SCR 7936 - UvA

88
SCR 7936

Transcript of SCR 7936 - UvA

Page 1: SCR 7936 - UvA

SCR 7936

Page 2: SCR 7936 - UvA
Page 3: SCR 7936 - UvA

INHOUDSOPGAVE

SAMENVATTING

SUMMARY

VOORWOORD

VERKLARENDE WOORDENLIJST

HOOFDSTUK 1: INLEIDING

3

5

6

7

1.1. Onderwerp en Onderzoeksgroep 9 1.2. Context

1.2.1. Marokkaanse vrouwen in Nederland: een heterogene groep 11 1.2.2. Het vóórkomen van echtscheiding onder de onderzoeksgroep 14

1.3. Probleemstelling 15 1.4. Methoden van onderzoek en verzamelde data 16 1.5. Opbouw scriptie 18

HOOFDSTUK 2: JURIDISCHE CONTEXT

2.1. De juridische mogelijkheden voor vrouwen van Marokkaanse afkomst om in Nederland echtscheiding aan te vragen: het Nederlandse Internationaal Privaat Recht 19

2.2. De gevolgen van een keuze voor Nederlands recht 21 2.3. Marokkaans recht een alternatief? 24

HOOFDSTUK 3: HET MAROKKAANSE FAMILIERECHT: ONTSTAAN, UITGANGSPUNTEN EN PRAKTIJK

3.1. Ontstaan en oriëntatie van het Marokkaanse familierecht 3.2. De regelgeving met betrekking tot echtscheiding 3.3. Het echtscheidingsrecht van vrouwen in de praktijk

30 33 37

Page 4: SCR 7936 - UvA

HOOFDSTUK 4: STRATEGIEËN VAN VROUWEN VAN MAROKKAANSE AFKOMST IN NEDERLAND BIJ HET AANVRAGEN VAN ECHTSCHEIDING

4.1. Acht vrouwen; acht verhalen 39 4.2. Strategieën van respondenten met betrekking tot echtscheiding 55 4.3. Factoren die de strategieën van de respondenten hebben beïnvloed 59

HOOFDSTUK 5: CONCLUSIES EN STRATEGIEËN VOOR DE TOEKOMST

5.1. Conclusies 63 5.2. Strategieën voor de toekomst

5.2.1. Onderhandelingen tussen Nederlandse en Marokkaanse autoriteiten 6 7

5.2.2. Hervormingen van het Marokkaanse familierecht 69 5.2.3. Vrouwelijke interpretaties van religieuze bronnen en

islamitische rechtspraak 73 5.2.4. Uitbreiding informatienetwerken 78

SLOTWOORD 81

LITERATUURLIJST 82

2

Page 5: SCR 7936 - UvA

SAMENVATTING

Deze scriptie handelt over de problemen waar vrouwen van Marokkaanse afkomst in

Nederland zich mee geconfronteerd zien als zij echtscheiding willen aanvragen en de factoren

die de keuze voor de strategieën die zij daarbij volgen, beïnvloeden.

Vanuit mijn interesse in islam en transnationale verhoudingen die uit internationale

migratie voortvloeien was ik benieuwd naar de eventuele invloed van het Marokkaanse

familierecht, dat een islamitisch karakter heeft, op vrouwen van Marokkaanse afkomst in

Nederland. Door middel van literatuuronderzoek, het verzamelen van informatie via

deskundigen en gesprekken met een aantal vrouwen zelf heb ik de ontwikkelingen onderzocht

die hierbij van invloed zijn en de motivatie van vrouwen om voor een bepaalde strategie te

kiezen bij het aanvragen van echtscheiding. Er blijkt een aantal factoren van met name

juridische en politieke aard van invloed te zijn op de mogelijkheden voor deze vrouwen om

echtscheiding aan te vragen, zoals de Marokkaanse en de Nederlandse familiewetgeving en de

interpretatie en hantering van het Nederlandse en het Marokkaanse Internationaal Privaat

Recht, waaronder het vaststellen van het recht dat van toepassing is en de wederzijdse

erkenning van buitenlandse vonnissen. Maar ook sociale aspecten zoals de positie van deze

vrouwen binnen de migrantengemeenschap, locale en transnationale netwerken en de wijze

waarop informatie wordt verzameld en overgedragen bleken van belang te zijn bij de keuze

voor een bepaalde strategie.

Na het vaststellen en bespreken van deze factoren ga ik in op een aantal deelgebieden dat

uit het onderzoek naar voren is gekomen en waarop mogelijk verbetering van de rechtspositie

van deze vrouwen te bereiken zou zijn namelijk onderhandelingen tussen de betrokken

overheden, hervormingen van het Marokkaanse familierecht en uitbreiding van

informatienetwerken van vrouwen. Omdat de respondenten die zichzelf als moslimvrouwen

definiëren allemaal van mening waren dat het ook binnen het islamitische familierecht voor

de vrouw mogelijk zou moeten zijn om, desnoods eenzijdig, te scheiden en zij zich hierbij

baseren op hun interpretatie van de Koran, ga ik tevens in op vrouwelijke interpretaties van

religieuze bronnen en de islamitische rechtspraak, een strategie waar de laatste tijd steeds

meer aandacht voor bestaat.

Het wordt duidelijk dat het hierbij om een onderwerp gaat waarbij verschillende partijen

een rol spelen wiens belangen soms aanzienlijk uiteenlopend kunnen zijn. Het doel van deze

scriptie is om de verhouding tussen deze verschillende belangen enigszins te verduidelijken

3

Page 6: SCR 7936 - UvA

door middel van het verschaffen van informatie die hopelijk tevens de betreffende vrouwen

van dienst kan zijn bij het bepalen van de voor hen meest effectieve strategie.

4

Page 7: SCR 7936 - UvA

SUMMARY

This thesis addresses the problems women ofMoroccan descent in the Netherlands face when

filing for divorce and the reasons why they choose fora certain strategy to do so.

My interest in Islam and trans-national networks following from international migration

led me to look into the influence, if any, of the Islamic Moroccan Family Law on women of

Moroccan descent living in the Netherlands. Through studying literature on the subject,

conversations with experts and interviews with a number of women I examined the

circumstances and developments concemed, and was able to discem a number of factors that

influence the choice of these women for a certain strategy. These were partly of legal and

political nature, such as the Dutch and Moroccan Family Law which define on which grounds

divorce can be claimed, and International Laws on Personal Status which state which law is to

be used in a certain case and which regulate acknowledgements of other countries verdiets.

There are however also a number of social aspects that are important here, such as these

women' s position in the migrant community, local and trans-national networks, and the ways

information on the subject is gathered and transmitted.

After discussing these factors I examine a number of aspects which could lead to

improvement in the legal position ofwomen ofMoroccan descent in the Netherlands and in

their possibilities for successfully filing for divorce, namely negotiations between the Dutch

and Moroccan government, reforms in the Moroccan Family Law and the sophistication of

women' s information networks. As the women who defined themselves as Muslim all feit that

it should also be possible for wamen to file for divorce, if need be unilaterally, under Islamic

Law, I also look into feminine interpretations of religieus sources and Islamic jurisprudence, a

strategy which is lately becoming more popular.

It becomes clear that we are dealing here with a subject whereby different parties are

involved whose concerns can, at times, differ considerably. The aim of this thesis is to clarify

the, sometimes complex, relations between these different interests by providing information

on the subject, which will hopefully also help women to define and follow the strategy that is

most effective in their specific situation.

5

Page 8: SCR 7936 - UvA

VOORWOORD

De voor u liggende scriptie is gebaseerd op mijn leeronderzoek in het kader van de opleiding

culturele antropologie aan de Universiteit van Amsterdam naar de omstandigheden van

vrouwen van Marokkaanse afkomst in Nederland die echtscheiding aanvragen. Het doel van

deze scriptie is tweeledig. Als afsluiting van een universitaire opleiding heeft zij enerzijds een

wetenschappelijk karakter. Op basis van mijn persoonlijke visie dat wetenschappelijk

onderzoek niet alleen een bijdrage dient te leveren aan theorievorming maar ook relevant

behoort te zijn voor de praktijk en voor de betreffende onderzoeksgroep in het bijzonder, heeft

zij tevens een praktische kant. Tijdens mijn onderzoek bleek een grote behoefte te bestaan aan

informatie over het onderwerp en ik hoop op deze wijze een bijdrage te leveren aan het

vergroten van het aanbod hiervan. In het taalgebruik dat ik hanteer probeer ik beide aspecten

terug te laten komen. Ik heb geprobeerd een middenweg te vinden tussen wetenschappelijke

terminologie enerzijds en anderzijds een stijl die begrijpelijk is voor degene die minder goed

op de hoogte is van het onderwerp en de gehanteerde werkwijze.

Ik wil hierbij de deskundigen bedanken die tijd vrij hebben gemaakt om hun kennis en

visies met mij te delen waardoor ik mijn eigen kennis van dit, soms complexe, onderwerp heb

kunnen vergroten. Daarnaast wil ik degenen bedanken die mij in contact hebben gebracht met

mijn respondenten waardoor deze scriptie niet alleen een theoretische verhandeling is

geworden maar waardoor het mogelijk is geweest om theorie en praktijk aan elkaar te toetsen

door middel van de ervaringen van een aantal vrouwen zelf Om de privacy van mijn

respondenten te waarborgen kan ik deze personen hier helaas niet bij naam noemen. Mijn

bijzondere dank en respect gaat uit naar de vrouwen die bereid waren hun persoonlijke

ervaringen te delen met een vreemde en die via deze scriptie een bijdrage leveren àan het

bespreekbaar maken van een onderwerp dat voor velen zeer gevoelig ligt. Verder wil ik mijn

begeleidster Annelies Moors bedanken voor de professionele aanwijzingen en een aantal

goede vrienden die mij met hun niet aflatende interesse en stimulans door de moeilijke

momenten heen hebben geholpen die iedereen die een dergelijk afstudeerproject probeert te

volmaken, kent. Opmerkingen of aanvullingen zijn welkom en degene die behoefte mocht

hebben aan aanvullende informatie over het onderwerp sta ik graag te woord via onderstaand

e-mail adres.

F elice Gaughan [email protected]

6

Page 9: SCR 7936 - UvA

VERKLARENDE WOORDENLIJST

Omdat ik het belangrijk vind om zoveel mogelijk bij de oorspronkelijke betekenis van een

aantal islamitische termen te blijven heb ik ervoor gekozen om deze in het Arabisch te

vermelden. De belangrijkste heb ik hier nog eens opgesomd. Ik heb hierbij het voorbeeld

gevolgd van Buskens (1999) die het Angelsaksische transcriptiesysteem gebruikt. Om

praktische redenen heb ik in de rest van de tekst niet alle leestekens opgenomen. Alleen de

apostrof om de ain en de hamsa aan te geven neem ik hierna op. Deze lijst bevat tevens de

belangrijkste afkortingen en andere termen die in de tekst zijn gebruikt.

'adl ('udül) beroepsgetuige(n)

'amai gezaghebbende rechtspraktijk van de rechters

'aqd al-nika~ huwelijksakte

commission mixte commissie van Nederlandse en Marokkaanse ambtenaren die

knelpunten bespreken op familierechtelijk terrein

faskh

favor divortii:

fiqh

fitna

hadäna

hadith

'idda

ijmä'

ijtihäd

IPR:

khul'

la]if

maslaha 'ama

Mudawwana

mut'a

MVVN

nafaqa

qiyas

vernietiging van een huwelijk

begunstiging van de echtscheiding

islamitische rechtsgeleerdheid

chaos, wanorde

verzorgingsrecht

overlevering betreffende het leven van de Profeet

verplichte wachtperiode van de vrouw na huwelijksontbinding

consensus van gezagshebbende rechtsgeleerden

zelfstandige interpretatie door een rechtsgeleerde van de bronnen van

het islamitisch recht

Internationaal Privaat Recht

verstoting tegen compensatie

groep van zes, twaalf of vierentwintig gewone getuige

algemeen belang

Marokkaans Wetboek van het Personeel Statuut

schadeloosstelling aan de vrouw na huwelijksontbinding

Marokkaanse Vrouwen Vereniging Nederland

onderhoud

analogische redenering

7

Page 10: SCR 7936 - UvA

sharï 'a

sunna

~aläq

taläq al-tafwïd . .

tatlïq

'urf

WCE

8

islamitisch recht

aanbevelingswaardig, de exemplarische gewoonten van de Profeet

verstoting

zelfverstoting door de vrouw op grond van een machtiging door haar

man

rechterlijke verstoting

gewoonten, gewoonterecht

Wet Conflictenrecht Echtscheiding

Page 11: SCR 7936 - UvA

HOOFDSTUK 1: INLEIDING

1.1. Onderwerp en Onderzoeksgroep

Het onderwerp van mijn leeronderzoek was strategieën die Marokkaanse vrouwen in

Nederland volgen bij het aanvragen van echtscheiding. Vanuit mijn interesse in islam, de

positie van islamitische minderheden in West Europa en transnationale processen die met

internationale migratie gepaard gaan, was ik nieuwsgierig naar de invloed van het

Marokkaanse familierecht op Marokkaanse vrouwen die naar Nederland zijn geëmigreerd of

hier uit Marokkaanse ouders zijn geboren. Is het Marokkaanse familierecht van invloed op

deze vrouwen en zo ja op welke wijze? Welke internationale en transnationale processen

spelen hierbij een rol alsmede factoren binnen Nederlandse samenleving? Wat betekent dit

voor deze vrouwen als leden van een migrantengemeenschap en als Nederlandse burgers en

hoe hangt dit samen met hun religieuze identiteit, in hoeverre hier sprake van is? En vooral:

wat is de visie van vrouwen zelf op het Marokkaanse familierecht en de wijze waarop zij in

Nederland hiermee in aanraking komen?

Omdat echtscheiding een onderdeel van het Marokkaanse familierecht is waarbij mannen

en vrouwen verschillende rechten en plichten hebben en het mede daardoor de laatste jaren

een belangrijk onderwerp van discussie is, leek het mij een goed onderwerp om deze vragen

op toe te spitsen. Ik heb er bovendien voor gekozen om te kijken naar de omstandigheden van

vrouwen die zelf echtscheiding aanvragen omdat ik wilde kijken naar de mogelijkheden die

de Marokkaanse wetgeving hiervoor biedt en de mogelijke invloed hiervan op Marokkaanse

vrouwen in Nederland. Ik heb gekozen voor Marokkaanse vrouwen als onderzoeksgroep

omdat zij de grootste groep vrouwen in Nederland vormen wiens nationale familierecht op de

islam is gebaseerd.

Alvorens tot de beschrijving van mijn onderzoek over te gaan wil ik eerst een aantal algemene

uitgangspunten bespreken van waaruit ik mijn onderwerp en onderzoekgroep heb benaderd.

Tot op heden wordt een belangrijk deel van de Westerse literatuur over vrouwen en islam,

en voor een deel ook literatuur uit islamitische landen zelf, geschreven vanuit een

oriëntalistische visie. Hoofdkenmerk van deze visie is de representatie van het Midden­

Oosten en andere islamitische landen als volkomen tegengesteld aan het Westen, onder andere

door islam als het alles verklarende ordeningsprincipe van de samenleving aan te wijzen (Lutz

en Moors 1989: 5). Het denken over de Oriënt is hierbij meer gebaseerd op een Westerse

fantasie dan op een realistische weergave van de werkelijke politieke, economische en

9

Page 12: SCR 7936 - UvA

sociaal-culturele levensomstandigheden van verschillende bevolkingsgroepen in de regio.

Deze vertekening van de werkelijkheid komt voort uit de behoefte van het Westen om een

superieure en dominante houding te legitimeren door de 'Ander' als fundamenteel

verschillend af te beelden en alle mogelijke onderlinge overeenkomsten te ontkennen. In de

modernistische traditie worden hierbij vooral de dichotomieën traditioneel-modern oftewel

barbaars-geciviliseerd en statisch-dynamisch gehanteerd.

Vanuit deze visie worden vrouwen uit het Midden-Oosten in de eerste plaats als

islamitisch gedefinieerd en als gevolg daarvan als tegengesteld en inferieur aan Westerse

vrouwen. In het Victoriaanse tijdperk, dat door een strenge seksuele moraal werd gekenmerkt,

werden zij vooral als erotisch afgebeeld maar ook als onderdrukt door hun mannelijke

familieleden die hen door hun traditionele religie en cultuur in een achtergestelde positie

gevangen zouden houden. Door veranderingen in opvattingen over de vrouwelijke seksualiteit

en de overheersing van een eenzijdig ontwikkelingsmodel in het denken over moderniteit,

staat tegenwoordig voornamelijk het onderdrukte aspect centraal. Ook in de Nederlandse

literatuur over migrantenvrouwen komt dit beeld van onderdrukte moslimvrouwen veelvuldig

naar voren (Lutz en Moors: ibid.). Zij worden vooral als probleemgevallen gezien, als passief

en beklagenswaardig, en zijn veelal het onderwerp van onderzoek in het kader van het

migranten- of emancipatiebeleid van de overheid, tegenwoordig diversiteitsbeleid genoemd.

Hun achtergestelde positie wordt voornamelijk verklaard door het cultuurverschil ten

opzichte van de Nederlandse samenleving, die als superieur wordt afgebeeld en niet ter

discussie wordt gesteld, centraal te stellen. Volgens Hassan (1998: 56) zetten afkeuring en

medelijden zich echter snel om in steun en sympathie op het moment dat moslimvrouwen zich

openlijk tegen hun als onderdrukkend veronderstelde cultuur afzetten en zich opstandig of

afwijkend opstellen binnen de islamitische wereld.

Literatuur over het islamitische familierecht is veelal vanuit dezelfde oriëntalistische

traditie geschreven. Veelal, ook, in het kader van beleidsmatig onderzoek dat nodig wordt

geacht om het verschijnsel te kunnen hanteren zodra het zijn intrede in de Westerse

samenleving doet. Buskens merkt hierover het volgende op:

10

Het is opmerkelijk dat de islam en het islamitisch recht steeds in termen van een bedreiging en een probleem beschouwd worden. De politieke context bepaalt aldus in sterke mate het perspectief van waaruit de studie ondernomen wordt. Zowel vroeger als tegenwoordig krijgen westerse geleerden de taak toebedeeld, of delen zij zich deze taak zelf toe, om hun overheid te adviseren in de omgang met het 'probleem'. (Buskens 1999: 557)

Page 13: SCR 7936 - UvA

Mijn eigen uitgangspunten zijn dat mijn onderzoeksgroep niet bestaat uit passieve vrouwen

wiens culturele achtergrond en godsdienst alleen maar onderdrukkende aspecten kent, maar

uit handelende individuen met eigen ideeën over de manier waarop zij hun leven willen

inrichten en over de persoonlijke, sociale en/of religieuze referentiekaders waar zij zich

hierbij op richten en die zelf keuzes maken op basis van de hen ter beschikking staande

middelen en mogelijkheden. Ik richt mij bovendien niet alleen op vrouwen die zich op een

uitgesproken wijze afzetten tegen de islamitische wetgeving of cultuur, maar op vrouwen met

diverse achtergronden om zodoende zoveel mogelijke verschillen in beleving en visie aan de

orde te laten komen.

Mijn nieuwsgierigheid naar de theorie en praktijk van het islamitische familierecht komt

voort uit het feit dat het anders is dan het westerse recht, maar ik zoek ook naar

overeenkomsten. Ik beschouw het bovendien niet als een statisch geheel maar, net zoals het

westerse recht, als een product van verschillende sociaal-historische ontwikkelingen dat

continu wordt gevormd door verschillende sociale krachten op nationaal, internationaal en

transnationaal niveau.

1.2. Context

1.2.1. Marokkaanse vrouwen in Nederland: een heterogene groep

De achtergrond en de sociale positie van verschillende Marokkaanse vrouwen in Nederland

kunnen, afhankelijk van meerdere factoren, zeer uiteenlopend zijn. Het nu nog grootste deel

van de in Nederland verblijvende vrouwen van Marokkaanse afkomst is in het kader van

gezinshereniging of gezinsvorming naar Nederland gekomen. De eerste groep migranten

bestaat uit vrouwen die zich vanaf medio jaren '70 bij hun echtgenoten voegden die vanaf

beginjaren '60 als arbeidsmigranten naarNederland zijn gemigreerd. Het merendeel van deze

vrouwen is afkomstig uit het Rifgebied in Noord Marokko. Van deze eerste groep waren het

vrouwen uit de grote steden die het eerst emigreerden. Buijs en Nelissen (1994: 179) geven

als verklaring hiervoor dat er in het Rifgebied al een traditie van seizoensmigratie bestond

door de slechte economische omstandigheden aldaar. Vrouwen waren gewend aan de lange

afWezigheid van de man en werden opgenomen in zijn familie. Het duurde daardoor enige tijd

voordat veel Marokkaanse gezinnen waarvan de man in Nederland verbleef daadwerkelijk

overgingen tot gezinshereniging. Verder stellen zij dat vrouwen uit de stedelijke gebieden

over het algemeen een hogere opleidingsniveau hadden en in mindere mate onderhevig waren

aan beperkende gedragsvoorschriften waardoor zij beter waren voorbereid op de nieuwe

11

Page 14: SCR 7936 - UvA

levensomstandigheden in Nederland. Ook zouden de relatief modernere gezinnen uit de stad

minder geneigd zijn contacten met de autochtone bevolking tot de strikt noodzakelijke te

beperken, terwijl eerste generatie vrouwen uit het Rif met name elkaar opzochten uit een

gemeenschappelijke behoefte aan geborgenheid en vertrouwdheid (Buijs en Nelissen 1994:

183). Door het getalsmatige overwicht van Marokkanen uit het Rifgebied zou deze groep

echter het beeld van 'de' Marokkanen in Nederland domineren.

Tijdens deze periode bestond er nog een andere groep vrouwen die Buijs en Nelissen

(1994) niet noemen, namelijk de groep die in het kader van gezinsvorming naar Nederland

kwam. Alleenstaande arbeidsmigranten trouwden met een vrouw uit Marokko en lieten haar

naar Nederland overkomen. De verschillen in achtergrond van deze vrouwen komt

grotendeels overeen met die van vrouwen die via gezinshereniging naar Nederland kwamen.

Kinderen van vrouwen die in het kader van gezinshereniging mee naar Nederland zijn

geëmigreerd noemen Buijs en Nelissen (1994: 180) de zogenaamde tussengeneratie. Zij

maken hierbij onderscheid tussen kinderen die voor en na hun twaalfde jaar zijn geëmigreerd.

Daar met name het aantal jaren dat zij aan het Nederlandse onderwijs hebben kunnen

deelnemen de mate van participatie bepaalt (Buis en Nelissen 1994: 184), verkeert de laatste

groep in een soortgelijke positie als hun ouders, terwijl de groep die op jonge leeftijd is

geëmigreerd meer overeenkomsten vertoont met de tweede generatie die in Nederland is

geboren.

In de loop van de jaren '80 bereikte de gezinshereniging haar piek en begon de

gezinsvormende migratie in omvang toe te nemen. Kinderen uit de tussengeneratie die de

huwbare leeftijd hadden bereikt, trouwden met een partner uit Marokko en lieten hem of haar

overkomen naar Nederland. Volgens Buij s en N elissen ( 1994: 181) vormt deze vorm van

migratie in 1992 ongeveer veertig procent van de totale immigratie onder Marokkanen in

Nederland.

Op basis van de indeling van Buijs en Nelissen (1994) kunnen wij vier groepen Marokkaanse

vrouwen in Nederland onderscheiden. De eerste groep bestaat uit eerste generatie vrouwen die

vanaf de jaren '70 in het kader van gezinshereniging of gezinsvorming naar Nederland zijn

geëmigreerd, maar die sterk kunnen verschillen in achtergrond, levenswijze en oriëntatie op

de Nederlandse samenleving. De tweede groep bestaat uit vrouwen uit de tussengeneratie die

in Marokko zijn geboren en een deel van hun jeugd in Marokko hebben doorgebracht en

wiens positie in de Nederlandse maatschappij met name wordt beïnvloed door de leeftijd bij

migratie. De derde groep bestaat uit tweede generatie vrouwen die in Nederland zijn geboren

12

Page 15: SCR 7936 - UvA

en die diepgaander contacten hebben met niet-Marokkanen en meer zijn gericht op westerse

cultuuruitingen, maar voor wie Marokkaanse normen en waarden nog altijd belangrijk zijn

(Buijs en Nelissen 1994:189). De vierde groep bestaat uit nieuwe eerste generatie vrouwen

die vanaf de jaren '80 in het kader van een huwelijk met een man uit de tussengeneratie naar

Nederland zijn geëmigreerd, hoewel het met name tussengeneratie meisjes zijn die een

huwelijkspartner uit Marokko halen (Buijs en Nelissen 1994: 191). Door verbeteringen in het

onderwijs in Marokko is het opleidingsniveau van deze vrouwen over het algemeen hoger dan

hun voorgangsters (Buijs en Nelissen 1994: 196). In de toekomst zal deze groep verder

uitbreiden doordat (een deel van de) tweede generatie jongeren een huwelijkspartner uit

Marokko naar Nederland laten overkomen.

Recente cijfers over de verhouding tussen de verschillende groepen waren moeilijk te

achterhalen. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is een van de weinige bronnen van

cijfermateriaal en hanteert een andere indeling dan Buijs en Nelissen (1994). Het maakt

slechts onderscheid tussen de eerste en tweede generatie. Onder de tweede generatie vallen

vrouwen die in Nederland zijn geboren terwijl alle overige vrouwen onder de eerste generatie

vallen. Om toch een indicatie te geven volgen de meest recente cijfers1. Op 1januari2001

was het aantal eerste generatie Marokkaanse vrouwen in Nederland bijna 70.000. Het aantal

tweede generatie vrouwen was ruim 57.500, waarvan bijna 51.000 in de leeftijdscategorie 0

tot en met 19 en bijna 6.500 in de categorie 20 tot en met 29 jaar. Volgens Buijs en Nelissen

(1994: 182) maakte de tweede generatie in 1993 een derde uit van de totale Marokkaanse

populatie in Nederland, waarvan iets minder dan de helft uit vrouwen bestaat. De cijfers van

het CBS geven aan dat, wat vrouwen betreft, het percentage tweede generatie vrouwen in

2001 is gestegen tot bijna 45%.

Naast dit aantal legaal in Nederland verblijvende Marokkanen bevindt zich hier tevens een

groep die niet aan de geldende toelatingseisen voldoet. De grootte van deze groep is moeilijk

in te schatten evenals de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen. Buijs en Nelissen

( 1994: 181) spreken van een betrekkelijk kleine groep van met name jongeren die het niet lukt

aan de hoge kosten en steeds selectiever wordende eisen van een huwelijk met een in

Nederland verblijvende partner te voldoen.

1 Bron: www.cbs.nl

13

Page 16: SCR 7936 - UvA

1.2.2. Het vóórkomen van echtscheiding onder de onderzoeksgroep

Het was tevens moeilijk cijfermateriaal te vinden over het aantal echtscheidingen dat door

Marokkaanse vrouwen die in Nederland verblijven wordt aangevraagd. Het CBS maakt bij

zijn cijfers over echtscheiding geen onderscheid naar bevolkingsgroep. Buijs en Nelissen

(1994: 191) leveren ook geen cijfers, maar melden dat het Marokkaanse consulaat

echtscheiding als een van de grootste problemen van de Marokkaanse gemeenschap in

Nederland beschouwt. Volgens de schrijvers ligt het hoge percentage echtscheidingen onder

de eerste generatie met name aan de lange periode waarin de echtgenoten gescheiden van

elkaar hebben geleefd. Het grote aantal echtscheidingen onder de tussengeneratie zou met

name te wijten zijn aan het feit dat de echtlieden elkaar voor het huwelijk nauwelijks kennen

en aan de grote verschillen in opvoeding en wederzijdse verwachtingen, met name bij de

zogenaamde 'importhuwelijken' waarbij een van de partners uit Marokko wordt gehaald.

In een gesprek vertelde een medewerkster van de Marokkaanse Vrouwen Vereniging

Nederland (MVVN) dat in Nederland steeds meer vrouwen echtscheiding aanvragen wegens

de uitgebreider juridische mogelijkheden hiervoor in vergelijking met Marokko. Een

Nederlandse juriste meldde dat een nieuwe regeling van het Marokkaanse consulaat tot

honderden erkenningen per jaar van in Nederland aangevraagde echtscheidingen heeft geleid.

Hieruit blijkt dat het aantal echtscheidingen onder Marokkanen in Nederland in het algemeen

in ieder geval aanzienlijk is.

