SF-MAGAZINE 54

64

description

Clubmagazine SFAN

Transcript of SF-MAGAZINE 54

Page 1: SF-MAGAZINE 54
Page 2: SF-MAGAZINE 54
Page 3: SF-MAGAZINE 54
Page 4: SF-MAGAZINE 54

REDACTIE : robert smets, italiëlei 843, 2000 antwerpen

SECRETARIAAT : lou grauwels, lange kievitstraat 27, 2000 antwerpen

LAYOUT : herman ceulemans, bredabaan 7982, 2060 merksem

DRUK : marc corthouts, borsbeekstraat 4, 2200 borgerhout

SF-MAGAZINE, Tijdschrift voor Science-Fiction en Fantastiek, uitgegeven door SFAN, vereniging

voor Science-Fiction en Fantastiek, verschijnt tweemaandelijks. De jaarlijkse abonnementsprijs

bedraagt 300 BF en omvat 6 nummers of 60 BF per los nummer. Dit kan gestort worden op re-

kening nr. 220-0961338-07 bij de Generale Bankmaatschappij te Antwerpen t.n.v. SFAN te

Antwerpen. Voor Nederland : per internationaal postmandaat of via girorekening N.C.S.F.

nr.73.74.51, t.n.v. Penningmeester N.C.S.F., Paul van Oven, Zaadkorrel 7 te Eemnes (NL).

© Behoudens wanneer anders vermeld behoort het copyright aan de auteur.

EDITORIAAL robert smets

ACHT-VEERTIEN

OF ENKELE

WOORDEN MET

JOHN BRUNNER

Robert Smets

S. F.

en

Waanzin

in

het

Algemeen

John Brunner

Nota Bene

Hartelijk

Hartelijk,

Welkom

Louise

Overbeek-Breij

LEODICON I

Robert Smets

Sfan’s Verhalen En illustratie Wedstrijd ‘76

Robert Smets

K I N G

K O N G

A W A R D 77

Page 5: SF-MAGAZINE 54

robert smets

"LUIK", vormt de hoofdbrok van dit

nummer.

"LUIK", alsof u er was ..., zouden

we zo zeggen, met die delikate iro-

nie, die ons eigen is.

Een kort verslag van SFANCON ZEVEN,

de leuke toespraak van eregast JOHN

BRUNNER, in een gloednieuwe vertaling

van uw dienaar, plus een aantal in-

drukken van "KAMER 814".

Hemeltje, neen, geen doktersroman :

een kijkje op een roomparty ! Nu, u

leest zelf wel.

Naar onlangs in een Hoog-Nederlands

fanblad werd geschreven verwarren,

wij, domme Belgen (en nu kijk ik over

mijn schouder, maar zoveel anderen

zie ik nu ook weer niet ...) "edi-

toriaal" en "redactioneel".

Zodat wij hierna, met de vriendelij-

ke toegeeflijkheid welke ons eigen

is, eens uitzonderlijk een "echt"

editoriaal zullen plegen, als was

het maar om te tonen dat de tiendaag

se veldtocht, etc.

En dit naar aanleiding van enkele

aanmerkingen, welke werden gemaakt

tijdens een "table ronde des zines"

(wat ik nu lekker niet in het Hoog-

Nederlands zal vertalen, nah !), in

het Pavillon de Flore, te Luik, waar-

aan alle op de Con aanwezige fanedi-

tors deelnamen.

"Wat is een fanzine ?", wierp iemand

op, met die onberekenbare onbedacht-

zaamheid, die hem eigen is.

Page 6: SF-MAGAZINE 54

Uit het hieropvolgende tumult maakten wij op dat hoewel een fan-

zine historisch gezien in de eerste plaats een contactblad is, waar-

mee lieve fans elkaar bestookten, deze term (fanzine dus, maar dat

had u reeds begrepen) thans terecht en ten onrechte wordt gebruikt

en praktisch synoniem is geworden van amateur-publikatie.

"Is het wel de rol van een fanzine fictie te brengen, en gebeurt

dit niet hoofdzakelijk tot zelfbevrediging van de samensteller, die

zijn productie moeilijk elders kwijt kan ...?", vroeg iemand, die

uiteraard boos werd bekeken.

"Waarom niet, zei een ander, hoewel ik wel meen dat een fanzine se-

lectief moet tewerk gaan, en bv. geen zaken opnemen, die door "Ga-

laxy" of "Fiction" werden geweigerd ..."

"Goed", werd hierop geantwoord, "maar wanneer op commerciële gron-

den nagenoeg geen werk van eigen bodem wordt aanvaard, zoals in de-

ze gewesten lange tijd het gebruik was, dan houdt dergelijke wei-

gering in sé geen kwalitatieve criteria in .... Bovendien hebben

debuterende auteurs recht op enige tegemoetkoming".

Terwijl ik hier een akelige gedachte aan mijn diesterse kwelgeest

onderdrukte, rondde Michel Jeury (jawel, van "Le Temps Incertain"

: u heeft hem gemist !) met enkele wijze woorden de discussie af :

"Een faneditor blijft uiteraard vrij te nemen en te laten wat hij

wenst. Waar ik evenwel wèl voorbehoud zou voor maken is voor het

té persoonlijke, té individualistische inside - karakter van vele

fanzines, die hierin het historische model weliswaar het meest be-

naderen.

Niet voor mezelf, maar omdat dit deze uitgevers afsluit van de bui-

tenwereld, en zijzelf achteraf vaak de eersten zijn om aan de klaag-

muur hun verdriet te uiten omwille van de weinige abonnementen, die

hun werk afnemen ...

Overigens is het zo dat we als SF-schrijvers bevoordeeld zijn, te-

genover zg. mainstream-auteurs, omdat wij in het fandom, in de fan-

zines en op de conventions het onontbeerlijke contact vinden met-

onze lezers, de reactie, de respons, en vaak interessante, bemoe-

digende en stimulerende ontmoetingen hebben ..."

Ongeveer in dezelfde woorden had John Brunner dit laatste gezegd,

nauwelijks enkele uren vroeger.

Nu zullen wij u niet verbergen dat wij, met de congenitale diep-

zinnigheid die ons eigen is (Maagd, moet u weten, tweede decade,

om precies te zijn ...) onszelf herhaaldelijk de vraag hadden ge-

x

Page 7: SF-MAGAZINE 54

steld welke zin een blad als SF-MAGAZINE wel heeft.

Om persoonlijke redenen, de tijd die erin kruipt bv., maar vooral

omdat het van meet af aan duidelijk was dat dit een dubbelzinnige,

meerslachtige onderneming zou blijven en we noch "Foundation", noch

"Fiction", om maar deze uitersten te noemen, moeten hopen na te

volgen.

Ondermeer naar aanleiding van de opstelling van onze index hadden

we hierover ernstige meningsverschillen met onze vriend Jozef Pee

ters.

Welnu, terwijl bij die "table ronde" ofte rondetafel (de Groningers

hebben het nu toch al wel geraden ...) ideeële modellen van "het"

fanzine werden besproken, kwamen wij tot het besluit dat een fan-

zine, in al zijn vormen, ook weer gewoon aan het economische prin-

cipe tegemoet komt, d.w.z. aan wisselende behoeften beantwoordt. x Wanneer regelmatiger en directer contact mogelijk was met het bui-

tenland, SF-nieuws in de dagelijkse pers en in de media werd opge-

nomen, SF door literaire en culturele snobs niet minachtend werd

afgedaan, SF-boeken en -films competent werden gerecenseerd, op aca-

demisch niveau studies aan SF werden gewijd én wanneer de Nederlands-

talige uitgevers een drietal driemaandelijkse competitieve en over-

wegend nederlandstalige bundels uitbrachten, wel dan zou SF-MAGAZINE

gewoon overbodig zijn.

"In a sense", zei Ian Watson ons, "SF is a literature that is trying

to put itself out of bussiness ..."

Kijk, wanneer jullie te Luik waren geweest, hadden jullie hem per-

soonlijk kunnen vragen wat hij hiermee nu precies bedoelde ...

Nu, dat is even naast de kwestie (je leest het overigens in "Foun-

dation" nr. 10, p. 58), maar in zekere zin kan hetzelfde worden ge-

zegd van het fanzine.

Stel je even voor, die heerlijke rust ...

Tenzij, tenzij ... ja, tenzij je iets op je maag hebt, en de be-

hoefte voelt dit neer te schrijven. Kijk eens aan. Ja, dat is heel

eenvoudig, je neemt een gammele schrijfmachine, koopt jezelf een

aantal stencils, en start een ... hoe heet dat ook weer ... : o ja,

een fanzine ...

Waarmee we dit editoriaal besluiten met die vicieuse concentrici-

teit die ons nu eenmaal eigen is ...

ROBERT SMETS

Page 8: SF-MAGAZINE 54

Van donderdag 22 tot zondag 25 juli had te Luik SFANCON 7 plaats en dit voor de eerste maal in het Franstalige lands-gedeelte. Volgens gesprekken die we ter plaatse hadden, zou hiervan een tweejaarlijkse gewoonte kunnen worden ge-maakt zodat de Vlaamse con met de onpare jaren zou samen-vallen = de BENELUXCONS. Maar laten we niet te snel van stapel lopen. Het is duidelijk dat aan LEODICON door zijn inrichters on-eindig veel inspanning werd besteed, én dat zij erin ge-slaagd zijn deze convention tot een belangrijke manifes-tatie te doen uitgroeien. Dit ondanks enkele niet te on-derschatten handicaps, waaronder de uiterst moeilijke da-tum (volle verlofperiode !), de verplichting herhaaldelijk van lokaal te verwisselen (zie ook Brugge, vorig jaar, en Simon's artikel in een der laatste nummers), en tenslotte, last but not least, het flagrante gebrek aan belangstelling van de zijde van de Vlaamse fans, waarvan-hou je vast-slechts een twaalftal kwamen opdagen... Maar daarover verder twee (lelijke) woorden. Wat de deelnemers betreft, die wel kwamen opdagen (hm !), deze behoorden hoofdzakelijk tot de plaatselijke fans, waarmee de Luikse kern hopelijk contact kan onderhouden, terwijl ook een belangrijke Franse deelnme te noteren viel. Verder een vijftiental Engelsen, waaronder eregasten John Brunner, Bob Shaw en 1an Watson, Harry Harrison, en een drietal Nederlanders waaronder Manuel van Loggem en Kath-inka Lannoy. Samen een 180 mensen, hoewel de filmvoorstellingen, die in de moderne "Chiroux" plaatsvonden, telkens een volle zaal x

Page 9: SF-MAGAZINE 54

lokten, van zowat 250 toeschouwers. Ruime belangstelling dus, vooral wanneer men rekening houdt met de datum. En een belangstelling, die door deze con werd aangemoedigd, aangezien verschillende contacten werden gelegd, waaruit verdere manifestaties zullen voortvloeien : o.m. een gra-fische kring, die een tentoonstelling plant, met mensen die een festival van fantastische en SF-fllms gaan inrich-ten, enz. Afgezien van de filmvertoningen (WESTWORLD, LA PLANETE SAU-VAGE, SOYLENT GREEN e.a.) verliep het programma voorname-lijk in een wijkzaal, de "Pavillon de Flore", waar een zeer drukke reeks voordrachten, speeches, debatten en rondetafel gesprekken plaatsvond, die werd afgewisseld met muzikale optredens (Dédale), en met reeds genoemde films. Van de toespraak van eregast John Brunner brengen we in dit num-mer de volledige tekst, samen met enkele indrukken welke we noteerden tijdens een gesprek dat we later op de dag (of beter gezegd, vroeger in de nacht ...) met hem hadden, en waarin we hem vroegen iets in te gaan op huidige tendensen in SF. Ook Ian Watson stond ons lang te woord, doch de op-name van dit interview is zo uitgebreid dat ondergetekende waarschijnlijk dagenlang aan het uittypen zal blijven ... Passionerende kerel, die Ian. Harry Harrison van zijn kant kwam vooral aan het woord bij de voorstelling van de op zijn boek gebaseerde "SOYLENT GREEN", waarvan hij een dol-komische sketch maakte, de zaterdagavond. Boekenstands waren verdeeld over de "Pavillon" zelf en het vlakbijgelegen "Musée Tchantchès", wat in feite een mario-nettentheater is, dat aan Luikse folklore is gewijd, en een reusachtige ambiance bood. Vooraleer kniesoren gaan beweren dat het programma waar-schijnlijk weer helemaal in het Frans verliep, willen we hier duidelijk stellen dat door de inrichters, na rugge-spraak en mits akkoord van het zevental op dat ogenblik aanwezige Vlaamse fans, formeel werd overeengekomen de Ne derlandstalige programmapunten te schrappen, gelet op de onvoldoende belangstelling. Dus a.u.b. geen verwijten in die richting, of beter, wel verwijten, maar aan uzelf. x Hierbij moet ons wel van het hart, dat we enig "gemopper" hoorden van de zijde van Engelstalige fans, die zich ook aan een drietalig programma hadden verwacht. Dit gemop-per betrof echter vooral onze afwezigheid ... Kleine schaduwzijden waren de afstanden tussen lokalen en xxx

Page 10: SF-MAGAZINE 54

hotels (maar wat kan een inrichter hier aan verhelpen ?), zie bv. te Brugge !); vooral echter de hinderlijke afwe-zigheid van een gedrukt programma, met opgave van uren en lokalen, voorstelling van eregasten enzomeer. Daar hadden de inrichters, waaronder toch meerdere faneditors, iets meer zorg kunnen aan besteden. Ja, wat dan nog ? Een uitgebreide tentoonstelling "plan-ches" van SF-strips, waaronder we vele tekeningen uit "Mé-tal Hurlant" herkenden, Druillet, Moebius, e.a., en ook een mij niet bekende Vervierse tekenaar, waarvan de naam me ontgaan is, maar die prachtige zaken presenteerde in de stijl van Mordillo. Peperduur, dat wel. Ja, en natuurlijk de avondlijke en nachtelijke evenementen. De gebruikelijke roomparties in "Barbou" en "Holiday Inn" waarbij vooral de door Herman Ceulemans op zaterdagavond gelanceerde oproep bij alle eregasten en vele andere fans resultaat had. Een der fijnste en leukste roomparties, die we ooit meemaakten, Herman ! Bemoedigend, alleszins, de opkomst, de verdere gevolgen voor het Luikse fandom, de vele contacten, de pleiade be-roemdheden, enz. , enz. Felicitaties daarom aan de inrich-ters, die van hun eerste con meteen een succes maakten : Léon Mormont, Thierry Stekke, Alain le Bussy, en al die anderen, die ons niet bij naam bekend zijn, maar die prach-tig werk leverden ...

