Sdu Aan de Slag Met Vib

119
AAN DE SLAG MET HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD AAN DE SLAG MET HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD Inhoudsopgave Waar staat wat? 1 Veiligheidsinformatieblad als communicatiemiddel 2 Opbouw van het Veiligheidsinformatieblad 3 Het vertalen van een Veiligheidsinformatieblad in werkinstructies 4 Handleiding voor het zelf opstellen van een Veiligheidsinformatieblad Bijlage 1 Tien veel gestelde vragen met antwoorden Bijlage 2 Checklist van het Veiligheidsinformatieblad Bijlage 3 Waarschuwingszinnen (R-zinnen) Bijlage 4 Veiligheidsaanbevelingen (S-zinnen)

Transcript of Sdu Aan de Slag Met Vib

Page 1: Sdu Aan de Slag Met Vib

AAN DE SLAG MET HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD

AAN DE SLAG MET HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD Inhoudsopgave Waar staat wat? 1 Veiligheidsinformatieblad als communicatiemiddel 2 Opbouw van het Veiligheidsinformatieblad 3 Het vertalen van een Veiligheidsinformatieblad in werkinstructies 4 Handleiding voor het zelf opstellen van een Veiligheidsinformatieblad Bijlage 1 Tien veel gestelde vragen met antwoorden Bijlage 2 Checklist van het Veiligheidsinformatieblad Bijlage 3 Waarschuwingszinnen (R-zinnen) Bijlage 4 Veiligheidsaanbevelingen (S-zinnen)

Page 2: Sdu Aan de Slag Met Vib

AAN DE SLAG MET HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD

1 Veiligheidsinformatieblad als communicatie-middel

Inhoudsopgave 1.1 Het veiligheidsinformatieblad (Vib) 1.2 Achtergrond van het Vib 1.3 Doel 1.4 Regelgeving en handhaving 1.5 Overige eisen aan het Vib 1.6 Distributie 1.7 Aanbevelingen

Page 3: Sdu Aan de Slag Met Vib

AAN DE SLAG MET HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD

2 Opbouw van het Veiligheidsinformatieblad Inhoudsopgave 2.1 Zestien rubrieken 2.2 Softwarepakketten 2.3 Standaardzinnen 2.4 De Bijlage van het Vib

Page 4: Sdu Aan de Slag Met Vib

AAN DE SLAG MET HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD

3 Het vertalen van een Veiligheidsinformatieblad in werkinstructies

Inhoudsopgave 3.1 Rol werkgever bij ontvangen Vib 3.2 Werkvloer/werkplek instructiekaart (Wik) 3.3 Opbouw van een Wik 3.4 Waar informatie te vinden in een Vib

Page 5: Sdu Aan de Slag Met Vib

AAN DE SLAG MET HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD

4 Handleiding voor het zelf opstellen van een Veiligheidsinformatieblad

Inhoudsopgave 4.1 Introductie 4.2 Het opstellen van een productdossier 4.3 Het vaststellen van de gevaarscategorie of categorieën 4.4 Het invullen van de rubrieken Rubriek 0 Voorbereidingen Rubriek 1 Identificatie van de stof of het preparaat en van de onderneming Rubriek 2 Identificatie van de gevaren Rubriek 3 Samenstelling en informatie over de bestanddelen Rubriek 4 Eerstehulpmaatregelen Rubriek 5 Brandbestrijdingsmaatregelen Rubriek 6 Maatregelen bij onopzettelijk vrijkomen van de stof of het preparaat Rubriek 7 Hantering en opslag Rubriek 8 Maatregelen ter beheersing van blootstelling /persoonlijke bescherming Rubriek 9 Fysische en chemische eigenschappen Rubriek 10 Stabiliteit en reactiviteit Rubriek 11 Toxicologische informatie Rubriek 12 Ecologische informatie Rubriek 13 Instructies voor verwijdering Rubriek 14 Informatie met betrekking tot het vervoer Rubriek 15 Wettelijk verplichte informatie Rubriek 16 Overige informatie 4.5 Tot slot

Page 6: Sdu Aan de Slag Met Vib

AAN DE SLAG MET HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD

Waar staat wat? In dit hoofdstuk van Veiligheidsinformatie worden de verplichtingen met betrekking tot het Veiligheidsinformatieblad (Vib) nader toegelicht. Deze verplichtingen vloeien voort uit het op 1 juni 2007 in werking getreden artikel 31 van REACH. Deze publicatie is bovendien bedoeld als een handleiding voor het opstellen van een Vib. In hoofdstuk 1 ‘Veiligheidsinformatieblad als communicatiemiddel’ wordt nader ingegaan op het doel en achtergrond en de wettelijke verplichtingen rondom het Vib. In hoofdstuk 2 ‘Opbouw van het Veiligheidsinformatieblad’ wordt de structuur van het Vib beschreven. Tevens wordt in dit hoofdstuk aandacht besteed aan de bijlage van het Vib. In hoofdstuk 3 ‘Het vertalen van een Veiligheidsinformatieblad in werkinstructies’ wordt uiteengezet wat een werkgever moet doen met de door hem ontvangen Vib’s. De kern van deze uitgave is hoofdstuk 4 ‘Handleiding voor het zelf opstellen van een Veiligheidsinformatieblad’. In dit hoofdstuk worden procedures beschreven waarmee de verschillende rubrieken van het Vib kunnen worden opgesteld. In Bijlage 1 worden een tiental veel gestelde vragen inzake het Vib behandeld. Bijlage 2 bevat een korte checklist waarmee nagegaan kan worden of de belangrijkste aspecten van het Vib zijn ingevuld. In de Bijlagen 3 en 4 worden respectievelijk de Waarschuwingszinnen en Veiligheidsaanbevelingen gegeven. Bij de opstelling en distributie van het Vib wordt tegenwoordig veelal gebruik gemaakt van de moderne informatie- en communicatietechnologie. In deze uitgave wordt daarvan uitgegaan. In hoofdstuk 2 zijn daarom in de paragraaf 2.2 ‘Softwarepakketten’ algoritmen van een fictief softwareprogramma geschreven. De meeste programma’s hanteren min of meer dezelfde opzet als waarvoor in deze handleiding gekozen is.

Page 7: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

1 Veiligheidsinformatieblad als communicatie-middel

1.1 Het veiligheidsinformatieblad (Vib) Het veiligheidsinformatieblad meestal afgekort als Vib is een communicatie-instrument tussen de leverancier van een gevaarlijke stof en/of preparaat en de professionele afnemer - in REACH downstreamgebruiker1 genoemd - van zijn product. Naast het afleveringsetiket is het Vib het belangrijkste middel voor het verstrekken van informatie over veiligheid, gevaren en risico’s van stoffen en preparaten door de leverancier aan zijn afnemer. De structuur van het Vib is grotendeels wereldwijd gestandaardiseerd. De informatie in het Vib is in de eerste plaats bestemd voor de downstreamgebruiker. Het moet hem in staat stellen de nodige maatregelen te nemen voor de bescherming van de gezondheid, de veiligheid en het milieu op het werk. Een goed en duidelijk opgesteld Vib is dan ook een belangrijk hulpmiddel bij het beheersen en beperken van risico’s op de werkvloer. Andere gebruikers van het Vib zijn bijvoorbeeld hulpdiensten en Arbo-diensten. Het vib hoeft niet te worden verstrekt voor consumentenproducten tenzij de gebruiker of distributeur daarom vraagt. Het Vib is niet in de eerste plaats bedoeld voor direct gebruik op de werkvloer. Voor de meeste werknemers is het document daar ook veel te ingewikkeld voor. In praktijk is een afnemer vaak niet de directe gebruiker. Hij laat anderen hiermee werken. Als werkgever is het zijn taak om met kennis en kunde de informatie van het Vib te vertalen in een zogenaamde werkvloer(werkplek)instructiekaart (Wik). Via de Wik hebben de werknemers toegang tot de informatie uit het Vib. Hiermee vervult de werkgever zijn verplichtingen vanwege artikel 35 van REACH. Het is namelijk zijn plicht de werknemers toegang te verschaffen tot de informatie in het Vib. Aan de hand van het Vib dienen adequate arbeidsbeschermende- en milieumaatregelen genomen te kunnen worden. Het Vib heeft betrekking op het afgeleverde product. Indien bijvoorbeeld producten eerst verdund moeten worden voordat zij gebruikt worden, dan dient de werkgever hiermee rekening te houden bij het informeren van zijn werknemers over de risico’s van het product. De informatie in het Vib van een stof is niet automatisch van toepassing op preparaten waarin deze stof voorkomt, zelfs wanneer de stof het hoofdbestanddeel van het preparaat is. Mocht de afnemer een stof gebruiken om er verder mee te formuleren en het preparaat vervolgens aan anderen ter beschikking te stellen, dan dient deze formuleerder zelf een Vib op te stellen voor dit door hem samengestelde preparaat. en daarbij de informatie te betrekken over alle in het preparaat gebruikte (gevaarlijke) stoffen. Het opstellen van een Vib vraagt de nodige zorg en kennis op uiteenlopende terreinen als chemie, toxicologie, veiligheidskunde, arbeidshygiëne, milieukunde, verpakkingen, externe veiligheid en transportregelgeving. Hoewel aan het samenstellen van het Vib in de meeste gevallen door ondernemingen veel tijd en zorg wordt besteed, kan het gebeuren dat de inhoud aanleiding geeft tot vragen. In dat geval wordt aanbevolen om contact op te nemen met de opsteller van het Vib. De afnemer kan hierbij gebruik maken van het in rubriek 1 vermelde e-mailadres of telefoonnummer.

1 In artikel 3 van de REACH-verordening wordt downstreamgebruiker gedefinieerd als: elke in de Gemeenschap gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon, niet zijnde een fabrikant of importeur, die een stof, hetzij als zodanig, hetzij in een preparaat, gebruikt bij zijn industriële activiteiten of beroepsactiviteiten. Distributeurs en consumenten zijn geen downstreamgebruikers. Wederimporteurs die krachtens artikel 2, lid 7, onder c), zijn vrijgesteld, worden als downstreamgebruikers beschouwd.

Page 8: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

1.2 Achtergrond van het Vib Het Veiligheidsinformatieblad, zoals we dit nu kennen, is in Europa nog betrekkelijk jong. In 1983 werd er door het Duitste Normalisatie-Instituut DIN een eerste norm uitgegeven: DIN 52 900: DIN-Veiligheidsinformatieblad voor chemische stoffen en preparaten – formulier en instructies voor het invullen ervan. Pas in 1991 werd het systeem van specifieke informatie via Veiligheidsinformatiebladen in de Europese Unie ingesteld bij richtlijn 91/155/EEG. Deze Europese richtlijn werd in 1993 in Nederland via het Veiligheidsinformatiebladenbesluit Wet Milieugevaarlijke Stoffen (Staatsblad 252) geïmplementeerd. Wereldwijd zijn er afspraken gemaakt over onder andere indeling en etikettering van stoffen en mengsels (preparaten) en het Vib in het zogenaamde Globally Harmonized System of Classification & Labeling of Chemicals, kortweg GHS. De regels voor het Vib maken onderdeel uit van deze internationale overeenkomst. Hoewel het GHS in de EU zal worden geïmplementeerd in een verordening, zullen de eisen aan het Vib daarvan geen onderdeel uitmaken. Per 1 juni 2007 zijn de afspraken over Veiligheidsinformatiebladen overgenomen in de verordening (EG) nr. 1907/2006 van 18 december 2006 (de REACH-verordening). De eisen aan inhoud en verstrekking van het Vib zijn hiermee enigszins aangepast. Als gevolg van de inwerkingtreding per 1 juni 2007 van REACH zijn zowel het Veiligheidsinformatiebladenbesluit als de daaraan ten grondslag liggende EU richtlijn 91/155/EEG ingetrokken.

Page 9: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

1.3 Doel Het doel van een Vib is het verstrekken van passende informatie aan de directe afnemer over de veiligheid van ingedeelde stoffen en preparaten. De informatie dient van zodanige kwaliteit te zijn dat de directe afnemer maatregelen kan nemen die het voor werknemers mogelijk maken hier veilig mee te werken. Aan de inhoud van het Vib worden eisen gesteld en de wetgever legt de verantwoordelijkheid voor het naleven ervan bij degene die de stof of het preparaat aan een ander ter beschikking stelt: de leverancier. Ook de afnemer stelt eisen; hij wil een eenvoudig Vib met niet teveel (overbodige) informatie. Voor hem moet het praktisch en hanteerbaar zijn. Afnemers kunnen hierbij variëren van bedrijven met uitgebreide kennis over stoffen en preparaten tot bedrijven met nauwelijks enige kennis. In de praktijk is gebleken dat deze afnemers vaak verschillende eisen aan een Vib stellen. De opsteller moet rekening houden met conflicterende behoeften. In hoofdstuk 4 wordt hier zoveel mogelijk op ingespeeld.

Page 10: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

1.4 Regelgeving en handhaving Per 1 juni 2007 is de verplichting tot het verstrekken van een Vib geregeld door de REACH-verordening (EG) nr.1907/2006. De verplichting wordt beschreven in titel 4 ‘Informatie in de toeleveringsketen’. Deze titel geeft regels over de wijze waarop de communicatie in de keten dient te verlopen. Uitwisseling van informatie moet ertoe leiden dat alle gebruikers van stoffen de informatie krijgen die zij nodig hebben om de stoffen veilig te gebruiken. Om tot een optimale communicatie te komen moet informatie zowel up- als downstream tussen alle schakels in de toeleveringsketen worden uitgewisseld. De informatie downstream (van stofleverancier tot aan de laatste eindgebruiker in de keten) gebeurt vooral via het Vib. In artikel 31 en bijlage II van REACH worden de voorschriften, de structuur en de te verstrekken informatie beschreven. Het opstellen en leveren van een Vib is verplicht voor alle stoffen en preparaten, die behoren tot een van de volgende categorieën: 1. De stof of het preparaat voldoet aan de criteria voor indeling als gevaarlijk overeenkomstig

Richtlijn 67/548/EEG (Stoffenrichtlijn) of Richtlijn 1999/45/EG (Preparatenrichtlijn). 2. De stof is volgens de criteria van Bijlage XIII van de REACH-verordening persistent,

bioaccumulerend en toxisch, dan wel zeer persistent en sterk bioaccumulerend. 3. De stof is om andere dan de in de punten 1) en 2) genoemde redenen opgenomen in de

overeenkomstig artikel 59, lid 1 van de REACH-verordening, opgestelde lijst (bijvoorbeeld een stof met hormoonontregelende eigenschappen).

In bijlage II van REACH wordt geëist dat het Vib moet worden opgesteld door een bevoegde persoon, die rekening houdt met de specifieke behoeften van de gebruiker voor zover die bekend zijn. Met ‘bevoegd persoon’ wordt bedoeld dat de opsteller voldoende ervaring en kennis heeft om een Vib op te stellen. Overigens hoeft het Vib niet door één persoon te worden opgesteld. Bij grotere bedrijven zullen meerdere personen betrokken zijn bij het opstellen van (onderdelen van) het Vib Bedrijven die stoffen en preparaten in de handel brengen, moeten ervoor zorgen dat bevoegde personen de juiste opleiding en bijscholing hebben gehad. Het Vib is bestemd voor de downstreamgebruiker van een gevaarlijk preparaat of gevaarlijke stof en moet door de fabrikant, importeur of tussenhandelaar bij de eerste levering of bij herzieningen gratis en ongevraagd verstrekt worden. Een Vib moet ook geleverd worden als het een product betreft die onder de Gewasbeschermingsrichtlijn of de Biocidenrichtlijn valt. Wordt een gevaarlijk product (stof of preparaat) op de consumentenmarkt verkocht, dan hoeft aan de consument geen Vib te worden verstrekt. Echter indien een downstreamgebruiker een product koopt op de consumentenmarkt en hij om een Vib vraagt dan moet de leverancier van het product hem van een exemplaar voorzien. In bijlage II van REACH is bepaald dat de informatie in de Vib’s moet voldoen aan de voorschriften van Richtlijn 98/24/EG betreffende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van werknemers tegen risico's van chemische agentia op het werk. Het Vib moet met name de werkgever in staat stellen na te gaan of er gevaarlijke chemische stoffen of preparaten op de werkplek aanwezig zijn en de eventuele risico's in verband met het gebruik ervan voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers te beoordelen. Het Vib moet gedateerd zijn en voor Nederland moet het opgesteld worden in de Nederlandse taal. Geadviseerd wordt de pagina's te nummeren en op iedere bladzijde tevens het totaal aantal pagina's te melden Het Vib wordt gratis op papier of elektronisch verstrekt. Ook werknemers hebben toegang tot de informatie uit het Vib2. Veelal wordt deze informatie echter ‘vertaald’ naar een op de toepassing en werkvloer toegespitste zogenaamde werkvloer(werkplek)instructiekaart (Wik). Zie hiervoor hoofdstuk 3.

2 Zie Artikel 35 van de REACH-verordening

Page 11: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

Ook voor niet-gevaarlijke preparaten moet in sommige gevallen een Vib worden opgesteld. Dit is geregeld in artikel 31 lid 3 van REACH. Dit artikel verplicht een leverancier om op verzoek van de downstreamgebruiker ook een Vib te verstrekken voor als niet gevaarlijk ingedeelde preparaten die een gevaarlijke stof (voor mens of milieu) bevatten in een afzonderlijke concentratie van − ≥ 1 gewichtsprocent voor niet-gasvormige of − ≥ 0,2 volumeprocent voor gasvormige preparaten. Daarnaast moet volgens dit artikel een Vib voor een niet-gevaarlijk preparaat op verzoek aan de downstreamgebruiker worden verstrekt indien het preparaat ten minste één stof bevat in een afzonderlijke concentratie van ≥ 0,1 gewichtsprocent die volgens de criteria van Bijlage XIII van de REACH-verordening persistent, bioaccumulerend en toxisch, of zeer persistent en sterk bioaccumulerend is, of om andere redenen is opgenomen in de lijst van kandidaat te autoriseren stoffen. Ook als het niet-gevaarlijke preparaat een stof bevat waarvoor de EU grenzen voor de blootstelling op het werk heeft gesteld, dient een Vib op verzoek beschikbaar worden gesteld. REACH heeft op den duur grote gevolgen voor de inhoud van het Vib. Zodra de eerste registraties een feit zijn en er van stoffen chemischeveiligheidsrapporten ter beschikking komen, dan dient de informatie die in het Vib wordt gegeven hiermee in overeenstemming te zijn. Waneer een chemischeveiligheidsrapport is opgesteld dan dienen alle relevante blootstellingsscenario’s in een Bijlage van het Vib vermeld te worden, zodat daar gemakkelijker naar kan worden verwezen in de desbetreffende rubrieken van het Vib. Meer informatie over deze Bijlage van het Vib wordt gegeven in hoofdstuk 2.4. Met het toezicht op de naleving van het Vib is een groot aantal diensten belast, zoals de VROM-inspectie, de Voedsel en Warenautoriteit en de Arbeidsinspectie.

Page 12: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

1.5 Overige eisen aan het Vib Het Vib is samen met het afleveringsetiket het belangrijkste communicatiemiddel voor het verstrekken van informatie over veiligheid, gevaren en risico’s van stoffen en preparaten door de leverancier aan zijn afnemer. Het Vib moet de informatie bevatten, die het de afnemer mogelijk maakt om de nodige maatregelen op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu te treffen. Een aantal van de belangrijkste eisen worden hier op een rij gezet: − Het Vib dient zo beknopt en duidelijk mogelijke gegevens te bevatten over de aan de stof of aan

het preparaat verbonden gevaren voor werknemers en milieu en de manier waarop deze gevaren zo veel mogelijk voorkomen of beperkt kunnen worden.

− Het Vib bevat zestien rubrieken met adequate informatie over onder meer samenstelling en informatie over de bestanddelen, gevaren, hantering en opslag, maatregelen ter beheersing van blootstelling/persoonlijke bescherming, fysische en chemische eigenschappen en toxicologische informatie.

− De inhoud dient in overeenstemming te zijn met wat daarover is bepaald in bijlage II van de REACH-verordening.

− Houd bij het opstellen van een Vib rekening met de vereisten in de diverse lidstaten met betrekking tot de taal en de leesbaarheid. In Nederland is de Nederlandse taal verplicht.

− Vermeld de publicatiedatum van het Vib op de eerste bladzijde. Wanneer een Vib is herzien, moet de ontvanger als volgt op de wijzigingen worden geattendeerd: ‘Herziening: (datum)’.

− Geef in een herzien Vib duidelijk aan welke informatie is toegevoegd, geschrapt of herzien.

Page 13: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

1.6 Distributie Een Vib moet op grond van artikel 31 van REACH door de leverancier aan een beroepsmatige afnemer gratis worden verstrekt. Het Vib moet verstrekt zijn op het moment dat de stof of het preparaat voor de eerste keer aan de beroepsmatige gebruiker geleverd wordt. Een Vib hoeft niet te worden verstrekt voor aan het grote publiek aangeboden of verkochte gevaarlijke stoffen of preparaten die vergezeld gaan van voldoende informatie om de gebruikers in staat te stellen de nodige maatregelen op het gebied van de bescherming van de gezondheid, de veiligheid en het milieu te nemen, tenzij een afnemer (in REACH downstreamgebruiker genoemd) of een distributeur daarom vraagt. REACH schrijft voor in welke gevallen het Vib moet worden aangepast: − zodra er nieuwe informatie is die van invloed kan zijn op de risicobeheersmaatregelen of nieuwe

informatie over de gevaren beschikbaar komt; − zodra een autorisatie is verleend of geweigerd; − zodra een beperking is opgelegd. De nieuwe gedagtekende versie van het Vib wordt voorzien van de vermelding ‘Herziening van … (datum)’ en wordt gratis op papier of elektronisch vertrekt aan alle eerste afnemers aan wie de leverancier de stof of preparaat in de voorgaande twaalf maanden heeft geleverd. Elke aanpassing van het Vib na de registratie in het kader van REACH dient tevens het registratienummer te bevatten. Andere redenen die een herziening noodzakelijk maken zijn: − opnemen van registratienummer(s), informatie uit het chemischeveiligheidsrapport, opnemen van

blootstellingscenario’s − (kleine) wijzigingen in de samenstelling − verandering van etikettering van de stof/preparaat − verandering van de indeling van de bestanddelen van het preparaat − verandering van productnaam, bedrijfsnaam of contactgegevens − verandering van de wet- en regelgeving inzake indeling en etikettering stoffen/preparaten − verandering van de transportregelgeving − verandering van grenswaarden − verandering van toxicologische en/of milieu-informatie

Page 14: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

1.7 Aanbevelingen Om voor afnemers in de verschillende marktsectoren de begrijpelijkheid van het Vib te verbeteren, is het aan te bevelen dat de Vib’s van ondernemingen vergelijkbaar zijn. Deze duidelijkheid wordt verkregen door een Vib zo veel mogelijk te standaardiseren. Dit kan worden bereikt doordat een onderneming of, wellicht beter, een branchevereniging een handleiding voor het opstellen van een Vib maakt. Hoofdstuk 4 van deze uitgave is hierbij bedoeld als een hulpmiddel Afnemers moeten niet alleen het Vib bewaren, maar er werkelijk actief mee aan de slag gaan. Zij dienen de informatie door te geven aan de juiste personen en er zorg voor te dragen dat het personeel goed geïnstrueerd is. In hoofdstuk 3 van deze uitgave wordt beschreven hoe een Vib vertaald kan worden in werkinstructies. Ten slotte wordt aanbevolen dat een afnemer in zijn rol als werkgever erop toeziet dat alle in het Vib vermelde voorzorgsmaatregelen (bijv. gebruik van handschoenen, aanwezige EHBO-kennis) getroffen én gebruikt worden.

Page 15: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

2 Opbouw van het veiligheidsinformatieblad

2.1 Zestien rubrieken Het Vib bestaat uit zestien rubrieken. De titels zijn door REACH voorgeschreven. Rubriek 1 Identificatie van de stof of het preparaat en van de onderneming Rubriek 2 Identificatie van de gevaren Rubriek 3 Samenstelling en informatie over de bestanddelen Rubriek 4 Eerstehulpmaatregelen Rubriek 5 Brandbestrijdingsmaatregelen Rubriek 6 Maatregelen bij onopzettelijk* vrijkomen van de stof of het preparaat Rubriek 7 Hantering en opslag Rubriek 8 Maatregelen ter beheersing van blootstelling /persoonlijke bescherming Rubriek 9 Fysische en chemische eigenschappen Rubriek 10 Stabiliteit en reactiviteit Rubriek 11 Toxicologische informatie Rubriek 12 Ecologische informatie Rubriek 13 Instructies voor verwijdering Rubriek 14 Informatie met betrekking tot het vervoer Rubriek 15 Wettelijk verplichte informatie Rubriek 16 Overige informatie Hieronder volgt een korte beschrijving van de rubrieken. In hoofdstuk 4 zal uitgebreid ingegaan worden op het invullen van de rubrieken. Rubriek 1 Identificatie van de stof of het preparaat en van de onderneming Deze rubriek bevat de identiteit van de stof of het preparaat zoals de (handels)naam van het product. Verder staat in deze rubriek informatie over het gebruik van het product, de identiteit van de onderneming en een noodtelefoonnummer voor noodgevallen. Rubriek 2 Identificatie van de gevaren In deze rubriek staat wordt de indeling van de stof of het preparaat gemeld. In deze rubriek wordt duidelijk onderscheid gemaakt tussen gevaarlijke en niet-gevaarlijke producten. Ook relevante gevaren die niet tot een indeling leiden worden hier gemeld, zoals stofvorming kruisgevoeligheid, verstikking, bevriezing, eventuele hoge geur- of smaakkracht, of milieueffecten, zoals gevaren voor in de bodem levende organismen, aantasting van de ozonlaag en het vermogen tot fotochemische ozonvorming. Rubriek 3 Samenstelling en informatie over de bestanddelen De voor het gevaar verantwoordelijke stof(fen) in het product worden in deze rubriek gemeld. De volledige samenstelling (aard en concentratie van de bestanddelen) van een preparaat hoeft niet te worden vermeld, hoewel een algemene beschrijving van de gevaarlijke bestanddelen en de concentraties ervan nuttig kan zijn. Rubriek 4 Eerstehulpmaatregelen Eerst en vooral dient aangegeven te worden of onmiddellijke medische verzorging vereist is. De eerste hulpinformatie dient bondig en vooral gemakkelijk te begrijpen te zijn. De instructies moeten aangeven wat ter plaatse moet worden gedaan bij een ongeval en of er na een blootstelling uitgestelde effecten kunnen worden verwacht. Rubriek 5 Brandbestrijdingsmaatregelen Indien van toepassing dient aangegeven te worden welke blusmiddelen geschikt of ongeschikt zijn en of er gevaarlijke verbrandingsproducten of -gassen kunnen vrijkomen.

