Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

53
SMART SHOPS EN NIEUWE TRENDS IN HET GEBRUIK VAN PSYCHO-ACTIEVE STOFFEN Nota van de Werkgroep Smart Shops Rijswijk, 19 januari 1998

Transcript of Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

Page 1: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

SMART SHOPS EN NIEUWE TRENDS IN HET GEBRUIKVAN PSYCHO-ACTIEVE STOFFEN

Nota van de Werkgroep Smart Shops

Rijswijk, 19 januari 1998

Page 2: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

Leden van de werkgroep

mr. E.L. Huberts (voorzitter)

mw. mr. N. van der ArendMinisterie van Binnenlandse Zaken

dr.ir. P.C. BragtHoofdinspectie Gezondheidsbescherming

drs. A. CramerMinisterie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)

A. ElissenCentrale Recherche Informatiedienst (CRI)van het Korps Landelijke Politie Diensten (KLPD)

mr. W.A.G. HillenaarVNG

dr. R.J.J.Ch. LousbergInspectie voor de Gezondheidszorg

mw. mr. F. MulderMinisterie van Justitie

mw. mr. C.M.M. OostdamGemeente Rotterdam

mw. S.M.C. PottingMinisterie van VWS

mw. dr. C.A. RutgersMinisterie van VWS

drs. M. SijesBrijder Stichting

mr. M.N.J. SmitParket-Generaal

dr. M. de Kort (secretaris)Ministerie van VWS

Page 3: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

Inhoud

1. Inleiding 4

2. Plaatsbepaling 6

3. Het assortiment 9

4. Aard en omvang van het gebruik 19

5. De aanbodzijde 23

6. Wet- en regelgeving, toezicht en handhaving 27

7. Samenvatting 38

8. Slotbeschouwing, conclusies en aanbevelingen 43

Literatuurlijst 52

Beknopte begrippenlijst 53

Page 4: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

1Inleiding

Smart drugs, smart products, eco-drugs en hallucinogene paddestoelen hebbensinds een jaar of twee veel aandacht gekregen in de samenleving, de politiek en demedia. Het blijkt dat er veel vragen leven over deze middelen en over de verkoopervan in zogeheten smart shops. Wat voor risico's zijn verbonden aan het gebruikvan de eco-drugs? Zijn smart shops "drugswinkels", die voor jongeren de drempeltot druggebruik verlagen en die een nieuwe bron van overlast kunnen zijn? Of zijnhet alternatieve drogisterijen, waar het jonge uitgaanspubliek "gezonde" alternatie-ven kan vinden voor illegale drugs? Mogen hallucinogene paddestoelen nu vrijverkocht worden of niet? Wat is nu eigenlijk het beleid van de overheid?

De werkgroep heeft zich bij het opstellen van deze notitie gebogen over de volgendevragen:

- om wat voor middelen gaat het?- wat zijn de gezondheidsrisico's?- welke wetgeving is van toepassing op de middelen?- door wie worden deze middelen gebruikt en waarom?- wat voor soort inrichtingen zijn smart shops?- welke wet- en regelgeving geldt voor smart shops?- is er voldoende toezicht op de handhaving van de regelgeving?- is er bij de smart shops sprake van overlast en/of banden met de misdaad?- welke trends en ontwikkelingen zijn er te verwachten?

Op grond van de beantwoording van deze vragen heeft de werkgroep conclusies enbeleidsaanbevelingen geformuleerd. Zij heeft hierbij geprobeerd een eerste aanzette geven tot een beleidskader dat ook in de nabije toekomst gehanteerd kan wordenbij het omgaan met nieuwe trends en ontwikkelingen op dit gebied.

Deze beleidsnotitie is onder verantwoordelijkheid van het ministerie van VWS totstand gebracht door een werkgroep met vertegenwoordigers van de departementenvan Binnenlandse Zaken, Justitie en VWS, het Staatstoezicht op de Volksgezond-heid, de VNG, de Divisie CRI van het KLPD, de Brijder Stichting (centrum voor versla-vingszorg in Noord-Holland), het Parket-Generaal van het Openbaar Ministerie en degemeente Rotterdam. Mr. E.L. Huberts is opgetreden als onafhankelijk voorzitter vande werkgroep. Deze beleidsnotitie is in de eerste plaats bedoeld ter advisering van de Minister vanVWS, als coördinerend minister voor het drugbeleid. De Minister zal deze notitie inhet bijzonder kunnen gebruiken bij de besluitvorming door het kabinet over het tevolgen beleid ten aanzien van hallucinogene paddestoelen. In antwoorden op vra-gen van het lid van de Tweede Kamer Van de Camp is gemeld dat het kabinet opgrond van deze notitie en van de uitkomsten van de strafzaak Kerkdriel zal bezien ofaanvullende maatregelen en/of aanpassing van de regelgeving nodig zijn (29 januari1997, kenmerk 605370/97; 21 mei, kenmerk 2969711250). De werkgroep verwacht datde beantwoording van de bovengenoemde vragen in de notitie ook van nut zalkunnen zijn voor het lokale bestuur, maar ook voor de inspecties voor de gezond-heidszorg en gezondheidsbescherming, het Openbaar Ministerie, de politie, GGD'en,

Page 5: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

verslavingszorg en smart-shophouders. Kortom, de nota is tevens bedoeld voor allepartijen die betrokken zijn bij smart shops, smart drugs, smart products en eco-drugs.

De werkgroep is zich er van bewust dat het farmacologisch en medisch jargon inhoofdstuk 3 en het juridisch jargon in hoofdstuk 6 voor sommige lezers ten kostekan gaan van de leesbaarheid van deze notitie. De noodzaak om de informatie zozorgvuldig en volledig mogelijk te presenteren, heeft tot gevolg gehad dat er opdeze punten enige concessies zijn gedaan ten aanzien van de toegankelijkheid vandeze notitie. De bijgevoegde begrippenlijst kan bij het lezen uitkomst bieden. Boven-dien bevatten de genoemde hoofdstukken paragrafen waarin de conclusies wordensamengevat. Tenslotte bevat hoofdstuk 7 een samenvatting van alle voorgaandehoofdstukken.

In het volgende hoofdstuk van de notitie wordt aandacht besteed aan de vraag inwelk kader de ontwikkelingen op het gebied van smart drugs, eco-drugs en smartproducts gesitueerd kunnen worden. Na deze plaatsbepaling op hoofdlijnen wordenin hoofdstuk 3 een overzicht en een classificatie gepresenteerd van de in de smartshops verkrijgbare middelen. Tevens wordt op basis van een voor deze nota ge-schreven onderzoeksrapport een overzicht gegeven van de farmacologie entoxicologie van het smart-shopassortiment. In hoofdstuk 4 worden gegevens gepre-senteerd over de aard en omvang van het gebruik en de kenmerken van de consu-menten. De aanbodzijde van de markt staat in hoofdstuk 5 centraal, waarbij tevensaandacht wordt besteed aan de door smart shops verzorgde voorlichting en preven-tie, alsmede aan aspecten van overlast en criminaliteit. De van toepassing zijndewet- en regelgeving en het toezicht op de handhaving komen in het zesde hoofdstukaan de orde. Tenslotte wordt in hoofdstuk 7 een samenvatting gegeven en volgen inhoofdstuk 8, na een slotbeschouwing, de conclusies en de aanbevelingen.

Page 6: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

2 Plaatsbepaling

Naar het zich laat aanzien, doet zich aan de vooravond van de 21e eeuw een omslagvoor in het gebruik van psycho-actieve middelen. In Europa en de Verenigde Statenstijgt het gebruik van drugs onder jongeren en jong-volwassenen. We hebben echterniet primair te maken met middelen en gebruikspatronen die de afgelopen decenniade boventoon voerden. De drugproblematiek van de jaren zeventig en begin jarentachtig betrof bovenal het heroïnegebruik. De afgelopen tien jaar is de populariteitvan heroïne onder jongeren in Nederland duidelijk gedaald, maar is het gebruik vancannabis, XTC, XTC-achtigen, amfetamine en (sinds kort) hallucinogene paddestoe-len toegenomen. Kenmerkend voor de meeste van deze middelen is dat het gebruikervan niet leidt tot lichamelijke afhankelijkheid. De kans op geestelijke afhankelijk-heid is niet zeer groot (amfetamine is in dit opzicht het meest riskante middel). Hetmeest zorgwekkende aspect van het gebruik van XTC, XTC-achtigen en amfetamineis dat het kan leiden tot acute (en waarschijnlijk ook chronische) gezondheidsscha-de.

Niet alleen is er een duidelijke wijziging in de soorten middelen die populair zijn, ookde gebruikspatronen zijn veranderd. Het klassieke (deels stereotiepe) beeld van deaan heroïne en cocaïne verslaafde jongere, van wie zijn of haar leefstijl vrijwelvolledig in het teken staat van drugs, is achterhaald. Voor de meeste jongeren enjong-volwassenen blijft het gebruik incidenteel, experimenteel en recreatief. Ditneemt overigens niet weg dat ook het gebruik van de nu populaire drugs riskant is.Hierbij dient tevens bedacht te worden dat jongeren vaak combinaties van dezedrugs gebruiken en/of deze drugs combineren met alcohol (en tabak). Een grootpluspunt is dat er bij de consumenten van de thans populaire drugs geen sprake isvan het soort criminaliteit, overlast en verloedering zoals bij heroïne het geval is.

Ondanks het feit dat we met nieuwe ontwikkelingen te maken hebben, is een aantalaspecten niet wezenlijk veranderd. Het gebruik van middelen hangt sterk samen metde jeugd- en uitgaanscultuur. Middelengebruik is een modegevoelig, sociaal-cultu-reel fenomeen, waarvan een stijging of daling eerder met trends in de jeugdcultuurte maken heeft dan met het gevoerde overheidsbeleid. De trendgevoeligheid geldtniet alleen voor de omvang van het gebruik, maar ook voor de typen drugs, degebruikspatronen en de functie van drugs binnen de jongerencultuur.

De trendgevoeligheid van middelengebruik komt onder meer naar voren in demanier waarop de in de samenleving wijd verbreide aandacht voor gezonder levenin de jeugd- en uitgaanscultuur vorm heeft gekregen. Er is een (door de commerciesnel gesignaleerde en gestimuleerde) vraag ontstaan naar "gezonde" drugs en naarproducten die een moderne, "snelle" leefstijl zouden moeten ondersteunen door hetleveren van energie, het verbeteren van de algemene gezondheidstoestand of hetbeperken van mogelijke gezondheidsschade.

Het assortiment van de smart shops sluit goed aan bij de trends binnen bepaalde(sub)culturen. De eco-drugs voorzien in de vraag naar natuurlijke producten met eenpsycho-actieve werking. De smart products sluiten aan bij de behoefte aan natuurlij-ke producten die de gebruiker met een intensief uitgaansleven energiek en gezondmoeten houden. Tevens spelen de smart shops in op de hernieuwde belangstelling

Page 7: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

Van de consumenten van cannabis weten we bijvoorbeeld dat de meesten1

tussen de 15 en 25 jaar beginnen en, wanneer het gebruik niet beperkt blijft tot eenenkel experiment, zij meestal tussen de 30 en 35 jaar met het gebruiken van hasj enmarihuana stoppen. dr. P.D.A. Cohen, 'Cannabisgebruikers in Amsterdam', voor-dracht congres Gemeentelijk Gedoogbeleid Softdrugs (Utrecht, 1995).

voor spirituele ervaringen. Deze "revival of the sixties" heeft duidelijk raakvlakkenmet de "New Age-beweging". De namen van sommige smart shops zijn in dit ver-band illustratief: Altered State, Conscious Dreams, Sign of Time en Sirius.

Naast de inbedding van het middelengebruik in de jeugd- en uitgaanscultuur, is ereen ander fenomeen dat minder tijdgevoelig is. Trends in de jongerencultuur heb-ben zonder uitzondering te maken met het proces van opgroeien. De puberteit en deadolescentiefase worden mede gekenmerkt door het "aftasten van grenzen", doorhet "experimenteren op velerlei gebieden". Het middelengebruik onder jongerenmoet vooral binnen dit kader worden beoordeeld. Uit verschillende onderzoekenblijkt dat veruit voor het merendeel van de jongeren het middelengebruik beperktblijft tot experimenteergedrag. De meeste mensen die ervaring hebben met illegaledrugs, hebben deze middelen slechts enkele keren of gedurende een bepaalde fasein hun leven gebruikt.1

Experimenteren met psycho-actieve stoffen kan risico's voor de gezondheid met zichmeebrengen. Dit geldt zeker voor kwetsbare groepen, zoals jongeren. Anderzijdsmoet onder ogen worden gezien dat dergelijk gedrag onderdeel is van het procesvan opgroeien. Bij het bepalen van het beleid zal met beide aspecten rekeninggehouden moeten worden.

Voorts moet onder ogen gezien worden dat door de bovengenoemde ontwik-kelingen de complexiteit van het drugvraagstuk sterk is toegenomen, waardoor hetvormgeven van een effectief beleid niet eenvoudig is. Ten aanzien van het onder-werp van de onderhavige beleidsnotitie is het bovendien zelfs de vraag in hoeverrehier nog (uitsluitend) van specifiek drugbeleid gesproken moet en kan worden.

Uit de naamgeving en aanprijzing van producten, met name de smart products,blijkt dat vaak geflirt wordt met een drugimago (bijvoorbeeld Fast Blast, Spiet,Herbal Ecstacy). Dit heeft niet alleen de beeldvorming over smart shops als "drugs-winkels" versterkt, maar ook aanleiding gegeven tot misverstanden over de aard vande verkochte producten. Zoals in het volgende hoofdstuk zal blijken, worden naast hallucinogene paddestoe-len veel andere producten verkocht. Een deel van deze producten heeft een zobeperkte psycho-actieve werking dat het zeer de vraag is of hierbij wel van "drugs"gesproken kan worden. Er worden ook producten verkocht die helemaal nietpsycho-actief zijn. Hierbij gaat het om bepaalde eet- en/of drinkwaren (bijvoorbeeldvoedingssupplementen, energiedrankjes) die ook bij andere, meer reguliereverkooppunten verkrijgbaar zijn. In enkele gevallen gaat het om producten die alsgeneesmiddel aangemerkt moeten worden.

Er wordt al met al een breed assortiment van middelen aangeboden, waarvan derisico's, de werking, de toedieningsmethode de productiewijze en de wettelijke

Page 8: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

status kunnen verschillen. Dit betekent dat het beleid ten aanzien van smart shopsen de in deze shops verkochte producten in feite gesitueerd moet worden op hetgrensvlak tussen het drugbeleid in engere zin, het beleid ter bescherming van degezondheid en veiligheid van de consument van eet- en drinkwaren in het algemeenen het beleid ten aanzien van de geneesmiddelenvoorziening.

Page 9: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

Zinberg heeft in een klassieke studie deze drie factoren in het Engels taalgebied2

geïntroduceerd als Drug, Set en Setting. Zie: Norbert E. Zinberg, Drug, Set andSetting. The Basis for Controlled Intoxicant Use (New haven, London 1984).

Ten behoeve van deze notitie is een aantal onderzoeken uitgevoerd die bij het3

maken van de risico-analyse een belangrijke rol hebben gespeeld.1. Dirk J. Korf, Paolo van Steenhoven, Jeugd, Paddo's en smartshops (O+S Amster-dam, 1997). Dit is een bliksemonderzoek naar het gebruik van psychedelische padde-stoelen onder ruim 1100 jongeren in de leeftijd van 15 tot 24 jaar.2. J.A. Bosch, E.J.M. Pennings, F.A. de Wolff, Pyschoactieve Paddestoel & Plant-producten; toxicologie en klinische effecten (AZL Leiden, 1997). Dit is een literatuur-onderzoek naar de toxicologie en farmacologie van paddestoelen en de in de smartshops meest voorkomende plantproducten.3. Mariken Müller, De smart shop als moderne snoepwinkel; een veldonderzoek. Ditdoor de Brijder Stichting uitgevoerde "impressionistische veldonderzoek" gaat metname in op het publiek dat smart shops bezoekt, de mate van zelfregulatie van de

3 Het assortiment

Het assortiment in smart shops en andere "alternatieve" verkooppunten bestaat uiteen veelheid van verschillende producten, die in veel gevallen samengesteld zijn uiteen groot aantal stoffen. De werking van deze stoffen, de farmacologie, kan sterkuiteenlopen. Ook de gezondheidsrisico's kunnen wat betreft aard en ernst per pro-duct sterk verschillen. De mate van schadelijkheid wordt echter niet alleen bepaalddoor de dosis en de stof. De werking en de mogelijke gezondheidsrisico's voor hetindividu en de samenleving zijn afhankelijk van de toxicologie van de stof(fen), deindividuele karakteristieken van de gebruiker en de sociale context van het gebruik.Deze drie factoren worden wel omschreven als middel, mens en omgeving.2

Sinds het begin van de jaren zeventig is de hoofddoelstelling van het Nederlandsedrugsbeleid het beperken van de risico's van drugsgebruik voor het individu, zijn ofhaar onmiddellijke omgeving en de samenleving als geheel. Zoals gezegd kunnendeze risico's bij de in de smart shops verkrijgbare producten sterk verschillen. Ditnoodzaakt tot een gedifferentieerd beleid, dat gebaseerd is op een analyse van derisico's van de verschillende middelen. Bij deze analyse om de schadelijkheid van een middel voor het individu te bepalen,gaat het met name om de mate van risico voor lichamelijke en geestelijke afhanke-lijkheid en de acute en chronische toxiciteit van het middel. Bij het vaststellen van demaatschappelijke risico's moet gekeken worden naar de omvang en frequentie vanhet gebruik, de karakteristieken van de gebruikers, de beschikbaarheid, de mogelijk-heden voor preventie en voorlichting, overlast en criminaliteit en internationaal-politieke aspecten. In deze notitie zal zowel naar de farmacologie en toxicologie ("het middel") als naarde karakteristieken van de gebruikers ("de mens") en de sociale context ("de omge-ving") worden gekeken. Het zal duidelijk zijn dat het niet mogelijk was om voor iederproduct dat in de smart shops verkrijgbaar is een risico-analyse uit te voeren, waar-bij voor ieder bovengenoemd aspect voldoende informatie voorhanden is. De werk-groep heeft besloten dat met name de middelen die een psycho-actieve werkinghebben voor een risico-analyse in aanmerking komen. Het gaat om psilocybe pad3

Page 10: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

smart shops en de kwaliteit van de voorlichting. 4. Enquête onder de gemeenten die lid zijn van de interbestuurlijke Task ForceVeiligheid en Verslavingszorg. Deze gemeenten is gevraagd om informatie betreffen-de aantallen smart shops, incidenten, overlast en criminaliteit en het lokale beleidt.a.v. smart shops.

