Slimbouwen meets Cradle to Cradle

12
ENERGIE COMPONENT CONCEPT Slimbouwen ® ontmoet Cradle-to- Cradle op drie niveaus. Verschillen zijn er ook. C2C lijkt opgezet vanuit de consumentenproducten industrie die steeds meer een ontwikkeling naar een weggooi maatschappij heeft ingezet. Tijdelijke en modegevoelige producten die een functie hebben van wieg tot graf. Het idee van een C2C- wereld is dat we zoveel mogelijk afval moeten produceren want dat is de voedingsbodem voor toekomstige groei aansluitend bij de consumptiemaatschappij. Hiermee maakt C2C een directe koppeling tussen comfort bieden en veel consumeren. Slimbouwen® staat hier anders in, het Slimbouwen ® meets Cradle to Cradle Ir. Joost van ‘t Klooster, R+D, WVTTK architecten Slimbouwen® kan het toepassingsgebied van het gedachtegoed C2C verbreden voor de bouwindustrie. De uitgangspunten van C2C geven een leidraad voor de praktische toepassing van Slimbouwen®. Andersom kan Slimbouwen® een verdieping geven aan C2C. C2C, zoals het nu wordt gecommuniceerd, richt zich voornamelijk op de weg van wieg tot wieg van grondstoffen en (technische) producten en zijdelings op duurzaam gebruik van energie. Slimbouwen® voegt daar het denken op conceptueel niveau aan toe waardoor C2C op drie niveaus toepasbaar wordt op een bouwproject: conceptueel, energetisch en componentniveau. Overeenkomsten en verschillen tussen Slimbouwen® en C2C De voornaamste overeenkomst tussen beide is het begrip duurzaamheid dat op alle niveaus zo optimaal mogelijk wordt ingezet. Het doel is niet enkel efficiëntie zoals minder (bouw)afval produceren, minder milieubelastend energieverbruik, minder uitstoot maar ook economische, ecologische en sociale duurzaamheid. De laatste drie vormen van duurzaamheid staan voor financieel aantrekkelijke oplossingen, optimale landschappelijke inpassing en gebouwen met een hoge kwaliteit en gebruikscomfort. Conceptueel niveau Het gebouw heeft een functieneutrale drager waarmee het los komt van de weggooimaatschappij en de economische levensduur leidend is. Het gebouw is in opzet licht en compact met de achterliggende gedachte ‘deconsumeren met behoud van comfort’. De inbouw vormt zich naar de gebruikers als een maatpak waarbij de technische levensduur, volgens een te bepalen afschrijfperiode, leidend is. Energetisch niveau Het gebouw wekt duurzame energie (zon/wind/water/bodem) op voor de eigen energiebehoefte. Tussen binnen en buiten kan ruimte met een eigen klimaat ontstaan. Het gebouw wordt ontworpen vanuit lowtech oplossingen die comfortverhogend zijn. Componentniveau Het gebouw is volledig demontabel doordat componenten niet (chemisch) worden gemengd. Het gebouw voorziet zelf in de verwerking van het eigen afval en is composteer- of upcyclebaar in de bio- of technosfeer. Componenten worden onttrokken uit de directe omgeving.

description

Onderzoek en projectvisie voor Floriade 2012

Transcript of Slimbouwen meets Cradle to Cradle

Page 1: Slimbouwen meets Cradle to Cradle

ENERGIE COMPONENT

CONCEPT

Slimbouwen® ontmoet Cradle-to-Cradle op drie niveaus.

