Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente...

153
Smart city en camerabeleid in de stad Genk

Transcript of Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente...

Page 1: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

Smart city en camerabeleid in de stad Genk

Page 2: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het
Page 3: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

Smart city en camerabeleid in de stad Genk

Naar een doordachte en gedragen visie

IRCP-reeks

Volume 52

Jelle Janssens

Gwen Herkes

Maklu

Antwerpen/Apeldoorn

Page 4: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

Een overzicht van publicaties in de IRCP-reeks vindt u achteraan in het boek.

Jelle Janssens en Gwen Herkes

Smart city en camerabeleid in de stad Genk. Naar een doordachte en gedragen visie

Antwerpen-Apeldoorn

Maklu

2016

148 pag. - 24 x 16 cm

ISBN 978-90-466-0833-3

D/2016/1997/27

NUR 824

© 2016 Jelle Janssens, Gwen Herkes en Maklu-Uitgevers nv

Alle rechten voorbehouden. Behoudens uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderin-

gen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geauto-

matiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze ook, zonder de

uitdrukkelijke voorafgaande en schriftelijke toestemming van de auteur en van de

uitgever.

Hoewel bij de realisatie van deze uitgave een zo groot mogelijke nauwkeurigheid en

correctheid werd nagestreefd, kan voor de aanwezigheid van eventuele

(druk)fouten, onvolkomen- en onvolledigheden niet worden ingestaan en aanvaar-

den noch de auteur, noch de uitgever hiervoor enige aansprakelijkheid.

Maklu-Uitgevers

Somersstraat 13/15, B-2018 Antwerpen, www.maklu.be, [email protected]

Koninginnelaan 96, Nl-7315 EB Apeldoorn, www.maklu.nl, [email protected]

Page 5: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

5

Inhoudstafel

Figuren ............................................................................................................ 7

Tabellen .......................................................................................................... 7

Afkortingen .................................................................................................... 8

1. Inleiding ...................................................................................................... 9

1.1 Beschrijving van het doel................................................................... 11

1.2 Methodologie en fasering .................................................................. 12

2. Waar zijn camera’s goed voor? De impact van camerabewaking......... 17

2.1 Inleiding .............................................................................................. 17

2.2 Verschillende soorten camerasystemen ............................................ 18

2.3 Effecten ............................................................................................... 20

2.3.1 Criminaliteit, overlast en preventief ............................................... 21

2.3.2 Veiligheid en veiligheidsgevoel ....................................................... 22

2.3.3 Samenleving .................................................................................. 23

2.3.4 Verplaatsingseffect en verspreidingseffect ....................................... 24

2.3.5 Optreden van politiediensten ......................................................... 24

2.4 Efficiëntie ............................................................................................ 25

2.5 Privacy ................................................................................................ 28

2.6 Drones ................................................................................................. 30

2.7 Beleidsaanbevelingen uit de literatuur ............................................. 32

2.8 Tussentijds besluit .............................................................................. 34

3. Smart cities en camerabeleid ................................................................... 36

3.1 Inleiding .............................................................................................. 36

3.2 Wat zijn ‘smart cities’? ....................................................................... 36

3.3 Toepassingen van ‘smart cities’......................................................... 39

3.4 Camerabewaking en -toezicht in ‘smart cities’ ................................ 41

3.5 De ongewenste gevolgen van ‘smart cities’...................................... 47

3.6 Tussentijds besluit .............................................................................. 50

4. Wetgeving rond bewakingscamera’s in de openbare ruimte .......... 52

4.1 Inleiding .............................................................................................. 52

4.2 Privacywet vs. camerawet ................................................................. 52

4.3 Soorten camera’s en plaatsen in de camerawet ................................ 54

4.3.1 Besloten of niet-besloten plaatsen ................................................ 54

4.3.2 Mobiele of vaste bewakingscamera’s ........................................... 54

4.4 Plaatsing van camera’s....................................................................... 55

4.4.1 Vaste bewakingscamera’s ............................................................. 55

4.4.2 Mobiele bewakingscamera’s ......................................................... 57

4.5 Real-time bekijken van beelden ........................................................ 58

4.5.1 Doelstellingen .............................................................................. 58

4.5.2 Bevoegde personen ....................................................................... 58

4.6 Bewaren van de beelden .................................................................... 59

Page 6: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

6

4.6.1 Doelstellingen .............................................................................. 59

4.6.2 Doorgeven van de beelden ........................................................... 60

4.7 Drones ................................................................................................. 60

4.8 Concrete vragen ................................................................................. 60

4.9 Toekomst van het cameragebruik ..................................................... 62

5. Vergelijkende analyse camerabeleid in Belgische steden ...................... 64

5.1 Inleiding .............................................................................................. 64

5.2 Finaliteit camerabeleid ....................................................................... 64

5.2.1 Doelstellingen ................................................................................ 64

5.2.2 Kaderen binnen integraal veiligheidsbeleid ..................................... 66

5.2.3 Evaluatie ....................................................................................... 67

5.2.4 Vergelijking ................................................................................... 68

5.3 Organisatorische elementen .............................................................. 74

5.3.1 Locatie en aantal camera’s .............................................................. 74

5.3.2 Organisatie .................................................................................... 75

5.3.3 Partners......................................................................................... 75

5.3.4 Vergelijking ................................................................................... 76

5.4 ANPR-camera’s: een verhaal apart ................................................... 84

5.5 Tussentijds besluit .............................................................................. 85

6. Camerabeleid in Genk ............................................................................. 87

6.1 Inleiding .............................................................................................. 87

6.2 Interviews met Genkse stakeholders ................................................ 87

6.2.1 Het huidig dispositief ..................................................................... 87

6.2.2 Overlastgevoelige locaties............................................................... 93

6.2.3 De aanpak van overlast .................................................................. 97

6.2.4 Camera’s als instrumenten voor een veiligheidsbeleid ................... 101

6.2.5 Smart city en camera’s ................................................................. 106

6.2.6 Contouren van een toekomstig camerabeleid ................................. 111

6.3 Focusgroep met het verenigingsleven ............................................ 118

6.3.1 Stellingen .................................................................................... 118

6.3.2 De conclusies op een rij ................................................................ 123

6.4 Tussentijds besluit ................................................................................ 124

7. Conclusie en aanbevelingen .................................................................. 127

Dankwoord ................................................................................................ 133

Bijlage 1: Topic list vergelijkende studie .................................................. 135

Bijlage 2: Respondenten ............................................................................. 136

1. Interviews vergelijkende studie ........................................................ 136

2. Interviews in Genk ............................................................................. 136

3. Deelnemers focusgroep verenigingsleven ....................................... 137

Bijlage 3: Informed Consent ...................................................................... 139

Doel van het onderzoek......................................................................... 139

Methodologie ......................................................................................... 139

Page 7: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

7

Vertrouwelijkheid en gebruik van data ............................................... 139

Bijlage 4: Topic list interviews ................................................................... 140

Bibliografie ................................................................................................. 141

Figuren

Figuur 1: Stadsplein in Brastislava .............................................................. 46

Figuur 2: Centrum Genk.............................................................................. 94

Tabellen

Tabel 1: De finaliteit van camerabewaking en –toezicht in verschillende

Belgische steden ........................................................................................... 74

Tabel 2: Organisatorische elementen van camerabewaking en –toezicht in

verschillende Belgische steden .................................................................... 83

Page 8: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

8

Afkortingen

ANPR Automatic Number Plate Recognition Camera (Automa-

tische kentekenplaatherkenningscamera).

AWV Vlaams Agentschap Wegen en Verkeer.

CAD Centra voor Alcohol- en andere Drugproblemen.

CCTV Closed-Circuit Television: camerabewaking en –toezicht.

CIC Communicatie- en Informatie Centrum van de Federale

Politie.

CPTED Crime Prevention Through Environmental Design.

Dirco Directeur Coördinator – Federale Politie.

Dirjud Gerechtelijk Directeur – Federale Politie.

DVD Digital Versatile Disc.

FGP Federale Gerechtelijke Politie.

GAS Gemeentelijke Administratieve Sancties.

HD High Definition (Hoge resolutie).

ICT Informatie- en Communicatietechnologie.

IRCP Institute for International Research on Criminal Policy.

IVAGO Intercommunale voor Afvalbeheer in Gent en Omstre-

ken.

LIKA Lokaal informatiekruispunt Aalst.

MSOC Medisch Sociaal Opvangcentrum.

PAL Phase Alternating Line is de standaard voor analoge

kleurentelevisie-uitzendingen.

POD Portable Observation Device.

PTZ Pan, Tilt and Zoom camera’s.

PV Proces-verbaal.

PZ Politiezone.

PZ RIHO Politiezone Roeselare, Izegem en Hooglede.

PZ MidLim Politiezone Midden-Limburg (As, Genk, Houthalen-

Helchteren, Opglabbeek, Zutendaal).

SLA Service Level Agreement.

UAV Unmanned Aerial Vehicles.

Page 9: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

9

1. Inleiding

De voorbije decennia hebben technologische ontwikkelingen een hoge

vlucht genomen. Niet alleen werd informatie- en communicatietechnologie

efficiënter en toegankelijker voor gebruikers, ook de toepassingsmogelijkhe-

den werden sterk uitgebreid. Het omnipresente karakter van het internet en

sociale media heeft de wijze waarop informatie wordt gedeeld en uitgewis-

seld grondig veranderd. Andere technologische innovaties op het gebied

van sensoren en elektronica hebben het mogelijk gemaakt om structuren en

voorzieningen zoals energie, water, transport te ontwikkelen en te onder-

houden op basis van geavanceerde en geïntegreerde computersystemen die

databases, opvolgingsmechanismen en beleidsondersteunende algoritmes

bevatten. Vaak communiceren deze systemen met elkaar via diverse interfa-

ces en netwerken waardoor informatie sneller en efficiënter beschikbaar is en

gedeeld wordt. The Internet of Things verwijst naar het inzetten van via het

internet onderling communicerende elektronica, sensoren en gecomputeri-

seerde systemen die verschillende voorzieningen binnen onze samenleving

regelen. Maar ook dichter bij huis kunnen intelligente apparaten worden

gevonden in bedrijven, machines, koelkasten en zelfs kleren die zonder

menselijke tussenkomst data verzenden (McKelvey, Curran, & Subaginy,

2015).

Het is duidelijk dat de voortschrijdende digitalisering van onze samenle-

ving onze manier van communiceren met elkaar, het organiseren en mana-

gen van infrastructuur en voorzieningen grondig dooreen schudt. De uitda-

gingen op dit gebied zijn niet enkel technologisch van aard (waarbij ook de

betrouwbaarheid van deze systemen een aandachtspunt is), maar beïnvloe-

den tevens de relatie tussen de burger en de overheid, de klant en het be-

drijf, de burgers onderling en – gezien het grote aantal data dat verzameld

en gedeeld wordt – finaal de privacy van gebruikers.

De voortschrijdende digitalisering biedt echter ook mogelijkheden om

sneller in te spelen op de noden en wensen van gebruikers, waardoor de

dienstverlening naar burgers vanuit lokale besturen efficiënter georgani-

seerd kan worden. Zo kunnen sensoren in vuilnisbakken op het publieke

domein aangeven wanneer deze geledigd moeten worden waardoor minder

rondes moet worden gereden, regelen sensoren de straatverlichting waar-

door minder energie verbruikt wordt en geven ze informatie over de water-

voorzieningsinfrastructuur waardoor breuken en opstoppingen sneller wor-

den geregistreerd. Deze evolutie, waarbij nieuwe informatie en communica-

tietechnologieën (ICT) een beter management van de beschikbare middelen

mogelijk maakt, komt tot uitdrukking in het concept van ‘smart city’ of

‘slimme stad’ (Karnouskos & de Holanda, 2009).

Page 10: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

10

Enerzijds zijn ‘slimme’ steden samengesteld uit en worden ze gemoni-

tord door wijdverspreide en pervasieve computersystemen; anderzijds

wordt hun economie en bestuur aangestuurd door innovatie, creativiteit en

ondernemerschap (Kitchin, 2014). Met andere woorden, ‘slimme’ steden

worden uitgerust met digitale apparaten en infrastructuren die ‘big data’

produceren. Deze ‘big data’ stellen lokale overheden in staat om real-time

analyses te maken van het stedelijke leven, nieuwe methoden van bestuur te

ontwikkelen en een meer efficiënte, duurzame, competitieve, productieve en

transparante steden te ontwikkelen (Ibid.). Een belangrijk objectief van de

slimme stad-architectuur is een raamwerk voorzien voor de implementatie

van ICT-diensten om publieke gebieden en infrastructuren te monitoren

(Filipponi et al., 2010).

Het gebruik van digitale apparatuur en computersystemen die data ge-

nereren ten behoeve van lokale besturen, kende een enorme groei op het

einde van de jaren tachtig en het begin van de jaren negentig van de vorige

eeuw. De meest in het oog springende – en ook meest zichtbare – toepassin-

gen van dergelijke technologieën zijn de bewakingscamera’s die in die peri-

ode in het straatbeeld verschenen. Gegroeid als instrumenten ter voorko-

ming en bestrijding van criminaliteit, als extra ogen op het publieke, maar

ook op het semipublieke en private domein, zijn de toepassingsmogelijkhe-

den van camera’s vandaag sterk toegenomen. Betere en vooral scherpere

beelden gekoppeld aan intelligente software vergroten niet alleen het aantal

opsporingselementen waardoor een grotere opheldering van misdrijven

gerealiseerd kan worden, maar laten ook toe bepaalde zones af te grendelen

zonder menselijke tussenkomst, mensenmassa’s te monitoren en te sturen,

precieze afmetingen te maken bij verkeersongelukken, en automatisch

nummerplaten te lezen die aan verschillende databanken worden gekop-

peld.

In het licht van deze digitalisering, de voortschrijdende technologische

ontwikkelingen, maar ook de veiligheidsvraagstukken die zich in stedelijke

omgevingen stellen, werd door de stad Genk een begeleidingsopdracht uit-

geschreven om de bouwstenen voor een doordacht en evidence-based came-

rabeleid in kaart te brengen. Deze opdracht werd, na een beoordeling van de

onderzoeksvoorstellen, aan de onderzoeksgroep Institute for International

Research on Criminal Policy (IRCP) van de Universiteit Gent toegewezen.

Hoewel de focus van de onderzoeksopdracht op een verder te ontwikkelen

camerabeleid ligt, werden de onderzoekers expliciet gevraagd rekening te

houden met de verdere digitalisering van onze samenleving zoals die hier-

boven werd beschreven en hoe camerabewaking en –toezicht zich hier toe

verhouden. Het onderzoek dient in deze zin opgevat te worden als enerzijds

een verkenning van de mogelijkheden die ‘slimme’ steden bieden en hoe de

toepassingen ervan mogelijk zijn binnen een breder camerabeleid en hoe die

Page 11: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

11

zich verhouden ten aanzien van de wensen en noden van Genkse stakehol-

ders en als een aanzet anderzijds tot het formuleren van de beleidscontouren

inzake camerabewaking en –toezicht.

De opbouw van dit boek leunt nauw aan bij de onderzoeksvragen die de

opdrachtgever in de begeleidingsopdracht heeft uiteengezet en de methodo-

logie die voor het beantwoorden van deze vragen werd gehanteerd. Deze

onderzoeksvragen en methodologie worden hierna besproken. Het tweede

hoofdstuk van dit boek vat aan met een literatuurstudie waarbij de impact

van camerabewaking en –toezicht op de veiligheid, het veiligheidsgevoel, de

criminaliteit, de overlast en de samenleving geëvalueerd wordt. Van belang

hierbij is te melden dat gedegen evaluatieonderzoek over de impact van

camera’s op deze domeinen schaars is en dat ook in België vooralsnog wei-

nig data voorhanden is. Desalniettemin kunnen een aantal bevindingen

worden gepresenteerd die door bestaande onderzoeken bevestigd worden.

In het derde deel van dit boek staan we stil bij het concept van ‘smart’ of

‘slimme’ steden dat de brede conceptuele invalshoek van dit onderzoek

vormt. Wat zijn nu die ‘slimme’ steden en hoe passen camera’s binnen een

dergelijk concept? Vervolgens bespreken we de vigerende wetgeving inzake

camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele

vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het terrein – vormden

voor de onderzoekers de aanleiding om een hoofdstuk te wijden aan de

bestaande, maar ook de zich ontwikkelende wetgeving. In het vijfde hoofd-

stuk bestuderen we hoe andere steden en gemeenten in België (maar ook

Maastricht in Nederland) hun camerabeleid hebben geconcipieerd. Wat zijn

hierbij de gedeelde noemers inzake ontwikkeling, doelstellingen en uitda-

gingen? In het zesde hoofdstuk worden de resultaten van het veldwerk in

Genk beschreven. Deze resultaten werden bekomen door interviews bij

Genkse stakeholders en een focusgroep met vertegenwoordigers van het

verenigingsleven. Hieruit werden de bouwstukken, maar ook contouren van

een toekomstig Genks camerabeleid gedestilleerd waarop dieper wordt in-

gegaan in het laatste en zevende hoofdstuk van dit boek.

1.1 Beschrijving van het doel

De doelstellingen van het onderzoek zijn tweeledig. Ten eerste wil het

onderzoek bouwstenen voor een doordacht en evidence-based camerabeleid in

kaart brengen en analyseren. Deze verkenning en analyse dient vervolgens

te resulteren in realistische beleidsaanbevelingen die afgestemd zijn op de

lokale noden en behoeften. Het onderzoek en de resultaten ervan worden

gekaderd binnen de beleidsdoelstelling van de stad Genk om tot een integra-

le en geïntegreerde veiligheidsbenadering te komen met een bijzondere aan-

dacht voor synergie, proactiviteit en innovatie (Stad Genk, 2014). Ten twee-

Page 12: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

12

de wil het onderzoek de ontwikkeling van een camerabeleid binnen het bre-

dere kader van ‘slimme’ steden verkennen met het oog op het identificeren

van mogelijkheden en opportuniteiten.

Deze doelstellingen zullen worden bereikt op basis van (1) een analyse

van de meest kwaliteitsvolle evaluatie- en impactstudies die vandaag be-

schikbaar zijn inzake camerabewaking en –toezicht, (2) een analyse van de

ontwikkelingen inzake ‘slimme’ steden en de mogelijke toepassingen van

camera’s binnen een dergelijk concept, (3) een vergelijkende analyse van het

camerabeleid in vergelijkbare steden, (4) interviews met Genkse stakehol-

ders inzake de noden en behoeften inzake het camerabeleid en (5) een analy-

se inzake de mogelijke gevolgen op het niveau van het beheer.

Centraal in het onderzoek staat het beantwoorden van volgende onder-

zoeksvragen:

1. Wat is de impact van camerabewaking op:

a. De samenleving;

b. De (kleine) criminaliteit;

c. De overlast;

d. De veiligheid;

e. Het veiligheidsgevoel;

f. De mobiliteit;

g. Het onderzoek en/of het optreden van de politie- en/of an-

dere diensten.

2. Wat zijn de kenmerken van ‘slimme’ steden en welke cameratoepas-

singen zijn er mogelijk?

3. Hoe werd het camerabeleid in vergelijkbare steden geconcipieerd?

4. Wat zijn de opvattingen van de Genkse stakeholders inzake het ca-

merabeleid. Wat zijn de noden en behoeften en hoe wordt de huidi-

ge werkwijze geëvalueerd?

5. Welke zijn de krachtlijnen voor de uitwerking van een concreet

Genks camerabeleid?

6. Wat zijn hierbij de gevolgen voor het beheer?

1.2 Methodologie en fasering

Om de eerste drie onderzoeksvragen te beantwoorden werd gebruik ge-

maakt van een doorgedreven literatuurstudie en een bureauonderzoek. De

literatuurstudie werd aangewend om de eerste twee onderzoeksvragen te

beantwoorden. Voor de analyse van de eerste onderzoeksvraag inzake de

impact van camerabewaking en –toezicht, werd gebruik gemaakt van data

verkregen uit evaluatie- en impactstudies uit eigen land en het buitenland.

Er werd daarbij op toegezien dat de resultaten steunen op data die verkre-

gen zijn uit methodologisch kwaliteitsvolle analyses. Immers, evaluatie- en

Page 13: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

13

impactstudies worden geconfronteerd met een aantal methodologische val-

kuilen. Het quasi-experimenteel design vormt de best passende uitvalsbasis,

maar aan de eisen die zulk design stelt wordt in de praktijk van het bestaan-

de onderzoek naar de effectiviteit niet altijd voldaan (Pauwels, 2010). De

belangrijkste problemen zijn de afwezigheid van een vergelijkbare controle-

groep, het feit dat camerabewaking zelden de enige maatregel is die geïm-

plementeerd wordt (maar vaak in samenspraak met andere maatregelen), de

unieke evaluatie op basis van politiecijfers, het ongenuanceerd gebruiken

van vragenlijsten waarin geen rekening gehouden wordt met vraagvolgor-

de- en vraagverwoordingseffecten, en een beperkt aantal meetmomenten

(Geelhoed, 2005). Daarom moet voorzichtig worden omgesprongen met

evaluatieonderzoeken en dienen resultaten gekoppeld te worden aan de

methodologische merites van een onderzoek.

De analyse van de tweede onderzoeksvraag steunt grotendeels op een li-

teratuurstudie. Dit is logisch gezien het verkennend karakter van de vraag,

maar ook gezien het feit dat het concept van ‘slimme’ steden van relatief

recente datum is. Vandaag worden de inzichten en toepassingsmogelijkhe-

den ook in België geïntroduceerd en waar mogelijk werd ook tijdens inter-

views, die met het oog op het beantwoorden van de derde onderzoeksvraag

werden gehouden, naar het concept en vooral de toepassingsmogelijkheden

gepeild. Ook kwam het concept ruim – en meer gestructureerd – aan bod

tijdens interviews met de Genkse stakeholders. Een meer diepgaande bevra-

ging over het concept ‘slimme’ stad en vooral inzake de toepassingsmoge-

lijkheden in België is niet alleen vanuit een academisch, maar ook vanuit

bestuurskundig oogpunt zinvol en wenselijk. Het is de vaststelling van bei-

de onderzoekers dat ‘slimme’ steden in België aan een opmars bezig zijn.

De derde onderzoeksvraag werd via een bureauonderzoek en – daar

waar de beschikbare documenten bijkomende toelichting vereisten – via

interviews benaderd. Om het camerabeleid in vergelijkbare steden te onder-

zoeken, werd in een eerste fase en in samenspraak met de opdrachtgever een

selectie gemaakt van het soort en aantal steden dat in de analyse moest wor-

den opgenomen. Naast de inclusie van een aantal steden die door de op-

drachtgever werd gesuggereerd, werd door de onderzoekers vertrokken

vanuit de Belfius-indeling. Deze indeling is tot stand gekomen door middel

van een factoranalyse van de 308 Vlaamse gemeenten. De factoren die in

rekening worden gebracht zijn: vergrijzing, sociaaleconomische positie, ver-

stedelijking, centrumfunctie (inclusief criminaliteitsgraad en aantal politie-

agenten), toerisme, niveau van de tertiaire activiteit (werkgelegenheidscen-

trum), niveau van de economische activiteit (industrieel karakter), demogra-

fische evolutie en aandeel buitenlandse bevolking (grensfenomeen). In deze

indeling wordt de stad Genk opgenomen in cluster V14; de cluster van regi-

onale steden. Binnen deze cluster vinden we de volgende steden terug: Sint-

Page 14: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

14

Niklaas, Roeselare, Turnhout, Mechelen, Vilvoorde, Kortrijk en Aalst

(Belfius, 2007). Deze cluster is, gezien de opname van relevante factoren, een

goed vertrekpunt, maar is niet vrij van kritiek. Het blijft immers een kunst-

matige indeling die geen recht doet aan de eigenheid en uitdagingen van de

individuele Vlaamse gemeenten. Bovendien werden enkele andere grote

steden zoals Antwerpen, Gent, Leuven, Oostende, Brugge, Hasselt, Sint-

Truiden en het Nederlandse Maastricht op vraag van de opdrachtgever toe-

gevoegd aan deze lijst. De analyse omvatte uiteindelijk vijftien steden waar

op basis van bureauonderzoek, telefonische, schriftelijke en persoonlijke

contacten een vergelijking werd uitgevoerd. Na de selectie werd met het oog

op een vergelijking tussen het geconcipieerde camerabeleid in deze steden

een topic list ontwikkeld. Deze topic list spitste zich toe op drie grote on-

derwerpen die gerelateerd zijn aan inhoudelijke topics (doelstellingen came-

ra’s, bijkomende initiatieven, politiek draagvlak,…), aan praktische topics

(hoeveel camera’s, kostenplaatje,…) en aan cameragerelateerde topics (soor-

ten camera’s, software en beheer). De topic lijst die voor deze bevraging

werd gebruikt kan teruggevonden worden in bijlage 1 achteraan dit boek.

Interviews en een focusgroep met Genkse stakeholders werden gebruikt

om een antwoord te formuleren op de vierde onderzoeksvraag. Deze on-

derzoeksvraag valt uiteen in twee delen: (1) hoe wordt de huidige werkwijze

geëvalueerd en (2) wat zijn de noden en behoeften inzake een Genks came-

rabeleid? Bijkomend werd gepeild naar de noden en wensen inzake het be-

heer van camerasystemen en de opvattingen inzake het gebruik van came-

ra’s binnen het breder concept van ‘slimme’ steden. De respondenten wer-

den gericht geselecteerd op basis van een aantal inclusiecriteria zoals exper-

tise, betrokkenheid en belanghebbende. Vooraf werden sectoren geïdentifi-

ceerd die in de bevraging dienden te worden opgenomen. De uiteindelijke

selectie werd in samenspraak met de opdrachtgever vastgelegd. Responden-

ten uit volgende sectoren werden door de onderzoekers gecontacteerd: loka-

le en federale politie, het openbaar ministerie, stadsdiensten en beleid,

straathoekwerk, jeugdwelzijnswerk, het centrum voor alcohol en andere

drugproblemen (CAD) en Medisch Sociaal Opvangcentrum (MSOC),

brandweer, ziekenhuis en vertegenwoordigers van handelaars en horeca.

Binnen de federale politie werd de directeur-coördinator (Dirco) en gerech-

telijke directeur (Dirjud) geïnterviewd en voor het openbaar ministerie de

procureur des Konings. Binnen de lokale politie werd de korpschef geïnter-

viewd en de commissarissen werkzaam binnen openbare orde, recherche,

verkeer, interventie en overlast, en de wijkdienst. Ook de criminaliteitsana-

liste, juridisch adviseur en de specialist inzake drones werden bevraagd. Bin-

nen de sector van het stedelijk beleid werden naast de burgemeester, de

overlastbemiddelaar, de sanctionerend ambtenaar ook de stakeholders bin-

nen het Veiligheidshuis bevraagd en de diensten wijkontwikkeling, jeugd,

Page 15: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

15

toerisme, economie, evenementen, gebouwen, ruimtelijke ordening en

woonbeleid, mobiliteit, reiniging en signalisatie, wegenwerken, cultuur,

sport, informatica en beleidsplanning. Daarnaast werden enkele fractielei-

ders bevraagd.

Interviews werden afgenomen met 50 respondenten. Drie ervan verlie-

pen telefonisch, de andere betroffen face-to-face interviews in Genk. Een

overzicht van de respondenten kan in de tweede bijlage achteraan dit boek

worden teruggevonden. De contactgegevens werden door het Veiligheids-

huis te Genk aan de onderzoekers bezorgd waarop die via een informed con-

sent (bijlage 3) met de respondenten contact opnamen. De keuze voor kwali-

tatieve interviews is verantwoord omdat er gepeild werd naar de mening,

noden en behoeften die per sector konden verschillen. De interviews verlie-

pen op basis van een vooraf opgestelde topic list die onder andere naar vol-

gende items peilde: ‘smart cities’ of ‘slimme’ steden waarbij vooraf het con-

cept aan de respondenten werd uitgelegd en waarbij eerst een aantal voor-

beelden werd gegeven over toepassingsmogelijkheden van camera’s binnen

het concept van ‘slimme’ stad; ‘hot spots’ inzake overlast en criminaliteit; de

finaliteit van camerabewaking – met andere woorden: wat moet worden

bereikt met camerabewaking en –toezicht; de communicatie over camera-

bewaking en privacy; eventuele ideeën over hoe camerabewaking en –

toezicht kunnen worden geëvalueerd; een evaluatie van de huidige werking

inzake camera’s en hun toepassingsmogelijkheden; en tot slot de toekomsti-

ge werking. Tijdens de semi-gestructureerde interviews werd de topic list

als een leidraad gebruikt. De volledige topic list met bijhorende vragen kan

als vierde bijlage achteraan dit boek worden geraadpleegd.

Nadat de respondenten ook mondelinge toelichting kregen over het doel

van het onderzoek en wat met de onderzoeksresultaten zou gebeuren, werd

het interview afgenomen in de aanwezigheid van beide onderzoekers waar-

bij één onderzoeker notities maakte en de andere vragen stelde. De aanwe-

zigheid van beide onderzoekers bleek een meerwaarde tijdens de interviews

omdat op onbeantwoorde of gedeeltelijk beantwoorde vragen kon worden

teruggekomen of bijkomende informatie kon worden verschaft. Een inter-

view nam gemiddeld ongeveer één uur in beslag en werd niet opgenomen.

De notities die door beide onderzoekers werden gemaakt werden naast el-

kaar gelegd en aanvullingen werden gedaan waar nodig. Deze notities wer-

den vervolgens getranscribeerd en geanalyseerd door middel van het kwali-

tatieve software programma NVivo.

Naast de interviews werd op verzoek van de opdrachtgever ook een fo-

cusgroep georganiseerd met twaalf vertegenwoordigers van het vereni-

gingsleven in de stad Genk. Daarbij werd specifiek gefocust op twee aspec-

ten: het perspectief van het verenigingsleven enerzijds en het perspectief van

de burger anderzijds ten aanzien van een toekomstig camerabeleid. Er moet

Page 16: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

16

worden op gewezen dat de resultaten van het focusgroepsgesprek niet re-

presentatief zijn voor alle verenigingen en zeker niet voor alle burgers van

de stad Genk. Dit was een verkennend gesprek waarbij zeven stellingen aan

de deelnemers werden voorgelegd die peilden naar de ervaringen en me-

ningen van de deelnemers over camerabewaking en –toezicht. Vier stellin-

gen peilden naar ervaringen vanuit het verenigingsleven en drie stellingen

naar de mening over camerabewaking en –toezicht en de toepassing van

camera’s binnen een context van ‘slimme’ steden. Vooraf werd het doel van

het onderzoek uitgelegd en een aantal grondregels afgesproken. Na de be-

spreking van iedere stelling werd een conclusie geformuleerd door de mo-

derator die ter goedkeuring aan de groep werd voorgelegd.

De vijfde en zesde onderzoeksvraag werden beantwoord door middel

van een triangulatie van de data die bij de voorgaande onderzoeksvragen

werden verzameld. Meer specifiek werd de vijfde onderzoeksvraag inzake

het beheer in verschillende fasen van het onderzoek meegenomen zodat een

zicht werd verkregen op de mogelijke impact (privacy, personeel en midde-

len) van camerabewaking en –toezicht.

Het onderzoek vond plaats in de maanden augustus en september 2015.

De focusgroep en bijkomende interviews vonden plaats in de maanden de-

cember 2015 en januari 2016. Tussentijds werden de onderzoeksresultaten

teruggekoppeld naar de opdrachtgever. Een eerste presentatie werd gehou-

den op 16 november 2015 ten behoeve van het pilootcomité dat samenge-

steld is uit de burgemeester, de korpschef, de directeur Sociale Zaken, de

sanctionerend ambtenaar en het Veiligheidshuis van Genk. Hierbij werd

door de aanwezigen feedback gegeven op en bijkomende vragen gesteld

over het onderzoek dat in dit boek werd meegenomen. Een tweede presenta-

tie werd gegeven op 2 december 2015 tijdens het Netwerk Integrale Veilig-

heid te Genk.

Page 17: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

17

2. Waar zijn camera’s goed voor? De impact van camerabe-waking.

2.1 Inleiding

De voorbije vijftien jaar is het gebruik van camerabewaking als criminali-

teitspreventieve maatregel sterk gegroeid. Uit een samenvattende studie

blijkt bijvoorbeeld dat er in Groot-Brittannië in het begin van de jaren 2000

ongeveer 4,2 miljoen camera’s opgesteld waren (Welsh & Farrington, 2002,

2009). Dit is niet het geval in België, maar ook hier is er sprake van een stij-

gende tendens. Volgens een onderzoek van de Vlaamse Vereniging voor

Steden en Gemeenten (VVSG) in 2011 zou iets meer dan de helft van de

Vlaamse gemeenten reeds publieke camera’s hebben geïnstalleerd (De

Schepper, 2011). Uit recente gegevens van de Privacycommissie blijkt dat

Belgische burgers al door driehonderdduizend camera’s bekeken worden

(RTL Info, 2015). Het is met andere woorden duidelijk dat ook in ons land

het gebruik van camera’s gestaag ingeburgerd geraakt.

Camerabewaking wordt in ons land vooral gebruikt ter preventie van

vandalisme en diefstal, maar wordt ook meer en meer ingezet als maatregel

ter preventie van geweldscriminaliteit in onder meer stedelijke centra en op

het openbaar vervoer.1 Een andere toepassing van bewakingscamera’s is het

gebruik ervan in de bestrijding van overlast (zoals omschreven in art. 135

van de Nieuwe Gemeentewet). De camerawet is niet alleen van toepassing

op de zogenaamde ‘niet-besloten plaatsen’ zoals de openbare weg of het

marktplein, maar ook in ‘publiek toegankelijke besloten plaatsen’ zoals win-

kelcentra of openbare gebouwen die vrij toegankelijk zijn voor het publiek.

Ook containerparken en openbare rusthuizen vallen onder die categorie.

Daarnaast worden camera’s ingezet voor de handhaving van het verkeersbe-

leid. ANPR-camera’s, waarover later meer, laten toe trajectcontroles uit te

voeren waardoor snelheidsmetingen over langere afstanden kunnen worden

gedaan. Dit heeft als voordeel dat, op basis van het herkennen van num-

merplaten, de gemiddelde snelheid kan worden gemeten en niet louter een

eenmalige tijdsopname oplevert zoals de klassieke flitscamera’s. Maar AN-

PR-camera’s hebben nog tal van andere toepassingsmogelijkheden die on-

dermeer besproken zullen worden onder het hoofdstuk dat over ‘smart cities’

handelt.

1 Zie de wet van 21 maart 2007: Wet tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewa-

kingscamera's. De nieuwe camerawet werd op 31 mei gepubliceerd in de 2de editie van het

Belgisch Staatsblad en werd van kracht 10 dagen na publicatie, in concreto op maandag 11 juni

2007 (Belgisch Staatsblad, 2007).

Page 18: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

18

Ondanks de groei van de toepassingen van camera’s als een criminali-

teitspreventieve maatregel, worden de termen camerabewaking en camera-

toezicht vaak door elkaar gebruikt. Ze impliceren in principe echter iets ver-

schillend. Camerabewaking heeft de bewaking en beveiliging van personen,

goederen, gebouwen en gebieden tot doel. De doelstelling van cameratoe-

zicht daarentegen bestaat erin incidenten te voorkomen. In het geval van

camerabewaking worden beelden dan ook meestal niet rechtstreeks beke-

ken, maar opgeslagen, zodat na een incident bewijsmateriaal beschikbaar is.

Bij cameratoezicht worden beelden live bekeken (Apperloo, 2015). Camera-

bewaking en cameratoezicht of in het Engels CCTV (Closed-Circuit Television)

worden vooral gebruikt om de objectieve en subjectieve veiligheid van de

burgers te versterken en criminaliteit en overlast te voorkomen. Daarnaast

kan camerabewaking ook leiden tot een efficiëntere inzet van politie en kan

het een ondersteuning bieden bij het opsporen en vervolgen van delicten

(Berlo, 2011).

In de hiernavolgende delen zal aandacht besteed worden aan verschil-

lende facetten van camerabewaking en cameratoezicht. De verschillende

soorten camerasystemen en de effecten op vlak van veiligheid(gevoelens),

criminaliteit, overlast enzovoort komen aan bod. Daarnaast worden een

aantal aandachtspunten weergegeven waarmee rekening gehouden dient te

worden om een efficiënt camerabeleid te voeren. Ook verschillende aspecten

in verband met privacy komen aan bod. Tot slot wordt een korte toelichting

gegeven omtrent het gebruik van drones als vorm van camerabewaking.

2.2 Verschillende soorten camerasystemen

Elk camerasysteem bestaat uit 4 componenten:

1. De camera (analoog/digitaal, vast/verplaatsbaar, statisch/pan, tilt en

zoom (PTZ), voor buiten of binnen, voor dag of nacht…);

2. Infrastructuur (netwerk, kabels, dataverbindingen…);

3. Hardware (beeldschermen, uitkijksystemen, opslagservers…);

4. Video management software (zorgt voor de instellingen van het came-

rasysteem).

Technologische ontwikkelingen op het vlak van camerasystemen blijken

mee de ontwikkelingen in de consumentenmarkt te volgen. Volgende trends

doen zich daarin voor:

- Digitalisering: er worden steeds meer digitale camera’s gebruikt.

- Opslagmedia: de opslag van data wordt steeds goedkoper en video-

beelden worden steeds efficiënter gecomprimeerd, waardoor min-

der centrale opslagcapaciteit nodig is.

- Hosting: steeds vaker worden gegevens opgeslagen in de cloud.

Page 19: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

19

- Stroom via datanetwerk: de stroom hoeft niet langer via aparte ka-

bels geleverd te worden, waardoor het eenvoudiger wordt camera’s

te plaatsen, ook op plaatsen waar geen stroomvoorziening aanwezig

is.

- Video-content-analyse: verschillende technieken kunnen worden ge-

bruikt om video’s te analyseren, zoals cross-line detectie, waarbij een

signaal gegeven wordt telkens iemand een bepaalde grens passeert.

Dergelijk systeem kan bijvoorbeeld in gevangenissen worden ge-

bruikt. (Flight, 2013)

Wat de camera’s zelf betreft, kunnen, afhankelijk van de specifieke no-

den, verschillende soorten aangewend worden. Statische camera’s bekijken

één beeld, zonder de mogelijkheid om in te zomen, het beeld te bewegen,…

De beelden worden opgeslagen op een harde schijf. Om de beelden nadien

te kunnen bekijken in het kader van een opsporingsonderzoek, dient eerst

de harde schijf uit de camera verwijderd te worden om de beelden te kun-

nen downloaden. Dit type camera wordt dan ook minder frequent gebruikt

ter preventie van criminaliteit, maar wel bij fenomenen als sluikstorten (La

Vigne, Lowry, Dwyer, & Markman, 2011). Meer frequent wordt gebruik

gemaakt van pan, tilt en zoom camera’s (PTZ), die wel de mogelijkheid

hebben te bewegen en in te zoomen (denk hierbij aan de bekende dome ca-

mera’s). Deze camera’s zijn wendbaar over hun volledige as (La Vigne et al.,

2011). Een ander type camera is de bullet camera. Dit type camera is uitge-

rust met grotere lenzen en is daardoor beter geschikt om grote afstanden te

dekken (Vansteenkiste, 2014).

In plaats van een enkele camera, kan tevens gebruik gemaakt worden

van een cameranetwerk. Verschillende camera’s worden met elkaar en met

een controlekamer verbonden. In de controlekamer kunnen de beelden zo-

wel live als retrospectief bekeken worden. Deze verbindingen tussen de ca-

mera’s en de controlekamer kunnen zowel bedraad als draadloos tot stand

worden gebracht (La Vigne et al., 2011). Eveneens mogelijk zijn de POD camera’s (Portable Observation Device). Dit zijn mobiele camera’s die eenvou-

dig van locatie veranderd kunnen worden (Ibid.). Naast de verschillende

types camera’s zijn ook verschillende uitbreidingen mogelijk, zoals bijvoor-

beeld infrarood zodat ook ’s nachts een optimale beeldkwaliteit wordt be-

komen, software waarmee geluid kan worden opgenomen, gezichtsherken-

ning… (Vansteenkiste, 2014).

Een camerasysteem dat momenteel wereldwijd de traditionele camera’s

vervangt, is de ANPR (Automatic Number Plate Recognition) camera, of

ook automatische nummerplaatherkenningscamera genoemd. Deze came-

ra’s lezen optisch karakters waardoor ze nummerplaten van voertuigen

kunnen lezen. Deze camera’s werken vaak ook met infrarode signalen

Page 20: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

20

waardoor ze zowel overdag als ’s nachts herkenbare beelden kunnen ople-

veren.

Kortom, op de markt zijn vandaag verschillende soorten camera’s be-

schikbaar die steeds veelzijdiger worden. Niet alleen wat hun plaatsing be-

treft, maar ook inzake de toepassingsmogelijkheden die de ondersteunende

software biedt. De keuze voor het soort camera en toepassingsmogelijkhe-

den is sterk afhankelijk van de finaliteit van wat men met camera’s bereiken

wil.

2.3 Effecten

Ondanks een lange geschiedenis van cameragebruik in andere landen,

zijn de resultaten van evaluaties van cameragebruik niet eenduidig, niet in

het minst omdat het niet steeds eenvoudig is het verplaatsingseffect in kaart

te brengen. Wil men de effecten van camerabewaking in publieke plaatsen

evalueren, dan dient men de doelstellingen van het gebruik van camera’s te

kennen en deze aan een evaluatie te kunnen onderwerpen. Camera’s wor-

den in openbare ruimtes in hoofdzaak gebruikt om (1) het veiligheidsgevoel

te vermeerderen, (2) de geregistreerde criminaliteitscijfers en aangiftecijfers

te doen afnemen (bij gelijkblijvende aangiftebereidheid) en (3) de ondervon-

den buurtproblemen (gerelateerd aan sociale overlast) te doen afnemen.

Daarenboven mag er geen verplaatsingseffect worden vastgesteld. Het kan

immers zijn dat criminaliteit zich door toedoen van dergelijke maatregelen

verplaatst naar andere buurten, andere tijdstippen of andere delicttypes.

Deze inzichten over de effectiviteit van het cameratoezicht in de publieke

ruimte zijn uitermate relevant voor lokale besturen die in steeds toenemende

mate camera’s inzetten om het veiligheidsgevoel te verhogen en criminaliteit

en overlast tegen te gaan. Net omwille van de grote kosten die gepaard gaan

met cameratoezicht alsook de impact op de privacy van burgers, dient een

camerabeleid heel doordacht te worden opgesteld en gebaseerd op de best

mogelijke data.

Ongeacht het toenemende aantal bewakingscamera’s is het effect ervan

op de (geregistreerde) criminaliteit nog steeds niet afdoende aangetoond in

ons land. Dit is zo omdat effectiviteitstudies met betrekking tot de criminali-

teitsgerelateerde effecten ervan te kampen hebben met nogal wat methodo-

logische valkuilen. De effectiviteit van bewakingscamera’s in publieke plaat-

sen blijkt bovendien af te hangen van het soort criminaliteit die moet wor-

den tegengegaan en de aard van de plaats die bewaakt wordt (Vermeersch,

De Pauw, Hardyns, Mortelé, & Deprins, 2012). Bovendien blijken er sterke

verschillen per land te bestaan. Met andere woorden, de effectiviteit van

bewakingscamera’s heeft ook te maken met de tolerantie van de bevolking

tegenover bewakingscamera’s (Welsh & Farrington, 2002).

Page 21: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

21

2.3.1 Criminaliteit, overlast en preventief

In de loop van de jaren negentig en tweeduizend verschenen steeds meer

camera’s in de publieke ruimte, ook in Belgische steden en gemeenten. Deze

camera’s werden met het oog op het bestrijden van criminaliteit en overlast

geïnstalleerd. Er zijn echter grote twijfels over de effectiviteit van camera-

bewaking bij de bestrijding van criminaliteit en overlast. In zijn bijdrage over

het nut van camera’s, wijst advocaat Raf Jespers (2012) op een aantal signa-

len die deze effectiviteit in twijfel trekken. Zo verwijst hij naar een studie

uitgevoerd in opdracht van het Europees Parlement die uitwijst dat het heel

onzeker is dat camera’s criminaliteit terugdringen. Zo ook wees Mike Nevil-

le, de verantwoordelijke voor het netwerk van videobewaking bij Scotland

Yard, erop dat het uitgebreide Britse netwerk van camera’s een groot fiasco

is (Ibid.).

Tot op heden is een van de meest kwaliteitsvolle (om methodologische

redenen) evaluatiestudies van de effectiviteit van bewakingscamera’s op

publieke plaatsen nog steeds de studie van de Britse professoren Welsh en

Farrington (2002, 2009). Zij besluiten dat camerabewaking een heel beperkt,

maar significant effect heeft op criminaliteitsniveaus. De effecten gelden

voor een beperkt aantal delicten en zijn bijvoorbeeld het sterkst merkbaar bij

voertuigcriminaliteit gepleegd op parkeerplaatsen. Deze bevinding wordt

bevestigd in ander onderzoek waaruit ook blijkt dat camerabewaking het

minst invloed heeft op overlast (Armitage, 2002; Biale, 2008; Cerezo, 2013).

Het gunstige effect lijkt niet van de bewakingscamera alleen te komen,

maar lijkt vooral aanwezig te zijn wanneer de camerabewaking in combina-

tie met andere situationele preventiemaatregelen wordt gebruikt, zoals de

verlichting van openbare plaatsen en de opleiding van veiligheidspersoneel.

Bovendien is het beduidend gemakkelijker om criminaliteit tegen voertuigen

in parkeerplaatsen te ontdekken met cameratoezicht dan geweld dat op een

stedelijk marktplein plaatsvindt (Welsh & Farrington, 2002; 2009; zie ook

Armitage, 2002). Andere elementen die bijdragen tot de effectiviteit, zijn: een

groter aantal camera’s met een groot bereik, permanente bewaking, kleine

en duidelijk afgebakende bewakingsgebieden en monitoring door de poli-

tiediensten (Cameron, Kolodinski, May, & Williams, 2008; Flight, 2007).

Een recent onderzoek uitgevoerd door het Expertisecentrum Maatschap-

pelijke Veiligheid van de Katho Hogeschool in opdracht van de FOD Bin-

nenlandse Zaken vond dat een klein preventief effect uitgaat van camera-

bewaking (Vermeersch et al., 2012). Er werden geen effecten gevonden bij

feiten gerelateerd aan agressie en geweld, wat ook bevestigd werd in eerder

onderzoek (Meijer, 2000). Wat vermogensdelicten, fraude en bedrog betreft,

vonden de onderzoekers dat het plaatsen van camera’s een verplaatsing van

deze feiten met zich meebrengt, maar er zijn indicaties dat het cameratoe-

Page 22: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

22

zicht wel een klein preventief effect heeft op overlast en dat de bufferzones

(de onmiddellijke omgeving rond de plaatsen waar cameratoezicht werd

geïnstalleerd) hiervan mee profiteren (Vermeersch et al., 2012). Uit het on-

derzoek van de Katho Hogeschool blijkt dat het louter plaatsen van camera’s

zonder bijkomende acties inzake sociale cohesie en buurtsfeer een eerder

beperkte invloed heeft op onveiligheidsgevoelens (Ibid.).

Uit Nederlands onderzoek waarbij (potentiële) daders en veelplegers

werden bevraagd blijkt ook dat het preventieve karakter, dat van camera-

bewaking of –toezicht uitgaat, eerder beperkt is. Gedetineerde daders bleken

goed op de hoogte van het cameratoezicht inzake de plaatsing van de came-

ra’s, de kwaliteit van de beelden, de bruikbaarheid ervan en de technische

mogelijkheden. Berekende daders geven aan uit het zicht van camera’s te

willen blijven wat gedragsverandering en een verplaatsings- of versprei-

dingseffect veroorzaakt. Onverschillige daders trekken zich echter weinig

van camera’s aan (Van Schijndel & Schreijenberg, 2012).

De effecten die door cameratoezicht worden veroorzaakt, zijn daarnaast

niet van permanente aard. Na verloop van tijd, wanneer bijvoorbeeld niet

langer bericht wordt in de media over het cameratoezicht, treedt een vorm

van gewenning op en verdwijnen de effecten. Daarom wordt vaak aangera-

den om het systeem op te volgen. Volgens Armitage (2002) spelen de media

en het verspreiden van publicaties tevens een belangrijke rol. Regelmatig in

de publiciteit komen met de successen van het cameratoezicht is belangrijk

(Meijer, 2000).

2.3.2 Veiligheid en veiligheidsgevoel

Het effect van cameratoezicht op de objectieve en subjectieve veiligheid

kan enerzijds negatief zijn, wanneer camera’s de burgers bewuster maken

van eventuele onveiligheid in het gebied. Burgers kunnen zich door het ca-

meratoezicht ook geïntimideerd of uitgedaagd voelen of de situatie als on-

veiliger ervaren dan ze werkelijk is. Anderzijds kan cameratoezicht ook lei-

den tot een positieve veiligheidsbeleving. Camera’s kunnen het gevoel ge-

ven dat iemand over de schouder meekijkt en dat de overheid het gebied

goed in de gaten houdt. Het verschil in effect tussen steden kan mogelijks

verklaard worden doordat elke gemeente cameratoezicht op een andere

manier organiseert. Cameragebieden hebben allemaal een eigen karakter en

het aantal camera’s per gebied verschilt sterk. Een bijkomende verklaring

waarop we al eerder wezen, is het feit dat de bestaande evaluatieonderzoe-

ken op verschillende manieren werden uitgevoerd (Apperloo, 2015). Bij-

voorbeeld de manier waarop men in onderzoek vragen stelt aan responden-

ten, beïnvloedt mee de antwoorden van deze respondenten. Wanneer hen

pro-cameravragen worden gesteld, blijkt de meerderheid van de responden-

Page 23: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

23

ten voorstander te zijn van cameratoezicht. Worden echter anti-

cameravragen gesteld, dan is het percentage voorstanders kleiner (Armitage,

2002).