Zie bijvoorbeeld: Brijder Stichting, Beleid t.a.v. paddestoelen en "eco-win-4

kels/smart shops" (Alkmaar, 1997); Saco de Visser, Evaluatie Smart drugs (stage-verslag VU, 1997); Vast Secretariaat voor het Preventiebeleid, De problematiek van

destoelen, belladonna en andere planten die belladonna-alkaloïden bevatten (waar-van alruin, bilzekruid en doornappel de belangrijkste zijn), cactussen en zaadjeswaarin mescaline als werkzame stof voorkomt, kava kava, yohimbe, lachgas enefedrine. De psycho-actieve werking van deze middelen varieert van niet of nauwe-lijks (yohimbe), licht (kava kava) tot zeer sterk (planten die belladona-alkaloïdenbevatten). De werkgroep is van mening dat hier het beste de verzamelnaam "niet-traditionele genotmiddelen" gebruikt kan worden. "Niet traditionele" omdat hetgebruik van deze middelen (dat op zich een lange voorgeschiedenis kan hebben) inonze samenleving niet geïntegreerd is. Er zijn immers geen algemeen bekendenormen, waarden en rituelen rond het gebruik. "Genotmiddelen" omdat hiermee het(ondanks alle eventuele gezondheidsclaims) belangrijkste oogmerk van het gebruikwordt gekarakteriseerd. De term "genotmiddelen" is tevens gekozen omdat eenaantal van deze middelen een zo beperkte psycho-actieve werking heeft dat de term"drugs" niet op zijn plaats zou zijn.

Benadrukt dient te worden dat de uitkomst van een risico-analyse een beoordeling isvan de huidige situatie. Nieuwe gegevens over de toxiciteit, nieuwe gebruikers-groepen, veranderde patronen van gebruik en een gewijzigde sociale context kun-nen in de toekomst tot een andere conclusie leiden. Dit betekent niet alleen dat eenrisico-analyse altijd een "voorlopig" karakter heeft, maar ook dat monitoring ensurveillance belangrijke instrumenten zijn om eventuele veranderingen tijdig tekunnen signaleren.

3.1 Classificatie

In smart shops worden vele producten aangeboden, waaronder vitaminen, minera-len, voedingssupplementen, kruiden, energiedranken en samengestelde middelen.Deze worden veelal aangeduid met de term "smart drugs" of "eco-drugs". Sommigeproducten hebben een duidelijke psycho-actieve werking en kunnen dus als "drugs"in de eigenlijke zin van het woord worden betiteld. Deze stoffen kunnen stimuleren-de, sederende of hallucinerende effecten hebben. Een deel van het assortiment vande smart shops heeft echter niet of nauwelijks een psycho-actieve werking en kanderhalve niet of nauwelijks als "drugs" worden beschouwd. Voorts zijn er productendie niet de werking hebben die zij volgens de aanprijzingen in de smart shops zou-den moeten hebben. Kortom, het aanbod in de smart shops is zeer gevarieerd.Tevens wordt dit aanbod regelmatig uitgebreid met nieuwe producten.

Het is niet eenvoudig om een sluitende classificatie van deze verschillende produc-ten te maken. In de literatuur en in de smart shops worden verschillende indelingengehanteerd. Geen enkele indeling - ook de hier gehanteerde - leidt tot een gehele4

Page 11: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

smart drugs in België (Brussel, 1997); Stichting Adviesburo Drugs, Smart Drugs: eennieuwe drugstrend? (Amsterdam 1996).

afbakening van alle verkrijgbare producten. Er komen namelijk regelmatig nieuwemiddelen op de markt en tevens worden nieuwe samenstellingen van verschillendestoffen aan het assortiment toegevoegd. Er zal, welke indeling ook wordt gehan-teerd, altijd een zekere overlap tussen de verschillende categorieën bestaan.

De in deze nota gehanteerde indeling is gebaseerd op drie overwegingen:1) Wordt het plantaardig product in nagenoeg onbewerkte vorm aangeboden,

heeft het een significante bewerking ondergaan of kan het als een chemischestof worden gekarakteriseerd?

2) Bestaat het product uit één of enkele plantaardige stoffen of is er sprake vaneen samengesteld middel waaraan hogere concentraties werkzame bestandde-len worden toegevoegd?

3) Heeft het middel een psycho-actieve werking?Benadrukt dient te worden dat in onderstaande classificatie slechts een beperktaantal verkrijgbare middelen wordt genoemd.

A. Smart drugsSmart drugs zijn geen drugs in de eigenlijke zin van het woord. Smart drugs zijnmedicijnen die worden (of werden) voorgeschreven bij ziekten als Alzheimer, Parkin-son en Korsakov. Deze medicijnen, zoals piracetam en vasopressine, vallen onder deWet op de Geneesmiddelenvoorziening en worden niet in smart shops verkocht. Zijworden slechts op recept verstrekt, maar zijn ook wel verkrijgbaar bij postorder-bedrijven die hun waren via het internet aanprijzen.

B. Eco-drugsEco-drugs zijn plantaardige stoffen die ook als zodanig herkenbaar zijn. Het zijntevens stoffen die een psycho-actieve werking hebben. Het meest in de belangstel-ling staan de psychedelische paddestoelen of paddo's. Ook sommige cactussen, yo-himbe, kava kava en bepaalde zaden bevatten psycho-actieve stoffen. Sommige eco-drugs, zoals de paddestoelen, hebben een hallucinerende werking en aan anderenwordt een stimulerende of sederende werking toegeschreven. Tenslotte kunnensommige kruidenmengsels met een dergelijke werking onder de categorie eco-drugsworden geplaatst.

C. Smart productsSmart products is een verzamelnaam voor middelen die samengesteld kunnen zijnuit meerdere stoffen. Eco-drugs kunnen derhalve ook onder de categorie smartproducts vallen wanneer er andere stoffen aan zijn toegevoegd of wanneer zij ingeconcentreerde of geëxtraheerde vorm zijn verwerkt. De werking van smart pro-ducts kan zeer uiteenlopen. Een nadere onderverdeling is derhalve raadzaam.

a) De sterk stimulerende middelen. Dit zijn middelen die vanwege hun opwek-kende werking worden geconsumeerd. In de smart shops worden zij wel alslegale XTC of amfetamine-vervangers gepresenteerd en onder namen alsCloud Nine, Herbal Ecstasy en Spiet aan de man gebracht. In veel gevallenbevatten deze producten een bepaald percentage efedra of efedrine.

Page 12: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

Signaaloverdrachtsstoffen of neurotransmitters zorgen voor de signaalover-5

dracht van een zenuwuiteinde naar een andere zenuw of naar een spier.

b) Licht opwekkende en/of euforiserende middelen en afrodisiaca. In deze produc-ten worden veelal eco-drugs als yohimbe, kava kava en guarana verwerkt.

c) Energy-drinks. Niet alleen in de smart shops, maar ook in supermarkten,platenzaken en benzinestations wordt een groot aantal soorten energy-drinksaangeboden. Deze drankjes bevatten veelal opwekkende stoffen als guarana,cafeïne, ginseng en soms alcohol.

d) Vitaminen, mineralen en voedingssupplementen. In reformzaken en smartshops worden producten aangeboden die bij gebruik een verhoogde algemenegezondheid zouden bewerkstelligen. Deze producten worden ook wel smartnutrients genoemd en bevatten stoffen als anti-oxidanten, choline en aminozu-ren.

D. De overige middelen, waaronder chemische producten (bijvoorbeeld GHB enlachgas)

Deze laatste categorie bestaat voornamelijk uit chemische substanties die een zeerverschillende uitwerking kunnen hebben. Het middel 2CB (4-bromo-2,5-dimethoxyfe-nylethylamine) is een fenylethylamine en heeft eigenschappen die enigszins verge-lijkbaar zijn met MDMA. 2CB werd tot voor kort in veel smart shops aangetroffen,maar is op 9 juli 1997 ex artikel 2, derde lid van de Opiumwet bij ministerieel besluitaangewezen als middel als bedoeld in artikel 2, tweede lid van de Opiumwet. Ditbetekent dat het onder andere verboden is dit middel te bezitten, te verhandelen ente produceren. GHB (gamma hydroxy butyraat) is na enkele incidenten op instigatievan de Inspectie voor de Gezondheidszorg door de meeste smart shops in 1996 vande schappen gehaald. Lachgas wordt door sommige smart shops aangeboden. Hetmiddel is tevens, veelal "verpakt" in ballonnen, verkrijgbaar op sommige houseparties en popfestivals. Tevens kan het gekocht worden in supermarkten en winkelsvoor huishoudelijke artikelen waar het als drijfgas voor slagroomspuiten wordtaangeboden.

3.2 Farmacologie en toxicologie

Alle genot- en levensmiddelen kennen een toxische dosis. Bijzondere aandacht isvereist voor stoffen die reeds bij de consumptie van lage doses ernstige gezond-heidseffecten kunnen geven. Voor de meeste stoffen zal in de regel slechts bij deconsumptie van relatief hoge doseringen risico's voor de gezondheid ontstaan. Eengeringe dosis van een bepaalde stof kan dus relatief onschuldig zijn terwijl een hogedosis een ernstig gevaar voor de gezondheid kan inhouden. Bij een adequate risico-analyse zal dus met nadruk gekeken moeten worden naar de "gebruikelijke" dosis ende dosis die een reëel gevaar voor de gezondheid kan opleveren.

Sommige kruiden, kruidenmengsels en plantenextracten, waaronder yohimbe,bevatten zogenaamde MAO-remmers. MAO-remmers remmen het enzym (monoamine oxidase) dat in de hersenen voorkomt en dat als functie heeft om de werkingvan de signaaloverdrachtsstoffen adrenaline, noradrenaline en serotonine tebeëindigen of om de concentraties ervan binnen fysiologische grenzen te houden.5

Als MAO wordt geremd, stijgen de concentraties van deze signaaloverdrachtsstoffensoms in aanzienlijke mate. Bepaalde MAO-remmers worden als geneesmiddel ge-

Page 13: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

bruikt (antidepressiva). Zij nemen gevoelens van apathie en neerslachtigheid weg engeven meer energie en eetlust. Als MAO-remmers worden gebruikt, moet menoppassen met het gelijktijdig gebruiken van geneesmiddelen die aminen bevatten ofvoedingsmiddelen waarin veel aminen voorkomen (wijn, sherry, bepaalde kaassoor-ten en mogelijk ook chocolade en bananen), omdat deze aminen dan niet wordenafgebroken en zich in het lichaam ophopen. Hierdoor kunnen toxische verschijnse-len ontstaan, waaronder sterk verhoogde bloeddruk. Het gebruik van MAO-remmen-de kruiden, kruidenmengsels of plantenextracten in combinatie met voornoemdevoedingsmiddelen moet daarom ontraden worden. Ook het gelijktijdig gebruik vanMAO-remmende kruiden en de psychoactieve stoffen dimethyltryptamine, di-ethyltryptamine en dipropyltryptamine of planten die deze stoffen bevatten, moetontraden worden.

A. Smart drugsSmart drugs worden onder meer gebruikt om helderder te denken, de concentratiete verhogen, om veroudering tegen te gaan en om meer energie te krijgen. Het isnog niet duidelijk of deze middelen daadwerkelijk de effecten bewerkstelligen, die deaanbieders aangeven. In wetenschappelijke kringen wordt hierover nog een discus-sie gevoerd. Voorts is het niet bekend wat de eventuele gevolgen zijn van het toedie-nen van een dosis die veel hoger is dan bij het gebruik als geneesmiddel. Smartdrugs zijn geen psycho-actieve stoffen en de risico's voor het individu en de samen-leving zijn bij normaal gebruik te verwaarlozen. Vermoedelijk is de omvang van hetgebruik van deze middelen zeer beperkt.

B. Eco-drugsDe veel gehoorde opvatting dat natuurlijke producten, zoals de hallucinogenepaddestoelen (paddo's), kava kava en yohimbe, per definitie minder schadelijk voorde gezondheid zijn dan chemische producten, is onjuist. Het feit dat het assortimentvan de smart shops met name bestaat uit natuurlijke producten zegt niets over detoxiciteit ervan. De hoeveelheid werkzame bestanddelen in natuurlijke producten isbovendien nooit constant en dit kan op zich al risico's met zich meebrengen. Langschemische weg kan daarentegen wel een standaard dosis verkregen worden, wat dekans op onbedoelde overdosering verkleint. Het standpunt dat eco-drugs per defini-tie "gezonder" of "minder schadelijk" zijn dan chemische drugs, is dus niet correct.

Er bestaan vele soorten paddestoelen die een hallucinogene werking hebben. In desmart shops worden in de regel 3 à 4 soorten aangeboden; de Psilocybe semilancea-ta, de Psilocybe cyanescens, Psilocybe cubensis en de Copelandia cyanescens. Dewerkzame stoffen in deze paddestoelen zijn psilocybine en psilocine. Deze stoffenkunnen illusies, hallucinaties, euforie en slaperigheid tot gevolg hebben. Verder zijnondermeer verhoging van de hartslag, lichaamstemperatuur en bloeddruk waar-genomen. Sommige gebruikers worden draaierig en misselijk. Dit kan gepaard gaanmet braken. Psilocybine en psilocine zijn bij "normale" gebruiksdoseringen nauwelijks toxisch.Van lichamelijke afhankelijkheid is geen sprake, noch van ernstige lichamelijkeschade. De grootste risico's zijn roekeloos gedrag onder invloed van de stof en hetondergaan van een zogenaamde "bad trip". De kans op het ervaren van een "badtrip" wordt vergroot als de stof wordt geconsumeerd door psychisch instabielemensen. Echter, hoe naar en angstaanjagend deze trips ook kunnen zijn, bad tripsleiden normaliter niet tot blijvende geestelijke problemen. Bad trips zijn echter welrisicovol voor mensen met een (potentiële) psychose of depressie. Het risico van

Page 14: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

Persoonlijke communicatie, mw. I. de Vries, internist, Hoofd afdeling Documen-6

tatie en Informatie, NVIC, d.d. 13 augustus 1997.

Met moderne kweektechnieken worden uitheemse paddestoelen al in Nederland7

gekweekt.

Zie: Bosch, Pennings, Wolff, Psychoactieve Paddestoel- & Plantprodukten.8

geestelijke afhankelijkheid is vermoedelijk gering. Met betrekking tot de chronischetoxiciteit zijn geen gegevens voorhanden.

Vooralsnog zijn er geen berichten over ernstige incidenten in Nederland na hetgebruik van paddestoelen. Volgens het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum(NVIC) werden tot enige tijd geleden incidenteel (ongeveer 2 à 3 keer per maand)informatieve vragen over intoxicaties met paddestoelen gesteld. De laatste tijdneemt het aantal informatieverzoeken echter toe. In de periode van 9 juni '97 tot 13augustus '97 heeft het NVIC 17 maal informatie verstrekt. De informatie diende tenbehoeve van gebruikers van hallucinogene paddestoelen, in leeftijd variërend van 15tot 39 jaar (gemiddelde leeftijd 20 jaar), voor wie vanwege hevige acute gezond-heidseffecten medische hulp was ingeroepen. Effecten bestonden vooral uit paniek-aanvallen, hevige agitatie en motorische onrust, angst, hallucinaties, verwardheid envisusstoornissen . 6

Door de gemeenten die gevraagd zijn hun ervaringen met betrekking tot de smartshops aan de Werkgroep te rapporteren, zijn geen ernstige incidenten waarge-nomen. In 1996 zijn bijvoorbeeld bij de Amsterdamse GG&GD in totaal 4 meldingenbinnengekomen met betrekking tot paddogebruik. Deze incidenten waren niet vanernstige aard en geen van de personen is in het ziekenhuis opgenomen.

Uit het rapport van Bosch, Pennings en De Wolff blijkt dat er nog geen duidelijkheidbestaat over de kans dat in de nabije toekomst verhoogde concentraties psilocybinein paddestoelen zullen verschijnen. Sommige deskundigen zijn van mening dat7

door middel van veredelingstechnieken en genisolatie de alkaloïdeopbrengst ver-groot kan worden. Andere deskundigen stellen echter dat het met technieken alssporenkruisingen niet mogelijk is om een hogere opbrengst te krijgen. Wel kan worden geconcludeerd dat er altijd enige variabiliteit tussen de werkzamebestanddelen van de paddestoelen blijft bestaan. Deze variabiliteit komt in de natuurin sterkere mate voor. Het psilocybine-gehalte van in de natuur gevonden padde-stoelen kan sterk verschillen, wat bij gebruik risico's met zich meebrengt. Het groot-ste risico is echter dat het veelal bijzonder moeilijk is om de psilocybine paddestoelte onderscheiden van andere, soms bijzonder giftige paddestoelen. In de literatuurzijn vele verwisselingen van paddestoelen beschreven, waarbij een fatale afloop nietonbekend is. 8

In smart shops worden (kleine) cactussen en zaadjes van Peyote of San Pedroverkocht. Deze producten bevatten de werkzame stof mescaline. Preparaten metmescaline komen ook voor, maar deze worden, voor zover de werkgroep bekend is,niet in smart shops verkocht. Mescaline heeft een hallucinerende werking. Meestalverloopt het gebruik van mescaline zonder ernstige complicaties. Volgens Bosch,Pennings en De Wolff kan de bad trip bij mescaline enigszins riskanter zijn dan bij

Page 15: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

P.F.M. Koevoets, P.N. van Harten, 'Doornappel-intoxicatie', Nederlands Tijd-9

schrift voor Geneeskunde 18 (1997) 141, p. 888-889.

psilocybine. Mescaline is licht toxisch, niet verslavend, maar mogelijk wel terato-geen.

De meeste eco-drugs zijn bij inname van "normale" doseringen in het algemeenweinig toxisch. Bij de inname van hoge doseringen of bij chronisch gebruik kunnenechter wel gezondheidsproblemen ontstaan. Zo kan bijvoorbeeld yohimbe leiden toteen stijging van de bloeddruk, wat gezondheidsrisico's met zich mee kan brengen.

Het middel in deze categorie dat vermoedelijk meer risico's kan opleveren is hetgebruik van efedra of efedrine. Efedra wordt vooral verwerkt in smart products, af-slankproducten en Chinese kruidenmengsels. Het is een stimulerend middel en istoxisch bij chronisch en overmatig gebruik (hyperthermie, hypertensie, psychose).Efedrine is in potentie verslavend en mutagene, teratogene en neurodegeneratieveeffecten zijn niet uit te sluiten. De onderzoekers concluderen echter wel dat efedrinein vergelijking met amfetamine een lage kans op misbruik heeft en dat er gezien hetwereldwijde gebruik relatief zelden ernstige complicaties worden gemeld.

In smart shops worden alruin en zaden van de Datura stramonium (Doornappel, eenplant die in Nederland inheems is) aangeboden die behoren tot de plantenfamilieSolanacea (Nachtschade). Deze zaden bevatten belladonna-alkaloïden die geestver-ruimende effecten kunnen bewerkstelligen. Bosch, Pennings en De Wolff oordelendat de risico's van deze middelen vrij hoog zijn. Weliswaar is er geen verslavingsrisi-co, maar het gevaar voor acute intoxicatie is aanzienlijk. Koevoets en Van Hartenbeschreven een intoxicatie met doornappel bij een jong-volwassene. Het klinischbeeld komt overeen met een atropinevergiftiging.9

C. Smart productsDe smart products zijn, zoals hiervoor is aangegeven, middelen die samengesteldzijn uit meerdere stoffen. Iedere stof kan onderzocht worden op toxicologische enfarmacologische effecten. Het probleem bij de smart products is echter dat er meer-dere stoffen in het geding zijn die afzonderlijk misschien niet-toxisch zijn, maar insamengestelde vorm wel toxische effecten kunnen hebben (synergie). Het is vrijwelondoenlijk om de farmacologie en toxicologie van de steeds nieuwe en wisselendsamengestelde smart products te onderzoeken.

