Small Business en Retail Management

129
Small Business en Retail Management Bachelor SBRM voltijds en duaal Associate degree SBRM voltijds en duaal Onderwijs- en Examenregeling 2014-2015 Stenden hogeschool Rengerslaan 8 Postbus 1298 8900 CG LEEUWARDEN Algemeen T (058) 244 1441 [email protected] Opleiding T: (058) 244 1566/1443 F: (058) 244 14 61 E: [email protected]

Transcript of Small Business en Retail Management

Small Business en Retail

Management

Bachelor SBRM voltijds en duaal

Associate degree SBRM voltijds en duaal

Onderwijs- en Examenregeling

2014-2015

Stenden hogeschool

Rengerslaan 8

Postbus 1298

8900 CG LEEUWARDEN

Algemeen

T (058) 244 1441

[email protected]

Opleiding

T: (058) 244 1566/1443

F: (058) 244 14 61

E: [email protected]

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

2

Onderwijs- en examenregeling

2014 – 2015

Bacheloropleiding

Small Business en Retail Management voltijd, crohonummer 34422

Small Business en Retail Management duaal, crohonummer 34422

Associate degree opleiding

Small Business en Retail Management voltijd, crohonummer 80010

Small Business en Retail Management duaal, crohonummer 80010

Advies afgegeven door Opleidingscommissie, d.d. 12 juni 2014

Instemming verleend door Centrale Medezeggenschap, d.d. 3 juli 2014

Vastgesteld door het College van Bestuur, d.d. 8 juli 2014

NB:

Uniformiteit Onderwijs- en Examenregeling (OER)

Deze OER bevat artikelen in de hoofdstukken 1 t/m 8 die voor een opleiding wel of niet

van toepassen zijn. In geval een artikel(lid) niet van toepassing is wordt dit bij het

betreffende artikel(lid) aangegeven.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

3

Inhoud

1 Algemeen ..................................................................................................... 8

Artikel 1 Begripsbepalingen ............................................................................... 8

Artikel 2 Reikwijdte van de regeling ................................................................... 9

Artikel 3 Vaststelling en looptijd van de regeling ................................................. 10

2 Toelating tot de opleiding ........................................................................... 11

Artikel 1 Vooropleidingseisenvooropleidingen ..................................................... 11

Artikel 2 Nadere vooropleidingseisen voor opleidingen ......................................... 11

Artikel 3 Aanvullend onderzoek ex. art. 7.25 lid 4 WHW ....................................... 11

Artikel 4 Aanvullende eisen .............................................................................. 12

Artikel 5 Toelating tot versneld traject voor studenten met een vwo-diploma ...... 12

Artikel 6 Toelating tot speciaal traject als bedoeld in art. 7.9b WHW................... 12

Artikel 7 Colloquium doctum (toelatingsonderzoek 21 jaar en ouder) ..................... 12

Artikel 8 Eisen werkkring voor de deeltijdopleidingen .......................................... 12

Artikel 9 Toelating duaal onderwijs, eisen werkkring ............................................ 13

Artikel 10 Vrijstelling van vooropleidingseisen op grond van andere diploma’s ....... 13

Artikel 11 Aanvullend onderzoek ex. art. 7.28 lid 3 en 4 WHW ............................ 14

Artikel 12 Toelating tot de post-propedeutische fase .......................................... 15

Artikel 13 Doorstroom Associate degree ........................................................... 16

Artikel 14 Rechtsbescherming ......................................................................... 16

3 Onderwijsprogramma ................................................................................. 17

Artikel 1 Beoordeling Onderwijs- en examenregeling ........................................... 17

Artikel 2 Doelstelling van de opleiding ............................................................... 17

Artikel 3 Inrichting en studielast van de opleiding ............................................... 17

Artikel 4 Voertaal in het onderwijs .................................................................... 18

Artikel 5 Voorzieningen voor student met functiebeperking .................................. 18

Artikel 6 Samenstelling van de propedeutische fase ............................................ 19

Artikel 7 Samenstelling van de postpropedeutische fase ...................................... 19

Artikel 8 Samenstelling Associate-degreeprogramma ........................................... 19

Artikel 9 Minor ................................................................................................ 19

Artikel 10 Studeren in het buitenland .................................................................. 20

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

4

4 Examens en getuigschriften ....................................................................... 21

Artikel 1 De examens van de opleiding .............................................................. 21

Artikel 2 Toekenning graden ............................................................................. 21

Artikel 3 Getuigschriften .................................................................................. 22

Artikel 4 Toekenning getuigschriften .................................................................. 22

Artikel 5 Ondertekening getuigschriften ............................................................. 23

Artikel 6 Data van de uitslag en uitreiking getuigschriften .................................... 23

Artikel 7 Cum laude-regeling ............................................................................ 23

Artikel 8 Verklaringen ...................................................................................... 24

Artikel 9 Grading table van de opleiding ............................................................. 24

Artikel 10 Rechtsbescherming ......................................................................... 25

5 Tentamens, toetsen en beoordelen ............................................................ 26

Artikel 1 Vorm van de tentamens en toetsen ...................................................... 26

Artikel 2 Schriftelijke Kennistoetsen .................................................................. 27

Artikel 3 Mondelinge tentamens en toetsen ........................................................ 28

Artikel 4 Opdrachten ....................................................................................... 28

Artikel 5 Actieve participatie ............................................................................. 29

Artikel 6 Volgorde van tentamens en toetsen ...................................................... 30

Artikel 7 Gestelde eisen tentamens en toetsen.................................................... 31

Artikel 8 Inschrijvingsprocedure voor schriftelijke tentamens en toetsen ................ 31

Artikel 8a Praktische gang van zaken bij schriftelijke tentamens en toetsen .......... 32

Artikel 9 Moduulvervangende opdracht postpropedeuse ....................................... 33

Artikel 10 Vaststelling en bekendmaking van de beoordelingen ........................... 34

Artikel 11 Normering van de beoordelingen ....................................................... 35

Artikel 12 Het verlenen van vrijstellingen .......................................................... 35

Artikel 13 Toekenning van studiepunten ........................................................... 36

Artikel 14 Geldigheidsduur van studieresultaten ................................................ 36

Artikel 15 Inzage van tentamens en toetsen ..................................................... 37

Artikel 16 Bewaring van afgelegde tentamens en toetsen ................................... 37

Artikel 17 Fraude en plagiaat .......................................................................... 38

Artikel 18 Intellectueel eigendom..................................................................... 38

Artikel 19 Rechtsbescherming ......................................................................... 38

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

5

6 Studieloopbaanbegeleiding en Studieadvies ............................................... 39

Artikel 1 Studieloopbaanbegeleiding .................................................................. 39

Artikel 2 Studieadvies aan het einde van het eerste jaar van inschrijving aan dezelfde

opleiding aan dezelfde instelling .......................................................................... 39

Artikel 3 Studieadvies aan het einde van het tweede jaar van inschrijving aan

dezelfde opleiding aan dezelfde instelling .............................................................. 40

Artikel 4 Voorwaarden Bindend studieadvies met afwijzing (BSA).......................... 40

Artikel 5 Gevolgen bindend studieadvies met afwijzing (BSA) ............................... 41

Artikel 6 Doorstroom van propedeutische naar postpropedeutische fase ................ 42

Artikel 7 Verwijzing in de postpropedeutische fase .............................................. 42

Artikel 8 Rechtsbescherming ............................................................................ 42

7 Examencommissie ...................................................................................... 44

Artikel 1 Instelling en samenstelling Examencommissie ....................................... 44

8 Slot- en invoeringsbepalingen .................................................................... 45

Artikel 1 Hardheidsclausule .............................................................................. 45

Artikel 2 Onvoorziene omstandigheden .............................................................. 45

Artikel 3 Bekendmaking van de regeling ............................................................ 45

Artikel 4 Citeertitel, inwerkingtreding ................................................................ 45

Bijlagen ............................................................................................................ 46

A: Eindkwalificaties van de opleiding .................................................................. 46

B: Uitwerking van de propedeutische fase .......................................................... 46

C: Uitwerking van de postpropedeutische fase .................................................... 46

D: Uitwerking van het Associate degree programma ......................................... 46

Bijlage A: Eindkwalificaties van de opleiding ................................................. 47

A1. Competenties van de opleiding .................................................................. 47

A2. Niveaus, studievarianten, en specialisaties .................................................. 50

A.2.1 Opleidingsniveaus: Associate degree en Bachelor ................................... 50

A.2.2 Switchen tussen opleidingsniveaus ....................................................... 51

A.2.3 De studievarianten: duaal en voltijd ..................................................... 51

A.2.4 De specialisaties: Ondernemerschap, Retail en Fashion ........................... 52

A3. Opbouw van de competenties in het curriculum ........................................... 54

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

6

Bijlage B: Nadere uitwerking van de onderwijseenheden van het curriculum

van de opleiding voor de propedeutische fase: ................................................. 64

B1. De propedeutische-fase............................................................................. 64

B1.1. Studiepuntenoverzicht per opleidingsvariant propedeuse ......................... 65

B1.2. Contacturen 1e studiejaar .................................................................... 66

B1.3. Programma-onderdelen propedeuse ..................................................... 67

Bijlage C: De post-propedeutische fase .......................................................... 74

C1. Studiepuntenoverzicht per opleidingsvariant ................................................ 75

C2. Onderwijsprogramma tweede studiejaar: werken en leren ............................. 77

C2.1. De Onderwijs-Arbeidsovereenkomst (OAO). .......................................... 78

C2.2. De Stage-overeenkomst ...................................................................... 78

C2.3. Programma-onderdelen studiejaar 2 ..................................................... 78

C3. Programma-onderdelen studiejaar 3: voltijd ................................................ 83

C3.1 Program description year 3 full-time, specialization Retail .......................... 83

C3.2. Program description year 3 Full time, Small Business .............................. 87

C3.3. Programme description year 3 Full time, Fashion ................................... 89

C4. Programma-onderdelen studiejaar 3: duaal ................................................. 90

C5. Educational Program year four: full time ..................................................... 94

C5.1. Program description year 4, full time .................................................... 94

C5.2 Minor / optional semester ....................................................................... 95

C5.2.1 Organisation of the minor semester. ..................................................... 95

C5.2.2 Overview Minor / optional semester ...................................................... 96

C5.2.3 Open Minor /Vrij keuzemoduul in de vorm van een projectaanvraag ...... 101

C5.2.4 Minors in het buitenland: exchange en grand tour ................................ 101

C5.2.5 Kies op maat ................................................................................... 101

C5.3 Vrije studiepunten (cohort 2009 en eerder) ............................................ 102

C5.4 Bedrijfspresentaties SBRM voltijd .......................................................... 103

C5.5 Afstudeerfase ..................................................................................... 104

C6. Programma-onderdelen studiejaar 4, duaal ............................................... 107

C6.1 Opbouw van het vierde jaar duaal ......................................................... 107

Bijlage D: Nadere uitwerking van de onderwijseenheden van het Associate

degree-programma: ....................................................................................... 111

D1. Algemeen .............................................................................................. 111

D1.1. Studiepuntenoverzicht per opleidingsvariant propedeuse ....................... 111

D1.2. Contacturen 1e studiejaar .................................................................. 113

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

7

D1.3 Ad-duaal: De Onderwijs-Arbeidsovereenkomst (OAO). .......................... 114

D1.4 Ad voltijd: De Stage-overeenkomst .................................................... 114

D2. De propedeutische-fase........................................................................... 115

D2.1. Programma-onderdelen propedeuse Ad ............................................... 115

D3. Het tweede studiejaar ............................................................................. 122

D3.1. Studiepuntenoverzicht per opleidingsvariant ........................................ 122

D3.2. Programma-onderdelen studiejaar 2 ................................................... 123

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

8

1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

afstudeerrichting:een specialisatie binnen de opleiding als bedoeld in artikel 7.13

WHW, niet zijnde een Associate-degreeprogramma of een minor;

Associate-degreeprogramma:programma als bedoeld in artikel 7.8a WHW met een

studielast van tenminste 120 studiepunten;

bezwaar, beroepenklachtenloket:faciliteit als bedoeld in artikel 7.59a WHW;

college van beroep voor de examens: college als bedoeld in artikel 7.60 WHW;

college van bestuur: het instellingsbestuur als bedoeld in artikel1.1 en 10.8 WHW;

competentie: een integraal geheel van beroepskennis,-houding en-vaardigheden die

een persoon nodig heeft om binnen relevante beroepscontexten adequaat te kunnen

functioneren;

examen: afsluitend onderdeel van een opleiding als bedoeld in artikel 7.3 WHW of de

propedeutische fase als bedoeld in artikel 7.8 WHW;

examencommissie:commissie als bedoeld in artikel 7.12 WHW;

examinator: persoon als bedoeld in artikel 7.12c WHW, niet zijnde een student of

extraneus;

extraneus: degene die als extraneus als bedoeld in artikel 7.32 en 7.36 WHW is

ingeschreven bij de opleiding die voltijds of deeltijds is ingericht;

gedragscode internationale student: gedragscode internationale student hoger

onderwijs, zoals deze geldt per1 maart 2013;

instelling: Stenden Hogeschool;

les-, toets-en tentamentijden: 8.00 uur tot 21.30uur.

centrale medezeggenschapsraad: raad als bedoeld in artikel 10.17 WHW;

minorprogramma: een samenhangend keuzeprogramma van in totaal 30 studiepunten,

dat gevolgd wordt in de postpropedeutische fase,niet zijnde een afstudeerrichting;

onderwijseenheid: onderwijseenheid als bedoeld in artikel 7.3WHW, die in samenhang

met andere onderwijseenheden het onderwijsprogramma van de opleiding vormt,

waaraan één eindbeoordeling is verbonden. Een onderwijseenheid kan betrekking

hebben op een praktische oefening;

opleidingscommissie: commissie als bedoeld in artikel 10.3c WHW;

opleidingsjaar: het tijdvak dat aanvangt op 1september en eindigt op 31 augustus van

het daaropvolgende kalenderjaar en, indien men zich inschrijft per 1 februari, het tijdvak

dat aanvangt op1 februari en eindigt op de laatste dag van februari van het

daaropvolgende kalenderjaar;

opleidingsvariant: een opleiding kan in de voltijd-, deeltijd-en/of duale variant

aangeboden worden;

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

9

post-propedeuse: de hoofdfase van de opleiding direct volgend op de propedeuse;

praktische oefening:een onderwijseenheid als bedoeld in artikel 7.3 lid2 WHW waarin

de nadruk ligt op de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening en op de

beroepsuitoefening in verband met het onderwijs in een duale opleiding, voor zover deze

activiteiten onder begeleiding van de instelling plaatsvinden. Een praktische oefening kan

vormgegeven zijn in een project, werkstuk, of ontwerp, scriptie, mondelinge presentatie,

doorlopen van een stage, deelname aan excursie, werken in (thema)groepen;

programma: het samenhangend geheel van onderwijseenheden verzorgd door de

opleiding;

propedeuse: propedeutische fase van de opleiding, als bedoeld in artikel 7.8 WHW;

progRESS: studenteninformatiesysteem;

schooldag: alle dagen die in de jaarplanning doorgaans niet als vakantiedagen,

zaterdagen, zondagen of reguliere feestdagen zijn aangeduid, zijn schooldagen, waarbij

de zaterdag uitsluitend bestemd mag worden voor afname van tentamens en of toetsen

en of examens.

School-/Cluster en Staf Medezeggenschapsraad: raad bedoeld als in artikel 10.25

WHW.

student: degene die als student als bedoeld in artikel 7.32 WHW is ingeschreven bij de

instelling;

studentenstatuut: statuut als bedoeld in artikel 7.59 WHW;

studiejaar: het wettelijk studiejaar dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31

augustus van het daaropvolgende kalenderjaar;

studieloopbaanbegeleider/studiecoach/studiebegeleider: degene die namens de

opleiding is aangewezen om de student te begeleiden in zijn studie, keuze-en

planningsprocessen, gericht op een effectieve studievoortgang;

studiepunt: eenheid voor berekening van de studielast als bedoeld in artikel 7.4 WHW,

waarbij 1 studiepunt gelijk staat aan 28 uren studie;

tentamen: een onderzoek naar kennis, inzicht, vaardigheden als bedoeld in artikel 7.3

en 7.10 WHW, waarvan de uitkomst in een beoordeling wordt uitgedrukt en die de

afsluiting vormt van een onderwijseenheid;

toets: een onderdeel van een tentamen waaraan een beoordeling door een examinator

is verbonden;

WHW:Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.

Artikel 2 Reikwijdte van de regeling

1. Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de

bacheloropleiding Small Business en Retail Management voltijd,

crohonummer34422, Small Business en Retail Management duaal, crohonummer

34422, Associate Degree Small Business en Retail Management voltijd,

crohonummer 80010, Small Business en Retail Management duaal, crohonummer

80010, verder te noemen: de opleiding.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

10

2. Deze regeling is van toepassing op de studenten en extraneï die staan ingeschreven

bij de opleiding en op aspirant-studenten en -extraneï die verzoeken om toegelaten

te worden tot de opleiding.

3. Wordt de opleiding aangemerkt als een gezamenlijke opleiding, dan is deze regeling

onverkort van toepassing, tenzij in de overeenkomst die aan de gezamenlijke

opleiding ten grondslag ligt anders is bepaald.

4. Kent de opleiding een of meer afstudeerrichtingen, dan is deze regeling onverkort

van toepassing, tenzij in de overeenkomst(en) die aan deze afstudeerrichting(en)

ten grondslag lig(t) (en) anders is bepaald.

5. Indien van toepassing, een Associate-degreeprogramma is een onderdeel van de

bachelor opleiding.

Artikel 3 Vaststelling en looptijd van de regeling

1. Deze Onderwijs- en examenregeling wordt, gehoord de centrale

medezeggenschapsraad conform artikel 10.20 WHW, vastgesteld door het College

van Bestuur.

2. De opleidingscommissie wordt jaarlijks tijdig in de gelegenheid gesteld deze

regeling te beoordelen en daarover advies uit brengen aan de Head of School. De

opleidingscommissie zendt een afschrift van dit advies aan de School-/Cluster en

Staf Medezeggenschapsraad (SCMR en SMR).

3. De regeling geldt voor de duur van een studiejaar. Gedurende het studiejaar kan de

regeling niet worden gewijzigd, tenzij dit als gevolg van overmacht noodzakelijk is

en studenten daar niet onevenredig door worden benadeeld. Een tussentijdse

wijziging behoeft de voorafgaande instemming van de Head of School; de

bepalingen in dit artikel zijn alsdan van overeenkomstige toepassing.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

11

2 Toelating tot de opleiding

WHW: 7.8a, 7.24, 7.25, 7.26, 7.27, 7.28, 7.29.

Artikel 1 Vooropleidingseisen vooropleidingen

1. Voor de inschrijving voor een opleiding in het hoger onderwijs geldt als

vooropleidingseis het bezit van een diploma voorbereidend wetenschappelijk

onderwijs (vwo) of hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo) of een diploma

van een middenkader opleiding of van een specialistenopleiding als bedoeld in

artikel 7.2.2, eerste lid, van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) (mbo-

niveau4). Met een diploma bedoeld in de eerste volzin wordt voor de toepassing

van dit lid gelijkgesteld het diploma van de bij ministeriële regeling aangewezen

vakopleidingen, bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onder c, van de WEB.

Artikel 2 Nadere vooropleidingseisen vooropleidingen

1. De volgende diploma’s van middelbaar beroepsonderwijs (mbo niveau4), hoger

algemeen voortgezet onderwijs (havo) en voorbereidend wetenschappelijk

onderwijs (vwo) geven rechtstreeks toegang tot de opleiding,waarbij op grond van

een ministeriële regeling eisen aan het vakkenpakket kunnen worden gesteld:

a. mbo-diploma niveau 4;

b. havo-diploma, profiel natuur en techniek, mits Economie of M&O in

vakkenpakket;

c. havo-diploma, profiel natuur en gezondheid, mits Economie of M&O in

vakkenpakket;

d. havo-diploma, profiel economie en maatschappij, geen eisen;

e. havo-diploma, profiel cultuur en maatschappij, mits Economie of M&O in

vakkenpakket;

f. vwo-diploma, profiel natuur en techniek, mits Economie of M&O in

vakkenpakket;

g. vwo-diploma, profiel natuur en gezondheid, mits Economie of M&O in

vakkenpakket;

h. vwo-diploma, profiel economie en maatschappij, geen eisen;

i. vwo-diploma, profiel cultuur en maatschappij, mits Economie of M&O in

vakkenpakket.

De diploma’s vermeld onder de letters b tot en met i hebben betrekking op

profielen havo/vwo die gelden vanaf 1 augustus 2007.

Artikel 3 Aanvullend onderzoek ex. art. 7.25 lid 4 WHW

1. Het College van Bestuur kan bepalen dat de bezitter van een diploma genoemd in

artikel 1, die niet voldoet aan de in dit artikel 2 genoemde voorwaarden, toch wordt

ingeschreven, onder de voorwaarde dat blijkens een onderzoek wordt voldaan aan

inhoudelijk daarmee vergelijkbare eisen. Aan deze eisen moet zijn voldaan voor de

aanvang van de opleiding.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

12

2. In geval van een aanvullend onderzoek wordt de kennis van de vereiste vakken dan

wel het vereiste niveau, genoemd in artikel 2, getoetst.

Artikel 4 Aanvullende eisen

NIET VAN TOEPASSING

Artikel 5 Toelating tot versneld traject voor studenten met een vwo-diploma

NIET VAN TOEPASSING

Artikel 6 Toelating tot speciaal traject als bedoeld in art. 7.9b WHW

NIET VAN TOEPASSING

Artikel 7 Colloquium doctum (toelatingsonderzoek 21 jaar en ouder)

1. Het College van Bestuur kan personen van eenentwintig jaar en ouder die niet

voldoen aan de vooropleidingseisen genoemd in artikel 1, noch daarvan krachtens

art.7.28 WHW zijn vrijgesteld, van die vooropleidingseis vrijstellen, indien zij bij een

onderzoek door een door het College van Bestuur in te stellen commissie hebben

blijk gegeven van geschiktheid voor het desbetreffende onderwijs en van voldoende

beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het

onderwijs.

2. De bij het onderzoek te stellen eisen worden opgenomen in de onderwijs- en

examenregeling (OER) van de opleiding. Het toelatingsonderzoek 21 jaar en ouder

betreft een algemeen toelatingsexamen dat bestaat uit de volgende onderdelen die

digitaal worden getoetst: IQ-test onderdelen (analogieën, cijferreeksen, figuren),

bedrijfseconomie, Engels, motivatie. Van de gegevens wordt een rapport opgesteld,

dat naar de contactpersoon van de opleiding wordt gestuurd. In dit rapport wordt

een positief dan wel negatief advies over de toelaatbaarheid gegeven. Studenten die

de opleiding in duale vorm willen volgen moeten naast de21+ toets met de

teamleider duaal een intakegesprek voeren waarin wordt onderzocht in hoeverre de

werkplek van de student geschikt is voor het beroepsuitoefeningsdeel van het

onderwijsprogramma. De examencommissie van de opleiding bepaalt uiteindelijk of

de aspirant student toelaatbaar is.

3. Het College van Bestuur kan ten aanzien van een bezitter van een buiten Nederland

afgegeven diploma dat in het eigen land toegang geeft tot een opleiding aan een

instelling voor het hoger onderwijs, afwijken van de in lid 1 genoemde

leeftijdsgrens. Van die leeftijdsgrens kan het College van Bestuur ook afwijken,

indien in bijzondere gevallen geen diploma kan worden overlegd.

Artikel 8 Eisen werkkring voor de deeltijdopleidingen

NIET VAN TOEPASSING

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

13

Artikel 9 Toelating duaal onderwijs, eisen werkkring

1. Extraneï worden niet toegelaten tot een duale opleiding.

2. De beroepsuitoefening van een duale opleiding vindt plaats op basis van een

overeenkomst, namens de instelling gesloten door de opleiding, de student en het

bedrijf of de organisatie waar het beroep in de praktijk wordt uitgeoefend.

3. De overeenkomst als bedoeld in het tweede lid omvat tenminste bepalingen over: de

duur van de overeenkomst en de tijdsduur van de periode of perioden van de

beroepsuitoefening, de begeleiding van de student, het deel van de kwaliteiten op

het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden die een student bij beëindiging van

de opleiding moet hebben verworven en die tijdens de beroepsuitoefening dienen te

worden gerealiseerd, alsmede de beoordeling daarvan, en de gevallen waarin en de

wijze waarop de overeenkomst voortijdig kan worden ontbonden.

4. Degene die tot een duale opleiding wenst te worden toegelaten dient op het moment

van toelating, dan wel uiterlijk zes maanden nadien te beschikken over een

overeenkomst als bedoeld in het tweede lid. Wordt niet voldaan aan de eis als

bedoeld in de vorige volzin, dan wordt betrokkene geacht niet te voldoen aan de

voorwaarden om aan de duale opleiding deel te nemen. Dit betekent dat de

Examencommissie alsdan kan besluiten de student de toegang tot de duale

opleiding te ontzeggen. Over een besluit als bedoeld in de vorige volzin wordt de

student schriftelijk geïnformeerd.

5. Wordt een overeenkomst als bedoeld in het tweede lid voortijdig beëindigd als

gevolg van toerekenbaar verzuim van de student, dan wordt de student voor een

periode van maximaal zes maanden in de gelegenheid gesteld een nieuwe

overeenkomst te sluiten als bedoeld in het tweede lid. Lukt dit niet, dan wordt de

student geacht niet meer te voldoen aan de voorwaarden om aan de duale

opleiding deel te nemen. Dit betekent dat de Examencommissie alsdan kan

besluiten de student de toegang tot dit onderwijs te ontzeggen. Over een besluit

als bedoeld in de vorige volzin wordt de student schriftelijk geïnformeerd.

Artikel 10 Vrijstelling van vooropleidingseisen op grond van andere diploma’s

ex. art. 7.28 WHW

1. Degene aan wie een graad (bachelor of master) is verleend, en de bezitter van een

met goed gevolg afgelegd propedeutisch examen aan een instelling voor hoger

onderwijs zijn vrijgesteld van de in artikel 1 bedoelde vooropleidingseisen,

onverminderd het vierde en vijfde lid van dit artikel.

2. Van de vooropleidingseisen is eveneens vrijgesteld degene die toegang heeft tot het

wetenschappelijk onderwijs of het hoger beroepsonderwijs in het land van een

verdragspartij die het Verdrag inzake de erkenning van kwalificaties betreffende

hoger onderwijs in de Europese regio (Trb. 2002, 137) heeft geratificeerd,

onverminderd de bevoegdheid van het College van Bestuur om op grond van artikel

IV.1 van het genoemde verdrag een aanzienlijk verschil aan te tonen tussen de

algemene eisen betreffende de toegang op het grondgebied van het bedoelde land

waar de kwalificatie werd behaald en de algemene eisen bij of krachtens deze wet.

3. Het College van Bestuur, na advies van de Examencommissie, verleent vrijstelling

van de in artikel 1 bedoelde vooropleidingseis aan de bezitter van een al dan niet in

Nederland afgegeven diploma dat bij ministeriële regeling is aangemerkt als

tenminste gelijkwaardig aan het in het desbetreffende lid bedoelde diploma,

onverminderd het derde en vierde lid. Het College van Bestuur kan vrijstelling

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

14

verlenen aan de bezitter vaneen al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat niet

in de in de eerste volzin genoemde ministeriële regeling is opgenomen, indien dat

diploma naar het oordeel van het College van Bestuur, na advies van de

Examencommissie tenminste gelijkwaardig is aan het bepaalde in artikel 1. Indien

het een buiten Nederland afgegeven diploma betreft, kan het College van Bestuur

bepalen dat geen examens of onderdelen daarvan worden afgelegd dan nadat ten

genoegen van de desbetreffende Examencommissie het bewijs is geleverd van

voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen

van het onderwijs. Het College van Bestuur kan, na advies van de

Examencommissie tevens bepalen dat betrokkene niet wordt ingeschreven zolang

het in de voorgaande volzin bedoelde bewijs niet is geleverd.

4. Indien bij ministeriële regeling nadere vooropleidingseisen als bedoeld in artikel 7.25

WHW en opgenomen in artikel 2, zijn vastgesteld kan de bezitter van een diploma

geen examens afleggen voordat hij op een door het College van Bestuur te bepalen

wijze op grond van een aanvullend onderzoek heeft aangetoond te beschikken over

de kennis en vaardigheden waarop de eisen, bedoeld in artikel 2 betrekking hebben.

5. Het College van Bestuur kan bepalen dat de bezitter van een diploma als bedoeld in

art. 1 niet kan worden ingeschreven indien dat bestuur van oordeel is dat de nadere

vooropleidingseisen, bedoeld in artikel 2 van dien aard zijn dat redelijkerwijs

verwacht kan worden dat niet tijdens het eerste jaar van inschrijving voor de

opleiding op grond van een aanvullend onderzoek als bedoeld in het vierde lid

aangetoond kan worden dat betrokkene beschikt over de kennis en vaardigheden

waarop die eisen betrekking hebben. Het College van Bestuur bepaalt op welke wijze

betrokkene op grond van een aanvullend onderzoek met het oog op de inschrijving

vrijgesteld kan worden van die eisen.

6. De bij het onderzoek, bedoeld in de leden 4 en 5, te stellen eisen zijn opgenomen in

art.11.

Artikel 11 Aanvullend onderzoek ex. art. 7.28 lid 3 en 4 WHW

1. Indien de aspirant-student beschikt over een propedeutisch getuigschrift (hbo of

wo), een hbo-getuigschrift of een wo-getuigschrift, maar niet voldoet aan de nadere

vooropleidingseisen, genoemd in artikel 2, wordt in het aanvullend onderzoek de

kennis van de vereiste vakken dan wel het vereiste niveau, genoemd in artikel 2,

getoetst.

2. Indien een aspirant-student beschikt over een buitenlands diploma dat gelijkwaardig

is aan een havo, vwo-diploma maar niet voldoet aan de nadere vooropleidingseisen,

genoemd in artikel 2, wordt in het aanvullend onderzoek de kennis van de vereiste

vakken dan wel het vereiste niveau, genoemd in artikel 2, getoetst en worden er ten

aanzien van de beheersing van de Nederlandse taal of Engelse taal eisen gesteld.

3. Indien een aspirant-student als bedoeld in lid 2 zich wil inschrijven voor een

Nederlandstalige opleiding moet het diploma NT2-tweede niveau aantoonbaar zijn

behaald. In afwijking hierop kan voor een aspirant-student met een Duits

gelijkwaardig diploma van deze eis worden afgeweken.

4. Indien de aspirant-student als bedoeld in lid 2 zich wil inschrijven voor een

Engelstalige opleiding moet de aspirant-student aantoonbaar hebben voldaan aan

een IELTS score zes. Onder een - met een IELTS-test score 6.0 te vergelijken - test

wordt verstaan:

a. TOEFL10 Paper: 550;

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

15

b. TOEFL Computer: 213;

c. TOEFL Internet: 80:

d. TOEIC11: 670;

e. Cambridge ESOL12: CAE – C.

Artikel 12 Toelating tot de postpropedeutische fase

Een student kan op verschillende manieren rechtstreeks toegang krijgen tot de post-

propedeutische fase van een opleiding:

1. Voor de inschrijving voor een opleiding na het propedeutisch examen geldt als eis

het bezit van een getuigschrift van het met goed gevolg afgelegde propedeutisch

examen van die opleiding.

2. Het College van Bestuur kan vrijstelling verlenen van de in het eerste lid bedoelde

eis aan de bezitter van een al dan niet in Nederland afgegeven diploma, indien dat

diploma naar het oordeel van het College van Bestuur ten minste gelijkwaardig is

aan het in het eerste lid bedoelde getuigschrift. Indien het een buiten Nederland

afgegeven diploma betreft, kan het College van Bestuur daarbij bepalen dat geen

examens of onderdelen daarvan worden afgelegd dan nadat ten genoegen van de

desbetreffende Examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing

van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs.

3. De Examencommissie kan, in afwijking van het eerste lid, aan degene die is

ingeschreven, op zijn verzoek, reeds de toegang tot het afleggen van een of meer

onderdelen van het afsluitend examen verlenen voordat hij het propedeutisch

examen van de desbetreffende opleiding met goed gevolg heeft afgelegd. Door

middel van een intakegesprek met de opleidingsmanager wordt onderzocht of

vrijstellingen kunnen worden verleend op basis van curriculumvergelijking en/of

opgebouwd portfolio. Voor alle vrijstellingen die de opleiding verleent is het

volgende aan de orde:

a. het voorstel voor vrijstellingen wordt op individuele basis vastgesteld

b. de voorgestelde vrijstelling wordt ingediend bij de examencommissie ten

behoeve van de uiteindelijke vaststelling

Bovenstaande is aan de orde voor deelnemers aan een door de opleiding

gevalideerd Prohbo traject, eerder behaalde diploma's en vrijstellingen voor

deelnemers met meer jaren relevante werkervaring.

In het bijzonder voor de duale opleidingsvariant geldt dat kandidaten met relevante

werkervaring die voor vrijstelling in aanmerking wenst te komen een portfolio

moeten samenstellen waarin is opgenomen een competentiebeoordeling van de

eerst leidinggevende en van de kandidaat zelf. Op basis van dit portfolio wordt een

criteriumgericht interview afgenomen volgens een vast format (formulier

criteriumgericht interview) en daarnaast wordt een dit gesprek uitgebreid met

reguliere intakevragen volgens een intakeformulier. Separaat wordt voor Engels en

Be/Ba een eindtoets jaar 1 afgenomen om vast te stellen of deze kunnen worden

vrijgesteld of niet.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

16

Artikel 13 Doorstroom Associate degree

1. Een student aan wie een graad als bedoeld in art. 7.10b lid 1 WHW is verleend,

heeft het recht zijn bacheloropleiding in het hoger beroepsonderwijs te vervolgen.

