Aantal lestijden: 40

Eindtermen en leerplandoelstellingen

- zich realiseren dat sociale interactieprocessen een belangrijke rol spelen in het menselijk gedrag

- het eigen handelen en dit van anderen betekenis kunnen geven vanuit een achtergrond van

gender, leeftijd, sociale positie, …

- de eigen positie in relatie met de anderen en de wereld kunnen duiden en van hieruit kunnen

handelen

- de eigen dynamiek en die van anderen kunnen aanspreken in verschillende contexten

Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties

AC 1, 2, 3, 7, 8

ABC 2

BSC 1, 8, 13

Inhoud

- psychologie: wat, waarom, hoe gaat men te werk

- de posities van het ik in relatie tot de anderen en de wereld

- waarden, normen en drijfveren voor menselijk gedrag

Page 25: Sociaal-cultureel werk

24

- omgaan met verschillen

- beïnvloeden en beïnvloed worden

- ontwikkelen en leren in de verschillende levensfasen

- specifieke spciaal-psychologische thema’s, b.v. sociale waarneming en zelfperceptie,

groepsnormen, de attributie van het eigen gedrag, hulpeloosheid empowerment

Didactische wenken

Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3

Evaluatie

Zie deel 1, punt 4.3.4

Aa3 Sociaal-economische vraagstukken TV

Plaats in de opleiding

Eenheid binnen de submodule Aa Menselijk gedrag en sociale omgeving die op haar beurt behoort

tot de module A Sociaal Werk

Aantal lestijden: 40

Eindtermen en leerplandoelstellingen

- de economische aspecten van het menselijk gedrag en de economische dimensie van het

organisatie- en samenlevingsgebeuren kunnen duiden

- de impact van het huidig economische bestel op onze samenleving kunnen benoemen

- de basiscomponenten en de werking van het economisch systeem kennen en begrijpen

- de ‘economische rationaliteit’ in de social profit kunnen onderkennen

- de berichtgeving over actuele sociaal-economische en politiek-economische problemen

begrijpen en kunnen interpreteren vanuit het inzicht in de economische paradigma’s

Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties

AC 1, 2, 3, 7, 8

ABC 2, 3

BSC 2

Inhoud

- conceptuele bouwstenen uit de economie zoals markt en marktmechanisme, vraag- en aanbod,

markttypes, marktgebeuren en prijsvorming, economische conjunctuur, consumenten- en

producentengedrag

Page 26: Sociaal-cultureel werk

25

- deze bouwstenen worden aangebracht via de behandeling van enkele belangrijke en actuele

economische items zoals

° actieve welvaartsstaat, arbeidsmarkt, werkloosheid en tewerkstelling

° de nieuwe sociale kwestie(s)

° inkomens(her)verdeling

° overheidshuishouding en begrotingsproblematiek

° internationale economie, globalisering

Didactische wenken

Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3

Evaluatie

Zie deel 1, punt 4.3.4

Aa4 Filosofische en ethische vraagstukken TV

Plaats in de opleiding

Eenheid binnen de submodule Aa Menselijk gedrag en sociale omgeving die op haar beurt behoort

tot de module A Sociaal Werk

Aantal lestijden: 40

Eindtermen en leerplandoelstellingen

- een filosofisch denkkader kunnen hanteren als klankbord voor de praktijk van het sociaal werk

- zich via lectuur en discussie zelf een weg kunnen banen in de filosofische basisbegrippen en in

het abstracte (cultuur)filosofische denken

- kunnen reflecteren op de eigen praktijk vanuit een brede, open kijk en het eigen professioneel

handelen ethisch kunnen funderen

- mondig en kritisch kunnen participeren aan discussies over actuele welzijnsthema’s

Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties

AC 1, 2, 3, 7, 8

ABC 2, 3

BSC 2, 3, 7, 13

Inhoud

- mensbeelden, maatschappij- en cultuurmodellen in hun historische en antropologische context:

relativiteit, waardegebondenheid en dynamisch karakter van menselijke cultuur

- zingevingsvraagstuk, zin en geluk

Page 27: Sociaal-cultureel werk

26

- actuele sociaal en politiek-filosofische thema’s die de maatschappij en het sociaal werkveld

beroeren, bijvoorbeeld

° rationaliteit in de risicomaatschappij

° individualisering en burgerschap, democratiseringsconcepten

° rechtvaardigheid

° mensenrechten en zorgethiek

° arbeid en techniek

Didactische wenken

Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3

Evaluatie

Zie deel 1, punt 4.3.4

AB Organisatiebeleid

Ab1 Organisatieleer TV

Plaats in de opleiding

Eenheid binnen de submodule Ab organisatiebeleid die op haar beurt behoort tot de module A

Sociaal Werk

Aantal lestijden: 60

Eindtermen en leerplandoelstellingen

- de voorwaarden voor een goed functionerende organisatie kennen en in een reële organisatie

kunnen beoordelen

- het klimaat, de cultuur, de taakverdeling en de structuur van een organisatie kunnen

beschrijven en waarderen naar hun effect op de kwaliteit van de dienstverlening

- problemen en conflicten in organisaties kunnen duiden vanuit een aantal wetmatigheden in de

ontwikkeling van organisaties

- strategieën kennen om organisaties te beïnvloeden

Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties

AC 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7

ABC 1, 2

BSC 1, 2, 3, 4, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14

Page 28: Sociaal-cultureel werk

27

Inhoud

- het verschijnsel ‘organisatie’ en de doelmatigheid van organisaties

- de fasen in de ontwikkeling van een organisatie

- een typologie van organisaties en de eigenheid van welzijnsorganisaties

- het organisatieklimaat en de organisatiecultuur

- taak- en functievorming in organisaties

- teamontwikkeling en motivatie

- processen in organisaties

- strategieën voor organisatieverandering: hoe zet men ‘verandering’ in gang

- organisatie-ontwikkeling: interventiemodellen en begeleiden van verandering

Didactische wenken

Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3

Evaluatie

Zie deel 1, punt 4.3.4

AC Methodische vorming

Ac1 Communicatieve vaardigheden TV

Plaats in de opleiding

Eenheid binnen de submodule Ac Methodische vorming die op haar beurt behoort tot de module A

Sociaal Werk

Aantal lestijden: 40

Eindtermen en leerplandoelstellingen

- algemeen: zowel vanuit een interactioneel als vanuit een instrumenteel perspectief doelgericht

en ondersteunend kunnen communiceren met individuen en groepen. Dit vertaalt zich in:

- verbale en non-verbale signalen kunnen observeren en gebruiken bij interpretaties

- een argumentatie kunnen opbouwen en kunnen overtuigen

- een inhoud op een systematische manier kunnen presenteren, aangepast aan het bedoelde

publiek

- kunnen opkomen voor zichzelf en de basiselementen van onderhandelen kunnen hanteren

- effectief kunnen communiceren met verschillende doelgroepen en in uiteenlopende contexten

- gesprekken en vergaderingen effectief en productief voorbereiden

- het eigen communicatiegedrag kunnen analyseren en bijsturen in de richting van meer

doelmatigheid

Page 29: Sociaal-cultureel werk

28

- facetten van het communicatiegedrag van anderen kunnen analyseren en coachingelementen

kunnen gebruiken met het oog op een doelgerichte bijsturing

Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties

AC 3, 5, 6, 7

ABC 1

BSC 3, 6, 7, 13, 14, 15

Inhoud

- het communicatieproces en het eigen communicatieprofiel (onder meer de eigen sterktes en

zwaktes - referentiekader)

- keuze van communicatiekanalen

- basiselementen van communicatie: identiteit en filters; bewuste en onbewuste communicatie,

niveaus van communicatie, storingen, actief luisteren, meningen en gevoelens uiten …

- verbale en non-verbale communicatie, feedback geven en ontvangen

- territorium

- assertiviteit, kritiek geven en krijgen

- taakgerichte communicatie: de eigen inbreng, samenvatten, argumenteren

- communicatie vanuit verschillen in cultuur, gender, positie

Didactische wenken

Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3

Evaluatie

Zie deel 1, punt 4.3.4

Ac2 Samenwerkingsvaardigheden TV

Plaats in de opleiding

Eenheid binnen de submodule Ac Methodische vorming die op haar beurt behoort tot de module A

Sociaal Werk

Aantal lestijden: 40

Eindtermen en leerplandoelstellingen

- algemeen: op een constructieve wijze kunnen samenwerken in een groep en begeleidend

kunnen optreden. Dit vertaalt zich in:

- bewust en creatief methodieken kunnen hanteren om iedereen in de groep tot zijn recht te laten

komen

Page 30: Sociaal-cultureel werk

29

- doeltreffend kunnen participeren aan en interveniëren in een groep in verschillende

groepsstadia

- verantwoordelijkheid kunnen opnemen en delen in functie van een gezamenlijk te bereiken

resultaat

- constructief kunnen vergaderen en overleggen in een groep

- overleg efficiënt en doelgericht kunnen organiseren

- op een creatieve manier methodische ondersteuning kunnen bieden bij vergaderingen

- conflicten in een groep constructief kunnen hanteren en begeleiden

- het eigen overleggedrag en conflicthanteringsgedrag in de groep kunnen analyseren en

bijsturen in de richting van meer doelmatigheid

- coachingselementen kunnen gebruiken met het oog op een doelgerichte bijsturing van het

overleggedrag in de groep

Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties

AC 3, 5, 6, 7

ABC 1, 2

BSC 1, 2, 3, 4, 6, 7, 8, 11, 12, 13, 14, 15, 20, 21

Inhoud

- soorten groepen en vergaderingen

- kernelementen van efficiënt vergaderen

- communicatie en besluitvorming in groepen

- rollen en posities in groepen

- ontwikkelingen in groepen

- macht, beïnvloeding en leiding in groepen

- conflictpreventie en conflicthantering

- onderhandelen: intensiteit van belangen, structuur van een onderhandeling, procedures,

creativiteit bij onderhandelingen

Didactische wenken

Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3

Evaluatie

Zie deel 1, punt 4.3.4

Page 31: Sociaal-cultureel werk

30

AD Leer- en praktijkbegeleiding

Ad1 Geïntegreerde competentieverwerving 1 TV

Plaats in de opleiding

Eenheid binnen de submodule Ad Leer- en praktijkbegeleiding die op haar beurt behoort tot de

module A Sociaal Werk

Aantal lestijden: 40

Eindtermen en leerplandoelstellingen

- zichzelf als lerende kunnen positioneren in de opleidings- en praktijkcontext

- de eigen praktijkcontext kunnen situeren in het bredere professionele veld

- kunnen reflecteren op concrete praktijksituaties en het eigen handelen hierin kunnen plaatsen

- verschillende leerstijlen kunnen integreren in functie van de eigen groei in professioneel

handelen

- zichzelf als lerende kunnen positioneren in de opleidings- en praktijkcontext

- de eigen praktijkcontext kunnen situeren in het bredere professionele veld

- kunnen reflecteren op concrete praktijksituaties en het eigen handelen hierin kunnen plaatsen

- verschillende leerstijlen kunnen integreren in functie van de eigen groei in professioneel

handelen

- de eigen sterktes en beperktheden kunnen identificeren in functie van het professioneel

handelen

Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties

AC 1, 3, 5, 7, 8

ABC 2, 3

BSC 4, 6, 7, 8, 13, 14 + eventueel nog andere beroepsspecifieke competenties

Inhoud

- thema’s waarbij inzichten en methoden uit de andere modules verwerkt worden, in verband

gebracht worden met de eigen praktijk en geïntegreerd worden

- thema’s die de individuele cursisten vanuit de eigen praktijk als leermateriaal inbrengen

- leerstijlen en het proces van integrerend leren

Didactische wenken

Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3

Evaluatie

Zie deel 1, punt 4.3.4

Page 32: Sociaal-cultureel werk

31

Ad2 Geïntegreerde competentieverwerving 2 TV

Plaats in de opleiding

Eenheid binnen de submodule Ad Leer- en praktijkbegeleiding die op haar beurt behoort tot de

module A Sociaal Werk

Aantal lestijden: 40

Eindtermen en leerplandoelstellingen

- zichzelf als lerende kunnen positioneren in de opleidings- en praktijkcontext

- de eigen praktijkcontext kunnen situeren in het bredere professionele veld

- kunnen reflecteren op concrete praktijksituaties en het eigen handelen hierin kunnen plaatsen

vanuit de inzichten verworven tijdens de modules

- verschillende leerstijlen kunnen integreren in functie van de eigen groei in professioneel

handelen

- de eigen sterktes en beperktheden kunnen identificeren en hanteren in functie van het

professioneel handelen

Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties

AC 1, 3, 5, 7, 8

ABC 2, 3

BSC 4, 6, 7, 8, 13, 14 + eventueel nog andere beroepsspecifieke competenties

Inhoud

- thema’s waarbij inzichten en methoden uit de andere modules verwerkt worden, in verband

gebracht worden met de eigen praktijk en geïntegreerd worden

- thema’s die de individuele cursisten vanuit de eigen praktijk als leermateriaal inbrengen

- leerstijlen en het proces van integrerend leren

Didactische wenken

Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3

Evaluatie

Zie deel 1, punt 4.3.4

Page 33: Sociaal-cultureel werk

32

Ad3 Geïntegreerde competentieverwerving 3 TV

Plaats in de opleiding

Eenheid binnen de submodule Ad Leer- en praktijkbegeleiding die op haar beurt behoort tot de

module A Sociaal Werk

Aantal lestijden: 40

Eindtermen en leerplandoelstellingen

- zelfstandig nieuwe informatie kunnen integreren en vertalen naar verbetering van het agogisch

handelen

- vanuit de eigen praktijkervaring een probleem kunnen detecteren en analyseren, hierover

reflecteren met behulp van het verworven materiaal uit de opleiding en de praktijk

- mensen rond het probleem kunnen sensibiliseren

- individueel of in groep een praktijkvisie kunnen ontwikkelen

- die praktijkvisie op een heldere manier kunnen presenteren en hierover communiceren met

mensen uit de opleiding en het werkveld

Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties

AC 1, 3, 4, 5, 7, 8

ABC 2, 3

BSC 4, 6, 7, 8, 13, 14 + eventueel nog andere beroepsspecifieke competenties

Inhoud

Een geïntegreerde opdracht op basis van de competenties verworven in de verschillende modules

en de werkpraktijk

Didactische wenken

Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3

Evaluatie

Zie deel 1, punt 4.3.4

Page 34: Sociaal-cultureel werk

33

B Sociaal-cultureel werker

Ba1 Overzicht en historiek van het sociaal-cultureel werk TV

Plaats in de opleiding

Eenheid binnen de submodule Oriëntatie op beroep en werkveld van het sociaal-cultureel werk die

op haar beurt behoort tot de module B Sociaal-cultureel werker

Aantal lestijden: 40

Eindtermen en leerplandoelstellingen

- inzicht hebben in het ontstaan en de ontwikkeling van het sociaal-cultureel werk. Dit ontstaan

en deze ontwikkelingen kunnen verbinden met de historische context (d.w.z. in verband

brengen met maatschappelijke evoluties)

- de inzichten kunnen toepassen voor de belangrijkste sectoren van het sociaal-cultureel werk

- de geschiedenis van de eigen organisatie kunnen reconstrueren en positioneren vanuit enkele

constanten uit de Vlaamse /Belgische geschiedenis

- de eigen organisatie kunnen positioneren in het Vlaamse culturele en/of educatieve landschap

Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties

AC 1, 2, 3, 7, 8

ABC 3

BSC 1, 7, 8, 13, 14

Inhoud

- situering van de module in een ruimere historische context

- inventaris van de hoofdmomenten van de Belgische/Vlaamse geschiedenis (algemeen)

- overzicht van de centrale begrippen, concepten, breuklijnen (traditionele en nieuwe) in de

Belgisch/Vlaamse geschiedenis en de rol van het sociaal-cultureel werk t.a.v. de

maatschappelijke ontwikkelingen

- kerngedachten inzake sociaal-cultureel duiden aan de hand van belangrijke perioden in de

Vlaamse/Belgische geschiedenis

- invloed van de historische evoluties op de verschillende deelsectoren van het sociaal-cultureel

werk (sociaal-culturele verenigingen, integratiewerk, basiseducatie, samenlevingsopbouw, …)

aan de hand van praktijkvoorbeelden

Didactische wenken

Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3

Evaluatie

Zie deel 1, punt 4.3.4

Page 35: Sociaal-cultureel werk

34

Ba2 Identiteit van het sociaal-cultureel werk TV

Plaats in de opleiding

Eenheid binnen de submodule Oriëntatie op beroep en werkveld van het sociaal-cultureel werk die

op haar beurt behoort tot de module B Sociaal-cultureel werker

Aantal lestijden: 40

Eindtermen en leerplandoelstellingen

- vanuit een theoretisch raamkader de eigen identiteit en methodiek van het sociaal-cultureel

werk in een snel evoluerende samenleving kunnen verwoorden

- kunnen zien hoe de mens in relatie treedt met zijn omgeving en dit inzicht vertalen in het eigen

concreet handelen

- identiteitsvragen waarmee het sociaal cultureel werk geconfronteerd wordt, kunnen herkennen

in het praktijkveld

- de verschillende functies en de randfuncties van het sociaal-cultureel werk kunnen benoemen

en de eigen professionele functie en opdracht hierin kunnen plaatsen

- de verworven inzichten over de identiteit van het sociaal-cultureel werk kunnen toepassen op de

eigen praktijk/of op een praktijkcase

Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties

AC 1, 2, 3, 7

ABC 3

BSC 1, 4, 7, 8, 13, 14

Inhoud

- verhelderen van de sociaal-culturele methodiek

- toelichting en uitdieping van de begrippen: cultuur, sociaal-cultureel werk, vorming,

maatschappij

- de identiteit van het sociaal-cultureel werk onderzoeken via het handelen, het leren en de

leergebieden van de mens en de verschillende functies van het sociaal-cultureel werk

- het aangeboden raamkader toetsen aan praktijksituaties, voorbeelden

Didactische wenken

Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3

Evaluatie

Zie deel 1, punt 4.3.4

Page 36: Sociaal-cultureel werk

35

Ba3 Situering sociaal-cultureel werker in een diverse context TV

Plaats in de opleiding

Eenheid binnen de submodule Oriëntatie op beroep en werkveld van het sociaal-cultureel werk die

op haar beurt behoort tot de module B Sociaal-cultureel werker

Aantal lestijden: 40

Eindtermen en leerplandoelstellingen

- vanuit inzicht in de diverse sectoren van het sociaal-cultureel werk het handelen kunnen

kaderen in een samenhangend geheel van visie, uitgangspunten en methoden die leiden tot het

professionaliseringsproces van de sociaal-cultureel werker

- inzicht verwerven in en permanent aandacht hebben voor de eigen positionering, de eigen

bijdrage in een diverse context van de eigen organisatie en de samenleving

- zich bewust zijn van de deontologische vraagstelling in het sociaal-cultureel werk en hiermee in

de praktijk kunnen omgaan

- adequaat kunnen inspelen op problemen en evoluties die zich aandienen vanuit een historische,

ethische en sociale dimensie

- zich kunnen positioneren t.a.v beroepskrachten, vrijwilligers en de doelgroep.

Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties

AC 2, 3, 5, 7

ABC 2, 3

BSC 1, 2, 3, 4, 6, 7, 11, 13, 14

Inhoud

- uitgangspunt: de verruimde profielbeschrijvingen van de sociaal-cultureel werker en het

evoluerende denken daarover in het werkveld

- plaatsing van deze sociaal-cultureel werker in zijn historisch kader enerzijds en de

maatschappelijke uitdagingen anderzijds

- bespreken van het beroepsprofiel tegen het licht van een deontologisch kader. Toepassingen

aan de hand van praktijkkwesties

- positionering van de sociaal-cultureel werker o.a. in een diverse context met o.m.

consequenties voor rol en positie (dialoog)

- positionering van de sociaal-cultureel werker t.a.v vrijwilligers, beroepskrachten en doelgroep -

link met kwaliteitszorg

- de basishouding van de sociaal-cultureel werker en de positionering van de sociaal-cultureel

werker in de diverse sectoren, de invloed op de handelingsbekwaamheid

Page 37: Sociaal-cultureel werk

36

Didactische wenken

Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3

Evaluatie

Zie deel 1, punt 4.3.4

Ba4 Cultuurbeleid TV

Plaats in de opleiding

Eenheid binnen de submodule Oriëntatie op beroep en werkveld van het sociaal-cultureel werk die

op haar beurt behoort tot de module B Sociaal-cultureel werker

Aantal lestijden: 40

Eindtermen en leerplandoelstellingen

- de eigen praktijkervaringen met het beleid en culturele beleidsmateries, kunnen plaatsen in een

globaler kader van culturele beleidsmateries en processen van beleidsvoering

- inzicht verwerven in de actuele beleidsmaatregelen t.a.v de sociaal-cultureel werk sector en een

eigen kritische visie ontwikkelen

- deze eigen visie kunnen verwoorden en hierover in gesprek kunnen gaan

Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties

AC 1, 2

ABC 2, 3

BSC 1, 2, 4, 5, 7, 11, 14

Inhoud

- aanbieden van een begrippenkader

- historische duiding in functie van het begrijpen van het huidige cultuurbeleid o.a.

staatshervorming, cultuurpact, beleidtendensen …

- bespreken van verschillende actoren in het beleid

- bespreking van de beleidsmaatregelen en evoluties in diverse werksoorten van het sociaal

cultureel werk o.a. culturele centra, het decreet diensten …

- bespreking van actuele beleidsmaatregelen/of beleidsmaatregelen die hun invloed hebben op

het sociaal-cultureel werk(b.v. inburgeringsdecreet) en hun consequenties op de praktijk

- toepassingen via cases b.v. hoe verloopt besluitvorming

Didactische wenken

Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3

Page 38: Sociaal-cultureel werk

37

Evaluatie

Zie deel 1, punt 4.3.4

Bb Recht en beleid in het sociaal-cultureel werk

Bb1 Organisatierecht TV

Plaats in de opleiding

Eenheid binnen de submodule Recht en beleid in het sociaal-cultureel werk die op haar beurt

behoort tot de module B Sociaal-cultureel werker

Aantal lestijden: 40

Eindtermen en leerplandoelstellingen

- kunnen functioneren binnen het geheel van wettelijke beschikkingen waarmee een social-

profitorganisatie rekening moet houden

- de basisregels inzake socialezekerheidsrecht, arbeidsrecht en fiscaal recht in de praktijk van de

eigen organisatie kunnen toepassen

- de noodzakelijke informatie kunnen opzoeken in functie van specifieke problemen, bv. rond

personeelsstaturen

- de wetgeving op vzw’s in de eigen praktijk kunnen toepassen

Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties

AC 1, 2, 3

ABC 2

BSC 1, 4, 5, 7, 11, 14

Inhoud

- situering van organisatierecht binnen het recht in het algemeen en kennismaking met

wetgeving en het belang ervan

- de vzw-wetgeving en interpretatie van deze wetgeving

- toepassing van de wetgeving op de eigen praktijk

- specifieke thema’s b.v. burgerlijke aansprakelijkheid

Didactische wenken

Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3

Evaluatie

Zie deel 1, punt 4.3.4

Page 39: Sociaal-cultureel werk

38

Bb2 Oriëntatie op democratie en rechtstaat TV

Plaats in de opleiding

Eenheid binnen de submodule Recht en beleid in het sociaal-cultureel werk die op haar beurt

behoort tot de module B Sociaal-cultureel werker

Aantal lestijden: 40

Eindtermen en leerplandoelstellingen

- kunnen aangeven hoe het sociaal werk en het beroep van sociaal werk/st/er staatsrechterlijk en

administratief ingebed zijn

- weten hoe een democratische rechtstaat werkt en de actuele politieke besluitvorming vanuit dit

perspectief kunnen evalueren

- het belang en het effect van de internationalisering in de politieke besluitvorming kunnen

aangeven

- vanuit een globaal inzicht in de politieke beleidsprocessen, aan de eigen doelgroep beperkte

maar correcte informatie over en duiding bij het politieke beleid kunnen geven

- berichtgeving in de media over thema’s i.v.m. politieke besluitvorming en recht begrijpen en

kritisch kunnen becommentariëren

- efficiënt de rechtsbronnen kunnen raadplegen i.f.v. het informeren van de doelgroep

Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties

AC 1, 2, 3, 7, 8

ABC 2, 3

BSC 1, 4, 5, 6, 8

Inhoud

- de politieke instellingen in België op het wetgevend en uitvoerend vlak en hun link met de

Europese en internationale instellingen

- de structuur van het rechtsapparaat: de diverse rechtstakken, de gerechtelijke instellingen

- de verschillende rechts- en mediabronnen

- basisbegrippen uit het burgerlijk recht

- analyse- opzoekingsmethoden i.v.m. de rechtsbronnen

- oefeningen op het geven van correcte informatie en duiding geven

Didactische wenken

Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3

Evaluatie

Zie deel 1, punt 4.3.4

Page 40: Sociaal-cultureel werk

39

Bb3 Financieel Beheer TV

Plaats in de opleiding

Eenheid binnen de submodule Recht en beleid in het sociaal-cultureel werk die op haar beurt

behoort tot de module B Sociaal-cultureel werker

Aantal lestijden: 40

Eindtermen en leerplandoelstellingen

- inzicht verwerven in het financieel beheer van een organisatie of een project

- op basis van een analyse van een balans en resultatenrekening besluiten kunnen trekken over

de financiële situatie van de organisatie

- de mogelijkheden inzake financieringsbronnen kennen

- financiële ratio’s kunnen toepassen en interpreteren

- een begroting kunnen opstellen

- kunnen werken met budgetten

- het kostenverloop kunnen analyseren en een plan voor kostenbeheersing kunnen opstellen

- een break-even en een kosten-batenanalyse kunnen maken

- fondsenwerving en sponsoring als financieringsmogelijkheid kennen en kunnen toepassen

Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties

AC 1, 2, 3, 6, 7

ABC 2, 3

BSC 2, 4, 5, 10, 14

Inhoud

- financiële verslaggeving: jaarrekening, balans- en resultatenrekening, sociale balans, analyse

van de jaarrekening, horizontale en verticale analyse, financiële ratio’s

- begroting en budgettering

- kostenberekening en kostprijsbeheersing

- financiering: prijszetting, subsidies, werkingsmiddelen, fondswerving, sponsoring, kredieten

- kosten-baten-analyse: break-even, dynamische en sociale kosten-baten-analyse

Didactische wenken

Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3

Evaluatie

Zie deel 1, punt 4.3.4

Page 41: Sociaal-cultureel werk

40

Bc Methodische professionalisering van het sociaal-cultureel werk

Bc1 Schriftelijke Communicatie TV

Plaats in de opleiding

Eenheid binnen de submodule Recht en beleid in het sociaal-cultureel werk die op haar beurt

behoort tot de module B Sociaal-cultureel werker

Aantal lestijden: 40

Eindtermen en leerplandoelstellingen

- inzicht hebben in het proces van informatieverstrekking, -verwerving en verwerking

- specifieke vormen van schriftelijke communicatie b.v. brief, uitnodiging, verslag, artikel, rapport

correct kunnen hanteren aangepast aan de doelen, de doelgroep en de context

- inhoudelijk correct en goed gestructureerd kunnen schrijven in een lezersgerichte, eigentijdse

taal met toepassing van de schrijfregels

- een tekstverwerkingsprogramma kunnen hanteren om de tekst op een verzorgde manier te

presenteren

Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties

AC 1, 2, 3, 5, 6, 7

ABC 1, 3

BSC 4, 5, 8, 14

Inhoud

- de planmatige aanpak van schriftelijke communicatie: voorbereiding, aandachtswerving,

schrijfschema, …

- zinsconstructies, alinea’s, klare taal

- spelling en schrijfregels

- afwerking van teksten en lay-out

- specifieke vereisten voor specifieke teksten bv. een verslag, uitnodiging, beleidsdocument,

persbericht, brief …

- briefschrijven en de BIN-normen

Didactische wenken

Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3

Evaluatie

Zie deel 1, punt 4.3.4

Page 42: Sociaal-cultureel werk

41

Bc2 Groepswerk TV

Plaats in de opleiding

Eenheid binnen de submodule Methodische professionalisering in het sociaal-cultureel werk die op

haar beurt behoort tot de module B Sociaal-cultureel werker

Aantal lestijden: 40

Eindtermen en leerplandoelstellingen

- een groepsgebeuren kunnen analyseren vanuit inzicht in groepsdynamica en groepsprocessen

- het eigen functioneren als groepsbegeleider kunnen inschatten

- de rollen en posities in groepen kunnen onderkennen alsook de interacties

- groepen kunnen begeleiden vanuit de verworven inzichten en kunnen werken in een diverse

context

- kunnen omgaan met moeilijke groepssituaties, conflicten…specifieke problemen in een groep

- kunnen werken met specifieke doelgroepen en zien wat hun (niet)verschillen zijn

- met creatieve methoden het ‘levend leren’ in groepen kunnen bevorderen

Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties

AC 3, 5, 6, 7

ABC 1, 2

BSC 1, 2, 3, 4, 6, 7, 8, 11, 12, 13, 14, 15, 20, 21

Inhoud

- theoretische kadering vanuit de groepsdynamica, groepsvorming en communicatie

- vanuit verschillende praktijksituaties en modellen dieper ingaan op de groep als ‘levend

systeem’

- mogelijke rollen en posities in groepen en de positie van de begeleider daarin

- reflecteren op eigen begeleidersstijl.

- de invloed van macht en leiding in groepen en de plaats van de man/vrouwrollen hierin

- theorie van conflicthantering en toepassingen daarop

- werken met specifieke doelgroepen (vrouwen, laaggeschoolden, allochtonen, jongeren,

ouderen…). Waarin verschillen zij(niet) van andere groepen en wat betekent dit voor het

methodisch werken, rekening houdend met doelen en visie

- methoden om creativiteit en levend leren in groepen te bevorderen, b.v. TGI

Didactische wenken

Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3

Evaluatie

Zie deel 1, punt 4.3.4

Page 43: Sociaal-cultureel werk

42

Bc3 Educatief werk TV

Plaats in de opleiding

Eenheid binnen de submodule Methodische professionalisering in het sociaal-cultureel werk die op

haar beurt behoort tot de module B Sociaal-cultureel werker

Aantal lestijden: 40

Eindtermen en leerplandoelstellingen

- inzicht hebben in verschillende leerprocessen enerzijds en vormingsprocessen anderzijds

- inzicht hebben in de invloed van ‘cultuur’(in brede zin) op leren

- vanuit de peiling, vaststelling en analyse van problemen en of behoeften vormingsprocessen

kunnen ontwikkelen met en voor groepen burgers

- kunnen reflecteren op de eigen leerstijl en die van de doelgroep en op de eigen

begeleidingsstijl.

Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties

AC 1, 3, 4, 7

ABC 1, 2

BSC 7, 8, 16, 19, 20

Inhoud

- de vraag wat leren is, benaderd vanuit leertheorieën, bestuderen van verschillende leer- en

vormingsprocessen en leerstijlen

- leren en cultuur benaderd vanuit leersocialisatie, subculturen, diversiteit

- de eigen leergeschiedenis en begeleidingsstijl. Omgaan met specifieke thema’s in leer en

vormingssituaties o.a. diverse context, leerbelemmeringen …

- verschillende stappen van een programmatieproces doorlopen

Didactische wenken

Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3

Evaluatie

Zie deel 1, punt 4.3.4

Page 44: Sociaal-cultureel werk

43

Bc4 Cultureel werk TV

Plaats in de opleiding

Eenheid binnen de submodule Methodische professionalisering in het sociaal-cultureel werk die op

haar beurt behoort tot de module B Sociaal-cultureel werker

Aantal lestijden: 40

Eindtermen en leerplandoelstellingen

- inzicht hebben in diverse cultuuropvattingen en vorm geven aan eigen opvattingen daarover

- het cultuuraanbod kennen en zichzelf hierin kunnen situeren in een diverse context

- zich bewust zijn van de rol en de implicaties van cultuur op de samenleving en die gegevens

kunnen toetsen aan de actualiteit

- vanuit inzicht in de manier waarop mensen omgaan met cultuur in een diverse context, het

eigen handelen op dit vlak kunnen evalueren

- algemene inzichten uit de antropologie kunnen toepassen in de context van het sociaal werk

- een origineel denken ontwikkelen over woorden als: scheppen, genieten, ontmoeten,

deelnemen en bewaren

- basiselementen van creativiteitskunde kunnen inschakelen in het professioneel handelen

Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties

AC 1, 3, 4, 7

ABC 1, 3

BSC 1, 6, 8, 13, 17, 19

Inhoud

- aanbieden van de ruimte om na te denken over de verschillende begrippen en

cultuuropvattingen.

- reflectie over het cultuuraanbod vanuit theoretische concepten en contact met de sector via

bezoeken en demonstraties

- creativiteitskunde als invalshoek voor methodisch werk

- reflectie over de positie van de sociaal-cultureel werker in een diverse culturele context via

ontmoeting, dialoog, studie

Didactische wenken

Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3

Evaluatie

Zie deel 1, punt 4.3.4

Page 45: Sociaal-cultureel werk

44

Bc5 Gemeenschapsopbouw TV

Plaats in de opleiding

Eenheid binnen de submodule Methodische professionalisering in het sociaal-cultureel werk die op

haar beurt behoort tot de module B Sociaal-cultureel werker

Aantal lestijden: 40

Eindtermen en leerplandoelstellingen

- inzicht hebben in verschillende manieren van veranderingsgericht werken vanuit de

samenlevingsverbanden

- visie ontwikkelen op participatie

- inzicht hebben in inspraak en participatietechnieken

- vanuit noden en behoeften sociale acties kunnen opzetten

- inzicht verwerven in de rol en functie van oude en nieuwe sociale bewegingen

- vanuit noden en behoeften een veranderingstraject leren opzetten met

burgers/gemeenschappen.

- vrijwilligers kunnen mobiliseren om een project mee gestalte te geven.

Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties

AC 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7

ABC 1, 2, 3

BSC 2, 3, 6, 9, 10, 11, 12, 13, 18, 19

Inhoud

- het hoe en waarom van veranderingsgericht werken.

- projectmatig werken toegelicht aan de hand van een case uit de samenlevingsopbouw - andere

exemplarische voorbeelden

- nieuwe en oude sociale bewegingen: kennismaking via praktijkvoorbeelden

- vrijwilligersbeleid: specifieke thema’s o.m. samenwerkingscases en type-voorbeelden van

praktijkproblemen

- de methodiek van de sociale actie

Didactische wenken

Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3

Evaluatie

Zie deel 1, punt 4.3.4

Page 46: Sociaal-cultureel werk

45

Bc6 Aspecten van leidinggeven TV

Plaats in de opleiding

Eenheid binnen de submodule Methodische professionalisering in het sociaal-cultureel werk die op

haar beurt behoort tot de module B Sociaal-cultureel werker

Aantal lestijden: 40

Eindtermen en leerplandoelstellingen

- zich als medewerker kunnen positioneren t.o.v. de eigen leidinggevende en zicht krijgen op het

eigen omgaan met leiding krijgen

- het eigen functioneren kunnen bevragen en bijsturen i.f.v. het leiding geven aan het eigen

handelen

- de eigen leidinggevende positie onderkennen (o.m. de eigen spontane begeleidingsstijl), er

bewust kunnen mee omgaan en bijsturen waar nodig

- de groeimogelijkheden van medewerkers individueel en als groep kunnen inschatten en

aanspreken

- de verschillende functies van overleg kunnen hanteren en gericht kunnen interveniëren op taak-

en procesniveau

- planmatig kunnen werken en in staat zijn de eigen tijd te beheren

Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties

AC 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7

ABC 1, 2, 3

BSC 2, 3, 6, 12, 13, 20, 21

Inhoud

- rollen als leidinggevende

- situationeel leiding geven

- leiderschapsstijlen

- doelformulering en planning

- werkoverleg (vergaderen, agenda, plannen)

- motiveren en omgaan met weerstanden

- conflictanalyse

- time-management

Didactische wenken

Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3

Evaluatie

Zie deel 1, punt 4.3.4

Page 47: Sociaal-cultureel werk

46

Bc7 Educatieve activiteiten opzetten TV

Plaats in de opleiding

Eenheid binnen de submodule Methodische professionalisering in het sociaal-cultureel werk die op

haar beurt behoort tot de module B Sociaal-cultureel werker

Aantal lestijden: 40

Eindtermen en leerplandoelstellingen

- activiteiten en programma’s kunnen ontwerpen en hierbij verbindingen kunnen leggen tussen

het educatieve, het culturele (kunstzinnige/recreatieve) en de gemeenschapsopbouw

- educatieve activiteiten kunnen ontwerpen voor diverse doelgroepen

- educatieve programma’s kunnen opzetten vanuit een open doeloriëntatie en zich kunnen

verantwoorden voor de gezette stappen.

Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties

AC 1, 2, 4, 5, 6, 7

ABC 1, 2

BSC 9, 12, 13

Inhoud

- raamkader met duiding van het opzetten van educatieve activiteiten en de link met de

kernfuncties educatie/cultuur/gemeenschapsopbouw

- overzicht van diverse educatieve programma’s uit de praktijk + hun linken en parallellen met

andere sectoren.

- plannen en programmeren van educatieve programma’s: methodische modellen, een

stappenplan

- didactische werkvormen

- toepassingen

Didactische wenken

Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3

Evaluatie

Zie deel 1, punt 4.3.4

Page 48: Sociaal-cultureel werk

47

Bc8 Participatie stimuleren TV

Plaats in de opleiding

Eenheid binnen de submodule Methodische professionalisering in het sociaal-cultureel werk die op

haar beurt behoort tot de module B Sociaal-cultureel werker

Aantal lestijden: 40

Eindtermen en leerplandoelstellingen

- inzicht verwerven in inspraak en participatietechnieken de verbinding kunnen leggen tussen de

gemeenschapsopbouw, de cultuur en het educatieve

- een analyse kunnen maken van diverse participatietechnieken

- actuele methoden en technieken die leiden tot gemeenschapsopbouw kunnen hanteren

Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties

AC 1, 3, 4, 5, 6, 7

ABC 1, 2, 3

BSC 3, 4, 6, 7, 12, 13, 14, 15, 18, 19

Inhoud

- raamkader met duiding van het stimuleren van participatie en de link met de kernfuncties

educatie/cultuur/gemeenschapsopbouw

- kennismaken met een selectie uit het aanbod van inspraak- en participatietechnieken

- inspraak en participatietechnieken b.v. De Lens-methode, de Dip-methode, de Planning for real

methode

- actuele methoden die de inspraak bevorderen bv. projectmatig werken (kenmerken, fases,

instrumenten, projectmodel)

Didactische wenken

Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3

Evaluatie

Zie deel 1, punt 4.3.4

Bc9 Creatieve processen opzetten TV

Plaats in de opleiding

Eenheid binnen de submodule Methodische professionalisering in het sociaal-cultureel werk die op

haar beurt behoort tot de module B Sociaal-cultureel werker

Page 49: Sociaal-cultureel werk

48

Aantal lestijden: 40

Eindtermen en leerplandoelstellingen

- concepten uit de creativiteitskunde bewust en adequaat kunnen hanteren

- zich bewust zijn van de band tussen creativiteitskunde en educatie, gemeenschapsopbouw en

cultuur en van hieruit handelen

- vanuit goede observatie de verschillende fasen in het creatief proces kunnen herkennen in

concrete situaties en ze zelf kunnen hanteren in de begeleiding van creatieve processen

- zelf creativiteitsheuristieken kunnen vinden en ze kunnen gebruiken in de eigen werksituatie

- nieuwe praktijksituaties kunnen vinden waarin het creatief werken opgenomen is

Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties

AC 1, 3, 4, 5, 6, 7

ABC 1, 2

BSC 12, 13, 14, 15, 17, 19

Inhoud

- concepten van creativiteitskunde zoals lateraal denken, visie- en vormcreativiteit, creatief

proces en product

- de ruimte en de voorwaarden om probleemoplossend en inventief handelen te hanteren zoals:

° het ontwikkelen van probleemgevoeligheid en probleemtoe-eigening

° informatieverzameling vanuit verschillende focussen en vanuit groepsdenken

° informatieverwerking via b.v. selectie, assimiliatie, incubatie, groepsdenken en -creativiteit

- de fasen (o.m. de illuminatiefase) in een creatief proces

- het creatieve product en de relatie met de realiteit

Didactische wenken

Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3

Evaluatie

Zie deel 1, punt 4.3.4

Page 50: Sociaal-cultureel werk

49

C Keuzemodules

Ca Keuzemodule specifieke thema’s

Ca1 Politieke en sociale geschiedenis TV

Plaats in de opleiding

Eenheid binnen de submodule Keuzemodules specifieke thema’s die op haar beurt behoort tot de

module C Keuzemodules

Aantal lestijden: 40

Eindtermen en leerplandoelstellingen

- Gebeurtenissen, processen, evoluties en structuren in hun historisch verband kunnen plaatsen