ROBERT SMETS

Page 11: SF-MAGAZINE 54
Page 12: SF-MAGAZINE 54

Ja, we hadden ons ten stelligste voorgenomen een gesprek met John

Brunner op band te leggen, maar de omstandigheden beschikten hier

anders over, en wanneer we tenslotte gelegenheid hadden tot een

uitvoerig gesprek, was dit op een drukke roomparty, en zonder re-

corder, zodat we, in de vroege morgen, de dag daarop, al onmiddel-

lijk aan het schrijven konden gaan, om een en ander voor u vast te

leggen.

Ach, u wint er alleszins aan, want waarom zouden we dit gesprek niet

omlijsten met een sfeerbeeld van die avond, op Herman's kamertje,

achthoog, Holiday Inn ... ?

Acht-veertien dus : nu, ben je het nummer vergeten dat die avond

werd rondgefluisterd , dan kan je je nog al tijd oriënteren op de

stemmen, die drie- of viertalig tot de gang doordringen ... Kijk,

John Brunner is er reeds, en daar heb je Bob Shaw, een grote, wat

ruwaandoende man, die echter erg gevoelig en geestig uit de hoek

kan komen, en daar heb je de De Rijcke's, en de rijzige gestalte

van Lou Grauwels, en Wilfried Cools, wiens naam ik hier met opzet

vernoem, omdat hij dan weer zes extra-nummers afneemt ...

Harry Harrison - kort, atletisch, jeans-pak, grijzende marine-cut

en dito baard - schrijft voor iemand een vriendelijke opdracht in

de bijbel, die je hier op elke kamer aantreft, maar die, in tegen-

stelling met wat ik bv. in Nederland bemerkte, hier niet aan de

ketting ligt.

"Niet omdat men diefstal wil tegengaan", zegt John, waar we onge-

merkt naast komen te staan, "helemaal niet, wie zou nu ... ? Maar

dat heb je ook in de Angelsaksische landen, waar de godsdienstige

op inies erg verdeeld zijn en iemand wel eens geneigd zou kunnen

zijn een bijbel van "andere strekking" minder zachtzinnig te bena-

deren of door het raam te werpen of zo ... ".

Terwijl we aanstalten maken een informeel interview te beginnen,

verdwijnt hij echter in de richting van Harry Harrison, om hem te

vertellen dat hij de film "Soylent Green" zoveel beter vond dan

het boek, wat uiteraard een leuke scéne belooft te worden ...

Op dat ogenblik worden we echter aangeklampt door Alain le Bussy,

die ons te allen prijze een vingerhoed "Strofeuer" wil doen nutti-

gen. Tachtig graden, maar aangezien we te allen tijde moeite heb-

ben gehad een afwijzing te formuleren en hij ons pas achteraf hier-

omtrent inlicht ...

Maar ook John lukt niet in zijn opzet : op hetzelfde moment tracht

Harry namelijk iedereen op het kleine balkon te lokken, met de me-

x

Page 13: SF-MAGAZINE 54

dedeling dat in een appartement aan de overzijde een jonge dame

aanstalten maakt zich voor het open raam te ontkleden ... "Make

room, make room ..."

Er volgt enige beweging, waarvan wij gebruik maken om dichter tot

bij Bob Shaw te schuiven, waarmee we nauwelijks enkele woorden had-

den gewisseld tot nu toe.

Bob is erg onder de indruk van de gebeurtenissen in Noord-Ierland,

waar men zopas de Engelse ambassadeur heeft gedood; hijzelf heeft

onder de druk van de omstandigheden zijn vaderland verlaten en leeft

nu in Engeland zelf. Hij ontkent dat de petroleumvondsten in de

Ierse Zee iets met de evenementen te maken hebben en blameert streng

de IRA, die hij een linkse organisatie noemt, die er enkel op uit

is om herrie te schoppen en onrust te handhaven, om na het verdwij-

nen van de Engelsen ook Ierland zelf te gaan ondermijnen.

We praten even over zijn vriend James White, die in Belfast is ge-

bleven en waar hij grote bewondering voor koestert. Op een vraag

van André aanvaardt hij volgend jaar op "SFANCON 8" als eregast te

fungeren ( hemeltje, zijn we reeds zover ? ), en verdwijnt daarop

om nog enkele "Other Days, other Eyes" te tekenen. Vreemd dat je

nauwelijks een ander boek van hem merkt.

Als tegengif tegen Alain's vuurwater schenken we ons een glaasje

Valpolicella in en bij wijze van dagelijkse goede daad kalmeren we

een wat uitbundige Vlaamse fan, wiens naam we nu niet gaan herha-

len, door hem een geïllustreerde versie van "Histoire d'O" toe te

schuiven, waarop hij een uurtje, uiterlijk erg rustig, Guido Cre-

pax' plaatjes blijft bestuderen, zonder nog iets van de omgeving te

bemerken. Mooi zo.

Page 14: SF-MAGAZINE 54

Een en ander brengt ons weer in de nabijheid van John Brunner, en

uiteraard benutten we de gelegenheid om hem te zeggen dat we o-zo-

graag enkele diepzinnige vragen hadden gesteld ...

"Ga je gang", zegt hij, "ik hou ervan over mijn werk te praten ..."

x

Even voorstellen : John is een veertiger, die zowat 25 jaar lite-

raire bedrijvigheid achter de veren heeft zitten, is niet zo heel

groot, ietsje corpulent, correct gekleed, heeft een klein baardje,

en rookt genietend een sigaartje.

De naam "Brunner" is van Zwitserse oorsprong, wat wij dan onmiddel-

lijk associëren met uurwerken en dergelijke, en inderdaad merk je

bij deze auteur iets erg precies, minutieus bijna, bv. bij de nauw-

gezette formulering van zijn zinnen, of bij de uitvoerige beschrij-

ving van sommige van zijn modieuse pakken, die hij bij bijzondere

gelegenheden voor de dag haalt. Zilver en zwart heeft zijn voor-

keur, hoewel nu wel enkele problemen rijzen, die hij aan gastrono-

mie en zittend werk toeschrijft ...

Bij een eerste benadering heeft zijn manier van spreken iets pom-

peus, maar snel merk je dat hij zijn woorden als het ware proeft -

en er ook van geniet - vooraleer ze uit te spreken. En het genoe

gen is wederzijds, want de man is niet alleen erg belezen, hij weet

zich ook erg puntig uit te drukken, aforistisch bijna, met van die

typische understatements en zo meer, en een heel eigen droge humor.

Zo zou hij bv. graag Oost-Europa bezoeken (om klassieke opnamen te

kopen, voor zijn auteursrechten), Praag ondermeer. En Krakau. Het

enige wat hem echter weerhoudt Krakau te bezoeken is dat daar ook

een Holiday Inn staat ...

Of nog, wanneer hij de dwaze gewoonte commentarieert van Europese

auteurs hun helden Amerikaans klinkende namen te geven, declameert

hij plots : "Will the real Mr. Smith please stand forward ?".

"Een wat lange vraag", zeg ik, "met duidelijk persoonlijke achter-

gronden ... Je zou mijn verhouding tot essef best kunnen omschrij-

ven als een haat-liefde-relatie. Ik houd van het genre, maar heb

een afkeer van de stapels nonsens die ik moet doorbijten om één goed

boek te vinden. Niets nieuws, maar nu bleek de laatste jaren wer-

kelijk een kentering in te treden : na Thomas Disch, met "Camp Con-

centration" en "334" volgde Bob Silverberg, met "Dying Inside" en

"Born with the dead" ...

"En "The Book of Skulls" ...

Page 15: SF-MAGAZINE 54

"Akkoord. Dan Ursula LeGuin, met haar "Dispossessed", en heel wat

andere boeken, waaronder ik (om niet te vleiend te lijken), met op-

zet "Stand on Zanzibar" en "The Sheep look up" voor het laatst heb

bewaard ... Maar wat merken we nu ? Juist wanneer een climax leek

te naderen, en werkelijke fijne zaken in het vooruitzicht lagen,

treedt een zekere vertraging in. Tom Disch beklaagt er zich over

dat "334", wat hij voor zijn meesterwerk houdt, hopeloos de mist in

gaat en dat hij nauwelijks enige reactie krijgt van lezers en kri-

tiek. Bob Silverberg laat weten dat hij er mee stopt, omdat hem

te kennen werd gegeven dat voor zijn beter werk "geen publiek be-

staat". Norman Spinrad, die toch "Bug Jack Barron" en "Iron Dream"

op zijn actief heeft, zit met zijn "Passing through te Flame" volop

in de mainstream en gaat zijn pop-en-porno-en-drugs geschiedenis

eerstdaags verfilmd zien, wat hem zeker niet zal aanzetten snel weer

SF te gaan schrijven... Ook jijzelf hebt echter weinig SF geschre

ven de laatste tijd, en wanneer ik aan "Zanzibar" denk, dan doet

dit me haast pijn, weet je, het leek er werkelijk op dat we ergens

heen gingen, en nu lijkt de situatie geblokkeerd door domme commer-

ciële zaken ... De uitgevers, het publiek ... ?"

"Er bestaat inderdaad zoiets als een blokkering. Maar eerst iets

over de rommel in SF. Er is rommel in SF, ongetwijfeld, maar naar

mijn mening misschien minder dan elders. Ik lees heel wat main-

stream, en tracht me op de hoogte te houden, wat niet altijd mee-

zit, maar ja. Wel, die mensen doen artistiek erg fijne zaken, wer-

kelijk. Een Roth, een Malamud. Maar wat me telkens weer opvalt, is

hoe persoonlijk dit alles is, hoe individueel. Neem Philip Roth,

het is gewoon wonderlijk hoe deze man het Joodse New-York beschrijft,

of hoe een ander de wereld beschrijft van de alleenstaande vrouw,

en zo meer, maar dit lijkt me zo beperkt, het lijkt wel of deze

mensen niet uit hun eigen wereld komen. SF lijkt me breder, ook

wanneer het te dikwijls artistiek niet uit de verf komt. Nu is het

ook wel zo dat vele SF-auteurs zo slecht betaald worden, dat zij

uiteraard geneigd zijn slordig te gaan werken ..."

Page 16: SF-MAGAZINE 54

"Zou je SF een apart medium willen noemen ?"

"Daar lijkt het inderdaad op, ja : een uitdrukkingsvorm, die toe-

laat zaken te zeggen, die je in mainstream moeilijk kwijt kan, of

waar de lezer zich alleszins niet aan verwacht ...

Maar om op je vraag terug te komen : er bestaat inderdaad een cri-

sis. Die deels aan de uitgevers ligt, deels aan het publiek. Wan-

neer uitgevers oude zaken terug gaan uitgeven, in plaats van nieuw

werk te promoveren, bv. Neem die "klassieken" bij Ballantine, of

die "golden age" bundels. Of wanneer Don Wollheim Perry Rhodan gaat

uitgeven ... Kijk, daar zitten ze vaak fout. Maar uiteraard zit

ook het publiek fout, dat koopt. Er daar ligt zelf de diepere fout.

Een groot gedeelte van het publiek lijkt inderdaad niet rijp voor

betere essef.

Hoewel een commercieel succes niet direct aan een onmiddellijk kas-

succes gebonden is, weet je. Mijn "SQUARES ON THE CITY", bv. is

nooit een hit geweest, maar verkoopt nu twaalf jaar, gestadig, en

is aan zijn derde druk toe, en dat appreciëren uitgevers ook. "Zan-

zibar" eveneens : een trage verkoop, maar constant : dit boek lijkt

overigens zowat een klassieker te worden in de "colleges" in de Sta-

tes.

En sommige nieuwere, betere zaken doen het inderdaad ook goed. "The

Dispossessed" bv., met zijn Hugo, hoe dan ook, of "Dhalgren", om

slechts deze boeken te noemen.

Weet je, het probleem ligt ook bij de auteur zelf, die bij machte,

moet zijn zijn publiek te blijven boeien, en die "mee te nemen",

bv. wanneer hij "betere SF" gaat schrijven, of meer experimenteel,

of nog, wanneer hij naar mainstream overgaat... Ikzelf heb hier-

bij weinig moeilijkheden ondervonden, met mijn mysteries, mijn spi-

onnage-romans : mijn lezers zijn me gevolgd, en ik hoop dat ze me

nu ook volgen in het historische genre ..."

"??????????"

"Wel, ik schrijf momenteel een historische roman, die in de States

is gesitueerd, rond 1870, in het Zuiden ..."

"Raciale problematiek ... ?"

"Ietsje. Maar overwegend "funny" : een race tussen twee schepen

op de Mississipi. Je zal merken, erg leuk. Ik beleef er zelf al-

leszins veel plezier aan. Maar ook Tom Disch zit in dit genre, wist

je dat ? Hij verkocht zowat 500.000 exemplaren van zijn Victoriaan-

x

Page 17: SF-MAGAZINE 54

se roman, hoe-heet-ie-ook-weer, onder die schuilnaam, Clare- ...

Overigens er volgt een tweede roman, in dezelfde lijn, en momenteel

verblijft hij in Engeland, om zijn kader te bestuderen".

"Herinnert wat aan Flaubert, niet ?"

"Ja".

Glaasje, sigaartje.

"Je hebt onlangs heel wat problemen met uitgevers gehad, naar we

lazen ..."

"Dat kan je inderdaad zeggen : vertalingen, waarvan ik niet op de

hoogte was, rechten waar ik vier jaar op diende te wachten ... En

dan was er die geschiedenis in Italië, waar naar ik merkte werken

van mij op de markt waren, zonder dat ik op de hoogte was. Bleek

dat een slimmerd zich gewoon naar een uitgeverij had begeven - met

de bewering mijn agent te zijn. Contract, en betaling, aan dit in-

dividu, zonder dat de uitgeverij de moeite nam te checken of ie wel

mijn agent was ..."