Het College van Bestuur kan daarbij voorschrijven welke onderwijseenheden binnen

de bacheloropleiding nog moeten worden gevolgd.

Artikel 14 Rechtsbescherming

1. Een (aspirant) student kan binnen zes weken na dagtekening tegen besluiten over

de toelating via [email protected] bezwaar maken bij het College van Bestuur.

Alvorens te beslissen wint het College van Bestuur advies in bij de Geschillen- en

Klachtenadviescommissie.

2. Tegen een beslissing op bezwaar staatberoep open bij het College van Beroep voor

het Hoger Onderwijs in Den Haag.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

17

3 Onderwijsprogramma

WHW: 6.13, 7.2, 7.4, 7.4b, 7.7, 7.8, 7.8a,7.8b, 7.9, 7.9b, 7.11, 7,13, 7.14

Artikel 1 Beoordeling Onderwijs- en examenregeling

1. Het College van Bestuur draagt zorg voor een regelmatige beoordeling van de

Onderwijs- en Examenregeling (OER) en weegt daarbij, ten behoeve van de

bewaking en zo nodig bijstelling van de studielast, het tijdsbeslag dat daaruit voor

de studenten voortvloeit.

Artikel 2 Doelstelling van de opleiding

1. Met de opleiding wordt beoogd de student zodanige kennis, houding en

vaardigheden bij te brengen op het terrein van Small Business en Retail zodat deze

bij het voltooien van de opleiding in staat is tot de professionele uitvoering van

taken die passen bij het functieniveau van de opleiding en tevens in aanmerking

komt voor een eventuele voortgezette opleiding. De opleiding maakt onderscheid

tussen functies op associate niveau en functies op bachelor niveau. Na voltooiing

van de opleiding moet de student als beroepsbeoefenaar zelfstandig en met

kritische instelling kunnen werken en beschikt de student over de competenties op

hbo-niveau zoals vermeld in bijlage A.

Artikel 3 Inrichting en studielast van de opleiding

1. De bachelor opleiding heeft een studielast van 240 studiepunten, waarvan 60

studiepunten behoren tot de propedeutische fase en 180 studiepunten behoren tot

de postpropedeutische fase.

2. De Associate opleiding heeft een studielast van 120 studiepunten, waarvan 60

studiepunten behoren tot de propedeutische fase en 60 studiepunten behoren tot

de postpropedeutische fase.

3. De associate en bachelor opleiding zijn beide voltijds en duaal ingericht en worden

verzorgd door de School of Commerce.

4. De voltijds bachelor opleiding kent drie afstudeerrichting(en): Retail Management

(180 EC), Fashion Retail (180 EC) en Small Business (180 EC). De duale bachelor

duale opleiding kent alleen de afstudeerrichting Retail Management (180 EC).

5. Studenten kunnen kiezen om de opleiding in een andere variant (switch tussen

duaal en voltijd) of over te stappen naar een ander niveau (switch tussen Ad en

bachelor). De student dient het voornemen om te switchen aan te geven bij het

secretariaat van de opleiding en hierbij de procedures te volgen die beschreven zijn

op de opleidingspagina van Stenden Intranet.

6. De student aan wie de graad Associate Degree is verleend en die de

bacheloropleiding vervolgt, dient de door het College van Bestuur voorgeschreven

onderwijseenheden binnen de bacheloropleiding te volgen. De student dient

hierover in overleg te treden met de desbetreffende Examencommissie1.

1Wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

18

7. Voor studenten die de opleiding in duale vorm volgen, worden de perioden waarin

werkzaamheden in de beroepspraktijk worden verricht, aangemerkt als een

onderwijseenheid, voor zover deze werkzaamheden onder begeleiding van de

opleiding plaatsvinden. Aan deze werkzaamheden worden de volgende eisen

gesteld:

a. de tijdsduur van de perioden in de beroepspraktijk bedraagt voor de Bachelor

opleiding: 160 weken en voor de Associate degree opleiding : 80 weken.

Binnen deze periode wordt als eis gesteld dat de student tenminste 24 uur per

week werkzaamheden in de beroepspraktijk verricht, waarvan 10 uren

specifiek gericht zijn op leren in de praktijk. Aan deze component

praktijkleren is de studielast gekoppeld (zie lid 6b). ;

b. de studielast van de perioden in de beroepspraktijk bedraagt Bachelor

opleiding:48 EC; Associate degree opleiding: 24 EC;

c. een zodanige inrichting van elke periode dat de student in staat wordt gesteld

de competenties te ontwikkelen tot het niveau dat voor die periode is

genoemd in de overeenkomst tussen instelling, student en bedrijf;

d. onderwijseenheden die in de beroepspraktijk worden uitgevoerd, worden

afgesloten met een tentamen.

Artikel 4 Voertaal in het onderwijs

1. De voertaal in het onderwijs in de duale variant van de opleiding is Nederlands. In

de voltijds variant is de voertaal zowel Nederlands als Engels. Hiervan kan

afgeweken worden als:

a. het onderwijs betreft dat betrekking heeft op een andere taal;

b. het onderwijs betreft dat in het kader van een gastcollege gegeven wordt

door een anderstalige gastdocent;

c. de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs, dan wel de

herkomst van de studenten noodzaakt een andere taal te gebruiken. Het

College van Bestuur heeft hiertoe een Gedragscode voor het gebruik van

andere talen dan het Nederlands in het onderwijs, vastgesteld.

2. In een opleiding die in het Nederlands wordt aangeboden kan gebruik gemaakt

worden van anderstalige literatuur en overige onderwijsmaterialen.

Artikel 5 Voorzieningen voor student met functiebeperking

1. De Head of School biedt aan studenten met een functiebeperking een

onderwijsomgeving aan die zo veel als mogelijk gelijkwaardig is aan die van

studenten zonder functiebeperking en die gelijkwaardige kansen op studiesucces

biedt. De Regeling Studie & Handicap, zoals opgenomen als bijlage bij het

Studentenstatuut, voorziet in de benodigde en afgesproken facilitering van

betrokkene.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

19

Artikel 6 Samenstelling van de propedeutische fase

1. De propedeutische fase heeft drie doelstellingen:a. oriëntatie; b. verwijzing; c.

selectie.

2. De propedeutische fase van de opleiding omvat de onderwijseenheden zoals

beschreven in bijlage B, met de daarbij vermelde studielast (totaal 60

studiepunten).

Artikel 7 Samenstelling van de postpropedeutische fase

1. De postpropedeutische fase van de opleiding - alsmede de daarmee verbonden

afstudeerrichting (en- omvat de onderwijseenheden zoals beschreven in bijlage C,

met de daarbij vermelde studielast (totaal 180 studiepunten).

Artikel 8 Samenstelling Associate-degreeprogramma

1. Het Associate-degreeprogramma als bedoeld in artikel 3 lid 5 omvat de

onderwijseenheden zoals beschreven in de betreffende bijlage met de daarbij

vermelde studielast.

Artikel 9 Minor

1. Het minorprogramma heeft een omvang van in totaal 30 studiepunten en maakt

deel uit van de postpropedeutische fase.

2. De minor die een student volgt, is gerelateerd aan de ambities van de student en

heeft een duidelijke relatie met de eindcompetenties van de opleiding. De minor

dient een aanvulling te zijn op overige onderdelen van de opleiding die de student

volgt.

3. De Examencommissie van de opleiding die de minor heeft ontwikkeld, is

verantwoordelijk voor de inhoud van de minor en draagt er zorg voor dat de minor

ten minste voldoet aan de eisen gesteld in het volgende lid.

4. De door de instelling aangeboden minoren worden voor het begin van het

opleidingsjaar geplaatst op de voor alle studenten toegankelijke website. Op de

website wordt tenminste vermeld:

a. welke minoren binnen de instelling worden aangeboden;

b. of het aanbieden van de minor wel of niet gebonden is aan een minimum

aantal deelnemers;

c. welke procedure wordt gehanteerd voor het inschrijven op een minor;

d. welke toelatingseisen voor een minor van toepassing zijn;

e. welke opleiding verantwoordelijk is voor de inhoud van de minor en wie de

verantwoordelijke is binnen de opleiding;

f. uit welke onderdelen de minor bestaat, met inbegrip van het aantal

studiepunten en de wijze van toetsing en herkansing van elk onderdeel.

5. Gedurende het opleidingsjaar kan de inhoud van een minor niet worden gewijzigd.

In afwijking van het bepaalde in de vorige volzin kan een aangeboden minor niet

worden verzorgd, in geval van onvoldoende belangstelling, mits op de website als

bedoeld in het vierde lid is aangegeven dat voor het verzorgen van een minor een

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

20

minimaal aantal deelnemers is vereist. Een minor kan pas worden gevolgd als het

propedeutisch examen en tenminste [120] studiepunten zijn behaald.

6. Ongeacht het voorgaande behoeft de toelating van een student tot een minor de

goedkeuring van de Examencommissie van de opleiding die de student volgt. De

Examencommissie kan ervoor kiezen een lijst te publiceren van minoren die

studenten mogen volgen zonder persoonlijk toestemming te hoeven vragen.

7. Buiten de door de instelling aangeboden minoren kunnen studenten minoren volgen

via www.kiesopmaat.nl. De toelating van een student tot een minor via deze route

behoeft goedkeuring van de Examencommissie van de opleiding waar de student

ingeschreven is.

Artikel 10 Studeren in het buitenland

1. Voor studeren in het buitenland geldt de Stenden beleidsregel dat maximaal 90

studiepunten van het onderwijsprogramma (30 studiepunten theorie en 60

studiepunten stage) in het buitenland mag worden gedaan.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

21

4 Examens en getuigschriften

WHW: 7.10, 7.10a, 7.11, 7.12c, 7.19a, 7.33

Artikel 1 De examens van de opleiding

1. In de opleiding wordt de propedeutische fase afgesloten met een examen en de

postpropedeutische fase met een afsluitend examen. Is aan de opleiding een

Associate-degreeprogramma verbonden dan wordt ook dat programma afgesloten

met een examen.

2. De examens als bedoeld in het eerste lid zijn behaald, indien alle

onderwijseenheden van de betreffende fase dan wel programma met goed gevolg

(examen en beoordeling tezamen) zijn afgelegd, dan wel daarvoor vrijstelling is

verkregen.

3. Het afsluitend examen in de postpropedeutische fase kan niet eerder worden

behaald dan nadat het propedeutisch examen is behaald, dan wel vrijstelling is

verleend voor het afleggen daarvan.

4. De Examencommissie stelt de uitslag vast van de examens bedoeld in het eerste

lid, nadat zij heeft onderzocht of de student aan alle voor het betreffende examen

geldende verplichtingen heeft voldaan.

5. De Examencommissie reikt een getuigschrift uit aan de student die een examen

heeft behaald en ook verder voldoet aan de wettelijke vereisten. Per opleiding

wordt één getuigschrift uitgereikt. Geen propedeuse getuigschrift wordt uitgereikt

aan degene die van de Examencommissie vrijstelling heeft verkregen om deze fase

van de opleiding te volgen.

6. Het examen dat met goed gevolg is afgelegd en de met het oog daarop

vervaardigde werkstukken worden door het College van Bestuur gedurende een

periode van ten minste zeven jaar bewaard.

Artikel 2 Toekenning graden2

1. De Examencommissie verleent namens het College van Bestuur de graad Bachelor

of Business Administration voor studenten die gestart zijn in cohort 2012 en later,

indien het afsluitend examen in de postpropedeutische fase met goed gevolg is

behaald. Studenten van cohort 2011 en eerder verkrijgen de graad Bachelor of

Commerce, indien het afsluitend examen in de postpropedeutische fase met goed

gevolg is behaald.

2. In geval van onderwijs in het buitenland is de notitie “Gedragslijn Nederlands

Onderwijs in het buitenland” van de Minister van OCW van toepassing.

3. De Examencommissie verleent namens het College van Bestuur de graad Associate

Degree of Business Administration voor studenten die gestart zijn in cohort 2012 en

later, aan degene die met goed gevolg het examen heeft afgelegd van het

Associate- degreeprogramma. Studenten van cohort 2011 en eerder verkrijgen de

graad Bachelor of Commerce, aan degene die met goed gevolg het examen heeft

afgelegd van een Associate-degreeprogramma.

2Als gevolg van de Wet Kwaliteit in Verscheidenheid zal mogelijk een afwijkende titulatuur bij de

graad worden gevoerd.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

22

Artikel 3 Getuigschriften

1. Het College van Bestuur hanteert het model van de getuigschriften en stelt de

hierna genoemde bijlagen vast met inachtneming van artikel 7.11 WHW. In ieder

geval wordt vermeld:

a. de naam van de opleiding en de instelling die de opleiding verzorgt, zoals die

worden vermeld in het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs

(CROHO);

b. welke onderwijseenheden het examen omvatte;

c. in voorkomende gevallen welke minor is behaald;

d. in voorkomende gevallen welke bevoegdheid met betrekking tot de

uitoefening van een beroep aan het getuigschrift is verbonden;

e. welke graad door het College van Bestuur is verleend;

f. op welk tijdstip de opleiding voor het laatst is geaccrediteerd dan wel “De

toets nieuwe opleiding” met goed gevolg heeft ondergaan;

2. De onderwijseenheden van het examen en de behaalde minor worden benoemd in

een gewaarmerkte bijlage, waarbij tevens per onderwijseenheid de omvang in

studiepunten en de behaalde beoordeling worden vermeld. De beoordeling als

bedoeld in de vorige volzin wordt uitgedrukt in gehele cijfers als bedoeld in artikel 9

van hoofdstuk 5.

3. De Examencommissie voegt aan een getuigschrift van het met goed gevolg

afgelegde afsluitend examen, een diplomasupplement toe dat voldoet aan het

Europese overeengekomen standaardformat. Het diplomasupplement heeft tot doel

inzicht te verschaffen in de aard en inhoud van de afgeronde opleiding, mede met

het oog op internationale herkenbaarheid van opleidingen. Het in het Nederlands of

Engels gesteld diplomasupplement bevat in elk geval:

a. de naam van de opleiding en de instelling die de opleiding verzorgt,

b. of het een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs dan wel een opleiding

in het hoger beroepsonderwijs betreft,

c. een beschrijving van de inhoud van de opleiding,

d. de studielast van de opleiding, en

e. een Grading Table van de opleiding zoals opgenomen in artikel 9.

Artikel 4 Toekenning getuigschriften

1. Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de

Examencommissie een getuigschrift uitgereikt.

2. De student die aanspraak heeft op toekenning van het getuigschrift dient het

getuigschrift schriftelijk (per email) aan te vragen bij het secretariaat van de

opleiding: [email protected]. De student dient een bijlage uit het

studievolgsysteem Progress toe te voegen met alle behaalde studieresultaten.

3. De student die aanspraak heeft op uitreiking van een getuigschrift, kan

overeenkomstig door het College van Bestuur vast te stellen regels de

Examencommissie verzoeken daartoe nog niet over te gaan.

4. Indien de student een fout constateert op zijn resultatenoverzicht dan dient de

student direct contact op te nemen met de afdeling ESR – Information &

Registration Centre. Indien daar geen fout wordt geconstateerd dan dient hij

uiterlijk binnen vier schoolweken na vaststelling van de definitieve uitslag van een

onderwijseenheid, schriftelijk te reageren naar de Examencommissie.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

23

5. Voor de datum op het getuigschrift wordt de datum aangehouden waarop de

Examencommissie heeft vastgesteld dat de student aan de voorwaarden heeft

voldaan. Als procedurele voorwaarde voor toekenning van het getuigschrift geldt

dat de student ingeschreven moet staan bij de opleiding op het moment van

toekenning.

Artikel 5 Ondertekening getuigschriften

1. Het getuigschrift wordt namens het College van Bestuur ondertekend:

a. door de voorzitter en de secretaris van de Examencommissie of hun

plaatsvervangers;

b. door de student.

2. Het diplomasupplement bij het getuigschrift genoemd in artikel 3 worden

ondertekend en voorzien van naam door de voorzitter van de Examencommissie en

secretaris of hun plaatsvervangers.

3. De namen tekenbevoegden worden geregistreerd in een handtekeningenregister.

Dit register wordt beheerd door de afdeling ESR-Toetsbureau.

Artikel 6 Data van de uitslag en uitreiking getuigschriften

1. Aan het begin van elk studiejaar stelt de Examencommissie de data vast waarop de

uitslag als bedoeld in artikel 1 wordt vastgesteld, met inachtneming van het derde

en vierde lid van artikel 1.

2. Aan het begin van elk studiejaar stelt de Head of School de data vast waarop de

getuigschriften als bedoeld in artikel 3 in een openbare bijeenkomst worden

uitgereikt.

3. Het vaststellen van de uitslag van het propedeutisch examen vindt tweemaal per

jaar plaats, aan het einde van het opleidingsjaar, na verwerking van de resultaten

van de laatste herkansingen. Op verzoek van de student kan de uitslag ook

tussentijds in de loop van het opleidingsjaar vastgesteld worden.

Artikel 7 Cum laude-regeling

1. De student dient bij de Examencommissie een verzoek in tot toekenning van het

predicaat Cum Laude bij het propedeusegetuigschrift. Het verzoek wordt vergezeld

van een door de student aangeleverd overzicht van alle door de student behaalde

beoordelingen op basis waarvan de student meent aanspraak te kunnen maken op

het predicaat Cum Laude.

2. De student dient bij de Examencommissie een verzoek in tot toekenning van het

predicaat Cum Laude bij het bachelorgetuigschrift. Het verzoek wordt vergezeld van

een door de student aangeleverd overzicht van alle door de student behaalde

beoordelingen op basis waarvan de student meent aanspraak te kunnen maken op

het predicaat Cum Laude.

3. Het beoordelen van de toekenning van het predicaat Cum Laude vindt plaats door

de Examencommissie.

4. Indien van toepassing verklaard in lid 1 van dit artikel geeft de Examencommissie

het predicaat cum laude bij het behalen van het propedeusegetuigschrift als de

student voldoet aan de volgende voorwaarden:

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

24

a. Het gewogen gemiddelde op basis van behaalde studiepunten van alle

behaalde cijfers is 8,0 of hoger;

b. De student moet voor alle studie-onderdelen van de propedeutische fase

minimaal een voldoende hebben behaald en mag geen enkele herkansing

hebben gedaan;

c. De student mag voor maximaal 25% van het aantal studiepunten een

vrijstelling hebben gekregen;

d. Als studie-onderdelen zijn beoordeeld met een

onvoldoende/voldoende/goed/uitstekend, dan moet de student voor minstens

80% van deze onderdelen minimaal een goed hebben behaald.

e. Als een student aanvullende studie-onderdelen heeft gevolgd, die niet tot het

verplichte studieprogramma behoren, dan worden die niet meegenomen in de

berekening van het gewogen gemiddelde;

f. Vrijstellingen worden niet meegenomen in de berekening van het gewogen

gemiddelde.

5. De Examencommissie geeft het predicaat cum laude bij het behalen van het

bachelorgetuigschrift als de student voldoet aan de volgende voorwaarden:

a. Het gewogen gemiddelde op basis van behaalde studiepunten van alle

behaalde cijfers is 8,0 of hoger;

b. De student moet voor alle studie-onderdelen van de propedeutische en post-

propedeutische fase minimaal een voldoende hebben behaald en mag geen

enkele herkansing hebben gedaan;

c. De student mag voor maximaal 25% van het aantal studiepunten een

vrijstelling hebben gekregen;

d. Als studie-onderdelen zijn beoordeeld met een

onvoldoende/voldoende/goed/uitstekend, dan moet de student voor minstens

80% van deze onderdelen minimaal een goed hebben behaald.

e. De student heeft minimaal een 8,0 behaald voor de afstudeerscriptie.

f. Als een student aanvullende studie-onderdelen heeft gevolgd, die niet tot het

verplichte studieprogramma behoren, dan worden die niet meegenomen in de

berekening van het gewogen gemiddelde;

g. Vrijstellingen worden niet meegenomen in de berekening van het gewogen

gemiddelde.

Artikel 8 Verklaringen

1. Een student die meer dan één tentamen met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie

geen getuigschrift als bedoeld in artikel 4 kan worden uitgereikt, ontvangt

desgevraagd, mits binnen een jaar na uitschrijving van de student, een door de

desbetreffende Examencommissie af te geven verklaring waarin in elk geval de

tentamens zijn vermeld die door hem met goed gevolg zijn afgelegd.

Artikel 9 Grading table van de opleiding

De ‘grading table’, ofwel cijfertabel geeft weer hoe de door de studenten behaalde cijfers

van alle onderdelen van het studieprogramma verdeeld zijn. Een studieonderdeel wordt

hierbij opgevat als een onderdeel waaraan studiepunten (EC’s) zijn gekoppeld, bv de

Jaartoets, een moduul, de scriptie, etc. Voor het samenstellen van de cijfertabel worden

per studieonderdeel alleen de studenten die voor het onderdeel geslaagd zijn in

beschouwing genomen. Aangezien de opleiding het cijfer 5,5 als laagste slaagnorm

hanteert, worden voor de bepaling van de cijfertabel alleen cijfers opgenomen tussen 5,5

en 10. De tabel heeft dus betrekking op alle cijfers van studenten die voor de diverse

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

25

onderdelen van het studieprogramma geslaagd. De tabel is samengesteld uit alle cijfers

die in de afgelopen drie studiejaren behaald zijn. De tabel wordt elk jaar geactualiseerd.

De cijfertabellen van de opleiding SBRM en Ad-SBRM zijn hieronder weergegeven.

SBRM- bachelor

SBRM-Associate degree

Cijfer % Cumulatief

Cijfer % Cumulatief

10 0% 0%

10 0% 0%

9.5 0% 0%

9.5 0% 0%

9 1% 1%

9 3% 3%

8.5 2% 3%

8.5 3% 6%

8 8% 10%

8 15% 22%

7.5 7% 17%

7.5 7% 29%

7 23% 41%

7 22% 51%

6.5 16% 57%

6.5 13% 64%

6 26% 83%

6 21% 86%

5.5 17% 100%

5.5 14% 100%

De tabellen zijn samengesteld uit alle cijfers behaald in studiejaren 2010-2011, 2011-

2012 en 2012-2013

Toelichting:

Met een gemiddelde score van 8 behoort een SBRM tot de beste 10% van alle studenten

in het bachelor programma. In het Ad-programma behoort een student met gemiddeld

cijfer 8 bij de beste 22% van alle studenten in het programma. De cijfertabel kan

gebruikt worden wanneer een student het Stenden cijfer moet vergelijken of moet

converteren naar een cijfer van een andere (buitenlandse) universiteit.

Artikel 10 Rechtsbescherming

1. De student die het oneens is met een beslissing van de Examencommissie op grond

van de bepalingen in dit hoofdstuk kan daar tegen bezwaar maken bij de

Examencommissie van de opleiding.

2. De student heeft de mogelijkheid om tegen het besluit van de Examencommissie op

het ingediende bezwaar in beroep te gaan bij het College van Beroep voor de

Examens (COBEX).

3. De student heeft de mogelijkheid om tegen het besluit van de COBEX in beroep te

gaan bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs in Den Haag.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

26

5 Tentamens3, toetsen4 en beoordelen

WHW: 7.3, 7.8b, 7.11, 7.12b, 7.12c, 7.13, 7.34, 7.61, 7.10.

Artikel 1 Vorm van de tentamens en toetsen

1. De onderwijseenheden5 van het onderwijsprogramma worden getoetst op de wijze

zoals aangegeven in de bijlagen met de beschrijvingen van de propedeutische en

postpropedeutische fase. De beoordeling van de onderwijseenheden geschiedt door

middel van een tentamen. Een tentamen kan bestaan uit één of meer toetsen.

2. Een tentamen of toets die door een groep van studenten gezamenlijk dient te

worden uitgevoerd, wordt zodanig ingericht dat deze voor elke betrokken student

tot een individuele beoordeling leidt. Daarbij wordt in ieder geval gewaarborgd dat

de kwalificatie ‘onvoldoende’ als beoordeling wordt toegekend aan de student die

zich onvoldoende heeft ingezet bij de uitvoering van deze toets. In de formulering

van de opdracht wordt aangegeven hoe hieraan concreet invulling is gegeven.

3. Van een tentamen en of toets die bij herhaling in hetzelfde opleidingsjaar wordt

aangeboden, moeten alle gelegenheden in dat opleidingsjaar dezelfde vorm

hebben.

4. Van de bepaling in het vorige lid kan worden afgeweken in geval van overmacht of

indien het om organisatorische en/of onderwijskundige redenen niet mogelijk is een

herkansing aan te bieden met dezelfde vorm als de eerste gelegenheid in het

betreffende opleidingsjaar. In dat geval mag de herkansing een andere vorm

hebben, maar moet wel zijn voldaan aan de eisen van gelijkwaardigheid zoals

bedoeld in artikel 4 van dit hoofdstuk. Behalve in geval van overmacht dient een

situatie zoals beschreven in de vorige volzin aan het begin van het opleidingsjaar te

worden bekend gemaakt en betreft de volgende onderwijseenheden:Herkansingen

van schriftelijke kennistoetsen in het derde en vierde studiejaar. Dit betreft de

onderdelen Strategy, Performance Management, Branding, Ondernemen iets voor

jou?, Ebusiness, Retail Concept Development, International Market Orientation.

5. Indien een student aantoonbaar of aannemelijk kan maken, dat vanwege een

studiebeperking een bepaalde toetsvorm tot studievoortgangsproblemen leidt, dan

kan de student de Examencommissie verzoeken gelegenheid te krijgen de toetsen

op een zo veel mogelijk aan zijn individuele beperking aangepaste wijze af te

leggen. De procedure is beschreven in de Regeling Studie & Handicap zoals

opgenomen als bijlage bij het Studentenstatuut.

6. Een student die voldoet aan de criteria van de door het College van Bestuur

vastgestelde Regeling Financiële ondersteuning student-topsporter kan de

Examencommissie verzoeken om een aangepaste inroostering van de toetsen,

waarbij - indien dit naar het oordeel van de Examencommissie mogelijk is en voor

3Tentamen = een onderzoek naar kennis, inzicht, vaardigheden als bedoeld in art. 7.3 en 7.10 WHW, waarvan

de uitkomst in een beoordeling wordt uitgedrukt en die de afsluiting vormt van een onderwijseenheid.

4 Toets = een onderdeel van een tentamen waaraan een beoordeling door een examinator is verbonden. Een

toets kan zijn een multiple choice kennistoets, een schriftelijke opdracht, een presentatie, etc.

5 Onderwijseenheid = als bedoeld in art. 7.3 WHW, die in samenhang met andere onderwijseenheden het onderwijsprogramma van de opleiding vormt, waaraan een tentamen is verbonden. Een onderwijseenheid kan betrekking hebben op een praktische oefening.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

27

de opleiding niet bezwaarlijk - zo veel mogelijk wordt aangesloten bij de individuele

mogelijkheden van de student.

Artikel 2 Schriftelijke Kennistoetsen

NB: In studiejaren 1 en 2 wordt kennis getoetst door middel van een jaartoets. In

studiejaren 3 en 4 is er sprake van toetsing op moduulniveau, de zgn. moduultoets.

Kenmerkend voor een moduultoets en jaartoets is dat deze onder examencondities

dienen te worden uitgevoerd. Dit betekent dat de toets wordt uitgevoerd onder toezicht

van één of meerdere medewerkers van de hogeschool op een nader te bepalen tijdstip en

plaats. Uitzonderingen hierop kunnen gemaakt worden met schriftelijke toestemming van

de examencommissie.

1. Tot het afleggen van kennistoetsen onder examencondities wordt elk opleidingsjaar

ten minste driemaal gelegenheid gegeven. Het aantal toetsgelegenheden wordt

jaarlijks door de Examencommissie vastgesteld en uiterlijk bij aanvang van het

opleidingsjaar bekend gemaakt dmv het jaartoetsrooster dat gepubliceerd wordt op

Istenden (pagina student).

2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt in een opleidingsjaar slechts

eenmaal gelegenheid gegeven voor het afleggen van een toets van een

onderwijseenheid waarvan het onderwijs in dat opleidingsjaar niet is gegeven. Tot

het maken van de betreffende toets bestaat nog tweemaal de mogelijkheid, te

rekenen vanaf het laatste opleidingsjaar waarin de bedoelde onderwijseenheid

wordt aangeboden.

3. De datum, het aanvangstijdstip, de duur en de plaats van een toets worden uiterlijk

één week voor de toets bekend gemaakt via Istenden. Behoudens overmacht zijn

de gepubliceerde toetsdata, duur en aanvangstijden van de toets bindend.

4. Voor toetsen die onder examencondities plaatsvinden is de student verplicht zich

tijdig in te schrijven via Progress. De termijn waarbinnen ingeschreven kan worden

wordt gepubliceerd via de mededelingen pagina op Istenden. Het behoort tot de

eigen verantwoordelijkheid van de student om zich op de hoogte te stellen van het

toetsrooster en de termijn waarbinnen ingeschreven kan worden. Zie ook artikel 8

voor nadere uitwerking van de inschrijfprocedure.

5. Een student die verhinderd is van een toetsgelegenheid gebruik te maken, is

aangewezen op de volgende toetsgelegenheid. In bijzondere gevallen kan de

Examencommissie besluiten in een voor de student gunstige zin af te wijken van

deze regel.

6. Studiejaar 1: Heeft de student na vier mogelijkheden van het eerste studiejaar de

jaarnorm van de jaartoets niet gehaald, dan heeft de student in het tweede

studiejaar nog vier mogelijkheden om de norm van de jaartoets studiejaar 1 te

halen.

7. Studiejaar 2: Heeft de student na de vier mogelijkheden van het tweede studiejaar

de norm van de jaartoets studiejaar 2 niet gehaald, dan kan de student in de

volgende studiejaren aan alle mogelijkheden deelnemen van jaartoets 2.

8. Studiejaar 3 en 4: Heeft de student een moduul niet gehaald na vier keer te

hebben deelgenomen aan de kennistoets van dat moduul, met inbegrip van de

reguliere moduultoets, dan moet de student het moduul, of een gelijkwaardig

conversiemoduul in zijn geheel opnieuw volgen.

9. Studiejaren 1, 2 en 3: Indien de student na deelgenomen te hebben aan alle

toetsmogelijkheden een onderdeel van het programma niet heeft gehaald én de

student heeft alle overige onderdelen van het studiejaar waar het onderdeel deel

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

28

van uitmaakt wel behaald, dan kan de student een extra herkansingsmogelijkheid

voor de toets aanvragen bij het secretariaat van de opleiding:

[email protected]. Wanneer het verzoek gehonoreerd wordt krijgt de

student in de vijfde onderwijsperiode de gelegenheid de extra herkansing te

maken.

10. In geval een student meer dan een keer deelneemt aan een toets, telt de hoogste

toetsscore en behoudt de student de cijfers die reeds behaald zijn voor overige

toetsen binnen het moduul.

11. Aanvullende regelgeving met betrekking tot een toets wordt vooraf bekend

gemaakt op de officiële mededelingpagina’s (digitaal op IStenden) van de opleiding.

12. Toetsvragen van Engelstalige programmaonderdelen worden in het Engels gesteld

en worden door de student in het Engels beantwoord.

13. Het niet kunnen deelnemen aan enige toets wegens het samenvallen van

toetsmomenten behoort tot het risico van de student.

14. In het geval een student deelneemt aan een toets als herkansing, valt het onder de

eigen verantwoordelijkheid van de student om na te gaan in hoeverre de leerstof

en/of puntenstructuur van het moduul is gewijzigd.

Artikel 3 Mondelinge tentamens en toetsen

1. Voor mondelinge tentamens en toetsen en voor tentamens of toetsen ter afsluiting

van praktische oefeningen dient de student zich tijdig in te schrijven, op een nader

door de Examencommissie aan te geven wijze. Bij aanmelding voor deelname aan

een onderwijsprogramma dat wordt afgesloten met een mondelinge toets of toets

ter afsluiting van een praktische periode heeft de student zich tevens ingeschreven

voor deelname aan deze afsluitende toetsvormen. Een aparte inschrijving is

hiervoor niet nodig, tenzij de richtlijnen in het moduulboek van het betreffende

onderdeel hier expliciet om vragen.

2. Mondeling wordt niet meer dan één student tegelijk getoetst, tenzij de

Examencommissie anders heeft bepaald.

3. Het mondeling afnemen van een toets en of tentamen is niet openbaar, tenzij de

Examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders

heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar heeft gemaakt.

4. Bij het afnemen van een mondeling tentamen en of toets met een studiebelasting

van minimaal 28 uur dient een tweede examinator aanwezig te zijn of dient het

examen met behulp van audiovisuele middelen te worden vastgelegd.

Artikel 4 Opdrachten

1. Een opdracht is een toetsvorm en vormt een onderdeel van het moduultentamen.

2. Een groep die aan een opdracht werkt en bij samenwerkingsproblemen hierover

niet onverwijld contact opneemt met de moduulcontactpersoon, kan geen rechten

ontlenen aan de gerezen problemen.

3. Tijdens het moduul dient minimaal één keer terugkoppeling over de opdracht door

de moduulcontactpersoon, de docent of de tutor naar de studenten plaats te

vinden.

4. Tenzij anders in het moduulboek staat aangegeven dienen opdrachten uiterlijk de

laatste schooldag van een moduul vóór 17.00 uur schriftelijk in de daarvoor

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

29

bestemde postbus op de afdeling van de opleiding dan wel digitaal bij de docent of

in het groepscourse op Blackboard te worden ingeleverd.