- De socio-historische bepaaldheid van welzijnstheorieën en –praktijken kunnen duiden en

bevragen

Inhoud

- Demografische, economische, politieke en sociale ontwikkelingen die richting geven aan het

ontstaan en de ontwikkeling van welzijnsstructuren en -praktijken

- Mentaliteitsgeschiedenis en veranderende gedragsstandaarden

- De modernisering, de overgang van een agrarische samenleving naar een industriële

maatschappij en de vorming van moderne natiestaten

- De geschiedenis van de arbeidersbewegingen en van het socialisme

Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties

AC 1, 2, 3, 7, 8

ABC 3

BSC 4, 7, 8, 14

Didactische wenken

Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3

Evaluatie

Zie deel 1, punt 4.3.4

Page 51: Sociaal-cultureel werk

50

Ca2 Levensbeschouwingen TV

Plaats in de opleiding

Eenheid binnen de submodule Keuzemodule specifieke thema’s die op haar beurt behoort tot de

module C Keuzemodules

Aantal lestijden: 40

Eindtermen en leerplandoelstellingen

- vanuit basisinzichten in de verschillende westerse en niet-westerse denktradities een mondiaal

denken ontwikkelen gebaseerd op begrip en respect

- zich bewust worden van de cultuur als oppervlaktestructuur en los van het eigen waardebeladen

kader de onderstroom tussen mensen kunnen ontdekken

- kunnen intreden in de diepere denk- en leefwereld van anderen

- de eigen zins- en zijnsvragen kunnen bevragen en verdiepen in een diverse context

- mee dialoog en een open geest kunnen bevorderen

Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties

AC 1, 2, 3, 5, 8

ABC 3

BSC 1, 4, 6, 7, 8, 11, 13, 14

Inhoud

- modellen van elkaar aanvullende wereldbeschouwingen met principes als rationaliteit,

mysticiteit, naturaliteit

- mondiale levens en wereldbeschouwingen

- hoofdstromen van de oosterse en westerse denktradities, toegepast op de praktijk van het

leven

- methoden, technieken en oefeningen die kunnen leiden tot innerlijke rust en aanzetten tot

verdere dialoog

Didactische wenken

Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3

Evaluatie

Zie deel 1, punt 4.3.4

Page 52: Sociaal-cultureel werk

51

Ca3 Opvoeding en opvoedingsbijstand TV

Plaats in de opleiding

Eenheid binnen de submodule Keuzemodules specifieke thema’s die op haar beurt behoort tot de

module C Keuzemodules

Aantal lestijden: 40

Eindtermen en leerplandoelstellingen

- De dynamiek van opvoedingsprocessen kunnen duiden

- De invloeden van maatschappelijke veranderingen op opvoedingsprocessen kunnen omschrijven

- Het kind- en jeugdbeeld in onze samenleving kunnen duiden en bevragen

- Verschillende opvoedingsmodellen kennen en kritisch kunnen bevragen

- Problematische opvoedingssituaties kunnen analyseren

- Opvoedings- en gedragsproblematiek kunnen kaderen binnen de relationele context van het gezin en zijn netwerk.

- Gezinsinteracties kunnen observeren en hypotheses kunnen vormen over gezinspatronen, gezinsstructuur en gezinscyclus.

Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties

AC 2, 3, 7

ABC 2, 3

BSC 4, 7, 8

Inhoud

- Opvoeding en opvoedingsproblemen nu en in het verleden

- Kind- en jeugdbeeld in historisch perspectief

- Opvoedingsmodellen en hun historische en maatschappelijke gesitueerdheid

- Het analyseren van hulp- en opvoedingsvragen

- Problematische opvoedingssituaties

- Het situeren van disfunctioneel gedrag binnen zijn relationele context

Didactische wenken

Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3

Evaluatie

Zie deel 1, punt 4.3.4

Page 53: Sociaal-cultureel werk

52

Ca4 Actueel thema uit het sociaal werk TV

Plaats in de opleiding

Eenheid binnen de submodule Keuzemodules specifieke thema’s die op haar beurt behoort tot de

module C Keuzemodules

Aantal lestijden: 40

Eindtermen en leerplandoelstellingen

- het verdiepen van kennis en inzicht m.b.t. bepaalde thema’s/disciplines, aansluitend bij de

eigen interesses, leerbehoeften en/of wensen vanuit de werksituatie van de cursist/e

- het zich specialiseren in bepaalde thema’s/disciplines, aansluitend bij de eigen interesses,

leerbehoeften en/of wensen vanuit de werksituatie van de cursist

- het reflecteren over actuele thema’s/uitdagingen in het welzijnswerk

Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties

AC 1, 2, 3, 8

ABC 3

BSC 7, 8, 13, 14 + eventueel andere competenties samenhangend met het thema

Inhoud

Actueel thema uit het sociaal werk, sectorspecifiek of sectoroverschrijdend

Didactische wenken

Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3

Evaluatie

Zie deel 1, punt 4.3.4

Cb Keuzemodules recht en beleid

Cb1 Personeelsvoorziening TV

Plaats in de opleiding

Eenheid binnen de submodule Keuzemodules recht en beleid die op haar beurt behoort tot de

module C Keuzemodules

Page 54: Sociaal-cultureel werk

53

Aantal lestijden: 40

Eindtermen en leerplandoelstellingen

- zich bewust zijn van de verwevenheid tussen personeelsbeleid, organisatiebeleid en organisatie-

ontwikkeling en die verwevenheid in de eigen werksituatie kunnen onderkennen

- geschikte technieken en instrumenten van personeelsvoorziening kunnen hanteren

- in de eigen organisatie het beleid van loopbaanontwikkeling kunnen evalueren en

verbetersuggesties kunnen doen

Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties

AC 1, 2, 3, 5, 6, 7

ABC 1, 3

BSC 6, 7, 8, 9, 10, 13, 14, 21

Inhoud

- personeelsbeleid: algemene inleiding

- instrumentarium om verkennend te werken rond functie-analyse en functiekaart

- competenties: kerncompetenties, individuele competenties, competentiestructuur, -analyse, -

ontwikkeling

- technieken en instrumentarium van personeelsbeleid: b.v. selectie, aanwerving en ontslag,

personeelskosten en in het bijzonder loopbaanontwikkeling

Didactische wenken

Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3

Evaluatie

Zie deel 1, punt 4.3.4

Cb2 Marketing TV

Plaats in de opleiding

Eenheid binnen de submodule Keuzemodules recht en beleid die op haar beurt behoort tot de

module C Keuzemodules

Aantal lestijden: 40

Eindtermen en leerplandoelstellingen

- een bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling van een efficiënt marketingconcept in de

organisatie in aansluiting bij de missie

Page 55: Sociaal-cultureel werk

54

- marketingsconcepten kunnen toepassen in het eigen domein

- klantgerichte samenwerkingsverbanden kunnen bevorderen en functionele netwerken kunnen

ontwikkelen

Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties

AC 1, 2, 3, 5, 7

ABC 1

BSC 9, 10, 11, 14

Inhoud

- marketing: begripsomschrijving en situering: marketing en ethiek, belangengroepen,

marketingconcept, marketingbeleid

- marketinganalyse: intern marketingmilieu (o.m. organisatiemissie en -doelstellingen, SWOT-

analyse) en extern marketingmilieu (markten en marktvraag, concurrentie en positionering,

macro-omgeving)

- het marketingplan als operationeel instrument

- bouwstenen van de marketing

Didactische wenken

Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3

Evaluatie

Zie deel 1, punt 4.3.4

Cb3 Netwerken in de sociale sector TV

Plaats in de opleiding

Eenheid binnen de submodule Keuzemodules recht en beleid die op haar beurt behoort tot de

module C Keuzemodules

Aantal lestijden: 40

Eindtermen en leerplandoelstellingen

- zich de noodzaak van afstemming, coördinatie en samenwerking tussen organisaties realiseren

- in de eigen organisatie op een gerichte en systematische manier aan netwerkenopbouw van de

eigen organisatie kunnen

- een netwerkontwikkelingsplan kunnen opstellen

- sectoroverschrijdend kunnen samenwerken met andere organisaties

Page 56: Sociaal-cultureel werk

55

Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties

AC 1, 2, 3, 6, 7

ABC 1, 3

BSC 7, 8, 11, 13, 15

Inhoud

- samenwerken tussen organisaties als maatschappelijk gegeven

- netwerkformule als specifieke vorm van samenwerking

- ingrediënten van de netwerkformule en instrumentarium voor toepassing

- procesdimensies van een netwerk zoals taak, relatie, groei en profileringsdimensie

Didactische wenken

Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3

Evaluatie

Zie deel 1, punt 4.3.4

Cb4 Actueel thema m.b.t. recht of beleid TV

Plaats in de opleiding

Eenheid binnen de submodule Keuzemodules recht en beleid die op haar beurt behoort tot de

module C Keuzemodules

Aantal lestijden: 40

Eindtermen en leerplandoelstellingen

- Het verdiepen van kennis en inzicht in bepaalde thema’s op vlak van het recht/beleid,

aansluitend bij de eigen interesses, leerbehoeften en/of wensen vanuit de werksituatie van de

cursist

- Het zich specialiseren in bepaalde thema’s op het vlak van het recht/beleid, aansluitend bij de

eigen interesses, leerbehoeften en/of wensen vanuit de werksituatie van de cursist

- Het bestuderen van een actueel thema i.v.m. recht/beleid

Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties

AC 1, 2, 3, 8

ABC 2, 3

BSC 8 en andere competenties afhankelijk van het thema

Page 57: Sociaal-cultureel werk

56

Inhoud

Actuele thema’s m.b.t. recht en/of beleid

Didactische wenken

Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3

Evaluatie

Zie deel 1, punt 4.3.4

Cc Keuzemodule specifieke methoden en vaardigheden

Cc1 Emancipatorisch hulpverlenen TV

Plaats in de opleiding

Eenheid binnen de submodule Keuzemodules specifieke methoden en vaardigheden die op haar

beurt behoort tot de module C Keuzemodules

Aantal lestijden: 40

Eindtermen en leerplandoelstellingen

- zich kunnen inleven in de situatie en de problematiek van het cliëntsysteem vanuit een houding

van respect

- een professionele samenwerkingsrelatie kunnen aangaan, gericht op empowerment van het

cliëntsysteem

- de hulpvraag kunnen situeren in het ruimer kader van het sociaal werkveld en vanuit de meest

geschikte methodiek benaderen

- een systematisch, procesmatig, doelgericht en zorgvuldig begeleidingsproces kunnen opzetten

en uitvoeren ‘op maat’ van het cliëntsysteem

- de sociale kaart kunnen hanteren

- vanuit reflectie op cliëntsituaties en begeleidingsprocessen de eigen sociaalagogische

vaardigheden permanent verruimen en verdiepen

Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties

AC 1, 3, 5, 7, 8

ABC 2, 3

BSC 3, 4, 6, 7, 13, 14, 15

Page 58: Sociaal-cultureel werk

57

Inhoud

- het begrippenkader over sociale en sociaalagogische vaardigheden, sociaal inzicht en sociale

competentie

- visie op hulpverlening

- de persoon van de facilitator in het sociaalagogische proces

- overzicht werkvelden in de hulpverlening met o.m. concrete hulpverlening, informatie en advies,

voorlichting, verwijzing, belangenbehartiging, schuldhulpverlening, eerste opvang bij crisis

- raakvlakken tussen hulpverlening, preventie, vormings- en opbouwwerk

- basisvaardigheden van de hulpverlener, o.a.: feedback geven, omgaan met weerstanden,

beïnvloeden, (bege)leiden, positief labelen, herkaderen…

- De agogische relatie en de werksetting

- Procesmatig en methodisch werken

Didactische wenken

Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3

Evaluatie

Zie deel 1, punt 4.3.4

Cc2 Maatschappelijke dienstverlening TV

Plaats in de opleiding

Eenheid binnen de submodule Keuzemodules specifieke methoden en vaardigheden die op haar

beurt behoort tot de module C Keuzemodules

Aantal lestijden: 40

Eindtermen en leerplandoelstellingen

- vanuit de eigen rol en positie van de sociaal-cultureel werker (via ingebouwd vormingswerk, als

drempelverlager, als doorverwijzer) bijdragen tot een betere garantie van een goede

maatschappelijke dienstverlening voor kansengroepen

- mensen accuraat kunnen helpen op vlak van sociale dienstverlening en specifiek voor de

toeleiding naar arbeid, vanuit een goede kennis van de diverse vormen van sociale

dienstverlening voor kansengroepen en het kunnen hanteren van specifieke methodieken

- zich de complexiteit van de situatie van sommige mensen realiseren en hun sociaal-juridische

vragen kunnen plaatsen in de integrale context

- correct bronnen kunnen raadplegen in functie van een kwaliteitsvol advies

Page 59: Sociaal-cultureel werk

58

Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties

AC 1, 2, 7

ABC 2, 3

BSC 3, 4, 7, 13, 14, 15

Inhoud

- overzicht van instanties die betrokken zijn bij de sociaal-juridische thematiek - concrete

kennismaking, o.a. via bezoeken

- kadering van de sociaal-juridische problemen (arbeid, werkloosheid, leefloon, fiscaliteit, wonen,

…) waarmee de sociaal-cultureel werker geconfronteerd wordt

- basisinzichten in het tewerkstellingsbeleid (b.v. specifieke maatregelen voor kansengroepen) en

de weerslag hiervan op andere sociaal-juridische aspecten zoals werkloosheid, fiscaliteit, sociale

zekerheid

Didactische wenken

Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3

Evaluatie

Zie deel 1, punt 4.3.4

Cc3 Mediatraining TV

Plaats in de opleiding

Eenheid binnen de submodule Keuzemodules specifieke methoden en vaardigheden die op haar

beurt behoort tot de module C Keuzemodules

Aantal lestijden: 40

Eindtermen en leerplandoelstellingen

- vanuit het inzicht in de werking van de media in Vlaanderen en de relatie media-middenveld, de

juiste media-actoren kunnen aanspreken in functie van het gestelde organisatiedoel

- het externe communicatiebeleid van de eigen organistie kunnen beoordelen en voorstellen tot

bijsturing kunnen formuleren

- een perstekst, een artikel en een pamflet kunnen schrijven

- een televisie-interview kunnen geven

- het internet als informatiebron, communicatie- en actiemiddel kunnen gebruiken

Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties

AC 1, 2, 3, 5, 7

ABC 2

Page 60: Sociaal-cultureel werk

59

BSC 5, 7, 8, 18

Inhoud

- inleiding op de verschillende mediakanalen, cijfers, trends en gegevens

- regionale tv (o.m. rol, specifieke kenmerken, nieuws over thema’s waarmee het werkveld bezig

is

- de nieuwsdienst (o.m. de redactionele politiek, de nieuwswaarde van sociale thema’s, hoe haalt

een sociale actie het nieuws?)

- de geschreven pers (o.m. de redactionele politiek en de werkwijze van de krant, de

nieuwswaarde van sociale thema’s, de macht en invloed van de aandeelhouders en de

publiciteitswereld op de democratische opdracht van de pers, rol en bruikbaarheid van het

internet als informatiebron, als communicatie- en actiemiddel)

- het schrijven een perstekst, een persartikel en een pamflet

- camera- en interviewtraining

- het communicatiebeleid in een organisatie

- evaluatie van het “persoptreden” van de eigen organisatie in de voorbije periode

Didactische wenken

Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3

Evaluatie

Zie deel 1, punt 4.3.4

Cc4 ICT TV

Plaats in de opleiding

Eenheid binnen de submodule Keuzemodules specifieke methoden en vaardigheden die op haar

beurt behoort tot de module C Keuzemodules

Aantal lestijden: 40

Eindtermen en leerplandoelstellingen

- Over de technische vaardigheden beschikken die vanuit de diverse verantwoordelijkheden van

de maatschappelijk werker worden verwacht om allerhande informatie digitaal:

° en/of te verwerven (bijv. Internet)

° en/of te ordenen (bijv. Windows-Verkenner, Access, Excel, Word)

° en/of te verwerken (bijv. Excel, Word)

° en/of te rapporteren (bijv. Excel, Word)

° en/of te presenteren (bijv. PowerPoint, Publisher, Frontpage)

° en/of te communiceren (bijv. Outlook Express)

Page 61: Sociaal-cultureel werk

60

- Over de technische vaardigheden beschikken om de communicatie met specifieke doelgroepen

te ondersteunen (bijv. Spraaktechnologie, Mind Express)

Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties

AC 2

ABC 2

BSC 4, 5, 8

Inhoud

Een of meerdere voor de sociaal werker relevante aspecten van: - Internet en elektronische post

- besturingssystemen

- tekstverwerking

- spreadsheets

- databasetoepassingen

- digitaal presenteren

- desktop publishing

- publiceren op het net

- spraaktechnologie

- communicatieondersteunende software

Didactische wenken

Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3

Evaluatie

Zie deel 1, punt 4.3.4

Cc5 ICT-specifieke toepassingen TV

Plaats in de opleiding

Eenheid binnen de submodule Keuzemodules specifieke methoden en vaardigheden die op haar

beurt behoort tot de module C Keuzemodules

Aantal lestijden: 40

Eindtermen en leerplandoelstellingen

- kennismaken met nieuwe technieken op het vlak van informatica die relevant zijn in de

professionele context

- het gebruik van externe media doelgericht kunnen integreren

Page 62: Sociaal-cultureel werk

61

Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties

AC 2

ABC 2

BSC 4, 5, 8

Inhoud

de inhouden worden afgestemd op het aangeboden softwarepakket.

Didactische wenken

Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3

Evaluatie

Zie deel 1, punt 4.3.4

Cc6 Actuele methoden en werkvormen TV

Plaats in de opleiding

Eenheid binnen de submodule Keuzemodules specifieke methoden en vaardigheden die op haar

beurt behoort tot de module C Keuzemodules

Aantal lestijden: 40

Eindtermen en leerplandoelstellingen

- Het verdiepen van bepaalde vaardigheden, aansluitend bij de eigen interesses, leerbehoeften

en/of wensen vanuit de werksituatie van de cursist

- Het zich specialiseren in bepaalde vaardigheden, aansluitend bij de eigen interesses,

leerbehoeften en/of wensen vanuit de werksituatie van de cursist

- Het kennismaken met actuele methoden en werkvormen in het sociaal werk in functie van

competentieverruiming en/of nieuwe uitdagingen in de werksituatie

Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties

AC 2, 8

ABC 2, 3

BSC 8, 14 + andere competenties afhankelijk van het thema

Inhoud

Actuele methode(s) en/of werkvormen, sectorspecifiek of sectoroverschrijdend

Page 63: Sociaal-cultureel werk

62

Didactische wenken

Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3

Evaluatie

Zie deel 1, punt 4.3.4

Page 64: Sociaal-cultureel werk

63

DEEL 3

Bibliografie

Page 65: Sociaal-cultureel werk

64

A Sociaal Werk

Aa Menselijk gedrag en sociale omgeving

Aa1 Sociologische vraagstukken

Boeken en tijdschriftartikels AMIN, S., ARRIGHI, G., FRANK, A.G., WALLERSTEIN, I., Le grand tumulte, La Découverte, 1990.

AMIN, S., L’Empire du chaos, L’Harmattan, 1991.

APOSTEL, L., VAN DER VEKEN, J., Wereldbeelden, DNB/Pelckmans, 1991.

BALIBAR, E., WALLERSTEIN, I., Race, Nation Classe. Les identités ambiguës, La Découverte, 1987.

BASTENIER, A., DASSETTO, F., Immigrations et nouveaux pluralismes, De Boeck, 1990.

BAUMAN, Z., De moderne tijd en de holocaust, Boom, Amsterdam, 1998.

BECK, U., De normal chaos of love,

BLOMMAERT, J., VERSCHUEREN, J., Anti-racisme, Hadewijch, 1994.

BLOMMAERT, J., VERSCHUEREN, J., Het Belgisch migrantendebat, IprA, 1992.

COTTENIER, J., HERTOGEN, K., De tijd staat aan onze kant, EPO, 1991.

DE GROEP VAN LISSABON (Ricardo Petrella), Grenzen aan de concurrentie, VUBpress, Brussel, 1994.