Page 16: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

Rubriek 6 Maatregelen bij onopzettelijk* vrijkomen van de stof of het preparaat In deze rubriek wordt naast informatie met betrekking tot persoonlijke- en milieuvoorzorgsmaat-regelen ook de reinigingsmaatregelen gegeven. Rubriek 7 Hantering en opslag In Nederland is het voor de hantering en opslag van gevaarlijke stoffen en preparaten aan te bevelen de PGS 15 te gebruiken. Dit is de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen deel 15: Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen. Richtlijn voor brandveiligheid, arbeidsveiligheid en milieuveiligheid. Deze richtlijn wordt gepubliceerd op de website van het ministerie van VROM - Externe veiligheid - Publicatiereeks Gevaarlijke stoffen (www.vrom.nl). Rubriek 8 Maatregelen ter beheersing van blootstelling/persoonlijke bescherming Bij blootstellinggrenswaarden dienen (in zoverre deze van toepassing zijn) zowel de korte als lange termijngrenswaarden (gebruik hiervoor de (nationaal) geldende grenswaarden) van alle componenten, die in rubriek 2 aan de orde gekomen zijn, vermeld te worden. Met betrekking tot beschermingsmiddelen dienen de meest geëigende beschermingsmiddelen aan gegeven te worden (zie ook het besluit persoonlijke beschermingsmiddelen; Stb 1993, 441 en 442) Rubriek 9 Fysische en chemische eigenschappen In deze rubriek wordt informatie gegeven over de fysische toestand van het preparaat (vast, vloeibaar, gas). Daarnaast worden zover zij relevant zijn alle belangrijke stof of preparaat eigenschappen gegeven zoals de pH, het vlampunt en de brandeigenschappen. Alle vermelde eigenschappen dienen conform de testmethoden beschreven in Bijlage V van de Stoffenrichtlijn of volgens elke andere vergelijkbare methode, bepaald te zijn. Indien zaken als kleur, geur, de oplosbaarheid in water of andere eigenschappen relevant zijn, dan dient men ook daarover informatie te geven. Rubriek 10 Stabiliteit en reactiviteit Hier dient vermeld te worden welke gevaarlijke reacties onder bepaalde omstandigheden kunnen ontstaan en welke maatregelen de gebruiker dient te nemen om deze reacties te vermijden. Rubriek 11 Toxicologische informatie De verschillende toxische effecten, die zich bij de gebruiker van de stof of het preparaat kunnen voordoen, dienen beknopt, maar wel volledig, te worden beschreven. Indien men de beschikking heeft over specifiek humaan-toxicologische informatie (bijv. inzake sensibilisatie) van de stof of bepaalde bestanddelen van het preparaat, dan moet deze worden toegevoegd. Rubriek 12 Ecologische informatie Een prognose van de effecten en het gedrag van de stof of het preparaat en wat er verder mee in het milieu kan gebeuren, dient hier gegeven te worden. Indien men de beschikking heeft over specifiek ecotoxicologische informatie (bijv. afbreekbaarheid, acute toxiciteit voor vissen, watervlooien en/of algen, bioaccumulatie etc) van de stof of bepaalde bestanddelen van het preparaat, dan moet deze worden toegevoegd aan de standaardtekst. Rubriek 13 Instructies voor verwijdering Een beschrijving van het te verwachten afval (bijv. de verpakking), alsmede een veilige hantering van dit afval en eventuele overtollige voorraad en tenslotte, de wijze waarop de gebruiker zich van dit afval kan ontdoen, dienen te worden vermeld. De REACH-verordening verplicht tevens melding te maken van alle relevante EU-bepalingen inzake afval. Indien deze ontbreken, is het raadzaam de gebruiker erop te attenderen dat er mogelijk nationale of lokale regelingen gelden. Rubriek 14 Informatie met betrekking tot het vervoer Hier moeten alle referenties worden aangegeven, die volgens de internationale transportregelgeving voor het product relevant zijn: RID/ADR, IDMG, ADN/ADNR, IATA, etc.

Page 17: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

Rubriek 15 Informatie met betrekking tot regelgeving Hier moet de informatie, die op het wettelijk gevaarsetiket van het preparaat vermeld staat, symbolen, R- en S-zinnen, worden gemeld. Ook wanneer specifieke EU-bepalingen op het product van toepassing zijn dienen deze hier te worden vermeld. Rubriek 16 Overige informatie In deze rubriek dient de volledige tekst van alle R-zinnen die in de rubrieken 2 en 3 van het Vib zijn vermeld gegeven te worden. Ook kunnen hier zaken als opleidingsadviezen en alle overige informatie vermeldt worden, die voor de gebruiker vanuit veiligheidsoogpunt van belang zijn, maar niet in aanmerking zijn gekomen in eerdere rubrieken.

Page 18: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

2.2 Softwarepakketten Een onderneming met een kleine portfolio kan voor het opstellen van een Vib gebruik maken van een eenvoudig tekstverwerkingsprogramma. Voor ondernemingen die Vib’s moeten opstellen voor een groot aantal producten is het ondoenlijk om de informatie handmatig in te voeren. Vandaar dat veel softwarepakketten gebruikmaken van verzamelingen standaardzinnen, vaak in meerdere gewenste talen. Zo’n programma bespaart niet alleen tijd, maar zorgt er ook voor dat de inhoud (data) van de Vib’s onderling consistent is. Multinationals hebben in de loop van de jaren dergelijke programma’s vaak zelf ontwikkeld. Maar er zijn ook goede geavanceerde Vib-softwarepakketten (authoring software) te koop voor redelijke prijzen. Een onderneming moet er rekening mee houden dat het met elk programma de nodige tijd vergt om het goed voor haar specifieke producten te laten functioneren. Om te beginnen moeten de eerste keer alle data van de te gebruiken stoffen en preparaten ingevoerd worden. Er bestaan Vib-softwareprogramma’s die toegesneden zijn op een specifieke branche of productgroep. Deze programma’s hebben het voordeel dat zij vaak snel door een onderneming te gebruiken zijn. Alvorens een programma aan te schaffen raden wij een bedrijf aan om goed onderzoek naar de mogelijkheden van de verschillende programma’s uit te voeren. Sluiten de mogelijkheden van een programma aan op de behoefte van een onderneming? Wellicht dat een branchevereniging of collega-onderneming hierbij behulpzaam kan zijn. De meeste softwareprogramma's worden gebruikt in combinatie met een bestand van standaard-zinnen vaak in de gewenste talen. Door het gebruik van standaardzinnen hoeft een onderneming niet iedere keer het Vib te (laten) vertalen. Bij het eerste gebruik van deze vertaalde zinnen is het aan te bevelen om het vertaalde Vib in zijn geheel op de lokale markt te toetsen. Standaardzinnen leveren op termijn een tijdbesparing op en vergroten de consistentie tussen de Vib’s van een onderneming. Het is raadzaam om ook wanneer eenvoudige programmatuur wordt toegepast een dergelijk bestand van standaardzinnen te gebruiken. Op het ogenblik zijn er diverse bestanden van standaardzinnen commercieel verkrijgbaar. Veel softwareprogramma’s kunnen gekoppeld worden met zowel externe als interne databases. Extern kan hierbij gedacht worden aan databases met grenswaarden, UN-nummers, indelings- en etiketteringsvoorschriften enz. Intern aan bijvoorbeeld allerlei administratie- en inkoopsystemen.

Page 19: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

2.3 Standaardzinnen Om de communicatie naar de gebruiker toe zo duidelijk mogelijk te houden zijn producenten verplicht om voor het gevaarsetiket gestandaardiseerde symbolen, waarschuwingszinnen (R-zinnen) en veiligheidsaanbevelingen (S-zinnen) te gebruiken. Deze R- en S-zinnen zijn door de Europese Commissie in de meeste officiële EU-talen gepubliceerd (in het Publicatieblad van de Europese Unie). Let op! Men dient erop bedacht te zijn, dat de vertalingen die gepubliceerd zijn in het EU

Publicatieblad kunnen afwijken van de wijze waarop de zinnen in de nationale wetgevingen zijn geïmplementeerd. Slechts de zinnen uit de nationale wetgeving zijn rechtsgeldig. Toepassing van de verkeerde R- en/of S-zinnen kan in sommige lidstaten bij invoer en inspecties tot problemen leiden. Een enkele taal, zoals het Iers (Gaelic) ontbreekt nog.

Het is evident dat het toepassen van standaardzinnen ook de begrijpelijkheid en consistentie van het Vib ten goede zal komen. Waar mogelijk kunnen in het Vib de officiële R- en S-zinnen worden gebruikt. Voor het Vib is de zinnenbank met alleen R- en S-zinnen echter niet toereikend. Vrijwel alle Vib-programma’s bieden de mogelijkheid om met gecodeerde standaardzinnen te werken. De programma’s zijn dan zodanig ingericht, dat na het intypen van de code de zin in iedere gewenste taal oproepbaar is. Met deze procedure wordt niet alleen een grote tijdwinst bereikt, maar kunnen ook typefouten worden voorkomen. De standaardzinnen zijn verzameld in de zogenaamde zinnenbank van het programma. Door sommige softwareleveranciers worden complete zinnenbanken meegeleverd maar meestal dient men zelf de zinnen in te voeren. Werkt men meertalig, dan dient men zelf voor een goede vertaling te zorgen. In een goede zinnenbank wordt naast de standaardzin ook de exacte criteria vermeld voor het juiste gebruik van de zin. Een zinnenbank hoeft niet alleen uit volledige zinnen te bestaan, maar kan ook opgebouwd zijn uit zinfragmenten, woorden en eenheden, waarmee de diverse producteigenschappen worden benoemd. Het is verleidelijk om woorden of zinfragmenten aan elkaar te koppelen. De praktijk heeft geleerd, dat men hierbij een grote terughoudendheid dient te betrachten. Een bepaalde volgorde van woorden of zinfragmenten kan in een Noord-Europese taal correct zijn, terwijl dezelfde combinatie in een Zuid-Europese taal taalkundige onzin vormt. Bij het eerste gebruik van deze vertaalde zinnen is het aan te bevelen om het vertaalde Vib in zijn geheel op de lokale markt te toetsen. Het gebruik van standaardzinnen kan ook voordelen opleveren voor de afnemer. Veel afnemers hebben geconstateerd, dat de Vib’s, die zij ontvangen slechts op één punt met elkaar overeenkomen te weten de indeling in 16 rubrieken. Hun wens is, dat de leveranciers internationaal dezelfde zinnen gebruiken. In dat geval kan de informatie elektronisch zeer snel ingebracht worden in het eigen bestand. Door een aantal bedrijfstakken en softwareleveranciers wordt hier inmiddels aan gewerkt. In het kader van REACH wordt hieraan gewerkt in het REACH Implementatie Project 3.2.

Page 20: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

2.4 De Bijlage van het Vib Artikel 14 van REACH-verordening verplicht elke registrant die 10 of meer ton van een registratieplichtige stof per jaar op de markt brengt tot het uitvoeren van een chemischeveiligheidsbeoordeling. De resultaten van deze beoordeling dienen te worden vastgelegd in een chemischeveiligheidsrapport. Het chemischeveiligheidsrapport bevat onder andere blootstellingsscenario’s. Deze blootstellingsscenario’s, voor zover relevant, dienen te worden opgenomen in een Bijlage bij het Vib. De Bijlage moet aan het Vib worden toegevoegd zodra stoffen zijn geregistreerd binnen REACH. Vanaf 1 juni 2008 is het mogelijk om stoffen te registreren. De verwachting is echter dat grondstofleveranciers van bestaande stoffen gebruik zullen maken van de preregistratie waardoor de registratie kan worden uitgesteld. De chemischeveiligheidsbeoordeling van een stof omvat de volgende stappen: a. een beoordeling van het gevaar voor de gezondheid van de mens b. een beoordeling van fysisch-chemische gevaarsaspecten c. een beoordeling van het gevaar voor het milieu d. een beoordeling van de mate waarin de stof persistent, bioaccumulerend en toxisch is (PBT)

en een beoordeling van de mate waarin de stof zeer persistent en zeer bioaccumulerend is (zPzB)

Indien de stof als gevolg van de uitvoering van bovenstaande beoordeling overeenkomstig Stoffenrichtlijn (67/548/EEG) aan de criteria voor indeling als gevaarlijk voldoet of als PBT of zPzB moet worden beschouwd, dan moet de chemischeveiligheidsbeoordeling tevens de volgende aanvullende stappen omvatten: a. beoordeling van de blootstelling, inclusief de ontwikkeling van het (de) blootstellings-

scenario('s) (of, in voorkomend geval, de vaststelling van de betrokken gebruiks- en blootstellingscategorie) en schatting van de blootstelling

b. een risicokarakterisering. Zowel de blootstellingsscenario’s, de beoordeling van de blootstelling als de risicokarakterisering moeten betrekking hebben op elk geïdentificeerd gebruik van de registrant. De veiligheidsbeoordeling maakt deel uit van de registratie. Indien de fabrikant/importeur een bepaalde toepassing van een stof negatief - of in het geheel niet - heeft beoordeeld, dan mag de downstreamgebruiker de stof niet voor die toepassing gebruiken, tenzij de downstreamgebruiker zelf een chemischeveiligheidsrapport voor zijn gebruik heeft opgesteld. Het chemischeveiligheidsrapport is vertrouwelijk. De leverancier van stoffen moet de veilige toepassingen vertalen in zogenaamde gebruiksscenario’s van een stof en deze via de bijlage van het Vib aan de afnemers communiceren. Voor preparaten is het opstellen van de bijlage van het Vib lastiger. Immers alle gevaars- en gebruiksinformatie van de stoffen in het preparaat moeten worden gecombineerd. In praktijk zal blijken dat elke stof zijn eigen beheersmaatregelen heeft. Dat maakt het bij het opstellen van de Vib-bijlage van een preparaat, erg lastig om de juiste maatregelen te vertalen in beheersmaatregelen voor het gebruik van een preparaat. In de REACH implementatieprojecten wordt bij het verschijnen van deze uitgave nog gewerkt aan het opstellen van een structuur voor deze bijlage voor zowel stoffen als preparaten. Zie http://reach.jrc.it/guidance_en.htm

Page 21: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

3 Het vertalen van een Veiligheidsinformatieblad in werkinstructies

3.1 Rol werkgever bij ontvangen Vib Artikel 35 van de REACH-verordening bepaalt dat ook werknemers toegang moeten hebben tot de informatie uit het Vib. Indien een afnemer een Vib heeft ontvangen en hij is tevens de werkgever, dan moet hij er voor te zorgen dat de relevante informatie in dit Vib op begrijpelijke wijze gecommuniceerd wordt naar zijn werknemers. Een mogelijkheid hiertoe is het vertalen van het Vib in een werkvloer(werkplek)instructiekaart (Wik). Tevens schrijft de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) voor dat de ontvanger (werkgever) de in het Vib genoemde nodige maatregelen neemt in een werksituatie. Daarnaast moeten er aan de hand van het Vib doeltreffende arbeidsbeschermende maatregelen genomen worden. Het kan echter gebeuren dat de ontvanger tevens de gebruiker is van producten. Ook komt het regelmatig voor dat werkgevers het Vib niet vertalen in een Wik, maar het Vib rechtstreeks doorgeven aan hun werknemers. Wij raden dit echter niet aan, gezien de moeilijkheidsgraad van het Vib. Vragen daarbij zijn dan vaak: Hoe moet ik een Vib lezen (wat staat erin?) en wat moet ik met het Vib doen? In dit hoofdstuk wordt hier een antwoord opgegeven.

Page 22: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

3.2 Werkvloer/werkplek instructiekaart (Wik) Vaak is de informatie op een Vib erg technisch, met veel medische en chemische termen. Dat kan een probleem zijn. Er staat ook erg veel informatie op het Vib die helemaal niet belangrijk is voor degene die met het product moet werken. Daarom is een Vib meestal niet zo handig voor een werknemer die wil weten hoe hij veilig met het product moet omgaan. Een Wik is bestemd voor de werknemer op de werkvloer die fysiek in aanraking kan komen met de gevaarlijke stof. In een Wik wordt aangegeven wat hij moet doen om tijdens zijn normale bezigheden op de werkplek veilig met het product te kunnen werken en wat te doen in het geval van een incident. De acties bij echte grote calamiteiten moeten overgelaten worden aan het management en moeten niet in een Wik vermeld worden. De bedoeling van een Wik is dat deze minder technisch is dan een Vib. De informatie in het Wik dient uiteraard overeen te komen met die in het Vib, alleen op een veel begrijpelijker manier, bijvoorbeeld met duidelijke pictogrammen. De informatie die voor de gebruiker niet belangrijk is, is op de Wik weggelaten. Dat maakt het een stuk overzichtelijker. Een ander voordeel van de Wik is dat het ingaat op de specifieke bedrijfssituatie waarin het product gebruikt wordt. Een Vib beschrijft slechts de (intrinsieke) gevaren van een product, de Wik gaat ook in op de werkelijke gebruiksomstandigheden (bijvoorbeeld het werken met verdunningen) en houdt rekening met de blootstelling aan de stoffen in het product bij het juiste gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (handschoenen, oogbescherming, ventilatie, en dergelijke). Het is raadzaam om in de Wik ook in het kort de gebruiksaanwijzing op te nemen (verdunning, dosering, werkmethode). Op deze wijze heeft een werknemer alle informatie direct bij elkaar. Vaak staat op een Wik ook hoe een werknemer het product moet opbergen of wat hij moet doen als hij iets heeft gemorst, of als er een calamiteit heeft plaatsgevonden (bijvoorbeeld per ongeluk iets op de onbeschermde huid heeft gekregen). Een Wik wordt door de werkgever (of in zijn opdracht door een medewerker van een Arbo-dienst) gemaakt. Meestal gebruikt hij daarvoor de gegevens die op het Vib staan. Er wordt niet altijd een Wik gemaakt. Met name in die situaties waar het geen gevaarlijk product betreft of er geen kans op blootstelling bestaat. Werknemers kunnen hun werkgever om een Wik (of Vib) over een bepaald product vragen. De werkgever is altijd verplicht om de relevante informatie die nodig is om veilig en gezond te werken met chemische producten op een voor de werknemer begrijpelijke wijze te geven. Aan de andere kant is de werknemer verplicht om de aanwijzingen op de Wik of Vib op te volgen.

Page 23: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

3.3 Opbouw van een Wik Het is raadzaam om ervoor te zorgen dat een Wik op de werkvloer aanwezig is. Een mogelijkheid is bijvoorbeeld aan de deur van de werkkast, of het maakt deel uit van het totale pakket van instructies die nodig zijn om bepaalde handelingen met chemische producten te verrichten. Omdat de Wik’s door de werkgever voor een specifieke werkplek gemaakt worden, zijn deze niet in alle bedrijven of voor elke werkplek hetzelfde. Meestal wordt op een Wik de volgende informatie vermeld (tussen haakjes is aangegeven in welke rubriek van het Vib het merendeel van deze informatie te vinden is): − Wat is de (handels)naam van het product waarmee ik ga werken en welke (gevaarlijke) stoffen

bevat het? (rubriek 1 van het Vib) − Wat zijn de gevaren, blootstellingmogelijkheden en risico’s van het product? (rubriek 2 en 15 van

het Vib) − Op welke manier kan ik de risico’s zo klein mogelijk houden? (rubriek 6 van het Vib) − Welke persoonlijke beschermingsmiddelen zijn nodig, welke handschoenen,

ademhalingsbescherming, veiligheidsbril, en dergelijke? (rubriek 8 van het Vib) − EHBO-informatie: Wat kan ik zelf doen, wie zijn de gediplomeerde EHBO-ers en waar en hoe kan

ik ze bereiken? (rubriek 4 van het Vib) − Hoe moet gelekt of gemorst product op een veilige en verantwoorde manier worden opgeruimd?

(rubriek 6 en 13 van het Vib) − Hoe moet het product worden opgeslagen, gelden er bepaalde veiligheidsvoorzieningen, zoals

het niet bij elkaar plaatsen van bepaalde producten? (rubriek 7 van het Vib) − Wat moet ik doen in geval van een ongeluk of brand. Is er een noodplan aanwezig? Welke blus-

middelen kan ik gebruiken? Welke knoppen moet ik op UIT zetten? (rubriek 5 en 6 van het Vib) − Noodtelefoonnummers (intern) in geval van een foutieve handeling, een ongeluk, een ongeval of

brand. In bepaalde gevallen kan het nodig zijn om een werknemer ook van een extern noodnummer te voorzien (rubriek 1 van het Vib)

− De datum van samenstelling van de Wik en de naam (of afdeling) van de samensteller? (rubriek 16 van het Vib).

Een Wik kan alleen doelmatig zijn, als een werknemer regelmatig getraind wordt in het veilig werken met stoffen en preparaten. Het lezen en begrijpen van een Wik kan een onderdeel van deze training vormen. Het is wenselijk om deze trainingen regelmatig te herhalen. Elke werknemer moet in staat gesteld worden deze trainingen te volgen. Aanwezigheidsregistratie (handtekening van trainer en werknemer, datum, behandelde onderwerpen, en dergelijke) is raadzaam. Een werkgever dient zich ervan te vergewissen dat de inhoud van een Wik duidelijk is. Het is raadzaam te controleren of werknemers de instructies begrijpen alvorens met de werkzaamheden te beginnen. Indien werknemers de taal niet machtig zijn, dan dient de werkgever voor een vertaling te zorgen. Het gebruik van pictogrammen kan hierbij uitkomst bieden. Indien men een herziening van een Vib heeft ontvangen is het raadzaam om te controleren of ook het Wik aangepast dient te worden. In vele gevallen kan een Wik met hetzelfde softwarepakket, dat ook gebruikt wordt voor het maken van veiligheidsinformatiebladen en gevaarsetiketten, vervaardigd worden. Men dient dan wel additioneel de juiste werkplekgegevens, blootstellingmogelijkheden en bedrijfsspecifieke informatie (noodtelefoonnummers en dergelijke) in te voeren. De Nederlandse overheid heeft het aan de industrie overgelaten om zelf de juiste wijze van informatieverstrekking inzake het werken met gevaarlijke producten aan de werknemers te vinden. De Duitse overheid is hiermee minder terughoudend geweest en heeft de TRGS 555 (Technische Regeln für Gefahrstoffe 555: Betriebsanweisung und Unterweisung nach § 20 GefStoffV, December 1997) opgesteld. Deze richtlijn werd door het Ausschuss für Gefahrstoffe (AGS) opgesteld en wordt uitgegeven door Bundesministerium für Arbeit und Sozialordnung via publicatie in het

Page 24: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

Bundesarbeitsblatt. De actuele tekst kan op http://www.baua.de/de/Themen-von-A-Z/Gefahrstoffe/TRGS/TRGS-555.html__nnn=true teruggevonden worden. Het verdient de aanbeveling om deze (Duitse) instructies bij het opstellen van een Wik door te lezen.