5. De student is verplicht om van iedere opdracht die op schrift dan wel digitaal

ingeleverd wordt zelf een kopie op schrift respectievelijk digitaal te bewaren.

6. De moduulcontactpersoon is verantwoordelijk voor het (doen) beoordelen van de

opdracht, aan de hand van een lijst van beoordelingscriteria. Bij grote verschillen in

de beoordeling van een opdracht of steekproefsgewijs kan de

moduulcontactpersoon een tweede beoordeling uit laten voeren door de

toetscommissie.

7. Iedere op schrift en/of digitaal aangeleverde opdracht moet minimaal voldoen aan

een aantal algemene beoordelingscriteria te weten:

a. De opdracht dient goed leesbaar te zijn;

b. De opdracht dient schoon, goed verzorgd en compleet te zijn;

c. Bij een groepsopdracht dient ieder groepslid te kunnen aantonen dat hij/zij

een evenredig deel van de opdracht heeft gemaakt. Deze informatie dient in

het voorwoord of nawoord van een schriftelijke opdracht, zoals een rapport,

vermeld te worden.

8. Een opdracht is in beginsel éénmaal herkansbaar.

9. In het geval een student een opdracht wil herkansen moet hij binnen twee weken

na publicatie van de resultaten de herkansing schriftelijk (per email) aanvragen. In

de duale variant vraagt de student de herkansing aan bij de opleidingscoach. In de

voltijds variant vraagt de student de herkansing aan bij de moduulcoördinator.

10. De herkansing dient uiterlijk op de laatste dag van de onderwijsperiode die volgt op

de periode waarin de opdracht gemaakt is ingeleverd te worden. Hiervan kan alleen

afgeweken worden indien er sprake is van onvoorziene omstandigheden (zie ook

Hoofdstuk 8, artikel 2). De student dient hiertoe een verzoek in te dienen bij de

examencommissie.

11. De programma handleiding (moduulboek/jaargids/afstudeerhandleiding) kan met

betrekking tot herkansing nadere regelgeving bevatten.

12. Opdrachten die onderdeel uitmaken van een moduul uit studiejaren 1, 2 of 3 zijn

tweemaal herkansbaar als de student kan aantonen dat het moduul het laatste

onderdeel is van het betreffende studiejaar dat nog behaald moet worden. De

student kan een extra herkansingsmogelijkheid voor de toets aanvragen bij het

secretariaat van de opleiding: [email protected]. Wanneer het verzoek

gehonoreerd wordt krijgt de student in de vijfde onderwijsperiode de gelegenheid

de tweede herkansing te maken.

Artikel 5 Actieve participatie

1. Tenzij in de programmahandleidingen anders is bepaald, is de minimale voorwaarde

voor het toekennen van een cijfer voor actieve participatie 80% aanwezigheid bij

verplichte onderwijsleeractiviteiten in de groep waarin de student staat ingedeeld.

2. De docent/tutor heeft de bevoegdheid de student zijn/haar punten voor actieve

participatie te onthouden indien hij daarvoor een zwaarwegende reden aanwezig

acht.

3. Voordat een docent/tutor besluit een student de punten voor actieve participatie te

onthouden dient de docent/tutor de student gewaarschuwd te hebben dat deze

laatste zijn/haar punten dreigt te verliezen. Deze waarschuwing dient opgenomen

te worden in de notulen van de onderwijsleeractiviteit dan wel schriftelijk te worden

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

30

vastgelegd. Als na deze waarschuwing er naar het oordeel van de docent/tutor nog

steeds zwaarwegende redenen aanwezig zijn om de student zijn/haar punten te

onthouden, kan de docent/tutor hiertoe besluiten. Dit besluit dient ook te worden

opgenomen in de notulen dan wel schriftelijk te worden vastgelegd. Voorbeelden

van zwaarwegende redenen zijn: het niet maken van de notulen; wegblijven als

voorzitter of als notulist; niet uitwerken van de leerdoelen; niet nakomen van

afspraken. Dit is een niet-limitatieve opsomming.

4. Aan afwezigheid tijdens een van de bijeenkomsten kunnen geen rechten worden

ontleend.

5. Participatie is in beginsel niet herkansbaar. In geval van overmacht kan de student

een verzoek voor een vervangende opdracht indienen bij de examencommissie.

6. Participatie die onderdeel uitmaakt van een moduul uit het eerste studiejaar is

éénmaal herkansbaar als de student kan aantonen dat het moduul het laatste

onderdeel van de propedeuse is dat nog behaald moet worden. De student dient

een extra herkansingsmogelijkheid aan te vragen bij het secretariaat van de

opleiding: [email protected]. Wanneer het verzoek gehonoreerd wordt

krijgt de student in de vijfde onderwijsperiode de gelegenheid de herkansing te

maken.

Artikel 6 Volgorde van tentamens en toetsen

1. De tentamens en toetsen van de onderwijseenheden van het propedeutisch examen

en van het afsluitend examen kunnen binnen de desbetreffende fase in een

willekeurige volgorde worden afgelegd, met uitzondering van de bepalingen in de

volgende leden van dit artikel.

2. Aan de tentamens of toetsen van de hierna genoemde onderwijseenheden kan niet

eerder worden deelgenomen dan nadat de toetsen van de daarbij aangegeven

onderwijseenheden zijn behaald:

a. Aan de jaartoets 2 mag pas deelgenomen worden als jaartoets 1 gehaald is;

Het managementteam van de opleiding SBRM heeft op 15 december 2014

besloten dat bovengenoemd lid 2a in het examenreglement komt te vervallen.

Dit betekent dat deelname aan de jaartoets 2 is toegestaan ook in het geval

de student jaartoets 1 nog niet gehaald heeft.

b. Het derde programmajaar kan slechts gelopen worden na het behalen van

tenminste 3 modulen van het tweede studiejaar én het behalen van de

tweede competentiebeoordeling op het niveau van het tweede studiejaar;

c. Het vierde programmajaar voor wat betreft de afstudeerfase, kan slechts

gevolgd worden na het behalen van alle onderdelen van het tweede en derde

studiejaar. Bovendien moet de student het minorenprogramma uit het vierde

studiejaar gevolgd hebben. De student dient een gesprek te voeren met de

coördinator van de afstudeerfase waarin gecontroleerd wordt of voldaan is

aan de voorwaarden om te mogen starten met de afstudeerfase.;

3. Ongeacht het bepaalde in de vorige leden kan een minor pas worden gevolgd als is

voldaan aan het bepaalde in artikel 9 van hoofdstuk 3.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

31

Artikel 7 Gestelde eisen tentamens en toetsen

1. De opleiding maakt voor elk tentamen en elke toets afzonderlijk tijdig bekend welke

eisen worden gesteld bij het afleggen van dat tentamen of die toets, zodat de

student zich zo goed mogelijk kan voorbereiden. In de moduulboeken en jaargidsen

van de opleiding worden daartoe opgenomen:

a. het gewicht dat aan de diverse onderdelen van het tentamen toegekend

wordt.

b. de berekening van de (onder-)norm, die aangeeft wanneer het tentamen met

voldoende beoordeeld wordt.

c. de beoordelingscriteria voor alle beoordelingen waaraan punten worden

toegekend.

d. deadlines (datum en tijdstip) waarop uiterlijk onderwijsproducten (verslagen,

papers, opdrachten, etc.) bij wie en hoe (digitaal, op papier, etc.) moeten

worden zijn ingeleverd, indien hieraan de beoordeling van het tentamen

gekoppeld is.

e. hoe vaak de diverse onderdelen van het tentamen herkansbaar zijn en op

welke wijze deze herkansing is georganiseerd

f. de wijze waarop het tentamen wordt afgenomen.

g. de berekening van het rapportcijfer dat voortvloeit uit de deelbeoordelingen

van het moduul.

Voor de toetsen onder examencondities wordt op het toetsformulier vermeld welke

hulpmiddelen tijdens de toets toegestaan zijn. De moduulboeken en jaargidsen

worden vooraf aan het moduuldigitaal beschikbaar gesteld op Blackboard.

2. Van een tentamen of toets die bij herhaling binnen een opleidingsjaar wordt

aangeboden, moet elke gelegenheid wat betreft inhoud, niveau en zwaarte

gelijkwaardig zijn aan de voorafgaande gelegenheid.

3. Wanneer een student een onderwijseenheid niet heeft behaald in het opleidingsjaar

waarin hij het onderwijs in die onderwijseenheid heeft gevolgd en in het volgende

opleidingsjaar alsnog een tentamen of toets in die onderwijseenheid wil afleggen,

gelden ten aanzien van de gestelde eisen, de eisen van het opleidingsjaar waarin

de student het onderwijs heeft gevolgd.

Artikel 8 Inschrijvingsprocedure voor schriftelijke tentamens en toetsen

1. Voor deelname aan schriftelijke toets- en tentamenvormen onder examencondities

is de student verplicht zich te houden aan de volgende inschrijvingsprocedure voor

deelname aan schriftelijke tentamens en toetsen:

a. De student is verplicht zich digitaal voor een schriftelijke tentamen- en of

toetskans in te schrijven, tenzij anders is bepaald. De student moet na

inschrijving een bewijs van inschrijving uitprinten.

b. Indien een student niet kan intekenen voor een toets en of tentamen dan

neemt de student voor sluitingstijd van intekening rechtstreeks contact op

met het Toetsservicebureau van Stenden: [email protected].

c. Inschrijven betekent verplicht deelnemen aan de toets en of tentamen én een

kans gebruiken, overmachtsituaties uitgezonderd.

d. Iedere secretaris van de Examencommissie meldt aan het Toetsservicebureau

voor aanvang van elk opleidingsjaar het aantal tentamen- en

toetsgelegenheden dat een student aan de desbetreffende opleiding

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

32

aangeboden krijgt. Bij overschrijding van dit aantal gelegenheden wordt de

intekening voor deelname aan de betreffende toets en of tentamen

geblokkeerd.

e. Het Toetsservicebureau publiceert op Stenden Intranet

(www.Istenden.com/Student) bij aanvang van het opleidingsjaar het

jaartoetsrooster per opleiding. Het definitieve rooster wordt uiterlijk twee

schoolweken voor een tentamenperiode gepubliceerd.

f. Verzoek tot wijziging van intekening voor een toets en of tentamen moet

altijd door de student ter beoordeling aan de secretaris van de

Examencommissie worden voorgelegd, overmachtsituaties uitgezonderd. Na

toestemming van de secretaris van de Examencommissie kan tot twee

werkdagen voor aanvang van de toetsweek/- periode tot 12.00 uur de

toegestane wijzigingen door het Toetsservicebureau worden verwerkt.

g. Indien de student te laat is met digitaal intekenen én er is daarbij sprake van

bijzondere omstandigheden dan neemt de student rechtstreeks contact op

met de secretaris van de Examencommissie.

Artikel 8a Praktische gang van zaken bij schriftelijke tentamens en toetsen

Bij het afnemen van tentamens en toetsen moet aan de eisen gesteld in de volgende

leden worden voldaan:

1. De student dient zich te kunnen legitimeren door middel van zijn of haar

Multifunctionele kaart (MFK). Daarnaast moet de student zich desgevraagd kunnen

legitimeren met een geldig identiteitsbewijs.

2. De student dient vijf minuten voor aanvang van het aanvangstijdstip in de

tentamenzaal aanwezig te zijn en plaats te nemen op de door de organisatie

aangewezen plaats.

3. Degene die als gevolg van overmacht meer dan 30 minuten te laat arriveert, kan

de toegang worden geweigerd.

4. Het is niet toegestaan om gedurende de eerste 30 minuten het lokaal te verlaten.

5. De aanwijzingen van de examinator of surveillant moeten worden opgevolgd.

6. De aangegeven tijd voor een toets en/of tentamen is inclusief het uitreiken en

verzamelen van tentamenopgaven en antwoordformulieren.

7. De student dient bij ontvangst van de toets- en/of tentamenopgaven te controleren

of hij een juist en volledig exemplaar heeft ontvangen.

8. Het is niet toegestaan om het tentamen en toets te maken op ander dan door de

surveillant uitgedeelde antwoordformulieren.

9. De student dient -indien van toepassing- op de toets- en of tentamenopgaven en

het antwoordformulier te vermelden:

a. naam

b. studentnummer / relatienummer

c. toets en/of tentamen

d. aantal antwoordformulier-bladen dat wordt ingeleverd

e. datum waarop aan de toets en of tentamen is deelgenomen

f. handtekening van de student

10. Het gebruik van andere hulpmiddelen dan schrijfgerei en het ter plekke uitgereikte

materiaal is uitsluitend toegestaan als dit uitdrukkelijk is aangegeven.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

33

11. Elektronische apparaten waar gegevens op kunnen worden geraadpleegd of

opgeslagen dienen vóór de aanvang te worden uitgezet en te worden weggeborgen

in een afgesloten tas.

12. Het is niet toegestaan zonder toestemming van de examinator of surveillant te

communiceren met andere personen in of buiten het lokaal waar het tentamen of

de toets wordt afgenomen.

13. De examinator en de surveillant zijn bevoegd passende maatregelen te nemen

indien de orde en rust wordt verstoord.

14. De toets- en of tentamenopgaven moeten tegelijkertijd met de

antwoordformulieren bij aftekening worden ingeleverd bij de surveillant.

15. De student wordt geacht aan een schriftelijke toets en of tentamen te hebben

deelgenomen als de toets- en of tentamenopgaven en het totale aantal

antwoordformulieren is ingeleverd en de presentielijst is getekend. Dit artikellid is

onverkort van toepassing op degene die het antwoordformulier niet dan wel

onvolledig heeft ingevuld.

16. Aan studenten met een functiebeperking kan de Examencommissie een verlenging

van de standaardduur van het tentamen en of toets en/of het gebruik van

hulpmiddelen toestaan, naast de bevoegdheid bepaald in artikel 1 voor studenten

met een functiebeperking de toetsvorm nog verder aan te passen aan de

mogelijkheden van de betrokken student.

17. Indien de student een klacht wil indienen betreffende de afname van een toets en

of tentamen dan laat de student zijn/ haar klacht direct op het protocolformulier

noteren door een surveillant van de toets en of tentamen. Daarnaast schrijft de

student een schriftelijke klacht aan de betreffende Examencommissie.

18. Indien een student een klacht heeft betreffende de inhoud van de toets en of

tentamen dan moet deze klacht schriftelijk binnen twee werkdagen ingeleverd

worden bij de secretaris van de betreffende Examencommissie. De benodigde

toets- en of tentamensleutel wordt binnen 24 uur na afloop van de toets en of

tentamen beschikbaar gesteld.

Artikel 9 Moduulvervangende opdracht postpropedeuse

1. De student kan onder de volgende voorwaarden éénmalig in aanmerking komen

voor een moduulvervangende opdracht:

a. Het gaat om het laatste nog te behalen moduul van de Ad of bachelor

opleiding;

b. Het moduul behoort tot het verplichte postpropedeutische onderwijsprogramma

en is niet een praktijkmoduul, minor (keuzemoduul) of moduul dat onderdeel

vormt van de afstudeerfase;

c. De student moet op de reguliere manier hebben deelgenomen aan het moduul

en het daarbij behorende moduultentamen;

d. De student moet hebben deelgenomen aan tenminste twee toetsherkansingen,

mits een toets onderdeel is van het moduultentamen.

2. Het onderwerp van de moduulvervangende opdracht moet betrekking hebben op

het moduulthema en mag geen relatie hebben met de scriptie in het kader van de

stage/beroepsuitoefening of daarvan een afgeleide zijn.

3. De opdracht bestaat uit het schrijven van een moduulvervangende opdracht

waarvoor een studielast conform het aantal SBU’s voor het betreffende moduul –

zoals dit staat vermeld in het geldende onderwijs- en examenreglement - geldt.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

34

4. Om in aanmerking te komen voor een moduulvervangende opdracht dient een

schriftelijk verzoek daartoe gericht te worden aan de examencommissie. Het

verzoek dient samen met een actueel EC-overzicht te worden ingediend bij de

examencommissie.

5. Indien de examencommissie positief op het verzoek besluit, wordt een

studiecontract opgesteld door de teamleider van het studiejaar waar het moduul

onderdeel van uitmaakt. In het studiecontract wordt de inhoud van de opdracht,

studielast, het tijdvak en de wijze van begeleiding en beoordeling en herkansing

vastgelegd.

6. In geval van voldoende beoordeling ontvangt de student het aantal EC conform het

aantal SBU's voor het betreffende moduul zoals dit staat vermeld in het geldende

onderwijs- of examenreglement.

Artikel 10 Vaststelling en bekendmaking van de beoordelingen

1. De examinator stelt de beoordeling vast van de toets en of tentamen die in een

onderwijsperiode heeft plaatsgevonden. De uitslag wordt in de regel binnen 15

werkdagen na de laatste dag van onderwijsperiode gepubliceerd via Progress.

Indien deze termijn wordt overschreden, wordt dit door de Examencommissie met

redenen omkleed aan de student gemeld.

2. Ten aanzien van de uitslagen van de laatste onderwijsperiode van een

opleidingsjaar kan door de opleidingen een versnelde procedure worden toegepast.

3. De beoordeling van een tentamen en of toets door een examinator geschiedt voor

elke student afzonderlijk.

4. Indien de voorlopige uitslag van een tentamen en of toets door meer dan één

examinator wordt vastgesteld, geschiedt de vaststelling in onderling overleg. Indien

de examinatoren niet tot overeenstemming kunnen komen, wordt, nadat de

betrokken examinatoren zijn gehoord, de definitieve uitslag vastgesteld door de

voorzitter van de Examencommissie.

5. De datum waarop een student een toets en/of tentamen heeft behaald is de datum

waarop de toets en of tentamen is afgelegd en beoordeeld. Antedatering is niet

toegestaan.

6. De examinator stelt de beoordeling van een mondelinge toets en of tentamen vast

direct, dan wel dezelfde dag na het afnemen van die toets en of tentamen en

verstrekt de student een schriftelijke verklaring met de uitslag.

7. De Examencommissie stelt vast of de student aan de gestelde eisen voor de toets

en/of tentamen heeft voldaan.

8. Bij overlopen van een onderdeel van het programma vervallen alle eerder behaalde

beoordelingen van dat programma.

9. Indien de student een fout constateert op zijn resultatenoverzicht dan dient de

student direct contact op te nemen met de contactpersoon van het betreffende

onderdeel. In Bijlage B en C zijn bij de programmabeschrijvingen de

contactpersonen vermeld.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

35

Artikel 11 Normering van de beoordelingen

1. De uitslag van een tentamen en of toets wordt uitgedrukt in een cijfer op een

schaal van 1 tot en met 10 met ten hoogste één decimaal dan wel in een

kwalificatie uitmuntend /goed/ voldoende/ onvoldoende.

2. Als laagste kwalificatie ‘voldoende’ geldt het cijfer 5,5.

3. Voor het afronden van decimale getallen gelden de volgende regels:

a. Het gemiddelde van meerdere cijfers wordt naar beneden afgerond

(=afgerond)op één decimaal.

b. Indien aan de orde wordt een cijfer met één decimaal op de normale,

rekenkundige manier afgerond op een geheel getal (het cijfer 5,5 wordt dan

afgerond tot een 6).

4. Indien de tentamen- en of toetsuitslag samengesteld wordt uit verschillende

deelresultaten, wordt de wijze waarop de uitslag berekend wordt (bijvoorbeeld een

rekenkundig of gewogen gemiddelde) nauwkeurig in de OER beschreven.

5. Bij deelname aan een tentamen en of toets krijgt de student tenminste het cijfer

één of de kwalificatie onvoldoende.

6. Indien een tentamen en of toets niet met goed gevolg is afgelegd kan een student

een verzoek indienen bij de Examencommissie tot een second opinion van de

betreffende toets en of tentamen. Dit verzoek dient binnen vier weken na publicatie

van het resultaat ingediend worden.

7. Indien de student een reeds eerder afgelegde toets en of tentamen nogmaals

aflegt, is de hoogst behaalde beoordeling bepalend voor de vraag of de student aan

zijn verplichtingen heeft voldaan.

Artikel 12 Het verlenen van vrijstellingen

1. Een vrijstelling wordt door een Examencommissie altijd individueel verleend op

basis van haar vrijstellingenbeleid en met in achtneming van de navolgende

bepalingen van dit artikel.

2. De student die in aanmerking wil komen voor vrijstellingen, dient hiertoe een

schriftelijk gemotiveerd verzoek in bij de Examencommissie. Bij het verzoek

moeten relevante diploma’s en diplomasupplementen worden overgelegd evenals

verdere bewijsstukken om aan te tonen dat reeds is voldaan aan de vereisten voor

de onderwijseenheden waarvoor vrijstelling wordt gevraagd.

3. Studenten met het diploma prohbo Deltion zijn vrijgesteld van het afleggen van de

toetsen van de volgende onderwijseenheden genoemd in de bijlage met de

samenstelling van propedeutische en postpropedeutische fase. De opleiding heeft

met Deltion College is een convenant gesloten met betrekking tot een programma

Prohbo. Het gaat om een doorstroomtraject mbo-hbo waarin de moduulopdrachten,

vaardigheden, PPO en Jong Ondernemen worden aangeboden. Bij voldoende

resultaat levert het certificaat Prohbo een vrijstelling op van 60 studiepunten voor

het propedeutisch programma in de voltijds opleidingsvariant.

4. Vrijstellingen kunnen mede gebaseerd zijn op EVC. Degene die op basis van een

EVC-procedure meent in aanmerking te komen voor een of meer vrijstellingen,

dient hiertoe een gemotiveerd verzoek in bij de Examencommissie, met bijsluiting

van de EVC-rapportage.

5. De Examencommissie beoordeelt mede aan de hand van de overgelegde

bewijsstukken of wordt voldaan aan de vereisten gesteld voor de desbetreffende

onderwijseenheid of onderdelen daarvan.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

36

6. De Examencommissie kent een individueel verzoek om een vrijstelling toe, indien

verzoeker aantoonbaar voldoet aan de vereisten gesteld voor de desbetreffende

onderwijseenheid, dan wel voor – in voldoende mate afgeronde - onderdelen

daarvan. De Examencommissie informeert de student over haar beslissing binnen

zes schoolweken gerekend vanaf de datum waarop het verzoek is ontvangen.

7. Vrijstellingen worden in het resultatenoverzicht van de student getoond met de

omschrijving „vrijstelling‟. Een tentamen en of toets waarvoor de student

vrijstelling heeft gekregen, telt niet mee in eventuele middelingen tot een eindcijfer

van de onderwijseenheid waarbij dit tentamen en toets is betrokken.

Artikel 13 Toekenning van studiepunten

1. Als een onderwijseenheid wordt afgesloten met een afzonderlijke tentamen of

toets, is de onderwijseenheid behaald en worden de bijbehorende studiepunten

toegekend indien de student voor het tentamen of toets een voldoende resultaat

heeft behaald.

2. Als een onderwijseenheid wordt afgesloten met twee of meer (deel)toetsen, is de

onderwijseenheid behaald en worden de bijbehorende studiepunten toegekend

indien de student als totaalbeoordeling voor de onderwijseenheid een voldoende

resultaat heeft ontvangen. De totaalbeoordeling van de onderwijseenheid is een

(gewogen) gemiddelde van de afzonderlijke deeltoetsen. Aan de deeltoetsen zelf

worden geen afzonderlijke studiepunten toegekend. Bij een onvoldoende

totaalbeoordeling blijven de resultaten van de deeltoetsen staan tot en met de

volledige herkansingsfase.

3. Als de student voor een onderwijseenheid een vrijstelling heeft gekregen, wordt het

corresponderende aantal studiepunten als vrijstelling toegekend.

4. Als datum waarop de studiepunten zijn behaald, wordt geregistreerd de datum

waarop de toets en of tentamen, c.q. de laatste deeltoets is afgelegd inclusief de

beoordeling die heeft geleid tot het behalen van de onderwijseenheid. Antedatering

is niet mogelijk.

5. Heeft een onderwijseenheid in het voltijd of duaal onderwijs betrekking op de

praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening, dan worden aan die

onderwijseenheid alleen studiepunten toegekend als de activiteiten onder

begeleiding van de opleiding plaatsvinden.

Artikel 14 Geldigheidsduur van studieresultaten

1. De geldigheidsduur van examenonderdelen van de postpropedeuse is maximaal

vier jaar. Indien een examenonderdeel verjaard is, dient de student dit onderdeel

of een conversie programma in zijn geheel over te lopen.

2. Voor studenten uit cohort 2010 of eerder geldt in afwijking van het bepaalde in het

eerste lid dat alle studieresultaten uit de postpropedeuse die langer dan vier jaar

geleden behaald zijn, uiterlijk geldig zijn t/m 31 augustus 2015.

3. Als wettelijk bewijs gelden de resultaten zoals vastgesteld door de

Examencommissie.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

37

Artikel 15 Inzage van tentamens en toetsen

1. De Examencommissie draagt er zorg voor dat de student het door hem gemaakte

en beoordeelde schriftelijk tentamen en of toetswerk kan inzien binnen twee

maanden na de laatste dag van een tentamen en of toetsperiode of tenminste tien

schooldagen voor een eventuele herkansing, tenzij afgeweken moet worden van

gestelde termijnen op grond van redelijkheid en billijkheid6.

2. Een student kan alleen inzage worden geboden in schriftelijk en beoordeeld

tentamen- en of toetswerk in het bijzijn van de betrokken examinator of diens

plaatsvervanger.

3. De Examencommissie kan bepalen, dat de inzage of kennisneming geschiedt op een

vaste plaats en op een vast tijdstip.

Artikel 16 Bewaring van afgelegde tentamens en toetsen

1. De Examencommissie draagt er zorg voor dat de inspectie en organisaties in het

kader van het accreditatieproces kennis kunnen nemen van de opdrachten, de

opgaven en de bijbehorende beoordelingsnormen voor de schriftelijke en praktische

examenonderdelen, alsmede inzage kunnen hebben in het schriftelijk tentamen- en

of toetswerk.

2. In geval van beroep tegen de uitslag van een schriftelijk tentamen en of toets

wordt het werk bewaard gedurende de periode dat nog niet op het (hoger) beroep

is beslist.

3. De Examencommissie draagt er zorg voor, dat van elke student de tijdens het

(post-) propedeutisch examen behaalde cijfers dan wel kwalificaties en de uitslag

van het examen en het bijbehorende toets- en of tentamenwerk bewaard blijven in

het archief van de opleiding, conform de “Selectielijst voor de administratieve

neerslag van de openbaar gezagtaken en niet-publiekrechtelijke werkprocessen van

Nederlandse hogescholen”, 2013.

4. Wanneer een student na afloop van een schriftelijke toets en/of tentamen de toets-

en/of tentamenopgaven en het totale aantal antwoordformulieren heeft ingeleverd

wordt dit door de surveillant afgetekend op het protocolformulier. Op dat moment

gaat de verantwoordelijkheid tot zorgvuldige bewaring van een schriftelijke

tentamenwerk over op de hogeschool.

5. In het geval dat tentamen- en of toetswerk als bedoeld in artikel 16.4

desalniettemin zoek raakt waardoor geen beoordeling kan plaatsvinden, wordt deze

gang van zaken door de Examencommissie vastgesteld. Vervolgens wordt, na de

betreffende student te hebben gehoord, door de betrokken docent,

onderscheidenlijk coördinator, vastgesteld op welk tijdstip en in welke vorm de

toets en/of tentamen opnieuw moet worden afgelegd.

6. De Examencommissie geeft de documenten bedoeld in de vorige leden op zodanige

wijze in bewaring dat de authenticiteit van de documenten gedurende de

bewaartermijn gewaarborgd is.

7. De student is gehouden een afschrift (schriftelijk en/of digitaal) van het ingeleverde

toets- en of tentamen(onderdeel) onder zich te houden gedurende één jaar na

inlevering, voor zover de omstandigheden zich hiertegen niet verzetten.

8. Een kopie van het getuigschrift en diplomasupplement wordt gedurende dertig

jaren in het archief bewaard.

6De landelijk verplichte toetsen van de opleiding Leraar Basisonderwijs zijn hier van uitgezonderd.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

38

Artikel 17 Fraude en plagiaat

1. Indien een student of extraneus fraudeert en of plagiaat pleegt, kan de

Examencommissie betrokkene het recht ontnemen één of meer door de

Examencommissie aan te wijzen toetsen, tentamens of examens af te leggen,

gedurende een door de Examencommissie te bepalen termijn van ten hoogste een

jaar.

2. Bij ernstige fraude kan het College van Bestuur op voorstel van de

Examencommissie de inschrijving voor de opleiding van de betrokken student of

extraneus definitief beëindigen.

3. Wat in dit artikel wordt aangemerkt als fraude of ernstige fraude als bedoeld in

artikel 7.12b WHW is nader uitgewerkt in het Reglement Fraude en Plagiaat

Stenden Hogeschool, zoals opgenomen als bijlage bij het Studentenstatuut.

Artikel 18 Intellectueel eigendom

1. Het auteursrecht van een werk komt toe aan de student, mits deze als maker ervan

kan worden aangemerkt.

2. Als maker wordt, behoudens tegenbewijs, beschouwd degene die als zodanig op of

in het werk is aangeduid.

3. Indien het werk tot stand is gebracht naar het ontwerp van een ander dan de

student en onder diens leiding en toezicht, dan wordt deze ander als maker van dat

werk aangemerkt.

Artikel 19 Rechtsbescherming

1. De student die het oneens is met een beslissing van de Examencommissie op grond

van de bepalingen in dit hoofdstuk kan daar tegen bezwaar maken bij de

Examencommissie van de opleiding.

2. De student heeft de mogelijkheid om tegen het besluit van de Examencommissie op

het ingediende bezwaar in beroep te gaan bij het College van Beroep voor de

Examens (COBEX).

3. De student heeft de mogelijkheid om tegen het besluit van de COBEX in beroep te

gaan bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs in Den Haag.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

39

6 Studieloopbaanbegeleiding en Studieadvies

WHW: art. 5.5, 7.8b, 7.13, 7.34, 7.51, 7.59, 11.15.

Artikel 1 Studieloopbaanbegeleiding

1. De Head of School draagt zorg voor de studieloopbaanbegeleiding van elke student,

mede ten behoeve van zijn oriëntatie op mogelijke studiewegen in en buiten de

opleiding.

2. De Head of School besteedt bij de studieloopbaanbegeleiding bijzondere zorg aan

de begeleiding van studenten met een functiebeperking waarvan de deelname in

het hoger onderwijs in belangrijke mate achterblijft bij de deelname van studenten

die hier niet toe behoren.

3. De Head of School besteedt namens het College van Bestuur bij de

studieloopbaanbegeleiding bijzondere zorg aan de begeleiding van studenten die

behoren tot een etnische of culturele minderheid waarvan deelname aan het hoger

onderwijs in betekenende mate achterblijft bij de deelname van Nederlanders die

niet behoren tot een dergelijke minderheid.

4. De student kan zich wenden tot zijn studiecoach voor problemen die rechtstreeks

samenhangen met de studie.

5. De student kan zich wenden tot de decaan voor problemen van persoonlijke aard,

al dan niet rechtstreeks samenhangend met de studie.

Artikel 2 Studieadvies aan het einde van het eerste jaar van inschrijving aan

dezelfde opleiding aan dezelfde instelling

1. Namens het College van Bestuur brengt de Examencommissie aan iedere student

aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan

dezelfde instelling voor de propedeutische fase van de opleiding advies uit over de

voortzetting van zijn studie binnen de opleiding.

2. De brief waarin de Examencommissie het advies aan de student kenbaar maakt,

mag in geval van de september-instroom niet later worden verstuurd dan in de

derdeweek van de maand juli.

3. Voor de februari-instroom wordt in afwijking van lid 1 het woord ‘jaar’ vervangen

door 13 maanden. Deze uitzondering ten opzichte van de reguliere instroom in

september vindt plaats op grond van organisatorische redenen die worden

veroorzaakt door een afwijkende opbouw van het opleidingsjaar bij de februari-

instroom. De brief waarin de Examencommissie het advies aan de student kenbaar

maakt, mag in geval van de februari-instroom niet later worden verstuurd dan in de

laatste week van februari.

4. Het studieadvies heeft een bindend afwijzend karakter indien de student minder

dan 51 studiepunten uit de propedeutische fase heeft behaald, alsmede niet de

door de opleiding specifiek aangewezen onderwijseenheden uit de propedeutische

fase met een voldoende heeft afgesloten op het moment dat het advies wordt

uitgebracht. De door de opleiding aangewezen onderwijseenheden als bedoeld in de

vorige volzin zijn:

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

40

a. Voor de duale opleidingsvariant de onderdelen Competentieontwikkeling 1 t/m

4 (totaal 12 studiepunten).

5. Resultaten behaald door vrijstelling tellen niet mee bij de vaststelling of het

minimum van 51 studiepunten is behaald.

6. Studenten die hun inschrijving bij de opleiding in de loop van het opleidingsjaar

tussentijds hebben beëindigd ontvangen uiterlijk aan het einde van het

opleidingsjaar een studieadvies propedeuse en dat kan ook een bindend

studieadvies met afwijzing (BSA) zijn, tenzij er - gelet op de persoonlijke

omstandigheden van de student - voor de Examencommissie aanleiding bestaat

geen bindend studieadvies met afwijzing (BSA) uit te brengen.

7. Studenten die zich bij een opleiding hebben ingeschreven, de studie staken en zich

vervolgens weer opnieuw inschrijven bij dezelfde opleiding bij dezelfde instelling

worden wettelijk beschouwd als ‘studenten tweede jaar van inschrijving’. Dit

betekent dat deze studenten aan het einde van hun tweede jaar van inschrijving

aan al hun propedeuse verplichtingen moeten hebben voldaan.