Of cameratoezicht al dan niet een invloed heeft op de veiligheidsbeleving

van de burgers, wordt mede bepaald door de zichtbaarheid van het toezicht.

Pas als camera’s duidelijk zichtbaar aanwezig zijn, heeft dit een invloed op

de veiligheidsbeleving (Apperloo, 2015).

Daarnaast blijkt de subjectieve veiligheidsbeleving af te hangen van ver-

schillende sociodemografische en situationele kenmerken. Zo blijken man-

nen na het plaatsen van bewakingscamera’s meer angst voor criminaliteit te

hebben in vergelijking met de situatie voordien. Daarmee komen mannen op

ongeveer een zelfde niveau qua angst terecht als vrouwen. Ook de oudere

bevolking maakt zich meer zorgen over criminaliteit. De angst is groter bij

huisvrouwen en kleiner bij studenten. Laaggeschoolden ervaren eveneens

meer angst voor criminaliteit. Wat de situationele kenmerken betreft, blijken

mensen vooral ’s nachts meer angstig te zijn alsook wanneer men dagelijks

toegang heeft tot nieuws over criminaliteit (Cerezo, 2013).

In het onderzoek van Cerezo werd niet enkel gepeild naar de subjectieve

veiligheidsbeleving bij de gewone burgers, ook de veiligheidsbeleving bij

winkeliers werd nagegaan. In het algemeen rapporteren winkeliers een gro-

ter veiligheidsgevoel na het plaatsen van bewakingscamera’s. Deze camera’s

geven de winkeliers een grotere gemoedsrust over hun winkel. Hun angst

om het slachtoffer te worden van diefstal blijft daarentegen wel groot

(Cerezo, 2013).

2.3.3 Samenleving

De meeste burgers hebben kennis van het feit dat bewakingscamera’s in

hun omgeving worden geplaatst en menen ook dat dit positief is in de strijd

tegen criminaliteit (Cerezo, 2013). De bekendheid van cameratoezicht is ech-

ter niet overal even optimaal, wat voor de preventieve werking van camera-

toezicht wel een belangrijke voorwaarde is (Dekkers & Homburg, 2006). Ook

winkeliers zijn vaak op de hoogte van de geplaatste camera’s. Zij zijn hier

echter minder optimistisch over, omdat de meesten onder hen ook na de

plaatsing van de camera’s nog het slachtoffer geworden zijn van diefstal.

Desondanks is de meerderheid van de winkeliers, evenals de burgers, voor-

stander van het plaatsen van meer camera’s als preventieve maatregel, naast

meer politie op straat en hogere straffen (Cerezo, 2013).

Page 24: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

24

2.3.4 Verplaatsingseffect en verspreidingseffect

Preventieve maatregelen, zoals cameratoezicht, kunnen tevens een ver-

plaatsingseffect en/of verspreidingseffect teweegbrengen. In het eerste geval

worden potentiële daders ervan weerhouden feiten te plegen op de plaats

onder toezicht, waardoor zij zich gaan verplaatsen naar andere locaties of

tijdstippen om hun criminele activiteiten te ondernemen. Er bestaan vijf

verschillende vormen van verplaatsing. De meest voorkomende is de territo-

riale verplaatsing. Ook temporale verplaatsing, waarbij daders andere tijd-

stippen kiezen voor hun feiten, is mogelijk. Tactische verplaatsing, waarbij

de methode wordt aangepast, doelwitverplaatsing, waarbij andere types

slachtoffers worden gekozen en functionele verplaatsing, waarbij de dader

andere types van criminaliteit gaat plegen, zijn tevens mogelijke vormen van

verplaatsing (Armitage, 2002; Vansteenkiste, 2014). Het verplaatsingseffect,

een gekende kritiek op het gebruik van bewakingscamera’s blijkt een reali-

teit te zijn, maar het is niet zo dat de verplaatsing leidt tot concentraties van

dezelfde aard als de oorspronkelijke concentraties op andere plaatsen

(Welsh & Farrington, 2002; 2009).

Bij het verspreidingseffect ondervinden ook naburige plaatsen zonder

cameratoezicht de positieve effecten van de camera’s (Armitage, 2002). Of

zich zo’n effecten voordoen en wanneer dit het geval is, varieert van onder-

zoek tot onderzoek. Meestal lijkt zich bij vermogenscriminaliteit een ver-

spreidingseffect voor te doen en bij criminaliteit tegen personen een ver-

plaatsingseffect (Armitage, 2002).

2.3.5 Optreden van politiediensten

Het gebruik van bewakingscamera’s kan een invloed uitoefenen op de

werking van de politiediensten. Deze invloed kan zowel positief als negatief

zijn. Agenten op straat voelen zich vaak gesteund door de aanwezigheid van

camera’s tijdens het uitvoeren van opdrachten en voelen zich hierdoor ook

veiliger. Bovendien stellen camera’s de agenten in staat een beter proactief

beleid te voeren en incidenten sneller op te lossen. De informatie, die agen-

ten te horen krijgen vanuit de controlekamer, kan gebruikt worden om effi-

ciënter op te treden bij incidenten (Meijer, 2000; K. Noppe, G. Vande Walle,

& M. Easton, 2011).

Anderzijds leidt camerabewaking ook tot meer werk voor de politiedien-

sten. Meer feiten worden waargenomen, waardoor ook meer tussenkomsten

nodig zijn. Bovendien worden niet enkel gewone burgers, maar ook de poli-

tiemensen zelf gefilmd door de bewakingscamera’s. Dit maakt dat sommige

politiemensen het gevoel krijgen in het oog gehouden te worden en zich

meer nerveus of oncomfortabel voelen .

Page 25: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

25

Tot slot dient opgemerkt te worden dat camera’s geen vervanger mo-

gen/kunnen zijn voor politiemensen. De politie op straat beschikt over tal

van contacten en informatie om misdrijven te voorkomen en op te helderen.

Een camera vat enkel maar beelden, die door een operator moeten worden

gevolgd (Isnard, 2001; Meijer, 2000; K. Noppe et al., 2011).

2.4 Efficiëntie

In verschillende onderzoeken worden aanbevelingen geformuleerd voor

beleidsmakers, waarmee rekening moet worden gehouden met het oog op

een efficiënt en effectief camerabeleid. Beleidsmakers dienen zich ervan be-

wust te zijn dat bewakingscamera’s een handig hulpmiddel kunnen zijn op

het vlak van rechtshandhaving, maar dat dit geen wondermiddel betreft.

Bijkomende maatregelen zijn eveneens noodzakelijk.

Aanbevelingen uit de literatuur verwijzen naar mogelijke kostenbespa-

rende publiek-private samenwerkingen en de noodzaak aan een adequate

opleiding, leiderschap en middelen. Daarnaast kunnen expliciete richtlijnen

voor de opslag en het gebruik van camerabeelden helpen om de privacy te

vrijwaren (Cameron et al., 2008).

Uit veel evaluaties blijkt het live bekijken van de camerabeelden een be-

palende factor te zijn voor het succes van cameratoezicht. De politie voelt

zich gesteund, omdat de meldkamer indien nodig assistentie kan inzetten.

Er kan ook beter op incidenten worden ingespeeld en de politiecapaciteit

kan beter worden ingezet. Hiervoor gelden echter verschillende randvoor-

waarden (Dekkers & Homburg, 2006):

- Het personeel, dat de camera’s bedient, moet voldoende kennis heb-

ben omtrent de procedures en de techniek rond cameratoezicht.

- Er moet voldoende capaciteit zijn om de beelden live te bekijken en

incidenten op te volgen.

- Er is nood aan een goede samenwerking tussen het bedieningsperso-

neel en de agenten op straat.

- De kwaliteit van de beelden moet voldoende zijn om te kunnen in-

spelen op bepaalde incidenten.

- Het retrospectief bekijken of herbekijken van de beelden moet geen

omslachtige procedure vormen, aangezien dit drempelverhogend

werkt voor het gebruik van de beelden door de politie.

Er worden daarnaast vijf andere elementen aangewezen, die van belang

zijn om een efficiënt camerabeleid te voeren (Gill & Spriggs, 2005):

1. Duidelijk omschreven doelstellingen van het cameratoezicht formu-

leren.

Page 26: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

26

2. Management: het camerasysteem moet correct beheerd worden. Dit

vereist toegang tot de nodige technische kennis, volledige betrok-

kenheid van de eindgebruikers en de aanstelling van een geschikte

projectmanager.

3. Densiteit, cameradekking en positionering van de camera’s: een hoge

densiteit betekent niet noodzakelijk meer effect. Te weinig dekking

beperkt de mogelijkheden om daders van misdrijven op te sporen.

4. Technische kenmerken: het type camera en de wijze waarop deze be-

vestigd is, bepalen of het systeem nuttig is voor live monitoring, kwali-

teitsvol beeldmateriaal oplevert, potentiële daders afschrikt, het pu-

bliek gerust stelt,… Twee types camera’s kunnen worden gebruikt:

statische en pan, tilt en zoom camera’s (PTZ). Statische camera’s, die

zich op één gebied focussen, zijn het meest nuttig om kwaliteitsvol

bewijsmateriaal te bekomen. Zij worden echter meestal niet live be-

keken. Daarom wordt vooral de voorkeur gegeven aan PTZ-

camera’s. Bij deze camera’s worden de beelden wel live bekeken en

kan de operator bij het zien van een incident het beeld bewegen en

inzoomen. Worden de beelden niet live bekeken, dan kunnen PTZ-

camera’s nadelen met zich meebrengen. De mogelijkheid bestaat dat

de camera in één richting is opgesteld, waardoor een incident dat

zich net buiten het gezichtsveld van de camera voordoet, niet gede-

tecteerd wordt. Om dit te voorkomen, kunnen meerdere PTZ-

camera’s opgesteld worden waarvan het bereik deels overlapt. Ui-

teraard brengt deze mogelijkheid ook extra kosten met zich mee.

5. Bediening van de controlekamer: bemanning gedurende 24 uur per

dag en vlotte communicatie.

Wat de kosten van camerabewaking betreft, is het moeilijk een algemene

conclusie te trekken. Deze hangen af van de camera’s zelf, maar ook de ver-

bindingen, stroomvoorziening, onderhoud, verzekeringen, software-updates

en de jaarlijks terugkerende personeelskosten spelen een rol (Flight, 2013).

Om een budgettaire planning te maken, dient een onderscheid te worden

gemaakt tussen de initiële kosten (camera’s, software, installatie,…) en lo-

pende kosten (personeel, vorming en training, onderhoud, software-

updates,…) (La Vigne et al., 2011). Technisch hoogwaardigere camera’s kos-

ten veel geld. Een camera kost gemiddeld 20.000 euro, maar er zijn ook mo-

biele camera’s op de markt beschikbaar voor een niet onaardig bedrag van

175.000 euro (Jespers, 2012). Extra’s kosten natuurlijk ook meer geld. Came-

ra’s met speciale kenmerken, zoals infrarood, radar of warmtebeeld, zijn

duurder dan gewone camera’s. Digitale camera’s zijn in aanschaf ook duur-

der dan analoge camera’s met vergelijkbare beeldkwaliteit, maar de be-

heerskosten van digitale camera’s zijn vanaf ongeveer 30 camera’s lager dan

Page 27: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

27

bij analoge camera’s. Recente ontwikkelingen inzake high-definition beeld-

kwaliteit en compactere opslagcapaciteit bij moderne digitale camera’s kun-

nen echter bijdragen tot een hogere efficiëntie. Daarbij is ook de infrastruc-

tuur van belang. Wanneer een bestaand netwerk voor datatransport kan

worden gebruikt, zijn geen extra verbindingen (en kosten) nodig. Wanneer

de stroomvoorziening van de camera’s via een datanetwerk kan lopen, is het

financieel nog aantrekkelijker om voor digitale camera’s te kiezen.

Onderzoek in Nederland wijst uit dat de totale aanlegkosten voor een

gemeentelijk cameratoezichtproject gemiddeld 500.000 euro bedragen (on-

geveer 17.000 euro per camerasysteem). Daarnaast blijken projecten met een

groter aantal camera’s niet per definitie goedkoper te zijn. De jaarlijkse kos-

ten voor beheer, onderhoud en vervanging bedragen gemiddeld 100.000

euro. Deze kosten zullen lager zijn indien de beelden niet of nauwelijks

rechtstreeks bekeken worden. Worden deze echter live gevolgd, dan vallen

de jaarlijkse kosten hoger uit (Flight, 2013).

La Vigne en collega’s maakten in 2011 een soort handleiding over hoe het

best cameratoezichtsystemen ingevoerd kunnen worden. Eerst en vooral

worden hierbij 10 belangrijke lessen meegegeven (La Vigne et al., 2011):

1. Schat op voorhand de noden en het budget in alvorens te investeren.

2. Plan vooruit voor het onderhoud, de infrastructuur en andere lo-

pende kosten.

3. Plan de cameralocaties om het gezichtsbereik te maximaliseren.

4. Overweeg integratie met andere technologieën.

5. Zoek een evenwicht tussen privacybescherming en het gebruik van

camera’s.

6. Weeg kosten en baten van actieve monitoring af.

7. Integreer cameratoezicht met andere maatregelen.

8. Stel realistische verwachtingen omtrent de kwaliteit van de beelden.

9. Gebruik cameratoezicht als aanvulling, niet als vervanger van poli-

tietaken.

10. Combineer videobeelden met getuigenissen als bewijsmateriaal in

rechtszaken.

Met betrekking tot de cameralocaties, moeten een aantal overwegingen

worden gemaakt. Is criminaliteit op een beperkt aantal plaatsen in de stad

geconcentreerd? Komen bepaalde vormen van criminaliteit vaker voor?

Beïnvloeden bepaalde criminaliteitsconcentraties de veiligheidsgevoelens

van de burgers meer dan andere? Zijn er andere kwetsbare gebieden in de

stad waar cameratoezicht voor andere redenen dan criminaliteitsreductie

nuttig kan zijn? Op basis van deze vragen kan bepaald worden in welke

gebieden camera’s moeten geplaatst worden. Om de exacte locatie te bepa-

len, zijn de antwoorden op de volgende vragen doorslaggevend: is er een

Page 28: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

28

bestaand object waarop de camera gemonteerd kan worden? Hoe kan elek-

triciteit voorzien worden? Zijn er bepaalde obstakels die het gezichtsveld

van de camera zouden kunnen beperken en hoe kunnen deze worden ver-

wijderd? Hoe kunnen natuurlijke elementen zoals regen, sneeuw… het ge-

bruik van de camera’s beïnvloeden (La Vigne et al., 2011)?

Aansluitend dient een keuze gemaakt te worden tussen de actieve en

passieve monitoring van de camera’s. Beide mogelijkheden hebben voor- en

nadelen. Actieve monitoring, waarbij de beelden live bekeken worden, heeft

als voordeel dat misdrijven onmiddellijk ontdekt kunnen worden, terwijl ze

zich voordoen en hierdoor politie- en hulpverleningsinstanties beter geassis-

teerd kunnen worden. De nadelen echter zijn de hogere kostprijs en de mo-

gelijkheid dat niet alle misdrijven zich binnen het bereik van de camera’s

voordoen. Bovendien slokt het actief bekijken van de beelden personeelsca-

paciteit op. Passieve monitoring, waarbij de beelden niet rechtstreeks, maar

slechts retrospectief worden bekeken, is een goedkoper alternatief en maakt

het ook mogelijk dat operatoren voor andere taken worden ingezet. Nadelig

hieraan is dat deze beelden niet proactief gebruikt kunnen worden om mis-

drijven te voorkomen en de kans op het missen van misdrijven nog groter is

(La Vigne et al., 2011).

Tot slot dient in deze context gewaarschuwd te worden voor potentiële

externe invloeden die de beslissing om camera’s (het soort en hoeveelheid)

aan te kopen kunnen beïnvloeden. Uit de literatuur blijkt de druk vanuit

industriële lobby’s op burgemeesters om camera’s te installeren groot te zijn

(Jespers, 2012). Met deze waarschuwing indachtig, wijzen we erop dat de

finaliteit van een camerabewaking of –toezicht en niet de kostprijs of kortin-

gen die op mogelijke systemen worden toegepast van cruciaal belang is.

Vaak wordt over het hoofd gezien dat het onderhoud van camerasystemen

ook tegen een prijs komt.

2.5 Privacy

Krachtens de Grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de

Mens (EVRM) hebben mensen het recht op eerbiediging van de persoonlijke

levenssfeer. Cameratoezicht en –bewaking lijken hiermee op gespannen voet

te staan. Dit recht is echter geen absoluut recht, maar wordt afgewogen te-

gen andere rechten en belangen, zoals de veiligheid. Inperkingen van het

recht op privacy door het inzetten van camera’s is gerechtvaardigd wanneer

dit bij wet voorzien is en noodzakelijk is voor een legitiem doel. De noodza-

kelijkheid van camerabewaking hangt af van de proportionaliteit (het aantal

camera’s, de locatie van de camera’s en de bewaartermijn van de beelden

moeten in verhouding staan tot het te bereiken doel) en de subsidiariteit

(camerabewaking moet het lichtste middel zijn om het doel te bereiken)

Page 29: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

29

(Flight, 2013). De proportionaliteit die door het EVRM wordt gestipuleerd

staat op gespannen voet met de recente evolutie in cameratoezicht waarbij

camera’s permanent draaien of ANPR (automatische nummerplaatherken-

ningscamera’s) die op grote schaal gegevens van voertuigen opslaan

(Jespers, 2012).

Een van de grote uitdagingen op het gebied van privacy betreft het feit

dat gewone burgers, die geen verdachten zijn, ook gefilmd worden en deze

beelden worden opgeslagen (Carrillo, Kalva, & Magliveras, 2008). Verschil-

lende methoden worden aangereikt om hieraan tegemoet te komen, zoals

het vervagen of zwart maken van gezichten en het opnemen van privé-

informatie aan de hand van digitale watermarkeringstechnologieën. De pri-

vé-informatie is dan enkel zichtbaar voor gemachtigden (Chinomi, Nitta, Ito,

& Babaguchi, 2008).

Niet iedereen is echter overtuigd van het nut van deze methoden. Het

vervagen of zwart maken van delen van de opnamen biedt, volgens Carillo

en collega’s geen oplossing, aangezien veiligheidspersoneel deze opnamen

moet kunnen bekijken. Een mogelijke oplossing is daarom de selectieve co-

dering van objecten die de identiteit onthullen, zoals gezichten. Objecten uit

camerabeelden kunnen worden gecodeerd om de privacy te vrijwaren, maar

kunnen later nog steeds gedecodeerd worden als dit nodig blijkt te zijn om-

wille van veiligheidsredenen (Carrillo et al., 2008).

Ook Chinomi en collega’s vinden bovengenoemde oplossingen ontoerei-

kend, omdat geen rekening wordt gehouden met de verschillen in privacy-

gevoel. Sommige mensen willen dat hun privacy beschermd wordt tegen

bepaalde operatoren, terwijl anderen niet zoveel om hun privacy geven. Het

is belangrijk dat de privacy adaptief wordt beschermd. Dit is mogelijk door

middel van PriSurv (Privacy Protected Video Surveillance System). Een mecha-

nisme, visuele abstractie genaamd, wordt ingevoerd om de openbaarmaking

van visuele informatie te controleren. Dit systeem zou vooral in kleinere

buurten gebruikt moeten worden. Aan de hand hiervan kunnen verschillen-

de soorten beelden gegenereerd worden met betrekking tot de relatie tussen

de bekeken personen en de operatoren. Enkel operatoren waarmee de beke-

ken personen zich verbonden voelen, hebben toegang tot de beelden. Opera-

toren die verder af staan van de bekeken personen hebben geen toegang tot

de beelden. Afhankelijk van de graad van nabijheid kunnen verschillende

visuele kenmerken, zoals kledij en expressie, verborgen worden. Een over-

maat aan visuele abstractie zou echter zinloos zijn. Om een evenwicht te

bereiken tussen privacy en veiligheid, worden daarom verschillende ab-

stractiemogelijkheden gebruikt: alle informatie is zichtbaar, enkel de achter-

grond is zichtbaar, de kleuren verdwijnen en de afbeelding is enkel in zwart-

wit te zien, de persoon wordt vervaagd weergegeven, enkel het silhouet van

de persoon wordt weergegeven,… (Chinomi et al., 2008). Dit systeem lijkt

Page 30: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

30

echter minder geschikt in steden, zoals Genk, omdat mensen zich eerst lid

moeten maken van het systeem, geïdentificeerd worden en de andere leden

van het systeem moeten opdelen in termen van graad van nabijheid.

Uit onderzoek blijkt dat het merendeel van de burgers cameratoezicht

niet als een aantasting van hun privacy ervaren (Apperloo, 2015). Het onbe-

perkte en niet-gereglementeerde gebruik van camerabeelden daarentegen

kan wel degelijk een inbreuk op de privacy uitmaken. Om de privacy in

deze context te beschermen, is het van belang duidelijke richtlijnen op te

stellen omtrent het gebruik en de opslag van camerabeelden alsook omtrent

hoe actief gemonitorde systemen het best aangewend worden. Zonder der-

gelijke richtlijnen heeft om het even wie toegang tot het beeldmateriaal en

kunnen operatoren bepaalde groepen of individuen voor eigen amusement

viseren.

Uit onderzoek blijkt dat drie elementen een invloed hebben op wat door

de operatoren wordt bekeken: ras, geslacht en leeftijd. Er wordt meer aan-

dacht besteed aan de jeugd (op basis van wat jongeren dragen en hoe ze zich

opstellen), mensen van vreemde origine (etnische minderheden en vooral

zwarte jongeren) en mannen (Cameron et al., 2008; Vansteenkiste, 2014).

Om het evenwicht tussen privacy en effectiviteit te kunnen bewaren, gel-

den in Californië bijvoorbeeld een aantal strikte richtlijnen. Camera’s mogen

enkel passief gemonitord worden en niet in real-time bekeken worden. De

beelden kunnen enkel bekeken worden wanneer een misdrijf werd ge-

pleegd, maar worden na 72 uren automatisch gewist. Nadeel hiervan is dat

geen preventieve handelingen kunnen worden gesteld om misdrijven te

voorkomen (Cameron et al., 2008).

2.6 Drones

Drones zijn gemotoriseerde vliegmachines zonder piloot. McBride (2009)

geeft de volgende definitie: A powered aerial vehicle that does not carry a human

operator, uses aerodynamic forces to provide vehicle lift, can fly autonomously or be

piloted remotely, can be expendable or recoverable, and can carry a lethal or

nonlethal payload. Drones of UAV’s (Unmanned Aerial Vehicles) worden meer

en meer gebruikt. Niet enkel in oorlogsgebieden, maar tevens als vorm van

cameratoezicht met het oog op openbare veiligheid, wetshandhaving,

grensbewaking,... Momenteel beschikken drones over volgende capaciteiten:

ze kunnen op vraag ingezet worden, zijn flexibel in hun taken, kunnen hoge

resolutie beelden en sensoren ondersteunen, zijn zeer wendbaar en kunnen

voor een lange tijd in de lucht gehouden worden. Keerzijde is het kosten-

plaatje dat hiermee gepaard gaat. Grote toestellen, speciaal ontworpen voor

militaire doelstellingen, kunnen tot 4.5 miljoen dollar kosten, exclusief bijho-

rende grondapparatuur die nog eens 3.5 miljoen dollar kost (Finn & Wright,

Page 31: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

31

2012). De toestellen die in eigen land worden gebruikt kosten heel wat min-

der, maar de kosten vormen toch een uitdaging. Een toestel die uitgerust is

met speciaal opnamemateriaal, kost snel 50.000 euro (De Schepper, 2015).

Terwijl de term ‘drone’ eerder gebruikt wordt in een militaire context, en

in de Belgische wetgeving gesproken wordt over ‘op afstand bestuurde

luchtvaartuigen’ (afgeleid van Remotely Piloted Aircraft (RPA) (Hardyns, De

Pauw, & Meuleman, 2015), wordt het concept ‘drone’ vanwege de herken-

baarheid doorheen dit boek gebruikt.

De drones bij politiegebruik worden voornamelijk gebruikt om een betere

situational awareness te verkrijgen. Zij kunnen een vogelvlucht beeld ver-

schaffen van een plaats van delict of van een grootschalig evenement. Het is

een nuttig middel om grote groepen mensen te monitoren zonder agenten in

gevaar te brengen. Drones worden dan ook gebruikt voor protesten en crowd

control, maar ook om mensen en criminaliteit op te sporen en de politie te

assisteren bij het handelen van incidenten (Finn & Wright, 2012). Bij deze

laatste toepassing worden drones uitgerust met speciale video- en fotoappa-

ratuur die reconstructies kunnen uitvoeren en metingen kunnen doen..

Drones lijken zich nog in een experimenteel stadium te vinden (Van Gu-

lijk & Hardyns, 2015), maar de toekomstige toepassingsmogelijkheden en

praktische meerwaarde lijken zich wel duidelijker aan te dienen. Naast die-

gene die eerder werden vermeld, wordt in de literatuur naar de volgende

toepassingsmogelijkheden verwezen (Finn & Wright, 2012; Hardyns et al.,

2015):

- Controle van de perimeters rond gevangenissen.

- Grensbewaking waarbij smokkel en illegale mensenhandel wordt

opgespoord.

- Via thermische beelden drugsplantages opsporen.

- Opsporing in moeilijk bereikbare plaatsen.

- Drones kunnen worden uitgerust met camera met gezichtsherken-

ning, warmtesensoren en geluidssensoren.

- Er worden ook drones ontwikkeld die stoffen herkennen waardoor

bepaalde drugs- en milieudelicten kunnen worden opgespoord.

- In het kader van crowd control kunnen drones worden uitgerust met

luidsprekers, traangas en zelfs tasers en plastic kogels.

Echter er dient ook stilgestaan te worden bij drie controverses, namelijk

gewapende drones, privacy en ongevallen. De militaire context waarin drones

worden ontwikkeld, kan een toenemende inzet en gebruik van politie drones

en civiele drones in de toekomst bemoeilijken en verstoren. Daarnaast

schaadt een drone met een CCTV-camera de privacy van burgers omdat men

de mensen filmt zonder dat zij daarvan op de hoogte zijn (Finn & Wright,

2012). Drones kunnen veel makkelijker “een kijkje nemen” dan gewone ca-

Page 32: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

32

mera’s, ze kunnen bijna geluidloos boven een woning zweven en de kleine

exemplaren kunnen zelfs binnenvliegen in gebouwen. Het intrusieve karak-

ter van deze drones heeft fysieke, psychologische en sociale gevolgen. Door-

dat drones (bijna) geluidloos zijn en op hoge afstand niet te zien zijn, kunnen

burgers het gevoel krijgen voortdurend bekeken te worden, ook als er geen

drone in de buurt is. Zij zullen mogelijk hun gedrag hiernaar aanpassen (Finn

& Wright, 2012). Volgens Hardyns en collega’s (2015) heeft de belangrijkste

dreiging van drones echter niet te maken met de bescherming van de priva-

cy, maar met de bescherming van het vliegverkeer. In hoofdstuk 4 wordt de

regelgeving inzake het inzetten van drones meer in detail besproken.

Drones en – bij uitbreiding – camera’s, creëren tot slot ook meer morele

afstand, maar ook fysieke afstand tussen mensen. Het is belangrijk dat er

nog steeds een interpretatie en verhaal wordt verbonden aan het surveille-

ren in openbare plaatsen. Politiemensen ter plaatsen kunnen op basis van

hun ervaringen een moreel en sociaal onderscheid maken tussen de mensen

rondom hen. Het is mogelijk voor hen om interactie aan te gaan op een mo-

ment van twijfel. Met geautomatiseerd toezicht, is de situatie anders. Daar-

naast bestaat er ook half-geautomatiseerd toezicht. Geautomatiseerd toezicht

vermindert het voorkomen en de opties omdat het de interpretatie vernietigt

en een normaal verhaal wordt weggenomen van deze ervaring

(Coeckelbergh, 2013).

2.7 Beleidsaanbevelingen uit de literatuur

Met het oog op het voeren van een effectief en efficiënt camerabeleid,

moeten een aantal zaken in rekening worden gebracht.

Eerst en vooral dienen beleidsmakers zich ervan bewust te zijn dat de ef-

fecten van camerabewaking niet eenzijdig positief zijn. Het plaatsen van

camera’s kan een invloed hebben op vermogenscriminaliteit, maar zal dat

heel wat minder hebben op criminaliteit tegen personen. Duidelijke, helder geformuleerde en realistische doelstellingen moeten daarom vooropge-

steld worden. Camera’s zijn geen wondermiddelen, maar slechts hulpmid-

delen. Dergelijke preventieve maatregel moet deel uitmaken van een breder pakket preventiemaatregelen, zoals meer politie op straat, betere verlich-

ting… Camera’s mogen bovendien nooit een vervanger zijn van politiemen-

sen. Zij zijn louter een aanvulling (Armitage, 2002; Cerezo, 2013; Gill &

Spriggs, 2005; Isnard, 2001; La Vigne et al., 2011; K. Noppe et al., 2011).

Alvorens een cameraproject uit te bouwen, is het niet enkel belangrijk de

doelstellingen te formuleren. Vooraf moet ook een schatting gemaakt wor-

den van het budget dat men hiervoor zal vrijmaken. Bij het maken van der-

gelijke budgettaire planning dient men een onderscheid te maken tussen de

initiële kosten voor de aankoop en installatie van de camera’s en anderzijds

Page 33: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

33

de lopende kosten voor het aanwerven en opleiden van geschikt personeel,

het onderhoud van de camera’s, software-updates,…Daarom is het interes-

sant om na te gaan of via service level agreements, die met bedrijven worden

overeengekomen, een kostenefficiëntie gerealiseerd kan worden. Wat de

aankoop van camera’s betreft, gaat de voorkeur uit naar digitale camera’s.

Zij zijn duurder in aankoop, maar de beheerskosten zijn, vanaf een netwerk

van 30 camera’s, goedkoper. Daarnaast dienen de camera’s kwaliteitsvol

beeldmateriaal op te leveren. Ook dit zal extra middelen vragen (Flight,

2013; La Vigne et al., 2011).

Ook de cameralocaties dienen vooraf gepland te worden. Om te bepalen

in welke buurten camera’s nodig zijn, kunnen volgende overwegingen wor-

den gemaakt: is criminaliteit op een beperkt aantal plaatsen in de stad ge-

concentreerd? Komen bepaalde vormen van criminaliteit vaker voor? Beïn-

vloeden bepaalde criminaliteitsconcentraties de veiligheidsgevoelens van de

burgers meer dan andere? Zijn er andere kwetsbare gebieden in de stad

waar cameratoezicht voor andere redenen dan criminaliteitsreductie nuttig

kan zijn? Om de exacte locatie te bepalen, zijn volgende factoren doorslag-

gevend: is er een bestaand object waarop de camera gemonteerd kan wor-

den? Hoe kan elektriciteit voorzien worden? Zijn er bepaalde obstakels die

het gezichtsveld van de camera zouden kunnen beperken en hoe kunnen

deze worden verwijderd? Hoe kunnen natuurlijke elementen zoals regen,

sneeuw,… het gebruik van de camera’s beïnvloeden (La Vigne et al., 2011)?

Om een evenwicht te zoeken tussen privacy en veiligheid verdient het

aanbeveling om vooraf duidelijke richtlijnen op te stellen omtrent het ge-

bruik en de opslag van camerabeelden. Zo kunnen camera’s geplaatst wor-

den op een wijze die geen inzage verschaft in private woningen. De monito-

ring, indien daar voor zou worden geopteerd, dient te gebeuren door goed

opgeleide personen, die kennis hebben van de privacy-implicaties en contro-le op deze monitors is aanbevolen. Ook richtlijnen omtrent waar, hoe en

hoelang camerabeelden opgeslagen worden, wie hier toegang toe heeft,…

zijn noodzakelijk (Cameron et al., 2008; La Vigne et al., 2011).

Indien de efficiëntie van een camerasysteem vergroot dient te worden,

kan een groter aantal camera’s met een groot bereik, permanente bewa-king, kleine en duidelijk afgebakende bewakingsgebieden en monitoring door politiediensten worden voorzien (Cameron et al., 2008; Flight, 2007).

Het live bekijken van de beelden van de camera’s laat toe de politie op

het terrein efficiënter aan te sturen en de proactiviteit te verhogen. Hiervoor

kunnen beter PTZ-camera’s gebruikt worden, die actief bediend kunnen

worden. Randvoorwaarden hiervoor echter zijn: voldoende opgeleid per-soneel met kennis omtrent de procedures en technieken rond cameratoe-

zicht, voldoende capaciteit, een goede samenwerking tussen het bedie-

ningspersoneel en de politie op straat, kwaliteitsvol beeldmateriaal, een

Page 34: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

34

geschikte projectmanager,… (Dekkers & Homburg, 2006; Gill & Spriggs,

2005) Dit live bekijken van beelden is echter ook duurder. Extra middelen,

waaronder ook personeelsmiddelen, zullen hiervoor nodig zijn. Daarom

dient men op basis van de geformuleerde doelstellingen en de budgettaire

planning een keuze te maken tussen actieve en passieve monitoring (Flight,

2013; La Vigne et al., 2011).

Daarnaast is het van belang dat burgers kennis hebben van het camera-toezicht. Dit kan enerzijds door hen hierover te informeren, bijvoorbeeld via

de media. Regelmatige publicaties omtrent de successen van cameratoezicht

wordt aanbevolen. Dit niet alleen om de bewustmaking van burgers te ver-

groten, maar ook het preventieve karakter van de camera’s. Anderzijds moe-

ten de camera’s ook duidelijk zichtbaar geplaatst worden, bijvoorbeeld aan

de hand van pictogrammen (Apperloo, 2015; Armitage, 2002; Dekkers &

Homburg, 2006).

Om te voorkomen dat na verloop van tijd gewenning optreedt en de ef-

fecten van camerabewaking opnieuw verdwijnen, valt het aan te bevelen het

systeem grondig op te volgen en regelmatig te evalueren (Armitage, 2002).

2.8 Tussentijds besluit

Uit de literatuur komt duidelijk naar voor dat het effect van camera’s op

de criminaliteit, overlast, (on)veiligheidsgevoelens niet eenduidig kan wor-

den vastgesteld. Methodologische valkuilen kunnen bovendien de kwaliteit

en betrouwbaarheid van effectevaluatieonderzoeken ondermijnen. Uit ver-

schillende onderzoeken blijkt het preventieve karakter, toch een belangrijke

reden waarom camera’s door lokale besturen worden geïnstalleerd (zie de

vergelijking onder 5.2.4 verder in dit boek), gering te zijn. De kwaliteit van

de beelden laat soms te wensen over waardoor de overtreder niet gevat

wordt en er bijgevolg niet onmiddellijk een reactie volgt op het normover-

schrijdend gedrag. Ook blijkt uit onderzoek dat er gewenning kan optreden

waardoor de preventieve rol niet waar wordt gemaakt. Echter dient wel

vastgesteld te worden dat het plaatsen van camera’s een verplaatsings- of

verspreidingseffect kan teweeg brengen. Camera’s blijken een effect te heb-

ben op vermogenscriminaliteit, maar minder of niet op agressie en geweld.

Ze zouden met andere woorden een invloed kunnen hebben op fenomenen

waar een zekere voorbedachtheid een rol speelt. Hoewel het verplaatsingsef-

fect reëel lijkt te zijn, is de concentratie van het normoverschrijdend gedrag

minder sterk dan op de oorspronkelijke plaats. Dit kan politietechnisch een

interessant gegeven zijn om bepaalde vormen van criminaliteit en overlast

daar te doen “verplaatsen” waar ze beter kunnen worden opgespoord en

aangepakt. Hoewel het preventieve karakter van camerabewaking eerder

gering is, leveren de beelden van camera’s – vooropgesteld dat ze voldoende

Page 35: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

35

kwalitatief zijn – bijkomende opsporingselementen op die door de politie

kunnen worden gebruikt tijdens het onderzoek.

Uit veel evaluaties blijkt het live bekijken van de beelden een bepalende

factor te zijn voor het succes van het cameratoezicht. Zo kunnen politieploe-

gen in real-time aangestuurd worden en kan tijdens de interventie onder-

steuning worden geleverd vanuit de controlekamer. Echter is een dergelijk

systeem niet enkel duur, maar slokt het bovendien ook personeelscapaciteit

op waardoor onderbouwde beleidskeuzes zich opdringen.

Onderzoekers benadrukken het belang van het introduceren van een

breder raamwerk van preventieve maatregelen wanneer camerabewaking of

–toezicht overwogen wordt. Camera’s, zo wordt gesteld, vervangen geen

personeelsleden en renderen beter wanneer naast sociale preventie ook aan-

dacht wordt besteed aan situationele preventie.

Kortom, camerabewaking of –toezicht is geen mirakeloplossing voor so-

ciale problemen en dienen op basis van een degelijke analyse en duidelijke

objectieven te worden geïnstalleerd.

Page 36: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

36

3. Smart cities en camerabeleid

3.1 Inleiding

Het concept van ‘smart cities’ of ‘slimme’ steden krijgt de laatste jaren

steeds meer aandacht. Het gaat er vooral over hoe technologie kan worden

gebruikt om onze omgeving te beheren en te besturen. Alle partijen in de

samenleving zijn hierbij betrokken: nationale en lokale overheden, bedrijven

en burgers. Sensoren om verkeersstromen in steden te meten en te voorspel-

len en verkeersopstroppingen te voorkomen zijn hier een voorbeeld van, net

zoals zogenaamde ‘points signs’. Dit zijn een soort bewegende verkeersbor-

den met elektronische schermen waarop steeds wisselende bestemmingen

kunnen worden aangegeven gaande van de eerstvolgende treinen en bussen

bij vertrek over de dichtstbijzijnde openbare toiletten tot evenementen in de

buurt (The Drum, 2014).

In dit hoofdstuk staan we stil bij het ‘smart city’ concept omwille van de

voortschrijdende digitalisering van onze samenleving en de mogelijkheden

die dit biedt voor (lokale) overheden. Bovendien bieden nieuwe technologi-

sche evoluties opportuniteiten voor cameratoepassingen die voorheen niet

mogelijk waren. In de context van camerabewaking en –toezicht is een ver-

kenning van het concept onontbeerlijk. In een eerste deel staan we stil bij de

betekenis van het concept om vervolgens de toepassingen ervan te verken-

nen. Vervolgens verkennen we de mogelijke toepassingen van camera’s

binnen het concept ‘smart cities’ op het gebied van mobiliteit, infrastructuur,

criminaliteit en overlast. Tot slot staan we stil bij mogelijke ongewenste ne-

veneffecten die de ontwikkelen naar ‘smart cities’ met zich kunnen meebren-

gen.

3.2 Wat zijn ‘smart cities’?

Niet enkel in Europa, maar ook wereldwijd gelooft men steeds meer in

een ICT-gedreven vorm van stadsontwikkeling. Echter, niet enkel de be-

schikbaarheid en kwaliteit van een ICT-infrastructuur zorgen voor een

‘slimme’ stad. Ook menselijk kapitaal en onderwijs bijvoorbeeld spelen een

rol in de stedelijke ontwikkeling (Caragliu, Del Bo, & Nijkamp, 2011). Hier-

uit blijkt dat een eenduidige definitie van een ‘smart city’ niet zo eenvoudig

is.

Het concept ‘slimme stad’ werd in de literatuur op verschillende wijzen

gedefinieerd, maar kan in het algemeen onderverdeeld worden in twee ver-

schillende, maar onderling gerelateerde visies over wat nu net een stad

‘slim’ maakt. Aan de ene kant verwijst het concept naar de wijze waarop

stedelijke gebieden meer en meer uitgerust worden met everyware

Page 37: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

37

(Greenfield, 2006). Dit concept betreft enerzijds pervasieve en wijdversprei-

de computersystemen en digitale apparaten die ingebouwd zijn in de stede-

lijke omgeving (bijvoorbeeld vaste en draadloze telecomnetwerken, digitaal

gecontroleerde nutsdiensten en transportinfrastructuur, sensor- en camera-

netwerken, infrastructuurbeheersingssystemen enzovoort). Deze worden

gebruikt om stedelijke processen te monitoren, te managen en te reguleren –

vaak in real-time. Anderzijds verwijst everyware naar mobiele apparatuur

(zoals smartphones) die door vele stedelingen gebruikt worden om te intera-

geren met en te navigeren in de stad. Dit laatste produceert op zijn beurt

opnieuw data over de gebruikers (zoals hun locatie en activiteiten). Het ver-

binden, integreren en analyseren van de informatie die door deze vormen

van everyware wordt gegenereerd is kenmerkend voor ‘slimme’ steden en

zou deze bovendien efficiënter en duurzamer maken (Hancke, de Carvalho e

Silva, & Hancke, 2013; Townsend, 2013). Deze veelheid aan data kan ook

worden gebruikt om betere voorspellingen te maken over stedelijke proces-

sen en de mogelijke resultaten van toekomstige stedelijke ontwikkelingen

stimuleren (Batty et al., 2012; Schaffers et al., 2011). Everyware zou op deze

wijze publieke dienstverlening kunnen verbeteren en participatie van de

gebruikers toelaten bij deze dienstverlening (Allwinkle & Cruickshank,

2011).

Het toepassen van de ICT-gedreven infrastructuur zou niet enkel de pu-

blieke dienstverlening ten goede komen, maar ook ondersteuning bieden

aan ondernemingen en zo nieuwe vormen van ondernemerschap stimuleren

op het gebied van de diensten- en kenniseconomie (Kourtit, Nijkamp, &

Arribas-Bel, 2012). Vanuit dit perspectief wordt de economie en het bestuur

van de ‘slimme’ stad aangestuurd door innovatie, creativiteit en onderne-

merschap. Met andere woorden, het louter inbedden van ICT in de stedelijke

infrastructuur is op zich niet voldoende om te kunnen spreken van een

‘slimme’ stad (Hollands, 2008).

Hoewel verschillende elementen en componenten vorm geven aan het

concept van ‘slimme stad’ en een eenduidige definitie niet eenvoudig is,

benadert de beschrijving gegeven door Caragliu en collega’s (2011, p. 50)

goed het holistisch beeld van het concept: “een stad is slim wanneer investerin-

gen in menselijk en sociaal kapitaal en in traditionele (transport) en moderne (ICT)

communicatie-infrastructuur leiden tot een duurzame economische groei en een

hoge kwaliteit van leven, met daarnaast een goed beheer van natuurlijke hulpbron-

nen en dit door middel van een participatief bestuur”.

Voortbouwend op de bovenstaande beschrijving, kunnen een aantal ka-

rakteristieken worden geïdentificeerd. Chourabi en collega’s (2012) hebben

geprobeerd een duidelijk raamwerk samen te stellen, bestaande uit acht

factoren, dat gebruikt kan worden om een ‘smart city’ te karakteriseren en

Page 38: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

38

waarmee beleidsmakers rekening dienen te houden bij het uitbouwen van

gelijkaardige projecten.

1. De eerste belangrijke factor is management en organisatie. Om een

‘slimme’ stad uit te werken is er nood aan de juiste vaardigheden en

expertise, een goed opgeleide ICT-leider, realistische en helder om-

schreven doelstellingen, planning, goede communicatie en betrok-

kenheid van de eindgebruiker.

2. Een tweede, noodzakelijke factor is technologie. Een ‘slimme’ stad,

zo beschreven hierboven, baseert zich onder meer op een verzame-

ling van computertechnologieën. Het gaat hierbij om geïntegreerde

hardware, software en netwerktechnologieën die bestaande ICT-

systemen voorzien van real-time kennis over de omgeving.

3. Omdat verschillende partners betrokken zijn bij het uitbouwen van

een ‘smart city’ is er tevens nood aan een goed bestuur, met name aan

normen en standaarden (wetten, administratieve voorschriften,…)

die de manier van werken beschrijven. Belangrijk hierbij zijn samen-

werking, transparantie, leiderschap en de uitwisseling van gegevens.

4. Daarnaast is het van belang dat de technologische componenten in

interactie staan met de politieke en institutionele componenten. Dit

maakt de vierde factor uit: de beleidscontext. De politiek, de politie-

ke agenda’s en de bereidheid om wettelijke belemmeringen weg te

nemen zijn belangrijk voor de implementatie van de ‘smart city’-

projecten. Dit is te meer belangrijk aangezien de toepassing en in-

schakeling van everyware op een pervasieve wijze een veelheid aan

data genereert over de gebruikers, de omgeving en de diensten zelf.

5. Naast het bestuur en het beleid zijn uiteraard ook de burgers en de gemeenschap van belang. ‘Smart city’-projecten hebben een impact

op de levenskwaliteit van de burgers en stimuleren de informatiepo-

sitie van burgers (sneller en beter geïnformeerd, participatiege-

stuurd). Hiervoor zijn onder meer communicatie, onderwijs, infor-

matie, maar ook de toegankelijkheid tot nieuwe ICT-systemen nood-

zakelijk. Dit is wat men vaak bedoeld als men het heeft over ‘slimme’

mensen in ‘slimme’ steden. De vraag die zich hierbij uitdrukkelijk

stelt is wat als de burgers helemaal niet zo ‘slim’ willen of kunnen

zijn? In dergelijke gevallen zal eerder aanbodgericht in plaats van

vraaggestuurd te werk worden gegaan.

6. De grootste drijfveer achter ‘smart city’-projecten echter is de econo-mie. In een ‘slimme’ stad is op economisch vlak sprake van innova-

tie, ondernemerschap, productiviteit en flexibiliteit van de arbeids-

markt. Dit door de exploitatie van nieuwe technologie en de sterke

interactie met de omgeving waarin organisaties functioneren.

Page 39: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

39

7. Om nieuwe technologieën te kunnen aanwenden, is, als zevende fac-

tor, de aanwezigheid en de kwaliteit van ICT-infrastructuren nood-

zakelijk. Dit lijkt evident, maar is het in de praktijk niet altijd. ICT-

infrastructuur aanleggen komt tegen een prijs en bepaalde stadsdelen

lenen zich nu eenmaal gemakkelijker tot een dergelijke ontwikkeling

dan andere. Wel is het zo dat bij de ontwikkeling van nieuwe stads-

delen of inbreidingsprojecten ingezet wordt op de installatie van een

degelijke ICT-infrastructuur om zo technologische toepassingen mo-

gelijk te maken.

8. De laatste factor ten slotte is de natuurlijke omgeving. ‘Slimme’ ste-

den gebruiken technologie om de duurzaamheid te verbeteren en na-

tuurlijke hulpbronnen beter te beheren. Everyware die gebruikersge-

gevens bijhoudt, kan diensten zo aansturen dat een optimale af-

stemming tussen vraag en aanbod wordt gegeneerd. Denk hierbij aan

verwarming, maar ook verlichting op het publieke domein.

3.3 Toepassingen van ‘smart cities’

Zoals reeds werd aangehaald, wordt in ‘smart cities’ gebruik gemaakt van

allerhande technologieën. Deze kunnen in zeven verschillende domeinen

worden aangewend: stadsbestuur, onderwijs, gezondheidszorg, openbare

veiligheid, vastgoed, transport en nutsbedrijven (Bélissent, 2010; Washburn

& Sindhu, 2010)

1. Stadsbestuur. Een performant stadsbestuur levert op een efficiënte

en effectieve wijze diensten aan zowel burgers als diensten en on-

dersteunt op deze wijze het evenwicht tussen wonen, werken en re-

creëren en stimuleert de stedelijke economie. In een ‘slimme’ stad

overziet het bestuur daarom in real-time de belangrijkste (be-

stuurs)processen en kan snel bijgestuurd worden. Burgers en bedrij-

ven worden zo snel op de hoogte gebracht van wijzigingen in de

stedelijke infrastructuur en het stedelijk aanbod. Hiervoor worden

vooral communicatie- en samenwerkingstechnologieën gehanteerd.

2. Onderwijs. Het gebruik van technologie op dit vlak zal, volgens de

voorstanders van het ‘slimme’ steden-concept, de toegang tot het

onderwijs verbeteren, de kwaliteit verhogen en de kosten doen da-

len. De introductie van computers en het internet bijvoorbeeld zal

ervoor zorgen dat ook zij die afkomstig zijn uit meer landelijke re-

gio’s en zij die geen fulltime student kunnen zijn toegang hebben tot

meer onderwijsmiddelen. In het hoger onderwijs kunnen nieuwe

technologieën tevens de toegang tot de universiteiten verhogen en

de samenwerking tussen studenten en de faculteiten verbeteren.

Page 40: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

40

3. Gezondheidszorg. In ‘slimme’ gezondheidszorgsystemen worden

patiëntendossiers elektronisch bewaard en, indien nodig, gedeeld.

Dit zorgt ervoor dat snellere en meer accurate diagnoses kunnen

worden gesteld en is tevens voordelig voor toekomstig onderzoek.

Door het communicatieplatform kan ook sneller gereageerd worden

op dringende oproepen. Hierbij worden vanzelfsprekend de priva-

cyregels gerespecteerd.

4. Openbare veiligheid. In grote steden, waar veel mensen samenle-

ven, is het belangrijk dat veiligheidsdiensten snel kunnen reageren

op noodsituaties en de criminaliteitscijfers onder controle kunnen

houden. Daarom worden vooral communicatietechnologieën, maar

ook camerasystemen gebruikt die de politiediensten van real-time in-

formatie voorzien.

