Small Business en Retail Management
Transcript of Small Business en Retail Management
Small Business en Retail
Management
Bachelor SBRM voltijds en duaal
Associate degree SBRM voltijds en duaal
Onderwijs- en Examenregeling
2014-2015
Stenden hogeschool
Rengerslaan 8
Postbus 1298
8900 CG LEEUWARDEN
Algemeen
T (058) 244 1441
Opleiding
T: (058) 244 1566/1443
F: (058) 244 14 61
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
2
Onderwijs- en examenregeling
2014 – 2015
Bacheloropleiding
Small Business en Retail Management voltijd, crohonummer 34422
Small Business en Retail Management duaal, crohonummer 34422
Associate degree opleiding
Small Business en Retail Management voltijd, crohonummer 80010
Small Business en Retail Management duaal, crohonummer 80010
Advies afgegeven door Opleidingscommissie, d.d. 12 juni 2014
Instemming verleend door Centrale Medezeggenschap, d.d. 3 juli 2014
Vastgesteld door het College van Bestuur, d.d. 8 juli 2014
NB:
Uniformiteit Onderwijs- en Examenregeling (OER)
Deze OER bevat artikelen in de hoofdstukken 1 t/m 8 die voor een opleiding wel of niet
van toepassen zijn. In geval een artikel(lid) niet van toepassing is wordt dit bij het
betreffende artikel(lid) aangegeven.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
3
Inhoud
1 Algemeen ..................................................................................................... 8
Artikel 1 Begripsbepalingen ............................................................................... 8
Artikel 2 Reikwijdte van de regeling ................................................................... 9
Artikel 3 Vaststelling en looptijd van de regeling ................................................. 10
2 Toelating tot de opleiding ........................................................................... 11
Artikel 1 Vooropleidingseisenvooropleidingen ..................................................... 11
Artikel 2 Nadere vooropleidingseisen voor opleidingen ......................................... 11
Artikel 3 Aanvullend onderzoek ex. art. 7.25 lid 4 WHW ....................................... 11
Artikel 4 Aanvullende eisen .............................................................................. 12
Artikel 5 Toelating tot versneld traject voor studenten met een vwo-diploma ...... 12
Artikel 6 Toelating tot speciaal traject als bedoeld in art. 7.9b WHW................... 12
Artikel 7 Colloquium doctum (toelatingsonderzoek 21 jaar en ouder) ..................... 12
Artikel 8 Eisen werkkring voor de deeltijdopleidingen .......................................... 12
Artikel 9 Toelating duaal onderwijs, eisen werkkring ............................................ 13
Artikel 10 Vrijstelling van vooropleidingseisen op grond van andere diploma’s ....... 13
Artikel 11 Aanvullend onderzoek ex. art. 7.28 lid 3 en 4 WHW ............................ 14
Artikel 12 Toelating tot de post-propedeutische fase .......................................... 15
Artikel 13 Doorstroom Associate degree ........................................................... 16
Artikel 14 Rechtsbescherming ......................................................................... 16
3 Onderwijsprogramma ................................................................................. 17
Artikel 1 Beoordeling Onderwijs- en examenregeling ........................................... 17
Artikel 2 Doelstelling van de opleiding ............................................................... 17
Artikel 3 Inrichting en studielast van de opleiding ............................................... 17
Artikel 4 Voertaal in het onderwijs .................................................................... 18
Artikel 5 Voorzieningen voor student met functiebeperking .................................. 18
Artikel 6 Samenstelling van de propedeutische fase ............................................ 19
Artikel 7 Samenstelling van de postpropedeutische fase ...................................... 19
Artikel 8 Samenstelling Associate-degreeprogramma ........................................... 19
Artikel 9 Minor ................................................................................................ 19
Artikel 10 Studeren in het buitenland .................................................................. 20
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
4
4 Examens en getuigschriften ....................................................................... 21
Artikel 1 De examens van de opleiding .............................................................. 21
Artikel 2 Toekenning graden ............................................................................. 21
Artikel 3 Getuigschriften .................................................................................. 22
Artikel 4 Toekenning getuigschriften .................................................................. 22
Artikel 5 Ondertekening getuigschriften ............................................................. 23
Artikel 6 Data van de uitslag en uitreiking getuigschriften .................................... 23
Artikel 7 Cum laude-regeling ............................................................................ 23
Artikel 8 Verklaringen ...................................................................................... 24
Artikel 9 Grading table van de opleiding ............................................................. 24
Artikel 10 Rechtsbescherming ......................................................................... 25
5 Tentamens, toetsen en beoordelen ............................................................ 26
Artikel 1 Vorm van de tentamens en toetsen ...................................................... 26
Artikel 2 Schriftelijke Kennistoetsen .................................................................. 27
Artikel 3 Mondelinge tentamens en toetsen ........................................................ 28
Artikel 4 Opdrachten ....................................................................................... 28
Artikel 5 Actieve participatie ............................................................................. 29
Artikel 6 Volgorde van tentamens en toetsen ...................................................... 30
Artikel 7 Gestelde eisen tentamens en toetsen.................................................... 31
Artikel 8 Inschrijvingsprocedure voor schriftelijke tentamens en toetsen ................ 31
Artikel 8a Praktische gang van zaken bij schriftelijke tentamens en toetsen .......... 32
Artikel 9 Moduulvervangende opdracht postpropedeuse ....................................... 33
Artikel 10 Vaststelling en bekendmaking van de beoordelingen ........................... 34
Artikel 11 Normering van de beoordelingen ....................................................... 35
Artikel 12 Het verlenen van vrijstellingen .......................................................... 35
Artikel 13 Toekenning van studiepunten ........................................................... 36
Artikel 14 Geldigheidsduur van studieresultaten ................................................ 36
Artikel 15 Inzage van tentamens en toetsen ..................................................... 37
Artikel 16 Bewaring van afgelegde tentamens en toetsen ................................... 37
Artikel 17 Fraude en plagiaat .......................................................................... 38
Artikel 18 Intellectueel eigendom..................................................................... 38
Artikel 19 Rechtsbescherming ......................................................................... 38
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
5
6 Studieloopbaanbegeleiding en Studieadvies ............................................... 39
Artikel 1 Studieloopbaanbegeleiding .................................................................. 39
Artikel 2 Studieadvies aan het einde van het eerste jaar van inschrijving aan dezelfde
opleiding aan dezelfde instelling .......................................................................... 39
Artikel 3 Studieadvies aan het einde van het tweede jaar van inschrijving aan
dezelfde opleiding aan dezelfde instelling .............................................................. 40
Artikel 4 Voorwaarden Bindend studieadvies met afwijzing (BSA).......................... 40
Artikel 5 Gevolgen bindend studieadvies met afwijzing (BSA) ............................... 41
Artikel 6 Doorstroom van propedeutische naar postpropedeutische fase ................ 42
Artikel 7 Verwijzing in de postpropedeutische fase .............................................. 42
Artikel 8 Rechtsbescherming ............................................................................ 42
7 Examencommissie ...................................................................................... 44
Artikel 1 Instelling en samenstelling Examencommissie ....................................... 44
8 Slot- en invoeringsbepalingen .................................................................... 45
Artikel 1 Hardheidsclausule .............................................................................. 45
Artikel 2 Onvoorziene omstandigheden .............................................................. 45
Artikel 3 Bekendmaking van de regeling ............................................................ 45
Artikel 4 Citeertitel, inwerkingtreding ................................................................ 45
Bijlagen ............................................................................................................ 46
A: Eindkwalificaties van de opleiding .................................................................. 46
B: Uitwerking van de propedeutische fase .......................................................... 46
C: Uitwerking van de postpropedeutische fase .................................................... 46
D: Uitwerking van het Associate degree programma ......................................... 46
Bijlage A: Eindkwalificaties van de opleiding ................................................. 47
A1. Competenties van de opleiding .................................................................. 47
A2. Niveaus, studievarianten, en specialisaties .................................................. 50
A.2.1 Opleidingsniveaus: Associate degree en Bachelor ................................... 50
A.2.2 Switchen tussen opleidingsniveaus ....................................................... 51
A.2.3 De studievarianten: duaal en voltijd ..................................................... 51
A.2.4 De specialisaties: Ondernemerschap, Retail en Fashion ........................... 52
A3. Opbouw van de competenties in het curriculum ........................................... 54
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
6
Bijlage B: Nadere uitwerking van de onderwijseenheden van het curriculum
van de opleiding voor de propedeutische fase: ................................................. 64
B1. De propedeutische-fase............................................................................. 64
B1.1. Studiepuntenoverzicht per opleidingsvariant propedeuse ......................... 65
B1.2. Contacturen 1e studiejaar .................................................................... 66
B1.3. Programma-onderdelen propedeuse ..................................................... 67
Bijlage C: De post-propedeutische fase .......................................................... 74
C1. Studiepuntenoverzicht per opleidingsvariant ................................................ 75
C2. Onderwijsprogramma tweede studiejaar: werken en leren ............................. 77
C2.1. De Onderwijs-Arbeidsovereenkomst (OAO). .......................................... 78
C2.2. De Stage-overeenkomst ...................................................................... 78
C2.3. Programma-onderdelen studiejaar 2 ..................................................... 78
C3. Programma-onderdelen studiejaar 3: voltijd ................................................ 83
C3.1 Program description year 3 full-time, specialization Retail .......................... 83
C3.2. Program description year 3 Full time, Small Business .............................. 87
C3.3. Programme description year 3 Full time, Fashion ................................... 89
C4. Programma-onderdelen studiejaar 3: duaal ................................................. 90
C5. Educational Program year four: full time ..................................................... 94
C5.1. Program description year 4, full time .................................................... 94
C5.2 Minor / optional semester ....................................................................... 95
C5.2.1 Organisation of the minor semester. ..................................................... 95
C5.2.2 Overview Minor / optional semester ...................................................... 96
C5.2.3 Open Minor /Vrij keuzemoduul in de vorm van een projectaanvraag ...... 101
C5.2.4 Minors in het buitenland: exchange en grand tour ................................ 101
C5.2.5 Kies op maat ................................................................................... 101
C5.3 Vrije studiepunten (cohort 2009 en eerder) ............................................ 102
C5.4 Bedrijfspresentaties SBRM voltijd .......................................................... 103
C5.5 Afstudeerfase ..................................................................................... 104
C6. Programma-onderdelen studiejaar 4, duaal ............................................... 107
C6.1 Opbouw van het vierde jaar duaal ......................................................... 107
Bijlage D: Nadere uitwerking van de onderwijseenheden van het Associate
degree-programma: ....................................................................................... 111
D1. Algemeen .............................................................................................. 111
D1.1. Studiepuntenoverzicht per opleidingsvariant propedeuse ....................... 111
D1.2. Contacturen 1e studiejaar .................................................................. 113
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
7
D1.3 Ad-duaal: De Onderwijs-Arbeidsovereenkomst (OAO). .......................... 114
D1.4 Ad voltijd: De Stage-overeenkomst .................................................... 114
D2. De propedeutische-fase........................................................................... 115
D2.1. Programma-onderdelen propedeuse Ad ............................................... 115
D3. Het tweede studiejaar ............................................................................. 122
D3.1. Studiepuntenoverzicht per opleidingsvariant ........................................ 122
D3.2. Programma-onderdelen studiejaar 2 ................................................... 123
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
8
1 Algemeen
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
afstudeerrichting:een specialisatie binnen de opleiding als bedoeld in artikel 7.13
WHW, niet zijnde een Associate-degreeprogramma of een minor;
Associate-degreeprogramma:programma als bedoeld in artikel 7.8a WHW met een
studielast van tenminste 120 studiepunten;
bezwaar, beroepenklachtenloket:faciliteit als bedoeld in artikel 7.59a WHW;
college van beroep voor de examens: college als bedoeld in artikel 7.60 WHW;
college van bestuur: het instellingsbestuur als bedoeld in artikel1.1 en 10.8 WHW;
competentie: een integraal geheel van beroepskennis,-houding en-vaardigheden die
een persoon nodig heeft om binnen relevante beroepscontexten adequaat te kunnen
functioneren;
examen: afsluitend onderdeel van een opleiding als bedoeld in artikel 7.3 WHW of de
propedeutische fase als bedoeld in artikel 7.8 WHW;
examencommissie:commissie als bedoeld in artikel 7.12 WHW;
examinator: persoon als bedoeld in artikel 7.12c WHW, niet zijnde een student of
extraneus;
extraneus: degene die als extraneus als bedoeld in artikel 7.32 en 7.36 WHW is
ingeschreven bij de opleiding die voltijds of deeltijds is ingericht;
gedragscode internationale student: gedragscode internationale student hoger
onderwijs, zoals deze geldt per1 maart 2013;
instelling: Stenden Hogeschool;
les-, toets-en tentamentijden: 8.00 uur tot 21.30uur.
centrale medezeggenschapsraad: raad als bedoeld in artikel 10.17 WHW;
minorprogramma: een samenhangend keuzeprogramma van in totaal 30 studiepunten,
dat gevolgd wordt in de postpropedeutische fase,niet zijnde een afstudeerrichting;
onderwijseenheid: onderwijseenheid als bedoeld in artikel 7.3WHW, die in samenhang
met andere onderwijseenheden het onderwijsprogramma van de opleiding vormt,
waaraan één eindbeoordeling is verbonden. Een onderwijseenheid kan betrekking
hebben op een praktische oefening;
opleidingscommissie: commissie als bedoeld in artikel 10.3c WHW;
opleidingsjaar: het tijdvak dat aanvangt op 1september en eindigt op 31 augustus van
het daaropvolgende kalenderjaar en, indien men zich inschrijft per 1 februari, het tijdvak
dat aanvangt op1 februari en eindigt op de laatste dag van februari van het
daaropvolgende kalenderjaar;
opleidingsvariant: een opleiding kan in de voltijd-, deeltijd-en/of duale variant
aangeboden worden;
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
9
post-propedeuse: de hoofdfase van de opleiding direct volgend op de propedeuse;
praktische oefening:een onderwijseenheid als bedoeld in artikel 7.3 lid2 WHW waarin
de nadruk ligt op de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening en op de
beroepsuitoefening in verband met het onderwijs in een duale opleiding, voor zover deze
activiteiten onder begeleiding van de instelling plaatsvinden. Een praktische oefening kan
vormgegeven zijn in een project, werkstuk, of ontwerp, scriptie, mondelinge presentatie,
doorlopen van een stage, deelname aan excursie, werken in (thema)groepen;
programma: het samenhangend geheel van onderwijseenheden verzorgd door de
opleiding;
propedeuse: propedeutische fase van de opleiding, als bedoeld in artikel 7.8 WHW;
progRESS: studenteninformatiesysteem;
schooldag: alle dagen die in de jaarplanning doorgaans niet als vakantiedagen,
zaterdagen, zondagen of reguliere feestdagen zijn aangeduid, zijn schooldagen, waarbij
de zaterdag uitsluitend bestemd mag worden voor afname van tentamens en of toetsen
en of examens.
School-/Cluster en Staf Medezeggenschapsraad: raad bedoeld als in artikel 10.25
WHW.
student: degene die als student als bedoeld in artikel 7.32 WHW is ingeschreven bij de
instelling;
studentenstatuut: statuut als bedoeld in artikel 7.59 WHW;
studiejaar: het wettelijk studiejaar dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31
augustus van het daaropvolgende kalenderjaar;
studieloopbaanbegeleider/studiecoach/studiebegeleider: degene die namens de
opleiding is aangewezen om de student te begeleiden in zijn studie, keuze-en
planningsprocessen, gericht op een effectieve studievoortgang;
studiepunt: eenheid voor berekening van de studielast als bedoeld in artikel 7.4 WHW,
waarbij 1 studiepunt gelijk staat aan 28 uren studie;
tentamen: een onderzoek naar kennis, inzicht, vaardigheden als bedoeld in artikel 7.3
en 7.10 WHW, waarvan de uitkomst in een beoordeling wordt uitgedrukt en die de
afsluiting vormt van een onderwijseenheid;
toets: een onderdeel van een tentamen waaraan een beoordeling door een examinator
is verbonden;
WHW:Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
Artikel 2 Reikwijdte van de regeling
1. Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de
bacheloropleiding Small Business en Retail Management voltijd,
crohonummer34422, Small Business en Retail Management duaal, crohonummer
34422, Associate Degree Small Business en Retail Management voltijd,
crohonummer 80010, Small Business en Retail Management duaal, crohonummer
80010, verder te noemen: de opleiding.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
10
2. Deze regeling is van toepassing op de studenten en extraneï die staan ingeschreven
bij de opleiding en op aspirant-studenten en -extraneï die verzoeken om toegelaten
te worden tot de opleiding.
3. Wordt de opleiding aangemerkt als een gezamenlijke opleiding, dan is deze regeling
onverkort van toepassing, tenzij in de overeenkomst die aan de gezamenlijke
opleiding ten grondslag ligt anders is bepaald.
4. Kent de opleiding een of meer afstudeerrichtingen, dan is deze regeling onverkort
van toepassing, tenzij in de overeenkomst(en) die aan deze afstudeerrichting(en)
ten grondslag lig(t) (en) anders is bepaald.
5. Indien van toepassing, een Associate-degreeprogramma is een onderdeel van de
bachelor opleiding.
Artikel 3 Vaststelling en looptijd van de regeling
1. Deze Onderwijs- en examenregeling wordt, gehoord de centrale
medezeggenschapsraad conform artikel 10.20 WHW, vastgesteld door het College
van Bestuur.
2. De opleidingscommissie wordt jaarlijks tijdig in de gelegenheid gesteld deze
regeling te beoordelen en daarover advies uit brengen aan de Head of School. De
opleidingscommissie zendt een afschrift van dit advies aan de School-/Cluster en
Staf Medezeggenschapsraad (SCMR en SMR).
3. De regeling geldt voor de duur van een studiejaar. Gedurende het studiejaar kan de
regeling niet worden gewijzigd, tenzij dit als gevolg van overmacht noodzakelijk is
en studenten daar niet onevenredig door worden benadeeld. Een tussentijdse
wijziging behoeft de voorafgaande instemming van de Head of School; de
bepalingen in dit artikel zijn alsdan van overeenkomstige toepassing.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
11
2 Toelating tot de opleiding
WHW: 7.8a, 7.24, 7.25, 7.26, 7.27, 7.28, 7.29.
Artikel 1 Vooropleidingseisen vooropleidingen
1. Voor de inschrijving voor een opleiding in het hoger onderwijs geldt als
vooropleidingseis het bezit van een diploma voorbereidend wetenschappelijk
onderwijs (vwo) of hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo) of een diploma
van een middenkader opleiding of van een specialistenopleiding als bedoeld in
artikel 7.2.2, eerste lid, van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) (mbo-
niveau4). Met een diploma bedoeld in de eerste volzin wordt voor de toepassing
van dit lid gelijkgesteld het diploma van de bij ministeriële regeling aangewezen
vakopleidingen, bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onder c, van de WEB.
Artikel 2 Nadere vooropleidingseisen vooropleidingen
1. De volgende diploma’s van middelbaar beroepsonderwijs (mbo niveau4), hoger
algemeen voortgezet onderwijs (havo) en voorbereidend wetenschappelijk
onderwijs (vwo) geven rechtstreeks toegang tot de opleiding,waarbij op grond van
een ministeriële regeling eisen aan het vakkenpakket kunnen worden gesteld:
a. mbo-diploma niveau 4;
b. havo-diploma, profiel natuur en techniek, mits Economie of M&O in
vakkenpakket;
c. havo-diploma, profiel natuur en gezondheid, mits Economie of M&O in
vakkenpakket;
d. havo-diploma, profiel economie en maatschappij, geen eisen;
e. havo-diploma, profiel cultuur en maatschappij, mits Economie of M&O in
vakkenpakket;
f. vwo-diploma, profiel natuur en techniek, mits Economie of M&O in
vakkenpakket;
g. vwo-diploma, profiel natuur en gezondheid, mits Economie of M&O in
vakkenpakket;
h. vwo-diploma, profiel economie en maatschappij, geen eisen;
i. vwo-diploma, profiel cultuur en maatschappij, mits Economie of M&O in
vakkenpakket.
De diploma’s vermeld onder de letters b tot en met i hebben betrekking op
profielen havo/vwo die gelden vanaf 1 augustus 2007.
Artikel 3 Aanvullend onderzoek ex. art. 7.25 lid 4 WHW
1. Het College van Bestuur kan bepalen dat de bezitter van een diploma genoemd in
artikel 1, die niet voldoet aan de in dit artikel 2 genoemde voorwaarden, toch wordt
ingeschreven, onder de voorwaarde dat blijkens een onderzoek wordt voldaan aan
inhoudelijk daarmee vergelijkbare eisen. Aan deze eisen moet zijn voldaan voor de
aanvang van de opleiding.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
12
2. In geval van een aanvullend onderzoek wordt de kennis van de vereiste vakken dan
wel het vereiste niveau, genoemd in artikel 2, getoetst.
Artikel 4 Aanvullende eisen
NIET VAN TOEPASSING
Artikel 5 Toelating tot versneld traject voor studenten met een vwo-diploma
NIET VAN TOEPASSING
Artikel 6 Toelating tot speciaal traject als bedoeld in art. 7.9b WHW
NIET VAN TOEPASSING
Artikel 7 Colloquium doctum (toelatingsonderzoek 21 jaar en ouder)
1. Het College van Bestuur kan personen van eenentwintig jaar en ouder die niet
voldoen aan de vooropleidingseisen genoemd in artikel 1, noch daarvan krachtens
art.7.28 WHW zijn vrijgesteld, van die vooropleidingseis vrijstellen, indien zij bij een
onderzoek door een door het College van Bestuur in te stellen commissie hebben
blijk gegeven van geschiktheid voor het desbetreffende onderwijs en van voldoende
beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het
onderwijs.
2. De bij het onderzoek te stellen eisen worden opgenomen in de onderwijs- en
examenregeling (OER) van de opleiding. Het toelatingsonderzoek 21 jaar en ouder
betreft een algemeen toelatingsexamen dat bestaat uit de volgende onderdelen die
digitaal worden getoetst: IQ-test onderdelen (analogieën, cijferreeksen, figuren),
bedrijfseconomie, Engels, motivatie. Van de gegevens wordt een rapport opgesteld,
dat naar de contactpersoon van de opleiding wordt gestuurd. In dit rapport wordt
een positief dan wel negatief advies over de toelaatbaarheid gegeven. Studenten die
de opleiding in duale vorm willen volgen moeten naast de21+ toets met de
teamleider duaal een intakegesprek voeren waarin wordt onderzocht in hoeverre de
werkplek van de student geschikt is voor het beroepsuitoefeningsdeel van het
onderwijsprogramma. De examencommissie van de opleiding bepaalt uiteindelijk of
de aspirant student toelaatbaar is.
3. Het College van Bestuur kan ten aanzien van een bezitter van een buiten Nederland
afgegeven diploma dat in het eigen land toegang geeft tot een opleiding aan een
instelling voor het hoger onderwijs, afwijken van de in lid 1 genoemde
leeftijdsgrens. Van die leeftijdsgrens kan het College van Bestuur ook afwijken,
indien in bijzondere gevallen geen diploma kan worden overlegd.
Artikel 8 Eisen werkkring voor de deeltijdopleidingen
NIET VAN TOEPASSING
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
13
Artikel 9 Toelating duaal onderwijs, eisen werkkring
1. Extraneï worden niet toegelaten tot een duale opleiding.
2. De beroepsuitoefening van een duale opleiding vindt plaats op basis van een
overeenkomst, namens de instelling gesloten door de opleiding, de student en het
bedrijf of de organisatie waar het beroep in de praktijk wordt uitgeoefend.
3. De overeenkomst als bedoeld in het tweede lid omvat tenminste bepalingen over: de
duur van de overeenkomst en de tijdsduur van de periode of perioden van de
beroepsuitoefening, de begeleiding van de student, het deel van de kwaliteiten op
het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden die een student bij beëindiging van
de opleiding moet hebben verworven en die tijdens de beroepsuitoefening dienen te
worden gerealiseerd, alsmede de beoordeling daarvan, en de gevallen waarin en de
wijze waarop de overeenkomst voortijdig kan worden ontbonden.
4. Degene die tot een duale opleiding wenst te worden toegelaten dient op het moment
van toelating, dan wel uiterlijk zes maanden nadien te beschikken over een
overeenkomst als bedoeld in het tweede lid. Wordt niet voldaan aan de eis als
bedoeld in de vorige volzin, dan wordt betrokkene geacht niet te voldoen aan de
voorwaarden om aan de duale opleiding deel te nemen. Dit betekent dat de
Examencommissie alsdan kan besluiten de student de toegang tot de duale
opleiding te ontzeggen. Over een besluit als bedoeld in de vorige volzin wordt de
student schriftelijk geïnformeerd.
5. Wordt een overeenkomst als bedoeld in het tweede lid voortijdig beëindigd als
gevolg van toerekenbaar verzuim van de student, dan wordt de student voor een
periode van maximaal zes maanden in de gelegenheid gesteld een nieuwe
overeenkomst te sluiten als bedoeld in het tweede lid. Lukt dit niet, dan wordt de
student geacht niet meer te voldoen aan de voorwaarden om aan de duale
opleiding deel te nemen. Dit betekent dat de Examencommissie alsdan kan
besluiten de student de toegang tot dit onderwijs te ontzeggen. Over een besluit
als bedoeld in de vorige volzin wordt de student schriftelijk geïnformeerd.
Artikel 10 Vrijstelling van vooropleidingseisen op grond van andere diploma’s
ex. art. 7.28 WHW
1. Degene aan wie een graad (bachelor of master) is verleend, en de bezitter van een
met goed gevolg afgelegd propedeutisch examen aan een instelling voor hoger
onderwijs zijn vrijgesteld van de in artikel 1 bedoelde vooropleidingseisen,
onverminderd het vierde en vijfde lid van dit artikel.
2. Van de vooropleidingseisen is eveneens vrijgesteld degene die toegang heeft tot het
wetenschappelijk onderwijs of het hoger beroepsonderwijs in het land van een
verdragspartij die het Verdrag inzake de erkenning van kwalificaties betreffende
hoger onderwijs in de Europese regio (Trb. 2002, 137) heeft geratificeerd,
onverminderd de bevoegdheid van het College van Bestuur om op grond van artikel
IV.1 van het genoemde verdrag een aanzienlijk verschil aan te tonen tussen de
algemene eisen betreffende de toegang op het grondgebied van het bedoelde land
waar de kwalificatie werd behaald en de algemene eisen bij of krachtens deze wet.
3. Het College van Bestuur, na advies van de Examencommissie, verleent vrijstelling
van de in artikel 1 bedoelde vooropleidingseis aan de bezitter van een al dan niet in
Nederland afgegeven diploma dat bij ministeriële regeling is aangemerkt als
tenminste gelijkwaardig aan het in het desbetreffende lid bedoelde diploma,
onverminderd het derde en vierde lid. Het College van Bestuur kan vrijstelling
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
14
verlenen aan de bezitter vaneen al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat niet
in de in de eerste volzin genoemde ministeriële regeling is opgenomen, indien dat
diploma naar het oordeel van het College van Bestuur, na advies van de
Examencommissie tenminste gelijkwaardig is aan het bepaalde in artikel 1. Indien
het een buiten Nederland afgegeven diploma betreft, kan het College van Bestuur
bepalen dat geen examens of onderdelen daarvan worden afgelegd dan nadat ten
genoegen van de desbetreffende Examencommissie het bewijs is geleverd van
voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen
van het onderwijs. Het College van Bestuur kan, na advies van de
Examencommissie tevens bepalen dat betrokkene niet wordt ingeschreven zolang
het in de voorgaande volzin bedoelde bewijs niet is geleverd.
4. Indien bij ministeriële regeling nadere vooropleidingseisen als bedoeld in artikel 7.25
WHW en opgenomen in artikel 2, zijn vastgesteld kan de bezitter van een diploma
geen examens afleggen voordat hij op een door het College van Bestuur te bepalen
wijze op grond van een aanvullend onderzoek heeft aangetoond te beschikken over
de kennis en vaardigheden waarop de eisen, bedoeld in artikel 2 betrekking hebben.
5. Het College van Bestuur kan bepalen dat de bezitter van een diploma als bedoeld in
art. 1 niet kan worden ingeschreven indien dat bestuur van oordeel is dat de nadere
vooropleidingseisen, bedoeld in artikel 2 van dien aard zijn dat redelijkerwijs
verwacht kan worden dat niet tijdens het eerste jaar van inschrijving voor de
opleiding op grond van een aanvullend onderzoek als bedoeld in het vierde lid
aangetoond kan worden dat betrokkene beschikt over de kennis en vaardigheden
waarop die eisen betrekking hebben. Het College van Bestuur bepaalt op welke wijze
betrokkene op grond van een aanvullend onderzoek met het oog op de inschrijving
vrijgesteld kan worden van die eisen.
6. De bij het onderzoek, bedoeld in de leden 4 en 5, te stellen eisen zijn opgenomen in
art.11.
Artikel 11 Aanvullend onderzoek ex. art. 7.28 lid 3 en 4 WHW
1. Indien de aspirant-student beschikt over een propedeutisch getuigschrift (hbo of
wo), een hbo-getuigschrift of een wo-getuigschrift, maar niet voldoet aan de nadere
vooropleidingseisen, genoemd in artikel 2, wordt in het aanvullend onderzoek de
kennis van de vereiste vakken dan wel het vereiste niveau, genoemd in artikel 2,
getoetst.
2. Indien een aspirant-student beschikt over een buitenlands diploma dat gelijkwaardig
is aan een havo, vwo-diploma maar niet voldoet aan de nadere vooropleidingseisen,
genoemd in artikel 2, wordt in het aanvullend onderzoek de kennis van de vereiste
vakken dan wel het vereiste niveau, genoemd in artikel 2, getoetst en worden er ten
aanzien van de beheersing van de Nederlandse taal of Engelse taal eisen gesteld.
3. Indien een aspirant-student als bedoeld in lid 2 zich wil inschrijven voor een
Nederlandstalige opleiding moet het diploma NT2-tweede niveau aantoonbaar zijn
behaald. In afwijking hierop kan voor een aspirant-student met een Duits
gelijkwaardig diploma van deze eis worden afgeweken.
4. Indien de aspirant-student als bedoeld in lid 2 zich wil inschrijven voor een
Engelstalige opleiding moet de aspirant-student aantoonbaar hebben voldaan aan
een IELTS score zes. Onder een - met een IELTS-test score 6.0 te vergelijken - test
wordt verstaan:
a. TOEFL10 Paper: 550;
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
15
b. TOEFL Computer: 213;
c. TOEFL Internet: 80:
d. TOEIC11: 670;
e. Cambridge ESOL12: CAE – C.
Artikel 12 Toelating tot de postpropedeutische fase
Een student kan op verschillende manieren rechtstreeks toegang krijgen tot de post-
propedeutische fase van een opleiding:
1. Voor de inschrijving voor een opleiding na het propedeutisch examen geldt als eis
het bezit van een getuigschrift van het met goed gevolg afgelegde propedeutisch
examen van die opleiding.
2. Het College van Bestuur kan vrijstelling verlenen van de in het eerste lid bedoelde
eis aan de bezitter van een al dan niet in Nederland afgegeven diploma, indien dat
diploma naar het oordeel van het College van Bestuur ten minste gelijkwaardig is
aan het in het eerste lid bedoelde getuigschrift. Indien het een buiten Nederland
afgegeven diploma betreft, kan het College van Bestuur daarbij bepalen dat geen
examens of onderdelen daarvan worden afgelegd dan nadat ten genoegen van de
desbetreffende Examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing
van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs.
3. De Examencommissie kan, in afwijking van het eerste lid, aan degene die is
ingeschreven, op zijn verzoek, reeds de toegang tot het afleggen van een of meer
onderdelen van het afsluitend examen verlenen voordat hij het propedeutisch
examen van de desbetreffende opleiding met goed gevolg heeft afgelegd. Door
middel van een intakegesprek met de opleidingsmanager wordt onderzocht of
vrijstellingen kunnen worden verleend op basis van curriculumvergelijking en/of
opgebouwd portfolio. Voor alle vrijstellingen die de opleiding verleent is het
volgende aan de orde:
a. het voorstel voor vrijstellingen wordt op individuele basis vastgesteld
b. de voorgestelde vrijstelling wordt ingediend bij de examencommissie ten
behoeve van de uiteindelijke vaststelling
Bovenstaande is aan de orde voor deelnemers aan een door de opleiding
gevalideerd Prohbo traject, eerder behaalde diploma's en vrijstellingen voor
deelnemers met meer jaren relevante werkervaring.
In het bijzonder voor de duale opleidingsvariant geldt dat kandidaten met relevante
werkervaring die voor vrijstelling in aanmerking wenst te komen een portfolio
moeten samenstellen waarin is opgenomen een competentiebeoordeling van de
eerst leidinggevende en van de kandidaat zelf. Op basis van dit portfolio wordt een
criteriumgericht interview afgenomen volgens een vast format (formulier
criteriumgericht interview) en daarnaast wordt een dit gesprek uitgebreid met
reguliere intakevragen volgens een intakeformulier. Separaat wordt voor Engels en
Be/Ba een eindtoets jaar 1 afgenomen om vast te stellen of deze kunnen worden
vrijgesteld of niet.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
16
Artikel 13 Doorstroom Associate degree
1. Een student aan wie een graad als bedoeld in art. 7.10b lid 1 WHW is verleend,
heeft het recht zijn bacheloropleiding in het hoger beroepsonderwijs te vervolgen.
Het College van Bestuur kan daarbij voorschrijven welke onderwijseenheden binnen
de bacheloropleiding nog moeten worden gevolgd.