Artikel 3 Studieadvies aan het einde van het tweede jaar van inschrijving aan

dezelfde opleiding aan dezelfde instelling

1. Namens het College van Bestuur brengt de Examencommissie een bindend

studieadvies met afwijzing (BSA) uit indien de student aan het einde van het

tweede jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling het

propedeutisch examen niet heeft behaald.

2. De brief waarin de Examencommissie het advies aan de student kenbaar maakt,

mag in geval van de september-instroom niet later worden verstuurd dan in de

derdeweek van de maand juli.

3. Voor de februari-instroom wordt in afwijking van lid 1 het woord ‘jaar’ vervangen

door 13 maanden. Deze uitzondering ten opzichte van de reguliere instroom in

september vindt plaats op grond van organisatorische redenen die worden

veroorzaakt door een afwijkende opbouw van het opleidingsjaar bij de februari-

instroom. De brief waarin de Examencommissie het advies aan de student kenbaar

maakt, mag in geval van de februari-instroom niet later worden verstuurd dan in de

laatste week van februari.

4. Studenten die hun inschrijving bij de opleiding in de loop van het opleidingsjaar

tussentijds hebben beëindigd ontvangen uiterlijk aan het einde van het

opleidingsjaar een studieadvies propedeuse en dat kan ook een bindend

studieadvies met afwijzing (BSA) zijn, tenzij er - gelet op de persoonlijke

omstandigheden van de student - voor de Examencommissie aanleiding bestaat

geen bindend studieadvies met afwijzing (BSA) uit te brengen.

5. Na het verstrijken van de termijn als bedoeld in lid 2 en 3 van dit artikel kan geen

bindend studieadvies met afwijzing (BSA) meer worden uitgebracht.

Artikel 4 Voorwaarden Bindend studieadvies met afwijzing (BSA)

1. Een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) wordt niet uitgebracht wanneer de

student gedurende het opleidingsjaar niet tijdig ten minste eenmaal via de

opleiding en op een redelijke termijn door de opleiding is gewaarschuwd dat hij bij

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

41

ongewijzigde omstandigheden een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) zal

kunnen ontvangen, alsmede wat de gevolgen daarvan zijn.

2. Indien aan de orde meldt een student bijzondere omstandigheden tijdig bij de

studentendecaan en studiecoach en verzoekt de Examencommissie deze mee te

wegen in haar besluit over het uitbrengen van een bindend studieadvies met

afwijzing (BSA). Slechts met toestemming van de student kan de

Examencommissie de betrokken studentendecaan en studiecoach om nader advies

vragen ten aanzien van mogelijke persoonlijke omstandigheden die kunnen

rechtvaardigen dat wordt afgezien van het uitbrengen van een bindend studieadvies

met afwijzing (BSA) aan de betrokken student.

3. Een melding van een bijzondere omstandigheid wordt aangemerkt als tijdig

wanneer de student de omstandigheden meldt zodra deze zich voordoen dan wel

zeer spoedig daarna.

4. Als bijzondere omstandigheden worden aangemerkt:

a. ziekte

b. zwangerschap

c. bijzondere familieomstandigheden

d. lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis

e. bestuursactiviteiten die een student in het kader van de medezeggenschap

van Stenden verricht, waarbij sprake is van een substantiële tijdsbesteding,

ter beoordeling aan het College van Bestuur, onder voorwaarde dat de

student kan aantonen dat de geldende facilitering de studievertraging niet

compenseert en derhalve als bijzondere omstandigheid kan worden

aangemerkt.

5. De situaties genoemd onder a t/m d dienen schriftelijk te worden vastgesteld door

een onafhankelijke deskundige.

6. Als de Examencommissie besluit af te zien van een bindend studieadvies met

afwijzing (BSA) in gevallen zoals bedoeld in het vorige lid, dan is de

Examencommissie bevoegd om in plaats daarvan een niet-bindend advies uit te

brengen aan de betrokken student.

7. Afhankelijk van de aard van de persoonlijke omstandigheden kan de student de

Examencommissie verzoeken de informatie verstrekt in het kader van het advies

als bedoeld in het tweede lid vertrouwelijk te behandelen.

8. Ongeacht het bepaalde in de vorige leden stelt de Examencommissie - alvorens tot

een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) over te gaan - de student in de

gelegenheid om door of namens de Examencommissie te worden gehoord.

Artikel 5 Gevolgen bindend studieadvies met afwijzing (BSA)

1. Degene die een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) heeft ontvangen, kan

zich gedurende minimaal één jaar niet meer aan de instelling voor dezelfde

opleiding als student of extraneus worden ingeschreven. Na deze periode moet bij

een hernieuwde inschrijving ten genoege van de Examencommissie van de

opleiding aannemelijk gemaakt worden dat de opleiding met vrucht zal kunnen

volgen.

2. Indien de student een Bindend studieadvies met afwijzing (BSA) ontvangt, wordt de

inschrijving beëindigd door het College van Bestuur conform de geldende

uitschrijfprocedure in hoofdstuk 2 van het Studentenstatuut.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

42

3. De Examencommissie is bevoegd in bepaalde gevallen tegemoet te komen aan

onbillijkheden van overwegende aard, die zich bij toepassing van het verstrekken

van een Bindend studieadvies met afwijzing (BSA) mochten voordoen.

Artikel 6 Doorstroom van propedeutische naar postpropedeutische fase

1. Aan het einde van het eerste opleidingsjaar stelt de Examencommissie vast welke

studenten kunnen doorstromen van de propedeutische fase naar de

postpropedeutische fase. De volgende categorieën studenten zijn toelaatbaar:

a. studenten die het propedeutisch examen hebben behaald;

b. studenten die ten minste 51 studiepunten hebben behaald in de

propedeutische fase en niet om andere redenen een bindend studieadvies met

afwijzing (BSA) hebben gekregen.

2. De student die 51 of meer maar minder dan 60 studiepunten van de

propedeutische fase heeft behaald, dient in overleg met de studiecoach een

studieplan op te stellen primair gericht op het inlopen van de achterstand in de

propedeuse. In dit studieplan wordt vastgelegd tot welke onderwijseenheden van

de postpropedeutische fase de student toegang heeft.

3. De student die 51 of meer maar minder dan 60 studiepunten van de

propedeutische fase heeft behaald, dient eerst te overleggen met de studiecoach

maar heeft daarna rechtstreeks toegang tot alle onderwijseenheden van de

postpropedeutische fase.

4. Bij de uitwerking van de beide vorige leden wordt er rekening mee gehouden dat

het de student niet is toegestaan deel te nemen aan een onderwijseenheid uit de

postpropedeutische fase die een rechtstreekse voortzetting vormt van een

onderwijseenheid uit de propedeuse die hij nog niet heeft behaald. Ook wordt

rekening gehouden met de bepalingen van hoofdstuk 5, artikel 2 over de volgorde

waarin toetsen en of tentamens kunnen worden afgelegd.

5. Aan het volgen van onderwijs uit zowel de propedeutische fase als de

postpropedeutische fase kan de student geen rechten ontlenen ten aanzien van de

wijze van inroostering. Het is dus mogelijk dat dergelijke onderwijsactiviteiten

gelijktijdig gegeven worden.

Artikel 7 Verwijzing in de postpropedeutische fase

1. Studenten van de opleiding hebben toegang tot alle afstudeerrichtingen beschreven

in hoofdstuk 3, artikel 3.

Artikel 8 Rechtsbescherming

1. De student die het oneens is met het verstrekte studieadvies kan daar tegen

bezwaar maken bij de Examencommissie van de opleiding.

2. De student heeft de mogelijkheid om tegen het besluit van de Examencommissie op

het ingediende bezwaar in beroep te gaan bij het College van Beroep voor de

Examens (COBEX).

3. De student heeft de mogelijkheid om tegen het besluit van de COBEX in beroep te

gaan bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs in Den Haag.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

43

4. De consequentie van een bezwaar- en beroepsprocedure betreffende een bindend

studieadvies met afwijzing (BSA) is dat zolang de student nog geen onherroepelijk

uitspraak heeft ontvangen vóór de start van het onderwijs op 1 september, zich

niet kan herinschrijven.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

44

7 Examencommissie

WHW: 7.10,7.11,7.12,7.12b, 7.12c, 7.13, 7.28, 7.30, 7.42a, 7.61

Artikel 1 Instelling en samenstelling Examencommissie

1. Elke opleiding of groep van opleidingen heeft een Examencommissie. De

Examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of

een student voldoet aan de voorwaarden die deze regeling stelt ten aanzien van

kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad als

bedoeld in artikel 2 van Hoofdstuk 4 van deze OER. De samenstelling, werkwijze,

taken en bevoegdheden van de Examencommissie zijn uitgewerkt in het Reglement

Examencommissies van Stenden hogeschool.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

45

8 Slot- en invoeringsbepalingen

WHW: 10.20

Artikel 1 Hardheidsclausule

1. De examencommissie is bevoegd in bepaalde gevallen tegemoet te komen aan

onbillijkheden van overwegende aard, die zich bij toepassing van deze OER

mochten voordoen.

Artikel 2 Onvoorziene omstandigheden

1. In gevallen waarin deze OER niet voorziet en waaromtrent een onmiddellijke

beslissing noodzakelijk is, beslist de examencommissie op basis van redelijkheid en

billijkheid.

Artikel 3 Bekendmaking van de regeling

1. De Head of School draagt zorg voor een passende en tijdige bekendmaking van

deze onderwijs- en examenregeling.

Artikel 4 Citeertitel, inwerkingtreding

1. Deze Onderwijs- en examenregeling wordt, gehoord de centrale

medezeggenschapsraad conform artikel 10.20 WHW, vastgesteld door het College

van Bestuur, vervangt de eerder voor de opleiding geldende Onderwijs- en

examenregeling en kan worden aangehaald als Onderwijs- en examenregeling

opleiding Small Business en Retail Management voltijd, crohonummer 34422, Small

Business en Retail Management duaal, crohonummer 34422, Associate Degree

Small Business en Retail Management voltijd, crohonummer 80010, Small Business

en Retail Management duaal, crohonummer 80010 en treedt in werking op 1

september 2014.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

46

Bijlagen

A: Eindkwalificaties van de opleiding

B: Uitwerking van de propedeutische fase

C: Uitwerking van de postpropedeutische fase

D: Uitwerking van het Associate degree programma

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

47

Bijlage A: Eindkwalificaties van de opleiding

A1. Competenties van de opleiding

De opleiding heeft haar eindkwalificaties geformuleerd als competenties die nodig zijn om

als beginnend beroepsbeoefenaar zelfstandig en met kritische instelling te kunnen

werken in de beroepen waarvoor de opleiding opleidt. Aan de basis van het

competentieprofiel van de opleiding staat het landelijke SBRM-competentieprofiel (2014).

Stenden-SBRM wil met haar opleiding onderscheidend zijn en geeft daarom een eigen

inkleuring aan de landelijke SBRM-competenties. Met haar eigen profiel oriënteert de

opleiding zich sterk op de retail beroepspraktijk en het werken aan beroepstaken in deze

sector. De opleiding hanteert de volgende definitie van een competentie: Een

competentie is een combinatie van kennis, vaardigheden en houdingsaspecten die ertoe

bijdragen dat een beroepsbeoefenaar beroepstaken adequaat kan uitvoeren.

Het eigen competentieprofiel van de opleiding bestaat uit twaalf competenties die zijn

onderverdeeld in drie clusters:

1) Taakgerichte competenties: commercieel handelen, ondernemen, creatief en

innovatief handelen, plannen, organiseren en beheren, onderzoeken en analyseren.

2) Interpersoonlijke competenties: communiceren en adviseren, samenwerken, leiding

geven.

3) Intrapersoonlijke competenties: leervermogen, Resultaatgericht handelen,

flexibiliteit, waarden georiënteerd handelen.

In het eigen competentieprofiel heeft de opleiding de competenties uitgewerkt in

beroepstaken, waaruit duidelijk de focus blijkt die de opleiding legt op retail (zie figuur

A1).

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

48

Figuur A1: De SBRM competenties en bijbehorende beroepstaken

SBRM competentie Omschrijving beroepstaken Taakg

eric

hte

co

mp

ete

nti

es

1. Commercieel

handelen

Kent de markt en waarin de organisatie opereert en

benut kansen om de commerciële positie van de

organisatie uit te bouwen. Heeft door heel zijn handelen

aandacht voor de waardecreatie voor en de

tevredenheid van de klant. Ontwikkelt het

assortimentsbeleid en verzorgt daarvoor de inkoop.

Staat in voor de praktische uitvoering van de verkoop in

functie van de te halen doelen en beschikbare middelen.

2. Ondernemen Onderzoekt en anticipeert op ontwikkelingen in de

(internationale) omgeving van de organisatie. Stelt een

plan op voor de ontwikkeling of uitbreiding van de

onderneming of afdeling. Onderkent en benut het

belang van maatschappelijk verantwoord ondernemen.

Anticipeert op wet- en regelgeving. Onderhoudt relaties

en participeert in netwerken. Handelt proactief en neemt

risico’s op basis van ratio en gevoel.

3. Creatief en innovatief

handelen

Demonstreert een creatieve houding en creatieve

technieken om conceptueel te kunnen denken.

Anticipeert op klantwensen en kan deze uitwerken in

innovatieve oplossingen en concepten (offline en

online). Denkt out-of-the-box en ontwikkelt nieuwe

producten of diensten door bestaande producten of

diensten met nieuwe ontwikkelingen te combineren.

Beoordeelt en benut de mogelijkheden van (informatie-)

technologie en internet.

4. Plannen, Organiseren

en Beheren

Vertaalt de strategische keuzes van het management

naar de realiteit van de eigen winkel/afdeling of

onderneming. Zorgt er voor dat logistieke processen in

de eigen organisatie afgestemd zijn op de klant. Draagt

zorg voor een optimaal winkelbeeld en servicebeleid (in

het kader van gastvrijheid) en zoekt voortdurend naar

verbetermogelijkheden om klantwaarde te realiseren.

Kent en ziet toe op wet- en regelgeving rondom

veiligheid, duurzaamheid en kwaliteit.

5. Onderzoeken en

analyseren

Kan onderzoek opzetten en beschikt over diverse

onderzoekvaardigheden. Kan op systematische wijze

een probleem, situatie of proces analyseren, verzamelt

de benodigde informatie en begrijpt de herkomst en

samenhang hiervan. Benut nieuwe informatie, inzichten

of kennis voor het aansturen of verbeteren van (een

deel van) de organisatie en kan verbeterplannen

(financieel) onderbouwen.

Kan betekenis ontlenen aan financiële overzichten,

kengetallen en prestatie-indicatoren en kan op basis

hiervan beslissingen nemen op strategisch, tactisch en

operationeel niveau. Kan voor (een deel van) de

organisatie een jaarplan (inclusief begroting) en een

meerjarenraming opstellen.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

49

Vervolg . .

SBRM competentie Omschrijving beroepstaken In

terp

erso

on

lijk

e c

om

pete

nti

es

6. Communiceren en

adviseren

Toont aan non-verbaal, mondeling en schriftelijk

ideeën en informatie zodanig over te brengen dat de

essentie bij anderen overkomt, wordt begrepen en

geaccepteerd. Kan dit in minstens één moderne

vreemde taal. Geeft op constructieve wijze feedback

en staat zelf open voor feedback van anderen. Kan

informatie omzetten naar advies en hierover

rapporteren.

7. Samenwerken Draagt in groepsverband inhoudelijk en procesmatig

actief bij aan het leveren van prestaties en stuurt

groepsdynamische processen aan. Wijzigt stijl en

aanpak als er signalen zijn dat een eerder gekozen

stijl of aanpak minder effectief is. Ziet tijdig

spanningen tussen medewerkers en tracht deze op

effectieve wijze op te lossen.

8. Leiding geven Vertoont als leider voorbeeldgedrag en

verantwoordelijkheid. Coacht en motiveert

medewerkers om hen maximaal te laten presteren.

Geeft uitvoering aan het personeelsbeleid binnen de

eigen organisatie. Bepaalt de personeelsbehoefte

binnen de organisatie/vestiging of afdeling en

organiseert werkoverleg.

In

trap

erso

on

lijk

e c

om

pete

nti

es

9. Leervermogen Is nieuwsgierig en maakt studievaardigheden eigen,

genereert kennis, staat open voor en benut en geeft

feedback. Ziet fouten onder ogen en leert ervan om in

de toekomst succesvoller te functioneren. Benoemt de

eigen kwaliteiten en ontwikkelpunten, stelt het eigen

functioneren ter discussie en ontwikkelt persoonlijke

leerdoelen, vertoont zelfvertrouwen en blijft onder

druk presteren en zoekt constant naar nieuwe

leersituaties.

10. Resultaatgericht

handelen

Werkt volhardend, ambitieus, goed georganiseerd,

gewetensvol, komt gemaakte afspraken na en is

kwaliteitsbewust. Is besluitvaardig. Wil

performancedoelen van de organisatie en van zichzelf

en bijbehorende resultaten behalen.

11. flexibiliteit Kan zich snel en adequaat aanpassen aan nieuwe

situaties. Stelt zich flexibel op en staat open voor

andere meningen en andere zienswijzen.

12. Waarden gericht

handelen

Richt eigen handelen op waarden die ten grondslag

liggen aan de samenleving en bijdragen aan

maatschappelijk verantwoord handelen. Is sensitief

voor internationale verschillen en heeft een open

houding in het omgaan met andere culturen en

onbekende situaties. Anticipeert op wet- en

regelgeving gerelateerd aan maatschappelijk

verantwoord ondernemen.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

50

A2. Niveaus, studievarianten, en specialisaties

Binnen Stenden wordt de opleiding SBRM aangeboden op de vestigingslocatie

Leeuwarden. De opleiding onderscheidt zich door een gedifferentieerd aanbod aan

studievarianten die alle een duidelijke focus op retail hebben. De opleiding kent twee

uitstroomniveaus: een Associate degree (Ad) met een tweejarig programma en een

bachelor met een vierjarig programma. Beide niveaus worden aangeboden in twee

varianten: een duale studievariant en een voltijds variant. De voltijds bachelor kent drie

afstudeerrichtingen, ook wel specialisaties genoemd: Small Business, Fashion Retail en

Retail Management. Voor de duale studievarianten is de voertaal Nederlands. In de

voltijds variant met specialisatie retail wordt het bachelorprogramma vanaf het derde

studiejaar in het Engels aangeboden.

Met haar aanbod bedient de opleiding verschillende doelgroepen met studenten in

verschillende stadia van hun loopbaan. De varianten zijn zo opgezet dat studenten op

flexibele wijze kunnen switchen tussen niveaus en varianten. Onderstaand figuur geeft

een overzicht van de varianten, niveaus en specialisaties van de opleiding7.

Figuur A2: Niveaus, varianten en specialisaties van de opleiding SBRM

A.2.1 Opleidingsniveaus: Associate degree en Bachelor

Schema A1 biedt een overzicht van de competenties die afgestudeerden van zowel de

Associate degree als de Bachelor degree opleiding dienen te bezitten. De competenties

zijn voor beide opleidingsniveaus dezelfde. De reden hiervoor is dat de opleiding het Ad-

programma heeft samengesteld uit onderdelen van de eerste twee jaren van de

bacheloropleiding. Deze keuze is gemaakt omdat de opleiding een opbouw hanteert die

de functieopbouw in verschillende beroepsgroepen volgt. De beroepsoriëntatie van het

tweede studiejaar correspondeert daarbij met de oriëntatie van de Ad. Om deze reden

hanteert de Ad-opleiding dezelfde competenties als de bacheloropleiding. De aard van de

competenties is dezelfde, maar het niveau waarop de competenties beheerst moeten

worden verschilt. Het verschil tussen beide opleidingsniveaus hangt samen met het

functieniveau waarvoor opgeleid wordt en het daarvan afgeleide niveau waarop de

7 Zie ook ‘Course document SBRM, juli 2014’ voor een uitgebreide toelichting op de afstudeervarianten en specialisaties

Opleiding: Niveau: Variant: Specialisatie:

SBRM

Bachelor degree (4 jr)

Associate degree (2 jr)

Duaal

Voltijd

Duaal

Voltijd

Retail

Fashion

Small Business

Retail

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

51

competenties beheerst moeten worden. Op Associate degree niveau zijn de beroepstaken

minder complex, waardoor volstaan kan worden met een lager beheersingsniveau. Op

bachelor niveau wordt verwacht dat de beroepsbeoefenaar complexe vraagstukken op

strategisch niveau kan aanpakken met een brede scope: de vraagstukken hebben

betrekking op de gehele winkelformule, organisatie of supply chain. Op Associate degree

niveau wordt van de beroepsbeoefenaar verwacht dat hij/zij leiding kan geven aan een

afdeling binnen een organisatie of aan een kleine vestiging. De Ad-student functioneert

binnen de kaders van de organisatiestrategie, waar de bachelor mede verantwoordelijk is

voor het opstellen daarvan. De Bachelor student vindt binnen de retail doorgaans een

beroep op het hoofdkantoor van de organisatie of geeft leiding aan een of meer

vestigingen. Voorbeelden van functies zijn manager inkoop, formulemanager,

regiomanager of vestigingsmanager. De Ad student oefent doorgaans een beroep uit op

het niveau van een winkelvestiging, bijvoorbeeld als (assistent) bedrijfsleider,

verkoopleider, afdelingsmanager of productgroepmanager. Een nadere beschrijving en

verantwoording van de beroepskwalificaties van de Ad en bachelor is beschreven in de

competentiegids van de opleiding8. Deze is tweetalig (Nederlands en Engels)

gepubliceerd op de opleidingspagina’s van Stenden Intranet (www.Istenden.com).

A.2.2 Switchen tussen opleidingsniveaus

Het is mogelijk om te switchen van de bachelor opleiding naar de Associate degree

opleiding en vice versa. De student moet daartoe toestemming vragen aan de dean van

de opleiding. Dit kan via het secretariaat van de opleiding dat bereikt kan worden per

email: [email protected]. Nadat toestemming is verkregen dient de student

zelf zijn/haar inschrijving in Studielink te wijzigen. Hiertoe dient de student contact op te

nemen met Istudy: [email protected].

Bachelor studenten die besluiten te switchen naar Associate degree moeten voldoen aan

alle eisen van het Ad-programma zoals beschreven in Bijlage D. De Associate degree

opleiding kent een specifiek afstudeerprogramma genaamd de Proeve van Bekwaamheid

(PvB). Studenten dienen voor deelname aan de PvB contact op te nemen met de PvB-

commissie. Het verzoek hiertoe kan ingediend worden bij het secretariaat van de

opleiding: en zij een email te sturen naar het secretariaat van de opleiding:

[email protected].

Associate degree studenten die willen doorstuderen in de bachelor moeten er rekening

mee houden dat het onderdeel Engels uit het tweede studiejaar verplicht is voor alle

bachelor studenten. Ad-studenten die dit programma niet hebben gevolgd zullen dit

onderdeel moeten overlopen. Informatie hierover kan ingewonnen worden bij mevr. Nina

Spithost: [email protected]

A.2.3 De studievarianten: duaal en voltijd

De opleiding kan in twee varianten gevolgd worden: duaal en voltijds onderwijs. Voor

beide varianten geldt dat dezelfde competenties centraal staan in het programma. De

thema's van de programma-onderdelen zijn in de duale en voltijds variant gelijk aan

elkaar. Studenten ontwikkelen in beide varianten dezelfde competenties, maar de werk-

en toetsvormen die daarbij gehanteerd worden verschilt. De duale student toont zijn

competentie-ontwikkeling aan door middel van het uitoefenen van beroepstaken en het

maken van opdrachten die toegepast worden in de eigen beroepsomgeving. De voltijd

8 RBS competentiegids, september 2014

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

52

studenten werkt door middel van probleem gestuurd onderwijs aan taken en opdrachten

die ontleend zijn aan de beroepspraktijk en volgen praktijkonderwijs door middel van een

duaal tweede studiejaar en een eindstage in jaar 4. De kennisontwikkeling tonen

studenten aan door middel van een Jaartoets die voor duale en voltijd studenten dezelfde

is.

A.2.4 De specialisaties: Ondernemerschap, Retail en Fashion

Binnen de voltijd bachelor opleiding kunnen studenten vanaf het derde studiejaar kiezen

voor een bepaalde specialisatie.

Ondernemerschap (Small Business)

Voor Small Business ligt het accent op zelfstandig ondernemerschap, als starter of

bedrijfsopvolger, waarbij de ondernemer voor eigen rekening en risico onderneemt.

Andere mogelijke functies zijn: medewerker binnen een grotere organisatie of adviseur in

het midden- en kleinbedrijf. De ondernemer bepaalt zelf de gang van zaken binnen zijn

bedrijf, is een generalist en onderhoudt netwerken voor het inhuren van expertise. De

ondernemer in het MKB is sterk marktgericht en kan een product of dienst op de markt

brengen, een marktpositie veroveren en deze behouden. Dat vereist continue aandacht

voor marktontwikkeling, voortdurende aanpassing aan veranderende omstandigheden en

het benutten van kansen op de markt. Voorbeelden van beroepen waar afgestudeerden

in terecht zijn gekomen: zelfstandig ondernemer, bedrijfsopvolger, bedrijfsadviseur en

adviseur bij brancheorganisaties.

Retail Management

Voor Retail Management ligt het accent op managementfuncties in organisaties die

goederen of diensten rechtstreeks aan de consument leveren (zowel online als offline).

De organisatie waarin de retailmanager werkt, kenmerkt zich door een sterke

mensgerichtheid. Dit geldt zowel extern in de zin van consumenten waar de retailer op

gericht is als intern in de zin van het aansturen van een team van medewerkers. Dat

vereist van retailmanagers de kwaliteiten om leiding te geven aan een organisatie die

sterk gericht is op het realiseren van klantwaarde. Een retailorganisatie biedt in de regel

een pakket aan goederen en diensten aan en onderscheidt zich van de andere aanbieders

door de formule. Branding en concept ontwikkeling spelen daarbij een belangrijke rol.

Naast vakinhoudelijke kennis bezit de retailmanager competenties op het gebied van

management en organisatie. Voorbeelden van beroepen waar afgestudeerden in

terechtgekomen zijn: filiaalmanager, rayonmanager, inkoopmanager, formulemanager,

afdelingsmanager, merchandiser en marketing manager.

NB: de duale variant van de bachelor opleiding kent alleen de specialisatie Retail.

Fashion Retail

De Fashion branche trekt zwaar aan de HBO-opleidingen om meer gespecialiseerden voor

de modebranche af te leveren. Bij fashion denkt men in eerste instantie aan kleding. De

afstudeervariant Fashion Retail richt zich echter ook op trendgevoelige branches in het

algemeen. Met deze afstudeerspecialisatie Fashion Retail komen studenten terecht in

functies als inkoper voor een modeketen, filiaalmanager van een modewinkel of een

marketingfunctie op het hoofdkantoor van een modeketen.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

53

De competenties uit schema A1 zijn door de opleiding verdeeld over de

onderwijseenheden van het studieprogramma. In bijlage A3 wordt eerst de rationale

achter de opbouw van het programma en ontwikkeling van competenties beschreven.

Vervolgens wordt in tabellen samengevat welke competenties in welke

onderwijseenheden zijn opgenomen.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

54

A3. Opbouw van de competenties in het curriculum

Gefaseerde competentieontwikkeling

Het curriculum is ingericht naar functielijnen waarbij de opbouw van het onderwijs in de

loop van de studiejaren verschuift van operationeel naar strategisch. De opbouw is zo

opgezet dat de Associate degree binnen de Bachelor geplaatst kan worden. Het Associate

degree programma komt grotendeels overeen met de eerste twee studiejaren van de

Bachelor opleiding. Deze inbedding van de Associate degree in de bachelor is mogelijk

omdat het ordeningsprincipe van het onderwijs gebaseerd is op functies en verschillende

beroepsgroepen. Na het tweede jaar wordt het functieniveau bereikt dat overeenkomt

met beroepen die op niveau van het Associate degree liggen.

Studiebelasting Onderwijsprogramma

Wettelijk is vastgesteld dat de studielast van een studiejaar 1680 uur bedraagt. Dit

worden studiebelastingsuren (sbu) genoemd. De studielast wordt uitgedrukt in

studiepunten (European Credits (EC). De studielast van een studiejaar bedraagt 60 EC.

Een EC is gelijk aan 28 studiebelastingsuren. De totale studielast van de Associate

degree SBRM bedraagt 120 EC. De totale studielast van de Bachelor opleiding bedraagt

240 EC.

De studiebelasting heeft betrekking op alle voorkomende onderwijsleeractiviteiten van de

student zoals PGO-bijeenkomsten, (werk)colleges, zelfstudie, e-learning, introductie,

zelfmanagement, werkveldoriëntatie, de toetsen, de competentiebeoordeling, het maken

van moduulopdrachten etc. worden allemaal meegenomen in de berekening van de

studielast en daarmee samenhangend de vaststelling van de EC’s.

Ook is wettelijk vastgesteld dat gewerkt moet worden met onderwijseenheden van

minimaal 28 sbu. Het onderwijsprogramma van Small Business en Retail Management

bestaat uit onderwijseenheden van uiteenlopende aard. Voor zover het gaat om het

onderwijsprogramma van de 9weekse voltijdmodulen bedraagt de studielast 336 uur (12

EC) voor de modulen. Naast de modulen is studielast gemoeid met het werken aan

jaarprojecten en zelfstudie voor de Jaartoets. In de duale opleiding bestaat een

studieweek uit 16 studie-uren en tenminste 24 werkuren. Voor zover het gaat om het

onderwijsprogramma van de 9weekse duale propedeuse-modulen bedraagt de studielast

doorgaans 16 uur. Bij de andere onderdelen van het onderwijsprogramma voltijds &

duaal verschilt de studielast van de diverse onderwijseenheden. De studielast voor de

propedeutische fase bedraagt 1680 uur (één jaar). Voor de Associate degree opleiding

bedraagt de studielast van de postpropedeutische fase eveneens 1680 uur. Voor de

Bachelor opleiding bedraagt de studieduur van de postpropedeutische fase 5040 uur

(ofwel drie jaar).

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

55

Verdeling van compenties naar programma-onderdelen

Op de volgende pagina’s zijn voor alle studievarianten van de opleiding (voltijd en duaal)

en afstudeerrichtingen (retail, fashion en small business) de competenties verdeeld naar

programma-onderdelen. Hiermee wordt inzichtelijk hoe de opleiding invulling geeft aan

de competentie-ontwikkeling van studenten. De namen van programma-onderdelen en

competenties die hieraan gekoppeld zijn, zijn onder voorbehoud van wijzigingen die

kunnen plaatsvinden in verband met revisies van programma's en ontwikkeling van

nieuwe modulen. Gedetailleerde informatie over de wijze waarop de competenties

worden doorvertaald in leerdoelen en beoordelingscriteria is opgenomen in de

programmabeschrijvingen van de desbetreffende onderdelen.