5. Vastgoed. Technologieën om automatisch ruimtes te verwarmen of

de airco te activeren en sensoren die de lichten doven wanneer geen

bewegingen gedetecteerd worden, zijn hierbij voorbeelden. Deze

‘slimme’ vastgoedsystemen hebben verschillende voordelen. Zij ver-

lagen de operationele kosten, verhogen de waarde en verbeteren de

bezettingsgraad.

6. Transport. Om verkeersopstoppingen te vermijden en het gebruik

van het openbaar vervoer tegelijkertijd te stimuleren, kunnen even-

eens ‘slimme’ technologieën aangewend worden. Dit is bijvoorbeeld

het geval bij rekeningrijden. Bij het systeem van rekeningrijden

wordt de prijs gebruikt om bestuurders te motiveren voor het open-

baar vervoer te kiezen, hun reis te herschikken of een hogere ver-

goeding te betalen voor het rijden. Op basis van een elektronisch tol-

systeem moeten bestuurders meer betalen wanneer zij overbelaste

wegen gebruiken op de drukste tijdstippen. ‘Slimme’ transporttech-

nologieën kunnen tevens busroutes wijzigen of extra verkeersstro-

ken openen wanneer de verkeersstroom te groot wordt. Andere mo-

gelijkheden zijn het betalen van parking via sms en het detecteren

van beschikbare parkeerplaatsen.

7. Nutsbedrijven. Ten gevolge van de schaarste van bepaalde natuur-

lijke bronnen is het aangewezen ‘slimme’ manieren te bedenken

waarop energie kan worden behouden, geleverd en beheerd. De be-

staande systemen van water- en elektriciteitsvoorziening moeten ef-

ficiënter gebruikt worden door slechts zoveel water en elektriciteit af

te leveren als nodig is en minder afval te produceren. Hiervoor

worden systemen gebruikt die verbonden zijn met sensoren, ventila-

tie- en airconditioningsystemen, distributiesystemen, lichtmeting-

technologieën…. Gebruikers dienen tevens geïnformeerd te worden

Page 41: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

41

over hun verbruik, zodoende de vraag naar water en elektriciteit te

doen dalen.

Wanneer stadsbesturen hun stad ‘smart’ willen maken, kunnen zij reke-

ning houden met de mogelijkheden en moeilijkheden die door Bélissent

(2010) werden onderzocht. Volgende aanbevelingen worden daarbij gefor-

muleerd: evalueer de bestaande infrastructuur, definieer een duidelijke

doelstelling van de stad, ontwerp een algemene architectuur, identificeer

onmiddellijke noden en prioriteer de ‘smart city’-initiatieven, ontwikkel en

implementeer de prioritaire projecten, onderzoek financieringsmogelijkhe-

den en verken samenwerkingsverbanden tussen publieke en private actoren.

Anderzijds moet ook aan een aantal obstakels tegemoet worden gekomen:

zorg voor politieke wil om nieuwe initiatieven te nemen, pak problemen met

bestaande infrastructuur aan, doe een beroep op belangrijke ICT, politieke

en zakelijke stakeholders, prioriteer en stel tijdsschema’s op, identificeer

financieringsbronnen (Ibid.).

3.4 Camerabewaking en -toezicht in ‘smart cities’

Het integreren van nieuwe technologische ontwikkelingen en toepassin-

gen binnen het beheer van de stedelijke infrastructuur kan ook een impact

hebben op het geconcipieerde camerabeleid van steden en gemeenten. De

snelle technologische evoluties laten zich namelijk ook voelen op het domein

van camerabewaking en –toezicht. ANPR-camera’s worden geleidelijk aan

de nieuwe generatie camera’s die de oude deels zullen verdringen. Vandaag

schieten ze als paddenstoelen uit de grond langs Vlaamse wegen, maar ook

in de periferie en centra van Vlaamse steden. De bodycam kan binnenkort het

dagelijks werktuig van de politieagent worden. De uitbreiding naar ‘slimme’

toepassingen lijkt eindeloos. Politiezones experimenteren vandaag met dro-

nes en met camera’s die zijn voorzien van geluids- en bewegingsdetectie.

Moderne camera’s kunnen bovendien vormen onderscheiden en metingen

uitvoeren (Nexvision, 2014):

- Vormen onderscheiden.

� Vuur detectie;

� Kleuranalyse;

� Vormherkenning en het volgen van deze vormen;

� Identificeren van elektriciteitskabels;

� Verdachte stationaire objecten identificeren;

� Het tellen van bezoekers, voetgangers;

� Herkenning van gebaren;

� Het herkennen van lichamen;

� Het herkennen van texturen;

Page 42: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

42

� Verkeersongelukken detecteren, verkeersgedrag en verkeers-

stromen;

� …

- Metingen

� 3D reconstructies en in kaart brengen van deze reconstructies;

� Absolute grondsnelheidsmetingen;

� Bewegingsdetectie;

� Dieptemetingen;

� …

De ‘slimme’ camerasystemen kunnen voor verschillende bewakingsdoel-

einden worden gebruikt. Zo hebben zij de mogelijkheid zelf de camerabeel-

den te monitoren. Zij kunnen bijvoorbeeld detecteren wanneer gewelddadi-

ge gebeurtenissen plaatsvinden en eventueel zelfs welke personen hierbij

betrokken zijn. De gebruikers van het systeem (bijvoorbeeld de politiedien-

sten) worden hiervan verwittigd en kunnen dan de nodige acties onderne-

men (Hancke et al., 2013).

Echter, zoals eerder gesteld, volstaat binnen het ‘smart city’-concept het

louter inzetten van nieuwe IT-toepassingen niet zonder dat daarbij een

meerwaarde kan worden gecreëerd voor de lokale economie en de publieke

dienstverlening waardoor creativiteit, innovatie en ondernemerschap wor-

den gestimuleerd. Dit betekent dat binnen dit concept het installeren van

een ‘slimme’ camera niet betekent dat een stad als een ‘slimme’ stad kan

worden gedefinieerd. Wel als deze camera op een ‘slimme’ manier worden

ingezet en geïntegreerd binnen meerdere toepassingen. Met andere woor-

den, de finaliteit van het cameragebruik en wat met de data wordt gedaan is

hierbij belangrijk. De analyse van deze data kan dan worden gebruikt om

stedelijke processen efficiënter en effectiever aan te sturen.

De meeste camera’s vandaag de dag nemen echter enkel beelden op,

maar hebben geen ingebouwde, ‘slimme’ verwerkingsmogelijkheden. Bo-

vendien worden de camerabeelden meestal vanuit een controlekamer beke-

ken door operatoren. Verlies van concentratie vormt dan een risico. ‘Slimme’

bewakingssystemen komen aan deze nadelen tegemoet en hebben het bij-

komend voordeel dat hiervoor bestaande camera-infrastructuren kunnen

worden aangewend (Hancke et al., 2013). Een ‘slimmer’ gebruik van deze

camera’s die meerdere toepassingen kunnen dienen, of ‘slimmere’ camera’s

zoals de ANPR camera’s die aan verschillende databanken kunnen worden

gekoppeld waardoor gegevens geanalyseerd worden, maken wel de opstap

naar smart city-toepassingen mogelijk.

De toepassingen van camera’s binnen smart cities richten zich veelal op

mobiliteit. Verschillende systemen kunnen gehanteerd worden om drukke

verkeersstromen op een efficiënte manier te monitoren, zogenaamde intelli-

Page 43: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

43

gente transportsystemen. Onder andere bewakingscamera’s kunnen hier-

voor worden gebruikt. Dergelijk systeem bestaat uit meerdere bewakings-

camera’s en computers, die de verkregen data van de camera’s verwerken.

Elke camera wordt door de computers gecontroleerd en elke computer voert

de nodige bewerkingen uit voor de herkenning en de opsporing van voer-

tuigen. Eén van de nadelen van dit systeem is de afhankelijkheid van omge-

vingsfactoren, zoals verlichting en weersomstandigheden. Hieraan dient

voldoende aandacht te worden besteed bij het uitwerken van intelligente

transportsystemen (Hancke et al., 2013).

Meer concreet, heeft de stad Amsterdam een digitale wegbeheerder ont-

wikkeld die de aanrijtijd voor hulpdiensten verkort. Vaak komen ambulan-

ces immers vast te zitten in het verkeer. Via een koppeling met de verkeers-

centrale zorgt de digitale wegbeheerder ervoor dat ambulances of prioritaire

voertuigen sneller op hun bestemming aankomen door rijstroken vrij te ma-

ken, de snelste routes te bereken op basis van de verkeerssituatie in real-time

(Amsterdam Smart City, n.d.-a). Daarnaast heeft de stad Amsterdam sterk

ingezet op haar parkeerbeleid. Via ‘slim parkeren’ stelt de stad automobilis-

ten in staat op vooraf een parkeerplaats te reserveren op zowel publieke als

private parkeerterreinen (Amsterdam Smart City, n.d.-b). In deze context

kan gewezen worden op systemen die camerabewaking combineren met

sensoren. De camera’s registeren alle gebeurtenissen op de parkeerplaatsen

en streamen ook beelden naar de gebruikers van het systeem. Op deze wijze

kunnen parkeerzones waarin het verboden is langdurig te parkeren in het

oog worden gehouden. Sensoren identificeren vrije parkeerplaatsen en kop-

pelen deze data terug naar het centraal systeem, maar registeren ook de

periode waarin een voertuig de parkeerplaats bezet hield en berekent het

tarief dat voor deze periode is verschuldigd. De parkeerbeheerder wordt zo

ook op de hoogte gebracht van overtreders (Cisco, 2014). Gekoppeld aan

Global Positioning Systems (GPS) in voertuigen, kunnen sensoren ook in real-

time aangeven waar een parkeerplaats vrij is zodat de bestuurder vrij snel

een wagen kan parkeren zonder nodeloos te hoeven rondrijden.

Door het integreren van wifi-spots, afstemmen van verkeerscamera’s die

interageren met verkeerslichten, en het analyseren van gebruikersgegevens,

heeft de stad Barcelona haar bussennetwerk volledig hertekend waardoor

het gebruiksgemak is toegenomen (BCN Smart City, n.d.).

Een toepassing die dichter bij huis goed gekend is, is het gebruik van

ANPR-camera’s om trajectcontrole uit te voeren. Het systeem stelt de num-

merplaten van voertuigen vast en berekent hun gemiddelde snelheid over

een grotere afstand (De Paepe et al., 2012).

Door de registratie van nummerplaten en de koppeling ervan aan data-

banken, kunnen ANPR-camera’s ook voor andere toepassingen worden

gebruikt. Een vandaag veel gebruikte toepassing is het koppelen van de

Page 44: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

44

ANPR-camera’s aan zogeheten black lists, databanken die gegevens over

voertuigen bevatten. Zo kunnen gestolen nummerplaten en voertuigen ge-

detecteerd worden, maar ook of bestuurders in orde zijn met hun verzeke-

ring. Op deze wijze kan door de politie sneller onregelmatigheden worden

opgemerkt en worden geïntervenieerd. Concreet wordt naar de controleka-

mer een signaal doorgegeven van zodra een voertuig werd geregistreerd die

op één van de gekoppelde databanken voorkomt.

ANPR-camera’s kunnen ook worden gebruikt om op bepaalde tijdstip-

pen bepaalde delen van de stad of straten af te sluiten voor voertuigen.

Waar vandaag nog vaak gebruik wordt gemaakt van beweegbare palen,

worden deze in bepaalde steden zoals in Mechelen en Maastricht vervangen

door ANPR-camera’s. Zo worden niet alleen aanrijdingen van auto’s tegen

de beweegbare verkeerspalen vermeden en dienen minder herstellingswer-

ken te worden uitgevoerd, maar worden ook misbruiken van deze systemen

tegen gegaan. De door de ANPR-camera geregistreerde nummerplaten

worden teruggekoppeld naar een databank, een white list genoemd (De

Schepper, 2012). Deze white list bevat de nummerplaten die toegelaten zijn

om het stuk afgesloten openbare ruimte binnen of op te rijden. Diegenen die

niet toegelaten zijn krijgen en toch het stuk afgesloten openbare ruimte op of

binnen rijden, ontvangen een boete. Bij deze toepassing van ANPR-camera’s

is het dus van belang om heel duidelijk aan te geven waar een automobilist

niet binnen rijden mag.

Dat ANPR –camera’s meerdere toepassingen mogelijk maken, blijkt ook

uit de wijze waarop ze worden ingezet voor een vloeiende doorstroming bij

het betalen van tol. In plaats van te moeten stoppen bij een slagboom en cash

of met de kaart aan een tolhuisje het vereiste bedrag te betalen, wordt bij het

op- en afrijden van een brug of autosnelweg telkens de nummerplaat geregi-

streerd en ontvangt de bestuurder de rekening. Dergelijke systemen worden

al in verschillende landen toegepast zoals Zweden, Portugal en Ierland

(Gurney, Rhead, Ramalingam, & Cohen, 2012; Zhang & Pel, 2016).

Binnen het smart city-concept zou de registratie van nummerplaten van

voertuigen die een stad binnen rijden door lokale besturen kunnen worden

aangewend om te achterhalen waar de bezoekers vandaan komen, hoe ze de

stad binnen rijden en waar ze parkeren. Een dergelijk systeem vereist de

uitbouw en integratie van meerdere ANPR-camera’s die optioneel ook aan

sensoren zouden kunnen worden gekoppeld. De informatie die een dergelijk

systeem oplevert kan door middel van analyse ingeschakeld worden in het

aansturen van verschillende stedelijke processen met het oog op het efficiën-

ter en effectiever maken van verkeersstromen, het identificeren van hiaten in

het parkeer(handhavings)beleid, het meten van bezoekersstromen en het

daarop afstemmen van stedelijke activiteiten en marketingcampagnes en het

verbeteren of optimaliseren van het stedelijk aanbod inzake diensten en

Page 45: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

45

activiteiten. Daarnaast kunnen dergelijke analyses ook lokale ondernemers

van de nodige informatie voorzien om hun aanbod en regionale spreiding te

optimaliseren. Een dergelijke toepassing zou dus interessante informatie

kunnen opleveren voor verschillende stedelijke diensten. De dienst toerisme

zou kunnen inschatten waar de bezoekers vandaan komen om vervolgens

de communicatie en het aanbod te optimaliseren, de diensten mobiliteit en

ruimtelijke ordening zien op basis van de verkeersstromen waar de bezoe-

kers naartoe gaan en hoe ze op hun bestemming arriveren, en de dienst eco-

nomie, ten slotte, kan inschattingen maken over de aantrekkingskracht van

stedelijke handels- en industriecentra. Een dergelijke inschakeling van came-

ra’s past perfect binnen het smart city-concept omdat ze data generen die

creativiteit, ondernemerschap en innovatie van stedelijke processen en de

lokale economie stimuleert. Het is duidelijk dat data over gebruikers en de

wijze waarop die geanalyseerd en vervolgens gebruikt worden een proactief

en meer op gebruikersgericht beleid stimuleren waardoor de publieke

dienstverlening en de lokale economie ook door diezelfde gebruikers effici-

enter en effectiever zal worden gebruikt. Overigens dient er in deze context

op gewezen te worden dat niet enkel via ‘slimme’ camera’s informatie over

bezoekers kan worden achterhaald (via de nummerplaat), maar ook via

smartphones. Via de locatiefunctie die in smartphones zijn ingebouwd, kunnen

de verplaatsingen van de bezoekers worden gevolgd aan de hand van de

snelheid en richting waarin ze zich bewegen. Zo wordt duidelijk of iemand

met de wagen, fiets, te voet of met het openbaar vervoer verplaatst. Daar-

naast kan bestudeerd worden waar iemand vandaan komt door de plaats te

registreren waar de smartphone zich op een bepaald ogenblik bevindt. Derge-

lijke tracing-methoden worden vandaag reeds gebruikt, maar niet op het

niveau van de individuele gebruiker, maar op een geaggregeerd niveau en

niet permanent, maar binnen een specifieke periode. Daarnaast zou in een

verder stadium de voorkeuren, de ‘likes’, het profiel en zelfs de aankopen

van de gebruiker kunnen worden achterhaald door verschillende gegevens

te koppelen: facebook, twitter, betalingen,… Dergelijke ‘big data’ wordt van-

daag reeds verzameld door digitale grootheden zoals Facebook en Google.

Het behoeft geen betoog dat dergelijke koppelingen van gegevens op ge-

spannen voet staan met de huidige privacyregeling, waarover later meer (zie

hoofdstuk 4).

Naast mobiliteitstoepassingen, worden camera’s ook veelvuldig ingezet

voor het beheersen van grote mensenmassa’s (crowd management). In veel

steden worden camera’s nu al ingezet en in real-time bekeken bij grote festi-

viteiten en manifestaties. Dit laat de hulp- en veiligheidsdiensten toe om

sneller en gerichter te interveniëren wanneer zich ongevallen of incidenten

voordoen, maar ook proactief in te grijpen wanneer mensenmassa’s een

kritische limiet bereiken of wanneer zich gevaarlijke situaties voordoen.

Page 46: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

46

Camerabeelden die in real-time door de organisatie en hulp- en veiligheids-

diensten bekeken worden kunnen bijdragen tot het detecteren van conges-

ties en kunnen de communicatie faciliteren doordat overzicht wordt behou-

den en centraal kan worden aangestuurd. Deze camera’s kunnen vanzelf-

sprekend ook gebruikt worden om bepaalde individuen op te sporen in de

mensenmassa. De ‘slimme’ camerasystemen die met bepaalde software zijn

uitgerust, kunnen tevens gebruikt worden om te controleren of mensen op

bepaalde locaties geen verboden voorwerpen bij zich dragen. De camerasys-

temen sporen dan onregelmatigheden op in silhouetten (Hancke et al., 2013).

Camera’s kunnen ook worden ingezet om bewegingen te detecteren. Dit

kan helpen om een politie-inzet efficiënter aan te sturen, maar ook hier be-

staan bijkomende toepassingsmogelijkheden. Zo zouden deze camera’s ver-

lichting kunnen aansturen, maar met bijkomende software ook bewegingen

in kaart brengen waardoor looplijnen zichtbaar worden. Dergelijke looplij-

nen kunnen niet enkel helpen het gebruik van openbare ruimte door gebrui-

kers beter te begrijpen, maar ook die openbare ruimte aan te passen aan dit

gebruik. Op de onderstaande figuur kan statisch een visualisatie gemaakt

worden over hoe dit plein door de bezoekers wordt gebruikt waarop con-

centraties te zien zijn.

Figuur 1: Stadsplein in Brastislava

Bron: Vikino (Ješko 2006), gedownload van Pixabay (Creative Commons CC0)

Camerabeelden met daartoe uitgeruste software kunnen echter geduren-

de een langere termijn sequenties van bewegingen over dit stadsplein regi-

streren en looplijnen genereren op basis van aggregaties. Dit levert data op

die verschillende doelen kunnen dienen. Zo kan de data gebruikt worden

om een stadsplein efficiënter in te richten om bepaalde obstakels te vermij-

Page 47: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

47

den of net te installeren om de gewenste looplijnen te verkrijgen. Dit kan

nuttig zijn om bepaalde concentraties van mensen te voorkomen, maar kan

ook nuttig zijn om bezoekers de aandacht te laten vestigen op bepaalde loca-

ties die anders niet opvallen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan toeristische troe-

ven, bepaalde stadsdiensten waarbij de bereikbaarheid wordt vergroot,

maar ook handelszaken. Even nuttig zijn looplijnen om na te gaan waar

fietsenstallingen ontbreken.

Camera’s die naast looplijnen ook concentraties van mensen meten, ge-

nereren data die niet enkel voor veiligheids- en hulverleningsdiensten inte-

ressant zijn om proactief bepaalde delen van een stadsplein of park af te

sluiten of open te stellen voor bijkomende bezoekers (om vertrappeling of

verdrukking te vermijden of de toegankelijkheid te garanderen), maar ook

om na te gaan welke delen van de openbare ruimte het meest worden ge-

bruikt om zo na te denken over de plaatsing van informatieborden en recla-

me of het organiseren van preventiecampagnes.

Kortom, de snelle technologische evolutie in het cameralandschap kan

binnen het smart city-concept een meerwaarde betekenen door het genereren

van data die al dan niet geïntegreerd met bepaalde digitale toepassingen en

sensoren stedelijke, economische en mobiliteitsprocessen aansturen en pro-

activiteit, innovatie, creativiteit en ondernemerschap stimuleren.

3.5 De ongewenste gevolgen van ‘smart cities’

Hoewel de filosofie en de toepassingen van het smart city-concept duide-

lijke een aantal voordelen met zich lijken mee te brengen voor zowel be-

leidsmakers en –planners, stadsdiensten, veiligheids- en hulpverlenings-

diensten, ondernemers, klanten en burgers, waarschuwen academici en ge-

ïnformeerde waarnemers voor mogelijke ongewenste gevolgen die de im-

plementatie van het concept met zich mee kan brengen.

Een eerste bezorgdheid inzake het inzamelen van grote hoeveelheden da-

ta van gebruikers betreft de mogelijkheid van individuele gebruikers om te

kiezen of ze de diensten die hen door openbare besturen worden aangebo-

den via nieuwe technologieën zullen gebruiken of niet (Finch & Tene, 2014).

Met andere woorden, als een dienst aan de burger wordt aangeboden waar-

door gegevens van die burger worden ingezameld en verwerkt, bestaat dan

een alternatief voor deze dienst waarbij gegevens niet worden ingezameld?

Zelfs als de burger een aantal maatregelen zou nemen om ‘in het donker te

blijven’, zou deze niet volledig zijn digitale voetafdruk kunnen uitwissen

(Jennings, 2013).

Wanneer data verzameld wordt die individuele gebruikers identificeren,

zeker wanneer deze data van verschillende bronnen afkomstig is en gedeeld

wordt met anderen (andere diensten, economische actoren,…) stellen zich

Page 48: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

48

problemen inzake privacy. Het lijkt er sterk op dat bestaande privacyregel-

gevingen de ontwikkeling van smart cities niet volgen of op zijn minst botsen

met het snel evoluerende concept. De Europese persoonsgegevensverwer-

kingsrichtlijn laat uitzonderingen toe om gedurende een welbepaalde perio-

de met technologische middelen de algemene privacyregelging te versoepe-

len in gevallen van dringende sociale noodwendigheden of indien dit nood-

zakelijk is voor een democratische samenleving (Raad van de Europese

Unie, 1995). Echter dienen de maatregelen proportioneel te zijn aan legitie-

me doelstellingen. Hoe die worden geformuleerd en welke voorzorgsmaat-

regelen worden genomen om de privacy van individuen te garanderen be-

paalt de mate waarin lokale overheden inbreuken kunnen maken tegen het

recht op privacy. Even problematisch is het delen van de data aan derde

partijen wat een duidelijk inbreuk inhoudt. Het beheer van de data die

wordt ingezameld doet ook vragen stellen inzake de doelbinding van deze

data en de rekenschap die dient te worden afgelegd inzake dit beheer.

Een ander ongewenst effect is het verlies van het sociale contact met bur-

gers. Als diensten gedigitaliseerd worden en gebruikers van deze diensten

vanop afstand of via mobiele toepassingen hiervan gebruik maken, is er een

verlies aan face-to-face contact met de klant waardoor het moeilijker wordt

om nieuwe diensten bekend te maken aan burgers of feedback op deze dien-

sten te krijgen. Toen de banken inzetten op digitale loketten, waren dit de

ongewenste effecten waarmee men geconfronteerd werd. Nieuwe wijzen om

klanten te bereiken dienden te worden uitgewerkt. Ook dit kan het geval

worden bij het aanbieden van publieke diensten en producten. Echter dient

te worden gesteld dat de digitale toegang tot publieke diensten ook nieuwe

vormen van participatie faciliteren waardoor de vergelijking met de digitale

loketten niet helemaal opgaat. Als diensten digitaal geconsumeerd worden,

kan ook digitale feedback worden ingebouwd of meer participatieve vormen

van publieke dienstverlening worden ontwikkeld. Het in real-time beheren

en consumeren van publieke diensten laat een veel snellere feedback toe in

beide richtingen. Vanuit de burger/klant over de bevindingen van de

dienstverlening en vanuit de publieke dienst zelf over de hoeveelheid en

aard van de consumptie gebaseerd op het individueel consumptiegedrag.

Een bijkomende bezorgdheid is de wijze waarop burgers toegang hebben tot

en kunnen omgaan met digitale toepassingen die vanuit lokale besturen

wordt aangeboden. Zeker voor publieke organisaties die aan heel grote en

tegelijk diverse doelgroepen diensten en producten verstrekt is dit een meer

dan bijzonder aandachtspunt. Waar de installaties en uitbouw van de digita-

le loketten bij de banken gepaard ging met ondersteuning door het loketper-

soneel van de klanten, is een dergelijke ondersteuning vanop afstand niet

altijd realiseerbaar. Bovendien dient erop te worden gewezen dat niet iedere

burger over computers of digitale apparatuur beschikt. Zelfs indien de bur-

Page 49: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

49

ger over een computer, smartphone of tablet zou beschikken, betekent dit nog

niet dat hij of zij daarmee kan omgaan. Zoals hierboven werd beschreven,

investeren ‘slimme’ steden ook in menselijk kapitaal. Dit menselijk kapitaal

is een wezenlijk onderdeel van de ‘slimme’ stad aangezien het net de men-

sen zijn die de everyware van de noodzakelijke informatie voorzien en waar-

voor digitale toepassingen worden ontwikkeld. Dergelijke investeringen

dienen dus samen te gaan met de uitbouw van de ‘slimme’ stad.

De veiligheid van de data die wordt verzameld, maar ook de wijze waar-

op de everyware functioneert en interageert met andere toepassingen is een

kwetsbare plek binnen het smart city-beleid. Net zoals gewone netwerken

door hackers kunnen gemanipuleerd worden, is het Internet of Things, het

netwerk van objecten die met elkaar communiceren en data uitwisselen,

kwetsbaar voor fouten enerzijds en moedwillige infiltraties of manipulaties

anderzijds. Centraal bij de uitbouw van smart cities staat dus de betrouw-

baarheid van de technologie die wordt geïmplementeerd. In de media ver-

schenen voorbeelden van moedwillige manipulaties: het overnemen van

webcams die gebruikt worden om baby’s te monitoren (Hartley, 2014) of het

manipuleren van insulinepompen (Basu, 2013). In 2013 en 2014 vonden gro-

tere aanvallen plaats die de kwetsbaarheid van het Internet of Things aan-

toonden. Honderdduizenden ‘dingen’, van televisies, koelkasten tot media

centra, werden gehackt om spammails te verspreiden (Press Trust of India,

2014). Cyber aanvallen op kritische stedelijke infrastructuur is echter gevoe-

liger aangezien ‘slimme’ systemen stedelijke activiteiten controleren en be-

rekenen. De Israëlische overheid maakte in 2013 bekend dat het verkeers-

managementsysteem dat de hoofdas naar en van de haven van Haifa ge-

hackt was wat voor serieuze verkeersproblemen zorgde die uren aansleep-

ten (Estrin, 2013). In 2014 werd aangetoond hoe gemakkelijk het was om het

verkeerslichtensysteem in New York te hacken (Prigg, 2014). Volgens

McArdle (2014) zijn er naast verkeerde configuraties en beveiligingsproble-

men met de Open SSL-cryptografie (die wordt gebruikt voor data-

overdracht), twee bijkomende uitdagingen voor steden om hun smart city-

infrastructuur voldoende te beveiligen. Ten eerste wordt stedelijke techno-

logie vaak opgebouwd op systemen die uit het verleden werden geërfd.

Digitale beveiliging was hierbij niet ingecalculeerd, zoals de verkeerslichten-

systemen, waardoor ze kwetsbaar zijn voor misbruiken. Ten tweede kunnen

de onderliggende algoritmen waarop de technologie is gebouwd eerder

reactief van aard zijn waardoor ze ook kunnen reageren op valse data. Van-

uit een technisch oogpunt kan stedelijke data veiliger worden gemaakt door

sensoren regelmatig te configureren, controleren en hun lezing van data te

toetsen en de hardware te updaten (Ibid.). De omvang van cyberaanvallen

op de stedelijke infrastructuur kunnen catastrofale gevolgen hebben, zeker

wanneer analoge processen niet meer voorhanden zijn. Indien stedelijke

Page 50: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

50

processen volledig beroep zouden doen op data-aangestuurde algoritmen

die met sensoren interageren, is de kans groot dat bij een cyberaanval tal van

stedelijke processen ontregeld worden gedurende een lange periode. Deze

afhankelijkheid van technologie maakt steden van de toekomst bijzonder

kwetsbaar voor dergelijke aanvallen (Ibid.).

Een laatste ongewenst effect van de ontwikkeling richting smart cities en

de toepassing van diverse technologieën die grote hoeveelheden data gene-

reren, is net de beheersbaarheid van deze grote hoeveelheden data. Algorit-

men kunnen bepaalde processen aansturen in interactie met netwerken van

sensoren, maar cameratoepassingen vergen heel vaak een menselijke tus-

senkomst. Het retroactief en in real-time bekijken van beelden vergt de nodi-

ge personeelscapaciteit. Het bestuderen van data gegenereerd door camera’s

(bijvoorbeeld looplijnen), het ontwikkelen van strategieën, doelstellingen en

activiteiten die eventueel dienen te worden bijgestuurd en geëvalueerd ver-

gen ook de nodige personeelscapaciteit. Informatiemanagement wordt bij-

gevolg een belangrijk gegeven waarbij het noodzakelijke van het minder

noodzakelijke en het relevante van het irrelevante dient te worden onder-

scheiden. Grote hoeveelheden data bemoeilijken dergelijke processen, waar-

door een doordacht beleid en performante doelstellingen belangrijk worden.

3.6 Tussentijds besluit

Hoewel de digitalisering van onze samenleving niet nieuw is, is de snel-

heid waarmee deze zich vandaag voltrekt dat wel. De toepassingen van

nieuwe elektronische apparaten en sensoren die data uitwisselen en onder-

ling met elkaar communiceren voor het aansturen van stedelijke processen

zoals water- en elektriciteitsvoorzieningen en verkeersmanagement, maar

waarover ook publieke diensten zoals het verstrekken van vergunningen of

identiteitskaarten kunnen verlopen, laten nieuwe vormen van dienstverle-

ning toe die bovendien sneller, transparanter en meer proactief zijn en beter

op de noden van de gebruiker (klant, burger) zijn afgestemd. Deze toepas-

singen bieden perspectieven in de uitbouw van een stadsweefsel dat inge-

steld is op innovatie, creativiteit en ondernemerschap.

Camera’s kunnen in dit perspectief een rol van betekenis hebben ter aan-

vulling van het geïntegreerd en integraal toepassen van nieuwe technologie-

en en aansturingsmechanismen met het oog op het plannen, beheren, im-

plementeren, evalueren en eventueel bijsturen van nieuwe strategieën die de

stedelijke omgeving vorm geven. Hoewel daarbij vooral via sensoren en op

algoritmen gebaseerde technologieën worden ingeschakeld, werden hierbo-

ven een aantal mogelijke toepassingen van camera’s beschreven die – al dan

niet geïntegreerd – nieuwe kansen bieden aan het genereren en analyseren

van stedelijke informatie. Duidelijk is wel dat het louter statisch gebruik van

Page 51: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

51

camera’s binnen de context van criminaliteits- en overlastbestrijding in smart

cities voorbijgestreefd is. Dit betekent niet dat camerabewaking en –toezicht

deze doelstellingen niet meer zullen nastreven, maar wel dat het eenzijdig

perspectief waarvoor ze werden geïnstalleerd zal worden uitgebreid naar

het realiseren van meerdere doelstellingen. ‘Slimme’ camera’s kunnen ge-

bruikt worden om bepaalde delen in de stad te observeren met het oog op

het vaststellen of opsporen van regelovertredend gedrag, maar kunnen

meteen ook looplijnen of congesties detecteren. Geïntegreerd binnen het

concept van smart cities waarbij netwerken van elektronische apparaten data

met elkaar uitwisselen en onderling communiceren, kunnen camera’s, naast

het traditionele domein van criminaliteits- en overlastbestrijding – op drie

grote domeinen worden ingezet: (1) mobiliteit (verkeersstromen, parkeerge-

leiding, aansturing verkeerslichten, afsluiten bepaalde gebieden,…), (2)

crowd control of management (aantal personen tellen, looplijnen in kaart

brengen, opsporen van en reageren op incidenten) en (3) economie (achter-

halen oorsprong bezoekers, looplijnen en bezoekersdichtheid meten,…). Het

wordt meteen duidelijk dat een modern camerabeleid minimum met deze

toepassingen rekening moet houden om het maximum uit de camerasyste-

men te halen. Echter werd er wel op gewezen dat deze moderne toepassin-

gen weloverwogen dienen te worden geïnstalleerd en ontwikkeld gezien een

aantal ongewenste neveneffecten aanwezig zijn die enerzijds een belasting

leggen op de beschikbare capaciteit van steden uitgedrukt in kennis, erva-

ring en werkuren en die anderzijds de draagkracht voor deze moderne toe-

passingen ondermijnen. Denk hierbij aan het spanningsveld dat wordt ge-

creëerd met het recht op privacy, maar ook de veiligheid van de systemen.

De finaliteit van het toegepaste camerasysteem en bijhorende software

wordt zo een cruciaal sturend element in zowel de aanschaf, installatie, toe-

passing van camerasystemen als de interne (medewerkers) en externe (bur-

gers) communicatie.

Page 52: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

52

4. Wetgeving rond bewakingscamera’s in de openbare ruimte

4.1 Inleiding

Bij het uitstippelen van een camerabeleid dient men steeds rekening te

houden met het wetgevende kader waarbinnen dit beleid tot stand dient te

komen. In dit onderdeel zal verder ingegaan worden op de belangrijke Bel-

gische regelgeving, namelijk de wet van 8 december 1992 tot bescherming

van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van per-

soonsgegevens (hierna de privacywet) (Belgisch Staatsblad, 1992) en de wet

van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van de bewa-

kingscamera’s (hierna de camerawet) (Belgisch Staatsblad, 2007). De defini-

ties, voorwaarden en wettelijke verplichtingen worden besproken met daar-

bij ook een aantal aandachtspunten bij het uitwerken van een beleid rond

bewakingscamera’s. In de camerawet wordt ook het gebruik van bewa-

kingscamera’s geregeld in volledig private plaatsen, maar dit onderdeel zal

in het kader van dit onderzoek niet verder aan bod komen aangezien enkel

gefocust wordt op de voor het publiek toegankelijke plaatsen.

4.2 Privacywet vs. camerawet

De privacywet bepaalt de basisprincipes waar de camerawet later ook op

gebouwd zou worden. Ze handelt over de verwerking van persoonsgege-

vens, wat door de wet beschreven wordt als het verwerken van “iedere in-

formatie betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon (art.

1, §1 privacywet)”. Onder identificeerbaar begrijpt men zowel de herkenning

op basis van identificatienummer als het herkennen van de persoon op basis

van bepaalde gegevens. Deze identificatie kan op een directe (rechtstreeks

gefilmd worden) of een indirecte (via nummerplaat van een voertuig) wijze

gebeuren. Het verzamelen en verwerken van camerabeelden valt bijgevolg

onder de privacywet aangezien op identificeerbare wijze informatie en beel-

den verwerkt worden. Onder verwerking van beelden wordt het ogenblik be-

grepen waarop de camerabeelden worden bewaard. Als deze niet worden

bewaard, vallend deze buiten de wet (CBPL, 1995).

Aan het verwerken van persoonsgegevens worden enkele voorwaarden

verbonden. De gegevens dienen eerlijk en rechtmatig te worden verwerkt

omwille van welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde

doeleinden. De verwerking dient nauwkeurig te zijn uitgevoerd en er mag

geen overmatig gebruik worden gemaakt van de verwerkte gegevens (art. 4

privacywet). Het verzamelen van deze gegevens is daarnaast enkel mogelijk

Page 53: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

53

indien ondubbelzinnige toestemming werd verleend door de betrokkene

nadat deze duidelijk geïnformeerd werd over de doelstelling van de ver-

werking.

Naarmate camera’s een belangrijkere rol begonnen te spelen in onze sa-

menleving werd de nood groter om een apart wettelijk kader te ontwikkelen

rond het plaatsen en het gebruik maken van camera’s (De Bondt, 2007).

Hoewel nergens in de privacywet specifiek werd gesproken over camera-

beelden, vormde de privacywet de enige regelgevende basis bij het gebrui-

ken van camera’s tot voor het uitwerken van deze camerawet.

In 2007 was het eindelijk zo ver en werd een aparte wet uitgewerkt voor

het gebruik van bewakingscamera’s. De camerawet probeert een balans te

zoeken tussen twee belangen, namelijk het recht op privacy en het streven

naar een veilige samenleving. De verantwoordelijke van de verwerking van

de beelden moet erover waken dat het gebruik van de camerabeelden doel-

matig en efficiënt is en in overeenstemming met de beginselen bepaald in de

privacywet namelijk finaliteit, proportionaliteit en subsidiariteit (Liners &

Van Santen, 2010).

De finaliteit van bewakingscamera’s wordt in de camerawet beschreven

binnen de definitie van deze camera’s, zijnde “elk vast of mobiel observatiesys-

teem dat tot doel heeft misdrijven tegen personen of goederen of overlast in de zin

van artikel 135 van de nieuwe gemeentewet te voorkomen, vast te stellen of op te

sporen, of de openbare orde te handhaven en dat hiervoor beelden verzamelt, ver-

werkt of bewaart” (Art. 2,2° camerawet). Deze doelstelling zorgt ervoor dat alle

camerasystemen die een ander doel nastreven niet onder deze wetgeving

zullen vallen en bijgevolg door de privacywetgeving blijven geregeld wor-

den. De wet zal dus ook enkel van toepassing zijn wanneer het beoogde doel

de bewaking of controle is, wanneer dit niet het geval is zal men moeten

teruggrijpen naar de privacywet (Thieren & Vlaminck, 2007). Daarnaast

worden ook een aantal cameragebruiken geregeld in andere regelgeving

zoals de bewakingscamera’s op de werkplaats (welke worden geregeld in

CAO nr. 682 ) of in voetbalstadions (welke worden geregeld in het KB van 22

februari 20063).

Bewakingscamera’s mogen slechts gebruikt worden als ultimum remedium

om het bovenstaande doel te bereiken. Het gebruiken van bewakingscame-

ra’s moet een subsidiair middel zijn aan deze mogelijkheden waarbij er een

kleinere inbreuk gebeurt op de privacy om het beoogde doel te bereiken.

Daarenboven dient het cameragebruik ook doeltreffend te zijn bij het beogen

2 Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 68 van 16 juni 1998 betreffende de bescherming van de

persoonlijke levenssfeer van de werknemers ten opzichte van de camerabewaking op de ar-

beidsplaats. 3 Koninklijk Besluit van 22 februari 2006 betreffende de installatie en de werking van bewa-

kingscamera’s in de voetbalstadions (Belgisch Staatsblad, 2006).

Page 54: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

54

van diens finaliteit. In het kader van de finaliteit en subsidiariteit dient men

ook rekening te houden met enerzijds de proportionaliteit van het camera-

gebruik en anderzijds tegenover de waarden en rechten van privacy.

4.3 Soorten camera’s en plaatsen in de camerawet

In de camerawetgeving zijn er verschillende voorwaarden en procedures

waaraan de plaatsing en het gebruik van een bewakingscamera moet vol-

doen. Een onderscheid wordt gemaakt op basis van het publiekelijk karakter

van een plaats en later werd ook een onderscheid toegevoegd tussen de

vaste en mobiele camera’s.

4.3.1 Besloten of niet-besloten plaatsen

Het besloten karakter van de plaats waar de bewakingscamera zal han-

gen resulteert in een verschil van de gehanteerde voorwaarden en procedu-

res. Het onderscheid tussen een besloten en een niet-besloten plaats maakt

men op basis van het aanwezig zijn van een omsluiting rond de plaats. Deze

omsluiting dient niet fysiek aanwezig te zijn, maar kan ook duidelijk ge-

maakt worden op een andere wijze (vb. een signalisatie, voorbehouden voor

klanten, lijnmarkering…). Bijgevolg behoort ook een privaat domein dat niet

wordt omheind tot de niet-besloten plaatsen (De Bondt, 2007). Het is tevens

mogelijk dat een plaats tijdelijk van besloten karakter verandert, bijvoor-

beeld bij het organiseren van een evenement waarbij een normaal niet-

besloten plaats gedeeltelijk wordt afgesloten waardoor het tijdelijk verandert

naar een voor het publiek toegankelijke besloten plaats.

4.3.2 Mobiele of vaste bewakingscamera’s

Achteraf werd ook een onderscheid gemaakt tussen mobiele en vaste

bewakingscamera’s. De wijzigingswet van 12 november 2009 voegde aan de

oorspronkelijke camerawet toe dat de politiediensten ook gebruik kunnen

maken van mobiele bewakingscamera’s in het kader van grote volkstoelo-

pen (Belgisch Staatsblad, 2009). Mobiele camera’s worden gedefinieerd als

“een camera die tijdens de observatie verplaatst wordt teneinde vanaf verschillende

plaatsen en posities te filmen (art. 2, 4° camerawet)”. De nadruk ligt hierbij op

het verplaatsen tijdens de observatie. Een camera die verplaatsbaar is maar

die tijdens de observatie slechts op één plaats wordt gebruik, zal niet als

mobiel beschouwd worden en zal dus een vaste camera zijn. Bijgevolg zal

deze aan alle verplichtingen rond het plaatsen van vaste camera’s moeten

voldoen. Door het invoeren van deze bepalingen in de wet was het echter

niet de bedoeling van de wetgever dat de politiediensten om het even wan-

Page 55: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

55

neer mobiele bewakingscamera’s kunnen gebruiken. Dit is nog steeds enkel

mogelijk in het kader van grote volkstoelopen en voor niet-permanente op-

drachten die in uitvoeringstijd beperkt zijn. De woorden “in het kader van”

bepalen echter niet dat dit enkel kan gebeuren op het moment zelf van de

grote volkstoeloop. Het mag bijgevolg ook tijdens de voorbereiding van en

na het evenement (Liners & Van Santen, 2010).

Om tegemoet te komen aan de nieuwe softwarematige ontwikkelingen

van bewakingscamera’s werd in 2014 een aanpassing aan de camerawet

doorgevoerd met betrekking tot de mobiele ANPR-camera’s (Belgisch

Staatsblad, 2014b). Sindsdien is het mogelijk voor politiediensten om met

een ANPR-camera op het politievoertuig al rijdend nummerplaten van voer-

tuigen te scannen en niet meer enkel met vaste ANPR-camera’s.

4.4 Plaatsing van camera’s

“De verantwoordelijke voor de verwerking is de natuurlijke persoon of de rechts-

persoon, de feitelijke vereniging of het openbaar bestuur die alleen of samen met

anderen het doel en de middelen voor de verwerking van de persoonsgegevens be-

paalt (art. 2 camerawet)”. De wet laat hier duidelijk een samenwerking toe

tussen verschillende diensten of personen. De verantwoordelijke van de

verwerking waakt er ook steeds over dat het gebruik van de camera’s in

overeenstemming is met de basisbeginselen van de privacywet (subsidiari-

teit, proportionaliteit, doelmatigheid en finaliteit).

De camerawet stelt daarenboven dat “elk heimelijk gebruik van bewakings-

camera’s verboden is (art. 8, lid 1 camerawet)”. Net als in de privacywet bete-

kent dit dat elke persoon die gefilmd wordt normaal gezien een vooraf-

gaande toestemming moet verlenen tot het verwerken van deze beelden. Het

is echter niet mogelijk om iedereen om toestemming te vragen, daarom

wordt in het kader van de camerawet deze voorafgaande toestemming ver-

ondersteld wanneer er aan een aantal voorwaarden is voldaan. Deze voor-

waarden verschillen naar gelang het gaat over vaste of mobiele bewakings-

camera’s.

4.4.1 Vaste bewakingscamera’s

4.4.1.1 Beslissing tot plaatsing

De beslissing tot het plaatsen van een of meerdere bewakingscamera’s

wordt genomen door de verantwoordelijke voor de verwerking. Dit kan pas

nadat de gemeenteraad van de gemeente waar dat de plaats zich bevindt

een positief advies heeft gegeven. De gemeenteraad wordt geacht om reke-

ning te houden met een voorafgaandelijk advies van de korpschef. Het is

Page 56: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

56

dan ook diens rol om het voorstel te toetsen aan de vereisten van de priva-

cywet en een veiligheids- en doelmatigheidsonderzoek uit te voeren. In het

kader van dit onderzoek zal de korpschef bepalen of er zich wel degelijk een

veiligheidsprobleem voordoet en of de plaatsing van de camera wel een

gepast en toereikend middel is dat zal bijdragen tot een meer gerichte inzet

van politiemensen. Vroeger was een positief advies van de korpschef, net als

dit van de gemeenteraad, vereist om een bewakingscamera te plaatsen. On-

dertussen werd dit aangepast waardoor de korpschef nog wel om advies

gevraagd wordt, maar dit advies geen wettelijke bindende kracht meer heeft

(Liners & Van Santen, 2010). De Bondt (2007) verduidelijkt dat de rol van de

korpschef van de bevoegde politiezone belangrijk is om de beslissing tot het

plaatsen van camera’s in een breder veiligheidsbeleid te plaatsen.

Na het nemen van de beslissing dient de verantwoordelijke deze beslis-

sing mee te delen aan de Commissie voor de bescherming van de private

levenssfeer (hierna CBPL), alsook aan de korpschef van de bevoegde politie-

zone.

4.4.1.2 Voorafgaande toestemming

De voorafgaande toestemming wordt verondersteld bij het betreden van

een plaats waar een pictogram aangeeft dat er camerabewaking zal plaats-

vinden. In het KB van 10 februari 2008 wordt beschreven aan welke vereis-

ten dit pictogram dient te voldoen (Belgisch Staatsblad, 2008). Het valt hier-

bij op dat het voldoende is om het pictogram op te hangen bij de toegang tot

een plaats waardoor het bijgevolg niet noodzakelijk is om deze op te hangen

in de buurt van de camera’s zelf. Alsook is het niet verplicht om per camera

een apart pictogram op te hangen. De Ministeriële Omzendbrief van 10 de-

cember 2009 licht verder toe dat het voldoende is dat de pictogrammen

worden aangebracht aan de voornaamste toegangspunten van de plaats

(FOD Binnenlandse Zaken, 2009).

Ook bij de vaste ANPR-camera is het verplicht om een pictogram aan te

brengen om de toestemming te veronderstellen van de burgers. Echter het

hof van beroep te Gent heeft op basis van de Antigoon-leer geoordeeld dat

de afwezigheid van een pictogram niet automatisch leidt tot het weren van

de camerabeelden als bewijsmateriaal in een strafzaak (Schuermans, 2015).

Deze denkwijze werd achteraf ook gevolgd door het Hof van Cassatie (2014)

waardoor werd bevestigd dat de ANPR-beelden van deze camera’s zonder

twijfel aanvaardbaar zijn als bewijs in strafzaken en dat er bij onregelmatig-

heden op basis van de Antigoon-leer beslist moet worden of deze onregel-

matigheid ertoe bijdraagt dat het gebruik van de beelden in strijd zou zijn

met het recht op een eerlijk proces.

Page 57: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

57

4.4.2 Mobiele bewakingscamera’s

4.4.2.1 Beslissing tot gebruik

De verantwoordelijke bij het gebruik van mobiele camera’s in een niet-besloten plaats is een officier van de bestuurlijke politie. Het zijn bijgevolg

enkel politiediensten die beroep kunnen doen op dergelijke mobiele bewa-

kingscamera’s. Hij dient de burgemeester zo spoedig mogelijk op de hoogte

brengen van de beslissing. In het geval van een voor het publiek toeganke-lijke besloten plaats wordt de beslissing genomen door de burgemeester.

De officier van de bestuurlijke politie kan in dit geval enkel besluiten tot het

gebruiken van de mobiele camera’s bij uiterste hoogdringendheid, waarbij

hij de burgemeester onmiddellijk op de hoogte brengt van deze beslissing.

Deze hoogdringendheid vereist dat het gaat om een groot evenement dat

volledig onvoorzien was en waarbij de onmiddellijke tussenkomst van de

politie noodzakelijk was (Liners & Van Santen, 2010).

In het kader van mobiele camera’s is een advies van de korpschef en de

gemeenteraad niet vereist maar de mededelingsplicht aan de CBPL blijft

echter wel bestaan. Zelfs al werd de beslissing genomen door de burgemees-

ter, dan nog is het de officier van de bestuurlijke politie die instaat voor het

in kennis stellen van de CBPL over de beslissing tot gebruik van de mobiele

camera’s. Normaal gezien moet elke vorm van verwerking van persoonsge-

gevens aangegeven worden aan de CBPL, welke deze gegevens dan ook

bijhoudt in een openbaar register. Natuurlijk is het niet wenselijk dat een

politieactie openbaar bekend gemaakt word. Daarom dient bij elk gebruik

van een mobiele camera de CBPL wel in kennis gebracht te worden van de

beslissing, maar blijft dit ook bij een loutere kennisgeving zonder verdere

publieke bekendmaking. In het geval van de mobiele ANPR-camera’s dient

slechts per trimester een omstandig verslag aan de CBPL verzonden te wor-

den over het aantal keren dat en over de plaatsen waar deze gebruikt wer-

den.

4.4.2.2 Voorafgaande toestemming

Bij mobiele camera’s ligt het iets moeilijker om de voorafgaande toe-

stemming te veronderstellen aangezien dergelijke camera’s door de burger

moeilijk te anticiperen zijn. Men kan bijvoorbeeld niet kiezen om een be-

paalde plaats te mijden om de camerabewaking te ontwijken. De toestem-

ming wordt in deze gevallen dan ook pas verondersteld indien op zichtbare

wijze gebruik gemaakt wordt van mobiele camera’s. De camera mag dus

niet verborgen zitten in een uniform en ook politie in burger die gebruik

maakt van een dergelijke camera, dient zich kenbaar te maken als politie (vb.

