SELOR BUREAU DE SELECTION DE L … SELECTIEBUREAU VAN DE FEDERALE OVERHEID [2017/205978] Resultaat...

34
SELOR SELECTIEBUREAU VAN DE FEDERALE OVERHEID [2017/205978] Resultaat van de Nederlandstalige Bevordering naar niveau A - Reeks 1 (m/v/x) voor alle federale departementen. — Selectienum- mer : ANG17235 Deze selectie werd afgesloten op 09/11/2017. Er zijn 309 laureaten. De lijst is levenslang geldig. * FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN [C - 2017/14012] Circulaire 2017/C/70 betreffende het geregistreerde kassasysteem. — Commentaar op de toepassingsvoorwaarden van de verplichting, voor btw-belastingplichtigen die restaurant- en cateringdiensten verrichten, om te beschikken over een geregistreerd kassasysteem zoals voorzien in artikel 21bis van het koninklijk besluit nr. 1 Geregistreerd kassasysteem; GKS; rekening of ontvangstbewijs; horeca; restaurant- en cateringdienst; verplichting FOD Financiën, 6 november 2017 Algemene Administratie van de Fiscaliteit Belasting over de toegevoegde waarde Inhoudstafel 1. Inleiding 2. Verplichtingen in de horecasector 2.1. Drempel van 25.000 euro, exclusief btw 2.1.1. Voorbeeld bakker met verbruikssalon 2.1.2. Voorbeeld feestzaal 2.1.3. Voorbeeld meubelzaak 2.2. Onderaanneming 2.2.1. Draagwijdte van de onderaanneming 2.2.2. Diensten verstrekt aan de eindconsument 2.2.3. Voorbeelden onderaanneming 2.3. Hoteluitbaters 2.3.1. 1ste Sector: hotelactiviteit 2.3.1.1. Opmerking kassavergunning nr. E.T.103.592 2.3.1.2. Voorbeeld globale hotelrekening 2.3.1.3. Voorbeeld factuur 2.3.2. 2de Sector: andere dan hotelactiviteit 2.3.2.1. Voorbeeld drempeloverschrijding 2.3.2.2. Voorbeeld handeling buiten globale hotelrekening 2.3.2.3. Voorbeeld onderaanneming restaurant - hotel 2.3.2.4. Voorbeeld wellness 2.4. Uitbaters van bedrijfsrestaurants 2.4.1. De onderneming verstrekt zelf de maaltijden 2.4.2. De onderneming doet een beroep op een derde 2.5. Richtlijnen voor de berekening van de drempel 2.5.1. Meerdere horecazaken onder één btw-identificatienummer 2.5.1.1. Voorbeeld mobiele kar 2.5.1.2. Voorbeeld slager met cateringdiensten 2.5.1.3. Voorbeeld pretpark - voetbalstadion 2.5.2. Onderscheid tussen leveringen en restaurant- en cateringdien- sten A. Wettelijke bepalingen B. Belang van het onderscheid 2.5.2.1. De spijzen en/of dranken worden aan de verbruikers verstrekt in een ruimte, binnen of buiten, van de belastingplichtige (permanente, tijdelijke of verplaatsbare inrichting) A. Begrip ’ruimte’ die wordt gebruikt voor het verstrekken van een levering van goederen of restaurantdienst B. De klanten verbruiken de spijzen en/of dranken in een ruimte binnen C. De klanten verbruiken de spijzen en/of dranken in open lucht D. De inrichting beschikt zowel over een ruimte binnen als buiten E. De belastingplichtige heeft meerdere inrichtingen op verschillende locaties SELOR BUREAU DE SELECTION DE L’ADMINISTRATION FEDERALE [2017/205978] Résultat d’Accession niveau A - série 1 (m/f/x), néerlandophones, pour tous les départements fédéraux. Numéro de sélec- tion : ANG17235 Ladite sélection a été clôturée le 09/11/2017. Le nombre de lauréats s’élève à 309. La liste est valable à vie. SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES [C - 2017/14012] Circulaire 2017/C/70 concernant le système de caisses enregistreu- ses. — Commentaire sur les conditions d’application de l’obliga- tion pour les assujettis à la T.V.A. qui effectuent des services de restaurant et de restauration de disposer d’un système de caisse enregistreuse prévue à l’article 21bis de l’arrêté royal n° 1 Système de caisse enregistreuse; SCE; notes ou reçus; horeca; services de restaurant et de restauration; obligations SPF Finances, le 6 novembre 2017 Administration générale de la Fiscalité – Taxe sur la valeur ajoutée Table des matières 1. Introduction 2. Obligations dans le secteur horeca 2.1. Seuil de 25.000 euros hors T.V.A. 2.1.1. Exemple boulanger avec salon de consommation 2.1.2. Exemple salle de fête 2.1.3. Exemple commerce de meubles 2.2. Sous-traitance 2.2.1. Ampleur de la sous-traitance 2.2.2. Services fournis au consommateur final 2.2.3. Exemples sous-traitance 2.3. Exploitants hôteliers 2.3.1. 1 er secteur : activité hôtelière 2.3.1.1. Remarque autorisation en matière de caisse n° E.T.103.592 2.3.1.2. Exemple note d’hôtel globale 2.3.1.3. Exemple facture 2.3.2. 2e secteur : Activités autres que les activités hôtelières 2.3.2.1. Exemple dépassement de seuil 2.3.2.2. Exemple opération hors note d’hôtel globale 2.3.2.3. Exemple sous-traitance restaurant-hôtel 2.3.2.4. Exemple service bien-être 2.4. Exploitants de restaurants d’entreprise 2.4.1. L’entreprise effectue elle-même la prestation de restaurant 2.4.2. L’entreprise fait appel à un tiers 2.5. Directives pour le calcul du seuil 2.5.1. Plusieurs commerces horeca sous un même numéro d’identifi- cation à la T.V.A. 2.5.1.1. Exemple camionnette ambulante 2.5.1.2. Exemple boucher avec service traiteur 2.5.1.3. Exemple parc de loisirs ou stade de football 2.5.2. Distinction entre livraison de biens et prestations de services A. Dispositions légales B. Importance de la distinction 2.5.2.1. La nourriture et/ou les boissons sont fournies aux consom- mateurs dans une installation de l’assujetti, à l’intérieur ou à l’extérieur, (établissement permanent, temporaire ou mobile) A. Notion « installation » utilisée pour la fourniture d’une livraison de biens ou pour une prestation de restaurant B. Les clients consomment des aliments et/ou des boissons dans une installation à l’intérieur C. Les clients consomment de la nourriture et/ou des boissons en plein air D. L’établissement dispose d’une installation tant à l’intérieur qu’à l’extérieur E. L’assujetti possède plusieurs établissements à plusieurs endroits 99838 MONITEUR BELGE — 21.11.2017 — BELGISCH STAATSBLAD

Transcript of SELOR BUREAU DE SELECTION DE L … SELECTIEBUREAU VAN DE FEDERALE OVERHEID [2017/205978] Resultaat...

SELORSELECTIEBUREAU VAN DE FEDERALE OVERHEID

[2017/205978]Resultaat van de Nederlandstalige Bevordering naar niveau A -

Reeks 1 (m/v/x) voor alle federale departementen. — Selectienum-mer : ANG17235

Deze selectie werd afgesloten op 09/11/2017.Er zijn 309 laureaten.De lijst is levenslang geldig.

*FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN

[C − 2017/14012]Circulaire 2017/C/70 betreffende het geregistreerde kassasysteem. —

Commentaar op de toepassingsvoorwaarden van de verplichting,voor btw-belastingplichtigen die restaurant- en cateringdienstenverrichten, om te beschikken over een geregistreerd kassasysteemzoals voorzien in artikel 21bis van het koninklijk besluit nr. 1

Geregistreerd kassasysteem; GKS; rekening of ontvangstbewijs; horeca;restaurant- en cateringdienst; verplichting

FOD Financiën, 6 november 2017Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Belasting over de

toegevoegde waardeInhoudstafel1. Inleiding2. Verplichtingen in de horecasector2.1. Drempel van 25.000 euro, exclusief btw2.1.1. Voorbeeld bakker met verbruikssalon2.1.2. Voorbeeld feestzaal2.1.3. Voorbeeld meubelzaak2.2. Onderaanneming2.2.1. Draagwijdte van de onderaanneming2.2.2. Diensten verstrekt aan de eindconsument2.2.3. Voorbeelden onderaanneming2.3. Hoteluitbaters2.3.1. 1ste Sector: hotelactiviteit2.3.1.1. Opmerking kassavergunning nr. E.T.103.5922.3.1.2. Voorbeeld globale hotelrekening2.3.1.3. Voorbeeld factuur2.3.2. 2de Sector: andere dan hotelactiviteit2.3.2.1. Voorbeeld drempeloverschrijding2.3.2.2. Voorbeeld handeling buiten globale hotelrekening2.3.2.3. Voorbeeld onderaanneming restaurant - hotel2.3.2.4. Voorbeeld wellness2.4. Uitbaters van bedrijfsrestaurants2.4.1. De onderneming verstrekt zelf de maaltijden2.4.2. De onderneming doet een beroep op een derde2.5. Richtlijnen voor de berekening van de drempel2.5.1. Meerdere horecazaken onder één btw-identificatienummer

2.5.1.1. Voorbeeld mobiele kar2.5.1.2. Voorbeeld slager met cateringdiensten2.5.1.3. Voorbeeld pretpark - voetbalstadion2.5.2. Onderscheid tussen leveringen en restaurant- en cateringdien-

stenA. Wettelijke bepalingenB. Belang van het onderscheid2.5.2.1. De spijzen en/of dranken worden aan de verbruikers

verstrekt in een ruimte, binnen of buiten, van de belastingplichtige(permanente, tijdelijke of verplaatsbare inrichting)

A. Begrip ’ruimte’ die wordt gebruikt voor het verstrekken van eenlevering van goederen of restaurantdienst

B. De klanten verbruiken de spijzen en/of dranken in een ruimtebinnen

C. De klanten verbruiken de spijzen en/of dranken in open lucht

D. De inrichting beschikt zowel over een ruimte binnen als buiten

E. De belastingplichtige heeft meerdere inrichtingen op verschillendelocaties

SELORBUREAU DE SELECTION DE L’ADMINISTRATION FEDERALE

[2017/205978]Résultat d’Accession niveau A - série 1 (m/f/x), néerlandophones,

pour tous les départements fédéraux. — Numéro de sélec-tion : ANG17235

Ladite sélection a été clôturée le 09/11/2017.Le nombre de lauréats s’élève à 309.La liste est valable à vie.

SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES

[C − 2017/14012]Circulaire 2017/C/70 concernant le système de caisses enregistreu-

ses. — Commentaire sur les conditions d’application de l’obliga-tion pour les assujettis à la T.V.A. qui effectuent des services derestaurant et de restauration de disposer d’un système de caisseenregistreuse prévue à l’article 21bis de l’arrêté royal n° 1

Système de caisse enregistreuse; SCE; notes ou reçus; horeca; servicesde restaurant et de restauration; obligations

SPF Finances, le 6 novembre 2017Administration générale de la Fiscalité – Taxe sur la valeur ajoutée

Table des matières1. Introduction2. Obligations dans le secteur horeca2.1. Seuil de 25.000 euros hors T.V.A.2.1.1. Exemple boulanger avec salon de consommation2.1.2. Exemple salle de fête2.1.3. Exemple commerce de meubles2.2. Sous-traitance2.2.1. Ampleur de la sous-traitance2.2.2. Services fournis au consommateur final2.2.3. Exemples sous-traitance2.3. Exploitants hôteliers2.3.1. 1er secteur : activité hôtelière2.3.1.1. Remarque autorisation en matière de caisse n° E.T.103.5922.3.1.2. Exemple note d’hôtel globale2.3.1.3. Exemple facture2.3.2. 2e secteur : Activités autres que les activités hôtelières2.3.2.1. Exemple dépassement de seuil2.3.2.2. Exemple opération hors note d’hôtel globale2.3.2.3. Exemple sous-traitance restaurant-hôtel2.3.2.4. Exemple service bien-être2.4. Exploitants de restaurants d’entreprise2.4.1. L’entreprise effectue elle-même la prestation de restaurant2.4.2. L’entreprise fait appel à un tiers2.5. Directives pour le calcul du seuil2.5.1. Plusieurs commerces horeca sous un même numéro d’identifi-

cation à la T.V.A.2.5.1.1. Exemple camionnette ambulante2.5.1.2. Exemple boucher avec service traiteur2.5.1.3. Exemple parc de loisirs ou stade de football2.5.2. Distinction entre livraison de biens et prestations de services

A. Dispositions légalesB. Importance de la distinction2.5.2.1. La nourriture et/ou les boissons sont fournies aux consom-

mateurs dans une installation de l’assujetti, à l’intérieur ou à l’extérieur,(établissement permanent, temporaire ou mobile)

A. Notion « installation » utilisée pour la fourniture d’une livraisonde biens ou pour une prestation de restaurant

B. Les clients consomment des aliments et/ou des boissons dans uneinstallation à l’intérieur

C. Les clients consomment de la nourriture et/ou des boissons enplein air

D. L’établissement dispose d’une installation tant à l’intérieur qu’àl’extérieur

E. L’assujetti possède plusieurs établissements à plusieurs endroits

99838 MONITEUR BELGE — 21.11.2017 — BELGISCH STAATSBLAD

2.5.2.2. De spijzen en/of dranken worden aan de verbruikersverstrekt elders dan in de ruimten van de belastingplichtigen

A. Spijzen verstrekt elders dan in de ruimten van de belastingplich-tige en zonder menselijke tussenkomst bij de klant

B. Spijzen verstrekt elders dan in de ruimten van de belastingplich-tige en met menselijke tussenkomst

2.5.2.3. Mobiel voedselkraam - FoodtruckA. De uitbater van een mobiel voedselkraam of foodtruck wordt door

een klant ingehuurd voor het verstrekken van spijzen/dranken tijdenseen privé-event

B. Mobiel voedselkraam of foodtruck op een evenement metbetrekking tot podiumkunsten

a. Er is geen contractuele band met de eigenlijke consument van deverbruiksgoederen

b. Er is wel een contractuele band met de eigenlijke consument vande verbruiksgoederen

C. Foornijveraars2.5.2.4. Spijzen en/of dranken verstrekt in een station2.5.2.5. Kookworkshops en kok aan huisA. KookworkshopsB. Kok aan huis2.5.2.6. Spijzen en/of dranken in automaten

2.5.2.7. Spijzen en/of dranken tijdens een seminarie

A. De verstrekte spijzen en/of dranken zijn bijkomend bij dehoofdhandeling en volgen het btw-stelsel van die hoofdhandeling

B. Het verstrekken van spijzen en/of dranken is een apartehoofdhandeling die zijn eigen btw-stelsel volgt

C. Opmerking2.5.2.8. Borrelhapjes en versnaperingen2.6. Referentieperiode voor de berekening van de drempel2.6.1. Bestaande onderneming2.6.2. Starter2.6.3. Overnemer2.6.4. Verplichting tot het uitreiken van een rekening of ontvangstbe-

wijs tijdens de periode tussen de registratie en de ingebruikname vanhet geregistreerd kassasysteem

2.7. Uitzonderingsmaatregelen en kassavergunningen2.7.1. Vrijstelling artikel 44 van het Btw-Wetboek2.7.1.1. Voorbeeld universiteitsrestaurant2.7.1.2. Voorbeeld sportclub2.7.1.3. Opmerking didactisch restaurant2.7.2. Bijzonder geval: het verstrekken van spijzen en dranken door

een gemeente of een OCMW2.7.3. Vrijstelling artikel 42 van het Btw-Wetboek2.7.4. Forfaitaire regeling artikel 56 van het Btw-Wetboek2.7.5. Vrijstellingsregeling artikel 56bis van het Btw-Wetboek2.7.6. Verschaffers van lichte maaltijden2.7.7. Frituuruitbaters2.7.8. Vergunning Aanschrijving nr. 6 van 27.04.19992.7.9. Vergunning Beslissing nr. E.T.103.592 van 02.06.20033. Gevolgen van het overschrijden van de drempel3.1. Kastickets van een geregistreerd kassasysteem3.2. Kasticket ongeacht de aard van de handelingen3.2.1. Voorbeeld handelingen buiten de voedingssfeer3.2.2. Voorbeeld handelingen binnen de voedingssfeer3.2.3. Voorbeeld feestzaal3.2.4. Voorbeeld meubelzaak3.2.5. Voorbeeld verkoop bedrijfsmiddel3.2.6. Uitzondering niet-voedingswinkel3.2.7. Uitzondering supermarkt3.2.8. Uitzondering automaten3.2.9. Uitzondering internationaal passagiersvervoer3.3. Kasticket ongeacht de hoedanigheid van de klant3.4. Tijdstip van uitreiking van het kasticket3.4.1. Opmerking: vouchers voor meervoudig gebruik3.4.2. Eerste optionele afwijkende regeling voor tijdstip van uitrei-

king3.4.2.1. Voorbeeld communie- of lentefeest

2.5.2.2. La nourriture et/ou les boissons sont fournies aux consom-mateurs ailleurs que dans les installations des assujettis

A. Nourriture fournie ailleurs que dans les installations de l’assujettiet sans intervention humaine chez le client

B. Nourriture fournie ailleurs que dans les installations de l’assujettiet avec intervention humaine

2.5.2.3. Camion de nourriture- FoodtruckA. L’exploitant d’un camion de nourriture ou foodtruck est engagé

par un client pour la fourniture de nourriture/de boissons durant unévénement privé

B. Camion de nourriture ou foodtruck lors d’un événement lié auspectacle

a. Il n’y a pas de lien contractuel avec le consommateur final desbiens de consommation

b. Il existe bien un lien contractuel avec le consommateur final desbiens de consommation

C. Forains2.5.2.4. Nourriture et/ou boissons fournies dans une gare2.5.2.5. Ateliers culinaires et cuisinier à domicileA. Ateliers culinairesB. Cuisinier à domicile2.5.2.6. Nourriture et/ou boissons dans les distributeurs automati-

ques2.5.2.7. Nourriture et/ou boissons fournies aux participants à un

séminaireA. La nourriture et/ou les boissons fournies sont accessoires à

l’opération principale et suivent le régime T.V.A. de cette opérationprincipale

B. La fourniture de nourriture et/ou de boissons est une opérationprincipale distincte qui suit son propre régime T.V.A.

C. Remarque2.5.2.8. Amuse-bouches et friandises2.6. Période de référence pour le calcul du seuil2.6.1. Entreprise existante2.6.2. Assujetti qui démarre son activité2.6.3. Repreneur2.6.4. Obligation de délivrance d’une note ou d’un reçu pendant la

période comprise entre l’enregistrement et la mise en service dusystème de caisse

2.7. Mesures d’exception et autorisations en matière de caisse2.7.1. Exemption de l’article 44 du Code de la T.V.A.2.7.1.1. Exemple restaurant universitaire2.7.1.2. Exemple club sportif2.7.1.3. Remarque restaurant didactique2.7.2. Cas particulier : la fourniture de nourriture et de boissons par

une commune ou un CPAS2.7.3. Exemption de l’article 42 du Code de la T.V.A.2.7.4. Régime forfaitaire de l’article 56 du Code de la T.V.A.2.7.5. Régime de la franchise de l’article 56bis du Code de la T.V.A.2.7.6. Fournisseurs de repas légers2.7.7. Exploitants de friterie2.7.8. Autorisation Circulaire n° 6 du 27.04.19992.7.9. Autorisation Décision n° E.T.103.592 du 02.06.20033. Conséquences du dépassement du seuil3.1. Tickets de caisse d’un système de caisse enregistreuse3.2. Ticket de caisse peu importe la nature des opérations3.2.1. Exemple opérations en dehors de la sphère alimentaire3.2.2. Exemple opérations dans la sphère alimentaire3.2.3. Exemple salle de fête3.2.4. Exemple commerce de meubles3.2.5. Exemple vente d’un bien d’investissement3.2.6. Exception magasins non alimentaires3.2.7. Exception supermarché3.2.8. Exception distributeurs automatiques3.2.9. Exception transport international de passagers3.3. Ticket de caisse peu importe la qualité du client3.4. Moment de la délivrance du ticket de caisse3.4.1. Remarque : vouchers à usage multiple3.4.2. Premier régime dérogatoire optionnel pour le moment de la

délivrance3.4.2.1. Exemple fête de communion ou fête laïqueScénario 1

99839MONITEUR BELGE — 21.11.2017 — BELGISCH STAATSBLAD

3.4.2.2. Voorbeeld receptie3.4.2.3. Voorbeeld feestzaal3.4.2.4. Voorbeeld vip-diner in voetbalstadion3.4.3. Tweede optionele afwijkende regeling voor het tijdstip van

uitreiking voor de cateringdiensten B2B en B2G3.4.3.1. Voorbeeld bedrijfsrestaurant3.4.3.2. Voorbeeld B2B catering3.5. Bijzondere regels opeisbaarheid3.5.1. Particuliere klanten: incasseringsprincipe3.5.2. Ontvangst van een voorschot3.5.3. Opmerking btw-tarief op voorschot

3.6. Facturatie

3.7. Dagboek van ontvangsten

3.8. Einde van het gebruik van het geregistreerde kassasysteem

3.8.1. Voorbeeld café

3.8.2. Voorbeeld restaurant

3.9. Verschil met rekening of ontvangstbewijs

3.10. Technische opstelling van een geregistreerd kassasysteem

3.11. Technische problemen

3.11.1. Administratieve formaliteiten in geval van technische proble-men

3.11.2. In geval van technische problemen met de VAT Signing Card(VSC)

3.11.3. In geval van technische problemen met de Fiscal Data Module(FDM)

3.11.4. In geval van technisch probleem met het kassasysteem

3.12. Bewaring

4. Registratie- en aankoopprocedure voor belastingplichtige uitbaters

4.1. Registratie

4.2. Aankoop correcte kassa en fiscale data module

4.3. Aanvraag VAT Signing Card

4.4. Overdracht van het geregistreerde kassasysteem

4.5. Verhuur van het geregistreerde kassasysteem

5. Slotbepaling

1. Inleiding

Naar aanleiding van de tariefverlaging van 21 % naar 12 % voorrestaurant- en cateringdiensten (het verschaffen van dranken daaron-der niet begrepen) met ingang van 01.01.2010, werd aan de sector eenextra inspanning gevraagd voor de juiste rapportering van de verrichtehandelingen.

Bovengenoemd uitgangspunt heeft op het stuk van de btw-verplichtingen geleid tot de regelgeving met betrekking tot hetgeregistreerde kassasysteem in de horecasector.

Artikel 21bis, § 1, eerste lid (versie 16.06.2016) van het koninklijkbesluit nr. 1 van 29.12.1992 met betrekking tot de regeling voor devoldoening van de belasting over de toegevoegde waarde, bepaalt datde exploitant van een inrichting waar maaltijden worden verbruikt,alsmede de traiteur die cateringdiensten verricht, gehouden zijn aan debelastingplichtige of niet-belastingplichtige klant het kasticket uit tereiken bedoeld in het koninklijk besluit van 30.12.2009, voor allehandelingen die zij in de uitoefening van de economische activiteitverrichten en die verband houden met het verstrekken van maaltijdenen dranken, al dan niet verschaft bij de maaltijd, met inbegrip van alleverkopen van spijzen en dranken in voormelde inrichting, wanneer dejaaromzet, exclusief belasting over de toegevoegde waarde, metbetrekking tot de restaurant- en cateringdiensten, met uitsluiting vanhet verschaffen van dranken, meer bedraagt dan 25.000 euro.

Het koninklijk besluit van 30.12.2009 bepaalt de definitie en devoorwaarden waaraan een geregistreerd kassasysteem in de horecasec-tor moet voldoen.

2. Verplichtingen in de horecasector

Alle belastingplichtigen die restaurant- of cateringdiensten verschaf-fen zijn gehouden een controledocument uit te reiken. Het gaat hetzijom rekeningen of ontvangstbewijzen (btw-bonnetjes), hetzij om kas-tickets van een geregistreerd kassasysteem (zie evenwel punten 2.2.,2.3., 2.4. en 2.7.).

Scénario 23.4.2.2. Exemple réception3.4.2.3. Exemple salle de fête3.4.2.4. Exemple diner VIP dans un stade de football3.4.3. Deuxième régime dérogatoire optionnel pour le moment de la

délivrance pour les services de restauration B2B et B2G3.4.3.1. Exemple restaurant d’entreprise3.4.3.2. Exemple traiteur B2B3.5. Règles particulières en matière d’exigibilité3.5.1. Clients particuliers : principe de l’encaissement3.5.2. Réception d’un acompte3.5.3. Remarque taux de T.V.A. sur acompte

3.6. Facturation

3.7. Journal des recettes

3.8. Fin d’utilisation du système de caisse enregistreuse

3.8.1. Exemple café

3.8.2. Exemple restaurant

3.9. Différence avec les notes ou reçus

3.10. Installation technique d’un système de caisse enregistreuse

3.11. Problèmes techniques

3.11.1. Formalités administratives en cas de problèmes techniques

3.11.2. En cas de problème technique à la VAT Signing Card (VSC)

3.11.3. En cas de problème technique au Fiscal Data Module (FDM)

3.11.4. En cas de problème technique au système de caisse

3.12. Conservation

4. Procédure d’enregistrement et d’achat pour les assujettis exploi-tants

4.1. Enregistrement

4.2. Achat de la caisse et du fiscal data module corrects

4.3. Demande d’une VAT Signing Card

4.4. Transfert du système de caisse enregistreuse

4.5. Location du système de caisse enregistreuse

5. Disposition finale

1. Introduction

Suite à la baisse de taux de 21 % à 12 % pour les prestations deservices de restaurant et de restauration (à l’exclusion de la fourniturede boissons) entrée en vigueur au 01.01.2010, un effort supplémentairea été demandé au secteur au niveau de l’exactitude de la déclarationdes opérations effectuées.

Sur le plan des obligations T.V.A., cela s’est traduit par la réglemen-tation T.V.A. relative au système de caisse enregistreuse dans le secteurhoreca.

L’article 21bis, § 1er, alinéa 1er (version 16.06.2016) de l’arrêté royaln° 1 du 29.12.1992 relatif aux mesures tendant à assurer le paiement dela taxe sur la valeur ajoutée, détermine que l’exploitant d’un établisse-ment où sont consommés des repas, ainsi que le traiteur qui effectue desprestations de restauration, sont tenus de délivrer au client, assujetti ounon-assujetti, le ticket de caisse prévu à l’arrêté royal du 30.12.2009 pourtoutes les opérations qu’ils effectuent dans l’exercice de leur activitééconomique et qui ont un rapport avec la fourniture de repas et deboissons, que les boissons soient fournies ou non au cours du repas, ence compris toutes les ventes de nourriture et de boissons dans cetétablissement, lorsque le chiffre d’affaires annuel, hors taxe sur la valeurajoutée, relatif aux prestations de services de restaurant et de restaura-tion à l’exclusion de la fourniture de boissons, excède 25.000 euros.

L’arrêté royal du 30.12.2009 fixe la définition et les conditionsauxquelles doit répondre un système de caisse enregistreuse dans lesecteur horeca.

2. Obligations dans le secteur horeca

Tous les assujettis qui effectuent des prestations de services derestaurant ou de restauration sont tenus de délivrer un document decontrôle. Il s’agit soit de notes ou reçus (souches T.V.A.), soit de ticketsde caisse d’un système de caisse enregistreuse (voir cependant lespoints 2.2., 2.3., 2.4. et 2.7.).

99840 MONITEUR BELGE — 21.11.2017 — BELGISCH STAATSBLAD

2.1. Drempel van 25.000 euro, exclusief btwDe exploitant van een inrichting waar maaltijden worden verbruikt

en de traiteur die cateringdiensten verricht, moeten kastickets uitreikenmet behulp van een geregistreerd kassasysteem wanneer de jaaromzet,exclusief btw, met betrekking tot de restaurant- en cateringdiensten,met uitsluiting van het verschaffen van dranken, meer bedraagt dan25.000 euro. (artikel 21bis, § 1, eerste lid, van het koninklijk besluit nr. 1).

De drempel wordt berekend met bedragen exclusief btw en omvat deomzet uit restaurant- en cateringdiensten. Worden niet meegenomen inde berekening van de drempel, de omzet uit:

- het verschaffen van dranken bij een maaltijd;- het verschaffen van dranken buiten een maaltijd;- de leveringen van meeneemmaaltijden;- de verkopen van voeding in het algemeen;- andere (horeca-)activiteiten.Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen de belastingplichtige die

zelf de restaurant- of cateringdiensten verstrekt en de belastingplichtigedie hiervoor een beroep doet op een onderaannemer (commissionairs-principe). Iedere belastingplichtige, hoofd- of onderaannemer, moetberekenen of hij de drempel overschrijdt of niet (zie echter punt 2.2.).

De verhuur van tafels, stoelen, borden, glazen, personeel voorbediening en dergelijke meer waarvoor een afzonderlijke prijs wordtaangerekend (niet begrepen in de prijs van de maaltijd), wordt nietmeegenomen in de berekening van de drempel. Indien de drempel van25.000 euro wordt overschreden, moeten er voor dergelijke verhuurenkel kastickets van een geregistreerd kassasysteem worden uitgereiktindien de verhuur verband houdt met een evenement waar debetrokken belastingplichtige ook restaurant- of cateringdiensten ver-richt (zie ook punt 3.2.).

Bijkomende activiteiten, zoals de verkoop van meubels, toegang totwellness, casino, bowling, binnenspeeltuin, optredens of animatie,inkomgeld dancing,... zijn geen restaurant- of cateringdiensten enworden dus niet in de berekening van de drempel opgenomen. Indiende drempel van 25.000 euro wordt overschreden, hoeven er ook geenkastickets van een geregistreerd kassasysteem uitgereikt te wordenvoor deze activiteiten (zie ook punt 3.2.).

De omzet uit restaurant- en cateringdiensten die in het buitenlandworden verricht, moet niet opgenomen worden in de berekening vande drempel. Er moeten geen kastickets van een geregistreerd kassasys-teem worden uitgereikt voor in het buitenland verrichte handelingen(gezien de Belgische wetgeving niet van toepassing is op dergelijkehandelingen). De in het buitenland verrichte handelingen mogen wel,op vrijwillige basis, worden opgenomen in het geregistreerde kassasys-teem (ermee rekening houdend dat in de Belgische btw-aangifte, dezehandelingen verricht in het buitenland duidelijk te onderscheidenmoeten zijn van de handelingen verricht in België) (zie ook punt 3.2.).

2.1.1. Voorbeeld bakker met verbruikssalonEen bakker verricht restaurantdiensten doordat hij een verbruikssa-

lon uitbaat.Hij berekent op de vermelde wijze de omzet uit de verrichte

restaurant- en cateringdiensten, zoals bijvoorbeeld de koffiekoeken,gebakjes en broodjes verschaft in het verbruikssalon. Vervolgens bekijkthij of deze omzet al dan niet meer bedraagt dan 25.000 euro. Deverkopen van brood in de bakkerij zijn leveringen en tellen niet meevoor de berekening van de drempel.

2.1.2. Voorbeeld feestzaal

Bij de uitbating van een feestzaal wordt de drempel als volgtberekend.

Wanneer de feestzaaluitbater maaltijden verschaft aan de huurdervan de feestzaal (al dan niet via een cateraar), worden er restaurant- ofcateringdiensten verricht die meetellen voor de berekening van dedrempel. Wanneer in deze prijs het gebruik van de zaal is meegerekend,telt dit gedeelte mee voor de berekening van de drempel. Indien defeestzaaluitbater niet tussenkomt bij de maaltijden en de cateraar dusrechtstreeks afrekent met de klant, worden er geen restaurant- ofcateringdiensten verricht door de feestzaaluitbater. Het bedrag van dehuur waarvoor een aparte prijs wordt aangerekend, telt niet mee voorde berekening van de drempel.

2.1.3. Voorbeeld meubelzaak

Binnen een meubelzaak wordt een cafetaria uitgebaat. Voor deberekening van de drempel mag enkel de omzet uit de restaurant- encateringdiensten, berekend op de vermelde wijze en gerealiseerd in decafetaria, worden opgenomen. De verkoop van meubels wordt daaren-tegen niet meegeteld.

2.1. Seuil de 25.000 euros hors T.V.A.L’exploitant d’un établissement où sont consommés des repas ainsi

que le traiteur qui effectue des prestations de restauration doiventdélivrer des tickets de caisse au moyen d’un système de caisseenregistreuse lorsque le chiffre d’affaires, hors T.V.A., relatif auxservices de restaurant et de restauration, à l’exclusion de la fourniturede boissons, dépasse 25.000 euros (article 21bis, § 1er, alinéa 1er, del’arrêté royal n° 1).

Le seuil est calculé à partir de montants hors T.V.A. et comprend lechiffre d’affaires des services de restaurant et de restauration. N’est pasrepris dans le calcul du seuil, le chiffre d’affaires provenant :

- de la fourniture de boissons lors d’un repas;- de la fourniture de boissons en dehors d’un repas;- des livraisons de repas à emporter;- des ventes de nourriture en général;- des autres activités (horeca).Aucune distinction n’est opérée entre l’assujetti qui fournit lui-même

les services de restaurant ou de restauration et celui qui fait appel à unsous-traitant (principe du commissionnaire). Tout assujetti maîtred’œuvre ou sous-traitant doit calculer si le seuil est ou non dépassé(voir toutefois le point 2.2.).

La location de tables, chaises, assiettes, verres, personnel pour leservice, etc. pour laquelle un prix distinct est porté en compte (noninclue dans le prix du repas) n’est pas reprise dans le calcul du seuil.Lorsque le seuil de 25.000 euros est dépassé, des tickets de caisse d’unsystème de caisse enregistreuse ne doivent être délivrés pour ce genrede location que si cette dernière se rapporte à un événement pour lequell’assujetti concerné effectue également des services de restaurant ou derestauration (voir également le point 3.2.).

Les activités accessoires telles que la vente de meubles, le droitd’accès aux activités bien-être, casino, bowling, plaine de jeu intérieure,représentation théâtrale ou animation, le droit d’entrée dans undancing, ne constituent pas des services de restaurant ou de restaura-tion et ne sont dès lors reprises nulle part dans le calcul du seuil.Lorsque le seuil de 25.000 euros est dépassé, aucun ticket de caisse d’unsystème de caisse enregistreuse ne doit être délivré pour ces activités(voir également point 3.2.).

Le chiffre d’affaires des services de restaurant et de restauration quiest réalisé à l’étranger ne doit pas être repris dans le calcul du seuil. Iln’y a pas non plus lieu de délivrer des tickets de caisse d’un système decaisse enregistreuse pour des opérations réalisées à l’étranger (lalégislation belge n’est pas applicable à de telles opérations). Lesopérations effectuées à l’étranger peuvent toutefois être reprises dans lesystème de caisse enregistreuse sur base volontaire (en tenant comptedu fait que dans la déclaration à la T.V.A. belge ces opérations effectuéesà l’étranger doivent être clairement distinguées des opérations effec-tuées en Belgique) (voir également le point 3.2.).

2.1.1. Exemple boulanger avec salon de consommationUn boulanger effectue des services de restaurant en exploitant un

salon de consommation.Il calcule de la manière indiquée le chiffre d’affaires provenant de

tous les services de restaurant et de restauration effectués, comme parexemple les couques, pâtisseries et petits pains fournis dans le salon deconsommation. Ensuite, il examine si ce chiffre d’affaires dépasse ounon le seuil de 25.000 euros. Les ventes de pain dans la boulangerieconstituent des livraisons et ne sont pas prises en compte dans le calculdu seuil.

2.1.2. Exemple salle de fête

Pour l’exploitation d’une salle de fête, le seuil est calculé comme suit.

Lorsque l’exploitant de la salle de fête fournit des repas au locatairede la salle de fête (que ce soit ou non via un traiteur), il effectue desservices de restaurant et de restauration à reprendre dans le calcul duseuil. Si ce prix inclut l’utilisation de la salle, le montant de la locationcompte pour le calcul du seuil. Si l’exploitant de la salle de fêten’intervient pas dans les repas et que le traiteur s’arrange doncdirectement avec le client, il n’y a pas de services de restaurant ou derestauration dans le chef de cet exploitant. Le montant de la locationpour laquelle un prix distinct est porté en compte ne doit pas alors êtrerepris dans le calcul du seuil.

2.1.3. Exemple commerce de meubles

Une cafétéria est exploitée au sein d’un commerce de meubles. Pourle calcul du seuil, seul le chiffre d’affaires provenant des services derestaurant et de restauration, calculé de la manière indiquée, etprovenant de la cafétéria peut être repris. La vente de meubles n’est parcontre pas prise en compte.

99841MONITEUR BELGE — 21.11.2017 — BELGISCH STAATSBLAD

Indien de belastingplichtige voor maximum 25.000 euro omzet,exclusief btw, restaurant- en cateringdiensten, met uitsluiting van hetverschaffen van dranken, verricht, is hij er niet toe gehouden kasticketsmet behulp van een geregistreerd kassasysteem uit te reiken. Hij moetechter wel rekeningen of ontvangstbewijzen uitreiken voor de ver-schafte maaltijden en bijhorende dranken. Hij kan er echter steeds vooropteren vrijwillig een geregistreerd kassasysteem te gebruiken. Alleverplichtingen en gevolgen die gelden voor de belastingplichtige die dedrempel overschrijdt, zijn ook van toepassing op diegene die vrijwilligeen geregistreerd kassasysteem gebruikt.

2.2. Onderaanneming

Er wordt voorzien in een ontheffing van de verplichting een kasticketmet behulp van een geregistreerd kassasysteem uit te reiken voor debelastingplichtige die aan een eindconsument restaurant- en catering-diensten verstrekt en hiervoor voor de totaliteit van zijn activiteit vanverrichter van restaurant- en cateringdiensten een beroep doet op eenonderaannemer die gehouden is het kasticket uit te reiken, opvoorwaarde dat de belastingplichtige op geen enkele manier tussen-komt bij de voorbereiding van de maaltijden noch bij de aankoop vanniet bereide voedingsmiddelen (artikel 21bis, § 1, 5de lid, 1°, van hetkoninklijk besluit nr. 1).

Deze ontheffing wordt toegepast per inrichting. Alle restaurant- encateringdiensten die worden verricht vanuit deze inrichting moetenvoldoen aan de onderstaande voorwaarden van onderaanneming omde ontheffing te kunnen toepassen. Een combinatie waarbij enerzijdseen geregistreerd kassasysteem wordt gebruikt voor diensten verrichtmet eigen middelen en anderzijds deze ontheffing wordt toegepast voorde handelingen in onderaanneming, is dus niet mogelijk.

De belastingplichtige (A) die aan de eindconsument restaurant- ofcateringdiensten verstrekt, maar dit niet doet met eigen middelen enhiervoor integraal een beroep doet op een onderaannemer (bv. eencateraar) (B), wordt ontheven van de verplichting tot het gebruik vanhet geregistreerde kassasysteem.

De input van (A) ligt immers in principe volledig vast door het feitdat er voor de totaliteit van de handeling een beroep gedaan wordt opeen onderaannemer die de restaurant- en cateringdiensten moetfactureren en die bovendien voor deze handelingen een kasticket vaneen geregistreerd kassasysteem moet uitreiken.

Bij wijze van tolerantie is de belastingplichtige die op grond van dezeontheffing niet gehouden is een geregistreerd kassasysteem te gebrui-ken, eveneens ontheven van het uitreiken van rekeningen of ontvangst-bewijzen voor de verschafte maaltijden en bijhorende dranken.

Alle handelingen die hij verricht liggen namelijk reeds volledig vastin de ontvangen kastickets van het geregistreerde kassasysteem van deonderaannemer.