Artikel 14 Rechtsbescherming
1. Een (aspirant) student kan binnen zes weken na dagtekening tegen besluiten over
de toelating via [email protected] bezwaar maken bij het College van Bestuur.
Alvorens te beslissen wint het College van Bestuur advies in bij de Geschillen- en
Klachtenadviescommissie.
2. Tegen een beslissing op bezwaar staatberoep open bij het College van Beroep voor
het Hoger Onderwijs in Den Haag.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
17
3 Onderwijsprogramma
WHW: 6.13, 7.2, 7.4, 7.4b, 7.7, 7.8, 7.8a,7.8b, 7.9, 7.9b, 7.11, 7,13, 7.14
Artikel 1 Beoordeling Onderwijs- en examenregeling
1. Het College van Bestuur draagt zorg voor een regelmatige beoordeling van de
Onderwijs- en Examenregeling (OER) en weegt daarbij, ten behoeve van de
bewaking en zo nodig bijstelling van de studielast, het tijdsbeslag dat daaruit voor
de studenten voortvloeit.
Artikel 2 Doelstelling van de opleiding
1. Met de opleiding wordt beoogd de student zodanige kennis, houding en
vaardigheden bij te brengen op het terrein van Small Business en Retail zodat deze
bij het voltooien van de opleiding in staat is tot de professionele uitvoering van
taken die passen bij het functieniveau van de opleiding en tevens in aanmerking
komt voor een eventuele voortgezette opleiding. De opleiding maakt onderscheid
tussen functies op associate niveau en functies op bachelor niveau. Na voltooiing
van de opleiding moet de student als beroepsbeoefenaar zelfstandig en met
kritische instelling kunnen werken en beschikt de student over de competenties op
hbo-niveau zoals vermeld in bijlage A.
Artikel 3 Inrichting en studielast van de opleiding
1. De bachelor opleiding heeft een studielast van 240 studiepunten, waarvan 60
studiepunten behoren tot de propedeutische fase en 180 studiepunten behoren tot
de postpropedeutische fase.
2. De Associate opleiding heeft een studielast van 120 studiepunten, waarvan 60
studiepunten behoren tot de propedeutische fase en 60 studiepunten behoren tot
de postpropedeutische fase.
3. De associate en bachelor opleiding zijn beide voltijds en duaal ingericht en worden
verzorgd door de School of Commerce.
4. De voltijds bachelor opleiding kent drie afstudeerrichting(en): Retail Management
(180 EC), Fashion Retail (180 EC) en Small Business (180 EC). De duale bachelor
duale opleiding kent alleen de afstudeerrichting Retail Management (180 EC).
5. Studenten kunnen kiezen om de opleiding in een andere variant (switch tussen
duaal en voltijd) of over te stappen naar een ander niveau (switch tussen Ad en
bachelor). De student dient het voornemen om te switchen aan te geven bij het
secretariaat van de opleiding en hierbij de procedures te volgen die beschreven zijn
op de opleidingspagina van Stenden Intranet.
6. De student aan wie de graad Associate Degree is verleend en die de
bacheloropleiding vervolgt, dient de door het College van Bestuur voorgeschreven
onderwijseenheden binnen de bacheloropleiding te volgen. De student dient
hierover in overleg te treden met de desbetreffende Examencommissie1.
1Wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
18
7. Voor studenten die de opleiding in duale vorm volgen, worden de perioden waarin
werkzaamheden in de beroepspraktijk worden verricht, aangemerkt als een
onderwijseenheid, voor zover deze werkzaamheden onder begeleiding van de
opleiding plaatsvinden. Aan deze werkzaamheden worden de volgende eisen
gesteld:
a. de tijdsduur van de perioden in de beroepspraktijk bedraagt voor de Bachelor
opleiding: 160 weken en voor de Associate degree opleiding : 80 weken.
Binnen deze periode wordt als eis gesteld dat de student tenminste 24 uur per
week werkzaamheden in de beroepspraktijk verricht, waarvan 10 uren
specifiek gericht zijn op leren in de praktijk. Aan deze component
praktijkleren is de studielast gekoppeld (zie lid 6b). ;
b. de studielast van de perioden in de beroepspraktijk bedraagt Bachelor
opleiding:48 EC; Associate degree opleiding: 24 EC;
c. een zodanige inrichting van elke periode dat de student in staat wordt gesteld
de competenties te ontwikkelen tot het niveau dat voor die periode is
genoemd in de overeenkomst tussen instelling, student en bedrijf;
d. onderwijseenheden die in de beroepspraktijk worden uitgevoerd, worden
afgesloten met een tentamen.
Artikel 4 Voertaal in het onderwijs
1. De voertaal in het onderwijs in de duale variant van de opleiding is Nederlands. In
de voltijds variant is de voertaal zowel Nederlands als Engels. Hiervan kan
afgeweken worden als:
a. het onderwijs betreft dat betrekking heeft op een andere taal;
b. het onderwijs betreft dat in het kader van een gastcollege gegeven wordt
door een anderstalige gastdocent;
c. de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs, dan wel de
herkomst van de studenten noodzaakt een andere taal te gebruiken. Het
College van Bestuur heeft hiertoe een Gedragscode voor het gebruik van
andere talen dan het Nederlands in het onderwijs, vastgesteld.
2. In een opleiding die in het Nederlands wordt aangeboden kan gebruik gemaakt
worden van anderstalige literatuur en overige onderwijsmaterialen.
Artikel 5 Voorzieningen voor student met functiebeperking
1. De Head of School biedt aan studenten met een functiebeperking een
onderwijsomgeving aan die zo veel als mogelijk gelijkwaardig is aan die van
studenten zonder functiebeperking en die gelijkwaardige kansen op studiesucces
biedt. De Regeling Studie & Handicap, zoals opgenomen als bijlage bij het
Studentenstatuut, voorziet in de benodigde en afgesproken facilitering van
betrokkene.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
19
Artikel 6 Samenstelling van de propedeutische fase
1. De propedeutische fase heeft drie doelstellingen:a. oriëntatie; b. verwijzing; c.
selectie.
2. De propedeutische fase van de opleiding omvat de onderwijseenheden zoals
beschreven in bijlage B, met de daarbij vermelde studielast (totaal 60
studiepunten).
Artikel 7 Samenstelling van de postpropedeutische fase
1. De postpropedeutische fase van de opleiding - alsmede de daarmee verbonden
afstudeerrichting (en- omvat de onderwijseenheden zoals beschreven in bijlage C,
met de daarbij vermelde studielast (totaal 180 studiepunten).
Artikel 8 Samenstelling Associate-degreeprogramma
1. Het Associate-degreeprogramma als bedoeld in artikel 3 lid 5 omvat de
onderwijseenheden zoals beschreven in de betreffende bijlage met de daarbij
vermelde studielast.
Artikel 9 Minor
1. Het minorprogramma heeft een omvang van in totaal 30 studiepunten en maakt
deel uit van de postpropedeutische fase.
2. De minor die een student volgt, is gerelateerd aan de ambities van de student en
heeft een duidelijke relatie met de eindcompetenties van de opleiding. De minor
dient een aanvulling te zijn op overige onderdelen van de opleiding die de student
volgt.
3. De Examencommissie van de opleiding die de minor heeft ontwikkeld, is
verantwoordelijk voor de inhoud van de minor en draagt er zorg voor dat de minor
ten minste voldoet aan de eisen gesteld in het volgende lid.
4. De door de instelling aangeboden minoren worden voor het begin van het
opleidingsjaar geplaatst op de voor alle studenten toegankelijke website. Op de
website wordt tenminste vermeld:
a. welke minoren binnen de instelling worden aangeboden;
b. of het aanbieden van de minor wel of niet gebonden is aan een minimum
aantal deelnemers;
c. welke procedure wordt gehanteerd voor het inschrijven op een minor;
d. welke toelatingseisen voor een minor van toepassing zijn;
e. welke opleiding verantwoordelijk is voor de inhoud van de minor en wie de
verantwoordelijke is binnen de opleiding;
f. uit welke onderdelen de minor bestaat, met inbegrip van het aantal
studiepunten en de wijze van toetsing en herkansing van elk onderdeel.
5. Gedurende het opleidingsjaar kan de inhoud van een minor niet worden gewijzigd.
In afwijking van het bepaalde in de vorige volzin kan een aangeboden minor niet
worden verzorgd, in geval van onvoldoende belangstelling, mits op de website als
bedoeld in het vierde lid is aangegeven dat voor het verzorgen van een minor een
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
20
minimaal aantal deelnemers is vereist. Een minor kan pas worden gevolgd als het
propedeutisch examen en tenminste [120] studiepunten zijn behaald.
6. Ongeacht het voorgaande behoeft de toelating van een student tot een minor de
goedkeuring van de Examencommissie van de opleiding die de student volgt. De
Examencommissie kan ervoor kiezen een lijst te publiceren van minoren die
studenten mogen volgen zonder persoonlijk toestemming te hoeven vragen.
7. Buiten de door de instelling aangeboden minoren kunnen studenten minoren volgen
via www.kiesopmaat.nl. De toelating van een student tot een minor via deze route
behoeft goedkeuring van de Examencommissie van de opleiding waar de student
ingeschreven is.
Artikel 10 Studeren in het buitenland
1. Voor studeren in het buitenland geldt de Stenden beleidsregel dat maximaal 90
studiepunten van het onderwijsprogramma (30 studiepunten theorie en 60
studiepunten stage) in het buitenland mag worden gedaan.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
21
4 Examens en getuigschriften
WHW: 7.10, 7.10a, 7.11, 7.12c, 7.19a, 7.33
Artikel 1 De examens van de opleiding
1. In de opleiding wordt de propedeutische fase afgesloten met een examen en de
postpropedeutische fase met een afsluitend examen. Is aan de opleiding een
Associate-degreeprogramma verbonden dan wordt ook dat programma afgesloten
met een examen.
2. De examens als bedoeld in het eerste lid zijn behaald, indien alle
onderwijseenheden van de betreffende fase dan wel programma met goed gevolg
(examen en beoordeling tezamen) zijn afgelegd, dan wel daarvoor vrijstelling is
verkregen.
3. Het afsluitend examen in de postpropedeutische fase kan niet eerder worden
behaald dan nadat het propedeutisch examen is behaald, dan wel vrijstelling is
verleend voor het afleggen daarvan.
4. De Examencommissie stelt de uitslag vast van de examens bedoeld in het eerste
lid, nadat zij heeft onderzocht of de student aan alle voor het betreffende examen
geldende verplichtingen heeft voldaan.
5. De Examencommissie reikt een getuigschrift uit aan de student die een examen
heeft behaald en ook verder voldoet aan de wettelijke vereisten. Per opleiding
wordt één getuigschrift uitgereikt. Geen propedeuse getuigschrift wordt uitgereikt
aan degene die van de Examencommissie vrijstelling heeft verkregen om deze fase
van de opleiding te volgen.
6. Het examen dat met goed gevolg is afgelegd en de met het oog daarop
vervaardigde werkstukken worden door het College van Bestuur gedurende een
periode van ten minste zeven jaar bewaard.
Artikel 2 Toekenning graden2
1. De Examencommissie verleent namens het College van Bestuur de graad Bachelor
of Business Administration voor studenten die gestart zijn in cohort 2012 en later,
indien het afsluitend examen in de postpropedeutische fase met goed gevolg is
behaald. Studenten van cohort 2011 en eerder verkrijgen de graad Bachelor of
Commerce, indien het afsluitend examen in de postpropedeutische fase met goed
gevolg is behaald.
2. In geval van onderwijs in het buitenland is de notitie “Gedragslijn Nederlands
Onderwijs in het buitenland” van de Minister van OCW van toepassing.
3. De Examencommissie verleent namens het College van Bestuur de graad Associate
Degree of Business Administration voor studenten die gestart zijn in cohort 2012 en
later, aan degene die met goed gevolg het examen heeft afgelegd van het
Associate- degreeprogramma. Studenten van cohort 2011 en eerder verkrijgen de
graad Bachelor of Commerce, aan degene die met goed gevolg het examen heeft
afgelegd van een Associate-degreeprogramma.
2Als gevolg van de Wet Kwaliteit in Verscheidenheid zal mogelijk een afwijkende titulatuur bij de
graad worden gevoerd.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
22
Artikel 3 Getuigschriften
1. Het College van Bestuur hanteert het model van de getuigschriften en stelt de
hierna genoemde bijlagen vast met inachtneming van artikel 7.11 WHW. In ieder
geval wordt vermeld:
a. de naam van de opleiding en de instelling die de opleiding verzorgt, zoals die
worden vermeld in het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs
(CROHO);
b. welke onderwijseenheden het examen omvatte;
c. in voorkomende gevallen welke minor is behaald;
d. in voorkomende gevallen welke bevoegdheid met betrekking tot de
uitoefening van een beroep aan het getuigschrift is verbonden;
e. welke graad door het College van Bestuur is verleend;
f. op welk tijdstip de opleiding voor het laatst is geaccrediteerd dan wel “De
toets nieuwe opleiding” met goed gevolg heeft ondergaan;
2. De onderwijseenheden van het examen en de behaalde minor worden benoemd in
een gewaarmerkte bijlage, waarbij tevens per onderwijseenheid de omvang in
studiepunten en de behaalde beoordeling worden vermeld. De beoordeling als
bedoeld in de vorige volzin wordt uitgedrukt in gehele cijfers als bedoeld in artikel 9
van hoofdstuk 5.
3. De Examencommissie voegt aan een getuigschrift van het met goed gevolg
afgelegde afsluitend examen, een diplomasupplement toe dat voldoet aan het
Europese overeengekomen standaardformat. Het diplomasupplement heeft tot doel
inzicht te verschaffen in de aard en inhoud van de afgeronde opleiding, mede met
het oog op internationale herkenbaarheid van opleidingen. Het in het Nederlands of
Engels gesteld diplomasupplement bevat in elk geval:
a. de naam van de opleiding en de instelling die de opleiding verzorgt,
b. of het een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs dan wel een opleiding
in het hoger beroepsonderwijs betreft,
c. een beschrijving van de inhoud van de opleiding,
d. de studielast van de opleiding, en
e. een Grading Table van de opleiding zoals opgenomen in artikel 9.
Artikel 4 Toekenning getuigschriften
1. Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de
Examencommissie een getuigschrift uitgereikt.
2. De student die aanspraak heeft op toekenning van het getuigschrift dient het
getuigschrift schriftelijk (per email) aan te vragen bij het secretariaat van de
opleiding: [email protected]. De student dient een bijlage uit het
studievolgsysteem Progress toe te voegen met alle behaalde studieresultaten.
3. De student die aanspraak heeft op uitreiking van een getuigschrift, kan
overeenkomstig door het College van Bestuur vast te stellen regels de
Examencommissie verzoeken daartoe nog niet over te gaan.
4. Indien de student een fout constateert op zijn resultatenoverzicht dan dient de
student direct contact op te nemen met de afdeling ESR – Information &
Registration Centre. Indien daar geen fout wordt geconstateerd dan dient hij
uiterlijk binnen vier schoolweken na vaststelling van de definitieve uitslag van een
onderwijseenheid, schriftelijk te reageren naar de Examencommissie.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
23
5. Voor de datum op het getuigschrift wordt de datum aangehouden waarop de
Examencommissie heeft vastgesteld dat de student aan de voorwaarden heeft
voldaan. Als procedurele voorwaarde voor toekenning van het getuigschrift geldt
dat de student ingeschreven moet staan bij de opleiding op het moment van
toekenning.
Artikel 5 Ondertekening getuigschriften
1. Het getuigschrift wordt namens het College van Bestuur ondertekend:
a. door de voorzitter en de secretaris van de Examencommissie of hun
plaatsvervangers;
b. door de student.
2. Het diplomasupplement bij het getuigschrift genoemd in artikel 3 worden
ondertekend en voorzien van naam door de voorzitter van de Examencommissie en
secretaris of hun plaatsvervangers.
3. De namen tekenbevoegden worden geregistreerd in een handtekeningenregister.
Dit register wordt beheerd door de afdeling ESR-Toetsbureau.
Artikel 6 Data van de uitslag en uitreiking getuigschriften
1. Aan het begin van elk studiejaar stelt de Examencommissie de data vast waarop de
uitslag als bedoeld in artikel 1 wordt vastgesteld, met inachtneming van het derde
en vierde lid van artikel 1.
2. Aan het begin van elk studiejaar stelt de Head of School de data vast waarop de
getuigschriften als bedoeld in artikel 3 in een openbare bijeenkomst worden
uitgereikt.
3. Het vaststellen van de uitslag van het propedeutisch examen vindt tweemaal per
jaar plaats, aan het einde van het opleidingsjaar, na verwerking van de resultaten
van de laatste herkansingen. Op verzoek van de student kan de uitslag ook
tussentijds in de loop van het opleidingsjaar vastgesteld worden.
Artikel 7 Cum laude-regeling
1. De student dient bij de Examencommissie een verzoek in tot toekenning van het
predicaat Cum Laude bij het propedeusegetuigschrift. Het verzoek wordt vergezeld
van een door de student aangeleverd overzicht van alle door de student behaalde
beoordelingen op basis waarvan de student meent aanspraak te kunnen maken op
het predicaat Cum Laude.
2. De student dient bij de Examencommissie een verzoek in tot toekenning van het
predicaat Cum Laude bij het bachelorgetuigschrift. Het verzoek wordt vergezeld van
een door de student aangeleverd overzicht van alle door de student behaalde
beoordelingen op basis waarvan de student meent aanspraak te kunnen maken op
het predicaat Cum Laude.
3. Het beoordelen van de toekenning van het predicaat Cum Laude vindt plaats door
de Examencommissie.
4. Indien van toepassing verklaard in lid 1 van dit artikel geeft de Examencommissie
het predicaat cum laude bij het behalen van het propedeusegetuigschrift als de
student voldoet aan de volgende voorwaarden:
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
24
a. Het gewogen gemiddelde op basis van behaalde studiepunten van alle
behaalde cijfers is 8,0 of hoger;
b. De student moet voor alle studie-onderdelen van de propedeutische fase
minimaal een voldoende hebben behaald en mag geen enkele herkansing
hebben gedaan;
c. De student mag voor maximaal 25% van het aantal studiepunten een
vrijstelling hebben gekregen;
d. Als studie-onderdelen zijn beoordeeld met een
onvoldoende/voldoende/goed/uitstekend, dan moet de student voor minstens
80% van deze onderdelen minimaal een goed hebben behaald.
e. Als een student aanvullende studie-onderdelen heeft gevolgd, die niet tot het
verplichte studieprogramma behoren, dan worden die niet meegenomen in de
berekening van het gewogen gemiddelde;
f. Vrijstellingen worden niet meegenomen in de berekening van het gewogen
gemiddelde.
5. De Examencommissie geeft het predicaat cum laude bij het behalen van het
bachelorgetuigschrift als de student voldoet aan de volgende voorwaarden:
a. Het gewogen gemiddelde op basis van behaalde studiepunten van alle
behaalde cijfers is 8,0 of hoger;
b. De student moet voor alle studie-onderdelen van de propedeutische en post-
propedeutische fase minimaal een voldoende hebben behaald en mag geen
enkele herkansing hebben gedaan;
c. De student mag voor maximaal 25% van het aantal studiepunten een
vrijstelling hebben gekregen;
d. Als studie-onderdelen zijn beoordeeld met een
onvoldoende/voldoende/goed/uitstekend, dan moet de student voor minstens
80% van deze onderdelen minimaal een goed hebben behaald.
e. De student heeft minimaal een 8,0 behaald voor de afstudeerscriptie.
f. Als een student aanvullende studie-onderdelen heeft gevolgd, die niet tot het
verplichte studieprogramma behoren, dan worden die niet meegenomen in de
berekening van het gewogen gemiddelde;
g. Vrijstellingen worden niet meegenomen in de berekening van het gewogen
gemiddelde.
Artikel 8 Verklaringen
1. Een student die meer dan één tentamen met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie
geen getuigschrift als bedoeld in artikel 4 kan worden uitgereikt, ontvangt
desgevraagd, mits binnen een jaar na uitschrijving van de student, een door de
desbetreffende Examencommissie af te geven verklaring waarin in elk geval de
tentamens zijn vermeld die door hem met goed gevolg zijn afgelegd.
Artikel 9 Grading table van de opleiding
De ‘grading table’, ofwel cijfertabel geeft weer hoe de door de studenten behaalde cijfers
van alle onderdelen van het studieprogramma verdeeld zijn. Een studieonderdeel wordt
hierbij opgevat als een onderdeel waaraan studiepunten (EC’s) zijn gekoppeld, bv de
Jaartoets, een moduul, de scriptie, etc. Voor het samenstellen van de cijfertabel worden
per studieonderdeel alleen de studenten die voor het onderdeel geslaagd zijn in
beschouwing genomen. Aangezien de opleiding het cijfer 5,5 als laagste slaagnorm
hanteert, worden voor de bepaling van de cijfertabel alleen cijfers opgenomen tussen 5,5
en 10. De tabel heeft dus betrekking op alle cijfers van studenten die voor de diverse
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
25
onderdelen van het studieprogramma geslaagd. De tabel is samengesteld uit alle cijfers
die in de afgelopen drie studiejaren behaald zijn. De tabel wordt elk jaar geactualiseerd.
De cijfertabellen van de opleiding SBRM en Ad-SBRM zijn hieronder weergegeven.
SBRM- bachelor
SBRM-Associate degree
Cijfer % Cumulatief
Cijfer % Cumulatief
10 0% 0%
10 0% 0%
9.5 0% 0%
9.5 0% 0%
9 1% 1%
9 3% 3%
8.5 2% 3%
8.5 3% 6%
8 8% 10%
8 15% 22%
7.5 7% 17%
7.5 7% 29%
7 23% 41%
7 22% 51%
6.5 16% 57%
6.5 13% 64%
6 26% 83%
6 21% 86%
5.5 17% 100%
5.5 14% 100%
De tabellen zijn samengesteld uit alle cijfers behaald in studiejaren 2010-2011, 2011-
2012 en 2012-2013
Toelichting:
Met een gemiddelde score van 8 behoort een SBRM tot de beste 10% van alle studenten
in het bachelor programma. In het Ad-programma behoort een student met gemiddeld
cijfer 8 bij de beste 22% van alle studenten in het programma. De cijfertabel kan
gebruikt worden wanneer een student het Stenden cijfer moet vergelijken of moet
converteren naar een cijfer van een andere (buitenlandse) universiteit.
Artikel 10 Rechtsbescherming
1. De student die het oneens is met een beslissing van de Examencommissie op grond
van de bepalingen in dit hoofdstuk kan daar tegen bezwaar maken bij de
Examencommissie van de opleiding.
2. De student heeft de mogelijkheid om tegen het besluit van de Examencommissie op
het ingediende bezwaar in beroep te gaan bij het College van Beroep voor de
Examens (COBEX).
3. De student heeft de mogelijkheid om tegen het besluit van de COBEX in beroep te
gaan bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs in Den Haag.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
26
5 Tentamens3, toetsen4 en beoordelen
WHW: 7.3, 7.8b, 7.11, 7.12b, 7.12c, 7.13, 7.34, 7.61, 7.10.
Artikel 1 Vorm van de tentamens en toetsen
1. De onderwijseenheden5 van het onderwijsprogramma worden getoetst op de wijze
zoals aangegeven in de bijlagen met de beschrijvingen van de propedeutische en
postpropedeutische fase. De beoordeling van de onderwijseenheden geschiedt door
middel van een tentamen. Een tentamen kan bestaan uit één of meer toetsen.
2. Een tentamen of toets die door een groep van studenten gezamenlijk dient te
worden uitgevoerd, wordt zodanig ingericht dat deze voor elke betrokken student
tot een individuele beoordeling leidt. Daarbij wordt in ieder geval gewaarborgd dat
de kwalificatie ‘onvoldoende’ als beoordeling wordt toegekend aan de student die
zich onvoldoende heeft ingezet bij de uitvoering van deze toets. In de formulering
van de opdracht wordt aangegeven hoe hieraan concreet invulling is gegeven.
3. Van een tentamen en of toets die bij herhaling in hetzelfde opleidingsjaar wordt
aangeboden, moeten alle gelegenheden in dat opleidingsjaar dezelfde vorm
hebben.
4. Van de bepaling in het vorige lid kan worden afgeweken in geval van overmacht of
indien het om organisatorische en/of onderwijskundige redenen niet mogelijk is een
herkansing aan te bieden met dezelfde vorm als de eerste gelegenheid in het
betreffende opleidingsjaar. In dat geval mag de herkansing een andere vorm
hebben, maar moet wel zijn voldaan aan de eisen van gelijkwaardigheid zoals
bedoeld in artikel 4 van dit hoofdstuk. Behalve in geval van overmacht dient een
situatie zoals beschreven in de vorige volzin aan het begin van het opleidingsjaar te
worden bekend gemaakt en betreft de volgende onderwijseenheden:Herkansingen
van schriftelijke kennistoetsen in het derde en vierde studiejaar. Dit betreft de
onderdelen Strategy, Performance Management, Branding, Ondernemen iets voor
jou?, Ebusiness, Retail Concept Development, International Market Orientation.
5. Indien een student aantoonbaar of aannemelijk kan maken, dat vanwege een
studiebeperking een bepaalde toetsvorm tot studievoortgangsproblemen leidt, dan
kan de student de Examencommissie verzoeken gelegenheid te krijgen de toetsen
op een zo veel mogelijk aan zijn individuele beperking aangepaste wijze af te
leggen. De procedure is beschreven in de Regeling Studie & Handicap zoals
opgenomen als bijlage bij het Studentenstatuut.
6. Een student die voldoet aan de criteria van de door het College van Bestuur
vastgestelde Regeling Financiële ondersteuning student-topsporter kan de
Examencommissie verzoeken om een aangepaste inroostering van de toetsen,
waarbij - indien dit naar het oordeel van de Examencommissie mogelijk is en voor
3Tentamen = een onderzoek naar kennis, inzicht, vaardigheden als bedoeld in art. 7.3 en 7.10 WHW, waarvan
de uitkomst in een beoordeling wordt uitgedrukt en die de afsluiting vormt van een onderwijseenheid.
4 Toets = een onderdeel van een tentamen waaraan een beoordeling door een examinator is verbonden. Een
toets kan zijn een multiple choice kennistoets, een schriftelijke opdracht, een presentatie, etc.
5 Onderwijseenheid = als bedoeld in art. 7.3 WHW, die in samenhang met andere onderwijseenheden het onderwijsprogramma van de opleiding vormt, waaraan een tentamen is verbonden. Een onderwijseenheid kan betrekking hebben op een praktische oefening.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
27
de opleiding niet bezwaarlijk - zo veel mogelijk wordt aangesloten bij de individuele
mogelijkheden van de student.
Artikel 2 Schriftelijke Kennistoetsen
NB: In studiejaren 1 en 2 wordt kennis getoetst door middel van een jaartoets. In
studiejaren 3 en 4 is er sprake van toetsing op moduulniveau, de zgn. moduultoets.
Kenmerkend voor een moduultoets en jaartoets is dat deze onder examencondities
dienen te worden uitgevoerd. Dit betekent dat de toets wordt uitgevoerd onder toezicht
van één of meerdere medewerkers van de hogeschool op een nader te bepalen tijdstip en
plaats. Uitzonderingen hierop kunnen gemaakt worden met schriftelijke toestemming van
de examencommissie.
1. Tot het afleggen van kennistoetsen onder examencondities wordt elk opleidingsjaar
ten minste driemaal gelegenheid gegeven. Het aantal toetsgelegenheden wordt
jaarlijks door de Examencommissie vastgesteld en uiterlijk bij aanvang van het
opleidingsjaar bekend gemaakt dmv het jaartoetsrooster dat gepubliceerd wordt op
Istenden (pagina student).
2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt in een opleidingsjaar slechts
eenmaal gelegenheid gegeven voor het afleggen van een toets van een
onderwijseenheid waarvan het onderwijs in dat opleidingsjaar niet is gegeven. Tot
het maken van de betreffende toets bestaat nog tweemaal de mogelijkheid, te
rekenen vanaf het laatste opleidingsjaar waarin de bedoelde onderwijseenheid
wordt aangeboden.
3. De datum, het aanvangstijdstip, de duur en de plaats van een toets worden uiterlijk
één week voor de toets bekend gemaakt via Istenden. Behoudens overmacht zijn
de gepubliceerde toetsdata, duur en aanvangstijden van de toets bindend.
4. Voor toetsen die onder examencondities plaatsvinden is de student verplicht zich
tijdig in te schrijven via Progress. De termijn waarbinnen ingeschreven kan worden
wordt gepubliceerd via de mededelingen pagina op Istenden. Het behoort tot de
eigen verantwoordelijkheid van de student om zich op de hoogte te stellen van het
toetsrooster en de termijn waarbinnen ingeschreven kan worden. Zie ook artikel 8
voor nadere uitwerking van de inschrijfprocedure.
5. Een student die verhinderd is van een toetsgelegenheid gebruik te maken, is
aangewezen op de volgende toetsgelegenheid. In bijzondere gevallen kan de
Examencommissie besluiten in een voor de student gunstige zin af te wijken van
deze regel.
6. Studiejaar 1: Heeft de student na vier mogelijkheden van het eerste studiejaar de
jaarnorm van de jaartoets niet gehaald, dan heeft de student in het tweede
studiejaar nog vier mogelijkheden om de norm van de jaartoets studiejaar 1 te
halen.
7. Studiejaar 2: Heeft de student na de vier mogelijkheden van het tweede studiejaar
de norm van de jaartoets studiejaar 2 niet gehaald, dan kan de student in de
volgende studiejaren aan alle mogelijkheden deelnemen van jaartoets 2.
8. Studiejaar 3 en 4: Heeft de student een moduul niet gehaald na vier keer te
hebben deelgenomen aan de kennistoets van dat moduul, met inbegrip van de
reguliere moduultoets, dan moet de student het moduul, of een gelijkwaardig
conversiemoduul in zijn geheel opnieuw volgen.
9. Studiejaren 1, 2 en 3: Indien de student na deelgenomen te hebben aan alle
toetsmogelijkheden een onderdeel van het programma niet heeft gehaald én de
student heeft alle overige onderdelen van het studiejaar waar het onderdeel deel
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
28
van uitmaakt wel behaald, dan kan de student een extra herkansingsmogelijkheid
voor de toets aanvragen bij het secretariaat van de opleiding:
[email protected]. Wanneer het verzoek gehonoreerd wordt krijgt de
student in de vijfde onderwijsperiode de gelegenheid de extra herkansing te
maken.
10. In geval een student meer dan een keer deelneemt aan een toets, telt de hoogste
toetsscore en behoudt de student de cijfers die reeds behaald zijn voor overige
toetsen binnen het moduul.
11. Aanvullende regelgeving met betrekking tot een toets wordt vooraf bekend
gemaakt op de officiële mededelingpagina’s (digitaal op IStenden) van de opleiding.
12. Toetsvragen van Engelstalige programmaonderdelen worden in het Engels gesteld
en worden door de student in het Engels beantwoord.
13. Het niet kunnen deelnemen aan enige toets wegens het samenvallen van
toetsmomenten behoort tot het risico van de student.
14. In het geval een student deelneemt aan een toets als herkansing, valt het onder de
eigen verantwoordelijkheid van de student om na te gaan in hoeverre de leerstof
en/of puntenstructuur van het moduul is gewijzigd.
Artikel 3 Mondelinge tentamens en toetsen
1. Voor mondelinge tentamens en toetsen en voor tentamens of toetsen ter afsluiting
van praktische oefeningen dient de student zich tijdig in te schrijven, op een nader
door de Examencommissie aan te geven wijze. Bij aanmelding voor deelname aan
een onderwijsprogramma dat wordt afgesloten met een mondelinge toets of toets
ter afsluiting van een praktische periode heeft de student zich tevens ingeschreven
voor deelname aan deze afsluitende toetsvormen. Een aparte inschrijving is
hiervoor niet nodig, tenzij de richtlijnen in het moduulboek van het betreffende
onderdeel hier expliciet om vragen.
2. Mondeling wordt niet meer dan één student tegelijk getoetst, tenzij de
Examencommissie anders heeft bepaald.
3. Het mondeling afnemen van een toets en of tentamen is niet openbaar, tenzij de
Examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders
heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar heeft gemaakt.
4. Bij het afnemen van een mondeling tentamen en of toets met een studiebelasting
van minimaal 28 uur dient een tweede examinator aanwezig te zijn of dient het
examen met behulp van audiovisuele middelen te worden vastgelegd.
Artikel 4 Opdrachten
1. Een opdracht is een toetsvorm en vormt een onderdeel van het moduultentamen.
2. Een groep die aan een opdracht werkt en bij samenwerkingsproblemen hierover
niet onverwijld contact opneemt met de moduulcontactpersoon, kan geen rechten
ontlenen aan de gerezen problemen.
3. Tijdens het moduul dient minimaal één keer terugkoppeling over de opdracht door
de moduulcontactpersoon, de docent of de tutor naar de studenten plaats te
vinden.
4. Tenzij anders in het moduulboek staat aangegeven dienen opdrachten uiterlijk de
laatste schooldag van een moduul vóór 17.00 uur schriftelijk in de daarvoor
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
29
bestemde postbus op de afdeling van de opleiding dan wel digitaal bij de docent of
in het groepscourse op Blackboard te worden ingeleverd.
5. De student is verplicht om van iedere opdracht die op schrift dan wel digitaal
ingeleverd wordt zelf een kopie op schrift respectievelijk digitaal te bewaren.
