#Sneek Visie Ruimtelijke Kwaliteit

38
23 r r u u i i m m t t e e l l i i j j k k e e k k w w a a l l i i t t e e i i t t S S n n e e e e k k Gemeente Sneek November 2010 (concept) v v i i s s i i e e

description

concept version

Transcript of #Sneek Visie Ruimtelijke Kwaliteit

Page 1: #Sneek Visie Ruimtelijke Kwaliteit

23

rruuiimmtteell ii jjkkee

kkwwaall ii tteeii tt SSnneeeekk

GGeemmeeeennttee SSnneeeekk NNoovveemmbbeerr 22001100

((ccoonncceepptt))

vvvvvvvviissiiee

Page 2: #Sneek Visie Ruimtelijke Kwaliteit

2

CCCColofon Gemeente Sneek Afdeling Ontwikkeling postbus 10.000 8600 HA Sneek T. (0515) 48 55 55 www.sneek.nl November 2010 (concept: 2 november 2010)

Page 3: #Sneek Visie Ruimtelijke Kwaliteit

3

IIIInhoud Inhoud 3 Aftrap 5 1. Doel en ambitie 6 2. Inhoud 9 2.1. Aanzet 9 2.2. Inhoudelijke kaders 9 2.3. Aandacht per domeinen 11 2.4. Kansen voor kwaliteit 23 2.5. Conclusie 23 3. Proces 25 3.1. Aanzet 25 3.2. Procedurele kaders 25

3.3. Conclusie 30 4 Verdere aanpak 33 Kwaliteitskaart Sneek 35 Gebruikte literatuur 36

rruuiimmtteell ii jjkkee kkwwaall ii tteeii tt

SSnneeeekk

GGeemmeeeennttee SSnneeeekk OOkkttoobbeerr 22001100

vvvvvvvviissiiee

Page 4: #Sneek Visie Ruimtelijke Kwaliteit

4

Page 5: #Sneek Visie Ruimtelijke Kwaliteit

5

AAAAftrap Een gebied of bouwplan vraagt om voldoende ruimtelijke kwaliteit. Daarover is een ieder het vaak snel eens. De roep om plannen met ruimtelijke kwaliteit is groot. Immers, er zijn genoeg voor-beelden te noemen waar het ‘fout’ is gegaan. Dus: ruimtelijke kwaliteit, ja, graag! Maar dan? Het is lastig om te benoemen wat in specifieke gevallen, zoals bij een concreet bouwplan, onder ‘voldoende’ kwaliteit wordt verstaan. Is er dan ook sprake van een soort ondergrens en, zo ja, hoe wordt die dan ‘bewaakt’? Is het mogelijk op inhoud te sturen door vooraf bandbreedtes aan te geven? Zijn hiervoor spelregels op te stellen? Of vraagt de bewaking van kwaliteit met name om een sturing op het proces? Zorgt alleen al een dialoog over kwaliteit ook daadwerkelijk voor de beoogde kwaliteit? Er is al veel geschreven en nagedacht over ruimtelijke kwaliteit. In deze visie wordt het thema specifiek naar de Sneker situatie toegetrokken. Wat betekent ruimtelijk kwaliteit voor Sneek en hoe kan het begrip in algemene zin en bij planvorming meer handen en voeten worden gegeven? En op basis van welke vocabulaire gaan we met elkaar het gesprek aan? De visie biedt houvast om de discussie over ruimtelijke kwaliteit beter te gaan voeren. Zowel over de inhoud als over het proces. De visie is zo niet alleen een stuk voor ‘de politiek’. Het vraagt betrokkenheid en aandacht van de gemeentelijke overheid en alle andere betrokken partijen: plannenmakers (initiatiefnemers, ontwikkelaars, corporaties), hun creatieve begeleiders (architec-ten, stedenbouwers), andere overheden (provincie, rijk) en de bewoners en gebruikers.

Page 6: #Sneek Visie Ruimtelijke Kwaliteit

6

1.1.1.1. Doel en ambitie

Alleen maar mooie plannen maken? Een discussie voeren over ruimtelijke kwaliteit is niet alleen maar een discussie over mooi en lelijk. Kwaliteit is een complex begrip. Op verschillende niveaus is analyse en duiding nodig. Wat is ruimtelijke kwaliteit? Onder ruimtelijke kwaliteit wordt een omstandigheid verstaan waarbij binnen een ontwerpopdracht of feitelijke situatie sprake is van een zorgvuldig samenspel van de factoren ‘gebruikswaarde’ (functionaliteit), ‘belevingswaarde’ (attractiviteit) en ‘toekomstwaarde’ (duurzaamheid). Deze om-standigheid wordt daarbij ook als passend, logisch en daardoor (vaak) ook als plezierig of ‘mooi’ ervaren. Het gaat niet uitsluitend om de kwaliteit van een enkel gebouw, maar ook om het samenspel van dit enkele gebouw met de omgeving en de stedenbouwkundige context. Zo be-staat er een relatie met de bestaande (fysieke) omgeving en de daarbij gehanteerde ontwerpkwaliteit uitgedrukt in bijvoorbeeld cultuurhistorische, architectonische, stedenbouw-kundige en landschappelijke kwaliteiten. De beoordeling van ruimtelijke kwaliteit blijft zo niet alleen beperkt tot ‘het gebouwde’. De inrichting van bijvoorbeeld openbaar gebied en groenstructuren is ook onderwerp van beoordeling. Waarom beleid maken rond ruimtelijke kwaliteit? Het voeren van een goede discussie over ruimtelijke kwaliteit vraagt op zowel inhoudelijk als procedureel niveau om zekere kaders. In de gemeentelijke Welstandsnota (2004) werden eerder al uitgangspunten benoemd die in de afgelopen jaren hebben geholpen om deze discussie te voeren. Er bestaat de behoefte om extra accenten te leggen. Op onderdelen is het nodig uitgangspunten (extra) te borgen. Doel van de visie Ruimtelijke kwaliteit wordt nadrukkelijk als belangrijk thema geagendeerd. De visie biedt handvatten om de discussie over ruimtelijke kwaliteit op een goede wijze te kunnen voeren. Zowel inhoudelijk als procedureel worden lijnen uitgezet die als verdere basis kunnen dienen om meer bewust en met meer ambitie tot keuzes te komen. Wat zijn de ambities? Het is van belang in gezamenlijkheid tot een soort van vocabulaire te komen rond het begrip ruimtelijke kwaliteit, toegespitst op de Sneker situatie. Als basis voor een gezamenlijke vocabulaire is een goede analyse nodig van de cultuurhistorie, de bestaande structuren (wegen, water, groen) en de functionele invulling en intenties van het totale gebied en de deelgebieden. Binnen de visie is gekozen voor drie inhoudelijke kaders voor ruimte-lijke kwaliteit: (a) identiteit van het gebied, (b) samenhang tussen gebieden en (c) specifieke ont-werpkwaliteit op onderdelen. Binnen deze kaders is naast een analyse ook een beoordeling van de kansen voor kwaliteit van belang. Op procedureel niveau worden een viertal kaders aangegeven waarbinnen de sturing van processen vanuit de gemeentelijke overheid mogelijk is: (a) begeleiding en regie, (b) achteraf toetsen, (c) stimuleren en enthousiasmeren en (d) opdrachtgeverschap. Ook binnen deze kaders worden kansen geformuleerd. Verder geldt dat het toevoegen van kwaliteit vraagt om het ‘vrijkomen’ van creativiteit. Dit staat vaak op gespannen voet met het vooraf te strikt opleggen van eisen, randvoorwaarden,

Page 7: #Sneek Visie Ruimtelijke Kwaliteit

7

beperkingen et cetera. Met een te losse benadering is echter ‘het hek van de dam’. Dit vraagt om een behoedzaam manoeuvreren. Aanpak Binnen de aangegeven inhoudelijke en procedurele kaders worden meerdere aspecten uitgewerkt, zij het op hoofdlijnen. De inhoudelijke kaders worden deels – ook nu op hoofdlijnen – vastgelegd op de ‘Kwaliteitskaart Sneek’. In een later op te stellen uitvoeringsprogramma kunnen zaken verder worden uitgewerkt. Groter verband Na 1 januari 2011 wordt de gemeente Sneek onderdeel van de grotere gemeente Súdwest Frys-lân. Vanaf dat moment kunnen elementen uit deze visie worden betrokken bij visietrajecten binnen de gemeente Súdwest Fryslân. Ook kan worden gezocht naar verwantschap tussen het aspect ruimtelijke kwaliteit en het binnen Súdwest Fryslân nadrukkelijk geagendeerde kernenbeleid voor dorpen en wijken.

Gemeente Sneek, Topgrafische kaart

Page 8: #Sneek Visie Ruimtelijke Kwaliteit

8

Page 9: #Sneek Visie Ruimtelijke Kwaliteit

9

2.2.2.2. Inhoud 2.1. Aanzet Het goed kunnen hanteren van het kwaliteitsbegrip vraagt om een analyse van gebieden en deel-gebieden. Door de jaren heen heeft de stad een gelaagdheid gekregen van historie en ver-nieuwing. Een doorgaand proces van behoud en verandering. Het is van belang om de stedelijke dynamiek te doorgronden om zo nieuwe ontwikkelingen en het daarbij te hanteren kwaliteitsniveau een plek te geven. Het is een zoektocht naar een soort gezamenlijke vocabulaire. Op basis hier-van kunnen bij nieuwe ontwikkelingen betrokken partijen met elkaar in gesprek gaan. De visie is ook van betekenis voor de ‘dagelijkse gang van zaken’ binnen wijken, buurten of specifieke gebie-den (bedrijfsterreinen, recreatiegebieden et cetera). Ook dan is het nodig zicht te hebben op bij-voorbeeld de identiteit van het gebied en de samenhang met andere gebieden. Kennis en inzicht hierover kunnen leiden tot het tijdig signaleren van ontwikkelingen, kansen en bedreigingen. Met de analyse van gebieden en deelgebieden kan tot een zekere objectivering van het kwaliteits-aspect worden gekomen. Het gaat dan om de gelaagdheid van de stad, de cultuurhistorie, de be-staande structuren (wegen, water, groen) en de functionele invulling en intenties. Om tot een ana-lyse te komen kan veelal gebruik worden gemaakt van diverse bestaande beleidsstukken en visies op verschillende schaalniveaus. Binnen de opzet van de visie wordt de analyse betrokken bij drie inhoudelijke kaders voor ruimtelijke kwaliteit: a. identiteit van het gebied b. samenhang tussen gebieden c. specifieke ontwerpkwaliteit op onderdelen Binnen deze kaders is naast een analyse ook een beoordeling van de kansen voor kwaliteit van belang. Vervolgens worden deze kaders in verband gebracht met bestaande domeinen in en rond Sneek en de hier aanwezige specifieke thema’s (bijvoorbeeld ‘Historisch Sneek’, ‘Stedelijk Sneek’, et cetera). Dit leidt deels en op hoofdlijnen tot een ‘verbeelding’ van de kaders op de ‘Kwaliteitskaart Sneek’. 2.2. Inhoudelijke kaders Identiteit van het gebied Mensen waarderen een onderscheidende, herkenbare leefomgeving. Zo ontstaat de notie om een discussie over ruimtelijke kwaliteit in relatie te brengen met de bestaande of de nog nader ge-wenste identiteit of context van een gebied. Vaak zijn al eerder via planvorming (bijvoorbeeld via een stedenbouwkundig plan of een beeldkwaliteitsplan) zaken benoemd die de duiding van de identiteit van het gebied mogelijk maken. Ondermeer in de Welstandsnota (2004) is hiervoor al een basis gelegd. Laat de duiding van de identiteit te wensen over dan vraagt dit op basis van de bestaande situatie binnen het ontwerpproces om een aanscherping. De noodzakelijke analyse van het gebied, bijvoorbeeld in relatie tot de cultuurhistorie, speelt hierbij een rol. Soms wordt voor een gebied ook bewust voor een volledig nieuwe identiteit gekozen. Identiteit kan op verschillende wij-zen worden gerealiseerd: door een totaal ontwerp of door de aanwezigheid van een enkel markant gebouw, door beeldende kunst of door een cultuurhistorische context of bijzondere structuren (we-gen, water, groen). Bestaande eigen kwaliteiten zijn vaak vertrekpunt. Er kan worden gezocht naar mogelijkheden om de kwaliteiten te versterken.