Page 25: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

3.4 Waar informatie te vinden in een Vib Voor de meeste werkgevers is het werken met chemische producten niet de hoofdactiviteit. Bij het ontvangen van een Vib moet een werkgever zich dan ook eerst afvragen welke informatie zijn werknemers nodig heeft. Als hij dat weet kan hij naar de informatie op het Vib gaan zoeken. Hieronder worden een aantal vragen gegeven met betrekking tot informatie die nodig is om een Wik te kunnen opstellen en om te kijken welke voorzieningen er eventueel getroffen moeten worden. De antwoorden op deze vragen kunnen in het Vib gevonden worden. Aangegeven is waar men deze antwoorden op het Vib kan vinden. Hoe heet het product (handelsnaam)? en wie heeft het geleverd? Kijk in rubriek 1: ‘Identificatie van het preparaat en de vennootschap/onderneming’ Hier worden de handelsnaam van het product en gegevens van de fabrikant (naam, adres, telefoon enzovoort) vermeld. Ook staat hier een noodtelefoonnummer vermeld dat bij ongelukken met een stof of preparaat onmiddellijk gebeld kan worden. Welke stoffen zitten er in het product? Kijk in rubriek 3: ‘Samenstelling en informatie over de bestanddelen’Volgens de REACH -verordening moeten alle stoffen die als ‘gevaarlijk’ worden beschouwd worden vermeld, wanneer ze in een bepaalde hoeveelheid in het product zitten. Voor sommige stoffen geldt dat vanaf een concentratie van 1%, en voor andere vanaf 0,1% (dit is afhankelijk van de ernst van het gevaar). Lang niet alle stoffen hoeven dus op het Vib te worden vermeld. Van de stoffen die wel worden vermeld staat ook het gehalte aangegeven. De stoffen die niet worden vermeld zijn ofwel ongevaarlijk, ofwel aanwezig in hele lage concentraties. Voor sommige andere stoffen geldt dat de leverancier niet verplicht is om ze op het Vib te vermelden, maar het wordt wel wenselijk geacht dat de leverancier dat toch doet (wanneer het gehalte van de stof hoger is dan 1%). Wat zijn de gevaren van de stoffen in het product? Kijk in rubriek 3: ‘Samenstelling en informatie over de bestanddelen’ en in rubriek 2: ‘Identificatie van de gevaren’. De gevaren van de stoffen worden vaak vermeld in de vorm van gevaarssymbolen en waarschuwingszinnen (R-zinnen). Op die manier kan er ook bij het leveren van het product aan een ander land geen misverstand ontstaan over de gevaren. De R-zinnen betekenen in alle landen immers hetzelfde. In rubriek 3 worden de R-zinnen vaak al kort bij iedere stof genoemd. In rubriek 2 wordt de hele tekst van de R-zin gegeven, zodat deze niet apart opgezocht hoeven te worden. Hoe kunnen de risico’s zo klein mogelijk gehouden worden? Kijk in rubriek 7: ‘Hantering en opslag’, rubriek 8: ‘Maatregelen ter beheersing van de blootstelling/persoonlijke bescherming’ en in rubriek 15: ‘Wettelijk verplichte informatie’. In rubriek 7 staan onder het kopje ‘hantering’ allerlei veiligheidsaanbevelingen. Bijvoorbeeld of er wel of geen druk gebruikt mag worden om een container te legen. In rubriek 8 staat beschreven of er iets gedaan moet worden om de werknemer te beschermen bij gebruik van het product en zo ja wat dan precies. Bijvoorbeeld of hij handschoenen aan moet doen, of een veiligheidsbril op moet zetten. Let op: de werkgever dient er voor te zorgen dat deze beschermingsmiddelen op de werkplek aanwezig zijn. Ook staan er veiligheidsaanbevelingen op een Vib in de vorm van veiligheidsaanbevelingen (S-zinnen). Bij een R-zin hoort altijd een of meerdere S-zinnen. Een S-zin geeft aan op welke manier het risico dat aangegeven is met de R-zin zo klein mogelijk gehouden kan worden. Wanneer bijvoorbeeld een stof de R-zin R12 heeft (zeer licht ontvlambaar), dan kunnen daar bijvoorbeeld de volgende S-zinnen bijhoren: S9 (op een goed geventileerde plaats bewaren) en S16 (verwijderd houden van ontstekingsbronnen). Wanneer men deze veiligheidsaanbevelingen opvolgt wordt het risico dat het product ook daadwerkelijk ontvlamt zo klein mogelijk gemaakt. De S-zinnen zijn altijd te vinden in de rubriek met ‘Wettelijk verplichte informatie’.

Page 26: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

Wat te doen als iets van het product op de huid of in een oog is gekomen? Wat te doen als iets van het product is ingeslikt? Kijk in rubriek 4: ‘Eerstehulpmaatregelen’Op allerlei verschillende manieren kan met het product in aanraking gekomen worden. Men kan het op de huid of in het oog krijgen, inslikken of inademen. Soms is dat erg en moet er meteen eerste hulp verleend worden. In rubriek 4 wordt beschreven of het nodig is om eerste hulp te verlenen. En ook hoe dat gedaan moet worden. Wanneer bijvoorbeeld iemand een product heeft ingeslikt moet men hem bij het ene product wel laten braken maar bij een ander soort product juist niet. Soms staat in deze rubriek ook beschreven wat de symptomen zijn. Dit is bijvoorbeeld goed om te weten wanneer men niet zeker weet of iemand het product heeft binnengekregen, maar men heeft er alleen een vermoeden van. Ook staan hier instructies over wanneer het nodig is om een arts te raadplegen. Is het brandbaar en hoe het brandend product te blussen? Kijk in rubriek 5: ‘Brandbestrijdingsmaatregelen’Sommige producten zijn brandbaar, andere niet. In rubriek 5 wordt aangegeven hoe brandgevaarlijk het product is. Ook staat er hoe er geblust moet worden wanneer het product in brand is gevlogen. Het is namelijk lang niet altijd zo dat daarvoor een blusapparaat, of water, gebruikt moet worden. In deze rubriek staan ook instructies over hoe er NIET geblust mag worden. Hoe moet gemorst of gelekt product worden opruimen? Mogen restanten van een product worden weggespoeld? Kijk in rubriek 6: ‘Maatregelen bij onopzettelijk vrijkomen van de stof of het preparaat’Hier staat beschreven hoe u product dat gemorst is moet opruimen (bijvoorbeeld of u water mag gebruiken), en of u bij het opruimen nog op iets bijzonders moet letten (bijvoorbeeld wanneer het product de vloer erg glad maakt). In deze rubriek staan ook altijd milieuvoorzorgsmaatregelen. Waneer er bijvoorbeeld staat ‘product niet in de riolering terecht laten komen’ mag het dus niet in de gootsteen terecht komen. Wanneer er staat dat u het product ‘niet in oppervlakte- of grondwater’ terecht mag laten komen mogen kleine restanten of verdund product eventueel wel via de gootsteen weggespoeld worden. U mag het echter (ook in verdunde vorm) niet in een sloot of ander open water gooien. Omdat steeds meer gemeenten een zogenaamd ‘regenwaterriool’ hebben is het in het laatste voorbeeld ook beter om het product niet door een rioolput op straat te spoelen. Het afvalwater van de straat komt bij een regenwaterriool direct in het oppervlaktewater terecht. Hoe moet het product bewaard worden? Kijk in rubriek 7: ‘Hantering en opslag’In deze rubriek wordt aangegeven hoe het product het beste opgeslagen kan worden. Moet ik handschoenen aan of een veiligheidsbril op? Kijk in rubriek 8: ‘Maatregelen ter beheersing van blootstelling/persoonlijke bescherming’In deze rubriek wordt aandacht besteed aan blootstellingsbeheersing. Er staat bijvoorbeeld of het nodig is om extra te ventileren. En of u wel of niet handschoenen aan moet, of een veiligheidsbril op moet doen. In deze rubriek vind u ook welk type handschoenen er gebruikt dienen te worden.

Page 27: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

4 Handleiding voor het zelf opstellen van een Veiligheidsinformatieblad

4.1 Introductie Deze handleiding is bedoeld als een aanzet om een goed, consistent en voor de directe gebruikers begrijpelijk Vib op te stellen. Omdat de wijze van het samenstellen van een Vib sterk zal afhangen van de heersende bedrijfs- en marktcultuur van elke branche en/of individueel bedrijf, is deze handleiding niet als bindend bedoeld. De adviezen en zinnen die in deze handleiding bij iedere rubriek gegeven worden kunnen echter wel overgenomen worden. Het Vib bestaan uit 16 rubrieken, waarvan de titels in de REACH-verordening voorgeschreven zijn. In hoofdstuk 2 zijn de rubrieken kort beschreven. In het algemeen zal iedere titel een aantal subtitels bevatten. De noodzaak en/of gewenstheid informatie achter deze subtitels te plaatsen kan per subtitel en per product verschillen. Voorgeschreven is in algemene zin, dat het Vib adequate informatie moet omvatten met betrekking tot: − De identiteit van de stof of het preparaat. − De aan de stof of het preparaat verbonden gevaren voor de veiligheid en de gezondheid van de

betrokken werknemers. − De aan de stof of het preparaat verbonden gevaren voor het milieu. − De wijze waarop de in de rubriek 2 en 3 genoemde gevaren zoveel mogelijk kunnen worden

voorkomen of beperkt. In deze handleiding is een onderscheid aangebracht in informatie die verplicht ‘[V]’, op het Vib vermeld moet worden en informatie waarvan het wenselijk is om deze op het Vib te vermelden indien deze beschikbaar is. Deze informatie wordt aangeduid met ‘[O]‘ van optioneel. Vanuit de REACH-verordening is het vermelden van de titels van de 16 rubrieken zonder meer verplicht. Hoe hard deze verplichting voor de in deze handleiding genoemde subtitels geldt, is onduidelijk. De gekozen subtitels zijn gebaseerd op bijlage II van de REACH-verordening getiteld ‘Richtsnoeren voor de samenstelling van veiligheidsinformatiebladen’. Zoals vermeld is deze bijlage dus slechts een richtsnoer. In praktijk komt het er op neer dat zowel de ontvangers van het Vib als de handhavers in deze subtitels informatie verwachten. Om deze reden zijn deze subtitels in deze handleiding dan ook aangeduid met ‘[V]’. Opgemerkt dient te worden dat de naamgeving van de subtitels een voorstel is van de auteurs. Een onderneming is vrij om de subtitels te voorzien van een andere naam. Het verschil tussen de in deze handleiding gebruikte termen Optioneel en Verplicht is, dat bij het ontbreken of niet relevant zijn van informatie dit bij de titels die als ‘[V]‘ zijn gekenmerkt vermeld moet worden. Bij ‘[O]‘ dient voor de duidelijkheid van het Vib de subtitel in zijn geheel weggelaten te worden. Tenslotte: uitgangspunt van dit hoofdstuk is de tekst van bijlage II van de REACH-verordening. De exacte tekst van de bijlage II van de REACH-verordening is te lezen door gebruik te maken van de hyperlinken aan het begin van iedere rubriek. De bijlage II bevat de voorschriften voor een Vib dat overeenkomstig artikel 31 voor een stof of preparaat wordt verstrekt. In de toelichting van de bijlage is het doel van het Vib nader uitgewerkt.

Page 28: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

4.2 Het opstellen van een productdossier De basis van de informatie in het Vib vormt het productdossier. Dit productdossier bevat alle gegevens die nodig zijn om tot de gevaarsindeling en de etikettering van uw stof of preparaat te komen, zoals informatie over de samenstelling. Daarnaast bevat het dossier informatie over gebruik en risico’s De verplichting om voor preparaten een dossier samen te stellen volgt uit artikel 8.3 van de Preparatenrichtlijn (1999/45/EG). Dit artikel verplicht diegene, die een preparaat (product) op de markt brengt, om alle data en overwegingen die gebruikt zijn om al dan niet tot de indeling en etikettering van een preparaat over te gaan ter beschikking te hebben. Op verzoek van de bevoegde instanties dient hij dit dossier te kunnen overhandigen. De Preparatenrichtlijn geeft niet de periode aan, gedurende welke het dossier voor een specifiek preparaat bewaard dient te worden. Omdat het dossier gebruikt kan of moet worden bij aansprakelijkheidszaken, wordt geadviseerd de bewaartijd als vermeld in Richtlijn 85/374/EEG (Productaansprakelijkheid) in acht te nemen. Deze richtlijn stelt, dat het dossier minimaal tien jaar bewaard dient te worden te rekenen vanaf het moment, dat het product uit de handel is genomen. Let op! Het opstellen van dit dossier geldt voor al uw (dus ook de ongevaarlijke) producten!

Page 29: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

4.3 Het vaststellen van de gevaarscategorie of categorieën Stoffen Voor een beperkt aantal gevaarlijke stoffen is de indeling en etikettering voorgeschreven in Bijlage I van de Stoffenrichtlijn (67/548/EEG). Voor andere gevaarlijke stoffen is een zelfclassificatie voorgeschreven. Hoe dit gedaan moet wordt staat beschreven in Bijlage VI van de Stoffenrichtlijn. In Bijlage VI van de Stoffenrichtlijn worden verder algemene criteria voor de indeling en het kenmerken van gevaarlijke stoffen gegeven. Deze bijlage is een essentieel hulpmiddel bij het opstellen van het gevaarsetiket van een stof. In Bijlage VI van de Stoffenrichtlijn worden de criteria voor de keuze van de symbolen en de R- en S-zinnen beschreven, maar dat neemt niet weg dat deskundigheid van de persoon die verantwoordelijk is voor de gevaarsindeling en het etiket noodzakelijk is. Indien deze expertise in de onderneming ontbreekt, kan men zich laten begeleiden door een externe deskundige. Wanneer onderzoek moet worden uitgevoerd om gegevens te genereren, kan men verzoeken in het rapport ook melding te doen van de consequenties, die de verkregen testresultaten hebben op de indeling en etikettering. Preparaten De Preparatenrichtlijn (1999/45/EG) geeft regels voor het indelen en etiketteren van gevaarlijke preparaten. Om het gevaar van een preparaat te kunnen vaststellen moeten de volgende gegevens worden verzameld: − De samenstelling in gewichtsprocenten, uitgesplitst naar de afzonderlijke stoffen. Het kan nodig

zijn om samengestelde grondstoffen (preparaten) te ‘ontleden’ in de afzonderlijke stoffen; − De indeling van de stof volgens Bijlage I of Bijlage VI van de Stoffenrichtlijn. Men dient na te gaan of er in de samenstelling bepaalde componenten onderling reageren. In het productdossier dient men dit te vermelden. Hierbij moet aangegeven worden welke stof(fen) er bij de reactie(s) gevormd word(en)t. De gevormde stof(fen) plus een eventuele overmaat van de bij de reactie betrokken ingrediënten dien(en)t in de rekenmethode meegenomen te worden. Voorbeeld: Vetzuur + Loog --> Zeep Opmerking Wellicht ten overvloede: bij de opgave van de samenstelling van het preparaat gaat

het om de stoffen, die werkelijk in het preparaat aanwezig zijn, NIET om de stoffen, die men heeft gebruikt om het preparaat te maken. Alle onderlinge reacties moeten dus in de berekeningen meegenomen worden.

Opmerking Op dit moment is een verordening in ontwikkeling, bedoeld om de in 2002 wereldwijd

gemaakte afspraken over indeling en etikettering, het zogenaamde wereldwijd geharmoniseerd systeem voor de indeling en etikettering van chemische stoffen (Globally Harmonized System of Classification & Labeling of Chemicals, kortweg GHS), in de EU te implementeren. Deze regelgeving zal na een overgangsperiode zowel de Stoffenrichtlijn als de Preparatenrichtlijn vervangen. Bij het inwerkingtreden van GHS zal de term preparaat vervangen worden door mengsel. De definitie blijft hierbij echter hetzelfde.

Heeft u met een gevaarlijke stof of preparaat te maken? Zo niet: Artikel 31 lid 3 van REACH schrijft voor dat op verzoek van de downstreamgebruiker

ook een Vib verstrekt dient te worden voor niet gevaarlijk ingedeelde preparaten die een gevaarlijke stof (voor mens of milieu) bevat in een afzonderlijke concentratie van ≥1 gewichtsprocent voor niet-gasvormige en ≥0,2 volumeprocent voor gasvormige preparaten. Daarnaast moet volgens dit artikel een Vib voor een niet-gevaarlijk preparaat op verzoek aan de downstreamgebruiker worden verstrekt indien het preparaat ten minste één stof bevat die persistent, bioaccumulerend en toxisch, of

Page 30: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

zeer persistent en sterk bioaccumulerend is volgens de criteria van bijlage XIII van de verordening, of om andere redenen is opgenomen in de lijst van kandidaat te autoriseren stoffen. Ook als het niet-gevaarlijke preparaat een stof bevat waarvoor door de Europese gemeenschap grenzen voor de blootstelling op het werk zijn gesteld, dient een Vib op verzoek beschikbaar worden gesteld.

Zo ja: Dan dient u een Vib op te stellen en deze actief aan de downstreamgebruiker te

verstrekken. Let op! Het Vib hoeft slechts die gegevens (inzake gevaren voor werknemers en milieu en de

wijze waarop deze gevaren zoveel mogelijk voorkomen of beperkt kunnen worden) te bevatten, die verbonden zijn aan het gebruik van uw preparaat. U dient deze gevaren dan ook niet te verwarren met de gevaren die verbonden zijn aan de individuele grondstoffen.

Page 31: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

4.4 Het invullen van de rubrieken RUBRIEK 0: VOORBEREIDINGEN Deze rubriek komt officieel niet voor op het Vib, maar wordt wel door veel ondernemingen gebruikt. Deze rubriek biedt voor een onderneming ondermeer de mogelijkheid om de handelsnaam te vermelden. Deze rubriek kan ook informatie bevatten, die niet afgedrukt wordt, maar voor een onderneming in het algemeen en voor het Vib in het bijzonder van belang is. Zo komt het bij het samenstellen van een Vib regelmatig voor dat niet alle informatie direct voorhanden is. In de administratie dient dan ook een onderscheid gemaakt te zijn in de verschillende stadia waarin een Vib zich kan bevinden. Het is aan te bevelen om in deze rubriek het stadium waarin het Vib zich bevindt (de status) te vermelden. Indien van toepassing zal deze status ook afgedrukt moeten worden. Deze status zal voor de onderneming bepalend zijn voor de verspreiding van het Vib. In onderstaand kader wordt een voorbeeld gegeven van de verschillende stadia, waarin een Vib zich zou kunnen bevinden. Status van het Veiligheidsinformatieblad 1. Compleet Vermelding status op Vib: neen Inhoud Vib: de inhoud van het Vib is door alle betrokkenen goedgekeurd. Verspreiding: onbeperkt, elektronisch en/of gedrukte versie. 2. Ontwerp Vermelding status op Vib: ja Inhoud Vib: de inhoud van het Vib is nog niet door alle betrokkenen goedgekeurd. Verspreiding: beperkt, gedrukte versie is alleen beschikbaar voor intern gebruik (bijv. goedkeuringsprocedure) 3. Voorlopig Vermelding status op Vib: ja Inhoud Vib: de inhoud van het Vib is nog niet volledig; onderzoek, dat aanvullende informatie zal opleveren, wordt uitgevoerd. Verspreiding: onbeperkt, elektronisch en/of gedrukte versie 4. Beperkte verspreiding Vermelding status op Vib: ja Inhoud Vib: veelal beperkt; betreft een product, dat vooralsnog eenmalig aan een zeer beperkt aantal afnemers wordt geleverd. Verspreiding: beperkt, gedrukte versie 5 Ingetrokken Vermelding status op Vib: ja Verspreiding: geen Het betrokken product wordt niet meer verkocht. Van het Vib wordt geen herziening meer gemaakt. 6 Ontwikkelingsproduct Vermelding op Vib: ja Inhoud Vib: de inhoud van het Vib is in het algemeen onvolledig. Verspreiding: beperkt, gedrukte versie in een klein aantal talen Soms wordt er door bedrijven in het kader van het Vib de opmerking ‘beperkte verspreiding’ gehanteerd. Beperkte verspreiding betekent in dit geval dat het ‘product’ slechts een beperkt aantal

Page 32: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

afnemers heeft, bijvoorbeeld daar waar het een testproduct betreft. Het Vib dient uiteraard wel aan alle afnemers ter beschikking te worden gesteld. Wanneer een onderneming een dergelijke indeling naar status hanteert en de verspreiding van het Vib daarop aanpast krijgt de statusvermelding de aanduiding [V]. Dit laatste niet zozeer omdat een wettelijke verplichting dit vraagt, maar omdat de interne bedrijfsvoering dit waarschijnlijk noodzakelijk maakt. Tenslotte kan rubriek 0 ook gebruikt worden om bijvoorbeeld de volgende niet af te drukken maar wel op het beeldscherm op te roepen informatie te vermelden: − productielocatie, − referentie aan geraadpleegde al dan niet elektronische bestanden van gegevens, − interne (administratieve) codes, − enz.

Page 33: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

RUBRIEK 1: IDENTIFICATIE VAN DE STOF OF HET PREPARAAT EN VAN DE ONDERNEMING [V] Klik hier voor de tekst over rubriek 1 in de Bijlage II van de REACH-verordening. In deze rubriek wordt in de volgend subtitels informatie gegeven over: − Identificatie van de stof of het preparaat [V] − Gebruik van de stof of het preparaat [V] − Identificatie van de vennootschap/onderneming [V] − Noodtelefoonnummer [V]

Page 34: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

IDENTIFICATIE VAN DE STOF OF HET PREPARAAT [V] Zowel in het Vib als op het etiket dient een onderneming dezelfde naam te gebruiken voor de stof of preparaat. Indien stoffen zijn opgenomen in Bijlage I van de Stoffenrichtlijn dient de naam in overeenstemming te zijn met de voorschriften in deze bijlage. Indien dit niet het geval is, dan dient de naam in overeenstemming te zijn met de voorschriften Bijlage VI van de genoemde richtlijn. Voor registratieplichtige stoffen moet de naam overeenkomen met de bij de registratie opgegeven naam. Het overeenkomstig artikel 20, lid 1 van de REACH-verordening toegekende registratienummer dient eveneens te worden vermeld. Deze registratienummers hoeven niet vermeld te worden indien men deze stof verder verwerkt in een preparaat.

Page 35: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

GEBRUIK VAN DE STOF OF HET PREPARAAT [V] In deze rubriek dient een onderneming de aanbevolen toepassingen van een stof of preparaat te vermelden. Bij stoffen kan het zijn dat er veel verschillende toepassingen mogelijk zijn. In deze gevallen kan men zich beperken tot de belangrijkste of meest gangbare toepassingen te vermelden. In het kort dient de functie voor uw stof of preparaat beschreven te worden. Voor stoffen: kleurstof, antioxidant, weekmaker etc. Voor preparaten allesreiniger, stripper, verf, parfum, ontwikkelvloeistof etc. Voorbeelden: Gebruik: anionogene oppervlakteactieve stof voor toepassing in detergenten en cosmetica Identificatie van het gebruik van het preparaat: Allesreiniger Gebruik: ontwikkelvloeistof Identificatie van het gebruik van de stof: Hulpstof voor beton/antivries Indien er toepassingen zijn waarvan bekend is dat deze met het product uitgevoerd worden, maar waarvan een onderneming tot de conclusie is gekomen dat deze gezien het risico niet wenselijk zijn kunnen deze ook in deze rubriek vermeld worden. Identificatie van het gebruik van het preparaat: Bouwverf Product is niet geschikt voor bodypainting Indien er voor een stof een chemischeveiligheidsbeoordeling is uitgevoerd, dient de informatie in het Vib overeenkomt met de informatie in die beoordeling. Indien men een Vib voor een preparaat heeft opgesteld en de toeleveranciers voor de stoffen een chemischeveiligheidsbeoordeling hebben uitgevoerd, dan volstaat het dat de informatie in het Vib overeenkomt met het chemischeveiligheidsrapport voor het preparaat, in plaats van met het chemischeveiligheidsrapport voor elke stof in het preparaat.

Page 36: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

IDENTIFICATIE VAN DE VENNOOTSCHAP/ONDERNEMING [V] De identificatiegegevens omvatten het volledige adres inclusief de bedrijfsnaam en het telefoon-nummer van de rechtspersoonlijkheid (fabrikant/importeur/leverancier), die het product op de markt brengt [V]. Het betreft hier de identificatie van de rechtspersoonlijkheid die in de Europese Unie gevestigd is. Vermeld het volledige adres, telefoonnummer alsmede het e-mailadres van de bevoegde persoon, die verantwoordelijk is voor het Vib. Het e-mail adres is nieuw in de REACH-verordening. Het e-mail adres hoeft niet aan de naam van een persoon gekoppeld te zijn, maar kan ook gekoppeld zijn aan een bevoegde afdeling bijvoorbeeld [email protected] Indien deze persoon niet gevestigd is in de lidstaat waar de stof of het preparaat in de handel wordt gebracht, moet bovendien – indien mogelijk – het volledig adres en het telefoonnummer worden vermeld van de persoon, die in de lidstaat verantwoordelijk is. Wanneer er sprake is van bijvoorbeeld een joint venture, moet men de naam van deze laatste organisatie vermelden en niet die van de management voerende moederorganisatie. Let op!: Voor registranten moet de geïdentificeerde persoon overeenkomen met de in de

registratie gegeven informatie over de identiteit van de fabrikant of importeur.

Page 37: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

NOODTELEFOONNUMMER [V] De verplichting tot vermelding van het noodtelefoonnummer suggereert, dat de noodtelefoon dag en nacht gedurende 365 dagen per jaar bereikbaar is. Wanneer een bedrijf beschikt over een nachtportier levert dit geen problemen op en moet deze geïnstrueerd worden, hoe hij moet handelen wanneer hij een telefonisch verzoek om informatie in verband met een ongeval ontvangt. Indien een onderneming geen nachtportier kent (zoals handelshuizen en niet continu werkende productiebedrijven) zal er naar een alternatieve oplossing gezocht moeten worden. Een bedrijf kan deze taak, het opvangen van noodgevallen, uitbesteden aan speciale bedrijven, die in deze tak van dienstverlening gespecialiseerd zijn. Volgens artikel 17 van de Preparatenrichtlijn moeten lidstaten één of meer instanties aanwijzen die informatie inzake de samenstelling en relevante gegevens, betreffende preparaten die in de handel worden gebracht en wegens hun gevolgen voor de gezondheid of wegens hun fysisch-chemische gevolgen als gevaarlijk worden beschouwd, moeten ontvangen. Bedrijven dienen deze informatie naar de aangewezen instanties te verzenden. De instanties dienen vervolgens de nodige vertrouwelijkheid van de informatie te waarborgen. De informatie mag alleen worden gebruikt om te reageren op medische verzoeken met het oog op zowel preventieve als curatieve maatregelen, met name bij spoedgevallen. De Nederlandse overheid heeft het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC) te Utrecht; tel 030-2748888 (www.rivm.nl/vergiftigingeninformatie) aangewezen. Het NVIC geeft uitsluitend advies aan professionele hulpverleners. Kiest men voor de vermelding van het telefoonnummer van het NVIC, dan moet men daarbij dus vermelden:

• Uitsluitend voor een behandelend arts bereikbaar in geval van accidentele vergiftiging • Uitsluitend voor professionele hulpverleners.

Deze arts zal veelal de bedrijfs-, de huis- of een GGD-arts zijn. Professionele hulpdiensten kunnen bijvoorbeeld zijn brandweer- en ambulancepersoneel. Wanneer een bedrijf een externe organisatie, zoals het NVIC, op haar Vib’s vermeldt, dient deze er uiteraard zorg voor te dragen dat het NVIC over voldoende informatie inzake het product beschikt. Dit laatste geldt met name voor die producten die niet als gevaarlijk zijn ingedeeld, maar waarvoor zij wel een Vib heeft opgesteld. In België is het Antigifcentrum de aangewezen instantie, te bereiken onder tel. 00-31-(0)70-245 245 (www.poisoncentre.be). Vermeld of het op het Vib opgenomen telefoonnummer al dan niet alleen tijdens kantooruren kan worden gebruikt.