Bovendien blijkt uit onderzoek in Marokko dat echtscheiding geen onbekend verschijnsel

is onder Marokkaanse vrouwen. De studie van Maher (1974) is een van de eerste die het hoge

aantal echtscheidingen in Marokko beschrijft. Uit haar bevindingen blijkt dat hoe sterker de

banden van de vrouw met haar eigen familie blijven na het huwelijk, hetgeen het geval is als

zij door middel van erfenis over landrechten beschikt en als zij in de nabijheid van haar

familie blijft wonen, hoe meer opties zij heeft om echtscheiding te initiëren en dat

echtscheiding op het platteland daardoor relatief vaak voorkomt. Volgens Memissi (1978:

318) heeft Marokko zelfs een van de hoogste echtscheidingspercentages ter wereld. Zij geeft

als verklaring de combinatie van de simpele procedure waarmee een man van zijn vrouw kan

scheiden en processen van werkeloosheid, industrialisatie en urbanisatie waardoor bekende

samenlevingsvormen afbrokkelen en mannen steeds minder in staat zijn, en door hun

omgeving onder druk worden gezet, om hun gezin te onderhouden. Ook Achekar (1986: 11)

wijt het hoge aantal echtscheidingen in Marokko aan het gemak waarmee de man van zijn

vrouw kan scheiden. Op basis van cijfers van de Marokkaanse Ministerie van Justitie uit 1975

14

Page 17: SCR 7936 - UvA

blijkt dat een op de drie huwelijken in deze vorm van echtscheiding eindigt, volgens

vrouwenorganisaties zou dit zelfs een op de twee zijn. Naamane-Guessous (1994: 161-162)

geeft gelijksoortige cijfers maar constateert tevens een stijging in een bepaalde vorm van door

vrouwen geïnitieerde echtscheidingen. Zij waarschuwt echter dat dit geenszins wijst op meer

vrijheid of een betere rechtspositie van vrouwen. Ook Julie-Anne Borm (1994: 220-221)

constateert een stijging in deze vorm van door vrouwen in de Midden Atlas geïnitieerde

echtscheidingen evenals in echtscheidingen die door vrouwen bij de rechter worden

aangevraagd. Ook zij stelt dat dit niet vanuit een betere rechtspositie gebeurt, maar uit

noodzaak omdat zij door hun weggelopen man onverzorgd worden achtergelaten.

Alhoewel de sociaal-economische en politieke omstandigheden van Marokkaanse vrouwen

in Marokko anders zijn dan van Marokkaanse vrouwen in Nederland, geeft het bovenstaande

aan dat veel Marokkaanse vrouwen in Nederland via familieleden of eigen ervaringen met

echtscheiding in aanraking komen. Het percentage vrouwen dat zelf echtscheiding aanvraagt

blijft echter onduidelijk.

1.3. Probleemstelling

Tot nu toe is duidelijk geworden dat Marokkaanse vrouwen in Nederland een heterogene

groep vormen met verschillen in achtergrond, positie in en oriëntatie op de Nederlandse

samenleving en dat echtscheiding onder de Marokkaanse bevolking in Nederland in het

algemeen in aanzienlijke mate voorkomt. Ook is duidelijk geworden dat er een groep

Marokkaanse vrouwen bestaat die zelf echtscheiding aanvraagt. De precieze grootte hiervan

heb ik niet kunnen achterhalen. Om te onderzoeken om welke redenen en op welke wijze

Marokkaanse vrouwen in Nederland echtscheiding aanvragen en in hoeverre het Marokkaanse

familierecht alsmede hun achtergrond en positie in de Nederlandse samenleving en/of andere

sociale of politieke factoren hierbij een rol spelen en om bovendien te onderzoeken in

hoeverre hierbij sprake is van verandering of continuïteit onder verschillende groepen en

generaties vrouwen, heb ik de volgende probleemstelling geformuleerd:

Welke factoren beïnvloeden de strategieën die verschillende generaties

Marokkaanse vrouwen in Nederland volgen om echtscheiding aan te vragen?

15

Page 18: SCR 7936 - UvA

1.4. Methoden van onderzoek en verzamelde data

Ik heb voor mijn onderzoek van drie informatiebronnen gebruikt gemaakt namelijk

literatuuronderzoek, gesprekken met vrouwen zelf en gesprekken met andere deskundigen en

informanten. Omdat de juridische situatie waar vrouwen uit mijn onderzoeksgroep zich in

bevinden complex is, heb ik hierover als eerste informatie ingewonnen via literatuur en

gesprekken met deskundigen waaronder advocaten, juristen, docenten en

vrouwenorganisaties. Al snel bleken er verschillende visies te bestaan op de sociale en

juridische factoren die van belang zijn als Marokkaanse vrouwen in Nederland echtscheiding

willen aanvragen en daarmee op de strategieën die zij daarbij het beste kunnen volgen. Deze

worden in de volgende hoofdstukken behandeld. Om te onderzoeken of vrouwen zelf dezelfde

problemen ervaren als door deskundigen worden verwoord en wat de motivatie is voor de

door hen gekozen strategie, ben ik op zoek gegaan naar Marokkaanse vrouwen die gescheiden

waren of hiermee bezig waren en die, uiteraard anoniem, bereid zouden zijn iets over hun

ervaringen te vertellen.

Het was erg moeilijk om vrouwen te vinden die over dit onderwerp wilden praten. Omdat

ik zelf geen contacten had onder Marokkaanse vrouwen moest ik van 'buitenaf ingangen zien

te vinden. Ik heb dit gedaan door allerlei organisaties en personen te benaderen die zich op de

een of andere wijze met Marokkaanse vrouwen bezighouden zoals welzijnsorganisaties,

buurthuizen, vrouwenverenigingen, advocaten, docenten en jongerenorganisaties. Het nadeel

van deze werkwijze was dat ik te maken kreeg met verschillende 'gatekeepers', oftewel

tussenpersonen, die vaak erg beschermend waren naar hun doelgroep toe of die hun eigen

professionele reputatie niet in gevaar wilden brengen. Zowel Nederlandse als Marokkaanse

medewerksters vertelden dat het om een "taboeonderwerp" ging en dat vrouwen met name

negatieve reacties uit hun omgeving vreesden als zij erover zouden praten. Omdat ik merkte

dat de grootste kans om respondenten te vinden via persoonlijke contacten verliep, heb ik

vervolgens geprobeerd om meer met individuele vrouwen in contact te komen van wie ik

verwachtte dat zij contacten onder Marokkaanse vrouwen zouden hebben. Dit heb ik gedaan

via het benaderen van instellingen die conferenties over aanverwante onderwerpen hebben

georganiseerd, via journalisten en door het opsporen van vrouwen via het internet. Dit leverde

helaas niet veel meer op. Mijn laatste strategie was om naar openbare plekken te gaan waar ik

verwachtte veel Marokkaanse vrouwen tegen te komen, zoals op de markt. Dit heeft tot één

interview geleid, maar omdat ik het toch niet zo gepast vond om vrouwen over dit onderwerp

op straat aan te spreken heb ik deze werkwijze niet verder doorgezet.

16

Page 19: SCR 7936 - UvA

Om antwoord op mijn probleemstelling te vinden heb ik bovendien geprobeerd om met

vrouwen met verschillende achtergronden in gesprek te raken, onder andere verschillende

generaties vrouwen. Naast de hierboven genoemde redenen is dit om een aantal andere

redenen maar ten dele gelukt. Het bleek erg moeilijk te zijn in contact te komen met vrouwen

die geen Nederlands spraken omdat ik zelf geen Arabisch of Berbers spreek. Het ging daarbij

vooral om oudere vrouwen uit de eerste generatie die weinig contact hadden met Nederlands

sprekende mannen en vrouwen. Ook kwam ik moeilijk in contact met vrouwen die korter dan

drie jaar in Nederland verbleven wegens de complexiteit van de problemen waar zij bij

echtscheiding mee te maken krijgen. De verblijfsrechtelijke problemen die hierbij een grote

rol spelen bleken een extra barrière te zijn voor het geven van persoonlijke informatie.2 Het

bereiken van tweede generatie vrouwen is maar deels gelukt. Volgens de jongerenorganisaties

die ik benaderde had hun doelgroep nog niet de leeftijd waarbij zij met huwelijk en

echtscheiding bezig waren. Statistisch gezien bestaat er wel al een groep tweede generatie

vrouwen van huwbare leeftijd omdat de gezinshereniging vanaf medio jaren '70 op gang

kwam, maar deze bleek via organisaties moeilijk te bereiken. Wel heb ik van een

meidenorganisatie informatie gekregen over de denkbeelden van een groep Marokkaanse

meiden over huwelijk en partnerkeuze. Hieruit blijkt dat het probleem echtscheiding ook

onder meiden voorkomt, met name onder spijtoptanten die terugkomen op een te snelle

beslissing met een Marokkaanse 'vakantieliefde' te trouwen, of jonge vrouwen wiens

huwelijk met een jongen uit Marokko geen stand houdt.

Uiteindelijk heb ik acht vrouwen gevonden die bereid waren iets over hun ervaringen te

vertellen. Twee vrouwen heb ik via een huisarts ontmoet, één via een maatschappelijk

werkster, twee via een buurthuis, één via een contactpersoon op een universiteit en een in een

openbare gelegenheid. Ondanks het feit dat een aantal van hen kennissen of vrouwelijke

familieleden hadden die ook met echtscheiding te maken hadden, lukte het niet om via de

'sneeuwbalmethode' meerdere respondenten te vinden.

Ik heb gesprekken gevoerd met drie vrouwen die in het kader van gezinsvorming naar

Nederland zijn geëmigreerd. Een van deze vrouwen was al eerder met dezelfde man getrouwd

geweest, maar omdat haar huidige verblijf gebaseerd is op een huwelijk dat gesloten is nadat

de man zich in Nederland had gevestigd, heb ik haar bij deze groep ingedeeld. Daarnaast heb

ik gesproken met vier vrouwen uit de tussengeneratie en één vrouw uit de tweede generatie.

2 Voor meer informatie over de specifieke problemen van deze groep vrouwen zie o.a. Snelders (1999) en Blokland en de Vries (1992).

17

Page 20: SCR 7936 - UvA

Met deze vrouwen heb ik 'topica! life history' interviews gehouden variërend van één tot twee

en een half uur die ik, op één na, op band mocht opnemen.

1.5. Opbouw scriptie

In dit inleidende hoofdstuk heb ik de motivatie, verantwoording en opzet van mijn onderzoek

weergegeven. In het volgende hoofdstuk ga ik uitgebreider in op de juridische context, met

name de verschillende rechtstelsels waar Marokkaanse vrouwen die in Nederland verblijven

mee te maken hebben en de gevolgen van een keuze voor het Nederlandse respectievelijk het

Marokkaanse recht. In hoofdstuk drie geef ik enige achtergrondinformatie over het

Marokkaanse familierecht en over de theorie en praktijk met betrekking tot echtscheiding. De

informatie in deze twee hoofdstukken is mijns inziens nodig om meer inzicht te krijgen in de

problemen die voor verschillende partijen rond dit onderwerp spelen, maar vooral om te

onderzoeken waar mogelijke oplossingen zouden kunnen liggen. Hoofdstuk vier beschrijft de

strategieën die mijn respondenten hebben gevolgd bij het aanvragen van echtscheiding en de

verschillende factoren die hierbij een rol hebben gespeeld. In hoofdstuk vijf presenteer ik de

conclusies van mijn onderzoek en ga ik in op een aantal deelgebieden dat naar aanleiding van

het onderzoek naar voren is gekomen en waarop mogelijk verbetering van de rechtspositie

van Marokkaanse vrouwen in Nederland met betrekking tot echtscheiding te bereiken is.

18

Page 21: SCR 7936 - UvA

HOOFDSTUK 2: JURIDISCHE CONTEXT

2.1. De juridische mogelijkheden voor vrouwen van Marokkaanse afkomst om in

Nederland echtscheiding aan te vragen: het Nederlandse Internationaal

Privaat Recht

Als een lid van een echtpaar waarvan een of beide partijen (mede) een andere dan de

Nederlandse nationaliteit heeft een echtscheidingsverzoek aan de Nederlandse rechter

voorlegt, zal deze als eerste onderzoeken of hij/zij bevoegd is in een specifieke zaak uitspraak

te doen. Volgens de Rechtspraak vreemdelingenrecht is de Nederlandse rechter hiertoe

bevoegd als zowel de man als de vrouw ten tijde van de indiening van het verzoek de

Nederlandse nationaliteit heeft. Als slechts een van hen de Nederlandse nationaliteit heeft

moet deze persoon minimaal zes maanden in Nederland wonen. Hebben geen van beide de

Nederlandse nationaliteit dan moet één van hen minstens twaalf maanden in Nederland wonen

(Jordens 2000: 207). Een Marokkaanse vrouw kan dus in Nederland echtscheiding aanvragen

als zij naast de Marokkaanse ook de Nederlandse nationaliteit heeft of als haar man de

Nederlandse nationaliteit heeft en de laatste zes maanden in Nederland heeft gewoond of als

één van hen minimaal eenjaar in Nederland woont.

Als de rechter zich bevoegd acht uitspraak te doen zal hij/zij vervolgens onderzoeken welk

recht op de zaak van toepassing dient te zijn. Dit gebeurt aan de hand van een aantal regels

zoals vastgelegd in artikel 1 van de Wet Conflictenrecht Echtscheiding (WCE) uit 1981. Deze

wet is tot stand gekomen naar aanleiding van een aantal internationale verdragen dat

Nederland heeft ondertekend en is onderdeel van het Nederlandse Internationaal Privaat

Recht. In eerste instantie kijkt de rechter naar de nationaliteit van betrokkenen. Hebben beide

partijen een gemeenschappelijke niet-Nederlandse nationaliteit dan valt het verzoek in

principe onder de wetgeving van het land van die gemeenschappelijke nationaliteit. Als zij

ieder een andere nationaliteit hebben anders dan de Nederlandse, wordt het recht van de

verblijfplaats toegepast. Als zij geen gemeenschappelijke verblijfplaats hebben wordt het

Nederlandse recht toegepast (Mostermans 1999: 21 ).

Als zowel de man als de vrouw alleen de Marokkaanse nationaliteit heeft zou de rechter

dus in principe het Marokkaanse familierecht op de zaak moeten toepassen. De Nederlandse

rechter moet dan op basis van zijn/haar kennis van de Marokkaanse wetgeving een uitspraak

doen. Deze bepaling kan echter omzeild worden door het tweede lid van het betreffende

artikel. Deze bepaalt dat in het geval een werkelijke maatschappelijke band met het land der

19

Page 22: SCR 7936 - UvA

gemeenschappelijke nationaliteit ontbreekt, het Nederlandse recht toegepast kan worden. Men

spreekt hierbij van de zogenaamde realiteitstoets. Alleen als er een gezamenlijke of

onweersproken verzoek wordt gedaan het recht van de gemeenschappelijke nationaliteit toe te

passen, dient de rechter dit te honoreren (Strikwerda 1992: 8).

Dit betekent dat als een Marokkaanse vrouw met alleen de Marokkaanse nationaliteit met

een partner die ook alleen de Marokkaanse nationaliteit heeft, al langere tijd in Nederland

woont en kan aantonen dat haar leven zich voornamelijk hier afspeelt en niet meer in

Marokko, zij de Nederlandse rechter kan vragen het Nederlandse recht op haar echtscheiding

toe te passen. Als de man hier bezwaar tegen maakt zal de rechter zijn/haar eigen mening

vormen over de sterkte van de banden met Nederland en Marokko en aan de hand daarvan een

beslissing nemen. Als man en vrouw willen dat het Marokkaanse recht op hun echtscheiding

wordt toegepast, of een van hen wil dit en de ander spreekt dit niet tegen, dan dient de rechter

het Marokkaanse recht toe te passen.

Als de man of vrouw naast de Marokkaanse ook de Nederlandse nationaliteit heeft wordt

hetzelfde principe toegepast, alleen spreekt men dan van de effectiviteitstoets (Strikwerda

1992: 9). Er wordt gekeken naar het land waar betrokkenen de sterkste maatschappelijke

banden mee hebben om te bepalen welk recht moet worden toegepast. In het algemeen wordt

het hebben van de Nederlandse nationaliteit gelijkgesteld met het ontbreken van een band met

Marokko waardoor in de meeste gevallen waarbij hier sprake van is, het Nederlandse recht zal

worden toegepast.

Naast deze regels kunnen in alle gevallen de man en vrouw gezamenlijk of apart een

verzoek indienen Nederlands recht op de zaak toe te laten passen. 3

De keuze voor het toepasselijk recht is van belang omdat het bepaalt óf en op welke gronden

echtscheiding kan worden gevorderd. Als de man of vrouw kan aantonen dat het huwelijk

naar zijn/haar mening duurzaam is ontwricht, is dit binnen de huidige Nederlandse

familiewetgeving voldoende om echtscheiding aan te vragen. Volgens het Marokkaanse

familierecht moet de vrouw een van de vijf in de wet genoemde gronden kunnen aantonen wil

zij kunnen scheiden. Kan zij dit niet of kan zij de rechter niet van de aanwezigheid van een

van deze gronden overtuigen, dan zal deze haar verzoek afwijzen. Het Nederlandse IPR is

gebaseerd op de zogenaamde favor divortii, het begunstigen van de echtscheiding. Door de

keuzevrijheid van betrokkenen voor het toepasselijk recht zo groot mogelijk te maken kunnen

3 Voor meer informatie over het Nederlandse IPR zie Strikwerda (1992). Voor de precieze tekst van artikel 1 van het WCE zie Mostermans (1999).

20

Page 23: SCR 7936 - UvA

personen die in Nederland wonen maar wiens nationaal recht minder of geen mogelijkheden

biedt om te scheiden, dit toch doen door gebruik te maken van de ruimere regels binnen de

Nederlandse wetgeving.

2.2. De gevolgen van een keuze voor Nederlands recht

Op basis van de genoemde favor divortii zal de Nederlandse rechter in veel

echtscheidingszaken waarbij een vrouw van Marokkaanse afkomst is betrokken de WCE

zodanig interpreteren dat het Nederlandse recht kan worden toegepast. Volgens Strikwerda

(1992: 9) wordt in de praktijk alleen dan buitenlands recht toegepast als man en vrouw beide

alleen een niet-Nederlandse nationaliteit hebben en een uitgesproken gezamenlijke of

onweersproken keuze hiervoor doen. Toch kan de Nederlandse rechter ook in gevallen

waarbij er door partijen geen rechtskeuze is gedaan, op basis van het eerste lid van artikel 1

WCE besluiten buitenlands recht toe te passen.

Volgens Rutten ( 1998: 150) laat de jurisprudentie zien dat toepassing van het islamitische

familierecht in Nederland steeds minder vaak voorkomt. Zij geeft als verklaring dat het

islamitisch recht verschillende elementen bevat die op andere principes zijn gebaseerd dan het

Nederlandse recht, bijvoorbeeld op het gebied van de rechten en plichten van de echtgenoten,

echtscheiding en het erfrecht. Een aantal van deze elementen wordt door Nederlandse juristen

als discriminerend beschouwd omdat de rechten van mannen en vrouwen hierbij grote

verschillen kunnen vertonen en wordt daarom als strijdig met de Nederlandse openbare orde

bevonden. Ook in de internationale wetgeving is een duidelijke tendens te zien de rechten van

mannen en vrouwen gelijk te trekken door het gelijkheidsbeginsel vaker tot uitgangspunt te

nemen zoals in het VN-Vrouwenverdrag en het Europese Verdrag tot bescherming van de

Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Om een openlijke

waardeoordeel te omzeilen gebeurt het niet toepasselijk verklaren van het islamitisch en

daarmee het Marokkaanse recht meestal niet op basis van strijdigheid met Nederlandse

openbare orde, maar op grond van het ontbreken bij betrokkenen van een werkelijke

maatschappelijke band met Marokko op basis van bovengenoemde wetsartikel. Rutten (1988:

47) wijst hierbij op de wijze waarop banden met Nederland centraal worden gesteld. Als hier

maar enigszins sprake van is wordt dit als bewijs gezien voor het ontbreken van een

maatschappelijke band met Marokko waardoor Nederlands recht voor toepassing in

aanmerking komt.

21

Page 24: SCR 7936 - UvA

Een ander aandachtspunt bij de toepassing van Marokkaans recht door de Nederlandse rechter

is het verschil in achtergrond tussen het Nederlandse en het Marokkaanse familierecht. Zoals

in het volgende hoofdstuk zal blijken, is het Marokkaanse personen-, familie- en erfrecht,

bekend als de Mudawwana; een codificatie van het islamitische Malekitische recht dat tot

1958 in Marokko in familierechtelijke zaken werd toegepast. De artikelen in deMudawwana

dekken echter niet alle denkbare situaties en een gedegen kennis van de theorie en praktijk

van het islamitisch en met name het Malekitische recht wordt als bekend verondersteld om

met deze codificatie te kunnen werken. Nederlandse juristen werken met een vertaling van de

Mudawwana. Volgens Buskens (1999: 64) kan de wettekst zonder genoemde

achtergrondkennis misleidend zijn en is alleen een vertaling van de Mudawwana niet

voldoende om deze wet op juiste wijze toe te kunnen passen.

Over het algemeen kiezen ook advocaten waar mogelijk voor toepassing van het Nederlandse

recht. Volgens Jordens (2000: 209) zijn zij met name om :financiële redenen niet altijd

gemotiveerd om zich te verdiepen in buitenlands recht. De meeste Marokkaanse vrouwen die

een advocaat inschakelen zijn aangewezen op rechtsbijstand waardoor de extra tijd en energie

die de advocaat in het bestuderen van het Marokkaanse familierecht zou moeten steken niet

voldoende wordt beloond. In een gesprek gaf een advocaat die zich bezighoudt met de

toepassing van het Marokkaanse familierecht aan dat niet alle advocaten op de hoogte zijn

van het Nederlandse IPR en de daarin opgenomen keuzemogelijkheid. Als ze dat wel zijn,

zijn zij niet altijd even gewillig om hier gebruik van te maken door de negatieve

beeldvorming over het Marokkaanse recht. Het staat bekend als complex en discriminerend

waardoor zij er bij voorbaat van uitgaan dat het de vrouw toch niet zal lukken om met

gebruikmaking van dit recht echtscheiding te bewerkstelligen. Volgens Jordens (2000: 209)

en genoemde advocaat heeft dit tot gevolg dat veel Marokkaanse vrouwen niet over de

keuzemogelijkheid in de wet worden geïnformeerd en er van uitgaan dat het Nederlandse

recht altijd van toepassing is waardoor een mogelijkheid onbenut wordt gelaten om ook naar

Marokkaans recht te scheiden.

Volgens een medewerkster van de Marokkaanse Vrouwen Vereniging Nederland (MVVN)

kiezen veel Marokkaanse vrouwen echter ook bewust voor toepassing van Nederlands recht in

hun echtscheidingszaak. De belangrijkste reden hiervoor is dat zij op basis van de grond

'duurzame ontwrichting van het huwelijk' vrijwel altijd echtscheiding kunnen vorderen.

Bovendien kunnen zij de rechter vragen de man een alimentatieplicht op te leggen omdat deze

voorziening volgens het Nederlandse IPR wordt bepaald door het recht dat op de

22

Page 25: SCR 7936 - UvA

echtscheiding zelf is toegepast. Ook is de kans groter dat de vrouw bij toepassing van het

Nederlandse recht de voogdij over haar kinderen krijgt toegewezen. Volgens het

Marokkaanse familierecht komt na echtscheiding de voogdij van de kinderen altijd aan de

man toe terwijl de (tijdelijke) verzorging (hadana) in eerste instantie het recht van de vrouw

is4. Ondanks het feit dat onder dit verzorgingrecht een groot aantal taken en bevoegdheden

valt, blijft de juridische bevoegdheid ten aanzien van de kinderen altijd bij de vader. De

Nederlandse rechter hoeft zich bij toepassing van het Marokkaanse recht echter niet aan deze

regel te houden omdat hij/zij zich kan beroepen op internationale verdragen waarbij het recht

van de verblijfplaats van het kind de regelingen met betrekking tot voogdij bepaalt waardoor

het Nederlandse recht kan worden toegepast.

Na een vonnis naar Nederlands recht zien vrouwen zich echter met het feit geconfronteerd dat

dit niet door Marokko wordt erkend en zij volgens de Marokkaanse autoriteiten nog steeds

zijn getrouwd. Dit heeft te maken met de strikte toepassing van het nationaliteitsbeginsel in

het Marokkaanse IPR. In Marokko worden familierechtelijke zaken van personen met een

niet-Marokkaanse nationaliteit gevoerd met toepassing van het recht van die nationaliteit en

men verwacht dat hetzelfde wordt gedaan in familierechtelijke zaken van Marokkanen in het

buitenland. Marokkanen in Nederland dienen naar de mening van de Marokkaanse

autoriteiten dan ook onder het Marokkaanse familierecht te vallen. Een uitspraak op basis van

het Nederlandse recht wordt daarom niet als rechtsgeldig beschouwd.

Dit heeft voor de vrouw van Marokkaanse afkomst die in Nederland woont en die alleen

naar Nederlands recht is gescheiden verschillende nadelige gevolgen. Omdat zij nog steeds

naar Marokkaans recht is getrouwd kan haar man zijn echtelijke gezag over haar blijven

uitoefenen. In Nederland zal hij dit niet juridisch kunnen laten gelden, 5 maar als zij naar

Marokko afreist kan hij de rechter verzoeken haar te gebieden naar de echtelijke woning terug

te keren. Als hij hiervoor een adres in Marokko opgeeft kan zij bij de grens worden

tegengehouden naar Nederland terug te keren. Als zij inmiddels omgang heeft met een andere

man kan haar echtgenoot haar in Marokko laten veroordelen wegens overspel waarvoor zij

een boete of een gevangenisstraf kan oplopen. Als zij samen met haar kinderen naar Marokko

reist kan hij als hoofd van het gezin de kinderen bij zijn familie aldaar onderbrengen. Zowel

de vrouw als de Nederlandse rechter hebben in dat geval weinig juridische mogelijkheden de

4 Voor de volgorde van de personen die na de moeder in aanmerking komen voor de verzorging van een kind na echtscheiding zie Berger en Kaldenhoven (1997: 77) 5 Voor meer informatie over de rechten en plichten van de echtgenoten binnen het Marokkaanse familierecht en de Nederlandse rechtspraktijk zie Jordens (2000: 305-306).

23

Page 26: SCR 7936 - UvA

kinderen terug te krijgen. Vrouwen zijn om deze redenen vaak bang om naar Marokko te

reizen waardoor het moeilijk voor hen wordt om banden te blijven onderhouden met familie

en vrienden aldaar. Vaak gaat het om dreigementen van de man en zal hij deze in de praktijk

niet altijd waarmaken. Het feit dat hij hier juridisch gezien wel de mogelijkheid toe heeft is

voor veel vrouwen echter voldoende om niet naar Marokko te durven reizen. Jordens (2000:

218) noemt een aantal gevallen waarbij veroordeling inderdaad is voorgekomen.

Naast deze angst voor de echtelijke macht van de man noemt Jordens (ibid.) nog een aantal

andere redenen waarom het feit dat een uitspraak naar Nederlands recht niet door de

Marokkaanse autoriteiten wordt erkend, voor de vrouw van Marokkaanse afkomst in

Nederland problemen oplevert. Omdat zij nog steeds als getrouwd wordt beschouwd kan zij

niet opnieuw naar islamitisch recht trouwen zonder voor de Marokkaanse wet bigamie te

plegen. Omdat blijkt dat veel vrouwen opnieuw met een Marokkaanse man willen trouwen

vormt dit voor hen een groot probleem. Als zij alleen naar Nederlands recht een tweede

huwelijk aangaan zijn eventuele kinderen uit een dergelijk huwelijk volgens Marokkaans

recht niet wettig omdat een Nederlands burgerlijk huwelijk ook niet door Marokko wordt

erkend. Bovendien wordt een huwelijk of echtscheiding naar Nederlandse recht niet altijd

door de omgeving van de vrouw geaccepteerd. Men hecht vaak grote waarde aan een huwelijk

naar Marokkaans recht en mocht het zover komen dan dient deze ook naar Marokkaans recht

te worden ontbonden. Omdat veel vrouwen persoonlijke, sociale en economische banden

onderhouden met Marokkaanse familieleden en vrienden zowel in Nederland als in Marokko

is het voor hen van belang om ook naar Marokkaans recht gescheiden te zijn.