Page 10: #Sneek Visie Ruimtelijke Kwaliteit

10

De visie gaat zo uit van een ge-heel van min of meer afgeba-kende gebieden met – een in grote lijnen – eigen identiteit. Deze gebieden zijn op de af-beelding hiernaast als afzon-derlijke vlakken aangegeven. Al eerder zijn in de Welstandsnota (2004) voor deze gebieden, maar binnen een iets andere context, getypeerd (zoals ligging en hoofdvorm van gebouwen, gevels, detaillering). Samenhang tussen gebieden Wanneer gebieden met een eigen identiteit worden benoemd (zie hiervoor) is het nodig om op een hoger schaalniveau iets te zeggen over de samenhang tussen deze gebieden. De diverse gebie-den hebben een plek binnen een structuur van met name wegen, waterlopen en groengebieden. Voor Sneek is kenmerkend dat de hoofdstructuur een zogenaamde radiaal karakter heeft, waarbij wegen, waterlopen en groengebieden vanuit het buitengebied tot aan de stadsgracht rondom de oude binnenstad lopen, met lijnvormige structuren. Ook bij eerdere visietrajecten, zoals Structuur-plan Koers voor Sneek (2002) en Structuurvisie 2020 Sneek en Wymbritseradiel Noord (2005), werd deze radiale structuur al als een belangrijk facet van de structurele opbouw van de stad be-noemd en gewaardeerd. Los van de radiale structuur zijn ook recente wegenstructuren, zoals de stadsrondweg en de A7 duidelijk structuurbepalende elementen waar samenhang kan worden be-nadrukt. Dit geldt ook voor de spoorlijn en de stadsrand.

De eerdere benoemde gebieden met identiteit grenzen zo langs de rand vaak aan radialen of andere hoofdstructuren. Door met name de continue radiale verbindingen ontstaat er een gevoel van samenhang, ook met een duidelijk relatie met de cul-tuurhistorie. De radiale structuur is niet overal nog nadrukkelijk als samenhangend element her-kenbaar. Soms is de samen-hang doorbroken en heeft de identiteit van het aanliggende gebied de overhand. Op plekken is de eerdere samenhang in de loop der jaren door diverse gro-

tere of kleinere ingrepen ‘verwaterd’. Het creëren, behouden of versterken van samenhang tussen gebieden vraagt om specifieke ontwerpopgaven. Ook hier gelden bestaande eigen kwaliteiten vaak als vertrekpunt. Er kan worden gezocht naar mogelijkheden om deze kwaliteiten te verster-ken. Specifieke ontwerpkwaliteit op onderdelen Naast de genoemde aspecten ‘identiteit’ en ‘samenhang’ moet het ontwerp ook op een meer ba-saal niveau voldoen aan specifiek voor het ontwerp vereiste kwaliteiten, zoals functie (functionali-teit), belevingswaarde (attractiviteit) en toekomstwaarde (duurzaamheid). Om tot een goed ont-werp te kunnen komen zal ten aanzien van ieder specifiek onderdeel van het ontwerp, maar ook in samenhang, tot de best mogelijke aanpak moeten worden gekomen. Al naar gelang de opdracht kan vorm of functie meer de aandacht krijgen. Juist door extra aandacht voor vormgeving (bijvoor-

Page 11: #Sneek Visie Ruimtelijke Kwaliteit

11

beeld door specifieke detaillering, materiaal- en kleurgebruik, toepassing beeldende kunst) of een specifieke functioneel ontwerp kan een ontwerp naar een hoger plan worden getild. Het ambitie-niveau rond nieuwe duurzame toepas-singen speelt hier ook een rol. Nieuwe duurzame toepassingen kunnen echter ook de bestaande kwaliteit aantasten (bijvoorbeeld het toepassen van zonne-collectoren). Overige aspecten AFSTEMMING KADERS Er is discussie mogelijk over ieder van de afzonderlijke kaders en ook over hun relatie. Door expliciet te maken welke belangen er spelen wordt een meer bewuste keuze mogelijk. Het is zoeken naar de juiste mix. In paragraaf 2.3 wordt ingegaan op de verschil-lende domeinen en thema’s die binnen de verschillende gebieden aan de orde zijn. Het is immers met name “met welke bril je kijkt” hoe je een ontwik-keling in eerste instantie “aansnijdt”. Het benoemen van de verschillende domeinen laat zien dat niet slechts één invalshoek van belang is. Er is een meer integrale benadering van het kwaliteitsaspect nodig. AFSTEMMING MET ANDERE BELANGEN In beginsel beperkt de visie zich tot de hiervoor aangegeven kaders om de kwaliteitsdiscussie te voeren. Er moet worden onderkend dat in samenhang met deze kwaliteitsdiscussie binnen ontwikkelingen vaak ook andere doelen worden geformuleerd die deze discussie beïnvloeden, zoals ambities rond de ter plaatse toe te voegen functies, financiële kaders et cetera. Het is van belang om deze aanvullende doelen liefst in een zo vroeg mogelijk stadium in verband te brengen met de kwaliteitsdiscussie. RUIMTE VOOR CREATIVITEIT Nadenken over kwaliteit appelleert aan de inbreng van creativiteit. Het vraagt om een zekere armslag voor ontwerpers. Een te rigide aanpak is niet gewenst. TERUGTREDENDE OVERHEID Door deregulering of aanpassing van wettelijke kaders wordt op onderdelen gekomen tot een ver-soepeling van regelgeving, bijvoorbeeld het vergunningsvrij bouwen. Dit vraagt op onderdelen om een zekere bescheidenheid met betrekking tot het opleggen van kwaliteitseisen. 2.3. Aandacht per domein Om de discussie in Sneek rond ruimtelijk kwaliteit aan de hand van de hiervoor benoemde kaders goed te kunnen voeren, is het gewenst om specifiek in te gaan op de verschillende domeinen in en rond de stad en de hier aanwezige specifieke thema’s. Er is gekozen voor een tweedeling tussen ‘stadsdomein’ en ‘landelijk domein’, met aanvullend het ‘domein stadsrandlandschap’. Binnen de domeinen wordt per thema kort een relatie gelegd met één of meerdere van de eerder benoemde drie kaders. De domeinen/thema’s zijn hierna in verschillende kaders compact weergegeven. Het gaat hier niet om een diepgaande analyse. Zaken worden kort en bondig neergezet. De benoemde thema’s vormen evenmin een limitatieve lijst. Zonodig kunnen nieuwe thema’s zich aandienen of worden benoemd.

IMAGE OF THE CITY De toelichting op ‘identiteit’ en ‘samenhang’ refereert los-jes’ aan de denkbeelden die Kevin Lynch hanteert in zijn boek “Image of the city”. Lynch geeft daarbij handvatten om een stedelijke gebieden ‘afleesbaar’ te maken aan de hand van de vijf elementen: routes, grenzen/randen, ge-bieden/districten, knooppunten en herkenningspunten/-landmarks.

Page 12: #Sneek Visie Ruimtelijke Kwaliteit

12

domein

thema

A

Stadsdom

ein

Historische stad

KENSCHETS Sneek heeft een rijke cultuurhistorie. Iedere bouwperiode heeft z’n eigen specifieke ont-werpkwaliteiten. In latere perioden is gereageerd op eerdere perioden, er zijn zaken aangepast. Zo is tot een ‘stapeling’ van historie gekomen. Ook recente ontwikkelingen hebben een historische betekenis. IDENTITEIT VAN HET GEBIED De historische kwaliteit van de binnenstad geeft het gebied een belangrijke eigen specifieke identiteit. In combinatie met het huidige gebruik ontstaat zo een hedendaagse mix. Door in het ontwerp aan te sluiten bij de historie, of hier nadrukkelijk naar te verwijzen, kan de bestaande identiteit worden vergroot. Juist in de binnenstad lijkt hier behoefte aan. Het behoud van de sfeer en intimiteit is gewenst. Dit vraagt om op een passende wijze om te gaan met de inrichting van het openbaar gebied, reclame-uitingen en ver-keer- en verwijsborden. Maar ook in de andere deelgebieden heeft ieder gebied zijn eigen historische context. Ook in meer recent gebouwde gebieden, zoals in de naoorlogse woonwijken, kunnen structuren onder druk staan. In Tuindorp werd rigoureus gebroken met het verleden. Op andere plekken is door diverse ingrepen de historische betekenis of de specifieke “verwaterd”. Dit kan door enkele grote ingrepen maar ook door een opeenvolging van kleinere ingrepen. SAMENHANG TUSSEN GEBIEDEN Op een schaalniveau hoger dan de verschillende wijken is er in cultuurhistorische zin door de radiale structuur van vaarten en groengebieden en de latere toegevoegde ringwegstructuur en de A7 een grotendeels herkenbare samenhang op hoofdlijnen aanwezig. Meer in detail is deze structuur vaak minder helder zichtbaar of staat deze structuur onder druk. De A7 en de drie hoofdroutes vanaf het vernieuwde A7 richting

binnenstad hebben recent een aangepaste betekenis binnen de structuur gekregen. Andere routes hebben hierdoor nu een minder nadruk-kelijke rol. SPECIFIEKE ONTWERPKWALITEIT OP ONDERDELEN In de loop van de historie zijn in Sneek diverse gebouwen gerealiseerd met een bijzondere ontwerpkwaliteit. Deels gaat het hier om Sneker iconen zoals de Martinikerk, Waterpoort en Watertoren. Ook op meer plekken in de stad zijn dergelijke ‘landmarks’ aanwezig. Ook recentere ingrepen zoals het nieuwe A7-tracé (mét houten bruggen) kunnen als een ingreep van historische betekenis worden gezien. Er zijn echter ook op specifieke plekken gebouwen gerealiseerd die als landmark juist kwalitatief van een mindere kwaliteit zijn, maar mede het beeld van Sneek bepalen. TE RAADPLEGEN (o.a.)

