September 2014 (enkel) (2).pdf

88

Transcript of September 2014 (enkel) (2).pdf

Page 1: September 2014 (enkel) (2).pdf
Page 2: September 2014 (enkel) (2).pdf

Een gemeenschappelijke toekomst voor de Zeeuws-Vlaamse grensregio

Auteurs:Ewout RamonAnne-Sophie CoppensDr. Philippe De LombaerdeProf. Dr. Luk Van Langenhove

© United Nations University Institute on Comparative Regional Integration Studies, 2014

Alle rechten voorbehouden.

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerdgegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch,mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaandeschriftelijke toestemming van de uitgever.

UNU-CRISPotterierei 72BE-8000 Brugge

Grafisch ontwerp: Ewout RamonFoto’s voorblad: Steven Trooster & Wil Zajdenband

Page 3: September 2014 (enkel) (2).pdf

Lijst met figuren p. 5

Voorwoord p. 6

DEEL I: Vlaanderen en Zeeuws-Vlaanderen gisteren en vandaag p. 8

1. Geografische en historische achtergrond p. 8

2. Bestuurlijke actoren in de regio p. 14

2.1 Bestuursstructuur van Nederland p. 14 2.2 Bestuursstructuur van België p. 15 2.3. De Benelux Unie p. 16 2.4. De Europese Unie p. 18 2.4.1 Regionaal beleid en cohesiebeleid van de Europese Unie p. 19 2.4.2 Het INTERREG-programma p. 22 2.4.3 Comité van de regio’s p. 22 2.4.4. Europese Groepering voor Territoriale Samenwerking (EGTS) p. 23

3. Huidige actoren en samenwerkingsverbanden in de regio p. 24

3.1. Nederland p. 24 3.2. België p. 25 3.3. Samenwerking rond de Schelde p. 27 3.4. Benelux Unie p. 29 3.5. Europese Unie p. 31

4. Gemeenschappelijke uitdagingen p. 40

4.1. Literatuurstudie p. 40 4.2. Survey p. 42

DEEL II: Vlaanderen en Zeeuws-Vlaanderen morgen p. 49

5. Vergelijkende studie p. 49

5.1. België – Frankrijk p. 49 5.1.1. EGTS Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai p. 49 5.1.2. EGTS West-Vlaanderen/Flandre-Dunkerque-Cote d’Opale p. 53

5.2. België – Nederland p. 58 5.2.1. Samenwerking tussen Belgisch en Nederlands Limburg p. 58

5.3. Conclusie p. 62

6. Lessen uit het onderzoek: beleidsvoorstellen p. 64

6.1. Korte termijn p. 64 6.1.1. Sectorspecifiek mobiliseren p. 64 6.1.2. Intergouvernementele samenwerking op basis van een actieplan p. 72 6.1.3. RESOC-Plus p. 73 6.1.4. Administratieve samenwerking binnen de Benelux p. 74

6.2. Lange Termijn p. 74 6.2.1. Opname van de grensregio in de EGTS Linieland van Waas en Hulst p. 74 6.2.2. Oprichting van een Grensoverschrijdend Openbaar Lichaam p. 75 6.2.3. Nieuwe vakgroep ‘Grens’ binnen Euregio Scheldemond p. 76

Slotbeschouwing p. 78Referenties p. 79

Inhoudstafel

Page 4: September 2014 (enkel) (2).pdf
Page 5: September 2014 (enkel) (2).pdf

Lijst met figuren

Figuur 1. p. 9 Reconstructie van het Zwin en de Scheldemonding omstreeks 1300 door B. Augustijn (1992). In: Termote, J. (2006) De vlakte van de Raan in historisch-geografisch perspectief.

Figuur 2. p. 10 Kaart Zeeuws-Vlaanderen, 1621, tijdens 80-jarige oorlog, Stichting Vrienden Zwartenhoek (2014), teraadplegen op http://www.heemkunde.info/geschiedenis-2/

Figuur 3. p. 12 Kaart Zeeuws-Vlaanderen, 1850, na afscheuring van België, Stichting Vrienden Zwartenhoek (2014), te raadplegen op http://www.heemkunde.info/geschiedenis-2/ Figuur 4. p. 17 De instellingen van de Benelux Unie. Bron: Benelux (2014). Over de Benelux. Instellingen. Geraadpleegd op 14 mei 2014 op http://www.benelux.int/nl/benelux-unie/instellingen

Figuur 5. p. 20 Grensoverschrijdende samenwerkingsstructuren 2011. Kaart te raadplegen op http://www.euroregion-silesia.cz/download.php?id=262

Figuur 6. p. 26 Kaart Interwaas. Origineel bestand te raadplegen op http://www.dekrachtvanjestem.be/ sites/default/files/kaart_gemeenten_vlaanderen.jpg

Figuur 7. p. 27 Logo Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie. Te raadplegen op http://nme.milieuinfo.be/ front.cgi?action=detail&id_org=1430

Figuur 8. p. 27 Logo Vlaams-Nederlandse Delta. Te raadplegen op http://www.vndelta.eu/

Figuur 9. p. 31 Kaart Euregio Scheldemond, Euregio Scheldemond (2014), te raadplegen op http://www.euregioscheldemond.be/kennismaking/detail.phtml?kennistreeid=43

Figuur 10. p. 33 Affiche ‘Zeeuwsch-Vlaanderen Nederlandsch!’ Te raadplegen op http://www.sincfala.be/sf/ images/stories/activiteiten/2006_zeeuwschvlaanderen/ACTIV_FilmZeeuws-Vlaanderen_Affiche.jpg

Figuur 11. p. 35 Kaart: gebied INTERREG Vlaanderen - Nederland te raadplegen op http://www.grensregio.eu/ interreg-v/

Figuur 12. p. 36 Afbeelding EGTS Linieland van Waas en Hulst. Te raadplegen op: http://www.egtslinieland.eu/

Figuur 13. p. 37 Figuur Reynaert De Vos. Te raadplegen op: http://upload.wikimedia.org/wikipedia/ commons/6/62/Reineke.jpg

Figuur 14. p. 40 Kaart: selectie van gemeenten van de Zeeuws-Vlaamse grensregio aan Vlaamse kant. Origineel bestand te raadplegen op http://www.dekrachtvanjestem.be/sites/default/files/ kaart_gemeenten_vlaanderen.jpg

Figuur 15. p. 41 Kaart: vergrijzing in de Euregio Scheldemond in Ponds et al., 2013, p. 46

Figuur 16. p. 49 Kaart Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai te raadplegen op http://fr.eurometropolis.eu/ fileadmin/user_upload/RUB_Qui_sommes_nous/carte_territoire_toutes_villes.png. Gecombineerd met https://www.google.com/maps/place/Belgium/@50.5010789, 4.4764595,8z/data=!3m1!4b1!4m2!3m1!1s0x47c17d64edf39797:0x47ebf2b439e60ff2

Figuur 17. p. 50 Foto Pierre Mauroy. Te raadplegen op http://www.boursier.com/illustrations/photos/l_ ministre-mauroy-pierre.jpg

Figuur 18. p. 52 Logo ‘Invest in Eurometropolis’. Te raadplegen op http://fr.eurometropolis.eu/fileadmin/user_upload/ Evenements/MIPIM_2013/Logo_Invest_Eurometropolis_MIPIM.png

Figuur 19. p. 52 Cover van de Hoffelijkheidsgids Frans-Nederlands. Te raadplegen op http:// nl.eurometropolis.eu/fileadmin/user_upload/RUB_Vivre_dans_eurometropole/guide_de_ courtoisie/GuidecourtoisieGids.pdf

Figuur 20. p. 52 Cover van de Lonely Planet over de Eurometropool

Figuur 21. p. 53 Foto van het Jacques Delorsplein. Te raadplegen op http://nl.eurometropolis.eu/fileadmin/user_upload/ Actus/place_Delors.jpg

Figuur 22. p. 53 Logo van de Eurometropool Lille - Kortrijk - Doornik. Te raadplegen op http://nl.eurometropolis.eu/

Figuur 23. p. 53 Logo van het INTERREG IV programma. Te raadplegen op http://www.interreg-fwvl.eu/nl/

Figuur 24. p. 54 Kaart van het referentiegebied van EGTS West-Vlaanderen/Flandre-Dunkerque-Côte d’Opale te raadplegen op ftp://interreg:[email protected]/Algemeen/interregionaal/100913-map egtc and europe.pdf

Figuur 25. p. 55 Logo van de EGTS West-Vlaanderen/Flandre-Dunkerque-Côte d’Opale. Te raadplegen op https://portal. cor.europa.eu/egtc/en-US/CoRActivities/PublishingImages/Microsite%20logos/logo%20gect%20egts.jpg

Figuur 26. p. 56 Cover van de grensoverschrijdende openbaarvervoerkaart Noord Frankrijk - West-Vlaanderen

Figuur 27. p. 57 Cover van de grensoverschrijdende watergids, gepubliceerd door de EGTS West-Vlaanderen/Flandre- Dunkerque-Côte d’Opale

Figuur 28. p. 57 Logo ‘300 jaar grens’. Te raadplegen op http://www.300ansdefrontiere.eu/

Figuur 29. p. 59 Kaart van het referentiegebied van de Euregio Maas-Rijn. Te raadplegen op: http://www.euregio-mr. com/nl/euregiomr

Figuur 30. p. 60 Schematische voorstelling van thema’s en acties binnen de Euregio Maas-Rijn. Bron: Stuurgroep EMR2020, 2013

Figuur 31. p. 61 Logo Transnationale Universiteit Limburg. Te raadplegen op http://www.tul.edu/

Figuur 32. p. 68 Screenshot grensoverschrijdende zoekopdracht op www.zimmo.be. Geraadpleegd op 18/06/2014.

Page 6: September 2014 (enkel) (2).pdf

Overal in Europa bloeien de grensoverschrijdende

samenwerkingen en ontstaan grensoverschrijdende regio’s.

Dit is mede te danken aan de EU die vanaf de jaren tachtig het

nodige reglementaire en budgettaire kader heeft gecreëerd om

het lokale autoriteiten van aanpalende landen gemakkelijker te

maken om over de grenzen heen samen te werken. Maar elke

grensregio is uniek en heeft andere noden en mogelijkheden.

Zo ook de Zeeuws-Vlaamse grensregio die kan worden

gedefinieerd als bestaande uit enerzijds de drie Nederlandse

gemeenten die samen Zeeuws-Vlaanderen vormen, en anderzijds

een 25-tal Belgische gemeenten die dicht bij het Nederlandse Zeeuws-

Vlaanderen liggen.

Ooit behoorden al deze gemeenten tot éénzelfde land. Inmiddels zijn België

en Nederland al lang twee onafhankelijke staten, maar die zijn dankzij de Benelux

en de EU behoorlijk met elkaar geïntegreerd. Toch snijdt de Belgisch-Nederlandse

grens door het landschap. Wie van Knokke naar Cadzand fietst en de grens oversteekt

komt pardoes in een andere wereld terecht. En dan is er nog die andere grens, de

Schelde, die Zeeuws-Vlaanderen scheidt van de rest van Nederland en het daardoor

een zeer perifere plaats geeft.

Kortom, het plaatje is historisch, geografisch en bestuurlijk complex. Naar aanleiding

van het 200-jarig bestaan van Zeeuws-Vlaanderen in 2014 besloot de Stichting

Zeeuws-Vlaanderen 2014, naast de vele festiviteiten, een onderzoek te laten

uitvoeren door de Universiteit van de Verenigde Naties te Brugge (UNU-CRIS) om

na te gaan welke stappen genomen kunnen worden om de grensoverschrijdende

samenwerking tussen Zeeuws-Vlaanderen en de aanpalende Vlaamse gemeenten te

optimaliseren en daardoor de regio zichtbaarder te maken en een economische en

sociale spin-off te creëren.

foto: werkgroep industrieel erfgoed Zeeland

Voorwoord

6

Page 7: September 2014 (enkel) (2).pdf

7

Deze doelstellingen komen niet zomaar uit de lucht gevallen. Al geruime tijd

kampt de regio aan beide zijden van de Nederlands-Belgische grens met een

aantal gelijkaardige problemen, zoals krimp, ontgroening en vergrijzing. Het zijn

problemen die inderdaad niet stoppen aan de grens, wat samenwerking over de

grens heen voor beide partijen meer dan zinvol maakt.

De studie tracht na te gaan hoe de ideale samenwerking in de Zeeuws-Vlaamse

grensregio eruit zou kunnen zien. De studie werd uitgevoerd op basis van desktop

research, interviews en online surveys. Er vonden ook uitwisselingen plaats tussen

UNU-CRIS en University College Roosevelt (Middelburg), waar studenten in een

Research Seminar onderzoek deden naar ‘Cross-border Identity: Culture, Space and

Civil Society in Zeeuws-Vlaanderen’.

Dit rapport is opgesplitst in twee delen. In het eerste deel wordt de geografische en

historische achtergrond van de regio geschetst en een descriptief overzicht gegeven

van de huidige bestuurlijke actoren in de regio, zowel op lokaal als regionaal niveau.

Daarna wordt op zoek gegaan naar de meest prioritaire samenwerkingsthema’s

voor de grensregio. Dit gebeurde door een bevraging van de lokale bestuurlijke

actoren. De antwoorden werden opgelijst, getoetst en geanalyseerd. Het tweede

deel omvat een vergelijkende studie

van de huidige coöperatie binnen

de Zeeuws-Vlaamse grensregio

met die tussen Noord-Frankrijk en

België, en tussen andere grensregio’s

van Vlaanderen en Nederland. Tot

slot worden er beleidsvoorstellen

geformuleerd om in de grensregio op

korte en lange termijn tot een betere

samenwerking te komen.

Prof. Dr. Luk Van Langenhove

Directeur van UNU-CRIS

Page 8: September 2014 (enkel) (2).pdf

8

DEEL I: Vlaanderen en Zeeland gisteren en vandaag

1. Geografische en historische achtergrond

Nederland telt 12 provinciën. Zeeuws-Vlaanderen bevindt zich helemaal in het zuiden van Nederland, in het zuiden van de provincie Zeeland. Ze grenst aan de Belgische provincies West- en Oost-Vlaanderen. Zeeuws-Vlaanderen is door de Westerschelde volledig afgesneden van de rest van Nederland. Enkel de Westerscheldetunnel waarvoor men tol dient te betalen, verbindt de inwoners van Zeeuws-Vlaanderen met het andere deel van Zeeland en Nederland.

De geschiedenis van Zeeland en Zeeuws-Vlaanderen wordt gekenmerkt door een voortdurende strijd tegen het water. Het water heeft de Zeeuwen voorspoed gebracht, maar heeft ook gezorgd voor migratie, door de vele overstromingen. Doorheen de tijd verdwenen delen van Zeeland onder water, terwijl andere delen werden ingepolderd. Zo werd Zeeuws-Vlaanderen voor lange tijd gescheiden in een westelijk en oostelijk deel door de Braakman, een zeearm die ontstond door verschillende opeenvolgende vloeden. Tegenwoordig worden de delen gescheiden door het kanaal Gent-Terneuzen en het bijhorende industriegebied tussen Terneuzen en Sas van Gent. Het Zeeuws-Vlaams gebied werd doorheen de tijd ook door oorlogen geteisterd. Het water werd bij deze oorlogen steeds ingezet als wapen, waardoor ook het landschap veranderde. De 80-jarige oorlog was hiervan de ingrijpendste.

De gronden die in Zeeuws-Vlaanderen voorkomen zijn in geologisch opzicht zeer jong. Tijdens de laatste ijstijd waren er dekzandruggen1 ontstaan op verschillende plaatsen in Zeeuws-Vlaanderen, waaronder Koewacht en Cadzand. Daarop vestigden zich de eerste bewoners. Zeeuws-Vlaanderen en Zeeland werden reeds bewoond in de prehistorie en de Romeinse tijd. Deze bewoners hadden echter geen noemenswaardige invloed op het landschap. Na de Romeinse tijd brak een grote overstromingsperiode aan, die het landschap omvormde tot een waddengebied met platen, schorren en grote en kleine geulen en kreken. Het gebied werd daardoor grotendeels verlaten.2

In de periode 900-1000 vestigden de bewoners zich op hooggelegen plaatsen die niet bedijkt waren. Het vee kon grazen op de schorren, en er werd aan zoutwinning gedaan. Omstreeks het jaar 1000 nam de activiteit van de zee echter toe. Er werden op verschillende plaatsen heuvels opgeworpen om de bevolking te beschermen, maar deze overstroomden opnieuw bij latere vloeden. In de 12e eeuw werden de kloosters actiever in het gebied, zij legden bijvoorbeeld de eerste kades en dijken aan. In de vroege Middeleeuwen behoorde Zeeuws-Vlaanderen tot het Graafschap Vlaanderen. Ondanks de steeds groter wordende centrale rol voor de staat werden beleid, uitvoering en financiering van dijkbouw en afwatering grotendeels lokaal geregeld, met goedkeuring

1 Tijdens de laatste ijstijd, in het Weichselien, zo’n 20.000 jaar geleden, bestond het Nederlandse landschap uit koude steppe of zelfs poolwoestijn. Doordat er weinig begroeiing was, konden fijne zanddeeltjes door de wind van stuwwallen en uit rivierbeddingen worden geblazen. Dit zand werd als een deken over grote delen van Nederland afgezet. In sommige gevallen hoopte het dekzand op en vormde het langgerekte dekzandruggen en duinen (Kokshoorn, 2014). 2 CultGis, 2006

Page 9: September 2014 (enkel) (2).pdf

9

van de respectievelijke vorst. De verschillende eilanden hadden namelijk uiteenlopende belangen. De schaarse ingrepen door de graven van Vlaanderen zelf werden steeds ingegeven door eigenbelang, bijvoorbeeld om een oorlog te ondersteunen.3

Zo ontstond in de 13e eeuw een landschap van verschillende bedijkte eilanden, gescheiden door geulen en kreken (zie figuur 1). Tussen de 14e en 17e eeuw kende het gebied heel veel overstromingen. In de 14e eeuw ontstond de Braakman; de zeearm die Zeeuws-Vlaanderen in 2 delen splitste. De Braakman breidde zich uit en verbreedde tussen de 14e en 17e eeuw. De zee schuurde ook nieuwe geulen uit, en sommige gebieden gingen

verloren, zoals het land van Saeftinge in de 16e eeuw. Door eeuwenlange moernering (veenwinning ten behoeve van zoutproductie) had ook de mens hierin een rol gespeeld. Grote gebieden waar veen aan de oppervlakte zat, werden afgegraven. Hierdoor werd het zeeniveau verlaagd, en kon de zee veel gemakkelijker in het land doordringen. Tal van overstromingsrampen waren hiervan het gevolg. Tijdens de 80-jarige oorlog (1568-1648) werd het gebied meermaals onder water gezet door de strijdende partijen. Pas in de 17e en 18e eeuw werden vele gebieden terug ingepolderd.4

Het gebied kende tussen 1134 en 1530 meer dan 45 ernstige overstromingen. Maar ook in de jaren erna volgden verschillende vloeden elkaar op. Telkens ging een deel van Zeeland of Zeeuws-Vlaanderen verloren. De meest ingrijpende vloed was de Sint Felix Quade Saterdach in 1530, en de daaropvolgende overstroming in 1532. Ook bij de vloed van 1682 gaan aanzienlijke stukken van Zeeland verloren. Na de vloed van 1808 zorgde het gecentraliseerde Franse bestuur voor een algemene dijkverhoging.5

De afdamming van de Braakman in 1952 was de laatste stap van de inpoldering. Net voor de laatste grote dodelijke stormvloed in 1953, waarna de deltawerken in gang werden gezet.6 Terwijl de Braakman vroeger een natuurlijke barrière vormde tussen Oost- en West-Zeeuws-Vlaanderen, is het nu het kanaal Gent-Terneuzen en het industriegebied tussen Terneuzen en Sas van Gent die de splitsing vormen. In het Westen is het landschap veranderd door de focus op toerisme en recreatie.7

3 Soens, 2007 4 CultGis, 2006 5 Geschiedeniszeeland.nl, 2014a 6 Geschiedeniszeeland.nl, 2014b 7 CultGis, 2006

Figuur 1.

Page 10: September 2014 (enkel) (2).pdf

10

Tot de 15e eeuw was Zeeuws-Vlaanderen, samen met Vlaanderen in Bourgondische handen. De streek was deel van het Graafschap Vlaanderen.8 Door huwelijkspolitiek kwam Zeeuws-Vlaanderen in de 15e eeuw, samen met het huidige Nederland en België, onder Spaans bewind, en dus onder voogdij van de Habsburgers. Deze Habsburgse Nederlanden bestonden uit 17 provinciën. In 1581 kwam er een opstand van de noordelijke provincies, deze scheurden zich af van de Spaanse bezetters en begonnen ook steden in de zuidelijke Nederlanden te bezetten. Na de herovering van de zuidelijke provinciën door de Spanjaarden, en de val van Antwerpen in 1585, bleven de zuidelijke Nederlanden, het huidige België en Zeeuws-Vlaanderen, in handen van het Spaanse huis. Zeeuws-Vlaanderen was samen met Antwerpen, Gent en Brugge deel van de Rooms-Katholieke Spaanse Nederlanden. De Noordelijke Nederlanden waren overwegend Calvinistisch.9

Tijdens de 80-jarige oorlog (1568-1648) werd Zeeuws-Vlaanderen heen en weer geslingerd tussen de Spaanse bezetters en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, opgericht in 1588. Het is gedurende de confrontatie steeds de frontlijn geweest tussen de Spanjaarden en de nieuwe republiek. Er ontstonden in de regio militaire verbindingslinies met forten en dijken, opgericht door zowel Spaanse troepen als troepen van de nieuwe republiek (“Staatse” troepen). Doordat Zeeuws-Vlaanderen het strijdtoneel was van de oorlog, werd het water als oorlogswapen gebruikt. Zo werden de dijken meermaals doorgestoken door de Staatse troepen. De watergeulen vormden barrières voor de Spanjaarden. Het land overstroomde en de bevolking trok weg, aangezien het land onbewoonbaar werd.10 Ondanks de militaire vloeden, was bijna geheel Zeeuws-Vlaanderen rond 1600 ingenomen door de Spaanse troepen. Als antwoord hierop organiseerde de nieuwe republiek een tegenoffensief, maar tegen 1604 was West-Zeeuws-Vlaanderen terug volledig in Spaanse handen. Pas tegen 1645 werd Zeeuws-Vlaanderen terug deel van de Nederlandse Staten. Het werd Staats-Vlaanderen genoemd.11

8 Soens, 2007 9 Stuij, 1990 10 Geschiedeniszeeland.nl, 2014c; Stichting het Bolwerk, 2014 11 Hayt et al., 1993; Stuij, 1990

Figuur 2. Zeeuws-Vlaanderen in 1621

Page 11: September 2014 (enkel) (2).pdf

11

Na de vrede van Münster (1648) werd Staats-Vlaanderen generaliteitsgebied (net zoals Noord-Brabant). De generaliteitsgebieden zorgden in de 17e en 18e eeuw voor een bufferzone tussen de noordelijke Nederlanden en Spaanse Nederlanden (die in de 18e eeuw overgingen in de Oostenrijkse Nederlanden). Staats-Vlaanderen stond onder direct bestuur van de Staten-Generaal van de Verenigde Provinciën, maar ze had geen stem in het bestuur.12

Begin 18e eeuw was Staats-Vlaanderen het strijdtoneel van de Spaanse successieoorlog (1702-1713)13, waarbij de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden samen met Engeland en het Habsburgse rijk (Oostenrijk) het opnam tegen Frankrijk en Spanje. Na deze oorlogen werden de zuidelijke Nederlanden overgedragen aan het Habsburgse huis, ter compensatie. Na een jarenlange onderhandeling over de grenzen tussen de noordelijke en de zuidelijke Nederlanden, bleef Staats-Vlaanderen als bufferzone in handen van de Republiek.14

Eind 18e (na de Franse Revolutie) en begin 19e eeuw kwamen de Nederlanden onder Frans bewind. Het nieuwe Franse regime annexeerde eerst de Zuidelijke Nederlanden (het huidige België)15. De patriotten uit de noordelijke Nederlanden verwelkomden het nieuwe Franse bewind, aangezien ze een staat nastreefden naar het voorbeeld van de Franse Republiek. In 1794 werd Staats-Vlaanderen door de Nederlandse republiek afgestaan aan het Franse bewind, omdat Frankrijk natuurlijke grenzen nastreefde. De Nederlanders willigden het verzoek in. Zo hield de republiek der verenigde Nederlanden op te bestaan, de Bataafse republiek kwam in de plaats.16 Deze Republiek was een gecentraliseerde eenheidsstaat met een grondwet waarin alle burgers gelijke rechten werd toegekend. Er kwam een uniform bestuur onder gezag van een uitvoerend bewind. Het was een woelige periode. Tegen 1801 werd de Bataafse Republiek al opgevolgd door het Gemenebest onder leiding van het staatsbewind. In 1805 werd een eenhoofdig bewind ingesteld. Tenslotte werd in 1806 een koning aan het hoofd geïnstalleerd, namelijk Lodewijk Napoleon, een broer van de Franse generaal Napoleon.17 De Nederlandse Republiek was een vazalstaat van Frankrijk geworden, en ze werd naar diens voorbeeld opnieuw opgebouwd. De Bataafse republiek werd daarna door het Franse keizerrijk onder Napoleon geannexeerd in 1810.18

Nadat Napoleon werd verslagen, werd het Congres van Wenen georganiseerd in 1815. Men wou de militaire macht van Frankrijk inperken door een bufferzone rond het land te creëren. Daartoe werden de Zuidelijke Nederlanden (het huidige België) terug bij de Noordelijke Nederlanden gevoegd, en werd een koning aan het hoofd ervan geplaatst,

12 Hayt et al., 1993; Stuij, 1990 13 Karel II van Spanje had geen kinderen. Zowel Frankrijk als Oostenrijk waren gerechtigd als opvolgers. Aangezien niemand een machtsvergroting wou voor één van de twee mogendheden, werd overeengekomen dat het Spaanse rijk in twee zou worden verdeeld. Maar bij zijn dood in 1700 bleek dat hij in zijn testament Filips van Anjou, de kleinzoon van Lodewijk XIV van Frankrijk, als universele erfgenaam had aangewezen. Omdat Filips ook erfgenaam was van Frankrijk, en dus een te groot rijk zou verwerven, en omdat Frankrijk de zuidelijke Nederlanden binnengevallen was, besloten Engeland, de Republiek en Oostenrijk ten strijde te trekken tegen Frankrijk en Spanje. Bij de Vrede van Utrecht in 1713 eindigde de oorlog (Stuij, 1990). 14 Stuij, 1990 15 Deneckere, De Paepe, & De Wever, 2012 16 Stuij, 1990 17 de Haan et. al, 2013 18 Deneckere, De Paepe, & De Wever, 2012

Page 12: September 2014 (enkel) (2).pdf

12

Figuur 3. Zeeuws-Vlaanderen in 1850

daar enkel aan vorsten macht werd toegekend.19 Zeeuws-Vlaanderen maakte nu opnieuw deel uit van een land waarin zowel zijn onderburen als bovenburen medeburgers waren.

In 1830 scheurde België zich af van de Nederlanden. De revolutie kwam tot stand door een coalitie van conservatief en progressief verzet tegen koning Willem I. Onder andere de uitbuiting van het geïndustrialiseerd Vlaanderen en de aversie van het protestantisme waren redenen voor omwenteling.20 Oorspronkelijk werd Zeeuws-Vlaanderen een deel van de nieuwe Belgische staat. De linkeroever van de Schelde werd namelijk gezien als strategisch belangrijk om de haven van Antwerpen veilig te stellen. Ook vreesden de Belgen blootgesteld te worden aan de willekeur van de Nederlanders aangaande de scheepvaart op de Schelde. Daarbij werd de Belgische claim vanzelfsprekend geacht, gezien de Nederlanders Zeeuws-Vlaanderen reeds in 1795 aan de Zuidelijke Nederlanden (onder Frans bewind) hadden afgestaan. Ook claimden de Belgen volledig Limburg, Venlo en Roermond. Willem was echter niet akkoord, waardoor hierop de Tiendaagse Veldtocht volgde, waarbij Nederland het afgescheurde gebied probeerde terug te winnen. Er werden daarna verschillende conferenties ingesteld in Londen. Uiteindelijk werden de ‘24 artikelen’ goedgekeurd. België moest grotendeels toegeven aan de voorwaarden van de artikelen, en verloor Zeeuws-Vlaanderen en een deel van Limburg aan Nederland. Tot na WO I probeerde België nog om de verliezen ongedaan te maken. Tijdens WO I was er zelfs een grote campagne om Zeeuws-Vlaanderen te annexeren.21

19 Deneckere, De Paepe, & De Wever, 2012 20 Deneckere, De Paepe, & De Wever, 2012 21 Coolsaet, 2001

Page 13: September 2014 (enkel) (2).pdf

13

Er kan besloten worden dat de geografie van Zeeuws-Vlaanderen doorheen de geschiedenis meermaals veranderd is, vooral door stormvloeden en overstromingen. Het huidige geografisch eengemaakte Zeeuws-Vlaanderen is relatief recent. Reeds vanaf de vroege middeleeuwen bestond Zeeuws-Vlaanderen uit kleine eilandjes die, hoewel onder bewind van de Vlaamse graven, veelal lokaal hun bestuur organiseerden en infrastructurele werken uitvoerden. Voor een heel lange tijd was Zeeuws-Vlaanderen ook gesplitst door de Braakman, waardoor West en Oost niet veel met elkaar in contact kwamen. Zeeuws-Vlaanderen was doorheen de geschiedenis een speelbal van de grote mogendheden. Ze werd vooral gebruikt als bufferzone. Ze zorgde voor toegang tot de monding van de Schelde en had dus een strategische ligging. Na WO I lieten de inwoners van Zeeuws-Vlaanderen hun stem horen. Ze creëerden hun eigen volkslied22, dat de voortdurende strijd tegen het water weerspiegelde en waarin ze hun positie tussen de noordelijke en zuidelijke Nederlanden duidelijk maakten:

Waar eens ‘t gekrijs der meeuwen

Verstierf aan ‘t eenzaam strand,

Daar schiepen zich de Zeeuwen

Uit schor en slik hun land;

En kwam de stormwind woeden,

Hen dreigend met verderf,

Dan keerden zij de vloeden

Van ‘t pas gewonnen erf.

Van d’Ee tot Hontenisse

Van Hulst tot aan Cadzand

Dat is ons eigen landje,

Maar deel van Nederland.

(…)

22 Blesgraaf, Logtenberg, & Nijman, 2010

Page 14: September 2014 (enkel) (2).pdf

14

2. Bestuurlijke actoren in de regioGrensregio’s of grensoverschrijdende regio’s kunnen hun oorsprong hebben in een historische realiteit: wat vandaag tot twee staten behoort, kan ooit in één enkele staat gelegen hebben. Maar een grensoverschrijdende regio kan zich ook vormen vanwege functionele redenen. Omdat men dezelfde taal spreekt of omdat er plaats en behoefte is tot samenwerking. Ook de afstand tot het centrum van de betrokken staten kan een rol spelen. Een afgelegen regio van één land kan aangetrokken worden tot een belangrijke stad aan de andere kant van de grens. Of omgekeerd, een metropool in een grensgebied kan impact hebben over de staatsgrens heen. Uiteraard is de sterkte van de staatsgrens daarbij van belang. Hoe ‘permeabeler’ de grens, hoe makkelijker de grensoverschrijdende interacties.23

In het geval van de Zeeuws-Vlaamse grensregio, en dan vooral aan Vlaamse kant, liggen de grenzen allesbehalve vast. Er is een gemeenschappelijke geschiedenis, eenzelfde taal en aantrekking van steden aan Vlaamse kant, maar de relevante afbakening vandaag hangt in zeer sterke mate af van de functionaliteit, i.e. van het thema waarrond samengewerkt wordt of kan worden. Maar om toch enige afbakening van de regio in de studie te gebruiken werd gekozen voor de drie gemeenten in Zeeuws-Vlaanderen, de grensgemeenten aan Vlaamse kant en de grensgemeenten daarvan, binnen de twee Vlaamse provincies direct grenzend aan Zeeuws-Vlaanderen. Door deze formele geografische opdeling behoren enkele nabij gelegen steden niet tot de Zeeuws-Vlaamse grensregio, hoewel ze belangrijke agglomeratievoordelen kunnen bieden. Denken we maar aan Middelburg, Bergen op Zoom en vooral Antwerpen. Het kan daarom belangrijk zijn om bij het nagaan van de opportuniteiten voor de regio ook met deze steden rekening te houden. De opdeling levert een grensregio op die bestaat uit 28 gemeenten. Die opereren in een meerlagig bestuurlijk weefsel bestaande uit de Nederlandse en de Belgisch/Vlaamse bestuursstructuur, en twee integratieprojecten: de Benelux en de Europese Unie (EU). Om een contextueel overzicht te krijgen, is het nodig om deze vier van dichterbij te bekijken.