De onderneming dient een dagboek van ontvangsten te houden ende inschrijvingen te verrichten op basis van gedateerde verantwoor-dingsstukken, volgens de normale regels van artikelen 14 en 15 van hetkoninklijk besluit nr. 1.Deze verantwoordingsstukken kunnen bijvoor-beeld zijn: tickets van een gewone kassa, bewijzen van elektronischebetalingen, ed.

Opgemerkt wordt dat de regeling die van toepassing is op debedrijfsrestaurants uiteengezet is in punt 2.4.

2.2.1. Draagwijdte van de onderaanneming

Het vormt geen probleem dat de belastingplichtige (A) die derestaurant- of cateringdiensten aan de eindconsument verstrekt, zijneigen infrastructuur ter beschikking stelt (de consumptieruimte, tafels,stoelen, borden, bestekken, glazen,....) en zelf met eigen personeel ofvrijwilligers voor de bediening aan tafel zorgt.

Evenmin stelt het een probleem wanneer (A) bovendien zijn keukenter beschikking stelt van de kok of cateraar die de maaltijden in zijninfrastructuur bereidt, van waaruit ze opgediend worden om te wordenverbruikt.

Wanneer (A) een beroep doet op een cateringbedrijf (B), kan (A)vervolgens eveneens tussenkomen bij het opruimen en de afwas zonderdat dit een invloed heeft op hetgeen voorafgaat.

Er wordt toegestaan dat (A) zelf instaat voor het verstrekken van dedranken, al dan niet verschaft bij een maaltijd, en daarvoor dus geenberoep doet op een onderaannemer.

De ontheffing om kastickets van een geregistreerd kassasysteem uit tereiken, geldt bijgevolg ook in het geval (B) de cateringdienst beperkt totde bereiding van de maaltijden. In dit verband wordt evenwelopgemerkt dat ook deze aan (A) verrichte handelingen steeds hetvoorwerp moeten uitmaken van een kasticket van een geregistreerdkassasysteem opdat (A) van deze afwijkende regeling zou kunnengenieten.

Si l’assujetti effectue des services de restaurant et de restauration, àl’exclusion de la fourniture de boissons, pour un montant de chiffred’affaires de maximum 25.000 euros hors T.V.A., il n’est pas tenu dedélivrer des tickets de caisse au moyen d’un système de caisseenregistreuse. Il doit toutefois délivrer des notes ou des reçus pour lesrepas fournis et les boissons y afférentes. Il peut toutefois toujours opterpour utiliser volontairement un système de caisse enregistreuse. Toutesles obligations et conséquences applicables à l’assujetti qui franchit leseuil sont également valables pour celui qui utilise un système de caisseenregistreuse volontairement.

2.2. Sous-traitance

Une dispense de l’obligation de délivrer un ticket provenant d’unsystème de caisse enregistreuse est prévue pour l’assujetti qui fournitau consommateur final des services de restaurant et de restaurationpour lesquels il fait appel, pour la totalité de son activité de restaurantou de restauration, à un sous-traitant qui est tenu de délivrer le ticketde caisse, à condition que l’assujetti n’intervienne en aucune façon dansla préparation des repas ou dans l’achat d’aliments non préparés(article 21bis, § 1er, al. 5, 1°, de l’arrêté royal n° 1).

Cette dispense est appliquée par établissement. Tous les services derestaurant et de restauration effectués depuis cet établissement doiventsatisfaire aux conditions qui suivent en matière de sous-traitance afinde pouvoir bénéficier de la dispense. Il n’est pas possible de combiner,d’une part, l’utilisation d’un système de caisse enregistreuse pour lesservices effectués avec ses moyens propres et, d’autre part, l’applicationde la dispense pour les opérations sous-traitées.

L’assujetti (A) qui fournit des services de restaurant ou de restaura-tion au consommateur final, non avec ses moyens propres mais bien enfaisant entièrement appel à un sous-traitant (B), est dispensé del’obligation d’utiliser le système de caisse enregistreuse.

La contribution de (A) se limite en principe entièrement au fait defaire appel, pour la totalité de l’opération, à un sous-traitant tenud’émettre une facture pour les services de restaurant et de restauration,et tenu en outre de délivrer un ticket de caisse d’un système de caisseenregistreuse pour ces opérations.

Par tolérance, l’assujetti qui, en vertu de cette dispense, n’est pas tenud’utiliser le système de caisse enregistreuse est également dispensé dedélivrer des notes ou des reçus, pour les repas fournis et les boissons yafférentes.

Toutes les opérations qu’il effectue ont déjà dans les faits entièrementdonné lieu à la délivrance de tickets de caisse d’un système de caisseenregistreuse.

L’entreprise doit tenir un journal des recettes et procéder auxinscriptions sur base de pièces justificatives datées, selon les règlesordinaires fixées aux articles 14 et 15 de l’arrêté royal n° 1. Ces piècesjustificatives peuvent par exemple être : des tickets d’une caisseordinaire, des preuves de paiement électronique, ...

Il est à noter que le régime applicable aux restaurants d’entreprisesfait l’objet du point 2.4.

2.2.1. Ampleur de la sous-traitance

Aucun problème ne se pose du fait que l’assujetti (A), qui fournit lesservices de restaurant ou de restauration au consommateur final, mettesa propre infrastructure à disposition (l’espace de consommation, lestables, chaises, assiettes, couverts, verres, ...) et prenne même en chargele service à table, à l’aide de son propre personnel ou de bénévoles.

Il n’y a pas non plus de problème lorsque (A) met en outre sescuisines à disposition du cuisinier ou du traiteur qui prépare les repasdans ses infrastructures, à partir desquelles ils sont servis afin d’êtreconsommés.

Lorsque (A) fait appel à une société de catering (B), (A) peutégalement ensuite intervenir dans le rangement et la vaisselle sans quecela ait une influence sur ce qui précède.

Il est admis que (A) se charge lui-même de la fourniture des boissons,délivrées ou non lors du repas, et ne fasse dès lors pas appel à unsous-traitant en la matière.

La dispense de délivrer des tickets de caisse d’un système de caisseenregistreuse vaut par conséquent également dans le cas où (B) limitele service de restauration à la préparation des repas. Il y a toutefois lieude noter à ce sujet que même ces opérations effectuées pour (A) doiventtoujours faire l’objet d’un ticket de système de caisse enregistreuse afinque (A) puisse bénéficier du présent régime dérogatoire.

99842 MONITEUR BELGE — 21.11.2017 — BELGISCH STAATSBLAD

Krachtens artikel 21bis, § 1, 5de lid, 1°, van het koninklijk besluit nr. 1,is de ontheffing van de verplichting tot het uitreiken van kastickets metbehulp van een geregistreerd kassasysteem evenwel niet toepasbaarwanneer (A) op één of andere manier tussenkomt bij de voorbereidingvan de maaltijden en/of heeft ingestaan voor de aankoop van nietbereide voedingsmiddelen. Het feit dat (A) belegde broodjes aankooptbij (B) vormt daarentegen voor de toepassing van de ontheffing, geenprobleem op voorwaarde dat (A) een kasticket van een geregistreerdkassasysteem ontvangt van (B).

2.2.2. Diensten verstrekt aan de eindconsument(A) moet de restaurant- en cateringdiensten verstrekken aan de

eindconsument, m.a.w. in de fase van verbruik. Het feit dat dehandeling bijvoorbeeld gefactureerd wordt aan een vennootschap diede maaltijd aanbiedt aan haar personeel of aan genodigden, doet geenafbreuk aan deze ontheffing.

2.2.3. Voorbeelden onderaannemingDe ontheffing van de verplichting tot uitreiking van het kasticket

beoogt onder meer:- de begrafenisondernemers die over een eigen verbruiksruimte

beschikken waar maaltijden worden voorzien en die hiervoor eenberoep doen op een onderaannemer van wie zij met betrekking tot dezehandelingen kastickets van geregistreerde kassasystemen ontvangen;

- de parochiale vzw’s die maaltijden organiseren en die daarbij eenberoep doen op een onderaannemer van wie zij met betrekking tot dezehandelingen kastickets van geregistreerde kassasystemen ontvangen;

- de voetbalclubs die hun maaltijden in het VIP-restaurant organise-ren op basis van onderaanneming en met betrekking tot deze hande-lingen kastickets van geregistreerde kassasystemen ontvangen (zie ookpunt 2.5.1. voor de werking van meerdere inrichtingen binnen éénvoetbalstadion);

- de organisatoren van seminaries die restaurant- of cateringdienstenverstrekken aan de deelnemers en hiervoor een beroep doen op eenonderaannemer van wie ze met betrekking tot deze handelingenkastickets van een geregistreerd kassasysteem ontvangen. Zie punt2.5.2.7. voor de kwalificatie van de handeling in de relatie tussen deorganisator van het seminarie en de eindklant (namelijk is hetverstrekken van spijzen en/of dranken een aparte hoofdhandeling diezijn eigen btw-stelsel volgt of niet?).

2.3. HoteluitbatersDe belastingplichtige die gemeubeld logies verschaft als bedoeld in

artikel 18, § 1, tweede lid, 10°, van het Btw-Wetboek, is niet gehoudentot het uitreiken van kastickets met behulp van een geregistreerdkassasysteem ten aanzien van het verschaffen van spijzen en dranken,voor zover deze worden aangerekend en opgenomen in de globalehotelrekening aan de gasten die er verblijven (artikel 21bis, § 1, 5de lid,2°, van het koninklijk besluit nr. 1).

Deze ontheffing wordt toegepast per inrichting, waarbij bovendieneen onderscheid gemaakt wordt tussen twee sectoren die striktafzonderlijk worden behandeld. Alle handelingen per inrichting énsector moeten dezelfde regeling volgen. Een combinatie waarbijenerzijds een geregistreerd kassasysteem wordt gebruikt voor, bijvoor-beeld, B2C hotelactiviteiten en anderzijds deze ontheffing wordttoegepast voor B2B hotelactiviteiten, is dus niet mogelijk.

2.3.1. 1ste Sector: hotelactiviteitDeze sector omvat het verschaffen van gemeubeld logies - dat al dan

niet gepaard gaat met het verschaffen van spijzen en dranken of metbijkomende diensten - door een exploitant van een hotelinrichting e.d.aan hotelgasten EN die verrekend worden via de globale hotelrekening.

Meer algemeen betreft deze sector al wie een inrichting drijft waaraan betalende gasten onderdak wordt verschaft.

Voor deze handelingen moet overeenkomstig artikel 22, § 1, 1°, vanhet koninklijk besluit nr. 1, een rekening of ontvangstbewijs wordenuitgereikt en dit op het tijdstip waarop de dienst is voltooid. Derekening of het ontvangstbewijs mag vervangen worden door eenvolledige factuur op naam van de klant, voor zover deze wordtuitgereikt op het tijdstip waarop de dienst is voltooid.

De drempel van 25.000 euro inzake het geregistreerd kassasysteemkan nooit toepassing vinden in deze eerste sector.

2.3.1.1. Opmerking kassavergunning nr. E.T.103.592Enkel de belastingplichtige die zich beperkt tot het verschaffen van

gemeubeld logies dat al dan niet gepaard gaat met het verschaffen vanspijzen en dranken, met name die zich beperkt tot de handelingenbedoeld in deze 1ste sector die steeds worden opgenomen op deglobale hotelrekening, kan de rekening of het ontvangstbewijs nogvervangen door een kasticket dat gegenereerd werd door een kasregis-ter met een vergunning bedoeld in de beslissing nr. E.T.103.592 van02.06.2003.

De belastingplichtige heeft steeds de mogelijkheid om voor dezesector vrijwillig het nieuwe geregistreerde kassasysteem te gebruiken.

Toutefois, conformément à l’article 21bis, § 1er, alinéa 5, 1°, de l’arrêtéroyal n° 1, la dispense de délivrer des tickets de caisse d’un système decaisse enregistreuse n’est pas applicable lorsque (A), d’une manière oud’une autre, intervient dans la préparation des repas et/ou estintervenu dans l’achat des aliments non préparés. Le fait que (A) achètedes pains garnis à (B) ne pose par contre pas de problème pourl’application de la dispense, pour autant que (A) reçoive un ticket d’unsystème de caisse enregistreuse de la part de (B).

2.2.2. Services fournis au consommateur final(A) doit fournir les services de restaurant et de restauration au

consommateur final, en d’autres mots dans la phase de consommation.Le fait que l’opération soit, par exemple, facturée à une société quilaisse son personnel ou des invités bénéficier du repas n’empêche pasl’application de cette dispense.

2.2.3. Exemples sous-traitanceSont notamment visés par la dispense de l’obligation de délivrer le

ticket de caisse :- les entrepreneurs de pompes funèbres qui disposent de leur propre

espace de consommation où des repas sont organisés, pour lesquels ilest fait appel à un sous-traitant et pour lesquels ils reçoivent des ticketsd’un système de caisse enregistreuse;

- les asbl paroissiales qui organisent des repas, pour lesquels il est faitappel à un sous-traitant de qui ils reçoivent des tickets d’un système decaisse enregistreuse;

- les clubs de football qui organisent leurs repas dans le restaurantVIP sur base d’une sous-traitance et qui reçoivent des tickets de caisseconcernant ces opérations (voir également le point 2.5.1. pour lefonctionnement de plusieurs établissements au sein d’un même stadede football);

- les organisateurs de séminaires qui fournissent des services derestaurant ou de restauration aux participants et pour lesquels ils fontappel à un sous-traitant qui leur délivre des tickets d’un système decaisse enregistreuse pour ces opérations. Voir point 2.5.2.7. pour laqualification de l’opération dans la relation entre l’organisateur duséminaire et le client final (à savoir si la fourniture de nourriture et/oude boissons est ou non une opération principale distincte qui suit sonpropre régime T.V.A.).

2.3. Exploitants hôteliersL’assujetti qui fournit des logements meublés tels que visés à

l’article 18, § 1er, alinéa 2, 10°, du Code, n’est pas tenu de délivrer destickets de caisse au moyen d’un système de caisse enregistreuse pour lafourniture de nourriture et de boissons, pour autant que celle-ci soitportée en compte dans la note d’hôtel globale des clients qui yséjournent (article 21bis, § 1er, alinéa 5, 2°, de l’arrêté royal n° 1).

Cette dispense est appliquée par établissement et une distinction esten outre opérée entre deux secteurs qui sont traités de manière tout àfait distincte. Toutes les opérations par établissement et par secteurdoivent suivre un même régime. Il n’est pas possible de combiner,d’une part, l’utilisation d’un système de caisse enregistreuse pour, parexemple, les activités hôtelières B2C et, d’autre part, l’application decette dispense pour les activités hôtelières B2B.

2.3.1. 1er secteur : activité hôtelièreCe secteur comprend la fourniture de logements meublés

-accompagnée ou non de la fourniture de nourriture, de boissons ou deservices accessoires- par l’exploitant d’un établissement hôtelier ousimilaire à ses hôtes LORSQU’ELLE est réglée via la note d’hôtelglobale.

De manière plus générale, ce secteur concerne tous ceux qui dirigentun établissement qui fournit un logement à des hôtes payants.

Conformément à l’article 22, § 1er, 1°, de l’arrêté royal n° 1, une noteou un reçu doit être délivré pour cette opération au moment del’achèvement du service. La note ou le reçu peut être remplacé par unefacture complète au nom du client, pour autant qu’elle soit émise aumoment de l’achèvement du service.

Le seuil de 25.000 euros pour le système de caisse enregistreuse netrouve jamais à s’appliquer dans ce premier secteur.

2.3.1.1. Remarque autorisation en matière de caisse n° E.T.103.592Seul l’assujetti qui se limite à la fourniture de logements meublés

-accompagnée ou non de la fourniture de nourriture et de boissons-,c’est-à-dire celui qui se limite aux opérations visées dans ce 1er secteurqui sont toujours reprises sur la note d’hôtel globale, peut encoreremplacer la note ou le reçu par un ticket généré au moyen d’une caisseenregistreuse avec une autorisation visée par la décision n° E.T.103.592du 02.06.2003.

L’assujetti a toujours la possibilité de choisir d’utiliser volontairementle nouveau système de caisse enregistreuse pour ce secteur.

99843MONITEUR BELGE — 21.11.2017 — BELGISCH STAATSBLAD

2.3.1.2. Voorbeeld globale hotelrekening

Een hotelgast betaalt 2 maaltijden via zijn globale hotelrekening: zijneigen maaltijd en de maaltijd van een niet-hotelgast. Beide maaltijdenworden behandeld volgens de regels van de 1ste sector.

2.3.1.3. Voorbeeld factuur

De hotelgast is niet diegene die betaalt. De factuur wordt verzondennaar de werkelijke klant/opdrachtgever. Op basis van artikel 22, § 1,tweede lid, van het koninklijk besluit nr. 1, moet de rekening of hetontvangstbewijs niet worden uitgereikt op voorwaarde dat er eenfactuur wordt uitgereikt op het tijdstip van de voltooiing van de dienst.De administratie zal echter geen kritiek uitoefenen indien de factuurwordt uitgereikt aan de opdrachtgever binnen de 7 kalenderdagen navoltooiing van de dienst.

2.3.2. 2e Sector: andere dan hotelactiviteit

Binnen deze sector dient men de drempel van 25.000 euro inzake hetgeregistreerde kassasysteem toe te passen om te bepalen of mengebruik moet maken van hetzij rekeningen of ontvangstbewijzen, hetzijkastickets van het geregistreerde kassasysteem.

Het drempelbedrag omvat de omzet uit de restaurant- en catering-diensten met uitsluiting van het verschaffen van dranken (waaronderbegrepen de maaltijden verstrekt aan niet-hotelgasten en aan hotelgas-ten voor zover de maaltijden niet zijn opgenomen in de globalehotelrekening). Voor de drempel wordt dus geen rekening gehoudenmet de logies, het ontbijt of andere maaltijden verschaft aan hotelgas-ten, opgenomen in de globale hotelrekening.

Indien het resultaat 25.000 euro of minder is, is een geregistreerdkassasysteem niet verplicht. Men dient, voor het verschaffen vanmaaltijden, een rekening of ontvangstbewijs zoals bedoeld in artikel 22,§ 1, 1°, van het koninklijk besluit nr. 1 of een vervangende factuur uit tereiken op het tijdstip waarop de dienst is voltooid. Is het resultaat meerdan 25.000 euro, dan moet een geregistreerd kassasysteem wordengebruikt. Voor alle handelingen binnen deze sector die verband houdenmet het verstrekken van maaltijden en dranken, al dan niet verschaft bijde maaltijd, met inbegrip van alle verkopen van spijzen en dranken,moet dan een kasticket van een geregistreerd kassasysteem wordenuitgereikt op het tijdstip waarop de dienst is voltooid. Een factuur kanhet hiervoor vermelde kasticket nooit vervangen.

Eens men een geregistreerd kassasysteem gebruikt, moet men allehandelingen die verband houden met het verstrekken van maaltijdenen dranken, verricht voor niet-hotelgasten (en die niet op een globalehotelrekening voorkomen), hierin opnemen.

2.3.2.1. Voorbeeld drempeloverschrijding

Een hotel heeft een restaurant en een bar die materieel met elkaarverbonden zijn (zie punt 2.5.1.) en toegankelijk zijn voor niet-hotelgasten. De drempel van 25.000 euro wordt overschreden. Concreetbetekent dit dat het geregistreerde kassasysteem moet aangewendworden in de bar en in het restaurant (sector 2), maar niet in het hotel(sector 1).

2.3.2.2. Voorbeeld handeling buiten globale hotelrekening

Een niet-hotelgast betaalt 2 maaltijden: zijn eigen maaltijd en demaaltijd van een hotelgast (dus niet via een globale hotelrekening).Beide maaltijden worden behandeld volgens de regels van de 2desector.

2.3.2.3. Voorbeeld onderaanneming restaurant - hotel

De situatie doet zich voor dat een restaurant in onderaannemingwerkt voor een hotel. De hotelgasten gaan eten in het restaurant enrekenen de maaltijd af via de globale hotelrekening. De kastickets vanhet geregistreerde kassasysteem, aangemaakt door het restaurant,moeten worden bezorgd aan het hotel. Het restaurant heeft tevens deverplichting tot het uitreiken van een factuur aan het hotel. Dehandeling tussen het hotel en de hotelgast maakt deel uit van de 1stesector.

2.3.2.4. Voorbeeld wellness

In het hotel wordt ook wellness aangeboden.

Alles wat via de globale hotelrekening wordt afgerekend, maakt deeluit van de 1ste sector. De wellnessactiviteiten die via de globalehotelrekening worden afgerekend, volgen dus de regels van de 1stesector.

In het geval de wellnessactiviteit niet opgenomen is in de globalehotelrekening, maakt zij deel uit van de 2de sector. Binnen de 2de sectormoet de drempel worden berekend. De omzet uit de wellnessactivitei-ten zelf doet hier niet ter zake. Indien de drempel van 25.000 eurooverschreden is binnen de 2de sector, moet de wellnessactiviteit zelfniet worden opgenomen in het geregistreerde kassasysteem aangeziendie activiteit geen verband houdt met het verstrekken van maaltijdenen dranken.

2.3.1.2. Exemple note d’hôtel globale

Un hôte acquitte 2 repas via sa note d’hôtel globale : le sien et celuid’une personne qui ne réside pas dans l’hôtel. Les deux repas sonttraités selon les règles du 1er secteur.

2.3.1.3. Exemple facture

Ce n’est pas l’hôte qui paie la note. La facture est envoyée au clienteffectif/donneur d’ordre. Sur la base de l’article 22, § 1er, 2ème alinéa,de l’arrêté royal n° 1, la note ou le reçu ne doit pas être établi dans lamesure où, au moment de l’achèvement du service, une facture estémise. L’administration n’émettra toutefois aucune critique si la factureest émise au donneur d’ordre dans les 7 jours calendrier aprèsl’achèvement du service.

2.3.2. 2e secteur : Activités autres que les activités hôtelières

Au sein de ce secteur, le seuil de 25.000 euros pour le système decaisse enregistreuse doit être appliqué afin de déterminer si l’on doitfaire usage soit de notes ou reçus, soit de tickets d’un système de caisseenregistreuse.

Le montant du seuil comprend le chiffre d’affaires provenant desservices de restaurant et de restauration à l’exclusion de la fourniturede boissons (y compris les repas fournis aux non-résidents de l’hôtel etaux hôtes lorsque les repas ne sont pas repris dans la note d’hôtelglobale). Ne sont dès lors pas repris dans le calcul du seuil le logement,le petit-déjeuner et les autres repas fournis aux hôtes qui sont reprisdans la note d’hôtel globale.

Si le résultat ne dépasse pas 25.000 euros, aucun système de caisseenregistreuse n’est obligatoire. Pour la fourniture de repas, il y a lieu dedélivrer, au moment de l’achèvement du service, une note ou un reçuau sens de l’article 22, § 1er, 1°, de l’arrêté royal n° 1 ou une facture leremplaçant. Si le résultat s’élève à plus de 25.000 euros, un système decaisse enregistreuse doit être utilisé. Pour toutes les opérations de cesecteur et qui ont un rapport avec la fourniture de repas et de boissons,que les boissons soient fournies ou non au cours du repas, en cecompris toutes les ventes de nourriture et de boissons, un ticket decaisse d’un système de caisse enregistreuse doit donc être délivré aumoment de l’achèvement du service. Ce ticket de caisse ne peut jamaisêtre remplacé par une facture.

A partir du moment où un système de caisse enregistreuse est utilisé,toutes les opérations effectuées pour des non-résidents de l’hôtel quiont un rapport avec la fourniture de repas et de boissons (et quin’apparaissent pas sur la note d’hôtel globale) doivent y être reprises.

2.3.2.1. Exemple dépassement de seuil

Un hôtel dispose dans le même établissement d’un restaurant et d’unbar liés entre eux d’un point de vue matériel (voir point 2.5.1.) etaccessibles aux personnes ne résidant pas à l’hôtel. Le seuil de25.000 euros est dépassé. Concrètement, cela signifie que le système decaisse enregistreuse doit être utilisé dans le bar et dans le restaurant(secteur 2), mais pas dans l’hôtel (secteur 1).

2.3.2.2. Exemple opération hors note d’hôtel globale

Un non-résident de l’hôtel acquitte deux repas : le sien et celui d’unrésident de l’hôtel (cela ne se fait donc pas via une note d’hôtel globale).Les deux repas sont traités en suivant les règles du second secteur.

2.3.2.3. Exemple sous-traitance restaurant-hôtel

Il arrive qu’un restaurant travaille en sous-traitance pour un hôtel.Les résidents de l’hôtel vont manger dans le restaurant et règlent lerepas via la note d’hôtel globale. Les tickets de caisse du système decaisse enregistreuse générés par le restaurant doivent être remis àl’hôtel. Le restaurant est par ailleurs également tenu d’émettre unefacture à l’hôtel. L’opération entre l’hôtel et son hôte appartient dès lorsau premier secteur.

2.3.2.4. Exemple service bien-être

Un service bien-être est également proposé à l’hôtel.

Tout ce qui est porté en compte via la note d’hôtel globale fait partiedu premier secteur. Les activités bien-être portées en compte via la noted’hôtel globale suivent dès lors les règles du premier secteur.

Dans la situation où l’activité bien-être n’est pas reprise via la noted’hôtel globale, elle fait partie du deuxième secteur. Au sein du secondsecteur, le seuil doit être calculé. Le chiffre d’affaires généré parl’activité bien-être en elle-même ne doit pas être pris en compte. Si leseuil de 25.000 euros est dépassé au sein du second secteur, l’activitébien-être en elle-même ne doit pas être reprise dans le système de caisseenregistreuse puisque cette activité n’a pas de rapport avec lafourniture de repas et de boissons.

99844 MONITEUR BELGE — 21.11.2017 — BELGISCH STAATSBLAD

2.4. Uitbaters van bedrijfsrestaurants

2.4.1. De onderneming verstrekt zelf de maaltijden

De belastingplichtige werkgever die een bedrijfsrestaurant uitbaat, isniet gehouden kastickets met behulp van een geregistreerd kassasys-teem uit te reiken (artikel 21bis, § 1, 5de lid, 3°, van het koninklijk besluitnr. 1) wanneer de volgende voorwaarden samen vervuld zijn:

- de activiteit van de onderneming is een andere activiteit dan eenactiviteit met betrekking tot restaurant- en cateringdiensten;

- het bedrijfsrestaurant is slechts toegankelijk voor personeelsledenvan de onderneming en voor personeelsleden van een verbondenonderneming. Wordt eveneens bedoeld het bedrijfsrestaurant dat doorverschillende ondernemingen gemeenschappelijk wordt uitgebaat endat slechts toegankelijk is voor personeelsleden van deze ondernemin-gen (waarvan de zetel zich bijvoorbeeld in hetzelfde gebouw bevindt).Bij wijze van tolerantie mogen de personen die door middel van eenoutsourcingscontract op middellange of op lange termijn tewerkgesteldzijn bij de outsourcer (bv. inzake IT), ook als (gelieerde) personeelsledenworden beschouwd voor het gebruik van het bedrijfsrestaurant. Bijwijze van tolerantie mogen, in zeer beperkte mate, ook genodigdengebruik maken van het bedrijfsrestaurant (de genodigden mogenmaximum 5 % van de omzet excl. btw uitmaken);

- het bedrijfsrestaurant is slechts toegankelijk tijdens de werkurenvan de onderneming.

Deze ontheffing wordt toegepast per inrichting. Alle handelingen dieworden verricht vanuit deze inrichting moeten voldoen aan debovenstaande voorwaarden van het bedrijfsrestaurant om de ontheffingte kunnen toepassen. Een combinatie waarbij enerzijds door debetrokken onderneming een geregistreerd kassasysteem wordt gebruikt,bijvoorbeeld voor diensten buiten de werkuren, en anderzijds dezeontheffing wordt toegepast voor de handelingen als bedrijfsrestaurant,is dus niet mogelijk.

Bij wijze van tolerantie is de belastingplichtige die een bedrijfsres-taurant uitbaat en die op grond van deze ontheffing niet gehouden iseen geregistreerd kassasysteem te gebruiken, eveneens ontheven vanhet uitreiken van rekeningen of ontvangstbewijzen voor de maaltijdenverschaft aan zijn personeelsleden en aan de personeelsleden van eengelieerde onderneming en voor de bijhorende dranken.

De onderneming dient een dagboek van ontvangsten te houden ende inschrijvingen te verrichten op basis van gedateerde verantwoor-dingsstukken, volgens de normale regels van artikelen 14 en 15 van hetkoninklijk besluit nr. 1.Deze verantwoordingsstukken kunnen bijvoor-beeld zijn: tickets van een gewone kassa, bewijzen van elektronischebetalingen, ed.

2.4.2. De onderneming doet een beroep op een derde

Wanneer een derde de maaltijden verstrekt in een bedrijfsrestaurantmoet aangenomen worden dat er tussen de onderneming(en) en dederde een contract bestaat m.b.t. het verstrekken van cateringdiensten.Wanneer kan beschouwd worden dat, ingevolge dat contract ofanderzijds, de onderneming voor de totaliteit van haar activiteit vanverrichter van restaurantdiensten aan haar personeelsleden of aan depersoneelsleden van een gelieerde onderneming, een beroep doet opeen derde, de onderaannemer die gehouden is kastickets van eengeregistreerd kassasysteem uit te reiken aan de onderneming, is deontheffing van kastickets van een geregistreerd kassasysteem in derelatie tussen de onderneming en bedoelde personeelsleden ingevolgeonderaanneming mogelijk (artikel 21bis, § 1, 5de lid, 1°, van hetkoninklijk besluit nr. 1). Van deze ontheffing kan slechts gebruikgemaakt worden wanneer de onderneming op geen enkele maniertussenkomt bij de voorbereiding van de maaltijden noch bij de aankoopvan niet bereide voedingsmiddelen. Het is geen probleem dat deonderneming zelf met eigen personeel voor de bediening aan tafelzorgt, voor het opruimen of voor de afwas. Opgemerkt wordt dat bij dittype van contracten de onderneming doorgaans, rechtstreeks ofonrechtstreeks tussenkomt in de prijs van de maaltijden die depersoneelsleden ontvangen.

De van toepassing zijnde ontheffing is niet die ingevolge eenbedrijfsrestaurant zoals bedoeld in artikel 21bis, § 1, 5de lid, 3°, van hetkoninklijk besluit nr. 1.

Bij wijze van tolerantie hoeven er evenmin rekeningen of ontvangst-bewijzen zoals bedoeld in artikel 22, van het koninklijk besluit nr. 1, teworden uitgereikt aan de personeelsleden.

De onderneming dient een dagboek van ontvangsten te houden ende inschrijvingen te verrichten op basis van gedateerde verantwoor-dingsstukken, volgens de normale regels van artikelen 14 en 15 van hetkoninklijk besluit nr. 1. Deze verantwoordingsstukken kunnen bijvoor-beeld tickets van een gewone kassa, bewijzen van elektronischebetalingen, e.d. zijn.

2.4. Exploitants de restaurants d’entreprise

2.4.1. L’entreprise effectue elle-même la prestation de restaurant

L’assujetti employeur qui exploite un restaurant d’entreprise n’estpas tenu de délivrer des tickets de caisse au moyen d’un système decaisse enregistreuse (article 21bis, § 1er, alinéa 5, 3°, de l’arrêté royal n° 1)lorsque les conditions suivantes sont réunies simultanément :

- l’activité de l’entreprise est une activité autre qu’une activité derestaurant ou de restauration;

- le restaurant d’entreprise n’est accessible qu’aux membres dupersonnel de l’entreprise et aux membres d’une entreprise liée. Estégalement visé le restaurant d’entreprise qui est exploité en communpar plusieurs entreprises et qui n’est accessible qu’aux membres dupersonnel de ces entreprises (dont le siège se trouve par exemple dansle même immeuble). Par tolérance, sont également considérées, en cequi concerne l’utilisation du restaurant d’entreprise, comme desmembres du personnel (d’une entreprise liée) les personnes qui, via uncontrat d’outsourcing, sont mises à disposition de l’outsourcer à moyenou à long terme (par ex. en matière d’IT). Par tolérance, des invitéspeuvent également utiliser le restaurant d’entreprise dans une mesuretrès restreinte (un maximum de 5 % du chiffre d’affaires hors T.V.A.peut être généré par les invités);

- le restaurant d’entreprise n’est accessible que pendant les heures detravail de l’entreprise.

Cette dispense est appliquée par établissement. Toutes les opérationseffectuées depuis cet établissement doivent satisfaire aux conditions quiprécèdent en matière de restaurant d’entreprise afin de pouvoirappliquer la dispense. Il n’est pas possible pour l’entreprise concernéede combiner, d’une part, l’utilisation d’un système de caisse enregis-treuse pour, par exemple, les services effectués en dehors des heures debureau et, d’autre part, l’application de la dispense pour les opérationsen tant que restaurant d’entreprise.

Par tolérance, l’assujetti qui exploite un restaurant d’entreprise, et quien vertu de cette dispense n’est pas tenu d’utiliser le système de caisseenregistreuse est également dispensé de délivrer des notes ou des reçus,pour les repas fournis aux membres de son personnel et aux membresd’une entreprise liée et les boissons y afférentes.

L’entreprise doit tenir un journal des recettes et procéder auxinscriptions sur base de pièces justificatives datées, selon les règlesordinaires fixées aux articles 14 et 15 de l’arrêté royal n° 1. Ces piècesjustificatives peuvent par exemple être : des tickets d’une caisseordinaire, des preuves de paiement électronique, ...

2.4.2. L’entreprise fait appel à un tiers

Quand un tiers fournit des repas dans un restaurant d’entreprise, ondoit supposer qu’il existe entre l’(les) entreprise(s) et ce tiers un contratconsistant en la fourniture des services de restauration. Lorsqu’il peutêtre démontré via ce contrat ou par un autre moyen que l’entreprisepour la totalité de son activité d’exploitant d’un restaurant d’entreprisedestiné aux membres de son personnel et aux membres d’uneentreprise liée fait appel à un tiers (le sous-traitant qui est tenu dedélivrer à l’entreprise le ticket de caisse), l’entreprise est dispensée del’obligation de délivrer un ticket provenant d’un système de caisseenregistreuse vis-à-vis des membres de son personnel pour cause desous-traitance (article 21bis, § 1er, 5e alinéa, 1°, de l’arrêté royal n° 1).Cette dispense est accordée à condition que l’assujetti n’intervienne enaucune façon dans la préparation des repas ou dans l’achat d’alimentsnon préparés. Aucun problème ne se pose du fait que l’entreprise secharge avec son propre personnel du service à table, du rangement etde la vaisselle. Il est à remarquer que dans ce type de contratsl’entreprise intervient toujours de manière directe ou indirecte dans leprix des repas que reçoivent les membres du personnel.

La dispense applicable n’est donc pas celle prévue en matière derestaurant d’entreprise par l’article 21bis, § 1er, 5e alinéa, 3°, de l’arrêtéroyal n° 1.

Par tolérance, des notes ou des reçus au sens de l’article 22, de l’arrêtéroyal n° 1, ne doivent pas non plus être délivrés aux membres dupersonnel.

L’entreprise doit tenir un journal des recettes et procéder auxinscriptions sur base de pièces justificatives datées, selon les règlesordinaires fixées aux articles 14 et 15 de l’arrêté royal n° 1. Ces piècesjustificatives peuvent par exemple être des tickets d’une caisse ordi-naire, des preuves de paiement électronique, ...

99845MONITEUR BELGE — 21.11.2017 — BELGISCH STAATSBLAD

In de relatie tussen de derde en de onderneming moet het kasticketvan het geregistreerde kassasysteem niet noodzakelijk bij de voltooiingvan de dienst worden uitgereikt, maar kan de uitreiking één keer permaand gebeuren, uiterlijk de 15de van de maand volgend op diewaarin de dienst plaatsvond (zie punt 3.4.3. i.v.m. de tweede optioneleafwijkende regeling voor het tijdstip van uitreiking voor de catering-diensten B2B en B2G). Bovendien dienen deze handelingen hetvoorwerp uit te maken van een factuur.

Wanneer de derde niet volledig instaat voor het verstrekken van demaaltijden, waardoor aan de voorwaarden van ontheffing van kasticketvan het geregistreerd kassasysteem ingevolge onderaanneming bedoeldin artikel 21bis, § 1, 5de lid, 1°, van het koninklijk besluit nr. 1 nietvoldaan is, kan, indien de voorwaarden van artikel 21bis, § 1, 5de lid, 3°,van het koninklijk besluit nr. 1 vervuld zijn, gebruik gemaakt wordenvan de ontheffing bedrijfsrestaurant.

Tot slot wordt opgemerkt dat wanneer de derde de bedoeldemaaltijden volledig onafhankelijk aan de personeelsleden van deonderneming of van een gelieerde onderneming zou verstrekken,bijvoorbeeld ingevolge een concessieovereenkomst tussen de derde ende onderneming tot uitbating van een restaurant, zijn de gewone regelsinzake het geregistreerde kassasysteem van toepassing in de relatietussen de derde en de bedoelde personeelsleden. De ondernemingkomt in dit geval niet tussen in de prijs van de maaltijden die depersoneelsleden ontvangen. De onderneming verstrekt geen restaurant-of cateringdiensten. De ontheffingen ingevolge ondernaanneming ofingevolge een bedrijfsrestaurant zijn niet van toepassing.

2.5. Richtlijnen voor de berekening van de drempel

2.5.1. Meerdere horecazaken onder één btw-identificatienummer

Indien onder hetzelfde btw-identificatienummer, meerdere horecaza-ken worden uitgebaat, moet de drempel van 25.000 euro per inrichting(zie artikel 21bis § 1, 2de lid, van het koninklijk besluit nr. 1) wordenbekeken. Elke inrichting volgt dus haar eigen regeling.

Indien het echter gaat om inrichtingen die materieel met elkaarverbonden zijn, waarbij de klanten zich vrij, en zonder het gebouw teverlaten, kunnen verplaatsen tussen de verschillende inrichtingen,moet de drempel worden berekend over het geheel van deze inrichtin-gen.

2.5.1.1. Voorbeeld mobiele kar

De ijsverkoper met verbruikssalon en met mobiele ijskar, moet hetsalon en de ijskar als twee verschillende inrichtingen bekijken. Hijberekent voor elke inrichting afzonderlijk, dus twee maal, de drempel.Het mobiele karretje dat zich beperkt tot leveringen, vereist dus geengeregistreerd kassasysteem.

Hetzelfde geldt ook voor belastingplichtigen die naast een horeca-zaak ook een marktkraam uitbaten, voor bakkers met verbruikssalondie ook een broodronde doen, voor uitbaters van een ijssalon die ookeen melkronde doen,...

2.5.1.2. Voorbeeld slager met cateringdiensten

Dit geldt eveneens voor een slager die cateringdiensten verricht (hijbegeeft zich bij de klanten om er vlees te bakken) en de drempeloverschrijdt. De slagerij en de cateringdiensten (vb. het bakken vanvlees aan huis) dienen als afzonderlijke inrichtingen te wordenbeschouwd. Er dienen enkel kastickets van een geregistreerd kassasys-teem uitgereikt te worden voor de verstrekte cateringdiensten en nietvoor de verrichte verkopen in de slagerij.

2.5.1.3. Voorbeeld pretpark - voetbalstadion

Om te bepalen of er binnen een pretpark rekeningen of ontvangst-bewijzen zoals bedoeld in artikel 22, van het koninklijk besluit nr. 1, ofkastickets van een geregistreerd kassasysteem moeten worden uitge-reikt, moet elke inrichting afzonderlijk bekeken worden. Er kunnenbinnen één park bijvoorbeeld meerdere restaurants, drankgelegenhe-den, snackkramen, ijsjesverkopers,... aanwezig zijn. De drempel zalvoor elke inrichting afzonderlijk berekend moeten worden. Het staat debelastingplichtige evenwel vrij om gemakshalve geregistreerde kassa-systemen te gebruiken in alle bedoelde inrichtingen.