• Cultuurhistorische kaart, Provincie Fryslân • Monumentenregister Beschermde stads- en

dorpsgezichten, Rijk

KANSEN VOOR KWALITEIT

• Identiteit van bestaande (positief ge-waardeerde) historische kwaliteiten versterken. De cultuurhistorische con-text speelt hierbij een belangrijke rol.

• De bestaande samenhangende struc-turen (met name in relatie tot de radiale structuur) tussen gebieden versterken.

• Op cruciale plekken in de stad, zoals met name langs de A7 en de drie hoofdroutes vanaf de A7 richting binnenstad, kunnen, in relatie tot de hier te verwachten ontwikkelkracht, nieuwe markante “historische lagen” aan de stad worden toegevoegd.

VERKLARING: oranje vlakken: Stadskern en Stationsgebied (beschermd stadsgezicht); rode lijn: Oude Hemdyk route

Page 13: #Sneek Visie Ruimtelijke Kwaliteit

13

domein

thema

B

Stadsdom

ein

Stad van w

ater

KENSCHETS Sneek is een echte Waterstad. De combinatie van de centrale ligging in het Friese Merengebied en de historische uitstraling zorgt hiervoor. De hoofd-structuur van waterlopen is in hoofdzaak histo-risch bepaald. De structuren zijn vaak ook leidend geweest bij ontwikkelingen. De mate van bevaar-baarheid speelt hierbij een rol. Via een radiale structuur sluiten de belangrijkste waterlopen aan op de stadsgracht. IDENTITEIT VAN HET GEBIED Het water biedt per gebied mogelijkheden om identiteit toe te voegen. Deels kan dit door langs het water terreinen, bijvoorbeeld kaden, openbaar toegankelijk te maken. Met name in en rond het centrum biedt deze benadering kansen. Bijko-mend voordeel is de ligging van woningen met de voorkant naar het openbaar gebied, waardoor veelal een hogere beeldkwaliteit kan worden be-reikt. Op andere plekken kan door privépercelen langs het water een specifieke woonkwaliteit worden toegevoegd. Al vraagt dit wel om een zorgvuldige benadering om zo niet op een te rigoureuze wijze openbaar water af te schermen door privéterrein. Door het toevoegen van nieuw water, zoals de verbinding Geeuw-Woudvaart binnen Waterstad, kan nieuwe betekenis worden gegeven aan de identiteit van een gebied. SAMENHANG TUSSEN GEBIEDEN De radiale structuur geeft de hoofdroutes op hoofdlijnen een grotendeels herkenbare sa-menhang. Langs de oevers is deze samenhang vaak minder sterk Te denken valt aan routes langs bedrijventerreinen en langs achtererven van woningen, waar kwaliteit en samenhang vaak ontbreekt. Naast de specifieke identiteit van ge-bieden vraagt dit langs de randen om een meer samenhangend en kwalitatief sterker beeld. SPECIFIEKE ONTWERPKWALITEIT OP ONDERDELEN Het ontwerpen in relatie tot het water biedt op meerdere manieren bijzondere mogelijkheden. Er

zijn mogelijkheden voor specifieke woonvormen, zoals waterwonen, of specifieke toeristische mogelijkheden. Ook kan in relatie tot water wor-den gewerkt met nieuwe duurzaamheidconcep-ten.

Looxmagracht/Koopmansgracht

TE RAADPLEGEN (o.a.)

• Ontwerp Nationaal Waterplan (2009) • Waterplan Sneek, Gemeente Sneek • Waterkaart

KANSEN VOOR KWALITEIT

• Water is bij uitstek geschikt om identiteit binnen gebieden toe te voegen. Juist de ligging van water langs openbare oevers (kades) biedt kansen.

• Binnen de radiale structuur kan het ontwerpen in combinatie met het water de samenhang versterken. De samenhang moet dan ook op een lager schaalniveau langs de randen van gebieden gestalte krijgen.

• Water biedt specifieke ontwerpmogelijkheden (wonen aan het water et cetera).

VERKLARING: donkerblauwe ljn: hoofdroutes vaarwegen; overig lichtblauw: overig water (incl. me-ren)

Page 14: #Sneek Visie Ruimtelijke Kwaliteit

14

domein

thema

C

Stadsdom

ein

Stad van groen

KENSCHETS Sneek heeft veel groen, zowel langs de in-valswegen, in de wijken als in de specifieke groengebieden zoals in de parken et cetera. IDENTITEIT VAN HET GEBIED Het groen kan binnen een gebied van grote bete-kenis zijn voor de identiteit. Het groen biedt in belangrijke mate de mogelijkheid om specifiek in het openbaar gebied de sfeer binnen een wijk gestalte te geven. Ook kan het worden gecom-bineerd met de inrichting van centrale plekken, zoals speel- en ontmoetingsplekken. Regelmatig staat het groen onder druk. Zowel bij de aanleg van een gebied als “in de loop van de tijd”, zoals bij inbreidingsplannen, hoewel in die gevallen in beginsel een herplant aan de orde is.

Stationsstraat

SAMENHANG TUSSEN GEBIEDEN In relatie tot de radiale structuur binnen Sneek speelt de aanwezigheid van groen een belangrijke rol. Juist door middel van groen kan ook hier sa-menhang ontstaan en bovendien langs de rand van specifieke gebieden zorgen voor een inbed-ding van het gebied binnen een groter samen-hangend geheel. Wel moet die samenhang dan ook op een lager schaalniveau langs de randen van gebieden gestalte krijgen. SPECIFIEKE ONTWERPKWALITEIT OP ONDERDELEN Door te werken met een specifieke groenopzet kan tot een bijzondere en onderscheidende kwaliteit worden gekomen. Een recent voorbeeld hiervan is Oudvaart 2e fase waar de woningen zijn “uitgestrooid” binnen een openbaar groengebied. TE RAADPLEGEN

• Groenstructuurplan, Gemeente Sneek (2000) • Bomenbeleidsplan, Gemeente Sneek (2008)

KANSEN VOOR KWALITEIT

• Groen is bij uitstek geschikt om identiteit binnen gebieden toe te voegen.

• Binnen de radiale structuur kan een ont-werp in combinatie met groen de sa-menhang versterken. De samenhang moet dan ook op een lager schaal-niveau langs de randen van gebieden gestalte krijgen.

• Groen biedt specifieke ontwerpmogelijk-heden.

VERKLARING: donkere groene vlakken: grotere groenstructuren (feiteijk); overige groene (doorzich-tige) vlakken: groene scheggen (verbeelding)

Page 15: #Sneek Visie Ruimtelijke Kwaliteit

15

domein

thema

D

Stadsdom

ein

Stedelijke en com

pacte stad

KENSCHETS Sneek is binnen Fryslân één van de grotere ste-delijke kernen. Er is sprake van een concentratie van bewoners op een relatief klein oppervlak. Sneek is ook een relatief compacte stad en heeft een grotendeels concentrische opbouw. IDENTITEIT VAN HET GEBIED Er is sprake van een ruime diversiteit aan onder-scheidende milieus, zowel voor wat betreft wo-nen, werken, voorzieningen et cetera. Ook is er sprake van gebieden met verschillende dicht-heden en een eigen specifieke invulling van het openbaar gebied inclusief groen. Wijken/buurten met een hoge bebouwingsdichtheid hebben juist alleen al hierdoor een eigen specifieke identiteit. Bij gestapelde bouw (in Sneek nooit hoger dan 12 bouwlagen) draagt dit ook bij aan het algemene samenhangende stedelijke profiel van de stad (‘de skyline’). In gebieden met een lagere dicht-heid zijn er verbanden te leggen met meer dorpse woonmilieus, al zijn er qua setting ook belangrijke verschillen. Het compacte karakter van de stad biedt bij herontwikkeling bij uitstek de mogelijkheid om diversiteit toe te voegen en qua identiteit in te spelen op nieuwe uitgangspunten. De compactheid maakt het mogelijk om in samen-hang met andere gebieden elders aanwezige kwaliteiten ‘uit te wisselen’ (bijvoorbeeld nieuwe attractieve woonconcepten in de nabijheid van de binnenstad en met een goede aanhechting op het hoofdwegennet). SAMENHANG TUSSEN GEBIEDEN Juist de situering van al deze diverse gebieden binnen een samenhangend stedelijk weefsel zorgen voor een onderscheidende aanhechting, anders dan dit bijvoorbeeld op de schaal van een dorp het geval kan zijn. Wel vraagt dit om keuzes rond samenhang binnen dat grotere verband. Hier geldt dat op verschillende plekken best een eigen specifieke invulling mogelijk moet kunnen zijn, mits dit gepaard gaat met een hoge ontwerp-

kwaliteit op het vlak van vormgeving. Een aspect dat ook speelt bij bedrijfsgebieden, met name bij de grotere terreinen. Compactheid biedt de moge-lijkheid om zo optimaal mogelijk de kwaliteiten van het omliggende landelijke profiel te benut. Die kwaliteiten zijn “overal dichtbij”. Wel vraagt dit bij voorkeur om aantrekkelijke routes die tot aan het buitengebied reiken. De al bestaande radiale structuur biedt hiervoor bij uitstek aanknopings-punten. SPECIFIEKE ONTWERPKWALITEIT OP ONDERDELEN Het diverse karakter van de stad biedt op diverse vlakken mogelijkheden om specifieke ontwerp-kwaliteiten toe te passen. Van een sobere aanpak tot een aanpak met veel grandeur. Om tot com-pacte oplossingen te komen is bij uitstek een specifieke ontwerpkwaliteit vereist.

KANSEN VOOR KWALITEIT

• De ruime mogelijkheden voor het toevoegen van identiteit met het oog op de bestaande diversiteit kunnen worden benut.

• De inzet om te komen tot een samenhangend stedelijk weefsel vraagt specifieke keuzes.

• De ruime mate van diversiteit kan worden benut voor het toevoegen van specifieke ontwerpkwaliteit.

• Het compacte karakter biedt bij uitstek de mogelijkheden om bestaande kwaliteiten in de nabij gelegen gebieden te betrekken bij de uitwerking van de identiteit van specifieke gebieden.

• Compacte oplossingen vragen om een specifieke ontwerpkwaliteit.