2.1 Bestuursstructuur van Nederland

Nederland is sinds 1848 een constitutionele monarchie met een parlementaire democratie. Het is een gedecentraliseerde eenheidsstaat, waarbij de territoriale eenheden zelfstandige bevoegdheden hebben. In principe heeft Nederland drie bestuurslagen. Ten eerste is er de rijksoverheid; het landelijk bestuur. Ze bestaat uit 11 ministeries en uitvoerende agentschappen. De 12 provincies vormen de tweede bestuurslaag, en de derde omvat de gemeenten.24

Het provinciebestuur bestaat uit de Provinciale Staten, de Gedeputeerde Staten en de Commissaris van de Koning. De Provinciale Staten (PS) zijn bestuurders en initiatiefnemers op de hoofdlijnen. Ze worden om de vier jaar verkozen door de inwoners van de provincie. Zeeland heeft 39PS. Nadat de PS verkozen zijn, stellen zij een college van Gedeputeerde Staten (GS) aan, die instaan voor het dagelijks bestuur van de provincie en de beleidsuitvoering. Aan het hoofd van het college staat de Commissaris van de Koning. Ze worden gecontroleerd door de PS. Er moeten tenminste drie en ten hoogste zeven GS zijn in een provincie. Zeeland heeft vier gedeputeerden.25

De derde bestuurslaag in Nederland zijn de gemeenten. Sinds 1 januari 2014 bestaat Nederland uit 403 gemeenten. Zeeland kent 13 gemeenten, waarvan er drie zich

23 Van Langenhove, 2014 24 Rijksoverheid, 2014a 25 Provincie Zeeland, 2014

Page 15: September 2014 (enkel) (2).pdf

15

in Zeeuws-Vlaanderen bevinden: Sluis, Terneuzen en Hulst.26 Het gemeentebestuur bestaat uit de gemeenteraad en het College van Burgemeester en Wethouders. De gemeenteraadsleden zijn de verkozen volksvertegenwoordigers binnen de gemeente. Zij houden toezicht op de uitvoering van het bestuur door de Burgemeester en het college van Wethouders. Het college wordt steeds bijgestaan en geadviseerd door de gemeentesecretaris, de hoogste ambtenaar van de gemeente die de ambtelijke organisatie aanstuurt.27

Een bijkomende vierde bestuurslaag zijn de waterschappen, die los staan van de indeling van gemeenten en provincies. Zij regelen de waterhuishouding van Nederland. Een waterschap (of ‘heemraad’) is een overheidsorganisatie en wordt bestuurd door een dijkgraaf, een algemeen bestuur en een dagelijks bestuur. Het algemeen bestuur (de algemene vergadering) van een waterschap wordt gekozen door de inwoners van het waterschap tijdens de waterschapsverkiezingen. Zij vormen het dagelijks bestuur en dragen de dijkgraaf voor.28 Zeeuws-Vlaanderen bevindt zich in het waterschap Scheldestromen, dat heel Zeeland omvat. Het waterschap voert verschillende projecten uit in Zeeuws-Vlaanderen, waaronder baggerwerken.29

2.2 Bestuursstructuur van België

De bestuurlijke indeling van België is heel wat ingewikkelder. België is een federale staat. Ze bestaat uit gemeenschappen, gewesten, provincies en gemeenten die elk hun eigen bevoegdheden hebben. De gemeenschappen zijn ingedeeld naar gelang de verbondenheid tussen mensen met betrekking tot taal en cultuur. Er bestaat een Vlaamse, Franse en Duitstalige gemeenschap. De gewesten zijn historisch gegroeid en ingedeeld naar gelang economisch belang. Er bestaat een Vlaams, Waals en Brussels Hoofdstedelijk gewest. Verder kent België ook 10 provincies en 589 gemeenten. De federale staat houdt belangrijke zaken in handen zoals defensie, justitie en sociale zekerheid. Ook zijn er enkele overlappende bevoegdheden, zoals buitenlandse betrekkingen, waarvoor zowel de gemeenschappen, gewesten als de federale staat bevoegd zijn.30

In tegenstelling tot de Nederlandse provincies, zijn de Belgische provincies eerder ondergeschikte besturen. Ze oefenen hun bevoegdheden autonoom uit, maar wel onder controle van de hogere overheden. De provincieraad wordt om de 6 jaar rechtstreeks verkozen door de inwoners van de provincie. Het aantal leden is afhankelijk van het aantal inwoners van de provincie. De Deputatie wordt gekozen door de provincieraadsleden.31 De Deputatie is verantwoordelijk voor het dagelijkse bestuur van de provinciezaken. Ook de provinciegouverneur heeft een reeks bevoegdheden inzake veiligheid en ordehandhaving. De provincie is verantwoordelijk voor alles wat van provinciaal belang is, en niet valt onder de bevoegdheden van de overige bestuursstructuren.32 De bevoegdheden van de 589 gemeenten zijn erg ruim en omvatten alles wat te maken heeft met de collectieve noden van de inwoners van de gemeente.33 Het bestuur van de gemeente bestaat uit de gemeenteraad, dit zijn de volksvertegenwoordigers die door de inwoners van de gemeente verkozen zijn, en het college van de burgemeester en schepenen. Het college heeft de taak om de beslissingen van de gemeenteraad uit te voeren.34

26 Centraal Bureau voor de Statistiek, 2014 27 Terneuzen, 2014 28 Rijksoverheid, 2014b 29 Waterschap Scheldestromen, 2014 30 Portaal belgium.be, 2012a 31 Provincie Oost-Vlaanderen, 2014 32 Portaal belgium.be, 2012b 33 Portaal belgium.be, 2012c 34 Stad Gent, 2014a

Page 16: September 2014 (enkel) (2).pdf

16

Voor Vlaanderen zijn er twee provincies van belang in de grensregio: West-Vlaanderen en Oost-Vlaanderen. De Deputaties van deze provincies zijn de bestuurlijke actoren op provinciaal niveau. Op regionaal niveau is de Vlaamse regering een bestuurlijke actor. Zij is de uitvoerende macht van het Vlaamse gewest en de Vlaamse gemeenschap. Wat de gemeenten betreft, bevatten Oost- en West-Vlaanderen veel meer gemeenten dan Zeeuws-Vlaanderen. Vandaar dat we in deze studie de Colleges van de randgemeenten beschouwen als de bestuurlijke actoren in deze regio. Dit zijn de gemeenten die onmiddellijk grenzen aan Zeeuws-Vlaanderen, en de gemeenten die onmiddellijk grenzen aan de grensgemeenten. In West-Vlaanderen gaat het over Knokke-Heist, Blankenberge, Brugge, Damme en Beernem. In Oost-Vlaanderen zijn het de volgende gemeenten: Maldegem, Knesselare, Sint-Laureins, Eeklo, Kaprijke, Zomergem, Assenede, Evergem, Zelzate, Gent, Wachtebeke, Lochristi, Moerbeke, Lokeren, Stekene, Sint-Niklaas, Sint-Gillis-Waas, Beveren, Temse en Kruibeke. In totaal 25 gemeenten.

Overzicht bestuurlijke actoren op niveau van gemeente en provincie in België en Nederland

Bestuurslaag België NederlandProvincie verkozenen Provincieraad Provinciale Staten

uitvoerende actoren Deputatie Gedeputeerde Staten

Gemeente verkozenen Gemeenteraad Gemeenteraaduitvoerende actoren College van

burgemeester en schepenen

College van Burgemeester en Wethouders

2.3. De Benelux Unie

De Benelux is een intergouvernementeel samenwerkingsverband tussen België, Nederland en Luxemburg dat werd opgericht in 1944, tijdens de Tweede Wereldoorlog.35 Ze ging van start als een douane-unie in 1948. In 1958 werd de Benelux Economische Unie opgericht, die een verbreding en verdieping van de samenwerking inhield. Ze ging van kracht in 1960. Deze nauwere economische integratie was het gevolg van het wegvallen van de kolonies en overzeese gebieden van België en Nederland. Dit verdrag wordt het ‘Benelux Statuut’ genoemd.36 In 2008 werd een nieuw Benelux-verdrag ondertekend waarin de samenwerking binnen de Benelux in drie thema’s werd gevoegd: interne markt en economische unie; duurzame ontwikkeling en justitie; en binnenlandse zaken. De samenwerking kreeg tevens een nieuwe naam: de Benelux Unie.37

De doelstellingen die bij de oprichting van de Benelux Economische Unie geformuleerd werden, waren drievoudig. Ten eerste had men tot doel om het economische, financiële en sociale beleid te coördineren. Ten tweede wou men een gemeenschappelijk economisch beleid voeren ten opzichte van derde landen. Deze doelstelling is nu grotendeels achterhaald door de Europese integratie. Een impliciete derde doelstelling was de eenmaking van het recht, wat nu in werkgroepen wordt behandeld. In het rapport ‘De Benelux, opnieuw bezien’ uit 1995 werden nieuwe, toekomstige taken voor de Benelux opgesteld door een ‘Comité van Wijzen’. Hiertoe behoren bijvoorbeeld de taken ruimtegebonden grensoverschrijdende samenwerking, persoonsgebonden grensoverschrijdende samenwerking, interne markt en economische samenwerking, cultuur, onderzoek, onderwijs en opleiding, en vrij verkeer van personen.38

35 Benelux, 2014a 36 Wouters, Van Langenhove, Vidal, De Lombaerde, & De Vriendt, 2006, p.40 37 Benelux, 2014a 38 Wouters et. al, 2006, pp.40-42

Page 17: September 2014 (enkel) (2).pdf

17

Het hoogste bestuursorgaan van de Benelux is het Comité van Ministers. Ze is samengesteld uit de drie Ministers van Buitenlandse Zaken van de Benelux-landen. In dit comité worden de prioriteiten inzake samenwerking vastgelegd. Er is een roterend voorzitterschap, en het comité komt één keer per jaar samen.39 De Benelux-Raad bestaat uit hoge ambtenaren van de ministeries. De taak van de Raad is het voorbereiden van de dossiers voor de ministers. Het secretariaat-generaal bewaakt de samenwerking op het gebied van economie, duurzaamheid en veiligheid, en zorgt voor ondersteuning van de verschillende Benelux-instellingen.40 Het Benelux-parlement heeft een raadgevende en informerende functie. Het telt 49 leden afkomstig uit de nationale parlementen. Voor België zijn er zeven voor de Kamer van volksvertegenwoordigers, drie uit de Senaat, vijf uit het Vlaams parlement, twee uit het Parlement van de Franstalige Gemeenschap, twee uit het Parlement van het Waalse Gewest, één uit het Brussels Parlement en één uit het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap. Nederland telt twaalf leden uit de Tweede Kamer en negen uit de Eerste Kamer. Luxemburg heeft zeven leden uit de Kamer van Gedeputeerden.41 Twee dagen per jaar worden plenaire vergaderingen gehouden in het Benelux Parlement. De werkzaamheden zetten zich daarnaast verder in comités.42 Het Benelux-gerechtshof waakt over de toepassing van de Benelux-regelgeving. Ze bestaat uit negen leden uit de drie lidstaten. Ten slotte is er de Benelux-organisatie voor Intellectuele Eigendom. Het is de officiële instantie voor de registratie van merken en modellen in de Benelux. Het is opgericht op basis van het Benelux-Verdrag inzake intellectuele eigendom en handelt als een onafhankelijke internationale organisatie.43

Ruimtegebonden grensoverschrijdende samenwerking wordt gezien als één van de kerntaken van de Benelux. Er zijn juridisch bindende verdragen opgesteld, zoals de Benelux-Overeenkomst Grensoverschrijdende Samenwerking, maar er wordt ook gebruik gemaakt van soft law44. In 2003 werden vijf grensgebieden onderscheiden waarin de Benelux actief is en waarbij de Grenscommissies een coördinerende taak vervullen.45 De grenscommissies bestaan uit bestuurlijke actoren van de respectievelijke grenslanden. Het doel van de grenscommissie is het uitwisselen van informatie met betrekking tot ruimtelijke thema’s, grensoverschrijdende visievorming en planconsultatie (zie infra punt 3.4.).46

39 Benelux Parlement, 2014a 40 Benelux, 2014b 41 Benelux Parlement 2014a 42 Benelux Parlement, 2014b 43 Benelux, 2014b 44 Soft law houdt geen juridisch bindende wetgeving in. De soft law maatregelen worden gezien als een leidraad voor de participerende staten. 45 Wouters et.al, pp. 167-168 46 Wouters et.al, p. 193

Figuur 4. De instellingen van de Benelux Unie

Page 18: September 2014 (enkel) (2).pdf

18

De Benelux-Overeenkomst inzake Grensoverschrijdende Samenwerking is een grote meerwaarde voor lokale en regionale samenwerking, aangezien zij samenwerking op publiekrechtelijke basis mogelijk maakt. Er wordt een concreet juridisch kader voorzien. De overeenkomst werd getekend in 1986 en trad in werking in 1991. Sindsdien kunnen de subnationale overheden in de drie Benelux-landen samenwerken op basis van publiek recht. Voor België zijn dit de provincies, gemeenten, verenigingen van gemeenten, OCMW’s, wateringen en polders. In Nederland zijn dit de provincies, de gemeenten, waterschappen en openbare lichamen. De overeenkomst stelde een Bijzondere Commissie in bij de Benelux Economische Unie, belast met vragen over lokale grensoverschrijdende samenwerking47. Er is ook een juridische en beleidsmatige ondersteuning mogelijk vanuit het secretariaat-generaal.48

In het kader van de Benelux-Overeenkomst kunnen lokale overheden samenwerken op basis van drie vormen van grenssamenwerking. De eerste vorm is een administratieve afspraak. Dit is de lichtste samenwerkingsvorm en regelt de leveringen en diensten tussen lokale overheden. De tweede vorm is een gemeenschappelijk grensoverschrijdend orgaan. Dit is een goede basis voor een brede grensoverschrijdende samenwerking en ze kan later altijd verder uitgebouwd worden. De meest vergaande samenwerkingsmogelijkheid is een grensoverschrijdend openbaar lichaam (GOL). Het lichaam bezit een rechtspersoonlijkheid, kan financiële middelen beheren, personeel in dienst nemen en is onderworpen aan de controlemechanismen van de betrokken partijen. Er kunnen bij deze vorm bindende besluiten genomen worden.49 In februari 2014 werd er een nieuw verdrag ondertekend in Den Haag, een opvolger van het verdrag van 1986, namelijk het ‘Benelux-Verdrag inzake Grensoverschrijdende en Interterritoriale samenwerking’. Het nieuwe verdrag behoudt de sterke punten van het verdrag uit 1986. Zo zijn er nog steeds drie soorten samenwerking mogelijk. De meest verregaande samenwerking wordt, i.p.v. het GOL en in navolging van de EGTS van Europese Unie (zie infra punt 2.4.4), de ‘Benelux Groepering voor Territoriale Samenwerking’ (BGTS) genoemd. Nog steeds kan er soepel en gemakkelijk, en zonder voorafgaande toestemming, samengewerkt worden op regionaal niveau. Tevens zijn er een aantal nieuwe elementen toegevoegd, gebaseerd op de Europese regelgeving. Zo werd het aantal deelnemers uitgebreid tot o.a. centrale overheden en publieke instellingen, werd ook een geografische uitbreiding aangebracht tot de drie buurlanden van de Benelux (Frankrijk, Verenigd Koninkrijk en Duitsland) en is er een mogelijkheid toegevoegd tot grensoverschrijdende zetelverplaatsing zonder ontbinding. De Benelux Unie wil met het nieuwe verdrag opnieuw een voorhoede worden ter bevordering van de Europese integratie.50

2.4. De Europese Unie

Europa heeft veruit de meeste subregionale samenwerkingsstructuren ter wereld. In de hele Europese regio zijn zeker meer dan 200 grensoverschrijdende structuren, bestaande in alle soorten vormen en groottes. Dit blijkt ook duidelijk uit de Europese transregionale landkaart afgebeeld op pagina’s 20-21. De EU voorziet verschillende manieren om grensoverschrijdende samenwerking te vergemakkelijken en te promoten. Diverse programma’s en fondsen zorgen voor de nodige financiële steun of een legaal kader.

47 Het is, bijvoorbeeld, de taak van de Commissie om oplossingen te zoeken bij onverenigbaarheid tussen het interne recht van de betrokken staten (Wouters et. al, 2006, p. 183). 48 Wouters et. al, 2006, pp.180-183 49 Wouters et. al, 2006, p.183 50 Benelux, 2014c

Page 19: September 2014 (enkel) (2).pdf

19

2.4.1 Regionaal beleid en cohesiebeleid van de Europese Unie

Bij de oprichting van de Europese Gemeenschap waren de zes deelnemende landen relatief homogeen op economisch vlak. Er was enkel een groot verschil tussen het noorden en het zuiden van Italië. Men dacht toen dat deze discrepantie zou verdwijnen door de integratie van de markt. Hoewel Italië reeds in de jaren ’60 ijverde voor een regionaal beleid, had het niet genoeg politieke draagkracht in de Unie van zes. Enkel de Europese Commissie (EC), die op dat moment zwak stond, steunde het Italiaanse voorstel. Door de uitbreiding vond Italië in het Verenigd Koninkrijk en Ierland nieuwe medestanders voor een regionaal beleid. Het Verenigd Koninkrijk kende grote regionale verschillen, en Ierland was economisch minder ontwikkeld dan de rest van de Europese Gemeenschap (EG). Daarbij had het Verenigd Koninkrijk een relatief kleine landbouwsector, waardoor het meer budget aan de EG gaf, dan dat het terugkreeg in landbouwsubsidies. De drie landen slaagden erin om een fonds in het leven te roepen dat de structurele en regionale ongelijkheden binnen de gemeenschap zou wegwerken. Dit was de eerste stap in het regionale beleid.51 Er werd pas later in het integratieproces gesproken over een ‘cohesiebeleid’. Het cohesiebeleid groeide voort uit het regionaal beleid. Het werd voor het eerst aangehaald in de aanloop naar de Europese Eenheidsakte52, het verdrag dat ondertekend werd in 1986. Een groep van landen wou de verschillende bestaande structuurfondsen versterken. Deze landen werden ‘de Club Med’ genoemd (Spanje, Portugal, Griekenland en Ierland). Deze groep liep in de jaren ‘80 nog steeds ver achter op vlak van economische ontwikkeling.53 Hiertoe, en ook als voorbereiding op de Oost-Europese uitbreiding, werd bij de ondertekening van het Verdrag van Maastricht in 1992 een cohesiefonds opgericht.54

Het regionaal beleid van de EU is vandaag vooral een investeringsbeleid. Het wil banen scheppen, de concurrentiepositie van de EU versterken, de economische groei aanwakkeren, een betere kwaliteit van leven promoten en duurzame ontwikkeling ondersteunen. De investeringen van het regionaal beleid helpen bij de uitvoering van de Europa 2020-strategie55. Ook de solidariteit binnen de EU komt tot uiting in het regionaal beleid. De EU wil landen en regio’s die minder ontwikkeld zijn steunen, en wil de fondsen inzetten in gebieden en sectoren waar het grootste verschil kan worden gemaakt. Gedurende de periode 2014-2020 wil de EU in totaal 351 miljard euro investeren in de Europese regio’s.56 De structuurfondsen zijn dus belangrijke instrumenten ter bevordering van economische, sociale en territoriale samenhang. Er zijn twee regionale structuurfondsen: het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) en het Europees Sociaal Fonds (ESF). Het EFRO (opgericht in 1975) is het belangrijkste structuurfonds. Hiermee worden infrastructuurwerken en productie-investeringen gefinancierd waarmee werkgelegenheid wordt gecreëerd. Het ESF (opgericht in 1958) financiert opleidingsacties om de beroepsintegratie van werklozen en kansarme bevolkingsgroepen te ondersteunen. Bij de uitbouw van het cohesiebeleid, werd in 1994 ook een cohesiefonds opgericht. Ze is bedoeld voor landen waarvan het Bruto Binnenlands Product (BBP) per inwoner minder dan 90% bedraagt van het Europees gemiddelde bedraagt. De steun van de structuurfondsen en van het cohesiefonds wordt altijd toegekend als medefinanciering.57

51 Dinan, 2004, pp. 148-150 52 Dit Europees verdrag verbond de economische interne markt aan een grotere economische cohesie en een sterker sociaal beleid. De belangrijkste verwezenlijking was de stemming bij gekwalificeerde meerderheid over de meeste interne markt-regelingen. Dit moest daarvoor steeds bij unanimiteit gebeuren (Dinan, 2004, pp. 214-215). 53 Dinan, 2004, pp. 225-226 54 Dinan, 2004, pp. 300 55 Europa2020 is een strategie voor een slimme, duurzame en inclusieve groei van de Europese markt tegen 2020. De strategie is te raadplegen op http://ec.europa.eu/europe2020/index_nl.htm 56 Europese Commissie, 2014a 57 Europese Unie, 2014a

Page 20: September 2014 (enkel) (2).pdf

20

Figuur 5.

Page 21: September 2014 (enkel) (2).pdf

21

Page 22: September 2014 (enkel) (2).pdf

22

België en Nederland komen in aanmerking voor steun van de structuurfondsen, maar niet van het cohesiefonds. Voor de financiering van interregionale samenwerking tussen Nederland en België is het INTERREG-programma, gefinancierd door het EFRO, een mogelijkheid. Het doel van het EFRO is de economische en sociale cohesie in de EU versterken. Ze wil dit mogelijk maken door een evenwicht te creëren tussen de regio’s.58 Ze wil het concurrentievermogen in de regio vergroten en werkgelegenheid creëren.59 De investeringen van het EFRO zijn gericht op prioriteitsgebieden, men spreekt van een ‘thematische concentratie’. Deze gebieden zijn: innovatie en onderzoek, de digitale agenda, ondersteuning voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) en koolstofarme economie. Aan deze thema’s moeten de meeste fondsen worden toegekend. In minder ontwikkelde regio’s moet slechts de helft van de fondsen aan deze thema’s worden toegewezen.60

2.4.2. Het INTERREG-programma

Dit programma zorgt voor fondsen voor interregionale samenwerking binnen Europa. INTERREG wil de effectiviteit van de regionale beleidsinstrumenten verbeteren, en zorgen voor een uitwisseling van ervaringen.61 De EU gelooft sterk dat regionale ontwikkeling kan worden verbeterd door de samenwerking over grenzen heen, door partnerschappen tussen publieke organisaties en grensoverschrijdende leerplatformen. Verschillende steungebieden komen in aanmerking voor het nieuwe INTERREG V-programma, dat de jaren 2014 tot 2020 zal overspannen: (1) onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie; (2) competitiviteit van kmo’s; (3) duurzame economie; en (4) milieu- en energie-efficiëntie. Het programma zal ‘INTERREG EUROPE’ heten, en er zal 359 miljoen euro aan worden besteed.62

2.4.3. Comité van de Regio’s (CvdR)

Een belangrijke pijler in de Europese interregionale samenwerking is het Comité van de Regio’s. Het is een adviesorgaan van de EU, dat bestaat uit vertegenwoordigers van lokale en regionale overheden van de EU. Doordat het CvdR advies geeft in het besluitvormingsproces van de Europese Commissie, het Europees Parlement (EP) en de Europese Raad (ER), hebben de regionale overheden een stem in Europese wetgeving. De Europese instellingen zijn verplicht om het CvdR te raadplegen voor beslissingen over zaken die regionaal georganiseerd worden. Het comité telt 353 leden uit de 28 lidstaten. Op voordracht van de EU-lidstaten, benoemt de ER de leden en plaatsvervangers van het comité voor een termijn van 5 jaar. De lidstaten kiezen zelf op welke manier deze leden worden verkozen. Er zijn 5 plenaire vergaderingen per jaar. Daar worden de adviezen goedgekeurd en het algemeen beleid besproken. De adviezen worden voorbereid in 6 commissies.63,64 Naast het geven van advies, schrijft het comité ook resoluties uit over belangrijke actuele kwesties, schrijft het verkennende adviezen65 uit, of verzoekt het de EC om impactverslagen66 uit te voeren. Ten slotte voert ze ook studies uit over de verschillende aspecten van de regionale dimensie van de EU.67

58 Dinan, 2004, pp. 148; Agentschap Ondernemen, 2011 59 Agentschap Ondernemen, 2011 60 Europese Commissie, 2014b 61 INTERREG IVC, 2014a 62 INTERREG IVC, 2014b 63 Deze commissies zijn: (1) territoriale cohesie, (2) economisch en sociaal beleid, (3) onderwijs, jeugd, cultuur en onderzoek, (4) milieu, klimaatverandering en energie, (5) burgerschap, governance, institutionele en externe aangelegenheden, en (6) natuurlijke hulpbronnen. 64 Europese Unie, 2014b 65 De taak van het CvdR is niet enkel reageren op wetsvoorstellen, ze kan ook op basis van eigen ervaring adviezen geven, en zo een impact genereren op het EU-beleid in een zeer vroeg stadium van de EU-besluitvorming (Comité van de Regio’s, 2010). 66 Hierin wordt de impact op regionaal niveau van een bepaalde beleidsmaatregel onderzocht. 67 Comité van de Regio’s, 2010

Page 23: September 2014 (enkel) (2).pdf

23

Het doel van het CvdR is het bevorderen van de Europese integratie door het betrekken van lokale en regionale overheden bij de Europese besluitvorming. Reeds vanaf de ontwerpfase van een wet stelt het CvdR beleidsmethoden en politieke oriëntaties voor, waarbij zij zich baseren op de expertise en ervaring van regionale en lokale overheden, die meestal ook verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het Europees beleid. Het comité wil ook de efficiëntie van het beleid en de burgernabijheid verhogen. Door te streven naar een harmonieuze en duurzame ontwikkeling in alle Europese regio’s, verdedigen ze de doelstellingen van de EU om een grotere economische, sociale en territoriale cohesie te bekomen. De belangrijkste doelstelling is dus het bevorderen van de samenwerking tussen regionale en lokale overheden binnen de EU, maar ook met de regio’s in kandidaat-lidstaten en buurlanden. Door het opzetten van platformen en netwerken, kan tussen regio’s de samenwerking bevorderd worden en kunnen ervaringen uitgewisseld worden.68

2.4.4. Europese Groepering voor Territoriale Samenwerking (EGTS)

Een belangrijk instrument voor het bevorderen van territoriale cohesie is de Europese Groepering voor Territoriale Samenwerking (EGTS), dat politiek gesteund wordt door het CvdR. De EGTS is een instrument om grensoverschrijdende, transnationale of interregionale samenwerking binnen Europa te vergemakkelijken. Het werd opgericht in 2006 door het Europees Parlement en de Europese Raad, met politieke steun van het CvdR. Het was de eerste keer dat de EU een samenwerkingsstructuur oprichtte met een rechtspersoonlijkheid die door Europese wetgeving werd gedefinieerd. De EGTS moet de territoriale cohesie vergemakkelijken, en de economische en sociale cohesie versterken tussen de deelnemende lidstaten.69

“De Europese groepering voor territoriale samenwerking (EGTS) levert op gemeenschapsniveau de samenwerkingsinstrumenten waarmee de belemmeringen voor grensoverschrijdende samenwerking uit de weg kunnen worden geruimd. Dankzij deze EGTS kunnen coöperatieve groeperingen projecten in het kader van territoriale samenwerking die door de Gemeenschap worden medegefinancierd, of werkzaamheden in het kader van territoriale samenwerking die op initiatief van de lidstaten plaatsvinden, uitvoeren”.70

Een EGTS moet partners omvatten van tenminste twee lidstaten van de EU, met inbegrip van regionale of lokale gezagsdragers. De groepering kan ook centrale overheden, publieke organen of associaties bevatten.71 De partners van een EGTS vormen een nieuwe entiteit met volledige rechtspersoonlijkheid. De groepering biedt dus een volledig legaal kader aan voor interregionale samenwerking. Het kader wordt zowel gevormd door de reguleringen vastgelegd bij de oprichting van de EGTS in 2006, de reguleringen die door de deelnemende lidstaten worden vastgelegd, en de bestaande wetten van de participerende lidstaten.72 Het CvdR heeft in dit verhaal een consultatieve rol, en biedt politieke steun aan de activiteiten van de groeperingen. Dit doet het door expertgroepen op te richten voor het uitwisselen van best practices, en door het inwinnen van informatie over de statuten van de EGTS.73 De groepering kan een manier zijn om op efficiënte wijze fondsen van de EU aan te werven, maar ze kan evengoed een manier zijn om op eigen initiatief beter samen te werken.

68 Comité van de Regio’s, 2009 69 European Grouping of Territorial Cooperation (EGTC), 2014 70 Europese Unie, 2006 71 Committee of the regions, 2014 72 EGTC, 2014 73 Committee of the regions, 2014

Page 24: September 2014 (enkel) (2).pdf

24

3. Huidige bestuurlijke samenwerkingsverbanden in de grensregio

In dit deel worden de huidige bestuurlijke samenwerkingsverbanden in de grensregio in kaart gebracht. Deze verbanden zijn te vinden zowel binnen de eigen landsgrenzen als over de landsgrenzen heen. Er wordt gestart met de samenwerkingsverbanden binnen Nederland, daarna binnen België en tenslotte wordt ingegaan op de huidige grensoverschrijdende bestuurlijke samenwerkingsverbanden.

3.1. Nederland

Uwnieuwetoekomst

Uwnieuwetoekomst is een initiatief van de drie Zeeuws-Vlaamse gemeenten: Sluis, Terneuzen en Hulst. De gemeenteraden besloten in 2008 tot de oprichting ervan. De samenwerking werd opgestart voor drie jaar, maar werd na positieve evaluaties steeds verlengd, voorlopig tot 2015. De organisatie bestaat niet enkel uit gemeenten. Het is een regionale, publiek-private samenwerking, wat betekent dat ook bedrijven en andere partijen in het netwerk actief zijn. In 2014 wil de organisatie verder inzetten op de promotie van onbegrensd Zeeuws-Vlaanderen, waarbij het grensoverschrijdend netwerk steeds meer wordt aangesproken en verder wordt uitgebouwd. Er werd een strategisch kader opgesteld voor de samenwerking, dat het ‘DNA van Zeeuws-Vlaanderen’ genoemd wordt. Men wil met het strategisch concept vorm geven aan een Zeeuws-Vlaams platform dat zich focust op het versterken van de aantrekkingskracht van de Zeeuws-Vlaamse regio.74

De organisatie verwoordt haar doelstelling zelf als volgt:

“De organisatie van uwnieuwetoekomst staat er voor om op middellange en lange termijn het profiel/imago van Zeeuws-Vlaanderen positief te beïnvloeden. Dat gebeurt door het op praktische wijze organiseren van samenwerking en daadkracht op het vlak van regiopromotie, arbeidsmarktbevordering, bevolkingsimmigratie en positieve beeldvorming”.75

Naast de activiteiten die door de organisatie zelf worden opgestart, worden er ook initiatieven van andere instellingen ondersteund door uwnieuwetoekomst. Zo worden er bijvoorbeeld verschillende initiatieven uit het bedrijfsleven onderstuend die kunnen bijdragen tot de promotie van Zeeuws-Vlaanderen. De initiatieven kunnen een positieve invloed hebben op onderwijs, de arbeidsmarkt, en economische en ruimtelijke ontwikkeling in de regio. Zo zijn er bijvoorbeeld initiatieven uit het bedrijfsleven die zich richten op een toekomstig arbeidspotentieel. Er wordt daarbij ook grensoverschrijdend gewerkt, door bijvoorbeeld de arbeidsmarkt van West- en Oost-Vlaanderen te betrekken.76

Verschillende initiatieven zijn opgestart en worden doorgezet in 2014. In het jaarverslag van 2013 worden reeds noemenswaardige resultaten vermeld. Zo is er de ‘Campagne Zeeuws en Vlaanderen’, gericht op Vlaamse woningzoekenden. Deze campagne loopt sinds 2012 en brengt partijen samen uit verschillende sectoren, zoals vastgoed, makelaars, fiscaliteit, etc. De toename van het aantal vestigingen in Zeeuws-Vlaanderen was aanzienlijk, mede doordat de brede campagne door de Vlaamse media werd opgepikt. Op vlak van onderwijs werd in 2013 een schakelklas opgestart, de zogenaamde ‘Havopiste’. De Havopiste geeft Zeeuws-Vlaamse studenten toegang tot het Vlaams hoger

74 Uwnieuwetoekomst, 2013 75 Uwnieuwetoekomst, 2013 76 Uwnieuwetoekomst, 2013

Page 25: September 2014 (enkel) (2).pdf

25

onderwijs van de Associatie van de Universiteit Gent (AUGent). De studenten moeten aan een aantal criteria voldoen om aan deze schakelklas te kunnen deelnemen. Het onderwijs vindt deels plaats in een Vlaamse instelling, en deels in de Scalda-instelling in Terneuzen. Dit is een school voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneducatie. De Havopiste is opgestart door de ondertekening van een intentieovereenkomst tussen AUGent, de stad Gent, de Zeeuws-Vlaamse gemeenten, het Zeeuws-Vlaams voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs, en het Zeeuws-Vlaamse bedrijfsleven. De resultaten hiervan zijn hoopgevend.77 Ook met het oog op de arbeidsmarkt zijn er verschillende initiatieven gelanceerd. Zo worden in tal van bedrijven in Zeeuws-Vlaanderen stageplaatsen ontwikkeld in samenspraak met de werkgroep ‘Vergrijzen doen we, ontgroening kunnen we tegengaan’. Hiermee wordt gehoopt dat deelnemers na deze kennismaking met de Zeeuws-Vlaamse arbeidsmarkt er ook een loopbaan en leven zullen opbouwen. Ook wordt er deelgenomen aan de emigratiebeurs. Daarvoor wordt samengewerkt met de Vereniging Gentse havenbedrijven (VeGeHo). Op de beurs worden de mogelijkheden voor werken, wonen en leven in de grensoverschrijdende regio gepromoot. Ook nam Zeeuws-Vlaanderen deel aan de jobbeurs van de Gentse Haven. Ten slotte werd ook een samenwerking met het meetjesland gelanceerd, maar deze moest op het moment van schrijven nog worden uitgewerkt.78

Het netwerk van uwnieuwetoekomst is in 2013 aanzienlijk gegroeid en verstevigd. Er zijn ook meer contacten gelegd met publieke en private partners over de grens. Op vlak van naambekendheid van de regio is veel resultaat geboekt, vooral door de deelname aan de Emigratiebeurs. Positieve publiciteit werd gegenereerd en er ontstonden nieuwe opportuniteiten tot samenwerking voor uwnieuwetoekomst.

3.2. België

Regionaal Sociaal-economisch Overlegcomité (RESOC)

Het Erkend Regionaal Samenwerkingsverband (ERSV) is een overkoepelende, juridische hulpstructuur dat opereert in functie van twee soorten teams die in de verschillende Vlaamse streken aanwezig zijn: de Regionale Sociaal-economische Overlegcomités (RESOC) en de Sociaal-economische Raden voor de Regio (SERR). Het ERSV is een vzw dat instaat voor het financieel beheer en het personeelsbeheer van de comités en de raden, zodat zij zich enkel met inhoud kunnen bezighouden. Het ERSV is erkend door de Vlaamse regering, en het wordt gesteund door de Provincie waarin het opereert.79 Naast de Provincie, zorgt ook de Vlaamse regering voor de structurele financiering van het ERSV, de RESOC’s en de SERR’s die actief zijn in de verschillende Vlaamse streken.80

Het RESOC is het overlegplatform op streekniveau. Voor de Zeeuws-Vlaamse grensregio zijn vier RESOC’s interessant: ‘RESOC Brugge’, ‘RESOC Gent’, ‘RESOC Meetjesland, Leiestreek en Schelde’ en ‘RESOC Waas en Dender’. Elke RESOC is samengesteld uit acht vertegenwoordigers van de werknemersorganisaties, acht van de werkgeversorganisaties, vier van de provincie en vier van de gemeenten uit de streek waarin het RESOC actief is. Het kan zelf beslissen welke organisaties vertegenwoordigd worden.81 Een SERR is samengesteld uit evenveel leden van werkgevers- en werknemersorganisaties, en de leden maken integraal deel uit van het RESOC. De SERR heeft specifieke aandacht voor kansengroepen en diversiteit.82 Het RESOC is

77 Meer informatie over Havopiste kan men vinden op www.scalda.nl .78 Uwnieuwetoekomst, 2014a 79 ERSV, 2014a 80 ERSV, 2014b 81 ERSV, 2014b 82 ERSV, 2014c

Page 26: September 2014 (enkel) (2).pdf

26

verantwoordelijk voor het opstellen van een streekpact, dit is een streekgebonden strategische, sociaal-economische visie die om de 6 jaar wordt opgesteld. Daarin worden door de verschillende partners acties vastgelegd. De voornaamste beleidsdomeinen zijn economie en tewerkstelling, en aanpalende beleidsdomeinen. Daarnaast heeft het RESOC een adviserende functie voor de Vlaamse regering en de Vlaamse Gemeenschap, en voor de gemeenten en provincies.83

Interwaas

Het ‘Waasland’ is de regio tussen de landsgrens met Nederland in het noorden, de Schelde in het oosten en de Durme in het zuiden.