Om te bepalen of er binnen een voetbalstadion rekeningen ofontvangstbewijzen zoals bedoeld in artikel 22, van het koninklijkbesluit nr. 1, of kastickets van een geregistreerd kassasysteem moetenworden uitgereikt, moet elke inrichting afzonderlijk bekeken worden.Er kunnen binnen één stadion bijvoorbeeld meerdere restaurants,drankgelegenheden, snackkramen, ... aanwezig zijn. De drempel zalvoor elke inrichting afzonderlijk berekend moeten worden. Het staat debelastingplichtige evenwel vrij om gemakshalve geregistreerde kassa-systemen te gebruiken in alle bedoelde inrichtingen.

Dans la relation entre le tiers et l’entreprise, il est admis que le ticketprovenant d’un système de caisse enregistreuse ne soit pas nécessaire-ment délivré au moment de l’achèvement du service, mais que ladélivrance ait lieu une fois par mois au plus tard le 15e jour du mois quisuit celui au cours duquel le service a eu lieu (v. point 3.4.3. entre autresle deuxième régime dérogatoire optionnel pour le moment de ladélivrance pour les services de restauration B2B et B2G). Par consé-quent, ces opérations doivent faire l’objet d’une facture.

Lorsque le tiers n’assure pas la sous-traitance totale pour lafourniture des repas et donc que les conditions de dispense del’obligation de délivrer un ticket provenant d’un système de caisseenregistreuse prévue à l’article 21bis, § 1er, 5e alinéa, 1°, de l’arrêté royaln° 1 ne sont pas remplies, l’entreprise peut revendiquer la dispensepour les restaurant d’entreprise si les conditions de l’article 21bis, § 1er,5e alinéa, 3°, de l’arrêté n° 1 sont remplies.

Enfin, il est signalé que dans la situation où le tiers fournirait lesrepas de manière complètement indépendante aux membres dupersonnel de l’entreprise ou aux membres d’une entreprise liée, parexemple dans le cadre d’un contrat de concession entre le tiers etl’entreprise pour l’exploitation d’un restaurant, les règles normales enmatière de système de caisse enregistreuse sont applicables dans larelation entre le tiers et les membres du personnel. L’entreprise dans cecas n’intervient pas dans le prix des repas fournis aux membres dupersonnel. L’entreprise n’effectue pas de service de restaurant ou derestauration. Les dispenses en matière de sous-traitance ou de restau-rant d’entreprise ne sont pas applicables.

2.5. Directives pour le calcul du seuil

2.5.1. Plusieurs commerces horeca sous un même numéro d’identi-fication à la T.V.A.

Lorsque plusieurs commerces horeca sont exploités sous le mêmenuméro d’identification à la T.V.A., le seuil de 25.000 euros doit êtreexaminé par établissement (voir article 21bis, § 1er, alinéa 2, de l’arrêtéroyal n° 1). Chaque établissement suit dès lors son propre régime.

Cependant, s’il s’agit d’établissements liés entre eux d’un point devue matériel, où les clients sont libres de se déplacer entre les différentsétablissements sans quitter le bâtiment, le seuil doit être calculé pourl’ensemble de ces établissements.

2.5.1.1. Exemple camionnette ambulante

Le glacier avec salon de consommation et camionnette ambulantedoit considérer le salon et la camionnette comme deux établissementsdistincts. Il calcule le seuil pour chaque établissement séparément, soità deux reprises. La camionnette ambulante qui se limite aux livraisonsne nécessite dès lors pas de système de caisse enregistreuse.

Il en va de même pour les assujettis qui, en plus de leur commercehoreca, exploitent également un étal au marché, pour les boulangersavec salon de consommation qui font également une tournée avec leurpain, pour les exploitants d’un salon de consommation de glace quifont également une tournée avec du lait, etc.

2.5.1.2. Exemple boucher avec service traiteur

Ceci s’applique également pour un boucher qui effectue des servicesde restauration (il se rend chez les clients pour y cuire de la viande) etqui dépasse le seuil. La boucherie et les services de restauration àdomicile (par exemple la cuisson de viande à domicile) doivent êtreconsidérés comme des établissements distincts. Des tickets de caissed’un système de caisse enregistreuse ne doivent être délivrés que pourles services de restauration fournis, et non pour les ventes effectuéesdans la boucherie.

2.5.1.3. Exemple parc de loisirs ou stade de football

Afin de déterminer si des notes ou reçus au sens de l’article 22, del’arrêté royal n° 1 ou des tickets de caisse d’un système de caisseenregistreuse doivent être délivrés dans un parc de loisirs, chaqueétablissement doit être considéré séparément. Au sein d’un même parc,il peut par exemple y avoir plusieurs restaurants, débits de boissons,baraques à snacks, vendeurs de glaces, ... Le seuil devra être calculépour chaque établissement séparément. Pour des raisons de facilité,l’assujetti peut toutefois toujours choisir d’utiliser un système de caisseenregistreuse dans l’ensemble des établissements visés.

Afin de déterminer si des notes ou reçus au sens de l’article 22, del’arrêté royal n° 1 ou des tickets de caisse d’un système de caisseenregistreuse doivent être délivrés dans un stade de football, chaqueétablissement doit être considéré séparément. Au sein d’un mêmestade, il peut, par exemple, y avoir plusieurs restaurants, débits deboissons, baraques à snacks, ... Le seuil devra être calculé pour chaqueétablissement séparément. Pour des raisons de facilité, l’assujetti peuttoutefois toujours choisir d’utiliser des systèmes de caisse enregistreusedans l’ensemble des établissements concernés.

99846 MONITEUR BELGE — 21.11.2017 — BELGISCH STAATSBLAD

2.5.2. Onderscheid tussen leveringen en restaurant- en cateringdien-sten

Ingevolge de invoering van het geregistreerd kassasysteem heeft deadministratie vastgesteld dat onder andere de toepassing van hetantwoord op de schriftelijke parlementaire vraag van mevrouw devolksvertegenwoordiger Veerle Wouters nr. 466 van 21.06.2012 (1) totongewenste effecten en praktische problemen leidt. De administratieheeft bovendien kennis van verschillende gevallen van concurrentie-verstoring en rechtsmisbruik in de betrokken sector. Bijgevolg diendehet administratief standpunt met betrekking tot het onderscheid tusseneen levering van spijzen en/of dranken en een restaurant- of catering-dienst opnieuw te worden onderzocht.

(1) Kort samengevat werd in het antwoord op die parlementairevraag bepaald dat er sprake was van een eenvoudige levering vanspijzen en dranken wanneer cumulatief voldaan was aan de volgendevoorwaarden:

- de verstrekte spijzen en dranken kunnen uitsluitend wordengenuttigd in open lucht;

- de voedingswaren worden uitsluitend opgediend in een vooréénmalig gebruik bestemde houder of verpakking;

- er is geen bediening aan tafel.Zodra aan één van voornoemde voorwaarden niet was voldaan, was

er sprake van een restaurantdienst in de zin van artikel 18, § 1, tweedelid, 11°, van het Btw-Wetboek.

Dit onderzoek heeft geleid tot een nieuw standpunt met betrekkingtot het onderscheid tussen een levering van spijzen en/of dranken eneen restaurant- of cateringdienst beoogd door artikel 18, § 1, tweede lid,11°, van het Btw-Wetboek. De vroegere administratieve standpunten,zoals onder andere opgenomen in het antwoord op voornoemdeparlementaire vraag, worden aldus bij de inwerkingtreding van dezecirculaire opgeheven (zie punt 5, hierna). De belastingplichtigen dieactief zijn in de beoogde sector dienen bijgevolg hun situatie opnieuwte toetsen aan de hand van onderstaande principes.

De beslissing nr. E.T.100.714 dd. 24.06.2014 inzake catering in desector van de collectieve catering blijft van toepassing.

A. Wettelijke bepalingenOvereenkomstig artikel 18, § 1, tweede lid, 11°, van het Btw-Wetboek

is een dienst, de uitvoering van welke handeling ook die tot voorwerpheeft het verschaffen van spijs en drank in restaurants en cafés en,meer algemeen, in omstandigheden voor het verbruik ter plaatse.

Artikel 6 van de uitvoeringsverordening nr. 282/2011 van de raadvan 15.03.2011 bepaalt het volgende:

’1. Onder restaurant- en cateringdiensten wordt verstaan het verstrek-ken van bereide of onbereide spijzen of dranken dan wel beide, voormenselijke consumptie, in combinatie met voldoende bijkomendediensten ten behoeve van de onmiddellijke consumptie van die spijzenof dranken. Het verstrekken van spijzen of dranken dan wel beide isniet meer dan een onderdeel van het geheel waarin het dienstenaspectde overhand heeft. Restaurantdiensten zijn dergelijke diensten ver-strekt in de ruimten van de dienstverrichter en cateringdiensten zijndergelijke diensten verstrekt elders dan in de ruimten van de dienst-verrichter.

2. Het verstrekken van bereide of onbereide spijzen of dranken danwel beide, al dan niet inclusief het vervoer ervan, maar zonder anderebijkomende diensten wordt niet aangemerkt als restaurant- en catering-diensten’.

Wat het onderscheid tussen leveringen van goederen en restaurant-of cateringdiensten betreft, wordt bovendien verwezen naar de arrestenFaaborg-Gelting Linien, zaak C-231/94, van 02.05.1996 en Bog (enandere), gevoegde zaken C-497/09, C-499/09, C-501/09 en C-502/09,van 10.03.2011 van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Deadministratie merkt op dat deze zaken betrekking hebben op zeerspecifieke omstandigheden die niet veralgemeend mogen worden.

B. Belang van het onderscheidHet onderscheid tussen een levering van spijzen en/of dranken ten

opzichte van een dienst bestaande uit het verschaffen van spijzen en/ofdranken in omstandigheden voor het verbruik ter plaatse is van belangvoor de bepaling van het toe te passen btw-tarief op betreffendehandeling. Krachtens rubriek I, van tabel B, van de bijlage bij hetkoninklijk besluit nr. 20 van 20.07.1970 zijn restaurant- en cateringdien-sten, met uitsluiting van het verschaffen van dranken, onderworpenaan het verlaagd btw-tarief van 12 %. Dranken die het voorwerp zijnvan een dienst als bedoeld in artikel 18, § 1, tweede lid, 11°, van hetBtw-Wetboek zijn zonder onderscheid onderworpen aan het normalebtw-tarief van 21 %. Er wordt inzonderheid verwezen naar debeslissing nr. E.T.117.557 van 23.12.2009. De spijzen en/of dranken diehet voorwerp zijn van een levering in de zin van artikel 10 van hetBtw-Wetboek moeten belast worden tegen het btw-tarief dat geldt voorde geleverde goederen (6 % of 21 %).

2.5.2. Distinction entre livraison de biens et prestations de services

Comme suite à l’introduction du système de caisse enregistreuse,l’administration a notamment constaté que l’application de la réponseà la question parlementaire écrite de madame la Représentante VeerleWouters n° 466 du 21.06.2012 (1) engendre des effets indésirables et desproblèmes pratiques. En outre, l’administration connaît différents casde distorsions de concurrence et d’abus de droit dans le secteurconcerné. Par conséquent, le point de vue administratif concernant ladistinction entre une livraison de nourriture et/ou de boissons et uneprestation de restaurant ou de restauration devait à nouveau êtreexaminé.

(1) En substance, il a été défini dans la réponse à cette questionparlementaire qu’il s’agissait d’une simple livraison de nourriture et deboissons lorsqu’il est satisfait, de manière cumulative, aux conditionssuivantes :

- la nourriture et les boissons fournies peuvent exclusivement êtreconsommées en plein air;

- les aliments sont servis exclusivement dans des contenants ou desemballages à usage unique;

- il n’y a pas de service à table.Dès qu’il n’était pas satisfait à l’une des conditions précitées, il

s’agissait d’une prestation de restaurant au sens de l’article 18, § 1er,deuxième alinéa, 11°, du Code de la T.V.A..

Cet examen a conduit à un nouveau point de vue en ce qui concernela distinction entre une livraison de nourriture et/ou de boissons et uneprestation de restaurant ou de restauration visée à l’article 18, § 1er,deuxième alinéa, 11°, du Code de la T.V.A.. Les points de vueadministratifs précédents adoptés notamment dans la réponse à laquestion parlementaire précitée sont donc abrogés par l’entrée envigueur de la présente circulaire (voir point 5, ci-après). Les assujettisqui sont en activité dans le secteur visé doivent par conséquent ànouveau examiner leur situation sur la base des principes exposésci-dessous.

La décision n° E.T.100.714 dd 24.06.2014 concernant les services derestauration en matière de restauration collective reste d’application.

A. Dispositions légalesConformément à l’article 18, § 1er, deuxième alinéa, 11°, du Code de

la T.V.A., une prestation de services est l’exécution d’une opérationlaquelle a pour objet la fourniture de nourriture et de boissons dansles restaurants et les débits de boissons et, plus généralement, dans desconditions telles qu’elles sont consommées sur place.

L’article 6 du règlement d’exécution n° 282/2011 du conseil du15.03.2011 détermine ce qui suit :

« 1. Les services de restaurant et de restauration consistent en lafourniture d’aliments ou de boissons préparés ou non ou des deux,destinés à la consommation humaine, accompagnée par des servicesconnexes suffisants permettant la consommation immédiate de cesaliments ou boissons. La fourniture d’aliments ou de boissons ou desdeux n’est qu’une composante d’un ensemble dans lequel les servicesprédominent. Les services de restaurant couvrent les services de ce typefournis dans les installations du prestataire, alors que les services derestauration couvrent les services de ce type fournis en dehors desditesinstallations.

2. La fourniture d’aliments ou de boissons préparés ou non ou desdeux, incluant ou non le transport mais sans aucun autre serviceconnexe, n’est pas considérée comme un service de restaurant ou derestauration ».

En ce qui concerne la distinction entre des livraisons de biens et desprestations de restaurant ou de restauration, il est renvoyé en outre auxarrêts Faaborg-Gelting Linien, affaire C-231/94, du 02.05.1996 et Bog (etautres), affaires jointes C-497/09, C-499/09, C-501/09 et C-502/09, du10.03.2011 de la Cour de Justice de l’Union Européenne. L’administra-tion fait remarquer que ces affaires concernent des situations trèsspécifiques qui ne peuvent pas être généralisées.

B. Importance de la distinctionLa distinction entre une livraison de nourriture et/ou de boissons par

rapport à une prestation de services consistant en la fourniture denourriture et/ou de boissons dans des conditions telles qu’elles sontconsommées sur place est importante pour déterminer le taux de T.V.A.applicable à l’opération concernée. En vertu de la rubrique I, du tableauB, de l’annexe à l’arrêté royal n° 20 du 20.07.1970, les prestations derestaurant et de restauration, à l’exclusion de la fourniture de boissons,sont soumises à la T.V.A. au taux réduit de 12 %. Les boissons qui fontl’objet d’une prestation de services visée à l’article 18, § 1er, deuxièmealinéa, 11°, du Code de la T.V.A., sont, sans distinction, soumises à laT.V.A. au taux normal qui s’élève à 21 %. Il est renvoyé notamment à ladécision n° E.T.117.557 du 23.12.2009. La nourriture et/ou les boissonsqui font l’objet d’une livraison au sens de l’article 10 du Code de laT.V.A. doivent être taxées au taux de T.V.A. qui s’applique aux bienslivrés (6 % ou 21 %).

99847MONITEUR BELGE — 21.11.2017 — BELGISCH STAATSBLAD

Deze regels dienen ook te worden toegepast om de drempel teberekenen en aldus na te gaan of een belastingplichtige over eengeregistreerd kassasysteem dient te beschikken.

Voorts is het onderscheid tussen een loutere levering van spijzen endranken en het verschaffen van een restaurant- of cateringdienst vanbelang in het kader van de plaatsbepaling van de handeling en van deaftrekbeperking beoogd door artikel 45, § 3, 3°, van het Btw-Wetboek.

2.5.2.1. De spijzen en/of dranken worden aan de verbruikersverstrekt in een ruimte, binnen of buiten, van de belastingplichtige(permanente, tijdelijke of verplaatsbare inrichting)

Deze belastingplichtigen verstrekken, al naargelang het geval, eenlevering van goederen beoogd door artikel 10 van het Btw-Wetboek ofeen restaurantdienst beoogd door artikel 18, § 1, tweede lid, 11°, vanhet Btw-Wetboek.

Het betreft bijvoorbeeld volgende inrichtingen:- de traditionele restaurants, brasserieën, tavernes- de fastfood- en zelfbedieningsrestaurants- de restaurants in schouwburgen (theaters, clubs ...), musea, handels-

centra- de bedrijfskantine en –mess- de maaltijden verstrekt in volpension of in halfpension in een hotel

of gastenkamer- de cafetaria’s, bars, cafés, tearooms- foodtrucks, snackbarwagen- verbruikssalon traiteurs, bakkers- tijdelijke verkoop- of eetstand op een festival, markt, beurs.

De spijzen en/of dranken worden aan de verbruikers verstrekt ineen ruimte van de belastingplichtige (permanente, tijdelijke ofverplaatsbare inrichting). Het begrip ’ruimte’ of ’inrichting’ veronder-stelt een oppervlakte of een gebouw. Het kan gaan om een ruimtebinnen of buiten. Onder dit punt 2.5.2.1. wordt enkel de situatie beoogdwaarbij de belastingplichtige zijn handeling verstrekt in zijn ruimte(binnen of buiten). Wanneer een belastingplichtige op verzoek van eenklant spijzen en/of dranken elders dan in zijn ruimte verstrekt maarop een door de klant bepaalde plaats, verstrekt hij geen restaurant-dienst maar een cateringdienst. Deze diensten worden besprokenonder punt 2.5.2.2., hierna.

De aandacht wordt erop gevestigd dat wanneer een belastingplich-tige wordt ingehuurd door een klant om op een door de klant gekozenlocatie (elders dan de ruimte van de belastingplichtige) en tijdstipspijzen en/of dranken te gaan verstrekken aan de genodigden van dieklant, er sprake is van een cateringdienst (zie punt 2.5.2.2., hierna)wanneer de belastingplichtige rechtstreeks factureert aan voornoemdeklant (bijvoorbeeld een bedrijf vraagt aan een traiteur om in de lokalenvan dat bedrijf een buffet met bediening te organiseren). In dat gevalbestaat er trouwens geen contractuele band met de uiteindelijkeconsument van de verbruiksgoederen.

Het kan ook gebeuren dat de ruimte van de belastingplichtige geheelof gedeeltelijk wordt afgehuurd door een welbepaalde klant waarbij debelastingplichtige spijzen en/of dranken zal verstrekken die ter plaatseworden verbruikt door de genodigden van die klant. In dat geval is ernog steeds sprake van een restaurantdienst aangezien de dienst wordtverstrekt in de ruimte van een belastingplichtige (bijvoorbeeld eenbedrijf huurt een zaal van een restaurant af voor het organiseren vaneen bedrijfsdiner).

A. Begrip ’ruimte’ die wordt gebruikt voor het verstrekken van eenlevering van goederen of restaurantdienst

Het begrip ’ruimte’ of ’inrichting’ veronderstelt een oppervlakte ofeen gebouw.

De ruimte die wordt gebruikt voor het verstrekken van een leveringvan spijzen/dranken of een restaurantdienst moet geen eigendom vande belastingplichtige zijn. Het kan bijvoorbeeld ook om een gehuurdpand gaan. De belastingplichtige kan hierbij ook gebruik maken vaneen oppervlakte op een openbare of private plaats waarvoor hij hetrecht heeft om er zijn beroepswerkzaamheid uit te oefenen (bijvoor-beeld: een terras op straat, statafels in een station, strandbar, foodtruckop een festival, snackwagen op een markt, eetstand in een expohall,enzovoort). Het is evenwel niet noodzakelijk dat de belastingplichtigeeen vergoeding betaalt om zijn beroepswerkzaamheid op een bepaaldelocatie te mogen uitoefenen.

Bij het verstrekken van een restaurantdienst kan in bepaalde gevallende infrastructuur voor het verbruik ter plaatse ter beschikking gesteldworden door een of meerdere belastingplichtigen. Dit is bijvoorbeeldhet geval wanneer verschillende belastingplichtigen een gemeenschap-pelijke infrastructuur voor het verbruik ter plaatse ter beschikkingstellen van hun cliënteel.

Ces règles doivent également être appliquées pour calculer le seuil etdonc pour vérifier si un assujetti doit disposer d’un système de caisseenregistreuse.

La distinction entre une simple livraison de nourriture et de boissonset la fourniture d’une prestation de restaurant ou de restauration estégalement importante dans le cadre de la localisation de l’opération etla limitation de la déduction visée à l’article 45, § 3, 3°, du Code de laT.V.A..

2.5.2.1. La nourriture et/ou les boissons sont fournies aux consom-mateurs dans une installation de l’assujetti, à l’intérieur ou àl’extérieur, (établissement permanent, temporaire ou mobile)

Ces assujettis fournissent, selon le cas, une livraison de biens visée àl’article 10 du Code de la T.V.A. ou une prestation de restaurant viséeà l’article 18, § 1er, deuxième alinéa, 11°, du Code de la T.V.A..

Cela concerne par exemple les établissements suivants :- les restaurants, brasseries et tavernes traditionnels;- les restaurants fastfood et self-service;- les restaurants dans les théâtres (clubs ...), musées et centres

commerciaux;- la cantine et le mess d’entreprise;- les repas fournis en pension complète ou en demi-pension dans un

hôtel ou une chambre d’hôtes;- les cafétérias, bars, cafés, salons de thé;- les foodtrucks, voitures snackbar;- les traiteurs, les boulangeries avec salon de consommation;- les stands temporaires de vente ou de consommation lors d’un

festival, sur un marché, une bourse.La nourriture et/ou les boissons sont fournies au consommateur

dans une installation de l’assujetti (établissement permanent, tempo-raire ou mobile). La notion « installation » ou « établissement » supposeune surface ou un bâtiment. Il peut s’agir d’une installation à l’intérieurou à l’extérieur. Au point 2.5.2.1., seule est visée la situation oùl’assujetti effectue son opération dans son installation (à l’intérieur ou àl’extérieur). Lorsqu’ à la demande d’un client, un assujetti fournit de lanourriture et/ou des boissons ailleurs que dans son installation maisà un endroit déterminé par le client, il n’effectue pas une prestation derestaurant mais bien une prestation de restauration. Ces prestations deservices sont abordées sous le point 2.5.2.2., ci-après.

L’attention est attirée sur le fait que lorsqu’un assujetti est engagé parun client pour fournir aux invités de celui-ci de la nourriture et /ou desboissons dans un endroit choisi par le client (autre que l’installation del’assujetti) et à un moment précis, il s’agit d’une prestation derestauration (voir point 2.5.2.2., ci-après) si l’assujetti adresse directe-ment sa facture au client précité (par exemple une entreprise demandeà un traiteur d’organiser un buffet avec service dans les locaux de cetteentreprise). Dans ce cas, il n’existe toutefois aucun lien contractuel avecle consommateur final des biens de consommation.

Il peut également arriver que l’installation de l’assujetti soit en toutou en partie louée par un client déterminé où l’assujetti fournira de lanourriture et/ou des boissons qui seront consommées sur place par lesinvités de ce client. Dans ce cas, il s’agit encore toujours d’uneprestation de restaurant vu que la prestation de services est fourniedans l’installation d’un assujetti (par exemple une entreprise loue unesalle d’un restaurant pour organiser un dîner d’entreprise).

A. Notion « installation » utilisée pour la fourniture d’une livraisonde biens ou pour une prestation de restaurant

La notion « installation » ou « établissement » suppose une surface ouun bâtiment.

L’installation qui est utilisée pour la fourniture d’une livraison denourriture/boissons ou d’une prestation de restaurant ne doit pas êtrela propriété de l’assujetti. Il peut s’agir aussi par exemple d’unimmeuble pris en location. A cet égard, l’assujetti peut égalementutiliser une surface d’un endroit public ou privé où il a le droitd’exercer son activité professionnelle (par exemple : une terrasse surrue, des tables hautes dans une gare, un bar de plage, un foodtruck lorsd’un festival, une voiture snack sur un marché, un stand de consom-mation dans un hall d’exposition, et cetera). Il n’est cependant pasnécessaire que l’assujetti paie une rémunération pour pouvoir exercerson activité professionnelle à un endroit déterminé.

Lors de la fourniture d’une prestation de restaurant, l’infrastructurepour la consommation sur place peut, dans certains cas, être mise àdisposition par un ou plusieurs assujettis. C’est le cas par exemplelorsque différents assujettis mettent à la disposition de leur clientèle uneinfrastructure commune pour la consommation sur place.

99848 MONITEUR BELGE — 21.11.2017 — BELGISCH STAATSBLAD

Worden hier evenwel niet bedoeld: multifunctionele voorzieningen.Een vaste infrastructuur die geen verband houdt met een bepaaldtijdelijk evenement, die volledig los staat van de verkoop van spijzenen/of dranken en door iedereen mag worden gebruikt ongeacht of menspijzen en/of dranken verbruikt (bijvoorbeeld wachtzaal in een stationof luchthaven, de wachtzaal van een bioscoop, de openbare zitbankenop de openbare weg, enzovoort) wordt aangemerkt als een multifunc-tionele voorziening.

Wanneer de infrastructuur tijdelijk is en verband houdt met deuitbating van een of meerdere eetgelegenheden, is er in principe geensprake van een multifunctionele voorziening zelfs indien deze infra-structuur gebruikt mag worden door personen die geen spijzen en/ofdranken verbruiken.

B. De klanten verbruiken de spijzen en/of dranken in een ruimtebinnen

Wanneer een belastingplichtige aan zijn klanten een ruimte binnenter beschikking stelt die voorzien is van een infrastructuur die deklanten de mogelijkheid biedt om hun spijzen en/of dranken, zittend ofstaand (gewone tafels, statafels of eetbalie), ter plaatse te verbruiken iser steeds sprake van een restaurantdienst wanneer deze klanten vandie infrastructuur gebruik maken.

Hierbij is het onder andere van geen belang of:- de verstrekte spijzen standaardspijzen zijn (met andere woorden: de

aard van de spijzen speelt geen rol bij de kwalificatie van de handeling)

- het om een permanente, tijdelijke of verplaatsbare inrichting gaat- er sprake is van een zekere graad van comfort van de door de

belastingplichtige ter beschikking gestelde ruimte- de ter beschikking gestelde infrastructuur exclusief ter beschikking

wordt gesteld van de klanten van de belastingplichtige, dan welgedeeld wordt met de klanten van andere belastingplichtigen diespijzen en/of dranken verstrekken (2)

- er naast de gebruikelijke verpakking van de spijzen/drankenbijkomende middelen voor het verbruik ter beschikking wordengesteld (bestek, dienblad, glazen, enzovoort)

- de ter beschikking gestelde tafels of eetbalies zich op een vrijtoegankelijke ruimte (bijvoorbeeld gang van een winkelcentrum)bevinden (2)

- de infrastructuur voor het verbruik ter plaatse ter beschikkingwordt gesteld door de belastingplichtige die de spijzen en/of drankenverstrekt, dan wel door een derde (2).

(2) Worden hier evenwel niet bedoeld: multifunctionele voorzienin-gen. Wanneer de infrastructuur tijdelijk is en verband houdt met deuitbating van een of meerdere eetgelegenheden, is er in principe geensprake van een multifunctionele voorziening zelfs indien deze infra-structuur gebruikt mag worden door personen die geen spijzen en/ofdranken verbruiken.

De handeling die enkel bestaat in de verkoop van spijzen en/ofdranken, met of zonder voorafgaande bereiding, ’om mee nemen’zonder dat de klant gebruik maakt van de ter beschikking gesteldeverbruiksinfrastructuur, is een levering van goederen.

C. De klanten verbruiken de spijzen en/of dranken in open lucht

De door de belastingplichtige verstrekte spijzen en/of dranken,maken het voorwerp uit van een restaurantdienst zodra, naast deterbeschikkingstelling van een of meerdere (sta)tafels of uitklapbaretoog bestemd voor het verbruiken van spijzen/dranken, één van devolgende dienstenaspecten aanwezig is en de klanten van deaanwezige infrastructuur gebruik maken voor het verbruiken van despijzen/dranken:

- er is minstens één bijkomend infrastructuurelement voorzien diehet verbruik ter plaatse aangenamer maakt: bijvoorbeeld grondbekle-ding (andere dan de vaste wegbekleding), (terras)verwarming, bescher-ming tegen de zon of regen (bijvoorbeeld parasol, stertent) die nuttig isvoor de verbruiker (3), sfeermuziek verstrekt door de belastingplich-tige, verlichting specifiek voorzien voor de verbruikers, tafellakens,afsluitingen (bijvoorbeeld met hekken of bloembakken), ... Deze lijst isniet exhaustief

- de belastingplichtige (of een derde) voorziet meubilair zodat deklanten hun spijzen en/of dranken al zittend kunnen nuttigen

- er is serviesgoed of tafelgerei (duurzaam of wegwerp) voor eeneffectief verbruik ter plaatse voorhanden, bijvoorbeeld bestek, borden,glazen, kopjes, enzovoort, of de spijzen/dranken worden aan de klantop een dienblad geserveerd

- er is bediening aan tafel en/of de klant staat zelf niet in voor hetafruimen.

(3) Een luifel die louter noodzakelijk is om de spijzen/dranken en devitrine te beschermen tegen weersomstandigheden wordt hier nietbedoeld.

Ne sont cependant pas visés ici : les équipements multifonctionnels.Est considérée comme un équipement multifonctionnel une infrastruc-ture fixe qui n’a aucun lien avec un évènement temporaire déterminé,qui est complètement indépendante de la vente de nourriture et/ou deboissons et qui peut être utilisée par tout le monde peu importe que l’ony consomme de la nourriture et/ou des boissons (par exemple la salled’attente dans une gare ou un aéroport, la salle d’attente d’un cinéma,les bancs publics sur la voie publique, et cetera).

Lorsque l’infrastructure est temporaire et est liée à l’exploitation d’unou de plusieurs lieux de restauration, il ne s’agit pas en principe d’unéquipement multifonctionnel, même si cette infrastructure peut êtreutilisée par des personnes qui ne consomment pas de la nourritureet/ou des boissons.

B. Les clients consomment des aliments et/ou des boissons dansune installation à l’intérieur

Lorsqu’un assujetti met à la disposition de ses clients une installationà l’intérieur pourvue d’une infrastructure qui offre aux clients lapossibilité de consommer sur place leur nourriture et/ou leursboissons, assis ou debout (tables ordinaires, tables hautes ou comptoirde consommation), il s’agit toujours d’une prestation de restaurantlorsque ces clients utilisent cette infrastructure.

A cet égard, il est notamment sans importance si :- la nourriture fournie est une nourriture standard (en d’autres

termes : la nature de la nourriture ne joue aucun rôle pour laqualification de l’opération);

- il s’agit d’un établissement permanent, temporaire ou mobile;- il est question d’un certain niveau de confort de l’installation mise

à disposition par l’assujetti;- l’infrastructure mise à disposition est exclusivement mise à

disposition des clients de l’assujetti ou est partagée avec les clientsd’autres assujettis qui fournissent de la nourriture et/ou des boissons(2);

- en plus de l’emballage usuel de la nourriture/des boissons, desmoyens accessoires sont mis à disposition pour la consommation(couverts, assiettes, verres, et cetera);

- les tables ou comptoirs de consommation mis à disposition setrouvent dans une installation libre d’accès (par exemple passage d’uncentre commercial) (2);

- l’infrastructure pour la consommation sur place est mise àdisposition par l’assujetti qui fournit la nourriture et/ou les boissons,ou par un tiers (2);

(2) Ne sont cependant pas visés ici : les équipements multifonction-nels. Lorsque l’infrastructure est temporaire et est liée à l’exploitationd’un ou de plusieurs lieux de restauration, il ne s’agit pas en principed’un équipement multifonctionnel même si cette infrastructure peutêtre utilisée par des personnes qui ne consomment pas de la nourritureet/ou des boissons.

L’opération, qui consiste uniquement en la vente de nourriture et/oude boissons, avec ou sans préparation préalable, « à emporter », sansque le client utilise l’infrastructure de consommation mise à disposi-tion, est une livraison de biens.

C. Les clients consomment de la nourriture et/ou des boissons enplein air

La nourriture et/ou les boissons fournies par l’assujetti font l’objetd’une prestation de restaurant dès que, outre la mise à dispositiond’une ou plusieurs tables hautes ou d’un comptoir rabattabledestinés à la consommation de la nourriture/des boissons, un desaspects de services suivants soit présent et que les clients utilisentl’infrastructure en place pour la consommation de la nourriture/desboissons :

- il est au moins prévu un élément d’infrastructure accessoire quirend la consommation sur place plus agréable : par exemple lerevêtement de sol (autre que le revêtement routier), le chauffage (enterrasse), une protection solaire ou contre la pluie (par exemple unparasol, une tente étoile) qui est utile pour le consommateur (3), unemusique d’ambiance fournie par l’assujetti, un éclairage spécifiqueprévu pour les consommateurs, les nappes, les clôtures (par exempleavec portail ou des bacs à fleurs), ... Cette liste est non exhaustive;

- l’assujetti (ou un tiers) prévoit du mobilier de manière à ce que lesclients puissent consommer leur nourriture et/ou leurs boissons enposition assise;

- il y a un service de table ou de la vaisselle (durable ou jetable)disponible pour une consommation effective sur place, par exemple descouverts, assiettes, verres, tasses, et cetera, ou la nourriture/lesboissons sont servies au client sur un plateau;

- il y a un service à table et/ou le client ne s’occupe pas dedébarrasser.

(3) Un auvent qui est uniquement nécessaire à la protection de lanourriture/des boissons et de la vitrine contre les conditions atmos-phériques n’est pas visé ici.

99849MONITEUR BELGE — 21.11.2017 — BELGISCH STAATSBLAD

Hierbij is het onder andere van geen belang of:- de verstrekte spijzen standaardspijzen zijn (met andere woorden: de

aard van de spijzen speelt geen rol bij de kwalificatie van de handeling)

- het om een permanente, tijdelijke of verplaatsbare inrichting gaat- er sprake is van een zekere graad van comfort van de door de

belastingplichtige ter beschikking gestelde infrastructuur- de ter beschikking gestelde infrastructuur exclusief ter beschikking

wordt gesteld van de klanten van de belastingplichtige, dan welgedeeld wordt met de klanten van andere belastingplichtigen diespijzen en/of dranken verstrekken (4)

- de infrastructuur voor het verbruik ter plaatse zich op een openbareplaats (bijvoorbeeld park, strand, markt) bevindt

- de infrastructuur voor het verbruik ter plaatse ter beschikkingwordt gesteld door de belastingplichtige die de spijzen en/of drankenverstrekt, dan wel door een derde (4).

(4) Worden hier evenwel niet bedoeld: multifunctionele voorzienin-gen (zie voetnoot 2). Wanneer de infrastructuur tijdelijk is en verbandhoudt met de uitbating van een of meerdere eetgelegenheden, is er inprincipe geen sprake van een multifunctionele voorziening zelfs indiendeze infrastructuur gebruikt mag worden door personen die geenspijzen en/of dranken verbruiken (dit is bijvoorbeeld het gevalwanneer op een festival eetbanken worden voorzien in de nabijheidvan een of meerdere eetkramen of snackwagens).

Bij afwezigheid, naast de terbeschikkingstelling van een (sta)tafel ofuitklapbare toog, van een bijkomend dienstenaspect als hiervooropgesomd, maken de door de belastingplichtige verstrekte (en terplaatse verbruikte) spijzen en/of dranken het voorwerp uit van eeneenvoudige levering. De handeling die enkel bestaat in de verkoop vanspijzen en/of dranken, met of zonder voorafgaande bereiding, ’om meenemen’ zonder dat de klant gebruik maakt van de ter beschikkinggestelde verbruiksinfrastructuur, is ook een levering van goederen. Hetfeit dat de goederen effectief bestemd zijn ’om mee te nemen’ zonderverbruik ter plaatse blijkt inzonderheid uit de wijze van verpakking.

D. De inrichting beschikt zowel over een ruimte binnen als buiten

Elke handeling afzonderlijk beschouwd moet aan de hand vanbovengenoemde regels worden gekwalificeerd.

E. De belastingplichtige heeft meerdere inrichtingen op verschil-lende locaties

Wanneer de belastingplichtige meerdere inrichtingen uitbaat oponderscheiden locaties (bijvoorbeeld een snackbar met verbruikssalonen een ambulante snackbarwagen op weekmarkten), moet elke inrich-ting afzonderlijk worden beoordeeld.

2.5.2.2. De spijzen en/of dranken worden aan de verbruikersverstrekt elders dan in de ruimten van de belastingplichtigen

Er is sprake van een cateringdienst wanneer de diensten inzake hetverschaffen van spijzen en/of dranken worden verstrekt elders dan inde ruimten van de belastingplichtige. Dit is bijvoorbeeld het gevalwanneer de verstrekte spijzen en dranken worden verbruikt bij de klantthuis of op een andere door de klant gekozen locatie en tijdstip (metandere woorden elders dan in de ruimten van de belastingplichtige).

Het gaat hier bijvoorbeeld om volgende belastingplichtigen:- traiteurs- foodtrucks (5)- kok aan huis.(5) Wanneer een foodtruck niet op verzoek van een klant op een door

laatstgenoemde bepaalde plaats en tijdstip spijzen en/of drankenverstrekt, kan de uitbater van een foodtruck, al naargelang deomstandigheden, een levering van spijzen/dranken verstrekken of eenrestaurantdienst (zie punt 2.5.2.1., hiervóór).

A. Spijzen verstrekt elders dan in de ruimten van de belasting-plichtige en zonder menselijke tussenkomst bij de klant

Wanneer een belastingplichtige op verzoek van een klant bij dezeklant thuis of op een andere door de klant bepaalde plaats (maar eldersdan in de ruimten van de belastingplichtige), zich beperkt tot hetafzetten van de spijzen en/of dranken zonder menselijke tussenkomstbij die klant, is de handeling een eenvoudige levering vanspijzen/dranken.

Het vervoer van de spijzen, het gebruik van warmhoudbakken,schotels en dergelijke voorwerpen nodig voor het vervoer van despijzen en, meer algemeen, de prestaties die voor de ’verhandeling’ vande spijzen noodzakelijk zijn, worden niet aangemerkt als een mense-lijke tussenkomst die een cateringdienst genereren.

A cet égard il est notamment sans importance si :- la nourriture fournie est une nourriture standard (en d’autres

termes : la nature de la nourriture ne joue aucun rôle pour laqualification de l’opération);

- il s’agit d’un établissement permanent, temporaire ou mobile;- il est question d’un certain niveau de confort de l’infrastructure

mise à disposition par l’assujetti;- l’infrastructure mise à disposition est exclusivement mise à

disposition des clients de l’assujetti ou est partagée avec les clientsd’autres assujettis qui fournissent de la nourriture et/ou des boissons(4);

- l’infrastructure pour la consommation sur place se situe sur uneplace publique (par exemple un parc, une plage, un marché);

- l’infrastructure pour la consommation sur place est mise àdisposition par l’assujetti qui fournit la nourriture et/ou les boissons,ou par un tiers (4).