VERKLARING: rode vlakken en punten: bebouwing

Page 16: #Sneek Visie Ruimtelijke Kwaliteit

16

domein

thema

E

Stadsdom

ein

Woonstad

KENSCHETS Er zijn diverse clusters met verschillende woon-milieus. Het Friese woonpalet kan op zeer ruime wijze worden bediend: duur/goedkoop, vrij-staand/geschakeld, grondgebonden/gestapeld, huur/koop, hoge/lage bebouwingsdichtheid et cetera. Ook binnen de diverse wijken is daarbij in meer of mindere mate sprake van diversiteit. IDENTITEIT VAN HET GEBIED De combinatie van diversiteit, en de daarbij ge-hanteerde ‘vertaling’ naar bouwstijl en steden-bouwkundig ontwerp bepalen goeddeels de identiteit van het gebied. Ook bij nieuwbouw wordt ingezet op een divers aanbod, bij voorkeur binnen een samenhangend concept. De aanwezigheid binnen een wijk van een soort centrumplek of ontmoetingsplek kan de leefbaarheid van het ge-bied vergroten. Dit geldt ook voor doorgaande routes door de wijk. Zo wordt voorkomen dat een wijk “aan het voeteneind” ligt. Voor diverse kleinere of grotere ingrepen bij wijken of buurten geldt dat daardoor in de loop der tijd de eerder bedoelde conceptmatige opzet en de daarmee gecreëerde identiteit onder druk is komen te staan. Bijvoorbeeld door rommelige achterkantsituaties, sterk afwijkende aan- en uit-bouwen et cetera. Het kan dan gewenst zijn op het schaalniveau van de wijk of buurt nadere uitspraken te doen: meer eenduidigheid of ver-scheidenheid accepteren. Zowel de kwaliteit van de gebieden als de kwaliteit van de woningen is van invloed op de waarde van het onroerend goed binnen de ge-bieden. Hierdoor kan spanning ontstaan. De particuliere wens om de eigen woning aan te passen kan leiden tot een verlies aan kwaliteit voor het totale gebied. Een heldere duiding van

de kwaliteiten van het gebied is in die zin ook on-ontbeerlijk om eventuele beperkingen richting particuliere initiatiefnemers te kunnen motiveren. Ook het niveau van wijkbeheer speelt hierbij een rol. Het is gewenst hierover met bewoners in gesprek te gaan, zodat er draagvlak wordt ge-creëerd. Binnen de gemeente Súdwest Fryslân zal dit aspect in het kader van het kernenbeleid voor dorpen en wijken nader gestalte krijgen. SAMENHANG TUSSEN GEBIEDEN Juist de situering van al deze diverse gebieden binnen een samenhangend stedelijk weefsel zorgen voor een onderscheidende aanhechting. Zie ook bij “Stedelijk Sneek”. SPECIFIEKE ONTWERPKWALITEIT OP ONDERDELEN Het diverse karakter van mogelijke woonmilieus biedt ook op diverse vlakken mogelijkheden om specifieke ontwerpkwaliteiten en duurzaamheid-aspecten toe te passen. TE RAADPLEGEN

• Concept woonvisie, Gemeente Sneek (2010)

KANSEN VOOR KWALITEIT

• De ruime mogelijkheden voor het toe-voegen van identiteit in relatie tot de diverse woonmilieus kunnen worden benut.

• De inzet om te komen tot een samen-hangend stedelijk weefsel vraagt specifieke keuzes.

• De ruime mate van diversiteit kan worden benut voor het toevoegen van specifieke ontwerpkwaliteit.

VERKLARING: gele vlakken: woon-gebieden; oranje vlakken: op korte termijn te realiseren woongebieden (uitbreiding)

Page 17: #Sneek Visie Ruimtelijke Kwaliteit

17

domein

thema

F

Stadsdom

ein

Centrum

van winkels, voor-

zieningen en bedrijvigheid

KENSCHETS Sneek heeft een belangrijke functie ten aanzien van winkels, voorzieningen en bedrijvigheid voor de omliggende regio, met name voor Súdwest Fryslân. Het gaat om een historisch gegroeide situatie, die de ontwikkeling van de totale stad mee heeft gestuurd. IDENTITEIT VAN HET GEBIED In relatie tot functiemening/functiescheiding is naast de aanwezigheid van een hoofdfunctie, zoals wonen of werken, de aanwezig/afwezigheid van voorzieningen et cetera in belangrijke mate bepalend voor de identiteit van een gebied. In de loop der tijd is een stapsgewijze verplaatsing van functies vanuit de binnenstad en het aanliggende gebied naar de (huidige) stadsrand aan de orde geweest. Iedere beweging naar buiten gaf en geeft daarbij ruimte voor transformatie. Op vrijko-mende plekken vraagt dit om bewuste keuzes rond identiteit. Op plekken, zoals in de bin-nenstad, is en blijft functiemenging, met de daar-aan gekoppelde dynamiek, een must. De te reali-seren bouwvolumes zijn hier echter, met het oog op de historische context, beperkt. Net buiten de binnenstad zijn goede transfervoorzieningen vereist waarbij een forsere maatvoering van bebouwing aan de orde is (zie bijvoorbeeld de ontwikkeling Boschplein). Nieuwe concentraties van bedrijvigheid, voorzieningen en grootschalige perifere detailhandel zijn met name langs de stadsrand of op specifieke terreinen te vinden. Hier is een specifieke identiteit “op maat” moge-lijk. Het ziekenhuis en enkele scholen voor voortgezet onderwijs maken zo bijvoorbeeld deel uit van de zorg- en onderwijscampus Hemdijk-De Harste. Andere voorzieningen vragen om een specifieke maatoplossing, zoals bijvoorbeeld bij het Van der Valk Hotel. SAMENHANG TUSSEN GEBIEDEN Bij met name nieuwe gebiedsuitbreiding aan de rand is een goede aanhechting bij de stad gewenst. Zeker wanneer het gaat om een relatief

grote gebieden zoals bedrijfsgebied De Hemmen, Juist de goede inpassing van bedrijfsterreinen is in algemene zin een belangrijk issue. Deze opgaaf vraagt met name om een samenhangend beeld langs de hoofdverkeersaders en langs de randen. Echter bij specifieke gebouwen krijgen deze complexen langs de rand juist wel specifieke aandacht. Wel vraagt dit dan om een hoge ont-werpkwaliteit op het vlak van vormgeving. Met kantoren kan op zichtlocaties tot een attractieve inpassing worden gekomen. SPECIFIEKE ONTWERPKWALITEIT OP ONDERDELEN Bij winkels, voorzieningen en bedrijvigheid is een grote schakering van ontwerpkwaliteit mogelijk, al naar gelang de aard, omvang en situering. Op de wat “anoniemere plekken”, zoals op de grotere bedrijfsterreinen is een meer functionele aanpak mogelijk. Juist bij grootschalige complexen, of bij een combinatie van dergelijke complexen, kan een specifieke aandacht voor duurzaamheidas-pecten tot veel rendement leiden. TE RAADPLEGEN

• Detailhandelsvisie, Gemeente Sneek (2010) • Werkend landschap, Atelier Fryslân (2010)

KANSEN VOOR KWALITEIT • Een aanpak rond de identiteit van een

gebied is sterk afhankelijk van de situatie rond functiemenging/functiescheiding.

• De inzet om te komen tot een samen-hangend stedelijk weefsel vraagt specifieke keuzes

• Grotere complexen binnen samenhangende zones vragen specifieke aandacht. Hier is een hoge ontwerpkwaliteit op het vlak van vormgeving gewenst.

• Op de wat “anoniemere plekken” is een meer functionele aanpak mogelijk.

• Juist bij grote complexen kan specifieke aandacht voor duurzaamheidsaspecten tot veel rendement leiden.

VERKLARING: rood vlak: centrum-gebied (incl. transferpunten); oranje vlakken: voorzieningen et cetera; paarse vlakken: bedrijfsgebieden

Page 18: #Sneek Visie Ruimtelijke Kwaliteit

18

domein

thema

G

Stadsdom

ein

Stad van toerism

e

KENSCHETS De stad heeft een uitgesproken toeristisch profiel. Een beoordeling van kwaliteit moet zo niet alleen vanuit het oogpunt van de eigen bewoners plaatsvinden. IDENTITEIT VAN HET GEBIED Voor de toerist zijn met name de cultuurhis-torische waarde van de binnenstad en het blauwe en groene karakter van de stad van belang. Het vraagt ook om specifieke kwaliteiten voor het openbaar gebied, zoals de inrichting van pleinen et cetera. Ook specifieke verblijfsgebieden, bijvoorbeeld de jachthavens, hebben een eigen specifieke kwaliteit. Verder vraagt de entree van de stad “over de weg” de aandacht. Een aantal opmerkelijke gebouwen (“landmarks”) kan de stad herkenbaar maken, bij voorkeur als “typisch Sneek”.

Camping Pasveer, Loënga

SAMENHANG TUSSEN GEBIEDEN De aandachtpunten die eerder in relatie tot het blauwe en groene karakter van de stad en in relatie tot de hoofdverkeersaders is aangegeven zijn ook hier relevant.

SPECIFIEKE ONTWERPKWALITEIT OP ONDERDELEN In relatie tot identiteit is al gewezen op opmerke-lijke herkenbare gebouwen op specifieke plekken. Het vraagt om een specifieke met name op vorm-geving gerichte aanpak. Ook gebouwen die mede zijn geënt op duurzaamheidsaspecten kunnen in die zin “scoren”.

Bedrijventerrein ‘t Ges

TE RAADPLEGEN (o.a.)

• Recreatienota “Sneek heeft Meer”, Gemeente Sneek (2009)

KANSEN VOOR KWALITEIT

• Er kan worden ingezet op specifieke herkenbaarheid van gebouwen en routes als “typisch Sneek”.

VERKLARING: roze vlakken: recreatiegebieden of havens; groen vlakken: groene verblijfsgebieden

Page 19: #Sneek Visie Ruimtelijke Kwaliteit

19

domein

thema

H

Stadsdom

ein

Stad van transform

atie

KENSCHETS Het proces van transformatie vraagt specifieke aandacht. Hier zijn aspecten als afscherming, sloop of tijdelijk inrichting aan de orde. Een gebrek aan passende oplossingen kan tot overlast leiden. IDENTITEIT VAN HET GEBIED Het is mogelijk dat in dergelijke ‘tussengebieden’ ruimte ontstaat voor een soort van tijdelijk ge-bruik waarbij bijvoorbeeld op onorthodoxe wijze creatieve ontwikkelingen op gang kunnen wor-den gebracht. Later kunnen deze “start-ups” wellicht elders in de stad een meer permanente plek krijgen. Het is gewenst om deze zgn. “broedstoof”-plekken bij planprocessen van lang-durige aard te betrekken. Zonodig kan tijdelijk een iets minder hoog ruimtelijk kwaliteitsniveau worden toegestaan. Binnen transformatietrajec-ten is ook specifieke aandacht voor cultuur-historie gewenst. Een hergebruik van bestaande

panden kan daarbij kansen bieden. Er kan worden voorkomen dat tijdens het transformatieproces door leegstand de kwaliteit van de bebouwing “afglijdt”. SAMENHANG TUSSEN GEBIEDEN Tijdens een transformatieperiode is er vaak weinig ruimte om bijvoorbeeld via groeninpassing een gebrek aan samenhang te voorkomen. Wanneer er sprake is van een tijdelijke invulling binnen een terrein kan dit de samenhang met andere gebieden ten goede komen. SPECIFIEKE ONTWERPKWALITEIT OP ONDERDELEN Er is ruimte voor tijdelijke experimenten of kunst-uitingen.