6. De moduulcontactpersoon is verantwoordelijk voor het (doen) beoordelen van de
opdracht, aan de hand van een lijst van beoordelingscriteria. Bij grote verschillen in
de beoordeling van een opdracht of steekproefsgewijs kan de
moduulcontactpersoon een tweede beoordeling uit laten voeren door de
toetscommissie.
7. Iedere op schrift en/of digitaal aangeleverde opdracht moet minimaal voldoen aan
een aantal algemene beoordelingscriteria te weten:
a. De opdracht dient goed leesbaar te zijn;
b. De opdracht dient schoon, goed verzorgd en compleet te zijn;
c. Bij een groepsopdracht dient ieder groepslid te kunnen aantonen dat hij/zij
een evenredig deel van de opdracht heeft gemaakt. Deze informatie dient in
het voorwoord of nawoord van een schriftelijke opdracht, zoals een rapport,
vermeld te worden.
8. Een opdracht is in beginsel éénmaal herkansbaar.
9. In het geval een student een opdracht wil herkansen moet hij binnen twee weken
na publicatie van de resultaten de herkansing schriftelijk (per email) aanvragen. In
de duale variant vraagt de student de herkansing aan bij de opleidingscoach. In de
voltijds variant vraagt de student de herkansing aan bij de moduulcoördinator.
10. De herkansing dient uiterlijk op de laatste dag van de onderwijsperiode die volgt op
de periode waarin de opdracht gemaakt is ingeleverd te worden. Hiervan kan alleen
afgeweken worden indien er sprake is van onvoorziene omstandigheden (zie ook
Hoofdstuk 8, artikel 2). De student dient hiertoe een verzoek in te dienen bij de
examencommissie.
11. De programma handleiding (moduulboek/jaargids/afstudeerhandleiding) kan met
betrekking tot herkansing nadere regelgeving bevatten.
12. Opdrachten die onderdeel uitmaken van een moduul uit studiejaren 1, 2 of 3 zijn
tweemaal herkansbaar als de student kan aantonen dat het moduul het laatste
onderdeel is van het betreffende studiejaar dat nog behaald moet worden. De
student kan een extra herkansingsmogelijkheid voor de toets aanvragen bij het
secretariaat van de opleiding: [email protected]. Wanneer het verzoek
gehonoreerd wordt krijgt de student in de vijfde onderwijsperiode de gelegenheid
de tweede herkansing te maken.
Artikel 5 Actieve participatie
1. Tenzij in de programmahandleidingen anders is bepaald, is de minimale voorwaarde
voor het toekennen van een cijfer voor actieve participatie 80% aanwezigheid bij
verplichte onderwijsleeractiviteiten in de groep waarin de student staat ingedeeld.
2. De docent/tutor heeft de bevoegdheid de student zijn/haar punten voor actieve
participatie te onthouden indien hij daarvoor een zwaarwegende reden aanwezig
acht.
3. Voordat een docent/tutor besluit een student de punten voor actieve participatie te
onthouden dient de docent/tutor de student gewaarschuwd te hebben dat deze
laatste zijn/haar punten dreigt te verliezen. Deze waarschuwing dient opgenomen
te worden in de notulen van de onderwijsleeractiviteit dan wel schriftelijk te worden
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
30
vastgelegd. Als na deze waarschuwing er naar het oordeel van de docent/tutor nog
steeds zwaarwegende redenen aanwezig zijn om de student zijn/haar punten te
onthouden, kan de docent/tutor hiertoe besluiten. Dit besluit dient ook te worden
opgenomen in de notulen dan wel schriftelijk te worden vastgelegd. Voorbeelden
van zwaarwegende redenen zijn: het niet maken van de notulen; wegblijven als
voorzitter of als notulist; niet uitwerken van de leerdoelen; niet nakomen van
afspraken. Dit is een niet-limitatieve opsomming.
4. Aan afwezigheid tijdens een van de bijeenkomsten kunnen geen rechten worden
ontleend.
5. Participatie is in beginsel niet herkansbaar. In geval van overmacht kan de student
een verzoek voor een vervangende opdracht indienen bij de examencommissie.
6. Participatie die onderdeel uitmaakt van een moduul uit het eerste studiejaar is
éénmaal herkansbaar als de student kan aantonen dat het moduul het laatste
onderdeel van de propedeuse is dat nog behaald moet worden. De student dient
een extra herkansingsmogelijkheid aan te vragen bij het secretariaat van de
opleiding: [email protected]. Wanneer het verzoek gehonoreerd wordt
krijgt de student in de vijfde onderwijsperiode de gelegenheid de herkansing te
maken.
Artikel 6 Volgorde van tentamens en toetsen
1. De tentamens en toetsen van de onderwijseenheden van het propedeutisch examen
en van het afsluitend examen kunnen binnen de desbetreffende fase in een
willekeurige volgorde worden afgelegd, met uitzondering van de bepalingen in de
volgende leden van dit artikel.
2. Aan de tentamens of toetsen van de hierna genoemde onderwijseenheden kan niet
eerder worden deelgenomen dan nadat de toetsen van de daarbij aangegeven
onderwijseenheden zijn behaald:
a. Aan de jaartoets 2 mag pas deelgenomen worden als jaartoets 1 gehaald is;
Het managementteam van de opleiding SBRM heeft op 15 december 2014
besloten dat bovengenoemd lid 2a in het examenreglement komt te vervallen.
Dit betekent dat deelname aan de jaartoets 2 is toegestaan ook in het geval
de student jaartoets 1 nog niet gehaald heeft.
b. Het derde programmajaar kan slechts gelopen worden na het behalen van
tenminste 3 modulen van het tweede studiejaar én het behalen van de
tweede competentiebeoordeling op het niveau van het tweede studiejaar;
c. Het vierde programmajaar voor wat betreft de afstudeerfase, kan slechts
gevolgd worden na het behalen van alle onderdelen van het tweede en derde
studiejaar. Bovendien moet de student het minorenprogramma uit het vierde
studiejaar gevolgd hebben. De student dient een gesprek te voeren met de
coördinator van de afstudeerfase waarin gecontroleerd wordt of voldaan is
aan de voorwaarden om te mogen starten met de afstudeerfase.;
3. Ongeacht het bepaalde in de vorige leden kan een minor pas worden gevolgd als is
voldaan aan het bepaalde in artikel 9 van hoofdstuk 3.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
31
Artikel 7 Gestelde eisen tentamens en toetsen
1. De opleiding maakt voor elk tentamen en elke toets afzonderlijk tijdig bekend welke
eisen worden gesteld bij het afleggen van dat tentamen of die toets, zodat de
student zich zo goed mogelijk kan voorbereiden. In de moduulboeken en jaargidsen
van de opleiding worden daartoe opgenomen:
a. het gewicht dat aan de diverse onderdelen van het tentamen toegekend
wordt.
b. de berekening van de (onder-)norm, die aangeeft wanneer het tentamen met
voldoende beoordeeld wordt.
c. de beoordelingscriteria voor alle beoordelingen waaraan punten worden
toegekend.
d. deadlines (datum en tijdstip) waarop uiterlijk onderwijsproducten (verslagen,
papers, opdrachten, etc.) bij wie en hoe (digitaal, op papier, etc.) moeten
worden zijn ingeleverd, indien hieraan de beoordeling van het tentamen
gekoppeld is.
e. hoe vaak de diverse onderdelen van het tentamen herkansbaar zijn en op
welke wijze deze herkansing is georganiseerd
f. de wijze waarop het tentamen wordt afgenomen.
g. de berekening van het rapportcijfer dat voortvloeit uit de deelbeoordelingen
van het moduul.
Voor de toetsen onder examencondities wordt op het toetsformulier vermeld welke
hulpmiddelen tijdens de toets toegestaan zijn. De moduulboeken en jaargidsen
worden vooraf aan het moduuldigitaal beschikbaar gesteld op Blackboard.
2. Van een tentamen of toets die bij herhaling binnen een opleidingsjaar wordt
aangeboden, moet elke gelegenheid wat betreft inhoud, niveau en zwaarte
gelijkwaardig zijn aan de voorafgaande gelegenheid.
3. Wanneer een student een onderwijseenheid niet heeft behaald in het opleidingsjaar
waarin hij het onderwijs in die onderwijseenheid heeft gevolgd en in het volgende
opleidingsjaar alsnog een tentamen of toets in die onderwijseenheid wil afleggen,
gelden ten aanzien van de gestelde eisen, de eisen van het opleidingsjaar waarin
de student het onderwijs heeft gevolgd.
Artikel 8 Inschrijvingsprocedure voor schriftelijke tentamens en toetsen
1. Voor deelname aan schriftelijke toets- en tentamenvormen onder examencondities
is de student verplicht zich te houden aan de volgende inschrijvingsprocedure voor
deelname aan schriftelijke tentamens en toetsen:
a. De student is verplicht zich digitaal voor een schriftelijke tentamen- en of
toetskans in te schrijven, tenzij anders is bepaald. De student moet na
inschrijving een bewijs van inschrijving uitprinten.
b. Indien een student niet kan intekenen voor een toets en of tentamen dan
neemt de student voor sluitingstijd van intekening rechtstreeks contact op
met het Toetsservicebureau van Stenden: [email protected].
c. Inschrijven betekent verplicht deelnemen aan de toets en of tentamen én een
kans gebruiken, overmachtsituaties uitgezonderd.
d. Iedere secretaris van de Examencommissie meldt aan het Toetsservicebureau
voor aanvang van elk opleidingsjaar het aantal tentamen- en
toetsgelegenheden dat een student aan de desbetreffende opleiding
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
32
aangeboden krijgt. Bij overschrijding van dit aantal gelegenheden wordt de
intekening voor deelname aan de betreffende toets en of tentamen
geblokkeerd.
e. Het Toetsservicebureau publiceert op Stenden Intranet
(www.Istenden.com/Student) bij aanvang van het opleidingsjaar het
jaartoetsrooster per opleiding. Het definitieve rooster wordt uiterlijk twee
schoolweken voor een tentamenperiode gepubliceerd.
f. Verzoek tot wijziging van intekening voor een toets en of tentamen moet
altijd door de student ter beoordeling aan de secretaris van de
Examencommissie worden voorgelegd, overmachtsituaties uitgezonderd. Na
toestemming van de secretaris van de Examencommissie kan tot twee
werkdagen voor aanvang van de toetsweek/- periode tot 12.00 uur de
toegestane wijzigingen door het Toetsservicebureau worden verwerkt.
g. Indien de student te laat is met digitaal intekenen én er is daarbij sprake van
bijzondere omstandigheden dan neemt de student rechtstreeks contact op
met de secretaris van de Examencommissie.
Artikel 8a Praktische gang van zaken bij schriftelijke tentamens en toetsen
Bij het afnemen van tentamens en toetsen moet aan de eisen gesteld in de volgende
leden worden voldaan:
1. De student dient zich te kunnen legitimeren door middel van zijn of haar
Multifunctionele kaart (MFK). Daarnaast moet de student zich desgevraagd kunnen
legitimeren met een geldig identiteitsbewijs.
2. De student dient vijf minuten voor aanvang van het aanvangstijdstip in de
tentamenzaal aanwezig te zijn en plaats te nemen op de door de organisatie
aangewezen plaats.
3. Degene die als gevolg van overmacht meer dan 30 minuten te laat arriveert, kan
de toegang worden geweigerd.
4. Het is niet toegestaan om gedurende de eerste 30 minuten het lokaal te verlaten.
5. De aanwijzingen van de examinator of surveillant moeten worden opgevolgd.
6. De aangegeven tijd voor een toets en/of tentamen is inclusief het uitreiken en
verzamelen van tentamenopgaven en antwoordformulieren.
7. De student dient bij ontvangst van de toets- en/of tentamenopgaven te controleren
of hij een juist en volledig exemplaar heeft ontvangen.
8. Het is niet toegestaan om het tentamen en toets te maken op ander dan door de
surveillant uitgedeelde antwoordformulieren.
9. De student dient -indien van toepassing- op de toets- en of tentamenopgaven en
het antwoordformulier te vermelden:
a. naam
b. studentnummer / relatienummer
c. toets en/of tentamen
d. aantal antwoordformulier-bladen dat wordt ingeleverd
e. datum waarop aan de toets en of tentamen is deelgenomen
f. handtekening van de student
10. Het gebruik van andere hulpmiddelen dan schrijfgerei en het ter plekke uitgereikte
materiaal is uitsluitend toegestaan als dit uitdrukkelijk is aangegeven.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
33
11. Elektronische apparaten waar gegevens op kunnen worden geraadpleegd of
opgeslagen dienen vóór de aanvang te worden uitgezet en te worden weggeborgen
in een afgesloten tas.
12. Het is niet toegestaan zonder toestemming van de examinator of surveillant te
communiceren met andere personen in of buiten het lokaal waar het tentamen of
de toets wordt afgenomen.
13. De examinator en de surveillant zijn bevoegd passende maatregelen te nemen
indien de orde en rust wordt verstoord.
14. De toets- en of tentamenopgaven moeten tegelijkertijd met de
antwoordformulieren bij aftekening worden ingeleverd bij de surveillant.
15. De student wordt geacht aan een schriftelijke toets en of tentamen te hebben
deelgenomen als de toets- en of tentamenopgaven en het totale aantal
antwoordformulieren is ingeleverd en de presentielijst is getekend. Dit artikellid is
onverkort van toepassing op degene die het antwoordformulier niet dan wel
onvolledig heeft ingevuld.
16. Aan studenten met een functiebeperking kan de Examencommissie een verlenging
van de standaardduur van het tentamen en of toets en/of het gebruik van
hulpmiddelen toestaan, naast de bevoegdheid bepaald in artikel 1 voor studenten
met een functiebeperking de toetsvorm nog verder aan te passen aan de
mogelijkheden van de betrokken student.
17. Indien de student een klacht wil indienen betreffende de afname van een toets en
of tentamen dan laat de student zijn/ haar klacht direct op het protocolformulier
noteren door een surveillant van de toets en of tentamen. Daarnaast schrijft de
student een schriftelijke klacht aan de betreffende Examencommissie.
18. Indien een student een klacht heeft betreffende de inhoud van de toets en of
tentamen dan moet deze klacht schriftelijk binnen twee werkdagen ingeleverd
worden bij de secretaris van de betreffende Examencommissie. De benodigde
toets- en of tentamensleutel wordt binnen 24 uur na afloop van de toets en of
tentamen beschikbaar gesteld.
Artikel 9 Moduulvervangende opdracht postpropedeuse
1. De student kan onder de volgende voorwaarden éénmalig in aanmerking komen
voor een moduulvervangende opdracht:
a. Het gaat om het laatste nog te behalen moduul van de Ad of bachelor
opleiding;
b. Het moduul behoort tot het verplichte postpropedeutische onderwijsprogramma
en is niet een praktijkmoduul, minor (keuzemoduul) of moduul dat onderdeel
vormt van de afstudeerfase;
c. De student moet op de reguliere manier hebben deelgenomen aan het moduul
en het daarbij behorende moduultentamen;
d. De student moet hebben deelgenomen aan tenminste twee toetsherkansingen,
mits een toets onderdeel is van het moduultentamen.
2. Het onderwerp van de moduulvervangende opdracht moet betrekking hebben op
het moduulthema en mag geen relatie hebben met de scriptie in het kader van de
stage/beroepsuitoefening of daarvan een afgeleide zijn.
3. De opdracht bestaat uit het schrijven van een moduulvervangende opdracht
waarvoor een studielast conform het aantal SBU’s voor het betreffende moduul –
zoals dit staat vermeld in het geldende onderwijs- en examenreglement - geldt.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
34
4. Om in aanmerking te komen voor een moduulvervangende opdracht dient een
schriftelijk verzoek daartoe gericht te worden aan de examencommissie. Het
verzoek dient samen met een actueel EC-overzicht te worden ingediend bij de
examencommissie.
5. Indien de examencommissie positief op het verzoek besluit, wordt een
studiecontract opgesteld door de teamleider van het studiejaar waar het moduul
onderdeel van uitmaakt. In het studiecontract wordt de inhoud van de opdracht,
studielast, het tijdvak en de wijze van begeleiding en beoordeling en herkansing
vastgelegd.
6. In geval van voldoende beoordeling ontvangt de student het aantal EC conform het
aantal SBU's voor het betreffende moduul zoals dit staat vermeld in het geldende
onderwijs- of examenreglement.
Artikel 10 Vaststelling en bekendmaking van de beoordelingen
1. De examinator stelt de beoordeling vast van de toets en of tentamen die in een
onderwijsperiode heeft plaatsgevonden. De uitslag wordt in de regel binnen 15
werkdagen na de laatste dag van onderwijsperiode gepubliceerd via Progress.
Indien deze termijn wordt overschreden, wordt dit door de Examencommissie met
redenen omkleed aan de student gemeld.
2. Ten aanzien van de uitslagen van de laatste onderwijsperiode van een
opleidingsjaar kan door de opleidingen een versnelde procedure worden toegepast.
3. De beoordeling van een tentamen en of toets door een examinator geschiedt voor
elke student afzonderlijk.
4. Indien de voorlopige uitslag van een tentamen en of toets door meer dan één
examinator wordt vastgesteld, geschiedt de vaststelling in onderling overleg. Indien
de examinatoren niet tot overeenstemming kunnen komen, wordt, nadat de
betrokken examinatoren zijn gehoord, de definitieve uitslag vastgesteld door de
voorzitter van de Examencommissie.
5. De datum waarop een student een toets en/of tentamen heeft behaald is de datum
waarop de toets en of tentamen is afgelegd en beoordeeld. Antedatering is niet
toegestaan.
6. De examinator stelt de beoordeling van een mondelinge toets en of tentamen vast
direct, dan wel dezelfde dag na het afnemen van die toets en of tentamen en
verstrekt de student een schriftelijke verklaring met de uitslag.
7. De Examencommissie stelt vast of de student aan de gestelde eisen voor de toets
en/of tentamen heeft voldaan.
8. Bij overlopen van een onderdeel van het programma vervallen alle eerder behaalde
beoordelingen van dat programma.
9. Indien de student een fout constateert op zijn resultatenoverzicht dan dient de
student direct contact op te nemen met de contactpersoon van het betreffende
onderdeel. In Bijlage B en C zijn bij de programmabeschrijvingen de
contactpersonen vermeld.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
35
Artikel 11 Normering van de beoordelingen
1. De uitslag van een tentamen en of toets wordt uitgedrukt in een cijfer op een
schaal van 1 tot en met 10 met ten hoogste één decimaal dan wel in een
kwalificatie uitmuntend /goed/ voldoende/ onvoldoende.
2. Als laagste kwalificatie ‘voldoende’ geldt het cijfer 5,5.
3. Voor het afronden van decimale getallen gelden de volgende regels:
a. Het gemiddelde van meerdere cijfers wordt naar beneden afgerond
(=afgerond)op één decimaal.
b. Indien aan de orde wordt een cijfer met één decimaal op de normale,
rekenkundige manier afgerond op een geheel getal (het cijfer 5,5 wordt dan
afgerond tot een 6).
4. Indien de tentamen- en of toetsuitslag samengesteld wordt uit verschillende
deelresultaten, wordt de wijze waarop de uitslag berekend wordt (bijvoorbeeld een
rekenkundig of gewogen gemiddelde) nauwkeurig in de OER beschreven.
5. Bij deelname aan een tentamen en of toets krijgt de student tenminste het cijfer
één of de kwalificatie onvoldoende.
6. Indien een tentamen en of toets niet met goed gevolg is afgelegd kan een student
een verzoek indienen bij de Examencommissie tot een second opinion van de
betreffende toets en of tentamen. Dit verzoek dient binnen vier weken na publicatie
van het resultaat ingediend worden.
7. Indien de student een reeds eerder afgelegde toets en of tentamen nogmaals
aflegt, is de hoogst behaalde beoordeling bepalend voor de vraag of de student aan
zijn verplichtingen heeft voldaan.
Artikel 12 Het verlenen van vrijstellingen
1. Een vrijstelling wordt door een Examencommissie altijd individueel verleend op
basis van haar vrijstellingenbeleid en met in achtneming van de navolgende
bepalingen van dit artikel.
2. De student die in aanmerking wil komen voor vrijstellingen, dient hiertoe een
schriftelijk gemotiveerd verzoek in bij de Examencommissie. Bij het verzoek
moeten relevante diploma’s en diplomasupplementen worden overgelegd evenals
verdere bewijsstukken om aan te tonen dat reeds is voldaan aan de vereisten voor
de onderwijseenheden waarvoor vrijstelling wordt gevraagd.
3. Studenten met het diploma prohbo Deltion zijn vrijgesteld van het afleggen van de
toetsen van de volgende onderwijseenheden genoemd in de bijlage met de
samenstelling van propedeutische en postpropedeutische fase. De opleiding heeft
met Deltion College is een convenant gesloten met betrekking tot een programma
Prohbo. Het gaat om een doorstroomtraject mbo-hbo waarin de moduulopdrachten,
vaardigheden, PPO en Jong Ondernemen worden aangeboden. Bij voldoende
resultaat levert het certificaat Prohbo een vrijstelling op van 60 studiepunten voor
het propedeutisch programma in de voltijds opleidingsvariant.
4. Vrijstellingen kunnen mede gebaseerd zijn op EVC. Degene die op basis van een
EVC-procedure meent in aanmerking te komen voor een of meer vrijstellingen,
dient hiertoe een gemotiveerd verzoek in bij de Examencommissie, met bijsluiting
van de EVC-rapportage.
5. De Examencommissie beoordeelt mede aan de hand van de overgelegde
bewijsstukken of wordt voldaan aan de vereisten gesteld voor de desbetreffende
onderwijseenheid of onderdelen daarvan.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
36
6. De Examencommissie kent een individueel verzoek om een vrijstelling toe, indien
verzoeker aantoonbaar voldoet aan de vereisten gesteld voor de desbetreffende
onderwijseenheid, dan wel voor – in voldoende mate afgeronde - onderdelen
daarvan. De Examencommissie informeert de student over haar beslissing binnen
zes schoolweken gerekend vanaf de datum waarop het verzoek is ontvangen.
7. Vrijstellingen worden in het resultatenoverzicht van de student getoond met de
omschrijving „vrijstelling‟. Een tentamen en of toets waarvoor de student
vrijstelling heeft gekregen, telt niet mee in eventuele middelingen tot een eindcijfer
van de onderwijseenheid waarbij dit tentamen en toets is betrokken.
Artikel 13 Toekenning van studiepunten
1. Als een onderwijseenheid wordt afgesloten met een afzonderlijke tentamen of
toets, is de onderwijseenheid behaald en worden de bijbehorende studiepunten
toegekend indien de student voor het tentamen of toets een voldoende resultaat
heeft behaald.
2. Als een onderwijseenheid wordt afgesloten met twee of meer (deel)toetsen, is de
onderwijseenheid behaald en worden de bijbehorende studiepunten toegekend
indien de student als totaalbeoordeling voor de onderwijseenheid een voldoende
resultaat heeft ontvangen. De totaalbeoordeling van de onderwijseenheid is een
(gewogen) gemiddelde van de afzonderlijke deeltoetsen. Aan de deeltoetsen zelf
worden geen afzonderlijke studiepunten toegekend. Bij een onvoldoende
totaalbeoordeling blijven de resultaten van de deeltoetsen staan tot en met de
volledige herkansingsfase.
3. Als de student voor een onderwijseenheid een vrijstelling heeft gekregen, wordt het
corresponderende aantal studiepunten als vrijstelling toegekend.
4. Als datum waarop de studiepunten zijn behaald, wordt geregistreerd de datum
waarop de toets en of tentamen, c.q. de laatste deeltoets is afgelegd inclusief de
beoordeling die heeft geleid tot het behalen van de onderwijseenheid. Antedatering
is niet mogelijk.
5. Heeft een onderwijseenheid in het voltijd of duaal onderwijs betrekking op de
praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening, dan worden aan die
onderwijseenheid alleen studiepunten toegekend als de activiteiten onder
begeleiding van de opleiding plaatsvinden.
Artikel 14 Geldigheidsduur van studieresultaten
1. De geldigheidsduur van examenonderdelen van de postpropedeuse is maximaal
vier jaar. Indien een examenonderdeel verjaard is, dient de student dit onderdeel
of een conversie programma in zijn geheel over te lopen.
2. Voor studenten uit cohort 2010 of eerder geldt in afwijking van het bepaalde in het
eerste lid dat alle studieresultaten uit de postpropedeuse die langer dan vier jaar
geleden behaald zijn, uiterlijk geldig zijn t/m 31 augustus 2015.
3. Als wettelijk bewijs gelden de resultaten zoals vastgesteld door de
Examencommissie.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
37
Artikel 15 Inzage van tentamens en toetsen
1. De Examencommissie draagt er zorg voor dat de student het door hem gemaakte
en beoordeelde schriftelijk tentamen en of toetswerk kan inzien binnen twee
maanden na de laatste dag van een tentamen en of toetsperiode of tenminste tien
schooldagen voor een eventuele herkansing, tenzij afgeweken moet worden van
gestelde termijnen op grond van redelijkheid en billijkheid6.
2. Een student kan alleen inzage worden geboden in schriftelijk en beoordeeld
tentamen- en of toetswerk in het bijzijn van de betrokken examinator of diens
plaatsvervanger.
3. De Examencommissie kan bepalen, dat de inzage of kennisneming geschiedt op een
vaste plaats en op een vast tijdstip.
Artikel 16 Bewaring van afgelegde tentamens en toetsen
1. De Examencommissie draagt er zorg voor dat de inspectie en organisaties in het
kader van het accreditatieproces kennis kunnen nemen van de opdrachten, de
opgaven en de bijbehorende beoordelingsnormen voor de schriftelijke en praktische
examenonderdelen, alsmede inzage kunnen hebben in het schriftelijk tentamen- en
of toetswerk.
2. In geval van beroep tegen de uitslag van een schriftelijk tentamen en of toets
wordt het werk bewaard gedurende de periode dat nog niet op het (hoger) beroep
is beslist.
3. De Examencommissie draagt er zorg voor, dat van elke student de tijdens het
(post-) propedeutisch examen behaalde cijfers dan wel kwalificaties en de uitslag
van het examen en het bijbehorende toets- en of tentamenwerk bewaard blijven in
het archief van de opleiding, conform de “Selectielijst voor de administratieve
neerslag van de openbaar gezagtaken en niet-publiekrechtelijke werkprocessen van
Nederlandse hogescholen”, 2013.
4. Wanneer een student na afloop van een schriftelijke toets en/of tentamen de toets-
en/of tentamenopgaven en het totale aantal antwoordformulieren heeft ingeleverd
wordt dit door de surveillant afgetekend op het protocolformulier. Op dat moment
gaat de verantwoordelijkheid tot zorgvuldige bewaring van een schriftelijke
tentamenwerk over op de hogeschool.
5. In het geval dat tentamen- en of toetswerk als bedoeld in artikel 16.4
desalniettemin zoek raakt waardoor geen beoordeling kan plaatsvinden, wordt deze
gang van zaken door de Examencommissie vastgesteld. Vervolgens wordt, na de
betreffende student te hebben gehoord, door de betrokken docent,
onderscheidenlijk coördinator, vastgesteld op welk tijdstip en in welke vorm de
toets en/of tentamen opnieuw moet worden afgelegd.
6. De Examencommissie geeft de documenten bedoeld in de vorige leden op zodanige
wijze in bewaring dat de authenticiteit van de documenten gedurende de
bewaartermijn gewaarborgd is.
7. De student is gehouden een afschrift (schriftelijk en/of digitaal) van het ingeleverde
toets- en of tentamen(onderdeel) onder zich te houden gedurende één jaar na
inlevering, voor zover de omstandigheden zich hiertegen niet verzetten.
8. Een kopie van het getuigschrift en diplomasupplement wordt gedurende dertig
jaren in het archief bewaard.
6De landelijk verplichte toetsen van de opleiding Leraar Basisonderwijs zijn hier van uitgezonderd.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
38
Artikel 17 Fraude en plagiaat
1. Indien een student of extraneus fraudeert en of plagiaat pleegt, kan de
Examencommissie betrokkene het recht ontnemen één of meer door de
Examencommissie aan te wijzen toetsen, tentamens of examens af te leggen,
gedurende een door de Examencommissie te bepalen termijn van ten hoogste een
jaar.
2. Bij ernstige fraude kan het College van Bestuur op voorstel van de
Examencommissie de inschrijving voor de opleiding van de betrokken student of
extraneus definitief beëindigen.
3. Wat in dit artikel wordt aangemerkt als fraude of ernstige fraude als bedoeld in
artikel 7.12b WHW is nader uitgewerkt in het Reglement Fraude en Plagiaat
Stenden Hogeschool, zoals opgenomen als bijlage bij het Studentenstatuut.
Artikel 18 Intellectueel eigendom
1. Het auteursrecht van een werk komt toe aan de student, mits deze als maker ervan
kan worden aangemerkt.
2. Als maker wordt, behoudens tegenbewijs, beschouwd degene die als zodanig op of
in het werk is aangeduid.
3. Indien het werk tot stand is gebracht naar het ontwerp van een ander dan de
student en onder diens leiding en toezicht, dan wordt deze ander als maker van dat
werk aangemerkt.
Artikel 19 Rechtsbescherming
1. De student die het oneens is met een beslissing van de Examencommissie op grond
van de bepalingen in dit hoofdstuk kan daar tegen bezwaar maken bij de
Examencommissie van de opleiding.
2. De student heeft de mogelijkheid om tegen het besluit van de Examencommissie op
het ingediende bezwaar in beroep te gaan bij het College van Beroep voor de
Examens (COBEX).
3. De student heeft de mogelijkheid om tegen het besluit van de COBEX in beroep te
gaan bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs in Den Haag.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
39
6 Studieloopbaanbegeleiding en Studieadvies
WHW: art. 5.5, 7.8b, 7.13, 7.34, 7.51, 7.59, 11.15.
Artikel 1 Studieloopbaanbegeleiding
1. De Head of School draagt zorg voor de studieloopbaanbegeleiding van elke student,
mede ten behoeve van zijn oriëntatie op mogelijke studiewegen in en buiten de
opleiding.
2. De Head of School besteedt bij de studieloopbaanbegeleiding bijzondere zorg aan
de begeleiding van studenten met een functiebeperking waarvan de deelname in
het hoger onderwijs in belangrijke mate achterblijft bij de deelname van studenten
die hier niet toe behoren.
3. De Head of School besteedt namens het College van Bestuur bij de
studieloopbaanbegeleiding bijzondere zorg aan de begeleiding van studenten die
behoren tot een etnische of culturele minderheid waarvan deelname aan het hoger
onderwijs in betekenende mate achterblijft bij de deelname van Nederlanders die
niet behoren tot een dergelijke minderheid.
4. De student kan zich wenden tot zijn studiecoach voor problemen die rechtstreeks
samenhangen met de studie.
5. De student kan zich wenden tot de decaan voor problemen van persoonlijke aard,
al dan niet rechtstreeks samenhangend met de studie.
Artikel 2 Studieadvies aan het einde van het eerste jaar van inschrijving aan
dezelfde opleiding aan dezelfde instelling
1. Namens het College van Bestuur brengt de Examencommissie aan iedere student
aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan
dezelfde instelling voor de propedeutische fase van de opleiding advies uit over de
voortzetting van zijn studie binnen de opleiding.
2. De brief waarin de Examencommissie het advies aan de student kenbaar maakt,
mag in geval van de september-instroom niet later worden verstuurd dan in de
derdeweek van de maand juli.
3. Voor de februari-instroom wordt in afwijking van lid 1 het woord ‘jaar’ vervangen
door 13 maanden. Deze uitzondering ten opzichte van de reguliere instroom in
september vindt plaats op grond van organisatorische redenen die worden
veroorzaakt door een afwijkende opbouw van het opleidingsjaar bij de februari-
instroom. De brief waarin de Examencommissie het advies aan de student kenbaar
maakt, mag in geval van de februari-instroom niet later worden verstuurd dan in de
laatste week van februari.
4. Het studieadvies heeft een bindend afwijzend karakter indien de student minder
dan 51 studiepunten uit de propedeutische fase heeft behaald, alsmede niet de
door de opleiding specifiek aangewezen onderwijseenheden uit de propedeutische
fase met een voldoende heeft afgesloten op het moment dat het advies wordt
uitgebracht. De door de opleiding aangewezen onderwijseenheden als bedoeld in de
vorige volzin zijn:
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
40
a. Voor de duale opleidingsvariant de onderdelen Competentieontwikkeling 1 t/m
4 (totaal 12 studiepunten).
5. Resultaten behaald door vrijstelling tellen niet mee bij de vaststelling of het
minimum van 51 studiepunten is behaald.
6. Studenten die hun inschrijving bij de opleiding in de loop van het opleidingsjaar
tussentijds hebben beëindigd ontvangen uiterlijk aan het einde van het
opleidingsjaar een studieadvies propedeuse en dat kan ook een bindend
studieadvies met afwijzing (BSA) zijn, tenzij er - gelet op de persoonlijke
omstandigheden van de student - voor de Examencommissie aanleiding bestaat
geen bindend studieadvies met afwijzing (BSA) uit te brengen.
7. Studenten die zich bij een opleiding hebben ingeschreven, de studie staken en zich
vervolgens weer opnieuw inschrijven bij dezelfde opleiding bij dezelfde instelling
worden wettelijk beschouwd als ‘studenten tweede jaar van inschrijving’. Dit
betekent dat deze studenten aan het einde van hun tweede jaar van inschrijving
aan al hun propedeuse verplichtingen moeten hebben voldaan.