De regio is historisch steeds verbonden geweest. Het Waasland wordt gevormd door de acht gemeenten Beveren, Kruibeke, Lokeren, Sint-Gillis-Waas, Sint-Niklaas, Stekene, Temse en Waasmunster.84 Interwaas werd opgericht in 1968 als ‘Intercommunale Vereniging

van het Land van Waas’. De aanleiding tot de oprichting was de expansie van de haven van Antwerpen en Linkeroever. Men wou een vereniging van gemeenten uit het Waasland oprichten om een tegengewicht te bieden tegen deze uitbreiding. In de eerste jaren van de vereniging ging de aandacht exclusief naar de havenproblematiek en de verdere organisatorische uitbouw. Vanaf de jaren ’70, en verder in de jaren ’80, werden de beleidsdomeinen uitgebreid met de realisatie van meerdere bedrijventerreinen, huisvestingsprojecten, een archeologische dienst, etc. Er werden ook meerdere studieopdrachten uitgevoerd. In 2003 werden de statuten van de vereniging grondig aangepast, in lijn met het nieuwe decreet over intergemeentelijke samenwerking. In 2009 kreeg de samenwerking zijn huidige naam: ‘Interwaas’.85 Het werkingsgebied van interwaas zijn de acht bovengenoemde gemeenten, maar ook de provincie Oost-Vlaanderen participeert.86 Interwaas wordt bestuurd door een raad van bestuur. Daarin zetelen raadsleden die worden afgevaardigd door de acht gemeenten en de provincie, aangevuld met deskundige adviseurs. Naast de raad van bestuur, is er ook een directiecomité, met voorzitter en een algemene vergadering.87

De hoofdlijnen van de koers die Interwaas vaart, wordt bepaald door het strategisch plan 2013-2018. De missie van Interwaas wordt in het strategisch plan als volgt beschreven:

“In samenwerking met de Wase gemeenten en de provincie Oost-Vlaanderen wil Interwaas vanuit een lokale sturing de ontwikkeling van het Waasland actief bevorderen via dienstverlening, projectwerking en belangenbehartiging”.88

Deze missie wordt nagestreefd aan de hand van leidende principes, zoals krachtdadigheid, innovatie, deskundigheid, transparantie enz. Interwaas wil samen met interne en externe stakeholders en experts de factoren in kaart brengen die relevant zijn voor de toekomstige streekontwikkeling en de Interwaasorganisatie.89

83 ERSV, 2014b 84 Interwaas, 2009a 85 Interwaas, 2009b 86 Interwaas 2009a 87 Interwaas, 2009c 88 Interwaas, 2009d 89 Interwaas, 2009d

Figuur 6.

Page 27: September 2014 (enkel) (2).pdf

27

3.3. Samenwerking rond de Schelde

Het Schelde-estuarium90 strekt zich uit tussen Gent en de monding van de Schelde in de Noordzee. De Schelde en haar havens in Antwerpen, Gent, Terneuzen en Vlissingen zijn belangrijk voor de bloei van Vlaanderen en Nederland. Het Schelde-estuarium is ook één van de belangrijkste getijdegebieden in Noord-West-Europa.91 In 2005 werd door Nederland en Vlaanderen een verdrag gesloten over de samenwerking in het beheer en beleid van het Schelde-estuarium. Het verdrag voorzag hiervoor in de oprichting van de Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie (VNSC). De gemeenschappelijke doelstellingen zijn: de bescherming tegen vloeden, de optimale toegankelijkheid tot de Scheldehavens, het in stand houden van een gezond en dynamisch ecosysteem en het opzetten van gemeenschappelijk wetenschappelijk onderzoek. Het werkingsgebied van de VNSC is het kanaal Gent-Terneuzen en het Schelde-Rijn kanaal.92

De voorganger van de VNSC is de Technische Scheldecommissie (TSC), opgericht in 1948 met de oprichting van de Benelux. De commissie ontfermde zich over alle studies met betrekking tot de Schelde en de Rijn-Maas-Scheldedelta, en haar invloed op de Westerschelde en de tussenwateren. De TSC was samengesteld uit Nederlandse en Vlaamse ambtenaren. Ze bespraken verschillende dossiers, waaronder het deltaplan, de inpoldering van de Braakman, de Schelde-Rijnverbinding, de verruiming van de Westerschelde, etc.93 Tussen 1999 en 2001 werd onder leiding van de TSC de ‘Langetermijnvisie Schelde-estuarium’ (LTV)94 opgesteld. Het doel van deze visie was een integrale, evenwichtige en samenhangende ontwikkeling van het schelde-estuarium mogelijk maken, dit vanaf Gent tot de monding van de Schelde in de Noordzee. Het uitgangspunt van het LTV is een gezond en multifunctioneel estuarien watersysteem tegen 2030, dat op duurzame wijze gebruikt wordt.95 Om het streefdoel tegen 2030 te verwezenlijken is tussen 2002 en 2004 de ‘Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium’ opgesteld, waarin noodzakelijke maatregelen en projecten werden beschreven.96 Na verloop van tijd kwam de politieke besluitvorming meer op de voorgrond, zodat de commissie niet langer enkel puur technische dossiers behandelde. In 2005 werd daarom de VNSC opgericht, die uit een politiek en ambtelijk college bestaat. Ze trad in werking in 2008.97 De hoofdtaken die in de LTV werden opgesomd zijn gelijkaardig aan die van de huidige VNSC: bescherming tegen vloeden, toegankelijkheid van de havens en beschermen van fysieke en ecologische systemen.98

Een tweede samenwerkingsverband rond de Schelde is de Vlaams-Nederlandse Delta. Deze werd opgericht in 2011, en was de opvolger van de ‘Rijn-Schelde Delta’. De deelnemende provincies zijn Antwerpen, Noord-Brabant, Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen, Zeeland en Zuid-

Holland. Ze werken ook samen met de steden, zeehavens (van Antwerpen, Gent, Moerdijk, Rotterdam, Zeebrugge en Zeeland Seaports), bedrijfsleven en kennisinstellingen. Het

90 Schelde-estuarium: gedeelte van de Schelde dat door de getijden wordt beïnvloed, met een karakteristieke mengeling van zoet en zout water (Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie (VNSC), 2014a). 91 VNSC, 2014b 92 VNSC, 2014a 93 VNSC, 2014d 94 zie ook infra punt 3.5. EGTS Linieland van Waas en Hulst 95 VNSC, 2014d 96 Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium (ProSes), 200597 VNSC, 2014c 98 VNSC, 2014d

Figuur 7.

Figuur 8.

Page 28: September 2014 (enkel) (2).pdf

28

bestuur van de Delta wordt gevormd door de afgevaardigden van deze provincies. Ze willen met deze partners projecten uitvoeren die noodzakelijk zijn voor de economisch-logistieke ontwikkeling van de regio. Er werd reeds een studie uitgevoerd door de Universiteiten van Antwerpen en Rotterdam, namelijk de Analyse Delta 2040, waarin de ontwikkelingen van de Delta als competitieve en duurzame regio worden geschetst. De resultaten worden opgevolgd en jaarlijks bekend gemaakt.99 Verschillende projecten werden hiervoor opgestart, zoals de harmonisatie van de wetgeving, de aanleg van pijp- en buisleidingen, TEN-T projecten100, biobased economy en projecten aan de kusten van de delta.101

De Rijn-Schelde Delta organisatie werd opgericht in 1999. Het was een overlegstructuur dat ook het Benelux Secretariaat omvatte. De partners streefden ernaar om op zo veel mogelijk vlakken informatie uit te wisselen. De projecten die in dit kader werden uitgevoerd waren thematisch of gebiedsgebonden. De projecten omspanden het gebied tussen de grote havensteden Rotterdam en Antwerpen, maar ook een gemeentelijke afstemming tussen Gent en Terneuzen was mogelijk.102 In 2011 werd een ‘Intentieverklaring Vlaams-Nederlandse Delta’ ondertekend, waarmee de samenwerking onder de naam ‘Rijn-Schelde Delta’ werd stopgezet. Een nieuwe naam werd gegeven aan de samenwerking in een lichte netwerkstructuur, namelijk de ‘Vlaams-Nederlandse Delta’. Ze wordt nog steeds projectmatig ondersteund door de Benelux Unie.103

Nederland en Vlaanderen werken ook samen met Wallonië en Frankrijk binnen de Internationale Scheldecommissie (ISC). Het werkingsgebied van de commissie omvat het internationale stroomgebiedsdistrict (ISGD) van de Schelde. Dit is het stroomgebied van de Schelde aangevuld met een paar aangrenzende stroomgebieden: die van de Somme, Athie, Canche, Boulonnais (de rivieren Slack, Wimereux en Liane), de Aa, de Ijzer, de Brugse polders en de bijkomende kustwateren. Het stroomgebied is één van de kleinere van Europa, maar ook één van de dichtstbevolkte en meest geïndustrialiseerde. De samenwerking bestaat uit zes partijen: België, Nederland, Frankrijk, het Waals Gewest, het Vlaams gewest en het Brussels hoofdstedelijk Gewest.104

De ISC werd opgericht naar aanleiding van een nieuwe Europese richtlijn; de kaderrichtlijn Water. Deze werd goedgekeurd in 2000 en moet zorgen voor het kwaliteitsherstel van de watermilieus tegen 2015. Door de richtlijn werd een kader opgesteld voor een communautair waterbeleid. Op het niveau van elk stroomgebied diende een integrale aanpak te komen, met ecologie als kern. Voor deze aanpak moest een internationaal stroomgebiedbeheerplan komen. In 2002 werd het Verdrag van Gent getekend tussen de zes partijen. Hierbij werd de ISC opgericht als kader voor de internationale afstemming. Het is een intergouvernementeel orgaan, en vervangt de in 1994 opgerichte Internationale Commissie voor de Bescherming van de Schelde. Er is een tweejaarlijks roterend voorzitterschap. Naast de beheerplannen van elke partij afzonderlijk, bestaat ook een overkoepelend beheerplan. Het zorgt voor de afstemming tussen het huidige en toekomstige waterbeheer en zorgt voor een districtbrede aanpak van sommige kwesties. Het meeste werk wordt verricht in projectgroepen die bestaan uit deskundigen van elke autoriteit. Voor grensoverschrijdende rivieren en watervoerende lagen wordt er rechtstreeks afgestemd in de vorm van bi- of trilaterale contacten.105

99 Vlaams-Nederlandse Delta, 2014a 100 Het Europese beleid voor transportinfrastructuur wil het Europese continent volledig verbinden en alle gaten in de transportnetwerken van de lidstaten wegwerken. Daarom zorgt het voor financiële ondersteuning van transportketens voor personen- en vrachtverkeer, dit zijn de ‘TEN-T-projecten’ (Europese Commissie, 2014c). 101 Vlaams-Nederlandse Delta, 2014b 102 Wouters et al., 2006, p. 196 103 Helsen et. al, 2011 104 Internationale Scheldecommissie (ISC), 2014a 105 ISC, 2009

Page 29: September 2014 (enkel) (2).pdf

Het Gemeenschappelijk Nautisch beheer van de Schelde (GNB), ten slotte, is een samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland voor de organisatie van een vlot en veilig scheepvaartverkeer van en naar de Scheldehavens. De GNB-instanties staan in voor het gebruik van de vaarweg door scheepvaart en voor het beheer van het verkeer. Daarvoor hebben zij verschillende instrumenten tot hun beschikking, zoals loodsen, een scheepvaartreglement, een toelatingsbeleid, vaarwegmarkering, etc. De nautische samenwerking is juridisch verankerd in het GNB-verdrag. Het GNB wil een uniform nautisch regime voor het hele Scheldegebied, waardoor er duidelijkheid is voor alle vaarweggebruikers. De GNB heeft een uitgebreid werkingsgebied; de aanlooproutes naar de Westerschelde, de Westerschelde zelf, de beneden-Zeeschelde en het Kanaal Gent-Terneuzen. Alle schepen in dit werkingsgebied vallen onder de GNB, zowel Scheldevaarders (bestelling Vlaamse Scheldehavens) als Nederlandse Wetschepen (bestemming Nederlandse Scheldehavens), beroeps- en recreatievaart.106 Het hoogste orgaan van het GNB is de Permanente Commissie van Toezicht op de Scheldevaart (PC). Ze is verantwoordelijk voor veilig en vlot scheepvaartverkeer in het Scheldegebied. De commissie bestaat uit vier commissarissen: twee uit Vlaanderen en twee uit Nederland. Er zijn ook twee secretarissen aanwezig.107 De Schelde Directeuren Vergadering (SDV) is het voorportaal van de Permanente Commissie (PC). De vergadering bereidt de beslissingen van de PC voor en staat in voor de opgedragen studies en projecten. Voor de uitvoering daarvan kan de SDV werkgroepen oprichten. Daarnaast is zij ook het forum voor het nemen van beleidsbeslissingen over operationele problemen die zich voordoen bij de uitoefening van het Gemeenschappelijk Nautisch Beheer.108 De Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit zorgt voor de verkeersleiders in het Scheldegebied.109 Het GN Secretariaat zorgt voor alle administratie en de ondersteuning van vergaderingen en commissies. Ten slotte is er nog het Beheers- en Exploitatieteam dat zorgt voor het functionele en technische onderhoud van alle radar-, marifonie- en ICT-systemen.110

3.4. Benelux Unie

Grenscommissie VLANED

De Benelux heeft vijf grensgebieden waarin ze activiteiten uitvoert. Eén van deze gebieden is het grensgebied Vlaanderen-Nederland, met VLANED als grenscommissie. Aan Nederlandse zijde zijn de partners: de provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg, en de vertegenwoordiger van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M). Aan Vlaamse zijde bestaan de partners uit de dienst Ruimtelijke Planning van het departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed (RWO) van de Vlaamse Overheid, samen met de dienst Ruimtelijke Ordening van de provincies West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Antwerpen en Limburg. Ook verscheidene Vlaamse en Nederlandse vertegenwoordigers uit sectoren als natuur, mobiliteit en infrastructuur nemen deel aan de activiteiten van VLANED. De Euregio Scheldemond, de Euregio Maas-Rijn en de Vlaams-Nederlandse Delta zijn waarnemers.111 Sinds 2002 wordt de grensoverschrijdende ruimtelijke ordeningsoverleg in het Vlaams-Nederlandse grensgebied gestuurd door de ‘Open Minds’- bijeenkomsten. Dit is een bestuurlijk overleg dat bestaat uit de gedeputeerden ruimtelijke ordening van de grensprovincies en ambtelijke vertegenwoordigers van het Vlaamse RWO en het Nederlandse VROM. De grenscommissie VLANED is de ambtelijke werkgroep die de besluiten van de Open

106 Gemeenschappelijk Nautisch Beheer Scheldegebied (GNB), 2014a 107 GNB, 2014b 108 GNB, 2014c 109 GNB, 2014d 110 GNB, 2014e 111 Wouters et. al, 2006, p. 193

29

Page 30: September 2014 (enkel) (2).pdf

30

Minds uitvoert. Ze is dus het centrale overlegplatform voor de ruimtelijke samenwerking in het Vlaams-Nederlandse grensgebied en houdt zich bezig met grensoverschrijdende planconsultatie, grensoverschrijdende RO-visievorming, het opzetten van instrumenten voor RO en van gezamenlijke projecten inzake RO.112

GOL Gent-Terneuzen

Het GOL Gent-Terneuzen werd opgericht in oktober 2007 door de stad Gent en de gemeente Terneuzen. Het heeft zijn hoofdzetel in Gent en wordt opgevolgd door de dienst Werk. De concrete aanzet voor de oprichting van het GOL was de start van bilaterale samenwerking in de ontwikkeling van een Voorlichting- en Opleidingscentrum (VOC) Glastuinbouw in Westdorpe.113 Dit VOC werd opgericht naar aanleiding van de komst van 300 hectare bedrijventerrein voor glastuinbouw op 7 kilometer van de Belgische grens. Gent wou met dit project de aanwerving van lager- en ongeschoolde werknemers mee in goede banen leiden.114 Echter, doordat de maatschappelijke zetel van het GOL in Gent gevestigd is, was het omwille van de BTW heel moeilijk om dit project gezamenlijk uit te werken. Uiteindelijk werd het project door Dethon115 gerealiseerd, het sociaal-economisch werkbedrijf van de drie Zeeuws-Vlaamse gemeenten.116

Initieel waren de doelstellingen van het GOL veel ruimer: het moest grensoverschrijdend overleg en grensoverschrijdende samenwerking tussen alle deelnemers bevorderen op sociaal-economisch vlak. Hierbij zouden zowel ondernemers, onderwijs als overheid (de drie o’s) partij kunnen zijn.117 Op dit moment heeft het GOL echter nog geen concrete projecten verwezenlijkt. Het is eerder een forum waar verschillende partners kunnen samenkomen om over grensoverschrijdende samenwerking te onderhandelen. Toch is er de ambitie om op termijn ook samenwerking tussen andere sectoren te bewerkstelligen, zoals havens en politie.

Het GOL is wel actief in andere projecten. Zo neemt ze als mede-uitvoerder deel aan het grensoverschrijdend project ‘Tendenzen zonder Grenzen’, dat wordt ondersteund door het Europees INTERREG IV-programma. Ze zijn, bijvoorbeeld, mede-uitvoerder van het informatiepunt Scheldemond Direct. Ze wil in de toekomst ook toenadering zoeken tot het GOL ‘aan Z’118 dat grensoverschrijdende samenwerking rond zorg structureert. Verder wil ze meer gaan samenwerken met het Kanaalzonegemeentenoverleg.119 In dit overleg zijn ook de andere kanaalzonegemeenten Zelzate en Evergem betrokken. Deze twee gemeenten werden ook uitgenodigd om deel te nemen aan het GOL, en zullen naar verwachting eind 2015 toetreden. De statuten van het GOL dienen hiertoe te worden veranderd, maar aangezien er een nieuw Benelux-verdrag werd ondertekend dat pas eind dit jaar zal worden geratificeerd, wordt er nog even afgewacht.120 Er is dus heel veel wil om het GOL actiever en effectiever te maken, maar tot op heden werd er nog niet veel verwezenlijkt.

112 Secretariaat-Generaal Benelux, 2007 113 Stad Gent, 2014c 114 Belg.be, 2007 115 http://www.dethon.nl/ 116 Faelens, 2014 117 Stad Gent, 2014c 118 “aan Z is de welzijnsorganisatie van de gemeenten Terneuzen en Assenede. We zijn een grensoverschrijdende organisatie die zowel in Nederland als in België actief is” (aan Z, 2014, para. 1).119 http://www.gentsekanaalzone.be/project/index.html 120 Faelens, 2014

Page 31: September 2014 (enkel) (2).pdf

31

3.5. Europese Unie

Ook op Europees vlak zijn reeds structurele samenwerkingsverbanden aanwezig in de grensregio. We bespreken de Euregio Scheldemond, de EGTS Linieland van Waas en Hulst en INTERREG Vlaanderen-Nederland. Onder deze drie structuren werden al een aanzienlijk aantal projecten uitgevoerd.

Euregio Scheldemond

De Euregio Scheldemond is een grensoverschrijdend samenwerkingsverband tussen de provincies West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Zeeland. De samenwerking is gestructureerd via de Scheldemondraad en wordt mee gefinancierd door het Scheldemondfonds en door diverse Europese subsidieprogramma’s, zoals INTERREG.121

Sinds de jaren ’80 wordt grensoverschrijdende samenwerking steeds meer gestimuleerd door de EU, en vanaf de jaren ’90 zorgde het INTERREG-programma

voor financiële steun. De Euregio Scheldemond werd op die manier structureel verankerd. In 1989 werd een intentieverklaring ondertekend door de drie deelnemende provincies, op basis van het Benelux-verdrag. In 1993 kwam de Scheldemondraad voor het eerst samen. Er werden sindsdien vakgroepen opgericht waarin permanent wordt samengewerkt over verschillende thema’s, waaronder economie, toerisme, cultuur, onderwijs, etc. Ook de gemeentelijke samenwerking heeft een structureel karakter gekregen.122 Het hoogste bestuursorgaan van de Euregio Scheldemond is de Scheldemondraad. In de raad zetelen vertegenwoordigers van de verschillende provincies (negen provinciale staten en negen provincieraadsleden), drie euregiogedeputeerden en de Commissaris van de Koning van Zeeland. Ook de gemeenten zijn vertegenwoordigd: per provincie zijn er drie burgemeesters, schepenen of wethouders.123

Het Scheldemondfonds was oorspronkelijk een fonds voor autonome subsidiëring, los van de EU. Nu kunnen projecten die te kleinschalig zijn voor de EU, of niet ondersteund kunnen worden vanwege de strenge Europese regels, gefinancierd worden door het Scheldemondfonds. Dit zijn vooral projecten van publieke diensten, maar kunnen eventueel ook van private partijen uitgaan. Voor projectideeën die onder INTERREG vallen, worden de partijen begeleid door het secretariaat van de Euregio bij het indienen van een aanvraag.124

De INTERREG-programma’s hebben de samenwerking een duw in de rug gegeven. De Europese Commissie stelde duidelijk dat de Euregio’s met een administratieve of institutionele grensoverschrijdende structuur gemakkelijker aanspraak zouden kunnen maken op de INTERREG-fondsen.125 Voor haar interprovinciale samenwerking koos Euregio Scheldemond voor de oprichting van een Gemeenschappelijke Orgaan op basis van de Benelux-Overeenkomst van 1986.126

121 Euregio Scheldemond, 2014a 122 Euregio Scheldemond, 2014b 123 Euregio Scheldemond, 2014c 124 Euregio Scheldemond, 2014d 125 Wouters et al., 2006, p. 187 126 Wouters et al., 2006, p. 134

Figuur 9.

Page 32: September 2014 (enkel) (2).pdf

32

Sinds het ontstaan van de Euregio heeft Scheldemond een aanzienlijke hoeveelheid projecten ondersteund. Ze heeft hiervoor geparticipeerd in vier INTERREG-programma’s, maar heeft ook kleine projecten kunnen financieren met het Scheldemondfonds. De samenwerking wordt gestructureerd in verschillende vakgroepen. Ze ageren autonoom en reiken de Scheldemondraad thema’s aan waarover grensoverschrijdend kan worden samengewerkt. In de vakgroepen zetelen gedeputeerden, medewerkers van de provincies, en andere partners die rond het thema samenwerken. Er zijn acht vakgroepen binnen de Euregio.127

De vakgroep Onderwijs heeft vooral een faciliterende en adviserende rol in de projecten die door de onderwijsinstellingen zelf worden geïnitieerd. Ze vergemakkelijken vooral het uitwisselen van ideeën en ondersteunen onderwijsvernieuwing. Verschillende projecten zijn over de jaren gerealiseerd. Het project Linker, bijvoorbeeld, bracht experts over de grenzen samen rond de rol van onderwijs in preventie van gedragsproblemen. In het ‘Scholen aan de Schelde’-project konden leerkrachten en leerlingen kennis en ervaring delen door grensoverschrijdende uitwisseling. Andere projecten zorgden voor een gemeenschappelijke bijscholing voor de leerkrachten. Ten slotte kunnen er ook geheel nieuwe onderwijs- of opleidingsfaciliteiten met steun van de Scheldemondraad worden ontwikkeld. Zo is er de Master of Science in Watermanagement, dat van groot belang is om de expertise in de regio inzake watergerelateerde vraagstukken en klimaatverandering uit te breiden. De Master gaat uit van Hogeschool Zeeland, de partners zijn Hogeschool West-Vlaanderen en de Open Universiteit Nederland. De Euregio Scheldemond biedt ondersteuning aan.128

De vakgroep Ruimtelijke Ordening en Milieu (ROM) ondersteunt projecten rond de fauna en flora aan de grenzen, maar ook rond vervuiling, klimaatverandering en energie, en vooral water. Begin jaren ’90 werd door de Scheldemondraad het centraal overlegprogramma ‘Grensoverschrijdend Krekenbeleidsplan’ opgericht. Nog steeds is dit plan een belangrijke leidraad op vlak van waterkwaliteit en –kwantiteit in de grensstreek. Door verschillende projecten zijn de kreken uitgegroeid tot parels in de grensstreek. Er volgden ook projecten in de Kanaalzone Gent-Terneuzen zoals ‘Gebiedsgericht Milieubeleid’ en ‘ROM Gentse Kanaalzone’. Ze hebben gezorgd voor de verzoening van de belangen van bewoners, bedrijven en het milieu bij de inrichting van de Kanaalzone. Door de oprichting van de organen Rijn-Schelde Delta en Grenzeloze Kanaalzone, vindt de samenwerking vooral binnen deze structuren plaats, en komt de vakgroep zelf niet veel meer samen. Ze is wel nog actief als adviesorgaan voor INTERREG-projecten.129

In de vakgroep Toerisme willen de drie provincies hun toeristische troeven over de grens uitspelen, en samenwerken rond toeristische evenementen en feesten. Samen met de vakgroep Cultuur werden reeds projecten opgezet omtrent het gemeenschappelijk cultureel erfgoed, zoals de Staats-Spaanse Linies, Tijdsporen en Maritiem Erfgoed. Reeds in het begin van de jaren ’90 werkten de toeristische diensten van de drie provincies zeer actief samen in concrete projecten. Zo ontstond bijvoorbeeld de Uilenspiegelroute en de Reynaertroute. Daarnaast richt de vakgroep zich op professionele toeristische ondernemers, om de toeristische sector te versterken.130

127 Euregio Scheldemond, 2014e 128 Euregio Scheldemond, 2014f 129 Euregio Scheldemond, 2014g 130 Euregio Scheldemond, 2014h

Page 33: September 2014 (enkel) (2).pdf

33

De vakgroep Veiligheid en Openbare orde is één van de meest actieve vakgroepen en is geïntegreerd in het Euregionaal Veiligheidsoverleg (EVO). Naast de provinciebesturen, zetelen ook de politie, brandweer, justitie en gemeenten in dit overleg. Binnen de vakgroep werken drie werkgroepen: Milieuhandhaving, Verkeersveiligheid en Rampenbestrijding. Een belangrijke verwezenlijking is het Euregionaal Rampenprotocol uit 2003. Het is een naslagwerk voor overheden en hulpdiensten dat duidelijke regels inhoudt. Bij incidenten met grensoverschrijdende gevolgen is het soms moeilijk om de bevoegdheden en contactpersonen op de verschillende niveaus aan de overzijde van de grens te onderscheiden. Daarom werden alle relevante gegevens en grensoverschrijdende afspraken gebundeld in dit Rampenprotocol. In 2005 werd het protocol aangevuld met een Draaiboek Nafase Rampen. Deze nafase bestaat uit psychosociale hulpverlening en een evaluatie van het overheidsoptreden bij de ramp. De provincies organiseren ook oefeningen op vlak van rampenbestrijding, zoals in het kader van het project Aware, waarbij een overstroming van Terneuzen werd gesimuleerd. Het project Westerschelde Planner kadert dan weer in de gezamenlijke rampenpreventie, waarbij de maritieme verkeersstromen aan beide zijden van de grens worden aangestuurd. Ook werden er campagnes gevoerd om de inwoners van de grensstreek bewust te maken van de verschillen in de verkeersregels.131

De vakgroep Welzijn en Zorg staat in voor overleg en kennisuitwisseling inzake patiëntenverkeer, thuiszorg, jeugdzorg en seniorenzorg. Het grensgebied is een dunbevolkte regio met een hoge vergrijzing en er zijn onvoldoende faciliteiten. Door grensoverschrijdend samen te werken kan men deze problemen overbruggen. Naast welzijn zet de vakgroep ook in op zorg en leefbaarheid. Ze doet dit vooral vanuit een adviserende rol. De vakgroep is niet erg actief bij de uitvoering van de projecten, omdat de provincies op vlak van welzijn geen uitvoerende taak hebben. Voorbeelden van projecten zijn ‘Senioren Grenzeloos Actief’, ‘Jeugdadviseurs Internationaal’ en ‘Empower’, waarbij personen met een fysieke handicap begeleid worden in hun zoektocht naar werk.132

De vakgroep Cultuur wil de mensen aan beide zijden van de grens samenbrengen door in te zetten op gezamenlijke geschiedenis en cultuur. Al sinds de jaren ’60 wordt op cultureel vlak samengewerkt, en sinds 1989 worden projecten ook financieel gesteund binnen ‘Cultuur zonder Grenzen’133, een fonds dat artistieke en culturele uitwisseling tussen Vlamingen en Zeeuwen stimuleert.134 De vakgroep Cultuur ondersteunt de artistieke uitwisseling en de grensoverschrijdende samenwerking, maar ontwikkelt ook eigen projecten, soms in samenwerking met de vakgroep Toerisme. Er zijn projecten opgestart in verband met Reynaert de Vos135, zoals ‘Vossenstreken’ en de ‘Rondreizende Reynaerttentoonstelling’; en verschillende projecten in verband met de Staat-Spaanse Linies. Ook de recentere geschiedenis werd in de verf gezet met de documentaire over de geschiedenis na WO I: ‘Zeeuwsch-Vlaanderen Nederlandsch!’. ‘Vergeten Veldslagen’ is dan weer een project dat kadert in het herdenken van de Tweede Wereldoorlog. Ook hedendaagse culturele projecten worden opgestart. Zo bracht ‘mijn Engel moet nog Komen’ bijvoorbeeld de jeugdcultuur in de grensstreek in beeld.136

131 Euregio Scheldemond, 2014i 132 Euregio Scheldemond, 2014j 133 Euregio Scheldemond, 2014k 134 Euregio Scheldemond, 2009 135 Reynaert de Vos is een personage uit het Middelnederlandse epos “Van de Vos Reynaerde”, geschreven rond 1250. Het verhaal speelde zich af in de streek rond Gent, het Waasland en Hulst. Dit blijkt uit de vermelding van enkele plaatsnamen in het epos (Erfgoedcel Waasland, 2014). 136 Euregio Scheldemond, 2014k

Figuur 10.

Page 34: September 2014 (enkel) (2).pdf

34

Samenwerking binnen de vakgroep Economie kent heel veel mogelijkheden. In het Westen van de grensstreek is de toeristische sector een belangrijke economische motor, meer naar het Oosten is de Kanaalzone Gent-Terneuzen heel belangrijk, waar een groot aantal grensoverschrijdende bedrijfsrelaties plaatsvinden. Er is ook een grote agrarische sector, een kansrijke energiesector en een strategische positie in de Rijn Maas Schelde delta. Er bestaat reeds samenwerking op verschillende vlakken. Er werd bijvoorbeeld gezamenlijk onderzoek gedaan naar de verstrengeling van de Gentse haven met Zeeland Seaports, en een sterkere en internationaal meer competitieve regio was de inzet van de ‘Strategische Visie Bedrijventerreinen’. Door de onderlinge relaties tussen bedrijven te versterken, ook over de grens heen, wordt de bedrijvigheid sterker aan de regio gebonden. Zo werden projecten gefinancierd om de grensoverschrijdende bedrijfsrelaties te stimuleren. Voorbeelden zijn ‘Euregionaal Zakendoen’ van de Kamers van Koophandel en ‘Grenswijzer’, een project van de koepelorganisatie van KMO’s.137

Tenslotte is er de vakgroep voor Landbouw en Visserij. De landbouwsector is voor alle drie de provincies enorm belangrijk, de visserij vooral voor de twee kustprovincies. Deze vakgroep is steeds zeer actief geweest. Er worden jaarlijks specifieke thema’s aangebracht in bijeenkomsten, waaruit meestal projecten voortvloeien. Zo waren er bijeenkomsten over o.a. biologisch boeren, energiebewust boeren en agrarisch natuurbeheer, waarvan het project Grensoverschrijdend Biologisch Boeren een bekend resultaat is. Het project Aqua-VLAN kwam voort uit de themadag Aquacultuur in 2007. Het wil de fundamenten leggen van een economisch, sociaal en ecologisch duurzame aquacultuur in de grensregio. Er wordt samengewerkt rond de kweek van vis, schelpdieren en zilte groenten. Kennisoverdracht tussen kennisinstellingen, onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven is hierbij cruciaal. In het verleden werden ook initiatieven ondersteund in verband met de tuinbouwsector, vlassector en aardappelteelt.138

Naast de vakgroepen, fungeren er binnen de Scheldemondraad ook drie gemeentelijke clusters. Hierdoor zijn bijna alle grensgemeenten vertegenwoordigd in de raad. Ook de gemeentelijke clusters werken autonoom. De eerste gemeentelijke is de EGTS Linieland van Waas en Hulst, dat hieronder uitvoerig besproken wordt.