"Je hebt je hieraan erg geërgerd ..."

"Lange tijd, ja. Hoewel je er hard in wordt. Maar ik begrijp dat

dit voor een jong auteur harde klappen zijn en dat je snel verbit-

terd kan worden, en elders gaat kijken. Vooral waar de verleiding

momenteel erg reëel is ..."

"Lonken naar de televisie, bv. Scripts. Wanneer je Harlan Ellison

hoort uitbazuinen hoeveel hij het laatste jaar nu weer heeft ver-

diend ..."

Dit stemt John duidelijk tot nadenken.

"An awful lot of money, ..." zegt hij peinzend, waarop hij gere-

signeerd, maar overtuigend, andere waarden verdedigt :

"Ach wat, ik heb bereikt wat ik wilde. Een electrische schrijfma-

chine betekende op een bepaald ogenblik heel wat voor me, om een

voorbeeld te geven. Wel, ik heb ze nu, en onze woning, en we heb-

ben zestien landen bezocht, op drie continenten ... Het wordt moei-

lijk je zin op nog meer materiäle zaken te zetten ... Er zijn za-

ken die zoveel belangrijker zijn ..."

"Tijd ..."

"Ja, tenslotte koop je met een heel vermogen slechts weinig vrije

tijd, wat tijd voor jezelf, om te doen wat je zint ... En daar heb

x

Page 18: SF-MAGAZINE 54

ik toch iets bereikt. Ik heb nu schoolmeester-uren, rustiger nog

..."

"Ben je zeker dat ik je niet verveel met mijn geleuter, op wat toch

een luchtig evenement hoort te zijn ?"

"Helemaal niet, werkelijk. IK houd van "shop talk", en wij zijn

werkelijk bevoordeeld, weet je, deze reactie, deze feedback, dat

heb je nergens anders ..."

"Een andere vraag : hoe sta je tegenover de nieuwere Britse auteurs,

Christopher Priest, Ian Watson ...?"

"Chris heeft enkele fijne zaken gedaan. Vooral van "Fugue for a

darkening island" hield ik veel ..."

"Honderd procent met je eens. Men praat veel meer over "Inverted

World", maar persoonlijk ..."

"Juist", daar had jij werkelijk de toon te pakken. "Inverted World"

leek me geen werkelijke vooruitgang. Nee, als hij terug die toon

te pakken krijgt en kan aanhouden ... Zijn "Space Machine" heb ik

nog niet gelezen".

"Ik las de eerste helft : los, fun, dat wel, maar tot op zekere

hoogte; zeker niets opzienbarends, zover. Een ontspannend ver-

haal, parodisch, ergens verwant aan "Frankenstein Unbound", mis-

schien, nostalgisch eerder ..."

"Ian Watson is een fijne kerel. Hij lijkt me nog niet geheel mees-

ter van zijn stijl, maar is erg begaafd. Vreselijk intelligent,

en "provocative" (stimulerend) ..."

"Je plannen ... ?"

"Wel, zoals ik zei heb ik nauwelijks SF geschreven de laatste twee

jaar : twee verhalen, waarvan één iets langer. Samen kunnen ze wel-

licht het eerste deel worden van een bundel. We zullen zien ...

Persoonlijk zit ik in 1870, dat wordt erg grappig, je zal zien".

x

Waarop we uitweiden over Solaris, linguistiek, de Engelse taal,

limericks en zo veel meer.

John wil à tout prix nederlandse limericks horen, maar niemand he-

rinnert er zich ...

Page 19: SF-MAGAZINE 54

Waarop hij de vraag stelt :

"Ik had graag méér Vlaamse fans ontmoet, ... Maar waar zitten jul-

lie ?

En kijk, nu ONS iets werd gevraagd, bleven we het antwoord schul-

dig.

We trachten de aandacht af te leiden naar een restje Valpolicella,

maar ik vrees dat dit erg weinig overtuigend klonk ...

Page 20: SF-MAGAZINE 54
Page 21: SF-MAGAZINE 54

De passiviteit van onze fans begint werkelijk legendari-sche vormen aan te nemen. We hadden reeds de gelegenheid hierover iets te zeggen bij ons verslag van LEODICON, maar neem nu bv. onze illustratiewedstrijd, waaraan toch niet onaardige prijzen verbonden zijn : niet één inzending ... Kruis erover dus, voor volgend jaar, terwijl wij voor boei-ende illustraties van SF-MAGAZINE elders zullen dienen te rade gaan ... Wat de verhalenwedstrijd betreft was de belangstelling gro-ter : wij ontvingen zowat 25 verhalen, meestal van ons niet bekende auteurs; in tegenstelling met de BENELUXCON-wed-strijd, die zowat gelijktijdig werd gelanceerd (wat wel een moeilijkheid opleverde ...), namen geen meer bekende auteurs aan onze wedstrijd deel. Sportiviteit enigszins om jongeren een kans te laten, we begrijpen het best, maar geen manier om het peil van de wedstrijd omhoog te druk-ken. Na rijp beraad kwam de jury (Simon Joukes, Herman Ceulemans, en ondergetekende), tot de beslissing ook dit jaar géén eerste prijs toe te kennen. De tweede prijs ging naar Mevr. Louise Overbeek-Breij, uit Den Haag, voor haar ver-haal "HARTELIJK, HARTELIJK WELKOM", dat we in dit nummer of in een volgend nummer afdrukken. Ook haar verhaal "IK BEDOEL MAAR ..." dient hier vermeld te worden. Louise Overbeek-Breij is een schrijfster die jaren ervaring heeft, en er niettemin in slaagt een uiterst frisse toon aan te houden, terwijl haar mensenkennis duidelijk spreekt uit de fijn geobserveerde Nederlandse "types" in dit ver-haal. Zij is lid van het Dickens - genootschap in Nederland, en heeft een grote belangstelling voor deze auteur, met wiens zinsnede "It's like the shadow of a dream" (Dombey and Son) zij haar verhaal overigens inleidt ROBERT SMETS

Page 22: SF-MAGAZINE 54
Page 23: SF-MAGAZINE 54

Ziehier om te beginnen enkele strenge aanbevelingen, welke ik on-langs bij mijn ochtendkoerier aantrof. Vooreerst een kleine aankondiging in Andy Porters "ALGOL", die vol-gende waarschuwing bevat :

... wat men dan kan doen via een postbus in Columbus, Ohio. En dadelijk bevangt ons een vreselijk vermoeden : hoopt de plaat-ser van dit bericht nu werkelijk dat SF-fans, talrijker dan anderen, hun dollar zullen inzenden om een exemplaar te bekomen van de (no-tulen van) "De eerste internationale conferentie van de Feministen voor het Leven" ? (Ik kan me natuurlijk vergissen, maar ik voorspel hem hierbij dat hij bedrogen zal uitkomen, en dat het merendeel van de SF-lezers hun geld zullen opsparen, zodra ze de "rechtse" (vermoedelijk ka-tholieke of fundamentalistische) oorsprong van het stukje hebben doorzien ...). De laatste decaden hadden we ons werkelijk verwacht aan een lichte wijziging in de houding van de buitenwereld tegenover SF., maar naar alle waarschijnlijkheid hebben we onze hoop te hoog gesteld.

Ook op andere gebieden is overigens niets gewijzigd. Zowat twintig jaar geleden verscheen een nummer van "HYPHEN", een fanzine van Walter Willis, met een covertekening in twee delen : eerst een groep opgewonden fans, midden in een onbewogen massa, bij de ingang van een bioscoop waar een SF-film wordt vertoond; daarop diezelfde fans, na de vertoning, met ellenlange gezichten, midden de anderen, die er stralend bijlopen ... Wie bijvoorbeeld "ZARDOZ" gezien heeft (om slechts deze film te noemen), heeft - met droefheid ! - kunnen vaststellen, dat op dit vlak nauwelijks iets veranderd is. Terwijl het verschijnen van voormelde oproep laat vermoeden dat het er op andere vlakken niet beter aan toe gaat. Mijn tweede voorbeeld is veel beknopter : het betreft een publici-x

"Aardbewoners, aandacht ! Wanneer jullie niet onmiddel-lijk een einde maken aan rassen-, geslachts- en leeftijds discriminatie, totalitarisme, agressie - oorlogen, wreed-heid jegens dieren, vivisectie, natuurbezoedeling, abor-tus en euthanasie, zullen jullie niets meer te horen krij-gen van ons, de Galactische Vereniging. Wensen jullie verdere informatie, laat jullie leider dan contact opne-

men met de "Feministen voor het Leven" ... �

� ALGOL, vol. 12-1 (23), nov. 1974, p.55.

Page 24: SF-MAGAZINE 54

taire slogan, die te Philadelphia bij het afstempelen van de post-stukken wordt afgedrukt, en hij luidt : "STEUN UW PLAATSELIJKE TOVENAAR !" Wel, laat deze brave man een beroep doen op mij, en ik zweer u dat ik hem mijn dankbaarheid zal betonen !

Maar genoeg lieflijkheden. Dit alles is ons erg vertrouwd.

In de goede tijd van de goedkope SF trof men op de rug van deze pu-blicaties publiciteit aan voor om het even wat : van acné-zalf tot vuurwapens. Het was niets bijzonders voor 49 cent het geheim van het "universum" aangeboden te krijgen, port en verpakking evenwel niet inbegrepen.

Het leek wel of die domme adverteerders zich de vraag stelden : " Wie is er nu nog dommer dan ik ?" Het volstaat een exemplaar van "AMAZING", "ASTOUNDING" of "TRILLING WONDER" ter hand te nemen om zich hier rekenschap van te geven. In de periode waarin Lovecraft en consoorten hun Cthulhu-mythe uit-dachten werden in hun wereldje ook heel wat inside-jokes uitgedacht, die niet allemaal even doorzichtig waren als de vervorming van Clark Ashton-Smith tot "Klarkash-Ton". Maar (wat kan je anders verwach- x

Page 25: SF-MAGAZINE 54

ten in een groep, waarvan ook Robert Bloch deel uitmaakt ?) in die opgeblazen geschiedenissen overheerste een gezonde geestigheid en humor. En mits enige aanpassing, blijven onze parameters duidelijk herkenbaar. MAAR ... !!! Maar evenwijdig aan deze onschuldige grappen, waarvan je de oor-sprong gemakkellijk kon achterhalen, gebeurden er zaken, die me vaak tot in de kleine uurtjes aan het mediteren houden. Ik denk bv. aan verschijnselen, die in de ogen van velen onverbre-kelijk met SF verbonden zijn, en waarvan men moeilijk kan ontkennen dat SF er ook inderdaad heeft toe bijgedragen.

Toen "AMAZING" in de jaren veertig zijn hoogste toppen scheerde ... en de oplage van "Shaver Mystery" tot een ongelooflijke 300000 exem-plaren per maand opliep, had de directeur van deze publicaties Ray Palmer, de gewoonte zijn gesprek met bezoekende fans te onderbre-ken en onder zijn buree1 te duiken om ingebeelde aanvallen af te slaan van kwaadaardige overlevenden van het oude Lemuria ... In eenzelfde geest, moeten we wel terugdenken aan de "Dean Drive" (een jacht op priesters), aan de Machine van Hieronymus, enz. Het is niet eenvoudig dit aan te tonen, maar deze zaken hebben nooit enig verband met SF gehad. Een frappant voorbeeld : zeker jaar vonden de Worldcon en een con-gres van scientology in de Verenigde Staten in hetzelfde hotel plaats waarop velen (op grond van Hubbard's teksten in de magazines van de veertiger en vijftiger jaren) beweerden dat de fans een ideaal object zouden vormen voor de wervingsacties van de scientologen. x De "arabische telefoon" wist achteraf evenwel te vertellen dat het voornaamste contact tussen beide groepen de zaterdagavond had plaats-gegrepen, toen enkele fans de balzaal van de scientologen binnen-drongen en er mee van orkest en bar genoten.

In dat opzicht had het bridge-congres dat met de Worldcon 1974 sa-menviel, te Washington, veel meer succes. Ik hoorde inderdaad dat twee echtparen, die de con kwamen bijwonen, hun mening hadden her-zien en de hele weekend bridge speelden ... Overwegend zijn wij in "SF-kringen", toch steeds eerlijk genoeg om iedereen er zo vaak als nodig blijkt op te wijzen dat wat ons be-zig houdt louter fictie is. Daarentegen zijn er echter ontzettend veel mensen, wier invloed en gezag groter zijn dan die van om het even wie in onze kring, die niet bij machte zijn dit onderscheid te maken, of - en dat denk ik persoonlijk eerder - die dit niet wensen te doen.

Page 26: SF-MAGAZINE 54

Nochtans blijft dit onderscheid tussen werkelijkheid en verbeelding, tussen feiten en hallucinaties, de enige maatstaf om de opkomende waanzin te omschrijven. Wat te doen met die mensen die het verschil niet vatten ? Vandaar mijn slapeloosheid, sommige nachten. Het lijkt wel dat ons ras het vermogen om te redeneren - dat ons toch, naar onze voorouders zeiden, van de dieren onderscheidt - ge-woon verleert, of dan toch het genoegen vergeet dat de beoefening van dit vermogen met zich brengt. Herinner u die eerste aankondiging. Naar mijn mening bestaat hier een reëel gevaar. De toon is weliswaar uiterst naief (ook al een teleurstelling), maar toch bevangt me de vrees dat we met een vorm van massale psychose geconfronteerd worden. Ziehier overigens een ander stukje :

"Inc.", naamloze vennootschap, wel te verstaan ! Terwijl niemand, wel erg verbaasd zal zijn te horen dat het opgegeven adres zich in New Jersey bevindt. Bij het doornemen van dit bericht, herinnerde ik me het boek "Mo-gelijke Werelden" van Haldane, dat ik moet gelezen hebben wanneer ik acht of negen jaar oud was, en waar ik zo'n bewondering voor koes-ter dat ik het nog steeds bewaard heb en het een ereplaats in mijn werkkamer heb gegeven.