Artikel 3 Studieadvies aan het einde van het tweede jaar van inschrijving aan
dezelfde opleiding aan dezelfde instelling
1. Namens het College van Bestuur brengt de Examencommissie een bindend
studieadvies met afwijzing (BSA) uit indien de student aan het einde van het
tweede jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling het
propedeutisch examen niet heeft behaald.
2. De brief waarin de Examencommissie het advies aan de student kenbaar maakt,
mag in geval van de september-instroom niet later worden verstuurd dan in de
derdeweek van de maand juli.
3. Voor de februari-instroom wordt in afwijking van lid 1 het woord ‘jaar’ vervangen
door 13 maanden. Deze uitzondering ten opzichte van de reguliere instroom in
september vindt plaats op grond van organisatorische redenen die worden
veroorzaakt door een afwijkende opbouw van het opleidingsjaar bij de februari-
instroom. De brief waarin de Examencommissie het advies aan de student kenbaar
maakt, mag in geval van de februari-instroom niet later worden verstuurd dan in de
laatste week van februari.
4. Studenten die hun inschrijving bij de opleiding in de loop van het opleidingsjaar
tussentijds hebben beëindigd ontvangen uiterlijk aan het einde van het
opleidingsjaar een studieadvies propedeuse en dat kan ook een bindend
studieadvies met afwijzing (BSA) zijn, tenzij er - gelet op de persoonlijke
omstandigheden van de student - voor de Examencommissie aanleiding bestaat
geen bindend studieadvies met afwijzing (BSA) uit te brengen.
5. Na het verstrijken van de termijn als bedoeld in lid 2 en 3 van dit artikel kan geen
bindend studieadvies met afwijzing (BSA) meer worden uitgebracht.
Artikel 4 Voorwaarden Bindend studieadvies met afwijzing (BSA)
1. Een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) wordt niet uitgebracht wanneer de
student gedurende het opleidingsjaar niet tijdig ten minste eenmaal via de
opleiding en op een redelijke termijn door de opleiding is gewaarschuwd dat hij bij
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
41
ongewijzigde omstandigheden een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) zal
kunnen ontvangen, alsmede wat de gevolgen daarvan zijn.
2. Indien aan de orde meldt een student bijzondere omstandigheden tijdig bij de
studentendecaan en studiecoach en verzoekt de Examencommissie deze mee te
wegen in haar besluit over het uitbrengen van een bindend studieadvies met
afwijzing (BSA). Slechts met toestemming van de student kan de
Examencommissie de betrokken studentendecaan en studiecoach om nader advies
vragen ten aanzien van mogelijke persoonlijke omstandigheden die kunnen
rechtvaardigen dat wordt afgezien van het uitbrengen van een bindend studieadvies
met afwijzing (BSA) aan de betrokken student.
3. Een melding van een bijzondere omstandigheid wordt aangemerkt als tijdig
wanneer de student de omstandigheden meldt zodra deze zich voordoen dan wel
zeer spoedig daarna.
4. Als bijzondere omstandigheden worden aangemerkt:
a. ziekte
b. zwangerschap
c. bijzondere familieomstandigheden
d. lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis
e. bestuursactiviteiten die een student in het kader van de medezeggenschap
van Stenden verricht, waarbij sprake is van een substantiële tijdsbesteding,
ter beoordeling aan het College van Bestuur, onder voorwaarde dat de
student kan aantonen dat de geldende facilitering de studievertraging niet
compenseert en derhalve als bijzondere omstandigheid kan worden
aangemerkt.
5. De situaties genoemd onder a t/m d dienen schriftelijk te worden vastgesteld door
een onafhankelijke deskundige.
6. Als de Examencommissie besluit af te zien van een bindend studieadvies met
afwijzing (BSA) in gevallen zoals bedoeld in het vorige lid, dan is de
Examencommissie bevoegd om in plaats daarvan een niet-bindend advies uit te
brengen aan de betrokken student.
7. Afhankelijk van de aard van de persoonlijke omstandigheden kan de student de
Examencommissie verzoeken de informatie verstrekt in het kader van het advies
als bedoeld in het tweede lid vertrouwelijk te behandelen.
8. Ongeacht het bepaalde in de vorige leden stelt de Examencommissie - alvorens tot
een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) over te gaan - de student in de
gelegenheid om door of namens de Examencommissie te worden gehoord.
Artikel 5 Gevolgen bindend studieadvies met afwijzing (BSA)
1. Degene die een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) heeft ontvangen, kan
zich gedurende minimaal één jaar niet meer aan de instelling voor dezelfde
opleiding als student of extraneus worden ingeschreven. Na deze periode moet bij
een hernieuwde inschrijving ten genoege van de Examencommissie van de
opleiding aannemelijk gemaakt worden dat de opleiding met vrucht zal kunnen
volgen.
2. Indien de student een Bindend studieadvies met afwijzing (BSA) ontvangt, wordt de
inschrijving beëindigd door het College van Bestuur conform de geldende
uitschrijfprocedure in hoofdstuk 2 van het Studentenstatuut.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
42
3. De Examencommissie is bevoegd in bepaalde gevallen tegemoet te komen aan
onbillijkheden van overwegende aard, die zich bij toepassing van het verstrekken
van een Bindend studieadvies met afwijzing (BSA) mochten voordoen.
Artikel 6 Doorstroom van propedeutische naar postpropedeutische fase
1. Aan het einde van het eerste opleidingsjaar stelt de Examencommissie vast welke
studenten kunnen doorstromen van de propedeutische fase naar de
postpropedeutische fase. De volgende categorieën studenten zijn toelaatbaar:
a. studenten die het propedeutisch examen hebben behaald;
b. studenten die ten minste 51 studiepunten hebben behaald in de
propedeutische fase en niet om andere redenen een bindend studieadvies met
afwijzing (BSA) hebben gekregen.
2. De student die 51 of meer maar minder dan 60 studiepunten van de
propedeutische fase heeft behaald, dient in overleg met de studiecoach een
studieplan op te stellen primair gericht op het inlopen van de achterstand in de
propedeuse. In dit studieplan wordt vastgelegd tot welke onderwijseenheden van
de postpropedeutische fase de student toegang heeft.
3. De student die 51 of meer maar minder dan 60 studiepunten van de
propedeutische fase heeft behaald, dient eerst te overleggen met de studiecoach
maar heeft daarna rechtstreeks toegang tot alle onderwijseenheden van de
postpropedeutische fase.
4. Bij de uitwerking van de beide vorige leden wordt er rekening mee gehouden dat
het de student niet is toegestaan deel te nemen aan een onderwijseenheid uit de
postpropedeutische fase die een rechtstreekse voortzetting vormt van een
onderwijseenheid uit de propedeuse die hij nog niet heeft behaald. Ook wordt
rekening gehouden met de bepalingen van hoofdstuk 5, artikel 2 over de volgorde
waarin toetsen en of tentamens kunnen worden afgelegd.
5. Aan het volgen van onderwijs uit zowel de propedeutische fase als de
postpropedeutische fase kan de student geen rechten ontlenen ten aanzien van de
wijze van inroostering. Het is dus mogelijk dat dergelijke onderwijsactiviteiten
gelijktijdig gegeven worden.
Artikel 7 Verwijzing in de postpropedeutische fase
1. Studenten van de opleiding hebben toegang tot alle afstudeerrichtingen beschreven
in hoofdstuk 3, artikel 3.
Artikel 8 Rechtsbescherming
1. De student die het oneens is met het verstrekte studieadvies kan daar tegen
bezwaar maken bij de Examencommissie van de opleiding.
2. De student heeft de mogelijkheid om tegen het besluit van de Examencommissie op
het ingediende bezwaar in beroep te gaan bij het College van Beroep voor de
Examens (COBEX).
3. De student heeft de mogelijkheid om tegen het besluit van de COBEX in beroep te
gaan bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs in Den Haag.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
43
4. De consequentie van een bezwaar- en beroepsprocedure betreffende een bindend
studieadvies met afwijzing (BSA) is dat zolang de student nog geen onherroepelijk
uitspraak heeft ontvangen vóór de start van het onderwijs op 1 september, zich
niet kan herinschrijven.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
44
7 Examencommissie
WHW: 7.10,7.11,7.12,7.12b, 7.12c, 7.13, 7.28, 7.30, 7.42a, 7.61
Artikel 1 Instelling en samenstelling Examencommissie
1. Elke opleiding of groep van opleidingen heeft een Examencommissie. De
Examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of
een student voldoet aan de voorwaarden die deze regeling stelt ten aanzien van
kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad als
bedoeld in artikel 2 van Hoofdstuk 4 van deze OER. De samenstelling, werkwijze,
taken en bevoegdheden van de Examencommissie zijn uitgewerkt in het Reglement
Examencommissies van Stenden hogeschool.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
45
8 Slot- en invoeringsbepalingen
WHW: 10.20
Artikel 1 Hardheidsclausule
1. De examencommissie is bevoegd in bepaalde gevallen tegemoet te komen aan
onbillijkheden van overwegende aard, die zich bij toepassing van deze OER
mochten voordoen.
Artikel 2 Onvoorziene omstandigheden
1. In gevallen waarin deze OER niet voorziet en waaromtrent een onmiddellijke
beslissing noodzakelijk is, beslist de examencommissie op basis van redelijkheid en
billijkheid.
Artikel 3 Bekendmaking van de regeling
1. De Head of School draagt zorg voor een passende en tijdige bekendmaking van
deze onderwijs- en examenregeling.
Artikel 4 Citeertitel, inwerkingtreding
1. Deze Onderwijs- en examenregeling wordt, gehoord de centrale
medezeggenschapsraad conform artikel 10.20 WHW, vastgesteld door het College
van Bestuur, vervangt de eerder voor de opleiding geldende Onderwijs- en
examenregeling en kan worden aangehaald als Onderwijs- en examenregeling
opleiding Small Business en Retail Management voltijd, crohonummer 34422, Small
Business en Retail Management duaal, crohonummer 34422, Associate Degree
Small Business en Retail Management voltijd, crohonummer 80010, Small Business
en Retail Management duaal, crohonummer 80010 en treedt in werking op 1
september 2014.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
46
Bijlagen
A: Eindkwalificaties van de opleiding
B: Uitwerking van de propedeutische fase
C: Uitwerking van de postpropedeutische fase
D: Uitwerking van het Associate degree programma
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
47
Bijlage A: Eindkwalificaties van de opleiding
A1. Competenties van de opleiding
De opleiding heeft haar eindkwalificaties geformuleerd als competenties die nodig zijn om
als beginnend beroepsbeoefenaar zelfstandig en met kritische instelling te kunnen
werken in de beroepen waarvoor de opleiding opleidt. Aan de basis van het
competentieprofiel van de opleiding staat het landelijke SBRM-competentieprofiel (2014).
Stenden-SBRM wil met haar opleiding onderscheidend zijn en geeft daarom een eigen
inkleuring aan de landelijke SBRM-competenties. Met haar eigen profiel oriënteert de
opleiding zich sterk op de retail beroepspraktijk en het werken aan beroepstaken in deze
sector. De opleiding hanteert de volgende definitie van een competentie: Een
competentie is een combinatie van kennis, vaardigheden en houdingsaspecten die ertoe
bijdragen dat een beroepsbeoefenaar beroepstaken adequaat kan uitvoeren.
Het eigen competentieprofiel van de opleiding bestaat uit twaalf competenties die zijn
onderverdeeld in drie clusters:
1) Taakgerichte competenties: commercieel handelen, ondernemen, creatief en
innovatief handelen, plannen, organiseren en beheren, onderzoeken en analyseren.
2) Interpersoonlijke competenties: communiceren en adviseren, samenwerken, leiding
geven.
3) Intrapersoonlijke competenties: leervermogen, Resultaatgericht handelen,
flexibiliteit, waarden georiënteerd handelen.
In het eigen competentieprofiel heeft de opleiding de competenties uitgewerkt in
beroepstaken, waaruit duidelijk de focus blijkt die de opleiding legt op retail (zie figuur
A1).
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
48
Figuur A1: De SBRM competenties en bijbehorende beroepstaken
SBRM competentie Omschrijving beroepstaken Taakg
eric
hte
co
mp
ete
nti
es
1. Commercieel
handelen
Kent de markt en waarin de organisatie opereert en
benut kansen om de commerciële positie van de
organisatie uit te bouwen. Heeft door heel zijn handelen
aandacht voor de waardecreatie voor en de
tevredenheid van de klant. Ontwikkelt het
assortimentsbeleid en verzorgt daarvoor de inkoop.
Staat in voor de praktische uitvoering van de verkoop in
functie van de te halen doelen en beschikbare middelen.
2. Ondernemen Onderzoekt en anticipeert op ontwikkelingen in de
(internationale) omgeving van de organisatie. Stelt een
plan op voor de ontwikkeling of uitbreiding van de
onderneming of afdeling. Onderkent en benut het
belang van maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Anticipeert op wet- en regelgeving. Onderhoudt relaties
en participeert in netwerken. Handelt proactief en neemt
risico’s op basis van ratio en gevoel.
3. Creatief en innovatief
handelen
Demonstreert een creatieve houding en creatieve
technieken om conceptueel te kunnen denken.
Anticipeert op klantwensen en kan deze uitwerken in
innovatieve oplossingen en concepten (offline en
online). Denkt out-of-the-box en ontwikkelt nieuwe
producten of diensten door bestaande producten of
diensten met nieuwe ontwikkelingen te combineren.
Beoordeelt en benut de mogelijkheden van (informatie-)
technologie en internet.
4. Plannen, Organiseren
en Beheren
Vertaalt de strategische keuzes van het management
naar de realiteit van de eigen winkel/afdeling of
onderneming. Zorgt er voor dat logistieke processen in
de eigen organisatie afgestemd zijn op de klant. Draagt
zorg voor een optimaal winkelbeeld en servicebeleid (in
het kader van gastvrijheid) en zoekt voortdurend naar
verbetermogelijkheden om klantwaarde te realiseren.
Kent en ziet toe op wet- en regelgeving rondom
veiligheid, duurzaamheid en kwaliteit.
5. Onderzoeken en
analyseren
Kan onderzoek opzetten en beschikt over diverse
onderzoekvaardigheden. Kan op systematische wijze
een probleem, situatie of proces analyseren, verzamelt
de benodigde informatie en begrijpt de herkomst en
samenhang hiervan. Benut nieuwe informatie, inzichten
of kennis voor het aansturen of verbeteren van (een
deel van) de organisatie en kan verbeterplannen
(financieel) onderbouwen.
Kan betekenis ontlenen aan financiële overzichten,
kengetallen en prestatie-indicatoren en kan op basis
hiervan beslissingen nemen op strategisch, tactisch en
operationeel niveau. Kan voor (een deel van) de
organisatie een jaarplan (inclusief begroting) en een
meerjarenraming opstellen.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
49
Vervolg . .
SBRM competentie Omschrijving beroepstaken In
terp
erso
on
lijk
e c
om
pete
nti
es
6. Communiceren en
adviseren
Toont aan non-verbaal, mondeling en schriftelijk
ideeën en informatie zodanig over te brengen dat de
essentie bij anderen overkomt, wordt begrepen en
geaccepteerd. Kan dit in minstens één moderne
vreemde taal. Geeft op constructieve wijze feedback
en staat zelf open voor feedback van anderen. Kan
informatie omzetten naar advies en hierover
rapporteren.
7. Samenwerken Draagt in groepsverband inhoudelijk en procesmatig
actief bij aan het leveren van prestaties en stuurt
groepsdynamische processen aan. Wijzigt stijl en
aanpak als er signalen zijn dat een eerder gekozen
stijl of aanpak minder effectief is. Ziet tijdig
spanningen tussen medewerkers en tracht deze op
effectieve wijze op te lossen.
8. Leiding geven Vertoont als leider voorbeeldgedrag en
verantwoordelijkheid. Coacht en motiveert
medewerkers om hen maximaal te laten presteren.
Geeft uitvoering aan het personeelsbeleid binnen de
eigen organisatie. Bepaalt de personeelsbehoefte
binnen de organisatie/vestiging of afdeling en
organiseert werkoverleg.
In
trap
erso
on
lijk
e c
om
pete
nti
es
9. Leervermogen Is nieuwsgierig en maakt studievaardigheden eigen,
genereert kennis, staat open voor en benut en geeft
feedback. Ziet fouten onder ogen en leert ervan om in
de toekomst succesvoller te functioneren. Benoemt de
eigen kwaliteiten en ontwikkelpunten, stelt het eigen
functioneren ter discussie en ontwikkelt persoonlijke
leerdoelen, vertoont zelfvertrouwen en blijft onder
druk presteren en zoekt constant naar nieuwe
leersituaties.
10. Resultaatgericht
handelen
Werkt volhardend, ambitieus, goed georganiseerd,
gewetensvol, komt gemaakte afspraken na en is
kwaliteitsbewust. Is besluitvaardig. Wil
performancedoelen van de organisatie en van zichzelf
en bijbehorende resultaten behalen.
11. flexibiliteit Kan zich snel en adequaat aanpassen aan nieuwe
situaties. Stelt zich flexibel op en staat open voor
andere meningen en andere zienswijzen.
12. Waarden gericht
handelen
Richt eigen handelen op waarden die ten grondslag
liggen aan de samenleving en bijdragen aan
maatschappelijk verantwoord handelen. Is sensitief
voor internationale verschillen en heeft een open
houding in het omgaan met andere culturen en
onbekende situaties. Anticipeert op wet- en
regelgeving gerelateerd aan maatschappelijk
verantwoord ondernemen.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
50
A2. Niveaus, studievarianten, en specialisaties
Binnen Stenden wordt de opleiding SBRM aangeboden op de vestigingslocatie
Leeuwarden. De opleiding onderscheidt zich door een gedifferentieerd aanbod aan
studievarianten die alle een duidelijke focus op retail hebben. De opleiding kent twee
uitstroomniveaus: een Associate degree (Ad) met een tweejarig programma en een
bachelor met een vierjarig programma. Beide niveaus worden aangeboden in twee
varianten: een duale studievariant en een voltijds variant. De voltijds bachelor kent drie
afstudeerrichtingen, ook wel specialisaties genoemd: Small Business, Fashion Retail en
Retail Management. Voor de duale studievarianten is de voertaal Nederlands. In de
voltijds variant met specialisatie retail wordt het bachelorprogramma vanaf het derde
studiejaar in het Engels aangeboden.
Met haar aanbod bedient de opleiding verschillende doelgroepen met studenten in
verschillende stadia van hun loopbaan. De varianten zijn zo opgezet dat studenten op
flexibele wijze kunnen switchen tussen niveaus en varianten. Onderstaand figuur geeft
een overzicht van de varianten, niveaus en specialisaties van de opleiding7.
Figuur A2: Niveaus, varianten en specialisaties van de opleiding SBRM
A.2.1 Opleidingsniveaus: Associate degree en Bachelor
Schema A1 biedt een overzicht van de competenties die afgestudeerden van zowel de
Associate degree als de Bachelor degree opleiding dienen te bezitten. De competenties
zijn voor beide opleidingsniveaus dezelfde. De reden hiervoor is dat de opleiding het Ad-
programma heeft samengesteld uit onderdelen van de eerste twee jaren van de
bacheloropleiding. Deze keuze is gemaakt omdat de opleiding een opbouw hanteert die
de functieopbouw in verschillende beroepsgroepen volgt. De beroepsoriëntatie van het
tweede studiejaar correspondeert daarbij met de oriëntatie van de Ad. Om deze reden
hanteert de Ad-opleiding dezelfde competenties als de bacheloropleiding. De aard van de
competenties is dezelfde, maar het niveau waarop de competenties beheerst moeten
worden verschilt. Het verschil tussen beide opleidingsniveaus hangt samen met het
functieniveau waarvoor opgeleid wordt en het daarvan afgeleide niveau waarop de
7 Zie ook ‘Course document SBRM, juli 2014’ voor een uitgebreide toelichting op de afstudeervarianten en specialisaties
Opleiding: Niveau: Variant: Specialisatie:
SBRM
Bachelor degree (4 jr)
Associate degree (2 jr)
Duaal
Voltijd
Duaal
Voltijd
Retail
Fashion
Small Business
Retail
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
51
competenties beheerst moeten worden. Op Associate degree niveau zijn de beroepstaken
minder complex, waardoor volstaan kan worden met een lager beheersingsniveau. Op
bachelor niveau wordt verwacht dat de beroepsbeoefenaar complexe vraagstukken op
strategisch niveau kan aanpakken met een brede scope: de vraagstukken hebben
betrekking op de gehele winkelformule, organisatie of supply chain. Op Associate degree
niveau wordt van de beroepsbeoefenaar verwacht dat hij/zij leiding kan geven aan een
afdeling binnen een organisatie of aan een kleine vestiging. De Ad-student functioneert
binnen de kaders van de organisatiestrategie, waar de bachelor mede verantwoordelijk is
voor het opstellen daarvan. De Bachelor student vindt binnen de retail doorgaans een
beroep op het hoofdkantoor van de organisatie of geeft leiding aan een of meer
vestigingen. Voorbeelden van functies zijn manager inkoop, formulemanager,
regiomanager of vestigingsmanager. De Ad student oefent doorgaans een beroep uit op
het niveau van een winkelvestiging, bijvoorbeeld als (assistent) bedrijfsleider,
verkoopleider, afdelingsmanager of productgroepmanager. Een nadere beschrijving en
verantwoording van de beroepskwalificaties van de Ad en bachelor is beschreven in de
competentiegids van de opleiding8. Deze is tweetalig (Nederlands en Engels)
gepubliceerd op de opleidingspagina’s van Stenden Intranet (www.Istenden.com).
A.2.2 Switchen tussen opleidingsniveaus
Het is mogelijk om te switchen van de bachelor opleiding naar de Associate degree
opleiding en vice versa. De student moet daartoe toestemming vragen aan de dean van
de opleiding. Dit kan via het secretariaat van de opleiding dat bereikt kan worden per
email: [email protected]. Nadat toestemming is verkregen dient de student
zelf zijn/haar inschrijving in Studielink te wijzigen. Hiertoe dient de student contact op te
nemen met Istudy: [email protected].
Bachelor studenten die besluiten te switchen naar Associate degree moeten voldoen aan
alle eisen van het Ad-programma zoals beschreven in Bijlage D. De Associate degree
opleiding kent een specifiek afstudeerprogramma genaamd de Proeve van Bekwaamheid
(PvB). Studenten dienen voor deelname aan de PvB contact op te nemen met de PvB-
commissie. Het verzoek hiertoe kan ingediend worden bij het secretariaat van de
opleiding: en zij een email te sturen naar het secretariaat van de opleiding:
Associate degree studenten die willen doorstuderen in de bachelor moeten er rekening
mee houden dat het onderdeel Engels uit het tweede studiejaar verplicht is voor alle
bachelor studenten. Ad-studenten die dit programma niet hebben gevolgd zullen dit
onderdeel moeten overlopen. Informatie hierover kan ingewonnen worden bij mevr. Nina
Spithost: [email protected]
A.2.3 De studievarianten: duaal en voltijd
De opleiding kan in twee varianten gevolgd worden: duaal en voltijds onderwijs. Voor
beide varianten geldt dat dezelfde competenties centraal staan in het programma. De
thema's van de programma-onderdelen zijn in de duale en voltijds variant gelijk aan
elkaar. Studenten ontwikkelen in beide varianten dezelfde competenties, maar de werk-
en toetsvormen die daarbij gehanteerd worden verschilt. De duale student toont zijn
competentie-ontwikkeling aan door middel van het uitoefenen van beroepstaken en het
maken van opdrachten die toegepast worden in de eigen beroepsomgeving. De voltijd
8 RBS competentiegids, september 2014
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
52
studenten werkt door middel van probleem gestuurd onderwijs aan taken en opdrachten
die ontleend zijn aan de beroepspraktijk en volgen praktijkonderwijs door middel van een
duaal tweede studiejaar en een eindstage in jaar 4. De kennisontwikkeling tonen
studenten aan door middel van een Jaartoets die voor duale en voltijd studenten dezelfde
is.
A.2.4 De specialisaties: Ondernemerschap, Retail en Fashion
Binnen de voltijd bachelor opleiding kunnen studenten vanaf het derde studiejaar kiezen
voor een bepaalde specialisatie.
Ondernemerschap (Small Business)
Voor Small Business ligt het accent op zelfstandig ondernemerschap, als starter of
bedrijfsopvolger, waarbij de ondernemer voor eigen rekening en risico onderneemt.
Andere mogelijke functies zijn: medewerker binnen een grotere organisatie of adviseur in
het midden- en kleinbedrijf. De ondernemer bepaalt zelf de gang van zaken binnen zijn
bedrijf, is een generalist en onderhoudt netwerken voor het inhuren van expertise. De
ondernemer in het MKB is sterk marktgericht en kan een product of dienst op de markt
brengen, een marktpositie veroveren en deze behouden. Dat vereist continue aandacht
voor marktontwikkeling, voortdurende aanpassing aan veranderende omstandigheden en
het benutten van kansen op de markt. Voorbeelden van beroepen waar afgestudeerden
in terecht zijn gekomen: zelfstandig ondernemer, bedrijfsopvolger, bedrijfsadviseur en
adviseur bij brancheorganisaties.
Retail Management
Voor Retail Management ligt het accent op managementfuncties in organisaties die
goederen of diensten rechtstreeks aan de consument leveren (zowel online als offline).
De organisatie waarin de retailmanager werkt, kenmerkt zich door een sterke
mensgerichtheid. Dit geldt zowel extern in de zin van consumenten waar de retailer op
gericht is als intern in de zin van het aansturen van een team van medewerkers. Dat
vereist van retailmanagers de kwaliteiten om leiding te geven aan een organisatie die
sterk gericht is op het realiseren van klantwaarde. Een retailorganisatie biedt in de regel
een pakket aan goederen en diensten aan en onderscheidt zich van de andere aanbieders
door de formule. Branding en concept ontwikkeling spelen daarbij een belangrijke rol.
Naast vakinhoudelijke kennis bezit de retailmanager competenties op het gebied van
management en organisatie. Voorbeelden van beroepen waar afgestudeerden in
terechtgekomen zijn: filiaalmanager, rayonmanager, inkoopmanager, formulemanager,
afdelingsmanager, merchandiser en marketing manager.
NB: de duale variant van de bachelor opleiding kent alleen de specialisatie Retail.
Fashion Retail
De Fashion branche trekt zwaar aan de HBO-opleidingen om meer gespecialiseerden voor
de modebranche af te leveren. Bij fashion denkt men in eerste instantie aan kleding. De
afstudeervariant Fashion Retail richt zich echter ook op trendgevoelige branches in het
algemeen. Met deze afstudeerspecialisatie Fashion Retail komen studenten terecht in
functies als inkoper voor een modeketen, filiaalmanager van een modewinkel of een
marketingfunctie op het hoofdkantoor van een modeketen.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
53
De competenties uit schema A1 zijn door de opleiding verdeeld over de
onderwijseenheden van het studieprogramma. In bijlage A3 wordt eerst de rationale
achter de opbouw van het programma en ontwikkeling van competenties beschreven.
Vervolgens wordt in tabellen samengevat welke competenties in welke
onderwijseenheden zijn opgenomen.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
54
A3. Opbouw van de competenties in het curriculum
Gefaseerde competentieontwikkeling
Het curriculum is ingericht naar functielijnen waarbij de opbouw van het onderwijs in de
loop van de studiejaren verschuift van operationeel naar strategisch. De opbouw is zo
opgezet dat de Associate degree binnen de Bachelor geplaatst kan worden. Het Associate
degree programma komt grotendeels overeen met de eerste twee studiejaren van de
Bachelor opleiding. Deze inbedding van de Associate degree in de bachelor is mogelijk
omdat het ordeningsprincipe van het onderwijs gebaseerd is op functies en verschillende
beroepsgroepen. Na het tweede jaar wordt het functieniveau bereikt dat overeenkomt
met beroepen die op niveau van het Associate degree liggen.
Studiebelasting Onderwijsprogramma
Wettelijk is vastgesteld dat de studielast van een studiejaar 1680 uur bedraagt. Dit
worden studiebelastingsuren (sbu) genoemd. De studielast wordt uitgedrukt in
studiepunten (European Credits (EC). De studielast van een studiejaar bedraagt 60 EC.
Een EC is gelijk aan 28 studiebelastingsuren. De totale studielast van de Associate
degree SBRM bedraagt 120 EC. De totale studielast van de Bachelor opleiding bedraagt
240 EC.
De studiebelasting heeft betrekking op alle voorkomende onderwijsleeractiviteiten van de
student zoals PGO-bijeenkomsten, (werk)colleges, zelfstudie, e-learning, introductie,
zelfmanagement, werkveldoriëntatie, de toetsen, de competentiebeoordeling, het maken
van moduulopdrachten etc. worden allemaal meegenomen in de berekening van de
studielast en daarmee samenhangend de vaststelling van de EC’s.
Ook is wettelijk vastgesteld dat gewerkt moet worden met onderwijseenheden van
minimaal 28 sbu. Het onderwijsprogramma van Small Business en Retail Management
bestaat uit onderwijseenheden van uiteenlopende aard. Voor zover het gaat om het
onderwijsprogramma van de 9weekse voltijdmodulen bedraagt de studielast 336 uur (12
EC) voor de modulen. Naast de modulen is studielast gemoeid met het werken aan
jaarprojecten en zelfstudie voor de Jaartoets. In de duale opleiding bestaat een
studieweek uit 16 studie-uren en tenminste 24 werkuren. Voor zover het gaat om het
onderwijsprogramma van de 9weekse duale propedeuse-modulen bedraagt de studielast
doorgaans 16 uur. Bij de andere onderdelen van het onderwijsprogramma voltijds &
duaal verschilt de studielast van de diverse onderwijseenheden. De studielast voor de
propedeutische fase bedraagt 1680 uur (één jaar). Voor de Associate degree opleiding
bedraagt de studielast van de postpropedeutische fase eveneens 1680 uur. Voor de
Bachelor opleiding bedraagt de studieduur van de postpropedeutische fase 5040 uur
(ofwel drie jaar).
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
55
Verdeling van compenties naar programma-onderdelen
Op de volgende pagina’s zijn voor alle studievarianten van de opleiding (voltijd en duaal)
en afstudeerrichtingen (retail, fashion en small business) de competenties verdeeld naar
programma-onderdelen. Hiermee wordt inzichtelijk hoe de opleiding invulling geeft aan
de competentie-ontwikkeling van studenten. De namen van programma-onderdelen en
competenties die hieraan gekoppeld zijn, zijn onder voorbehoud van wijzigingen die
kunnen plaatsvinden in verband met revisies van programma's en ontwikkeling van
nieuwe modulen. Gedetailleerde informatie over de wijze waarop de competenties
worden doorvertaald in leerdoelen en beoordelingscriteria is opgenomen in de
programmabeschrijvingen van de desbetreffende onderdelen.