2.3. Marokkaans recht een alternatief?

Zoals uit het voorgaande is gebleken is het in sommige gevallen mogelijk de Nederlandse

rechter te verzoeken Marokkaans recht toe te passen in een echtscheidingszaak. V eigens de al

eerder genoemde advocaat zou dit een goede strategie zijn omdat de vrouw dan direct voor

het Marokkaanse recht is gescheiden. In dit kader pleit hij ook voor de mogelijkheid om de

man toe te staan in Nederland naar Marokkaans recht te scheiden. Dit zou volgens hem

gerechtvaardigd zijn omdat sinds de hervormingen van 1993 de toestemming van de

Marokkaanse rechter verkregen moet worden wil de man van zijn vrouw kunnen scheiden.

Volgens Buskens (1999: 524) levert dit echter ook niet het gewenste resultaat op. Omdat

de Nederlandse rechter geen moslim is en daardoor niet bevoegd wordt geacht islamitisch

recht toe te passen, wordt een uitspraak naar Marokkaans recht ook niet zondermeer door de

24

Page 27: SCR 7936 - UvA

Marokkaanse autoriteiten erkend. Volgens Jordens (2000: 202) is de huidige Marokkaanse

wetgeving hier niet geheel duidelijk over maar overheerst over het algemeen de mening dat

alleen een moslim rechter bevoegd is uitspraak te doen in familierechtelijke zaken waar

moslims bij betrokken zijn. In internationale gevallen is dit echter moeilijk vol te houden

aangezien veel Marokkanen in niet-islamitische landen wonen. Het feit dat niet-moslim

rechters beslissingen nemen over moslims wordt volgens haar daarom als een onontkoombaar

feit beschouwd en met tegenzin aanvaard.

Een belangrijke overweging bij de erkenning van buitenlandse vonnissen in Marokko is de

vraag of de uitspraak niet in strijd is met de Marokkaanse openbare orde. De betekenis

hiervan moet volgens Jordens (2000: 201) gezocht worden in de Marokkaanse grondwet.

Hierin wordt islam tot staatsreligie verklaard en mag de Marokkaanse openbare orde daarom

gelijkgesteld worden met het tonen van respect voor de in Marokko geldende islamitische

principes. Om deze reden is de kans op erkenning van een uitspraak van de Nederlandse

rechter volgens haar groter als het Marokkaanse recht is toegepast. Ondanks de bezwaren

tegen een niet-moslim rechter gaat men er in dat geval van uit dat het islamitische karakter

van de uitspraak is gewaarborgd. In het geval de vrouw echtscheiding aanvraagt betekent dit

vooral dat de verplichte verzoeningspoging heeft plaatsgevonden en de aanwezigheid van een

van de vijf in de Mudawwana genoemde gronden is aangetoond.

In een bijdrage aan een door Groen Links georganiseerde symposium in 1999 stelt een

afgevaardigde van het Nederlandse Ministerie van Justitie dat in 1993 al afspraken met

Marokko zijn gemaakt over erkenning van in Nederland uitgesproken echtscheidingen

waarbij een uitspraak naar Marokkaans recht zonder verdere beoordeling van de inhoud wordt

erkend en dat uitspraken naar Nederlands recht erkend kunnen worden als de feiten waarop de

rechter tot zijn beslissing is gekomen in het vonnis zijn vermeld en deze ook naar Marokkaans

recht een huwelijksontbinding rechtvaardigen. 6

Het liefst wil Marokko een bilateraal verdrag met Nederland waarin de wederzijdse

erkenning van familierechtelijke zaken wordt geregeld. Een soortgelijk verdrag heeft zij met

Frankrijk en België reeds afgesloten. Uitgangspunt van een dergelijk verdrag zou zijn dat het

Marokkaanse recht moet worden toegepast op alle familierechtelijke zaken van personen in

Nederland met de Marokkaanse nationaliteit. Omdat Marokkaanse staatsburgers vrijwel niet

de mogelijkheid hebben afstand te doen van de Marokkaanse nationaliteit (Buskens 1999:

6 Deze informatie is afkomstig van een verslag van de bijdrage van mr. F.J.A. van der Velden, raadsadviseur bij het Nederlandse Ministerie van Justitie, aan een door Groen Links georganiseerde symposium over de positie van de vrouw in het Nederlandse en Marokkaanse recht in 1999.

25

Page 28: SCR 7936 - UvA

542) verkrijgen zij bij naturalisatie tot Nederlander een bipatride status. Marokko blijft hen

echter nog altijd als Marokkaanse onderdanen beschouwen en wil dat het Marokkaanse

familierecht op hen van toepassing is.

Nederland is om verschillende redenen tegen een bilateraal verdrag. In de al eerder

genoemde bijeenkomst noemde de afgevaardigde van het Ministerie van Justitie er drie.

Nederland is partij bij verschillende internationale verdragen die internationaal

familierechtelijke aangelegenheden regelen en de Nederlandse overheid vindt dat Marokko

hier ook aan deel moet nemen. Bovendien zouden deze verdragen verbieden dat lidstaten

aparte verdragen met niet-lidstaten afsluiten met een andere inhoud. Nederland zou bovendien

geen "praktische behoefte" hebben aan een alomvattend verdrag. Wel zou zij openstaan voor

afspraken over deelgebieden als aanvulling op internationale verdragen. Als belangrijkste,

echter, werd de discriminatie genoemd die als gevolg van de invoering van een bilateraal

verdrag in Nederland zou ontstaan, met name tussen mannen en vrouwen en tussen

Nederlanders van Marokkaanse afkomst en andere Nederlanders. Nederland wil vasthouden

aan de keuzevrijheid binnen het IPR zodat partijen die willen trouwen of scheiden zo weinig

mogelijk in de weg wordt gelegd om dit te doen. 7

Marokko heeft problemen met het ondertekenen van internationale verdragen omdat zij

vindt dat zij het islamitische karakter van het Marokkaanse familierecht niet voldoende

respecteren. Volgens Buskens (1999: 546) zijn er ook nog andere redenen waarom de

Marokkaanse regering graag een bilateraal verdrag met Nederland wil. De toepassing van het

Marokkaanse familierecht in Nederland zou passen in haar taak als beschermer van de islam

en haar bewind legitimeren. Het zou bovendien haar economische en politieke greep op in

Nederland wonende Marokkanen versterken. Overmakingen van migranten zijn een

belangrijke geldbron voor Marokko en het is bovendien van belang dat zij geen

onafhankelijke denkbeelden gaan ontwikkelen over islam en politiek die het bewind in

Marokko kunnen ondermijnen.

Omdat men niet tot overeenstemming kon komen over een bilateraal verdrag is in 1995 een

commissie opgericht van Nederlandse en Marokkaanse ambtenaren die zich over de

problemen rond de wederzijdse erkenning van familierechtelijke zaken buigt en moet

proberen tot afspraken te komen die voor beide partijen acceptabel zijn, de zogenaamde

7 Voor meer informatie over een eventuele bilateraal verdrag zie N CB ( 1992).

26

Page 29: SCR 7936 - UvA

'commission mixte'. Hieruit is de afspraak voortgekomen dat na echtscheiding voor de

Nederlandse rechter de man en vrouw samen naar het consulaat kunnen gaan om daar door

middel van een verstoting8 naar Marokkaans recht te scheiden zodat zij niet naar Marokko

hoeven om voor de Marokkaanse rechter een erkenningsprocedure in te stellen. Deze afspraak

is bijzonder omdat consulaire verstotingen sinds 1986 door de Nederlandse wet zijn verboden.

De Nederlandse rechter is de enige die in Nederland bevoegd wordt geacht rechterlijke

beslissingen te nemen. In de Marokkaanse rechtspraak wordt een onderscheid gemaakt tussen

de civiele rechter zoals wij die in Nederland kennen en de adoulaire rechter die met name is

belast met de homologatie, oftewel bekrachtiging, van aktes aangaande familierechtelijke

zaken die door beroepsgetuigen, de 'udul, worden opgemaakt9. Als de vrouw een rechterlijke

echtscheiding aanvraagt moet zij dit voor de eerstgenoemde rechter doen. Ook de

erkenningsprocedure moet voor deze rechter worden gevoerd. Verstotingsaktes worden door

de adoulaire rechter bekrachtigd. Omdat de adoulaire rechter volgens Jordens (2000: 21) geen

deel uitmaakt van de rechterlijke macht zijn verstotingen extrajudiciële procedures waardoor

zij, volgens de Marokkaanse wet, op het consulaat kunnen worden uitgevoerd door de

juridische attaché, die in Nederland de functie van adoulaire rechter vervult. 10 Volgens een

medewerker van het Marokkaanse consulaat wordt bij deze verstotingen het Nederlandse

echtscheidingsvonnis vertaald en overgenomen. Omdat beide partijen het met elkaar eens zijn

gebeurt dit zonder inhoudelijke toetsing waardoor het onnodig zou zijn om gronden hierin op

te nemen die vertaald kunnen worden naar het Marokkaanse recht. Als er geen

overeenstemming tussen partijen bestaat moet er echter alsnog een erkenningsprocedure voor

de rechter in Marokko worden gevoerd waardoor het wel van belang is dat dergelijke gronden

in een Nederlandse echtscheidingsvonnis staan vermeld.

Vrouwen wiens man niet aan een consulaire verstoting mee wil werken moeten dus voor een

rechtszaak naar Marokko. Om vrouwen in deze situatie toch nog enigszins van dienst te

8 De term verstoting heeft in het Nederlands een negatieve connotatie. Het wordt vaak geassocieerd met een verouderde en vrouwonvriendelijke praktijk waarbij de vrouw pas op het moment dat zij uit huis wordt gezet van de verstoting op de hoogte wordt gesteld en zonder financiële middelen wordt weggestuurd of achtergelaten. Los van het feit of de hervormingen van 1993 hier veranderingen in hebben gebracht of niet, is het in Marokko in principe de enige manier waarop een man van zijn vrouw kan scheiden. Om die reden en omdat deze term tevens in de vertaling van de Mudawwana wordt gebruikt, hanteer ik zelf ook deze vertaling. 9 De veelal gebruikte vertaling notaris wekt volgens Buskens (1999) verwarring omdat de 'udul een andere functie vervullen dan de door de Fransen geïntroduceerde notarissen. De ook wel gebruikte termen notariële of homologerende rechter zouden bovendien geen recht doen aan de centrale rol die de adoulaire rechter speelt bij familierechtelijke zaken in Marokko. Voor meer informatie over de rol van 'udul en adoulaire rechter zie Buskens (1999). 10 Als de term rechter hierna wordt gebruikt wordt de eerstgenoemde rechter bedoeld, waar het om de adoulaire rechter gaat, wordt dit erbij vermeld.

27

Page 30: SCR 7936 - UvA

kunnen zijn is het huidige beleid van het consulaat om de man drie keer op te roepen om hem

zodoende onder druk te zetten zijn medewerking te verlenen. Als hij deze blijft weigeren kan

de juridische attaché een formulier invullen met informatie over de omstandigheden die tot

echtscheiding hebben geleid en de sociale en financiële positie van de vrouw. Van de vrouw

wordt wel verwacht dat zij deze omstandigheden kan bewijzen door middel van

getuigenverklaringen of documenten. Dit formulier krijgt de vrouw mee om aan de rechter in

Marokko te geven en moet volgens Jordens (2000: 204) als een positief advies worden

beschouwd om mee te werken aan de erkenningsprocedure.

Wellicht door de tegenzin van Marokkaanse rechters een uitspraak van de Nederlandse

rechter te erkennen en hun eigen onervarenheid met de procedure, adviseren veel

Marokkaanse advocaten volgens Jordens (2000:203) vrouwen regelmatig om een nieuwe

echtscheidingsprocedure te beginnen in plaats van een erkenningsprocedure te voeren. In dit

geval kan de Nederlandse uitspraak, en een eventuele formulier van het consulaat, als bewijs

worden gebruikt. Ook hier weer is het van belang dat, als het Nederlandse recht is toegepast,

gronden in de uitspraak worden genoemd die vertaald kunnen worden naar de Marokkaanse

wet.

Ondanks de bereidheid van het Marokkaanse Ministerie van Justitie om onder de

genoemde voorwaarden uitspraken naar Nederlands recht te erkennen zijn dergelijke

erkenningen in de praktijk volgens Jordens (2000: 203) nog uitzonderingen. Dit wijt zij met

name aan het ontbreken van duidelijke richtlijnen van dit Ministerie waardoor de discrepantie

tussen officieel beleid en denkbeelden van individuele rechters gehandhaafd blijft. Voorlopig

moet de toepassing van Marokkaans recht daardoor volgens haar als voorwaarde worden

beschouwd voor de erkenning van een Nederlandse uitspraak door de Marokkaanse rechter.

Door de al eerder genoemde redenen zullen de gelegenheden waarbij de Nederlandse rechter

het Marokkaanse recht toepast in de praktijk echter steeds verder afuemen. Met name het feit

dat steeds meer vrouwen van Marokkaanse afkomst tevens de Nederlandse nationaliteit

hebben speelt hierbij een rol.

Uit het voorafgaande is duidelijk geworden dat het voor het merendeel van de vrouwen van

Marokkaanse afkomst in Nederland van belang is om, naast een uitspraak van de Nederlandse

rechter, een echtscheiding te verkrijgen die ook naar de maatstaven van de Marokkaanse

autoriteiten rechtsgeldig is. Hiervoor hebben zij drie mogelijkheden. Zij kunnen met hun man

een verstotingsprocedure overeenkomen, in Marokko of na een Nederlandse echtscheiding op

het Marokkaanse consulaat, zij kunnen proberen de Nederlandse uitspraak te laten erkennen

28

Page 31: SCR 7936 - UvA

door de rechter in Marokko of zij kunnen bij de Marokkaanse rechter een nieuwe

echtscheidingsprocedure beginnen.

Om de keuzes van mijn respondenten beter te kunnen begrijpen alsmede de conflicten

tussen Nederland en Marokko op familierechtelijk terrein, wil ik in het volgende hoofdstuk

enige achtergrondinformatie geven over het Marokkaanse familierecht, met name op het

gebied van echtscheiding.

29

Page 32: SCR 7936 - UvA

HOOFDSTUK 3: HET MAROKKAANSE FAMILIERECHT: ONTSTAAN,

UITGANGSPUNTEN EN PRAKTIJK

3.1. Ontstaan en oriëntatie van het Marokkaanse familierecht

De wetsartikelen met betrekking tot het Marokkaanse personen-, familie- en erfrecht zijn met

name te vinden in het Wetboek van het Personeel Statuut de Mudawwanat al-ahwal ash­

shakhsiyya, kortweg de Mudawwana genoemd, en zijn gebaseerd op het islamitisch recht,

de shah 'a. De shari 'a is anders dan het westerse recht in die zin dat het niet uit een

verzameling wetten bestaat die gegroepeerd zijn naar onderwerp en onderverdeeld in

hoofdstukken en artikelen, maar uit het geheel aan rechtsgeleerde literatuur en rechtspraktijk

dat in de loop der tijd gevormd is door de interpretatie van de Koran en de hadith, de

zogenaamde fiqh.

De Koran wordt door de meeste moslims beschouwd als het woord van God zoals

geopenbaard aan de profeet Mohammed omstreeks het begin van de zevende eeuw na

Christus. Tijdens het leven van de Profeet was hij het zelf die regels en gedragsvoorschriften

uit deze heilige woorden afleidde. Na zijn dood moesten anderen dit overnemen maar door

veranderende sociale omstandigheden en de confrontatie met diverse samenlevingen door de

expansie van het islamitische rijk, ontstond al snel het besef dat de heilige openbaringen

alleen, hier niet altijd voldoende grond voor boden. In dergelijke gevallen moest het leven van

de Profeet als voorbeeld dienen. Verhalen over zijn leven, uitspraken en de wijze waarop hij

zich gedroeg (hadith) werden, in eerste instantie door degenen die hem van dichtbij hadden

meegemaakt, mondeling overgedragen en later verzameld en op schrift gesteld en vormen

tezamen de sunna.

De Koran en hadith werden door rechtsgeleerden geïnterpreteerd op basis van het principe

van interpretatie door eigen intellectuele arbeid (ijtihad). Andere manieren om de heilige

boodschap in regels om te zetten waren het principe van consensus onder rechtsgeleerden

(ijma ') en het principe van de analogische redenering (qiyas). Daarnaast deden rechters

uitspraken op basis van de al bestaande rechtspraktijk ('amai) waarbij het centraal stellen van

het algemeen belang (maslaha 'ama), veelal op basis van locale gewoonten ('urj), een

belangrijke plaats innam. Deze interpretatiemethoden leidden binnen de sunnitische richting

van de islam, in samenhang met historische en geografische factoren, tot de vorming van

verschillende rechtsscholen die veelal slechts in detailles van elkaar verschilden. Omstreeks

900 AD vonden spirituele leiders dat de grenzen van de eigen interpretatie waren bereikt en

30

Page 33: SCR 7936 - UvA

werden de ideeën van de vier belangrijkste rechtsscholen, te weten de Hanafitische, de

Malekitische, de Chafeitische en de Hanbalitische, vastgelegd. Vanaf dat moment werden

rechtsgeleerden geacht hun toepassing van het recht te baseren op de bestaande interpretaties.

Ondanks de beperkingen die dit met zich meebracht betekende dit niet een gehele verstarring

van de islamitische rechtspraak. Volgens Moors (1999: 144) gingen juristen in feite gewoon

door met ijtihad door de werken van de belangrijkste rechtsgeleerden van commentaren te

voorzien. Bovendien bleef de rechtspraktijk gekenmerkt door het opnemen van locale

gewoonten zolang deze niet in strijd waren met islam, en het centraal stellen van het algemeen

belang waardoor een grote mate van flexibiliteit mogelijk bleef Ook 'leenden' zij regels van

andere rechtsscholen als dit voor betrokkenen een betere oplossing mogelijk maa1..1:e waardoor

zij, weliswaar binnen de grenzen van de genderverschillen in de wet, regels die in het

voordeel van vrouwen werkten konden benadrukken (Moors 1999: 145-146).

Tot de negentiende eeuw waren het voornamelijk rechtsgeleerden die zich toelegden op de

interpretatie en ontwikkeling van het islamitisch recht. Met de toename van de inmenging van

het Westen in islamitische gebieden ging de politiek zich steeds meer met de wetgeving

bemoeien en werd een groot deel hiervan geseculariseerd en gecodificeerd. Wetten waren niet

meer op religieuze bronnen gebaseerd en werden ingedeeld naar westers model. Het

familierecht behield echter bijna overal haar islamitische karakter. Moors (1999: 150-151)

geeft hier een aantal redenen voor. Ten eerste hadden Westerse koloniale machten en leiders

van de zich moderniserende islamitische landen het meeste belang bij het hervormen van

wetten op economisch terrein. Familierelaties werden bij de privé-sfeer ingedeeld en de

familiewetgeving werd daarom als minder belangrijk beschouwd voor het

moderniseringsproces. Ten tweede benadrukte het in stand houden van het religieuze karakter

van de familiewetgeving de islamitische identiteit van moslimlanden die zich afzetten tegen

Westerse imperialistische invloeden. Het islamitische familierecht heeft hierdoor een sterk

politiek symbolisme gekregen waardoor afschaffing of hervorming hiervan tot hevige

politieke conflicten kan leiden.

Ondanks het feit dat in de meeste islamitische landen de familiewetgeving nog altijd op de

islam is georiënteerd, is deze bijna overal gecodificeerd en zijn hervormingen doorgevoerd.

Afhankelijk van een aantal sociaal-historische, politieke en culturele factoren verschillen deze

per land, maar zij kunnen overal als instrument worden gezien bij het proces van

natievorming. Door codificatie van de wetgeving en een groter toezicht op de rechtspraak

kreeg de staat meer invloed op het juridische apparaat en daarmee op de burgers. In deze

31

Page 34: SCR 7936 - UvA

landen, waar vaak verschillende bevolkingsgroepen naast elkaar leefden, moest het feit dat

iedereen onder dezelfde wetgeving viel ervoor zorgen dat alle inwoners zich burger van

dezelfde natie voelden en een gevoel van eenheid creëren. Bovendien kon de staat door een

grotere invloed op de familiewetgeving familiestructuren en genderrelaties, waaronder de

positie van de vrouw binnen het gezin en haar deelname aan de nationale economie,

beïnvloeden.

De secularisatie en codificatie van het recht in Marokko begon tijdens de Franse bezetting,

met uitzondering van het islamitische familierecht. De codificatie van het familierecht na de

onafhankelijkheid in 1956 stond ook hier in dienst van de nieuwe regering bij het opbouwen

van de natie en bij het moderniseren van genderrelaties. Volgens Buskens (1999: 30) hebben

reformistische groepen die dominante posities in de nieuwe regering innamen hun stempel op

de nieuwe familiewetgeving gedrukt door te proberen die aspecten van het Malekitische recht

over te nemen die de rechten van zwakkere partijen in de samenleving beschermen, zoals

vrouwen en kinderen. Hervormingen ten aanzien van het klassieke recht zijn echter

bescheiden gebleven en de Mudawwana draagt daarom een nogal conservatief karakter

(Buskens 1999: 61).

Volgens Mir-Hosseini (2000: 141-146) heeft codificatie in Marokko de rechtspositie van

vrouwen juist verzwakt door bepaalde regels op het gebied van huwelijk en zwangerschap af

te schaffen die hen nog enige bescherming boden, zoals het accepteren van de theorie van het

slapende kind 11 waardoor een langdurige zwangerschap mogelijk was en de erkenning van

een niet geregistreerd huwelijk, en door het benadrukken van officiële procedures en

geschreven documenten als bewijsmateriaal.

Met betrekking tot de dagelijkse praktijk wijst Buskens (1999: 538) op het feit dat de

Mudawwana in Marokko niet altijd naar de letter wordt nageleefd. Dit hangt samen met het

nog niet voltooide proces van natievorming. In sommige regio's kan het gewoonterecht nog

van betekenis zijn. Bovendien wordt de interpretatie van de wet bepaald door de wijze waarop

betrokkenen, afhankelijk van hun persoonlijke en sociale omstandigheden, bepaalde aspecten

van een regel benadrukken, en kan daardoor verschillen per sociale geleding.

Op enkele decreten na is de Mudawwana tot 1993 onveranderd gebleven. In dat jaar zijn, met

name onder invloed van vrouwenorganisaties, enkele hervormingen doorgevoerd. Deze

11 Zie voor meer informatie hierover Jansen (1981 ).

32

Page 35: SCR 7936 - UvA

betreffen echter nauwelijks inhoudelijke veranderingen maar voornamelijk aanpassingen in

wettelijke procedures waardoor de positie van vrouwen en kinderen verder zou moeten

worden versterkt. Vrouwenorganisaties zijn hier niet tevreden mee omdat zij niet de

structurele ongelijkheid tussen mannen en vrouwen in de wet veranderen.

3.2. De regelgeving met betrekking tot echtscheiding

Omdat de Mudawwana in feite de vastlegging is van een selectie ideeën en regels uit de

Malekitische leer, kunnen de bepalingen in de huidige wetgeving het beste worden begrepen

door ze tegen de achtergrond van die leer te bekijken. Regels met betrekking tot echtscheiding

kunnen het beste geplaatst worden binnen de context van de Malekitische visie op het

huwelijk. Volgens deze rechtsschool heeft het huwelijk twee hoofddoelen die terug te voeren

zijn op de invoering van de familie als centrale organisatievorm binnen de nieuwe religieuze

gemeenschap die door de profeet Mohammed werd gesticht. Het eerste is de regulering van de

seksuele driften van de mens. In principe worden deze als positief beschouwd, maar zij

moeten wel gekanaliseerd worden anders ontstaat er sociale chaos (fitna) en worden de

gelovigen teveel van hun religieuze plichten afgehouden. Het tweede is de procreatie ter

uitbreiding van de religieuze gemeenschap. De huwelijksovereenkomst leidt tot het stichten

van een gezin waarin beide doelen op een legale wijze kunnen worden gerealiseerd. 12 Dat

men met de Mudawwana een compromis tot stand probeert te brengen tussen de

reformistische gedachte van waaruit het is samengesteld en de patriarchale elementen van de

Malekitische leer, blijkt uit het feit dat de aspecten "geborgenheid, vrede, liefde en respect"

aan deze hoofddoelen zijn toegevoegd, maar wel met de man als hoofd van het gezin

(Buskens 1999: 87).

Volgens Mir-Hosseini (2000: 1) heeft het islamitisch recht zowel een religieus als een

wereldlijk karakter. Het heeft als oorsprong de heilige openbaringen, maar heeft als doel het

gedrag van de gelovigen te reguleren en moet als zodanig op het dagelijks leven gericht zijn.

Deze tweeledigheid komt terug in de islamitische visie op het huwelijk. Enerzijds heeft het

een religieus karakter, zoals blijkt uit de voornaamste doelstellingen, anderzijds is het een

overeenkomst tussen twee partijen en als zodanig een sociaal contract waarin de rechten en

plichten die uit het huwelijk voortvloeien, worden vastgelegd. Omdat het om een contract

gaat kunnen er desgewenst aanpassingen in worden opgenomen zolang deze niet tegen de

12 De officiële benaming van het huwelijk: 'aqd al-nikah betekent volgens Mir-Hosseini (2000: 206, noot 20)

letterlijk contract van coïtus.

33

Page 36: SCR 7936 - UvA

centrale doelstellingen van het huwelijk ingaan. Zo kan de vrouw het recht vast laten leggen

dat zij zichzelf onder bepaalde condities mag verstoten of kan zij andere eisen op laten nemen

die binnen het kader van het huwelijk passen (Mir-Hosseini 2000: 32).

In lijn met de primaire doelstellingen van het huwelijk is volgens islamitische

rechtsgeleerden de kern van dit contract de betaling van een bruidsprijs13 door de man aan de

vrouw waarmee hij de beschikking krijgt over haar seksuele en reproductieve functies (Mir­

Hosseini ibid.). Hij verkrijgt daarmee tevens het recht op haar kuisheid, eerbaarheid en

gehoorzaamheid naar billijkheid. Voor de vrouw staat daartegenover dat zij recht heeft op

onderhoud (nafaqa). Zij houdt haar eigen bezittingen en inkomen en mag hier vrijelijk over

beschikken. Dit wordt gezien als bewijs voor de hoge morele status die de vrouw binnen het

huwelijk inneemt. De rechten en plichten van beide echtgenoten staan opgesomd in artikel 34

tot en met 36 van de Mudawwana.

Omdat het gezin een zo belangrijke plaats inneemt in de islamitische gemeenschap wordt

echtscheiding als moreel verwerpelijk beschouwd, maar als man en vrouw niet harmonieus

met elkaar kunnen samenleven en het huwelijk daardoor niet aan haar centrale doelstellingen

kan voldoen, moet het mogelijk zijn deze te beëindigen. De wijze waarop dit gebeurt hangt

samen met de verschillende posities van man en vrouw binnen het huwelijk. De man kan,

zonder een duidelijke grond te hoeven aantonen, een einde aan het huwelijk maken door de

vrouw te verstoten (talaq). Sinds de hervormingen van 1993 is de aanwezigheid van de vrouw

bij deze procedure verplicht, maar niet haar instemming en als zij niet verschijnt kan de

procedure toch doorgang vinden. Ook moet sinds 1993 de toestemming van de adoulaire

rechter verkregen worden. Deze kan de procedure echter niet eindeloos tegenhouden en kan

hooguit het bedrag aan schadevergoeding dat de vrouw dient te ontvangen verhogen als hij

vindt dat de man vanuit oneigenlijke motieven handelt. Ondanks het feit dat het nergens in de

wet wordt verboden komt het in de praktijk zelden voor dat de man naar de rechter stapt om

het huwelijk te laten ontbinden. De enige keer dat de man in de Mudawwana op zijn recht

hiertoe wordt gewezen is in het geval de vrouw aan een gebrek lijdt dat al voor het huwelijk

bestond en waarvan hij niet van tevoren op de hoogte was. Zoals uit de toelichting van Berger

en Kaldenhoven (1997: 58) op het betreffende artikel blijkt, gaat het hierbij in feite om een

vernietiging van het huwelijk (jaskh) omdat er niet aan de voorwaarden van het

13 Zowel Jordens (2000) als Berger en Kaldenhoven ( 1997) gebruiken de term bruidsgave om te benadrukken dat het gaat om een gift van de man aan de vrouw en niet aan haar familie. Omdat het verplichte karakter mijns inziens voorop staat houd ik zelf de term bruidsprijs aan, in navolging van Buskens (1999)

34

Page 37: SCR 7936 - UvA

huwelijkscontract is voldaan. Het voordeel voor de man van een dergelijke procedure is dat

hij minder financiële verplichtingen ten opzichte van de vrouw heeft dan na een verstoting.