Afkortingen:

Ass: Assignment

Bc: Business Communication

BE: Bedrijfseconomie

Bedr: Bedrijfspresentaties

Eng: Engels

Exc: Excursie

Exl: Excell

FM: Financieel Management

Cas: Cases

IL: Interactive Lectures

JO: Jonge Onderneming

JT: Jaartoets

Opd: Opdracht

Part: Participatie trainingsdagen en Blackboard

Pr: Project bijeenkomsten

PBL: Problem Based Learning

PGO: Probleemgestuurd onderwijs taken

PPO: Persoonlijke en Professionele Ontwikkeling

PVB: Proeve van Bekwaamheid

Res: Research

Sim: Bedrijfssimulatie

SP: Specialisatie (competentie is afhankelijk van gekozen onderwerp)

Test: Kennistoets

Vaa: Vaardigheden training

Vr: Vrije studiepunten

WVO: Werkveldorientatie

WSC: Workshop Creative Methods

WSM: Workshops Management

WSL: Workshops Leadership

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

56

Tabel A1: Competenties verdeeld over programma-onderdelen, Studiejaar 1 voltijds

Competentie De Retailorganisatie

12 EC

Consument en Omgeving

12 EC

Marketing en Gastvrijheid

12 EC

Ondernemen

12 EC

JO

3 EC

WVO

3 EC

JT

6EC

Opd Vaa PGO PPO Eng Opd Vaa PGO PPO Eng Opd Vaa PGO PPO BE Opd Vaa PGO PPO BE

Commercieel

handelen

X X X X X X X X

Ondernemen X X X X X X X X X

Creatief en innovatief

handelen

X X X

Plannen, organiseren,

beheren

X X X X X X X X

Leidinggeven X X X X

Onderzoeken en

analyseren

X X X X X X X X X X X X X X X

Communiceren en

adviseren

X X X X X X X X X X X X X X X

Samenwerken X X X X X

Leervermogen X X X X X X X X X

Resultaatgericht

handelen

X X X

Flexibiliteit X X X X X X X X X

Waardengeoriënteerd

handelen

X X X

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

57

Tabel A2: Competenties verdeeld over programma-onderdelen, Studiejaar 1 duaal

Competentie Retail-

organisatie

6 EC

C en O

6 EC

M en G

6 EC

Onder-

nemen

6 EC

PPO

12 EC

Comp

12 EC

Eng of SP

3 EC

BE

3 EC

VGT

6 EC

Opd Part Opd Part Opd Part Opd Part X Eng SP (*)

Commercieel handelen X X X X X X X

Ondernemen X X X X X X X

Creatief en innovatief

handelen

X X X X

Plannen, organiseren,

beheren

X X X X X X

Leidinggeven X X X X

Onderzoeken en analyseren X X X X X X X X X

Communiceren en adviseren X X X X X X X X X X X X X

Samenwerken X X X X X X X

Leervermogen X X X X X X X

Resultaatgericht handelen X X X X X X X X

Flexibiliteit X X X X X X

Waardengeoriënteerd

handelen

X X X X X X X X X X

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

58

Tabel A3: Competenties verdeeld over programma-onderdelen, Studiejaar 2 voltijds en duaal

Competentie HRM

6 EC

Produc-

tiviteit

6 EC

SOM

6 EC

PPO

12 EC

Comp

12 EC

Eng of SP

3 EC

VGT

6 EC

PVB

3 EC

Opd Part Opd Part Opd Part Eng SP (*)

Commercieel handelen X X X X

Ondernemen X X X X X

Creatief en innovatief

handelen

X X X X X

Plannen, organiseren,

beheren

X X X X X

Leidinggeven X X X X X X X

Onderzoeken en analyseren X X X X X X X X

Communiceren en adviseren X X X X X X X X X X X X

Samenwerken X X X X X X

Leervermogen X X X X X X X

Resultaatgericht handelen X X X X X X X X

Flexibiliteit X X X X X X

Waardengeoriënteerd

handelen

X X X X X X

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

59

Tabel A4: Competenties verdeeld over programma-onderdelen, Studiejaar 3 voltijds Retail Management

Competentie Branding

12 EC

Performance Management

12 EC

Retail Concept

Development

12 EC

Strategic Management

12 EC

PPO

12 EC

Ass PBL Bc IL Test Ass PBL Bc WSM Test Ass WSC PBL Bc Test Ass PBL Bc IL Test PPO

Commercieel

handelen

X X X X X X X X X X X X X X X

Ondernemen X X X X X X X X X

Creatief en

innovatief handelen

X X X X X X

Plannen,

organiseren,

beheren

X X X X X

Leidinggeven X X X X X X X

Onderzoeken en

analyseren

X X X X X X X X X X X X

Communiceren en

adviseren

X X X X X X X X X X X X X X X X

Samenwerken X X X X X X

Leervermogen X X X X X X X X X X X

Resultaatgericht

handelen

X X X

Flexibiliteit X X X X

Waardengeoriën-

teerd handelen

X X X X

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

60

Tabel A5: Competenties verdeeld over programma-onderdelen, Studiejaar 3 voltijds: Small Business

Competentie Bedrijfsadviseur

12 EC

Ondernemen iets voor

jou

12 EC

Performance Management

12 EC

Strategic Management

12 EC

PPO

4 EC

Opd Ond Pr Exl FM Test Opd Pr Vaa Sim Cas Ass PBL Bc WSM Test Ass PBL Bc IL Test PPO

Commercieel

handelen

X X X X X X X X X X X X X

Ondernemen X X X X X X X X X X X X

Creatief en

innovatief handelen

X X X X X

Plannen,

organiseren,

beheren

X X X X X X X

Leidinggeven X X X X X X

Onderzoeken en

analyseren

X X X X X X X X X X X X X X X

Communiceren en

adviseren

X X X X X X X X X X X X X X X X X X

Samenwerken X X X X X X

Leervermogen X X X X X

Resultaatgericht

handelen

X X X X

Flexibiliteit X X X X

Waardengeoriën-

teerd handelen

X X X

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

61

Tabel A6: Competenties verdeeld over programma-onderdelen, Studiejaar 3 voltijds: Fashion

Competentie Fashion 1

12 EC

Fashion 2

12 EC

Performance Management

12 EC

Strategic Management

12 EC

PPO

12 EC

Ass Res Part Eng Exc Ass Eng Part Ass PBL Bc WSM Test Ass PBL Bc IL Test PPO

Commercieel

handelen

X X X X X X X X X X X X

Ondernemen X X X X X X X X X

Creatief en

innovatief handelen

X X X X

Plannen,

organiseren,

beheren

X X X X X X X

Leidinggeven X X X X X X X X

Onderzoeken en

analyseren

X X X X X X X X X X X X

Communiceren en

adviseren

X X X X X X X X X X X X X X X

Samenwerken X X X X X X

Leervermogen X X X X X X X X X

Resultaatgericht

handelen

X X X

Flexibiliteit X X X X X

Waardengeoriën-

teerd handelen

X X X X X X X

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

62

Tabel A7: Competenties verdeeld over programma-onderdelen, Studiejaar 3 duaal Retail Management

Competentie Performance

Management

9 EC

Branding

9 EC

Strategic

Management

9 EC

Retail Concept

Development

9 EC

PPO

12 EC

Comp

12 EC

Opd Part Test Opd Part Test Opd Part Test Opd Part Test

Commercieel handelen X X X X X X X X

Ondernemen X X X X X X

Creatief en innovatief

handelen

X X X X

Plannen, organiseren,

beheren

X X X X

Leidinggeven X X X X

Onderzoeken en analyseren X X X X X X X X X

Communiceren en adviseren X X X X X X X X X X

Samenwerken X X X X X X

Leervermogen X X X X X X X

Resultaatgericht handelen X X X X X X X

Flexibiliteit X X X X X

Waardengeoriënteerd

handelen

X X X X X X X X

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

63

Tabel A8: Competenties verdeeld over programma-onderdelen, Studiejaar 4 (alle afstudeerrichtingen)

Competentie Minor /

keuzeproject

15 EC vt

9 EC du

Minor /

keuzeproject

15 EC vt

9 EC du

PPO 1

(du)

6 EC

PPO 2

(du)

6 EC

Comp

(du)

12 EC

Stage

(vt)

12 EC

Scriptie

vt + du

18 EC

Commercieel handelen

Afh

ankelijk

van g

ekozen m

inor

/ pro

ject

Afh

ankelijk

van g

ekozen m

inor

/ pro

ject

X X X

Ondernemen X X X

Creatief en innovatief

handelen

Plannen, organiseren,

beheren

X X X

Leidinggeven X X X

Onderzoeken en analyseren X X X

Communiceren en adviseren X X X X

Samenwerken X X X

Leervermogen X X X X

Resultaatgericht handelen X X X X

Flexibiliteit X X X X

Waardengeoriënteerd

handelen

X X X X

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

64

Bijlage B: Nadere uitwerking van de onderwijseenheden van het

curriculum van de opleiding voor de propedeutische fase:

B1. De propedeutische-fase

De propedeutische fase heeft drie hoofdfuncties, namelijk oriëntatie, selectie en verwijzing.

Oriëntatie houdt in dat de propedeuse de student een goed inzicht moet verschaffen in de

opleiding die hij gedurende 4 jaar volgt. Daarom moeten de leeractiviteiten van de student

representatief zijn voor de gehele opleiding. In de propedeuse gaat de aandacht vooral uit

naar de operationele kant van de bedrijven waarvoor wordt opgeleid. Het

onderwijsprogramma is gericht op oriëntatie/kennismaking met het werkveld en het

ondernemerschap, selectie en verwijzing, leren studeren, elementaire theorie en

basisvorming. Het eindniveau van het eerste jaar is minimaal dat van een ervaren

(commercieel) medewerker.

Als de student voldaan heeft aan de vereisten van de propedeutische fase ontvangt hij een

propedeutisch getuigschrift. Dit getuigschrift maakt toelating tot de postpropedeutische fase

van de opleiding mogelijk. Als de student de doelstellingen van het onderwijsprogramma

van de propedeuse bereikt heeft (60 EC’s), is hij goed toegerust voor het met succes

kunnen voortzetten van zijn opleiding in de postpropedeutische fase.

Aan het einde van het eerste studiejaar ontvangt de student tevens op basis van zijn

studieresultaten een (voorwaardelijk) positief of negatief studieadvies.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

65

B1.1. Studiepuntenoverzicht per opleidingsvariant propedeuse

De 60 EC van de propedeuse worden verdeeld over thematische modulen en overige

onderwijsactiviteiten. In de volgende tabel is voor de voltijd en de duale variant van de

opleiding samengevat hoe de EC's zijn verdeeld over de onderwijseenheden van de

propedeuse.

Tabel B1: EC– SBRM Propedeuse Voltijd en Duaal

Propedeuse SBRM

2014 – 2015

Voltijd

Cohort ‘14

Duaal

Cohort ‘14

Periode 1:

Module 9 6

PPO 1 3 3

Competentieontwikkeling 1 3

Periode 2:

Module 9 6

PPO 2 3 3

Competentieontwikkeling 2 3

Periode 3:

Module 9 6

PPO 3 3 3

Competentieontwikkeling 3 3

Periode 4:

Module 9 6

PPO 4 3 3

Competentieontwikkeling 4 3

Periode 1 – 4:

Praktijkleren 1 3

Praktijkleren 2 3

Jaartoets 1 3 3

Jaartoets 2 3 3

Engels 3

BE / BA 3

Totaal 60 60

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

66

B1.2. Contacturen 1e studiejaar

Het eerste studiejaar is verdeeld in vier onderwijsperioden van negen weken. De

contacturen worden georganiseerd in de eerste acht weken. De negende week wordt

gebruikt voor uitloop van werkzaamheden en voor de afname van toetsen. Een contactuur

beslaat een tijdsduur van 45 minuten. In de volgende tabel is te zien hoe de contacturen

per onderwijsperiode van het eerste studiejaar voor de voltijd en duale variant van de

opleiding zijn verdeeld.

Tabel B2a: Contacturenoverzicht studiejaar 1, voltijd variant

Contacturen 1e jaar voltijd bacheloropleiding; 1 contactuur = 45 minuten

Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4

Hoorcolleges 32 32 32 32

PGO

32 32 32 32

Werkcolleges/practica 48 48 48 48

Werkveldbezoek/excursies

8 Studiebegeleiding 16 16 16 16

Tentamens 4 4 4 4

Totalen

132 132 140 132

Aantal onderwijsweken per periode: 8 8 8 8

Naast de contacturen wordt van de voltijd student verwacht dat hij gemiddeld 25 klokuren

per week besteedt aan zelfstudie. Hieronder valt het maken van huiswerkopdrachten,

zelfstandig en in groepsverband werken aan opdrachten, voorbereiden van lessen en leren

voor toetsen.

Tabel B2b: Contacturenoverzicht studiejaar 1, duale variant

Contacturen 1e jaar duaal bacheloropleiding; 1 contactuur = 45 minuten

Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4

Trainingsdagen 45 45 45 45

Individuele consultatie

2 2 2 2

Bedrijfsbezoeken 4 4 4 4

Tentamens 4 4 4 4

Totalen

55 55 55 55

Aantal onderwijsweken per periode: 8 8 8 8

Naast de contacturen wordt van de voltijd student verwacht dat hij werkt in de

beroepspraktijk en tijd besteedt zelfstudie. Gemiddeld zal een duale student 24 klokuren per

week moeten werken en 12 uren per week aan zelfstudie moeten besteden. Onder

zelfstudie valt het maken van E-learning opdrachten, zelfstandig werken aan

themaopdrachten, voorbereiden van trainingsdagen en leren voor toetsen.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

67

De Onderwijs-Arbeidsovereenkomst (OAO).

De duale student krijgt een OAO waarin de volgende bepalingen zijn opgenomen: de duur

van de overeenkomst (minimaal 42 weken); de omvang (minimaal 24 uur per week); de

verwijzing naar relevante artikelen in de WHW; de naam van de begeleider op de werkplek

en de coach van school; de kwaliteit van de werkplek en begeleider, vastgesteld door de

werkplekscan; de competenties en de bijbehorende gedragscriteria, zoals deze

geformuleerd zijn in het SBRM-competentiegids 2014, en de beoordeling daarvan; de

aansprakelijkheid van mogelijke schade aan derden die voortvloeien uit de werkzaamheden

van de student; de bepalingen wanneer en hoe de OAO ontbonden kan worden door de

werkgever en/of de student/ en opleiding. Indien van toepassing: de werkgeversbijdrage

die in rekening wordt gebracht; (alleen in bedrijfsgroepen waarin maatwerkcomponenten in

rekening worden gebracht die buiten het reguliere aanbod vallen).

Wanneer na twee waarschuwingen en na minimaal drie weken na aanvang van het

studiejaar er nog geen OAO is ingeleverd kan de student niet langer als duale student

deelnemen aan het onderwijs.

B1.3. Programma-onderdelen propedeuse

In de volgende beschrijving worden de modulen en overige programmaonderdelen van de

propedeutische fase toegelicht. Uitvoerige informatie over de inhoud, werkvormen en

toetsvormen van het moduul is aan te treffen in de programmabeschrijvingen

(moduulboeken, jaargidsen, en handleidingen) die op de digitale leeromgeving (Blackboard)

van het betreffende onderdeel voor de studenten wordt gepubliceerd. De informatie in de

moduulboeken van het cursusjaar 2014-2015 is bindend.

Tabel B3a: Overzicht onderwijsprogramma studiejaar 1: Voltijd

Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4

De Retailorganisatie Consument en

Omgeving

Marketing en

gastvrijheid Ondernemen

PPO 1 PPO 2 PPO 3 PPO 4

Jaartoets semester 1 Jaartoets semester 2

Praktijkleren 1 Praktijkleren 2

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

68

Tabel B3b: Overzicht onderwijsprogramma studiejaar 1: Duaal

Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4

De Retailorganisatie Consument en

Omgeving

Marketing en

gastvrijheid

Ondernemen

Competentie-

ontwikkeling 1

Competentie-

ontwikkeling 2

Competentie-

ontwikkeling 3

Competentie-

ontwikkeling 4

PPO 1 PPO 2 PPO 3 PPO 4

Jaartoets semester 1 Jaartoets semester 2

BE / BA Engels

Moduul 1: De retailorganisatie

Contactpersoon: Andries Bouwman (voltijd), Erna Velthof (duaal)

Moduulkarakteristiek: Verplicht, gemeenschappelijk SBRM moduul voltijd en duaal

Moduuldoelstelling: Studenten leren hoe (retail)organisaties functioneren en welke

factoren onderscheidende waarde leveren aan een organisatie.

Inhoud moduul: Het moduul biedt een eerste oriëntatie op het toekomstige

retailwerkveld. Naast het belichten van de kenmerken van een

organisatie in algemene zin, wordt er in het moduul een interne

analyse van een retailorganisatie uitgevoerd. Alle (harde en

zachte) kenmerken van een retailorganisatie passeren aan de

hand van het 7-S model de revue. Daarnaast wordt er in

moduul verregaande aandacht besteed aan studie- en

schijfvaardigheden.

Onderwerpen: Wat is een retailorganisatie?, ontwikkelingen in detailhandel en

MKB, winkellandschap, webwinkels, ondernemerschap,

organisatie MKB, winkelformule, bedrijfskolom, bedrijfsformule,

gedeelde waarden, visie/missie/strategie, structuurvormen,

systeemperspectief, personeelsbeleid, managementstijlen,

competentiemanagement, ethiek, bedrijfsvormen, 7-S model,

omzet/marge/kosten / brutowinst, MVO, studievaardigheden,

schriftelijke communicatie.

Competenties: Ondernemen, Plannen, organiseren en beheren, Onderzoeken

en analyseren, Communiceren en adviseren, Leervermogen,

Resultaatgericht handelen

EC: 9 EC voltijd (studielast 252 uren)

9 EC duaal (studielast 252 uren)

Toetsvorm: Opdrachten, actieve participatie, presentatie

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

69

Moduul 2: Consument en Omgeving

Contactpersoon: Martien Volkers (voltijd), Vacant (duaal)

Moduulkarakteristiek: verplicht, gemeenschappelijk moduul voltijd en duaal

Gewenst instapniveau: het moduul De Retailorganisatie hebben gevolgd

Moduuldoelstelling: Studenten leren welke factoren de attractiviteit van een winkel

bepalen en leren wat retailers kunnen doen om het gedrag van

de consument in hun voordeel te beïnvloeden.

Inhoud moduul: Gegevens over (interne) klanten en klantgroepen verzamelen,

verwerken en analyseren zodat keuzes gemaakt kunnen worden

over communicatie en marketing. Dit wordt vervolgens

verwoord in een marketingcommunicatieplan dat zich richt op

één of meerdere klantengroepen, daarbij rekening houdend met

financiële aspecten zoals kostprijsberekening en budgettering.

Onderwerpen: verzorgingsgebied, afvloeiing en toevloeiing,

vestigingsplaatsbeleid, ABC locaties, concurrentie,

structuurvisie, binnenstadbeleid, onderzoeksmethoden,

omgevingsanalyse, consumentengedrag, koopgedrag,

segmenteren, positioneren, branding, targeting, marketing

communicatie, prijs, promotie.

Competenties: Commercieel handelen, ondernemen, onderzoeken en

analyseren, communiceren en adviseren, leervermogen,

waardengericht handelen

EC: 9 EC voltijd (studielast 252 uren)

9 EC duaal (studielast 252 uren)

Toetsvorm: Opdrachten, actieve participatie, presentatie

Moduul 3: Marketing en gastvrijheid

Contactpersoon: Angelique van Strien (voltijd), Vacant (duaal)

Moduulkarakteristiek: verplicht, gemeenschappelijk moduul voltijd en duaal

Gewenst instapniveau: het moduul de Consument en Omgeving hebben gevolgd

Moduuldoelstelling: Studenten verkrijgen in dit moduul inzicht in alle onderdelen

van het verkoopproces tussen de retailorganisatie en de klant.

Inhoud moduul: Er wordt in kaart gebracht welke factoren van de winkelformule

op winkelniveau beïnvloedbaar zijn hoe dit verbeterd kan

worden in de eigen organisatie.

Competenties: Commercieel handelen, ondernemen, Onderzoeken en

analyseren, plannen, organiseren en beheren, Onderzoeken en

analyseren, Communiceren en adviseren, samenwerken,

leervermogen, Resultaatgericht handelen

EC: 9 EC voltijd (studielast 252 uren)

9 EC duaal (studielast 252 uren)

Toetsvorm: Opdrachten, actieve participatie, presentatie

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

70

Moduul 4: Ondernemen

Contactpersoon: Alma Slijepcevic (voltijd), Vacant (duaal)

Moduulkarakteristiek: verplicht, gemeenschappelijk SBRM moduul voltijd en RM-duaal

Gewenst instapniveau: het moduul ‘Marketing en Gastvrijheid’ hebben gevolgd

Moduuldoelstelling: Studenten zijn in staat om een externe en interne analyse te

maken van de retailorganisatie. Met deze input is de student in

staat de ondernemingskansen van de retailorganisatie te

schetsen en aanbevelingen te doen.

Inhoud moduul: Het moduul stelt de student in staat te ervaren hoe het is een

(retail) ondernemer te zijn. Voor een ondernemer is het

belangrijk om zijn ondernemingskansen goed in beeld te

hebben en daar vervolgens op te gaan anticiperen. De student

gaat de ondernemingskansen van een retailorganisatie in kaart

brengen.

Competenties: Commercieel handelen, ondernemen, plannen, organiseren en

beheren, onderzoeken en analyseren, communiceren en

adviseren, samenwerken, leervermogen, waardengeoriënteerd

handelen

EC: 9 EC voltijd (studielast 252 uren)

9 EC duaal (studielast 252 uren)

Toetsvorm: Opdrachten, actieve participatie, presentatie

Persoonlijke en Professionele ontwikkeling (PPO)

Contactpersoon: Ypie Miedema

Karakteristiek: Verplicht voltijd en duaal

Inhoud: Studenten trainen beroepsvaardigheden en leren reflecteren op

hun eigen functioneren en hun functioneren binnen

verschillende groepen. De ‘professionele ontwikkeling’ heeft

betrekking op het leren van een aantal vaardigheden die de

studenten gebruiken tijdens hun studie, zoals

studievaardigheden, rapportagevaardigheden en

presentatievaardigheden. Binnen de component ‘persoonlijke

ontwikkeling’ komen aan de orde: competentiemanagement,

persoonlijke ontwikkelingsplannen, doelgericht hanteren van

een portfolio, loopbaan ontwikkeling en -oriëntatie, planning

van de studie. In het voltijd PPO programma moeten studenten

in het eerste studiejaar in totaal 10 bedrijfspresentaties

bijwonen die verspreid over het studiejaar worden aangeboden.

Competenties: Leervermogen

EC: 2 x 3 EC voltijd

2 x 3 EC duaal

Toetsvorm: opdrachten, actieve participatie

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

71

Praktijkleren 1 en 2 voltijd

Contactpersoon: Martien Volkers

Karakteristiek: verplicht voltijd

Inhoud: Studenten oriënteren zich op de praktijk door middel van

verkennen van het werkveld en het starten van een eigen

onderneming. De eerste periode werken studenten individueel

aan verschillende opdrachten gericht op het verkennen van een

(retail)branche waar hun interesse naar uit gaat. Vanaf de

tweede onderwijsperiode starten studenten in groepen van 6-7

personen een eigen bedrijf: de Jonge Onderneming. Dit begint

met een idee voor het product of dienst van de onderneming. Of

dit idee kans van slagen heeft hangt van tal van zaken af.

Daarom is een ondernemingsplan onmisbaar. Het

ondernemingsplan geeft inzicht in de slagingskansen van het

bedrijf en maakt de sterke en minder sterke kanten van het

product/idee duidelijk. De Jonge Onderneming is een project

met een doorlooptijd van drie onderwijsperioden, en start in

periode 2 (27 weken). Periode 2: ondernemingsplan,

presentatie Jonge Onderneming en de

aandeelhoudersvergadering; Periode 3:

functioneringsgesprekken voeren, standverkoop,

marketingcommunicatieplan (inclusief reclameplan, PR-plan en

verkoopplan), halfjaarverslag; Periode 4: commercial, laatste

aandeelhoudersvergadering, jaarverslag, verlies/winstrekening

en eindbalans, eindpresentatie verkiezing beste Jong

Onderneming.

Competenties: Commercieel handelen, Ondernemen, Plannen, organiseren en

beheren, Communiceren en adviseren, Leiding geven,

Samenwerken, Leervermogen, Resultaatgericht handelen,

Onderzoeken en analyseren

EC: 2 x 3 EC voltijd

Toetsvorm: Opdrachten, participatie, presentatie

Competentieontwikkeling 1-4 duaal

Contactpersoon: Studiecoach

Karakteristiek: Verplicht duaal

Inhoud: Studenten brengen een groot deel van de tijd door in de

beroepspraktijk. Hierbij werkt de student bewust en onbewust

aan de eigen competentieontwikkeling. De ontwikkeling van de

student wordt gemeten in de vorm van een

competentiebeoordeling. Het beoordelingsformulier dat hiervoor

ontwikkeld is wordt viermaal per jaar ingevuld door de

werkplekbegeleider. In de vorm van een driehoeksgesprek

tussen docent, student en werkplekbegeleider wordt de

beoordeling definitief gemaakt, worden ontwikkelpunten

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

72

besproken die de student meeneemt in zijn/haar eigen

ontwikkelplan.

Competenties: Alle 12 SBRM competenties

EC: 4 x 3 EC

Toetsvorm: Assessment, driehoeksgesprek

Jaartoets 1 en 2

Contactpersoon: Martien Volkers

Karakteristiek: Verplicht, gemeenschappelijke toets voltijd en duaal

Inhoud: De toets heeft betrekking op de concrete kennisgebieden die

voortkomen uit het competentieprofiel van de opleiding, de zgn.

Body of Knowledge. De jaartoets is een toetsvorm die gericht is

op de basiskennis die de student in het eerste studiejaar moet

verwerven. De toets bestaat uit 100 driekeuze vragen. Per

semester is een norm vastgesteld waaraan de student moet

voldoen om de aan de toets gekoppelde credits te behalen. Per

studiejaar zijn er 4 toetsmomenten. Als eenmaal de norm voor

het tweede semester van het studiejaar is gehaald, hoeft de

student niet meer deel te nemen aan de toets van dat

betreffende studiejaar. Het is niet mogelijk om vooruit de norm

van het volgende studiejaar te behalen. De specifieke

kennisgebieden, leerdoelen en richtlijnen voor de te bestuderen

literatuur voor de Jaartoets zijn gepubliceerd op Blackboard in

de ‘Studiewijzer Jaartoets’.

Competenties: Commercieel handelen, ondernemen, plannen, organiseren en

beheren, leiding geven en coachen, Onderzoeken en

analyseren, Communiceren en adviseren

EC: Jaartoets 1 (semester 1): 3 EC voltijd en duaal

Jaartoets 2 (semester 2): 3 EC voltijd en duaal

Toetsvorm: Kennistoets multiple choice, onder examencondities.

BE/BA duaal

Contactpersoon: Sicco Jacobs

Karakteristiek: Verplicht duaal

Inhoud: Het programma is gericht op het verkrijgen van basiskennis van

de vakgebieden bedrijfseconomie en bedrijfsadministratie met

als doel een globaal beeld te geven van de inhoud van deze

vakgebieden. Onderwerpen die aan de orde komen zijn: balans,

resultatenrekening, liquiditeitsbegroting, bedrijfsresultaat,

opbrengsten en kosten. De student leert de onderlinge relaties

tussen deze begrippen te leggen.

Competenties: Onderzoeken en analyseren

EC: 3 EC duaal

Toetsvorm: Opdrachten

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

73

Engels duaal

Contactpersoon: Peter de Boer

Karakteristiek: Verplicht duaal

Inhoud: Students will be tested on vocabulary, grammar, reading and

text comprehension. You will not be tested on your listening or

writing skills. Students will be given an entry test. The score for

this test will tell you on which level you should follow the

English self study programme. Students who pass the entry test

do not have to do the self study programme for English. The

programme aims at the upper intermediate level.

Competenties: Communiceren en adviseren

EC: 3 EC voltijd

Toetsvorm: Opdrachten

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

74

Bijlage C: De post-propedeutische fase

In de post-propedeutische fase krijgt het leren omgaan met verantwoordelijkheden steeds

meer aandacht. De lijn gaat van operationeel, via tactisch naar strategisch management.

Van groot belang is daarbij de verdere persoonlijke ontplooiing en vorming van de student

tot professional. In het tweede studiejaar ligt de nadruk op het (leren) toepassen van de

kennis en vaardigheden in de praktijk. Het eindniveau van het tweede studiejaar is dat van

een (beginnend) leidinggevende. Na het tweede studiejaar kan de student op dit niveau de

opleiding met een Associate degree diploma afsluiten (zie Bijlage D voor meer informatie).

In het derde studiejaar ligt het accent op strategische vraagstukken die complex van aard

zijn. Kenmerkend daarvoor is dat het probleem niet op voorhand duidelijk is omschreven.

De student wordt geleerd complexe probleemsituaties zelfstandig te definiëren en te

analyseren en oplossingsstrategieën te ontwerpen en het effect ervan te beoordelen. Het

eindniveau van het derde studiejaar is dat van een (ervaren) leidinggevende. Verder biedt

het derde studiejaar de student de mogelijkheid te kiezen voor een studievariant

(specialisatie) van de opleiding.

Het vierde jaar staat in het teken van het volgen van minoren en het afstuderen. De student

heeft in de minoren de mogelijkheid zich verder te verdiepen in de specialisatie of te kiezen

voor een verbreding van de horizon. De student kan daarmee dus verschillende

programma’s volgen. Het afstuderen vindt plaats in de beroepspraktijk (stage voltijd of

beroepsuitoefening duaal), waarbij de student werkt aan een werkstuk waarmee de

opleiding afgesloten wordt.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

75

C1. Studiepuntenoverzicht per opleidingsvariant

De 180 EC van de postpropedeutische fase worden verdeeld over thematische modulen en

overige onderwijsactiviteiten. In de volgende tabellen is voor de voltijd en de duale variant

van de opleiding samengevat hoe de EC's zijn verdeeld over de onderwijseenheden van de

postpropedeuse.

Tabel C1: EC– SBRM Postpropedeuse Voltijd

Postpropedeuse

SBRM Voltijd 2014-2015

Jaar 2

Cohort ‘13

Jaar 3

Cohort ‘12

Jaar 4

Cohort ‘11

Periode 1:

Module / minor 6 12 15

PPO 1 3 3

Competentieontwikkeling

1

3

Periode 2:

Module /minor 6 12 15

PPO 2 3 3

Competentieontwikkeling

2

3

Periode 3:

Module 12

PPO 3 3 3

Competentieontwikkeling

3

3

Periode 4:

Module 12

PPO 4 3 3

Competentieontwikkeling

4

3

Periode 1 – 4:

Jaartoets Sem1 3

Jaartoets Sem2 3

Periode 3-4

Module 12

Engels 3

Specialisatie 3

Stage of SB start 12

Afstudeerwerkstuk 18

Totaal 60 60 60

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

76

Tabel C2: EC– SBRM Postpropedeuse Duaal

Postpropedeuse

SBRM Duaal 2014-2015

Jaar 2

Cohort ‘13

Jaar 3

Cohort ‘12

Jaar 4

Cohort ‘11

Periode 1:

Module / minor 6 9 9

PPO 3 3

Competentieontwikkeling

1

3 3 3

Periode 2:

Module /minor 6 9 9

PPO 3 3 6

Competentieontwikkeling

2

3 3 3

Periode 3:

Module 9

PPO 3 3

Competentieontwikkeling

3

3 3 3

Periode 4:

Module 9

PPO 3 3 6

Competentieontwikkeling

4

3 3 3

Periode 1–4:

Jaartoets Sem1 3

Jaartoets Sem2 3

Periode 3-4

Module 12

Engels 3

Specialisatie 3

Afstudeerwerkstuk 18

Totaal 60 60 60

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

77

C2. Onderwijsprogramma tweede studiejaar: werken en leren

Het tweede studiejaar van de opleiding staat voor alle studievarianten in het teken van de

combinatie werken en leren. De student komt daarmee tegelijkertijd in aanraking komt met

de praktijk en theorie. De werkomgeving van de student vormt zo de context om te

reflecteren op de theorie die behandeld wordt. De inhoud en uitvoering van het tweede

studiejaar is voor voltijds en duale studenten in het tweede jaar gelijk. Wel kan er een

verschil bestaan in de aard van de arbeidsovereenkomst die de student met de werkgever

overeenkomt. Duale studenten hebben een betaalde baan met contract en studeren

conform een onderwijsarbeidsovereenkomst. Studenten die in het eerste studiejaar het

voltijds programma hebben gevolgd, kunnen in het tweede studiejaar als duale student op

basis van een dergelijke overeenkomst verder studeren. Zij switchen dan van voltijds

variant naar de duale variant van de opleiding en dienen hiervoor toestemming te vragen

aan de dean van de opleiding. De procedure die hiervoor gevolgd moet worden is

beschreven op de opleidingspagina van Stenden Intranet. Voltijds studenten kunnen in het

tweede jaar ook op basis van een stage-overeenkomst gaan werken en blijven in dat geval

ingeschreven staan als voltijds student.

Gemiddeld werkt een student 24 uur per week, verdeeld over 3 of 4 dagen. Daarnaast volgt

de student een aantal trainingsdagen. Gedurende deze trainingsdagen staan ervaringen van

studenten centraal, worden theorie en opdrachten behandeld en krijgen studenten gerichte

training in (management)vaardigheden. Theorie en praktijk worden gekoppeld door het

uitvoeren van verschillende opdrachten, door het reflecteren op de werkzaamheden in de

praktijk in zogenaamde ervaringsronden en door het maken van opdrachten in het kader

van het PPO programma. Hiertoe is reeds in het eerste studiejaar een aanzet gegeven. Deze

gegevens zijn opgenomen in het portfolio van elke student en zullen in het tweede jaar

verder uitgebouwd worden. De coach op de trainingsdagen neemt de rol van de

studiecoach/docent in het eerste studiejaar over. Aan de hand van een aantal zelfanalyses

wordt aan het begin van het tweede jaar een persoonlijk ontwikkelingsplan en een

persoonlijk actieplan gemaakt. Dit vormt de leidraad voor het studiejaar om aan te werken

en regelmatig op te reflecteren middels POP-opdrachten, de Starr methodiek en het

ervaringenrondje, wat aan het begin van elke trainingsdag gehouden wordt. De docent op

de trainingsdagen zal minimaal één keer per jaar een bezoek brengen aan de student op de

werkplek. Samen met de student en de begeleider in het bedrijf zal de ontwikkeling van de

student besproken worden. Hierbij zal aandacht besteed worden aan de beoordeling van het

werken in de vorm van een competentiebeoordeling, de persoonlijke en professionele

ontwikkeling van de student en de opdrachten vanuit de opleiding.

Naast het werken en de trainingsdagen dient de student gemiddeld nog 12-16 uur per week

te besteden aan zelfstudie-activiteiten die voortvloeien uit afspraken of opdrachten vanuit

de trainingsdagen. Dat kan gebeuren op de werkplek, in de bibliotheek of ergens anders.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

78

C2.1. De Onderwijs-Arbeidsovereenkomst (OAO).

De duale student krijgt een OAO waarin de volgende bepalingen zijn opgenomen: de duur

van de overeenkomst (minimaal 42 weken); de omvang (minimaal 24 uur per week); de

verwijzing naar relevante artikelen in de WHW; de naam van de begeleider op de werkplek

en de coach van school; de kwaliteit van de werkplek en begeleider, vastgesteld door de

werkplekscan; de competenties en de bijbehorende gedragscriteria, zoals deze

geformuleerd zijn in het SBRM-competentiegids 2014, en de beoordeling daarvan; de

aansprakelijkheid van mogelijke schade aan derden die voortvloeien uit de werkzaamheden

van de student; de bepalingen wanneer en hoe de OAO ontbonden kan worden door de

werkgever en/of de student/ en opleiding. Indien van toepassing: de werkgeversbijdrage

die in rekening wordt gebracht; (alleen in bedrijfsgroepen waarin maatwerkcomponenten in

rekening worden gebracht die buiten het reguliere aanbod vallen).