DE JAGER, H., en MOK, A.L., Grondbeginselen de Sociologie, Stenfert Kroese, 1994.

DE JONG, M.-J., Grootmeesters van de Sociologie, Boom, 1997.

DE SCHAMPHELEIRE, H., THANASSAKOS Y., Extreem-rechts in West-Europa, VUBpress, 1991.

DESLE, E., MARTENS, A., Gezichten van hedendaags racisme, VUBpress, 1992.

DETREZ, R., BLOMMAERT, J., Nationalisme, EPO, 1994.

DUMON, W., Scenario’s voor de toekomst, Acco, 1993.

ELCHARDUS, M., Op de ruïnes van de waarheid, Kritak, 1994.

ELCHARDUS, M., De symbolische samenleving: een exploratie van de nieuwe sociale en culturele

ruimtes, Lannoo, 2002.

EUROP: Variations on a theme of racism, Race an Class, 1991.

FEKETE, L., Blackening the economy: the path to convergence, Race and class, 1997.

GELDOF, D., Onthaasting: op zoek naar tijd in een risicomaatschappij, Houtekiet/De Prom, 2001.

GOUDSBLOM, J., Balans van de sociologie, Nijmegen, 1990.

GOUDSBLOM, J., Het regime van de tijd, Meulenhoff, 1997.

GROENEZ, S., e.a., Cijferboek ‘Sociale ongelijkheid in het Vlaams Onderwijs’, Steunpunt LOA, Leuven,

2003.

HENDRIX, H., Werkboek sociologie: een door de praktijk geïnspireerd werkboek voor mensen die met

mensen werken, H. Nelissen, 1996.

HOBSBAWN, E., Een eeuw van uitersten, Het Spectrum, 1995.

HOEKSMA, K.J., en VAN DER WERF, Sociologie voor de Praktijk, Coutinho, 1994.

HUYSE, L., De politiek voorbij, Kritak, 1994.

HUYSE, L., De verzuiling voorbij, Kritak, 1987.

HUYSE, L., en VAN OUTRIVE, L., Machtsgroepen in de samenleving, Davidsfonds, 1973.

HUYSE, L., Sociologie, Acco, 1994.

KONINKLIJK COMMISSARIAAT VOOR HET MIGRANTENBELEID, Rapporten, Brussel.

Page 66: Sociaal-cultureel werk

65

LAERMANS, R., Communicatie zonder mensen: een systeemtheoretische inleiding in de sociologie,

Boom, 1999.

LAERMANS, R., Sociale systemen bestaan: een kennismaking met het werk van Niklas Luhman, Acco,

1997.

LAMMERTYN, F., Tussen sociologie en beleid: vriendenboek prof. Dr. E. J. Leemans, Acco, 1991.

LOUCKX, F., Gevelarchitectuur van de welvaartstaat, VUBpress, 1995.

MARTENS, A., BUNDERVOET, J., Cursussen Arbeidssociologie, KU Leuven.

MILIBAND, R., Divided Societies, Oxford University Press, Oxford, 1991.

MOK, A., Arbeid, bedrijf en maatschappij, Wolters Noordhoff, Groningen, 1999.

NAVARRO, V., Medicine undert capitalism, Prodist New York, 1976.

OBJECTIEF 479 917, Praktische gids en kritische analyse van de nationaliteitsverwerving.

OBJECTIEF 479 917, Welke visie op gelijke rechten, nationaliteit en integratie?,

ROSANVALLON, P., Le nouvel âge des inégalités, Seuil, 1996.

RUEBENS, M., Sociologie van het alledaagse leven: een grondslagendebat tussen handelingstheorie

en systeemtheorie, Acco, 1990.

SPRUYT, M., Grove borstels, Van Halewijck, 1995.

VAN DE VOORDE, M., Beeldvorming, identiteit en uitsluiting, VCIM, 1997.

VAN DEN EECKHOUT. Naslagwerken voor de studie van de hedendaagse samenleving, VUBPRess,

Brussel, 1991.

VAN DER PIJL, K., Wereldorde en machtspolitiek, Het Spinhuis, 1992.

VAN HOOF, J., Sociologie en de moderne samenleving: maatschappelijke veranderingen van de

industriële revolutie tot in de 21e eeuw, Open Universiteit, 1996.

VANDER VELPEN, J., Zwarte horizonten: radicaal rechts in Europa, Van Halewijck, 1995.

VANDEKERCKHOVE, L., Opstellen over het banale, Acco, 1998.

VCIM-documenten, Non-discriminatie in het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, 1996.

VINCKE, J., Sociologie: een klassieke en hedendaagse benadering, Academia Press, 2000.

VRANKEN, J., Het speelveld en de spelregels: een inleiding tot de sociologie, Acco, 1993.

WALLERSTEIN, I., Geopolitics and geoculture, University Press, Cambridge, 1991.

WIJSMAN, E., Psychologie en sociologie: basiscursus in modulen, Wolters-Noordhoff, 1992.

XX, Compendium Gezondheidsstatistiek, Belgisch Instituut Gezondheidseconomie, Brussel, 1992.

XX, Dossier sociale zekerheid, uitgave van Marxistische studies, 1995.

XX, Lessen voor de eenentwintigste eeuw, Universitaire Pers Leuven en Davidsfonds.

Tijdschriften International Journal on Health Services.

M-informatie (2-maandelijks informatieblad Christelijke mutualiteiten)

Page 67: Sociaal-cultureel werk

66

Aa2 Psychologische vraagstukken

Boeken en tijdschriftartikels CRAEYNEST, P., Focus op gedrag. Inleiding in de algemene psychologie of functieleer, Acco, Leuven,

2002.

CRAEYNEST, P., De levensloop van de mens, Acco, Leuven, 2000.

CUYVERS, G., Gedrag als menselijke ervaring, Wolters Plantyn, Antwerpen, 2000.

INGLEBY, D. & SPRUYT, E., Ontdek de psychologie, Lemma, Utrecht, 1992.

LENS, W. & DEPREEUW, E., Studiemotivatie en faalangst nader bekeken, Universitaire Pers, Leuven, 1998.

LENS,W., VAN AVERMAET, E. & EEELEN, P., Inleiding tot de psychologie, Universitaire Pers, Leuven, 1996.

HEUVELMAN, A. & GUTTELING, J., Psychologie, Meppel/Boom, 1998.

KEERS, C. en WILKE, H., Oriëntatie in de sociale psychologie, Samson, Alphen aan den Rijn, 1987.

KLUYTMANS, G. J. G., Menselijk gedrag: een beknopte inleiding tot de psychologie, Van Loghum

Slaterus, 1976.

MARMET, O., MEYER, A., Kleine sociale psychologie, Intro Nijkerk, 1988.

MEERTENS, R. en VON GRUMBKOW, J., (red.), Sociale psychologie, Open Universiteit, Wolters Noordhoff, 1992.

MÖNKS, F. en KNOERS, A., Ontwikkelingspsychologie. Inleiding tot de verschillende deelgebieden, Van

Gorcum, Assen, 1994.

MORGAN, R., Hedendaagse psychologie, Lemma, Utrecht, 1990.

ORLEBEKE, J.F., DRENTH, P.J.D., JANSSEN, R.H.C., SANDERS, C., Compendium van de psychologie, Dick

Coutinho, Muiderberg, 1985.

REBER, A., Woordenboek van de psychologie. Termen, theorieën en verschijnselen, Bert Bakker,

Amsterdam, 1997.

ROEDIGER, H., CAPALDI, E., PARIS, S., POLIVY, J., HERMAN, C., Psychologie. Een inleiding, Academia

Press, Gent, 1998.

VEEN, P. en WILKE, H., De kern van de sociale psychologie, Van Loghum Slaterus, Deventer, 1984.

VERHOFSTADT-DENEVE, P., e.a., Handboek ontwikkelingspsychologie: grondslagen en theorieën, Bohn

Stafleu Van Loghum, Houtem/Diegem, 1995.

VROON, P., Allemaal psychisch, Ambo, Baarn, 1988.

VROON, P., Tranen van de krokodil, Ambo, Baarn, 1989.

WIJSMAN, E., Psychologie en sociologie: basiscursus in modulen, Wolters-Noordhoff, 1992.

WILKE, H., Inleiding tot de sociaal-psychologische theorieën, Samson, Alphen aan den Rijn/Brussel,

1984.

Aa3 Sociaal-economische vraagstukken

Boeken en tijdschriftartikels ACHTERHUIS, H., Het rijk van de schaarste. Van Thomas Hobbes tot Michel Foucault, Ambo, Baarn, sd.

BARREZ, D., De antwoorden van het antiglobalisme. Van Seattle tot Porto Allegre, Globe Roularta Books, Roeselare, 2001. BLAUWENS, G., Welvaartseconomie en kosten-batenanalyse, NIM, Deurne, 1991. CANTILLON, B., De welvaartsstaat in de kering, Pelckmans, Kapellen, 1999. CANTILLON, B., en MARX, I., De nieuwe sociale kwestie, in: ‘Samenleving en politiek’, jg. 2, nr. 7, 1995,

blz. 28-34.

Page 68: Sociaal-cultureel werk

67

DELEECK, H., De architectuur van de welvaartsstaat opnieuw bekeken, Acco, Leuven, 2001.

HOUTMAN-DE SMEDT, H. en CUYVERS, L., Vijf eeuwen wereldeconomie (1500-2000), Universitaire Pers,

Leuven, 1999.

KERCKHOVE. C., en EASTON, M., (red.), Hoezo Democratie? De spanning tussen vrijheid en gelijkheid,

EPO, Antwerpen, 2001.

KLEIN, Naomi, No logo. Geen ruimte, geen keuze, gen werk. De strijd tegen de dwang van de

wereldmerken, Leminiscaat, Rotterdam, 2001.

MC GUIGAN, J.R. en MOYER, C.R., Managerial Economics, St. Paul, West Publishing Company, 1989.

OP DE BEECK, M., Economie, KATHO-IPSOC, Kortrijk, 2003-2004.

OP DE BEECK, M., Sociaal-economische vraagstukken, KATHO-IPSOC, Kortrijk, 2003-2004.

SAFRANSKI, R., Hoeveel globalisering verdraagt de mens?, Atlas, Antwerpen, 2003.

VAN ROMPUY, P., Inleiding tot de economie, Universitaire Pers, Leuven, 1988.

VANDENBOGAERDE, B., Algemene economie, HHI, Harelbeke, 1997-1998.

VRANKEN, J. e.a., Armoede en sociale uitsluiting, jaarboek 2003, Leuven/Leusden, Acco, 2003.

XX , Evolutie en profiel van de uitkeringstrekkers ten laste van de RVA - anno 2002, in OVER-WERK,

Steunpunt WAV, nr. 3, 2003.

XX, Fiscaliteit, ACV-militantenvorming.

Aa4 Filosofische en ethische vraagstukken

Boeken en tijdschriftartikels ACHTERHUIS, H., De markt van welzijn en geluk. Een kritiek van de andragogie, Ambo, Baarn, 1982.

AERTS, F., Lof der banaliteit - Reflecties bij een schaamteloze cultuur, Kritak, 1992.

ANCKAERT, L., ed., Building Towers. Perspectives on Globalisation, Peeters, Leuven, 2002.

APOSTEL, L., Gebroken orde - De vergeten toekomst in de filosofie, Kritak 1992.

AREND, A, van der, GASTMANS, C., Ethisch zorg verlenen, HB, Baarn, 2002.

ARENDT, Hannah, Vita activa. De mens: bestaan en bestemming, Amsterdam, Boom, 1994.

BAKKER, R., De mens - Maat van alle dingen, Kok Agora, 1986.

BAST, G.H., Deskundigheid en democratie, Nederlands Gesprekscentrum, 1977.

BERGER, P., Social sources of secularization, in: ALEXANDER, J., & SEIDMAN, S., (Eds), Culture and

society, Cambridge University Press, Cambridge, 1990.

BERGHES, H., Sociale filosofie, Ufsia, Antwerpen,, 1982.

BERLIN, I., Het kromme hout waaruit de mens gemaakt is, Pelckmans, Kapellen, 1994.

BLOKLAND, H., Wegen naar vrijheid. Autonomie, emancipatie en cultuur in de Westerse wereld,

Boom, 1995.

BOURDIEU, P., Opstellen over smaak, habitus en het volksbegrip, Van Gennep, 1989.

BUBER, M., Ik en jij, Erven J. Bijleveld, Utrecht, 1998.

BULHOF, I.N., & DE VALK, J.M.M., (red.), Postmodernisme als uitdaging, Ambo, 1990.

CARETTE, G., Ethische en deontologische uitzichten van het vrijwilligerswerk, in: ‘Tijdschrift voor

Welzijnswerk’ jg. 22, nr. 210.

CHOMSKY, N., Gekoesterde illusies, Epo, Berchem, 1991.

CHOMSKY, N., Over ideologie en macht, Epo, Berchem, 1989.

CLIQUET, R.L., Inleiding tot de bio-antropologie, Rijksuniversiteit, Gent, 1990.

CLITEUR, P., Cultuurrelativisme versus universalisme, in: COUWENBERG (red.), Westerse cultuur:

model voor de hele wereld? Kok, Agora, 1994.

Page 69: Sociaal-cultureel werk

68

CONSTANDSE, A., Het soevereine ik - Het individualisme van Lao-tse tot Friedrich Nietzsche,

Meulenhoff, 1983.

DAHLES, H., Onbehagen in de consumptiecultuur, in: BECKERS, T., e.a. ‘Vrijetijd, cultuur en identiteit.

Over de betekenis van tijd, plaats en (levens)stijl, Nivon, 1993.

DE BLEECKERE, S., & MEYNEN, M., Leren filosoferen, Pelckmans, 1994.

DE DIJN, H., & BURMS, A., De rationaliteit en haar grenzen, Universitaire Pers, Leuven, 1990 (3).

DE DIJN, H., Hoe overleven we de vrijheid, Pelckmans, 1993.

DE MONTAIGNE, M., Over de kannibalen, in: De MONTAIGNE, M., Essays, Boom, 1993 (2).

DE STRIJCKER, E., Beknopte geschiedenis van de antieke filosofie, Pelckmans, 1987 (3).

DE WAAL, F., Van nature goed. Over de oorsprong van goed en kwaad in mensen en andere dieren,

Contact, 1996.

DE WITTE, (red.), Op zoek naar de arbeidsklasse, Acco, 1994.

DECLERCQ, B., Macht en principe. Over rechtvaardiging van de politieke macht, Lannoo, Tielt, 1994.

DELGAAUW, B., Filosofie als drijfzand, Kok Agora, 1987.

DERRIDA, J., Over gastvrijheid, Boom, Amsterdam, 1998.

DERRIDA, J., Voyous, Galilée, Paris, 2003.

DESLE, E. & MARTENS, A., eds, Gezichten van hedendaags racisme, VUBPress, Brussel, 1992.

DEVISCH, I., Wij. Jean-Luc Nancy en het vraagstuk van de gemeenschap in de hedendaagse

wijsbegeerte, Peeters, Leuven, 2003.

DOOM, R., Vrijheid en gelijkheid. Geschiedenis van de emancipatorische gedachte in Europa., Gent,

Centrum voor politiek-wetenschappelijk onderzoek, 1986.

EBSKAMP, J, KROON, H., Beroepsethiek voor sociale en pedagogische hulpverlening, Nijkerk, 1994.

EBSKAMP, J, KROON, H., Ethisch leren denken, Beroepsethiek in de sociale dienst- en hulpverlening,

Nijkerk.

EBSKAMP, J. e.a., Ethisch leren denken. Beroepsethiek voor spw, scw en sd., HB-Uitgevers, Baarn, 2003.

GIRARD, R., Wat vanaf het begin der tijden verborgen was, Pelckmans, 1990.

GOWRICHARN, R., Tegen beter weten in, een essay over de economie en sociologie van de

‘onderklasse’, Garant, 1992.

HAVE, H. (ten), MUELEN, R. (ten) en LEEUWEN, E. (van), Medische ethiek, Bohn Stafleu Van Loghum,

Houten, 1998.

HELD, K., Trefpunt Plato. Een filosofische reisgids door de oudheid, Ambo, 1992.

HEYNDRIKX, M., ‘… en Gij geeft ons een andere toekomst’. Over het christelijk geloof en zijn gestalte

tussen gisteren en morgen, Peeters, 1991.

HOFSTEDE, G., Allemaal andersdenkenden, Contact, 1991.

HORKHEIMER, M., Die sehnsucht nach dem ganz Andern, gesprek met Helmut Gumnior, 1970.

HUIGE, J., & RECKMAN, P., Het Rijk van de Vrijheid, Anthos, 1985.

HUYSE, L., De opmars van de calimero’s. Over verantwoordelijkheid in de politiek, Van Halewyck,

Leuven, 1999.

HUYSE, L., Politieke cultuur: van oud naar nieuw en terug? In: Lessen voor de eenentwintigste eeuw.

De mens en zijn wereld morgen, Davidsfonds, Leuven, 1999.

IM HOF, U., Europa en de Verlichting, Agon, 1994.

JAY, M., De dialectische verbeelding. Geschiedenis van de Frankfurter Schule, Ambo, Baarn, 1985.

JONGE (de), E., Ethiek voor maatschappelijk werkers. Een methodische aanpak van morele

dilemma’s, Busseum Coutinho, 1995.

KASSIES, J., Pleidooi voor een culturele democratie, in: ‘Boekmancahier’, jr. 2, nr. 5, 1990.

KLAASE, F., Beroepsethiek voor Maatschappelijk Werk en Dienstverlening, HB-Uitgevers, Baarn, 2003.

KRUITHOF, J., De mens aan de grens, EPO, 1985.

KRUITHOF, J., Vrijheid en vervreemding, EPO, 1984.

Page 70: Sociaal-cultureel werk

69

LAERMANS, R., Van verzuild volk naar ontzuild individu, in KWB-verslagboek Werken aan Cultuur, 1989.

pp. 18-34.

LAUWERS, J., Op zoek naar cultuur, Acco, 1985.

LAYENDECKER, L., Orde, verandering en ongelijkheid, Boom, Meppel, 1981.

LAYENDECKER, L., Sociale verandering, Boom, Meppel, 1984.

LEIJSSEN, M., Beroepsethiek, Acco, Leuven, 2000.

LEMAIRE, T., Twijfel aan Europa, Ambo, 1990.

LENS, K., Beroepsethiek en code van de maatschappelijk werker, Van Loghum Slaterus, Arnhem, 1967.

LEVINAS, E., Totalité et Infini. Essay sur l’extériorité, Martinus Nijhoff, Den Haag, 1968.

LIEGEOIS, A., Begrensde vrijheid. Ethiek in de geestelijke gezondheidszorg, Pelckmans, Kapellen, 1997.

MAC INTYRE, A., After Virtue. A Study in Moral Theory, Duckworth, London, 1985.

MAERTENS, G., VERSTRAETEN, J., Ethische perspectieven op mens, maatschappij en milieu, Lannoo,

Tielt, 1992.

MANGSCHOT, H., VERKERK, M., Ethiek van de zorg. Een discussie, Amsterdam/Boom, 1994.

NELSON, L., KESSELS, J., De socratische methode, Amsterdam/Boom, 1994.

POPULIER, J., God heeft echt bestaan. Met René Girard naar een nieuw mens- en wereldbeeld,

Mimesis, 1993.

RECKMAN, P. en HUIGE, J., Het rijk van de vrijheid - Bouwstenen voor een nieuwe sociale ideologie,

Anthos, 1985.

SPORKEN, P., Ethiek en gezondheidszorg, Ambo, Baarn, 1977.

TAYLOR, Charles, Sources of the Self. The Making of Modern Identity, University Press, Cambridge, 1989;

2000.

TENNEKES, J., De onbekende dimensie, Garant, 1990.

VAN ACKER, J., De armoede van de welvaart. Een essay over het absurde en de zin van het innerlijke,

Utrecht, 1990.

VAN DER WAL, G., & JACOBS, F., (red.), Vragen naar zin - Beschouwingen over zingevingsproblematiek,

Ambo, 1992.

VAN HEERDEN, Wees blij dat het leven geen zin heeft, Ooievaar Pockethouse, 1994.

VAN LIERE, F.A., Mens, taal en wereld, Van Gorcum, 1985.

VASTERLING, V., Tussen wijsheid en begeerte, in: Ithaka - Ergo Cogito II, Historische uitgeverij, 1989.

VERBRUGGEN, F., Filosofische antropologie, Rijksuniversiteit, Gent, 1990.