Verschillen zijn er ook. C2C lijkt opgezet vanuit de consumentenproducten industrie die steeds meer een ontwikkeling naar een weggooi maatschappij heeft ingezet. Tijdelijke en modegevoelige producten die een functie hebben van wieg tot graf. Het idee van een C2C-wereld is dat we zoveel mogelijk afval moeten produceren want dat is de voedingsbodem voor toekomstige groei aansluitend bij de consumptiemaatschappij. Hiermee maakt C2C een directe koppeling tussen comfort bieden en veel consumeren. Slimbouwen® staat hier anders in, het

Slimbouwen® meets Cradle to CradleIr. Joost van ‘t Klooster, R+D, WVTTK architecten

Slimbouwen® kan het toepassingsgebied van het gedachtegoed C2C verbreden voor de bouwindustrie. De uitgangspunten van C2C geven een leidraad voor de praktische toepassing van Slimbouwen®. Andersom kan Slimbouwen® een verdieping geven aan C2C. C2C, zoals het nu wordt gecommuniceerd, richt zich voornamelijk op de weg van wieg tot wieg van grondstoffen en (technische) producten en zijdelings op duurzaam gebruik van energie. Slimbouwen® voegt daar het denken op conceptueel niveau aan toe waardoor C2C op drie niveaus toepasbaar wordt op een bouwproject: conceptueel, energetisch en componentniveau.

Overeenkomsten en verschillen tussen Slimbouwen® en C2CDe voornaamste overeenkomst tussen beide is het begrip duurzaamheid dat op alle niveaus zo optimaal mogelijk wordt ingezet. Het doel is niet enkel efficiëntie zoals minder (bouw)afval produceren, minder milieubelastend energieverbruik, minder uitstoot maar ook economische, ecologische en sociale duurzaamheid. De laatste drie vormen van duurzaamheid staan voor financieel aantrekkelijke oplossingen, optimale landschappelijke inpassing en gebouwen met een hoge kwaliteit en gebruikscomfort.

Conceptueel niveauHet gebouw heeft een functieneutrale drager waarmee het los komt van de weggooimaatschappij en de economische levensduur leidend is. Het gebouw is in opzet licht en compact met de achterliggende gedachte ‘deconsumeren met behoud van comfort’.De inbouw vormt zich naar de gebruikers als een maatpak waarbij de technische levensduur, volgens een te bepalen afschrijfperiode, leidend is.

Energetisch niveauHet gebouw wekt duurzame energie (zon/wind/water/bodem) op voor de eigen energiebehoefte. Tussen binnen en buiten kan ruimte met een eigen klimaat ontstaan.Het gebouw wordt ontworpen vanuit lowtech oplossingen die comfortverhogend zijn.

ComponentniveauHet gebouw is volledig demontabel doordat componenten niet (chemisch) worden gemengd.Het gebouw voorziet zelf in de verwerking van het eigen afval en is composteer- of upcyclebaar in de bio- of technosfeer. Componenten worden onttrokken uit de directe omgeving.

Page 2: Slimbouwen meets Cradle to Cradle

duurzame mode tijdloos

seizoens-mode

trend-gevoelig

homogeniteit standaardisatie

pluriformiteit identiteit

waardevast-goed marktcomform vastgoed

Conceptueel

10

wereld en niet past bij C2C. Efficiënter gebruik van energie staat voorop, maar minder is niet zo maar beter. Is minder roken beter? Zeker niet als we kijken naar de langere termijn. Deze drang naar efficiëntie heeft geresulteerd tot steeds beter geïsoleerde en luchtdichtere gebouwen met een (computer)gestuurd klimaat, als een op zichzelf staande machine dat enkel ingeplugd hoeft te worden aan het energienet. De omgeving en het gebruik zijn ondergeschikt. Met de opkomst van duurzame energie ontstaat een nieuwe kans omdat de energie uit zon, wind, water en de

bodem onbeperkt voorradig zijn. Alleen al de zonne-energie die dagelijks op de aarde valt voldoet heel ruim in onze behoefte. Er ontstaat opeens de mogelijk om ‘verantwoord’ energie te gaan morsen. Dit betekend niet dat we opgedane kennis en techniek zo maar moeten negeren maar het biedt wel kansen om te reageren op de veranderde woonomgeving (de verschillende seizoenen) en veranderend gebruik.