Page 38: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

RUBRIEK 2: IDENTIFICATIE VAN DE GEVAREN [V] Klik hier voor de tekst over rubriek 2 in de Bijlage II van de REACH-verordening. In rubriek 2 dient in eerste instantie de gevaren vermeld te worden die volgen uit de indeling van de stof of het preparaat op basis van de indelingsregels van de Stoffenrichtlijn (Bijlage VI) en de Preparatenrichtlijn. Vervolgens moeten in deze rubriek de belangrijkste aan het product verbonden overige gevaren vermeld worden. Hierbij dient rekening gehouden te worden met zowel het normale – in rubriek 1 vermelde – gebruik als ook met de mogelijkheid dat een product verkeerd gebruikt kan worden. Uiteraard dient dit in overeenstemming te zijn met de aanduidingen op het etiket van het product. Men kan ervoor kiezen om in deze rubriek de op de indeling van toepassing zijnde R-zinnen te vermelden De R-zinnen hoeven hierbij niet voluit geschreven te worden. Men mag hierbij verwijzen naar rubriek 16. Het is toegestaan omwille van de leesbaarheid de verschillende R-zinnen te combineren, ook als deze combinatie niet voorkomt in de Bijlage III van de Stoffenrichtlijn. Een voorbeeld:

• Product is ontvlambaar en kan in het lichaam worden opgenomen door inademing en inslikken. Bij langdurig, intensief huidcontact kans op ernstige huidirritatie.

Deze rubriek kan uitgebreid worden met zinnen om gevaren, die verbonden zijn aan een eventueel verkeerd gebruik van een product, te vermelden. Een voorbeeld:

• Inslikken van het product kan ernstige acute effecten veroorzaken. De bijlage stelt dat er een duidelijk onderscheid gemaakt moet worden tussen preparaten die als gevaarlijk zijn ingedeeld en preparaten die niet zijn ingedeeld als gevaarlijk overeenkomstig de Preparatenrichtlijn. Als de stof of het preparaat conform de EU-richtlijnen niet gevaarlijk is, kan men bijvoorbeeld een van de volgende zinnen gebruiken:

• Conform de EU-Gevaarlijke Stoffen- en Gevaarlijke Preparatenrichtlijn is dit product niet als gevaarlijk ingedeeld.

Let op: er is een duidelijk correlatie met de rubrieken 4, 11 en 12.

Page 39: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

RUBRIEK 3: SAMENSTELLING EN INFORMATIE OVER DE BESTANDDELEN [V] Klik hier voor de tekst over rubriek 3 in de Bijlage II van de REACH-verordening. Samengevat dient in deze rubriek informatie gegeven te worden over: − De aard van het product [V] − Chemische omschrijving [V] − Samenstelling/informatie over ingrediënten [V] − Eventueel ook nog andere informatie [O]

Page 40: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

DE AARD VAN HET PRODUCT [V] In deze rubriek dient men aan te geven dat een product volgens de desbetreffende EU-richtlijnen een stof, een preparaat of een artikel is. Men kan hiervoor bijvoorbeeld een van de volgende zinnen gebruiken:

• Volgens de definities van REACH is dit product een stof/preparaat. • In overeenstemming met de REACH dient dit product beschouwd te worden als een

stof/preparaat.

Page 41: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

CHEMISCHE OMSCHRIJVING [V] Voor een stof is deze identiek aan de chemische identiteit vermeld in rubriek 1. Voor een stof wordt aangeraden op deze plaats de chemische naam als vermeld op het etiket te plaatsen. Voor bestanddelen van preparaten moet men hierbij de volledige chemische naam van de stof gebruiken. De aanduiding ‘anionogene oppervlakteactieve’ stof voor natriumdodecylsulfaat is bijvoorbeeld onvoldoende. In bepaalde gevallen biedt de Preparatenrichtlijn de mogelijkheid om vanwege de vertrouwelijkheid stoffen in bepaalde gevaarscategorieën aan te duiden met een generieke naam. Hierbij dient men de richtsnoer van Bijlage VI onderdeel B van richtlijn 1999/45/EG te volgen.

Page 42: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

SAMENSTELLING/INFORMATIE OVER INGREDIËNTEN [V] De informatie over een stof behoeft slechts gegeven te worden, wanneer de stof als gevaarlijk is ingedeeld volgens de Stoffen- of Preparatenrichtlijn. De te geven informatie kan of moet de volgende gegevens omvatten: − concentratie (% w/w) [V] − chemische naam volgens Bijlage I van de Stoffenrichtlijn en indien niet van toepassing volgens

de CAS- of IUPAC-nomenclatuur [V] − EINECS of ELINCS-nummer of de aanduiding polymeer of niet-langer polymeer (NLP) [V] − Bijlage I-nummer (indien van toepassing) [V] − Symbo(o)l(en) [V] − R-zin(nen). Deze hoeven hier niet voluit te worden geschreven: het volstaat te verwijzen naar

rubriek 16, waar de volledige tekst van elke relevante R-zin moet worden vermeld. [V] − CAS-nummer [O] Opmerking: Het is niet verboden om ook de niet-gevaarlijke stoffen in het Vib te vermelden. De informatie over een preparaat behoeft slechts gegeven te worden, wanneer het preparaat als gevaarlijk is ingedeeld. De volledige samenstelling (aard en concentratie van de bestanddelen) van een preparaat niet hoeft te worden vermeld. Bijlage II van REACH beveelt aan om ingrediënten conform onderstaande tabel te vermelden:

Gevaarsklasse Concentratie limiet Niet gasvormige Preparaten

Concentratie limiet Gasvormige Preparaten

Zeer giftig (T+) Giftig (T) Kankerverwekkend cat. 1 & 2 (T) Mutageen cat. 1 & 2 (T) Voor de voortplanting vergiftig cat. 1 & 2 (T)

≥ 0,1%

≥ 0,02%

Schadelijk (Xn) Bijtend (C) Sensibiliserend (Xi) Irriterend (Xi) Kankerverwekkend cat. 3 (Xn) Mutageen cat. 3 (Xn) Voor de voortplanting vergiftig cat. 3 (Xn)

≥ 1%

≥ 0,2%

Gevaarlijk voor het milieu (N) ≥ 0,1% Gevaarlijk voor het milieu (N): ozon ≥ 0,1% ≥ 0,1% Gevaarlijk voor het milieu (R51 of R52) ≥ 1%

Daarnaast moet voor een preparaat, die volgens de Preparatenrichtlijn niet als gevaarlijk is inge-deeld, de volgende stoffen met hun concentratie of concentratiebereik worden vermeld, wanneer zij in een afzonderlijke concentratie van >= 1 gewichtsprocent voor niet-gasvormige preparaten en >= 0,2 volumeprocent voor gasvormige preparaten aanwezig zijn: − stoffen die voor de gezondheid of voor het milieu gevaarlijk zijn in de zin van de Stoffenrichtlijn; − stoffen waarvoor in de Europese Gemeenschap grenzen voor de blootstelling op het werk zijn

vastgesteld. Bijlage II stelt dat de volledige samenstelling (aard en concentratie van de bestanddelen) niet hoeft te worden vermeld, hoewel een algemene beschrijving van de bestanddelen en de concentraties daarvan nuttig kan zijn. Met andere woorden, bij het opgeven van de samenstelling moet men volgens de richtsnoer die grondstoffen vermelden die als ‘gevaarlijk’ zijn ingedeeld. Hierbij moet men de volledige chemische

Page 43: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

naam van de stof gebruiken. Het gehalte (% w/w) aan deze gevaarlijke ingrediënten dient dus even-eens vermeld te worden. De mogelijkheid is gegeven om eventueel concentratiegebieden aan te geven. Een voorbeeld van concentratiegrenzen is: ≤ 1% > 1% ≤ 5% > 5% ≤ 15% > 15% ≤ 30% > 30% Let op: mochten er in het product grondstoffen voorkomen die een specifieke grenswaarde in

de Bijlage 1 hebben, dan is het aan te bevelen om hiermee rekening te houden met de keuze van een concentratie interval.

Tevens dient men er rekening mee te houden dat volgens de interpretatie van de handhavers in bepaalde landen – waaronder Nederland – het gebruikte concentratie-interval niet breder is dan de grenzen die in Bijlage I van de Gevaarlijke Stoffenrichtlijn of in de Gevaarlijke Preparatenrichtlijn worden aangegeven. Met andere woorden: men dient via het vermelde concentratie-interval nog steeds de juiste, bij de exacte concentratiewaarde behorende gevaren van de stof te kunnen vaststellen. Voorbeelden: a. In Bijlage I van de Stoffenrichtlijn heeft natriumhydroxide de volgende indeling: Concentratie indeling C ≥ 5 % C; R35 2% ≤ C < 5 % C; R34 0,5 % ≤ C < 2% Xi; R36/38 Het is niet toegestaan om voor een 3-procentige natriumhydroxide-oplossing in deze rubriek te vermelden: NaOH 1-5%. Wel kan men vermelden 2-5% b. In de Preparatenrichtlijn wordt een preparaat, dat als gevaarlijke stof een stof met de indeling T; R23 bevat, als volgt ingedeeld: C ≥ 25 % T; R23 3 % ≤ C < 25 % Xn; R20 Het is derhalve niet toegestaan om voor een 2% oplossing als concentratiegrens 1-5% te vermelden. In dit geval zou men kunnen vermelden 1-3%.

Page 44: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

ANDERE INFORMATIE [O] Wanneer de stof of het preparaat slechts een fysisch-chemisch gevaar is toegekend (explosief, oxiderend, zeer licht ontvlambaar, licht ontvlambaar of ontvlambaar) kan men hierover informatie geven als boven beschreven of onder de subtitel ‘Andere informatie’.

Page 45: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

RUBRIEK 4: EERSTEHULPMAATREGELEN [V] Klik hier voor de tekst over rubriek 4 in de Bijlage II van de REACH-verordening. Na het invullen van deze rubriek moet de gebruiker van een product de volgende twee vragen eenvoudig kunnen beantwoorden: 1) is er naast de normale eerstehulpmaatregelen onmiddellijke medische verzorging door een

dokter nodig of wenselijk? 2) is de aanwezigheid van speciale voorzieningen, zoals oogdouches, wasplaatsen en

zogenaamde gasmaskers, noodzakelijk voor specifieke en onmiddellijke verzorging op de werkplek?

De opsteller van een Vib dient rubrieksgewijs voor de verschillende manieren van blootstelling de symptomen (kort aan te geven), acute effecten, eerstehulpmaatregelen en de kans op effecten op langere termijn vermelden. Hierbij dient hij er voor te zorgen dat de informatie als zodanig voor leken te begrijpen is: kortom vermijd zoveel mogelijk moeilijke medische termen. Blootstelling aan een product kan geschieden door inademing, huid- en oogcontact en inslikken In deze rubriek zijn derhalve de volgende hoofdstukken te onderscheiden: − Symptomen en effecten [V] − Eerste hulp [V] − Advies aan de arts [V]

Page 46: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

SYMPTOMEN EN EFFECTEN [V] Allereerst worden dus de symptomen en effecten beschreven. Onderstaande tabel kan bij het beschrijven van symptomen eventueel helpen. In een groot aantal gevallen kunnen de symptomen en effecten omschreven worden met R-zinnen. Wanneer er geen goede R-zinnen beschikbaar zijn, zullen meer geschikte zinnen geformuleerd moeten worden. Er dient een verband te bestaan tussen de vermelde symptomen en effecten en de aanbevelingen voor de te nemen eerstehulpmaatregelen.

SYMPTOMEN EN EFFECTEN − huiduitslag − blaarvorming − vergiftigingsverschijnselen − ademhalingsproblemen − hoofdpijn − slaapverwekkend of bedwelmend − dorst − krampen − duizeligheid − koorts − maag-, buik-, darmklachten − gevoeligheid voor licht − oriëntatiestoornis − zuurvergiftiging − opgezwollen ogen − kleine ogen − bevriezing − bewusteloosheid − hoesten − verschijnselen van bronchitis

− huidontsteking − koude rillingen − schade aan het hoornvlies − ontstoken oogleden − verstoring van het bewustzijn − hartklachten − opgewondenheid, spanning − branderig gevoel − branderige huid − kortademigheid − strottenhoofdontsteking − misselijkheid − braakneigingen − slaperigheid (algemene deprimerende

activiteit) − kramp − oedeem van het strottenhoofd en bronchiën − verhoogde bloeddruk − impotentie

Hierna worden enige voorbeelden gegeven, die met [O] zijn aangeduid. Wanneer een bepaalde blootstelling niet of minder relevant is (zoals inhalatie van dampen van een vaste stof met een lage dampspanning), is het voor de duidelijkheid wenselijk om het betreffende onderdeel weg te laten. Nadat de symptomen beschreven zijn, geeft men vervolgens een algemene aanwijzing over de maatregelen die men dient toe te passen. Vervolgens worden hier rubrieksgewijs voor de verschillende wijzen van blootstelling, te weten inademing, huidcontact, oogcontact en inslikken, de te nemen maatregelen gegeven Tenslotte dient men hier een advies (aanwijzingen) voor de arts te geven. Met het toepassen hiervan dient men voorzichtig te zijn. Ter illustratie een voorbeeld: Van een stof weet men dat hij bij langdurig contact met de huid verdroging kan ontstaan. Het eerste symptoom hiervan is roodheid. Het is ook bekend dat men zich door inademing van de damp slaperig of duizelig gaat voelen. Men weet dat het effect van de stof schadelijk is voor het lichaam. De volgende zinnen zouden voor deze stof gebruikt kunnen worden:

• Inhalatie: Damp van de stof kan tot slaperigheid of duizeligheid leiden; inademing van de stof is schadelijk bij inademing.

• Huidcontact: Roodheid; Herhaald contact veroorzaakt verdroging van de huid en dermatitis.

Een aantal voorbeelden van andere effecten die kunnen optreden op basis van de verschillende blootstellingsroutes: inhalatie [O], huidcontact [O], oogcontact [O] en opname door de mond [O]

Page 47: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

INHALATIE [O] Wanneer sprake is van dampen zijn afhankelijk van het effect één of meer van de volgende aanduidingen mogelijk:

• Irriterend voor de luchtwegen, kan uitgestelde longoedeem veroorzaken. • Irriterend voor de luchtwegen (R37). • Kan overgevoeligheid veroorzaken bij inademing (R42). • Schadelijk of (zeer) vergiftig bij inademing (R20, R23 of R26).

Indien inhalatie blootstelling van stof kan optreden, kan men bijvoorbeeld de volgende zin vermelden: • Stof kan de luchtwegen irriteren en symptomen van bronchitis veroorzaken.

Page 48: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

HUIDCONTACT [O] Voor direct irriterende of bijtende stoffen kunnen afhankelijk van het effect bijvoorbeeld de volgende zinnen gebruikt worden:

• Irriterend voor de huid (R38). • Veroorzaakt (ernstige) brandwonden (R34 of R35).

voor indirect irriterende stoffen die irritatie veroorzaken na herhaald huidcontact: • Herhaald contact veroorzaakt verdroging van de huid en dermatitis.

Voor stoffen die overgevoeligheid van de huid veroorzaken: • Kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid (R43).

Voor het geval een product snel verdampende stoffen bevat die veel warmte aan de huid onttrekken kan men de volgende zin gebruiken:

• Kan bevriezing bij huidcontact veroorzaken. Voor stoffen die gemakkelijk door de huid geabsorbeerd worden en vervolgens aanleiding geven tot niet lokale, systemische, toxische effecten kan één van de volgende zinnen gebruikt worden:

• Het product wordt snel geabsorbeerd door de huid en kan toxische effecten geven. • Schadelijk of (zeer) vergiftig bij aanraking met de huid (R21, R24 of R27).

Page 49: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

OOGCONTACT [O] Wanneer het product op basis van ervaring of van de resultaten van onderzoek wordt beschouwd als irriterend voor de ogen, gebruikt men de volgende zin:

• Irriterend voor de ogen (R36). Voor producten, die bijtend zijn of anderszins ernstig oogletsel geven kan één van de volgende zinnen gebruikt worden:

• Veroorzaakt (ernstige) brandwonden (R34 of R35). • Gevaar voor ernstig oogletsel (R41). • Veroorzaakt schade aan hoornvlies en oogleden.

Page 50: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

OPNAME DOOR DE MOND [O] Eén of meer van de volgende zinnen kan men hiervoor eventueel vermelden:

• Veroorzaakt (ernstige) brandwonden (R34 of R35). • Schadelijk of (zeer) vergiftig bij opname door de mond (R22, R25 of R28).

Indien geen typische symptomen of effecten bekend zijn, kan de volgende zin gebruikt worden:

• Geen typische symptomen en effecten bekend.

Page 51: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

EERSTE HULP [V] De informatie over de eerste hulp dient kort en gemakkelijk te begrijpen te zijn. De instructies moeten gericht zijn op de maatregelen, die genomen worden op de plaats van het ongeluk. Vertraagd optredende effecten dienen ook vermeld te worden. Er moet een direct verband bestaan tussen de informatie over de symptomen en effecten en de informatie over de eerste hulp. ALGEMEEN [O] Onmiddellijk te ondernemen acties en stofspecifieke informatie kan men onder deze subtitel geven. Voorbeelden van zinnen, die onder deze subtitel vermeld kunnen worden zijn:

• In alle gevallen van twijfel of wanneer symptomen blijven bestaan, raadpleeg een arts. • Raadpleeg onmiddellijk een arts.

Ter verduidelijking het bovenstaande is hieronder het voorbeeld van Stof X verder uitgewerkt: Inhalatie Damp van de stof kan tot slaperigheid of duizeligheid leiden; de stof is schadelijk bij inademing. Breng de betrokkene in frisse lucht. Wanneer symptomen blijven bestaan, raadpleeg een arts. Huidcontact: Roodheid; Herhaald contact veroorzaakt verdroging van de huid en dermatitis. Was onmiddellijk met water en zeep. Vet de huid in met een huidverzorgingsmiddel. Raadpleeg een arts wanneer huiduitslag zich voordoet. Een aantal voorbeelden van op basis van de verschillende blootstellingsroutes: inhalatie [O], huid [O], ogen [O] en opname door de mond [O]

Page 52: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

INHALATIE [O] Voor producten, die irriterend voor de luchtwegen zijn kunt men gebruiken:

• Raadpleeg altijd een arts na een hoge blootstelling. In veel gevallen kan slechts een symptomatische behandeling worden geadviseerd. In dat geval wordt de volgende zin gebruikt:

• Symptomatische behandeling wordt aanbevolen. Na blootstelling aan narcotiserende stoffen (bijvoorbeeld een groot aantal organische oplosmiddelen) kan men de volgende combinatie van zinnen vermelden:

• Breng de betrokkene in frisse lucht, laat hem in een half opgerichte positie rusten. Maak de kleding los. Dien zuurstof toe of pas kunstmatige ademhaling toe, wanneer er ademhalingsmoeilijkheden zijn. Raadpleeg een arts na een hoge blootstelling.

Na blootstelling aan stof kan de volgende vermelding gedaan worden:

• Breng de betrokkene in frisse lucht. Wanneer symptomen blijven bestaan, raadpleeg een arts.

Page 53: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

HUID [O] Voor direct irriterende producten wordt meestal de volgende combinatie gebruikt:

• Verwijder onmiddellijk alle verontreinigde kleding. Was de huid met veel water en zeep. Raadpleeg een arts wanneer zich een irritatie ontwikkelt. Reinig kleding alvorens deze opnieuw te gebruiken.

Voor bijtende producten kan men de volgende tekst gebruiken:

• Verwijder onmiddellijk alle verontreinigde kleding. Was de huid met veel water en zeep. Raadpleeg altijd een arts. Reinig kleding alvorens deze opnieuw te gebruiken.

Gebruik de volgende zin voor indirect irriterende producten die een irritatie veroorzaken na herhaald huidcontact:

• Raadpleeg een arts wanneer zich huiduitslag voordoet. Voor sensibiliserende producten (R43) kan men gebruiken:

• In geval van huiduitslag een arts raadplegen. • Raadpleeg een arts, wanneer zich huidirritatie of huiduitslag voordoet.

Wanneer er gevaar is van bevriezing van de huid vermeld dan het volgende advies:

• In geval van bevriezing de kleding niet direct verwijderen, maar ontdooi eerst de bevroren plekken met water (gebruik nooit warm water!). Verwijder vervolgens zorgvuldig de kleding en raadpleeg een arts.

Voor producten, die gemakkelijk door de huid geresorbeerd worden en daardoor een systemische toxiciteit kunnen veroorzaken, gebruikt men de volgende zin:

• Was onmiddellijk met water en zeep. (Onder advies aan de arts wordt vermeld: Systemische behandeling.)

In alle andere gevallen (niet gevaarlijke producten) vermeldt men het volgende:

• Was onmiddellijk met water en zeep.

Page 54: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

OGEN [O] Voor producten, die irriterend voor de ogen zijn (R36) gebruikt men onder deze subtitel de volgende tekst:

• Reinig de ogen onmiddellijk en zo lang mogelijk met veel water. Oogleden moeten van de oogbal afgehouden worden om een zorgvuldige reiniging te verkrijgen. Raadpleeg een arts, wanneer de irritatie niet verdwijnt.

Voor bijtende producten (R34 of 35) en voor producten, die ernstige schade aan het oog kunnen veroorzaken (R41) wordt vaak de volgende tekst gebruikt:

• Reinig ogen onmiddellijk en zo lang mogelijk met veel water. Oogleden moeten van de oogbal afgehouden worden om een zorgvuldige reiniging te verkrijgen. Raadpleeg altijd een arts.

In alle andere gevallen (veelal producten, waarvan wordt aangenomen, dat ze geen oogletsel veroorzaken) is het wellicht een goed advies om de volgende zin te gebruiken:

• Reinig de ogen met veel water. Oogleden moeten van de oogbal afgehouden worden om een zorgvuldige reiniging te verkrijgen. Raadpleeg een arts, wanneer zich een irrita-tie ontwikkelt.

Page 55: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

OPNAME DOOR DE MOND [O] Sterk zure en sterk basische producten (pH<2 of pH>11,5), irriterende en bijtende producten zullen bij braken de slokdarm tweemaal passeren en kunnen daardoor ernstige schade veroorzaken. Men zou daarom voor deze producten de volgende tekst kunnen gebruiken:

• Alleen wanneer de betrokkene bij kennis is, wordt de mond gereinigd en krijgt hij veel water te drinken (ongeveer 500 ml). Wek nimmer braakneigingen op. Raadpleeg een arts.

Wanneer het product niet in water oplost en daarop blijft drijven of wanneer het product de oppervlaktespanning verlaagt, wordt de volgende tekst vermeld:

• Wek geen braakneigingen op in verband met het risico van aspiratie. Raadpleeg een arts.

Bij een orale opname van (zeer) vergiftige en schadelijke producten, die de bovenvermelde eigenschappen niet bezitten is het drinken van water gevolgd door braken toegestaan in het bijzonder wanneer een ernstig systemische effect verwacht kan worden en de stof de maag zeer snel passeert. Gebruik voor een dergelijke omstandigheid de volgende tekst: a) voor (zeer) vergiftige producten (R28 of 25):

• Reinig de mond. Geef water te drinken en wek braakneigingen op. Laat de betrokkene nooit braken, wanneer deze bewusteloos is of een verwarde indruk maakt. Raadpleeg altijd een arts.

b) voor schadelijke producten (R22): • Reinig de mond. Geef water te drinken en wek braakneigingen op. Laat de betrokkene

nooit braken, wanneer deze bewusteloos is of een verwarde indruk maakt. Raadpleeg een arts.

Page 56: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

Advies aan de arts [V] Onder deze subtitel wordt de informatie gegeven, die van direct belang is voor de behandelende arts. Onderstaand worden enige zinnen, die - indien van toepassing - gebruikt kunnen worden:

• In geval van cyanosis dien vitamine C en zuurstof toe en bescherm de patiënt tegen zonlicht.

• Geen specifiek tegengif bekend. • Verlaat optreden van longontsteking of -oedeem mogelijk.

Indien geen specifieke behandeling bekend is, wordt vermeld:

• Geen aanvullende informatie beschikbaar. Let op!: in veel gevallen is bij preparaten weinig bekend over de in de tabel vermelde

symptomen. Geadviseerd wordt om niet blindelings de symptomen en effecten van de in het preparaat gebruikte grondstoffen over te nemen en dus uiterst voorzichtig om te gaan met het beschrijven van symptomen. Gebruik zoveel mogelijk ervaringen die in uw eigen bedrijf of branche zijn opgedaan.

Page 57: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

RUBRIEK 5: BRANDBESTRIJDINGSMAATREGELEN [V] Klik hier voor de tekst over rubriek 5 in de Bijlage II van de REACH-verordening. De brandweerkorpsen kennen hun eigen brandbestrijdingsprocedures. De informatie, die men in deze rubriek geeft, is derhalve in het algemeen niet bestemd voor de brandweer. De gegevens zullen door een afnemer gebruikt worden bij het blussen van een kleine brand door hemzelf dan wel bij het nemen van maatregelen voor de komst van de brandweer. Het komt veel voor, dat door een manco aan kennis het geven van informatie in deze rubriek erg moeilijk is. Bij brandbestrijdingsmaatregelen dient men rekening te houden met de hoeveelheden die de gebruiker van het product gemiddeld in voorraad heeft. Voor ambachtelijke producten, zoals schoonmaakmiddelen, zijn deze voorraden bij de gebruiker meestal gering. Indien het product dan niet brandbaar is, kan men bij het invullen van deze rubriek al snel volstaan met de vermelding:

• Het product is niet brandbaar. Wanneer een product brandbaar is, dan dient men achtereenvolgens aandacht te besteden aan de volgende subrubrieken: − Blusmiddelen [V] − Ongeschikte blusmiddelen [V] − Blootstellingsrisico [V] − Gevaarlijke verbrandings-/ontledingsproducten [V] − Beschermende middelen [V] − Eventueel ook nog overige informatie [O]

Page 58: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

BLUSMIDDELEN [V] De meest geschikte blusmiddelen dient men onder deze subtitel te vermelden zoals:

• In geval van brand ..... gebruiken (S43). • Geschikte blusmiddelen: … (waternevel, alcohol bestendig schuim, CO2,

poederblussers). Wanneer men koolzuur adviseert als een te gebruiken blusmiddel, kan het soms gewenst zijn eveneens te vermelden, dat dit blusmiddel minder geschikt is bij een brand in de open lucht. Men kan hierbij ook een uitgebreid advies geven; bijvoorbeeld:

• Blus een kleine brand met poeder of koolstofdioxide, voeg daarna water toe om nieuwe ontbranding te voorkomen.