Page 58: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

58

door een kenteken rond de arm). Daarnaast wordt er ook uitgegaan van

toestemming indien de mobiele camera gemonteerd is op een politievoer-

tuig, vaartuig of luchtvaartuig, dat duidelijk tot de politiediensten behoort

op basis van de uiterlijke kenmerken van het voertuig. Het mag niet gaan

om een geanonimiseerd voertuig, vaartuig of luchtvaartuig.

4.5 Real-time bekijken van beelden

4.5.1 Doelstellingen

De beelden van vaste camera’s in niet-besloten plaatsen mogen enkel in

real-time bekeken worden “onder toezicht van de bevoegde overheid opdat de poli-

tiediensten onmiddellijk kunnen ingrijpen bij misdrijven, schade, overlast of orde-

verstoring en hun optreden optimaal kunnen worden gestuurd (art. 5, § 4 camera-

wet)”.

In het geval van vaste camera’s in voor het publiek toegankelijke beslo-ten plaatsen is het real-time bekijken van de camerabeelden enkel toegestaan

om “onmiddellijk te kunnen ingrijpen bij misdrijven, schade, overlast of ordeversto-

ring (art. 6, § 3 camerawet)”. Het is hier niet langer vereist dat het de politie-

diensten zijn die onmiddellijk ingrijpen, maar dit kunnen bijvoorbeeld ook

bewakingsagenten zijn. Het element van de optimale sturing van de politie-

diensten werd dan ook niet opgenomen.

Het real-time bekijken van de beelden van mobiele bewakingscamera’s

kan enkel gebeuren opdat “de bevoegde diensten zich preventief kunnen opstellen

en onmiddellijk kunnen ingrijpen bij misdrijf, schade, overlast of verstoring van de

openbare orde en deze diensten in hun optreden optimaal kunnen worden gestuurd

(art. 7/2, § 4 camerawet). Bij dit laatste valt op te merken dat enkel bij het ge-

bruik van beelden van mobiele bewakingscamera’s het mogelijk is om de

beelden in real-time te bekijken om zich preventief op te stellen. Dit kan ge-

plaatst worden in het kader van de volkstoelopen, waarbij het misschien

noodzakelijk is om preventief bepaalde risicovolle plaatsen te kunnen vast-

stellen.

4.5.2 Bevoegde personen

Bij het in real-time bekijken van camerabeelden van op een niet-besloten plaats is er slechts een beperkt aantal personen die beelden in real-time mo-

gen bekijken, namelijk enkel deze die aangeduid werden in het Koninklijk

Besluit van 9 maart 2014 (Belgisch Staatsblad, 2014a), nl:

- Agenten van de politie;

- Personeelsleden van het administratief en logistiek kader van de politiedien-

sten;

Page 59: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

59

- Militairen die ter beschikking werden gesteld van het administratief en lo-

gistiek kader.

De bevoegde personen worden in overleg met de verantwoordelijke voor

de verwerking aangewezen door de korpschef van de betrokken politiezone

of, desgevallend, door het diensthoofd of de betrokken directeur van de

federale politie (art. 1, KB 9 maart 2014). Deze personen kunnen pas na het

volgen van een 8-uur durende opleiding in een politieschool over onder-

meer de beginselen van observatie en herkenning van gedragingen, de pri-

vacywet, deontologie,… de beelden bekijken. Zij hebben een permanente

mogelijkheid om met de bevoegde politiedienst te communiceren. Daarnaast

hebben zij ook de taak wanneer zij een (aanwijzing tot een) misdrijf, schade-

geval, overlast of een verstoring van de openbare orde te zien krijgen op de

beelden, om dit onmiddellijk ter kennis brengen van de politie.

Bij voor het publiek toegankelijke besloten plaatsen is het minder re-

strictief wie er toegang heeft tot de beelden. De wet voorziet enkel dat de

verantwoordelijke voor de verwerking en de personen die onder zijn toe-

zicht handelen toegang hebben. Wanneer men bijvoorbeeld een evenement

organiseert, betekent dit dat de organisator van het evenement een camera-

dispositief kan opstellen en de beelden in real-time ook kan organiseren. Het

is echter niet de bedoeling dat dezelfde personen continu achter de scher-

men blijft zitten om de beelden bekijken, want dan zal het een bewakingsac-

tiviteit betreffen en dient men te voldoen aan de voorwaarden van de wet

van 10 april 1990 betreffende de private en bijzondere veiligheid waarbij het

dient te gaan om een vergunde interne bewakingsdienst, of de bewakings-

agenten dienen lid te zijn van een vergunde bewakingsonderneming.

Bij het gebruiken van mobiele bewakingscamera’s is het in real-time be-

kijken enkel toegestaan door politiediensten, wat ook logisch is aangezien zij

de enige zijn die bevoegd zijn om dergelijke camerasystemen te gebruiken.

4.6 Bewaren van de beelden

4.6.1 Doelstellingen

Camerabeelden van vaste bewakingscamera’s (ongeacht de aard van de

plaats) kunnen enkel worden opgeslagen om “bewijzen te verzamelen van

overlast of van feiten die een misdrijf opleveren of schade veroorzaken en daders,

ordeverstoorders, getuigen of slachtoffers op te sporen en te identificeren (art. 5, §4,

lid 3 en art. 6, §3, lid 2 camerawet)”.

Daarnaast zijn er vier vooraf bepaalde doelstellingen waarbij de beelden

van mobiele bewakingscamera’s bewaard mogen worden; “om preventieve

maatregelen te kunnen nemen om de openbare orde te vermijden; om bewijzen te

verzamelen van feiten die een misdrijf opleveren of een aantasting zijn van de open-

Page 60: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

60

bare orde; bewijzen te verzamelen van feiten die schade of overlast veroorzaken en

om daders of slachtoffers te identificeren (art. 7/2, §5 camerawet)”. Ook hier is het

enkel het preventieve luik dat wordt toegevoegd aan de voorwaarden bij

vaste bewakingscamera’s.

Wanneer de bewaarde beelden niet het beoogde doel hebben bereikt bin-

nen één maand, mogen zij niet langer bewaard worden. Het is echter geen

noodzakelijk voorwaarde dat er al een gerechtelijke procedure werd opge-

start met de beelden als bewijsmateriaal (De Bondt, 2007).

4.6.2 Doorgeven van de beelden

De personen die toegang hebben tot de beelden kunnen deze camerabeel-

den doorgeven aan de politiediensten of aan de gerechtelijke overheid in-

dien deze een bewijsmiddel kunnen zijn bij een misdrijf. Ze zijn dit echter

verplicht te doen wanneer de politie in het kader van hun opdrachten van

bestuurlijke of gerechtelijke politie de beelden opvragen.

4.7 Drones

Eerder wezen we er al op dat drones die uitgerust worden met camera’s

of fotoapparatuur privacyrisico’s met zich kunnen meebrengen. De verschil-

lende bestaande reglementering in het kader van camerabewaking en priva-

cy blijven van toepassing ondanks het nieuwe ontwerp-Koninklijk Besluit

dat op komst is over het dronegebruik (Van Gremberghe, 2015). Daarin

wordt overigens weinig aandacht besteed aan privacyregels.4 Dit komt om-

dat het gevaar van drones vooral voor het luchtverkeer wordt ingeschat en

niet zozeer voor de privacy aangezien de toepassingen van drones onder de

Privacywet vallen. Dit wordt ook zo gezien door de Commissie voor de Be-

scherming van de Persoonlijke Levenssfeer (CBPL, 2015). De toekomstige

regelgeving richt zich bijgevolg meer op de voorwaarden waaraan ‘piloten’

dienen te voldoen alsook hun ‘vliegtuigen’.

4.8 Concrete vragen

Welke regelgeving is van toepassing bij het hanteren van verplaatsbare vaste

camera’s?

4 Een eerste versie van het Koninklijk Besluit met betrekking tot het gebruik van op afstand

bestuurde luchtvaartuigen in het Belgisch luchtruim kan hier worden teruggevonden:

http://www.euka.org/nl/themas/koninklijk-besluit-min-galant.aspx.

Page 61: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

61

Verplaatsbare camera’s die vast worden gemaakt op een bepaalde plaats

gedurende een bepaalde termijn dienen te voldoen aan dezelfde regels als

de vaste bewakingscamera’s. Men kan pas spreken van een mobiele camera

indien de bewakingscamera verplaatst wordt tijdens de observatie om op

deze manier vanuit verschillende plaatsen en posities te filmen.

Wie kan de beslissing te nemen tot het plaatsen van de camera’s?

De verantwoordelijke van de verwerking wordt gedefinieerd als “de na-

tuurlijke persoon of de rechtspersoon, de feitelijke vereniging of het openbaar bestuur

die alleen of samen met anderen het doel en de middelen voor de verwerking van

persoonsgegevens bepaalt (art. 2, 5° camerawet)”.

In een niet-besloten plaats wordt de beslissing tot plaatsing van vaste bewakingscamera’s genomen door de verantwoordelijke voor de verwer-

king. Het kan hier dus gaan over meerdere personen samen zoals bijvoor-

beeld een multidisciplinaire werkgroep. Er moet echter wel een positief bin-

dend advies van de gemeenteraad zijn en deze dient op zijn beurt de be-

voegde korpschef te raadplegen (niet-bindend advies). Achteraf dient ook

een mededeling te gebeuren aan de korpschef en de CBPL. De beslissing tot

het gebruik van mobiele bewakingscamera’s wordt genomen door de offi-

cier van de bestuurlijke politie (aan wie de operationele verantwoordelijk-

heid is toevertrouwd in overeenstemming met de artikelen 7/1 tot 7/4 van de

wet van 5 augustus 1992 op het politieambt). Deze dient de betrokken bur-

gemeester(s) zo spoedig mogelijk op de hoogte te brengen.

In een publiek toegankelijke besloten plaats wordt de beslissing tot

plaatsing van vaste bewakingscamera’s genomen door de verantwoordelij-

ke voor de verwerking. In dit geval kan dit bijvoorbeeld ook de organisator

van een festival of evenement zijn. Er dient geen voorafgaand positief advies

te zijn van de gemeenteraad. Er dient slechts een mededeling te gebeuren

aan de korpschef en de CBPL. De beslissing tot het gebruik van mobiele bewakingscamera's wordt genomen door de burgemeester en enkel in ui-

terste hoogdringendheid door de officier van de bestuurlijke politie. Het is

wel steeds de officier van de bestuurlijke politie die de kennisgeving dient te

doen aan de CBPL.

Is het mogelijk in het kader van ‘big data’-verzameling om de camerabeel-

den te gebruiken voor andere doeleinden dan deze van ordehandhaving en

veiligheid?

Het concept big data vloeit voort uit data mining waarbij op basis van sta-

tistische analyses van gegevens overgegaan wordt tot geautomatiseerde

kennisvergaring. Men probeert veel gegevens te verzamelen om nieuwe

Page 62: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

62

inzichten te kunnen verwerven en op basis van deze inzichten voorspellin-

gen van gedrag te doen (Caproni & Truyens, 2015). Verzamelen van big data

is de toekomst waardoor het opvalt dat de huidige regelgevende kaders

verouderd zijn om een antwoord te kunnen bieden aan deze technologie.

Ondanks dat er gebruik gemaakt wordt van camerabeelden zal de came-

rawet niet langer van toepassing zijn aangezien deze wet enkel van toepas-

sing is op de camera’s die “tot doel hebben misdrijven tegen personen of goederen

of overlast in de zin van artikel 135 van de nieuwe gemeentewet te voorkomen, vast

te stellen of op te sporen, of de orde te handhaven en dat hiervoor beelden verzamelt,

verwerkt of bewaart (art. 2, 4° camerawet)”. Het is dus geenszins mogelijk om

de camera’s te plaatsen als bewakingscamera’s en de beelden daarna zonder

meer te gebruiken voor andere doeleinden dan hetgeen omschreven in het

bovenstaande artikel.

Wanneer de camerawet niet van toepassing is, zal het de privacywet zijn

die van toepassing is op de verwerking van persoonsgegevens van natuur-

lijke personen. Als persoonsgegevens wordt beschouwd “iedere informatie

betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon (art. 1, §1

privacywet)”. Wanneer het dus gaat over camerabeelden zal de verwerking

hiervan logischerwijs onder de privacywet vallen aangezien de persoonsge-

gevens identificeerbaar zijn. Bijgevolg zal het gebruik van de beelden dus

moeten voldoen aan de vereisten van proportionaliteit, subsidiariteit, doel-

matigheid en finaliteit. Het is dus niet mogelijk om bepaalde beelden te

verwerken of bewaren zonder een op voorhand bepaalde finaliteit vast te

leggen waarvoor de gegevens gebruikt zullen worden. Daarnaast is het

noodzakelijk dat de gegevens niet op een andere (minder op de privacy

ingrijpende) manier verkregen kunnen worden en mag het nadeel van de

inbreuk op de privacy niet buiten proportie zijn met het nut dat de verwer-

king van de gegevens kunnen brengen aan de eigenaar van de beelden. Te-

vens mogen de beelden niet ‘doelloos’ bewaard worden en mogen ze niet

langer dan een maand bijgehouden worden. Voorafgaand aan de dataver-

zameling dient er dan ook een aangifte te gebeuren bij de CBPL welke kan

beoordelen of er zich een schending voordoet van de privacy.

4.9 Toekomst van het cameragebruik

Toekomstige bewakingscamera’s zullen over de jaren heen ongetwijfeld

steeds intelligenter worden. Video content analysesoftware begint meer aan

terrein te winnen en er worden dan ook steeds meer varianten rond uitge-

werkt, zoals de Video Image Recognition waarbij men nieuwere analyseme-

thoden gebruikt zoals agressiviteitmetingen, meldingen op basis van be-

paalde gedragingen, enzovoort (Lerberghe, 2015). Bij deze nieuwe systemen

probeert men de interpretatie van bepaalde gebeurtenissen op basis van

Page 63: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

63

software te laten uitvoeren door een computer. Ook op wetgevend vlak zal

men hier rekening mee dienen te houden en continu moeten blijven evalue-

ren of de bestaande wetgeving nog een voldoende bescherming biedt voor

de privacy van de burgers.

de Hert (2014) stelt momenteel zelfs al de vraag of de huidige toepassing

van een ANPR camerasoftware, waarbij de analyse van de beelden gelinkt

wordt aan black-lists nog kan beschouwd worden als cameragebruik zoals

beoogd door de oorspronkelijke camerawet. Deze ‘slimme’ camera’s doen

veel meer dan het verzamelen van beelden en behoeven volgens hem dan

ook een eigen wettelijk kader. Daarenboven kunnen er ook vraagtekens

geplaatst worden bij de mogelijkheden die het huidige uitbreiden van een

ANPR-netwerk kunnen creëren. Als het huidige ANPR-netwerk zodanig

wordt ontwikkeld dat er een landelijk netwerk ontstaat, zal de politie ten

allen tijde op de hoogte kunnen zijn van waar iedereen zich bevindt.

Page 64: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

64

5. Vergelijkende analyse camerabeleid in Belgische steden

5.1 Inleiding

Na de literatuurstudie werd een vergelijkende studie tussen een aantal

Belgische steden uitgevoerd. Op deze manier wordt tegemoet gekomen aan

de derde onderzoeksvraag “Hoe werd het camerabeleid in vergelijkbare steden

geconcipieerd?”. In deze analyse zal dan ook voornamelijk gefocust worden

op de organisatorische en beleidsmatige elementen die met camerabewaking

samenhangen en het beleid dat hierrond wordt gevoerd in verschillende

Belgische steden. Er werd een onderscheid gemaakt tussen inhoudelijke,

organisatorische en camera-gerelateerde praktische topics. Deze topics kun-

nen worden beschouwd als veel voorkomende elementen in het camerabe-

leid van verschillende steden, ongeacht de fase waarin het camerabeleid van

de stad zich bevindt. Uiteindelijk werd Turnhout in een apart onderdeel

opgedeeld omdat men in deze stad voornamelijk focust op de ANPR-

camera’s en dit erg verschilt van het klassieke gebruik van bewakingscame-

ra’s.

5.2 Finaliteit camerabeleid

Op basis van een vergelijking tussen de steden worden enkele doelstel-

lingen van cameragebruik verder toegelicht welke bijna bij elke stad terug-

gevonden konden worden. Het valt op te merken dat camerabewaking

voornamelijk ingezet wordt voor overlastfenomenen. Door middel van ca-

mera’s probeert men tevens een oplossing te bieden aan de bestaande (sub-

jectieve) onveiligheidsgevoelens bij de burgers. Daarnaast blijken ook van-

dalisme, diefstal en sluikstorten criminaliteitsfenomenen te zijn waarvoor

camera’s dikwijls ingezet worden.

5.2.1 Doelstellingen

5.2.1.1 Ondersteuning van politiediensten

De voornaamste doelstelling van het camerabeleid lijkt te bestaan uit het

ondersteunen van politiediensten bij het uitvoeren van diverse taken. Er valt

op te merken dat in alle steden de camera’s gebruikt worden om bepaalde

misdrijven op basis van camerabeelden retroactief te kunnen onderzoeken

en eventueel de daders te identificeren. De beelden worden achteraf toege-

voegd aan het proces-verbaal, ter ondersteuning van het gerechtelijk dossier,

en mee opgestuurd aan het parket. Ook de parketten blijken hier zeer tevre-

Page 65: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

65

den mee te zijn, aangezien deze beelden de bewijskracht van een proces-

verbaal verhogen. Op deze wijze wordt een verhoogde ophelderingsgraad

van misdrijven beoogd. Daarnaast zullen camera’s bij veel steden tijdens een

interventie of op vraag van de politiemensen op terrein bekeken worden ter

ondersteuning van de ploegen op het veld, om hen beter aan te sturen en

tevens een extra paar ogen te bieden om alles mee op te volgen. Op basis

van de beelden kan de lokale dispatching een betere inschatting maken van

de situatie om op een zo efficiënt mogelijke wijze gebruik te maken van de

beschikbare politiecapaciteit.

5.2.1.2 Criminaliteits- en overlastpreventie

Eén van de belangrijkste doelstellingen bij het uitwerken van een came-

rabeleid blijkt de criminaliteits- en overlastpreventie te zijn. De aanwezig-

heid van camera’s (of zelfs enkel de pictogrammen die cameragebruik aan-

duiden) zou een preventieve invloed uitoefenen en mensen ontraden om

overlast te veroorzaken of criminaliteit te plegen. Om dit doel te bereiken,

zullen camera’s dikwijls op een zeer zichtbare wijze opgehangen worden

waardoor de potentiële dader zal beslissen om deze plaats te vermijden.

Verschillende steden geven hierbij echter aan dat men het effect van ca-

mera’s ook niet mag overschatten. Vaak doet er zich ook een verplaatsings-

effect voor dat soms ook slechts tijdelijk van aard is. Ondanks deze vaststel-

ling, blijken camera’s toch hun nut te bewijzen bij het verhogen van het vei-

ligheidsgevoel van de gebruikers van de openbare ruimte. Ze geven dikwijls

een (vals) gevoel van veiligheid op plaatsen waar sommige burgers – zonder

de camera – te maken kregen met subjectieve onveiligheidsgevoelens.

Toch werd in alle steden aangegeven dat het geenzins de bedoeling kan

zijn dat een cameradispositief in de plaats treedt van politiepersoneel. Het

behoeft louter een ondersteunende functie uit te oefenen.

5.2.1.3 Analyseren van fenomenen

Daarnaast geven enkele steden ook aan dat retroactief bekijken van ca-

merabeelden het mogelijk maakt om bepaalde fenomenen (zoals overlast)

verder te onderzoeken. Hierbij hoeft niet noodzakelijk het doel te zijn om de

daders te identificeren maar kan het gewoon de bedoeling zijn bepaalde

gedragingen te analyseren om uiteindelijk te evolueren naar gerichte maat-

regelen om dergelijke fenomenen beter en gerichter aan te kunnen pakken

zowel op preventieve als reactieve wijze. Op deze wijze dragen de camera-

beelden bij tot een betere beeldvorming over bepaalde fenomenen.

Page 66: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

66

5.2.1.4 Evenementenbeheer

In de meeste steden wordt het cameradispositief ook ingezet in het kader

van evenementenbeheer. Hierbij wil men de mensenmassa kunnen beheer-

sen met als voornaamste doel de veiligheid van bezoekers bij deze evene-

menten verzekeren. Door het opvolgen van een evenement via overzichts-

camera’s zijn de verschillende veiligheidsdiensten (zoals politie, brandweer,

burgemeester,…) beter in staat om de situatie in te schatten.

5.2.2 Kaderen binnen integraal veiligheidsbeleid

Alle steden geven aan dat het camerabeleid slechts kan bestaan als on-

derdeel van een integraal veiligheidsbeleid van de stad. In sommige steden

probeert men dit te bereiken door het camerabeleid te ontwikkelen in de

schoot van een stuurgroep waarin alle verschillende betrokken partijen zete-

len waaronder de preventiemedewerker of diegene die binnen de stad in-

staat voor het veiligheidsbeleid. Het opmaken en uitvoeren van een camera-

beleid kan geen louter politionele aangelegenheid blijven maar dit dient in

samenwerking met de stad, politie en eventueel andere partners uitgewerkt

te worden. Sommige steden opteren er niet voor om een apart camerabeleid

uit te werken dat naast het integraal veiligheidsplan zal bestaan. Zij zullen

bij het uitwerken van hun cameradispositief zich meestal wel baseren op de

doelstellingen en ideëen uit het bestaande integraal veiligheidsbeleid.

Het ontwikkelen van een camerabeleid in het kader van een integrale vei-

ligheidsgedachte zorgt ervoor dat camerabewaking geen alleenstaande

maatregel is in de bestrijding van criminaliteit en overlast, maar dat het zal

samengaan met het installeren van parallelle initiatieven die zowel van

techno-preventieve aard kunnen zijn (zoals het aanpassen van de verlichting

en het scheren van hagen) maar ook organisatorisch (zoals de plaats die het

camerabeleid inneemt tussen andere maatregelen en het normale politieop-

treden).

Ook de locatie van de camera’s kadert bij de meeste steden binnen het in-

tegrale veiligheidsbeleid. Sommige steden formaliseren het beslissingsproces

om camera’s te plaatsen wanneer de vraag van burgers komt. Dit kan onder

de vorm van een eenvoudige checklist gebeuren die wordt gehanteerd bij

het beantwoorden deze vragen. Andere steden gaan hier verder in en voeren

een volledige risicoanalyse uit waarbij alle mogelijk- en moeilijkheden wor-

den bekeken om ergens een camera te plaatsen. Achteraf zal er ook een ver-

gelijking plaatsvinden met andere mogelijke alternatieven om het probleem

op te lossen zodat het cameragebruik slechts één mogelijke oplossing vormt.

Page 67: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

67

5.2.3 Evaluatie

Veel van de steden voeren zelf geen echte effectevaluatie uit maar be-

schreven hun bevindingen op basis van eigen percepties, het gevoel van

verhoogde pakkans en cijfers van registraties sinds het invoeren van de ca-

merabewaking. De registratie van het cameragebruik blijkt echter niet altijd

zonder fouten te gebeuren waardoor niet alle steden over bruikbare infor-

matie beschikten om een duidelijk beeld te vormen over de effectiviteit er-

van.

Daarnaast is het belangrijk bij een evaluatie rekening te houden met de

verschillende doelstellingen van het cameragebruik. Het blijkt hierbij niet

steeds gemakkelijk om deze te objectiveren tot meetbare concepten (bijvoor-

beeld veiligheid). Veel steden konden dan ook geen uitspraak doen over de

reële effecten die hun camerabeleid teweegbrengt.

De meeste steden blijken dan ook enkel een procesevaluatie uit te voeren

waarbij voornamelijk de kwaliteit van de camerabeelden en de interne wer-

king worden geëvalueerd. Deze evaluaties resulteren eerder in een betere

werking en organisatie van de camerabewaking dan echt te functioneren als

effectmetingen.

5.2.3.1 Negatieve evaluatie

In de meeste steden heerst een bezorgdheid over de hoge verwachtingen

die gepaard gaan met cameragebruik in de hoofden van hun burgers (maar

ook van de mensen die hiermee werken). Hoewel bewakingscamera’s mis-

schien een plaatselijk ontradend effect kunnen uitoefenen, wordt aangeno-

men dat de criminaliteit of overlast er niet door zal dalen. De meeste steden

halen het verplaatsingseffect aan, waarbij criminaliteit en overlast zich ver-

plaatst naar die locaties waar geen camerabewaking aanwezig is. Ook zien

ze na verloop van tijd dit verplaatsingseffect opnieuw verdwijnen. Daar-

naast lijkt er zich tevens een soort gewenningseffect voor te doen naarmate

men meer camera’s ophangt. Dikwijls wordt ook vergeten dat de beelden

niet altijd bruikbaar zijn omwille van diverse redenen (slechte kwaliteit,

weersomstandigheden, technisch defect,…).

5.2.3.2 Positieve evaluatie

De doelstelling van het ondersteunen van politiediensten wordt bijna

overal positief beoordeeld. Hierbij onderstreept men voornamelijk de aan-

vullende rol van camera’s waarbij wel steeds benadrukt wordt dat het in

gebruik nemen ervan niet samengaat met een vermindering van personeels-

capaciteit. De bewakingscamera’s worden regelmatig gebruikt bij het onder-

Page 68: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

68

zoeken van meldingen, waardoor ook de ophelderingsgraad van misdrijven

op basis van camerabeelden redelijk positief wordt beoordeeld. Hieruit blijkt

ook dat de aangiftebereidheid van burgers in sommige steden toeneemt

aangezien men gelooft in de hogere pakkans op basis van de camerabeelden.

Anderen geven daarnaast ook aan dat de subjectieve onveiligheidsgevoelens

van burgers dalen.

5.2.4 Vergelijking

Aalst Finaliteit

� Aanpak van veiligheids-

problemen.

� Detecteren van nodeloze

oproepen en betere inschat-

tingen maken.

� Veiligheid van politie.

� Criminaliteitspreventie.

� Subjectieve veiligheidsge-

voelens verhogen.

� Crowd-control bij evenemen-

ten.

� Verhogen ophelderings-

graad.

Evaluatie

� Zesmaandelijkse evaluaties over

werking camera’s (geen effectme-

ting enkel leidraad camerabe-

leid).

� Evaluaties worden voorgedragen

aan veiligheidscommissie stad.

� O.b.v. deze evaluaties: bijsturen

ploegen, voorstellen stadsdien-

sten, noodzaak verplaatsing of

extra camera’s.

Camera’s spelen een aanvullende

rol bij opheldering feiten (ten

voordele van slachtoffers).

Onmisbare tool bij talrijke eve-

nementen stadscentrum.

� Opgestart in 2011, operationeel in 2012.

� Camera’s moeten kaderen binnen het lokaal veiligheidsbeleid.

� Kaderen binnen filosofie van de gemeenschapsgerichte politiezorg.

� Aanleunen bij de strategische doelstellingen van lokale politie (evo-

lueren naar een excellente politiezorg).

� Bij plaatsing wordt gekeken naar: openbare verlichting, beplanting.

� In het kader van meer blauw op straat.

Antwerpen Finaliteit

� Bijdragen aan bestuurlijke

overlastacties.

� Operationeel sturen van

interventieploegen, optima-

liseren van politieoptreden.

� Proactief, preventief en

reactief inzetten als een ef-

fectief en efficiënt hulp-

middel in de strijd tegen

criminaliteits- en overlast-

vormen.

Evaluatie

� Niet alle camera’s evalueren op

basis van dezelfde doelstellingen.

� Effectmeting is moeilijk, voorna-

melijk heel belangrijk communi-

catiebeleid.

Pakkans is groot (75-80% bij real-

time beeld).

Rekening houden met aanrijtijd.

� Vroeger versnipperde kennis: nu samenwerken met partner via

Page 69: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

69

meerjarengunning.

� 2001: eerste camera’s, maar pas in 2007 een beleid uitgetekend, mo-

menteel in fase van uitbreiding.

� Coherent camerabeleid, waarbij camera’s worden gebruikt en aange-

schaft binnen een globale visie, geïntegreerd in één stedelijk en geo-

grafisch netwerk.

� Onderdeel van integrale veiligheid.

� Er wordt via specifieke acties ook rekening gehouden met het zonale

veiligheidsplan.

Brugge Finaliteit

� Uitgaansgerelateerde pro-

blematiek.

� Gauwdiefstallen in drukke

winkelstraten.

� Doeltreffende aansturing van

de interventieploegen.

� Proactief, preventief en reac-

tief inzetten als een effectief

en efficiënt hulpmiddel in de

strijd tegen criminaliteits- en

overlastvormen.

� Crowd-control bij evenemen-

ten en winkelstraten.

� Zicht krijgen op verkeers-

doorstroming n.a.v. voetbal-

wedstrijden.

Evaluatie

Gemakkelijkere aansturing

ploegen terrein.

Meer bewijsmateriaal.

In het begin verplaatsingseffect

geweldsincidenten, maar mo-

menteel niet meer aanwezig.

Camera’s hebben niet geleid tot

een vermindering van criminali-

teit.

� Invoeren eerste camera’s in 2012, momenteel uitbreiding.

� De preventieambtenaar staat mee in voor het integrale veiligheidsbe-

leid en ook het camerabeleid maakt hier een onderdeel van uit.

Gent Finaliteit

� Repressieve finaliteit en

vatten van daders (voorna-

melijk sluikstortproblema-

tiek).

� Crowd-control in uitgaans-

buurt.

� Proactief, preventief en

reactief inzetten als een ef-

fectief en efficiënt hulpmid-

del in de strijd tegen crimi-

naliteits- en overlastvormen

(prostitutiebuurt en uit-

gaansbuurt).

� Toerit-dosering verkeer.

Evaluatie

� Effectevaluatie is niet evident:

wat betekent veiligheid en hoe

meet je dat?

� Sluikstorten: nog geen adequate

effectevaluaties enkel bijhouden

cijfers.

Resultaten blijven onder verwach-

tingen omwille van technische

problemen.

Gevaar van onrealistische ver-

wachtingen.

Dikwijls zeer bureaucratisch

waardoor veel vertraging.

� Sluikstorten camera’s operationeel in 2012.

� Andere camera’s operationeel tegen eind 2015, begin 2016.

Page 70: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

70

� Stedelijke werkgroep sluikstorten, waarbij camera’s in het kader van

dit thema ook betrokken worden.

� Onderdeel van integraal veiligheidsbeleid (vb. glasverbod, meer

blauw op straat, horecacoach, studentenpreventiecoach…).

Hasselt Finaliteit

� Niet zozeer vanuit nieuwe

overlast, maar op basis van

gezond verstand (mogelijk-

heden).

� Aansturen politieploegen.

� Proactief, preventief en

reactief inzetten als een ef-

fectief en efficiënt hulpmid-

del in de strijd tegen crimi-

naliteits- en overlastvor-

men.

Evaluatie

� Doorheen de jaren geëvalueerd

en goed bevonden.

Mogelijkheden tot daderconfron-

tatie.

Ondersteuning aan politiewerk.

Beelden niet altijd bruikbaar (vb.

regen, buiten camerabereik, ver-

momming…).

� 2009-2010: operationeel camerasysteem.

� Sinds kort samenwerking met bewakingsfirma (Security Point Brus-

sel).

� Camerabeleid als onderdeel van de integrale veiligheid (vb. meer

blauw op straat).

Kortrijk Finaliteit

� Proactief en preventief

inzetten als een effectief en

efficiënt hulpmiddel in de

strijd tegen criminaliteits-

en overlastvormen.

� Identificatie van daders.

� Retroactief gebruiken van

de beelden.

� Steeds vaker efficiëntere

inzet van politie en stads-

diensten.

� Veiligheid van de bevolking

en politieagenten.

� Voornamelijk: aanpakken

van criminaliteit en overlast

die onveiligheidsgevoelens

veroorzaken.

Evaluatie

� Proces-evaluatietool uitgewerkt

door dienst strategische analyse.

� Effectanalyse: hopen een student

te vinden die dit zou willen doen.

Meer identificaties van daders.

Gewenning aan camera’s zorgt

voor hogere pakkans.

Een aantal delicten blijven zich

voordoen (zowel in als uit oog

camera).

Verplaatsingseffect, maar nu

gewenning.

� Beleidsplan sinds 2011, ondertussen (2015) alle camera’s operatio-

neel.

� Op dit moment de camera’s aan het integreren in het integraal vei-

ligheidsbeleid.

Leuven Finaliteit

� Proactief, preventief en

reactief inzetten als een ef-

Evaluatie

� Jaarlijkse evaluatie.

� Effectmeting is moeilijk aange-

Page 71: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

71

fectief en efficiënt hulpmid-

del in de strijd tegen crimi-

naliteits- en overlastvor-

men.

� Identificatie van daders.

� Adequaat en goed voorbe-

reid uitvoeren van interven-

ties (in bijzonder bij ge-

weldsdelicten).

� Vergroten capaciteit van

nabijheidspolitie.

� Crowd-control bij evenemen-

ten.

� Voornamelijk overlast in

uitgaansbuurten en winkel-

straten.

zien er geen nulmeting is.

� Door een aantal studenten werd

een bevraging uitgevoerd.

Gerichte politionele inzet.

Hogere identificatie van daders.

Duidelijker beeld van modus

operandi.

Vroegtijdig kunnen ingrijpen bij

incidenten.

Zeer nuttig om preventief in te

grijpen (en observeren) van men-

senstromen.

� Eerste fase werd afgewerkt in 2006 en tweede fase wordt momenteel

afgesloten.

� Opgenomen in integraal veiligheidsbeleid (bestrijding overlast en het

subjectief onveiligheidsgevoel).

� Laatste stap na het nemen van een aantal bestuurlijke maatregelen

(infrastructuurwerken, verlichting, campagnes).

Maastricht Finaliteit

� Reactief inzetten als effectief

hulpmiddel in de strijd te-

gen criminaliteits- en over-

lastvormen.

� Identificatie van daders.

� Actief surveilleren (meer

ogen op straat).

� Gerichte drugsacties (rond

o.m. coffeeshop).

� Voornamelijk aanpakken

van overlast drugs en uit-

gaansgerelateerde overlast.

Evaluatie

� Nooit een echte evaluatie uit-

gevoerd.

� Wel bijhouden van cijfers over

het cameratoezicht.

Geweldsgerelateerde overlast

bij horecazaken is sterk vermin-

derd.

Meer ogen op straat.

Efficiëntere inzet politiecapaci-

teit.

Grotere pakkans na verhaal

slachtoffer.

Op veel plaatsen niet meer

preventief aangezien men niet

meer weet dat er camera’s han-

gen omwille van gewenning.

Kwaliteit ’s avonds en ’s nachts

van beelden niet altijd zo goed.

� Volledig operationeel sinds 2001 (camera-systeem 2.0), update en

uitbreiding in 2004 (n.a.v. driehoeksoverleg politie, parket en burge-

meester) en 2006 (ook andere functionaliteiten dan openbare orde).

� Ideeën voor de toekomst: eventuele koppeling met private camera’s,

evolueren naar een regionale toezichtscentrale, gebruiken camera’s

Page 72: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

72

voor bredere leefbaarheidsaspecten (voorstel 1e kamer), model van

mobiel cameratoezicht.

� Onderdeel van integraal veiligheidsbeleid, op basis van lokaal drie-

hoeksoverleg.

� Uitbreiding van het cameradispositief gebeurde onder meer in het

kader van een project rond druggerelateerde overlast.

Mechelen5 Finaliteit

� Reactief inzetten als effectief

hulpmiddel in de strijd te-

gen criminaliteits- en over-

lastvormen

� Identificatie van daders.

� Crowd-control bij evenemen-

ten.

� Criminaliteitspreventie.

� Voornamelijk: aanpakken

van overlast in centrum- en

probleemwijken.

Evaluatie

� Zeer moeilijk om uitspraken te

doen over effectiviteit.

� Geen echte effectmetingen, wel

procesmetingen.

Overlast en zakkenrollers.

Subjectieve onveiligheidsgevoe-

lens.

Efficiëntere inzet politiecapaciteit.

Verplaatsingseffect.

Werkt niet afschrikwekkend voor

alle soorten van criminaliteit (vb.

fietsendiefstal station). Niet enkel

pakkkans van belang maar ook de

kost.

� Operationeel sinds 2001, update en uitbreiding in 2003 en 2008

(grootschalige update door Siemens Enterprise)

� Toekomst: steeds ‘slimmere’ systemen om gerichter te kunnen

(ver)volgen. Vb. geluids- en bewegingsdetectie

� Onderdeel van integraal veiligheidsbeleid.

� Geen apart camerabeleid.

� Camera’s gebruiken in het kader van overlastspecifieke projecten: vb.

NERO-project (2006) en Joeri-project (2011) waarbij jonge daders van

kleine criminaliteit intensief opgevolgd worden.

Oostende Finaliteit

� Criminaliteitspreventie.

� Aansturen en begeleiden

van interventieploegen.

� Proactief, preventief en

reactief inzetten als een ef-

fectief en efficiënt hulpmid-

del in de strijd tegen crimi-

naliteits- en overlastvor-

men.

� Crowd-control bij evenemen-

ten of verstoring openbare

orde.

Evaluatie

/

5 Informatie over Mechelen werd, naast een interview, vooral gebaseerd op secundaire in-

formatiebronnen (Karel Noppe, Gudrun Vande Walle, & Marleen Easton, 2011; Siemens, n.d.;

Van De Putte, 2014).

Page 73: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

73

� Camera’s operationeel sinds 2010.

� Camerabeleid gekoppeld aan diverse andere maatregelen (vb. toe-

zicht, infrastructurele werken, sensibilisering, aangepaste reglemen-

tering).

Roeselare Finaliteit

� Verhogen van leefbaarheid.

� Efficiëntere inzet van politie

en stadsdiensten.

� Voornamelijk gericht op

uitgaansgerelateerde over-

last en criminaliteit.

Evaluatie

� Voornamelijk evaluatie van pro-

cesindicatoren.

Positieve evaluatie i.v.m. de effi-

ciëntere inzet en ondersteuning

van politiediensten.

� Operationeel sinds 2006.

� Sinds 2011 vorm gegeven door stuurgroep.

� Toekomst: optimalisering en uitbreiding van huidige camerasysteem.

� Onderdeel van integraal veiligheidsbeleid.

� Parallelle initiatieven: meer blauw op straat, afspraken stad over

verlichting en beplanting.

Sint-Niklaas

Finaliteit

� Identificatie van daders.

� Retroactief gebruiken van

de beelden.

� Criminaliteitspreventie.

� Evenementenbeheer.

� Projectondersteuning (vb.

sluikstorten).

� Voornamelijk gericht op:

uitgaansoverlast, inbraken

op parkings, diefstal, drugs,

vandalisme.

Evaluatie

Ontradend effect op auto-

inbraken.

Op 6 maanden tijd werden came-

ra’s bij 320 meldingen efficiënt in-

gezet.

Camera’s brengen dikwijls onrea-

listische verwachtingen met zich

mee.

Camera’s kunnen nooit alles dek-

ken.

� Operationeel sinds 2014.

� Toekomst: ANPR, wegeniswerken.

� Er gebeurt een risicoanalyse waaruit diverse veiligheidsmaatregelen

kunnen voortvloeien (waaronder camerabewaking).

� Camera’s zijn geen vervanging van het personeel.

Sint-Truiden

Finaliteit

� Handhaving van de open-

bare veiligheid.

� Bestrijden van overlast.

� Voornamelijk: lokale over-

lastproblemen.

� Zinvol hulpmiddel bij het

uitvoeren van politieop-

drachten (zowel preventief

als reactief).

� Bijkomende informatie

verschaffen om interventie

Evaluatie

� Evaluatie plaatsgevonden: posi-

tief resultaat.

Helpen ophelderen van feiten.

Op heterdaad betrappen van

daders.

Stijging aangiftebereidheid deze

locaties.

Niet steeds mogelijk herkenbaar

inzoomen.

Camera’s blijven slechts een

hulpmiddel.

Page 74: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

74

te sturen.

� Mobiele camera op politievoertuig sinds 2010.

� Vaste camerabewaking operationeel sinds 2012.

� Onderdeel van een integraal veiligheidsbeleid.

� Lokale politie tracht steeds over de meest moderne politietechnieken

te beschikken.

Vilvoorde Finaliteit

� Identificatie van daders.

� Retroactief gebruiken van

de beelden.

� Criminaliteitspreventie.

� Beeldvorming van bepaalde

fenomenen.

� Bewaken veiligheid goede-

ren en personen.

� Optimaliseren van de ande-

re gemeentelijke initiatie-

ven.

� Voornamelijk gericht op:

nachtlawaai, niet respecte-

ren van sluitingsuren,

vechtpartijen, diefstal en

vandalisme.

Evaluatie

� Beheerder maakt jaarlijks een

evaluatierapport over aan de po-

litieraad m.b.t. werking en resul-

taten cameratoezicht.

Het aantal bruikbare beelden

evolueert in stijgende lijn (in 1/2e

van de geregistreerde feiten).

In 1/4e van de geregistreerde

feiten mogelijk om iemand te

identificeren.

Regelmatig defecten aan de appa-

ratuur.

� Proefproject in 2004.

� Operationeel sinds 2006.

� Onderdeel van integraal veiligheidsbeleid.

� Camera’s zullen geenszins de bedoeling hebben om blauw op straat

te vervangen.

� Overleg tussen stad, politie en parket over cameraplan (en plaatsing).

� Beslissingen omtrent invoering door gemeenteraad, uitvoering door

politiecollege.

Tabel 1: De finaliteit van camerabewaking en –toezicht in verschillende Belgi-sche steden

5.3 Organisatorische elementen

5.3.1 Locatie en aantal camera’s

De locaties van de bewakingscamera’s zijn in de meeste steden gelijkaar-

dig, waarbij men rekening houdt met de hotspots voor overlast en criminali-

teit. Het vaakst worden ze op centrale plaatsen in een stad geïnstalleerd

zoals het marktplein of het historisch centrum. Daarnaast lijken ook veel

steden recent te investeren in camera’s aan de uitgaansgebieden van de stad

ter preventie of als reactie op uitgaansgerelateerde overlast. Ook het station

Page 75: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

75

is een klassieke overlastplaats waar veel steden camerabewaking installeren.

In het kader van crowd management (maar ook tegen gauwdiefstallen) wor-

den er ook camera’s geplaatst in de winkelstraten. Daarnaast hangen er

meestal ook in en rond de gebouwen van de stads- en politiediensten. Ter

preventie van autodiefstallen worden openbare parkings ook regelmatig

onder camerabewaking geplaatst.

Hoewel sommige steden de plaatsing van bewakingscamera’s laat voor-

afgaan door een effectieve risicoanalyse waaruit een weloverwogen beslis-

sing naar voor komt, lijkt het bij veel steden een politieke beslissing te zijn

welke zich op een bepaald moment opdringt.

Het aantal camera’s hangt sterk af van de overtuiging van het nut en ef-

fect van camerabewaking om diens doelstellingen te bereiken. In het verge-

lijkend onderzoek varieert het huidige aantal camera’s in de steden van 2 tot

meer dan 200, waarbij het gemiddelde rond 50 camera’s lijkt te schommelen.

In bijna alle steden werd duidelijk dat eens een cameradispositief wordt

uitgebouwd, dit systematisch met de jaren lijkt uitgebreid te worden.

5.3.2 Organisatie

Het continu (24/24 en 7/7) in real-time bekijken van camerabeelden ge-

beurt slechts in enkele steden waar dit ook effectief als ‘virtueel blauw op

straat’ wordt ingezet. De meeste steden beschikken wel over een camerawall

waar de beelden live op grote schermen worden afgespeeld. Echter enkel

indien er een interventie plaatsvindt of er een melding wordt gedaan vanop

het terrein zullen de bevoegde politiemensen virtuele ondersteuning bieden

door het volgen van de actie of gebeurtenissen op de camerabeelden. Daar-

naast opteren sommige steden voor een tussenoplossing waarbij op basis

van een analyse van overlast- en criminaliteitsfenomenen slechts een aantal

specifieke momenten uitgekozen worden om de beelden in real-time te bekij-

ken (vb. tijdens drukke uitgaansmomenten).

Het retroactief bekijken van beelden door politie gebeurt in alle steden in

het kader van opsporings- of gerechtelijk onderzoek met als doel bewijsma-

teriaal te verzamelen.

Tijdens evenementen werken verschillende steden met een aparte ruimte

die fungeert als commandoroom waar alle betrokken (veiligheids)diensten

waaronder de evenementorganisator, politie, brandweer,… toegang krijgen

tot de camerabeelden in het kader van crowdmanagement.

5.3.3 Partners

In vrijwel alle steden werd bij de uitwerking van het camerabeleid duide-

lijk gekozen voor een samenwerking tussen stad en politie. Sommige steden

Page 76: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

76

blijven werken vanuit een multidisciplinaire stuurgroep terwijl de samen-

werking bij anderen soms enkel plaatsvindt bij het uitwerken van het came-

rabeleid maar daarna niet meer wordt voortgezet.

De stedelijke preventiediensten, overlastteams, de juridische dienst en de

dienst openbare werken zijn de stadsdiensten die het meest betrokken wor-

den in de uitwerking van het camerabeleid. Sommige steden breiden deze

samenwerking nog uit tot alle andere stadsdiensten die wensen te participe-

ren.

Binnen de politieorganisatie is het bijna altijd de korpschef samen met

zijn interventiedienst die sterk bijdragen aan de uitwerking van het camera-

beleid maar ook de wijkwerking speelt in verschillende steden een belang-

rijke rol.

5.3.4 Vergelijking

Aalst

Organisatie

� Niet live bekeken, behalve bij melding vanop terrein/telefoon

(opvolging ploegen).

� Beelden enkel bekeken vanuit dispatching op een video wall.

� Enkel bevoegd personeel kan beelden bekijken.

� Verwerking: procedurehandboek.

� Via aanvraag verwerking beelden aan, goedkeuring korpschef.

� Opgeslagen door LIKA (lokaal informatiekruispunt Aalst), zij

verwerken en analyseren beelden.

� 30 dagen opslag, daarna overschrijven.

Partners

� Stadsdiensten Aalst.

� Studiebureau Optimit.

� Leverancier TEIN Techno-

logy.

� Aannemer graafwerken.

Camera’s

� 21 dome-camera’s (uitbreiding

met 4 voorzien) = PAL en Me-

gabyte.

� 9 vaste camera’s = Megabyte.

� 15 vaste interne camera’s

(commissariaat en cellencom-

plex).

� € 929.293,53 + regulier jaarbud-

get € 37.000 omnium onder-

houdscontract.

� Sightvision (software TEIN

Technology).

Lokalisatie

� Plaatsing op basis van

criminaliteits- en verkeers-

analyse.

� Stadscentrum verdeeld in

zes zones: uitgaansbuur-

ten, grote markt, stations-

buurt…

Antwerpen

Organisatie

� 24/7 iemand in de cameraroom aanwezig.

� Ook ‘virtueel rondlopen’ met camera’s.

� Samenwerking ‘Dienst samenleving’ van Stad Antwerpen & Poli-

tie.

� Telecommandokamer: beeldregie bij politie. Dispatchingruimte

Page 77: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

77

gelinkt met CIC Antwerpen.

� Twee dispatchers volgen beelden op (1 centrum, 1 buitenkant stad).

� Twee extra commandoruimtes bij incidenten.

� Alles gekoppeld: diepere bestandsbevraging, radio-oproepen,

beelden = alle informatie.

Partners

� Antwerp Diamond Centre.

� De Lijn.

� Agentschap wegen en

verkeer.

� NMBS.

� Wijkwerking.

� Cameraploegen fietsteam.

� Buurtregisseur.

� Overlastambtenaren.

� Beëdigde ambtenaren.

� FGP.

Camera’s

� 210 camera’s in Antwerpen

(constante uitbreiding) = PTZ

(Axis en Bosch), Fish-eye, dome-

camera’s, vaste camera’s, me-

gapixel camera’s.

� Camionette met metal micky

(joystick).

� Camcar – aanhangwagen van 2

ton: camera die 12 meter hoog

kan.

� Per nieuwe camera: alle kosten

samen is € 15.000-20.000 per

stuk.

� Onderhoud in een onderhan-

delde SLA.

� Stad en politie gescheiden

budgetten.

� Systeem ‘Coppweb’.

� Track and Trace software.

� On screen display Bosch en

Axis.

� ‘Slimme’ camera’s (presets,

video content analyse, intelli-

gent video analyse (= toe-

komst)).

Lokalisatie

� Een aantal camera’s histo-

risch geplaatst, worden

niet meer vervangen.

� Objectivering van de

plaatsing op basis van be-

slissingsdiagram met ge-

wogen coëfficiënten (vb.

relevantie, cijfers, hotspot-

analyse, technische aspec-

ten…).

� Diamantsector, Joodse

instellingen.

Brugge

Organisatie

� Enkel op drukke momenten worden beelden real-time bekeken.

� Geen permanente actieve monitoring, maar bij melding wel aan-

sturen van ploegen (eigen dispatching).

� Grote video wall in politiehuis.

� Enkel politieambtenaren kunnen beelden bekijken.

� Beelden worden toegevoegd aan PV indien ze voldoende duide-

lijk zijn.

� 30 dagen opgeslagen.

Partners

� Stedelijke preventiedienst.

� Politie.

� Monumentenzorg.

� Optimid (studiebureau).

Camera’s

� 32 camera’s: vaste camera’s,

dome-camera’s, CCTV paal met

dome, HD dome-camera’s (op

termijn alle dome-camera’s naar

Page 78: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

78

Lokalisatie

� Uitgaansbuurten.