De sterk stimulerende middelen bevatten veelal efedra of efedrine (zie vorige para-graaf), waaraan bij chronisch gebruik risico's kleven. Uit Belgisch onderzoek blijktdat de hoeveelheid efedrine in smart products sterk kan variëren. Bij enkele produc-ten is het percentage efedrine zelfs niet constant. Onduidelijkheid over de sterktevan het middel kan een risico voor gebruikers met zich meebrengen. Voorts heeft dewerkgroep de indruk dat efedrine soms in geconcentreerde vorm in smart productswordt verwerkt, waardoor de stimulerende effecten toenemen.

De licht opwekkende en/of euforiserende middelen, zoals yohimbe en kava kava,kunnen in hoge dosis en bij chronisch gebruik risico's voor de gezondheid met zichmee brengen. In lage doseringen zijn deze middelen echter relatief veilig. Het isechter niet precies bekend in welke concentraties deze stoffen voorkomen in de

Page 16: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

Door de Inspectie voor de Gezondheidsbescherming is uitgebreid onderzoek10

gedaan naar deze energy drinks. In een klein aantal gevallen werden stoffen aange-troffen die niet zijn toegelaten. De maximaal toegestane hoeveelheid cafeïne in dezedranken is 350 mg/liter, wat vergelijkbaar is met 4 koppen koffie. Op de verpakkingbehoort het gehalte aan cafeïne te staan. De in België onderzochte energy drinksbevatten in het merendeel van de gevallen minder dan 350 mg/liter cafeïne.

smart products. Nader onderzoek naar het percentage werkzame stoffen kan meerlicht werpen op de vraag naar de schadelijkheid voor de volksgezondheid.

In de energy drinks wordt veelal guarana en/of taurine verwerkt. Het werkzamebestanddeel van guarana is cafeïne. De stimulerende effecten van deze energydrinks worden met name veroorzaakt door het hoge cafeïne gehalte. Weliswaarkunnen hoge dosis cafeïne leiden tot een verhoogde hartslag, hoofdpijn en eengespannen gevoel, maar de risico's voor de gezondheid zijn zeer beperkt. Taurine iseen stof die ook door het menselijk lichaam aangemaakt wordt. Het is overigenstwijfelachtig of taurine daadwerkelijk een stimulerende werking heeft.10

Aminozuren, mineralen en vitaminen zijn noodzakelijk voor een goede gezondheid.Bij een normaal eetpatroon krijgt men echter voldoende van deze stoffen in hetlichaam. Bij normaal gebruik zijn deze stoffen niet toxisch. Overmatig gebruik kandaarentegen schadelijk voor de gezondheid zijn.

D. Chemische productenGHB is een narcosemiddel dat echter niet of nauwelijks meer in de medische praktijkwordt toegepast. Op de drugmarkt was het wel bekend als "liquid XTC". Het middelkan, zeker in combinatie met alcohol, snel leiden tot ongewenste bijwerkingen. Hetrisico om enige tijd in coma te raken is relatief groot. Voorts is de werking van GHBmoeilijk te voorspellen. Dit kan voor gebruikers gevaarlijke gevolgen hebben.

Lachgas is eveneens een narcosemiddel. Het heeft een zoetige, niet onaangenamegeur. Als narcosemiddel wordt het toegediend vermengd met zuurstof. Het gas geeftgedurende enkele minuten een sterke psychedelische roes waarbij zintuiglijkeervaringen in elkaar overlopen en waarbij men in een droomachtige toestand terechtkomt. Lachgasverslaving is tot op heden in Nederland onbekend. Er is wel enigecasuïstiek bekend van mensen die op een avond te veel nemen. Voorts zijn er zeldza-me gevallen beschreven van mensen die gedurende lange tijd grote hoeveelhedenconsumeerden. Dit kan leiden tot lichamelijke klachten, stemmingsstoornissen enpersoonlijkheidsveranderingen. Zoals ook bij andere snelwerkende middelen hetgeval is, kan het snelle stijgen en dalen van de roes sommigen uitnodigen tot eenherhaling van het gebruik. Als men te veel lachgas neemt, krijgt men last van hoofd-pijn en misselijkheid.

Gebruik van lachgas is niet zonder risico's. Gebruikers kunnen bijvoorbeeld hetevenwicht verliezen en vallen. Deelname aan het verkeer na het gebruik van lachgasdient sterk te worden ontraden. Ook nadat de directe roes is uitgewerkt, kan mennog uren onoplettend blijven. Indien lachgas geconsumeerd wordt door de monddirect op de drukfles of het patroon te plaatsen, kunnen lippen, neus en stembandenbevriezen. Ernstige brandwonden kunnen daardoor ontstaan. Indien de ingeademdelucht te grote hoeveelheden lachgas bevat (bijvoorbeeld meer dan 80%), krijgt degebruiker te weinig zuurstof. Personen met een verstopte buis van Eustachius

Page 17: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

kunnen door het gebruik van lachgas een gesprongen trommelvlies krijgen, wattijdelijke of blijvende gehoorschade kan veroorzaken. Het gebruik van lachgastijdens zwangerschap kan leiden tot een spontane abortus of ernstige geboorteafwij-kingen. Langdurig en/of excessief gebruik van lachgas kan leiden tot een tekort aanvitamine B-12 en foliumzuur.

Hoewel uit het bovenstaande blijkt dat het gebruik van lachgas zeker niet zonderrisico's is, moet geconstateerd worden dat het gebruik van lachgas op grootschaligeparties nog niet tot ernstige problemen heeft geleid. De kans op complicaties (zoalsoverdosering) wordt beperkt door de toedieningswijze, waarbij men het lachgas uiteen ballon inademt. Voorlichting kan de risico's eveneens reduceren.

3.3 Conclusie

In schema 1 wordt een kort overzicht gegeven van een aantal producten dat in smartshops wordt aangeboden. Uit voorgaande kan de algemene conclusie wordengetrokken dat voor de meeste stoffen geldt dat het incidentele gebruik van "norma-le" doseringen door gezonde personen relatief weinig risico's met zich meebrengt.Een uitzondering hierop vormen de planten die tot de familie van de Nachtschadesbehoren en belladonna-alkaloïden bevatten, in casu alruin, bilzekruid en doornappel.Hier bestaat een reëel gevaar voor acute intoxicatie. Voor de psilocybe paddestoelengeldt dat beperkt gebruik door mensen die geen psychiatrische stoornissen hebben,zoals depressieve gedachten en psychosen, weinig gevaarlijk is. Een "bad trip" en dekans dat bij deelname aan het verkeer ongelukken worden veroorzaakt, zijn degrootste risico's. Aan een aantal stoffen, zoals efedrine, yohimbe en kava kava,kleven bij chronisch en overmatig gebruik risico's voor de gezondheid. In het alge-meen kan geconcludeerd worden dat de kans op verslaving bij de meeste stoffengering is.

Page 18: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

Schema 1: selectie van "niet-traditionele genotmiddelen"

In smartshops

voor- naamstewerking

toxiciteitbij "nor-male"dosis

kans oplichamelij-ke en/ofgeestelij-ke af-hanke-lijkheid

wet- en regelge-ving

grootste risi-co

Psilocybepadde-stoelen

ja hallucino-geen

zeer ge-ring

nee Warenwet, mo-gelijk Opiumwet

"bad trip"

Bella-donna -alkalo-iden

ja hallucino-geen

acuut nee Warenwet acute intoxi-catie

Mesca-line

ja, alscactus ofzaadjes

hallucino-geen

licht nee werkzame stofOpiumwet, cac-tus of zaadjesWarenwet, mo-gelijk Opiumwet

risico's bij"bad trip"

Kava Ka-va

ja relaxe-rend

weinig bijgematigdgebruik

onbe-kend,waar-schijnlijkniet

Warenwet huidschilfe-ring en -verkleuringbij chronischgebruik

Yohimbe ja afrodisia-cum,onbe-wezen

wellichtbij chro-nisch enovermatiggebruik

nee Warenwet complicatiesbij overmatiggebruik en incombinatiemet anderemiddelen

Lachgas soms hallucino-geen

gering onbekend Warenwet, mo-gelijk WOG

bij zwanger-schap, vallen,overdoseren

Efedrine ja stimule-rend

bij chro-nisch enovermatiggebruik

in po-tentie

Warenwet, insommige geval-len Wet voorko-ming misbruikchemicaliën

toxisch bijovermatig,langduriggebruik en inpotentieverslavend

Page 19: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

Brijder Stichting, Beleid t.a.v. paddestoelen.11

4 Aard en omvang van gebruik

Zoals gezegd, hangt het gebruik van psycho-actieve stoffen sterk samen met sociaal-culturele ontwikkelingen. Nieuwe drugs worden in de regel geïntroduceerd door eenkleine, specifieke subcultuur. Leden van deze subcultuur zijn nieuwsgierig naarnieuwe ervaringen en middelen. Zij zijn snel geneigd tot experimenteren. Vaak gaathet om mensen die niet tot een specifieke risicogroep behoren. Soms zullen dezestoffen nauwelijks gebruikt worden buiten deze kleine "elitaire" groep. Sommigemiddelen verdwijnen even snel als ze zijn opgekomen. Andere middelen wordenechter ook populair buiten de groep van experimenteerders en raken "gedemocrati-seerd". Het bekendste voorbeeld hiervan is XTC. Deze drug werd aanvankelijk dooreen kleine, elitaire groep gebruikt. In 1988 werd XTC op Lijst I van de Opiumwetgeplaatst. Desondanks is deze drug in de jaren negentig ook onder andere subcultu-ren zeer populair geworden.

Het is moeilijk te voorspellen hoe de aard en omvang van het gebruik van niet-traditionele genotmiddelen zich zullen ontwikkelen. Bepaalde producten die in desmart shops verkrijgbaar zijn - gedacht kan worden aan de middelen waarvan dewerking op zijn minst twijfelachtig is - zullen waarschijnlijk niet aanslaan. Aan deandere kant is het zeker mogelijk dat andere middelen in farmacologisch en sociaal-cultureel opzicht wel goed zullen aansluiten bij de huidige trends en door mensenbuiten specifieke subculturen gebruikt gaan worden. De ervaring met XTC leert datdat een snelle en brede verspreiding van bepaalde middelen nieuwe risico's met zichmee kan brengen.De hier gepresenteerde gegevens zijn gebaseerd op enkele onderzoeken diegedurende de eerste zes maanden van 1997 zijn uitgevoerd en derhalve een redelijkactueel beeld geven van aard en omvang van het gebruik.

In het onderzoek van Müller wordt geconcludeerd dat de klantenkring van smartshops zeer gemêleerd is. Niet alleen jongeren, studenten, hippies en gabbers wor-den gesignaleerd, ook alternatieve groepen uit de New Age-beweging, vijftigplus-sers en liefhebbers van macrobiotiek en natuurgeneeskunde bezoeken smart shops.Veruit het merendeel van de klanten is echter tussen de 18 en 30 jaar en valt tetyperen als "uitgaander". De kennis van de consumenten is, ondanks het feit dat zijvaak al ervaring met illegale drugs hebben, zeer wisselend. Soms is men precies opde hoogte van de effecten en risico's en soms is men in dergelijke informatie nietgeïnteresseerd.

De smart drugs zullen waarschijnlijk niet op grote schaal worden gebruikt, aangezienwe hier spreken over geneesmiddelen die in principe alleen op recept afgeleverdmogen worden. Voorts zijn het geen middelen die een acuut psychisch of fysiekeffect hebben en de kosten zijn vrij hoog. De indruk bestaat dat wanneer deze ge-neesmiddelen "op alternatieve wijze" worden gebruikt, het gaat om gezonde, goedgeslaagde professionals die de niet onaanzienlijke kosten van dergelijke middelenkunnen opbrengen. Gezien het feit dat deze producten onder de werking van de11

Wet op de Geneesmiddelenvoorziening vallen, is verdere regelgeving vanuit onzeoptiek niet nodig.

Page 20: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

W.M. de Zwart, H. Stam, S.B.M. Kuipers, Kerngegevens. Roken, drinken en12

drugsgebruik onder scholieren vanaf 10 jaar (Trimbos-instituut, 1997).

De totale populatie van het peilstationsonderzoek van het Trimbos instituut13

bedraagt tussen de 900.000 en 1.000.000 scholieren.

Korf, Van der Steenhoven, Jeugd, Paddo's en Smartshops.14

Dirk J. Korf, Ton Nabben, Zosja Berdowski, Antenne 1996, trends in alcohol,15

tabak, drugs en gokken bij jonge Amsterdammers (Amsterdam 1997).

Korf, Van der Steenhoven, Jeugd, Paddo's en Smartshops.16

Kris van Limbergen, Marijke Vrijsen, Energy drinks en smart drugs, onderzoek17

naar kennis en gebruik in Belgische discotheken (Brussel 1997).

Het gebruik van paddestoelen is de afgelopen jaren toegenomen. Uit onderzoekblijkt dat paddo's in vergelijking met andere drugs in relatief korte tijd populair zijngeworden. Van de scholieren van 12 jaar en ouder heeft 4,3% ooit wel eens eenpaddo gebruikt. In absolute getallen betekent dit dat er in Nederland naar schatting12

tussen de 39.000 en 43.000 scholieren zijn die ooit wel eens een paddo hebbengebruikt. Uit een bliksemonderzoek bleek dat van de jongeren en jong-volwas-13

senen (leeftijd 15-24 jaar) 10% ervaring had met paddestoelen. De helft van alle ooit-gebruikers had slechts één of twee keer paddo's gebruikt. Uit het beschikbare onder-zoek kan tevens worden afgeleid dat het paddogebruik incidenteel en experimenteelvan aard is. Veel gebruikers stoppen na één of enkele keren.14

Zoals ook uit het rapport van Müller blijkt, hebben vrijwel alle ooit-paddogebruikersook ervaring hebben met cannabis en/of XTC. De kans dat paddo's gebruikt wordenis het grootst bij degenen die XTC slikken. Paddo's worden vermoedelijk niet snelgebruikt door jongeren die geen ervaring hebben met illegale drugs. In het Antenne-onderzoek van De Jellinek wordt in een panelstudie eveneens gecon-cludeerd dat de populariteit van paddo's toeneemt. Paddestoelen worden wel eensop house parties geconsumeerd, maar slechts in bescheiden mate. Het gebruik vindtop dit moment vooral plaats op kleine feestjes, in de natuur of thuis.15

In vergelijking met de hallucinogene paddestoelen is het gebruik van smart productsdoor jongeren laag. Van de jongeren tussen 15 en 24 jaar had 3% wel eens HerbalEcstasy en 2% wel eens Cloud Nine gebruikt. In België bleek uit een onderzoek16

onder discotheekbezoekers dat 7% wel eens een smart product had gebruikt. VooralMagic mushrooms, Cloud Nine, GHB, Herbal Ecstasy en Spiet werden geconsu-meerd. Sleutelfiguren in de verslavingspreventie hebben gesignaleerd dat deze17

middelen wel gebruikt worden ter vervanging van illegale, stimulerende drugs, zoalsamfetamine. Op welke schaal deze vorm van substitutie plaatsvindt is echter nietbekend.

In de al eerder genoemde panelstudie van het Antenne-onderzoek wordt geconclu-deerd dat het gebruik van het onlangs verboden middel 2CB in 1996 beperkt bleef tottrendsetters. In deze studie wordt het vermoeden uitgesproken dat 2CB vooral thuiswordt geconsumeerd en niet zo snel op drukke feesten vanwege de hallucinogeneeigenschappen. Aan de andere kant blijkt uit gegevens van het Drugs Informatie en

Page 21: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

Mark A.R. Kleiman, Against Excess. Drug policy for results (New York, 1992).18

Vast Secretariaat voor het preventiebeleid, De problematiek van smart drugs in19

België.

Monitoring Systeem (DIMS) van het Trimbos-Instituut dat in een gering, maartoenemend aantal gevallen 2CB-pillen worden aangeboden. 2CB wordt ook wel alsXTC verkocht in het uitgaanscircuit.

Sinds een jaar of twee worden er in het uitgaanscircuit, op house parties en indiscotheken cilinders met lachgas gesignaleerd. Ook zijn er smart shops die hetmiddel verkopen. Vanuit een cilinder worden ballonnen met het lachgas gevuld dievoor ongeveer 5 gulden te koop zijn. In welke mate het gebruik van dit middeltoeneemt is niet bekend, maar gezien het feit dat de cilinders met lachgas steedsvaker opduiken op feesten, lijkt hier toch sprake te zijn van een echte trend.

Na een aantal incidenten op 30 april 1996 in Rotterdam, waarbij gebruikers geduren-de korte tijd in coma raakten, is GHB van de schappen van de smart shops gehaald.Volgens de panelstudie van Antenne wordt GHB in Amsterdam nauwelijks meergesignaleerd.

4.1 Het substitutie-effect versus de stepping stone hypothese

Een bepaald middel kan als substitutie voor een andere (illegale) drug fungeren. Hetbekendste voorbeeld hiervan is natuurlijk methadon, dat aan opiaatverslaafdenwordt verstrekt. Maar ook zijn er aanwijzingen dat cannabis als substitutie dient voorhet gebruik van andere (illegale) drugs en alcohol. In de smart shops worden18

middelen aangeprezen als legale vervanger van XTC en amfetamine. Het gebruikvan legale, in de smart shops verkrijgbare middelen ter substitutie kan de risico'svoor de gezondheid reduceren. In welke mate dit effect optreedt is echter niet be-kend.

De stepping stone theorie kan als de "negatieve tegenhanger" van het substitutie-effect worden beschouwd. Volgens de stepping stone theorie is er een (al dan nietnoodzakelijke) overstap van het gebruik van cannabis naar het gebruik van harddrugs. De hieraan verwante gate way theorie gaat uit van een duidelijk opeenvol-gend patroon (alcohol, tabak, cannabis, cocaïne) in de consumptie van legale enillegale psychotrope stoffen.

In het geval van het gebruik van in de smart shop verkrijgbare producten impliceertde stepping stone hypothese dat er een drempelverlagend effect uitgaat voor hetgebruik van illegale drugs. In een recente beleidsnotitie uit België wordt een derge-lijk drempelverlagend effect gesuggereerd. Op grond van het beschikbare onder-19

zoek kan deze hypothese voor de Nederlandse situatie niet worden bevestigd.Veeleer lijkt er sprake te zijn van een ontwikkeling waarbij subculturele groepenverschillende soorten legale en illegale middelen consumeren. Dit betekent dat dezegroepen zowel op illegale markten (bijvoorbeeld de XTC-markt) als op de legalemarkt (de smart shops) drugs aanschaffen. Het gegeven dat veruit het merendeelvan de personen dat ervaring heeft met paddo's ook (eerdere) ervaring heeft metcannabis of XTC, wijst niet in de richting van een drempelverlagend effect van de

Page 22: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

legale status van de smart shops. Immers, de meeste klanten van smart shopskopen ook drugs op illegale markten en laten zich door het strafrechtelijk verbod nietafschrikken.