(4) Ne sont cependant pas visés ici : les équipements multifonction-nels (voir note (2). Lorsque l’infrastructure est liée temporairement àl’exploitation d’un ou de plusieurs lieux de restauration, il ne s’agit pasen principe d’un équipement multifonctionnel, même si cette infras-tructure peut être utilisée par des personnes qui ne consomment pas dela nourriture et/ou des boissons (c’est par exemple le cas lorsque, lorsd’un festival, des bancs pour consommer sont prévus à proximité d’unou de plusieurs comptoirs de consommation ou de voitures snack).

Outre la mise à disposition d’une table (haute) ou d’un comptoirrabattable, en l’absence d’un des aspects de services accessoires telsqu’énumérés ci-avant, la nourriture et/ou les boissons fournies parl’assujetti (et consommées sur place) font l’objet d’une simple livraison.L’opération, qui consiste seulement à vendre de la nourriture et/ou desboissons, avec ou sans préparation préalable, « à emporter », sans quele client utilise l’infrastructure de consommation mise à disposition, estégalement une livraison de biens. Le fait que les biens sont effective-ment destinés « à emporter » sans consommation sur place ressortnotamment du mode d’emballage.

D. L’établissement dispose d’une installation tant à l’intérieur qu’àl’extérieur

Chaque opération doit être considérée séparément sur la base desrègles qualifiées ci-avant.

E. L’assujetti possède plusieurs établissements à plusieurs endroits

Lorsque l’assujetti exploite plusieurs établissements à des endroitsdistincts (par exemple un snackbar avec salon de consommation et unevoiture snackbar ambulante sur des marchés hebdomadaires), chaqueétablissement doit être considéré séparément.

2.5.2.2. La nourriture et/ou les boissons sont fournies aux consom-mateurs ailleurs que dans les installations des assujettis

Il s’agit d’une prestation de restauration lorsque les prestations deservices en matière de fourniture de nourriture et/ou de boissons sonteffectuées ailleurs que dans les installations de l’assujetti. C’est le caspar exemple lorsque la nourriture et les boissons fournies sontconsommées au domicile du client ou à un autre endroit choisi par leclient et à un moment précis (en d’autres termes ailleurs que dans lesinstallations de l’assujetti).

Il s’agit par exemple des assujettis suivants :- les traiteurs;- les foodtrucks (5);- le cuisinier à domicile.(5) lorsqu’un foodtruck ne fournit pas, à la demande d’un client, de

la nourriture et/ou des boissons à un endroit déterminé par ce dernieret à un moment précis, l’exploitant d’un foodtruck peut selon le caseffectuer une livraison de nourriture/de boissons ou une prestation derestaurant (voir point 2.5.2.1., ci-avant).

A. Nourriture fournie ailleurs que dans les installations del’assujetti et sans intervention humaine chez le client

Lorsqu’à la demande d’un client, au domicile de ce client ou à unautre endroit déterminé par le client (mais ailleurs que dans lesinstallations de l’assujetti), un assujetti se limite à déposer la nourritureet/ou les boissons sans intervention humaine chez ce client, l’opérationconstitue une simple livraison de nourriture/de boissons.

Le transport de nourriture, l’utilisation de chauffe-plats, de plats etautres objets nécessaires au transport de la nourriture et, plusgénéralement, les prestations de services nécessaires à la « commercia-lisation » de la nourriture, ne sont pas considérés comme uneintervention humaine qui génère une prestation de restauration.

99850 MONITEUR BELGE — 21.11.2017 — BELGISCH STAATSBLAD

Wanneer de belastingplichtige, naast het afzetten van de spijzen bijde klant zonder menselijke tussenkomst bij die klant, onder bezwa-rende titel roerende goederen ter beschikking stelt van de klant(bijvoorbeeld servies, bestek, glazen, meubilair, decoratie, tent, enzo-voort), vinden in de regel twee aparte hoofdhandelingen plaats.Enerzijds de levering van spijzen en/of dranken (belast tegen hetbtw-tarief dat geldt voor de geleverde spijzen/dranken (6 % of 21 %))en anderzijds de verhuur van roerende goederen als beoogd doorartikel 18, § 1, tweede lid, 4°, van het Btw-Wetboek die onderworpen isaan het normale btw-tarief van 21 %.

B. Spijzen verstrekt elders dan in de ruimten van de belasting-plichtige en met menselijke tussenkomst

Wanneer een belastingplichtige op verzoek van een klant op eenandere door deze klant gekozen locatie (maar elders dan in de ruimtenvan de belastingplichtige) en tijdstip, spijzen en/of dranken verstrektsamen met een menselijke tussenkomst bij die klant en eventueel degoederen die verband houden met de cateringdienst ter beschikkingstelt van die klant, is er sprake van één dienst, zijnde een cateringdienst.

Het gaat bijvoorbeeld om de volgende tussenkomsten:- de bereiding ter plaatse van de spijzen door de belastingplichtige

en/of zijn personeel bij de klant aan huis (ook het louter verwarmenvan de spijzen bij de klant)

- de aanwezigheid (al dan niet in de verbruiksruimte) van debelastingplichtige en/of zijn personeel op het tijdstip waarop de spijzendoor de klant worden genuttigd wanneer die aanwezigheid gepaardgaat met tussenkomsten van die personen (bereiden, serveren, dresse-ren, afruimen, afwassen)

- het schikken en eventueel afruimen van buffetten, tafels- het instaan voor de afwas, reiniging (bij de klant).Het volstaat dat er, naast het verstrekken van de spijzen en/of

dranken, slechts één bijkomende menselijke tussenkomst wordt ver-richt bij de klant opdat sprake is van een cateringdienst.

Er wordt opgemerkt dat er ook sprake kan zijn van een catering-dienst wanneer de belastingplichtige en/of zijn personeel niet aanwe-zig zijn tijdens het effectief verbruiken van de maaltijden door de klantof zijn genodigden. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de belasting-plichtige zich beperkt tot het dresseren van het buffet vóór de aanvangvan het evenement.

Wanneer een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon dandegene die de spijzen en/of dranken verstrekt, tussenkomt, wordt hetverstrekken van de spijzen en/of dranken in principe aangemerkt alseen levering van goederen.

Wanneer een belastingplichtige, andere dan diegene die de spijzenen/of dranken verstrekt, louter de bediening verzorgt, dan is dit eenmaterieel werk als beoogd door artikel 18, § 1, tweede lid, 1°, van hetBtw-Wetboek dat onderworpen is aan het normale btw-tarief van 21 %.

Artikel 1, § 10, van het Btw-Wetboek inzake misbruik kan hierevenwel van toepassing zijn, inzonderheid wanneer de twee personen(enerzijds de persoon die de spijzen verstrekt en anderzijds de persoondie de menselijke tussenkomst verricht) verbonden zijn. In dat gevalkan het verstrekken van maaltijden worden aangemerkt als eendienstverrichting. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de firma vaneen traiteur een dochterbedrijf opricht met als activiteit het opdienenvan de door het moederbedrijf verstrekte maaltijden. Dit kan ook hetgeval zijn wanneer twee belastingplichtigen samenwerken en naar deklant toe, bijvoorbeeld onder de vorm van publiciteit, één globalecateringdienst aanbieden.

Wanneer de belastingplichtige zich beperkt tot het bereiden van demaaltijden aan de hand van ingrediënten die door zijn klant worden terbeschikking gesteld, verstrekt de belastingplichtige in principe geencateringdienst maar een materieel werk als beoogd door artikel 18, § 1,tweede lid, 1°, van het Btw-Wetboek. Deze dienst is in zijn geheelonderworpen aan het normale btw-tarief van 21 %.

Het spreekt voor zich dat indien de ingrediënten afkomstig zijn vande zaak van de belastingplichtige, er slechts sprake is van éénhandeling, namelijk een cateringdienst in de zin van artikel 18, § 1,tweede lid, 11°, van het Btw-Wetboek. De handeling mag in dat gevalniet kunstmatig worden opgesplitst in enerzijds een levering vangoederen en anderzijds een materieel werk.

2.5.2.3. Mobiel voedselkraam - FoodtruckA. De uitbater van een mobiel voedselkraam of foodtruck wordt

door een klant ingehuurd voor het verstrekken van spijzen/drankentijdens een privé-evenement

Dat doet zich voor wanneer een uitbater van een voedselkraamwordt ingehuurd door een klant om tijdens een event met zijn mobielkraam ter plaatse maaltijden te voorzien voor de genodigden van deklant op een door de klant gekozen tijdstip en locatie maar elders danin de ruimten van de uitbater (bijvoorbeeld thuis bij een particulier, ophet terrein van een bedrijf).

Deux opérations principales distinctes ont lieu, en règle, lorsquel’assujetti, outre le dépôt de la nourriture auprès du client sansintervention humaine chez ce client, met des biens meubles à ladisposition du client à titre onéreux (par exemple, de la vaisselle, descouverts, des verres, des meubles, de la décoration, une tente, et cetera).Il s’agit, d’une part, de la livraison de nourriture et/ou de boissons(taxée au taux de T.V.A. applicable à la nourriture/aux boissons livrées(6% ou 21 %)) et, d’autre part, de la location de biens meubles visée àl’article 18, § 1er, deuxième alinéa, 4°, du Code de la T.V.A. qui estsoumise au taux normal de T.V.A. de 21 %.

B. Nourriture fournie ailleurs que dans les installations del’assujetti et avec intervention humaine

Lorsqu’un assujetti, à la demande d’un client, à un autre endroitchoisi par ce client (mais ailleurs que dans les installations de l’assujetti)et à un moment précis, fournit de la nourriture et/ou des boissonsaccompagnées d’une intervention humaine chez ce client et, éventuel-lement, met à la disposition de ce client les biens liés à la prestation derestauration, il s’agit d’une seule prestation de services, à savoir uneprestation de restauration.

Il s’agit par exemple des interventions suivantes :- préparer la nourriture sur place par l’assujetti et/ou son personnel

au domicile du client (le simple réchauffement de la nourriture chez leclient également);

- la présence (dans l’installation de consommation ou non) del’assujetti et/ou de son personnel au moment où la nourriture estconsommée par le client lorsque cette présence s’accompagne d’inter-ventions de ces personnes (préparer, servir, dresser, débarrasser, faire lavaisselle);

- arranger et éventuellement débarrasser les buffets, les tables;- faire la vaisselle, procéder au nettoyage (chez le client).Il suffit, en plus de la fourniture de la nourriture et/ou des boissons,

qu’une seule intervention humaine accessoire soit fournie chez le clientpour qu’il soit question d’une prestation de restauration.

Il convient de remarquer qu’il peut également s’agir d’une prestationde restauration lorsque l’assujetti et/ou son personnel ne sont pasprésents durant la consommation effective des repas par le client et sesinvités. C’est par exemple le cas lorsque l’assujetti se limite à dresser lebuffet avant le début de l’événement.

Lorsqu’une personne physique ou morale, autre que celui qui fournitla nourriture et/ou les boissons, intervient, la fourniture de nourritureet/ou de boissons est en principe considérée comme une livraison debiens.

Lorsqu’un assujetti, autre que celui qui fournit la nourriture et/ou lesboissons, est seulement responsable du service, il effectue alors untravail matériel visé à l’article 18, § 1er, deuxième alinéa, 1°, du Code dela T.V.A., qui est soumis au taux normal de T.V.A. de 21 %.

L’article 1er, § 10, du Code de la T.V.A. en matière de pratiqueabusive peut toutefois s’appliquer ici, notamment lorsque les deuxpersonnes sont liées (d’une part, la personne qui fournit la nourritureet, d’autre part, la personne qui procure l’intervention humaine). Dansce cas, la fourniture des repas peut être considérée comme la fournitured’une prestation de services. C’est par exemple le cas lorsque la sociétéd’un traiteur constitue une filiale dont l’activité consiste à servir lesrepas fournis par la société mère. Ceci peut également être le caslorsque deux assujettis collaborent et offrent au client, par exemple sousla forme de publicité, une prestation globale de restauration.

Lorsque l’assujetti se limite à la préparation de repas sur la based’ingrédients qui sont mis à sa disposition par son client, l’assujetti nefournit pas en principe une prestation de restauration mais effectue untravail matériel visé à l’article 18, § 1er, deuxième alinéa, 1°, du Code dela T.V.A.. Cette prestation de services est, dans son ensemble, soumiseau taux normal de T.V.A. de 21 %.

Il va de soi que si les ingrédients proviennent du commerce del’assujetti, il ne s’agit que d’une seule opération, à savoir une prestationde restauration au sens de l’article 18, § 1er, deuxième alinéa, 11°, duCode de la T.V.A.. L’opération ne peut dans ce cas être scindéeartificiellement en, d’une part, une livraison de biens et, d’autre part,un travail matériel.

2.5.2.3. Camion de nourriture- FoodtruckA. L’exploitant d’un camion de nourriture ou foodtruck est engagé

par un client pour la fourniture de nourriture/de boissons durant unévénement privé

Cela se produit lorsqu’un exploitant d’un camion de nourriture estengagé par un client afin de prévoir durant l’événement, à l’aide de soncamion, des repas à consommer sur place pour les invités du client, àun moment et un endroit choisis par le client mais ailleurs que dansles installations de l’exploitant (par exemple au domicile d’un particu-lier, sur le terrain d’une entreprise).

99851MONITEUR BELGE — 21.11.2017 — BELGISCH STAATSBLAD

De uitbater factureert deze maaltijden aan de klant en heeft dus geenenkele contractuele band met de eigenlijke consument van de verbruiks-goederen.

In dat geval verstrekt de uitbater van dat kraam aan deze klant eencateringdienst. Het is van geen belang of de uitbater infrastructuurvoor het verbruik ter plaatse (bijvoorbeeld tafels, stoelen, enzovoort)voorziet en die maaltijden in open lucht worden verbruikt dan wel ineen door de klant gehuurde feestzaal.

B. Mobiel voedselkraam of foodtruck op een evenement metbetrekking tot podiumkunsten

a. Er is geen contractuele band met de eigenlijke consument van deverbruiksgoederen

Wanneer de uitbater van het mobiel voedselkraam wordt ingehuurddoor een bepaalde klant (bijvoorbeeld de organisator van een muziek-festival) en de maaltijden factureert aan deze klant, is er sprake van eencateringdienst (zie punt A, hiervoor). Er bestaat dan geen contractueleband met de eigenlijke consument van de verbruiksgoederen.

b. Er is wel een contractuele band met de eigenlijke consument vande verbruiksgoederen

Wanneer de uitbater van een mobiel voedselkraam met zijn kraam opof naast de plaats van het evenement met betrekking tot podiumkun-sten staat (al dan niet tegen betaling van een vergoeding voor het rechtom een beroepswerkzaamheid uit te oefenen), waarbij de consumentvan de verbruiksgoederen rechtstreeks betaalt aan de uitbater, zijn debezoekers van het evenement de individuele klanten aan wie dieuitbater, al naargelang de omstandigheden, een levering vanspijzen/dranken verricht of een restaurantdienst verstrekt.

In dat geval is er sprake van een restaurantdienst als door de uitbaterof een derde (bijvoorbeeld de organisator van het festival of een anderebelastingplichtige die een inrichting exploiteert) aan de klanten eenruimte binnen ter beschikking wordt gesteld die voorzien is van eeninfrastructuur die de klanten de mogelijkheid biedt om hun spijzenen/of dranken, zittend of staand (gewone tafels, statafels of eetbalie),ter plaatse te verbruiken wanneer deze klanten van die infrastructuurgebruik maken (zie punt 2.5.2.1., B. hiervoor).

Voor de verbruiksruimten die niet binnen zijn voorzien, aanvaardt deadministratie bij wijze van proef dat het verstrekken van spijzen en/ofdranken door een mobiel voedselkraam of foodtruck op een evenementmet betrekking tot podiumkunsten, wordt aangemerkt als een leveringvan goederen.

Wanneer de klanten de spijzen en/of dranken verstrekt door eenmobiel voedselkraam of foodtruck niet ter plaatse verbruiken, is ersprake van een levering van goederen.

Het feit dat de goederen effectief bestemd zijn ’om mee te nemen’,zonder verbruik ter plaatse, kan inzonderheid uit de wijze vanverpakking blijken. Wanneer de spijzen op een dienblad wordenmeegegeven, is er een vermoeden dat deze spijzen het voorwerpuitmaken van een verbruik ter plaatse.

Er wordt inzonderheid opgemerkt dat foodtruckfestivals hier nietworden beoogd.

C. Foornijveraars

Als foornijveraars worden aangemerkt, de fysieke personen waarvande bedrijvigheid bestaat uit, door tijdelijke opstelling van beweegbareof uiteenneembare inrichtingen op de openbare pleinen, markten ofstraten, ter gelegenheid van kermissen, jaarmarkten of feesten, hetbezorgen van vermaak of spektakel aan het publiek of het verkopen ofserveren van koopwaren die bij deze gelegenheden gebruikelijkworden verkocht of geserveerd (bv. speelgoed, confiserie, wafels,frieten, ijsroom enz.).

Overeenkomstig punt 12 van de aanschrijving nr. 6 van 27.04.1999,dienen de exploitanten van foorkramen geen controledocumenten uit tereiken. Deze tolerantie wordt opgeheven. Er zijn echter noch rekenin-gen of ontvangstbewijzen zoals bedoeld in artikel 22, van het koninklijkbesluit nr. 1, noch kastickets van een geregistreerd kassasysteem vereistindien de handelingen als leveringen kunnen worden beschouwd (opdezelfde wijze bepaald als voor elk ander mobiel voedselkraam).

2.5.2.4. Spijzen en/of dranken verstrekt in een station

Een inrichting is in een station gevestigd. De spijzen of dranken dieworden genuttigd aan de door die inrichting ter beschikking gesteldetafels die zich in de stationshal bevinden maken het voorwerp uit vaneen restaurantdienst.

Wanneer de klanten de spijzen/dranken al wandelend verbruiken ofhiervoor gebruik maken van een multifunctionele voorziening (bijvoor-beeld de wachtbanken die voor iedereen toegankelijk zijn ter beschik-king gesteld door de NMBS), is er sprake van een levering vangoederen.

L’exploitant facture ces repas au client et n’a donc aucun liencontractuel avec le consommateur final des biens de consommation.

Dans ce cas, l’exploitant du camion fournit à ce client une prestationde restauration. Il est sans importance que l’exploitant prévoie uneinfrastructure pour la consommation sur place (par exemple des tables,des chaises, et cetera) et que ces repas soient consommés en plein air oudans une salle des fêtes louée par le client.

B. Camion de nourriture ou foodtruck lors d’un événement lié auspectacle

a. Il n’y a pas de lien contractuel avec le consommateur final desbiens de consommation

Lorsque l’exploitant d’un camion de nourriture est engagé par unclient déterminé (par exemple l’organisateur d’un festival de musique)et que les repas sont facturés à ce client, il s’agit d’une prestation derestauration (voir point A, ci-avant). Dès lors, il n’existe aucun liencontractuel avec le consommateur final des biens de consommation.

b. Il existe bien un lien contractuel avec le consommateur final desbiens de consommation

Lorsque l’exploitant d’un camion de nourriture se trouve avec soncamion à l’endroit ou près de l’endroit où a lieu l’événement lié auspectacle (moyennant paiement ou non d’une rémunération pour ledroit d’exercer une activité professionnelle) sachant que le consomma-teur des biens de consommation paie directement à l’exploitant, lesvisiteurs de l’événement sont des clients individuels à qui l’exploitant,selon les circonstances, fournit une livraison de nourriture/de boissonsou effectue une prestation de restaurant.

Dans ce cas, il s’agit d’une prestation de restaurant si une installationà l’intérieur, mise à la disposition des clients par l’exploitant ou un tiers(par exemple l’organisateur du festival ou un autre assujetti quiexploite un établissement), est équipée d’une infrastructure qui offreaux clients la possibilité de consommer sur place leur nourriture et/ouleurs boissons, assis ou debout (tables ordinaires, tables hautes oucomptoir de consommation), lorsque ces clients utilisent cette infras-tructure (voir point 2.5.2.1., B. ci-avant).

S’il n’est prévu aucune installation de consommation à l’intérieur,l’administration admet à titre d’essai que la fourniture de nourritureet/ou de boissons par l’exploitant du camion de nourriture oufoodtruck lors d’un événement lié au spectacle soit considérée commeune livraison de biens.

Lorsque les clients ne consomment pas sur place la nourriture et/oules boissons fournies par l’exploitant du camion de nourriture oufoodtruck, il s’agit d’une livraison de biens.

Le fait que les biens soient effectivement destinés « à emporter » sansconsommation sur place peut notamment ressortir du mode d’embal-lage. Lorsque la nourriture est livrée sur un plateau, il est supposé quecette nourriture fait l’objet d’une consommation sur place.

Il est notamment fait remarquer que les festivals foodtruck ne sontpas visés ici.

C. Forains

Sont considérées comme forains les personnes physiques dontl’activité consiste à élever provisoirement des installations démontablessur les places publiques, marchés ou rues, à l’occasion de kermesses,foires ou fêtes, en vue de procurer au public des divertissements ou desspectacles, ou pour vendre ou servir des marchandises qui sonthabituellement vendues ou servies à ces occasions (par exemple : desjouets, des articles de confiserie, des gaufres, des frites, de la crèmeglacée, etc.).

Conformément au numéro 12 de la circulaire n° 6 du 27.04.1999, lesexploitants de baraques foraines ne devaient pas délivrer de documentsde contrôle. Cette tolérance est abrogée. Ne sont cependant exigés nidélivrance de notes et reçus au sens de l’article 22, de l’arrêté royal n° 1ni tickets de caisse d’un système de caisse enregistreuse si lesopérations peuvent être considérées comme des livraisons (à détermi-ner de la même manière que pour tous les autres camions denourriture).

2.5.2.4. Nourriture et/ou boissons fournies dans une gare

Un établissement est situé dans une gare. Fait l’objet d’une prestationde restaurant, la fourniture de nourriture ou de boissons qui sontconsommées à des tables mises à disposition par cet établissement etqui se trouvent dans le hall de gare.

Lorsque les clients consomment la nourriture/les boissons enmarchant ou, à cette fin, utilisent un équipement multifonctionnel (parexemple les bancs d’attente accessibles à chacun, qui sont mis àdisposition par la SNCB), il s’agit d’une livraison de biens.

99852 MONITEUR BELGE — 21.11.2017 — BELGISCH STAATSBLAD

2.5.2.5. Kookworkshops en kok aan huis

A. Kookworkshops

Het geven van kookworkshops is geen restaurant- of cateringdienst.Het normale btw-tarief van 21 % is van toepassing. Voor de berekeningvan de drempel, wordt de omzet uit kookworkshops niet meegerekend.

Indien de kookworkshops georganiseerd worden door een belasting-plichtige die eveneens restaurant- en cateringdiensten verstrekt en diede drempel van 25.000 euro overschrijdt, moeten er ook kastickets vaneen geregistreerd kassasysteem worden uitgereikt voor de kookwork-shops. Indien de drempel van 25.000 euro niet wordt overschreden,moeten er voor de kookworkshops geen rekeningen of ontvangstbewij-zen zoals bedoeld in artikel 22, van het koninklijk besluit nr. 1 wordenuitgereikt.

B. Kok aan huis

Wanneer een belastingplichtige bij zijn klant thuis een maaltijd gaatbereiden met ingrediënten die hij zelf aanlevert, verricht die belasting-plichtige een cateringdienst en dit ongeacht of de belastingplichtigeaanwezig is tijdens het verbruiken van de maaltijden door de klant eneventuele genodigden. Deze cateringdienst is, met uitsluiting van hetverschaffen van dranken, onderworpen aan het verlaagd btw-tarief van12 % (zie rubriek I, van tabel B van de bijlage bij het koninklijk besluitnr. 20).

Wanneer een belastingplichtige bij een klant thuis een maaltijd gaatbereiden met ingrediënten die door de klant worden aangeleverd,verricht de belastingplichtige een materieel werk als beoogd doorartikel 18, § 1, tweede lid, 1°, van het Btw-Wetboek. Deze dienst is inzijn geheel onderworpen aan het normale btw-tarief van 21 %.

Wanneer de klant evenwel de ingrediënten eerst heeft aangekocht bijde belastingplichtige die nadien deze ingrediënten zal gebruiken voorhet bereiden van de spijzen bij de klant thuis, is er in principe voor hetgeheel sprake van een cateringdienst.

2.5.2.6. Spijzen en/of dranken in automaten

De administratie aanvaardt dat de door middel van automatenverstrekte spijzen en dranken voor de toepassing van de btw-tarievenzonder onderscheid geacht worden het voorwerp uit te maken van eeneenvoudige levering, ongeacht dus de plaats waar de automaten staan.

Deze verkopen gebeuren niet aan het btw-tarief van 12 % (beoogddoor rubriek I, van tabel B, van de bijlage bij het koninklijk besluitnr. 20) en worden dus niet meegenomen in de berekening van dedrempel (zie ook punt 3.2.8.).

2.5.2.7. Spijzen en/of dranken tijdens een seminarie

Dit punt behandelt uitsluitend de kwalificatie van de handeling in derelatie tussen de organisator van het seminarie en de eindklant (zijndede individuele deelnemers of ondernemingen die het seminarie komenvolgen). Het gaat hier om de btw-behandeling van de spijzen en/ofdranken die de deelnemers van een seminarie kunnen nuttigen tijdensbijvoorbeeld de middagpauze.

De kwalificatie van de handeling(en) tussen de cateraar en deorganisator van het seminarie, een eventplanner en de organisator vanhet seminarie, enzovoort worden hier niet behandeld.

Uit vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unievolgt dat wanneer een handeling uit een reeks elementen en verrich-tingen bestaat, rekening moet worden gehouden met alle omstandig-heden waarin deze handeling plaatsvindt, en dit teneinde te bepalen ofhet om twee of meerdere afzonderlijke prestaties gaat dan wel om éénprestatie (zie in die zin arresten, Faaborg-Gelting Linien, zaak C-231/94,van 02.05.1996, nrs. 12-14; Card Protection Plan Ltd, zaak C-349/96, van25.02.1999, nr. 27 e.v.; Levob Verzekeringen en OV Bank, zaak C-41/04,van 27.10.2005, nr. 19 en Aktiebolaget NN, zaak C-111/05, van29.03.2007, nr. 21).

De kwalificatie van het btw-statuut van de spijzen en/of dranken dieverstrekt worden in het kader van een seminarie is in principe eenfeitenkwestie die geval per geval dient te worden onderzocht.Niettemin kan op basis van voornoemde rechtspraak reeds het volgendonderscheid worden gemaakt.

A. De verstrekte spijzen en/of dranken zijn bijkomend bij dehoofdhandeling en volgen het btw-stelsel van die hoofdhandeling

Wanneer uit de feiten blijkt dat de verstrekte spijzen en/of drankenin hoofde van de deelnemers geen doel op zich zijn maar louter eenmiddel om de hoofdhandeling van de organisator aantrekkelijker temaken, worden de verstrekte spijzen en/of dranken slechts alsbijkomend bij de hoofdhandeling beschouwd.

2.5.2.5. Ateliers culinaires et cuisinier à domicile

A. Ateliers culinaires

L’organisation d’ateliers culinaires n’est pas un service de restaurantou de restauration. Le taux de T.V.A. normal de 21 % est applicable. Lechiffre d’affaires provenant des ateliers culinaires n’est pas pris encompte dans le calcul du seuil.

Si les ateliers culinaires sont organisés par un assujetti qui effectueégalement des services de restaurant et de restauration et qui dépassele seuil de 25.000 euros, des tickets de caisse d’un système de caisseenregistreuse doivent également être délivrés pour les ateliers culinai-res. Lorsque le seuil de 25.000 euros n’est pas dépassé, il n’y a pas lieude délivrer une note ou un reçu tel que visé à l’article 22, de l’arrêtéroyal n° 1 pour les ateliers culinaires.

B. Cuisinier à domicile

Lorsqu’un assujetti se rend au domicile de son client pour y préparerun repas avec des ingrédients qu’il fournit lui-même, l’assujetti effectueune prestation de restauration et ce, peu importe que l’assujetti soitprésent ou non durant la consommation du repas par le client et lesinvités éventuels. Cette prestation de restauration est, à l’exclusion de lafourniture des boissons, soumise au taux réduit de T.V.A. de 12 % (voirrubrique I, du tableau A, de l’annexe à l’arrêté royal n° 20).

Lorsqu’un assujetti se rend au domicile d’un client pour y préparerun repas avec des ingrédients fournis par le client, l’assujetti effectue untravail matériel visé à l’article 18, § 1er, deuxième alinéa, 1°, du Code dela T.V.A.. Cette prestation de services est dans son ensemble soumise autaux normal de T.V.A. de 21 %.

Cependant, lorsque le client a d’abord acheté les ingrédients chezl’assujetti qui, ensuite, utilisera ces ingrédients pour la préparation desmets au domicile du client, il s’agit en principe, de manière globale,d’une prestation de restauration.

2.5.2.6. Nourriture et/ou boissons dans les distributeurs automati-ques

L’administration accepte que la nourriture et les boissons fournies aumoyen de distributeurs automatiques soient, pour l’application du tauxde T.V.A., sans distinction censés avoir fait l’objet d’une simplelivraison, quelle que soit donc la place où se trouvent les distributeursautomatiques.

Ces ventes ne sont pas effectuées au taux de T.V.A. de 12 % (visé à larubrique I du tableau B de l’annexe à l’arrêté royal n°20) et ne sont dèslors pas reprises dans le calcul du seuil (voir également le point 3.2.8.).

2.5.2.7. Nourriture et/ou boissons fournies aux participants à unséminaire

Ce point traite exclusivement la qualification de l’opération dans larelation entre l’organisateur du séminaire et le client final (à savoir lesparticipants individuels ou les entreprises qui suivent ce séminaire). Ils’agit ici du traitement en matière de T.V.A. de la nourriture et/ou desboissons que peuvent consommer les participants à un séminaire, parexemple durant la pause de midi.

La qualification de(s) l’opération(s) entre le traiteur et l’organisateurdu séminaire, un planificateur de l’événement et l’organisateur duséminaire, et cetera ne sont pas traités ici.

Il résulte de la jurisprudence constante de la Cour de Justice del’Union Européenne, que lorsqu’une opération est constituée par unfaisceau d’éléments et d’actes, il y a lieu de prendre en considérationtoutes les circonstances dans lesquelles se déroule cette opération et ce,afin de déterminer s’il s’agit de deux ou plusieurs prestations distinctesou d’une prestation unique (voir à cet égard les arrêts, Faaborg-GeltingLinien, affaire C-231/94, du 02.05.1996, n°s 12-14; Card Protection PlanLtd, affaire C-349/96, du 25.02.1999, n° 27 et svts; Levob Verzekeringenen OV Bank, affaire C-41/04, du 27.10.2005, n° 19 et Aktiebolaget NN,affaire C-111/05, du 29.03.2007, n° 21).

La qualification du statut en matière de T.V.A. de la nourriture et/oudes boissons qui sont fournies dans le cadre d’un séminaire est enprincipe une question de fait qui doit être examinée au cas par cas.Toutefois la distinction suivante peut déjà être faite sur la base de lajurisprudence précitée.

A. La nourriture et/ou les boissons fournies sont accessoires àl’opération principale et suivent le régime T.V.A. de cette opérationprincipale

Lorsqu’il ressort des faits que la fourniture de la nourriture et/ou desboissons dans le chef des participants n’est pas un but en soi maissimplement un moyen de rendre plus attrayante l’opération principalede l’organisateur, la nourriture et/ou les boissons fournies sontseulement considérées comme accessoires à l’opération principale.

99853MONITEUR BELGE — 21.11.2017 — BELGISCH STAATSBLAD

Wanneer volgende voorwaarden samen vervuld zijn, gaat de admi-nistratie er in elk geval van uit dat de verstrekte spijzen en/of drankenworden beschouwd als bijkomend bij de hoofdhandeling van deorganisator van het seminarie:

1. De prijs van de deelname aan het seminarie is een enige vaste prijs,ongeacht of de deelnemer de aangeboden spijzen en/of dranken al danniet verbruikt. De deelnemer kan niet opteren om, tegen een vermin-dering van de prijs, van de spijzen en/of dranken af te zien. Dedeelnemer kan niet opteren om voor een meerprijs wel te kunnengenieten van de spijzen en/of dranken.

2. In hoofde van de organisator van het seminarie is de totalekostprijs van de catering beperkt in vergelijking met de kostprijs van deeigenlijke organisatie van het seminarie (dit zijn de kosten dierechtstreeks nodig zijn en onontbeerlijk zijn voor het geven van hetseminarie, zoals bijvoorbeeld de kosten met betrekking tot de sprekers,de huur van de zaal, multimedia-apparatuur, drukkosten, enz. Deverblijfskosten (hotelovernachting) en vervoerskosten worden bijvoor-beeld niet bedoeld. De administratie neemt in elk geval aan dat aandeze voorwaarde is voldaan wanneer de kostprijs van de cateringhoogstens 15 % van de eigenlijke kostprijs van het seminarie bedraagt.

Onder die omstandigheden zijn de verstrekte spijzen en/of drankenin hoofde van de deelnemers geen doel op zich. Wanneer dehoofdhandeling bestaat uit de toekenning van het recht om deel tenemen aan een seminarie, volgt het verstrekken van spijzen en/ofdranken in dat geval het btw-stelsel van die hoofdhandeling ongeachtof de factuur de enige prijs uitsplitst. De aard van de verstrekte spijzendoen er in die omstandigheden niet toe.

B. Het verstrekken van spijzen en/of dranken is een apartehoofdhandeling die zijn eigen btw-stelsel volgt

Wanneer uit de feiten blijkt dat de verstrekte spijzen en/of drankenin hoofde van de deelnemers, naast de deelname aan het seminarie, nietlouter bijkomstig zijn bij het evenement maar een belangrijk elementvormen bij hun keuze om zich al dan niet in te schrijven voor hetevenement, is er in principe sprake van (minstens) twee apartehoofdhandelingen.

De administratie gaat er overigens van uit dat wanneer niet voldaanis aan een van de voorwaarden opgesomd onder punt A., hetverstrekken van spijzen en/of dranken in het kader van een seminariein principe een aparte hoofdhandeling is. Desgevallend verstrekt deorganisator aan de deelnemers, naast de dienst bestaande uit detoekenning van het recht om deel te nemen aan een seminarie(hoofdhandeling 1), een dienst beoogd door artikel 18, § 1, tweede lid,11°, van het Btw-Wetboek (hoofdhandeling 2).

Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer het nuttigen van de spijzen/enof dranken optioneel zijn (dit is wanneer de deelnemers een meerprijskunnen betalen voor die spijzen en/of dranken of wanneer ze eenkorting krijgen wanneer ze afzien van de mogelijkheid om de spijzenen/of dranken te nuttigen).

C. Opmerking

Wanneer een belastingplichtige een seminarie organiseert in andereomstandigheden dan diegene beoogd onder de punten A. en B., kan hijzich richten tot zijn bevoegde btw-dienst om uitsluitsel te krijgeninzake de btw-kwalificatie van het door hem georganiseerde seminarie.In bepaalde gevallen kan er bijvoorbeeld ook sprake zijn van eencomplexe handeling.

De onder punten A. en B. besproken btw-behandeling van de spijzenen/of dranken die worden verstrekt naar aanleiding van een seminariegeldt enkel indien er geen sprake is van simulatie en/of rechtsmisbruik.

Onder bepaalde voorwaarden kunnen de organisatoren van semina-ries die restaurant- of cateringdiensten verstrekken aan de deelnemersen hiervoor een beroep doen op een onderaannemer gebruik makenvan een tolerantie (zie punt 2.2.).

2.5.2.8. Borrelhapjes en versnaperingen

Op alle voorverpakte producten, zoals een pakje chips, een reepchocolade, een bifi-worst, een frisco, voorverpakte kaas- of salamiblok-jes voor verbruik ter plaatse is het normale btw-tarief van 21 % vantoepassing.

Wat betreft kaas, salami, chips, nootjes en dergelijke hapjes dieworden verschaft samen met dranken in het kader van een dienst in dezin van artikel 18, § 1, tweede lid, 11°, van het Btw-Wetboek(inzonderheid in een café) zijn de volgende regels van toepassing.Wanneer een dergelijk hapje in een kleine hoeveelheid, spontaan(m.a.w. niet besteld door de klant, noch afzonderlijk, noch als ééngezamenlijk aanbod met de drank volgens de kaart) en zonderprijsverhoging wordt verschaft, wordt het beschouwd als een bijhorig-heid die voor de toepassing van de btw-tarieven niet apart wordtbelast: het betreft één handeling inzake het verschaffen van dranken in

L’administration part du postulat, qu’en tout état de cause, lanourriture et/ou les boissons fournies sont considérées comme acces-soires à l’opération principale effectuée par l’organisateur du séminaire,lorsque les conditions suivantes sont remplies simultanément :

1. Le prix de la participation au séminaire est un prix fixe unique, peuimporte que le participant consomme ou non la nourriture et/ou lesboissons offertes. Le participant ne peut choisir de renoncer à lanourriture et/ou aux boissons moyennant une diminution du prix. Leparticipant ne peut choisir de pouvoir consommer la nourriture et/oules boissons moyennant un supplément de prix.

2. Dans le chef de l’organisateur du séminaire, le coût total de larestauration est réduit en comparaison avec le coût de l’organisationproprement dite du séminaire (à savoir les frais qui sont directementnécessaires et indispensables pour donner le séminaire, tels que parexemple les frais concernant les orateurs, la location de la salle, leséquipements multimédia, les frais d’impression, et cetera. Les frais deséjour (nuitées d’hôtel) et les frais de transport ne sont par exemple pasvisés). L’administration admet dans chaque cas qu’il est satisfait à cettecondition lorsque le coût de la restauration s’élève à maximum 15 % ducoût proprement dit du séminaire.

Sous ces conditions, la fourniture de nourriture et/ou de boissonsdans le chef des participants n’est pas une fin en soi. Lorsquel’opération principale consiste en l’octroi du droit de participer à unséminaire, la fourniture de nourriture et/ou de boissons suit dans ce casle régime T.V.A. de cette opération principale peu importe si la factureventile le prix unique. La nature de la nourriture fournie n’a pasd’importance dans de telles circonstances.

B. La fourniture de nourriture et/ou de boissons est une opérationprincipale distincte qui suit son propre régime T.V.A.

Lorsqu’il ressort des faits que la nourriture et/ou les boissonsfournies dans le chef des participants, outre la participation auséminaire, ne sont pas simplement complémentaires à l’événementmais constituent un élément important dans leur choix de s’inscrire ounon à l’événement, il s’agit en principe de (au moins) deux opérationsprincipales distinctes.

En outre, l’administration considère que lorsqu’il n’est pas satisfait àl’une des conditions énumérées sous le point A, la fourniture denourriture et/ou de boissons dans le cadre d’un séminaire est enprincipe une opération principale distincte. Le cas échéant, l’organisa-teur fournit aux participants, outre la prestation de services consistanten l’octroi du droit de participer à un séminaire (opération principale 1),une prestation de services visée à l’article 18, § 1er, deuxième alinéa, 11°,du Code de la T.V.A. (opération principale 2).

C’est le cas par exemple lorsque la consommation de nourritureet/ou de boissons est optionnelle (à savoir quand les participantspeuvent payer un supplément de prix pour consommer cette nourritureet/ou ces boissons ou quand ils bénéficient d’une ristourne lorsqu’ilsrenoncent à la possibilité de consommer de la nourriture et/ou desboissons).

C. Remarque

Lorsqu’un assujetti organise un séminaire dans des circonstancesautres que celles visées sous les points A et B (ce sont les cas les pluscourants), il peut s’adresser au service de la T.V.A. compétent afind’obtenir une réponse précise quant à la qualification en matière deT.V.A. du séminaire qu’il organise. Dans certains cas, il peut s’agird’une opération complexe.