� Evenementenhal.

� Jan Breydelstadion.

� Centrum (markt).

� Twee grootste winkelstra-

ten.

HD brengen)

� Zone uitgaansbuurt: €

425.840,21.

� Zone winkelstraat en stadion: €

141.680,60.

� Inclusief onderhoudscontract

voor 10 jaar.

� Sightvision (software TEIN

Technology).

Gent

Organisatie

� Uitgaansbuurt: 2 tot 3 x per week beelden in real-time bekijken.

� Prostitutiebuurt: enkel real-time volgen beelden bij georganiseerde

acties.

� Sluikstorten: beelden achteraf uitlezen door hoofdinspecteur

overlastteam.

� Beelden bekeken door politiemensen (Dienst Zonale Sturing).

� Verwerking: sluikstorten door overlastteam, andere camera’s

door ICT-afdeling.

� 14 dagen opgeslagen.

Partners

� Lokale preventiedienst.

� Horecacoach.

� Studentenpreventiecoach.

� Gemeenschapsdiensten.

� Eco-werkhuis.

� Kabinet van de burge-

meester.

� Wijkregisseurs.

� De Lijn.

� IVAGO.

� Digipolis.

� Diensten Openbare Wer-

ken.

� Dienst Stedelijke Vernieu-

wing.

� Juridische dienst Stad

Gent.

Camera’s

� Sluikstorten: 2 verplaatsbare

camera’s.

� 8 camera’s: dome camera’s.

� Sluikstortcamera’s: € 21.886,11

(excl. BTW) + € 275,50 (softwa-

re) + € 1.670,75 (arbeid) + €

710,19 per jaar (onderhoud)

� Andere camera’s: € 193.054,49 +

9.152,32 + 200,57 per jaar (on-

derhoud) = inclusief mobiel

station.

� Toekomst: uitbreiding copp-

web (incidentencompilaties

maken).

Lokalisatie

� Overpoortstraat.

� Gent-Zuid (prostitutie-

buurt).

� Hotspots sluikstorten (400-

tal straten).

� Evenementen: Gentse

feesten.

Page 79: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

79

Hasselt

Organisatie

� Meldkamer permanent bemand, beelden worden in real-time be-

keken.

� Enkel politie (ook recherche) toegang tot beelden.

� Beelden overgemaakt aan parket (hecht veel belang aan de beel-

den).

� 30 dagen opgeslagen.

Partners

� Politiediensten.

� Burger (via politiekrant,

nieuws, TV Limburg).

� Alle handelaars met came-

ra (afvaardiging van ver-

antwoordelijke).

Camera’s

� 12 vaste camera’s.

� 5 dome-camera’s.

� 5 verplaatsbare camera’s.

� 36 uitschuifbare paaltjes. (ook

zicht op binnenstad).

Lokalisatie

� Drukbezette plaatsen

(pleintjes, cultureel cen-

trum, zwembad, stati-

on…).

� Openbare gebouwen.

� Extra camera’s verbonden

meldkamer ter hoogte van

tunnel.

Kortrijk

Organisatie

� Beelden worden real-time bekeken.

� Beelden worden bekeken in de dispatchingruimte van het politie-

commissariaat door twee dispatchers en één middenkader supervi-

sor.

� Beelden die kunnen bijdragen aan een dossier worden onmiddel-

lijk op beelddrager gebrand.

� Indien iemand wordt herkend op de beelden, worden deze op een

drager neergelegd ter griffie.

Partners

� Groot samenwerkingsver-

band.

� Politie.

� Stad Kortrijk.

� Firma die camera’s heeft

geleverd.

Camera’s

� 76 camera’s: bullet camera’s en

dome camera’s.

� Test met één verplaatsbare

camera lopend.

� € 403.717,04 (alle kosten: aan-

koop, installatie, pictogram-

men, software, opslagcapaci-

teit, opleiding dispatchers).

� Seetech software

Lokalisatie

� Plaatsen werden bepaald

op basis van aantal onder-

zoeken.

� Centrum van de stad.

� Niet-besloten plaatsen,

openbaar domein.

Page 80: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

80

Leuven

Organisatie

� Bij incidenten wordt er real-time gekeken om inschatting te maken

en aansturen van de ploegen.

� Bij evenementen real-time kijken om mensenmassa te kunnen

volgen.

� Video wall in de meldkamer.

� Beelden worden door de politie bekeken in de meldkamer van de

Politiezone Leuven.

� Beelden worden verwerkt door team van gemandateerde politie-

mensen.

Partners

� Technische dienst Leuven

(graafwerken en openbare

verlichting).

� Juridische dienst.

� Groendienst.

� Logistieke dienst (onder-

houd en signalisatie).

� IT-afdeling stad Leuven en

politie.

� Vlaamse gewest (ver-

keersbewaking).

Camera’s

� 36 vaste camera’s Mobotix.

� 5 PTZ analoge camera’s Bossch.

� 34 PTZ Full HD Sony.

� 2 vast verplaatsbare camera’s

type Full HD Sony met WIFI en

4G-verbinding.

� 2006: € 800.000.

� 2014: € 1.000.000 (1/3e voorzien

voor visualisatie in de meld-

kamer: video wall).

� Seetec software.

Lokalisatie

� Uitgaanszones.

� Winkelstraten.

Maastricht Organisatie

� Bij incidenten en meldingen van op het terrein wordt er in real-

time gekeken om de ploegen aan te sturen.

� Op voorafbepaalde tijdstippen wordt preventief in real-time naar

de beelden gekeken (woensdag- en donderdagavond, vrijdag- en

zaterdagnacht).

� Een video-wall is aanwezig bij politie in een lokaal dat enkel toe-

gankelijk is voor bevoegd personeel.

• Beelden worden bekeken door politiemensen, maar ook door

speciaal opgeleide BOA’s (bijzondere opsporingsambtenaren).

Partners

� Driehoeksoverleg (burge-

meester, parket en politie).

� Samenwerking met ge-

meente en opsporingsamb-

tenaren.

Camera’s

� Meer dan 100 bewakingscame-

ra’s.

� Bijna altijd dome-camera’s

(analoog en HD).

� Een aantal vaste analoge came-

ra’s.

� Investering: € 1.600.000

� Onderhoud: € 130.000

� Vervangingskosten toekomsti-

ge vijf jaar: € 340.000

Lokalisatie

� Volledig dekkend netwerk

in stadscentrum (winkel-

straten, uitgaanszones,

markt…).

Page 81: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

81

Hotspots (plaatsen waar vaak

drugsoverlast voorkomt).

� Videomanagementsoftware.

Mechelen6

Organisatie

� Video wall in meldkamer bij politie

� Beelden worden normaal niet in real-time bekeken

� Beelden kunnen wel opgevraagd worden in het kader van een

onderzoek (recherche) of bij een klacht

� Geen permanentie

Partners

� Politie en gemeente

� Dienst Preventie en Vei-

ligheid

� Buurtvergaderingen Me-

chelen

Lokalisatie

� Hot spots (plaatsen waar

voornamelijk jongeren sa-

menkomen)

� Politiekwartieren

� Binnenstad en winkelstra-

ten

� Vesten met randparkings

� Aantal ankerpunten met

aansluiting voor ver-

plaatsbare camera’s

Camera’s

� 60 ANPR-camera’s invals-

wegen

� 11 ANPR-camera’s binnen-

stad

� 6 interventievoertuigen

met mobiele ANPR

� 1 anoniem voertuig met

mobiele ANPR

� Vaste observatiecamera’s

(aantal onbekend)

� Verplaatsbare en mobiele

camera’s (aantal onbe-

kend)

� 2008: 1,1 tot 1,2 miljoen eu-

ro bij update

� Gebruiksvriendelijke soft-

ware: alle modules deel

uitmaken van software-

pakket (Siemens)

Oostende

Organisatie

� Real-time gebruik in dispatching door operator.

� Video wall in dispatching, ook mogelijkheid bekijken camera’s in

briefingroom.

� Opvragen van camerabeelden in het kader van onderzoek, deze

worden gebrand op DVD en worden toegevoegd aan PV.

� Operationele personeelsleden kunnen camerabeelden opvragen

bij Dienst informatiebeheer, strategie en communicatie in het ka-

der van politioneel onderzoek.

Partners

� Volledige politieorganisa-

tie (lokaal en federaal).

� Bestuurlijke overheid.

Camera’s

� 44 dome camera’s.

� Uitbreiding naar 48 camera’s.

6 Informatie over Mechelen werd, naast een interview, vooral gebaseerd op secundaire in-

formatiebronnen (Karel Noppe et al., 2011; Siemens, n.d.; Van De Putte, 2014)

Page 82: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

82

Lokalisatie

� Drukke straten, pleinen,

markt.

� Openbare gebouwen.

� Kaai, Velodroom, Rond-

punt, Zeedijk.

� Parking Ziekenhuis.

� € 1.200.000 totale kostenplaatje.

� NICE vision software.

Roeselare

Organisatie

� Beelden worden in real-time bekeken in de dispatching PZ RIHO.

� Beelden worden bekeken door camerabewakers (CALOG perso-

neel), maar ook de dispatchers hebben er zicht op.

� PZ RIHO is de verwerker van de beelden, de beelden worden bij

politie opgeslagen en geëxploiteerd.

Partners

� Stuurgroep camerabewa-

king.

Camera’s

� 20 camera’s actief (10 in Ize-

gem, 8 in Roeselare, 2 in Hoog-

lede).

� € 333.000 (waarvan 250.000

door politiezone) : optimalisatie

gebouwbewaking, nieuwe cel-

lencomplex, vervanging came-

ra’s, nieuw beheerplatform, in-

richting meldkamer en opslag.

� Seetec software.

Lokalisatie

� Stadscentrum: uitgaans-

buurt.

Sint-Niklaas

Organisatie

� 24/7 real-time bekijken van beelden in dispatchruimte door poli-

tiemensen.

� Apart scherm bij tijdelijke projecten.

� Commandopost op het stadhuis (vb. bij evenementen).

� De verwerking gebeurt door politie (maar is zeer arbeidsintensief:

experiment met gepensioneerde medewerkers die deze taak vrij-

willig op zich nemen).

Partners

� Stadssecretaris.

� Juridische diensten.

� Hoofdcommissaris.

� Werkgroepen op basis van

multidisciplinaire samen-

werking.

Camera’s

� Stadsbewaking: 4 vaste came-

ra’s, 5 mega-pixel camera’s, 12

dome-camera’s.

� Camera op politiemobiel.

� Momenteel inventaris: camera’s

binnen openbare gebouwen.

� € 330.000 + 25.000 per jaar (on-

derhoudskosten).

� Seetec software.

Lokalisatie

� Kerngebied (grote markt

en stationsgebied).

� Hotspots.

Page 83: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

83

Sint-Truiden

Organisatie

� Beelden worden zowel real-time als achteraf bekeken.

� Enkel bekeken door operationele leden van de lokale politie.

� Beveiligde web-based toegang tot beelden.

� Bij meldingen worden de beelden overgemaakt aan parket.

� 30 dagen opgeslagen.

� Verantwoordelijke voor de verwerking is de korpschef.

Partners

� Lokale politie.

� Bestuurlijke overheid.

Camera’s

� 17 vaste camera’s.

� 1 mobiele camera.

� Door het stadsbestuur:

€ 521.421,53 (incl. BTW).

� Complete beheersoftware

RAID 5 (mogelijkheid geavan-

ceerde analyse inhoud CCTV

beelden).

Lokalisatie

� Tijdens evenementen:

fuiven, festivals, rommel-

markten.

� Stadcentra.

� Gekende overlastplaatsen

(vb. jeugdcentrum, cul-

tuurcentrum en station).

Vilvoorde

Organisatie

� 24/7 real-time opvolgen van de beelden, politiemeldkamer bemand

door operator en/of officier van de gerechtelijke politie.

� Beelden worden live bekeken als daar aanleiding toe bestaat.

� Enkel door personeelsleden van politiezone Vilvoorde Machelen.

� Beelden worden permanent op monitor geprojecteerd.

� Beelden met meerwaarde voor gerechtelijk onderzoek worden

overgemaakt aan parket.

� 14 dagen opgeslagen.

Partners

� Stad.

� Politie.

� Parket.

Camera’s

� 12 camera’s (in 2011).

� 2006: € 200.000 voor eerste 6

camera’s.

� March Networks.

� Ubiquity.

� Toekomst: CCTV netwerk (Full

HD, beeld bekijken via 3G/4G

en dynamische transcodering,

video content analyse, draad-

loos).

Lokalisatie

� Hot spots.

� Stationsplein.

� Aantal straten in centrum.

Tabel 2: Organisatorische elementen van camerabewaking en –toezicht in ver-schillende Belgische steden

Page 84: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

84

5.4 ANPR-camera’s: een verhaal apart

Automatische kentekenplaatherkenningscamera’s (ANPR – Automatic

NumberPlate Recognition) worden in een apart deel behandeld omdat zij an-

dere doelstellingen nastreven en op een andere wijze worden gehanteerd

dan de klassieke bewakingscamera’s. De meeste steden maken reeds gebruik

van ANPR-camera’s in het kader van het politionele werk (zowel federaal

als lokaal) maar de stadsdiensten lijken hier meestal niet bij betrokken. Het

beleid rond ANPR-camera’s focust zich voornamelijk op de gerechtelijke

vervolging en de opsporing van misdrijven, met een focus op rondtrekkende

dadergroeperingen en trajectcontrole.

Grote voortrekkers in het verhaal van ANPR-camera’s zijn Turnhout,

Mechelen en Antwerpen. In de provincie Antwerpen staan meer dan 600

ANPR-camera’s waaronder 131 in Turnhout en meer dan 70 in Mechelen.

Deze camera’s worden voornamelijk geplaatst op de grootste invalswegen

maar ook in de binnensteden zijn ANPR-camera’s aan een steeds grotere

opmars bezig. De drie bovengenoemde steden werken allemaal met black- en

white lists. De black lists bestaan uit gestolen voertuigen, niet verzekerde

voertuigen, geseinde voertuigen enzovoort. Indien een dergelijk voertuig

door een ANPR-camera gefilmd wordt, zal deze worden opgepikt en zal dit

een hit geven waar de politiedienst op kan reageren. Hierbij is het vooral van

belang dat dit werkbaar blijft, waardoor men dikwijls opteert voor gerichte

tijdelijke acties in plaats van een continue opvolging van alle hits. Verder

werken ze ook met white lists die bestaan uit een lijst van voertuigen die een

bepaald terrein mogen betreden waar anderen niet mogen komen. Indien

een voertuig dat niet opgenomen is in de white list zich hier toch begeeft, zal

de eigenaar van het voertuig een boete opgestuurd krijgen. Naar de toe-

komst probeert men ook steeds ‘slimmere’ technologie toe te voegen aan

deze camera’s om onder meer sluikverkeer te kunnen beheersen en traject-

controle efficiënter te kunnen uitvoeren.

Vanuit het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) wordt een raamwerk

aangeboden waar steden in mee kunnen stappen om op deze manier kennis

en ervaring met ANPR-systemen te delen en een uniform dataformat te han-

teren. Dit werd ontwikkeld vanuit de visie om in de toekomst te kunnen

evolueren naar een volledig coherent Vlaams netwerk van ANPR-camera’s.

Het AWV biedt administratieve vereenvoudiging aan, zijn meer technisch

onderbouwd en garanderen uniformiteit van een vast ANPR-netwerk met

een gedeeld open protocol. Daarnaast werken ze ook met gedeelde registra-

tiesystemen, servers en black lists,… Het is voor steden die willen werken met

ANPR-camera’s niet verplicht om in dit raamcontract te stappen. Zowel

Antwerpen als Turnhout hebben gewerkt met een afzonderlijk lastenboek en

stelden op deze manier de aanbesteding open. Bij beiden kwam het AWV

Page 85: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

85

niet als meest voordelige partner uit de selectie, waardoor zij een eigen sys-

teem hebben uitgewerkt met een andere partner. Een mogelijke verklaring

kan men vinden bij de doelstelling die het AWV nastreeft, waarbij voorna-

melijk gefocust wordt op trajectcontrole. Dit is niet steeds gelijk met hoe

bepaalde steden de ANPR-camera’s willen inzetten. Zo wil men bijvoor-

beeld in Antwerpen naar de toekomst de ANPR-camera’s gebruiken in het

kader van het volledig uitrollen van een lage emissiezone, waarbij een tra-

jectcontrole weinig zinnig is en men voornamelijk wil werken met white lists.

Daarnaast wordt in een aantal steden ook al gewerkt met ANPR-camera’s

op mobiele voertuigen om gerichte acties te ondernemen in het kader van

gestolen of niet-verzekerde voertuigen.

5.5 Tussentijds besluit

Alle steden die in de vergelijking werden opgenomen hebben camerasys-

temen geïnstalleerd op het publieke domein en hebben daarbij ook vaak een

camerabeleid ontwikkeld. De redenen die werden opgegeven om dergelijke

systemen te installeren verwijzen heel vaak naar de preventieve functie van

camerabewaking en –toezicht inzake criminaliteitsbestrijding en het aan-

pakken van overlast. Daarnaast wordt gewezen op de mogelijkheid om bij-

komende opsporingselementen te genereren die nuttig zijn om daders van

misdrijven te identificeren bij opsporings- en gerechtelijke onderzoeken. Tot

slot wordt ook verwezen naar mogelijkheden om medewerkers – zowel

binnen de politie als binnen het stadsbestuur – efficiënter in te zetten en aan

te sturen.

Een veel voorkomend fenomeen waartegen camera’s worden ingezet is

overlast en meer specifiek overlast die veroorzaakt wordt door jongeren in

uitgaansbuurten. Dit is opmerkelijk gezien het feit dat onderzoek heeft uit-

gewezen dat de impact van camerabewaking eerder beperkt is op het gebied

van overlast. Daarnaast wil men met camera’s sluikstorten tegengaan en

verschillende vormen van criminaliteit aanpakken, waarbij gericht wordt op

de drugsproblematiek, vandalisme en prostitutie. Daarnaast kwam in de

vergelijking ook een bestuurlijk aspect aan bod: namelijk het toezicht hou-

den op sluitingsuren. Tot slot worden camera’s ook heel vaak gebruikt voor

het evenementenbeheer.

De meeste camera’s worden in het centrum en op overlastplaatsen (zoals

het station, uitgaansbuurten,…) geïnstalleerd. ANPR-camera’s bevinden

zich meestal aan op- en afritten van autosnelwegen en invalswegen. Heel

vaak zijn de beelden live beschikbaar in de dispatchruimte van de politie,

maar ze worden voornamelijk bekeken op het moment van een interventie

(om de ploegen op het terrein beter te ondersteunen).

Page 86: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

86

Camera’s zijn subsidiair aan andere maatregelen in het kader van het vei-

ligheidsbeleid en er wordt gesteld dat ze zeker geen vervanging kunnen

bieden voor personeel. De camera’s worden soms op basis van een risico-

analyse geïnstalleerd. Het is nuttig om een multidisciplinair overlegorgaan

rond het camerabeleid in te stellen waarin zowel de stadsdiensten als de

politie betrokken zijn.

Wanneer gepeild wordt naar de positieve en negatieve effecten van ca-

merabewaking en –toezicht wordt heel vaak opgemerkt dat er dikwijls onre-

alistische verwachtingen bestaan ten opzichte van de werking van camera’s.

Daarnaast wordt ook melding gemaakt van het verplaatsingseffect. Positief

is dat camera’s kunnen zorgen voor een betere identificatie van daders en

een effectieve ondersteuning van de ploegen op het terrein.

Het aantal camera’s dat door de steden in deze vergelijking op het pu-

blieke domein werden geplaats is heel uiteenlopend. Van 10 in Gent tot 215

in Antwerpen. Er wordt vaak gerekend op een bedrag tussen 20.000 en

25.000 euro per camera. Camerabewaking is een zeer snel evoluerende tech-

niek waardoor het advies wordt meegegeven om met een service level

agreement te werken, waarbij steeds de nieuwste technieken worden voor-

gesteld. Dit zou ongeveer 30.000 per jaar kosten. Seetec is de software die

vaak wordt gebruikt, maar een evolutie is merkbaar naar het gebruik van

Copwebb in Antwerpen en Gent.

Page 87: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

87

6. Camerabeleid in Genk

6.1 Inleiding

In de maanden augustus en september 2015 werden interviews afgeno-

men met stakeholders in Genk die via hun dagelijkse werkzaamheden of

expertise zicht hebben op de noden en behoeften van een toekomstig came-

rabeleid, maar ook de huidige werking van bestaande camerasystemen kun-

nen evalueren. Ook naar hun opvattingen inzake het gebruik van camera’s

binnen het breder concept van ‘slimme’ steden werd gepeild. Naast inter-

views werd ook een focusgroep georganiseerd met vertegenwoordigers van

het verenigingsleven.

6.2 Interviews met Genkse stakeholders

De interviews met de respondenten in Genk leverden data op die de

vierde onderzoeksvraag inzake de opvattingen van de Genkse stakeholders

beantwoorden. De data vallen grotendeels uiteen in zes bredere thema’s die

hieronder besproken zullen worden. De rapportage gebeurt niet ad nomi-

nem, maar op basis van de items die werden bevraagd. Indien het besproken

item dit vereist, zal worden verwezen naar het bredere domein waarin de

respondenten werkzaam zijn om zo ook zicht te krijgen op de bredere exper-

tise die bij de respondenten aanwezig is.

6.2.1 Het huidig dispositief

Het bestaande cameradispositief in de stad Genk is een verzameling van

camerasystemen die op verschillende locaties kan worden teruggevonden.

Zo worden in de eerste plaats de gebouwen van de stad bewaakt door came-

ra’s. De vaststelling hierbij is dat deze systemen niet altijd geïntegreerd zijn

in één centraal netwerk, iets waar de stad nu probeert aan tegemoet te ko-

men. Zo kan bijvoorbeeld verwezen worden naar het sportcentrum, de par-

king en de toegangsweg die door camera’s worden bewaakt en waarvan het

technisch beheer door de Dienst Sport zelf gebeurt. Recentere netwerken

werden wel al zoveel mogelijk geïntegreerd. Zo werden bij de implementa-

tie van de camerabewaking van het stadhuis in 2009 de camera’s in de foyer

op een centraal systeem aangesloten. Ook het camerasysteem van het jeugd-

centrum werd hierop aangesloten. Veel heeft te maken met de software die

de cameratoepassingen in staat dient te stellen om tot een geïntegreerd ge-

heel te komen. In 2006 werd het softwarepakket Zellanis gebruikt dat een

dergelijke integratie echter niet volledig toeliet. In 2009 werd overgeschakeld

op het softwarepakket Milestone dat uitgerold werd bij de installatie van

Page 88: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

88

camera’s in de bibliotheek, maar ook in de foyer in het stadhuis. Het voor-

deel van Milestone is dat er geen limiet bestaat inzake het aantal camera’s dat

hierop kan worden aangesloten. Voor iedere camera dient wel een licentie te

worden aangekocht en per 25-30 camera’s moet een nieuwe server worden

voorzien waarop de beelden gedurende dertig dagen kunnen worden opge-

slagen. In het stadhuis hangen ongeveer honderd camera’s die op Milestone

werken. Daar werd geopteerd om domes te hangen in de foyer. Op het balie-

plein werden paniekknopjes geïnstalleerd die gekoppeld zijn aan de came-

ra’s. Binnen de enveloppe van de Dienst Sport wordt de camerabewaking nu

verbreed zodat het systeem compatibel kan zijn met de camera’s in de bi-

bliotheek. Er zal een lastenboek worden opgesteld om een eenduidige op-

volging van alarmen te krijgen die door een private firma wordt opgevolgd.

Binnen dit systeem zullen de beelden niet langer bewaard worden bij de

Dienst Sport, maar in het stadhuis.

Naast het stadhuis bewaken camera’s ook andere locaties in Genk. Zo

zijn er camera’s terug te vinden in het jeugdcentrum (11), in de bibliotheek

(25), C-Mine (18 boven en 18 onder), de parking van C-Mine (35 stand-

alones), de nieuwe loods van de technische diensten (13), het onthaalgebouw

Kattevenne (16 stand-alones), aan het Bloemenuurwerk te Boxberg (2), aan de

tunnel aan de Fruitmarkt, het Buurthuis Singel (4 stand-alone). Daarnaast

wordt in Genk ook gewerkt met flitscamera’s, bewakingscamera’s op par-

kings, camera’s die op verkeerslichten geïnstalleerd zijn en camera’s die

toegangen van gebouwen (zoals de shoppings7, maar ook appartementen)

bewaken. Belangrijk hierbij is te vermelden dat niet alle camera’s (zoals deze

op sommige parkings, de shoppings of in appartementen) in het beheer zijn

van de stad, maar door andere organisaties of overheden worden beheerd.

In het totaal houden zo’n 200 camera’s (vooral in en aan de gebouwen),

waarvan er ongeveer 185 gekoppeld zijn aan servers, en een vijftigtal stand-

alone camera’s toezicht op de gebouwen en ruimtes van de stad. Daarnaast

worden drie verplaatsbare camera’s gebruikt op de werven. Dit zijn dus ook

stand-alones waarvan de batterij ongeveer 2 dagen meegaat waarna die ver-

vangen dient te worden. Vrijwel alle beelden worden 30 dagen bijgehouden

zoals de wet voorschrijft. Een groot voordeel voor de beveiliging van de

gebouwen van de stad is dat deze met het glasvezelnetwerk zijn verbonden.

Meer afgelegen locaties dienen verbonden te worden met dit netwerk waar-

door graafwerken en bijkomende investeringen nodig zijn. Het kost onge-

veer 13.000 euro om glasvezel in een gebouw te trekken. Een voorbeeld is

het Thor Park waar een aantal stand-alone camera’s werden geïnstalleerd.

Het kostte ongeveer 40.000 euro om elektriciteit en de glasvezel naar deze

7 De shoppings zijn overdekte winkelcentra in het centrum van de stad.

Page 89: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

89

camera’s door te trekken. Het gebruik van mobiele netwerken zou een alter-

natief kunnen zijn.

Om sluikstorten tegen te gaan, worden vijf dummy-camera’s ingezet en

drie werkende verplaatsbare camera’s. Deze werkende camera’s registreren

enkel beelden bij beweging en zijn uitgerust met een SD-kaart van 64 GB en

twee megapixel camera’s. De nieuwe camera is uitgerust met een drie me-

gapixelcamera. De vaststelling hierbij is dat de twee megapixelcamera’s

vaak te weinig bruikbare beelden opleveren. Bovendien wordt sinds oktober

2013 enkel de nachtlens gebruikt omdat de daglens teveel reflectie geeft. De

beelden worden dan ook niet in kleur geproduceerd, maar laten wel toe om

personen en voertuigen te identificeren. Er is een duidelijke stijging merk-

baar van het aantal PV’s dat inzake afval werd opgemaakt (Stad Genk, 2015).

De eerste keer dat deze camera’s worden geïnstalleerd, dienen beugels te

worden aangebracht. Indien er geen verlichtingspaal staat, kan de dienst

reiniging zelf een paal plaatsen. De camera moet op een hoogte van 3,5 me-

ter worden geïnstalleerd. De beelden van de camera’s worden dus niet live,

maar achteraf bekeken. Dit gebeurt bij de vervanging van de externe batterij

die ongeveer vier dagen meegaat. De beelden van de SD-kaart worden op

een server geplaatst en bekeken door de persoon die op de dienst reiniging

daartoe gemachtigd is. Het louter bekijken van de beelden – om de vier da-

gen – neemt ongeveer drie uur in beslag en komt bovenop de dagelijkse

taken van de medewerker. Indien sluikstorten wordt vastgesteld, worden de

beelden aan de politie bezorgd. De politie gaat dan vervolgens over tot iden-

tificatie van de overtreder. Er werd tijdens de interviews gewezen op een

aantal beperkingen inzake het gebruik van verplaatsbare camera’s in de

strijd tegen het sluikstorten. Veel heeft hierbij te maken met de beschikbare

capaciteit. De vaststelling is dat er te weinig verplaatsbare camera’s beschik-

baar zijn, maar dat bijkomende camera’s ook vreten aan personeelscapaciteit

aangezien de beelden bekeken moeten worden. De autonomie van de came-

ra’s is ook nog altijd een pijnpunt. Vandaag moeten de batterijen nog steeds

om de vier dagen worden vervangen. Ook de procedure voor de aankoop

van verplaatsbare camera’s duurt lang. Om de kosten van dergelijke aanko-

pen op te vangen, werd gesuggereerd om de verhaalbelasting voor het op-

ruimen van een bepaalde plaats te verhogen.

Daarnaast worden in de stad Genk ook camera’s ingezet bij evenemen-

ten. Bij het voetbal worden camera’s al een tiental jaar gebruikt om de druk-

te en toeloop te kunnen beheersen. Daarnaast werkt de politie ook met ca-

merateams. Dit is een team van drie personen die incidenten filmen en be-

wijsmateriaal verzamelen. Bij het voetbal wordt daarom ook gewerkt met

camera’s die gezichtsherkenning toelaten op het individuele niveau.

Voor andere evenementen zoals Genk on Stage en 1 mei wordt naast het

inzetten van de drone van de politiezone een ad hoc cameranetwerk geïnstal-

Page 90: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

90

leerd waaraan een coördinatiecentrum wordt verbonden. Vanuit dit cen-

trum worden de beelden live bekeken en kan proactief worden ingegrepen

wanneer zich grote volkstoelopen op één locatie voordoen en zo incidenten

worden voorkomen. Ook de tekstborden – lichtkranten geheten – worden

vanuit dit centrum bediend zodat bezoekers kunnen worden geïnformeerd

over bepaalde straten die worden of zijn afgesloten. Hoewel momenteel het

ad hoc cameradispositief enkel wordt gebruikt voor 1 mei (ongeveer 150.000

bezoekers) en Genk on Stage (ongeveer 100.000 bezoekers), zou dit disposi-

tief ook tijdens andere evenementen gebruikt kunnen worden zoals de Car-

navalstoet, de donderdagmarkt, de zondagsmarkt en Iedereen Donderdagt.

De betrokken stakeholders stelden tijdens de interviews dat er daadwerkelijk

een vraag bestaat om van het ad hoc dispositief, dat gehuurd wordt, een

permanent dispositief te maken gezien de voordelen die het biedt met be-

trekking tot de veiligheid en mobiliteit. Voor Genk on Stage wordt een per-

manente (draadloze) camerabewaking voorzien die door de politie wordt

opgevolgd. In 2015 werden 12 camera’s geplaatst door een externe firma wat

een kostprijs van ongeveer 25.000 euro met zich meebracht. Voor 1 mei wer-

den drie camera’s door een externe firma geïnstalleerd wat ongeveer 10.000

euro kostte. Onderzocht zou kunnen worden of een permanent dispositief

geen economisch voordeel zou kunnen inhouden voor de stad. Het ad hoc

cameradispositief wordt door de betrokken stakeholders namelijk niet enkel

als heel positief ervaren, maar ook als noodzakelijk om snel en accuraat te

kunnen reageren.

Waar bij evenementen soms beroep wordt gedaan op een helikopter van

de Federale Politie om verkeersstromen te beheersen, kan subsidiair ook een

drone van de politiezone MidLim (Midden Limburg) gebruikt worden, af-

hankelijk van de aard van de opdracht. De drone ziet de volledige straat

waardoor heel wat minder personeel ingezet moet worden om de verkeers-

stroom te leiden. De drone kan ook andere taken van de helikopter overne-

men zoals het bijkomend verzamelen van informatie over potentiële canna-

bisplantages door middel van een thermische camera. Hierbij is het belang-

rijk te benadrukken dat de drone een aanvulling is op het gebruik van de

politiehelikopter van de Federale Politie en geen vervanging. Er wordt per

opdracht nagegaan welk toestel het meest geschikt is. De politiezone Mid-

Lim begon te werken met een drone in 2012 en was daarmee een voorloper in

het Belgische politielandschap. Daardoor werd al doende geleerd en werd,

samen met de fabrikant, het toestel verder ontwikkeld. Ongeveer 80% van

de ideeën voor de operationele functionaliteiten van de drone kwamen uit

de Politiezone. Men heeft lang gezocht naar een geschikte fabrikant. Onder-

tussen wordt vaak een beroep gedaan op de know-how van de politiezone

MidLim.

Page 91: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

91

De drone wordt vooral ingezet voor crowd control en verkeerscontrole,

maar ook voor gerechtelijke opdrachten. Ze zou in de toekomst kunnen

worden ingeschakeld voor het opsporen van vermiste personen en er wordt

onderzocht hoe de drone kan worden gebruikt bij het opmeten van grotere

verkeersongevallen (fotogrammetrie). Het voordeel van het opmeten van

grotere en/of complexe verkeersongevallen door middel van fotogrammetrie

met de drone is naast de snelheid ook het feit dat men hiervoor niet op de

plaats van het ongeval zelf moet staan, maar er buiten. Ondertussen kunnen

hulpverleners hun werk blijven uitvoeren. Tevens registreert een luchfoto

alle gegevens en kunnen deze achteraf nog worden geraadpleegd. Dit is niet

het geval wanneer met klassieke methodes wordt opgemeten en een schets

wordt gemaakt. Het opsporen van cannabisplantages gebeurt ook met mul-

tispectrale camera’s die lichtbeelden produceren. Deze kunnen ook worden

gebruikt om overleden personen op te sporen. Toekomstige mogelijkheden

bestaan uit gezichtsherkenningen, tellingen, laser-puntenscanner (waarbij in

donkere omgevingen 3D-modellen worden gemaakt): softwarematig is on-

dertussen veel mogelijk. Het voordeel van de drone is dat deze snel inzetbaar

is en zodanig compact dat het in ieder politievoertuig past. Vroeger werd

gebruik gemaakt van de luchtsteun van de federale politie (DAFA), maar

hier moest lang worden op gewacht en de kostprijs per vlieguur was ook

aanzienlijk.

De beelden van de drone worden doorgestuurd via een digitale draadlo-

ze videolink. De mogelijkheid bestaat om de geëncrypteerde beeden naar

twee ontvangers te sturen. Deze ontvangers moeten altijd binnen de Visual

Line Of Sight (VLOS) blijven, want het is wettelijk verplicht om het toestel

binnen het gezichtsveld te houden. Momenteel beschikt de politiezone over

één volledig operationeel uitgerust toestel. De kosten voor dergelijke syste-

men zijn aanzienlijk, maar in vergelijking tot de kostprijs voor de inzet van

een politiehelikopter (afhankelijk van het type kost een vlieguur tussen 4.000

en 5.000 euro) relatief beperkt. Voor het platform, de beelden, de opleiding

en een onderhoudscontract komt men snel aan een bedrag van 50 tot 60.000

euro.

Het toestel wordt bediend door een piloot (van het toestel) en een opera-

tor (de beelden). Soms wordt zelfs gewerkt met drie of vier personen om het

luchtverkeer in het oog te houden. De piloot en de operator dienen boven-

dien inwisselbaar te zijn zodat beiden het toestel kunnen bedienen en weten

wat het aankan. Momenteel zijn er vijf piloten/operators, waarvan er vier

komen uit de component openbare orde. Zij staan, naast hun andere werk-

zaamheden, in voor de operationele inzet van drone. Het betreft ook een

intensieve training omdat de medewerkers moeten weten wat ze moeten

doen als de systemen uitvallen. Vanuit de Component Research & Deve-

lopment wordt de drone door één persoon technisch opgevolgd en wordt er

Page 92: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

92

operationele ondersteuning geboden wanneer nodig. De drone wordt positief

geëvalueerd. Wel wordt vermeld dat men eerst zeer goed moet definiëren

wat men wil bereiken met de drone – wat overigens ook geldt voor het ge-

bruik van gewone camera’s. Momenteel wordt gewerkt met een multicopter

(met meerdere motoren) om de redundantie zo hoog mogelijk te houden,

maar dit heeft ook gevolgen voor de capaciteit. Er moet goed worden nage-

dacht over het soort platform en de toepassingen die men wil omdat niet

enkel de beelden, maar ook de software van belang is voor een degelijke

analyse.

De politie beschikt daarnaast ook over een voertuig dat is uitgerust met

een ANPR-camera die gekoppeld is aan de gegevens van de Algemene Na-

tionale Gegevensbank (ANG). Echter bleek uit de interviews dat het inzetten

van dit voertuig tot op heden weinig hits heeft opgeleverd.

In het Ziekenhuis Oost-Limburg (ZOL) worden camera’s gebruikt in be-

paalde risicozones zoals bijvoorbeeld de in- en uitritten, de centrale hal en

de spoedgevallen. De finaliteit van deze camera’s is voornamelijk om be-

schadigingen en agressiegevallen retroactief te kunnen identificeren. Het

systeem werd binnen het ZOL echter nooit geëvalueerd. Bij de brandweer

worden geen camera’s gebruikt.

Veel handelaars in Genk hebben camera’s geïnstalleerd in hun winkels.

Er werd door de handelaarscoach een compilatie gemaakt van camerabeel-

den uit een aantal winkels waardoor veel handelaars het nut van camerabe-

waking hebben ingezien. Overigens wordt gemeld dat sommige verzeke-

ringsmaatschappijen handelaars niet langer willen verzekeren indien er

geen camerabewaking in de winkels wordt voorzien. Er wordt aangegeven

dat handelaars met een Whatsapp-groep kunnen werken waarbinnen foto’s

of schermafbeeldingen kunnen worden doorgestuurd naar andere hande-

laars wanneer ‘verdachte’ personen in de winkelstraten lopen. Het doel

hiervan is diefstallen te voorkomen. Voor sommige winkels hangen ook

camera’s waarmee handelaars window-shoppers kunnen filmen. Op de beel-

den zou kunnen worden waargenomen indien iemand de dag voor een dief-

stal zeer lang aan ‘window shopping’ heeft gedaan.

Het huidig cameranetwerk kent een aantal zwakheden. Ten eerste vallen

kritische geluiden te horen over de stand-alone camera’s. Deze zouden niet zo

betrouwbaar zijn aangezien het heel moeilijk te peilen is of deze werken of

niet. Enkel bij het uitlezen van het geheugen kunnen defecten worden waar-

genomen. Ten tweede is de beeldkwaliteit van een aantal camera’s in de stad

niet zo goed en zouden deze vervangen dienen te worden. Dit heeft ener-

zijds te maken met de kwaliteit van de beelden, maar anderzijds ook met de

plaatsing van de camera’s. Zo zijn er twee camera’s op de derde verdieping

van het stadhuis die op het Stadsplein gericht zijn die enkel een algemeen

beeld geven, een overzicht en zo weinig informatie opleveren. Bij gerichte

Page 93: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

93

overlastacties op het stadsplein bijvoorbeeld, gebeurt het dat een politieamb-

tenaar plaatsneemt naast de camera en zo de rol van de camera overneemt.

Moeilijkheden om individuen te herkennen met behulp van het bestaande

cameranetwerk in de stad vormt voor de politie een probleem. De beelden

worden retroactief bekeken, dus na een aangifte of na een incident. Het kan

voor de politie, maar ook voor de burger, frustrerend zijn als er beelden

beschikbaar, maar niet bruikbaar zijn. Daarom wordt gepleit om camera’s op

gezichtsniveau te installeren en niet enkel op overzichtsniveau om zo indi-

viduele herkenning toe te laten. Ten derde werd vastgesteld dat het huidige

camerabeleid sterk ad hoc is en volgens de respondenten een meer structure-

lere component zou moeten hebben. Daarnaast zou een eindverantwoorde-

lijke voor bijvoorbeeld het beheer en de verwijdering van de data een meer-

waarde betekenen voor het camerabeleid. Het opvragen van data door de

politie bij de stadsdiensten verloopt goed. Er wordt echter gesuggereerd om

na te denken over een protocol dat de politie toelaat om ten allen tijde beel-

den te kunnen opvragen. Ook op het gebied van communicatie zouden en-

kele verbeteringen kunnen worden aangebracht. Zo zou het nuttig kunnen

zijn in de strijd tegen sluikstorten om de dienst die instaat voor het beheer

van de beelden via de sanctionerend ambtenaar een overzicht te geven op

het einde van het jaar over welke gevolgen werden gegeven aan de vaststel-

lingen die gebeurd zijn. Dit zou de dienst toelaten om gerichter de ver-

plaatsbare camera’s in te zetten. Er wordt vastgesteld dat ook de locaties van

de camera’s in de stad niet altijd even goed gekend zijn, niet binnen het Vei-

ligheidshuis, maar ook niet binnen de politie. Daarnaast werd aangegeven

dat bij de planning van de ruimtelijke ordening weinig rekening wordt ge-

houden met de locatie van de glasvezel en er niet automatisch rekening

wordt gehouden met potentiële installaties van camera’s. Tot slot werd

vastgesteld dat er weinig tot geen evaluaties worden gemaakt over de effec-

tiviteit van de camera’s. Zo wordt bijvoorbeeld een overzicht bijgehouden

van het aantal vaststellingen van sluikstorten, maar wordt niet nagegaan of

er zich verplaatsingseffecten voordoen.

6.2.2 Overlastgevoelige locaties

Tot op heden is er in Genk geen gestructureerde vraag om camera’s op

grote schaal in te zetten. Vaak worden echter zowel de stads- als politiedien-

sten geconfronteerd met ad hoc vragen om camera’s te installeren op locaties

die geconfronteerd worden met overlast. In Genk worden een aantal locaties

aangeduid waar regelmatig melding wordt gedaan inzake overlast. De

meest voorkomende zijn de bibliotheek, het stadsplein, het station (zie fi-

guur 2 hieronder), maar ook een aantal meer specifieke, doorheen de stad

verspreide locaties.

Page 94: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

94

Figuur 2: Centrum Genk

Bron: Google Maps

Vooraleer deze locaties te bespreken is het aangewezen stil te staan bij

het concept overlast. Dit concept kan namelijk niet eenduidig worden afge-

bakend of objectief worden vastgesteld, want wat onder overlast wordt be-

grepen wordt vaak subjectief bepaald (Cops, Put, & Pleysier, 2012). Of zoals

Devroe (2003, p. 11) het stelt: “overlast is datgene wat op subjectieve wijze door

de burger als dusdanig wordt benoemd.” Ook de ministeriële omzendbrief

OOP30 van 2001 blijft vaag in de definiëring van het concept. Daarin is spra-

ke van menselijke activiteiten die storend werken en de levenskwaliteit van

de burgers kunnen beperken (Ministerie van Binnenlandse Zaken, 2001). In

de literatuur wordt echter vaak een onderscheid gemaakt tussen fysieke en

sociale overlast. Waar het eerste fenomeen verwijst naar de zichtbare gevol-

gen van gedrag (zoals zwerfvuil, graffiti, vandalisme, lawaaihinder), ver-

wijst sociale overlast naar het gedrag dat in een bepaalde sociale context

wordt gesteld waarbij de nadruk ligt op interactie tussen betrokkenen (zoals

bedreigingen en gewelddaden, maar ook rondhanggedrag) (Van Malderen

& Vermeulen, 2007). Een dergelijke indeling wordt ook gehanteerd in het

Nationaal Politioneel Veiligheidsbeeld waarnaar werd verwezen in het Na-

tionaal Veiligheidsplan 2012-2015 en is overgenomen in de lokale veilig-

heidsdiagnostiek van de stad Genk. Daarbij wordt onder fysieke overlast-

vormen ‘het misbruik van de openbare ruime’ (zoals het dealen van drugs)

en ‘schade aan de omgeving’ (sluikstorten, vandalisme) verstaan. Sociale

overlast wordt begrepen onder de noemer ‘het niet in acht nemen van de

gemeenschap of het persoonlijk welzijn’ (geluidshinder bijvoorbeeld) en

handelingen tegen specifieke personen’ (zoals intimidatie en bedreigingen)

(Stad Genk, 2015). In de dagelijkse praktijk worden overlastfenomenen in

Page 95: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

95

Genk zo concreet mogelijk benoemd. Uit de lokale veiligheidsdiagnostiek

blijkt dat verschillende vormen van fysieke en sociale overlast aanwezig zijn

(Ibid.). In de rapportage, die zich baseert op de lokale veiligheidsbevraging

uit 2011, wordt hierbij vaak verwezen naar de stationsbuurt (Ibid.).

De problematiek rond de stationsbuurt is nauw verweven met de pro-

blematiek van de bibliotheek die op een boogscheut van het station verwij-

derd is. Op figuur 2 kunnen de locaties worden teruggevonden. Het station

is een verzamelpunt voor jongeren die reisbewegingen maken van huis naar

school en omgekeerd. In 2010 werd een stationsenquête afgenomen waarbij

rondhangende jongeren als voornaamste reden voor mogelijke onveilig-

heidsgevoelens worden aangeduid (Stad Genk, 2015). Uit de interviews

blijkt dat de stationsomgeving ook vandaag nog als een overlastgevoelige

locatie wordt aangeduid. Zwerfvuil, sporadische vechtpartijen, en potentieel

druggebruik worden hierbij vermeld als problematische gedragingen. Dit

wordt echter door een aantal respondenten genuanceerd. Deze responden-

ten stellen dat Genk niet met meer problemen wordt geconfronteerd dan

elders. Locaties waar jongeren het openbaar vervoer nemen, worden ook in

andere steden als mogelijk overlastgevoelige plaatsen gezien. Er wordt ove-

rigens meegegeven dat percepties inzake overlast veroorzaakt door rond-

hangende jongeren ook in het verleden aanwezig waren toen de bussen ach-

ter de shoppings toekwamen.

De tweede overlastgevoelige locatie die tijdens de interviews aan bod

kwam, is de bibliotheek die tegenover het station ligt. De bibliotheek fun-

geert op bepaalde ogenblikken als een verzamelplaats voor jongeren. Er

wordt aangegeven dat zeker op woensdagen tussen 12 en 13 uur jongeren in

de directe omgeving van de bibliotheek toestromen. Tijdens de interviews

werd meegedeeld dat hun aantal op dat ogenblik kan oplopen tot een drie-

honderdtal. Dit heeft enerzijds te maken met de afstand van de bibliotheek

tot het station. Aan de bibliotheek blijft men zicht behouden op het aanko-

men of vertrekken van bussen. Zeker bij slecht weer duiken jongeren de

bibliotheek in. Anderzijds bevindt de bibliotheek zich ook op de rand van

het stadsplein en tegenover een Delhaize waar de nodige drank- en voedsel-

voorraden kunnen worden teruggevonden. In de maanden januari, februari

en maart 2015 waren er bijna wekelijks korte vechtpartijen tussen jongeren

aan de bibliotheek. Daarnaast werd erop gewezen dat de jongeren ook de

neiging hebben om voor de ingang van de bibliotheek te staan, waardoor

bepaalde bezoekers afgeschrikt zouden kunnen worden. Tijdens de inter-

views werd duidelijk dat ook in de bibliotheek spanningen waren tussen de

bezoekende jongeren, de bibliotheekmedewerkers en andere bezoekers.

Daarbij werd verwezen naar verbale agressie en claimgedrag van verschil-

lende groepen. Om aan de vastgestelde problemen tegemoet te komen, wer-

Page 96: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

96

den twee acties ondernomen die hieronder zullen worden besproken (zie

6.2.3).

Naast rondhangende jongeren, geven de respondenten ook aan dat bur-

gers zich zorgen maken over een bepaalde groep mensen die met verschil-

lende problemen geconfronteerd worden. Dit is een groep van 8 tot 12 men-

sen die met een verslavingsproblematiek te kampen hebben (heroïne, alco-

hol,…), financiële problemen hebben en vaak thuis- of dakloos zijn. Bij mooi

weer zoeken ze elkaar op verschillende locaties in de stad op. Vaak is dat de

stationsomgeving, het stadsplein of tussen de shoppings – afhankelijk van de

weersomstandigheden. Naast het feit dat ze vaak alcohol nuttigen in de

publieke ruimte, gebeurt het dat ze niet zomaar met elkaar praten, maar

naar elkaar roepen wat storend kan overkomen bij voorbijgangers. Soms

gebeurt het dat jongeren ook met deze groep mensen in de clinch gaan. Deze

groepen delen dus dezelfde publieke ruimte rond centrale locaties zoals het

station, de bibliotheek en het stadhuis. Tussen het stadhuis en de bibliotheek

aan het stadsplein ligt ook een café met terras, het voormalige TVL-café (nu

Bar Bib), dat ook last zou ondervinden van rondhangende jongeren en de

hierboven genoemde groep mensen, maar ook dit werd tijdens de interviews

genuanceerd.

Tijdens de interviews kwamen nog mogelijke ‘hot spots’ inzake overlast

aan bod die verspreid liggen over de stad. Sommige verenigingen, waaron-

der sportverenigingen (visclubs, voetbalclubs), hebben lokalen die eerder

afgelegen liggen en geplaagd worden door kleine criminaliteit en overlast.