Men kan de informatie in de tabel brandbestrijding gebruiken als een leidraad voor de invulling van deze subrubriek.

Page 59: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

ONGESCHIKTE BLUSMIDDELEN [V] Onder deze subtitel vermeldt men de veelal op grond van de fysische of chemische eigenschappen niet geschikt geachte blusmiddelen. Wanneer blusmiddelen of -methoden om veiligheidsreden(en) niet gebruikt mogen worden of ongeschikt zijn, dan dient men deze ook te vermelden. Bijvoorbeeld:

• Niet aanbevolen blusmiddel: waterstraal. Of men geeft wederom een advies:

• Waterstraal kan ondoeltreffend zijn tenzij zij door vakbekwame brandweerlieden toegepast wordt.

Indien deze ongeschikte blusmiddelen niet bekend zijn, wordt de volgende zin vermeld:

• Niet bekend. De informatie in de Tabel brandbestrijding kan men gebruiken als een leidraad voor de invulling van deze subrubriek.

Page 60: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

BLOOTSTELLINGSRISICO [V] Hier dient men te vermelden of een risico bestaat voor bijvoorbeeld explosie, opnieuw oplaaien van de brand en dergelijke. Voorbeeldzinnen:

• Na verdamping van het water zal het residu de verbranding onderhouden. • Na verdamping van het water zal het residu de verbranding bevorderen. • Het product is zelfdovend als de ontbrandingsbron verwijderd is. • Brand zal dichte zwarte bijtende rook produceren. • Scheidt giftige gassen af onder brandomstandigheden. • Met bluswater kan loog gevormd worden. • Product kan grote hoeveelheden schuim ontwikkelen.

Indien een dergelijk risico niet bestaat of niet bekend is, kan men de volgende zin gebruiken:

• Geen blootstellingrisico’s bekend

Page 61: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

GEVAARLIJKE VERBRANDINGS-/ONTLEDINGSPRODUCTEN [V] Deze subtitel geeft duidelijk aan, welke informatie men dient te geven. Voorbeelden:

• Er kunnen …(naam)… gassen worden geproduceerd. • Onder zekere verbrandingscondities kunnen er giftige chloorverbindingen vrijkomen. • Product kan irriterende dampen afscheiden onder brandcondities. • Product kan schadelijke dampen afscheiden onder brandcondities.

Indien er geen sprake is van het ontstaan van deze producten dan wel dat men deze niet kent, kan men de volgende zin gebruiken:

• Geen gevaarlijke verbrandings- of ontledingsproducten bekend.

Page 62: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

BESCHERMENDE MIDDELEN [V] Slechts in uitzonderlijke gevallen kan men een specifieke aanbeveling geven, omdat men waarschijnlijk de situatie bij de afnemer onvoldoende kent. Het te geven advies zal daarom meestal slechts een algemeen karakter hebben zoals:

• Draag in geval van onvoldoende ventilatie adequate ademhalingsbescherming.

Page 63: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

ANDERE INFORMATIE [O] In deze subrubriek wordt de resterende noodzakelijk geachte informatie gegeven. De volgende zinnen kunnen bijvoorbeeld gebruikt worden:

• Koel gesloten vaten met water. • Vermijdt oververhitting. • Verbrandingsoverblijfselen moeten volkomen verwijderd worden. • Verwijder verontreinigd bluswater volgens de lokale regels. • Houd verontreinigd en/of bluswater apart. • Vermijd dat het bluswater in het milieu terechtkomt.

Page 64: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

BRANDBESTRIJDING Brandklassen: Bij de keuze van de te gebruiken blusstof wordt allereerst gekeken naar de soort brand die moet worden geblust. De verschillende branden kunnen worden opgedeeld in vijf brandklassen: − Brandklasse A: Vaste stoffen doorgaans van organische oorsprong die meestal onder

gloeivorming verbranden, zoals;hout, papier, stro, kunststoffen,kolen. − Brandklasse B: Vloeistoffen en vloeibaar wordende stoffen, zoals; Olie, benzine,alcohol,sommige

kunststoffen, vet en bitumen. − Brandklasse C: Gassen, zoals; Propaan, butaan en aardgas − Brandklasse D: Metalen, zoals; Magnesium, zirkonium, lithium, kalium en natrium − Brandklasse F: Sinds enige tijd is er de brandklasse F. Bedoeld voor vet branden van meer dan

5kg. Deze kan men bijvoorbeeld tegenkomen in de horeca. BLUSMIDDELEN: Enkele veelgebruikte blusmiddelen zijn: − Water: waterstraal en waternevel − ABC-poeder: Bluspoeder voor het bestrijden van branden behorend tot brandklasse A, B en C.

De belangrijkste grondstoffen van dit poeder zijn ammoniumfosfaat en ammoniumsulfaat. − BC-poeder: Bluspoeder voor het bestrijden van branden behorend tot brandklasse B en C. De

belangrijkste grondstof van dit poeder is natriumbicarbonaat of kaliumbicarbonaat. − D-poeder: Bluspoeder voor het bestrijden van branden behorend tot brandklasse D. − Koolzuur: Gasvormige blusstof (CO) die blust door verstikking en in geringe mate door afkoeling. − AFFF: aqueous film forming foam. − Halonen: Het gebruik van deze blusmiddelen is sinds 1 januari 2004 verboden omdat halonen in

ernstige mate de ozonlaag aantasten. Overzicht brandbestrijding:

Meestal smeulende brand van vast materiaal van hoofdzakelijk organische oorsprong. Aard van de brand: verbranding van het oppervlak van materialen als hout, papier, textiel

enz. Blusmiddelen: water: zeer goed schuim: goed AFFF: zeer goed poeder A: goed poeder B: bruikbaar poeder D: ongeschikt koolzuur: bruikbaar Aard van de brand: inwendige verbranding van materialen als hout, afval, enz. Blusmiddelen: water: zeer goed schuim: bruikbaar AFFF: zeer goed poeder A: goed poeder B: ongeschikt poeder D: ongeschikt koolzuur: ongeschikt Aard van de brand: brand in balen katoen, papier of hooi, rieten daken en andere ‘vette’

materialen Blusmiddelen: water: matig schuim: bruikbaar AFFF: zeer goed poeder A: ongeschikt poeder B: ongeschikt

Page 65: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

poeder D: ongeschikt koolzuur: ongeschikt Aard van de brand: brand van stoffen die gemakkelijk thermisch ontleden zoals rubber en

vele kunststoffen Blusmiddelen: water: bruikbaar schuim: bruikbaar AFFF: goed poeder A: goed poeder B: bruikbaar poeder D: ongeschikt koolzuur: bruikbaar

Brand van vloeistoffen of vaste stoffen, die smelten bij temperatuursverhoging

Aard van de brand: brand van vloeistoffen die niet mengbaar zijn met water en lichter zijn dan water zoals olieproducten, verf, teer enz.

Blusmiddelen: water: gevaarlijk schuim: goed AFFF: zeer goed poeder A: goed (gevaar van opnieuw oplaaien brand) poeder B: zeer goed (gevaar van opnieuw oplaaien brand) poeder D: ongeschikt koolzuur: bruikbaar (gevaar van opnieuw oplaaien brand) Aard van de brand: brand van vloeistoffen die onmengbaar met water zijn en zwaarder zijn

dan water zoals koolstofdisulfide Blusmiddelen: water: goed schuim: bruikbaar AFFF: goed poeder A: goed (gevaar voor opnieuw oplaaien brand) poeder B: bruikbaar (gevaar voor opnieuw oplaaien vuur) poeder D: ongeschikt koolzuur: bruikbaar (gevaar voor opnieuw oplaaien brand) Aard van de brand: brand van vloeistoffen, die mengbaar zijn met water zoals alcohol en

aceton Blusmiddelen: water: bruikbaar schuim: bruikbaar AFFF: matig poeder A: goed poeder B: zeer goed poeder D: ongeschikt koolzuur: bruikbaar

Brand van gassen

Aard van de brand: verbranding van ontsnappende gassen Blusmiddelen: water: ongeschikt schuim: ongeschikt AFFF: ongeschikt poeder A: bruikbaar (gevaar voor opnieuw oplaaien brand) poeder B: goed (gevaar voor opnieuw oplaaien brand) poeder D: bruikbaar (gevaar voor opnieuw oplaaien brand) koolzuur: matig (gevaar voor opnieuw oplaaien brand) Aard van de brand: verbranding van gassen, die ontstaan door een reactie met water zoals

carbides en fosfides Blusmiddelen: water: gevaarlijk schuim: gevaarlijk

Page 66: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

AFFF: gevaarlijk poeder A: bruikbaar (gevaar voor opnieuw oplaaien brand) poeder B: goed (gevaar voor opnieuw oplaaien brand) poeder D: bruikbaar (gevaar voor opnieuw oplaaien brand) koolzuur: matig (gevaar voor opnieuw oplaaien brand)

Niet genoemde brand en brand in de nabijheid van elektrische installaties

Blusmiddelen: water: gevaarlijk schuim: gevaarlijk AFFF: gevaarlijk poeder A: goed poeder B: bruikbaar poeder D: ongeschikt koolzuur: goed

Page 67: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

RUBRIEK 6: MAATREGELEN BIJ ONOPZETTELIJK* VRIJKOMEN VAN DE STOF OF HET PREPARAAT [V] Klik hier voor de tekst over rubriek 6 in de Bijlage II van de REACH-verordening. In deze rubriek dient men dus informatie te verschaffen over een drietal subrubrieken. − Persoonlijke voorzorgsmaatregelen [V] − Milieuvoorzorgsmaatregelen [V] − Reinigingsmethode [V] Tenslotte kan men in de rubriek Andere informatie [O] aanvullende informatie verschaffen. Bijvoorbeeld:

• Gebruikt materiaal opvangen, opslaan en laten vernietigen als gevaarlijk afval; zie rubriek 13.

Page 68: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

PERSOONLIJKE VOORZORGSMAATREGELEN [V] Men dient hier uitsluitend informatie te verstrekken, voor gevallen waar extra persoonlijke bescherming noodzakelijk is. Voorbeelden van dergelijke voorzorgsmaatregelen:

• Gevaar voor slippen. Gemorst product onmiddellijk opruimen. • In het geval van het onverwacht vrijkomen van damp, damp niet inademen.

In alle andere gevallen verwijst men naar rubriek 8 met de zin:

• Voor persoonlijke bescherming: zie rubriek 8.

Page 69: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

MILIEUVOORZORGSMAATREGELEN [V] Hier kan men de van toepassing zijnde S-zin(nen) vermelden (S-zinnen 56-61):

• S56: Niet in het riool of milieu lozen, naar een erkend afvalinzamelpunt brengen. • S57: Neem passende maatregelen om verspreiding in het milieu te voorkomen. • S59: Raadpleeg fabrikant / leverancier voor informatie over terugwinning / recycling. • S60: Deze stof en/of de verpakking als gevaarlijk afval afvoeren. • S61: Voorkom lozing in het milieu. Vraag om speciale instructies/veiligheidskaart.

Naast de S-zinnen zijn ook andere zinnen mogelijk zoals:

• Verzamel zo veel als mogelijk van het product in een schoon vat voor hergebruik of als afval.

• Gebruik de best beschikbare mogelijkheid om te voorkomen, dat het product in het riool of het oppervlaktewater terechtkomt.

• Vermijd dat het product onverdund in het oppervlakte- en/of grondwater terecht komt. • Vermijd dat het product in de bodem terecht komt. • Afval niet in gootsteen werpen. • Met de best beschikbare technieken behandelen alvorens in het riool of het

oppervlakte water te lozen.

Page 70: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

REINIGINGSMETHODE [V] Zo mogelijk kan men verwijzen naar rubriek 13 (Instructies voor verwijdering). Indien additionele informatie gegeven moet worden, kan deze bijvoorbeeld één van de volgende zinnen bevatten:

• Verzeep restanten met natriumcarbonaat. • Met zand mengen en het mengsel afvoeren als afval. • Absorbeer het materiaal met een inert absorbens, na absorptie overbrengen naar een

vuurveilige plaats (zelfontbranding kan plaats vinden). • Gemorst product opnemen en in een container opslaan en afvoeren volgens de

procedure vermeld in rubriek 13.

Page 71: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

RUBRIEK 7: HANTERING EN OPSLAG [V] Klik hier voor de tekst over rubriek 7 in de Bijlage II van de REACH-verordening. In de opmerking van Bijlage II van de REACH-verordening wordt duidelijk gesteld welke informatie in deze rubriek verwacht wordt. De afnemer van een product moet aan de hand van de hier verstrekte informatie voor zijn werknemers geschikte werkmethoden en organisatiemaatregelen overeenkomstig artikel 5 van de Europese Arborichtlijn (98/24/EG) kunnen opstellen. In deze rubriek moet men allereerst aangeven hoe de gebruiker met het product dient om te gaan. Vervolgens geeft men aan hoe hij het product het beste kan opslaan. Hierbij moet ook aan eventuele ventilatie-eisen (inclusief ventilatiesterkte en ventilatieduur) gedacht worden. Men dient in deze rubriek informatie te verstrekken over de volgende drie subrubrieken: − Hantering [V] − Specifieke toepassingen [V] − Opslag [V] Tenslotte kan men in Andere informatie [O] de overige voor een klant relevante informatie verstrekken.

Page 72: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

HANTERING [V] Vermeld voorzorgsmaatregelen voor het veilig hanteren van de stof of het preparaat, inclusief advies over technische maatregelen zoals opsluiting, plaatselijke en algehele ventilatie, maatregelen ter voorkoming van aërosol- en stofvorming en brand, voor de bescherming van het milieu vereiste maatregelen (bijvoorbeeld gebruik van filters of wassers bij afvoerventilatie, gebruik in een ingedamd gebied, maatregelen voor het opruimen en verwijderen van lozingen, enz.) alsook eventuele specifieke eisen of voorschriften voor de betrokken stof of het betrokken preparaat (bijvoorbeeld aanbevolen of verboden apparatuur en gereedschap, procedures voor het gebruik), indien mogelijk met een korte beschrijving. Voor relatief ongevaarlijke producten kan de volgende zin gebruikt worden:

• De gebruikelijke voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van chemische producten dienen in acht te worden genomen.

Voor producten, die als gevaarlijk zijn ingedeeld of die als zodanig beoordeeld moeten worden, kan men een keuze maken uit de volgende S-zinnen: 18, 20, 20/21, 21, 22, 23, 24, 24/25, 25, 30, 42, 51, 52 en/of 53. Naast en in plaats van deze S-zinnen kan men bijvoorbeeld ook gebruik maken van de volgende zinnen:

• Product niet met zure reinigingsmiddelen mengen. • Personen, die lijden aan overgevoeligheid van de huid en/of ademhalingswegen mogen

niet in contact komen met dit product. • Bij opening van het vat zullen kleine hoeveelheden ammoniak ontsnappen, die de

ademhalingswegen kunnen irriteren. • Gebruik nooit druk om te legen: de container is geen drukvat.

Indien de genoemde S-zinnen voor een product niet van toepassing of ongeschikt zijn kan men één van de volgende zinnen gebruiken:

• De gebruikelijke zorgvuldigheid die voor het omgaan met reinigingsmiddelen geldt, dient in acht genomen te worden.

• Voor het gebruik van dit product zijn geen bijzondere veiligheidsmaatregelen vereist.

Page 73: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

SPECIFIEKE TOEPASSINGEN [V] Voor eindproducten die voor (een) specifieke toepassing(en) zijn ontworpen, moeten gedetailleerde en praktische raadgevingen worden geformuleerd voor de beoogde toepassing(en). In voorkomend geval moet worden verwezen naar voor de industrie of de sector specifieke goedgekeurde richtsnoeren.

Page 74: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

OPSLAG [V] In Nederland is het voor de hantering en opslag van gevaarlijke stoffen en preparaten aan te bevelen de PGS 15 te gebruiken. Dit is de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen deel 15: Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen. Richtlijn voor brandveiligheid, arbeidsveiligheid en milieuveiligheid. Deze richtlijn wordt gepubliceerd op de website van het ministerie van VROM Externe veiligheid - Publicatiereeks Gevaarlijke stoffen (www.vrom.nl). Beschrijf de voorwaarden voor een veilige opslag, zoals specifieke ontwerpen voor opslagruimten of -vaten (inclusief tussenschotten, opvangcapaciteit en ventilatie), scheiding van chemisch op elkaar inwerkende materialen, opslagomstandigheden (temperatuur en vochtgehalte met minima en maxima, blootstelling aan licht, opslag onder inert gas, enz.), speciale elektrische voorzieningen en voorkoming van accumulatie van statische lading. In deze subrubriek dient men tevens aandacht te besteden aan de volgende opslagcondities: − temperatuur − vochtigheid − licht − inert gas − ventilatie − elkaar niet verdragende stoffen Slechts de omstandigheden die voor de veiligheid in relatie tot de opslag van belang zijn mogen onder deze subtitel vermeld worden. Men dient te vermijden, dat opslagomstandigheden om de kwaliteit van het product te handhaven genoemd worden. Het management kan er op staan dat deze toch vermeld worden. In dat geval zal de opsteller van het Vib de informatie onder de subtitel ‘Andere informatie’ geven. Voor het vermelden van de aanbevolen opslagcondities in verband met onder meer temperatuur, vochtigheid, licht, afdekken met inert gas en ventilatie kan men gebruik maken van de S-zinnen 1, 1/2, 3, 3/7/9, 3/9, 3/9/14, 3/9/14/49, 3/9/49, 3/14, 4, 5, 6, 7, 7/8, 7/9, 8, 9, 12, 13, 14, 15, 47, 47/49, 48, 49 en/of 50. Daarnaast kan men bijvoorbeeld één van de volgende zinnen vermelden:

• Niet tezamen opslaan met … . • Niet opslaan met zuren. • Niet opslaan met alkalische materialen. • Niet opslaan met sterk oxiderende stoffen. • Vaten die zijn geopend, moeten zorgvuldig gesloten worden. • Weeg nooit af in de opslagruimte. • Houd het vat rechtop om lekkage te voorkomen.

Wanneer uit veiligheidsoverwegingen geen speciale opslagomstandigheden voorgeschreven behoeven te worden, kan men de volgende zin vermelden:

• Geen specifieke aanbevelingen

Page 75: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

ANDERE INFORMATIE [O] In deze subrubriek kan men bijvoorbeeld de meest geschikte verpakking aangeven zoals: vaten van glasvezel, versterkt polyester, papieren zakken of gekoelde metalen containers. Indien het productmanagement erop staat dat ook de opslagcondities vermeld moeten worden om de kwaliteit van het product te handhaven, kan men dit op deze plaats doen. Begin de informatie in dat geval met ‘Om kwaliteitsredenen …’ Bijvoorbeeld:

• Om kwaliteitsredenen product vorstvrij bewaren. Let op!: Onder ‘Andere informatie’ kan ook melding gemaakt worden van nationale

regelingen. Voor de Nederlandse versie van het Veiligheidsinformatieblad is dit de eerdergenoemde PGS-15.

Page 76: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

RUBRIEK 8: MAATREGELEN TER BEHEERSING VAN BLOOTSTELLING /PERSOONLIJKE BESCHERMING [V] Klik hier voor de tekst over rubriek 8 in de Bijlage II van de REACH-verordening. In rubriek 7 is vermeld hoe men zo veilig mogelijk met een product dient om te gaan. Nadruk ligt op het zoveel mogelijk vermijden van blootstelling. In deze rubriek wordt rubriek 7 aangevuld met informatie over hoe de blootstelling verder beperkt kan worden, bijvoorbeeld door het gebruik van persoonlijke beschermingsmaatregelen. Bij het invullen van deze rubriek dient men zich te realiseren, dat het volgens de arboregelgeving niet toegestaan is persoonlijke beschermingsmiddelen voor te schrijven als niet eerst andere maatregelen overwogen zijn. Voor de vermijding van blootstelling aan een gevaarlijk product hanteert de Arbeidsinspectie de volgende ladder: − Vervang het gevaarlijke product door een ander met geen of minder risico's. − Neem maatregelen aan de bron (bijv. gebruik een schonere technologie of wijzig het

productieproces). − Pas adequate ventilatie toe. − Beperk de blootstellingduur en beperk het aantal werknemers dat aan het product wordt

blootgesteld. − Houd de werkplaats zo ordelijk en zindelijk mogelijk. − Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen. Deze strategie van de Arbeidsinspectie is vervat in artikel 182a van het Veiligheidsbesluit voor fabrieken of werkplaatsen 1938. Het is niet verstandig om de aan een product verbonden gevaren te overdrijven. Men loopt daarmee immers het risico dat de Arbeidsinspectie het gebruik van een product afraadt. De volgende drie subrubrieken dienen hierbij ingevuld te worden: − Grenswaarde blootstelling [V] − Maatregelen ter beheersing van blootstelling [V] − Persoonlijke bescherming [V] Onder de subtitel Andere informatie [O] kan men additionele informatie verschaffen zoals:

• Na beëindiging van de werkzaamheden moet gebruik gemaakt worden van de douche en werkkleding mag niet meegenomen worden naar huis.

Page 77: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

GRENSWAARDEN BLOOTSTELLING [V] Het kan voorkomen, dat men voor een preparaat de grenswaarde van één of meer stoffen moet vermelden. De grenswaarden kunnen van land tot land verschillen. Er zijn ook landen die geen officiële grenswaarden kennen. Aangeraden wordt per taalversie van het Vib slechts één waarde te vermelden en wel de voor (een deel van) het taalgebied geldende grenswaarde. Bijvoorbeeld wordt opgegeven:

• Formaldehyde: wettelijke grenswaarde van 0,15 mg/m³ als TGG-8uur en 0,5 mg/m³ als TGG-15min.

Indien geen grenswaarde voor de stof is vastgesteld, kan een door een onderneming aanbevolen waarde worden vermeld als duidelijk gemaakt wordt dat het geen officiële grenswaarde betreft. Wanneer een bedrijf geen advieswaarde kan of wil geven of wanneer sprake is van een relatief ongevaarlijke stof of preparaat kan men de volgende zin gebruiken:

• Er zijn geen blootstellingsgrenswaarden voor dit product vastgesteld. • Blootstellingsgrenswaarden voor dit product zijn niet bekend.

Een overzicht van de in Nederland geldende wettelijke en bestuurlijke grenswaarden wordt gegeven op de website van de Sociaal-Economische Raad: http://www.ser.nl/overdeser/default.asp?desc=mac_waarden_stofnaam_1. Ook door de industrie opgestelde grenswaarden kunnen worden gehanteerd. Vermeld hierbij wel bron en jaartal. Opmerking (1): Zodra in het kader van REACH een chemischeveiligheidsrapport van een stof is

opgesteld moet de relevante DNEL’s en PNEC’s voor de stof worden gegeven voor de blootstellingsscenario’s die in de bijlage bij het Vib van die stof zijn beschreven.

Opmerking (2): De Belgische lijst grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling aan chemische

agentia is te vinden in het Belgisch Staatsblad van 7 juni 2007 (Koninklijk besluit van 17 mei 2007 tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 maart 2002 betreffende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van de werknemers tegen de risico's van chemische agentia op het werk).

Page 78: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

MAATREGELEN TER BEHEERSING VAN BLOOTSTELLING [V] De informatie dient zodanig opgesteld te zijn dat de afnemer van het product er als werkgever rekening mee kan houden bij de beoordeling van de risico's van de stof of het preparaat voor de gezondheid en de veiligheid van de werknemers overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 98/24/EG. Deze richtlijn vereist dat passende werkprocessen worden ontworpen en technische maatregelen worden genomen, passende uitrusting en materialen worden gebruikt, collectieve beschermingsmaatregelen bij de bron van het risico worden getroffen en ten sloffe individuele beschermingsmaatregelen, zoals persoonlijke beschermingsmiddelen, worden toegepast. Derhalve dient geschikte en afdoende informatie verstrekt te worden over deze maatregelen teneinde een correcte risicobeoordeling zoals bedoeld in artikel 4 van Richtlijn 98/24/EG mogelijk te maken. Deze informatie moet een aanvulling vormen op de reeds bij rubriek 7 verstrekte gegevens. Specificeer, indien persoonlijke beschermingsmiddelen noodzakelijk zijn, in detail welke uitrusting doeltreffende en geschikte bescherming biedt. Hierbij dient rekening gehouden te worden met Richtlijn 89/686/EEG van de Raad en waar mogelijk te verwijzen naar de desbetreffende CEN-normen. Voorbeelden van de te gebruiken zinnen zijn:

• Gebruik geen koperbevattende legeringen in de procesinstallatie • Gebruik de stof alleen in gesloten systemen • Neem voorzorgsmaatregelen tegen statische ontladingen • Vermijd het inademen van stof • Vermijd contact met huid, ogen en kleding • Vermijd inademing • Zorg voor voldoende ventilatie • Bewaar werkkleding gescheiden • Neem een douche na afloop van de werkdag. • Was uw handen en/of gezicht vóór een pauze of aan het einde van uw werkzaamheden. • Zwangere vrouwen dienen inademing of huidcontact onder alle omstandigheden te

vermijden. • Draag geen schoonmaakdoeken die doordrenkt zijn met dit product, in of op uw

kleding. In het geval er geen specifieke technische maatregelen nodig zijn, zou men, wanneer dat relevant geacht wordt (bijv. omdat men misbruik vreest), één van de volgende zinnen kunnen gebruiken:

• Dit product dient uitsluitend gebruikt te worden voor de op het etiket vermelde toepassingen.