Op componentniveau is C2C een inspirerende gedachte om te blijven vernieuwen en te zoeken naar nieuwe

gaat uit van licht en compact bouwen; minder materiaal gebruiken met een gelijkwaardig of hoger comfort. Slimbouwen® wil vroege sloop (afval) tegen gaan door het bieden van flexibiliteit en door het casco (functie) onafhankelijk te maken van de installaties en inbouw (gebruik). Dus rek de levensduur van het casco op (circuleren in de technosfeer) en begin met het C2C-denken in de biosfeer op componentniveau bij de laagwaardige inbouw en werk vervolgens naar boven (installatie - envelop - drager).

Kernpunten van de visie Slimbouwen® meets Cradle-to-CradlePer niveau zijn drie kernpunten van de visie te benoemen.

Conceptueel niveauWaardevastgoed - het gebouw heeft een functieneutrale drager waarmee het los komt van de weggooimaatschappij en waarbij de economische levensduur leidend is [economische duurzaamheid]. Licht en compact - deconsumeren met behoud van comfort.Klantgericht - de inbouw vormt zich naar de gebruiker als een maatpak. Bepaal bij het ontwerp van de inbouw de afschrijfperiode en maak keuzes volgens het ketendenken waarbij de technische levensduur van materialen leidend is. [sociale duurzaamheid].

Energetisch niveauEnergieneutraal - het gebouw consumeert duurzame energie (zon/wind/water/bodem). Het gebouw wordt energieleverancier [energetische duurzaamheid].Microklimaten - tussen binnen en buiten kan een eigen klimaat ontstaan in de dubbele huid die energetisch actief

ingezet kan worden. Het gebouw is geen machine - doordat duurzame energie ‘vrij’ voor handen is mag een gebouw ook gaan morsen. Energetisch kan er weer ontworpen worden vanuit lowtech- oplossingen die reageren op de verschillende seizoenen en niet ten kosten gaat van comfort. Een fris zomerbriesje door het gebouw.

ComponentniveauHet gebouw is volledig demontabel - door componenten niet (chemisch) te mengen is het gebouw weer in componenten te demonteren.Het afval bij sloop of hergebruik is composteer- of upcyclebaar waar mogelijk - gebruikte componenten circuleren in de bio- of de technosfeer. Materialen zoveel mogelijk onttrekken uit de directe omgeving - denk vanuit de gehele keten van grondstof naar component.

Toepassing op het expopaviljoenOp conceptueel niveau is het ontwerp en realisatie van het expogebouw opgedeeld in een duurzaam casco (drager en enveloppe) en een inrichting op maat (installatie en inbouw). Het casco leent zich door het functieneutrale en demontabele ontwerp voor upcycling in de technosfeer. Het duurzame casco staat voor het waardevastgoed en bepaald in hoge mate het rendement van het gebouw. De inrichting geeft antwoord op de gebruikersvraag en wisselt bij iedere gebruiker. Te volgen strategie: analyseer de behoefte van beide werelden, zoek onafhankelijk van elkaar naar oplossingen in concept en ontwerp en breng deze vervolgens samen.

Na de oliecrisis zijn we een weg ingeslagen die niet past bij de huidige

Te volgen strategie is het scheiden van de waardevaste casco en de vraaggerichte inbouw: analyseer de behoefte van beide werelden, zoek onafhankelijk van elkaar naar oplossingen in concept en ontwerp en breng deze vervolgens samen.

Page 3: Slimbouwen meets Cradle to Cradle

enveloppe

waardevastgoed marktconform vastgoed

Energetisch

Component

11

Lifecyclevisie van het expogebouw

Eigenlijk bestaat het ontwerpproces binnen

Slimbouwen® uit twee opgaves. Allereerst moet een waardevast casco ontwikkeld worden dat ‘aard’ in de omgeving en een tijdloos en duurzaam karakter heeft. Daarbinnen worden de wensen per gebruiker ingevuld die veel tijdelijker van aard zijn en kunnen reageren op de vraag en tijdsbeelden. Dit geldt overigens niet enkel voor de eerste gebruikers maar ook voor de tweede, derde, etc. Wensen van latere gebruikers zullen in het ontwerp als toekomstscenario’s opgenomen worden.