Afkortingen:
Ass: Assignment
Bc: Business Communication
BE: Bedrijfseconomie
Bedr: Bedrijfspresentaties
Eng: Engels
Exc: Excursie
Exl: Excell
FM: Financieel Management
Cas: Cases
IL: Interactive Lectures
JO: Jonge Onderneming
JT: Jaartoets
Opd: Opdracht
Part: Participatie trainingsdagen en Blackboard
Pr: Project bijeenkomsten
PBL: Problem Based Learning
PGO: Probleemgestuurd onderwijs taken
PPO: Persoonlijke en Professionele Ontwikkeling
PVB: Proeve van Bekwaamheid
Res: Research
Sim: Bedrijfssimulatie
SP: Specialisatie (competentie is afhankelijk van gekozen onderwerp)
Test: Kennistoets
Vaa: Vaardigheden training
Vr: Vrije studiepunten
WVO: Werkveldorientatie
WSC: Workshop Creative Methods
WSM: Workshops Management
WSL: Workshops Leadership
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
56
Tabel A1: Competenties verdeeld over programma-onderdelen, Studiejaar 1 voltijds
Competentie De Retailorganisatie
12 EC
Consument en Omgeving
12 EC
Marketing en Gastvrijheid
12 EC
Ondernemen
12 EC
JO
3 EC
WVO
3 EC
JT
6EC
Opd Vaa PGO PPO Eng Opd Vaa PGO PPO Eng Opd Vaa PGO PPO BE Opd Vaa PGO PPO BE
Commercieel
handelen
X X X X X X X X
Ondernemen X X X X X X X X X
Creatief en innovatief
handelen
X X X
Plannen, organiseren,
beheren
X X X X X X X X
Leidinggeven X X X X
Onderzoeken en
analyseren
X X X X X X X X X X X X X X X
Communiceren en
adviseren
X X X X X X X X X X X X X X X
Samenwerken X X X X X
Leervermogen X X X X X X X X X
Resultaatgericht
handelen
X X X
Flexibiliteit X X X X X X X X X
Waardengeoriënteerd
handelen
X X X
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
57
Tabel A2: Competenties verdeeld over programma-onderdelen, Studiejaar 1 duaal
Competentie Retail-
organisatie
6 EC
C en O
6 EC
M en G
6 EC
Onder-
nemen
6 EC
PPO
12 EC
Comp
12 EC
Eng of SP
3 EC
BE
3 EC
VGT
6 EC
Opd Part Opd Part Opd Part Opd Part X Eng SP (*)
Commercieel handelen X X X X X X X
Ondernemen X X X X X X X
Creatief en innovatief
handelen
X X X X
Plannen, organiseren,
beheren
X X X X X X
Leidinggeven X X X X
Onderzoeken en analyseren X X X X X X X X X
Communiceren en adviseren X X X X X X X X X X X X X
Samenwerken X X X X X X X
Leervermogen X X X X X X X
Resultaatgericht handelen X X X X X X X X
Flexibiliteit X X X X X X
Waardengeoriënteerd
handelen
X X X X X X X X X X
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
58
Tabel A3: Competenties verdeeld over programma-onderdelen, Studiejaar 2 voltijds en duaal
Competentie HRM
6 EC
Produc-
tiviteit
6 EC
SOM
6 EC
PPO
12 EC
Comp
12 EC
Eng of SP
3 EC
VGT
6 EC
PVB
3 EC
Opd Part Opd Part Opd Part Eng SP (*)
Commercieel handelen X X X X
Ondernemen X X X X X
Creatief en innovatief
handelen
X X X X X
Plannen, organiseren,
beheren
X X X X X
Leidinggeven X X X X X X X
Onderzoeken en analyseren X X X X X X X X
Communiceren en adviseren X X X X X X X X X X X X
Samenwerken X X X X X X
Leervermogen X X X X X X X
Resultaatgericht handelen X X X X X X X X
Flexibiliteit X X X X X X
Waardengeoriënteerd
handelen
X X X X X X
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
59
Tabel A4: Competenties verdeeld over programma-onderdelen, Studiejaar 3 voltijds Retail Management
Competentie Branding
12 EC
Performance Management
12 EC
Retail Concept
Development
12 EC
Strategic Management
12 EC
PPO
12 EC
Ass PBL Bc IL Test Ass PBL Bc WSM Test Ass WSC PBL Bc Test Ass PBL Bc IL Test PPO
Commercieel
handelen
X X X X X X X X X X X X X X X
Ondernemen X X X X X X X X X
Creatief en
innovatief handelen
X X X X X X
Plannen,
organiseren,
beheren
X X X X X
Leidinggeven X X X X X X X
Onderzoeken en
analyseren
X X X X X X X X X X X X
Communiceren en
adviseren
X X X X X X X X X X X X X X X X
Samenwerken X X X X X X
Leervermogen X X X X X X X X X X X
Resultaatgericht
handelen
X X X
Flexibiliteit X X X X
Waardengeoriën-
teerd handelen
X X X X
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
60
Tabel A5: Competenties verdeeld over programma-onderdelen, Studiejaar 3 voltijds: Small Business
Competentie Bedrijfsadviseur
12 EC
Ondernemen iets voor
jou
12 EC
Performance Management
12 EC
Strategic Management
12 EC
PPO
4 EC
Opd Ond Pr Exl FM Test Opd Pr Vaa Sim Cas Ass PBL Bc WSM Test Ass PBL Bc IL Test PPO
Commercieel
handelen
X X X X X X X X X X X X X
Ondernemen X X X X X X X X X X X X
Creatief en
innovatief handelen
X X X X X
Plannen,
organiseren,
beheren
X X X X X X X
Leidinggeven X X X X X X
Onderzoeken en
analyseren
X X X X X X X X X X X X X X X
Communiceren en
adviseren
X X X X X X X X X X X X X X X X X X
Samenwerken X X X X X X
Leervermogen X X X X X
Resultaatgericht
handelen
X X X X
Flexibiliteit X X X X
Waardengeoriën-
teerd handelen
X X X
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
61
Tabel A6: Competenties verdeeld over programma-onderdelen, Studiejaar 3 voltijds: Fashion
Competentie Fashion 1
12 EC
Fashion 2
12 EC
Performance Management
12 EC
Strategic Management
12 EC
PPO
12 EC
Ass Res Part Eng Exc Ass Eng Part Ass PBL Bc WSM Test Ass PBL Bc IL Test PPO
Commercieel
handelen
X X X X X X X X X X X X
Ondernemen X X X X X X X X X
Creatief en
innovatief handelen
X X X X
Plannen,
organiseren,
beheren
X X X X X X X
Leidinggeven X X X X X X X X
Onderzoeken en
analyseren
X X X X X X X X X X X X
Communiceren en
adviseren
X X X X X X X X X X X X X X X
Samenwerken X X X X X X
Leervermogen X X X X X X X X X
Resultaatgericht
handelen
X X X
Flexibiliteit X X X X X
Waardengeoriën-
teerd handelen
X X X X X X X
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
62
Tabel A7: Competenties verdeeld over programma-onderdelen, Studiejaar 3 duaal Retail Management
Competentie Performance
Management
9 EC
Branding
9 EC
Strategic
Management
9 EC
Retail Concept
Development
9 EC
PPO
12 EC
Comp
12 EC
Opd Part Test Opd Part Test Opd Part Test Opd Part Test
Commercieel handelen X X X X X X X X
Ondernemen X X X X X X
Creatief en innovatief
handelen
X X X X
Plannen, organiseren,
beheren
X X X X
Leidinggeven X X X X
Onderzoeken en analyseren X X X X X X X X X
Communiceren en adviseren X X X X X X X X X X
Samenwerken X X X X X X
Leervermogen X X X X X X X
Resultaatgericht handelen X X X X X X X
Flexibiliteit X X X X X
Waardengeoriënteerd
handelen
X X X X X X X X
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
63
Tabel A8: Competenties verdeeld over programma-onderdelen, Studiejaar 4 (alle afstudeerrichtingen)
Competentie Minor /
keuzeproject
15 EC vt
9 EC du
Minor /
keuzeproject
15 EC vt
9 EC du
PPO 1
(du)
6 EC
PPO 2
(du)
6 EC
Comp
(du)
12 EC
Stage
(vt)
12 EC
Scriptie
vt + du
18 EC
Commercieel handelen
Afh
ankelijk
van g
ekozen m
inor
/ pro
ject
Afh
ankelijk
van g
ekozen m
inor
/ pro
ject
X X X
Ondernemen X X X
Creatief en innovatief
handelen
Plannen, organiseren,
beheren
X X X
Leidinggeven X X X
Onderzoeken en analyseren X X X
Communiceren en adviseren X X X X
Samenwerken X X X
Leervermogen X X X X
Resultaatgericht handelen X X X X
Flexibiliteit X X X X
Waardengeoriënteerd
handelen
X X X X
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
64
Bijlage B: Nadere uitwerking van de onderwijseenheden van het
curriculum van de opleiding voor de propedeutische fase:
B1. De propedeutische-fase
De propedeutische fase heeft drie hoofdfuncties, namelijk oriëntatie, selectie en verwijzing.
Oriëntatie houdt in dat de propedeuse de student een goed inzicht moet verschaffen in de
opleiding die hij gedurende 4 jaar volgt. Daarom moeten de leeractiviteiten van de student
representatief zijn voor de gehele opleiding. In de propedeuse gaat de aandacht vooral uit
naar de operationele kant van de bedrijven waarvoor wordt opgeleid. Het
onderwijsprogramma is gericht op oriëntatie/kennismaking met het werkveld en het
ondernemerschap, selectie en verwijzing, leren studeren, elementaire theorie en
basisvorming. Het eindniveau van het eerste jaar is minimaal dat van een ervaren
(commercieel) medewerker.
Als de student voldaan heeft aan de vereisten van de propedeutische fase ontvangt hij een
propedeutisch getuigschrift. Dit getuigschrift maakt toelating tot de postpropedeutische fase
van de opleiding mogelijk. Als de student de doelstellingen van het onderwijsprogramma
van de propedeuse bereikt heeft (60 EC’s), is hij goed toegerust voor het met succes
kunnen voortzetten van zijn opleiding in de postpropedeutische fase.
Aan het einde van het eerste studiejaar ontvangt de student tevens op basis van zijn
studieresultaten een (voorwaardelijk) positief of negatief studieadvies.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
65
B1.1. Studiepuntenoverzicht per opleidingsvariant propedeuse
De 60 EC van de propedeuse worden verdeeld over thematische modulen en overige
onderwijsactiviteiten. In de volgende tabel is voor de voltijd en de duale variant van de
opleiding samengevat hoe de EC's zijn verdeeld over de onderwijseenheden van de
propedeuse.
Tabel B1: EC– SBRM Propedeuse Voltijd en Duaal
Propedeuse SBRM
2014 – 2015
Voltijd
Cohort ‘14
Duaal
Cohort ‘14
Periode 1:
Module 9 6
PPO 1 3 3
Competentieontwikkeling 1 3
Periode 2:
Module 9 6
PPO 2 3 3
Competentieontwikkeling 2 3
Periode 3:
Module 9 6
PPO 3 3 3
Competentieontwikkeling 3 3
Periode 4:
Module 9 6
PPO 4 3 3
Competentieontwikkeling 4 3
Periode 1 – 4:
Praktijkleren 1 3
Praktijkleren 2 3
Jaartoets 1 3 3
Jaartoets 2 3 3
Engels 3
BE / BA 3
Totaal 60 60
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
66
B1.2. Contacturen 1e studiejaar
Het eerste studiejaar is verdeeld in vier onderwijsperioden van negen weken. De
contacturen worden georganiseerd in de eerste acht weken. De negende week wordt
gebruikt voor uitloop van werkzaamheden en voor de afname van toetsen. Een contactuur
beslaat een tijdsduur van 45 minuten. In de volgende tabel is te zien hoe de contacturen
per onderwijsperiode van het eerste studiejaar voor de voltijd en duale variant van de
opleiding zijn verdeeld.
Tabel B2a: Contacturenoverzicht studiejaar 1, voltijd variant
Contacturen 1e jaar voltijd bacheloropleiding; 1 contactuur = 45 minuten
Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4
Hoorcolleges 32 32 32 32
PGO
32 32 32 32
Werkcolleges/practica 48 48 48 48
Werkveldbezoek/excursies
8 Studiebegeleiding 16 16 16 16
Tentamens 4 4 4 4
Totalen
132 132 140 132
Aantal onderwijsweken per periode: 8 8 8 8
Naast de contacturen wordt van de voltijd student verwacht dat hij gemiddeld 25 klokuren
per week besteedt aan zelfstudie. Hieronder valt het maken van huiswerkopdrachten,
zelfstandig en in groepsverband werken aan opdrachten, voorbereiden van lessen en leren
voor toetsen.
Tabel B2b: Contacturenoverzicht studiejaar 1, duale variant
Contacturen 1e jaar duaal bacheloropleiding; 1 contactuur = 45 minuten
Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4
Trainingsdagen 45 45 45 45
Individuele consultatie
2 2 2 2
Bedrijfsbezoeken 4 4 4 4
Tentamens 4 4 4 4
Totalen
55 55 55 55
Aantal onderwijsweken per periode: 8 8 8 8
Naast de contacturen wordt van de voltijd student verwacht dat hij werkt in de
beroepspraktijk en tijd besteedt zelfstudie. Gemiddeld zal een duale student 24 klokuren per
week moeten werken en 12 uren per week aan zelfstudie moeten besteden. Onder
zelfstudie valt het maken van E-learning opdrachten, zelfstandig werken aan
themaopdrachten, voorbereiden van trainingsdagen en leren voor toetsen.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
67
De Onderwijs-Arbeidsovereenkomst (OAO).
De duale student krijgt een OAO waarin de volgende bepalingen zijn opgenomen: de duur
van de overeenkomst (minimaal 42 weken); de omvang (minimaal 24 uur per week); de
verwijzing naar relevante artikelen in de WHW; de naam van de begeleider op de werkplek
en de coach van school; de kwaliteit van de werkplek en begeleider, vastgesteld door de
werkplekscan; de competenties en de bijbehorende gedragscriteria, zoals deze
geformuleerd zijn in het SBRM-competentiegids 2014, en de beoordeling daarvan; de
aansprakelijkheid van mogelijke schade aan derden die voortvloeien uit de werkzaamheden
van de student; de bepalingen wanneer en hoe de OAO ontbonden kan worden door de
werkgever en/of de student/ en opleiding. Indien van toepassing: de werkgeversbijdrage
die in rekening wordt gebracht; (alleen in bedrijfsgroepen waarin maatwerkcomponenten in
rekening worden gebracht die buiten het reguliere aanbod vallen).
Wanneer na twee waarschuwingen en na minimaal drie weken na aanvang van het
studiejaar er nog geen OAO is ingeleverd kan de student niet langer als duale student
deelnemen aan het onderwijs.
B1.3. Programma-onderdelen propedeuse
In de volgende beschrijving worden de modulen en overige programmaonderdelen van de
propedeutische fase toegelicht. Uitvoerige informatie over de inhoud, werkvormen en
toetsvormen van het moduul is aan te treffen in de programmabeschrijvingen
(moduulboeken, jaargidsen, en handleidingen) die op de digitale leeromgeving (Blackboard)
van het betreffende onderdeel voor de studenten wordt gepubliceerd. De informatie in de
moduulboeken van het cursusjaar 2014-2015 is bindend.
Tabel B3a: Overzicht onderwijsprogramma studiejaar 1: Voltijd
Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4
De Retailorganisatie Consument en
Omgeving
Marketing en
gastvrijheid Ondernemen
PPO 1 PPO 2 PPO 3 PPO 4
Jaartoets semester 1 Jaartoets semester 2
Praktijkleren 1 Praktijkleren 2
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
68
Tabel B3b: Overzicht onderwijsprogramma studiejaar 1: Duaal
Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4
De Retailorganisatie Consument en
Omgeving
Marketing en
gastvrijheid
Ondernemen
Competentie-
ontwikkeling 1
Competentie-
ontwikkeling 2
Competentie-
ontwikkeling 3
Competentie-
ontwikkeling 4
PPO 1 PPO 2 PPO 3 PPO 4
Jaartoets semester 1 Jaartoets semester 2
BE / BA Engels
Moduul 1: De retailorganisatie
Contactpersoon: Andries Bouwman (voltijd), Erna Velthof (duaal)
Moduulkarakteristiek: Verplicht, gemeenschappelijk SBRM moduul voltijd en duaal
Moduuldoelstelling: Studenten leren hoe (retail)organisaties functioneren en welke
factoren onderscheidende waarde leveren aan een organisatie.
Inhoud moduul: Het moduul biedt een eerste oriëntatie op het toekomstige
retailwerkveld. Naast het belichten van de kenmerken van een
organisatie in algemene zin, wordt er in het moduul een interne
analyse van een retailorganisatie uitgevoerd. Alle (harde en
zachte) kenmerken van een retailorganisatie passeren aan de
hand van het 7-S model de revue. Daarnaast wordt er in
moduul verregaande aandacht besteed aan studie- en
schijfvaardigheden.
Onderwerpen: Wat is een retailorganisatie?, ontwikkelingen in detailhandel en
MKB, winkellandschap, webwinkels, ondernemerschap,
organisatie MKB, winkelformule, bedrijfskolom, bedrijfsformule,
gedeelde waarden, visie/missie/strategie, structuurvormen,
systeemperspectief, personeelsbeleid, managementstijlen,
competentiemanagement, ethiek, bedrijfsvormen, 7-S model,
omzet/marge/kosten / brutowinst, MVO, studievaardigheden,
schriftelijke communicatie.
Competenties: Ondernemen, Plannen, organiseren en beheren, Onderzoeken
en analyseren, Communiceren en adviseren, Leervermogen,
Resultaatgericht handelen
EC: 9 EC voltijd (studielast 252 uren)
9 EC duaal (studielast 252 uren)
Toetsvorm: Opdrachten, actieve participatie, presentatie
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
69
Moduul 2: Consument en Omgeving
Contactpersoon: Martien Volkers (voltijd), Vacant (duaal)
Moduulkarakteristiek: verplicht, gemeenschappelijk moduul voltijd en duaal
Gewenst instapniveau: het moduul De Retailorganisatie hebben gevolgd
Moduuldoelstelling: Studenten leren welke factoren de attractiviteit van een winkel
bepalen en leren wat retailers kunnen doen om het gedrag van
de consument in hun voordeel te beïnvloeden.
Inhoud moduul: Gegevens over (interne) klanten en klantgroepen verzamelen,
verwerken en analyseren zodat keuzes gemaakt kunnen worden
over communicatie en marketing. Dit wordt vervolgens
verwoord in een marketingcommunicatieplan dat zich richt op
één of meerdere klantengroepen, daarbij rekening houdend met
financiële aspecten zoals kostprijsberekening en budgettering.
Onderwerpen: verzorgingsgebied, afvloeiing en toevloeiing,
vestigingsplaatsbeleid, ABC locaties, concurrentie,
structuurvisie, binnenstadbeleid, onderzoeksmethoden,
omgevingsanalyse, consumentengedrag, koopgedrag,
segmenteren, positioneren, branding, targeting, marketing
communicatie, prijs, promotie.
Competenties: Commercieel handelen, ondernemen, onderzoeken en
analyseren, communiceren en adviseren, leervermogen,
waardengericht handelen
EC: 9 EC voltijd (studielast 252 uren)
9 EC duaal (studielast 252 uren)
Toetsvorm: Opdrachten, actieve participatie, presentatie
Moduul 3: Marketing en gastvrijheid
Contactpersoon: Angelique van Strien (voltijd), Vacant (duaal)
Moduulkarakteristiek: verplicht, gemeenschappelijk moduul voltijd en duaal
Gewenst instapniveau: het moduul de Consument en Omgeving hebben gevolgd
Moduuldoelstelling: Studenten verkrijgen in dit moduul inzicht in alle onderdelen
van het verkoopproces tussen de retailorganisatie en de klant.
Inhoud moduul: Er wordt in kaart gebracht welke factoren van de winkelformule
op winkelniveau beïnvloedbaar zijn hoe dit verbeterd kan
worden in de eigen organisatie.
Competenties: Commercieel handelen, ondernemen, Onderzoeken en
analyseren, plannen, organiseren en beheren, Onderzoeken en
analyseren, Communiceren en adviseren, samenwerken,
leervermogen, Resultaatgericht handelen
EC: 9 EC voltijd (studielast 252 uren)
9 EC duaal (studielast 252 uren)
Toetsvorm: Opdrachten, actieve participatie, presentatie
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
70
Moduul 4: Ondernemen
Contactpersoon: Alma Slijepcevic (voltijd), Vacant (duaal)
Moduulkarakteristiek: verplicht, gemeenschappelijk SBRM moduul voltijd en RM-duaal
Gewenst instapniveau: het moduul ‘Marketing en Gastvrijheid’ hebben gevolgd
Moduuldoelstelling: Studenten zijn in staat om een externe en interne analyse te
maken van de retailorganisatie. Met deze input is de student in
staat de ondernemingskansen van de retailorganisatie te
schetsen en aanbevelingen te doen.
Inhoud moduul: Het moduul stelt de student in staat te ervaren hoe het is een
(retail) ondernemer te zijn. Voor een ondernemer is het
belangrijk om zijn ondernemingskansen goed in beeld te
hebben en daar vervolgens op te gaan anticiperen. De student
gaat de ondernemingskansen van een retailorganisatie in kaart
brengen.
Competenties: Commercieel handelen, ondernemen, plannen, organiseren en
beheren, onderzoeken en analyseren, communiceren en
adviseren, samenwerken, leervermogen, waardengeoriënteerd
handelen
EC: 9 EC voltijd (studielast 252 uren)
9 EC duaal (studielast 252 uren)
Toetsvorm: Opdrachten, actieve participatie, presentatie
Persoonlijke en Professionele ontwikkeling (PPO)
Contactpersoon: Ypie Miedema
Karakteristiek: Verplicht voltijd en duaal
Inhoud: Studenten trainen beroepsvaardigheden en leren reflecteren op
hun eigen functioneren en hun functioneren binnen
verschillende groepen. De ‘professionele ontwikkeling’ heeft
betrekking op het leren van een aantal vaardigheden die de
studenten gebruiken tijdens hun studie, zoals
studievaardigheden, rapportagevaardigheden en
presentatievaardigheden. Binnen de component ‘persoonlijke
ontwikkeling’ komen aan de orde: competentiemanagement,
persoonlijke ontwikkelingsplannen, doelgericht hanteren van
een portfolio, loopbaan ontwikkeling en -oriëntatie, planning
van de studie. In het voltijd PPO programma moeten studenten
in het eerste studiejaar in totaal 10 bedrijfspresentaties
bijwonen die verspreid over het studiejaar worden aangeboden.
Competenties: Leervermogen
EC: 2 x 3 EC voltijd
2 x 3 EC duaal
Toetsvorm: opdrachten, actieve participatie
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
71
Praktijkleren 1 en 2 voltijd
Contactpersoon: Martien Volkers
Karakteristiek: verplicht voltijd
Inhoud: Studenten oriënteren zich op de praktijk door middel van
verkennen van het werkveld en het starten van een eigen
onderneming. De eerste periode werken studenten individueel
aan verschillende opdrachten gericht op het verkennen van een
(retail)branche waar hun interesse naar uit gaat. Vanaf de
tweede onderwijsperiode starten studenten in groepen van 6-7
personen een eigen bedrijf: de Jonge Onderneming. Dit begint
met een idee voor het product of dienst van de onderneming. Of
dit idee kans van slagen heeft hangt van tal van zaken af.
Daarom is een ondernemingsplan onmisbaar. Het
ondernemingsplan geeft inzicht in de slagingskansen van het
bedrijf en maakt de sterke en minder sterke kanten van het
product/idee duidelijk. De Jonge Onderneming is een project
met een doorlooptijd van drie onderwijsperioden, en start in
periode 2 (27 weken). Periode 2: ondernemingsplan,
presentatie Jonge Onderneming en de
aandeelhoudersvergadering; Periode 3:
functioneringsgesprekken voeren, standverkoop,
marketingcommunicatieplan (inclusief reclameplan, PR-plan en
verkoopplan), halfjaarverslag; Periode 4: commercial, laatste
aandeelhoudersvergadering, jaarverslag, verlies/winstrekening
en eindbalans, eindpresentatie verkiezing beste Jong
Onderneming.
Competenties: Commercieel handelen, Ondernemen, Plannen, organiseren en
beheren, Communiceren en adviseren, Leiding geven,
Samenwerken, Leervermogen, Resultaatgericht handelen,
Onderzoeken en analyseren
EC: 2 x 3 EC voltijd
Toetsvorm: Opdrachten, participatie, presentatie
Competentieontwikkeling 1-4 duaal
Contactpersoon: Studiecoach
Karakteristiek: Verplicht duaal
Inhoud: Studenten brengen een groot deel van de tijd door in de
beroepspraktijk. Hierbij werkt de student bewust en onbewust
aan de eigen competentieontwikkeling. De ontwikkeling van de
student wordt gemeten in de vorm van een
competentiebeoordeling. Het beoordelingsformulier dat hiervoor
ontwikkeld is wordt viermaal per jaar ingevuld door de
werkplekbegeleider. In de vorm van een driehoeksgesprek
tussen docent, student en werkplekbegeleider wordt de
beoordeling definitief gemaakt, worden ontwikkelpunten
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
72
besproken die de student meeneemt in zijn/haar eigen
ontwikkelplan.
Competenties: Alle 12 SBRM competenties
EC: 4 x 3 EC
Toetsvorm: Assessment, driehoeksgesprek
Jaartoets 1 en 2
Contactpersoon: Martien Volkers
Karakteristiek: Verplicht, gemeenschappelijke toets voltijd en duaal
Inhoud: De toets heeft betrekking op de concrete kennisgebieden die
voortkomen uit het competentieprofiel van de opleiding, de zgn.
Body of Knowledge. De jaartoets is een toetsvorm die gericht is
op de basiskennis die de student in het eerste studiejaar moet
verwerven. De toets bestaat uit 100 driekeuze vragen. Per
semester is een norm vastgesteld waaraan de student moet
voldoen om de aan de toets gekoppelde credits te behalen. Per
studiejaar zijn er 4 toetsmomenten. Als eenmaal de norm voor
het tweede semester van het studiejaar is gehaald, hoeft de
student niet meer deel te nemen aan de toets van dat
betreffende studiejaar. Het is niet mogelijk om vooruit de norm
van het volgende studiejaar te behalen. De specifieke
kennisgebieden, leerdoelen en richtlijnen voor de te bestuderen
literatuur voor de Jaartoets zijn gepubliceerd op Blackboard in
de ‘Studiewijzer Jaartoets’.
Competenties: Commercieel handelen, ondernemen, plannen, organiseren en
beheren, leiding geven en coachen, Onderzoeken en
analyseren, Communiceren en adviseren
EC: Jaartoets 1 (semester 1): 3 EC voltijd en duaal
Jaartoets 2 (semester 2): 3 EC voltijd en duaal
Toetsvorm: Kennistoets multiple choice, onder examencondities.
BE/BA duaal
Contactpersoon: Sicco Jacobs
Karakteristiek: Verplicht duaal
Inhoud: Het programma is gericht op het verkrijgen van basiskennis van
de vakgebieden bedrijfseconomie en bedrijfsadministratie met
als doel een globaal beeld te geven van de inhoud van deze
vakgebieden. Onderwerpen die aan de orde komen zijn: balans,
resultatenrekening, liquiditeitsbegroting, bedrijfsresultaat,
opbrengsten en kosten. De student leert de onderlinge relaties
tussen deze begrippen te leggen.
Competenties: Onderzoeken en analyseren
EC: 3 EC duaal
Toetsvorm: Opdrachten
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
73
Engels duaal
Contactpersoon: Peter de Boer
Karakteristiek: Verplicht duaal
Inhoud: Students will be tested on vocabulary, grammar, reading and
text comprehension. You will not be tested on your listening or
writing skills. Students will be given an entry test. The score for
this test will tell you on which level you should follow the
English self study programme. Students who pass the entry test
do not have to do the self study programme for English. The
programme aims at the upper intermediate level.
Competenties: Communiceren en adviseren
EC: 3 EC voltijd
Toetsvorm: Opdrachten
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
74
Bijlage C: De post-propedeutische fase
In de post-propedeutische fase krijgt het leren omgaan met verantwoordelijkheden steeds
meer aandacht. De lijn gaat van operationeel, via tactisch naar strategisch management.
Van groot belang is daarbij de verdere persoonlijke ontplooiing en vorming van de student
tot professional. In het tweede studiejaar ligt de nadruk op het (leren) toepassen van de
kennis en vaardigheden in de praktijk. Het eindniveau van het tweede studiejaar is dat van
een (beginnend) leidinggevende. Na het tweede studiejaar kan de student op dit niveau de
opleiding met een Associate degree diploma afsluiten (zie Bijlage D voor meer informatie).
In het derde studiejaar ligt het accent op strategische vraagstukken die complex van aard
zijn. Kenmerkend daarvoor is dat het probleem niet op voorhand duidelijk is omschreven.
De student wordt geleerd complexe probleemsituaties zelfstandig te definiëren en te
analyseren en oplossingsstrategieën te ontwerpen en het effect ervan te beoordelen. Het
eindniveau van het derde studiejaar is dat van een (ervaren) leidinggevende. Verder biedt
het derde studiejaar de student de mogelijkheid te kiezen voor een studievariant
(specialisatie) van de opleiding.
Het vierde jaar staat in het teken van het volgen van minoren en het afstuderen. De student
heeft in de minoren de mogelijkheid zich verder te verdiepen in de specialisatie of te kiezen
voor een verbreding van de horizon. De student kan daarmee dus verschillende
programma’s volgen. Het afstuderen vindt plaats in de beroepspraktijk (stage voltijd of
beroepsuitoefening duaal), waarbij de student werkt aan een werkstuk waarmee de
opleiding afgesloten wordt.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
75
C1. Studiepuntenoverzicht per opleidingsvariant
De 180 EC van de postpropedeutische fase worden verdeeld over thematische modulen en
overige onderwijsactiviteiten. In de volgende tabellen is voor de voltijd en de duale variant
van de opleiding samengevat hoe de EC's zijn verdeeld over de onderwijseenheden van de
postpropedeuse.
Tabel C1: EC– SBRM Postpropedeuse Voltijd
Postpropedeuse
SBRM Voltijd 2014-2015
Jaar 2
Cohort ‘13
Jaar 3
Cohort ‘12
Jaar 4
Cohort ‘11
Periode 1:
Module / minor 6 12 15
PPO 1 3 3
Competentieontwikkeling
1
3
Periode 2:
Module /minor 6 12 15
PPO 2 3 3
Competentieontwikkeling
2
3
Periode 3:
Module 12
PPO 3 3 3
Competentieontwikkeling
3
3
Periode 4:
Module 12
PPO 4 3 3
Competentieontwikkeling
4
3
Periode 1 – 4:
Jaartoets Sem1 3
Jaartoets Sem2 3
Periode 3-4
Module 12
Engels 3
Specialisatie 3
Stage of SB start 12
Afstudeerwerkstuk 18
Totaal 60 60 60
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
76
Tabel C2: EC– SBRM Postpropedeuse Duaal
Postpropedeuse
SBRM Duaal 2014-2015
Jaar 2
Cohort ‘13
Jaar 3
Cohort ‘12
Jaar 4
Cohort ‘11
Periode 1:
Module / minor 6 9 9
PPO 3 3
Competentieontwikkeling
1
3 3 3
Periode 2:
Module /minor 6 9 9
PPO 3 3 6
Competentieontwikkeling
2
3 3 3
Periode 3:
Module 9
PPO 3 3
Competentieontwikkeling
3
3 3 3
Periode 4:
Module 9
PPO 3 3 6
Competentieontwikkeling
4
3 3 3
Periode 1–4:
Jaartoets Sem1 3
Jaartoets Sem2 3
Periode 3-4
Module 12
Engels 3
Specialisatie 3
Afstudeerwerkstuk 18
Totaal 60 60 60
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
77
C2. Onderwijsprogramma tweede studiejaar: werken en leren
Het tweede studiejaar van de opleiding staat voor alle studievarianten in het teken van de
combinatie werken en leren. De student komt daarmee tegelijkertijd in aanraking komt met
de praktijk en theorie. De werkomgeving van de student vormt zo de context om te
reflecteren op de theorie die behandeld wordt. De inhoud en uitvoering van het tweede
studiejaar is voor voltijds en duale studenten in het tweede jaar gelijk. Wel kan er een
verschil bestaan in de aard van de arbeidsovereenkomst die de student met de werkgever
overeenkomt. Duale studenten hebben een betaalde baan met contract en studeren
conform een onderwijsarbeidsovereenkomst. Studenten die in het eerste studiejaar het
voltijds programma hebben gevolgd, kunnen in het tweede studiejaar als duale student op
basis van een dergelijke overeenkomst verder studeren. Zij switchen dan van voltijds
variant naar de duale variant van de opleiding en dienen hiervoor toestemming te vragen
aan de dean van de opleiding. De procedure die hiervoor gevolgd moet worden is
beschreven op de opleidingspagina van Stenden Intranet. Voltijds studenten kunnen in het
tweede jaar ook op basis van een stage-overeenkomst gaan werken en blijven in dat geval
ingeschreven staan als voltijds student.
Gemiddeld werkt een student 24 uur per week, verdeeld over 3 of 4 dagen. Daarnaast volgt
de student een aantal trainingsdagen. Gedurende deze trainingsdagen staan ervaringen van
studenten centraal, worden theorie en opdrachten behandeld en krijgen studenten gerichte
training in (management)vaardigheden. Theorie en praktijk worden gekoppeld door het
uitvoeren van verschillende opdrachten, door het reflecteren op de werkzaamheden in de
praktijk in zogenaamde ervaringsronden en door het maken van opdrachten in het kader
van het PPO programma. Hiertoe is reeds in het eerste studiejaar een aanzet gegeven. Deze
gegevens zijn opgenomen in het portfolio van elke student en zullen in het tweede jaar
verder uitgebouwd worden. De coach op de trainingsdagen neemt de rol van de
studiecoach/docent in het eerste studiejaar over. Aan de hand van een aantal zelfanalyses
wordt aan het begin van het tweede jaar een persoonlijk ontwikkelingsplan en een
persoonlijk actieplan gemaakt. Dit vormt de leidraad voor het studiejaar om aan te werken
en regelmatig op te reflecteren middels POP-opdrachten, de Starr methodiek en het
ervaringenrondje, wat aan het begin van elke trainingsdag gehouden wordt. De docent op
de trainingsdagen zal minimaal één keer per jaar een bezoek brengen aan de student op de
werkplek. Samen met de student en de begeleider in het bedrijf zal de ontwikkeling van de
student besproken worden. Hierbij zal aandacht besteed worden aan de beoordeling van het
werken in de vorm van een competentiebeoordeling, de persoonlijke en professionele
ontwikkeling van de student en de opdrachten vanuit de opleiding.
Naast het werken en de trainingsdagen dient de student gemiddeld nog 12-16 uur per week
te besteden aan zelfstudie-activiteiten die voortvloeien uit afspraken of opdrachten vanuit
de trainingsdagen. Dat kan gebeuren op de werkplek, in de bibliotheek of ergens anders.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
78
C2.1. De Onderwijs-Arbeidsovereenkomst (OAO).
De duale student krijgt een OAO waarin de volgende bepalingen zijn opgenomen: de duur
van de overeenkomst (minimaal 42 weken); de omvang (minimaal 24 uur per week); de
verwijzing naar relevante artikelen in de WHW; de naam van de begeleider op de werkplek
en de coach van school; de kwaliteit van de werkplek en begeleider, vastgesteld door de
werkplekscan; de competenties en de bijbehorende gedragscriteria, zoals deze
geformuleerd zijn in het SBRM-competentiegids 2014, en de beoordeling daarvan; de
aansprakelijkheid van mogelijke schade aan derden die voortvloeien uit de werkzaamheden
van de student; de bepalingen wanneer en hoe de OAO ontbonden kan worden door de
werkgever en/of de student/ en opleiding. Indien van toepassing: de werkgeversbijdrage
die in rekening wordt gebracht; (alleen in bedrijfsgroepen waarin maatwerkcomponenten in
rekening worden gebracht die buiten het reguliere aanbod vallen).
Wanneer na twee waarschuwingen en na minimaal drie weken na aanvang van het
studiejaar er nog geen OaO is ingeleverd kan de student niet langer als duale student
deelnemen aan het onderwijs.