Le traitement en matière de T.V.A., commenté sous les points A et B,de la nourriture et/ou des boissons qui sont fournies à l’occasion d’unséminaire s’applique seulement s’il ne s’agit pas d’une simulationet/ou d’un abus de droit.

Sous certaines conditions, les organisateurs de séminaires quifournissent des services de restaurant ou de restauration aux partici-pants et pour lesquels ils font appel à un sous-traitant peuvent faireusage d’une tolérance (voir point 2.2.).

2.5.2.8. Amuse-bouches et friandises

Le taux normal de T.V.A. de 21 % est applicable à tous les produitspré-emballés comme les paquets de chips, barres de chocolat, saucissesbifi, friscos, blocs de fromage ou de saucisson préemballés pour laconsommation sur place, etc.

En ce qui concerne le fromage, le salami, les chips, les cacahuètes etcollations similaires qui sont fournies en accompagnement de boissonsdans le cadre d’un service au sens de l’article 18, § 1er, alinéa 2, 11°, duCode de la T.V.A. (en particulier dans un café), il faut appliquer lesrègles suivantes. Une de ces collations fournie en petite quantité etspontanément (en d’autres mots sans être commandée par le client, niséparément, ni d’après une offre reprise sur la carte en accompagne-ment de la boisson), et sans majoration de prix, est considérée commeaccessoire et n’est pas imposée distinctement en ce qui concerne le tauxde la T.V.A. : il s’agit d’une seule opération de fourniture de boisson

99854 MONITEUR BELGE — 21.11.2017 — BELGISCH STAATSBLAD

omstandigheden voor het verbruik ter plaatse, waarop het normalebtw-tarief van 21 % van toepassing is. Hetgeen voorafgaat geldt mutatismutandis voor het gebruikelijke koekje of stukje cake dat - zoals desuiker - verschaft wordt bij een kop koffie.

Aangezien voornoemde borrelhapjes en versnaperingen niet wordenaangemerkt als een maaltijd maar slechts beschouwd worden als eenbijhorigheid bij de verstrekte dranken, moeten deze hapjes en versna-peringen niet worden meegenomen in de berekening van de drempelvan 25.000 euro.

De door de klant bestelde en ter plaatse verbruikte en versnedenkaasblokjes en stukjes salami, gebak, taart en ander dergelijk niet-voorverpakt voedsel zijn daarentegen het voorwerp van een restaurant-dienst die het tarief van 12 % geniet (toepassing rubriek I, van tabel B,van de bijlage bij het koninklijk besluit nr. 20 inzake btw-tarieven).Deze omzet moet bijgevolg wel worden meegenomen in de berekeningvan de drempel. Indien de drempel van 25.000 euro niet wordtoverschreden, moet voor dergelijke handeling een rekening of ont-vangstbewijs zoals bedoeld in artikel 22, van het koninklijk besluit nr. 1worden uitgereikt.

De aandacht wordt gevestigd op het feit dat bijvoorbeeld de terplaatste verbruikte lasagne of croque uit het vuistje, zelfs voorverpakt,een bereiding vergen en worden aangemerkt als restaurantdiensten diehet tarief van 12 % genieten.

2.6. Referentieperiode voor de berekening van de drempel2.6.1. Bestaande ondernemingVoor bestaande ondernemingen die op 01.07.2016 een activiteit

inzake restaurant- en cateringdiensten uitoefenen, geldt als referentie-periode het kalenderjaar 2015. Wanneer evenwel de belastingplichtigezijn activiteit heeft aangevangen tijdens de eerste zes maanden van hetjaar 2015, komt de referentieperiode overeen met de twaalf kalender-maanden die 01.07.2016 voorafgaan. Wanneer op deze datum degerealiseerde omzet betrekking heeft op minder dan twaalf kalender-maanden, komt de referentieperiode overeen met dit aantal maandenen wordt het drempelbedrag van 25.000 euro verminderd naar rato vanhet aantal kalendermaanden dat verstreken is tussen de eerste dag vande maand die volgt op het begin van zijn activiteit en 01.07.2016. Dezevermindering pro rata temporis is niet van toepassing in het geval vaneen seizoensgebonden onderneming of een onderneming waarvan deactiviteit op een onregelmatige wijze wordt uitgeoefend (artikel 21bis,§ 2, 1ste lid, van het koninklijk besluit nr. 1).

De belastingplichtige die op 01.07.2016 beantwoordt aan de voor-waarden moet het kasticket uitreiken vanaf die datum.

Wanneer de belastingplichtige na 01.07.2016 bij de indiening van deperiodieke btw-aangifte, vaststelt dat de totale omzet exclusief btw, metbetrekking tot de restaurant- en cateringdiensten, met uitsluiting vanhet verschaffen van dranken, gerealiseerd tijdens het lopende kalender-jaar 25.000 euro overschrijdt, is hij gehouden zich te laten registreren bijde FOD Financiën uiterlijk bij het verstrijken van de tweede maand dievolgt op het betreffende btw-aangiftetijdvak (artikel 21bis, § 3, 1ste lid,van het koninklijk besluit nr. 1). De belastingplichtige moet uiterlijk ophet einde van de derde maand die volgt op het betreffende btw-aangiftetijdvak, een geregistreerd kassasysteem in gebruik nemen indie inrichting (artikel 21bis, § 3, 2de lid, van het koninklijk besluit nr. 1).

Voorbeeld bestaande ondernemingBij de indiening van de periodieke aangifte van het 3de kwar-

taal 2017, stelt de belastingplichtige vast dat hij de drempel van 25.000euro heeft overschreden wat betreft de omzet gerealiseerd tijdens hetjaar 2017 met betrekking tot restaurant- en cateringdiensten, metuitsluiting van het verschaffen van dranken. De belastingplichtige moetzichzelf en de betrokken inrichting uiterlijk 30.11.2017 registreren.Uiterlijk 31.12.2017 dient hij een geregistreerd kassasysteem in gebruikte nemen.

2.6.2. StarterDe belastingplichtige die zijn activiteit aanvangt na 01.07.2016, is

gehouden te verklaren, onder controle van de administratie die belast ismet de belasting over de toegevoegde waarde, dat naar alle waarschijn-lijkheid het bedrag van zijn jaaromzet exclusief btw, met betrekking totrestaurant- en cateringdiensten, met uitsluiting van het verschaffen vandranken, bedoeld in § 1, 1ste lid, 25.000 euro niet zal overschrijden.Indien de belastingplichtige van oordeel is dat zijn jaaromzet hetbedrag van 25.000 euro zal overschrijden, is hij gehouden zich te latenregistreren uiterlijk bij het verstrijken van de tweede maand die volgtop de datum van aanvang van zijn activiteit (artikel 21bis, § 2, 2de lid,van het koninklijk besluit nr. 1). De belastingplichtige moet uiterlijk ophet einde van de derde maand die volgt op de datum van aanvang vanzijn activiteit, een geregistreerd kassasysteem in gebruik nemen in dieinrichting (artikel 21bis, § 2, 3de lid, van het koninklijk besluit nr. 1).

De omzet van de restaurant- en cateringdiensten dient door deexploitant te worden geraamd (hij kan zich bijvoorbeeld baseren op eenrealistisch businessplan). Deze schatting moet voorgelegd kunnenworden op moment van controle.

dans le cadre d’une consommation sur place, à laquelle le taux de T.V.A.normal de 21 % est applicable. Ce qui précède s’applique mutatismutandis au petit biscuit ou morceau de gâteau traditionnel qui,comme le sucre, est fourni avec une tasse de café.

Etant donné que les amuse-bouches et friandises précités ne sont pasconsidérés comme un repas mais bien comme accessoires aux boissonsfournies, ces amuse-bouches et friandises ne doivent pas être reprisdans le calcul du seuil de 25.000 euros.

Par contre, les dés de fromage et morceaux de salami découpés surplace, pâtisseries, tartes et autres denrées similaires non pré-emballéesqui sont commandés par le client et consommés sur place font l’objetd’un service de restauration qui bénéficie du taux de 12 % (applicationde la rubrique I, du tableau B, de l’annexe à l’arrêté royal n° 20 enmatière de taux de T.V.A.). Ce chiffre d’affaires doit, par conséquent,bien être repris dans le calcul du seuil. Lorsque le seuil de 25.000 eurosn’est pas dépassé, une note ou un reçu tel que visé à l’article 22, del’arrêté royal n° 1 doit être délivré.

L’attention est attirée sur le fait que, par exemple, la consommationsur place d’une lasagne ou d’un croque-monsieur mangés sur le pouce,même préemballés, nécessite une préparation et est considérée commeun service de restauration bénéficiant du taux de 12 %.

2.6. Période de référence pour le calcul du seuil2.6.1. Entreprise existantePour les entreprises existantes qui, à la date du 01.07.2016, exercent

une activité de restaurant ou de restauration, la période de référence estcelle de l’année civile 2015. Toutefois, lorsque l’assujetti a commencéson activité au cours des six premiers mois de l’année 2015, la périodede référence correspond aux douze mois calendrier qui précèdent le01.07.2016. Lorsqu’à cette date le chiffre d’affaires réalisé concerne unnombre de mois inférieur à douze mois calendrier, la période deréférence correspond à ce nombre de mois, et le montant du seuil de25.000 euros est réduit au prorata du nombre de mois calendrier écoulésentre le premier jour du mois qui suit le commencement de son activitéet le 01.07.2016. Cette réduction prorata temporis ne s’applique pasdans le cas d’une entreprise saisonnière ou d’une entreprise dontl’activité est exercée de manière intermittente (article 21bis, § 2, alinéa1er, de l’arrêté royal n° 1).

L’assujetti qui, au 01.07.2016, répond aux conditions doit délivrer leticket de caisse à compter de cette date.

Lorsque, après le 01.07.2016, l’assujetti constate lors du dépôt de ladéclaration périodique à la T.V.A. que le chiffre d’affaires global horsT.V.A. relatif aux prestations de services de restaurant et de restaura-tion, à l’exception de la fourniture de boissons, réalisé pendant l’annéecivile en cours dépasse 25.000 euros, il est tenu de se faire enregistrerauprès du SPF Finances au plus tard à l’expiration du deuxième moisqui suit la période de déclaration à la T.V.A. concernée (article 21bis, § 3,alinéa 1, de l’arrêté royal n° 1). L’assujetti doit mettre un système decaisse enregistreuse en service dans cet établissement au plus tard àl’expiration du troisième mois qui suit la période de déclaration à laT.V.A. concernée (article 21bis, § 3, alinéa 2, de l’arrêté royal n° 1).

Exemple entreprise existanteLors du dépôt de la déclaration périodique du 3e trimestre 2017,

l’assujetti constate qu’il a dépassé le seuil de 25.000 euros en ce quiconcerne le chiffre d’affaires qu’il a réalisé au cours de l’année2017 relatif aux prestations de services de restaurant et de restauration,à l’exception de la fourniture de boissons. L’assujetti doit procéder à sonpropre enregistrement et à celui de son établissement pour le30.11.2017 au plus tard. Il doit mettre un système de caisse enregistreuseen service pour le 31.12.2017 au plus tard.

2.6.2. Assujetti qui démarre son activitéL’assujetti qui commence son activité économique après le 01.07.2016,

est tenu de déclarer sous le contrôle de l’administration en charge de lataxe sur la valeur ajoutée, que selon toute probabilité, le montant de sonchiffre d’affaires, hors T.V.A. relatif aux prestations de services derestaurant et de restauration, à l’exception de la fourniture de boissons,visé au § 1er, alinéa 1er, n’excèdera pas 25.000 euros. Si l’assujetti estimeque son chiffre d’affaires annuel dépassera le montant de 25.000 euros,il est tenu de se faire enregistrer au plus tard à l’expiration du deuxièmemois qui suit la date du commencement de son activité (article 21bis,§ 2, alinéa 2, de l’arrêté royal n° 1). L’assujetti doit mettre un système decaisse enregistreuse en service dans cet établissement au plus tard àl’expiration du troisième mois qui suit la date du commencement deson activité (article 21bis, § 2, alinéa 3, de l’arrêté royal n° 1).

Le chiffre d’affaires des services de restaurant et de restauration doitêtre estimé par l’exploitant (il peut, par exemple, se baser sur unbusiness plan réaliste). Cette estimation doit pouvoir être présentée aumoment du contrôle.

99855MONITEUR BELGE — 21.11.2017 — BELGISCH STAATSBLAD

Een bestaande belastingplichtige die zijn economische activiteitwijzigt naar een activiteit waarbinnen restaurant- of cateringdienstenworden verricht, wordt beschouwd als een starter.

Voorbeeld starterIk start een horecazaak op 02.07.2017.Op 02.07.2017 schat ik de jaarlijkse omzet aan restaurant- en

cateringdiensten.Indien ik schat dat mijn jaarlijkse omzet aan restaurant- en catering-

diensten, met uitsluiting van het verschaffen van dranken, 25.000 eurozal overschrijden, moet ik overgaan tot mijn eigen registratie en die vanmijn inrichting, tegen uiterlijk 30.09.2017. Ik moet een geregistreerdkassasysteem in gebruik nemen tegen uiterlijk 31.10.2017.

Indien ik schat dat mijn jaarlijkse omzet aan restaurant- en catering-diensten, met uitsluiting van het verschaffen van dranken, 25.000 euroniet zal overschrijden, ben ik ontheven van de verplichting kasticketsvan een geregistreerd kassasysteem uit te reiken, maar moet ik welbtw-bonnetjes uitreiken voor alle ter plaatse verbruikte maaltijden ende daarbij horende dranken.

Indien ik in de loop van het jaar 2017 of tijdens latere jaren, bij deindiening van een periodieke aangifte, vaststel dat ik de jaarlijksedrempel van 25.000 euro wat betreft de omzet met betrekking totrestaurant- en cateringdiensten, met uitsluiting van het verschaffen vandranken, heb overschreden, moet ik mij laten registreren uiterlijk op heteinde van de tweede maand volgend op de periode van de betrokkenbtw-aangifte. Ik moet uiterlijk op het einde van de derde maandvolgend op de periode van de betrokken btw-aangifte, een geregis-treerd kassasysteem in gebruik nemen.

2.6.3. OvernemerIemand die een zaak overneemt zonder toepassing van artikel 11, van

het Btw-Wetboek wordt beschouwd als een starter.

Een belastingplichtige wordt als een overnemer beschouwd indiende overname gebeurt met toepassing van artikel 11, van het Btw-Wetboek. Dit is het geval wanneer het gaat om de overdracht van eenalgemeenheid van goederen of van een bedrijfsafdeling. De overnemerwordt geacht de persoon van de overdrager voort te zetten.

De overnemer dient zijn ramingen te baseren op de gegevens van deoverdrager. Wanneer de jaaromzet van de overdrager voortkomend uitde restaurant- en cateringdiensten, met uitsluiting van het verschaffenvan dranken, het bedrag van 25.000 euro overschrijdt, is de overnemerals belastingplichtige die een activiteit start, gehouden zich te latenregistreren uiterlijk bij het verstrijken van de tweede maand die volgtop de datum van aanvang van zijn activiteit. De belastingplichtige moetuiterlijk op het einde van de derde maand die volgt op de datum vanaanvang van zijn activiteit, een geregistreerd kassasysteem in gebruiknemen in die inrichting.

2.6.4. Verplichting tot het uitreiken van een rekening of ontvangst-bewijs tijdens de periode tussen de registratie en de ingebruiknamevan het geregistreerd kassasysteem

De belastingplichtige die zich heeft laten registreren bij de FODFinanciën en die nog niet beschikt over een geregistreerd kassasysteemdat hem toelaat het kasticket uit te reiken, is gehouden tijdens dezeperiode de rekening of het ontvangstbewijs uit te reiken bedoeld inartikel 22, § 1, eerste lid, 2°, van het koninklijk besluit nr. 1 (artikel 21bis,§ 4, 1ste lid, van het koninklijk besluit nr. 1).

Bij wijze van tolerantie en om praktische redenen dient de rekeningen ontvangstbewijs ook in deze context enkel uitgereikt te worden voorde maaltijden en de dranken, verschaft bij deze maaltijden.

2.7. Uitzonderingsmaatregelen en kassavergunningen2.7.1. Vrijstelling artikel 44 van het Btw-Wetboek

Handelingen die aan de voorwaarden van artikel 44 van hetBtw-Wetboek, voldoen, zijn vrijgesteld van btw. School- en ziekenhuis-cafetaria’s bijvoorbeeld kunnen eventueel onder bepaalde voorwaar-den genieten van deze vrijstelling. In dat geval worden ze ontheven vanhet gebruik van het geregistreerde kassasysteem voor de restaurant- encateringdiensten die genieten van de vrijstelling voorzien door arti-kel 44, van het Btw-Wetboek. Voor deze restaurant- en cateringdienstenmoet evenmin een rekening of ontvangstbewijs uitgereikt worden. Hetstaat de belastingplichtige vrij om vrijwillig een geregistreerd kassasys-teem in gebruik te nemen. Aangezien vrijgestelde handelingen boven-dien kunnen gecombineerd worden met belaste handelingen, wordthieronder toelichting gegeven omtrent het geregistreerde kassasysteemin dergelijke situatie.

Enkel de omzet uit de restaurant- of cateringdiensten die niet zijnvrijgesteld van btw, tellen mee voor de berekening van de drempel.

Un assujetti existant qui transforme son activité économique enactivité où des services de restaurant et de restauration sont fournis estconsidéré comme un assujetti qui démarre son activité.

Exemple assujetti qui démarre son activitéJe lance un commerce horeca en date du 02.07.2017.Le 02.07.2017, j’estime le chiffre d’affaires des services de restaurant et

de restauration annuel.Si j’estime que mon chiffre d’affaires annuel des services de

restaurant et de restauration, à l’exclusion de la fourniture de boissons,va dépasser 25.000 euros, je dois procéder à mon propre enregistrementet à celui de mon établissement pour le 30.09.2017 au plus tard. Je doismettre un système de caisse enregistreuse en service pour le 31.10.2017 auplus tard.

Si j’estime que mon chiffre d’affaires annuel des services derestaurant et de restauration, à l’exclusion de la fourniture de boissons,ne va pas dépasser 25.000 euros, je suis dispensé de l’obligation dedélivrer des tickets de caisse d’un système de caisse enregistreuse maisje dois délivrer des souches T.V.A. pour tous les repas fournis et lesboissons y afférentes.

Si au cours de l’année 2017 ou au cours des années ultérieures, jeconstate lors du dépôt d’une déclaration périodique que j’ai dépassé leseuil annuel de 25.000 euros en ce qui concerne le chiffre d’affairesrelatif aux prestations de services de restaurant et de restauration, àl’exception de la fourniture de boissons, je dois me faire enregistrer auplus tard à l’expiration du deuxième mois qui suit la période dedéclaration à la T.V.A. concernée. Je dois mettre un système de caisseenregistreuse en service dans mon établissement au plus tard àl’expiration du troisième mois qui suit la période de déclaration à laT.V.A. concernée.

2.6.3. RepreneurCelui qui reprend un commerce sans application de l’article 11 du

Code de la T.V.A. est considéré comme un assujetti qui démarre sonactivité.

Un assujetti est considéré comme un repreneur si la reprise s’effectueavec application de l’article 11 du Code de la T.V.A.. Tel est le caslorsqu’il s’agit d’une cession d’une universalité de biens ou d’unebranche d’activité. Le repreneur est censé continuer la personne ducédant.

Le repreneur doit baser ses prévisions sur les données du cédant.Lorsque le chiffre d’affaires annuel du cédant provenant des services derestaurant et de restauration, à l’exclusion de la fourniture de boissons,dépasse le montant de 25.000 euros, le repreneur est, en tant qu’assujettiqui démarre son activité, tenu de se faire enregistrer au plus tard àl’expiration du deuxième mois qui suit la date de début de son activité.L’assujetti doit mettre un système de caisse enregistreuse en servicedans cet établissement au plus tard à la fin du troisième mois qui suitcelui de la date de début de son activité.

2.6.4. Obligation de délivrance d’une note ou d’un reçu pendant lapériode comprise entre l’enregistrement et la mise en service dusystème de caisse

L’assujetti qui s’est fait enregistrer auprès du SPF Finances et qui nedispose pas encore d’un système de caisse enregistreuse lui permettantde délivrer le ticket de caisse, est tenu de délivrer au cours de cettepériode la note ou le reçu visés à l’article 22, § 1er, alinéa 1er, 2°, del’Arrêté royal n° 1 (article 21bis, § 4, alinéa 1er, de l’arrêté royal n° 1).

Par mesure de tolérance et pour des raisons pratiques, la note ou lereçu doit être délivré dans ce contexte uniquement pour la fourniturede repas et de boissons consommées à l’occasion de ces repas.

2.7. Mesures d’exception et autorisations en matière de caisse2.7.1. Exemption de l’article 44 du Code de la T.V.A.

Les opérations qui répondent aux conditions posées par l’article 44du Code de la T.V.A. sont exemptées de la T.V.A.. Les cafétérias desécoles et des hôpitaux peuvent, par exemple, sous certaines conditions,éventuellement bénéficier de cette exemption. Dans ce cas, il y adispense de l’utilisation d’un système de caisse enregistreuse pour lesservices de restaurant et de restauration qui bénéficient de l’exemptionprévue par l’article 44 du Code de la T.V.A.. Aucune note ou reçu nedoit non plus être délivré pour ces services de restaurant ou derestauration. L’assujetti peut toutefois, de manière volontaire, utiliserun système de caisse enregistreuse. Etant donné que les opérationsexemptées peuvent être combinées avec des opérations imposables,quelques explications sont données sur le système de caisse enregis-treuse dans un tel cas.

Seuls les services de restaurant et de restauration qui ne sont pasexemptés de T.V.A. entrent dans le calcul du seuil.

99856 MONITEUR BELGE — 21.11.2017 — BELGISCH STAATSBLAD

2.7.1.1. Voorbeeld universiteitsrestaurantIn een universiteitsrestaurant verkrijgen de studenten en het perso-

neel hun maaltijd met vrijstelling van btw krachtens artikel 44, § 2, 4°,van het Btw-Wetboek. Indien het restaurant ook toegankelijk is voorexterne bezoekers is deze vrijstelling niet van toepassing ten aanzienvan die externe bezoekers.

Indien de omzet uit de maaltijden verstrekt aan externe bezoekersmeer dan 25.000 euro bedraagt, moeten er kastickets van een geregis-treerd kassasysteem worden uitgereikt. Strikt genomen moeten er geenkastickets van een geregistreerd kassasysteem worden uitgereikt voorhandelingen die zijn vrijgesteld krachtens artikel 44, van het Btw-Wetboek.

Indien de 25.000 euro niet wordt overschreden, moet er geengeregistreerd kassasysteem worden geïnstalleerd. Voor de restaurant-diensten verstrekt aan externe bezoekers moet er een rekening ofontvangstbewijs worden uitgereikt.

2.7.1.2. Voorbeeld sportclubEen sportvereniging onder vorm van een vzw biedt aan haar leden

tegen betaling de mogelijkheid om een sport te beoefenen (handelingvrijgesteld ingevolge artikel 44, § 2, 3°, van het Wetboek). De vzw baateveneens een cafetaria uit (niet vrijgesteld) die vrij toegankelijk is voorhet publiek en waarvan de omzet 15 % van de omzet uit de vrijgesteldeactiviteit bedraagt (zie btw-beslissing nr. E.T.130.298 dd. 12.09.2016). Devzw heeft zich voor deze horeca-activiteit geïdentificeerd als BTW-belastingplichtige.

Eénmaal per jaar organiseert deze vzw een eetfestijn (mosselen metfriet) met een omzet van 45.000 euro. Opdat de omzet van het eetfestijnkan vrijgesteld zijn op basis van artikel 44, § 2, 12°, van het Wetboek ishet noodzakelijk dat de opbrengst uitsluitend ten goede komt van devrijgestelde activiteiten van de vereniging (zie circulaire 2017/C/23 dd.19.04.2017).

Indien de omzet van de cafetaria het bedrag van 25.000 eurooverschrijdt, moeten er kastickets van een geregistreerd kassasysteemworden uitgereikt voor alle niet vrijgestelde handelingen. Voor hetmosselfestijn moet er strikt genomen geen geregistreerd kassasysteemworden gebruikt aangezien het om een vrijgestelde handeling gaat.

Indien de 25.000 euro niet wordt overschreden, moeten er enkelrekeningen of ontvangstbewijzen worden uitgereikt voor de nietvrijgestelde restaurant- en cateringdiensten in de kantine. Er dienendus geen rekeningen of ontvangstbewijzen te worden uitgereikt voorhet mosselfestijn.

2.7.1.3. Opmerking didactisch restaurantHet didactisch restaurant, uitgebaat door een school, dat openstaat

voor het publiek en commercieel wordt geëxploiteerd, is niet vrijgestelddoor artikel 44, § 2, 4°, van het Btw-Wetboek, en wordt beoogd door deregelgeving inzake het geregistreerde kassasysteem.

2.7.2. Bijzonder geval: het verstrekken van spijzen en dranken dooreen gemeente of een OCMW

Er wordt hieromtrent verwezen naar de FAQ-lijst gepubliceerdmiddels de beslissing nr. E.T.128.015 van 12.02.2016 en inzonderheidnaar onderstaande punten van die beslissing:

- FAQ 2: ’Is een gemeente of OCMW belastingplichtig voor hetverschaffen van dranken aan de gebruikers (o.a. lokale verenigingen, ...)van de gemeentelijke vergader-, feest- en sportzalen?’

- FAQ 4: ’Is een OCMW belastingplichtig voor de uitbating van eencafetaria in zijn woonzorgcentrum wanneer die enkel toegankelijk isvoor de bewoners, hun bezoekers en het personeel?’

- FAQ 4bis: ’Is een OCMW belastingplichtig voor de uitbating van eencafetaria in zijn woonzorgcentrum wanneer de cafetaria voor iedereentoegankelijk is?’

- FAQ 5: ’Is een OCMW belastingplichtig wanneer het (ingevolgeovercapaciteit in zijn eigen keuken) maaltijden verkoopt aan een anderOCMW dat deze maaltijden aan zijn eigen klanten gaat verkopen?’

- FAQ 5bis: ’Is een OCMW belastingplichtig voor het tegen kostprijsaan huis leveren van maaltijden bij ouderen en hulpbehoevenden?’

2.7.3. Vrijstelling artikel 42 van het Btw-WetboekIn tegenstelling tot de handelingen vrijgesteld door artikel 44, van het

Btw-Wetboek, die geen recht op aftrek van de btw verlenen, verlenende handelingen vrijgesteld door artikel 42 wel recht op aftrek.

Dit verschil leidt ertoe dat, in tegenstelling tot de activiteiten vanartikel 44, van het Btw-Wetboek, de handelingen van artikel 42, van ditWetboek, volgens de normale regels meegenomen worden in deberekening van de drempel. Indien de 25.000 euro wordt overschreden,moeten er ook kastickets van een geregistreerd kassasysteem wordenuitgereikt voor de door artikel 42, van het Btw-Wetboek, vrijgesteldehandelingen die verband houden met het verstrekken van maaltijdenen dranken. Indien de 25.000 euro niet wordt overschreden, moeten errekeningen of ontvangstbewijzen zoals bedoeld in artikel 22, van het

2.7.1.1. Exemple restaurant universitaireDans un restaurant universitaire, les étudiants et le personnel

reçoivent leur repas en exemption de la T.V.A. en vertu de l’article 44,§ 2, 4°, du Code de la T.V.A.. Lorsque le restaurant est égalementaccessible aux visiteurs externes, cette exemption ne leur est pasapplicable.

Si le chiffre d’affaires provenant des repas fournis à des visiteursexternes dépasse 25.000 euros, des tickets de caisse d’un système decaisse enregistreuse doivent être délivrés. En principe, aucun ticket decaisse d’un système de caisse enregistreuse ne doit être délivré pour lesopérations qui sont exemptées en vertu de l’article 44 du Code de laT.V.A..

Si les 25.000 euros ne sont pas dépassés, aucun système de caisseenregistreuse ne doit être installé. Pour les services de restaurantfournis aux visiteurs externes, il y a lieu de délivrer une note ou unreçu.

2.7.1.2. Exemple club sportifUne association sportive, sous la forme d’une ASBL, offre la

possibilité à ses membres, moyennant paiement, d’exercer un sport(opération exemptée de T.V.A. en vertu de l’article 44, § 2, 3°, du CodeT.V.A.). L’ASBL exploite, également, une cafétéria (activité non exemp-tée de T.V.A.), accessible librement au public et dont le chiffre d’affairesatteint 15 % de celui de l’activité exemptée de T.V.A.. (voir décisionT.V.A. n° E.T.130.298 du 12.09.2016). Pour cette activité horeca, l’ASBLs’est identifiée comme assujetti à la T.V.A..

Une fois par an, cette ASBL organise un banquet (moules-frites) dontle chiffre d’affaires atteint 45.000 euros. Afin que le chiffre d’affairesengendré par le banquet puisse être exempté de T.V.A., sur base del’article 44, § 2, 12°, du Code T.V.A., il est nécessaire que les revenusprofitent, exclusivement, aux activités exemptées de l’association (voircirculaire 2017/C/23 du 19.04.2017).

Si le chiffre d’affaires de la cafétéria dépasse le montant de25.000 euros, des tickets de caisse d’un système de caisse enregistreusedoivent être délivrés pour toutes les opérations qui ne sont pasexemptées. Pour la fête aux moules, aucun système de caisse enregis-treuse ne doit en principe être utilisé, puisqu’il s’agit d’une opérationexemptée.

Si les 25.000 euros ne sont pas dépassés, des notes ou reçus doiventêtre délivrés pour les services de restaurant et de restauration dans lacantine qui ne sont pas exemptés. Pour la fête aux moules, aucune noteou reçu ne doit donc être délivré.

2.7.1.3. Remarque restaurant didactiqueLe restaurant didactique exploité par une école, qui est ouvert au

public et est exploité à des fins commerciales, n’est pas exempté parl’article 44, § 2, 4°, du Code de la T.V.A. et est visé par la réglementationen matière de système de caisse enregistreuse.

2.7.2. Cas particulier : la fourniture de nourriture et de boissons parune commune ou un CPAS

Il est renvoyé à la liste des FAQS publiée en complément de ladécision n° E.T.128.015 du 12.02.2016 et particulièrement aux pointssuivants de cette décision :

- FAQ 2 : « Une commune ou un CPAS sont-ils assujettis pour lafourniture de boissons aux utilisateurs (entre autres associationslocales, ...) de salles communales de réunion, de fête ou de sport ? »;

- FAQ 4 : « Un CPAS est-il assujetti pour l’exploitation d’une cafétériadans sa maison de repos et de soins lorsque celle-ci n’est accessiblequ’aux résidents, à leurs visiteurs et au personnel ? »;

- FAQ 4bis : « Un CPAS est-il assujetti pour l’exploitation d’unecafétéria dans sa maison de repos et de soins lorsque celle-ci estaccessible à tous ? »;

- FAQ 5 : « Un CPAS est-il assujetti lorsque (suite à une surcapacité deses propres cuisines) il vend des repas à un autre CPAS qui, à son tour,va vendre ces repas à ses propres clients ? »;

- FAQ 5bis : « Un CPAS est-il assujetti pour la livraison de repas àdomicile, à prix coûtant, à des personnes âgées et à des personnesnécessiteuses ? ».

2.7.3. Exemption de l’article 42 du Code de la T.V.A.Contrairement aux opérations exemptées par l’article 44 du Code de

la T.V.A. qui n’ouvrent pas droit à déduction de la T.V.A., les opérationsexemptées par l’article 42 ouvrent droit à déduction.

Cette différence implique que, contrairement aux activités de l’arti-cle 44 du Code de la T.V.A., les opérations de l’article 42 dudit Codesont reprises dans le calcul du seuil selon les règles ordinaires. Si les25.000 euros sont dépassés, des tickets de caisse d’un système de caisseenregistreuse doivent également être délivrés pour les opérations enrapport avec la fourniture de repas et de boissons exemptées parl’article 42 du Code de la T.V.A.. Si les 25.000 euros ne sont pasdépassés, des notes ou reçus au sens de l’article 22 de l’arrêté royal n° 1doivent être délivrées pour les repas fournis et les boissons y afférentes,

99857MONITEUR BELGE — 21.11.2017 — BELGISCH STAATSBLAD

koninklijk besluit nr. 1 worden uitgereikt voor de verschafte maaltijdenen bijhorende dranken, ook indien ze vrijgesteld zijn door artikel 42,van hetzelfde Wetboek. Wanneer toch alle door een belastingplichtigeverrichte restaurant- en cateringdiensten vrijgesteld zouden zijn inge-volge artikel 42, van het Btw-Wetboek, wordt aanvaard dat eengeregistreerd kassasysteem niet moet gebruikt worden.

2.7.4. Forfaitaire regeling artikel 56 van het Btw-Wetboek

Ook de belastingplichtigen die gebruik maken van de forfaitaireregeling van artikel 56, § 1, van het Btw-Wetboek, moeten de drempelvan 25.000 euro toepassen om te bepalen of zij al dan niet verplicht zijnkastickets van een geregistreerd kassasysteem uit te reiken. Het gaathier om frituurexploitanten, caféhouders, slagers, bakkers en ijsberei-ders met een verbruikssalon. Deze lijst is echter niet exhaustief. Indienbelastingplichtigen die gebruik maken van een andere forfaitaireregeling, ook te maken krijgen met de problematiek rond het geregis-treerde kassasysteem, is de uiteenzetting hieronder eveneens op henvan toepassing.

Degenen die de 25.000 euro niet overschrijden, zijn gehoudenrekeningen of ontvangstbewijzen zoals bedoeld in artikel 22, van hetkoninklijk besluit nr. 1 uit te reiken voor de verschafte maaltijden enbijhorende dranken. Het blijft mogelijk de forfaitaire regeling toe tepassen.

Degenen die de 25.000 euro overschrijden, zijn gehouden kasticketsvan een geregistreerd kassasysteem uit te reiken. Aangezien het gebruikvan een geregistreerd kassasysteem (verplicht of vrijwillig) niet vere-nigbaar is met de toepassing van de forfaitaire regeling, verliezen zij detoepassing van deze regeling vanaf het kalenderjaar volgend op deoverschrijding van de drempel (zie beslissing nr. E.T.131.030 d.d.10.11.2016). Deze beslissing is in werking getreden op 01.01.2017.

2.7.5. Vrijstellingsregeling artikel 56bis van het Btw-Wetboek

De kleine ondernemingen, waarvan de jaaromzet niet meer bedraagtdan 25.000 euro, exclusief btw, kunnen genieten van een belastingvrij-stelling voor de leveringen van goederen en diensten die ze verrichten.Ook de kleine ondernemingen onder de vrijstellingsregeling moeten dedrempel van 25.000 euro toepassen indien zij restaurant- of catering-diensten verrichten.

Diegenen die voor hun restaurant- en cateringdiensten, met uitslui-ting van het verschaffen van dranken, de 25.000 euro niet overschrijden,zijn gehouden rekeningen of ontvangstbewijzen zoals bedoeld inartikel 22, van het koninklijk besluit nr. 1 uit te reiken voor deverschafte maaltijden en bijhorende dranken (de beslissing nr. E.T.114.588van 01.12.2008 werd opgeheven).

De belastingplichtigen die de 25.000 euro voor hun restaurant- encateringdiensten, met uitsluiting van het verschaffen van dranken,overschrijden, zijn gehouden kastickets van een geregistreerd kassasys-teem uit te reiken. Bovendien, aangezien hun totale jaarlijkse omzet dusvanzelfsprekend de drempel van 25.000 euro overschrijdt, kunnen zijniet langer genieten van de toepassing van de vrijstellingsregeling voorkleine ondernemingen (artikel 56bis, § 1, eerste lid, van het Btw-Wetboek).

2.7.6. Verschaffers van lichte maaltijden

De tolerantiemaatregel omschreven in punt 18 van de aanschrijvingnr. 6 van 27.04.1999, waardoor verschaffers van lichte maaltijden geencontroledocument moeten uitreiken, is voor alle belastingplichtigenafgeschaft door de invoering van de geregistreerde kassasystemen.

Zij dienen hetzij kastickets van een geregistreerd kassasysteem, hetzijrekeningen of ontvangstbewijzen zoals bedoeld in artikel 22, van hetkoninklijk besluit nr. 1 uit te reiken.

2.7.7. Frituuruitbaters

De tolerantiemaatregel omschreven in punt 19 van de aanschrijvingnr. 6 van 27.04.1999, waardoor frituuruitbaters geen controledocumentmoeten uitreiken, is voor alle belastingplichtigen afgeschaft door deinvoering van de geregistreerde kassasystemen.

Zij dienen hetzij kastickets van een geregistreerd kassasysteem, hetzijrekeningen of ontvangstbewijzen zoals bedoeld in artikel 22, van hetkoninklijk besluit nr. 1, uit te reiken.

2.7.8. Vergunning Aanschrijving nr. 6 van 27.04.1999

De vergunningen ’Aanschrijving 6/1999’, waardoor belastingplichti-gen een kasticket van een vergunde kassa konden uitreiken tervervanging van een rekening of ontvangstbewijs zoals bedoeld inartikel 22, van het koninklijk besluit nr. 1, zijn voor alle belastingplich-tigen (met uitzondering van zij die automobielen wassen) afgeschaftdoor de invoering van de geregistreerde kassasystemen.

Zij dienen hetzij kastickets van een geregistreerd kassasysteem, hetzijrekeningen of ontvangstbewijzen zoals bedoeld in artikel 22, van hetkoninklijk besluit nr. 1, uit te reiken.

même s’ils sont exemptés par l’article 42 du même Code. Toutefois,lorsque tous les services de restaurant et de restauration effectués parun assujetti sont exemptés sur base de l’article 42 du Code de la T.V.A.,il est admis qu’aucun système de caisse enregistreuse ne doit êtreutilisé.

2.7.4. Régime forfaitaire de l’article 56 du Code de la T.V.A.

Les assujettis qui utilisent le régime forfaitaire visé à l’article 56, § 1er,du Code de la T.V.A. doivent également appliquer le seuil de25.000 euros afin de déterminer s’ils sont ou non tenus de délivrer destickets de caisse d’un système de caisse enregistreuse. Sont visés ici lesexploitants de friterie, cafetiers, bouchers, boulangers et glaciers avecsalon de consommation. Cette liste n’est toutefois pas exhaustive. Si desassujettis qui utilisent un autre régime forfaitaire sont égalementconfrontés à la problématique en matière de système de caisseenregistreuse, les modalités qui suivent leur sont également applica-bles.

Ceux qui ne dépassent pas les 25.000 euros sont tenus de délivrer desnotes ou reçus au sens de l’article 22, de l’arrêté royal n° 1 pour les repasfournis et les boissons y afférentes. L’application du régime forfaitairereste possible.

Ceux qui dépassent les 25.000 euros sont tenus de délivrer des ticketsde caisse d’un système de caisse enregistreuse. Etant donné quel’utilisation (obligatoire ou volontaire) d’un système de caisse enregis-treuse n’est pas compatible avec l’application du régime forfaitaire, ilsperdent le bénéfice de ce régime à partir de l’année civile qui suit celledu dépassement du seuil (voir décision n° E.T.131.030 d.d. 10.11.2016).Cette décision est entrée en vigueur le 01.01.2017.

2.7.5. Régime de la franchise de l’article 56bis du Code de la T.V.A.

Les petites entreprises dont le chiffre d’affaires annuel ne dépasse pas25.000 euros hors T.V.A., peuvent bénéficier d’une exemption de la taxepour les livraisons de biens et prestations de services qu’elles effectuent.Les petites entreprises soumises au régime de la franchise doiventégalement appliquer le seuil de 25.000 euros si elles effectuent desprestations de services de restaurant ou de restauration.