Wanneer na twee waarschuwingen en na minimaal drie weken na aanvang van het

studiejaar er nog geen OaO is ingeleverd kan de student niet langer als duale student

deelnemen aan het onderwijs.

C2.2. De Stage-overeenkomst

De voltijd student in het tweede jaar krijgt een stage-overeenkomst waarin opgenomen

zijn: de duur van de overeenkomst, zijnde 42 weken vanaf de start in het tweede jaar. het

gemiddeld aantal te werken uren bedraagt minimaal 24 uur per week; de naam van de

begeleider op de werkplek en de coach van school; de kwaliteit van de werkplek en

begeleider, vastgesteld door de werkplekscan; de competenties en de bijbehorende

gedragscriteria, zoals deze geformuleerd zijn in de SBRM-competentiegids 2014, en de

beoordeling daarvan; de aansprakelijkheid van mogelijke schade aan derden die

voortvloeien uit de werkzaamheden van de student; de bepalingen wanneer en hoe de

stage-overeenkomst ontbonden kan worden door de werkgever en/of de student/ en

opleiding.

C2.3. Programma-onderdelen studiejaar 2

In de volgende beschrijving worden de programma-onderdelen van het tweede studiejaar

toegelicht. Uitvoerige informatie over de inhoud, werkvormen en toetsvormen van het

moduul is aan te treffen in de moduulboeken en jaargids studiejaar 2. De informatie in de

moduulboeken van het cursusjaar 2014-2015 is bindend.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

79

Tabel C3: Overzicht onderwijsprogramma studiejaar 2

Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4

HRM Productiviteit Service Operations Management

Competentie-

ontwikkeling 1

Competentie-

ontwikkeling 2

Competentie-

ontwikkeling 3

Competentie-

ontwikkeling 4

PPO 1 PPO 2 PPO 3 PPO 4

Jaartoets

Engels

Specialisatie

Moduul 1: HRM

Contactpersoon: Ger Becks

Karakteristiek: Verplicht voltijd en duaal

Inhoud: De diverse invalshoeken en kenmerken van Human Resource

management komen aan de orde. Student leert daarbij de

thematiek in relatie tot zijn eigen organisatie en eigen rol

herkennen analyseren en mogelijk optimaliseren.

Competenties: Commercieel handelen, ondernemen, leidinggeven,

Onderzoeken en analyseren, Communiceren en adviseren,

samenwerken, Resultaatgericht handelen, waardengericht

handelen, interculturele sensitiviteit

EC: 6 EC

Toetsvorm Moduulopdracht, actieve participatie

Moduul 2: Productiviteit

Contactpersoon: Arnold Jippes

Karakteristiek: Verplicht voltijd en duaal

Inhoud: De student leert hoe met de ter beschikking staande middelen

een zo hoog mogelijke productiviteit kan worden gerealiseerd.

Geldstromen in de organisatie worden benoemd en in kaart

gebracht in een exploitatie-overzicht. De student analyseert

budgetten en realisatie van diverse geldstromen en leert

planningen te maken o.b.v. kengetallen.

Competenties: Plannen, organiseren en beheren, leidinggeven, Onderzoeken en

analyseren, Communiceren en adviseren, samenwerken,

leervermogen, resultaatgericht handelen.

EC: 6 EC

Toetsvorm: Moduulopdracht, actieve participatie

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

80

Semester: Service Operations Management

Contactpersoon: Erna Velthof en Arnold Jippes

Karakteristiek: Verplicht voltijd en duaal

Inhoud: Op basis van onderzoek worden de bedrijfsprocessen in de

eigen organisatie in kaart gebracht. Onderwerpen die hierbij

centraal staan zijn: interne analyse / externe analyse,

benchmarking, kwaliteitsmodellen en –theorieën, draagvlak

voor veranderingen creëren. Aan het eind van de eerste periode

wordt een plan ter verbetering van één van de bedrijfsaspecten

opgesteld en binnen het bedrijf gepresenteerd. Nadat dit plan is

goedgekeurd wordt op basis hiervan in de volgende

onderwijsperiode de verandering in organisatie als een traject

ingevoerd. Onderwerpen die hierbij centraal staan zijn: project

management; verankering, borging en evaluatie van een

verbeterplan in de organisatie. Aan het eind van het semester

presenteert de student een eindrapport van de gerealiseerde

verandering.

Competenties: Ondernemen, Plannen, organiseren en beheren, Onderzoeken

en analyseren, Leidinggeven, Communiceren en adviseren,

Samenwerken, Leervermogen,Resultaatgericht handelen,

Waardengericht handelen

EC: 12 EC

Toetsvorm: Opdrachten, actieve participatie, presentatie

Competentieontwikkeling 1-4

Contactpersoon: Studiecoach

Karakteristiek: Verplicht voltijd en duaal

Inhoud: Studenten brengen een groot deel van de tijd door in de

beroepspraktijk. Hierbij werkt de student bewust en onbewust

aan de eigen competentieontwikkeling. De ontwikkeling van de

student wordt gemeten in de vorm van een

competentiebeoordeling. Het beoordelingsformulier dat hiervoor

ontwikkeld is wordt viermaal per jaar ingevuld door de

werkplekbegeleider. In de vorm van een driehoeksgesprek

tussen docent, student en werkplekbegeleider wordt de

beoordeling definitief gemaakt, worden ontwikkelpunten

besproken die de student meeneemt in zijn/haar eigen

ontwikkelplan.

Competenties: Alle 12 SBRM competenties

EC: 4 x 3 EC

Toetsvorm: Assessment, driehoeksgesprek

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

81

Persoonlijke en Professionele Ontwikkeling 1-4 (PPO)

Contactpersoon: Studiecoach

Karakteristiek: Verplicht voltijd en duaal

Inhoud: Studenten trainen beroepsvaardigheden en leren reflecteren op

hun eigen functioneren en hun functioneren binnen

verschillende groepen . Oriëntatie op het werkveld,

competentiemanagement, persoonlijke ontwikkelingsplannen,

doelgericht hanteren van een portfolio, loopbaan ontwikkeling

en -oriëntatie, planning van de studie zijn onderwerpen die aan

de orde komen.

Competenties: leidinggeven, Onderzoeken en analyseren, Communiceren en

adviseren, samenwerken, leervermogen, Resultaatgericht

handelen, waardengericht handelen, interculturele sensitiviteit.

EC: 4 x 3 EC

Toetsvorm: Portfolioverslag

Jaartoets 2

Contactpersoon: Martien Volkers

Karakteristiek: Verplicht, gemeenschappelijke toets voltijd en duaal

Inhoud: De toets heeft betrekking op de concrete kennisgebieden die

voortkomen uit het competentieprofiel van de opleiding, de zgn.

Body of Knowledge. De jaartoets is een toetsvorm die gericht is

op de basiskennis die de student in het tweede studiejaar moet

verwerven. De toets bestaat uit 100 driekeuze vragen. Per

semester is een norm vastgesteld waaraan de student moet

voldoen om de aan de toets gekoppelde credits te behalen. Per

studiejaar zijn er 4 toetsmomenten. Als eenmaal de norm voor

het tweede semester van het studiejaar is gehaald, hoeft de

student niet meer deel te nemen aan de toets van dat

betreffende studiejaar. Het is niet mogelijk om vooruit de norm

van het volgende studiejaar te behalen. De specifieke

kennisgebieden, leerdoelen en richtlijnen voor de te bestuderen

literatuur voor de Jaartoets zijn gepubliceerd op Blackboard in

de ‘Studiewijzer Jaartoets’.

Competenties: Commercieel handelen, ondernemen, plannen, organiseren en

beheren, leiding geven en coachen, Onderzoeken en

analyseren, Communiceren en adviseren

EC: 2 x 3 EC voltijd

2 x 3 EC duaal

Toetsvorm: Kennistoets multiple choice, onder examencondities.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

82

Engels

Contactpersoon: Peter de Boer

Karakteristiek: Verplicht voltijd en duaal

Inhoud: The English programme in year 2 consists of two components.

The first is a written exam, which tests students on vocabulary,

grammar, reading and text comprehension. In this written exam

you will not be assessed on your listening or writing skills.

Students who pass the entry test do not have to retake the test.

Besides the self-study component, all students will need to write

a short report which is connected to their HRM module. The

year 2 English programme aims at Advanced level English.

Competenties: Communiceren en adviseren

EC: 3 EC

Toetsvorm: Opdracht + toets

Specialisatie

Contactpersoon: Docent duaal

Karakteristiek: Verplicht voltijd en duaal

Inhoud: Studenten kiezen een specialisatie waarmee eigen

ontwikkelpunten kunnen worden aangevuld, of een gewenste

vaardigheid of vakdiploma voor de eigen organisatie kan

worden gehaald. Het betreft een programma dat gedurende het

gehele studiejaar wordt aangeboden.

Competenties: Afhankelijk van specifieke keuze

EC: 3 EC

Toetsvorm: Opdracht

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

83

C3. Programma-onderdelen studiejaar 3: voltijd

In de volgende beschrijving worden de programma-onderdelen van het derde studiejaar

toegelicht. Uitvoerige informatie over de inhoud, werkvormen en toetsvormen van het

moduul is aan te treffen in de moduulboeken en jaargids studiejaar 3. De informatie in de

moduulboeken van het cursusjaar 2013-2014 is bindend. In de voltijd variant van de

opleiding vindt in het programma een specialisatie plaats. Studenten kunnen kiezen uit een

van de volgende afstudeervarianten: Retail, Ondernemerschap en Fashion.

C3.1 Program description year 3 full-time, specialization Retail

In the third year, the language of instruction in the full time specialization program Retail is

English. For this reason this part of the examination guide is written in English.

Tabel C4: Overview course program year 3 full time, Retail

Period 1 Period 2 Period 3 Period 4

Strategic Management

(general module)

Performance

Management

(general module

Branding

(specialization

module)

Retail Concept

Development

(specialization

module)

Personal and

Professional

Development 1

Personal and

Professional

Development 2

Personal and

Professional

Development 3

Personal and

Professional

Development 4

Module 1: Strategic Management

Contactperson: Joost Dijkman, room 2.71

Status: Compulsory module for all students in the full time program.

Optional module for exchange students in the RBS program.

Language: English

Entry requirements: First year of study and attendance in second year program or

proof of acceptance in short track program or acceptance in

exchange program

Contents: The central theme in the third year’s program is Corporate

governance. All modules in the third year’s program contribute

to this central year theme. In the RBS curriculum in the first

and second year of study much attention is paid to decision

making on the operational and tactical level. In general, these

decisions do not take into account the long-term changes in our

society and within the organization. Each commercial

organization has to monitor its environment and to be aware of

adapting to changes in it. The replies to changes are based on

statements about ‘Who are we?’ and ‘What do we do?’ Such

answers belong to the strategic domain. The strategic domain is

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

84

the key item in the module. All those involved with

management or staff in future careers will be confronted with

the process of designing or further development of strategic

decisions. Consequently, a professional needs to be familiar

with methods of analyzing problems that are related to the

strategic domain of the organization. Analytic schedules are of

great importance to find innovative solutions for strategic

problems. The central item of the module is to formulate a

strategy at the corporate level. In the module the students

acquire knowledge about all the steps in the strategic decision

making process. The module is organized as project work.

Students will gain experience in professional project

management basics.

Competences: Commercialism, entrepreneurship, planning, organization and

management, leadership, research and analysis,

communication,

EC: 12 EC

Examination: Written exam, assignments, active participation

Module 2: Performance Management

Contactperson: Marten Jan Feenstra

Language: English

Status: Compulsory module for all students in the full time program.

Optional module for exchange students in the RBS program.

Entry requirements: First year of study and participation in second year program or

acceptance to short track program or acceptance to exchange

program

Contents: Retail organizations can be governed by focusing on the meso

and macro environmental influences. Developments from

outside will have an influence on the performance of a

company. Therefore it is important to not only look at the

factors influencing a company, but also at the outcomes that

can be seen within the companies’ performance and even more

important forecasts that can be made with data that is

available. Organizations can measure their performance in

many different ways depending on the indicators they find of

importance. Students therefore will need to identify how the

organization wants to ‘perform’ in order to be able to develop

forecasts, sales plans, promotion plans, personnel plans. This

module should give insight in how an organization could achieve

operational excellence. Besides data and information the

governance of an organization can be seen as being very

important.

Competences: Commercialism, entrepreneurship, planning, organization and

management, leadership, research and analysis,

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

85

communication, cooperation, learning ability, result orientated,

analysis and synthesis, value-orientated actions

EC: 12 EC

Examination: Written exam, assignments, active participation

Module 3: Branding (only for specialization Retail)

International Branding

Contactperson: Ralph Ferwerda, room 2.66

Language: English

Status: Compulsory module for students in the full time program,

specialization Retail.

Optional module for exchange students in the RBS program.

The International Branding is a joint module with three other

universities: TAMK (Tampere, Finland), Technical University

Brno (Czech Republic), Windesheim (Zwolle, Netherlands)

Entry requirements: First year of study and participation in second year program or

acceptance to exchange program

Contents: In order to function in an (international) retail company, the

participant requires a good understanding of topics related to

the reality of the (international) retail industry. In this module,

the central topic is retail branding. For retailers, branding is

nowadays seen as one of the most powerful means in their need

to differentiate and to maintain a strong competitive position.

Retailers are undergoing huge competition. In order to survive,

stores need to differentiate from the competition. They do this

by building strong brand identity, through which they try to

achieve a strong position in the consumer’s mind. Stores are

becoming brands themselves. In the module students will

undertake a research project. A research study can be an

important tool to evaluate the companies’ success in creating a

strong retail brand. Depending on the outcomes, the results of

these studies can be used to make strategic decisions regarding

brand positioning (product range, price, experience), or brand

communication (advertising, store design, employees).

In International Branding students conduct a research in their

home market and make an international comparison with the

other research teams. By doing so, they create an international

benchmark and contribute to state of the art knowledge in the

field of branding.

Competences: Commercialism, leadership, research and analysis,

communication, cooperation, learning ability, result orientated

EC: 12 EC (fulltime)

Examination: Written exam, assignments, active participation

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

86

Module 4: Retail Concept Development (only for specialiation

Retail)

Contactperson: Alexander Grit, room 2.71

Language: English

Status: Compulsory module for students in the full time program,

specialization Retail.

Optional module for exchange students in the RBS program.

Entry requirements: First year of study and participation in second year program or

acceptance to short track program or acceptance to exchange

program

Contents: In rapidly changing markets like retailing it is of great

importance that products and services delivered by the

organization match with the needs of the customer. Changing

markets require organizations to be flexible. Retail organizations

continuously need to change and innovate to keep up with the

pace of changing customer demands. This is way retailers keep

looking for creative en innovative concepts. Concepts that make

use of both online and offline channels. Through these concepts,

retailers can create an offer that will differentiate them from

competitors.

Competences: Commercialism, entrepreneurship, research and analysis,

communication, cooperation, learning ability, result orientated,

value-orientated actions

EC: 12 EC (full time)

9 EC (work-study)

Examination: Written exam, assignments, active participation

Personal and Professional Development (PPD)

Contactperson: Bram van der Graaf

Language: Dutch or English

Status: Compulsory module for all students in the full time program.

Optional module for exchange students in the RBS program.

Entry requirements: First year of study and attendance in second year program or

acceptance to short track program or acceptance to exchange

program

Contents: The PPD program aims to develop personal leadership and

research skills. Students will need to set up activities for

themselves to get a deeper knowledge and understanding of the

Retail Business industry and to prepare themselves for

internship, thesis research and job orientation.

Competences: Leadership, research and analysis, learning ability, synthesis

EC: 4 x 3 EC

Examination: Portfolio report

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

87

C3.2. Program description year 3 Full time, Small Business

In the third year, the language of instruction in the full time specialization program Small

Business is partly in English. For this reason this part of the examination guide is written in

English.

Tabel C5: Overview course program year 3 full time, Small Business

Period 1 Period 2 Period 3 Period 4

Bedrijfsadviseur

Specialisatie moduul

Ondernemen iets

voor jou?

Specialisatie moduul

Strategic

Management

(general module)

Performance

Management

(general module

Personal and

Professional

Development 1

Personal and

Professional

Development 2

Personal and

Professional

Development 3

Personal and

Professional

Development 4

For a description of the general course programmes that are compulsory to all students,

please see description in par C5.1, modules Strategic Management, Performance

Management and Program Personal and professional Development.

Moduul: De Bedrijfsadviseur (alleen SB)

Contactpersoon: Mark Pomper, kamer 2.72

Taal: Nederlands

Moduulkarakteristiek: Verplicht moduul voor studenten in het voltijd programma,

specialisatie Small Business

Instroomeisen: Propedeuse SBRM en deelgenomen hebben aan tweede

studiejaar

Inhoud: Studenten werken als bedrijfsadviseur aan verschillende

opdrachten op het gebied van international business, economie,

marketing, recht, boekhouden en onderzoek. Ze ontvangen

faxen van opdrachtgevers en werken in een team en onder

tijdsdruk om de opdrachten uit te voeren.

Competenties: Onderzoeken en analyseren, Communiceren en adviseren,

samenwerken, Resultaatgericht handelen.

EC: 12

Toetsvorm: Opdrachten, actieve participatie, mondelinge toets

Moduul: Ondernemen iets voor jou? (alleen SB)

Contactpersoon: Andries Bouwman, kamer

Taal: Nederlands

Moduulkarakteristiek: Verplicht moduul voor studenten in het voltijd programma,

specialisatie Small Business

Instroomeisen: Propedeuse SBRM en deelgenomen hebben aan tweede

studiejaar

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

88

Inhoud: De student leert in dit moduul een Ondernemingsplan op te

stellen voor een (eigen) onderneming, welke wordt opgestart of

overgenomen. Hierbij wordt direct een link gelegd met een

ondernemingsplan dat de studenten aan het eind van de

opleiding Small Business moeten kunnen maken voor een

eventueel eigen op te starten onderneming. In dit moduul gaat

het erom dat de potentiële investeerder een gefundeerd oordeel

kan formuleren omtrent de commerciële, financiële en

technische haalbaarheid. In verband hiermee is voorkennis over

onderzoeksmethoden en financiële overzichten gewenst. FINAN

zal gebruikt worden bij de financiële analyses. De student gaat

eigenlijk op ontdekkingsreis langs de gebieden van het MKB.

Tijdens deze reis ontdekt de student de verschillende

organisaties en instellingen. OP basis van missie en strategie

onderkent de student het belang van goed ondernemerschap en

goed management. Een externe omgevingsverkenning en het

leren beheersen va interne en externe informatiestromen

maken deel uit van dit moduul. Tevens krijgt de student de

mogelijkheid om zijn of haar eigen ondernemersvisie te

ontwikkelen.

Competenties: Commercieel handelen, ondernemen, plannen, organiseren en

beheren, Onderzoeken en analyseren, Communiceren en

adviseren, samenwerken, leervermogen, resultaatgericht

handelen, waardengericht handelen.

EC: 12

Toetsvorm: Opdrachten, actieve participatie

For a description of the general course programmes that are compulsory to all students,

please see description in par C5.1, modules Strategic Management, Performance

Management and Personal and Professional Development.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

89

C3.3. Programme description year 3 Full time, Fashion

In the third year, the language of instruction in the full time specialization program Fashion

is partly in English. For this reason this part of the examination guide is written in English.

Tabel C6: Overview course program year 3 full time, Fashion

Period 1 Period 2 Period 3 Period 4

Fashion 1

Specialisatie moduul

Fashion 2

Specialisatie moduul

Strategic

Management

(general module)

Performance

Management

(general module

Personal and

Professional

Development 1

Personal and

Professional

Development 2

Personal and

Professional

Development 3

Personal and

Professional

Development 4

For a description of the general course programs that are compulsory to all students, please

see description in par C5.1, modules Strategic Management, Performance Management and

Program Personal and Professional Development.

Semester: Fashion 1 en 2 (alleen Fashion)

Contactpersoon: Sigrid Runia, kamer 2.80

Taal: Nederlands

Moduulkarakteristiek: Verplicht moduul voor studenten in het voltijd programma,

specialisatie Small Business

Instroomeisen: Propedeuse SBRM en deelgenomen hebben aan tweede

studiejaar

Inhoud: In samenwerking met een organisatie in fashion en een MBO op

het gebied van Fashion styling, ontwerp en techniek

ontwikkelen de studenten een nieuw concept voor deze

organisatie. Ze sturen het proces aan, zijn verantwoordelijk

voor de communicatie met de organisatie, bewaken deadlines

en budgetten en stellen een inkoop- en verkoopplan op.

Onderwerpen die aan bod komen: fashion styling, ontwerpen,

techniek; plannen, organiseren en budgetteren van het proces,

inkoop, verkoop, instore

Competenties: Commercieel handelen, Ondernemen, Plannen, organiseren en

beheren, Onderzoeken en analyseren, Communiceren en

adviseren, Samenwerken, Waardengericht handelen

EC: 2 x 12 EC

Toetsvorm: Opdrachten, actieve participatie, eindpresentatie

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

90

C4. Programma-onderdelen studiejaar 3: duaal

De duale opleidingsvariant wordt alleen in de richting Retail aangeboden. Om deel te

kunnen nemen aan het derdejaars duale programma is het noodzakelijk dat de functie die

de student in het beroepsdeel van de opleiding uitoefent in voldoende mate past bij het

beoogde niveau van het onderwijsprogramma in het derde studiejaar. Dit betekent

ondermeer dat de duale student leidinggevende taken verricht en dat er sprake is van

voldoende support vanuit de organisatie om toegang te krijgen tot relevante informatie die

nodig is om opdrachten uit te voeren op het niveau van de gehele organisatie of

winkelformule. Studenten dienen de geschiktheid van de werkplek voor aanvang van het

studiejaar te onderzoeken door middel van een werkplekscan. Voor meer informatie

hierover kan contact worden opgenomen met de teamleider van het duale programma.

Tabel C7: Overzicht programma-onderdelen Jaar 3, duaal

Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4

Branding Performance

Management

Strategic

Management

Retail Concept

Development

Competentie-

ontwikkeling 1

Competentie-

ontwikkeling 2

Competentie-

ontwikkeling 3

Competentie-

ontwikkeling 4

PPO 1 PPO 2 PPO 3 PPO 4

Module 1: Branding

Contactperson: Meta Jaarsma

Language: Dutch or English

Status: Compulsory module for students in the full time program

Entry requirements: First year of study and participation in second year program

Contents: In this module, the central theme is branding. For retailers,

branding is nowadays seen as one of the most powerful means

in their need to differentiate and to maintain a strong

competitive position. Retailers are undergoing huge

competition. In order to survive, retailers need to differentiate

from the competition. They do this by building strong brand

identity, through which they try to achieve a strong position in

the consumer’s mind. Stores are becoming brands themselves.

In the module students will develop a brand plan for their own

(retail) company aiming at evaluating the companies’ success in

creating a strong retail brand and finding ways for

improvement. Depending on the outcomes, the results can be

used to make strategic decisions regarding brand positioning

(product range, price, experience), or brand communication

(advertising, store design, employees).

Competences: Commercialism, leadership, research and analysis,

communication, cooperation, learning ability, result orientated

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

91

EC: 9 EC

Examination: Written exam, assignments, active participation

Module 2: Performance Management

Contactperson: Meta Jaarsma

Language: Dutch or English

Status: Compulsory module for all students

Entry requirements: First year of study and participation in second year program

Contents: Retail organizations can be governed by focusing on the meso

and macro environmental influences. Developments from

outside will have an influence on the performance of a

company. Therefore it is important to not only look at the

factors influencing a company, but also at the outcomes that

can be seen within the companies’ performance and even more

important forecasts that can be made with data that is

available. Organizations can measure their performance in

many different ways depending on the indicators they find of

importance. Students therefore will need to identify how the

organization wants to ‘perform’ in order to be able to develop

forecasts, sales plans, promotion plans, personnel plans. This

module should give insight in how an organization could achieve

operational excellence. Besides data and information the

governance of an organization can be seen as being very

important.

Competences: Commercialism, entrepreneurship, planning, organization and

management, leadership, communication, cooperation, learning

ability, result orientated, research and analysis, value-

orientated actions

EC: 9 EC

Examination: Written exam, assignments, active participation

Module 3: Strategic Management

Contactperson: Joop Bos

Status: Compulsory module for all students.

Language: Dutch or English

Entry requirements: First year of study and attendence in second year program

Contents: Each commercial organization has to monitor its environment

and to be aware of adapting to changes in it. The replies to

changes are based on statements about ‘Who are we?’ and

‘What do we do?’ Such answers belong to the strategic domain.

The strategic domain is the key item in the module Strategic

Management. All those involved with management or staff in

future careers will be confronted with the process of designing

or further development of strategic decisions. Consequently, a

professional needs to be familiar with methods of analyzing

problems that are related to the strategic domain of the

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

92

organization. Analytic schedules are of great importance to find

innovative solutions for strategic problems. The central item of

the module is to formulate a strategy at the corporate level. In

the module the students acquire knowledge about all the steps

in the strategic decision making process as described in the

book ‘Exploring Corporate Strategy’ by Johnson, Whittington &

and Scholes, 9th edition. The module is organized as project

work. Students will gain experience in professional project

management basics (Dijkman and Bos, 2012).

Competences: Commercialism, entrepreneurship, planning, organization and

management, leadership, research and analysis, communication

EC: 9 EC

Examination: Written exam, assignments, active participation

Module 4: Retail Concept Development

Contactperson: Vacant

Language: Dutch or English

Status: Compulsory module for all students

Entry requirements: First year of study and participation in second year program

Contents: In rapidly changing markets like retailing it is of great

importance that products and services delivered by the

organization match with the needs of the customer. Changing

markets require organizations to be flexible. Retail organizations

continuously need to change and innovate to keep up with the

pace of changing customer demands. This is way retailers keep

looking for creative en innovative concepts. Concepts that make

use of both online and offline channels. Through these concepts,

retailers can create an offer that will differentiate them from

competitors.

Competences: Commercialism, entrepreneurship, research and analysis,

communication, cooperation, learning ability, result orientated,

value-orientated actions

EC: 9 EC

Examination: Written exam, assignments, active participation

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

93

Personal and Professional Development (PPD)

Contactperson: Bram van der Graaf

Language: Dutch or English

Status: Compulsory module for all students in the full time program.

Optional module for exchange students in the RBS program.

Entry requirements: First year of study and attendance in second year program or

acceptance to short track program or acceptance to exchange

program

Contents: The PPD program aims to develop personal leadership and

research skills. Students will need to set up activities for

themselves to get a deeper knowledge and understanding of the

Retail Business industry and to prepare themselves for

internship, thesis research and job orientation.

Competences: Leadership, research and analysis, learning ability

EC: 4 x 3 EC

Examination: Portfolio report

Competentieontwikkeling 1-4

Contactpersoon: Studiecoach

Karakteristiek: verplicht voltijd en duaal

Inhoud: Studenten brengen een groot deel van de tijd door in de

beroepspraktijk. Hierbij werkt de student bewust en onbewust

aan de eigen competentieontwikkeling. De ontwikkeling van de

student wordt gemeten in de vorm van een

competentiebeoordeling. Het beoordelingsformulier dat hiervoor

ontwikkeld is wordt viermaal per jaar ingevuld door de

werkplekbegeleider. In de vorm van een driehoeksgesprek

tussen docent, student en werkplekbegeleider wordt de

beoordeling definitief gemaakt, worden ontwikkelpunten

besproken die de student meeneemt in zijn/haar eigen

ontwikkelplan.

Competenties: Alle 12 SBRM competenties, voor zover van toepassing binnen

de context van de werkplek.

EC: 4 x 3 EC

Toetsvorm: Assessment, driehoeksgesprek

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

94

C5. Educational Program year four: full time

During the final year of study you have to follow your minor of 30 EC (first semester) and

you will prepare for graduation (second semester).

During the first semester of the final year of study you will be able to follow one or two

optional minors. Your study program will depend on the choices you make. A description of

specific RBS-minors is given in the next paragraph. Information about other Stenden

minors, exchange programs, Grand Tour programs and minors offered at other Dutch

universities via www.kiesopmaat.nlis published on the Stenden Intranet

(https://istenden.com, Study, Minors). Each year in October, a minor market is organized

informing students about modules and possibilities to study abroad. Also for the Grand Tour

Program, specific meetings will be organized, informing students about the possibilities to

study at one of Stenden’s international sites. To inform you about internship possibilities,

information meetings will be organized in november/december. Please take carefull note of

the announcements on Stenden-Intranet informing you and where these meetings take

place.

Your study program will depend on the choices you make in the minor program, which can

vary from minors offered by Stenden to choosing minors within an exchange program or

Grand Tour program. It is important that you discuss your ambitions (both within the study

program and after graduation) with your studycoach in order to determine the most

effective study route. Internships and graduation projects need to be approved by the

internship coordinator and thesis committee. You are expected to contact the internship

coordinator about your internship ambitions well on time. Students are expected to take an

active role in this process.

C5.1. Program description year 4, full time

The fourth and final year of the bachelor course program consists of an optional semester

and graduation semester. Here, a short description of each will be given. More detailed

information about the contents, teaching and assessment methods is given in the

corresponding modulebooks and graduation guide, available at Stenden shop and Stenden’s

Intranet. The information in the modulebooks of the academic year 2013-2014 is binding.

The following figure illustrates the components and related credits of the fourth year, cohort

2010 and later.

Cohort 2010 and later

Period 1 Period 2 Period 3 Period 4

Minor /

exchange /

grand tour

15 EC

Minor /

exchange /

grand tour

15 EC

Internship (12 EC) & Thesis

(18 EC) or

Small Business Start (30 EC)

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

95

For cohorts 2009 and earlier the division of credits differs from later cohorts as is illustrated

in the following figure.

Cohorts 2009 and earlier

Period 1 Period 2 Period 3 Period 4

Minor / Study

abroad

15 EC

Minor / study

abroad

15 EC

Internship (15 EC) & Thesis

(12 EC) or

Small Business Start (27 EC)

Free studypoints: 2EC

Company presentations: 1 EC

C5.2 Minor / optional semester

Contactpersons: Ronald Noppers & Ralph Ferwerda

In the post-propaedeutic phase phase of Small Business and Retail Management a minor /

optional program is offered during the first semester. The minorprogram offers students

possibilities to broaden or deepen their knowledge in areas that match their interests. The

Retail Business School itself offers a number of minors that have a focus on retailing and

entrepreneurship.Students can also attend minors offered by other Stenden course

programmes or study abroad at one of Stenden’s international Grand Tour sites (South-

Africa, Thailand, Indonesia or Qatar) or via an exchange programme. Information about the

Grand Tour and exchange programs can be found on Stenden intranet

(https://istenden.com, study, grand tour or exchange). You may also contact our

international coordinator, mr Ronald Noppers: [email protected]. Finally,

opportunities are offered to study at another university in the Netherlands via Kies op Maat.

For more information visit the national website www.kiesopmaat.nl.

It is possible to choose regular modules offered by other Stenden course programs as

minors. For approval, students need to hand in a proposal to the SBRM exam committee.

Students are advised to contact the teaching staff of the modules in question first to discuss

the possibilities to join the module.

Specific information about minors offered by the Retail Business School is given in the next

paragraphs. For information about all other Stenden minors, exchange programs and Grand

Tour please visit the “Study” menu on Stenden’s Intranet (https://istenden.com/) and/or

Stenden’s website (www.stenden.com).

C5.2.1 Organisation of the minor semester.

The minor semester is divided into two10-week periods. Each period students can choose

one minor from a wide offer of modules and exchange programs. Students need to

subscribe for minors in the year preceding the year in which the minors are being attended.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

96

In this preceding year, students receive information about minors via the so-called minor

market which is being organized in October. The subscription procedure takes place via

Progress and students will be informed via the general announcements on Intranet when

and how to subscripe. Students can decide themselves in which period which minors they

would like to attend. Based on the number of subscriptions, the organization decides which

minors will finally be offered. In case the number of participants is too low or for other

compelling reasons, the organization remains the right not to offer the minor.

C5.2.2 Overview Minor / optional semester

The following scheme shows an overview of all minors offered by the Retail Business School

the academic year 2014 – 2015.

The student gains 15 credits for each ten-week module successfully completed. Each credit

represents 28 hours of studying. Each module has its own assessment. This usually consists

of various assignments, a written test and an assessment of active participation. An

assignment can involve a presentation about a specific subject, carrying out a research

project and/or designing a report about the central case in the module.

RBS minors

2014 -2015

Credits Period 1 Period 2 Period 3 Period 4

Marketing

Communications

15 EC X X X

International Market

Orientation

15 EC X X

E Business 15 EC X X

Ondernemerschap:

Bedrijfsadviseur

(Dutch)

15 EC X X

Ondernemerschap:

Ondernemen iets

voor jou? (Dutch)

15 EC X X

Enactus 1 (Sife) 15 EC X X

Enactus 2 (Sife) 15 EC X X

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

97

Short descriptions of the RBS minors in year 4

Minor: Marketing Communications

Contactperson: Joop Bos

Language: English

Status: Optional module

Period: 1, 2, 3

Entry requirements: First year of study

Contents: This module is based on the principles of service learning. By

means of two projects for a real (small, starting)company or

(not for profit) organization students learn to design and to

handle marketing plan for existing organization in the field of

study of the students involved. The module is based on theory

and practice that students have had in the modules of the

course they do. During this module students learn how to

design a marketing plan and how to explain the plan to a client

(representative of a company or organization). The strategy and

the tactics of the marketing plan is shown by the production of

a market research, an in depth analysis of the companies

strategic position, a design of a strategic marketing plan. Dutch

and international students work in a project group of 6 on a

project. The project subject is from a real company or

organization. For the module period this group acts like a

‘marketing bureau’. The lecturer involved has the role of a

consultant and is responsible for coaching the project group as

a team. There will be two weekly meetings for students to

report their progress to each other and to the tutor. Students

will have to work independently on researching and planning

their project. The work is supported by workshops and

consultancy about campaign design.