• Neem voor het doseren en hanteren van dit product de gebruiksaanwijzingen in acht.

Page 79: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

PERSOONLIJKE BESCHERMING [V] Uiteraard dient men de meest geschikte beschermingsmiddelen te gebruiken (zie ook EU-richtlijn betreffende de minimum voorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor het gebruik op het werk van persoonlijke beschermingsmiddelen door de werknemers (89/686/EEG). Beschermingsmiddelen worden onderverdeeld in: − Beschermingsmiddelen voor de handen − Beschermingsmiddelen voor de ogen/gezicht − Middelen voor huid- en lichaamsbescherming − Ademhalingsbeschermingsmiddelen Waar persoonlijke bescherming noodzakelijk is, dient de beschermende uitrusting zo specifiek mogelijk omschreven te worden. De S-zinnen zijn in veel gevallen te weinig specifiek. S37 zegt bij voorbeeld, dat geschikte handschoenen gedragen moeten worden. Het is echter van grote waarde, dat tevens vermeldt wordt uit welk materiaal deze handschoenen gemaakt dienen te zijn. Wanneer er sprake is van een relatief ongevaarlijke stof dan wel van een nulexpositie kan de volgende zin gebruikt worden:

• De normale voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van reinigingsmiddelen dienen in acht te worden genomen.

Voor het kiezen van specifieke persoonlijke beschermingsmiddelen is er een aantal handboeken beschikbaar zoals ‘Guidelines for Selection of Chemical Protective Clothing’ uitgegeven door de American Conference of Governmental Industrial Hygienists, Cincinnati en het handboek Persoonlijke beschermingsmiddelen (ISBN 90-6500-028-3). Een goede informatiebron is waarschijnlijk ook de arbeidshygiënist van een eigen onderneming of de Arbo-dienst.

Page 80: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

HANDEN [V] Zoals reeds is gezegd, is S37: ‘Draag geschikte handschoenen’ weinig specifiek. Men dient de te gebruiken handschoenen nader te specificeren met o.a. het soort materiaal met betrekking tot de hoeveelheid en de duur van blootstelling van de huid en de doorbraaktijd. De eisen voor de ‘bescherming tegen chemicaliën’ zijn vastgelegd in de norm EN 374-3:2003: Beschermende handschoenen tegen chemicaliën en micro-organismen – Deel 3: Bepaling van de weerstand tegen permeatie door chemicaliën: De permeatieweerstand van een beschermende handschoen tegen een chemische stof (vast of vloeibaar) wordt uitgedrukt door de doorbraaktijd van die chemische stof doorheen het handschoenmateriaal. De doorbraaktijd is het ogenblik, waarbij de permeatiesnelheid 1 µg/cm².min bedraagt. Websites van fabrikanten van handschoenen, zoals Ansell’s Permeation/ Degradation Resistance Guide for Ansell Chemical Resistant Gloves’ (www.ansellpro.com/download/Ansell_7thEditionChemicalResistanceGuide.pdf) en KCL (www.kcl.de/kcl/DownRegiCM/Chemical-Manager.exe) geven goede informatie over de eigenschappen van hun chemisch bestendige handschoenen. Het onderstaande kader kan een hulpmiddel zijn bij de keuze van de juiste handschoenen. OPMERKING INZAKE HET GEBRUIK VAN HANDSCHOENEN Handschoenen zijn over het algemeen de meest voorgeschreven persoonlijk beschermingsmiddelen; bij veelvuldig gebruik van reinigingsmiddelen kan het nodig zijn om contact met de huid te voorkomen. De huid kan weliswaar in sommige gevallen bestendig zijn tegen opname van de desbetreffende producten in het lichaam, maar veelvuldig of langdurig contact met chemicaliën kan toch gemakkelijk tot aandoeningen leiden. Algemene aanwijzingen voor het tegengaan van beroepshuidaandoeningen staan in AI-31 (gezondheidsrisico’s van gevaarlijke stoffen) en handboek Arbeidshygiëne. Hieronder wordt verder kort ingegaan op bescherming door gebruik van handschoenen. Voor weinig schadelijke vaste stoffen, mits ze droog zijn, zijn lederen werkhandschoenen vaak de beste keus. Wel moet een voorbehoud worden gemaakt voor personen, wier huid gevoelig is voor restanten chroom in het leer, afkomstig van het looiproces. In die gevallen moeten handschoenen worden gebruikt van leer dat met plantaardige middelen is gelooid, of die gemaakt zijn van gevoerd kunststof. In alle andere gevallen en met name als het vloeistoffen betreft, voldoen gewone werkhandschoenen niet. Het is dan zaak het type en materiaal van de handschoenen met zorg te kiezen. Enerzijds moet worden gekeken naar de aard van het werk, anderzijds naar de chemicaliën waartegen bescherming nodig is. − Indien handschoenen voortdurend gedragen moeten worden, kunnen huidirritaties en zelfs

huidaandoeningen optreden. Om dit te voorkomen kan het nodig zijn handschoenen met voering of losse katoenen binnenhandschoenen te gebruiken.

− Naarmate het contact met chemicaliën intensiever is, moeten hogere eisen aan de bestendig-heid en de dichtheid van het handschoenenmateriaal worden gesteld

Veelal is meer bekend over de bestendigheid van het materiaal dan over de dichtheid; hiermee moet terdege rekening worden gehouden bij het gebruik van bestendigheidstabellen van materialen voor handschoenen. Wegwerphandschoenen hebben alleen zin bij het werken met zeer gevaarlijke vloeistoffen, wanneer de vloeistof in het materiaal opgenomen wordt. De dichtheid van een materiaalsoort is afhankelijk van de dikte en van de aard van de vloeistof. Gesteld kan worden dat de dichtheid voor de meeste organische vloeistoffen toeneemt in de volgorde: − polyvinylchloride (PVC) − natuurrubber

Page 81: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

− neopreen − nitrilrubber − butylrubber − polyvinylalcohol (PVA) Maar hiermee is men er nog niet. Zo is PVA doorlaatbaar voor lagere alcoholen; butylrubber is daarentegen laat lagere alcoholen niet door. Voor waterige vloeistoffen zijn polyvinylchloride, butylrubber, natuurrubber en neopreen het minst doorlaatbaar. Polyvinylalcohol is in waterig milieu onbruikbaar, want deze lost op.

Page 82: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

OGEN [V] Omschrijf de noodzakelijk geachte beschermingsmiddelen. Een zin S39 (Een bescherming voor de ogen/voor het gezicht dragen) is hierbij weinig specifiek. Men dient na te gaan of hierbij volstaan kan worden met een veiligheidsbril of dat bijvoorbeeld een gelaatscherm nodig is. Verdere informatie hierover kan men vinden in de norm NEN-EN 166:2001

Page 83: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

HUID EN LICHAAM [V] Voor een groot aantal stoffen is het niet alleen noodzakelijk de huid van de handen te beschermen, maar zal huidcontact over het gehele lichaam voorkomen moeten worden. In een dergelijk geval wordt het type en de kwaliteit van de noodzakelijk geachte bescherming omschreven. Men kan bijvoorbeeld de volgende zinnen gebruiken:

• Draag beschermende schoenen van neopreen. • Draag wegwerpschorten van PVC. • Reinig verontreinigde kleding zeer zorgvuldig.

Een alternatief is het gebruik van S36 (Draag geschikte beschermende kleding).

Page 84: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

INHALATIE [V] Wanneer sprake is (kan zijn) van een (te) hoge blootstelling aan gevaarlijke gassen, dampen of stof dient de meest geschikte beschermende uitrusting gespecificeerd te worden. Een kwalitatief minder alternatief is S38:

• Bij ontoereikende ventilatie een geschikte ademhalingsbescherming dragen. In onderstaand kader wordt enige algemene informatie gegeven over de te gebruiken ademhalingsbescherming.

Filtertype (kleur)

Te gebruiken voor

A (bruin) dampen van organische stoffen met kookpunt > 65°C AX (bruin) dampen van organische stoffen met kookpunt < 65°C B (grijs) dampen van anorganische niet zure stoffen (chloor, zwavelwaterstof,

cyanides) E (geel) dampen van anorganische zure stoffen (zwaveldioxide, zoutzuur) K (groen) ammonia, bepaalde amines (dimethylamine en hydrazine) P1 (wit) stof met grenswaarde > 10 mg/m3

P2 (wit) stof ingedeeld als schadelijk P3 (wit) stof ingedeeld als (zeer) vergiftig

Page 85: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

RUBRIEK 9: FYSISCH-CHEMISCHE EIGENSCHAPPEN [V] Klik hier voor de tekst over rubriek 9 in de Bijlage II van de REACH-verordening. In deze rubriek dient men dus naast een algemene fysische verschijning (vast, vloeibaar, gas) en indien aanwezig geur tevens een groot aantal fysisch chemische parameters te geven die van groot belang zijn in het kader van de gezondheid, de veiligheid en het milieu. Teneinde de juiste controlemaatregelen te kunnen nemen moet hier alle relevante informatie over de stof of het preparaat verstrekt worden. Hieronder worden de tot deze rubriek behorende subtitels vermeld. Deze subtitels (op de laatste na) hebben de code [V]. Dit betekent dus, dat, wanneer geen gegevens beschikbaar zijn, één van de volgende zinnen gebruikt moet worden:

• Niet beschikbaar • Niet bepaald • Niet van toepassing • Niet relevant

Indien van toepassing worden de eenheden genoemd, die onder de subtitels gebruikt moeten worden volgens het SI-system van ISO 31-8. Indien van toepassing, kan overwogen worden de testmethode te vermelden. Bij voorkeur wordt de testmethodiek als vermeld in Bijlage V van de Stoffenrichtlijn gebruikt. In deze rubriek dienen tenminste de volgende eigenschappen vermeld te worden: − De pH-waarde van het product; men dient hierbij de pH op te geven van het commerciële

product. − De alkaliniteit of aciditeit van het commerciële product (gebruik hiervoor de zuur-reserve

methode van Young . 3

− Kookpunt/-traject van het product. Eenheid: °C. Indien bepaald onder een andere dan de atmosferische druk wordt deze vermeld (eenheid: kPa). Van Celsius naar Fahrenheit: °C = (°F-32)*5/9.

− Smeltpunt/-traject van het product. Eenheid: °C. Indien slechts een stolpunt of vriespunt bekend is, wordt dat achter de waarde vermeld.

− Vuldichtheid/dichtheid. Eenheid: kg/m3 − Vlampunt van het product. Eenheid: °C. Bij voorkeur is het vlampunt in een gesloten cup

bepaald, omdat dit vereist is in verband met de indeling voor transport. − Ontvlambaarheid − Ontledingstemperatuur − Explosieve eigenschappen − Oxiderende eigenschappen − Viscositeit van het product. Eenheid: mPas (met vermelding van temp. in °C) (1 c.Poise = 1

mPas; gebruik niet de viscositeit in Stokes) − Dampdruk Eenheid: kPa (met vermelding van temp. in °C) (1 Torr = 1 mm Hg = 133,322 Pa 1

atm = 103,325 kPa 1 mBar = 100 Pa) − Oplosbaarheid in water Eenheid: g/l; aanduidingen als volledig mengbaar en vrijwel

onoplosbaar kunnen ook gebruikt worden. − Oplosbaarheid in andere oplosmiddelen Eenheid: g/l; aanduidingen als goed mengbaar met

de meeste organische oplosmiddelen en onoplosbaar kunnen ook gebruikt worden. − Verdelingscoëfficient n-octanol/water − Relatieve dampdichtheid (lucht = 1) ANDERE INFORMATIE [O] Onder deze subtitel kan men bijvoorbeeld informatie geven over het gehalte aan actieve zuurstof of chloor of over het joodgetal.

3 (J.R. Young c.s.: Toxic. In Vitro, 1988, 2(1), 19-26))

Page 86: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

RUBRIEK 10: STABILITEIT EN REACTIVITEIT [V] Klik hier voor de tekst over rubriek 10 in de Bijlage II van de REACH-verordening. In deze rubriek wordt men geacht rekening te houden met het voorziene gebruik en het redelijkerwijs voorziene misbruik van het product. In de praktijk komt verkeerd gebruik of misbruik van producten door de ambachtelijke gebruiker (helaas) regelmatig voor. Het is dan ook zeer belangrijk dat in deze rubriek erop gewezen wordt dat de gebruiksaanwijzing van het product gevolgd moet worden. Allereerst wordt in deze rubriek vermeld welke gevaarlijke reacties zich onder bepaalde omstandig-heden en ook bij het vrijkomen in het milieu kunnen voordoen, gevolgd door de omstandigheden die de gebruiker op grond hiervan dient te vermijden. Daarna wordt aangegeven welke stoffen niet in contact mogen komen met het product en welke schadelijke ontledingsproducten er kunnen ontstaan. Het is echter niet de bedoeling dat men gevaarlijke verbrandingsproducten gaat opgeven. Tenslotte kan men in deze rubriek nog additionele informatie kwijt opdat de gebruiker zo veilig mogelijk gebruik kan maken van een product. Samengevat dient informatie verstrekt te worden over de volgende vier subrubrieken: − Stabiliteit [V] − Te vermijden omstandigheden [V] − Te vermijden materialen [V] − Gevaarlijke ontledingsproducten [V] Wanneer men dit van belang acht, kan men onder de titel in Andere informatie [O] ook nog extra informatie verschaffen zoals:

• Dit product kan plastic en rubber aantasten.

Page 87: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

STABILITEIT [V] Onder deze subtitel wordt de noodzaak van de aanwezigheid van een stabilisator aangegeven. Eén of meer van de R-zinnen 1 t/m 19, R30 en R44 kunnen vermeld worden. Niet altijd kan een R-zin gebruikt worden en moet een eigen zin gebruikt worden zoals:

• Reageert krachtig met reducerende stoffen. • Kan explosieve peroxiden vormen. • Gevaarlijke reactie met … . • Verdunning met een oplosmiddel veroorzaakt depolymerisatie en de vorming van

formaldehyde. Het stabiele karakter dient men ook te vermelden en wel door middel van bijvoorbeeld één van de volgende zinnen:

• Stabiel onder de omstandigheden als aanbevolen in rubriek 7. • Het product is stabiel. • Stabiel beneden het smeltpunt. • Stabiel beneden … °C.

Page 88: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

TE VERMIJDEN OMSTANDIGHEDEN [V] Vermeld de omstandigheden die een gevaarlijke reactie kunnen veroorzaken, zoals temperatuur, druk, blootstelling aan licht en schokken, enz., indien mogelijk met een korte beschrijving. Bij het opgeven van de te vermijden omstandigheden moet terdege rekening gehouden te worden met mogelijk gevaarlijke ontledingsproducten of effecten die kunnen ontstaan doordat een product met andere producten reageert. Onder deze subtitel kunnen de van toepassing zijnde S-zinnen vermeld worden. Mochten deze onvoldoende informatie geven, kan men bijvoorbeeld één van de volgende zinnen vermelden:

• Reactie met alkali-amines en verschillende metaal poeders. • Contact met roest. • Verhoogde temperatuur. • Aluminium onderdelen in de procesinstallatie. • Verwijderd houden van ontstekingsbronnen: niet roken. • Niet mengen met oxyderende stoffen. • Product niet mengen met zuren.

Indien geen informatie beschikbaar is, wordt vermeld:

• Geen specifieke aanbevelingen.

Page 89: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

TE VERMIJDEN MATERIALEN [V] Noem de materialen die een gevaarlijke reactie kunnen veroorzaken, zoals water, lucht, zuren, basen, oxiderende stoffen of enige andere specifieke stof, indien mogelijk met een korte beschrijving. Ook onder deze subtitel kunnen S-zinnen worden gebruikt. Voor meer specifieke informatie kan men eigen zinnen gebruiken. Indien geen informatie beschikbaar is, wordt dezelfde zin gebruikt als onder ‘te vermijden omstandigheden’.

Page 90: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

GEVAARLIJKE ONTLEDINGSPRODUCTEN [V] Noem de gevaarlijke materialen die bij ontleding in gevaarlijke hoeveelheden worden geproduceerd. Wijs in voorkomend geval specifiek op: − De noodzaak en de aanwezigheid van stabilisatoren. − De mogelijkheid van een gevaarlijke exotherme reactie. − De mogelijke implicatie voor de veiligheid van een verandering in fysisch voorkomen van de stof

of het preparaat. − De mogelijke vorming van gevaarlijke ontledingsproducten in contact met water. − De mogelijke afbraak tot onstabiele producten. Onder deze subtitel worden de gevaarlijke ontledingsproducten vermeld (zoals fosgeen, zwavelwaterstof of chloor). Het gebruik van de R-zinnen 15, 29, 31 en 32 is mogelijk. Andere mogelijke vermeldingen zijn:

• Reageert met zuren onder warmteafgifte. • Contact met zuren en basen kan tot heftige reacties leiden. • Contact met zuren kan giftig chloorgas doen vrijkomen. • Onbekend • Niet relevant • Niet van toepassing

Page 91: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

RUBRIEK 11: TOXICOLOGISCHE INFORMATIE [V] Klik hier voor de tekst over rubriek 11 in de Bijlage II van de REACH-verordening. Zoals nadrukkelijk in Bijlage II van de REACH-verordening gesteld dient men dus in deze rubriek een korte, complete en vooral ook een begrijpelijke beschrijving te geven van de verschillende toxische effecten, die zich na contact met de stof of het preparaat bij de gebruiker kunnen voordoen. Indien men de beschikking heeft over specifiek humaan-toxicologische informatie (bijv. over sensibilisatie) van bepaalde stoffen of bestanddelen van het preparaat dan moet deze worden toegevoegd aan de standaardtekst, onder vermelding van de chemische naam van de desbetreffende stof. Houd bij de invulling van deze rubriek rekening met rubriek 3. Wanneer van een preparaat geen gegevens beschikbaar zijn, verdient het aanbeveling te vermelden:

• Op het preparaat als zodanig is geen toxicologisch onderzoek uitgevoerd. Hieronder volgt een voorbeeld hoe voor een preparaat dat meer dan 1% formaldehyde bevat, rubriek 11 zou kunnen worden ingevuld: Op het preparaat als zodanig is geen toxicologisch onderzoek uitgevoerd. Dit product wordt op grond van zijn in rubriek 2 genoemde samenstelling aan de hand van als schadelijk voor de gezondheid en irriterend voor de huid en ogen ingedeeld. Toxicologische effecten op grond van de conventionele rekenmethode: Inhalatie: onherstelbare effecten zijn niet uitgesloten. Huidcontact: lichte irritatie, gebruik kan overgevoeligheid veroorzaken. Oogcontact: lichte irritatie mogelijk. Inslikken: onherstelbare effecten zijn niet uitgesloten. Formaldehyde: LD50, rat, oraal: 150 mg/kg Formaldehyde is een verdacht kankerverwekkende stof; cat. 3. In onderstaand kader wordt een overzicht gegeven van specifieke toxicologische informatie van stoffen. Omdat waarschijnlijk bij veel bedrijven nog veel informatie zal ontbreken, wordt in deze handleiding voor de duidelijkheid aangeraden alle subtitels de status ‘[O]‘ te geven (geen tekst: geen afdruk van de subtitel). De verwachting is dat met de voortgang van REACH meer data ter beschikking zullen komen.

Toxicologische informatie van stoffen Wanneer men in plaats van een preparaat een stof op de markt brengt, heeft men vaak wel de beschikking over toxicologische informatie. Wanneer dat niet zo is, kan worden vermeld:

• Van deze stof zijn geen toxicologische gegevens bekend. Wanneer de gegevens van een stof niet door onderzoek maar door middel van berekening (structuur-effect-relatie, QSAR) zijn verkregen, moet men dit vermelden. Naam (naam van het bestanddeel voor preparaten die niet als zodanig onderzocht zijn) De naam verstrekt als in rubriek 3 vermeld. Omdat vaak veel informatie over een stof ontbreekt is hier voor de subtitels veelal de status [O] gegeven. Voor een als gevaarlijk ingedeelde stof mag men echter verwachten dat veel van de hieronder vermelde informatie beschikbaar is. Acute toxiciteit [O] Orale LD50-waarde [O] Vermeld diersoort en de waarde in de eenheid mg/kg lichaamsgewicht; bijvoorbeeld:

Page 92: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

• Orale LD50, rat: 250 mg/kg Sommige ondernemingen vermelden slechts een R-zin (R22, R25 of R28). Dermale LD50-waarde [O] Vermeld diersoort en de waarde in de eenheid mg/kg lichaamsgewicht. Vermelding van R21, R24 of R27 is ook mogelijk. Inhalatoire LC50 [O] Vermeld diersoort, de blootstellingsperiode en de waarde in de eenheid mg/l. Gebruik van R20, R23 of R26 is ook mogelijk. Irritatie, huid [O] Naast de tekst van R34, R35 of R38 kan men onder andere kiezen uit de volgende zinnen:

• Niet irriterend • Praktisch niet irriterend • Licht irriterend • Matig irriterend

Irritatie, oog [O] Naast de tekst van R36 of R41 zijn dezelfde aanduidingen mogelijk als vermeld onder huid. Irritatie, ademhalingswegen [O] Meestal is deze informatie gebaseerd op ervaring in de praktijk (vermeld dan ‘ervaring met de mens’). De tekst van R37 kan worden gebruikt of één van de zinnen vermeld onder huid. Sensibilisatie [O] Naast R42 en R43 kunnen de volgende zinnen worden gebruikt:

• Niet sensibiliserend voor de huid (cavia's). • In sommige gevallen is bij de mens na huidcontact een overgevoeligsheids-

reactie geconstateerd. • Veroorzaakt overgevoeligheid van de huid. • Veroorzaakt overgevoeligheid van de luchtwegen.

Genotoxiciteit [O] Onder deze subtitel worden de uitgevoerde onderzoekingen en de resultaten daarvan vermeld. Voorbeelden van het uitgevoerde onderzoek zijn:

• Ames test • Micronucleous test • In vitro cyto-genetische test • Mouse lymphoma test • In vivo beenmerg cytogenicity test • In vitro gene mutation test

Als resultaat kan onder meer aangegeven worden:

• (Niet) mutageen • (Niet) clastogeen • Veroorzaakt geen structurele chromosoomveranderingen. • EU-classificatie als mutagene stof Categorie … (1, 2 of 3).

Let op!: Alleen de vermelding van R42 en/of R43 is veelal te summier. Andere toxicologische informatie [O] Onder deze subtitel worden de resultaten van de volgende studies (voor zover deze beschikbaar zijn) vermeld:

• Sub-acuut (28 dagen) onderzoek • Sub-chronisch (90 dagen) onderzoek

Page 93: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

• Chronisch (2 jaar) en carcinogeniteitsonderzoek • Neurotoxiciteitsonderzoek • Teratogeniteits- en ander reproductietoxiciteitsonderzoek • Ander toxiciteitsonderzoek

De resultaten van deze studies zullen meestal worden weergegeven in termen van het zogenaamde No Observed (Adverse) Effect Level of het hiervan afgeleide DNEL (Derived No Effect Level):

• Subchronische (90 dagen) orale toxiciteit, rat: NOAEL = 25 mg/kg/dag

Page 94: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

RUBRIEK 12: ECOLOGISCHE INFORMATIE [V] Klik hier voor de tekst over rubriek 12 in de Bijlage II van de REACH-verordening. In deze rubriek moet informatie verschaft worden over de mogelijke korte en lange termijn gevolgen voor en/of effecten op het milieu door het gebruik van een preparaat en de hierin verwerkte stoffen. Men dient hierbij rekening te houden met de wijze waarop de stof of het preparaat gebruikt wordt. Bijlage II van REACH meldt dat het wenselijk is om, indien men de beschikking heeft over specifiek ecotoxicologische informatie (bijv. inzake afbreekbaarheid, bioaccumulatie etc) van bepaalde bestanddelen van het product, deze toe te voegen aan de standaardtekst, met vermelding van de chemische naam van het desbetreffend bestanddeel. Omdat waarschijnlijk bij veel bedrijven nog veel informatie zal ontbreken, wordt in deze handleiding voor de duidelijkheid aangeraden alle subtitels de status ‘[O]’ te geven (geen tekst: geen afdruk van de subtitel). De verwachting is dat met de voortgang van REACH meer data ter beschikking zullen komen. Indien van een stof een chemischeveiligheidsrapport in het kader van REACH is opgesteld, dient de informatie in deze rubriek in overeenstemming te zijn met dit rapport. Dit geldt ook als de stof verder verwerkt is in een preparaat. Voor preparaten zou men zinnen kunnen gebruiken zoals:

• Er zijn geen ecologische gegevens van dit product bekend. Voor was- en reinigingsmiddelen (detergentia) wordt aanbevolen om de volgende zin op te nemen:

• De oppervlakteactieve stof(fen) in dit preparaat voldoet(n) aan de criteria voor biologische afbreekbaarheid vastgelegd in Verordening (EG) nr. 648/2004 betreffende detergentia. Gegevens ter ondersteuning van deze bewering worden ter beschikking van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten gehouden en zullen aan hen beschikbaar worden gesteld na een rechtstreeks verzoek of op verzoek van een producent van detergentia.