De ontwerpen van beide werelden worden vervolgens samengevoegd tot een totaalontwerp.

Voor de oliecrisis:Goedkope fossiele brand-stoffen, het consumeren liep samen op met de stijgende welvaart.

Bewust consumeren:Een piek in de olieprijs heeft voor een bewustwording gezorgd; gebouwen worden steeds beter geïsoleerd, kieren worden gedicht en het rende-ment van het energiever-bruikgaat omhoog (HR107 en WTW).

Deze benadering beleeft momenteel haar piek met de passieve gebouwen.

Morsen mag weer:De duurzame energietech-nieken zijn nu zo ver dat we niet meer afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen. En aangezien de energie uit onuitputtelijke bronnen komt is morsen weer toegestaan, echter nu op een verant-woordelijke manier.

Het gebouw reageert op de seizoenen, de schil opent en sluit zich. Het gebouw maakt onderdeel uit van het landschap.

materiaaltoepassingen. De zoektocht naar duurzame materialen vanuit de gehele keten van grondstof naar component. Ook de aansluiting van componenten verdient extra aandacht. Daarbij kan gekeken worden hoe wij anders om kunnen gaan met de eisen aan kierdichting zodat componenten niet chemisch verbonden en/of gemend hoeven te worden waardoor demontage mogelijk blijft.

Een belangrijk aspect voor de gebruiker is dat het gebouw weer leefbaar wordt. Ongevoelig voor storingen, onverwacht en buitensporig gebruik en ongevoelig

voor ontwerp- en/of montagefouten. Het gebouw wortelt zich weer in het landschap en levert en win-win situatie op met de omgeving. C2C stelt zich gebouwen voor die functioneren als een boom; groeien en bloeien op de zon, zuiveren van water, seizoensafhankelijk uiterlijk, voorziet in eigen voeding, geeft bescherming tegen de wind, slaat C02 op, etc. Voor het expogebouw is de omgevallen boom een goede metafoor. Bij de ontwortelde kluit van een omgevallen boom ontstaat een microklimaat door wisselende lichtinval en vochtigheid. We kennen dit principe in de bouw

al met bijvoorbeeld de tweedehuid façade en zonneserres. Gebieden die een klimaat hebben tussen binnen en buiten en daarmee energetisch ingezet kunnen worden (verwarmen door de winterzon en koelen in de zomer door de zonnewarmte eruit te ventileren) en in het gebruik een meerwaarde hebben. Op componentniveau zal de strategie zijn om C2C-componenten toe te passen daar waar mogelijk. Kansen voor componenten in de biosfeer liggen voornamelijk in de inbouw met een korte technische levensduur. <<

Componenten

Page 4: Slimbouwen meets Cradle to Cradle

12

Gebruikerskwaliteit en -comfortGebruikskwaliteit en -comfort staan voorop boven de aandacht voor energetische concepten. Kantoorconcepten zijn continu in ontwikkeling en de aandacht voor de kwaliteit van de werkplek groeit. De uitwerking van de kantoorconcepten is nog veel gericht op het interieur en designvormgeving. Het architectonisch ontwerp moet nadrukkelijk inspelen op de verblijfskwaliteit van de werkende mens. Dit zorgt voor een grotere hechting van de gebruiker aan het gebouw met een duurzamer gebruik.

VraaggerichtGebruikerskwaliteit leveren betekent niet alleen aan de wensen van de opdrachtgever en de gebruiker voldoen. Het gaat verder: je moet ontwerpen voor een vraag die je nog niet kent. Hiermee overstijg je de vraag van de klant nu en op lange termijn.