C2.2. De Stage-overeenkomst
De voltijd student in het tweede jaar krijgt een stage-overeenkomst waarin opgenomen
zijn: de duur van de overeenkomst, zijnde 42 weken vanaf de start in het tweede jaar. het
gemiddeld aantal te werken uren bedraagt minimaal 24 uur per week; de naam van de
begeleider op de werkplek en de coach van school; de kwaliteit van de werkplek en
begeleider, vastgesteld door de werkplekscan; de competenties en de bijbehorende
gedragscriteria, zoals deze geformuleerd zijn in de SBRM-competentiegids 2014, en de
beoordeling daarvan; de aansprakelijkheid van mogelijke schade aan derden die
voortvloeien uit de werkzaamheden van de student; de bepalingen wanneer en hoe de
stage-overeenkomst ontbonden kan worden door de werkgever en/of de student/ en
opleiding.
C2.3. Programma-onderdelen studiejaar 2
In de volgende beschrijving worden de programma-onderdelen van het tweede studiejaar
toegelicht. Uitvoerige informatie over de inhoud, werkvormen en toetsvormen van het
moduul is aan te treffen in de moduulboeken en jaargids studiejaar 2. De informatie in de
moduulboeken van het cursusjaar 2014-2015 is bindend.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
79
Tabel C3: Overzicht onderwijsprogramma studiejaar 2
Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4
HRM Productiviteit Service Operations Management
Competentie-
ontwikkeling 1
Competentie-
ontwikkeling 2
Competentie-
ontwikkeling 3
Competentie-
ontwikkeling 4
PPO 1 PPO 2 PPO 3 PPO 4
Jaartoets
Engels
Specialisatie
Moduul 1: HRM
Contactpersoon: Ger Becks
Karakteristiek: Verplicht voltijd en duaal
Inhoud: De diverse invalshoeken en kenmerken van Human Resource
management komen aan de orde. Student leert daarbij de
thematiek in relatie tot zijn eigen organisatie en eigen rol
herkennen analyseren en mogelijk optimaliseren.
Competenties: Commercieel handelen, ondernemen, leidinggeven,
Onderzoeken en analyseren, Communiceren en adviseren,
samenwerken, Resultaatgericht handelen, waardengericht
handelen, interculturele sensitiviteit
EC: 6 EC
Toetsvorm Moduulopdracht, actieve participatie
Moduul 2: Productiviteit
Contactpersoon: Arnold Jippes
Karakteristiek: Verplicht voltijd en duaal
Inhoud: De student leert hoe met de ter beschikking staande middelen
een zo hoog mogelijke productiviteit kan worden gerealiseerd.
Geldstromen in de organisatie worden benoemd en in kaart
gebracht in een exploitatie-overzicht. De student analyseert
budgetten en realisatie van diverse geldstromen en leert
planningen te maken o.b.v. kengetallen.
Competenties: Plannen, organiseren en beheren, leidinggeven, Onderzoeken en
analyseren, Communiceren en adviseren, samenwerken,
leervermogen, resultaatgericht handelen.
EC: 6 EC
Toetsvorm: Moduulopdracht, actieve participatie
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
80
Semester: Service Operations Management
Contactpersoon: Erna Velthof en Arnold Jippes
Karakteristiek: Verplicht voltijd en duaal
Inhoud: Op basis van onderzoek worden de bedrijfsprocessen in de
eigen organisatie in kaart gebracht. Onderwerpen die hierbij
centraal staan zijn: interne analyse / externe analyse,
benchmarking, kwaliteitsmodellen en –theorieën, draagvlak
voor veranderingen creëren. Aan het eind van de eerste periode
wordt een plan ter verbetering van één van de bedrijfsaspecten
opgesteld en binnen het bedrijf gepresenteerd. Nadat dit plan is
goedgekeurd wordt op basis hiervan in de volgende
onderwijsperiode de verandering in organisatie als een traject
ingevoerd. Onderwerpen die hierbij centraal staan zijn: project
management; verankering, borging en evaluatie van een
verbeterplan in de organisatie. Aan het eind van het semester
presenteert de student een eindrapport van de gerealiseerde
verandering.
Competenties: Ondernemen, Plannen, organiseren en beheren, Onderzoeken
en analyseren, Leidinggeven, Communiceren en adviseren,
Samenwerken, Leervermogen,Resultaatgericht handelen,
Waardengericht handelen
EC: 12 EC
Toetsvorm: Opdrachten, actieve participatie, presentatie
Competentieontwikkeling 1-4
Contactpersoon: Studiecoach
Karakteristiek: Verplicht voltijd en duaal
Inhoud: Studenten brengen een groot deel van de tijd door in de
beroepspraktijk. Hierbij werkt de student bewust en onbewust
aan de eigen competentieontwikkeling. De ontwikkeling van de
student wordt gemeten in de vorm van een
competentiebeoordeling. Het beoordelingsformulier dat hiervoor
ontwikkeld is wordt viermaal per jaar ingevuld door de
werkplekbegeleider. In de vorm van een driehoeksgesprek
tussen docent, student en werkplekbegeleider wordt de
beoordeling definitief gemaakt, worden ontwikkelpunten
besproken die de student meeneemt in zijn/haar eigen
ontwikkelplan.
Competenties: Alle 12 SBRM competenties
EC: 4 x 3 EC
Toetsvorm: Assessment, driehoeksgesprek
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
81
Persoonlijke en Professionele Ontwikkeling 1-4 (PPO)
Contactpersoon: Studiecoach
Karakteristiek: Verplicht voltijd en duaal
Inhoud: Studenten trainen beroepsvaardigheden en leren reflecteren op
hun eigen functioneren en hun functioneren binnen
verschillende groepen . Oriëntatie op het werkveld,
competentiemanagement, persoonlijke ontwikkelingsplannen,
doelgericht hanteren van een portfolio, loopbaan ontwikkeling
en -oriëntatie, planning van de studie zijn onderwerpen die aan
de orde komen.
Competenties: leidinggeven, Onderzoeken en analyseren, Communiceren en
adviseren, samenwerken, leervermogen, Resultaatgericht
handelen, waardengericht handelen, interculturele sensitiviteit.
EC: 4 x 3 EC
Toetsvorm: Portfolioverslag
Jaartoets 2
Contactpersoon: Martien Volkers
Karakteristiek: Verplicht, gemeenschappelijke toets voltijd en duaal
Inhoud: De toets heeft betrekking op de concrete kennisgebieden die
voortkomen uit het competentieprofiel van de opleiding, de zgn.
Body of Knowledge. De jaartoets is een toetsvorm die gericht is
op de basiskennis die de student in het tweede studiejaar moet
verwerven. De toets bestaat uit 100 driekeuze vragen. Per
semester is een norm vastgesteld waaraan de student moet
voldoen om de aan de toets gekoppelde credits te behalen. Per
studiejaar zijn er 4 toetsmomenten. Als eenmaal de norm voor
het tweede semester van het studiejaar is gehaald, hoeft de
student niet meer deel te nemen aan de toets van dat
betreffende studiejaar. Het is niet mogelijk om vooruit de norm
van het volgende studiejaar te behalen. De specifieke
kennisgebieden, leerdoelen en richtlijnen voor de te bestuderen
literatuur voor de Jaartoets zijn gepubliceerd op Blackboard in
de ‘Studiewijzer Jaartoets’.
Competenties: Commercieel handelen, ondernemen, plannen, organiseren en
beheren, leiding geven en coachen, Onderzoeken en
analyseren, Communiceren en adviseren
EC: 2 x 3 EC voltijd
2 x 3 EC duaal
Toetsvorm: Kennistoets multiple choice, onder examencondities.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
82
Engels
Contactpersoon: Peter de Boer
Karakteristiek: Verplicht voltijd en duaal
Inhoud: The English programme in year 2 consists of two components.
The first is a written exam, which tests students on vocabulary,
grammar, reading and text comprehension. In this written exam
you will not be assessed on your listening or writing skills.
Students who pass the entry test do not have to retake the test.
Besides the self-study component, all students will need to write
a short report which is connected to their HRM module. The
year 2 English programme aims at Advanced level English.
Competenties: Communiceren en adviseren
EC: 3 EC
Toetsvorm: Opdracht + toets
Specialisatie
Contactpersoon: Docent duaal
Karakteristiek: Verplicht voltijd en duaal
Inhoud: Studenten kiezen een specialisatie waarmee eigen
ontwikkelpunten kunnen worden aangevuld, of een gewenste
vaardigheid of vakdiploma voor de eigen organisatie kan
worden gehaald. Het betreft een programma dat gedurende het
gehele studiejaar wordt aangeboden.
Competenties: Afhankelijk van specifieke keuze
EC: 3 EC
Toetsvorm: Opdracht
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
83
C3. Programma-onderdelen studiejaar 3: voltijd
In de volgende beschrijving worden de programma-onderdelen van het derde studiejaar
toegelicht. Uitvoerige informatie over de inhoud, werkvormen en toetsvormen van het
moduul is aan te treffen in de moduulboeken en jaargids studiejaar 3. De informatie in de
moduulboeken van het cursusjaar 2013-2014 is bindend. In de voltijd variant van de
opleiding vindt in het programma een specialisatie plaats. Studenten kunnen kiezen uit een
van de volgende afstudeervarianten: Retail, Ondernemerschap en Fashion.
C3.1 Program description year 3 full-time, specialization Retail
In the third year, the language of instruction in the full time specialization program Retail is
English. For this reason this part of the examination guide is written in English.
Tabel C4: Overview course program year 3 full time, Retail
Period 1 Period 2 Period 3 Period 4
Strategic Management
(general module)
Performance
Management
(general module
Branding
(specialization
module)
Retail Concept
Development
(specialization
module)
Personal and
Professional
Development 1
Personal and
Professional
Development 2
Personal and
Professional
Development 3
Personal and
Professional
Development 4
Module 1: Strategic Management
Contactperson: Joost Dijkman, room 2.71
Status: Compulsory module for all students in the full time program.
Optional module for exchange students in the RBS program.
Language: English
Entry requirements: First year of study and attendance in second year program or
proof of acceptance in short track program or acceptance in
exchange program
Contents: The central theme in the third year’s program is Corporate
governance. All modules in the third year’s program contribute
to this central year theme. In the RBS curriculum in the first
and second year of study much attention is paid to decision
making on the operational and tactical level. In general, these
decisions do not take into account the long-term changes in our
society and within the organization. Each commercial
organization has to monitor its environment and to be aware of
adapting to changes in it. The replies to changes are based on
statements about ‘Who are we?’ and ‘What do we do?’ Such
answers belong to the strategic domain. The strategic domain is
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
84
the key item in the module. All those involved with
management or staff in future careers will be confronted with
the process of designing or further development of strategic
decisions. Consequently, a professional needs to be familiar
with methods of analyzing problems that are related to the
strategic domain of the organization. Analytic schedules are of
great importance to find innovative solutions for strategic
problems. The central item of the module is to formulate a
strategy at the corporate level. In the module the students
acquire knowledge about all the steps in the strategic decision
making process. The module is organized as project work.
Students will gain experience in professional project
management basics.
Competences: Commercialism, entrepreneurship, planning, organization and
management, leadership, research and analysis,
communication,
EC: 12 EC
Examination: Written exam, assignments, active participation
Module 2: Performance Management
Contactperson: Marten Jan Feenstra
Language: English
Status: Compulsory module for all students in the full time program.
Optional module for exchange students in the RBS program.
Entry requirements: First year of study and participation in second year program or
acceptance to short track program or acceptance to exchange
program
Contents: Retail organizations can be governed by focusing on the meso
and macro environmental influences. Developments from
outside will have an influence on the performance of a
company. Therefore it is important to not only look at the
factors influencing a company, but also at the outcomes that
can be seen within the companies’ performance and even more
important forecasts that can be made with data that is
available. Organizations can measure their performance in
many different ways depending on the indicators they find of
importance. Students therefore will need to identify how the
organization wants to ‘perform’ in order to be able to develop
forecasts, sales plans, promotion plans, personnel plans. This
module should give insight in how an organization could achieve
operational excellence. Besides data and information the
governance of an organization can be seen as being very
important.
Competences: Commercialism, entrepreneurship, planning, organization and
management, leadership, research and analysis,
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
85
communication, cooperation, learning ability, result orientated,
analysis and synthesis, value-orientated actions
EC: 12 EC
Examination: Written exam, assignments, active participation
Module 3: Branding (only for specialization Retail)
International Branding
Contactperson: Ralph Ferwerda, room 2.66
Language: English
Status: Compulsory module for students in the full time program,
specialization Retail.
Optional module for exchange students in the RBS program.
The International Branding is a joint module with three other
universities: TAMK (Tampere, Finland), Technical University
Brno (Czech Republic), Windesheim (Zwolle, Netherlands)
Entry requirements: First year of study and participation in second year program or
acceptance to exchange program
Contents: In order to function in an (international) retail company, the
participant requires a good understanding of topics related to
the reality of the (international) retail industry. In this module,
the central topic is retail branding. For retailers, branding is
nowadays seen as one of the most powerful means in their need
to differentiate and to maintain a strong competitive position.
Retailers are undergoing huge competition. In order to survive,
stores need to differentiate from the competition. They do this
by building strong brand identity, through which they try to
achieve a strong position in the consumer’s mind. Stores are
becoming brands themselves. In the module students will
undertake a research project. A research study can be an
important tool to evaluate the companies’ success in creating a
strong retail brand. Depending on the outcomes, the results of
these studies can be used to make strategic decisions regarding
brand positioning (product range, price, experience), or brand
communication (advertising, store design, employees).
In International Branding students conduct a research in their
home market and make an international comparison with the
other research teams. By doing so, they create an international
benchmark and contribute to state of the art knowledge in the
field of branding.
Competences: Commercialism, leadership, research and analysis,
communication, cooperation, learning ability, result orientated
EC: 12 EC (fulltime)
Examination: Written exam, assignments, active participation
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
86
Module 4: Retail Concept Development (only for specialiation
Retail)
Contactperson: Alexander Grit, room 2.71
Language: English
Status: Compulsory module for students in the full time program,
specialization Retail.
Optional module for exchange students in the RBS program.
Entry requirements: First year of study and participation in second year program or
acceptance to short track program or acceptance to exchange
program
Contents: In rapidly changing markets like retailing it is of great
importance that products and services delivered by the
organization match with the needs of the customer. Changing
markets require organizations to be flexible. Retail organizations
continuously need to change and innovate to keep up with the
pace of changing customer demands. This is way retailers keep
looking for creative en innovative concepts. Concepts that make
use of both online and offline channels. Through these concepts,
retailers can create an offer that will differentiate them from
competitors.
Competences: Commercialism, entrepreneurship, research and analysis,
communication, cooperation, learning ability, result orientated,
value-orientated actions
EC: 12 EC (full time)
9 EC (work-study)
Examination: Written exam, assignments, active participation
Personal and Professional Development (PPD)
Contactperson: Bram van der Graaf
Language: Dutch or English
Status: Compulsory module for all students in the full time program.
Optional module for exchange students in the RBS program.
Entry requirements: First year of study and attendance in second year program or
acceptance to short track program or acceptance to exchange
program
Contents: The PPD program aims to develop personal leadership and
research skills. Students will need to set up activities for
themselves to get a deeper knowledge and understanding of the
Retail Business industry and to prepare themselves for
internship, thesis research and job orientation.
Competences: Leadership, research and analysis, learning ability, synthesis
EC: 4 x 3 EC
Examination: Portfolio report
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
87
C3.2. Program description year 3 Full time, Small Business
In the third year, the language of instruction in the full time specialization program Small
Business is partly in English. For this reason this part of the examination guide is written in
English.
Tabel C5: Overview course program year 3 full time, Small Business
Period 1 Period 2 Period 3 Period 4
Bedrijfsadviseur
Specialisatie moduul
Ondernemen iets
voor jou?
Specialisatie moduul
Strategic
Management
(general module)
Performance
Management
(general module
Personal and
Professional
Development 1
Personal and
Professional
Development 2
Personal and
Professional
Development 3
Personal and
Professional
Development 4
For a description of the general course programmes that are compulsory to all students,
please see description in par C5.1, modules Strategic Management, Performance
Management and Program Personal and professional Development.
Moduul: De Bedrijfsadviseur (alleen SB)
Contactpersoon: Mark Pomper, kamer 2.72
Taal: Nederlands
Moduulkarakteristiek: Verplicht moduul voor studenten in het voltijd programma,
specialisatie Small Business
Instroomeisen: Propedeuse SBRM en deelgenomen hebben aan tweede
studiejaar
Inhoud: Studenten werken als bedrijfsadviseur aan verschillende
opdrachten op het gebied van international business, economie,
marketing, recht, boekhouden en onderzoek. Ze ontvangen
faxen van opdrachtgevers en werken in een team en onder
tijdsdruk om de opdrachten uit te voeren.
Competenties: Onderzoeken en analyseren, Communiceren en adviseren,
samenwerken, Resultaatgericht handelen.
EC: 12
Toetsvorm: Opdrachten, actieve participatie, mondelinge toets
Moduul: Ondernemen iets voor jou? (alleen SB)
Contactpersoon: Andries Bouwman, kamer
Taal: Nederlands
Moduulkarakteristiek: Verplicht moduul voor studenten in het voltijd programma,
specialisatie Small Business
Instroomeisen: Propedeuse SBRM en deelgenomen hebben aan tweede
studiejaar
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
88
Inhoud: De student leert in dit moduul een Ondernemingsplan op te
stellen voor een (eigen) onderneming, welke wordt opgestart of
overgenomen. Hierbij wordt direct een link gelegd met een
ondernemingsplan dat de studenten aan het eind van de
opleiding Small Business moeten kunnen maken voor een
eventueel eigen op te starten onderneming. In dit moduul gaat
het erom dat de potentiële investeerder een gefundeerd oordeel
kan formuleren omtrent de commerciële, financiële en
technische haalbaarheid. In verband hiermee is voorkennis over
onderzoeksmethoden en financiële overzichten gewenst. FINAN
zal gebruikt worden bij de financiële analyses. De student gaat
eigenlijk op ontdekkingsreis langs de gebieden van het MKB.
Tijdens deze reis ontdekt de student de verschillende
organisaties en instellingen. OP basis van missie en strategie
onderkent de student het belang van goed ondernemerschap en
goed management. Een externe omgevingsverkenning en het
leren beheersen va interne en externe informatiestromen
maken deel uit van dit moduul. Tevens krijgt de student de
mogelijkheid om zijn of haar eigen ondernemersvisie te
ontwikkelen.
Competenties: Commercieel handelen, ondernemen, plannen, organiseren en
beheren, Onderzoeken en analyseren, Communiceren en
adviseren, samenwerken, leervermogen, resultaatgericht
handelen, waardengericht handelen.
EC: 12
Toetsvorm: Opdrachten, actieve participatie
For a description of the general course programmes that are compulsory to all students,
please see description in par C5.1, modules Strategic Management, Performance
Management and Personal and Professional Development.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
89
C3.3. Programme description year 3 Full time, Fashion
In the third year, the language of instruction in the full time specialization program Fashion
is partly in English. For this reason this part of the examination guide is written in English.
Tabel C6: Overview course program year 3 full time, Fashion
Period 1 Period 2 Period 3 Period 4
Fashion 1
Specialisatie moduul
Fashion 2
Specialisatie moduul
Strategic
Management
(general module)
Performance
Management
(general module
Personal and
Professional
Development 1
Personal and
Professional
Development 2
Personal and
Professional
Development 3
Personal and
Professional
Development 4
For a description of the general course programs that are compulsory to all students, please
see description in par C5.1, modules Strategic Management, Performance Management and
Program Personal and Professional Development.
Semester: Fashion 1 en 2 (alleen Fashion)
Contactpersoon: Sigrid Runia, kamer 2.80
Taal: Nederlands
Moduulkarakteristiek: Verplicht moduul voor studenten in het voltijd programma,
specialisatie Small Business
Instroomeisen: Propedeuse SBRM en deelgenomen hebben aan tweede
studiejaar
Inhoud: In samenwerking met een organisatie in fashion en een MBO op
het gebied van Fashion styling, ontwerp en techniek
ontwikkelen de studenten een nieuw concept voor deze
organisatie. Ze sturen het proces aan, zijn verantwoordelijk
voor de communicatie met de organisatie, bewaken deadlines
en budgetten en stellen een inkoop- en verkoopplan op.
Onderwerpen die aan bod komen: fashion styling, ontwerpen,
techniek; plannen, organiseren en budgetteren van het proces,
inkoop, verkoop, instore
Competenties: Commercieel handelen, Ondernemen, Plannen, organiseren en
beheren, Onderzoeken en analyseren, Communiceren en
adviseren, Samenwerken, Waardengericht handelen
EC: 2 x 12 EC
Toetsvorm: Opdrachten, actieve participatie, eindpresentatie
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
90
C4. Programma-onderdelen studiejaar 3: duaal
De duale opleidingsvariant wordt alleen in de richting Retail aangeboden. Om deel te
kunnen nemen aan het derdejaars duale programma is het noodzakelijk dat de functie die
de student in het beroepsdeel van de opleiding uitoefent in voldoende mate past bij het
beoogde niveau van het onderwijsprogramma in het derde studiejaar. Dit betekent
ondermeer dat de duale student leidinggevende taken verricht en dat er sprake is van
voldoende support vanuit de organisatie om toegang te krijgen tot relevante informatie die
nodig is om opdrachten uit te voeren op het niveau van de gehele organisatie of
winkelformule. Studenten dienen de geschiktheid van de werkplek voor aanvang van het
studiejaar te onderzoeken door middel van een werkplekscan. Voor meer informatie
hierover kan contact worden opgenomen met de teamleider van het duale programma.
Tabel C7: Overzicht programma-onderdelen Jaar 3, duaal
Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4
Branding Performance
Management
Strategic
Management
Retail Concept
Development
Competentie-
ontwikkeling 1
Competentie-
ontwikkeling 2
Competentie-
ontwikkeling 3
Competentie-
ontwikkeling 4
PPO 1 PPO 2 PPO 3 PPO 4
Module 1: Branding
Contactperson: Meta Jaarsma
Language: Dutch or English
Status: Compulsory module for students in the full time program
Entry requirements: First year of study and participation in second year program
Contents: In this module, the central theme is branding. For retailers,
branding is nowadays seen as one of the most powerful means
in their need to differentiate and to maintain a strong
competitive position. Retailers are undergoing huge
competition. In order to survive, retailers need to differentiate
from the competition. They do this by building strong brand
identity, through which they try to achieve a strong position in
the consumer’s mind. Stores are becoming brands themselves.
In the module students will develop a brand plan for their own
(retail) company aiming at evaluating the companies’ success in
creating a strong retail brand and finding ways for
improvement. Depending on the outcomes, the results can be
used to make strategic decisions regarding brand positioning
(product range, price, experience), or brand communication
(advertising, store design, employees).
Competences: Commercialism, leadership, research and analysis,
communication, cooperation, learning ability, result orientated
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
91
EC: 9 EC
Examination: Written exam, assignments, active participation
Module 2: Performance Management
Contactperson: Meta Jaarsma
Language: Dutch or English
Status: Compulsory module for all students
Entry requirements: First year of study and participation in second year program
Contents: Retail organizations can be governed by focusing on the meso
and macro environmental influences. Developments from
outside will have an influence on the performance of a
company. Therefore it is important to not only look at the
factors influencing a company, but also at the outcomes that
can be seen within the companies’ performance and even more
important forecasts that can be made with data that is
available. Organizations can measure their performance in
many different ways depending on the indicators they find of
importance. Students therefore will need to identify how the
organization wants to ‘perform’ in order to be able to develop
forecasts, sales plans, promotion plans, personnel plans. This
module should give insight in how an organization could achieve
operational excellence. Besides data and information the
governance of an organization can be seen as being very
important.
Competences: Commercialism, entrepreneurship, planning, organization and
management, leadership, communication, cooperation, learning
ability, result orientated, research and analysis, value-
orientated actions
EC: 9 EC
Examination: Written exam, assignments, active participation
Module 3: Strategic Management
Contactperson: Joop Bos
Status: Compulsory module for all students.
Language: Dutch or English
Entry requirements: First year of study and attendence in second year program
Contents: Each commercial organization has to monitor its environment
and to be aware of adapting to changes in it. The replies to
changes are based on statements about ‘Who are we?’ and
‘What do we do?’ Such answers belong to the strategic domain.
The strategic domain is the key item in the module Strategic
Management. All those involved with management or staff in
future careers will be confronted with the process of designing
or further development of strategic decisions. Consequently, a
professional needs to be familiar with methods of analyzing
problems that are related to the strategic domain of the
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
92
organization. Analytic schedules are of great importance to find
innovative solutions for strategic problems. The central item of
the module is to formulate a strategy at the corporate level. In
the module the students acquire knowledge about all the steps
in the strategic decision making process as described in the
book ‘Exploring Corporate Strategy’ by Johnson, Whittington &
and Scholes, 9th edition. The module is organized as project
work. Students will gain experience in professional project
management basics (Dijkman and Bos, 2012).
Competences: Commercialism, entrepreneurship, planning, organization and
management, leadership, research and analysis, communication
EC: 9 EC
Examination: Written exam, assignments, active participation
Module 4: Retail Concept Development
Contactperson: Vacant
Language: Dutch or English
Status: Compulsory module for all students
Entry requirements: First year of study and participation in second year program
Contents: In rapidly changing markets like retailing it is of great
importance that products and services delivered by the
organization match with the needs of the customer. Changing
markets require organizations to be flexible. Retail organizations
continuously need to change and innovate to keep up with the
pace of changing customer demands. This is way retailers keep
looking for creative en innovative concepts. Concepts that make
use of both online and offline channels. Through these concepts,
retailers can create an offer that will differentiate them from
competitors.
Competences: Commercialism, entrepreneurship, research and analysis,
communication, cooperation, learning ability, result orientated,
value-orientated actions
EC: 9 EC
Examination: Written exam, assignments, active participation
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
93
Personal and Professional Development (PPD)
Contactperson: Bram van der Graaf
Language: Dutch or English
Status: Compulsory module for all students in the full time program.
Optional module for exchange students in the RBS program.
Entry requirements: First year of study and attendance in second year program or
acceptance to short track program or acceptance to exchange
program
Contents: The PPD program aims to develop personal leadership and
research skills. Students will need to set up activities for
themselves to get a deeper knowledge and understanding of the
Retail Business industry and to prepare themselves for
internship, thesis research and job orientation.
Competences: Leadership, research and analysis, learning ability
EC: 4 x 3 EC
Examination: Portfolio report
Competentieontwikkeling 1-4
Contactpersoon: Studiecoach
Karakteristiek: verplicht voltijd en duaal
Inhoud: Studenten brengen een groot deel van de tijd door in de
beroepspraktijk. Hierbij werkt de student bewust en onbewust
aan de eigen competentieontwikkeling. De ontwikkeling van de
student wordt gemeten in de vorm van een
competentiebeoordeling. Het beoordelingsformulier dat hiervoor
ontwikkeld is wordt viermaal per jaar ingevuld door de
werkplekbegeleider. In de vorm van een driehoeksgesprek
tussen docent, student en werkplekbegeleider wordt de
beoordeling definitief gemaakt, worden ontwikkelpunten
besproken die de student meeneemt in zijn/haar eigen
ontwikkelplan.
Competenties: Alle 12 SBRM competenties, voor zover van toepassing binnen
de context van de werkplek.
EC: 4 x 3 EC
Toetsvorm: Assessment, driehoeksgesprek
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
94
C5. Educational Program year four: full time
During the final year of study you have to follow your minor of 30 EC (first semester) and
you will prepare for graduation (second semester).
During the first semester of the final year of study you will be able to follow one or two
optional minors. Your study program will depend on the choices you make. A description of
specific RBS-minors is given in the next paragraph. Information about other Stenden
minors, exchange programs, Grand Tour programs and minors offered at other Dutch
universities via www.kiesopmaat.nlis published on the Stenden Intranet
(https://istenden.com, Study, Minors). Each year in October, a minor market is organized
informing students about modules and possibilities to study abroad. Also for the Grand Tour
Program, specific meetings will be organized, informing students about the possibilities to
study at one of Stenden’s international sites. To inform you about internship possibilities,
information meetings will be organized in november/december. Please take carefull note of
the announcements on Stenden-Intranet informing you and where these meetings take
place.
Your study program will depend on the choices you make in the minor program, which can
vary from minors offered by Stenden to choosing minors within an exchange program or
Grand Tour program. It is important that you discuss your ambitions (both within the study
program and after graduation) with your studycoach in order to determine the most
effective study route. Internships and graduation projects need to be approved by the
internship coordinator and thesis committee. You are expected to contact the internship
coordinator about your internship ambitions well on time. Students are expected to take an
active role in this process.
C5.1. Program description year 4, full time
The fourth and final year of the bachelor course program consists of an optional semester
and graduation semester. Here, a short description of each will be given. More detailed
information about the contents, teaching and assessment methods is given in the
corresponding modulebooks and graduation guide, available at Stenden shop and Stenden’s
Intranet. The information in the modulebooks of the academic year 2013-2014 is binding.
The following figure illustrates the components and related credits of the fourth year, cohort
2010 and later.
Cohort 2010 and later
Period 1 Period 2 Period 3 Period 4
Minor /
exchange /
grand tour
15 EC
Minor /
exchange /
grand tour
15 EC
Internship (12 EC) & Thesis
(18 EC) or
Small Business Start (30 EC)
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
95
For cohorts 2009 and earlier the division of credits differs from later cohorts as is illustrated
in the following figure.
Cohorts 2009 and earlier
Period 1 Period 2 Period 3 Period 4
Minor / Study
abroad
15 EC
Minor / study
abroad
15 EC
Internship (15 EC) & Thesis
(12 EC) or
Small Business Start (27 EC)
Free studypoints: 2EC
Company presentations: 1 EC
C5.2 Minor / optional semester
Contactpersons: Ronald Noppers & Ralph Ferwerda
In the post-propaedeutic phase phase of Small Business and Retail Management a minor /
optional program is offered during the first semester. The minorprogram offers students
possibilities to broaden or deepen their knowledge in areas that match their interests. The
Retail Business School itself offers a number of minors that have a focus on retailing and
entrepreneurship.Students can also attend minors offered by other Stenden course
programmes or study abroad at one of Stenden’s international Grand Tour sites (South-
Africa, Thailand, Indonesia or Qatar) or via an exchange programme. Information about the
Grand Tour and exchange programs can be found on Stenden intranet
(https://istenden.com, study, grand tour or exchange). You may also contact our
international coordinator, mr Ronald Noppers: [email protected]. Finally,
opportunities are offered to study at another university in the Netherlands via Kies op Maat.
For more information visit the national website www.kiesopmaat.nl.
It is possible to choose regular modules offered by other Stenden course programs as
minors. For approval, students need to hand in a proposal to the SBRM exam committee.
Students are advised to contact the teaching staff of the modules in question first to discuss
the possibilities to join the module.
Specific information about minors offered by the Retail Business School is given in the next
paragraphs. For information about all other Stenden minors, exchange programs and Grand
Tour please visit the “Study” menu on Stenden’s Intranet (https://istenden.com/) and/or
Stenden’s website (www.stenden.com).
C5.2.1 Organisation of the minor semester.
The minor semester is divided into two10-week periods. Each period students can choose
one minor from a wide offer of modules and exchange programs. Students need to
subscribe for minors in the year preceding the year in which the minors are being attended.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
96
In this preceding year, students receive information about minors via the so-called minor
market which is being organized in October. The subscription procedure takes place via
Progress and students will be informed via the general announcements on Intranet when
and how to subscripe. Students can decide themselves in which period which minors they
would like to attend. Based on the number of subscriptions, the organization decides which
minors will finally be offered. In case the number of participants is too low or for other
compelling reasons, the organization remains the right not to offer the minor.
C5.2.2 Overview Minor / optional semester
The following scheme shows an overview of all minors offered by the Retail Business School
the academic year 2014 – 2015.
The student gains 15 credits for each ten-week module successfully completed. Each credit
represents 28 hours of studying. Each module has its own assessment. This usually consists
of various assignments, a written test and an assessment of active participation. An
assignment can involve a presentation about a specific subject, carrying out a research
project and/or designing a report about the central case in the module.
RBS minors
2014 -2015
Credits Period 1 Period 2 Period 3 Period 4
Marketing
Communications
15 EC X X X
International Market
Orientation
15 EC X X
E Business 15 EC X X
Ondernemerschap:
Bedrijfsadviseur
(Dutch)
15 EC X X
Ondernemerschap:
Ondernemen iets
voor jou? (Dutch)
15 EC X X
Enactus 1 (Sife) 15 EC X X
Enactus 2 (Sife) 15 EC X X
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
97
Short descriptions of the RBS minors in year 4
Minor: Marketing Communications
Contactperson: Joop Bos
Language: English
Status: Optional module
Period: 1, 2, 3
Entry requirements: First year of study
Contents: This module is based on the principles of service learning. By
means of two projects for a real (small, starting)company or
(not for profit) organization students learn to design and to
handle marketing plan for existing organization in the field of
study of the students involved. The module is based on theory
and practice that students have had in the modules of the
course they do. During this module students learn how to
design a marketing plan and how to explain the plan to a client
(representative of a company or organization). The strategy and
the tactics of the marketing plan is shown by the production of
a market research, an in depth analysis of the companies
strategic position, a design of a strategic marketing plan. Dutch
and international students work in a project group of 6 on a
project. The project subject is from a real company or
organization. For the module period this group acts like a
‘marketing bureau’. The lecturer involved has the role of a
consultant and is responsible for coaching the project group as
a team. There will be two weekly meetings for students to
report their progress to each other and to the tutor. Students
will have to work independently on researching and planning
their project. The work is supported by workshops and
consultancy about campaign design.