SPECIFIEKE ECOTOXICOLOGISCHE INFORMATIE VAN STOFFEN Wanneer men in plaats van een preparaat een stof op de markt brengt, heeft men vaak wel de beschikking over enige ecologische informatie. Wanneer dat niet zo is, kan worden vermeld:

• Van deze stof zijn geen ecotoxicologische gegevens bekend. Naam (naam van het bestanddeel voor preparaten die niet als zodanig onderzocht zijn) De naam verstrekt als in rubriek 3 vermeld. Omdat vaak veel informatie over een stof ontbreekt is hier voor de subtitels veelal de status [O] gegeven. Voor een als gevaarlijk ingedeelde stof mag men echter verwachten dat veel van de hieronder vermelde informatie beschikbaar is. Acute toxiciteit [O] Vis [O] Vermeld de naam van de gebruikte vis, de waarde in de eenheid mg/l en de testduur. Bijvoorbeeld:

• Zebravis: 96h-LC50 = 125 mg/l Daphnia [O] Als bij vis. Bijvoorbeeld:

• Daphnia magna: 48h-EC50 = 15 mg/l Algen [O] Als bij vis. Bijvoorbeeld:

• S. capricornutum: 72h-EC50 = 0,5 mg/l

Page 95: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

Bacteriën [O] Als bij vis. Bijvoorbeeld:

• Pseudomonas putida: 17h-EC50 = 2,5 mg/l Milieugedrag [O] Biologische afbreekbaarheid [O] Geef op deze plaats de resultaten van het biologische afbreekbaarheidsonderzoek zoals:

• Biologisch niet makkelijk afbreekbaar (OECD 301D). • Biodegeneratie-onderzoek volgens Zahn-Wellen.

Abiotische afbraak [O] Sommige stoffen kunnen niet biologisch maar wel anderszins worden afgebroken. Het verdient aanbeveling dit te vermelden. Men kan bijvoorbeeld één of meer van de volgende zinnen gebruiken:

• Niet stabiel bij pH 7 • Halfwaardetijd hydrolytische afbraak: 2 maanden • Halfwaardetijd fotolytische afbraak: 4 weken

Bioaccumulatie [O] Indien deze gegevens bekend zijn kunnen op deze plaats de bioaccumulatiefactor (BCF) en de verdelingscoëfficient vermeld worden. Andere informatie [O] In deze subrubriek kan additionele informatie vermeld worden. De No Effect Concentrations (mg/l) of PNECS (Predicted No Effect Concentration) van chronische testen met vissen en daphnia's worden - indien beschikbaar – op de deze plaats genoemd. Een ander voorbeeld van de te vermelden informatie is de grenswaarden m.b.t. de toxiciteit in actief slib van zuiveringsinstallaties.

Page 96: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

RUBRIEK 13: INSTRUCTIES VOOR VERWIJDERING [V] Klik hier voor de tekst over rubriek 13 in de Bijlage II van de REACH-verordening. In deze rubriek dient men dus aan te geven wat de afnemer als afval (inclusief verpakking!) kan verwachten, hoe hij dit afval veilig kan hanteren, wat hij met een eventueel overtollige voorraad moet doen en tenslotte op welke wijze hij zich van dit afval kan ontdoen. Verder is men verplicht om melding te maken van alle nationale en EU-bepalingen met betrekking tot dit afval. Indien deze ontbreken, is het raadzaam de gebruiker er op te attenderen dat er mogelijk nationale of lokale regelingen gelden. Wat in de EU onder afval, verwijdering en nuttig gebruik wordt verstaan is geregeld in de Richtlijn inzake afvalstoffen (zie kader). Deze rubriek heeft twee subrubrieken waarover informatie verstrekt dient te worden: − Product [V] − Verpakking [V] Tenslotte kan men onder de subtitel Andere informatie [O] aandacht besteden aan bijvoorbeeld nationale regelingen. In de Nederlandse versie kan men de interventiewaarden noemen (Interventiewaarden gevaarlijke stoffen 2006, www.vrom.nl/pagina.html?id=2706&sp=2&dn=6155) AFVAL EN VERWIJDERING In de kaderrichtlijn afvalstoffen (Richtlijn 75/442/EEG) is gedefinieerd wat onder afvalstoffen wordt verstaan. Deze richtlijn is herhaaldelijk gewijzigd. Ter wille van de duidelijkheid heeft er met richtlijn 2006/12/EG betreffende afvalstoffen een rationele ordening van de tekst plaatsgevonden. Onder meer is de definitie van afvalstoffen verduidelijkt. Onder afvalstof wordt in de EU verstaan: ‘elke stof of elk voorwerp behorende tot de in bijlage I genoemde categorieën waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen’. Wat onder verwijdering verstaan is nader gespecificeerd in Bijlage IIa van genoemde richtlijn. In deze bijlage wordt een overzicht gegeven van verwijderingshandelingen zoals die in de praktijk plaatsvinden. De richtlijn stelt dat afvalstoffen dienen te worden verwijderd zonder gevaar voor de gezondheid van de mens en zonder dat procédés of methoden worden aangewend die nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben. Tenslotte wordt in Bijlage IIb nader gespecificeerd wat onder nuttig hergebruik van stoffen verstaan wordt. De bijlage geeft een overzicht van handelingen voor de nuttige toepassing van afvalstoffen zoals die in de praktijk plaatsvinden. De afvalstoffen moeten hierbij nuttig worden toegepast zonder gevaar voor de gezondheid van de mens en zonder dat procédés of methoden worden aangewend die nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben. De in bijlage I genoemde categorieën van afval zijn: Q1 Productie- of consumptieresiduen die hieronder niet nader zijn gespecificeerd Q2 Producten die niet aan de normen voldoen Q3 Producten waarvan de ge- of verbruiksdatum is verstreken Q4 Stoffen die per ongeluk zijn geloosd, weggelekt en dergelijke. Hieronder vallen ook stoffen

en materialen die als gevolg van dergelijke incidenten zijn verontreinigd Q5 Stoffen die zijn besmet of verontreinigd als gevolg van vooraf geplande activiteiten

(bijvoorbeeld residuen van schoonmaakwerkzaamheden, verpakkingsmateriaal, houders) Q6 Onbruikbaar materiaal (bijvoorbeeld lege batterijen, uitgewerkte katalysatoren) Q7 Stoffen die onbruikbaar zijn geworden (bijvoorbeeld verontreinigde zuren, verontreinigde

oplosmiddelen, uitgewerkte hardingszouten) Q8 Bij industriële procédés ontstane residuen (bijvoorbeeld slakken, distillatieresiduen) Q9 Residuen van afvalzuivering (bijvoorbeeld slib afkomstig van gaswassing, stof afkomstig van

luchtfilters, gebruikte filters) Q10 Residuen van de fabricage/bewerking van producten (bijvoorbeeld bij het draaien of frezen

overgebleven residuen) Q11 Bij winning en bewerking van grondstoffen overgebleven residuen (bijvoorbeeld residuen van

mijnbouw of oliewinning)

Page 97: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

Q12 Verontreinigde stoffen (bijvoorbeeld met PCB's verontreinigde olie) Q13 Alle materialen, stoffen of producten waarvan het gebruik van rechtswege is verboden Q14 Producten die voor de houder niet of niet meer bruikbaar zijn (bijvoorbeeld artikelen die zijn

afgedankt door landbouw, huishoudens, kantoren, winkels, bedrijven) Q15 Verontreinigde materialen, stoffen of producten die afkomstig zijn van

bodemsaneringsactiviteiten Q16 Alle stoffen, materialen of producten die niet onder de hierboven vermelde categorieën

vallen. De in Bijlage IIa genoemde verwijderingshandelingen zijn: D1 Storten op of in de bodem (bijvoorbeeld op een vuilstortplaats). D2 Uitrijden (bijvoorbeeld biodegradatie van vloeibaar of slibachtig afval in de bodem). D3 Injectie in de diepe ondergrond (bijvoorbeeld injectie van verpompbare afvalstoffen in putten,

zoutkoepels of natuurlijk gevormde holten). D4 Opslag in waterbekkens (bijvoorbeeld het lozen van vloeibaar of slibachtig afval in putten,

vijvers of lagunen). D5 Verwijderden op speciaal ingerichte locaties (bijvoorbeeld in afzonderlijke beklede, afgedekte

cellen die onderling en van de omgeving afgeschermd zijn). D6 Lozen in wateren, behalve zeeën en oceanen. D7 Verwijderen in zeeën en oceanen, inclusief inbrengen in de bodem. D8 Biologische behandeling op een niet elders in deze bijlage aangegeven wijze waardoor

verbindingen of mengsels ontstaan die worden verwijderd op een van de onder D1 tot en met D7 en D9 tot en met D12 vermelde methoden.

D9 Fysisch-chemische behandeling op een niet elders in deze bijlage aangegeven wijze, waardoor verbindingen of mengsels ontstaan die worden verwijderd op een van de onder D1 tot en met D8 en D10 tot en met D12 vermelde methoden (bijvoorbeeld verdampen, drogen, calcineren).

D10 Verbranding op het land D11 Verbranding op zee D12 Permanente opslag (bijvoorbeeld plaatsen van houders in mijnen). D13 Vermengen vóór een van de onder D1 tot en met D12 vermelde behandelingen. D14 Herverpakken vóór een van de onder D1 tot en met D13 vermelde behandelingen. D15 Opslag in afwachting van een van de onder D1 tot en met D14 vermelde behandelingen (met

uitsluiting van voorlopige opslag voorafgaande aan inzameling op de plaats van productie). De in Bijlage IIb genoemde categorieën van nuttige toepassing zijn: R1 Hoofdgebruik als brandstof of een andere wijze van energieopwekking. R2 Terugwinning van oplosmiddelen. R3 Recycling/terugwinning van organische stoffen die niet als oplosmiddel worden gebruikt (met

inbegrip van compostbemesting en bemesting met andere biologisch omgezette stoffen). R4 Recycling/terugwinning van metalen en metaalverbindingen. R5 Recycling/terugwinning van andere anorganische stoffen. R6 Terugwinning van zuren of basen. R7 Terugwinning van bestanddelen die worden gebruikt om vervuiling tegen te gaan. R8 Terugwinning van bestanddelen uit katalysatoren. R9 Herraffinage van olie en ander hergebruik van olie. R10 Uitrijden voor landbouwkundige of ecologische verbetering. R11 Gebruik van afvalstoffen die bij een van de onder R1 tot en met R10 genoemde

behandelingen vrijkomen. R12 Uitwisseling van afvalstoffen voor een van de onder R1 tot en met R11 genoemde

behandelingen. R13 Opslag van afvalstoffen bestemd voor een van de onder R1 tot en met R12 genoemde

behandelingen (met uitsluiting van voorlopige opslag voorafgaande aan inzameling op de plaats van productie).

Page 98: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

PRODUCT [V] Onder deze rubriek worden niet alleen resten van het geleverde product beschouwd maar ook het gebruikte onveranderde product (bij voorbeeld katalysatoren). Naast de S-zinnen 29, 35, 54, 55, 56, 57, 58, 59 en/of 60 kan men onder meer de volgende zinnen gebruiken:

• Verdun met … voor verbranding. • Verzamel voor hergebruik. • Bevochtig de stof alvorens deze verzameld wordt. • Het product kan verbrand worden tezamen met huishoudelijk afval, indien voldaan

wordt aan de technische voorwaarden van de lokale autoriteiten. • Het eventuele restant van het product met veel water wegspoelen.

Wanneer men geen speciale aanbeveling heeft, kan men vermelden:

• Geen speciale aanbevelingen

Page 99: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

VERPAKKING [V] Onder deze subtitel kan men onder meer de volgende zinnen hanteren:

• Verontreinigde vaten dienen volledig te worden geledigd. Na zorgvuldige reiniging kunnen de vaten worden hergebruikt.

• Niet verontreinigde verpakking kan worden behandeld als huishoudelijk afval. • Vaten, die niet gereinigd kunnen worden, dienen behandeld te worden als het product.

Wanneer men geen speciale aanbeveling heeft, kan men bijvoorbeeld vermelden:

• Geen speciale aanbevelingen

Page 100: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

• Niet-verontreinigde verpakkingen kunnen met het gewone afval worden meegegeven. • Lege gespoelde verpakking is geschikt voor hergebruik en kan aangeboden worden

aan een reconditioneerder. Wanneer men verpakking (cans) retour wil nemen, bijvoorbeeld omdat een bedrijf ze gaat hergebruiken of ze aan een herverwerker wil aanbieden, is het advies om de volgende zin te gebruiken:

• Dit product wordt geleverd in een retourcan. Deze can is uitsluitend bedoeld voor het verpakken van … . Na gebruik can omspoelen en vervolgens leeg en goed afgesloten aan de inzamelaar (transporteur, leverancier) voor hergebruik aanbieden.

Page 101: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

RUBRIEK 14: INFORMATIE MET BETREKKING TOT HET VERVOER [V] Klik hier voor de tekst over rubriek 14 in de Bijlage II van de REACH-verordening. Door vele samenstellers van het Vib wordt het invullen van deze rubriek als moeilijk ervaren. Men wordt geadviseerd diverse uitgewerkte regelingen te raadplegen, die gelden voor spoor-, weg-, lucht- en zeetransport (resp. RID, ADR, ICAO-IATA-DGR en IMO-IMDG). Let op!: In verband met de grote verschillen van de indelingscriteria is het zeer wel mogelijk,

dat een stof een afleveringsetiket behoeft en geen transportetiket of omgekeerd. In deze rubriek moet men onder meer de verzendnaam (‘proper shipping name’) en het UN- of VN-nummer vermelden. In het zogenaamde oranje boek (United Nations Expert Group: Recommendations on the Transport of Dangerous Goods: list of dangerous goods most commonly carried) kan men de combinatie van het nummer en de verzendnaam vinden. Ca 50% van de daarvoor in aanmerking komende stoffen komen echter niet op de lijst voor. Voor deze stoffen dient men de meest daarvoor in aanmerking komende ‘niet elders genoemd’ (neg) ingang te kiezen om de transportgevaren te identificeren. De verzendnaam is in een dergelijk geval een algemeen gebruikte technische of wetenschappelijke naam. Handelsnamen mogen niet gebruikt worden. Wanneer sprake is van een preparaat worden slechts de namen van de twee stoffen genoemd die het meest bijdragen aan het gevaar. De verpakkingsgroep geeft de aard en de mate van het gevaar. Klasse 3 (ontvlambare vloeistoffen) en Klasse 6.1 (vergiftig) zijn het meest van toepassing. Voor een volledig overzicht van de toe te passen criteria wordt verwezen naar de bestaande handboeken. Ter wille van de duidelijkheid verdient het aanbeveling de rubriek te splitsen in subrubrieken voor respectievelijk land- en binnenwater-, zee- en luchttransport. Indien het product voor één of meer van de manieren van transport niet is ingedeeld als gevaarlijk kan de volgende zin worden gebruikt in de desbetreffende subrubriek(en): Volgens de geldende transportregels is het product niet ingedeeld als een gevaarlijk product. De te vermelden informatie in de drie subrubrieken krijgt derhalve deels de status [O]. − Landtransport [V] − Zeetransport [O] − Luchttransport [O] Wanneer producten nooit voor lucht- of zeetransport in aanmerking komen, dan kan men deze subrubrieken inclusief de subtitels weg laten. Let op!: Het vermelden van de subtitel met de mededeling niet van toepassing leidt tot

verkeerde conclusies wanneer een product wel voor het wegvervoer is ingedeeld.

Page 102: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

LANDTRANSPORT [V] (RID/ADR) De te vermelden gegevens zijn de volgende: − RID/ADR klasse − Verpakkingsgroep − Gevaarsidentificatienummer − Gevaarsetiket − Juiste verzendnaam − Naam transportgevarenkaart − Transport EMergency card nummer (TREM card) − UN-nummer − Andere informatie zoals additionele verplichtingen voor het etiket

Page 103: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

ZEETRANSPORT [O] (IDMG) De te vermelden gegevens zijn de volgende: − Klasse − UN-nummer − Verpakkinsgroep − Marine pollutant (voor zeewater-organismen schadelijke stof)

De te geven informatie is ‘neen’, ‘P’ (marine pollutant) of ‘PP’ (severe marine pollutant). Voor slechts een beperkt aantal stoffen is aangegeven, dat de vermelding P of PP verplicht is. Een aanvullende regel stelt daarom, dat buiten de vermelde stoffen een P vermeld moet worden voor stoffen met een LC50 (EC50)/96 h waarde tussen 0,01 en 1 ppm en PP, wanneer deze waarde kleiner is dan 0,01 ppm;

− Emergency Schedule (EMS) nummer(s) − Het is niet noodzakelijk de in het IMDG schema aangegeven nummers te vermelden. De

onderneming maakt de beste keuze − Medical First Aid Guide (MFAG) nummers − Ook voor deze informatie heeft men een vrije keuze; IMO/IMDG Code. Alleen wanneer een Neg

ingang van toepassing is wordt het paginanummer vermeld − Andere informatie (zie landtransport)

Page 104: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

LUCHTTRANSPORT [O] (ICAO/IATA) De te vermelden gegevens zijn de volgende: − UN-nummer − Verpakkingsgroep − Klasse − Andere informatie. De additionele etiketteringsverplichtingen worden genoemd. Bovendien

kunnen beperkingen genoemd worden, zoals transport uitsluitend met een vrachtvliegtuig. Andere info kan verder zijn:

• Verpakkingsinstructie passagiersvliegtuig • Maximum hoeveelheid/verpakking passagiersvliegtuig • Verpakkingsinstructie vrachtvliegtuig • Maximum hoeveelheid/verpakking vrachtvliegtuig

Page 105: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

RUBRIEK 15: WETTELIJK VERPLICHTE INFORMATIE [V] Klik hier voor de tekst over rubriek 15 in de Bijlage II van de REACH-verordening. In deze rubriek moet de informatie vermeld worden met betrekking tot de gezondheid, de veiligheid en het milieu die op het etiket wordt gegeven overeenkomstig de Stoffenrichtlijn en/of de Preparatenrichtlijn. Wanneer de stof of het preparaat van dit Vib is onderworpen aan bijzondere communautaire bepalingen inzake bescherming van mens en milieu (restricties voor het op de markt brengen en het gebruik; de zogenaamde Verbodsrichtlijn (76/769/EEG) dan moeten deze, voorzover mogelijk, ook in deze rubriek worden vermeld. Chemische identiteit [V] Onder deze subtitel wordt dezelfde naam genoemd als in rubriek 1. Bijlage I-nummer [V] Wanneer de stof in deze bijlage van de Stoffenrichtlijn voorkomt wordt het Bijlage I-nummer vermeld. Indien de stof niet in deze bijlage wordt genoemd, wordt niet ingedeeld vermeld. Voor prepa-raten wordt onder deze subtitel ‘niet van toepassing’ vermeld. Basis van de indeling [V] De wijze waarop de indeling tot stand gekomen kan zijn door middel of combinatie van: − testmethoden − de calculatiemethode − bijlage I van de Stoffenrichtlijn − structuur-effectrelatie − menselijke ervaring Symbo(o)l(en) [V] De toegekende symbolen worden vermeld. Bij voorkeur wordt het symbool zelf afgedrukt tezamen met de daarbij behorende aanduiding. Indien geen symbool is toegekend, wordt ‘geen’ vermeld. Bijzondere gevaren [V] Van de toegekende R-zinnen wordt zowel het R-nummer als de tekst van de zin vermeld. Indien geen R-zin is toegekend wordt ‘geen’ als alternatieve tekst genoemd. Veiligheidsaanbeveling(en) [V] Onder deze subtitel worden de toegekende S-zin(nen) ingevoerd. Indien geen S-zin is toegekend wordt ‘geen’ vermeld. Overige informatie [V] Andere verplichtingen voor aanduidingen dienen hier vermeld te worden zoals etiketterings-verplichtingen voortvloeiend uit de Verbodsrichtlijn of de speciale zinnen volgend uit de Preparatenrichtlijn; bijv: Bevat (naam van de sensibiliserende stof). Kan een allergische reactie veroorzaken. Let op: Indien van toepassing, dient bovenstaande zin ook vermeld te worden in rubriek 11.

Page 106: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

rubriek 15 kan ook gebruikt worden om specifiek nationale voorschriften te vermelden. Voor Nederland kan onder meer gedacht worden aan de indeling volgens de Europese afvalstoffenlijst (Eural), die sinds 2002 de Nederlandse regelingen: het Besluit aanwijzing gevaarlijke afvalstoffen (BAGA), de Regeling aanwijzing gevaarlijke afvalstoffen (RAGA) en de Regeling aanvulling aanwijzing gevaarlijke afvalstoffen (RAAGA) vervangt. Voor Duitsland kan de vermelding van de indeling naar Wassergefährdungsklasse (officiële indeling of zelfindeling), de TA-Luft en de verplichtingen in verband met de Störfall-Verordnung overwogen worden. Deze nationale wettelijke verplichtingen worden slechts vermeld in de Vib’s in de taal of talen van het betreffende land. Let op: Vooralsnog zijn er in kader van REACH geen chemischeveiligheidsbeoordelingen

uitgevoerd. Zodra dit wel het geval is, krijgt met ook te maken met de onderstaande verplichting.

Mocht het Vib betrekking hebben op een stof, dan vermeldt men in deze rubriek of er voor deze stof een chemischeveiligheidsbeoordeling is uitgevoerd. Een samenvatting van deze beoordeling dient men te verstrekken in de Bijlage van het Vib. Mocht het Vib betrekking hebben op een preparaat dan vermeldt men in deze rubriek van welke stoffen uit de samenstelling (vermeld in rubriek 3) er een chemischeveiligheidsbeoordeling is uitgevoerd. De chemischeveiligheidsbeoordeling van het hele preparaat vermeld men in de Bijlage van het Vib.

Page 107: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

RUBRIEK 16: OVERIGE INFORMATIE [V] Klik hier voor de tekst over rubriek 16 in de Bijlage II van de REACH-verordening. In deze rubriek kan men dus alle overige meldenswaardige informatie geven die niet in andere rubrieken een plaats hebben. Men heeft bijvoorbeeld de mogelijkheid om hier de geraadpleegde literatuur te vermelden. Verder kan men hier adviezen geven ten aanzien van opleidingen die men voor de gebruiker(s) van een product noodzakelijk acht. Ook kan men hier vermelden welke informatie er bij de herziening van het Vib gewijzigd, toegevoegd of verwijderd is. Ook de namen van de samenstellers van het Vib en de verantwoordelijke manager van de productgroep kan men in deze rubriek vermelden. Tenslotte kan men hier de lijst van relevante R-zinnen geven die in de rubrieken 2 en 3 van het Vib zijn vermeld; Veel ondernemingen zullen in deze rubriek ook een disclaimer opnemen. Aangeraden wordt de formulering van een disclaimer zeer zorgvuldig te kiezen en de inhoud juridisch te laten controleren. In plaats van of naast een disclaimer zou men ook de volgende zin kunnen opnemen: Aan het samenstellen van dit Veiligheidsinformatieblad is veel tijd en zorg besteed. Het kan echter gebeuren dat de inhoud aanleiding geeft tot vragen. In dat geval bevelen wij u aan om contact op te nemen met de opsteller van het document via het in rubriek 1 vermelde e-mailadres.

Page 108: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

4.5 Tot slot Op basis van de officiële regels en ervaring moet het Vib in ieder geval de volgende informatie omvatten [V]: − het nummer van de mutatie van het Vib en de bij de laatste mutatie betrokken rubrieken; − datum van de laatste mutatie; − de datum van afdruk van het Vib; − de namen van de samensteller van het Vib en de verantwoordelijke manager van de

productgroep. − er moet duidelijk zijn weergegeven wat er ten opzichte van de vorige versie is gewijzigd. Men kan deze informatie eventueel vermelden in rubriek 16. Veel ondernemingen en programma’s hanteren een ‘versienummerbeleid’. Bijvoorbeeld: Versie 1.00 eerste uitgave Versie 1.01 eerste kleine wijzigingen in eerste uitgave Versie 1.02 tweede kleine wijzigingen in eerste uitgave Versie 2.00 tweede herziene uitgave (grote wijzigingen) …. Versie 6.04 vierde kleine wijzigingen in zesde uitgave ….etc.

Page 109: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

Bijlage 1 Tien veel gestelde vragen met antwoorden 1 Met welke producten moet ik een Vib meeleveren? De leverancier van een stof of preparaat verstrekt de afnemer van de stof of het preparaat een overeenkomstig bijlage II van REACH opgesteld veiligheidsinformatieblad: a) indien de stof of het preparaat voldoet aan de criteria voor indeling als gevaarlijk

overeenkomstig de Stoffenrichtlijn 67/548/EEG of de Preparatenrichtlijn 1999/45/EG, of b) indien de stof persistent, bioaccumulerend en toxisch, dan wel zeer persistent en sterk

bioaccumulerend is volgens de criteria van Bijlage XIII van de REACH-verordening, of c) indien de stof om andere dan de onder a) en b) genoemde redenen is opgenomen in de

overeenkomstig artikel 59, lid 1 van de REACH-verordening opgestelde lijst. 2 Moet het Vib altijd in gedrukte vorm worden aangeleverd? Neen, dat hoeft niet. Het Vib mag ook elektronisch worden verstrekt. 3 Is de volgorde van de 16 rubrieken voorgeschreven? Neen, in REACH is bepaald dat het Vib 16 rubrieken moet bevatten maar de volgorde is niet voorgeschreven. Wel is het verstandig om de internationaal gebruikelijke indeling te gebruiken. 4 Wat is het verschil tussen een veiligheidsinformatieblad en een

Chemischeveiligheidsrapport? Een Vib is een veiligheidsinformatieblad over een stof of preparaat en is specifiek bedoeld voor alle gebruikers in de toeleveringsketen. Het Vib geeft informatie over het veilig gebruik van ingedeelde stoffen en preparaten. CSR staat voor Chemical Safety Report (chemischeveiligheidsrapport). Dit wordt opgesteld als het marktvolume van een stof 10 ton/jaar of meer is. Het chemischeveiligheidsrapport bevat onder andere voor elk gebruik een risicobeoordeling van de blootstelling en is specifiek bedoeld voor de registratie. Bij het opstellen van het Vib moet de informatie uit het chemischeveiligheidsrapport worden meegenomen. 5 Moet ik ook de niet-gevaarlijke stoffen in mijn preparaat melden in het Vib? De volledige samenstelling (aard en concentratie van de bestanddelen) hoeft niet te worden vermeld, hoewel een algemene beschrijving van de bestanddelen en de concentraties ervan nuttig kan zijn. Voor een preparaat dat volgens Preparatenrichtlijn 1999/45/EG als gevaarlijk is ingedeeld, moeten de volgende stoffen met hun concentratie of concentratiebereik in het preparaat worden vermeld: a) voor de gezondheid of voor het milieu gevaarlijke stoffen in de zin van Stoffenrichtlijn

67/548/EEG b) stoffen waarvoor in de Gemeenschap grenzen voor de blootstelling op het werk zijn

vastgesteld en die nog niet in punt a) zijn opgenomen; c) stoffen die persistent, bioaccumulerend en toxisch zijn of zeer persistent en zeer bioaccu-

mulerend overeenkomstig de criteria van Bijlage XIII van de REACH-verordening, indien de concentratie van een individuele stof gelijk of groter dan 0,1 % is.