VERHAEGEN, A. , Communiceren over morele dilemma’s, Elsevier/De Tijdstroom, 1999.

VERKUYTEN, M., Symbool en samenleving, Kerchebosch, 1990.

VOVELLE, M., Mentaliteitsgeschiedenis, SUN, 1985.

WILDIERS, M., Kosmologie in de Westerse cultuur, Kok Agora, 1988.

WINKELAAR, P., Zingeving en wereldbeschouwing. Een introductie, Lemma, 1994.

ZIJDERVELD, A.C., De culturele factor, Vuga, 1983.

Ab Organisatiebeleid

Ab1 Organisatieleer

Boeken en tijdschriftartikels ALBLAS, G., WIJSMAN, E., Gedrag in organisaties, Wolters-Noordhoff, Groningen, 2001.

Page 71: Sociaal-cultureel werk

70

BLOCK, P., Feilloos adviseren: een praktische gids voor adviesvaardigheden, Academic Service, 1996.

CUYVERS, G., Succesvol veranderen, Lannoo, Tielt, 1999.

CUYVERS, G., MERTENS, J., Organisatiekunde, praktijktheorie voor non-profit organisaties, Wolters,

Noordhoff, 2000.

CUYVERS, G., Integrale organisatieverandering, Nelissen, Soest, 2003.

DEKEYSER, L., Sociaal-agogische organisatieleer. Deel 1: Leren kijken naar organisaties, Garant,

Leuven/Apeldoorn, 1991.

DEKEYSER, L., Sociaal-agogische organisatieleer. Deel 2: Leren veranderen van organisaties, Garant,

Leuven/Apeldoorn, 1991.

DOOREWAARD., H., en DE NIJS, W., Organisatieontwikkeling en Human Resources management,

Lemma, Utrecht, 1999.

FAYOL, H., General and industrial administration, New York, Pitman, 1949.

GONNISSEN, K., en GOUDSMET, A., Van self-management tot people-management, Ced Samsom,

Kluwer, 2002.

HANCKE, C. en KLUYTMANS, F., Leerboek Personeelsmanagement, Kluwer Bedrijfswetenschappen,

Deventer, 1990.

HOVING, H., Leiden met pit - inspireren en innoveren in organisaties, Lemma, Utrecht, 2000.

MASTENBROEK, W., Conflicthantering en organisatieontwikkeling, Samson, Alphen aan den Rijn, 1991.

MASTENBROEK, W., Machtsrelaties in organisaties, In: Leren en leven met groepen, juni 1981.

MINTZBERG, H., Organisatiestructuren, Academic Service, Schoonhoven.

MULDER, M., Het spel om de macht, 1978.

NELSON, B., ECONOMY, P., Managen voor dummies, Addison Weley, 2003.

OFMAN, D., Bezieling en kwaliteit in organisaties, Sevice uitgevers, Cothen, 1995.

QUINN, R., CAMERON, K., Onderzoeken en veranderen van organisatiecultuur, Schoonhoven, Academic

Service, 1999.

QUINN, R., FAERMAN, S., THOMPSON, M. en McGRATH, M., Handboek managementvaardigheden,

Academic Service, Schoonhoven, 1994.

REIJNDERS, E., Samen veranderen. De weg naar een gedragen besluit, Lemma, Utrecht, 2000.

ROOSE, H., Managen van een netwerkorganisatie, Garant, Antwerpen/Apeldoorn, 2002.

SCHEIN, E., H., Organizational Culture and Leadership, San Francisco, Jossey-Bass, 1992.

SCHEIN, E., Process consultation Revisited - Building the helping relationship, Pearson

Education/Addison-Wesley, 1999.

SCHLUSMANS, K., Competentiegerichte leeromgevingen, Lemma, Utrecht, 2000.

SENGE, P., De vijfde discipline, Schiedam-Tielt, Scriptum-Lanno, 1992.

TAYLOR, F., The principles of scientific management, New York, Harper and Brothers, 1911.

TEN BOS, R., Modes in management. Een filosofische analyse van populaire organisatietheorieën,

Boom/Amsterdam, 2000.

TENNEKES, J., Organisatiecultuur. Een antropologische visie, Garant, Leuven/Apeldoorn, 2001.

VANDERSTRAETEN, A., HRM in social profit- en publieke organisaties, Standaard, Antwerpen, 2001.

VAN DER LANS, J., Professionele bureaucratieën, In: Management voor de non-profitsector, 1, 1987.

WEBER, M., The theory of social and economic organizations, New York, Free Press, 1947.

WEUTINK, T., Kwaliteitsmanagement en organisatieontwikkeling, Lemma, Utrecht, 1999.

WHETTEN, D. CAMERON, K., Leiderschap en management ( 4 delen) Nieuwezijds, Amsterdam, 2003.

WIJNEN, G., e.a., Verbeteren & vernieuwen van organisaties, essentiële managementstaken, Samson,

Alphen aan de Rijn, 1999.

XX, Gewikt en Gewogen, Evalueren en waarderen in organisaties, STV, Brussel, 2000.

Page 72: Sociaal-cultureel werk

71

Ac Methodische vorming

Ac1 Communicatieve vaardigheden

Boeken en tijdschriftartikels BELENS, S., GEENS, C., e.a., Vaardigheden in het omgaan met mensen, Acco, Leuven, 1980.

DE VRIES – GEERVLIET, L., Weet wat je zegt - een inleiding in de communicatie voor begeleiders en

hulpverleners, Nelissen/Baarn,1996.

FONTANA, D., Sociale vaardigheden op het werk, Intro Nijkerk, 1991.

LANG, G., Methodiek van gesprekstraining, Nelissen, Baarn, 1998.

LUYK, F., Vaardig communiceren, Nijhoff, Leiden, 1987.

NIJSSEN,A.M., Lichaamstaal: niet-verbaal communiceren, Standaard Uitg., Antwerpen, 1997.

OOMKES, F., Communicatieleer, Boom, Meppel, 2000.

OOMKES, F., Handboek voor gesprekstraining, Boom, Meppel, 1976.

SOVACO, VERLIEFDE e.a. Sociaal vaardig, Acco, 1997.

SOVA-GROEP, Samen werken, samen leren. Werkboek Sociale vaardigheden, Nelissen, Baarn, 1997.

STEEHOUDER, M., (e.a.), Leren communiceren. Procedures van mondelinge en schriftelijke

communicatie, Wolters, Noordhoff, Groningen, 1984

STEENS, R., Menselijke communicatie, Interactieacademie, Antwerpen, 1993.

SUYLEN, A.A.A.M., Van rollenspel naar realiteit, Regionaal Educatief Centrum Zuid-Limburg, Heerlen, 1992.

VAN CRAEN, W., Omgaan met anderen. Een communicatiekunst, Leuven/Amersfoort, 1992.

VAN MEER, K., VAN NEIJENHOF, J., Elementaire sociale vaardigheden, Van Loghum, Diegem, 1997.

VENEMA, A., Schrijven voor welzijnswerkers, Coutinho, Bussem, 2000.

VEREYCKEN, P., e.a., Omgaan met anderen, opkomen voor jezelf - cursusmateriaal sociale

vaardigheid, onuitgegeven, 1992.

VERHULST, Sociaal vaardig, praktijkboek voor dienstverleners, Wolters-Noordhoff, Groningen, 1992.

VROLIJK, A., en ONEL, M., Rollenspelen, simulaties en ijsbrekers. Gereedschappen voor trainingen in

gesprekstechniek, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Zaventem, 1994.

WATZLAWICK, P. e.a., De pragmatische aspecten van de menselijke communicatie, Van Loghum

Slaterus, Deventer, 1972.

WIERTZEMA, K., Doelmatig communiceren : basisprincipes, Coutinho, Bussem , 1994.

Ac2 Samenwerkingsvaardigheden

Boeken en tijdschriften

ANTONS, K., Groepsdynamika in de praktijk, Samsom, Alphen aan de Rijn,,1976.

BAKKER-RINGELING, C., Vergadertechnieken en notuleren, Effectieve communicatie I, deel 1b., ductor,

Apeldoorn, 1990.

COPPOOLSE, P., Teamvorming, Werkboek over sociaal-emotionele processen in

samenwerkingsverbanden , PMreeks, H. Nelissen, Baarn , 1984.

HUIJG, J.P., JONGERIUS M., e.a. (red), Leren en leven met groepen. Handleiding voor het werken in en

met groepen, Samsom, Alphen a/d Rijn/Brussel, 1990.

MULDER, L. VOORS, W., HAGEN, H., Oefeningenboek voor groepen, 150 korte oefeningen, Samsom,

Alphen aan de Rijn, 1989.

PHILIPS, G.M., (e.a.), Het groepsgesprek: praktijkboek voor deelnemer, De Toorts, Haarlem, 1980.

Page 73: Sociaal-cultureel werk

72

REMMERSWAAL, J., Handboek groepsdynamica, Nelissen, Baarn, 1995.

SCHERMER, K., Effectief vergaderen, Teleac, Utrecht, 1991.

SCHERMER, K., en WIJN, M., Vergaderen en onderhandelen, Zaventem, derde druk, 1992.

STEMERDING, A.H.S., Vergadertechniek en groepsgesprek, Samsom, Alphen a/d Rijn, 1979.

VAN BEERS, T., e.a., Training Sociale Vaardigheden - een praktische handleiding voor het werken met

groepen, CIP, Stichting Welzijnspublicatie, uitgeverij SWP, 1987.

VAN LENTE, G., De groep - processen en patronen, Aula, 1991.

Ad Leer- en praktijkbegeleiding 1

Ad1 en Ad2 Geïntegreerde competentieverwerking 1 en 2

Boeken en tijdschriftartikels BOLHUIS, S., Leren en veranderen bij volwassenen, een nieuwe benadering, Coutinho, 1995.

CALLENS, I., Het concept levend leren, VU Boekhandel, Amsterdam.

CURVERS, M., Je moet het zelf doen – leerbelemmeringen overwinnen in de basiseducatie, Anthos/SVE

Schoten, 1986.

DIJKMAN, M., Didactiek en lerende volwassenen, Van Mantgem en de Does, Leiden, 1993.

DUSAUCHOIT, V., Vanuit de ervaring - Vormingswerk met volwassenen, KAV-uitgave, Acco, Leuven,

1991.

ERKAMP, A., Educatief werken met volwassenen, Stichting Proefprojecten Open School,

ERKAMP, A., Ervaringsleren, Praktijkinformatie voor vorming en onderwijs, Anthos,SVE,

HAMMEN-POLDERMANS R., Onder volwassenen - Werkboek Sociale Kennis en Vaardigheden voor

educatief werkers, Acco/SLO, 1992.

HENDRIKSEN, J., Levend leren – Theorie en praktijk van de themagecentreerde interactie, De Horstink,

Amerfsfoort, 1982.

HENNING, L., Volwassen leren – een model van ervaringsleren nader bekeken, Nelissen/Baarn, 1981.

KOLB, D., Career development, personal growth and experiential learning, The organizational

Behavoir Reader, Prentice Hall, New Jersey, 1974.

KOLB, D., Experiential learning Experience as the source of learning and development, Prentice Hall,

inC., Englewoord Cliffs, New Jersey, 1984.

OFMAN, D., VAN DER WECK, R., De kernkwaliteiten van het enneagram, Striptum Management.

PEPPING, E., Samen werken aan verandering via het werken aan de beroepshouding, in

Systeemteoretisch Bulletin, jr. 12, nr. 4, 1993-1994, blz. 274-286.

VAN RIET, N. en WOUTERS, H., Mondig worden met taal, Dekker en van de Vegt, 1989. ZON, VAN W. (red.), Volwasseneneducatie - Terreinverkenning en methodische uitgangspunten van

de basiseducatie, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten, 1990.

Ad3 Geïntegreerde competentieverwerking 3

Boeken en tijdschriftartikels

Page 74: Sociaal-cultureel werk

73

BURGER, P. en DE JONG, J., Handboek Stijl. Adviezen voor aantrekkelijk schrijven, Martinus Nijhoff

uitgevers, Groningen.

CALLENS, E.O., Hoe verzorg ik de afwerking van mijn licentiaatsverhandeling - werk van einde

studies - eindverhandeling - proefschrift - eindrapport - monografie - dissertatie - scriptie - thesis?,

Univ-paper international, Kortrijk, 1992.

GENIE, G., Het werk van einde studiën. Literatuurverwerking en vormgeving, 3de druk, NBLC, Den

Haag, 1993.

JESPERS, J.R., De scriptie, 8ste druk, Acco, Leuven, 1981.

LAMERS, H.A.J.M., Hoe schrijf ik een wetenschappelijke tekst? Een handleiding om scripties,

verslagen, dissertaties, rapporten en beleidsnota's te schrijven, 4de herziene druk, Countinho,

Muiderberg, 1986.

LERNOUT, G., Gutenberg voorbij. Struikelend over kennis, In: De Standaard der letteren, nr. 2500, 6 april

2000.

ECO, U., Hoe schrijf ik een scriptie, Bert Bakker, Amsterdam, 1985.

MALTHA, D.J., Handleiding voor het maken van scripties, 2de herziene druk, Tijdstroom, Lochem, 1979.

OVERDUIN, B., Rapporteren. Het schrijven van rapporten, nota's, scripties en artikelen, 3de druk,

Spectrum, Utrecht, 1990.

REGOUIN, W., Rapportage: een gids voor begeleiders, hulp- en dienstverleners, Van Gorcum, Assen,

1995.

STEEHOUDER, M., e.a., Leren communiceren, handboek voor mondelinge en schriftelijke

communicatie, 4de herziene druk, Groningen, 1999.

STEEN, P., Rapporteren in organisaties. Leer- en oefenboek voor het schrijven van rapporten,

Wolters-Noordhoff, Groningen, 1987.

VAN COILLIE, J., Bij de tekst. Schrijfboek voor sociaal werkers, Wolters Plantyn, 1998.

VAN COILLIE, J., en MERTENS, V., Gewoon goed schrijven, Garant, Leuven/Apeldoorn, 1994.

VAN DEN BOOMEN, M., en VAN DER LANS, J., Schrijfwerk. Een handleiding voor de non-profitsector,

Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Antwerpen, 1991.

VAN DEN HEUVEL, J.H.J., Hoe schrijf ik een werkstuk of scriptie, Spectrum, Utrecht, 1994.

WILLOCX, C., Citeren en refereren. Schriftelijke, mondelinge en audiovisuele bronnen, 4de druk,

Garant, Leuven/Apeldoorn, 1998.

B Sociaal-cultureel werker

Ba Oriëntatie op beroep en werkveld van het sociaal-cultureel

werk

Ba1 Overzicht en historiek van het sociaal-cultureel werk

Boeken en tijdschriftartikels Baert, H., De Bie, M., Desmet, A., Hellinckx, L, & Verbeke, L. Handboek Samenlevingsopbouw in

Vlaanderen, Brugge: Die Keure, 1999.

BOEY, J., (red.), Gids sociaal-cultureel en educatief werk, Mechelen, Kluwer.

DEKEYSER, L., en DHONT, F., Sociaal-cultureel werk in Vlaanderen, Leuven: Acco, 1996.

Page 75: Sociaal-cultureel werk

74

GEHRE, G., en LEIRMAN, W., The issue of subsidiarity: a principle regulating subsidies? Lifelong Learning in

Europe, nr. 2, 48-54, 1996.

GEHRE, G., Overheidsbeleid en de sociaal-culturele sector, in: LAROCK, Y., COCKX, F., GEHRE, G.,

VERSCHELDEN, G., VAN DEN EECKHOUT, G., VAN WING, T., (eds.), Handboek sociaal cultureel werk met

volwassenen, Socius: Brussel, 2005

HINNEKINT, H. & ROELS, R. (1994) Sociaal-cultureel werk in de Vlaamse Gemeenschap. Functies en toekomst

van het jeugdwerk, het openbaar bibliotheekwerk en het volksontwikkelingswerk. Leuven:Acco.

HUYSE, L., Breuklijnen in de Belgische samenleving, in: Tijdschrift voor Sociologie, nr. 1-4, 9-28, 1989

HUYSE, L., De verzuiling voorbij, Leuven: Kritak, 1987.

Knack-redactie, De waanzinnige 20ste eeuw. Roeselare: Roularta. 1999.

LEIRMAN, W., Volwassenenvorming in Vlaanderen tegen de achtergrond van de Vlaamse en Belgische

ontwikkelingen, in: Leirman, W., en Vandemeulebroecke, L., (Eds.), Vormingswerk en vormingswetenschap.

Deel 1, (pp 159-195), Leuven: Helicon, 1981.

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap – Afdeling Jeugd en Sport, Kroniek 2004, Brussel: Ministerie van de

Vlaamse Gemeenschap, 2005.

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap & Vlaamse Vereniging van Jeugdconsulenten- en diensten, Cijferboek

Gemeentelijk Jeugdwerkbeleid. Brussel: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 2002.

OOSTERLINCK, R., Een historische schets van het sociaal-cultureel werk in Vlaanderen, in: LAROCK,

Y., COCKX, F., GEHRE, G., VERSCHELDEN, G., VAN DEN EECKHOUT, G., VAN WING, T., (eds.), Handboek

sociaal cultureel werk met volwassenen, Socius: Brussel, 2005.

VAN BOUCHAUTE, B., VAN De WALLE, I., VERBIST, D., Strax. Jeugdwerk verkent toekomst, Leuven-

Apeldoorn: Garant, 2001.

VAN DAMME, D., Het overheidsbeleid uitgedaagd door het sociaal-cultureel werk of omgekeerd?, in:

Wildemeersch, D., en Goubin, J., Sociaal-cultureel werk en overheidsbeleid vandaag. (pp.15-58) Mechelen:

VCVO, 1992.

VAN DE LANOTTE, J., BRACKE, S., GOEDERTIER, G., België voor Beginners. Wegwijs in het Belgisch

Layrint, Brugge: Die Keure, 1998.

VANOVERBEKE, H., Informatiebronnen voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk.: webinformatie

en tijdschriften, in: LAROCK, Y., COCKX, F., GEHRE, G., VERSCHELDEN, G., VAN DEN EECKHOUT, G., VAN

WING, T., (eds.), Handboek sociaal cultureel werk met volwassenen, Socius: Brussel, 2005

VERCRUYSSE, A., Het erkend sociaal-cultureel volwassenenwerk in Vlaanderen in: LAROCK, Y., COCKX,

F., GEHRE, G., VERSCHELDEN, G., VAN DEN EECKHOUT, G., VAN WING, T., (eds.), Handboek sociaal cultureel

werk met volwassenen, Socius: Brussel, 2005

WITTE, E., CRAEYBECKX, J., en MEYNEN, A., Politieke geschiedenis van België van 1830 tot heden,

Brussel: VUBPress. 1997.

WITTE, E., e.a., Nieuwe geschiedenis van België I. 1830-1905, Tielt: Lannoo, 2005.

Relevante websites

Algemeen

http://www.vlaanderen.be/ (Vlaamse Overheden)

http://www.vlaamsparlement.be/ (Vlaams parlement

http://www.vvsg.be/ (Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten)

http://www.kwasimodo.be/

Sociaal-cultureel werk

http://www.socius.be/ (steunpunt sociaal cultureel werk)

http://www.fov.be/ (Federatie van organisaties volwassenenwerk)

Page 76: Sociaal-cultureel werk

75

Jeugdwerk

http://www.steunpuntjeugd/be

http://www.jeugdwerknet.be

http://www.vvj.be/

Lokaal cultuurbeleid

http://www.cultuurlokaal.be:

http://www.bib.vlaanderen.be/

http://www.VCOB.be/

Basiseducatie

http://www.basiseducatie.be

http://www.VOCB.be/

Minderheden

http://www.vmc.be/

http://www.minderhedenforum.be/

Samenlevingsopbouw

http://www.samenlevingsopbouw.be/

Amateurkunsten

http://www.amateurkunsten.be/

http://www.vck.be/

Ba2 Identiteit van het sociaal-cultureel werk

Boeken en tijdschriftartikels BAERT, H., STERCK, G., Levenslang leren en de actieve welvaartstaat, Acco, Leuven, 2002.

DE BLENDE, H., DHONDT, F., Sociaal culturele praktijken, in: Sporen, Handboek sociaal-cultureel werk met

volwassenen, Leuven, 2005.

LEIRMAN, W., VAN DE MEULEBROECKE, L., Vormingswerk en Vormingswetenschap, Agogisch handboek

deel 1 en deel 2, 19984.