4.2 Conclusie

De meeste in de smart shops verkrijgbare producten worden voor zover bekenddoor een relatief klein aantal personen gebruikt. Het zijn vooral jongeren en jong-volwassenen tussen 18 en 30 jaar die al ervaring hebben met illegale drugs en eengrote interesse hebben voor andere middelen en bereid zijn om hiermee teexperimenteren. De paddestoelen vormen een uitzondering; in korte tijd heeft 4,3%van de scholieren van 12 jaar en ouder ooit wel eens een paddo gebruikt. Opmerke-lijk is echter wel dat ook voor de hallucinogene paddestoelen geldt dat veel gebrui-kers al ervaring hebben met illegale drugs.

Naast de populaire paddo's is ook het gebruik van lachgas in opkomst. Daarentegenraken middelen die enige tijd geleden in de belangstelling stonden, zoals GHB, weerop de achtergrond. De conclusie is dat de trends elkaar in een hoog tempo opvolgenen dat het bijzonder moeilijk te voorspellen is of een bepaald middel ingeburgerdraakt of dat het weer snel uit het zicht verdwijnt.

Page 23: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

Zie ook: Müller, De smart shop als moderne snoepwinkel.20

5 De aanbodzijde

Het exacte aantal smart shops is niet bekend. De werkgroep schat dat er ongeveer100 smart shops in Nederland zijn gevestigd. Het merendeel van de smart shopsbevindt zich in de grote steden en in grensplaatsen. Paddestoelen zijn eveneens ineen gering aantal coffeeshops te koop en in een aantal plaatsen rijdt een zogenaam-de "paddo-taxi" rond. Ook worden wel paddestoelen en smart products verkocht inwinkels voor benodigdheden voor kwekers van nederwiet, de growshops, en inzogenaamde headshops die drug-parafernalia, zoals pijpjes en weegschaaltjes,verkopen.

Van de psilocybine paddestoel is de Psilocybe semilanceata in ons land inheems.Verschillende hallucinogene paddestoelen van de Amanita-soort groeien eveneensin Nederland. Smart drugs zijn via internet en postorderbedrijven te bestellen, even-als verschillende smart products. De energy-drinks zijn op veel plaatsen verkrijgbaar,zoals smart shops, supermarkten, benzinestations, cd-winkels, discotheken en houseparties. Tenslotte worden kava kava en sommige kruidenpreparaten verkocht inreformzaken.

Duidelijk is dat de distributie niet alleen via smart shops verloopt. Wanneer bepaaldeproducten aan populariteit winnen, kunnen ook andere verkooppunten ontstaan. Opwelke wijze de distributiestructuren van nieuwe middelen zich ontwikkelen is medeafhankelijk van het gevoerde beleid. Een verbod op de verkoop van bepaaldeproducten leidt tot handelsvormen die het karakter van een illegale markt hebben.Producten die echter niet verboden of gereguleerd zijn, kunnen in principe overalworden verkocht. Zij vallen dan onder de algemene bepalingen van de Warenwet(zie ook hoofdstuk 6). De Warenwet geeft geen mogelijkheden tot het kanaliserenvan verkooppunten.

Naar schatting is zo'n 60% van de smart-shophouders aangesloten bij de VerenigingLandelijk Overleg Smart Shops (VLOS), een in 1997 opgerichte branche-organisatie.Het VLOS heeft het voornemen om een keurmerk voor smart shops in te voeren, datten doel heeft de kwaliteit te verhogen en wildgroei in de sector te voorkomen. Hetaantal groothandelaren is beperkt en verspreid over een aantal kleine tot middel-grote handels- en distributienetwerken. Deze groothandelaren zijn vaak directbetrokken bij de detailverkoop. Er worden tussen diverse verkooppunten relatiesonderhouden en er wordt gemeenschappelijk ingekocht c.q. centraal aangeleverd.De aanbodzijde wordt dus gekenmerkt door een zekere mate van organisatie.

De werkgroep heeft de indruk dat de paddestoelen veruit de meest verkochte pro-ducten in de smart shops zijn. Er zijn geen gegevens voorhanden over de omvang20

van het plukken van paddo's in de natuur. Het aantal kwekers van paddo's is even-eens niet bekend. Het vermoeden bestaat dat grootschalige kweek, zoals die inKerkdriel plaatsvond, slechts in beperkte mate voorkomt en dat er veeleer sprake isvan een groot aantal kleine kwekers. Het feit dat het gebruik van paddo's in relatiefkorte tijd populair is geworden, zal waarschijnlijk weerspiegeld worden in een op dierelatief snelle groei afgestemd(e) aanbod en productie. In Kerkdriel hield een ver-

Page 24: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

Recent werd onder meer 4,5 kg paddestoelen voor export naar Zwitserland21

door de douane in beslag genomen.

dachte groepering zich vermoedelijk bedrijfsmatig bezig met de hele keten vanproductie tot en met handel. Er zijn ook aanwijzingen dat er export plaatsvindt naarlanden als Duitsland, België en Zwitserland. Veel smart products worden overigens21

niet in Nederland geproduceerd, maar geïmporteerd uit de Verenigde Staten, hetVerenigd Koninkrijk, Duitsland, China en Zuidamerikaanse landen.

5.1 Productie en handel in relatie tot criminaliteit en overlast

Vooraf merkt de werkgroep op dat er slechts in beperkte mate gegevens voorhandenzijn. Via de CRI werd met behulp van informatie die beschikbaar was bij de politiere-gio's een "quick scan" uitgevoerd. Door de werkgroep werd aan de gemeenten dielid zijn van de Interbestuurlijke Taskforce Veiligheid en Verslavingszorg een vragen-lijst gestuurd met onder andere vragen over criminaliteit en overlast.

Met name op basis van de via de CRI uitgevoerde "quick scan" heeft de werkgroepde indruk dat:- er op beperkte schaal relaties zijn tussen verkooppunten, (groot)handel en

producenten enerzijds en criminelen en sleutelfiguren in de georganiseerde(synthetische drugs)criminaliteit anderzijds. Op dit moment is er qua omvangnog geen sprake van een verontrustende situatie en is het te prematuur omvan een trend te spreken;

- bij een gering aantal verkooppunten ook XTC wordt verkocht. De voorheenvrijgelaten verkoop van 2CB had het risico van een ongewenste verwevenheidmet het criminele milieu van de synthetische drugs. Inmiddels is 2CB onder dewerking van de Opiumwet gebracht.

Er zijn geen overlastgevende situaties gerapporteerd. Ook uit de antwoorden op dedoor de werkgroep aan de gemeenten gestuurde vragen, blijkt dat er geen sprake isvan overlast. Eveneens blijkt uit de antwoorden van de gemeenten dat men nietbekend is met criminaliteit rondom verkooppunten of het gebruik van de in dezeverkooppunten verkrijgbare producten.

5.2 Voorlichting

Onder gebruikers van de niet-traditionele genotmiddelen is relatief weinig kennisaanwezig over de werking en de risico's van het gebruik. Goede voorlichting isdaarom van groot belang. De instellingen voor de ambulante verslavingszorg en hetTrimbos-instituut besteden reeds geruime tijd aandacht aan de nieuwe middelen HetVoorlichtingsburo Drugs van het Trimbos-instituut en verschillende instellingenvoor de ambulante verslavingszorg hebben folders gepubliceerd over paddo's ensmart products. Voor zover bekend, geven ook de meeste smart shops schriftelijkeen mondelinge informatie over het gebruik van de paddo's en de andere producten.Sommige smart shops waarschuwen bijvoorbeeld paddo's niet te gebruiken bijzwangerschap, psychose, depressie, gebruik van geneesmiddelen, deelname aangemotoriseerd verkeer, indien men jonger is dan 18 jaar en bij gebruik van anderedrugs en alcohol. Uit het onderzoek van Müller blijkt echter duidelijk dat de infor-matie aan gebruikers niet door alle smart shops op nauwkeurige wijze wordt gege-

Page 25: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

Müller, De smart shop als moderne snoepwinkel, p.7.22

Korf, Van Steenhoven, Jeugd, Paddo's en Smartshops.23

Müller, De smart shops als moderne snoepwinkel. 24

ven. Zowel wat betreft de kwaliteit als de kwantiteit van de voorlichting kan er nogveel worden verbeterd. Met name in de growshops en headshops, zo blijkt hetrapport van Müller, is de kwaliteit van informatie over eco-drugs en smart productsver beneden peil. Voorts blijkt ook de kennis van de verkopers in smart shops zeerwisselend te zijn.

Uit Antenne 1996 blijkt dat er bij veel gebruikers vragen bestaan over effecten,risico's, doseringen en de gevaren van gecombineerd gebruik van middelen. Om derisico's van het gebruik te beperken, is het belangrijk om (potentiële) gebruikers telaten weten waar zij antwoorden kunnen krijgen op deze vragen.

De kwaliteit van de etikettering op de verpakte producten is wisselend en soms zeerslecht. 'Een aantal winkels volstaat met het geven van een reclamefolder waarinniets over samenstelling, dosering, werking en bijwerkingen van het middel wordtverteld.' Inmiddels is er tussen de Vereniging Landelijk Overleg Smart Shops22

(VLOS) en de verslavingszorg overleg op gang gekomen om de kwaliteit van devoorlichting te verbeteren. Tevens wordt in enkele steden, zoals Rotterdam en DenHaag, hierover door plaatselijke smart-shopeigenaren overlegd met de verslavings-zorg en/of de gemeente.

Volgens de smart-shopeigenaren worden paddo's niet verkocht aan personen onderde 18 jaar. Uit de verschillende onderzoeken blijkt echter dat er wel door jongerenonder de 18 jaar wordt gebruikt. Onderzoek geeft aan dat ruim één op de drie ooit-paddogebruikers nog nooit zelf paddo's heeft gekocht. Vermoedelijk worden de23

paddestoelen doorverkocht aan (minderjarige) vrienden. Het komt echter ook voordat de leeftijdsgrens van 18 jaar niet door alle smart shops nauwgezet wordt ge-handhaafd. Hieraan moet worden toegevoegd dat deze leeftijdsgrens een zelf24

opgelegde restrictie is.

5.3 Conclusie

Er zijn ongeveer 100 smart shops in Nederland. Bijna tweederde van de shops isaangesloten bij de Vereniging Landelijk Overleg Smart Shops. Het VLOS heeftaangekondigd een keurmerk te willen invoeren, om de kwaliteit te verhogen enwildgroei in de sector te voorkomen. Er is een beperkt aantal groothandelaren. Deaanbodzijde wordt gekenmerkt door een zekere mate van organisatie.

Eco-drugs en smart products zijn niet alleen te koop in smart shops, maar wordenook via andere kanalen aangeboden. De energy-drinks zijn bijvoorbeeld in super-markten, benzinestations en cd-winkels te koop. De niet-traditionele genotmiddelendie in deze notitie centraal staan, zijn echter hoofdzakelijk te koop in de smart shops,hoewel verkoop in growshops, headshops en coffeeshops ook wel voorkomt. Wan-neer deze middelen aan populariteit winnen, kunnen ook andere verkooppuntenontstaan. Thans bestaan er geen wettelijke mogelijkheden om de verkoop van de

Page 26: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

niet-traditionele genotmiddelen te beperken tot de smart shops en om het aantalverkooppunten te limiteren.

Geconcludeerd kan worden dat de criminele betrokkenheid bij de smart-shop-branche thans nog niet zorgwekkend is. Voorts is er, voor zover bekend, geen sprakevan overlast of gerelateerde criminaliteit rondom de detailverkoop en het gebruikvan eco-drugs en smart products. De voorlichting in de smart shops, growshops en headshops kan sterk wordenverbeterd. Met name de voorlichting in growshops en headshops is ver benedenpeil. In het algemeen schiet tevens de etikettering van de producten tekort en wordter te weinig aandacht besteed aan mogelijke risico's van het gebruik. Van belanghierbij is dat er juiste en betrouwbare informatie wordt gegeven. Voorts moet wor-den voorkomen dat de gebruikers met tegenstrijdige informatie geconfronteerdworden.

Page 27: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

6 Wet- en regelgeving, toezicht en handhaving

Het assortiment van smart shops is zeer breed en met een grote diversiteit aanstoffen en middelen. In de praktijk is het niet altijd direct duidelijk welke wet- enregelgeving van toepassing is op deze producten.

In dit hoofdstuk geeft de werkgroep een overzicht van de huidige wet- en regelge-ving die in dit kader van belang is. Tevens wordt aandacht besteed aan de stand vanzaken bij het toezicht en de handhaving. Aan het eind van het hoofdstuk komt deinternationale context kort aan de orde.

6.1 Het instrumentarium van de rijksoverheid.

a. De OpiumwetDe Opiumwet vormt in belangrijke mate de wettelijke implementatie van twee VN-verdragen waartoe Nederland als lidstaat is toegetreden. Het betreft het EnkelvoudigVerdrag van 1961 en het Verdrag inzake Psychotrope Stoffen van 1971, kortweg hetVerdrag van 1971. De minister van VWS is samen met de minister van Justitieverantwoordelijk voor de uitvoering van de Opiumwet. De wet verbiedt onder meerhet bezit, de handel, de verkoop, het vervoer, de vervaardiging etc. van de middelendie op de bij die wet behorende Lijsten I en II staan of zijn aangewezen. Voor be-roepsbeoefenaren als artsen en apothekers maakt de wet uitzonderingen op deverboden. Dit geldt eveneens voor houders van een Opiumverlof. De Opiumwetregelt de legale productie en toepassing van de in de wet genoemde middelen voorgeneeskundige, wetenschappelijke en instructieve doeleinden. De wet heeft hiermeehet karakter van gezondheidswetgeving.

De Opiumwet kent voor de middelen op Lijst I en Lijst II verschillende strafregiems.Op Lijst I van de wet staan middelen met onaanvaardbare risico's (bv. heroïne, LSDen XTC). Oorspronkelijk stond alleen hennep op Lijst II, ter onderscheid van midde-len met onaanvaardbaar risico. In 1993 zijn ook veel middelen van het VN-verdragvan 1971 op Lijst II geplaatst. Bij de strafrechtelijke handhaving wordt een onder-scheid gemaakt tussen druggebruikers en drughandelaren. Bedoeling van dit beleidis ondermeer om druggebruikers zo min mogelijk in de illegaliteit terecht te laten ko-men. Ze zijn dan moeilijker of niet meer bereikbaar voor preventie- en zorginterven-ties.

De Opiumwet maakt het mogelijk op te treden tegen de illegale handel in en devervaardiging en het bezit van door de wet gecontroleerde middelen. Naast deopsporingsambtenaren, waartoe primair de ambtenaren van de Inspectie voor degezondheidszorg behoren, hebben ook politie en douane vergaande bevoegdheden.Ten aanzien van strafrechtelijke maatregelen hebben de procureurs-generaal bij degerechtshoven een landelijke richtlijn opgesteld waarin wordt aangegeven welkesituatie bij de strafrechtelijke handhaving prioriteit verdient. Deze richtlijn is inoktober 1996 opnieuw vastgesteld.

Bij eventuele overweging of een middel onder de werking van de Opiumwet moetworden gebracht, moet er sprake zijn van èn getoetst worden aan drie primairecriteria: gaat het om een bewustzijnsbeïnvloedend middel, is er sprake van schade

Page 28: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

voor het individu èn is er sprake van schade voor de samenleving? In verband metde systematiek van de Opiumwet en de relatie van deze wet tot de VN-verdragen opdit gebied, is feitelijk alleen de mogelijkheid aan de orde van het toepassen van hetstrenge regiem van Lijst I van de Opiumwet. Het op deze wijze strafbaar stellen vanmiddelen kan in spoedeisende gevallen snel gerealiseerd worden door middel vaneen Ministerieel Besluit.

Slechts enkele van de niet-traditionele genotmiddelen vallen thans onder de Opium-wet. De meest relevante daarvan in het kader van deze notitie zijn mescaline (debelangrijkste werkzame stof in de peyote-cactus) en psilocine en psilocybine (debelangrijkste werkzame stoffen in hallucinogene paddestoelen). Deze stoffen enpreparaten waarin deze stoffen zijn verwerkt, vallen onder het regiem van Lijst I vande Opiumwet. De paddestoelen worden niet apart vermeld op Lijst I. Het wachten isop nieuwe jurisprudentie hierover.

Psilocine en psilocybine zijn op Lijst I van het VN-verdrag van 1971 geplaatst. Dithoudt in dat hiervoor het strengste controle-regiem is aangewezen. Men zou opgrond hiervan kunnen veronderstellen dat deze stoffen in het VN-verdrag (en vervol-gens in de Opiumwet) zijn opgenomen op grond van een analyse van de risico's vanhet gebruik ervan voor het individu en de samenleving. Er is echter geen sprakegeweest van een risico-analyse.

Uit de risico-analyse door de werkgroep is niet gebleken dat het gebruik van hallu-cinogene paddestoelen thans onaanvaardbare risico's met zich meebrengt. Voor hetgebruik van preparaten die ontstaan door bewerking van paddestoelen ligt dit an-ders. De werkgroep vindt het terecht dat deze preparaten in de Opiumwet aange-merkt zijn als stoffen met onaanvaardbare risico's. Immers, het gehalte aan werkza-me stoffen in de preparaten is onvoorspelbaar en kan veel hoger zijn dan doorgaansin de paddestoelen het geval is. Voor de gebruiker ontstaat dan een situatie waarinhij of zij de risico's van het gebruik van deze preparaten niet meer kan overzien.

b. De WarenwetDe Warenwet is de wetgeving waarmee producenten, importeurs, vervoerders ofdistributeurs van eet- en drinkwaren en consumentenproducten te maken hebben.De doelstellingen van de Warenwet zijn: * bescherming van de gezondheid van de mens* bescherming van de veiligheid van de mens* het op eerlijke wijze informeren van de consument* het bevorderen van de eerlijkheid in de handel.

De Warenwet regelt het verhandelen van waren waaronder eet- en drinkwaren. Alseet- en drinkwaren kunnen beschouwd worden waren die geschikt of bestemd zijnom door de mens genuttigd te worden. Zodra op dergelijke waren een meerspecifieke wetgeving van toepassing is, bijvoorbeeld de Wet op deGeneesmiddelenvoorziening (WOG), dan treedt het toezicht op de naleving van deWarenwet terug. De Warenwet is niet van toepassing op hetgeen zich in deprivésfeer afspeelt.

Op grond van de doelstellingen van de Warenwet is er in ons land een groot aantalnadere voorschriften tot stand gebracht. Zo zijn er hygiëne-voorschriften voor debereiding van levensmiddelen, voorschriften op het gebied van het toevoegen van

Page 29: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

levensmiddelenadditieven, zoals conserveermiddelen, antioxidanten, bindmiddelenen dergelijke en voorschriften op het gebied van het toevoegen van kleur- enzoetstoffen aan levensmiddelen, waarmee de gezondheid van de consument wordenbeschermd, productveiligheidsvoorschriften om de veiligheid van de consument tebeschermen en etiketteringsvoorschriften om de consument zo volledig en eerlijkmogelijk voor te lichten.

Veel regelgeving in het kader van de Warenwet is gebaseerd op besluiten die in EU-verband genomen worden. Overtredingen van de Warenwet zijn in artikel 1 van deWet op de Economische delicten aangemerkt als Economisch delict.