Disciplines: Marketing, -strategy and tactics, graphic design and multimedia
Competences: Commercialism, planning, organization and management,
research and analysis, communication, learning ability
EC: 15 EC
Examination: Reports, productions, portfolio, active participation
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
98
Minor: International Market Orientation
Contactperson: Mark Pomper
Language: English
Status: Optional module
Period: 2, 4
Entry requirements: First year of study
Contents: Many of the Project themes centre around well-known
companies that have made their mark on the international
arena, such as Centre Parcs and McDonalds. The module looks
at international failures as well as successes. Students have to
write a learner report on every PBL task, to be handed in on
completion of each task. In addition, students will work in pairs
on the module assignment, consisting of an extended case
study in two parts. The end product will be a marketing and
management plan for exporting a Mega-Malls concept to a
country of your choice.
Disciplines: International marketing, management, economics, ethics,
human resources, intercultural sensibility, communication
Competences: Commercialism, entrepreneurship, research and analysis,
communication and advising, cooperation, learning ability,
result orientated, value-orientated actions
EC: 15 EC
Examination: Written assignments, knowledge test, active participation
Minor: E-Business
Contactperson: Marten-Jan Feenstra
Language: English
Status: Optional module
Period: 1, 4
Entry requirements: First year of study
Contents: In the module e-business you gain insights on how to develop
e-business activities for companies. This is done by focusing on
four main items. E-marketing is focusing on the new marketing
methods which are related to the internet.ICT skills give you the
skills needed to build your own concept website. You will be
searching for the state of the art in e-business, focusing on all
the latest developments that can be seen on the internet. All
the above parts come together in the e-business plan. Which
describes the influence of the environment, consumers and
competitors. And how you will deal with these issues applying
service, marketing, operations and logistics. The minor e-
business accommodates the growing interest of companies for
the internet. Until now the use of internet in companies is under
exposed. In the module e-business you are put to work for an
existing company. You are asked to develop an e-business
strategy and write a plan that puts the strategy to work. Next to
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
99
the strategic focus of the module attention will be given to the
conditions a good website has to accommodate. Theme’s that
will be discussed are usability and search engine optimization.
Disciplines: E Marketing, Web design, Internet technologies, Logistics,
Search Engine Optimizing
Competences: Commercialism, planning, organization and management,
communication and advising, cooperation, learning ability,
result orientated, research and analysis
EC: 15 EC
Examination: Knowledge test, E-Business plan Presentation, active
participation
Minor: De Bedrijfsadviseur
Contactpersoon: Mark Pomper, kamer 2.72
Taal: Nederlands
Status: Verplicht moduul voor studenten SBRM-Small Business
Minor voor studenten van overige varianten en opleidingen
Instroomeisen: Propedeuse SBRM en deelgenomen hebben aan tweede
studiejaar
Inhoud: Studenten werken als bedrijfsadviseur aan verschillende
opdrachten op het gebied van international business, economie,
marketing, recht, boekhouden en onderzoek. Ze ontvangen
faxen van opdrachtgevers en werken in een team en onder
tijdsdruk om de opdrachten uit te voeren.
Competenties: Onderzoeken en analyseren, Communiceren en adviseren,
Samenwerken, Resultaatgericht handelen.
EC: 15
Toetsvorm: Opdrachten, actieve participatie, mondelinge toets
Minor: Ondernemen iets voor jou?
Contactpersoon: Andries Bouwman
Taal: Nederlands
Status: Verplicht moduul voor studenten SBRM-Small Business
Minor voor studenten van overige varianten en opleidingen
Instroomeisen: Propedeuse SBRM en deelgenomen hebben aan tweede
studiejaar
Inhoud: De student leert in dit moduul een ondernemingsplan op te
stellen voor een (eigen) onderneming, welke wordt opgestart of
overgenomen. Hierbij wordt direct een link gelegd met een
ondernemingsplan dat de studenten aan het eind van de
opleiding Small Business moeten kunnen maken voor een
eventueel eigen op te starten onderneming. In dit moduul gaat
het erom dat de potentiële investeerder een gefundeerd oordeel
kan formuleren omtrent de commerciële, financiële en
technische haalbaarheid. In verband hiermee is voorkennis over
onderzoeksmethoden en financiële overzichten gewenst. FINAN
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
100
zal gebruikt worden bij de financiële analyses. De student gaat
eigenlijk op ontdekkingsreis langs de gebieden van het MKB.
Tijdens deze reis ontdekt de student de verschillende
organisaties en instellingen. OP basis van missie en strategie
onderkent de student het belang van goed ondernemerschap en
goed management. Een externe omgevingsverkenning en het
leren beheersen va interne en externe informatiestromen
maken deel uit van dit moduul. Tevens krijgt de student de
mogelijkheid om zijn of haar eigen ondernemersvisie te
ontwikkelen.
Competenties: Commercieel handelen, ondernemen, plannen, organiseren en
beheren, Onderzoeken en analyseren, Communiceren en
adviseren, samenwerken, leervermogen, Resultaatgericht
handelen, Waardengericht handelen.
EC: 15
Toetsvorm: Opdrachten, actieve participatie
Minor: Enactus 1 en 2 (voorheen Sife)
Contactperson: Adrie Oosterhof
Language: English
Status: Optional module
Period: 1, 2, 3, 4
Entry requirements: First year of study
Contents: Enactus is a global non-profit organization active in over 40
countries worldwide that mobilizes university students to create
economic opportunity for others while discovering their own
potential. Working in partnership with business and higher
education, Enactus mobilizes students around the world to use
knowledge learned in the classroom to address real world issues
in their communities. Enactus students form teams on their
university and develop outreach projects that teach market
economics, entrepreneurship, financial literacy, personal
success skills and business ethics. Thereby, these students
make a difference and create a better world while realizing the
full potential they have as the entrepreneurs and business
leaders of tomorrow. Each year, students present their projects
at competitions which are held in every Enactus country; the
winners go on to a global competition: the Enactus World Cup.
Disciplines: Research, Project Management
Competences: Commercialism, planning, organization and management,
research and analysis, informing and advising, communication,
learning ability
EC: 15 EC (Enactus 1)
15 EC (Enactus 2)
Examination: Project assessment and participation
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
101
C5.2.3 Open Minor /Vrij keuzemoduul in de vorm van een projectaanvraag
In plaats van het volgen van een minor bestaat de mogelijkheid dat studenten het initiatief
nemen om, individueel of in kleine groepjes, een project te realiseren. Deze studenten
dienen daartoe tijdig contact op te nemen met één of meer docenten. De projectaanvragen
moeten bij de examencommissie van de opleiding worden ingediend:
De projectaanvraag moet tenminste de volgende informatie bevatten:
a. naam student(en);
b. beschrijving van de inhoud van het project met gebruikmaking van de volgende
fasen die in het stappenplan van de afstudeeropdracht uitvoerig staan geformuleerd:
1. Probleemverkenning;
2. Probleemstelling, doelstelling en onderzoeksvragen;
3. Methode van aanpak;
4. Literatuur.
c. beoogd leereffect + competentieverantwoording ;
d. wijze waarop beoordeling/toetsing zal plaatsvinden;
e. urenverantwoording (15 EC = 10 weken = 420 sbu’s of een veelvoud hiervan )
f. naam en handtekening van de docent(en) die het project wil(len) begeleiden samen
met een schatting van de benodigde begeleidingstijd door de docent.
De examencommissie van de opleiding beoordeelt of de projectaanvraag door kan gaan.
Daarnaast kunnen eventueel ook aanvullende eisen t.a.v. aard en inhoud door de
examencommissie worden gesteld. Voor de begeleiding van de projecten wordt een
aangepaste studiebelasting gerekend.
C5.2.4 Minors in het buitenland: exchange en grand tour
Voor studenten bestaat de mogelijkheid om in plaats van een minor een
uitwisselingsprogramma aan een hogeschool of universiteit in het buitenland te volgen of
deel te nemen aan de Grand Tour van Stenden. Deelname aan het Grand Tour programma
is ook mogelijk in het derde studiejaar. In dat geval volgt de student in semester 1 van jaar
4 een tweetal verplichte modulen. Voor verdere informatie over uitwisselingsprogramma’s,
Grand Tour en contactpersonen zie Intranet (https://istenden.com).
C5.2.5 Kies op maat
Je kunt een minor volgen binnen Stenden Hogeschool, maar je mag ook bij andere
hogescholen in Nederland een vak volgen. Via de website www.kiesopmaat.nlkun je een
geschikte minor zoeken en je aanmelden. Je hebt wel toestemming nodig van je
examencommissie en de instelling waar je naartoe wilt. Alle stappen die je moet zetten
staan duidelijk beschreven op de website Kies op maat.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
102
C5.3 Vrije studiepunten (cohort 2009 en eerder)
Contactpersoon : Ralph Ferwerda
Karakteristiek : verplicht voltijd
EC : 2 x 1 EC
Beschrijving:
In het vierde studiejaar van de opleiding zijn in totaal 2 EC vrije studiepunten opgenomen.
Deze gelden alleen voor studenten die in 2009 of eerder zijn begonnen met de studie SBRM.
Voor het invullen van de vrije studieactiviteiten kan de student kiezen uit een breed aanbod
van binnen- en buitenschoolse activiteiten. Voorwaarde is dat de activiteiten die de student
uitvoert relevant zijn in het kader van de competentie-ontwikkeling van de student. De
student dient de keuze voor de vrije activiteiten te kunnen verantwoorden vanuit de
competenties van de opleiding en dient verslag te doen van het resultaat van de vrije
activiteiten. De vrije studieactiviteiten liggen daarmee in het verlengde van het PPO dat is
uitgevoerd in studiejaren 1 t/m 3.
De student dient volgens bepaalde richtlijnen verslag te doen van de activiteiten en de
bewijsstukken hiervoor ter beoordeling te overhandigen aan zijn/haar studiecoach of aan de
teamleider van de opleiding. De richtlijnen zijn beschreven in het document “Vrije
studiepunten” dat gepubliceerd is op de opleidingspagina SBRM voltijd op Intranet:
(https://istenden.com), studie, zoeken op “Vrije studiepunten”.
Voorbeelden van binnenschoolse activiteiten die in aanmerking komen voor een studiepunt
zijn:
De Studentenraad (Stura)
De Instituutsraad (IR)
De Activiteiten Commissie (AC)
Organisatie Studiestartweek
Meewerken aan ontwikkeling en verbetering van het onderwijsprogramma
Deelname aan evaluatiepanels
Organisatie van excursies
Deelname aan promotieteam van de opleiding (PR)
Deelname aan onderzoekwerkzaamheden bij Lumius
Deelname aan EHBO cursus
Literatuurstudie op basis van goedgekeurde boekenlijst
Deelname aan cursussen, trainingen, congressen, symposia
Buitenschoolse activiteiten die de student heeft uitgevoerd kunnen ook in aanmerking
komen voor het toekennen van een studiepunt. Ook hiervoor geldt dat de student moet
kunnen aantonen dat de activiteiten relevant zijn in het kader van het ontwikkelen van de
RBS-competenties.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
103
Voorbeelden van buitenschoolse activiteiten die in aanmerking kunnen komen voor een vrij
studiepunt zijn:
studieactiviteiten in de vorm van cursussen of trainingen (bv extra talencursus);
vrijwilligerswerk in besturen of commissies van verenigingen
onbetaalde opdrachten voor derden (bv onderzoekactiviteiten, organisatie van
evenementen)
De opleiding staat verder open voor het beoordelen van activiteiten die door studenten zelf
als relevant worden aangemerkt
C5.4 Bedrijfspresentaties SBRM voltijd
Contactpersonen: Alma Slijepcevic, kamer 2.68
EC: cohort 2009 en eerder: 1 EC, toe te kennen in het vierde
studiejaar
Cohort 2010 en later: het volgen van de presentaties zijn verplicht
in het kader van voorbereiding stage en programma PPO. Er
worden geen aparte EC’s toegekend.
Karakteristiek: verplicht voor alle voltijd studenten
Beschrijving:
Ten behoeve van voltijd studenten worden regelmatig bedrijfspresentaties verzorgd door
retailorganisaties en/of organisaties die sterk gericht zijn op retail en het MKB. Doel van
deze bedrijfspresentaties is studenten inzicht te bieden in hun mogelijkheden bij deze
organisaties na hun studie. Op kortere termijn bieden de presentaties inzicht in
mogelijkheden voor duale werkplekken in het 2e jaar en (parttime) dienstverbanden.
Studenten doen er verstandig aan niet te selectief in te schrijven voor de aangekondigde
presentaties (zie aankondigingen opleidingspagina Intranet), omdat bekende en onbekende
organisaties vaak verrassende mogelijkheden bieden op korte en lange termijn. Tevens
bieden de presentaties de mogelijkheid voor studenten zich breed te oriënteren op het
werkveld. De inhoud van de presentaties is soms te typeren als gastcollege.
Aantal te volgen bedrijfspresentaties:
Hoeveel bedrijfspresentaties je moet volgen en hoe deze worden geadministreerd hangt af
van het studiejaar waarin je bent begonnen met de bachelor voltijds opleiding SBRM. Lees
onderstaande regeling daarom goed door.
Studenten van cohort 2009 en eerder zijn verplicht om in totaal minimaal 20
bedrijfspresentaties gedurende de opleiding te volgen. Hiervoor ontvangen zij 1 EC
die in het vierde studiejaar wordt geadministreerd.
Studenten van cohort 2010: studenten zijn verplicht deel te nemen aan 20
bedrijfspresentaties als voorwaarde om te mogen beginnen met de stage in
studiejaar 4.
Studenten van cohort 2011: studenten moeten in totaal 20 bedrijfspresentaties
bijwonen als verplicht onderdeel van het programma PPO van het derde studiejaar.
Studenten van cohort 2012 en later: in studiejaar 1 moeten studenten minimaal 10
bedrijfspresentaties bijwonen als onderdeel van het PPO programma van studiejaar1.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
104
In studiejaren 2 t/m 3 moeten studenten 10 bedrijfspresentaties bijwonen als
verplicht onderdeel van het programma PPO in het derde studiejaar.
Studenten van cohort 2011 en eerder die als zij-instromers aan de opleiding zijn begonnen,
moeten minimaal 10 bedrijfspresentaties volgen. Om misverstanden te voorkomen:
gastcolleges en excursies in het kader van de reguliere modulen worden niet meegerekend
voor het aantal bedrijfspresentaties/-bezoeken. Voor SB studenten komen georganiseerde
excursies, bedrijfsbezoeken en relevante beursbezoeken in voorkomende gevallen in
aanmerking te worden meegerekend.
NB: Het dragen van nette kleding is verplicht bij al deze bijeenkomsten.
Toetsvorm: Participatie
C5.5 Afstudeerfase
Stage
Contactpersonen: Adrie Oosterhof, kamer 2.95
EC: 12 EC
Karakteristiek: verplicht, opleidingsspecifiek
Vereist instapniveau: Alle verplichte studieonderdelen van jaren 1 t/m 3 afgerond.
Competenties: Alle 12 competenties van de opleiding
Toetsvorm: werkplekscan, portfolio, zelfreflectie en competentiebeoordeling
Beschrijving:
De stage vormt het afsluitende onderdeel van de opleiding. Studenten lopen gedurende 21
weken stage bij een retail organisatie of een aan de retail gelieerde organisatie. Studenten
die hebben gekozen voor de afstudeerrichting Small Business kunnen in plaats van een
stage ook kiezen voor het traject SB-start (zie beschrijving SB start hieronder).
Voorafgaand aan de stage, die in principe per 1 september en per 1 februari aanvangen, is
er een voorbereidings- of oriëntatiefase van 12 weken. De student gaat in deze periode
actief aan de slag om zich te oriënteren op het toekomstige stagebedrijf. De oriëntatie richt
zich in eerste instantie op de plaats van het stagebedrijf in de markt, waarbij informatie
binnen, maar met name ook buiten het bedrijf wordt ingewonnen. In tweede instantie vindt
er een gesprek plaats met het toekomstige stagebedrijf, waarbij de nadruk ligt op
kennismaking, verkenning van de structuur van het bedrijf en verdere inkadering van de
opdracht. In de periode voorafgaand aan de eigenlijke stage moet duidelijk worden wat
student en stagebedrijf van elkaar verwachten, waarbij met name de probleemstelling en
het doel van de afstudeeropdracht duidelijk omschreven zijn. Eén gesprek zal hiervoor in de
regel te weinig zijn. De stage dient vervolgens door de opleiding goedgekeurd te worden.
Het instrument dat hiervoor gebruikt wordt is de zogenaamde werkplekscan. Als de stage
begint, dienen er duidelijke afspraken te bestaan over de begeleiding en beoordeling van de
stage en wordt er een stageovereenkomst gesloten tussen student, opleiding en
stagebedrijf.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
105
Tijdens de stage dient de student een project of onderzoek uit te voeren voor het
stagebedrijf. Het vraagstuk dat daarbij centraal staat dient op tactisch/strategisch niveau
van de betrokken organisatie geformuleerd te zijn. Dit vraagstuk staat aan de basis van het
afstudeerwerkstuk waaraan de student werkt gedurende zijn/haar stageperiode (zie ook
onderdeel afstudeerwerkstuk). Naast werkzaamheden voor het afstudeerproject kan de
student ook ingezet worden voor andere activiteiten voor de organisatie. De
werkzaamheden van de student worden (globaal) omschreven in de stageovereenkomst.
Tijdens de stageperiode komen studenten één keer in de twee weken voor een lesdag in
Leeuwarden bij elkaar om de voortgang van het afstuderen scriptie te bespreken.
Aan het einde van de stage dient de student aan te tonen dat hij/zij alle competenties van
de opleiding op voldoende niveau beheerst. Daarvoor dient de student bewijslast te
verzamelen in de vorm van een portfolio en reflectiedocument en wordt de student
beoordeeld op alle 12 competenties van de opleiding dmv een competentie-
beoordelingsformulier.
In het semester voorafgaand aan de stage organiseert de opleiding
informatiebijeenkomsten. De datum waarop deze bijeenkomsten plaatsvinden wordt
meegedeeld via de opleidingspagina op Stenden Intranet: https://istenden.com.
Small Business Start
Contactpersonen : Adrie Oosterhof, kamer 2.95
EC : 30
Karakteristiek : verplicht, opleidingsspecifiek
Vereist instapniveau: Alle vorige studieonderdelen van jaren 1 t/m 4 (inclusief de
minoren) zijn met succes afgerond.
Toetsvorm: opdrachten (rapportages), competentiebeoordeling,
afstudeerwerkstuk
Beschrijving:
Als alternatief voor de stagevariant kan de student die gekozen heeft voor de
afstudeervariant Small Business kiezen voor het opstarten van een eigen onderneming,
waarbij in de afstudeerfase het ondernemingsplan voor een eigen bedrijf wordt uitgewerkt
en zoveel mogelijk wordt overgegaan tot de feitelijke start van de onderneming. Een als
voldoende beoordeelde afstudeeropdracht of ondernemersplan, minimaal 55 van de 100
punten, komt in aanmerking voor een mondelinge verdediging. De schriftelijke
afstudeeropdracht of het ondernemersplan wordt ten overstaan van twee docenten
verdedigd. Uitgebreide informatie ten aanzien van Small Business Start is te lezen in het
stageleerplan van de opleiding. Zie Blackboard, course Graduation”.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
106
Afstudeerwerkstuk:
Contactpersonen: Ypie de Geus, kamer 2.69
EC: 18 EC
Karakteristiek: verplicht, opleidingsspecifiek
Vereist instapniveau: Alle verplichte studieonderdelen van jaren 1 t/m 3 afgerond.
Competenties: Commercieel handelen, Ondernemen, Onderzoeken en
analyseren, Communiceren en adviseren, Leervermogen,
Waardengeoriënteerd handelen
Toetsvorm: afstudeerwerkstuk, eindpresentatie en verdediging
Beschrijving:
Het afstudeerwerkstuk is doorgaans het resultaat van een toegepast onderzoek dat de
student in en voor de stagebiedende organisatie (voltijd) of eigen organisatie (duaal)
uitvoert. Bij het ontbreken van een stagebiedende organisatie, bijvoorbeeld als gevolg van
vrijstelling voor de stage of plotselinge beëindiging van de stage, kan de student een
theoretisch onderzoek uitvoeren. In beide gevallen noemen we het afstudeerwerkstuk ook
wel een scriptie. Voor studenten die de richting Small Business volgen is het mogelijk het
afstudeerwerkstuk in de vorm van een ondernemingsplan uit te werken. Dit traject noemen
we Small Business Start.
Aan de basis van het afstudeerwerkstuk staat een probleem op tactisch/strategisch niveau
waar het (stage)bedrijf graag een oplossing voor wil hebben. Dit probleem moet voldoende
diepgang hebben en de student moet het probleem in een breder theoretisch kader kunnen
plaatsen. Voor de oplossing van het probleem dient de student onderzoek uit te voeren dat
bestaat uit een literatuur- en een praktijkcomponent; een mix van field en desk research.
De resultaten van het onderzoek zijn in een kritisch refererende stijl geschreven. De
oplossing kan –afhankelijk van het probleem dat opgeroepen wordt- diverse vormen
aannemen. Gedacht kan worden aan een concreet plan van aanpak, een strategisch
marketing plan, een creatief ontwerp, een verbeterd concept, etc.
Bij aanvang van de stage gaat de student aan de slag met het uitwerken van een
onderzoeksplan van de afstudeeropdracht. De student bespreekt dit met zijn/haar
begeleiders van school en werk en werkt dit uit in een afstudeervoorstel. De begeleidende
docent dient het voorstel in bij een onafhankelijke scriptiecommissie die het voorstel
beoordeelt. Bij een voldoende beoordeling spreekt de scriptiecommissie het vertrouwen uit
dat het gekozen onderwerp en aanpak van onderzoek tot een eindresultaat kan leiden dat
aan de eisen van een afstudeerwerkstuk voldoet.
Het eindresultaat van het afstudeerwerkstuk wordt door twee docenten beoordeeld.
Wanneer beide docenten tot een voldoende oordeel komen wordt het eindwerkstuk
voorgelegd aan de scriptiecommissie die beslist over het uiteindelijke cijfer. Bij een
voldoende komt de student in aanmerking voor een presentatie en mondelinge verdediging
van het afstudeerwerkstuk. Dit vindt plaats ten overstaan van twee docenten. De cijfers
voor het schriftelijk afstudeerwerkstuk en de presentatie en verdediging worden gemiddeld
en bepalen het eindcijfer waarmee de student afstudeert.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
107
C6. Programma-onderdelen studiejaar 4, duaal
Het laatste jaar staat in het teken van specialisatie en afstuderen. De duale student bepaalt
op basis van zijn gewenste loopbaanperspectief (na afronding van de studie en /of scriptie)
welke onderwerpen verdieping behoeven. Binnen de gestelde randvoorwaarden is de
student vrij om onderwerpen de kiezen binnen de keuzeproject modulen.
C6.1 Opbouw van het vierde jaar duaal
Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4
Business
Research 1
Business
Research2
Afstudeerwerkstuk
PPO 1 PPO 2 PPO 3 PPO 4
Competentie-
ontwikkeling 1
Competentie-
ontwikkeling 2
Competentie-
ontwikkeling 3
Competentie-
ontwikkeling 4
Minor: Business Research Projects 1-2
Contactperson: Tjitske Dijkstra
Language: English
Status: Compulsory
Period: 1 -2
Entry requirements: First year of study
Disciplines: Research
Competences: Research and Analysis, Communication and Advising, Learning
skills, Value-driven action
EC: 2 x 9 EC
Examination: Assignment, active participation, presentation
Contents:
The Business Research minor offers students the opportunity to study and research topics of
the RBS value creation model, which could also be related to the theme of the graduation
thesis. Each student can choose his/her own field for research. Starting point in choosing a
research area is a question (or problem) existing within the organization students work for.
This semester therefore provides the opportunity of gaining experience in doing research in
a company, based on real-life problems. The main emphasis lies on selecting issues of
strategic nature with a focus on corporate governance. The issues are not clearly defined
and should have the characteristics of a problem. During this module students learn how to
design a research project, collect information, analyze information and evaluate the
methods and the results. By doing research in an actual ‘real life’ context the module offers
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
108
a challenging learning environment to students. Students will be confronted with complex
subject matters that will be explored step by step. By carrying out research the student will
learn to deal with these matters in practice.
Competentieontwikkeling 1-4
Contactpersoon: Studiecoach
Karakteristiek: verplicht duaal
Inhoud: Studenten brengen een groot deel van de tijd door in de
beroepspraktijk. Hierbij werkt de student bewust en onbewust
aan de eigen competentieontwikkeling. De ontwikkeling van de
student wordt gemeten in de vorm van een
competentiebeoordeling. Het beoordelingsformulier dat hiervoor
ontwikkeld is wordt in het laatste studiejaar tweemaal ingevuld
door de werkplekbegeleider. In de vorm van een
driehoeksgesprek tussen docent, student en werkplekbegeleider
wordt de beoordeling definitief gemaakt. In de laatste
werkbeoordeling moet de student de competenties op het
hoogste beheersingsniveau aangetoond hebben.
Competenties: Alle 12 SBRM competenties, voor zover van toepassing binnen
de context van de werkplek.
EC: 4 x 3 EC
Toetsvorm: Verslag bedrijfsbezoek (periode 1), Competentiebeoordeling 1
(periode 2), reflectie tussenrapportage (periode 3),
eindbeoordeling competenties (periode 4).
Persoonlijke en Professionele Ontwikkeling 1
Contactpersoon: Studiecoach
EC: 6EC
Karakteristiek: verplicht duaal
Inhoud: Studenten leren reflecteren op hun eigen functioneren en hun
functioneren binnen verschillende groepen. Oriëntatie op het werkveld,
competentiemanagement, persoonlijke ontwikkelingsplannen, doelgericht hanteren van een
portfolio, loopbaan ontwikkeling en -oriëntatie, planning van de studie zijn onderwerpen die
aan de orde komen.
Persoonlijke en Professionele Ontwikkeling 2
Contactpersoon: Studiecoach
EC: 6 EC
Karakteristiek: verplicht duaal
Competenties: Leiding geven, plannen, organisatie en beheren, samenwerken,
Resultaatgericht handelen en interculturele sensitiviteit
Toetsvorm: Portfolio en reflectieverslag
Inhoud:
Tijdens de afstudeerfase doet de student een opdracht op tactisch / strategisch niveau van
de betrokken organisatie. De hierboven genoemde competenties spelen bij het uitvoeren
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
109
van het afstudeerproject een essentiële rol. Tijdens het afstudeerproject verzamelt de
student bewijsstukken waarmee aangetoond wordt dat hij/zij voldoet aan de vereisten van
de competentie ‘Leidingeven’ (in samenhang met de competenties communicatie, plannen,
organiseren en beheren, samenwerken, Resultaatgericht handelen en interculturele
sensitiviteit). In een beroepsrelevante situatie toont de student aan dat hij/zij de essentie
van leiderschap begrijpt en in het project aantoonbaar in kunt zetten. De student verzamelt
de bewijslast per competentie / gedragscriterium in een overtuigende en passende vorm,
zoals bijvoorbeeld: een portfolio gemaakt met Prezi, een documentaire gemaakt met
Powerpoint. De bewijslast kan bestaan uit STARR’s, foto’s, film, agenda’s, notulen,
gespreksverslagen, interviews, beoordelingen, verslag voortgangs- of functioneringsgesprek
etc. De bewijslast mag aangetoond worden met behulp van materialen die verzameld zijn
gedurende de studieperiode. Daarnaast schrijf de student een reflectie over hoe het
leidinggeven is aangepakt binnen de eigen organisatie.
Afstudeerwerkstuk
Contactpersoon: Ypie de Geus, kamer 2.69
Karakteristiek: verplicht duaal
EC: 18 EC
Vereist instapniveau: Alle verplichte studieonderdelen van jaren 1 t/m 3 afgerond.
Competenties: Commercieel handelen, Ondernemen, Onderzoeken en
analyseren, Communiceren en adviseren, Leervermogen,
Waardengeoriënteerd handelen
Toetsvorm: afstudeerwerkstuk, eindpresentatie en verdediging
Beschrijving:
Het afstudeerwerkstuk is doorgaans het resultaat van een toegepast onderzoek dat de
student in en voor de eigen organisatie uitvoert. Aan de basis van het afstudeerwerkstuk
staat een probleem op tactisch/strategisch niveau waar het (stage)bedrijf graag een
oplossing voor wil hebben. Dit probleem moet voldoende diepgang hebben en de student
moet het probleem in een breder theoretisch kader kunnen plaatsen. Voor de oplossing van
het probleem dient de student onderzoek uit te voeren dat bestaat uit een literatuur- en een
praktijkcomponent; een mix van field en desk research. De resultaten van het onderzoek
zijn in een kritisch refererende stijl geschreven. De oplossing kan –afhankelijk van het
probleem dat opgeroepen wordt- diverse vormen aannemen. Gedacht kan worden aan een
concreet plan van aanpak, een strategisch marketing plan, een creatief ontwerp, een
verbeterd concept, etc.
Voorafgaand aan de afstudeeropdracht is er een voorbereidings- of oriëntatiefase van 12
weken. Met andere woorden, al tijdens de Business Research minoren in het voorafgaande
semester gaat de student actief aan de slag om zich te oriënteren op de afstudeeropdracht.
In deze periode moet duidelijk worden wat student en bedrijf van elkaar verwachten,
waarbij met name de probleemstelling en het doel van de afstudeeropdracht duidelijk
omschreven zijn.Bij aanvang van de afstudeerfase gaat de student aan de slag met het
uitwerken van een onderzoeksplan van de afstudeeropdracht. De student bespreekt dit met
zijn/haar begeleiders van school en werk en werkt dit uit in een afstudeervoorstel. De
begeleidende docent dient het voorstel in bij een onafhankelijke scriptiecommissie die het
voorstel beoordeelt. Bij een voldoende beoordeling spreekt de scriptiecommissie het
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
110
vertrouwen uit dat het gekozen onderwerp en aanpak van onderzoek tot een eindresultaat
kan leiden dat aan de eisen van een afstudeerwerkstuk voldoet.
Het eindresultaat van het afstudeerwerkstuk wordt door twee docenten beoordeeld.
Wanneer beide docenten tot een voldoende oordeel komen wordt het eindwerkstuk
voorgelegd aan de scriptiecommissie die beslist over het uiteindelijke cijfer. Bij een
voldoende komt de student in aanmerking voor een presentatie en mondelinge verdediging
van het afstudeerwerkstuk. Dit vindt plaats ten overstaan van twee docenten. De cijfers
voor het schriftelijk afstudeerwerkstuk en de presentatie en verdediging worden gemiddeld
en bepalen het eindcijfer waarmee de student afstudeert.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
111
Bijlage D: Nadere uitwerking van de onderwijseenheden van het
Associate degree-programma:
D1. Algemeen
Het tweejarige Associate degree (Ad) programma SBRM wordt in twee varianten
aangeboden: duaal en voltijd. Het tweede studiejaar vindt voor beide varianten in duale
vorm plaats. Voltijd Ad studenten volgen daarom in het tweede studiejaar een programma
dat qua inhoud en uitvoering identiek is aan de de duale variant. De Associate degree SBRM
is een eigenstandige opleiding die evenwel veel overlap vertoont met de eerste twee
studiejaren van de bachelor opleiding SBRM. De reden hiervoor is dat bachelor opleiding een
opbouw hanteert die de functieopbouw in verschillende beroepsgroepen binnen de retail
volgt. De beroepsoriëntatie van het tweede studiejaar correspondeert daarbij met de
oriëntatie van de Ad. Om deze reden hanteert de Ad-opleiding dezelfde eindkwalificaties
(competenties) als de bacheloropleiding. De aard van de competenties is dezelfde, maar het
niveau waarop de competenties beheerst moeten worden verschilt. Voor een beschrijving
van de competenties wordt verwezen naar Bijlage A. Voor een beschrijving van het
specifieke beroepsprofiel van de Ad en de daarbij behorende niveaus van de competenties
verwijzen we naar de competentiegids van de opleiding die is gepubliceerd op de
opleidingspagina van Stenden Intranet: https://istenden.com.
Het Associate degree programma wordt afgesloten met een afstudeerfase die plaatsvindt in
het tweede semester van het tweede studiejaar. De afstudeerfase van de Ad heeft een
eigenstandig element in de vorm van de zogenaamde Proeve van Bekwaamheid (Zie ook
par. D3.2, onderdeel Proeve van Bekwaamheid). Met de eindwerken die horen bij de
afstudeerfase van de Ad toont de student aan dat hij/zij de eindkwalificaties van de Ad-
opleiding op voldoende niveau beheerst.
