Seminar 15-01-2009 - corticosteroïd-geïnduceerde osteoporose preventie
Seminar 15-01-2009 -osteoporose in de geriatrie
-
Upload
stichting-interdisciplinaire-werkgroep-osteoporose -
Category
Health & Medicine
-
view
232 -
download
5
Transcript of Seminar 15-01-2009 -osteoporose in de geriatrie
Osteoporose in de geriatrie: moet elke Osteoporose in de geriatrie: moet elke (verpleeghuis)patiënt behandeld (verpleeghuis)patiënt behandeld
worden? worden?
Dr. Harald J. Verhaar, Dr. Harald J. Verhaar, internist-klinisch geriater, UMC Utrechtinternist-klinisch geriater, UMC Utrecht
Osteoporose in de geriatrie: moet elke Osteoporose in de geriatrie: moet elke (verpleeghuis)patiënt behandeld (verpleeghuis)patiënt behandeld
worden? worden?
Dr. Harald J. Verhaar, Dr. Harald J. Verhaar, internist-klinisch geriater, UMC Utrechtinternist-klinisch geriater, UMC Utrecht
Risico op nieuwe fractuur op SEH binnen 2 jaar na eerste fractuurBij 15% geen valrisicofactoren aanwezig, 1 valrisicofactor bij 27%,
2 of meer valrisicofactoren bij 58%
Van Helden S, Geusens P. Osteoporosis Int. 2006; 17: 348-354
55-plussers die vallenCijfers Consument en Veiligheid
118.000 valongevallen per jaar op de Spoed Eisende Hulp:
• 26.000 opnames; 1.700 dodelijke afloop a.g.v. val
• 44% op SEH heeft fractuur
Waarom worden ouderen vaak niet behandeld?
• Ouderen, vooral vrouwen, en hun artsen zien osteoporose nog steeds als een natuurlijk onderdeel van het ouder worden, in plaats van een te voorkomen of behandelbare medische aandoening
• Een andere barrière voor het instellen van een behandeling is het idee dat het te laat is om daarmee te beginnen in een laat stadium van de ziekte.
• Hoogteverlies, hyperkyfose, rugpijn en fracturen worden geaccepteerd als een gevolg van het ouder worden.
Waarom worden ouderen vaak niet behandeld?
• Veel wervelfracturen zijn asymptomatisch en ze worden niet altijd beschreven door de radioloog wanneer een laterale röntgenfoto van bijvoorbeeld de thorax wordt gemaakt. En wanneer bij een oudere patiënt wel een wervelfractuur wordt beschreven, wordt niet altijd gestart met een behandeling van osteoporose
• De meeste gegevens bij ouderen zijn verkregen door post-hoc analyses of subanalyses van de belangrijkste klinische fase-III-onderzoeken van de geteste medicijnen
Geriatrische patiënt
Hoeveel ouderen zijn er in de populatie (CBS)
• 2000: 13.6% 65+ (2 mln)
3.2% 80+ (0.5 mln)
• 2020: 23.5% 65+ (3.75 mln)
5.8% 80+ (0.93 mln)
Wat is kenmerkend voor osteoporose bij ouderen?
• Postmenopauzale osteoporose wordt gekenmerkt door een verhoogde botturnover in het metabool meest actieve bot, namelijk het trabeculaire bot (zoals de wervels). Dit leidt tot het dunner worden en verdwijnen van trabekels
• Botontkalking bij ouderen kenmerkt zich door botopbouw die achterblijft bij de botafbraak
• Daardoor zullen de cortex en trabekels langzaamaan dunner worden
• Corticale botafbraak door secundaire hyperparathyreoïdie (o.m. door verminderde calciumresorptie bij vitamine D-deficiëntie) ligt in belangrijke mate aan de basis van niet-vertebrale of perifere fracturen, zoals bekken-, schouder- of heupfracturen
• Naast andere factoren zoals het verhoogde valrisico, is dit de reden waarom perifere fracturen zoals heupfracturen vooral op hoge leeftijd voorkomen. Niet minder dan 60% van alle perifere fracturen komt voor bij 80-plussers
Waarom ouderen wel behandelen?