DuurzaamheidDuurzaamheid beperkt zich niet alleen tot energiezuinigheid. Het is een integrale vraag die op lange termijn beschouwd moet worden. Duurzaam ontwerpen is dus ook een ontwerp maken dat passend is in de omgeving en door de gebruiker wordt gewaardeerd. Sequentieel bouwen biedt hier ruimte voor, duurzaamheid speelt daarbij een belangrijke rol in comfort en materiaalkeuze. Duurzaamheid bestaat binnen de bureauvisie van WVTTK uit vijf aspecten die nodig zijn voor een goed toekomst gericht ontwerp:1. Ecologische en culturele duurzaamheid; het gebouw in de omgeving. Schoonheid en expressie. 2. Energetische duurzaamheid; een duurzaam gebouw wekt zelf energie op. 3. Sociale duurzaamheid; een duurzaam

gebouw is één met de gebruiker en de omgeving. 4. Economische duurzaamheid; een duurzaam gebouw verdient zichzelf terug in positieve exploitatiekosten en hoge restwaarde. 5. Technische duurzaamheid; een duurzaam gebouw biedt comfort en kwaliteit en is aanpasbaar aan de veranderende eisen van de gebruiker; het gebouw eigen maken.

Integraal ontwerpenIn een duurzaam en toekomstgericht ontwerp krijgen alle aspecten invulling. Per aspect worden met specialistische adviseurs gezocht naar oplossingsrichtingen die in integrale ontwerpsessies samen worden gebracht.

Flexibiliteit Aanpasbare gebouwen hebben een lange levensduur als ze zich op een duurzame manier kunnen hechten aan de omgeving en de mensen. In het ontwerp is er technisch wel sprake van een scheiding tussen drager en inbouw, maar voor het architectonisch ontwerp nog niet. Flexgebouwen moeten aanpasbaarheid gaan combineren met architectonische expressie. Het expressieve kantoorinterieur ontmoet de buitenschil en de omgeving.

Renderend Gebouw Model™Het Renderend Gebouw Model™ is een gebouwmodel, welke op kwalitatieve en kwantitatieve wijze in staat is het verschil tussen kosten en baten in positieve zin te realiseren. Met andere woorden, door het realiseren van lagere bouwkosten, een beter comfort en een hogere energieopbrengst (besparing versus productie) maakt het model het mogelijk om de investeringskosten van een gebouw terug te verdienen, binnen

een steeds kortere termijn.

Daarnaast komt, behalve het economische aspect, ook het ecologische aspect (milieuvriendelijk en gezond bouwen) aan de orde.

In plaats van gebouwen die enkel ruimte afneemt van de natuur en vervolgens verouderd, biedt RGM™ de mogelijkheid om nieuwe middelen aan te wensen om rendabele gebouwen voort te brengen. Om dit te kunnen realiseren beginnen we met het terugbrengen van de benodigde ruimte, massa en energiebehoefte, terwijl we

het kwaliteitsniveau vasthouden of verbeteren. Dit bereiken we in eerste instantie immaterieel (gebruik), daarna passief (bouwkundig) en vervolgens waar nodig actief (installaties).

Ontwerpbeginselen

Page 5: Slimbouwen meets Cradle to Cradle

13

Deel 2 Ontwerp

Page 6: Slimbouwen meets Cradle to Cradle

Functionele 2e huid Tweede huid doet in 1970 zijn intrede voor energetisch voordeel en geluidwering

Kwalitatieve 2e huid De tussenzone wordt ingezet als bijvoorbeeld verkeersruimte of als groene zone

Gebruik 2e huid De zone kan verder opgerekt worden en wordt daarmee een kwalitatieve ruimte

Energetisch voordeel met comfort

15

Architectonisch conceptOriëntatieHet kenmerkende sheddak van het gebouw loopt in de lengte van het gebouw en is gericht naar de zon om de zon te oogsten. Het dak is open naar het noorden waarmee veel noorderlicht de bovenste verdieping binnenkomt en via vides dringt het dieper het gebouw binnen.