D1.1. Studiepuntenoverzicht per opleidingsvariant propedeuse
De 60 EC van de propedeuse worden verdeeld over thematische modulen en overige
onderwijsactiviteiten. In de volgende tabel is voor de voltijd en de duale variant van de
opleiding samengevat hoe de EC's zijn verdeeld over de onderwijseenheden van de
propedeuse.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
112
Tabel D1: EC– Ad-SBRM Propedeuse Voltijd en Duaal
Propedeuse Ad-SBRM
2014 – 2015
Voltijd
Cohort ‘14
Duaal
Cohort ‘14
Periode 1:
Module 9 6
PPO 1 3 3
Competentieontwikkeling 1 3
Periode 2:
Module 9 6
PPO 2 3 3
Competentieontwikkeling 2 3
Periode 3:
Module 9 6
PPO 3 3 3
Competentieontwikkeling 3 3
Periode 4:
Module 9 6
PPO 4 3 3
Competentieontwikkeling 4 3
Periode 1 – 4:
Praktijkleren 1 3
Praktijkleren 2 3
Jaartoets 1 3 3
Jaartoets 2 3 3
Engels 3
BE / BA 3
Totaal 60 60
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
113
D1.2. Contacturen 1e studiejaar
Het eerste studiejaar is verdeeld in vier onderwijsperioden van negen weken. De
contacturen worden georganiseerd in de eerste acht weken. De negende week wordt
gebruikt voor uitloop van werkzaamheden en voor de afname van toetsen. Een contactuur
beslaat een tijdsduur van 45 minuten. In de volgende tabel is te zien hoe de contacturen
per onderwijsperiode van het eerste studiejaar voor de voltijd en duale variant van de
opleiding zijn verdeeld.
Tabel D2a: Contacturenoverzicht studiejaar 1, voltijd variant
Contacturen 1e jaar voltijd bacheloropleiding; 1 contactuur = 45 minuten
Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4
Hoorcolleges 32 32 32 32
PGO
32 32 32 32
Werkcolleges/practica 48 48 48 48
Werkveldbezoek/excursies
8 Studiebegeleiding 16 16 16 16
Tentamens 4 4 4 4
Totalen
132 132 140 132
Aantal onderwijsweken per periode: 8 8 8 8
Naast de contacturen wordt van de voltijd student verwacht dat hij gemiddeld 25 klokuren
per week besteedt aan zelfstudie. Hieronder valt het maken van huiswerkopdrachten,
zelfstandig en in groepsverband werken aan opdrachten, voorbereiden van lessen en leren
voor toetsen.
Tabel D2b: Contacturenoverzicht studiejaar 1, duale variant
Contacturen 1e jaar duaal bacheloropleiding; 1 contactuur = 45 minuten
Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4
Trainingsdagen 45 45 45 45
Individuele consultatie
2 2 2 2
Bedrijfsbezoeken 4 4 4 4
Tentamens 4 4 4 4
Totalen
55 55 55 55
Aantal onderwijsweken per periode: 8 8 8 8
Naast de contacturen wordt van de voltijd student verwacht dat hij werkt in de
beroepspraktijk en tijd besteedt zelfstudie. Gemiddeld zal een duale student 24 klokuren per
week moeten werken en 16 uren per week aan zelfstudie moeten besteden. Onder
zelfstudie valt het maken van E-learning opdrachten, zelfstandig werken aan
themaopdrachten, voorbereiden van trainingsdagen en leren voor toetsen.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
114
D1.3 Ad-duaal: De Onderwijs-Arbeidsovereenkomst (OAO). De duale student krijgt een OAO waarin de volgende bepalingen zijn opgenomen: de duur
van de overeenkomst (minimaal 42 weken); de omvang (minimaal 24 uur per week); de
verwijzing naar relevante artikelen in de WHW; de naam van de begeleider op de werkplek
en de coach van school; de kwaliteit van de werkplek en begeleider, vastgesteld door de
werkplekscan; de competenties en de bijbehorende gedragscriteria, zoals deze
geformuleerd zijn in het SBRM-competentiegids 2014, en de beoordeling daarvan; de
aansprakelijkheid van mogelijke schade aan derden die voortvloeien uit de werkzaamheden
van de student; de bepalingen wanneer en hoe de OAO ontbonden kan worden door de
werkgever en/of de student/ en opleiding. Indien van toepassing: de werkgeversbijdrage
die in rekening wordt gebracht; (alleen in bedrijfsgroepen waarin maatwerkcomponenten in
rekening worden gebracht die buiten het reguliere aanbod vallen).
D1.4 Ad voltijd: De Stage-overeenkomst De voltijd Ad-student in het tweede jaar krijgt een stage-overeenkomst waarin opgenomen
zijn: de duur van de overeenkomst, zijnde 42 weken vanaf de start in het tweede jaar. Het
gemiddeld aantal te werken uren bedraagt minimaal 24 uur per week; de naam van de
begeleider op de werkplek en de coach van school; de kwaliteit van de werkplek en
begeleider, vastgesteld door de werkplekscan; de competenties en de bijbehorende
gedragscriteria, zoals deze geformuleerd zijn in de SBRM-competentiegids 2014, en de
beoordeling daarvan; de aansprakelijkheid van mogelijke schade aan derden die
voortvloeien uit de werkzaamheden van de student; de bepalingen wanneer en hoe de
stage-overeenkomst ontbonden kan worden door de werkgever en/of de student/ en
opleiding.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
115
D2. De propedeutische-fase
De propedeutische fase van de Ad-opleiding heeft drie hoofdfuncties, namelijk oriëntatie,
selectie en verwijzing. Oriëntatie houdt in dat de propedeuse de student een goed inzicht
moet verschaffen in de Ad-opleiding die hij gedurende twee jaar volgt. Daarom moeten de
leeractiviteiten van de student representatief zijn voor de gehele opleiding. In de
propedeuse gaat de aandacht vooral uit naar de operationele kant van de bedrijven
waarvoor wordt opgeleid. Het onderwijsprogramma is gericht op oriëntatie/kennismaking
met het werkveld en het ondernemerschap, selectie en verwijzing, leren studeren,
elementaire theorie en basisvorming. Het eindniveau van het eerste jaar is minimaal dat
van een ervaren (commercieel) medewerker.
Als de student voldaan heeft aan de vereisten van de propedeutische fase ontvangt hij een
propedeutisch getuigschrift. Aan het einde van het eerste studiejaar ontvangt de student
tevens op basis van zijn studieresultaten een (voorwaardelijk) positief of negatief
studieadvies.
D2.1. Programma-onderdelen propedeuse Ad
In de volgende beschrijving worden de modulen en overige programmaonderdelen van de
propedeutische fase van de Ad toegelicht. Uitvoerige informatie over de inhoud,
werkvormen en toetsvormen van het moduul is aan te treffen in de
programmabeschrijvingen (moduulboeken, jaargidsen, en handleidingen) die op de digitale
leeromgeving (Blackboard) van het betreffende onderdeel voor de studenten wordt
gepubliceerd. De informatie in de moduulboeken van het cursusjaar 2014-2015 is bindend.
Tabel D3a: Overzicht onderwijsprogramma Ad studiejaar 1: Voltijd
Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4
De Retailorganisatie Consument en
Omgeving
Marketing en
gastvrijheid Ondernemen
PPO 1 PPO 2 PPO 3 PPO 4
Jaartoets semester 1 Jaartoets semester 2
Praktijkleren 1 Praktijkleren 2
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
116
Tabel D3b: Overzicht onderwijsprogramma Ad studiejaar 1: Duaal
Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4
De Retailorganisatie Consument en
Omgeving
Marketing en
gastvrijheid
Ondernemen
Competentie-
ontwikkeling 1
Competentie-
ontwikkeling 2
Competentie-
ontwikkeling 3
Competentie-
ontwikkeling 4
PPO 1 PPO 2 PPO 3 PPO 4
BE / BA Engels
Jaartoets semester 1 Jaartoets semester 2
Moduul 1: De retailorganisatie
Contactpersoon: Andries Bouwman (voltijd), Erna Velthof (duaal)
Moduulkarakteristiek: Verplicht, gemeenschappelijk SBRM moduul voltijd en duaal
Moduuldoelstelling: Studenten leren hoe (retail)organisaties functioneren en welke
factoren onderscheidende waarde leveren aan een organisatie.
Inhoud moduul: Het moduul biedt een eerste oriëntatie op het toekomstige
retailwerkveld. Naast het belichten van de kenmerken van een
organisatie in algemene zin, wordt er in het moduul een interne
analyse van een retailorganisatie uitgevoerd. Alle (harde en
zachte) kenmerken van een retailorganisatie passeren aan de
hand van het 7-S model de revue. Daarnaast wordt er in
moduul verregaande aandacht besteed aan studie- en
schijfvaardigheden.
Onderwerpen: Wat is een retailorganisatie?, ontwikkelingen in detailhandel en
MKB, winkellandschap, webwinkels, ondernemerschap,
organisatie MKB, winkelformule, bedrijfskolom, bedrijfsformule,
gedeelde waarden, visie/missie/strategie, structuurvormen,
systeemperspectief, personeelsbeleid, managementstijlen,
competentiemanagement, ethiek, bedrijfsvormen, 7-S model,
omzet/marge/kosten / brutowinst, MVO, studievaardigheden,
schriftelijke communicatie.
Competenties: Ondernemen, Plannen, organiseren en beheren, Onderzoeken
en analyseren, Communiceren en adviseren, Leervermogen,
Resultaatgericht handelen
EC: 9 EC voltijd (studielast 252 uren)
9 EC duaal (studielast 252 uren)
Toetsvorm: Opdrachten, actieve participatie, presentatie
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
117
Moduul 2: Consument en Omgeving
Contactpersoon: Martien Volkers (voltijd), Vacant (duaal)
Moduulkarakteristiek: verplicht, gemeenschappelijk moduul voltijd en duaal
Gewenst instapniveau: het moduul De Retailorganisatie hebben gevolgd
Moduuldoelstelling: Studenten leren welke factoren de attractiviteit van een winkel
bepalen en leren wat retailers kunnen doen om het gedrag van
de consument in hun voordeel te beïnvloeden.
Inhoud moduul: Gegevens over (interne) klanten en klantgroepen verzamelen,
verwerken en analyseren zodat keuzes gemaakt kunnen worden
over communicatie en marketing. Dit wordt vervolgens
verwoord in een marketingcommunicatieplan dat zich richt op
één of meerdere klantengroepen, daarbij rekening houdend met
financiële aspecten zoals kostprijsberekening en budgettering.
Onderwerpen: verzorgingsgebied, afvloeiing en toevloeiing,
vestigingsplaatsbeleid, ABC locaties, concurrentie,
structuurvisie, binnenstadbeleid, onderzoeksmethoden,
omgevingsanalyse, consumentengedrag, koopgedrag,
segmenteren, positioneren, branding, targeting, marketing
communicatie, prijs, promotie.
Competenties: Commercieel handelen, ondernemen, Onderzoeken en
analyseren, Communiceren en adviseren, leervermogen,
waardengericht handelen
EC: 9 EC voltijd (studielast 252 uren)
9 EC duaal (studielast 252 uren)
Toetsvorm: Opdrachten, actieve participatie, presentatie
Moduul 3: Marketing en gastvrijheid
Contactpersoon: Angelique van Strien (voltijd), Vacant (duaal)
Moduulkarakteristiek: verplicht, gemeenschappelijk moduul voltijd en duaal
Gewenst instapniveau: het moduul de Consument en Omgeving hebben gevolgd
Moduuldoelstelling: Studenten verkrijgen in dit moduul inzicht in alle onderdelen
van het verkoopproces tussen de retailorganisatie en de klant.
Inhoud moduul: Er wordt in kaart gebracht welke factoren van de winkelformule
op winkelniveau beïnvloedbaar zijn hoe dit verbeterd kan
worden in de eigen organisatie.
Competenties: Commercieel handelen, ondernemen, Onderzoeken en
analyseren, plannen, organiseren en beheren, Onderzoeken en
analyseren, Communiceren en adviseren, samenwerken,
leervermogen, Resultaatgericht handelen
EC: 9 EC voltijd (studielast 252 uren)
9 EC duaal (studielast 252 uren)
Toetsvorm: Opdrachten, actieve participatie, presentatie
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
118
Moduul 4: Ondernemen
Contactpersoon: Alma Slijepcevic (voltijd), Vacant (duaal)
Moduulkarakteristiek: verplicht, gemeenschappelijk SBRM moduul voltijd en RM-duaal
Gewenst instapniveau: het moduul ‘Marketing en Gastvrijheid’ hebben gevolgd
Moduuldoelstelling: Studenten zijn in staat om een externe en interne analyse te
maken van de retailorganisatie. Met deze input is de student in
staat de ondernemingskansen van de retailorganisatie te
schetsen en aanbevelingen te doen.
Inhoud moduul: Het moduul stelt de student in staat te ervaren hoe het is een
(retail) ondernemer te zijn. Voor een ondernemer is het
belangrijk om zijn ondernemingskansen goed in beeld te
hebben en daar vervolgens op te gaan anticiperen. De student
gaat de ondernemingskansen van een retailorganisatie in kaart
brengen.
Competenties: Commercieel handelen, ondernemen, plannen, organiseren en
beheren, Onderzoeken en analyseren, Communiceren en
adviseren, samenwerken, leervermogen, waardengeoriënteerd
handelen
EC: 9 EC voltijd (studielast 252 uren)
9 EC duaal (studielast 252 uren)
Toetsvorm: Opdrachten, actieve participatie, presentatie
Persoonlijke en Professionele ontwikkeling (PPO)
Contactpersoon: Ypie Miedema
Karakteristiek: Verplicht voltijd en duaal
Inhoud: Studenten trainen beroepsvaardigheden en leren reflecteren op
hun eigen functioneren en hun functioneren binnen
verschillende groepen. De ‘professionele ontwikkeling’ heeft
betrekking op het leren van een aantal vaardigheden die de
studenten gebruiken tijdens hun studie, zoals
studievaardigheden, rapportagevaardigheden en
presentatievaardigheden. Binnen de component ‘persoonlijke
ontwikkeling’ komen aan de orde: competentiemanagement,
persoonlijke ontwikkelingsplannen, doelgericht hanteren van
een portfolio, loopbaan ontwikkeling en -oriëntatie, planning
van de studie. In het voltijd PPO programma moeten studenten
in het eerste studiejaar in totaal 10 bedrijfspresentaties
bijwonen die verspreid over het studiejaar worden aangeboden.
Competenties: Leervermogen
EC: 2 x 3 EC voltijd
2 x 3 EC duaal
Toetsvorm: opdrachten, actieve participatie
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
119
Praktijkleren 1 en 2 voltijd
Contactpersoon: Martien Volkers
Karakteristiek: verplicht voltijd
Inhoud: Studenten oriënteren zich op de praktijk door middel van
verkennen van het werkveld en het starten van een eigen
onderneming. De eerste periode werken studenten individueel
aan verschillende opdrachten gericht op het verkennen van een
(retail)branche waar hun interesse naar uit gaat. Vanaf de
tweede onderwijsperiode starten studenten in groepen van 6-7
personen een eigen bedrijf: de Jonge Onderneming. Dit begint
met een idee voor het product of dienst van de onderneming. Of
dit idee kans van slagen heeft hangt van tal van zaken af.
Daarom is een ondernemingsplan onmisbaar. Het
ondernemingsplan geeft inzicht in de slagingskansen van het
bedrijf en maakt de sterke en minder sterke kanten van het
product/idee duidelijk. De Jonge Onderneming is een project
met een doorlooptijd van drie onderwijsperioden, en start in
periode 2 (27 weken). Periode 2: ondernemingsplan,
presentatie Jonge Onderneming en de
aandeelhoudersvergadering; Periode 3:
functioneringsgesprekken voeren, standverkoop,
marketingcommunicatieplan (inclusief reclameplan, PR-plan en
verkoopplan), halfjaarverslag; Periode 4: commercial, laatste
aandeelhoudersvergadering, jaarverslag, verlies/winstrekening
en eindbalans, eindpresentatie verkiezing beste Jong
Onderneming.
Competenties: Commercieel handelen, Ondernemen, Plannen, organiseren en
beheren, Communiceren en adviseren, Leiding geven,
Samenwerken, Leervermogen, Resultaatgericht handelen,
Onderzoeken en analyseren
EC: 2 x 3 EC voltijd
Toetsvorm: Opdrachten, participatie, presentatie
Competentieontwikkeling 1-4 duaal
Contactpersoon: Studiecoach
Karakteristiek: Verplicht duaal
Inhoud: Studenten brengen een groot deel van de tijd door in de
beroepspraktijk. Hierbij werkt de student bewust en onbewust
aan de eigen competentieontwikkeling. De ontwikkeling van de
student wordt gemeten in de vorm van een
competentiebeoordeling. Het beoordelingsformulier dat hiervoor
ontwikkeld is wordt viermaal per jaar ingevuld door de
werkplekbegeleider. In de vorm van een driehoeksgesprek
tussen docent, student en werkplekbegeleider wordt de
beoordeling definitief gemaakt, worden ontwikkelpunten
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
120
besproken die de student meeneemt in zijn/haar eigen
ontwikkelplan.
Competenties: Alle 12 SBRM competenties
EC: 4 x 3 EC
Toetsvorm: Assessment, driehoeksgesprek
Jaartoets 1 en 2
Contactpersoon: Martien Volkers
Karakteristiek: Verplicht, gemeenschappelijke toets voltijd en duaal
Inhoud: De toets heeft betrekking op de concrete kennisgebieden die
voortkomen uit het competentieprofiel van de opleiding, de zgn.
Body of Knowledge. De jaartoets is een toetsvorm die gericht is
op de basiskennis die de student in het eerste studiejaar moet
verwerven. De toets bestaat uit 100 driekeuze vragen. Per
semester is een norm vastgesteld waaraan de student moet
voldoen om de aan de toets gekoppelde credits te behalen. Per
studiejaar zijn er 4 toetsmomenten. Als eenmaal de norm voor
het tweede semester van het studiejaar is gehaald, hoeft de
student niet meer deel te nemen aan de toets van dat
betreffende studiejaar. Het is niet mogelijk om vooruit de norm
van het volgende studiejaar te behalen. De specifieke
kennisgebieden, leerdoelen en richtlijnen voor de te bestuderen
literatuur voor de Jaartoets zijn gepubliceerd op Blackboard in
de ‘Studiewijzer Jaartoets’.
Competenties: Commercieel handelen, ondernemen, plannen, organiseren en
beheren, leiding geven en coachen, Onderzoeken en
analyseren, Communiceren en adviseren
EC: Jaartoets 1 (semester 1): 3 EC voltijd en duaal
Jaartoets 2 (semester 2): 3 EC voltijd en duaal
Toetsvorm: Kennistoets multiple choice, onder examencondities.
BE/BA duaal
Contactpersoon: Sicco Jacobs
Karakteristiek: Verplicht duaal
Inhoud: Het programma is gericht op het verkrijgen van basiskennis van
de vakgebieden bedrijfseconomie en bedrijfsadministratie met
als doel een globaal beeld te geven van de inhoud van deze
vakgebieden. Onderwerpen die aan de orde komen zijn: balans,
resultatenrekening, liquiditeitsbegroting, bedrijfsresultaat,
opbrengsten en kosten. De student leert de onderlinge relaties
tussen deze begrippen te leggen.
Competenties: Onderzoeken en analyseren
EC: 3 EC duaal
Toetsvorm: Opdrachten
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
121
Engels duaal
Contactpersoon: Peter de Boer
Karakteristiek: Verplicht duaal
Inhoud: Students will be tested on vocabulary, grammar, reading and
text comprehension. You will not be tested on your listening or
writing skills. Students will be given an entry test. The score for
this test will tell you on which level you should follow the
English self study programme. Students who pass the entry test
do not have to do the self study programme for English. The
programme aims at the upper intermediate level.
Competenties: Communiceren en adviseren
EC: 3 EC voltijd
Toetsvorm: Opdrachten
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
122
D3. Het tweede studiejaar
In het tweede studiejaar van de Ad-opleiding krijgt het leren omgaan met
verantwoordelijkheden steeds meer aandacht. Van groot belang is daarbij de verdere
persoonlijke ontplooiing en vorming van de student tot beginnend beroepsbeoefenaar. In
het tweede studiejaar ligt de nadruk op het (leren) toepassen van de kennis en
vaardigheden in de praktijk.
Het tweede studiejaar van de opleiding is voor de voltijds en de duale studievariant gelijk
van opzet en staat in het teken van de combinatie werken en leren. De student komt
daarmee tegelijkertijd in aanraking komt met de praktijk en theorie. De werkomgeving van
de student vormt zo de context om te reflecteren op de theorie die behandeld wordt. De
inhoud en uitvoering van het tweede studiejaar is voor voltijds en duale studenten in het
tweede jaar gelijk. Wel kan er een verschil bestaan in de aard van de arbeidsovereenkomst
die de student met de werkgever overeenkomt. Duale studenten hebben een betaalde baan
met contract en studeren conform een onderwijsarbeidsovereenkomst. Studenten die in het
eerste studiejaar het voltijds programma hebben gevolgd, kunnen in het tweede studiejaar
als duale student op basis van een dergelijke overeenkomst verder studeren. Zij switchen
dan van voltijds variant naar de duale variant van de opleiding en dienen hiervoor
toestemming te vragen aan de dean van de opleiding. Voltijds studenten kunnen in het
tweede jaar ook op basis van een stage-overeenkomst gaan werken en blijven in dat geval
ingeschreven staan als voltijds student.
D3.1. Studiepuntenoverzicht per opleidingsvariant
De 60 EC van het tweede studiejaar worden verdeeld over thematische modulen en overige
onderwijsactiviteiten. In de volgende tabellen is voor de voltijd en de duale variant van de
opleiding samengevat hoe de EC's zijn verdeeld over de onderwijseenheden.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
123
Tabel D3: EC– Ad SBRM tweede studiejaar, duaal en voltijd
Postpropedeuse
SBRM Duaal 2014-2015
Jaar 2
Cohort ‘13
Periode 1:
Module 6
PPO 1 3
Competentieontwikkeling 1 3
Periode 2:
Module 6
PPO 2 3
Competentieontwikkeling 2 3
Periode 3:
PPO 3 3
Competentieontwikkeling 3 3
Periode 4:
PPO 4 3
Competentieontwikkeling 4 3
Periode 1 – 4:
Jaartoets Sem1 3
Jaartoets Sem2 3
Periode 3 - 4
Module 12
Specialisatie 3
Proeve van Bekwaamheid 3
Totaal 60
D3.2. Programma-onderdelen studiejaar 2
In de volgende beschrijving worden de programma-onderdelen van het tweede studiejaar
toegelicht. Uitvoerige informatie over de inhoud, werkvormen en toetsvormen van het
moduul is aan te treffen in de moduulboeken en jaargids studiejaar 2. De informatie in de
moduulboeken van het cursusjaar 2014-2015 is bindend.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
124
Tabel D4: Overzicht onderwijsprogramma studiejaar 2
Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4
HRM Productiviteit Service Operations Management
Proeve van Bekwaamheid
Competentie-
ontwikkeling 1
Competentie-
ontwikkeling 2
Competentie-
ontwikkeling 3
Competentie-
ontwikkeling 4
PPO 1 PPO 2 PPO 3 PPO 4
Jaartoets
Specialisatie
Moduul 1: HRM
Contactpersoon: Ger Becks
Karakteristiek: Verplicht voltijd en duaal
Inhoud: De diverse invalshoeken en kenmerken van Human Resource
management komen aan de orde. Student leert daarbij de
thematiek in relatie tot zijn eigen organisatie en eigen rol
herkennen analyseren en mogelijk optimaliseren.
Competenties: Commercieel handelen, ondernemen, leidinggeven,
Onderzoeken en analyseren, Communiceren en adviseren,
samenwerken, Resultaatgericht handelen, waardengericht
handelen, interculturele sensitiviteit
EC: 6 EC
Toetsvorm Moduulopdracht, actieve participatie
Moduul 2: Productiviteit
Contactpersoon: Arnold Jippes
Karakteristiek: Verplicht voltijd en duaal
Inhoud: De student leert hoe met de ter beschikking staande middelen
een zo hoog mogelijke productiviteit kan worden gerealiseerd.
Geldstromen in de organisatie worden benoemd en in kaart
gebracht in een exploitatie-overzicht. De student analyseert
budgetten en realisatie van diverse geldstromen en leert
planningen te maken o.b.v. kengetallen.
Competenties: Plannen, organiseren en beheren, leidinggeven, Onderzoeken en
analyseren, Communiceren en adviseren, samenwerken,
leervermogen, Resultaatgericht handelen.
EC: 6 EC
Toetsvorm: Moduulopdracht, actieve participatie
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
125
Semester: Service Operations Management
Contactpersoon: Erna Velthof en Arnold Jippes
Karakteristiek: Verplicht voltijd en duaal
Inhoud: Op basis van onderzoek worden de bedrijfsprocessen in de
eigen organisatie in kaart gebracht. Onderwerpen die hierbij
centraal staan zijn: interne analyse / externe analyse,
benchmarking, kwaliteitsmodellen en –theorieën, draagvlak
voor veranderingen creëren. Aan het eind van de eerste periode
wordt een plan ter verbetering van één van de bedrijfsaspecten
opgesteld en binnen het bedrijf gepresenteerd. Nadat dit plan is
goedgekeurd wordt op basis hiervan in de volgende
onderwijsperiode de verandering in organisatie als een traject
ingevoerd. Onderwerpen die hierbij centraal staan zijn: project
management; verankering, borging en evaluatie van een
verbeterplan in de organisatie. Aan het eind van het semester
presenteert de student een eindrapport van de gerealiseerde
verandering.
Competenties: Ondernemen, Plannen, organiseren en beheren, Onderzoeken
en analyseren, Leidinggeven, Communiceren en adviseren,
Samenwerken, Leervermogen,Resultaatgericht handelen,
Waardengericht handelen
EC: 12 EC
Toetsvorm: Opdrachten, actieve participatie, presentatie
Competentieontwikkeling 1-4
Contactpersoon: Studiecoach
Karakteristiek: Verplicht voltijd en duaal
Inhoud: Studenten brengen een groot deel van de tijd door in de
beroepspraktijk. Hierbij werkt de student bewust en onbewust
aan de eigen competentieontwikkeling. De ontwikkeling van de
student wordt gemeten in de vorm van een
competentiebeoordeling. Het beoordelings-formulier dat
hiervoor ontwikkeld is wordt viermaal per jaar ingevuld door de
werkplekbegeleider. In de vorm van een driehoeksgesprek
tussen docent, student en werkplekbegeleider wordt de
beoordeling definitief gemaakt, worden ontwikkelpunten
besproken die de student meeneemt in zijn/haar eigen
ontwikkelplan.
Competenties: Alle 12 SBRM competenties
EC: 4 x 3 EC
Toetsvorm: Assessment, driehoeksgesprek
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
126
Persoonlijke en Professionele Ontwikkeling 1-4 (PPO)
Contactpersoon: Studiecoach
Karakteristiek: Verplicht voltijd en duaal
Inhoud: Studenten trainen beroepsvaardigheden en leren reflecteren op
hun eigen functioneren en hun functioneren binnen
verschillende groepen . Oriëntatie op het werkveld,
competentiemanagement, persoonlijke ontwikkelingsplannen,
doelgericht hanteren van een portfolio, loopbaan ontwikkeling
en -oriëntatie, planning van de studie zijn onderwerpen die aan
de orde komen.
Competenties: leidinggeven, Onderzoeken en analyseren, Communiceren en
adviseren, samenwerken, leervermogen, Resultaatgericht
handelen, waardengericht handelen, interculturele sensitiviteit.
EC: 4 x 3 EC
Toetsvorm: Portfolioverslag
Jaartoets 2
Contactpersoon: Martien Volkers
Karakteristiek: Verplicht, gemeenschappelijke toets voltijd en duaal
Inhoud: De toets heeft betrekking op de concrete kennisgebieden die
voortkomen uit het competentieprofiel van de opleiding, de zgn.
Body of Knowledge. De jaartoets is een toetsvorm die gericht is
op de basiskennis die de student in het tweede studiejaar moet
verwerven. De toets bestaat uit 100 drie-keuze vragen. Per
semester is een norm vastgesteld waaraan de student moet
voldoen om de aan de toets gekoppelde credits te behalen. Per
studiejaar zijn er 4 toetsmomenten. Als eenmaal de norm voor
het tweede semester van het studiejaar is gehaald, hoeft de
student niet meer deel te nemen aan de toets van dat
betreffende studiejaar. Het is niet mogelijk om vooruit de norm
van het volgende studiejaar te behalen. De specifieke
kennisgebieden, leerdoelen en richtlijnen voor de te bestuderen
literatuur voor de Jaartoets zijn gepubliceerd op Blackboard in
de ‘Studiewijzer Jaartoets’.
Competenties: Commercieel handelen, ondernemen, plannen, organiseren en
beheren, leiding geven en coachen, Onderzoeken en
analyseren, Communiceren en adviseren
EC: 2 x 3 EC voltijd
2 x 3 EC duaal
Toetsvorm: Kennistoets multiple choice, onder examencondities.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
127
Engels
Contactpersoon: Peter de Boer
Karakteristiek: Verplicht voltijd en duaal
Inhoud: The English programme in year 2 consists of two components.
The first is a written exam, which tests students on vocabulary,
grammar, reading and text comprehension. In this written exam
you will not be assessed on your listening or writing skills.
Students who pass the entry test do not have to retake the test.
Besides the self-study component, all students will need to write
a short report which is connected to their HRM module. The
year 2 English programme aims at Advanced level English.
Competenties: Communiceren en adviseren
EC: 3 EC
Toetsvorm: Opdracht + toets
Specialisatie
Contactpersoon: Docent duaal
Karakteristiek: Verplicht voltijd en duaal
Inhoud: Studenten kiezen een specialisatie waarmee eigen
ontwikkelpunten kunnen worden aangevuld, of een gewenste
vaardigheid of vakdiploma voor de eigen organisatie kan
worden gehaald. Het betreft een programma dat gedurende het
gehele studiejaar wordt aangeboden.
Competenties: Afhankelijk van specifieke keuze
EC: 3 EC
Toetsvorm: Opdracht
Proeve van Bekwaamheid
Contactpersoon: Nina Spithost, kamer 2.78
Karakteristiek: Verplicht voltijd en duaal
Competenties: Onderzoeken en analyseren, Communiceren en adviseren,
leervermogen, Resultaatgericht handelen
EC: 3 EC
Toetsvorm: Opdrachten, interview
Beschrijving:
Alle Ad studenten studeren af in een voor de Ad eigenstandig traject genaamd de Proeve
van Bekwaamheid. Dit traject sluit aan op het kwaliteitsverbetertraject dat studenten in het
kader van het semester Service Operations Management hebben uitgevoerd. Specifiek voor
de afstudeerfase van Ad studenten zijn aan het verbetertraject elementen toegevoegd
waarmee het eindniveau van de Ad aangetoond wordt en de Ad-opleiding afgerond wordt.
Deze elementen vormen samen de zogenaamde ‘proeve van bekwaamheid’ die bestaat uit
de volgende onderdelen:
Beoordeling plan van aanpak door commissie Proeve van Bekwaamheid (CPB)
Beoordeling evaluatierapport door PvB-commissie
Reflectieverslag
Criteriumgericht interview (eindverdediging)
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 2014-2015
128
Het een plan van aanpak is een van de onderwijsproducten van SOM1. Als onderdeel van de
PvB dient het plan van aanpak goedgekeurd te worden door de PvB-commissie.
Het eindproduct van het verbeterproject is gericht op het verbeteren van een specifiek
operationeel werkprobleem dat wordt geïmplementeerd en geëvalueerd. Dit mondt uit in
een evaluatierapport van het project. Dit rapport wordt door de begeleidende docenten
beoordeeld en daarnaast door de commissie PvB. Wanneer het Evaluatierapport voldoende
is bevonden mag de student zijn werkstuk presenteren en verdedigen ten overstaan van de
begeleidende docent en een vertegenwoordiger uit het werkveld. De student vervult in
afstudeerfase van de Ad de rol van projectleider in het eigen bedrijf. In het reflectieverslag
reflecteert de student na afloop van de afstudeerfase op deze rol. De beoordeling van deze
reflectie vindt plaats in de vorm van een eindgesprek waarin twee docenten door middel van
een criterium gericht interview vaststellen of de student aan de criteria van de reflectie
voldoet. Bij het interview wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde Starrt techniek
Commissie Proeve van Bekwaamheid (CPB)
De CPB valt onder de verantwoordelijkheid van de Examencommissie van de opleiding. De
CPB bewaakt de kwaliteit van de toetsing van de afstudeerfase van de Associate degree
(Ad). De CPB heeft de volgende taken:
Het beoordelen met een ‘go/no go’ van de projectvoorstellen van de tweede jaars
studenten nadat deze door docenten als voldoende beoordeeld zijn. Het ‘vier ogen
principe’ wordt hiermee invulling gegeven.
Het (steekproefsgewijs) beoordelen van de evaluaties van de projecten aan het eind
van het semester Service Operations Management.
In overleg kunnen werkstukken aan vertegenwoordigers uit het werkveld getoond worden.
Dit betekent dat studenten tweemaal te maken kunnen krijgen met de CPB: aan het begin
van het semester bij de beoordeling van de projectvoorstellen en aan het eind bij de
beoordeling van het evaluatieplan.
Werkwijze CPB
De CPB vergadert minimaal eenmaal per moduul en vier maal per studiejaar. Na
goedkeuring van het projectvoorstel schrijft de student een Plan van Aanpak (PVA) wat door
een docent wordt begeleid en beoordeeld. Op de werkvloer wordt de student begeleid door
de bedrijfscoach. Het Plan van Aanpak dient tevens goedgekeurd worden door het bedrijf
waar de student werkzaam is. Dit is van belang omdat er draagvlak moet zijn voor de
implementatie. Tevens creëert de goedkeuring de betrokkenheid van het werkveld bij de
projecten van de studie.
Na de goedkeuring van het PVA werkt de student het project op de werkvloer uit (de
implementatiefase) en schrijft hierover een evaluatierapport. Als het evaluatierapport door
de student als voldoende beoordeeld is wordt het voorgelegd aan de CPB.
De CPB beoordeelt de uiteindelijke werkstukken en bepaalt het definitieve cijfer volgens de
criteria in het moduulboek.