Celles qui ne dépassent pas les 25.000 euros pour leurs services derestaurant et de restauration, à l’exception de la fourniture de boissons,sont tenues de délivrer des notes ou reçus au sens de l’article 22, del’arrêté royal n° 1 pour les repas fournis et les boissons y afférentes (ladécision n° E.T.114.588 du 01.12.2008 a été abrogée).

Les assujettis qui dépassent les 25.000 euros pour leurs services derestaurant et de restauration, à l’exception de la fourniture de boissons,sont tenus de délivrer des tickets de caisse d’un système de caisseenregistreuse. De plus, puisque leur chiffre d’affaires total annueldépasse alors forcément le seuil de 25.000 euros, ils ne peuvent pluscontinuer à bénéficier de l’application du régime de la franchise pourles petites entreprises (article 56bis, § 1er, alinéa 1er, du Code de laT.V.A.).

2.7.6. Fournisseurs de repas légers

La mesure de tolérance décrite au numéro 18 de la circulaire n° 6 du27.04.1999, en vertu de laquelle les fournisseurs de repas légers nedoivent délivrer aucun document de contrôle, est supprimée pour tousles assujettis par l’introduction du système de caisse enregistreuse.

Ils doivent délivrer soit des tickets de caisse d’un système de caisseenregistreuse, soit des notes ou reçus au sens de l’article 22, de l’arrêtéroyal n° 1.

2.7.7. Exploitants de friterie

La mesure de tolérance visée au numéro 19 de la circulaire n° 6 du27.04.1999, en vertu de laquelle les exploitants de friterie ne doiventdélivrer aucun document de contrôle, est supprimée pour tous lesassujettis par l’introduction du système de caisse enregistreuse.

Ils doivent délivrer soit des tickets de caisse d’un système de caisseenregistreuse, soit des notes ou reçus au sens de l’article 22, de l’arrêtéroyal n° 1.

2.7.8. Autorisation Circulaire n° 6 du 27.04.1999

Les autorisations « Circulaire 6/1999 », grâce auxquelles les assujettispouvaient délivrer un ticket de caisse d’une caisse autorisée enremplacement de la note ou du reçu au sens de l’article 22, de l’arrêtéroyal n° 1 ont été supprimées pour tous les assujettis (à l’exception deceux qui font du lavage automobile) par l’introduction du système decaisse enregistreuse.

Ils doivent délivrer soit des tickets de caisse d’un système de caisseenregistreuse, soit des notes ou reçus au sens de l’article 22, de l’arrêtéroyal n° 1.

99858 MONITEUR BELGE — 21.11.2017 — BELGISCH STAATSBLAD

2.7.9. Vergunning Beslissing nr. E.T.103.592 van 02.06.2003De vergunningen ’Beslissing E.T.103.592’, waardoor belastingplichti-

gen een kasticket van een vergunde kassa konden uitreiken tervervanging van een rekening of ontvangstbewijs zoals bedoeld inartikel 22, van het koninklijk besluit nr. 1, zijn voor alle belastingplich-tigen (met uitzondering van zij die aan betalende gasten onderdakverschaffen (zie punt 2.3.1.1.) en van zij die automobielen wassen)afgeschaft door de invoering van de geregistreerde kassasystemen.

Zij dienen hetzij kastickets van een geregistreerd kassasysteem, hetzijrekeningen of ontvangstbewijzen zoals bedoeld in artikel 22, van hetkoninklijk besluit nr. 1, uit te reiken.

3. Gevolgen van het overschrijden van de drempel3.1. Kastickets van een geregistreerd kassasysteemVan zodra de drempel van 25.000 euro overschreden wordt, is de

belastingplichtige verplicht kastickets uit te reiken met behulp van eengeregistreerd kassasysteem, volgens onderstaande toelichtingen. Vooreen uitgebreide technische toelichting van het geregistreerde kassasys-teem en het koninklijk besluit van 30.12.2009 ter bepaling van dedefinitie en de voorwaarden waaraan een geregistreerd kassasysteemin de horecasector moet voldoen, wordt verwezen naar de circulaireAAFisc nr. 33/2016 (nr. E.T.124.747) d.d. 08.11.2016.

Het kasticket dient minimum de volgende vermeldingen te bevatten(z. artikel 2, 4°, van het koninklijk besluit van 30.12.2009 en in functievan de berekening van de controlegegevens door de controlemodule,zoals bepaald in artikel 2, 7°,van dat koninklijk besluit van 30.12.2009):

a. de volledige benaming ’BTW-KASTICKET’;b. de identificatie van de belastingplichtige, door vermelding van zijn

naam of maatschappelijke benaming, zijn adres en zijn in artikel 50 vanhet Btw-Wetboek bedoeld identificatienummer;

c. de datum en het uur van de uitreiking van het Btw-kasticket (doorhet kassasysteem gegenereerd;

d. doorlopend ticketnummer uit een ononderbroken reeks (door hetkassasysteem gegenereerd);

e. de identificatie van de gebruiker (op zodanige wijze dat dezebinnen de onderneming identificeerbaar is);

f. geregistreerde handelingen (PLU-omschrijving, aantal, verschul-digde prijs en verwijzing naar erop toepasselijk btw-tarief), waarbijeveneens de corrigerende handelingen (annulaties, correcties, ...)worden bedoeld, die niet in een afzonderlijk ticket zijn opgenomen;

g. het totaal verschuldigde ticketbedrag, inclusief btw;h. maatstaf van heffing per toepasselijk btw-tarief;i. het bedrag van de verschuldigde btw;j. de korting en teruggegeven bedragen;k. identificatie van de kassa, indien de belastingplichtige gebruik

maakt van meerdere kassa’s;l. de laatste acht (8) karakters van het algoritme dat door het

kassasysteem wordt aangemaakt op basis van alle PLU-gegevens ophet ticket (PLU-omschrijving, aantal, verschuldigde prijs en verwijzingnaar erop toepasselijk btw-tarief);

m. de controlegegevens aangemaakt en doorgestuurd door decontrolemodule;

n. de identificatie van het kassasysteem met het productienummer,samen met de vermelding van het versienummer van de eropgeïnstalleerde kassasoftware.

Wat betreft de identificatie van de belastingplichtige leverancier ofdienstverrichter, wordt toegestaan dat het adres van de inrichtingwordt vermeld op het kasticket, in plaats van het domicilie of demaatschappelijke zetel van de belastingplichtige, op voorwaarde datzowel de benaming als het btw-nummer correct vermeld worden ophet kasticket.

Het kasticket vermeldt eveneens de gebruikelijke benaming en deprijs van de geleverde goederen en van de verstrekte diensten. Dezegegevens zijn nodig om de handeling te determineren en om het tariefvan de belasting vast te stellen. Zonder voldoende gedetailleerdevermelding van de verkochte artikelen kan ook de toepassing van eenverlaagd btw-tarief niet verantwoord worden. Enkel in uitzonderlijkegevallen, bv. 100 verschillende flessen wijn, kan worden toegestaan datde omschrijving van het artikel wordt veralgemeend, bv. naar 10verschillende prijscategorieën voor de wijn.

Sommige geregistreerde kassasystemen zijn in de mogelijkheid eenvereenvoudigd kasticket af te drukken. Het gaat met name om eenkopie van het normale kasticket die echter geen gedetailleerde infor-matie weergeeft over de verstrekte dienst. Het vereenvoudigd kasticketwordt niet automatisch, maar op vraag van de klant afgedrukt en bevateen verwijzing naar het gedetailleerde kasticket. Er gaat altijd eengedetailleerd kasticket aan vooraf. De afdruk van een vereenvoudigdkasticket wordt ook onveranderlijk bewaard in de fiscale data module.

2.7.9. Autorisation Décision n° E.T.103.592 du 02.06.2003Les autorisations « Décision n° E.T.103.592 », grâce auxquelles les

assujettis pouvaient délivrer un ticket de caisse d’une caisse autoriséeen remplacement de la note ou du reçu au sens de l’article 22, de l’arrêtéroyal n° 1 ont été supprimées pour tous les assujettis (à l’exception deceux qui fournissent un logement à des hôtes payants (voir le point2.3.1.1.) et de ceux qui font du lavage automobile) par l’introduction dusystème de caisse enregistreuse.

Ils doivent délivrer soit des tickets de caisse d’un système de caisseenregistreuse, soit des notes ou reçus au sens de l’article 22, de l’arrêtéroyal n° 1.

3. Conséquences du dépassement du seuil3.1. Tickets de caisse d’un système de caisse enregistreuseDès que le seuil de 25.000 euros est dépassé, l’assujetti est tenu de

délivrer des tickets de caisse au moyen d’un système de caisseenregistreuse, selon les modalités qui suivent. Pour une explicationtechnique détaillée du système de caisse enregistreuse et de l’arrêtéroyal du 30.12.2009 fixant la définition et les conditions auxquelles doitrépondre un système de caisse enregistreuse dans le secteur horeca, ilest renvoyé à la circulaire AGFisc n°33/2016 (n° E.T.124.747) d.d.08.11.2016.

Le ticket de caisse doit contenir au minimum les données suivantes(v. article 2, 4°, de l’arrêté royal du 30.12.2009 et, en fonction du calculdes données de contrôle par le module de contrôle, comme prévu àl’article 2, 7°, de l’AR du 30.12.2009) :

a. la dénomination complète « TICKET DE CAISSE T.V.A. »;b. l’identification de l’assujetti, avec mention de son nom ou de sa

dénomination sociale, de son adresse et de son numéro d’identificationà la T.V.A. tel que visé à l’article 50 du Code de la T.V.A.;

c. la date et l’heure de délivrance du ticket de caisse T.V.A. (généréespar le système de caisse);

d. le numéro de ticket continu issu d’une série ininterrompue (générépar le système de caisse);

e. l’identification de l’utilisateur (de manière à pouvoir l’identifier ausein de l’entreprise);

f. les opérations enregistrées (description PLU, quantité, prix dû etréférence au taux de T.V.A. applicable), qui visent également lesopérations de correction (annulations, corrections, ...) qui ne sont pasreprises sur un ticket distinct;

g. le montant dû total du ticket, T.V.A. comprise;h. la base d’imposition par taux de T.V.A. applicable;i. le montant de la T.V.A. due;j. la ristourne et les montants rendus;k. l’identification de la caisse si l’assujetti en utilise plusieurs;

l. les huit (8) derniers caractères de l’algorithme élaboré par lesystème de caisse sur base de toutes les données PLU du ticket(description PLU, quantité, prix dû et référence au taux de T.V.A.applicable);

m. les données de contrôle générées et envoyées par le module decontrôle;

n. l’identification du système de caisse avec le numéro de fabrication,ainsi que la mention du numéro de version du logiciel de caisse qui yest installé.

En ce qui concerne l’identification de l’assujetti fournisseur ouprestataire, il est admis que l’adresse de l’établissement soit reprise surle ticket de caisse, à la place du domicile ou du siège social de l’assujetti,pour autant que tant la dénomination que le numéro de T.V.A. soientcorrectement repris sur le ticket de caisse.

Le ticket de caisse mentionne également la dénomination usuelleainsi que le prix des biens livrés ou des services prestés. Ces donnéessont essentielles à la détermination de l’opération et du taux d’impo-sition. En l’absence de mention suffisamment détaillée des arti-cles vendus, l’application d’un taux de T.V.A. réduit ne peut pas nonplus être justifiée. Dans certains cas exceptionnels seulement comme,par exemple, 100 bouteilles de vin différentes, il est admis que ladescription de l’article soit générale, par exemple 10 catégories de prixdifférentes pour le vin.

Certains systèmes de caisse enregistreuse permettent l’impressiond’un ticket de caisse simplifié. Il s’agit en l’occurrence d’une copie duticket de caisse ordinaire qui ne reprend toutefois pas d’informationdétaillée sur le service fourni. Le ticket de caisse simplifié n’est pasautomatiquement imprimé mais bien à la demande du client, et il porteune référence au ticket de caisse détaillé. Préalablement, un ticket decaisse détaillé est toujours délivré. L’impression d’un ticket de caissesimplifié est également conservée de manière irréversible dans le fiscaldata module.

99859MONITEUR BELGE — 21.11.2017 — BELGISCH STAATSBLAD

In tegenstelling tot de bepalingen voorzien in artikel 22, van hetkoninklijk besluit nr. 1, voorzien de bepalingen van artikel 21bis, vanhet koninklijk besluit nr. 1, niet dat het kasticket van een geregistreerdkassasysteem vervangen kan worden door een factuur, zelfs niet indiendeze uitgereikt wordt op het tijdstip van de levering of op het tijdstipwaarop de dienst wordt verricht. Onder bepaalde voorwaarden (ziepunt 3.6.) kan een factuur worden aangemaakt met behulp van eengeregistreerd kassasysteem, onder de vorm van een kasticket. Ook eendergelijke factuur kan nooit het ’btw-kasticket’ van een geregistreerdkassasysteem vervangen.

Omgekeerd, kan de uitreiking van een kasticket van een geregis-treerd kassasysteem, de belastingplichtige niet ontheffen van deverplichting tot het uitreiken van een factuur indien de dienst isverricht voor een belastingplichtige of een niet belastingplichtigerechtspersoon (artikel 53, § 2, van het Btw-Wetboek).

3.2. Kasticket ongeacht de aard van de handelingenEr moet een kasticket van een geregistreerd kassasysteem uitgereikt

worden voor alle handelingen die in de uitoefening van de economi-sche activiteit worden verricht en die verband houden met hetverstrekken van maaltijden en dranken, al dan niet verschaft bij demaaltijd, met inbegrip van alle verkopen van spijzen en dranken in debetrokken inrichting (art. 21bis, § 1, eerste lid, van het koninklijk besluitnr. 1).

Tevens wordt benadrukt dat het uitreiken aan de klant van het proforma ticket dat kan aangemaakt worden door het geregistreerdekassasysteem niet voldoende is. De klant dient het btw-kasticketgegenereerd door het geregistreerde kassasysteem te ontvangen.

De aandacht wordt gevestigd op het feit dat het kasticket van eengeregistreerd kassasysteem moet worden uitgereikt ongeacht de aardvan de handeling (bijvoorbeeld : ook voor de levering van meeneem-maaltijden en voor het leveren of verschaffen van dranken buiten hetkader van een maaltijd). Ook alle andere verkopen van spijzen endranken in de betrokken inrichting worden beoogd (bijvoorbeeld:leveringen van brood in een bakkerij met verbruikszaal).

Bij overschrijding van de drempel van 25.000 euro aan restaurant- encateringdiensten, met uitsluiting van het verschaffen van dranken,moet er voor de verhuur van tafels, stoelen, borden, glazen, personeelvoor bediening en dergelijke meer waarvoor er een afzonderlijke prijswordt aangerekend, enkel kastickets van een geregistreerd kassasys-teem worden uitgereikt indien de verhuur verband houdt met eenevenement waar de betrokken belastingplichtige ook restaurant- ofcateringdiensten verricht.

Handelingen buiten de voedingssfeer worden niet beoogd door hetgeregistreerde kassasysteem. Het gaat hier onder meer om de verkoopvan meubels, toegang tot wellness, casino, bowling, binnenspeeltuin,optredens of animatie, inkomgeld dancing,... Het is steeds toegestaandeze handelingen op vrijwillige basis op te nemen in het geregistreerdekassasysteem.

Hetzelfde geldt voor restaurant- en cateringdiensten die in hetbuitenland worden verricht, gezien de Belgische wetgeving niet vantoepassing is op dergelijke handelingen. De buitenlandse handelingenmogen wel, op vrijwillige basis, worden opgenomen in het geregis-treerde kassasysteem (ermee rekening houdend dat in de Belgischebtw-aangifte, deze handelingen verricht in het buitenland duidelijk teonderscheiden moeten zijn van de handelingen verricht in België).

Er dient evenmin een ticket van het geregistreerde kassasysteemuitgereikt te worden voor de uitzonderlijk uitgaande handelingen zoalsde verkoop van een bedrijfsmiddel.

3.2.1. Voorbeeld handelingen buiten de voedingssfeerIn één zelfde inrichting worden zowel wellness- als restaurantactivi-

teiten verricht. Indien er een geregistreerd kassasysteem in gebruikwordt genomen, moeten er geen kastickets worden uitgereikt voor dewellnessactiviteit, aangezien dit niet wordt beschouwd als verbandhoudend met het verstrekken van maaltijden en dranken.

3.2.2. Voorbeeld handelingen binnen de voedingssfeerEen bakker verricht restaurantdiensten, doordat hij een verbruikssa-

lon uitbaat en hij de drempel van 25.000 euro overschrijdt.Er moeten kastickets met behulp van een geregistreerd kassasysteem

worden uitgereikt zowel voor de verkopen in het verbruikssalon(restaurantdiensten), als voor de verkopen in de bakkerij (leveringenvan voeding of dranken).

3.2.3. Voorbeeld feestzaalBij de uitbating van een feestzaal wordt de drempel van 25.000 euro

aan restaurant- en cateringdiensten, met uitsluiting van het verschaffenvan dranken, overschreden.

Het bedrag van de verhuur van de zaal moet enkel opgenomenworden op het kasticket van het geregistreerde kassasysteem, wanneerhet gaat om een evenement waar de feestzaaluitbater restaurant- ofcateringdiensten verschaft.

Contrairement aux dispositions prévues à l’article 22 de l’arrêté royaln° 1, les dispositions de l’article 21bis de l’arrêté royal n° 1 ne prévoientpas que le ticket de caisse d’un système de caisse enregistreuse peut êtreremplacé par une facture, même si celle-ci est émise au moment de lalivraison ou de l’achèvement du service. Sous certaines conditions (voirpoint 3.6.), une facture peut être générée au moyen du système de caisseenregistreuse, sous la forme d’un ticket de caisse. Même ce type defacture ne peut jamais remplacer le « ticket de caisse T.V.A. » d’unsystème de caisse enregistreuse.

A l’inverse, la délivrance du ticket de caisse d’un système de caisseenregistreuse ne dispense pas l’assujetti de délivrer une facture lorsquela prestation est effectuée pour un assujetti ou une personne morale nonassujettie (article 53, § 2, du Code de la T.V.A.).

3.2. Ticket de caisse peu importe la nature des opérationsUn ticket de caisse d’un système de caisse enregistreuse doit être

délivré pour toutes les opérations effectuées dans l’exercice de l’activitééconomique et qui ont un rapport avec la fourniture de repas et deboissons, que les boissons soient fournies ou non au cours du repas, ence compris toutes les ventes de nourriture et de boissons dansl’établissement concerné (art. 21bis, § 1er, alinéa 1er, de l’arrêté royaln° 1).

L’attention est également attirée sur le fait que la délivrance au clientd’un ticket pro forma qui peut être généré par le système de caisseenregistreuse n’est pas suffisante. Le client doit recevoir le ticket decaisse T.V.A. généré par le système de caisse enregistreuse.

L’attention est attirée sur le fait que le ticket de caisse d’un systèmede caisse enregistreuse doit être délivré quelle que soit la nature del’opération (par exemple même pour la livraison de repas à emporter etpour la livraison ou la fourniture de boissons en dehors du cadre d’unrepas). Toutes les autres ventes de nourriture et de boissons dansl’établissement concerné sont également visées (par exemple leslivraisons de pain dans une boulangerie avec salon de consommation).

Lorsque le seuil de 25.000 euros en matière de services de restaurantet de restauration, à l’exclusion de la fourniture de boissons, estdépassé, des tickets de caisse d’un système de caisse enregistreuse nedoivent être délivrés pour la location de tables, chaises, assiettes, verres,personnel pour le service et autres activités similaires pour lesquels unprix distinct est porté en compte que si cette location se rapporte à unévénement pour lequel l’assujetti concerné effectue également desservices de restaurant ou de restauration.

Les opérations qui se situent en dehors de la sphère alimentaire nesont pas visées par le système de caisse enregistreuse. Il s’agit entreautres ici de la vente de meubles, du droit d’accès à l’espace bien-être,au casino, au bowling, à la plaine de jeu intérieure, aux spectacles ouanimations, du droit d’entrée dans un dancing,.... Il est toujours admisde reprendre ces opérations de manière volontaire dans le système decaisse enregistreuse.

Il en va de même pour les services de restaurant et de restaurationeffectués à l’étranger étant donné que la législation belge n’est pasapplicable à de telles opérations. Les opérations effectuées à l’étrangerpeuvent toutefois être reprises dans le système de caisse enregistreusesur base volontaire (en tenant compte du fait que dans la déclaration àla T.V.A. belge ces opérations effectuées à l’étranger doivent êtreclairement distinguées des opérations effectuées en Belgique).

Il n’y a pas non plus lieu de délivrer de ticket de caisse au moyen dusystème de caisse enregistreuse pour les opérations à la sortieexceptionnelles telles que la vente d’un bien d’investissement.

3.2.1. Exemple opérations en dehors de la sphère alimentaireDes activités de bien-être et des activités de restaurant sont exercées

dans un même établissement. Si un système de caisse enregistreuse estmis en service, il n’y a pas lieu de délivrer des tickets de caisse pourl’activité bien-être puisqu’elle n’est pas considérée comme ayant unrapport avec la fourniture de repas et de boissons.

3.2.2. Exemple opérations dans la sphère alimentaireUn boulanger effectue des services de restaurant en exploitant un

salon de consommation et dépasse le seuil de 25.000 euros.Des tickets de caisse doivent être délivrés au moyen d’un système de

caisse enregistreuse, tant pour les ventes dans le salon de consomma-tion (prestations de restauration) que pour celles dans la boulangerie(livraison de nourriture ou de boissons).

3.2.3. Exemple salle de fêtePour l’exploitation d’une salle de fête, le seuil de 25.000 euros en

matière de services de restaurant et de restauration, à l’exclusion de lafourniture de boissons, est dépassé.

Le montant de la location de la salle ne doit être repris sur le ticket decaisse du système de caisse enregistreuse que lorsqu’il s’agit d’unévénement pour lequel l’exploitant de salle des fêtes fournit desservices de restaurant ou de restauration.

99860 MONITEUR BELGE — 21.11.2017 — BELGISCH STAATSBLAD

3.2.4. Voorbeeld meubelzaakBinnen een meubelzaak wordt een cafetaria uitgebaat die de drempel

van 25.000 euro aan verrichte restaurantdiensten, met uitsluiting vanhet verschaffen van dranken, overschrijdt.

Er moeten kastickets met behulp van een geregistreerd kassasysteemworden uitgereikt voor alle vanuit de cafetaria verrichte handelingendie verband houden met het verschaffen van maaltijden en dranken.Daarentegen moet geen enkel kasticket van een geregistreerd kassasys-teem worden uitgereikt voor de verkoop van meubels.

3.2.5. Voorbeeld verkoop bedrijfsmiddelEen horecaonderneming, die een geregistreerd kassasysteem gebruikt,

heeft een bedrijfswagen in bezit. Wanneer beslist wordt de bedrijfswa-gen te verkopen, moet er voor deze uitgaande handeling geen kasticketvan een geregistreerd kassasysteem worden uitgereikt.

Opgemerkt wordt dat de omzet uit deze verkoop niet wordtmeegenomen in de berekening van de drempel.

3.2.6. Uitzondering niet-voedingswinkelIndien in een niet-voedingswinkel (bijvoorbeeld een kledingzaak)

een beperkt voedingsassortiment wordt aangeboden, dat door de aardvan de producten en hun conditionering niet bedoeld zijn vooronmiddellijke consumptie, hoeft hiervoor geen ticket van een geregis-treerd kassasysteem te worden uitgereikt, voor zover de verkoop vandeze goederen niet wordt geregistreerd samen met handelingenwaarvoor wel de verplichting bestaat een ticket van een geregistreerdkassasysteem uit te reiken.

3.2.7. Uitzondering supermarktIn de praktijk komt het voor dat een supermarkt een ruimte voorziet

voor verbruik ter plaatse van spijzen en dranken. De administratieaanvaardt dat het kasticket van het geregistreerd kassasysteem enkelvoor de restaurant- en cateringdiensten moet uitgereikt worden. Deverkopen, ook van spijzen en dranken, in het winkelgedeelte zelfhoeven niet opgenomen te worden in het geregistreerd kassasysteem,tenzij de restaurant- en cateringdiensten samen met de verkopen in dewinkel worden afgerekend of het niet ongebruikelijk is dat de in dewinkel aangekochte spijzen en dranken verbruikt worden in deverbruiksruimte.

3.2.8. Uitzondering automatenDe administratie aanvaardt dat de door middel van automaten

verstrekte spijzen en dranken voor de toepassing van de btw-tarievenzonder onderscheid geacht worden het voorwerp uit te maken van eeneenvoudige levering, ongeacht dus de plaats waar de automaten staan(zie punt 2.5.2.6.).

Deze leveringen tellen niet mee in de berekening van de drempel.

Indien de 25.000 euro wordt overschreden, moeten er in principekastickets van een geregistreerd kassasysteem worden uitgereikt vooralle verkopen van spijzen en dranken in de betrokken inrichting. Ompraktische redenen geldt deze verplichting echter niet voor de verko-pen via de automaten.

3.2.9. Uitzondering internationaal passagiersvervoerOmwille van de praktische redenen, moeten er geen kastickets van

een geregistreerd kassasysteem worden uitgereikt aan boord van eenvliegtuig. Ook aan boord van een schip of trein ingezet voorinternationaal passagiersvervoer moeten er geen kastickets van eengeregistreerd kassasysteem worden uitgereikt.

3.3. Kasticket ongeacht de hoedanigheid van de klantEr dient te worden opgemerkt dat, in tegenstelling tot artikel 22, van

het koninklijk besluit nr. 1, dat voorziet dat de rekening of hetontvangstbewijs, onder bepaalde voorwaarden, kan vervangen wordendoor een volledige factuur, artikel 21bis, van het koninklijk besluit nr. 1,deze mogelijkheid niet voorziet voor de kastickets van een geregis-treerd kassasysteem. Dit betekent dat het kasticket van een geregis-treerd kassasysteem altijd moet uitgereikt worden en nooit vervangenkan worden door een factuur.

Het kasticket moet uitgereikt worden ongeacht de hoedanigheid vande klant. Het uitreiken van een factuur kan het uitreiken van eenkasticket van het geregistreerde kassasysteem immers nooit vervangen,zelfs niet wanneer de factuur wordt uitgereikt op het tijdstip waarop dedienst is verricht of op het tijdstip van de levering.

Ter volledigheid wordt herhaald dat het uitreiken van een kasticketvan een geregistreerd kassasysteem nooit het uitreiken van een factuurkan vervangen (zie ook punt 3.6.).

3.4. Tijdstip van uitreiking van het kasticketOvereenkomstig artikel 21bis, § 1, 3de lid van het koninklijk besluit

nr. 1 moet het kasticket van het geregistreerde kassasysteem wordenuitgereikt op het tijdstip van de voltooiing van de dienst of van delevering van de goederen.

3.2.4. Exemple commerce de meublesUn commerce de meubles qui exploite en son sein une cafétéria

dépasse le seuil de 25.000 euros pour les services de restaurant, àl’exclusion de la fourniture de boissons, fournis dans cette cafétéria.

Des tickets de caisse doivent être délivrés au moyen d’un système decaisse enregistreuse pour toutes les opérations effectuées au sein de lacafétéria et qui ont un rapport avec la fourniture de repas et deboissons. Par contre, aucun ticket de caisse d’un système de caisseenregistreuse ne doit être délivré pour la vente de meubles.

3.2.5. Exemple vente d’un bien d’investissementUne entreprise horeca qui utilise un système de caisse enregistreuse

possède un véhicule de société. En cas de vente de ce véhicule desociété, aucun ticket d’un système de caisse enregistreuse ne doit êtredélivré pour cette opération à la sortie.

Il est à noter également que le chiffre d’affaires résultant de cettevente n’est pas repris dans le calcul du seuil.

3.2.6. Exception magasins non alimentairesSi dans un magasin non alimentaire (par exemple un magasin de

vêtements), est offert un assortiment limité de produits alimentairesqui, par la nature des produits et leur conditionnement, ne sont pasdestinés à une consommation immédiate, aucun ticket d’un système decaisse enregistreuse ne doit être délivré, à condition que la vente de cesbiens ne soit pas enregistrée en même temps que les opérations pourlesquelles existe effectivement l’obligation de délivrer un ticket d’unsystème de caisse enregistreuse.

3.2.7. Exception supermarchéEn pratique, il arrive qu’un supermarché prévoie un espace pour la

consommation sur place de nourriture et de boissons. L’administrationadmet que le ticket de caisse du système de caisse enregistreuse ne soitdélivré que pour les services de restaurant et de restauration. Lesventes, même de nourriture et de boissons, dans l’espace magasinmême ne doivent pas être reprises dans le système de caisse enregis-treuse, à moins que les services de restaurant et de restauration soientportés en compte avec les ventes effectuées dans le magasin ou qu’il nesoit pas inhabituel que la nourriture et les boissons achetés dans lemagasin soient consommés dans l’espace de consommation.

3.2.8. Exception distributeurs automatiquesL’administration accepte que la nourriture et les boissons fournies au

moyen de distributeurs automatiques soient, pour l’application du tauxde T.V.A., sans distinction censés avoir fait l’objet d’une simplelivraison, quelle que soit donc la place où se trouvent les distributeursautomatiques (voir point 2.5.2.6.).

Ces livraisons n’entrent pas en ligne de compte dans le calcul duseuil.

Si le seuil de 25.000 euros est dépassé, des tickets de caisse d’unsystème de caisse enregistreuse doivent en principe être délivrés pourtoutes les ventes de nourriture et de boissons dans l’établissementconcerné. Pour des raisons pratiques, cette obligation ne vaut toutefoispas pour les ventes effectuées via un distributeur automatique.

3.2.9. Exception transport international de passagersPour des raisons pratiques, aucun ticket de caisse d’un système de

caisse enregistreuse ne doit être délivré à bord d’un avion. Il n’y a pasnon plus lieu de délivrer de ticket de caisse d’un système de caisseenregistreuse à bord d’un bateau ou d’un train utilisé pour le transportinternational de passagers.

3.3. Ticket de caisse peu importe la qualité du clientIl y a lieu de remarquer que, contrairement à l’article 22, de l’arrêté

royal n° 1 qui prévoit que la note ou le reçu peuvent, sous certainesconditions, être remplacés par une facture complète, l’article 21bis del’arrêté royal n° 1 ne prévoit pas cette possibilité pour les tickets d’unsystème de caisse enregistreuse. Cela signifie que le ticket de caissed’un système de caisse enregistreuse doit toujours être délivré et nepeut jamais être remplacé par une facture.

Le ticket de caisse doit être délivré quelle que soit la qualité du client.L’émission d’une facture ne peut en effet jamais remplacer la délivranced’un ticket de caisse d’un système de caisse enregistreuse, pas mêmelorsque la facture est émise à l’achèvement du service ou au moment dela livraison.

Pour rappel, l’émission d’un ticket de caisse d’un système de caisseenregistreuse ne peut jamais remplacer une facture (voir également lepoint 3.6.).

3.4. Moment de la délivrance du ticket de caisseConformément à l’article 21bis, § 1er, alinéa 3, de l’arrêté royal n° 1, le

ticket de caisse du système de caisse enregistreuse doit être délivré aumoment de l’achèvement du service ou de la livraison de biens.

99861MONITEUR BELGE — 21.11.2017 — BELGISCH STAATSBLAD

3.4.1. Opmerking: vouchers voor meervoudig gebruik

Voor de verkoop van een voucher voor meervoudig gebruik (MPV),zoals een bon of cadeaucheque die kan ingeruild worden voorgoederen en diensten onderworpen aan een verschillend btw-tarief,moet geen kasticket van een geregistreerd kassasysteem wordenuitgereikt op het tijdstip van de verkoop van de MPV, bon of cheque.De verkoop kan ook nog niet worden opgenomen in de btw-aangifte,aangezien men niet weet waarvoor deze cheque zal worden gebruikt inhet geval de MPV kan worden ingeruild voor maaltijden en dranken(levering of dienst) onderworpen aan een verschillend btw-tarief.

Pas wanneer de bon of cheque wordt ingeruild bij de exploitant vaneen inrichting waar regelmatig maaltijden worden verbruikt of bij detraiteur die cateringdiensten verricht, is de verdeling van het bedragper btw-tarief gekend. Op dit ogenblik moet er een kasticket van eengeregistreerd kassasysteem worden uitgereikt en moet de handelingworden opgenomen in de btw-aangifte. Het kasticket bevat gedetail-leerde informatie over de verstrekte handeling. De bon wordt in hetgeregistreerde kassasysteem aangeduid als betaalmiddel.

Ook wanneer de bon wordt uitgegeven via een tussenpersoon, zal derestauranthouder of cateraar een kasticket uitreiken aan de klant metgedetailleerde informatie over de verstrekte handeling en wordt de bonin het geregistreerde kassasysteem aangeduid als een betaalmiddel. Derestauranthouder of cateraar biedt de bon ter betaling aan bij detussenpersoon. Het is echter de tussenpersoon (dienstverrichter) dieeen factuur moet uitreiken aan de restauranthouder of cateraar(medecontractant) ten bedrage van zijn commissie.

3.4.2. Eerste optionele afwijkende regeling voor tijdstip vanuitreiking

In principe moet het kasticket uitgereikt worden bij de voltooiing vande dienst, evt. op het einde van het evenement. Praktisch gezien is ditniet altijd mogelijk, bijvoorbeeld bij cateringdiensten op locatie ofrestaurantdiensten door feestzaaluitbaters. Daarom aanvaardt de admi-nistratie de volgende afwijkende regeling (zie voorbeelden 1 t.e.m. 4).

Er hoeft geen kasticket van een geregistreerd kassasysteem uitgereiktte worden bij de voltooiing van de dienst wanneer dit praktisch nietmogelijk is, op voorwaarde dat de handeling op voorhand werdgeregistreerd op het kassasysteem ter waarde van de offerte, bestelbonof geschatte waarde en dat eventuele correcties binnen de 7 kalender-dagen na het evenement worden geregistreerd op het kassasysteem.Beide kastickets moeten worden uitgereikt aan de klant, eventueelsamen met de factuur en uiterlijk op de 15de dag van de maandvolgend op die waarin de dienst plaatsvond (zie eveneens punt 3.4.3.).

3.4.2.1. Voorbeeld communie- of lentefeest

De cateraar ontvangt een voorschot van 300 euro voor een communie-of lentefeest. De cateraar tikt het voorschot in op het geregistreerdekassasysteem, aangezien de btw opeisbaar wordt en het voorschotmoet opgenomen worden in de btw-aangifte (zie punt 3.5.).

De cateraar registreert de handeling op het geregistreerde kassasys-teem, vóór vertrek naar het feest, ter waarde van de offerte. Voor eenofferte van 1.000 euro, moet nog 700 euro ingetikt worden, rekeninghoudend met het reeds geregistreerde voorschot. Hierdoor wordt hetfeest onherroepelijk vastgelegd in het geregistreerde kassasysteem.

Scenario 1

Na afloop van het feest, stelt de cateraar vast dat de offerte van 1.000euro correct is. Er hoeven dus geen correcties meer opgenomen teworden in het geregistreerde kassasysteem. De twee kastickets (van 300en 700 euro) moeten uitgereikt worden aan de klant, bijvoorbeeld ophet einde van het feest of uiterlijk de 15de dag van de maand volgendop die waarin de cateringdienst plaatsvond. Aangezien de klant eenparticulier is, mag er een factuur worden uitgereikt, maar is dit nietverplicht (zie punt 3.6.).

Scenario 2

De cateraar stelt vast dat er meer personen aanwezig zijn op het feestdan oorspronkelijk voorzien, waardoor er 200 euro extra betaald moetworden. Na afloop van het feest, en binnen de 7 kalenderdagen na hetfeest, registreert de cateraar deze bijkomende 200 euro in het geregis-treerde kassasysteem.

De drie kastickets (van 300, 700 en 200 euro) moeten uitgereiktworden aan de klant, uiterlijk de 15de dag van de maand volgend opdie waarin de cateringdienst plaatsvond. Aangezien de klant eenparticulier is, mag er een factuur worden uitgereikt, maar is dit nietverplicht (zie punt 3.6.).

3.4.1. Remarque : vouchers à usage multiple

Aucun ticket de caisse d’un système de caisse enregistreuse ne doitêtre délivré au moment de la vente d’un voucher à usage multiple(MPV) comme un bon ou un chèque-cadeau qui peut être échangécontre des biens et des services soumis à des taux de T.V.A. différents.La vente ne peut pas non plus être reprise dans la déclaration à la T.V.A.étant donné que l’on ne sait pas encore pour quoi le chèque sera utilisé.Le MPV peut être échangé contre des repas et des boissons (livraison ouservice) soumis à des taux de T.V.A. différents.

La répartition du montant par taux de T.V.A. n’est connue quelorsque le bon ou le chèque est échangé auprès de l’exploitant d’unétablissement ou auprès d’un traiteur qui effectuent des prestations derestaurant ou de restauration. C’est à ce moment-là qu’un ticket d’unsystème de caisse enregistreuse doit être délivré et que l’opération doitêtre reprise dans la déclaration à la T.V.A.. Le ticket de caisse contientdes informations détaillées sur l’opération fournie. Le bon est repriscomme moyen de paiement dans le système de caisse enregistreuse.

Le restaurateur ou traiteur émettra un ticket de caisse au clientreprenant des informations détaillées sur l’opération fournie mêmelorsque le bon a été émis par un intermédiaire, et le bon sera repris dansle système de caisse enregistreuse comme moyen de paiement. Lerestaurateur ou traiteur présentera ensuite le bon pour paiement àl’intermédiaire. C’est toutefois l’intermédiaire (prestataire de services)qui est tenu d’émettre une facture au restaurateur ou traiteur (cocon-tractant) à concurrence du montant de sa commission.

3.4.2. Premier régime dérogatoire optionnel pour le moment de ladélivrance

Le ticket de caisse doit en principe être délivré au moment del’achèvement du service, le cas échéant à l’issue de l’évènement. Cen’est cependant pas toujours possible en pratique, notamment pour lesservices de restauration sur place, pour les services de traiteur ou pourles services de restaurant effectués par des exploitants de salle de fête.L’administration admet dès lors le régime dérogatoire qui suit (voirexemples 1 à 4).

Aucun ticket de caisse d’un système de caisse enregistreuse ne doitêtre délivré au moment de l’achèvement du service lorsque ce n’est paspossible en pratique, à condition que l’opération ait été enregistrée aupréalable dans le système de caisse à concurrence de la valeur de l’offre,du bon de commande ou d’une valeur estimée, et que les correctionséventuelles soient enregistrées dans le système de caisse dans les 7 jourscalendrier qui suivent l’évènement. Les deux tickets de caisse doiventêtre délivrés au client, le cas échéant avec la facture, et au plus tard le15e jour du mois qui suit celui au cours duquel le service a été effectué(voir également le point 3.4.3.).

3.4.2.1. Exemple fête de communion ou fête laïque

Le traiteur reçoit un acompte de 300 euros pour une fête decommunion ou une fête laïque. Il encode l’acompte dans le système decaisse enregistreuse étant donné que la T.V.A. est exigible et que cetacompte doit être repris dans la déclaration à la T.V.A. (voir lepoint 3.5.).

Le traiteur enregistre l’opération dans le système de caisse enregis-treuse avant de partir pour la fête, à concurrence de la valeur de l’offre.Pour une offre de 1.000 euros, il faut encore encoder 700 euros comptetenu de l’acompte déjà enregistré. La fête est alors irrévocablementenregistrée dans le système de caisse enregistreuse.