In de Warenwet treft men slechts een aantal regels aan dat rechtstreeks van toepas-sing is op levensmiddelen. De belangrijkste hiervan zijn de artikelen 18 tot en met21. Het betreft hier onder meer het verbod op het verhandelen van schadelijkelevensmiddelen, het gebruik van schadelijke grondstoffen bij de bereiding van le-vensmiddelen en het gebruik van medische claims of zinspelingen hierop bij het verhandelen van levensmiddelen. Daarnaast kan de verhandelaar van een gevaarlijk product verplicht worden om de consument op de hoogte te brengen van dit gevaar. Alle producten die in de smart shops verkocht worden, dus ook alle door de werk-groep bestudeerde niet-traditionele genotmiddelen, vallen in ieder geval onder dealgemene bepalingen van de Warenwet. Bij overtreding van deze bepalingen kanstrafrechtelijk worden opgetreden. Dit zou men de "vangnet-functie" van de wetkunnen noemen.

Er zijn bovendien diverse specifieke warenwettelijke toetsingskaders die van belanglijken te zijn voor producten die in smart shops worden verkocht. Dit geldt met namevoor de voedingssupplementen, energiedrankjes, kruiden, kruidenmengsels,plantenextracten, die ook wel met de verzamelnaam "smart products" wordenaangeduid. Op dit moment is er nog geen specifiek Warenwettelijk toetsingskadervoor kruiden, kruidenmengsels en plantenextracten. Een dergelijk toetsingskader isechter wel in voorbereiding. Producten die aan deze toetsingskaders voldoen mogenin principe overal vrij verkocht worden. Dit zou men de "signaal-functie" van de Wa-renwet kunnen noemen. De overheid geeft hiermee het signaal dat het gebruik vanhet betreffende product binnen bepaalde vastgestelde grenzen veilig is. Op ditmoment is echter niet van alle "smart products" bekend of zij aan alle eisen van deWarenwet voldoen.

De warenwettelijke toetsingskaders bieden ook de mogelijkheid om bepaalde pro-ducten te verbieden. De toxiciteit van een product kan op zich voldoende reden zijnvoor een verbod dat via een specifiek Warenwet-besluit wordt vastgelegd. Bij hetvaststellen van de bedoelde verboden moet met het oog op mogelijkehandelsbelemmeringen rekening gehouden worden met het EG-verdrag. Het verd-rag biedt lidstaten de ruimte om in bepaalde gevallen (onder meer wanneer devolksgezondheid in het geding is) maatregelen te nemen die handelsbelemmeringenopwerpen.

De Inspectie voor de Gezondheidsbescherming (IGB) is in ons land belast met hettoezicht op de naleving van de wettelijke voorschriften op het gebied van de ge-zondheidsbescherming. De regionale Inspecties voor de Gezondheidsbescherming,beter bekend onder de naam "Keuringsdienst van Waren", hebben een breed werk-gebied. Zij controleren productiebedrijven, winkels, markten, restaurants, en

Page 30: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

dergelijke. Als er sprake is van gezondheidsschade bij normaal gebruik van eet- ofdrinkwaren, kunnen de controle-ambtenaren strafrechtelijk optreden. Voor de uit-voering van de taken beschikt elke regionale Inspectie voor de Gezondheidsbescher-ming over een buitendienst met controle-ambtenaren en goed geoutilleerde chemi-sche en microbiologische laboratoria. In drie laboratoria wordt ookproductveiligheidsonderzoek gedaan.

De Warenwet kent niet de mogelijkheid van kanalisatie, dat wil zeggen een beper-king van de verkoopkanalen.

c. De Wet op de geneesmiddelenvoorziening (WOG)De WOG is gebaseerd op twee pijlers:1. de registratie van geneesmiddelen.2. de bereiding en de distributie, de kanalisatie van geneesmiddelen.

Het bereiden en afleveren van geneesmiddelen is uitsluitend toegestaan aan apothe-kers, apotheekhoudende artsen en vergunninghouders (fabrikanten engroothandelaren). U.R.-geneesmiddelen (Uitsluitend op Recept) mogen slechtsonder medische begeleiding worden gebruikt. De O.T.C.-geneesmiddelen (Over-The-Counter) zijn farmaceutische producten die zonder recept van een arts te koop zijnbij apotheker of drogist.

Er zijn twee criteria op grond waarvan beoordeeld kan worden of een product eengeneesmiddel is: het aandieningscriterium en het toedieningscriterium. Een productis een geneesmiddel als aan één van beide criteria wordt voldaan. Het aandieningscriterium heeft betrekking op de medische claim of de geclaimdewerking waarmee een product wordt geafficheerd. Het kan ook betrekking hebbenop de farmaceutische vorm waarin het op de markt wordt gebracht, bijvoorbeeld alsampul.

Bij het toedieningscriterium gaat het er om of het actieve bestanddeel in het middeleen farmacologisch actieve stof is, dat wil zeggen of het leidt tot herstel, verbeteringof wijziging van organische functies, c.q. het functioneren van organen bij de mens.

Het toezicht op de naleving van de WOG berust bij de Inspectie voor de Gezond-heidszorg (IGZ). De middelen die onder de Warenwet en de WOG vallen zijn nietlimitatief opgesomd. Het toezicht op de Warenwet treedt terug als de WOG vantoepassing is. Er zijn definities op grond waarvan kan worden vastgesteld of bepaal-de producten als geneesmiddel moeten worden gekwalificeerd of als een waar. Voorwerkers in het veld is dat onderscheid niet altijd even duidelijk vast te stellen. Der-den kunnen de toegekende status ook aanvechten voor de rechter, die in gevallenvan twijfel uitspraak moet doen.

Lachgas en de smart drugs in de engere zin van het woord vallen onder het regiemvan de WOG. Voor zover bekend, worden de smart drugs in de engere zin niet insmart shops verkocht. Met betrekking tot producten die wel in smart shops wordenverkocht, heeft de IGZ tot nu toe alleen opgetreden bij het middel GHB.

De WOG kent een kanalisatie van producten, via de registratie van geneesmiddelen,en een kanalisatie van verkooppunten, via de beperking van het bereiden en afleve-ren van geneesmiddelen tot vergunninghouders en apotheekhoudenden.

Page 31: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

Bosch, Pennings en De Wolff hebben reeds verrijkingen van producten gesig-25

naleerd.

Geraadpleegde bronnen: 26

Noyon, T.J., G.E. Langemeijer, Het wetboek van Strafrecht (Arnhem, 1993)Cleiren, C.P.M., J.F. Nijboer, Strafrecht. Tekst & Commentaar (Deventer, 1997)

d. De Wet voorkoming misbruik chemicaliënDeze wet regelt het toezicht op de vervaardiging van en handel in precursoren(stoffen die gebruikt kunnen worden bij het vervaardigen van illegale synthetischedrugs) door middel van een vergunningenstelsel en administratieve regels. Hetstrengste regiem geldt voor de stoffen die vermeld staan onder categorie 1 van debijlage bij de wet. Het zonder vergunning vervaardigen, in de handel brengen envoorhanden hebben van deze stoffen of preparaten die deze stoffen bevatten isverboden. Overtreding van deze verboden vormt een economisch delict. Het toezichtop de naleving van de wet is opgedragen aan de Economische Controle Dienst vanhet Ministerie van Economische Zaken.

Onder de genoemde stoffen van categorie 1 vallen efedrine en pseudo-efedrine. Erzijn diverse smart products waarin deze stoffen voorkomen. De bepalingen van dewet gelden echter niet voor geneesmiddelen en andere preparaten die gere-gistreerde stoffen bevatten, mits zij op zodanige wijze zijn samengesteld dat dezestoffen niet op een eenvoudige wijze kunnen worden gebruikt of met eenvoudigemiddelen kunnen worden teruggewonnen. Het is de vraag of de efedrine in dezesmart products op eenvoudige wijze kan worden gebruikt of teruggewonnen omvervolgens gebruikt te kunnen worden als grondstof voor de productie van drugs.Dit lijkt over het algemeen niet aan de orde te zijn.

De Wet voorkoming misbruik chemicaliën lijkt daarom niet van praktisch belang tezijn bij de verkoop van deze producten in de smart shops. De wet kan wel gehan-teerd worden bij de vervaardiging van deze smart products. Bijvoorbeeld bij gebruikvan efedrine en pseudo-efedrine ter verrijking van producten waarin bestanddelenvan de Ephedra plant zijn verwerkt. Indien dit laatste het geval blijkt te zijn, kan deEconomische Controle Dienst onderzoeken of de betrokken bedrijven beschikkenover de vereiste vergunning . Op dergelijke producten is tevens de WOG van toe-25

passing.

e. Artikel 174 en 175 Wetboek van Strafrecht26

Artikel 174 van het Wetboek van Strafrecht heeft betrekking op de opzettelijke ver-koop etcetera van schadelijke waren. Lid 1 van dit artikel luidt: "Hij die waren ver-koopt, te koop aanbiedt, aflevert of uitdeelt, wetende dat zij voor het leven of degezondheid schadelijk zijn, en dat schadelijk karakter verzwijgende, wordt gestraftmet een gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfdecategorie". De strafbedreiging is hoger als het strafbare feit iemands dood tengevol-ge heeft. Het artikel maakt voorlopige hechtenis mogelijk.

Bij toepassing van dit artikel moet er sprake zijn van de wetenschap dat de betref-fende waren schadelijk zijn en van opzet bij de verkoop en het verzwijgen. Het scha-delijk karakter moet voortvloeien uit het normale gebruik. Blijkens een uitspraak vande Hoge Raad ontheft het plaatsen van een algemene waarschuwing op de verpak-

Page 32: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

king de verkoper in het algemeen niet van de plicht in het bijzonder te waarschuwen(HR 12 februari 1991, DD 91.193). Er kan samenloop zijn met bepalingen van bijzon-dere wetten, zoals de Warenwet. In artikel 174 gaat het "meer om bescherming tegenhet niet vermelden van de schadelijke aard bij verkoop etcetera, dan om de schade-lijke aard op zichzelf. Op dit laatste zien de bepalingen uit de bijzondere wetten".

Artikel 175 betreft de culpose verkoop van schadelijke waren. Lid 1 luidt: "Hij aanwiens schuld te wijten is dat waren, schadelijk voor het leven of de gezondheid,verkocht, afgeleverd of uitgedeeld worden, zonder dat de koper of verkrijger met datschadelijke karakter bekend is, wordt gestraft met gevangenisstraf of hechtenis vanten hoogste zes maanden of geldboete van de vierde categorie". De strafbedreigingis hoger als het feit iemands dood tengevolge heeft. Bij verdenking ter zake van ditfeit is voorlopige hechtenis in het algemeen niet toegestaan.

De kern van het verwijt ligt hier in de onvoorzichtigheid ten aanzien van de verkoopvan schadelijke waren. Onvoorzichtige gedragingen kunnen zowel door een han-delen als door een nalaten van handelen worden begaan.

De mogelijkheden van toepassing van deze artikelen op de verkoop etcetera vanniet-traditionele genotmiddelen lijken in de praktijk, vanwege de zware bewijslast bijopzet of schuld, niet erg groot. Bovendien doet zich hier, evenals bij de Warenwet,de vraag voor wat "normaal gebruik" is bij deze middelen. Tevens zal het vaak lastigzijn om aan te tonen dat er daadwerkelijk significante gezondheidsschade optreedtof kan optreden, zeker als er over de farmacologie en toxicologie van de betreffendestof(fen) weinig of niets bekend is.

In geval van ernstige, bewijsbaar geachte zaken zou echter vervolgd kunnen worden,hetzij op grond van artikel 174 (opzet), hetzij op grond van artikel 175 (schuld). Indeze zaken zou subsidiair overtreding van de betreffende bepalingen van de Waren-wet ten laste gelegd kunnen worden.

6.2. Toezicht en handhaving

De Warenwet is in principe op alle producten van toepassing. Het toezicht op denaleving van de Warenwet treedt echter terug als de meer specifieke regelgevingvan de WOG (dan wel van de Opiumwet) van toepassing is. Bepaalde in smart shopsverkochte producten kunnen, op grond van claims van een medische werking en/ofop grond van het feit dat ze een farmaceutische vorm hebben, beschouwd wordenals geneesmiddel. De Inspectie Gezondheidsbescherming en de Inspectie voor deGezondheidszorg beschikken over definities om te beslissen of een product be-schouwd moet worden als een waar of als een geneesmiddel. Thans is echter noglang niet voor alle in aanmerking komende producten deze beslisprocedure doorlo-pen. Bovendien doen zich in de praktijk gevallen voor waarin het ook na de genoem-de procedure toch niet voor partijen in het veld duidelijk is of een product be-schouwd moet worden als een waar of als een geneesmiddel. In sommige gevallenmoet de status worden vastgesteld door een uitspraak van de rechter. Tot die tijdkan de wetshandhaving worden belemmerd.

Bovendien is er op dit moment door het ontbreken van menskracht feitelijk geensprake van systematisch toezicht op en controle van de smart shops door de IGB ende IGZ. Er wordt wel altijd opgetreden bij ernstige incidenten, maar er is geen routi-

Page 33: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

nematig toezicht. Dit heeft overigens niet alleen te maken met de prioriteiten die ookde inspecties moeten stellen, maar ook met onbekendheid met de nieuwe brancheen, voor wat de IGZ betreft, met het feit dat smart shops feitelijk geen onderdeel vor-men van de gezondheidszorg, waarvoor de bestaande wetgeving feitelijk is ontwor-pen.

Als er sprake is van gezondheidsschade bij normaal gebruik van eet- of drinkwaren,kunnen de controle-ambtenaren van de Inspecties voor de Gezondheidsbe-scherming strafrechtelijk optreden. Het is echter allereerst de vraag wat "normaal"gebruik is bij de niet-traditionele genotmiddelen. De consument is immers veelalbereid om ten behoeve van de gewenste roes onaangename acute effecten en dekans op gezondheidsschade op de langere termijn op de koop toe te nemen. Maarbovendien doet zich de complicatie voor dat het voor de Inspectie vaak lastig is omaan te kunnen tonen dat er daadwerkelijk significante gezondheidsschade optreedt,zeker als er over de farmacologie en toxicologie van de betreffende stof(fen) weinigof niets bekend is. De bewijslast dat er sprake is van het verhandelen van een pro-duct dat schadelijk is voor de gezondheid, ligt bij de Inspectie. Dit belemmert indergelijke gevallen het toezicht op de naleving van de Warenwet.

Ook bij het toezicht op de WOG wordt men geconfronteerd met vragen. De WOG isbedoeld voor de kanalisering van de productie en distributie van geneesmiddelen ineen reguliere medisch/farmaceutische setting. Het werkgebied van de Inspectie voorde Gezondheidszorg is derhalve gericht op de reguliere gezondheidszorg (ziekenhui-zen, instellingen, farmaceutische groothandels, apotheken, artsenpraktijken endergelijke). Bij de aflevering van mogelijk als geneesmiddel te karakteriseren produc-ten door smart shops is er echter geen sprake van een dergelijke medisch/farmaceu-tische setting. Deze branche valt hiermee in de praktijk buiten het werkgebied van deIGZ.

6.3 Het gemeentelijk instrumentarium

De werkgroep heeft zich gebogen over de mogelijkheden van lokale overheden omregulerend ten aanzien van smart shops op te treden. De werkgroep stelt vast datgemeenten geen taken of bevoegdheden hebben op basis van de Wet op de Ge-neesmiddelenvoorziening, Wet voorkoming misbruik chemicaliën, Warenwet enOpiumwet. Ten aanzien van de producten die in de smart shops worden verkochthebben de gemeenten derhalve geen regulerende bevoegdheden. Een verbod vandeze producten op gemeentelijk niveau is evenmin aan de orde. Dat gaat de autono-me verordeningsbevoegdheid te boven.

Voor de vraag in hoeverre het voor gemeenten niettemin mogelijk is om regulerendop te treden dient derhalve gekeken te worden naar indirecte instrumenten (in hetkader van de planologie, bescherming van de openbare orde etc.), waarvan ookgebruik wordt gemaakt bij de formulering en uitvoering van het lokaalcoffeeshopbeleid.

A. VestigingswetgevingEen vestigingsvergunning om een winkel te mogen beginnen wordt niet verstrektdoor gemeenten, maar door de Kamer van Koophandel. Dit biedt derhalve geenaanknopingspunten voor een regulerende aanpak.

Page 34: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

B. Bescherming van de openbare orde en het woon- en leefklimaatGemeenten hebben tot taak de openbare orde te handhaven en het woon- en leefkli-maat te beschermen. Dit is in het bijzonder een bevoegdheid van de burgemeester.Op basis van deze wettelijke taak en de daarbij behorende bevoegdheden, hebbengemeenten in de APV bepalingen opgenomen die tot doel hebben de openbare ordete beschermen. Indien de verkoop van smart/ecodrugs overlast veroorzaakt kandaartegen op basis van deze regels worden opgetreden. Er dient dan in de praktijkwel sprake te zijn van overlastgevende incidenten waarbij de rol van de shop duide-lijk is.

In de APV zijn vaak ook regels met betrekking tot het toezicht op openbare inrichtin-gen opgenomen (hoofdstuk 2.3.1. van de model-APV van de VNG). In veel gemeen-ten dienen op basis daarvan openbare inrichtingen over een overlastvergunning tebeschikken. Dit stelt gemeenten in staat om preventief de gevolgen voor de open-bare orde te toetsen. Het gemeentelijk coffeeshopbeleid wordt vaak op deze regelsgebaseerd.

Ook smart shops zouden beschouwd kunnen worden als openbare inrichtingen.Naar analogie van het coffeeshopbeleid zouden vervolgens regels kunnen wordengesteld waar smart shops aan zouden moeten voldoen. In de praktijk zal het -geletop de verschillende verschijningsvormen- echter zeer moeilijk zijn om smart shopste definiëren. Anders dan coffeeshops zijn het namelijk geen horeca-inrichtingen,maar winkels. Winkels vallen normaal gesproken niet onder het begrip 'openbareinrichting'. Een ander belangrijk verschil met coffeeshops is dat smart shops inprincipe geen illegale producten verkopen.

Met het oog op de bescherming van de openbare orde kunnen in de APV ook regelsworden gesteld met betrekking tot bordelen en sexwinkels. Zouden smart shopsnaar analogie van sexshops aan nadere regels kunnen worden onderworpen? Dit isniet uitgesloten, maar ligt ook niet erg voor de hand, omdat smart shops geenonzedelijke producten verkopen die de openbare orde en rust verstoren.

Gemeenten kunnen voorts bij het verlenen van vergunningen voor houseparties opgrond van de evenementenbepaling in de APV - na afstemming in hetdriehoeksoverleg (gemeentebestuur, politie en openbaar ministerie) - desgewenstten behoeve van de gezondheidsbescherming grenzen stellen aan het assortimentvan middelen dat ter plekke verkocht mag worden.

Al met al is de mogelijkheid voor gemeenten om in het kader van de beschermingvan het woon- en leefklimaat en de handhaving van de openbare orde, regels testellen ten aanzien van smartshops en de verkoop van niet-traditionele genotmidde-len volgens de werkgroep wel aanwezig, zij het zeer beperkt. Smart shops zijn im-mers geen horeca-inrichtingen, maar winkels en tot nu toe lijkt van overlast veroor-zaakt door deze winkels nauwelijks sprake.