Ziehier een uittreksel :

"Zoeken iemand die een nieuwe kerk kan lanceren, gesteund op Velikovsky, Heinlein, Rand en optimistische futurolo-gie. De promotor dient aktief en dynamisch te zijn, en zijn vergoeding zal uit de bekomen resulaten dienen voort-te vloeien, aangezien geen geld beschikbaar is. Statuut en vrijstelling van belastingen werden reeds geregeld ! Kerk van de Nieuwe Openbaring".

(ALGOL, als hoger)

"Zichzelf of de Staat vereren ligt binnen het bereik van iedereen. Als derde mogelijkheid zie ik het ontstaan van een nieuwe godsdienst, op de ruïnes van het Christendom, waarbij het geloof zou samengaan met de moderne denkwij-zen, of beter, met de gezichtpunten van de nieuwste ge-neratie. De oude godsdiensten zitten verstrikt in ver ouderde wetenschappelijke ideëen, waaronder een beeld van een lichamelijk paradijs, een chemisch idee van sacrali-satie van water, brood, boeken of andere objecten, door-bepaalde manipulaties en een physiologische theorie lui-x

Page 27: SF-MAGAZINE 54

dens dewelke een zeker iets, dat ziel wordt genoemd, het lichaam verlaat bij de dood. Ik herinner me een profes-sor te Eton, die vanop zijn leerstoel verkondigde dat het lichaam, op het ogenblik van het overlijden, gewicht ver-loor (of bijwon, ik weet het niet meer juist) ... In het credo van die nieuwe godsdienst horen ongetwijfeld het bestaan van de ether, de bewoonbaarheid van Mars, de plicht deel te nemen aan de verdere evolutie, het bestaan van physiologische verschillen tussen de verschillende ras-sen en de zekerheid van de ultieme kwaadaardigheid, het- zij van kapitalisme, hetzij van socialisme".

Geen wonder dat het bericht van de Kerk van de Nieuwe Openbaring N.V. - me zo vertrouwd voorkwam. Wat was ook weer het recept ? O, ja ! Optimistische futurologie, gebonden aan Rand, Heinlein en Ve-likowsky.

Page 28: SF-MAGAZINE 54

Wel, wel, laten we even de punten van overeenkomst onderzoeken. Het lijkt me eerlijk voorop te stellen dat de menselijke deelname aan de evolutie, bijvoorbeeld, de dromen zou verwezenlijken van de waan-zinnigste optimistische futurologen, waarvan sommigen zelfs vol-doende optimist zijn om de natuurwetten te negeren, wanneer deze in strijd zijn met hun persoonlijke oogmerken voor de "mensheid". x Ik denk niet dat ik moet toelichten welk systeem-kapitalistisch of socialistisch-Ayn Rand grondig verkeerd acht. (Geen tekeningetje nodig overigens voor wie weet dat "Rand" de Rand Corporation be-tekent en minder voor wie weet dat dit eveneens de Zuid-Afrikaan-se munteenheid is). Laat pseudo-wetenschappelijke "Rassengewissenschaft" (rassenleer) dan niet meer zo welvoeglijk, noch zo dwingend zijn als in de ja-ren waar in een der wijste mannen van deze eeuw over nieuwe gods-diensten mediteerde, dan blijven niettemin voldoende geleerde dom-moren in ons midden die de raciale verschillen minder als een be-wijs van de kracht, de vitaliteit en de verscheidenheid van de mens-heid zien (in welk opzicht ze niet enkel zouden moeten aanvaard, maar zelfs aangemoedigd worden), dan als criteria in een hiërar-chisch systeem van hogere en lagere klassen. Het volstaat niet te trachten aan te tonen dat de groep waartoe zij behoren de beste is, ze gaan zo afschuwelijk ver deze zogenaamde superioriteit in te roepen om hun medemensen af te slachten. De nazi's en de ras-wetenschappers liggen misschien in de vergeetput, maar er blijven niettemin voldoende arrogante zwakzinnigen die zich-zelf als een ideaal vooropstellen, en waartegen de ganse mensheid zich hoort te verzetten. En voor wat de bewoonbaarheid van Mars aangaat, waar stuurde Hein-lein ook weer Michael Valentine Smith zijn leerjaren doorbrengen ? En voor wat het bestaan van de ether betreft ... Ik zou nog over Velikowsky kunnen spreken, maar u hebt het zeker al begrepen ... Een man, die met precisie de vormen kon beschrijven welke een nieuwe godsdienst zou aannemen, zelfs na zijn dood, zo'n man was Haldane. Ik weet niet wanneer hij de passage schreef die ik heb aangehaald, maar aangezien mijn exemplaar van 1940 dateert, vermoed ik dat hij dit vastlegde in de jaren dertig, of misschien wel in de twintiger jaren. Ik denk niet dat ik me vergis bij de interpretatie van dit naief bericht, dat tenslotte ook maar verscheen in een tijdschrift met beperkte oplage. Laten we nu even een uittreksel bekijken van een artikel dat de In-dische schrijver Ved Metha begin 1975 in de Londense "Observer" liet verschijnen :

Page 29: SF-MAGAZINE 54

"Het buitenlandse boek dat momenteel het meeste stof doet opwaaien bij de studenten aan de universiteit van New Del-hi is "Chariots of the Gods" van von Däniken. Deze stu-denten zien hierin het bewijs dat in de oudheid, niet en-kel in Indië, maar ook in andere delen van de wereld, een technologische beschaving bestond, die veel verder stond dan de huidige westerse beschaving".

Men had kunnen denken dat Indië een der belangrijkste naties zou worden in de 21e eeuw, maar in dat opzicht is het pijnlijk vast te stellen dat de briljantste geesten van dit land momenteel worden ver duisterd door de gekke affirmaties van die vreselijke charlatan die von Däniken heet. En nu overdrijf ik niet, want onlangs verklaarde nog het Hoofd van de Afdeling Semitische studies te Sydney in Australië nog dat het opvallendste zwakke punt van von Däniken eenvoudig diens onwetend-heid is. Hij staafde zijn bewering met enkele voorbeelden, die ik hier niet zal ontwikkelen, omdat de tijd me ontbreekt. Ik kan even-wel niet nalaten te herhalen dat von Daniken bv. niet weet dat het woord "elephantinos" in het Grieks niet "olifant" betekent, maar "ivoor". Om het succes van deze man te verklaren, kan men, zoals een assistent bij de Afdeling Azteekse Studies aan de Brandeis University (Mas-sachussets) onlangs zei, stellen dat de geschiedenis van de ooster-se beschavingen in het westen heel onvoldoende wordt onderwezen, maar mijns inziens volstaat deze verklaring niet. Wat hier ook van zij, dient men werkelijk een opleiding of zelfs " onderwijs" te hebben genoten om volgende verklaring te begrijpen : xx

"De man, die schrijft onder de schuilnaam Lobsang Rampa, heet in werkelijkheid Cyril Hoskins, en werd geboren te Plympton, Devon. Hij genoot geen opleiding als lama maar als loodgieter. Naar hijzelf toegaf ontdekte hij " zijn Tibetaanse roeping" pas de dag waarop hij, in juni 1949 , uit een boom op het hoofd viel".

Page 30: SF-MAGAZINE 54

Ik herinner me duidelijk een BBC - uitzending, waarbij de uitgever van Rampa toegaf op die manier bedrogen te zijn. Hoeveel exempla-ren van het " Derde OOG " zou hij echter vandaag verkopen, wanneer een wetsbepaling hem oplegde dergelijke verklaring op de cover van z'n boek aan te brengen ? Het oneerlijkste boek dat ik echter ooit meen in handen te hebben gekregen is wel "Le Matin des Magiciens" van Louis Pauwels en Jac-ques Bergier. Ik ben zelf geen onuitputtelijke bron van wetenschap en moet me dus - om vergissingen en leugens op te sporen - vaak wenden tot anderen, waarvan de kennis en het gezag onbetwistbaar zijn. Bij "Le Matin des Magiciens" was dit niet nodig : mijn eigen bibliotheek en enkele gedienstige vrienden volstonden ruimschoots. x Ik ga hier al de kwakzalverijen van Pauwels en Bergier niet opsom-men, en nog minder ontwikkelen. Een aantal boeken en artikels de-den dit beter dan ik het zou kunnen. Sta me nochtans toe een pas-sage uit het boek aan te halen, die onderaan een blad als voetnota figureert :

"Professor Ralph Milne Farley, U.S. senator en professor "Moderne Fysica" aan de Militaire Academie van West-Point, vestigde de aandacht op het feit dat volgens een aantal biologen de accumulatie van zwaar water in het lichaam oorzaak is van ouderdomsverschijnselen. Het elixir-van-het-leven van de alchemisten zou een substantie zijn, die selectief zwaar water elimineert. Dergelijke stoffen zijn in waterdamp aanwezig. Waarom zouden er dan ook geen aanwezig zijn in vloeibaar water, dat op een bepaalde ma-nier werd behandeld ? Zou dergelijke ontdekking echter zonder gevaar kunnen worden bekendgemaakt ? Mr. Farley stelt zich een geheim genootschap voor van onsterfelij-ken, dat sinds eeuwen zou bestaan en dat zich door co-optatie zou bestendigen. Wanneer dergelijke vereniging zich niet met politiek, noch met andere menselijke be-langen zou inlaten, zou ze alleszins onopgemerkt kunnen verderbestaan ..."

Bij een oppervlakkige beschouwing kan deze passage een duidelijke en zelfs onbetwistbare uitspraak lijken. Ook al heeft men ze zelf niet in zijn boekenkast, dan is het echter toch niet moeilijk in

een openbare bibliotheek de lijsten van "Senatoren van de Verenigde Staten" of van "Professoren in de Moderne Fysica te West-Point" te consulteren. Wel : er bestaat géén Ralph Milne Farley. Ralph Milne Farley heeft

nooit bestaan. Mogelijk heeft iemand die naam gedragen, maar die persoon heeft het nooit tot senator noch tot professor te West-Point geschopt.

Page 31: SF-MAGAZINE 54

Waarom ik hierin zo kategoriek ben ? Eenvoudig, omdat Ralph Milne Farley de schuilnaam was van de auteur Roger Sherman Hoar, en omdat de beweringen die Pauwels en Bergier hier voorop stellen om hun the-orie wetenschappelijk te doen lijken, slechts een slechte samenvat-ting uitmaken van de roman "De Onsterfelijken", die in zes afleve-ringen in het Amerikaanse magazine "Argosy" verscheen, vanaf 17 november 1934. Zoals ik reeds hoger zei zijn wij in SF-kringen steeds zo eerlijk wanneer dit nodig blijkt aan onze lezers te herinneren, dat wat we vertellen slechts fictie is. In het gezelschap van Pauwels en Bergier leer je vele merkwaardige-wetenschapsmensen kennen. Mijn voorkeur gaat naar Zimanski. Zie-hier wat "Le Matin des Magiciens" over hem weet te vertellen :

"Zimanski, Duits geleerde van Tübingen en leerling van de briljante Conrad Lorenz, bestudeerde gedurende drie jaar de huisjesslakken; daarbij raakte hij dermate vertrouwd met hun taal en hun levenswijze dat hij tenslotte een van hen werd beschouwd".

Wat, als u me toestaat, in de paartijd zekere problemen moet heb-ben gesteld, want de huisjesslak is een hermafrodiet.

Wat is er dan toch zo boeiend aan dergelijke nonsens ? Persoonlijk heb ik de realiteit steeds veel interessanter gevonden dan mythen en leugens. De werkelijkheid heeft die fantastische ga-ve : alleen bij machte te zijn ons te verbazen. Zou het misschien mogelijk zijn dat dit de mensen afschrikt ? Hoe dan ook, het lijkt wel of we ons midden een epidemie van gees-telijke myopie bevinden. Bij de boeken die ik me voorgenomen had te lezen, vooraleer deze korte voordracht neer te schrijven, was er "Supernature" van Lyall Watson. Helaas viel ik, nog voor ik het eerste deel aanvatte, op x

Page 32: SF-MAGAZINE 54

volgende vreemde nota :

Nu ben ik misschien cynisch, maar toen ik deze zin las, was mijn eerste reactie te denken dat Kuleshova (een Russische vrouw die zegt kleuren te onderscheiden, zonder ze te zien) wanneer ze er eenmaal op werd betrapt onhandig bedrog te plegen, hier bij ande-re gelegenheden handig moet zijn in geslaagd. Ik denk overigens hetzelfde van Uri Geller. Hoe komt het toch dat geleerden, met hun harde hoofd en hun prak-tische instelling, zo blind kunnen zijn op andere gebieden, waar ook wanneer zij er zelf geen zijn, toch experten kunnen worden ge-econsulteerd ? Te vaak zijn de mensen medeplichtig aan bedrog, eenvoudig omdat zij het bewijsmateriaal afwijzen dat ingaat tegen wat ze wensen te ge-loven. Maar ook, en zelfs vooral, de regeringen maken van bedrieglijke be-weringen gebruik om zich aan de macht te handhaven. Natuurlijk is het niet vereist een totalitaire controle op de massa uit te oefe-nen om deze alle mogelijke leugens te doen slikken, welke men zich kan inbeelden, maar men moet teogeven dat het toch wel eenvoudiger gaat van op dictatoriale hoogte, zoals de nazi's dit deden. Er is echter nog erger ! Woordenboeken vormen nu toch ernstige do-cumentatie bij uitstek, niet ? Wel, wat moeten we dan denken van volgend staaltje ? Zelfzeker beweert het "Oxford-woordenboek van Engelse Etymologie" dat zuurstof het "meest voorkomende element" is. Werkelijk ? Wat betekent dan volgende passage :

Maar dat is natuurlijk enkel maar de opinie van George Gamow, in "Het ontstaan van het Heelal". En George Gamow is enkel maar fy-sicus, en geen ethymoloog ! Verdraaid nog aan toe ! Wanneer onze uitgelezen samenstellers van woordenboeken nog maar half thuis zijn in wetenschappen, wat x

"Hoewel zij er bij een openbare demonstratie op werd be-trapt heel onhandig bedrog te plegen, bezit Kuleshova een gave, die men haar op redelijke gronden niet kan ontzeg-gen ..."