Volgens Jordens (2000: 166) zou de man ook naar de rechter moeten kunnen stappen als hij

vindt dat hij schade lijdt door het gedrag van zijn vrouw. Doel van deze procedure zou niet

een huwelijksontbinding zijn maar beïnvloeding van het gedrag van de vrouw of van de

hoogte van de schadevergoeding bij verstoting. Ook zou hij het recht van de vrouw op

verzorging van de kinderen na verstoting kunnen aantasten. In hoeverre de man het recht heeft

op basis van de grond schade ook daadwerkelijk echtscheiding bij de rechter te vorderen blijft

onduidelijk.

Als de vrouw het huwelijk wil beëindigen heeft zij verschillende mogelijkheden. Zij kan, via

de rechter, zichzelf verstoten (talaq-a tafwid/4 als zij dit recht van tevoren heeft bedongen

door het op te laten nemen in het huwelijkscontract of later in een apart contract. Verder kan

zij haar man tot een verstoting overhalen door hem een bepaalde compensatie te bieden

(khul ') of zij kan naar de rechter stappen met een verzoek tot echtscheiding (tatliq). Alle

vormen van echtscheiding zijn gebaseerd op de verstoting waardoor de vrouw altijd

toestemming nodig heeft van de man of van de rechter die, volgens de theorie van de

Malekitische school, in de plaats van de echtgenoot treedt bij het uitspreken van de verstoting.

In de visie van andere rechtsscholen spreekt de rechter zelf de echtscheiding uit en spreekt

men van eenfaskh oftewel een vernietiging van het huwelijk (Buskens 1999: 151).

Volgens een medewerker van het Marokkaanse consulaat is het alleenrecht van de man op

verstoting gebaseerd op zijn positie als kostwinner. Omdat hij verplicht is zijn vrouw( en) en

kinderen te onderhouden zou hij meer in het huwelijk investeren dan de vrouw en bij

echtscheiding daardoor meer te verliezen hebben. Een ander argument dat genoemd werd en

dat volgens Jordens (2000: 15 3-154) door islamitische juristen in de meeste moslimlanden

wordt aangedragen voor dit alleenrecht, is het verschil in aard en eigenschappen tussen man

en vrouw. De vrouw wordt verondersteld een overwegend emotioneel karakter te hebben en

hierdoor niet in staat te zijn om belangrijke beslissingen te nemen. Het huwelijk zou een te

instabiel karakter krijgen als de vrouw het recht zou hebben over echtscheiding te beslissen.

Het feit dat Jordens (2000: 154) op basis van cijfers uit 1975 aantoont dat eenderde van de

huwelijken in een eenzijdige verstoting door de man eindigt en de mogelijkheid dat het

verstotingsrecht aan de vrouw kan worden overgedragen, spreken deze verklaring mijns

14 Voor meer informatie over de verschillende vormen van zelfverstoting zie Fontein (1988) en Jordens (2000: 158).

35

Page 38: SCR 7936 - UvA

inziens tegen en lijkt het vooral bedoeld om de structurele ongelijkheid in de wet enigszins

goed te praten.

Ook de vrouw wordt verondersteld bij verstoting schade te lijden en heeft daardoor recht op

schadevergoeding (mut 'a). Dit recht is gebaseerd op de Malekitische interpretatie van een

aantal hadith vertellingen en verzen uit de Koran15 maar is pas bij de invoering van de

Mudawwana in 1958 vastgelegd. Tot 1993 was het bedrag dat de man aan mut'a betaalde

volgens Jordens (2000: 180) vaak te verwaarlozen. Na de hervormingen zijn, naast de

financiële situatie van betrokkenen, de schuldvraag en het motief voor de verstoting een

belangrijkere rol gaan spelen bij de bepaling van de omvang van de mut 'a. Deze wordt door

de adoulaire rechter bepaald en bedraagt volgens een Nederlandse advocaat over het

algemeen ongeveer een maandsalaris van de man. Bij zelfverstoting heeft de vrouw geen

recht op schadevergoeding. Over de vraag of de vrouw na een rechterlijke echtscheiding recht

heeft op schadevergoeding is de wet niet geheel duidelijk en zijn de meningen verdeeld. Door

de wijze waarop de wet is geformuleerd trekt Jordens (ibid.) de conclusie dat de vrouw alleen

recht heeft op schadevergoeding als de man de verstoting uitspreekt, dus niet bij een

rechterlijke echtscheiding, ook niet als blijkt dat de oorzaak van de echtscheiding bij de man

ligt. Anderzijds geldt wel dat, omdat hij in theorie in de plaats van de man treedt, de vrouw

recht heeft op het resterende deel van de bruidsprijs als de rechter echtscheiding uitspreekt

(Buskens 1999: 164).

Als de vrouw wil scheiden zonder dat zij het recht op zelfverstoting heeft laten vastleggen

moet zij de man compenseren voor hetgeen hij in het huwelijk heeft ingebracht. In de praktijk

bestaat deze compensatie uit een geldbedrag dat moreel gezien niet hoger mag zijn dan de

betaalde bruidsprijs, of zij kan (een deel van) haar financiële rechten opgeven, zoals

terugvordering van wat zij in het huwelijk heeft ingebracht en/of de vergoeding voor het

onderhoud van de kinderen na de scheiding. In sommige gevallen geeft zij ook haar recht op

verzorging van haar kinderen op. Rechten ten aanzien van de kinderen mogen alleen als

compensatie dienen als zij hier geen schade van ondervinden. Jordens (2000: 160) is van

mening dat deze constructie van de betaling van compensatie geen rekening houdt met de

financiële bijdrage van de vrouw en haar familie aan de huwelijkssluiting noch met de

(onbetaalde) werkzaamheden die de zij gedurende het huwelijk in het gezin heeft verricht. Het

feit dat de wet de invulling van de compensatie aan de betrokkenen overlaat verzwakt de

15 Volgens Jordens (2000: 179) gaat het hierbij om Soera Al-Bakara, vers 236 en 240 en soera Al-Ahzaab, vers 49.

36

Page 39: SCR 7936 - UvA

onderhandelingspositie van de vrouw omdat zij afhankelijk is van de medewerking van de

man.

3.3. Het echtscheidingsrecht van de vrouw in de praktijk

Als de vrouw het huwelijk wil beëindigen is de meest gangbare methode in Marokko de

verstoting tegen compensatie (Namaane- Guessous 1990: 158; Borm 1994: 220-221). Dit

heeft te maken met het feit dat het opnemen van een clausule in het huwelijkscontract met

betrekking tot zelfverstoting in de praktijk wordt ontmoedigd en de rechterlijke echtscheiding

een bijzonder gecompliceerde procedure is. De wet noemt vijf gronden waarop de vrouw bij

de rechter echtscheiding kan aanvragen. Deze zijn terug te vinden in artikel 53 tot en met 58

van de Mudawwana en luiden:

1. de man voldoet niet aan zijn onderhoudsplicht

2. de man heeft een ernstig lichamelijk of geestelijk gebrek waar de vrouw niet van op de

hoogte was of die zij nog niet had geaccepteerd en waardoor zij schade lijdt

3. de vrouw lijdt schade door het huwelijk, in welke vorm dan ook

4. de man is langer dan eenjaar afwezig zonder geldig excuus

5. de man spreekt een gelofte uit tot onthouding of tot het weigeren van omgang met zijn

vrouw.

De achterliggende gedachten bij deze gronden vloeien voort uit de Malekistische visie op de

rechten van de vrouw binnen het huwelijk: zij heeft recht op samenwoning en seksuele

betrekkingen om zedelijk verval te voorkomen en op onderhoud.

Mir-Hosseini (2000: 193-194) wijst op het feit dat de huwelijksproblemen van vrouwen

niet altijd met deze gronden overeenkomen. Vaak zijn zij gebaseerd op de discrepantie tussen

theorie en praktijk van het huwelijk. In theorie dient de vrouw zich te onderwerpen aan de

autoriteit van de man, die hij ontleent aan zijn positie als kostwinner. In de praktijk draagt de

vrouw veelal bij aan het gezinsinkomen en heeft zij behoefte aan meer gelijkwaardige

onderlinge verhoudingen. Om toch echtscheiding te kunnen vorderen moet zij haar klachten

vertalen naar een of meerdere van de in de wet genoemde gronden. Omdat afwezigheid van

de man en het niet nakomen van de onderhoudsplicht in de praktijk het meest voorkomen en

bovendien het makkelijkst te bewijzen zijn, zijn dit de gronden waarop vrouwen voornamelijk

echtscheiding proberen te vorderen.

37

Page 40: SCR 7936 - UvA

In alle gevallen krijgt de man echter uitstel om zijn gedrag te verbeteren waardoor het bijna

altijd om langdurige procedures gaat die bovendien niet altijd tot echtscheiding leiden. Als de

vrouw een beroep doet op de grond schade worden er bovendien nog bemiddelaars aangesteld

om, na die van de rechter, een tweede bemiddelingspoging te ondernemen waardoor deze

procedure vaak nog langer duurt. In principe staat het begrip schade open voor een ruime

interpretatie maar deze wordt aanzienlijk ingeperkt door de opvatting dat het niet tot

beperking van de legitieme rechten van de man binnen het huwelijk mag leiden. De man heeft

immers recht op gehoorzaamheid van zijn vrouw en als zij hem deze onthoudt mag hij haar

tuchtigen zolang dit niet tot blijvende schade leidt. Het doel van de procedure is dan ook niet

om de man sancties op te leggen maar om te beoordelen in hoeverre verdere samenwoning

nog mogelijk is. De vrouw moet aantonen dat dit niet het geval is door te bewijzen dat zij

schade heeft geleden en dat zij hier bovendien zelf geen aanleiding toe heeft gegeven. In

dergelijke gevallen wordt vaak gebruik gemaakt van de zogenaamde lafif-bewijs waarbij

twaalfmannen (of voor elke man twee vrouwen) moeten verklaren door eigen waarneming

getuige te zijn geweest van de gepresenteerde aantijgingen. Aangezien het veelal om privé­

omstandigheden gaat is het niet altijd mogelijk de feiten door middel van een dergelijke

bewijsvoering aan te tonen. In dit kader zal een eenmalige gebeurtenis zelden tot

echtscheiding leiden, zullen er meerdere verzoeningspogingen worden ondernomen en zal de

grond vervallen zodra de vrouw lichamelijk contact met haar man hervat. Volgens Jordens

(2000: 171-173) kan het in een dergelijk geval gunstig zijn als de vrouw een beding in haar

huwelijkscontract heeft laten opnemen waarin de man verboden wordt haar te benadelen.

Bovenstaande kenmerken leiden er volgens Jordens (2000: 173) toe dat Marokkaanse

vrouwen, ook in Nederland, weinig vertrouwen hebben in de rechterlijke procedure om

echtscheiding te vorderen. Het is bovendien een kostbare zaak omdat de aanwezigheid van

een advocaat verplicht is. Veel vrouwen besluiten hierdoor niet eens aan de procedure te

beginnen en kiezen ervoor te proberen tot een overeenkomst te komen met hun man door het

bieden van compensatie. Zoals hierboven al is vermeld hebben zij hierbij geen sterke

onderhandelingspositie. Wel kan de vrouw volgens artikel 63 van de Mudawwana bij de

rechter terugdraaiing van een afspraak eisen als zij kan bewijzen dat zij onder dwang heeft

ingestemd met een bepaalde vorm van compensatie (Buskens 1999: 14 7).

38

Page 41: SCR 7936 - UvA

HOOFDSTUK 4: STRATEGIEËN VAN VROUWEN VAN MAROKKAANSE

AFKOMST IN NEDERLAND BIJ HET AANVRAGEN VAN

ECHTSCHEIDING

4.1. Acht vrouwen; acht verhalen

In tegenstelling tot de ervaringen van Julie-Anne Borm (1994: 220) die in de Midden-Atlas in

Marokko gemakkelijk in gesprek raakte met vrouwen over het onderwerp, bleek

echtscheiding bijzonder moeilijk bespreekbaar onder vrijwel alle Marokkaanse vrouwen die

ik tijdens mijn onderzoek in Nederland benaderde. De meeste waren vooral bang voor reacties

uit hun omgeving als zij hierover zouden praten. Vrouwen die in een buurthuis een

themamiddag over de rechtspositie van vrouwen hadden georganiseerd zeiden later bedreigd

te zijn door een aantal echtgenoten van de aanwezige vrouwen. Het blijkt ook een onderwerp

te zijn waar vrouwen onderling nauwelijks over praten. Verschillende respondenten vertelden

zich sinds hun echtscheiding in een geïsoleerde positie te bevinden, onder andere omdat zij

door ander Marokkaanse vrouwen werden gemeden.

De vrouwen die wel met mij wilden praten kwamen op mij over als gevoelige, maar ook

sterke, onafhankelijke vrouwen die zich niet door hun omgeving van hun eigen ideeën lieten

afbrengen, hoewel zij er soms zichtbaar moeite mee hadden dat zij in hun streven hun leven

naar eigen maatstaven in te richten zo alleen stonden. Ondanks het feit dat het niet direct voor

hen wat opleverde waren zij bereid om soms hele persoonlijke ervaringen te delen om

zodoende het onderwerp onder een breder publiek aan de orde te stellen. Omdat ook zij

bezorgd waren om reacties uit hun omgeving als zij zouden worden herkend, was

bescherming van hun privacy een belangrijke voorwaarde. Ondanks de toestemming die ik

van zeven van de acht respondenten heb gekregen om hun voornaam te vermelden heb ik er

daardoor voor gekozen de namen te veranderen om de kans op herkenbaarheid zo klein

mogelijk te houden.

Hieronder geef ik een beknopte beschrijving van de achtergrond en de persoonlijke en

sociale omstandigheden van mijn respondenten die mijns inziens nodig is om hun keuzes te

kunnen begrijpen, alsmede de wijze waarop zij hun echtscheiding hebben aanaangepakt en

hun eigen motivatie hiervoor. Vervolgens geef ik een samenvatting van de door hen gevolgde

strategieën en een overzicht van de belangrijkste factoren die mijns inziens hierbij een rol

hebben gespeeld.

39

Page 42: SCR 7936 - UvA

Latifa

Latifa is 40 jaar oud. Zij is in Noord Marokko geboren en op haar 14e getrouwd met een man

die haar ouders voor haar hadden uitgekozen. Hij was 25 jaar ouder dan zij en zij kende hem

niet van tevoren. Volgens Latifa hadden haar ouders hun keuze op deze man laten vallen

omdat hij geen ouders meer had, schoonouders brachten alleen maar problemen. Zij dachten

haar hiermee van een gelukkige toekomst te verzekeren.

In tegenstelling tot haar andere zusjes is Latifa nooit naar school geweest. Zij moest thuis

helpen met het huishouden en de opvoeding van de jongere kinderen. Over haar huwelijk zei

ze geen concrete verwachtingen te hebben gehad destijds. Ze was veel te jong en wist niets

over trouwen of kinderen krijgen. Ze legde zich erbij neer dat het blijkbaar normaal was om

zo jong te trouwen, hoewel geen van haar vriendinnen zo jong was getrouwd en er jaloersheid

uit haar woorden sprak toen ze vertelde dat zij nog op straat aan het spelen waren terwijl zij

naar Nederland werd gestuurd om zich bij haar echtgenoot te voegen. Hij woonde op dat

moment al tien jaar in Nederland.

Het huwelijk vond plaats in Marokko. Het huwelijkscontract heeft zij niet gelezen. Het

was in het Arabisch en ze kon geen Arabisch lezen. Niemand had haar ooit op de

mogelijkheid gewezen een clausule over echtscheiding in het huwelijkscontract op te nemen.

Ze voegde zich in 1976 bij haar echtgenoot in Nederland en kreeg zes kinderen met hem. Ze

had hier verder geen familie of bekenden en heeft, vooral gedurende de eerste elf jaar, erg

geïsoleerd geleefd. Zij mocht van haar man alleen naar buiten om wat boodschappen te doen

en de kinderen naar school te brengen en mocht geen contact hebben met andere mensen, ook

niet met andere Marokkaanse vrouwen. Volgens haar was hij bang dat zij haar "wakker

zouden schudden". In 1987 verhuisde ze met haar gezin naar een andere buurt en ontdekte

onderweg naar de school van de kinderen een buurthuis waar ze Marokkaanse vrouwen naar

binnen zag gaan. Zij liet zich inmiddels niet meer tegenhouden door de verboden van haar

man en stapte naar binnen. Ze werd direct gevraagd aan activiteiten voor Marokkaanse

vrouwen mee te werken en heeft vanaf die tijd Nederlands geleerd en contacten ontwikkeld

met Nederlandse en Marokkaanse vrouwen.

Haar voornaamste klacht ten aanzien van haar man was dat hij er nooit was. Hij kwam

alleen maar naar huis om te eten en te slapen, hij praatte nooit met haar en deed niets met de

kinderen. Als hij er was, was de situatie alleen maar gespannen. Zij vond dat ze haar uiterste

best heeft gedaan om contact met hem te krijgen en er achter te komen waarom hij niet

gelukkig was, maar hij sloot zich helemaal voor haar af De situatie werd alleen maar erger en

40

Page 43: SCR 7936 - UvA

in 1991 praatten ze helemaal niet meer met elkaar. Toch zette ze door, maar in 1997 kon ze

het niet meer aan. In 1998, na 22 jaar huwelijk, is het op echtscheiding uitgelopen. Haar man

is zelf, na een verblijf van een half jaar bij familieleden in Marokko, het huis uitgegaan. Hij

heeft haar via een advocaat laten weten dat hij wilde scheiden. Latifa heeft toen zelf ook een

advocaat in de arm genomen en heeft, zonder dat zij zijn motivatie te horen kreeg,

meegewerkt aan een echtscheiding naar Nederlands recht bij de Nederlandse rechter. De

rechter legde de man op om alimentatie voor zijn vrouw en kinderen te betalen.

Latifa was opgelucht dat hij voorgoed het huis uit was en het ging prima, alleen met de

kinderen. Ze voelde zich echter niet vrij om haar leven in te vullen zoals ze dat zelf wilde

omdat ze nog steeds met haar man was getrouwd volgens de Marokkaans wet. Zij wilde

daarom ook een echtscheiding naar Marokkaans recht en de enige optie was volgens haar om

haar man over te halen hieraan mee te werken. Een rechterlijke echtscheiding in Marokko

aanvragen had volgens haar geen zin. Ze kende vrouwen die daar al jaren zonder resultaat

mee bezig waren, zelfs met een aanbevelingsbrief van het consulaat, en was ervan overtuigd

dat zolang de man niet mee wil werken het in de praktijk onmogelijk is voor een vrouw om

echtscheiding te krijgen naar Marokkaans recht. Haar man wilde uiteindelijk wel zijn

toestemming geven voor een echtscheiding naar Marokkaans recht, maar alleen als ze

beloofde geen aanspraak te maken op een deel van het huis dat zij in Marokko hadden laten

bouwen. Latifa vond dat zij hier recht op had omdat ze hem geld had gegeven, ook van de

kinderbijslag, en hard had gewerkt om het gezin te onderhouden. Zij vreesde echter dat als zij

hier aanspraak op zou maken hij niet meer aan de echtscheiding mee zou willen werken en zij

voorgoed aan hem gebonden zou zijn en gaf daardoor wat zij als haar recht ervoer op. Zij

heeft hem over kunnen halen gezamenlijk naar het Marokkaanse consulaat te gaan waar zij

door middel van een verstotingsprocedure zijn gescheiden. Medewerkers op het consulaat

wezen haar op haar recht op een deel van het huis en waren volgens haar erg boos op haar

man dat hij haar zo behandelde. Zij wilde er zelf echter zo snel mogelijk vanaf zijn en zette

niet door om daar aanspraak op te maken omdat het volgens haar dan alleen maar een

eindeloze procedure zou worden omdat zij uiteindelijk toch afhankelijk was van zijn

medewerking. Volgens de medewerkers op het consulaat had ze tevens recht op alimentatie,

niet alleen voor de kinderen maar ook voor zichzelf.

Na enige tijd leerde ze via een vriendin een andere Marokkaanse man kennen en is met

hem getrouwd. In het begin ging het goed maar al na korte tijd kregen zij problemen, volgens

Latifa met name door de bemoeienis van zijn ouders. Dit manifesteerde zich vooral in

toenemend bezitterig gedrag van haar man. Zij was inmiddels zwanger en heeft het nog een

41

Page 44: SCR 7936 - UvA

paar maanden aangezien, maar wilde niet in een zelfde situatie belanden als met haar eerste

man en toen haar tweede man onder druk van zijn familie met een tweede, jongere vrouw in

Marokko trouwde nam zij de beslissing om er een punt achter te zetten.

Zij was bewust alleen voor het Marokkaanse recht met deze man getrouwd en niet voor de

Nederlandse wet. De Nederlandse echtscheiding met haar eerste man had ze als zeer belastend

ervaren, met name de onenigheid over het betalen van alimentatie. Het was een langdurige

procedure geweest en heeft de verhouding tussen haar en haar ex-man vertroebeld waardoor

zij bang was dat hij niet aan een Marokkaanse echtscheiding mee zou willen werken. Zij koos

ervoor om, als het weer mis mocht gaan, een snelle en eenvoudige procedure bij het consulaat

te kunnen voeren boven een langdurige, complexe procedure voor de Nederlandse rechter. De

mogelijkheid om snel en definitief van haar man afte kunnen zijn woog voor haar zwaarder

dan haar recht op alimentatie. Zij ging er hierbij vanuit dat als zij haar financiële rechten

opgaf de man wel aan een echtscheiding mee zou willen werken. En als hij echt niet mee

wilde werken dan was er geen andere optie dan zich maar bij de situatie neer te leggen. Ook

de tweede keer heeft zij geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid een clausule in het

huwelijkscontract op te nemen omdat zij hier nog altijd niet van op de hoogte was. Zij wist tot

overeenstemming met haar man te komen en ze zijn op het consulaat middels een

verstotingsprocedure gescheiden. Ze heeft niets over haar zwangerschap verteld omdat ze

geen problemen wilde over alimentatie. Ze heeft ook niets gezegd over het feit dat hij met een

tweede vrouw was getrouwd.

Latifa is nu weer alleen en wat haar betreft blijft dat ook zo. Als ze geen baby had gehad

had ze misschien wel naar een nieuwe partner uitgekeken maar zoals ze het zelf verwoordde:

"omdat ik die kleintje bij heb, mijn handen zijn vol, mijn hart is vol, ik hoef niemand, echt".

Een buitenechtelijke relatie met een man is helemaal niet aan de orde, dat zou geen goed

voorbeeld zijn voor haar dochters.

Nadia

Nadia is 43. Zij is geboren in Marrakech, een stad in Zuid Marokko. Ze is op haar zeventiende

getrouwd met een man die zij oppervlakkig kende, die elf jaar ouder was dan zij en die al

vanaf 1961 in Nederland verbleef Ze had al een huwelijksaanzoek gehad van een neef van

haar vader, maar zijn moeder wilde haar niet als schoondochter hebben. Om van het geruzie

afte zijn besloot ze om met iemand buiten de familie te trouwen. Toen deze man zich

42

Page 45: SCR 7936 - UvA

aandiende ging ze er, tegen de wens van haar ouders, op in en was de zaak binnen een week

geregeld. Achteraf vindt ze dat het allemaal veel te snel is gegaan.

Het huwelijk vond plaats in Marokko. Het huwelijkscontract heeft zij niet gelezen. Ze kon

wel een beetje Arabisch, maar het handschrift was onleesbaar. Zij wist niets af van de

mogelijkheid een clausule in het contract op te nemen, niemand had haar daar ooit iets over

verteld. Een jaar later, in 1975, voegde ze zich bij haar echtgenoot in Nederland. In eerste

instantie vond ze het wel spannend om naar Nederland te komen, maar omdat ze hier verder

geen familie had en ze van haar man geen contacten met andere Marokkaanse vrouwen mocht

onderhouden voelde ze zich, vooral het eerste jaar, erg eenzaam.

In 1984 is zij, na 10 jaar huwelijk, gescheiden. Eigenlijk wilde ze :riiet scheiden omdat ze

hier niet alleen wilde komen te staan met twee dochters. Maar haar man wilde dat zij officieel

uit elkaar gingen zodat hij zich op een ander adres zou kunnen inschrijven en zij een uitkering

zou kunnen aanvragen en zij zodoende twee inkomens zouden hebben, want hij wilde wel bij

haar langs blijven komen. Zij was het hier niet mee eens. Zij vond zijn salaris voldoende om

het gezin van te onderhouden en wilde geen misbruik maken van de mogelijkheid een

uitkering aan te vragen en wilde bovendien niet dat hij bij haar langs bleef komen als ze niet

meer getrouwd waren, dat ging tegen haar geloof in. Uiteindelijk heeft ze hem het huis

uitgezet en is naar een advocaat gestapt om echtscheiding aan te vragen. Ze is naar

Nederlands recht gescheiden en later ook naar Marokkaans recht. Ze wist haar man over te

halen mee naar het consulaat te gaan onder de voorwaarde dat hij geen alimentatie hoefde te

betalen na de scheiding. Hier zijn zij middels een verstotingsprocedure gescheiden.

Na haar echtscheiding is ze veertien jaar alleen geweest. Ze heeft het gedurende die

periode erg moeilijk gehad. Ze raakte erg geïsoleerd omdat andere Marokkaanse vrouwen

haar meden en kwam op een gegeven moment nauwelijks meer buiten. Met behulp van

gesprekken met een maatschappelijk werkster en het contact met een Nederlandse vrouw is ze

langzaam weer omhoog gekrabbeld. Ongeveer twee jaar geleden ontmoette ze via een

Marokkaanse buurvrouw een Marokkaanse man. Omdat ze het niet gepast vond om

ongetrouwd met een man om te gaan is ze binnen een maand met hem getrouwd. Hij was al

vanaf 1991 in Nederland maar had geen verblijfsvergunning. Ze hebben inmiddels een

dochtertje van zes maanden. Deze relatie loopt echter ook niet naar wens. Volgens Nadia

heeft haar man flink geprofiteerd van het huwelijk, terwijl zij er alleen maar nadelen van

ondervindt. Zij heeft hem geholpen met zijn papieren, betaalt alle rekeningen, terwijl het voor

haar verder niets oplevert omdat ze alleen maar ruzie hebben. Ze vertelde dat ze hem niet

meer vertrouwt omdat ze regelmatig ontdekt dat hij ergens over gelogen heeft. Ze heeft hem

43

Page 46: SCR 7936 - UvA

inmiddels het huis uitgezet en is bezig met een echtscheiding naar Nederlands recht die bijna

rond is. Eigenlijk had ze de tweede keer alleen naar Nederlands recht willen trouwen zodat ze

bij eventuele problemen makkelijker zou kunnen scheiden, maar op het Marokkaanse

consulaat hadden ze gezegd dat dit niet kon. Ze is daarom toch weer naar Marokkaans recht

getrouwd. Als de Nederlandse echtscheiding rond is wil ze weer op dezelfde manier als met

haar eerste man proberen een echtscheiding naar Marokkaans recht op het consulaat te

regelen, maar haar tweede man heeft al laten weten hier niet aan mee te willen werken.

Volgens haar advocaat, die gespecialiseerd is in het Marokkaanse familierecht, maakt zij een

goede kans ook zonder de medewerking van haar man een echtscheiding naar Marokkaans

recht te kunnen vorderen. Haar man heeft namelijk als eerste de echtscheidingsprocedure in

gang gezet. Als zij met een vertaling van het Nederlandse vonnis naar de rechter in Marokko

stapt, kan zij echtscheiding vorderen op grond van het feit dat hij niet meer met haar wil

samenleven.

Ook Nadia heeft het na haar tweede huwelijk wel gezien met mannen, zegt ze. Ze heeft

haar oudere dochters waar het heel goed mee gaat, en een kleintje waar ze nu voor moet

zorgen en heeft contacten met andere vrouwen via het buurthuis en een Opstap project waar

ze aan meewerkt. Ze denkt niet dat ze ooit opnieuw zal trouwen.