Disciplines: Marketing, -strategy and tactics, graphic design and multimedia

Competences: Commercialism, planning, organization and management,

research and analysis, communication, learning ability

EC: 15 EC

Examination: Reports, productions, portfolio, active participation

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

98

Minor: International Market Orientation

Contactperson: Mark Pomper

Language: English

Status: Optional module

Period: 2, 4

Entry requirements: First year of study

Contents: Many of the Project themes centre around well-known

companies that have made their mark on the international

arena, such as Centre Parcs and McDonalds. The module looks

at international failures as well as successes. Students have to

write a learner report on every PBL task, to be handed in on

completion of each task. In addition, students will work in pairs

on the module assignment, consisting of an extended case

study in two parts. The end product will be a marketing and

management plan for exporting a Mega-Malls concept to a

country of your choice.

Disciplines: International marketing, management, economics, ethics,

human resources, intercultural sensibility, communication

Competences: Commercialism, entrepreneurship, research and analysis,

communication and advising, cooperation, learning ability,

result orientated, value-orientated actions

EC: 15 EC

Examination: Written assignments, knowledge test, active participation

Minor: E-Business

Contactperson: Marten-Jan Feenstra

Language: English

Status: Optional module

Period: 1, 4

Entry requirements: First year of study

Contents: In the module e-business you gain insights on how to develop

e-business activities for companies. This is done by focusing on

four main items. E-marketing is focusing on the new marketing

methods which are related to the internet.ICT skills give you the

skills needed to build your own concept website. You will be

searching for the state of the art in e-business, focusing on all

the latest developments that can be seen on the internet. All

the above parts come together in the e-business plan. Which

describes the influence of the environment, consumers and

competitors. And how you will deal with these issues applying

service, marketing, operations and logistics. The minor e-

business accommodates the growing interest of companies for

the internet. Until now the use of internet in companies is under

exposed. In the module e-business you are put to work for an

existing company. You are asked to develop an e-business

strategy and write a plan that puts the strategy to work. Next to

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

99

the strategic focus of the module attention will be given to the

conditions a good website has to accommodate. Theme’s that

will be discussed are usability and search engine optimization.

Disciplines: E Marketing, Web design, Internet technologies, Logistics,

Search Engine Optimizing

Competences: Commercialism, planning, organization and management,

communication and advising, cooperation, learning ability,

result orientated, research and analysis

EC: 15 EC

Examination: Knowledge test, E-Business plan Presentation, active

participation

Minor: De Bedrijfsadviseur

Contactpersoon: Mark Pomper, kamer 2.72

Taal: Nederlands

Status: Verplicht moduul voor studenten SBRM-Small Business

Minor voor studenten van overige varianten en opleidingen

Instroomeisen: Propedeuse SBRM en deelgenomen hebben aan tweede

studiejaar

Inhoud: Studenten werken als bedrijfsadviseur aan verschillende

opdrachten op het gebied van international business, economie,

marketing, recht, boekhouden en onderzoek. Ze ontvangen

faxen van opdrachtgevers en werken in een team en onder

tijdsdruk om de opdrachten uit te voeren.

Competenties: Onderzoeken en analyseren, Communiceren en adviseren,

Samenwerken, Resultaatgericht handelen.

EC: 15

Toetsvorm: Opdrachten, actieve participatie, mondelinge toets

Minor: Ondernemen iets voor jou?

Contactpersoon: Andries Bouwman

Taal: Nederlands

Status: Verplicht moduul voor studenten SBRM-Small Business

Minor voor studenten van overige varianten en opleidingen

Instroomeisen: Propedeuse SBRM en deelgenomen hebben aan tweede

studiejaar

Inhoud: De student leert in dit moduul een ondernemingsplan op te

stellen voor een (eigen) onderneming, welke wordt opgestart of

overgenomen. Hierbij wordt direct een link gelegd met een

ondernemingsplan dat de studenten aan het eind van de

opleiding Small Business moeten kunnen maken voor een

eventueel eigen op te starten onderneming. In dit moduul gaat

het erom dat de potentiële investeerder een gefundeerd oordeel

kan formuleren omtrent de commerciële, financiële en

technische haalbaarheid. In verband hiermee is voorkennis over

onderzoeksmethoden en financiële overzichten gewenst. FINAN

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

100

zal gebruikt worden bij de financiële analyses. De student gaat

eigenlijk op ontdekkingsreis langs de gebieden van het MKB.

Tijdens deze reis ontdekt de student de verschillende

organisaties en instellingen. OP basis van missie en strategie

onderkent de student het belang van goed ondernemerschap en

goed management. Een externe omgevingsverkenning en het

leren beheersen va interne en externe informatiestromen

maken deel uit van dit moduul. Tevens krijgt de student de

mogelijkheid om zijn of haar eigen ondernemersvisie te

ontwikkelen.

Competenties: Commercieel handelen, ondernemen, plannen, organiseren en

beheren, Onderzoeken en analyseren, Communiceren en

adviseren, samenwerken, leervermogen, Resultaatgericht

handelen, Waardengericht handelen.

EC: 15

Toetsvorm: Opdrachten, actieve participatie

Minor: Enactus 1 en 2 (voorheen Sife)

Contactperson: Adrie Oosterhof

Language: English

Status: Optional module

Period: 1, 2, 3, 4

Entry requirements: First year of study

Contents: Enactus is a global non-profit organization active in over 40

countries worldwide that mobilizes university students to create

economic opportunity for others while discovering their own

potential. Working in partnership with business and higher

education, Enactus mobilizes students around the world to use

knowledge learned in the classroom to address real world issues

in their communities. Enactus students form teams on their

university and develop outreach projects that teach market

economics, entrepreneurship, financial literacy, personal

success skills and business ethics. Thereby, these students

make a difference and create a better world while realizing the

full potential they have as the entrepreneurs and business

leaders of tomorrow. Each year, students present their projects

at competitions which are held in every Enactus country; the

winners go on to a global competition: the Enactus World Cup.

Disciplines: Research, Project Management

Competences: Commercialism, planning, organization and management,

research and analysis, informing and advising, communication,

learning ability

EC: 15 EC (Enactus 1)

15 EC (Enactus 2)

Examination: Project assessment and participation

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

101

C5.2.3 Open Minor /Vrij keuzemoduul in de vorm van een projectaanvraag

In plaats van het volgen van een minor bestaat de mogelijkheid dat studenten het initiatief

nemen om, individueel of in kleine groepjes, een project te realiseren. Deze studenten

dienen daartoe tijdig contact op te nemen met één of meer docenten. De projectaanvragen

moeten bij de examencommissie van de opleiding worden ingediend:

[email protected].

De projectaanvraag moet tenminste de volgende informatie bevatten:

a. naam student(en);

b. beschrijving van de inhoud van het project met gebruikmaking van de volgende

fasen die in het stappenplan van de afstudeeropdracht uitvoerig staan geformuleerd:

1. Probleemverkenning;

2. Probleemstelling, doelstelling en onderzoeksvragen;

3. Methode van aanpak;

4. Literatuur.

c. beoogd leereffect + competentieverantwoording ;

d. wijze waarop beoordeling/toetsing zal plaatsvinden;

e. urenverantwoording (15 EC = 10 weken = 420 sbu’s of een veelvoud hiervan )

f. naam en handtekening van de docent(en) die het project wil(len) begeleiden samen

met een schatting van de benodigde begeleidingstijd door de docent.

De examencommissie van de opleiding beoordeelt of de projectaanvraag door kan gaan.

Daarnaast kunnen eventueel ook aanvullende eisen t.a.v. aard en inhoud door de

examencommissie worden gesteld. Voor de begeleiding van de projecten wordt een

aangepaste studiebelasting gerekend.

C5.2.4 Minors in het buitenland: exchange en grand tour

Voor studenten bestaat de mogelijkheid om in plaats van een minor een

uitwisselingsprogramma aan een hogeschool of universiteit in het buitenland te volgen of

deel te nemen aan de Grand Tour van Stenden. Deelname aan het Grand Tour programma

is ook mogelijk in het derde studiejaar. In dat geval volgt de student in semester 1 van jaar

4 een tweetal verplichte modulen. Voor verdere informatie over uitwisselingsprogramma’s,

Grand Tour en contactpersonen zie Intranet (https://istenden.com).

C5.2.5 Kies op maat

Je kunt een minor volgen binnen Stenden Hogeschool, maar je mag ook bij andere

hogescholen in Nederland een vak volgen. Via de website www.kiesopmaat.nlkun je een

geschikte minor zoeken en je aanmelden. Je hebt wel toestemming nodig van je

examencommissie en de instelling waar je naartoe wilt. Alle stappen die je moet zetten

staan duidelijk beschreven op de website Kies op maat.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

102

C5.3 Vrije studiepunten (cohort 2009 en eerder)

Contactpersoon : Ralph Ferwerda

Karakteristiek : verplicht voltijd

EC : 2 x 1 EC

Beschrijving:

In het vierde studiejaar van de opleiding zijn in totaal 2 EC vrije studiepunten opgenomen.

Deze gelden alleen voor studenten die in 2009 of eerder zijn begonnen met de studie SBRM.

Voor het invullen van de vrije studieactiviteiten kan de student kiezen uit een breed aanbod

van binnen- en buitenschoolse activiteiten. Voorwaarde is dat de activiteiten die de student

uitvoert relevant zijn in het kader van de competentie-ontwikkeling van de student. De

student dient de keuze voor de vrije activiteiten te kunnen verantwoorden vanuit de

competenties van de opleiding en dient verslag te doen van het resultaat van de vrije

activiteiten. De vrije studieactiviteiten liggen daarmee in het verlengde van het PPO dat is

uitgevoerd in studiejaren 1 t/m 3.

De student dient volgens bepaalde richtlijnen verslag te doen van de activiteiten en de

bewijsstukken hiervoor ter beoordeling te overhandigen aan zijn/haar studiecoach of aan de

teamleider van de opleiding. De richtlijnen zijn beschreven in het document “Vrije

studiepunten” dat gepubliceerd is op de opleidingspagina SBRM voltijd op Intranet:

(https://istenden.com), studie, zoeken op “Vrije studiepunten”.

Voorbeelden van binnenschoolse activiteiten die in aanmerking komen voor een studiepunt

zijn:

De Studentenraad (Stura)

De Instituutsraad (IR)

De Activiteiten Commissie (AC)

Organisatie Studiestartweek

Meewerken aan ontwikkeling en verbetering van het onderwijsprogramma

Deelname aan evaluatiepanels

Organisatie van excursies

Deelname aan promotieteam van de opleiding (PR)

Deelname aan onderzoekwerkzaamheden bij Lumius

Deelname aan EHBO cursus

Literatuurstudie op basis van goedgekeurde boekenlijst

Deelname aan cursussen, trainingen, congressen, symposia

Buitenschoolse activiteiten die de student heeft uitgevoerd kunnen ook in aanmerking

komen voor het toekennen van een studiepunt. Ook hiervoor geldt dat de student moet

kunnen aantonen dat de activiteiten relevant zijn in het kader van het ontwikkelen van de

RBS-competenties.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

103

Voorbeelden van buitenschoolse activiteiten die in aanmerking kunnen komen voor een vrij

studiepunt zijn:

studieactiviteiten in de vorm van cursussen of trainingen (bv extra talencursus);

vrijwilligerswerk in besturen of commissies van verenigingen

onbetaalde opdrachten voor derden (bv onderzoekactiviteiten, organisatie van

evenementen)

De opleiding staat verder open voor het beoordelen van activiteiten die door studenten zelf

als relevant worden aangemerkt

C5.4 Bedrijfspresentaties SBRM voltijd

Contactpersonen: Alma Slijepcevic, kamer 2.68

EC: cohort 2009 en eerder: 1 EC, toe te kennen in het vierde

studiejaar

Cohort 2010 en later: het volgen van de presentaties zijn verplicht

in het kader van voorbereiding stage en programma PPO. Er

worden geen aparte EC’s toegekend.

Karakteristiek: verplicht voor alle voltijd studenten

Beschrijving:

Ten behoeve van voltijd studenten worden regelmatig bedrijfspresentaties verzorgd door

retailorganisaties en/of organisaties die sterk gericht zijn op retail en het MKB. Doel van

deze bedrijfspresentaties is studenten inzicht te bieden in hun mogelijkheden bij deze

organisaties na hun studie. Op kortere termijn bieden de presentaties inzicht in

mogelijkheden voor duale werkplekken in het 2e jaar en (parttime) dienstverbanden.

Studenten doen er verstandig aan niet te selectief in te schrijven voor de aangekondigde

presentaties (zie aankondigingen opleidingspagina Intranet), omdat bekende en onbekende

organisaties vaak verrassende mogelijkheden bieden op korte en lange termijn. Tevens

bieden de presentaties de mogelijkheid voor studenten zich breed te oriënteren op het

werkveld. De inhoud van de presentaties is soms te typeren als gastcollege.

Aantal te volgen bedrijfspresentaties:

Hoeveel bedrijfspresentaties je moet volgen en hoe deze worden geadministreerd hangt af

van het studiejaar waarin je bent begonnen met de bachelor voltijds opleiding SBRM. Lees

onderstaande regeling daarom goed door.

Studenten van cohort 2009 en eerder zijn verplicht om in totaal minimaal 20

bedrijfspresentaties gedurende de opleiding te volgen. Hiervoor ontvangen zij 1 EC

die in het vierde studiejaar wordt geadministreerd.

Studenten van cohort 2010: studenten zijn verplicht deel te nemen aan 20

bedrijfspresentaties als voorwaarde om te mogen beginnen met de stage in

studiejaar 4.

Studenten van cohort 2011: studenten moeten in totaal 20 bedrijfspresentaties

bijwonen als verplicht onderdeel van het programma PPO van het derde studiejaar.

Studenten van cohort 2012 en later: in studiejaar 1 moeten studenten minimaal 10

bedrijfspresentaties bijwonen als onderdeel van het PPO programma van studiejaar1.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

104

In studiejaren 2 t/m 3 moeten studenten 10 bedrijfspresentaties bijwonen als

verplicht onderdeel van het programma PPO in het derde studiejaar.

Studenten van cohort 2011 en eerder die als zij-instromers aan de opleiding zijn begonnen,

moeten minimaal 10 bedrijfspresentaties volgen. Om misverstanden te voorkomen:

gastcolleges en excursies in het kader van de reguliere modulen worden niet meegerekend

voor het aantal bedrijfspresentaties/-bezoeken. Voor SB studenten komen georganiseerde

excursies, bedrijfsbezoeken en relevante beursbezoeken in voorkomende gevallen in

aanmerking te worden meegerekend.

NB: Het dragen van nette kleding is verplicht bij al deze bijeenkomsten.

Toetsvorm: Participatie

C5.5 Afstudeerfase

Stage

Contactpersonen: Adrie Oosterhof, kamer 2.95

EC: 12 EC

Karakteristiek: verplicht, opleidingsspecifiek

Vereist instapniveau: Alle verplichte studieonderdelen van jaren 1 t/m 3 afgerond.

Competenties: Alle 12 competenties van de opleiding

Toetsvorm: werkplekscan, portfolio, zelfreflectie en competentiebeoordeling

Beschrijving:

De stage vormt het afsluitende onderdeel van de opleiding. Studenten lopen gedurende 21

weken stage bij een retail organisatie of een aan de retail gelieerde organisatie. Studenten

die hebben gekozen voor de afstudeerrichting Small Business kunnen in plaats van een

stage ook kiezen voor het traject SB-start (zie beschrijving SB start hieronder).

Voorafgaand aan de stage, die in principe per 1 september en per 1 februari aanvangen, is

er een voorbereidings- of oriëntatiefase van 12 weken. De student gaat in deze periode

actief aan de slag om zich te oriënteren op het toekomstige stagebedrijf. De oriëntatie richt

zich in eerste instantie op de plaats van het stagebedrijf in de markt, waarbij informatie

binnen, maar met name ook buiten het bedrijf wordt ingewonnen. In tweede instantie vindt

er een gesprek plaats met het toekomstige stagebedrijf, waarbij de nadruk ligt op

kennismaking, verkenning van de structuur van het bedrijf en verdere inkadering van de

opdracht. In de periode voorafgaand aan de eigenlijke stage moet duidelijk worden wat

student en stagebedrijf van elkaar verwachten, waarbij met name de probleemstelling en

het doel van de afstudeeropdracht duidelijk omschreven zijn. Eén gesprek zal hiervoor in de

regel te weinig zijn. De stage dient vervolgens door de opleiding goedgekeurd te worden.

Het instrument dat hiervoor gebruikt wordt is de zogenaamde werkplekscan. Als de stage

begint, dienen er duidelijke afspraken te bestaan over de begeleiding en beoordeling van de

stage en wordt er een stageovereenkomst gesloten tussen student, opleiding en

stagebedrijf.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

105

Tijdens de stage dient de student een project of onderzoek uit te voeren voor het

stagebedrijf. Het vraagstuk dat daarbij centraal staat dient op tactisch/strategisch niveau

van de betrokken organisatie geformuleerd te zijn. Dit vraagstuk staat aan de basis van het

afstudeerwerkstuk waaraan de student werkt gedurende zijn/haar stageperiode (zie ook

onderdeel afstudeerwerkstuk). Naast werkzaamheden voor het afstudeerproject kan de

student ook ingezet worden voor andere activiteiten voor de organisatie. De

werkzaamheden van de student worden (globaal) omschreven in de stageovereenkomst.

Tijdens de stageperiode komen studenten één keer in de twee weken voor een lesdag in

Leeuwarden bij elkaar om de voortgang van het afstuderen scriptie te bespreken.

Aan het einde van de stage dient de student aan te tonen dat hij/zij alle competenties van

de opleiding op voldoende niveau beheerst. Daarvoor dient de student bewijslast te

verzamelen in de vorm van een portfolio en reflectiedocument en wordt de student

beoordeeld op alle 12 competenties van de opleiding dmv een competentie-

beoordelingsformulier.

In het semester voorafgaand aan de stage organiseert de opleiding

informatiebijeenkomsten. De datum waarop deze bijeenkomsten plaatsvinden wordt

meegedeeld via de opleidingspagina op Stenden Intranet: https://istenden.com.

Small Business Start

Contactpersonen : Adrie Oosterhof, kamer 2.95

EC : 30

Karakteristiek : verplicht, opleidingsspecifiek

Vereist instapniveau: Alle vorige studieonderdelen van jaren 1 t/m 4 (inclusief de

minoren) zijn met succes afgerond.

Toetsvorm: opdrachten (rapportages), competentiebeoordeling,

afstudeerwerkstuk

Beschrijving:

Als alternatief voor de stagevariant kan de student die gekozen heeft voor de

afstudeervariant Small Business kiezen voor het opstarten van een eigen onderneming,

waarbij in de afstudeerfase het ondernemingsplan voor een eigen bedrijf wordt uitgewerkt

en zoveel mogelijk wordt overgegaan tot de feitelijke start van de onderneming. Een als

voldoende beoordeelde afstudeeropdracht of ondernemersplan, minimaal 55 van de 100

punten, komt in aanmerking voor een mondelinge verdediging. De schriftelijke

afstudeeropdracht of het ondernemersplan wordt ten overstaan van twee docenten

verdedigd. Uitgebreide informatie ten aanzien van Small Business Start is te lezen in het

stageleerplan van de opleiding. Zie Blackboard, course Graduation”.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

106

Afstudeerwerkstuk:

Contactpersonen: Ypie de Geus, kamer 2.69

EC: 18 EC

Karakteristiek: verplicht, opleidingsspecifiek

Vereist instapniveau: Alle verplichte studieonderdelen van jaren 1 t/m 3 afgerond.

Competenties: Commercieel handelen, Ondernemen, Onderzoeken en

analyseren, Communiceren en adviseren, Leervermogen,

Waardengeoriënteerd handelen

Toetsvorm: afstudeerwerkstuk, eindpresentatie en verdediging

Beschrijving:

Het afstudeerwerkstuk is doorgaans het resultaat van een toegepast onderzoek dat de

student in en voor de stagebiedende organisatie (voltijd) of eigen organisatie (duaal)

uitvoert. Bij het ontbreken van een stagebiedende organisatie, bijvoorbeeld als gevolg van

vrijstelling voor de stage of plotselinge beëindiging van de stage, kan de student een

theoretisch onderzoek uitvoeren. In beide gevallen noemen we het afstudeerwerkstuk ook

wel een scriptie. Voor studenten die de richting Small Business volgen is het mogelijk het

afstudeerwerkstuk in de vorm van een ondernemingsplan uit te werken. Dit traject noemen

we Small Business Start.

Aan de basis van het afstudeerwerkstuk staat een probleem op tactisch/strategisch niveau

waar het (stage)bedrijf graag een oplossing voor wil hebben. Dit probleem moet voldoende

diepgang hebben en de student moet het probleem in een breder theoretisch kader kunnen

plaatsen. Voor de oplossing van het probleem dient de student onderzoek uit te voeren dat

bestaat uit een literatuur- en een praktijkcomponent; een mix van field en desk research.

De resultaten van het onderzoek zijn in een kritisch refererende stijl geschreven. De

oplossing kan –afhankelijk van het probleem dat opgeroepen wordt- diverse vormen

aannemen. Gedacht kan worden aan een concreet plan van aanpak, een strategisch

marketing plan, een creatief ontwerp, een verbeterd concept, etc.

Bij aanvang van de stage gaat de student aan de slag met het uitwerken van een

onderzoeksplan van de afstudeeropdracht. De student bespreekt dit met zijn/haar

begeleiders van school en werk en werkt dit uit in een afstudeervoorstel. De begeleidende

docent dient het voorstel in bij een onafhankelijke scriptiecommissie die het voorstel

beoordeelt. Bij een voldoende beoordeling spreekt de scriptiecommissie het vertrouwen uit

dat het gekozen onderwerp en aanpak van onderzoek tot een eindresultaat kan leiden dat

aan de eisen van een afstudeerwerkstuk voldoet.

Het eindresultaat van het afstudeerwerkstuk wordt door twee docenten beoordeeld.

Wanneer beide docenten tot een voldoende oordeel komen wordt het eindwerkstuk

voorgelegd aan de scriptiecommissie die beslist over het uiteindelijke cijfer. Bij een

voldoende komt de student in aanmerking voor een presentatie en mondelinge verdediging

van het afstudeerwerkstuk. Dit vindt plaats ten overstaan van twee docenten. De cijfers

voor het schriftelijk afstudeerwerkstuk en de presentatie en verdediging worden gemiddeld

en bepalen het eindcijfer waarmee de student afstudeert.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

107

C6. Programma-onderdelen studiejaar 4, duaal

Het laatste jaar staat in het teken van specialisatie en afstuderen. De duale student bepaalt

op basis van zijn gewenste loopbaanperspectief (na afronding van de studie en /of scriptie)

welke onderwerpen verdieping behoeven. Binnen de gestelde randvoorwaarden is de

student vrij om onderwerpen de kiezen binnen de keuzeproject modulen.

C6.1 Opbouw van het vierde jaar duaal

Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4

Business

Research 1

Business

Research2

Afstudeerwerkstuk

PPO 1 PPO 2 PPO 3 PPO 4

Competentie-

ontwikkeling 1

Competentie-

ontwikkeling 2

Competentie-

ontwikkeling 3

Competentie-

ontwikkeling 4

Minor: Business Research Projects 1-2

Contactperson: Tjitske Dijkstra

Language: English

Status: Compulsory

Period: 1 -2

Entry requirements: First year of study

Disciplines: Research

Competences: Research and Analysis, Communication and Advising, Learning

skills, Value-driven action

EC: 2 x 9 EC

Examination: Assignment, active participation, presentation

Contents:

The Business Research minor offers students the opportunity to study and research topics of

the RBS value creation model, which could also be related to the theme of the graduation

thesis. Each student can choose his/her own field for research. Starting point in choosing a

research area is a question (or problem) existing within the organization students work for.

This semester therefore provides the opportunity of gaining experience in doing research in

a company, based on real-life problems. The main emphasis lies on selecting issues of

strategic nature with a focus on corporate governance. The issues are not clearly defined

and should have the characteristics of a problem. During this module students learn how to

design a research project, collect information, analyze information and evaluate the

methods and the results. By doing research in an actual ‘real life’ context the module offers

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

108

a challenging learning environment to students. Students will be confronted with complex

subject matters that will be explored step by step. By carrying out research the student will

learn to deal with these matters in practice.

Competentieontwikkeling 1-4

Contactpersoon: Studiecoach

Karakteristiek: verplicht duaal

Inhoud: Studenten brengen een groot deel van de tijd door in de

beroepspraktijk. Hierbij werkt de student bewust en onbewust

aan de eigen competentieontwikkeling. De ontwikkeling van de

student wordt gemeten in de vorm van een

competentiebeoordeling. Het beoordelingsformulier dat hiervoor

ontwikkeld is wordt in het laatste studiejaar tweemaal ingevuld

door de werkplekbegeleider. In de vorm van een

driehoeksgesprek tussen docent, student en werkplekbegeleider

wordt de beoordeling definitief gemaakt. In de laatste

werkbeoordeling moet de student de competenties op het

hoogste beheersingsniveau aangetoond hebben.

Competenties: Alle 12 SBRM competenties, voor zover van toepassing binnen

de context van de werkplek.

EC: 4 x 3 EC

Toetsvorm: Verslag bedrijfsbezoek (periode 1), Competentiebeoordeling 1

(periode 2), reflectie tussenrapportage (periode 3),

eindbeoordeling competenties (periode 4).

Persoonlijke en Professionele Ontwikkeling 1

Contactpersoon: Studiecoach

EC: 6EC

Karakteristiek: verplicht duaal

Inhoud: Studenten leren reflecteren op hun eigen functioneren en hun

functioneren binnen verschillende groepen. Oriëntatie op het werkveld,

competentiemanagement, persoonlijke ontwikkelingsplannen, doelgericht hanteren van een

portfolio, loopbaan ontwikkeling en -oriëntatie, planning van de studie zijn onderwerpen die

aan de orde komen.

Persoonlijke en Professionele Ontwikkeling 2

Contactpersoon: Studiecoach

EC: 6 EC

Karakteristiek: verplicht duaal

Competenties: Leiding geven, plannen, organisatie en beheren, samenwerken,

Resultaatgericht handelen en interculturele sensitiviteit

Toetsvorm: Portfolio en reflectieverslag

Inhoud:

Tijdens de afstudeerfase doet de student een opdracht op tactisch / strategisch niveau van

de betrokken organisatie. De hierboven genoemde competenties spelen bij het uitvoeren

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

109

van het afstudeerproject een essentiële rol. Tijdens het afstudeerproject verzamelt de

student bewijsstukken waarmee aangetoond wordt dat hij/zij voldoet aan de vereisten van

de competentie ‘Leidingeven’ (in samenhang met de competenties communicatie, plannen,

organiseren en beheren, samenwerken, Resultaatgericht handelen en interculturele

sensitiviteit). In een beroepsrelevante situatie toont de student aan dat hij/zij de essentie

van leiderschap begrijpt en in het project aantoonbaar in kunt zetten. De student verzamelt

de bewijslast per competentie / gedragscriterium in een overtuigende en passende vorm,

zoals bijvoorbeeld: een portfolio gemaakt met Prezi, een documentaire gemaakt met

Powerpoint. De bewijslast kan bestaan uit STARR’s, foto’s, film, agenda’s, notulen,

gespreksverslagen, interviews, beoordelingen, verslag voortgangs- of functioneringsgesprek

etc. De bewijslast mag aangetoond worden met behulp van materialen die verzameld zijn

gedurende de studieperiode. Daarnaast schrijf de student een reflectie over hoe het

leidinggeven is aangepakt binnen de eigen organisatie.

Afstudeerwerkstuk

Contactpersoon: Ypie de Geus, kamer 2.69

Karakteristiek: verplicht duaal

EC: 18 EC

Vereist instapniveau: Alle verplichte studieonderdelen van jaren 1 t/m 3 afgerond.

Competenties: Commercieel handelen, Ondernemen, Onderzoeken en

analyseren, Communiceren en adviseren, Leervermogen,

Waardengeoriënteerd handelen

Toetsvorm: afstudeerwerkstuk, eindpresentatie en verdediging

Beschrijving:

Het afstudeerwerkstuk is doorgaans het resultaat van een toegepast onderzoek dat de

student in en voor de eigen organisatie uitvoert. Aan de basis van het afstudeerwerkstuk

staat een probleem op tactisch/strategisch niveau waar het (stage)bedrijf graag een

oplossing voor wil hebben. Dit probleem moet voldoende diepgang hebben en de student

moet het probleem in een breder theoretisch kader kunnen plaatsen. Voor de oplossing van

het probleem dient de student onderzoek uit te voeren dat bestaat uit een literatuur- en een

praktijkcomponent; een mix van field en desk research. De resultaten van het onderzoek

zijn in een kritisch refererende stijl geschreven. De oplossing kan –afhankelijk van het

probleem dat opgeroepen wordt- diverse vormen aannemen. Gedacht kan worden aan een

concreet plan van aanpak, een strategisch marketing plan, een creatief ontwerp, een

verbeterd concept, etc.

Voorafgaand aan de afstudeeropdracht is er een voorbereidings- of oriëntatiefase van 12

weken. Met andere woorden, al tijdens de Business Research minoren in het voorafgaande

semester gaat de student actief aan de slag om zich te oriënteren op de afstudeeropdracht.

In deze periode moet duidelijk worden wat student en bedrijf van elkaar verwachten,

waarbij met name de probleemstelling en het doel van de afstudeeropdracht duidelijk

omschreven zijn.Bij aanvang van de afstudeerfase gaat de student aan de slag met het

uitwerken van een onderzoeksplan van de afstudeeropdracht. De student bespreekt dit met

zijn/haar begeleiders van school en werk en werkt dit uit in een afstudeervoorstel. De

begeleidende docent dient het voorstel in bij een onafhankelijke scriptiecommissie die het

voorstel beoordeelt. Bij een voldoende beoordeling spreekt de scriptiecommissie het

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

110

vertrouwen uit dat het gekozen onderwerp en aanpak van onderzoek tot een eindresultaat

kan leiden dat aan de eisen van een afstudeerwerkstuk voldoet.

Het eindresultaat van het afstudeerwerkstuk wordt door twee docenten beoordeeld.

Wanneer beide docenten tot een voldoende oordeel komen wordt het eindwerkstuk

voorgelegd aan de scriptiecommissie die beslist over het uiteindelijke cijfer. Bij een

voldoende komt de student in aanmerking voor een presentatie en mondelinge verdediging

van het afstudeerwerkstuk. Dit vindt plaats ten overstaan van twee docenten. De cijfers

voor het schriftelijk afstudeerwerkstuk en de presentatie en verdediging worden gemiddeld

en bepalen het eindcijfer waarmee de student afstudeert.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

111

Bijlage D: Nadere uitwerking van de onderwijseenheden van het

Associate degree-programma:

D1. Algemeen

Het tweejarige Associate degree (Ad) programma SBRM wordt in twee varianten

aangeboden: duaal en voltijd. Het tweede studiejaar vindt voor beide varianten in duale

vorm plaats. Voltijd Ad studenten volgen daarom in het tweede studiejaar een programma

dat qua inhoud en uitvoering identiek is aan de de duale variant. De Associate degree SBRM

is een eigenstandige opleiding die evenwel veel overlap vertoont met de eerste twee

studiejaren van de bachelor opleiding SBRM. De reden hiervoor is dat bachelor opleiding een

opbouw hanteert die de functieopbouw in verschillende beroepsgroepen binnen de retail

volgt. De beroepsoriëntatie van het tweede studiejaar correspondeert daarbij met de

oriëntatie van de Ad. Om deze reden hanteert de Ad-opleiding dezelfde eindkwalificaties

(competenties) als de bacheloropleiding. De aard van de competenties is dezelfde, maar het

niveau waarop de competenties beheerst moeten worden verschilt. Voor een beschrijving

van de competenties wordt verwezen naar Bijlage A. Voor een beschrijving van het

specifieke beroepsprofiel van de Ad en de daarbij behorende niveaus van de competenties

verwijzen we naar de competentiegids van de opleiding die is gepubliceerd op de

opleidingspagina van Stenden Intranet: https://istenden.com.

Het Associate degree programma wordt afgesloten met een afstudeerfase die plaatsvindt in

het tweede semester van het tweede studiejaar. De afstudeerfase van de Ad heeft een

eigenstandig element in de vorm van de zogenaamde Proeve van Bekwaamheid (Zie ook

par. D3.2, onderdeel Proeve van Bekwaamheid). Met de eindwerken die horen bij de

afstudeerfase van de Ad toont de student aan dat hij/zij de eindkwalificaties van de Ad-

opleiding op voldoende niveau beheerst.