• Bijna de helft van de SEH-behandelingen na een valongeval bij ouderen betreft een fractuur. Het gaat vaak om een heup- of bekkenfractuur, een polsfractuur of soms een wervelfractuur. Meer dan de helft van deze patiënten blijkt bij een botdichtheidsmeting osteoporose te hebben
• Hoe ouder de patiënt, hoe hoger het absoluut risico op een fractuur, hoe lager de NNT zal zijn bij een relatieve fractuurrisicoreductie van rond de 50% over de hele leeftijdsrange (50 tot 85 jaar)
Relatie tussen absoluut risico (AR) voor fracturen, relatieve risicoreductie (RR)
en ‘number needed-to-treat’ (NNT)
• Bij toenemend AR (met leeftijd) zal NNT verlagen bij onveranderde RR reductie
• Voorbeeld:
Leeftijd RR 1-jr incidentie NNT 5-jr incidentieNNT
50 jaar 0.50 0.5% 400 2.5% 80
80 jaar 0.50 5% 40 25% 8
Waarom ouderen wel behandelen?
• Bisfosfonaten reduceren al na drie maanden het botverlies en kunnen de botmassa op klinisch relevante plaatsen verhogen, namelijk de heup en de wervels. Bij gebruik van alendronaat en risedronaat worden zowel wervel- als niet-wervelfracturen (o.a. heupfracturen) gereduceerd
• In vier klinische trials bij ouderen met neurologische ziekten, vrouwen met de ziekte van Alzheimer, vrouwen en mannen na een CVA, en mannen met de ziekte van Parkinson, zag men een reductie van heupfracturen na behandeling met risedronaat
Botbreuken en wervelinzakkingen moeten goed Botbreuken en wervelinzakkingen moeten goed
behandeld worden. Anders…………behandeld worden. Anders…………
Voor Na 1 jaar met alleen calcium
OsteoporoseOsteoporose
Ernstige OsteoporoseErnstige Osteoporose
Normaal Normaal
Hip VertebraWrist
> 55 jaar
Aantal per 10.000 patiënten/jaar
Leeftijd
Fractuurrisico naar leeftijd
> 74 jaar
Incidentie tweede heupfractuur
• De cumulatieve incidentie van een tweede heupfractuur is:–5% in het eerste jaar na de eerste
heupfractuur
–8% in the tweede jaar na de eerste heupfractuur
Lonnroos et al. Osteoporos Int 2007
Mortaliteit na een heupfractuur
RUSTRUST botaanmaak botafbraak
botaanmaakbotafbraakRUST RUST
1 2 3 4 (Pre)Osteoclasten (Pre)Osteoblasten
Botombouwcyclus osteoporose: kernprobleem
Botverlies
>
?
Absoluut risico inschatten met WHO-tool (http://www.shef.ac.uk/FRAX/)
Strategie bij verhoogd fractuurrisico bij ouderen
Graafmans WC. Risk factores for fractures in the elderly [thesis], 1997
Piekkracht op de heup: resultaten van de 1/2-inch zachte weefseltest
1=femur; 2=zacht weefsel; 3=Hornsby Healthy Hip; 4=KPH2; 5=Safehip (oude model); 6=Safehip (nieuwe model); 7=Impactwear Hip Protective Garments; 8=Gerihip; 9=HipSaver; 10=Lyds Hip Protector;
11=Safety Pants (FI); 12=Safety Pants (NL)
Error Bars show Mean +/- 1.0 SD
Bars show Means
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
1000
2000
3000
4000
5000
6000
7000
8000
Harde HB Zachte HB
p < 0.001
Piekkracht in Newton
Welke medicamenten kan men inzetten bij osteoporose bij ouderen?
• Bisfosfonaten Alendronaat: 1x/ week 70 mg
Risedronaat: 1x/ week 35 mg
Ibandronaat: 1x/ maand 150 mg
Zoledronaat: 1x/ jaar 5 mg i.v.
• Strontiumranelaat: 1 dd 2 gram
• Parathormoon: 1 dd 20 µg sc (PTH 1-34) of 1 dd 100 µg
sc (PTH 1-84)
in combinatie met calcium, vitamine D (800 E/dag)
Huid
Pre-vitamine D3 vitamine D3 vitamine D2
Calcidiol
25-hydroxylase
1,-hydroxylase
Calcitriol
Mobiliteit Mobiliteit
Huiddikte Huiddikte
Nierfunctie Nierfunctie
MedicatieMedicatie
Absorptie Absorptie
Intake Intake
Voor leeftijd gecorrigeerde aantal vallen in vitamine D-supplementgroep
CI = confidence interval
Adapted from Broe KE, et al. J Am Geriatr Soc. 2007;55:234–239.