Salma

Salma is 35 jaar. Zij is geboren in Cassablanca, een stad aan de Westkust van Marokko. Ze is

in 1997 naar Nederland gekomen om zich bij haar echtgenoot te voegen die hier al een aantal

jaren woonde. Hij was haar tweede echtgenoot. Zij is in Marokko op haar veertiende voor de

eerste keer getrouwd met een man die haar vader voor haar had uitgekozen en die zij niet van

tevoren kende. Zelf was ze liever op school gebleven, maar volgens haar heb je als meisje

geen andere keuze dan je te onderwerpen aan de wil van je vader. Ze vertelde haar

huwelijkscontract noch gelezen noch ondertekend te hebben. Volgens haar heeft haar vader in

haar plaats zijn handtekening gezet. Ze is drie jaar met haar eerste man getrouwd geweest en

heeft twee dochters met hem gekregen. De huwelijksproblemen werden met name

veroorzaakt door de slechte relatie met haar schoonmoeder. Salma woonde bij haar

schoonfamilie in huis en haar schoonmoeder bemoeide zich constant met de manier waarop

zij allerlei zaken aanpakte. Op een gegeven moment kon ze er niet meer tegen en liep weg

naar haar moeder en heeft bij de rechter geprobeerd echtscheiding aan te vragen. Deze kreeg

ze niet omdat ze daar niet voldoende argumenten voor had. Alleen als haar man het ook wilde

44

Page 47: SCR 7936 - UvA

was het mogelijk om een echtscheiding te krijgen, mocht de verplichte verzoeningspoging

mislukken. Uiteindelijk lukte het haar, haar man over te halen aan een echtscheiding mee te

werken met als voorwaarde dat hij geen alimentatie voor de kinderen hoefde te betalen. Salma

was allang blij en zegde hierin toe. Ze heeft verschillende banen gehad om haarzelf en haar

kinderen te onderhouden. Zij wilde graag naar het buitenland want zij voelde zich in Marokko

niet op haar plek. Zij vond dat zij als vrouw te weinig rechten had en weet dit aan de manier

waarop mensen, met name mannen, islam in praktijk brengen. Omdat zij gescheiden was

kreeg zij hier geen toestemming voor. Zij mocht alleen naar het buitenland als ze getrouwd

was. Zij wilde niet opnieuw trouwen maar haar vader zette haar weer onder druk omdat een

alleenstaande vrouw in de familie onacceptabel was. Ze is in 1983, op haar zeventiende, voor

de tweede keer getrouwd, weer met een man die haar vader had uitgekozen. Ze had een sterke

aversie tegen deze man maar durfde haar vader niet tegen te spreken. Haar nieuwe echtgenoot

was in 1975 al samen met zijn ouders naar Nederland verhuisd maar was destijds te oud om

een verblijfsvergunning te krijgen. Hij is tot 1980 illegaal in Nederland gebleven en besloot

toen tijdelijk naar Marokko terug te keren waar hij in 1983 met Salma is getrouwd. Volgens

haar zou hij haar vader hebben verteld dat hij in Nederland geldige papieren, een baan en een

woning had waardoor hij een goede partij voor haar leek. Eenmaal in Nederland aangekomen

bleek hier niets van waar te zijn. Om hier toch legaal te kunnen verblijven vatten ze het plan

op dat hij met een Nederlandse vriendin van zijn broer zou trouwen zodat hij een

verblijfsvergunning zou kunnen aanvragen. Hij moest hiervoor wel met Salma scheiden, maar

ze beloofden elkaar dat ze opnieuw zouden trouwen als hij zijn papieren had zodat zij ook

naar Nederland zou kunnen komen. Hij is zes jaar met deze vrouw getrouwd geweest en heeft

twee kinderen met haar gekregen.

Intussen was Salma teruggekeerd naar Marokko, maar ze wilde nog altijd naar het

buitenland. Zij kreeg een contract in Saoedi-Arabië aangeboden als kinderjuffrouw bij de

directeur van een school. Dit heeft zij een maand gedaan. Ze had het erg naar haar zin, maar

toen haar ex-man erachter kwam begon hij haar te bedreigen. Ze was erg bang voor hem en

besloot daarom toch maar weer terug te keren naar Marokko waar ze opnieuw met hem is

getrouwd. Deze keer heeft ze thuis, achteraf, het huwelijkscontract gelezen omdat ze

benieuwd was naar wat er instond. Ze had wel eens iets gehoord over de mogelijkheid een

clausule in het contract op te nemen waardoor de vrouw makkelijker zou kunnen scheiden als

de man met een andere vrouw zou trouwen, maar ook deze keer ervoer zij haar huwelijk als

een mannenaangelegenheid waarbij ze zelf niets in te brengen had.

45

Page 48: SCR 7936 - UvA

In 1991 is haar man gescheiden met zijn Nederlandse vrouw, maar Salma verbleef nog tot

1997 in Marokko waar ze verschillende banen had om de vijf kinderen die zij inmiddels met

hem had en de twee dochters uit haar eerste huwelijk te onderhouden. In Nederland

aangekomen wilde zij graag de taal leren en een baan vinden want, ondanks het feit dat haar

man zowel een reguliere als een bijbaan had, zaten ze constant in de schulden. Haar man

verdiende genoeg geld, maar gaf dit volgens Salma grotendeels uit aan zijn ouders om hen te

helpen met hun boerderij in Marokko. Ze wilde ook kunnen participeren in de

schoolaangelegenheden van haar kinderen. Haar man vond dit maar niks en zij kregen steeds

meer problemen. Salma vond het ook erg vervelend dat hij bijna nooit thuis was en

nauwelijks aandacht aan de kinderen besteedde. Hij begon haar ook steeds vaker te

mishandelen. Tien dagen voordat zij voor een zelfstandige verblijfsvergunning in aanmerking

kwam eiste hij dat zij het huis verliet en haar paspoort en verblijfsvergunning bij hem

inleverde. Hij dreigde haar te vermoorden als zij er nog zou zijn als hij thuiskwam. Zij was

erg bang voor haar man en een oom van hem die in de buurt woonde waarschuwde haar dat

hij best wel eens in staat zou kunnen zijn om het te doen. Ze is naar de politie gegaan die haar

naar een Blijf van m'n Lijfhuis verwees, maar ze hadden alleen maar plek in een andere stad.

Salma wilde wegens de school van haar kinderen niet verhuizen en kwam uiteindelijk terecht

bij een man die zij kende van de markt. Ze is bij hem in huis getrokken en heeft hem met zijn

werkzaamheden geholpen en heeft in eerste instantie drie en later al haar vijf kinderen daar

naartoe gehaald. De man was weduwnaar en wilde graag met haar trouwen maar voor haar

was het een 'verstandsrelatie' om elkaar tijdelijk uit de brand te helpen. Met behulp van een

aantal advocaten is het haar gelukt om zowel haar scheiding als een zelfstandige

verblijfsvergunning te krijgen. Haar ex-man is inmiddels terug naar Marokko omdat hij hier

teveel schulden heeft. Hij woont daar met zijn ouders en een jonge vrouw waarmee hij, een

jaar voordat Salma met hem scheidde, in Marokko is getrouwd. Salma probeert nu met behulp

van een maatschappelijk werkster haar bezittingen terug te krijgen die door de deurwaarder in

beslag zijn genomen en een eigen woning en een uitkering te regelen. Zij probeert

kwijtschelding van de schulden van haar man te krijgen op basis van het feit dat zij naar

Marokkaans recht was getrouwd en deze geen gemeenschap van goederen kent. Ze wil ook

proberen een echtscheiding naar Marokkaans recht te regelen omdat zij bang is dat als zij op

bezoek gaat bij haar moeder in Marokko haar (ex-)man haar zal dwingen om daar te blijven.

Aangezien hij hier niet aan mee wil werken wil ze proberen met behulp van het consulaat en

van advocaten in Marokko een procedure voor de Marokkaanse rechter te voeren. Toen ik

enige tijd later contact met haar opnam had ze nog steeds geen eigen woning of vaste

46

Page 49: SCR 7936 - UvA

inkomsten. Ze was naar het consulaat geweest waar ze te horen had gekregen dat ze de

Nederlandse bewijsstukken zoals het echtscheidingsvonnis en documenten van

maatschappelijk werk en politie moest laten vertalen en daarmee naar de rechter in Marokko

moest. Omdat ze dit niet kon betalen had ze dit nog niet gedaan en was er nog niets aan haar

situatie veranderd.

Ze vertelde niet meer te willen trouwen. Ze wil zodra het kan de Nederlandse nationaliteit

aanvragen om zowel haar eigen positie als die van haar kinderen in Nederland te versterken.

Daarnaast wil zij uitzoeken in hoeverre de geruchten kloppen dat zij van joodse afkomst is.

Als dit zo is zou zij voor haar eigen gevoel op een legitieme wijze afstand kunnen nemen van

islamitische principes en gebruiken die zij als onderdrukkend ervaart.

Farida

Farida is 31 en komt uit Noord Marokko. Ze is in 1978 met haar moeder, broers en een zusje

naar Nederland gekomen om zich bij haar vader te voegen die hier al tien jaar woonde. Farida

was toen acht jaar. Ze is naar de huishoudschool geweest maar heeft nooit buitenshuis

gewerkt. Ze is op haar achttiende getrouwd met een achterneef die zij niet persoonlijk kende

voor het huwelijk. Farida was niet blij met deze keuze. Ze had gehoord dat ruzie en

mishandeling binnen zijn familie als normaal werden beschouwd. Ze was liever met een neef

van haar moeders kant getrouwd, een eenvoudige maar hardwerkende man, maar haar vader

wilde dat zij met iemand van zijn kant trouwde. Zij stemde uiteindelijk toe omdat hij dreigde

om het hele gezin in Marokko achter te laten als ze niet zou meewerken. Het huwelijk vond

plaats in Marokko en zij hebben het vervolgens in Nederland bij de burgerlijke stand laten

registreren. Ze heeft het huwelijkscontract wel getekend, maar niet gelezen omdat zij geen

Arabisch kende. Ze was niet op de hoogte van de mogelijkheid een clausule in het contract op

te nemen.

Haar man, die al een paar jaar bij zijn vader in Frankrijk woonde, kwam naar Nederland

maar had nogal wat moeite om hier zijn draai te vinden. Door een ruzie over de betaling van

de bruidsprijs ontstonden er problemen tussen de twee families en vanaf dat moment namen

de spanningen binnen het huwelijk in sneltempo toe. Farida mocht van haar man niet meer bij

haar familie langs en werd in toenemende mate mishandeld. Ze is een paar keer weggelopen,

naar haar moeder en naar een Blijf van m'n Lijfhuis, en heeft ook de politie er een keer

bijgehaald. Op een gegeven moment was ze naar een advocaat gestapt om een

echtscheidingsprocedure in gang te zetten, maar haar vader wist haar te ontmoedigen. Hij was

47

Page 50: SCR 7936 - UvA

het er niet mee eens dat haar man haar mishandelde, maar hij trad er ook niet tegen op. Omdat

de situatie alleen maar erger werd heeft ze toch doorgezet en in 1996 een echtscheiding naar

Nederlands recht aangevraagd en gekregen.

Omdat ze zich erg geïsoleerd voelde als gescheiden vrouw en het zwaar vond om haar drie

zoons alleen op te voeden wilde ze graag opnieuw trouwen, niet persé met een Marokkaanse

man maar wel met een moslim. Haar (ex-)man weigerde echter mee te werken aan een

echtscheiding naar Marokkaans recht, juist omdat hij daar bang voor was. Zelf was hij

inmiddels met een tweede vrouw getrouwd. Van vriendinnen had ze gehoord dat het

onbegonnen werk was om echtscheiding bij de rechter in Marokko aan te vragen omdat je

daarvoor contacten in Marokko nodig hebt, het veel geld kost en je er dan nog niet zeker van

bent dat je het krijgt. Aangezien Farida niet over de nodige financiële middelen beschikte was

een rechterlijke echtscheiding in Marokko voor haar geen haalbare zaak. In haar ogen was

haar enige optie om ervoor te zorgen dat haar (ex-)man zijn toestemming gaf voor een

echtscheiding naar Marokkaans recht. In 1998 wist zij hem over te halen mee naar het

consulaat te gaan waar ze middels een verstotingsprocedure zijn gescheiden. Eenjaar later is

zij via een vriendin met een Egyptische moslim in contact gekomen met wie ze na enige tijd

is getrouwd. Zij vond het deze keer belangrijk dat ze de gelegenheid had om hem van tevoren

te leren kennen. Ze zijn zowel bij de Egyptische ambassade als voor de Nederlandse

burgerlijke stand getrouwd. Ze is blij met haar tweede man omdat hij een goede vader voor

haar kinderen is en op een niet autoritaire manier zijn geloof uitdraagt.

Amina

Amina is 33 jaar. Zij is geboren in Nador, een stad in Noord Marokko. Haar vader is

in 1968 naar Nederland gekomen. In 1976 is zij met de rest van het gezin hem gevolgd. Zij

was toen acht jaar. Ze vertelde op haar veertiende getrouwd te zijn met een Marokkaanse man

die in Nederland woonde en die uit hetzelfde dorp in Marokko kwam als haar familie.

Volgens haar was er met haar geboorteakte gerommeld zodat het leek alsof zij ouder was. Het

huwelijk werd helemaal door haar familie geregeld. Ze was zelf nog te jong, zei ze, om aan

jongens te denken.

Zij is in Marokko getrouwd en het huwelijk is in Nederland bij de burgerlijke stand

geregistreerd. Haar huwelijkscontract vertelde ze noch gelezen noch ondertekend te hebben.

Haar vader zou dit voor haar gedaan hebben. Van een clausule over echtscheiding had ze nog

nooit gehoord. Ze is veertien jaar met haar man getrouwd geweest en heeft vier kinderen met

48

Page 51: SCR 7936 - UvA

hem gekregen. De echtelijke problemen werden wat haar betreft voornamelijk veroorzaakt

door de sterke invloed van haar schoonmoeder op haar man. Als ze ruzie hadden liep hij weg

en verbleef dan een tijd bij zijn moeder. Op een gegeven moment had ze daar genoeg van en

heeft vijf jaar geleden echtscheiding naar Nederlands recht aangevraagd en gekregen. Haar

(ex-)schoonmoeder wil niet dat haar (ex-)man nog iets met haar of hun kinderen te maken

heeft. Haar (ex-)man wil ook geen alimentatie betalen. Hij is opnieuw getrouwd met een

vrouw uit Marokko met wie hij inmiddels in Nederland woont, samen met hun kinderen.

Amina probeert al vijf jaar een echtscheiding naar Marokkaans recht te regelen. Omdat haar

(ex-)man hier niet aan mee wil werken probeert ze dit nu bij de Marokkaanse rechter te doen

met behulp van het consulaat in Nederland. Ze had al eerder een proces in Marokko tegen

hem gevoerd wegens het niet betalen van onderhoud voor haar en hun kinderen. Er loopt in

Marokko daarom een aanzienlijke schuld tegen hem waardoor hij niet meer daar naartoe

durft. Dit maakt het voor haar makkelijker om in Marokko een rechtszaak te voeren omdat zij

niet bang hoeft te zijn dat hij haar daar probeert tegen te werken of tegen te houden naar

Nederland terug te keren. Op het consulaat heeft men een aanbevelingsbrief voor haar

geschreven die zij aan de rechter in Marokko moet overhandigen, samen met een vertaling

van haar Nederlandse echtscheidingsvonnis. Zij denkt een goede kans te maken op een

succesvolle procedure omdat haar man zonder haar toestemming met een tweede vrouw is

getrouwd en bovendien geen onderhoud voor hun kinderen wil betalen, allebei gronden

waarop de vrouw volgens haar naar Marokkaans recht echtscheiding kan aanvragen.

Bovendien staat haar familie achter haar. Familieleden in Nederland ondersteunen haar in

emotionele en financiële opzicht en ze heeft familieleden in Marokko die haar met de

praktische kant van de rechtszaak helpen.

Ze is twee jaar geleden opnieuw getrouwd met een Marokkaanse man die in Nederland

woont. Ze heeft bewust gekozen voor een Marokkaanse partner, iemand anders zou ook niet

door haar familie worden geaccepteerd, zei ze. Ze heeft er deze keer voor gezorgd dat ze de

gelegenheid had om hem van tevoren te leren kennen. Ze wilde er zeker van zijn dat hij goed

was voor haar en haar kinderen. Aangezien ze naar Marokkaans recht nog steeds met haar

eerste man is getrouwd, is ze met haar tweede man alleen voor de Nederlandse wet getrouwd.

Ze wil een echtscheiding naar Marokkaans recht zodat ze ook naar Marokkaans recht met

haar tweede man kan trouwen. Op zich zou ze er zelf geen probleem mee hebben om alleen

voor de Nederlandse wet getrouwd te zijn, maar dit zou betekenen dat als zij kinderen krijgen

deze niet wettig zijn voor de Marokkaanse wet en door de sterke familiebanden zowel in

Nederland als Marokko vindt zij het belangrijk dat dit wel het geval is. Ze heeft inmiddels wel

49

Page 52: SCR 7936 - UvA

iets gehoord over de mogelijkheid een clausule over echtscheiding in het Marokkaanse

huwelijkscontract op te nemen maar zei niet te weten hoe ze hier gebruik van zou moeten

maken als ze straks opnieuw voor het Marokkaanse recht zou trouwen.

Halima

Halima is 30 jaar. Ook zij is geboren in Nador. Ze is op haar zeventiende naar Nederland

verhuisd samen met haar moeder, zusje en drie broers. Haar vader woonde hier toen al 23 jaar

alleen. Hij vond het belangrijk dat zijn kinderen in hun moederland kennis leerden maken met

hun eigen taal en cultuur voordat zij naar Nederland kwamen. Ze heeft hier snel haar weg

weten te vinden. Ze heeft een verpleegopleiding gevolgd en kon daarna direct aan het werk in

een bejaardentehuis en heeft in de tussentijd de Nederlandse taal goed leren beheersen. Ze is

op haar twintigste getouwd met een familielid uit Marokko. Hij was haar door andere

familieleden aanbevolen. Ze heeft hem ontmoet en hij leek haar wel een serieuze jongen. Ze

vond het bovendien belangrijk om met iemand binnen de familie te trouwen, zoals zij het zelf

verwoordde om deze "groter" te maken, en besloot in overleg met haar vader om met hem te

trouwen. Ze zijn een jaar verloofd geweest. Hij woonde gedurende die periode bij zijn broer

in Limburg en zij zagen elkaar ongeveer een keer per week. Ze zijn eerst in Nederland

getrouwd voor de burgerlijke stand en toen nog een keer in Marokko waar ze tegelijkertijd

een groot bruiloftsfeest hielden. Ze had wel iets gehoord over de mogelijkheid een clausule in

het huwelijkscontract op te nemen, maar ze ging er van uit dat haar huwelijk voor altijd zou

zijn en vond het niet gepast om vooraf allerlei zekerheden in te bouwen voor het geval het mis

zou gaan.

Haar man had nogal wat moeite om hier zijn draai te vinden. Zijn bewondering voor haar

omdat het haar wel lukte sloeg in de loop der tijd om in jaloezie en, ondanks haar hulp en

steun, lukte het hem niet om een vaste baan te vinden en de taal goed onder de knie te krijgen.

Hun relatie verslechterde en hij begon haar steeds meer dingen te verbieden; zij mocht niet

meer werken, ze mocht niet meer naar haar ouders en hij verweet haar dat zij niet genoeg van

hem zou houden en daarom ook geen kinderen wilde. In de hoop hun huwelijk te redden werd

Halima zwanger en kreeg een zoontje, maar dit werkte alleen maar averechts. Ondanks

pogingen om hem op alle mogelijke manieren te helpen verviel haar man steeds vaker in

negatief gedrag. Halima heeft door alle problemen ernstige lichamelijke klachten ontwikkeld

waarvoor ze meerdere keren in het ziekenhuis heeft gelegen. Na zeven jaar proberen besloot

ze dat het geen zin meer had en is naar haar ouders toegegaan. Hier is ze zes maanden

50

Page 53: SCR 7936 - UvA

gebleven en in die periode heeft ze definitief besloten om het huwelijk te beëindigen. Omdat

ze zagen hoe zij eronder leed stonden haar ouders achter haar beslissing, in tegenstelling tot

de rest van haar familie in Marokko die het onacceptabel vond dat zij wilde scheiden. Haar

man probeerde op allerlei manieren een echtscheiding tegen te houden, hij bedreigde haar en

dreigde om hun zoontje mee naar Marokko te nemen, maar ze liet zich niet intimideren en

heeft bij de Nederlandse rechter echtscheiding·aangevraagd en deze na eenjaar gekregen.

Ondanks vele pogingen om hem over te halen weigerde haar man om aan een echtscheiding

naar Marokkaans recht mee te werken. Volgens Halima omdat hij bang was dat ze opnieuw

zou gaan trouwen. Hij zei achteraf veel spijt te hebben van zijn gedrag en haar terug te willen,

maar voor Halima was het gedaan. Ze heeft niet geprobeerd om echtscheiding bij de rechter in

Marokko aan te vragen omdat ze bang was dat haar (ex-)man haar daar zou lastigvallen en

haar zou dwingen om daar te blijven. Op zich heeft ze er op dit moment niet zo'n moeite mee

dat ze niet naar Marokkaans recht is gescheiden. Ze wil nu weer aan haar toekomst werken en

weer sterker worden. Ze heeft er bewust voor gekozen om haar diploma voor

beveiligingsmedewerker te halen omdat dat haar een sterk gevoel geeft. Ze heeft voorlopig

genoeg aan haar werk, haar zoontje en haar directe familie die achter haar staat en haar veel

emotionele en praktische steun biedt. Op langer termijn hoopt zij dat de wet dusdanig wordt

veranderd dat het makkelijker zal zijn voor vrouwen om echtscheiding aan te vragen. Als ze

ooit opnieuw zou gaan trouwen zou dat met iemand moeten zijn die haar zelfstandigheid

respecteert en op een gelijkwaardige manier met haar wil samenleven. Het hoeft niet persé

een Marokkaanse man te zijn, maar wel een moslim. Ze denkt echter dat het moeilijk zal zijn

om een moslim man te vinden die aan haar eisen voldoet.

Fatima

Fatima is 29. Zij komt ook uit Nador. Zij is op tweejarige leeftijd samen met haar moeder

naar Nederland verhuisd. Haar vader woonde hier toen al zes jaar. Zij is de oudste van acht

kinderen, haar broers en zusjes zijn allemaal in Nederland geboren. Zij heeft nog steeds

banden met Marokko en de Marokkaanse cultuur, met name door familieleden en door

bepaalde tradities die zij nog in ere houdt zoals de belangrijkste islamitische feesten en

ramadan, maar zij voelt zich verder gewoon Nederlandse. Ze heeft een baan als sociaal­

cultureel werkster en is binnenkort van plan een hbo opleiding te gaan volgen.

In Nederland kwamen verschillende huwelijkskandidaten om haar hand vragen, maar ze

vond het niks om te trouwen met iemand die ze niet kende. Ondanks het feit dat ze meer in

51

Page 54: SCR 7936 - UvA

Nederlandse jongens zag omdat Marokkaanse mannen volgens haar de vrouw als

minderwaardig beschouwen, werd ze tijdens een vakantie in Marokko verliefd op een

Marokkaanse jongen wiens broers al in Nederland woonden en wilde met hem trouwen. Haar

vader was niet zo blij met haar keuze omdat hij vond dat men in zijn familie nogal vrijpostig

met elkaar omging, maar Fatima was verliefd en hield vol.

Hij is naar Nederland gekomen, in eerste instantie illegaal, en ze zijn een jaar verloofd

geweest. Gedurende die periode zagen zij elkaar ongeveer een keer per week. Op haar

negentiende is ze met hem getrouwd. Ze is in Nederland op het Marokkaanse consulaat

getrouwd en heeft het huwelijk vervolgens bij de burgerlijke stand laten registreren. De

bruiloft werd hier gehouden, naar Marokkaanse traditie drie dagen lang. Ze heeft niet naar de

inhoud van haar huwelijkscontract gekeken. Ze kon het niet lezen omdat het in het Arabisch

was en bovendien in een klein en onleesbaar handschrift. Pas toen ze het liet vertalen zag zij

wat erin stond. Zij schrok enorm van een aantal termen die gebruikt waren zoals maagdelijk

en huwbaar en het feit dat de hoogte van de bruidsprijs werd genoemd. Ze was niet op de

hoogte van de mogelijkheid een clausule in het contract op te nemen. Ze heeft het idee dat

haar vader dat ook niet is, ondanks het feit dat hij imam is.

Haar man had nogal wat problemen om zijn weg hier te vinden. Hij had moeite met de taal

en voelde zich hier niet helemaal thuis. Hij had in Marokko een kappersdiploma gehaald,

maar kon hier in Nederland niet veel mee waardoor hij voor uitzendbureaus ging werken, met

name in de bloemenindustrie. Inmiddels is hij bezig met een computercursus. Na een halfjaar

huwelijk bleek hij hele andere ideeën te hebben dan Fatima over een aantal zaken, onder

andere over hoe een vrouw zich hoort te gedragen. Ze kregen hier steeds vaker ruzie over

maar Fatima bleef bij hem omdat ze van hem hield. Ze dacht dat het krijgen van kinderen hen

misschien nader tot elkaar zou brengen, maar na de geboorte van hun twee dochtertjes

ontstonden ernstige meningsverschillen over hun opvoeding. Fatima wilde dat zij, net zoals

zij had gedaan, naar een Nederlandse school zouden gaan en tussen Nederlandse kinderen

zouden opgroeien. Haar man wilde hen naar een islamitische school sturen zodat ze een

islamitische opvoeding zouden krijgen. Verder wilde hij niet meer dat Fatima zo veel met

haar vriendinnen optrok, terwijl ze van tevoren hadden afgesproken dat ze dit zou blijven

doen. Eigenlijk wilde hij niet dat zij werkte, maar hij vond het toch wel prettig dat ze twee

salarissen hadden. Fatima had er grote problemen mee dat hij wel wilde dat zij haar salaris

afstond, maar haar niet wilde helpen met het runnen van het huishouden terwijl zij veertig uur

per week werkte. Ondanks haar actieve en optimistische levenshouding is zij door alle

problemen een tijdlang ernstig overspannen geweest. Met behulp van gesprekken met een

52

Page 55: SCR 7936 - UvA

maatschappelijk werkster is zij weer langzaam overeind gekrabbeld en heeft haar

zelfvertrouwen weer grotendeels terug. Zij woont nog wel met haar man in hetzelfde huis,

maar zij leven gescheiden van tafel en bed. Ze zijn een paar keer uit elkaar geweest, maar hij

komt elke keer weer terug omdat hij wil dat zij de echtscheiding aanvraagt, volgens Fatima

zodat hij niet als de boosdoener overkomt.

Fatima stelt een definitieve echtscheiding al een aantal jaren uit. In eerste instantie zag zij

er tegenop om alleen te komen staan met twee dochters, maar inmiddels zijn het meer

principiële zaken die haar tegenhouden. Zij is bang dat als zij de echtscheiding aanvraagt zij

haar recht zal verliezen op een aandeel in een kapperszaak en een huis die zij in Marokko

hebben. Zij heeft hier met haar salaris aan meebetaald en vindt dat zij daardoor recht heeft op

een deel hiervan, maar ze staan allebei alleen op naam van haar man. Een echtscheiding naar

Nederlands recht zal zij wel kunnen krijgen maar om echt van hem gescheiden te zijn en met

haar eigen leven verder te kunnen, wil ze ook een echtscheiding naar Marokkaans recht. Als

hij de scheiding heeft aangevraagd denkt ze nog een kans te maken op een deel van hun

vermogen, maar als zij het heeft gedaan vreest ze dat ze hier onder de Marokkaanse

wetgeving geen recht meer op zal hebben. Ze wil eerst proberen zo goed mogelijk uit te

zoeken hoe dit in elkaar zit om. zodoende de beste strategie te kunnen uitstippelen. Ze wil

vooral dat haar dochters hiervan kunnen profiteren. Als blijkt dat het niet anders kan,

overweegt ze om toch maar zelf de echtscheiding aan te vragen, in eerste instantie naar

Nederlands recht, omdat ze vindt dat deze situatie niet veel langer kan doorgaan. Vooral de

kinderen lijden er onder. Ze vindt het belangrijk dat jonge Marokkaanse meiden meer

informatie krijgen over het Marokkaanse familierecht om een sterker positie binnen hun

huwelijk te kunnen innemen.

Lei la

Leila is in Nederland geboren, ze is 28 jaar. Haar ouders komen uit Noord Marokko. Haar

vader is in 1966 naar Nederland gekomen en haar moeder en haar oudere broer in 1970. Ze

heeft nog een andere broer en drie zusjes die ook in Nederland zijn geboren. Ze heeft een

universitaire opleiding gevolgd en heeft nu een baan op basis van haar opleiding. Ze is zelf

geen praktiserende moslim, maar heeft door haar familiebanden nog dagelijks te maken met

de Marokkaanse cultuur en religie.