Zo werd vermeld dat een bepaalde voetbalkantine al vier keer bezoek heeft

gehad van inbrekers die echter meer kapot maken dan dat er winst te rapen

valt. Ook jeugdbewegingen worden met dergelijke criminaliteit en overlast

geconfronteerd. Tijdens het onderzoek werd melding gemaakt van verschil-

lende inbraakpogingen in de gebouwen van Chiro Kris Kras. De gebouwen

zijn gemakkelijk bereikbaar en er is weinig sociale controle. Ook Chiro

Zwartberg maakt melding van inbraken en vandalisme (zie hieronder,

6.3.1.1). In beide gevallen wordt nagedacht over camerabewaking, maar de

vraag stelt zich in welke mate camerabewaking effectief een preventief effect

zal genereren. Jeugdhuizen worden ook geconfronteerd met vandalisme,

inbraken, maar ook met rondhangende jongeren en ‘ouderen’. Deze laatste

categorie betreft personen ouder dan twintig, maar daar horen ook dertigers

en veertigers bij. Een gekende locatie voor deze ‘hangouderen’ is de parking

van Waterschei aan het jeugdhuis. Deze personen hebben geen binding met

het jeugdhuis en hebben er ook niets mee te maken, maar nuttigen alcohol

en willen – volgens een respondent – vooral zien en gezien worden. In Kol-

derbos werd vroeger vaak ingebroken. Zo worden er op verschillende loca-

ties in de wijken van Genk overlastproblemen gemeld die goed gekend zijn

door zowel politie, straathoekwerk, en de stadsdiensten. Daarbij dient ge-

Page 97: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

97

meld te worden dat overlast en kleine criminaliteit zich ook verplaatst. Dit is

een belangrijke vaststelling inzake de aanpak van overlast (zie 6.2.3). Zo

werd er door een respondent op gewezen dat er een tiental jaar terug aan de

ingang van het zwembad overlast was van rondhangende jongeren. Prak-

tisch iedere vrijdag werden personen - en dan vooral meisjes - lastig geval-

len waar ook politie in burger aan te pas kwam. Deze overlastproblematiek

is vandaag grotendeels verschoven naar het station. Ook graffiti lijkt van-

daag te zijn afgenomen. Tijdens de interviews werd ook gepeild naar over-

lastproblematieken op de verschillende schoolcampussen die de stad Genk

rijk is. Volgens respondenten die betrokken zijn bij de aanpak van overlast

zouden zich geen grote problemen inzake overlast voordoen op deze

schoolcampussen.

Kortom, de stad Genk wordt op een aantal plaatsen geconfronteerd met

overlastproblemen. Hierbij wordt vaak naar jongeren gekeken, maar uit de

interviews wordt duidelijk dat ook personen uit andere leeftijdscategorieën

bijdragen tot overlastproblemen en dat de potentiële problemen dus niet

zomaar mogen verengd worden tot een bepaalde leeftijdscategorie.

6.2.3 De aanpak van overlast

6.2.3.1 Algemeen

Naast inbraak worden de fenomenen die hierboven werden beschreven

gevat onder de noemer ‘sociale overlast’ die door de stad Genk op een inte-

grale wijze wordt aangepakt. Daarbij onderscheidt men verschillende di-

mensies. De eerste dimensie betreft proactie waarbij de nadruk wordt gelegd

op het wegwerken van structurele elementen die aanleiding kunnen geven

tot onveiligheidsgevoelens en onveilige situaties. In deze context wordt ge-

werkt met het concept Crime Prevention Through Environmental Design (CP-

TED) (Stad Genk, 2015). Het basisidee achter dit concept is dat door middel

van een doordachte bebouwing en inrichting van de publieke ruimte crimi-

naliteit of de vrees voor criminaliteit kan voorkomen worden. Drie aspecten

staan daarbij centraal: de sociale controle over natuurlijke toegangen tot een

bepaald gebied, het verhogen en toelaten van sociale controle in het gebied

en tot slot het regelen van het gedrag (of bewegingen) in het gebied (Crowe

& Zahm, 1994). Uit de interviews bleek dat de koppeling tussen het concept

en ruimtelijke ordening en planning echter nog niet volledig gerealiseerd is

aangezien dit relatief recent is.

De tweede dimensie betreft preventie waarbij beroep wordt gedaan op

verschillende partners zoals het straathoekwerk, de wijkmanagers, de ge-

meenschapswachten, het jeugdwelzijnswerk en de politie. Deze tweede di-

mensie richt zich preventief op het voorkomen van samenlevingsproblemen

Page 98: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

98

en overlast in wijken en buurten (Stad Genk, 2015). Uit het veldonderzoek

dat tijdens deze studie werd verricht blijkt dat de stad Genk een heel sterk

uitgebouwd sociaal netwerk heeft dat actief in verschillende wijken en buur-

ten aanwezig is. Dit is historisch gegroeid en blijkt effectief te zijn en sterk te

worden gewaardeerd door de respondenten over de verschillende beleids-

domeinen heen.

De derde en laatste dimensie betreft repressie. Enerzijds werd sociale

overlast als een prioritair fenomeen aangeduid bij de politie en heeft men in

deze context een aantal acties uitgevoerd. Anderzijds wordt het fenomeen

aangepakt via de Gemeentelijke Administratieve Sancties (GAS).

Inzake proactie en preventie dient verwezen te worden naar een aantal

initiatieven die werden genomen om bepaalde doelgroepen te bereiken.

Zoals hierboven werd uiteengezet, wordt op verschillende locaties doorheen

de stad verwezen naar overlast die wordt veroorzaakt door hangjongeren

enerzijds en een groep maatschappelijk kwetsbaren met een verslavingspro-

blematiek anderzijds. Een werkgroep ‘rondhangende jongeren’ die bestaat

uit medewerkers van de Dienst Jeugd, de Dienst Sociaal Welzijn, het Veilig-

heidshuis, de politie, het straathoekwerk en het jeugdwelzijnswerk, boog

zich over het probleem van hangjongeren en ontwikkelde een visietekst

waarin respect voor elkaar en de omgeving centraal staat. Hangjongeren

worden door de stad Genk niet als problematisch gezien en ervaren, wel het

gedrag dat sommigen stellen. Dit gaat van het achterlaten van afval over

vernielingen tot geweld. Daarnaast worden heel wat initiatieven genomen

vanuit een welzijnsbevorderende visie zoals het project ‘OpBoksen’ en

‘Buurtsport’. Ook werd een lokaal drugbeleid ontwikkeld. Dit beleid heeft

een preventieve component die inzet op vroegdetectie en informatie, een

component resocialisatie waarbij een individueel en groepsgericht zorgaan-

bod werd ontwikkeld en een derde component regelgeving waarbij moge-

lijkheden in de aanpak van verslavingsproblematieken worden onderzocht.

Uit de interviews blijkt dat de grote rush op heroïne vandaag voorbij is en

dat hulpverleningsdiensten vooral geconfronteerd worden met polytoxico-

manen (GHB, ketamine). Er wordt een toename gezien van amfetamines,

cannabis, alcohol, benzodiapines en seroquel. De grootste verslavingspro-

blematiek bestaat vandaag volgens het MSOC-CAD uit alcohol- en canna-

bisverslavingen. De resocialisatiecomponent is belangrijk voor de groep die

kampt met een verslavingsproblematiek omdat voor deze groep ook een

winterdagopvang wordt voorzien. Deze aanpak, zo wordt in de lokale vei-

ligheidsdiagnostiek aangegeven, zou echter structureel kunnen worden

uitgebreid (Stad Genk, 2015). Ook tijdens de interviews werd duidelijk dat

er een vraag bestaat om een permanente opvang of op zijn minst een ge-

structureerd aanbod te voorzien voor de doelgroep die zou kunnen bestaan

uit dagbezigheden en activiteiten.

Page 99: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

99

6.2.3.2 De aanpak van overlast op de vermelde locaties

Op de verschillende locaties die werden vermeld als overlastgevoelig,

kunnen verschillende rode draden teruggevonden worden die hierboven

werden vermeld inzake de aanpak van overlast.

Aan het station werden reeds een aantal maatregelen genomen om over-

lastproblemen aan te pakken. De NMBS plaatste een camera en de omgeving

werd opgefrist. Ook werden heel wat extra preventieve en toezichthouden-

de activiteiten ontplooid, samen met de lokale politie, de spoorwegpolitie,

de NMBS en De Lijn.

In de bibliotheek werden camera’s geïnstalleerd die echter weinig zoden

aan de dijk zetten. Uit de interviews bleek dat storend gedrag in de biblio-

theek en ook verbale agressie niet afnam door de plaatsing van camera’s.

Wat wel vruchten lijkt af te werpen, is het recente project van de bib-

ambassadeurs. Dit project ging in oktober 2013 van start en had als doel de

rust in de bibliotheek terug te brengen door een aantal jonge vrijwilligers uit

de diverse wijken van de stad als aanspreekfiguren voor jongeren en biblio-

theekmedewerkers in te schakelen (Stad Genk, 2015). Tijdens de interviews

werd meegedeeld dat dit project een aantal successen heeft geboekt op ver-

schillende fronten – wat ook de uitbreiding van het project richting het

jeugdcentrum aangeeft. Ten eerste werd tijdens de interviews vermeld dat

het aantal klachten in de bibliotheek gedaald is en de bibliotheekmedewer-

kers zich opnieuw veiliger voelen. Ten tweede hebben de jongeren die als

vrijwilliger worden ingeschakeld er ook iets aan. Naast een aantal heel be-

perkte materiële voordelen zoals een vrijwilligersvergoeding van 28 euro

per week en maaltijden, ontvangen de vrijwilligers een diploma als ambas-

sadeur dat formeel wordt omkaderd. Tijdens de interviews werd hierbij

gemeld dat een dergelijk diploma, uitgereikt in het bijzin van de burgemees-

ter, een hoge symbolische waarde heeft voor de jongeren en hun familie. Het

is namelijk zo dat de vrijwilligers die gerekruteerd worden niet altijd ‘de

braafste van de klas’ zijn. Bovendien werd meegedeeld dat het ambassa-

deursproject ook een zekere arbeidsethos ontwikkelt dat ondertussen door

een aantal professionelen binnen het werkveld gewaardeerd wordt. Met

andere woorden een diploma van bib-ambassadeur kan ook andere deuren

openen.

Voor de aanvang van dit project waren er een aantal problemen tussen

jongeren en bibliotheekmedewerkers. Politieacties in de bibliotheek gooiden

olie op het vuur. Het personeel werd uitgemaakt en verweten racisten te zijn

en de politie werd met papieren bekogeld. Daarna werd het project opge-

start. Een aantal jongeren werd benaderd en kreeg het voorstel om zich als

vrijwilliger in te schakelen in het project. Bij de aanvang van het project

wordt een infomoment ingericht waarin verdere uitleg wordt gegeven en

Page 100: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

100

een aantal verwachtingen worden meegegeven, maar ook afspraken worden

gemaakt. De geselecteerde jongeren moeten volgende voorwaarden naleven:

- Vier weken op proef.

- Alle dagen op tijd aanwezig zijn.

- Drie keer afwezig zonder verwittiging betekent uitsluiting uit het

project.

- Niet meer in aanraking komen met de politie.

- Geen strafstudies of klachten meer van school.

- Het goede voorbeeld geven binnen en buiten de bibliotheek.

- Problemen worden met respect uitgepraat.

- Indien geslaagd op school, wordt de samenwerking verlengd.

- De ouders moeten betrokken zijn (de ouders moeten ook naar twee

infosessies komen).

Iedere ambassadeur werkt drie keer per week, is herkenbaar (uniform en

badge) en spreekt enkel leeftijdsgenoten aan in de bibliotheek. Het doel is

hierbij iedereen op een respectvolle manier aan te spreken, toe te zien op

orde en netheid en storend gedrag te voorkomen. Uit de interviews blijkt

ook dat jongeren zelf het project waarderen. Dit zou blijken uit de vraag die

komt om deel te nemen aan het project. Tijdens deze studie werden echter

geen ambassadeurs geïnterviewd.

Aan het straathoekwerk wordt door de stad gevraagd om ook in het cen-

trum een aanwezigheid te hebben. Zij dienen dan jongeren uit de wijken aan

te spreken, nieuwe contacten te leggen en een aanspreekpunt te zijn voor

omwonenden. Het straathoekwerk werkt echter niet rechtstreeks op over-

last, wat potentieel een rolverwarring kan inhouden.

In 2015 – 2016 werden een aantal extra maatregelen doorgevoerd om de

aanpak van overlast in het centrum van Genk te versterken. Zo werd een

vast team van gemeenschapswachten ingericht dat dagelijks in het centrum

toezicht houdt, contact legt met de aanwezigen en hen, indien nodig, aan-

spreekt op storend gedrag. Daarnaast werd, zoals hierboven aangegeven, de

aanwezigheid van het straathoekwerk en het jeugdwelzijnswerk verder op-

gevoerd. Via een operationeel centrumoverleg wordt getracht de samenwer-

king tussen de aanwezige partners op het terrein op elkaar af te stemmen.

Daarnaast bestaat in de wijken zelf volgens respondenten een goede

band tussen wijkontwikkeling en de politie. Echter wordt tijdens de inter-

views gemeld dat hoewel de wijkagenten over enorm veel informatie be-

schikken, deze informatie tot op heden nergens wordt bewaard. Tijdens de

interviews wordt gewezen op de noodzaak om bestaande problemen in

wijken te objectiveren en op te lossen via gesprekken. Er moet niet worden

uitgegaan van een zwart-wit-verhaal, maar de context dient ook in rekening

te worden gebracht. In Kolderbos, bijvoorbeeld, werden in het verleden de

Page 101: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

101

hulpdiensten met stenen bekogeld. Daar werd gemerkt dat de straathoek-

werker niet goed was ingebed in de wijk. De wijkmanager brengt het net-

werk van de wijk bij elkaar en dit wordt als positief ervaren in wijken.

In het zwembad hangen camera’s, maar die zorgen niet noodzakelijk

voor een goede afdekking. Zo werd al ingebroken via het dak. Naast came-

rabewaking wordt ook beroep gedaan op de gemeenschapswachten.

Sluikstorten aan glascontainers wordt tegengegaan door middel van ca-

merabewaking waarbij op basis van de beelden GAS-PV’s worden opge-

maakt. Aan het dossier worden afdrukken van de beelden toegevoegd.

Sinds oktober 2013 werden 154 vaststellingen gedaan waarbij opgemerkt

wordt dat het op de plaatsen waar de camera’s hangen veel properder is.

Echter, zoals reeds vermeld, worden geen effectevaluaties gedaan waardoor

ook onderzocht kan worden of er sprake is van verplaatsing.

6.2.4 Camera’s als instrumenten voor een veiligheidsbeleid

6.2.4.1 Waar kunnen camera’s hun nut bewijzen?

De voornaamste doelstelling waarbij volgens respondenten camera’s nut-

tig zouden kunnen zijn, is bij het ophelderen van criminaliteit door de iden-

tificatie van daders te faciliteren of via andere opsporingselementen (kleur

en soort voertuig, aanlooproutes,…). Vanuit de recherche van de politiezone

geeft men aan dat na een melding van crimineel feit de vraag of er camera-

beelden zouden zijn een van de eerste vragen is die men stelt. Vanuit het

perspectief van de federale gerechtelijke politie zijn ANPR-camera’s nuttige

instrumenten voor woninginbraken waarbij rondtrekkende dadergroepen

worden opgespoord. Ze genereren immers opsporingsgerichte elementen.

Zo verwees de gerechtelijk directeur (DirJud) naar Turnhout waar de inzet

van ANPR-camera’s tot een grotere opheldering leidde van woninginbra-

ken, maar hij stelde meteen ook vast dat het aantal woninginbraken daarom

niet onmiddellijk daalde. Hij wees ook op tegenmaatregelen die worden

genomen door daders om ANPR-camera’s te omzeilen. Zo steeg bijvoor-

beeld het aantal gestolen nummerplaten.

Ook vanuit de verenigingswereld lijkt een vraag te bestaan naar camera’s

om diefstal en vandalisme tegen te gaan. Indien verenigingen daarvoor in

aanmerking komen, kan vanuit de diensten Sport, Jeugd en Cultuur een

subsidie verkregen worden tot tachtig procent van de werken met een pla-

fondbedrag van 5.000 euro. Vooraleer in aanmerking te komen voor een

dergelijke subsidie, dienst eerst advies te worden ingewonnen van het Vei-

ligheidshuis. Na de installatie van de camera wordt door het Veiligheidshuis

nagegaan of het advies werd opgevolgd. Respondenten geven echter mee

dat de camera’s die middels deze subsidie worden aangekocht nooit state of

Page 102: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

102

the art zijn. Door een respondent wordt daarom gesuggereerd om meer ex-

pertise aan te bieden vanuit de politie of het Veiligheidshuis inzake de in-

stallatie van performante camerasystemen voor verenigingen.

Wat overlast betreft, zouden camera’s ook kunnen bijdragen tot een bete-

re identificatie en misschien een (tijdelijk) preventief effect kunnen hebben.

Door een respondent werd verwezen naar een vechtpartij onder jongeren

voor de ingang van de bibliotheek. Op basis van de beelden die geregi-

streerd werden door de camera aan de ingang van de bibliotheek kon een

jongere geïdentificeerd worden, wat onder de jongeren werd doorverteld.

Dit bracht een tijdelijk verplaatsingseffect met zich mee. Meer concreet werd

tijdens de interviews meermaals opgemerkt dat camerabewaking nuttig zou

zijn aan het station om geweld, overlast en druggebruik tegen te gaan. Uit

literatuuronderzoek weten we echter dat de impact op geweld heel gering

tot onbestaande is en dat inzake druggebruik verplaatsingseffecten zullen

opduiken. Onderzoek door de Université Catholique de Louvain (UCL) stelde

dat bewakingscamera’s in stations een heel beperkte invloed hebben op cri-

minaliteit (Francis, 2011). Desalniettemin zou camerabewaking aan de stati-

onsomgeving het aantal opsporingselementen kunnen verhogen waardoor

politie tot een gerichte identificatie zou kunnen overgaan.

Andere respondenten wijzen erop dat camera’s een hulpmiddel kunnen

zijn om op een specifieke plaats overlast aan te pakken. Bepaalde locaties in

Genkse wijken kunnen volgens respondenten omwille van de ligging die

weinig sociale controle toelaat overlast aantrekken, waardoor camera’s mis-

schien wel een optie zijn. Een respondent bekijkt het inzetten van camera’s

bij het aanpakken van overlast ook vanuit een andere invalshoek. Door

middel van camera’s zou ook een beter beeld kunnen worden gemaakt van

het gedrag van jongeren waarmee zou kunnen worden aangetoond dat die

zich niet constant laten verleiden tot vechtpartijen en baldadigheden wat

misschien in de perceptie wel leeft.

Naast dergelijke vormen van sociale overlast wordt ook fysieke overlast

zoals sluikstorten aangekaart als fenomeen waar camera’s een preventief

effect op kunnen uitoefenen. Ook de huidige praktijk waarbij mobiele came-

ra’s ingezet worden om sluikstorten tegen te gaan, blijkt positief onthaald te

worden. Het beeldmateriaal wordt voldoende goed bevonden om gebruikt

te worden. Echter worden er geen echte effectevaluaties uitgevoerd waarbij

ook onderzocht kan worden of er eventueel sprake is van een verplaatsings-

effect.

Vanuit de politie kent men dit fenomeen van het verplaatsingseffect,

maar zij geven aan dat een verplaatsing van bepaald gedrag niet noodzake-

lijk negatief hoeft te zijn. Een verplaatsingseffect op locaties die politioneel-

technisch moeilijk te beheersen zijn kan een gewenste outcome zijn om zo

efficiënter en effectiever in te grijpen.

Page 103: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

103

Naast het aanleveren van mogelijke opsporingselementen die criminali-

teit zouden kunnen helpen ophelderen of om op te treden tegen overlast,

worden camera’s ook als nuttig ervaren om grote evenementen te monito-

ren. Hierbij wordt onder andere verwezen naar de drone van de politiezone

die volgens respondenten een grote meerwaarde biedt. Ook vanuit de

brandweer, de dienst evenementen, en de politionele en gerechtelijke acto-

ren wordt de meerwaarde van camera’s bij evenementenbeheer erkend. Zo

wordt onder andere aangegeven dat zonder camera’s bepaalde doorgangs-

sassen niet zichtbaar zouden zijn.

6.2.4.2 Beperkingen van camerabewaking

Hoewel de meeste respondenten in bovenstaande gevallen het nut van

cameragebruik erkennen, is het ook heel duidelijk dat zij toch een realisti-

sche visie hebben op wat camera’s kunnen en niet kunnen. Zowat alle res-

pondenten vermelden beperkingen van camerabewaking en –toezicht. Zo

wordt erop gewezen dat camera’s een beperkt preventief effect hebben en

dat een volledige afdekking niet mogelijk is. Het voorbeeld hierbij is dat er,

ondanks camerabewaking, in het zwembad al werd ingebroken via het dak,

maar dat er ook nog steeds diefstallen zijn uit de lockers zonder dat de ca-

mera’s deze registreren. Ook de procureur des Konings vermeldt dat vaak

de effectieve misdrijven niet gefilmd worden.

Ook capaciteitsproblemen worden aangekaart, wat voor vele responden-

ten als een rem op het systeem wordt ervaren. De respondenten gaven aan

dat eens mensen weten dat er camerasystemen hangen, ze hier snel beroep

op zullen doen bij het bewijzen van bepaalde feiten. Hierbij moet steeds

opgezocht worden of de camera’s wel effectief iets geregistreerd hebben. Er

kruipt heel wat personeelscapaciteit in het bekijken van beelden na een inci-

dent. De efficiëntie waarmee dit kan gebeuren hangt ook af van de verkla-

ring die wordt gegeven. Deze kan tot gevolg hebben dat beelden van drie

uur tegenover beelden gedurende tien minuten bekeken dienen te worden.

Deze verklaring, naast de kwaliteit van de beelden, is bepalend voor de effi-

ciëntie waarmee beelden worden bekeken en daders kunnen worden geï-

dentificeerd. Ook aan het zwembad wordt vastgesteld dat als er geen con-

crete data en uren worden meegegeven dit een te grote belasting is voor het

personeel die de beelden moet bekijken.

Daarnaast zijn sommige respondenten ervan overtuigd dat enkel een

snelle interventie als reactie op de beelden de effectiviteit van camerasyste-

men kan verhogen. Het louter ophangen van een camera zal bijgevolg geen

zin hebben, maar als snel (en effectief) gereageerd wordt na registratie van

overtredingen, kunnen er wel effecten gerealiseerd worden. Dit vergt echter

wel opnieuw bijkomende personeelscapaciteit en een andere organisatie

Page 104: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

104

waarbij beelden live worden bekeken en ploegen op basis van deze beelden

aangestuurd worden. De Directeur Gerechtelijke Politie van de Federale

Politie (Dirjud) geeft ook aan dat indien ANPR-camera’s aangesloten wor-

den op de zogeheten blacklists dit beter beperkt wordt omdat na een herken-

ningssignaal ook systematisch moet kunnen worden geïntervenieerd. Teveel

parameters leiden tot een verzadiging van informatie. Rekening houdend

met de capaciteit van de politiezone zou ter bestrijding van woninginbraken,

bijvoorbeeld, de blacklist ‘gestolen voertuigen’ aangesloten kunnen worden

op donderdag en vrijdag. Uit cijfers van de lokale politie blijken deze dagen

immers topdagen te zijn voor woninginbraken. Hetzelfde geld voor came-

ra’s die worden opgehangen in het kader van overlast. Indien de tijd en

middelen worden geïnvesteerd om mensen op de camerabeelden te identifi-

ceren is het ook van groot belang dat er een gevolg aan gekoppeld wordt.

Met andere woorden, het volstaat niet om over ‘slimme’ apparaten te be-

schikken, er moet ook ‘slim’ mee worden omgesprongen zodat opsporings-

gerichte activiteiten optimaal worden ingezet.

6.2.4.3 Alternatieve preventieve maatregelen belangrijker dan came-

ra’s?

Veel respondenten stellen zich echter terughoudend op over de rol die

camera’s zouden moeten spelen in de aanpak van overlast. Steevast geven

zij aan dat camerabewaking samen zou moeten gaan met andere preventie-

ve maatregelen. Hieronder vallen ondermeer de ingrepen die uitgevoerd

worden op de omgeving (zie CPTED hierboven) waardoor sociale controle

mogelijk wordt. Het voorbeeld van het oude jeugdhuis in Sledderlo dat te-

gen de bosrand lag en geconfronteerd werd met vandalisme, maar ook

brand is illustratief. Het nieuwe jeugdhuis ligt niet meer tegen die bosrand,

is meer zichtbaar en er werd meer gebruik gemaakt van glas. Volgens een

respondent zou dit, samen met investeringen in sociale contacten met de

wijk, ervoor gezorgd hebben dat het aantal problemen rond het jeugdhuis

sterk is afgenomen. Ook aan het jeugdhuis te Waterschei waarvan eerder

sprake, deden zich een aantal problemen voor op het speelplein dat vlak

voor het jeugdhuis ligt. Er werd toen een camera geïnstalleerd die heel vaak

stuk was. Jongeren maakten volgens een respondent er een sport van om de

camera te vernielen. Ondertussen is de camera een deel van het meubilair

geworden. De laatste jaren doen zich echter opnieuw een aantal overlast-

problemen voor, deze keer op de parking aan het jeugdhuis. Het plan is om

de problemen gestructureerd aan te pakken door de parking te verwijderen

en de inrit achter het buurthuis te plaatsen. Dit zijn twee voorbeelden van

hoe de stad ook door de omgeving te manipuleren een aantal overlastpro-

blemen kan benaderen en proberen aan te pakken. In Kolderbos, waar vroe-

Page 105: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

105

ger veel werd ingebroken, werden de struiken gesnoeid. Hoewel het ver-

band tussen beide moeilijk wetenschappelijk is vast te stellen, ziet een res-

pondent wel een oorzakelijk verband.

De alternatieve preventieve maatregel voor overlast die het meest werd

aangehaald blijft het onderhouden en uitbreiden van de bestaande sociale

contacten. De reden waarom hierboven relatief lang bij het bib-

ambassadeursproject werd stilgestaan is omwille van de significantie van dit

project in verhouding tot camerabewaking. De camera’s die werden geïn-

stalleerd in de bibliotheek hebben niet rechtstreeks kunnen bijdragen tot een

oplossing voor een bestaand overlastprobleem. Dit werd door de responden-

ten tijdens de interviews bevestigd. Het project van de bib-ambassadeurs

toont hierbij aan dat een loutere technische aanpak (camerabewaking) niet

altijd de gewenste resultaten genereert en geen vervanging kan zijn voor

persoonlijk contact en interacties. De stad heeft daarentegen geopteerd om

die middelen aan te boren waarin ze sterk staat: menselijke contacten en

sociale controle op een positieve wijze.

Daarnaast wordt gewezen op een aantal mogelijke desocialiserende effec-

ten van camera’s. Zo stelt een respondent dat indien camera’s worden ge-

plaatst met als doel jongeren van een bepaalde locatie weg te houden, deze

jongeren zich geviseerd zullen voelen en zich mogelijk nog erger zullen ge-

dragen. Sommige respondenten wijzen erop dat er potentieel pogingen zul-

len worden ondernomen om de camera te vernielen. Een voorbeeld hiervan

kan teruggevonden worden aan het Jeugdhuis te Waterschei. Dergelijke

feiten werden ook waargenomen bij het installeren van camera’s aan de

glasbollen in de stad Genk waarbij twee keer geprobeerd werd de camera’s

te vernielen.

6.2.4.4 Visie over samenleving

Het adagium ‘als je niets verkeerd doet, hoef je niets te vrezen’ kwam

verschillende keren doorheen de interviews naar voor. Toch wijzen sommi-

ge respondenten erop dat niet iedereen deze visie hoeft te delen. Er bestond

bij sommige respondenten de assumptie dat vooral oudere burgers proble-

men zouden kunnen ervaren met camerabewaking en dat jongeren daar

minder mee bezig zouden zijn omdat zij – veel meer dan oudere generaties –

omgeven zijn met digitale media en apparatuur en privacy misschien een

andere invulling heeft gekregen. Onderzoek zou moeten uitwijzen of dit

inderdaad ook zo is.

Enkele respondenten plaatsten de discussie over camerabeleid ook in een

bredere maatschappelijke context waarbij het gebruik van camera’s werd

beschouwd ten aanzien van de samenleving, maar ook ten aanzien van de

filosofie achter het werk van de politie. De korpschef van de politiezone

Page 106: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

106

MidLim stelde zich de vraag bij het ontwikkelen van een camerabeleid of er

een gevaar bestaat voor netwidening en een ongecontroleerde wildgroei van

camerasystemen waardoor de data niet meer te beheersen of te hanteren

valt. De procureur des Konings verwees ook naar de gemeenschapsgerichte

politiefilosofie die een van de pijlers is van de Belgische politie en merkte op

dat camerabewaking niet volledig binnen een dergelijke filosofie past – ze-

ker niet als de intentie bestaat om via camera’s persoonlijke contacten te

vervangen. Daarnaast verwijst de procureur ook naar de beveiligingsgeva-

ren waarbij camerasystemen gehackt kunnen worden. Zowel de korpschef

als de procureur geven aan dat men zich met camerabewaking of –toezicht

op een spanningsveld begeeft waarbij de privacy in gedrang zou kunnen

komen.

Verschillende respondenten geven tot slot het belang aan van een goede

communicatie naar alle stakeholders toe over het gebruik van camerasyste-

men, wanneer gefilmd wordt, wat er met de data gebeurt en waarom.

Kortom, bij de plaatsing van camera’s dient goed te worden nagedacht

over het doel waarvoor de camera wordt geïnstalleerd, de periode, een inte-

grale en geïntegreerde benadering (niet louter focussen op camera’s en tech-

nische middelen, maar ook inzetten op sociaal contact en eventueel ruimte-

lijk-technische elementen), de plaatsing en locatie, de communicatie, maar

ook over de opvolging van zowel beelden als de interventies. De responden-

ten geven aan dat camera’s wel degelijk een meerwaarde kunnen hebben als

ze doordacht worden ingeschakeld rekening houdend met de doelstellingen,

de omgeving en met de voor- en nadelen die hierboven werden besproken.

6.2.5 Smart city en camera’s

Het smart city-concept is geen onbekende in de stad Genk. Dit mag blij-

ken uit het feit dat een toekomstvisie en een road map wordt uitgewerkt die

de stad Genk tegen 2030-2040 als smart city op de kaart moet zetten. Daarbij

wordt gericht op 5 domeinen: smart energy, smart mobility, smart environment,

smart people en smart economy. Hiervoor werden ook een technology manager

en een mobiliteitsmanager aangeworven die evoluties binnen het smart city-

concept naar de praktijk dienen te vertalen en te implementeren. Er zullen

onder andere apps worden ontwikkeld die onderdeel zullen uitmaken van

een nieuw parkeer- en verkeersgeleidingssysteem en strategieën worden

ontwikkeld om een transitie te verwezenlijken naar een hoger gebruik van

het openbaar vervoer. Ook consultants zullen worden aangeworven om de

stad voor te bereiden op de ontwikkeling van het smart city-concept.

Hoewel de stad Genk zich duidelijk voorbereidt, valt het tijdens de inter-

views op dat het smart city-concept een grote onbekende is bij de stakeholders.

Bijkomende communicatie – onder andere door deze studie – is geen over-

Page 107: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

107

bodige luxe vooral gezien het feit dat smart city-toepassingen een grote im-

pact zou kunnen hebben op de privacy of op de beleving van die privacy.

Binnen het smart city-concept wordt door de respondenten de toepassing

van camera’s vooral gesitueerd binnen het domein van mobiliteit. In eerste

instantie wordt daarbij gedacht aan het kunnen sturen van en ingrijpen op

de verkeerssituatie of mobiliteit. Een parkeer- en verkeersgeleidingssysteem

zou kunnen ontwikkeld worden met behulp van ANPR-camera’s. In Hasselt

bijvoorbeeld wordt een parkeergeleidingssysteem uitgewerkt met behulp

van camera’s om de verkeersstromen in de stad beter te beheersen. De stad

Genk is ten zeerste geïnteresseerd om een gelijkaardig systeem te ontwikke-

len. Daarbij wordt ook nagedacht over camera’s die verkeerslichten kunnen

beïnvloeden. Het verkeersgeleidingssysteem zou gefaseerd op de hoofdas-

sen worden ingevoerd. Respondenten geven aan dat camera’s niet onmid-

dellijk nodig zijn om een verkeersgeleidingssysteem te ontwikkelen, maar ze

kunnen wel gebruikt worden om analyses te maken over het verkeer dat

zich via de hoofdassen in Genk verplaatst en op basis hiervan gepaste maat-

regelen nemen. Camera’s kunnen echter wel bij het sturen van verkeers-

stromen enorm interessant zijn waardoor bepaalde efficiëntiewinsten kun-

nen worden gerealiseerd. Zo rijdt er vooral ’s nachts veel logistiek verkeer

doorheen de stad. Als verkeerslichten kunnen worden gemanipuleerd, zou

dergelijk verkeer efficiënter door de stad kunnen. Ook de directeur-

coördinator bestuurlijke politie van de federale politie (Dirco) ziet veel po-

tentieel in het installeren van ANPR-camera’s met het oog op het beheersen

en sturen van verkeersstromen.

Bij de verkenning van mogelijke toepassingen van camera’s binnen een

smart city-concept werd gewezen op de mogelijkheid om bepaalde delen van

de publieke ruimte af te schermen van verkeer met behulp van ANPR-

camera’s. De respondenten zijn dit idee genegen aangezien de beweegbare

palen – in Genk bestaan er zo’n twintigtal systemen – die nu bepaalde ge-

bieden afschermen regelmatig kapot worden gereden. Overigens wordt

aangegeven dat de paaltjes in het centrum werken met een lus-systeem. Eens

een voertuig op deze lus staat bij het terug uitrijden van het centrum gaat

het paaltje naar beneden. Het probleem is dat bepaalde leveranciers dit ook

hebben ontdekt en het systeem kunnen misbruiken. Wel wordt meteen ge-

waarschuwd dat er voor de gebruikers van de openbare ruimte een heldere

en ondubbelzinnige communicatie moet komen over welke gebieden wel en

niet mogen worden ingereden. Ook de signalisatie moet hierbij heel duide-

lijk zijn, want waar de paaltjes zichtbaar bepaalde gebieden afschermen,

doen camera’s dit niet.

Vanuit het Ziekenhuis Oost-Limburg (ZOL) is men voorstander om de

paaltjes in de toekomst te vervangen door ANPR-camera’s. Zo wordt ver-

wezen naar de paaltjes in het centrum die werken met transponders waardoor

Page 108: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

108

toch een zekere wachttijd ontstaat tussen wanneer een ambulance aankomt

en het paaltje naar beneden gaat. Een wachttijd die vermeden zou kunnen

worden met behulp van een ANPR-camera. Ook de brandweer vindt dit een

interessante piste. Er wordt daarnaast ook gewezen op een groot knelpunt

wanneer het op aanrijtijden aankomt. In de wijk die achter het ziekenhuis

ligt, is een straat, de Schabbaertstraat, met een paaltje afgesloten (omdat die

enkel voor fietsers toegankelijk is). Het is daarom voor ambulances niet mo-

gelijk de straat in te rijden waardoor men zowel richting centrum als omge-

keerd een hele omweg moet maken. Een ANPR-camera zou ook hier een

oplossing kunnen bieden waardoor aanrijtijden minder lang worden.

Een andere toepassing waar het ZOL, maar ook de brandweer sterke

voorstander van is, is het koppelen van de nummerplaten van prioritaire

voertuigen aan ‘slimme’ camera’s. Momenteel ontvangen zowel het zieken-

huis als de brandweer steeds een boete als een prioritair voertuig een snel-

heidsovertreding begaat. Aangezien deze boetes geseponeerd worden

(vooropgesteld dat deze overtredingen tijdens dringende tussenkomsten

werden begaan), zou werk kunnen worden uitgespaard indien deze gege-

vens aan camera’s gekoppeld worden. De brandweer geeft aan dat indien ze

geen snelheidsboetes meer zouden ontvangen, ze een halve full time equiva-

lent (FTE) zouden kunnen uitsparen en voor andere opdrachten zouden

kunnen gebruiken.

Respondenten meldden daarnaast ook dat ANPR-camera’s kunnen wor-

den gebruikt om vrachtwagens tegen te houden om verboden straten in te

rijden. In een aantal wijken zou er ook last zijn van sluipverkeer. Met ‘slim-

me’ camera’s zou kunnen nagegaan worden of dit probleem reëel is of

slechts een perceptie. Opnieuw wordt het belang van signalisatie aangeduid.

Bepaalde respondenten hebben ook even out of the box nagedacht over

mogelijke ‘smart’ toepassingen van camera’s binnen het smart city-concept.

Zo zouden camera’s op bepaalde locaties multifunctioneel kunnen worden

ingezet. Criminaliteits- en overlastbestrijding enerzijds, maar ook andere

toepassingen anderzijds. Zoals tellingen van het aantal bezoekers, het in

kaart brengen van looproutes, verkeersstromen, maar ook het in real-time

projecteren van beelden bij bepaalde gebeurtenissen of evenementen. Een

respondent wijst erop dat in Shopping 1 momenteel al gebruik wordt ge-

maakt van telmechanismen. Op basis van deze tellingen kan exact gezien

worden wanneer mensen wel en niet naar het shopping komen. Op een zon-

nige dag wordt vastgesteld dat er minder volk naar Shopping 1 komt. Het

zou met andere camera’s interessant zijn om vervolgens na te gaan of de

mensen dan buiten winkelen of elders naartoe gaan. ‘Slimme’ camera’s kun-

nen ook het koop- en wandelgedrag bestuderen. Momenteel werden via

Infrax vier gratis wifi-punten in Genk geïnstalleerd. Achteraf was een rap-

port beschikbaar waarbij werd gezien wanneer van deze wifi gebruik werd

Page 109: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

109

gemaakt. Ook zouden camera’s gebruikt kunnen worden om mensen te

lokken door het voor de burger beschikbaar stellen van beelden uit het cen-

trum. In Zwartberg bijvoorbeeld werden op de vliegbasis camera’s geïnstal-

leerd waardoor de mensen kunnen zien of er veel volk is of niet, het re-

gent,…

Het objectiveren en inzamelen van gegevens om de analyse van een aan-

tal fenomenen te bevorderen wordt door een aantal respondenten toege-

juicht. Hierbij worden ook mogelijkheden inzake bestuurlijke handhaving

gemeld waarbij bewegingspatronen in kaart zouden kunnen worden ge-

bracht om mensenhandel tegen te gaan bijvoorbeeld. Ook bij domiciliefrau-

de en woninginbraken zouden ANPR-camera’s een meerwaarde kunnen

betekenen.

ANPR-camera’s zouden ook kunnen gebruikt worden om te achterhalen

waar bezoekers tijdens evenementen vandaan komen. Op basis van de

nummerplaat zou de postcode kunnen worden achterhaald. Echter werd

vanuit de stad Mechelen gemeld dat dit een omslachtige methode is en dat

Proximus eveneens dergelijke dienst levert. Op basis van een geaggregeerde

analyse wordt van gegevens die smartphones versturen, worden cijfers be-

schikbaar gemaakt over de plaats waar de bezoekers vandaan komen, hoe ze

zich hebben verplaatst en of ze blijven overnachten bijvoorbeeld. Belangrijk

hierbij is te vermelden dat dit nooit op het individuele niveau gebeurt, maar

op basis van meerdere gebruikers tegelijk waardoor geen individuele analy-

ses worden gemaakt. Deze dienst is echter duur: ongeveer 7.000 euro voor

een evenement. Deze informatie is interessant voor verschillende diensten in

de stad, waaronder de dienst evenementen en economie. Zo kunnen evene-

menten beter worden afgestemd op reispatronen van bezoekers, kan bestu-

deerd worden op welke locaties reclameborden bijvoorbeeld dienen te ko-

men, het openbaar vervoer beter op het gebruik afstemmen,… In bepaalde

gevallen zou zelfs overwogen kunnen worden om deze data beschikbaar te

stellen aan private partners die hier ook hun diensten beter op kunnen af-

stemmen. Dergelijke ideeën botsten echter op veel weerstand tijdens de in-

terviews (zie hieronder).

Ook in het Ziekenhuis Oost-Limburg (ZOL) wordt nagedacht om meer

uit het bestaande camerasysteem te halen. ANPR-camera’s zouden kunnen

worden ingezet bij de toegang van de personeelsparking omwille van files

die daar ontstaan wanneer de slagbomen open- en toegaan. Op deze wijze

zouden mensen die hun voertuig verkeerd parkeren kunnen worden aange-

pakt.

Waar privacy bij camerabewaking vanuit een criminaliteits – of overlast-

bestrijdingsperspectief minder een heet hangijzer was, werd het dit wel tij-

dens gesprekken over mogelijke toepassingen van ‘slimme’ camera’s. Vooral

het interageren van apparatuur en het inzamelen van verschillende soorten

Page 110: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

110

data met het oog op het efficiënter aansturen van stedelijke processen, wordt

door veel respondenten als potentieel problematisch ervaren. Echter moet

worden gemeld dat de toepassingen van ‘slimme’ camera’s met het oog op

het faciliteren van verkeersstromen en evenementenbeheer, waaronder tel-

lingen en looplijnen minder problematisch werden genoemd. Ook kunnen

deze camera’s instrumenten zijn om bepaalde gegevens te objectiveren. Het

is vooral de koppeling van data tussen bijvoorbeeld het herkennen van een

nummerplaat en met data uit een smartphone die als problematisch wordt

beschouwd. De grote bezorgdheid is dat data voor andere doeleinden wor-

den verzameld dan ze oorspronkelijk bedoeld zijn. Bovendien wordt ook

gewezen op het feit dat de vigerende wetgeving nog niet is aangepast aan de

nieuwe realiteit. Ook vanuit de fracties van sp.a en N-VA klinken heel kriti-

sche geluiden over het verzamelen van data van burgers. Voor sp.a is er een

zeer dunne grens tussen gebruik en misbruik. Parkeergeleiding wordt posi-

tief ervaren, maar data van bezoekers gebruiken (bijvoorbeeld om te achter-

halen waar de bezoekers van bepaalde evenementen vandaan komen), gaat

voor deze partij te ver. Ook N-VA stelt dat bij een volledige implementatie

van het smart city-concept waarbij verschillende soorten data worden inge-

zameld grenzen overschreden kunnen worden. Bovendien wordt gesteld dat

de burger het recht moet hebben om de technologie waarvoor ze kiezen uit

te schakelen. De deelname moet met andere woorden vrijwillig zijn. Dit sluit

nauw aan bij wat eerder gesteld werd over de ongewenste gevolgen van het

smart city-concept.

Een aantal respondenten waarschuwen ervoor niet te overhaast techno-

logie te implementeren. Heel vaak komt daar leertijd bij kijken en ook extra

kosten. Het zou goed zijn om te leren van andere steden en gemeenten. Eén

respondent verwoorde het zo: “we moeten niet de eerste in het peloton willen

zijn. Laten we leren van anderen zonder zelf leergeld te moeten betalen”. Sommige

respondenten melden immers eerder slechte ervaringen met bepaalde soft-

ware en hardware. Ook de Dirco van de federale politie geeft de bedenking

mee dat technologie vandaag met rasse schreden vooruit gaat waardoor bij

wijze van spreken het toestel dat vandaag werd aangekocht morgen al ver-

ouderd kan zijn. Daarom moet goed worden nagedacht waarin de stad zelf

wil in investeren. Er bestaat ook een alternatief waarbij het camerasystemen

worden gehuurd door de stad. Hierdoor kan men met het meest recente

materiaal werken en het onderhoud ook laten gebeuren via service level

agreements (SLA).

We kunnen uit het voorgaande besluiten dat ANPR-camera’s zeker di-

verse toepassingen toelaten waardoor camera’s voor verschillende doelein-

den kunnen worden gebruikt en dus een maximum return on investment kan

worden gerealiseerd. Ook op het gebied van de beschikbare software zijn de

mogelijkheden legio. Echter moet worden vastgesteld dat het concept smart

Page 111: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

111

city nog niet ingeburgerd is waardoor stakeholders met vragen kunnen zitten

over de afbakening van en de toekomstige implementatie van het concept.

Daarnaast – en niet onbelangrijk – bestaat er een duidelijke weerstand over

het koppelen van data van gebruikers voor verschillende doeleinden. Als

‘slimme’ camera’s worden ingeschakeld om bepaalde problemen te objecti-

veren en om tot betere analyses te komen van bepaalde stedelijke processen

– zeker op het gebied van verkeer en mobiliteit – zijn de meeste responden-

ten positief. Als data echter ingezameld wordt van individuele gebruikers

neemt de weerstand echter heel sterk toe. Dit is ook conform de huidige

privacywetgeving die sterke beperkingen oplegt inzake identificeerbare data

van individuele gebruikers. Tot slot werd na het voorleggen van opties in-

zake ‘commercialiseren’ van dergelijke data ten behoeve van derde partners

zoals bedrijven een duidelijke grens gesteld door respondenten.

6.2.6 Contouren van een toekomstig camerabeleid

6.2.6.1 Doelstelling en afbakening van het camerabeleid

Zoals hierboven werd geschetst is het enorm belangrijk om een door-

dacht beleid te voeren inzake camerabewaking waarbij heel duidelijke doel-

stellingen worden geformuleerd. De brede doelstellingen die door de res-

pondenten werden meegegeven inzake camerabewaking betreffen criminali-

teits- en overlastbestrijding, evenementenbeheer (crowd control). Daarnaast

wordt naar drie elementen verwezen die de doelstellingen van het camera-

beleid kunnen afbakenen. Het eerste element betreft de specificiteit van de

stad Genk, waarbij respondenten aanhalen dat de stad niet vergeleken kan

worden met andere steden zoals Antwerpen of Mechelen. Hoewel de uitda-

gingen misschien gelijkaardig kunnen zijn, zijn de lokale omstandigheden

steeds verschillend. Daarbij wordt door sommige respondenten ook aange-

geven dat een groot cameranetwerk niet wenselijk is in een stad als Genk.

Een tweede element waarnaar werd verwezen is een kostenbatenanalyse.

Hierbij wordt verwezen naar het financiële luik waarbij door sommige res-

pondenten de keuze werd vooropgesteld tussen het aanwerven van perso-

neelsleden die vindplaatsgericht zouden kunnen werken of het aankopen

van camera’s. Een derde element is dat camerabeleid volgens de responden-

ten steeds deel moet uitmaken van een ruimer geheel. Hierboven werd reeds

verwezen naar mogelijkheden om in de openbare ruimte fysiek in te grijpen

om een grotere sociale controle toe te laten, maar de respondenten verwijzen

heel vaak naar een grote sterkte van de stad: het sociale kapitaal, de aanwe-

zigheid van heel wat welzijnswerkers die in de verschillende wijken ingebed

zijn. Er wordt daarbij verwezen dat camera’s slechts een hulpmiddel zijn

binnen een bredere aanpak die mensgericht is.

Page 112: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

112

6.2.6.2 Desiderata: waar dienen extra camera’s te komen?

Naast het identificeren van mogelijke doelstellingen werd bij de respon-

denten ook gepeild naar hoe een toekomstig cameradispositief in Genk eruit

zou moeten zien. Er werd niet alleen gevraagd naar de noden of wensen

inzake een toekomstig cameradispositief, maar ook naar de toekomstige

organisatie van het camerabeleid en beheer (zie 6.2.6.3). Wat het eerste as-

pect betreft, wordt vanuit de Dienst Sport gemeld dat een bijkomende came-

ra zou kunnen worden geïnstalleerd op het zomerterras van hun cafetaria.

Vanuit de politiezone MidLim is er nooit expliciet gevraagd geweest om

problemen aan te pakken met camera’s. Echter wordt erkend dat camera’s

kunnen bijdragen tot identificatie van individuen die regelovertredend ge-

drag stellen, maar dan moet de beeldkwaliteit en de positie van de camera’s

een dergelijke identificatie wel toelaten.

De gerechtelijk directeur van de federale politie is voorstander van het

gebruik van ANPR-camera’s voor opsporingsdoeleinden, maar erkent dat

dit de nodige middelen vergt. De voorkeur gaat hierbij uit naar vaste came-

ra’s. Hij stelt hierbij voor om een aantal blacklists in te schakelen op basis van

een aantal patronen. Ook de procureur des Konings is voorstander van het

ANPR-systeem. Hij geeft aan dat een aantal dossiers al werden opgelost

dankzij beelden van ANPR-camera’s die anders nooit opgelost zouden zijn.

Indien recherchematig wordt nagedacht over camerasystemen wordt de

meerwaarde duidelijk voor onderzoeksdoeleinden. Een fijnmazig camera-

netwerk laat toe na te gaan welke voertuigen binnen en buiten rijden waar-

door opsporingselementen gegenereerd kunnen worden bij woninginbraken

en voertuigendiefstallen bijvoorbeeld. Een real-time intelligence centrum biedt

ook voordelen omdat politieagenten zo vanuit het terrein kunnen inloggen

op een camera.

Binnen de politiezone MidLim worden deze voordelen zeker erkend.

Technology-led policing waarbij ploegen vanuit een centraal beeldencentrum

worden aangestuurd vergt echter capaciteit en middelen. Ook de directeur-

coördinator van de federale politie (Dirco) geeft aan dat vanuit de federale

politie het bekijken van de beelden in real-time niet haalbaar is vanwege ca-

paciteitsproblemen binnen de federale politie. Bovendien verwijzen respon-

denten ook naar informatieverzadiging wanneer een fijnmazig cameranet-

werk wordt geïnstalleerd. Zo wordt het nut van een dergelijk netwerk in

vraag gesteld als de verzamelde beelden niet verwerkt en opgevolgd kun-

nen worden. Daarnaast verwijzen ze ook naar de kosten en de baten: voor

twee diefstallen met geweld hoeft het centrum van Genk niet vol te hangen

met camera’s. Met andere woorden, dient goed naar de finaliteit te worden

gekeken van camerabewaking en de gevolgen ervan op de werking van

zowel de stads- als veiligheidsdiensten.