"De chemische samenstelling van het heelal is verbazend gelijkvormig. Men heeft ontdekt dat ongeveer 55 % van de kosmische materie bestaat uit waterstof en ongeveer 44 % uit helium. Het overblijvende percent omvat alle zwaardere elementen".

Page 33: SF-MAGAZINE 54

moeten we dan verwachten van beötiërs als von Dâniken en al die anderen ? De reden waarom ik zo erg bevreesd ben voor deze anti-wetenschap-pelijke golf, die onze westerse wereld overspoelt, liggen in een recent verleden. Herinner u de nazi's ! Die geloofden niet enkel in één zuiver men-selijk ras en in de mystieke krachten van het bloed, maar ook in Hörbiger's theorieën. En die stelde dat de Melkweg een gordel was van enorme ijsblokken, terwijl ook de maan tot op een diepte van 140 miles met ijs overdekt was. Belachelijk niet ? Toen echter alleszins niet. De nazi's geloof-den hier rotsvast in. We zouden deze voorbeelden tot in het oneindige kunnen vermenig-vuldigen. Wat ons betreft, wij weten dat science-fiction in werkelijkheid fic-tie is. Wij streven er niet naar onze verhalen te doen geloven, maar enkel te ontspannen. Op zijn best kan SF een uitdrukkings-middel zijn waarmee we onze kleine zekerheid - te weten dat het morgen anders zal zijn dan vandaag, op een manier die we echter niet kunnen voorzien - kunnen ombuigen tot een gevoel van spanning en van uitkijken. Een gevoel dat desgevallend ook tot angst kan leiden. SF is geen literatuur voor bekrompen mensen, maar richt zich tot open geesten. Om te besluiten zou ik eens te meer "J.B.S. Haldane" willen aanha-len. IK wens deze passage op mezelf te betrekken en ik ben er van overtuigd dat ook vele van mijn collega's dit wensen :

Page 34: SF-MAGAZINE 54

"Onze enige hoop het universum te begrijpen ligt erin de-ze vanuit zoveel mogelijk verschillende hoeken te beschou-wen. Om die reden kan het mystieke gezichtspunt nuttig aanslui -ten bij de meer courante gezichtspunten. Ik vermoed ech-ter dat het heelal niet enkel vreemder is dan we veronder-stellen, maar zelfs vreemder dan wij kùnnen veronderstel-len. Ik heb vele pogingen tot systematische beschrijving van het heelal gehoord en gelezen, van materialistisme, tot theosofie en van het Christelijk standpunt tot de theorie-van Kant, en telkens leken die verklaringen me te eenvou-dig. Ik geloof dat er meer zaken in de hemel en op aarde zijn dan we dromen of zouden kunnen dromen, vanuit welke filosofie dan ook. En het is daarom dat ik geen enkele filosofie aanhang, en dat is meteen ook mijn excuus voor Mijn dromerij".

Dit is ook voor mij het excuus voor het schrijven van SF. Maar verwacht niet dat ik u hiervoor om verschoning zal verzoeken. (c) JOHN BRUNNER

Page 35: SF-MAGAZINE 54
Page 36: SF-MAGAZINE 54

Wat stelt de Nederlandstalige, oorspronkelijke Science-Fiction voor, vergeleken bij het buitenland ? Bestaat er bij onze uitgevers interesse voor de Nederlandse SF-auteurs ? Heeft de Nederlandse Science-Fiction-Fan belang bij een verhoogde belangstelling voor SF in het algemeen en Neder-landse SF in het bijzonder ? Heeft de SF, vooral de Neder-landse SF, een toekomst in de lage landen ? Deze en andere vragen hebben geleid tot de instelling van de "King Kong Award", een jaarlijkse prijs voor het beste korte SF-ver-haal in het Nederlandse taalgebied. De eerste KING KONG AWARD is uitgereikt op de BENELUXCONVENTIE van 1976 in Congrescentrum "De leeuwenhorst" te Noordwijkerhout; die van 1977 zal plaatsvinden tijdens BENELUXCON 5 in België. x De KING KONG AWARD is vooral bedoeld als aanmoediging van Nederlandse SF-auteurs : daar zijn er hier voldoende van en niet zelden met grote kwaliteiten. Alleen ... Wie ge-looft in ze ? Om onze eigen SF-auteurs te stimuleren, ze te steunen, ze x

Page 37: SF-MAGAZINE 54

aan te zetten tot het produceren van steeds betere produc-ten, heb ik de KING KONG AWARD in het leven geroepen. Inzendingen voor deze verhalenwedstrijd dingen mee naar een prijs van minimaal Fl. 125, door mij persoonlijk ingezet, maar voor verhoging vatbaar. Hoe zal deze verhoging in zijn werk gaan ? Dit kan vanzelfsprekend alleen door steun en bijdragen van Science-Fiction-Fans, -lezers, -uitgevers en de SF-schrijvers zelf. Daarom is een speciaal fonds gesticht, waarin men zijn bij-dragen kan storten voor de KING KONG AWARD. Wie de Neder-landstalige SF en de Nederlandse SF-auteur wil steunen en aanmoedigen, kan van zijn gulheid blijk geven door een wil-lekeurig bedrag te storten op :

POSTGIRO 1297111 of per internationaal postmandaat t.n.v.

R.W.F. VOOREN, Hoge Rijndijk 14 A, LEIDEN (Tel. 071-146524),

onder vermelding "BIJDRAGE KING KONG AWARD".

Nu zijn wij een volk dat gaarne de hand op de knip houdt, en het onplezierig vindt geld over de balk te gooien.

Trouwens, het is niet meer dan rechtvaardig dat men weet wat er met zijn goeie geld gebeurt. Daarom zullen contri-buanten die minimaal een bedrag van Fl. 7,50 storten als bijdrage voor de KING KONG AWARD, regelmatlg een KING KONG PROGRESS REPORT ontvangen. Dit zal het karakter dragen van een mini-fanzine; er zullen illustraties en artikel-tjes in opgenomen zijn, wellicht zeer korte verhalen, en voorts alles wat nog eventueel voor publicatie in aan-merking komt. In elk geval zal men door het KING KONG PROGRESS REPORT, nauwkeurig op de hoogte blijven van de vorderingen van de "KING KONG AWARD" : de namen van con-tribuanten zullen bekend gemaakt worden (tenzij men ano-niem wenst te blijven), de hoogte van de gestorte bedra-gen en steeds de nieuwe totaalstand van de KING KONG AWARD. Tevens zal geregeld een lijst gepubliceerd worden van na-men en titels der deelnemers aan deze korte-SF-verhalen-x

Page 38: SF-MAGAZINE 54

wedstrijd, zulks afhankelijk van de toestemming der betrok-ken auteurs; voor of na de prijsuitreiking volgt nog een nominatielijst met vermelding van die inzendingen, die in volgorde van voortreffelijkheid in aanmerking komen of kwa-men voor de KING KONG AWARD 1977. Tenslotte : verhaal-inzenders zijn van de financiële bij-drage van Fl. 7,50, àls zij het KING KONG PROGRESS REPORT tenminste willen ontvangen, niet uitgesloten - een eer-lijke zaak, dacht ik.

Natuurlijk is het een gevaarlijke zaak om zelf, als enige, een Wellicht hoge prijs toe te kennen aan "HET BESTE KORTE SF-VERHAAL " van alle inzendingen voor de KING KONG AWARD. Roddel en achterklap omtrent omkoperij, verdachtmakingen, argwaan en beschuldigingen zouden aan de orde van de dag-zijn. En misschien niet onbegrijpelijk, als het mogelijk om een zeer hoog geldbedrag gaat ... en wièns oordeel kan onfeilbaar zijn ? Daarom worden zog. "adviseurs" aangetrokken van strikt on-verdachte huize. Zij krijgen onafhankelijk van elkaar de ingezonden verhalen toegestuurd en zullen hun onpartijdige oordeel geven; zij krijgen inzage in alle (ook financiële) gegevens en ontvangen gratis het KING KONG PROGRESS REPORT. Hun namen zullen steeds in de opeenvolgende "Reports" ver-meld staan. Mede door hun objectief oordeel komt tenslotte de definitieve prijs-toekenning tot stand, met dien ver-stande dat ik zelf als enige verantwoordelijk blijf voor de uiteindelijke uitslag. Dus als u met stenen wilt wer-pen, dan weet u naar wie ! STEUN UW AUTEURS ! STEUN UW SF ! STEUN DE KING KONG AWARD ! MET UW BIJDRAGE - MET UW BIJDRAGE - MET UW BIJDRAGE ! x

Het ligt in de bedoeling een aantal van de beste korte SF-x

Page 39: SF-MAGAZINE 54

verhalen die voor verwerving van de KING KONG AWARD zijn ingezonden, na bekendmaking van de uitslag, te publiceren in een bibliofiele uitgave. Vermoedelijk zal dit boekje verschijnen op de BENELUXCON 5 in België volgend jaar en ter gelegenheid van de officiële prijsuitreiking van de KING KONG AWARD. Over een en ander zal contact opgeno-men worden met de organisatoren van BENELUXCON 5. Omdat de oplage van dit boekje met de BESTE KING KONG VER-HALEN 1977 beperkt zal zijn, is het verstandig dat u bij voorbaat reeds intekent ! Indien u dit boekje wilt ontvan-gen, daarvan verzekert wilt zijn, schrijf dan een brief-kaartje aan mijn adres of pleeg een telefoontje. Ook de lijst van intekenaars op deze uitgave zal bijgehouden wor-den in het KING KONG PROGRESS REPORT.

ROB VOOREN Hoge Rijndijk 14-A LEIDEN EEN RANDOPMERKING VAN DE REDACTIE :

Wij moeten erop wijzen dat ingevolge een misverstand bij het opstellen van het reglement van de KING KONG AWARD(dat-kan aangevraagd worden op hogerstaand adres) in artikel 2 de vermelding sloop als zouden "buitenlandse" inzendingen zijn uitgesloten. Een expressebrief van ROB, die hier in het holst van de nacht toekwam, preciseert echter dat hier mee "niet-nederlandstalig" is bedoeld, zoals ook (enigs-zins) uit de context blijkt. Ook Belgische verhalen komen dus in aanmerking, en zelfs- inzendingen uit Achter-Indië, voorzover zij natuurlijk in de Nederlandse (of Vlaamse) taal zijn opgesteld.

DE REDACTIE

Page 40: SF-MAGAZINE 54

bij de aangekondigde vertalingen, die deze maanden op de Nederlandse Markt verschijnen. We vermelden van Vogt's " SLAN", en Herbert's "Kinderen van Duin" bij Meulenhoff, Priest's "Inverted World", Brunner's "Squares on the City", Bradbury's "Something Wicked ...", Robert's "Chalk Giants" en Silverberg's "Dying Inside" bij Born. Vooral laatstgenoemd werk, dat in het Nederlands verschijnt onder de titel "Het Inwendige Oor" (nou ja ...) kunnen we sterk aanbevelen. Overigens wordt ook "The Book of Skulls" van dezelfde auteur aangekondigd bij Scala, onder de ti-tel "Het Boek der Schedelen" (sic !)

Page 41: SF-MAGAZINE 54

Besprekingen (horen spoedig) te volgen.

wanneer je er de vakbladen op naslaat. Hoewel de verdeling in het "Vlaamse land" erbarmelijk blijft : terwijl ik dit schrijf (december 1976) was bv. "The Man who fell to Earth" hier te Antwerpen nog slechts bij een festival te bekijken, en nog niet in het commerciële circuit ... Toestanden, als je 't mij vraagt. Over "KING KONG" van Guillermin dienen we het uiteraard niet nog meer te hebben. Groot vertoon. Ook omtrent Mi-chael Anderson's "Logan's Run" is heel wat te doen, terwijl men iets diskreter blijft in verband met het vervolg op " Westworld", nl. "Futureworld" (Brynner, Fonda, ...) dat nochtans dezer dagen in première gaat. In productie zijn ondermeer een nieuwe Spielberg (de man van "Duel", "Jaws", e.a.), nl. "Close Encounters of the third Kind" - voor wie deze titel intrigerend zou vinden, verwijzen we naar de UFO-logie : "eerste soort" is "waar-nemen", tweede "zien landen", derde "persoonlijk contact" ... - verder een remake van "The Island of Dr. Moreau (Don Taylor), en een nieuwe Resnais, nl. "Providence".

kan men een overbodig of narcissistisch noemen, maar dit-maal gaat het om een dubbelganger, meer bepaald een Franse commerciële publicatie op groot formaat (40 x 28 cm !), die zowat de opvolging van het Britse "SF-Monthly" waarneemt. x Nummer twee dat hier voor me ligt, bevat verhalen van Clar-ke, Shaw en Cooper, Jeury en Curval, artikels omtrent SF in pop-muziek, de tekenaar Gir(aud), alias Moebius, vrou-welijke figuren in de SF-illustratie, recensies en nieuws, naast vier grote (dubbele pagina! ) en twee gewone posters Recto-verso bedrukt, maar ja. Samen 48 blz. Een maandblad à 8 FF, wat in België 74 BF wordt. Abonne-ren kan, à 30 FF voor zes nummers. Voorzichtig, die uit-gevers !!!

Page 42: SF-MAGAZINE 54

blijft onze Gentse SFAN-kern ! Niet enkel hebben deze men-sen aanvaard in te staan voor de organisatie van de volgen-de SFANCON, ook hun maandelijkse bijeenkomsten werden weer opgevat, op initiatief van Marcel Van Hecke en Bob Terny (Bubtje, voor de intiemen, ...) Probleem bij dergelijke vergaderingen is wie je moet ver-wittigen, en "hoe" ? Een zestigtal drukwerken rondzenden blijft een heel werkje, en kost je dadelijk enkele honder-den franken. Vandaar dat werd geopteerd voor een vast ont-moetingspunt (Café PEGASUS, Vlaanderenstraat, tegenover het bekende studentenrestaurant "Martino"), en voor een vaste dag, nl. de eerste vrijdag van elke maand : hier zullen steeds mensen van de kern aanwezig zijn, terwijl ook elke maand iets te beleven valt : een voordracht, auteurs die lezen uit eigen werk, dias, filmpjes, verkoop van SF-boeken enzomeer.