Scénario 1

Après la fête, le traiteur constate que l’offre de 1.000 euros étaitcorrecte. Il n’y a dès lors pas lieu d’apporter une correction dans lesystème de caisse enregistreuse. Les deux tickets de caisse (respective-ment d’une valeur de 300 et de 700 euros) doivent être délivrés auclient, par exemple à l’issue de la fête, ou au plus tard le 15e jour dumois qui suit celui au cours duquel le service de restauration a étéeffectué. Etant donné que le client est un particulier, une facture peutêtre émise mais ce n’est pas obligatoire (voir le point 3.6.).

Scénario 2

Le traiteur constate que plus de personnes que prévu sont présentesà la fête, ce qui entraîne un supplément de 200 euros. Après la fête, etdans les 7 jours calendrier qui suivent, le traiteur enregistre ces200 euros supplémentaires dans le système de caisse enregistreuse.

Les trois tickets de caisse (respectivement d’une valeur de 300, 700 et200 euros) doivent être délivrés au client, au plus tard le 15e jour dumois qui suit celui au cours duquel le service de restauration a étéeffectué. Etant donné que le client est un particulier, une facture peutêtre émise mais ce n’est pas obligatoire (voir le point 3.6.).

99862 MONITEUR BELGE — 21.11.2017 — BELGISCH STAATSBLAD

3.4.2.2. Voorbeeld receptieEen cateraar verzorgt een receptie voor een belastingplichtige met

hapjes en dranken, inclusief bediening. Er wordt een forfaitair bedragafgesproken voor de receptie die een aantal op voorhand overeenge-komen uren duurt. Bovenop dit bedrag zullen eventuele supplemen-taire uren receptie, evenals de gepresteerde uren voor lossen, laden entransport worden aangerekend. Er moet een factuur worden opge-maakt voor het geheel die eveneens ter betaling zal aangebodenworden aan de belastingplichtige klant.

Op voorhand wordt het evenement op basis van de offerte ingetikt ophet geregistreerde kassasysteem. Achteraf (binnen de 7 kalenderdagenna de receptie) worden de supplementen ingetikt (supplementaire urenreceptie, evenals de gepresteerde uren voor lossen, laden en transport).

Er moet een factuur worden uitgereikt, aangezien de klant eenbelastingplichtige is. De uitreiking moet echter pas uiterlijk de 15de dagvan de maand volgend op de handeling plaatsvinden (zie punt 3.6.). Detwee kastickets (de offerte en de correcties) moeten ook binnen dezetermijn worden uitgereikt en kunnen dus eventueel aan de factuurworden gehecht (zie eveneens punt 3.4.3.).

3.4.2.3. Voorbeeld feestzaalEen feestzaaluitbater overschrijdt de 25.000 euro bij de berekening

van de drempel en is dus verplicht een geregistreerd kassasysteem tegebruiken. In zijn zaal gaat een evenement door waarop dranken enkelte verkrijgen zijn via drankbonnetjes. De organisator van het evene-ment verkoopt de bonnetjes aan de aanwezigen. De feestzaaluitbaterglobaliseert na afloop van het evenement alle ingeruilde drankbonne-tjes en rekent deze aan, aan de organisator. De organisator, alhoewelparticulier, wenst een factuur te ontvangen waarin deze drankbonnetjesworden aangerekend.

Op voorhand wordt een kasticket aangemaakt voor het bedrag vande offerte met behulp van een geregistreerd kassasysteem (er werdbijvoorbeeld geschat dat er 500 bonnetjes zouden verkocht worden). Nahet tellen van de bonnetjes en binnen de 7 kalenderdagen na hetevenement, worden de nodige correcties ingetikt in het geregistreerdekassasysteem (er werden bijvoorbeeld maar 450 bonnetjes verkocht).Beide kastickets moeten aan de klant worden uitgereikt, en kunneneventueel aan de factuur worden gehecht.

Aangezien de klant een particulier is, mag er een factuur wordenuitgereikt, maar dit is niet verplicht (zie punt 3.6.).

3.4.2.4. Voorbeeld vip-diner in voetbalstadionEr wordt een diner georganiseerd vóór een voetbalmatch in de

vip-ruimte van een voetbalstadion. Er werd voor 480 personen besteld.Er wordt een forfaitaire prijs gehanteerd. Een uur voor aanvang komter een bijkomende reservatie binnen voor 5 personen.

Op voorhand wordt de offerte voor 480 personen ingetikt op hetgeregistreerde kassasysteem. Achteraf (binnen de 7 kalenderdagen nahet diner) worden de supplementen voor 5 personen ingetikt.

Indien de klant een belastingplichtige of een niet-belastingplichtigerechtspersoon is, moet er een factuur worden uitgereikt. De uitreikingmoet echter pas uiterlijk de 15de dag van de maand na die waarin dehandeling werd verricht, plaatsvinden (zie punt 3.6. van deze beslis-sing). De twee kastickets moeten ook worden uitgereikt en kunneneventueel aan de factuur worden gehecht (zie evenwel punt 3.4.3.).

3.4.3. Tweede optionele afwijkende regeling voor het tijdstip vanuitreiking voor de cateringdiensten B2B en B2G

Om tegemoet te komen aan de praktische problemen die specifiekzijn voor B2B-en B2G cateringhandelingen en traiteurdiensten (dien-sten bestemd voor belastingplichtigen of niet belastingplichtige rechts-personen), wordt bijkomend voorzien in een algemene tolerantie voordie cateringhandelingen en traiteurdiensten waarvoor de verplichtingbestaat een factuur uit te reiken aan de medecontractant (zie voorbeel-den 1 en 2).

Voor de cateringhandelingen en traiteurdiensten waarvoor de ver-plichting bestaat een factuur uit te reiken aan de medecontractant, hoefter geen kasticket van een geregistreerd kassasysteem uitgereikt teworden bij de voltooiing van de dienst wanneer dit praktisch nietmogelijk is, op voorwaarde dat er minstens maandelijks een kasticketvan een geregistreerd kassasysteem wordt aangemaakt dat alle, in devoorbije kalendermaand, voor een bepaalde klant, verrichte handelin-gen die in het geregistreerde kassasysteem moeten opgenomen worden,opneemt. De administratie aanvaardt dat de inhoud van dit maande-lijks kasticket bovendien beperkt is tot het totaal bedrag per btw-tariefop voorwaarde dat de factuur (of de bijlage die een onderdeel is van defactuur) een volledige detaillering bevat.

Dit kasticket, alsook de verplichte factuur, moeten worden uitgereiktaan de klant, en dit uiterlijk op de 15de dag van de maand volgend opdie waarin de dienst plaatsvond. In het geval de factuur op elektroni-sche wijze wordt uitgereikt, is het bovendien toegestaan dat hetkasticket onder de vorm van een pdf-bestand, samen met de elektro-nische factuur, wordt uitgereikt aan de klant.

3.4.2.2. Exemple réceptionUn traiteur s’occupe pour un assujetti d’une réception comprenant

des bouchées, des boissons et le service. Un prix forfaitaire a été fixépour la réception d’une durée prédéterminée. Devront être ajoutées à cemontant les éventuelles heures supplémentaires de réception, ainsi quecelles consacrées au chargement, déchargement et transport. Unefacture doit être établie pour le tout et sera soumise au client assujettipour paiement.

L’événement est encodé à l’avance dans le système de caisseenregistreuse, sur base de l’offre. Les suppléments (heures de réceptionsupplémentaires et heures prestées pour le chargement, déchargementet transport) sont encodés dans le système de caisse enregistreuse par lasuite (dans les 7 jours calendrier qui suivent la réception).

Etant donné que le client est un assujetti, une facture doit être émise.Cette émission ne doit cependant avoir lieu que pour le 15e jour dumois qui suit celui au cours duquel l’opération a eu lieu (voir le point3.6.). Les deux tickets de caisse (l’offre et les corrections) doiventégalement être délivrés endéans ce délai et peuvent, le cas échéant, êtrejoints à la facture (voir toutefois le point 3.4.3.).

3.4.2.3. Exemple salle de fêteUn exploitant de salle de fête dépasse les 25.000 euros lors du calcul

du seuil et est dès lors tenu d’utiliser un système de caisse enregis-treuse. Dans sa salle se déroule un événement au cours duquel lesboissons ne peuvent être obtenues que via des tickets boisson.L’organisateur de l’événement vend les tickets aux personnes présentes.A l’issue de l’événement, l’exploitant de la salle totalise tous les ticketsboisson échangés et les porte en compte à l’organisateur. Bien qu’étantun particulier, l’organisateur désire recevoir une facture reprenant lestickets boisson.

Un ticket de caisse d’une valeur égale au montant de l’offre (on a, parexemple, estimé que 500 tickets seraient vendus), est généré à l’avanceau moyen du système de caisse enregistreuse. Après avoir compté lestickets boisson, et dans les 7 jours calendrier qui suivent l’évènement,les corrections nécessaires sont encodées dans le système de caisseenregistreuse (seuls 450 tickets ont, par exemple, été vendus). Les deuxtickets de caisse doivent être délivrés au client et peuvent, le caséchéant, être joints à la facture.

Comme le client est un particulier, une facture peut être émise maisce n’est pas obligatoire (voir le point 3.6.).

3.4.2.4. Exemple diner VIP dans un stade de footballUn dîner est organisé avant un match dans l’espace VIP d’un stade de

football. La commande porte sur 480 personnes. Un prix forfaitaire a étéfixé. Une heure avant le début du dîner, il y a une réservationsupplémentaire pour 5 personnes.

L’offre pour les 480 personnes est encodée à l’avance dans le systèmede caisse enregistreuse. Par la suite (dans les 7 jours calendrier quisuivent le diner), sont encodés les suppléments pour 5 personnes.

Si le client est un assujetti ou une personne morale non assujettie, unefacture doit être émise. Cette émission ne doit cependant avoir lieu quepour le 15e jour du mois qui suit celui au cours duquel l’opération a étéeffectuée (voir le point 3.6.). Les deux tickets de caisse doiventégalement être délivrés et peuvent, le cas échéant, être joints à la facture(voir toutefois le point 3.4.3.).

3.4.3. Deuxième régime dérogatoire optionnel pour le moment de ladélivrance pour les services de restauration B2B et B2G

Afin de remédier aux difficultés pratiques spécifiques aux opérationsde restauration et services de traiteur B2B et B2G (services destinés àdes assujettis ou à des personnes morales non assujetties), une tolérancegénérale a également été prévue pour les opérations de restauration etles services de traiteur pour lesquels existe une obligation d’émettreune facture au cocontractant (voir exemples 1 et 2).

Pour les opérations de restauration et services de traiteur pourlesquels existe une obligation d’émettre une facture au cocontractant,aucun ticket de caisse d’un système de caisse enregistreuse ne doit êtredélivré à l’achèvement du service lorsque ce n’est pas possible enpratique, pour autant qu’au moins un ticket de caisse d’un système decaisse enregistreuse soit généré par mois et que celui-ci reprenne toutesles opérations effectuées pour un client déterminé au cours de cettepériode et qui doivent être reprises dans le système de caisseenregistreuse. L’administration accepte que le contenu de ce ticket decaisse mensuel soit également limité au montant total par taux de T.V.A.à condition que la facture (ou l’annexe qui fait partie intégrante de lafacture) contienne un détail complet.

Ce ticket de caisse, de même que la facture obligatoire, doivent êtreémis au client au plus tard le 15e jour du mois qui suit celui au coursduquel le service a eu lieu. Si la facture est délivrée de manièreélectronique, il est en outre admis que le ticket de caisse soit délivré auclient avec la facture électronique, sous la forme d’un fichier PDF.

99863MONITEUR BELGE — 21.11.2017 — BELGISCH STAATSBLAD

3.4.3.1. Voorbeeld bedrijfsrestaurant

Een cateraar verschaft dagelijks de maaltijden binnen een bedrijfs-restaurant. De prijs die de cateraar aanrekent aan het bedrijf hangt afvan het aantal verkochte maaltijden gedurende de lopende maand.Naast de cateringdiensten, worden ook bijkomende diensten gefactu-reerd bv. personeels- en onderhoudskosten.

Gezien de facturatieplicht kan de afwijkende regeling voor B2B-cateringdiensten worden toegepast. Op het einde van de maand,wanneer de prijs dus gekend is, wordt een kasticket van eengeregistreerd kassasysteem aangemaakt. Het kasticket omvat ook debijkomende personeels- en onderhoudskosten aangezien deze verbandhouden met het verstrekken van maaltijden en dranken.

Het kasticket, alsook de verplichte factuur, moeten uiterlijk de 15dedag van de maand na die waarin de handelingen werden verricht,uitgereikt worden. In het geval de factuur op elektronische wijze wordtuitgereikt, is het bovendien toegestaan dat het kasticket onder de vormvan een pdf-bestand, samen met de elektronische factuur, wordtuitgereikt aan de klant.

3.4.3.2. Voorbeeld B2B catering

Een cateraar verschaft een groot aantal cateringdiensten op locatie.Zijn klanten zijn voornamelijk belastingplichtigen, die vaak ookmeerdere handelingen per maand afnemen.

Gezien de facturatieplicht kan de afwijkende regeling voor B2B-cateringdiensten worden toegepast. Per belastingplichtige klant, wordtmaandelijks een kasticket van een geregistreerd kassasysteem aange-maakt dat alle handelingen van de voorbije kalendermaand bevat.

Het kasticket, alsook de verplichte factuur, moeten uiterlijk de 15dedag van de maand na die waarin de handelingen werden verricht,uitgereikt worden. In het geval de factuur op elektronische wijze wordtuitgereikt, is het bovendien toegestaan dat het kasticket onder de vormvan een pdf-bestand, samen met de elektronische factuur, wordtuitgereikt aan de klant.

3.5. Bijzondere regels opeisbaarheid

3.5.1. Particuliere klanten: incasseringsprincipe

Wanneer (catering)diensten worden verricht voor een particulier,wordt de btw pas opeisbaar bij de incassering van de prijs, zelfs indiener vrijwillig gefactureerd wordt (zie artikel 22bis, § 3, van hetBtw-Wetboek).

Indien de klant nog niet betaald heeft op het einde van deaangifteperiode waarin het evenement plaatsvond, mag, bij het invul-len van de btw-aangifte, de handeling in mindering worden gebrachtvan de omzet die resulteert uit de dagrapporten van het geregistreerdekassasysteem en is het dit resultaat dat opgenomen wordt in debtw-aangifte. In de aangifteperiode waarin de betaling wordt ontvan-gen, moet de handeling opnieuw bij de omzet resulterend uit dedagrapporten van het geregistreerd kassasysteem geteld worden om debtw-aangifte in te vullen. Dit kan trouwens steeds worden toegepastwanneer bij het invullen van de btw-aangifte blijkt dat de btw over dehandelingen die in het geregistreerd kassasysteem dienden opgenomente worden nog niet opeisbaar is.

De dienstverrichter mag er evenwel voor opteren de btw te vroeg tevoldoen aan de Schatkist, zodat bovenstaande correcties niet hoeven tegebeuren.

3.5.2. Ontvangst van een voorschot

Strikt genomen hoeft er geen kasticket van een geregistreerdkassasysteem te worden uitgereikt bij de ontvangst van een voorschot,omdat de levering van goederen nog niet heeft plaatsgevonden of dedienst nog niet voltooid is. De betaling van een voorschot maakt de btwechter opeisbaar en moet dus opgenomen worden in de btw-aangifte.Gezien de dagrapporten van het geregistreerde kassasysteem, hetdagboek van ontvangsten vervangen, moet elk voorschot in hetgeregistreerde kassasysteem worden ingetikt. Op deze manier kan deomzet uit de dagrapporten van het geregistreerde kassasysteem,zonder correcties te moeten verrichten, opgenomen worden in deperiodieke btw-aangifte.

Het vormt op zich geen probleem dat voorschotten die werdenbetaald via overschrijving met enige vertraging worden geregistreerdin het geregistreerde kassasysteem, bv. bij nazicht van de rekeninguit-treksels, zolang de handeling wordt opgenomen in de btw-aangifte metbetrekking tot de periode waarin het voorschot betaald werd.

Het kasticket van het geregistreerde kassasysteem, dat wordt aange-maakt bij het intikken van het voorschot, moet worden uitgereikt aande klant. Het is echter voldoende dat dit kasticket wordt uitgereiktsamen met het kasticket van het geregistreerde kassasysteem dat delevering van de goederen of de voltooiing van de dienst vaststelt.

3.4.3.1. Exemple restaurant d’entreprise

Un traiteur fournit quotidiennement les repas au sein d’un restaurantd’entreprise. Le prix porté en compte par le traiteur à l’entreprisedépend du nombre de repas vendus durant le mois en cours. Outre lesservices de restauration, des services accessoires comme des frais depersonnel et d’entretien sont également facturés.

Compte tenu de l’obligation de facturer, le régime dérogatoire pourles services de restauration en B2B peut être appliqué. A la fin du mois,lorsque le prix est connu, un ticket de caisse d’un système de caisseenregistreuse est généré. Le ticket de caisse reprend également les fraisde personnel et d’entretien accessoires, étant donné qu’ils sont enrapport avec les repas et boissons fournis.

Le ticket de caisse, ainsi que la facture obligatoire, doivent être émisau plus tard le 15e jour du mois qui suit celui au cours duquel lesopérations ont été effectuées. Si la facture est émise de manièreélectronique, il est en outre admis que le ticket de caisse soit délivré auclient sous la forme d’un fichier PDF, avec la facture électronique.

3.4.3.2. Exemple traiteur B2B

Un traiteur fournit un grand nombre de services de traiteur sur place.Ses clients sont principalement des assujettis, pour qui il effectuesouvent plusieurs opérations par mois.

Compte tenu de l’obligation de facturer, le régime dérogatoire pourles services de restauration en B2B peut être appliqué. Un ticket decaisse d’un système de caisse enregistreuse est généré par mois parclient assujetti, et celui-ci reprend toutes les opérations du moiscalendrier qui précède.

Le ticket de caisse, ainsi que la facture obligatoire, doivent être émisau plus tard le 15e jour du mois qui suit celui au cours duquel lesopérations ont été effectuées. Si la facture est émise de manièreélectronique, il est en outre admis que le ticket de caisse soit délivré auclient sous la forme d’un fichier PDF, avec la facture électronique.

3.5. Règles particulières en matière d’exigibilité

3.5.1. Clients particuliers : principe de l’encaissement

Lorsque les services (de restauration) sont effectués pour un particu-lier, la T.V.A. ne devient exigible que lors de l’encaissement du prix,même si une facture a été émise sur base volontaire (voir article 22bis,§ 3, du Code de la T.V.A.).

Si le client n’a pas encore payé à la fin de la période de déclaration aucours de laquelle l’événement a eu lieu, lors du remplissage de ladéclaration, l’opération peut être portée en diminution du chiffred’affaires provenant des rapports journaliers du système de caisseenregistreuse et c’est ce résultat qui est repris dans la déclaration à laT.V.A.. Dans la période de déclaration au cours de laquelle le paiementest reçu, l’opération doit être ajoutée au chiffre d’affaires provenant desrapports journaliers du système de caisse enregistreuse afin decompléter la déclaration à la T.V.A.. Cela peut de toute façon toujoursêtre appliqué quand il apparaît, lors du remplissage de la déclarationT.V.A., que la T.V.A. sur les opérations qui devaient être incluses dansle système de caisse enregistreuse n’est pas encore exigible.

Le prestataire de services peut toutefois décider d’acquitter la T.V.A.au Trésor de manière anticipée afin de ne pas devoir procéder auxcorrections précitées.

3.5.2. Réception d’un acompte

A strictement parler, aucun ticket de caisse d’un système de caisseenregistreuse ne doit être délivré lors de la réception d’un acompte carla livraison de biens n’a pas encore eu lieu ou la prestation de servicesn’est pas achevée. Le paiement d’un acompte rend toutefois la T.V.A.exigible et doit donc être repris dans la déclaration à la T.V.A.. Etantdonné que les rapports journaliers du système de caisse enregistreuseremplacent le journal des recettes, tout acompte doit être encodé dansle système de caisse enregistreuse. Le chiffre d’affaires provenant desrapports journaliers peut ainsi être repris dans la déclaration périodi-que à la T.V.A. sans devoir effectuer de corrections.

Du moment que l’opération est reprise dans la déclaration périodi-que à la T.V.A. relative à la période au cours de laquelle l’acompte a étépayé, cela ne pose pas de problème que les acomptes payés parvirement soient enregistrés avec un peu de retard dans le système decaisse enregistreuse, par exemple au moment de la vérification desextraits de compte bancaires.

Le ticket de caisse du système de caisse enregistreuse généré lors del’encodage de l’acompte doit être délivré au client. Il suffit toutefoisqu’il soit délivré avec le ticket de caisse du système de caisseenregistreuse constatant la livraison de biens ou l’achèvement duservice.

99864 MONITEUR BELGE — 21.11.2017 — BELGISCH STAATSBLAD

3.5.3. Opmerking btw-tarief op voorschot

Het btw-tarief van toepassing op een voorschot is, in principe, hetnormale tarief van 21 %. Hier mag enkel van worden afgeweken indiende belastingplichtige op het tijdstip van betaling van het voorschot detoepassing van een verlaagd tarief kan verantwoorden. Het bewijs vande toepassing van een verlaagd tarief op een deel van de maatstaf vanheffing zou kunnen zijn dat het een all-in prijs betreft waarbij eenverdeelsleutel toegepast wordt of nog wanneer het betaalde voorschotduidelijk verband houdt met de maaltijd, enz.

Het inhouden van het voorschot wanneer de reservatie geannuleerdwordt, is een schadevergoeding en moet niet belast worden. Wanneerhet voorschot reeds werd ingegeven in het geregistreerde kassasysteem(met toepassing van btw), mag er dus een correctie gebeuren.

Het aanrekenen van een ’no show-vergoeding’ omdat de klant niet iskomen opdagen wordt eveneens als een schadevergoeding beschouwden moet overigens niet opgenomen worden in het geregistreerdkassasysteem. Deze vergoedingen mogen wel opgenomen worden,bijvoorbeeld wanneer dit organisatorisch eenvoudiger is.

3.6. Facturatie

Indien de klant een belastingplichtige of niet-belastingplichtigerechtspersoon is, dient naast het kasticket van het geregistreerdekassasysteem, steeds een factuur te worden uitgereikt, overeenkomstigartikel 53, § 2, eerste lid, van het Btw-Wetboek. Het uitreiken van eenkasticket van een geregistreerd kassasysteem kan echter nooit hetuitreiken van een factuur vervangen.

Krachtens artikel 4, van het koninklijk besluit nr. 1, moet de factuurworden uitgereikt uiterlijk de 15de dag van de maand na het tijdstipvan de levering, het verrichten van de dienst of de betaling van hetvoorschot.

Deze factuur moet worden opgenomen in het uitgaande facturen-boek, onder een opeenvolgende nummering. Bij het invullen van debtw-aangifte moet het bedrag van deze handeling in mindering wordengebracht van de totale omzet opgenomen in het geregistreerdekassasysteem zodat de handeling geen twee maal wordt opgenomen inde btw-aangifte.

Het uitreiken van een kasticket van een geregistreerd kassasysteemkan dus nooit het uitreiken van een factuur vervangen. De factuur iseen boekingsstuk dat in principe een belastbare handeling vaststelt. Hetkasticket van een geregistreerd kassasysteem is net zoals de rekening ofhet ontvangstbewijs een controledocument, dat de uitvoering van eendienst vaststelt op het tijdstip waarop die dienst wordt verricht.

Indien er een creditnota wordt uitgereikt voor een handeling diewerd opgenomen in het geregistreerde kassasysteem, moet dezeeveneens worden ingetikt in dit systeem. Het totaal van de ingetiktegegevens moet namelijk de horecaomzet correct weergeven. Bij hetinvullen van de btw-aangifte moet het bedrag van de creditnotaopgeteld worden bij de totale omzet opgenomen in het geregistreerdekassasysteem zodat de creditnota geen twee maal wordt opgenomen inde btw-aangifte.

Er kan worden toegestaan dat de factuur wordt uitgereikt onder devorm van een kasticket, aangemaakt met het geregistreerde kassasys-teem, nadat er een ’btw-kasticket’ met behulp van het geregistreerdekassasysteem werd uitgereikt om te voldoen aan de verplichting vanartikel 21bis, van het koninklijk besluit nr. 1. Ook hier kan de factuurnooit het kasticket van een geregistreerd kassasysteem vervangen enmoet bovendien aan de volgende voorwaarden voldaan zijn:

- het geregistreerde kassasysteem maakt eerst een kasticket aan, enkan pas daarna, op vraag van de gebruiker, ook een factuur aanmakenvoor dezelfde handeling;

- de factuur dient alle verplichte vermeldingen van artikel 5, van hetkoninklijk besluit nr. 1, te bevatten (waaronder de naam, het adres enhet btw-identificatienummer van de klant);

- de factuur bevat de vermelding ’Factuur’, in plaats van ’Btw-kasticket’;

- de factuurtickets bevatten een aparte opeenvolgende nummeringvan het uitgaande facturenboek voor alle facturen uitgereikt met eengeregistreerd kassasysteem, in combinatie met een verwijzing naar hetnummer van het oorspronkelijke kasticket;

- de gegevens van alle aangemaakte factuurtickets kunnen onder devorm van een subboek voor uitgaande facturen uit het geregistreerdekassasysteem worden gehaald;

- ook factuurtickets worden versleuteld en bewaard door hetgeregistreerde kassasysteem, waarbij de controlegegevens echter nietworden afgedrukt op het factuurticket.

3.5.3. Remarque taux de T.V.A. sur acompte

Le taux de T.V.A. applicable en matière d’acompte est, en principe, letaux normal de 21 %. On ne peut y déroger que si l’assujetti peutjustifier l’application d’un taux réduit au moment du paiement del’acompte. La preuve de l’application d’un taux réduit à une partie dela base d’imposition pourrait résider dans le fait qu’il s’agit d’un prixtout inclus auquel une clé de répartition est appliquée ou encore dansle fait que l’acompte versé se rapporte clairement au repas, etc.

La conservation de l’acompte en cas d’annulation de la réservationconstitue une indemnité qui ne doit pas être soumise à la taxe. Lorsquel’acompte a déjà été repris dans le système de caisse enregistreuse (avecapplication de la T.V.A.), une correction peut alors être effectuée.

Le calcul de « frais de non-présentation » parce que le client ne seprésente pas est également considéré comme une indemnité compen-satoire et ne doit par ailleurs pas être repris dans la caisse enregistreuse.Ces indemnités peuvent toutefois être reprises, par exemple lorsquecela est plus facile au niveau organisationnel.

3.6. Facturation

Lorsque le client est un assujetti ou une personne morale nonassujettie, une facture doit toujours être émise en plus du ticket decaisse du système de caisse enregistreuse, conformément à l’article 53,§ 2, alinéa 1er, du Code de la T.V.A..

En vertu de l’article 4, de l’arrêté royal n° 1, la facture doit être émiseau plus tard le 15e jour du mois qui suit le moment de la livraison, del’achèvement du service ou du paiement de l’acompte.

Cette facture doit être reprise dans le facturier de sortie, en suivantune numérotation ininterrompue. Au moment de compléter la décla-ration à la T.V.A., le montant de cette opération doit être porté endiminution du chiffre d’affaires total repris dans le système de caisseenregistreuse afin que l’opération en question ne soit pas reprise deuxfois dans la déclaration à la T.V.A..

La délivrance d’un ticket de caisse d’un système de caisse enregis-treuse ne peut dès lors jamais remplacer l’émission d’une facture. Lafacture est une pièce comptable qui constate en principe un faitgénérateur. Le ticket d’un système de caisse enregistreuse, est comme lanote ou le reçu un document de contrôle qui constate l’exécution d’unservice au moment de l’achèvement de ce service.

Si une note de crédit est émise pour une opération reprise dans lesystème de caisse enregistreuse, elle doit également être encodée dansce système. Le total des données encodées doit en effet restituer lechiffre d’affaires horeca exact. Au moment de compléter la déclarationà la T.V.A., le montant de la note de crédit doit être ajouté au chiffred’affaires total repris dans le système de caisse enregistreuse afin que lanote de crédit ne soit pas reprise deux fois dans la déclaration à laT.V.A..

Il est admis qu’après la délivrance d’un « ticket de caisse T.V.A. » aumoyen du système de caisse enregistreuse afin de satisfaire à l’obliga-tion prévue par l’article 21bis de l’arrêté royal n° 1, la facture soit émisesous la forme d’un ticket de caisse généré par le système de caisseenregistreuse. Même dans un tel cas, la facture ne peut jamaisremplacer le ticket de caisse enregistreuse et les conditions qui suiventdoit en outre être respectées :

- le système de caisse enregistreuse établit d’abord un ticket de caisseet peut seulement ensuite également générer une facture pour la mêmeopération, et ce à la demande de l’utilisateur;

- la facture doit comporter l’ensemble des mentions obligatoires del’article 5 de l’arrêté royal n° 1 (dont le nom, l’adresse et le numérod’identification du client);

- la facture comporte la mention « Facture » au lieu de « Ticket decaisse T.V.A. »;

- les tickets-factures comportent, pour toutes les factures émises parun système de caisse enregistreuse, une numérotation en continudistincte de celle du facturier de sortie, en plus d’une référence aunuméro du ticket de caisse d’origine;

- les données de tous les tickets-factures générés peuvent êtreobtenues dans le système de caisse enregistreuse sous la forme d’unsous-facturier de sortie;

- les tickets-factures sont également verrouillés et conservés par lesystème de caisse enregistreuse mais les données de contrôle ne sonttoutefois pas imprimées sur le ticket-facture.

99865MONITEUR BELGE — 21.11.2017 — BELGISCH STAATSBLAD

3.7. Dagboek van ontvangsten

De belastingplichtige die gebruik maakt van een geregistreerdkassasysteem en voldoet aan alle daaromtrent opgelegde reglemente-ring, is ontheven van de verplichting tot het houden van een dagboekvan ontvangsten per bedrijfszetel zoals bedoeld in artikel 14, § 2, 3°,eerste lid, van het koninklijk besluit nr. 1. Wel moeten dagelijks denodige rapporten met behulp van het geregistreerde kassasysteemworden aangemaakt (dagelijks financieel rapport en dagelijks gebrui-ker rapport, krachtens artikel 2, punt 5, van het koninklijk besluit van30.12.2009 tot het bepalen van de definitie en de voorwaarden waaraaneen geregistreerd kassasysteem in de horecasector moet voldoen).

Indien deze belastingplichtige echter verschillende inrichtingenuitbaat, moet hij wel nog steeds het centralisatiedagboek bedoeld inartikel 14, § 2, 3°, vierde lid, van het koninklijk besluit nr. 1, houden. Bijhet gebruik van een geregistreerd kassasysteem, moet het centralisatie-register verplicht digitaal worden gehouden.

3.8. Einde van het gebruik van het geregistreerde kassasysteem

De verplichting tot uitreiking van een kasticket van een geregistreerdkassasysteem eindigt op het tijdstip waarop de belastingplichtige zijnactiviteit die bestaat uit het verrichten van restaurant- en cateringdien-sten, definitief stopzet (artikel 21bis, § 1, 4de lid, van het koninklijkbesluit nr. 1). Deze bepaling moet begrepen worden als volgt.

3.8.1. Voorbeeld café

Een café verschaft naast dranken ook lichte maaltijden, bijvoorbeeldspaghetti en croque monsieur, waarmee hij de drempel van 25.000 eurooverschrijdt. Hierdoor is de uitbater gehouden een geregistreerdkassasysteem te gebruiken. Hij reikt kastickets uit voor alle handelin-gen, zowel aan de klant die ter plaatse een lichte maaltijd nuttigt, alsaan de klant die enkel een koffie drinkt.

In 2017 daalt de omzet uit de lichte maaltijden onder de 25.000 euro.Hij moet echter verder gebruik blijven maken van een geregistreerdkassasysteem. Wanneer de uitbater beslist om vanaf 01.01.2018 geenmaaltijden meer aan te bieden in zijn café, en dus nog enkel drankenverschaft, mag hij stoppen met het gebruiken van een geregistreerdkassasysteem.

3.8.2. Voorbeeld restaurant

Een Chinees restaurant, gehouden tot het indienen van periodiekekwartaalaangiften, verschaft zowel maaltijden ter plaatse als meeneem-maaltijden. In 2016 wordt 10.000 euro omzet gerealiseerd door demaaltijden ter plaatse. Er moeten dus geen kastickets van eengeregistreerd kassasysteem uitgereikt worden. In 2017 is de situatieidentiek. In de loop van het 3de kwartaal van 2018, stelt het restaurantvast dat de totale omzet aan restaurant- en cateringdiensten, gereali-seerd in de loop van het kalenderjaar 2018, de drempel van 25.000 euroheeft overschreden. Daarom moet een geregistreerd kassasysteem ingebruik genomen worden uiterlijk op het einde van de maanddecember 2018 (artikel 21bis, § 3, tweede lid, van het koninklijk besluitnr. 1).

In het jaar 2021 beslist de belastingplichtige zich hoofdzakelijk terichten op meeneemmaaltijden, waardoor slechts 5.000 euro omzetgerealiseerd wordt door de maaltijden ter plaatse. Toch moet debetrokkene verder kastickets uitreiken met behulp van een geregis-treerd kassasysteem. Pas wanneer er beslist wordt dat er geenmaaltijden ter plaatse meer verschaft worden en er enkel nog meeneem-maaltijden mogelijk zijn, is het gebruik van een geregistreerd kassasys-teem niet meer verplicht.

3.9. Verschil met rekening of ontvangstbewijs

Wanneer de drempel van 25.000 euro niet wordt overschreden, moeter een rekening of ontvangstbewijs bedoeld in artikel 22, § 1, eerste lid,2°, van het koninklijk besluit nr. 1, uitgereikt worden voor hetverschaffen van maaltijden en bijhorende dranken. In tegenstelling tothet kasticket van een geregistreerd kassasysteem, dient de rekening ofhet ontvangstbewijs dus niet voor alle verkopen van spijzen en drankenin de betrokken inrichting uitgereikt te worden.

Voorbeeld

Een bakker met verbruikssalon overschrijdt de drempel van 25.000euro niet.

Rekeningen of ontvangstbewijzen zoals bedoeld in artikel 22, van hetkoninklijk besluit nr. 1, dienen uitgereikt te worden, voor de maaltijdenen bijhorende dranken in het verbruikssalon, maar niet voor deverkopen in de bakkerij.

Een rekening of ontvangstbewijs mag worden vervangen door eenvolledige factuur, voor zover deze factuur aan de klant wordt uitgereiktop het tijdstip waarop de dienst is beëindigd. Een kasticket van eengeregistreerd kassasysteem kan nooit worden vervangen door eenfactuur.

3.7. Journal des recettes

L’assujetti qui utilise un système de caisse enregistreuse et respectel’ensemble de la réglementation en la matière est dispensé de l’obliga-tion de tenir un journal des recettes par siège d’exploitation telle quevisée à l’article 14, § 2, 3°, alinéa 1er, de l’arrêté royal n° 1. Les rapportsrequis doivent cependant être générés chaque jour au moyen dusystème de caisse enregistreuse (rapport financier et rapport utilisateurquotidiens, conformément à l’article 2, point 5, de l’arrêté royal du30.12.2009 fixant la définition et les conditions auxquelles doit répondreun système de caisse enregistreuse dans le secteur horeca).

Toutefois, lorsque cet assujetti exploite différents établissements, ildoit continuer à tenir le journal centralisateur visé à l’article 14, § 2, 3°,alinéa 4, de l’arrêté royal n° 1. En cas d’utilisation d’un système decaisse enregistreuse, le journal centralisateur doit obligatoirement êtretenu de manière électronique.

3.8. Fin d’utilisation du système de caisse enregistreuse

L’obligation de délivrer un ticket de caisse issu du système de caissesenregistreuses prend fin au moment où l’assujetti cesse définitivementl’activité qui consiste en la fourniture de prestations de restaurant ou derestauration (article 21bis, § 1er, alinéa 4, de l’arrêté royal n° 1). Cettedisposition doit être comprise comme suit.

3.8.1. Exemple café

En plus des boissons, un café fournit également des repas légers,comme par exemple des spaghettis et des croque-monsieur, qui lui fontdépasser le seuil de 25.000 euros. L’exploitant est donc tenu d’utiliserun système de caisse enregistreuse. Il délivre des tickets de caisse pourtoutes les opérations, tant au client qui consomme un repas léger surplace qu’à celui qui ne boit qu’un café.

En 2017, le chiffre d’affaires des repas légers descend sous les25.000 euros. Il doit néanmoins continuer à utiliser le système de caisseenregistreuse. Lorsqu’à partir du 01.01.2018, l’exploitant décide de neplus proposer de repas légers dans son café, et donc de se limiter à lafourniture de boissons, il peut cesser d’utiliser un système de caisseenregistreuse.

3.8.2. Exemple restaurant

Un restaurant chinois, tenu au dépôt de déclarations périodiquestrimestrielles, fournit à la fois des repas à consommer sur place et desrepas à emporter. En 2016, les repas à consommer sur place ont généré10.000 euros de chiffre d’affaires. Aucun ticket de caisse d’un systèmede caisse enregistreuse ne doit dès lors être délivré. La situation estidentique en 2017. Au cours du 3e trimestre 2018, le restaurant constateque le chiffre d’affaires global en service de restaurant et de restaura-tion, réalisé pendant l’année civile 2018 a dépassé le seuil de25.000 euros. Un système de caisse enregistreuse doit dès lors être misen service au plus tard à la fin du mois de décembre 2018 (article 21bis,§ 3, alinéa 2, de l’arrêté royal n° 1).

Au cours de l’année 2021, l’assujetti décide de s’orienter principale-ment vers les repas à emporter et les repas à consommer ne génèrentalors plus que 5000 euros de chiffre d’affaires. Cet assujetti doit toutefoiscontinuer à délivrer des tickets de caisse au moyen du système de caisseenregistreuse. L’utilisation d’un système de caisse enregistreuse ne perdson caractère obligatoire que si l’assujetti décide de ne plus fournir derepas à consommer sur place et ne propose plus que des repas àemporter.

3.9. Différence avec les notes ou reçus

Lorsque le seuil de 25.000 euros n’est pas dépassé, une note ou unreçu tel que visé à l’article 22, § 1er, alinéa 1er, 2°, de l’arrêté royal n° 1doit être délivré pour la fourniture de repas et des boissons y afférentes.Contrairement au ticket de caisse d’un système de caisse enregistreuse,la note ou le reçu ne doit donc pas être délivré pour toutes les livraisonsde nourriture de boissons effectuées dans l’établissement.

Exemple

Un boulanger avec salon de consommation ne dépasse pas le seuil de25.000 euros.

Des notes ou reçus tels que visés à l’article 22, de l’arrêté royal n° 1doivent être délivrés uniquement pour les repas et boissons y afférentesdans le salon de consommation et pas pour les ventes dans laboulangerie.

Une note ou un reçu peut être remplacé par une facture complètepour autant que cette dernière soit émise au client au moment del’achèvement du service. Un ticket de caisse d’un système de caisseenregistreuse ne peut quant à lui jamais être remplacé par une facture.

99866 MONITEUR BELGE — 21.11.2017 — BELGISCH STAATSBLAD

De rekeningen of ontvangstbewijzen moeten besteld worden bij eenerkende drukker. De dubbels van de uitgereikte rekeningen enontvangstbewijzen moeten worden bewaard. Dagelijks moeten denummers van de rekeningen en ontvangstbewijzen die in de loop vande dag werden uitgereikt, genoteerd worden in het dagboek vanontvangsten.