De tweede is het GOS (GrensOverschrijdende Samenwerking) en is de meest westelijke cluster. Het is een samenwerking tussen de gemeenten Sluis, Knokke-Heist, Maldegem, Sint-Laureins en Damme. In de jaren ’90 besteede het GOS vooral aandacht aan grensoverschrijdend jeugdwerk, onder meer met het project ‘Jeugddag Verbroederde Grensgemeenten’. Later werd ook ingezet op de gezamenlijke economische ontwikkeling, door bijvoorbeeld een haalbaarheidsstudie uit te voeren over een grensoverschrijdend bedrijventerrein. Verder werd in die tijd de busverbinding Brugge-Breskens tot stand gebracht. Ook water is een belangrijk thema voor deze gemeenten. Zo werden er binnen het Grensoverschrijdend Krekenbeleidsplan vele projecten gelanceerd door het GOS. Verder werken de gemeenten ook samen inzake toerisme.139

137 Euregio Scheldemond, 2014l 138 Euregio Scheldemond, 2014m 139 Benelux, 2011

Page 35: September 2014 (enkel) (2).pdf

35

De derde cluster is de Cluster Kanaalzonegemeenten. Ze bestaat uit de gemeenten rond het kanaal Gent-Terneuzen. Het gaat om Gent, Evergem, Zelzate en Terneuzen. De cluster behandelt thema’s die verband houden met de havenactiviteiten, infrastructuur, ruimtelijke ordening en bedrijvigheid in de havens. De vier gemeenten kwamen tien jaar samen op informele basis, om over belangrijke onderwerpen overleg te plegen. De gemeenten zijn actief in onderzoeksprojecten naar integratie van de haven, en veiligheidsplannen in het havengebied. Het project ‘Bio Base Europe’, waarin ook de provincies en landelijke overheden actief zijn, alsmede de havenbesturen en kennisinstellingen, is de meest recente samenwerking in de Kanaalzone. De Kanaalzone heeft zich met het project mondiaal op de kaart gezet als biogebaseerde economische eenheid.140

INTERREG Vlaanderen - Nederland

Op het moment van schrijven vond de overgangsfase tussen INTERREG IV (2007 tot 2013), en INTERREG V (2014 tot 2020) plaats. De projecten in de Zeeuws-Vlaamse grensregio die in aanmerking komen voor financiering door de Europese Commissie, vallen onder het programma INTERREG Vlaanderen-Nederland. Het gebied bestaat uit delen van vijf Vlaamse provincies: Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen, het arrondissement Leuven van Vlaams-Brabant en West-Vlaanderen, met uitzondering van de arrondissementen Veurne en Ieper. Aan Nederlandse kant gaat het om de provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg (zie figuur 11). In de periode 2007-2013 werd voor de hele grensregio 94 miljoen euro uitgetrokken. Het gebied heeft een oppervlakte van 23.746 km² en telt ongeveer 10 miljoen inwoners141. Voor INTERREG IV werden 60 grensoverschrijdende projecten gestructureerd binnen 3 thema’s: mens, economie en milieu. Het INTERREG V-programma zal in het najaar van 2014 worden gepresenteerd. In vergelijking met INTERREG IV zijn er belangrijke wijzigingen opgetreden. De klemtoon wordt gelegd op vier thema’s in plaats van drie: innovatie, energie, milieu en arbeidsmobiliteit. Ook de doelgroep verandert: er wordt meer gefocust op bedrijven en kennisinstellingen, maar ook de publieke sector blijft een voorname partner. Het budget wordt opgekrikt van 94 miljoen euro naar 152 miljoen euro. Het programmagebied blijft hetzelfde. Het grensoverschrijdende karakter is essentieel: aan beide zijden van de grens moet men zorgen voor activiteiten, cofinanciering en partners. Als het een meerwaarde is voor het project, kan er beroep gedaan worden op partners van buiten het programmagebied142.

Binnen de Euregio Scheldemond zijn reeds verschillende projecten gerealiseerd via INTERREG-financiering. In de toekomst zullen projecten zich meer moeten toespitsen op de vier nieuwe thema’s om in aanmerking te komen.

140 Benelux, 2011 141 Interreg Vlaanderen-Nederland, 2014a142 Interreg Vlaanderen-Nederland, 2014b

Figuur 11.

Page 36: September 2014 (enkel) (2).pdf

36

EGTS Linieland van Waas en Hulst

Aan de oostelijke grens tussen Vlaanderen en Zeeland, is er een samenwerkingsverband ontstaan tussen vier grensgemeenten; de Nederlandse gemeente Hulst en de drie Vlaamse gemeenten Beveren, Sint-Gillis-Waas en Stekene. De samenwerking zit vervat in een EGTS structuur en heet ‘het Linieland van Waas en Hulst’. De gemeenten werken al samen sinds begin jaren ’90, toen onder de naam Intergemeentelijk Overleg Oost- en Zeeuws-Vlaanderen (IGO). Het IGO was het eerste Nederlands-Vlaamse intergemeentelijk samenwerkingsverband dat het statuut van ‘grensoverschrijdend openbaar lichaam’ verwierf, één van de drie samenwerkingsvormen van de Benelux. Oorspronkelijk werkten de gemeenten vooral samen rond een onderdeel van het grensoverschrijdend cultuurhistorisch erfgoed van de streek, namelijk Reynaert de Vos. Daarop volgden projecten rond de Staats-Spaanse Linies, ruimtelijk-economische ontwikkeling en sociaal-culturele samenwerking.143 Het IGO is één van de drie clusters binnen Euregio Scheldemond.

Begin jaren 2000 besloten De Nederlandse en Vlaamse overheid om de samenwerking te versterken. Ze kondigden onder andere een verdieping van de Schelde aan om de toegankelijkheid tot de haven van Antwerpen te vrijwaren. De overheden wilden het Schelde-estuarium veiliger, toegankelijker en natuurlijker maken tegen 2010. De besluiten van beide overheden, in samenwerking met de Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie (VNSC) werden in 2005 vastgelegd in het document ‘Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium’ (zie supra). Daarin werden de verschillende stappen voorgesteld om het streefdoel te halen. Er werden daarnaast verschillende projecten opgestart om de ontwikkelingsschets uit te voeren. De projecten gingen over veiligheid, toegankelijkheid en natuur, maar eveneens over samenwerking en synergie tussen de verschillende doelstellingen.144 De ontwikkelingsschets is ook gebaseerd op het doel voor 2030 van de Langetermijnvisie Schelde-estuarium, die de toenmalige bewindslieden in 2001 hebben uitgebracht. De ontwikkelingsschets bevestigt deze visies, en voorziet concrete projecten op korte en lange termijn. Eén van de besluiten die in het document werd beschreven, ging over de grensoverschrijdende samenwerking tussen Beveren en Hulst. Deze regio zou immers de impact voelen van de uitbreiding van de Antwerpse haven. Het besluit luidde:

“De bewindslieden nodigen de provincies Oost-Vlaanderen en Zeeland uit om voor het grensgebied Beveren – Hulst een integraal grensoverschrijdend plan op te stellen waarbij de verschillende functies (natuur, landbouw, veiligheid, industrie, recreatie, vervoer) op elkaar worden afgestemd. Het integraal grensoverschrijdend plan zal passen in het tijdpad van de uitwerking van het natuurproject Hertogin Hedwige- en Prosperpolder”.145

Om aan dit besluit gehoor te geven, voerde het VNSC een studie uit naar de ruimtelijke ontwikkeling van de Linkeroever van de Schelde en de grensoverschrijdende noden van de gemeenten Hulst, Beveren, Sint-Gillis-Waas en Stekene. Uit de studie bleek dat er een groot potentieel was voor samenwerking over de grenzen heen.146 Aanvankelijk werd in de ontwikkelingsschets enkel een voorstel tot samenwerking gedaan tussen de gemeenten Hulst en Beveren, maar op verzoek van het IGO werd de

143 Euregio Scheldemond, 2014n 144 ProSes, 2005 145 ProSes, 2005 146 EGTS Linieland van Waas en Hulst, 2014a

Figuur 12.

Page 37: September 2014 (enkel) (2).pdf

37

hele regio in rekening gebracht.147 De uitkomst van de studie werd gebundeld in de ‘grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie Linie van Waas en Hulst’. De vier gebieden waarvoor grensoverschrijdende samenwerking werd voorgesteld, zijn de volgende: (1) haven en economie; (2) mobiliteit, (3) natuur, recreatie en cultuurhistorie en (4) wonen en leefbaarheid. In de ontwikkelingsvisie werd een ontwikkelingsperspectief opgesteld, de gewenste ruimtelijke structuren uiteen gezet, alsook projecten en programma’s voorgesteld.148

Om deze projecten te realiseren was er een sterker uitvoeringsorgaan nodig. De vier gemeenten kozen om die reden voor een EGTS-structuur. Ze spraken eveneens de provincies Zeeland en Oost-Vlaanderen aan om deze structuur te helpen realiseren. De provincies besloten een ondersteunende rol aan te nemen. Interwaas (zie supra) trad als zevende partner toe, het had immers al heel wat kennis over de domeinen waarin de EGTS zou ageren. Op 15 juni 2011 werd de EGTS formeel opgericht. Het is de eerste EGTS tussen Vlaamse en Nederlandse partners. Het is een partnerschap tussen gemeenten en provincies, waarin de Nederlandse, Belgische en Vlaamse overheid niet betrokken zijn. Dit is wel het geval bij de Frans-Belgische structuren. De zetel van de EGTS Linieland van Waas en Hulst bevindt zich in Sint-Gillis-Waas.149 De algemene doelstelling van de EGTS is het sterker ontwikkelen van de grensstreek. Daarbij hecht men belang aan grensoverschrijdend overleg en het bevorderen en ondersteunen van grensoverschrijdende samenwerking tussen de deelnemers. Men wil eveneens gezamenlijke projecten realiseren.150

De EGTS heeft verschillende bestuursorganen. De eerste is de Algemene Vergadering, de linieraad genaamd. Elke gemeente heeft 1 afgevaardigde in de linieraad, evenals de provincies Oost-Vlaanderen en Zeeland, en Interwaas. De linieraad wordt bijgestaan door het Technisch Comité; een groep van ambtenaren, ook afgevaardigd door deelnemende gemeenten en provincies. Het Dagelijks Bestuur, met haar voorzitter, zorgt dan weer voor de dagelijkse werking van de EGTS. De EGTS heeft ook een directeur, die tevens hoofd is van het secretariaat.151

De EGTS werd opgericht in 2011, en is dus een relatief jonge organisatie. Hoewel het IGO daarvoor reeds bestond, zorgt de EGTS voor een diepere samenwerking voor de uitvoering van de grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie. In 2011 startte het met een eerste project, waarin een grensoverschrijdend voorzieningsconvenant voor samenwerking rond onderwijs, cultuur en bibliotheken werd ontwikkeld. In 2012 werd een tweede project gestart; een investeringsproject om de doorstroming aan de grensovergang Kapellebrug te verbeteren. Het eerste project wordt door het Scheldemondfonds ondersteund, het tweede wordt gefinancierd door INTERREG Vlaanderen-Nederland. Ook werden er tal van kleinere projecten georganiseerd die voortvloeiden uit het IGO, bijvoorbeeld de projecten die verband houden met de Staats-Spaanse Linies of Reynaert De Vos.152

147 Euregio Scheldemond, 2014n 148 Omgeving cvba & DHV, 2009 149 EGTS Linieland van Waas en Hulst, 2014b 150 EGTS Linieland van Waas en Hulst, 2014c 151 EGTS Linieland van Waas en Hulst, 2014d 152 Euregio Scheldemond, 2014e

Figuur 13.

Page 38: September 2014 (enkel) (2).pdf

38

Het project Kapellebrug heeft als doelstelling de grensoverschrijdende maatschappelijke en economische interactie tussen Oost-Zeeuws-Vlaanderen en het Waasland te verbeteren. Ze wil de fysieke grens wegnemen door de mobiliteit en doorstroming aan de grensovergang te optimaliseren. Al meer dan 20 jaar veroorzaakt het stoplicht aan de grens files op zondag. De winkels in Hulst zijn open op zondag, dit trekt Vlamingen aan uit Gent en Antwerpen. De files nemen soms gevaarlijke proporties aan, wanneer ze reiken tot aan de snelweg. Het vervangen van dit stoplicht en het verbeteren van de doorstroming levert voordelen aan beide zijden van de grens. Het past tevens binnen het ruimtelijk langetermijnperspectief voor het grensoverschrijdende Linieland. De verbetering van de Kapellebrug-grensovergang is hiervan een belangrijk onderdeel.153,154

Het tweede grote project dat mogelijk gemaakt is door de EGTS, is het voorzieningenconvenant. Het doel van dit project was het oprichten van convenanten en samenwerkingsafspraken voor de gezamenlijke organisatie van gemeenschappelijk gebruikte maatschappelijke voorzieningen. Het project heeft een financieringsluik en een inhoudelijk luik, en het heeft drie onderdelen: bibliotheken, kinderopvang en cultuur. De Stichting Bibliotheek Zeeuws-Vlaanderen treedt enkel toe voor de samenwerkingsconvenant bibliotheken. De stuurgroep Voorzieningsconvenant komt jaarlijks bijeen en zorgt voor de concrete uitvoering van de grensoverschrijdende samenwerking voor bibliotheekwerking, onderwijs en kinderopvang, en cultuur. Voor elk van de drie onderdelen is een werkgroep opgericht, met medewerkers uit alle partijen van het convenant. Deze werkgroepen hebben verschillende opdrachten. De werkgroep bibliotheek moet vooral het beleid afstemmen, catalogi uitwisselen, gezamenlijke en grensoverschrijdende initiatieven organiseren, de bibliotheek promoten en linken aan cultuur en gebied, alsook de uitwisselingskansen verhogen voor medewerkers. Zo werd bijvoorbeeld een ‘grensverleggende taalquiz’ georganiseerd in Clinge, op de grens, met grensoverschrijdende teams. De activiteiten van deze werkgroep worden medegefinancierd door de Scheldemondraad.155

De tweede werkgroep heeft betrekking tot kinderopvang en onderwijs. Zij moet vooral de kennisuitwisseling versterken, onderzoeken hoe er beter op deze vlakken samengewerkt kan worden, kennismakingsinitiatieven organiseren voor medewerkers en organisaties, en een regioplatform Kinderopvang – Onderwijs oprichten. Er werd reeds een studie besteld naar de migratiestromen inzake kinderopvang en onderwijs in het Linieland. In 2013 kwam het eindrapport uit. Op basis van dit onderzoek werd op het moment van schrijven onderzocht hoe een regionaal platform voor grensoverschrijdende kinderopvang en onderwijs het best ontwikkeld werd.156

De derde werkgroep is de werkgroep Cultuur. Zij moet de cultuurprogrammatie onderling afstemmen, Belgische en Nederlandse culturele initiatieven stroomlijnen zodat ze samen kunnen plaatsvinden, gezamenlijke culturele activiteiten promoten en de kennisuitwisseling bevorderen van de culturele medewerkers. Zo werd Open Monumentendag in 2012 en 2013 reeds gezamenlijk georganiseerd. Elke gemeente zette een bus in die toerde tussen de 4 gemeenten. Vrijwilligers en ambtenaren zorgden voor het programma. De activiteit telde 200 deelnemers. Volgens de EGTS een geslaagd initiatief:

153 Meer informatie over de voortgang van dit project is te vinden op http://www.egtslinieland.eu/nl/projecten/kapellebrug-r5a 154 EGTS Linieland van Waas en Hulst, 2014e 155 EGTS Linieland van Waas en Hulst, 2014f 156 EGTS Linieland van Waas en Hulst, 2014f

Page 39: September 2014 (enkel) (2).pdf

39

“Twee edities toonden aan dat er nauwelijks een grens bestaat wanneer inwoners uit de grensgemeenten elkaars monumentgeheimen ontdekken.”157

Op korte termijn werden duidelijk reeds verschillende projecten opgestart die worden gecoördineerd door de EGTS Linieland van Waas en Hulst. De projecten worden met Europese fondsen gefinancierd, alsook fondsen uit gemeenschappelijke initiatieven, zoals het Scheldemondfonds, en fondsen uit de gemeenten en provincies zelf.

157 EGTS Linieland van Waas en Hulst, 2014f

Page 40: September 2014 (enkel) (2).pdf

40

4. Gemeenschappelijke uitdagingen

De Zeeuws-Vlaamse grensregio kampt al geruime tijd met een aantal problemen, zoals krimp, ontgroening en vergrijzing. Om de gemeenschappelijke uitdagingen voor de regio te bepalen is in deze studie tweezijdig te werk gegaan. Ten eerste werd literatuur geraadpleegd, en ten tweede werd een bevraging uitgevoerd op basis van de delphi methode. Via deze methode wordt een groep deskundigen herhaaldelijk bevraagd. In een eerste fase moeten ze onafhankelijk van elkaar een visie formuleren. Deze visies en opinies worden door de onderzoeker samengevat, en de aangehaalde argumenten worden geïnventariseerd. Dit materiaal vormt de basis voor de tweede ronde. Alle deelnemers ontvangen in deze fase de visies van de andere deskundigen. Op basis hiervan kunnen alle deelnemers hun visies bijstellen. Dit proces wordt dan zo veel als nodig herhaald, tot de onderzoeker een kristallisatie van enige consensus bereikt. Het is een dialectisch proces waarbij de deelnemers kunnen leren van elkaars standpunten, maar dan zonder ongewenste beïnvloeding, die bijvoorbeeld gemakkelijk optreedt bij de conventionele face-to-face settingen (die snel gedomineerd kunnen worden door diegene met de luidste stem of het grootste aanzien). 158

Voor de samenstellinge van de groep deskundigen werd gekozen voor bestuurlijke actoren in Zeeuws-Vlaanderen (gemeenten Hulst, Sluis en Terneuzen; en provincie Zeeland), bestuurlijke actoren in Vlaanderen (gemeenten die grenzen aan Zeeuws-Vlaanderen, en de grensgemeenten daarvan (zie onderstaande kaart)); en de provincies West-Vlaanderen en Oost-Vlaanderen), de grensoverschrijdende Euregio Scheldemond, en bestuursleden van de Stichting Zeeuws-Vlaanderen 2014.

In de eerste ronde werden alle individuele antwoorden verzameld en daarna samengevat en geclusterd. Ook de bijhorende argumenten werden geïnventariseerd. Dit materiaal vormde de basis voor de tweede ronde, waarin de deelnemers de lijst met samenwerkingsthema’s konden rangschikken van meest belangrijk naar minst belangrijk.

4.1. Literatuurstudie

De demografische problemen waar de Zeeuws-Vlaamse grensregio mee kampt zijn geen typisch Zeeuws-Vlaamse problemen. Enkele van deze problemen doen zich voor in heel West-Europa, andere bewerkstelligen zich in de meer afgelegen grensregio’s.

158 Lesthaeghe & Neels, 2009; Slocum, 2003

Figuur 14.

Page 41: September 2014 (enkel) (2).pdf

41

Een eerste trend is de bevolkingskrimp die aan de gang is: de daling van het inwonersaantal. Dit is te verklaren door het concept ‘agglomeratievoordelen’: de voordelen die een ruimtelijke concentratie van mensen en bedrijven biedt. Een hogere concentratie biedt bijvoorbeeld hogere carrièrekansen, een groter draagvlak voor voorzieningen en meer potentiële klanten en werknemers voor bedrijven in de regio. Deze agglomeratievoordelen houden niet op bij de gemeentegrens. Zo profiteren inwoners van landelijk gebied van de banen en voorzieningen in een nabijgelegen stad. De stadsbevolking profiteert dan weer van het aanbod van natuur en landelijk gebied in de gemeenten. Zo versterken de steden en dorpen elkaar. Gemeenten in grensregio’s hebben echter te maken met grensbarrières, waardoor ze niet ten volle kunnen profiteren van de voorzieningen aan de andere kant van de grens. De bovengenoemde agglomeratievoordelen zijn daardoor lager dan in andere regio’s. Hierdoor gaan mensen minder vlug naar deze regio verhuizen, en dit leidt tot een hogere vergrijzing en een bevolkingsdaling, zoals in Zeeuws-Vlaanderen het geval is.159 De progonose voor Zeeuws-Vlaanderen is op dit vlak dan ook niet kleurrijk: terwijl in Sluis en Terneuzen het bevolkingsaantal tussen 2007 en 2030 zal dalen met respectievelijk 15% en 10%, zal deze in Hulst ongeveer gelijk blijven.160 Anderen, zoals Dijkstal en Mans161 verwachten dan weer andere cijfers tegen 2025: de bevolking in Sluis zou licht krimpen, terwijl die in Terneuzen en Hulst licht zou stijgen. Ook sommige Vlaamse gemeenten kampen met een lage aantrekkingskracht omwille van het lage aantal agglomeratievoordelen. Voorbeelden zijn Eeklo en Sint-Niklaas. Het effect is hier echter niet zo groot als in Zeeuws-Vlaanderen, vanwege nabijgelegen economische centra, zoals Gent en Antwerpen.

De tweede trend die zich in de regio voordoet is vergrijzing. Dit wil zeggen dat de groep 60-plussers in een regio relatief groeit. Zeeuws-Vlaanderen staat hiermee niet alleen. Ook steden aan de andere kant van de grens, zoals Eeklo en Brugge, kampen met vergrijzing. Het aandeel 25-34-jarigen is vooral in de grotere steden hoog, zoals bijvoorbeeld in Gent. De verwachting is dat deze vergrijzing in Zeeuws-Vlaanderen en Brugge zich zal verderzetten.162

Deze vergrijzing houdt verband met een uitstroom van jongere werknemers, een trend die sterk zal groeien in de komende jaren. Dit zorgt voor een vervangingsvraag: vacatures in de regio zullen stijgen voor bepaalde sectoren, maar door het dalende bevolkingsaantal is het moeilijk om vervanging te vinden.163 Vergrijzing zal daarbij een sterke invloed hebben op de zorgvraag.164

De derde trend is ontgroening. Dit betekent dat het relatieve belang van de groep jongeren (15-30 jaar) in een regio daalt. Volgens Blesgraaf, Logtenberg & Nijman165 wordt dit door de Zeeuws-Vlaamse (economische, geografische en bestuurlijke) experts gezien als een grotere bedreiging dan vergrijzing. Jongeren dragen bij tot de diversiteit van de regio, ze zijn innovatief en brengen vernieuwende ideeën. Daarbij gaat de ontgroening gepaard met braindrain. Jongeren die aan hogere studies beginnen, trekken weg uit de

159 Ponds, van Woerkens, & Marlet, 2013 160 Kaagman, 2008 161 Dijkstal en Mans, 2009 162 Ponds et al., 2013 163 Kaagman, 2008 164 Dijkstal & Mans, 2009 165 Blesgraaf, Logtenberg & Nijman, 2010

Figuur 15.

Page 42: September 2014 (enkel) (2).pdf

42

regio, en vaak komen ze niet meer terug. Dit is mede een gevolg van het gebrek aan opleidingen en kennisinstellingen in de regio.166 Andere redenen voor het wegtrekken van jonge, kansrijke en hoogopgeleide mensen, is het aantal beschikbare banen en voorzieningen in de grensregio. Die liggen vaak ver van economische centra zoals steden, en bevinden zich aan het uiteinde van nationale, infrastructurele netwerken. Hoewel ze voor een relatief lage prijs aangeboden worden zullen daardoor ook de woningen in de grensregio minder in trek zijn bij jonge gezinnen.167 Ook het basisonderwijs en middelbaar onderwijs zullen moeten worden aangepast aan deze ontgroeningsgolf.168

4.2. Survey

1e Ronde

Voor de eerste ronde werd aan 93 personen uit 33 instanties gevraagd om de volgens hen drie meest prioritaire transnationale samenwerkingsthema’s voor de Zeeuws-Vlaamse grensregio aan te halen met eventueel een korte toelichting per thema.

Om zo veel mogelijk instanties in de studie te betrekken werden per instantie 2 tot 4 mensen uit verschillende departementen gecontacteerd. Er werd in vele instanties echter bewust gekozen om één antwoord voor de hele instantie te formuleren. Hierdoor is de uitval op basis van personen behoorlijk hoog (59%) maar op basis van instanties laag (27%).

Het volgende taartdiagram geeft weer welke antwoorden, ongeacht de toegekende waarde, het vaakst werden gegeven.

166 Blesgraaf et. al, 2010 167 Ponds et al., 2013 168 Kaagman, 2008

Economie 14%

Toerisme, recreatie en gastronomie

10%

Havens en logistiek10%

Mobiliteit10%

Veiligheidsdiensten en hulpdiensten

9%

Onderwijs9%

Biobased economy6%

Cultuur en erfgoed6%

Grensoverschrijdend bestuurslichaam en actieplan

5%

Ruimtelijke ordening4%

Water4%

Fiscaliteit 3%

Agro-voeding & aquacultuur3%

Zorg en welzijn2%

Verbinden -ontsluiten van de stad2%

Klimaatneutraliteit en -adaptatie

2%Energie

1%

Westerschelde1%

sociale inclusie1%

Page 43: September 2014 (enkel) (2).pdf

43

Economie

Veiligheidsdiensten en hulpdiensten

Grensoverschrijdend bestuurslichaam en

actieplan

Toerisme, recreatie en gastronomie

Onderwijs

Ruimtelijke ordening en milieu/natuur

Havens en logistiek

Biobased economy

Water

Agro-voeding en aquacultuur

Milieuvriendelijk verbinden - ontsluiten

van de steden

Westerschelde

Mobiliteit

Cultuur en erfgoed

Fiscaliteit

Zorg en welzijn Energie en klimaat

Sociale inclusie

0

1

2

3

4

5

6

7

8

1 2 30

1

2

3

4

5

6

7

8

1 2 3

0

1

2

3

4

5

6

7

8

1 2 3

0

1

2

3

4

5

6

7

8

1 2 3 40

1

2

3

4

5

6

7

8

1 2 3 4

0

1

2

3

4

5

6

7

8

1 2 3 40

1

2

3

4

5

6

7

8

1 2 3 40

1

2

3

4

5

6

7

8

1 2 3 4

0

1

2

3

4

5

6

7

8

1 2 3 40

1

2

3

4

5

6

7

8

1 2 30

1

2

3

4

5

6

7

8

1 2 30

1

2

3

4

5

6

7

8

1 2 3

0

1

2

3

4

5

6

7

8

1 2 30

1

2

3

4

5

6

7

8

1 2 30

1

2

3

4

5

6

7

8

1 2 30

1

2

3

4

5

6

7

8

1 2 3

0

1

2

3

4

5

6

7

8

1 2 30

1

2

3

4

5

6

7

8

1 2 3

Het volgende overzicht geeft de toegekende waarden per thema weer. Deelnemers konden hun top drie doorsturen, en eventueel nog extra thema’s toevoegen. Deze laatste werden als vierde categorie opgenomen. Een waarde 1 betekent dus de hoogste score, een waarde 4 de laagste. De balken geven aan hoeveel mensen het thema in kwestie op een bepaalde plaats in hun top drie geplaatst hebben.

Page 44: September 2014 (enkel) (2).pdf

44

De antwoorden gingen meestal gepaard met een kwalitatieve beoordeling. Deze werden hieronder geclusterd en samengevat.

Economie

De categorie economie omvat o.a. het komen tot een grensoverschrijdende arbeidsmarkt waar belastingtechnische zaken en diploma’s meer op elkaar afgesteld zijn en waar burger en werkgevers advies en begeleiding krijgen over de aspecten van grensarbeid. Het omvat tevens samenwerking rond het creëren van werkgelegenheid waarbij de ene regio arbeidstekorten of –overschotten in een andere regio opvangt indien mogelijk. Ook het gezamenlijk ontwikkelen van industrieterreinen valt onder deze categorie.

Toerisme, recreatie en gastronomie

Voorbeelden van grensoverschrijdende samenwerking op vlak van toerisme, recreatie en gastronomie zijn watertoerisme, fiets- en wandeltoerisme en het promoten van typische gastronomische streekproducten, zoals bier, chocolade, oesters, enzovoort.

Havens en logistiek

Voor de havens werd vooral gewezen op de samenwerkingsmogelijkheden op vlak van duurzaamheid en leefbaarheid, maar ook op vlak van economische profilering. Deze samenwerking en kennisuitwisseling kan de concurrentiepositie van beiden versterken, zowel nationaal als internationaal, en leiden tot vele efficiëntievoordelen. Men kan gezamenlijk streven naar een verdere ontwikkeling van de haven en het havengebied als één geheel profileren als dé economische trekker.

Mobiliteit

Onder het thema mobiliteit werden volgende zaken aangehaald: duurzame mobiliteit aan de kust, beter grensoverschrijdend openbaar vervoer, meer samenwerking inzake (vracht)verkeer (zoals aankondigingen van werken) en tenslotte ook transnationale fiets- en wandelroutes.

Veiligheidsdiensten en hulpdiensten

Soms kunnen veiligheids- en hulpdiensten van over de grens sneller ter plaatse komen. Hoewel hier reeds een aantal grensoverschrijdende afspraken rond gemaakt zijn, kwam uit de antwoorden naar boven dat meer samenwerking gewenst is. Ook gezamenlijke handhaving op andere vlakken, zoals wijkwerking of drugspreventie, kwam aan bod.

Onderwijs

Op vlak van onderwijs werd vooral de nood aan academische samenwerking aangekaart, de gelijkstelling of gelijkwaardigheid van diploma’s, en een complementair opleidingsaanbod in de regio. Ook de problematiek op vlak van basisonderwijs en kinderopvang werd aangekaart. Het Vlaamse schoolsysteem heeft een grote aantrekkingskracht en stimuleert de grensbeweging. Zeeuws-Vlaanderen kent hierdoor op sommige plaatsen echter een capaciteitsoverschot.

Biobased economy

Het sterk evoluerende domein van de biogebaseerde economie in het Vlaams-Nederlandse grensgebied leidde reeds tot interessante clusters van kennisinstellingen en (agro-)industrie. Er zijn echter nog tal van onderdelen waar de Vlaamse en Zeeuwse industrie kunnen samenwerken. De regio is op dit vlak van groene grondstoffen, duurzaamheid en innovatie erg kansrijk.

Page 45: September 2014 (enkel) (2).pdf

45

Cultuur en erfgoed

Rond cultuur en erfgoed werd vooral voorgesteld om meer gezamenlijke activiteiten en evenementen te organiseren. Zo kan men gezamenlijk sportevenementen organiseren, culturele activiteiten of bijvoorbeeld de regionale literaire troeven uitspelen zoals bijvoorbeeld Reinaert De Vos en Uilenspiegel.

Grensoverschrijdend bestuurslichaam en actieplan

Een aantal stemmen gaan op om een grensoverschrijdend bestuurslichaam op te richten. Het ene voorstel gaat verder dan het andere: het gaat van een actieplan voor de grensregio naar een permanent overlegorgaan tot een grensoverschrijdend bestuurlijk lichaam met beslissingsbevoegdheid. Uit de antwoorden blijkt dat de bestuurlijke samenwerking tussen de overheden voor sommigen nu nog te vrijblijvend is.

Ruimtelijke Ordening en milieu/natuur

Voor grensoverschrijdende samenwerking op vlak van ruimtelijke ordening, milieu/natuur en leefbaarheid, werden het ondersteunen van nieuwe (duurzame) woonvormen, het herinrichten van openbare ruimtes, het herbestemmen van (religieus) erfgoed, de ontwikkeling van het ‘Grensnatuurpark Groot Saeftinghe’ en het opstellen van stedenbouwkundige actieplannen als voorbeelden aangehaald.

Fiscaliteit

De prijsverschillen voor brandstoffen, tabak en drank zijn dusdanig groot geworden door de accijnsverhogingen dat ondernemers in het grensgebied te kampen hebben met substantiële omzetverliezen. Hierdoor komt de werkgelegenheid en het voorzieningenniveau in Zeeuws-Vlaanderen ernstig onder druk te staan. Hierdoor werd voorgesteld om ook omtrent fiscaliteit samen te werken. Daarnaast wil men het op belastingtechnisch vlak gemakkelijker maken om in het ene land te wonen en in het andere land te werken. Een voorbeeld hiervan zou het gezamenlijk organiseren van infosessies kunnen zijn. Anderen vinden het ook belangrijk om rond pensioenen samen te werken.

Water

Waterproblematieken zijn een tekstboekvoorbeeld van problemen die niet stoppen aan de grens. Voor Vlaanderen en Zeeuws-Vlaanderen is dat niet anders. De bestrijding van wateroverlast en de stijgende zeespiegel kwamen in de antwoorden als thema’s naar boven waar meer samenwerking wenselijk was. Daarnaast vindt men samenwerking rond innovatieve watertechnologieën voor energie, waterzuivering en recirculatie van water in landbouw en industrie een kansrijke piste om gezamenlijke projectmogelijkheden te onderzoeken.

Agro-voeding en aquacultuur

Op het vlak van agro-voeding werken West-Vlaanderen en Zeeland reeds via verscheidene onderzoeksinstellingen intensief samen. Maar ook op dit gebied en op het gebied van aquacultuur wil men verdere samenwerkingsmogelijkheden onderzoeken, zoals bijvoorbeeld vissen- en algenkweek.

Page 46: September 2014 (enkel) (2).pdf

46

Zorg en welzijn

Zorg en welzijn is een ruim thema. Hoewel uit de antwoorden geen specifieke voorbeelden zijn gekomen, kan voor deze regio vooral gedacht worden aan ouderenzorg, kinderopvang, gezondheidszorg (samenwerking inzake ziekenhuizen bijvoorbeeld), etc.

Milieuvriendelijk verbinden en ontsluiten van de steden

Men kan steden verbinden en ontsluiten door samen te werken aan een groene fietsgordel tussen bijvoorbeeld Brugge en Zeeuws-Vlaanderen of in te zetten op openbaar vervoer. Voorbeelden die uit de antwoorden kwamen, waren het ondersteunen van nieuwe fietsfaciliteiten zoals het blue bike systeem169 en het hertekenen van het busnetwerk.

Klimaatneutraliteit en –adaptie

Er werd geijverd voor meer samenwerking op gebeid van klimaatneutraliteit en –adaptatie. Sommigen vinden het bijvoorbeeld noodzakelijk samen te werken rond de stijging van de zeespiegel en de mogelijke invloed op de getijdenwerking.

Energie en klimaat

Sommige participanten gaven aan dat zelfs voor een kleine regio als deze meer samenwerking op vlak van energiebeheersing, klimaatadaptatie en klimaatneutraliteit wenselijk is. Specifieke voorbeelden kwamen niet aan bod.

Sociale inclusie

Het samenwerken over de grenzen heen om de sociale inclusie te bevorderen kwam eenmalig uit de antwoorden naar voor. Er werden geen voorbeelden gegeven.

Westerschelde

Onder het thema Westerschelde werd vooral op vlak van veiligheid, natuur en bereikbaarheid samenwerking aangeraden. De combinatie van deze elementen kan een uitdaging betekenen voor Zeeland en Vlaanderen.

2e Ronde

Na het verwerken van de data uit de eerste ronde werden alle oorspronkelijke uitgenodigden, met uitzondering van diegenen die niet bereikbaar waren voor de eerste ronde (-6) uitgenodigd voor de tweede ronde van het onderzoek (n=87).

Deelnemers werden gevraagd om de thema’s (zoals hierboven geclusterd) te rangschikken van meest belangrijk naar minst belangrijk. Hierbij kregen deelnemers ook de kans om hun rangschikking te nuanceren of commentaar te geven a.d.h.v. een open tekstvak.

Eén persoon gaf aan dat de rangschikking niet evident is omdat bepaalde thema’s met elkaar kunnen overlappen, een andere persoon gaf aan dat het thema ‘fiscaliteit’ inderdaad belangrijk is, maar dat hierrond nu eenmaal weinig samengewerkt kàn worden in de grensoverschrijdende regio, en nog een andere persoon gaf aan dat de rangschikking eigenlijk sterk afhangt van kansen en opportuniteiten die zich op dat moment voordoen.

De resultaten van de tweede ronde vindt u op de volgende pagina.