6 Volgens mij is de informatie in het Vib dat ik ontving niet juist. Wat moet ik doen? Wanneer er onduidelijkheden zijn in het Vib of wanneer wordt vermoed dat de informatie niet juist is of verouderd is, zal de leverancier daarover willen worden geïnformeerd. Meld het dus. 7 Ik heb vragen over het Vib dat ik zojuist ontving. Wat moet ik doen? Wanneer er onduidelijkheden zijn in het Vib of wanneer wordt vermoed dat de informatie niet juist is of verouderd is, zal de leverancier daarover willen worden geïnformeerd. Meldt het dus 8 Voor het product dat ik lever hoeft geen Vib te worden verstrekt. Ben ik daarmee

ontheven van de verplichting om informatie te leveren? Neen. In artikel 32 van REACH is bepaald dat elke leverancier van een stof als zodanig of in een preparaat waarover hij geen Vib hoeft in te dienen, de afnemer niettemin de volgende informatie moet verstrekken: a) registratienummers, indien beschikbaar

Page 110: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

b) een vermelding of de stof autorisatieplichtig is en de bijzonderheden van eventuele in deze toeleveringsketen krachtens titel VII van de REACH-verordening verleende of geweigerde autorisaties;

c) de bijzonderheden van eventuele krachtens titel VIII van de REACH-verordening opgelegde beperkingen;

d) andere beschikbare toepasselijke informatie over de stof die nodig is voor de vaststelling en toepassing van passende risicobeheersmaatregelen

Ook deze informatie moet gratis worden verstrekt en moet worden aangepast indien daarvoor aanleiding is. 9 Kan ik ook een Engelstalige Vib versturen aan klanten? Het Vib wordt verstrekt in een officiële taal van de lidstaat (lidstaten) waar de stof of het preparaat in de handel wordt gebracht. In Nederland is de Nederlandse taal verplicht. 10 Wat moet ik als afnemer van een product met het Vib doen? In het geval u naast afnemer ook werkgever bent, dan dient u de informatie door te geven aan de juiste personen en er zorg voor te dragen dat het personeel goed geïnstrueerd is. De gegevens van het Vib kan men gebruiken om een zogenaamde werkvloerinstructiekaart (Wik) op te stellen.

Page 111: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

Bijlage 2 Checklist van het Veiligheidsinformatieblad Algemene informatie − Is de datum van uitgifte/herziening op het Vib aangegeven (en is het Vib van recente datum)? − Is het Vib geschreven in de Nederlandse taal en is het goed begrijpelijk? Rubriek 1: Identificatie van de stof of het preparaat en van de onderneming. − Komt de productnaam op het etiket (en in andere productdocumentatie) overeen met die op het

Vib? − Zijn de naam van de leverancier (plus adres, telefoonummer en e-mailadres) op een correcte

wijze vermeld? − Is het noodtelefoonnummmer vermeld en is aangegeven of dit nummer al dan niet alleen tijdens

de kantooruren kan worden gebruikt? Rubriek 2: Identificatie van de gevaren − Is de indeling van de stof of het preparaat duidelijk aangegeven en komt deze overeen met die

welke in rubriek 15 en op het etiket is vermeld? − Wanneer het preparaat niet als gevaarlijk is ingedeeld overeenkomstig Richtlijn 1999/45/EG, is

dit dan duidelijk aangegeven? − Zijn de belangrijkste nadelige fysisch-chemische, gezondheids- en milieueffecten en symptomen

die veroorzaakt kunnen worden door het gebruik van de stof of het preparaat, duidelijk beschreven?

Rubriek 3: Samenstelling en informatie over de bestanddelen − Zijn aan de hand van de verstrekte informatie in deze rubriek de gevaren van de bestanddelen

van het preparaat te identificeren? − Zijn de hier vermelde nummers van de R-zinnen in rubriek 16 met de volledige tekst

weergegeven? Rubriek 4: Eerstehulpmaatregelen − Zijn de eerstehulpmaatregelen voor de blootstellingsroutes inademing, huidcontact, contact met

de ogen en inslikken duidelijk aangegeven? − Is vermeld of er onmiddellijke medische verzorging vereist is? − Zijn de in deze rubriek vermelde maatregen in overeenstemming met de gevaren van de stoffen of

het preparaat, zoals die in rubriek 3 zijn opgesomd? Rubriek 5: Brandbestrijdingsmaatregelen − Zijn de geschikte blusmiddelen vermeld? − Zijn de blusmiddelen, die om veiligheidsredenen niet gebruikt mogen worden, eveneens vermeld? − Zijn de speciale blootstellingsgevaren die veroorzaakt worden door de stof of het preparaat zelf,

de verbrandingsproducten of vrijkomende gassen, in het Vib opgenomen? Rubriek 6: Maatregelen bij onopzettelijk* vrijkomen van de stof of het preparaat − Zijn persoonlijke voorzorgsmaatregelen ter voorkoming van nadelige effecten op de gezondheid

vermeld? − Zijn milieuvoorzorgsmaatregelen ter voorkoming van nadelige effecten op het milieu vermeld? − Zijn de persoonlijke beschermingsmiddelen voor het personeel, belast met het opruimen van

gemorst product, genoemd? − Zijn de juiste reinigingsmethoden opgenomen? Rubriek 7: Hantering en opslag − Heeft de informatie in deze rubriek in voldoende mate betrekking op de bescherming van de

gezondheid, de veiligheid en het milieu? − Is de informatie in deze rubriek in overeenstemming met die, welke is gegeven voor het

geïdentificeerde gebruik en de blootstellingsscenario’s als beschreven in de bijlage bij het Vib (indien aanwezig)?

− Zijn de voorzorgsmaatregelen voor het veilig hanteren van het product duidelijk beschreven?

Page 112: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

− Is er voldaan aan het duidelijk vermelden van de voorwaarden voor een veilige opslag van het product?

− Is aangegeven of het product gescheiden van andere materialen (welke?) opgeslagen moet worden?

Rubriek 8: Maatregelen ter beheersing van blootstelling/persoonlijke bescherming − Zijn de Nederlandse grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling en/of biologische

grenswaarden vermeld? − Zijn de risicobeheersmaatregelen op adequate wijze weergegeven? − Indien bescherming van de ademhalingswegen is voorgeschreven, is dan het aanbevolen

filtertype aangegeven? − Indien bescherming van de handen is voorgeschreven, is dan het aanbevolen type handschoen

(materiaalsoort en doorbraaktijd) aangegeven? − Indien bescherming van de ogen is voorgeschreven, is dan het vereiste type oogbescherming

aangegeven? − Zijn de aanbevolen maatregelen in lijn met de gevaarseigenschappen en de verpakkingswijze van

het product? Rubriek 9: Fysische en chemische eigenschappen − Is de fysische toestand (vast, vloeibaar, gas) en de kleur van het product vermeld? − Is er een vlampunt (met meetmethode) vermeld? − Is er een zelfontbrandingstemperatuur opgegeven? − Is er melding gedaan van mogelijk ontploffingsgevaar? − Is de pH van de stof of het preparaat zoals geleverd of in een waterige oplossing (concentratie?)

vermeld? − Is de oplosbaarheid in water aangegeven? − Is de dampspanning aangegeven? − Is er een viscositeitswaarde vermeld? − Zijn bij alle producteigenschappen de juiste eenheden vermeld? Rubriek 10: Stabiliteit en reactiviteit − Zijn de omstandigheden die een gevaarlijke reactie kunnen veroorzaken, zoals temperatuur, druk,

bloostelling aan licht en schokken, enz., vermeld? − Zijn de materialen genoemd die een gevaarlijke reactie kunnen veroorzaken, zoals water, lucht,

zuren, basen, oxiderende stoffen, enz.? − Zijn de gevaarlijke materialen de bij ontleding in gevaarlijke hoeveelheden kunnen worden

geproduceerd, genoemd? Rubriek 11: Toxicologische informatie − Is de informatie in deze rubriek op een begrijpelijke wijze gepresenteerd? − Zijn de acute en chronische effecten van blootstelling aan het product via inhalatie vermeld? − Zijn de acute en chronische effecten van blootstelling aan het product via inslikken vermeld? − Zijn de lokale effecten van blootstelling aan het product via huid- en oogcontact vermeld? − Zijn bij de kwantitatieve toxicologische testgegevens het type proefdier en de juiste eenheden

gegeven? − Wordt in het Vib voldoende aandacht besteed aan overgevoeligheidseffecten zoals sensibilisatie? − Zijn mogelijke CMR-effecten vermeld? − Zijn de in deze rubriek vermelde gegevens in overeenstemming met de gevaren van de stoffen of

het preparaat, zoals die in rubriek 3 zijn opgesomd? Rubriek 12: Ecologische informatie − Zijn de testgegevens van de stof of van de componenten in het preparaat met betrekking tot de

acute en chronische aquatische toxiciteit vermeld? − Zijn er gegevens opgenomen met betrekking tot de mobiliteit in het milieu van de stof of de

betreffende bestanddelen van het preparaat? − Zijn er gegevens opgenomen met betrekking tot de persistentie, afbreekbaarheid en mogelijke

bioaccumulatie van de stof of de betreffende bestanddelen van het preparaat? − Zijn bij de kwantitatieve ecologische testgegevens het type proefdier en de juiste eenheden

gegeven?

Page 113: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

− Is het voldoende duidelijk dat indien de stof of het preparaat niet als milieugevaarlijk is ingedeeld, dit het resultaat is van het niet beschikken over de benodigde gegevens of dat het gebaseerd is op relevante testgegevens?

− Zijn de in deze rubriek vermelde maatregen in overeenstemming met de gevaren van de stoffen of het preparaat, zoals die in rubriek 3 zijn opgesomd?

Rubriek 13: Instructies voor verwijdering − Zijn passende methoden voor de verwijdering van de stof of het preparaat gegeven? − Zijn passende methoden voor de verwijdering van besmette verpakking gegeven? Rubriek 14: Informatie met betrekking tot het vervoer − Is de transportclassificatie voor de vervoerstakken ADR (weg), RID (spoor), ADNR (binnenwater),

IMDG (zee) en IATA (lucht) opgenomen? − Zijn de relevante UN-nummers vermeld? − Is de juiste verpakkingsgroep vermeld? − Is de juiste ladingsnaam gegeven? − Is er informatie gegeven inzake mariene verontreiniging? − Indien de stof of het preparaat niet gereglementeerd is voor één of meer vervoerstakken, is dit

voldoende beargumenteerd? Rubriek 15: Wettelijk verplichte informatie − Klopt de gevarenindeling van het Vib met die van het etiket? − Is aangegeven of de stof of de betreffende bestanddelen van het preparaat vermeld is in de

Verbodsrichtlijn (76/769/EEG) of Bijlage XVII van de REACH-verordening? − Is aangegeven of de stof of de betreffende bestanddelen van het preparaat vermeld is in de

Biocidenrichtlijn? Rubriek 16: Overige informatie − Is de lijst van relevante R-zinnen met de volledige tekst opgenomen?

Page 114: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

Bijlage 3 Waarschuwingszinnen (R-zinnen) Voor alle R-zinnen in alle talen klik hier. R1 In droge toestand ontplofbaar. R2 Ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur of andere ontstekingsoorzaken. R3 Ernstig ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur of andere ontstekingsoorzaken. R4 Vormt met metalen zeer gemakkelijk ontplofbare verbindingen. R5 Ontploffingsgevaar door verwarming. R6 Ontplofbaar met en zonder lucht. R7 Kan brand veroorzaken. R8 Bevordert de ontbranding van brandbare stoffen. R9 Ontploffingsgevaar bij menging met brandbare stoffen. R10 Ontvlambaar. R11 Licht ontvlambaar. R12 Zeer licht ontvlambaar. R14 Reageert heftig met water. R14/15 Reageert heftig met water en vormt daarbij zeer ontvlambaar gas. R15 Vormt zeer licht ontvlambaar gas in contact met water. R15/29 Vormt vergiftig en zeer ontvlambaar gas in contact met water. R16 Ontploffingsgevaar bij menging met oxyderende stoffen. R17 Spontaan ontvlambaar in lucht. R18 Kan bij gebruik een ontvlambaar/ontplofbaar damp-luchtmengsel vormen. R19 Kan ontplofbare perioxiden vormen. R20 Schadelijk bij inademing. R20/21 Schadelijk bij inademing en bij aanraking met de huid. R20/22 Schadelijk bij inademing en opname door de mond. R20/2122 Schadelijk bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid. R21 Schadelijk bij aanraking met de huid. R21/22 Schadelijk bij aanraking met de huid en bij opname door de mond. R22 Schadelijk bij opname door de mond. R23 Vergiftig bij inademing. R23/24 Vergiftig bij inademing en bij aanraking met de huid. R23/25 Vergiftig bij inademing en opname door de mond. R23/2425 Vergiftig bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid. R24 Vergiftig bij aanraking met de huid. R24/25 Vergiftig bij aanraking met de huid en bij opname door de mond. R25 Vergiftig bij opname door de mond. R26 Zeer vergiftig bij inademing. R26/27 Zeer vergiftig bij inademing en bij aanraking met de huid. R26/28 Zeer vergiftig bij inademing en opname door de mond. R26/2728 Zeer vergiftig bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid. R27 Zeer vergiftig bij aanraking met de huid. R27/28 Zeer vergiftig bij aanraking met de huid en bij opname door de mond. R28 Zeer vergiftig bij opname door de mond. R29 Vormt vergiftig gas in contact met water. R30 Kan bij gebruik licht ontvlambaar worden. R31 Vormt vergiftige gassen in contact met zuren. R32 Vormt zeer vergiftige gassen in contact met zuren. R33 Gevaar voor cumulatieve effecten. R34 Veroorzaakt brandwonden. R35 Veroorzaakt ernstige brandwonden. R36 Irriterend voor de ogen. R36/37 Irriterend voor de ogen en de ademhalingswegen. R36/38 Irriterend voor de ogen en de huid. R36/37/38 Irriterend voor de ogen, de ademhalingswegen en de huid. R37 Irriterend voor de ademhalingswegen. R37/38 Irriterend voor de ademhalingswegen en de huid.

Page 115: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

R38 Irriterend voor de huid. R39 Gevaar voor ernstige onherstelbare effecten. R39/23 Vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing. R39/24 Vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aanraking met de huid. R39/25 Vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij opname door de mond. R39/23/24 Vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing en aanraking met

de huid. R39/23/25 Vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing en opname door

de mond. R39/24/25 Vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aanraking met de huid en

opname door de mond. R39/23/24/25 Vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing, aanraking met de

huid en opname door de mond. R39/26 Zeer vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing. R39/27 Zeer vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aanraking met de huid. R39/28 Zeer vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij opname door de mond. R39/26/27 Zeer vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing en aanraking

met de huid. R39/26/28 Zeer vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing en opname

door de mond. R39/27/28 Zeer vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aanraking met de huid

en opname door de mond. R39/26/27/28 Zeer vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing, aanraking

met de huid en opname door de mond. R40 Carcinogene effecten zijn niet uitgesloten. R41 Gevaar voor ernstig oogletsel. R42 Kan overgevoeligheid veroorzaken bij inademing. R42/43 Kan overgevoeligheid veroorzaken bij inademing of contact met de huid. R43 Kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid. R44 Ontploffingsgevaar bij verwarming in afgesloten toestand. R45 Kan kanker veroorzaken. R46 Kan erfelijke genetische schade veroorzaken. R48 Gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling. R48/20 Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling

bij inademing. R48/21 Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling

bij aanraking met de huid. R48/22 Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling

bij opname door de mond. R48/20/21 Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling

bij inademing en aanraking met de huid. R48/20/22 Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling

bij inademing en opname door de mond. R48/21/22 Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling

bij aanraking met de huid en opname door de mond. R48/20/21/22 Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling

bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond. R48/23 Vergiftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling

bij inademing. R48/23/24 Vergiftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling

bij inademing en aanraking met de huid. R48/23/25 Vergiftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling

bij inademing en opname door de mond. R48/23/24/25 Vergiftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling

bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond. R48/24 Vergiftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling

bij aanraking met de huid. R48/24/25 Vergiftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling

bij aanraking met de huid en opname door de mond. R48/25 Vergiftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling

Page 116: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

bij opname door de mond. R49 Kan kanker veroorzaken bij inademing. R50 Zeer vergiftig voor in het water levende organismen. R50/53 Zeer vergiftig voor in het water levende organismen; kan in het aquatisch milieu op

lange termijn schadelijke effecten veroorzaken. R51 Vergiftig voor in het water levende organismen. R51/53 Vergiftig voor in het water levende organismen; kan in het aquatisch milieu op lange

termijn schadelijke effecten veroorzaken. R52 Schadelijk voor in het water levende organismen. R52/53 Schadelijk voor in het water levende organismen; kan in het aquatisch milieu op lange

termijn schadelijke effecten veroorzaken. R53 Kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken. R54 Vergiftig voor planten. R55 Vergiftig voor dieren. R56 Vergiftig voor bodemorganismen. R57 Vergiftig voor bijen. R58 Kan in het milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken. R59 Gevaarlijk voor de ozonlaag. R60 Kan de vruchtbaarheid schaden. R61 Kan het ongeboren kind schaden. R62 Mogelijk gevaar voor verminderde vruchtbaarheid. R63 Mogelijk gevaar voor beschadiging van het ongeboren kind. R64 Kan schadelijk zijn via de borstvoeding. R65 Schadelijk: kan longschade veroorzaken na verslikken. R66 Herhaalde blootstelling kan een droge of gebarsten huid veroorzaken. R67 Dampen kunnen slaperigheid en duizeligheid veroorzaken. R68 Onherstelbare effecten zijn niet uitgesloten. R68/20 Schadelijk: bij inademing zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten. R68/21 Schadelijk: bij aanraking met de huid zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten. R68/22 Schadelijk: bij opname door de mond zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten. R68/20/21 Schadelijk: bij inademing en aanraking met de huid zijn onherstelbare effecten niet

uitgesloten R68/20/22 Schadelijk: bij inademing en opname door de mond zijn onherstelbare effecten niet

uitgesloten. R68/21/22 Schadelijk: bij aanraking met de huid en opname door de mond zijn onherstelbare

effecten niet uitgesloten. R68/20/21/22 Schadelijk: bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond zijn

onherstelbare effecten niet uitgesloten.

Page 117: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

Bijlage 4 Veiligheidsaanbevelingen (S-zinnen) Voor alle S-zinnen in alle talen klik hier. S1 Achter slot bewaren. S1/2 Achter slot en buiten bereik van kinderen bewaren. S2 Buiten bereik van kinderen bewaren. S3 Op een koele plaats bewaren. S3/7 Gesloten verpakking op een koele plaats bewaren. S3/9/14 Bewaren op een koele, goed geventileerde plaats verwijderd van ... (stoffen, waarmee

contact vermeden dient te worden, aan te geven door de fabrikant). S3/9/14/49 Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewaren op een koele, goed geventileerde

plaats verwijderd van ... (stoffen, waarmee contact vermeden dient te worden, aan te geven door de fabrikant).

S3/9/49 Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewaren op een koele, goed geventileerde plaats.

S3/14 Bewaren op een koele plaats verwijderd van ... (stoffen, waarmee contact vermeden dient te worden, aan te geven door de fabrikant).

S4 Verwijderd van woonruimten opbergen. S5 Onder ... houden (geschikte vloeistof opgeven door fabrikant). S6 Onder ... houden (inert gas aan te geven door fabrikant). S7 In goed gesloten verpakking bewaren. S7/8 Droog houden en in een goed gesloten verpakking bewaren. S7/9 Gesloten verpakking op een goed geventileerde plaats bewaren. S7/47 Gesloten verpakking bewaren bij een temperatuur beneden ... ºC (aan te geven door de

fabrikant). S8 Verpakking droog houden. S9 Op een goed geventileerde plaats bewaren. S12 De verpakking niet hermetisch sluiten. S13 Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van dierenvoeder. S14 Verwijderd houden van ... (stoffen waarmee contact vermeden dient te worden aan te

geven door de fabrikant). S15 Verwijderd houden van warmte. S16 Verwijderd houden van onstekingsbronnen - Niet roken. S17 Verwijderd houden van brandbare stoffen. S18 Verpakking voorzichtig behandelen en openen. S20 Niet eten of drinken tijdens gebruik. S20/21 Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik. S21 Niet roken tijdens gebruik. S22 Stof niet inademen. S23 Gas/rook/damp/spuitnevel niet inademen (toepasselijke term(en) aan te geven door de

fabrikant). S24 Aanraking met de huid vermijden. S24/25 Aanraking met de ogen en de huid vermijden. S25 Aanraking met de ogen vermijden. S26 Bij aanraking met de ogen onmiddellijk met overvloedig water afspoelen en deskundig

medisch advies inwinnen. S27 Verontreinigde kleding onmiddellijk uitrekken. S27/28 Na contact met de huid, alle besmette kleding onmiddellijk uittrekken en de huid

onmiddellijk wassen met veel…. (aan te geven door de fabrikant) S28 Na aanraking met de huid onmiddellijk wassen met veel ... (aan te geven door de

fabrikant). S29 Afval niet in gootsteen werpen. S29/35 Afval niet in de gootsteen werpen; stof en verpakking op veilige wijze afvoeren. S29/56 Afval niet in de gootsteen werpen. S30 Nooit water op deze stof gieten. S33 Maatregelen treffen tegen ontladingen van statische elektriciteit. S34 Schok en wrijving vermijden.

Page 118: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

S35 Deze stof en de verpakking op veilige wijze afvoeren. S36 Draag geschikte beschermende kleding. S36/37 Draag geschikte handschoenen en beschermende kleding. S36/37/39 Draag geschikte beschermende kleding, handschoenen en een beschermingsmiddel

voor de ogen/het gezicht. S36/39 Draag geschikte beschermende kleding, handschoenen en een beschermingsmiddel

voor de ogen/het gezicht. S37 Draag geschikte handschoenen. S37/39 Draag geschikte handschoenen en een beschermingsmiddel voor de ogen/het gezicht. S38 Bij ontoereikende ventilatie een geschikt ademhalingsbescherming dragen. S39 Een bescherming voor de ogen / voor het gezicht dragen. S40 Voor de reiniging van de vloer en alle voorwerpen verontreinigd met dit materiaal, ...

gebruiken (aan te geven door de fabrikant). S41 In geval van brand en/of explosie inademen van rook vermijden. S42 Tijdens de ontsmetting/bespuiting een geschikt adembescherming dragen (geschikte

term(en) door de fabrikant aan te geven) S43 In geval van brand ... gebruiken. (blusmiddelen aan te duiden door de fabrikant). Indien

water het risico vergroot toevoegen: "Nooit water gebruiken". S45 Bij een ongeval of indien men zich onwel voelt, onmiddellijk een arts raadplegen (indien

mogelijk hem dit etiket tonen). S46 In geval van inslikken onmiddellijk een arts raadplegen en verpakking of etiket tonen. S47 Bewaren bij een temperatuur beneden ... ºC (aan te geven door de fabrikant). S47/49 Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewaren bij een temperatuur beneden ... ºC

(aan te geven door de fabrikant). S48 Inhoud vochtig houden met ... (middel aan te geven door de fabrikant). S49 Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewaren. S50 Niet vermengen met ... (aan te geven door de fabrikant). S51 Uitsluitend op goed geventileerde plaatsen gebruiken. S52 Niet voor gebruik op grote oppervlakken in woon- en verblijfruimtes. S53 Blootstelling vermijden - vóór gebruik speciale aanwijzingen raadplegen. S56 Deze stof en de verpakking naar inzamelpunt voor gevaarlijk of bijzonder afval brengen. S57 Neem passende maatregelen om verspreiding in het milieu te voorkomen. S59 Raadpleeg fabrikant/leverancier voor informatie over terugwinning/recycling. S60 Deze stof en de verpakking als gevaarlijk afval afvoeren. S61 Voorkom lozing in het milieu. Vraag om speciale instructies/veiligheidskaart. S62 Bij inslikken niet het braken opwekken; direct een arts raadplegen en de verpakking of

het etiket tonen. S63 Bij een ongeval door inademing: slachtoffer in de frisse lucht brengen en laten rusten. S64 Bij inslikken, mond met water spoelen (alleen als de persoon bij bewustzijn is)

Page 119: Sdu Aan de Slag Met Vib

HET VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD IN REACH

Eindnoot: Titel rubriek 6 In de Engelse moedertekst van REACH (Publicatieblad van de Europese Unie van 29 mei 2007) is zowel in artikel 31 als in Bijlage II de term ‘accidental’ gebruikt in de titel van rubriek 6. In de Nederlandse vertaling worden in artikel 31 en Bijlage II de woorden ‘onopzettelijk’ en ‘accidenteel’ gebruikt. De redactie beschouwd ‘onopzettelijk vrijkomen’ een duidelijker vertaling van het Engelse begrip ‘accidental release’ en heeft derhalve in het tekstgedeelte van dit boekje consequent ‘onopzettelijk vrijkomen’ gebruikt.