Bericht aan alle Gentse fans : ga toch eens even kijken ! x

worden regelmatig bijeenkomsten ingericht. Te Leuven on-dermeer, waar Guido Eekhaut reeds een tiental fans wist bij elkaar te brengen, die elkaar regelmatig ontmoeten. Kon-takteer hem, voor nadere inlichtingen, op volgend adres : Leon Collinslaan 4 (bus 7), 3000 LEUVEN.

En te Eindhoven, wel iets verder, maar toch bereikbaar voor Kempense en Limburgse fans. Kontaktadres is daar : Nellie Pardoel, Veldmaarschalk Montgomerylaan 185, 4501 EINDHOVEN. x Doen, en meedoen, het blijft de enige manier om iets op gang te brengen, en leefbaar te houden. De Britse Worldcon, in 1979, weet je wel ? Nog steeds erg aktief, het bidding committe. Datum zou 23 - 27 augustus-worden, terwijl een gloednieuw convention-center werd weer-x

Page 43: SF-MAGAZINE 54

houden te Brighton. Vlakbij dus, zowel vanuit België als uit Nederland. Kijk, een buitenkans als deze wordt de Benelux-fan niet tel-kenjare aangeboden, en zelfs niet om de tien jaar. Maar om de zaak veilig te stellen, met nu reeds voldoende belang-stelling blijken, teneinde het Britse bod de nodige kracht te kunnen bijzetten. En dat kan enkel door een maximum aan steun-inschrijvingen. Blijkens het tweede progress-report hadden een dertigtal Belgen zich opgegeven, wat in verhou-ding tot andere landen behoorlijk is, maar toch onvoldoen-de, omdat we hier toch minstens een honderdtal namen moeten kunnen opgeven. Schrijf aan Lou Grauwels , en stort hem 50 BF. Het is bitter weinig, geeft je recht op alle verdere reports, en verbindt je tenslotte tot niets.

Maar het wordt wel dringend ! OK !

DE REDACTIE

Page 44: SF-MAGAZINE 54
Page 45: SF-MAGAZINE 54

1 Beweegt daar iets ?

Ja, het deksel van de tweede kist begint driftig te trillen en komt een eindje in de hoogte. Dit is het sein voor het brein achter de paarse straal om de deksels van de twee kisten, die het dichtst bij het celraampje staan, nadrukkelijk af te tasten. Kist nummer drie is klein en doet niets. De kisten verderop ook niet.

De klokken van de eerste twee kisten staan stil, die van de ande-ren tikken zachter.

Kist nummer twee gaat open. Je hoort schreeuwen, kreunen en vloe-ken. Dan zie je een gezicht en een man richt zich gillend op, komt eruit. De man staat, valt, staat weer op, valt weer en kan zich tenslotte staande houden aan de muur.

Uit de eerste kist komt nu ook een man te voorschijn. Hij schreeuwt en kijkt lelijk naar de tweede man, die er het eerst uit was. Ook hij zoekt houvast aan de muur.

Het zijn mannen van middelbare leeftijd. Ze zijn niet mooi en ze zijn niet lelijk. De eerste man heeft dikke lippen, de tweede een smadelijk neerhangende streep. Zij hebben grove handen en voeten en dragen eendere ijzergrauwe pakken. De tweede man heeft het eerst zijn spraak terug. "Je liegt het", zegt hij, "je bent wel bij die meid geweest. Je stinkt naar d'r parfum". Aan een welving van boven kun je zien, dat de tweede man uiteinde-lijk een vrouw is. Haar man is een slome duikelaar, bij hem komt de spraak niet zo vlug terug. Hij hijgt en kreunt en kan tenslotte uitbrengen : "Hou nou eens op !" "Nee", kijft de vrouw, "ik wil weten wat jij 's middags uitvoert. Jij gaat naar de lichte meiden".

Met de handen in de broekzakken staan ze elkaar nijdig aan te kij-ken. De vrouw kijkt langs zich neer. "Me tas !", roept ze. De man wil kijken hoe laat het is en ontmoet een lege plek op zijn pols.

"M'n horloge !", roept hij.

Zij keren zich om naar hun diepvrieskisten. Die zijn leeg.

"Vuile dieven !", scheldt de vrouw. "Daar ga ik werk van maken". x De man zoekt naar zijn portemonnaie. Die is ook foetsie.

Page 46: SF-MAGAZINE 54

"Tuig", roept hij schor. "Zij hebben alles gepikt toen wij al in de kist lagen. Dat moet wel want, kijk eens ..."

Zijn vrouw komt er bij staan. Aan het klepje van zijn zak zit een steentje, dat er nooit meer af kan. Als je beter kijkt, zie je, dat het een vingertopje is. De dief heeft zijn vingers moeten los-scheuren, zo vlug ging dat invriezen.

"Het zal knap pijn gedaan hebben", zegt de vrouw. "Net lekker !"

x De man keert zich om. "Moeten we die hond niet meenemen, Til ?" "Stik", antwoord de vrouw, "Ik ben hem glad vergeten". Ze trekken aan het deksel van het kistje. Het is onwrikbaar. "Misschien komt het omdat de klok nog tikt. De andere klokken tik-ken ook nog", zegt de man.

Zij luisteren. De klokken tikken flauwtjes. Zij heffen het hoofd. Er moeten toch mensen in het gebouw zijn. Ja, zij horen boven zich stappen. Zij rillen. Aan de wenkbrauw van de man zit nog een ijs-pegel. "Nou, ik wacht niet op het ontdooien van Sesam", zegt de vrouw. "Kom mee, ik ga koken. Ik heb andijvie en een bal gehakt. Ik heb honger als een paard".

"'t Zal nou zo vers niet meer wezen", grinnikt de man. "Kan je het schelen, haal je nieuw".

Hij loopt enkele passen terug en kijkt op het deksel van hun kist. x "Tjonge, tjonge", zegt hij, "we hebben 'r vijfenzeventig jaar in-gelegen".

Zij trachten nog te lachen, maar zij zijn niet op hun gemak. Zij hebben trouwens nog pijn ook.

"Die meid", zegt de vrouw, "Die meid van jou is nou een oud knekel-huis, als ze nog leeft. Ze is nou ouder dan wij, want wij zijn stil blijven staan".

Ze giechelt vals. De man geeft geen commentaar. Bij de deur ligt een stapeltje boekjes om mee te nemen. "Heilgym nastiek voor diepvriesmensen" staat erop.

"La maar leggen", zegt de man, "ze hoeven mijn niet te zeggen wat ik doen moet".

Maar de vrouw zegt : "je weet nooit waar het goed voor is" en zij neemt er een mee.

In de gang zegt hij naar de kale muren wijzend :

"Ze hebben alle schilderijen weggehaald". "Het is zeker geen museum meer", zegt de man.

Page 47: SF-MAGAZINE 54

2

Buiten weten zij niet wat zij zien. Zijn zien niets Tenminste, ze zien wel wat, maar het is een woeste vlakte. Zelfs zijn vrouw staat sprakeloos. Overal zijn puinhopen. Een paal staat scheef in de omgewoelde aar-de. Zo ongeveer zagen de richtingsborden er vroeger uit. Het schijnt een lange naam geweest te zijn. Slechts twee letters zijn ervan overgebleven :

AG

Een hond met een krankzinnige oogopslag doet zijn behoefte tegen de paal. De vrouw, die niet lang kan zwijgen, roept : "waar is ons huis ?" De man staart versuft naar de brokken gedenksteen. "Dit kan Den Haag niet zijn ?", zegt hij.

"Spuit elf zegt ook nog wat", zegt de vrouw smadelijk. "Dacht jij dan, dat ze de kisten verzeuld hebben naar een andere stad ?"

De man weet hierop geen antwoord. Het regent.

"Het is hetzelfde pokkenweer als toen", zegt de vrouw, een rode zakdoek die ze in haar broek hadden laten zitten, om haar hoofd bin-dend.

"Het is jouw schuld", ruziet de vrouw, "jij ben over die anti-ruzie-pillen begonnen".

De man haalt zijn afhangende schouders op. "Het is weer zo, ik krijg weer de schuld. Maar ik was het niet, het was de dokter. Die zei, dat het door je leeftijd kwam. En ken ik het helpen, dat ze bij de apoteek diepvriespillen gegeven hebben. Ik zei nog zó ..." Til luistert niet. Ze keert haar gezicht in de richting van hun straat. Er staat daar alleen nog maar een schommel. Het lege bank-je deint lusteloos op en neer.

De wind giert over de vlakte.

De man struikelt en vloekt. "Het zijn er geen schoenen voor" , zegt hij. Tussen de brandnetels en de boterbloemen ligt een verroest bordje van een bejaardentehuis. Er staat tenminste "Avondrust" op. Er ligt een halfvergaan "Mens, erger je niet" naast. "We zijn alles kwijt", jammert Til, "al onze spulletjes, Ton. En we hadden net nieuwe ...". "Er komt iemand aan", mompelt Ton. Een groter wordende zwarte stip knierpt nader. Een man op een vis-karretje. De man ruikt naar vis. Het wagentje niet. Er komt iets onder het zeildoek uit wat het echtpaar niet zo gauw kan definiëren Het is het eerste levende wezen dat ze zien.

Page 48: SF-MAGAZINE 54

De man heeft een vriendelijk rond gezicht. Hij stapt af, maakt een buiging en zegt :

"Hartelijk, hartelijk welkom !".

Hij heeft zilveren ringen in zijn oren en een zilveren gesp op zijn riem. Zijn welkom is balsem voor het verregende, hongerige, een-zame paar.

Zij schudden elkaar de hand. Zij zien in de verte het dorp liggen. "Daar gaan we heen", zegt Til, die verzacht is door de onverwachte vondst van een vriend. "Wij zijn alles kwijt. Ik ga naar de burgemeester. Ik moet ver-goeding hebben".

Ton houdt zijn hand op met het aloude bedelgebaar. "Geef ons wat", smeekt hij, "wij hebben honger". Als om deze woorden kracht bij te zetten, gaat zijn maag knorren. "Lieve vrienden", zegt de visser, "wat spijt me dat. Ik heb niets voor u. Bovendien is het ons verboden om ons met andermans zaken te bemoeien".

Hij maakt wederom een buiging, stapt op en peddelt weg. "Nou moe", zegt Til, "die is goed". "Misschien", oppert Ton voorzichtig, "had hij niets eetbaars op zijn karretje en gaat hij nu zeggen dat zij het eten moeten klaarmaken". x "Dat moet ik eerst nog zien", schampert Til, wier vertedering al-weer weggevallen is. "Ik houd niet van glibbers. Ik vertrouw hem niet".

Zij passeren een haag van metershoge zonnebloemen. Als ze voorbij zijn, horen zij een geruis. Zij kijken om en zien dat de zonnebloe-men zich in hun richting hebben omgedraaid. Het is net alsof ze hen nakijken.

Beiden griezelen en zeggen "eng".

"Het is hier niet pluis", fluistert Til, "ik zag daarnet zo'n eng beest ook. Het was een soort hagedis met veertjes op zijn kop en een lachje op zijn gezicht".

Haar man schrijft dit voor-historisch fenomeen op rekening van haar opgezweepte fantasie. Maar het vertedert hem. In zijn verlaten-heid, het gevoel losgeslagen te zijn van alles en iedereen, gaat de man dichterbij de vrouw lopen.

Zij zien nogmaals de zonnebloemen. Die kijken hen nog altijd ach-terna.

Zij sloffen weer verder. Zij zijn gauw moe, het is toch al mooi, dat ze kunnen lopen na vijfenzeventig jaar uitgestrekt gelegen te hebben.

Page 49: SF-MAGAZINE 54

"Er zat zo'n mooi spiegeltje in", mijmert Til. "Waarin ?", vraagt Ton, ongeïnteresseerd. Zijn maag knort weer. In me tas en een portemonnaie met een tientje en een schone zak-doek, enne ..." "Ik wil eten", zegt de man. "Ik ook", zegt de vrouw.

De regen klettert neer op hun granietgrijze pakken. Til laat het heilgymnastiekboek vallen, en bukt zich om het op te rapen.

"Laat die rotzooi toch legge", zegt Ton. "Je hebt er maar last van".

Til die het had willen laten liggen, neemt het nu op om hem dwars te zitten. Ze geeft een schreeuw.

"Wat nou weer ?", vraagt Ton gemelijk. Hij glijdt bijna uit over een roestige koekepan.

"Die enge papaver, het is net of hij mij uitlacht", griezelt Til. Het is waar, het lijkt alsof de bloem van die hoge ruige papaver, hen wantrouwend nastaart.

Het lijkt wel sijes fiktie, soest Ton. Hij heeft vroeger wel eens een science - fictionboek gelezen, maar hij vond er niks aan. Hij las liever seksboeken van onder de toonbank vandaan.

Het dorp komt dichterbij. "Er zal daar wel een cafetaria zijn", zegt Ton, "dan kunnen we daar eten. We moeten poffen, want ze hebben ons geld afgenomen.

"Maar daar laat ik het toch niet bij zitten", tiert Til. "Ik laat me niet bestelen door die schoften. Ik ga naar de burgemeester". x Dit was zeker een straat met een bocht of een plein of zo geweest, vroeger. Hier was druk gegraven, te oordelen naar de schoppen van de schatgravers, die in de kuilen staken. Er was kennelijk zo wei-nig gevonden, dat de illusionisten het niet de moeite waard geacht hadden de schoppen op te bergen. De vrouw ziet wat spullen ver-spreid liggen naast een halfvergane schop en knielt er hebzuchtig bij neer. Als ze eens wat vond dat ze kon verkopen dan zouden ze eten hebben ! Zij snijdt zich aan een lege bierpul en sprenkelt het bloed om een vermolmde houten ham.

"Is er wat bij ?", vraagt de man gretig. Hij bukt zich nu ook. "Alleen rotzooi", antwoordt de vrouw, met haar gewonde vinger in haar mond.

Ze zien nog een vioolkist met een versteende aardappel en een per-kamentachtige flard van een oorkonde. Je kon nog net lezen, dat Tabed Lobid benoemd was tot schrijver derde klas bij een onleesbaar ministerie in juli of juni 199., het laatste cijfer was weggeval-len. Ze vinden een stuk van een fornuis, een stenen puddingvorm en wéér-de resten van een rusthuis.