Groene longenHet gebouw ligt als een lang gebogen lint aan de rand van het terrein. De schaal van het lange lint wordt teruggebracht naar gebouwdelen door natuurlijk groene openingen. De openingen vormen de entrees van het gebouw waar naast bezoekers ook de groene omgeving het gebouw binnenstroomt. Tesamen met de ventilerende werking door de zone vormen het de longen van het gebouw. De groene longen zijn open verbindingsruimten met drie grote bomen en hoge wanden die met groen zijn begroeit.Binnen het gebouw is de long een groene open en ontspannen ontvangstruimte die de verbinding maakt tussen de verdiepingen vanuit de parkeerruimte tot de bovenste verdieping.

Microzone als landschappelijke tussenruimteDe microzones is een extra zone tussen de binnen- en de buitenruimte en voegt een extra kwaliteit toe aan de werkplek. De zone kan door de gebruiker ook bij de werkruimte getrokken waarmee extra binnenruimte wordt gemaakt. Bij de ontwikkeling van de inrichting vanuit het kantoorconcept werkt de microzone als een basis om kwaliteit aan te ontlenen.

Hiermee wordt de ruimte naast de groene longen een plek dat ademruimte geeft in het gebruik: de tweede long van het gebouw. De microzone is een schil om het gebouw dat in de zomer en de winter de extremen uit het klimaat haalt.

Ontwikkeling kantoorconcepten

KantoorvloerGrote ruimte waar werknemers als in een fabriek werkzaamheden verrichten.

Cellenkantoor Stille werkplekken waar de werknemers efficiënt kunnen werken.

Designkantoren Nieuwe concepten doen hun intrede. Werknemers zijn minder op kantoor en wordt daarmee een plek voor overleg. Kantoren worden flexibel.

Oriëntatie Groene longen Micro zones Groene longen met micro zones

Page 7: Slimbouwen meets Cradle to Cradle

28

30

28

30

2430

6400

NIVO -1

325

0325

03000

22500

2900 16700 2900

NIVO 0

NIVO 1

NIVO 2

AS AS AS AS

0 0,5 1 1,5 2,5

schaal 1:50

16

AanpasbaarheidDe gebouwdelen tussen de groene longen zijn ontworpen als vrij indeelbare vloeren. De doorsnede laat de zonering zien vanuit de kern van het gebouw naar buiten. De kern is de plek voor facilitaire functies, verkeersruimte, kort overleg maar ook concentratiewerkplekken. Rondom de kern ligt de vrij indeelbare werkvloer. Tussen binnen en buiten is een extra zone toegevoegd dat bijdraagt aan de verblijfskwaliteit voor het kantoor als een uitloopruimte. Daarnaast is het een ruimtebuffer dat tijdelijk de ruimtecapaciteit vergroot. De glaskozijnen tussen het kantoor en

de microzone kan binnen de zone naar binnen en buiten verplaatst worden. Dit geeft een overmaat aan het gebruik en geeft de gebruiker de mogelijkheid om (tijdelijk) extra binnenruimte te maken. De gebruiker kan de keuze maken om de zone per seizoen te verplaatsen. De optimale aanpasbaarheid waarbij de microzone werkt als een long. Het gebouw kan ademen!

FACILITAIRWERKENVERKEER

WERKENWERKENWERKENOVERLEG

WERKEN WERKENLUNCHWERKENRELAXOVERLEGEXTRALUNCHWERKENRELAXOVERLEGEXTRA

LUNCHWERKENRELAXOVERLEGEXTRALUNCHWERKENRELAXOVERLEGEXTRA

P A R K E R E N

ParkerenDe locatie vraagt om een zorgvuldige landschappelijk inpassing voor het parkeren. In een gebouwde omgeving is het niet noodzakelijk dat het parkeren aan het oog wordt onttrokken. Het is een vanzelfsprekend onderdeel van het programma en geeft dynamiek aan de omgeving. Het parkeren wordt grotendeels mogelijk tussen het opgetilde gebouw en het uitgegraven maaiveld. Door de auto’s deels te laten zakken worden ze niet volledig aan het zicht onttrokken, maar wordt wel de hinderlijke barrièrewerking van een parkeerterrein op ooghoogte vermeden.