169 Meer info: http://www.blue-bike.be

Page 47: September 2014 (enkel) (2).pdf

47

Page 48: September 2014 (enkel) (2).pdf

48

Op basis van de gemiddelde waardering per thema kan volgende grafiek weergegeven worden (de kleuren van de staven/thema’s zijn dezelfde als de kleuren voor de thema’s gebruikt in het taartdiagram op pagina 14):

Opnieuw is de uitval voor de tweede ronde op basis van aantal personen zeer hoog (2/3). Omwille van de volledige anonimiteit kan men enkel vermoeden dat ook voor deze ronde bewust gekozen werd binnen de instanties om slecht één of enkele medewerkers de vragenlijst in te laten vullen. Er is dus een vermoeden van geografische spreiding. Hoe dan ook, de mening van de deskundigen geeft een duidelijke tendens weer.

0

2

4

6

8

10

12

14

16

Page 49: September 2014 (enkel) (2).pdf

49

DEEL II: Vlaanderen en Zeeland morgen

5. Vergelijkende studie

Om tot een optimale en succesvolle samenwerkingsstructuur tussen Vlaanderen en Zeeland te komen is het goed om vooraf met andere regio’s en hun samenwerkingsstructuren te vergelijken. Hoe ziet de regio er uit, hoe zijn de structuren georganiseerd, wat zijn hun doelen, wie zijn de actoren, hoe is het geëvolueerd en wat zijn hun belangrijkste verwezenlijkingen?

Omwille van hun relevantie, nabijheid en gelijkaardige kenmerken en actoren wordt de samenwerking in de Zeeuws-Vlaamse grensregio vergeleken met samenwerkingsstructuren over de grenzen van België – Frankrijk en Vlaanderen – Nederland. Eerst wordt een descriptief overzicht gegeven van de samenwerkingsmodellen, daarna worden in tabelvorm enkele cijfers van de verschillende grensoverschrijdende regio’s met elkaar vergeleken.

5.1. België - Frankrijk

De eerste samenwerking ter vergelijking is tussen België en Frankrijk. Hier bevinden zich twee duidelijke grensoverschrijdende projecten: de EGTS Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai en de EGTS West-Vlaanderen/Flandre – Dunkerque - Côte d’Opale.

5.1.1. EGTS Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai

De EGTS Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai is de oudste EGTS in Europa. Ze werd opgericht op 28 januari 2008. Ze bestaat uit 14 overheidspartners en is bedoeld om de dialoog over de grenzen te versterken en projecten binnen de regio beter op elkaar af te stemmen. De 14 stichtende leden zijn, aan Franse kant: de Franse Staat, de Région Nord-Pas-de-Calais, het Département du Nord (provincie) en

de Intercommunale Lille Métropole Communauté urbaine en aan Belgische zijde: de Belgische Federale Staat, het Vlaams Gewest en de Vlaamse Gemeenschap, het Waals Gewest, de Fédération Wallonie-Bruxelles, de Provincie West-Vlaanderen, de Provincie Henegouwen, en de Intercommunales LEIEDAL, WVI, IDETA en IEG.170 De Eurometropool brengt 147 gemeenten samen: 87 uit de Rijselse Metropool, 37 uit het zuiden en midden van West-Vlaanderen en 23 uit Wallonie picarde (Picardisch Wallonië).171

170 Een intercommunale in België is een vereniging van twee of meer gemeenten met als doel taken van gemeenschappelijk belang te realiseren, vaak op het gebied van nutsvoorzieningen, huisvuilverwerking, sociale huisvesting, crematoria, streekontwikkeling, etc. 171 Agentschap van de Eurometropool, 2013; Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai, 2014a

Figuur 16.

Page 50: September 2014 (enkel) (2).pdf

50

Het verhaal van de Eurometropool start in 1991, wanneer vijf intercommunales beslissen om de grensoverschrijdende permanente conferentie van intercommunales (GPCI) op te richten.172 Deze groep voerde heel wat studies uit over concrete thema’s in de regio en leidde uiteindelijk tot het ondertekenen van het ‘Charter om een Eurodistrict op te richten in de regio van de Frans-Belgische metropool’ door de intercommunales in 2005. In datzelfde jaar werd ook het Akkoord van Brussel oftewel ‘het Frans-Belgisch Akkoord’ van kracht. Hierin ligt de focus op de instituties voor het beheer van de lokale grensoverschrijdende samenwerking, met de vermelding van een aantal regels en vormvereisten in verband met de samenwerkingsakkoorden.173 Nog in datzelfde jaar besluit een Belgisch-Franse parlementaire werkgroep de lokale grensoverschrijdende problemen op te lijsten, de wetgevende en administratieve remmingen voor de samenwerking te bepalen en de middelen om deze te overwinnen voor te stellen.174 In 2007 werden de resultaten van deze werkgroep in een rapport voorgesteld. Zeven thema’s werden als prioritair naar voor geschoven: (1) planning, stedenbouwkunde, en inrichting, (2) vervoer, verplaatsingen en telecommunicatie, (3) werkgelegenheid, fiscaliteit, beroepsopleiding, en ontwikkeling van de ondernemingen, (4) water en milieu, (5) gezondheid en het medisch-sociale, (6) onderwijs; en (7) veiligheid.

Betreffende het bestuur leek het voor de werkgroep noodzakelijk om eerst het kader van de politieke opvolging van de projecten te bepalen. Vervolgens moest in een tweede periode het juridische instrument worden bepaald dat moest worden opgericht. De parlementariërs hebben dus eerst, in een document dat halverwege hun opdracht werd opgesteld, een algemene omkadering van het beheersinstrument voorgesteld. Daarin werden de politieke doelstellingen en de algemene principes van de organisatie uitvoerig beschreven.175

Ondertussen werd in 2006 door de EU de verordening over de oprichting van Europese Groeperingen voor Territoriale Samenwerkingen (EGTS) goedgekeurd. De discussie binnen de Belgisch-Franse parlementaire werkgroep over hoe de samenwerking verder gestructureerd moest worden, werd beëindigd door het ondertekenen van een intentieverklaring door de bovengenoemde 14 leden op 19 maart 2007 voor de oprichting van het Eurodistrict Eurometropool Rijsel-Kortrijk-Doornik. Ten slotte werd op 28 januari 2008 de eerste Europese EGTS officieel ingehuldigd. Pierre Mauroy, voormalig eerste minister van Frankrijk en toen burgemeester van Rijsel, die ook meewerkte aan de Belgisch-Franse parlementaire werkgroep, werd de eerste voorzitter.176 Het voorzitterschap wordt elk jaar afwisselend waargenomen door België en Frankrijk. In België wordt hiervoor afwisselend een Nederlandstalige en Franstalige vertegenwoordiger afgevaardigd.

In de eerste fase werden de doelen en de algemene organisatie vastgelegd. Het besluitvormingsorgaan van de Eurometropool werd de Algemene Vergadering. Hierin zetelen momenteel 84 personen. Ze komt minstens twee maal per jaar samen en keurt statuutwijzigingen, de begroting en de keuze van samenwerkingsthema’s goed. Het uitvoeringsorgaan werd het Bureau. Het is samengesteld uit 32 leden en

172 Agentschap van de Eurometropool, 2013 173 Wouters & Vidal, 2005 174 De Franse Republiek, Het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap, Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, F.O.D. Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, 2014 175 De Franse Republiek, Het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap, Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, F.O.D. Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, 2014 176 Agentschap van de Eurometropool, 2013

Figuur 17.

Page 51: September 2014 (enkel) (2).pdf

51

werkt als een raad van bestuur. De verantwoordelijken van alle politieke niveaus zijn er vertegenwoordigd.177 Ook het Voorzitterschap maakt deel uit van het Bureau. Het bestaat uit een voorzitter en drie vice-voorzitters. Deze worden verkozen door de Algemene Vergadering voor een periode van een jaar.

Daarna werd in 2009 het Agentschap van de Eurometropool opgericht, met vestiging te Kortrijk. Dit agentschap streeft naar coördinatie en overleg tussen de 14 stichtende leden van de Eurometropool. Het brengt de 4 bestuursniveaus samen: staten, gewesten, departementen of provincies, en intercommunales. Ook is er een link met de 147 gemeenten van de Eurometropool.178 Het agentschap zet de doelstellingen om in concrete acties. In datzelfde jaar werd ook het FORUM opgericht. Het is de raadgevende vergadering en is samengesteld uit 80 vertegenwoordigers van het maatschappelijke middenveld binnen de EGTS. Ten slotte wordt sinds 2009 ook de conferentie van burgemeesters georganiseerd. Het brengt de 147 burgemeesters binnen de EGTS samen om te praten over de meest prangende grensoverschrijdende thema’s. Het budget van de EGTS voor het werkjaar 2014 bedroeg ongeveer 2 miljoen euro.

De doelen van de EGTS, goedgekeurd op 1 september 2008, werden opgenomen in een programma dat zich organiseert rond zes grensoverschrijdende uitdagingen.179

1. Economische ontwikkeling

2. Duurzame ontwikkeling

3. Mobiliteit

4. Cultuur

5. Toerisme

6. Diensten naar de burgers toe

a. Gezondheidszorg

b. Sociaal-medische sector

c. Onderwijs

Met een ambitieus programma en concrete acties werd op verschillende domeinen grote vooruitgang geboekt. Een eerste domein is mobiliteit. De spoorwegverbinding tussen Doornik en Kortrijk werd opnieuw ingevoerd, er werd een trampolineticket ingevoerd voor de verbinding Kortrijk-Rijsel dat goedkoper is dan een nationaal ticket voor een vergelijkbare afstand. Er werd ook gewerkt aan de frequentie, stiptheid en trajecttijd van deze verbinding. Ook de kennis van het aanbod van de trein werd verhoogd aan beide kanten door samenwerking met de websites van de NMBS en de SNCF, en er werd geïnvesteerd in studies omtrent het ontwikkelingspotentieel van het grensoverschrijdend openbaar vervoer.

Een tweede domein betreft de innovatie in de regio. Zo worden tal van bijeenkomsten georganiseerd, mede dankzij het grensoverschrijdend innovatieplatform, waar kennis uitgewisseld wordt en projecten gemeenschappelijk aangegaan worden. Er wordt ook een grensoverschrijdende innovatiewedstrijd georganiseerd (ProtoPitch), en tal van Eurometropool-conferenties, waaronder het economisch forum (met verschillende themaworkshops) waaraan een honderdtal mensen deelnamen.

177 Agentschap van de Eurometropool, 2013 178 Agentschap van de Eurometropool, 2013 179 Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai, 2014b

Page 52: September 2014 (enkel) (2).pdf

52

Ten derde vinden we vooruitgang terug op economisch vlak. Om het investeringsklimaat te verbeteren werd duidelijk samengewerkt om de regio en haar troeven te promoten. Zo werd een slogan en ‘een gemeenschappelijke visual’ ontworpen; werd een film gemaakt;

werden netwerkevenementen georganiseerd; en werd een communicatieplan opgesteld, waarin o.a. het ontwikkelen van een onlineplatform in opgenomen is.

Ten vierde werd gewerkt aan het ontwikkelen van een grensoverschrijdende arbeidsmarkt. Om de tewerkstelling te verbeteren wordt bijvoorbeeld ieder jaar een Jobbeurs Eurometropool georganiseerd. 7 edities van de jobbeurs zorgden voor bijna 36.000 bezoekers, bijna 700 bedrijven en bijna 4.000 vacatures.180 Ook werd samengewerkt met de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling (VDAB) en le Service public Wallon de l’emploi et de la formation (le Forem) om een transregionale cel op te richten die de tewerkstelling in de twee regio’s moet vergemakkelijken.

Ten vijfde is er samenwerking op vlak van onderwijs en opleiding. Er werden 10.000 exemplaren verspreid van ‘de hoffelijkheidsgids Frans-Nederlands’; er werd een conferentie van hogescholen en universiteiten van de Eurometropool georganiseerd, er werd een e-campus van de Eurometropool opgericht waar opleidingen worden aangeboden gerelateerd aan een brede waaier van internetberoepen181; er wordt gewerkt aan een interactieve kaart met

informatie over alle hoger onderwijs instellingen; en er werd samengewerkt aan het project ‘Metropole Universiteit’ met als doel gezamenlijke acties uit te werken die de grensoverschrijdende mogelijkheden voor studenten vergroten.

Een volgend belangrijk, centraal thema binnen de Eurometropool is toerisme. Er werd een toeristische kaart ontwikkeld, waarvan sinds 2010 al 170.000 exemplaren gedrukt zijn (84.000 in het Frans, 52.000 in het Nederlands en 34.000 in het Engels); een toeristische website gelanceerd beschikbaar in het Nederlands, Frans en Engels: www.visiteurometropolis.eu; er werd een toeristische gids van Lonely Planet over de Eurometropool uitgebracht, ook in het Nederlands, Frans en Engels; er werden toeristische borden langs de snelwegen geplaatst; en het project ‘Green Links’ werd gelanceerd waarin gewerkt wordt aan een netwerk van ‘trage wegen’ zoals fiets- en wandelwegen, die dan ook opgenomen kan worden in het Europese netwerk ‘EuroVelo’.182

Als zevende is er samenwerking op cultureel vlak. Er is een actieve ondersteuning van het informele, grensoverschrijdend netwerk van culturele actoren door bijvoorbeeld ‘Cultuurateliers in de Eurometropool’ te organiseren en tal van andere evenementen zoals ‘Lille 3000 ‘Europe XXL’ of ‘de ronde van de cultuurfabrieken’. Er werden ten slotte ook heel wat culturele partnerships afgesloten door de Eurometropool in het kader van haar partnerschapsbeleid.

180 Agentschap van de Eurometropool, 2013 181 Bijvoorbeeld rond domeinen als e-business, e-health, e-logistics en digitale kunst.182 Agentschap van de Eurometropool, 2013

Figuur 20.

Figuur 19.

Figuur 18.

Page 53: September 2014 (enkel) (2).pdf

53

Een voorlaatste domein waar vooruitgang geboekt werd is in de sociale, gezondheids- en welzijnssector. Omwille van een tekort aan infrastructuur en een stijgend aantal crematies werd bijvoorbeeld samengewerkt aan een netwerk van crematoria in de Eurometropool. Er werd een doelgericht beleid gestart voor de ontwikkeling, de modernisering en het beheer van de crematoria, en grensoverschrijdend transport van lichamen werden door bilaterale overeenkomsten vergemakkelijkt. Ook organiseerde de Metropool een seminarie over de opvang van ouderen, wat leidde tot de lancering van verschillende acties. Ten slotte werd ook het SAM-Eurometropool (Solidariteit – Activering – Mobiliteit) project gelanceerd dat de samenwerking tussen de drie centra voor maatschappelijk welzijn moet verzekeren.

Het negende en laatste domein betreft planning en ruimtelijke ordening. Er werd een grensoverschrijdend plein ‘het Jacques Delorsplein’ aangelegd dat gedeeltelijk in Menen (Vlaanderen) en gedeeltelijk in Halluin (Frankrijk) ligt; en er werden studies en projecten opgestart om het gebruik en de ontsluiting van de waterwegen in de Eurometropool te optimaliseren.

Alle grensoverschrijdende initiatieven in de EGTS kunnen door de Eurometropool gesteund worden door middel van een partnership of een Eurometropool-Label. Hiervoor moet wel aan enkele criteria voldaan worden (zoals taal, doel, aantal partners, etc.). Met het label geniet het project van grensoverschrijdende zichtbaarheid en wordt ze opgenomen in het grote netwerk van de Eurometropool. Voor de volledigheid moet ook vermeld

worden dat heel veel van bovenstaande projecten gerealiseerd werden dankzij financiële steun van de EU, via het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) en meer bepaald via het INTERREG IV-programma.

5.1.2. EGTS West-Vlaanderen/Flandre – Dunkerque – Côte d’Opale

De EGTS West-Vlaanderen/Flandre - Dunkerque - Côte d’Opale183 werd opgericht op 3 april 2009 en verenigt 13 autoriteiten en overheidsinstanties actief op het lokale en nationale niveau aan beide kanten van de grens. Aan Belgische kant zijn dit: de federale overheid; de Vlaamse overheid; de Provincie West-Vlaanderen; de West-Vlaamse Intercommunale (wvi); en RESOC Westhoek. Aan Franse kant zijn dit: de Franse staat, vertegenwoordigd door de Préfet de Région Nord-Pas de Calais in Lille; de Région Nord-Pas de Calais; het Département du Nord; het Département du Pas-de-Calais; de Communauté Urbaine de Dunkerque (CUD); Pays Moulins de Flandre; Pays Cœur de Flandre; en het Agence d’ Urbanisme et de Développement de la région Flandre-Dunkerque (AGUR). Daarnaast zijn er ook ‘geprivilegieerde partners’ die nauw betrokken worden, maar omwille van juridische redenen formeel geen deel kunnen uitmaken van de EGTS. Aan Belgische zijde gaat het om het Westhoekoverleg; de conferentie van burgemeesters van de Westhoek. Aan Franse kant gaat het om de Syndicat Mixte de la Côte d’Opale en de Conseils de Développement van de CUD, van Pays Moulins de Flandre en van Pays Coeur de Flandre.184

183 Le Côte d’Opale (de opaalkust) is de kuststrook in Nord-Pas-de-Calais in het noorden van Frankrijk. 184 EGTS West-Vlaanderen / Flandre - Dunkerque - Côte d’Opale, 2009

Figuur 21.

Figuur 23.

Figuur 22.

Page 54: September 2014 (enkel) (2).pdf

54

Het referentiegebied van de EGTS omvat: aan Franse zijde de arrondissementen Dunkerque, Calais, Saint-Omer, Boulogne-sur-Mer en Montreuil, en de gemeenten Sailly sur le Lys, Fleurbaix, Laventie en Lestrem uit het arrondissement Béthune; en aan Vlaamse kant de provincie West-Vlaanderen. Binnen dat grote referentiegebied is er een kleiner gebied afgebakend, bestaande uit de Belgische Westhoek en kuststreek en het Franse arrondissement Dunkerque, waarbinnen grensoverschrijdende projecten kunnen worden opgezet van lokaal belang.185

De hoofdopdracht van de groepering is het ondersteunen van een coherente en efficiënte grensoverschrijdende samenwerking in de regio. Ze verzekert de coördinatie en bevordert de netwerking van de actoren aan beide zijden van de grens. Ze legt strategieën en gemeenschappelijke acties vast om te kunnen beantwoorden aan de behoeftes van de inwoners, brengt gemeenschappelijke projecten tot stand en onderneemt allerlei acties die bijdragen tot de ontwikkeling van de grensoverschrijdende samenwerking in de regio.

“De eerste betekenisvolle toenaderingsinitiatieven tussen West-Vlaanderen en de Franse buren uit de streek Flandre - Dunkerque - Côte d’ Opale dateren uit het begin van de jaren ’90. Het was de periode dat de toenmalige Europese Commissie onder leiding van Jacques Delors voor een ware “euforie” zorgde met haar programma “Europa 1992” om de binnengrenzen op te heffen”.186 Deze toenaderingen verhoogden de wederzijdse kennis en leidden tot uitwisselingen en gezamenlijke initiatieven in verschillende domeinen zoals toerisme, cultuur, milieu en onderwijs. Tegelijk ontstond de nood voor een meer globale, gestructureerde aanpak die het mogelijk maakt om de verschillende overleginitiatieven te integreren op een pertinente schaal.187

Om die reden tekenden de provincie West-Vlaanderen, Westhoekoverleg, RESOC Westhoek, de wvi, Dunkerque Grand Littoral – Communauté Urbaine, het AGUR, Pays Moulins de Flandre en Pays Coeur de Flandre een intentieverklaring op 29 november 2004 tot oprichting van een samenwerkingsverband. Deze partners wilden inzetten op de ontwikkeling van een grensoverschrijdende regio met een eigen identiteit, om zo ook de uitstraling en aantrekkingskracht van die regio te versterken.188 Het resultaat was de oprichting van het Platform West-Vlaanderen/ Flandre – Dunkerque – Côte d’Opale op 9 juni 2005. Er was een politieke stuurgroep (Permanente Conferentie), een secretariaat met vertegenwoordigers van de partnerstructuren die de beslissingen voorbereidden en uitvoerden, en thematische werkgroepen die overleg voerden en initiatieven opstartten of begeleidden.

185 EGTS West-Vlaanderen / Flandre - Dunkerque - Côte d’Opale, 2009 186 EGTS West-Vlaanderen / Flandre - Dunkerque - Côte d’Opale, 2009, p. 9 187 EGTS West-Vlaanderen / Flandre - Dunkerque - Côte d’Opale, 2009 188 WVI, 2009

Figuur 24.

Page 55: September 2014 (enkel) (2).pdf

55

Het samenwerkingsplatform had echter geen juridische basis, wat een belemmering voor een verdere uitdieping van de samenwerking betekende. Om die reden werd op 1 september 2006 besloten om voorbereidingen voor juridische structurering aan te vatten. Na een analyse en ontwerp van de samenwerkingsovereenkomst en statuten werd op 3 april 2009 de oprichtingsakte van de EGTS getekend. Het is dus de opvolger van het feitelijke, maar juridisch niet gestructureerde Platform. De juridische structurering van deze nieuwe EGTS zorgde ervoor dat de bestaande samenwerking versterkt kon worden dankzij een specifieke, grensoverschrijdende structuur met eigen budget en werkingsmiddelen.189

Zoals de Eurometropool kent ook deze EGTS een Algemene Vergadering en een Bureau. De Algemene Vergadering bestaat uit 28 leden en komt minstens twee maal per jaar samen. Ze staat in voor het vastleggen van de grote lijnen van de werking, voor de goedkeuring van de begroting, voor de controle van de resultatenrekening en de balans, ze kiest het Bureau en beslist over het personeelskader. Het Bureau heeft 18 leden en is verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur. Dat betekent quasi alles waar de Algemene Vergadering niet bevoegd voor is. Het Voorzitterschap bestaat uit twee co-voorzitters en hebben een mandaat van drie jaar. Deze organen worden technisch ondersteund door een co-directie, een co-secretariaat, een technisch comité, een coördinatiepunt en werk- en projectgroepen.

In tegenstelling tot de Eurometropool Lille – Kortrijk – Tournai koos deze EGTS niet voor een apart orgaan zoals ‘het Forum’ om het middenveld te vertegenwoordigen. In plaats daarvan wordt gezorgd voor een directe stem van het middenveld in de bestuursorganen van de EGTS. Het budget en de mankracht van deze EGTS om een extra orgaan met administratie te runnen, in vergelijking met de Eurometropool, is dan ook veel kleiner.

Het budget voor 2014 van deze EGTS is €320.000.190 €260.000 daarvan is vast en komt van de bijdragen van de leden. De verdeling van deze bijdragen zijn in 2009 statutair vastgelegd. De zetel van de EGTS ligt in Dunkerque (FR) en kantoren zijn gevestigd in Veurne (BE). Zowel wat de verdeling van de financiering als de vertegenwoordiging in de politieke organen betreft, werkt de EGTS volgens het principe van de pariteit tussen België en Frankrijk.

De thematische doelen van de EGTS zijn verscheiden en bouwen voort op de ervaringen en resultaten van het Platform. De focus ligt op: gezondheidszorg, ruimtelijke ordening, werken over de grens, mobiliteit en transport, water en milieu, toeristische valorisatie, duurzaam beheer van het landelijk karakter, culturele contacten, jeugd en sport, en maritieme samenwerking.

1. Gezondheidszorg

In grensstreken kan het voorkomen dat zorgbehoevenden voor bepaalde behandelingen in eigen land een verre verplaatsing moeten maken omdat ze dichterbij, maar over de grens niet terecht kunnen. Onder druk van de Europese regelgeving komt daar geleidelijk aan verandering in, waardoor er zich grensoverschrijdende opportuniteiten aandienen.191

189 EGTS West-Vlaanderen / Flandre - Dunkerque - Côte d’Opale, 2009 190 De Fruyt, 2014 191 EGTS West-Vlaanderen / Flandre - Dunkerque - Côte d’Opale, 2009

Figuur 25.

Page 56: September 2014 (enkel) (2).pdf

56

Enkele samenwerkingsverbanden werden reeds opgestart. De Sint-Augustinuskliniek te Veurne, het Koningin Elisabeth Instituut in Oostduinkerke, het Centre Hospitalier de Dunkerque, Nucléridis Dunkerque en het Frans-Belgisch Observatiorium voor de gezondheid werken bijvoorbeeld samen, met steun vanuit INTERREG, op vlak van revalidatie van patiënten, spoedhulp, nucleaire geneeskunde en opleiding van verpleegkundigen. Zo liepen al heel wat Franse verpleegkundigen stage in Veurne, worden taalopleidingen gegeven, wordt personeel uitgewisseld en er wordt nagegaan hoe de toegang tot de PET-scan installatie in Dunkerque gemakkelijker gemaakt kan worden voor mensen net over de grens. Ook werd een gids van de Frans-Belgische grensoverschrijdende gezondheidszorg opgesteld om de bevolking en de mensen uit de sector een beter inzicht te doen krijgen in de complexe gezondheidssystemen en om de vorming van een netwerk van actoren te bevorderen.192

2. Ruimtelijke ordening

Om het ruimtelijk beleid over de grens heen meer op elkaar af te stemmen werd bijvoorbeeld door AGUR, WVI en de Provincie West-Vlaanderen een INTERREG project uitgevoerd over een grensoverschrijdend geografisch informatiesysteem (GIS). Hierbij werd een homogene cartografische dekking van het gebied ontwikkeld, een gegevensbank omtrent bedrijventerreinen en socio-economische gegevens opgemaakt (toegankelijk via de website www.gogis.eu) en een grensoverschrijdend socio-economisch profiel van de streek gepubliceerd (2.650 exemplaren).193 In 2013 werd een studievoormiddag georganiseerd in Veurne met de presentatie van het ruimtelijk reconversieproject ‘Suikerfabriek’194, met als doel de kennis over ruimtelijke ordening en planning langs weerszijden van de grens te bevorderen.

3. Economie en arbeidsmarkt

Om tot een grensoverschrijdende arbeidsmarkt te komen moeten praktische hinderpalen weggewerkt worden. Om die reden werkten de Communauté Urbaine de Dunkerque, het Maison de l’ Emploi van regio Duinkerke, de VDAB en de Vlaamse uitzendkantoren samen om vacatures over de grens beschikbaar te stellen, Nederlandse taalopleidingen aan te bieden en een grensoverschrijdende reflex in de dagelijkse werking van de Franse arbeidsmarktorganisaties bij te brengen. De EGTS heeft een aparte werkgroep voor economie en faciliteert op dit vlak bijvoorbeeld samenwerking rond knelpuntberoepen en gezamenlijke opleidingen.195

4. Mobiliteit en transport

Op gebied van grensoverschrijdende mobiliteit werden enkele vooruitgangen geboekt. Er werd bijvoorbeeld een overeenkomst vernieuwd tussen De Lijn en Dunkerque Bus Marine voor een Franse bus die tot in De Panne rijdt. Voor de tijdstippen waarop deze bus niet rijdt kwam er een grensoverschrijdende taxibus. Er werden ook interessante formules uitgewerkt voor de verbinding Dunkerque – Oostende. Ook werd een viertalige grensoverschrijdende kaart van het openbaar vervoer in Noord-Frankrijk en West-Vlaanderen opgesteld.

192 http://www.guidesantefrancobelge.eu/ 193 EGTS West-Vlaanderen / Flandre - Dunkerque - Côte d’Opale, 2009, p. 6 194 http://www.suikerfabriek.be 195 De Fruyt, 2014

Figuur 26.

Page 57: September 2014 (enkel) (2).pdf

57

5. Water en milieu

De kuststreek kent sterke westenwinden en laaggelegen polders. De problemen die daarmee gepaard gaan, stoppen uiteraard niet aan de grens. Daarom vinden hierover sinds 2005 vaak grensoverschrijdende contacten en terreinbezoeken plaats. Wie waarvoor verantwoordelijk is op het vlak van waterbeheer aan beide kanten van de grens werd opgenomen in een gemeenschappelijke publicatie ‘de grensoverschrijdende watergids’, en er werd een analyse uitgevoerd van de waterproblematiek in de Ijzervallei en de Moeren waarin ook enkele mogelijke oplossingen werden voorgesteld.

6. Toerisme

De grensregio beschikt over mooie landschappen en een rijk cultureel patrimonium. Dankzij het toerisme kan dit een economische dimensie krijgen. De EGTS zorgt daarom voor een promotie van de bestaande toeristische producten aan beide kanten van de grens en faciliteert de netwerking van de belangrijkste toeristische actoren en de organisatie van gemeenschappelijke toeristische evenementen. De EGTS was bijvoorbeeld projectpartner bij het INTERREG-project ‘300 jaar grens’ dat in 2013 de driehonderdste verjaardag van de grens tussen Frankrijk en België vierde. Alle culturele activiteiten en festiviteiten werden gebundeld onder het logo en werden aan het publiek gepresenteerd in één programmabrochure.196

7. Platteland

De werkgroep platteland bevordert vooral de uitwisseling van informatie en de afstemming en samenhang tussen werkzaamheden aan beide zijden van de grens over waterrijke zones en klimaatverandering, adaptatie, biodiversiteit en landschap. Op het moment van schrijven werd een INTERREG-project uitgewerkt waarin het valoriseren van natuurlandschap, het realiseren van acties voor een grensoverschrijdend groen en blauw netwerk in de Moeren (zoals ecologisch waterbeheer, biologische corridors, etc.), het sensibiliseren voor klimaatverandering en andere zaken worden nagestreefd.

8. Culturele contacten

In de loop der jaren vonden talrijke werkbezoeken over de grens plaats rond hedendaagse muziek, podiumkunsten, beheer van culturele projecten, enzovoort. De EGTS bereidt voornamelijk projecten voor, en coördineert en faciliteert waar nodig. De uitvoering ervan gebeurt door de projectpartners. Zo werd in 2010 en 2011 bijvoorbeeld een (zeer succesvol) grensoverschrijdend beiaardfestival georganiseerd en brochures met beiaardconcerten in West- en Frans-Vlaanderen aan beide kanten van de grens voorgesteld.

9. Jeugd en sport

De werkgroep jeugd tracht een ruimere partnership te creëren en actie te ondernemen rond de toenadering tussen jongeren aan beide zijden van de grens vanuit een thematische benadering. Ze zoekt daarvoor afstemming met bestaande grensoverschrijdende samenwerkingen rond jeugd tussen leden van de EGTS. Er werd bijvoorbeeld ondersteuning geboden aan het INTERREG-project ‘Grensoverschrijdend jeugdwerk. Groeikansen voor jongeren’ en er wordt gewerkt aan een grensoverschrijdend atelier voor jeugdanimatoren rond projectmontage en financieringsmogelijkheden voor projecten rond jeugd in het kader van de nieuwe Europese programmaperiode 2014-2020.

196 Europese Unie - Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, 2013

Figuur 28.

Figuur 27.

Page 58: September 2014 (enkel) (2).pdf

58

Ook voor het thema sport heeft de EGTS een aparte werkgroep. Aan beide zijden van de grens heeft de sportliefhebber een ruime keuze aan mogelijkheden op vlak van infrastructuur, clubs en evenementen. Gebruik maken van de accommodatie, deelnemen aan een sportief evenement of zich aansluiten bij een club aan de andere kant van de grens blijkt in de praktijk echter geen evidentie. Daarom werd bijvoorbeeld het INTERREG-project ‘TransSport – grenzeloos sportief’ ondersteund om het sportaanbod in de grensoverschrijdende regio open te stellen voor alle inwoners van de regio.

10. Maritieme samenwerking

Op het moment van schrijven was de werkgroep voor dit thema nog in volle ontwikkeling. De voorgestelde actie(s) voor 2014 waren het opvolgen van het door de EGTS gelabelde INTERREG IV C-project Nostra via o.a. de deelname aan de territoriale (lokale) ontmoetingen voor kennis- en ervaringsuitwisseling. Dit INTERREG project, samen met andere studies van bestaande initiatieven moeten een input leveren voor de bepaling van de prioriteiten van de EGTS inzake maritieme samenwerking.

5.2. België - Nederland

5.2.1. Samenwerking tussen Nederlands en Belgisch Limburg

Ook in het oosten van België wordt er samengewerkt over de grenzen heen. Zo werkt de Belgische provincie Limburg samen met de zuidelijke provincie Limburg in Nederland. De samenwerking is minder gestructureerd dan de samenwerking in het Waasland of tussen Frankrijk en België, maar in 2008 werd een grote aanzet gegeven tot samenwerking door de ondertekening van het ‘Limburgcharter’ tussen de beide Limburgen.