LEIRMAN, W., Vier culturen van educatie: expert, ingenieur, profeet, communicator, Leuven, Garant,

1993.

Ba3 Situering sociaal-cultureel werker in een diverse context

Boeken en tijdschriftartikels BOONEN, R., Irina, Jos, Ali en Mies. Interculturaliteit in maatschappij en school, Garant, Antwerpen,

2003.

CATHERINE, L., Vuile Arabieren. Bedlectuur voor Vlaams Blokkers, Hadewijch, Antwerpen/Baarn, 1993.

COOMBE, V., and LITTLE, A., (eds.), Race & Social Work. A guide to training, Routledge, London, 1992.

Page 77: Sociaal-cultureel werk

76

DE MUYNCK, TIMMERMAN, STRAETMANS, (eds.), Interculturele communicatie in de gezondheidszorg,

Acco, Leuven, 1998.

DERAECK, G., Culturen in meervoud.

DERAECK, G., In-kleuren, perspectieven voor interculturele communicatie, Garant, Leuven-Apeldoorn,

1992.

DERAECK, G., Vreemd volk? Over integratie en uitsluiting van migranten en vluchtelingen, Acco,

Leuven, 1994.

FOBLETS, M.C., en HUBEAU, B., Nieuwe burgers in de samenleving - Burgerschap en inburgering in

België en Nederland, Acco, Leuven, 1997.

HOFSTEDE, G., Allemaal andersdenkenden. Omgaan met cultuurverschillen, Contact, Amsterdam, 1991.

XXX, Intercultureel spelenboek, een co-uitgave Centrum Informatieve Spelen, EXIS, JANZEUVEN en JINT.

LEMAN, J., Kleur bekennen. Omdat België multicultureel zal zijn. Een manifest met medewerking van

Ludo Abicht, Houssein Boukhriss, Guido Fonteyn, Loredana Marchi, Lannoo, Tielt, 1994.

LIBBRECHT, U., Geen muren rond culturen, Davidsfonds, Leuven, 1995.

LOOBUYCK, P., Vreemdelingen over de (werk)vloer, Academia Press, Gent, 2001.

MEULENBELT, A., De schillen van de ui – socialisatie: hoe zijn we vrouwen en mannen geworden,

Sara, Amsterdam, 1984.

MEULENBELT, A., De ziekte bestrijden, niet de patiënt – Seksisme, racisme en klassisme, Van Gennep,

Amsterdam, 1986.

OOMKES, F., Training als beroep. Sociale en interculturele vaardigheid, 3 delen, Boom, Meppel, 1992.

PEETERS, M., Alledaagse ongelijkheid – Sekse- en klasseverschillen in de hulpverlening, Garant,

Leuven, 1993.

PINTO, D., Interculturele communicatie, Houten/Antwerpen, 1990.

PINTO, D., & Pint, Y., Interculturele conflicten, Theorie en praktijk, Houten/Zaventem, 1994.

PINXTEN, R., Culturen sterven langzaam - over interculturele communicatie, Hadewijck, 1984.

SCHAARDENBURG, van, L., Meisjes uit mijn straat - Op zoek naar onze sociale kansen en ambities, Van

Gennep, Amsterdam 1988.

SCHURINGA, L., Omgaan met diversiteit. Een uitdaging, H. Nelissen, Soest, 2001.

TAYLOR, C., Multiculturalisme. Met commentaren van K. Anthony Appiah, Amy Gutmann (rec.) Steven

C. Rockefeller, Michaël Walzer, Susan Wolf en Jürgen Habermas, Amsterdam/Boom, 1995.

ULRICH, L., Burger van de wereld, Inleiding tot een wereldbeschouwing, Damon, 2001.

VAN DEN BROECK, B., en FOBLETS, M.C., Het failliet van de integratie? Het multiculturalismedebat in

Vlaanderen, Acco, Leuven, 2002.

VAN VUGT, J., en KOSTER, A., Uit een goed nest - Klasseverschillen en hulpverlening, De Els, 1992.

VERLOT, M., Werken aan integratie. Het minderheden- en het onderwijsbeleid in de Franse en

Vlaamse gemeenschap van België (1988-1998), Acco, Leuven, 2001.

VLAAMS MINDERHEDENCENTRUM, Van integratie naar interactie - nieuwe klemtonen in het werken met

etnische minderheden, Brussel, april 2003.

Ba4 Cultuurbeleid

Boeken en tijdschriftartikels DEBLENDE, H., Vereniging en vormingswerk in Vlaanderen, Samenstelling Centravoc, Leuven, Infodock,

1988.

DEBLENDE, H., WILDEMEERSCH, D., en GOUBIN, J., red., Sociaal-cultureel werk en overheidsbeleid

vandaag. Partners in het beleid? Deel 2, Mechelen, VCVO, 1993.

Page 78: Sociaal-cultureel werk

77

DEKEYSER, L., Sociaal-cultureel vormingswerk. Basisbegrippen, basisinzichten en identiteit, Leuven,

ACCO, 1989.

DEKEYSER, L., en DHONT, F., Sociaal-cultureel werk in Vlaanderen, Leuven, Garant, 1996.

GOUBIN, J., Werken aan uitdagingen. Overzicht van het VCVO-project Nieuwe uitdagingen voor het

sociaal-cultureel werk, Brussel, VCVO, 1994.

HINNEKINT, H., ROELS, R., Sociaal-cultureel werk in de Vlaamse Gemeenschap.Functies en toekomst

van het jeugdwerk, het openbaar bibliotheekwerk en het volksontwikkelingswerk, Leuven, ACCO,

1994.

HOOGHE, M., Nieuwe sociale bewegingen en de transformatie van de Belgische samenleving, In

VORMING, jaargang 12, nr. 4, april 1997.

LEIRMAN, W., (ed.), Volwasseneneducatie en de uitdagingen van de jaren ’90, Leuven, ACCO, 1987.

N., Het centenblaade 1998, Uitgave van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

N., De gemeente en het jeugdwerk. Een kennismaking met jeugdwerk, gemeente en beleid, Uitgave

van de Katholieke Jeugdraad, Brussel, 1995.

N., Twintig jaar cultuurpactcommissie, Uitgave van de Vaste Nationale Cultuurpactcommissie, Brussel,

1996.

VELDBAR, L., De inspraak voorbij. Hoofdstuk i: Ervaringen van burgers en lokale bestuurders met

nieuwe vormen van overleg, Instituut voor Publiek en politiek, Amsterdam, 1996.

WILDEMEERSCH, D., en GOUBIN, j., red. Sociaal-cultureel werk en overheidsbeleid vandaag, Deel 1,

Mechelen, VCVO, 1992.

Bb Recht en beleid in het sociaal-cultureel werk

Bb1 Organisatierecht

Boeken en tijdschriftartikels PRIMS, H., De nieuwe VZW-wet, Praktijkgids voor de VZW, Antwrpen, Kluwer, 2002.

Andere bronnen Wetteksten en omzendbrieven

Bb2 Oriëntatie op democratie en rechtstaat

Boeken en tijdschriftartikels BOONEN, J., DECOCK, G., TACK, L., Recht voor welzijnswerkers, Antwerpen, Kluwer, 2002.

MAST., A., e.a., Overzicht van het Belgisch Administratief Recht, E. Story-Scientia, Brussel, 1992.

DE RIDDER, C., DEWEERDT, M., en DILLEMANS, R., (red.), Wegwijs politiek, Davidsfonds, Leuven, 1994.

STOFFERLS, M., VOGELAER, L., Fundamentele Belgische wetgeving, Actualiteit, Mechelen, Kluwer.

STORME, M.L., Algemene inleiding tot het recht, Kluwer rechtswetenschappen, 1990.

VAN DE LANOTTE, J., BRACKE, S., GOEDERTIER, G., "België" voor beginners, Die Keure, 2003.

Page 79: Sociaal-cultureel werk

78

VAN GERVEN, W., "Algemeen deel" in Beginselen van Belgisch Privaatrecht, Standaard

wetenschappelijke uitgeverijen, Antwerpen/Utrecht, 1973.

VANDEPUTTE, R., "Overeenkomsten" in Beginselen van Belgisch Privaatrecht, Standaard

wetenschappelijke uitgeverijen, Antwerpen, 1981.

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP, DEPARTEMENT COÖRDINATIE - AFDELING COMMUNICATIE EN

ONTVANGST, Gids van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Instellingen van

Openbaar Nut, Brussel, 1995.

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DEPARTEMENT COÖRDINATIE - AFDELING COMMUNICATIE EN

ONTVANGST, Publicaties van de Vlaamse Overheid, Brussel.

XX, Fundamentele wetgeving, Kluwer, Mechelen.

XX, Tijdschrift voor Privaatrecht, E. Story-Scientia, Deurne.

Andere bronnen Electronisch te raadplegen: Belgisch Staatsblad, De gedrukte stukken, Handelingen, Vragen en Antwoorden,

Beknopt verslag.

Video over Vlaams Parlement

Video over werking van de Kamer van Volksvertegenwoordigers

Recente voorbeelden van documenten over thema's uit het welzijnsbeleid die behandeld worden in het Vlaams

Parlement (beleidsbrief, decreetvoorstel, resolutie, mondelinge en schriftelijke vragen).

Recente jaarverslagen van welzijnsorganisaties

Recente beleidsplannen van OCMW's en CAW's

Recente projectvoorstellen en signaleringsdossiers van welzijnswerkers.

Bb3 Financieel beheer

Boeken en tijdschriftartikels CHAERLE, L., Cursus economie, 2de jaar SSH, Leuven

DE LEMBRE, E., Inleiding tot het boekhouden en de boekhoudtechniek, Wolters Plantyn, 1999.

GAEREMYNCK, A., VAN HERCK, G., Algemeen boekhouden, Acco, Leuven, 6de druk, 2002.

SAENEN, K., Boekhouden, een kennismaking, Academia Press, 2002.

SMEKENS, K., VAN CAER, F., Bedrijfsbeheer, De Boek NV, 4de druk, 2002.

UYTTERSCHAUT, L., De jaarrekening van de onderneming, voorstellen en analyse, Standaard Uitgeverij,

1997.

XX, Balanslezen voor niet-ingewijden, Studiedienst KBC-bank, Roularta, 2000.

XX, De lappendeken van tewerkstellingsmaatregelen voor risicogroepen, ACV, Brussel, 1999.

XX, De sociale balans, ACV, Brussel.

XX, Management voor de non-profit, 1990.

Page 80: Sociaal-cultureel werk

79

Bc Methodische professionalisering in het sociaal-cultureel werk

Bc1 Schriftelijke communicatie

Boeken en tijdschriftartikels BASSTANIE, J. en BODE, F., Schriftelijke communicatie. Oefeningen, KHKempen, Departement Sociaal

Werk (niet-gepubliceerde oefenbundel), Geel, 2003.

BURGER, P. en DE JONG, J., Handboek Stijl. Adviezen voor aantrekkelijk schrijven, Martinus Nijhoff

uitgevers, Groningen.

STEEHOUDER, M., (e.a.), Leren communiceren. Procedures van mondelinge en schriftelijke

communicatie, Wolters, Noordhoff, Groningen, 1984

REGOUIN, W., Rapportage. Gids voor begeleiders, hulp- en dienstverleners, (HBO-Reeks

Gezondheidszorg/Welzijn), Van Gorcum, Assen, 1995.

VAN COILLIE J. (red), Bij de tekst. Schrijfboek voor sociaal werkers, Wolters Plantyn, Deurne, 2003.

VAN COILLIE, J., en MERTENS, V., Gewoon goed schrijven, Garant, Leuven/Apeldoorn, 1994.

VAN DEN BOOMEN, M., en VAN DER LANS, J., Schrijfwerk. Een handleiding voor de non-profitsector,

Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Antwerpen, 1991.

VAN DEN BOOMEN, M., en VAN DER LANS, J., Schrijfwerk, een handleiding voor de non-profit sector,

Bohn Stafleu Van Loghum, Antwerpen, 1991.

VAN DEN HEUVEL, J.H.J., Hoe schrijf ik een werkstuk of scriptie, Spectrum, Utrecht, 1994.

WILLOCX, C., Citeren en refereren. Schriftelijke, mondelinge en audiovisuele bronnen, 4de druk,

Garant, Leuven/Apeldoorn, 1998.

Bc2 Groepswerk

Boeken en tijdschriftartikels BAKKER, C. en BAKKER-RABDAU, M., Verboden toegang, DNB, 1976.

BAKKER, A., Levend leren in groepen - De methodiek van de thematische interactie in ‘Leren en leven

met groepen’, Samsom, Alphen aan de Rijn, 1988.

CALLENS, I., Ik, het thema en de anderen - grondhouding en werkprincipes van de

themagecentreerde interactie, PM reeks H.Nelissen, Baarn, 1982.

COHN, R., Thematische interactie - een methode voor hulpverlening voor vorming en onderwijs,

Nelissen, Bloemendaal, 1979.

EDENS, M., VAN DER MOLEN, H., Basisboek vaardigheden voor groepsleiders, Academische uitgeverij,

Amersfoort/NIZW, 1993.

GRAVER, T., MEYER, A., Hoe begeleid ik de groep, een eerste kennismaking, Intro, Nijkerk, 1990.

HENDRIKSEN, J., Levend leren - Theorie en praktijk van de themagecentreerde interactie, De Horstink,

Amerfsfoort, 1982.

NAPIER, R., GERSHENFELD, M., Theorie en praktijk van het werken met groepen, Samson, scr, Alphen

aan den Rijn/Brussel, 1978.

KONOPKA, G., Groepswerk, Van Loghum Slaterus, Deventer, 1976.

LOHMER, C. en STANDHARDT, R., Themagecentreerde interactie. De kunst zichzelf en groepen te

leiden, Garant, Leuven, 1998, blz. 85.

Page 81: Sociaal-cultureel werk

80

OOMKES, F., Training als beroep. Sociale en interculturele vaardigheid, 3 delen, Boom, Meppel, 1992.

REMMERSWAAL, J., Begeleiden van groepen, Groepsdynamica in de praktijk, Bohn Stafleu Van Loghum,

Houten/Zaventem, 1992.

STEMERDING, A.H.S., Begeleiden van groepen. Inzicht in groepsprocessen en praktische handleiding

voor het werken met groepen, Samson, Alphen aan den Rijn, 1975.

VAN HAAREN, J., Agogische gespreksvoering, Baarn, 1983.

VAN HAAREN, J., Begeleiden en helpen: een methodiek vanuit profiel en ervaringen, Baarn, 1982.

VAN LENTE, G., Groepen leiden en begeleiden, Aula, 1991.

VANDEBROEK, E., De cirkel ontspringen. Groepswerk met kansarmen. Een uitdaging, Verbond van

Instellingen voor Welzijnswerk, Brussel, 1995.

VROLIJK, A. en ONEL, M., Rollenspelen, simulaties en ijsbrekers. Gereedschappen voor trainingen in

gesprekstechniek, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Zaventem, 1994.

Bc3 Educatief werk

Boeken en tijdschriftartikels DEBLENDE, H., Vereniging en vormingswerk in Vlaanderen, Samenstelling Centravoc, Leuven, Infodock,

1988.

DEBLENDE, H., WILDEMEERSCH, D., en GOUBIN, J., red., Sociaal-cultureel werk en overheidsbeleid

vandaag. Partners in het beleid? Deel 2, Mechelen, VCVO, 1993.

DEKEYSER, L., Sociaal-cultureel vormingswerk. Basisbegrippen, basisinzichten en identiteit, Leuven,

ACCO, 1989.

DEKEYSER, L., en DHONT, F., Sociaal-cultureel werk in Vlaanderen, Leuven, Garant, 1996.

GOUBIN, J., Werken aan uitdagingen. Overzicht van het VCVO-project Nieuwe uitdagingen voor het

sociaal-cultureel werk, Brussel, VCVO, 1994.

HINNEKINT, H., ROELS, R., Sociaal-cultureel werk in de Vlaamse Gemeenschap.Functies en toekomst

van het jeugdwerk, het openbaar bibliotheekwerk en het volksontwikkelingswerk, Leuven, ACCO,

1994.

HOOGHE, M., Nieuwe sociale bewegingen en de transformatie van de Belgische samenleving, In

VORMING, jaargang 12, nr. 4, april 1997.

LEIRMAN, W., (ed.), Volwasseneneducatie en de uitdagingen van de jaren ’90, Leuven, ACCO, 1987.

N., Het centenblaade 1998, Uitgave van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

N., De gemeente en het jeugdwerk. Een kennismaking met jeugdwerk, gemeente en beleid, Uitgave

van de Katholieke Jeugdraad, Brussel, 1995.

N., Twintig jaar cultuurpactcommissie, Uitgave van de Vaste Nationale Cultuurpactcommissie, Brussel,

1996.

VELDBAR, L., De inspraak voorbij. Hoofdstuk i: Ervaringen van burgers en lokale bestuurders met

nieuwe vormen van overleg, Instituut voor Publiek en politiek, Amsterdam, 1996.

WILDEMEERSCH, D., en GOUBIN, j., red. Sociaal-cultureel werk en overheidsbeleid vandaag, Deel 1,

Mechelen, VCVO, 1992.

ZON, VAN W. (red.), Volwasseneneducatie - Terreinverkenning en methodische uitgangspunten van

de basiseducatie, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten, 1990.

Page 82: Sociaal-cultureel werk

81

Bc4 Cultureel werk

Boeken en tijdschriftartikels

Bc5 Gemeenschapsopbouw

Boeken en tijdschriftartikels BAARS, H., BOLWIJN, P., Sociale-netwerkinterventies: bouwen aan sociale integratie, Handboek

Maatschappelijk Werk Methodiek,1996.

BAERT, H., BOUVERNE-DE BIE, M., DESMET, A., VAN ELSLANDER, M., VERBEKE, L. (Ed.), Handboek

Samenlevingsopbouw in Vlaanderen, Die Keure, Brugge, 2003.

BROEKMAN, H., Handboek Opbouwwerk. Methoden, technieken en terreinen, Dr. Gradus

Hendriksstichting, Den Haag, 1998.

BROEKMAN, H., Opbouwwerk 2000. Beeld en perspectief, Dr. Gradus Hendriksstichting, Den Haag, 2000.

CAMPFENS, H. (ed.), Community Development around the world. Practice, Theory, Research, Training,

University of Toronto Press, Toronto, 1997.

DE CIRKEL vzw, Uit het huis, uit het hart. Innerlijke wortels van de armoede. Krachtlijnen van een

solidariserende hulpverlening, de Cirkel vzw, 1996.

DESMET, A., Bouwen aan de lokale samenleving. Een visie op de toekomst van het opbouwwerk,

VIBOSO, Brussel, 1996.

DRIESSENS, K., Armoede en hulpverlening, Stagebegeleidersdag 3mw, Geel, 1999.

FRET, L. en DE ROECK, P., Een drukte van belang. Over de onvermijdelijke mix van belangen en beleid,

in ‘Alert’, jg. 23, nr. 5, 1997, blz. 5-16.

MELIS, B., Algemene preventie in Vlaanderen : op zoek naar orde in de chaos, Leuven, K.U.L., 1996.

SCHURINGA, L., Sociaal-agogische projecten. De tweetrapsraket als methode. Nelissen/Baarn, 1997.

VAN DER HOVEN, R., Opbouwwerk tussen emancipatie en beheersing, Dr. Gradus Hendriksstichting, Den

Haag, 2002

VAN NOORT, W. J., e.a., Protest en pressie. Een systematische analyse van collectieve actie, Van

Gorcum, Assen, 1987.

Bc6 Aspecten van leidinggeven

Boeken en tijdschriftartikels BLAKE, R. en MOUTON, J., De grid. Sleutel tot excellent leiderschap, Het Spectrum, Utrecht, 1986.

BLOCK, P. Feilloos adviseren: een praktische gids voor adviesvaardigheden, Academic Service, 1996.

CUYVERS, G., Succesvol veranderen, Lannoo, Tielt, 1999.

DOOREWAARD., H., en DE NIJS, W., Organisatieontwikkeling en Human Resources management,

Lemma, Utrecht, 1999.

DONKERS, G., Veranderkundige modellen: een inleiding in het vak agologie, Baarn, 1984.

GONNISSEN, K., en GOUDSMET, A., Van self-management tot people-management, Ced Samsom,

Kluwer, 2002.

Page 83: Sociaal-cultureel werk

82

HERSEY, P., Situationeel Leiding Geven, Veen, Utrecht/Antwerpen, 1987.WINKELAAR, P., Methodisch werken,

Maarssen: Elsevier/De Tijdstroom,1998.