Tijdens een vakantie in Marokko werd ze verliefd op een Marokkaanse jongen, een

tweedegraads neef Hij is naar Nederland gekomen, waar hij een studie is begonnen, en een

53

Page 56: SCR 7936 - UvA

jaar later, op haar negentiende, zijn ze getrouwd. Ze zijn zowel voor de burgerlijke stand

getrouwd als op het Marokkaanse consulaat. Het was voor haar geen optie om niet voor de

Marokkaanse wet te trouwen. Als ze dat zou doen zou ze volgens de Marokkaanse wetgeving

ongehuwd samenwonen en dit was binnen haar omgeving onbespreekbaar. Bovendien zou dat

op familierechtelijk gebied allerlei problemen opleveren, bijvoorbeeld als iemand zou

overlijden of bij erfenissen. Omdat je geen afstand kunt doen van de Marokkaanse

nationaliteit moet je volgens haar je familiezaken ook volgens de Marokkaanse wet regelen,

of je het wilt of niet.

Ze is, achteraf gezien, voor haar gevoel erg jong getrouwd en heeft tijdens haar huwelijk

belangrijke persoonlijke ontwikkelingen doorlopen waardoor de manier waarop zij in haar

relatie stond kwam te veranderen. Het werd voor haar steeds duidelijker dat ze niet meer met

haar partner verder wilde, maar hij wilde de relatie voortzetten en ze had bovendien geen door

haar omgeving geaccepteerde reden om te willen scheiden. De hele familie heeft

verschillende bemiddelingspogingen gedaan in de hoop hen bij elkaar te houden. Om hen

tegemoet te komen heeft zij aan een paar "time-outs" meegewerkt waarbij ze een tijdje uit

elkaar gingen zodat zij er goed over na kon denken, maar na acht jaar huwelijk stond het voor

haar vast dat zij wilde scheiden. Ze heeft haar man uiteindelijk duidelijk kunnen maken dat

het geen zin had om tegen haar in te blijven gaan en heeft hem over kunnen halen aan een

echtscheiding mee te werken. Ze zijn eerst naar Nederlands recht gescheiden en daarna op het

consulaat naar Marokkaans recht. Ze was met haar man overeengekomen dat hij de

Marokkaanse scheiding zou aanvragen om de procedure te vergemakkelijken. Ik heb haar

scheidingsakte mogen bekijken en hierin wordt vermeld dat het om een khul' gaat waarbij zij

afstand doet van al haar rechten en de verplichte wachttijd ('idda) is geregeld. Zowel de

Nederlandse als de Marokkaanse scheiding heeft ze als een moeilijke periode ervaren. Ze was

erg opgelucht toen de Marokkaanse scheiding eenmaal geregeld was. Ze vindt dat ze in

vergelijking met andere vrouwen er makkelijk vanaf is gekomen. Zij kent verschillende

verhalen uit haar omgeving over eindeloze procedures omdat mannen niet mee willen werken.

Daarbij was informele bemiddeling door familieleden en tussenpersonen vaak een

voorwaarde om uiteindelijk tot overeenstemming te kunnen komen.

Haar manier van leven is na haar scheiding niet veel anders dan daarvoor. Toen had ze ook

al veel verschillende contacten zowel in Nederland als in andere landen. Haar Marokkaanse

identiteit is voor haar vanzelfsprekend, maar niet dominant. Het feit dat zij hier in Nederland

onder de Marokkaanse familiewetgeving valt versterk~ deze echter wel. Ze is tegen de

vermenging van religie en staat en vindt dat het feit dat dit in Marokko wel het geval is, tot

54

Page 57: SCR 7936 - UvA

gevolg heeft dat mensen een religieuze wetgeving krijgen opgedrongen terwijl het niet

noodzakelijkerwijs overeenkomt met hun eigen identiteit. Ze is door haar ervaringen een stuk

voorzichtiger geworden. Als ze ooit opnieuw zou gaan trouwen zal ze van tevoren duidelijker

uitzoeken wat de gevolgen daarvan zijn.

4.2. Strategieën van respondenten met betrekking tot echtscheiding

Alle vrouwen, behalve Latifa en Fatima, die er nog mee bezig is, hebben als eerste

echtscheiding bij de Nederlandse rechter aangevraagd naar Nederlands recht. Voor de meeste

vrouwen was het een eenzijdige beslissing om van hun man te scheiden en hun eerste zorg

was dat zij hier in Nederland, waar hun dagelijks leven zich afspeelt, echtscheiding konden

bewerkstelligen. De Nederlandse wetgeving biedt hen daartoe de mogelijkheid zonder dat zij

de medewerking van hun man nodig hebben.

Ondanks het feit dat zij hun echtscheiding naar Nederlands recht als rechtsgeldig

beschouwden en zichzelf daardoor als gescheiden, waren zij, door het feit dat hun

echtscheiding niet door de Marokkaanse autoriteiten werd erkend, nog steeds bij wet aan hun

ex-man verbonden. Zij voelden zich beperkt in hun bewegingsvrijheid en konden niet

opnieuw trouwen zonder voor de Marokkaanse wet bigamie te plegen en voelden zich

daardoor niet vrij om hun leven naar eigen inzicht in te vullen. Iedereen die ik gesproken heb

wilde daarom, naast de Nederlandse, ook een echtscheiding die geldig was naar Marokkaans

recht. Proberen hun man over te halen hieraan mee te werken was voor iedereen de eerste,

meest logische stap om deze te verkrijgen. Meerdere vrouwen spraken in dit verband over hun

pogingen hun (ex-)echtgenoot over te halen hen hun Marokkaanse echtscheiding te "geven".

Sommigen zagen dit zelfs als hun enige optie, zoals Latifa die het zinloos vond om te

proberen in Marokko een rechtszaak te voeren. Voor anderen, zoals Farida, was een

rechterlijke procedure in Marokko om praktische redenen geen haalbare zaak Een dergelijke

procedure kost, alles bij elkaar, veel geld en dat kon zij eenvoudigweg niet betalen.

Omdat zij khul' als hun enige haalbare optie zagen waren zij bereid om concessies te doen

als zij hiermee hun man konden overhalen zijn medewerking te verlenen. In de meeste

gevallen betekende dit dat zij hun recht opgaven op alimentatie voor hun kinderen. Terwijl

deze strategie in Marokko tot gevolg kan hebben dat gescheiden vrouwen niet in staat zijn om

hun kinderen bij zich te houden, kunnen vrouwen in Nederland terugvallen op een uitkering

als zij geen andere inkomsten hebben. Hierdoor vonden de meeste vrouwen het niet zo

problematisch om dit recht op te geven, vooral omdat zij daardoor ook echt van hun man af

55

Page 58: SCR 7936 - UvA

waren. Zij hadden in dat geval alleen nog met hem te maken in het kader van een

omgangsregeling met de kinderen als hij hier aanspraak op maakte.

Wat zij wel als probleem ervoeren was het feit dat zij hun aandeel in de gezamenlijke

bezittingen moesten opgeven. In het Marokkaanse familierecht is er geen sprake van

gemeenschap van goederen, waardoor vrouwen niet altijd aanspraak kunnen maken op

bezittingen of investeringen die zij in het huwelijk hebben ingebracht. 16 In een aantal gevallen

vonden de respondenten dat zij recht hadden op een deel van het gemeenschappelijke

kapitaal, zoals een huis in Marokko, omdat zij hier met hun loon aan mee hadden betaald of

door onbetaald werk in het gezin het de man mogelijk hadden gemaakt dat kapitaal te

verwerven. Zij zagen zich echter genoodzaakt hier afstand van te doen hetgeen zij als zeer

onrechtvaardig ervoeren. Het gaat hier met name om Latifa die het recht hierop heeft

opgegeven en Fatima die haar scheiding om die reden niet door durft te zetten.

Voor de vrouwen die het niet lukte de medewerking van hun man te verkrijgen was een

rechterlijke procedure hun enige optie. Omdat haar (ex-)echtgenoot haar bedreigde, was

Halima bang dat hij haar zou dwingen om in Marokko te blijven als zij daar naartoe zou gaan

om een echtscheidingszaak te voeren en besloot daarom voorlopig maar af te zien van een

geldige Marokkaanse echtscheiding. Salma heeft de hulp van het consulaat ingeroepen maar

stuitte op het praktische bezwaar dat zij op dat moment geen geld had om de benodigde

documenten te laten vertalen. Ondanks haar wantrouwen ten opzichte van een rechterlijke

procedure omdat zij van mening was dat mannen in dergelijke procedures veel eerder worden

geloofd dan vrouwen, was Amina de enige die met een rechterlijke procedure in Marokko

bezig was, volgens haar eigen zeggen een erkenningsprocedure, en die hier enige heil in zag.

Dit had te maken met de aanwezigheid van een aantal factoren die haar zaak in gunstige zin

beïnvloedde. Ten eerste had zij twee gronden waarop de vrouw binnen de Marokkaanse

wetgeving om echtscheiding kan vragen, namelijk het feit dat haar (ex-)man geen onderhoud

voor haar en hun kinderen wilde betalen en dat hij zonder haar toestemming met een tweede

vrouw was getrouwd. In tegenstelling tot hetgeen een aantal vrouwen veronderstelden is in dit

laatste geval de officiële echtscheidingsgrond niet het polygame huwelijk zelf, maar het feit

dat de vrouw hier schade door lijdt. Dit moet zij dus wel kunnen aantonen. Zij had hierdoor

een positief advies van het consulaat gekregen en dacht daarom een reële kans te hebben dat

de rechter in Marokko haar verzoek zou toewijzen. Ten tweede durfde haar man niet naar

16 In paragraaf 5.2.2. wordt dit onderwerp uitgebreider behandeld.

56

Page 59: SCR 7936 - UvA

Marokko wegens schulden die daar tegen hem uitstonden waardoor zij niet bang was voor

represailles van zijn kant als zij daar naartoe zou gaan om een rechtszaak te voeren. Ten derde

had zij familie in Marokko die haar in praktische zin met de rechtszaak hielp waardoor zij niet

frequent daar naartoe hoefde te reizen en familie hier die haar zowel emotioneel als financieel

ondersteunde.

Een uitzondering op bovenstaand patroon vormt Latifa. Zij besloot haar tweede huwelijk en

echtscheiding alleen naar Marokkaans recht te regelen. Er vanuit gaande dat haar tweede

huwelijk binnen de periode viel waarin de afspraak nog geldig was dat partijen die ook in het

bezit van de Nederlandse nationaliteit zijn een hmvelijk op het consulaat konden afsluiten,

was een huwelijk alleen naar Marokkaans recht geen probleem. Als dit huwelijk erkend en

geregistreerd is geweest bij de burgerlijke stand is het echter niet mogelijk om deze alleen op

het consulaat te ontbinden. Een verstoting op het consulaat kan slechts na echtscheiding door

de Nederlandse rechter. In dit geval zou zij volgens de Nederlandse wet nog getrouwd zijn.

Een andere mogelijkheid is dat het huwelijk niet bij de burgerlijke stand is geregistreerd

waardoor het niet is opgemerkt dat het huwelijk alleen naar Marokkaans recht is ontbonden.

Haar motivatie was dat zij een Marokkaanse echtscheidingsprocedure op het consulaat

veel simpeler vond dan een Nederlandse; er zijn geen advocaten of rechter voor nodig en het

is bovendien relatief snel geregeld. Voorwaarde is wel dat de man zijn medewerking verleent.

Latifa ging ervan uit dat dit niet zo'n probleem zou zijn als zij haar financiële rechten opgaf,

hetgeen in haar situatie ook het geval was. Met name de onenigheid over alimentatie had haar

afgeschrikt een tweede keer echtscheiding naar Nederlands recht te vorderen. Zij was bang

geweest dat haar man daardoor niet aan een verstotingsprocedure mee zou willen werken, in

haar ogen haar enige optie om te scheiden naar Marokkaans recht, en dat zij daardoor voor

altijd aan hem vast zou zitten.

Nadia had de tweede keer juist alleen voor het Nederlandse recht willen trouwen om

zodoende problemen bij een eventuele echtscheiding te voorkomen. Op het consulaat had ze

te horen gekregen dat dit niet mocht. Amina is op dit moment alleen naar Nederlands recht

met haar tweede man getrouwd omdat zij nog niet naar Marokkaans recht is gescheiden. Door

de gevolgen die dit heeft voor eventuele kinderen die zij met hem zou krijgen is zij van plan

om als zij haar echtscheiding heeft alsnog met haar tweede man naar Marokkaanse recht te

trouwen.

57

Page 60: SCR 7936 - UvA

In geen van de gevallen is de vrouw geïnformeerd over de mogelijkheid echtscheiding bij de

Nederlandse rechter aan te vragen naar Marokkaans recht. Dit zou te maken kunnen hebben

met het feit dat de advocaat niet van deze mogelijkheid op de hoogte was of niet geneigd was

deze toe te passen, of omdat de kans op toepassing van het Marokkaanse recht klein was

omdat zij allemaal, behalve Salma, de Nederlandse nationaliteit hadden op het moment dat zij

hun echtscheiding aanvroegen. Het benoemen van gronden in de Nederlandse uitspraak die

overeenkomen met de gronden waarop de vrouw binnen de Marokkaanse wetgeving

echtscheiding kan aanvragen om zodoende een eventuele erkennings- of nieuwe

echtscheidingsprocedure te vergemakkelijken, is ook niet als strategie genoemd.

Een advocaat die zich met de toepassing van het Marokkaanse familierecht bezighoudt

raadde als strategie aan om te wachten totdat de man echtscheiding aanvraagt. De vrouw

maakt dan volgens hem een goede kans op een rechterlijke echtscheiding in Marokko omdat

zij kan aantonen dat de man niet met haar wil samenleven, een van de gronden waarop de

vrouw volgens de Marokkaanse familiewetgeving echtscheiding kan aanvragen. Dit had hij

Nadia aangeraden toen haar tweede man liet weten niet aan een Marokkaanse echtscheiding

op het consulaat mee te willen werken na zelf de Nederlandse echtscheiding te hebben

aangevraagd. Volgens dezelfde advocaat zou een nieuwe strategie zijn om de man in dit geval

door middel van een civiele procedure in Nederland onder druk te zetten aan een

Marokkaanse echtscheiding mee te werken op basis van de grond dat echtgenoten elkaar met

billijkheid moeten behandelen. Geen van de respondenten was hiervan op de hoogte. Deze

strategieën zullen echter niet voor alle vrouwen een optie zijn omdat zij zich soms in een

onhoudbare situatie bevinden. Zij zijn alleen een optie voor vrouwen die het zich kunnen

permitteren om te wachten of voor vrouwen wiens man als eerste de echtscheiding heeft

aangevraagd.

De mogelijkheid een clausule in het Marokkaanse huwelijkscontract op te nemen waarin de

man de vrouw machtigt om zichzelf onder bepaalde omstandigheden te verstoten was bij de

meeste vrouwen niet bekend. Halima en Salma vertelden er wel eens iets over gehoord te

hebben, maar Halima vond het ongepast om het ter sprake te brengen en Salma ervoer tot drie

keer toe haar huwelijk als een mannenzaak waar zij zelf niets over te vertellen had. Amina is

er nu van op de hoogte maar zei niet te weten hoe ze hier gebruik van zou moeten maken als

zij opnieuw voor het Marokkaanse recht zou trouwen.

58

Page 61: SCR 7936 - UvA

Voor geen van de vrouwen had hun Marokkaanse echtscheiding een religieuze betekenis. Zij

vertelden het allemaal slechts als procedure te zien die afgehandeld moest worden om

daadwerkelijk van hun man gescheiden te zijn en zelf verder met hun leven te kunnen.

4.3. Factoren die de strategieën van respondenten hebben beïnvloed

Uit bovenstaande verhalen kan een aantal factoren worden afgeleid dat een centrale rol heeft

gespeeld bij keuze voor de strategie die de vrouwen hebben gevolgd bij het aanvragen van

echtscheiding. Over het algemeen zijn de belangrijkste:

1. De fävor divortii in het Nederlandse Internationaal Privaat Recht in combinatie met de

ruime echtscheidingsgronden voor zowel man als vrouw in het Nederlandse

echtscheidingsrecht

Door de favor divortii in het Nederlandse IPR hebben vrouwen van Marokkaanse

afkomst de mogelijkheid te kiezen voor het Nederlandse recht. De meeste

respondenten hebben van deze keuzemogelijkheid gebruik gemaakt omdat zij bekend

waren met de mogelijkheid om met gebruikmaking van de Nederlandse wetgeving van

hun man te kunnen scheiden zonder dat zij zijn medewerking nodig hadden. Ondanks

het feit dat het om een niet-geïnformeerde keuze ging omdat zij niet op de hoogte

waren gesteld van de mogelijkheid in Nederland een verzoek te doen voor toepassing

van het Marokkaanse recht en tevens niet bekend waren met de precieze gronden

waarop vrouwen binnen de Marokkaanse wetgeving echtscheiding kunnen vorderen,

wijst dit mijns inziens in ieder geval op een keuze voor een rechtsstelsel waarbij de

vrouw zonder aan vastgestelde gronden te moeten voldoen en zonder de medewerking

van de man nodig te hebben, echtscheiding kan vorderen.

2. Vrouwen van Marokkaanse afkomst in Nederland hebben er belang bij om hun

familierechtelijke zaken ook naar Marokkaans recht te regelen

Naast hun Nederlandse of andere contacten maakt het merendeel van de vrouwen deel

uit van netwerken van Marokkaanse familie en vrienden, zowel in Nederland als in

Marokko, waarbij verschillende sociale, economische en juridische aspecten een rol

spelen. Het is voor hen daarom van belang dat hun echtscheiding ook naar

Marokkaanse maatstaven als rechtsgeldig wordt beschouwd.

59

Page 62: SCR 7936 - UvA

60

3. Het nationaliteitsbeginsel in het Marokkaanse Internationaal Privaat Recht

Op basis van het nationaliteitsbeginsel in het Marokkaanse IPR wordt een Nederlandse

vonnis in Marokko niet als rechtsgeldig beschouwd. Omdat het voor de vrouwen in

kwestie van belang was om ook naar de uitgangspunten van de Marokkaanse

autoriteiten gescheiden te zijn, zagen zij zich genoodzaakt om na hun echtscheiding

naar Nederlands recht een vervolgstrategie uit te stippelen om tevens een

echtscheiding te verkrijgen die ook naar Marokkaans recht rechtsgeldig was.

4. Beperkte echtscheidingsgronden voor vrouwen in het Marokkaanse familierecht in

combinatie met de praktijk van de huidige rechtspraak in Marokko

De gronden waarop vrouwen volgens Marokkaans recht echtscheiding kunnen

aanvragen zijn beperkt. Zij zijn genoemd in hoofdstuk drie. Er moet niet alleen maar

sprake zijn van de aanwezigheid van een van deze gronden, maar de vrouw moet dit

ook kunnen bewijzen en de rechter hiervan kunnen overtuigen. Door de strenge eisen

die aan de bewijsvoering worden gesteld en de mogelijkheden die aan de man worden

geboden om zijn gedrag te verbeteren, duren dergelijke echtscheidingszaken vaak lang

en leiden zij bovendien niet altijd tot echtscheiding. Omdat de aanwezigheid van een

advocaat verplicht is en vrouwen uit Nederland door de hoogte van hun inkomen niet

in aanmerking komen voor rechtsbijstand in Marokko, is het bovendien een kostbare

procedure. Vrouwen zijn hierdoor geneigd deze optie als niet reëel te beschouwen of

tot het allerlaatst te bewaren en kiezen zo mogelijk voor khul ', ook als dit betekent dat

zij bepaalde financiële rechten moeten opgeven.

Omdat een andere optie die in de wet wordt genoemd zowel in juridische kringen

als in de sociale omgeving van vrouwen wordt ontmoedigd, maken vrouwen hier geen

gebruik van. Het gaat hier om de mogelijkheid een clausule in het huwelijkscontract

op te nemen waarbij de man zijn vrouw machtigt om onder bepaalde omstandigheden

zichzelf te verstoten.

5. Informele informatienetwerken

De informatie waar vrouwen over beschikken ten aanzien van de mogelijkheden voor

het aanvragen van echtscheiding naar Marokkaanse recht en aanverwante zaken zoals

verdeling van het huwelijksvermogen, lijken zij vooral te verkrijgen via verhalen van

vriendinnen of vrouwelijke familieleden over hoe het hen of hun vriendinnen of

vrouwelijke familieleden is vergaan. Zij horen vooral veel negatieve verhalen over

Page 63: SCR 7936 - UvA

vrouwen wiens man niet aan een echtscheiding naar Marokkaans recht wil meewerken

en die daardoor, ook met een positief advies van het consulaat, vaak jaren bezig zijn

om bij de rechter in Marokko echtscheiding te vorderen. Met name op basis van deze

informatie maken zij keuzes ten aanzien van hun eigen strategie.

6. De wijze waarop Nederlandse advocaten en rechters het Nederlandse Internationaal

Privaat Recht hanteren

Geen van de respondenten was ingelicht over de mogelijkheid binnen het Nederlandse

IPR om voor de toepassing van het Marokkaanse recht te kiezen en de voor- en

nadelen van een keuze voor een van beide rechtstelsels waardoor zij deze optie ook

niet hebben overwogen. Mogelijk is dit te wijten aan de voorkeur die Nederlandse

advocaten en rechters geven aan de toepassing van Nederlands recht. Het is echter zeer

waarschijnlijk dat dit te verklaren is door het feit dat, door de in hoofdstuk twee

genoemde effectiviteitstoets, een keuze voor Marokkaans recht voor de meeste

vrouwen niet aan de orde was geweest omdat zij allemaal, op één na, de Nederlandse

nationaliteit hadden ten tijde van hun echtscheiding. De respondent die nog niet de

Nederlandse nationaliteit had was wel van plan om deze zo spoedig mogelijk aan te

vragen omdat zij haar toekomst en die van haar kinderen in Nederland zag liggen. Ook

dit zal over het algemeen door de rechter worden aangewezen als argument voor de

toepassing van Nederlands recht.

7. Het ontbreken van sluitende afspraken tussen Nederland en Marokko op het terre.in

van familierechtelijke zaken

Zoals in hoofdstuk twee al is vermeld, is bij gebrek aan overeenstemming over een

bilateraal verdrag een commissie opgericht van Marokkaanse en Nederlandse

ambtenaren die tot afspraken moeten komen op familierechterlijk terrein. Door de

meest recente afspraak is het voor mannen en vrouwen die het met elkaar eens zijn

mogelijk om na een echtscheiding naar Nederlands recht door middel van een

verstotingsprocedure op het Marokkaanse consulaat naar Marokkaans recht te

scheiden. Voor vrouwen wiens man niet aan een dergelijke procedure wil meewerken

is dit echter geen oplossing. Zij kunnen kiezen tussen alsnog proberen hun ( ex-)man

over te halen zijn medewerking te verlenen, vaak in ruil voor het opgeven van met

name financiële rechten, of naar Marokko te gaan om een lange, kostbare, onzekere

rechterlijke procedure te voeren waarbij zij veelal bang zijn niet meer uit Marokko te

61

Page 64: SCR 7936 - UvA

62

kunnen vertrekken of veroordeeld te worden tot een boete of gevangenisstraf De

meeste vrouwen kiezen voor een procedure op het consulaat. De vrouwen die het echt

niet lukt om de medewerking van hun man te verkrijgen proberen ondanks de

genoemde hindernissen een rechterlijke procedure in Marokko te voeren of zien

(tijdelijk) af van een echtscheiding naar Marokkaans recht met alle gevolgen van dien.

Page 65: SCR 7936 - UvA

HOOFDSTUK 5: CONCLUSIES EN STRATEGIEËN VOOR DE TOEKOMST

5.1. Conclusies

De probleemstelling bij aanvang van mijn onderzoek was:

Welke factoren beïnvloeden de strategieën die verschillende generaties

Marokkaanse vrouwen in Nederland volgen om echtscheiding aan te vragen?

Uit de verzamelde achtergrondinformatie en interviews met niijn respondenten blijkt dat er

een aantal factoren van belang is bij de keuze van de strategieën die vrouwen van

Marokkaanse afkomst in Nederland volgen bij het aanvragen van echtscheiding. Deze zijn

opgesomd in de voorgaande paragraaf Door de samenstelling van de groep respondenten is

het maar deels gelukt een vergelijking te maken tussen verschillende generaties vrouwen. Wat

echter opvalt is dat alle factoren voor alle respondenten in vrijwel gelijke mate van belang zijn

en dat de strategieën die zij volgen in grote lijnen met elkaar overeenkomen. Zij hebben

allemaal in eerste instantie gebruik gemaakt van het Nederlandse recht en voor khul' gekozen

als vervolgstrategie om tevens naar Marokkaans recht te scheiden. Alleen in laatste instantie

kozen zij voor een rechterlijke procedure in Marokko. Mijns inziens is dit te verklaren door de

aard van de genoemde factoren. Het gaat vooral om politieke, juridische en sociale factoren

die niet gekoppeld zijn aan de individuele situatie van de respondent en die daardoor voor alle

groepen vrouwen van belang zijn. De interpretatie van het Nederlandse IPR, het

nationaliteitsbeginsel in het Marokkaanse IPR en de inhoud van de Nederlandse en

Marokkaanse familiewetgeving zijn allemaal factoren waar alle vrouwen mee te maken

hebben en die voor een groot deel buiten hen om tot stand komen. Slechts op twee gebieden

zouden er mogelijk verschillen te verwachten zijn tussen de verschillende groepen vrouwen

namelijk de mate waarin Marokkaanse netwerken voor hen van belang zijn en de wijze

waarop zij relevante informatie inwinnen.

Op basis van de bevindingen van Buijs en Nelissen (1994) zou verondersteld kunnen

worden dat Marokkaanse netwerken voor eerste en oudere tussengeneratie vrouwen meer van

belang zijn dan voor jongere tussengeneratie en tweede generatie vrouwen. Uit de interviews

blijkt echter dat deze netwerken ook voor de laatste groepen vrouwen belangrijk zijn. Het feit

dat er in de praktijk geen afstand gedaan kan worden van de Marokkaanse nationaliteit, dat

geplaatst kan worden in het kader van de door Buskens (1999: 546) beschreven pogingen van

63

Page 66: SCR 7936 - UvA

de Marokkaanse overheid politieke en economische controle over Marokkanen in het

buitenland te houden, speelt hierbij een belangrijke rol. Ik wil hierbij graag opmerken dat als

dit wel tot de mogelijkheden zou behoren het veel problemen zou kunnen voorkomen, maar

mijns inziens niet de uiteindelijke oplossing zou zijn. Het is immers niet onwaarschijnlijk dat

niet iedereen hun oorspronkelijke nationaliteit zou willen opgeven daar deze ook een

emotionele betekenis heeft. Bovendien zou men onder de huidige Nederlandse wetgeving bij

naturalisatie verplicht afstand moeten doen van de Marokkaanse nationaliteit waardoor

mogelijk minder Marokkanen zich laten naturaliseren. De voor- en nadelen hiervan worden

besproken in een artikel van Jordens (1991). Naast dit politieke aspect is er ook een aantal

sociale factoren dat een rol speelt. Uit de verhalen van Fatima en Leila blijkt dat jongere

tussengeneratie en tweede generatie vrouwen opgroeien in een omgeving waarbij, naast

Nederlandse, Marokkaanse netwerken een belangrijke rol spelen. Zij maken er daardoor zelf

ook deel van uit waardoor zij, onder andere, ruim in de gelegenheid zijn om een Marokkaanse

partner tegen te komen waardoor deze netwerken verder worden uitgebreid. Een

medewerkster van een Marokkaanse meidenorganisatie gaf aan dat de meeste jonge vrouwen

die van die specifieke organisatie gebruik maken zelf ook graag met een Marokkaanse jongen

willen trouwen. Omdat Marokkaanse jongens in Nederland veelal niet aan hun verwachtingen

voldoen zijn zij snel geneigd een partner uit Marokko uit te kiezen waardoor nieuwe

transnationale netwerken ontstaan.

Met betrekking tot het verzamelen van informatie lijkt Leila, de enige tweede generatie

vrouw die ik gesproken heb, mede op basis van haar universitaire opleiding toegang te hebben

tot diverse informatiebronnen waaronder discussiebijeenkomsten over vrouwen en islam.

Fatima, die vanaf haar tweede in Nederland woont en als sociaal-cultureel werkster werkzaam

is, was bezig om juridische informatie te verzamelen over de strategie die zij in haar situatie

het beste zou kunnen volgen. Bovendien waren volgens de medewerkster van de genoemde

meidenorganisatie meiden bewust op zoek naar informatie over de positie van de vrouw in

islam om hun leven hier in Nederland en hun islamitische achtergrond met elkaar te kunnen

combineren op een wijze die voor hen toepasselijk is. Ten aanzien van informatie over

procedures en strategieën met betrekking tot echtscheiding bleek het informele circuit echter

voor iedereen van belang.

Uit het bovenstaande valt mijns inziens te concluderen dat de genoemde factoren en

daarmee de besproken problemen ook aan de orde zullen zijn voor toekomstige generaties

Marokkaanse vrouwen in Nederland.