In een geregistreerd kassasysteem worden alle verrichte handelingeningetikt. Het afgedrukte kasticket wordt uitgereikt aan de klant. Allegegevens worden onveranderlijk bewaard in het geregistreerde kassa-systeem. Er moet geen dagboek van ontvangsten meer gehoudenworden. Wel moeten dagelijks de nodige rapporten met behulp van dekassa worden aangemaakt.

3.10. Technische opstelling van een geregistreerd kassasysteem

Gelet op het feit dat de invoering van de geregistreerde kassasyste-men in de horecasector een antifraudemaatregel is, spreekt het voorzich dat pogingen om bepaalde handelingen niet op te nemen in hetgeregistreerde kassasysteem, niet zijn toegestaan.

Een geregistreerd kassasysteem:

- is een apparaat dat gebruikt wordt voor de registratie van uitgaandehandelingen;

- waarborgt de onveranderlijkheid van de ingebrachte gegevens;

- bewaart alle ingebrachte gegevens (met inbegrip van alle boekin-gen: bestellingen, terugnames, wijzigingen, ...) in een elektronischjournaal of journaalbestand;

- is uitgerust met een module die deze gegevens ontvangt, controle-gegevens aanmaakt, alle relevante data opslaat.

In het geval een belastingplichtige gebruikt maakt:

- van een bestaand of nieuw kassasysteem waarin alle bestellingengedetailleerd worden ingebracht met een functionaliteit van tafelbeheeren/of om de keuken/bar aan te sturen en bovendien;

- van een ander kassasysteem waarin deze boekingen wordenhernomen voor het louter afdrukken en uitreiken van een kasticketovereenkomstig artikel 21bis, van het koninklijk besluit nr. 1,

dienen beide kassasystemen de beveiligingen van een geregistreerdkassasysteem te bevatten. De uitgaande handelingen worden immersinitieel geregistreerd in het eerste systeem en getransfereerd naar hettweede systeem.

Er wordt bovendien op gewezen dat alle gebruikte kassasystemen,alsook de gegevens die erin opgeslagen worden, moeten bewaardworden door de belastingplichtige overeenkomstig artikel 60, van hetBtw-Wetboek (zie punt 3.12.).

Voor een uitgebreide technische toelichting van het geregistreerdekassasysteem en het koninklijk besluit van 30.12.2009 ter bepaling vande definitie en de voorwaarden waaraan een geregistreerd kassasys-teem in de horecasector moet voldoen, wordt verwezen naar decirculaire AAFisc nr. 33/2016 (nr. E.T.124.747) d.d. 08.11.2016.

3.11. Technische problemen

3.11.1. Administratieve formaliteiten in geval van technischeproblemen

Vanaf de ingebruikneming van het geregistreerde kassasysteem,moet de belastingplichtige, op de plaats waar het geregistreerdekassasysteem is geïnstalleerd, in het bezit zijn van een voorraadrekeningen of ontvangstbewijzen als bedoeld in artikel 22, van hetkoninklijk besluit nr. 1 (artikel 21bis, § 4, tweede lid, van het koninklijkbesluit nr. 1).

Ingeval de werking van het geregistreerde kassasysteem om welkereden ook is verstoord is de belastingplichtige ertoe gehouden eenrekening of een ontvangstbewijs uit te reiken (art. 21bis, § 4, derde lid,van het koninklijk besluit nr. 1).

Teneinde te garanderen dat een belastingplichtige die gebruik maaktvan het geregistreerde kassasysteem (verplicht of vrijwillig) ten allentijde aan zijn fiscale verplichtingen kan voldoen, dient hij voor elkeperiode waarin zijn geregistreerd kassasysteem niet kan functioneren,krachtens artikel 21bis, § 5, van het koninklijk besluit nr. 1, als volgt tehandelen:

- hij bewaart een voorraad rekeningen of ontvangstbewijzen op delocatie waar zijn geregistreerd kassasysteem is opgesteld. Deze voor-raad moet voldoende groot zijn, rekening houdend met de omvang vanzijn economische activiteit. Deze voorraad moet aanwezig zijn vanaf dedatum van ingebruikname van zijn geregistreerd kassasysteem;

Les notes ou reçus doivent être commandés auprès d’un imprimeuragréé. Les doubles des notes ou reçus délivrés doivent être conservés.Les numéros des notes et reçus délivrés au cours de la journée doiventêtre inscrits chaque jour au journal des recettes.

Dans un système de caisse enregistreuse, toutes les opérationseffectuées sont encodées. Le ticket de caisse imprimé est délivré auclient. Toutes les données sont conservées de manière irréversible dansle système de caisse enregistreuse. Le journal des recettes ne doit plusêtre tenu. Les rapports requis doivent cependant être générés chaquejour au moyen de la caisse.

3.10. Installation technique d’un système de caisse enregistreuse

Etant donné que l’introduction du système de caisse enregistreusedans le secteur horeca constitue une mesure anti-fraude, il va de soi queles tentatives visant à ne pas reprendre certaines opérations dans lesystème de caisse enregistreuse ne sont pas admises.

Un système de caisse enregistreuse :

- est un appareil utilisé pour l’enregistrement des opérations à lasortie;

- garantit l’irréversibilité des données encodées;

- conserve toutes les données encodées (y compris tous les enregis-trements : commandes, reprises, modifications, ...) dans un journalélectronique ou fichier-journal;

- est équipé d’un module qui reçoit ces données, génère des donnéesde contrôle et conserve toutes les données pertinentes.

Si un assujetti utilise :

- à la fois un système de caisse nouveau ou existant dans lequel sontencodées en détail toutes les commandes et qui est relié à une fonctionde gestion de table et/ou de cuisine/bar et

- un second système de caisse dans lequel ces enregistrements sontsimplement repris pour l’impression et la délivrance d’un ticket decaisse conformément à l’article 21bis, de l’arrêté royal n° 1,

les deux systèmes de caisse doivent comporter les mesures desécurisation du système de caisse enregistreuse. Les opérations à lasortie sont en effet d’abord enregistrées dans le premier système puistransférées dans le second.

En outre, l’attention est attirée sur le fait que l’ensemble des systèmesde caisse utilisés, de même que les données qui y sont stockées, doiventêtre conservés par l’assujetti conformément à l’article 60, du Code de laT.V.A. (voir le point 3.12.).

Pour une explication technique détaillée du système de caisseenregistreuse et de l’arrêté royal du 30.12.2009 fixant la définition et lesconditions auxquelles doit répondre un système de caisse enregistreusedans le secteur horeca, il est renvoyé à la circulaire AGFiscn° 33/2016 (n° E.T.124.747) d.d. 08.11.2016.

3.11. Problèmes techniques

3.11.1. Formalités administratives en cas de problèmes techniques

A compter de la mise en service du système de caisse enregistreuse,l’assujetti est tenu d’être en possession d’une provision de notes oureçus tels que visés à l’article 22, de l’arrêté royal n° 1 sur le lieu où lesystème de caisse enregistreuse est installé (art. 21bis, § 4, alinéa 2, del’arrêté royal n° 1).

En cas de disfonctionnement, pour quelle que raison que ce soit, dusystème de caisse enregistreuse, l’assujetti est tenu de délivrer une noteou un reçu (art. 21bis, § 4, alinéa 3, de l’arrêté royal n° 1).

Afin de s’assurer qu’un assujetti qui utilise le système de caisseenregistreuse (parce qu’il y est obligé ou de manière volontaire) puisseà tout moment remplir ses obligations fiscales, il doit, en vertu del’article 21bis, § 5, de l’arrêté royal n° 1, agir comme suit durant toutepériode au cours de laquelle son système de caisse enregistreuse n’estpas en état de fonctionner :

- il conserve une provision de notes ou reçus à l’endroit où sonsystème de caisse enregistreuse est installé. Cette provision doit êtresuffisante compte tenu de l’étendue de son activité économique etdisponible à compter de la date de mise en service de son système decaisse enregistreuse;

99867MONITEUR BELGE — 21.11.2017 — BELGISCH STAATSBLAD

- hij brengt het GKS-team van de FOD Financiën, binnen de 7kalenderdagen op de hoogte van de technische problemen met zijngeregistreerd kassasysteem door het versturen van een e-mail [email protected]. Hij vermeldt hierin kort de aard van hetprobleem en de datum en uur vanaf wanneer er geen correct kasticketdoor het geregistreerde kassasysteem meer kon worden uitgereikt. Ingeval het defect reeds is opgelost bij de verzending van deze mail,vermeldt hij eveneens de datum en het uur vanaf wanneer hij opnieuwcorrect kastickets kon uitreiken met zijn geregistreerd kassasysteem, dehoeveelheid rekeningen of ontvangstbewijzen die werden uitgereikt ende begin- en eindnummers van de uitreikte rekeningen of ontvangst-bewijzen. In het geval het defect nog niet is opgelost bij de zending vande eerste mail maken deze gegevens het voorwerp uit van eenafzonderlijke mail;

- in elk geval van technische problemen, waardoor geen correctkasticket met het geregistreerde kassasysteem kan worden uitgereikt,moet er een rekening of ontvangstbewijs worden uitgereikt voor hetverschaffen van maaltijden en van dranken die bij die maaltijdenworden verbruikt. Er wordt opgemerkt dat tijdens de noodprocedurehet uitreiken van een rekening of ontvangstbewijs niet kan vervangenworden door het uitreiken van een factuur, zelfs niet wanneer defactuur wordt uitgereikt wanneer de dienst is verricht of op het tijdstipvan de levering.

Technische onderbrekingen moeten steeds gemeld worden. Indiendeze procedure niet correct en volledig wordt gevolgd, wordt debetrokken belastingplichtige geacht geen controledocument te hebbenuitgereikt.

3.11.2. In geval van technische problemen met de VAT SigningCard (VSC)

De belastingplichtige meldt onverwijld elk slecht functioneren vande aan hem bedeelde VSC en vraagt de FOD Financiën om vervangingervan. Zowel de aanvraag als de buitengebruikstelling van een VSCgebeurt via de webapplicatie (website FOD Financiën financien.bel-gium.be > E-services > Registratiemodule Geregistreerd Kassasysteem)Ondertussen past hij de procedure toe zoals hierboven vermeld.

Van zodra de belastingplichtige zijn nieuwe (vervangende) VSC vande FOD Financiën heeft ontvangen, dient hij deze onverwijld in deFDM in te brengen, waarbij éénmalig de activatie met pincode dient tegebeuren.

De VSC wordt beschouwd als een stuk met betrekking tot deuitgeoefende werkzaamheid dat, gelet op artikelen 60 en 61, van hetBtw-Wetboek, moet bewaard worden gedurende de normale wettelijkeperiode en moet voorgelegd worden op ieder verzoek van decontrolerende ambtenaar.

3.11.3. In geval van technische problemen met de Fiscal DataModule (FDM)

De belastingplichtige brengt de administratie onverwijld op dehoogte van de buitengebruikstelling van een FDM, alsook van deingebruikname van een nieuwe FDM via de webapplicatie (websiteFOD Financiën financien.belgium.be > E-services > RegistratiemoduleGeregistreerd Kassasysteem).

Gelet op artikelen 60 en 61, van het Btw-Wetboek, dient debelastingplichtige alle gegevens opgeslagen in de FDM gedurende denormale wettelijke periode te bewaren. Overeenkomstig artikel 60, §4,van het Btw-Wetboek, dient de volledige FDM nog gedurende 7 jaarbewaard te worden vanaf 1 januari van het jaar volgend op het laatstejaar waarin de FDM werd gebruikt.

Om technische analyses door verdeler/producent (al of niet in hetkader van de wettelijke garantiebepalingen) evenwel mogelijk temaken, wordt toegestaan dat de FDM wordt verwijderd van deoorspronkelijke plaats van opstelling, indien hierbij voldaan wordt aanvolgende voorwaarden:

- de belastingplichtige neemt zelf via activering (inbrengen van SDkaart) van poort 3 een (automatische) volledige kopie van de gegevensen bewaart deze SD kaart met de gegevens voor de voormelde periodeen

- de belastingplichtige behoudt de defecte FDM op de exploitatiezetelvoor een periode van één maand, teneinde de administratie toe te latenzelf een kopiename te verrichten, indien zij dit wenselijk acht.

Ondertussen past hij de procedure toe zoals hierboven vermeld.

- il informe le team SCE du SPF Finances, dans les 7 jours calendrier,des problèmes techniques de son système de caisse enregistreuse enenvoyant un e-mail à [email protected]. Il y mentionne briève-ment la nature du problème ainsi que la date et l’heure à partirdesquelles plus aucun ticket de caisse correct n’a pu être émis par lesystème de caisse enregistreuse. Dans le cas où le problème a déjà étérésolu lors de l’envoi de ce mail, il mentionne également la date etl’heure à partir desquelles il peut à nouveau émettre des tickets decaisse corrects par son système de caisse enregistreuse, le nombre denotes ou de reçus délivrés et les numéros de début et de fin des notesou reçus délivrés. Dans le cas où le problème n’est pas encore résolulors de l’envoi du premier mail, ces données feront l’objet d’un mailséparé;

- lors de tout problème technique empêchant la délivrance d’un ticketde caisse enregistreuse correct au moyen du système de caisseenregistreuse, une note ou un reçu doit être délivré pour la fourniturede repas et de boissons consommées à l’occasion de ces repas.L’attention est attirée sur le fait que durant la procédure de secours, ladélivrance d’une note ou d’un reçu ne peut pas être remplacée parl’émission d’une facture, même si la facture est émise à l’achèvement duservice ou au moment de la livraison.

Les interruptions techniques doivent toujours être signalées. Si cetteprocédure n’est pas suivie correctement et entièrement, l’assujetti estprésumé ne pas avoir délivré de document de contrôle.

3.11.2. En cas de problème technique à la VAT Signing Card (VSC)

L’assujetti communique sans délai tout dysfonctionnement de la VSCqui lui a été attribuée au SPF Finances et en demande le remplacement.La demande d’une VSC et sa mise hors service sont toutes deuxeffectuées par le biais de l’application internet (site internet du SPFFinances : finances.belgium.be > E-services > Module d’enregistrementdu système de caisse enregistreuse). En attendant, il applique laprocédure telle que décrite ci-dessus.

Dès que l’assujetti reçoit sa nouvelle VSC (de remplacement) du SPFFinances, il l’introduit sans délai dans le FDM, ce qui déclencheral’activation unique avec code PIN.

La VSC est considérée comme une pièce relative à l’activité exercéequi, sur base des articles 60 et 61 du Code de la T.V.A., doit êtreconservée durant la période légale ordinaire et être communiquée àtoute requête d’un agent contrôleur.

3.11.3. En cas de problème technique au Fiscal Data Module (FDM)

L’assujetti informe sans délai l’administration de la mise hors serviced’un FDM, de même que de la mise en service d’un nouveau FDM, parle biais de l’application internet (site internet du SPF Finances :finances.belgium.be > E-services > Module d’enregistrement du sys-tème de caisse enregistreuse).

Sur la base des articles 60 et 61 du Code de la T.V.A., l’assujetti esttenu de conserver l’ensemble des données stockées dans le FDM durantla période légale ordinaire. Conformément à l’article 60, § 4, du Code dela T.V.A., le FDM complet doit encore être conservé pendant 7 ans àpartir du 1er janvier de l’année qui suit la dernière année où le FDM estutilisé.

Toutefois, afin de permettre au distributeur/fabricant d’effectuer desanalyses techniques (que ce soit ou non dans le cadre de la garantielégale), le FDM peut quitter son lieu d’installation d’origine pour autantque les conditions suivantes soient remplies :

- l’assujetti effectue lui-même un copie complète (automatique) desdonnées par le biais de l’activation du port 3 (insertion d’une carte SD)et il conserve cette carte SD comprenant les données de la périodeprécitée;

- l’assujetti conserve le FDM défectueux au siège d’exploitationdurant une période d’un mois afin de permettre à l’administrationd’effectuer elle-même une copie si elle l’estime nécessaire.

Entretemps, il applique la procédure décrite ci-dessus.

99868 MONITEUR BELGE — 21.11.2017 — BELGISCH STAATSBLAD

3.11.4. In geval van technisch probleem met het kassasysteem

In dit geval is de belastingplichtige in de onmogelijkheid om enigetransactie via zijn geregistreerd kassasysteem te registreren (d.w.z. hetinbrengen van PLU-gegevens en/of het afdrukken van een geldigkasticket). Het oplossen van dergelijke problemen behoort tot dewerkrelatie tussen de belastingplichtige en de verkoper/verdeler vanzijn kassasysteem.

3.12. Bewaring

Krachtens artikel 60, § 4 van het Btw-Wetboek, dienen alle boeken enstukken met betrekking tot de uitgeoefende werkzaamheid bewaard teworden gedurende 7 jaar te rekenen vanaf 1 januari van het jaarvolgend op hun sluiting wat boeken betreft, op hun datum wat deandere stukken betreft.

Hierdoor worden onder andere beoogd:

- de Fiscale Data Module en de erin opgeslagen gegevens;

- de VAT Signing Card;

- de in de kassa opgeslagen gegevens waaronder het elektronischjournaal, de dagelijkse financiële en gebruikersrapporten, de gedetail-leerde bestellingen onder tafelbeheer, boekingen op klantenrekenin-gen, ...

maar ook:

- papieren boekjes en opnamebriefjes door kelners gebruikt ombestellingen te noteren;

- boek met reserveringen, bestellingen, voorschotbetalingen,...

In het geval de belastingplichtige op zijn geregistreerd kassasysteemgebruik maakt van de functionaliteit ’tafelbeheer’ wordt elke bestellinggedetailleerd bewaard in het elektronisch journaal van zijn geregis-treerd kassasysteem én wordt een ’samenvatting’ (waaronder demaatstaf van heffing per tarief) versleuteld en bewaard op de FiscaleData Module. Naargelang de wens van de uitbater, kan deze bestellingook doorgezonden worden en afgedrukt als bar- of keukenticket. Ditpapieren ticket bevat vaak geen prijs of andere btw-gegevens. Btw-technisch kan aanvaard worden dat de digitale bewaring van debestellingen in het elektronisch journaal én de samenvatting in deFiscale Data Module volstaan. Het papieren bar- of keukenticket hoeftonder deze voorwaarden dus niet bewaard te worden.

In het geval de uitbater evenwel GEEN gebruik maakt van voor-melde functionaliteit, dan wordt de bestelling eerst op briefjes, kaartjes,bonnetjes, ... genoteerd en doorgegeven aan de keuken en/of bar. Deregistratie in het geregistreerde kassasysteem gebeurt dan pas op hetogenblik dat de klant de rekening vraagt. In dit geval kan er geen twijfelover bestaan dat deze briefjes, kaartjes, bonnetjes, ... wel degelijk onderde bewaringsplicht van artikel 60, § 4, van het Btw-Wetboek vallen, enbovendien als verantwoording dienen voor de registratie in hetgeregistreerde kassasysteem.

4. Registratie- en aankoopprocedure voor belastingplichtige uitbaters

4.1. Registratie

De belastingplichtigen die voor maximum 25.000 euro omzet,exclusief btw, restaurant- of cateringdiensten, met uitsluiting van hetverschaffen van dranken, verrichten en na het verstrijken van eenreferentieperiode (na elk btw-aangiftetijdvak), vaststellen voor meerdan 25.000 euro omzet, exclusief btw, restaurant- en cateringdiensten,met uitsluiting van het verschaffen van dranken, te verrichten, dienenuiterlijk twee maanden na het verstrijken van de referentieperiodegeregistreerd te zijn. Het geregistreerde kassasysteem dient uiterlijkdrie maanden na het verstrijken van de referentieperiode in gebruikgenomen te worden (zie punt 2.6. voor de referentieperiodes enuiterlijke data van registratie en ingebruikname voor starters enovernemers).

De registratie gebeurt via een door de FOD Financiën ter beschikkinggestelde webapplicatie (website FOD Financiën financien.belgium.be >E-services > Registratiemodule Geregistreerd Kassasysteem). Indien dewebapplicatie slecht functioneert moet de registratieaanvraag gestuurdworden naar het e-mailadres: [email protected] (NL-FR).

De belastingplichtige dient zijn persoonlijke gegevens te registeren,alsook de gegevens van de betrokken inrichting(en). Elke inrichtingwaar een geregistreerd kassasysteem in gebruik moet genomen wor-den, dient afzonderlijk geregistreerd te worden. Deze registratie isnodig om in de volgende fase per inrichting een VAT Signing Card tekunnen aanvragen.

3.11.4. En cas de problème technique au système de caisse

Dans ce cas, l’assujetti est dans l’impossibilité d’enregistrer lamoindre transaction via son système de caisse enregistreuse (sont visésl’encodage des données PLU et/ou l’impression d’un ticket de caissevalable). La solution d’un problème de ce type relève de la relationprofessionnelle entre l’assujetti et le vendeur/distributeur de sonsystème de caisse.

3.12. Conservation

En vertu de l’article 60, § 4, du Code de la T.V.A., tous les livres etdocuments relatifs à l’activité exercée doivent être conservés durant 7ans à compter du 1er janvier de l’année qui suit leur clôture s’il s’agit delivres, leur date s’il s’agit d’autres documents.

Sont entre autres visés par cette mesure :

- le Fiscal Data Module et les données qui y sont stockées;

- la VAT Signing Card;

- les données stockées dans la caisse dont le journal électronique, lesrapports financier journaliers et les rapports d’utilisateur, les comman-des détaillées de la gestion de table, les enregistrements sur les comptesclients, ...

Mais également :

- les carnets de notes et bons de commande utilisés par les serveurspour prendre note des commandes;

- le livre des réservations, commandes, paiement d’acomptes, ...

Si l’assujetti utilise la fonction « gestion de table » de son système decaisse enregistreuse, chaque commande est conservée de manièredétaillée dans le journal électronique de son système de caisseenregistreuse et un « résumé » (qui comprend la base d’imposition partaux) est verrouillé et conservé sur le Fiscal Data Module. Suivant lavolonté de l’exploitant, cette commande peut également être transféréeet imprimée comme ticket de bar ou ticket de cuisine. Ce ticket papierne comporte la plupart du temps aucun prix ni autre donnée T.V.A.. Surun plan technique T.V.A., il est admis que la conservation digitale descommandes dans le journal électronique et le résumé dans le FiscalData Module suffisent. Sous ces conditions, le ticket de bar ou le ticketde cuisine papier ne doivent donc pas être conservés.

Si l’exploitant ne fait toutefois PAS usage de la fonction précitée, alorsla commande est d’abord notée sur des carnets, petites cartes, souches,... avant d’être transmise à la cuisine et/ou au bar. L’enregistrementdans le système de caisse enregistreuse n’est alors effectué qu’aumoment où le client réclame l’addition. Dans ce cas, il ne fait aucundoute que ces carnets, petites cartes, souches, ... sont visés parl’obligation de conservation de l’article 60, § 4, du Code de la T.V.A. etqu’ils servent en outre de pièce justificative pour l’enregistrement dansle système de caisse enregistreuse.

4. Procédure d’enregistrement et d’achat pour les assujettis exploi-tants

4.1. Enregistrement

Les assujettis qui effectuent des services de restaurant et derestauration, à l’exception de la fourniture de boissons, pour unmontant de chiffre d’affaires de maximum 25.000 euros hors T.V.A. etqui, à l’expiration d’une période de référence (après chaque période dedéclaration T.V.A.), constatent qu’ils effectuent des services de restau-rant et de restauration, à l’exclusion de la fourniture de boissons, pourun montant de chiffre d’affaires supérieur à 25.000 euros hors T.V.A.,doivent être enregistrés dans les deux mois qui suivent l’expiration dela période de référence. Le système de caisse enregistreuse doit être misen service dans les trois mois qui suivent l’expiration de la période deréférence (voir point 2.6. pour les périodes de référence et la date ultimed’enregistrement et de mise en service pour les assujettis qui démarrentune activité et les repreneurs).

L’enregistrement est effectué par le biais de l’application internetmise à disposition par le SPF Finances (site internet du SPF Finances :finances.belgium.be > E-services > Module d’enregistrement du sys-tème de caisse enregistreuse). En cas de mauvais fonctionnement del’application, la demande d’enregistrement doit être envoyée à l’adressee-mail : [email protected] (FR-NL).

L’assujetti doit enregistrer ses données personnelles, ainsi que cellesdu (des) établissement(s) concerné(s). Chaque établissement danslequel un système de caisse enregistreuse doit être mis en service doitêtre enregistré séparément. Cet enregistrement est nécessaire afin depouvoir demander une VAT Signing Card par établissement lors d’unephase ultérieure.

99869MONITEUR BELGE — 21.11.2017 — BELGISCH STAATSBLAD

4.2. Aankoop correcte kassa en fiscale data module

Kassa’s en fiscale data modules worden door de producentenaangeboden bij de FOD Financiën ter controle. De toestellen dievoldoen aan alle gestelde eisen, ontvangen een certificaat. Allegecertificeerde kassa’s en fiscale data modules en de gegevens van debetrokken producenten worden opgelijst op de infowebstek van hetgeregistreerde kassasysteem (zie punt 5.). De productienummers vande aangekochte kassa en fiscale data module moeten geregistreerdworden via bovenvermelde applicatie (website FOD Financiën finan-cien.belgium.be > E-services > Registratiemodule Geregistreerd Kassa-systeem). Deze registratie is nodig om in de volgende fase een VATSigning Card te kunnen aanvragen.

De mogelijkheden om te werken met een geregistreerd weegschaal-kassasysteem zijn momenteel nog zeer beperkt. Voor de betrokkenen(bv. een slager-traiteur) is het momenteel toegestaan een gewoneweegschaalkassa te gebruiken en enkel het totaal per klant over tebrengen op een geregistreerd kassasysteem. Dit kan bv. door op hetticket van de weegschaalkassa een barcode af te drukken, die kangescand worden door het geregistreerde kassasysteem. Er wordtevenwel verwezen naar punt 2.5.1. van de huidige circulaire waarinwordt toegelicht dat de slagerij en de cateringdiensten als afzonderlijkeinrichtingen beschouwd mogen worden. Er dienen enkel kastickets vaneen geregistreerd kassasysteem uitgereikt te worden, bij overschrijdingvan de drempel, voor de verstrekte cateringdiensten en niet voor deverrichte verkopen in de slagerij.

4.3. Aanvraag VAT Signing Card

Vervolgens kunnen de belastingplichtigen die zichzelf en hunbetrokken inrichtingen geregistreerd hebben via dezelfde webapplica-tie (website FOD Financiën financien.belgium.be > E-services > Regis-tratiemodule Geregistreerd Kassasysteem) een VAT Signing Cardaanvragen. Om deze aanvraag te kunnen vervolledigen, moeten deproductienummers van de kassa en de fiscale data module geregis-treerd worden. Dientengevolge heeft de belastingplichtige op dittijdstip, hetzij reeds een kassa en fiscale data module in zijn bezit, hetzijvan zijn verdeler de productienummers van de toestellen die hemgeleverd zullen worden reeds ontvangen.

4.4. Overdracht van het geregistreerde kassasysteem

Indien op een bepaald tijdstip een belastingplichtige beslist zijngeregistreerd kassasysteem of zijn volledige activiteit te verkopen, overte laten, stop te zetten,... dient hij de nieuwe eigenaar van hetgeregistreerde kassasysteem te registreren via dezelfde webapplicatie(website FOD Financiën financien.belgium.be > E-services > Registra-tiemodule Geregistreerd Kassasysteem). De VAT Signing Card kan nietworden overgedragen naar een andere belastingplichtige, aangezien dekaart gepersonaliseerd werd (gekoppeld aan het btw-identificatienummer). Ook de fiscale data module kan in principe nietovergedragen worden aan een andere belastingplichtige, gezien deverplichte bewaringstermijn van de gegevens die erop bewaardworden. Uitzonderlijk mag de fiscale data module wel overgedragenworden bv. bij de omzetting van een éénmanszaak naar een vennoot-schap (dit veronderstelt wel een nieuwe VAT Signing Card gezien hetom een nieuw btw-identificatienummer zal gaan).

4.5. Verhuur van het geregistreerde kassasysteem

Het kassagedeelte van een geregistreerd kassasysteem kan achtereen-volgens verhuurd worden aan verschillende belastingplichtigen. Deverhuurder is gehouden na afloop de Z-rapporten, transactiebestandenen het elektronisch journaal te bezorgen aan de huurder. De huurdergebruikt deze data als verantwoordingsstukken voor de dagontvang-sten en bewaart deze documenten gedurende de normale bewaring-stermijn.

De huurder is verantwoordelijk voor de aankoop van een fiscale datamodule en de aanvraag van een VAT Signing Card op zijn eigenbtw-identificatienummer. Indien de huur beperkt is in tijd (maximum10 dagen), kan echter ook gebruik gemaakt worden van de ’depannage’VAT Signing Card van de verhuurder.

5. Slotbepaling

Voor bijkomende informatie wordt verwezen naar de infowebstekwww.geregistreerdkassasysteem.be.

Alle administratieve commentaren die in strijd zijn met de onderha-vige circulaire worden opgeheven.

4.2. Achat de la caisse et du fiscal data module corrects

Les caisses et les fiscal data modules sont soumis au SPF Finances parles fabricants à des fins de contrôle. Les appareils qui satisfont àl’ensemble des exigences requises reçoivent un certificat. Tous lessystèmes de caisse et les fiscal data modules certifiés, ainsi que lesdonnées des fabricants concernés, seront repris sous forme de liste surle site d’information internet du système de caisse enregistreuse (voir lepoint 5). Les numéros de fabrication de la caisse et du fiscal datamodule achetés doivent être enregistrés via l’application mentionnéeci-dessus (site internet du SPF Finances : finances.belgium.be >E-services > Module d’enregistrement du système de caisse enregis-treuse). Cet enregistrement est nécessaire afin de pouvoir demanderune VAT Signing Card lors d’une phase ultérieure.

A l’heure actuelle, les possibilités de travailler avec un système debalance-caisse certifiées sont encore très réduites. Les personnesconcernées (par exemple le boucher-traiteur) sont dès lors provisoire-ment autorisées à utiliser une balance-caisse ordinaire et à ne reporterque le total par client dans un système de caisse enregistreuse. Cecipeut, par exemple, être effectué en imprimant, sur le ticket de labalance-caisse, un code-barres qui peut être scanné par le système decaisse enregistreuse. Il est toutefois renvoyé au point 2.5.1. de laprésente circulaire dans lequel il est précisé que la boucherie et lesservices de restauration peuvent être considérés comme des établisse-ments séparés. En cas de dépassement du seuil, des tickets de caissed’un système de caisse enregistreuse ne doivent être délivrés que pourles services de restauration fournis et non pour les ventes effectuéesdans la boucherie.

4.3. Demande d’une VAT Signing Card

Les assujettis qui ont procédé à leur enregistrement ainsi qu’à celuide leurs établissements concernés peuvent ensuite demander une VATSigning Card par le biais de la même application internet (site internetdu SPF Finances : finances.belgium.be > E-services > Module d’enre-gistrement du système de caisse enregistreuse). En vue de complétercette demande, il y a lieu d’enregistrer les numéros de fabrication de lacaisse et du fiscal data module. A ce moment, l’assujetti a dès lors soitdéjà une caisse et un fiscal data module en sa possession, soit déjà reçude son distributeur les numéros de fabrication des appareils qui luiseront livrés.

4.4. Transfert du système de caisse enregistreuse

Si à un moment donné un assujetti décide de vendre, céder, cesser, ...son système de caisse enregistreuse ou la totalité de son activité, il esttenu d’enregistrer le nouveau propriétaire du système de caisseenregistreuse via la même application internet (site internet du SPFFinances : finances.belgium.be > E-services > Module d’enregistrementdu système de caisse enregistreuse). La VAT Signing Card ne peut êtretransmise à un autre assujetti étant donné qu’elle est personnalisée (liéeau numéro d’identification à la T.V.A.). Le fiscal data module ne peut enprincipe pas non plus être transféré à un autre assujetti étant donné ledélai de conservation obligatoire des données qui s’y trouvent. Le fiscaldata module peut toutefois être transféré à titre exceptionnel, parexemple en cas de conversion d’une entreprise individuelle en unesociété (ce qui implique cependant une nouvelle VAT Signing Cardpuisqu’il y aura un nouveau numéro d’identification à la T.V.A.).

4.5. Location du système de caisse enregistreuse

La partie caisse d’un système de caisse enregistreuse peut être louéesuccessivement à différents assujettis. Le bailleur est tenu, après clôture,de fournir les rapports Z, fichiers de transaction et le journalélectronique au locataire. Ce dernier utilise ces données comme piècesjustificatives pour les recettes journalières et conserve ces documentsdurant le délai de conservation ordinaire.

Le locataire est responsable de l’achat d’un fiscal data module et dela demande d’une VAT Signing Card sous son propre numérod’identification à la T.V.A.. Si la location est limitée dans le temps(maximum 10 jours), il peut toutefois être fait usage de la VAT SigningCard « de dépannage » du bailleur.

5. Disposition finale

De plus amples informations peuvent être obtenues sur le sited’information www.systemedecaisseenregistreuse.be.

Tous les commentaires administratifs qui vont à l’encontre de laprésente circulaire sont abrogés.

99870 MONITEUR BELGE — 21.11.2017 — BELGISCH STAATSBLAD

De aandacht wordt in het bijzonder gevestigd op:- de beslissing nr. E.T.114.588 van 01.12.2008;- de beslissing nr. E.T.118.066 van 09.03.2010 en het erratum-

addendum inzake deze beslissing van 11.06.2010, alsook haar verlen-ging door beslissing nr. E.T.123.472 van 30.11.2012;

- de beslissing nr. E.T.127.735 van 02.03.2015;- de beslissing nr. E.T.127.736 van 16.02.2015.De beslissing nr. E.T.123.798 van 24.01.2014 en de beslissing

nr. E.T.127.190 van 26.11.2014 werden reeds door de Raad van Statevernietigd.

Worden gedeeltelijk vernietigd of gewijzigd, zoals in de huidigecirculaire uiteengezet:

- de aanschrijving nr. 6 van 27.04.1999;- de beslissing nr. E.T.103.592 van 02.06.2003.De beslissing nr. E.T.100.714 dd. 24.06.2014 inzake catering in de

sector van de collectieve catering blijft van toepassing.Deze circulaire treedt in werking de 10de dag na de publicatie ervan

in het Belgisch Staatsblad.

De Minister van Financiën,J. VAN OVERTVELDT

*FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE

[C − 2017/14055]Wet van 15 mei 1987 betreffende de namen en voornamen

Bekendmaking

Bij koninklijk besluit van 2 november 2017 is machtiging verleendaan de heer Sanne, Vincent, geboren te Roosendaal (Nederland) op20 mei 1994, wonende te Sprundel (Nederland), om, behoudens tijdigverzet waarover zal beslist worden, zijn naam in die van “De Laet” teveranderen, na afloop van 60 dagen te rekenen van deze bekendma-king.

Bij koninklijk besluit van 2 november 2017 is machtiging verleendaan mevrouw Degirmenci, Aysel, geboren te Schwabach (Duitsland) op13 augustus 1971, wonende te Sint-Niklaas, om, behoudens tijdig verzetwaarover zal beslist worden, haar naam in die van “Özer” teveranderen, na afloop van 60 dagen te rekenen van deze bekendma-king.

Bij koninklijk besluit van 2 november 2017 is machtiging verleendaan de genaamde van den Dungen, O-Bryan Graham, geboren teOverpelt op 21 april 2013, er wonende, om, behoudens tijdig verzetwaarover zal beslist worden, zijn naam in die van “Ceelen” teveranderen, na afloop van 60 dagen te rekenen van deze bekendma-king.

Bij koninklijk besluit van 2 november 2017 is machtiging verleendaan de genaamde Van de Poel, Jack, geboren te Edegem op 27 septem-ber 2015; en

juffrouw Van de Poel, Marie, geboren te Edegem op 27 septem-ber 2015, beiden wonende te Olen, om, behoudens tijdig verzetwaarover zal beslist worden, hun naam in die van “Bertels” teveranderen, na afloop van 60 dagen te rekenen van deze bekendma-king.

Bij koninklijk besluit van 2 november 2017 is machtiging verleendaan de heer Tabatabaeiyazdi, Hessam, geboren te Teheran (Iran) op2 april 1973; en

juffrouw Tabatabaeiyazdi, Lilian, geboren te Gent op 23 oktober 2013,beiden wonende te Gent, om, behoudens tijdig verzet waarover zalbeslist worden, hun naam in die van “Taba” te veranderen, na afloopvan 60 dagen te rekenen van deze bekendmaking.

L’attention est en particulier attirée sur :- la décision n° E.T.114.588 du 01.12.2008;- la décision n° E.T.118.066 du 09.03.2010 et l’erratum-addendum y

relatif du 11.06.2010, de même que sa prolongation par la décisionn° E.T.123.472 du 30.11.2012;

- la décision n° E.T.127.735 du 02.03.2015;- la décision n° E.T.127.736 du 16.02.2015.La décision n° E.T.123.798 du 24.01.2014 et la décision n° E.T.127.190

du 26.11.2014 ont été annulées par le Conseil d’Etat.

Sont en partie annulées ou modifiées comme indiqué dans laprésente circulaire :

- la circulaire n° 6 du 27.04.1999;- la décision n° E.T.103.592 du 02.06.2003.La décision n° E.T.100.714 dd 24.06.2014 concernant les services de

restauration en matière de restauration collective reste d’application.Cette circulaire entre en vigueur le 10ème jour qui suit sa publication

au Moniteur belge.

Le Ministre des Finances,J. VAN OVERTVELDT

SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE

[C − 2017/14055]Loi du 15 mai 1987 relative aux noms et prénoms

Publication

Par arrêté royal du 2 novembre 2017 monsieur Sanne, Vincent, né àRoosendaal (Pays-Bas) le 20 mai 1994, demeurant à Sprundel (Pays-Bas), a été autorisé, sauf opposition en temps utile sur laquelle il serastatué, à substituer à son nom celui de “De Laet” après l’expiration dudélai de 60 jours à compter de la présente insertion.

Par arrêté royal du 2 novembre 2017 Madame Degirmenci, Aysel, néeà Schwabach (Allemagne) le 13 août 1971, demeurant à Sint-Niklaas, aété autorisée, sauf opposition en temps utile sur laquelle il sera statué,à substituer à son nom celui de “Özer” après l’expiration du délai de60 jours à compter de la présente insertion.

Par arrêté royal du 2 novembre 2017 le nommé van den Dungen,O-Bryan Graham, né à Overpelt le 21 avril 2013, y demeurant, a étéautorisé, sauf opposition en temps utile sur laquelle il sera statué, àsubstituer à son nom celui de “Ceelen” après l’expiration du délai de60 jours à compter de la présente insertion.

Par arrêté royal du 2 novembre 2017 le nommé Van de Poel, Jack, néà Edegem le 27 septembre 2015; et

Mademoiselle Van de Poel, Marie, née à Edegem le 27 septem-bre 2015, tous deux demeurant à Olen, ont été autorisés, saufopposition en temps utile sur laquelle il sera statué, à substituer à leurnom celui de “Bertels” après l’expiration du délai de 60 jours à compterde la présente insertion.

Par arrêté royal du 2 novembre 2017 monsieur Tabatabaeiyazdi,Hessam, né à Téhéran (Iran) le 2 avril 1973; et

Mademoiselle Tabatabaeiyazdi, Lilian, née à Gand le 23 octobre 2013,tous deux demeurant à Gand, ont été autorisés, sauf opposition entemps utile sur laquelle il sera statué, à substituer à leur nom celui de“Taba” après l’expiration du délai de 60 jours à compter de la présenteinsertion.

99871MONITEUR BELGE — 21.11.2017 — BELGISCH STAATSBLAD