Est
imat
ed R
isk
Rat
io
(95%
CI)
Placebo(n=25)
200 IE(n=26)
400 IE(n=25)
600 IE(n=25)
800 IE(n=23)
0
1
2
3
72%reductie vs
placebo
5 maanden durende studie bij 124 verpleeghuisbewoners (89 jaar)
• Vitamine D-spiegels <800 IE laten erg weinig verschil zien t.o.v. placebo
Secundaire preventie laag-energetische fracturen met 1000 mg Ca en 800 IE vit. D (RCT, n=5292, > 70 j., 85% vrouw)
Grant A. et al. for the RECORD Trial Group, Lancet 2005
Afname fractuurrisico met zoledronaat na heupfractuur
Lyles et al., N Engl J Med 2007;357
- 1127 patiënten met een
heupfractuur
- Geen BMD meting
- Zoledronaat 5 mg IV
1x/ jaar, start < 3 maanden
- Alle patiënten ca/vit D
- Mean follow-up 1.9 jaar
Afname mortaliteit met zoledronaat na heupfractuur
Lyles et al., N Engl J Med 2007;357
Atriumfibrilleren en zoledronaat- Atriumfibrillatie was in de HORIZON-studie geassocieerd met het toedienen van zoledronaat. De juiste betekenis van de verhoogde incidentie van atriumfibrilleren is nog onduidelijk. Risicofactoren voor atriumfibrillatie waren oudere leeftijd, hartfalen, vooraf bestaande tachyaritmieeën en voorafgaande behandeling met bisfosfonaten
- In een tweede studie (HORIZON-Recurrent Fracture Trial) met zoledronaat (jaarlijks 5 mg intraveneus toegediend gedurende twee jaar) aan patiënten die recent een heupfractuur opliepen, vermindert de kans op nieuwe klinische fracturen van 14 naar 9% (-35%). Dit was de eerste studie waarin werd aangetoond dat ook de mortaliteit kan worden verminderd met maar liefst 28 procent. In deze tweede studie was de toediening van zoledronaat niet geassocieerd met atriumfibrilleren. Atriumfibrillatie is in het verleden ook nooit gezien bij het gebruik van veel hogere doses van dit geneesmiddel in de oncologie. Algemeen wordt thans aangenomen dat het om een toevalsbevinding ging – zelfs de FDA heeft, na inzage van de heuptrialdata, het niet nodig geacht atriumfibrilleren in de bijsluiter op te nemen
MonthsResorptieFormatie
Parathormoon (PTH)Bisfosfonaten
% verandering t.o.v. baseline
Invloed medicatie op bot remodeling
Sr++
S N
CN
Sr++
CH 2
H 2C CO -O
CO -O
OC- O
OC- O
H 2C
- 2 ionen - 2 ionen stabielstabiel strontium/ 1 molecuul ranelaat zuur strontium/ 1 molecuul ranelaat zuur
- Strontium hoeveelheid/ molecuul strontiumranelaat: 34.1%- Strontium hoeveelheid/ molecuul strontiumranelaat: 34.1%
- Biologische beschikbaarheid in de mens: 25%- Biologische beschikbaarheid in de mens: 25%
Strontiumranelaat (Protelos 1 dd 2 gram)
**P < 0.001 *P < 0.02
Mean (SEM) estimate of the difference Strontiumranelate-placebo; baseline adjusted group effect
**
-800
-700
-600
-500
-400
-300
-200
-100
0
0.2
0.4
0.6
0.8
1
1.2
1.4
0 3 6 12 24 36
bALP
Months** **
** * *
* *
***
S-CTX
pmol/L
E
-300
M0 M3 M6 M12 M24 M36
Months
***
bALP (ng/mL)
S-CTX (pmol/L)
-600
0
0.4
0.8
1.2
*** ****** * **
*****
**
Botafbraak omlaag
Botaanmaak omhoog
Meunier PJ et al. N Engl J Med 2004;350:459-68.