C. Drank- en horecawetZoals hiervoor al is opgemerkt zijn smart shops geen horecagelegenheden maarwinkels. In die zin is de drank- en horecawet niet van toepassing. Wel staat in artikel11 van de Drank- en horecawet het verbod om kleinhandel in andere goederen dandrank uit te oefenen. De verkoop van smart products en eco-drugs in horeca-inrich-tingen is derhalve niet toegestaan.

Page 35: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

D. BestemmingsplanHet bestemmingsplan biedt slechts zeer beperkt de mogelijkheid de vestigingsplaatste beïnvloeden. De bestemming "winkel" is vereist. Waar dit niet het geval is, be-hoeft de gemeente natuurlijk niet aan een bestemmingswijziging mee te werken. Dehandel vanuit een woning is natuurlijk in strijd met de gebruiksvoorschriften van hetbestemmingsplan. Daartegen kan natuurlijk -net als tegen andere detailhandelvanuit een woning- worden opgetreden.

E. LeefmilieuverordeningDe leefmilieuverordening -een tijdelijke aanvulling op het bestemmingsplan die eenverdere achteruitgang van probleemwijken moet voorkomen- biedt gemeenten ietsmeer armslag. In deze "anti-verloederingsverordening" kunnen namelijk voorschrif-ten worden gegeven ten aanzien van onder meer het in gebruik nemen van op terichten of door verbouwing tot stand te brengen bouwwerken. Hierdoor wordt devestiging van bijvoorbeeld nog meer horeca in sommige stadscentra geweerd. Zokan ook ingebruikname van nieuwe of verbouwde panden als smartshop wordenvoorkomen of gemaximeerd. Overigens past ook hier de kanttekening dat het zeermoeilijk zal zijn een goede, sluitende definitie voor smart shops te vinden.

F. Wet milieubeheerDe Wet milieubeheer biedt evenmin veel aanknopingspunten, tenzij er natuurlijkzodanige activiteiten plaatsvinden in de smartshop, dat er sprake is van een ver-gunningplichtige inrichting. Indien er uitsluitend wordt verkocht en geen productenworden bereid, is daar in het algemeen echter geen sprake van.

G. WinkeltijdenwetDe Winkeltijdenwet is per 1 juni 1996 in werking getreden. Deze wet vervangt deWinkelsluitingswet en behelst een liberalisering van de sluitingstijden. Het is winkelstoegestaan op werkdagen tussen 06.00 en 22.00 uur open te zijn. Op zon- en feest-dagen geldt een verplichte sluiting. De wet biedt gemeenten de mogelijkheid om inafzonderlijke gevallen ontheffingen te verlenen. Met behulp van deze ontheffingsbe-voegdheid kunnen gemeenten de openingstijden van smart shops enigszins regule-ren. Zo zouden, om de openingstijd niet onnodig te verruimen en gecombineerdgebruik met alcohol tegen te gaan, gemeenten bijvoorbeeld af kunnen zien van deverlening van een dergelijke ontheffing.

H. Gemeentelijk coffeeshopbeleidIn het kader van het gemeentelijk coffeeshopbeleid, waarin wordt aangegeven onderwelke omstandigheden en voorwaarden de verkoop van softdrugs wordt toege-staan, kunnen gemeenten opnemen dat het voor coffeeshops verboden is ompaddo's en aanverwante middelen te verkopen. De gemeenten Den Haag en Ensche-de kennen een dergelijke voorwaarde. Deze aanpak heeft onder meer tot doel omhet gecombineerd gebruik van cannabis en andere genotmiddelen tegen te gaan,aangezien een dergelijk gecombineerd gebruik leidt tot verhoging van de gezond-heidsrisico's. Tevens kan deze aanpak gezien worden als een uitbreiding en actuali-sering van het beleid tot scheiding van de markt van cannabis van de markten voorandere drugs.

Hetzelfde geldt voor house parties. Gemeenten kunnen ten behoeve van de gezond-heidsbescherming in de evenementenvergunning grenzen stellen aan het assorti-ment van niet-traditionele genotmiddelen dat ter plekke mag worden verkocht. Een

Page 36: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

dergelijke maatregel dringt het aantal verkooppunten terug en voorkomt het gecom-bineerd gebruik. In een dergelijke maatregel schuilt wel een dilemma. Het is mogelijkdat als gevolg van zo'n maatregel bezoekers van house parties in plaats van niet-traditionele genotmiddelen stoffen gaan gebruiken die meer risico's kennen enonder de werking van de Opiumwet vallen, zoals XTC.

Uit een enquête onder de gemeenten in de interbestuurlijke Task Force Veiligheid enVerslavingszorg blijkt dat zij mogelijkheden zien voor een regulering van smartshops in het bestemmingsplan, de gemeentewet/APV en de leefmilieuverordening.

6.4. Conclusie

Ieder middel dat in de smart shops verkrijgbaar is valt in ieder geval onder de alge-mene bepalingen van de Warenwet. Als blijkt dat het gebruik van een bepaaldmiddel leidt tot significante gezondheidsschade, kunnen de controle-ambtenarenvan de Inspecties voor de Gezondheidsbescherming strafrechtelijk optreden. Voorde meeste "smart products" gelden bovendien specifieke warenwettelijketoetsingskaders. Van een aantal van deze producten is echter nog niet duidelijk of zijwel voldoen aan alle wettelijke eisen.De Warenwet kent de mogelijkheid om producten te verbieden, maar niet de moge-lijkheid van kanalisatie. Producten die aan de eisen van de wet voldoen mogen inprincipe overal verkocht worden.

In sommige gevallen kan naast de Warenwet tevens specifiekere wetgeving vankracht zijn. Het belangrijkst in dit verband zijn de Opiumwet, de Wet op de genees-middelenvoorziening , de Wet voorkoming misbruik chemicaliën en de artikelen 174en 175 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). De verkoop van middelen die onder deOpiumwet vallen, is verboden. Middelen die onder de WOG vallen mogen alleenbereid en afgeleverd worden door vergunninghouders en apotheekhoudenden. DeWet voorkoming misbruik chemicaliën kent een vergunningenstelsel voor het produ-ceren, verhandelen en voorhanden hebben van grondstoffen die gebruikt kunnenworden om illegale drugs te produceren. De artikelen 174 en 175 Sr stellen de opzet-telijke, respectievelijk culpose, verkoop etcetera van schadelijke waren strafbaar. Inernstige, bewijsbaar geachte zaken kan op grond van art 174 of 175 vervolgd wor-den. Subsidiair kan hierbij overtreding van bepalingen van de Warenwet ten lastegelegd worden.

Voor sommige producten en stoffen is het in de praktijk niet duidelijk welke wetge-ving van toepassing is. De wetshandhaving kan hierdoor worden belemmerd. Er isbovendien door het ontbreken van menskracht feitelijk geen systematisch toezichtop en controle van de smart shops door de Inspectie voor de Gezondheidsbescher-ming en de Inspectie voor de Gezondheidszorg.

De gemeenten beschikken in de huidige situatie alleen over indirecte instrumentenom regulerend op te treden ten aanzien van het aanbod van niet-traditionele genot-middelen. Volgens de gemeenten die vertegenwoordigd zijn in de interbestuurlijkeTask Force Veiligheid en Verslavingszorg bieden het bestemmingsplan, de gemeen-tewet/APV en de leefmilieuverordening mogelijkheden voor regulering van de smartshops. De mogelijkheden voor gemeenten om regulerend op te treden ten aanzienvan de vestiging van smart shops zijn in de praktijk echter zeer beperkt.

Page 37: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

De gemeenten hebben iets ruimere mogelijkheden om de verkoop van niet-traditionele genotmiddelen in het uitgaanscircuit tegen te gaan. 6.5 De internationale context

In de meeste Europese landen vallen psilocybine en psilocine onder de wetgeving.In veel gevallen, zoals in Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Zweden, zijn depaddestoelen niet verboden. In Frankrijk zijn zowel de werkzame bestanddelen als depaddestoelen onder de drugwetgeving geplaatst.

Het is in het algemeen niet helder welke wetgeving in de ons omringende landenvan toepassing is op de andere producten die in smart shops verkrijgbaar zijn. Eenaantal smart products wordt uit Duitsland en het Verenigd Koninkrijk geïmporteerd.Mogelijk zijn deze stoffen daar legaal. In het al eerder aangehaalde Belgische rapportwordt gesteld dat paddestoelen en veel andere niet-traditionele genotmiddelen nietverhandeld mogen worden. In een recent ontwerp-Koninklijk Besluit is aangegevendat de Belgische regering dit wil baseren op de voedingswetgeving. Verder kan in het algemeen worden gesteld dat tal van middelen in de ons omrin-gende landen bij apotheker en drogist zonder recept verkrijgbaar zijn, terwijl die inNederland als U.R.-geneesmiddelen worden beschouwd.

Page 38: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

7 Samenvatting

De opkomst van het gebruik van smart products en eco-drugs moet gesitueerdworden binnen brede sociaal-culturele veranderingen. In Europa en de VerenigdeStaten stijgt het gebruik van illegale drugs onder jongeren en jong-volwassenen.Kenmerkend voor de meeste van de middelen die nu populair zijn (zoals XTC) is dathet verslavingsrisico beperkt is. Het meest zorgwekkende aspect van het gebruik vandeze middelen is dat het kan leiden tot acute (en waarschijnlijk ook chronische)gezondheidsschade. Een pluspunt lijkt te zijn dat er bij de gebruikers geen sprake isvan het soort criminaliteit, overlast en verloedering zoals bij heroïnegebruikerswordt gezien.

Het gebruik van (al dan niet legale) genotmiddelen hangt sterk samen met de jeugd-en uitgaanscultuur. Middelengebruik is een modegevoelig, sociaal-cultureel feno-meen, waarvan een stijging of daling eerder met trends in de jeugdcultuur te makenheeft dan met het gevoerde overheidsbeleid.

Het assortiment van de smart shops sluit goed aan bij de trends binnen bepaalde(sub)culturen. De eco-drugs voorzien in de vraag naar natuurlijke producten met eenpsycho-actieve werking. De smart products sluiten aan bij de behoefte aan natuurlij-ke producten die de gebruiker met een intensief uitgaansleven energiek en gezondmoeten houden. Tevens spelen de smart shops in op de hernieuwde belangstellingvoor spirituele ervaringen.

De puberteit en de adolescentiefase worden gekenmerkt door het "aftasten vangrenzen", door het "experimenteren op velerlei gebieden". Het middelengebruikonder jongeren moet vooral binnen dit kader worden beoordeeld. Uit verschillendeonderzoeken blijkt dat veruit voor het merendeel van de jongeren het middelenge-bruik beperkt blijft tot experimenteergedrag. Experimenteren met psycho-actievestoffen kan echter risico's voor de gezondheid met zich meebrengen. Anderzijdsmoet onder ogen worden gezien dat dergelijk gedrag onderdeel is van het procesvan opgroeien. In smart shops worden naast hallucinogene paddestoelen veel andere productenverkocht. Enkele producten hebben evenals de paddestoelen een duidelijke psycho-actieve werking. Sommige andere producten hebben een zo beperkte psycho-actie-ve werking dat het zeer de vraag is of hierbij wel van "drugs" gesproken kan worden.Er worden ook producten verkocht die helemaal niet psycho-actief zijn. Al met alwordt een breed assortiment van middelen aangeboden, waarvan de risico's, dewerking, de toedieningsmethode, de productiewijze en de wettelijke status kunnenverschillen. Dit betekent dat het beleid ten aanzien van smart shops en de in dezeshops verkochte producten in feite gesitueerd moet worden op het grensvlak tussenhet drugbeleid in engere zin, het beleid ter bescherming van de gezondheid enveiligheid van de consument van eet- en drinkwaren en het beleid ten aanzien vande geneesmiddelenvoorziening.

De werkgroep heeft haar aandacht om praktische redenen gericht op een beperktdeel van het brede assortiment van middelen, namelijk die middelen die een psycho-actieve werking hebben. Het gaat om psilocybe paddestoelen, belladonna en andere

Page 39: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

planten die belladonna-alkaloïden bevatten (waarvan alruin, bilzekruid en doornap-pel de belangrijkste zijn), cactussen en zaadjes waarin mescaline als werkzame stofvoorkomt, kava kava, yohimbe, lachgas en efedrine. De psycho-actieve werking vandeze middelen varieert van niet of nauwelijks (yohimbe) tot zeer sterk (planten diebelladona-alkaloïden bevatten). De werkgroep is van mening dat hier het beste deverzamelnaam "niet-traditionele genotmiddelen" gebruikt kan worden. "Niet traditio-nele" omdat het gebruik van deze middelen (dat op zich een lange voorgeschiedeniskan hebben) in onze samenleving niet geïntegreerd is. Er zijn immers geen alge-meen bekende normen, waarden en rituelen rond het gebruik. "Genotmiddelen"omdat hiermee het (ondanks alle eventuele gezondheidsclaims) belangrijkste oog-merk van het gebruik wordt gekarakteriseerd. De term "genotmiddelen" is tevensgekozen omdat een aantal van deze middelen een zo beperkte psycho-actieve wer-king heeft dat de term "drugs" niet op zijn plaats zou zijn. Een aantal kenmerken vandeze middelen is samengevat in het schema op bladzijde 18 van deze notitie.

De werkgroep verwacht dat zich de komende jaren, met name in het uitgaanscircuit,regelmatig nieuwe trends in het gebruik van niet-traditionele genotmiddelen zullenvoordoen. Zij acht het niet wenselijk als het beleid met betrekking tot nieuwe trendsad hoc en aan de hand van incidenten wordt ontwikkeld. De werkgroep heeft zichdaarom tot taak gesteld om een eerste aanzet te geven tot een beleidskader dat ookin de nabije toekomst bruikbaar is. Het uitgangspunt van dit beleidskader ligt bij debeoordeling en weging van de risico's van de betreffende middelen.

Ten behoeve van deze notitie heeft het Ministerie van VWS een aantal onderzoekenlaten uitvoeren die bij het maken van de risico-analyse een belangrijke rol hebbengespeeld:

- Dirk J. Korf, Paolo van Steenhoven, Jeugd, Paddo's en smartshops (O+S Am-sterdam, 1997). Dit is een bliksemonderzoek naar het gebruik van psychede-lische paddestoelen onder ruim 1100 jongeren in de leeftijd van 15 tot 24 jaar.

- J.A. Bosch, E.J.M. Pennings, F.A. de Wolff, Pyschoactieve Paddestoel & Plant-producten; toxicologie en klinische effecten (AZL Leiden, 1997). Dit is eenliteratuuronderzoek naar de toxicologie en farmacologie van paddestoelen ende in de smart shops meest voorkomende plantproducten.

- Mariken Müller, De smart shop als moderne snoepwinkel; een veldonderzoek.Dit door de Brijder Stichting uitgevoerde "impressionistische veldonderzoek"gaat met name in op het publiek dat smart shops bezoekt, de mate van zelfre-gulatie van de smart shops en de kwaliteit van de voorlichting.

- Tevens is in mei '97 een enquête gehouden onder de gemeenten die lid zijnvan de interbestuurlijke Task Force Veiligheid en Verslavingszorg. Deze ge-meenten is gevraagd om informatie betreffende aantallen smart shops,incidenten, overlast en criminaliteit en het lokale beleid t.a.v. smart shops.

In de notitie is zowel gekeken naar een aantal niet-traditionele genotmiddelen die inde smart shops verkrijgbaar zijn als naar de karakteristieken van de gebruikers en desociale context waarin het gebruik plaatsvindt. In de risico-analyse stonden de acuteen chronische toxiciteit, het verslavingsrisico, aard en omvang van het gebruik, debeschikbaarheid, de karakteristieken van de gebruikers, de kwaliteit en kwantiteit

Page 40: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

Vast Secretariaat voor het preventiebeleid, De problematiek van smart drugs in27

België.

van preventie en voorlichting, overlast en criminaliteit, de mogelijkheid om hetaanbod te reguleren en internationaal-politieke aspecten centraal. Benadrukt wordt dat deze risico-analyse de huidige stand van zaken weergeeft.Gezien de vaak snelle veranderingen op dit gebied moet een dergelijke risico-analy-se regelmatig geactualiseerd worden.

In algemene zin kan voor de onderzochte middelen geconcludeerd worden dat hetrisico van verslaving gering is. Bij chronisch en overmatig gebruik van efedra enefedrine is dit risico het grootst. De acute toxiciteit van alruin, bilzekruid en doornap-pel is relatief groot. Wat betreft de chronische toxiciteit is van veel middelen weinigbekend. De incidenten die gerapporteerd zijn, kunnen als mild gekarakteriseerdworden.

Hallucinogene paddestoelen zijn in vergelijking met andere drugs in relatief kortetijd populair geworden. Van de scholieren van 12 jaar en ouder heeft 4,3 % ooit weleens een "paddo" gebruikt. Uit een bliksemonderzoek bleek dat 10 % van jongerenen jong-volwassenen (in de leeftijd van 15-24 jaar) ervaring had met het gebruik vanpaddestoelen. Alle ooit-gebruikers van paddo's in dit onderzoek hadden reedseerder ervaring opgedaan met het gebruik van cannabis en XTC. Uit het beschikbareonderzoek kan afgeleid worden dat het gebruik van paddo's incidenteel en experi-menteel van aard is. Veel gebruikers stoppen na één of enkele keren. De omvangvan het gebruik van andere eco-drugs en van smart products is gering. Het publiekdat smart shops bezoekt is zeer divers, maar het gaat vooral om jongeren tussen 18en 30 jaar die als "uitgaander" getypeerd kunnen worden.

In de smart shops worden bepaalde middelen aangeprezen als legale vervanger vanXTC en amfetamine. De werkgroep heeft de indruk dat deze middelen inderdaaddoor sommigen op deze wijze worden gebruikt. Het gebruik van dergelijke vervan-gende middelen kan de risico's voor de gezondheid reduceren. In welke mate diteffect optreedt is echter niet bekend.

Leidt het gebruik van in de smart shop verkrijgbare producten tot een drempelverla-gend effect voor het gebruik van illegale drugs? In een recente beleidsnotitie uitBelgië wordt een dergelijk effect gesuggereerd. Op grond van het beschikbare27

onderzoek kan deze hypothese voor de Nederlandse situatie niet worden bevestigd.Veeleer lijkt er sprake te zijn van een ontwikkeling waarbij subculturele groepenverschillende soorten legale en illegale middelen consumeren. Dit betekent dat dezegroepen zowel op illegale markten (bijvoorbeeld de XTC-markt) als op de legalemarkt (de smart shops) middelen aanschaffen. Het gegeven dat veruit het merendeelvan de personen dat ervaring heeft met paddo's ook ervaring heeft met cannabis ofXTC, wijst niet in de richting van een drempelverlagend effect van de legale statusvan de smart shops. Immers, de meeste klanten van smart shops kopen ook drugsop illegale markten en laten zich door het strafrechtelijk verbod niet afschrikken.