Page 113: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

113

Vanuit het Veiligheidshuis wordt gemeld dat naast een aantal vaste ca-

mera’s in het centrum van de stad, ook zou moeten worden ingezet op ‘mo-

biele’ camera’s. Hiermee worden vaste camera’s bedoeld die verplaatst kun-

nen worden gedurende verschillende periodes op andere locaties. Deze vas-

te, maar verplaatsbare camera’s kunnen binnen een geïntegreerd en inte-

graal kader ingezet worden op locaties waar heel veel overlast en criminali-

teit aanwezig is. Met andere woorden, deze camera’s kunnen een hulpmid-

del zijn om acute problemen aan te pakken. De reden waarom deze vaste

camera’s verplaatsbaar zouden moeten zijn, is omdat men merkt dat in de

wijken heel snel een verplaatsingseffect optreedt. Dit wordt ook bevestigd

door een respondent binnen de politiezone MidLim die stelt dat sommige

overlastplaatsen na een bepaalde tijd verdwijnen.

Ook de locatie waar de bussen verzamelen aan het station zou van came-

rabewaking kunnen worden voorzien. Dit niet enkel vanuit een repressief,

maar vooral vanuit een preventief oogpunt omdat deze camerabewaking

ook sensibilisering zou toelaten. Ook vanuit het straathoekwerk werd de

mogelijkheid geopperd om aan het station een camera te plaatsen. Daarnaast

werd ook gesuggereerd om na te denken om een camera te voorzien aan de

voetgangerstunnel die beelden zouden kunnen projecteren van wat zich aan

de andere kant van de tunnel bevindt, zodat er een groter gevoel van veilig-

heid wordt gecreëerd. Aangezien tijdens de interviews vernomen werd dat

de stationsomgeving heraangelegd zal worden in de toekomst, is het nuttig

om meteen ook de installatie van camera’s in te plannen.

De dienst evenementen is vragende partij om een bijkomend aantal vaste

camera’s te installeren op het evenementenplein en het stadsplein – een zes-

tal camera’s. Er wordt op gewezen dat er een heel grote meerwaarde is van

het ad hoc dispositief dat wordt geïnstalleerd naar aanleiding van grote

evenementen zoals Genk on Stage en 1 mei. Omwille van veiligheidsover-

wegingen wordt gesteld dat deze camera’s onontbeerlijk zijn geworden. Ze

laten immers toe om proactief straten of pleinen af te sluiten waardoor inci-

denten kunnen worden voorkomen. Echter wordt de vraag gesteld of het

niet beter zou zijn om het ad hoc dispositief te vervangen door een eigen,

vast dispositief waardoor de camera’s ook bij andere evenementen kunnen

worden ingezet en zo naar efficiëntie- en effectiviteitswinsten zou kunnen

worden gestreefd die ook financieel beter zouden kunnen renderen. De ca-

mera’s zouden bijvoorbeeld kunnen worden ingeschakeld voor de donder-

dagmarkt en de zondagsmarkt tijdens de zomermaanden. Deze camera’s

kunnen dan verkeersstromen in kaart brengen, incidenten kunnen worden

vermeden, in- en uitloopzones zouden kunnen worden aangestuurd en ach-

teraf kan een evaluatie worden gemaakt van een bepaald evenement (welk

plein was populair en welk plein niet?). Voor de dienst evenementen dienen

de camera’s niet permanent ingeschakeld te zijn, maar zeker bij evenemen-

Page 114: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

114

ten en gebeurtenissen operationeel te worden gemaakt. Een respondent bin-

nen de politiezone MidLim stelt in dit opzicht dat vervolgens goed moet

worden nagedacht over wat met de camera’s zal worden aangevangen in-

dien er geen evenementen zijn. Waarop worden de camera’s dan ingezet?

Handelaars in de stad Genk zijn grote voorstanders van bijkomende ca-

merabewaking in de publieke ruimte.

6.2.6.3 Bedenkingen en overwegingen

Op de vraag hoe een toekomstig cameradispositief en –beleid in Genk

eruit zou kunnen zien, vermeldden de respondenten een aantal overwegin-

gen en bedenkingen waarmee rekening kan worden gehouden. Een eerste

bedenking was dat er in Genk geen nood bestaat om cameratoezicht met live

monitoring te voorzien. Hoewel een cameratoezicht wel degelijk een aantal

voordelen met zich mee kan brengen, zoals hierboven aangehaald, was het

voor de respondenten over verschillende beleidsdomeinen, inclusief politie

en justitie, duidelijk dat dit voor de stad absoluut geen noodzaak was. Niet

alleen werd hierbij verwezen naar gevolgen voor de capaciteit en de financi-

ële middelen, maar werd ook gewaarschuwd voor een te intrusieve stad.

Ook werd ervoor gewaarschuwd dat het gebruik van camera’s niet als een

ultiem antwoord mag worden beschouwd op problemen die ogenschijnlijk

niet meer onder controle te brengen zijn. In dergelijke gevallen zullen maat-

schappelijke discussies moeten worden gevoerd. Daarnaast werd verwezen

naar een bezorgdheid dat een uitgebreid cameranetwerk met live toezicht

haaks staat op het huidige beleid waarbij sterk wordt ingezet op het sociaal

kapitaal en menselijk contact dat volgens de respondenten goede vruchten

afwerpt. Live toezicht is wel wenselijk bij het evenementenbeheer.

Tijdens de interviews wordt erop gewezen dat de burgers weleens te ho-

ge verwachtingen kunnen hebben over de effectiviteit van camera’s. Dit

wordt overigens ook bevestigd door de andere steden en gemeenten die in

deze studie vergeleken werden (zie hoofdstuk 5). Respondenten geven dan

ook mee dat voorzichtig dient te worden omgesprongen met vragen van

burgers om meer camera’s te installeren. Camera’s, zo geven enkele respon-

denten mee, zouden niet onder druk van de publieke opinie mogen worden

geïnstalleerd, maar op basis van weloverwogen analyses waaraan duidelijk

een kostenbatenanalyse aan vooraf gaat. De vraag vanuit de bevolking zou

kunnen worden opgevangen via voorlichting en het expliciteren van wat

camera’s wel en niet kunnen.

Als nieuwe camera’s zouden worden geïnstalleerd om een aantal blinde

vlekken in de stad aan te pakken, dient rekening te worden gehouden met

de mogelijkheid dat deze camera’s het voorwerp van vandalisme kunnen

worden. In de twee jaren waarin de verplaatsbare vaste camera’s werden

Page 115: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

115

ingeschakeld om sluikstorten tegen te gaan, werden ze twee keer het voor-

werp van vandalisme. Een eerste keer werd geprobeerd de voeding door te

knippen en een tweede keer probeerde men de lens kapot te slaan.

Via Infrax heeft de stad Genk een eigen stadsnetwerk van glasvezel kun-

nen uitbouwen. Het netwerk is eigendom van de stad Genk wat betekent dat

de stad geen communciatiekosten heeft en beschikt over een grote band-

breedte wat de mogelijkheden voor het installeren van camera’s interessant

maakt. Echter wordt door respondenten gewaarschuwd voor extra kosten

die het aansluiten op het glasvezelnetwerk met zich meebrengen. Het kost

ongeveer 13.000 euro om de glasvezel in een gebouw te trekken (graafwer-

ken en nodige investeringen). Het alternatief hierbij – zeker op afgelegen

plaatsen – is om met mobiele netwerken te werken. Hier zou een kostenba-

tenanalyse de meest voordelige optie moeten geven.

Naast het rekening houden met het bestaande glasvezelnetwerk is het

ook belangrijk rekening te houden met de omgevingsfactoren van de locatie

waar men een camera wil installeren. Denk hierbij aan zonsopgang en –

ondergang, begroeiing, de openbare verlichting, lichten van voertuigen (bij-

voorbeeld parking of station) die de kwaliteit van de beelden zouden kun-

nen belemmeren.

Indien de installatie van ANPR-camera’s wordt overwogen op de hoofd-

assen van Genk met het oog op verkeers- en mobiliteitsmanagement dient

rekening te worden gehouden met bovenlokale evoluties. Vanuit de provin-

cie Limburg wordt voorgesteld om op elke uitvalsweg in de provincie AN-

PR-camera’s te installeren. Vanuit de politiezone MidLim wordt door res-

pondenten aanbevolen om, indien voor ANPR-camera’s op de hoofdassen

wordt geopteerd, zeker de op- en afritten van de autosnelweg en de grote

invalswegen (Westerring, Zuiderring en de Europalaan) te voorzien van

camera’s.

De mogelijkheid om een aantal extra camera’s te installeren die nu ad hoc

tijdens evenementen worden geïnstalleerd die meerdere doelstellingen ver-

vullen zoals criminaliteitsbestrijding, maar ook evenementenbeheer en ver-

keersstromen in kaart brengen, zou volgens respondenten een meerwaarde

kunnen zijn die vanaf nu in de toekomstvisie van de planning van de stad

vervat zou kunnen worden.

6.2.6.4 Beleidsmatige aspecten van het beheer

Het is duidelijk dat bij de uitwerking van een toekomstig camerabeleid

keuzes dienen te worden gemaakt. Deze keuzes betreffen niet alleen de loca-

ties waar camera’s kunnen worden geïnstalleerd, maar ook de doelstellingen

waarvoor ze worden ingeschakeld en de toepassingsmogelijkheden waaraan

de camera’s dienen te voldoen.

Page 116: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

116

Een eerste stap bij de ontwikkeling van het beleid is het inventariseren

van het huidige cameranetwerk: wat is er op de bestaande camera’s te zien,

welke delen van de stad dekken ze af, wat is de kwaliteit van de beelden,

hoe worden de beelden bijgehouden, wie is verantwoordelijk voor het be-

heer en zijn de systemen compatibel met andere systemen? Dit zijn vragen

waarop antwoorden dienen te worden geformuleerd om zo een goede in-

schatting te maken over de noden die zich zouden kunnen voordoen inzake

een toekomstig dispositief. Met deze studie werd vanwege de scope van het

onderzoek een dergelijke inventarisatie niet gemaakt, maar werd wel ver-

nomen dat er heel wat onduidelijkheden bestaan inzake eindverantwoorde-

lijkheden, waar de nodige expertise zit en dat er zich een aantal problemen

stellen over de kwaliteit van de beelden van bepaalde camera’s (zie de came-

ra aan het stadhuis die gericht is op het stadsplein) en de betrouwbaarheid

van de systemen (zie de camera’s in het Thorpark). Het zou een goede oefe-

ning zijn om eerst deze zaken op te helderen en te optimaliseren. Uit de in-

terviews blijkt echter dat er reeds door het huidige beleid een optimalisatie

en centralisatie wordt doorgevoerd wat het toekomstige camerabeleid zeker

ten goede zal komen. De inventarisatie moet echter ook toelaten om beter

informatie met de politie te delen over welk soort beelden op welke locaties

beschikbaar kunnen zijn.

Een tweede stap zou het inventariseren kunnen zijn van bovenlokale ini-

tiatieven met het oog op het creëren van synergieën. De provincie is momen-

teel de motor van de uitwerking van een ‘cameraschild’ op de in- en uit-

valswegen in Limburg. Hoewel de investeringen door de politiezones die-

nen te gebeuren, biedt de provincie de servers aan.

Een derde stap is het ontwikkelen van een camerabeleid waarbij de hier-

boven geschetste contouren in rekening worden gebracht. Het is aan de poli-

tieke overheid om keuzes te maken inzake dit camerabeleid. Wat de imple-

mentatie en de uitvoering van dit beleid betreft, stellen de respondenten

voor om een multidisciplinaire werkgroep samen te stellen die het beleid

interpreteert waarbij wordt vastgelegd waarvoor de camera’s gebruikt wor-

den en waarvoor niet. De camera’s kunnen ook gekoppeld worden aan de

bestuurlijke handhaving.

Eens de contouren van het camerabeleid door de politieke overheden

worden vastgelegd, dient volgens de respondenten een coördinatiecel te

worden samengebracht die regelmatig samenkomt. In plaats van een nieuwe

cel in te richten, stellen de respondenten voor om een werkgroep samen te

stellen die bestaat uit verschillende medewerkers binnen de betrokken

stadsdiensten en de politie. Bij deze cel is het een goed idee om bij bepaalde

gelegenheden ook handelaars te betrekken.

Respondenten geven aan dat het beheer van de camera’s van de stad best

gecentraliseerd wordt. Hierbij worden twee alternatieven meegegeven.

Page 117: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

117

Enerzijds zijn er respondenten die voorstellen om het beheer van camera’s te

centraliseren bij het Veiligheidshuis. Binnen het Veiligheidshuis wordt ver-

volgens een multidisciplinair team samengesteld dat los staat van alle ande-

re diensten, maar wel gedragen wordt door verschillende diensten. Ook

technische en juridische kennis zou hierin vervat moeten worden. In de

schoot van deze werkgroep zou het beleid kunnen worden uitgewerkt

waarbij ook plaats is voor evaluaties van camerabewaking. De werkgroep

zou ook een model kunnen uitwerken inzake het omgaan met aanvragen

rond camerabewaking. Anderzijds wordt gesteld dat een dergelijke coördi-

natiecel op het niveau van de lokale politie dient te worden georganiseerd

die ook de opvolging van de beelden zou kunnen doen indien er evenemen-

ten zijn. De procureur des Konings stelt dat er moet gestreefd worden naar

een synergie met de politie en dat er geen parallelle systemen die naast el-

kaar werken moeten worden gecreëerd. Er zou een mobiele verbinding

kunnen worden gemaakt tussen het veiligheidshuis en de politie. Men kan

ook opteren om een lokaal in het stadhuis voor de opvolging van de came-

rabeelden in te richten waar telefoons en aansturingmogelijkheden voor de

camera’s en lichtborden zouden kunnen worden voorzien.

Binnen de werkgroep zou met indicatoren moeten worden gewerkt: is er

een probleem, hoe groot is het probleem en zullen we de camera zichtbaar

plaatsen (preventief)? Een stroomdiagram en duidelijke communicatie is

nodig. Deze indicatoren zijn echter onderhevig aan sociaaleconomische,

politieke en technologische omstandigheden en internationale tendensen en

zouden daarom regelmatig moeten worden geëvalueerd. Hierbij kan verwe-

zen worden naar het centrum van de stad. ’s Nachts is er het heel rustig.

Indien men echter op termijn de functie van het centrum zou willen veran-

deren, dient men daarmee wel rekening te houden. Daarnaast zou de werk-

groep ook evaluaties dienen te organiseren over de effectiviteit van de came-

rabewaking. Bovendien dient volgens de procureur des Konings duidelijk te

worden beschreven wie toegang tot de beelden krijgt, hoe er met de data

omgegaan wordt.

Daarnaast wordt meegegeven dat het belangrijk is om een eindverant-

woordelijke aan te stellen die onder andere het beleid inzake het bewaren en

verwijderen van beelden op zich neemt. Indien gestreefd wordt naar centra-

lisatie, zou het goed zijn om via een protocol met de politiezone ook de poli-

tie toegang te geven tot nieuwe camerasystemen.

Respondenten die nu reeds met camerasystemen werken geven de voor-

keur aan contracten met leveranciers op basis van service level agreements

(SLA). De leverancier beheert in dit geval de camerasystemen en zorgt tege-

lijk ook voor de data-overdracht. Het nadeel is hierbij het kostenplaatje dat

aan dergelijke contracten verbonden is.

Page 118: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

118

Er moet daarnaast ook een centraal informatiepunt zijn zodat men weet

waar de camera’s zijn.

Voor de camera’s die door verenigingen worden aangekocht zou een

gemeenschappelijk softwareplatform en hardware moeten ontwikkeld wor-

den via een contractant waarmee je in zee gaat voor al deze verenigingen.

6.3 Focusgroep met het verenigingsleven

Na de face-to-face interviews met de stakeholders werd tot slot door middel

van een focusgroep vertegenwoordigers van het verenigingsleven bevraagd

naar hun ervaringen, noden en behoeften inzake het camerabeleid. Twaalf

vertegenwoordigers vanuit het verenigingsleven namen aan de focusgroep

deel. Geen enkele van deze vertegenwoordigers waren op het ogenblik van

het focusgesprek professioneel actief voor de stad Genk. De deelnemerslijst

kan in de bijlage worden teruggevonden.

Vooraleer de resultaten worden besproken, dient te worden opgemerkt

dat deze niet veralgemeend kunnen worden naar alle inwoners van Genk

noch naar andere verenigingen toe. Dit niet enkel vanwege de steekproef-

grootte, maar ook vanwege de gehanteerde methodologie. De bedoeling van

de focusgroep bestond erin te verkennen en meningen en opinies tegenover

elkaar te plaatsen. Een bredere peiling zou bekomen kunnen worden door

middel van een survey met een toevalssteekproef, maar dit viel buiten het

bestek van de opdracht.

6.3.1 Stellingen

In samenspraak met de opdrachtgever werd geopteerd om niet enkel de

deelnemers te bevragen vanuit hun ervaringen met het verenigingsleven en

wat daar de noden/behoeften omtrent een camerabeleid zijn, maar ook naar

hun eigen ervaringen en percepties te peilen inzake overlast en camerabeleid

als burger. Daartoe werd de avond opgedeeld in twee delen. In een eerste

deel werden gedurende een uur vier stellingen besproken die zich richtten

op het verenigingsleven. Na een pauze werden de deelnemers vervolgens in

een tweede deel drie stellingen vanuit het burgerperspectief voorgelegd die

ook gedurende een uur werden besproken. De stellingen werden bewust

breed en ietwat provocatief gesteld om reacties uit te lokken. Na iedere be-

spreking van een stelling werd getracht tot een conclusie te komen. Deze

conclusie werd ter goedkeuring aan de deelnemers voorgelegd. Tot slot

werd ook ruimte gelaten voor specifieke vragen die de deelnemers hadden

inzake het camerabeleid.

Page 119: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

119

6.3.1.1 Verenigingsperspectief

Stelling 1: Genk is een stad waarin verenigingen kunnen bloeien.

Deze eerste stelling is voldoende breed om te peilen naar het welbevin-

den van de verenigingen binnen de stad Genk. Het doel hierbij is om na te

gaan of er spontaan veiligheidsthema’s aan bod komen die verder uitgediept

kunnen worden.

Alle deelnemers stemmen unaniem in met deze stelling. Er wordt gewe-

zen op het feit dat er veel ondersteuning komt vanuit de stad Genk, dat er

voldoende plaatsen beschikbaar zijn om samen te komen en dat er goed

wordt samengewerkt. Ook is er voldoende aanbod voor locaties waar activi-

teiten kunnen doorgaan. Verenigingen kunnen een geschikte locatie opzoe-

ken via de ‘Zaalzoeker’ beschikbaar op de website van de stad.

Volgens een deelnemer kan moeilijk worden gesproken over ‘bloeien’ in

de huidige financieel-economische omstandigheden, maar slagen de vereni-

gingen erin te overleven ook dankzij financiële tussenkomsten van de stad.

Hierbij wordt verwezen naar de subsidie die verkregen kan worden binnen

de context van integrale veiligheid.

Er wordt tijdens de discussie niet onmiddellijk verwezen naar veilig-

heidsthema’s die aan overlast en criminaliteit gerelateerd zijn.

De conclusie luidt dat Genk inderdaad een stad is waarin verenigingen

kunnen bloeien.

Stelling 2: Er zijn in Genk geen plaatsen die we mijden als vereniging bij het

organiseren van activiteiten.

Op deze stelling wordt gemengd gereageerd. Vanuit de verenigingen

wordt gesteld dat er geen plaatsen worden gemeden, maar dat andere facto-

ren wel een rol spelen. Zo wordt aangegeven dat activiteiten met senioren

(65-plus en ouder) vaak overdag worden ingericht. Waar senioren overdag

bijvoorbeeld het centrum niet mijden, zal men dat eerder ’s avonds wel

doen. Er wordt ook aangegeven dat veel te maken heeft met hoe goed men

de stad en haar wijken kent en welke ervaringen men heeft opgedaan.

Tevens wordt erop gewezen dat bijkomende maatregelen het veilig-

heidsgevoel kunnen verhogen. Zo zou bij activiteiten van Sporting Winter-

slag meer licht kunnen worden voorzien en de haag rond de parking fre-

quenter worden gesnoeid.

Vanuit de speelpleinwerking wordt dan wel gemeld dat bepaalde loca-

ties vermeden worden. Dit heeft niet zozeer te maken met de veiligheidsbe-

leving van de vrijwilligers, maar met de gepercipieerde veiligheid bij de

ouders die de kinderen en monitoren (middelbare scholieren) naar de speel-

Page 120: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

120

pleinwerking brengen. Een naar wiet ruikende parking geeft een slechte

indruk. Dit gegeven belemmert echter niet de actiemogelijkheden van de

speelpleinwerking.

Vanuit de Chiro Zwartberg wordt gemeld dat men de activiteiten pro-

beert af te ronden rond 22u en activiteiten rond de eigen lokalen probeert te

vermijden. Men ondervindt namelijk problemen rond de eigen lokalen: van-

dalisme, poging tot inbraak, inbraak, het gooien van bommetjes,… Regelma-

tig wordt de politie erbij geroepen, maar het gebeurt ook – zo wordt gemeld

– dat de politie niet komt opdagen.

Een bijkomende vraag die door de moderator werd gesteld is of de ge-

bouwen of infrastructuur die de stad Genk ter beschikking stelt ten aanzien

van de verenigingen voldoende veilig zijn. Unaniem wordt bevestigd dat de

lokalen en infrastructuur van de stad Genk in goede staat en veilig zijn. Ech-

ter kan zich een probleem stellen bij de gebouwen/infrastructuur van der-

den. In de “zaalzoeker” worden alle locaties opgenomen, ook die van der-

den. Rond die gebouwen kan er sprake zijn van (visuele) overlast, het dealen

van drugs, geparkeerde voertuigen met personen in, het terugvinden van

naalden,… Bij het organiseren van activiteiten wordt hier dan ook rekening

mee gehouden en wordt aangegeven dat men vooral gebruikt maakt van de

lokale know-how.

De conclusie luidt dat de verenigingen niet onmiddellijk plaatsen zullen

mijden. Wel wordt een beroep gedaan op de eigen know-how van de omge-

ving en speelt ook het tijdstip een rol.

Stelling 3: Het verenigingsleven voelt een grote nood aan bijkomende came-

rabewaking in Genk.

De deelnemers maken onmiddellijk een onderscheid tussen camerabe-

waking in de publieke ruimte (zoals het stadscentrum) en camerabewaking

aan (omgeving) van de lokalen (besloten ruimtes). Drie vierde van de deel-

nemers antwoordt bevestigend op de stelling. Dit zowel voor de publieke

ruimte als de besloten ruimtes. Op de vraag of de deelnemers geloven in het

preventief effect van camerabewaking wordt unaniem bevestigend geant-

woord.

Een deelnemer verwijst naar ervaringen met het installeren van camera’s

in het eigen gebouw zowel buiten als binnen. Hij stelt dat hoewel de voor-

waarden voor een dergelijke installatie streng zijn, de camera’s een positief

effect hebben gehad, maar dat de installatie van camera’s heeft geleid tot

verplaatsing. Dit wordt naar verluidt ook bevestigd door de politie. De ca-

mera’s hebben wel, aldus de deelnemer, een positief effect gehad voor het

imago van het gebouw.

Page 121: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

121

Een andere deelnemer geeft aan dat er een grote vraag is vanuit sport-

verenigingen naar camerabewaking in de (omgeving) van lokalen.

Hoewel de deelnemers geloven in het preventieve effect dat kan uitgaan

van camerabewaking, wordt ook gesteld dat camerabewaking op zich niet

volstaat. Betere verlichting en een verloedering van het stadsbeeld tegen-

gaan zijn items die door deelnemers werden genoemd. Bij het laatste wordt

impliciet de link gelegd naar de Broken Windows-hypothese8. Naast een ver-

wijzing naar een verplaatsingseffect, zijn alle deelnemers ervan overtuigd

dat de oorzaken en niet de symptomen van overlast en criminaliteit moeten

worden bestreden.

Concluderend kan gesteld worden dat het gevoel bestaat onder de deel-

nemers dat camera’s kunnen werken om lokale problemen op te lossen,

maar dat camerabewaking niet de oorzaken zal oplossen.

Stelling 4: We moeten ons grote zorgen maken over de beveiliging van onze

lokalen.

Deze stelling wordt door de deelnemers genuanceerd. Er zijn wel lokale

problemen inzake overlast, vandalisme, drugs en diefstal, maar niet van die

aard dat die buitenproportioneel zouden zijn. De lokale problemen kunnen

wel recurrent zijn. Zo werd het voorbije jaar vijf keer ingebroken in de loka-

len van Chiro Zwartberg – hoewel daar weinig geld te vinden is. De deel-

nemers wijzen erop dat in dergelijke gevallen camera’s wel een meerwaarde

kunnen betekenen.

De conclusie luidt dan ook dat de deelnemers zich geen grote zorgen

maken over de beveiliging van onze lokalen, maar dat er toch een aantal

specifieke, lokale problemen zijn.

6.3.1.2 Burgerperspectief

Stelling 5: Als burger ervaar ik dat de overlast in Genk van die aard is dat er

dringend meer camera’s moeten worden geïnstalleerd.

De meerderheid van de deelnemers antwoordt negatief op deze vraag.

De overlast wordt – zoals eerder gesteld – niet als buitenproportioneel erva-

ren waardoor de deelnemers ook niet vinden dat er dringend meer camera’s

moeten worden geïnstalleerd. Zo wordt gesteld dat de overlast in Genk over

het algemeen wel meevalt, maar dat er lokaal (kleine) irritaties bestaan.

8 De Broken Windows-hypothese stelt dat kleine signalen van overlast en verloedering zoals

gebroken vensters of graffiti de indruk geven dat de sociale controle in een buurt verminderd of

weg is waardoor meer ernstige vormen van criminaliteit kunnen of zullen plaatsgrijpen (Wilson

& Kelling, 1982).

Page 122: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

122

Wel kunnen meer camera’s worden geïnstalleerd, hoewel ook niet ieder-

een daar volledig akkoord mee gaat. Er wordt niet enkel gewezen op de

financiële en logistieke impact, maar ook op het belang van sociale controle

en cohesie binnen de stad. Het is belangrijk dat mensen elkaar kennen en

kunnen aanspreken. Toch kunnen bepaalde locaties camera’s gebruiken,

zoals parkings of in het geval van sluikstorten kunnen mobiele camera’s

worden ingezet. Ook bijkomende verlichting op parkings, bijvoorbeeld, zou

een meerwaarde kunnen zijn. Er zijn namelijk een aantal donkere plaatsen

waar mensen komen waar een combinatie van verlichting met camerabewa-

king het veiligheidsgevoel zou kunnen verhogen.

Op plaatsen waar veel mensen samenkomen zoals de fruitmarkt, het

marktplein en het stadsplein zouden camera’s kunnen worden geplaatst zo

wordt door sommige deelnemers geopperd. Dit wordt echter ook in vraag

gesteld. Dit zijn net plaatsen waar veel mensen komen en dus veel sociale

controle is. Wel wordt het nut ingezien van het gebruik van camera’s met

het oog op crowd management ten behoeve van de hulpverleningsdiensten.

Camera’s zouden ingezet moeten worden daar waar zich problemen stellen.

Dit hoeven geen vaste dispositieven te zijn volgens de deelnemers, maar

kunnen ook verplaatsbare camera’s zijn.

De conclusie van deze discussie is dat overlast geen dringend probleem

is en vaak een subjectief gepercipieerd fenomeen is. Er kunnen vaste en ver-

plaatsbare camera’s ingezet worden waarbij deze laatste vooral daar worden

ingezet waar zich acute problemen voordoen.

Stelling 6: Camera’s doen meer dan beelden opnemen. Gekoppeld aan data-

banken of door het uitvoeren van tellingen kan meer informatie verzameld

worden die de dienstverlening van de stad kan verbeteren. De stad zou der-

gelijke data moeten inzamelen.

Deze stelling werd verduidelijkt en er werden een aantal voorbeelden

gegeven van toepassingen van camera’s binnen een smart city-context (zoals

looplijnen in het stadscentrum, bezoekers bij Genk on Stage, ANPR-camera’s

en paaltjes die bepaalde ruimtes afsluiten). Op deze stelling wordt aarzelend

gereageerd, misschien ook omdat dit een nieuw thema is binnen de context

van het gebruik van camera’s in de openbare ruimte. Echter wordt onmid-

dellijk de vraag gesteld wat dit betekent inzake personeelsbelasting aange-

zien deze data moet worden geanalyseerd. Ook wordt gevraagd wat met

dergelijke data gebeurt. Als die data wordt gebruikt om de dienstverlening

van de stad naar de burger toe te verbeteren wordt hier unaniem mee inge-

stemd. Het ter beschikking stellen van die data aan derden of zelfs verkopen

van deze data wordt meer gemengd onthaald.

Page 123: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

123

De conclusie luidt dan ook dat de stad dergelijke data zou moeten kun-

nen inzamelen ten behoeve van een betere dienstverlening naar de burger

toe, maar dat deze data niet verkocht zou mogen worden.

Stelling 7: Camera’s schenden mijn privacy.

Iedereen gaat akkoord met deze stelling. Als wordt doorgevraagd of de

deelnemers problemen hebben met deze schending, geven 7 deelnemers aan

er geen probleem mee te hebben. Daarbij wordt gesteld dat indien je niets te

verbergen hebt, ook niets te vrezen hebt. Zij die er wel problemen mee heb-

ben wijzen op de locaties waar de camera’s hangen. In publieke ruimtes

waar men beslist te komen stelt zich een minder groot probleem. Wel wor-

den veel vragen gesteld inzake het gebruik van de beelden en hoe lang ze

worden bijgehouden. De deelnemers wijzen erop dat hierover bij de burger

heel weinig geweten is. Ook worden vragen gesteld inzake het gebruik van

drones. Goede informatie verschaffen aan de burger wordt hier als geen

overbodige luxe ervaren.

De conclusie is dat de deelnemers inderdaad aangeven dat camera’s de

privacy schenden, maar dat het gebruik ervan in publieke ruimtes minder

problematisch is omdat men kan kiezen en het ook weet dat men gefilmd

wordt. “Als je niets te verbergen hebt, heb je niets te vrezen”.

6.3.2 De conclusies op een rij

Vanuit het verenigingsleven wordt gesteld dat Genk een stad is waarin

verenigingen kunnen bloeien. Deze verenigingen zullen bij het organiseren

van activiteiten niet onmiddellijk plaatsen in de stad vermijden, maar hou-

den wel rekening met hun doelpubliek. Hiervoor doen ze beroep op eigen

ervaring en kennis bij het zoeken naar geschikte locaties voor activiteiten. De

stedelijke infrastructuur wordt goed en veilig bevonden. Infrastructuur van

derden is echter niet altijd even kwaliteitsvol. Hoewel de verenigingen zich

geen al te grote zorgen maken over de beveiliging van hun lokalen, stellen

zich wel specifieke, lokale problemen die een aanpak behoeven. Het gevoel

hierbij is dat camera’s, bijkomende verlichting en een grotere zichtbaarheid

(sociale controle) een preventief effect kunnen hebben op die plaatsen waar

zich problemen stellen.

Gepolst naar hun eigen beleving van overlast in Genk als burger, ant-

woorden de deelnemers genuanceerd. Hoewel er lokale, specifieke proble-

men en irritaties zijn valt de (gepercipieerde) overlast in Genk mee. Echter

menen de deelnemers dat wel moet worden ingezet op de lokale problemen.

Hierbij denkt men onder andere aan specifieke acties met verplaatsbare ca-

mera’s en meer verlichting. Vaste camera’s met het oog op crowd management

Page 124: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

124

kunnen ingezet worden op plaatsen waar veel mensen komen. Daarbij zou

de stad ook gebruik kunnen maken van ‘slimme’ camera’s en software om

data te verzamelen die de dienstverlening voor de burger ten goede komen.

Hoewel de deelnemers beseffen dat camera’s hun privacy schenden, staan ze

niet afkerig ten aanzien van cameradiapositieven in publiek toegankelijke

ruimtes.

6.4 Tussentijds besluit

Tijdens de interviews werd duidelijk dat de stad Genk een aantal locaties

kent die potentieel overlast aantrekken. Hierbij werd vooral gewezen naar

de omgeving rond het station, het stadsplein en de bibliotheek. Daarnaast

werden door de respondenten verschillende locaties aangeduid verspreid

over de stad die worden geplaagd door overlast, vandalisme en inbraken.

Hoewel hierbij vaak jongeren met de vinger worden gewezen, geven de

respondenten aan dat overlast en kleine criminaliteit geen eigenschappen

zijn van jongerengedrag. Meer nog, de stad Genk beschouwt ‘rondhangen’

absoluut niet als problematisch gedrag. Enkel als er grensoverschrijdend

gedrag wordt gesteld doen zich problemen voor. Bovendien werd gemeld

dat ook oudere personen een bron van overlast kunnen zijn, waardoor

meteen het stigma van jongeren wordt genuanceerd. Belangrijk is te vermel-

den dat overlast geen gemakkelijk te definiëren begrip is en dat heel vaak

uitgegaan wordt vanuit de perceptie van de gebruikers van de openbare

ruimte.

Het is echter vanuit de perceptie en ervaringen inzake kleine criminaliteit

en overlast dat burgers en verenigingen aan de stad vragen camerabewaking

te voorzien. Camera’s zijn echter geen onbekenden in de stad. Tijdens het

onderzoek werd het huidig cameradispositief besproken en valt op dat de

stad eerder zuinig met camerabewaking omgaat in vergelijking met andere

steden en vooral inzet op de bewaking van afgelegen publieke ruimtes en

stedelijke infrastructuur en gebouwen. Daarnaast worden camera’s ook in-

gezet om sluikstorten tegen te gaan. Tijdens het onderzoek werd echter dui-

delijk dat het huidig cameranetwerk een aantal zwakheden kent. Daarbij

werd onder andere verwezen naar de betrouwbaarheid van de systemen, de

beeldkwaliteit van een aantal camera’s die te wensen overlaat, de onduide-

lijkheden die bestaan over verantwoordelijkheden en opvolging van de sys-

temen en het gebrek aan een structureel beleid.

Overlast en kleine criminaliteit wordt door de stad vooral vanuit een ge-

integreerd en integraal perspectief benaderd waarbij menselijk contact cen-

traal staat. Dit beleid wordt niet enkel door de respondenten vanuit het

straathoekwerk, de stadsdiensten, maar ook vanuit de politie toegejuicht.

Ingrijpen op de omgeving om sociale controle te verhogen, het aanspreken

Page 125: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

125

van daders, het inbedden van wijkmanagers en gecoördineerde acties met

de politie zijn de basisingrediënten van het huidige beleid. Geen enkele res-

pondent stelt deze ingrediënten of het beleid in vraag, maar moedigen een

dergelijk beleid aan. Op het gebied van camera’s melden de respondenten

unisono dat camera’s slechts een hulpmiddel kunnen zijn bij de aanpak van

overlastproblemen en kleine criminaliteit en dat de inzet van camera’s bijge-

volg steeds moet kaderen binnen een bredere aanpak. Op het gebied van

zwaardere criminaliteit is het duidelijk dat ANPR-camera’s voor zowel poli-

tie als het openbaar ministerie een grote meerwaarde kunnen betekenen.

Echter wordt ook gemeld dat aan dergelijke camera’s een prijskaartje hangt

en dat er capaciteit dient te worden voorzien om de hits die camera’s opleve-

ren ook effectief op te volgen. Het ziet er bovendien naar uit dat vanuit de

provincie en de federale politie sterk zal worden ingezet op deze camera’s

op de in- en uitvalswegen in de provincie. Dit kan misschien voor de stad

Genk en de politiezone MidLim tot win-win situaties leiden en zou verder

verkend moeten worden.

Hoewel binnen de politie sympathie bestaat voor een cameratoezicht

waarbij beelden live worden bekeken, is echter geen enkele respondent er-

van overtuigd dat een dergelijk systeem met bijhorend fijnmazig camera-

netwerk wenselijk is voor de stad Genk. Hierbij wordt niet enkel verwezen

naar het financiële luik en de beschikbare personeelscapaciteit, maar ook

naar de gevaren die een intrusieve stad met zich mee kan brengen. Van deze

gevaren zijn de respondenten zich bewust als het op de koppeling van ver-

schillende systemen aankomt die data genereren, inzamelen en met elkaar

verbinden in de zogeheten ‘slimme stad’ of smart city. Het is duidelijk dat

weinig respondenten van het concept hebben gehoord. De meeste zijn echter

wel voor het idee te vinden dat met camera’s meerdere toepassingen kunnen

worden gerealiseerd gaande van een efficiënter parkeer- en verkeersgelei-

dingssysteem, het bijhouden van tellingen en analyseren van looplijnen, tot

het vervangen van beweegbare paaltjes die bepaalde delen van de stad af-

schermen van gemotoriseerd verkeer. Er kunnen wat de brandweer en het

ziekenhuis betreft zeker efficiëntiewinsten worden behaald bij de inschake-

ling van ‘slimme’ camera’s in het verkeer. Het inzamelen van gebruikersge-

gevens ligt heel gevoelig en zeker wanneer deze gegevens zouden kunnen

worden gedeeld met derde – lees private – partners. De respondenten on-

dersteunen het inzamelen van gebruikersgegevens als en slechts als dit de

publieke dienstverlening ten goede komt. Echter dient te worden gemeld dat

ook voor een aantal respondenten dit een brug te ver is.

De contouren van een toekomstig camerabeleid kwamen duidelijk tot ui-

ting tijdens de bespreking van de verschillende topics die tijdens de inter-

views aan bod kwamen. Camera’s dienen te worden ingezet ter bestrijding

van criminaliteit en overlast en om evenementen in goede banen te leiden.

Page 126: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

126

Als camera’s multifunctioneel kunnen worden ingeschakeld wordt dit door

de respondenten toegejuicht. De afbakening van het beleid wordt volgens de

respondenten gestuurd door drie elementen die met elkaar verband houden:

kosten-batenanalyses, rekening houden met de specifieke omstandigheden

en streven naar een bredere aanpak. Tijdens het onderzoek werd ook duide-

lijk dat verschillende actoren – rekening houdende met bovenstaande para-

meters – ruimte zagen voor bijkomende camera’s in de stad. Zeker wat het

centrum van de stad betreft, zou overwogen kunnen worden om vaste ca-

mera’s of vast verplaatsbare camera’s te installeren die verschillende doel-

stellingen zouden kunnen nastreven (evenementenbeheer, criminaliteits- of

overlastbestrijding en bepaalde toepassingen inzake verkeer). In de wijken

zelf is men geen grote voorstander van het installeren van vaste camera’s

gezien het verplaatsingseffect van criminaliteit of overlast. Vast verplaatsba-

re camera’s, samen met een intensieve opvolging vanuit verschillende be-

leidsdomeinen (wijkwerking, politie) zou soelaas kunnen bieden voor een

aantal hardnekkige overlast- of criminaliteitsproblemen.

Tot slot werd duidelijk dat een multidisciplinaire werkgroep niet enkel

beleidsvoorbereidend, maar ook beleidsuitvoerend werk zal moeten verrich-

ten waarbij niet alleen een aantal afspraken dienen te worden gemaakt (wie

is eindverantwoordelijke, waar centraliseren we de beelden, wie heeft toe-

gang tot de beelden, hoe worden ze opgevolgd,…?), maar ook een aantal

documenten dienen te worden voorbereid waarin parameters worden opge-

nomen die de inschakeling van camera’s aansturen. Daarbij wordt gedacht

aan principes zoals proportionaliteit en subsidiariteit. Maar dergelijke beslis-

singen dienen vooral ondersteund te worden door gedegen analyses van

bepaalde problemen, het concretiseren en expliciteren van duidelijke doel-

stellingen van camerabewaking en het afwegen van de voor- en nadelen van

camerabewaking waarbij rekening wordt gehouden met wat camera’s kun-

nen en niet kunnen realiseren. Zo worden geen valse verwachtingen gecre-

ëerd naar de burgerbevolking toe.

Page 127: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

127

7. Conclusie en aanbevelingen

Dit onderzoek betrachtte enerzijds bouwstenen voor een doordacht en

evidence-based camerabeleid in kaart brengen en te analyseren en anderzijds

de ontwikkeling van een camerabeleid binnen het bredere kader van ‘slim-

me’ steden te verkennen met het oog op het identificeren van mogelijkheden

en opportuniteiten. In deze eindconclusie is het niet de bedoeling alle ele-

menten die in de tussentijdse besluiten werden gepresenteerd te herhalen,

maar eerder net die bouwstenen en de resultaten van de verkenning van het

smart city-concept te belichten zodat het voor de lezer duidelijk wordt wat

kan verwacht worden van camera’s in welke omstandigheden en wat niet.

Een eerste belangrijke vaststelling is dat het effect van camera’s op de

criminaliteit, overlast en (on)veiligheidsgevoelens niet eenduidig kan wor-

den vastgesteld. Dit is voor een lokaal beleid relevant omdat op bepaalde

ogenblikken de druk om camera’s te installeren om bepaalde samenlevings-

problemen aan te pakken groot kan worden waardoor men verleid kan

worden tot het (ritueel?) installeren van camera’s. Laten we even de gege-

vens die uit wetenschappelijk onderzoek voortkomen op een rijtje zetten

door een aantal stellingen te poneren en deze te onderzoeken.

- Camera’s voorkomen criminaliteit.

� Het preventieve karakter van camera’s is heel gering en is

afhankelijk van het soort misdrijven die men wil bestrijden,

de locatie waar camera’s worden gehangen, de beeldkwali-

teit die camera’s produceren en – tot slot het belangrijkste –

de andere maatregelen die getroffen worden.

� Dit is toch een opvallende vaststelling gezien camera’s

meestal vanuit een preventieve finaliteit worden gebruikt.

� Camera’s blijken een effect te hebben op vermogenscrimina-

liteit, maar minder of niet op agressie en geweld.

� De effecten die door cameratoezicht worden veroorzaakt,

zijn daarnaast niet van permanente aard.

� Vooropgesteld dat de kwaliteit van de beelden goed is, kun-

nen camera’s wel opsporingsgerichte elementen leveren voor

opsporings- en gerechtelijk onderzoek.

- Camera’s voorkomen overlast.

� Ook hier blijkt uit onderzoek dat het effect van camera’s op

overlast niet overdreven moet worden. Sommige onderzoe-

kers vonden een klein effect op overlast maar merkten wel

een verplaatsingseffect. Camera’s lijken te werken voor ge-

dragingen die vooraf gepland zijn, maar niet voor impulsie-

ve gedragingen.

Page 128: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

128

- Het live bekijken van beelden is effectiever dan beelden retroactief te

bekijken.

� Dit hoeft niet steeds zo te zijn omdat veel afhankelijk is van

de wijze waarop de politie is georganiseerd. Als ploegen di-

rect worden aangestuurd vanuit de centrale controlekamer

kan sneller geïntervenieerd worden. Maar hiervoor is wel de

premisse aanwezig dat de incidenten worden waargenomen

en dat er voldoende capaciteit is om de camera’s te beman-

nen enerzijds en om daadwerkelijk op het terrein te interve-

niëren anderzijds. Beide premissen zijn vaak afwezig in poli-

tiezones. Ook hier geldt overigens de voorwaarde dat de

beelden en locatie van de camera’s optimaal zijn.

- Het verplaatsingseffect is een realiteit.

� Dit klopt. Uit onderzoek blijkt bovendien dat dit niet altijd

negatief hoeft te zijn omdat de concentratie van het normo-

verschrijdend gedrag minder sterk voorkomt dan op de oor-

spronkelijke plaats.

- Camera’s hebben een positief effect op de veiligheidsbeleving.

� Dit is sterk afhankelijk van een aantal sociodemografische en

situationele kenmerken en de resultaten zijn dan ook heel te-

genstrijdig. Zo kunnen camera’s zelf een onveiligheidsgevoel

veroorzaken.

- Camera’s kunnen personeelsleden vervangen.

� Dit klopt niet. Uit evaluatieonderzoek blijkt dat camera’s be-

ter renderen wanneer naast sociale preventie ook aandacht

wordt besteed aan situationele preventie.

Kortom, camerabewaking is geen mirakeloplossing en de effectiviteit van

camerabewaking is nog steeds niet eenduidig aangetoond in het weten-

schappelijk onderzoek. Kunnen camera’s echter bijdragen tot het oplossen

van bepaalde misdrijven? Ja, vooropgesteld dat de kwaliteit van de beelden

goed is. Heel vaak blijft deze kwaliteit echter beperkt – ook omwille van de

omgevingsomstandigheden (zonnestand, slecht weer, reflecterende lichten

van auto’s, schaduwen,…).

Dat de respondenten in dit onderzoek bewust zijn van deze beperkingen

is gebleken tijdens de interviews. Uit het onderzoek is ook gebleken dat de

respondenten sterke voorstanders zijn van een geïntegreerde en integrale

aanpak van samenlevingsproblemen via situationele en sociale preventie

waarbij technologie steeds een hulpmiddel blijft. Dit betekent dat de res-

pondenten geen voorstander zijn van een uitgebreid cameranetwerk met live

toezicht. Zij pleiten ervoor de problemen in kaart te brengen, te objectiveren

en een aanpak te ontwikkelen waarin de mens centraal staat.

Page 129: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

129

ANPR-camera’s bieden veel meer mogelijkheden dan traditionele came-

ra’s en vormen interessante hulpmiddelen voor politie en gerecht bij het

opsporen en vervolgen van zware criminaliteit. Het feit dat deze camera’s

aan verschillende databanken kunnen worden gekoppeld, maakt hun ge-

bruik interessant, ook binnen het smart city-concept. De voorwaarde hierbij

is natuurlijk dat de databanken up to date zijn. Het ziet er sterk naar uit dat

binnenkort ANPR-camera’s de op- en afritten van autosnelwegen in Vlaan-

deren zullen controleren en daar kunnen lokale politiezones ook van profite-

ren. Uit de verkenning van het smart city-concept is gebleken dat camera’s

een nieuwe rol kunnen krijgen waarbij het louter statisch gebruik van came-

ra’s binnen de context van criminaliteits- en overlastbestrijding voorbijge-

streefd is. Geïntegreerd binnen het concept van smart cities waarbij netwer-

ken van elektronische apparaten data met elkaar uitwisselen en onderling

communiceren, kunnen camera’s, naast het traditionele domein van crimina-

liteits- en overlastbestrijding – op drie grote domeinen worden ingezet:

1. mobiliteit (verkeersstromen, parkeergeleiding, aansturing verkeers-

lichten, afsluiten bepaalde gebieden,…);

2. crowd control of management (aantal personen tellen, looplijnen in

kaart brengen, opsporen van en reageren op incidenten) en;

3. economie (achterhalen oorsprong bezoekers, looplijnen en bezoe-

kersdichtheid meten,…).

Het wordt meteen duidelijk dat een modern camerabeleid minimum met

deze toepassingen rekening houdt om het maximum uit de camerasystemen

te halen. Uit de interviews is gebleken dat de respondenten niet a priori af-

kerig staan ten opzichte van de nieuwe toepassingen die camera’s binnen

het smart city-concept kunnen bieden wat de eerste twee domeinen betreft.

Het derde domein is volgens respondenten veel problematischer wanneer

data van individuele gebruikers worden verzameld en eventueel gekoppeld.

Ook de privacywetgeving vormt een rem op de volle toepassing van smart

city-systemen.

Tijdens de interviews werd duidelijk dat de stad Genk een aantal locaties

kent die potentieel overlast aantrekken. Hierbij werd vooral gewezen naar

de omgeving rond het station, het stadsplein en de bibliotheek. Daarnaast

werden door de respondenten verschillende locaties aangeduid verspreid

over de stad die worden geplaagd door overlast, vandalisme en inbraken.

Belangrijk is te vermelden dat overlast geen gemakkelijk te definiëren begrip

is en dat heel vaak uitgegaan wordt vanuit de perceptie van de gebruikers

van de openbare ruimte. Het is echter vanuit deze perceptie en ervaringen

inzake kleine criminaliteit en overlast dat burgers en verenigingen aan de

stad vragen camerabewaking te voorzien. Op basis van het onderzoek kun-

nen voor deze locaties volgende aanbevelingen worden gedaan:

Page 130: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

130

- Stationsomgeving: een vaste camera op de plaats waar de bussen

samenkomen zou interessant zijn om bepaalde vormen van overlast

in kaart te brengen en sensibiliseringsacties te ondernemen. Om ech-

ter ook over te gaan tot identificatie zal moeten worden onderzocht

of één camera zal volstaan – waarschijnlijk niet. Het lijkt opportuun

om hierover na te denken wanneer de stationsomgeving wordt her-

aangelegd in de toekomst. Bij het plannen van de stationsomgeving

dient echter ook rekening te worden gehouden met mogelijkheden

om rechtstreeks in de omgeving in te grijpen waardoor sociale con-

trole verhoogd kan worden (CPTED).

- Het stadsplein: bibliotheek, het stadhuis. Men zou kunnen overwe-

gen om een aantal camera’s te plaatsen in het centrum van de stad

gezien de vele evenementen die er plaatsvinden. Hierbij lijkt het aan-

gewezen om na te denken of het zinvol en kostenefficiënt zou zijn om

het ad hoc dispositief dat wordt gebruikt tijdens evenementen in ei-

gen beheer te installeren via vaste camera’s. Deze camera’s zouden

optimaal rendement kunnen halen indien ze ook andere data zoals

looplijnen, tellingen zouden kunnen combineren. Mogelijk kan wor-

den nagedacht over vaste, maar verplaatsbare camera’s die ook op

andere locaties ingezet kunnen worden. Heel belangrijk is dat de fi-

naliteit van deze camera’s wordt vastgelegd, maar ook de resultaten

ervan worden bestudeerd en geanalyseerd. Rapportages over de

werking van deze camera’s kunnen bijdragen tot een grotere accepta-

tie van het camerasysteem. De locaties kunnen in samenwerking met

de politie, brandweer, Veiligheidshuis, handelaren en de diensten

evenementen, toerisme en economie bepaald worden. Wat het stad-

huis betreft, is het duidelijk dat de camera’s die op het stadsplein ge-

richt zijn niet geschikt zijn voor politionele of andere preventieve

doeleinden. Deze camera’s zouden ook identificatie moeten kunnen

toelaten waardoor naast politionele doeleinden, ook andere doelein-

den kunnen worden nagestreefd. Denk hierbij aan sensibiliseringsac-

ties rond zwerfvuil bijvoorbeeld. Wat de bibliotheek betreft, is er

voldoende camerabewaking voorzien en verdient het bib-

ambassadeursproject vermeld te worden als een good practice.