Architectonische expressie Aanpasbare gebouwen vragen extra aandacht voor de invulling van de gevel die lenig in moeten kunnen spelen op toekomstige achterliggende functies. In het ontwerp wordt de architectonische expressie gevoed vanuit de locatie en door de gebruiksfuncties. Vanuit het interieur geeft de microzone een meerwaarde als extra verblijfskwaliteit.

Naar buiten toe geven de gebruikers een levendig beeld aan de gevel en maken de gevel expressief. Onbestemde gebruiksruimte in de gevel vragen wel om helder beheer.

MateriaalIn materialisering en detaillering gaat het gebouw als een strak glazen volume boven het maaiveld zweven. De glazen huid van de microzone werkt als een scherm waarachter de gebruikers expressie geven aan het gebouw. De binnengevel van de microzone maakt de isolerende gevel, door het droge klimaat kan dit uitgevoerd worden als een eenvoudig houten kozijn. De gevel verspringt door de aanpassing van de gebruiker en wordt afgewisseld met natuurlijk groene wanden. In de microzone en de groene longen wordt een houten vloer gemaakt die aansluit bij de zone als een natuurlijke verbinding tussen binnen en buiten.

Page 8: Slimbouwen meets Cradle to Cradle

10

15

17

Energetisch conceptDe wisselwerking tussen het energieconcept en het architectonisch concept is van groot belang. Een confortabele werkplek en een transparant en licht gebouw vragen om een goed doordacht energetisch ontwerp.

In basis is het energieconcept eenvoudig en low tech. De warmte en koude vraag komt uit de bodem (seizoensopslag), aangevuld door een zonneboiler of energiedak om de bron in balans te houden en voor het warme tapwater. In de afwerkvloeren wordt vloerverwarming opgenomen en de leidingen in de constructieve vloer koelen het plafond. Phase change materiaal (PCM) slaan de warmte op voor een dagcyclus.

Voor de verse lucht wordt buitenlucht aangezogen via een grondbuis die de lucht koelt in de zomer en voorverwarmt in de winter. De verse lucht wordt ingebracht in de microzone en kan per werkplek individueel (na)geregeld worden. Via het zogenoemde Stack effect, de natuurlijke verplaatsing van lucht in het gebouw, wordt de lucht verdeeld en afgevoerd. Het groen in de microzone en de entreezones zuiveren en bevochtigen de lucht en koelen de zone natuurlijk door verdamping. Oververhitting van het gebouw wordt voorkomen door de zomerzon met buitenzonwering buiten te houden en door de interne warmtelast te beperken met aanwezigheidszensoren en verlichting met een beperkte warmtelast. Daarbij wordt het energiesysteem gesplitst in een noord- en zuidkant die op elkaar kunnen reageren (balanceren). De noordkant blijft in de zomer langer koel en de zuidkant is in de zomer eerder warm. Het regenwater wordt opgevangen, gefilterd in de naastgelegen vijfer en gebruikt voor toiletspoeling en beregening van het groen. Om het gebouw zelfvoorzienend te maken worden zonnecellen geplaatst op het dak.

wintersituatie

zomersituatie

1

2

12

3

4

6

7

5

9

13

8 14

11

16

17

1. buitenzonwering 2. zonnecellen (PV) 3. zonneboiler of energiedak 4. grondbuis - koeling of verwarming ventilatielucht 5. Stack effect - natuurlijke luchttoevoer 6. warmte- koudeopslag (WKO) of bodemwisselaar 7. warmtepomp met piekvermogen (WKO op biodiesel) 8. betonkernactivering (BKA) - plafondkoeling (HTK) 9. evaporatie groen10. natuurlijke luchtafvoer11. groendak12. daglicht13. grijswatercircuit met helofyten filter14. mechanische vuile luchtafvoer15. TL5 - LED verlichting op de werkplek16. vloerverwarming (LTV)17. winterzon18. wintertuin