KANSEN VOOR KWALITEIT

• Er kan worden ingespeeld op de potenties rond tijdelijk gebruik.

Page 20: #Sneek Visie Ruimtelijke Kwaliteit

20

domein

thema

I

Landelijk domein

Open landschap

KENSCHETS Rondom Sneek is er sprake van een merendeels open landschap, met een voor stedelijke begrip-pen redelijk heldere scheiding tussen stad en platteland. Ook de dorpen rond de stad hebben binnen het landschap een duidelijke eigen plek. Dit geldt, zij het op kleinere schaal, ook voor de verspreid gelegen landbouwbedrijven en particu-liere woningen, vaak ingebed in het groen. De meren (Sneekermeer, Zwarte en Witte Brekken) en de omliggende natuurterreinen voegen binnen dit landschap hun eigen kwaliteiten toe. Een aan-vullend aspect vormt recreatiegebied De Potten bij het Sneekermeer, waarbij overigens de recrea-tieve functies grotendeels zijn ingebed of afge-schermd door groen. IDENTITEIT VAN HET GEBIED In de loop der jaren is er een wisselwerking ont-staan tussen het open landschap met meren en de verspreid gelegen dorpen, landbouwbedrijven, particuliere woningen, recreatie- en natuurter-reinen. Zo is er een algemeen gevoel van ident-iteit ontstaan voor het geheel en voor deelgebie-den. Deze identiteit staat onder druk. De voort-schrijdende schaalvergroting binnen de landbouw met steeds grotere huispercelen als gevolg, speelt hierbij een rol. Ook vragen boerderijen die leeg komen te staan om een passende functio-nele invulling. Verbouw/nieuwbouw vraagt om een identiteit die past binnen het landschappelijke beeld. Deels zijn waarden, zoals bijvoorbeeld de natuurwaarden, ook specifiek geborgd (Natura 2000). Dit geldt bijvoorbeeld ook voor de land-schappelijke waarden langs de zuidrand van Sneek (Nationaal Landschap Súdwest Fryslân). SAMENHANG TUSSEN GEBIEDEN De samenhang zal met name moeten worden ingezet vanuit de landschappelijke en daaraan gelieerde cultuurhistorische waarden van het

gebied. SPECIFIEKE ONTWERPKWALITEIT OP ONDERDELEN Er kan alleen van passende aanpak sprake zijn wanneer op een creatieve en inventieve wijze wordt ingespeeld op nieuwe ontwikkelingen. Het recente provinciale project “Nije pleatsen” is hier een goed voor-beeld van. Ook in samenhang met recreatie en natuurinpassing zijn specifieke opgaven aan de orde. Op het ter-rein van recrea-tie kan worden gedacht aan autarkische con-cepten. TE RAADPLEGEN (o.a.)

• Nationaal Landschap Zuidwest-Fryslân, Land-schapsontwikkelingsvisie & Kansenkaart, Ge-biedsplatform Plattelandsprojecten Zuidwest-Fryslân (2009).

• Cultuurhistorische kaart, Provincie Fryslân. • Natura 2000-gebieden • Nije Pleatsen de praktijk, Provincie Fryslân

(2010).

KANSEN VOOR KWALITEIT

• De wijziging ten aanzien van de identiteit van het landschap onderkennen en in-spelen op nieuwe mogelijkheden.

• Ontwikkeling vindt plaats op basis van respect voor de landschappelijke en cultuurhistorische waarden.

VERKLARING: groene vlakken: open landschap (grotendeels) in samenhang met watergebieden (blauw)

Page 21: #Sneek Visie Ruimtelijke Kwaliteit

21

domein

thema

J

Landelijk domein

Dorpen

KENSCHETS De dorpen Ysbrechtum, Offingawier en Loënga liggen in de directe nabijheid van de stad. Het behoud van het dorpse karakter geldt hier als uitgangspunt. IDENTITEIT VAN HET GEBIED In lijn met de aanpak binnen de stad voor de wij-ken geldt hier het benoemen van de eigen speci-fieke identiteit (ook wel bekend als “Dorps DNA”) als vertrekpunt om ontwikkelingen een plek te geven (bijv. bij eventuele uitbreidingen). Speci-fieke kwaliteiten, zoals landgoed Epema State in Ysbrechtum en camping Pasveer bij Loënga, spelen hierbij een rol. De historie speelt bij het bepalen van de identiteit van het dorp hoe dan ook al een belangrijke betekenisl.

Epema State, Ysbrechtum

Het is van belang dat de dorpen niet verworden tot buitenwijk van de stad. Wel biedt ieder dorp binnen het stedelijk gebied Sneek een eigen spe-cifieke woonkwaliteit die bijdraagt aan het diverse woonpalet binnen het totale gebied. Het dorp pro-fiteert van de kwaliteiten van de stad. Bij dorpsuitbreiding moet rekening worden gehouden met de organische opbouw van het dorp en de daarbij aanwezige “bebouwingskorrel”.

Ook in dorpen geldt, zoals in wijken, dat de parti-culiere wens om de eigen woning aan te passen kan leiden tot een verlies aan kwaliteit voor het totale gebied. Ook hier is een heldere duiding van de kwaliteiten van het dorp in die zin erg van belang om eventuele beperkingen richting particuliere initiatiefnemers te kunnen motiveren. Ook het niveau van dorpsbeheer speelt hierbij een rol. Het is gewenst hierover met bewoners in gesprek te gaan, zodat er draagvlak wordt ge-creëerd. Binnen de gemeente Súdwest Fryslân krijgt dit aspect in het kader van het kernenbeleid voor dorpen en wijken nader gestalte. SAMENHANG TUSSEN GEBIEDEN Als uitgangspunt geldt dat de dorpen ten opzichte van Sneek als dorp herkenbaar moeten blijven. Dit vraagt ondermeer om passende groenbuffers. SPECIFIEKE ONTWERPKWALITEIT OP ONDERDELEN De inpassing van mogelijkheden binnen het “Dorps DNA” vraagt om specifieke ontwerpkwali-teit. TE RAADPLEGEN (o.a.)

• Cultuurhistorische kaart, Provincie Fryslân • Landschapspark Folsgare, Atelier Fryslân

(2010)

KANSEN VOOR KWALITEIT

• Ontwikkelingen worden afgestemd op aard en schaal van het dorp (ook wel “Dorps DNA”).

• Het dorp blijft als dorp herkenbaar. • De inpassing van mogelijkheden binnen

het “Dorps DNA” vraagt om specifieke ontwerpkwaliteit.

• Het document Landschapspark Folsgare van Atelier Fryslân kan als inspiratiedocument worden gebruikt

VERKLARING: rode vlakken: ligging dorpsgebieden

Page 22: #Sneek Visie Ruimtelijke Kwaliteit

22

domein

thema

K

Stadsrandlandschap

Stadsrandzone

KENSCHETS In de stadsrandzone, in de periferie van de stad, zijn diverse zaken aan de orde die om een speci-fieke benadering van deze ‘tussenzone’ vragen. Het refereert aan het thema “Sneek Stad van transformatie” binnen het stadsdomein, maar nu met name in relatie tot het landelijk gebied. Een lastige problematiek omdat processen zich niet via een duidelijk vooraf te plannen traject ontwik-kelen. IDENTITEIT VAN HET GEBIED In de stadsrandzone, in de periferie van het stad zijn diverse zaken aan de orde die de identiteit beïnvloeden en om een specifieke benadering van deze ‘tussenzone’ vragen. Met name agra-rische be-drijven krijgen in de periferie van de stad minder moge-lijkheden om de toenemen-de schaalver-groting op een passende wijze vorm te geven. Dit leidt tot een versnippering van land-bouwterrein en een toe-name van niet-agrarische functies in voormalige agrarische bedrijfspanden. Ook de aankoop van gronden door bijvoorbeeld de gemeente voor toekomstige stadsuitbreiding kan tot versnippering van landbouwgrond leiden. Verder ontstaat er vanuit de stad behoefte om recreatieve voorzieningen zoals fiets- en wandelpaden toe te voegen. Of er worden grotere recreatieve voorzieningen toege-voegd.

SAMENHANG TUSSEN GEBIEDEN Versnippering leidt tot een geleidelijke aantasting van het aanvankelijke open landschap. De sa-menhang komt onder druk te staan. Evenmin valt echter te ontkennen dat ontwikkelingen gaande zijn en om een zekere sturing vragen, zoals bijvoorbeeld de hiervoor bij “identiteit” genoemde versnippering en het tijdelijke gebruik. Binnen de stadsrandzone is daarom een zorgvuldige moni-toring van ontwikkelingen noodzakelijk. SPECIFIEKE ONTWERPKWALITEIT OP ONDERDELEN De stadsrandzone biedt de ruimte om te experi-menteren met nieuwe concepten (bijv. stadsland-bouw, concepten op het vlak van energie en waterhuishouding). Wel geldt hier het cultuurhis-torische karakter van het gebied en de verder aanwezige kwaliteiten (landschap, natuurwaar-den, water, recreatiemogelijkheden) als vertrek-punt moeten dienen. TE RAADPLEGEN (o.a.)

• Nationaal Landschap Zuidwest-Fryslân. Land-schapsontwikkelingsvisie & Kansenkaart., Ge-biedsplatform Plattelandsprojecten Zuidwest-Fryslan (2009).

• Cultuurhistorische kaart , Provincie Fryslân. • De Stadsrandzone Centraal, Inspiratiedocu-

ment , Ministerie van VROM (2010) • Schetsboek integrale gebiedsontwikkeling

Stadsrandzone Sneek Zuid, Gemeente Sneek (2009)

KANSEN VOOR KWALITEIT

• De wijziging ten aanzien van de identiteit van het landschap onderkennen en inspelen op nieuwe mogelijkheden.

• Er kan worden ingespeeld op de potenties rond tijdelijk gebruik.

• Ontwikkeling vindt plaats op basis van respect voor de landschappelijke en cultuurhistorische waarden.