Page 50: SF-MAGAZINE 54

"Als ze me een pen geven schrijf ik alles op wat ik kwijt ben : me huis, me geld, me tas, me spiegeltje - dat was iets bijzonders, daar stond een rococo-plaatje achterop - me ..." "Je luistert niet", zei ze. En dat was ook zo. Hij had nooit naar haar geluisterd. Zij trouwens ook niet naar hem.

3 Wat een kneuterig dorpje. Net een dorpje om pannekoeken met boter en stroop te eten. Er was een muurtje omheen. Je rook de zee. Je rook de haring. xxxxxxxxxxxxx "Ik ben altijd gek op haring geweest", zegt Ton, de lucht opsnui-vend. Het klinkt misschien raar, maar etenslucht voedt ook een beetje. "Het lijkt op een plaatje uit de vorige eeuw", zegt hij vertede-rend.

Hij denkt aan zijn moeder. Die placht met het eten op hem en zijn broers te wachten tot zij thuiskwamen. Wat hij bedoelt is de voor-vorige eeuw, want hij heeft er geen erg in, dat er een eeuwwisseling heeft plaatsgehad. De huisjes zijn proper, met dubbele deurtjes en witte gordijntjes. Op die deurtjes de welbekende namen : Q. Mantini, Z. Tarap, X.C. Doloro, K. Visser, etc. Er zijn tuintjes voor met geraniumpjes. Iemand, die door de faca-des heenkijkt, is geneigd om te roepen : "dit is niet waar !". De man en de vrouw zien alleen wat ze zien en dat zien ze nog niet eens duidelijk. Zij hebben nu zo'n trek, dat zelfs rauwe bonen zoet zullen smaken.

Zij wachten niet tot zij iemand tegenkomen en gaan het eerste het beste huisje in. "A. Goedziel" staat er op het bordje. Toepasse-lijker kan het niet.

Zij hadden niet gegeten, voor zij de diepvries ingingen, omdat de vrouw, zoals gewoonlijk, haar tijd verdaan had met ruziemaken in plaats van andijvie met gehakt klaar te maken. Die zouden wel door een ander keelgat gegaan zijn, bedacht de man zuur.

Zij lichten de klink op en staan op de plavuizen van het woonver-trek. Het eerste wat zij zien zijn wegrennende benen. Eén kind zet iets onder het harmonium. Vader en moeder gaan niet weg.

Beiden staan op en buigen.

"Hartelijk, hartelijk welkom", zeggen zij.

De man en de vrouw hebben het heerlijk rustig gevoel eindelijk thuis te zijn. Ton krijgt er zelfs tranen van in zijn ogen.

Nu krijgen ze te eten !

Het is een vissersechtpaar zo te zien. Natuurlijk hebben zij niet de klederdracht van vijfenzeventig jaar geleden. Tijden en zeden veranderen. Maar zij dragen wel zilveren knopen en gespen en de vrouw heeft oorijzers.

Page 51: SF-MAGAZINE 54

De man is donker, de vrouw blond. Beiden hebben vriendelijke ge-zichten, maar een beetje starre uitdrukking in hun ronde ogen. Dit zijn de hedendaagse gezichten, denkt Ton, en hij begint zich-zelf een filosoof te vinden. "Wij hebben zo'n honger", smeekt Til, "hebt u iets voor ons ?" Er komen wat kinderen terug, zonder hun borden, want die schijnen zij verstopt te hebben. De huisvader snijdt bruine boterhammen. Moeder schenkt beige vocht (is het koffie, of is het thee ?) in kommen. Er ligt een vettig snijplankje op tafel, waarvoor dient dat ? Ton en Til kijken hon-gerig toe. Als zij hier zo arm zijn als zij het doen voorkomen, waarom ruikt het dan zo lekker ?

"Hebt u geld ?", vraagt de vader. "Nee, wij zijn alles kwijt", antwoordt de vrouw.

De regen tikt tegen de raampjes. Zij kijken ernaar.

"Wij mogen ons onder geen beding met een andermans zaken bemoeien" zegt de vader.

Het oudste kind is een meisje. Zij trippelt nu door de kamer in haar alles verhullende grijze ballon, die toeloopt boven haar de-gelijke schoenen. Als verhullend, maar tóch, je ziet, je ruikt als het ware, dat - zij er mag wezen.

Dat vindt Ton ook en hij geeft haar een daverende klap van achter. x "Jou zou ik wel eens tussen de lakens willen hebben", zegt hij. x Onmiddellijk schrikt hij van twee zaken. Ten eerste, dat hij het gedaan heeft, hij was het niet van plan, want hij heeft meer hon-ger naar eten dan naar het liefdesspel en ten tweede van de blikken van de vader en van de oudste zoon. Die komt, kauwend en met een vette mond, het trapje van de opkamer af.

Het arme gemolesteerde meisje, dat alleen maar met haar jeugd had willen pronken, slaat de handen voor het gelaat en rent snikkend de kippetrap naar de zolder op.

"Dit kan hier niet, vriend. Vorig - eeuwse grofheden kunnen hier niet", zegt de vader.

Wegwezen, denkt de man. De vrouw volgt hem vloekend.

Buiten tiert Til : "zal je het dan nooit laten met je poten van de meiden af te blijven ? Ouwe bok, je ben vierenvijftig jaar !". Ton antwoordt niet. Hij denkt niet eens meer aan het meisje. Zijn honger begint luider te knagen.

"Anders hadden ze ons misschien te eten gegeven", jammert Til. De man schudt van "nee", hij denkt het niet. Zij bevinden zich temidden van een cordon van in het zwart geklede, hooggesloten dorpelingen. Hun oogopslag is eerlijk. Zij kunnen niet bevroeden wat er ten huize van Goedziel gebeurd is.

Page 52: SF-MAGAZINE 54
Page 53: SF-MAGAZINE 54

Zij groeten met een hoofdbuiging. "Hartelijk, hartelijk welkom", zegt de oudste.

De vrouw nadert de mannen. "Kenneme geen eten krijgen, want we hebben zo'n trek". "Nee, mevrouw", antwoorden een paar mannen beleefd. "Maar dat gaat niet, dat pik ik niet", roept Ton, die uit zijn le-thargie ontwaakt nu hij begint te ontdekken wat honger eigenlijk is. Uit de groep maakt zich een lange man met een dunne nek los en treedt op hen toe met een buiging.

"Als we het adres van de burgemeester maar wisten", zegt de vrouw - "dan kan hij ons alles vergoeden".

"Vergoeden ?", vraagt de heer. "Ik vrees, mevrouw, dat uw aanklacht verjaard is". "Dat is het toppunt", zegt Ton, "kennen wij het helpen, dat wij de verkeerde pil ingenomen hebben en zodoende in de diepvrieskist be-land zijn ?".

De heer glimlacht.

"Ben ù soms de burgemeester ?", vraagt Til hoopvol. "Neen, mevrouw", antwoordt de heer, "ik ben politicus. Ik kom uit een eeuwenoud geslacht van politici en ik heb een nieuwe partij ge-sticht : de B.J.M.J.E., dat is "Bemoei Je Met Je Eigen". Het zal u bekend zijn, dat ons land zich lang geleden voortdurend bemoeide met andermans zaken. Daar hebben wij meneer en mevrouw, de wrange-vruchten van geplukt, en daarom doen wij het nu net andersom".

"O", zeggen Ton en Til ontnuchterd. Ze hebben zich nooit met poli-tiek bemoeid. "Maar", zegt Til, "de burgemeester ken ons toch wel voorschot ge-ven. Als we werk krijgen, hebben we het zo terugbetaald". Wij geven alleen werk aan onszelf", zegt de heer. "En de burge-meester is onbereikbaar". "Mooie boel", gromt Ton. "Is dat wel zo ? Een burgemeester hoort altijd bereikbaar te zijn". "Als u mij niet gelooft", zegt de heer, met een verdraagzame glim-lach, "zal ik het u bewijzen. Komt u maar mee naar het stadhuis". x De man en de vrouw kijken elkaar vriendelijk aan, iets wat voor de diepvries-periode zelden gebeurde. Wat een aardige man, hij doet tenminste iets. Door de nauwe kraakzindelijke straatjes gaan ze naar een huis dat iets groter is dan de anderen. Een man met zilveren knopen en gespen, maar met een pen achter zijn oor, wat officieel lijkt, zit op een krukje in de geopende deur. De politicus en de portier groeten elkaar als vrienden. Er hangt een vettige braadlucht om de man heen. Hij veegt zijn mond af en vraagt :

"Waarom brengt u hen hier ?".

Hij weet dus wie zij zijn. Iedereen schijnt dat te weten. Die man met die bakfiets heeft het rondgebazuind.

Page 54: SF-MAGAZINE 54

"Meneer en mevrouw geloofden mij niet toen ik vertelde, dat de heer burgemeester bezet is". "Dat is dan een denkfout", zegt de portier vriendelijk. "Wij hier jokken niet, aangezien wij liegen tot de hoofdzonden rekenen". "Overigens", vervolgt hij met een hoofdbuiging, "ik heet u natuur-lijk hartelijk welkom".

Zij weten nu onderhand wel wat dat hartelijke welkom waard is. " Als we maar eten hadden en een voorschot", zegt Til haastig, "dan zouden we alles terugbetalen. En we willen ook graag terug wat we kwijt zijn. Al m'n meubelen en ik had juist zo'n mooie bleekrose pul gekocht met pauweveren ...". "Mevrouw", antwoordt de portier beleeft, "het spijt me, maar u kunt hier noch geld noch eten krijgen".

Til doet een stap nader. "Waar dan wel ?", vraagt ze aggressief. "Hier niet, mevrouw", antwoordt hij, "alleen in Metropool - Noord. Wij hier bemoeien ons nooit met andermans zaken".

"Kobus, let op je spek", roept een heer met een mes in zijn hand van achter uit de gang. "U neemt mij niet kwalijk", vraagt de portier. "De burgemeester roept mij". "Natuurlijk nemen wij het u niet kwalijk", zegt de politicus glim-lachend. "Spek ?", vragen de man en de vrouw. Nu weten zij wat watertanden is.

"Och", legt de politicus uit, "het blijft natuurlijk onder ons, maar ziet u, ons dorp wordt verschrikkelijk kort gehouden door de Pool, zo noemen wij tussen twee haakjes Metropool-Noord. Want u zult op-gemerkt hebben, dat u wel vis ruikt, maar hem niet ziet. Dat komt, we moeten alles afdragen aan de Pool. De beloning is naar gelang van het aantal inwoners, en wij zijn maar klein, dus dat loon is laag. Daarom zijn wij weleens stout. De Controleur is verleden week geweest en die verwachten wij pas weer over een maand, zodoen de zagen wij de kans schoon om enkele ondergedoken varkens te ver-schalken. Maar mondje dicht, natuurlijk, als u in de Pool komt". xxxx Ton heeft tranen in Zijn ogen. Hij strekt zijn hand uit. "Geef ons wat ! Wilt u een pand ? Hier mijn das !".

"Hier", zegt Til, "dit boek". En zij overhandigt de politicus "Heil-gymnastiek voor diepvriesmensen". Zij heeft het al die tijd onder haar arm gehouden.

De heer duwt hun handen zacht terug. "Nee, nee, geen pand, echt niet", zegt hij vriendelijk, "trouwens, die das hebt u in de Pool nodig, want daar is iedereen keurig gekleed met handschoenen en wan-delstokken. En wat het boek betreft, ik zou maar eens gauw die rit-mische oefeningen gaan doen, dat kan niet anders dan goed voor u wezen".

Page 55: SF-MAGAZINE 54

In Ton's flauwe ogen komt een harde uitdrukking. Dadelijk doe ik hem wat, denkt hij. Til staat met gebalde vuisten. Maar zij denkt : je verstand gebruiken, je ken het alleen nog maar verknallen. x De politicus merkt zeker iets. Hij herhaalt tenminste : "nee, nee geen pand, zo slecht zijn wij hier niet. Als wij iets konden mis-sen, zouden wij het u geven".

Zij wandelen in de regen in de richting van de Dorpspoort. Wil je wel geloven, dat zelfs waterdruppels op je lippen verlichting ge-ven ?

De heer ziet het. "Dorst ?", vraagt hij glimlachend. Hij heeft de keuveltoon van de reisleider, die juist met zijn men-sen een pannekoekenhuis aangedaan heeft in een rustieke gelegenheid en nu op weg is naar een theetuin aan het water.

"Wij komen zo dadelijk aan de dorpspomp", zegt hij. Dat is zo, daar staat hij. Zij zijn nu zo lamgeslagen, dat zij geen kans zien de zwengel te bewegen. De politicus doet het voor hen. Zij houden er hun mond onder. Er is geen kroes. Moet je, als je op een dergelijke manier behandeld wordt, "dank u" zeggen ? Zij kiezen de middenweg door "ku" te mompelen. De dorpelingen zijn binnen. Huis aan huis ruikt het verrukkelijk naar uitgebakken spek en erwtensoep. Nu weet de man wat er onder dat zeil van die bakfietser uitstak : het was een varkenspoot. Hij zucht diep. Til vraagt weer : "kennen wij ons eten niet ver-dienen met werken ?". De politicus schudt het hoofd. "Ik moet u andermaal teleurstellen mevrouw, wij mogen niemand aannemen zonder medeweten van de Contro-leur en zoals ik u gezegd heb, die komt pas over een maand. En de wet ontduiken, dat doen wij niet graag. Dat begrijpt u wel".

En de clandestien geslachte varkens dan, denken Ton en Til. Het is net of de honger minder knaagt. Zou je op het laatst over je trek heenkomen ?". "Toch kan ik iets voor u doen", zegt de politicus, "we komen zo da-delijk aan een winkel".

"Ha", denken de twee, al is het maar een korst brood. Het is niet waar dat je over je trek heenkomt.

"Wacht u even", zegt de politicus en hij wipt een boekwinkeltje bin nen. Als hij eruit komt heeft hij drie boeken onder de arm.

"Drie winkeldochters", zegt hij glimlachend tegen het teleurgestel-de paar.

Het zijn kijkboeken.

"Laten we op die bank gaan zitten", zegt de politicus en hij wijst met zijn spichtige hoofd naar een treurwilg.