HOVING, H., Leiden met pit - inspireren en innoveren in organisaties, Lemma, Utrecht, 2000.

NELSON, B., ECONOMY, P., Managen voor dummies, Addison Weley, 2003.

OFMAN, D., Bezieling en kwaliteit in organisaties, Sevice uitgevers, Cothen, 1995.

REIJNDERS, E., Samen veranderen. De weg naar een gedragen besluit, Lemma, Utrecht, 2000.

SCHEIN, E., H., Organizational Culture and Leadership, San Francisco, Jossey-Bass, 1992.

SCHEIN, E., Process consultation Revisited - Building the helping relationship, Pearson

Education/Addison-Wesley, 1999.

SCHLUSMANS, K., Competentiegerichte leeromgevingen, Lemma, Utrecht, 2000.

SENGE, P., De vijfde discipline, Schiedam-Tielt, Scriptum-Lanno, 1992.

WEUTINK, T., Kwaliteitsmanagement en organisatieontwikkeling, Lemma, Utrecht, 1999.

WHETTEN, D. CAMERON, K., Leiderschap en management ( 4 delen) Nieuwezijds, Amsterdam, 2003.

WIJNEN, G., e.a., Verbeteren & vernieuwen van organisaties, essentiële managementstaken, Samson,

Alphen aan de Rijn, 1999.

DONKERS, G., Veranderkundige modellen: een inleiding in het vak agologie, Baarn, 1984.

HERSEY, P., Situationeel Leiding Geven, Veen, Utrecht/Antwerpen, 1987.WINKELAAR, P., Methodisch werken,

Maarssen: Elsevier/De Tijdstroom,1998.

Bc7 Educatieve activiteiten opzetten

Boeken en tijdschriftartikels BAKKER, A., Levend leren in groepen – de methodiek van de thematische interactie, in: Leren en leven

met groepen, uitg. Samsom, Alphen a/d Rijn, 1988.

BOLHUIS, S., Leren en veranderen bij volwassenen – een nieuwe benadering, Coutinho, 1995.

VOS, E., DEKKERS, P., BELL, S., Verhalend ontwerpen – een draaiboek, Wolters-Noordhoff, 1994.

ZON, VAN W. (red.), Volwasseneneducatie - Terreinverkenning en methodische uitgangspunten van

de basiseducatie, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten, 1990.

Bc8 Participatie stimuleren

Boeken en tijdschriftartikels ELCHARDUS, M., en HOOGHE, M., Maatschappelijk middenveld en civil society, Brussel, 1996

HUYSE, L., MEIREMAN, K., Het middenveld als leverancier van burgerschap, een probleemstelling,

1996

WILDEMEERSCH, D., De dynamiek van sociale actie.

XXX, Handboek voor vredesactie, IOT, Brussel.

XXX, Kennismaken met participatiemethoden, Viboso, Brussel, 1997.

Page 84: Sociaal-cultureel werk

83

Bc9 Creatieve processen opzetten

Boeken en tijdschriftartikels DE BONO, E., Denken over denken.

POLET, S., De creatieve factor.

GELB, M., Denken als Leonardo.

SCHOENMACKERS, M., Het beeldende denken.

VON OECH, R., Handboek voor creatief denken.

DE BRUYN, VAN OSMAEL, Handboek voor creatief denken.

DE BONO, E., Lateraal denken voor managers.

BELJON, J., Open ogen.

DE BRUYN, Paradijservaringen tegenover bedrijfsbelangen.

RIMPOCHEE, L., Problemen oplossen.

FISHER, R., Psy in malerei und fotografie.

CAMERON, J., The artists way.

BUZAN, T. & B., The mind map book.

CONNIRAE, S. & A., Plezierig ontwikkelen.

DE BONO, E., Zes denkende hoofddeksels.

BELJON, J., Zo doe je dat.

C Keuzemodules

Ca Keuzemodule specifieke thema’s

Ca1 Politieke en sociale geschiedenis

Boeken en tijdschriftartikels ACHTERHUIS, H., Het rijk van de schaarste. Van Thomas Hobbes tot Michel Foucault, Ambo, Baarn, sd.

ARMESTO, F.F., Millennium. Een geschiedenis van de laatste duizend jaar, Contact, Amsterdam, 1996.

BALIBAR, E., Socialisme: 1848-1917. In: Van Gunsteren H & Lock G. Politieke theorieën, Alphen aan de

Rijn, Samsom, 1977.

BELIËN, H. & VAN SETTEN, G.J., (Eds.), Geschiedschrijving in de twintigste eeuw. Discussie zonder

eind, Agon, Amsterdam, 1991.

BOSCH, A. & WESSELS, L.H.M., (Eds.), Veranderende grenzen. Nationalisme in Europa, 1919-1989, Sun,

Nijmegen, 1992.

BREPOELS, J., Wat zoudt gij zonder ’t werkvolk zijn? Anderhalve eeuw arbeidersstrijd in België,

Leuven, 1988.

BRETANO, L., Eine Geschichte der wirtschaftlichten Entwicklung Englands. Iena, 1927, II, p. 16.

Geciteerd in VERSTRAELEN, J., Inleiding tot de Geschiedenis van de Arbeidersbeweging. Sociaal

Economische Studiën V, ACV, Brussel, 1949.

BRUWIER, M., De nijverheid voor de industriële revolutie: een proto-industrialisatie? In: DE

BRABANDER, G.L. e.a., (Eds.). De industrie in België. Twee eeuwen ontwikkeling, 1780-1980.

Gemeentekrediet, Brussel, 1981.

Page 85: Sociaal-cultureel werk

84

CHOMSKY, N., De verdorven democratie. Epo, Berchem, 1991.

DAMEN, P., Jong in de jaren ’60. Tijdsbeeld van een generatie, Kosmos, Antwerpen, 1992.

De christelijke arbeidersbeweging in België 1891-1991, red. GERARD, E., 2dln. Leuven, 1992.

DENECKERE, G., Sire, het volk mort: sociaal protest in België (1831-1918), Gent, 1997.

DOOM, R., Vrijheid en gelijkheid. Geschiedenis van de emancipatorische gedachte in Europa, Gent,

Centrum voor politiek wetenschappelijk onderzoek, 1986.

DRUKKER, J.W., De revolutie die in haar eigen staart beet, Lemma, Utrecht, 2003.

Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, 2dln. Tielt, Utrecht, 1998.

ELIAS, N., Het civilisatieproces, Het Spectrum, Utrecht/Amsterdam, 1982.

HOBSBAWM, E., Een eeuw van uitersten. De twintigste eeuw 1914-1991, Het Spectrum, Utrecht, 1995.

HOPKINSON, A., De beste foto’s uit de 20e eeuw. De maatschappij van 1918-1990 gevangen in

honderden briljante foto’s, Rebo Productions, Lisse, 1996.

HUYSE, L., De gewapende vrede. Politiek in België na 1945, Kritak, Leuven, 1990.

HUYSE, L., Politieke cultuur: van oud naar nieuw en terug? In: Lessen voor de eenentwintigste eeuw.

De mens en zijn wereld morgen, Davidsfonds, Leuven, 1999.

KEYMOLEN, D., e.a., Stap voor stap: geschiedenis van de vrouwenemancipatie in België, Brussel, 1991.

LAMBERTS, E., Drie werelden op één aarbol. De politieke ontwikkelingen in de 20ste eeuw. In: Lessen

voor de eenentwintigste eeuw. De mens en zijn wereld morgen, Davidsfonds, Leuven, 1999.

LEMAIRE, T., Twijfel aan Europa. Zijn de intellectuelen vijanden van de Europese cultuur?, Ambo,

Baarn, 1990.

LIS, C., & SOLY, H., Armoede en kapitalisme in pre-industrieel Europa, Standaard Wetenschappelijke

Uitgeverij, Amsterdam & Antwerpen, 1980.

LUYCKX, T., en PLATEL, M., Politieke geschiedenis van België 1789-1985. Antwerpen, 1985,

LUYTEN, D., Sociaal-economisch overleg in België sedert 1981, Brussel, 1995.

MORELLI , A., (Ed.). De grote mythen uit de geschiedenis van België, Vlaanderen en Wallonië, Epo,

Berchem, 1996.

Politieke geschiedenis van de sociale zekerheid in België, in Belgisch tijdschrift voor sociale

zekerheid, 1998, 3, p. 490-746.

REYNEBEAU, M., Een geschiedenis van België, Lanno, Tielt, 2003.

RIGHART, H., (Ed.). De trage revolutie. Over de wording van industriële samenlevingen, Meppel en

Amsterdam/Heerlen, Boom/Open Universiteit, 1994.

RIGHART, H., De eindeloze jaren zestig. Geschiedenis van een generatieconflict, De Arbeiderspers,

Amsterdam, 1995.

Stemtest 2003. Wegwijs in de politieke partijen van België van 1830 tot nu. Averbode, 2002.

STENGERS, J., De koningen de Belgen: van Leopold I tot Albert II. Leuven, 1997.

VAN DEN EECKHOUDT, P., en VANTHEMSCHE, G., Bronnen voor de studie van het hedendaagse België,

19de - 20ste eeuw, Brussel, 1999.

VAN DEN WIJNGAERT, M., & DE PRINS, H., Van Koude Oorlog tot Nieuwe Wereldorde, Garant, Leuven,

1995.

VAN DEN WIJNGAERT, M., e.a., Het onvoltooide verhaal: democratisering van absolutisme tot

participatie, Leuven, 1994.

VAN DER WEE, H., De 20ste eeuw: een economische terugblik. In: Lessen voor de eenentwintigste eeuw.

De mens en zijn wereld morgen, Davidsfonds, Leuven, 1999.

VAN DIJK, H., De modernisering van Europa. Twee eeuwen maatschappijgeschiedenis, Utrecht,

Spectrum, 1994.

VAN HUMBEECK, H., (Ed.). De waanzinnige twintigste eeuw. De Knack-redactie beschrijft de eeuw in

honderd verhalen, Globe, Wetteren, 2001.

VAN ISSACKER, K., Mijn land in de kering 1830-1980, 2 dln. Antwerpen, 1978-1983.

Page 86: Sociaal-cultureel werk

85

VAN ISTENDAEL, G., Het Belgisch labyrint, De Arbeiderspers, Amsterdam, 1989.

VAN MOLLE, L., e.a., Vrouw en politiek in België, Tielt, 1998.

VANDEPUTTE, K., Sociale geschiedenis van België, 1944-1985. Tielt, 1987.

VERDOODT, F.J., Geschiedenis is nooit geschiedenis. Een inleiding tot de geschiedenis, het

gedachtegoed en de instellingen van de Hedendaagse Tijd, Gent, 1993.

Vlaanderen 1302-2002: een zelfportret. Extra nummer van Knack, 3 juli 2002.

VOS, L., & GERARD, E., Hedendaagse geschiedenis, Acco, Leuven, 1999.

WILS, L., Honderd jaar Vlaamse Beweging, 3 dln. Leuven, 1977-1989.

WITTE, E., CRAEYBECKX, J., & MEYNEN, A., Politieke geschiedenis van België. Van 1830 tot heden,

VUBPress, Brussel, 1997.

YSKENS, M., Van de twintigste eeuw naar het derde millennium, In: RAYMAKERS, B., & VAN DE PUTTE,

A., (Eds). Lessen voor de eenentwintigste eeuw, Davidsfonds, Leuven, 1995.

Ca2 Levensbeschouwingen

Boeken en tijdschriftartikels ULRICH, Libbrecht, Burger van de wereld, Damon, 2001.

Bibliografie aan te vullen bij uitwerking eenheid.

Ca3 Opvoeding en opvoedingsbijstand

Boeken en tijdschriftartikels ADRIAENSSENS, P., Opvoeden is een groeiproces. Wegwijzer voor vaders en moeders, Tielt, 1995.

ADRIAENSSENS, P., Opvoeden, Tielt, Lannoo, 1996.

ANGENENT, H., Achtergronden van jeugdcriminaliteit, Houtem/Antwerpen, 1991.

AUSLOOS, G., De competentie van families. Tijd, chaos, proces, Leuven/Apeldoorn, Garant, 1999.

BAARTMAN, H., Praktisch-pedagogische thuishulp in bewerkelijke gezinnen, Houtem/Antwerpen, 1991.

BENNEMA-SYBRANDY, Het contractmodel in de hulpverlening, uitgewerkt voor hulplening aan ouders

en kinderen, Groningen, 1992.

BURGGRAFF-HUISKENS, M., Opvoedingsondersteuning als bijzondere vorm van preventie, Uitgeverij

Coutinho, 1999.

CBJ Brugge, Probleemgedrag op school, Garant, Leuven, 2000.

DE FEVER, F., HELLINCKX, W., en GRIETENS, H., (Red.), Handboek jeugdhulpverlening. Een

orthopedagogisch perspectief, Acco, Leuven/Leusden, 2001.

ENGELEN, I., COOSEMANS, I., Tieners in de knoei – gids voor het begeleiden van jongeren, Lannoo Tielt ,

2003.

FONTANA, D., De effectieve klas, Intro Nijkerk, 1990.

GEMS, J., VAN ACKER, J., Gezin: aspecten van sociale ondersteuning, Amsterdam, 1990.

GESQUIERE, P. en HELLINCKX, W., De Leuvense methodiek voor pedagogische gezinsbegeleiding.

Beknopte voorstelling van een ambulante orthopedagogische hulpverleningsvorm voor

opvoedingsproblemen, in: ‘Orthopedagogische Rapporten’ nr 15, 1988.

KOHNSTAMM, R., Kleine ontwikkelingspsychologie I. Het jonge kind, vijfde herziene druk, Houten, Bohn

Stafleu Van Loghum, 2002.

Page 87: Sociaal-cultureel werk

86

KOHNSTAMM, R., Kleine ontwikkelingspsychologie II, De schoolleeftijd, vijfde herziene druk, Houten,

Bohn Stafleu Van Loghum, 2002.

KOK, J.F..W., Specifiek opvoeden. Orhopedagogische theorie en praktijk, elfde herziene druk, Houten,

Bohn Stafleu Van Loghum, 2002.

MINUCHIN, S., Gezinsstructuur en therapeutische technieken, Van Loghum Slaterus, Deventer, 1983.

REDANT, G., Doeltreffend klasbeheer - effectief omgaan met de klasgroep, Garant, Leuven, 1999.

RIKSE, M., WIERSMA, G., Leerlingbegeleiding, handboek voor leerkrachten, Nelissen, Baarn, 1981.

VAN DER PAS, A., Handboek methodische ouderbegeleiding, A.D. Donker, 1994.

VAN DER PAS, A., Visies op gezinsbehandeling, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten, 1992.

VAN LIESHOUT, T., Pedagogische adviezen voor speciale kinderen. Een praktisch handboek voor

professionele opvoeders, begeleiders en leerkrachten, Houten, Bohn Stafleu Van Loghum, 2002.

VAN MOSSEVELDE, E., De klas in de hand : omgaan met en (bege-)leiden van leerlingen, Acco, Leuven,

1996.

VAN MOSSEVELDE, E., Pubers in de klas, Acco, Leuven, 1999.

VANDERSTRAETEN, R., Systeemdynamiek en socialisatie/opvoeding: nieuwe theoretische

perspectieven, in ‘Mens en maatschappij’, jg. 74, 1999, nr. 3.

VERHULST, F.C., en VERHEIJ, F., Adolescentenpsychiatrie, Van Gorcum, Assen, 2000.

VERHULST, F.C., Gedragsstoornissen. In VERHULST, F.C., (red.), Inleiding in de kinder- en jeugdpsychiatrie,

Van Gorcum, Assen, 1994.

Ca4 Actueel thema uit het sociaal werk

Bibliografie afhankelijk van het behandelde thema.

Cb Keuzemodule Recht en Beleid

Cb1 Personeelsvoorziening

Boeken en tijdschriftartikels ADV Consult, outplacementprogramma.

BERGENHENEGOUWEN, G.J., TEN HORN, H.F.K., MOOIJMAN, E.A.M., Competentie-ontwikkeling,

Kerncompetenties van organisaties als leidraad voor de ontwikkeling van medewerkers, handboek

effectief opleiden.

BLOCK, P., The empowered manager, Positieve political skills at work, Jossey-Bass Publishers, 1987.

BRACKE., P., Recruteren in goede en kwade dagen, in: Human Resources magazine, september 2003.

DERYCKE, H., Het selectieinterview, Acco, Leuven, 1992.

HAX, A., Redefining the concept of Strategy, in: Planning review, May-June 1990.

HEENE, A., SCHAMP, T., Concurreren op basis van competenties, 2002.

HOFMANS, G., STERCKX, E., Het professionele selectie-interview, Acerta.

KERKHOFF, V., Ouderen langer inzetbaar houden, in: Gids voor personeelsmanagement, Jrg. 79, nr. 4,

2000.

LANGE, H., Motivatie in organisaties, Kluwer, Deventer, 1991.

Page 88: Sociaal-cultureel werk

87

MOTMANS, J., JANSSENS, M., SELS, L., Op zoek naar een HRM voor sociale economie. Vijf projecten –

twee lessen, BLM, 2000.

MILLER, D., The Icarus Paradox, HarperBusiness, 1990.

OFMAN, D., Bezieling en kwaliteit in organisaties, Servire, 1992.

REIJNAERT, H., Jobrotatie als instrument voor strategisch HRD binnen organisaties, in: personeel en

organisatie.

SCHOUTEDEN, J., Selectie-interview in: Management voor de Non Profit, Kluwer, Mechelen, 1990.

SIMOENS, P., Leeftijdsbewust personeelsbeleid in: HR-jaarboek.

VERHOEVEN, W., Managen zonder hiërarchie, Nelissen, Baarn, 1991.

VLOERBERGHS, D., Human Resource Management: visie, strategieën en toepassingen, Leuven, Acco,

1998.

VOORBERG, K., Grensverleggend coachen, De manager-Coach, september 1994.

XXX, Algemene lijst van indicatoren als hulpmiddel voor het bepalen van het individuele

competentieprofiel, Acerta Consult, 2005.

Andere bronnen

Brochures VDAB

Lichaamstaal, de eerste indruk, www.vacature.com

Sollicitatiegesprek, www.vacature.com

Tijdschrift Personeel & organisatie

Cb2 Marketing

Boeken en tijdschriftartikels BEILMANN, M., Sozialmarketing und Kommunikation - Arbeitsbuch für eine Basismethode der

Sozialarbeit, Neuwied, 328 p., 1995.

BERG, L. van den, KLAASSEN, L.H., van der MEER, J., Strategische sitymarketing, Academic Service,

Schoonhoven, 1990.

BUURMA, H., Overheidsmarketing, Lemma, Culemborg, 199 p., 1990.

BUURSINk, J., Steden in de markt: het elan van citymarketing, Coutinho, Muiderberg, 1991.

CLICKX Computer Magazine nr. 84, 11 januari 2005.

DE BOER, J., Oog voor de doelgroep. Marketing voor welzijns- en andere non-profit organisaties,

Deventer, Van Loghum Slaterus, 165 p., 1987.

DE BOER, J., Oog voor de doelgroep. Welzijnsplanning volgens welzijnsmarketing, Deventer, Van

LOghum Slaterus, 318 p., 1981.

DELCART, L. (red.), Marketing in de praktijk van nonprofit-organisaties, Gent, Mys en Breesch, 94 p.

1996.

DULMERS, R.J. (red.), Marketing voor scholen, Alphen aan den Rijn/Brussel, Samsom, 174 p., 1987.

ERP, L.G. van, Marketing in de gezondheidszorg: patiëntgericht management, De Tijdstroom, Lochem,

1989.

EUNEN, E.A., en HOLZHAUER, F.F.O., De kern van Marketing, Stenfert Kroese uitgevers: Leiden//Antwerpen,

1990.

FERREE, H., Te koop: welzijn, volksgezondheid en cultuur: een commerciële kijk op niet-commerciële

marketing, publiciteit en promotion, Deventer, Kluwer, 118 p. 1983.

FERREE, H., Welzijn nu in handig welvaartspakket. De marketing van welzijn in onze

consumptiemaatschappij, Kluwer, Deventer, 200 p., 1973.

HANNAGAN, T.J., Marketing for the non-profitsector, London, Macmillan, 1992.

Page 89: Sociaal-cultureel werk

88

HART, H.W.C. van der, en MORENC, A., Marketing van arbeidsplaatsen; checklist arbeidsmarktbeleid

voor het bedrijf, Deventer, Kluwer, 131 p., 1981.