VERKLARING: groene pijlen: aan-dachtsgebieden stadsrandzone

Page 23: #Sneek Visie Ruimtelijke Kwaliteit

23

2.4. Kansen voor kwaliteit Analyse en kansen Binnen de domeinen en thema’s is nu kort op hoofdlijnen tot een analyse gekomen en zijn kansen voor kwaliteit benoemd. Het is nu zaak om bij ontwikkelingen, of bij een analyse van de ‘dagelijkse gang van zaken’ te komen tot een beoordeling van het kwaliteitsaspect vanuit meerdere invalshoeken. Er vindt zo een verdere verdieping van de analyse plaats. Initiatiefnemers zullen zo worden gevergd op een bredere analyse dan alleen de invalshoek vanuit het eigen particuliere belang. Bij voorkeur wordt daarbij ook gekomen tot afspraken over een te realiseren basisniveau (ondergrens) voor de te realiseren kwaliteit. Het basisniveau kan betrekking hebben op meerdere zeer uiteenlopende aspecten, zoals bijvoorbeeld het beoogde eindbeeld, de relatie met bestaande structuren, de wenselijkheid om specifieke materialen te gebruiken, de toepasbaarheid van nieuwe concepten, de mogelijkheid om beeldende kunst te integreren et cetera. De mate waarin daarbij tot afspraken wordt gekomen hangt samen met procedurele aspecten (zie Hoofdstuk 3). Kwaliteitskaart Sneek De nadere verkenning van de verschillende domeinen en thema’s maakt het mogelijk om op hoofdlijnen te komen tot een ‘verbeelding’, zoals weergegeven op ‘Kwaliteitskaart Sneek’. De kaart is achterin de visie opgenomen. De gebieden met identiteit zijn op de kaart als donkergrijze vlakken opgenomen. In relatie tot de samenhang tussen gebieden zijn “rode”, “blauwe” en “groene” zone aangegeven, die grotendeels zijn gerelateerd aan de radiale structuur. Met gele vlakken zijn locaties opgenomen die langs prominente routes liggen en die om een meer dan gemiddelde kwalitatieve invulling vragen. Ook andere locaties kunnen om extra kwaliteit of om een meer dan gemiddelde kwalitatieve invulling vragen. Dit hangt dan met name samen met de iden-titeit van het gebied en de hier te benoemen ambities. De binnenstad is als specfiek aandachtsgebied vermeld. Het is de bedoeling om met de kwaliteitskaart de discussie rond ontwerpopgaven in een goed perspectief te plaatsen. De kaart is zo vooral bedoeld als hulpmiddel om binnen het ontwerppro-ces aan de hand van de gestelde kaders het creatieve proces aan te jagen en de discussie over kwaliteit naar een hoger niveau te tillen. De kaart moet in samenhang met de tekst van de visie worden toegepast. 2.5. Conclusie Met een opzet met domeinen, thema’s en een kwaliteitskaart wordt richting gegeven aan ontwikkelingen en ontwerpopdrachten die binnen het gebied Sneek aan de orde zijn. Het geeft niet in detail een blauwdruk hoe het moet. Wel biedt het een kader waarbinnen discussies moeten worden gevoerd en aspecten van kwaliteiten moeten worden afgewogen.

Page 24: #Sneek Visie Ruimtelijke Kwaliteit

24

Page 25: #Sneek Visie Ruimtelijke Kwaliteit

25

3.3.3.3. Proces 3.1. Aanzet Het procedurele spoor biedt een viertal kaders waarbinnen sturing van processen vanuit de gemeentelijke overheid mogelijk is: (a) begeleiding en regie, (b) toetsing achteraf, (c) stimuleren en enthousiasmeren en (d) opdrachtgeverschap. Zo kunnen in de volle breedte de procedurele mogelijkheden aan de orde komen. Zo kan een richting worden gegeven aan de verdere aanpak. 3.2. Procesmatige kaders Begeleiding en regie ALGEMEEN Het gaat hier om procesmatige aspecten in het voortraject, deels gerelateerd aan de algemene kaderstelling voor een gebied en deels gerelateerd aan meer concreet op uitvoering gerichte planprocessen. RUIMTELIJKE KWALITEIT OP RIJKSNIVEAU Op diverse terreinen wordt vanuit het Rijk ingezet op het stimuleren van ruimtelijke kwaliteit. Er worden rapporten gepubliceerd, zoals recent de Architectuurvisie “Een cultuur van ontwerpen”. Ook binnen diverse programma’s, zoals binnen “Mooi Nederland”, is er aandacht voor het thema. Door het Rijk is een Rijksbouwmeester benoemd, die samen met de Rijksadviseurs voor het landschap, infrastructuur en cultureel erfgoed het College van Rijksadviseurs vormt. Zij adviseren op Rijksniveau gevraagd en ongevraagd over belangrijke ruimtelijke onderwerpen en ontwerpthema's. RUIMTELIJKE KWALITEIT OP PROVINCIAAL NIVEAU De provincie heeft in het Streekplan “De kwaliteit van de ruimte/De kwaliteit fan de romte”) zwaar ingezet op de ruimtelijke kwaliteitsaspect. Vanuit de provincie zijn nadien initiatieven ontplooid om in beleidsmatige zaken op te pakken. Er wordt intern gewerkt met een eigen Ruimtelijk Kwaliteits-team. Buiten de provinciale organisatie is het Atelier Fryslân actief. Verder wordt in overleg met de Vereniging van Friese Gemeente (VFG) gewerkt aan het opstellen van toetsingskaders, waardoor

een betere borging van het kwaliteitsaspect moge-lijk wordt. Initiatieven op dit vlak worden gevolgd en ondersteund. Voor het gebied Súdwest Fryslân zijn door Atelier Fryslân recent adviezen opgesteld voor de gebieden Heeg en Folsgare. Meer in alge-mene zin is voor Sneek ook het rapport ‘Werkend landschap’ over bedrijventerreinen van belang. KENNISONTWIKKELING BINNEN HET VAKGEBIED Binnen het vakgebied van architectuur, land-schapsarchitectuur en stedenbouw wordt veel-vuldig en breedvoerig gediscussieerd en gepubli-

ceerd. Binnen de gemeentelijke context kan worden geprofiteerd van de kennis en kunde die zo, ook steeds meer digitaal, beschikbaar komt. STRUCTUURVISIES EN BESTEMMINGSPLANNEN Het is gewenst om een verplichte paragraaf ruimtelijke kwaliteit op te nemen. Zo kan via het opstellen van randvoorwaarden sturing worden gegeven aan de algemene kaderstelling voor een gebied. Bij bestemmingsplannen leidt dit niet tot specifieke criteria binnen de zgn. ’regels’ (voorschriften). Wel wordt in de toelichting het kwaliteitsaspect nader geduid, waarbij met name een relatie zal worden gelegd met de beoogde identiteit van het gebied, eerder gehanteerde ontwerpprincipes en de binnen de Welstandsnota gehanteerde uitgangspunten.

Page 26: #Sneek Visie Ruimtelijke Kwaliteit

26

WELSTANDSNOTA In 2004 werd de gemeentelijke welstandnota vastgesteld. Nadien is de nota in relatie tot nieuwe ontwikkelingen aangevuld op basis van beeldkwaliteitsplannen die voor te ontwikkelen gebieden werden opgesteld. Zo geldt er bij bouwplannen grotendeels een actueel welstandskader. Wel is het gewenst om bij nieuwe ontwikkelingen in een vroeg stadium uitgangspunten met de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit te wisselen, zodat de commissie op een goede wijze wordt meegenomen bij de totstandkoming van algemene kaders. Zo wordt voorkomen dat de commissie bij de beoordeling van concrete bouwplannen wordt geconfronteerd met kaders die nog niet eerder met de commissie zijn gewisseld. Ook geeft dit voor ontwerpers van bouwplannen op voorhand een beter houvast. SPECIFIEKE GEBIEDSVISIE Voor een (groot) gebied of zone kan het gewenst zijn om te komen tot een specifieke gebiedsvisie, zoals bijvoorbeeld recent in gebied Hemdijk-De Harste en de Stadsrandzone Zuid. In een derge-lijke visie kunnen meer specifiek kwaliteiten en kansen worden benoemd. Zonodig worden uit-spraken gedaan over gewenste functies en te realiseren bouwvolumes. Bij latere ontwerpopdrach-ten ontstaat zo een zekere focus en zijn uitgangspunten minder vrijblijvend. Ook kan zo worden voorkomen dat de ontwerpopdracht bijvoorbeeld te eenzijdig vanuit een functionele opdracht wordt ingezet of vanuit het ontwerp van het specifieke gebouw. Het ligt voor de hand hierbij ook in te gaan op een minimaal te realiseren kwaliteitsniveau (ondergrens). Al is dit niet in alle gevallen in een vroeg stadium voldoende ‘scherp’ te benoemen. In dat geval is het gewenst afspraken te maken over het tijdstip wanneer wel tot nadere afspraken wordt gekomen. BEELDKWALITEITSPLAN In een beeldkwaliteitplan worden voor een te ontwikkelen gebied meer in detail ambities geformuleerd en randvoorwaarden gesteld met betrekking tot de uiterlijke verschijningsvorm van de bebouwing (zoals architectonische vormgeving) en zo nodig de inrichting van het omliggende (openbare) gebied (zoals inrichting wegen, overgang openbaar-privé). Per gebied en in relatie tot de hier beoogde identiteit en het daarbij te hanteren ambitieniveau vraagt dit om maatwerk. Door in het beeldkwaliteitsplan de juiste toon en aanpak te kiezen kan in het vervolgtraject veel onbegrip en frustratie worden weggenomen. Door het beeldkwaliteitsplan ‘aan te hechten’ bij de Welstandsnota geldt het plan ook als bindend toetsingskader bij bouwplannen.

Beelden uit de visie Landschapspark Folsgare

KERNENBELEID VOOR DORPEN EN WIJKEN Binnen de gemeente Súdwest Fryslân zal een zwaar accent worden gelegd op de ontwikkeling van een krachtig kernenbeleid voor dorpen en wijken. Er wordt daarbij gerefereerd aan de unieke Friese karakter van het gebied (Fries DNA) en daaraan gerelateerde kwaliteiten. Het valt ook samen met het aspecten ‘identiteit’ en ‘samenhang’ zoals die in hoofdstuk 2 aan de orde kwamen. Het kernenbeleid zal met name ook in samenspraak met de bewoners in de dorpen en wijken