18

Page 9: Slimbouwen meets Cradle to Cradle

18

GebruiksconceptEindgebruikerKwaliteit en comfort voor de eindgebruiker staat voorop. De kantoorconcepten vervullen in de inrichting van kantoren op dit moment een belangrijke rol in de kwaliteit van de werkplek. En deze aandacht is terecht groeiende, het draagt bij aan de effectiviteit en bovenal het werkplezier. De uitwerking van de kantoorconcepten wordt vaak onafhankelijk van het gebouw ontwikkeld met een grote aandacht voor designvormgeving in een huiselijke situatie. Vanuit het architectonisch ontwerp moet ook ingespeeld worden op de verblijfskwaliteit van de werkende mens. In de zonering van de doorsnede is een microzone toegevoegd met een extra ruimtelijke kwaliteit bij de werkplek. Een plek voor ontmoeting, overleg, lunch of zelfs een plek om te werken.

Groen Onderzoek heeft aangetoond dat groen in de werkomgeving het welbevinden van de werkende mens ten goede komt. Wetenschappelijk is aangetoond dat het ziekteverzuim afneemt door minder gezondheidsklachten. Daarbij neemt de productiviteit toe door meer arbeidsvreugde.

De wortels halen vluchtige organische stoffen uit de lucht. De bladeren consumeren CO2 en produceren O2. Groen draagt bij aan een goede luchtvochtigheid en filtert (fijn)stof uit de lucht.

Page 10: Slimbouwen meets Cradle to Cradle

Exposeren Conferentie Werken

Het programma tegen een groene achtergrond

Microzone en aanpasbaarheid“Overmaat baat” wordt ingezet om verstarring van aanpasbare gebouwen te voorkomen. De dubbele gevel van de microzone is een ruimte die bij het interieur van het kantoor kan worden getrokken. Het kantoor kan zo tijdelijk of op langere termijn inspelen op een verhoogde ruimtevraag. De zone kan ook per seizoen bij de binnenruimte worden getrokken. De ruimte kan in de zomer gebruikt worden als uitloopruimte van het kantoor en is een aantrekkelijke plek voor overlegplekken, lunch, ontmoeting of zelfs werkplekken. Het gebouw gaat zo ademen en krijgt het gebouw een tweede long; de microzone. Hoe beter het gebouw aangepast kan worden aan individuele wensen, hoe groter de kans de kans dat gebruilkers zich hechten aan het gebouw.

ProgrammaHet ontwerp is gemaakt op basis van een kantoorgebouw met grote aandacht voor de werkende mens. De aanpasbaarheid en de zonering van het gebouw maakt het geschikt voor een breder programma dan alleen werken. Het thema Relax and Heal van de locatie geeft veel aanknopingspunten tot het opzetten van een breed programma dat het kantoorgebouw kan ondersteunen.

Wat te denken van een restaurant gebaseerd op Slowfood van het achterland, plekken voor bezinning. Of nog verder: gezondheidsbaden, sauna, massage, koken met klanten als project-startup. Allemaal programma onderdelen die in toenemende mate al bij kantoren worden betrokken. Het verbreedde programma moet ook toegankelijk zijn voor bezoekers. Op deze manier kan het brede programma het kantoor ondersteunen, wordt de verblijfskwaliteit en comfort van het kantoor hoger en met de toegankelijkheid is het ook financieel realiseerbaar. Met het uitbuiten van Relax and Heal in het programma wordt de locatie werkelijk een beleving en een plek om op adem te komen, ook onder kantoortijd!

1�

Page 11: Slimbouwen meets Cradle to Cradle

20

Schets vogelvlucht EXPOgebouw

Page 12: Slimbouwen meets Cradle to Cradle

Impressie maaiveld

21