Er zijn ongeveer 100 smart shops in Nederland. Bijna tweederde van de shops isaangesloten bij de Vereniging Landelijk Overleg Smart Shops (VLOS). Het VLOSheeft aangekondigd een keurmerk te willen invoeren, om de kwaliteit te verhogen en

Page 41: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

wildgroei in de sector te voorkomen. Er is een beperkt aantal groothandelaren. Deaanbodzijde wordt gekenmerkt door een zekere mate van organisatie.

Eco-drugs en smart products zijn niet alleen te koop in smart shops, maar wordenook via andere kanalen aangeboden. De energy-drinks zijn bijvoorbeeld in super-markten, benzinestations en cd-winkels te koop. De niet-traditionele genotmiddelendie in deze notitie centraal staan, zijn echter hoofdzakelijk te koop in de smart shops,hoewel verkoop in growshops, headshops en coffeeshops ook wel voorkomt. Wan-neer deze middelen aan populariteit winnen, kunnen ook andere verkooppuntenontstaan. Thans bestaan er geen wettelijke mogelijkheden om de verkoop van deniet-traditionele genotmiddelen te beperken tot de smart shops en om het aantalverkooppunten te limiteren.

Is er sprake van criminaliteit en overlast rond de smart shops? Via de CRI werd metbehulp van informatie die beschikbaar was bij de politieregio's een "quick scan"uitgevoerd. De werkgroep heeft aan de gemeenten die lid zijn van de interbestuurlij-ke Taskforce Veiligheid en Verslavingszorg een vragenlijst gestuurd met onderandere vragen over criminaliteit en overlast. Criminele betrokkenheid bij de productie van en handel in eco-drugs en smart pro-ducts is in beperkte mate vastgesteld, maar de werkgroep heeft niet de indruk dat ditthans een zorgwekkende omvang heeft bereikt. Overlast als gevolg van de verkoopof het gebruik van deze middelen is niet gesignaleerd.

Op het gebied van de productvoorlichting kan er nog veel worden verbeterd. Demeeste smart shops geven schriftelijke en mondelinge informatie, maar dit is zeerwisselend in kwaliteit en kwantiteit. Tevens is de wijze van etikettering, de vermeld-ing van de inhoudstoffen en de kwaliteit van eventuele bijsluiters onvoldoende.

Ieder middel dat in de smart shops verkrijgbaar is valt in ieder geval onder de alge-mene bepalingen van de Warenwet. Als blijkt dat het gebruik van een bepaaldmiddel leidt tot significante gezondheidsschade, kunnen de controle-ambtenarenvan de Inspecties voor de Gezondheidsbescherming strafrechtelijk optreden. Voorde meeste "smart products" gelden bovendien specifieke warenwettelijketoetsingskaders. Van een aantal van deze producten is echter nog niet duidelijk of zijwel voldoen aan alle wettelijke eisen.De Warenwet kent de mogelijkheid om producten te verbieden, maar niet de moge-lijkheid van kanalisatie. Producten die aan de eisen van de wet voldoen mogen inprincipe overal verkocht worden.

In sommige gevallen kan naast de Warenwet tevens specifiekere wetgeving vankracht zijn. Het belangrijkst in dit verband zijn de Opiumwet, de Wet op de genees-middelenvoorziening , de Wet voorkoming misbruik chemicaliën en de artikelen 174en 175 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). De verkoop van middelen die onder deOpiumwet vallen, is verboden. Middelen die onder de WOG vallen mogen alleenbereid en afgeleverd worden door vergunninghouders en apotheekhoudenden. DeWet voorkoming misbruik chemicaliën kent een vergunningenstelsel voor het produ-ceren, verhandelen en voorhanden hebben van grondstoffen die gebruikt kunnenworden om illegale drugs te produceren. De artikelen 174 en 175 Sr stellen de opzet-telijke, respectievelijk culpose, verkoop etcetera van schadelijke waren strafbaar.

Page 42: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

In ernstige, bewijsbaar geachte zaken kan op grond van art 174 of 175 vervolgdworden. Subsidiair kan hierbij overtreding van bepalingen van de Warenwet tenlaste gelegd worden.

Voor sommige producten en stoffen is het in de praktijk niet duidelijk welke wetge-ving van toepassing is. De wetshandhaving kan hierdoor worden belemmerd. Er isbovendien door het ontbreken van menskracht geen sprake van systematisch toe-zicht op en controle van de smart shops door de Inspectie voor de Gezondheidsbe-scherming en de Inspectie voor de Gezondheidszorg.

De gemeenten beschikken in de huidige situatie alleen over indirecte instrumentenom regulerend op te treden ten aanzien van het aanbod van niet-traditionele genot-middelen. Volgens de gemeenten die vertegenwoordigd zijn in de interbestuurlijkeTask Force Veiligheid en Verslavingszorg bieden het bestemmingsplan, de gemeen-tewet/APV en de leefmilieuverordening mogelijkheden voor regulering van de smartshops. De mogelijkheden voor gemeenten om regulerend op te treden ten aanzienvan de vestiging van smart shops zijn in de praktijk echter zeer beperkt. De gemeen-ten hebben iets ruimere mogelijkheden om de verkoop van niet-traditionele genot-middelen in het uitgaanscircuit tegen te gaan.

In de meeste Europese landen vallen psilocybine en psilocine onder de drugswetge-ving. In veel gevallen zijn de hallucinogene paddestoelen zelf niet verboden. InBelgië heeft de regering het voornemen de handel in deze paddestoelen (en andereniet-traditionele genotmiddelen) te verbieden op grond van de voedingswetgeving.De meeste andere stoffen die in smart shops verkrijgbaar zijn vallen niet onder hetregime van de internationale verdragen voor verdovende middelen en psychotropestoffen en zijn derhalve ook niet in de nationale drugswetten opgenomen.

Page 43: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

8Slotbeschouwing, conclusies en aanbevelingen

8.1 Slotbeschouwing

In de publieke discussie is meer dan eens de vraag gesteld of het tot op hedengevoerde beleid wel adequaat is geweest. Moeten jongeren niet beter beschermdworden tegen de risico's van hun experimenteergedrag, door de psycho-actievesmart products en eco-drugs die niet onder de Opiumwet vallen alsnog onder hetregiem van deze wet te brengen? En is strafbaarstelling via de Opiumwet niet ooknoodzakelijk om de criminele betrokkenheid bij productie van en handel in dezemiddelen een halt toe te roepen? Is er rond het nieuwe commerciële circuit van desmart shops niet in feite een nieuwe, schimmige gedoogsituatie ontstaan, waarbijde overheid bovendien nauwelijks instrumenten heeft om op te kunnen treden? Door anderen is de vraag gesteld of het sop de kool wel waard is. Zijn de risico's welzo groot dat de Opiumwet in stelling moet worden gebracht? Moet er niet veel meerworden ingezet op het weerbaar maken van jongeren, onder meer door goedevoorlichting? Dreigt de overheid niet haar geloofwaardigheid te verliezen als zijmiddelen gaat verbieden die hetzij in de vrije natuur vóórkomen (zoals deNachtschades), hetzij voor andere gebruiksdoeleinden her en der vrij verkrijgbaarzijn (zoals lachgas)? En heeft verbieden niet het risico van mogelijk ernstigeneveneffecten, zoals het aanbieden van gevaarlijker middelen door criminelen inoncontroleerbare situaties en zoals criminalisering van jongeren die (meestal in eenvoorbijgaande fase) experimenteren met middelen?

In het beleid heeft tot op heden de nadruk gelegen op gezondheidsbescherming. Indit kader is met name gewerkt aan voorlichting, monitoring en onderzoek. De be-langrijkste resultaten van deze activiteiten zijn beschreven in deze notitie. Op hetgebied van opsporing en vervolging hebben de Inspecties voor de Gezondheidsbe-scherming en de Gezondheidszorg tot op heden de lijn gevolgd dat alleen wordtopgetreden bij ernstige gezondheidsrisico's. Het Openbaar Ministerie heeft tenaanzien van producten die het resultaat zijn van bewerkingen van hallucinogenepaddestoelen en derhalve onder de Opiumwet vallen de lijn gevolgd waarbij priori-teit is gegeven aan de opsporing en vervolging van grootschalige productie van enhandel in dergelijke producten.

Ten behoeve van de beantwoording van de vraag of het huidige beleid voldoet,heeft de werkgroep de onderstaande uitgangspunten geformuleerd om de doeltref-fendheid van het huidige beleid te beoordelen en eventuele lacunes in kaart tebrengen.

1. De inzet van wet- en regelgeving moet in een goede verhouding staan tot deernst van de risico's.

2. Ten behoeve van de beperking van gezondheids- en maatschappelijke risico'sdient het beleid gericht te zijn op beperking van het aanbod en de vraag, als-mede op het weren van overlast en criminaliteit.

3. Het beleid dient in het bijzonder te voorzien in de bescherming van minderjari-gen. Bij de volwassen gebruiker dient de eigen verantwoordelijkheid voorgezondheid en welzijn uitgangspunt te zijn voor het beleid.

Page 44: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

Uit de risico-analyse blijkt naar de mening van de werkgroep dat er bij het gebruiken het aanbod van niet-traditionele genotmiddelen thans in het algemeen geensprake is van onaanvaardbare risico's in termen van schade voor het individu envoor de samenleving. Bij enkele van deze middelen (i.c. de planten die belladona-alaloïden bevatten) is het risico van acute intoxicatie zodanig dat het aanbevelingverdient de handel in deze middelen krachtens de Warenwet te verbieden. Andereriskante middelen, zoals de producten die het resultaat zijn van de bewerking vanhallucinogene paddestoelen, zijn reeds verboden op grond van de Opiumwet.

Bij het merendeel van de niet-traditionele genotmiddelen ligt een verbod op grondvan de Warenwet of de Opiumwet echter niet voor de hand. In het huidige wettelijkkader is daar ook geen sprake van.De meerderheid van de middelen valt onder de algemene bepalingen van de Waren-wet. Er is echter thans geen sprake van systematische handhaving van de Waren-wet. Dit heeft begrijpelijkerwijs de schijn gewekt van een gedoogsituatie. Bovendienis het niet altijd direct duidelijk wanneer de Warenwet of de WOG primair van toe-passing is. Dit kan de wetshandhaving belemmeren.

Er zijn in de huidige situatie geen algemene maatschappelijke normen en waardendie tot uitdrukking brengen voor wie en onder welke omstandigheden het gebruikvan niet-traditionele genotmiddelen op een relatief veilige manier kan plaatsvinden. De werkgroep is daarom van mening dat de beschikbaarheid van de niet-traditionelegenotmiddelen beperkt moet blijven. Gezien de aard van de risico's die aan hetgebruik verbonden kunnen zijn, komen deze middelen zoals reeds opgemerkt welis-waar in meerderheid niet in aanmerking voor een verbod, maar zijn ze ook nietzodanig veilig dat ze zonder bezwaar overal vrij verkocht kunnen worden. Het aantalverkooppunten dient derhalve beperkt te blijven. Ten aanzien van de middelen die niet verboden zijn op grond van de Warenwet of deOpiumwet en die niet onder de WOG vallen, beschikt de rijksoverheid thans nietover de wettelijk vastgelegde mogelijkheid om het aantal verkooppunten van dezemiddelen te beperken. De gemeenten hebben wel enige mogelijkheden hiertoe. Inde praktijk lijkt er overigens sprake te zijn van een stabilisatie van het aantal smartshops. In het kader van de beperking van de vraag wordt in de gezondheidsvoorlichtingreeds geruime tijd informatie verstrekt over de risico's van het gebruik van smartproducts en eco-drugs.

De branche van de smart shops is een zeer jonge branche, waarin op enkele puntencriminele betrokkenheid is gesignaleerd. Verder heeft de branche door een aanvan-kelijke identificatie met het drugsimago van sommige producten her en der twijfelgewekt aan de bedoelingen van deze ondernemers. De rijksoverheid en de gemeenten beschikken niet over de mogelijkheid om eisen testellen aan de antecedenten van exploitanten van smart shops. De criminele betrok-kenheid bij de smart shop-branche is thans overigens niet zorgwekkend. De gemeenten hebben een beperkte mogelijkheid om in het kader van de handha-ving van de openbare orde regels te stellen aan de smart shops. Voorzover bekendis er in de huidige situatie geen sprake van overlast rond de verkoop en het gebruikvan eco-drugs en smart products.

Minderjarige, onervaren gebruikers hebben waarschijnlijk een verhoogd risico opschade voor de lichamelijke en/of geestelijke gezondheid. Ten aanzien van jeugdigen

Page 45: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

moet daarom een ontmoedigingsbeleid gevoerd worden. Door middel van voorlich-ting moet hen het gebruik van alle niet-traditionele genotmiddelen ontraden wor-den. Deze middelen dienen bovendien niet aan minderjarigen verkocht te worden.De rijksoverheid en de gemeenten hebben niet de wettelijk vastgelegde mogelijkheidom een leeftijdsgrens te verbinden aan de verkoop van niet-traditionele genot-middelen. In de praktijk hanteren de meeste smart shops op vrijwillige basis eenleeftijdsgrens van 18 jaar bij de verkoop van hallucinogene paddestoelen. In de gezondheidsvoorlichting wordt met name aandacht besteed aan de risico's vanhet gebruik voor jongeren.

De volwassen gebruiker moet over voldoende informatie kunnen beschikken om derisico's van het gebruik van de niet-traditionele genotmiddelen in te kunnen schat-ten. Naast de informatie die gegeven wordt in de gezondheidsvoorlichting, gaat hethierbij evenzeer om de informatie die de aanbieder geeft over de verkochte produc-ten. De kwaliteit en kwantiteit van deze voorlichting in de smart shops en andere"alternatieve" verkooppunten is wisselend en veelal zeer slecht.

De werkgroep heeft zich gebogen over de vraag of het aanbeveling zou verdienenom tot nieuwe wetgeving te komen voor de niet-traditionele genotmiddelen. Hier-mee zou mogelijk voorzien kunnen worden in de gesignaleerde lacunes in hethuidige wettelijk instrumentarium. Er doen zich in dit verband enige vragen voor dienader onderzoek vereisen. Het is bijvoorbeeld de vraag of met nieuwe productwet-geving niet nieuwe afgrenzingsproblemen ontstaan ten opzichte van de bestaandewetten die betrekking hebben op producten. Nieuwe wetgeving zou ook ingaantegen het algemene beleid van deregulering. Mogelijk zou dit bezwaar minder sterkgelden als er sprake zou kunnen zijn van een wet op niet-traditionele genotmiddelendie als "voorportaal" dient totdat duidelijkheid is verkregen over de risico's en hetgeëigende wettelijk kader. De werkgroep is al met al van mening dat nader onder-zoek in deze aanbeveling verdient.

Op grond van het voorgaande komt de werkgroep tot de volgende conclusies enaanbevelingen.

8.2 Conclusies en aanbevelingen

Uit de risico-analyse blijkt naar de mening van de werkgroep dat er bij het gebruiken het aanbod van niet-traditionele genotmiddelen thans in het algemeen geensprake is van onaanvaardbare risico's in termen van schade voor het individu envoor de samenleving. Bij de beoordeling van het beleid tot op heden zijn enigelacunes gesignaleerd, met name in de wet- en regelgeving en het toezicht, dieoverigens niet hebben geleid tot een zorgwekkende situatie. De werkgroep stelt danook voor om het huidige beleid, waarin de nadruk ligt op gezondheidsbescherming,voort te zetten. De werkgroep is wel van mening dat op enige punten een beleidsin-tensivering noodzakelijk is en dat onderzoek gewenst is naar de mogelijkheid vanverbetering van het wettelijk instrumentarium.

Page 46: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

De werkgroep beveelt de volgende maatregelen aan:

1. Systematisch toezicht van de Inspectie voor de Gezondheidsbescherming/Keu-ringsdienst van Waren op de smart shops, andere "alternatieve" verkooppun-ten, (groot)handel en producenten, ten behoeve van de wetshandhaving enmonitoring van de situatie.

2. Onderzoek naar de mogelijkheid om, indien dit in de nabij toekomst noodzake-lijk blijkt, op basis van wet- en regelgeving een leeftijdsgrens voor de verkoopvan niet-traditionele genotmiddelen in te stellen, om het aantal verkooppuntente beperken en om eisen te stellen aan de antecedenten van exploitanten vanverkooppunten.

3. Een verbod van de verkoop van enkele middelen met hoge acute toxiciteit(belladonna, alruin, bilzekruid en doornappel) op grond van de Warenwet.

4. Periodieke herhaling van de "quick scan" van de CRI naar criminele anteceden-ten van exploitanten van verkooppunten, (groot)handelaren en producenten.

5. Overleg van de rijksoverheid met de branche van de smart shops, over zelfre-gulering op het gebied van het hanteren van een leeftijdsgrens bij de verkoopvan niet-traditionele genotmiddelen en over de verbetering van deproductvoorlichting en de opleiding van winkeliers. In het overleg tussen derijksoverheid en de branche dient tevens de afgifte van een keurmerk aan deorde te komen.

6. Ontwikkeling van lokaal beleid door gemeenten. Aandachtspunten hierbij:beperking van het aanbod van niet-traditionele genotmiddelen - na afstemmingin het driehoeksoverleg - door het stellen van grenzen aan het assortiment datter plekke op house parties mag worden verkocht, in de horeca en in coffees-hops; het inzetten van GGD'en en/of de ambulante verslavingszorg ten behoe-ve van monitoring van de lokale situatie en het ontwikkelen van voorlichtings-activiteiten.

7. Een ontmoedigingsbeleid voor minderjarigen, door middel van een leeftijds-grens bij de verkoop en voorlichting over de risico's aan jongeren, hun oudersen andere opvoeders.

8. Ontwikkeling van een landelijke registratie van hulpvragen en incidenten rondhet gebruik van hallucinogene paddestoelen en middelen die sterke acutegezondheidseffecten kunnen hebben, zoals efedrine en yohimbine.

9. Periodieke herhaling van de brede risico-analyse die de werkgroep heeft uitge-voerd, aangezien nieuwe ontwikkelingen tot bijgestelde conclusies kunnenleiden.

Deze maatregelen worden in het volgende toegelicht en geconcretiseerd.

ad 1: toezicht door de IGB. De werkgroep is van mening dat het ontbreken vansystematisch toezicht op de smart shops en andere 'alternatieve' verkooppunten eenverhoudingsgewijs ernstige lacune is die op korte termijn moet worden opgelost.Het niet handhaven van de wet geeft een verkeerd signaal aan deze branche en aande samenleving in het algemeen. Systematisch toezicht op de naleving van de wetheeft tevens het voordeel dat hierbij gewerkt kan worden aan een goede monitoringvan de situatie en aan het opbouwen van jurisprudentie op punten waar het wettelijkkader thans niet duidelijk is.

Het verdient aanbeveling de Inspectie voor de Gezondheidsbescherming opdracht tegeven een project op te starten met het doel de activiteiten van de smartshops te

Page 47: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

toetsen aan de warenwettelijke kaders, een beeld te presenteren van "rotte appels"in de mand van smartshops in Nederland en een voorstel te doen voor een vormvan permanent toezicht op de smartshops en de inpassing binnen de reguliere werk-zaamheden van de Inspectie. Een dergelijk project heeft als voordeel dat beleids-beslissingen in de nabije toekomst genomen kunnen worden op basis van eengedetailleerd beeld en "harde" gegevens.