Page 27: #Sneek Visie Ruimtelijke Kwaliteit

27

gestalte krijgen. Dit vraagt in het voortraject van planvorming met name ook om aandacht voor afstemming (overlegstructuren et cetera) die in relatie tot het kernenbeleid tot stand komen. Dee aanpak rond het door Atelier Fryslân geïniteerde traject rond de visie Landschapspark Folsgare kan daarbij als inspiratiebron dienen. NATUUR EN LANDSCHAP Er bestaan meerdere kaders met betrekking tot natuur- en landschapsbeleid, zowel op gemeente-lijke niveau als op hogere schaalniveaus (bijvoorbeeld Nationaal Landschap Zuidwest Fryslân). Ook gelden er kaders voor zowel het stadsdomein als het landelijk domein. Ontwerpers van de bebouwde omgeving zijn soms in te beperkte mate bekend met deze kaders, waardoor bij de in-bedding van het ontwerp in relatie tot groen en landschap steken worden gelaten. In een later stadium is het vaak lastig om alsnog tot een passende inbedding te komen. Met name in het voor-traject valt hier winst te behalen. ERFGOED Archeologie en monumentenzorg zijn de afgelopen jaren steeds duidelijk als beleidsthema neergezet en ontwikkeld. Het ziet er naar uit dat die ontwikkeling zich verder doorzet en zich ver-breedt tot een samenhangend Erfgoedbeleid. Het opstellen van een Cultuurhistorische Waarden-kaart speelt hierbij een rol. Dit geldt ook voor de ontwikkeling van het instrument “Cultuurhistorisch effect rapportage (CHER)” (in samenhang met de Milieueffectrapportage (MER)). Een extra inzet op het terrein van Erfgoedbeleid vraagt binnen het voortraject om specifieke ambtelijke input. KWALITEITSTEAM EN SUPERVISOR Om bij planvorming vooraf een goede sturing van het proces mogelijk te maken kan gebruik wor-den gemaakt van een kwaliteitsteam (qualityteam) of een supervisor. Sneek is bekend met beide benaderingen. De inzet is hier gericht op het meer in samenspraak met de ontwerpers oppakken van de ontwerpopgaaf, zonder dat men daarbij specifiek op de stoel gaat zitten van de ontwerpers van de feitelijke bouwplannen. Het kwaliteitsteam of de supervisor fungeert hier als continue factor die de architectonische en stedenbouwkundige kwaliteiten van het gebied (eerder vastgelegd in bijvoorbeeld een beeldkwaliteitsplan) bewaakt. Zij/hij gaat hierover met de ontwerpers in gesprek. Het oordeel van kwaliteitsteam en supervisor geldt hier als een soort pre-advisering voorafgaand aan de uiteindelijk welstandstoets. Dit vraagt zowel van het kwaliteitsteam c.q. de supervisor ener-zijds en de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit anderzijds om begrip en gevoel voor elkaars weder-zijdse rol. Wanneer niet een juiste balans wordt gevonden kan dit tot lastige situaties leiden die met name voor ontwerpers vragen kan oproepen rond de te hanteren koers. In het verleden zijn zo wisselende resultaten behaald, maar het overwegende beeld is dat een kwaliteitsteam of super-visor tot een meerwaarde kan leiden. De keuze voor een supervisor is het beste op z’n plaats wanneer binnen het gebied een specifieke eigenzinnige benadering wordt nagestreefd die ook binnen de gestelde kaders enige ruimte laat voor een eigen specifieke creatieve inbreng van de supervisor. Wel gebeurt dit dan op basis van eerder door architecten ingebracht planvoorstellen die zijn gebaseerd op uitgangspunten op hoofdlijnen. Is er sprake van meer omlijnde kaders die juist een strakke regie op detailniveau vragen, dan is een keuze voor een kwaliteitsteam meer op

Oudvaart, 2e fase, waar werd gewerkt met een qualityteam

z’n plaats. Een dergelijk team kan eventueel ook in organisatorische zin (zelfs ook qua personele bezetting) een sterkere verbinding krijgen met de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit, waarbij een ge-

Page 28: #Sneek Visie Ruimtelijke Kwaliteit

28

formuleerd pré-advies later op relatief eenvoudige wijze door de commissie kan worden bekrach-tigd. Wel vraagt dit dan om een zorgvuldige afstemming met de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit. STADSBOUWMEESTER Er zijn gemeenten die werken met een zgn. stadsbouwmeester (ook wel stadsarchitect) die op het schaalniveau van de stad in de volle breedte de ruimtelijke kwaliteit bewaakt en het beleid aan-stuurt en coördineert. De voordelen zijn evident, maar de aanpak roept ook vragen op. Met name in relatie tot de politieke impact van de functie. Hoewel de keuze voor een stadsbouwmeester in den lande steeds meer navolging krijgt, bestaat er een verbrokkeld beeld rond de aansturing en politieke verantwoordelijkheid. Er zijn constructies waarbij de aansturing vanuit het college plaatsvindt maar elders vindt de aansturing rechtstreeks vanuit de gemeenteraad plaats. Het is nog niet duidelijk of binnen de gemeente Súdwest Fryslân voldoende draagvlak ontstaat voor een stadsbouwmeester. En zo ja, hoe dan de inbedding van verantwoordelijkheden dient plaats te vinden. Op een later moment kan deze discussie alsnog een plek krijgen. Als inspiratiebron kan hierbij dienen het boekwerkje “Stadsbouwmeesters, stadsarchitecten” (o.a. Atelier Rijksbouw-meester, Architectuur Lokaal, 2010). EXTRA SPEELRUIMTE VOOR GRENSVERLEGENDE/INSPIRERENDE IDEEËN Bij planvorming ontstaat soms de omstandigheid dat ruimtelijke kwaliteit als ‘wisselgeld’ wordt ingezet om ontwikkelingen van de grond te krijgen. Het toevoegen van extra ruimtelijke kwaliteit wordt dan mogelijk geacht wanneer tegelijkertijd extra speelruimte wordt gegeven, bijvoorbeeld in relatie tot het bouwvolume of de functionele invulling. Een dergelijke gang van zaken moet in beginsel worden afgewezen. Het miskent immers de omstandigheid dat op voorhand op zorgvuldige wijze is nagedacht over het gebied en de mogelijkheden. Het is juist deze zorgvuldige benadering die in deze visie wordt bepleit. Wel moet eveneens worden onderkend dat eventueel binnen een traject aspecten over het hoofd zijn gezien of nieuwe ontwikkeling aan de orde zijn. In dat geval moet wellicht, soms zelfs ook noodgedwongen, een opening worden gezocht die tot dusver niet mogelijk werd geacht. Zo moet op voorhand ook niet iedere vorm van aanpassing worden uitgesloten. Het zal in dergelijke gevallen met name van de presentatie en motivering van het voorstel afhangen in hoeverre extra speelruimte mogelijk is. Vaak zal dit ook gepaard (moeten) gaan met de aanpassing van het al formeel vastgelegde planologische regime. Achteraf toetsen ALGEMEEN Het gaat hier om de formele toetsing van de ontwerpopdracht bij de afronding van het plantraject. Het kan zowel gaan om de toetsing van een algemene kaderstelling voor een gebied of een meer concreet op uitvoering gerichte planproces. COMMISSIE RUIMTELIJKE KWALITEIT Als enige Friese gemeente heeft Sneek een eigen welstand- en monumentencommissie die los staat van de provinciale welstandsorganisatie Hûs en Hiem. Onder de naam Commissie Ruimtelijke Kwaliteit geeft een divers ter zake kundig team van deskundigen een onafhankelijk advies. De commissie adviseert niet alleen bij concrete vergunningsaanvragen, zeg maar de reguliere welstandstaak, maar kan ook adviseren over een beeldkwaliteitsplan of een visietraject zoals bij een stedenbouwkundige visie. De opinie rond het functioneren van de commissie is grotendeels positief. De grote betrokkenheid bij Sneek en de continuïteit die bij de advisering aan de orde is, wordt als een belangrijk pluspunt gezien. Vanuit de commissie bestaat de wens om bij visievorming het liefst in een zo vroeg moge-lijk stadium te adviseren. Hierdoor wordt voorkomen dat de commissie in een te laat stadium wordt geconfronteerd met voldongen feiten, omdat kaders al eerder grotendeels zijn vastgelegd zonder dat de commissie zich hierover een oordeel heeft kunnen vormen. Op het niveau van visievorming ligt er ook meer nadrukkelijk een verbinding met de raadscommissie Stadsontwikkeling, Milieu en Openbare Werken, zodat ook op het niveau van deze twee commissies een relatie kan worden gelegd. In de voorbereiding op de Visie ruimtelijke kwaliteit werd die wens over en weer uitge-sproken. Vanuit de gemeente Sneek wordt gezien de huidige werkwijze van de commissie bij voorkeur ook na de fusie (vanaf 1 januari 2011) gekozen voor een vergelijkbare werkwijze. Vanuit die optiek zal vanuit Sneek bij het keuzetraject rond de commissiestructuur het overleg worden ingezet.

Page 29: #Sneek Visie Ruimtelijke Kwaliteit

29

Stimuleren en enthousiasmeren ALGEMEEN Het gaat hier om de stimulerende rol van de gemeente. Er kan zowel sprake zijn van een stimule-rende rol die projecten aanjaagt als van een rol die achteraf, bijvoorbeeld via het toekennen van een prijs, of meer in algemene zin, bijvoorbeeld tijdens de Dag van de Architectuur, ontwikkelingen signaleert en waardeert. KWALITEIT BIJ SPECIFIEKE PROJECTEN AANJAGEN Bij specifieke ontwikkelingen kan zowel door kaders te stellen als door specifieke begeleiding enthousiasme rond het kwaliteitsaspect worden gegenereerd. - Kaders stellen

Binnen een planproces kan de gemeente in samenhang met keuzes ten aanzien van bijvoorbeeld randvoorwaarden in een beeldkwaliteitsplan, bij ontwikkelingen specifieke accenten aanbrengen en stimuleren. Wel zorgt dit wellicht voor een beperktere speelruimte bij ontwikkelaars en particulieren om zelf ontwerpkeuzes te maken. Het hangt ook af van de sfeer van het gebied en de mogelijkheden voor ontwikkeling of en op welke wijze een aanjaagfunctie in de gegeven situatie gewenst is. Ook initiatieven op nationaal en provinciaal niveau (bijvoorbeeld Atelier Fryslân) kunnen hierbij van belang zijn.

- Specifieke begeleiding

Juist bij de nieuwbouw en/of de aankoop van een woning is het bij uitstek mogelijk de interesse bij betrokkenen voor ruimtelijke kwaliteit te wekken, zowel in relatie tot het ontwerp van de woning als de ontwikkeling van de woonomgeving. Het gaat dan om oriëntatie, informatie en begeleiding die specifiek is toegesneden op de opgave. Door diverse gradaties van mogelijke ambities aan te geven kunnen betrokkenen enthousiast worden gemaakt en binnen een bredere scoop tot een meer bewuste keuze komen. Bijvoorbeeld op het gebied van particulier opdrachtgeverschap liggen hier kansen, ook in samenhang met de toepassing van duurzame technieken et cetera Bouwbedrijven en ontwikkelaars worden daarbij ook uitgedaagd om, los van standaardoplossingen, mee te denken over “maatwerk”.

ONTWIKKELINGEN SIGNALEREN EN WAARDEREN Achteraf bij ontwikkelingen of meer in het algemeen kan de gemeente aandacht geven aan kwaliteitsaspecten. Bijvoorbeeld door het toekennen van een prijs of het organiseren van specifieke evenementen. Er kan zo worden bijgedragen aan een positief klimaat rond het thema ruimtelijke kwaliteit. - Siebold Hartkampprijs (Kleine Bouwprijs van Sneek)

In 2003 is bij het afscheid van burgemeester Hartkamp de Siebold Hartkampprijs ingesteld. Deze prijs, ook bekend als de Kleine Bouwprijs van Sneek, is bedoeld voor opdrachtgevers van kleine bouwwerken die het stadsbeeld ten goede komen. Deze prijs heeft uitdrukkelijk een stimulerend karakter. Het maakt duidelijk dat ruimtelijke kwaliteit en vormgeving van de open-bare ruimte een zaak is die alle bewoners van de stad aangaat. Door publiciteit rondom de toekenning en uitreiking van de prijs wordt aan het kwaliteitsaspect aandacht gegeven (zie abeelding: Galerie Offingawier, winnaar Kleine Bouwprijs 2009).