Limburg is een gebied dat doorheen de geschiedenis altijd afhankelijk is geweest van andere machten. Het is steeds een product geweest van de feodale machtsdragers, en later van de Europese mogendheden. Vóór 1795 kunnen we onmogelijk van een Limburgse eenheid spreken, zowel op politiek, cultureel of kerkelijk vlak. Eigenlijk hebben het huidige Nederlands en Belgisch Limburg nooit echt één zelfstandige eenheid gevormd. Vóór 1795 waren sommige stukken van zowel Nederlands als Belgisch Limburg een deel van het Prinsbisdom Luik, waarbij in de 14e eeuw het Graafschap Loon werd geannexeerd. Ook het Hertogdom Gelre bevatte een stuk van het huidige Nederlands Limburg: Noord-Limburg, Roermond en Venlo. Het prinsbisdom Luik is altijd relatief onafhankelijk en neutraal gebleven, en werd gezien als een deel van het Heilige Roomse Rijk. Hertogdom Gelre heeft daarentegen oorlogen gekend. Het kwam eerst onder Bourgondisch bewind, en later onder het Habsburgse huis. In 1795 annexeerde Frankrijk de Zuidelijke Nederlanden en de Generaliteitsgebieden van de Zeven Provinciën. Ze verenigde het grootste deel van het huidige Limburg in een departement onder de naam ‘Nedermaas’. Na de nederlaag van Napoleon volgde in 1815 het Congres van Wenen. Voor het eerst werden het huidige Belgisch en Nederlands Limburg verenigd. De vereniging duurde tot 1830, wanneer de Belgische opstand uitbrak. Hoewel het grootste deel van Limburg – althans volgens de Belgen – de keuze maakte voor België, werd dit door de Europese grootmachten niet toegestaan. Er werd gekozen voor een grensscheiding langs de Maas. Zo werd Limburg opnieuw gesplitst in een Belgisch en Nederlands deel.197

De provincies werken al sinds 1976 samen in het kader van de Euregio Maas-Rijn (EMR). Deze Euregio bestaat uit vijf partnerregio’s, namelijk het zuiden van Nederlands Limburg, de Belgische provincie Limburg, de Belgische provincie Luik, de Duitse regio Aken en de Duitstalige gemeenschap van België (zie figuur 29). De Euregio werd als werkgroep

197 Ubachs, 2000

Page 59: September 2014 (enkel) (2).pdf

59

opgericht in 1976, en vormt zo één van de oudste grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden. In 1991 kreeg de Euregio Maas-Rijn een juridisch statuut, in de vorm van een Stichting, onder Nederlands recht. Een ‘Stichting’ is vergelijkbaar met een vereniging zonder winstoogmerk (vzw) in België. De stichting zetelt in het gebouw van de Duitstalige gemeenschap in Eupen. Het hoogste besluitvormingsorgaan is het bestuur, dat verantwoordelijk is voor het bureau van de Stichting Maas-Rijn.198 Het bestuur houdt zich vooral bezig met de financiële en programmatorische zaken. Elke partnerregio benoemt vier vertegenwoordigers, zodat er in totaal 20 bestuursleden zijn. Het voorzitterschap van de Stichting roteert om de drie jaar tussen de partners.199

De Euregio lanceert initiatieven voor samenwerking op verschillende vlakken, waaronder economie en innovatie; arbeidsmarkt, onderwijs en opleiding; cultuur en toerisme; en duurzame ontwikkeling, maar ook veiligheid, gezondheidszorg, territoriale analyse en regiomarketing. Bij elk thema worden er doelstellingen geformuleerd en mogelijke acties op lange of middellange termijn voorgesteld.200 De projecten die het economische, sociale en culturele potentieel van de regio versterken, worden ondersteund door fondsen van het INTERREG-programma. In 2014 zal de Euregio ook eigen middelen ter beschikking stellen om kleine Euregionale projecten te ondersteunen.201 Naast de bestuurlijke samenwerking in de Euregio, is er ook een samenwerking tot stand gekomen van de verschillende Kamers van Koophandel in de regio.202

In 2007 werd door de Euregio Maas-Rijn een visiedocument opgesteld dat de samenwerking in de regio zou verdiepen en versnellen. Daarin werd benadrukt dat de EMR één van de oudste Euregio’s is, en dat ze als voorbeeld moet dienen voor de Europese integratie. In dit document nemen de leden de oprichting van een EGTS in overweging. Verder willen ze ook de samenwerking met andere Europese regio’s vergroten. Het visiedocument moest een leidraad worden voor de toekomst, met als hoofdthema ‘levenskwaliteit’. Hiervoor legde men de focus op economische ontwikkeling en duurzame groei, kennisinstituten, arbeidsmarkt en onderwijs, zorg, mobiliteit en infrastructuur, cultuur en toerisme, en veiligheid.203

In 2010 werd besloten om de oprichting van de EGTS concreet uit te werken, maar op het moment van schrijven was over de verdere ontwikkelingen nog niets officieel bekend gemaakt.204 Ook in de toekomststrategie ‘EMR2020’ (zie infra) werd hierover niets vermeld.

Met de toekomststrategie ging de EMR in 2013 een stap verder. In plaats van een ‘toekomstvisie’ uit te tekenen, werd nu een gemeenschappelijke, grensoverschrijdende ‘strategie’ ontwikkeld, die gebaseerd was op de prioriteiten van Europa 2020205, genaamd ‘EMR2020, een toekomststrategie voor de Euregio Maas-Rijn’. In deze

198 Euregio Maas-Rijn, 2014a 199 Euregio Maas-Rijn, 2014b 200 Euregio Maas-Rijn, 2014c 201 Euregio Maas-Rijn, 2014d 202 Chambers of Commerce Euregion Meuse Rhine, 2014 203 Euregio Maas-Rijn, 2007 204 Euregio Maas-Rijn, 2011 205 Europa 2020 is de economische strategie van de Europese Unie. Ze beoogt een slimme, duurzame inclusieve groei naar 2020.

Figuur 29.

Page 60: September 2014 (enkel) (2).pdf

60

strategie wordt nog steeds het belang van levenskwaliteit benadrukt. De nationale grenzen vormen hindernissen voor de sociaal-economische ontwikkeling van de regio, en deze praktische, juridische en bestuurlijke obstakels moeten worden afgebouwd. Ook wordt nog altijd de klemtoon gelegd op de voorbeeldrol die de EMR wil spelen, door Europese integratie te bewerkstelligen van onderuit, via de mensen, ondernemingen en organisaties uit de grensregio. Men wil in de regio via het stimuleren van grensoverschrijdende samenwerking een bijdrage leveren tot duurzame, slimme en inclusieve groei, en zo in 2020 bekend staan als een dynamische en creatieve grensregio in Europa. Er werden vijf kernthema’s in de strategie opgenomen die van belang zijn voor de levenskwaliteit van de burgers in de EMR. Vier transversale thema’s hebben een versterkende hefboomwerking: het zijn belangrijke deelaspecten van de kernthema’s en overschrijden deze thema’s. Ze dienen dan ook zo veel mogelijk in acht te worden genomen bij acties in het kader van EMR2020. Hieronder worden de thema’s opgesomd in een schema.206

Binnen het kader van de Euregio Maas-Rijn, en in navolging van het visiedocument van 2007, wilden beide Limburgen de bilaterale motoren worden van de Euregionale samenwerking. Daartoe ondertekenden de toenmalige Limburgse gouverneurs, Steve Stevaert voor Belgisch Limburg en Leon Frissen voor Nederlands Limburg, in 2008 het ‘Limburgcharter’. Het Limburgcharter draagt de titel ‘Oost-West, Limburg Best’, en is bedoeld om de bestaande Limburgse binnengrenzen weg te werken: “In deze grensregio vindt een volgende fase in de Europese integratie ‘van onderaf’ plaats, waarbij de EMR zich als proefregio gepositioneerd heeft”.207 Het Limburgcharter beschrijft een aantal kansen voor samenwerking tussen de twee Limburgse provincies.

De ondertekenaars beklemtonen dat de lijst niet compleet is, dat ze vooral bedoeld is als een eerste aanzet, en als een beschrijving van de brede contouren, kansen en uitdagingen in Limburg. Er worden in het charter tien kansen beschreven: (1) integreer de transportinfrastructuur; (2) activeer de kennisinfrastructuur en innovatie; (3) stimuleer de arbeidsmarktmobiliteit; (4) benut het onderwijsaanbod; (5) koester de zorg en ontgroen de vergrijzing; (6) versterk het toerisme; (7) coördineer veiligheid; (8) bundel de media; (9) versterk de cultuur; en (10) optimaliseer ruimtelijke ontwikkelingen. Deze kansen passen duidelijk in het visiedocument van de EMR in 2007. Er worden ook voorbeelden

206 Stuurgroep EMR2020, 2013 207 Frissen & Stevaert, 2008, p. 10

Figuur 30.

Page 61: September 2014 (enkel) (2).pdf

61

aangehaald van reeds bestaande initiatieven die verder kunnen worden uitgewerkt.208 In 2010 besloten beide Limburgen het charter op een projectmatige basis uit te voeren en te monitoren. Zo zijn er charterprojecten gerealiseerd, die bijdragen tot een sterkere inhoudelijke en beleidsmatige samenwerking. De Dienst Europese en Internationale Samenwerking treedt op als coördinator van de projecten. Zij rapporteren aan de deputatie van Belgisch Limburg en de Gedeputeerde Staten van Nederlands Limburg. Het Limburgcharter is een hefboom geweest voor de verdieping van de interlimburgse samenwerking.209

De uitkomsten van de Limburgse samenwerking manifesteren zich op verschillende gebieden. Op economisch vlak werken de provincies bilateraal samen binnen de technologische topregio Eindhoven – Leuven – Aken (TTR-ELAt). Dit is een samenwerkingsverband tussen de provincies Noord-Brabant (NL), Noordrijn-Westfalen (D), Vlaams-Brabant (B), Luik (B) en de beide Limburgen (B en NL). Het samenwerkingsverband werd opgericht in november 2008, en voorzag in een gemeenschappelijk actieprogramma waarbij de betrokkenheid van de kennisinstellingen, overheden en bedrijven – de zogenaamde ‘triple helix’ – van cruciaal belang was.210 Ook in het Limburgcharter van 2008 werd het uitbouwen van de TTR-ELAt reeds in de verf gezet. De inhoudelijke focus moet, volgens de twee Limburgen, bepaald worden aan de hand van internationale standaarden en zich richten op branches waarmee ze internationaal op de kaart worden gezet.211 De komende jaren zal sterk worden ingezet op onderzoek, ontwikkeling en ondernemerschap, en grensoverschrijdende projecten tussen kleine en middelgrote ondernemingen en kennisinstellingen in Limburg kunnen ondersteund worden door het programma INTERREG Vlaanderen–Nederland. Een ander project gericht op economie en werkgelegenheid, ten slotte, is het Albertknoop-project. Het heeft als doel het grensgebied tussen de gemeente Lanaken (B) en, Maastricht (NL) om te vormen tot een regionaal bedrijventerrein. Hiervoor hebben de beide Limburgen een grensmanager aangesteld.212

Op vlak van justitie en politie werd binnen de EMR het Bureau Euregionale Samenwerking (BES) opgericht. Het bureau is het aanspreekpunt voor de partners, en zorgt voor de leiding en coördinatie in grensoverschrijdende opsporingsonderzoeken. Door de ontwikkeling van een stappenplan vindt er een effectievere en efficiëntere aanpak van grensoverschrijdende criminaliteit plaats.213

De transnationale Universiteit Limburg (tUL) is een samenwerkingsverband op niveau van hoger onderwijs tussen de Universiteit Hasselt (UHasselt) en de Universiteit Maastricht (UM). Het wil een voorbeeld zijn voor de internationalisering van het hoger onderwijs in Europa. Zo zijn er nieuwe opleidingen georganiseerd met een uniek curriculum op de twee campussen.214

208 Frissen & Stevaert, 2008 209 Vandeput, 2011 210 Provincie Limburg, 2013; Vandeput, 2011 211 Frissen & Stevaert, 2008 212 Provincie Limburg, 2013 213 Provincie Limburg, 2013 214 Provincie Limburg, 2013

Figuur 31.

Page 62: September 2014 (enkel) (2).pdf

62

Op vlak van zorg wordt er door de ziekenhuizen in de regio samengewerkt. Het ziekenhuis Vesalius in Tongeren en het academisch ziekenhuis Maastricht werken samen op het gebied van de pediatrische intensieve zorg. Er wordt ook grensoverschrijdend kennis uitgewisseld. Behalve de ziekenhuizen, zijn ook de zorgverzekeraars en de Geneeskundige Gezondheidsdienst (GGD) Zuid-Limburg partners in het project.215

Tegen 2018 zou ook een mobiliteitsproject operationeel moeten zijn, namelijk het aanleggen van een tramlijn tussen Maastricht en Hasselt. Maastricht zou zelfs een deel van de stad hiervoor vernieuwen. Er werd in 2013 een kaderovereenkomst getekend voor dit project tussen de gemeente Maastricht, de Nederlandse provincie Limburg, De Lijn en de Vlaamse regering.

Ten slotte wordt ook op vlak van milieu samengewerkt, o.a. via het project Rivierpark Maasvallei/Grensmaas. Het project heeft drie doelen: rivierbeveiliging, natuurontwikkeling en ontgrinden van de maasoevers. Het project loopt af in 2024. In 2017 zou de regio reeds vijf keer meer bescherming moeten bieden tegen overstromingen. Er zou ruim 1000 hectare nieuwe natuur worden aangelegd, en er zou grind worden gewonnen. Er zou uiteindelijk een grensoverschrijdend park ontstaan van 2500 hectare, het Rivierpark Maasvallei.216

5.3. Conclusie

Het descriptief overzicht van de verschillende samenwerkingsstructuren toont aan dat heel wat belangrijke samenwerkingsthema’s voor iedere regio dezelfde zijn. Zo wordt overal samengewerkt rond economie, toerisme, mobiliteit en cultuur. Hoewel er demografische verschillen zijn (zie onderstaande tabel) is dit voor de Zeeuws-Vlaamse grensregio niet anders.

Grensregio Vlaanderen - Zeeuws-

Vlaanderen

EGTS Eurometropool Lille - Kortrijk -

Tournai

EGTS West Vlaanderen/

Flandre – Dunkerque – Côte d’Opale

Limburg Vlaanderen – Limburg Nederland

EGTS Linieland van Waas en

Hulst

Aantal inwoners 960.048 2,1 miljoen 2 miljoen 1,97 miljoen 110.502

Bevolkingsdichtheid 384 inw/km² 610 inw/km² 286 inw/km² 431 inw/km² 220 inw/km²

Oppervlakte 2497 km² 3550 km² 7000 km² 4575 km² 501 km²

Talen Nederlands Nederlands en Frans

Nederlands en Frans

Nederlands Nederlands

De manier waarop de samenwerking rond de verschillende thema’s gestructureerd is, verschilt echter van regio tot regio. Er kan worden vastgesteld dat de samenwerkingsstructuren in de grensregio Frankrijk-België en de samenwerking tussen de twee Limburgen (binnen de Euregio Maas-Rijn) meer gestructureerd zijn dan de samenwerking in de Zeeuws-Vlaamse grensregio. De twee samenwerkingsverbanden aan de Franse grens zijn gestructureerd in een EGTS, met een rechtspersoonlijkheid en een dagelijks bestuur. De Euregio Maas-Rijn is een Stichting, en verwierf dus eveneens rechtspersoonlijkheid. Ze kunnen alle drie autonoom optreden. Deze drie hebben een budget en personeel ter beschikking, hoewel de grootte van het budget en het aantal personeelsleden kan verschillen. Voor de Zeeuws-Vlaamse regio ligt het anders. Het enige gestructureerde samenwerkingsverband waarin de hele Zeeuws-Vlaamse grensregio actie kan ondernemen, is binnen de Euregio Scheldemond. Deze Euregio is

215 Provincie Limburg, 2013 216 Provincie Limburg, 2013

Page 63: September 2014 (enkel) (2).pdf

63

opgericht als een gemeenschappelijk orgaan, op basis van het Benelux-Verdrag inzake Grensoverschrijdende en Interterritoriale samenwerking. Een gemeenschappelijk orgaan heeft geen rechtspersoonlijkheid, ze kan dus niet als autonome actor optreden en geen beslissingen nemen die leden van de Euregio binden. Een gemeenschappelijk orgaan is een overlegplatform.217 Ook het discours van de Euregio Scheldemond toont geen echt leiderschap. De Euregio ziet zichzelf meer als een forum, een platform waar samenwerking tussen verschillende partners kan worden geïnitieerd, eerder dan een motor van samenwerking. In tegenstelling tot de Euregio Scheldemond, profileert de Euregio Maas-Rijn zich wel als een voorbeeld van Europese integratie. Deze voorbeeldfunctie is heel belangrijk voor de Euregio. Dit werd ook in een onderzoek van Annelieke Bergink218 vastgesteld. Bergink stelde wel vast dat de capaciteit om fondsen te werven bij beide Euregio’s gelijkaardig is.219

Hoewel de thema’s in alle samenwerkingsverbanden voor een groot deel dezelfde zijn, zijn er toch regiospecifieke verschillen. Dit blijkt duidelijk uit het descriptief overzicht. Ook de Euregio Scheldemond werkt reeds samen op verschillende belangrijke thema’s. Maar deze samenwerking is niet enkel gericht op de Zeeuws-Vlaamse grensregio. De Euregio Scheldemond behelst de hele provincies Zeeland, Oost- en West-Vlaanderen. De EGTS Linieland van Waas en Hulst is dan weer te beperkt, doordat het alleen de gemeenten Hulst, Beveren, Sint-Gillis-Waas en Stekene omvat. De andere samenwerkingsstructuren zijn specifiek gericht op de grensregio’s, de gemeenschappelijke uitdagingen die zich daar manifesteren en op het formuleren van gemeenschappelijke doelstellingen en strategiën.

217 Benelux, 2014d 218 Annelieke Bergink ging na in welke mate de EMR en Euregio Scheldemond als regionale leider kunnen optreden. Daarvoor gebruikte ze het conceptuele kader van regionaal leiderschap van Zwartjes, Van Langenhove, Kingah en Maes (2012) (Bergink, 2013). 219 Bergink, 2013

Page 64: September 2014 (enkel) (2).pdf

64

6. Lessen uit het onderzoek: beleidsvoorstellen

De mogelijkheden om de samenwerking binnen de grensoverschrijdende regio te versterken zijn verscheiden. Gebaseerd op de analyse van de antwoorden uit de bevraging en op de vergelijkende studie worden hieronder een aantal beleidsvoorstellen geformuleerd die implementeerbaar zijn op korte of lange termijn. De mate waarin deze voorstellen kunnen leiden tot een daadwerkelijke versterking van de samenwerking in de grensregio, zal uiteraard afhangen van de bereidheid van de betrokkenen om zich daartoe te engageren. Een regio krijgt maar gestalte als de inwoners en beleidsmakers de wil hebben om de regio te ontwikkelen. Wat op zich weer afhangt van de persoonlijkheid, interesses en belangen van individuen binnen gemeente, stad of provincie.

6.1. Korte termijn (binnen de twee jaar)

6.1.1. Sectorspecifiek mobiliseren

Een manier om snel en doelgericht de samenwerking over de grens te versterken is door interregionale allianties of coalities te sluiten gebaseerd op sectorspecifieke noden en belangen. Uit de survey blijkt dat economie als het belangrijkste samenwerkingspunt wordt gezien. De ervaring in Europa leert ons dat de inclusie van sociale, culturele en milieu-georiënteerde activiteiten de inspanningen inzake economische samenwerking sterk ondersteunt. Het is daarom belangrijk om niet alleen te focussen op directe economische aangelegenheden, maar ook aandacht te besteden aan zaken die indirect bijdragen tot meer economische ontwikkeling. Daarnaast moet opgemerkt worden dat ook partners buiten het afgebakende grensgebied betrokken kunnen worden voor de verschillende sectoren.

Vooral het op elkaar afstemmen van de arbeidsmarkt, en informatie omtrent grensarbeid werden aangehaald als belangrijk. Het oprichten van een duidelijk en toegankelijk grensinformatiepunt zou hierbij een voorbeeld kunnen zijn van sectorspecifiek samenwerken. Dit punt kan zowel fysiek opgericht worden, als virtueel (op internet).De nood aan een grensinformatiepunt op vlak van de arbeidsmarkt werd reeds ingezien door verschillende stakeholders. Begin 2013 werd door de provincie Oost-Vlaanderen en de provincie Zeeland het startschot gegeven voor de oprichting van zo’n grensoverschrijdend informatiepunt, dat ‘Scheldemond Direct’ zal heten, en past in het kader van het INTERREG-project ‘Tendenzen zonder Grenzen’. Dit informatiepunt is een initiatief van de Scheldemondraad, en moet de belemmeringen voor een eengemaakte arbeidsmarkt overkomen. Ze kan problemen oplossen in verband met belastingwetgeving, sociale zekerheid, verblijfs- en arbeidsrecht. De komende jaren zal worden gezocht naar financiering voor dit project. Ook zal er een bedrijvennetwerk worden opgericht om de knelpunten te detecteren. Aan Zeeuwse kant werd begin 2013 ook een grensinformatiepunt geopend, namelijk ‘WerkServicePunt Zeeuws-Vlaanderen’, in de gemeente Terneuzen. Dit punt zal integraal onderdeel uitmaken van Scheldemond Direct, dat eind 2014 operationeel wil zijn.220 Het versterken en telkens uitbreiden van dit informatiepunt, is één van de belangrijkste streefdoelen voor de toekomst. Optimale samenwerking tussen de twee grensinformatiepunten is een noodzaak.

In het kader van Euregio Scheldemond wordt via het initiatief ‘Eures Scheldemond’ reeds gewerkt aan de vereenvoudiging van de grensarbeid. Eures is een samenwerking tussen Euregio Scheldemond, het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) (NL) (tegenwoordig het WERKbedrijf genaamd), de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling (VDAB), de Internationale Vereniging het Rijnschepenregister (IVR) Schelde-Kempen, de Kamer

220 Stad Gent, 2014

Page 65: September 2014 (enkel) (2).pdf

65

van Koophandel Zuidwest-Nederland, VOKA221 Kamer van Koophandel Oost-Vlaanderen, VOKA Kamer van Koophandel West-Vlaanderen, MKB222-Zeeland, de Unie van Zelfstandige Ondernemers (Unizo) Oost-Vlaanderen en Unizo West-Vlaanderen. In dit verband werden in de afgelopen jaren diverse grensoverschrijdende jobbeurzen georganiseerd, zoals ook gebeurt in de EGTS-structuren tussen België en Frankrijk. Daarnaast worden ook ‘Ronde Tafels’ georganiseerd waarbij specialisten in specifieke arbeidsmarkt- of sociale zekerheid gerelateerde kwesties hun kennis bundelen en oplossingen trachten te suggereren voor knelpunten.223 Deze initiatieven op vlak van arbeidsmarkt gaan reeds in de goede richting, maar zoals ook blijkt uit de survey is er nog veel potentieel voor verdere samenwerking. Ten slotte kan ook Antwerpen als economisch centrum een belangrijke rol spelen in een grensoverschrijdende arbeidsmarkt. Ze kan als partner optreden in het grensinformatiepunt, de grensoverschrijdende jobbeurzen en toekomstige INTERREG projecten.

Door het wegwerken van grensbarrières in de regio zullen meer carrièremogelijkheden voor de Zeeuws-Vlamingen ontstaan, maar ook aan Vlaamse kant zal op langere termijn geprofiteerd kunnen worden van een groei aan jobmogelijkheden. Vlamingen zullen ten slotte ook kunnen profiteren van de ruimte in Zeeuws-Vlaanderen. De rustige ligging, de nabijheid en de betaalbare woningen kunnen van Zeeuws-Vlaanderen een aantrekkelijke woonlocatie voor Vlamingen maken.

Samenwerking op vlak van havens en logistiek kwam als tweede meest belangrijke punt naar voor uit de survey. Vooral de samenwerking tussen de havens van Gent en Terneuzen ligt voor de hand, aangezien het kanaal Gent-Terneuzen een belangrijke doorgang is voor zeeschepen naar de haven van Gent. Terneuzen is deel van het havenbedrijf Zeeland Seaports, waar ook de haven van Vlissingen deel van uitmaakt. De aandeelhouders zijn de gemeenten Terneuzen, Borsele en Vlissingen en de provincie Zeeland.224 Aan Vlaamse kant bevindt zich het havenbedrijf Gent. Het is een naamloze vennootschap met de stad Gent, de gemeenten Evergem en Zelzate, en de provincie Oost-Vlaanderen als aandeelhouders.225 De grootste samenwerking die nu plaatsvindt tussen de Vlaamse en Zeeuwse havens (Gent, Oostende, Zeebrugge, Antwerpen en Zeeland Seaports), de Vlaamse regering en de provincies Oost- en West-Vlaanderen en Zeeland, is samenwerking op vlak van duurzame ontwikkeling. Het project ‘Duurzame zeehavens’ wil de duurzame ontwikkeling van de zeehavens, bv. op vlak van energie, bevorderen door uitwisseling van kennis en ervaringen. Het project wordt mee gefinancierd door het EFRO van de EU. Het havenbedrijf Gent is projectverantwoordelijke.226

Daarnaast hebben enkele andere projecten en organisaties geprobeerd om de samenwerking tussen deze havens te structureren. Binnen de Vlaams-Nederlandse Delta vindt een zeehavenoverleg plaats tussen de havens van Gent, Zeebrugge en Antwerpen aan Vlaamse kant, en de havens van Rotterdam, Moerdijk en Zeeland Seaports aan Nederlandse kant. Daarbij was er in 2007 de oprichting van het GOL Gent-Terneuzen. Het GOL is er echter (nog) niet in geslaagd om concrete projecten op te starten. Ze heeft wel de ambitie om samenwerking op het gebied van havens te versterken. Daartoe zocht ze op het moment van schrijven ook toenadering tot de andere gemeenten aan de Kanaalzone: Zelzate en Evergem.227 Nauwere samenwerking, dat verder gaat dan overleg, tussen de havens van Vlaanderen en Zeeuws-Vlaanderen, is wenselijk.

221 Vlaams netwerk van ondernemingen 222 Organisatie van ondernemers uit het midden- en kleinbedrijf 223 Euregio Scheldemond, 2014o 224 Zeeland Seaports, 2014225 Port of Ghent, 2014 226 Departement Internationaal Vlaanderen, 2012 227 Faelens, 2014

Page 66: September 2014 (enkel) (2).pdf

66

Er is meer potentieel tot samenwerking dan enkel in duurzaamheidsprojecten, zoals ook Vlaams minister voor Mobiliteit en openbare werken Hilde Crevits erkent: “havens zijn economische poorten met verschillende industriële activiteiten. Duurzame havenactiviteiten zijn een gemeenschappelijk doel van de havens, maar het is niet het enige gemeenschappelijk doel”.228 De doelstellingen die de Vlaamse en Zeeuwse havens voorop stellen, lopen immers grotendeels gelijk. In een document uit 2013 van Flanders Port Area, dat de vier grootste havens van Vlaanderen (Antwerpen, Gent, Oostende en Zeebrugge), de Vlaamse havenvereniging en de Vlaamse regering samenbrengt, wordt gepleit voor versterkte samenwerking tussen de Vlaamse havens en worden daartoe 30 actiepunten voorop gezet.229 Het gaat echter enkel om de Vlaamse havens, waardoor de actiepunten stoppen aan de grens, terwijl ze veel grensoverschrijdend potentieel hebben. Flanders Port Area is een breed netwerk van en voor de volledige havensector. Ze ijvert voor een verankering van de Vlaamse havens als duurzame knooppunten in logistieke netwerken. Terreinen waar gezamenlijke initiatieven een meerwaarde kunnen betekenen, krijgen prioriteit.230 Het zoeken naar meerwaarde in gezamenlijke initiatieven zou niet mogen stoppen aan de grens. Het zou ten slotte ook de mogelijkheid bieden om voor maritieme samenwerking een projectaanvraag in te dienen bij Europese fondsen, zoals gebeurt in de EGTS West-Vlaanderen/Flandre - Dunkerque - Côte d’Opale met het INTERREG IV C project ‘Nostra’.

De zes terreinen waarop het eerder genoemde document met 30 actiepunten in wil zetten zijn de volgende: economische en commerciële samenwerking, samenwerking rond beleidsthema’s, gezamenlijke ontwikkeling van operationele tools, gezamenlijke benadering van student en werknemer en gezamenlijk creëren van een groter draagvlak voor havenactiviteiten.231 In elk van deze domeinen liggen kansen voor samenwerking met de Zeeuwse havens. Het document erkent tevens dat samenwerking van onderuit moet komen, dat het ook private instellingen en onderwijsinstellingen moet toelaten, en dat niet elke haven aan elk project hoeft mee te werken.232 In die zin kunnen de havens van Gent en Zeebrugge bijvoorbeeld de hand reiken naar Zeeland Seaports om gezamenlijke projecten te realiseren.

Een concrete doelstelling van Flanders Port Area is het stimuleren van samenwerking tussen alle sectoren en belanghebbenden rond bepaalde onderwerpen en projecten, aangezien elke sector zijn expertise heeft.233 In die zin zou het uitbouwen van logistieke netwerken in samenwerking met Zeeland Seaports aan beide zijden van de grens voordelen opleveren. Het uitbouwen en verankeren van de havens in (duurzame) logistieke netwerken en goederenstromen is namelijk aan beide zijden van de grens een prioriteit234,235, en kwam ook in de survey naar voor als één van de belangrijkste gebieden voor verdere samenwerking. Voor Zeeland Seaports is het opdrijven van werkgelegenheid tegen 2020 één van de prioriteiten, want zo wordt ook de regionale economie gestimuleerd.236 Samenwerking in de zoektocht naar technisch geschoold personeel kan grensoverschrijdend gebeuren, aangezien de hele grensregio baat heeft bij het opdrijven van werkgelegenheid. De doelstellingen en actiepunten van Flanders Port Area blijven te veel gefocust op de eigen, Vlaamse havens.

228 Departement Internationaal Vlaanderen, 2012 229 Buyck, 2013 230 Flanders Logistics, 2014a 231 Buyck, 2013232 Buyck, 2013 233 Flanders Logistics, 2014 234 http://www.zeelandseaports.nl/nl/het-havenbedrijf/beleid-en-duurzaamheid.htm 235 Buyck, 2013 236 Zeeland Seaports Port Authority, 2009

Page 67: September 2014 (enkel) (2).pdf

67

In het strategisch masterplan van Zeeland Seaports 2009-2020 worden er eveneens strategische doelstellingen vooropgesteld, waarbij duurzaamheid, innovatie en marktwerking de leiddraden zijn. Naast de doelstellingen voor grootschalige activiteiten en de nodige vestigingsruimten in de haven zelf, worden verschillende doelstellingen blootgelegd die baat kunnen hebben bij samenwerking over de grens.237 Op vlak van innovatie, bijvoorbeeld, is er niet alleen potentieel om met Vlaamse havens samen te werken, maar ook met onderwijsinstellingen in Vlaanderen. Andere voorbeelden zijn de clustering van de Kanaalzone, de commerciële promotie van het havengebied (net zoals de Vlaamse havens wil Zeeland Seaports zijn imago versterken, een thema dat meermaals expliciet naar voor kwam uit de survey), de bescherming van natuur en milieu, versterking van duurzaam transport van en naar het achterland, en een gezamenlijke versterking van hun strategische ligging om de concurrentiepositie op internationaal niveau te verstevigen.238

Een andere waardevolle sectorspecifieke samenwerking kan op vlak van toerisme en recreatie zijn. In de eerste ronde van de bevraging gaf 10% van de respondenten dit thema op als zeer belangrijk. In de tweede ronde kwam het als vijfde meest prominente thema naar voor. Toeristische diensten kunnen op zelfstandige basis grensoverschrijdend samenwerken. Ze kunnen dit doen door bijvoorbeeld allerlei projecten te ondersteunen en te promoten, of door een gezamenlijke (meertalige) toeristische website of een smartphone applicatie te onderhouden waarin de gastronomische, landelijke en culturele troeven uitgespeeld worden. Culturele troeven kunnen ook gezamenlijk gepromoot worden door een grensoverschrijdende alliantie van culturele verenigingen.

Aansluitend met de toeristische sector, maar meer verband houdend met het thema mobiliteit, is het idee om de kusttram door te trekken. De Belgische kusttram rijdt de hele kust af, van De Panne tot Knokke, en zou kunnen doorgetrokken worden tot in Breskens. Een verbinding tussen de Zeeuwse en Vlaamse kuststreken kan het kusttoerisme een duw in de rug geven. Ook op vlak van arbeid kan een verbinding tussen de kuststreken een voordeel zijn, vooral bij seizoensgebonden arbeid, bijvoorbeeld op drukke zomerdagen. Een studentenbaan in Cadzand, of Oostende zou niet meer mogen uitmaken. De doortrekking van deze kusttram werd al een aantal keer geopperd door beleidsmakers, maar werd tot op heden nog niet goedgekeurd.239 De Vlaamse Overheid bleek andere prioriteiten te hebben en reageerde niet enthousiast op het voorstel.240 Op dit moment zijn er wel andere buslijnen operationeel, zoals de bus Brugge-Breskens of Gent-Middelburg. Doch, deze zijn eerder traag en rijden niet frequent.241 Nochtans is de Vlaamse overheid wel van plan om tegen 2017 een sneltramlijn aan te leggen tussen Belgisch en Nederlands Limburg, namelijk tussen Hasselt en Maastricht. Deze lijn kadert in het Spartacusproject, waarbij het vervoersnetwerk in heel Limburg geoptimaliseerd wordt.242 Bij de bevraging over de prioriteiten in de regio Zeeuws-Vlaanderen, kwam mobiliteit als één van de grootste prioriteiten naar voor. Het opstellen van een project gelijkaardig aan het Spartacusproject zou het grensoverschrijdend openbaar vervoer in de Zeeuws-Vlaamse grensregio optimaliseren.

237 Zeeland Seaports Port Authority, 2009 238 Zeeland Seaports Port Authority, 2009 239 Omroep Zeeland, 2013 240 hln.be, 2011 241 Grensbus, 2014 242 De Lijn Limburg, 2012

Page 68: September 2014 (enkel) (2).pdf

68

Ook op vlak van treinverbindingen is er potentieel in de regio. Terneuzen ligt met de auto slechts een halfuur van Gent verwijderd, maar met het openbaar vervoer wordt de reistijd al veel langer. De aanleg van een treinverbinding werd al eens geopperd, maar dit project vond geen investeerders en ging daarom niet door.243 Nieuw leven blazen in dit project, zou de regio veel toegankelijker maken en sterk opwaarderen. De optimalisering van het openbaar vervoer draagt tenslotte niet alleen bij tot mobiliteit, het komt, om slechts een paar domeinen te noemen, ook de arbeidsmarkt, de economie, het milieu, het toerisme, en het woonbeleid ten goede. Er zou een spill-over kunnen plaatsvinden naar samenwerking in andere sectoren, die ook door de bevraagden als meest belangrijk werden ervaren. Ten slotte kan samengewerkt worden om, naar analogie met West-Vlaanderen en Noord-Frankrijk, een (meertalige) kaart uit te brengen met het grensoverschrijdend openbaar vervoer, en een kaart met grensoverschrijdende fietsroutes. Deze kaarten zouden door de provincies of toeristische diensten (met eventueel financiële steun vanuit INTERREG) aangeboden kunnen worden (eventueel online) aan de lokale bevolking, maar ook aan toeristen. Deze fietsroutes kunnen eventueel ook opgenomen worden in het Europese fietsnetwerk ‘EuroVelo’. Momenteel loopt in Zeeuws-Vlaanderen alleen door Sluis een Europese fietsroute.

Grensoverschrijdende ontspanningsmogelijkheden en jeugdactiviteiten kunnen mensen aan beide zijden van de grens bij elkaar brengen. Een grensoverschrijdend festival bijvoorbeeld, zou een stap in de goede richting zijn. Op dit moment wordt reeds een klassiek festival georganiseerd in oktober244, maar een festival met ‘moderne’ muziek, met overnachtingsmogelijkheden in het landelijk gebied, kan veel jongeren aantrekken in de zomervakantie. Er kunnen artiesten uit zowel België als Nederland optreden, maar ook uit andere landen. Deze jongeren kunnen zo kennis maken met Zeeuws-Vlaanderen, en ook na het festival als toerist de streek verkennen. Een klassiek festival is iets dat traditioneel meer oudere mensen aantrekt. Een ander idee om jonge toeristen aan te trekken is een café- en/of restaurantenplan van de regio. Dit plan geeft cafés, restaurants en clubs in de regio weer. In Vlaamse steden is dit reeds in zwang, zoals bijvoorbeeld in Gent, Antwerpen, Leuven, Kortrijk, Oostende, Hasselt en Mechelen.245 Het is een leuke manier om een streek te verkennen, zeker als men meerdere dagen in de streek verblijft en eens een avondje uit wil. Ook op vlak van jeugdwerk liggen grensoverschrijdende kansen. Er kunnen, naar analogie met het INTERREG project ‘Grensoverschrijdend jeugdwerk. Groeikansen voor jongeren’ ook Europese fondsen voor gemobiliseerd worden.