D1.1. Studiepuntenoverzicht per opleidingsvariant propedeuse

De 60 EC van de propedeuse worden verdeeld over thematische modulen en overige

onderwijsactiviteiten. In de volgende tabel is voor de voltijd en de duale variant van de

opleiding samengevat hoe de EC's zijn verdeeld over de onderwijseenheden van de

propedeuse.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

112

Tabel D1: EC– Ad-SBRM Propedeuse Voltijd en Duaal

Propedeuse Ad-SBRM

2014 – 2015

Voltijd

Cohort ‘14

Duaal

Cohort ‘14

Periode 1:

Module 9 6

PPO 1 3 3

Competentieontwikkeling 1 3

Periode 2:

Module 9 6

PPO 2 3 3

Competentieontwikkeling 2 3

Periode 3:

Module 9 6

PPO 3 3 3

Competentieontwikkeling 3 3

Periode 4:

Module 9 6

PPO 4 3 3

Competentieontwikkeling 4 3

Periode 1 – 4:

Praktijkleren 1 3

Praktijkleren 2 3

Jaartoets 1 3 3

Jaartoets 2 3 3

Engels 3

BE / BA 3

Totaal 60 60

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

113

D1.2. Contacturen 1e studiejaar

Het eerste studiejaar is verdeeld in vier onderwijsperioden van negen weken. De

contacturen worden georganiseerd in de eerste acht weken. De negende week wordt

gebruikt voor uitloop van werkzaamheden en voor de afname van toetsen. Een contactuur

beslaat een tijdsduur van 45 minuten. In de volgende tabel is te zien hoe de contacturen

per onderwijsperiode van het eerste studiejaar voor de voltijd en duale variant van de

opleiding zijn verdeeld.

Tabel D2a: Contacturenoverzicht studiejaar 1, voltijd variant

Contacturen 1e jaar voltijd bacheloropleiding; 1 contactuur = 45 minuten

Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4

Hoorcolleges 32 32 32 32

PGO

32 32 32 32

Werkcolleges/practica 48 48 48 48

Werkveldbezoek/excursies

8 Studiebegeleiding 16 16 16 16

Tentamens 4 4 4 4

Totalen

132 132 140 132

Aantal onderwijsweken per periode: 8 8 8 8

Naast de contacturen wordt van de voltijd student verwacht dat hij gemiddeld 25 klokuren

per week besteedt aan zelfstudie. Hieronder valt het maken van huiswerkopdrachten,

zelfstandig en in groepsverband werken aan opdrachten, voorbereiden van lessen en leren

voor toetsen.

Tabel D2b: Contacturenoverzicht studiejaar 1, duale variant

Contacturen 1e jaar duaal bacheloropleiding; 1 contactuur = 45 minuten

Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4

Trainingsdagen 45 45 45 45

Individuele consultatie

2 2 2 2

Bedrijfsbezoeken 4 4 4 4

Tentamens 4 4 4 4

Totalen

55 55 55 55

Aantal onderwijsweken per periode: 8 8 8 8

Naast de contacturen wordt van de voltijd student verwacht dat hij werkt in de

beroepspraktijk en tijd besteedt zelfstudie. Gemiddeld zal een duale student 24 klokuren per

week moeten werken en 16 uren per week aan zelfstudie moeten besteden. Onder

zelfstudie valt het maken van E-learning opdrachten, zelfstandig werken aan

themaopdrachten, voorbereiden van trainingsdagen en leren voor toetsen.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

114

D1.3 Ad-duaal: De Onderwijs-Arbeidsovereenkomst (OAO). De duale student krijgt een OAO waarin de volgende bepalingen zijn opgenomen: de duur

van de overeenkomst (minimaal 42 weken); de omvang (minimaal 24 uur per week); de

verwijzing naar relevante artikelen in de WHW; de naam van de begeleider op de werkplek

en de coach van school; de kwaliteit van de werkplek en begeleider, vastgesteld door de

werkplekscan; de competenties en de bijbehorende gedragscriteria, zoals deze

geformuleerd zijn in het SBRM-competentiegids 2014, en de beoordeling daarvan; de

aansprakelijkheid van mogelijke schade aan derden die voortvloeien uit de werkzaamheden

van de student; de bepalingen wanneer en hoe de OAO ontbonden kan worden door de

werkgever en/of de student/ en opleiding. Indien van toepassing: de werkgeversbijdrage

die in rekening wordt gebracht; (alleen in bedrijfsgroepen waarin maatwerkcomponenten in

rekening worden gebracht die buiten het reguliere aanbod vallen).

D1.4 Ad voltijd: De Stage-overeenkomst De voltijd Ad-student in het tweede jaar krijgt een stage-overeenkomst waarin opgenomen

zijn: de duur van de overeenkomst, zijnde 42 weken vanaf de start in het tweede jaar. Het

gemiddeld aantal te werken uren bedraagt minimaal 24 uur per week; de naam van de

begeleider op de werkplek en de coach van school; de kwaliteit van de werkplek en

begeleider, vastgesteld door de werkplekscan; de competenties en de bijbehorende

gedragscriteria, zoals deze geformuleerd zijn in de SBRM-competentiegids 2014, en de

beoordeling daarvan; de aansprakelijkheid van mogelijke schade aan derden die

voortvloeien uit de werkzaamheden van de student; de bepalingen wanneer en hoe de

stage-overeenkomst ontbonden kan worden door de werkgever en/of de student/ en

opleiding.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

115

D2. De propedeutische-fase

De propedeutische fase van de Ad-opleiding heeft drie hoofdfuncties, namelijk oriëntatie,

selectie en verwijzing. Oriëntatie houdt in dat de propedeuse de student een goed inzicht

moet verschaffen in de Ad-opleiding die hij gedurende twee jaar volgt. Daarom moeten de

leeractiviteiten van de student representatief zijn voor de gehele opleiding. In de

propedeuse gaat de aandacht vooral uit naar de operationele kant van de bedrijven

waarvoor wordt opgeleid. Het onderwijsprogramma is gericht op oriëntatie/kennismaking

met het werkveld en het ondernemerschap, selectie en verwijzing, leren studeren,

elementaire theorie en basisvorming. Het eindniveau van het eerste jaar is minimaal dat

van een ervaren (commercieel) medewerker.

Als de student voldaan heeft aan de vereisten van de propedeutische fase ontvangt hij een

propedeutisch getuigschrift. Aan het einde van het eerste studiejaar ontvangt de student

tevens op basis van zijn studieresultaten een (voorwaardelijk) positief of negatief

studieadvies.

D2.1. Programma-onderdelen propedeuse Ad

In de volgende beschrijving worden de modulen en overige programmaonderdelen van de

propedeutische fase van de Ad toegelicht. Uitvoerige informatie over de inhoud,

werkvormen en toetsvormen van het moduul is aan te treffen in de

programmabeschrijvingen (moduulboeken, jaargidsen, en handleidingen) die op de digitale

leeromgeving (Blackboard) van het betreffende onderdeel voor de studenten wordt

gepubliceerd. De informatie in de moduulboeken van het cursusjaar 2014-2015 is bindend.

Tabel D3a: Overzicht onderwijsprogramma Ad studiejaar 1: Voltijd

Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4

De Retailorganisatie Consument en

Omgeving

Marketing en

gastvrijheid Ondernemen

PPO 1 PPO 2 PPO 3 PPO 4

Jaartoets semester 1 Jaartoets semester 2

Praktijkleren 1 Praktijkleren 2

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

116

Tabel D3b: Overzicht onderwijsprogramma Ad studiejaar 1: Duaal

Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4

De Retailorganisatie Consument en

Omgeving

Marketing en

gastvrijheid

Ondernemen

Competentie-

ontwikkeling 1

Competentie-

ontwikkeling 2

Competentie-

ontwikkeling 3

Competentie-

ontwikkeling 4

PPO 1 PPO 2 PPO 3 PPO 4

BE / BA Engels

Jaartoets semester 1 Jaartoets semester 2

Moduul 1: De retailorganisatie

Contactpersoon: Andries Bouwman (voltijd), Erna Velthof (duaal)

Moduulkarakteristiek: Verplicht, gemeenschappelijk SBRM moduul voltijd en duaal

Moduuldoelstelling: Studenten leren hoe (retail)organisaties functioneren en welke

factoren onderscheidende waarde leveren aan een organisatie.

Inhoud moduul: Het moduul biedt een eerste oriëntatie op het toekomstige

retailwerkveld. Naast het belichten van de kenmerken van een

organisatie in algemene zin, wordt er in het moduul een interne

analyse van een retailorganisatie uitgevoerd. Alle (harde en

zachte) kenmerken van een retailorganisatie passeren aan de

hand van het 7-S model de revue. Daarnaast wordt er in

moduul verregaande aandacht besteed aan studie- en

schijfvaardigheden.

Onderwerpen: Wat is een retailorganisatie?, ontwikkelingen in detailhandel en

MKB, winkellandschap, webwinkels, ondernemerschap,

organisatie MKB, winkelformule, bedrijfskolom, bedrijfsformule,

gedeelde waarden, visie/missie/strategie, structuurvormen,

systeemperspectief, personeelsbeleid, managementstijlen,

competentiemanagement, ethiek, bedrijfsvormen, 7-S model,

omzet/marge/kosten / brutowinst, MVO, studievaardigheden,

schriftelijke communicatie.

Competenties: Ondernemen, Plannen, organiseren en beheren, Onderzoeken

en analyseren, Communiceren en adviseren, Leervermogen,

Resultaatgericht handelen

EC: 9 EC voltijd (studielast 252 uren)

9 EC duaal (studielast 252 uren)

Toetsvorm: Opdrachten, actieve participatie, presentatie

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

117

Moduul 2: Consument en Omgeving

Contactpersoon: Martien Volkers (voltijd), Vacant (duaal)

Moduulkarakteristiek: verplicht, gemeenschappelijk moduul voltijd en duaal

Gewenst instapniveau: het moduul De Retailorganisatie hebben gevolgd

Moduuldoelstelling: Studenten leren welke factoren de attractiviteit van een winkel

bepalen en leren wat retailers kunnen doen om het gedrag van

de consument in hun voordeel te beïnvloeden.

Inhoud moduul: Gegevens over (interne) klanten en klantgroepen verzamelen,

verwerken en analyseren zodat keuzes gemaakt kunnen worden

over communicatie en marketing. Dit wordt vervolgens

verwoord in een marketingcommunicatieplan dat zich richt op

één of meerdere klantengroepen, daarbij rekening houdend met

financiële aspecten zoals kostprijsberekening en budgettering.

Onderwerpen: verzorgingsgebied, afvloeiing en toevloeiing,

vestigingsplaatsbeleid, ABC locaties, concurrentie,

structuurvisie, binnenstadbeleid, onderzoeksmethoden,

omgevingsanalyse, consumentengedrag, koopgedrag,

segmenteren, positioneren, branding, targeting, marketing

communicatie, prijs, promotie.

Competenties: Commercieel handelen, ondernemen, Onderzoeken en

analyseren, Communiceren en adviseren, leervermogen,

waardengericht handelen

EC: 9 EC voltijd (studielast 252 uren)

9 EC duaal (studielast 252 uren)

Toetsvorm: Opdrachten, actieve participatie, presentatie

Moduul 3: Marketing en gastvrijheid

Contactpersoon: Angelique van Strien (voltijd), Vacant (duaal)

Moduulkarakteristiek: verplicht, gemeenschappelijk moduul voltijd en duaal

Gewenst instapniveau: het moduul de Consument en Omgeving hebben gevolgd

Moduuldoelstelling: Studenten verkrijgen in dit moduul inzicht in alle onderdelen

van het verkoopproces tussen de retailorganisatie en de klant.

Inhoud moduul: Er wordt in kaart gebracht welke factoren van de winkelformule

op winkelniveau beïnvloedbaar zijn hoe dit verbeterd kan

worden in de eigen organisatie.

Competenties: Commercieel handelen, ondernemen, Onderzoeken en

analyseren, plannen, organiseren en beheren, Onderzoeken en

analyseren, Communiceren en adviseren, samenwerken,

leervermogen, Resultaatgericht handelen

EC: 9 EC voltijd (studielast 252 uren)

9 EC duaal (studielast 252 uren)

Toetsvorm: Opdrachten, actieve participatie, presentatie

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

118

Moduul 4: Ondernemen

Contactpersoon: Alma Slijepcevic (voltijd), Vacant (duaal)

Moduulkarakteristiek: verplicht, gemeenschappelijk SBRM moduul voltijd en RM-duaal

Gewenst instapniveau: het moduul ‘Marketing en Gastvrijheid’ hebben gevolgd

Moduuldoelstelling: Studenten zijn in staat om een externe en interne analyse te

maken van de retailorganisatie. Met deze input is de student in

staat de ondernemingskansen van de retailorganisatie te

schetsen en aanbevelingen te doen.

Inhoud moduul: Het moduul stelt de student in staat te ervaren hoe het is een

(retail) ondernemer te zijn. Voor een ondernemer is het

belangrijk om zijn ondernemingskansen goed in beeld te

hebben en daar vervolgens op te gaan anticiperen. De student

gaat de ondernemingskansen van een retailorganisatie in kaart

brengen.

Competenties: Commercieel handelen, ondernemen, plannen, organiseren en

beheren, Onderzoeken en analyseren, Communiceren en

adviseren, samenwerken, leervermogen, waardengeoriënteerd

handelen

EC: 9 EC voltijd (studielast 252 uren)

9 EC duaal (studielast 252 uren)

Toetsvorm: Opdrachten, actieve participatie, presentatie

Persoonlijke en Professionele ontwikkeling (PPO)

Contactpersoon: Ypie Miedema

Karakteristiek: Verplicht voltijd en duaal

Inhoud: Studenten trainen beroepsvaardigheden en leren reflecteren op

hun eigen functioneren en hun functioneren binnen

verschillende groepen. De ‘professionele ontwikkeling’ heeft

betrekking op het leren van een aantal vaardigheden die de

studenten gebruiken tijdens hun studie, zoals

studievaardigheden, rapportagevaardigheden en

presentatievaardigheden. Binnen de component ‘persoonlijke

ontwikkeling’ komen aan de orde: competentiemanagement,

persoonlijke ontwikkelingsplannen, doelgericht hanteren van

een portfolio, loopbaan ontwikkeling en -oriëntatie, planning

van de studie. In het voltijd PPO programma moeten studenten

in het eerste studiejaar in totaal 10 bedrijfspresentaties

bijwonen die verspreid over het studiejaar worden aangeboden.

Competenties: Leervermogen

EC: 2 x 3 EC voltijd

2 x 3 EC duaal

Toetsvorm: opdrachten, actieve participatie

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

119

Praktijkleren 1 en 2 voltijd

Contactpersoon: Martien Volkers

Karakteristiek: verplicht voltijd

Inhoud: Studenten oriënteren zich op de praktijk door middel van

verkennen van het werkveld en het starten van een eigen

onderneming. De eerste periode werken studenten individueel

aan verschillende opdrachten gericht op het verkennen van een

(retail)branche waar hun interesse naar uit gaat. Vanaf de

tweede onderwijsperiode starten studenten in groepen van 6-7

personen een eigen bedrijf: de Jonge Onderneming. Dit begint

met een idee voor het product of dienst van de onderneming. Of

dit idee kans van slagen heeft hangt van tal van zaken af.

Daarom is een ondernemingsplan onmisbaar. Het

ondernemingsplan geeft inzicht in de slagingskansen van het

bedrijf en maakt de sterke en minder sterke kanten van het

product/idee duidelijk. De Jonge Onderneming is een project

met een doorlooptijd van drie onderwijsperioden, en start in

periode 2 (27 weken). Periode 2: ondernemingsplan,

presentatie Jonge Onderneming en de

aandeelhoudersvergadering; Periode 3:

functioneringsgesprekken voeren, standverkoop,

marketingcommunicatieplan (inclusief reclameplan, PR-plan en

verkoopplan), halfjaarverslag; Periode 4: commercial, laatste

aandeelhoudersvergadering, jaarverslag, verlies/winstrekening

en eindbalans, eindpresentatie verkiezing beste Jong

Onderneming.

Competenties: Commercieel handelen, Ondernemen, Plannen, organiseren en

beheren, Communiceren en adviseren, Leiding geven,

Samenwerken, Leervermogen, Resultaatgericht handelen,

Onderzoeken en analyseren

EC: 2 x 3 EC voltijd

Toetsvorm: Opdrachten, participatie, presentatie

Competentieontwikkeling 1-4 duaal

Contactpersoon: Studiecoach

Karakteristiek: Verplicht duaal

Inhoud: Studenten brengen een groot deel van de tijd door in de

beroepspraktijk. Hierbij werkt de student bewust en onbewust

aan de eigen competentieontwikkeling. De ontwikkeling van de

student wordt gemeten in de vorm van een

competentiebeoordeling. Het beoordelingsformulier dat hiervoor

ontwikkeld is wordt viermaal per jaar ingevuld door de

werkplekbegeleider. In de vorm van een driehoeksgesprek

tussen docent, student en werkplekbegeleider wordt de

beoordeling definitief gemaakt, worden ontwikkelpunten

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

120

besproken die de student meeneemt in zijn/haar eigen

ontwikkelplan.

Competenties: Alle 12 SBRM competenties

EC: 4 x 3 EC

Toetsvorm: Assessment, driehoeksgesprek

Jaartoets 1 en 2

Contactpersoon: Martien Volkers

Karakteristiek: Verplicht, gemeenschappelijke toets voltijd en duaal

Inhoud: De toets heeft betrekking op de concrete kennisgebieden die

voortkomen uit het competentieprofiel van de opleiding, de zgn.

Body of Knowledge. De jaartoets is een toetsvorm die gericht is

op de basiskennis die de student in het eerste studiejaar moet

verwerven. De toets bestaat uit 100 driekeuze vragen. Per

semester is een norm vastgesteld waaraan de student moet

voldoen om de aan de toets gekoppelde credits te behalen. Per

studiejaar zijn er 4 toetsmomenten. Als eenmaal de norm voor

het tweede semester van het studiejaar is gehaald, hoeft de

student niet meer deel te nemen aan de toets van dat

betreffende studiejaar. Het is niet mogelijk om vooruit de norm

van het volgende studiejaar te behalen. De specifieke

kennisgebieden, leerdoelen en richtlijnen voor de te bestuderen

literatuur voor de Jaartoets zijn gepubliceerd op Blackboard in

de ‘Studiewijzer Jaartoets’.

Competenties: Commercieel handelen, ondernemen, plannen, organiseren en

beheren, leiding geven en coachen, Onderzoeken en

analyseren, Communiceren en adviseren

EC: Jaartoets 1 (semester 1): 3 EC voltijd en duaal

Jaartoets 2 (semester 2): 3 EC voltijd en duaal

Toetsvorm: Kennistoets multiple choice, onder examencondities.

BE/BA duaal

Contactpersoon: Sicco Jacobs

Karakteristiek: Verplicht duaal

Inhoud: Het programma is gericht op het verkrijgen van basiskennis van

de vakgebieden bedrijfseconomie en bedrijfsadministratie met

als doel een globaal beeld te geven van de inhoud van deze

vakgebieden. Onderwerpen die aan de orde komen zijn: balans,

resultatenrekening, liquiditeitsbegroting, bedrijfsresultaat,

opbrengsten en kosten. De student leert de onderlinge relaties

tussen deze begrippen te leggen.

Competenties: Onderzoeken en analyseren

EC: 3 EC duaal

Toetsvorm: Opdrachten

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

121

Engels duaal

Contactpersoon: Peter de Boer

Karakteristiek: Verplicht duaal

Inhoud: Students will be tested on vocabulary, grammar, reading and

text comprehension. You will not be tested on your listening or

writing skills. Students will be given an entry test. The score for

this test will tell you on which level you should follow the

English self study programme. Students who pass the entry test

do not have to do the self study programme for English. The

programme aims at the upper intermediate level.

Competenties: Communiceren en adviseren

EC: 3 EC voltijd

Toetsvorm: Opdrachten

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

122

D3. Het tweede studiejaar

In het tweede studiejaar van de Ad-opleiding krijgt het leren omgaan met

verantwoordelijkheden steeds meer aandacht. Van groot belang is daarbij de verdere

persoonlijke ontplooiing en vorming van de student tot beginnend beroepsbeoefenaar. In

het tweede studiejaar ligt de nadruk op het (leren) toepassen van de kennis en

vaardigheden in de praktijk.

Het tweede studiejaar van de opleiding is voor de voltijds en de duale studievariant gelijk

van opzet en staat in het teken van de combinatie werken en leren. De student komt

daarmee tegelijkertijd in aanraking komt met de praktijk en theorie. De werkomgeving van

de student vormt zo de context om te reflecteren op de theorie die behandeld wordt. De

inhoud en uitvoering van het tweede studiejaar is voor voltijds en duale studenten in het

tweede jaar gelijk. Wel kan er een verschil bestaan in de aard van de arbeidsovereenkomst

die de student met de werkgever overeenkomt. Duale studenten hebben een betaalde baan

met contract en studeren conform een onderwijsarbeidsovereenkomst. Studenten die in het

eerste studiejaar het voltijds programma hebben gevolgd, kunnen in het tweede studiejaar

als duale student op basis van een dergelijke overeenkomst verder studeren. Zij switchen

dan van voltijds variant naar de duale variant van de opleiding en dienen hiervoor

toestemming te vragen aan de dean van de opleiding. Voltijds studenten kunnen in het

tweede jaar ook op basis van een stage-overeenkomst gaan werken en blijven in dat geval

ingeschreven staan als voltijds student.

D3.1. Studiepuntenoverzicht per opleidingsvariant

De 60 EC van het tweede studiejaar worden verdeeld over thematische modulen en overige

onderwijsactiviteiten. In de volgende tabellen is voor de voltijd en de duale variant van de

opleiding samengevat hoe de EC's zijn verdeeld over de onderwijseenheden.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

123

Tabel D3: EC– Ad SBRM tweede studiejaar, duaal en voltijd

Postpropedeuse

SBRM Duaal 2014-2015

Jaar 2

Cohort ‘13

Periode 1:

Module 6

PPO 1 3

Competentieontwikkeling 1 3

Periode 2:

Module 6

PPO 2 3

Competentieontwikkeling 2 3

Periode 3:

PPO 3 3

Competentieontwikkeling 3 3

Periode 4:

PPO 4 3

Competentieontwikkeling 4 3

Periode 1 – 4:

Jaartoets Sem1 3

Jaartoets Sem2 3

Periode 3 - 4

Module 12

Specialisatie 3

Proeve van Bekwaamheid 3

Totaal 60

D3.2. Programma-onderdelen studiejaar 2

In de volgende beschrijving worden de programma-onderdelen van het tweede studiejaar

toegelicht. Uitvoerige informatie over de inhoud, werkvormen en toetsvormen van het

moduul is aan te treffen in de moduulboeken en jaargids studiejaar 2. De informatie in de

moduulboeken van het cursusjaar 2014-2015 is bindend.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

124

Tabel D4: Overzicht onderwijsprogramma studiejaar 2

Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4

HRM Productiviteit Service Operations Management

Proeve van Bekwaamheid

Competentie-

ontwikkeling 1

Competentie-

ontwikkeling 2

Competentie-

ontwikkeling 3

Competentie-

ontwikkeling 4

PPO 1 PPO 2 PPO 3 PPO 4

Jaartoets

Specialisatie

Moduul 1: HRM

Contactpersoon: Ger Becks

Karakteristiek: Verplicht voltijd en duaal

Inhoud: De diverse invalshoeken en kenmerken van Human Resource

management komen aan de orde. Student leert daarbij de

thematiek in relatie tot zijn eigen organisatie en eigen rol

herkennen analyseren en mogelijk optimaliseren.

Competenties: Commercieel handelen, ondernemen, leidinggeven,

Onderzoeken en analyseren, Communiceren en adviseren,

samenwerken, Resultaatgericht handelen, waardengericht

handelen, interculturele sensitiviteit

EC: 6 EC

Toetsvorm Moduulopdracht, actieve participatie

Moduul 2: Productiviteit

Contactpersoon: Arnold Jippes

Karakteristiek: Verplicht voltijd en duaal

Inhoud: De student leert hoe met de ter beschikking staande middelen

een zo hoog mogelijke productiviteit kan worden gerealiseerd.

Geldstromen in de organisatie worden benoemd en in kaart

gebracht in een exploitatie-overzicht. De student analyseert

budgetten en realisatie van diverse geldstromen en leert

planningen te maken o.b.v. kengetallen.

Competenties: Plannen, organiseren en beheren, leidinggeven, Onderzoeken en

analyseren, Communiceren en adviseren, samenwerken,

leervermogen, Resultaatgericht handelen.

EC: 6 EC

Toetsvorm: Moduulopdracht, actieve participatie

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

125

Semester: Service Operations Management

Contactpersoon: Erna Velthof en Arnold Jippes

Karakteristiek: Verplicht voltijd en duaal

Inhoud: Op basis van onderzoek worden de bedrijfsprocessen in de

eigen organisatie in kaart gebracht. Onderwerpen die hierbij

centraal staan zijn: interne analyse / externe analyse,

benchmarking, kwaliteitsmodellen en –theorieën, draagvlak

voor veranderingen creëren. Aan het eind van de eerste periode

wordt een plan ter verbetering van één van de bedrijfsaspecten

opgesteld en binnen het bedrijf gepresenteerd. Nadat dit plan is

goedgekeurd wordt op basis hiervan in de volgende

onderwijsperiode de verandering in organisatie als een traject

ingevoerd. Onderwerpen die hierbij centraal staan zijn: project

management; verankering, borging en evaluatie van een

verbeterplan in de organisatie. Aan het eind van het semester

presenteert de student een eindrapport van de gerealiseerde

verandering.

Competenties: Ondernemen, Plannen, organiseren en beheren, Onderzoeken

en analyseren, Leidinggeven, Communiceren en adviseren,

Samenwerken, Leervermogen,Resultaatgericht handelen,

Waardengericht handelen

EC: 12 EC

Toetsvorm: Opdrachten, actieve participatie, presentatie

Competentieontwikkeling 1-4

Contactpersoon: Studiecoach

Karakteristiek: Verplicht voltijd en duaal

Inhoud: Studenten brengen een groot deel van de tijd door in de

beroepspraktijk. Hierbij werkt de student bewust en onbewust

aan de eigen competentieontwikkeling. De ontwikkeling van de

student wordt gemeten in de vorm van een

competentiebeoordeling. Het beoordelings-formulier dat

hiervoor ontwikkeld is wordt viermaal per jaar ingevuld door de

werkplekbegeleider. In de vorm van een driehoeksgesprek

tussen docent, student en werkplekbegeleider wordt de

beoordeling definitief gemaakt, worden ontwikkelpunten

besproken die de student meeneemt in zijn/haar eigen

ontwikkelplan.

Competenties: Alle 12 SBRM competenties

EC: 4 x 3 EC

Toetsvorm: Assessment, driehoeksgesprek

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

126

Persoonlijke en Professionele Ontwikkeling 1-4 (PPO)

Contactpersoon: Studiecoach

Karakteristiek: Verplicht voltijd en duaal

Inhoud: Studenten trainen beroepsvaardigheden en leren reflecteren op

hun eigen functioneren en hun functioneren binnen

verschillende groepen . Oriëntatie op het werkveld,

competentiemanagement, persoonlijke ontwikkelingsplannen,

doelgericht hanteren van een portfolio, loopbaan ontwikkeling

en -oriëntatie, planning van de studie zijn onderwerpen die aan

de orde komen.

Competenties: leidinggeven, Onderzoeken en analyseren, Communiceren en

adviseren, samenwerken, leervermogen, Resultaatgericht

handelen, waardengericht handelen, interculturele sensitiviteit.

EC: 4 x 3 EC

Toetsvorm: Portfolioverslag

Jaartoets 2

Contactpersoon: Martien Volkers

Karakteristiek: Verplicht, gemeenschappelijke toets voltijd en duaal

Inhoud: De toets heeft betrekking op de concrete kennisgebieden die

voortkomen uit het competentieprofiel van de opleiding, de zgn.

Body of Knowledge. De jaartoets is een toetsvorm die gericht is

op de basiskennis die de student in het tweede studiejaar moet

verwerven. De toets bestaat uit 100 drie-keuze vragen. Per

semester is een norm vastgesteld waaraan de student moet

voldoen om de aan de toets gekoppelde credits te behalen. Per

studiejaar zijn er 4 toetsmomenten. Als eenmaal de norm voor

het tweede semester van het studiejaar is gehaald, hoeft de

student niet meer deel te nemen aan de toets van dat

betreffende studiejaar. Het is niet mogelijk om vooruit de norm

van het volgende studiejaar te behalen. De specifieke

kennisgebieden, leerdoelen en richtlijnen voor de te bestuderen

literatuur voor de Jaartoets zijn gepubliceerd op Blackboard in

de ‘Studiewijzer Jaartoets’.

Competenties: Commercieel handelen, ondernemen, plannen, organiseren en

beheren, leiding geven en coachen, Onderzoeken en

analyseren, Communiceren en adviseren

EC: 2 x 3 EC voltijd

2 x 3 EC duaal

Toetsvorm: Kennistoets multiple choice, onder examencondities.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

127

Engels

Contactpersoon: Peter de Boer

Karakteristiek: Verplicht voltijd en duaal

Inhoud: The English programme in year 2 consists of two components.

The first is a written exam, which tests students on vocabulary,

grammar, reading and text comprehension. In this written exam

you will not be assessed on your listening or writing skills.

Students who pass the entry test do not have to retake the test.

Besides the self-study component, all students will need to write

a short report which is connected to their HRM module. The

year 2 English programme aims at Advanced level English.

Competenties: Communiceren en adviseren

EC: 3 EC

Toetsvorm: Opdracht + toets

Specialisatie

Contactpersoon: Docent duaal

Karakteristiek: Verplicht voltijd en duaal

Inhoud: Studenten kiezen een specialisatie waarmee eigen

ontwikkelpunten kunnen worden aangevuld, of een gewenste

vaardigheid of vakdiploma voor de eigen organisatie kan

worden gehaald. Het betreft een programma dat gedurende het

gehele studiejaar wordt aangeboden.

Competenties: Afhankelijk van specifieke keuze

EC: 3 EC

Toetsvorm: Opdracht

Proeve van Bekwaamheid

Contactpersoon: Nina Spithost, kamer 2.78

Karakteristiek: Verplicht voltijd en duaal

Competenties: Onderzoeken en analyseren, Communiceren en adviseren,

leervermogen, Resultaatgericht handelen

EC: 3 EC

Toetsvorm: Opdrachten, interview

Beschrijving:

Alle Ad studenten studeren af in een voor de Ad eigenstandig traject genaamd de Proeve

van Bekwaamheid. Dit traject sluit aan op het kwaliteitsverbetertraject dat studenten in het

kader van het semester Service Operations Management hebben uitgevoerd. Specifiek voor

de afstudeerfase van Ad studenten zijn aan het verbetertraject elementen toegevoegd

waarmee het eindniveau van de Ad aangetoond wordt en de Ad-opleiding afgerond wordt.

Deze elementen vormen samen de zogenaamde ‘proeve van bekwaamheid’ die bestaat uit

de volgende onderdelen:

Beoordeling plan van aanpak door commissie Proeve van Bekwaamheid (CPB)

Beoordeling evaluatierapport door PvB-commissie

Reflectieverslag

Criteriumgericht interview (eindverdediging)

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

128

Het een plan van aanpak is een van de onderwijsproducten van SOM1. Als onderdeel van de

PvB dient het plan van aanpak goedgekeurd te worden door de PvB-commissie.

Het eindproduct van het verbeterproject is gericht op het verbeteren van een specifiek

operationeel werkprobleem dat wordt geïmplementeerd en geëvalueerd. Dit mondt uit in

een evaluatierapport van het project. Dit rapport wordt door de begeleidende docenten

beoordeeld en daarnaast door de commissie PvB. Wanneer het Evaluatierapport voldoende

is bevonden mag de student zijn werkstuk presenteren en verdedigen ten overstaan van de

begeleidende docent en een vertegenwoordiger uit het werkveld. De student vervult in

afstudeerfase van de Ad de rol van projectleider in het eigen bedrijf. In het reflectieverslag

reflecteert de student na afloop van de afstudeerfase op deze rol. De beoordeling van deze

reflectie vindt plaats in de vorm van een eindgesprek waarin twee docenten door middel van

een criterium gericht interview vaststellen of de student aan de criteria van de reflectie

voldoet. Bij het interview wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde Starrt techniek

Commissie Proeve van Bekwaamheid (CPB)

De CPB valt onder de verantwoordelijkheid van de Examencommissie van de opleiding. De

CPB bewaakt de kwaliteit van de toetsing van de afstudeerfase van de Associate degree

(Ad). De CPB heeft de volgende taken:

Het beoordelen met een ‘go/no go’ van de projectvoorstellen van de tweede jaars

studenten nadat deze door docenten als voldoende beoordeeld zijn. Het ‘vier ogen

principe’ wordt hiermee invulling gegeven.

Het (steekproefsgewijs) beoordelen van de evaluaties van de projecten aan het eind

van het semester Service Operations Management.

In overleg kunnen werkstukken aan vertegenwoordigers uit het werkveld getoond worden.

Dit betekent dat studenten tweemaal te maken kunnen krijgen met de CPB: aan het begin

van het semester bij de beoordeling van de projectvoorstellen en aan het eind bij de

beoordeling van het evaluatieplan.

Werkwijze CPB

De CPB vergadert minimaal eenmaal per moduul en vier maal per studiejaar. Na

goedkeuring van het projectvoorstel schrijft de student een Plan van Aanpak (PVA) wat door

een docent wordt begeleid en beoordeeld. Op de werkvloer wordt de student begeleid door

de bedrijfscoach. Het Plan van Aanpak dient tevens goedgekeurd worden door het bedrijf

waar de student werkzaam is. Dit is van belang omdat er draagvlak moet zijn voor de

implementatie. Tevens creëert de goedkeuring de betrokkenheid van het werkveld bij de

projecten van de studie.

Na de goedkeuring van het PVA werkt de student het project op de werkvloer uit (de

implementatiefase) en schrijft hierover een evaluatierapport. Als het evaluatierapport door

de student als voldoende beoordeeld is wordt het voorgelegd aan de CPB.

De CPB beoordeelt de uiteindelijke werkstukken en bepaalt het definitieve cijfer volgens de

criteria in het moduulboek.

Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015

129