Effect van Strontiumranelaat op botaanmaak en botafbraak bij vrouwen met osteoporose
3D-micro CT images courtesy of Y. Jiang, University of California, VAMC, San Francisco, CA, USA and H.K. Genant, Synarc, Inc, San Francisco, CA, USA.
Jiang Y, et al. Osteoporos Int. 2006
strontiumranelaat (3 jaar)
Aantal Trabeculae: +14%
(P=0.05 vs controle)
Corticale dikte: +18%
(P=0.008 vs controle)
controle
Effect op botmatrixsynthese na behandeling met strontiumranelaat bij osteoporose
Toename botmatrixsynthese (botmassa)
Intertrabeculaire ruimte: -16%
(P=0.04 vs controle)
placebostrontiumranelaat 2g/dag Meunier PJ et al. NEJM 2004; 350 : 459Reginster J.Y et al. Data on file
(%)
-- 44
00
44
88
1212
1616
00 66 1212 1818 2424 3030 3636
+ 14.4 %+ 14.4 %
SOTI
**
****
****
**
-- 44
00
44
88
1212
1616
00 66 1212 1818 2424 3030 3636
+ 14.4 %+ 14.4 %
SOTI
**
****
****
**
-- 44
00
44
88
1212
1616
00 66 1212 1818 2424 3030 3636
*
*
*
*
**
+ 14.7 %
TROPOS
-- 44
00
44
88
1212
1616
-- 44
00
44
88
1212
1616
00 66 1212 1818 2424 3030 363600 66 1212 1818 2424 3030 3636
*
*
*
*
**
+ 14.7 %
TROPOS(%)
Toename minerale gedeelte vh bot
Effect op BMD na strontiumranelaat behandeling bij osteoporose
BOTAFBRAAKREMMERS Leeftijd Aantal Patiënten RR over 1-3j
Alendronaat FIT1 55-81 2027 47%
FIT2 54-81 4432 44% (4j)
Ibandronaat BONE 55-80 2946 62%
Risedronaat
VERT-NA 70-85 2458 41% VERT-MN 70-85 1226 49%
Zoledronaat HORIZON 65-89 7765 70%
ANABOLICA
Fracture Prevention Trial (PTH1-34) Mean 69 1637 65%
TOP trial (PTH 1-84) 45-94 2532 58%
DUBBELE WERKING
Strontiumranelaat SOTI TROPOS
50-9670-100
1649 5091
41%39%
Literatuuroverzicht wervelfractuurreductie 2009Studies: prospectief, gerandomiseerd, dubbelblind, fractuur eindpunt
BOTAFBRAAK REMMERS Leeftijd Aantal patiënten RR over 1-3j
Alendronaat FIT 1 55-81 2027 51% FIT2 54-81 4432 56% (4j)
Ibandronaat BONE 55-80 2946 na
Risedronaat HIP 70-79 5445 40%
80-85 3886 na Zoledronaat HORIZON 65-89 7765 41%
ANABOLICA
Fracture Prevention Trial (PTH1-34) Mean 69 1637 na TOP trial (PTH 1-84) 45-94 2532 na
DUBBELE WERKING
Strontiumranelaat TROPOS 74-100 1977 (1128)
T<-3 +>74 j. 36%
Literatuuroverzicht heupfractuurreductie 2009Studies: prospectief, gerandomiseerd, dubbelblind, fractuur eindpunt
(na = niet aangetoond)
Non-vertebrale fracturen en strontium bij 80-plussers (n=1488)
Osteoporose in de geriatrie: moet elke Osteoporose in de geriatrie: moet elke (verpleeghuis)patiënt behandeld (verpleeghuis)patiënt behandeld
worden? worden?
Nee, maar zeker overwegen!Nee, maar zeker overwegen!
Het kan zeer de moeite waard zijnHet kan zeer de moeite waard zijn
Osteoporose in de geriatrie: moet elke Osteoporose in de geriatrie: moet elke (verpleeghuis)patiënt behandeld (verpleeghuis)patiënt behandeld
worden? worden?
Nee, maar zeker overwegen!Nee, maar zeker overwegen!
Het kan zeer de moeite waard zijnHet kan zeer de moeite waard zijn