"Het eerste is de geschiedenis van ons dorp", legt de politicus uit. Hij slaat het boek tegelijkertijd weer dicht. "Vissersboten, net-ten, enz.", zegt hij. "Dat bekijkt u onderweg maar. Het tweede x

xx

Page 56: SF-MAGAZINE 54

gaat over Metropool - Noord. Dit is een van de veranderingen, die plaatsgegrepen hebben terwijl u sliep. Omtrent de eeuwwisseling kwam een minister op een grandioos idee toen hij in de stoel bij de tandarts zat : een eind maken aan de onrechtvaardige bloei in het westen (Welke bloei ? mompelt Ton) en de gehele randstad overbren-gen naar het Noorden en daar een wereldstad stichten. Zo gezegd, zo gedaan : iedereen behalve de ouderen, die in tehuizen werden opgesloten met een "Mens-erger-je-niet" (de twee knikken, dat ze dat gezien hebben) werd overgebracht. De mensen van middelbare leeftijd, de jongeren en de enkele kinderen. De koeien, de varkens, de ganzen, de paarden, en de kamelen gingen te voet. Er werd ge-reisd per vliegtuig, per trein, per fiets en per huifkar. Er is een film van gemaakt, die de kassaladen deed rinkelen. En nu is daar in het noorden een immense stad, een onneembare vesting met onzichtbare soldaten. Dit is een uitvinding, die er ook al was in uw tijd (Ton en Til denken, val om, vent, met je geleuter). Er is daar de schitterendste moskee van de hele wereld. Er is een ooster se pracht en praal, met schoenpoetsers in de straten. Maar dat is nog niets vergeleken bij dit boek". Hij houdt nummer drie in de hoogte. Het heet "gekleurde juwelen" en gaat over de best geoutil-leerde politiestaten aller tijden. De vroegere ontwikkelingslanden geven de blanken een lesje. Het is daar alles goud wat er blinkt. Zelfs de galgen hebben gouden bandjes. Aladin en de Wonderlamp is er niets bij. Die van ons gaan daar als gastarbeider, als ze de kans krijgen. De twee kijken onverschillig toe. Ze hadden liever eten gehad. Wat een gemier, denkt Ton, nou hebben we er al vier om te dragen. Er komen wat dorpelingen buiten. Sommigen hebben een vet pakje on-der de arm dat ze bij familie gaan brengen.

Allen buigen en knikken hoofd tegen de gasten. Eén - zij begrijpen uit een zij-gesprek, dat hij met iemand anders heeft - dat hij de Maatschappelijk Werker is, blijft staan en schudt hen de hand. "O, dit zijn natuurlijk de diepvriesmensen terug in het land der levenden. Hartelijk, hartelijk welkom !".

"Meneer", roepen Ton en Til in koor, "ken u ons soms werk geven, dat wij ons eten kunnen verdienen ?".

Hij kijkt hen aan met weemoedige blauwe ogen. "Onmogelijk, wij overtreden hier nimmer het Gezag dat boven ons gesteld is".

Ze denken weer aan het spek (de M.W. heeft ook een pakje onder zijn arm) en zeggen weer niets.

"Het valt mij op", zegt de M.W. met serene vergevingsgezindheid, " dat u onze taal niet vlekkeloos spreekt. U ook niet, mevrouw. Ik weet, dat in uw tijd het onderwijs niet al te best was. Maar ik zal u helpen. Hier is een spraakkunst".

Page 57: SF-MAGAZINE 54

Er zit een vetvlek op. Ton wil het boek weigeren, maar Til neemt het aan. Misschien ken-nen we die boeken wel verkopen, denkt ze optimistisch. Ze hebben nu vijf boeken.

"Is het lastig?", vraagt de M. W. "Hier hebt u een zakje. Het is niet vuil, er hebben alleen maar aardappelen in gezeten".

Aardappelen, denken de twee. Het regent gestadig. De avond valt.

"Als het morgenochtend licht is", zegt de M.W. goedig, "kunt ge de spraakkunst tijdens een rustpauze onder de bomen des wouds bestu-deren".

Dan keert de M.W. zich om en heeft een pijlsnel privé-gesprek met de politicus. Ze hebben het - horen zij - grotendeels over met-worst en krabbetjes.

Als de M. W. de hoek om gedraaid is, houdt de politicus een speech : xxx "Zoals ik u gezegd heb, meneer en mevrouw, u bent hartelijk, har-telijk welkom. Maar wij kunnen u niets aanbieden, daarom raad ik u aan naar de Pool te gaan. Daar vindt u alles wat uw hartje be-geert. En als u geluk hebt, moogt u wellicht als gastarbeiders naar de Gouden Landen. U krijgt daar niet de beste baantjes, want die houden zij voor zichzelf, maar de lonen zijn in die wel welvaarts-staten hoger. Wij zijn er nooit geweest, ook niet in de Pool, want wij hebben geen reisgeld. Maar wij weten er alles van door de Con-troleur en door de minstrelen, die van tijd tot tijd balladen bren-gen in café "Ons Clubje". Ik zou het maar doen, als ik u was. Als u er de pas in zet bent u er in een dag of drie".

"Zonder eten ?", zegt Ton huilerig.

De vrouw kijkt de politicus aan. Ken ik hem niet verleiden, denkt ze. Haar hand speelt met de bovenste knoop van haar jasje. Hij ziet het niet. Hij zegt : "O, over eten behoeft u zich niet ongerust te maken. Aan de rand van het woud krioelt het van bra-men. En er is zuring en brandnetels zijn best lekker, met een melk-sausje. Paddestoelen zou ik niet aanraden. En ik zou het bos niet ingaan, als ik u was. Er zijn daar everzwijnen. Die ene beer heb ben ze nooit kunnen vangen, maar je ziet hem nooit meer. Dus die zal wel dood zijn".

Zij lopen zwijgend naast hem voort, Ton en Til, meer eendrachtig dan zij ooit in de normale tijd geweest zijn. Ook dit huis is wat groter dan de andere. Er staat "Arts" op het bordje. Op de stoep staan een stuk of tien mensen lijkbleek te krimpen van de pijn.

"Teveel gegeten", zegt de politicus glimlachend.

Beiden denken : ik hoop dat ze eraan creperen, de vreetzakken. Dit is het eerste huis, het huis met het harmonium, waar Ton van-morgen dat meisje onheus behandeld heeft. Het zijn fidele mensen, want ze schijnen het niemand verteld te hebben.

Page 58: SF-MAGAZINE 54

"Ik breng u", zei de politicus, "tot aan de Vlakte der Geesten, de weg die u vanmorgen gekomen bent. U gaat langs het Vrieshuis en daar achter vindt u het Westerse Woud. Er zijn overal borden, het wijst zich vanzelf".

Til prevelt iets over die enge bloemen.

"De bloemen doen u niets. Er is een experiment mee uitgehaald, maar dat is mislukt. Ze hadden de bloemen intelligentie willen geven. Met de dieren hebben ze het ook geprobeerd. Alleen met de aap is het gelukt. In de Pool zit er een aap in de gemeenteraad, maar dat gaat niet helemaal gesmeerd. Hij brengt zijn stem uit vanuit de gordijnen. Je maakt wat mee in deze moderne tijden".

De politicus lacht vrolijk. Hij gedraagt zich als iemand die zijn koffiebezoek naar de tram brengt.

"Hoe bevalt het u eigenlijk in de toekomst ? Kunt u er al over oor-delen na één dag ? Het is wel een overstapje, hé ?".

Als ik gegeten had kon ik hem neerslaan, denkt Ton. Eens moet ook hij sterven, denkt Til.

4 Zij lopen. "Of het zijn duivels, óf ze zijn knettergek", zegt Ton. "Ja", zegt Til. Zij loopt zachtjes te huilen.

Het wordt donker op de vlakte. Er is hetzelfde geknisper, en ge-fluister als vanmorgen. Gaan we goed ? Ja, want hier heb je de zonnebloemen. Wat ? Ze lig-gen neer. Ze zijn dood. Nu kunnen ze hen niet meer nakijken. Dat lucht op. Ook die agres-sieve papaver is onzichtbaar geworden. Wel zijn daar nog de bord-jes van de rusthuizen, een verroeste emmer, de vermolmde houten ham. x "Tonnie, zal nu ook wel niet meer leven", zegt Til, haar ogen af-vegend. Ze heeft die rode zakdoek nog om haar hoofd.

Tonnie was hun enig kind. Hij was vroeg van huis weggelopen om van de ruzie af te zijn.

"Nee", zegt Ton. "Hij zal het wel vreemd gevonden hebben, dat hij nooit meer antwoord op zijn brieven kreeg".

Is dat nou een worstevelletje dat daar ligt ? Beiden bukken zich Nee, het is een elastiekje met een knoopje. Uit de verte leek het net alsof er een kruimeltje worst aanzat. Zij geeuwen alle twee. Zolang je nog maar alleen de geeuwhonger hebt, gaat het nog wel, denken zij. Zij voeren een zacht gesprek. Zij zijn het roerend eens, dat zij niet naar Metropool-Noord willen. "Weet je wat wij doen ? Wij gaan naar de diepvries terug, Til. Wij laten ons weer kisten. Als we er voor de tweede keer uitkomen, zijn die rotzakken dood, en zal het wel opgehouden hebben te regenen". x

Page 59: SF-MAGAZINE 54

Ik kan beter denken, denkt hij. Zou dit de natuurlijke reactie zijn van diepgevriesden, dat zij gewoon verder gaan alsof er geen, zo-als bij ons bijvoorbeeld, vijfenzeventig jaar, verlopen waren ? Til had de ruzie voortgezet, daar waar zij gebleven was. En hij had dat meisje aangeraakt. Er was in die kamer op dat adres ook zo'n soort meisje geweest en hij had haar ook willen knuffelen, nadat hij een glas omgegooid had. Achteraf beschouwd was er weinig aan geweest die middag en het had hem meer geld gekost dan hij bedoeld had.

Goed, denkt hij, dat seks nu uit de mode schijnt te zijn. Hier zijn ze weer bij

AG

het mijlpaaltje. Het was toch een gezellige stad, denken zij, al werd er elke dag een doodgeschoten. Met zijn voet, schuift Ton een verlepte brandnetel onder de paal. Als ik een krans gehad had, denkt hij, zou ik die er neergelegen hebben.

5

Het Vrieshuis is dicht. Naast de deur zien zij een bordje dat de kisten op zon- en feestdagen bezichtigd kunnen worden.

Zij bellen. Een witte jas doet met een ongastvrij gezicht open.

"Wij willen de kist weer in", zegt Ton. Achter hem gaan zij naar binnen. Dezelfde spierwitte ruimte. Geen spoor van eten. Zij vragen om water en krijgen niet eens antwoord. Toch hebben zij bij de trap een pijl naar boven gezien, die ver-wees naar een ijssalon. Na al dat suikerzoete gefleem van de hele dag, doet deze norsheid weldadig aan.

ALLE kisten zijn open. Er lopen verschillende witte jassen rond. Het blijkt dat alle anderen, ook de hond, gestorven zijn.

Til is in tranen als ze Sesam ziet. Hij ligt in zijn eigen braak-sel. Het is net een stuk rose borstplaat. Zij herinnert zich dat zij hem van tevoren zijn voer gegeven had, boterhamworst, dacht ze. Er staan studenten om de kisten heen. Til en Ton worden niet ver-boden als ze erbij gaan staan. Zij weten nu al, dat van hérkisten geen sprake is.

De oudste professor identifieert de bevroren lijken met een aan-wijsstok.

"Dit hier, een jong meisje, is een voorbeeld van de juiste soort vrouw. Het is jammer, dat zij verloren is gegaan voor het nage-slacht"

Page 60: SF-MAGAZINE 54

De studenten kijken grimmig in de richting van Ton en Til. Krij-gen zij de schuld van het mislukte experiment ? Ton wil zich ver-dedigen maar krijgt geen kans. Til herinnert zich, dat zij, toen zij opstond, met haar teen in een draadje verward was geraakt en heeft toen moeten rukken. Zij zegt maar niets.

Beiden herinneren zij zich, dat de klokken zo zwak gingen tikken toen zij eruit waren. "En dit hier", vervolgt de professor, wijzend met zijn staf, "was een futuroloog; hij had zijn voorspellingen in zijn linkerzak. Hij zal nu nooit weten of ze uitgekomen zijn". De stemming is kennelijk anti-Ton-&-Til. Waardevolle mensen gin-gen verloren. Een stiekemerd en een helleveeg overleefden het.

Zij vragen nog één keer vergeefs om eten. Wel is een student zo goed om hen buiten de richting van het bos aan te wijzen. Waaraan heb ik het verdiend ? denkt hij. Ik heb gesappelt om voor-uit te komen. Ik was op het laatst technisch voorman. Er werd van mij gezegd, dat ik gouden handen had. Ik kon van alles repareren, keteltjes, electrische snoeren, enz. Maar de toekomst heeft mij niet nodig.

Wij proberen nu toch maar naar Metropool - Noord te komen. Er zit niets anders op. Wij zijn nu aan de rand van het bos. Het is nu zo donker, dat je niet meer kunt zien of het bramen of vergiftige besjes zijn.

Laten wij onder die boom maar leggen en proberen te slapen. Waar zijn die boeken ? O, die hebben wij in het Vrieshuis achtergelaten. Geeft niet. Hier hebben wij het minst last van de regen. De volgende morgen werden zij door minstreels gevonden. Die beer leeft nog, blijkt het.

Page 61: SF-MAGAZINE 54
Page 62: SF-MAGAZINE 54
Page 63: SF-MAGAZINE 54
Page 64: SF-MAGAZINE 54

CONTACTADRESSEN : REDACTIE Robert Smets, Italiëlie 84/3, 2000 ANTWERPEN SECRETARIAAT Lou Grauwels, Lge Kievitstraat 27, 2000 ANTWERPEN TECHNISCHE DIENST Herman Ceulemans, Bredabaan 798/2, 2060 MERKSEM VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Simon Joukes, Geleeg 7, 2860 O.L.V.-Waver DRUK Marc Corthouts, Borsbeekstraat 4, 2200 BORGERHOUT