- Overlast en criminaliteit in wijken: gezien de beschikbare gegevens

uit evaluatieonderzoeken kan getwijfeld worden of vaste camera’s op

bepaalde locaties nuttig zijn. Bovendien is het verplaatsingseffect een

realiteit en blijven bepaalde overlastproblemen zich niet in dezelfde

mate manifesteren voor een heel lange periode. Gecoördineerde ac-

ties waarbij wordt ingezet op sociale en situationele preventie waar-

bij een vaste verplaatsbare camera als tijdelijk hulpmiddel wordt in-

gezet lijken hierbij aangewezen. Dit is niet altijd een aangename

Page 131: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

131

boodschap, maar men moet zich ervoor hoeden ook geen valse ver-

wachtingen te creëren ten aanzien van de effectiviteit van camera’s

bij de bevolking. Verengingen kunnen wel beroep doen op het Vei-

ligheidshuis voor adviezen inzake inbraakbeveiliging en kunnen een

subsidie bekomen voor camerabewaking. Echter zou onderzocht

kunnen worden of een gezamenlijk platform kan worden aangereikt

voor de aankoop en installatie van camera’s waardoor de kwaliteit

gegarandeerd wordt en een eenduidig beleid kan worden gevoerd

inzake het bijhouden van de locaties van de camera’s, de verant-

woordelijk beheerders en het naleven van de wettelijke voorschriften.

- Sluikstorten rond glascontainers: respondenten beoordelen het ge-

bruik van de vast verplaatsbare camera’s in de strijd tegen sluikstor-

ten en zwerfvuil positief. Echter berust deze beoordeling op wat men

ervaart en niet op basis van evaluaties met voor- en nametingen.

Hierbij worden eventuele verplaatsingseffecten of gewenning niet

geregistreerd. Een multidisciplinaire werkgroep zou dergelijke eva-

luaties voor zijn rekening kunnen nemen. Ook verdient het een aan-

beveling om een terugkoppeling te maken vanuit diegenen die sant-

cioneren naar diegenen die vaststellen. Dit kan op basis van cijferge-

gevens.

- Mobiliteit: er zou kunnen overwogen worden om ANPR-camera’s te

installeren op de hoofdassen van Genk om verkeersstromen te moni-

toren. Echter stelt zich dan de vraag wie deze monitoring voor zijn re-

kening zal nemen. Daarnaast werd het idee van de vervanging van

de beweegbare paaltjes door ANPR-camera’s goed onthaald, zeker

bij de brandweer en het ziekenhuis.

Inzake nieuwe camera-installaties dient goed te worden overwogen

waarvoor deze gebruikt zullen worden en wat haalbaar is en niet. De grote

uitdaging wordt de compatibiliteit van de verschillende systemen verzeke-

ren waardoor het beheer uniform en gebruiksvriendelijk wordt. Daarnaast is

het een goed idee om het beheer van de camera’s te centraliseren. De keuze

die gemaakt zal moeten worden is of een beroep zal worden gedaan op ex-

terne firma’s die de installaties en onderhoud voor hun rekening nemen of

alles in eigen beheer zal plaatsvinden.

Tot slot wordt aanbevolen om het toekomstig camerabeleid ook organisa-

torisch in te bedden. Dit kan bij het Veiligheidshuis waar een multidiscipli-

naire werkgroep het camerabeleid uitwerkt en opvolgt. De multidisciplinari-

teit zou zich kunnen manifesteren op volgende domeinen: politioneel, pre-

ventief, juridisch en technisch. Hiervoor dient geen nieuwe dienst of organi-

satie in het leven te worden geroepen. Er zou wel een eindverantwoordelijke

voor het camerabeleid moeten komen die de naleving van de wetgeving

Page 132: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

132

opvolgt en de regie in handen neemt en houdt. Hiervoor dienen uniforme

procedures uitgewerkt te worden waarbij heel duidelijk wordt wie wanneer

welke beelden kan raadplegen, wat met de beelden gebeurt, welk advies

wordt gegeven bij aanvragen voor camera-installaties,… Ook een informa-

tiepunt waarbij de burger met vragen terecht kan, zou interessant zijn.

De uitwerking van een camerabeleid zal – gezien de toenemende moge-

lijkheden van camerasystemen – denkwerk en opvolging vragen. Het zal

belangrijk zijn om kosten-batenanalyses te blijven uitvoeren waarbij ver-

schillende elementen in de schaal worden gelegd: efficiëntie en effectiviteit,

privacy van de burgers, de financiële kosten, de personeelscapaciteit, maar

vooral de noodzaak van camera’s. Uiteindelijk blijven camerasystemen

slechts technische hulpmiddelen. Desalniettemin ziet het ernaar uit dat het

smart city-concept aan belang zal toenemen in de nabije toekomst en dat de

digitalisering van onze maatschappij zich zal blijven doorzetten waarbij

nieuwe apparatuur en toepassingen beschikbaar worden. De eendimensio-

nale invulling van camerabewaking waarbij gefocust wordt op overlast- en

criminaliteitsbestrijding zal vervangen worden door meerdimensionale in-

vullingen waarbij synergieën worden gecreëerd over verschillende beleids-

domeinen heen. Een modern camerabeleid houdt hier best rekening mee.

Page 133: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

133

Dankwoord

Dit onderzoek en boek zouden er niet zijn gekomen zonder de steun

van de stad Genk. Uit de vergelijkende studie die werd uitgevoerd inza-

ke het camerabeleid in andere steden en gemeenten blijkt het geen van-

zelfsprekendheid te zijn dat een onafhankelijk onderzoek, uitgevoerd

door een academische instelling, de ontwikkeling van een evidence-based

camerabeleid voorafgaat. De wetenschappelijke begeleidingsopdracht

die hiervoor door de stad Genk werd uitgeschreven weerspiegelt de

wens van het Genkse stadsbestuur, het Veiligheidshuis en de politiezo-

ne MidLim om doordacht met camerabewaking en pervasieve camera-

systemen om te gaan. Wij zijn de burgemeester, Wim Dries, de korps-

chef, Frank Mulleners, de directeur Sociale Zaken, Paul Salmon, en de

medewerkers van het Veiligheidshuis dan ook zeer erkentelijk voor de

ruimte die werd gecreëerd voor een dergelijk onderzoek.

Het is de burgemeester die ons aanspoorde het – voor de criminolo-

gische wetenschappen nog onontgonnen domein – smart city-concept te

verkennen. We zijn er ondertussen van overtuigd dat de evolutie rich-

ting ‘slimme’ steden ook voor criminologen interessante onderwerpen

oplevert. Dit niet enkel op het domein van camerabewaking en –

toezicht, maar ook op andere situationele preventiedomeinen zoals Cri-

me Prevention Through Environmental Design (CPTED), waar ook het Vei-

ligheidshuis zich in verdiept. Het is vooral de combinatie van sensoren

en andere digitale apparatuur met omgevingsgerichte veranderingen die

interessante onderzoekspistes openen.

We zijn ook veel dank verschuldigd aan Sarah Wouters die het pro-

ject in goede banen heeft geleid, ons uitstekend heeft geholpen bij het

vinden van respondenten en ons met veel kennis van zaken heeft bijge-

staan. Ook willen we haar collega’s Eline Bomans en Patsy Schepers

bedanken voor de steun die ze aan dit project hebben gegeven. Patsy

willen we in het bijzonder bedanken voor de aangename rondleiding die

ze ons heeft gegeven in de verschillende wijken van Genk zodat we een

beter zicht kregen op de stad en ons beter konden voorbereiden op de

interviews waarbij vaak werd verwezen naar Genkse locaties die voor

ons minder onbekend waren dankzij de rondleiding.

Graag bedanken we ook Annelies Permentier en Jolien Van Goethem

die als studentassistentes in het kader van een vakantiejob binnen onze

onderzoeksgroep opzoekings- en voorbereidend werk hebben gedaan

die ook in dit boek werd verwerkt.

Tot slot een woord van dank aan alle respondenten die ons gastvrij,

met luisterbereidheid en toch wel veel engagement hebben ontvangen

en te woord hebben gestaan. We hebben mensen ontmoet die met veel

Page 134: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

134

goesting hun werk deden of engagementen opnemen binnen het vereni-

gingsleven. Het was bijzonder aangenaam om in deze omstandigheden

veldonderzoek te verrichten.

Gent, 1 juni 2016.

Page 135: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

135

Bijlage 1: Topic list vergelijkende studie

Inhoudelijke topics

- Vanuit welke problematiek werd naar camerabewaking overgescha-

keld? Wat maakt met andere woorden het overlastbeleid uit?

- Wat is de finaliteit van de beelden? Welke doelen wil men er mee beha-

len?

- Waar zijn de camera’s gelokaliseerd? In het kerngebied? Op openbare

domeinen? Aan de rand van de stad? Hot spots?

- Met betrekking tot de organisatie:

� Waar worden de beelden bekeken?

� Worden de beelden live bekeken?

� Wie bekijkt de beelden?

� Wie verwerkt de beelden?

� Hoe wordt met andere woorden vorm gegeven aan het video-

management?

- Welke parallelle initiatieven vinden plaats? (bv meer politie op straat,

meer verlichting …)

- Maakt het camerabeleid onderdeel uit van het integrale veiligheidsbe-

leid?

- In welke fase bevindt het camerabeleid zich? (Fase van opstart? Fase van

uitvoering? Fase van evaluatie?)

- Welke positieve, dan wel negatieve effecten, konden reeds worden vast-

gesteld?

- Werd een adequate effectevaluatie als onderdeel van het beleidsproces

ingebouwd?

- Welk (politiek) draagvlak is aanwezig?

Praktische topics

- Hoeveel camera’s werden tot nu toe geplaatst?

- Welke financiële middelen worden voorzien?

- Hoeveel maakt het totale kostenplaatje uit?

- Welke partners worden bij het camerabeleid betrokken? Van welke sa-

menwerkingsverbanden is sprake?

- Wanneer werd het camerabeleid ingevoerd?

Camera-gerelateerde topics

- Welk soort camera’s worden gebruikt? (Vaste camera’s, ANPR-camera’s,

verplaatsbare en mobiele camera’s …)

- Van welke camerasoftware wordt gebruik gemaakt?

Page 136: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

136

Bijlage 2: Respondenten

1. Interviews vergelijkende studie

Functie Aantal respondenten

Wijkagent Politie Maastricht 1

Adviseur Strategie en Ontwikkeling stad Me-

chelen

1

Lokale Politie Antwerpen – Manager Camerabe-

leid

1

Team Veiligheid Gemeente Maastricht 1

Adviseur Lokale Politie Brugge 1

Korpschef Politie Regio Turnhout 1

Lokale Politie Gent 1

Inspecteur Politie Hasselt 1

Preventiecel diefstal Politie Sint-Niklaas 1

2. Interviews in Genk

Beleidsdomein Aantal respondenten

Afdeling Openbare Werken 1

Brandweerzone Oost-Limburg 1

Burgemeester 1

Cel Evenementen 3

Centrummanagement 2

Dienst Cultuur 1

Dienst Economie 1

Dienst Gebouwen 2

Dienst Informatica 2

Dienst Jeugd 1

Dienst Mobiliteit 2

Dienst Reiniging en Signalisatie (Mobiele Came-

ra’s)

1

Dienst Ruimtelijke Ordening en Woonbeleid 3

Dienst Sport 1

Dienst Wijkontwikkeling 1

Page 137: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

137

Directeur-Coördinator Federale Politie 1

Fractieleider N-VA 1

Fractieleider sp.a 1

Gerechtelijk Directeur Federale Politie 1

Horeca groot Genk 1

Jeugdwelzijnswerk - GIGOS 1

Korpschef PZ MidLim 1

MSOC/CAD 1

Overlastbemiddelaar 1

Procureur des Konings 1

PZ MidLim - Interventie en Overlast 1

PZ MidLim - drone 1

PZ MidLim - juridische dienst 1

PZ MidLim - Openbare Orde 1

PZ MidLim - Recherche 1

PZ MidLim - sectorwerking 1

PZ MidLim - Strategische analyse 1

PZ MidLim - Verkeersdienst 1

Sanctionerend Ambtenaar 1

Schepen Ruimtelijke ordening & Woonbeleid

Grondzaken Mobiliteit

1

Straathoekwerk LiSS 2

Veiligheidshuis 4

Ziekenhuis Oost-Limburg 1

3. Deelnemers focusgroep verenigingsleven

Vereniging Aantal respondenten

Voorzitter Verdiepingsteam Seniorrenraad 1

VZW Casa Papa Giovanni 1

Cars-GD 1

Chiro Zwartberg 1

Werkgroep Veiligheid Seniorenraad 1

Voorzitter Cultuurraad 1

Lid Dagelijks Bestuur Jeugdraad – Speelplein-

werking Muchi

1

Page 138: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

138

Lid Verdiepingsteam Seniorenraad – Vrijwilli-

ger in de Schalm

1

Moskee Kolderbos 1

Voorzitter VL@S-Genk 1

Ondervoorzitter Sportraad Genk 1

VZW Casa Papa Giovanni – Werkgroep Veilig-

heid Seniorenraad

1

Page 139: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

139

Bijlage 3: Informed Consent

Doel van het onderzoek

In opdracht van de stad Genk zal door de Universiteit van Gent in de

maanden augustus en september 2015 een studie worden uitgevoerd inzake

de uitwerking van een evidence-based camerabeleid. Dit onderzoek wordt

uitgevoerd door dr. Jelle Janssens en Gwen Herkes.

Hoewel camerabewaking en –toezicht een onderdeel vormen van een ge-

ïntegreerd en integraal veiligheidsbeleid, vertrekt dit onderzoek vanuit een

bredere invalshoek waarbij het concept van ‘smart city’ ook betrokken wordt.

De vraag is dan: hoe kunnen we digitale technologieën - zoals in dit geval

camera’s - op een slimme manier inzetten met het oog op het verbeteren van

de levenskwaliteit en de dienstverlening in de stad? Het camerabeleid zou

zich bijgevolg niet enkel meer richten naar het verhogen van de veiligheid

maar zal evenzeer oog hebben voor een aantal andere thema’s zoals mobili-

teit, parkeren, afvalbeleid, monitoring en crowd management… .

Methodologie

Naast een literatuuronderzoek en een benchmarking van het camerabe-

leid in verschillende steden zullen een aantal stakeholders geïnterviewd

worden, waaronder verschillende stedelijke diensten, brandweer, politie,

justitie, maar ook enkele sociale partners e.a. De interviews zijn gebaseerd

op een topic list waarbij volgende onderwerpen aan bod kunnen komen: hot

spots (waar en wanneer doen zich welke problemen voor?), doelmatigheid

(wat wordt beoogd met camerabewaking?), privacy en transparantie, evalu-

atie, soort cameradispositief en smart city. De interviews duren een uur tot

anderhalf uur en worden niet opgenomen.

Vertrouwelijkheid en gebruik van data

Op uitdrukkelijk verzoek van de respondent kan anonimiteit gegaran-

deerd worden. De rapportage van de onderzoeksresultaten zal echter op het

niveau van het beleidsdomein gebeuren en citaten zullen niet worden ge-

bruikt. De dataverzameling heeft als doel een eindrapport af te leveren aan

de stad Genk met daarin verschillende beleidsaanbevelingen om te komen

tot een goed doordacht en gedragen camerabeleid. De resultaten kunnen

eventueel ook worden verwerkt met het oog op een academische publicatie

in een wetenschappelijk tijdschrift.

Page 140: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

140

Bijlage 4: Topic list interviews

1. Smart city

a. hoe kunnen we digitale technologieën - zoals in dit geval came-

ra’s - op een slimme manier inzetten met het oog op het verbete-

ren van de levenskwaliteit en de dienstverlening in de stad? Het

camerabeleid zou zich bijgevolg niet enkel meer richten naar het

verhogen van de veiligheid maar zal evenzeer oog hebben voor

een aantal andere thema’s zoals mobiliteit, parkeren, afvalbeleid,

monitoring en crowdmanagement… .

2. Hot spots:

a. Waar doen zich de problemen voor?

b. Wanneer?

c. Welke soorten misdrijven/overlast?

3. Doelmatigheid:

a. Wat wordt beoogd met camerabewaking?

b. Wat is gewenst?

c. Hoe past camerabewaking binnen een integrale aanpak van fe-

nomenen?

4. Communicatie, transparantie en privacy:

a. Hoe wordt camerabewaking ervaren?

b. Hoe moet daarover worden gecommuniceerd?

5. Evaluatie

a. Hoe zal de camerabewaking worden geëvalueerd?

b. Is er ruimte om een onderzoeks-, buffer-, en controlesite in te

bouwen?

6. Huidige werking:

a. Hoe wordt de huidige werking globaal geëvalueerd?

b. Wat zijn de sterke en zwakke punten, wat zijn kansen en wat zijn

bedreigingen (SWOT)?

7. Toekomstige werking:

a. Wordt beter voor een mobiel of vast systeem gekozen?

b. Moet gewerkt worden met live toezicht?

c. Moeten operatoren een opleiding volgen?

d. Wat is haalbaar/realistisch inzake het cameradispositief?

e. Wat is wenselijk inzake het cameradispositief?

Page 141: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

141

Bibliografie

Allwinkle, S., & Cruickshank, P. (2011). Creating smarter cities: An

overview. Journal of Urban Technology, 18(2), 1-16.

Amsterdam Smart City. (n.d.-a). De Digitale Wegbeheerder - Incident

Management. Retrieved 20 oktober, 2015, from

http://amsterdamsmartcity.com/projects/detail/id/76/slug/de-

digitale-wegbeheerder-incident-management?lang=nl

Amsterdam Smart City. (n.d.-b). Slim parkeren. Retrieved 20 oktober, 2015,

from

http://amsterdamsmartcity.com/projects/detail/id/64/slug/smart-

parking?lang=nl

Apperloo, E. (2015). Onveiligheid stoppen, bij het shoppen... Onderzoek naar de

invloed van toezicht in winkelgebieden op de veiligheidsbeleving van

mensen. (Master), Universiteit Twente, Enschede.

Armitage, R. (2002). To CCTV or not to CCTV? A review of current research

into the effectiveness of CCTV systems in reducing crime. (pp. 8).

London: Nacro.

Basu, E. (2013, 3 augustus). Hacking Insulin Pumps And Other Medical

Devices From Black Hat. Forbes. Retrieved from

http://www.forbes.com/sites/ericbasu/2013/08/03/hacking-insulin-

pumps-and-other-medical-devices-reality-not-fiction/#796b175c4327

Batty, M., Axhausen, K. W., Giannotti, F., Pozdnoukhov, A., Bazzani, A.,

Wachowicz, M., . . . Portugali, Y. (2012). Smart cities of the future.

European Physical Journal Special Topics, 214(1), 481-518.

BCN Smart City. (n.d.). New bus network. Retrieved 20 oktober, 2015, from

http://smartcity.bcn.cat/en/new-bus-network.html

Belfius. (2007). Lokale financiën - Sociaaleconomische typologie van de

gemeenten. Brussel: Belfius Bank.

Belgisch Staatsblad. (1992). Wet van 8 december 1992 tot bescherming van

de persoonlijke levenssfeer. Brussel: Belgisch Staatsblad, 18 maart

1993.

Belgisch Staatsblad. (2006). Koninklijk Besluit van 22 februari 2006

betreffende de installatie en de werking van bewakingscamera’s in

de voetbalstadions. Brussel: Belgisch Staatsblad, 3 maart 2006.

Belgisch Staatsblad. (2007). Wet van 21 maart 2007 tot regeling van de

plaatsing en het gebruik van de bewakingscamera’s Brussel:

Belgisch Staatsblad, 31 mei 2007.

Belgisch Staatsblad. (2008). Koninklijk Besluit van 10 februari 2008 tot

vaststelling van de wijze waarop wordt aange-geven dat er

camerabewaking plaatsvindt Brussel: Belgisch Staatsblad, 21

februari 2008.

Page 142: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

142

Belgisch Staatsblad. (2009). Wet van 12 november 2009 houdende wijziging

van de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het

gebruik van bewakingscamera’s. Brussel: Belgisch Staatsblad, 18

december 2009.

Belgisch Staatsblad. (2014a). Koninklijk Besluit van 9 maart 2014 tot

aanwijzing van de categorieën van personen die bevoegd zijn om in

real time de beelden te bekijken van de bewakingscamera’s die in

niet-besloten plaatsen geïnstalleerd zijn, en tot bepalingen van de

voorwaarden waaraan deze personen moeten voldoen. Brussel:

Belgisch Staatsblad, 24 maart 2014.

Belgisch Staatsblad. (2014b). Wet van 4 april 2014 tot wijziging van de wet

van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van

bewakingscamera’s. Brussel: Belgisch Staatsblad, 25 april 2014.

Bélissent, J. (2010). Getting Clever About Smart Cities: New Opportunities

Require New Business Models (pp. 33). Cambrigde: Forrester.

Berlo, J. (2011). De afschrikking geëvalueerd: Een verkennende studie naar de

afschrikkende effecten van cameratoezicht op criminaliteit. (Master),

Universiteit Gent, Gent.

Biale, N. (2008). Expert findings on surveillance cameras: What

Criminologists and Others Studying Cameras Have Found (pp. 6):

ACLU.

Cameron, A., Kolodinski, E., May, H., & Williams, N. (2008). Measuring the

Effects of Video Surveillance on Crime in Los Angeles (pp. 91).

California: USC.

Caproni, M., & Truyens, M. (2015). Big Data... Big Deal? Toepassing en

knelpunten in het arbeidsrecht. Oriëntatie, 6, 118-132.

Caragliu, A., Del Bo, C., & Nijkamp, P. (2011). Smart Cities in Europe. Journal

of Urban Technology, 18(2), 65-82.

Carrillo, P., Kalva, H., & Magliveras, S. (2008). Compression object encryption

for ensuring privacy in video surveillance. Paper presented at the IEEE

International Conference on Multimedia and Expo, Hannover.

CBPL. (1995). Advies over toepasselijkheid van de wet van 8 december 1992

tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de

verwerking van persoonsgegevens op beeldopnamen, en de

gevolgen ervan. Brussel: Commissie voor de Bescherming van de

Persoonlijke Levenssfeer, Adviers nr. 14/95 van 7 juni 1995.

CBPL. (2015). Advies over Ontwerp van Koninklijk besluit met betrekking

tot het gebruik van op afstand bestuurde luchtvaarttuigen in het

Belgisch luchtruim (CO-A-2015-030). Brussel: Commissie voor de

Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer, Adviers nr. 32/2015

van 22 juli 2015.

Page 143: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

143

Cerezo, A. (2013). CCTV and crime displacement: A quasi-experimental

evaluation. European Journal of Criminology, 10(2), 222-236.

Chinomi, K., Nitta, N., Ito, Y., & Babaguchi, N. (2008). PriSurv: Privacy

Protected Video Surveillance System Using Adaptive Visual

Abstraction. In S. Satoh, F. Nack, & M. Etoh (Eds.), Advances in

Multimedia Modeling (pp. 144-154). Berlin: Springer.

Chourabi, H., Gil-Garcia, J., Pardo, T., Nam, T., Mellouli, S., Scholl, H., . . .

Nahon, K. (2012). Understanding Smart Cities: An Integrative

Framework. Paper presented at the Hawaii International Conference

on System Sciences, Hawaii.

Cisco. (2014). Cisco smart + connected city parking. Helping cities, citizens,

local businesses, and enforcement agencies. Retrieved 20 oktober,

2015, from

http://www.cisco.com/c/dam/en_us/solutions/industries/docs/parki

ng_aag_final.pdf

Coeckelbergh, M. (2013). Too close to kill, too far to talk: Interpretation and

narrative in drone fighting and surveillance in public places. In R.

Leenes & E. Kosta (Eds.), Bridging distances in technology and

regulation (pp. 125-133). Oisterwijk: Wolf Legal Publishers.

Cops, D., Put, J., & Pleysier, S. (2012). De GAS-wetgeving als instrument

voor de aanpak van overlast: Bedenkingen bij en suggesties voor een

integraal en onderbouwd overlastbeleid. Panopticon, 33(6), 552-563.

Crowe, T. D., & Zahm, D. L. (1994). Crime Prevention through

Environmental Design. Land Decelopment, Fall, 22-27.

De Bondt, W. (2007). De nieuwe Camerawet. In G. Vermeulen (Ed.), Privacy

en strafrecht: nieuwe en grensoverschrijdende verkenningen (pp. 611-627).

Antwerpen/Apeldoorn: Maklu.

de Hert, P. (2014). Camerawetgeving als kader voor ANPR-netwerken.

Rechtskundig Weekblad, 77(42), 1677-1678.

De Paepe, J., de Rycke, g., Helsen, B., Leys, R., Redig, W., & Smet, G. (2012).

Synthesedocument: Automatic Number Plate Recognition (Vast

ANPR-Netwerk). Brussel: Agentschap Wegen en Verkeer, Versie 1.5

- 21 mei 2012

De Schepper, T. (2011). Publiek cameratoezicht door Vlaamse gemeenten.

Lokaal, 16, 10.

De Schepper, T. (2012). Nummerplaatherkenning: niet meer telkens van nul

beginnen. Lokaal, 12, 28-30.

De Schepper, T. (2015). Het wordt druk in de lucht. Lokaal, 4, 14-18.

Dekkers, S., & Homburg, G. (2006). Evaluatie cameratoezicht op openbare

plaatsen (pp. 68). Amsterdam: Regioplan Beleidsonderzoek.

Devroe, E. (2003). Last van overlast: volle G.A.S. vooruit? . Orde van de Dag,

24(7-30).

Page 144: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

144

Estrin, D. (2013, 27 oktober ). Israeli tunnel hit by cyber attack. USA Today.

Retrieved from http://www.usatoday.com/story/tech/2013/10/27/ap-

exclusive-israeli-tunnel-hit-by-cyber-attack/3281133/

Filipponi, L., Vitaletti, A., Landi, G., Memeo, V., Laura, G., & Pucci, P. (2010).

Smart City: An Event Driven Architecture for Monitoring Public Spaces

with Heterogeneous Sensors. Paper presented at the Fourth

International Conference on Sensor Technologies and Applications.

Finch, K., & Tene, O. (2014). Welcome to the metropticon: protecting privacy

in a hyperconnected town. Fordham Urban Law Journal, 41, 1581.

Finn, R. L., & Wright, D. (2012). Unmanned aircraft systems: Surveillance,

ethics and privacy in civil applications. Computer Law & Security

Review, 28(2), 184-194.

Flight, S. (2007). CCTV in Amsterdam – Lessons Learned (pp. 8). Amsterdam

DSP-groep.

Flight, S. (2013). Cameratoezicht in Nederland. Een schets van het

Nederlandse cameralandschap (pp. 81). Amsterdam: DSP-groep.

FOD Binnenlandse Zaken. (2009). Ministeriële Omzendbrief van 10

december 2009 betreffende de wet van 21 maart 2007 tot regeling

van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera’s, zoals

gewijzigd door de wet van 12 november 2009 Brussel: Federale

Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, Belgisch Staatsblad 18

december 2009.

Francis, V. (2011). Ecran total : Une observation directe du PC-vidéo de la

Société Nationale des Chemins de fer Belges. Revue Internationale de

Criminologie et de Police Technique, LXIV(2), 187-212.

Geelhoed, F. (2005). Verbeelde veiligheid: over effecten van cameratoezicht

in het publieke domein. Tijdschrift voor de Volkshuisvesting, 4, 3-28.

Gill, M., & Spriggs, A. (2005). Assessing the impact of CCTV (pp. 176): Home

Office Research, Development and Statistics Directorate.

Greenfield, A. (2006). Everyware: The dawning age of ubiquitous computing.

Boston: New Riders.

Gurney, R., Rhead, M., Ramalingam, S., & Cohen, N. (2012, 15-18 Oct. 2012).

Working towards an international ANPR Standard - An initial

investigation into the UK standard. Paper presented at the Security

Technology (ICCST), 2012 IEEE International Carnahan Conference

on.

Hancke, G. P., de Carvalho e Silva, B., & Hancke, G. P., Jr. (2013). The role of

advanced sensing in smart cities. Sensors, 13(1), 393-425.

Hardyns, W., De Pauw, E., & Meuleman, K. (2015). Drones in 75 vragen en

antwoorden. Praktische Pocket. Brugge: die Keure.

Hartley, M. (2014, 3 mei). How secure is your baby monitor? What can

happen when the ‘Internet of Things’ gets hacked. Personal Tech.

Page 145: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

145

Retrieved from http://business.financialpost.com/fp-tech-

desk/personal-tech/how-secure-is-your-baby-monitor-what-can-

happen-when-the-internet-of-things-gets-hacked?__lsa=0ff5-e203

Hof van Cassatie. (2014). P.13.1757.N: 4 maart 2014.

Hollands, R. G. (2008). Will the real smart city please stand up? City, 12(3),

303-320.

Isnard, A. (2001). Can Sureillance Cameras be successful in preventing crime and

controlling anti-social behaviours? . Paper presented at the The

Character, Impact and Prevention of Crime in Regional Australia

Conference, Townsville.

Jennings, D. (2013). How to stay off the surveillance radar. Retrieved 20

oktober, 2015, from http://www.offthegridnews.com/privacy/how-

to-stay-off-the-surveillance-radar/

Ješko , V. (2006). Stadsplein in Bratislava. Retrieved 23 februari, 2016, from

https://pixabay.com/nl/slowakije-bratislava-stad-plein-967887/

Jespers, R. (2012). Moeten er nog camera's zijn? Cameratoezicht op de

rooster gelegd. Het Politiejorunaal, Februari, 12-15.

Karnouskos, S., & de Holanda, T. N. (2009). Simulation of a Smart Grid City

with Software Agents. Paper presented at the Third UKSim European

Symposium on Computer Modeling and Simulation.

Kitchin, R. (2014). The real-time city? Big data and smart urbanism.

GeoJournal 79, 1-14.

Kourtit, K., Nijkamp, P., & Arribas-Bel, D. (2012). Smart cities perspective: A

comparative European study by means of self-organizing maps.

Innovation, 25(2), 229-246.

La Vigne, N., Lowry, S., Dwyer, A., & Markman, J. (2011). Using Public

Surveillance Systems for Crime Control and Prevention: A Practical

Guide for Law Enforcement and Their Municipal Partners (pp. 78):

Urban Institute.

Lerberghe, P. (2015). Toekomstige technologische ontwikkelingen en

evoluties binnen de beveiligingswereld. Cahiers Politiestudies, 5(33),

31.

Liners, A., & Van Santen, H. (2010). De politionele gevolgen van de "nieuwe"

camerawet. Vigiles, 1, 1-7.

McArdle, G. (2014). Outsmarting the smart city. Retrieved 20 oktober, 2015,

from

http://www.maynoothuniversity.ie/progcity/2014/07/outsmarting-

the-smart-city/

McBride, P. (2009). Beyond Orwell: The Application of Unmanned Aircraft

systems in Domestic Surveillance Operations. Journal of Air Law and

Commerce, 74.

Page 146: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

146

McKelvey, N., Curran, K., & Subaginy, N. (2015). The Internet of Things. In

M. Khosrow-Pour (Ed.), Encyclopedia of Information Science and

Technology (Third ed., pp. 366-372). Hershey, PA: IGI Global.

Meijer, B. (2000). Cameratoezicht in het publieke domein in EU-landen

Onderzoeksnotities (Vol. 2000/5). Den Haag: Wetenschappelijk

Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC).

Ministerie van Binnenlandse Zaken. (2001). Ministeriële omzendbrief OOP

30 aangaande de uitvoering van de wet van 13 mei 1999 betreffende

de invoering van de gemeentelijke administratieve sancties. Brussel:

Ministerie van Binnenlandse Zaken, 02/05/2001.

Nexvision. (2014). Network video camera solutions for smart cities.

Retrieved 20 oktober, 2015, from http://nexvision.fr/expertise-

reference-design-hw-sw-ip/markets-applications/network-video-

camera-solutions-smart-cities/

Noppe, K., Vande Walle, G., & Easton, M. (2011). Cameratoezicht binnen het

lokaal veiligheidsbeleid: doelstellingen, effecten, succesfactoren en

evaluatie in twee Vlaamse steden Handboek Politiediensten (pp. 385-

322). Mechelen: Kluwer.

Noppe, K., Vande Walle, G., & Easton, M. (2011). Cameratoezicht binnen het

lokaal veiligheidsbeleid: doelstellingen, effecten, succesfactoren en

evaluatie in twee Vlaamse steden Handboek Politiediensten (pp. 285-

322). Mechelen: Kluwer.

Pauwels, L. (2010). The Study of Crime and Insecurity in Ecological Settings:

Some Persisting Problems and Recent Developments. In L. Pauwels,

W. Hardyns, & M. Van De Velde (Eds.), Social Disorganisation,

Offending, Fear And Victimisation. Findings From Belgian Studies On

The Urban Context Of Crime (pp. 21-38). Den Haag: Boom Juridische

Uitgevers.

Press Trust of India. (2014, 20 januari). 'Smart' fridge among over 100,000

devices hacked to send out spam. Gadgets 360°. Retrieved from

http://gadgets.ndtv.com/internet/news/smart-fridge-among-over-

100000-devices-hacked-to-send-out-spam-473460

Prigg, M. (2014, 30 april). Has New York's traffic light system been

HACKED? Researcher claims to be able to control Manhattan traffic

(and says the same technique will work around the world). The Daily

Mail. Retrieved from http://www.dailymail.co.uk/sciencetech/article-

2617228/New-Yorks-traffic-lights-HACKED-technique-work-

world.html

Raad van de Europese Unie. (1995). Richtlijn 95/46/EG van het Europees

Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de

bescherming van natuurlijke personen in verband met de

verwerking van persoonsgege-vens en betreffende het vrije verkeer

Page 147: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

147

van die gegevens. Brussel: Europese Unie, Publicatieblad van de

Europese Gemeenschappen, nr. L 281, 23 november 1995.

RTL Info. (2015, 15 januari). 287.386 caméras de surveillance en Belgique.

RTL Info. Retrieved from

http://www.rtl.be/info/belgique/societe/pres-de-300-000-cameras-

scrutent-vos-faits-et-gestes-691262.aspx

Schaffers, H., Komninos, N., Pallot, M., Trousse, B., Nilsson, M., & Oliveira,

A. (2011). Smart cities and the future internet: Towards cooperation

frameworks for open innovation. In J. Domingue, A. Galis, A.

Gavras, T. Zahariadis, D. Lambert, F. Cleary, P. Daras, K. Srdjan, H.

Müller, M.-S. Li, H. Schaffers, V. Lotz, F. Alvarez, B. Stiller, S.

Karnouskos, S. Avessta, & M. Nilsson (Eds.), Future Internet

Assembly (pp. 431-446). London: Springer.

Schuermans, F. (2015). Noot - De toelaatbaarheid van het gebruik van vaste

en/of mobiele ANPR-camera's als bewijsmiddel in strafzaken.

Tijdschrift voor Strafrecht, 16(1), 21-23.

Siemens. (n.d.). Mechelen: een veilige stad dankzij camerabewaking van

Siemens. Primeur met de inzet van verplaatsbare en mobiele

camera's. Retrieved 3 april 2016, from

https://www.siemens.be/cmc/upload/cms/docs/sbt/Flyer_mechelen_

nl.pdf

Stad Genk. (2014). Doelstellingennota 2014. Genk: Stad Genk.

Stad Genk. (2015). Lokale veiligheidsdiagnostiek stad Genk: SVPP 2014-

2017. Genk: maart 2015.

The Drum (Producer). (2014). The Day Before Tomorrow - Episode 3 - Smart

Cities. Retrieved from

https://www.youtube.com/watch?v=HgPx_TuF-Js

Thieren, J., & Vlaminck, T. (2007). Cameragebruik, (private) recherche en

privacy. In G. Vermeulen (Ed.), Privacy en strafrecht: nieuwe en

grensoverschrijdende verkenningen (pp. 565-610).

Antwerpen/Apeldoorn: Maklu.

Townsend, A. (2013). Smart cities: Big data, civic hackers, and the quest for a new

utopia. New York: W.W. Norton & Co.

Van De Putte, L. (2014). Onder het oog van de camera: een kritische analyse van

cameratoezicht in de publieke ruimte (Master), Universiteit Gent, Gent.

Van Gremberghe, T. (2015). Privacycommissie geeft kb over dronegebruik

groen licht. De Juristenkrant, 6-7.

Van Gulijk, C., & Hardyns, W. (2015). De steile opmars van drones en de

uitdagingen voor de politie. Cahier Politiestudies, 33, 69-82.

Van Malderen, S., & Vermeulen, G. (2007). Recreatie en (strafbare) overlast

Antwerpen: Maklu.

Page 148: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

148

Van Schijndel, A., & Schreijenberg, A. (2012). Daders over cameratoezicht.

Apeldoorn: Politie & Wetenschap.

Vansteenkiste, C. (2014). Beleidsevaluatie van het cameratoezicht in de

kustgemeenten (Master), Universiteit Gent, Gent.

Vermeersch, H., De Pauw, E., Hardyns, W., Mortelé, J., & Deprins, F. (2012).

Ook wie weg is, is gezien? Cameratoezicht in openbare ruimtes, een

kwantitatieve analyse. Brussel: FOD Binnenlandse Zaken, Algemene

Directie Veiligheid en Preventie, Directie Lokale Integrale

Veiligheid.

Washburn, D., & Sindhu, U. (2010). Helping CIOs Understand "Smart City"

Initiatives. (pp. 17). Cambridge: Forrester.

Welsh, B. C., & Farrington, D. P. (2002). Crime prevention effects of closed

circuit television: a systematic review. Londen: Home Office, Crime

prevention unit paper 252.

Welsh, B. C., & Farrington, D. P. (2009). Making Public Places Safer:

Surveillance and Crime Prevention. New York: Oxford University

Press.

Wilson, J. Q., & Kelling, G. L. (1982). Broken Windows. The Atlantic Online,

March.

Zhang, M., & Pel, A. J. (2016). Synchromodal hinterland freight transport:

Model study for the port of Rotterdam. Journal of Transport

Geography, 52, 1-10.

Page 149: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

149

Gepubliceerd in de IRCP research series

1. Trafficking in migrants through Poland N. Siron, P. Van Baeveghem, B. De Ruyver, T. Vander Beken, G. Vermeulen

ISBN 978-90-6215-655-9 | 1999 | 326 p.

2. Een geïntegreerd anti-corruptiebeleid voor België T. Vander Beken, T. Carion, B. De Ruyver

ISBN 978-90-6215-657-3 | 1999 | 144 p.

3. Anti-corruptiestrategieën B. De Ruyver, F. Bullens, T. Vander Beken, N. Siron

ISBN 978-90-6215-712-9 | 1999 | 315 p.

4. Vermiste en seksueel uitgebuite minderjarigen B. De Ruyver, P. Zanders, G. Vermeulen, G. Derre

ISBN 978-90-6215-717-4 | 2000 | 300 p.

5. Measuring organised crime in Belgium. A risk-based methodology C. Black, T. Vander Beken, B. De Ruyver

ISBN 978-90-6215-749-5 | 2000 | 91 p.

6. Bescherming van en samenwerking met getuigen N. Siron, G. Vermeulen, B. De Ruyver, Ph. Traest, A. Van Cauwenberge

ISBN 978-90-6215-753-2 | 2000 | 198 p.

7. The organisation of the fight against corruption in the member states and candidate countries of the EU T. Vander Beken, B. De Ruyver, N. Siron

ISBN 978-90-6215-772-3 | 2001 | 410 p.

8. Reporting on organised crime C. Black, T. Vander Beken, B. Frans, M. Paternotte

ISBN 978-90-6215-775-4 | 2001 | 125 p.

9. European data collection on sexual offences against minors G.Vermeulen, F. Dhont, A. Dormaels

ISBN 978-90-6215-786-0 | 2001 | 210 p.

10. Een nieuwe Belgische wetgeving inzake internationale rechtshulp in strafzaken G. Vermeulen, T. Vander Beken, E. De Busser, C. Van den Wyngaert,

G. Stessens, A. Masset, C. Meunier

ISBN 978-90-6215-798-3 | 2002 | 421 p.

11. Strategies of the EU and the US in combating transnational organised crime B. De Ruyver, G. Vermeulen, T. Vander Beken (eds.)

ISBN 978-90-6215-819-5 | 2002 | 466 p.

12. Finding the best place for prosecution T. Vander Beken, G. Vermeulen, S. Steverlynck, S. Thomaes

ISBN 978-90-6215-841-6 | 2002 | 91 p.

Page 150: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

150

13. Blueprint for an EU criminal records database G. Vermeulen, T. Vander Beken, E. De Busser, A. Dormaels

ISBN 978-90-6215-842-3 | 2002 | 91 p.

14. Multidisciplinary Drug Policies and the UN Drug Treaties B. De Ruyver, G. Vermeulen, T. Vander Beken, F. Vander Laenen, K.

Geenens

ISBN 978-90-6215-769-3 | 2002 | 156 p.

15. BUFALAW-2001. The illegal use of growth promoters in Europe J. Sabbe, T. Vander Beken (eds.)

ISBN 978-90-6215-803-4 | 2002 | 232 p.

16. Gewapend bestuursrecht gescreend K. Van Heddeghem, T. Vander Beken, G. Vermeulen, B. De Ruyver

ISBN 978-90-6215-822-5 | 2002 | 216 p.

17. Une nouvelle législation belge d’entreaide judiciaire international en matière pénale G. Vermeulen, T. Vander Beken, E. De Busser, C. Van den Wyngaert,

G. Stessens, A. Masset, C. Meunier

ISBN 978-90-6215-859-5 | 2003 | 376 p.

18. Politiecapaciteit in de gerechtelijke zuil. Een methodologische studie T. Vander Beken, P. Ponsaers, C. Defever, L. Pauwels

ISBN 978-90-6215-876-8 |2003 | 110 p.

19. Criminaliteit in de Frans-Belgische grensregio G. Vermeulen, E. De Busser, W. Cruysberghs

ISBN 978-90-6215-878-2 | 2003 | 255 p.

20. Criminalité dans la région frontalière franco-belge G. Vermeulen, E. De Busser, W. Cruysberghs

ISBN 987-90-6215-879-2 | 2003 | 251 p.

21. Internationaal huispersoneel in België – Le personnel domestique international en Belgique G. Vermeulen, A. Bucquoye, W. Cruysberghs

ISBN 978-90-6215-885-0 | 2003 | 172 p.

22. Measuring organised crime in Europe T. Vander Beken, E. Savona, L. Korsell, M. Defruytier, A. Di Nicola,

A. Heber, A. Bucquoye, A. Dormaels, F. Curtol, S. Fumarulo, S. Gibson,

P. Zoffi

ISBN 978-90-6215-939-0 | 2004 (second edition 2006) | 273 p.

23. Organised crime and vulnerability of economic sectors. The European transport and music sector T. Vander Beken (ed.)

ISBN 978-90-6215-820-1 | 2005 | 322 p.

24. Availability of law enforcement information in the EU. Between mutual recognition and equivalent right of access

Page 151: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

151

G. Vermeulen, T. Vander Beken, L. Van Puyenbroeck, S. Van Malderen

ISBN 978-90-466-0005-4 | 2005 | 110 p.

25. EU standards in witness protection and collaboration with justice G. Vermeulen (ed.)

ISBN 978-90-466-0006-1 | 2005 | 280 p.

26. European organised crime scenarios for 2015 T. Vander Beken (ed.)

ISBN 978-90-466-0027-6 | 2006 | 283 p.

27. (Strafbare) overlast door jongerengroepen in het kader van openbaar vervoer E. De Wree, G. Vermeulen, J. Christiaens

ISBN 978-90-466-0041-2 | 2006 | 348 p.

28. The SIAMSECT files. Standardised templates and blueprint for EU wide collection of statistical information and analysis on missing and sexually exploited children and trafficking in human beings G. Vermeulen, A. Balcaen, A. Di Nicola, A. Cauduro

ISBN 978-90-466-0072-6 | 2006 | 185 p.

29. The European waste industry and crime vulnerabilities T. Vander Beken (ed.)

ISBN 978-90-466-0105-1 | 2007 | 190 p.

30. The European pharmaceutical sector and crime vulnerabilities T. Vander Beken (ed.)

ISBN 978-90-466-0106-8 | 2007 | 218 p.

31. Recreatie en (strafbare) overlast S. Van Malderen, G. Vermeulen

ISBN 978-90-466-0122-8 | 2007 | 521 p.

32. Mensenhandel in beeld. Eerste kwantitatieve en kwalitatieve analyse van Belgische slachtofferdata G. Vermeulen, E. Van den Herrewegen, L. Van Puyenbroeck

ISBN 978-90-466-0115-0 | 2007 | 487 p.

33. EU quality standards in support of the fight against trafficking in human beings and sexual exploitation of children G. Vermeulen (ed.)

ISBN 978-90-466-0116-7 | 2007 | 444 p.

34. Developing an EU level offence classification system. EU study to implement the Action Plan to measure crime and criminal justice A. Mennens, W. De Wever, A. Dalamanga, A. Kalamara,

G. Kazlauskaite, G. Vermeulen, W. De Bondt

ISBN 978-90-466-0265-2 | 2009 | 114 p.

35. EULOCS. The EU level offence classification system: A bench-mark for enhanced internal coherence of the EU’s criminal policy G. Vermeulen, W. De Bondt

Page 152: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

152

ISBN 978-90-466-0264-5 | 2009 | 112 p.

36. The MONTRASEC demo. A bench-mark for member state and EU automated data collection and reporting on trafficking in human beings and sexual exploitation of children G. Vermeulen, N. Paterson

ISBN 978-90-466-0326-0 | 2010| 156 p.

37. EU cross-border gathering and use of evidence in criminal matters. Towards mutual recognition of investigative measures and free movement of evidence? G. Vermeulen, W. De Bondt, Y. Van Damme

ISBN 978-90-466-0327-0 | 2010| 254 p.

38. Organised crime involvement in trafficking in persons and smuggling of migrants G. Vermeulen, Y. Van Damme , W. De Bondt

ISBN 978-90-466-0344-4 | 2010 | 112 p.

39. Nederlandse afhandeling van Belgische rechtshulpverzoeken G. Vermeulen, Y. Van Damme

ISBN 978-90-466-0400-7| 2010| 192 p.

40. Cross-border execution of judgements involving deprivation of liberty in the EU. Overcoming legal and practical problems through flanking measures G. Vermeulen, A. van Kalmthout, N. Paterson, M. Knapen, P. Verbeke,

W. De Bondt

ISBN 978-90-466-0455-7| 2011| 310 p.

41. Material detention conditions, execution of custodial sentences and prisoner transfer in the EU Member states

G. Vermeulen, A. van Kalmthout, N. Paterson, M. Knapen, P. Verbeke

and W. De Bondt

ISBN 978-90-466-0456-4| 2011| 1006 p.

42. Rethinking international cooperation in criminal matters in the EU. Moving beyond actors, bringing logic back, footed in reality G. Vermeulen, W. De Bondt, C. Ryckman (eds.)

ISBN 978-90-466-0487-8| 2012 | 720 p.

43. Extending offender mobility: Investigating mobile offenders through the case study of ‘itinerant crime groups’ S. Van Daele

ISBN 978-90-466-0514-4| 2012 | 170 p.

44. Liability of legal persons for offences in the EU G. Vermeulen, W. De Bondt, C. Ryckman

ISBN 978-90-466-0520-2| 2012 | 201 p.

45. The disqualification triad. Approximating legislation. Executing requests. Ensuring equivalence

Page 153: Smart city en camerabeleid in de stad Genk Maklu · camerabewaking en –toezicht alsook de recente ontwikkelingen. De vele vragen die zich in deze materie voordoen – ook op het

153

G. Vermeulen, W. De Bondt, C. Ryckman, N. Peršak

ISBN 978-90-466-0521-9| 2012 | 331 p.

46. Toezicht op detentie: tekst en context T. Daems, T. Vander Beken, G. Vermeulen (eds.)

ISBN 978-90-466-0531-8| 2012 | 103 p.

47. De machines van Justitie: vijftien jaar elektronisch toezicht in België T. Daems, T. Vander Beken, D. Vanhaelemeesch (eds.)

ISBN 978-90-466-0620-9| 2013 | 181 p.

48. Kosovo onder internationaal toezicht. Een eindig verhaal? J. Janssens

ISBN 978-90-466-0750-3| 2015 | 113 p.

49. Scenario’s voor een nieuwe Belgische strafprocedure. Een praktijkgericht knelpuntenonderzoek Ph.Traest, G. Vermeulen, W. De Bondt, T. Gombeer, S. Raats,

L. van Puyenbroeck

ISBN 978-90-466-0738-1| 2015 | 583 p.

50. Scénarios pour une nouvelle procédure pénale belge. Étude pratique des problèmes rencontrés Ph.Traest, G. Vermeulen, W. De Bondt, T. Gombeer, S. Raats,

L. van Puyenbroeck

ISBN 978-90-466-0739-8| 2015 | 569 p.

51. The social cost of legal and illegal drugs in Belgium Ph. Traest, G. Vermeulen, W. De Bondt, T. Gombeer, S. Raats & L. van Puy-

enbroeck

ISBN 978-90-466-0816-6| 2016 | 422 p.