64

Page 67: SCR 7936 - UvA

Een andere cqnclusie die mijns inziens getrokken kan worden is dat de discussie over de

toepassing van Marokkaans recht in Nederland bij het vorderen van echtscheiding vooral een

discussie onder deskundigen is die aan vrouwen zelf grotendeels voorbijgaat. Dit geldt in

ieder geval voor vrouwen die al langer in Nederland verblijven en/of naast de Marokkaanse

ook de Nederlandse nationaliteit hebben. Door de toepassing van het Nederlandse IPR zal

deze optie in de praktijk niet of nauwelijks voor hen aan de orde zijn.

Op basis van de onderzoeksgegevens kan mijns inziens de vraag worden gesteld of, onder

de huidige omstandigheden, toepassing van Marokkaans recht in de praktijk ook

daadwerkelijk een verbetering van de situatie van vrouwen van Marokkaanse afkomst in

1'.Ted"'rland ~"'u b0 +0 k0 n""" '7;; mo0 ten 1.-n•mers ""'g 0 lt''d na0 r M<>rolrko "'ill het vonn1' Q tP lati:>n .1 ~ \J 1 LV \.1\.\.1 V \.IJ..1. L...l.lJ J.J. \.1 .1.1.lll.1. J. .1.1.V u,. .1.J .1. "" ..a."".1. .J.'Ll "-' .1. ..1...1. "' T ..1..1...1..1. u "'- ..1. "'"" ..1.

erkennen. Zoals al is aangegeven levert dit voor een bepaalde groep vrouwen problemen op of

is het zelfs onhaalbaar door bedreigingen van de ( ex-)echtgenoot of gebrek aan financiële

middelen. Bovendien stelt Buskens (1999: 524) dat deze vonnissen ook niet altijd worden

erkend omdat zij niet door een moslim rechter zijn uitgesproken. Jordens (2000: 204) stelt dat

de kans op erkenning bij toepassing van Marokkaans recht groter is omdat richtlijnen van het

Marokkaanse Ministerie van Justitie om onder de genoemde omstandigheden vonnissen naar

Nederlands recht te erkennen nog niet door alle individuele rechters worden opgevolgd.

Rekening houdend met mijn beperkte juridische kennis is er mijns inziens echter te weinig

informatie beschikbaar over hoe het vrouwen vergaat die in Marokko erkenning van hun

Nederlandse vonnis aanvragen om toepassing van Marokkaans recht in Nederland bij

voorbaat als voorkeursstrategie aan te bevelen. Op basis van mijn onderzoeksgegevens ben ik

persoonlijk van mening dat toepassing van Marokkaans recht in Nederland alleen voor

vrouwen van Marokkaanse afkomst voordeel kan hebben als het gepaard gaat met

veranderingen ten aanzien van de echtelijke macht van de man binnen de Marokkaanse

wetgeving en de mogelijkheid voor een financiële vergoeding voor vrouwen die voor een

erkenningsprocedure naar Marokko moeten, waardoor de procedure makkelijker kan worden

gevoerd, of met de mogelijkheid de erkenningsprocedure schriftelijk af te handelen. In beide

gevallen zou het tevens gepaard moeten gaan met een ruime interpretatie van de

echtscheidingsgrond schade.

Over de uitwerking van de strategie dat vrouwen in Marokko echtscheiding aanvragen op

basis van de grond dat hun man niet meer met hen wil samenleven nadat hij de Nederlandse

echtscheiding heeft aangevraagd is jammer genoeg ook weinig bekend, evenals de strategie

om in Nederland een civiele procedure tegen hem aan te spannen om hem onder druk te zetten

aan een Marokkaanse echtscheiding mee te werken.

65

Page 68: SCR 7936 - UvA

Wél is duidelijk geworden dat het belangrijk is om in een vonnis naar Nederlands recht de

omstandigheden die tot echtscheiding hebben geleid en de gronden waarop echtscheiding is

gevorderd op een zodanige wijze te laten opnemen dat zij vertaald kunnen worden naar het

Marokkaanse recht om zodoende de kans op een succesvolle erkenningsprocedure of nieuwe

echtscheidingsprocedure in Marokko te vergroten. Hiervoor is het nodig dat zowel rechters en

advocaten als vrouwen zelf op de hoogte zijn van deze gronden alsmede de wijze waarop zij

door Marokkaanse rechters worden geïnterpreteerd en gehanteerd. Bovendien kunnen

vrouwen door middel van het verzamelen van rapporten van politie, maatschappelijk werk,

huisarts en ziekenhuis en getuigenverklaringen alsmede het inroepen van de hulp van het

consulaat documenten verzamelen die bij een rechtszaak in Marokko als bewijsmateriaal

kunnen worden gebruikt. Als vrouwen familieleden in Marokko hebben die achter hen staan

kunnen zij hen inzetten om te helpen met de praktische kanten van de rechtszaak waardoor zij

er zelf minder vaak naartoe hoeven.

Als algemene conclusie kan worden gesteld dat de huidige afspraken tussen de Nederlandse

en Marokkaanse autoriteiten niet toereikend zijn. Door de meest recente afspraak waardoor

echtparen na een Nederlandse uitspraak op het Marokkaanse consulaat middels een

verstotingsprocedure naar Marokkaans recht kunnen scheiden, zijn vrouwen nog altijd

afhankelijk van de medewerking van hun (ex-)echtgenoot. Vrouwen wiens man niet aan een

verstotingsprocedure wil meewerken moeten alsnog voor een erkennings- of nieuwe

echtscheidingsprocedure naar Marokko en vrouwen die het uiteindelijk wel lukt de

medewerking van hun man te verkrijgen hebben hier veelal concessies voor gedaan. Jordens

(2000: 205) stelt dat de huwelijksontbinding die op het consulaat tot stand komt de verstoting

(talaq) is omdat de man geen compensatie ontvangt van de vrouw. Uit de verhalen van mijn

respondenten blijkt dat, ook al mocht het in theorie om een verstoting gaan, het in de praktijk

op een verstoting tegen compensatie (khul ') neerkomt omdat zij verschillende financiële

rechten hiervoor opgeven. De feiten dat de akte van Leila, die zelf de scheiding wilde,

melding maakt van khul' en medewerkers op het consulaat Latifa bij haar eerste scheiding, die

door haar man was aangevraagd, op haar recht op alimentatie wezen, lijken te bevestigen dat

de officiële vorm die de huwelijksontbinding krijgt, bepaald wordt door de vertaling van het

Nederlandse vonnis en daardoor afhankelijk is van wie de Nederlandse scheiding heeft

aangevraagd.

66

Page 69: SCR 7936 - UvA

Tenslotte kan de conclusie getrokken worden dat, door gebrek aan sluitende afspraken tussen

Nederlandse en Marokkaanse autoriteiten, Marokkaanse vrouwen in Nederland die willen

scheiden, gewild of ongewild, nog altijd te maken hebben met het Marokkaanse familierecht.

Uit de onderzoeksresultaten wordt duidelijk dat een aantal aspecten van de huidige

Marokkaanse familiewetgeving en rechtspraak niet overeenkomt met de dagelijkse realiteit en

met de wensen van vrouwen. Met name het feit dat vrouwen ook financieel aan het huwelijk

bijdragen, zij dit middels betaalde of onbetaalde arbeid, ondermijnt het uitgangspunt dat de

man de enige kostwinner is en op basis hiervan recht heeft op de gehoorzaamheid van de

vrouw. Het feit dat er niet in gemeenschap van goederen wordt getrouwd betekent bovendien

Aat 'Vr"""Ven ;n A,,. prakt;1k h11 "'ChtQche1· ~1no '''Pim" o tenug71'en vi:in urat 7ti 1· n hP.t h11urP.}iik U VYl'1 .1. .l UV .1. i..1.J V .... J ._,.. .1..1."lo.J' .1...1. -.a..1. Ó VY-.a..1. Ö"' .a. ii..! ...,..., V-.-. '"" .., "....., .... ...,. ...,,..._..,. ... .,.._""_ ..._, .... ..,

hebben geïnvesteerd. Het verschil tussen rechten van mannen en vrouwen met betrekking tot

echtscheiding komt bovendien niet overeen met het persoonlijke rechtsgevoel van vrouwen

die vinden dat zij, ook volgens het islamitisch recht, desnoods eenzijdig moeten kunnen

scheiden als zij niet meer gelukkig zijn in hun huwelijk. Ook is polygamie, dat als recht van

de man in de Marokkaanse familiewetgeving is vastgelegd, hetgeen de respondenten

onrechtvaardig zeiden te vinden omdat de man met een andere vrouw verder kan zonder

officieel van de eerste te scheiden waardoor zij "blijven hangen", een nog altijd, onder de

respondenten relatief vaak, voorkomend verschijnsel.

Op basis van deze conclusies is er mijns inziens een aantal terreinen waarop ~ewerkt kan

worden aan de verbetering van de rechtspositie van Marokkaanse vrouwen in Nederland

inzake echtscheiding. Deze wil ik bespreken in de volgende pafagrafen.

5.2.

5.2.1.

Strategieën voor de toekomst

Onderhandelingen tussen Marokkaanse en Nederlandse autoriteiten

De meest geëigende strategie voor het verbeteren van de mogelijkheden voor vrouwen van

Marokkaanse afkomst in Nederland om te scheiden lijkt verdergaande onderhandelingen

tussen de Nederlandse en Marokkaanse autoriteiten. Hierbij moet een aantal zaken in het oog

worden gehouden. Zoals Buskens (1999: 546) opmerkt is het voor de Marokkaanse overheid

van economisch en politiek belang dat de Mudawwana in Nederland wordt toegepast. Ook

een deel van de Marokkaanse populatie in Nederland hecht grote waarde aan de toepassing

van islamitisch recht op hun familiezaken. Volgens Buskens (1999: 9) geldt dit met name

voor oudere mannen die hierin de laatste legitimatie zien voor hun autoriteit die zij ontlenen

67

Page 70: SCR 7936 - UvA

aan de positie van hoofd van het gezin. In de Nederlandse rechtsspraak staan aspecten als het

handhaven van mensenrechten en het gelijkheidsbeginsel van man en vrouw centraal.

Tegelijkertijd wil zij de vrijheid van godsdienstbeleving respecteren. Rutten (1998: 142) laat

zien dat in de praktijk van het familierecht deze aspecten met elkaar in botsing kunnen komen

en dat in veel gevallen de eerstgenoemde aspecten voorrang krijgen. Bovendien is het voor

Nederland als immigratieland van belang om bepaalde bevolkingsgroepen niet in een

uitzonderingspositie te plaatsen door de toepassing van buitenlands recht verplicht te stellen.

Door deze verschillende belangen is het niet eenvoudig tot overeenstemming te komen over

fundamentele aspecten ten aanzien van familierechtelijke zaken van in Nederland wonende

mannen en vrouwen van Marokkaanse afkomst en zullen oplossingen voor ontstane

problemen voornamelijk in procedurele afspraken gezocht worden. De welwillendheid van

zowel de Nederlandse als de Marokkaanse overheid om in specifieke situaties tot oplossingen

te komen blijkt uit de afspraken die zijn gemaakt ter uitbreiding van de bevoegdheden van het

Marokkaanse consulaat. In lijn met de Maroklcaanse wetgeving is dit echter alleen in gevallen

waarbij de man zijn medewerking verleent.

Er is mijns inziens alle reden om voor vrouwen die zich in dezelfde situatie als mijn

respondenten bevinden, aanvullende oplossingen te zoeken. Mijn respondenten participeren

allemaal op hun eigen wijze in de Nederlandse samenleving en hun Marokkaanse, en waar

van toepassing islamitische, identiteit gaat voor hun gevoel heel goed samen met hun positie

als Nederlandse burger. Ondanks het feit dat nationaliteit in het kader van de toenemende

globalisering aan betekenis inboet en transnationale verbanden vooral buiten de overheid om

opereren, 17 hebben deze vrouwen bewust de Nederlandse nationaliteit aangevraagd om hun

eigen positie en die van hun kinderen in de Nederlandse samenleving te versterken en zij

verwachten van met name de Nederlandse overheid dat zij zich inzet ter verbetering van hun

situatie. Meerdere vrouwen spraken de wens uit dat hun Nederlandse uitspraak automatisch

ook in Marokko geldig zou zijn.

Het is niet te verwachten dat deze wens in de nabije toekomst wordt vervuld, maar in het

kader van de door de afgevaardigde van het Nederlandse Ministerie van Justitie vermelde

afspraken waardoor een vonnis naar Marokkaans recht zonder toetsing van de inhoud erkend

wordt en een uitspraak naar Nederlands recht als er gronden worden genoemd die vertaald

kunnen worden naar de Marokkaanse wet, zou de Nederlandse overheid mijns inziens kunnen

aandringen op standaardisering van de procedures die vrouwen moeten voeren als zij zich

17 Zie de lezing Nederland en de Islam van professor dr. P. van der Veer ter gelegenheid van het aanvaarden van de dr. Hendrik Muller prijs, oktober 2001.

68

Page 71: SCR 7936 - UvA

genoodzaakt zien een erkenningsprocedure in Marokko te voeren. Mijn juridische kennis reikt

niet ver genoeg om met concrete voorstellen te komen maar er zou in ieder geval meer

controle op de naleving van de gemaakte afspraken moeten komen. Behandeling van de

procedures door dezelfde rechtbank of met tussenkomst van het Nederlandse consulaat

zouden dit wellicht kunnen bevorderen. Zoals al eerder is vermeld zijn uitoefening van de

echtelijke macht van de man en financiële vergoeding ook onderwerpen die nader besproken

zouden kunnen worden. Alhoewel het niet gepast zou zijn dat de Nederlandse overheid zich

met de inhoud van de wetgeving in Marokko bemoeit, zou zij in ieder geval in Nederland

vrouwengroepen kunnen ondersteunen die zich inzetten voor de emancipatie van de vrouw en

in dat kader voor de hervonningen. van de Maroldcaanse fänüliewetgeving.

Vrouwenorganisaties zouden ook bij het overleg binnen de 'commission mixte' betrokken

kunnen worden. In navolging van het voorbeeld dat de genoemde afgevaardigde van Justitie

vermeldde omtrent een brochure met informatie over de afspraken rondom huwelijkssluiting

op het consulaat, zou informatie beschikbaar kunnen worden gesteld over de meest recente

afspraken en procedures omtrent echtscheiding zodat vrouwen hun strategieën hierop kunnen

afstemmen. Dergelijke informatie moet tevens bij juristen bekend worden gemaakt.

Uiteindelijk zouden de gezamenlijke autoriteiten er mijns inziens naar moeten streven dat een

erkenningsprocedure schriftelijk kan worden afgehandeld.

5.2.2. Hervormingen van het Marokkaanse familierecht

In 1999 zijn er vanuit de Marokkaanse regering concrete voorstellen gedaan om de

Marokkaanse familiewetgeving te veranderen. Deze hervormingen zijn onderdeel van een

breder plan om de maatschappelijke positie van vrouwen in Marokko te verbeteren. Dit zou

de tweede keer zijn dat er in de Mudawwana hervormingen zijn doorgevoerd sinds deze in

1958 is ingevoerd. Deze keer zou het echter om ingrijpende veranderingen gaan, waardoor de

rechtspositie van vrouwen ook in de praktijk daadwerkelijk moet worden verbeterd.

Met betrekking tot echtscheiding zijn er twee belangrijke voorstellen gedaan. 18 Ten eerste

dat alle echtscheidingsprocedures via de rechter moeten worden gevoerd. Dit betekent dat het

niet meer mogelijk zal zijn om via de adoulaire rechter een talaq of khul' procedure te voeren.

Ten tweede wordt een nieuwe echtscheidingsgrond ingevoerd namelijk dat het huwelijk niet

meer aan zijn religieuze fundamenten voldoet. Hierdoor worden de gronden waarop de vrouw

18 De hierna volgende informatie is afkomstig van een verslag van de bijdrage van S. Rutten aan een bijeenkomst over de voorgestelde hervormingen in de Marokkaanse familiewetgeving, oktober 2000 te den Haag.

69

Page 72: SCR 7936 - UvA

echtscheiding kan aanvragen verruimd. Afhankelijk van de interpretatie van de nieuwe

echtscheidingsgrond door de rechter in de praktijk, zou de invoering hiervan een verbetering

kunnen betekenen in de mogelijkheden voor vrouwen om naar Marokkaans recht

echtscheiding te vorderen. De machtsongelijkheid tussen mannen en vrouwen blijft op dit

punt echter bestaan omdat de vrouw nog altijd een van de in de wet genoemde gronden moet

kunnen aantonen om echtscheiding te kunnen vorderen terwijl de man dit niet hoeft.

In het kader van dit onderzoek is de belangrijkste vraag met betrekking tot de voorgestelde

hervormingen wat de gevolgen hiervan zouden zijn voor vrouwen van Marokkaanse afkomst

in Nederland. Uit mijn onderzoeksgegevens blijkt dat talaq en khul' op een van de

Marokkaanse consulaten in Nederland mogelijkheden zijn waar vrouwen vaak als eerste

gebruik van maken. Omdat voorgesteld wordt dat echtscheidingsprocedures alleen nog via de

rechter kunnen worden gevoerd zal het niet meer mogelijk zijn om op een consulaat in

Nederland een echtscheidingsprocedure naar Marokkaans recht te voeren omdat deze via de

adoulaire rechter gaat. Daar staat tegenover dat het, door de invoering van de nieuwe

echtscheidingsgrond, voor de vrouw gemakkelijker zou moeten zijn om in Marokko een

echtscheidingsprocedure voor de rechter te voeren. Zoals al vermeld, is dit afhankelijk van de

manier waarop de rechter de nieuwe grond interpreteert en de eisen die aan de bewijsvoering

worden gesteld. Bovendien zal het, zolang de wetgeving ten aanzien van de echtelijke macht

van de man en financiële bezwaren rond het voeren van een rechtszaak niet veranderen, nog

altijd problematisch zijn voor een deel van de vrouwen in Nederland om naar Marokko te

gaan om een rechtszaak te voeren.

Omdat de nieuwe echtscheidingsgrond op de Nederlandse 'duurzame ontwrichting van het

huwelijk' lijkt en echtscheidingsprocedures alleen nog via de rechter kunnen worden gevoerd

komen, volgens Susan Rutten, het Marokkaanse en het Nederlandse echtscheidingsrecht met

deze hervormingen dichterbij elkaar te liggen. Hierdoor mag in theorie verwacht worden dat

de erkenning van een Nederlandse uitspraak op minder verzet zal stuiten door de grotere

overeenkomsten tussen de echtscheidingsprocedures na deze hervormingen. Het is echter de

vraag of dit ook de visie is van de Marokkaanse juristen en autoriteiten en wat het beleid zal

zijn in deze. Interessant hierbij is of er verschillen te zien zullen zijn tussen

erkenningsprocedures van Nederlandse vonnissen naar Nederlands en naar Marokkaans recht

en of de hervormingen invloed zullen hebben op de wijze waarop het Marokkaanse recht in

Nederland wordt toegepast.

70

Page 73: SCR 7936 - UvA

Samenvattend kan worden gezegd dat de voorgestelde hervormingen alleen dan een

verbetering voor vrouwen in Nederland zullen betekenen als zij tot gevolg hebben dat een

uitspraak van de Nederlandse rechter makkelijker wordt erkend en deze procedure bij

voorkeur schriftelijk kan worden afgehandeld, of als er veranderingen plaatsvinden in de

regelgeving ten aanzien van de echtelijke macht van de man, er voorzieningen ten aanzien van

rechtsbijstand worden gecreëerd en de nieuwe echtscheidingsgrond liberaal wordt

geïnterpreteerd waardoor vrouwen makkelijker in Marokko een rechtszaak kunnen voeren.

Een ander belangrijk voorstel voor hervorming betreft de boedelscheiding na echtscheiding.

Omdat er volgens het l\/larokkaanse recht niet in gemeenschap van goederen \vordt getromvd

houden man en vrouw bij echtscheiding ieder hun eigen bezittingen. Bij echtscheiding komen

goederen toe aan de partij die het eigendom kan bewijzen waarbij alle vormen van bewijs zijn

toegestaan (Jordens 2000: 311). In de praktijk speelt met name de eedaflegging hierbij een

belangrijke rol. Wordt het eigendom hierna nog steeds betwist dan worden de goederen

verdeeld op basis van wie er het meest gebruik van maakte, zo nodig gekoppeld aan geslacht.

Pas hierna worden bezittingen waar nog geen duidelijkheid over is onderling gelijkelijk

verdeeld. Volgens een medewerkster van de MVVN komt het er in de praktijk vaak op neer

dat de vrouw bij echtscheiding alleen haar persoonlijke bezittingen overhoudt omdat

gezamenlijk aangeschafte goederen meestal op naam van de man staan. Ook ontstaan

problemen als zij aanspraak wil maken op een deel van het vermogen van de man omdat zij

van mening is dat zij hieraan heeft bijgedragen. Volgens Jordens (2000: 313) heeft de vrouw

volgens het gewoonterecht in met name de Imazighen-gebieden in Marokko, recht op een deel

van het vermogen van de man als zij kan bewijzen op zijn land of in zijn bedrijf gewerkt te

hebben. Ondanks het feit dat dit principe niet door de Mudawwana is overgenomen zijn er

uitspraken bekend waarbij vrouwen door verwijzing naar dit gewoonterecht een deel van het

vermogen van de man toegekend hebben gekregen. Veel vrouwen zouden echter niet op de

hoogte zijn van deze strategie.

Na de hervormingen zou de vrouw de helft van de tijdens het huwelijk verworven

goederen en vermogen moeten ontvangen, ook als zij hier niet daadwerkelijk aan mee heeft

betaald maar door het verzorgen van het huishouden het de man mogelijk heeft gemaakt deze

goederen aan te schaffen en het kapitaal te verwerven. Dit zou een grote verbetering

betekenen voor vrouwen in Nederland met de Marokkaanse nationaliteit die met een

Marokkaanse man zijn getrouwd. Het recht dat in Nederland van toepassing is bij conflicten

rondom het huwelijksvermogen wordt namelijk bepaald door internationale afspraken die

71

Page 74: SCR 7936 - UvA

Nederland heeft gemaakt en die tot gevolg hebben dat de Nederlandse rechter na

echtscheiding het Marokkaanse recht zal toepassen op het huwelijksvermogensregime.

Uitzonderingen hierop zijn de gevallen waarbij beide partijen zich laten naturaliseren.

Bovendien geldt voor partijen die op of na 1 september 1992 in het huwelijk treden dat als zij

vervolgens tien jaar in Nederland verblijven het Nederlandse recht automatisch van

toepassing is op hun huwelijksvermogensregime. Het effect van deze regeling zal dus vanaf

september 2002 zichtbaar worden. Het Nederlandse recht regelt het huwelijksvermogen echter

alleen vanaf het moment van die verandering, tot dat moment valt het alsnog onder het

Marokkaanse recht. 19

Ook zijn er voorstellen gedaan om regelingen rondom het verzorgingsrecht (hadana) van de

vrouw en het voogdijschap te veranderen. Bij echtscheiding wordt de verzorging van de

kinderen in eerste instantie aan de moeder toegewezen. Als zij opnieuw trouwt met een man

die geen familielid is van een kind of als zij verhuist waardoor de toezichthoudende en

opvoedkundige taken van de voogd worden belemmerd of als zij het kind in een andere

religie wil opvoeden, kan zij dit recht verliezen. Na de hervormingen zouden de eerste twee

gronden waarop de moeder uit haar verzorgingsrecht kan worden ontzet komen te vervallen.

In de praktijk zou dit betekenen dat de man niet meer het recht heeft de kinderen bij zijn ex­

vrouw weg te halen als zij opnieuw in het huwelijk treedt. Bovendien wordt voorgesteld om

de voogdij aan de moeder toe te wijzen bij afwezigheid van de vader. Afhankelijk van de

interpretatie van deze wijziging zou dit in situaties waarbij de vader niet meer bij het gezin

woont, zoals na een Nederlandse echtscheiding, mogelijk kunnen betekenen dat de moeder de

voogdij over de kinderen krijgt toegewezen. Ook het verplichte karakter van de

huwelijksvoogdij zou worden afgeschaft. Wellicht zou dit in de toekomst kunnen betekenen

dat vrouwen meer zeggenschap krijgen over de voorwaarden van hun huwelijk waardoor deze

vaker in het huwelijkscontract worden opgenomen.

Deze hervormingsplannen liggen echter alweer enige tijd in de ijskast wegens verzet van

conservatieve islamitische groeperingen. Ook in Nederland is door behoudende groeperingen

tegen de hervormingen geprotesteerd onder andere door middel van een handtekeningenactie.

Het is dus zeer de vraag of er vernieuwingen zullen worden doorgevoerd en als dat wel het

geval is of dat in de vorm zal zijn van de hierboven beschreven hervormingen.

19 Voor meer infonnatie over het huwelijksvermogensregime in de Marokkaanse familiewetgeving en Nederlandse regelingen hieromtrent zie Jordens (2000: 315-325).

72

Page 75: SCR 7936 - UvA

5.2.3. Vrouwelijke interpretaties van religieuze bronnen en islamitische

rechtspraak

Zes van mijn acht respondenten definieerden zichzelf als moslim en beriepen zich op hun

interpretatie van de Koran en hadith om hun mening kracht bij te zetten dat zij het recht

hadden zelf hun huwelijk te beëindigen, ook als de man het hier niet mee eens was. Volgens

hen is het in de Koran terug te vinden dat echtscheiding te verkiezen is boven een

onharmonieus samenleven en dat ook de vrouw moet kunnen scheiden als ze dat wil. Het feit

dat vrouwen niet altijd hun eigen interpretatie van islam en daarmee hun eigen islamitische

waarden en normen en hun gevoel voor wat rechtvaardig is in de verschillende codificaties en

rechtspraktijken van het islamitisch recht terugvinden, heeft geleid tot de ontwikkeling van de

interpretatie van religieuze bronnen en de islamitische rechtspraak vanuit een vrouwelijk

perspectief, met als doel de wetgeving zodanig te beïnvloeden dat zij meer overeenkomt met

de dagelijkse realiteit en het rechtsgevoel van vrouwen maar toch haar islamitische karakter

behoudt.

Zo onderzoekt Firdous (2000) verschillende interpretaties van de Koran en sunna met

betrekking tot khul' als het recht van de vrouw op echtscheiding. Volgens haar stellen

verschillende moslim rechtsgeleerden dat het recht van de vrouw op echtscheiding is

gebaseerd op vers 2:229 van de Koran en verschillende hadith vertellingen. Het betreffende

gedeelte van vers 2:229 vertaalt zij als volgt: "Ifyou fear they (the couple) may not maintain

God's bounds it is no fault in them for her to redeem herself' (Firdous 2000: 3).20 De

belangrijkste hadith zou het verhaal zijn waarbij Jamila, de vrouw van Thabit ibn Qays, naar

de Profeet stapt en laat weten te vrezen ondankbaar te worden voor de zegeningen van God

als zij met hem getrouwd blijft. De Profeet beveelt hierop haar man van haar te scheiden in

ruil voor de teruggave van de tuin die zij van hem had ontvangen. In een ander verhaal wordt

verteld dat de onvrede van Jamila met name op lichamelijke afkeer voor haar man was

gebaseerd. De term khul' wordt hierbij niet genoemd, maar is later door juristen ingevoerd als

term voor het recht van de vrouw op echtscheiding. Letterlijk betekent het: afleggen of

uitdoen, bijvoorbeeld in de zin van kleding uitdoen, en kan in de context van echtscheiding

worden beschouwd als het opgeven door de man van zijn autoriteit ten opzichte van zijn

vrouw (Mir-Hosseini 2000: 38).

20 Leemhuis vertaalt het betreffende deel van dit vers als volgt: "Het is jullie niet toegestaan iets te nemen van wat jullie haar gegeven hebben, behalve als beiden bang zijn Gods bepalingen niet te kunnen nakomen. Dan geldt dat waarmee zij zich loskoopt niet als overtreding van hen beiden. (Leemhuis 1989: 33)

73

Page 76: SCR 7936 - UvA

Op basis van deze bronnen stellen moslim juristen dat zowel de man als de vrouw het recht

heeft het huwelijk te beëindigen als zij vrezen niet meer binnen de grenzen te kunnen blijven

die God heeft gesteld. Als de vrouw wil scheiden is zij echter verplicht om de man

compensatie aan te bieden. Als de man bereid is deze compensatie te accepteren is hij degene

die vervolgens de scheiding uitspreekt omdat alleen hij het recht daartoe heeft. Uit de

bewoording van het vers concluderen zij dat het ook aan de autoriteiten oftewel rechters is

gericht en de vrouw daardoor het recht heeft naar de rechter te stappen als de man geen

scheiding wil uitspreken of haar aanbod niet accepteert. Er bestaat echter onenigheid over de

vraag of de rechter de macht heeft het huwelijk te ontbinden als de man dit niet wil, en zo ja

of het dan om echtscheiding gaat of om vernietiging van het huwelijk (faskh). Sommigen

stellen op basis van genoemde hadith dat het de man was die echtscheiding uitsprak en niet de

Profeet, en vinden dat de rechter daarom niet de macht heeft tegen de wil van de man in

echtscheiding uit te spreken. Anderen vinden dat de woorden van de Profeet neerkomen op

een gebod en de rechter daarom de macht heeft de man te dwingen een scheiding uit te

spreken als hij vindt dat dit nodig is of zelf het huwelijk te vernietigen.