Voor de uitvoering van een dergelijk monitorings- en handhavingsproject is ophoofdlijnen extra capaciteit vereist voor de coördinatie en de intra- en interdeparte-mentale afstemming en communicatie, voor de instructie en begeleiding van contro-le-ambtenaren op het terrein van de smart-shophandel, alsmede inspectie- enlaboratoriumcapaciteit, gericht op onderzoek van productsamenstelling.

Onderdelen van een project op hoofdlijnen zijn;

- De registratie van smartshops, andere verkooppunten, (groot)handels, produ-centen en rechtspersonen/verantwoordelijken.

- Inspectiebezoeken met controles op declaraties, claims, samenstelling, bewaar-ing van producten en van de hygiëne. Tevens bemonstering van relevantecondities van producten.

- Laboratoriumonderzoek. Voor het uitoefenen van toezicht en controle is labora-toriumonderzoek naar de samenstelling in relatie tot de ingredientendeclaratieen naar de eventuele aanwezigheid van verboden c.q. schadelijke ingrediëntenessentieel. Methodenontwikkeling is een kritische stap.

- Toetsing van de smartshop activiteiten en de verhandelde waar aan de waren-wettelijke kaders.

- Het onderzoeken van de mogelijkheden tot het stellen van concentratielimie-ten, aanbiedingsvormen, bijsluiters, etikettering en leeftijdsgrenzen.

De IGB zal in dit project gebruik kunnen maken van de aanbevelingen van Bosch etal. over analytisch-chemische analyse van inhoudsstoffen, toxicologische controleen toxicologisch onderzoek bij intoxicatie.

De werkgroep heeft de indruk dat de vraag naar en het aanbod van niet-traditionelemiddelen zich min of meer aan het stabiliseren zijn. Zij verwacht niet dat het aantalverkooppunten op korte termijn weer significant zal toenemen. Het is wel mogelijkdat ook andere typen winkels in de verleiding zullen komen om deze middelen tegaan verkopen. De werkgroep acht de kans hierop niet groot, maar kan deze ookzeker niet uitsluiten. Zij is daarom van mening dat hier in het kader van de monito-ring bijzondere aandacht aan gegeven dient te worden. Bij de handhaving moethoge prioriteit worden gegeven aan (intensieve) controle van nieuwe verkoop-punten.

In samenwerking met de politie, het Openbaar Ministerie en de Inspectie voor deGezondheidszorg kan de IGB er mede op toezien dat in de smart shops geen midde-len verkocht worden die onder de Opiumwet vallen of die op grond van de Wet opde geneesmiddelenvoorziening alleen door vergunninghouders en apotheekhouden-den afgeleverd mogen worden. De IGB kan tevens de Economische Controle Dienstinformeren als efedrine en pseudo-efedrine gebruikt worden ter verrijking van pro-ducten.

Page 48: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

ad 2: onderzoek wetgeving. De werkgroep stelt voor dat de departementen vanVWS, Justitie en Binnenlandse Zaken in overleg met de VNG de onderzoeksopdrachtformuleren en aanbesteden. In het onderzoek kan worden nagegaan of er in hetkader van een eventuele Wet op de openbare inrichtingen of anderszins mogelijkhe-den gevonden kunnen worden, in het bijzonder voor gemeenten, om het aantalverkooppunten van niet-traditionele genotmiddelen te beperken. Tevens kan wordennagegaan welke mogelijkheden de wet Bevordering Integere Besluitvorming Open-baar Bestuur (BIBOB) biedt om personen met criminele antecedenten uit de smart-shop-branch te weren. In het onderzoek kan bovendien worden bekeken wat devoor- en nadelen zouden kunnen zijn van een "noodwet" of "parkeerwet" voor moge-lijke nieuwe traditionele genotmiddelen waarvan niet direct duidelijk is onder welkwettelijk kader zij vallen en/of waarvan de risico's niet bekend zijn. Met een dergelij-ke noodvoorziening zou de introductie van dergelijke middelen in de smart shopsvoorkómen kunnen worden totdat duidelijkheid op de genoemde punten is verkre-gen.

ad 3: verbod acuut toxische middelen. Gezien de risico's van acute intoxicatie bij hetgebruik van bepaalde middelen, verdient het aanbeveling om de verkoop van mid-delen met hoge acute toxiciteit te verbieden op grond van de Warenwet. In ditverband stelt de werkgroep voor dat belladonna, alruin, bilzekruid en doornappelonder de werking worden gebracht van het ontwerp Kruidenbesluit. In afwachtinghiervan kan de branche verzocht worden in het kader van zelfregulering de verkoop(voor zover hier sprake van is) te staken. Indien hieraan geen gehoor wordt gegeven,kan de IGB deze middelen uit de handel nemen.

Ter toelichting het volgende. De Opiumwet en de Warenwet bieden beide de moge-lijkheid om middelen te verbieden. Bij toepassing van de Opiumwet dient er sprakete zijn van psycho-actieve stoffen die schadelijk zijn voor het individu èn de samen-leving. Strafbaarstelling impliceert het strenge regiem van Lijst I.

Anders dan bij de Opiumwet, is het gegeven dat een bepaalde stof acuut (dan welchronisch) toxisch is, reeds voldoende om op grond van de Warenwet producten uitde handel te nemen. Bij aantoonbare schade kan altijd direct worden opgetreden.Verder kunnen verboden op het verwerken van gevaarlijke stoffen in specifiekeWarenwet-besluiten worden vastgelegd. Kenmerkend voor de Warenwet is datverboden alleen van kracht kunnen worden indien de volksgezondheid in het gedingis. De Europese Commissie toetst vooral of het vrije handelsverkeer in de EuropeseUnie niet wordt belemmerd.

Gezien de aard van de risico's van de betreffende middelen, komt de Opiumwetvolgens de werkgroep niet in aanmerking. Een verbod op grond van de Warenwetheeft bovendien het voordeel dat criminalisering van gebruikers wordt voorkómen,omdat het bezit voor eigen gebruik niet strafbaar is. Een bijkomend voordeel kan zijndat op deze wijze het "drugsimago" van deze middelen niet wordt versterkt.

ad 4: periodieke herhaling onderzoek criminele antecedenten. De werkgroep beveeltaan dat de "quick scan" van de CRI jaarlijks wordt herhaald en dat hierbij tevensgebruik wordt gemaakt van de door de IGB verzamelde gegevens.

ad 5: overleg met de branche. De werkgroep heeft niet de indruk dat er thans opgrote schaal niet-traditionele genotmiddelen aan minderjarigen verkocht worden.

Page 49: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

Ten aanzien van het stellen van een leeftijdsgrens aan de verkoop lijkt het de werk-groep op de korte termijn het meest aangewezen om, naast het verbeteren van devoorlichting op dit punt aan minderjarigen, hun ouders en andere opvoeders, demogelijkheid van zelfregulering door de branche op dit punt serieus te verkennen.De werkgroep stelt daarom voor dat de rijksoverheid hiertoe officieel in overlegtreedt met de Vereniging Landelijk Overleg Smart Shops (VLOS). Tevens geeft dewerkgroep de gemeenten in overweging om op lokaal niveau direct, of via de GGDen/of de ambulante verslavingszorg, te overleggen over het hanteren van leeftijds-grenzen.

Uiteraard doet zich hier de kwestie van de handhaafbaarheid van een (al dan nietwettelijke) leeftijdsgrens voor. Doorverkoop door volwassenen aan minderjarigenlijkt niet te voorkómen. Dit geldt echter ook in andere situaties waar een leeftijds-grens wordt gesteld. Op dit punt kan alleen door voorlichting en opvoeding beïnvloe-ding plaatsvinden. Waar het gaat om het toezicht op een leeftijdsgrens ter plekke,lijken de vooruitzichten voor de handhaafbaarheid, gezien het relatief beperkteaantal verkooppunten en op voorwaarde van de intensivering van het toezicht doorde IGB en van een signalerende rol van de GGD en/of de ambulante verslavingszorg,nog relatief gunstig.

In het overleg met de VLOS dient ook de productvoorlichting aan de orde te komen.Het verdient aanbeveling dat in de smart shops en andere "alternatieve" verkoop-punten kwalitatief goed schriftelijk voorlichtingsmateriaal wordt verspreid waarininformatie wordt verstrekt over:- kenmerken, effecten en samenstelling van middelen, de invloed van de omge-

ving op het effect, doseringsadviezen, verschillen in effecten tussen individuenen mannen en vrouwen;

- adviezen over zo veilig mogelijk gebruik, risico's van polygebruik en MAO-remmers

- lichamelijke en geestelijke risico's voor gebruikers in het algemeen en voorspecifieke risicogroepen

- de risico's van lichamelijke en/of geestelijke afhankelijkheid.

Dit voorlichtingsmateriaal moet door de smart-shopbranche (fabrikanten, impor-teurs en verkopers van eco-drugs en smart products) worden ontwikkeld. Het verd-ient aanbeveling dat de branche hierbij samenwerkt met het Trimbos-instituut en deinstellingen voor verslavingszorg. De Inspectie voor de Gezondheidsbescherming ende Inspectie voor de Gezondheidszorg kunnen hierbij een toezichthoudende enadviserende rol vervullen. Conform de aanbevelingen van Bosch et al. dient in devoorlichting aandacht besteed te worden aan het ontraden van gebruik bij deelnameaan het verkeer, bij het gebruik van medicijnen en bij het gecombineerd gebruik vanmiddelen en dient gewaarschuwd te worden voor het zelf zoeken in de vrije natuur.

Voorts verdient het aanbeveling dat de branche er voor zorgt dat winkeliers wordenopgeleid met betrekking tot de volgende thema's:- productkennis;- het geven van voorlichting aan consumenten;- het anticiperen op risico's bij onervaren klanten en risicogroepen;- het onderkennen van en reageren op signalen van misbruik;- het leggen van contact met instellingen van de ambulante verslavingszorg.

Page 50: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

Deze opleiding zou vergelijkbaar kunnen zijn met de programma's die zijn ontwik-keld voor personeel van casino's en gokhallen. De kosten van een dergelijke oplei-ding zullen door de branche gedragen moeten worden.

Bij de afgifte van een keurmerk door de branche-organisatie aan smart shops kaneen aantal vragen worden gesteld. In de eerste plaats is het van belang welke aspec-ten van de smart shop onder het keurmerk vallen. Hierbij kan gedacht worden aande antecedenten van de verkoper, de deskundigheid, het assortiment, de inrichtingen de productkwaliteit. Een volgende vraag die gesteld kan worden is welke criteriagehanteerd zullen worden waarop de smart shop wordt getoetst door de verlenervan het keurmerk. Bij deze criteria denkt de werkgroep vooral aan gezondheids- enveiligheidsaspecten, het gehalte aan werkzame stof en de bewaking daarvan, etiket-tering, claims op of bij het product en de kwaliteit van het gebruiksvoorschrift. Desancties die er bestaan op het niet voldoen aan de criteria zijn eveneens van belang.Kan het keurmerk worden ingetrokken en welke procedures worden hierbij doorlo-pen? Tenslotte is nog relevant of er een lichaam wordt ingesteld dat toezicht houdtop de instelling die de keurmerken verleent.

Een keurmerk kan ook opgevat worden als een verkoopargument waarmee eenmarktpartij zich tracht te onderscheiden van andere marktpartijen. Met of zonderkeurmerk, er moet altijd voldaan worden aan de wettelijke voorschriften. Of hetdragen van een keurmerk bepaalde waarborgen biedt aan de bevoegde autoriteitenzal in de praktijk moeten blijken. Een bewezen goed werkend keurmerksysteem zoueventueel van invloed kunnen zijn op de inspectiefrequentie en intensiteit. Het isechter niet mogelijk om hier vooraf afspraken over te maken.Het verdient aanbeveling dat de branche met de rijksoverheid in overleg treedt overeen keurmerksysteem. ad 6: ontwikkeling gemeentelijk beleid. De werkgroep beveelt de gemeenten waarsmart shops of andere verkooppunten van niet-traditionele genotmiddelen zijngevestigd, aan om op dit gebied, voorzover dit niet reeds is gebeurd, een lokaalbeleid te ontwikkelen. De gemeenten kunnen zich hierbij laten adviseren door deinstellingen voor verslavingszorg en de GGD. Naar de mening van de werkgroepkunnen de gemeenten thans met name een rol spelen bij de beperking van hetaanbod, het bevorderen van monitoringsactiviteiten en het ontwikkelen vanvoorlichtingsactiviteiten.Bij de beperking van het aanbod van niet-traditionele middelen kunnen gemeentenmet name een bijdrage leveren waar het gaat om de verkoop van deze middelen inhet uitgaanscircuit. Het gaat hierbij niet alleen om de algemene doelstelling van hetinstandhouden van een hoogdrempelig karakter van het aanbod, maar ook om hetvoorkómen van de verhoogde gezondheidsrisico's van combinaties van middelen.

De gemeenten kunnen bij het verlenen van vergunningen voor house parties - naafstemming in het driehoeksoverleg (gemeentebestuur, politie, openbaar ministerie)- desgewenst ten behoeve van de gezondheidsbescherming grenzen stellen aan hetassortiment van niet-traditionele genotmiddelen dat ter plekke verkocht mag wor-den. In dit verband dient volgens de werkgroep wel afgewogen te worden of derge-lijke beperkingen de consumenten die deze middelen in plaats van XTC zijn gaan ge-bruiken niet alsnog weer op het spoor zet van XTC-gebruik. Dit zou contraproductiefzijn.

Page 51: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

Gemeenten kunnen voorts bij het preventief toezicht op de Drank- en horecawet enbij de handhaving aandacht vragen voor de naleving van het verbod op kleinhandelin horeca-inrichtingen, in het bijzonder wat betreft de kleinhandel in smart productsen eco-drugs. Verder verdient het naar de mening van de werkgroep aanbevelingdat gemeenten in het kader van het lokale coffeeshopbeleid de verkoop vanhallucinogene paddestoelen, andere eco-drugs en smart products in coffeeshopsverbieden.

De gemeenten kunnen de GGD'en en/of de ambulante verslavingszorg de opdrachtgeven om de ontwikkelingen rond de verkoop en het gebruik van niet-traditionelemiddelen te volgen. In veel gevallen is er reeds contact gelegd tussen deze instellin-gen en de smart shops. In aansluiting op het toezicht door de IGB kunnen de instel-lingen een signalerende rol spelen als zich ongunstige ontwikkelingen zouden voor-doen wat betreft het assortiment van de smart shops, de productvoorlichting, deverkoop aan minderjarigen en dergelijke. De instellingen kunnen in het bijzonder eensignalerende rol spelen bij een eventuele uitwaaiering van de verkoop van niet-traditionele genotmiddelen naar andere typen winkels. Verder kunnen zij de smartshops desgevraagd adviseren over de voorlichting aan consumenten en medewer-king verlenen aan het organiseren van opleidingen.

ad 7: ontmoedigingsbeleid minderjarigen. Bij de toelichting op punt 4) is reedsaandacht besteed aan de kwestie van leeftijdsgrenzen. De werkgroep stelt voor dathet Trimbos-instituut de opdracht krijgt om de kwaliteit van de gezondheidsvoor-lichting over niet-traditionele genotmiddelen aan jongeren, hun ouders en andereopvoeders te beoordelen en, waar nodig, voorstellen te doen voor verbetering en/ofintensivering.

ad 8: landelijke registratie incidenten. De werkgroep stelt voor dat het NVIC wordtgevraagd om een dergelijke registratie te ontwikkelen, mogelijk in aansluiting op dereeds bestaande registratie van incidenten met XTC en XTC-achtigen.

ad 9: periodieke herhaling risico-analyse. De werkgroep denkt aan een tweejaarlijkseherhaling van de risico-analyse, tenzij er aanwijzingen zijn dat een herhaling eerderaan de orde is.

Page 52: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

Literatuurlijst

Bosch, J.A., E.J.M. Pennings en F.A. de Wolff, Psychoactieve Paddestoel- & Plant-producten; toxicologie en klinische effecten (AZL Leiden 1997).

Brijder Stichting, Beleid t.a.v. paddestoelen en "eco-winkels/smart shops" (Alkmaar,1997).

Cleiren, C.P.M. en J.F. Nijboer, Strafrecht. Tekst & Commentaar (Deventer 1997).

Cohen, P.D.A., 'Cannabisgebruikers in Amsterdam', Voordracht congres Gemeente-lijk Gedoogbeleid op 7 juni 1995 (Utrecht).

Kleiman, Mark A.R., Against Excess. Drug policy for results (New York, 1992).

Koevoets, P.F.M. en P.N. van Harten, 'Doornappel-intoxicatie', Nederlands Tijdschriftvoor Geneeskunde 18 (1997) 141, p. 888-889.

Korf, Dirk J. en Paolo van Steenhoven, Jeugd, Paddo's en smartshops (O+S Am-sterdam 1997).

Korf, Dirk J., Ton Nabben en Zosja Berdowski, Antenne 1996, trends in alcohol,tabak, drugs en gokken bij jonge Amsterdammers (Amsterdam 1997).

Limbergen, Kris van en Marijke Vrijsen, Energy drinks en smart drugs, onderzoeknaar kennis en gebruik in Belgische discotheken (Brussel 1997).

Müller, Mariken, De smart shop als moderne snoepwinkel; een veldonderzoek (Brij-der, Alkmaar 1997).

Noyon, T.J. en G.E. Langemeijer, Het wetboek van Strafrecht (Arnhem 1993).

Stichting Adviesburo Drugs, Smart Drugs: een nieuwe drugstrend? (Amsterdam1996).

Vast Secretariaat voor het Preventiebeleid, De problematiek van smart drugs inBelgië (Brussel 1997).

Visser, Saco de, Evaluatie Smart drugs (stageverslag VU, 1997).

Zinberg, Norbert E., Drug, Set and Setting. The Basis for Controlled Intoxicant Use(New Haven, London 1984).

Zwart, W.M. de, H. Stam en S.B.M. Kuipers, Kerngegevens. Roken, drinken en drugs-gebruik onder scholieren vanaf 10 jaar (Trimbos-instituut Utrecht 1997).

Page 53: Smart Shops en Nieuwe Trends in Het Gebruik

Beknopte begrippenlijst

afrodisiacum seksueel stimulerend middel

alkaloïde plantaardige stikstofverbinding

farmacologie geneesmiddelenleer

hallucinogeen stof die een zinsbegoocheling, verandering van waarneming veroorzaakt

hypertensie verhoogde bloedruk

hyperthermie verhoogde lichaamstemperatuur (van exogene oor-sprong)

intoxicatie vergiftiging

MAO monoamine-oxydase, enzym dat monoaminen inactiveert

MAO-remmer remmer van het enzym MAO met als gevolg een verho-ging van het serotoninegehalte in de hersenen. Sommigepsychofarmaca remmen de MAO-activiteit en wordendaarom gebruikt tegen stoornissen als depressie.

mutageen het veroorzaken van erfelijke veranderingen

neurodegeneratief ontaarding, verwording van de zenuwcellen

neurotransmitters stoffen die in de hersenen signalen overbrengen

psychose ernstige geestesziekte

teratogeen het veroorzaken van aangeboren afwijkingen

toxicologie kennis van giftige stoffen

visusstoornissen stoornis aan het gezichtsvermogen