HART, H.W.C. van der, Leveren zonder prijssignaal, Nuenen, 1985.

HART, H.W.C. van der, Marketing met maatschappelijk profijt. Systematisch doelgroepenbeleid voor

non-profit organisaties, Kluwer/NIVE, 236 p., 1981.

HENION, K.E., Ecological marketing, Grid Columbus (Ohio), 248 p., 1976.

HENION, K.E., en KINNEAR, T.C., (ed.), Ecological marketing, American Marketing Association, Chicago

(ILL.) 168 p., 1976.

KOOIJ, C.R. van, en RAVENSBERGEN, J.M., Het marketingplan. Een cyclische en interactieve methode

voor de non-profitsector, Utrecht, SWP, 143 p. 1995.

KOTLER, P., Kotler over Marketing. Over het creëren, winnen en domineren van markten, Academic

Service: Schoonhoven, 1999.

KOTLER, PH. en FOX, K.F.A.,Strategic marketing for educational institutions, Englewood Cliffs (N.J.),

Prentice-Hall, 396 p. 1985.

KOTLER, PH., en ANDREASEN, A.R., Strategic marketing for nonprofit organizations (4th edition),

Englewood Cliffs (N.J.), Prentice-Hall, 644 p. 1991.

KOTLER, PH., en ROBERTS, E.L., Social marketing strategies vor changing public behavior, New York,

The Free Press, 401 p., 1989.

KOTLER, PH., en ROBERTS, E.L., Sociale marketing. Strategieën voor grootschalige

gedragsverandering, Utrecht, Het Spectrum, 448 p., 1991.

KOTLER, PH., Marketing places. Building a future for cities, states, and nations, 320 p.

KOTLER, PH., Marketing places: attracting investment, industry, and tourism to cities, states and

nations, Free Press, New York, 388 p., 1993.

KOTLER, PH., Marketing voor non-profit organisaties, Alphen aan den Rijn, Samsom, 438 p . 1980.

LOVELOCK, C.H., and WEINBERG, C.B., Marketing for public and nonprofit managers, New York (N.Y.),

John Wiley, 607 p., 1984.

MAHIEU, P., Marketing voor vorming, Leuven, Garant, 221 p., 1991.

MAHIEU, P., Schoolbank te koop. Over schoolreclame en onderwijsmarketing, Leuven, ACCO, 197 p.,

1985.

MAUSER, G.A., Political marketing: an approach to campaign strategy, Praeger, New York, (N.Y.), XIV,

304 p., 1983.

MOKWA, M.P., (ed.), DAWSON, W.M., (ed.) en PRIEVE, E.A., (ed.) Marketing the arts, Praeger, New York,

XVII, 286 p., 1980.

MOKWA, M.P., en PERMUT, S.E., (ed.), Government marketing, theory and practice, Praeger, New York,

XVI, 384 p., 1981.

POLL, J.E., Marketing en non-profit. Een contradictie ?, Deventer, Kluwer, 160 p., 1993.

RADOS, D.L., Marketing for non-profit organizations, Auburn House, Dover (Mass.), 572 p., 1981.

ROTHMAN, J., TERESA, J.G., KAY, T.L., en MORNINGSTAR, G.C., Marketing human service innovations,

Sage Beverly Hills (California), 271 p., 1983.

SIMERLY, R.G. e.a., Handbook of marketing for continuing education, San Francisco-London, Jossey-Bass

Publishers, 521 p., 1989.

STICHTING BIERKAAI, Werkboek welzijnsmarketing. Een beleidsinstrument, Deventer, Van Loghum

Slaterus, 156 p., 1977.

TANGHE J.P. en VAN DEN HOUTE, M., De glazen school. Doelgroepenbeleid in het onderwijs, ACCO,

Leuven, Amersfoort, 169 p., 1989.

THYS, G., Waarom websites klanten wegjagen, Samson Uitgevers, 2000.

VERVEST, P., en DUNN, A., Digitale klanten. Een strategie voor de oude economie, Pearson Education

Uitgeverij, 2000.

VISSERS, H., Hulpverlening op de marketing-toer: beschouwingen over cliëntgericht denken,

handelen, organiseren, ’s Gravenhage, VUGA, 197 p., 1977.

Page 90: Sociaal-cultureel werk

89

WALSH, K., Marketing in local government, Longman, 1993.

Cb3 Netwerken in de sociale sector

Boeken en tijdschriftartikels SUIJS, S., De magie van (interorganisationele) netwerken - Gids sociaal-cultureel en educatief werk,

1999.

SUIJS, S., VAN LAEKEN, M., VERBEKE, L., Netwerken: de dans der partners. Uitdagingen in de

samenwerking tussen organisaties, (Twee delen.) VIBOSO, Brussel, 1999.

Cb4 Actueel thema m.b.t. recht of beleid

Bibliografie afhankelijk van het behandelde thema

Cc Keuzemodule specifieke methoden en vaardigheden

Cc1 Emancipatorisch hulpverlenen

Boeken en tijdschriftartikels BAERT, H., e.a., Kwaliteitsvolle intake. Een praktijkmodel voor aanmelding tot hulptoewijzing in het

algemeen welzijnswerk, Acco, Leuven, 1998.

BEHREND, E., & VAN RIET, N., Individuele hulpverlening, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Diegem, 1995.

BERSSELAAR, V., van den (red.), Zorgvuldig hulpverlenen. Maatschappelijk werk en sociale

participatie, Van Gorcum & Comp., Assen, 1999.

BOKSEBELD, B., Helpen bij financiële problemen. Schuldhulpverlening vanuit het algemeen

maatschappelijk werk, Nelissen, Baarn, 1990.

BOUWKAMP, R. & DE VRIES, S., Psychosociale hulpverlening in het maatschappelijk werk, Bohn Stafleu

Van Loghum, Houten/Zavemtem, 1992.

BRINKMAN, F., VAN DEN BERG, R., Crisishulpverlening, Bohn Stafleu Van Loghum, Houtem/Zaventem, 1992.

BURNHAM, J., Inleiding in de gezinsbehandeling, Nijkerk, 1988.

CHAMBERLIN, J., Naar een werkdefinitie van empowerment, in: ‘Passage’, jr. 7, 1998, nr. 2.

DE ROUCK, B., Wie helpt de hulpverlener?, in: ‘Onder ons’, mei 2001.

DE TURCK, B., Politiserende hulpverlening, een oriëntering, Link, Nijmegen, 1978.

DE VRIES, J. , BOUWKAMP, R., Psychosociale hulpverlening in het maatschappelijk werk, Bohn Stafleu

Van Loghum, Houten/Zaventem, 1992.

Page 91: Sociaal-cultureel werk

90

DE VRIES, L., Weet wat je zegt. Een inleiding in de communicatie voor begeleiders en hulpverleners,

Nelissen, Baarn, 1998

DE VRIES, S., Psychosociale hulpverlening en vluchtelingen, Pharos, Utrecht, 2000.

DONKERS, G., Emancipatie en hulpverlening: werken met individuen en groepen, Baarn, 1984.

EGAN, S., Deskundig hulpverlenen, een systematische benadering van hulpverlening en

relatievorming, Dekker & v.d. Vegt,Nijmegen, 1980

EGAN., G., Deskundig hulpverlenen. Een model, vaardigheden en methoden, Dekker en van de Vegt,

Assen, 1990.

EGGEN, B., e.a., Methodiek maatschappelijk werk en dienstverlening, een inleiding, Bohn Stafleu Van

Loghum, , Houten/Diegem, 1995.

FERSON, R., VANHOECK, K en VERMEIREN, W., Handboek ambulante crisisinterventie, Acco, Leuven,

1998.

GHESQUIERE, P., Multiproblem gezinnen. Problematische hulpverleningssituaties in perspectief.

Leuven, Garant, 1993.

GIELEN, G., Interculturele Hulpverlening, Kluwer, reeks Cahiers voor de welzijnswerker, Mechelen, 2003.

JAGT, L., JAGT, N., Taakgerichte hulpverlening in het maatschappelijk werk, Bohn Stafleu Van Loghum,

Houten/Zaventem, 1990.

KADUSHIN, A., Het gesprek in het maatschappelijk werk, Deventer, 1976

KAMPHUIS, M., "Wat is social casework?" Een eerste inleiding, Alphen aan de Rijn, 1977.

KEIRSE, M., Begeleiden van mensen in acute crisissituatie, in ‘Tijdschrift Sociaal Welzijn’, 1981, (8), blz.

10-18.

KROBER, H., VAN DONGEN, H., Mensen met een handicap en hun omgeving. Bouwstenen voor anders

denken. Het leren ondersteunen van mensen met een handicap in en met de samenleving, Nelissen,

Baarn, 1997.

LAARAKKER, H., WILLEMS, A., Zorg coördineren moet je leren, werkboek voor de ontwikkeling van

scholingsprogramma’s, NIZW, Utrecht, 1994.

LOOSVELDT, G. en VAN BUGGENHOUT, B. (reds.). Cliëntgerichte perspectieven in de welzijnszorg,

Leuven, Garant, 2000.

NIJENHUIS, J., Professioneel helpen door gesprekken, Nelissen, Baarn, 1998.

PERLMAN, H., De relatie. Kern van de hulpverlening, Van Loghum Slaterus, Deventer, 1982.

REID, RW.J. en EPSTEIN, L., Taakgericht Casework in de praktijk, Deventer, 1980.

ROOSE, R., 'Open verslaggeving als participatieproces', In: Tijdschift voor Jeugrecht en Kinderrechten,

Mys & Breesch, 2001/1-1, p. 2-3.

ROYERS, T., e.a., Empowerment - Eigenmachtig worden in de hulpverlening, Utrecht, Nederlands

Instituut voor Zorg en Welzijn, NIZW, 1998.

SCHOLTE, M. & VAN SPLUNTEREN, P., Wegen en overwegen. Handleiding intake maatschappelijk werk,

N.I.Z.W., Utrecht, 1996.

SNELLEN, A., Basismodel voor methodisch hulpverlenen in het maatschappelijk werk, Uitgeverij

Coutinho, Bussum,2000.

VAN DEN BERG, R., Handboek Maatschappelijk Werk Methodiek, Crisishulpverlening, 1997.

VAN RIET, N., & WOUTERS, H., Casemanagement. Een leer-werkboek over de organisatie en

coördinatie van zorg-, hulp- en dienstverlening, Van Gorcum, Assen, 1996.

VANDENBEMPT, K., Op eigen kracht verder. Hulpverlening aan huis bij kansarmen, Acco, Leuven, 2001.

VANDERSMISSEN, C., Netwerkhulpverlening, cursus bijscholing voortgezette opleiding, KHKempen,

IBMW, Geel, 2001.

VAN REGENMOORTEL, T., Maatzorg. Een methodiek voor het begeleiden van kansarmen, Acco,

Leuven/Amersfoort, 1997.

VLAEMINCK, H., MALFLIET, W., SAELENS, S., Social Casework in de 21e eeuw, Kluwer, Mechelen, 2002.

Page 92: Sociaal-cultureel werk

91

WILLEMS, D., Casemanagement: meer dan een methode, Handboek Maatschappelijk Werk Methodiek,

1996.

WINKEL, F.W., Slachtofferhulp, Verkenning en Sociaal-psychologische analyse, Swets & Seitlinger.

WITTAKER, J., Maatschappelijke begeleiding. Een methode voor interpersoonlijke hulpverlening,

Samson, Alphen aan den Rijn, 1978.

XXX, Handboek Maatschappelijk Werk Methodiek (losbladige uitgave), Bohn Stafleu Van Loghum,

Houten/Diegem.

Cc2 Maatschappelijke dienstverlening

Boeken en tijdschriftartikels APPELTANT, D., BOUCKAERT, S., e.a., Administratieve wegwijzer vreemdelingen, vluchtelingen,

migranten, Kluwer, Mechelen.

BOKSEBELD, B., Helpen bij financiële problemen. Schuldhulpverlening vanuit het algemeen

maatschappelijk werk, Nelissen, Baarn, 1990.

Sociale Gids (losbladig naslagwerk)

SOKA standaard [CD-ROM]: digitale wegwijzer voor de sociale sector, Kluwer, Mechelen

VLAAMSE OVERHEID, Welzijnszakboekje, Wetgeving en toelichting, Kluwer-Editorial, 2000.

VLAAMSE OVERHEID, Sociale Landkaart - informatiewijzer federale en Vlaamse voorzieningen,

Uitgeverij Vanden Broek,

Wegwijzer voor de sociale sector: Instellingen 2003, Wetgeving en toelichting 2003,

Organisatietypes 2003

WYDOOGHE, B., Informatiebronnen en naslagwerken voor het sociaalagogisch werk, Garant,

Antwerpen, 2002.

Electronisch te raadplegen: Belgisch Staatsblad

BIDOC

BIBNET

JURIWEL

Cc3 Mediatraining

Boeken en tijdschriftartikels Boeken en tijdschriftartikels BASSTANIE, J. en BODE, F., Schriftelijke communicatie. Oefeningen,

KHKempen, Departement Sociaal Werk (niet-gepubliceerde oefenbundel), Geel, 2003.

BURGER, P. en DE JONG, J., Handboek Stijl. Adviezen voor aantrekkelijk schrijven, Martinus Nijhoff

uitgevers, Groningen. FREIERMUTH, G., Mediazakboekje, Diegem, Kluwer, 2005.

PERMENTIER, L., VAN DEN EYNDEN, L., Stijlboek, Scoop, Groot Bijgaarden, 1997.

REGOUIN, W., Rapportage. Gids voor begeleiders, hulp- en dienstverleners, (HBO-Reeks

Gezondheidszorg/Welzijn), Van Gorcum, Assen, 1995.

Staten-Generaal Middenveld, Heldere persberichten schrijven, Brussel, 2002.

Page 93: Sociaal-cultureel werk

92

STEEHOUDER, M., (e.a.), Leren communiceren. Procedures van mondelinge en schriftelijke

communicatie, Wolters, Noordhoff, Groningen, 1984

VAN COILLIE J. (red), Bij de tekst. Schrijfboek voor sociaal werkers, Wolters Plantyn, Deurne, 2003.

VAN COILLIE, J., en MERTENS, V., Gewoon goed schrijven, Garant, Leuven/Apeldoorn, 1994.

VAN DEN BOOMEN, M., en VAN DER LANS, J., Schrijfwerk. Een handleiding voor de non-profitsector,

Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Antwerpen, 1991.

VAN DEN BOOMEN, M., en VAN DER LANS, J., Schrijfwerk, een handleiding voor de non-profit sector, Bohn Stafleu Van Loghum, Antwerpen, 1991.

VAN DEN HEUVEL, J.H.J., Hoe schrijf ik een werkstuk of scriptie, Spectrum, Utrecht, 1994.

VSKO, Bin-normen- Efficiënte communicatie, Licap, Brussel, 2002.

VSKO, Rapporteren, voorschriften en nuttige wenken, Licap, Brussel, 2001.

VSKO, Efficiënt rapporteren met behulp van de computer, Licap, Brussel, 2001.

WILLOCX, C., Citeren en refereren. Schriftelijke, mondelinge en audiovisuele bronnen, 4de druk,

Garant, Leuven/Apeldoorn, 1998.

Tijdschriften Ad Rem, Tijdschrift voor zakelijke communicatie, Kluwer Editorial, Diegem.

Over taal, UGA; Kortrijk.

Media Marketing, Dupedi, Brussel.

Cc4 ICT en ICT-specifieke toepassingen

Boeken en tijdschriftartikels BARTHES, R., Het plezier van de tekst, SUN, Nijmegen, 1986.

BERGSMA, A., Vakbibliotheken in Nederland en België. Een beschrijving van de interessantste

gespecialiseerde bibliotheken, met adressen en telefoonnummers, Schuyt&Co, Haarlem, 1993.

BERNERS-LEE, T., De wereld van het www. Het oorspronkelijke ontwerp en de uiteindelijke

bestemming van het World Wide Web, beschreven door zijn uitvinder, Nieuwezijds, Amsterdam, 2000.

BLOOR, R., Het digitale marktplein. Over het managen van e-business, Thema, Zaltbommel, 2001.

BOEKHORST, A., KOERS, D. & KWAST, I., Informatievaardigheden, Lemma, Utrecht, 2000.

BOERTJENS, K., & PHEIFER, J., Internetgids (reeks), Academic Service, Schoonhoven, 2000.

BRETSCHNEIDER, U. en MATTHIES, B., Office XP. Brussel, Easy Computing, 2002.

BÜCH, B., Bibliotheken, Tulp, Zwolle, 1984.

DAUWE, P. & MERTENS, J., Zakboekje Internet voor Welzijnswerkers, Kluwer, Diegem, 2001.

DE GROOFF, D., Het grote woordenboek van de nieuwe media, Davidsfonds, Leuven, 2001.

DE KONING, M., Eureka! Handleiding voor het samenstellen van registers. Inhoud, vormgeving,

nieuwe media, Samsom, Diegem, 1999.

DE WITTE, P., (Ed.). Test van meta-zoekmachines, Status Questionis. Zu., november 2001.

GEVAERT, R., Zoeken in databanken op cd-rom en diskette, VVBAD, Antwerpen, 1994.

GRAHAM, G., Internet. Een filosofisch onderzoek, Lemniscaat, Rotterdam, 2001.

HALVORSON, M. en YOUNG M.,. Handboek Microsoft Office XP, Schoonhoven, Academic Service, 2001.

HEYERICK, J.M. & VANSTEENKISTE, C., Informatiebronnen in de welzijnssector, VSPW, Gent, 2002.

HUIZINGH, E., Wat doe je met internet en wat doet internet met jou?, Nieuwezijds, Amsterdam, 2001.

KLAVER, M.J., Internetjungle, Van Holkema & Warendorf, Houten, 2001.

Page 94: Sociaal-cultureel werk

93

KOUWENHOVEN, A.O., (Ed.). Handboek bibliografie. Een nieuwe gids naar bronnen van gepubliceerde

informatie, Van Gorcum, Assen, 1995.

LIGTHART, SCHENK, A.H., (Ea.). Basisboek documentaire informatieverzorging, NBLC, Den Haag, 1993.

LOOIJEN, M., Beheer van informatiesystemen, Kluwer, Deventer, 1998.

MAESEELE, L., en SEYNAEVE, E., Microsoft Access XP, Roeselare, Softcom, 2003.

MAESEELE, L., en SEYNAEVE, E., Microsoft Excel XP - Basis Roeselare, Softcom, 2003.

MAESEELE, L., en SEYNAEVE, E., Microsoft Excel XP - Gevorderden, Roeselare, Softcom, 2003.

MAESEELE, L., en SEYNAEVE, E., Microsoft Powerpoint XP, Roeselare, Softcom, 2003.

MAESEELE, L., en SEYNAEVE, E., Microsoft Windows XP, Roeselare, Softcom, 2003.

MAESEELE, L., en SEYNAEVE, E., Microsoft Word XP – Gevorderden, Roeselare, Softcom, 2003.

MAESEELE, L., en SEYNAEVE, E.,. Microsoft Word XP – Basis, Roeselare, Softcom, 2003.

Mind Express versie 3.0 – Gebruikershandleiding, Gent, Technologie & integratie, 2002.

SCHNEIDERS, P., Van kleitablet tot databank. Een geschiedenis van de informatievoorziening,

Nederlands Bibliotheek en Lektuur Centrum, Den Haag, 1991.

SIEVERTS, E.G. & DE JONG-HOFMAN, M.W., (Eds.). On-line opsporen van informatie. Theorie en praktijk

van het gebruik van interactieve informatiesystemen, NBLC, Den Haag, 1994.

TEELEN, J., Internet voor senioren. Voor vitale mensen die willen leren internetten, A.W. Bruna

MultiMedia, 2000.

VAN HEE J. & HEYERIC J.M., Internetbronnen voor het welzijnswerk. Zoeken op het World Wide Web,

VSPW, Gent, 2002.

VANDENBOGAERDE, B. & WYDOOGHE, B. Internet voor Welzijnswerkers. Een wegwijzer voor

welzijnswerkers die het www verkennen, KATHO-IPSOC, Kortrijk, 2001. VISSER A. & VAN LIESHOUT

(Eds.). Welzijnswerk en computers. Méér dan tekstverwerken, Coutinho, Bussum, 2001.

Cc5 Actuele methoden en werkvormen

Bibliografie afhankelijk van het behandelde thema