Op vlak van woonbeleid bestaat er reeds een initiatief dat ‘Stichting Zeeuws & Vlaanderen’ heet. Het is een immobiliën website die specifiek gericht is op woningzoekenden uit Oost- en West- Vlaanderen.246 Dit initiatief kan worden uitgebreid door samen te werken met immobiliënkantoren op de grens. Het uitbreiden van de website naar een gezamenlijke huizenmarkt, waarbij ook Zeeuwen huizen over de grens kunnen bekijken, kan zorgen voor wederzijdse voordelen. De grootste immobiliënwebsites van Vlaanderen zoals ‘immoweb.be’ of ‘zimmo.be’ kunnen het gemakkelijker maken om een huis over de grens te zoeken door toe te

243 hln.be, 2013 244 http://www.festival-zvl.nl/ 245 http://www.cafeplan.be/ 246 uwnieuwetoekomst, 2014b

Figuur 32.

Page 69: September 2014 (enkel) (2).pdf

69

laten dat ook Zeeuws-Vlaanderen in de zoekopdracht opgenomen wordt. Op die manier kunnen zoekresultaten gemakkelijk grensoverschrijdend door de gebruikers vergeleken worden. Dit is in beperkte mate al mogelijk voor de Franse grens op zimmo.be (zie figuur 32). Op immoweb.be kan Frankrijk aangeduid worden in de standaard zoekactie via kaart, waardoor het ook mogelijk is om wekelijks updates van het huizenaanbod aan beide kanten van de grens in één e-mail te ontvangen.

Op vlak van zorg en welzijn, is er op dit moment al een intensief partnerschap aan de gang tussen ZorgSaam Zeeuws-Vlaanderen en het Universitair Ziekenhuis van Gent (UZ Gent). ZorgSaam Zeeuws-Vlaanderen biedt ziekenhuiszorg, ambulancezorg, thuiszorg en ouderenzorg. Voor meer gespecialiseerde behandeling of nader onderzoek worden de patiënten doorverwezen naar UZ Gent. ZorgSaam werkt ook in mindere mate samen met het ziekenhuis Maria Middelares in Gent.247 Deze samenwerking inzake ziekenhuiszorg kan worden uitgebreid naar andere ziekenhuizen in de regio. In de regio West-Vlaanderen wordt er vaak samengewerkt tussen ziekenhuizen. Zo werken in Brugge AZ Sint-Jan en AZ sint-Lucas sinds 1 januari samen op orthopedisch vlak248, maar werkt AZ sint-Lucas voor dialyse ook samen met AZ Zeno, dat campussen heeft in Blankenberge en Knokke.249 AZ Groeninge in Kortrijk werkt samen met de KU Leuven, UZ Gent, maar ook met AZ Sint-Jan in Brugge.250 Deze samenwerkingsverbanden hoeven niet beperkt te worden tot enkel de West-Vlaamse en Oost-Vlaamse regio, ze kunnen ook grensoverschrijdend worden uitgebreid naar de Zeeuws-Vlaamse regio. Naar analogie met de EGTS West-Vlaanderen/Flandre – Dunkerque – Côte d’Opale kunnen ziekenhuizen veel nauwer met elkaar samen werken. Deze samenwerking zou in principe eenvoudiger moeten zijn, aangezien er geen taalbarrière is. Er kunnen dokters, verpleegkundigen, medische gegevens en expertise worden uitgewisseld. Op die manier kan ook meer gespecialiseerd worden en kan de uitwisseling van patiënten vlot verlopen. Voor informatie over de regelgeving omtrent opname over de grens, kan het grensinformatiepunt Scheldemond Direct een rol spelen. Hiervoor zou eventueel ook, zoals het geval in de EGTS West-Vlaanderen/Flandre – Dunkerque – Côte d’Opale, een grensoverschrijdende gids over gezondheidszorg opgesteld kunnen worden. Ook ouderenzorg is een prioriteit in de grensregio. Vergrijzing is er volop aan de gang. Een meer gestructureerde samenwerking tussen rusthuizen (bv. tussen de rusthuizen van ZorgSaam Zeeuws-Vlaanderen en de woonzorgcentra van de OCMW’s van de Vlaamse grensgemeenten), kan overbevolking tegengaan en kennisuitwisseling bevorderen. Ten slotte kan ook, naar analogie met het SAM-Eurometropool project, in de Zeeuws-Vlaamse grensregio sterker ingezet worden op samenwerking tussen de centra voor maatschappelijk welzijn. Intense samenwerking op vlak van welzijn vindt reeds plaats tussen de gemeenten Terneuzen en Assenede via de grensoverschrijdende welzijnsorganisatie ‘aan Z’ (zie infra voetnoot 115, p. 30). Dit samenwerkingsverband zou uitgebreid kunnen worden.

Op vlak van onderwijs liggen in de regio nog behoorlijk wat kansen. Dit komt ook duidelijk uit de resultaten van de survey. Een grensoverschrijdend onderwijsaanbod kan zorgen voor meer samenwerking, en kan ontgroening tegengaan. In de basisschool en middelbare school kunnen gezamenlijke activiteiten de jongeren dichter bij elkaar brengen. Het kan gaan over een gezamenlijke sportdag, fietstocht of gezamenlijke klasuitstappen voor de lessen geschiedenis (bv. over Staats-Spaanse Linies) of Nederlands (bv. over Reynaert De Vos). Ook voor de lessen biologie en aardrijkskunde

247 ZorgSaam, 2014 248 AZ Sint-Lucas Brugge, 2012 249 AZ Zeno, 2014 250 AZ Groeninge, 2009

Page 70: September 2014 (enkel) (2).pdf

70

is er een groot potentieel, gezien de landelijke ligging van Zeeuws-Vlaanderen, en de natuurgebieden in West-Vlaanderen (bv. het Zwin) en Oost-Vlaanderen (bv. het Meetjesland). Een ander idee is een uitwisselingsproject voor jongeren uit het laatste jaar middelbaar, waarbij bv. Vlaamse jongeren twee weken op een Nederlandse school doorbrengen, en verblijven in een gastgezin. Tenslotte is coöperatie in hoger onderwijs een must. Jongeren trekken zowel in Nederland als in België over grote afstanden naar steden waar hoger onderwijs wordt aangeboden. Samenwerking en opheffing van de grensbarrières zorgen voor een grotere aantrekkingskracht: een gemeente aan de ene kant van de grens kan profiteren van het aanbod aan de andere kant van de grens. Ook werkgevers die op zoek zijn naar hoger opgeleiden, kunnen van deze nabijheid profiteren.251

Studenten in de Zeeuws-Vlaamse grensregio kunnen al relatief makkelijk aan de andere kant van de grens hun studies verder zetten. Nederlandse studenten die een diploma ‘voorbereidend wetenschappelijk onderwijs’ (VWO) (6 jaar) behaald hebben of een diploma ‘hoger algemeen voortgezet onderwijs’ (HAVO) (5 jaar) samen met een getuigschrift van de ‘hoger beroepsonderwijs’ (HBO)-propedeuse (1 jaar) kunnen zich rechtstreeks inschrijven voor de Universiteiten van Gent en Antwerpen. Enkel voor de opleidingen geneeskunde en tandheelkunde is er een bijkomende selectie. Deze selectie gebeurt via een toelatingsexamen. Voor de hogescholen van de Associatie UGent – HoGent (inclusief de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten (KASK)), Artevelde Hogeschool, Howest (Brugge en Kortrijk) – geldt een VWO-diploma, een getuigschrift van met goed gevolg afgelegd propedeutisch examen en een Nederlands diploma Middelbaar beroepsonderwijs (MBO) van ten minste 3-4 jaar met kwalificatieniveau 4 als toelatingsvoorwaarde. Ook voor de LUCA School of Arts in Gent en de hogescholen in Antwerpen – Karel de Grote-Hogeschool, Thomas More Hogeschool en de Artesis Plantijn Hogeschool – gelden dezelfde toelatingsvoorwaarden. Voor de KULeuven, inclusief de afdelingen in Brugge en Oostende (KULAB), gelden andere voorwaarden. Met een VWO-diploma kan een student zich rechtstreeks inschrijven voor een bachelor opleiding, maar met een HAVO-diploma en HBO-propedeuse moet de student eerst een aanvraag indienen bij de International Admissions and Mobility Unit om toegelaten te worden. Ook voor hogeschool VIVES (Oostende, Brugge, Torhout, Tielt, Roeselare, Kortrijk, Waregem en Ieper) moet een student met een propedeutisch diploma van een hbo-instelling (mét afstudeerverklaring voor 60 ECTS) een aanvraag tot toelating bij de hogeschool indienen. Na goedkeuring voldoet de student aan de toelatingsvoorwaarden. Met een diploma VWO of MBO met kwalificatieniveau 4 heeft de student wel rechtstreekse toegang. Omgekeerd hebben Vlaamse studenten met een diploma Secundair Onderwijs in principe onmiddellijk toegang tot de Nederlandstalige opleidingen van de Hogeschool Zeeland. Er kunnen echter per opleiding aanvullende eisen/vakken gevraagd worden.

Met het havo-piste project dat Zeeuws-Vlaamse studenten na 5 jaar HAVO in 1 jaar voorbereidt op het Vlaamse hoger onderwijs (zie punt 3.1.) werd al een eerste aanzet gegeven om elkaars onderwijs beter op elkaar af te stemmen, maar er is zeker nog potentieel. Dit project is zeer jong en heeft vooralsnog aan Vlaamse kant enkel partners van de Associatie UGent. Dit netwerk zou uitgebreid kunnen worden.

Het aanbod van opleidingen aan de hogescholen aan beide kanten van de grens is uniek. Aan Vlaamse zijde vinden we bijvoorbeeld opleidingen in de luchtvaart of in ‘computer criminaliteit en beveiliging’, aan Nederlandse zijde bijvoorbeeld de maritieme opleidingen of de opleiding in ‘delta management’. Door het opzetten van

251 Euregio Scheldemond, 2013

Page 71: September 2014 (enkel) (2).pdf

71

grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden tussen hogescholen kunnen deze troeven in de regio beter uitgespeeld worden. De opportuniteiten dichtbij, maar over de grens, worden op die manier zichtbaarder, waardoor studenten minder snel de regio verlaten om opleidingen verder weg in het binnenland te volgen.

Ook op vlak van universitair onderwijs liggen er kansen tot samenwerking. Zoals blijkt uit de haalbaarheidsstudie van UNU-CRIS naar nieuwe grensoverschrijdende hoger onderwijs initiatieven, is er voldoende ruimte en draagvlak voor nieuw (transnationaal) hoger onderwijs in de regio. De studie toont aan dat het concept van University Colleges - kleinschalig, Engelstalig en breed hoger onderwijs op bachelor niveau dat in Nederland erg populair is - ook in Vlaanderen mogelijk en wenselijk is. Voor het slagen hiervan is samenwerking met Nederland (Middelburg) cruciaal. Zowel voor de knowhow, het Vlaams wetgevend kader, als voor de financiering vanuit Europese programma’s. Met het oog op studenten- en personeelsuitwisseling en een intensieve samenwerking, is een uitbreiding van het openbaar vervoer en mobiliteitsnetwerk essentieel. Er kan ook meer ingezet worden op initiatieven die gericht zijn op promotie van studierichtingen die een grote meerwaarde voor de regio betekenen. Ten slotte is het belangrijk om opleidingen aan te laten sluiten bij de verwachtingen van de bedrijfswereld. Hiervoor kunnen bijvoorbeeld gemeenschappelijk (grensoverschrijdende) stageplaatsen gezocht worden.

Op vlak van sport kunnen heel wat grensoverschrijdende initiatieven genomen worden. Sportclubs kunnen leden van over de grens aantrekken door hun aanbod beter op elkaar af te stemmen. De mogelijkheden in de grensregio kunnen veel zichtbaarder worden gemaakt. Er kan bijvoorbeeld een website opgestart worden waar alle overkoepelende sportverenigingen van iedere gemeente betrokken worden, en waar je je kan inschrijven bij clubs of voor sportwedstrijden. Hierdoor wordt het aanbod van sportactiviteiten, toernooien en clubs in de regio duidelijker en toegankelijker. In het voetbal kunnen clubs uit Zeeuws-Vlaanderen samenwerken met grotere clubs uit Brugge en Gent, die veel dichterbij liggen dan bijvoorbeeld Amsterdam of Twente. Jonge clubs krijgen dan een meer professionele training. Een ander voorbeeld is een samenwerking van tennisclubs die grensoverschrijdende tornooien organiseren. Ook de zeilsport kan de Vlamingen en Zeeuwen bij elkaar brengen. In Oost-Vlaanderen is het moeilijk zeilen, en meestal is Zeeuws-Vlaanderen dan dichterbij dan de kust. Zeilclubs kunnen ook samenwerken om races te organiseren. Op dit moment is de Antwerp race de grootste grensoverschrijdende race, waarbij grote jachten vanuit Breskens naar Antwerpen vertrekken, en kleinere boten vanuit Terneuzen252. Er kunnen nog tal van andere races worden georganiseerd, zoals langs de kust van West-Vlaanderen en Zeeuws-Vlaanderen. De Royal Belgian Sailing Club (RBSC)253 kan bijvoorbeeld worden aangesproken om samen te werken. Ze heeft basissen in zowel West- als Oost-Vlaanderen, voorziet opleidingen en organiseert wedstrijden.

Samenwerking inzake milieu kan ook zeer belangrijk zijn, hoewel het relatief minder prominent naar voor kwam uit de survey. Zeeuws-Vlaanderen is een landelijk gebied, maar kent veel chemische industrie. Verder is het Westen gericht op toerisme, wat soms ook negatieve gevolgen met zich meebrengt (vervuiling, verstoring van natuur). Op vlak van het Zwin wordt al intensief samengewerkt. Het Zwin bevindt zich 80% in Vlaanderen en 20% in Nederland. Het is een provinciaal natuurpark, en de organisatie ‘Het Zeeuws Landschap’ werkt hier samen met het Vlaams Agentschap voor Natuur en Bos254. In België is Natuurpunt één van de grootste beheerders van landschappen

252 http://www.antwerprace.be/ 253 http://www.rbsc.be/nl/ 254 Het Zeeuws Landschap, 2014

Page 72: September 2014 (enkel) (2).pdf

72

en natuurgebieden. Zij doen dit in samenwerking met hun partners, waaronder in het project ‘Vlaanderen in Actie’ van de Vlaamse regering255. Deze twee organisaties kunnen op zelfstandige basis met elkaar samenwerken. Ze kunnen de natuurgebieden in het grensgebied samen beheren, en naar analogie met de EGTS West-Vlaanderen/Flandre - Dunkerque - Côte d’Opale grensoverschrijdende terreinbezoeken organiseren om en zo expertise en kennis uitwisselen. Ze kunnen ook gezamenlijke wandelroutes organiseren. Natuurpunt stelt reeds een lijst van wandelingen ter beschikking256, maar hier zijn geen grensoverschrijdende wandelingen in terug te vinden. Ook het Zeeuwse Landschap voorziet een resem van activiteiten in Zeeuws-Vlaanderen257, maar Oost- en West-Vlaanderen zijn hier niet in terug te vinden. De jongerenorganisatie van Natuurpunt, de Jeugdbond voor Natuur en Milieu (JNM) organiseert kampen, tochten, activiteiten en reizen in natuurgebieden. Zij kunnen hun activiteiten uitbreiden door, bijvoorbeeld, samen te werken met de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie.258

Uit de survey is gebleken dat er verder ingezet wil en kan worden op groene innovatie. Vooral op het gebied van biogebaseerde economie lijken nog veel kansen tot samenwerking. Het gaat over de overgang van fossiele grondstoffen naar biogebaseerde/groene grondstoffen. Het gaat over het gebruik van biomassa voor toepassingen die niet met voeding te maken hebben, zoals warmte, chemicaliën, transportbrandstoffen, elektriciteit of andere zaken. Vlaanderen en Zeeuws-Vlaanderen kunnen samen sterker participeren in het ‘Biobased Economy Netwerk’259 dat in Nederland al erg actief is. Sommigen zien ook potentieel in meer grensoverschrijdende samenwerking tussen instellingen die werken rond agro-voeding en aquacultuur. Aquacultuur is het kweken van vis, schaal- en schelpdieren en gewassen, het biedt een oplossing tegen overbevissing. In Zeeland neemt het een steeds belangrijkere plaats in en ook in Vlaanderen wil men de aquacultuursector stimuleren. Hiertoe werd in 2012 het ‘Vlaams Aquacultuurplatform’260 opgericht door de Vlaamse regering. Het netwerk van dit platform bestaat uit zowel ondernemingen als kennis- en onderwijsinstellingen. Om kennis en mensen samen te brengen en het potentieel in de regio waar te maken kan inzake agro-voeding ook een grensoverschrijdend agro-voeding platform worden opgericht. Ten slotte kan binnen het kader van groene innovatie een grensoverschrijdende innovatiewedstrijd gehouden worden, eventueel gelijkaardig qua format aan Protopitch, de wedstrijd van de Eurometropool.

6.1.2. Intergouvernementele samenwerking tussen de gemeenten

Een ‘Zeeuws-Vlaams Charter’, ondertekend door zoveel mogelijk gemeenten in de grensregio, naar analogie met het Limburgcharter getekend door de gouverneurs van de beide Limburgen, kan een aanzet geven tot meer grensoverschrijdende samenwerking tussen zowel publieke als private instellingen. Uiteraard kunnen ook hier partners van buiten de afgebakende grensregio betrokken worden. Het stimuleert grensoverschrijdende initiatieven en het biedt een forum om ideeën uit te wisselen, en om projecten voor te stellen. In Limburg moeten deze projecten zorgen voor een meer gezamenlijke identiteit, een ‘Limburggevoel’. Het creëren van zo’n gevoel tussen West- Oost- en Zeeuws-Vlamingen door het opzetten van een gelijkaardig actieplan voor de Zeeuws-Vlaamse grensregio, kan een begin zijn van een intergouvernementele, sterke en dichte samenwerking tussen de provincies in het grensgebied. Een samenwerking

255 Natuurpunt, 2008a 256 Natuurpunt, 2008b257 Deze activiteiten zijn te vinden op http://www.hetzeeuwselandschap.nl/eropuit.php?id=11 258 Meer informatie is te vinden op http://www.njn.nl/ 259 Meer informatie is te vinden op http://www.biobasedeconomy.nl 260 Meer informatie is te vinden op http://www.aquacultuurvlaanderen.be/

Page 73: September 2014 (enkel) (2).pdf

73

die verder gaat dan die binnen de Euregio Scheldemond, en meer ondersteund en opgevolgd door gemeente of provincie. Ook verschillende bestaande initiatieven kunnen verder worden uitgebreid door opname in het actieplan. Voor de Euregio Scheldemond kan, net zoals bij de Euregio Maas-Rijn, een bijzondere taak weggelegd zijn om dit specifieke ‘charter’ op te volgen en initiatieven te ondersteunen.

Terwijl het Limburgcharter opgesteld en ondertekend werd door de gouverneurs van de twee provincies, zou in het geval van de grensregio Zeeuws-Vlaanderen de bal in het kamp van de burgemeesters liggen. Deze kunnen bijvoorbeeld jaarlijks of om de twee jaar samenkomen om de vooruitgang te bespreken, nieuwe elementen in het charter op te nemen, of andere wijzigingen aan te brengen. Samenwerkingsthema’s die in dit charter mogelijks opgenomen kunnen worden zijn die rond havens, veiligheidsdiensten, water, ruimtelijke ordening en innovatienetwerken.

Voor verschillende projecten kan een grensmanager worden aangesteld. De grens-manager overlegt met alle betrokken actoren en werkt zo de hindernissen weg die de totstandkoming van een geïntegreerde en duurzame inrichting van het grensgebied hypothekeren. Binnen het Limburgcharter gebeurt dit reeds voor de inrichting van het grensoverschrijdend bedrijventerrein de Albertknoop.261

6.1.3. RESOC-plus

Verschillende grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden met de Vlaamse RESOC-organisaties zijn mogelijk. Naar analogie met RESOC Vlaams-Brabant, dat in 2013 een uitwisselingsevent rond arbeid organiseerde met de provincie Noord-Brabant, kunnen samen met de RESOC-organisaties in de Zeeuws-Vlaamse grensregio dergelijke uitwisselingsprojecten georganiseerd worden.

Verschillende organisaties en stakeholders, afhankelijk van het thema, kunnen uitgenodigd worden op de bijeenkomst: dit kunnen werknemers- en werkgeversorganisaties zijn, Europese diensten (uit Euregio Scheldemond en/of verantwoordelijken voor INTERREG Vlaanderen – Nederland), provincies, kennisinstellingen en netwerkorganisaties (bv. uwnieuwetoekomst). De bedoeling van de bijeenkomst is kennis uit te wisselen, door middel van presentaties van elkaars initiatieven, beleid, contexten, etc., om zo inspiratie op te doen en mogelijkheden tot samenwerking bloot te leggen. Hoewel in bepaalde gebieden geen formele verantwoordelijkheden liggen voor regionale actoren, kunnen deze met gezamenlijke doelen een flankerend beleid vormen. Dit kan ook belangrijk zijn in functie van de nieuwe Europese financieringsprogramma’s.

Een tweede mogelijkheid is om een of meer RESOC-organisaties (thematisch) uit te breiden met een partner aan de andere kant van de grens. Hun inbreng kan dan gebruikt worden bij het opstellen van het streekpact – een sociaal-economisch toekomstplan – waardoor de streekpacten van RESOC een sterkere grensoverschrijdende insteek krijgen. Eventueel kan ook een afzonderlijk grensoverschrijdend ‘RESOC-plus’ streekpact opgemaakt worden. Naast de RESOC organisaties binnen de grensregio kan ook RESOC Antwerpen voor bepaalde initiatieven betrokken worden.

261 Albertknoop, 2014

Page 74: September 2014 (enkel) (2).pdf

74

6.1.4. Administratieve samenwerking binnen de Benelux

Verschillende sectoren kunnen baat hebben bij een administratieve afspraak binnen de Benelux, de minst verregaande samenwerkingsvorm binnen de Benelux. Het zijn regels voor leveringen en het verlenen van diensten tussen lokale overheden.262 De drie gemeenten uit Zeeuws-Vlaanderen kunnen voor specifieke diensten afspraken maken met de Belgische grensgemeenten. In zo’n afspraak wordt geregeld dat een deelnemer taken behartigt van een andere deelnemer, in naam en volgens de instructies van deze laatste deelnemer. De deelnemers aan deze afspraak kunnen overheden zijn, publieke instellingen, overheidsbedrijven, rechtspersonen die door de overheid gecontroleerd worden of rechtspersonen die openbare functies uitoefenen.263 Administratieve samenwerking kan over een groot aantal thema’s gaan. Zo zijn er al een reeks administratieve afspraken gemaakt binnen de Euregio Scheldemond, waarvan het Euregionaal Rampenprotocol Scheldemond één van de belangrijkste is (zie supra punt 3.5). Er is ook reeds een afspraak inzake brandweeroptreden tussen Zeeland, Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen.264 Dit is ook het geval tussen Lanaken (B), Maasmechelen (B) en Maastricht (NL) binnen de Euregio Maas-Rijn, en Baarle-Nassau (NL) en Hoostraten (B) hebben eveneens een bijstandsovereenkomst. In bepaalde gevallen bestaat een afspraak omtrent medische hulp, zoals tussen Essen (B) en Roosendaal (NL). Dit is ook een mogelijke piste voor de Zeeuws-Vlaamse grensregio. Daarnaast kunnen ook afspraken gemaakt worden omtrent toerisme (zoals tussen Antwerpen, Bergen op Zoom en Rotterdam), bibliotheekwezen, milieu, etc.265

6.2. Lange termijn (langer dan twee jaar)

6.2.1. Opname van de Zeeuws-Vlaamse grensregio in de EGTS Linieland van Waas en Hulst

De huidige meest vergevorderde samenwerking in de regio is de samenwerking binnen de EGTS Linieland van Waas en Hulst. Deze EGTS is eerder klein in vergelijking met bijvoorbeeld de EGTS Eurometropool of de EGTS West-Vlaanderen/Flandre - Dunkerque - Côte d’Opale. De EGTS is relatief jong, en haar leden zijn lokale overheden (gemeenten). Het is interessant om na te gaan in hoeverre deze EGTS kan worden uitgebreid naar de hele Zeeuws-Vlaamse grensregio. Eventueel kan ook nagedacht worden over een nog grotere, oostelijke uitbreiding door ook partners binnen de provincies Noord-Brabant en Antwerpen te betrekken. De oprichting van een nieuwe EGTS is minder aan te raden, aangezien het slechts zou leiden tot een tweedeling van Zeeuws-Vlaanderen, er veel expertise van de huidige EGTS zou worden misgelopen, en er dubbele, onnodige inspanningen zouden worden gedaan. Ook het aantrekken van EU-financiering wordt op die manier efficiënter en gemakkelijker. Op zich heeft de EGTS structuur al meermaals bewezen in staat te zijn om gemakkelijk Europese fondsen zoals INTERREG te mobiliseren.

Voor de uitbreiding van een EGTS is het nodig dat de lidstaat waarin de EGTS zetelt akkoord gaat met de toetreding van nieuwe EGTS-leden nadat de andere deelnemende lidstaten werden geraadpleegd.266 De zetel van de EGTS Linieland van Waas en Hulst bevindt zich in Sint-Gillis-Waas. De centrale overheid die toestemming moet verlenen, is dus de federale staat België. Een amendement van de EGTS-overeenkomst moet worden goedgekeurd door alle deelnemende lidstaten, behalve als het gaat over de

262 Wouters et al, 2006 263 Benelux, 2014d 264 Benelux, 2011 265 Benelux, 2011 266 Committee of the Regions, 2013

Page 75: September 2014 (enkel) (2).pdf

75

toetreding van een nieuw EGTS-lid dat zich in een lidstaat bevindt dat reeds tot de EGTS behoort. Dan moet enkel de betrokken lidstaat goedkeuring geven.267 In het geval van de uitbreiding van de EGTS Linieland van Waas en Hulst, zullen dus zowel de staat België als de Nederlandse Rijksoverheid toestemming moeten geven voor de toetreding van lokale overheden (gemeenten, provincies of deelstaten) tot de EGTS.

Voor een dergelijke uitbreiding zijn er om te beginnen aftoetsende gesprekken nodig tussen de overige Zeeuws-Vlaamse gemeenten Sluis en Terneuzen, en de overige Belgische grensgemeenten. De provincie Zeeland en de provincie Oost-Vlaanderen zetelen al in de linieraad van de EGTS. Daarnaast moet nog de provincie West-Vlaanderen worden aangesproken. Ook de Vlaamse overheid kan worden geraadpleegd. In deze aftoetsende gesprekken worden best al prioritaire samenwerkingsthema’s besproken. Een rapport zoals dit document kan hiervoor als leidraad dienen.

Een EGTS van de gemeenten in kwestie, zou het gemakkelijker kunnen maken om meer gezamenlijke projecten te realiseren op een gestructureerde manier. Een EGTS kan personeel in dienst nemen en kan zich op die manier meer specialiseren op verschillende terreinen. Een EGTS komt ook beter in aanmerking voor Europese fondsen, omdat een gestructureerde samenwerking reeds bestaat en niet gezocht of bewezen moet worden. Een nieuwe EGTS zou een grote stap voorwaarts betekenen in vergelijking met de huidige samenwerking. Het gaat over samenwerking tussen lokale, provinciale en (indien gewenst) centrale overheden, welke zich exclusief focussen op de Zeeuws-Vlaamse grensregio met haar specifieke behoeften en belangen.

Door de uitbreiding zal de structuur en samenstelling van de organen van EGTS Linieland Waas en Hulst gewijzigd moeten worden, en zal wellicht ook een naamsverandering van de EGTS plaatsvinden. Hoe deze wijzigingen er uit zullen zien, is voer voor discussie voor de mogelijks toekomstige nieuwe partners. Om de lokale bevolking onmiddellijk te betrekken kan bijvoorbeeld een wedstrijd georganiseerd worden om een nieuw logo te ontwerpen.

6.2.2. Oprichting van een Grensoverschrijdend Openbaar Lichaam

De lidstaten van de Benelux Unie tekenden in 2014 een verdrag dat de Benelux-Overeenkomst van 1986 moet vervangen. In navolging van de EGTS-Verordening van de EU, wou de Benelux met het nieuwe verdrag de samenwerkingsmogelijkheden van haar drie leden vereenvoudigen en uitbreiden.268 De nieuwe uitgebreide samenwerkingsvorm ‘grensoverschrijdend openbaar lichaam’ (GOL) zal in de toekomst ‘Benelux Groepering voor Territoriale Samenwerking’ heten, oftewel BGTS.269 Het nieuwe verdrag voorziet een uitbreiding van de samenwerkingsmogelijkheden naar Frankrijk, Duitsland en het VK. Een BGTS is dus, in tegenstelling tot een GOL, niet beperkt tot de landen van de Benelux. Daarnaast ziet de Benelux met de oprichting van een BGTS meer mogelijkheden dan met de oprichting van een EGTS. Zo moeten de centrale overheden goedkeuring verlenen voor de oprichting van een EGTS, maar is dit niet het geval bij een BGTS, behalve als het interne recht dit vereist. Partners die een EGTS willen oprichten beschikken ook niet over de mogelijkheid om, indien gewenst, bevoegdheden van regeling en bestuur270 toe te kennen aan een EGTS. Dit is wel het geval bij de oprichting van een BGTS. Tevens zijn de samenwerkingsverbanden onder een EGTS beperkt in thema. Zo mag er niet

267 Committee of the Regions, 2013 268 Benelux, 2014 269 Benelux, 2014c 270 Ze kunnen geen interne regels, beleidsregels of algemeen bindende voorschriften vaststellen (Nederlandrechtsstaat.nl, op 11 juni http://www.nederlandrechtsstaat.nl/module/nlrs/script/viewer.asp?soort=commentaar&artikel=124

Page 76: September 2014 (enkel) (2).pdf

76

worden samengewerkt in publiekrechtelijke thema’s en thema’s die de algemene belangen van de staat waarborgen. Dit zijn bijvoorbeeld politiële en regelgevende aangelegenheden, justitie en buitenlands beleid. Bij een BGTS is samenwerking op alle vlakken mogelijk, voor zover het tot de bevoegdheden behoort van de partners. Verder is binnen de BGTS de grensoverschrijdende verplaatsing van de maatschappelijke zetel mogelijk, zonder ontbinding van de BGTS. Een EGTS moet voor zetelverplaatsing eerst ontbonden worden. Ten slotte is er in de EGTS-Verordening voor een Angelsaksisch bestuurssysteem gekozen, namelijk een algemene vergadering en een directeur. Het nieuwe verdrag van de Benelux laat de keuze voor het bestuurssysteem.271

De nieuwe Benelux-Overeenkomst werd in februari 2014 door de bevoegde partijen ondertekend. Dit verdrag was op moment van schrijven echter nog niet in werking getreden. Hoe een BGTS er in werkelijkheid zal uitzien, zal afhangen van de eerste initiatiefnemers in dit verband, of van de aanpassingen van bestaande GOLs naar dit verdrag, zoals BENEGO272 en GOL Gent-Terneuzen. Ook dit samenwerkingsverband kan een vergaande stap zijn in grensoverschrijdende samenwerking voor de Zeeuws-Vlaamse grensregio. De regio zou het initiatief kunnen nemen, de structuur zelf invullen, en op die manier een voorbeeldrol opnemen.

6.2.3. Nieuwe vakgroep ‘Grens’ binnen Euregio Scheldemond

De inbedding van het grensinformatiepunt ‘Scheldemond Direct’ in een nieuwe vakgroep binnen de Euregio Scheldemond, bijvoorbeeld een vakgroep ‘Grens’, is een goede manier om alle informatie omtrent grensarbeid, grensoverschrijdend onderwijs, kinderopvang, en andere verschillen in wetgeving op een heldere manier te bundelen.

Vele respondenten gaven aan dat er te weinig informatie voorhanden is omtrent grensarbeid. Het vereenvoudigen van het belastingsysteem of een beter begrip van elkaars belastingsysteem bijvoorbeeld, is voor grensarbeiders een noodzaak. Deze problemen in verband met grensarbeid, zouden kunnen worden aangepakt door een nieuwe werkgroep binnen de Euregio Scheldemond die gericht is op de burgers in de grensstreek. Deze werkgroep ‘Grens’ zou gefinancierde projecten kunnen opzetten die zorgen voor verduidelijking of vereenvoudiging van de procedures van grenswerk. Deze projecten kunnen bedrijven, werkgeversinstellingen en werknemersorganisaties dichter bij elkaar brengen en zo arbeidstekorten en –overschotten tussen de verschillende regio’s opvangen. Terwijl de werkgroep Economie zich vooral op bedrijven richt, kan de werkgroep ‘Grens’ zich vooral op de grenswerkers richten, en dus meer doen voor de werknemers. Er kunnen zo ook projecten en sensibiliserings-campagnes worden opgericht die ondersteund worden door de werkgroep ‘Grens’. Daarbij kan het grensinformatiepunt ‘Scheldemond Direct’ dienen als eerste aanspreekpunt en voor de bekendmaking en verspreiding van de campagnes. Ook voor potentiële investeerders kan dit grensinformatiepunt een heldere kijk geven op het invetseringsklimaat en de mogelijkheden in de wetgeving.

Niet enkel in verband met werk, maar ook in verband met het wonen kunnen burgers op de grens vragen hebben. Verschillen in wetgeving over het kopen van huizen, bouwen/verbouwen, erfrecht, of andere zaken, kunnen overbrugd worden door duidelijke informatie.

271 Benelux 2014d 272 BENEGO (Belgisch Nederlands Grens Overleg) is een samenwerkingsverband tussen Nederlandse en Belgische grensgemeenten in Noord-Brabant en Antwerpen. Het gaat om 25 grensgemeenten, gesitueerd tussen de westelijke lijn Antwerpen/Bergen-Op-Zoom en de oostelijke lijn Tilburg/Turnhout (BENEGO, 2014).