Volgens Firdous (2000: 11) zijn modernistische rechtsgeleerden van mening dat de

instemming van de man geen vereiste is voor khul '. Op basis de woorden: "it is no fault in

them for her to redeem herself' stellen zij dat er geen sprake is van een verwijtbaar feit als de

vrouw een scheiding vraagt en naar aanleiding van de genoemde hadith stellen zij bovendien

dat zij hier geen bijzondere reden voor nodig heeft. Zelfs lichamelijke afkeer is voldoende om

een scheiding aan te vragen als de vrouw daardoor vreest niet binnen de door God gestelde

grenzen te kunnen blijven. Volgens hen hoort een vrouw in islam nooit gedwongen te worden

een situatie te accepteren die voor haar niet te tolereren is. Juist dit recht van de vrouw

zonodig zelf haar huwelijk te kunnen beëindigen wordt als een van de kenmerkende

vernieuwingen van islam beschouwd ten opzichte van het pre-islamitische tijdperk.

Zij beroepen zich bovendien op het islamitisch recht waarbij het huwelijk als een

bilateraal contract wordt beschouwd waarbij instemming van beide partijen nodig is. Volgens

hen vloeit hieruit voort dat voortzetting van het huwelijk ook beider instemming vereist.

Khul' is de tegenhanger van het recht van de man op echtscheiding waarmee de rechten van

man en vrouw worden gelijkgetrokken. Als de vrouw van de medewerking van de man

afhankelijk is, zo stellen zij, is er geen sprake van een recht en wordt de hele essentie van

khul' ontkracht. Het is ook niet aan de rechter om te beslissen of de vrouw in een bepaald

geval het recht heeft om te scheiden of niet. Zijn taak is om te bemiddelen als de man niet

74

Page 77: SCR 7936 - UvA

mee wil werken of het aanbod van de vrouw niet accepteert waardoor zij haar recht op khul'

kan uitoefenen. Sommigen vinden dat elke echtscheiding via de rechter gevorderd zou moeten

worden om machtsmisbruik van de man te voorkomen.

In meerdere hadith vertellingen wordt lichtzinnig gebruik van het recht op echtscheiding,

zowel door de man als de vrouw, als moreel verwerpelijk beschouwd maar er wordt tevens

gewezen op het doel van het huwelijk namelijk het gelukkig samenleven in vrede en

harmonie. Zowel man als vrouw horen niet gedwongen te worden onder miserabele

omstandigheden te leven puur en alleen om een huwelijk in stand te houden. Het feit dat er

gesteld wordt dat er, ook in het geval van de vrouw, geen misbruik van het recht op

echtscheiding mag worden gemaal'i bevestigt volgens modernisten dat er inderdaad sprake is

van een recht aan de kant van de vrouw. In de loop der tijd zijn de ware aard en de

oorspronkelijke bedoelingen van islamitische wetten ten aanzien van huwelijk en

echtscheiding echter verloren gegaan en is de khul ', in plaats van een recht van de vrouw,

verworden tot een gunst van de man. De vrouw is voor khul' afhankelijk van zijn

medewerking of kan alleen op basis van bepaalde gronden de rechter vragen echtscheiding uit

te spreken. De rechten van de man en vrouw zijn scheefgegroeid door de essentie van khul' te

veranderen en de vrouw daarmee het recht op echtscheiding te ontnemen.

Bij het uitblijven van wetgeving die het recht op echtscheiding voor vrouwen garandeert, stelt

Mir-Hosseini (1996: 133) dat het opnemen van een clausule in het huwelijkscontract waarbij

de vrouw het recht krijgt zichzelf, meestal onder bepaalde voorwaarden, te verstoten een

strategie kan zijn waardoor vrouwen een betere onderhandelingspositie kunnen verwerven

binnen hun huwelijk of bij de beëindiging daarvan.

In haar vergelijking tussen de wet en de rechtspraktijk in Iran en Marokko komt zij tot de

conclusie dat hoewel het recht op het opnemen van een dergelijke clausule in Marokko in de,

op het Malekitische recht gebaseerde, wet is vastgelegd, vrouwen in Iran, waar het van

oorsprong Shi'itische recht een dergelijk recht voor vrouwen niet erkent, meer van een

soortgelijke optie gebruik maken. In Marokko wordt de mogelijkheid om een clausule over

zelfverstoting in het huwelijkscontract op te nemen twee keer in de wet genoemd, maar de

juridische procedure ten aanzien van het opnemen en gebruik hiervan wordt niet verder

uitgewerkt. Het is daarom aan de vrouw zelf om ten tijde van de huwelijkssluiting, of in een

later stadium, het opnemen van een dergelijke clausule te eisen. Dit wordt in de praktijk

echter door familieleden en beroepsgetuigen ( 'udul) ontmoedigd, soms door te beweren dat

het niet legaal is. De bevindingen van Mir-Hosseini (1996: 125) komen overeen met de

75

Page 78: SCR 7936 - UvA

uitspraken van mijn respondenten, namelijk dat vrouwen veelal niet op de hoogte zijn van

deze mogelijkheid of het niet durven of het ongepast vinden om in een vroeg stadium van het

huwelijk de mogelijkheid van echtscheiding ter sprake te brengen. Als zij er wel van op de

hoogte zijn weten zij niet hoe zij hier gebruik van moeten maken.

In Iran is een dergelijke clausule sinds de hervormingen in de familiewetgeving onder de

Sjah vast in het huwelijkscontract opgenomen, inclusief de omstandigheden waaronder de

vrouw aanspraak kan maken op het recht op zelfverstoting nadat zij bij de rechter de

aanwezigheid van deze omstandigheden heeft aangetoond. Na de revolutie in 1979 is de vorm

van het huwelijkscontract grotendeels overgenomen met de toevoeging dat de man kan

weigeren zijn handtekening onder één of meerdere gronden te zetten. Volgens Mir-Hosseini

(1996: 130) maakt het in de praktijk echter weinig uit of hij wel of niet zijn handtekening zet

omdat het· uiteindelijk aan de rechter is om te beslissen of er sprake is van een gegronde reden

voor echtscheiding. Door deze constructie hoeven vrouwen in Iran, in tegenstelling tot

vrouwen in Marokko, niet elke keer weer het opnemen van een clausule te bevechten.

Uiteindelijk is een clausule in het huwelijkscontract echter niet de oplossing voor de

ongelijkheid tussen man en vrouw op het gebied van echtscheiding. Echtscheiding blijft het

alleenrecht van de man en een dergelijke clausule is altijd aan bepaalde voorwaarden

verbonden. Op zoek naar meer fundamentele oplossingen onderzoekt Mir-Hosseini21 twee

strategieën die door rechtsgeleerden in Iran zijn voorgesteld om het recht op echtscheiding bij

de man en de vrouw gelijk te trekken. Zich baserend op uitspraken van Ayatollah Khomeini

stelt een van deze geleerden dat als de man weigert in te gaan op het verzoek van de vrouw

van haar te scheiden, dit haar schade berokkent en zij op basis hiervan zichzelf kan verstoten

of kan eisen dat haar huwelijk nietig wordt verklaard (jaskh). De gang naar de rechter moet

hierbij slechts als formaliteit worden beschouwd en is niet bedoeld voor het verkrijgen van

toestemming. Normaliter wordt een huwelijk alleen dan nietig verklaard als er niet aan alle

verplichte voorwaarden voor het huwelijk is voldaan of als er sprake is van een gebrek bij een

van de partners. Mir-Hosseini (ibid.) stelt dat er in dit geval sprake is van een variatie op het

tweede aspect omdat het huwelijk niet meer functioneert door de onvrede van de vrouw met

haar man. Het recht van de vrouw om haar huwelijk nietig te laten verklaren brengt haar op

één lijn met de man die het recht heeft de vrouw te verstoten. Op dit moment is er echter nog

21 Deze informatie is afkomstig van een - op dat moment nog niet gepubliceerde - artikel dat geschreven is in het kader van een conferentie aan de Harvard Law School in 1999 over het islamitische huwelijkscontract.

76

Page 79: SCR 7936 - UvA

geen juridische vorm voor deze variant van/askh waardoor de vrouw nog naar de rechter

moet om hem te verzoeken een verstoting uit te spreken.

Een andere rechtsgeleerde die bekend staat om zijn progressieve visie ten aanzien van de

rechten van de vrouw binnen het islamitisch recht, gaat terug naar het ontstaan van islam en

het islamitisch recht en stelt dat de Koran voortborduurt op sociale verhoudingen die in het

pre-islamitische tijdperk gewoon waren. In de tribale samenleving van die tijd kwam de

vrouw door middel van het huwelijk onder het gezag en de bescherming van haar echtgenoot

en zijn stam te vallen. Omdat hij de beschermer van de vrouw was, had alleen hij het recht het

huwelijk te beëindigen. 22 De nieuwe religie heeft deze gewoonte niet radicaal veranderd, dit

zou een te grnte mmnekeer hebben betekend, maar slechts aanpassingen aangebracht door het

stellen van regels en beperkingen. Dit betekent niet dat zij deze praktijken goedkeurde. Een

dergelijke mening is ook in Nederland te horen. In een gesprek stelde een docente aan een

theologische opleiding dat voorschriften in de Koran veelal als tijdloze geboden worden

beschouwd, terwijl zij in feite bedoeld waren om pre-islamitische gewoonten te reguleren en

geleidelijk af te schaffen. Volgens de Iraanse rechtsgeleerde gaat het in de Koran om

principes. Principes staan vast, maar de manier waarop zij vorm krijgen staat open voor

verandering waardoor zij in alle tijdperken en omgevingen kunnen worden toegepast. Hij stelt

dat islam het principe van bescherming onderschrijft, maar het is tegenwoordig niet alleen de

man die de vrouw en het gezin beschermt, het is een gezamenlijke aangelegenheid van man

en vrouw geworden waardoor zij allebei het recht zouden moeten hebben om te kunnen

scheiden.

Het feit dat deze geestelijke uit zijn functie werd gezet bewijst dat dergelijke fundamentele

discussies nog altijd zeer politiek gevoelige aangelegenheden zijn. Voor veranderingen in de

wetgeving op basis van dergelijke visies is vooral voldoende politieke wil nodig. Omdat de

rechtspraak directer dan de wetgeving reageert op maatschappelijke veranderingen, biedt zij

volgens Mir-Hosseini (ibid.) goede mogelijkheden om de rechtspositie van vrouwen te

verbeteren. Dit kan echter alleen als vrouwen gaan participeren in de productie van kennis,

niet alleen op het terrein van de interpretatie van religieuze bronnen maar ook van de

ontwikkelingen in juridische theorieën en de praktijk van de islamitische rechtsspraak, en in

het proces van politieke besluitvorming.

Een voorbeeld van een dergelijk initiatief in Nederland is een onlangs opgestarte cursus

Koran en de rechten van vrouwen door FORUM, Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling.

22 Voor andere visies op pre-islamitische samenlevingsvormen en wijzen van huwelijksbeëindiging zie Ahmed (1992) en Naamane-Guessous (1994: 157-158).

77

Page 80: SCR 7936 - UvA

Het doel van de cursus is dat vrouwen de Koran lezen en deze op hun eigen,

vrouwvriendelijke manier interpreteren die past in de tijd en context waarin zij nu leven.

Daarnaast wordt een aantal civielrechtelijke initiatieven behandeld zoals het VN­

Vrouwenverdrag en het Nederlandse Emancipatiebeleid om kennis te nemen van de rechten

die vrouwen hieraan kunnen ontlenen. Uiteindelijk moet dit via de eigen netwerken van deze

vrouwen leiden tot verspreiding van kennis en het activeren van een discussie over de rechten

van vrouwen binnen de islamitische gemeenschap die de emancipatie van vrouwen kan

vergroten. 23

Het zal duidelijk zijn dat het hierbij om lange termijn strategieën gaat, met uitzondering van

de mogelijkheid om in het huwelijkscontract een clausule over zelfverstoting op te nemen. Dit

is een bestaand recht waar vrouwen op dit moment al gebruik van kunnen maken.

Ondertussen kunnen vrouwen door een betere inventarisatie en verspreiding van informatie

hun strategieën rondom echtscheiding optimaliseren.

5.2.4. Uitbreiding informatienetwerken

Uit de interviews met respondenten werd duidelijk dat informatie over echtscheiding en de te

volgen procedures vooral via informele netwerken van vrouwelijke familieleden en

vriendinnen wordt verspreid waardoor zij niet altijd op de hoogte zijn van belangrijke

informatie. Door een betere inventarisatie en verspreiding van relevante informatie kunnen

vrouwen zich hiervan op de hoogte stellen en de meest effectieve strategie ontwikkelen om

hun echtscheiding aan te vragen. Dit zou bijvoorbeeld kunnen gebeuren door het ontwikkelen

van een centraal punt waar vrouwen informatie kunnen krijgen over zaken als de

keuzemogelijkheid binnen het Nederlandse IPR en de gevolgen van toepassing van

Nederlands of Marokkaans recht, de inhoud van de Mudawwana met betrekking tot

echtscheiding, de interpretatie van de wetgeving door Marokkaanse en Nederlandse rechters,

afspraken tussen Nederlandse en Marokkaanse autoriteiten en de mogelijke procedures op het

Marokkaanse consulaat. Verder zouden ervaringen van vrouwen kunnen worden verzameld

en advies worden gegeven over de best te volgen strategieën. Voorlichtingsactiviteiten en

politieke lobby zouden op een gecoördineerde wijze kunnen worden ontwikkeld.

Er zijn al vrouwenorganisaties die hier mee bezig zijn. Een multiculturele

vrouwenorganisatie in Amsterdam is bezig met het ontwikkelen van voorlichtingsmateriaal

23 Deze informatie is afkomstig van een persbericht van FORUM, september 2001.

78

Page 81: SCR 7936 - UvA

over de Mudawwana en een organisatie die verschillende activiteiten op dit terrein ontwikkelt

is de Marokkaanse Vrouwen Vereniging Nederland (MVVN: 1999). De MVVN heeft een

speciaal spreekuur voor vrouwen die met problemen zitten ten aanzien van hun echtscheiding.

Door het verzamelen van dossiers en andere informatie willen zij hun kennis over de

knelpunten vergroten en in samenwerking met advocaten in Marokko proberen vrouwen met

hun rechtszaak te helpen. Daarnaast hebben zij twee conferenties georganiseerd over het

Marokkaanse familierecht met deelnemers uit verschillende disciplines om zodoende

strategieën te ontwikkelen die de belangrijkste knelpunten kunnen oplossen. Zij zijn

internationaal en transnationaal actief en proberen via politieke lobby het onderwerp onder de

aandacht te brengen van beleidsmakers.

De kennis die uit deze activiteiten voortvloeit komt jammer genoeg niet bij alle vrouwen

terecht. Tijdens mijn onderzoek heb ik van enkele vrouwen gehoord dat zij op de hoogte

waren van het bestaan van de MVVN, maar geen van mijn respondenten had contact met hen

gezocht rondom hun eigen echtscheiding. Mogelijk heeft dit te maken met een aantal

kenmerken van de Marokkaanse gemeenschap in Nederland dat door verschillende auteurs

wordt genoemd. Volgens Buijs en Nelissen (1994: 187) wordt effectieve politieke organisatie

bemoeilijkt door interne tegenstelling als gevolg van het heterogene karakter van de groep.

Obdeijn en de Mas (2001: 28) stellen dat met name Riffijnen zich beknot voelen in hun

vrijheid van spreken en handelen uit angst voor het controleapparaat van de Marokkaanse

overheid wiens invloed zich tot over de grenzen uitstrekt. Een andere kenmerk van

Marokkanen afkomstig uit het Rifgebied zou een grote mate van individualisme zijn. Door de

harde levensomstandigheden in de regio zou de overtuiging dat je alleen op jezelf kunt

vertrouwen sterk zijn. Argwaan en naijver zouden de contacten daardoor vaker kenmerken

dan solidariteit en samenwerking, met een gebrek aan sociale cohesie binnen de Marokkaanse

gemeenschap als gevolg (Obdeijn en de Mas 2001: 41). Zoals al eerder is aangegeven gaat het

bij echtscheiding en het Marokkaanse familierecht bovendien om moeilijk bespreekbare

onderwerpen wegens hun symbolische belang voor met name het mannelijke deel van de

Marokkaanse gemeenschap.

Mijn respondenten leken inderdaad de neiging te hebben om eerder hun eigen zaken op te

lossen dan gezamenlijke strategieën te ontwikkelen. Hun scepsis ten opzichte van de

Marokkaanse autoriteiten leek zich met name te manifesteren in wantrouwen ten opzichte van

het Marokkaanse consulaat en gebrek aan vertrouwen in het Marokkaanse justitiële systeem.

Maar ook angst voor de gevolgen van roddel en voor isolatie binnen de Marokkaanse

79

Page 82: SCR 7936 - UvA

gemeenschap zelf lijken ertoe te leiden dat vrouwen met name op zichzelf of op een enkele

goede bekende vertrouwen en weinig geneigd zijn tot het zoeken van samenwerking met

andere Marokkaanse vrouwen. Daarnaast was een argument dat door enkele vrouwen werd

genoemd om niet als eerste contact met de MVVN op te nemen het feit dat de organisatie

bekend staat om haar seculiere signatuur terwijl zij er zelf meer behoefte aan hadden om

vanuit hun islamitische achtergrond strategieën te ontwikkelen.

Bij de wijze waarop Marokkaanse vrouwen zich rondom dit onderwerp organiseren lijkt de

nadruk dan ook meer te liggen op persoonlijke netwerken met daarnaast een relatief kleine

groep vrouwen die zich op seculiere basis organiseert en zich inzet voor politieke lobby en

enkele groepjes die zich vanuit hun islamitische achtergrond organiseren en zich informeren

over hun rechten. Toch is er mijns inziens ruimte voor meer onderlinge samenwerking, onder

andere door de gezamenlijke behoefte aan informatie, en kunnen bestaande organisaties een

belangrijke rol spelen bij de verspreiding hiervan door voorlichtingsactiviteiten te organiseren

op locaties die bezocht worden door vrouwen met verschillende achtergronden en van

verschillende generaties, zoals buurthuizen en in toenemende mate meiden- en

studentenorganisaties. Ook zou er meer kunnen worden samengewerkt met Nederlandse en

multiculturele·organisaties zoals maatschappelijk werk en emancipatiewerkgroepen. Daarbij

is het mijns inziens van belang dat de mogelijkheid bestaat om strategieën vanuit zowel een

seculier als een religieus perspectief te onderzoeken.

80

Page 83: SCR 7936 - UvA

SLOTWOORD

In het in deze scriptie beschreven onderzoek heb ik door middel van literatuuronderzoek,

informatie via deskundigen en de ervaringen van een aantal vrouwen zelf een aantal aspecten

bestudeerd en conclusies getrokken ten aanzien van de strategieën die vrouwen van

Marokkaanse afkomst die in Nederland wonen, volgen bij het aanvragen van echtscheiding.

Door het beperkte karakter van mijn respondente.ngroep heb ik niet de ervaringen van alle

groepen vrouwen van Marokkaanse afkomst in Nederland kunnen verwerken. Ik heb mij

bovendien geconcentreerd op de juridische strategieën die vrouwen volgen en de politieke,

juridische en sociale factoren die deze strategieën beïnvioeden. Conclusies ten aanzien van de

positie van groepen vrouwen die geen onderdeel van het onderzoek hebben uitgemaakt en de

rol die anderen, zoals de 'udul op de Marokkaanse consulaten en mogelijke andere

bemiddelaars en betrokkenen, hebben gespeeld, met name bij processen die aan de juridische

strategieën vooraf zijn gaan, zijn hierdoor wellicht wat onderbelicht gebleven en zouden

onderwerp kunnen zijn van nader onderzoek. Toch heb ik mijns inziens een beeld kunnen

geven van een aantal centrale aspecten die van belang zijn als vrouwen van Marokkaanse

afkomst die in Nederland leven echtscheiding willen aanvragen en de problemen die zij

hierbij ervaren. Het is hopelijk duidelijk geworden dat deze ervaringen niet op zich staan maar

beïnvloed worden door ontwikkelingen waarbij verschillende partijen zijn betrokken en

meerdere belangen aan de orde zijn. Internationale migratie, transnationale en locale

netwerken, bilaterale verhoudingen, politieke, economische en sociale ontwikkelingen in

zowel Nederland als Marokko en de rol die het juridische apparaat bij deze ontwikkelingen

speelt vormen het kader waarbinnen het dagelijks leven van deze vrouwen zich afspeelt. Ik

hoop dat ik de relatie tussen deze verschillende ontwikkelingen enigszins heb kunnen

verduidelijken alsmede de betreffende belangen die soms zeer uiteenlopend kunnen zijn.

Bij de onderhandelingen die uit deze belangenconflicten voortvloeien speelt communicatie

een cruciale rol. Mijns inziens is deze het meest productief als zij plaatsvindt op basis van

gelijkwaardigheid en wederzijdse begrip en respect voor elkaars uitgangspunten en meningen.

Dit geldt niet in de laatste plaats voor denkbeelden van individuele vrouwen over de wijze

waarop zij hun eigen leven vorm willen geven.

81

Page 84: SCR 7936 - UvA

LITERATUURLIJST

Achekar, Malika 1986 Ik kliënt, ik hulpverlener. Nijmegen: Landelijke Vereniging voor Alleenstaande

Arabische Vrouwen (LV AA V). Ahmed, Leila

1992 Women and Gender in Islam. Historica! Roots of a Modern De bate. New Haven and London: Yale University Press.

Berger, M. S. en J.H. Kaldenhoven 1997 De Mudawwanah: Marokkaans wetboek inzake personen-, familie- en erfrecht.

Nijmegen: Ars Aequi Libri. Blokland, E. en M. de Vries

1992 De afhankelijke verblijfstitel van migrantenvrouwen. Nijmegen: Wetenschapswinkel Nijmegen, Katholieke Universiteit Nijmegen.

Borm, Julie-Anne 1994 Gescheiden vrouwen en de voorzieningen voor de kinderen. In: Vrouwen van

de MiddenAtlas: vrij of vroom?. Bernhard Venema en Jogien Bakker (red.). Utrecht: Van Arkel, pp 197-223

Buijs, Frank J. en Carien Nelissen 1994 Tussen continuïteit en verandering. Marokkanen in Nederland. In: Het

democratisch ongeduld. Hans Vermeulen en Rinus Penninx (red.). Amsterdam: Het Spinhuis, ppl 77-256

Buskens, Léon 1999 Islamitisch recht en familiebetrekkingen in Marokko. Amsterdam: Bulaaq.

Firdous, Rehana 2000 Woman's Right of Separation (Khul'). Can She Claim it as a Matter of Law? In:

PakistanJournal of Women's Studies: Alam-e-Niswan 7, pp 1-20. Fontein, E. M.H.

1988 Tafwid: het verlenen van de verstotingsbevoegdheid aan de echtgenote. In: Recht van de Islam 6. S.W.E. Rutten (red.). Maastricht: Vereniging tot bestudering van het recht van de islam en het Midden-Oosten (RIMO), pp32-43

Hassan, Riffat 1998 Gelijk voor God, ongelijk op aarde? Islamitische vrouwen en mensenrechten.

In: Mensen, rechten en islam. Beschouwingen over grondrechten. Katja Noordam, Roemer van Oordt en Coskun Coruz (red.). Amsterdam: Bulaaq, pp 53- 79.

Jansen, Willy 1981 The Sleeping Child: the social signi.ficance of a North African belief

Nijmegen: Katholieke Universiteit Nijmegen, vakgroep culturele antropologie Jordens-Cotran, L.

1991 Dubbele nationaliteit en naturalisatie. In: Migrantenrecht 314. Utrecht: FORUM, Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling, pp 73-7 5.

Jordens-Cotran, L. 2000 Het Marokkaanse familierecht en de Nederlandse rechtspraktijk. Utrecht:

FORUM, Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling. Leemhuis, Fred

82

1989 De Koran: een weergave van de betekenis van de Arabische tekst in het Nederlands. Houten: Het Wereldvenster, pp 33.

Page 85: SCR 7936 - UvA

Lutz, Helma en Annelies Moors 1989 De mythe van de ander. Beeldvorming over Turkse migrantes in Nederland. In:

Lover 8911. Amsterdam: Internationaal Informatiecentrum en Archief voor de Vrouwenbeweging (IIA V) pp 4-7.

Maher, Vanessa 1974 Women and Property in Morocco. Their changing relation to the process of

social strati.fication in the Middle Atlas. Cambridge: Cambridge University Press

Mernissi, Fatima 1978 The Patriarch in the Moroccan Farnily: Myth or Reality? In: Women's status

andfertility in the Muslim World. James Allman (ed.). New York: Praeger Publishers, pp 312-332.

Mir-Hosseini, Ziba 1996 The Delegated Right to Divorce in Iran and Morocco. In: Talaq-i-Tajwid: The

Muslim Woman's Contractual Acces to Divorce. Lucy Caroll and Harsh Kapoor (eds.). Wamen Living Under Muslim Laws (WLUML), pp 121-133.

Mir-Hosseini, Ziba 2000 Marriage on trial. Islamic Family Law in Iran and Morocco. London: Tauris.

(Revised edition; first edition 1993) Moors, Annelies

1999 Debating Islamic Family Law: Legal Texts and Social Practices. In: Social History of Wamen and Gender in the Modern Middle East. Margaret L. Meriwether and Judith E. Tucker (eds.). Oxford: Westview Press, pp 141-175.

Mostermans, P. M. M. 1999 Echtscheiding. Praktijkreeks /PR deel 5. Deventer: Kluwer, pp 21-48.

MVVN 1999 Jaarverslag 1998. Amsterdam: Marokkaanse Vrouwen Vereniging Nederland

(MVVN) Naamane-Guessous, Soumaya

1994 De schaamte ontsluierd Vrouwen uit Casablanca over huwelijk, seksualiteit en erotiek. Amsterdam: Globe Pockets. (Oorspronkelijke uitgave: Achter de schermen van de schaamte, 1990. Uitgeverij An Dekker)

NCB 1992 De wenselijkheid van een bilateraal verdrag tussen Marokko en Nederland

over conflicten aangaande het Internationale familierecht. Utrecht: Nederlands Centrum Buitenlanders (NCB).

Obdeijn, Herman en Paola De Mas 2001 De Marokkaanse Uitdaging. De tweede generatie in een veranderend

Nederland. Utrecht: FORUM, Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling. Rutten, Susan

1988 Moslims in de Nederlandse rechtspraak: een inventarisatie van gepubliceerde rechterlijke beslissingen in zaken waar Islamitische rechtsnormen en waarden een rol spelen, 1973-1986. Kampen: Kok.

Rutten, Susan 1998 Islamitisch familierecht in de Nederlandse rechtsorde: ruimte voor

multiculturaliteit? In: Mensen, rechten en islam. Beschouwingen over grondrechten. Katja Noordam, Roemer van Oordt en Coskun Coruz (red.). Amsterdam: Bulaaq, pp 141-154.

83

Page 86: SCR 7936 - UvA

Snelders, Petra 1999 Een kwestie van keuzes. De discrepantie tussen vreemdelingenbeleid enerzijds

en emancipatie- en integratiebeleid anderzijds en de praktische gevolgen ervan voor vrouwen met een afhankelijke verblijfsvergunning. Doctoraalscriptie Politieke en Sociale Wetenschappen Universiteit van Amsterdam.

Strikwerda, L.

84

1992 Gevolgen van een bilateraal verdrag met Marokko voor het Nederlandse Internationaal familierecht. In: De wenselijkheid van een bilateraal verdrag tussen Marokko en Nederland over conflicten aangaande het Internationale familierecht. NCB (red.). Utrecht: Nederlands Centrum Buitenlanders (NCB), pp 5-13.

Page 87: SCR 7936 - UvA
Page 88: SCR 7936 - UvA