- Meer prijzen?

Valt het instellen van een nieuwe prijs te overwegen? Zo worden bijvoorbeeld jaarlijks in Sneek een aantal panden vakkundig gerestaureerd. Het restaureren van oude panden is niet eenvoudig en eigenaren en opdrachtgevers hebben vaak meerdere uitdagingen te over-winnen. Door het instellen van een restauratieprijs zouden eigenaren en opdrachtgevers beloond kunnen worden voor hun inzet. Wel moet daarbij worden bedacht dat er voldoende “aanbod” moet zijn en er ook “concurrentie” kan ontstaan met bijvoorbeeld provinciale prijzen. Ook zijn meer ludiekere acties mogelijk, zoals de verkiezing van ‘het mooiste nieuwe gebouw van de stad’ (bijvoorbeeld in samenhang met een specifiek evenement).

Page 30: #Sneek Visie Ruimtelijke Kwaliteit

30

- Specifieke evenementen

Door medewerking te verlenen aan evenementen zoals de Dag van de Architectuur, de Open Monumentendag en de Dag van het Park kunnen specifieke elementen rond het kwaliteits-aspect onder de aandacht worden gebracht. Dit kan bijvoorbeeld door middel van tentoonstel-lingen, excursies en lezingen.

BEVORDEREN PUBLIEK DEBAT Ruimtelijke kwaliteit is een begrip in beweging. Een continue debat over ruimtelijke kwaliteit is ge-wenst om, afgestemd op tijd en plaats, het begrip te (her)definiëren. Het is gewenst dat de ge-meente dit publieke debat bevordert. Bijvoorbeeld in samenhang met een specifiek evenement zoals de Dag van de Architectuur. In Fryslân fungeert het varend architectuurcentrum ARK als een

belangrijk platform om de discussie over architectuur en ruimtelijke kwaliteit te voeren (zie afbeelding). Hier kan – letterlijk en figuurlijk – het debat dicht bij de mensen worden gebracht. De activiteiten van ARK worden vanuit Sneek van harte ondersteund. Ook digitale middelen bieden in toenemende mate de mogelijkheid om de discussie over ruimtelijke kwaliteit binnen een bredere context aan de orde te stellen. Met nieuwe digitale technieken zijn ont-wikkelingen ook beter dan ooit via digitale maquettes en filmfrag-menten inzichtelijk te maken. Dit

biedt ook de mogelijkheid om schoolgaande kinderen en jongeren op een nieuwe aansprekende wijze met ruimtelijke kwaliteit in aanraking te brengen. Opdrachtgeverschap Het gaat hier om de rol die de gemeente kan spelen wanneer de gemeente zelf als opdrachtgever of mede-opdrachtgever fungeert, bijvoorbeeld met betrekking tot de inrichting van het openbaar gebied in een nieuwe woonwijk of bij de bouw van een gemeentelijke gebouwen (scholen, wijkcentra et cetera). Hierbij speelt binnen de ge-meentelijke organisatie een zelfde proces zoals dat meer in algemene zin hiervoor bij “Sti-muleren en enthousiasmeren” is weergegeven. De gemeente heeft de mogelijkheid het goede voorbeeld te geven. In eerste instantie vraagt dit bestuurlijk en ambtelijk om het nodige draag-vlak. In het recente verleden is met aansprekende voorbeelden, zo-als bijvoorbeeld met de realisatie van de houten bruggen in het A7-tracé, aangetoond dat met een flinke dosis lef en doorzettingsvermogen bijzondere projecten kunnen worden gerealiseerd. Een zelfde traject is nu aan de orde in relatie tot bijvoorbeeld het nieuwe theater (zie afbeelding). Het zijn voorbeelden waarbij de wens om tot een opvallende ruimtelijke kwaliteit te komen vanaf de beginfase van het project hoog op de agenda stond. Hier is de betrokkenheid vanuit de projectorganisatie op afgestemd.

Page 31: #Sneek Visie Ruimtelijke Kwaliteit

31

De gemeente zit niet altijd zodanig “scherp in het proces”. Daar zijn soms plausibele redenen voor. Zo werd in relatie tot bepaalde projecten een bouwproces ingezet op basis van een zgn. design-en-construct methode. Daardoor werd de aannemer die het project realiseert ook in hoofdzaak verantwoordelijk voor het ontwerp. Dit vertroebelt het beeld dat de verschillende partijen hebben rond het te realiseren kwaliteitsniveau, mede omdat de opdrachtgevers en architect op grotere af-stand van elkaar komen te staan. Het geeft aan dat ieder specifiek bouwproces om een eigen spe-cifieke aanpak vraagt, waarbij verantwoordelijkheden over en weer ook voldoende helder zijn. Het vraagt ook om een passende aanpak bij specifieke projectonderdelen, zoals bij aanbestedingen. Het is essentieel dat kwaliteitsgaranties binnen aanbestedingstrajecten op een goede wijze wor-den vastgelegd.

Goed opdrachtgeverschap werkt niet alleen positief in relatie tot het bewuste met kwaliteit gereali-seerde project, maar kan de gemeente ook meer in de volle breedte neerzetten als een ambi-tieuze gemeente die zorg draagt voor kwaliteit. Ook hier geldt: een goed voorbeeld doet volgen. 3.3. Conclusie Op diverse momenten binnen een planproces, maar ook in algemene zin, zijn er voldoende aan-knopingspunten om ruimtelijke kwaliteit “aan te sturen” of te beïnvloeden. De huidige situatie rond de herindeling van gemeenten, waarbij Sneek betrokken is, maakt het lastig om nu op visieniveau meer concrete voorstellen te doen in de uitvoeringssfeer. Hier geldt als inzet dat voor de periode 2011-2012 een meer concrete uitvoeringsaanpak wordt opgesteld.

Page 32: #Sneek Visie Ruimtelijke Kwaliteit

32

Page 33: #Sneek Visie Ruimtelijke Kwaliteit

33

4.4.4.4. Verdere aanpak • De inhoudelijke kaders zoals die in de visie worden uitgedragen worden bij de beoordeling van

planvorming in en rond Sneek betrokken. Een kwaliteitsopgaaf moet daarbij worden beoordeeld in relatie tot de identiteit van het gebied, de samenhang tussen gebieden en specifieke ontwerpkwaliteit op onderdelen (functionaliteit, attractiviteit en toekomstwaarde). Een en ander krijgt stapsgewijs een formele doorvertaling door bijvoorbeeld het vaststellen van beeldkwaliteitsplannen als kader voor de welstandstoetsing.

• In relatie tot de procesmatige aspecten die zijn aangekaart wordt voor de periode 2011-2012

voorgesteld te komen tot een uitvoeringsaanpak. Zo kan per onderdeel meer concreet tot een aanpak worden gekomen. Er zal ook een relatie worden gelegd met activiteiten en initiatieven die binnen de nieuwe gemeente Súdwest Fryslân gaan spelen. Met name gaat het dan om de relatie met het te ontwikkelen kernenbeleid voor dorpen en wijken. Zo kan de visie mede als input dienen voor een verdere aanpak rond ruimtelijke kwaliteit binnen de nieuwe gemeente.

• Er is specifieke aandacht gewenst voor de positionering van een nieuwe welstandscommissie

c.q. Commissie Ruimtelijke Kwaliteit binnen de nieuwe gemeentelijke organisatie. Vanuit Sneek wordt ingebracht dat gelet op de ervaringen in de afgelopen jaren wordt ingezet op een eigen voor de gemeente herkenbare commissie.

Page 34: #Sneek Visie Ruimtelijke Kwaliteit

34

Page 35: #Sneek Visie Ruimtelijke Kwaliteit

35

KKKKwaliteitskaart Sneek

IDENTITEIT VAN GEBIEDEN Gebieden met een – in grote lijnen – eigen identiteit. De identiteit wordt versterkt.

SAMENHANG TUSSEN GEBIEDEN Rode, blauwe en groene structuren die zorgen voor samenhang. De samenhang wordt versterkt.

Gebieden in het buitengebied

Gebieden in het stedelijk gebied (inclusief dorpen)

Binnenstad, gebied met uitzon-derlijke specifieke identiteit

Rode zone: hoofdroute wegverkeer Rode zone: hoofdroute wegverkeer A7

Zone spoorverkeer Blauwe zone: hoofdroute vaarverkeer

Blauwe zone: hoofdroute vaarverkeer (nog te realiseren)

Groene zone: groene wiggen

Samenhang in zones tussen onderlinge gebieden

Locaties langs prominente routes die om een meer dan gemiddelde kwalitatieve invulling vragen

AANVULLEND Ook andere locaties kunnen om extra kwaliteit of om een meer dan gemiddelde kwalitatieve invulling vragen. Een en ander dient samen te hangen met de specifieke identiteit van het specifieke gebied.

Page 36: #Sneek Visie Ruimtelijke Kwaliteit

36

Page 37: #Sneek Visie Ruimtelijke Kwaliteit

37

GGGGebruikte literatuur

Bij de totstandkoming van de visie is onder andere de volgende visies, nota’s en adviezen ge-bruikt: • Groenstructuurplan Sneek, Gemeente Sneek (2000) • Structuurplan Koers voor Sneek, Gemeente Sneek (2002). • Welstandsnota, Gemeente Sneek (2004). • Structuurvisie 2020. Sneek & Wymbritseradiel Noord, Gemeente Sneek (2005) • Bomenbeleidsplan, Gemeente Sneek (2008). • Architectuurvisie. Een cultuur van ontwerpen, Ministeries van VROM, LNW en OCW (2008) • Monumentenregister Beschermde stads- en dorpsgezichten, Ministeries van OCW en VROM, • Manifest “Aan de slag met ruimtelijke kwaliteit”, Provincie Fryslân (2006) • Streekplan Fryslân 2005-2015 “Om de kwaliteit fan de romte:, Provincie Fryslân (2007) • Cultuurhistorische kaart, Provincie Fryslân, http://www.fryslan.nl/binfo/chk/inhoud/startchk.htm • Ruimtelijke Kwaliteit Fryslân. Hoe kunnen wij onze provincie mooier maken?, VFG Werkgroep

Ruimtelijke Kwaliteit (2009) • Landschapsontwikkelingsvisie & Kansenkaart Nationaal Landschap Zuidwest-Fryslân, Ge-

biedsplatform Plattelandsprojecten Zuidwest-Fryslân (2009) • Werkend landschap, Atelier Fryslân (2010) • Landschapspark Folsgare, Atelier Fryslân (2010) • Nije Pleatsen in de praktijk Provincie Fryslân (2010)

Page 38: #Sneek Visie Ruimtelijke Kwaliteit

38