Page 77: September 2014 (enkel) (2).pdf

77

Een ander aspect waartoe de werkgroep kan bijdragen is het onderwijs. Samen met de werkgroep onderwijs kan bijvoorbeeld gezocht worden naar projecten die bijdragen tot de uitwisseling van informatie over elkaars onderwijssysteem. Om capaciteitsoverschotten en knelpunten weg te werken kan de werkgroep zorgen voor duidelijke informatie aan leerkrachten over jobs aan de andere kant van de grens. Ook kan grensoverschrijdende kennisuitwisseling worden gestimuleerd en informatie en hulp omtrent het gelijkstellen van diploma’s door deze werkgroep verzorgd worden. Een snelle doorstroming naar jobs over de grens is essentieel. Een heldere, transparante informatiestroom, en het bundelen van de juiste informatie op één aanspreekpunt, komt de burgers in de grensstreek enkel ten goede.

Op vlak van zorg en welzijn kan de werkgroep informatie verschaffen over ziekenhuizen in de regio, wetgeving omtrent hospitalisatie, verzekeringen en klachtenprocedure in België en Nederland. Zo wordt een opname over de grens minder stresserend. Ook de opname van bejaarden in rusthuizen of verzorgingstehuizen over de grens heen kan onduidelijkheid veroorzaken. Dit kan eveneens worden weggewerkt door informatiecampagnes via de werkgroep. Verzorgenden, zorgkundigen en verpleegkundigen die over de grens willen werken in deze tehuizen of ziekenhuizen, zouden hier ook terecht kunnen voor informatie. Ook zou de werkgroep een ondersteunende rol kunnen opnemen om bij te dragen tot kennisuitwisseling tussen de ziekenhuizen in de regio.

Naast de grens-gerelateerde wetgevende moeilijkheden die behandeld kunnen worden door het centrale informatiepunt ‘Scheldemond Direct’, kan de vakgroep zich toespitsen op sectorspecifieke gemeenschappelijke thema’s, zoals jeugdwerk, ouderenzorg, armoede, sport, en dergelijke. Ze kan bijvoorbeeld rusthuizen over de grens met elkaar in contact brengen, zodat er gezamenlijke activiteiten worden opgezet. Het opzetten van een jeugdbeweging of het organiseren van jeugdkampen kan bijdragen aan grensoverschrijdende contacten tussen jongeren. Het is belangrijk om deze contacten te bewerkstelligen op vroege leeftijd, zodat samenwerking en gemeenschappelijke identiteit als vanzelfsprekend wordt beschouwd. Armoede in het grensgebied kan worden tegengegaan door deze kwetsbare groep burgers te betrekken bij verschillende projecten. Ook hier kunnen jeugdwerk en sportactiviteiten een belangrijke rol spelen. Het betrekken van arme jongeren kan bijvoorbeeld door het hanteren van lage(re) instapkosten. Meespelen in dezelfe jeugdbeweging of hetzelfde voetbalelftal geeft een gevoel van samenhorigheid. Het centrale punt ‘Scheldemond Direct’ kan hierbij een hulpbron zijn als verdeler van folders en andere informatie.

Page 78: September 2014 (enkel) (2).pdf

78

Slotbeschouwing

In dit onderzoek werden de kansen tot samenwerking nagegaan in de Zeeuws-Vlaamse grensregio. Aan de ene kant werd via een survey de mening van de beleidsmakers in de regio nagegaan. Aan de andere kant werd een vergelijkende studie uitgevoerd, waarbij de Zeeuws-Vlaamse grensregio werd vergeleken met andere samenwerkingsstructuren in het grensgebied België-Frankrijk, en Vlaanderen-Nederland.

Dit onderzoek toont aan dat er heel wat kansen zijn tot samenwerking voor de Zeeuws-Vlaamse grensregio. Tal van uitdagingen vergen een grensoverschrijdende, gezamenlijke aanpak, die op zich in vele vormen gestructureerd kan worden.

Uit het vergelijkend, descriptief overzicht kwamen veel samenwerkingsthema’s –en modellen naar voor. Het zijn thema’s die heel nauw aansluiten bij de situatie in de Zeeuws-Vlaamse grensregio, zoals ook duidelijk bleek uit de survey. Het was daarom pertinent om ook de samenwerkingsmodellen van naderbij te bekijken.

We kunnen besluiten dat de grensoverschrijdende samenwerking in de Zeeuws-Vlaamse grensregio één van de minst gestructureerde is in vergelijking met grensregio West-Vlaanderen – Noord-Frankrijk, grensregio Vlaanderen – Frankrijk – Wallonië, en Nederlands Limburg – Belgisch Limburg. Het gemeenschappelijk orgaan, Euregio Scheldemond, kan eerder gezien worden als een forum waar samenwerking uit kan voortgroeien. Daarbij is ze niet specifiek gericht op de Zeeuws-Vlaamse grensregio, maar omvat ze de gehele provincie Zeeland, Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen.

Uit de vergelijkende studie komt duidelijk naar voor hoe de gestructureerde samenwerking vruchten afwerpt. Het zorgt o.a. voor efficiëntere fondsenwerving, het verhoogt de zichtbaarheid van de regio, het trekt nieuwe partners aan, het stimuleert economische ontwikkeling en het bevordert sociale cohesie.

Om die redenen werden in het laatste deel van deze studie enkele beleidsvoorstellen geformuleerd die tot meer structurele samenwerking kunnen leiden, zowel op korte als lange termijn. Op basis daarvan kan een gemeenschappelijke toekomst voor de Zeeuws-Vlaamse grensregio gerealiseerd worden.

Page 79: September 2014 (enkel) (2).pdf

79

Referenties

aan Z (2014). Organisatie. Geraadpleegd op 24 juni 2014 op http://www.aan-z.eu/organisatie/

Agentschap Ondernemen (2011). Historiek – Nu – Toekomst. Geraadpleegd op 10 april 2014 op http://www.agentschapondernemen.be/artikel/historiek-nu-toekomst

Albertknoop (2014). Grensmanager. Geraadpleegd op 4 juni 2014 op http://albertknoop.eu/sample-page/grensmanager/

Agentschap van de Eurometropool. (2013). 5 jaar Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai - 5 jaar intensieve grensoverschrijdende samenwerking. Rijsel: Zetel van de Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai.

AZ Groeninge (2009). Netwerking. Geraadpleegd op 11 juni 2014 op http://www.azgroeninge.be/eCache/774/over_az_groeninge-Netwerking.html

AZ Sint-Lucas Brugge (2012). Persberichten > Samenwerking tussen de orthopedische chirurgen van AZ Sint-Jan en AZ Sint-Lucas in Brugge. Geraadpleegd op 11 juni 2013 op http://www.stlucas.be/nieuws/persbericht_131119.htm

AZ Zeno (2014). Dialyse. Geraadpleegd op 11 juni 2014 op http://www.azzeno.be/patienten/projectendetail.phtml?id=44

Belg.be (2007, 19 oktober). Gent en Terneuzen werken samen. Geraadpleegd op 20 juni 2014 op http://www.belg.be/4029/nieuws/gent-en-terneuzen-werken-samen/

Benelux (2011). Grensoverschrijdende samenwerking. Almanak 2011-2015. Brussel: Benelux.

Benelux (2014a). Over de Benelux. Benelux Unie. Geraadpleegd op 14 mei 2014 op http://benelux.int/nl/benelux-unie/benelux-een-oogopslag

Benelux (2014b). Over de Benelux. Instellingen. Geraadpleegd op 14 mei 2014 op http://www.benelux.int/nl/benelux-unie/instellingen

Benelux (2014c). Informatiefiche. Het nieuwe Benelux-verdrag inzake grensoverschrijdende en territoriale samenwerking. Brussel: Benelux.

Benelux (2014d). Benelux Publicatieblad. Jaargang 2014. Nummer 2. Brussel: Secretariaat-Generaal Benelux.

Benelux Parlement (2014a). Het Beneluxparlement. Geraadpleegd op 23 mei 2014 op http://www.benelux-parlement.eu/nl/parlement/parlement_intro.asp

Benelux Parlement (2014b). Werking van het Beneluxparlement. Geraadpleegd op 23 mei 2014 op http://www.benelux-parlement.eu/nl/parlement/werking.asp

Blesgraaf, M., Logtenberg, A. & Nijman, W. (2010). De Zeeuws-Vlaamse dynamiek: wisselwerking tussen kracht en beleving. Verslag van een kwalitatieve verkenning onder experts op economisch, demografisch, sociaal-cultureel, omgeving en bestuurlijk gebied naar de beleving van regionale dynamiek. Roosevelt Academy & Uwnieuwetoekomst.

Page 80: September 2014 (enkel) (2).pdf

80

Buyck, C. (woordvoerder van Vlaams minister Hilde Crevits) (2013). 30 actiepunten voor een versterkte samenwerking tussen Vlaamse havens voor een stevigere concurrentiepositie. Geraadpleegd op 17 juni 2014 op http://www.flanderslogistics.be/fpa/2013-04-18-persbericht.pdf

Centraal Bureau voor de Statistiek (2014). Classificaties. Gemeentelijke indeling op 1 januari 2014. Geraadpleegd op 2 april 2014 op http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/methoden/classificaties/overzicht/gemeentelijke-indeling/2014/default.htm

Chambers of Commerce Euregion Meuse Rhine (2014). Meuse-Rhine’s five Chambers of Commerce welcome you to their website. Geraadpleegd op 5 mei 2014 op http://www.euregiochambers.eu/

Comité van de Regio’s (2010). Het comité van de Regio’s in één oogopslag. Brussel: Comité van de Regio’s.

Committee of Regions (2009). Mission Statement. Brussel: Committee of Regions.

Committee of Regions (2013). Unit E.2 – Subsidiarity Network/Europe2020 Monitoring Platform/Covenant of Mayors/EGTC. What new in the EGTC Regulation? Brussel: Committee of Regions.

Committee of Regions (2014). Europese groepering voor territoriale samenwerking (EGTS). Geraadpleegd op 16 april 2014 op http://cor.europa.eu/nl/activities/networks/Pages/egtc.aspx

Coolsaet, R. (2001). België en zijn buitenlandse politiek. 1830-2000. Leuven: Van Halewijck

CultGis (2006). Beschrijving Zeeuwse regio’s. Naam deelgebied: Zeeuws-Vlaanderen. Lantschap. Geraadpleegd op 21 maart 2014 op www.zeeland.nl/digitaalarchief/zee0700106

De Franse Republiek, Het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap, Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, F.O.D. Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. (2014, April 15). Ondersteunende structuren. Geraadpleegd op April 15, 2014, van Gids van de Frans-Belgische grensoverschrijdende gezondheidszorg: http://www.guidesantefrancobelge.eu/BE/destructuren/140774.html

De Fruyt, K. (2014, April 23). EGTS West-Vlaanderen / Flandre-Dunkerque-Côte d’Opale. (E. Ramon, Interviewer)

de Haan, I. (2013). Een nieuwe staat. In I. de Haan, P. Den Hoed & H. Te Velde (Eds.), Het begin van het Koninkrijk der Nederlanden (pp. 9-35). Amsterdam: prometheus.

De Lijn Limburg (2012). Sneltramlijn 1: Hasselt – Maastricht. Geraadpleegd op 30 mei 2014 op http://www.delijn.be/mobiliteitsvisie2020/spartacuslimburg/waarstaanwenu/lijn1.htm

Deneckere G., De Paepe T., De Wever, B. (2012). Een geschiedenis van België. Gent: Academia Press

Departement Internationaal Vlaanderen (2012, 21 december). Project Duurzame havens: Vlaanderen en Zeeuws-Vlaanderen slaan handen in elkaar. Geraadpleegd op 18 juni 2014 op http://www.vlaanderen.be/int/nieuws/project-duurzame-havens-vlaanderen-en-zeeuws-vlaanderen-slaan-handen-elkaar

Page 81: September 2014 (enkel) (2).pdf

81

Dijkstal, H.F., Mans, J.H. (2009). Consequenties van demografische ontwikkelingen in Zeeland. Rapportage Topteam Krimp voor Zeeland. In opdracht van mevrouw drs. A.Th.B. Bijleveld-Schouten, Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en mr. E.E. van der Laan, Minister voor Wonen, Wijken en Integratie. Werkendam.

Dinan, D. (2004). Europe Recast. New York: Palgrave Macmillan.

EGTS West-Vlaanderen / Flandre - Dunkerque - Côte d’Opale (2009, November 30). GECT/EGTS West-Vlaanderen / Flandre - Dunkerque - Côte d’Opale. Geraadpleegd op April 18, 2014, van West-Vlaanderen: samenwerking met noord-frankrijk: http://www.west-vlaanderen.be/provincie/gebiedenbeleid/externe_relaties/samenwerkingsakkoorden/noordfr/Documents/20091110_Infobrochure_EGTS_Fl-Dunkerque-C%C3%B4tedOpale.pdf

Erfgoedcel Waasland (2014). Meer informatie over Reynaert de Vos. Geraadpleegd op 23 mei 2014 op http://www.erfgoedcelwaasland.be/item.php?itemno=451&lang=NL

Euregio Maas-Rijn (2007). Looking to the future – A vision for the Euregion. Hasselt: Provincie Limburg.

Euregio Maas-Rijn (2011, Januari 4). De Euregio Maas-Rijn op weg naar de EGTS. Geraadpleegd op Juni 18, 2014, van Het interactieve toekomstportaal van de Euregio Maas-Rijn: http://www.euregio-mr.com/nl/service/copy_of_links/2010/die-euregio-maas-rhein-auf-dem-weg-zum-evtz

Euregio Maas-Rijn (2014a). Inleiding. Geraadpleegd op 5 mei 2014 op http://www.euregio-mr.com/nl/euregiomr

Euregio Maas-Rijn (2014b). Bestuur. Geraadpleegd op 13 mei 2014 op http://www.euregio-mr.com/nl/euregiomr/organisatie/bestuur

Euregio Maas-Rijn (2014c). Thema’s. Geraadpleegd op 2 mei 2014 op http://www.euregio-mr.com/nl/themas

Euregio Maas-Rijn (2014d). Projectondersteuning. Geraadpleegd op 5 mei 2014 op http://www.euregio-mr.com/nl/projectondersteuning

Euregio Scheldemond (2009). Euregio Scheldemond. Samenwerken creëert kansen. Gent: Euregio Scheldemond.

Euregio Scheldemond (2014a). Welkom in Euregio Scheldemond! Geraadpleegd op 17 april 2014 op http://www.euregioscheldemond.be/index.phtml

Euregio Scheldemond (2014b). Geschiedenis. Geraadpleegd op 17 april 2014 op http://www.euregioscheldemond.be/kennismaking/detail.phtml?kennistreeid=42

Euregio Scheldemond (2014c). Scheldemondraad. Geraadpleegd op 17 april 2014 op http://www.euregioscheldemond.be/kennismaking/detail.phtml?kennistreeid=61

Euregio Scheldemond (2014d). Scheldemondfonds. Geraadpleegd op 17 april 2014 op http://www.euregioscheldemond.be/detail.phtml?infotreeid=2

Euregio Scheldemond (2014e). Structuur. Geraadpleegd op 16 mei 2014 op http://www.euregioscheldemond.be/kennismaking/detail.phtml?kennistreeid=39

Page 82: September 2014 (enkel) (2).pdf

82

Euregio Scheldemond (2014f). Vakgroep Onderwijs. Geraadpleegd op 16 mei 2014 op http://www.euregioscheldemond.be/kennismaking/detail.phtml?kennistreeid=68

Euregio Scheldemond (2014g). Vakgroep Ruimtelijke Ordening en Milieu. Geraadpleegd op 16 mei 2014 op http://www.euregioscheldemond.be/kennismaking/detail.phtml?kennistreeid=69

Euregio Scheldemond (2014h). Vakgroep Toerisme. Geraadpleegd op 16 mei 2014 op http://www.euregioscheldemond.be/kennismaking/detail.phtml?kennistreeid=71

Euregio Scheldemond (2014i). Vakgroep Veiligheid. Geraapleegd op 16 mei 2014 op http://www.euregioscheldemond.be/kennismaking/detail.phtml?kennistreeid=72

Euregio Scheldemond (2014j). Vakgroep Welzijn en Zorg. Geraadpleegd op 16 mei 2014 op http://www.euregioscheldemond.be/kennismaking/detail.phtml?kennistreeid=73

Euregio Scheldemond (2014k). Vakgroep Cultuur. Geraadpleegd op 16 mei 2014 op http://www.euregioscheldemond.be/kennismaking/detail.phtml?kennistreeid=64

Euregio Scheldemond (2014l). Vakgroep Economie. Geraadpleegd op 16 mei 2014 op http://www.euregioscheldemond.be/kennismaking/detail.phtml?kennistreeid=65

Euregio Scheldemond (2014m). Vakgroep Landbouw en Visserij. Geraadpleegd op 16 mei 2014 op http://www.euregioscheldemond.be/kennismaking/detail.phtml?kennistreeid=67

Euregio Scheldemond (2014n). EGTS Linieland van Waas en Hulst (voorheen IGO). Geraadpleegd op 18 april 2014 op http://www.euregioscheldemond.be/kennismaking/detail.phtml?kennistreeid=54

Euregio Scheldemond (2014o). Eures Scheldemond. Geraadpleegd op 23 juni 2014 op http://www.euregioscheldemond.be/kennismaking/detail.phtml?kennistreeid=60

Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai. (2014a, April 15). Lijst met gemeenten - het grondgebied van de Eurometropool: 147 gemeenten. Geraadpleegd op April 15, 2014, van Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai: http://nl.eurometropolis.eu/wie-zijn-wij/gebied/lijst-met-gemeenten.html

Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai. (2014b, April 15). Wat doen wij? Geraadpleegd op April 15, 2014, van Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai: http://nl.eurometropolis.eu/wat-doen-wij.html

Europese Unie - Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling. (2013, Oktober 7). 300 jaar Grens. Geraadpleegd op April 17, 2014, van INTERREG IV France-Wallonie-Vlaanderen: http://www.interreg-fwvl.eu/nl/projet-detail.php?projectId=229

ERSV (Erkend Regionaal Samenwerkingsverband) (2014a). ERSV West-Vlaanderen v.z.w. Sociaal-economisch streekbeleid in West-Vlaanderen. Welkom. Geraadpleegd op 16 april 2014 op http://www.ersv.be/nl/11

ERSV (2014b). RESOC. Sociaal-economisch streekbeleid in West-Vlaanderen. Welkom. Geraadpleegd op 16 april 2014 op http://www.ersv.be/nl/20

ERSV (2014c). SERR. Sociaal-economisch streekbeleid in West-Vlaanderen. Welkom. Geraadpleegd op 16 april 2014 op http://www.ersv.be/nl/15

Page 83: September 2014 (enkel) (2).pdf

83

European Grouping of Territorial Cooperation (2014). What is the EGTC. Geraadpleegd op 16 april 2014 op https://portal.cor.europa.eu/egtc/en-US/discovertheegtc/Pages/welcome.aspx

Europese Commissie (2014a). Regionaal beleid – inforegio. Overzicht van het regionaal beleid. Geraadpleegd op 12 april 2014 op http://ec.europa.eu/regional_policy/what/index_nl.cfm

Europese Commissie (2014b). Regionaal beleid – inforegio – De fondsen. Geraadpleegd op 4 april 2014 op http://ec.europa.eu/regional_policy/thefunds/regional/index_nl.cfm

Europese Commissie (2014c). Infrastructure - TEN-T - Connecting Europe. Geraadpleegd op 26 mei 2014 op http://ec.europa.eu/transport/themes/infrastructure/index_en.htm

Europese Groepering voor Territoriale Samenwerking (EGTS) Linieland van Waas en Hulst (2014a). Wie zijn we? Historiek. Geraadpleegd op 23 april 2014 op http://www.egtslinieland.eu/nl/wie-zijn-we-overzicht

EGTS Linieland van Waas en Hulst (2014b). Oprichting. Geraadpleegd op 18 april 2014 op http://www.egtslinieland.eu/nl/oprichting

EGTS Linieland van Waas en Hulst (2014c). Missie. Geraadpleegd op 23 april 2014 op http://www.egtslinieland.eu/nl/missie

EGTS Linieland van Waas en Hulst (2014d). Bestuur. Geraadpleegd op 23 april 2014 op http://www.egtslinieland.eu/nl/pagina/bestuur

EGTS Linieland van Waas en Hulst (2014e). Kapellebrug (R5A). Geraadpleegd op 24 april 2014 op http://www.egtslinieland.eu/nl/projecten/kapellebrug-r5a

EGTS Linieland van Waas en Hulst (2014f). Voorzieningenconvenant (R9). Geraadpleegd op 30 april 2014 op http://www.egtslinieland.eu/nl/projecten/voorzieningenconvenant-r9

Europese Unie (2006). Europese groepering voor territoriale samenwerking. Geraadpleegd op 16 april 2014 op http://europa.eu/legislation_summaries/agriculture/general_framework/g24235_nl.htm

Europese Unie (2014a). Structuurfondsen en cohesiefonds. Geraadpleegd op 10 april 2014 op http://europa.eu/legislation_summaries/glossary/structural_cohesion_fund_nl.htm

Europese Unie (2014b). Comité van de Regio’s. Geraadpleegd op 4 april 2014 op http://europa.eu/about-eu/institutions-bodies/cor/index_nl.htm

Faelens, A. (2014, juni 24). Grensoverschrijdend Openbaar Lichaam (GOL) Gent-Terneuzen. (A. Coppens, interviewer)

Flanders Logistics (2014a). Flanders Port Area. Doelstellingen. Geraadpleegd op 18 juni 2014 op http://www.flanderslogistics.be/fpa/fpa-doelstellingen.php

Frissen, L., Stevaert, S. (2008). Limburg Charter. “Oost West, Limburg Best”. Maaseik.

Gemeenschappelijk Nautisch Beheer Scheldegebied (GNB). (2014a). Gemeenschappelijk Nautisch Beheer. Geraadpleegd op 16 mei 2014 op http://www.vts-scheldt.net/default.aspx?path=Content%202009/Organisatie/GNB_nl&BW=H&KL=nl

Page 84: September 2014 (enkel) (2).pdf

GNB (2014b). De Permanente Commissie van toezicht op de Scheldevaart. Geraadpleegd op 16 mei 2014 op http://www.vts-scheldt.net/default.aspx?path=Content%202009/Organisatie/Permanente%20Commisie%20en%20PC-verslagen&BW=H&KL=nl

GNB (2014,c). Schelde Directeuren Vergadering. Geraadpleegd op 19 mei 2014 op http://www.vts-scheldt.net/default.aspx?path=Content%202009/Organisatie/SDV_nl&BW=H&KL=nl

GNB (2014d). Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit. Geraadpleegd op 20 mei 2014 op http://www.vts-scheldt.net/default.aspx?path=Content%202009/Organisatie/GNA_nl&BW=H&KL=nl

GNB (2014e). Beheer- en Exploitatieteam. Geraadpleegd op 20 mei 2014 op http://www.vts-scheldt.net/default.aspx?path=Content%202009/Organisatie/BET_nl&BW=H&KL=nl

Gemeente Terneuzen (2014). Bestuur. Geraadpleegd op 2 april 2014 op http://www.terneuzen.nl/Onze_Organisatie/Bestuur

Geschiedeniszeeland.nl (2014a). Vloeden. Geraadpleegd op 27 maart 2014 op http://www.geschiedeniszeeland.nl/tab_themas/themas/verdronken_geschiedenis/vloeden/

Geschiedeniszeeland.nl (2014b). Water. Geraadpleegd op 27 maart 2014 op http://www.geschiedeniszeeland.nl/tab_themas/themas/water/

Geschiedeniszeeland.nl (2014c). Staats-Spaanse linies. Geraadpleegd op 28 maart 2014 op http://www.geschiedeniszeeland.nl/tab_themas/themas/staatsspaans/

Grensbus (2014). Zeeland. 42 Brugge-Breskens. Geraadpleegd op 30 mei 2014 op http://www.grenstreinbus.be/bus/verbinding.php?provincie=-1&id=1

Hayt, F., Grommen, J., Janssen, R., Manet A. (1993). Atlas van de algemene en Belgische geschiedenis. Lier: Van In.

Helsen, K., de Boer, Y., De Buck, M., Van Gheluwe, P., Peijs, K., Franssen, J. (2011). Intentieverklaring Vlaams-Nederlandse Delta. Antwerpen.

Het Zeeuws-Vlaamse Landschap (2014) Zeeuws-Vlaanderen – het Zwin. Geraadpleegd op 13 juni 2014 op http://www.hetzeeuwselandschap.nl/terreinen.php?id=9&tid=33

Hln.be (2011, 20 mei). Vlaanderen reageert lauw op kusttram naar Nederland. Geraadpleegd op 30 mei op www.hln.be

Hln.be (2013, 8 maart). Geen passagierstreinen tussen Gent en Terneuzen. Geraadpleegd op 11 juni 2014 op www.hln.be

Internationale Scheldecommissie (2009). Internationaal Scheldestroomgebiedsdestrict. Overkoepelend deel van het beheersplan. Antwerpen: Internationale Scheldecommissie.

Internationale Scheldecommissie (2014a). Het Internationaal stroomgebiedsdistrict van de Schelde. Geraadpleegd op 15 mei 2014 op http://www.isc-cie.org/NL/stroomgebiedsdistrict

INTERREG IVC (2014a). About the programme. Geraadpleegd op 15 april 2014 op http://www.interreg4c.eu/programme/

Page 85: September 2014 (enkel) (2).pdf

INTERREG IVC (2014b). INTERREG EUROPE Summary. Geraadpleegd op 15 april 2014 op http://www.interreg4c.eu/fileadmin/User_Upload/PDFs/INTERREG_EUROPE_Cooperation_Programme_summary.pdf

Interreg Vlaanderen-Nederland (2014a). INTERREG IV. Geraadpleegd op 20 juni op http://www.grensregio.eu/interreg/

Interreg Vlaanderen-Nederland (2014b). INTERREG V. Geraadpleegd op 20 juni 2014 op http://www.grensregio.eu/interreg-v/

Interwaas (2009a). Werkingsgebied. Geraadpleegd op 18 april 2014 op http://www.interwaas.be/over-interwaas/werkingsgebied

Interwaas (2009b). Historiek. Geraadpleegd op 18 april 2014 op http://www.interwaas.be/over-interwaas/historiek

Interwaas (2009c). Bestuur. Geraadpleegd op 18 april 2014 op http://www.interwaas.be/over-interwaas/bestuur

Interwaas (2009d). Strategisch plan. Geraadpleegd op 22 april 2014 op http://www.interwaas.be/node/965

Kaagman, L. (2008). Onverkende paden. Uitdagingen voor de provincie Zeeland door de veranderende bevolkingsopbouw. Zierikzee: provincie Zeeland.

Kokshoorn, M. (2014). Dekzand. Geraadpleegd op 7 april 2014 op http://www.geologievannederland.nl/landschap/landschapsvormen/dekzand

Lesthaeghe, R., & Neels, K. (2009). Inleiding onderzoeksmethoden in mens- en maatschappijwetenschappen. Leuven: Acco.

Natuurpunt (2008a). Partners nu. Geraadpleegd op 13 juni 2014 op http://www.natuurpunt.be/nl/vereniging/onze-partners/partners-nu_384.aspx

Natuurpunt (2008b). Plannetjes. Geraadpleegd op 13 juni 2014 op http://www.natuurpunt.be/nl/de-natuur-in/plannetjes_324.aspx

Omgeving cvba & DHV (2009). Grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie Linieland van Waas en Hulst. Eindrapport. Eindhoven: Uitvoerend secretariaat technische Scheldecommissie.

Omroep Zeeland (2013, 1 oktober). Zeeland droomt nog van kusttram. Omroep Zeeland. Geraadpleegd op 29 mei op www.omroepzeeland.nl

Ponds, R., van Woerkens, C. & Marlet, G. (2013). Atlas van kansen voor de Euregio Scheldemond. Utrecht: Atlas voor gemeenten.

Portaal belgium.be (2012a). België, een federale staat. Geraadpleegd op 2 april 2014 op http://www.belgium.be/nl/over_belgie/overheid/federale_staat/

Portaal belgium.be (2012b). De bevoegdheden van de provincies. Geraadpleegd op 2 april 2014 op http://www.belgium.be/nl/over_belgie/overheid/provincies/bevoegdheden/

Portaal belgium.be (2012c). De bevoegdheden van de gemeente. Geraadpleegd op 2 april 2014 op http://www.belgium.be/nl/over_belgie/overheid/gemeenten/bevoegdheden/

Page 86: September 2014 (enkel) (2).pdf

Port of Ghent (2014). Geschiedenis van het havenbedrijf – rechtsvorm. Geraadpleegd op 18 juni 2014 op http://nl.havengent.be/default_Geschiedenis.aspx

Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium (ProSes) (2005). Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium. Besluiten van de Nederlandse en Vlaamse regering. Brussel/Den Haag: ProSes.

Provincie Limburg (2013). Limburg werkt samen! Maastricht: Provincie Limburg.

Provincie Oost-Vlaanderen (2014). Beleid en bestuur. Geraadpleegd op 11 april 2014 op http://www.oost-vlaanderen.be/public/over_provincie/beleid_bestuur/index.cfm

Provincie Zeeland (2014). Informatie over bestuurlijk Zeeland. Geraadpleegd op 2 april 2014 op http://bestuur.zeeland.nl/

Rijksoverheid (2014a). Rijksoverheid. Geraadpleegd op 2 april 2014 op http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/rijksoverheid

Rijksoverheid (2014b). Provincies. Wat is een waterschap? Geraadpleegd op 2 april 2014 op http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/provincies/vraag-en-antwoord/wat-is-een-waterschap.html

Secretariaat-Generaal Benelux (2007, 5 juli). Vlaamse en Nederlandse gedeputeerden Ruimtelijke Ordening. Brussel: Secretariaat-Generaal Benelux. Geraadpleegd op 1 juni 2014 op http://www.benelux.int/nl/nieuws/vlaamse-en-nederlandse-gedeputeerden-ruimtelijke-ordening/

Slocum, N. (2003). Participatory methods toolkit - A practitioner’s manual. Brussel: Koning Boudewijn Stichting en het Vlaams Instituut voor Wetenschappelijk en Technologisch Aspectenonderzoek (viWTA).

Soens, T. (2007). Dijkenbouwers of rustverstoorders? De Vlaamse graven en de strijd tegen het water in de laatmiddeleeuwse Vlaamse kustvlakte (veertiende-zestiende eeuw), Bijdragen en Mededelingen voor de Geschiedenis der Nederlanden, 122/3, 321-356.

Stad Gent (2014a). Bestuur/Stadsbestuur. Geraadpleegd op 2 april 2014 op http://www.gent.be/eCache/THE/2/142.html

Stad Gent (2014b). Naar één grensoverschrijdende arbeidsmarkt in Oost- en West-Vlaanderen en Zeeland. Geraadpleegd op 29 mei 2014 op http://www.gent.be/eCache/THE/4/159.bGlzdHZ9cGVyc2JlcmljaHRlbl9hcmNoaWVmJnJlYz0xODIxOTAmeWVhcj0-yMDEzJm1vbnRoPTE.html

Stad Gent (2014c). Grensoverschrijdend Openbaar Lichaam Gent-Terneuzen. Geraadpleegd 12 juni 2014 op http://www.gent.be/eCache/THE/2/212.cmVjPTE3NjE4Mg.html

Stichting het Bolwerk (2014). Over de linies. Geraadpleegd op 28 maart 2014 op http://www.staatsspaanselinies.eu/nl/de-linies/over-de-linies.htm

Stuij, P.W. (1990). Zeeuwsch-Vlaanderen. De geschiedenis van een grensgebied. Zutphen: De Walburg Pers.

Stuurgroep EMR2020 (2013). EMR2020. Een toekomststrategie voor de Euregio Maas-Rijn. Hasselt: Provincie Limburg.

Page 87: September 2014 (enkel) (2).pdf

Ubachs, P. J. H. (2000). Handboek voor de geschiedenis van Limburg. Hilversum: Uitgeverij Verloren.

Uwnieuwetoekomst (2013). Jaarplan 2013. Terneuzen: Uwnieuwetoekomst.

Uwnieuwetoekomst (2014). Jaarverslag 2013. Terneuzen: uwnieuwetoekomst.

Uwnieuwetoekomst (2014b). Stichting Zeeuws & Vlaanderen. Geraadpleegd op 30 mei 2014 http://www.uwnieuwetoekomst.nl/stichting-zeeuws-en-vlaanderen

Vandeput, M. (2011). Beleidsverklaring 2011. Hasselt: Afdeling Economie en Internationale Samenwerking POM – ERSV Limburg.

Van Langenhove, L. (2014). De opmars van de regio’s. Hoe de wereld van staten wordt geregionaliseerd. Brugge: die Keure

Vlaams-Nederlandse Delta (2014a). Over VN Delta. Geraadpleegd op 19 mei 2014 op http://www.vndelta.eu/over-vn-delta

Vlaams-Nederlandse Delta (2014b). Projecten. Geraadpleegd op 19 mei 2014 op http://www.vndelta.eu/projecten

Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie (VNSC) (2014a). Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie. Geraadpleegd op 26 april 2014 op http://www.vnsc.eu/organisatie/wie-is-de-vnsc.html

VNSC (2014b). Werken aan een beter Scheldegebied over de grenzen heen. Geraadpleegd op 27 april op http://www.vnsc.eu/

VNSC (2014c). Technische Scheldecommissie. Geraadpleegd op 27 april 2014 op http://www.vnsc.eu/organisatie/historie/tsc

VNSC (2014d). Langetermijnvisie Schelde-estuarium (LTV). Geraadpleegd op 27 april 2014 op http://www.vnsc.eu/organisatie/historie/ltv

Waterschap Scheldestromen (2014). Bestuur. Geraadpleegd op 2 april 2014 op http://www.scheldestromen.nl/bestuur

Wouters, J., Van Langenhove L., Vidal, M., De Lombaerde P. & De Vriendt, W. (2006). De Benelux: tijd voor een wedergeboorte? Antwerpen: Intersentia.

Wouters, J., & Vidal, M. (2005). Grensoverschrijdende samenwerking tussen West-Vlaanderen en Noord-Frankrijk na de inwerkingtreding van het Frans-Belgisch Akkoord van 16 September 2002. Leuven: K.U.Leuven - Instituut voor Internationaal Recht.

WVI. (2009). wviinfo - 10de jaargang - januari 2009. Brugge: WVI.

Zeeland Seaports (2014). Organisatie. Geraadpleegd op 18 juni 2014 op http://www.zeelandseaports.nl/nl/het-havenbedrijf/organisatie.htm

Zeeland Seaports Port Authority (2009). Strategisch Masterplan Zeeland Seaports 2009-2020. Geraadpleegd op 17 juni 2014 op www.zeelandseaports.nl/nl/download/file:strat-masterplan-zsp.htm

ZorgSaam (2014). Info over UZ Gent. Geraadpleegd op 30 mei 2014 op http://www.zorgsaam.org/info-over-uz-gent/ziekenhuis/info-over-uz-gent?Itemid=1205

Page 88: September 2014 (enkel) (2).pdf